Milieutechnologie
Met is nog niet zo lang geleden dat
Winsemius, de toenmalige minister van
VROM, stropdassen uitdeelde met de
tekst ‘stop zure regen’. De actie werd
vriendelijk bejegend want een verstandige burger kan moeilijk het tegendeel
beweren. De publiciteitscampagne had
overigens weinig succes. Beinvloeding
van de publieke opinie alleen bleek
geen garantie voor een goed resultaat.
Velen misten in de ministeriele actie een
draaiboek van maatregelen die zouden
worden ingevoerd en de effecten die
zouden worden gemeten om het succes
compleet te maken. Nu bijna vier jaar later, zijn wij vergeten hoezeer direct na
de zure regen-campagne de publieke
aandacht voor het milieu verslapte.
Maar het kon niet uitblijven.
Brundtland en anderen drukten ons op
de feiten, ook de kersttoespraak van de
Koningin klinkt nog na: er is een nieuwe
breed gedragen milieucampagne van
start gegaan. Wie een klein stukje van
het recente milieudebat van dichtbij
heeft meegemaakt, blijft met enige vragen zitten. Neem bij voorbeeld de ontwikkelingen in de milieutechnologie.
Het is al vele jaren bekend dat de zorg
voor het milieu een belangrijke maatschappelijke aangelegenheid is. Ook is
bekend dat de natuur- en scheikunde
zeer vele en zeer uiteenlopende oplossingsalternatieven bieden voor een grote varieteit van problemen. Daarenboven breekt het inzicht door dat de consument in toenemende mate bereid
blijkt om al dan niet via de collectieve
middelen bij te dragen aan de financiering van de milieuzorg. Daarom is het
een open vraag waarom nog steeds zoveel technologische kennis nog niet op
grotere schaal wordt toegepast. Zijn er
ordeningsproblemen die dit verhinderen? Als in een onderneming een produkt kan worden ontwikkeld waarvoor
goede afzetmogelijkheden zijn en de
technologie dient zich aan, dan mag iemand die de kans niet aangrijpt om dit
W.J. de Bidder
produkt op de markt te brengen zich niet
met recht ondernemer noemen.
In het milieu blijkt zich deze situatie
dikwijls voor te doen. De milieutechnologen hebben nagenoeg geen aansluiting gevonden bij het politieke milieudebat. Een voorbeeld. In ons land wordt
de hoeveelheld zure regen uitgedrukt in
zuurequivalenten per ha. Op deze wijze
is het mogelijk om, zij het op arbitraire
wijze, hoeveelheden stikstofoxyde, ammoniak en zwaveldioxyde in een cijfer
uit te drukken. Dit zo zijnde, weerhoudt
niets de technoloog er van om de prestaties van de hem ter beschikking
staande kennis uit te drukken in hoeveeheden zuuurequivalenten en de
prijs te berekenen van zijn bijdrage aan
de vermindering van het aantal zuurequivalenten per ha. Echter zij namen
niet het initiatief om hun kennis op deze
wijze onder de aandacht te brengen.
Ook de politiek mag zich niet vrijpleiten. Regelmatig doen opinieleiders uitspraken over de doelstellingen die het
milieubeleid zich zou moeten stellen.
Maar sommigen realiseren zich niet het
effect van hun stellingname. Een bekend cijfer in dit verband is het getal van
1400 zuurequivalenten dat nogal eens
door de milieubeweging wordt genoemd. Maar als dan op basis van een
zorgvuldige schatting van de in het buitenland op stapel staande maatregelen
blijkt dat in het jaar 2000 niet minder dan
1850 zuurequivalenten per ha. van buitenlandse emissies afkomstig is, dan
zijn zelfs de meest fervente voorstanders van een krachtig milieubeleid niet
meer in staat om hun achterban tot een
extra inspanning te bewegen. Het te bereiken doel is dan immers niet realiseerbaar.
Onlangs heeft een forum van deskundigen zich gebogen over de vraag
welke vermindering van deposities mogelijk en haalbaar is en welke maatregelen daarvoor nodig zijn (zie de tabel)1. De kosten van de voorgestelde
maatregelen bedragen naar schatting
twee miljard gulden per jaar. Deze
maatregelen zijn door vele deskundigen als redelijk en haalbaar beoordeeld. Daarmee is tevens de spankracht van een additionele milieu-inspanning aangegeven. De omvang ervan is uitzonderlijk groot en geeft voedsel aan de opvatting dat er veel niet toegepaste kennis is waarmee het milieu
zijn voordeel zou kunnen doen. Van
deze forum-resultaten kan veel worden
geleerd. Het gezamenlijk op de agenda
plaatsen van de problemen en de ter
beschikking staande middelen maakt
het mogelijk dat de betrokken partijen
hun beleid beter op elkaar afstemmen,
minder vaak oneigenlijke argumenten
hanteren en het bilaterale overleg met
onder meer de overheid op een efficientere wijze voeren. Ongewild werden
daarbij de milieutechnologen de winnaars van een debat waarom zij zelf niet
hebben gevraagd.
Tabel. Depositiegetallen in zuurequivalenten per ha. per jaar, 1980-2000
1980
1987
2000
2000
huidig
beleid3
SMOalternatiefb
Binnenlandse depositie
Buitenlandse depositie
2200
3640
2170
3130
1750
1850
850
1850
Totale depositie in Nederland
5840
5300
3600
2700
a. Uitgaande van alle nu vastliggende maatregelen.
b. Uitgaande van door het SMO-forum bepleite maatregelen.
ESB 15-3-1989
1. W.J. Beek en P.J.M. Stallen, Naar een nationaal beleid tegen de verzuring. Verslag
van een forum-proces, Stichting Maatschappij en Onderneming, Den Haag, 1989.
251