Ga direct naar de content

Meer inclusiviteit vergt aanpassing economengilde

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 2022
Harry van Dalen is hoogleraar aan Tilburg University en onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut

De stilzwijgende veronderstelling bij genderbeleid is dat, als mannen en vrouwen gelijk vertegenwoordigd worden, alles dan wel goed komt. Die gedachte wordt ruw verstoord wanneer je de literatuur beziet over je eigen bedrijfstak – de universiteit – waar vrouwelijke economen in hogere posities ondervertegenwoordigd zijn (ESB, 2018). Dan blijkt dat de wereld van economen uiteindelijk niet veel anders is dan de echte wereld.

Zo worden vrouwen door mannen overstemd. Het koppel Sievertsen en Smith (2022) laat, op basis van de expertpeilingen onder economen, zien dat mannen en vrouwen duidelijk verschillen in het geven van hun mening. Mannen zijn vol zelfvertrouwen en zien zich al snel als expert, zelfs als dat buiten hun kennisdomein ligt. En wanneer men expert is, geeft men al snel een kloeke mening ten beste. Mannelijke economen zijn eigenlijk als de ooms die menige verjaardagpartij verstieren door overal een mening over te hebben. Bij vrouwen ligt dat heel anders. Die zijn volgens Sievertsen en Smith onzekerder en voorzichtiger dan mannen, gevoelig voor de mening van anderen en ze zullen niet ver buiten hun kennisdomein treden. Wie de wereld van beleid, media en vooral de sociale media kent, kan de voorspelbare uitkomst van hun berekeningen wel raden: en ook al gaan we toe naar een wetenschap waarin de man-vrouwverhouding 50-50 is, dan nog zal de man het oor van de luisteraar of de politicus krijgen omdat hij vol zelfvertrouwen zijn mening en advies debiteert.

Het is wellicht een stereotiep beeld, en de open vraag is of mannen en vrouwen ten diepste werkelijk zo zijn. Wellicht behoort voorzichtigheid tot de houding van ‘outsiders’ of minderheden. Maar voorlopig geeft die houding wel een antwoord op de vraag waarom vrouwen in de economie ondervertegenwoordigd zijn. Wie zelfverzekerd is en dat uitstraalt, windt de media om de vingers, sleept beurzen binnen en houdt TED-talks die alle problemen in de wereld oplossen.

Maar te veel zelfverzekerdheid kan op een gegeven moment omslaan in overmoed. Die overmoed heeft veel ongenoegen opgeroepen. We hoeven alleen maar de Grote Recessie in herinnering te roepen.

In dat opzicht zou het een welkome aanvulling zijn als vrouwelijke economen meer gehoord werden in wetenschap en beleid. Waarom dat tot op heden niet gebeurt, heeft ten dele te maken met hoe de arbeidsmarkt voor economen werkt, waarbij de toetredingsbarrières hard en hoog zijn.

Wie wil toetreden tot het economengilde weet dat de ‘job market talks’ – de presentaties van je beste werk bij potentiële werkgevers – essentieel zijn. In de ‘seminar room’ wordt de moderne econoom getest, maar in deze ruimte worden ook ongemerkt de normen en waarden overgedragen van wat een econoom is. Het is daarom zeer verontrustend dat Dupas et al. (2021) laten zien dat vrouwen tijdens hun job market talk vaker neerbuigend en agressief worden benaderd dan mannelijke sprekers. Blijkbaar werken die loffelijke gedragscodes in de vakverenigingen van economen toch niet zo goed.

Maar minstens zo belangrijk als de toetredingsbarrières, is de onderwaardering van onzekere economen. Friedrich Hayek heeft in de jaren zeventig al een lans gebroken voor de onzekere econoom. Hij onderscheidde twee typen van ‘economenbreinen’. Aan de ene kant heb je de ‘meester’, iemand die alle traditionele modellen van A tot Z kent, zeker is van zijn zaak en die gevraagd naar een wereldprobleem ook direct een panklaar antwoord heeft. Dit is het dominante type in de economie. Aan de andere kant heb je de ‘puzzelaar’, zoals Hayek zelf ook was. Iemand die onzeker is, de confectie-verklaringen van de ‘meester‘ niet voor zoete koek slikt, en zelf een theorie probeert te ontwikkelen om de wereld rondom zich te begrijpen. Het is een soort onbewuste tegendraadsheid, geboren uit nieuwsgierigheid en onzekerheid. En die bij uitstek tot nieuwe ideeën kan leiden.

De weg die puzzelaars moeten bewandelen is echter moeizaam en eenzaam. Je voldoet niet aan het standaardmodel van een econoom, en daardoor stoot je je hoofd bij tijdschriften, de NWO’s van deze wereld, en bij het krijgen van een baan.

Veel vrouwen die hun hoofd te vaak hebben gestoten aan het glazen plafond zullen dit herkennen. Het geven van ruimte aan de puzzelaars onder de wetenschappers – zowel mannen als vrouwen – vergt meer dan een gedragscode. Het gaat erom dat we de kwaliteiten van de puzzelaar niet veronachtzamen bij het selecteren en opleiden van economen.

Literatuur

Dupas, P., A. Sasser Modestino, M. Niederle et al. (2021) Gender and the dyna­mics of economics seminars. NBER Working Paper, 28494.

ESB (2018) Women in economics. ESB Dossier (103)4767S.

Sievertsen, H.H. en S. Smith (2022) Male and female voices in economics. School of Economics, University of Bristol, Discussion Paper, 22/761.

Auteur

Categorieën