Ga direct naar de content

Levensloopfiasco

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 1 2004

Levensloopfiasco
Aute ur(s ):
W.W. Boonstra (auteur)
De auteur is chef-econoom van Rabob ank Nederland en docent Geld- en Bankwezen aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en
Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij b estuurslid van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde.
w.w.b oonstra@rn.rab ob ank.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4443, pagina 470, 24 september 2004 (datum)
Rubrie k :
levensloop
Tre fw oord(e n):

In de marge van het debat over vut en prepensioen wordt gestaag gewerkt aan de invoering van de levensloopregeling. Dit project dreigt
uit te lopen op een stevig fiasco omdat de politiek onvoldoende inzicht heeft in de praktische aspecten van deze regeling.
De levensloopregeling is begonnen als een regeling voor mensen ‘in het spitsuur van het leven’. De bedoeling was het creëren van een
spaarmogelijkheid om in de drukste jaren van het leven verlof op te nemen. Zo kunnen werk en zorg beter worden gecombineerd en kan
iemand een studie volgen of een sabbatsverlof opnemen. Door even gas terug te nemen, slijt een mens minder en kan hij langer mee in
het arbeidsproces. Een sympathiek idee dat dermate simpel is dat de praktische uitvoering niet al te ingewikkeld hoeft te zijn..Vorig jaar
september lag er echter een wetsvoorstel waar een paar lelijke haken en ogen aanzaten. De levensloopregeling zou een typisch voorbeeld
moeten zijn van publiek private samenwerking. De financiële sector zou de regeling moeten uitvoeren. Niemand in het ambtelijke circuit
heeft echter de moeite genomen eens vooraf met de beoogde uitvoerders op technisch niveau over de uitvoeringsaspecten te
overleggen.
Los daarvan heeft niemand in politieke en ambtelijke kringen zichzelf de vraag gesteld of er iemand op zo’n regeling zit te wachten. Er is
slechts uiterst geringe animo voor de bestaande verlofspaarregelingen. De politiek wijt dit aan het feit dat deze regelingen eerst door de
werkgever moeten worden afgesloten. Met de levensloopregeling, die rechtstreeks door de werknemer wordt afgesloten, zou dit geheel
anders zijn. Deze verklaring doet echter geen recht aan de inzet van de werkgevers. Dankzij de contracten die zij met banken hebben
afgesloten, kunnen honderdduizenden medewerkers meedoen aan de bestaande verlofspaarregelingen. Uit interne cijfers van de
Rabobank, de grootste aanbieder, blijkt, dat de feitelijke animo na enkele jaren nog geen vier promille bedraagt. Het is duidelijk dat de
doelgroep geen interesse heeft.
Om met verlof te kunnen, moet er eerst worden gespaard. Daarbij mag men jaarlijks maximaal twaalf procent van het brutoloon opzij
zetten. Weinig mensen van tussen de twintig en de dertig jaar kunnen zich echter permitteren twaalf procent van hun brutoloon te
sparen. Zij hebben veelal ook al moeite een huis te kopen en moeten de nodige kosten maken om een gezin te stichten. Van meet af aan
hebben fiscalisten er dan ook al op gewezen dat de enige substantiële interesse voor de levensloopregeling valt te verwachten van de
gesettelde vijftigplussers, die via deze regeling alsnog een stukje prepensioen kunnen opbouwen (Jansen, 2003). Ook het storten van
reeds voor prepensioen opgespaarde gelden in de nieuwe regeling zal hier een impuls aan kunnen geven. Met het spitsuur van het leven
heeft dit niets meer te maken. Over een paar jaar zal naar verwachting dan ook de discussie over het ‘oneigenlijk gebruik’ van de
levensloopregeling oplaaien.
Verder zou de nieuwe levensloopregeling moeten concurreren met de spaarloonregeling, waarbij de werknemer niet aan beide regelingen
tegelijk mag deelnemen. Het probleem is dat deze laatste regeling fiscaal veel meer voordelen biedt. Bij het spaarloon spaar je uit het
brutoloon en komt het volledige bedrag uiterlijk na vier jaar helemaal vrij. Bij de levensloopregeling geldt de omkeerregel en is het fiscale
voordeel dus veel kleiner, terwijl je ook nog eens alleen na toestemming van de werkgever bij je geld kunt komen.
Er is daarbij weinig oog voor de uitvoeringstechnische kanten van de regeling. De politiek wil graag dat men voor de levensloopregeling
verlofdagen kan opsparen. Hierbij ontstaat een probleem als een werknemer van baan verandert. De opgespaarde dagen moeten daarbij
direct worden omgezet in geld. Anders ontstaat het probleem dat de alternatieve kosten (opportunity cost) van een vrije dag hoger
liggen naarmate het inkomen stijgt. De waarde van een vrije dag gespaard aan het begin van de loopbaan is na een paar jaar carrière
maken opeens veel hoger. Niet duidelijk is wie dit verschil bij moet passen: de werkgever, de overheid of de werknemer. De financiële
dienstverlener zal het zeker niet doen.
Een jaar na het eerste wetsvoorstel ligt er nu een vrijwel ongewijzigd voorstel. Inmiddels zijn politiek, sociale partners en ambtenarij
uitvoerig ingelicht over wat wel en niet technisch haalbaar is. Banken hebben concrete voorstellen gedaan om tot een eenvoudiger
regeling te komen, die beter aansluit bij de behoeften van de klanten (Van Schijndel, 2003b). Desondanks is gestaag doorgewerkt aan een
voorstel dat nog steeds verregaand gespeend is van realiteitszin. Blijkbaar is er in het politieke krachtenveld niemand die de
levensloopregeling écht belangrijk vindt, waardoor zij inmiddels is ondergesneeuwd in het publicitaire geweld rond vut en prepensioen.
Zo is er straks een levensloopproduct waar niemand op zit te wachten. Financiële dienstverleners zullen vanuit hun zorgplicht de
enkeling die wel in levensloopsparen geïnteresseerd is, adviseren hier vooral niet aan deel te nemen. De spaarloonregeling is immers veel
interessanter. Zo moet worden gevreesd voor een spoedige wiegendood van de levensloopregeling.

Wim Boonstra
Literatuur
Bovenberg, L (2003) Het wordt zeker iets met de levensloopregeling. Pensioen Magazine, december 2003.
Dietvorst, G. (2003) Wordt het iets of niets met de levensloopregeling. Pensioen Magazine, december 2003.
Jansen, J.J.M (2003) De levensloopregeling speeltje voor financiële planners. Weekblad Fiscaal Recht, 2 oktober 2003.
Schijndel, P. van (2003a) Te weinig oog voor praktijk levensloopregeling gevaarlijk. Het Financieele Dagblad, 8 september 2003.
Schijndel, P. van (2003b) Gebruik spaarloon voor uitbouwen levensloopregeling. Effectieve en eenvoudige regeling is mogelijk. Het
Financieele Dagblad, 29 oktober 2003.

Copyright © 2004 – 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur