Ga direct naar de content

Laten we de term ‘opkomende markten’ opdoeken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 6 2015

Emerging Markets zijn net als de Brics een catchy marketinglabel, maar door ze op een grote hoop te gooien, brengen we veel landen onnodig in de problemen.

Chili heeft een grotere economie, minder schuld en een lagere werkloosheid dan Portugal. Waarom wordt Chili dan eigenlijk tot de opkomende markten gerekend en is Portugal een ontwikkelde economie?

De laatste tijd groeit de vrees dat dé opkomende markten wel eens snel door hun hoeven kunnen zakken. Maar telkens als ik van die sombere commentaren lees en hoor, vraag ik me af waar we het precies over hebben.

Zo betreffen de zorgen momenteel vooral de landen in Zuidoost-Azië en Latijns Amerika, maar komen de Centraal- en Oost-Europese landen in de analyses niet voor. China is een opkomend land, maar zo bijzonder dat het veelal geldt als een op zichzelf staande categorie. Dat geldt dan weer niet voor die andere Aziatische gigant, India. Dat land wordt voortdurend opgevoerd als uitzondering op de regel. Van Zuid-Korea weet niemand waar het officieel bij hoort en van landen als Vietnam, Cambodja en Laos is het de vraag of ze opkomend dan wel ‘frontier’ zijn.

Markt of land

Onderliggend hebben we hier al het probleem dat met ‘emerging markets’ soms de aandelen-, obligatie- of valutamarkten van bepaalde landen worden bedoeld en soms de landen zelf. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft het daarom bijvoorbeeld consequent over ‘Emerging Market Economies’.

De onduidelijkheid komt verder tot uitdrukking in de verschillende indelingen. Zo zijn er partijen als FTSE, MSCI en JP Morgan die indices hebben ontworpen speciaal voor klanten die in opkomende markten willen beleggen, maar waar bijvoorbeeld FTSE 21 landen als opkomend heeft bestempeld, kent MSCI er 23. Die laatste instelling heeft daarnaast weer 28 landen in de ‘Frontier Index’ opgenomen. Op zijn beurt kent het IMF één categorie, namelijk ‘opkomende en ontwikkelende economieën. Daarin zitten 152 landen.

Een aanvullend probleem is dat de aanbieders van beleggingsindices veelal kijken naar de vraag in hoeverre effecten van bepaalde landen gemakkelijk gekocht en weer verkocht kunnen worden, terwijl voor multilaterale organisaties de mate van diversiteit van de import en export onderscheidend zijn.

Nederlander

De term ‘opkomende markt’ is ergens in de jaren tachtig verzonnen door de Nederlander Antoine van Agtmael, destijds econoom bij de International Financial Corporation, de investeringstak van de Wereldbank. Van Agtmael worstelde met het negatieve imago van Derde Wereld- of ontwikkelingslanden en bedacht het ‘catchy’ Emerging Markets, een prachtige en enthousiasmerende term: opkomend, aanhakend bij de rijke landen, een belofte.

De vergelijking met Jim O’Neil’s Brics gaat hier op. De hoofdeconoom van Goldman Sachs muntte die term vlak na de terroristische aanslagen in New York in 2001. Hij wilde ermee benadrukken dat de invloed van de VS op de wereldeconomie aan het inboeten was ten koste van vier opkomende grootmachten van buiten de ontwikkelde wereld: Brazilië, Rusland, India en China. O’Neill voorspelde een forse economische groei voor de vier. Die prognose kwam uit. Het aandeel van de vier in de wereldeconomie verdubbelde ruimschoots tot een vijfde.

Eigen conferenties

Grappig genoeg is de marketingterm van de Brit vervolgens een eigen leven gaan leiden. Het is zelfs zo ver gekomen dat Brazilië, Rusland, India en China zichzelf Bric-landen begonnen te noemen. Toen ze vervolgens ook nog speciale conferenties begonnen te houden, institutionaliseerden ze het fenomeen. Omdat het de term verder geen kwaad deed, voegden ze de S aan het acroniem Bric toe om Zuid-Afrika in het gezelschap op te nemen. Zo kreeg ook Afrika een stem in het gremium.

Maar onzinnig bleef het. Want de vijf landen hadden economisch bar weinig gemeen. Terwijl China zich omvormde tot de werkplaats van de wereld en honderden miljoenen mensen uit de armoede trok en inschakelde in het mondiale economische systeem, bleef India vooral een in zichzelf gekeerde land van keuterboertjes, zij het dan wel met een hoog ontwikkelde en internationaal aanwezige farma- en softwaresector.

Het al redelijk ontwikkelde Rusland was niet veel meer dan een grondstoffenexporteur en dat is het ook gewoon gebleven. Brazilië deed ook wel veel in grondstoffen — en voerde dat ook nog eens op — maar ondertussen was het ook een land met een bloeiende en redelijk gediversifieerde binnenlandse economie. Helaas heeft die door corruptie en wanbeleid nooit veel aan de grote ongelijkheid kunnen doen, zoals gehoopt was. Zuid-Afrika tenslotte is maar een klein economietje dat hooguit regionaal wat voor stelt.

Grote hoop

Het probleem van het gebruik van de term opkomende landen (of Brics) is dat we ze op een grote hoop gooien. Toen in 2013 de ‘Taper Tantrum’ uitbrak — de paniek die ontstond toen de Amerikaanse Federal Reserve liet weten van plan te zijn het gaspedaal op te laten komen — besloten beleggers zich massaal uit vrijwel alle opkomende landen terug te trekken. Ze waren in een klap allemaal risicovol, of het nu ging om landen met grote tekorten op de lopende rekening of juist met overschotten. Of het nu ging om landen die hun munten hadden gekoppeld aan de dollar of de euro of juist vrij zwevende wisselkoersen hanteerden. En of het ging om landen met een deugdelijk bestuur of een corrupte kliek. Het maakte niet uit.

Als plotseling, om wat voor reden dan ook, kapitaalstromen omkeren, dan is dat voor bijna geen land te managen. Landen met degelijk bestuur en weinig economische onevenwichtigheden kunnen er heel gemakkelijk door uit het lood geslagen worden.

De tantrum ebde gelukkig na een paar maanden zomaar weer weg, maar nu lijkt er een nieuwe paniek te ontstaan. En ook nu ziet het ernaar uit dat iedereen zonder onderscheid een veilig heenkomen zoekt. Zo hebben grondstoffenexporteurs het door de prijsdalingen van de afgelopen jaren moeilijk, maar importeurs profiteren van lagere prijzen. Dus waarom zou je bijvoorbeeld Saoedi-Arabië en Thailand over één kam scheren?

Kortom, hoog tijd om te stoppen met die marketing termen en landen, markten en sectoren gewoon individueel beoordelen op hun sterktes en zwakten.

Auteur

Categorieën