Ga direct naar de content

‘Als je over alles neutraal bent, ben je waarschijnlijk dood’

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 2 2020

De economische wetenschap misbruiken ter rechtvaardiging van beleid dat in feite ideologisch is? Not done, stellen Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz en Oeso-chef Ángel Gurría. Over armoede in ontwikkelde landen en belastingontwijking door de techreuzen. ‘Apple is daar zeer toegewijd aan.’ Deel II van de serie ‘In de voetsporen van Jan Tinbergen’.

We zijn al even in gesprek met Joseph Stiglitz in het Château de la Muette, het hoofdkantoor van de Oeso in Parijs, als Ángel Gurría de kamer binnenkomt. De Mexicaan – hij is al sinds 2006 secretaris-generaal van de organisatie van ontwikkelde landen – heeft grote bewondering voor de Nobelprijswinnaar. ‘Volgens de Japanse etiquette buig je al naar gelang de status van je gesprekspartner. Mijn leeftijd verhindert het me om dieper te buigen, maar eigenlijk zou mijn voorhoofd de grond moeten raken.’

De mannen kennen elkaar en werken aan dezelfde thema’s: de Amerikaan Stiglitz was mede-voorzitter van de Oeso-commissie die bestudeerde hoe welvaart het best te meten is. Hun werkwijze verschilt echter. Terwijl Gurría met een klein leger aan medewerkers regeringen rechtstreeks adviseert, vertrouwt Stiglitz op zijn academische status en zijn persoonlijke overtuigingskracht om zijn visie over te brengen.

De Nobelprijswinnaar loopt daarbij voor de troepen uit. Zo kwam ‘zijn’ commissie met de boodschap: ‘Kijk verder dan het bruto binnenlands product.’ Volgens Gurría is het de juiste richting, maar wel een stap te ver. ‘Ik zeg altijd: het bbp en daar voorbij.’

Ook is Stiglitz soms kritisch: ‘Het Oeso-project over belastingontwijking door bedrijven (base erosion and profit shifting, het kunstmatig omzeilen van de grondslag van belastingheffing door de winst te verschuiven naar het land waar de winstbelasting het laagst is, red.) gaat gewoon niet ver genoeg. Dat komt door de Verenigde Staten. De digitale bedrijven in de VS maken veel winst, zijn erg blij dat ze geen belasting betalen en gebruiken hun politieke invloed daar ook voor. En de Oeso is een politieke instelling; het is de denktank van de hoogontwikkelde landen. Wist je dat Apple 0,2% van zijn in Ierland geboekte winst aan belastingen betaalt in Ierland?’

Gurría: ‘Ahh, de beroemde Apple-casus.’

Stiglitz: ‘Die laat zien hoe toegewijd Apple is aan het ontwijken van belasting. Maar Google is niet anders, hoor.’

Gurría: ‘Het zijn mensen zoals Joe (Stiglitz, red) die ons er constant aan herinneren hoe ver we kunnen gaan als de politieke wil er is. We werken nu aan een internationale overeenkomst over een criterium voor het belasten van digitale activiteiten. Dat creëert een gelijk speelveld en maakt het lastiger voor bedrijven om het systeem zo te gebruiken dat ze in de praktijk geen belasting betalen.’

‘Mensen komen hiertegen in opstand. De arbeiders, de middenklasse, zegt: basta! Zij verzetten zich ertegen dat rijkere mensen op deze manier geld uit het systeem halen. En dat verzet leidt tot een enorme puinhoop. Het duurde negen maanden in Tsjechië om een regering te vormen en zeven in Nederland. Onze vriend Mark Rutte had een coalitie van twee partijen met een meerderheid van tien zetels, nu heeft hij een coalitie van vier partijen met een meerderheid van één zetel. Regeren is overal lastig. Het Verenigd Koninkrijk is welbekend, maar ook Italië zag recent een herschikking van de regering, Spanje kent een enorme versnippering en Zweden kent blokvorming. De rode draad door al deze gevallen is dat mensen extreem gedesillusioneerd zijn.’

‘Juist de meest kwetsbare mensen hebben het moeilijk. We maken ons zorgen over armoede in ontwikkelde landen omdat mensen er nauwelijks aan kunnen ontkomen. Bij de kwetsbaarste mensen clusteren de obstakels om mee te doen: gebroken gezinnen, slechte gezondheid en weinig opleiding. Doordat deze obstakels zo groot worden, staan ze economische groei in de weg. Ze weerhouden mensen ervan gebruik te maken van de kansen die ze hebben. Ook met gelijke kansen krijg je dan ongelijke uitkomsten.’

‘We moeten de invloed van de sociaal-economische achtergrond op de prestaties van de volgende generatie te beperken. En daar zijn we niet goed in. In feite hebben we dat opgeven.’

Stiglitz: ‘Er is altijd al een zeer sterk moreel argument geweest dat ongelijkheid verkeerd is. Dat is diepgeworteld in ons waardensysteem. Maar het idee dat ongelijkheid niet alleen moreel verkeerd is maar ook nadelige gevolgen heeft voor onze economie, neemt de afgelopen jaren in kracht toe.’

Gurría: ‘Het probleem is overigens een stuk groter dan de allerarmsten. De vaak genoemde middenklasse is gemiddeld financieel maar een maand of drie verwijderd van de armoedegrens. Met een vlakke loonontwikkeling en stijgende kosten van goede huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg heeft ze het lastig. Het is ofwel armoede ofwel aan je vingernagels nog net aan de middenklasse blijven hangen. Die kwetsbaarheid hebben we nog niet eerder zo gezien.’

Stiglitz: ‘“Andere economen”, zoals ik ze graag noem, hebben op drie manieren een zeer belangrijke rol gespeeld in de toename van ongelijkheid. Ten eerste is het onderwerp verwaarloosd. Het standaardmodel van macro-economie kent een representatief huishouden dat model staat voor alle huishoudens. Dat wekt de indruk dat ongelijkheid niet belangrijk is. Maar dat is gewoon onjuist.’

‘Ten tweede waren sommigen vijandig over het onderwerp. Nobelprijswinnaar Bob Lucas gaf actief aan dat economen niet aan ongelijkheid zouden moeten werken. En ten derde, en dat is gerelateerd aan de tweede reden, was er de overtuiging dat iedereen bij groei uiteindelijk beter af zou zijn. Vóór deze zogenoemde trickle-down-doctrine is nooit enig bewijs geweest, bewijs ertégen wel.’

Gurría: ‘Mensen kunnen simpelweg niet overal neutraal over zijn. Belangenbehartiging is legitiem. Als we over alles neutraal zijn, zijn we waarschijnlijk dood, omdat in leven zijn betekent dat je iets voelt en ook iets denkt. Het is de taak van academici om te denken en bijvoorbeeld te concluderen welk alternatief het beste is.’

‘Maar wat je niet kunt doen, is misbruik maken van de economische discipline en proberen te rechtvaardigen wat in feite ideologisch is. Je moet voorzichtig zijn en je baseren op bewijs. Bewijs is cruciaal, zeker in tijden van nepnieuws.’

‘Zodra je je overtuiging presenteert met een laagje wetenschap om het geloofwaardiger te maken, kun je miljoenen mensen schaden. Beleidsbeslissingen beïnvloeden de levens van miljoenen mensen, dat geldt ook voor slechte beslissingen.’

Gurría verheft zijn stem op vraag hoe zijn instituut neutraliteit behoudt. ‘We zijn niet neutraal, we zijn objectief! Bij een instelling als de Oeso moet je veel van je emotionele bagage achter je laten, omdat je objectief moet zijn en naar bewijs moet kijken.’

Stiglitz: ‘Maar de feiten interpreteren, is niet altijd eenvoudig. De wereld is complex, je moet beslissingen nemen over welke bewijsstukken van cruciaal belang zijn. Een van de dingen die me daarbij vaak heeft gestoord, is dat verschillende instellingen dingen beweren op basis van “evidence-based onderzoek” dat gewoon fout is. Uit “evidence-based onderzoek” van centrale banken kwam bijvoorbeeld jarenlang dat financiële deregulering een goede zaak zou zijn. Sinds de crisis van 2008 is het algemeen bekend dat financiële deregulering tot instabiliteit kan leiden.’

Gurría: ‘Het stelsel ontplofte in ons gezicht.’

Stiglitz: ‘Ik was erg kritisch op het Internationaal Monetair Fonds. Academici bleven wijzen op de verkeerde aannames die het IMF gebruikte en op de nadelige effecten van het beleid dat het pushte. Toch was er na jaren uiteindelijk wel verandering. Dominique Strauss-Kahn veranderde langzaam de manier waarop het IMF naar de wereld keek, en later vervolgde Christine Lagarde die weg.’

‘Uiteindelijk heeft een bepaalde gebeurtenis, het einde van de wereld zoals het IMF haar zag, waarschijnlijk evenveel geholpen als deze individuen. Toen de financiële crisis zich over de hele wereld verspreidde, verschoof het IMF ten aanzien van kapitaalcontroles en het belang van ongelijkheid. Wanneer er voldoende bewijs is, bewegen onze samenlevingen uiteindelijk meestal. Neem Lucas’ standpunt dat ongelijkheid niet zo belangrijk is. Je zult niet veel mensen vinden die het daar vandaag nog mee eens zijn.’

Gurría: ‘De titel van de laatste G7 was ”ongelijkheid“. Niet iedereen was daar even enthousiast over, maar ja, dat was wel de titel.’

Auteurs

Categorieën