Ga direct naar de content

Kandidaat-lidstaten na mei 2004

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 12 2003

Kandidaat-lidstaten na mei 2004
Aute ur(s ):
Engelberts, Jeroen (auteur)
Jansen, Irene (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën. I.Jansen@minfin.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4421, pagina 603, 12 december 2003 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
kandidaat-lidstaten

Over enkele maanden treden tien nieuwe landen toe tot de EU. Hoe ziet de wachtkamer er daarna uit?
Vandaag zullen de Europese regeringsleiders in Brussel conclusies aannemen over de uitbreiding in lijn met de voortgangsrapporten van
de Europese Commissie over de kandidaat-lidstaten1 De meeste aandacht zal daarbij vanzelfsprekend uitgaan naar de tien landen die in
mei 2004 toetreden. Maar 2004 is ook een belangrijk jaar voor Roemenië, Bulgarije en Turkije. Bulgarije en Roemenië streven ernaar om
eind volgend jaar de toetredingsonderhandelingen af te sluiten, terwijl over Turkije het besluit zal vallen of de
toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten op economische terrein bij de
toetreding van Bulgarije, Roemenië en Turkije?
Criteria
De economische criteria voor toetreding hebben betrekking op macro-economische stabiliteit en micro-economische structuur. Een EUlidstaat dient een functionerende markteconomie te hebben die de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie kan weerstaan.
Bulgarije heeft reeds een hoge mate van macro-economische stabiliteit bereikt, die vergelijkbaar is met het gemiddelde van de tien
toetreders (tabel 1). Ook Roemenië heeft de afgelopen jaren op macro-economisch terrein veel vooruitgang geboekt, hoewel de inflatie
met een voorspelde 11,5 procent in 2004 hoog blijft.

Tabel 1. Macro-economische variabelen in Bulgarije, Roemenië, Turkije en de tien toetreders, 2002-2004, in percentages
Bulgarije
2002 2003 2004
groei
4,8
4,5
5,0
inflatie
cpi
5,8
2,0
3,5
begrotingssaldo
-0,7
0,0 -0,7
saldo
lopende
rekening -4,7 -6,2 -5,9

Roemenië

Turkije

2002 2003 2004
2002 2003
4,9
4,6
4,9
7,8
5,1
4,5

10 toetreders (gem.)
2004
2,3

2002 2003
3,1
3,8
2,3a

2004

22,5

15,3

11,5

n.b.

26,0

16,5

n.b.

3,7a

-2,6

-2,7

-3,0

-10,0

-8,0

-6,3

-5,2 -5,0

-5,2

-3,5

-4,8

-5,1

-2,6

-3,6

-4,0

n.b. -4,6

-4,9

a. hicp
Bron: Najaarsvoorspellingen Europese Commissie.

In Turkije verbetert de macro-economische situatie eveneens, maar de achterstand op de andere kandidaat-lidstaten is groot. De
Commissie besteedt in haar voortgangsrapport weinig aandacht aan de micro-economische structuur in Turkije, omdat is afgesproken
dat het besluit eind 2004 over het openen van de onderhandelingen enkel op basis van de voortgang op het politieke terrein zal
plaatsvinden. Uit het rapport blijkt wel dat, hoewel structurele hervormingen geleidelijk worden doorgevoerd, ook op het microeconomische terrein nog veel verbeterd moet worden. Zo is het grootste deel van de bankensector nog in handen van de staat en moet
de markt verder worden gedereguleerd.
De Commissie besteedt wel uitgebreid aandacht aan de micro-economische structuur in Bulgarije en Roemenië, die in beide landen het
afgelopen jaar goed is versterkt. Privatiseringen en herstructureringen werden versneld en in beide landen verbeterde de kredietverlening
van de bankensector. Uit tabel 2 blijkt echter dat ook in deze twee landen op dit terrein nog grote uitdagingen bestaan. Het aandeel van
de landbouwsector in de werkgelegenheid ligt bijvoorbeeld met 26,7 procent respectievelijk 44,4 procent nog ver boven het aandeel van
Hongarije (6,1 procent), één van de beter presterende kandidaat-lidstaten en daarmee een goede benchmark. Ook is de kredietverlening
aan de particuliere sector vergeleken met Hongarije, en zeker vergeleken met Nederland, erg laag. Uit het aandeel van de particuliere
sector in het bbp blijkt bovendien dat de staatssector nog een relatief groot gedeelte van de economie inneemt.

Tabel 2. Economische structuur 2001 in Bulgarije en Roemenië ten opzichte van Hongarije en Nederland, percentages van het
bpp (tenzij anders vermeld)
economische structuur
2001

Bul.

Roe.

Hon.

bbp per hoofd als
% van eu gem. (ppp)a
24,7
24,5
51
aandeel landbouw
13,8
14,6
4,1b
3,4
aandeel landbouw in
% werkgelegenheid
26,7
44,4
6,1
aandeel particuliere sector 70,0
65,0
80,0
89,0
investeringen
20,4
19,0
23,4
21,9
bruto buitenlandse schuld
73,2
30,5
44,6
kredietverlening aan
particuliere sector
14,6
8,0
30,6
aandelenmarkt kapitalisatie
3,7
6,0
18,7
non-performing loans
7,9
3,4
3,1

Ned.

114

3,5

n.b.
135
176b
n.b.

a. Data betreffende 2002.
b. Data betreffende 2000.
Bronnen: monitoring rapporten Europese Commissie 2003, overzicht
van de Pre-accession Economic Programme’s 2003, Transitierapport
EBRD 2002, OECD Monthly statistics of international trade september 2002.

Toekomst
De Commissie concludeerde in de voortgangsrapporten uiteindelijk dat alleen Bulgarije als een functionerende markteconomie
gekwalificeerd kan worden en dat in alle drie de landen nog veel moet gebeuren voordat de marktkrachten en concurrentiedruk binnen de
Unie kunnen worden getrotseerd. Roemenië, Bulgarije en Turkije maken al met al goede voortgang, maar van lidmaatschap is nog geen
sprake. Voor Turkije geldt sowieso dat eerst nog aan de politieke criteria moet worden voldaan.
Jeroen Engelberts en Irene Jansen

1 Zie www.europa.eu.int/comm/enlargement/report_2003/index.htm#comprehensive

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur