Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 417

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 26 1923

26 DECEMBER
1923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econ

omisch-Statistische

Beri
*chten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FiNANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN
HET INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG 26 t

INHOUD

Blz.

DE 1’OSTO1EQUE- EN UIIWDIENST
door Prof. Mr. G. W.

J.
Brvins ………………………………..
1
09
4

De Gemeenschappelijke Mijnbouw Maatsch appij Billiton
door Dr.
J.
Rueb …………………………..
1095
Mr. Treub over de Oliepalmeucultuur door
J. P.
hc/alk-
wijk
met naschrift door
iïr.M.
W. F.
Treub ……
1099
I. en om de Indische Begrooting I’ (Slot) door
J.

Bibinga Mvlder

1100

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De .Capitulaties in Marokko door
Mr.
J. D.
van Ket-

wich
Versch unr …………………………
1103

MAANDOIJFEI1S:
Giro-omzet hij De Nederlandsche Bank ……….
1 105
STATISTIEKEN EN OVERZTOFJTEN …………..
1105-1112

Geidkoersen.

E ifectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.

Ba.nkstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Itodacteur-Secretaris von het weekblad:
D. J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg
12e,
Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonneinentsprijs voor het weekblad franco p. p.

in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-

per jaar. Losse nummers 60 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.

BERICHT.

Met lIet oog op Nieuwjaar zal het volgend uurnme.r

Donderdag 3 Jauuari 1924 verschijnen.

24
DECEMBER
1923. –

Ook deze week bleef de stemming op de geidmarkt

weder vast. De prolongat ie.rei.te opende met een no-

t.eering van 5 % pCt en particulier disconto was

slechts zeer moeilijk te piaatseii. Later kwam er iets

moer aanbod, zoodat de prolougatierente op 4% pOt,
kou terugloopcu; voor particuijer disconto bleef ccli-
ter de stemming vast en slechts bij u:i.ttendering kon

een enkel postje voor 4% pOt. plaatsing vinden.
*

*
*

J)e weekstaat van Do Nederlandsche Balk geeft

geen wijziging van groote heteekeriis te zien. De post

binnen.lanclsche wissels blijkt met
f
6,7 millioen te zijn

opgeloope en noteert thans
f
218,8 millioen. Deze

stijging is blijkbaar weder geheel toe.te schrijven aan

meerdere crcdietvraag van de zijde van het beçlrijfs-

leven. De effectenbeleeniugen daalden van
f
148 mii-

lioen tot
f
140,8 millioen. Daar echter de goederen-

beleeningen tegelijkertijd van
f
9,5 millioen tot
f 12,1

millioen toenamen, zijn de beleeningen ton slotte

slechts met
f
4 millioen verminderd.

ECEMBER 1923

No. 417

Het renteloos voorschot aan liet Rijk daalde met

f
1,3 millioen. De iimtaalvoorraad der Bank stelde

zich
f
200.000 lager dan verleden week. De stijging

van
j
9.2 miilioeii der diverse rekeningen op de mmc-

tiefzijdc der balans correspondeert voor het grootste

gedeelte met de daling van de post papier op het

buitenland, welke van
j’
34,6 millioen tot
f 26,8
n-

ii oen terug] iep.

Dc bi ijetenci rculatio bleef 6iagenoeg
01 iverande rat.

De rekening-courant saldi noteci’oii
f
3 milhoen
1100-

ger dan verleden week.
* *
*

fl
overeeusiciiirniug met de geldiiiarkt was de uit-

slag van cle inschrijving op liet schatkistpapier. Op do

aangeboden 1.1.5 miUioen werd in het geheel inge-

hreven voor slechts ca. 18 millioen. Hiervan werden

tôegewezen
1
63.631.000, waarvan
f
40.910.000

3-maandspromesscn S
f
998,18;
f
3.150.000 6-maands-

jromesscn h 977,81 en
f
19.571.000 jaarsbiljetteri h

pari of
0])
rcsp. 4%,
411/
en 44 pOt.
*

*
4

*

1)o flauwe stemming voor Franselio Franes, die in

het laatste der voi.’igc week
1

eeds begon door te komen,

nam deze berichtswcek nog sterk toe en veroorzaakte

en sterke daling in den koers van het Fransche be-

taalmiddel. De slechte positie der schatkist kwam

door verschillende mecledeelingen van de regeering

meor op den voorgrond en veroorzaakte, vooral in

Frankrijk zelf, een zekere onruat omtrent een sneller

toenemen van cle inflatie. De reeds lang volgehouden

Joerssteun werd verder onmogelijk en. een nieuwe

krachtige baissepartij had weinig moeite om den val

te verhaasten. Ook Belgische Franes werden ten slotte

ineegetrokken. Voor de overige wissels was de markt

kalm.

LONDEN,
22
DECEMBER
1923.

– Tot Woensdag hield het aanbod op de geldmarlct

aan. Vernieuwen van daggelci-leeningen kostte 2 pOt.,
‘oor nieuw opnemen werd 134 pOt. gevraagd. Woens-

dag kwam echter meer v:raag en naar algemeene ver-
vachtingen zullen de koersen tegen het einde van liet
jaar oploopen. Er was speciaal vraag naar voorschot-

ten tot in Januari tegen
3_3)%
pOt.

De diseontomarkt was weer verlaten. Dc banken

bleven bijna geheel afzijdig, terwijl ook niet verwacht

wordt, dat de Olearing Banks nog Voor het einde van

het jaar zaken zuilen doen.

2-mnds. prima bankaccept ……….3%_
7
/ pOt.
3%-7/1, pOt.

4- ,,

.,

,,
37/_% pOt.

6-

,,

,,

,,

……….33—°/

pOt.

1094

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST.

De vraag, hoe in de toekomst de Postehèque- en
(irodienst geregeld zal moeten zijn, houdt nog steeds
do bolangstel]ing gaande. De eerste en voornaamste

vraag hierbij is: centralisatie clan wel gedeeltelijke of

geliecle decentralisatie. Het eenige weken geleden ge-

publiceerde rapport van dc Nederlandsche Bank be-vat omtrent deze vraag veel en belangrijk materiaal.
Belangrijk niet name doordat het een kijk geeft in

de civaesties van interne organisatie en contrôle, die,
moeilijk te beoorcleelen door een buitenstaander, niet-
1
emi.n bij cle beslissing terecht groot gewicht in de
s(
,
haal leggen.

Wat is precies dc functie, clie de l’ostchèque- cii
Girodienst heeft te vervullen? Het is goed om in de

eerste plaats op deze vraag een scherp antwoord te

geven, te meer, waar hierover, zooals blijicen zal, niet
gelijk wordt gedacht.

.Dat op den voorgrond staat het eigenlijke giro-

verkeer, liet overschrijven uit het saldo van den cellen
relceninghouder op dat van den anderen, zal . geen
tegenspraak ontmoeten. Evenmin, dat, naarmate liet

aantal rekeninghouders toeneenit, dit overschrijvings

verkeer in beteekenis en omvang stijgen zal.

Hoe echter dit aantal rekeninghouders moge toe

nemen, er zal steeds in het dagelijksch leven een be-
langrijk aantal betalingen overblijven, dat alleen met

gereed geld geschieden Ican. Een
bedrijf
van zelceren
omvang, dat ontvangsten van allerlei aard heeft en

bovendien over een. bankrekening beschikt, zal voor
deze betalingen niet op den postdienst behoeven terug

te vallen. Anders staat liet echter met den particulier-

rekeninghouder, die in de meeste gevallen geen bank-

rekening heeft en wiens ontvangsten dikwijls grooten-
deels zoo niet geheel – men. denke aan den ambtenaar
— in den vorm van giro-overschrijvingen tot hem
komen.
Voor hem heeft dc girodienst de dubbele functie

valt overschrijviugsinstituut en middel om telkens een

deel van zijn tegoed in geldvorm te reaiisec.ren en
moet cle
dienst deze dubbele functie hebben. Het ver-
schil hierbij is, dat, wanneer cle overschrijvingen Cén

of twee dagen mcci nemen, dit geen bezwaar is, doch
wanneer hij voor liet krijgen van geld een paar dagen,

wachten moet, de dienst in dit opzicht voor hem een
groot deel van zijn beteekenis gaat verliezen.
Vaststaat, dat cl,e girodienst, door deze beide fun
e
:

ties te vervullen, zich in dit geval geheel op het ge-
bied van het -zuivere betalingsverkeer blijft bewegen.’ 1)eze tweede functi.e te bestempelen als een optreden
als depositobank – een opvatting, die ook i.n het ver-
slag van De Nederlandselie Bank, blz. 21, dooi-straalt
– is
voor d.eze categorie van rekeninghouders niet
juist. Beslissend in dt opzicht is het doel, waarvoor de
saldi worden aangehouden, niet de wijze, waarop zij
worden teruggetrokken. Depositobank is de giro-
dienst, voorzOover bij den dienst saldi worden onder-,
gebracht, die boven de behoeften van het betalings-
verkeer van de:n betrokken rekeninghouder uitgaan.
Dt in de afgeloopen jaren groote bedragen aldus
extra aan den dienst zijn toevertrouwd, is een bekend
feit. ) Het werd door de vora1 onder de toenmalige
verhoudingen hoog te achten rente van 2 pOt. in
de hand gewerkt., ofschoon ht – de N. R. Ct. her-
:1 nnerde er dezer dagen terecht aan – onjuist zou zijn
(Ie aantrekking dezer saldi uitsluitend aan de rente-
vergoeding toe te schrijven.

inderdaad is dit optreden als depositobauk iii prin-
cipe min wenschelijk en het is goed liet niet in de
hand te werken. Zeer onjuist is het echter, om deze
reden liet onttrekken van saldi iii geldvorm te bemoei-
lijken. WTie de lijst van de aangeslotenen bij den giro-

1)
Zie
hierover
cii
over andere quaesties den girodienst
i:,kende
cle ,irtikeleit iii de
nos.
vaji ii April
1923, blz. 322,
1$
April
bir. 34(i, 25
April
blz. 379, 2
Mei blz.
391, 16 Mei
blz. 433, 23
Mei
blz. 458, 19
September b]z.
814, 10 Oct.
lii?.. 879 en 31
October
bi’,.. 936.

dienst eens ter hand neemt, ziet met één oogopslag,
dat het aantal particuliere rekeninghouders van bo-

vengenoemde categorie zeer groot is. Dit is ccii uiter-
niate gelukkig verschijnsel. Het is dit, vat den g:iro-
dienst populair heeft gemaakt, en verderen groei zal

de dienst in hoofdzaak in deze richting hebben te zoe-
ken. Gaat hot verkrijgen van gereed geld’ niet zwang-
heden gepaard en moet men met name eenige dagen

op zijn geld wachten, dan is te voorzien, dat niet al-

leen deze verdere groei voor een belangrijk deel zal zijn

afgesneden, maar dat bovendien voor een groot deel
der tegenwoordige rekeninghouders de dienst een veel

geringer plaats in liui.t icasbeh.eer zal gaan innemen.
De Directie heeft, toen zij in den afgeloopen zomer

tot contralisati.e besloot, dit bezwaar blijkbaar gevoeld.

Immers zij heeft de mogelijkheid geop:end naast de
hoofdrekening een locale rekening te openen. Zij

heeft aan deze locale rekeningen echter vrsehillencle

belemmeringen – o.a. ccii speciaal jaarlijkseh recht
van
f
,- in dcii weg gelegd, wel beseffend, dat zon-
der deze belemmeringen de locale rekeningen zooda-
nigen omvang zouden aannemen, dat practisch de

dienst toch weder voor een groot deel gedecentrali-
seerd zou irorde
i
i. rrincipieel te verdedigen zijn deze
belemmeringen echter in geen enkel opzicht. Het is
duidelijk in welk een vicieuzen cirkel men aldus was
geraakt.

In verband met dit alles is liet dan ook zeer ‘.1e vraag, of centralisatie niet veeleer een ander mis-
sehieit niet verwacht gevolg zou hebben.
Cijfers
om-
trerit de verhouding van ovoisehrjvingen tusschen in
dezelfde plaat-s gevestigde personen en tusscheu per-

sonen in verschillende plaatsen bestaan helaas niet,
naar liet schijnt. Ook zonder zoodanige cijfers zal men

echter mogen aannemen, dat speciaal de bovenbedoeide
particuliere rekeninghouders, die, met name in de
grooto steden, hunne inkoopen voor de groote meer-
derheid in dc plaats hunner inwoning doen, ook d.âr
hun betalingen hebben te bewerkstelligen.

Oolc om deze reden is dus te verwachten, dat deze
particulieren, wanneer zij bovendien over den gemeen-
teljken girodienst tevens van den interlocalen rjksgiro

gebruik iccninen niaker, al spoedig aan een gemeente-

lijken girodienst de voorkeur zullen geven boven tien
geecatraliseerden
rijksdienst.
Voor een girodienst zij n.
zij thans voldoende opgevoed. Aan den auderen kant
weten de gemeenten uit liet voorbeeld van Amstet:-
dam, dat een gemeentchijlce git-oclienst, naast Icans op
een bate voor den gewoneii dienst, de zekerheid geeft
van een zeer belangrijke kasverst-ci-king. Zou het wou-
der zijn, als
bij
centralisatie van den rjksgiro in dle
meeste gemeenten van beteekenis een plaatselijke giro-
dienst werd opgericht en gedijde?
Voor een dergelijken dezer dagen in de N. R. Ot.
geschetsten toestand kunnen argumenten worden aan-
gevoerd, vooral wanneer op deze wijze ook aan girodien-
sten niet door de-overheid, doch – gelijk te Rotter-
dani – door bestaande financieele inrichtingen opge-
richt, een plaats in het geheel kan worden gegeven. Aan den anderen kant is het echter een verbrolcke-
ling, die tot verdubbeling van werkzaamheden en an-
clere nadcelen leidt, zoodat een dienst in é4n hand,
die aan de aangeslotenen dezelfde voordeelen biedt en
daarbij aan een ook plaatselijk zoo uitneihend voor dit doel bruikbare organisatie als den postdienst kan wor-
den aangeheeht, m.i. verre de voorkeur verdient.

Uit een en ander volgt, dat wie tot de conclusie mocht komen, dat decentralisatie uit een oogpunt
van. Organisatie en contrôle zoodanige nadeelen biedt,
dat om deze reden tot centralisatie behoort te worden
besloten, niet vergeten moet, dat in dat geval de kans
zeer groot is, dat tôch een decentralisatie ontstaat,
maar dan een verbrokkelde, clie aan onze volksge-
niecuschap in haar geheel genomen stellig
meer
ar-
beid en moeite zal vragen dart een decentralisatie iii
één hand.
Het verslag der Nederiaiidsche Bank bevat, als
gezegd, omtrent dezen orgaiisatorischen kant van het

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1095


1

:1

1
1

vraagstuk belangrijke béschouwingen. Er is

dit in

de eerste plaats – uit de uiteenzettingen, waarmede
di vérslag aanvangt, afgeleid, dat al v66rdat tot een-
talisatie werd besloten, de decentralisatie hopeloos

‘astgeloopen was. Hiertegen moet worden opgemerkt,

dat wat blijkens het Bankverslag vastgeloopen was

niet was de gedecentraliseerde arbeid aan de postkari-
toren, doch juist de centrale contrôle in den Haag.

A.n de postkartoren had men enkel, met goedvinden
van het centrale bestuur, sedert 1921 een speciale be-

rekening voor interne contrôle nagelaten, omdat
deze

toch in den -.Haag geschiedde. Overigens was men op
den dag bij en marcheerde alles uitstekend. 1n dec

T-laag echter stond men voor een schromelijken achter-

stand, welkè áchterstand blijkbaar al. lang geleden be-

gohnen wü.
Pleit dit alles tegen de decentralisatie of tegen het
gekozen contrôlestelsel? Deze vraag heeft reden van
bestaan, als men bedenkt; dat niettegenstaande dit

alles de gedecentraliseerde dienst tegenover de aan-
geslotenen tot het laatste oogenblik uitstekend func-

tionneerde.
– Uit het Baukverslag
blijkt,
dat de centrale contrôle

zoodanië was opgezet, dat alles eigenlijk tweemaal ge-

schiedde. De voor den dienst bestemde gedeelten van
de girobiljetten moesten alle, na bewerking aan het potkantoor, naar Den Haag worden opgezonden en
daar opnieuw wo:rden bewerkt. Hetzelfde gold van alle

rekening-coiïrantvellen en de aan den rekeningcou-
ranthouder gezonden afrekeningen.
Men vraagt zich af, of een dergelijke opzet noodig
was. Was evenwel dubbele berekening noodig bij

decentralisatie, dan zou zij het
bij
centralisatie even-
zeer- moeten zijn. Uit het voorstel der Bankdirectie blijkt intnsschen, dat uien in den doôr – haar aange-
geven opzet van den dienst met een groepscontrôle per
1000 rekeninghouders kan genoegen nemen. Waarom
• kaii dit echter wel wanneer de te controleeren ambte-.uaren in hetzelfde gebouw zitten, en niet, wanneer zij
in Amsterdani of Rotterdam hun werk doen? Men

knikt sterk den indruk, dat indertijd de contrôle veel
te breed is opgezet geworden. Rad men dezelfde con-
trôle, die nu wordt voorgesteld, tevoren aan de groote
postkantoren onder verantwoordelijkheid der plaatse-

lijke, leiders grootendeels ter plaatse doen geschieden
en zich in Den Haag b.v. tot de rest van het land en
verder tot een algemeen toezicht beperkt, dan had
de -zaak zeer vermoedelijk zonder bezwaar geloopen.
In 1921 heeft de Directie van den dienst een onder-zoek in het buitenland laten instellen. Waarom
zijn
de
onclerzoekers ook niet eens op kon.dschap gegaan
hij
de
groote En’gelsche depositobanken, die voor hun aan-
deel aan het Engelsche betalingsverkeer staan voor

precies dezelfde vraagstukken als de gedecentraliseer-
de girodienst hier te lande? Immers het verschil tus-
sclien het daar geldende chèqueverkeer en het giro-
verkeer hier te lande is louter technisch: de chèque
wandelt -via den gerechtigde naar de bank, het giro-
biljet via het girokantoor naar den gerechtigde. Niet-
tegenstaande het aantal bijkantoren van de grootste
Engelsche banken een veelvoud is van de 358 kantoren
van den girodienst hier te lande – de Midiandbank
heeft ,er thans 1740 – houdt men daar geheel vast
aan het beginsel: de rekening-courant van den cliënt

ter plaatse, en loopt de decentralisatie uitstekend.
De bezwaren door de Ned. Bank uit technisch oog-
punt tegen decentralisatie naar voren gebracht, zijn
met

dit alles uiteraard allerminst terzijde gesteld of
verkleind. Eén opmerking echter over het eerste van de door de Bank naar voren gebrachte bezwaren. De samengesteidheid van den gedecentraliseerden giro-
dienst, wordt daar o.a. gedemonstieerd ae:u het feit, dat hierdoor in 1921 circa 2 millioen zendingen tus-
schen de postkantoren zijn gedaan, terwijl dit cijfer
bij–centvalisatie slechts 150.000 zou hebben bedragen.
De meerdere samengesteldheid op zichzelf zal hier
uiteraard niet worden ontkend. Het gevaar bestaat
echter, dat aan- deze oogenschijnlijk groote
cijfers
op

zich zelf meer gewicht wordt gehecht dan zij in werke-

lijkheid verdienen. Voor den geheelen postdienst be-

teekenen deze
cijfers
tôch uitermate weinig. Een dag-

blad, dat een paar -duizend postahonéi heeft, vej-tendt

in -zijn eentje per jaar al spoedig èvenveel poststuk-

ken als dë geheele girodienst in -het tijdperk der decen-
tralisatie tusschen de postkantbren onderling. Let men

‘oorts niet alleen op het aantal zendingen, doch ook

bp den inhüd, dan wordt het beeld eenigszins ander.
rAll
0
plaatselijke
overschrijvingen
moeten toch bij een-

-ij-alisatie de reis heen en weer naar Den Haag ma-

ken, ter*ijl
bij
de vioegere decëntralisatie slechts ach-

terna één reis noodig was, en_dat nog als gevolg van
het gekozen ontrôlestelsel.
-J
Uit het bovenstaande mag niet zonder meer wonden
gecon-cludeerd, dat -volledige decentralisatie de beste
-‘en eenige -oplossing is. Voor een dergelijke conclusie
zijn de ter beschikking staande gegevens verre van
voldoende. Wèl echter, dat zij, – die tot •de beslissing

geroepen zijn, hun aandacht ook nog aan andere kan-

.ten van de zaak zullen hebben te geven en goed- zullen
-hebben te overwegen, wat van hun -beslissing de conse-

-:quenties zullen zijn. Dat,
bij
volledige centralisatie,

vvestiging van den dienst te Amsterdam uit verschil-
lenden hoofde de voorkeur verdieult, is dezer dagen
door de Kâmer van Koophandel aldaar roet klom van
i-edeneu betoogd. Ook dit punt zal niet zonder meen

•.icunnen worden voorbijgegaan –
Ten slotte ‘nog een enkel woord over de vraag der
r:i-eutevergoeding en’ der provisiebenekening. Het kan
kort zijn, ‘omdat na de uitvoerige discussie een half
,jaar ‘geleden aan ‘deze quaesties in de -kolommen van

-idit weekblad gewijd,
1)
geen nieuwe gezichtspunten

,-niaar voren
zijn
gekomen. De eisch, dat aan hen; die

van den dIenst gebruik maken, geen bijslag op kosten
van •den belastinhetaler mag worden gegeven doch
-‘tdat veeleer tégenoer «de derving aan zegelnecht de
dienst een zéker overschot behoort te laten, wordt van
geen zijde; naar het schijnt, ontkend. In 1921 is een

verlies geleden van
f
678:000 en aan rente
f
623.000

t-uitgekeerd. Volgt hieruit, dat met de rente ‘geheel
-‘moet word-en gebroken? Voor 1923 wordt bij een ge-
– r’aamd tekort van
f
700.000, voor administratiekosten,

‘aan de post te veigoeden, gerekend op niet minder dan
T 4.4 millioen. Hieruit volgt wel, dat het vraagstuk
tin de eerste plaats van de administnatiekosten afhan-
kelijk is en dat, wanneer hij decentralisatie een be-
langrijk eenvoudiger opzet kon worden gekozen, ook
hij ‘dit stelsel de uitkomst-en hierdoor een ander beeld
zouden kunnen vertoonen: Tot hensel van de provisie
voor overschrijvingen, welke bovendien w-edei- extra
-arbeid zonde medebrengen, zou mi. slechts in het
allerlaatste geval moeten worden overgegaan. Dat in
het verslag der Ned. Bank op deze vragen slechts
‘terloops wordt ingegaan, is begrijpelijk. Zonder uitvoe-
niger gegevens is het echter ook hier moeilijk defini.-
±ief te beslissen.
De quaestie van de belegging der girogelden is- in het ‘Bahkverslag geheel onbesproken gebleven. – Bij
den aard der opdracht lag dit voor de hand. De kans • is bovendien groot, vooral wanneer tot centralisatie
besloten. wordt, dat dit vraagstuk in de toekomst nau-
welijks de aandacht aard zal zijn. Gaat do giro echter,
w’at te hopen is, weder een nieuwe ontwikkeling tege-
– moet, dan ‘zou het onjuist zijn, aan dit vraagstuk niet
de-belangstelling tegeven, c]ie het verdient: B.

DE GEMEENSCHAPPELIJKE MIJNBOUW

MAATSCHAPPIJ BILLITON. –

In de Troonrede aangekondigd, is binnenkort de in-
diening te verwachten van een Wetsontwerp- tot op-

richting van een Naamlooze Vennootschap ,,Genieen-
schappelijke Mijnbouw Maatschappij Billiton”, het-
welk reeds onderwerp van beraadslaging heeft uitge-
niaakt in de Eerste Buitengewone Zitting 1923 van

‘)
Zie ie
liet
bijzonder
de
artikelen intezeu jaargang
blz.
322,
379 en 458.

T

1096

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

den Volksraad, die het op 14 Mei 1.1. met 31 tegen 3
stemmen heeft aangenomen. Alvorens aan dit Wets-

ontwerp nadere aandacht te wijden, heeft het wellicht
nut de voorgechiedenis kort te memoreeron.

Oorspronkelijk is de Billiton-concessie in 1852 voor
40 jaar verleend aan Prins Hendrik der Nederlanden

en V. G. baron van Tuijli van Serooskerken tegen een

pachtschat van 10 pOt. van de netto-opbrengst. Vooral

ook door gebrek aan voldoend kapitaal, bleven de re
sultaten in den beginne weinig bevredigend, ondanks
de bijzondere qualiteiten van J. F Loudon, die aan-

vankelijk als gomachtigde van den Prins, later als

mededeelhebber optrad. De oorsprouke]ijke conce

sionarissen konden dan ook de ontginning niet blij:

ven voortzetten, die daarom in 1860 werd ingebracht
in de Billiton Maatschappij, opgericht met een kap i-

taal van S millioen, verdeeld in 2% millioen aandee-
len A. en evenveel aandeelen B., waarvan de eerste

categorie een cumulatief preferent dividend genit

van
f
124.000 per jaar. Van de op de onderneming
rustende schuld ad’
f
860.000 werd
f
200.000 door de

nieuwe maatschappij overgenomen; het restant bleef
voor rekening der oude concessionarissen, die voor hun

inbreng de 2% millioen adeelen B. en
f 1.500.000 in

aandeelen A. ontvingen. De bij deze reorganisatie ver
kregen nieuwe geldmiddelen ten bedrage van

f
800.000, waren voldoende om de kans te doen kee-
ren. De exploratie der Oostkust kon worden ter hand
genomen en hier werden al spoedig fraaie resultaten
bereikt. Ofschoon nog enkele moeilijke jaren volgden,
l.on toch van den aanvang af op de aandee]en A.,

sinds het boekjaar 1867-68 ook op de aandeelen B.,
een alleen in 1921 onderbroken serie, goeddeels zeer

fraaie dividenden worden uitgekeerd. De gezameri-
lijke aandeelhouders genoten tot heden ruim 80 mii-

heen aan dividend,
terwijl
bovendien tusschen 1868
en 1889 4 miljoen op het kapitaal werd terugbetaald,

verkregen door de
afschrijvingen
op de in 1860 voor

dat bedrag ingebrachte concessie. In 1917 is echter

de concessie opnieuw voor 4 millioen en dienovereen-
komstig het kapitaal voor
f 5
milhioen op de balans

gebracht. Wanneer men deswege de kapitaalterugbe

taling bij de becijfering van het gemiddeld genoten
dividend buiten rekening zou willen laten, blijven toch
de verkregen resultaten buitengewoon gunstig en be-

hoeft er geen
twijfel
te bestaan of de aandeelhouders

zijn in ruime mate beloond voor den door hen betoon-

den ondernemerslust.

De directe voordeelen, door het Gouvernement ver-
kregen uit de ontginning van Bilhiton, waren in den
aanvang niet groot. Volgens de oorspronkelijke bepa-
ling van den pachtschat op 10 pot. van de zuivere op-
brengst werden nooit inkomsten genoten, zelfs niet toen de balans der maatschappij in 1860 een winst-
saldo aanwees. Eerst nadat deze bepaling gewijzigd
was en de pacht vastgesteld op 3 pOt. van de bruto-
opbrengst, kwam hierin verbetering. Tot aan het eind
der eerste concessie in 1892 genoot het Oouvernemnent

nochtans slechts
f
3.512.422 aan pacht, inderdaad een

gering bedrag tegenover do door deelhebbers in dien
tijd ontvangen uitkeeringen. Er gingen dan ook reeds
lang voor 1892 stemmen op om de concessie niet te
verlengen, doch om do exploitatie de.r tinafzettingeo van Staatswege te doen voortzetten. Desondanks be-
reikte een verlenging der concessie met 35 jaar he
Staatsblad, zij het niet dan na zeer veel wedorwaardig-
heden, waarbij o.a. een Minister van Koloniën en een Gouverneur-Generaal het ambtelijk leven lieten. Aan de wenschen van de voorstanders van Staatsexploita-
tie werd tegemoetgekomen door een zeer ingrijpende
wijziging in de winstverdeeling. In plaats van 3 pOt.
van de bruto-opbrengst zou het Gouvernement voort-
aan van dé winst ontvangen, terwijl
bij
de liqui-
datie der maatschappij % van de liquidatie-opbrengst
aan de Regeering zou worden uitgekeerd, voor zoover deze opbrengst meer bedraagt dan
f
3.137.468,61, d. i.
de geschatte waarde van de bezittingen der maatschap-pij op 1 Mei 1892.

Onder vigueur van deze gewijzigde bepaling werd tot
nu toe niet mindes dan ruim
f
60 milhioen aan het Gouvernement uitgekeerd. Wanneer men daarbij dan

in aanmerking neemt, dat de Billiton, ontginning, vol-
gens do becijfering van den tegenwoordigen Hoofdad-

ministrateur J. 0. Mollema, tot 1920 indirect nog

ruim 33,5 millioen tot de inkomsten van het Gouver-
nement van Nederlandsch-] ndië heeft
bijgedragen
en
bedenkt, dat het practisch alleen de tinontginning is,

die het gewest tot bloei heeft gebracht, dan moet vol-

mondig worden erkend, dat niet alleen de aandeelhou-
ders, doch dat ook Indië in ruime mate heeft geprofi-

teerd van de resultaten van het particulier initiatief.

De achteruitgang van den gemiddelden rijkdom der

nog resteerencte ertsterreinen was aanleiding, dat om-
streeks 1904 de maatschappij er toe overging het be-

drijf te moderniseeeren. Men meende door het gebruik
van machines te komen tot een goedkooper grondver-

zet per M. Ook in deze richting worden wel resulta-

ten verkregen, het groote voordeel van het machinale bedrijf bleek al spoedig echter te liggen in een groo-
te verbetering van het waschrendernent. Naarmate dc
machinale ontginning meer op den voorgrond trad,

steeg de z.g.n. meevalscoëfficiënt, d.w.z. de hoeveel-
heid tinerts, die uit een bepaalde afzetting mS6r ver-

kregen werd, dan men op grond van de boorresultateri
berekend had. Over het boekjaar 1920-21 bereikte
deze’ coëfficiënt zelfs een grootte van 184 pOt., zoo-

dat gemiddeld de terreinen haast 3-maal zooveel op-
brachten als berekend was. Niet alleen dat dit verbe-
terde waschreadornent den financieelen resultaten van

het bedrijf zeer ten goede komt, het is natuurlijk ook aanleiding, dat steeds armer terreinen binnen het be-

reik der economisch
mogelijke
exploitatie vallen. De

voortschrijdende techniek vergroot de ertsreserve en
in dit opzicht is zeker nog niet het laatste woord ge-
sproken. –

In verband met do moderniseering van de winning
der alluviale ertsen en met de plannen tot ontginning
der primaire ertsen, met welke hervorming van het be-
drijf gi-oote kapitalen gemoeid zouden zijn, werden
reeds in 1908 door do Bilhiton Maatschappij stappen
gedaan om te komen tot een verlenging der concessie

na 1.927. De gevoerde besprekingen leidden tot de in-diening op 14 Mei 1915 van een Wetsontwerp, volgens
hetwelk de concessie met 40 jaren zou worden ver-

lengd, w’aartegenover het Gouvernement het recht tot
naasting na 1927 zou
krijgen.
De Memorie van Toe-
lichting tot dit Wetsontwerp was buitengewoon zw’ak.
Bij de mondelinge behandeling, welke eerst op 26-30
Oct. 1917 plaats had, trad de scherpe kritiek door
E. P. Wellenstein geoefend in de Indische Gids van
September 1915, zeer op den voorgrond. De vrij hef-
tige discussie voerde ten slotte tot een onbevredigend
resultaat. De Kamer verwierp met 35-32 stemmen dc
motie Yzerman, welke Staatsexploitatie direct na af-
loop der concessie beoogde. Het Wetsontwerp werd
eveneens afgestemd, nadat een motie-Boisevain was
aangenomen met 44-24 stemmen, welke motie, met
terzijdestehling van het aangeboden contract, den Mi-
nister uitnoodigde zoo spoedig mogelijk overleg te
plegen met de Billiton Mij., ten einde een behoor-
lijken gang der ontginning tot en na 1927 te verzeke-

ren. De motie-Boissevain werd door Minister Pleijte
niet onjuist gequalificeerd als mosterd aan het des-
sert. Na 9 jaren onderhandeling vroeg zij nieuwe on-
derhandeling, zonder daarvoor een nieuwe basis aan te
geven. Naar aanleiding van deze weinig houvast ge-vende uitspraak der Kamer, heeft Minister Idenburg
getracht met de B. M. tot overeenstemming te komen
op grond, dat door gemeenschappelijk overleg van

beide
partijen
beslist zou worden, welke kapitaalsuit-
gaven verder zouden worden gedaan, waartegen het Gouvernement dan de verplichting op zich nam, die
uitgaven, voor zoover nog niet afgeschreven, bij den
afloop der concessie in 1927 te restitueeren. Dit voor-
stel, wat feitelijk neerkwam op een voorbereiding tot
staatsexploitatie na 1927, werd, men mag wel zeggen

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1097

hegrijpelijkerwijze, door do Billiton Mij., geweigerd.
Zij wenschte zich niet door de zorg voor wat na 1927
zou geschieden te laten hinderen in de gestie, die zij

het meest in het belang harer aandeelhouders achtte
en richtte haar bedrijf op beëindiging der concessie in

1927 in.

De eerste consequentie was, dat de exploratie en ex-

ploitatie der primaire afzettingen vrijwel geheel ge-
staakt werd. Deze exploratie had op verschillende

plaatsen rijke gangertsen in belangrijke hoeveelheden
aangetoond, die echter gedeeltelijk zeer lastig te ver-

werken bleken. Omstreeks 1917 kwam tevens aan den

dag, dat
bij
de vaststelling der gehaltecijfers onbegrij-

eljke fouten waren gemaakt, waardoor de waarde der
gedane vondsten aanmerkelijk moest worden gere daceerd. Dientengevolge gingen de aanvankelijk te

hoog gespannen verwachtingen aangaande de succes-
kanien van den diepbouw over in naar het voorkomt
to ver gedreven pessimisme. Wel is het zeker niet
waarschijnlijk, dat de productie uit de ondergrondsche

aders de alluviale ontginning ïal kunnen vervangen,
doch dat is ook een beetje veel verlangd. De aard dr
primaire értsen brengt mede den bouw van speciale
verwerkingsinstallaties, waarmede belangrijke uitga-
‘en zullen zijn gemoeid, evenals met de verdere explo-
ratie. De maatschappij achtte na het verwerpen der
concessieverlenging deze uitgaven niet langer verant-

woord en stopte successievelijk dit onderdeel van het

bedrijf.
Met verdubbeldb kracht werd daarentegen gestreefd
naar volmaking en uitbreiding van de machinale in-
stallaties voor de ontginning der alluviale ertsen. De
productie steeg dientengevolge snel van 105.123 pikol
in 1917 tot 132.421 pikol in 1921 ‘en bereikte in het
werkjaar 1921-22 zelfs een hoogte van 194.487 pikol
tin. De niet geheel ongemotiveerd’e vrees, dat door de-
e verhoogde productie de bodemrijkdom van Billiton
voortijdig uitgeput zou worden was aanleiding, dat
door de Regeering opnieaw onderhandelingen met de

B.
M.
werden aangeknoopt. Het denkbeeld Billiton na
1927 zuiver in Staatsexploitatie te ontginnen werd daar-
bij opgegeven. De opdracht van de Oommissie, die als
resultaat der onderhandelingen op 3 Febr. 1922 gemeen-
schappelijk benoemd werd, was dan ook een technisch
-inderzoek te doen naar de waarde en de vooruitzich-
ien van het bedrijf der Billiton Mij., welk onderioek

zal geschieden met
de
uitdrukkelijke bedoeling
om
ZOO

‘mogelijk te komen tot een door den Staat en de Bill i –
ton Mij. op te-richten gemeenschappelijk hedi:ijf voor

de voortzetting der tinwinning op Billiton, zool’ang
deze nog winstgevend blijft. Reeds op 30 Juni 1922
diende de commissie haar volledig verslag in, dat de
basis vormt voor het ingediende wetsontwerp.

De commissie hield zich allereerst bezig met de
tiiaestie der resteerenide ertsreserve. Berichten over de
uitputting van Billiton zijn reeds van ouden datum.
In 1892 en later weer in 1902 meende men ernstig
rekening te moeten houden met de mogelijkheid, dat
de ontginning binnen enkele jaren ‘zou moeten wor-
den gesloten. Desniettegenstaande was men zoo ver-
standig opnieuw het grondonderzoek uit te breiden
met het gevolg, dat ondanks een jaarljksche productie
van rond 70.000 pikol tusschen 1903 en 1914 de erts-
reserve nhet aantal belangrijke vondsten, doch was de verbete-ring van het waschrendement aanleiding, dat ondanks
de snelle stijging van de productie de ertsreserve vr
boven die van 1903 bleef. Het werkjaar 1921-22
geeft naast een record productie tevens buitengewoon

gunstige boorresultaten. Op grond der boringen werd
,
12.4.713 pi kol geregistreerd, waartegen 111.510 pikol
moest worden geroyeerd. Per 1 Juni 1922 was de erts-
reserve gestegen tot 1.686.305 pikol. Bij deze opga-
ven is, in onderscheid met vroegere, rekening gehou-
den met den verwerkingsfactor. Ondanks de fraaie
resultaten van ’21—’22, welke ook wel verband zullen
houden met de afroompolitiek, is het wel waarschijn-
lijk, nu jaren lang en met groote activiteit gezocht is

ok naar armere en diepe terreinen, dat, wat groote
tinertsafzettingen betreft, gevonden is, wat gevonden

kon worden. In hoeverre kostprijsdaling van het
machinaal grondverzet, o.a. door meerdere toepassing
van emerbaggers, of verdere verbetering van het
waschrendement armere terreinen exploitabel zulin

maken, dient afgewacht.
De deskundige commissie acht de aangetoonde wer-

kelijke ertsreserve voldoende voor een rationeele ont-

ginning door een continu
bedrijf
in ongeveer 10 jaar

met een gemiddelde productie van 120.000-130.000
pikol ‘s jaars.
Bij
hoogere tinprijzen of bij eeh heten-

kenende verlagiiig van den kostprijs, kan deze bednijfs-

d’uur nog met enkele jaren verlengd worden, doordat

dan de ontginning van de z.g. voorwaardelijke erts-
reserve economisch mogelijk zal WOrdlen. Bij de be-
oordeeling en gebruik van het uitgebrachte rapport
mag natuurlijk één factor niet uit het oog worden

verloren, nl. de hoogte van den tinpnijs ten tijde, dat
het werd opgesteld. Op 21 Febr. 1922 bereikte de tin-
prijs te Londen een minimum met £ 140. Over het op
31 Mei eindigende werkjaar 1921-22 was de gemid-

delde verkoopsprijs van het tin
f
108,81 per pikol, de

laagste gemiddelde prijs sinds 1910. Beschouwingen
en daaruit getrokken conclusies, die bij dergelijke prij-
zen juist kunnen worden geacht, verliezen veel van
hun geldigheid, wanneer de tinp’nijzen zich herstellen
en stijgen tot £ 2.20, zooals tegenwoordig het geval is.
Waar de commissie van nieuwe vondsten op het eiland
geen ingrijpenden invloed op den le’ensduur van het
bedrijf verwacht, is onder de gegeven omstandigheden
haar conservatieve schatting van de ertsreserve be-
nijpelijlr.

De commissie meent, dat de mogelijkheid om in dle
territoriale wateren en op de omliggende kleifie eilan-

den, die bij het concessieterrein zullen worden inge-
lijfd, exploitabel tinerts aan te treffen, van beperk-
ten omvang is. Zoodra iets verluidde van de nieuwere
hypothesen aangaande het ontstaan der z.g. alluvialc
tinertsafzettingen, welke hun voorkomen in zee meen
waarschijnlijk maken, heeft de Regeering zich gehaast
de territoriale wateren van Billiton voor mijnbouw-kundige opsporingen door particulieren te slL-iitén.

Zelf nam de Regeening echter evenmin de opsporing
ter hand en liet zoodoende de gelegenheid voorbijgaan
om zich in tijds te oriënteenen omtrent den even-
tueelen tinrijkdom der territoriale zee. De commissie
kon daardoor ten deze slechts geven een niet dooi’
boorresultaten gesteunde opinie, die juist kan blijken
of niet. De commissie merkt terecht op, dat eventueel
te vinden tinertsafzettingen hun economische waarde
vooral outleenen aan de nabijheid van een georgani-
seerd tinbedrfif op het hoofdeiland. Eenmaal beslui-
tende tot de stichting dci Gemeenschappelijke Maat-
schappij zou het een economische dwaasheid zijn, diii
Maatschappij niet 66k de beschikking te geven over
de terri.toiiale zee en de kleine eilanden.
Waar tea slotte de commissie voorshands ook niet
veel van de ontginning der primaire afzettingen ver-
wacht, is hare eindconclusie, dat een rationeele ivin-
ning van de overblijvende ertsreserve de eenige reëeie
basis voor de •ontginningspolitiek van het gemeen-
schappelijk voort te zetten bedrijf zijn zal. Zulk een
rationeele’ ontginning eischt een
continu
bedrijf eu
een spoedige herziening van de huidige ontginnings-
politiek der Billiton Mij., reden waarom dan ook voor-
gesteld wordt de gemeenschappelijke ontginning met
1 Juni 1923 te doen ingaan. Het is niet voor bestrijding vatbaar, dat indien de
Billiton Mij. voortgaat in de nog resteerende conces-

siejaren jaarlijks
200.000 pikol tin te produceeren en
zij daartoe de beste deden der ertsreserve ontgint, de
winning dbr na 1927 nog resteerende armere terrei-
• nen bezwaarlijker zijn zal en dat de totale winnings-
kosten der geheele reserve hooger zullen
zijn,
de winst
uit dien hoofde dus kleiner, dan indien rationeele
exploitatie plaats heeft.
De commissie is van meening, dat er bij voortzet-

1098

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

ting van de tegenwoordige afroompolitiek na 1927

slechts een reserve overblijven zal, welke wegens het

verdwijnen der gunstige kernen een te lagen tinrijk-
dom zal hebben om daarop een bedrijf van eenige be-

teekenis te vestigen. Naar schatting zouden in dat

geval 400.000-500.000 pikol onontginbaar blijven,
hetgeen volgens de Memorie van Toelichting bij een
tinprijs van
f
125 en een gemiddelde winstmarge van

f
30 een verlies van 12-15 millioen gulden zou betee
kenen.
Bij
de mondelinge behandeling werd door den
Regeeringsgemachtigde, in verband met den toen

maals geldenden tinprijs van
f
155, het door de af-
roompolitiek veroorzaakte verlies zelfs op 24 â 30

millioen geschat. Waar de schade door de afroompoli-

tiek veroorzaakt, bestaat in een verhooging der totale
productiekosten, die uit den aard geheel onafhanke-

lijk zijn van den tinprijs, zal het ook voor een leek
duidelijk zijn, dat de laatst gegeven
becijfering
voor

het verlies in ieder geval fout is. De Regeeringsge-
machtigde overzag, dat de ontginbaarheid van een ter-

rein niet beheerscht wordt door den tinrijkdom, dôch

door de
waarde
van het daarin zich bevindende tin.
Wanneer de tinprijs stijgt zal dus het directe gevolg
zijn, dat de hoeveelheid onontginbaar verklaard tin

vermindert, waarmede de basis voor
zijn
berekening

wegvalt. Doch ook de in de M. v. T. gegeven becijfe

ring komt zeer aanvechtbaar voor. Nu eens aanne-

mende met de commissie, dat een rationeele ontgin-ning der ertsreserve een gemiddelde winstmarge zal
laten van
f
30 bij een tinprjs van f125 per pikol en
tevens, dat inderdaad door de afroompolitiek 500.000

pikol onontginbaar zullen achterblijven, dan represen-

teert zulks n. h. v. allerminst een verlies van

f
15.000.000. In ieder geval toch zal ook bij rationeele

ontginning de winsbmarge voor de armere stukken
beneden
het gemiddelde liggen, waardoor het verlies-
cijfer evenredig moet worden gereduceerd. En omge-
keerd zal de winstmarge der rijkere deelen, die door

de B. M. worden uitgekozen, niet onbelangrijk
boveri

f
30 moeten liggen, daar er anders geen aanleiding’
zijn zou voor de geheele afroompolitiek. Van de door

de ontginning dezer
rijkere
stukken verkregen méér-
winst geniet het land %, een omstandigheid, die in
de M. v. T. geen vermelding vindt, doch op grond

waarvan het
becijferde
verlies opnieuw verminderd

moet worden. Al moet naar het voorkomt de door do
afroompolitiek veroorzaakte schade om deze redenen op een lager cijfer gesteld worden, dan in de M. v. T. het geval is, het staat vast, dat deze exploitatiemetho-
de van gemeenschapsstandpunt gezien, niet verdedig-
baar is. Het komt dus juist voor, dat de Regeering

tracht daaraan een eind te maken.
Het hier gestelde doel zou be±eikt kunnen worden door concessieverlenging. Bij de behandeling in den
Volksraad bleken aanvankelijk verschillende leden
daartoe geneigd,
zij
het dan ook, dat zij daarbij ver-
langden, dat
bij
een zoodanige verlenging behalve af-
doende bepalingen tegen afrooming, nog regels zou-
den worden vastgesteld omtrent jaarlijks te producee-
ren en te verkoopen hoeveelheden tin, de wijze van
ontginning en wat dies meer
zij.
Terecht werd door
den Regeeringsgemaehtigde betoogd, dat Eet in ver-
band met de eigenaardigheden van het tiuhedrijf –
evenals van ieder ander mijnbedrjf – niet mogelijk
en nog minder gewenseht i.s, dergelijke bedri.jfszaken
door va.stlegging in de concessiebepalingen te regelen.
Wil het land werkelijke medezeggenschap in Billiton-
aangelegenheden dan voert concessieverlenging niet
tot het doel.
Het voorstel, dat nu is ingediend, bezit, vergeleken
met concesseverlenging voor het Land geen nadeelen.
De meenirig, dat het vermeerdering van risico mede
zou brengen, kan niet juist worden geacht. Daaren-
tegen opent de nieuwe regeling wèl de mogelijkheid overwegenden invloed op den gang van zaken uit te
oefenen.
Het wetsontwerp laat de winstverdeeling vrijwel
ongewijzigd. Het Gouvernement brengt in de Ge-

meenschappelijke Maatschappij, die met een’ kapitaal

van 16 millioen wordt opgericht, in: het opgeven van
zijn recht op winst en liquidatie-uitkeering krachtens
cle overeenkomst van 1892, alsmede een nieuwe con-
cessie voor alle A-delfstoffèn en voor het geheele ge-
west Billiton; liet ontvangt daartegen
f 10.000.000
aandeelen A., welke niet verhandelbaar zijn. De Billi-
ton Mij. brengt in haar loopend bedrijf met voorraden
en reserves met uitzondering van hare huizen en ei-

von te ‘s-Gravenhage en van het voordeelig saldo van
de op 31 Mei 1923 afgesloten winst- en verliesreke-

ning; zij ontvangt daartegen f 6.000.000 aandeelen B.

l)e B. M. doet verder afstand van haai preferent recht
op uitkeering van f 3.137.468,61
hij
liquidatie en ont-
vangt daartegen de huizen te ‘s-G-ravenhage benevens
een ‘bewijs van deelgerechtigdheid groot f 3.054.468,61,

af te lossen door uitkeering na 1927 van een kwart

van cle netto winst en ‘dat, voor zoover niet afgelost,

preferent blijft bij liquidatie. Ieder aandeel geeft
recht op één stem, terwijl het aantal stemmen, door
een stemgerechtigde uit te brengen, niet beperkt is.

Deze bepaling waarborgt overwegende zeggenschap
voor het Land. Het bestuur der Maatschappij wordt
gevoerd door een Raad van Beheer, die uit 5 leden

bestaat en door de Directie. Werkelijke invloed op den

gang van zaken kan door de Regeering worden uit-

geoefend door de bepaling,.dat 3 leden van den Raad
van Beheer door den Minister van Koloniën worden
benoemd en ten allen
tijde
kunnen worden ontslagen.
De leden van den Raad genieten een vaste bezoldiging

van minstens f 6000, doch geen tantièmes. Ter be-

vordering van de eontinuïteit zal de Billiton Mij. voor

de eerste vijf jaar – en practisch gesproken natuur-

lijk ook daarna – als Directie optreden. De Directie
kan echter ten allen tijde door den Raad van Beheer
worden ontslagen. Behalve een vast tractement geniet
de Directie 5 pOt. van de overwinst, nadat 6 pOt. op
de aandeelen is uitgekeerd, met een door den Raad

te bepalen maximum. De maatschappij heeft haar zetel

in Nederland. Door den Volksraad is een amendement
aangenomen, dat den zetel naar Indië verplaatst en de
benoeming van de leden van den Raad van Beheer aan
den Gouverneur-Generaal wil brengen. Hoewel er in

i
het algemeen veel voor te zeggen is, den zetel der n-
dische Gemengde Bedrijven ook in Indië te vestigen,
is in casu dit amendement een leeg gebaar, daar het
begrijpelij’kerwjze door de Billiton Mij. en dientenge-
volge ook door de Regeering onaannemelijk is ver-
klaard. Het komt ook niet logisch voor, dat wanneer
men de Billiton Mij. tot Directie benoemt, omdat men
terecht wil profiteeren van haar rijke ervaring, men
tegelijkertijd dit lichaam zou willen desorganiseeren
door het te dwingen zijn zetel te verplaatsen. in over-
eenstemming met de beschouwingen van de technisch-
deskundige commissie is cle duur van de Vennoot-schap gesteld op 25 jaar. De maatschappij krijgt de
bevoegdheid deel te nemen in andere vennootschap-
pen, die een overeenkomstig doel buiten het gewest
Billiton beoogen. Bij de mondelinge behandeling is
vastgelegd, dat hieronder alleen tinbedrijven te ver-
staan zullen zijn. Aandeelhouders B. zullen in het
bedrag van hun dividend geen vermindering onder-
vinden, indien speciale nieuwe belastingen mochten worden ingesteld op de binnen de concessie gewon-
nen delfstoffen. Het is niet duidelijk, welke rechts-
grond er aanwezig is om, gesteld een buitengewoon
gunstige conjunctuur op de tinmarkt gaf het Gouver-
nement den boozen lust om daarvan te profiteeren door
een speciale tinbelasting, daarin de aandeelhouders
van de Sinkep Mij. wèl en de aandeelhouders in de
Gemeenschappelijke Billiton Mij. niét te laten bjdra-
gen, terwijl de laatsten wellicht meer voordeel van dc
hooge
prijzen
zouden genieten dan de eersten. Der-
gelijke alleen hij hooge uitzondering wellicht verde-
digbare speciale belastingen worden niet méér accep-
tabôl door er nog weer speciale vrijstellingen van te
verleenen. Bij liquidatie neemt Nederlandsch-Indië
alle aan de Vennootschap toebehoorende goederen over

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

m

tegen
een taxatie, waarbij rekening g’ehoudei wordt

lii(‘t dcii stand der ertsreserve.
Het wetsontwerp, waarvan hiermede de voornaam-

ste bepalingen zijn weergegeven, gëeft den Staat in-

vloed op den gang van zaken en waarborgt een ja-
tioneele ontginning, doordat de reden voor de afroom-

politiek vervalt en een continu bedrijf vS6r en nâ 1927
verzekerd is. De gekozen oplossing zal daarom velen

hevredigen, doch vermoedelijk niet de principieele
voorstanders van Staatsexploitatie. Dat het bedrijf
zich minder voor Staatsexploitatie zou leenen, op
grond van de verschillen tusachen de tinerts-afzettin-

gen van Banka en Billiton, zooals in de M. v. A.

wordt betoogd, kan n. h. v.
moeilijk
worden volgehou

den. Er mag echte.r op gewezen worden, dat er in dit

geval uitsluitend financieele belangen op het spel
staan, economische overwegingen als in de Djambi-quaesti spelen hier geen rol. Het gaat uitsluitend om
de vraag of 8(8 ,van de door een eventueel Staatsbe-

drijf te behalen winst ten slotte meer voordeel laten
zal dan 5/8 van de winst van het gemeenschappelijk
bedrijf, dat in ‘dit geval geheel met particuliere exploi-

tatie gelijk te stellen is.

De dividenden der Billiton Mij. zijn in de jaren
1900-1907 en 1916—’20 zeer fraai geweest, doch de
tinprijzen zijn wisselvallig en 1921 gaf een verlies

van 3Y millioen. Het dividend vormt echter een slech-
ten maatstaf voor de oogenblikkeijke rentabiliteit;
men moet, om die te beoordeelen het winstsaldo ver-
gelijken met het in het bedrijf vastgelegde kapitaal.
Volgens de schatting der commissie moet het in het
Billitoribedrijf werkzame kapitaal op
f
17.674.000
woiden gesteld. Men kan wellicht een meer optimis-tische meening dan de commissie hebben aangaande den waarschijnlijken levensduur der Billiton-ontgiu-
ning, doch men mag niet verwachten, dat de gemid-
delde winst zich op het niveau der afgeloopen periode zal kunnen handhaven. Over ‘de periode, waarover de

concessieverlenging van kracht is geweest, bedroeg het
winstaandeel van het Gouvernement gemiddeld 2 mil-
lioen ‘s jaars, dat der Billiton Mij.
f
1.200.000. Ge-
zien den gang van zaken bij talrijke overheidsbedrij-
ven in de laatste jaren, moet er ernstig aan getwij-
feld worden of de rentabiliteit van een eventueel
Staatsbedrijf op Billiton gelijk gesteld zal mogen
worden met die van het gemeenschappelijke bedrijf:
Van persoonlijke appreciatie zal afhangen met welk bedrag uit dien hoofde men de mogelijke meerwinst
bij Staatsexploitatie moet verminderen. Bij invoering
van een Staatsbedrijf zal hét Gouvernement daarin
een
vrij
aanzienlijk bedrag moeten vastleggen, welk
bedrag aan de hand van de schatting der commissie
en van de liquidatiebepalingen op 8-9 millioen kan
worden gesteld. Naast de talrijke andere millioenen
zal het Gouvernement ook deze som moeten leenen.
De daarvoor te betalen rente ad rond
f 500.000
komt
in mindering van de mogelijke meerwinst, evenals de
niet te versmaden bedragen, die de Regeering in den
vorm van inkomsten- en dividendbelasting nog van het
winstaan’deel der Billiton-Mij. heft. Indien zuivere
Staatsexploitatie wordt ingevoerd, is het niet onder
cijfers te brengen, doch niettemin reëele verlies,
veroorzaakt door de voortzetting van de afroompoli-
tiek, niet te ontgaan. -Een verder bezwaar, wellicht
van niet minder belang, is dat in dât geval het bedrijf niet continu zijn zal; het grondonderzoek en de voor-
bereiding voor latere exploitatie worden uit den aard
gestaakt; het is niet zeker, dat de beambten der B. M.
in Staatsdienst zullen willen overgaan en niet waar-
schijnlijk, dat dit met de groote massa van het voor-
treffelijke Chineesche werkvolk het geval zijn zal; in
het kort de ,,goodwill” van het
bedrijf
loopt kans ern-
stig geschaad te worden. Op grond van het hier aan-
gevoerde, wil het voorkomen, dat de fiscale belangen,
die bij de keuze tusscheu Staats- en Gemeenschappelijk
bedrijf op het spel staan, op zijn best van beperkten
omvang zullen zijn en dat daarom in de gegeven om-
standigheden ook zij, die in het algemeen v66r Staats-
exploitatie geporteerd
zijn,
met dé gekozen oplossing
geuoegen kunnen nemen.

Ten slotte is er nog een argument, op grond waar-

van de aanneming van het wetsontwerp gewenscht
voorkomt.

Sinds lang is de Indische mijnbouwpolitiek en
speciaal ook de Organisatie van de Regeeringsbe-
moeienis met den
mijnbouw,
onderwerp van veel en
velerlei gbed gedocumenteerde kritiek.
Zij,
die van
meening waren, dat er geen bezwaar bestond tegen
uitbreiding van het aantal Staatsmijnbedrjven in

Indië, indien financieele of economisché overwegingen
zulks wenscheljk maakten, hebben daarbij steeds op
den voorgrond gesteld, dat een grondige reorganisa-

tie van het Departement van Gouvernementsbedrjveu
daaraan vooraf moest gaan. De geoefende kritiek vond

weerklank in de Kamer en was ten slotte aanleiding,
(lat in Indië een commissie werd benoemd om het
probleem van de herverkaveling der Bestuursdeparte-
menten te bestudeeren en op te lossen. Na jaar en dag

kwam deze commissie tot het merkwaardige bèsluit:
,,Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes”.

Van reorganisatie binnen afzienbaren tijd is geen
quaestie meer. Onder zulke omstandigheden moet de

vermeerdering van het aantal Gouvernementsmijnbe-
drijved, waarvân slechts enkele zich onderscheiden
door een meer bevredigenden gang van zaken, met

nôg een, van den omvang en het belang der Billiton-
ontginning, een gevaarlijk experiment worden geacht.

J. RIJEn

Mr. TREUB OVER DE OLIEPALMENCULTUUR.

De heer
J.
-P. Schalkwijk te Rotterdam, schrijft ons:

Bij het lezen van het pas verschenen boek ,.,Neder-
land in de Oost”, reisindrukken van Mr. M. W. F.

Treub, een boek; dat op aangename wijze véél wetens-
waardigs vertelt over ,,onze Oost” en zoodoende een
uitmuntende propaganda maakt om de belangstelling
van het Moederland voor zijn kind •te ‘.rerhoogen, trof
mij in het hoofdstuk ,,de groote Cultures”,
bij
een be-
schrijving van de ,,Oliepalmcultuur”, die, zooals men
weten zal, van nog vrij recenten datum is, eene ont-

boezeming, die mi. niet onbesproken blijven mag.
De heer Treub schrijft ni.:

,,Over de vooruitzinhten van deze (cle Oliepalmen) Cul-
tuur, zijn de meeningen zeer verdeeld. Men geeft wel toe,
dat het product een waardevol eetbaar vet is, dat met
minder kosten is te bereiden dan cle Cocosolie, maar ver-
schiliende der heeren, met wie ik erover sprak, zagen
moeilijkheden op het gebied van den afzet. Men moet daar-
voor namelijk terechtkomen bij de margarine- of de zeep-
fabrikanten. Nu is het bekend dat die takken van bedrijf
niet alleen sterk zijn geconcentreerd, maar dat ook de
Zeepfabrikauten met de margarine producenten in nauw’e
relatie staan. De twijfelaars aan de toekomst van de Olie-
palmiudustrie zijn nu bevreesd, dat die groote Combina-
ties de markt wel eens zoozeer zouden kunnen drukken,
dat de winst voor het grootste deel aan de oliepalmprodu-
centen zou voorbijgaan. Of die vrees al dan niet overdre.
ven is, valt niet met zekerheid te zeggen. Mocht zij wor-
den bewaarheid, dan ligt, dunkt mij, het verdedigings-
middel voor de hand. De Oliepalmkweekers zijn ook geen
kleine kinderen. Ook zij beschikken in eenigszins. nor
male tijden, als hun bedrijf op zichzelf genomen levens-
vatbaar en w’instgevend blijkt, over kapitaal. Deze onder.
nemers zouden bij al te groote inhaligheid van de kleine
groep van afnemers er door de omstandigheden toe wol’-
den gebracht, zelf zeep en/of margarine te gaan maken.
Wie als het tot een strijd op dat gebied komt, de sterk.
sten zullen blijken, valt bij voorbaat niet uit te maken.”

Tot zoover Mr. Treub.
Het welslagen der Oliepalmcultuur hangt véél meer
af van de
mogelijkheid,
om met
andere
plantenvetten
concurreerende vetten, te produceeren, dan van dè
houding, die de consumenten (fabrikanten) tegenover
dit plantenvet’zu].len aannemen.
In de eerste plaats is de heer Trëub niet heel duide-
lijk in
zijne
uiteenzetting, wat eigenlijk door den
,,Oliepalm” wordt voortgebraéht.
ZEd. zegt, dat de meeningen verdeeld zijn en men

1100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

,,wel toegeeft, dat het product een waardevol
eetbaar

vet is,
dat met minder kosten is te bereiden dan dc
Oocosolie”(?), doch juist dit punt, de kostprijs, moet

nog bewezen worden, terwijl het ,,waardevol
eetbaar

vet”, uit de palmpittenolie bereidt wordt.

Het vruchtvleesch levert de ,,palmolie”, d.ie groo-

tendeels als technisch vet in de zeepindustrie en kaar-

sen.fabrieken verbruikt wordt.

Dit laatste product is
moeilijk
zoo te winnen, dat

het ruwe vet minder dan 10 pOt. vrije vetzuren bevat

(hooger gehalte maakt, dat het vet
oecononsisch moei

lijk neutraal gemaakt kan worden; het vet wordt dan

nl. te duur in verhouding van vele andere planten-

vetten, voornamelijk Oocos, dat in ruwen vorm 2 tot

5 pOt. vetzuren bevat, terwijl ook de kleur eenig belet.

sel vormt).

De Afrikaansche Palmolie, ik zou haast zeggen het

moederproduct, wordt dan ook bijna geheel als tech-

nisch vet verbruikt; de Sumatia palmolie heeft door de betere winning zeer zeker een voorsprong, wat de vet-

zuren betreft, op de Afrikaansche en heeft véél moer kans dan deze laatste, om als grondstof voor eetbaar
vet geschikt gemaakt te kunnen worden, hetgeen de

praktijk ons trouwens leert, doch in het algemden ge-

sproken is de
palm.olie
thans nog meer een zeepolie.

De
palmpittenolie
daarentegen, d.i. de olie, die
uit de pit geperst wordt, nadat deze van de steen-

achtige schaal is ontdaan, is een uitstekend geschik-
te en courante grondstof voor de margarine-industrie,

aangezien deze olie even gemakkelijk als de cocos neu-

traal te maken is.

Het komt er nu maar op aan, of de oliepalmcultuur

ten eerste
voldoende opbrengst per hectare aan vruch-

ten kan leveren;
of
die vruchten op economische wijze

tot vet te verwerken zijn en
of
dat vet, ‘t
zij
technisch

of eetbaar vet, een voldoenden
prijs
zal opbrengen om
de onderneming rendabel te maken. En 6f dit vet een
voldoende prijs kan opbrengen, hangt weer af van aan-
bod en vraag van andere technische en/of eetbare vet-

ten (grondstoffen).
Waar de heer Treub nu spreekt van de vrees van
twijfelaars aan de toekomst der oliepalmindustrie, dat

door de groote margarine- en zeepfabrikantencombina-
ties de prijs zoozeer gedrukt zou kunnen worden, dat
de zaak, die rendabel had
kunnen
zijn, dit’ niet meer

worden zou, daar kan ik die
twijfelaars
gerust bemoe-

digen.
Er is m.i. geen kwestie van een dergelijk gevaar.
Slechts wanneer de .palmvetten tot een op den duur
proportioneel hoogeren prijs dan de overige planten-vetsoorten zouden moeten worden verkocht om ren-
dabel te zijn, is de consumptie er van onmiddellijk be-
perkt en de cultuur eene mislukking. De fabrikanten

koopen
natuurlijk
die grondstoffen, die het best ge-
schikt en het voordeeligst voor hun fabrikaat zijn, en
er is gelukkig geen gebrek aan die grondstoffen, die
met en naast elkander de markt vormen, waarin geen
,,combinatie” ongestraft kan ingrijpen. Het spreekt
vanzelf, dat er .periodes zullen zijn, zooals zij er steeds
geweest zijn, dat de prijzen door minder aanbod, als
gevolg van niisoogsteu van oliezaden, of door groot.ere
vraag dan aanbod stijgen zullen, en later misschien

zelfs weer
beneden
productieprjs dalen, doch de
ge-

middelde
waarde zal steeds boven den productieprijs
blijven, wanneer die productieprijs met andere vetten
kan concurreeren; het middel, aan de hand gedaan om
,,bij al te groote inhaligheid van de kleine (sic) groep
van afnemers, zelf zeep en/of margarine te gaan ma-
ken” zal werkelijk niet behoeven to worden toegepast
en de oliepalmindustrie zou zich trouwens daarmede leelijk in de vingers snijden, daar die ,,kleine groep”,
die zich van goedkoopere grondstoffen
buiten
de

palmindustrie kan bedienen, haar den verkoop van.
hare fabrikaten onmogelijk zou maken, omdat zij, die
goedkoopere giondstoffen gebruiken, ook
goedkoop er

kunnen leveren.
Gedurende den oorlog is er onder den angst, dat er
te weinig grondstoffen, vooral van ,,eetbare” vetten,

zouden beschikbaar komen, een sterk streven waarge-

nomen van den consument, (in casu fabrikanten) om

zich ook als producent (pianter en ruw-oliefabrikant)
in Indië, Afrika en Zuid-Amerika te vestigen. De

resultaten acht ik vrijwel bekend. Het was z.g. ,,risi-

coverdeeling”, liet bleek risico op één hoofd stapelen
en de sommen, die onder dit hoofd als verlies te boe-ken zijn, zijn niet onder cijfers te brengen.

Vrijwel algemeen heeft men ingezien,’ dat het

,,schoenmaker houdt je bij je leest” nog niet zoo gek
is, en ook dat de wet van vraag en aanbod nog steeds

haar rechten doet gelden.

Verkoopers, zoowel als koopers, doen natuurlijk hun

best, de één om zooveel mogelijk voor zijn product te

bodingen, de ander om zoo goedkoop mogelijk te koo-

pen; vrees dat de een of de ander het kind der reke-
ning zal worden, behoeft men werkelijk niet te heb-

ben, vooral niet bij een zoo groot en van zoovele ver-

schillende produetielanden afkomstig artikel als
,,plantenvetten”. De producent moet er op uit zijn,

wil hij reüsseeren, het best mogelijke product tot den
laagst mogelijken kostprijs te kunnen leveren, de con-
sument
dat
vet te verwerken, dat hem proportioneel

het best schikt, om de concurrentie met zijn collega’s
vol to houden, en oeconomisch gesproken mag hij niet
gedwongen fijn, de door hein zelven geproduceerde

grondstoffen te verwerken, waar hij beter en goedkoo-

per een andere grondstof koopen kan. Ook hierin ligt

een waarborg voor den gereeden afzet van de produc’
ten der oliepalmindustrie,
wanneer deze concurree-
rend met andere plantenvetten kunnen worden gepro-
duceerd. J. P.
SanLx
WIJK.

P.S. Ten bewijze, dat de Ned. mci. Palmolieindustrie niet
op een ,,nieuw terrein” begint, diene, dat de invoer van Afri-
kaansche palmolie aIlCén in Engeland gedurende
1922 was
ca.
71.000
tons (van
1016 KG.)
en van paimpitten ca.
05.000
tons (uit cle paimpitten wordt
ca. 45
pCt. olie ge-
slagen). Van een ,,uitsluitiug’ van
zu]k
een productie
kan
immers geen sprake zijn.

Ik zou van de door ‘de Redactie welwillend aange-
boden gelegenheid, desgewenscht een paar woorden onder het stuk van den keer S. te schrijven, geen ge-

bruik hebben gmaakt, indien de schrijver in het be-
gin van zijn stuk niet een uitdrukking had gebezigd,
die niet geheel juist is.

Hij spreekt van een ,,ontboezeming” mijnerzijds in
het door hem overgenomen stukje uit
mijn
boek. Ik had evenwel niet de minste aanleiding in verband
met de oliepalmcultuur mijn boezem te ontlasten, om
de goede reden, dat die cultuur mijn gemoed in geen
enkel opzicht bezwaart.

Ik gaf alleen twee verschillende meeningen weer
over de kansen van succes. En ik voegde er een op-
merking
bij,
slaaüde op een gevaar, dat mij werd ge-noemd. Dit weerspreekt de heer Schalkwijk dan ook
niet. Zijne beschouwing, die des te interessanter is,
omdat
zij
van deskundige zijde komt, leidt tot de con-
clusie, dat het er alleen op aankomt dat ‘de Indische
oliepalmindustrie zal blijk geven plantenvetten te pro-
duceeren, die in kwaliteit en prijs concurreerend zijn.

Er is voor
mij
niet ‘de minste aanleiding dit te
weerspreken. Ongetwijfeld is dit de eerste voorwaar-
de voor het welslagen der cultuur; maar het is toch
wel meer voorgekomen, dat takken van bedrijf in
moeilijkheid kwamen door prjsdrukkende combina-
ties van machtige koopers. Dat dit gevaar in dit geval
niet te duchten is, zullen de belanghebbenden bij de
oliepalmcultuur met groote belangstelling vernemen.

TREUB.

IN EN OM DE INDISCHE BEGROOTINO.

IV.
(Slot.)

De vorige maal werd tot slot de rol, welke de Alge-
meene Secretarie in de Indische Staatshuishouding
speelt, aan een beschouwing onderworpen.

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

En

.11

Er is nog eei ander punt, dat de aandacht ve-
dient. Het is evenmin nieuw, maar wordt mi. steeds

duidelijker geaccentueerd. Dat is de al of niet hand-
having van den Raad van Indië. Zijn taak is vooral
na de instelling van den Volksraad van heel wat min-der beteekenis geworden. Daar treden voof de regee-

ring de departementshoofden op ter verdediging en
toelichting van begrooting en regeeringsvoorstellen
hun departement betreffende en met den titel van

regeeringsgemachtigde, immers het autocratisch be-
stuursstelsel, belichaamd in den G.-G. kent geen te-

genôver den Volksraad verantwoordelijke Ministers,
noch een ministerieel beleid. Er is een regeeringsbe-

leid, dus dat van den G-.-G. en anders niet. Maar de
departementshoofden zijn sterk naar voren gekomen,
juist door hun optreden in den Volksraad en ook aan de
massa blijkt dat
bij
dezen met den G.-G. het zwaarte-
punt van de regeering moet liggen en allerminst bij
den Raad van Indië. Dat college
moet
in enkele za-

ken door den G.-G-. worden gehoord en
kan
in vrijwel
alle andere zaken door den G.-G. om advies worden
gevraagd, maar staat feitelijk buiten de praktijk, die
in de departementen beoefend wordt. Algemeene
staatkundige vraagstukken kunnen door dien Raad

beoordeeld worden, tenminste als de samenstelling er
naar is, ni. als er mannen in zitten wien de beoordee-
ling van algemeene vraagstukken kan worden toe-
vertrouwd. Zoola]3g echter het lidmaatschap niet veel
meer is dan het eervol einde van eene ambtelijke loop-
baan, geeft het daartoe niet de minste waarborgen. We zien het aan de wijze van samenstelling. Er zit
bijv. in een gewezen rechterlijk ambtenaar, een dito
bestuurshoofd van de buitengewesten, een dito van
Java en dat kunnen allen in hun vak kranen zijn,
maar of ze -ooit den blik verder hebben gericht staat
zeer te bezien en wordt niet gevraagd. En verder?….
ik gaf al enkele aanwijzingen hoe ook ambtenaren, die
allerminst in hun vak kranen waren, in dat college
worden opgenomen en zeker niet een stuwkracht zijn
om den regeeringswagen in de juiste richting te
duwen. Geheel Indië beschouwt dat collge dan ook
niet meer dan als een instituut waarin in het oog
der regeering verdienstelijke ambtenaren, ter bekro-
ning voor hun ambtelijke carrière worden opgenomen,
maar beteekenis heeft dat college als zoodanig niet,
althans zeker ‘niet zooveel dat het gehandhaafd mag
worden. Immers de regeering heeft de beschikking
over een college dat staat midden in de practijk van
wetgeving en bestuur, nl. den Raad der Departements-
hoofden. Men zal mij toevoeren, dat ook daarin
a
l

regel personen zitten, die er langs den ambtelijken
ladder zijn gekomen en vaak even weinig van alge-
meene staatkundige vraagstukken afweten, maar on-

der die 9 is toch de kans heel wat grooter dan onder
die 5 en voor de niet algemeen staatkundige vraag-
stukken, die nu ook al te vaak al of niet verplicht
naar den Raad van Indië gaan, is dit college dan toch
heel wat meer bevoegd.

Ik heb meer dan eens mijn handen in elkaar gesla-
gen over adviezen van den Raad van Indië aan den
G.-G. in technische zaken en ook wel niet-technische,
mijn departement betreffende, die kant noch wal raak-
ten, ja elkaar soms zin voor zin tegenspraken en
bij
het
imbécile af varen. Adviezen waaruit bleek de totale

onbevoegdheid van dien Raad om over zulke zaken te
oordeelen, maar waaruit ook vaak bleek de zucht om
dien directeur vaif L., N. en H. die gewone, dus niet
ambtelijke, opvattingen huldigde, onaangenaam te zijn.
Maar de beteekenis van den Raad van Directeuren als
zoodanig is tot heden
vrijwel
nul. Trouwens het is het meest heterogene stel dat zich denken laat. Aan nie-
mand wordt v66r zijn benoeming gevraagd of hij zich
met het algemeen regeeringsbeleid kan vereenigen en
zoo zien we die directeuren aan den gouvernements-wagen vaak trekken elk in zijn eigen richting’! Ja het
komt voor dat de een tracht af te breken, wat de an-
der moeizaam heeft opgebouwd. Elke gedachte zelfs
aan homogeniteit en samenwerking ontbreekt.

Laat ik eën klein voorbeeld noemen. Het departe-
inent van L., N. en H. heeft het met veel beleid en
moeite zoover gebracht dat de bevolkingssuikerriet- en
bibitcultuur op de hoogvlakte van Malang op bijna
gelijke hoogte is gekomen als die van den Europee-

schen planter en de bevolking maakt op deze wijze

van den grond een heèl wat hooger financieel rende-
ment dan
bij
de cultuur van z.g.n. inlandsche gewas-

ten. Niet enkel het departement van L.; N. en
maar ieder, die het wel meent met de belangen van

den inlandschen landbouwer, verheugt zich over dit
mooie resultaat en waterkwesties enz. staan het niet

in den weg. Maar het departement van B.B. steekt een.
spaak in het wiel en verbiedt den planters het riet

aan bepaalde fabrieken te verkoopen, want, redeneert
de directeur van B.B., die fabrieken hebben een bepaald

maximum eigen aanplant van regeeringswege vast-
gesteld en door nu ook nog riet van de bevolking op
te koopen, breiden ze dus
feitelijk
hun areaal uit!
Men zou zeggen: welnu, waar hier dus twee be-
langen zonder eenig bezwaar kunnen worden geholpen,

het voor beide partijen een voordeel is, daar is er niets
tegen, maar alles vôér. Maar zoo denkt B. B. er niet over, immers dat de bevolking er voordeel van trekt

is goed, maar als ook die vermaledijde suikerindustrie
er tevens profijt van heeft moet dat gefnuikt en dus
ook der bevolking dat profijt ontnomen.

Enkele suikerfabrieken kregen vergunning tot eeni-ge uitbreiding van het eerder toegestane areaal, echter
onder beding geen bevolkingsriet te mogen opkoopen.

Anderen vroegen of kregen die uitbreiding niet en zijn
in den opkoop vrij. Het gevolg is, dat de inlandhe
rietpla.nter niet meer Vrij is om zijn riet te verkoopen aan die fabriek die door haar ligging ten opzichte van
zijn aanplant dn hoogsten prijs kan besteden!
Maar ook in minder materieele aangelegenheden is
van homogeniteit geen sprake. Ik heb in dien Raad
gezeten met Mr. Oreutzberg,, wiens onderwijspolitiek
ik funest acht. Ik zat er in met een socialist, wellicht
communist, die in October 1918 misschien gereed stond om mede het gezag omver te werpen, met dien directeur
B. B. boven aangehaald, met den onderteekenaar van het
voor den particulieren landbouw lasterljke stuk boven-
genoemd, met nuchter denkende menschen, maar ook
met hyperethici, met betrouwbaren en onbetrouwba-
ren, flinken en slappen, maar van een algemeene richt-
lijn was geen sprake. Zoçlang de regeering niet zorgt
dat
bij
de keuze van benoeming menschen worden ge-

nomen, die althans in de groote beginselen van het
regeeningsbeleid homogeen denken, zoolang zal er van
dien Raad van Directeuren geen kracht uitgaan niet
alleen, maar zullen de departementen van algemeen
bestuur maar al te vaak elkaars werk belemmeren.

Ook in den Volksraad, niettegenstaande daar alle
directeuren als gemachtigden der regeening staan,
komt dat verschil van inzicht tot uiting, ten nadeele
van het algemeen gezag.
Maar wanneer de samenstelling er eene is van kloe-
ke mannen niet alleen, maar die in de hoofdnichting
eensgezind zijn., dan heeft de G.-G. daarin een advi-
seerend lichaam, dat heel wat dichter bij de wrke-
lijkheid staat dan de Raad van Indië, maar oolç een
grooter belang heeft bij de consequenties van zijn ad-
vies, immers de samenstellende deelen van dat college
zullen ze zelf hebben uit te voeren en daarmede hun
deugdelijkheid hebben te bewijzen. H. M. de Koningin,
benoeme een voorzitter, die geen departement bestuurt
en ten opzichte van den G.-G. dezelfde functie be-
kleedt als thans de vice-president van den Raad van
Indië. Maar dan moet het ook mogelijk worden ge-maakt voor elk lid van dien Raad om heen te gaan,
wanneer zijn opvatting niet meer strookt met de aan-
genomen lijn. Ik
bedoel
dus dat hem dan in den vorm
van peiihioen eene compensatie toekomt voor de posi-
tie, die hij bij de aanvaarding van het directeurschap
heeft moeten opgeven. Er groepeert zich nog meer om
dit b’hgrip, o.a. eene wijziging in de positie van deii
G.-G., die dan met dien Raad de uitvoerende macht

1102

– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923
1

zou deelen, een z.g..n. ,,gouverneur-generaal in rade’,

maar dat onderwerp is thans buiten het bestek van’
mijne opmerkingen.

Bij afschaffing van den Raad van Indië wordt
•1i4 ton bezuinigd en dat bij betér, meer doeltreffend’

statsbeheer.
Ten slotte moet ik nog even wijzen op den Volks-

raad. Dat men den voorzitter van dat college in sala-‘

ijs en dus in positie heeft gesteld boven de departe’
rnentshoofden acht ik politiek onjuist. Het vermin-

dert ook in dat college de positie der depa.rternents
hoofden. Niemand denkt er aan, en terecht, om in Ne-‘

derland den voorzitter van Eerste of Tweede Kamer’
hooger in rang te stellen dan de Ministers. Ook al zijn

deze in Indië ambtenaar en slechts verantwoording
0

schuldig aan den G.-G., zij vervullen dezelfde functie,

behooren die althans te vervullen, wanneer de onjuiste,’
onwettige en belemmerende functie van de Algemeene’
Secretarie tot de juiste plaats is teruggebracht.
De instelling van den Volksiaad als adviseererid

lichaam ter beoordeeling van begrooting en enkele an-

dere regeeringsmaatregelen juich ik toe. Er moet een
forum zijn, waar men zich kan uitspreken en mét de
regeering van gedachten kan wisselen. Maar voor dien’

z.g.n. wetgevenden raad, door Minister de Graaff voor-
gesteld, gevoel ik weinig. Moet die Raad doen wat,
thans de Volksraad doet, maar meer intensief? En zal’
dan de Volksraad in
zijn
geheel èrgenoegen mee

men dat het eigenlijke werk door enkelen wordt ge-daan of voorbereid? Ik geldof het niet. Wanneer we

de debatten volgn dan zien wij, dat allerminst de be-
doëling bij zeer vele leden voorzit offi den zittingsduui’

zoo kort mogelijk te doen zijn en bij een zg.n. wet-
1

gevenden raad zie ik dat niet verandeeii. De animo
0

om de zitting té rekkeh is over ‘t algemeen groot.
Voo meerdere leden is het vaak zoo moeilijk hun tijd’

er aan té beteden, gebonden als_ze zijn aan een of.
andere functie of berôep, maar ei. staat tegenover dat

liet voor deen geen ,,baantje” is en zij bij hun eigen
bezigheden, ik iou zeggen bij de zorg’ vôor het dage-‘
1

ljksch brood, den lust en liefde hebben, op deze wijze’

de belangen van hun land te dienen. Waarlijk dezen
zijn de slechtsten niet, vaak de besten in den,Raad. ”
Nu zal een deel als ledën van den ,,Wetgevende’o
Raad” bezoldigd worden, zoodat ze zich uitsluitend
7

aan ‘die taak kunnen wijden. Zal het er beter van
worden? Ik geloof het niet. Werd het er in Nederland
beter van, toen men in de plaats van de toelage ‘van

f
2000,— later
f 3000,— voor het Kamerlidmaat-

schap, dat bedrag op
f 5000,—
bracht en het nu eeii

o financieele redenen voor velen begeerlijk ,,baantje’

is geworden? Mijn antwoord moet ontkennend zijn en
in die ontkdnning sta ik niet alleen.
Neen, de salarissen vooi de leden van den -Wetge-‘
venden Raad kunnen bespaard worden zonder ‘s lands
belang te schaden «De beteekenis en bevoegdheid van
dn Volksraad zoude er niet door veranderen. De tijd
daarvoor is m. i. nog niët gekomen. Eene teleurstel-ling voor enkele dier vroede mannen wellicht, want meerdere Volksraadsledeu kijken reeds gretig in de

richting van den ,,Wetgevenden Raad”.

In bovenstaande beschouwing heb ik enkele opmer-
kingen gemaakt en aanvijzinge gegeven’ om tè komen
tot een zuiniger en meer doeltreffende inrichting van
onze staathuishouding. Maar dat allés is onvoldoende,
wanneer niet het vigeerende be1astinste1sel, dat geen
stelsel is, ja uitmunt door stelselloosheid, grondig
wordt herzien en dë regeering er angstallig voor
wake de welvaartsbronne van het land niet zoodanig
te beperken, dat ieder – wordt afgeschrikt er nièuwe

bronnen
bij
te zoeken en de dude tot grooter productie

te brengen. Het tegenwoordige stélsel, als we ‘t voor
een oogenblik dien naam willen gven, is niet anders

dan te nemen waar het op ‘t oogenblik te
krijgen
is

door al of niet toevallige omstandigheden en al of
niet als gevolg van eigen energie.
Elk persoon, elk bedrijf, elke maatschap zal koe-
ten bijdragen in de huishouding ‘van den staat, maar

toch naai ge]ijk’en maatstaf. is bijv. de petioiaum-
industrie, dank zij haar eigèn energie, ja zelfs dank
zij, omstandighedeh die buiten haar invloed ‘liggen,

eene flinke winst maakt, zal ze daarvan moeten beta-
len, maar niet zoo, dat ook de groote risico Van een

dergelijk bedrijf niet meer kan worden’ geloopen of
geen flinke belooning vindt, of goedkooper elders te-

recht kan en ons ontloopt met alle vôordeelen voor het
land.

Zoo is het met de suikerindustrie eveneens en het
is onrechtvaardig, maar onv&rstandig tévens, wanneer

dan de fiscus zoo’n industrie tot extra object kiest en

het de vruchten ‘van arbeid en risico ontneemt. Dan
zal geen kaj)itaal zich meer wagen, met een dergelijk

lot voor oogen. Dat beteekent, dat dat kapitaal niët

meer beschikbaar is om ons Indië en wel in de eerte
plaats de buitengewesten tot ontwikkeling te biengen. Voor willekeur in de belastingheffing moet men in de

eerste plaats veilig zijn. En die veiligheid vindt het

kapitaal thans in Ned. Oost-Indië
niet.
In uitbreiding

van landbouw, mijnbouw, scheepaart, handel, in-
dustrie, door dat ka’itaal gedreven en gesteund, ligt

de toekomst van het land en’ ook de toekomst van ‘s
lands sch’atkist, die daai-in eenen natuurlijken toevoer moet krijgen, stijgende, ook zonder die stelsellooze en

onrechtmatige grepen van’ den fiscus, in recht ver-
houding met die uitbreiding. Met die önrechtvaar-

dige grepen blijft die stijging langs den natuurlijken
weg uit èn wordt in omgekeerde richting gewerkt, die

steeds doet omzien

naar nieuwe grepen, die toch ten

slotte steeds bergafwaarts voeren, omdat de bronnen

worden aangetast.

Dat wordt door de regeering niet voldoende inge-
zien. Mén volgt een ander stelsel ‘thans en redeneert

aldus: Er moet nog een zegge
f 50
millioen gevonden
worden om de begrooting ‘sluitend te ma.ltén. Het

schijnt de petroleum goed te gaan; mij dunkt wij be-lasten de petroleum-industrie, d.w.z. we ‘nemén van

dlie extra zegge
f 13
millioen. Blijft tekoiYt
f 37 mii-

lioen. Ook met de suiker, gaat het niet slecht, wé ne-

men daarvan extra nog
f
10 millioen, blijft
f 27 mil’

lioen, en van de andere cultûurproducten
nemens
ij

ook maar een willekeurig bedrag, en zoo’ gaat men
door. Laten we eens nâar andere landen kijken,’ die
als wij, groote gebieden hebben, die nog ontwikkeld
moeten worden. In Britsch Noord-Bdrneo volgt men
een anderen weg en iegt: ge zijt welkom landbouw of mijnbouw of iridus’trie, die zich vestigt op ons grond-
gebied. Ge opent het land, brengt welvaart en kapitaal

in het land. Ge zult me betalen als
ieder
om de kos-

ten van de staatshuishouding ‘te betalen en waarvoor
ge bescherming en zooveel meer geniet. Hoe beter het
u gaat, hoe meer ge u uitbreidt, hoe aangenamer het
ons is, want dat komt in steeds stijgende’ mate het

land ten géede. Wat kunnen we voor u doen om uw

,bediijf te bevorderen?

in zoovele tropenia’nden heb ik gereisd en onder-
zocht en als ik er vertelde hoe de regeering van Ned.-
Indië bijv. de suiker-industrie behandelt en behan-
deld heeft, dan gelooft men het niet en staat ver-

baasd, dat wij Nederlanders trots die behandeling die
suikerindustrie tot een voorbeeld voor de wereld heb-

ben’ gemaakt. Die industrie en landbouw, die ons door de gansche wereld worden benijd!

Zien we thans niet weer door bestuursambtenajen
de grondhuurprijzeh voor de suikeroudernemingen ‘op-
drijven, niettegenstaande die reeds’ eenige malen de
huiirwaarde van den grond in de inlandsche maat-
schappij overtreffen, enkel om die industrie maar
flink te laten betalen zonder eenig begrip v’an’reëele
waarde en billijkheid? Terecht zeide de heer Oremer
tot de regeering van Ned.-Indië: hoe hebt ge de sui-

ker-industrie behandeld!

• En men komt met valsche argumenten aan wanneer,
men ontkent, dat dodr onze énjuiste, om geen erger
woord te gebruiken, belastingen, het Nederlandsche en –
vreemde kapitaalworden afgëschrikt om zich voorIn”
dië te interess’eeren. Men haalt zoo gaa±ne aan The-

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1103

Anglo . Dutch Company, de Engelsche maatschappij,
die de Pamanoekan en’Tjiassem estates exploiteert.. Ze
denkt er sterk over om bij Pamanoekan eene groote
suikeronderneming te vestigen. Kijk, zegt men dan,

die laat zich niet afschrikken, door wat ze om zich

heen ziet gebeuren!
Maar eilieve, hoe anders zijn de omstandigheden.

Ze heeft het irrigatiewater zelve ter beschikking. Ze
is- eigenares van de gronden die zullen worden ontgon-

nen. Geen ingenieur meet haar het water tde, geen
controleur drijft de grondhuurprijzen op en…. kreeg
ze niet 17 millioen gulden van het gouvernement
ior de expropriatie, waarvoor ze niet veel meer af-

stond dan de z.g.n. landsheerljke rechten in den vorm
van heerendiensten en productenbelasting in natura?

Neen, wie nuchter kijkt, ziet en gevoelt hoe.het
tegenwoordig stelsel (?) de ontwikkeling van Indië te-
genhoudt en men bedenke dat voor alles wat wij doen
voor de belangen van het land, van die millioenen bewo-

ners, die in cultuurhoogte enz. nog zooverre achter ons

zijn, om hen op hooger economisch en geestelijk peil
te brengen, uit die bronnen voor verreweg het groot-

ste deel moet komen!
Maar ook de moederlandsche regeering mag wel
eens in die richting gewaarschuwd worden. Wanneer
ookdaar het financieel evenwicht is verbroken, dan is

het maar al te spoedig geneigd om dat andere deel
v,an Nederland, N. O.,-I., aan te pakken om in het tekoit te voorzien. Ik wijs hier op het voorgestelde
erhoogde invoerrecht op thee, waar’an in de aller-
eerste, plaats Ned. Oost-Indië de nadeelen ondervindt.
Op de .grootstè wereldmarkt staat de Nederiandsch-

Indische theecultuur’ achter
bij
die van Ceylon en

Britsch-Indië, zooals te Londen, waar de thee uit
Britsche koloniën een ]ager invoerrecht betaalt en dus
duurder wordt betaald en men tracht ook hetzelfde
in het de laatste. jaren mët moeite veroverde afzet-
gebied, A’ustralië, te bereiken. Overal wordt het die
Ned.-Indische theeôultuur ,moeilijk gemaakt, om met
diein andere landen te concurreeren. Maar in. Neder-
land maakt .dat op de regeering geen indruk. Men
kan’er zich’niet afmaken door te zeggen: de Neder’
liindsche consumenten betalen dat extra invoerrecht
(lat is voorgesteld, want de hoogere prijs dien zij moe-
tan betalen brengt onvermijdelijk zuiniger gebruik, dus
vermindering van gebruik mede en.bij de steeds meer
beperkte afzetgebieden, verlaging van den prijs van

hét product, eene verlaging die ten laste komt van de
Ned.-Tnd. theecultuur. Het, gevaar dat weldra de in.-voer van goedkoopere Chineesche, thee weer zal toe’
riemen ten koste van ons goede Java-product, telt

men niet.
Overigens is het wel merkwaardig, dat, terwijl men
inNederland strijdt tegen alcoholmisbruik en daarin
een’ krachtigen bondgenoot heeft in de thee, men de
alcohol zwaar belast, ook met verminderde consumptie

tot doel (naast het zuiver fiscale) men nu ook het te-
genwicht dat in dien strijd moet helpen eens extra gaat
bé1sten. Maar moet Indië nogeens extra betalen aan
don financieelen janboel in ‘t moederland, waar het
• waarlijk al zijn krachten en hulpbronnen noodig heeft
om een niet minder grooten janboel in eigen huis op
te sch’oonen? Willen de deeldn van grooter Nederland
samen gaan en blijven en kracht vinden in die ver-
houding, dan zal men moeten, vermijden om door der-
gelijke maatregèlen -het onderling vertrouwen te schok’
ken. Zonder dat absolute vertrouwen, dat niet het
eene deel.van grooter Nederland het andere deel enkel
-ten eigen bate wil exploiteeren, is dat samengaan op
den duur onmogelijk en ernstig w’ensch ik in die rich-
tin,g te waarschuwen.

.-‘Aan ‘het’ einde ‘van’ mijn -beschouwing gekomen
wensch ik. in het kort te resumeeren.
• ‘Bij .krachtigen wil en zich door niets en vooral ddor

nieiiiand
van de juiste lijn .te laten afbrengen acht ik
i en sluitende’ staatsbegrooting voor Indië. op korten
te’rmijn absoluut mogelijk en gevolgd door’ verlaging
vi de’le groote lasten op de- h-ulpbronnen’-van het

land gelegd. Maar dan zal de .regeering in de aller-
eerste plaats allen zonder onderscheid van persoon of
positie direct op zij moeten zetten, die een zuinig en
economisch staatsbeheer in den weg staan. Ze zal aan

die zucht, in de allereerste plaats naar ,,promotie en

macht” ‘vooral in de hoogere ambtenaarskringen paal
en perk moeten stellen en haar ambtenaren moeten

doordringen van het besef, dat die woorden moeten
worden vervangen door:
landsbelang en pliclstsbesef.
Ze zal bij alles wat ze doet ter ontwikkeling van de
massa, geesteljken economisch, er nauwlettend voor
moeten waken, dat die maatregelen gelijken tred hou-
den met de cultuurhoogte van het volk en er zorgvul-

dig voor zorgen dat zij en hare ambtenaren in hun
Westersche begrippen toch de bevolking in haar
wer-

kelijke
begrippen, karakter, omstandigheden blijven

zien, er op stevige basis aan arbeidende het gansche
niveau
geleidelijk
te verhoogen, maar geen tweeden
stap te zetten voordat de eerste stevig staat.

Wanneer
zij
dat begrip voor oogen houdt zal men

ook hierin thans tot versobering moeten komen,
en dat niet ten nadeele, maar ten voordeele van den
zoo gewenschten ontwikkelingsgang. Wie eeuwen lang
met -rijst is gevoed, kan ongestraft niet dadelijk zuur-
kool met spek verdragen. Meerdere geslachten zijn nee-
dig om het werk van eeuwen zoo te wijzigen dat het
bekljf t, dat het nieuwere en ‘betere niet enkel vernis
is, maar leeft in de harten, in het kai’akter van het

volk!
En ook
in
het tot stand brengen van groote werken
blijve men rekening houden met werkelijke behoefte
en financieele mogelijkheid. En v66r dat woord be-

hoef te -zou ik
,,dringend”
willen zetten, want slechts
dan zoude ik het in dezen
tijd
verantwoord achten.
Mr. Vissering waarschuwt: de inflatie heeft in In-
dië reeds hare intrede gedaan, leening op leening wordt
gesloten, niet voor productiev& werken, maar om het
hegrootingstekort ook voor den gewonen dienst te dek
ken. De waarde van den Indischen gulden is gedaald,
zelfs ten opzichte .van, den Nederlaiïdschen, waarlijk de
teekenen des tijds zijn duidelijk genoeg, maar ook zoo
ernstig, dat ieder die zo niet begrijpt of ziet of ze niet
begrijpen wil of zien, onmiddellijk uit den staatsdienst
(in den, meest uitgebreiden zin genomen) dient te

worden gezet. ‘
.Waar is die man -van karakter en stevige vuist, die
redding zal brengen in den nood? Indië. kan niet
wachten, ,,geen dag en geen nacht”!
Maar dan ook de deur van een stevig slot voorzien

in den- vorm van goede
,
verdedigingsmiddelen. Zeker,
een slot kan door den sterke met breekijzera worden
geforceerd. Maar wie zijn deur ongesloten laat houdt

niet alleen geen
enkelen
dief er buiten, maar erger
nog: provoceert dien diefstal en wordt ei’, dus feite-

lijk mede schuldig aan!

,.Dat- noodzakelijke slot kan bij doeltreffend econo-
misch beheer zeer zeker door Indië worden betaald,..
En zijn .huis en inhoud dat slot niet waard

J. SIBINGA MULDIDR,
oud-Directeur van Landbouw, Nijverheid en
Handel in N. 0,-Indië.
Bussuiia, November 1923′

BUITENLANDSÇHE MEDEWERKING.

DE CAPITtJLATIES IN MAROKKO.

Mr. J.
b.
van Ketwich Verschuur te Tanger schrijft

ons:

Reeds in de laatste 25 ‘jaren van de 16e eeuw moe-ten er talrijke handelsbetrekkingen tusschen de repu-
bliek der Vci’eenigde -Nederlanden en het Mooisçhe
rijk hebben bestaan. De republiekjes Pisa en Genun
mogen -in de middeleeuwen met het ,,rijk van het
westen” tractaten van handel en scheepvaart hebben
afgesloten, ‘de Portugeezen mogen met hun woeste daad-
kracht in de 15e en de’éerste helft der 16e eei.iw een
deel van het keizerrijk aan zich hebben onderworpen
en schatplichtig gemaakt, do Spanjaarden mogen zich
nog voor de komst der Hollanders in het bezit heb-

1104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

ben gesteld van eenige plaatsen op de Afrikaansche

noordkust, waar ook thans nog hun vlag waait, voor

de Hollanders is het weggelegd geweest in den moder-
nen tijd de eersten te zijn geweest, die in geregeld
vreedzaam verkeer met het Oherifijnsche rijk zijn

getreden en de regeling daarvan contractueel hebben
vastgelegd. Den 24en December 1610 werd het eei-

ste handeisverdrag ,,gemaeckt tusschen den Agent des

eoninghs van Marocus en de gecommitteerden van de
Hoogmogende Staten-Generaal”, voor het sluiten

waarvan een buitengewoon gezant Si Hamed ben Abd

Allah naar den Haag was gezonden.
0
En behoudens
eenige moeilijkheden met het van vrijgevochtenheid

blijk gevende Salé, welke de republiek ten slotte tot

het sluiten van afzonderlijke tractaten met ,,Heereu
Gouverneurs ende Superieuren” van die stad in 1651,

1057 en 1059 dwong, en korte onderbrekingen der

vriendschap in 1717 en 1715, alsmede in 1764, toen
de Nederlandsche Consul-Generaal te Tetuan plotse-

ling zonder opgave van redenen uit Marokko werd

uitgewezen, waarop Hunne Hoogmogenden onverwljl(I
antwoordden met het zenden van een oorlogsschip,
zijn de betrekkingen van de Vereenigde Provinciër

met Marokko over het algemeen vriendschappelijk ei

talrijk geweest. Zelfs werd nog in het laatst der 18e
eeuw aan de Nederlanders
bij
uitsluiting het vo0r
recht ‘toegestaan handel te drijven te Larache, ter-

wijl in 1756 consuls gevestigd moeten zijn geweest té
Saffi en te Tetuan en in 1764 zelfs bezoldigde consuls
te Salé, Saffi, Santa-Cruz en Tanger, aan wier hoofd

stond een te Tetuan resideerend Consul-Generaal.

Men kan zich voorstellen hoe belangrijk onze betrek-
kingen met Marokko moeten zijn geweest, om in dien

tijd een zoo grootseheepsche officieele vertegenwoor-

diging te kunnen wettigen. In de vorige eeuw pas
schijnen onze betrekkingen met het Oherifijnsche rijk
minder belangrijk te zijn geworden, naar uit de toen
malige gebrekkige officieele vertegenwoordiging mag

worden opgemaakt. Gedurende een reeks van jaren toch heeft Nederland toen geen eigen diplomatieke
of conulaire vertegenwoordiging in Marokko gehad.

Niettemin zijn er bij de Arabische bevolking, waa
de traditie een langer leven pleegt te hebben dan bij

westersche volken, zelfs thans nog sporen te vinden
van de herinnering aan den goeden naam, dien de
Republiek der Vereenigde Provinciën in Marokko
steeds
schijnt
te hebben bezeten. In de 20e eeuw zijn
de Nederlandsche belangen in het keizerrijk, mede ‘telt
gevolge van het vestigen van een eigen gezantsehap
te Tanger, weder van grooter beteekenis geworden; de
concurrentie met de valuta-zwakke landen is daar
thans voor ons land te moeilijk, maar de vooruitzich-
ten voor een belangrijke handel en scheepvaart zijn
gunstig, zoodra wij weer op normalen voet kunnen con-

curreeren. Na het door Nederland reeds in 1610 ge-,
sloten verdrag werden, vooral met het oog op de vei-
ligheid van hun scheepvaart, handel en onderdanen,

vc.or het eerst tractaten gesloten door Frankrijk in

1030, Engeland in 1121, Denemarken 1753, Spanje
lIGT, het Koninkrijk der beide Siciliën 1782, Oosten-
rijk 1
83,
de Vereenigde Staten 1186 en Duitschland
in 1790, terwijl de Nederlanden later o.a. nog sloten

het belangrijke verdrag van Tetuan vn 2 Dec. 1791,
waarin de meestbegunstigingsclausule voorkomt en dat
van Tariger van 18 Mei 1858 tot regeling van do
handelsbetrekkingen tusschen de beide landen. Bij al
die verdragen werden aan de contracteerende mogend-
heden langzamerhand allerlei rechten, voorrechten en
waarborgen verleend, welke ten gevolge van de door

alle staten bedongen behandeling op den voet der
nieestbegunstigde natie alle aan elk hunner tèn deel
vielen en zoo ontstond het regime der capitulaties, dat

1)
De Fransche schrijvers over Marokko, zelfs het
,,Aii-
nuaire Economique et Financier”, dat door het Fransche
protectoraat in Marokko wordt uitgegeven, laten i:net merk-
waardige eenstemmigheid het Neclerlandsch-Marokkaansche
verdrag van
1610
onvermeld, het Fransch-Marokkaansche
van
1630
als het oudste voorstellendel

op allen gelijkelijk wordt toegepast, voor zoover zij daar-
van niet uitdrukkelijk afstand hebben gedaan. De be-
langrijkste dier tractaten zijn het Engelsch-Marok-

kaansche verdrag van 9 Dec. 1856 tot regeling van
de betrekkingen van handel en scheepvaart tusscheii

de beide landen en het Spaansch-Marokkaansche ban-

delsverdrag van 20 Nov. 1861, terwijl in de Fransch-

Marokkaansehe regeling van 19 Aug. 1803 het be-

schermingswezen in bijzonderheden werd geiegeld.
Het zijn dan ook voornamelijk do beide voorlaatste

verdragen, welke worden aangehaald wanneer men wil

omschrijven wat het regime der capitulaties eigenlijk
beteekent. Op die oude traetaten, door de Acte van Al-

geciras van 7 April 1906 bevestigd en aangevuld, be-

rust nog lieden zoowel de economische gelijkheid van de met Marokko betrekkingen onderhouden de landen
als bijv. de onveranderlijkheid van de voor geheel Ma-

iokko geldende invoerrechten.

Het capitulaire stelsel in Marokko nu omvat in

hoofdzaak de verplichte toelating van consuls, de ex-
territorialiteit van alle nationalen en beschermelin-

gen (de consulaire rechtsmacht, zoowel in civiele als

crimineele zaken en de onschendbaarheid van woning)
n den vrjdorn van personeele belastingen van alle na-
tionalen, alsmede vrijdom van invoerrechten voor de

politieke en consulaire agenten. De conventie van

Madrid van 30 Maart 1881 diende voornamelijk tot
consolidatie der regeling van het besehermingswezen,

dat ook thans nog grootendeels op die overeenkomst

berust. Alle mogendheden, die destijds verdragen met
Marokk( hebben gesloten, met uitzondering van
‘Duitsehland en Oostenrijk, genieten de capitulaire

voorrechten nog in hun vellen omvang in de internatio-rale Tangersche zone, alleen de Vereenigde Staten van

Amerika en Groot-Brittannië (dat in de drie zones
van Marokko zelfs nog een eigen postdienst onder-
houdt) in de Fransche zone, terwijl naast de beide
laatstgenoemde mogendheden alleen Nedêrland,

Ijuitschiand en Oostenrijk er aanspraak op kunnen

maken in de Spaansehe zone. De kern van het capitu-

laire stelsel is gelegen in de exterritorialiteit niet al-
leen van de onderdanen der vreemde mogendheden,
maar ook van de met name aangewezen Marokkaan-

sche onderdanen, aan wie door de diplomatieke verte-
genwoordigers dier mogendheden bescherming ver-leend wordt., en de voornaamste consequentie daar-
van is, dat al die personen in bepaalde gevallen (in
het algemeen wanneer zij gedaagden zijn in een geding,
terwijl ook in crimineele zaken geldt het forum rei)
zijn onttrokken aan de inlandsche jurisdictie. Die in-
dividueele bescherming is een instelling, die alleen
in het Marokkaansehe capitulaire recht wordt aange-
troffen. In Turkije en andere oostersche landen geno-
ten sommige categorieën van personen op grond van
geboorte, godsdienstige gezindheid of ambt een soort-
gelijke bescherming, alleen in Marokko echter kan
dit voorrecht aan bepaalde personen worden verleend.
1)e gevallen, waarin, en de voorwaarden waarop dit
kan plaats hebben, zijn vooral sedert 1881 nauwkeurig
omschreven; de daarbij destijds voorkomende misbrui-
ken hebben immers geleid tot de conventie van Ma-
drid, aan welker bepalingen thans nauwkeurig de
hand wordt gehouden. De hoofden van de buitenland.
sche diplomatieke zendingen in Marokko of hun ge-
delegeerden, de daarvoor aangewezen, onder hen- res-
sorteerende consuls, al of niet bijgestaan door twee
bijzitteude rechters, die uit de aanzienlijke landgenoo-
ten worden gekozen, zijn de Europeesche rechters. Te
Tanger wordt die rechtspraak als spreekwoordelijk on-
deugdelijk beschouwd en zeker is het dat er aan do
rechtsbedeeling wel vat ontbreekt, eerstens al in ver-
band met het feit dat de politieke rivaliteit hier ook
in de rechtszaal van sommige mogendheden zelfs haar
uitwerking wel doet gevoelen, terwijl verder voor alle

consulaire rechtbanken het Onvermijdelijke bezwaar
geldt dat in de ééne persoon van den ambtenaar meer-
dero functies van verschillenden aard ‘vereenigd zijn,
immers die van administratief ambtenaar (te Tanger

.7

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1105

hebben de Diplomatieke Agenten. tal van administra-
tieve bevoegdheden), wetgevend orgaan (de Neder-

landsche Diplomatiek Agent ex. art. 10 der consu-
laire wet), ambtenaar van den burgerlijken stand, no-
taris, commissaris van politie, ambtenaar van het

openbaar ministerie, rechter-commissaris en rechter.

liet ontbreken van de scheiding der machten doet zich
hier in de praktijk inderdaad als een feit van vieieu-
sen aard kennen. Wat niet wegneemt dat de consulaire

rechtspraak ook wel degelijk hare lichtzijden heeft;
zij is goedkoop, werkt veelal vlug en leidt door den
persoonlijken invloed van den rechter, die immers

het hoofd van zijn kolonie is en in nauw contact

staat met zijn justitiabelen, tot een verzoening tus-
schen partijen in tal van gevallen, waarin daarvan bij

een rechtspraak door ,,beroepsrechters” geen sprake
zou kunnen. zijn. Het half-ambtelijke scheidsrechter-
schap tusschen inlanders onderling en inlanders en

Europeanen, van de tolken der Diplomatieke Agent-
schappen, die liefde voor die taak hebbende, aldus

vertrouwen inboezemende en de grenzen van hun
ambtelijke bemoeiingen niet te eng trekkende, het
oordeelen van den Marokkaanschen rechter in som-
mige gevallen weten te voorkomen, is verder één van

de sympathieke en nuttige uitvloeisels van de con-
laire jurisdictie.

Te
Parijs
is thans een conferentie van gevolmach-
tigden van Frankrijk, Spanje en Engeland, de drie

voornamelijk bij het politieke lot van Tanger belang-
hebbende mogendheden, bijeen om in bijzonderheden
het statuut voor ,,Tanger et sa banlieue” te regelen,
waarover reeds tal van jaren wordt getwist, maar over
de beginselen waarvan een conferentie van ,,deskun-
cligen” dier drie mogendheden het kort geleden te
Londen reeds eens geworden was. Wanneer niet alle teekenen bedriegen, zal het resultaat dier conferentie
binnenkort in den vorm van een ontwerp-conventie aan de overige mogendheden, onderteekenaars van de Acte
van Algeciras, waarop het tegenwoordige Tangersche
,,régime spécial” berust, kunnen worden voorgelegd en

te verwonderen zou het zijn, wanneer dan geen alge-
meene overeenstemming werd bereikt. Geburt dit,
dan zal het hier bestaande eigenaardige capitulaire
stelsel, dat in de internationale zone nog zoo’n be-
langrijke rol speelt, worden afgeschaft en het ook in
de Acte van Algeciras voorziene Corps Diplomatique
worden opgeheven, waarmede het gecompliceerde in-
ternationale bestuursstelsel van Tanger ingrijpende
wijzigingen zal ondergaan, al zal ongetwijfeld zijn in-
ternationale karakter worden gehandhaafd.
Op
grond
van onze oude belangrijke betrekkingen met Marokko,
waarvan een verdere ontwikkeling bij het verbeteren
van de algemeene malaise met grond mag worden ver-
wacht, en de groote beteekenis, welke Tanger onder
alle omstandigheden aan zijn eenige geografische
positie ontleent, is het ook voor Nederland van belang
hoe de nieuwe regeling er zal uitzien en de tegenstrij-
dige belangen, vooral van Spanje en Frankrijk, maar
ook van de havens der Fransche zone en die van Tart-
ger zelf, met elkaar in overeenstemming zullen worden
gebracht, zonder die van anderen te schaden.

Mr. J. D. VAN KETWICH VER5CHUUR.

Tanger, 1 1)ecember 1923.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK.

September 1923

September 1922

Posten
1
Bedrag

Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouders 57.117
fl.531.230.000
49.453
f
1.349.789.000

waarvan door
de 11.-bank plaatselijk

33.931 ,,1.280.523.000 27.308 ,, 1.061.195.000
Ter voldoe.
ning van
Rijksbelast. 3.866

12.810.000 2.582 ,,

10.367.000

STATISTIEKEN EN ÔVERZICHTEN.

-N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

T

Disc. Wissels.
4412Dc. ’23 Zwits.
Nat.k.
4 l6Ji.eli ’23
Be1.Binn.Eff. 5
12Dec.’23
N.Bk.v,Denem. 6
1Mei ’23
1Vrsch. in R.O. 6
12Dec. ’23
Zweedsche Rbk 54
8NOV
1
23
Javasche Bank… 34 lAug.’09Bankv.Noorw:7
91Vov.
’23
Bankvan Engeland 4
5Jt1i ’23
Bk. v. Tsjechô- .
Duitsche Rijksbk. 90 15Spt.
’23
slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Prankrijk 5
llMrt. ’22
N. Bk.v.O’rijk 9
2$ept.’22
Belgische Nat.Bnk.
5422 Jan. ’23
Flong. Bank.. 18
5Jnli ’23
Fed.Res.BankN.Y.
4421
Feb.
’23
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk6

OPEN MARKT.

Amsterdam

Londen Berlijn IajjsI N. York
1 Part, t
Data

Part.

Prolon disconto
1
Part.

1
Cal!-
disconto

gatie
1(3
mnd.) disconto disc. nzoney

22 Dec.

’23 481_3i
4% _5%
3318
– –
494

1)
17-22 D. ’23
481.61
4%_5%
11018


434_5
10-15
,,
’23
I8
4/4-5%
3
/

%


414-5%
,3-8

,,

’23
371_4
4_%
3%-1

4%_51

18-23 D. ’22
3% -4
3% -4
25/
s



4_5,64
19-24 D. ’21
4s1
4_34
3
18%
– –
4’/,_6
20_24J1i’14
2%_3%
2%.%
2I1
4
.
2V,
l

.
2
1)
Noteering van
21
December.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was de geheele week vrij stationnair. In den
regel was de stemming echter flauw. Parijs liep zeer sterk
terug. Het bericht omtrent het opgebruiken van de be-
ipaarde 800 miljoen rente werd zeer slecht opgenomen en
“eroorzaakte een hevige daling. Ook België was fladw, eeb-.
ter lang niet in dezelfde mate aa,ngeboden als Parijs. Mar-
ken zeer prijshondend. Skandinavië vast vooral voor Stock-
holm en Kopenhagen. Spanje prijshoudend. Zwitserland
vast vooral in het laatst der week. Ook Argentinië iets
beter op berichten van het afsluiten eener leening in
Amerika. Java onveranderd.

27 December 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

13
a
Q
Londen
*)
Berlijn4)
0)
Weenen
0)
Parijs
S)
Brussel
*0)
New
York
*0)

17Dec.

1923
11.46’0.00060
0.0037
13.85 12.094
2.6171
8

18

1923
11.464 0.00061
0.0037
13.75
12.124
2.6214
19

1923
11.461
0.000614
0.0037
13.68
12.02
2.621/
20

1923
11.46
0.000624
0.0037% 13.54
11.89
2.629/
21

1923
11.49
0.00062
0.003714
13.60
11.95
2.63%
22

1923
11.47
0.00062
0.0037%
13.321

Laagstéd.w.’
11.454
0.00057
0.0036%
13.25
11.774
2.6111
4

Hoogste,,,,
1

11.50
0.00064
0.0037,4
13.89
12.10
2.6431
4

15Dec.

1923
11.454
0.000594
0.0037
13.90
12.0642
‘.6171
2

8

,,

1923 11.464
0.00059J
0.0037
,
1
8

14.05
12.101.
1

2.63%
2
Muntpariteit
12.10
59.26
5)

50.41
48.-
48.-
2.48%

0)
Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
Noteering van
14
December.
3)
Idem van 7 December.
4
Gulden per milliard Mark.
6)
Gulden per 100 Mark.

Da a
t
Stock-
1

holm)
Kopen-
hagen)
Chris-
tiania’)
Zwit
_
d

serl

Spanje
1)
Batavia’)
telegrafisch

17Dec.

1923
68.95
46.70
39.30
45.70
34.20
9611
4
-11
4

18

,,

1923
69.-
46.70
39.25
45.674
34.15
961_1/
e

19

,,

1923
69.074
46.80 39.25
45.70 34.20
961
4
-81
4

20

,,

1923
69.15 46.90 39.25
45.774
34.30
96I1_8/
21

1923
69.50
47.-
39.30 45.90 34.40
96/
8
_T/
8

22

,,

1923
69.50

47.-
39.20
45.90
34.40
966/
8

L’ste d.
w.
1)

68.80 46.60
39._
45.724
34.15
9611
ll’ste

,,

,,

‘)
69.70
‘47.10 39.40,
45.95
34.50
9611
8

15Dec.

1923
69.-
46.75
39.30 45.70 34.20
961/
6
_81
8

8

,,

1923
69.10
46.80 39.25
45:85

34.25
96%
-%
Muntpariteit.
66.67 66.67
66.67
48.-
1.
48.-
100

S) Noteering te Amsterdam.
‘1)
Particuliereöpgave.

1106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

KOERSEN TE NEW YORK.

NED. BANK 24 December 1923
(vervolg). Voornaamste
posten
in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Bank
.

.-
I
schulden

Andere
opeischb. Beschikb.
I
Metaal- Iking
Dek-
biljetten
saldo
perc.

24 Dec.

23
581.792
8.459 1.029.301
28.865
377.971
56
17

’23
581.787
8.674
1.029.151
26.683
378.644
56
10

,,

’23 581.786
7.475
1.027.360
26.941
I377.743

56
3

’23
581.786
7.701
1.041.869 33.117
373.837
55
26 Nov. ’23
581.783
8.181 1.004.308
42.634
379.918
56
27 Dec.

’22
581.7901
8.990
974.101 49.827
385.298
58
27 Dec.

’21
605.9691

8.241
1.012.878
1
31.658
404.562
59
25 Juli

’14
162
.
114
1
8.228 310.437
6.198 43.521
1
)
54

Data
I

Totaal
I

bedrag,
1

Hiervan
1
Schatkist-
1


Belee-
1

Papier
1

op het
Diverse
promessen
1

ningen
1

buiten-
2)
ningen
disconto s1
rechtstreeks)
1

land

Data

Cable L
£.ICflI
Derwn Zichi
Ajnilerd.
ond.
1
Zichi Partij
1

(in $ per
1
(in
$
per.€) I(in
cii. p.frs.)6,,
..J
j.L._L
i (n
cii.
P. giJ.)

22 Dec.

1923
4.34.50

5.05
0.00025

37.86
Laagste d. week
4.34.50

5.05
0.00025

37.85
Hoogste
,,
4.37.75

5.23
0.00025

38.17
15 Dec.

1923
4.38.12

5.29
0.00027

38.20
8

,,

1923
4.36.12

5.33
0.00024

38.05
kluntpariteit

4.86.67

19.30
23.8134 1)

40t1
1)
In ct. per Mark. KOERSEN VAN
DE VOLGENDE PLAATSEN
OP LONDEN

Plaatsen en
Noteerings-
8
Dec.
1

15
Dec.
1

1

17-22
Dec.
’23
22Dec.
Landen
1

eenheden
.1923

1923

LaagstelHonc”te
1923

Alexanclrle.
.
.L’iast.
p. £
97181
53

911
9
1
53

9112/
33

97191
97/33
9
Bangkok
Sh.p.tical
1110 1110
1110
1110
1110
B. Airesi)
d. p.
$
3914
4011
8

3911
1
1
4051
4034
Calcutta
. . .
Sh. p. rup.
114311
33

1151132

1131133
115
1
1
5

1
1
57
132
Constantin.
Piast.p.
805
815
805
830
820
Hongkong Sh. p.
$
213
18
1
16

21421
33

21334
21481
213
11
1
Lissabon l)
.
d. per 11il.
2
1
1
129
93

1718

151139

1
1
5/
18

Madrid …..

Peset.p.c
33.49
1

33.44
33.32
33.50
33.38
Mexico
…..
d. per
$
2634
2634
2534
273.
266
1
7

Mon
te
video
1)
id.
421
1
8

4334
421
1
4

4334
43
Montreal
$
per £
4.45
4.4834
4.45
4.4934
4.4534
Kr. p. £

..

149
14934
1487
1
8

150
1487
1
16
Praag ……..
R.d.Janeiro
1)

.

d. per MII.
56
1
8
58/
33

58
1
33

5
9
1

5
s
1

Rome
…….
Lires p. £
10034 10034
1008/
8

10134
100h
Shanghai
Sh. p. tael
3/334 3/434
31331
4

3/534
‘/
Singapore

.

id. p.
$
214
2
1
82

2/4
5
33

2/48/
33

214
7
1
33

2143/
je

Valparaiso
2
)
peso p. £
40.20
40.7
.
0
40.1()
40.90
40.10
Yokohama
.
Sh. p. yen
212
1
1′
211251
33

2/19/
16

2/194
211161
16

*
Koersen der voorafgaande
dagen.

1)

Telegrafisch
transfert.
2)

90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen

N. York
te Londen N. York
22 Dec.

1923.. 3334

6481
8

23Dec.
1922..

3011
8

6271
9

15

,,

1923..

3311
9

.6534

24Dec.
1921..

347/
8

64
8

,,

1923..

6414

20Juli
1914..

2415/
19

5411
9

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 December 1923.
Activa. Binnenl.Wis-g H.-bk.

f118.282.315,36
sels,Prom., B.-bk.

39.109.214,94
enz.indisc.Ag.sch.

61.458.449,45
f

218.849.979,75
Papier o. h. Buiteni. in disconto

Idem eigen portef.
.
f

26.790.093,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
»

26.790.093,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
H.-bk.

f

35.491.808,61

in rek.-crt. op onderp.
1

B.-bk.

,,

19.010.795,08

op onderp.
Ag.sch.
,,

99.076.967,87

f
153.579,571,56

Op Effecten…….
f
140.843.271,56
OpGoederenenSpec.
,,

12.736.300,-

153.579.571,56
Voorschotten a. h. Rijk …………….

,,

12.663.125,07
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f

56.240.100,-
Muntmat., Goud
..
,,
525.551.735,85

f
581.791.835,85
Munt, Zilver, enz.

8.458.854,66
Muntmat., Zilver

Effecten
,,

590.250.690,51

Bel. v. h. Res. fonds
.
f

5.941.753,81
id.van 9/
5
v. h. kapit.
,,

3.992.248,89
9.934.002,70
Geb. en Meub. der Bank
…………….

5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………

,,

87.848.503,52

f
1.104.915.966,11
Passiva.
Kapitaal …………………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

5.999.489,43 Bijzondere

reserve ……………….
,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
1.029.300.975,-
Bankassignatiën in omloop ………..

,,

1.312.922,04
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f


s
al
do’s:

‘1,, Anderen
,,

27.552.516,68
27.552.516,68
Diverse

rekeningen ……………………

11.750.082,96

f
1.104.915.966,11

Beschikbaar metaalsaldo ……………..
f

377.971.047,55
Op de basis van
21
,
metaaldeicking …..
,,

166.337.764;81
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.889.855.235,-
24 Dec. 1923 218.850

22.000 153.580 26.790 87.849
17

1923 212.153

22.000 157.536 34.561

78.668
10
,,

1923 190.026

21.000 174.333 35.108 82.956
3

1923 175.737

21.000 190.488 38.909 96.236
26 Nov. 1923 188.238

42.000 142.237 57.040 99.835

27 Dec. 1922 217.192

82.000 126.777 75.399 25.022
27 Dec. 1921 270.186

88.700 124.554 33.794 19.238

25 Juli 1914 87.947

14.300

(11.686 20.188

509
1)
Op de basis van
2/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt om. bekend:

1

17
Dec.
1923

24
Dec.
1923

dat uitstonden
aan schatkistproznessen
f3
10.840.000,-
f3
16.640.000,-
waarv.direct bij Ned.Bk.
,,
22.000.000,-
,,
22.000.000,-
aan schatkistbiljetten. ,,186.229.000,-
1
,,186.22 1.000,-
1

aan zilverbons ……..
,,
39.455.613,-
,,
31.190.322,-
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist… ,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53

Onder de vlottende schuld is begrepen:_
Voorsch. aan de Koloniën ,
1
102.255.887,60 ,,103.222.532,45
Voorschot aanGemeenten’

31

1923

30
Nocember
1923
voordoorRijkvoorhen,

84.153.578,07
,,
83.577.412,99
te heffen
Ink. belasting)
Voorschot aan rek. houders

17Dec. 1923

24 Dec.
1923
v. d. Postch. en Girodst.,, 63.097.785,08I,,_66.093.323,49.
In daggeldieening tegen
onderp. v. schatk.papier
,,

,,


1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

15
Dec.
1923

1

22
Dec.
1923

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……… .
f
99.772.569,34 f1OS.89l.162,-
md. Schatk.prom. in omi.
,,
79.100.000,-
,,
79.100.000,-Voorsch.Jav.Bk.aanN.-L
,,
2.800.000,
,,
5.300.000,-
1

Muntbiljetten in omloop.
,,
42.500.000,-
,,
42.100.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
Icert cijfers der laatste w’eken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver

Bank
biljetten
itnuere
opeischb:
schulden

oescnuco.
1
metaal-
1
saldo

15Dec.
1923
222.750
262.500′
119.500
8

,,

1923
222.500 265.000
120.500
~
146.350 145.400
1

,,

1923
222.250 259.500
129.000 144.550

17Nov.1923
‘161.000

61.358
263.597
134.744
143.401
10

,,

1923
160.677

81.480
265.202
131.743
143.507
16 Dec.1922
152.691

56.610 264.671
110.463 135.015
17 Dec.1921
153.914

28.241
286.064
98.519
105.739
25 Juli1914
22.057

31.907 110.172
T
u..,..
12.634
4.842e

Data

1
Dis-

buiten
1
Belee-
schotten
Diverse
‘-”

1
conto’s N.-Ind.
1
ningen ajh. Gou- reke-

kings-
percen-
bef aalb.
1

vernem. ningen
1)
tage

15 Dec. 1923

159.500


2.8008
***

58
81

162.700

1.100
8

58
1

1923

162.420

3.200
8

57

17Nov.1923 37.715I 26.0791 90.09 9.434

45.703

56
10
,,
1923 37.865) 24.171 92.107 6.584
3
) 44.254

5
16 Dec.1922
37.3861
26.057i 103.551 25.500
8
24.740

56
17Dec.1921 34.428 13.875 110.208 50.837

7.146

47
25 Juli1914
7.2591
6
.
395
1
47.934 8.446

2.228
1
44
6)
Sluitpost actija:
2)
Basis
l/
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1107

CURAÇAOSCHE BANK.
Voorn,amste posten in duizenden guldens.

Data’
Metaal
Circu- latie
Dis-
conto’s
1

1
Voor-
sotten
aan de
kolonie
Diverse
reke-
ningen’

Diverse
reke-
ningen

1 November1923
695
1.259 84
257 813
195
1 October

1923
688
1.253
77
241 828
185
1 September1923
670
1.396
78
278
785
57
1 Augustus 1923
682
1.379
77
320
774
79
1 Juli

1923
663
1.411
81
365
820
166

November 19221 666
1.243
78
353
702
163
) IU1Lj)VOI.
uur ucl.lva. -, oiuipuoi. uur paoo1v.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatze
11
Currency
Notes

Bedrag
1
Goudd.
1
00v. Sec.

19 Dec.

1923
1

128.023 128.185
295.817 27.000
251.367
12

1923
128.019
126.270
288.679
27.000
244.181
5

,,

1923
127.873
126.112
284.393
27.000
239.946
28 Nov. 1923
127.769
125.016
281.581
27.000
236.882

20 Dec.

1922
127.444
124.890
298.630
27.000
255.782

22 Juli

1914
40.164 29.317

– –

Data
Om’
.
Sec.
Other
Sec.
1
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve’
Dek-
kings
1
perc.
1)
19Dec. ’23
47.409 75.920
15.375 109.690
19.5881
15,66
12

’23
50.599
74.194
11.598
116.865
21.499
16,73
5

’23
69.724
74.362
11.210
136.601
21.511
14,55
28Nov.’23
43.374 72.797
21.132
99.767
22.503
18,60

20Dec. ’22
51.522 68.798
17.014
106.382
21.004
17,02

22 Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185 29.297
52i1
8

‘) vernouaing tusscnen veserve en ueposlts.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der -Darlehens-
kassenscheine, in billiardea Mark.

Data
Metaal
D
Waarv.
b.BuitL
K
S,efI
Circulatie
Dek-
I/cin
g
s-

30 Nov. ’23
5,2
0,467 0,011 8.871
400.268
2
23

,,

’23
5,5
.
0,467
.
0,011
5.018
223.927
2 15

,,

’23
5,6.SE

0,467
0,011
.9

1.996
92.845
2
7

,,

’23
6,5E
0,467
0,011
2.205
19.153
12

30 Nov. ’22
1,1
1,005
,
0,050
0,078e
0;754
14

23 Juli

’14j
1,7
11,357

0,065
8

1,9

8

93

w
isse
S
Darlehens-
kassenscheine

Totaal
Handels-
Schatkist.
Rek. Crt.
Tot, uit-
1
In kas bij
wissels
1

papier
gegeven
jde Rijksb.

444.175
347.301
96.874 373.977 8.900
8.900
°
305.109
144.064
161.045
323.668
2.000
2.000
g
229:331 39.530
189.801
129.553
2.000
2.000
CD
34.156
8.057
26.099
16.31
2.200
2.200

Ô,802′
0,209
1

0,593e
0,240
4

0,092e
0,078e

0,751
8

0,751e

0,944e

Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal
en Kassenscheine. In milliarden.
4)
In billioenen.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden
1 rancs.

Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
1Buitenland
voorsch.
Buiten!.
ajd. Staat

20Dec.’23
5.540.29
1.864.321
296.393
576.463
23.100.000
13

’23 5.540.047
1.864.321
296.352 573.594 23.100.000
6

,,

’23 5.539.876
1.864.321
296.194
573.859
23.200.000

21 Dec.’22
5.534.663 1.864.367
288.984
572.698
23.400.000

23Juli’14 .4.104.390

639.620

Wissels
UitRe-
stelde
.
Belee-
.
Bankbil-
Rek. Crt:
Parti-
Rek.
Crt.
Wissels
ningen
j
e en
culieren
Staat

3.270.441
13.611
2.403.487 37.629.997 2.124.576
26.312
3.183.863
16.928
2.435.242 37.547.494
2.005.611 24.592
3.273.588
17.064
2.413.706 37.939.333
2.097.671
15.417

2.115313
28.021
2.137.669 36.049.515
2.130.148
15.216

1.541.980

769.400
5.911.910
942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal
in.I
Beleen.
Binn.
Rek.
Data
mcl.
van
van
wissels
Circu-
Crt.
buitenl.
buit.l.
1
prom. d.
en
latie
partic.
saldi
vorder.I
provinc.
beleen.

20 Dec.’23
360.408
84.653
480.000
1450.724 7.261.707
276.100
13

,,

’23
358.245 84.653
480.000
1417.587
7.274.300
315.680
6

,,


233
54
.799
84.653
480.000
1373.095
7.275.571 187.537

21 Dec.’22341.651
84.653 480
.
000
i
715.407 6.641.656
275.682
,VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
F. R.
Data
___

Zilver
etc.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
7fliT
___________
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
latie

5 Dec.

’23 3.118.139
2.111634

79.516 2.252.598
28 Nov. ’23
3.112.436
1
2.165.789

84.846 2.246.300
21

.,

’23 3.135.456
1
2.158.499

,
77.425 2.223.074

6 Dec.

’22 3.045.792
2.131.124

127.189 2.361.222

Goud-
1

Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
1
Dek-
Deposito’s
Kapilaal
kin ga-
1
kings-
____________

perc.l)
1
perc.’)

5 Dec.’23
1.044.633
1.935.504
110.114
74,5
76,4
28 Nov. ’23
1.083.385 1.938.593
110.095
74,4

76,4
21

,,

’23
1.030.742
1.941.479 110.103
75,3
77,1

6 Dec.

’22
971.772 1.910.104
107.265
71,7
74,3

,t)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito. ‘)Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BkNKEN AANGESLOTEN BIJ HEE’
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en beleggingen F. R. banks
deposito’
deposits

28Nov.’23
767
11.903.987 1.385.302
15.199.105
4.048.142
21

’23
767
11.898.587
1.390.092
15.235.034
4.022.110
14

,,

’23
767
11.929.769
1.404.820 15.377.749
4.028.523

29Nov.
‘221

784

11.218.7311

1.356.129
14.912.650
3.647.977

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANKSTATEN,

KWARTAALSGEWIJZE OPGENOMEN.

I. BANK VAN SPANJE.

(In millioenen Peseta’s.)

Data
Goud
Zilver
Staal,.
fona’.
sen
t )

Dl,.
COflIO $
en
neigen.

C1,’cu.
latie
Rek.
01.

7 Dec.

1923..
2527,6 648,4
714,9
2105,2
4285,5
967,0
24 Nov.

1923..
2527,6 650,2
723,8
2057,9 4263,3
970,6
17

,,

1923..
2527,5
645,7 723,3
2105,3
4305,1
979,6
10

,,

1923..
2527,4
644,2
747,5
2092,4
4318,1 914,6
3

,,

1923..
2527,3
648,3
717,9 1833,7
4313,3
995,7
27 Oct.

1923..
2527,0
650,7 716,1 1825,5
4270,4
997,5
20

,,

1923..
2526,8
648,9 722,3 1860,0
4280,7
972,1
13

,,

1923..
2526,0
649,0
723,6
1918,6
4283,9
984,8
6

,,

1923..
2525,7
653,3 719,3
1913,1
4258,2
984,5
29 Sept.

1923..
2525,7 660,9 722,6
1841,5
4170,1 992,0
22

,,

1923..
2525,7
659,9 758,5
1806,2
4159,9
,
986,7
15

,,

1923..
2525,7 658,4
743,8 1817,0
4170,3
999,7

9 Dec.

1922..
2523,7
643,8 847,3
1927,9
4105,0
1056,8
10 Dec.

1921..
2510,0
624,9
1073,1
2483,8
4226,7
997,6

24 Juli

1914..
543,5
726,8
494,4
783,8
1919,0
497,9

1) lnclusjeï de schuld van de schatkist in rek.-crt.

4

KfU

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26
December 1923

II. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.

(In millioenen Francs.)

i..iolo
i..OUU
£1
Vel

Done-
,’,efls-
cassen-
cheIne

Dis.
conto’s
en
Beleen.

CIrcu.
ijatie
Rek.
.nt.

15 Dec.

1923..
537,2
86,8
17,6
312,3
884,2
69,3
7

,,

1923..
537,2
87,3
16,6
379,9
898,8
102,9
30 Nov.

1923..
537,3
88,1
16,6
374,6 919,6.
88,8
23

,,

1923..
537,4
88,9
16,6
358,0
873,3
112,9
15

,,

1923..
537,4 89,0
16,7
359,2
884,4
109,2
7

,,

1923..
537,4
89,1
16,4
378,1
906,9
97,7
31 Oct.

1923..
527,5
94,9
13,0
382,5
927,4
84,9
23

1923..
527,4
95,7
12,6
344,0
876,1
85,0
15

1923..
527,3
95,8 13,4
348,0
887,6
82,9
6

1923..
527,2
96,9
22,2
371,7
910,6
89,6
29 Sept.

1923..
527,0
97,0
23,0
387,8
930,0
91,8
22

,,

1923..
526,9
98,5
23,4
329,5 863,3
99,0

15 Dec.

1922..
534,0
108,7
11,7
424,6 916,6
15,0
15 Dec.

1921..
545,3
115,0
17,9
379,3
917,1
124,5

23 Juli

1914..
180,1
18,9

107,8
267,9
105,2

III. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.

(In millioenen Kronen.)

Dato
G..„
Zilver
V
ringen
orcie.

op het
buiter,I.

conto,
en
Bomen.

Circa-
lotle
Rek.
Cr1.

30 Nov 1923..
209,6
3,3
37,0
394,7
472,9
52,5
31

Oct.

1923..
209,6
3,7
16,1
397,5
471,3
41,6
29 Sept.1923..
209,7
4,0
18,6
362,9 458,9
46,3

30 Nov.1922..
228,3
4,5
10,9
462,0 459,3
168,9
30 Nov. 1921.
.
228,3
3,5
13,2
378,4 465,0
136,5

30 Juni 1914..
75,6
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8

IV. ZWEEDSÇHE RIJKSBANK.

(En millioenen Kronen.)

Data
Goud

Vorde- ringen
op hel
buiten!.
)°°$
3en

Dis.
conto,
en
Belgen.

Clrcu-
lol,e
Rek.
Cnt

15Dec.’23
271,9
50,0
103,6
481,6
524,8
321,1
8

’23
272,0
34,8
104,9
451,5

520,1
296,4
1

’23
272,1 34,3
105,0
378,2
576,0
165,2
24 po’.’23
272,2
34,2
105,0
337,1
525,6
165,7
17

,,

’23
272,2
.

32,7
110,2
340,0 533,2
105,2
10

’23
272,3
29,6
113,7
342,4
539,9
161,9
3

,,

’23
272,3
28,9
119,9
350,0 562,5
151,9
27 Oct. ’23
272,3 33,9
12.0,7
311,6
520,0
158,9
20

’23
272,4
29,4
124,9
316,1
525,3
161,8
13

’23’
…272,5
30,4
128,9 318,3
542,3
152,3
6

’23
272,5
30,6
134,3
316,5
562,9
132,6
29 Spt. ’23
272,6 47,5
135,7
301,2
600,2
117,4
22

,,

’23
272,6 47,4
130,1
257,9
528,3
125,1

16 Dec.’22
274,0
119,i
95,4 503,2
529,6
401,7
17 Dec.’21
274,8
111,6.
19,0
547,8
583,0
308,9

25 Juli’14
105,8
115,6
28,0
92,4
206,2
68,2,

V. BANK VAN NOORWEGEN.

(1h millioenen Kronen.)

010
OU

,
ringen
op het
buiten!.

k’orde-

.uecten

conto’,
en
9e1cen.

Circu.
lalie
Rek.
Cr1.

15 Dec.

1923..
147,3
18,3
9,1
444,7 390,6
86,0
7

1923..
147,3
17,9
9,1.
453,8
381,1
104,7
30 Nov.

1923..
147,3
21,4
9,1
454,5
383,6
106,9
22

1923..
147,3
20,3
9,1
454,1 376,7 112,4
15

1923..
147,3
20,4
9,1
453,4
381,5
107,7
7

1923..
147,3
18,8

9,1
452,8
387,1 101,7
31

Oct.

1923..
‘147,3
18,9
9,1
453,0
394,1
96,7.
22

,,

1923..
147,3
18,9
9,1
449,9 387,8
100,5,
15

,,

1923..
147,3 19,8
9,1
444,8 391,0 03,4
8

,,

1923..
147,3
19,3
9,1
445,1
394,6 90,6
20

Sept.

1923..
147,3
19,7
9,1
448,4
402,0
88,1
22

,,,

1923..
147,3
19,8
91
450,0 391,3
.
108,2
15 Dec.

1022.
.
147,3
40,0
9,4
450,1
377,3
139,7
15

Dec.
,
.

1921..
147,3
39,6
.8,8
.
445,9 401,7
121,2
22 Juli.

1914.:

,
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

VI. BANKBUREAU VAN TSJECHOSLOWAKIJE,

verbonden aan het Minsterje van Financiën.

(In millioenen Tsjechoslow. Kronen).

Data

Vorder.
o de
Ooslenr..
Hong.
Bank)
1

DO-
conto’s
Bdee.
nin gen

1
Vorde-

J

ringen
op het
bulten!.

Circu.
lotto
_

Rek.
Crt.
7 Dec.

1923
10097,0 751,8
885,6 1400,5
9025,2
1120,6
30 Nov.

1923
10097,0
755,6
922,7
1497,0
9250,7
1047,2
23

,,

1923
10097,0
592,1
853,7 1653,2
8789,7
1411,4
15

,,

1923
10096,9 600,5
807,1
1783,4
9001,4
1491,6
7

,,

1.923
10096,9 677,2
87,3
1930,7
9128,0
1596,8
31

Oct.

1923 10096,9
658,2
880,6 2075,3
9279,0
1606,5
23

,,

1923
10096,9
612,9
882,2
2231,2 8707,0
2325,4
15

,,

1923
10096,9
612,5
891,1
2328,8 8912,2
2238,6
7

,,

1923
10096,9
631,8 902,2
2408,9
9162,7
2230,0
30 Sept.

1923
10096,9
614,5
914,6
2433,1
9311,4
2167,0
23

,,

1923
10096,9
608,2
917,2
2446,8
8813,1 2693,5

7 Dec.

1922
10096,7
567,1
1493,5
1347,4
9785,71

1447,8
T-Dec.

1221
10084,5
188Ô,6
1721,3 605,9
11742,21

889,0

) Bankbiljettten rekening-crt..saldi en schatkistbous.

VII. OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.

(Voornaamste posten in millioenen Kronen).

Data
Goud
Buileni.
goud.
wissels

Dis-,
conto
en
neigen.

Schatkist.
biljetten
Circulat,e
Rek. -Cr1.

7 Dec. ‘2362.117
3546.318
1072.564
2534.490
6502.232
711.086
30Nov.’23
62.117
3504.652
1094.621
2535.547 6577.610
617.321
23

’23
62.117
3462.560
1099.247
2535.347 6302.604 854.839
15

’23
62.117
3389.553
1121.556
2535547
0335.954
770.729
7

’23
62.117
3419.264
1125.009
2535.547
6410.338
730.221
31 Oct. ’23
62.117
3356.232
1169.340
2536.604
6607.839
414.882
23

’23
61.993
3345.950 967.596
2536.604
6130.786 773.736
15

’23
70.084
3286.371
970.078
2536.604
6155.707 704.930
7

,,

’23
73.391
3163.062 951.758
2536.604
0220.119 502.682
30 Spt.’23
73.391
3126.599
863.317
2537.661 6225.109
373.673
23

,,

’23
73.3913035.988
694.81012537.601
5745
.
400
1
594
.
391

15

,,

’23
73.391
3027.742
701.0712537.601
5760.598 577.633
7

,,

’23
73.391
3042.407
665.132
2537.661
5870.550
444.452

VIII. HONGAARSCHE BANK.

(Voornaamste posten in millioenen Kronen)

Dato
Gouden
it
uen
gou.
wissel3


Ver
u,,conto s
en
Beleenin gen
Circulatic
.
Rek.. Cr1.

7 Dec.

1923
22,8
0,6
559.121
865.270

81.246
30 Nov.

1923
23,0
0,6
532.450
853.989
74.970
23

,,

1923
23,3
0,6
513.895 816.349
81.341
15

,,

1923 23,5
0,6
489.341
780.375
90.376
7

,,

1923 23,1
0,6
502.230
754.232 76.495
31 Oct.

1923
22,5
0,0
496.164
.
774.926 60.176
23

,,

1923
22,4
0,6
467.439 667.209 68.267
15

,,

1923
22,3
0,0
448.005
650.833
56.551
7

,,

1923
22,4
0,6
415.833 018.056
50.567
30 Sept.

1923
22,4
0,6
382.230 588.810
60.246
23

,,

1923
22,3
0,6
343.332 527.228
64.286
15

1923
2,3 0,6
321.976 476.751 73.532

7 Dec.

1922
15,3
0,6
50.792 72.007
5.935
7 Dec.

1921 12,2
0,6
25.272
25.361
2.283

IX. ZUIDAFRIKAANSE RESERVEBANK.

(Voornaamste posten in duizenden Ponden.)

00
Goud en
OU’
cert.

Di,-
conto,
en
heleen

‘Wdor-
von rçeg.-
papier

,
Circu-
,at,e Rek.-
Lnl.

Alge-
meen
e ing,
perc.)

24 Nov.

1923..
10.637
5.496
750 10.170
5.005
70,9
17

1923..
10.637
5.892
.

800 10.172
5.494
68,6
10

1923..
10.637
6.132
800
10.374
5.375
68
3

1923..
10.637
6.294
800
10.619
5.343 67,4
27

01-1.

1923..
10.637
6.218
1.250 10.482
5.409 67,7
20

,,

1923..
10.636
5.874
1.250 10.179
5.374
‘69,1
13

,,

1923..
10.636
&837
1.250
10.310
5.201
69,3′
6

,,

1923..
10.636
6.100
1.250
1b.582
5.195
68,2
29 Sept.

1923..
10.636
6.169
1.250
10.720
5.128
67,8
22

1923..
10.636 5.967 1.750 10.269
5.383
68,7
15

1923..
10.626
6.436
2.250
10.348
5.772
66,6
8

1923..
10.626 6.727
2.250
10.546
5.806
65,5
1

1923..
10.626
6.679
2.250
10.740
5.626
65,6

25 Nov.


1922..
10.416
4.512
1.300
8.811 5.306 75,2
26 Nov.

1921..
5.346
2.200 2.200

7.136
1

74,9
) Verhou”i’ g go’id, goudcert. en pasmurit tegenover opeisebbare
schulden: bankbfljeiten en d-p sito’s.

26 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1109

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 24 December 1923.

De dagen voor Kerstmis hebben voor Duitschiand en
Frankrijk een verscherping van den financieelen toestand
met zich gebracht. De heilzame uitwerking van de Renteu-
mark op prijsniveau en mentaliteit der bevolking dreigt van
korten duur te zullen zijn, nu de Regeering een aanvrage
om uitbreiding van het haar toegestane crediet bij de Ren-tenbank moest indienen. Op de aanvrage is, gelijk bekend,
atwijzend beschikt, doch het verzoek- teekent den toestand.
])e regeering zal er thans toe overgaan schatkistpapier in
Rentenmark uit te geven. Dit beteekent echter slechts anti-
cipatie op toekomstige staatsinkomsten en het is zeer de
vraag, of deze tijdig in voldoenden omvang zullen vloeien.
Daarom zal men wel moeten trachten tot een compromis
te komen, bijv. door het uitbreiden van (le hypothecaire on-derpauden (er is reeds sprake van een bijvoeging, tot 4 pCt.
van de waarde, van het grondbezit van gemeenten), waardoor
formeel aan alle bepalingen de hand wordt gehouden, doch
waarbij inderdaad het nieuwe ruilmiddel wordt aangetast.
Met belangstelling
zullen
dan ook de verdere maatregelen
der regeering tegemoet gezien kunnen worden. En met nog
grooter interesse moet worden afgewacht, wat de juist
benoemde nieuwe president van de Rijkbank, de heer
Ei. Schacht, aan nieuwe plannen zal ontwerpen, Van hem
toch is bekend, dat hij de Rentenmark steeds als een over-
gangsmaatregel heeft beschouwd; wellicht kan men spoedig
projecten tegemoet zien, waardoor zijn opvatting – het zoo
spoedig mogelijk invoeren van een goudmark – verwezen-
lijkt kan worden, al of niet met hulp van het buitenland.
Voorloopig echter koestert men ter beurze van B e r lij n
hieromtrent nogal sceptische verwachtingen. Men is er
zich van bewust, dat de meest krachtdadige hulp voor het
ruilmiddel zal moeten komen van een definitieve regeling
der staatsfinanciën en men is er niet geheel gerust op, dat
dit binnen korten tijd zal kunnen geschieden. Wellicht is
het hieraan toe te schrijven, dat de fondsenmarkt gedurende
de achter ons ijggende w’eek weder iets vaster van toon is
geworden.
De beurs van P a r ij s heeft mede geheel in het teeken
van de wisselmarkt gestaan. De beangstigende val van cleut
Franschen Franc heeft groote onrust verwekt, temeer, omdat
het groote publiek niet gemakkelijk een verklaring hiervoor
heeft kunnen vinden. Industrie en

handel en in verband
daarmede de export hebben tot nu toe de voordeelen der de-
preciatie sterker ondervonden clan de nadeelen. Thans
schijnt hierin eenige verandering ten ongunste te komen.
Er is gedurende de achter ons liggende week niets voorge-vallen, dat in het bijzonder den plotselingen en grooten val
van het Fransche betaalmiddel zou kunnen wettigen en toch
heeft deze nog steeds geen einde genomen. Tot op zekere
hoogte heeft hiertoe wel medegewerkt het feit, dat de Re-
geering voorstellen heeft gedaan het voorsehpt bij de Ban-
que de France slechts met 800 millioen Francs te vermin-deren – instecle van met 2 milliard, zooals wettelijk voor-
geschreven – en dan nog door het gebruiken van de reser-
ve, welke door de Fransche circulatie-instelling was aange-
legcl uit de rente van het staatsvoorschot, doch deze maat-
regel is niet onverwacht gekomen. Veeleer moet dus wor-
den gedacht, eensdeels aan een uitputting van de middelen,
waarmede tot nu toe in zekere mate de Fransche wissel-
koers in het buitenland is gesteund, anderdeels aan een
zeker wantrouwen, dat hij cle Fransche bevolking, onder den.
invloed van de doorwerkende duurte, is ontstaan en waar-
door het plaatsen van Bons de Ja Défense Nationale moeilij-
ker is geworden. Met zekerheid valt dit laatste niet te zeggen.
omdat omtrent de plaatsing der ,,bons” geen gegevens zijn
verstrekt. De wisselmarkt heeft de mogelijkheid hiervan
waarschijnlijk gedurende de afgeloopen week verdiscon-
teed, waardoor een gereede verklaring wordt gevonden
voor clan omvang en den duur van de reactie.
Te L o n d e a is het verloop der markt niet zeer belang-
wekkend. geweest. De Sterlingkoers heeft hier geen rol van
beteekenis gespeeld, waar deze in de weken, die op de ver-
kiezingen zijn gevolgd, vrij stabiel is gebleven. De hoofd-zaak voor de beurs van Londen was echter de goote onze-
kerheid ten aanzien van de gestie der regeering. Algemeen
is men in de City nog bevreesd, dat de eerstkomende maan-
den een Lebour-ministerie kunnen brengen met alle gevol-
gen van dien. Weliswaar acht men het niet waarchijnljk,
datin dit geval de plannen van een heffing in eens zonder
meei clçuorgevoei-d zouden kunn?n worden, gezien het feit,
dat de arbeiderspartij niet over een volstrekte meerderheid
besçhikt, doch een anti-kapitaal-tendens van de aijde der
regeering zou m5n dpn toch in ieder gevl kunnen ver-
wachten. Onder den invloed van deze overwegingen hebben
vooral belaggingswaarden onder sterken verkoopdrang gele-

den, terwijl de overige afdeelingen zeer stil zijn geweest.
Te N e w Y o r k heeft de markt een kalm verloop ge-
had. De berichten uit industrieele kringen blijven nog vaak tegenstrijdig en meer en meer begint het in breecle kringea
door te dringen, dat dle Unie ten slotte wel met Europa in
verbinding zal moeten treden. De voortduiende goudstroorn alleen al zou hierop kunnen wijzen. Gedurende de eerste elf
maanden van het loopende jaar heeft de Unie per saldo
weder 261 millioen dollar aan goud ontvangen, zoodat het
totaal bedrag aan goud in de Vereenigde Staten, het iu cir-
– ciolatie zich bevindende geel metaal te zamen met dat in het
bezit van de regeering en de reseo

vebanks, tot 4.168 nijl-
lioen dollar is gestegen. Dat is 120 pCt. meer dan 01)
t Augustus 1914 het geval was en het totaal beloopt on-
geveer de helft van den wei

eldvoorraad aan goud. Van ver-
schillende kanten wordt ei

thans op gewezen, dat deze
voortdurende stroom ten slotte tot een catastrophe zal kuit-
nen leiden, temeer, waar de oorzaak voor een groot deel
moet worden gevonden in de protectionistische douane-ta-
rieven, welke beletten, dat Europa zijn scifulden in goederen
af doet. Wellicht zal ook in dit opzicht een verbetering van
den toestand bereikt kunnen worden, als het onderzoek
naar Duitschla.nd’s betalings-capaciteit een nauwere samen-
werking van de Unie met de landen
van
Europa zal doen
ontstaan en een
scherper
licht op de nooclen en behoeften
van de Oude Wereld zal werpen.
Ten o n z e n t is cle markt pit den aard der zaak, iii
het vooruitzicht van een reeks feestdagen, zeer stil geweest.
De
beleggingsnvarki
heeft een afbrokkelenden tendens ge-
had, ten deele als gevolg van den hoogeren stand van den
geldkoers, ten ande-en dccle in verband met realisaties,
,velke tegen het einde van het jaar als regel voorkomen.

17 Dec. 21 Dec. 22Dec.
Rijzing of daling
6
°Io
Nederland 1922 …. 100

993.

99


5
o,s
-. ,,

1918 …. 89%

87
1
4

87% —2

4%
0/
o

1916 . . . . 85%

8571

8571s + /
t
4

o/

,,

1916 . . . .

79o1,

78i1

7871

– 1%

3
X 1,,,

…. 71

69%

70

– 1
3

o

. . . .

61

60’3i

61
2%
0
/0
Cert. N. W. S…….51

51

51′

+
1,0
7

o/ Oost-Indië 1921 …. 10071
8
100% 10071
8

6
01

,,

1919 . . .

98’1

97%

97% – 51,9
5

0/

,,

1915 ….
90
1
1
8

9051

900/8
4 %
5
°io
Rusland 1906

4ij
s

4
8
18
+ 5116
4 ol. Rusl. bij Hope & Co

451

491,
6

4
111
1
& + ilt
o

4.
0/
Japan 1890 ………65%


5

o/o
Brazilië 1895 ……
43
‘/

+ 10/
8.
0
/0
San Paulo 1921…. 95%

95
0
/0

95%
6
0
10 Amsterdam 1920…. 100


7

ol
o
Rotterdam 1920…. 10171 101%


De
petroleumonarkt
heeft slechts onbelangrijke variaties
te aanschouwen gegeven. In den aanvang der berichtsperiode
stond deze afdeeling sterk onder den invloed van de ondui-delijke berichten, welke omtrent het interview, dht cle heer
Deterding buitenlandschen pers-vertegenwoordigers had toe-
gestaan, in omloop w’aren. Men wist ter beurze eigenlijk
niet, ivat men er vaii moest denken, vooral niet met be-
trekking tot het voornaamste punt, de overneming van
de aandeelen Anglo-I’ersian. Tegen het einde der weck
is in deze houding eenige wijziging gekomen, doordat
cle heer Deterding heeft verklaard, dat zijn woorden
onjuist waren weergegeven en dat hij geen enkele nadere
uiteenzetting omtrent hangende kwesties kon geven.
Toch heeft ter beurze geen optimistische stemming de over-
hand kunnen verkrijgen, vooral niet, toen bekend werd, dat
de Mexican Eagle dit jaar geen interim-dividend zal uit-
keeren. Aandeelen Geconsolideerde echter waren bijna door-
loopenci vast.
De
i-ubberafdeeling
werd beheerscht door de prijs-fluc. tuaties van het ruwe product, die echter binnen zeer enge
grenzen bleven. Ten slotte echter werd de tendens hier
beter onder den invloed van geruchten, dat reeds véÔr-ver-
kopen uit oogst 1925 zouden hebben plaats gehad. Alleen
aandeelen Serbadjadi wareu gedecideerd flauw. De nieuwe
emissie is wel ten volle geplaatst, doch aan de claims werd
op den ]aatsten dag, waarop zij verhandeld werden, slechts
een minimale waarde toegekend.
Tabaks-aandeelen
waren zeer stil, doch met een goeden
ondergrond. lietzelf de kan van
suiker-aandeelen
worden ge-
zegd.
– Binnenlandsche industs

ieele
waarden
bleven gedurende
het grootste gedeelte der w’eek vr1aten, en vertoobden eer-
der een neiging tot reactie.
Aandeelei Compania met kalmer handel per saldo iets
lager.
Groote bel angstlling trokken
scheepvaart aandeelen
in
verband met verschillende overeenkomsten, welke in den

1110

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26
December
1923
I

17Dec. 21 Dec.
22 Dec. RgOf

Amsterdamsche Bank

..
112%
113%

+ %
Incasso Bank …………
92%
93y, 94
+
1%
Koloniale Bank ………..
’79s
181%
181%
-j-
l8/
Ned.Haudel-Mij.cert.v.aand
123
1233I
123518
+
Rotterd. Bankvereeniging
92518
– –
Van Berkel’s Patent ……
36
37%
37
-f-
1
Gouda Kaarsen

……….
78 77
77.

1
Hol!. Draad- enKabelfabriek
69
70
65

4%
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
67
653%

66113

pr. aand
70
71 7134
+
1%
Leerdam Glasfabrieken
29%


Philips’ Gloeilampenfabriek
262
258%
261

.

1
Vereenigde 131ikfabrieken
107


Vereen.Chemische Fabrieken
49


Compania Mercantil Argent
24% 22%
23

1%.
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
180
1
..1
180
180%
Handeisver. Amsterdam
4921/
2

492%
493
+ %
Handeisverg. Reiss
&
Co
29
30
30%
+
1%
Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam

…………
189k
188%
19011
2

+
1%
Linde Teves
&
Stokvis
75%
76
76%
+
1
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
117%
115 113

4%
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij
1723%
17251
8

173%
+
Kon. Petroleum-Mij .

……
390
388
386%

3%
Phoenix

Oil …………. ..
81%
78
78%
—3
Amsterdam-Rubber-Mij
. –
14471
8

14634
145318
+ %
Kendeng Lemboe

………
184
18231
4

183

1
Oost-Java-Rubber-Mij……
223
223%
225
+
2
Deli-Batavia Tabak Mij.
298
303
302%
+
4%
Deli-Maatschappij

………
288 291
291
+
3
Senembah-Maatschappij
242%
243% 245%
+
laatsten tijd worden afgesloten en die
behalve vrachtverhoo-
gingen oo kuitbreiding van de arbeids-sf eer ten
gevolge
hebben.

Dientengevolge

werden
aandeelen

Holladdsche
Stoomboot Mij. (overeenkomst met
(le British
Contineutal)
ee Holland-Amerika Lijn (uitbreiding
van de vaart, o.a. op
Rusland) uit cle markt genomen, döch ook
de overige,
soor

ten konden alle min of meer
groote koersverbeteringen
be-
halen. Voor aaudeeleti Koninklijke
Hollandsche
Lloyd be-
stond goede vraag in verbhnd
met
hardnekkige geruchten,
dat de reorganisatie der Mij. ten slotte niet
zou
behoeven
plaats te vinden.

17 Dec.
21 Dec.
22 Dec.
R1,gOf
ij

Holland-Amerika-Lijn
91%
92%
933%
+
2

11
)9

,,gem.eig
77%
7871
s

79%
+
2%
Hollandsche Stoomboot-Mij
2734
32%
33%
4.
5%
Java-China-Japan-Lijn

94
96
96%
+
2%
Kon. Hollandsche Lloyd
15
1471
8

15818
+
318

Kon. Ned. Stoomb..Mij …..
.73%
75%
77% +
Konink.Paketvaart-IVIj.
125
124% 125%
+ %
Maatschappij Zeevaart
66
73
73
+
7
Nederi. Scheepvaart-Unie
120% 121%
121718
±
1813
Nievelt Goudriaan ……..
102%
105
105%
+
3y
Rotterdamsche Lloyd ……
1268/
8

125%
126%
+
18
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
148 148
146%

1%
,,Noordzee”

..
27;
20 30
+
2%

De
A3nerilcaa?lscice markt
was kalm
op iets lager niveau.

17 Dec.
21 Dec. 22 Dec.
RgOf
dalin
Americ. Smelting
&
Refining
6371,
62
62%

1318
Anaconda Copper

………
82
1
3/
16

801
1
,
16

80%
2t
1
/
l6

Studebaker Corp
.

……..
113
110%
111%

19/4′
Un. Statçs Steel Corp.

….
102
101% 101%

3%
Atehison Topeka ……….
104%
103%


1
Ene

………………..
211/
3

22 22
+
Southern Pacific ……….
95
933/
4

94a18

Union Pacific

…………
1408/
8

138a1
138%

131
8

Int. Merc. Marine orig. gew.

8% 8%
8%
,,

,,

,,

,,

pref.

32
33%
3371
+
171,6

De geldrnam-kt
vrij ruim,
doch cle
prolongatiekoers
stelde
zich teis slotte op 4% 1. 5% pCt.

GOEDEREN HANDEL.

GRANEN.

27 December 1923:

De graanmarkt was ook deze week voor alle artikelen
aanvankelijk weder stil, gedeeltelijk iii verband met cl
naderende feestdagen, doch ook wegens teleurstellende con-
suroptievraag. Voor tarwe bestond bovendien’ nog het on-
verairderci voortdurende vooruitzicht, dat ook in de tweede
helft vali dit seizoen overvloedig aanbod ter beschikking
zal staan van de importlanden. Naast de groote voorraden,
clie nog uit Noord-Amerika, speciaal Canada, zullen wor-
den verscheept, zul!eii spoedig de Argentijnsche versche-
pingen van nieuwe tarwe haar invloed doen gevoelen.
Reeds werd in de afgeloopen veek met deze verschepingen
een begin gemaakt, zoodat dc afladingen van tarwe uit
Argentinië, die de laatste weken telkens waren afgeuomen
en tot zeer kleine afmetingen waren gereduceerd, weder
konden toeisemen. Het weder is nu in Argentinië gunsti
ger voor den oogst en het staat wel vast dat de schade,
die de telkens weder gevallen regen en hagel veroorzaakt
hebben, niet vali grooteu omvang is en zich vooral be
paalt tot eenige vertraging, welke echter niet het geheele
laad treft. De berichten omtrent de kwaliteit der nieuwe
Argentijnsche tarwe zijn gunstig en hoewel een offici’eele
ramiog der gehedle opbrengst nog niet wedei- is gepubli-ceerd, blijkt uit de verschillende berichten voldoende, dat
cle opbrengst grooter zal zijn dan in het vorig jaar. Het
au.nbocl van nieuwe La Plata-tarwe is dan ook ruim en
de prijzen daalden in overeenstemming met de termijn-
markten te Buenos Aires en Rosanio, waar van 17 tot 26
December prijsdalingen ‘plaats vonden van 35 â 40 centa-
vos per 100 KG. Stijgende zeevrachten veroorzaakten echter,
dat deze prijsverlaging in Europa niet ten volle werd ge-
volgil. De tarwevooraclen in cle Argentijnsche havens on-
dergingen door de eerste aanvoeren van den nie,uwen oogst
deze week eeuige vermeerdering. Australië zendt nog steeds
optimistische berichten over den tarweogst, terwijl ook het
nieuw gezaaide wintergraan op het Noordelijk Halfrond
vrijwel overal goede vorderingen maakt. Slechts wordt in de
Vereenigde Staten hier en daar geklaagd over teveel neer-
slag, doch klachten van heteekenis worden niet gehoord.
Het verhoudingsgetal 88, dat het Ministerie van Landbouw
te Washington in zijn maandrapport voor den stand der
ivintertarwe op 1 December opgeeft, is belangrijk hooger dan
in de laatste twee jaren, toen het slechts 79,5 en 76 bedroeg.
Hierdoor wordt voorloopig de vermindering in den uitzaai geneutraliseerd, welke volgens datzelfde rapport ongeveer
12 pCt. bedraagt. De aanvoeren aan de Cao
adeesche
maak-
ten zijn nog steeds zeer groot en overtreffen nog steeds
verre die van’ het vorig jaar. In de Vereen. Staten wordt de
ta.rwe tegenwoordig niet in een snel tempo ter markt gebracht,
doch volgens dezer dagen gepublicterde particuliere ramin-
gen is het uitvoersurplus voor tarwe nog zeer groot en be:
la.ngrijk grooter dan officieel w’ordt berekend .,In dit alles
ligt voor den Europeescheii tarw’everbruikei alle aanleiding
om zijn tarwe-in’koopen te houden binnen de grenzen der
onmiddellijke behoefte, zooals reeds zoo langen tijd het ge.
val is geweest. Deze methode brengt echter’tevens mede, dat
een geregelde vraag voor spoedige tarwe bestaat en dat deze
nu en dan zelfs periodes van een levendigen omzet teweeg
brengt. Ondanks de feestdagen, die gewoonlijk aan het einde
van het jaar aanleiding zijn tot kleine omzetten aan de
graanmarkt, viel zulk een uitl)reiding der vraag in het einde
der week in Engeland te constateeren, waar de omzet toe-nam en speciaal in Manitoba’s meer zaken werden gedaan
dan in den laatsten tijd het geval was. Ook andere soorten,
waaronder Australische, alsmede oude en nieuwe La Plata-
taro’e, w9rden gekocht, doch werkelijk goede vraag bestond
slechts voor Manitohas. ‘Tot de verbetering iii de stemming
hebben ook de kleinere verschepingen van Rusland mede-
gewerk, welke ver achterbleveu bij de hoeveelheden der
vorige week, terwijl van Roemenië slechts zeer weinig tar-
we ter verschepiug kwam. In tegenstelling met Engeland,
kon van verbetering der vraa
,
g op het vasteland nauwelijks
w’ordetl gesproken. Nederland koopt nog steeds zeer Weinig
tarwe, België bepaalt zich tot een beperkten omzet
,
en ook
in Duitschiand is weinig yraag voor buitenlandsche tarwe.
Daar heeft de invoering van geld met bestendige waarde sterk aanbod van inlandsche tarwe en rogge ten gevolge.
WIl
noteeringen in papiermark vergelijkingen met prijzen van vSSr den oorlog niet meer zoo bezwaarlijk maken als
voorheen, is het interessant na te gaan, dat zoovel van
tarn

e als rogge de prijzen in Dnjtschlancl belangrijk lager
zijn dan liet gemiddelde der jaren 1909/1913. Dat gemid-delde bedroeg voor rogge te Berlijn Islk 167,— per ‘1000
KC., terwijl dezer dagen Mk. 142,— vercl genoteerd. Voor
tarwe varen deze prijzen I. 210,— en Mk. 160,—. De te-
geuwoordige prijzen zijn dus belangrijk beueden die van
buitenlandsche tarwe en ‘rogge, hetgeen voor – de Duitsche regeering aanleiding is geweest tot ruime inkoopen van
‘landsch broodgraan, terwijl hier uit eveneens volgt, dat de import-vraag niet groot was. Toch vinden in’ta’rwe nu -en
anti importzaken plaats, terwijl uit de voorradlen- te Ham-
burg en daarheen onderweg zijnde pai-tijeu vrij geregeld
Russische roggc werd verkocht. Hetzelfde, doch in mindere
mate is het geval te Rotterdam, waar teleurstellende vraag
voor Nederland slechts weinig bijdroeg tot den afzet van
den voorraad. Verschepingen van- Russische rogge bleven
deze week, evenals die voor tarwe’ bij vorige weken teh

-‘,,

26
December
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam(Amsterdam.

Chicago
Buenos Ayres
Soorten
24 Dec.
17 Dec.
1
27 Dec.
1923 1923
1922
Taru’e
Maïs
Haver
Tarwe Maïs
Lijnzaad
Dec.
.
Dec.
Dec.
Jan. Jan.
1

Jan.
Tarwe
.
……………
t)
12,-
12,25
13,50
Rowe (No. 2
West.rn

15
930
9
40
1190
101J4
697/8
441/a8)
11,30
9,85
22,20
Maï(L

a Plate)……,2
205,-
205,-…
15

,,

’23
1035/
4

704
458/48)
11,90
2
)
9,85
2
)
24,102)
Gerst (48 ib. malting) … 2)
196,-
200,-
194,-.–

22Dec.,23

22Dec.’22
126(
72
i/
4351
s

11,65
1
)
7,92
16,851)
Haver (38 ib. white clipp.)’)
9,754)
9,85
4
)
10,60
22Dec.’21
111
4821
8

334
11,70
1
)
7,60
1
)
17,30
Lijnkoeken (Noord-Amen.
22Dec.’20
175l
70
4681
4

17,15
1
)1
9,55
16,25′)
kavan La Plata-zaad)
1)
13,50 13,50
14,50
20Juli’14
82
5681
4

36
9,40
5,38
13,70
Lijozaad (La Plata)
..
.
.8)
470,-
470,-
433,-
1)
Per Februari.
2)
Per December.

Per Mei.
‘) p. 100 KG.

2
1
p.
2000 KG.

85
oer 1960 KG.

Artikelen

*)

2 Hard/Red’*inter Wheat.
‘4
)

No. 3 Canada Haver.

AANVOEREN in tons van 000 KG.

Rotterdam

Totaal
1

Amsterdam .

16122 Dec.
1

Sedert

Overeenk.

16/22 Dec.
1

Sedert

Overeenk. H1923

1922


1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

1923

1Jan. 1923 t tijdvak 1922

809.270
1.104.825

31.086
39.620 840.356 1.144.445
Tarwe ……………..19.946
Rogge

……………..
43.659
599.459
354.562

485

599.944
354.562
Boekweit

…………….
697
26.431
13.797

– –
26.431
13.797
Mais

……………..
8.439
624.119
947.141

73.715 99.600
697.834
1.046.741
Gerst ……………..
282.232
152.534

-14.018
8.871
296.250
161.405
Haver

…………….
77.601
111.388

533
292 78.134 111.680
1.698
138.976
178.362

53.544
79.663
192.520
258.025

3
..225
.1.580

1.497
179.485
129.516
– –
1.547
179.485
131.063

Lijüzaad ……………
Lijnkoek ……………
7.352
136.489
74.462

4.754 8.069
141.243
82.531
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten ….
275
1.867


9.768-

2.665
1.867
12.433

Data

achteren, doch uit verschillende gegevens blijkt, dat nog
flinke verschepingen kunnen worden verwacht. De tarwe-
markten in Noord-Amerika ondergingen den invloed vau
do gunstige vooruitzichten van hot Zuidelijk halfrond en
van de beperkte Europeesche vraag, zoodat te Chicago de
prijzen een niet onbelangrijke verlaging ondergingen. Van
17 tot 24 December daalde de December-termijn 4, de Mei-
termijn 3Y
4
cent per 60 lbs., waarvan echter op 26 Decem-
her ongeveer 1 cent weder werd ingehaald. Winnipeg was minder flauw en de prijsverlaging bedroeg daar slechts
18
cent. Canadeesche tarwe ontmoet dan ook
op het tegenwoorclige prijsniveau betere, vraag in Europa
dan tarwc uit do Vereenigcle Staten en bovendien wordt nog
geregeld tarwe uit Canada naar de Vereenige Staten ge-
exporteerd.
Algernecuer dan voor broodgraau verbeterde in het einde
der week de stemming voo, voedergranen. Daarvoor geldt
clan ook niet de overweging, dat een overvloedig aanbod
vaststaat. Slechts voor inaïs bestaat daarop de kans, indien
Noord-Amerika ruimer gaat aanbieden uit den nieuwen
oogst des Vereenigde Staten. Tot nog toe is dat nog niet
liet geval, doch wel bestaat de groote waarschijnlijkheid, dat
in cie eerste maanden van 1924 w’eder veel maïs uit Noord-
Amerika zal komen. Volgens het Washingtonsche maand-
bericht wordt namelijk de nsaïsopbrengst geraamd op ruim
drie milliard bushels, hetgeen ongeveer 4 pCt. meer is dan
in het vorig jaar en ongeveer evenveel als in 1921. Wel be-
draagt de vermeerdering tegenover het vorige jaar slechts
enkele percenteis, doch hij den zeer grooten omvang van den
Noord-Arnerikaanschen maïsoogst is dat reeds eed zeer
groote hoeveelheid, terwijl bovendien niet vergeten itioet worden, dat de export van mais uit Noord-Amerika nooit
meer clan enkele percenten vai.i den oogst bedraagt. Hoe-
wel echter cle maïsprijzen te Chicago deze week eenige ver-
Inging ondergingen, die van 17 tot 24 December 1 cent per
56 lbs. bedroeg, doch door cle vastere markt
01)
den 26steis
weder geheel werd ingehaald, werden tot nog toe geen
groote zaken naar Europa gedaan. 12.000 quarters mais
werden deze week uit de Vei

eenigde Staten verscheept, groo-
tendeels voor Nederland, doch ook naar Nederland komen
verdere zaken slechts langzaam tot stand. De oorzaak daar-
voor ligt in den tegenover andere maïssoorteu nog beogen
prijs, alsmede in de vrees voor de kwaliteit. Berichten uit
Amerika wijzen namelijk nog steeds op een sterk vocht-gehalte, wat tevens de aanvoeren aan de Amerikaansche
markten beperkte. Afgezien van de Amerikaan sche mogelijk-
heid is het maisaanbod niet groot. Roemenië heel t deze
week wel veel mais afgelachen, doch verder aanbod is in ver-
band met den naderenden winter zeer beperkt, de Zuid-
Afrikaansche verschepingen naderen haar einde en ook van
Argentinië kunnen gcen groote hoeveelheden meer worden
verwacht. Afname van dc verschepingen van Argentinië
vonden echter deze week tegenover die van de vorige niet
plaats en ook de voorraden in de Argentijnsehe havens on-
dergingen geeu vermindering. Blijkbaar worden de aanvoe-
,e1s daar op peil gehouden wegens de uitstekende vooruit-

zichteu van den nieuwen maisoogst, die mede ten gevolge
hebben gehad, dat aan de Argentijnsche termijnmarkten in
den loop der week eeuige verdere prijsdaling plaats vond.
Ten slotte is cle verandering in de prijzen echter niet groot. Slechts verkeerde de laatete dageti oude mais te Rosario in
vaste, stemming, waardoor op 26 December de Januariter. mijn daar 25 centavos hooger sloot dan op den 17den.
Nieuwe La Platamaïs werd deze week in Europa verhan-
deld tot belangrijk lagere prijzen dan de tegenwoordig gelden-
de. Voor maïs in spoediger posities wefd in Enropa deze-prijs-
beweging echter niet gevolgd; cle markt was daarvoor vast met betere vraag in Engeland, zoowel als op het vasteland.
Aan de Engelsche markt werden ecisige ladingen La Plata-
maïs opgenomen, terwijl in Nederland voor stoomende cii
spoedig af te laden partijen Roemeensche mais de vraag
verbeterde en tot stijgende prijzen en tevens nieuwe zaken
van Roemenië konden worden gedaan. Aanvoeren van Boe-
meensch mais te Rotterdam, welke juist do laatste tien da-
gen van December daar zeer ruim zijn, vinden zonder be-
zwaar opname, doch voor La Platamaïs is de belangstelling
geringer. Daarin bestaat slechts kooplust voor disponibele
partijen. Ook in Duitschiand bestaat goede vraag voor mais
en van Roemenië wordt daar geregeld gekocht, terwijl even-
eens Noord-Amenikaansche en Zuid-Afriknansche soorten
de aandacht trekken. Ook gerst is vast wegens het ontbreken van aaubod van
iusland, tersvijl ook van den Donau slechts weinig wordt
geoffreerd. De prijzen der gerst ondergingen in den loop
der week eenige verhooging, die aanvankelijk slechts vooral
in Duitschland, doch de laatste dagen ook in Nederland
worden ingewilligd. Engeland kocht deze week gerst van
Noord-Amerika, doch naar -het vasteland zijn zaken in Noord-Amerikaansche gerst niet talrijk. Vooraden, clie
daarvan te Rotterdam bestonden, zijn echter grootendeels
opgeruimd. Ook voor Oost-Europeesche gerstsoorten be-
stondijs Engeland goede vraag en tot stijgende prijzen kwa-
men daarin zaken tot stand.

SUIKER.
NOTEERINGEN,

Londen
C,,hn

New York
White Java

Maart
Cubes
No. 1

Data

Idamper1Tates

f.pe


r’
96.Cïf.f.
,.
uga
5
MeilJuni
Febr/Maart

bh.
Sh.

h.

$
CtS.
20 Dec. ’23
f
323
1

64i6
25/6

2419

7,41
13

,,

1
23 ,,32

6319
259

251..

7,47
20 Dec. ’22 ,,23s,

5516
201-.

1711

5,75
20 Dec. ’21 ,,20ij

52
1
3
181_

1113

3,86
4 Juli ’14
,,1113132

18/-.

3,26

Op de markt te N e w
ï o r k oefende de afgeloopeti week
de spoorw’egstaking in
Cuba weinig invloed uit en dit is
grootendeels toe te schrijven aan de kalme stemming, welke aan de feestdagen voorafging. De noteerii.igen ondergisigen

1112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 December 1923

(lan ook weinig verandering. Spot Centrifugals bleven de ge-
heele week met 7,41 c. genoteerd, terwijl de openiugs- en
slotnoteeriugea voor termijnsuiker niet eene kleine fluc-
tuatie in het midden der week waren: Jan. 5,30/5,35; Maart
4.66/4,68; Mei 4,70/4,78; Juli 4.77/4.79. Eene lading promp-
te Cubasuiker werd tot
5f/2
c. f.o.b. verhandeld..
De laatste C abn-statistiek luidt als volgt:

1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 17Dec. ’23

625

1.150


Nieuwe Oogst …………..-

18.202

32.857
Aantal werkende fabrieken

20

31

12
Weekexport ……………..5.866

18.796

43.963
Nieuwe Oogst …………..-

4.571


Totale voorraad …………5.934

25.251

940.504

Consumptie …………….1.221

:Droog weder.

Guma’s juist verschenen raming van 3.750.000 tons voor
den nieuw

en Cuba-oogst beantwoordt geheel aan de alge-
nieene verwachtingen en is clan ook zonder invloed
01)
de

marktstemmiug gebleven.
In E n g e 1 a n d bleef de markt vast voor proipte suiker.
Uit J a v a werd niets belangrijks gerapporteerd.
hier te lande ging ook weinig om in verband met
de nadering der feestdagen; de grondtoon bleef echter prijs-
houdend. In deze stemming sloot de markt dito ook met

f
33,- voor Dec.;
f
32y4 voor Mei en
f
30y4 voor Aug. De
omzet bedroeg de afgeloopen week ongeveer 2.500 tons.

KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Iipiands.)

1 Aug. ’23
1
tot
21Dec.’23
1
Overeenkoinstige periode

1

1922

1921

Ontvangsten Gulf-Havens.
3.918
3.380
7
Atlant.11avens
J
UitvoeruaarGr.Brittannië
1.077
858
741
‘tVasteland.
1.651
1.553

1.487
Japan

….
333
269
557

Voorraden.
(In
duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
21Dec.’23

1922

1921

Amerik. havens ……….1.012

1.050

1.343
Binnenland …………..1.123

1.374

1.583
New York …………….-


New Orleans ……… ….-


Liverpool …………….308

497

542

Marktbericht van de Reeren .Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, cbd. 19 December 1923.
Fluctuaties van Anserikaansche katoen hebben zich deze week tusschen nauwere grenzen bewogen, dan in het begin
van de maand. ])e markt is echter nog verre van stabiel
en prijzen voor Januari hebben enkele dagen zelfs nog 34
tot 70 punten kunnen fluctueeren, hoewel ten slotte de
prijzen gedurende de geheele week slechts we, ig veranderd ‘Lijn. Door de hooge prijzen zijn de aanvoeren in de havens
groot en de ontvangsten sedert 1 Augustus 560.000 balen
meer dan verleden jaar en zelfs 950.000 balen hooger dan het gemiddelde van de laatste drie jaren. Ook de versche-piugen naar Engeland en het vaste land zijn dit jaar groo-
ter dan verleden jaar. Fluctuaties van Egyptisehe katoen
zijn ook vrij hevig geweest., doch ook hierin zijn prijzen ten
slotte slechts weinig verandestl. Ook de verschepiugen van
Egyptische katoen zijn grooter geweest dan verleden jaar;
waardoor de voorraad te Alexandrie zeer. is afgenomen en
deze thans ongeveer 500.000 balen kleiner is dan verleden
jaar. –
Prijzen van Aixierikaauisch garens hebben dagelijks ge.
fluctueerd in verband met de af wisselende prijzen voor ruwe
katoen. Verkoopen, zoovel van cops als boomen zijn seehts
zeer beperkt geweest en koopers nemen over het algemeen
liever een afwachtende houding aan. Er ‘Lijn aanvragen voor

bundelgarens voor Indië en ook voor getwijude garens, zoo-
wel voor het binnenland als voor export, maar biedingen
zijn over het algemeen te laag, zoodat slechts enkele kleine
partijen werden afgesloten. In Egyptische ga.reas is de
vraag gering, hoewel er iete gedaan is in 6Oer twist. De al-gemeene vraag is echter niet groot, daai de meeste koopers
liever een afwachtende houding aannemen en een verbete.
ring van de vraag kan waarschijnlijk niet eerder verwacht
worden, voordat de katoenprijzcn wat stabieler zijn gewor-
deic.
.Omtrent de markt voor manufacturen valt deze week
weinig te vermelden. Wij moeten maar hopen, dat als wij
over 14 dageis ons volgend rapport publiceereis, prijzen van ruwe katoen wat stabieer zullen zijn geworden, zoodat meui
in Lancashire beter kan oordeelen over den waarschijnljkeii
loop van katoenprijzen. Hoewel er op het oogenblik vrij
veel aanvragen aan de markt zijn, speciaal van Indië, zijn
hie1ingen over het algemeen wel aan den lagen kant, zoo-
dat er slechts weinig orders geboekt worden. Meestal gaat er in dezeii tijd, van hot jaar weinig om in verband met de
naderende vacautiedagcn en (Ie jaarwisseling, terwijl dit
jaar ook nog de zeer hooge katoenprijzen verre van anim.00-
rend
01)
koopers werken.

12Dec. 19Dec. Oost.koersen. 11Dec. 18Dec.
Li verpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

115

114
3
,
1

F.G.F.Sakellarides 23,25 12,65 T.T.opllongkong2
3
i
G.F. No. 1 Oomra 13,35 13,35 T.T.op Shanghai
3/48%’
315l1

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio

t

Santos

1
Data

1

1
Wisselkoers
Voorraad Prijs t Voorraad 1 Prijs
No.7 1

1
No.4

22 Dec.

19231
384.000

21.350619.000

26.500
5/
15

19231
385.000

21.375

610.000

26.500
5
/16
8

,,

1923
1)

1)

1)

1) 1)
22 Dec.

1922
1.548.000

17.700 2.343.000

22.700
681,

Ontvangsten.

Rio


Santos
Data
A fgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1 Juli
week
1Juli

22 Dec.

1923….
87.000

12.096.000
.
1

212.000
1
4.850.000
22 Dec.

1922….
68.000

1.735.000

187.000
3.731.000
1)
Feestdag.

VERKEERS WEZEN.

GRAAN.

Petro
Odessa
All. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Data
rad
Rotter-


1
/R’dam
dam
Rotter-
Bristol
Rotter-
Enge-
dam

1
kanaal
dam
land
17-22 Dec. 1923

1316

2
14

3

3’…
2316
2316
10-15

,,

1923

1316

2

143%
8

2319 2319
18-23 Dec.

1922


14

3

313
281.
281_
19-24Dec.

1921


4
1
1
_
41_
351_
351…
Juli 1914
lid.
713
11113% 11113%
121_
121_

KOLEN.

Cardiff
0051k. Engeland

Data
Bordeaux Genua
Pa
a
ta

Rotter-
1
Gothen-
Said

17-22 Dec. ’23
516
818
916

131_
513

10-15

,,

’23
,
5110
9/3
919
12110
5173%
81.
18-23 Dec. ’22
6/73%
1013
1116
1118
419
71-
19-24 Dec. ’21
619
1213
141 1314J..
61_
9/_
Juli 1914
fr. 7,-
71_
713
1416
312
41.

DIVERSEN.
1
Bombay
1 Prima
1 Vladivo- 1
Chili

Data
West
1

West

1

stock
West
i Europa
1
Europa

1

West

i

Europa
1

(d.w.)
(rijst)
1
Europa
1
(salpeter)

17-22 December 1923..
27/2
3113
3316
2716
10-15

,,

1923..
261..
3113 3313
2716
1823 December 1922..-
26110
331_ 351_
331_
19-24 December 1921..
2016

351..
391…
Juli

1914..
1416
1613
251_
2213

1) $
per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
3)
Am. cents per 100 lbs

21 Dec.
1923
1

14Dec.

1

1923
7Dec.
1923
21 Dec.
.1922 21 Dec.
1921

New Yorkvoor
Middling …

36,40e

35,- c
35,75e
25,90e
18,90e
New Orleans
voor Middling 35,- c

34,75 c
34,50e
26,..!. c 17,50 c
Liverpool voor

Fy Middling 20,23 d

20,03 d 19,92 d
15,03 d 11,30 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe
havens..

(In duizendtallen balen).

Auteur