Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 390

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 20 1923

20 JUNI 1923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Ecônmisthtatistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HÈT INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG
201JUNI
1923

.

No. 390

INHOUD
Blz.
Mecledeelingen van de Centrale Conim. voor de Rijuvaart
538
DE AOM)zsiIE
vooR
INTERNATIONAAL REOFIT
door
t’rof.
Mr.

G. W.

J. Bruins

………………………..
538
Eenige Indische Reitindrukken T door
Ir. C. F. ,S’tork.
.
539
Nog eens: de Middenstandsbanken door
Mr. J. Noten,
met
dupliek van

Mr; Dr.
W.

M. 1V………………..
541
Overzicht dr Rijksmiddelen

…………………….
543

AANTEEKENINGEN:
De in Nederlandsch-Indië
01)
de ,,Koninklijke” uit-
geoefende

belastingdruk 1 …………………
544.
Stand der cultures en uitvoer gedurende liet eerste
kwartaal

1923
iii Suriname ………………..
547

OvEwLloII’i’

VAN

TIJDSOFI
in………………………
547

MAANDOTJFERS:
Overzicht

der

Rijksmiddelen …………………
548

S’FATlsPIEICEN EN OVERZIOHTEN …………….

549-555
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
jsselkoe
r
se
n

Goederenhandel.
Baukstaten.

T
er
k
eers)vezen

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdaijn.
Aangetielcende stikken: Bijka:ntoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. $000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abowaementsprijs voor het weekblad fro.iaco p. p. in Nederland
f
20,—. Buitenland en
Koloivië’ni f
25,-
per jaar.
Lonie wu.mtn-i,ers 50
cents.

Leden en
donateurs
van het Instituut ontvangen’

het weekblad gratis. –

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

‘ Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
nrent volgens tarief. Adnaiwistrcttie i’an abonnmenten
en advertenties: N’ijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Graioenhage.

19 JUNI 1923.

In den toestand van cle gelduiarkt kwam wederom

weinig verandering. Zoo nu en dan konden prima wis-

sels tot 3% pOt. plaatsing vinden, maar alras begon

cle geld vraag voor de medio weder door te komen,

waarna niet anders dan voor 3% pOt. weicl afgedaan.

Ook de .rolongaterente was eerder iets vaster; meest-

al werd 3% pOt. genoteerd.

S


0

De weekstaat van De Nederlandsehe Bank geeft

geen wijzigingen van beteekenjs te zien. De post bin-
iuenlandsclie wissels blijkt van
.f
145,3 m.i 1 lioen tot

j :1.41 ,i. mii Ii•oei:i te zijn teruggeloopen. De belee.ri:in-

gea geven per saldo een vermindering van
f
1,8 nijl-

bben te zien. Deze vermindering is het resultaat van

eên stijging van de effectenbeleeningen met
f
2,1 mii-

lioen en van een daling der goederenbeleeningen van

f
,9 millioen. Deze komt nagenoeg uitsluitend voor

rekening van de Hoofdbank en de Bijbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk stelde zich

f600.000 lager. De zilv’ervo’orraad vertoont een ver-

nieercIeing van nagenoeg.
f 400.000.

De post papier op hét buitnland bleef ongeveer
0
!
)

dezelfde hoogte. De post divérse rekeningen op de

actiefzijde cle.r balans daalde met
f
1,3 millioen.

De bi]jettencircuiatie liep van
f
926,2 millioen tot

f916,9 millioen terug. De rekeriingcourant-saldi ste-
gen met bijna
f 1
millioen. Het beschikbaar metaal-

saldo noteert w’ederom een kleine
f
2 millioen hooger.

0

*
S

De flauwe stemming op de wisselmarkt bleef aan-

houdeij. Bijna alle wissels liepen meer of minder

terug, sommige, zooais Denemarken en Noorwegen,
onder hftige schommelingen; maar vooral Francs en

Marken waren, weder sterk aangeboden. De groote

tijf&, die nog steeds blijft bestaan omtrent de mo-

gelijkheid vân een overeenstemmig tusschen cle ge-

allieerden en Duitschland, heeft een buitengewoon

slechten invloed op den koers van cle Mark. Gisteren

werd.
oo
lr
16% afgedaan en ook de Frarikenkoers

kan hoe langer hoe minder w’eerstand bieden. Heel

stek meeget’rokken werd ook de koers van Polen,

daar cle Poolsche uitvoer voor meer dan cle helft naar

Dftitschlancl geschiedt. –

LONDEN,
16 JUNI 1923.

De geldmarkt is gedurende de afgeloopen week kalm

geweest; aan alle vraag kon zonder moeite worden

voldaan. ])ageld, dat op 1 pOt. inzette, werd later

ietsvaster en bereikte I.Y2—.1Y4 pOt. Zevendaagsch

geld bleéf onveranderd op 1Y2 pOt. doch uit het feit,

dat men voor voorschotten tot in de volgende maand

2 pOt. vraagt blijkt wel duidelijk, dat men de toe:

komst zeer onzeker ‘acht

De discontomarkt was eveneens kalm, doch het slot

was eerder ietwat vastei.

– September Treasury Bills

2 pOt.
2-maands prima bankac’cept

pOt.

3-maancls

idem

pOt.

4-n]aands

idem

pOt.

6-maands

idem

21
14_
5
11e pCt.

538

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni 1923

MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR i)E RTJNVAART.

Verslag van het Bureau over de werkzaam-
heid van de Centrale Commissie in het jaar 1922.

(Vervolg en slèt.)

De Commissie heeft cle verbetering
van
het vaarwater
tussehen Bazel en Straatsburg grondig bestudeerd, ten ge-
volge waarvan in çlen loop vati het jaar belangrijke beslui-
ten genomen zijik. De Centrale Commissie heeft iil. ver-
klaarcl, dat het F
1
tansche ontwerp van het z.g. kanaal van Kembs, zooals het door de Commissie werd verbeterd en gewijzigd, aan de.bepalingen van art. 358 van hetverdrag
van Versailles voldeed, mits de snelheid in het toevoerka-
naal zou verminderd worden van 1.20
M.
per sec. tot onge-
veer 0.70
M.
per see. en weï door middel van uitbreiding
van de stuw tot aan de Birs. De Commissie heeft kenuis
genomet van een accoord tusschen de Duitsche, Fransche
en Zwitsersche delegatie’s met het doel deze uitbreiding
te verwezenlijken. Het Fransche plan, zonder uitbreiding
der stuw, zal echter uitgevoerd kunnen worden, inctieii niet
binnen 18 maanden de aanvragen om concessies of cle çJaar

voor benoodigcle vergunningen binnengekomen zijn.
Anderzijds heeft de Comissie, in principe, hare toestem-
ming verleend tot de door Zwitserland gevraagde regulaii-
satie ,’an den Rijn.
Wat betreft de werken in het Bingerloch, met liet doel de voornaamste doorvaart met 8 meter te verbreeden en
cle tweede doorvaart met 0.50 M. te verdiepen, heeft de
Commissie nota genomen van cle verklaringen van de dele-
gatie der Duitsche Staten, volgefls welke de waterstand
boven het Bingerloch niet gewijzigd zal worden.
Wat betreft de brnggenheeft .de Commissie kennis geno-
men van de maatregelen, welke getroffen zijn vooi- een spoe-
dige afwerking van de nieuwe brug bij Duisburg-Hochfeld,
welker bouw in 1918 goedgekeurd was. Eveneens heeft cle Commissie stilgestaan bij de genomen
of nog te nemen maatregelen, ten gevolge van de ongeluk-
ken, welke zich hebben voorgedaan, zoowel bij de bruggen
van Dusseldorf en Germersheim, als bij den ingang van de haven van Straatsburg.
Er waren klachten ingekomen bij de Commissie, betrd(-
fende cle uitgevoerde baggerwerkzaamhedeii tussehen Rulirort
en de Hollandsche grens. Het onderzoek, waartoe deze
klachten geleid hebben, heeft de Centrale Commissie aanlei-
ding gegeven, de volgende conclusies te formuleeren:
lo. Het is hoogst wenschelijk op een daadwerkelijke wijze
liet. terugverpen van het zand, dat bij het baggeren me:ie
naar boven komt, in het laagwaterbed te beletten, zelfs in-
dien dit resultaat niet anders bereikt kan worden dan door
het verbod, zich op den Rijn te bedienen van machines, in-
gericht om het zand van het grint te scheiden.
2o. Het schijit wenschelijk tot een geleidelijke vermin-
dering en zoo mogelijk tot een algeheele opheffing van het
baggeren in het laagwaterbecl van den Rijn te geraken.

De Commissie heeft de eventueel te nemenmaatregelen
onderzocht, ten einde een uniforme kilometerindeeling
langs den Rijn te verzekeren. Besloten is, dit onderzoek .in
een volgende zitting voort te zetten. –

De Commissie heeft een klacht onderzocht, betreffende de
wettigheid van een statistiekrecht, hetwelk door de Fratisclie autoriteiten zou geheven zijn op doorvoergoederen, welke in
een Rijnhaven worden geladen of gelost van de boot in den
wagen of omgekeerd. Deze klacht is nog in onderzoek.

De Commissie is voortgegaan met het onderzoeken van de
heffing van gelderi, voor visa op schipperspaspoorten. Deze
kwestie zal in cle eerste ztting van 1923 weder besproken
worden; een oplossing werd nog niet bereikt, doordat cle
delegatie der Duitsche Staten zich nog niet kon vereenigeli
met het beginsel om de visa gratis te verstrekken. –

i)e Commissie heeft den wensch uitgesproken, dat cle be-
voegde organen van den Volkerenbond de wijze zullen be-
studeeren, waarop de samenwerking van spoor- en iviterwe-
gen het best te verzekeren is.

Wat het privaat-scheepvaartrecht betreft, heeft de Con’-
missie kennis genomen, zoowel van een voorloopig rapport,
met welks samenstelling het Bureau belast was geweest,
als van een kennisgeving van de ,,Adviseerende en tech-
nische Commissie voor verkeer en doorvoer van den Volke-
renbotid”; zij’ heeft besloten een Comité samen te stellen
met cle opdracht de bestudeering te vervolgen en allereerst
de kwestie van de immatriculatie en der hypotheken te
onderzoeken.
Op iiitnoodiging van de Belgische Regecring is de Corn-
iiiissie vertegenwoordigd geweest ter conferentie voor het
Zeerecht te Brussel in October 1922. De Commissie is even-

eens in voelng gebleven met het Internationale Arbeids-
bureau, wat betreft de unificatie van het sociale scheep-
vaartrecht.

De werkzaanihejcl van de Commissie als facultatieve
rechtbank voor hooger beroep in particuliere geschillen, be-
trekking hebbende op de Rijnvaart, is op de gewone wijze
voortgezet.

De interne aangelegenheden hebben wederom een aaci-
zienlijk deel van de werkzaamheden in beslag genomen.
De Commissie heeft de volmachten der nieuwe Comrni-
sarissen geverifieerd; het budget voor 1923 is op 310.000 Fransche francs vastgesteld; de verificatie der afrekening van 1921 is goedgekeurd; het comptabiliteitsreglement is
verbeterd; de douane-behandeling van de leden en het per-‘
soneel is geregeld; de reis- en verblijfkosten van de amb-
tenaren en cle beambten zijn vastgesteld; een ,,inlichtingei.i-
bulletin” voor interne documentatie is georganiseerd; ver-
schillende maatregelen zijn getroffen niet het oog op de ver-
betering van de localiteiten dci Commissie, enz. ena.
In den loop van 1922 zijn de jaarverslagen voor 1920 en
1921, voorbereid door Staatsraacl Koch, goedgekeurd. Aldus
is cle door den oorlog ontstane vertraging in cle bewerking
van het jaarverslag weder opgeheven.
Vanaf 1920 worden de jaarverslagen in het Fransch en
:Duitscli gepubliceerd. Ten einde cle verspreiding ervan te
bevorderen is de prijs verlaagd tot 7.50 Fr. frank voor 1918
en volgende jaÉeti en tot 5 Fr. frank voor de vroegere jaren.
De herziening van het jaarverslag heeft in den loop van
1922 tot een goed einde geleid. Belangrijke verbeteringen en
toevoegingen zullen in 1923 in werking treden. Deze ver-
anderingen omvatten nl. de aanneming door alle belangheb-
bende Staten van een uniforme naamlijst, opgesteld door de Commissie, met het oog op de vaststelling van de sta-
tistiek van geladen of geloste goederen in de Rijnhavens.

De onderhandelingen met de organen voor de mededeelin.
gen der Commissie hebben in den loop van het jaar tot een
goed einde geleid met de volgende tijdschriften: Der Rhein (Duisburg-Ruhrort). La Navigation du Rhin (Strasbourg).
Economisch-Statistische Berichten (Rotterdam).
Schweizerische Wasserwirtschaft (Ziirich).
Bulletin Technique de la Suisse lomande (Vevey).
Met November 1922 zijn de mededeelingen regelmatig be-
ginnen te verschijnen.

DE ACADEMIE

VOOR INTERNATIONAAL RECHT.

Op
14 Juli a.s. zal de Academie voor Internationaal

Recht officieel worden geopend. Twee dagen later be-
ginnen de colleges en voordrachten, die, met een

kleine onderbreking in het begin van Augustus,
tot
1 September zullen voortduren. Het denkbeeld van een dergelijk internationaal-we-
tenschappelijk forum dateert reeds van de Tweede Vre-
desconferentie van 1901. Enkele jaren later weder
op-
genomen – waarbij Asser’s naam in het bijzonder ge-
noemd mag worden – was in 1914, mede dank zij den
milcien steun van het Oarnegie Endowment, de op-
richting verzekerd en reeds in den zomer, van dat
jaar zou de Academie haar plaats hebben ingenomen tc
midden van de internationale instellingen, waaraan
onze residentie rijk is.
De oorlog heeft dit verhinderd en eerst thans, 9 jaar
later, wordt onder wel zeer veranderde auspiciën aan
het plan uitvoering gegeven. , –
Velen zullen deze auspiciën wellicht ongunstiger
achten. Ook het Internationale Curatorium der Hoo-
geschool wijst erop, hoe bij de meedoogenlooze toetsing
aan de werkelijkheid, die het internationale recht
heeft’ ondergaan, heel wat ficties voos zijn gebleken en
veel aan het wankelen is gebracht, wat onaantastbaar dogma scheen. Aan den anderen kant heeft het Cura-
torium echter evenzeer gelijk, wanneer het opmerkt,
hoe juist de herhaalde schending, die de voorschriften
van het internationale recht hebben ondergaan, niet
alleen een hernieuwd onderzoek naar hunnen inhoud
hoogst wenschelijk maakt, maar bovendien aan het
rechtsbewustzijn der wereld te duidelijker de noodza-
kelijkheid heeft doen gevoelen om aan dat recht een
b:indend karakter te geven. Met recht ica:n het Cura-
torium in dit verbancl er op wijzen hoe, terwijl ‘de

20
Juni
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

539

Academie v66r den oorlog slechts schakel had kunnen

zijn tussehen het Arbitragehof en de Vredesconferen-
ties, zij thans naast zich vindt het Internationaal
Gerechtshof en den Volkenbond. Beide misschien nog
in hun eersten wasdom, maar niettemin het tastbaar

bewijs van het niet te onderdrukken verlangen naar

andere en betere sarictic dan voorheen.
Met beide genoemde instellingen heeft de Academie

bovendien gemeen, dat zij mannen uit alle landen te
zamcn brengt. Onder de achtbare rij van sprekers

treft men de eerste namen op internationaal-rechte-

lijk gebied uit Engeland, Frankrijk en Italië zoo goed

als Duitschland en Oostenrijk, uit Amerika en uit de
kleine eertijds neutrale staten van Europa. Van de
30 sprekers levert Noord-Amerika er niet minder dan

S, waarvan de Vereenigde Staten 6.

De grenzen der te behandelen materie zijn ruirn ge-
nomen, zoodat er onder de colleges en voordrachten
verschillende zijn, die betrekking hebben op het ge-
bied, waarop dit weekblad zich in de eerste plaats be-

weegt. Van deze worden hier genoemd het college van
den Leidsehen hoogleeraar Van Eysinga over de inter-
nationale rivieren en kanalen, voorts een drietal voor-

cirachten van denheer M. J. Fisher Williams K. 0.,
Britseh reehtsgeleerd deskuiidige bij de Commission
des Réparations, over internationaal-f.inaneieele vra-
gen en een tweetal voordrachten van den Ohileensehen
rechter in het Internationaal Gerechtshof, den heer

A. Alvarez, over de Pan-american Union,
t)

Voor ons Nederlanders is het een buitengewoon
voorrecht, dat de Academie in ons land gevestigd is.

at

den vreemden hoorder slechts ten koste van be-
angrijke opofferingen mogelijk is, wordt ons – voor
het bijwonen der colleges en voordrachten is dit jaar

zelfs geenerlei vergoeding verschuldigd – al zeer ge-

makkelijk gemaakt.
Een vorstelijk geschenk is de nieuwe Academie
(lezer dagen terecht in een onzer dagbladen genoemd.
Laten wij toonen, dat wij dit geschenk, dat èns in dc

eerste plaats ten deel valt, weten te waardeeren en er,
voor zoover in ons vermogen ligt, toe medewerken, dat
cle nieuwe instelling metterdaad groeie tot het inter-

t
at ionaal-wetenschappelijk centrum, dat haar stieh-teis voor oogen staat, haar en ons land tot winst.
B.

1)
[Eet Programma met rooster der colleges en voordrach-
ten is op aanvrage verkrijgbaar bij het Secretariaat vati
den Raad van Beheer der Academie te ‘s Gravenhage. Alle
colleges en voordrachtea worden in het lîransch gegeven.

EENIGE INDISCHE REISINDRUKKEN

I.

Terugkeerend van een lange reis, de laatste weken van reizen en trekken voor den boeg, wordt het voor
den reiziger hoe langer hoe moeilijker zich een rusti-
gen terugblik op het ondervondene te gunnen. ZÔ6 ging
het mij ten minste toen ik voor eenige maanden uit
Java over Amerika terugkeerende, daar het verzoek der
redactie ontving, op deze plaats iets te zeggen van

mijn ervaringen, zoo mogelijk een
vergelijking
te ma-
ken tussehen wat ik véér vele jaren en thans in ons
Indië mocht hooren en zien. Ik stelde een antwoord
op die vraag uit en van dat uitstel dreigde afstel te
komen, omdat de beantwoording dezer vraag mij ook
thans niet gemakkelijk valt. En toch …. ?
Het geluk een blik te mogen werpen in ons heer-
lijk tropisch Nederland valt slechts aan betrekkelijk
weinig mannen van zaken te beurt, die niet daai-
ginder zijn of waren voor hun levenswerk; is het
niet de taak van een buitenstaander, die dit voorrecht
wêl hadden, op te wekken, te getuigen wellicht? Op te wekken zijn voorbeeld te volgen, daar niets meer
bevorderlijk kan wezen aan verheldering van inzicht
over, vei-betering van verhoudingen tussehen Neder-
land en Nederlanders hier en ginds. Te getuigen
van wat men heeft meenen te kunnen waarnemen,
zonder eenige pretentie, dat men dit na kort verblijf

met gezag als ,,Indisehe specialiteit” zonde kunnen

doen, maar wellicht heeft een onbevangen kijk op de

dingen ook waarde.

De verschillen, die ik, ruim dertig jaren na een

eerste verblijf
in Indië, mocht waarnemen zijn uiter-

lijk zeer groot.
Thans, nog meer dan vroeger, wordt men getroffen

door den overweldigenden rijkdom van het land, de
groote beteekenis van land- en boschbouw voor de

Inlandsche en Europeesche bevolking. De groote ver-

beteringen in verkeers- en irrigatiewezen eenerzijds,
de wetenschappelijke en practische opleiding en voor-

lichting ter verbetering der eultures anderzijds,

hebben wonderen
mogelijk
gemaakt.
Voor dertig jaren was het spoorwegnet in wording

op bescheiden schaal. De verbinding van .Batavia

via Buitenzorg met de Preanger was gereed, even-

eens de Staatsspoorwegverbinding van Maos tot
Djocja en van Solo tot Soerahaia, Pasaroean en Ma-
lang. Het stamnet van den Nederlandsch-Indischen

spoorweg was sedert jaren in bedrijf. Daarnaast een
enkele stoomtram; van aangenaam reizen daarmede
geen sprake! Thans zijn de uiterste Oost- en West-

punten van Java met elkaar verbonden, voor het

grootste deel zelfs door twee evenwijdige ljntn, die
door dwarslijnen met prachtige kunstwerken in de

bergen met elkaar verbonden zijn. Daarnaast zijn

talrijke uitstekende tramwegen of eigenlijk locaal-
spoorwegen in exploitatie, waardoor vooral in de
suikerstreken een intensief personen- en goederen-
vervoer plaats vindt. De groote sneltreinen rijden

vlug en rustig ook op de smalspoorwegen, en zijn
comfortabel ingericht. Een gezonde concurrentie

tusschen staats- en particuliere exploitatie bevordert
een goeden dienst en is tot voordeel van reizigers
en vervoerders. Men is in het land van gemopper

en ook over de treinen wordt wel eens geklaagd, maar
voor een tropisch land, met alleen in de hoogere
rangen Europeesch personeel, is dé exploitatie zeker
alleszins te roemen.

Met de uitbreiding van het spoorwegnet heeft die
van het straatwegennet gelijken tred gehouden. De
beroemde oude postwegen
zijn
minder mooi onder-

houden dan vroeger. Ten deele heeft het zwaarder verkeer en vooral de auto schuld, maar met al hun

gebreken hadden de vroegere heerendiensten voor het
onderhoud der w’egen zeker hun goede
zijde.
Men

vraagt zich zelfs wel eens af, of het een onvermengd
voordeel is, dat deze vorm van belastingbetaling door
de inlandsehe bevolking verdwenen is. Maar de uit-

breiding van het wegennet en de aanleg daarvan
vooral in de bergstreken
zijn
werkelijk bewonderens-

waardig en voor het personenvervoer en de mate-riaal- en producten aan- en afvoer van de grootste
waarde. –

De personen- en vrachtauto’s hebben in Indië meer
nog dan in Europa een omwenteling in het verkeer
gebracht. Niet alleen in de groote steden, waar het
autoverkeer iets Amerikaansch heeft, maar tot in de
afgelegen oorden hoog in de bergen geschiedt het
vervoer .per auto. Voor den reiziger is de reis over

het eiland Java, en laat ik er uit eigen ervaring
alléén Sumatra bijvoegen, per auto een bron van
bijna voortdurend genot.

Zooals trouwens wel te verwachten, was, vindt men
wat
uiterlijk
aanzien betreft, de grootste verande-
ringen in de steden, waar de nieuwere techniek en
de nieuwere denkbeelden op het gebied van bouwen
en hygiëne hun invloed hebben doen gelden. In som-
mige opzichten is daarbij een deel der bekoring van
het oudere verdwenen. De zakenkwartieren van
Batavia en Soerabaya zijn nog in een periode van
overgang, en laten, nu op een kort
tijdperk
van groote
opleving ook daar een sterke terugslag gekomen is,
ietwat rommelige impressies in het geheugen achter!
Samarang is kleiner, maar zieter veel beter uit.
De stadsdeelen, waar de. z.g. vreemde oosterlingen,

540

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Juni 1923
en vooral Ohineezen huizen, zijn schilderachtig als van-

ouds en hoewel in de latere jaren veel voor verbe-

tering wordt beproefd, nog niet bepaald hygiënisch

van bouw! Wat de inlahdsche buurten. betreft is het

uiterlijk niet heel veel veranderd; vooral in Samarang

wordt veel gedaan, ook voor de verbetering der

woningen voor inlanders, maar het terrein voor ver-

betering is hier wel verwilderend groot. Gelukkig is,

waar ze doordringt, de Indische zon de beste op

ruimster van veel verkeerds.

In de Europeesche stadsgedeelten zijn de ver ande-
ringen van verschillenden aard. Ten deele heeft op-

schuiving plaats gehad, waardoor de woongedeelten

naar. buiten zijn verlegd. Batavia’s beroemde Ko-
ningsplein is
vrijwel
verknoeid door alles wat er op

en om is gebouwd. In de nieuwere huizencomplexen

is wel niet meer de vroegere ruimte in en om de

huizen, maar deze geven wel meer aan comfort en

gezelligheid volgens onze begrippen dan de vroegere.

Samarang’s bekende Tjandi en de nieuwe heuvelter-reinen hebben iets zeer bekoorljks.
Door den verspreiden huizenbouw
zijn
de steden
van groote afmetingen, buiten verband met het zie-

lental. In Soerabaya liggen de uiterste stadsdeelen
eenige uren gaans uit elkaar, in Batavia en Samarang

niet veel minder. De groote, overheerschend Javaan-

sche steden der Vorstenlanden hebben hun oude
karakter het best bewaard; ook daar echter is in

den Europeeschen huizenbouw een groote wijziging
gekomen.

Alle groote steden op Java hebben het eenigszins

landelijke karakter behouden, dat ze van plaatsen als

Oolombo en Singapore onderscheidt. Alleen Medan,

snel gegroeid tot groote, drukke stad, is in aanleg
en bouw met deze grootere Britsch-Indische steden
te vergelijken en maakt geen Hollaudsch-Indischen
indruk.

Een geheel eenige plaats neemt Bandoeng in. Medan
is wel in korten
tijd
maar toch in natuurlijk verband

met het zich zoo verwonderlijk vlug ontwikkelende

Deli groot geworden, ahdoeng is in wezen kunst-
matig van opzet. Hiermede bedoel ik niets kwaads;

men moet bewondering hebben voor het initiatief
en de doorzettingskracht der proniotors van wat

dezen zoo gaarne tot Java’s hoofdstad zouden willen
maken. De Regeeringheeft in verschillende opzichten
hare medewerking
bij
dit eenigszinfantastische plan
verleend. De bekende, of liever onbekende, 13. V. moet
vanuik Bandoeng bestreden worden en zoo zijn het Departement van Oorlog en zijn organisaties er ge-
vestigd, terwijl ook in de stad en omgeving een deel
van het leger geconcentreerd is. Het Departement

van Gouvernementsbedrijven is er gekomen met vel
bureau’s, die daarmede samenwerken. Talrijke werk-
plaatsen en filialen van handelszaken
zijn
door den
,,boom” gelokt naar Preangers hoofdstad. Verschil-
lende scholen, voor allen Bandoengs’ glorie: de Tech-
nische Hoogeschool,
zijn
er gevestigd. In dat alles
ligt, waar het in zoo korten tijd is gegroeid, iets

Amerikaasch stimuleerends en dat zit er ook in de
lucht! Batavia en vooral Buitenzorg trekken een
beetje den neus op voor dezen, boven zijn krachtèn
gegroeiden parvenu onder Java’s steden en
zijn
niet
altijd vriendelijk voor zijn verdere promotie gestemd.
En toch: hebben zij, die de stad trachtten groot te
maken, in den grond niet in vele opzichten gelijk?
Hier heeft men in schitterende omgeving een goed
aangelegde stad gebouwd op een hoogvlakte, waar het
overdag niet drukkend heet is, waar men geen koude
nachten kent als in de hoogere bergstreken, maar toch

des avonds geniet van een aangenaam opwekkende
afkoeling; is het niet veel aangenamer voor vele
ambtenaren en particulieren, die er hun werk kunnen
verrichten, dit daar te doen, liever dan in de heete
atmosfeer der lage streken aan de kust? Het kost
aan bouwen en overplaatsing veel geld en het gou-
vernement vooral doet zulke dingen niet goedkoop,
maar dit daargelaten, moeter dunkt mij veel voor

te zeggen zijn, bureau’s, wier werk hier even goed als

elders kan worden verricht, naar Bandoehg over te

brengen. Voor ouderen van dagen, die niet naar het

moederland willen trugkeeren, is de stad in ieder

geval in veel opzichten een uitverkoren verblijfplaats.
De hygiënische verzorging der steden en ook trou-

wens op het land, is
in
het algemeen zeer verbeterd;

rioleering en vooral de voorziening met uitmuntend

drinkwater heeft de cholera in de groote haven-

plaatsen practisch doen verdwijnen. Ook in het bin-

nenland komt deze gevreesde ziekte veel minder voor.
Het nieuwere beheer der gemeenten, door de gemeen-
teraden, heeft ten deele nuttig gewerkt, waar de uit-

voerende macht in flinke handen is: goede buige-

meesters zijn daar even gezocht als hier! Over kostbaar

beheer wordt ook daar gemopperd; het is natuurlijk

zeer moeilijk in groote steden met kleine Europeesche

bevolking en weinig belastingbetalers aan moderne
eischen te voldoen, Uiterlijk grootsteeds is, wat het

straatverkeer betreft, dat overal ook in kleinere plaat-
sen buitengewoon druk is, de overvloed van verkeers-
agenten; de Javaan met
zijn
onverstoorbaie kalmte
is voor dit baantje buitengewoon geschikt en geniet

zelfs van de chic van een donker gekleurde, wollen

uniformjas, waarin men hem
dikwijls
gestoken heeft!
Door de verkeersagenten kom ik op het verkeers-
wezen terug en daarmede op de cultures.

Vooral in de bergstreken hebben verkeer en trans-
port van het automobilisme geprofiteerd en.bij de

ohtwikkeling der bergeultures is het van groot voor-
deel voor de Europeesche beheerders, dat
zij
gemak-
kelijk contact met de meer bewoonde wereld kunnen

verkrijgen, en dientengevolge hun werk met meer
succes kunnen doe. En welk een werk
is
hier in de
laatste halve eeuw verricht! Schitterende aanplan-

tingen van thee, kina en koffie bedekken heuvel en
bergen
dikwijls
tot op hooge kruinen. De koffie-cul-
tuur moge helaas met steeds nieuwe moeilijkheden
te kampen hebben, die hare uitbreiding en op vele

plaatsen zelfs hare instandhouding in den weg staan,
de thee-cultuur heeft zich sterk ontwikkeld. In de

kinderjaren dezer cultuur waren Parakan-Salak en

Sinagar namen, die een aanwijzing gaven van ko-
mende mogelijkheden, als men thans den naam Ma-

lahar noemt; rijzen bij wie Java in de laatste jaren
bezocht, herinneringen aan de wonderen van het
centrale Preanger bergland. Gedurende uren kan
men er per auto rijden te midden van een bonte
afwisseling van theetuinen, met hun schilderachtig,
kleurig gedoe van theepluksters, met omgevingen
van drukke dessahs, landhuizen en keurige fabrieken,
waarbinnen in bont gewoel

en gewerk van menschen
en werktuigen de groene blaadjes zich laten vdrvor-
men tot het geurig product, dat den naam van deze
ondernemingen ver over de aarde verbreidt. En daar-
tussehen de afwisseling van oerbosschen met ver-
rukkelijke bergmeertjes, kini- ondernemingen, koif ie-
aanplantingen en de terrassen van sawahs met weel-
derige rijst.

Vindt men in het
westelijke
bergland vooral’de
thee als culture van den nieuweren tijd, welke wel-
vaart verspreidt in den grooten kring van inlandsche

bewoners, in de lagere streken van Midden- en
Oost-Java de tabak als Europeesche en ten deele
Inlandsche landbouw van groote beteekenis, het meest
wordt hij, die Indië van vroeger kende, getrofien

door de groote ontwikkeling van de bosch-cultuur, vooral van de rubber-cultuur, die trouwens evenals
de tabakscultuur door die van Sumatra op zijde
en voorbij gestreefd wordt. Vooral in de rubber-
cultuur heeft het buitenlandsch kapitaal een belang-
rijk aandeel; buitenlandsche beheerders hebben op
Java o.a. op de bekende Pamanoekan en Tjassem-
landen prachtige aanplantingen tot stand gebracht
welke nog
dagelijks,
ondanks de minder gunstige om-standigheden, waaronder deze cultuur tot voor korten
tijd leed, uitgebreid worden. Tot voor weinige jaren –
vooral in deze cultuur leeft men snel! – nam ons

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

541

Indië in de rubberproductie een bescheiden plaats in,

thans bijna de eerste. En het is voor de inheemsche
bGvolking een voorrecht, dat ze van goede Euro-
peesche leiding en voorbeeld heeft kunnen profiteeren,

want op geen ander gebied heeft zij met een nieuwe
cultuur zooveel succes gehad. Vooral voor de in-

landsche planters, die op technisch gebied niet uit-
blinken, is het dunkt mij van groot belang, dat de

ruwe latex thans niet meer onmiddellijk behoeft te
worden verwerkt, maar op eenvoudige wijze voor het

vervoer over groote afstanden geschikt gemaakt, naar

cld rubberfabrieken in Singapore of Amerika kan

worden geëxporteerd.

Iets
dergelijks
geschiedt,
gelijk algemeen bekend,

sedert vele jaren met het voornaamste exportproduct

der inlanders: copra, uit de vrucht van den cocospalm

of klapperboom gewonnen. Bij deze ging de ontwik-keling in omgekeerde richting: de verwerking, welke
oorspronkelijk alleen geschiedde ik Europa, maakte

plaats voor die in Indië. Een groote uitbreiding der

klapperpalm-cultuur was hiervan het gevolg, in som-
mige streken van Java is het aanzien van het land-

schap daardoor geheel gewijzigd. Welk een ideaal pro-
duet voor dit luchthartig gelukkige, tropische volk!

Is er iets mooiers denkbaar dan in genoeglijk ge-
mijmer of gepraat zijn strootje te rooken in de

schaduw en onder het bladergeritsel van den klapper-
boom, die regelmatig van maand tot maand de kost-
bare vruchten levert, die voor een groot deel direct
en indirect in het levensonderhoud van den bezitter
voorzien? Too
r
het oogenblik, laat ons hopen voor
niet al te langen tijd, is aan veel van dat moois een

einde gemaakt. Door de daling der olieprijzen en
andere omstandigheden ging het slecht met de Indi-
sche fabrieken. De Europeesche kapitalist zag de
waarde zijner belegging in oliefabricage tot verdwij-
neus toe verminderen, de inlander zag den
prijs van

zijn product dalen in
bijna
dezelfde mate. Dit laat-

ste is voor andere cultures op sommige plaatsen van voordeel geweest, daar het aanbod van de hoognoo-
dige werkkrachten steeg en, waar de werkzaamheid
van den klapperboom-hezitter tengevolge der gewij-zigde conjunctuur weder meer geprikkeld werd, was

ze voor hem moreel waarschijnlijk niet van nadeel!

Iii de laatste jaren is, vooral op Sumatra’s Oost-
kust, een nieuwe cultuur op dit gebied ontstaan, clie van den oliepalm, welke een goede toekomst schijnt
tegemoet te gaan. Ïn dat merkwaardige lançl van Dcli
en Langkat, bij wier namen cle 1-1’o1laudei meestal
alleen aai, tabak, hoogstens ook aan petroleum denkt,
komt (le wonderlijke rijkdom en veclzijdi.ghcicl onzer
tropencu ltu.res eerst recht aan het licht. Daar vindt
men in kort bestek, van de bergen naar cie vlakte afda-
loncie,
01)
groote schaal aanplantingen van thee, rubber,
agave, oliepai.men en eindelijk het hoofdprodiict:
tabak niet haar merkwaardige cultuur in deze stre-
ken, waar tabak slechts eens iii de tien jaren geplant
wordt op dezelfde gronden, die in den tusschentijd een
aanblik opleveren van volkomen wildernis. Struik-
en boomgewas schieten welig op, totdat met groote
moeite en zorgen dat alles weer gerooid wordt en
liet land voor bebouwing geteed gemaakt, daarna uit
do kweekbedclingen beplaict, ove.r eenige maanden het
product levert, dat eerst na uiterst mincuti.euse be-
ho ndeliiig, bereiding en sorteering gesc:hikt is voor
cle wereldmarkt. De ,,millioeuen van Deli” liggen
waarlijk niet voor het grijpen!

(Wordt vervolgd).

C. F. STORK.

NOG EENiS’: DE MIDDENSTANDSBANKEN

Nu mijn artikeltje over het Middenstandsbankwezen
de eer te beurt valt in dit blad van twee
zijden
te
worden bestreden, past mij een wederwoord. Ik
zal
mij
daarbij beperken tot bespreking van de ge-
maakte opmerkingen en trachten mij niet te laten
verleiden tot een dieper gaande bespreking van het

onderwerp; de tijd ontbreekt mij thans daarvoor, ter-

wijl andere opmerkingen over
mijn
publicatie, die mij

rechtstreeks bereikten,
mij
wellicht spoedig tot een

verdere beschouwing aanleiding zullen geven.

Mr. W. ziet in
mijn
betoog allereerst een aanval

op het grootbankbedrijf, tenminste
hij
meent dat tot

driemaal toe te moeten constateeren. Heb ik daartoe
aanleiding gegeven? Ik heb integendeel met waar-

deering over de werkzaamheden der banken gesproken,

de bankconcentratie als een eisch der noodzakelijk-

heid beschouwd, om tenslotte alleen te constateeren,
dat er een zekere categorie van menschen bestaat,

voor wie de gewone ‘provinciale bankinstelling, om

bijzondere redenen, niet de meest aangewezen bankier
is. Ik meen, dat Mr. W. het begrip ,,philippica” mis-

bruikt, wanneer hij het hier toepast, waar gewezen

wordt op het in één opzicht falen van een overigens
voortrefïelijk werkende organisatie. Dat dit werkelijk
mijn standpunt is heb ik reeds eerder doen blijken,

toen ik ter andere plaatse vooropstelde: ,,de midden-

standsbank is
geen
strijdorganisatie” hetgeen overi-

gens, ook in eigen kring, zeer ten onrechte wel eens

gemeend wordt. Grootbanken en middenstandsbanken
vervullen beide een eigen taak, zij behooren elkaar

aan te vullen en
zij
kunnen, waar
zij
elkaar op het
grensgebied ontmoeten, zonder afgunst samengaan,

overtuigd van beider bestaansrecht.

Wanneer ik nu op het gebied van de
practijk
kom,
waarop de gemaakte opmerkingen zich bewegen, moet
ik nadrukkelijk vooropstellen, dat de verschillende
groepen van middenstandsbanken in zôd los verband
tot elkaar staan en zoowel in beginselen als in prac-tische werking zoo zeer verschillen, dat
mijn
verder

betoog alleen geldt voor de neutrale rn4ddenstands-

banken, werkende onder (Ie Algemeene Cen-
trale.
1)

Ik kom nu tot dle bestrijding
van wat Mr. W. noemt
mijn eerste bewijsvoering :• dat door de bankconcen-
tratie de kleinere credieten in ‘t gedrang kwamen.
Mij dunkt, als mijn geachte tegenstander erkent, ,,dat
er zonder twijfel eenige juistheid in is”, hoewel het
dan niet zoo erg zou zijn als
mijn
betoog zou doen
vermoeden, dat mijn zaak tamelijk sterk staat! De
practijk is trouw’ens daar om het te bewijzen. Het
grootste gedeelte van het millioenen-hedrag, dat de

middenstandsbanken de laatste jaren aan credieten
hebben verstrekt, was elders niet onder te brengen.
Wij moeten vaker de veronderstelling hooren, die
ook ‘Mr.
W.
voor den geest zweef de, hoewel hij haar
uit hoffelijkheid in de pen hield, dat dit in de eerste

plaats komt, omdat (le midclenstandshanken crediet
verleenen, waar de provinciale bankfilialeu ,,in de
kwaliteit van debiteur en onderpand” bezwaar viiideu.
Welnu, op ongedachte wijze neemt de heer Philips
in hetzelfde nummer van dit blad den handschoen voor
mij op. Hij verw’ijt den Middenstandsbanken juist
zware voorwaarden wat betreft dekking. En terecht!
Dit verwijt wordt door ons als een compliment aan-
vaard. Immers wie hier de grens van philautropie
overschrijdt, door met de credietverleening te faciel
te zijn, zou economisch zeer onjuist handelen en bo-
vendien – zijn eigen graf graven. Met voldoening
kan dan ook gewezen worden op een reeks gevallen
van ,middenstanders, die een.volkomen gedekt crediet
bij een middenstandsbank aanvroegen om hun blanco

crediet bij een andere bank af te lossen.

Ik ben hiermede ongemerkt aangeland
bij
het tweede
gedeelte van Mr. W.’s bestrijding, dat loopt over de
oorzaken van de eredietopzegging
bij
de bankfilialen.
Het ware eenzijdig, deze toe te schrijven
alleen
aan

1)
Bovenstaand artikel werd geschreven, toen
mij
nog niet
bekend was, in welke moeilijkheden de ilanzebanken ver-
keeren. Toen mij dat ter oore kwam en ik de drukproef
ontving, meende ik te moeten volstaan met de zinsnede,
waarin de nadruk wordt gelegd
op
de onafhankelijke posi-
tie van de verschillende groepen middenstandsbanken, te
doen cursiveeren.
N.

r
w

542

ECONQMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni 1923

internationale financieringen en wanneer ik, door

een sterk sprekend voorbeeld op den voorgrond te
plaatsen, te veel dien indruk heb gewekt, spijt mij

dat. Voorop staat echter, dat credietopzegging in de provincie in sterke mate heeft plaats gehad. Daarbij

is bepaald de indruk gewekt, dat uit begrijpelijke

utiliteitsoverwegingen, de het gemakkelijkst te liciui

deeren credieten werden opgezegd, zoodat de midden-

standsbanken niet de relatief minst begeerenswaardige

posten naar zich toe zagen vloeien.

Wanneer Mr. W. mij nu eenzijdigheid verwijt, waar
ik deze verschuiving toeschrijf aan de internationale

relaties der grootbanken en bankfilialen, wil ik daar
tegen twee dingen aanvoeren.

In de eerste plaats een vraag. Neemt Mr. W. het be-

grip internationalen invloed niet te nauw? Hij spreekt
van een teruggang der vreemde gelden via een ge-
slonken vertrouwen bij het publiek.
Hij
spreekt ech-

ter niet van de oorzaken van het geslonken vertrou
ven. Zou the man in the street de toch in de kern

van de zaak zoo soliede Nederlandsche grootbanken
over de tong hebben laten gaan, omdat ook ten on-

zent niet alles couleur de rose was, of omdat er al

te veel gesproken werd van millioenen belangen bij

zekere ondernemingen als Jurgens, Compania, Insu-

linde Olie, Vereen. Oonserven, Kon. Lloyd, soms ge-

lijk aan of grooter dan het maatschappelijk kapitaal
der betrokken bank?

En wat de emissies betreft. Hoeveel van de bin-

nenlandsche industrieën, die in de laatste jaren met

haar papier aan de markt kwamen, werkten of wilden
gaan werken voor export? Zouden deze en de vele

anderè kleinere ondernemingen gelegenheid gevonden

hebben een beroep te doen op de kapitaalmarkt,
wanneer de oude toestand was
blijven
bestaan, dat
de zelfstandige, plaatselijke kassier (en de nota-
ris!) het overtollige geld tot zich trokken? Deze
hielden het geld liciuide .of zetten het hoogstens op

hypotheek uit, de banken en hun filialen brachten

de verschuiving naar de beleggingsmarkt. Ik wil nu

in het midden laten of dit een gelukkige wijziging was of niet, doch zeker is, dat van de geboden ge-

legenheid een zeer ruim gebruik is gemaakt en dat
de provinciaal verleid werd beleggingen te zoeken,
waarvan
hij
zich liever verre had moeten houden.

In de tweede plaats een opmerking. Ik sprak ter-

loops ook over andere bezwaren, die de techniek van
het moderne provinciale bankbedrijf aankleven. Dat ik daarover verder ben heengegleden vond juist zijn
oorzaak in mijn streven, mijn betoog vrij te houden

van iederen aanval. Er is veel gebeurd, dat tot ge-
rechtvaardigde critiek aanleiding zou kunnen geven.

Maar wie zal, nu de economische toestand zich zôô
anders ontwikkeld heeft, dan de meesten enkele jaren
terug voorzagen, verwijten gaan maken? Bovendien
zouden voorbeelden genoemd moeten worden, die, bij
bestrijding, weder als uitzonderingsgevallen voorge-
steld zouden kunnen worden.

Maar bovendien, wanneer ik het tegenpleidooi aandachtig lees, kom ik tot de conclusie, dat ons
meeningsverschil is terug te brengen tot een onvol-
ledigheid mijnerzijds. Wanneer ik de zaak alsvolgt
stel, heeft Mr. W. er dan zooveel tegen in te brengen?

De bankconcentr.atie werkte in de richting van
credietconcentratie en leidde tot uitstooting van een
aantal kleine, en minder loonende credieten. Ander-
zijds werd de eredietuitzettiiig onder de grootere
provinciale bedrijven, niet het minst de industrie,
krachtig uitgebreid. Verband met het toenmaals

welig bloeiende emissiebedrijf mag niet ontkend
worden.
Daarop komt de wereldcrisis. De hoofdbanken be-
trokken in groote, vaak internationale financie-
ringen, zien een groot beroep gedaan op haar
expansievermogen. De bankfilialen ondervinden in
tweeërlei opzicht den terugslag: voor het publiek ver-
trouwen heeft de nieuwe constellatie meer kwetsbare

plekken gekregen; hij het doorwerken der crisis

slinken de beschikbare saldi op natuurlijke wijze,

allereerst bij de ook voor het buitenland werkende
ondernemingen.

De sterk in de hand gewerkte credietuitzetting kan

nu niet gehandhaafd blijven. Vele credieten, waar-
onder de belangrijkste, blijken door de omstandig-
heden bevroren te zijn. Dit dwingt tot opzegging van
goede, liquide, provinciale credieten.

Ziehier den gang van zaken wat meer uitgewerkt.

De sprong van Batavia naar de credietopzegging in

de provincie moge wat groot geweest zijn en daar’om

het verband verloren schijnen, ik blijf ook nu, op
grond van mijn ervaiing, tot dezelfde conclusie komen.

Ik nader nu het slot van het betoog van Mr. W.

en denk dan aan hetgen het Algemeen Handelsblad

bij de aankondiging van mijn artikel schreef. Het
zou een illusie zijn, dat de Nederlandsche Midden-

stand zich vrij zou kunnen houden van de invloeden

eener internationale crisis. Wel waarlijk, dat zal men

mij ook niet hooren zeggen! Mijn betoog strekt alleen
hiertoe, dat de Middenstand uit den aard van de

zaak al genoeg te dragen heeft van de onafwend-

bare gevolgen eener crisis in het ingewikkeld rader-
werk onzer samenleving, doch dat hij
daarom
door
samenvoeging zijner krachten (coöperatie) moet
trachten zich vrij te houden van risico’s, die bij

anderen thuis behooren en waarvan hij zich. kan

bevrijden.

Tenslotte, waarde Mr. W. zijt gij nu waarlijk naïef
of is het tactiek te vragen, of
mijn
zeer algemeen gehouden artikeltje
alle
bestaansredenen vân het
Middenstandsbankwezen opnoemt? En dat nog wel,

terwijl ik uitdrukklijk verklaard heb, ditmaal slechts

één ‘zijde van de zaak te willen behandelen! Maar ik
wil Uw weetgierigheid ook nu niet geheel onbevredigd
laten en, evenals de vorige maal op zuiver sociaal-
economisch terrein blijvend, nog één tipje van het
geheimzinnig gordijn oplichten.

Ik zal. mij dan voorzichtig uitdrukken, want gij
stelt mij natuurlijk voor mijn conclusies aanspiake-
lijk! En terecht.

Het is niet te zeggen, welk belangrijk gedeelte van
d ongeveer 100 millioen gulden, waarover de midden-

staudsbanken beschikken afkomstig is van andere
banken, spaarinstellingen, rijksinstituten enz. Maar

voor ieder, die weet op welke wijze die gelden lang-
zaam bijeen
zijn
gebracht door organisatorische
propaganda, is het geen vraag, maar een vaststaand
feit, dat een zeer belangrijk deel nog zou liggen in

winkellade of linnenkast, in de kous of wellicht in
den pot van Harpagon zonder de actie der Midden-

standsbanken. Dat dit economisch een nuttig resultaat
is, .zal wel niemand bestrijden. En geen andere bank-
groep had dit resultaat ooit kunnen bereiken, omdat
de coöperatieve grondslag, het beroep op het stands-

bewustzijn en op de noodzakelijkheid van eigen vrij-making, daarvoor onmisbaar waren.

Van geheel anderen aard is de opmerking van den
Heer Philips, een der plaatselijke bankiers, dlie een
plaats inneemt tusschen de beide zoo vaak genoemde
bankgroepen.
Hij
spreekt niet over het economisch
bestaansrecht, doch over de sociale en ethische
beteekenis. –

Waneer ik nu apodictisch verklaar, dat de Heer
Ph. het mis heeft, ligt het allerminst in mijn be

doeling te gaan
strijden
met: ‘t is wel en ‘t is niet.
Gevallen als de Heer Ph. bedoelt zullen er ongetwijfeld
zijn. Andere gevallen zou ik daar tegenover kunnen
stellen.
Wij
moeten echter de groote
lijn
in ‘t oog
houden. Miskent de Heer Ph. echter niet ten eenen male de mentaliteit van onze Nederlandsche natie,
als hij meent, dat ,,vele middenstanders,
bij
dezelfde
voorwaarde voor dekking, goedkooper crediet kunnen
vinden
bij
het oorspronkelijk bankwezen ?” Zouden
dan zoovele duizenden zakenmenschen met zoovele
millioenen crediet den duurderen en dus slechteren

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

543

weg gekozen hebben, alleen voor he:t pleizier van bij

de middenstandsbanken te zijn?

De Heer Ph. kijkt wellicht niar plaatselijke om-

stand igheden. maar over het geheel logenstraffen de

feiten
zijn
veronderstelling.

Tenslotte een kleine opmerking ter rectificatie.

De groepeering van namen van bankinstellingen in

mijn eerste artikel geeft aanleiding tot de opvatting,

dat de Friesche Bank geaffilieerd zou zijn aan de

Affisterdamsche Bank, hetgeen ni.et
het geval is.

G-aariie verbeter ik den wellicht verkeerd gewekten

indruk.

De Redactie zeg ik beleefd dank voor de afgestane

plaatsruimte, den lezer voor
zijn
geduld

Amsterdam.

Mr. J.
NoIEN.
*

*

[Wij hebben den
schrijver
van de in bovenstaand
artikel in de eerste plaats genoemde beschouwingen

in de gelegenheid gesteld nog enkele opmerkingen
te maken. i)eze volgen hieronder. – Red.]

Het zij
mij
vergund met een enkel woord op Mr.

Nolen’s nadere uiteenzetting te reageeren. In korte
trekken blijft de quintessens van zijn betoog deze: het iternationale karakter van het grootbankbedrijf

(resp. van
zijn
groote relaties) brengt mee, dat een

internationale criis zich binnen korten
tijd
aan
het nationale
bedrijfsleven
mededeelt met het e-
bruikelijke gevolg van credietrestricties over de ge-
heele lijn van hoofdstedelijk en provinciaal bankbe-

drijf. Tegen deze. noodiottige ontwikkeling helpt
slechts één middel, n.l. ondei’linge samenwerking van
het kleinbedrijf in den vorm van een coöperatief
middenstandscrediet. Het valt te betreuren, dat deze
stelling door Mr. Nolen nog niet nader is uitgewerkt, aangezien de effectiviteit van het aangeprezen serum
twijfelachtig
schijnt.
Ware dit niet zoo – men zou

den geachten voorvechter van het middenstandsbank-
bedrijf kunnen gelukwenschen met een ontdekking,
die het ei van Columbus nabijkomt.

Het spijt mij echter, dat ik het econoniisch wereld-
bestel iets minder simplistisch zie dan
hij.
Het wil
mij namelijk nog steds voorkomen, dat èen crisis als
de tegenvoordige, welke behalve in de geweldige ka-
pitaalvernietiging gedurende een aantal jaren haar
oorsprong vindt in een bewuste negatie van erkende
economische grondbeginselen, niet kan nalaten de
maatschappij in al haar geledingen aan te grijpen.
Geen bankorganisatie is zoô volmaakt of zij veerpie-geit in har werking deze catartrophale verhoudingen.
Dit geldt voor het huidige provinciale bankbedrijf
zoo goed als voor het middenstaudscrediet. Als de
fundamenten van den wereidhandel worden geschokt
of omvergeworpen, zal liet
ragfijne
credietweefsel, dat
zich er over heeft uitgesreid, noodzakeljkerwijs
ook scheuren vertoonen. Geheel daarlatende of de
kapitaalscoficentratie van de laatste jaren in deze
een overvegende rol heeft gesi5eeld, is het toch niet
redelijk om aan te iiemen, dât de krachtie econo-
mische ebbe – in haar wezen international en uni-
verseel – precies daar halt zou kunnen houden, waar
het Middenstandsci’ediet begint. Ik kan dan ook niet
anders dan nog ees de woorden van het A]gemeen
Handelsblad onderstreepen. De internationitle risico’s,
waarover Mr. Nolen het héeft,
zijn
risico’s, die uit de belangrijke positie van ons land in het wereldverkeer
rechtstreeks voortvloeien.
Zij
drukken niet op enkele
Nederlanders of op enkele Nederlandsche bedrijven,
doch krachtens hun aard op het geheele volk. Een
organisatie te willen scheppen, die het Nederlandsche
kleinbedrijf in tijden van hoogconjuiictuur wel de
voordelen wil doen plukken, doch
bij
neergaande
conjunctuur niet de nadelen,
schijnt
mij een taak
toe, die onuitvoerbaar zal
blijken.
Ik vrees, dat ook
Mr. Nolen vroeg of laat tot deze overtuiging zal
moeten komen. Mr. Dr.
W. M. W.

DE RJJKSMIDDELEN.

• In dit nummer treft men aan het gebruikelijke

overzicht van de opbrengst der
Rijksmiddelen
over de

maand Mei 1923, vergeleken met de overeenkomstige

cijfers van Mei 1922.

De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-

ten in totaal op
f
1.142.548.881 waarvan
f
792.396.951

op rekèning komt van eerstgenoemdé heffing.

Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van het

leeningfonds – behalve die op den suikeraccjns,

welke geen verzwaring van belastingdruk medebrach-

ten – is in totaal eene som van
f
1.462.362.674

ontvangen uit belastingheffing, die haren grond vindt

in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen hrachten in de afgeloopen

maand f40.753.423 op tegen f42.485.801 in Mei 1922 en

vërtoonen mitsdien een achteruitgang’an f 1.732.378,
ondanks de opbrengst adf 1.138.777 van den tahaks-
accijns, welke in Mei 1922 nog geen baten afwierp.

De totale ôpbrengst in de afgeloopen maand overtrof

de raming met een bedrag van f 6.965.506.

De opbrengst over dé eerste
vijf
maanden vn 1923,
de tabaksaccijns niedegerekend (welke in die maanden

f 7.276.114 opbracht) overtrof de opbrengst over de

overeenkomstige maanden van 1922 (toen de tabaks-
accijns nog niet geheven werd) met een bedrag van

f
3.683.647,
terwijl
de raming met een bedrag van

f
13.984.154 werd overschreden.

In
vergelijking
met Mei 1922 vertoonden in Mei 1923
de grondbelasting, de personeele belasting, de bier- en
de.geslachtaccijns,’ de
i:echten
van successie, van ovér-
gang bij overlijden en van schenking en de Domeinen
een hooger
opbrengstcijfer.
De- overige middelen,
waarvan vooral
zijn
te noemen de inkomstenbelasting

en de vermogensbelasting, liepen alle terug.
Evenals de beide vorige maanden is ook de afge-
loopn maand de inkomstenbelasting met een vrij be-
langrijk bedrag ten achter gebleven bij de opbrengst in de
overeenkomstige maand van het vorige jaar. De maand
Maart leverde
f
2.169.933 minder op, de maand April
f
709.673 en thans is een teruggang van f 1.710.736
te boeken. Bij vergelijking van de ontvangsten uit
dit middel ôver de eerste vijf maanden van dit jaar

(f
54.936.209) ihet de ontvangsten over de overeen-
komstige maanden van het vorig jaar
(f
55.307.582)
moet gelet worden op de bedragen, zooals die zich
als volgt over de verschillende dienstj aren splitsen:
Jan. t/in.

Jan. t/in.
Mei
1922

Mei
1923

192011921
f
5.325.970 •

f 1.611.358

192111922 , 49.833.610

,, 11.239.800
• 192211923 –

210

,, 42.084.860

De toename der grondbelasting
blijft
voortduren.
Deze maad bedroeg de vermeerdering
f
34.779 terwijl
de ramiug werd ovérschreden met een bedrag van

f
765.203. De toename houdt verband met de vlugge-
re invordering.
De andere directe belasting, die eene meerdere
opbrengst geeft te zien, is de personeele belasting.
Van f1.208.747 steëg dit middel tot f1.799.678. De
ramiiig .ad f2.016.667 wordt echter nog niet bereikt.

De minder gunstige resultaten van het particuliere
bedrijf weeispiegelen zich in de vermindering van de
bate uit de dividend- en tantièmbeIasting, die deze
maamid
f
86.679 bedroeg. Met uitzondering van de
maand Februari 1923, toen een itbnoimale hooge op-
brengst ivas te boeken, loopt dit middel sinds No-
vémher 1922 achteruit.

Opvallnd is de teruggang van de Vermogeiisbe-
lastijij met f1.099.289 vermoedelijk een gèo1g van
de voörlôopie aauslaregeling.

Tot de iiccijnzèn kdiiièhd, is op te merkén, dat
alleen de brer- en de èeslachtaécijns enii hoôgôr op-
brengstcijfèr vertoonen. De
bieiacbijns
nam ‘toe niet f94.082, vblke méerdere opbrengst evénwel weder
geheel gecompenseerd wordt door de mindere opbrengst
van den gedistilleerdaccijus (f125.119). De stijgiiïg

544

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN

20 Juni 1923

der vleeschprijzen is waarschijhlijk oorzaak van de

vermeerdering van den geslachtsaccijns met
f 160.647.

De vermindering van den wijnaccijns, welke deze
maand
f63.625
bedroeg, wordt, evenals de vorige
maanden, verklaard door den verminderden aanvoer

uit Duitschiand in verband met de Ruhrbezetting.

Trager vloeide ook cle suikeraccijns. Een bedrag van

f64.032
kwam de afgeloopen maand minder in dan
in Mei
1922.
Voor de vermindering van den zout-
accijns met
f12.525
kan geen bepaalde reden worden
opgegeven.

Van de beide middelen, die meer in het bijzonder
den toestand in het zakenleven weerspiegelen, liepen

de zegelrechten van
f1.629.018 op f1.525.103
terug,
terwijl de registratierechten verminderden met

fl.84.531.

Slapte in den handel, mede als gevolg van de

Ruhrbezetting, is oorzaak, dat de invoerrechten en

de statistiekrechten respectievelijk
f810.962
en
f71.252

VOOr de schatkist minder opleverden. De loodsgelden

daalden van
f235.267
tot
f174.618.
Van de overige middelen moeten nog genoemd wor-

den de successierechten, die meer dan
2
millioen

gulden boven de raming bleven en eene meerdere op-
brengst van
f 598.753
te zien gaven. Het visselval-lige van deze bate behoedt echter voor optimistische

verwachtingen ten aanzien van den loop van deze

belasting.
De algemeene malaise is oorzaak, dat de opbrengst

van de tabaksbelasting het vrij aanzienlijk bedrag

van
f 527.890
beneden de raming bleef.

AANTEEKENINGEN.

De in Nederlandsch-Indië op de ,,Koninic-

lij/ce”
u’ctgeoefende
belastingdruk. 1— In

verband met de indiening van het Wetsontwerp tot
verlenging der productenbelastingen voor
19231)
en

invoering van een aardoliebelasting voor dat jaar

is door den Minister van Koloniën het gevoelen
ingewonnen van de Commissie van Advies inzake

A ardolieaangelegenheden. Deze Commissie, welke gelijk
bekend is samengesteld uit de heeren Patijn,
voorzitter, Van der Houven van.,Oordt, Limburg,

Middelberg, Van Rijckevorsel en Wenckebach, leden
en Vigelius, Secretaris, heeft bij haar advies van 3

Maart
1923
te kennen gegeven, dat naar haar meening

van invoering der aardoliebelasting ware af te zien.
Bedoeld advies is – behoudens weglating, in over-
leg tusschen den Minister en den voorzitter der
Commissie, van enkele voor publicatie minder ge-

schikte, voor de strekking van het betoog niet on-
misbare gedeelten – als
bijlage
aan de Memorie
van Toelichting bij genoemd wetsontwerp toegevoegd,

evenals de beschouwingen, welke, naar het den Mi-
nister voorkwam, in hoofdzaak tegen de inzichten
van de Commissie waren aan te voeren. Daartoe door
den Minister in de gelegenhid gesteld, heeft de Com-
missie in deze weerlegging aanleiding gevonden om hare inzichten andermaal voor zooveel noodig in het
licht te stellen, welke nadere beschouwingen ten slotte
op de voornaamste punten door den Minister alsnog

in een tweede Nota van
zijne
zijde aan eene beknopte
bespreking onderworpen zijn. De laatste twee be-

scheiden werden eveneens aan de Memorie toegevoegd.
Het advies, waarmede deze belangrijke gedachten-
wisseling, welke veel te uitvoerig is, om hier in haai’
geheel te worden overgenomen, is aangevangen, bevat
eerst enkele meer algemeene beschouwingen over de

berasting der petroleum-industrie in- Indië, waarbij
naar het oordeel der Commissie niet alleen een fiscaal
probleem, doch een belangrijk vraagstuk van veel
verdere strekking, het economisch regeeringsbeleid

betreffende, in het geding komt. Vervolgens wordt
uitvoerig ingegaan op de kwestie van de in
1922

dooi’ de Bataafsche met haar zustermaatschappij,

1)
Tweede Kamer,’ Zitting
1922-1923,
No.
468.
Vergelijk
ook pag.
289
van het nummer valt
13
Juni jI.

de Nederlandsch-Indjsche Industrie en Handelmaat-
schappij, om fiscale redenen gesloten overeenkomst,

waarbij . de verhouding tussehen deze twee werd ge-
wijzigd, welke overeenkomst door den minister ,,in
wezen irreëel”wordt genoemd. Het schijnt de Com-
missie niet twijfelachtig, dat door den Minister een

rechtstreeksch verband wordt gelegd tussehen de ge-

volgen voor den fiscus van het sluiten dezer over-

eenkomst en het bedrag, waartoe de aardoliebelasting
zal worden geheven.

Tenslotte wordt dan de outwerp-ordonnantie be-
handeld, waarna de Commissie tot de volgende con-
clusies komt:

(82)
Resumeerencie
spreekt de Commissie als haar ge.
voelen, uit;

dat het in beginsel geen aanbeveling verdient naast de
iiikomsteubelasti ug een afzonderlijke aardoliebelasting als correctief in te voeren; dat zij betwijfelt, of de rechtsgrond, waarop laatstbedoel-
de belasting wordt voorgedragen – al. onvoldoendheid van
iiet adiiiinistratief apparaat voor een zuivere toepassing
van de inkomstenbelasting – wel strookt niet de feiten,
gelijk deze zich in het gegeven geval voordoen;
dat – de inyoering van deze lieffi ng een ongunstigen in-
vloed ‘zo,! oefenen
01)
de ontwikkeling van de aardolie
industrie in Neclerlanclsch-Indië en in het algemeen op de
toestrooming van kapitaal naar dat laad;
dat de voorgenomen belasting bovendien, wegens de bij.
zotidere omstandigheden,. die zich in zake de aardolie-in-
dustrie in Nederlandsch-Indië voordoen, niet in overeen-
stemming is te brengen met verstandig Regeeringsbeleid;
dat, waar deze belasting wordt voorgedragen als cot–
rectief op de inkomstenbelasting, het bedrag, waartoe zij
ingevolge het ontwerp zal worden geheven, niet is te ver-
cledigeta ;

dat de verordening uit belastingtecbnisch oogpunt niet
aan redelijke eischen voldoet, aangezien de voorschriften,
die als waarborg tegen ontduiking bedoeld zijn, onuitvoer-
baar zijn te achten.

• Wij zullen ons nu verder bepalen tot het in de
algemeene beschouwingen aan de orde gestelde, veel-
omstreden punt van den omvang van den in Neder-

landsch-Indië op de ,,Koninklijke” uitgeoefenden
belastingdruk. De Commissie schrijft hierover in §
16-29
van haar advies:

De Commissie heeft zich moeite gegeven om na te
gaan, in hoeverre juist is de herhaaldelijk van de zijde der ,,Koninklijke” geuite bewering, dat de petroleumonderne-
iningen in Indië reeds zwaarder belast zijn dan in eenig
a’uder land ter wereld. Zij beschikt dienaangaande, behalve
over de door de ,,Koninklijke” in hare laatste jaarversla-
gen openbaar gemaakte cijfers, over gegevens, welke haar,
op verzoek, deels door de afdeeliug Handel van het vroe-
gere Depaitement vn Landbouw, Nijverheid en Handel,
deels door de Directie van evengenoemde maatschappij
zijn vet-strekt.
Ofschoon er niet de minste reden is om te vet–
oiiderstellen, dat van laatstgenoemde zijde opzettelijk on-
juiste gegevens zouden zijn overgelegd, beseft de Commis-
sie niettemin, dat het van de ,,Koninklijke” verkregen ma-
teriaal, als van de belanghebbende zelve afkomstig, niet
onvoorwaardelijk als grondslag voor Regeeringsmaatrege-
len is te aanvaarden. In meerdere mate zal men dit kun-
i,en doen met de gegevens, welke door de af deeling Han-
del voornoemd zijn verstrekt, al zijn die vaak niet voldoen-
de volledig en overzichtelijk om daarut volkomen juiste
gevolgtrekkingen te maken.
Hoe dit zij, de Commissie acht het dienstig eenige
van deze gegevens en cijfers ter kennis te brengen van
IJwe Excellentie; immers zij leveren een sterk sprekend
beeld en zijn, waar het vraagstuk van de belasting der
aardol ieindustrie reeds jarenlang aanhangig is, vet-moede-
lijk op de meeste punten aan Uwer Excellentie’s Depai-
tenient te controleerei’i.
In het Voorloopig Verslag betreffende de begi-oo-
ting van Nederlandsch-Indië vooi-
1923
komt een opmer-
king voor, ontleend aan het jaarverslag der ,,Koninklijke”
over
1920,
waarin werd medegedeeld, dat de dochtermaat-
schappijen dezer. maatschappij over genoemd jaar aan be-
lastingen in Tudië en Nedet-land, naar het zich toen liet
aanzien,
38,7
millioen zouden moeten betalen, tegenover
41,4
millioen in andere landen, hoewel de olieproductie in
Indië slechts
1/5
bedroeg van haar’ geheele productie. Op blz. 10 der Meniorie van Antwoord voert Uwe Excellentie
terecht aan, dat deze cijfers niet veel bewijzen, aangezien

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

545

de ,,&oninkljke” in Nederland belastbaar is voor (ie win-
sten uit haar vereldbedrijf, zoodat uit de gegevens, in het
jaarverslag vermeld, geen conclusies kunnen worden ge-
tiokken ten
aanzien
van den belastingdruk in de verschil-
lencle olieproduceerencle landen.
Intusselien, cle Commissie beschikt thans over het bedrag
oaa belasting (inkomstenbelasting, uitvoerrecht en cijns),
door cle dochtermaatschappijen der ,,Koninklijke” in 1920
alleen in Indië voldaan of nog te voldoen. Dit bedrag is,
blijkens opgave van Uwe Excellentie in Haar schrijven
van 19 J’anta.ri jl., 2de afd., no.
6,
iii rond cijfer

J.
34.900.000,—.
1)
Indien zin, zooals het jaarverslag vermeldt, in andere
landen (i. e. buiten Nederlauclsch-Indië en Nederland) aan
belasting werd betaald
f
41,4 millioen en bijaldion inder-
daad de olieproductie der betrokken maatschappijen in
Nederlaudsch-Inië slechts bedroeg
1/5
van haar totale
productie, dan zou uit deze cijfers volgen, dat – Neder-land buitet beschouwing gelaten – de winsten der ,,Ko-
nioklijke” in verhouding tot de productie in indië bijna
3 maal zwaarder belast werden dan gemiddeld in de
andere landen, waar die maatschappij belastingplichtig is.
(20): Behalve deze vergelijking van meer algemeeneri
aard, moge met betrekking tot de op aardolie drukkende
lasten ook iiog een parallel worden getrokken tusschen Nederlandsch-Indië, en een enkele uit een oogpunt van
petrolewnwinning zeer belangrijke landen. Onze Commis-sie zal zich daarbij bepalen tot die landen, waaromtrent de
meest overzichtelijke en betrouwbaar lijkende cijfers ver-
den verkregen, t.w-. Noord-Amerika, Perzië en Venezuela.
Vereenigde ,Staten van Noord-Amerika.
Volgens
opgaven, door de Directie der ,,Koninklijke” verstrekt, is
over 1921 door de Petroleummaatschappijen daar te lande,
hehoorende tot de Koninklijke—Shell-groep, aan bel astin-
gen betaald $ 1.048.700 over een eigen productie van
1.230.300 KG. ton en een ingekochte hoeveelheid ruwe olie,
groot 882.900 KG. ton. De belastingaanslag heeft dus be-
trekking op een veel grootere hoeveelheid olie, dan door
de maatschappijen zélve is geproduceerd. Aa.nnemende
echter, dat de betaalde belastingen alleen verschuldigd zijn geweest over de zelf geproduceerde olie, verkrijgt men per
ton olie een belasting van •$ 0,85 of pl.m. f2,12 )
Voor Nederlaridsch-Indië bedroeg het totaal aan
belastingen (inkon3eteubelasting, uitvoerrecht en cijns),
welke de ,,Koninklijke” over 1921 volgens eigen opgaaf )
erkent verschuldigd te zijn ……..*, vaartegenover staat
een beclra.g van circa ……..*), waarop de fiscus aan-
spraak meent te kunnen maken.
4)

Bij een productie van ……..*) KG. ton, gelijk
de ,,Koniiikiijke” in 1921 in Nederlandsch-Indië had, komt
eerstbedoelde opgaaf neer op een belasting van
f
10,67
per ton, terwijl naar den maatstaf van hetgeen de Indi-
sche fiscus meent te moeten ontvangen de belasting
f
18,75
per ton bedraagt. Van deze twee sterk uiteenloopende cij-
fers is het
laagste
nog het vijfvoudige van hetgeen de Ame-
rikaansche fiscus per ton olie vraagt.
Wij zijn de eerste om te erkennen, dat voor een
volkomen juiste vergelijking:meerdere gegevens noodig zou-
den zijn en met de zeer uiteenloopende factoren in ime-
rika en Indië rekening zou moeten worden gehouden.
Maar al zou men zelf s het verschil aan belasting per ton
aardolie in Nederlaudsch-Indië en Amerika tot de helft
terugbrengen, dan blijft de Indische belasting toch nog
buitengewoon hoog, in vergelijkiug met die in de Vereenig-
de Staten van Noord-Amerika, in welk land het belasting-

Ofschoon dit cijfer aangeeft het belastiugbedrag van
liet geheele aardoliebeclrjf in Nederlandsch-Indië, doch een
zeer klein deel daarvan komt ten laste van andere produ-
centen dan de Bataafsche c. s., is het voor de hier te
maken vergelijking aangehouden, daar de aardoliewinning
in Nederlandsch-Indië zoo goed als geheel in handen is
van de Bataafsche en de daarmede verbonden lichamen. In werkelijkheid zal dit cijfer
lager
zijn, wijl een deel
(er totale belasting — alw eet men niet welk deel – ook
verschuldigd is geweest over de iugekochte olie.
Dit cijfer, verstrekt geheel onafhankelijk van dat,
voorkomende op hlz. .. van Uwer Excellentie’s schrijven
van 19 Januari jI., 2de afd., no. 6, stemt daarmede vrijwel
overeen.

S


In deze opgaven is niet begrepen hetgeen verschul-
digd was aan invoerrechten, grondrechten, personeele be-
lasting en vast recht. De opbrengst van deze heffing legt
intusschen voor de beoordeeling van den belastingdruk
niet veel gewicht in de schaal.
*) De hier in het advies voorkomende cijfers zijn, als
niet voor publicatie bestemd en in verband met den inhoud
van lid 23 niet verder noodig, in overleg met den Voorzit-
ter der Commissie weggelaten.

peil il het algemeen toch zeker iiiet laag kan worden
geacht.
Perzië.
Een vergelijking tusschea Nederlandsch-
Indië en dit • land met betrekking tot de op de aardolie
drukkende belastingen is

van groote practische beteekenis,
aangezien de Perzische olie cle grootste coucurrente der
Nederlaedsch-Indisehe olie is op de Oost-Aziatisehe mark-
ten, welke van ouds het natuurlijke afzetgebied voor deze
olie vormen.

]3lijkens gegevens, welke ons van verschillende
zijden bereikt hebben en onderling overeenstemmen, wordt
in Perzië slechts één belasting van de aardolie geheven.
Zij bedraagt 16 pCt. van do netto-winst.
– .(27). Indien men voor Nederlandsch-Indië de belastin-
gen 01) de aardolie uitdrukt iii perccnten van (Ie netto-
winst
1),
komt men voor 1921 tot een percentage van bijna 22, zoo men als maatstaf neemt hetgeen de ,,Koninklijke”
erkent verschuldigd te zijn en tot een percentage van ruim
37, voor het geval men het bedrag aan belastingen stelt
op dat, waarop de Indische fiscus meent aanspraak to
mogen maken. Ook hier blijktlns weder, dat de Neder-
landsch-Indisehe aardolie-industrie op belastiiiggebied be-
laiagrijk in het nadeel is.

Venezuela.
De belastii.ig op aardolie in dit land
bedraagt 10 pCt. van de waarde der olie in de havens van
ui.tvoer. Stelt men deze waarde, aan (Ie hand van de voor
Noord-Amerika laatstbekende cijfers op pl.m.
f
28 per
ton
2),
dan bedraagt de belasting f 2,80 per ton. Zelfs het
dubbele hiervan zon nog verre blijven heneden hetgeen in
Nederlandsch-Indië door de petroleumindustrie thans aan
belastingen moet worden opgebracht.
]3ovenstaande cijfers en gegevens leveren uit (Ten
aard der zaak geen volledig bewijs, doch geven in onder-
ling verbaiicl onmiskenbaar steun aan de bewering, dat
in
Nederlandsch-Indië de petroleuminciustrie reeds aanmer-
kelijk zwaarder belast is dan in andere landen. Op zich
zelf ligt daarin geen volstrekt afdoende reden om van een
speciale aardoliebelasting af te zien. Eeif beroep op de bil-
lijkheid brengt ten deze niet veel verder, omdat in vraag-
stukken als w’elke het hier geldt, de billijkheid slechts een te subjectieve maatstaf oplevert. Het welbegrepen Lands-
belang moet den doorslag gevefl. Intusschen met het oog
jiust daarop acht de Commissie invoering van een aard-
oliebelasting naast en boven de reedsbestaande heff in-
gen ongewenseht.

De Minister antwoordt hierop:
(29). IDe Commissie heeft getracht na te gaan ,,in hoc-
verre jûist is de herhaaldelijk van de zijde der ,,Koniuk-
lijke” geuite bewdriug, dat de petroleumondernemingen in
Indië reeds zwaarder belast zijn dan in eenig ander land
ter wereld”.
Uitgaande van de gegevens, die in het verslag der ,,Ko-
ninklijke” over 1920 op blz. 12 voorkomen, en aan de
hand mede van (Ie door den ondergeteekende verstrekte
cijfers omtrent de lasten, die het geheele aardoliebedrijf
in Nederlandsch-Indië over eenige jaren heeft gedragen,
3)

komt zij tot de slotsom, dat ,,de winsten der ,,Konink-lijke” in verhouding tot de productie in Indië bijna 3
1
/2

maal zwaarder belast werden dan gemiddeld in de andere
landen, waar die maatschappij belastingplichtig is”.
In de eerste plaats dient opgemerkt, dat niet
blijkt, of onder de yergeleken belastingcijfers – afgezien
van het feit, dat het belastingbedrag in andere landen ,,ge-
raamd” is – gelijke factoren zijn begrepen. Zoo rekent
de Commissie den cijns tot de belastingen in Indië; uit
de gegevens evenwel van de ,,Koainkljke” blijkt niet, of
onder de belastingen in andere landen ook cijus, of wat
daarvoor in de plaats treedt, begrepen is.
Zelfs echter aJs men aanneemt, dat dit laatste
wal
het geval is, laat de vergelijking nog geene gevolgtrek-
lcingen toe omtrent den belastingdruk, waar immers, zoo-als de Commissie ook doet uitkomen, die factor door haar
berekend is in verhouding tot de
productie,
terwijl voor dat doel vereischt zou zijn eene vergelijking in verhouding
tot de gemaakte winsten.
• (32). Zoolang men de winsten niet kent, waarover cle
belastingcijfers zijn berekend, kan – het behoeft geen be
toog – eene vergelijking van de belastingtotalen in dat
opzicht geen licht verschaffen.

De in het advies hier voorkomende noot, het winst-
cijfer over 1920 aangevende, is in overleg niet den voorzit-
ter van de Commissie weggelaten.
Dit cijfer is ontleend aan de gegevens, opgenomen in
het tijdschrift
‘1/te Oil Weekly van 20 Janua?-i 1923
(vel
28, no. 4, pag. 36).
Deze opgave van lasten van het geheele aardolie-
bedrijf bevatte de volgende gegevens:

Hoezeer voorzichtigheid geboden wordt in het
trekken van conciusiën, indien niet met alle omstandig-
heden rekening ken wordén gehouden, blijkt, om uit het
onderhavige betoog een greep te doen, uit de vergelijking
van de belastingen in Indië met clie iii de Vereenigde Sta-
telt van Noord-Amerika, waaetoe cle Commissie in lid. 21
;Ln haar advies is overgegaan, en uit de gevolgtrekking,
clie zij daaraan ontleent.
De Commisie becijfert te dier plaatse, aan de hand
van haar door de ,,Koainklijke” verstrekte gegevens, cl;tt
in 1921 door de Koninklijke—Shell-groep iii Amerika zou
zijn betaald hoogstens
f
2,12 per ton olie, terwijl in Indië
verschuldigd zou zijn
f
10,67 per ton naar de opvatting
van de ,,Koninkljke”, echter
f
18,75 per ton naar die van
den fiscuS.

-.
Wellicht had de Commissie het in Amerika per
ton verschuldigde bedrag scherper nog kiiinen beiiaderen
door rekening te houden zoowel iiet cle’ ingekochte olie, al-
thans met ccii deel daarvan, alsmet de-zelf geproduceerde
hoeeelheicl. Voorts schijnt zij – deb dollar ten onrechte
tegen pan koers te hebben_omgerekend.
Aangenomen, riet op de ingekochte olie de helft
van de normale belasting door de koopster werd betaald
en cie andere helft vool’ rekening van de verkoopers kwam,
zou mcli, den dollar omrekenend- tegen den gemiddelden
koers van 1921 ad
f
2,957/
s
, volgens den opzet van, het be-
toog der Commissie tot het resultaat komen, dat- in Ame-
rika werd betaald $1.048.700 fc
-f
2,957/
s
=
f3.102.841
over 1.671.750 KG tori, of per ton ruim
f
1,85, derhalve
nog minder zelfs dan het bedrag van f2,12, waarvan de
Commissie uitging.
Het verschil met cle sommen – van
f
10,67 of

f
18,75, met inbegrip van cijns, in Indië verschuldigd of
gevorderd, is inderdaad dus wel zeer groot. Indien echter
de vraag beantu’ooid kon worden, welk bedrag in doorslag’
ie Indië en w’elk bedrag gemiddeld in Amerika per ton
werd
verdiend, zou
dat verschil wellicht in een geheel
ander licht verschijnen.
De winsten in Amerika van de Koninklijke-
Shell-groep zijn nietbekend; wel echter zijn zij te benade-
ren abn de hand van de aan de Commissie verstrekte ge-
gevens.
Over 1921 werd in de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika van naamlooze vennootschappen geheven:
a.
income tax,
b.
war-profits and excess-profits tax.
De eerste belasting bedroeg over 1921 10 pCt.
van het zuiver inkomen, de tweede bedroeg de som van le. 20 pOt. van het deel van het zuiver inkomen beneden 20 pOt. van het kapitaal verminderd met $ 3000 + 8 pCt.
van het kapitaal en 2o. 40 pCt. van het gedeelte van het
zuiver inkomen boven 20 pet. van liet kapitaal.
Van deze twee belastingen werd voor 1922 alleen de
incosne tax geheven, echter naar rato van 12y
2
pCt. van
het zuives’ inkomen.
Neemt men nu aan, dat aan de beide belastin-
gen samen over 1921 eveneens 123′ pCt. van de winst is
‘gevörderd – tot welke onderstelling blijkens de verhoo-
ging van het percentage in verband met het vervallen der
tweede heffii:tg alleszins aanleiding bestaat – en dat in
het hiervoor becijferde bedrag van f3.102.841 geen andere
belasting begrepen was, dan zou daaruit volgen, dat in
1921 met 1.671.750 K.G. ton olie (de gekochte olie voor
de helft gérekeitd) eene winst is behaald van
f
(3.102.841:
12,5) )< 100
= f
24.822.728 of van ruim
f
14,84 per ton. Het spreekt van zelf, dat dit cijfer geringer wordt, indien
‘onder het bedrag van
f
3.102.841 nog andere fiscale hef 1 in-
gen zijn begrepen, die dan vOOr de becijfering van de winst
van dat bedrag zouden moeten worden afgetrokken.
1)

1917

-1918 ‘ .

1919

1920

1921
Ihkomstenbelasting 2.932.800 ‘5.185.400 8.110.300 29.960.500 17.158.000
Oorlogsw.belasting 614540 1.100.000 2.595.930 – –
Uitvoerrecht .’
…..
131.000 102.000 1.019.000 2.338.000 – 4.548.000
Belastingen
….
3.678.000 6.387.400 11.725.230 32.298.500. 21.706.000
Cijns
………..
2.065.000 2.467.000 3.252.000 2.609.000 2.976.000
Totaal
……
5.743.340 8.854.400 14.977.230 34’907.500 24.682.000
De oorlogswinstbelesting is opgenomen voor de bedra-
gen, die vermoedelijk aan de
Indische
schatkist ten goede
komen.
i)e aanslagen in de inkomstenbelasting’1920 en 1921 zijn
voorlooig,
evenals die in de oorlogswinstbelasting.
De aanslagen in de verponding zijn niet bekend, doch
voor cle aardolie-industrie van weinig beteekei.iis. Do iie-
c’ijns is niet opgenomen, omdat deze belasting door cle bui-
nenl andsche verbruikers wordt gedragen.

1)
In
De Mijningenieur
van Januari 1923, no. 1 vermeldt
de ingenieur V. Rexh-iiuser, dat een concessionaris in ‘de
Staten Kaitsas, Okidhoma en T.ndiana, om. ‘heeft te vol-
doen :

(42) . . Inclieii de winst van het geheele aardohiebedrijf in
Nederlandseh-lndië op rekening van de ,,Koniokljke” ge.
steld wordt en men deze winst deelt door het in lid 23
van het advies bedoeld aantal tons der in 1921 in Indië
door de ,,Koninkhijke” verkregen productie, geeft daartegen-
over- die becijfering
een svinst per ton in Indië
van
f 50,53.
Uitgaande van deze winsteijfers, die beide iets te hoog
zullen zijn (liet Amerikaansche wellicht meer nog dan liet
Indische), blijkt dat per ton in de U. S. A. ‘iie
aftrek der belasting netto resteerde:
14,84—f 1,85 = rond
f 13
en
in Indië – naar de door de Commissie gemaakte onder-
scheiding van volgens de ,,Koninkhijke” verschuldigde en
door ‘den fiscus gevorderde belasting – respectievelijk:

f
50,53—f 10,67 =_ f39,86 of
f
50,53—f 18,75 =
f31,78.
1)

‘Hoezeer ook bij deze becijferingen eveneens met
met alle factoren rekening kon worden gehouden, bepaal.
clehijk niet met, liet kapitaal, blijkt uit de verkregen uit-
konisten duidelijk, dat behoedzaamheid, wordt vereiselit ten
aanzien van de door de Commissie -getrokken vergelijking,
zoowel van clie tusschen de totaal-belasting in Indië en de
totaal-belasting elders, als van die tusschen de belasting
per ton in Indië en in de U. S.
A,
en dat cle resultaten van cciie zoodanige vergelijking bezwaarlijk kunnen dienen tot
staving van de vaak vernomen voorstelling, dat de aard- –
olie.industrie thans reeds in Indië relatief te zwaar belast
zou zijn.


Eene waarschuwïi:ig trouwens voor couclusiën van dien
aard ligt stellig in •de overweging, dat toch zeker ook
thans nog in groote mate een grond valt waarheid zal lig-gen in de •hekende uitlating van Sir Marcus Samuel, des-
tijds president van de ,,Shell”, dat de ‘Koninkhijke.Shell 95
.pCt. van base winsten , aan Nederlandseh-hndië had te
danken.
Meer aanstonds sprekend schijnt hetgeen de Com-
missie over de hielastiisg in
Pereië
mededeelt. Terstond
echter valt
01)
te merken, hetgeen tot dusver nog buiten
beschouwing is gelaten, dat het jaar 1921 voor de aard-
olie-industrie iit Indië wat aangaat ‘belastingen tot de on-
gunstigste behoort, waar onder de cijfers voor dat jaar de
verhoogde uitvoerrechten voor een belangrijk bedrag mede-
tellen, terwijl thans afschaffing van deze heffing is voor-
gesteld.
Laat men het bedrag daarvan buiten beschoit-
wing, dan zou het be]astingpei

centage in Indië, den cijns
inbegrepen, aan de hand van de cijfers, waarvan de Com-
missie uitging, – wederom naar de door de Commissie
gemaakte onderscheiding van volgens de ,,Koninklijke” verschuldigde en door den fiscus gevorderde belasting –
moeten worden gesteld respectievelijk op 17,5 pCt. of oj
iets minder dan 34 pCt. Inderdaad nog een aanmerkelijk
verschil met de 16 pCt. in Perzië, waarbij echter vOOr alles
in het oog dient te worden gehouden, dat het Perzisch per-
centage
constant is,
het Indische niet, met het gevolg dat
de Indische heffingen alleen in het nadeel zijn bij relatief
Jtoogø winsten, in verhouding tot het in het, bedrijf gestoken
kapitaal. Zijn de prijzen en dus ook de winsten laag en
stijgt uit dien hoofde de invloed van de belastingen op de
mogelijkheid voor het bedrijf, om kan de concurrentie het
hoofd te bieden, dan zullen in Indië bij het huidig tarief
de belastingen automatisch afnemen, doch zich in Perzië
met onverminderden druk doen. gevoelen.
Bij cciie winst van 25 pCt. van liet kapitaal en
eene uitkeeriug van 70 pOt. vai:t de winst, bedraagt in Indië
de inkomstenbelasting naar de drie grondslagen met inbe-
grip van de 20 opeenten niet meer nog dan 15,55 pOt.
Daalt de winst tot 15 ‘pCt. van het kapitaal, dan bedraagt –
‘zij bij eene uitkeering van 70 pCt. ‘met inbegrip der 20
opeenten, nog slechts ruim 11 pCt. (11,08). Het ‘spreelrt
-van zelf, dat ook de cijns in die gevallen gering zal 1zijn.
Hièruit volgt, dat zoorlra de concurrentie ‘scherp
1

begint te worden en de prijzen dientengevolge ‘dalen, de
lasten in Indië al spoedig lager zullen zijn- dan -in ‘Perzië.
Het voor Indië bestaand nadeelige verschil ‘in ‘belasting-
-druk
bij hooge’ winsten
behoeft dus geen bron -valt ennstige
bezorgdheid te zijn.

-a.
een vast recht van 15 cents per acre over liet eerste
en tweede jaar, 30 cents over het derde en vierde jaar, tin
75 cents over de volgende jaren (overeenkomende -met

f
0,93,
f
1,85 en
f
4,33 per h6ctarê)
5. een cijns van 10 pCt. van cle
geproduceerde ruwe olie. 1
De duur van-de concessie mag 15 jaar niet te boven gaan.
– 1)
Zie echter de opmerkingen, waartoe -deze cijfers der
Commissie aanleiding gaven in lid 4 van’-haar nader ad-
vies (bijlage 4) en hetgeen naar-aanleiding daarvan werd
‘te keinien gegeven in de leden -3, 4 en 5 van de daarop -ge-
volgde Nota (bijlage 5). [Deze beschouwingen o.m. zullen
in het volgend nummer worden afgedrukt. – RecL]

546

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni 1923

20
Juni
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

547

Wat verder aangaat de parallel, clie de Commissie
maakt tussehen de belasting in
Venezuela
en die in Indië, valt op te merken, (lat de door haar gebezigde ,,laatsthe-
kende” cijfers, in
The Oii Weekly
van 20 Januari 1923,
hlz. 36, die zijn over 1921, welke de Commissie minder
juist vergelijkt met de belasting in Indië -in 1921, gegrond
op de bedrijfsresultaten van 1.920. Aan de hand van cle cij-
fers over 1920, mede in voormeld tijdschrift tap. voorko-
ineude, zou de gemiddelde waarde per K.G. ton dan ook reeds op f60,69, in plaats van op het door de Commissie
genoemd bedrag van f 28 gesteld moeten worden
1).
Raad-
pleegt men
Tin
de, in het tijdschrift
Petroleum
van 10
Maart 1922 voorkomende, opgave van het prijsverloop in
[922 te New York van ruwe Pennsylvanische olie, dan
kan, uitgaande van een geniiddelden prijs vail $ 5,93 per
barrel van 42 gallons, en omgerekend ntcar een soortelijk
gewicht van 0,81 en een gemidclelden dollarkoers van f2,80, de waarde per KG. ton gesteld worden -op pl.m.
f 129.


Welk cijfer hieruit mag afgeleid worden voor cle
waarde van
Vcnczuclaansche
olie, is moeilijk aan te ge-
ven. Echter blijkt voldoende, dat ook in dit geval weder
de vergelijking, door de Commissie getrokken, bezwaarlijk
juist kan zijn. Daarenboven blijft ‘ook hier de -onbeaut-
woorde vraag bestaan, welke de
winsten waren -in Vene-
zuela, vergeleken met die in Indië.
(50).’ Of ‘overigens de cijfers van de lasten in de ver-
schillende landen aan de Commissie geheel bekend waren,
is bij de vorenstaande beschouwingen in het midden ge-
laten. Entussehen moge er
01)
gewezen w’ordeu, dat volgens
inededeeling valt Ir. Rexhbiiser in
De
Mijningenieur
van
Januari 1923, in
Venezuela,
waar tot kort geleden een vast
recbt van pIm. f 2,50 per hectare en een cijns van 15 pCt.
van de handelswaarde van het ruwe product werd gehe-
ven, thans gevorderd w’ordt een vast recht voor concessies
vctii
f 1 per IFA. gedurende de eerste drie Jaren, f 2 per
‘FJ’A. gedurende cle volgende 27 (17.?) jaren en f2,50 ‘ge– durende de laatste 10 jaren, benevens 10 pOt. van de
ruw-
olieproductie,
terwijl dit percentage op
7
pCt. ‘en liet
vast recht op de helft wordt teruggebracht, indien het ter-
rein meer dan 200 KM. van de kust of van het iiiéer van
Maracaïbo verwijderd ligt.
(51). De algemeene slotsom, waartoe de nadere beschon-
wing van de prijsvergelijkingen der Commissie moet lei•
(en, is, dat daaruit op zichzelf
niet
dé cOncliosie valt te
trekken, dat inderdaad in Indië ,,de petroleum-industrie
reeds aanmerkelijk zwaarder belast is clan -in andere lan-
den”. 1)it feit is te meer daarom van beteekenis, wijl de
Commissie blijkbaar zeer onder den indruk is gekomen van
hare ongunstige conclusie en alles, wat de Indische belas
tingen betreft, daardoor zwarter heeft ingezien en zwaar
der heeft afgewogen dan met de werkelijkheid in overeen-
stemming is.

In het volgend nummer zullen de re- en dupliek

opgenomen worden.

Stand
der culturesenuitvoer gedurende

het eerste
kwartaal 1923
in S
ur
i
nanue
*)._

De weersomstandigheden waren niet zeer gunstig, de
kleine regentijd hield lang aan en de maand Januari
kenmerkte zich door zware regenbuien. De regenval
bedroeg in Januari 288, in Februari 128,6 en in
Maart 106,4 mM. (gem. .217, 171, 212,1 mM.).
De stand der cultures is niet overal even gunstig.

Op
eenige plantages aan den rechter oever van de
Oommewijnerivier trad de instervingsziekte in de
cacaovelden op, -welke eenige schade veroorzaakte en
de productie naar beneden drukte. Krulloten en thrips
blijven nog steeds schade aanrichten voor zooverre
niet naar behooren de hand aan ‘de bestrijding

dezer
plagen kan worden gehouden.
Op
de andere plan-
tages, waar de instervingsziekte niet is opgetreden
en waar men geregeld de krulloten verwijdert, staat
het gewas goed en zijn de oogstvooruitzichten bevre-
digend.
De stanl van de Liberiakaff ie is gunstig en de
oogstvooruitzichten zijn bevredigend.
De berichten over. den stand van het suikerriet
luiden
vrij
goed. Voor het jonge riet was de weers-
gesteldheid .gunstig; voor – het rijpend riet daaren-
tegen was er ‘niet voldoende zonneschijn.

1)
Omgerekend naar een s.g. vnu
.
0,85 en een .gemïddul-
den dollarkoers van f 2,80.
*) Zie i.pag. 486 van denuoopenden jaargang.

Wat betreft de rijstcultuur kan thans nog niets

gezegd worden. De rijstplanters toonen nog eenige

terughoudendheid, wat betreft het gereed maken
hunner .sawahs.en over het algemeen is er nog niet

veel .l)edrjvigheid te zien bij deze landbouwers. Zij
vinden de padiprijzen te laag. De overige gewassen
van den kleinen landbouw, zooals bananen, bacoven,

mals en cocosnoten, staan er goed voor. Aardvruch-

ten en boonen en de jonge mais hadden te
lijden
van
het abnormaal natte weer. De aanvoer van deze
producten op de
plaatselijke
markt was echter ruim
voldoende.

De uitvoer van de voornaamste producten be-

droeg gedurende het eerste kwartaal van
1923
in
vergelijking met dat van
1922:

1923
1922

llalata

……….
KG.
213.272
31.557,5
Cacao

………..
165.867
177.328
Koffie

………..
1.221.169
815.513
Maïs

…………
28.300
49.070
Suiker (ie product)
3.708.146
2.555.277
11

(2e

,,

)
61.670
45.942
ilurn 50
0
10

18.958
56.448
Melasse ……….
– –
Huiden

………..
KG.
19.345
12.407
Hout

…………

418,7
706,8
Letterhout …….
NO.
17.766
21.650
Goud

…………
‘Or.
65.666,1 66.251
Bataten en andere
Aardvruchten
KU.
1.220
8.474
Groenten

……..
1:897
1.223
Vruchten

………
,
.2.180
16.078
J3auxite, tonu’. 1000
3.508
.3.299,5
Rijst (gepeld) ……
80.568
3.000
]3acoven………
13.506
6.626

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

– Journal des Economistes. – Parijs, 15
April
1923.
-Yves-Guyot,
L’or, sa situation aetuelle et pr&vi-
sions;
W. M. J. Williams,
Tin aperçu de la situation financière de la Grande-Bretagne;
A. Barriol
et
1.
Brochu, ‘
Emission de Bons du Trésor
(1923); P. Apos-
lol, Urie contibutionh l’étude du paradis bolchevique;
J. B. Le gros,
Chronique de l’inflation;
P. Cauboue,
Papier de commerce, ‘Papier de crédit;
G.de
.Nouvion,
La Kultur’en action;
B. L. L.

E.,
La Ligue du libre-
dchange (avril
1923). –

1 d e m. – Parijs, 15 Mei
1923.


Yves-G-uyot,
Les propositions iallemandes et la
rôponse franco-beige;
W. M. J. Williams,
Le budget
b.ritannique
1923-1924;
X.,’Chronique de l’inflation;
G.
de Nouvion,,
Les grandes compagnies de chem:ins
de fer en
1922; 13.
L.
L.E., La Ligue du libre-échange
(rnai
1923). –

T h e Q u a r i cr1 y Jo u r na 1 of E c
0fl 0
m i c
5.
– Cambridge, Mss., Mei
1923.
A. P.
Usher;Soil
fertility, soil exhaustion, and their
historical significance;
L. B.
Packard,
International
rivalry and free trade origins, 1660—’18;
A. H.
Cole,
A neglected chapter in the history of .combinations:
the American Wool manufacture;
K. Sin-cpson,
Fur-
ther evidenee on the relation between price, cost, and
profit; J.
Warming,
Dauish agriculture vith special
reference ‘to co-operation.

-Revue d’Eeonomie Politique. —’Parijs,
Jan.-Febr.
1923.
La pratique de la bi du .11 avril
1.919
.sur
In rdpa:ration des ‘dommages de guerre; W.
Oualid,
Les ‘finances locales en Alsace -et en Lorraine;
H.
Bourgin,
L’industrie sidérurgique en France nu- début
de la Révolution;
‘B.
‘Eliacheff,
Notes sur ]a Russie.
Faits et observations économiques..

Zei t se h’r i ftfü r Volk s.w i’rt sch af tu’n d
S
o z i a
bp
ol i t i.k. – Weenen, Leipzig, Band III,
Heft
‘1–3, 1923. –

548

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni 1923
Prof. Dr. Fr. Wieser,.
Machtpsychologie;
Dr. F.

Kaufman’n.,
Die ökonomischen Grundbegriffe. Eine

Studie über die Theorie der Wirtschaftswissen schaft;
Dr. 0. Zaglits,
Die juristische und die ökonomische

Kategorie des Geldes;
Dr. L. Dub,
Die Wandlungen

im Wesen der Steuergerechtigkeit;
Dr. E. H. Vogel
,,Ziel der Wahrungspolitik”.

Sociale Voorzorg. – Amsterdam, April
1923.

Prof. Dr. J. A. Veraart,
Het voorontwerp van een
landbouw-arbeidswet;
J. 0. van Dam,
Het jongste

experiment met de werkloosheidsverzekering ;-
Dr. C.

W.
de Vries, De voorbereiding der sociale wetgeving
onder het ministerie van Tienhoven-Tak van l’oort-

vliet.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,

April 1923.

bevat o.a.:

In memoriam J. Loopuit;
K. Kautsky,
Marx en Las-

salle;
J. v. d .Wijk,
Het beolkingsvraagstiik, IV.

1 d e m. – Amsterdam, Mei 1923.
bevat o.a.:
K. Iiindner,
De evolutie der sociale verzekering;

Mr. J. .Reitsma, Het melkvraagstuk;
H. H. van Kot,
De koloniale mandaten en de Volkenbond, 1.

Journal de-la Société de Statistique

d e P a r i s. – Parijs, Mei 1923.
Yves-Guyot,
L’or, appréciation et dépréciation;

E. Michel,
La réparation des dommages de guerre;

J. Rueff,
Le change, phénomène naturel.

D i e Bank. – Berlijn, April 1923.
A. Lansburgh,
Was ist Goldwiihrung? (Schlusz);

A. L.,
Banco-Mark.

1 d e m. – Berlijn, Mei 1923.
A. Lansb’urgh,
Leistungsfiihigkeit; Dr. Deichmann,
Ueber die Rechtsiaatur und das Anwendungsgebiet der

clausula.

B a n k-A r c h i v. – Berlijn, 1 April 1923.

A. v. Gwinner, Ein weiszer Rabe;
L. Merzbach,
Dië

letzten Vorschldge des wirtschaftspolitischen und fi.-
nanzpolitischen Ausschusses des Reichswirtschafts rats;
Dr. E. W. Schmidt,
Die Wahrheit von heute. Be±
merkungen zur Goldmarkrechnung
;
B. Wolf,
f,
Die

Vorauszahlungen nach dem Gesetz über die Berück-
sichtigung der Geldent-wertung in den Steuergeset-
ren;
Dr. H. Herold, I.
Erstreckt sich das Pfandrecht

einer Bank an den Aktien ihres Kunden auch auf
etwaige Bezugsrechte? II. Wie gestaltet sich danach
das weitere Verhilitnis zwischen der Bank und ihrem
Kunden, insbesondere bei Vornahme des Zwangsver-
kaufs?

1 d e m. – Berlijn, 15 April 1923
4
.
M. M. Warburg, Das Ergebnis der Dollarschatz-
anweisungsanleihe des deutschen Reiches;
Dr.- Stüb:
ben,
Wertbestkndige Anleihen und Goidmark-Konten;
Dr. A. Koch,
Nochmals das Akkreditiv;
Dr. Wehli,
Unwiderrufliche Akkreditive und Akkreditivbestiiti-
gungen.

1 d e m. – Berlijn, 1 Mei 1923.
Fr. Urbig,
20 Milliarden;
0. Wassermann,
Bezugs-
recht auf Vorzugsaktien;
Dr. Riesser,
Zur deutsche
Wirtschafts- und Whhrungspolitik;
Dr. R. Kerschag?,
Das Raschinsche Experiment.

1 d e m. – Berlijn, 15 Mei 1923.
Moser,
Die Schwierigkeiten bei der Erledigung der
Bezugsrechte;
Prof. Dr. E. Schuitze,
Die Goldbilanz
der Vereinigten Staaten;
Dr. Harienf eis,
Die exter-
ritorialen (Botschafter, Gesandten, Konsuin, Mitglie-
der fremder Missionen u.s.w.) als Kunden deutscher
Banken;
Dr. H. Heroid,
Haftet die Telegraphen-Ver-waitung für einen infolge irrtümlich doppelter Ueber-
mittelung eines Telegramms entstandenen Schaden?

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

Mei
1923
Sedert
1 Januari
1923

Overeen-
komstige
periode 1922

Directe belastingen.
5.741.623 5.555.531
Personeele belasting
.
1.799.678
4.471.867
3.361.228
inkomstenbelasting
11.638.439
54.936.209 55.307.582
Dividend- en tanti6me-
belasting ……….

5.637.640
4.194.579
Vermogensbe1asting
.
1.000.444
5.347.623
8.851.905

Grondbelasting

……..2.288.286

Açcijnzen.


3.414.5] 9
6.908.239 16.920.129
53.802
634.678 845.238
4.757.601
20.893.713
24.741.124
106.708
615.974
560.250
Suiker

……………..

409.264
-1.805.777
1.515.174
984.913
4.312.363
3.686.010

Zout

…………………
Bier.

…………

………

Tabak ……………
7.276.1114
Geslacht

…………….

Belast, op speelkaarten
7.725
41.957 36.367

Indirecte belastingen.


1.138.777

11.525.103
2

74114.629
3

7.373.523
Registratierechten……
1.693.833
7.718.875
8.81 3.002

Wijn …………………..
Gedistilleerd …………

5.583.722
20.005.874
16.816.944
Successierechten…….

Invoerrechten
2.692.011
14.607.371
16.280.752

Gouden en zilver. Werken

Zegelrechten ……….

80.125
391.956 371.853
Essaailoon ………..
59
430 495

&tatistiekrecht ………
1.418.123 1.469.635

Belasting …………….
……

298.867 874.976
Mijnen

……………..
58.402
m

270.0
.
82

321.38S 1.057.305
286.915
Doeinen

…………..
S”taatsioterij

…………
18.842
240.349
283.006
Jacht en visscherij
.

661
1.990
1.895
174.618 1.144.191 1.136.977
Loodsgelden ………….

Totaal. ………
.
40.753.423
182.923.737 179.240.090
1)
Hieronder begrepen
f
241.432
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
11.449.977
3)
Idem
f
976.317.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Mei 1923

.
Sedert
1 Januar, 1923

Verdedigingsbelasting la ….
300.105
1.603.245
Verdedigingsbelasting Ib
1.150.714
5.271.429
Verdedigingsbelasting II
. . .
3.175.464
15.028.551

4.626.283
21.903.225
Oorlogswinstbelasting 567.295 14.565,958

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

kei
1923
Sedert
1 Januari
1923

Overeen-
komslige
periode 1922

Directe belastingen.
458.321
1.153.602 1.114.275
Personeele belasting.
342.989
927.739
739.343
Inkomstenbelasting
.
3.408.346
15.533.618
15.666.081 Vermogensbelasting
.
250.088
1.336.229
2.206.572 Dividend- en tantiëme

G-rondbelasting

……….

242.359
1.860.421
1.384 .211
Accijnzen.
682.904 3.381.648
3.384.026

belasting …………

126.936
169.048
Gedist. (binn.- en buit!.)
.75.760
2.089.371
2.474.112

Suiker …………….
Wijn
……………..10.760

Indirecte belastingen.
Zegelrechtvanbuitl.eff.

42.016 132.562

37.030

Totaal ….
5.91 3.543
26.542.126 27.174.698

SPLITSING VAN DE OPBRENG ST DER GROND-,
PERSONEELE-,INKOMSTEN- EN VERMOGENS-

BELASTING SEDERT 1 JANUARI 1923.

Dienstjaren.
Grond-
belasting.
Personeele
belasting. Inkomsten.
belasting.
Vermogens-
belasting.

1919120
.
194
1920121
692
26.123 1.611.358
24.806
1921122
16.332
252.894
11.239.801 66.761
1922123
1.466.242
2.833.276 42.084.860 5.255.695
1923124
4.258.356
1.359.574
190
167

Potalen ,.
5.741.622
4.471.867 54.936.209 5.347.623

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

549

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekeint:’ Cijfers iiog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ne 1OBrsch.inR.C.5

isc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zwits. Nat. 13k. 3
.i7kug. ’22

Bk

el.Binn.Eff.
4 18Juli’22
N.13k.v.Denem.6
1Mei ’23
18Juli ’22
ZweedscheRbk
4 1Juli ’22
Javasche J3ank … 31
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 6
13ƒei ’23
BankvanEngelancl 3
13Juli ’22
13k. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 18
23Apr. ’23
slowakijë. . .
442831ei ’23 Bank v. Frankrijk 5
ilMrt. ’22
N.]3k.v.Oost.r. 9
2Sept.’22
Belgische Nat. Bnk.
5*22
J(tn. ’23
Hong. Bank.. 12
25Apr. ’23
Fed. Res.Bank N.Y.
4*21Feb.
’23
l3ank v. Italië.
5*11
Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
1
Londen
Part.
1
disconto

Berlijn
Part.
1Pa
.
,
ii,1

rt.
N.
Yok
CaIl

Port.
1

Prolon-

disconto
gatie
1
(3 mnd.)
disconto
disc.
mone.s

16 Juni

’23
3%
3%
1)
21,_I18


4
/2
1/_4.1
11-16 J. ’23
318-%
3_3/

2_11


4_5%
4-9

,,

’23
3s_%
3

-9/
4

1
T v

-2

rv


4%_59
28 M.-21
1
23
3%
-Io

3% %
t’

2


TSTS


4% -5%
12-17 J.
1
22
3

‘/ 3_%
2s/_%
– –
3-4
13-18 J. ’21
4Y
4
-1
8

3%


5_6

20..24J1i’14
3’18-/IQ

2%…%
2%%
2’1.
2%
i

2%
) Noteering
van 15
Juni.
WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was ook deze week weder flauw. In den koers
kwam echter niet veel verandering. Ook dollars waren eer-
der aangeboden. Tn het algemeen is de Amerikaansche lie-
ticlingsbalcuns niet gunstig. Parijs en België liepen weder
sterk terug. De lange duur van de onderhandelingen over
het Duitsche voorstel heeft een slecliteu invloed op deze
koersen, evenals op cle marken, die weder zeer sterk terug.
liepen. Ook de overige koersen waren flauw. Zwitserland
liep opnieuw een paar per mille terug es, ook Spanje
was sterk aangeboden. Scandinavië fluctueerde zeer sterk.
Denemarken opende zeer flauw en zette cle daling van de
vorige week nog voort. Op een geruststellende verklaring
van den Deenschen Ministerraad kon een flink herstel intre-
den. Het slot was echter weder flauwer. Noorwegen was in
het midden der week sterk aangeboden en was daarentegen
later weder beter. Stockholm was doorloopend flauw, zon.
der dat het koersverlies groote afmetingen aannam. Indië
opnieuw lager, 97
1
/8 laten. Alleen Buenos Aires vaster.

19 Juni 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
t
a

Londen

Parijs
•)
Berlijn
•)
Weenen
•)
Brussel
“)
New
York”)

11 Juni 1923.
11.76*

16.40
0.0030* 0.0036*
14.0%
2.553
12

,,

1923.
11.77*

16.371
0.0029f
0.0036f
14.10
2.553/,
13

,,

1923.
11.77*

16.35
0.0
02
6*
0.0036*
14.06 2.55’1
14

,,

1923.
11.76*

16.20
000231
0
.
00
36
*
13.83
2.55
,
1
8

15

,,

1923.
11.77*

16.20
00024
f
0
.
0036
*
13.80
2.551,
16

,,

1923.
– –

– –

Laagste cl. w.
1

11.75*

16.05
0.0022 0.0035
13.70
2.54
7
1
Hoogste
,, ,, 1
11.781
16.49
0.0032*
0.0037
14.20
2.55%
8 Juni 1923.
11.78 16.45
0.0032*
0.0036
14.16
2.54%
1

,,

1923.
11.80*
16.62*

0.0034
0.0038
14.22
2.55
3
/
16

Muatpariteit.
12.10
48.-
59.26 50.41
48.-
2.48%

‘)
Noteering te Amsterdam.
**)
Noteering te Rotterdam.
3)
Particuliere opgave.

Da a
Stock.
holm
°)
Kopen-
hagen°)
Chri.,-
tianla°)
Zwitser-
1
Spanje
land°)

2)
B
a
t
a
vi
a
i)
telegrafisch

11 Juni 1923
67.87f
45.90
42.80
45.85
38.35
97%_%
12

,,

1923
67.85
45.-
42.671
45.87f
38.25
97
1
/.%’
13

,,

1923
67.80
45.-
42.50
45871
38.-
97I/..%
14

,,

1923
67.75
45.75 42.45
45.80
37.60
97’fs/8
15

,,

1923
67.70 46.10
42.45
45.771
37.70
91/8-%
16

,,

1923
– – – –
37.90
97%_%
L’ste d. w.
1)

67.60 44.45
42.10
45.70 37.60
97
F1’ste

,,
_,,

)
67.95
46.10 42.80 46.90
38.45
97%
S
Juni
1923
67.85 46.35
42.75
45.87*
38.402
9797% 2
1

,,

1923
68.-
47.20
42.65
46.07*
38.75e
97…..% 3
Muntpariteit.
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
‘1
Noteering te Amsterdam. ‘) Particuliere opgave.
5)
Noteering van 9 Juni.
0)
Idem van 2 juni.

KOERSEN TE NEW YORK.

D
a a
Cable
Land.
(in
$pert)
Zicht Parijs
(in
cls.p.frs.)
Zicht
Berlijn
(in
ci.
P. Mrk.)
Zicht Amsterd,
(in
ets.
P.
gld.,)

16 Juni

1923
4.61.50
6.30 0.00081/
8

39.18
Laagste d. week
4.61.25
6.30
0.0008
1
1
8

39.18
Hoogste
,,

,,
4.61.62
6.45
0.0012
5
18
39.21
9 Juni

1923
4.61.-
6.39
0.0012%
39.17
2

,,

1923
4.62.75
6.61
0.0016
7
18
39.13
t{untpariteit. .
4.86.67
19.30
23.81%
4031
18

KOERSEN VAN DE VOLdENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
lJuni 1
1923

1
91uni
1923
1 l/i6
Juni
’23
Laagste
1
Hoogste
161uni
1923

Alexandrië. . Piast. p. £
9716/s,

/82
/32
9u15/
‘/s
*I3angkok… Sh.p.tical
1110 1110 1110
1110
1110
B. Aires’)

. .

d. p. $
41
9
11
41518
415/
s

42131,
6

421
Caiclitta . . . . Sh. p. rup.
114’1
114I1
1
1
43
1
38

11471
16

114s1
6

Constantin. . Piast. P. £
708 695
680 705
690
Hongkong . .

id. p. $
213
71
8

213151

213%
213l51,,
213I
1
1,,
Lissabon
2)
. . d. per Mil.
2
13
1
s
,
2
5
1
8

2
5
1,
2331,,,
2%
Madrid …
.’. Peset. p. £
30.46*
3
0.
62
*
30.63
3181
f
3
1
.
0
3*
Mexico …..

d. per $
24.26 24.26
2426
24.26
24.26
Montevideo’)

id.
41%
41
3
1
8

413i
43%
42%
Montreal …

$ per £

..

4.73%
4.71% 4.71
4.72%
4.72%
155
15471
8

153%
155
154
Praag …….Kr. p. £
R.d.Janeiro 1) d. per Mil.
551,
6

5s1,,
5%
5%
51
1
98%
99
1
1
8

94%
100% 100
Shanghai . . . Sh.
p.
tael
31138/,,,
31111
311% 312%
3/2%

Rome ……..Lires p. £

Singapore…

id. p. $
2
1
43
1
32

2/41/
j
,,
21381133
214
1
1
214
3
1
33

Valparais0
2
). peso p. £
34.80 33.30
33.20 34.00 34.00
Yokohama . . Sh. p. yen
21101
1
,,
2
11
17
1
211
15
1
32

211
19
/
82

211%
Koersen der vosrafgaande dagen.
t)
Telegrafisch transfert. i).90 dg.

NOTEERING VAN ‘ZILVER.
te Londen N. York
16Juni

1923..

3231,
6

65%
17Juni
te
1922..
Londen
36
N.York
71
9

,,

1923..

31%
65
18Juni
1921..
3511
59
2

,,

1923..

3171
8

65
51
8

20Juli
1914..
24351,6
541/8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 18 Juni 1923.
Activa.
Binnenl. Wis-j ll.-bk.
‘f
51.036.785,85
sels,Prom., B.-bk.. 33.318.343,35
enz.in disc.I Ag.sch. 56.761.058,18
f
141.116.18738
Papier o. h. Buiten!, in disconto ……. ..-
Idem eigen portef..
f
51.816.112,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgei.

,,

51.810.112,-
Beleeningen

H.-bk.
f
32.847.821,47
mcl. vrsch. B..bk.

7.001.521 72
in rek.-crt.

op

Ag.sch.
,,
93.376.581,96
onderp.

f
133.225.925,15

Op Effecten …….
f
122.284.757,49 Op Goederen en Spec.
,,
10.941.167,66
,,
133.225.925,15

Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,

9.490.348,25
Munt en Muntmaterjaal
Munt, Goud …..’.
f
56.240.415,-
Muntmat., Goud ..
,,
525.550.137,91

f
581.790.552,91
Munt, Zilver, enz..

10.198.124,07
‘Muntmat., Zilver ..

h
-‘ ifecten
591.988.676.98

Bel.v.h.Res.fonds .
f

5.649.497,43
id.van 11
5
v.h. kapit. ,,

3.966.600,75
9.616.098,18
Geb.enMeub.derBank …………….


4.522.000,-
Diverse

rekeningen

………………

..
41.331.194,84

f
983.106.542,48
Passiva.
Kapitaal …………………… ….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

5.660.599,75
Bijzondere reserve ……………….,,

1,675.581,33
Bankbiljetten in omloop ………….. ..

916.890.650,-
Bankassignatiën in omloop ………… ,,

1.879.564,75
Rek.-Cour.J Het Rijk
f


saldo’s: ‘, Anderen,, 19.445.097,92

,

19.445.097,92
‘J)iverse rekeningen ………………,,

17.555.049,03

f
983.106.542,48

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

403.650.027,16
Op de basis van 01 metaalde/c/eissg .
.
. ‘ ,, 216.006.964,63
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoede Bank gerechtigd is. ,, 2.018.250.135,80

550

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni1923

NED. BANK 18 Juni 1923
(vervolg).
Voornaamsteposten in duizenden .guldiins.

Data
Goud
Zilver
Bank
biljetten
Andere
opeischbare
schulden

581.791
10.198
916.891
21.325
581.791
9.819
926.163
19.939

18

Juni

1923 …….

581.791
9.633
942.909
22.924

ii

1923 …….

28

Mei

1923 ……581.791
9.710
928.044
29.093
22

,,

1923
……
581.791

9.450
936.235
33.321

4

1923 …….
19 Juni 1922 ……605.890
7.163
908.829
68.072
20

Juni

1921
…….
605.965

12.503
994.262
60,446
25

Juli

1914
……
.
162.114 8.228 310.437
6.198

Totaal

Hiervan


Beschik.
1

Dek.
Data
bédrag
Schatkist.
1

Ee/ee,
baar
1

kings’
disconto’
promessen
1

ningen
Metaal.
1
percen-
rechtstreeks
1
saldo
1

tage

18 Juni 1923
141.116 9.000 133.226
403.650
63
11

,,

1923
145.292
9.000 135.046 401.693
63
4

,,

1923
138.233
2.000
161.255 397.561
61
28 Mei

1923
155.405 16.000
135.309
399.377
62
22

,,

1923
167.069
25.000
144.109
396.634
61

19 Juni 1922
188.513 6.000 101.624 404.997
60
20 Juni 1921
229.137
75.000
151.037
406.789
59

25 Juli

19141
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
54
1)
Op de basis van
21

metaaldekking.

llitdebekendimakingvanden M i n i s t e r
v a n Finan-

c i ë n

blijkt, dat uitstonden_op:

II
Juni
1923

1
Id
Joni
1923

Aan schatkistpromessen.
f
308
.
500
.
000,-

f
302
.
500
.
000,
__
waarv. direct bij Ned. Bk.
,,

9.000.000,-
,,

9.000.000,- Aan sehatkistbiljetten
. .
,,229.381.000,-‘
,,229.360.000,-‘
Aan zilverbons ………

..
,,

27.371.469,50
27.473.221,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,,268.134.000,-
268.416.000,-
Voorschot aanGemeenten)
0
31
Mei
1923
voor door
Rijkvoor
hen
,,
77.709.420,31
,,
57.208.892,95
te heffen
Ink. belastingj
II
Juni
1923
18
Juni 1923
Tegoeclv. d. Postc. &G. dst

,,1
1
3.670.039,48fl
,,1 13.670.039,48k
1)
Waarvan
f
33.653. 00
vervallen op of na 1 April 1927.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken cijfers der
laatste
weken
zijn
telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilvér
ouje
B
ttken
.
Andere
opeischb.
Beschikb.
metaal-
schulden
saldo

9Juni1923

215000

265.000- 80.500 145.900
t
2
,,
1923

214.750

265.500 107.000 140.250
26 Mei 1923

215.750

265.000 101.000 142.550

12 Mei 1923 161.218

61.158 271.806

97.769 149.093
5
,,
1923 161.182

60.955

269.364 106.753 147.633
28Apr. 1923 161.079

60.917 261.989 109.562 148.881

10Juni1922 152.571

47.576 271.103

74.390 131.692
11Juni1921 224.938

15.510 319.042 138.100 149.44

25 Juli 1914 22.057

31.907
l
110.172

12.634 1 4.842
2

Wissels,

Voor.

.

Dek-
Diverse
Dis-

buiten

Belee-

schotten

kings.
a a

conto’s

N.-Ind.

ningen

aan het

.rc
C

percen-
ningenl)

etaaioaar

(,ouv.nem.

tape

9Juni1923
TOÖ
8.600
02
2

,

1923,
15.000.
36,000
*
58
26 Mi 193
167.670
33.100
*5*
59

12 Iiej 1923 365
28.285

5
,
9j61
29.166
21.976
60
5,

,,

1923

36.499.
28.3.45

61.632
29.038
26.255
59
28Apr. 1923 36.674
29,38,7

60.951
24.287 24.918
60
10Juni1922 35.086
2204

80.489
8.924
19.402
53
11Juni1921 39.804
20.522

113.071
19.598
35.124
52
25 Juli 1914

7.259 6.395

47.934J
6.440
,
2.228
44
‘)Slultpost activa.
5)
Basis
3
15
metaaldekking.

CURA(;AOSCHE
BANK.
Voornaamste
posten in duizenden

uldens.

Data
Metaal
Circu-
Dis-
Voor.
1
schotten
Diverse
reke-
1
Diverse
1
reke.’
latie
conto’s
aan de
kolonie’
nlngen I)
n
i
ngen

5)

1 Mei

1923
664
1.281
127
373
721
208
1 April

1923
664
1.277
127
306 669
157
1 Maart

1923
663 1.215
128
286
067
134
1 Fbruari 1923
67
1.213
73
337
892
369
1 Januari

1923
666
1.178
74
329
879
377
1 Mei

1922
709
1.143
83
282
666
200
-,
J’fli.IJuflLuUs a5,.svn.

)
osuir.pi.mI.
uee
pa.aslva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Toornaamste posten, onder bijvoeglng der Currency Notes,
in
duizenden pond ster1in.

Data Metaal
_________

Circulotie
Currency Notes,
j

Bedrag
1

Goudd.
1
Gov.Sec.

13 Juni 1923
127.534 124.100
11287944
27.000
243.632
6

,,

1923
127.527
124.391
287.849 27.000
243.594
30 Mei

1923
127.524
124.550
287.481 27.000
243.085
23

,,

1923
127.527
123.280
287.919
27.000
243.449
14 Juni 1922
128.884 121.950
299.222 28.500 258.193
12 Juli

1914
40.164 29.317

– –

Data
a
i

Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
1

Other
Depos.
Reserve
1
kings-

13Juni’23
46.339
68.089 11.000 108.794
23.184′
19,35
6

,,

’23
50.634 67.994
11.549
112.175
22.886
1.8,49
30
Mei
’23
42.967
71.256
20.754
98.429
22.724
19,00
13

,,

’23
42.576
69.604
12.577
105.806
23.996
2,27
14Juni’22
46.099 73.605
17.734
110.140
25.377
19,84
12 Juli ’14
1

11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
523,
‘3
vernouuing tusscoen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste
posten, onder hijvoeging d
er
-Dar1ehen-
kassenscheine. in millioenen Mark,

Data Metaal
Daarvan
Gaud
1
Waa,v.
bij
Buitl.1
circbkr
,
li
1

Kassen-
sheine

1

180

12.194,993

1
Cirulatte
1
1

7 Juni ‘2,316.819
1
9.309.566
31 Mei

’23
15.784
1

758
181
1.892.215
8563.749
33

,,

’23
i5.379
1

833
j

20
1.718.411
7.586.64
15

,,

’23
14.655
1

842
1

212
1.725.328
7.112.782
7 Juni ’22
1.022 1.003
1

50

5.981
154.915
3 Juli

’14
1.691
1

1.357

65
1
1.891

Wissels

-.

Darlehens-,


kassenscheine

T

Handels- Schatkist. Rek. Cr1.
aa

Tota,l

In
kap,
liii de
0

Wisse/s

papier

uitgegeven Rijsbank

13.067:564 4619.167 8.448.397 5643.060 2207.50 2.195.000

12.036.599 4014.694
8.021.905
5063.070 1905000 1.892.000

10.501.878 3550.447 6.951.430 4294.602 1731.000 1.718.000
10.116.437 3274.331 6.842.106 4453.730′ 1737.800 l.725.300r

107.62

3.320 164.042

28.011

15.623:

59.63
751

751


Ir
Oabelast. Bovendien verpand
op
15 Mei 1923 102:9miili, ep 23Mei
1923 111.9 mjll., op 31 Mej 1923 133.9 miii. op 7 Juni 1923 134.9 mill.
Dekking
der circulatie door metaal en Kassenschejne.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamsti
posten In duizenden francs.

Waa,van

,r
,

Tegoed

Buit.gew.
Data

Goud

In het

Zilve’r

In het

000rsch.

Buitenland

Buitenland 1 a/d. Staat

14Juni’23 5.537.605 1.864.345
292.744
595.832 23.100.000

7
,,
’23 5.537.490 1.864.345 292.560

596.094 22.900.000
31 Mei ’23 5.537.397 1.864.345 292.360
,
595.238 23.000.000

15 Juni’22 5.527.270 1,948.307 284.272 627.140 23.000.000
23 Juli’14 4.104.390

-.

639.620

Uitge

.

.

.

Rek Crt.

Rek.
Wisse/s

stelde

Belee.

Bankbt/-

Parti.

Crt.
Is

.

ningen

jellen
ijset,,

cuileten


taal
___
a 2.262.894

19.920 2.143.968 36.701 .90i1 9.113.937 20:99
4

2.343.082 20.040 2.221.427 36.945.122 2.088.634 14.758

2.806.743 20.452 2.129.845 3040.980 2.131.142 68..639)

2.122.011 37.609 21623 36.028.363 2.264.713 35.437

• 1.541.980

769:00

5.

l1.910

9’2.570 400.90

BÂNQÜ’
NTONkLE
1
uEBÊLiâd:

Voornaa.mste posten
in.
duizenden ,fraics…,

Data

mcl,’

Cl„u-

Rek.
buitenl. buitenl. prom. d.

en”

latie
saldi

voider. Dravinc.’ belee’n’

_partte.

14
Juni’
2
31347.8848:6531480
,
000

889.4066..720.6431 ‘155.420’
7
,,
‘23348.328 84.653 480.000 889.604 6.722.291 215.732
31 Mei ’23
~348
.10
5 84.653 480.0001 865.021 6.816.159 191.412

15Juni’22 328.194 84.653 480.0001 638.174
1
6.193.3321 146.523

Dek-
kings-
se,c.
2)

24
22
23
24

4

93

p,!I
20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

551

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BÂNKS.

Voornaamste posten in duisenalen dollars.

Goudvoorraad
F.R.
Data
Zilver
dc.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
in liet
___________-
bedrag
1
F. R Notes
buiten!.
laite

29 Mei

’23
3.108.762
2.065.279

86.735 2.250.217
23

,

’23
3.093.295
2.047.103

94.488 2.227.700
16

,,

’23
3.087.885
2.057.135

93.166 2.232.990
31 Mei

’22
3.007.621
2.196.192

122.876 2.141.184
Goud-
Algem,
i.iata
Vr
155e
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapiiaal
kings
kings-
____________

perc.
2)

29 Mei

’23
988.813 1.951.586
109.348
74,0
76,1
23

’23
971.163 1.986.280
109.278
73,4 75,6
16

1
23
978.940
1.993.691 109.273
73,06
75,3
.31 Mei


2
21
589.672 1.870.153 104.729
75,0
78,0
‘) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterjaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in luizenden dollars.

Totaal
Reserve

Waarvan
anta

uitgezette

.

otaat
Data

banken gelden en

. ii de

deposito’s

time
beleggin gen F. R. bank,

depos,ts

23l.ei ’23

774 11.892.098 1.431.523 15.485.264 3.986.993

16 ,, ‘2.3

773 11.937.777 1.426.167 15.603.190 3.966.448

,, ’23

775 11.921.864 1.401.979 15.402.421 3.968.599
24 Mei ‘
22
1
799
1
0.9
2
3.0351 1.403.471 14.328.253 3.242.943

Aan het eind van ieder kwa,rtaa,l wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 18 Juni 1923. Er is nauwelijks beter illustratie te bedenken van cle ho-
teekenis der komende gebeurtenissen, clan cle houding der
titet-it ation c1e beurzen gedurende cle achter ons liggende
week. Vrijwel alle mogelijkheden zijn in de teudenties der groote beurs-centra weerspiegeld geworden, doch dit heeft
niet overal stagnatie in de omzetten teweeg gebracht.
Wel is dit te Londen het geval geweest, doch men had
kunnen denken, dat ook Parijs en i3erlij-n cle voorkeur zou-
den hebben gegeven aan een afwachtende houding, zoolaug
nog niet ‘aststoiicl, wal cle uitslag der besprekingen ten
aanzien vnu cle jongste Duitsche nota zonde zijn en wat
derhalve voor de naaste toekomst van Europa met reilen
verwacht zon mogen worden. :Fndien men echter slechts
iets dieper op het gehecle vraagstuk ingaat, komt men reeds
Spoedig tot cle conclusie, dat cle tendentie der beurzen niet
anders is geweest dan een vooruitloopen op de dingen, clie
in
idcr
geval zullen plaats vinden. Wordt toch de Duit-
sclie nota niet als basis van besprekingen geaccepteei-d,
clan blijft de tegenwoorclige chaos in Europa voortbestaan;
de gevolgen hiervan zijn niet te overzien, doch kunnen niet
anders dan handel cci industrie, kortom den geheelen cao-
uionnscheui toestand uitermate ongunstig beïnvloeden. En
wordt de Dnitsnlie nota wel uitgangspunt van’ serieuze
besprekingen, dan is primo ])uitschland verplicht jaar oi;
jaar geweldige sommen op te brengen – waarschijnlijk
‘ecl meer clan dit laad thans aangeboden heeft – waar-
door voor langen tijd het ])nitsche levenspeil onder druk vorc1t gezet, d.w.z. de koopkracht der bevolking gering
zal zijn en ziet secundo Frankrijk zich een groot deel
van cie schadevergoeding, waarmede nog steeds in het
budget rekening wordt gehouden, ontgaan. Welke oplossing ook gekozen w’orclt, zij zal noch Duitschlancl, noch Frank-
rijk volledige bevrediging schenken. Hieraan is het daui
ook toe te schrijven, dat in de laatste dagen cle Fransche
Franc, – clie al of niet van officieele zijde gesteund
wordt – een heftige reactie te aanschouwen heeft gegeven.
Ten slotte was het niveau, waarop tot nu toe dit betaal-
middel gehanclhaaf cl is geworden, niet meer bestand tegen
cle macht der feiten en tegen den drang der sombere per-
spectieven. Voor ingewijden is deze teruggang niet geheel
onverwacht gekomen. Wie de moeilijkheden om tot een
sluitende begrooting te komii goed heeft gevolgd, moet
het reeds lang opgevallen zijn, dat men bezig is in Franc-
rijk struisvogelpolitiek te voeren. De splitsing in gewone
en buitengewone begrootivag – tea aanzien van welke
laatste men dan iii ieder opzicht rekening houdt met cle

uiog inhiuginaire Duitsche schadevergoecliuug -, geeft een on-
juist beeld van cle werkelijkheid. ZOO kon liet gebeuren,
dat de financieele commissie duit den Senaat een overschot
01) papier heeft kuuuinen vaststellen van ruim 887 mi]lioeuu
Franc’s ….terwijl Frankrijk worstelt om zijn staatsliuiia-
houding te kunnen voeren en zijn valuta op peil te houden.
De beurs is hierdoor echter niet verblind geworden
;
reeds
weken lang zijn cle zaken buitengewoon stil geweest, met
uitzondering cliui van clie voor eerste-klasse-beleggingsvaar
den (waarbij dan aan buitenlanclsche fondsen nog dle voor-
keur werd gegeven) en voor z.g .,, valuta”-waarclen. In de
allerlaatste dagen heeft de handel iii laatstgenoemde foucl-
sen een nieuwe stimulans gekregen door de waardedaling
‘aun dcii Franc, doch ccii ruime en alles onuvatteucle beweging
is voorloopïg nog geremd geworden door de groote onze-
kerheid teun aanzien van de toekomst, waardoor liet niet goed mogelijk is, een prognose voor een eenigszins ruim
tijclsverloop te maken.

In ])uitschlanci staat mest er iii dit opzicht geheel au-ders voor. Hier heeft men wel de absolute zekerheid, dat
men, hoe het eindresultaat ook moge worden, ontzaglijk
zware lasten op zich zal moeten nenuen. Men hoopt aan de
Buitsche beurzen op eeui spoeclige overeenstepnming met de
voormalige vijanden; mcii hoopt het ook in industrieele en
haudelskringen. Alle tijdelijke voordeelen toch, die zijn
voortgevloeid uit de depreciatie van de Mark, zijn thans iu’el
voor goed verdwenen. Ondernemingen als de Phoenhc,
Scheidemitndel, enz. ziju.i reeds practiscli in buitenlandsche
handen gekomen. Wel wordt thans nog voorgesteld, alsof
bij afbetaling van cle uit het buitenland ontvangen sommen
de contrdle ook weder naar Duitschland terug zal gaan,
doch in liet gunstigste geval zal het tientallen van jaren
dureu, alvorens men aan een dergelijke milliarden-afbeta-
ling zal kunnen denken. De Ruhrbesetting is hier de lief-
tigste slag geweest. VÖÔr dien tijd konden de Duitsche in-
ciustrieelen rekening houden met een situatie, ivarin tin
bonen tin grondstoffen goedkoope productie-factoren vorm-
den en waarin aan den anderen kant met een goeden afzet
op de wereldmarkt kon worden gerekend. Deze toestand
behoort tot het verleden, nu Frankrijk steenkool en ertsen duur heeft gemaakt en de bonen, door cle kracht der vak-vereenigingen, zich steeds sneller aanpassen. De waarde-
daling van de Mark, in cle hand gewerkt door de geweldige
toename der bil jetten-circulatie, is de klip geworden, waar-
op liet Duitsche bedhijfsleven, voor zoover dit op eeniger-
lei wijze met liet buitenland iii verbinding staat, moet
stranden. Met angst ziet mcii dan ook cle- voortschrijdende
reactie tegemoet, een angst, die wellicht geëvenredigd is
aan cle vreugde, die tot voor betrekkelijk korten tijd in som-
mige kringen geheerscht heeft. En het is dan ook niet na-
clers clauu een zich-aanpassen aan de werkelijkheid, als de
beurs te Berlijn en in andere Duitsche plaatsen koersatij-
gingen van 100.000, 200.000 en meer procenten op titin dag
te aanschouwen geeft. De werkelijke waarde dier in hou-
derdcluizenden procenten genoteerde a-audeelen blijft in vele
gevallen nog onder den koers, dien uien onder normale om-standigheden als basis zon mogen aannemen.
Dat het beursleven zich met den dag nerveuzer ontwik-
kelt en dat de speculatie hoogtij viert behoeft geen nade,-e
verklaring.

Een totaal verschillend beeld heeft de beurs te L o n cle ii te anuuschouwen geg(-ven. Hoewel in Groot-Brittannië ook
klachten worden gehoord omtrent den slechten economi-
schon toestand, is de basis zon door en door gezond, dat
men dien niet in alle opzichten bevrecligenden toestand niet
anders kan beschouwen, dan als een reflex op de Europen-
sche verhoudingen. Een bewijs voor den stevigen grondslag
is nog gedurende de achter ons liggende week gegeven. Op
den 15den Juni toch moest een bedrag van $79.570.000 aan
de Vereenigde Staten worden voldaan als ha.lfjaarlijksche
rente op de oorbogsschuld van het Vereenigd Koninkrijk.
ldoening van dit bedlrag heeft geen merkbaren invloed
op den sterliuugkoers uitgeoefend, waartoe zonder twijfel
cle gunstige handelsbalans heeft medegewerkt. De beurs
heeft weliswaar niet sterk ten gunste gereageerd, doch dit
moet uitsluitend worden toegeschreven aan de nader ing
van de gewone ,,zomer”-stilte te Londen, benevens aan cle
voorkeur, die mcii iii de City aan een afwachtende houding
geeft. Hier beschouwt men zich, in tegenstelling tot na-clere beurspiaatsen, tot een zoodanige houding gerech-
tigdl, omdat Groot-]lrittannië, ongeacht het gebeurde en
nog te gebeuureui stauuuicle, reeds een goed deel op den weg
van het herstel heeft afgelegd. Hoewel men dan ook krachtig
medeleef t met alle voorvallen op politiek gebied, mede door-
dat men er groot belang bij heeft, laat men zich ter beurze
van Londen toch niet zco geheel en al hierdoor in beslag
nemen, zooals Parijs en Berlijn uit den aard der zaak wel
moeten doen.

552

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Juni 1923

De markt te N e
w
V
o r k is voornamelijk vast ge-
stemd geweest voor spoorwegwaarcler. De meeste systemen
geven record-ontvangsten te aan schouwen, een natuurlijk
verschijnsel na een periode van inciustrieele hoog-conjunc-
tuiir. Diviclenclen worden verhoogd (zooals hij de New York
Centra]) en tegelijkertijd schijnt het, alsof in cle nijverheid
de vooruitzichten nog steeds optimistisch worlen beschouwd,
getuige het feit, dat de American Smetling & Refining
tot hervatting der dividend-betaling zal overgaan. Inmid-
dels is het een weinig verontrustend, dat thans de faillis-
sernenteu ook hun intrede op de officieele New Yorkschc
beurs hebben gedaan. Voorloopig heeft dit nog geen invloed
01) de markt uitgeoefend; afgewacht dieiit clan ook te worden,
of mccc hier met een alleenstaand geval te doen heeft, dan
wel of een algemeene overspeculatie of overbelasting als
oorzaak moet worden beschouwd.
Te ii o n z e nt heeft de beleggingsmarkt opnieuw een
uiterst opgewekt verloop gehad. De vraag naar eerste-kla.se
beleggingswaarden is nog zoo groot, dat op de inschrijvin-
gen voor de 5 pCt. Nederlandsch-Indische leening 1923 ii. slechts 13 pCt. kon worden toegewezen. Ongetwijfeld zijn
hier een groot aantal mala-fide aanvragen hij geweest, al-
leen gedaan met het doel spoedig agio te behalen, doch indien
men zelfs 50 pCt. der inschrijvingen tot deze rubriek re-
kent, is het succes nog zeer groot te noemen. Ook de
Oostenrijksche reconstructieleeniug mocht zich in buiten-
gewöne belangstelling verheugen, hetgeen verklaarbaar is door den aantrekkelijken koers en het recht van voorkeur,
dat door houders van oudere Oostenrijksche schuldbrieveit
kon worden uitgeoefend. Nederlandsche staatspapiereu bie-
veto prijshoudend.

11 Juni 15Juni18 j
61
jRiizng of
dal,ng.

6
ol
o
Nederland 1922 .. . . 102( 102

101-“116 –
5

0
/0

,,

1918 ….

94
,
1
8

945

9 4y2

± ’18
4X
o/o

1916 •.

91%

92’1
1

92

+ %
4

0
10

,,

1916 . . . . 86t51,

87

86a/

—%
3%
0/0

11

7 7 V
4

77%

77


3

0
/0

,,

. . . .

6711

6711800131to – /oo
2%
0
/0
Cert. N.W. S. .-.. . . . 56
1
1,

56

56


7

0
/0
Oost-Indië 1921 . . . . 10291, 1025

102% —
‘in
6

0
/0

,,

1919 . . . . 100

09/8

99s


5

0/

,,

1915 . . . . 9 4y4

94114

93


4
0/
Oostenr. Kronenrente

111
4

1
1%
5 o/ Rusland 1906

34

4

41/8 + 318
4
0/
Rusl. bij Hope & Co

/io

5

5′

+
5
1t6
4
O/
Japan 1899 …….. 73
,
1
8

72/4

5

O/
Brazilië 1895 ……507/s


8 ol. San Paulo 1921.. . . 9971
8

99% —
6 o/ Amsterdam 1920… 1102

.101%

102
7 o/ Rotterdam 1920…. 103%

102/4 –

De
aandeeleivinwtht
daarentegen was gedurende de gail-
sche berichtsperiode bom en met een sterk neergaande
tendentie. Vrijwel de eenige uitzondering werd door feb
aks-
ccanciec’leit gevormd, die, iii verband met geruchten omtrent
een dividend-uitkeering ad. 8 pCt. op aandeelen Senembah
en als gevolg van mededeelingen dat cle oogst niet tegen-
valt, op hoogere koersen uit de markt werden genomen.
Overigens was cle stensmiug op de beurs flauw en bleven
de omzetten ver beneden het middelmatige. Aandeelen Ko-
ninklijke Petroleum Maatschappij ondervonden gëen steun uit het buitenland en zelfs het bericht, dat de Roemeeijsehe
Regeering de in het land werkende petroleunt-maatschap-
pijeti vrij zou laten, wat de prijsbepaling betreft en eei.s
grooter kwantum van uitvoer zou toestaan, heeft geen non-
menswaocrdige uitwerking op de aandeelen Geconsolideerde
of Orion gehad.
Speciaal
sn.ikerwaarden
waren gedrukt als gevolg van dc
sterk dalende prijzen vooi

Cubasuiker. Men geeft er zich
ten ootzent wel rekenschap van, dat een groot gedeelte
der reactie door speculatie wordt veroorzaakt, doch mcii
slaat toch met bezorgdheid de beweging gaande, wel wetende,
dat een voortgezette dalipg, uit welke oorzaken dan ook,
ten slotte invloed op het prijsniveau der Indische suiker
zal moeten oefenen.
Rubbers
bleven eveneens aangeboden; cle emissie der
,,Amsterdam Rubber II” kan als mislukt worden be-
schouwd; de inschrijvingen werden ten volle toegewezen.
Industrieele waarden
lager hij geringen handel; vooral
nandeelen Jurgens werden aangegrepen in verband met.
(ben toestand in Duitsehiand, die het afzetgebied van het
concern in directen zin beïnvloedt.

11 Juni 15Juni IS JjRiizing
of
daling.
Amsterdamsche Bank

123% 121% 121% —2
Incasso Bank ………….93%


Koloniale Bank ……….165% 166

163% – 2%
Ned. Handel-Mij. certvaand. 133
3
1

13111

129% — 3
1
h116

11 Juni 15 Juni
is
jjRiizing
of
daling.
Rotterd. Bankvereeniging.

9271
8

– –
Amst. Superfosfaatfabriek
.

40%
39


11%
Van Berkel’s Patent ……
47%
44
43′

4518
Gouda Kaarsen

……….
93 87


534
Holl.Draad- enKabelfabriek
66 65
647
—1
11,
Jurgens’VerFabr.gew.aand
dl
59
58′

pr. aand
63
61.
55
S
Leerdam Glasfabrieken …..
.39%
3734
38%

134
Philips’ Gloeilampenfabriek
258% 251%
249%
—9
Vereenigde Blikfabrieken
102

102
Vereen.Chemisehe Fabrieken
42


CompaniaMercantil Argen
t.
1•2118

.13%
12/4
+
“/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
175
173′
16971
— 5
,
1
8

Uandelsver. Amsterdam..
457%
454 448/4

8%
Ha.ndelsverg. Reiss
&
Co..
2801
8

28
28
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam

…………..
.80
1.78
177
—3
Linde Teves
&
Stokvis
. . .
71
67
63
—8
Tels
&
Co’s Handel-Mij
7%
6 6

1%
Redjang Lebong Mijnb-Mij
103
104% 103
Oecons. Roll. Petroleum-Mij
117
0
1
8

117% 118%
+
ls/ Kon. Petroleum-Mij.

……
376%
367%
362%

1.4
Orion Petroleum-Mij…….
Afgest. Aand
31%
33 33
+
1
/4
Amsterdaii-Rubber-Mij …..
1477/
s

144%
142318

5%
Nederl..Rubber-Mij.

……
7434
72


2%
Oost-Java-Rubber-Mij…..
21.2
204%
203%

5%
Deli-Batavia Tabak Mij.
297
307%
.
305%
+
8%.
Deli-Maatschappij

……..
264%
277
275
+
10%
Senembab-Maatschappij
268%
280 280
+
11%

oS’rlceepvaattaandeelen

loont
en
hij gebrek aan
koopl ust
itieerendeels lager.

1
.
1 Juni15 Juni 18 J
un
jRiiziilg
of
daling.
ilolland-Amerika-Lije
106 100
99%

6%

33

,,

,,gem.eig
90 85


85

5
Elollandsehe Stoomboot-Mij
21/4
21%
20518
— 718
Java-China-Japan-Lijn
. . –
77
71
71
—6
Kon. Hollandsche Llbyd
.
7%
7%
7ti
– 18
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
651/
5

59%
58%

Konink.Paketvaart.Mij.
. . –
1.1.2′
111%
112

7/
Maatschappij Zeevaart
.
63
.


Nederl. Scheepvaart.Unie
115 114
115
Nievelt Goudriaan ……..
102 99

—3
Rotterdamsche Lloyd ……
….
34
l22ij
122

1%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
138% 134%
134

4%
,,Noordzee”

.
33
t12

De
Âns.crikaansche markt
was stil
cii eerder
lager voer
i,tdu.trieele

waarden
;

da:u

entegen
mochten
spoorwegfoutd-
sea zich iii goede belangstelling verheugen.

II Juni15
Juni
18 Junij
of

daling.
Americ. Smelting
&
Refining
037
6471
64%
+
118
Anaconda Copper

……..
9311io
93

Studebaker Corp.

……..
116%
11331
111%
_4%
Un. States Steel Corp…..
101
98″1
9871

2ij
Atehison Topeka ……….
104%
104i51
106%
+
1%
Ene

………………..
1334
1.231
13
13
1
32

+
5133

Southern Pacific ……….
95% 95%
95518
+
“/
Union Pacific

…………
i43
7
/
1.43518
1433
—34
Int. Merc. Marine eng. gew.

18
718′
8’11
—-
prei
305/
291/
2951

le
11,’ldacarkt
bleef stabiel

prolotigatiereute haudhaatde
zich out en nabij 3% pCt.
De vraag naar
prolongatie-geld
is echter veel geringer geworden.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

19 Juni 1923.

Aan lc taj-wemarkt was het deze week vooral de flinke
Eugelsche kooplust, die de aandacht trok. Wel waren na
de groote wereldverschepingen der laatste weken de aan-
voeren ii, Britsche havens van ruimen omvang, doch zij
werden gemakkelijk opgenomen, terwijl zelfs nog steeds be-
vredigende vraag voor spoedige posities bleef bestaan. Aan
de parcelmarkt werden dan ook nog steeds premies voor
spoedig verwachte partijen betaald en in de verschillende
soorten, doch het meest weder in Manitoba’s werden ge-
regeld zaken gedaan naar Liverpool en Londen, zoowel als
naar de andere havens. Daarbij kwam een goede omzet in ladingen tot stand, waarbij de belangstelling zich niet be-
paalde tot spoedige posities. Behalve stoomende en binnen
enkele weken laadklaar verwachte ladingen La Plata, Ka-
rachi en Manitoba, werden aan de iadingmarkt zaken ge-

Data

TarueMars

Haver

Tarwe

MaTs Lljnzaad
Juli

Juli

Juli

1

Juli

1

luit

1

Juli

16juni’23
110w
8131
8

41i1
11,75
8,50
22,05
9

,,

1
23
11 1′
81%
42
3
/
8

11
5
70
8,45
22,30
16Juni’22
111
62
34%
12,-‘)
7,45
1
)
19,60
1
)
16Juni’21
128
625/
8

373
17,60
8,20
1.8,85
16Juni’20
295
1787
103%
24,65
1.0,25
27,75
20Juli’14
82
5681
36%
9,40 5,38
13,70

3)
Per Aug.

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

553

Noteering.

Locoprjzente Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Buenos
”’
Soorten

1

18 Juni
1

11 Juni

1

19 Juni
1

1923

1

1923

1

1922

Tarwe*
‘)

13,75

13,25

Rogge (No. 2 Western)
3)

9,60

9,60

Maïs (La Plate) ……..
2
)

211,-

216,-

Gerst (48 Ib. malting). . .
2)

168,-

176,-

Haver (38 ib. White cl.).
.1)

9,75

10,15
Lijnkoeken (Noord-Amen-

kavan LaPlata-zaad)
1)

11,80

11,25

Lijnzaad (La Plata) . . . .
3)

448,-

437,-
1)
p. 100 KG.
2)
p. 2000 KG.
3)
per 1960
*) Nr. 2 Hard/Bed Winter Wheat.

13,50
11,95
190,-
210,-
10,50

14,75
425,-

KG.

AANVOEREN in toiis van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Ariikcien.
1

1

1

II
1
lO/l&Juni
1

Scderl

1
Overeenk..

10116 Juni i

Sedert

t

Overeenk.
1

1923

1
1 Jan. 1923
1
,tijdvak 1922

1923

1jan. 1923
1
tijdvak 1922

Totaal

1923

1922

Tarwe ……………..18.661

– 321.497

459.533
Rogge ……………..16.044 .

210.362

48.189
Boekweit ………………-

5.157

8.910
Maï

18.7

s ………………67

282.800

494.782
Gerst ……………. ..2.797

.

94:531

74.043
Haver ……………..406

36.478

45.345
Lijnzaad …………..

..

.4.163

67.628

77.073
Lijnkoek ……………2.430

104.394

65.706
Tarwemeel ………….2.036

34.800

26.453
Andere nieelsoorten ….

1.227

4.639 –

daan in Karachi
01)
zomer- en Pacific en hard winter op
herfstaflading. Van deze laatste werd eet, lading verkocht
naar de Micidellandsche Zee, doch verder toonde het vaste-
land veel minder ouclei

nemingslust voor tarwe (lan het Ver-
eenigd Koninkrijk. Een kleine stoomeude lading Karachi
werd gekocht voor Rotterdam, maar overigens was zoowel
in Nederland als België en Frankrijk de vraag niet groot.
In tegenstelling met Engeland toonde men daar mjnder
vertrouwen in de iets hoogere prijzen en tevens vordt
waarschijnlijk op het vasteland meer direct de invloed on-
dervonden van de ongunstige economische toestanden en
de voortdurende daling van verschillende Europeesche wis-
selkoersen. Wel ontvangt het continent flinke hoeveélhe-
dec van de deze week zeer groote wereldverschepingeii, be-
halve Duitschland, dat reeds geruimels tijd zeer spaarzaam
is geweest met zijn tarwe-inkoopen. De goede stemming in
Engeland werd in de hand gewerkt door cle standhouclende
prijzen in Noord- en Zuid-Amerika. Het- Washurigtonsche
maandbercht per 1. Juni, sterke regenval in het Zuid-
Westen dci

Vereenigde Staten, waarvan schade aan cle vin-
tertarwe dreigde en liet ongunstige weder iii Europa bie!-
tien de markt te Chicago goed op peil. Ook de groote af-
haute van dcii wereldvoorraad, die weliswaar nog steeds
grooter is dan in 1922, doch
4
gedurende Mei 48 millioen
hnshels. veritiinderde tegen 38 millioen in 1922 cii slechts
6 millioen in 1921, werkte in dezelfde s-ichting. De zeer
goede stand van cle zosnertarwe, zoowel in cle Vereenigde
Staten als in Canada, en do goede vooruitzichten in de
tarwestateu, oostelijk van den Mississippi, vermochten de
vaste houding der markt niet te doen kees-en en te Winni-
peg stegen van 11 tot 15 Juni de pl-ijzeu nog circa 2 cent
per 60 lbs. Ook aas,! cle Argentijnsehe termijumarkten bleven
de tarweprijzeit zich handhaven, ondanks stijging van den
pesokoeis en van 11 tot 16 Juni had daar geen prijsver-
audening plaits.
De Argentijusche tarweverschepingen waren deze week
belangrijk kleiner clan iu de voorafgaande weken en ook de aanvoelen in de havens varen niet omvangrijk, zoodat
de voorraad daar onveranderd bleef. Bnitsch-Inclië echter begint met zijn tarweverschepingen Argentinië ter zijde te
streven en blijft met ruim aanbod aan de markt. In Austra-
hij is de droogte nu blijkbaar definitief voorbij en de voor-
uitzichten worden als zeer bevredigend beschreven, evenals
voor den nieuwen Argentijusehen oogst, .nu ook in het
Zuiden regen gevallen is. Eindelijk is ook in de laatste
dagen in West-Europa het weder hier en daar verbeterd,
met name in Fiankrijk en Engeland. liet werd dan ook
voor het te velde staande graan hoog tijd, dat aan de lange periode van koude en regen een einde kwam en indien cle
vc-s-hetering blijvend is, behoeft voor blijvend nadeel geen.
vrees te bestaan. Zelfs zal dan het ruime vochtgehalte van den bodeni den oogst ten goede komen. De ])uitsche of t
cieele cijfers van 1 Juni zijn voor de meeste graansooten
beter clan een maand te voren, doch ook daar werd ver-
ti-agilig in de ontwikkeling der gewassen veiwacht, – indien niet spoeçhig beter weder intrad.

4.117

29.788

26.976

351.285

486.509

485

_

210.847

48.189

5.157

8.910-
372 .

42.862

54.892

325.662

549.674

7.062

2.505

101.593

76.548

533

50

• 37.011

45.395 2.750

46.752

50.771

114.380

127.844

.

1.547

104.394

77.253

3.864

4.954

38.664

31.307

2.590

1.227

7.229

Op 16 Juni begoic zich een f!auwere stemming cia de
Noord-Amerikaansche tarweniarkteu bemerkbaar te maken.
Waarschij til ijk zal daartoe de ohul)evs-edigende economische
toestand in Europa hebben meegewerkt niet als symptooni
de daling der wisselkoersen, alsmede de onbevredigende
vraag van andere Europeesche landen dan Engeland, groote
wereidvoorraden en algemeen goede oogstberichteu, die ook
i voor Europa nog steeds een grootei-e opbrengst aan brood-
gracli dioet verwachten clan in 1922. 01) eenige prijsverlaging
op den 16deni volgde gisteren te Chicago ccii schei-pe prijs-
daling, die Juli bracht op 1073, September op 106% cent
per 60 lbs., of nog
13,
1
8
en 2
1
/ cent benddlen het op 4 Jutu bereikte laagste punt. Te Win uipeg had hetzelfde plaats
net deit October-tersnijn, die sedert begin Juni niet wis
gestegen, wegens de goede oogstvooruitzichten. Met den Juli-
termijn was dat echter wel het geval geweest en na den
prijsval viul 2% cent op 18 Juni staat deze termijn nog
ongeveer 2 cent boven begin Juni. Ook de Argentijnsehe markten namen deel in de pnijsdlahing en tarwe sloot op
:18 Juni te Buenos Aires en Rosario 10 en 15 centavos lager
dani den vorigen marktdag. Het wil ons voorkomen, dat vooi-
tarwe deze prijsbeweging meer in overeenstemming is met
de algemeene omstandigheden dcii do vaste markten der
vorige week. Ook logge maakte de laatste dagen cent sterke
prijsverlaging door en ook daarvoor is de prijs nu niet
onbelangrijk lager din in het begin van Juni, toen hij
sedert half April voor tIen Juli-termijn te Chicago geda:dd
was vast 88 tot 69 cent per 56 lbs. Op 18 juni was de slot-
noteeritig 67% cent, na op den Oden 7234 te hebben be-
dragen. J)c Europeesche vraag naar buiteiilaudsche rogge is
dart ook zeer onbevredigend in vergelijking tot de groote
Noord-Amerikaensche voorraden. Wel kocht Duitschland nu
en diii rogge en door het afnemen van het aanbod van in-
laiidsche rogge werden ook naar Nederland weder zaken
gedaan, doch naaj- beide landen is ten slotte de omzet klein.
Daarbij komt dan nog hernieuwd aanbod van Rusland tot
lage prijzen en de goede vooruitzichten der Europeesche
roggeoogsten. Ook met andere graansoortesi is Rusland we-
der di-ingetid aan de markt. ‘Weliswaar hoort men van Rus-
sisch tarwe-anhod niet veel, ofschoon men zich daarover
in Noord-Amerika nog al eens ongerust blijft maken, doch
het is vooj-al gerst, die van Rusland wordt geoffi-eerd. Het
aanbod betreft niet alleen spoedige verscheping, waarin
naar Nederland weder vrijgeregeld zaken worden gedaan,
doch ook aflading in den nazomer, bhijkbaai- van den uien-
wei, oogst. Zoowel spoedige als latere afladliug worden tot
steeds dalende prijzen aangeboden in concurrentie met Roe-
menië, dat eveneens nog veel gerst bescnikhaar schijnt te
hebben en telkens goeclkooper aanbiedt. Enkele zaken kwa-uien deze week weder in Donaugerst tot stand naar Duitsch-
land, doch zoolang i)uitschlattcl zich gedwongen ziet, zijn
invoeren sterk te beperken, vormen vooial Nederland en
België het afzetgebied voor Donaugerst. Ofschoon daar ge-
regelci flinke hoeveelhedlen plaatsing i’indlen, doet liet dlrin-
gende aanbod den prijs voortdurend dalen, vooral in Necler-
hand wegens de voortdurende daling van Belgische en Fiaui-

554

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Juni 1923

sche hands, iii welke goldsoorten de meeste zaken in Ree-
nieensch graan worden gedaan, speciaal nu dit Nederland
bijna geheel via Antwerpen bereikt. Vele dier zaken via
Antwerpen vorden direct naar binnenlandsche Nederland-sche destinaties gedaan, waardoor aan de markt te Rotter-
dam de afzet van gerst onbevredigend is. Ook Noord.Ame-
rikaansche gerst blijft zeer moeilijk te plaatsen en kan
slechts met belangrijke prijsopofferingei.i worclerc opgeruiTnd.
Engeland werkt niet mede tot het tegenhouden van de
prijsdaling van gerst, want daar is de vraag naar dit
artikel slecht. Wel werd daar deze week een lading Donau-
gerst van dce nienwen oogst gekocht op Augustus/Septem-
ber-aflading, doch overigens was cle omzet gering. Beter was
in Engeland nog de helangstelliug voor haver en met goede
vraag voor La I’lata-haver konden dc prijzen in het begin
der week vat aantrekkei. ])aarop volgde echter vermin-
derde koopl’ist en de verhooging ging weder verloren, zon-
der da-t echter cie belangstelling bij koopers w’eder verbe.
terde. Op het vasteland is cle kooplust hier en daar iets verbeterd, doch haver blijft bij voortduring een weinig
gevraagd artikel.
Voor mais het belangrijkste voedergraan, bleef de stem-
ming over het algemeen vrij goed. Chicago w’as de gehecle
week Vrij vast en maïs deed daar niet mee aan den sterken
prijsval voor broodgraan op iS Juni. De Juli- zoowel als
de September-termijn sluiten slechts
V
4
cent per 56 lbs.
lager dan op den ilden, terwijl de fluetuaties in den loop
der week gewoonlijk niet groot varen. Kleine voorraden
en ongunstig weder voor den nieuwen oogst met grootere
versehepingen werkten de staudvastige houding der markt
in cle hand. Ook Argentinië was vast voor mals, ondanks
groote aanvoeren, die bij wederom groote verschepingen de
voorraden in de havens op peil helden. Van 11 tot 18 Juni
kwamen aan de Argentijnsche termijnmarkten voor enkele
termijnen kleine prijsstijgingen voor. De vraag naar La
Plata-maïs blijft in Europa Vrij bevredigend. Weder werd
in Engeland tot langzaam stijgende prijzen flink gekocht,
vooral in spoedige posities en ook naar België werden ge-
regeld zaken gedaan, ofschoon de loop van den Franken-
koers een volle ontwikkeling der zaken tegenhield. Ook
Duitschland toonde soms eenige belangstelling, doch Neder-
land, dat ruime aanvoeren te wachten heeft, (leed slechts
w’einig nieuwe inkoopen. Hetzelfde geldt da.ar voor Noord-
Amerikaansche mais, ‘waarvan deze week weder een groot
gedeelte der verschepingen voor Nederland bestemd waren.
Overigens gaan die bijna geheel naar Engeland, waar trou-
wens reeds eenigen tijd de maïsvoorraden zeer klein zijn.
Ook deze w’eek waren het bijna uitsluitend Engeland en
Nederland, die Zuid-Afrikaansehe mais kochten. De prijs
daarvan onderging weinig verandering en was eerder iets

hooger.
N e de r 1 a is d. Bij de maalindustrie bleef de belang-stelling voor tarwe ook deze week weer binnen beperkte
grenzen. Daar echter het aanbod van inlandsche tarwe
nog slechts uiterst klein is, ontwikkelt zich in buitenland-
sehe tarwe een geregelde detailhandel, zoowel in Manito-
bas als in Australische tarwe, die van Engeland en Ant-
werpen werd gekocht, en in Karachi, waarin een in Juli
verwachte lading naar Rotterdam werd verhandeld. Ook
inlandsche rogge ruimt sterk op en de omzet in Amerikaan-
sche rogge voor bakkerij, zoowel als veevoeder, kon daardoor
verbeteren met nu en dan nieuwe zaken van Amerika. Loco
Petersburger rogge gaat echter slechts langzaain weg, waar-
van de oorzaak ook dient te worden gezocht in den hoogen prijs en goedkooper Russisch aanbod op spoedige aflading.
Mais wordt in verschillende soorten ruim aangevoerd en of-
schoon ten slotte het verbruik niet klein is, wordt dit door
den aanvoer van. Noord- en Zuid-Amerikaansche, Donau-
en Nederlandsch-Indische mais overtroffen, zoodat houders
veelal klagen over onbevredigenden afzet en te lage prij-
zen. Voor Noord-Amerikaansche maïs bewegen deze zich
dan ook vrij belangrijk beneden den prijs van het uitvoer-
land. Gcrst werd tot voortdurend dalende prijzen vrij ge-
regelci van Antwerpen gekocht uit van Roemenië aanko-
mende partijen, terwijl ook van Rusland geregeld zaken tot
stand kwamen, eveneens tot da-leuclen prijs. Noord-Amen-
kaansche gerst, loco te Rotterdam, wordt langzaam opge-
ruimd met belangrijke prijsopoffering door de houders. De
omzet in gerst te Rotterdam is onbevredigend, vooral daar
vele der Autwerpsehe maken direct naar binnenlanclsche Ne-derlandsche destinaties7 worden gedaan.

SUIKER.

De afgeloopen week bracht eeue verdere scherpe daling
van alle suikermarkten. De grootste omzetten vonden plaats
op de termijumarkten te Londen en vooral te New York,

terwijl in effectieve suiker, siegens dc plotselinge teruglioti-
dend.heid van koopers, weinig gedaan werd en is daai:in
ook geen verandering te verwachten, alvorens cle markten
hunne stabiliteit herwonnen hebben. Aan de New Yorksche
termijnmarkt schijnen groote verkoopen voor Japaushc
rekening te hebben plaats gevonden, die in verbnncl staan
met de zeer groote inkoopen, die Japansche firma’s vroeger
op Java gedaan hebben. Onder deze contracten moet de siti.
ker nu op Java ontvangen en betaald worden. Op Java zelf
zijn hoofdzakelijk kleine Chiueeschc speculanten met tel-
kens lagere aanbiedingen voor den dag gekonien, zonder
dat veel verkocht kon w’orden.
Het koele weer en de vertraagde vruehtenoogst houden
het suikerverbruik nog tegen.
In New Y o r k liepen de uoteeriugelL iu cciie week
terug van dc. 8,03 tot d.c. 7,03 voor Spot Centrifugals en op
de termijnmarkt van 5,98 tot 4,95 voor Juli, van 6,05 tot
4,98 voor September, van 5,50 tot 4,52 voor December cmi
vals 4,20 tot 3,52 voor Maart.
Het laatst ivercien 20.000 tons Cubasuiker Juni/Juli afsch.
tot 5,50 c.&f.

Dc C u b a statistiek luidt:
1923

1922

1921
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 11 Juni 23

63.338

90.531

58.389
Tot. sedert1Dec.’22-11Juni ’23 3.090.699 2.984.242 2.808.947
Aantal werkende fabrieken

. 9

30

47
Weekexport 11 Juni ’23

71.049 120.216

50.781
Totaleexporti Jan.-11 Juni’23 2.429.473 1.992.473 1.417.683
Totale voorraad 11 Juni ’23

661.232 1.021.681 1.410.824

De totale productie bedraagt tot dus’ver 3.551.000 tons,
tegen 3.521.000 tons no. p°•, terwijl nog 9 fabrieken malen.

E n g e 1 a n cl geeft de volgende Boarcl of Trade sta-
tistiek:
Mei.

Jan;/Mei.
1923

1922

1923

1922

Tons

Tons

Tons

Tons
Import Riet …………144.511 161.698 530.242 636.320
Biet …………-


Geraffineerd

62.579

60.101 184.719 192.342

Totaal …………………207.090 221.799 714.961 828.662
Voorraad in Entrepot 284.900 280.850


,,

in Raffinader.

55.200 49.450


Opbrengst

,,

– 83.671 101.914 394.597 381.637
Tot. binn. Consumptie 142.823 191.450 614.295 621.786
Totale Export ……….10.255

3.923

26.190

13.228
Voorr. op 30 April’23

292.700

1922.. 313.050
31 Mei ’23

340.100

1922.. 330.300

1023

1922

1921
Tons

Tons

Tons
Engeland 1 Juni ’23

340.100 330.300 397.500
Duitschland 1 April ’23

682.047 495.473 557.378
Tsjechoslowakije 1 Mei ’23

197.551 200.496 394.168
Frankrijk 1 Mei ’23

101.255

80.514 154.907
Holland 1 Mei ’23

69.648

87.737

99.629
België 1 Mei ’23

50.472

55.351

92.048
Ver. Staten v. N.-Am. 31 Mei ’23 182.191 196.274 224.035
Cuba (alle havens) 10 Juni ’23 661.232 1.021.681 1.410.824
Raming stoomend

150.000 200.000 155.000

Totaal.. 2.434.496 2.667.826 3.485.489

Op

J a v cc

liepen

prijzen

terug

tot

ongeveer
f
17,-
voor vroege levering en
f
16,- voor late levering, zoucler
dat veel werd afgedaan. De oogstresultaten blijven
tot dus-
ver beneden verleden- jaar.

H ie r

te

1 als de werd op de termijnmarkt nogal
het
een en ander afgedaan tot terugloopende prijzen.
Begin

Midden

Einde der week
juni

……….37,-
Augustus

……33,50

30,50

31,-
Najaar

………27,75

26,-

27,-

De weekomzet bedroeg circa 7.200 tons.

NOTEERINGEN.

,,m,ter-

Londen
Yo,l
New

96 Ct
Whtte Java


Amer. Cra.
Data
dom per Tate
f.o.!’. per nulated

1.f.
Centri
Juni
Cube.,
No.
i
Juni/Juli
Juni


fugal.,

Sh.
5h. 5h.
$
ets.
14 Juni’23
f 35X
6616
2316
361_
7,28
7
.

,,.

’23
,,38
6913
2616
3613
8,16
14Juni’22
5513
1819
20110
.

4,48.
14 Juni’21
,,
-.
6216
211_

251_
.

4,00
4 Juli ’14
,,1 1
13
/
32

181_
..



3,26

20 Juni 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

555

KATOEN.

Noteeriag voor Loco-Katoen.

(Middling Up1and).

16Juni23 9Juni?3 2Juni’23
1
6Juni
22
I6Juni’21

New York voor
Middling … 29,10e 29,10e 27,40e 22,40e 11,85e
New Orleans
voor Middling 29,— e 29,— c 27,50e 21,75e 11,—’e
Liverpool voor
Fy Middling1 16,61 d’1 16,43 d
2
16,06 d
1
12,93 d

8,30 d

i) 15 Juni 1923.
2)
8 Juni 1923.
3)
1 Juni 1923.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe Ihavene.
(In duizendtallen balen)

1 Aug. ’22
Overeenkomsilge perioden
o1

16Juni’23
1921-’22

1920-’21

)ntvangsten Gulf-Havens.
4529 4248
4790

11

Atlânt.Havens
1150 1690
1539
Jitvoer naar Gr. Brittannië
1260 1624
1571
‘t Vasteland.
3276 3894
3211
Japan

….
– –

Voorraden in duizendtallen

16Juni23
16 juni’22
1
7Juni’2I

788
1616
3innenland ..,,….,

.
608
1352
imerik. havens ……….-

ed’ York

…………..
210
148
ew Orleans

………..

.-
161
454
.iverpool

……………..
526 877
1081

COPRA.

iie markt was deze week aanvankelijk kalm, doch later
wat vaster gestemd. Fabrikanten toonden wat meer be-
langstelling, terwijl importeurs terughoudend waren.
De markt sluit met de volgende noteeringen:
Ned. md. f.ms. stoomend …..tot
f
32,50
April/Juni afi.

32,12 ,
Mei/Juli

,, 31,87k
Juni/Aug.

,, 31,75
18 Juni 1923.

RUBBER.
J)e stemming van de markt was over het algemeen zeer
lusteloos en zaken bleven beperkt tot kleine afdoeningen
voor loco of op spoeclige levering.
Prijzen zijn wederom eenigszins gedaald en de markt
sluit op de volgende noteeringen:
einde vooi:af gaande week
Prima Urëpe

Juni – . . – 78

et.

………… 81,

ct.
Juli/Sept -78

,,

………… 82
11

Oet./Dec

79J

83
K
Smoked Sheets Juni …. 81

…………..81
Juli/Sept. 823.t

,…………. 83
Oet./Dee.. 8
2
y,,………….8
4

19 Juni 1923.

STEENKOLEN,

ie voorzégging, die wij in ons laatste bericht ons ver-
oorloofden, is vrijwel ten volle uitgekomen. De tweede hand
is duchtig ]osgekonien en heeft op alle markten gespuid.
De prijzen zijn voor sommige soorten enkele guldens per ton gedaald en het gevolg is geweest, dat koopers, die sinds eenigeil tijd zooveel mogelijk van alle markten waren weg-
gebleven, zich tot betrekkelijk goedkoope prijzen voor hun-ne eerste behoeften kunnen dekken.
D c prij.en zijn als volgt
Northuniberland, ongezeefde

f
17,-
Durham, ongezeefde ………………9,75
Cardiff, ongezeef de ………………22,50
Schotsche, gezeef cle ……………..

..16,-
Gieteokes

……………………

..43,-
alles per ton van 1.000 KG., franco Rotterdam/Amsterdam.
Markt flauw.

19 Juni 1923.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Valt dag tot dag wordt de algemeene toestand van de
vrachtenmarkt slechter. Hier en daar zijn de vrachten iets
beter, doch over het algemeen zijn zij aan het afbrokkelen.
Alhoewel er betrekkelijk weinig ruimte beschikbaar is
van Argenti itië en een flink aantal booteit zijn opgeno-
uien, zijn cle iwachten gedaald. De laatste afgesloten char-
ters zijn tegen 22/6 geen reductie voor een boot van 5700

ton 10 pCI. en 2416 geen reductie voor een boot van 5000
ton 10 pCt. Veel hangt af van cle grootte en de positie
van de booten. Voor latere verscheping wordt op het oogen-
niet meer clan 22/. aangeboden, doch tegen dit cijfer zijn
cle reeclers niet geneigd om hun booten te geven. Booten met graan van de Northern Range werden niet afgesloten.
Door cle lage vraehten, welke in den laatsten tijd van
daar hebben gegolden, hebben de reeders het niet aange-
durfd om verdere booten in ballast naar Noord-Amerika.
.1e sturen. Het gevolg hiervan is geweest, dat voor Juni
verscheping van steenkolen een kleine sehaarschte aan boo-
ten ontstaan is, waardoor de vrachten zijn gestegen. Naar
Antwerpen of Duinkerken is $ 2,50 betaald en naar Rot-
terdam $ 2,25.
Ook van Montreal zijn de vraehten voor Juni iets opge-
luopen en wel tot 4/3 per quarter naar West-Ttalië. Voor
Juli-aflacling is eehtei- niet meer dan 41- naar deze be-
stemmig te krijgen. Naar Antwerpen Hamburg range is
het geldende cijfer 14 et. per 100 lbs.
Van de Gulf van Mexico naar Antwerpen tange wordt
aangeboden voor Augustus aflading 17/ per 100 lbs.
Van de Noord-Pacifie kust zijn weer booten afgesloten
naar het Vei

eenigcl Koninkrijk/Continent tegen 3716 voor
Augustus/September-aflacling. Ook zijn booten bovraeht van
de North Paeif ie naar het Vereenigcl Koninkrijk/Continent
tegen 37/6 voor Augustus/September-aflading. Ook zijn
booten bevracht van de North Paeifie naar het Vereenigcl
Koninkrijk/Continent, welke de optie geven om in plaats
,van in Europa, in Japan te lossen.
Tn het Oosten blijven de vraehten zwak. Daar er weinig
attractie is voor booten, om van de Middellanclsche Zee naar
andere laadhavens te gaan, zijn cle bevraehters van Voor.
Indië in staat om deze booten goedkooper te krijgen. De
vrachten van de Middellandsche Ze naar Engeland bleven
ongeveer op hetzelfde niveau. De vraag naar ruimte is
gering. Van de Zwarte Zee naar liet Continent wordt ruim-
te opgenomen tegen 16/6 voor graan.
Van Nicolaief, Odessa, Novorossisk of Theodosia naar
Havre, Hamburg range zijn booten bevraeht tegen 1516 66n
en 16/- twee laaclhavens en 6 d. extra voor twee losha-
vens. i)it is ook lager dan wat tot nu toe is betaald.
De uitgaande Vraehten van Engeland bleven ongeveer
‘op hetzelf cle niveau, waardoor het absoluut onmogelijk is,
hooten op een eeuigszins behoorlijke basis uit te zenden.
Het eenige liclitpunt is,. dat de prijs van bunkerko]en iets

is gedaald. 19 Juni 1923.

GRAAN.

Data

Pctro grad Londen,
R’dam

Oa’essa
Rotte,.
dam

Ati. Kuit
Ver. Staten

San Lorenzo

Rotte,.
Bruto!
Rotte,.

Enge.
dom
Kanaal
dam
land

11-16 Juni 1923

181_
2

2,40

2411
2411
4-9

,,

1923

181_
2

2,25
3

2513
2513
12-17 Juni 1922
– –
13V,
1

41_
2519 2519
13-18 Juni 1921


616
616
4716
4716
Juli 1914
11 d.
713
11113(
111 1
121_ 121_

KOLEN:

Data

Cardi.9
Oostk. Engeland

Bordeaux
Genua
Port

La
pa0

Rotte,.
C

±’J’
_-_-

11-16 Juni ’23
61_
9110k 1016
131_
419
61_
4-9

,,

’23
516
101

‘°/4N
1313
419
61
12-17 Juni ‘221
61_
10/5151_
1318
511 713
13-18 Juni ’21

1716.

1716

71_
1116
Juli 19141
Ir, 7,—
7/-

713
1416
312
41_
RIJN VAART.

Week van 10-16 Juni 1923.

*De aanvoeren vnu zeezijcle bleven stationnair eu bestoii-
den hoofdzakelijk uit kolen en erts. De voorhanden zijnde
Hollandsehe en Duitsehe seheepsruimte was voldoende. l)e
waterstand was iets ivassend; naar den Bovenrjn kon
op ea. 2.50 M. afgeladen worden. ])e da.ghuur naar cle
fljnstations varieerde voor Hollandsehe schepen van 2-2i’
cents pet- ton, vool- kleinere schepen 24-3 cents per ton.
De ertsvrachten naar cle Ruhrhavens bedi-oegen in door-
snee
f
0,50 met
1%
lostijd en f0,60 met % lostijd, terwijl
voor eventueel liggeld gedurende de reis of na afloop van
den lostijd op cie bestemming 1% eeuts per ton en per dag
Iiepaaldl werd, in enkele gevallen 1% ets. voor Duitsche
schepen. Het sleeploon i’as genoteei

d volgens liet 55-ets. tarief.

556

20 Juni 1923

DE’TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM- ROTTERDAM – ‘s-GRAVENHAGE DORDRECHT UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 31 Mei 1923

DEBET

Aandeelhouders

nog

te

storten

90

pOt.

op

aandeelen

B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
f

1.695.600,-
Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;

LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in

geld

gestort

………….

..

…………..

.

……….
.
6.435.000,–
waarvoor effecten gedeponeerd

……………………
f

1.550.000,—
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . .
f
9.338.807,58
waarvoor

in

geld

gestort

……………………….

6.901.607,58
waarvoor

effecten

gedeponeerd ……………………
2.437.200,-
Effecten van Aandeelhouders

gedeponeêrd bij bevriende instellingen

…………….
,,

3.000.000,1 ten

eigen

gebruike

…………………………….

Wissels

en

Coupons

…………………………

23.937.483,54
Nedeylandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
. . .
60.716.343,75
Saldo’sbij Bankirs:
beschikbaar voor

eigen

gebruik

………. …………
f

2.642.416,96
voor

rekening

van

derden . ……………………….
10.330.877,70

52

12.973.294,66
Prolongatiën

gegeven ……………………………..
12.002.465,-
Eigen

Effecten

en

Syndicaten

……………………….
8.287.533,25
Credietvereeniging

……………………….
. ………
f
62.133.532,23
Af:

loopende

Promessen

…………………………..
,, 10.730.000,-

51.403.532,33
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
50.319.076,04

Af:

loopende

Promessen

…………………………….
,,

1.965.000,-

48.354.076,04
Voorschotten

op

Oonsignatiën …………… ………..
..

2.864.411,44
Gebouwen

……………………………

…………..
4.453.682,58

Totaal……
f
267.222.780,17

CREDIT

Kapitaal………………………………………….
Reservefonds……………………………………..
Buitengewone Reserve . ……………………………

Waarborgf ouds Credietvereeniging …………………..
Reserve Credietvereeniging ………………

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg’voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten…………………………

Contanten ……………………….
in Leen-Depot Effecten …………………………
Contanten ……………………….

Totaal Effecten …………………………
Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensfoenfonds ……………………………

Deposito’s

……………………………………….

Prolongatie-Deposito’s

…………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen ……………..
Saldi Rekeningen Courant

…………………………

voor gelden in het Buitenland
Credietvereeniging
.
………….

Daggeldieeningen ….. ……………………………….
De Nederlandsche Bank ……………. . ……..
…………
Te betalen Wissels …………………………………
Diverse R9keningeu…………………………………

f
35.500.000,-
8.388.581,85
1.700.000,-
5.839.012,50 2.593.606,20

f
54.021.200,55

f
1.688.300,-
15.300,-
35.517.450,–.-.
1.023.100,-
37.197.750,-1.038.400,-
1.769.646,45 41.273.704,86

3.655.000,-
615.948,10

f
85.651.217,45 10.330.877,70
5.044.198,33
101.026.293,48

100.000,-
1.323.770,54 23.591.707,31 1.609.358,88

Totaal ……
f
267.222.780,17

*

Auteur