Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 381

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 18 1923

18 APRIL 1929

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Etonomsch-Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NijVERHEID, FINANCIEN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT YOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E
JAARGANG

WOENSDAG 18
APRIL
1923

No. 381

INHOUD

.BIz.
1n
OVERHEID ALS
BANKIER
door
Mr. Dr. J. P. van Tienhoven 346 Gevaarlijk Spel door
Mr.
E. s’Jacob ……………….348
Rubber in 1922 ………………………………
349
,,Verplichte” Trustactes niet noodzakelijk? door
Mr. Jos.
J.
A.
Gilissen
…………………………….350
De Steenindustrie II door
Af. J. van Löben $els ……..351
Een beweerde Anomalie in het Nederlandsche Muntwezen
door Dr. C. IJojtseina ………………………..
354
AANTEEKENINOEN:
lndexcijfers van groothandelsprijzen
…………….
354
Eenige punten uit de ontwikkeling der nieuwe econo-
mische politiek van Rusland (buitenlandsche handel
en betalingsverkeer) ……………………..
355
Chronologisch overzicht van de verlagingen, welke de
tarieven voor het vervoer van goedêren over de Neder-
landsche Spoorwegen sinds Juni 1921 hebben onder-
gaan11 ………………………………..
358
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
.
…………………
360
MAANDCijFERS:
Emissies in Maart
1923 ……………………..360
Giro-kantoor def Gemeente Amsterdam ………….
360
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………..
361-367
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Radacteur-$eoret aria van het weekblad: D. J. Wonsink.

Secretariaat:Pieter de Hooghweg 123, Rotterdam.
Aengeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaotweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

17
APRIL 1923.

De geidmarkt was ook deze week weder zeer slecht

voorzien van middelen. De vraag naar geld voor par-

ticulier disconto bleef sterk aanhouden en werd in

den loop dei week eerder grooter, zoodat de rente

regelmatig verder opliep en ten slotte op 334 h 3%

pCt. kwam. Cail geld was nageioeg niet voorhanden.

Alleen de prolongatienoteering onderging geen ver-

andering. In de bescheiden vaag werd regelmatig

voorzien tot 3% pOt. De gebruikelijke geldvraag voor

den Meitermijn schijnt, zooals dit in de laatste jaren

reeds herhaaldelijk voorkwam, reeds vroeg op te tre-

den; wellicht, dat de werkelijke betaaldag bij de

maandswisseling ten slotte een vlotter verloop, heeft

en de’ geldvraag dan minder groot blijkt te zijn dan

verwacht zou kunnen worden uit de omvangrijke

vraag, die nu reeds optreedt.
*

*
*

De Minister van Financiën stelt de inschrijving

open tot het bekomen van schatkistpapier op Donder-

dag 19 April a.s. Aangemoedigd door het succes van

de inschrijving in het, begin der maand, wordt nu, be-

halve de gebruikelijke 3- en 6-maandspromessen en

jarbiljetten, opnieuw een post 4% percentsbiljetten

met een looptijd van ruim 5 jaar aanSeboden. In ver-

band met de veel stijvere geldmarkt wordt e chter

vooral voor de promessen een ‘belangrijk hooger per

ceitage verwacht dan de vorige mâal.
*

*
*

0
1) den heden verschenen weekstaat van de Neder-

landsche Bank vertoont de post biunenlandsche wis-

sel’

een vermeerdering van
f
9.8 millioen, welke

‘oo1 een goed deel voor rekening van den Staat komt;

het totaal der rechtstreeks bij de bank geplaatste

schat.kistpromessen nam in de afgeloopen week van

f 11
tot
f
22 millioen toe. De beleeningen geven per

saldo een vermindering te zien. De stijgiug der goe-

derbeleeningen bleef
f
3,3 millioen bij de daling

der effectenbeleeningen ten achter. De afnemifig van

dezn post komt overigens geheel voor rekening van

de hoofdbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk daalde met

j 3,5 millioen, de zilvervoorraad blijkt met
f
4,7 mil-

lioen te zijn toegenomen; de post papier op hetbui-

tenhind vertoont een daling van
f
12.9 millioen. Uit

het feit, dat de diverse rekeningen onder hét actief

tegelijkertijd slechts met
f
2.5 millioen toenamen,

mag men opmaken, dat de bank ook dze week weder

voor
ç
een vrij belangrijk bedrag aan dollars moet heb-

ben gerealiseerd.

De biljettencirculatie daalde met
f
4.3 millioen; de

rekening-courant-saldi liepen
f
2.9 millioen terug.
*

S
*

De wisselmarkt was deze week zeer rustig en vrijwel

zonder verandering. Een lichte neiging tot oploopen

van den dollarkoers werd door Vrij flinke afgiften

van cle circul ati ehan k tegen gehouden.

LONDEN, 14 APRIL 1923.

Hoewel de sterke vraag naar kort crediet aange-

houden heeft, werd de markt toch eenigszins verlicht

door aankoopen van April-, Mei- en Juni-schatkist-

wisels van speciale zijde; de groote schuld aan de

Baiik kon afbetaald worden, doch de naaste toekomst

is toch nog onzeker. Daggeld bereikte 2% pOt., doch

schommelde meestentijds tusschen 2 en 2% pOt.; sal-

do’s werden ‘s middags â 1% pOt, gelaten. Zeven-

5:laagsch geld bleef 134-34 pOt. De discontomarkt leed

onder uiterst gering aanbod van wissels.

Schatkistwissels 3 mnds. 115/_2 pOt.; 2-mods.
prim’a bank-accept 2/-2 pOt.; 3-mnds. id
.

pOt.; 4-mnds. idem 2%-5/ pOt.; 6-mnds. idem

2/—% pOt.

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

DE OVERHEID ALS BANKIER.

De krachtige ontwikkeling van dèn postchéqne’ en

girodienst trekt steeds meer de aandacht en geeft
aanleiding tot het stellen van verschillende vragen.
Op 16 Januari 1918 met 4000 rekeningen geopend,
kon dit Staatsbedrijf op ultimo December

1918

……….

….

13.120

1919 ……………21.824

1920

…………..32.582

1921

…………..55.410

1922

…………..86.885

rekeninghouders tot zijne clientèle rekenen.
De omzet steeg van ruim één tot ruim tien milliard

gulden, het totaal bedrag der deposito’s tot ruim

f
207.000.000,—.

Wat is de invloed van deze dverheidsbemoeiing op

het Staatsbudget? Is zij rechtstreeks loonend of niet?
Lal zij de kosten der staatshuishouding vermindeen,
of indirect medewerken tot verhooging der belastin-
gen?

Dreigt uit de opéénhooping van korte deposito’s in
handen der overheid geen gevaar voor een verkapte in-

flatie? Onttrekt dit instituut de contrôle over de gld-
markt niet steeds meer aan de Nederlandsche Bank,

aan welke instelling die contrôle, naar de oude’, be-

proefde economische wetten, in het algemeen belang
gelaten moet worden?

Schuilt geen gevaar in de herbelegging dier enorme

bedragen, een punt, waarop het risico van ieder bnk-

bedrijf ten slotte terug te brengen is?
Doet de overheid geen onjuiste en gevaarlijke con-
currentie aan het ïlarticuliere bankbedrijf?
Elk dezer vraagpunten is reeds herhaaldelijk on-

derwerp van discnssie geweest; in den laatsten’tijcl

zelfs in sterke mate.
Het wil mij echter voorkomen, dat zulke inciden-teele beschouwingen, hoe waardevol ook op zichelf,

uit den aard te éénzijdig zijn en aan het hart der

quaestie voQrbijgaan, dat daarin de critiek te zeer op

den voorgrond treedt, ja dikwijls tot miskenning
voert, en men op die wijze geen sleutel voor de oplos-

sing vindt.
Het zij mij daarom vergund enkele algemeene be

schouwingen te leveren, -die
bij
de beantwoording van
bovenstaande vragen eene mijns inziens primairè be-

teekenis hebben.

Tot voor korten
tijd
was Nederland op het gebied
van het geldverkeer en op de daarmede samenhan-

gende terreinen een achterlijk land.
Het geld functionneerde ten onzent allerminst eco-

nomisch, het verkeer met de banken, tot uitdrukking
gebracht in het aantal rekeninghouders, was beperkt.

Bankpapier als voornaamste betalingsmiddel, beleg-
ging van de geringste bedragen in effecten, plaatsing
van gelden in de zonder veel nuttig effect werkende
prolongatiemarkt, waren evenzoovele uitingen van

een weinig intensief financieel leven.
Het ontbreken van een wet, die aan de cheque eene
behoorljjk geregelde rechtspositie verschafte, was
goeddeels schuld aan deren achterljken toestand. ‘Het strekt misschien nièt tot eer van onze bankwereld, dat
zij den wetgever niet met alle middelen tot het iege-
len van deze betrekkelijk eenvoudige materie bracht.

Doch stellig werd zij• ten deze beïnvloed door een
gevoel van onmacht. Immers, zelfs gesteund door eene
moderne cheque-wet, mocht zij er terecht aan wan-
hopen, den doorsnede-Nederlander tot een actiever

bankverkeer op te voeden.
Inmiddels kan men thans van het gepleegde ver-

zuim voordeel trekken.
Wanneer men nagaat, dat het betalingsverkeer zich
op het bankbiljet, den incassowissel, de cheque en
het giraalgeld baseert, dan komt men tevens tot de
slotsom, dat aan het laatstgenoemde ve:rreweg de

voorkeur is te schenken.
Het bankbiljet zal hier te lande, evenals elders, zijn

eigen functie zonder meer behouden.

De incassowissel evenzeer. Immers-hij bevat een op-

dracht tot betaling, die van den crediteur uitgaat. De

latente afkeer tot het doen van betalingen, die cda

groot gedeelte der debiteuren kenmerkt, waarborgt

den incassowissel in het betalingsverkeer een eigen
en blijvende plaats.

De betalingsopdrachten, in cheque of girobiljet be-

hchaamd, gaan echter van den debiteur uit, die er

prijs op stelt
zijn
schuld uit eigen beweging te vol-

doen. Zij vormen de goedkoopste betalingsmiddelen

en daar zij het onderhouden van creditsaldi, – waar-

van het totaal in bevoegde handen der financiering

‘an liet bedrijfsleven ten goede komt -, noodig ma-

ken, zijn zij economisch vn groot nut.

Doch tusschen cheque en girobiljet zelf kan de

keuze evenmin moeilijk zijn Het

laatste vormt een

gemakkelijker, goedkooper en veiliger betalingsmid-

del.

Het giroverkeer kan echter eerst tot bloei geraken,

wanneer het een voorwerp van overheidszorg is. De

cheque is een zuiver individueel instrumënt, het giro-

biljet is eerst te gebruiken,. indien ook de ofltvanger

der betaling, eend rekening
bij
dezelfde instéfling
011:

derhoudt. Hoezeer de verschillende particuliere bank

instellingen er ook toe gebracht werden een tamelijk
belangrijk eigen verrekeningsverkeer in het leven te

roepen, haar terrein blijft beperkt. Slechts de Staat

kan er in slagen een algemeen girobedrijf te esti-

gen
1),
omdat hij zulk een terrein bestrijkt en zoo-

veel materiaal uit eigeil diensten aan
zijn
girobedrijf

kan toevoeren, dat het succes a priori verzekerd is.

Daarbij kan alleen de Staat door zijne beschikking

over den postdienst het mechanisme perfectionnee-
ren.

Speciaal in Nederland is de inrichting van den

postcheque- en girodienst een verdienstelijke daad ge-.
weest, logisch en vooruitstrevend.

Mits langs begrensde banen envolgens vaste begin-

selen geleid, zal deze instelling voor ons land en zijn

bedrijfsleven een groote zegen zijn.

Laten wij thans echter dit gemaakte voorbehoud

onder de oogen zien. Want waarlijk, de in hoofde de-
zes gesignaleerde bezwaren: exploitat.ieverlies, infla-

tiegevaar, beleggingsrisico en ondermijning van het
bankwezen, zijn, wederom speciaal ten onzent, verre

van denkbeeldig.
En daarom zij terstond het eenige juiste middel tot
vermindering dier gevaren genoemd:
de Rijks post-

cheque- en Girodienst moet geen rente vergoeden.

Niet een matige rente, neen, geen rente.

En zulks als beginsel.
i)e instelling behoort tot doel te hebben: de ver-
eenvoudiging eia versnelling van het betalingsverkeer;
de opoeding van den Staatsburger tot economisch
gebruik van het beschikbare kasgeld.
Men kan desnoods billijken, dat zij hm daartoc,

althans aanvankelijk alle mogelijke facil.iteiten aan-
biedt: vrijdom van zegel en porti, gratis gebruik van
ândere staatsdiensten. Immers zonder die verregaan-
de tegemoetkoming, die alleen do Staat althans

schijnbaar ongestnift kan betoonen, zou zelfs die
Staat ontdekken, dat zijne burgers zich in dit geval

afzijdig zouden ,houden.
Maar het is principieel verkeerd, dat den burger
in den vorm van rente eene belooning voor zijne
medewerking wordt toegekend! Dit druischt in tegen
alle beginselen, die op ieder ander terrein de .yerhou-
ding tusschen Staat en ingezetenen beheerschen.

Die te vèrgaande tegemoetkoming moet eene andere
oorzaak hebben en daarmede legt men den vinger op
de wonde plek in de organisatie. De Staat heeft eene nevenbdoeling: hij wil op goedkoope wijze aan kas-

1)
Ik ben het dan
ook
allerminst eens met den inhoud
vali een artikel: ,,Is de exploitatie van den Postcheque- en
Girodienst wel overén te brengen met het Staatsdoel?”,
van cle hand van Mr.
L. W. IVE.’
Overés, verschenen
in
,,De
Maasbode” van
10 April.

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

geld komen, ter gemakkelijker financiering van zijn
eigen, straks van talrijke andere, behoeften. En deze

nevenbedoeling is ten sterkste te veroordeelen.
Gaan wij thans aan cle hand van het vooropgestelde

beginsel, dat het girogeld bij den Staat renteloos mot

zijn, korte]ijks de opgesomde bezwaren na.

1.
Kostenvraagstu7.

Over cle rentabil.iteit van den onderwerpelijken tak

van staatszorg is reeds het noodige gezegd en ge-

schreven.

Maar zeker nog niet het laatste woord, indien men

kennis neemt van de interessante beschouwingen, clie
door Mr. D. Orena de Iongh over ,,de Bedrijfsresul-

taten van den Postcheque- en Girodienst” in het num-
mer van 11 April der Economisch-Statistische Be-

richten worden geleverd.

De schrijver doet uitkomen, dat het directe exploi-
tatieverlies van 1918-1921
f
713.461,62 bedroeg, ter-

wijl op beleggingen
f
1.383.819,06 verloren werd; dat

het verlies voor 1923 dp
f
100.000 geraamd wordt,

terwijl ook 1922 een aanzienlijk tekort gelaten zou
hebben; dat echter de werkelijk geleden verliezen bij

cene behoorlijke hankboekhouding veel grooter geble-
ken zouden zijn. Dit laatste wordt dan uitvoerig toe-

gelicht.

Edoch, verwondering behoeven deze ongunstige

resultaten niet te haren. Het is geene particuliere in-
stelling mogelijk met een zuiver girobedrijf winst te
behalen. Het aannemen van gelden in rekeni.ng-cou-

rant met rente-vergoeding; het gedeeltelijk beleggen
van die onmiddellijk opvraaghare gelden in prima,

kortioopende vorde:ringen, di.e uiteraard niet aan
waardevermindering onderhevig mogen zijn en dus
slechts eene matige rente geven; ]:iet administreeren

van cle tallooze overhoekingen
0
1
)
die rekeningen;
daaruit is zelfs hij eene mechanisch geperfectionneer-

de organisatie geen winst te behalen

Slechts het fëit, dat de particuliere banken uit dan

aard van haar bedrijf tot het inrichten van een vr-

rekeningsverkeer over
rnoesen
gaan, èn dat die af-
deeling a]imenteerend inwerkt op de andere branches
van het bankbedrijf, verklaart het bestaan van giro-

afdeelingen hij die banken..

De Staat, wil
hij
zich niet op een geheel verkeerden
weg begeven, kan in geen richting compensatie ‘in-

den voor de onkosten, die het giro hem noodzaakt te
maken, anders clan in. dat bedrijf zelf. Hij zal zich
dus 6f behoorlijk moeten laten betalen voor zijne dien-

sten 6f rentewinst moeten maken. -.
In cle zitting der Tweede Kamer van 20 Maart 1.1.
kwam de Postcheque- en Girodietist ter sprake en
maakte Minister van Swaay over de rentabhteit van

liet
bedrijf
in verband met de rentevergoeding enkele
opmerkiiigen, clie niet den indruk geven, dat dit
vraagstuk door cle Regeering naar vaste beginselen

l)eoordeeld wordt.
Daartegenover stelde dc heer Van Gijn, dat de te
behalen ren tewinst hier niet op den voorgrond ge-
stelcl mag worden, dat het postgiio geen deposito-bank

maar een verrekeningslichaam moet zijn, dat men voor
het verrekenen moet laten betalen en de reritewinst
als eene toevallige bate moet medenemen.
Ik meen, dat de Staat zijne betalingseischen op dit
punt zeer bescheiden zal moeten houden, wil hij zijn dienst niet zien verloopen, en dat hij niet moet tran-
sigeeren met lagere of hoogere rentevergoeding, daar het, gelijk door den Minister en Prof. van Gijn beiden
toegegeven, toch onmogelijk is de resultante van de
twee factoren: rente èn totaalsaldo in hunne onder-
linge beïnvloeding a priori uit te rekenen.
01) principieelen grond moet ook over de ,,parti-
culiere” depositogelden geen rente vergoed worden;
op practischen grond zou ik evenzeer tot dien maat-
regel durven adviseeren. Iedere particuliere bankin-
stelling toch zou haar girobedrijf geheel anders heoor-deelen, indien het haar mogelijk ware renteloos giiaal-
geld te krijgen; ik meen, dat en de Minister en de

heer Van Gijn het effect dier rentelooze saldi onder-
schatten. In ieder geval verkrijgt de Staat op dien
grondslag de
mogelijkheid
tot juiste beoordeeling van
de vraag, of de aangeslotenen
bij
het girobedrijf al

dan niet meer moeten betalen voor de hun bewezen
diensten.

Het treft mij, dat in dit verband zelfs de heer
Crena de Iongh
schrijft:
,,aan de hand der werke-
lijk verkregen resultaten moet uitgemaakt worden,

welke rentevergoeding men zou kunnen toestaan.”

Ik vrees, dat men er z66 nooit komt!

Dat, om het giro populair te maken, rentevergoe-

ding in het program werd opgenomen, is misschien
een gelukkig opportunisme geweest. Thans nu het

Rijksgiro hurgerrecht heeft verkregen en het nut en

gemak daarvan algemeen erkend en gevoeld worden,

moet van koers veranderd worden. Dat in Dui.tschland, Frankrijk en België geen rente
vergoed wordt, in Zwitserland daarentegen wel, doet

hier niet ter zake en is geen argument.

Inflatie gevaar.

Het bestaan van eene
belangrijke
ongefundeerde

Staatsschuld is steeds een groot gevaar voor .de mone-
taire positie van een land. Rechtstreeksche opneming van gelden bij de cir-
culatiebank, boven een nauw omschreven en wette-

lijk vastgelegde grens, wordt overal als funest ver-
oordeeld.
Ook de uitgifte van te veel kortloopend schatkist-
papier is zorgwekkend, omdat de onmogelijkheid tot
prolongeeriiig op een gegeven moment zou kunnen
leiden tot de directe opneming van gelden bij de
circulatiebank.
Hoeveel gevaarlijker moet dak het aannemen
v
a
n

groote bedragen kasgeld ik deposito van het publiek
zijn!
Ook dit bezwaar wordt goeddeels ondervangen, in-
dien de Staat over het girogeld geen rente vergoedt.
Niet zoozeer omdat het totale bedrag van het korte
particuliere deposito bij den Staat relatief minder
grdot zal. zijn, maar omdat het tegoed clan uit werke-
lijk giraalgeld zal bestaan. Het zal de weerspiegeling
zijk van de verkeersbehoefte en dus niet blootstaan
aande schommelingen, die het beleggingsdeposito –
en speciaal voor den Staat – juist op de meest onge-
legen momenten, bij crisis of politieke verwikkelingen,

doormaakt.

Beleggingsrisico.

Ook hier zal de volstrekte renteloosheid van het
staatsgirogeld een heilzamen invloed hebben. En we-
derom inzonderheid, omdat dan het bepaalde karakter
en de daaruit voortvloeiende grootere stabiliteit van

het tegoed cle keuze dier beleggingen verruimt. En
zeker ook omdat de meest solide korte beleggingen
tegenover het rentelooze geld nog eene zeer bevredi-

gende winstmarge laten.
D,at hier trouwens wel een rem aangezet mag wor-
den wordt nog eens duidelijk uiteengezet in het hoof d-
artikel van het ,,Algemeen Handelsblad” van 6 April
ii. Wanneer men leest, dat de Middenstandserediet-
banken pressie gaan uitoefenen om haar deel van het
door den Staat bijengegaarde girogeld te verkrijgen
en kennis neemt van de bijzonderheden, welke verder
in dat artikel over de herbelegging van dit deposito
voorkomen, moet men wel erkennen, dat iedere maat-
regel tot het verkrijgen van eene overzichtelijke en
gezonde positie genomen moet worden.

De Staat behoeft
dergelijke
kronkelwegen niet tc
bewandelen. Hij heeft eene interne en betrekkelijk
veilige beleggingseapaeiteit in de bevrediging zijner
eigen voortdurende erediethehoeften, die hij anders
toch in de open markt en voor korte termijnen dekt.

Ondermijning van het bankwezen.

Een goed georganiseerd Staatsgiro is de werkzaam-
ste stimulans voor een intensief bankverkeer.
Het brengt ontelbare personen tot het rekening-

‘T

..

348

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

courant-verkeer en gaandeweg tot uitbreiding daar-

van op de particuliere banken. In andere landen is
deze inwerking onmiskenbaaj’ geweest; ook hier zou
dit het geval zijn.

Wanneer echter de Staat boven de abnormale faci-

liteiten, die hij zijnen rekeninghouders toch reeds
biedt en naast den waarborg zijner soliditeit, ook nog

cene normale bankrente vergoedt, dan is te voorzien,
dat het toch reeds betrekkelijk geringe rekeningcou-

rautgeld bij de particuliere banken en bankiers nog

verder vermindert en het bankwezen, dat de zorgvolic

tijdsomstandigheden met handel en industrie deelt,
onbillijk benadeeld wordt.

In plaats van opbouwend en opvoedend, werkt. de

Rijksgirodienst, aan de rentevergoeding over particu-
liere saldi vasthoudend en aldus zelf als bankier op-

tredend, op het terrein van het bankwezen destructief

en de gevolgen daarvan, funest voor het geheele be-
drijfswezen, zullen niet uitblijven.

Om protectie vraagt het bankwezen niet, maar eene onverantwoordelijke concurrentie van overheidswege
moge het toch bespaard blijven.

Reeds thans maakt zich die concurrentie steeds

scherper voelbaar, inzonderheid in de provincie’ en
tegenover de kleinere bankhuizen. Het zou mij ver-

wonderen, indien de Staat door zijn eigen bankbedrijf

ooit maar een gedeelte, goedmaakt van de schade,. die
hij aan het bedrijfsleven toebrengt en de belastingpen-
ningen, die ‘hij daardoor derft.

Wil men nog eene adstructie van het bovenstaande?

Dan zij het mij vergunci een enkel woord te wijden
aan het Girokantoor der gemeente Amsterdam.

Hct giroverIeer, eens door den Staat ter hand ge-
nomeir en geregeld, l.ehoort aan andere publie]crecii-

telijke organen ontt.okken te worden.
Deze dubbele functie is onnoodig en dubbel ge-
vaarlijk. /

De overtolligheid behoeft wel geen betoog. De ‘ge-

meenten zijn zeker wel cle eerstaangewezenen om het
Staatsgiro te alimenteeren. Ielere gulden, aan het 6p-
bouwen van een kleinere, parallel loopende publieke
Organisatie besteed, is weggeworpen.

De boven gesignaleerde gevaren treden hier rog
veel dringender naar voren. Dat het gewraakte motief

van eigen bankier spelen hier wel zeer sterk weegt, moge alleen al onmiskenbaar daaruit blijken, dat dc
gemeente Amsterdam, clie 3 püt. rente vergoedt, den
Staat, die 2 pCt. betaalt, overbiedt en huite.n het
eigenlijk girobedrijf, blijkens de ter zake verschijnen-
de brochures, een compleet bankbedrijf opzet. Zoo
specialiseert cle gemeente onder meer in jaarcieposi-
to’s, hetgeen met het begrip ,,Girokantoor” allerminst
in overeenstemming te brengen is. Men deed dan ook
beter de instelling ronduit ,,Banik der gemeente Am-

sterdam” te noemen
Men vrage zich intussehen af, waartoe eene derge-
lijke concurrentie tussehen overheidsbankbeclrijven
gaandeweg leiden zal en moge den wensch uitspreken,

dat van hoogerhatad een einde aandit weinig soeiaal,
schoön wellicht als socialisatie bedoeld, gedoe gemaakt
worde. J. P.
VAN TrxNHovxn.

GEVAARLiJK SPEL.

Mr. II. s’ Jacob te Batavia schrijft ons:

Een exporteur van Javakoffie te Soerabaja heeft
de ervaring opgedaan, dat het door hem naar het bui-
tenlanci geleverde product vermengd was met Zuid-
Amerikaansehe koffie.
Hij
heeft een zware rafactie
moeten betalen en den handel te zijner woonplaats ge-
alarmeerd, die in plaats van hem voor te houden, dat hij zijne ervaring aan eigen verzuim had te wijten en
had kunnen voorkomen door beter te letten op de
door hem geleverde koffie, niets beter heeft weten te
cloen dan aan de Indische regeering een verbod van
invoer van huitenlandsche koffie in Nederlandsch-
Indië te vragen. Het zou niet noodig zijn bij dit geval
stil te staan, indien niet de Indische regeering de zaak

ernstig in overweging had genomen. Naar verluidt

heeft de directeu:t’ van Landbouw, Nijverheid en Han-
del den Gouverneur-Generaal de uitvaardiging van

een invoerverbod aanbevolen. Daardoor krijgt het ge-
val beteekenis: het wordt symptomatiek voor de men-

taliteit, die in Indië op uit- en invoerverboden in-
vloed uitoefent, en verdient uit dien hoofde, dat het
niet onopgemerkt voorbijgaat.

De elementen, die in dezé aangelegenheid een rol
spelen, zijn de volgende. Arabische en Ohineesche

speculanten, die gemakkelijk, vaak al te gemakkelijk,

bankcrediet krijgen, hebben het in het vorige jaar
in het hoofd gehaald koffie te corneren. Zij hebben te

te Soerabaia een goed deel der beschikbare koffie op-
gekocht en daartoe
prijzen
aangelegd, die tot ver boven
export-pariteit opliepen. Om deze koffie te kunnen

verkoopen hebben zij Zuid-Amerikaansche koffie

laten komen ten einde er de Java-koffie mede te ver-

snijden. De exporteurs, die van hen gekocht hebben,
ontvingen deze versneden waar voor echte en zijn eerst

het spel, dat met hun goed’ vertrouwen gespeeld is,
gewaar geworden, toen zij uit het buitenland van

hunne koopers klachten en reclames over de kwali-
teit ontvingen.

Doen deze elementen een l)ehoëfte aan een verbod
van invoer van huitenlandsche koffie in Indië ont-

staan? Een invoerverbod is een tweesnijdend wapen,

daar het bloot staat aan represaille-maatregelen tegen
Indische producten. Het is een uiterste middel, dat
alleen dian voor toepassing in aanmerking komt, waii-

neer het belang, dat daaraan verbonden is, alle andere

hij de zaak betrokken belangen overweegt en er geen
andere middelen bestaan om het doel te hereilcen. Er
zijn verschillende redenen om in dit geval geen drang

naar dit uiterste middel aan te nemen. Vooreerst be-
staat er geen behoefte om den kooper met een gebod of verbod van den Staat te beschermen tegen het ge-

vaar van levering van versneden koffie, daar die
kooper zich daar zelf gemakkelijk tegén kan bescher-
men door zijn oogen open te doen bij het ontvangen

zijner waar: evenals men in het buitenland de ver-
valsching spoedig is gewaar geworden, had een expor-
teur o Java die kunnen bemerken: e:r is geen hcüteti-
gewone vakkennis voor noodig om de aanwezigheid
van ‘Zuid-Amerikaansche koffie oudër Java-koffie te
ontdekken: zon dit den exporteur is voorbijgegaan,
heeft hij het alleen aan ziéhzelf te
wijten
en aan nie-
mand anders. Bovendien zou door een invoerverbod
van buitenlandsche koffies versnijding van Java- en
Sumatrakoffie niet kunnen worden voorkomen, daar
in Indië zelf de Bali-koffie beschikbaar is en mcii
moeilijk den invoer zou kunnen uitsluiten van de
koffie van Timor Dcli, die aan gei.vezen is op de markt
vân Makassar en den handel op die plaats helpt voe-
den. Verder zou een invoerverbod van buitenlandsehe
koffies wél kunnen voorkomen, dat vermenging op
Java en Sumatra plaats vindt, maar niet verhoeden,
dat ditzelfde daarbuiten geschiedt in landen, van-

waar het Indische product verder gedistribueerd
wordt. Eindelijk zou met een invoerverbod het belang
van de verbruikers van koffiè in Indië zelf geheel
over het hoofd worden gezien; dezen zouden daarmede
hopeloos overgeleverd worden aan de willekeur van
speculanten, die het in den zin kregen hier te lande de
kôffie te corneren en de prijzen kunstmatig op te
drijven.
Alles schijnt derhalve te pleiten tegen een verbod
van ivoer van buitenlandsche koffie in Indië. Niet
alleen, dat zulk een verbod berust op een appreciatie

van de waarde daarvan, die faalt, maar zij berust ook
op de miskenning van de behoefte van den handel.
Deze heeft hier geen tusschenkomst van den Staat
van noode doch alleen zelfkennis om in te zien, dat
hij in vakkennis en waakzaamheid de middelen in han-
den heeft om zichzelf te beschermen.
Het is dan ook moeilijk te verklaren, hoe het Depar-
temeiit van Algemeen Bestuur, hetwelk in deze den
Gouverneur-Generaal te adviseeren heeft gehad, ter-

18 Aprii 1923

ECONOMISCH-STATISTÎSCHEBERICHTEN

349

men .heeft kunnen vinden om dé uitvaardiging van

een invoerverbod aan te raden. Het daardoor ont-
staande gevaar, dat met liphtvaardige hand gevaarlijke

wapenen gehanteerd worden, kot mij veel .grooter
voor dan dat aan goedgeloovige maar onoplettende

kooplieden verknoeide waar geleverd wordt. Het kômt
mij althans groot genoeg voor om daarop in het open-

baar de aandacht te vestigen. H. ‘
JACOB.

Batavia, 6 Maart 1923.

RUBBER IN 192.

Onze
medewerker schrijft:

Gedurende het grootste gedeelte van het afgeloo-
pen jaar vertoonde de rubbermarkt vrijwel hetzelfde

beeld als in 1921. Na een kortstondige opleving in
Januari trad spoedig weer een prijsdaling in, die Vrij

wel onafgebroken voortduurde tot begin September.
Het groote verschil met 1921 ligt echter daarin, dat

nu Amerika vrijwel geregeld in de markt was, het-

geen evenwel niet belette, dat de zichtbare wereld-
voorraden gestadig toenamen.

Geen wonder dan ook, dat planters
in
andere be-

langhebbenden
bij
de rubbercultuur de toekomst don-
ker bleven inzien en dat het aan pogingen om ver-

betering in den toestand te brengen, in 1922 niet heeft

ontbroken. Of alle pogingen
rijp
waren om gepubli-
ceerd te worden, is aan gegronden twijfel onderhevig;
vele hebben het niet verder gebracht dan de publica-
tie zelf. Dat echter zonder kunstmatige maatregelen
de rubberindustrie een gevoeligen knak zou krijgen,

een knak, waaraan ze wellicht geheel ten gronde zou

gaan, stond
bij
de meerderheid der belanghebbenden
wel vast; over den aard der maatregelen en de. wijze,
waarop deze zouden toegepast moeten worden, bestond
echter ernstig verschil van meeuing.

Ook dit tijdschrift gaf op verschillende tijdstiipen
de meeningen weer van voor- en tegenstanders van
bepaalde maatregelen, waarvan dan wel de voornâam-
ste was: al of niet kunstmatig beperken der rubber-
productie, en als bijkomeiide maatregel: het al of niet
inroepen van regeeringsbemoeiing bij het ten uitvder
brengen van genomen besluiten.
In het algemeen gesproken was het meerendeel det

Nederlandsche planters tegen kunstmatige rnaatrege-
len en dus ook tegen regeeringsbemoeiing, terwijl

daarentegen de Engeische en Belgische belangheh-.
benden vôôr beperking der productie waren, en tevens,

ten einde een behoorlijke uitvoering der genomen be-
sluiten te waarborgen, v66r regeeringsinmenging.
In het begin van het jaar verzocht dan ook de
Engelsche Rubber G-rowers Association gezamenlijk
met cle ,,Pianters Association in the Iv[aiay States”
aan het Britsche gouvernement onder den een of
anderen vorm een beperking van de rubberproductie
te willen bevorderen. Naar aanleiding van dit verzoek
benoemde de Engelsche regeering het bekende ,,Ste-
venson Oommittee”. Deze commissie ontwierp twee
plannen ter beperking van de rubberproductie, welke
ook aan de Nederlandsche regeering werden voorge-
legd. Onze regeering weigerde stappen te doen, om
tot een kun stmatige beperking van de rubberproduc-
tie te geraken en stelde daarvan cle Internationale
Vereeniging voor de Rubber Cultuur op 29 Augustes

in kennis. :
De Engelsche planters besloten echter toch door te
zetten en op 11 September d.a.v. werd met algemeene
stemmen door de Rubber Growers Association te
Londen besloten, de Engelsche regeering teverzoe-

ken, het plan van het Stevenson Committee aan te nemen, ten einde tot een verplichte beperking van
de productie te komen. Intusschen verklaarden de
Engelshe planters in Nederlandsch-Indië vrijwillig
hun productie in dezelfde mate t&zullen beperken als
in de Engelsche koloniën zou geschieden. Het defi-
nitieve voorstel aan de Engelsche rgeering van het
Stevensbn Committee werd 11 October gepubliceerd
en op 1 Nov. .trad inderdaad de wet in werking, waar-

bij het thans algemeen bekende plan an kracht werd

verklaard, zoovel in Ceylon als in de .Malay States.

Dit is in Icorte trekken de geschiedenis van de
kunstmatige beperking van de rubberproductie, welice
in dit jaaroverzicht zeker niet mocht ontbreken. Over
het ,,Stevenson .Scheme” zelf is evenwel reeds zooveel
gepubliceerd, dat ht overbodig is, het p]an hier nog-

maals te ontvouwen.

Dat de beperkende maatregelen niet zonder tegen-

werking zouden blijven, was te voorzien en een groot
deel der consuinenten, d.w.z. de rubberfabrikanten,

gevoelden zich verplicht, hun stem tegen de vermin-dering der productie te verheffen. AllereQrst protes-

teerde de Vereeniging der Engelsche rubberfabrikan-

ten tegen de voorgenomen maatregelen, doch hun pro-

test vond een weinig gunstig onthaal bij de betrokken
autoriteiten. Alras volgden de Amerikaansche rubber-
fabrikanten, die met stelligheid wisten te verklaren,
dat reeds in 1923 een groot tekort aan rubber dreigde,
zelfs zonder beperkende maatregelen. •Een uitvoerige

wisseling van telegramnien met de Rubber Growers
Association of America had tot gevolg, dat begin 1923
eenige afgevaardigden der Rubber Growers naar
Amerika zouden gaan, ten einde gezamenlijk met de
voormannen uit de ‘Amerikaansche rubberindustrie
te overleggen:, op *eike Wijze an de bezwaren ‘an
deze laatsten tegen de Rubherrestrictie zou kunnen

worden tegemoetgekomen.
Betrouwbare statistieken ôver het totaal-verbruik
van ruwe rubber in Amerilca ontbralcen ook in het afgeloopen jaar. Wel wordt door de Rubber Asso-
ciation of America op geegelde tijden een lijst ter
invulling aan de aagesloten fabrikantenleden gezon-
den, ten einde op deze wijze op te maken, hoe groot het verbruik gedurende een zeker. tijdsverloop was,
doch niet iedereen voldoet aan deze verzoeken en de verschillende uitkomsten wijzen helaas niet op abso-
lute betrouwbaarhéid. Intussehen is de grôei der
Amerikaansché motor-industrie een onbedriegljke
barometer voor het toekomstig. rubberverbruik en deze
barometer gaat steeds vooruit. De volgende cijfers van
de jaarhijksche productie van automobielen in de
United States geven een interessant beeld van dézen

vooruitgang:
1913 ………378.000 stuks
1.918 ………1.153.000
1921

………1.608.000
1922 ………2.575.000.

Het totaal aantal automobielen, dat thang in de
Vereenigde Staten in gebruik is, wordt geschat op
ruim 12.000.000 stuks (inclusief vrachtwagens) tegen
ongeveer 10.500.000 stuks in 1921. Ten gevolge van
het toenemend getal auto’s neemt ook het verbruik
van banden sterk toe en eveneens de totale productie.

hiervan. Als vrijwel juist mag worden aangenomen,
dat in 1922 in de Vereenigde Staten werden gepro-
duceerd ca. 85.000.000 stulcs binnen- en buitenbanden
en ca. 1.000.000 stuks massieve banden, tegen respec-tievelijk 61.000.000 stuks en 500.000 stuks in 1921.
De
rubberpnijs,
die tot einde Augustus met enkele
kleine onderbrekingen steeds verder zakte (noteering
begin Januari 11%) en zelfs 30 Augustus (den dag
volgende op dien van de verwerping van de restrictie-
plannen door de. Nederlandsche regeering) tot 6% peuce per Ertgelsch pond voor standaardlcwaliteit
terugliep, begon in September langzaam te
stijgen
om

na de publicatie van het Stevenson schema in October
snel omhoog te loopen tot boven 1/- per lb. Met eenige
fluctuaties in November en December sloot de markt
op vrijwel het hoogste put, nl: 1 sh. 2% c. per ib.
Productie:
Raadpleegt, men de verschillende pro-
cluctiestatistiekén, oogstramingen en uitvoercijfers
van de productielanden, dan moet nog steeds en vrij
groote afwijking onderling geconstateerd worden.
De meeste Engelsche statistieken nemen de
totale
rubberproductie aan op ruim 400.000 tons tegen ca.
295.000 tons in
.
1921. Van deze 400.000 tons zijn ca.
25.000 tons Para en Congo rubber (zoogenaamd wil-
de rubber). . .
..

350

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18
4ril
1923

De
verschepin gen
van
Plantagerv.hber
uit de pro-ductielanden zijn als volgt:
1922
1921 Malakka

…………….
248.000
,

159.900
Ceylon

………………
47.000
40.100
Java

………………..
31.700 30.400
Sumatra

0.

K………..
41.200
32.100

Overige Buitengewesten
31.100
onbekend

399.000

Uit deze uitvoercijfers blijkt, dat niet alleen de prd-

ductie in Malakka en Nederlandsch-Indië sterk is

toegenomen, maar ook, dat de in Indië opgeslagen
voorraden allengs verscheept werden. Zeer groot is

de toeneming van de verschepingen uit Sumatra,

waarvoor vooral de bevolkingsrubber aansprakelijk i.
De cijfers genoemd onder de overige Buitengeweste

omvatten o.a. ook de verschepingen van Sumatra’s

Westkust. Gevens hieromtrent over 1021 staaa
helaas niet ten dienste.

De
zichtbare voorraden
in Europa namen in dei’
loop van het jaar niet toe, zooals in verband met de
hoogere uitvoercijfers van de productielanden en de

dalende prijzen vrwaclt mocht worden.
De voorraden te Londen en te Liverpool vermin-
derden gedurende de eerste drie maanden van het jaar

vafl ca. 79.000 tons begin Januari tot ca. 13.000 tons

einde Maart, om daarna geleidelijk toe te nemen tot
ca. 78.000 tons einde Augustus. Hierop volgen drie

maanden van groote uitvoeren en kleinere aanvoe–
ren, zoodat einde November de voorraad ca. 74.400

tons bedraagt. Gedurende December werden echter

de voorraden uit Singapore en Ceylon, die met het

oog 6p het te heffen uitvoerrecht .ingevolge de res-

trictiemaatregelen, in November verladen werden,
voornamelijk te Londen opgeslagen en op het eind

van 1922 waren cle totale voorraden ca. 18.500 tons.
De voorraden op het vasteland van Europa zijn in
vergelijking met die, welke steeds in Engeland op-

geslagen liggen, van betrekkelijk weinig belang. In
Nederland ging de voorraad geleidelijk terug van en.

7300 tons begin Januari tot ca. 3400 tans eind De-
cember,
terwijl
te Antwerpen en Hamburg geen hoe-
veelheid rubber van eenige beteekenis ligt opgeslagen. De onverkochte voorraden te New York worden ge-
schat op ca. 25.000 tans, hetgeen hoogstwaarschijn.-

lijk minder is dan verleden jaar.
Consumptie:
Uit de voorraadeijfers is reeds met
vrij groote zekerheid op te maken, dat in het afge loopen jaar de industrie de grootere productie zoo
goed als geheel heeft opgenomen. Ook de
invoercijfers
van Amerika
duiden daarop. De invoeren bedroegen
nl. ca. 282.000 tons tegen ca. 190.000 tons in 1921, terwijl volgens de laatste cijfers, verzameld door de
‘Rubber Association of America, het
verbruik
gedu-
rende 1922 ongeveer 283.000 tons heeft bedragen.
Het. verbruik in Europa is
bijeengenomen zeer
waarschijnlijk gedurende 1922 grooter geweest dan
gedurende 1921, vooral doordat Duitschiand en
Frankrijk belangrijk meer rubber invoercien dan het
vorige jaar. Ook Rusland voerde weer een hoeveelheid
rubber in. Het verbruik door de Engelsche industrie
was vermoedelijk minder dan in 1921, althans niet
meer, terwijl Skandinavië minder verbruikte. Het
totaalverbruik in Europa wordt geschat op ca. 90.000
tons,
terwijl
Japan. en Australië benevens Canada
gezamenlijk nog ca. 25.000 tons invoerden. Het
wereldverbrtiik
bedroeg dus:

in
1922
tegen in
1921
Amerika ……..
282.000

190.000
Europa ……….
90.000

67.000
Japan,
eer……..
25.000

25.000
397.000
tôns

282.000
tans

.Rubber Latex:
Eeii zeer belangrijk feit in het af-
geloopen jaar is zeer zeker het gebruik van Rubber
Latex voor verschillende doeleinden en de verschepin-
gen daarvan direct van Indië naar de consümptie-
landen. In steeds toenemende hoeveelheden wordt de
Rubber Latex gebruikt bij de papierfabricage, doch

ook voor andere doeleinden wint het gebruik van

Latex meer en meer veld. Kleine hoeveelheden Latex
werden reeds in November en December 1921 van Su-

matra verladen, doch in 1922 werd totaal ca. 800.000

KG. naar Amerika verscheept, terwijl naar Eurppa

kleine proefzendingen, bijeen ongeveer 3000 KG., wer-
den gezonden.

De General Rubber Co., die zooals bekend is, in

den loop van 1922 zeer groote contracten afsloot met
Nederlandsche Rubbermaatschappijen voor levering op

Sumatra, zal echter vrij zeker het grootste gedeelte

vtn de rubber, welke ze heeft te ontvangen, in den

liquiden latex-vorm doen leveren. In 1923 zullen de
uitvoeren daarvan dus zeker van veel meer beteekenis
worden.
De
Nederlandsc/se .Rubbermarkt
vertoonde in den

loop van 1922 vrijwel hetzelfde beeld als de overige
rubbermarkten. De prijzen daalden geregeld en op
de maandelijksche inschrijvingen te Amsterdam kon-,

den de aangeboden partijen slechts belangrijk onder
taxatie kopers vinden.

Een feit
Váq
n beteekenis was de reeds boenvermelde
verkoop van groote hoeveelheden op levering door

eenige van de grootste Nederlandsche maatschappijen
aan de G. R. C.

De handel werd echter levendiger in het laatst van
het jaar, toen
bij
de verbeterde prijzen verschillende
maatschappijen bereid bleken, hun oogst 1923 te ver-

koopen. Door deze verkoopen zal echter in 192.3 een

geringe hoeveelheid plantagerubber door de eerste
hand in Nederland ingevoerd worden en voor ver-

koop beschikbaar zijn, zoodat verwacht w’ordt, dat de
periodieke inschrijvingen gedurende 1923 van weinig
belang zullen zijn.

De totale aanvderen in Nederland bedroegen in
1.922 ca. 1800 tans Plantagerubber, waarvan ca. 2230 tons in de Amsterdamsche inschrijvingen werden ver-
kocht. Aan wilde rubber werd aangevoerd ca. 350

tons. De uitvoeren bedroegen ca. 11.200 tans Plan-

tagerubber (waarvan ca. 4100 tans naar Amerika) en
ca. 400 tons wilde rubber. De voorraden namen dus

belangrijk af en bedroegén einde 1922 ca 3400 tons.
De
termijnmarkt
voor rubber te Amsterdani mocht
zich weder in toenemende belangstelling verheugen.

,,VERPLICI1TE’ T1?USTACTES NIET NOOD-

ZAKELIJK?

Naar aanleiding van de uitvoerige besèhoiiwing iii
dit tijdschrift door Mr. 0. B. W. de Kat aangaande

Mr. Schadee’s ,,Opmerkingen over Naamlooze Veii-
nootschapsrecht” ten beste gegeven, wraarin door hem
hij de bespreking der positie van obligatiehouders ook
enkele regelen aan de destijds door mij, in het num-

mer van 8. No’. 1922, opgeworpen stelling in zake een eventueel vast te stellen wettelijke verplichting

van trustee’s bij obligatieleeningen, gewijd worden,
zij het mij vergund; op Mr. de Kat’s tegenovergestelde
.meening, te dezer plaatse een enkel repliceeren.d
woord te doen hooren.

Laat ik beginnen met op te merken, dat de twee
feiten, indertijd door mij aangehaald (v. d. Kuy & v.

d. Ree; Ver. Conservenfabrieken) en welke door Mr.
de Kat de
,,gronden”
voor mijn betoog woiclen ge-
noemd, dit niet bedoelen te zijn. Daar bij het schrijven

van mijn artikel beide betreurenswaardige voorvallen.
van zeer recenten datum waren, werden ze door mij.
iriet graagte als pakkende
,,illustratie”
aangegrepen;
een eenigszins uitvoerige en goed gedocumenteerde
uiteeiizetting van alle
gronden
voor de wenschelijk-
heid van het door mij geopperde te geven, is werke

lijk meer dan een kort tijdschriftartikel, slechts be-.
doeld om cle aandacht op een bestaand euvel te vesti-
gen, verrnag!

Dit neemt echter geenszins weg, dat ik :evenge-
noemde feiten als een paar zeer in het oog springende
uitingen van bedoeld euvel beschouw en ze ondanks

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

35′

de door Mr. de Kat tegenovergesteld ontwikkelde op-

vattingen, als zoodanig beschouwen blijf

Wat het eerste geval betreft – in zeker faillisse-

ment wordt door onbekendheid van dehouders een

groot aantal obligaties niet ingeleverd – het is mi.

onmogelijk, dat wanneer er bij een behoorlijk voor-
ziene acte een trustoe, is aangewezen, er ook maat één

enkele obligatie-vordering niet bij den curator wordt
ingediend; den trustee toch is het juiste bedrag der

uitstaande obligaties volkomen, bekend en zal om te

beginnen, ook al heeft een aantal houders niet op

zijne oproepingen gereageerd, de totale vordering ter

verificatie kunnen indienen.

Zijn, zooals bij vele Amerikaansche emissies hier te

lande, door de als trust optredende Vennootschap
certificaten uitgegeven, dan is er natuurlijk in het
geheel geen moeilijkheid, doch ook zonder dit lijkt
het mij, dat de trustee aan de hand der acte, optrc-

dend als gemachtigde van alle houders, voorhet
vo/Je

uitstaande bedrag ter verificatie kan worden toege-
laten. Het zou mij te ver voeren en wellicht tot een

juridisch debat kunnen leiden, hier na te gaan in hoe-

verre slechts tegen overgave der obligaties zelve, tot

cciie uitdeel ing aan den ter verificatie toegelaten
trustee mag worden overgegaan, doch in ieder geval
kan het bedrag voorloopig voor den niet opgekomen
oblgatiehoucler gereserveerd blijven, en ook hier
geldt: tijd gewonnen, veel gewonnen. Dat de trustee er overigens niet beter dan een curator in slagen za]

obligatiehouders-crediteuren te bereiken, kan ik Mr. cle
Kat nog niet zoo voetstoots toegeven.

Aangaande het tweede door mij aangehaalde geval:

– de faillissement-aanvrage door één couponbezitter
tijdens de reorganisatie-poging – schrijvers opmer-
king, dat de onderhavigemaatschappij nog niet met

haar reorganisatieplan was gereed gekomen, d9et mi.
weinig ter zake. In een analoge kwestie zullen beheer-

clers wellicht spoediger de hand aaii den ploeg slaan en
op den fatalen datum van het in gebreke zijn hunne
reconstructie-poging wèl werkelijkheid gemaakt heb-
ben. Deze zal echter dan allèen met verder succes be-
kroond worden, indien er een trustee aanwezig is,

waardoor het den enkelen onwilligen obligatiehouders
onmogelijk zijn zal hun verstandiger collega’s roet in
het eten te werpen. Zonder dit zal deze. heropbouw
van een bedenkelijke precairheici, zoo niet geheel on-
ciiogelijk wezen. Ook de min of meer regelende inhoud
der trustacte kan natuurlijk in dit en verwante ge-
rallen nog veel ten goede keeren. ie. schadelijke han-
delingen van den enkeling-obligatiehouder beletten,
doch hiertoe is vooreerst noodzakelijk, dat er een

trustee bestaat!

1-Toe bezwaarlijk het overigens voor eene in moei-
lijkhedeo verkeerende maatschappij, hij wier obliga-

tieleening geen trustee werd aangesteld, is hare
alom-verspreide crediteuren-uit-dien-hoofde te berei-
ken en zoodoende vaak tot een regeling, welke voor

beide
partijen in de gegeven omstandigheden voordee-
lig is, te geraken, toonen ons vandaag aan den dag

wederom de voorvallen hij de Kon HollandscheLloyd.

De gevolgtrekkingen dan ook, ten slotte door Mr. cle Kat gemaakt, dat een ,,Verplichte trustacte” niet
iiooclzakelijk is, aangezien het voordeel hoofdzakelijk
aan: de zijde dci’ vennootschap berust en deze bij de
emissie wel zelf voor de organisatie zorgen kan, lijkt
mij grootendeels onjuist. Uit het bovenstaande blijkt toch dat de obligatiehouders meestentijds bij het be-
staan van het instituut minstens evenveel belang heb-
ben als de geldleenende maatschappij, terwijl in een ge-
val, als het eerstgenoemde het de obligatiehouders
zelfs ganschelijk alleen zijn, die er het voordeel van

trekken.

En dat de vennootschap bij de uitgifte wel zelf voor
de aanstelling zorgen kan ….. ach, zouden er geen
directies te vinden wezen, wien cle bewonderenswaar-
dige berusting der ongevâarlijke, alleenstaande obli-
gatiehouders liever is, dan de deskundige dwarskij-

kerij -van een wakenden eersterangs trustee?………

Ten slotte nog dit: Mr, de Kat acht wel eene rege-
ling der rechten en verplichtingen van den- trustee

noodzakelijk en hij roert hier inderdaad een punt aan,

met hetwelk ik, zooals trouwens reeds uit mijn oor-

spronkelijk artikel, waarin van een ,,aan zekere

eischen voldoenden” trüstee gewaagd werd, blijkt, van

ganscher harte accoord ga. Dat een dergelijke zege-

liug echter van nut zij, houdt toch véér alles weder-

m in, dat er ook een trustee bestaat!

Het ideaal overigens, wat ik mij van den negotio-

:um gestor der obligatie-bezitters voorstel, is niet

slechts, dat hij bij allerlei onvoorziene rampen van

de wenschelijkheid zijner presentie blijk geeft, doch

vel
degelijk
zijn voortdurende waakzaamheid
als de

ter zake, kundige gemachtigde voor de belangen onzer
bijzondere categorie crediteuren. Was het instituut
in een dergelijken vorm ingevoerd, zou dan bijv. in

een geval-de Lloyd, een eerste klas trustmaatschappij,

velke een reputatie te verliezen had, niet reeds des-

tijds,
bij
de veel gesmade ‘toezegging tot hypotheek-
verleening, voor zijn ,,pupil]en” zijn opgekomen?
En zou zij thans
bij
de debacle voor de gedupeerde

geldschieters geen veiliger tdevlucht zijn ‘geweest, dan
‘diverse tôornende beschermingscomité’s, die het i.eder

het beste weten en het waarschijnlijk slechts hier-

ntrent eens zijn, dat zij zelve de wankele maatschaji-
jij wel op een betere manier door onzen triesten
risistijd hadden heengeloodst2 ….

Wassenaar, April 1923.

Mr. Jos.
GILISSEN.

DE STE’ENINDUSTRIE.

II. (Slot).

De bonen in het bedrijf en de invloed van

den 8-urendag.

In het eerste deel van dit artikel werden de oor-

zaken der malaise in de Steenindustrie en haar pro-
ductiecapaciteit onder het oog gezien. Thans volgen
in de eerste plaats enkele beschouwingen over de loo-
nen in het bedrijf en den invloed1 van den 8-urendag.
Uit den aard der zaak heeft het met groot verlies

wérken van een fabriek, ook een terigslag op cle loo-

nen ten gevolge.
De heer Muller acht dit de verkeerde richting,
maar wij zijn van meening, dat naast de scherpst mo-
gelijke bezuiniging op alle bedrijfskosten, ook verla-
ging der bonen dringend noodig is.
Het is hier niet de plaats om een debat te beginnen

over
redelijke
bonen. Ik laat dit gaarne over aan
meer bevoegden, die in den laatsten tijd daarover
schreven.

Tel wil ik erop
wijzen,
dat het kunstmatig ophou-
den van het loon even min kan standhouden als het

kunstmatig ophouden van den prijs van een product.
Tijdelijk kan, door werkloozensteun en verkverschaf
fing, (dikwijls zeer improductief) een gedeelte arbei.d
uitgeschakeld worden: Op den duur wreekt zich dit toch, wanneer het gebeurt, daar waar het niet dri ii-
gend noodig is. Een feit is, dat de bonen, ook in de
steenindustrie sinds het uitbreken van den oorlog
aanzienlijk gestegen zijn.
Natuurlijk niet in dezelfde mate, als bij de bouw-
vakarbeiders het geval was, maar daar ontbeekt toch

zeker iedere
redelijke
maatstaf.
Toch zijn de bonen der bouwvakarbeiders in vele
plaatsen als nornr genomen, voor wat een arbeider
moest kunnen verdienen en dat was een der grootste

fouten, die begaan zijn.
Te hooge bonen in een industrieel bedrijf zijn zeer
nadeelig, daar het tot vernietiging van kapitaal voert.
In de ,,Econornist” van 15 Februari 1921 waai.’-‘
schuwde reeds Mej. Dr. E. 0. van Dorp, dat er meer
verteerd werd, dan naar goede verhoudiiig oirbaar is, dc te hooge bonen stellen den arbeider in staat, om te
verteren, wat anders zou worden bespaard en in nieu-
we productie vastgelegd.

352

ECONOMISCH-STATkSTISCHE’ ‘BERICHTEN

18 April 1923

• Bij de steenindustrie moet gelet worden op de vis

selwerking met de bonen der landarbeiders.

Een gedeelte der losse arbeiders is nu eens op de fabriek, dan weer in den landbouw of elders werk-

zaam, én deze losse ploeg, die aan de persen werkt,

vormt meer dan de helft der arbeiders.

Men schijnt dikwijls deze toestanden niet te kei-

nen en de fabrikanten aansprakelijk te willen stellen
voor de jaarinkomsten dezer werknemers.

Zoo deed een dezer dagen bij een bespreking met

verschillende burgemeesters een dezer heeren het

voorkomen, of deze verplichting ingevoerd moest
worden, en hekelde hij den toestand, waardoor gedu-

rende een groot deel van het jaar de arbeiders door

de gemeenschap moesten worden onderhouden, om

gedurende de campagne ter beschikking der industrie
te zijn.

Wij herhalen hier, dat deze wijze van voorstellen
onjuist is.

Ons
bedrijf
is evenals b.v. de beetwortelsuikerindus-trie een seizoenbedrijf.

• De ,overcomplete landarbeiders vinden dus in onze

fabrieken een aanvulling hunner inkomsten, geduren-

de ongeveer een derde gedeelte van het jaar en daar-door bestaat voor deze losse ploeg, die aan de persen

werkt, ook de wisselwerking met de bonen der land-
arbeiders.

In Lobith en langs de grenzen, stonden v66r den
oorlog de bonen aan de pers veel hooger dan in de
andere steendistricten.

De oorzaak was het hoogere loon, dat in Duitsche

grensgemeenten bedoigen kon worden.

Een algemeene noris er nooit geweest, daar het
loon ter plaatse het loon aan de pers beïnvloedt.
Dat het werk bovenmatig zwaar is moet worden
ontkend.

De heer Muller stelt een en ander veel te ongunstig
voor.

Op bijna alle groote fabrieken wordt
bijv.
de steen
op rails in de ovens gereden, tot bij de betrokken ar-

beiders, zoodat van een gejaagd tempo en torsen van
zwaren kruiwagenlast, in den regel geen sprake is.
Bij de leoordeeling van het loon moet ook bedacht

worden, dat een groot gedeelte van het personeel in
woiingèn van de fabriek woont, waarvoor een huur
van 50 cents tot hoogstens een gulden per week bere-
kend wordt, terwijl èf om niet, bf voor een zeer klein
bedrag, een stuk bouwgrond ter beschikking wordt
gesteld.

Verder maken de bijzondere toestanden in de steen-
industrie het mogelijk, dat ook jogens van 14 jaar en
ouder hun werk op de fabriek vinden, waardoor liet
inkoiien van het gezin soms zeer aanzienlijk wordt.
De heer Muller geeft als gemiddelde loonén
f
16,-
en
f
17,— voor verdienste aan de steenpersen en van

-f
22,— als gemiddeld loon.
Dit zegt zoo weinig, als men niet weet, över welken
tijdsduur gerekend is. Het zou kunnen. zijn, dat de
lodnen der campagne gerekend werden als jaarloon,
maar dit is toch zeker niet de goede wijz, al vérze-
kerde een der arbeidersleiders dezer dagen in de cou-

ranten (bij de mededeelingen over de staking) dat een
campagne-arbeider in 100 dagen voldoende moest
kunnen verdienen voor het geheele jaar!

Ook hier al weer kaii de organisatie der arbeiders hlijkbai.r over ‘meer gegévens beschikken, • da wij,

maar énkele van de door den heer Muller’ genoemde
fabrikanten, gaven ons, de volgende cijfers:

Robert Janssen, fabriek te Lithun-b
(riuigoven).
Zomer 1921, verdiensteer week.
in 1922 waren deze bonen 10 pOt. lger.
Machinepersoneel (pers)
f
19,80′ (zonder de bi.jver-
dienste op dagen, dat geen steen gemaakt werd); in-
en uitkruien (oven)
f
27,70; sortèerders en schepen

f
24,40.
Van der M2111 Dekker.
Jaar 1921 (veldoven).
Kiuier 300 dagen
f
1545,64, diis per week van 5′

dag
f
28,32;
‘ steenmaker, die daarna grond spoorde
f
1012,21, per week
f
24,36.

In 1922 waren deze getallen: Kruier 304 dagen
f
1271,06, per week dus f23,—;
steenmaker (pers) 99 dagen f 441,12, per week dus
f
24,47.

Trouwens op alle fabrieken bedroeg het loon voor
het steenmaken in 1922 van f 1,— tot
f
1,20 per dag-
werk (8000 steenen).

Bij een productie van 4 dagwerken per dag, wat

geen bijzondere prestatie is, werd dus per dag
f
4,-
tot
f
4,80 verdiend.

In de 100 campagnedagen kon dus ongeveer op

f
450,— gerekend worden, terwijl op de andere dagen

(de campagne duurt 5 maanden)) in den regel met
andere werkzaamheden
f 3,—
per dag gemiddeld te
verdienen was.

Op de
fabriek de Loenensche Middelwaard
ver-
dienden in 1922:

In- en uitkruiers per week
f
26,80; stokers per week

In 1921 waren dezé bedragen veel hooger.

Bovendien werden op vele fabrieken extra bedra-
gen betaald, de ‘zoogenaamde fooi.
De enkele cijfers, die wij kunnen geven,
wijken
zoo
aanzienlijk af,-van die door den heer Muller genoemd,

nog afgezien van de goedkoope woningen enz., dat

wij ernstig moeten vragen of hier geen misveistand in
het spel is.

Trouwens
bij
de besprekingen over de regeling der
bonen met de leiders der werknemers,
wijzen
deze èr
telkens op, dt de boönen van 40, ja 50 gulden, die het

vorige jaar betaald wrérden, nu tot ruim 20 gulden
worden verlâagd. • .
In ,,de ‘Fabrieksarbeider” vân 7 April 1923 lezen
wij over het loon der in- en uitkruiers (vast perso
neel): ,,Deze bonen zijn met één slag van f
30;— i

f
40,— tot f 20,—
t
f22, verlaagd.”

Wij gaan nu over tot den 8 uen-dag, die voor onze
bedrijven de meest schadçljke geiolgeii zou hebben.
Voorop zij gesteld, dat ook wij geen roofbouw wen-

schen op de menschelijke gezondheid, maar volgt hier-r’

uU,
dat voor allen arbeid S uur als grens gesteld moet

worden?

Wie dit wenscht of bevordert, ondermijnt de na-
tuurlijke krachten van het land. Dat is défaitisme,
verraad aan het vaderlancj. Terecht wëes Dernhurg
hierop in den Rijksdag, toen hij aantoonde, dat het
Duitsche volk groot, sterk en rijk geworden was, met

een arbeidsdag van.9% uui.
Nog dezer dagen lazen wij het request an den Ne-
derlandschen Bond voor den Handel in Vetten, Oliën
en Oliezadén, tegen de arbeidsbelemmering van het
kantoorpersoneel. Terêcht wordt erop gewezen, dat

het voorschrift, waarbij aan een jongen man beneden
18 jaren verboden is na 6 uur werk te verrichten en
hij zelfs geen brief mag posten, schadelijk voor de be-
drijven is. •
In plaats, dat bij de jongelui verantwoordelijkheicis-
gevoel gekweekt wordt, om desnoods nog even af te

maken, wat nog gereed moet, komen, zijn al dergelijke
bepalingen doodend voor iedere energie.

Verder hierop ingaan, zou ons buiten het kader van
dit rtikel brengen. Toch moeten wij de ten dezen
opzichte door den heer Muller genoemde cijfers nog
even ondèrzoeken, en daar tegenover stellen de gee-

vens ons door de genoemde fabrikanten verstrekt.
Uit het medegedeelde door den heer Muller zou
kunnen afgeleid worden, dat in 8 uur evenveel steen
gemaakt kan worden, als
,
bij een werkdag vanbijv. 9
uur. Niets is minder waar, alleen dooi een zeer toe-
valligen samenloop van omstandigheden, zouden der-
geljké vreemde’ gevolgen ki.mnen ontstaan.
Eenige fabrikanten door den heer Muller genoemd,’
gaven mij de volgende cijfers. –
V.
d: Muysenbergh,
fabriek,van 2 persen, gemid-.
délde pfoductie pér pers en per ‘dag.’

– –

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

353

1918 2 vijfbaksvormen, 50 uren per week, 30-32.000

steenen.

1919 1 vijfbaks-, 1 zesbaksvorm, 45 uren, 30.000

steenen.

1920 2 zesbaksvormen, 45 uren, 30.000 steenen.

Een vijfbaksvorm levert 5 steenen in denzelfden
tijd, dat een zesbaks er zes levert.

In 1919 was dus de arbeidstijd vergeleken met 1918

met 10 pOt. verminderd. De capaciteit echter met 10
pOt. vehoogd.

Vergeleken met 1918 was in 1920 de capaciteit met

20 püt. verhoogd, terwijl de werktijd 10 pOt. minder

was. De productie bleef gelijk.

1921 2 zesbaksvormen, 45 uren, grootere riemschijf

(pers loopt vlugger), 34.000 â 35.000 steenen.

1922 2 zesbaksvormen, 50 uren, schijf als in 1921,
38.000 steenen.

Bij overigens gelijke toestanden, was in 1922 de

werktijd een negende deel langer en ook de productie

was een negende deel grooter.

Ook op de fabriek van der Myll Dekker waren de
cijfers anders, dan opgegeven door den’heer Muller.
De heer Robert Janssen schrijft ons:

,,Niet de bedrijfsleiders kwamen overeen slechts 45 uur te
werken
;
maar de werknemers weigerden langer te arbeiclen.
De voor onze fabriek genoemde cijfers «kan 34
k
38.000
per pers zijn geheel onjuist voor de productie
1919
en
1920
en slaan alleen op
1921,
toen wij door verandering van de vijfbaks- in zesbaksvormen, alsmede door belangrijke uit-
breiding onzer droogvelden en drooghutten, de productie
hebben kuniieu opvoereii.”

Waar
wij
dus gegevens kregen, bleek steeds,
dat
in

50 uren ook 10 pOt. meer gemaakt werd, dan in 45
uren. –

Hiermede is de strekking van het betoog van den
heer Muller weerlegd.

Ook in onze industrie werd meer en meer in massa-
productie het middel gezocht, om den
kostprijs
naar
beneden te krijgen.
Dit streven werkt natuurlijk op de productie van
den oven terug, zoodat ons de genoemde getallen niet
vreemd lijken.

Ook hier maakten meestal technische wijzigingen,
zooals o.a. de heer Oosterus ons bericht, den- snelleren
rondgang mogelijk. –

Voor het extrawerk in, den oven zijn enorme be-
dragei betaald. Dat de arbeid dermate verdicht is,
dat de werkkracht in een werkdag van 8Y2 uur vol-
komen zou zijn opgebruikt, moet dan ook deerzijds
beslist worden tegengesproken, als in strijd met de uitkomsten der practijk. Wel zijn wij van meening,
dat inderdaad over het, algemeen de hulde aan den ar-
beidslust der steenfabriekarbeiders terecht gebracht
is. Debat over kost- en verkoopsprijzen achten wij
hier niet op zijn plaats. Het schijnt voor de arbeiders-
leiders een zeer moeilijk iets te zijn, onze cijfers als
juist aan te nemen. Toch herhalen wij, dat in 1922
een
kostprijs
van
f 18,—
per 1000 een bijzonder laag
cijfer was, en voor de meeste fabrieken hooger is, en
voor ringovens zeker tot
f
22,— liep en voor vlam-
ovens vier gulden ongeveer hooger is.
Bestrijding van den invoer en bevordering van uit-
voer uit en naar landen met lage valuta is heel, wat
lastiger, dan de heer Muller zich dit schijnt te den-
ken!
Alleen een groot concern
qals
het verkoopbureau te
‘ijmegen, kon daadwerkelijk iets doen, maar wat dit
de industrie gekost, heeft, kan men zich als buiten-
siaander blijkbaar niet indenken.
Afgezien van den lagen prijs, vormt het groote ver-
schil in de afmeting der steenen, die voor ieder land
weer verschillend is, een groot bezwaar. Dat het ver-koopkantoor, waarin ongeveer de helft der productie
der groote rivieren vereenigd is, niet schroomt de toe-standen goed onder de oogen te zien, bewijst naast de
rood politiek, de uitvoer naar Frankrijk. Ofschoon daarheen slechts met groot verlies gele-

verd kan worden, is toch ook dit middel aangegrepen,
om de overproductie op te ruimen.

Voorstellen tot verbetering van de thans heerschen-
de toestanden.

De heer Muller somt verschillende middelen op, ter
verbetering der toestanden in cle steenindustrie. Of-

schoon deze medewerking zeer door ons gewaardeerd

wordt, moeten wij het meerendeel der voorstellen, als

niet beantwoordende aan het doel, afwijzen. Een debat

hierover zal stellig geen belangstelling ontmoeten bij

‘de lezers van dit blad. Zoo werd o.a. gesteld, dat de
teenfabrikanten het plan-van der Schaar . (beton-

bouw te Amsterdam) hadden moeten overnemen! Dit
•is voor ons aanleiding, dit plan eens nader te bezien,
daar onze industrie en de bouwvakken natuurlijk van
.elkander afhankelijk
zijn
en verkeerde toestanden in
het bouwbedrijf ook terugsiaan op de steenindustrie.

Bij het plan-van der Schaar werd aan één persoon
een premie toegekend van
f
3.600.000
(f
900,— per woning), mits in beton gebouwd werd! Evenals bij het

plan-Kossel te Rotterdam, waar bleek, dat bouw in
baksteen veel goedkooper w.as, oefende de regeering
alle beschikbare pressie uit om uitvoering in bak-
steen te beletten.

De premie werd alleen toegekend voor betonbouw.
Afgezien dus van het feit, dat de fabrikanten van
een product alleen in zeer bijzondere gevallen hun
cigen product weer moeten gaan verwerken, werd het
,hier onmogelijk gemaakt.

Hoe . . – . laten wij zeggen eigenaardig …..de toe-
kenning der premie was, moest ieder, die iets van,
bouwen afweet, opvallen.

Bouw van 500 woningen in één jaar, onder één
leiding is een zeer groote prestatie en hier ging het
om 4000 woningen!
Gedurende een langen termijn ontving de bouwer
dus een premie van
f
900,— per woning, terwijl
men toch zeer goed kon weten, dat deze premie voor
latere aanvragen verminderd zou worden tot
f
300
4

en daarna zou ophouden.
Dergelijke ,,merkwaardigheden” beïnvloeden den
particulieren bouw nadeelig en slaan dus veer op
onze industrie terug.

Als men premie van 1800 gld. per huis geeft en,
zooals blijkbaar het geval is, geen goeden termijn van
oplevering stelt, worden woningen met
f
300 steun,
gelijk gebouwd met de laatste van de serie, die
f
1800
ontvangt. Men begrijpt, dat een dergelijk verschil
goede verhoudingen tegenwerkt. De heer Van der
Schaar zit blijkbaar met de hem toegekende 3Y mil-lioen wat in zijn maag!
Van allerlei hoorden wij. Hij wilde een N.V. op-
richten, en daarin als zijn storting dit bedrag inbren-
gen. Voorwaarde was dan echter, dat hij voor 5 pOt.
van den kostprijs,
het werk zou uitvoeren, wat hem on-
geveer 1 millioen zou opleveren. Verdeeld over de vele
jaren, die de uitvoering wel zal duren (het eerste is
bijna voorbij) een niet onaardige transactie. Maar wat
wij niet hoorden is, dat de eerste 500 woningen bv.
spoedig gereed zullen zijn!
Hoe eerder de bouwnijverheid weer onder normale
omstandigheden, zonder hulp, maar ook zonder be-
lemmering, b.v. door huurwetten kan werken, hoe
beter het ook voor onze industrie zal zijn.
In het verleden ligt het heden!
Men ‘moet eindelijk inzien, dat alle fouten in cle
oorlogsjaren gemaakt, die toen vergeven konden vor-
den, nu nog op de bedrijven terugslaan. Er was een –
tijd, waarin het wel een gunst leek, te mogen produ-
ceeren! Iedere regeling vergt weer contrôle, een ster-
ke beperking is gewenscht. Ook voor de Nedérland-
scheindustrie is terugkeer naar den vasten bodem der
werkelijkheid noodig, tot een staatkunde, die op be-
ginselen berust, die den toets der tijden kunnen weer-
staan.

Zeker, er
zijn
steeds wisselende beelden, en wat
heden noodzakelijk lijkt, kan morgen’ verkeerd’ blij-

354

EÔObMS
IfHEBERICHTEN

18 April 1923

ken te zijn. Maar er zijn onvergankljke beginselen,

waarop het wel en wee der zaken berust, en bij deze

beginselen dient strenge wacht gehouden! Men late de

industrie haar eigen weg gaan, zonder haar telkens
te verontrusten. Al die mooie plannen, b.v. van Com-

missie XII en dergelijke proefnemingen, beïnvloeden-
zeer nadeelig den ondernemingsiust.

,,Until you establish peace over the whole of Europe, there
will
be a stancling element of disturbance, and trade will’
not go on. The nerves of commerce have been shaken.”

Met deze woorden van Lloyd George opende de heer

Cohen Stuart in No. 335 (31 Mei 1922) van dit blad, zijn artikel over de Russische Jungle. Met een kleine

wijziging zijn deze woorden ook van toepassing voor

het welzijn van alle zaken in Nederland. Rust en

zekerheid zijn noodig. De industrie is bang voor ,,de

zuiging” waarvan Oolijn sprak!

Voor de Nederlandsche steenindustrie is dus van

belang, alles wat de algemeene toestanden doet verbe-

teren. Verder geen betonbouw, geen buitenlandsche
materialen voor woningen, en wegen, als toepassing
van baksteen maar eenigszins mogelijk is.

Zeer terecht wijst de her Muller op de goede hoe-
danigheden van onzen straatklinker. Het is ernstig t

betreuren, dat sommige technici liever buiteniandsch
materiaal gebruiken.

Moge verharding van het wegdek in zeer bijzondeiè
gevallen, met keien, steenslag of teersteenslag (Naco-

viaweg) aanbeveling verdienen, dan ‘nog behoort over-‘

wogen te worden, dat bij gebruik van straatklinkers
,

het geld in het land blijft, de werkloosheid vermin-

dert, en de Nederlandsche nijverheid gesteund wordt.

Het zijn niet alleen de technische factoren, die de
beslissing mogen geven. Schijnbaar nadeel, kan nit

een landsbelang bezien, voordeel
blijken
te geven.
In de memorie van antwoord (eindverslag Eerste
Kamer, Hoofdstuk IX – Waterstaat – 1923) treffen

wij op blz. 301 weinig bemoedigende klanken aan. De

Minister en zijn staf
schijnen
het in een andere rich-

tig te zoeken. Hoe
begrijpelijk
ook de bekoring is,,

die voor de technici uitgaat van het telkens weer
nemen van proeven, met nieuw materiaal, het verdient

aanbeveling
bij
die proefnemingen steeds hoofddoel-

te doen zijn, verbetering, en daardoor mogelijkheid van
ruimere toepassing, van den klinkerweg.
Om den uitvoer te bevorderen, zou wellicht een

exportpremie gegeven kunnen worden, van b.v.
f
5,-
per duizend steen, voor een bepaald kwantum, dat dan
in een zekeren tijd uitgevoerd zou moeten worden

naar
Frankrijk
en met welke premie het halve verlies’
gedekt zou worden. Export-credieten, ook door den.

heer Muller genoemd, zijn voor ons van geen nut.
Volgens de opgaven zijn 16.000 arbeiders in dc
steenindustrie werkzaan. Steun op deze wijze ver-
leend voor uitvoer van b.v. 100 millioen steenen, zou
dus per arbeider ongeveer 30 gld. kosten, en waar-
schijnlijk was dan deze industrie over het doode punt

heen.

Ofschoon dus onze opvattingen en die van den heer
Muller in meerdere opzichten van, elkaar afwijken,
zijn wij toch dankbaar voor zijne zakelijke en belang-
rijke mededeelingen, waaruit deze wisseling van in-
zichten ontstond.
Het toetsen van elkaars inzichten en ondervinding,
door werkgevers en werknemers, kan voor de bedrijven
van groot nut zijn.

VAN
LÖBEN SELS.
Veip, April 1923.

EEN BEWEERDE ANOMALIE IN HET

NEDERLANDSCHE MUNTWEZEN.

‘s
Rijks
Muntmeester, Dr. 0. Hoitsema, schrijft ons:

In het nummer van 4 April van dit blad deelt Prof.
Bordewijk met een zekere vreugde deze vondst mede,

dat
bij
de
muntwetswijziging
van November 1919 –
waarbij het gehalte van ons grove zilver verlaagd
1)

1)
De heer Bordewijk spreekt ook van ,,verzwakking” van
den gulden. Deze uitdrukking ,komt mij hier ongewenscht

werd – verzuimd zou zijn meteen’ den zilverinhodd
van de pasmunt te verminderen. Dientengevolge be-

vatten nu vier kwartjes of tien dubbeltjes meer zil-

ver dan een gulden. Een anomalie wordt dit genoemd,
een tragi-comisch ongeval, den wetgever overkomen.

Zoo’n wetgever toch! Nu hij ,,uitzonderingsgewijs”

eens ,,buitengewonen spoed” betracht, begaat hij fla-
teis. ,,Uit onbedachtzaamheid” verbreekt hij het lo-
gische verband

tusschen teeken- en pasmunt; dat komt

er van, wanneer men zich ,,niet de moeite geeft het
geheel te overzien”. De heer Bordewijk meent dat bij

de voorbereiding der wetswijziging aan dit punt niet

is ,,gedacht”. Blijkbaar leidt hij dit ‘hieruit af, dat
er niet over is ,,geschreven”.

Zou het niet wenscheljk-zijn, dat niet steeds over

alles waarover wel gedacht wordt, aanstonds geschre-

ven werd? Dit zou wel eens meer ‘erkeerde conclu-
sies kunnen voorkomen.

Ook hier was de conclusie minder juist. Het be-

doelde punt is wel degelijk onder de oogen gezien.

Daarmede kunnen de lichtelijk ironisch getinte en
half-medeljdende opmerkingen over de capaciteiten

des wetge’ers vera1len, die zoo langzamerhand in de
mode schijnen te komen.

Het onderwerp zelf heeft toch weinig belangrijks,
nu er geen
vFband
bestaat tuschen innerlijke en

nominale waarde dezer munten. Wat men voor een
gulden of een kwartje kan
krijgen
is onafhankelijk
ervan of de gulden meer of minder zilver bevat dan
vier kwartjes. Alleen
blijft,
dit is waar, de moeilijk
heid van de ,,monetaire hiërarchie”. Dit doet denken aan een andere hiërarchie. Men onderscheidde vroe-
‘ger heel keurig ambtenaren, beambten en werklieden

en er werd veel leed of vreugde ondervonden
bij
over-
gang in een andere categorie. Doch’ ook aan die
schoone groepeeringen heeft weder diezelfde wetgever
alle kracht ontnomen, nu bijv., om eenigszins bij het
onderwerp te blijven, de muntmeester evengoed als

de man, die een muntpers of een oven bedient, ,,werk-

man” is volgens de Ongevallenwet, terwijl zij allen
weder ,,ambtenaar” zijn volgens de Pensioenwet. Men zou hierin een aanslag tegen de maatschappelijke orde
kunnen zien. Als muntstukken ook nog menschehjke
eigenschappen hadden verkregen, zou ook in hun we-

reld allicht rumor in casa in November 1919 niet zijn
uitgebleven. ‘ —

Dat men niet, tegelijk met de grove zilveren munt, ook de zilveren pasmunt is gaan wijzigen, lag, ‘als ik
goed ben ingelicht, daaraan, dat dit niet zon heel een-
voudig was; men zoii het kwartje en het dubbeltje

kleiner hebben moeten maken. Tot wijziging van deze
stukken kan men niet overgaan zonder eerst verschil-
lende andere overwegingen te doen gelden. Noodzaak
bestond er volstrekt niet in die mate als dit bij het
grove zilver het geval was. Gelukkig dat ook thans
Prof.
Bordewijk
,,geen reden tot direct alarm”, zelfs
niettegenstaande de verbroken hiërarchische verhou-
ding, aanwezig acht. C.
HOITSEMA.
Utrecht, April 1923.

AANTEEKENINGEN.

indexcjjfers van groothandeisprij-
z e ii.
– Hoewel het indexcijfer van verschillende ar

ti kelen gedurende Maart een opwaartsche beweging
vertoonde, was toch de daling van andere artikelen
ruimschoots voldoende offi deze stijging geheel teniet to doen, met het gevolg, dat het totaal indexeijfer voor
einde Maart 10 punten lager is dan voor Februari.
1-Jet totaalcijfer bedraagt nu 4392, hetgeen, met uit-
zon dering van de vorige maand, nog steeds het hoogst
bereikte cijfer sedert Juli 1922 is. Zooals blijkt uit
onderstaande — aan ,,The Economist” ontleende —

tabel, monteerden vooral de delfstoffen en ook de
tweede groep der voedingsmiddelen was iets hooger,

voor, aangezien met verzwakking in de munt-terminologie
iets geheel anders – en bovendien iets zeer bedenkelijks –
wordt bedoeld.

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

uTaal (le overige drie gi:Oepen vertoonen alle dali.ngen.

Data
Granen
en
O3Ch

Andere
vee-
ding,-
ti
ge-
notm.

Wee!-
stoffen
De!!.
stoffen

sen:
oliën, hout,
rubber,
enz.

Totaal

Alge-
meen
Index.
cijfer

Basie (gemidd.
1901-5) .
.
500
300 500 400
500
2200
100,0
1 Juli

1914
5654
345 616
4714
551
2549
115,9
1 Januari 1919
1303
7824
18054
816
1337
6094
277,0
1 Januari 1921
1344
805
1284
1216
1275
5924
269;3
1 Januari 1922
9214 636
1106
762
9314
4357 198,0
EindeMrt1922
980
687
1038
700
892
4297
1953
April,,
10084
667
1010
7094
890
4285
194,8
Mei

,,
10404 657
1079
7104
885
4372
1987
Juni ,,
10004
6764
1135
690
887 4389
199,5
Juli

,,
9944
669
1120
7124
900
4396
199,8
Aug. ,,
8804
674
11234
6914
8874
4257
193,5
Sept. ,,
8731
6824
1116
699 818
4189
190,4
Oct. 885
700
1150
71-2
813 4260
193,6
Nov.
864
703
12004
7044
811
4283
194,7
Dec.

,,
861
706
11844
705
8074
4264
193,8
Jan.1923
860
7114
12054
739 808 4324
1965
Febr.,,
8474 746
1201
79711
810
4402
200:1
Mrt. ,,
824
752 11784
840
1

7974
4392
1
199,6

De stijging van de delfstoffen met
42Y2
punt is de

voortzetting van de opwaartsche beweging in Februari
en Januari, toen de stijging resp. 583-en
34
punten

bedroeg en is geheel te wijten aan de bezetting van het
Ruhrgebied. Deze maand zorgden vooral stoomkolen
met
22
punten en ruwijzer met
134
punt voor de
stijging. IJzeren staven en stalen rails eveneens hoo-
ger, maar lood ging meer achteruit dan de in Februari
behaalde winst bedroeg, terwijl tin en koper na de
scherpe daling van de vorige maand nagenoeg onver-

anderd zijn.

Voor granen en vleesch waren nagenoeg alle bewe-
gingen kleine daljngen, met uitzondering van var-
kensvleesch, dat
13
punten moest prijsgeven. In de
tweede groep ‘werden stijgingen voor thee en koffie
gedeeltelijk teniet gedaan door eene daling van boter.
In de weefstoffengroep waren de eenige uitzonderin-
gen op de algemeen dalende beweging vlas en katoe-
nen weefstoff en. Wol, weder ee.rtigszins lager dan een
maand geleden, sluit iets hooger dan het laagste ge-
durende de maand bereikte punt. In de diversengroep
zijn de voornaamste veranderingen een scherpe da-ling voor indigo en een geringere daling voor soda,
maar overigens zijn zij klein en over het algemeen in
opwaartsche richting. Hieronder laten wij een tabel volgen, welke de ver-
anderingen aangeeft in het
indexcijfer
van – elk af-
zonderlijk artikel. Het
cijfer
50 geeft hierbij den ge-
middelden prijs aan gedurende
1901-’05,
welke pe-
riode tot grondslag werd genomen.

u._.
o
u..
o

ii
o

Tarwe (btl.)
815

16
Katoen(Am.)
138
-12
1
Koper
61
+
(Eng.)
Meet
Gerst
Haver
Aardapp.
Rijst
Runcivi.
Schapenvi.
Varkensvi.
Granen
en
vi.
Thee

735
78
656
77
44
103
5

915
1075
102

+
35

2

4

15

3
+
r
,


25

-13

,
(Egypt.)
Garen
Laken
Wol
(Eng.)
,, (Austr.)
Zijde
Vlas
[-lennep
Jute
Weefstoffen
ï

jRuw-Ijzer

120
6

139 132
5

123
1155 1356
120
49S
105
i178
5

ïli

1
+
4
1

2
1
– –

45
+
3

2

15
E22:6
J
+135

Delfstoffen
11
out
(Baltisch)
Flnit
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk
Indigo

î
+42e

1016

88
685
108
796
83
5

67
100


+
16

+

IS

+ 1
+ 3
+
1
-13
82
4

2
35

Koffie
98
5

+
8
Stalen rails
87 5
+
8
5

Soda
856

4
Rietsuiker 195
+
IJzer.staven
92
+
36
Rubber
16

15
Bietsuiker Boter Tabak

106
94
116

7
Kolen

(st.)
,,
(huisbr.)
Lood

170
94
1156

+22

-65

Diversen
Totaal
7976
-12
5

Andere voed
tin
83
+
1

engenotm.
752
+
6

Ten gevolge van deze veranderingen is het totaal
indexcijf er nu
71.2
pOt. boven Juli
1914
gestegen,
tegen
71.6
pOt. einde Februari en
66.2
pOt. aan het
einde van het vorige jaar. –
Door de hooge prijzen van thee, suiker en tabak is de tweede groep nog steeds verreweg het hoogst bo-
ven den basisstand gestegen. De eerste groep der

Dato

Granen
en
vleesch

Andere
vee
dinga-
en
ge-
notm.

Wee!- stoffen
Deif.
stoffen

een:
oliën,
hout.
rubber,
enz.

Totaal

1 Juli

1914
100
100 100
100
100
100
1 Januari

1919
226 222
293
186
241
236
1Januari

1921

.
233 229
209
261
230
231
1 Januari

1922
159
180 180 164
168
170
Einde Mrt 1922
169
195
168
151 161
167
April

,,
174

189 164
152
160
167
180 186
175
153
159
170 174
192
184
149
160
171
Juli

,…..
172
190
181
153 163
171
Aug……..
153 192 183
149
160 166
151
194
181
150
148
163,5

Mei

,……

153
199
188
154
147
166,2

Juni

,
……

150

.

200
195
152
148 167.0

Sept.

,
……

Dec…

….
149
200
193 152
146
166.2

Oct.

,
……
Nov……..

Jan 1923
149
201

196
159
146
168,6
Febr.

,…..
146

.

211
195 172 146
171,6
Maart ,……
143
.
214
191 181
144
171,2

voedingsmiddelen evenwel biedt hiervoor eenige com-
pensatie, daar zij nog slechts
43
pOt. boven Juli
1914
staat en ook de diversengroep is bijna. op de-
zelfde hoogte. –
Thans laten
wij
ook nog een tabel volgen betreffen-
de het indexcijfer van groothandelsprjzen in eenige

der voornaamste landen. De gemiddelde stand van
1913
is gelijk 100 gesteld, uitgezonderd voor Duitsch-
Ind, waar de basis Juli
1914 is.

b
.h

205
1
227
358
591
438
167
292
214
T-T

20
oogste
1

..
679
325 366
403 322
(Jan)
(Apr.) (Apr.)
(aii.)
(Juni)
(Oct.)
(Mrt.)

Nov.

1918
……….

Eind:

123
326
594
3.585
176
172-
178
209
131
325
537
9.140
161
164
180
197
Juli
131
326
535
13.935
163

…….
….

165 180 201
131
332
571
28.919
163
163
178
195

Dec

1921

………

136
330
582
44.089
163
158
176
192

juni

1922
………

144
338
601
94.492
163
155
180
190

Aug

s

………

149
354 596
166.495
171
154 182
188

Sept

o

………
Oct

o

………

148
363
580
205.417
175 155
181
183
Nov

o

………
Dec

»

………
149
358
575
715.881
175 156 192 184
Jan

1923
………
Feb
151
423

677.000
181
158
199
191
‘)
ttradStreet.

Vergeleken met het
cijfer
bij het uitbreken van den
oorlog vertoont Bradstreet’s indexcijfer voor de Ver-
eenigde Staten een stijging van 51 pOt., welke staat
tegenover
71.6
pOt. in Engeland. Zooals blijkt onder-
gingen in Februari de prijzen in Frankrijk de gevol-
gen van de daling van den Franschen wisselkoers, terwijl in de Duitsche prijzen een reactie intrad na
de heftige
stijging
in Januari.
Algemeen
Gem.
pOfl
Herleid
Datum
index.cijfer
denkoers
algemeen
van ,,the
over de
index-
Economist”
afg.
maand
cijfer
1

Januari

1914 …….
.
119,2 I2,11
8
1
119,6
1

Januari

1919……..
277,0
11,19
256,6


1

Januari

1921
……..
269,3
11,31
252,1
1

Januari

1922……..

198,0 11,42
187.2
Einde Maart

1922….
195,3 11,54
186,5
April
194,8
11,63
187,5
Mei
198,7
11,51
189,3
Juni

, ……
199,5 11.49
189,8
Juli
199,8
11,47 189,7
Augustus

……
193,5
11,49
184,-
September
……
190,4 11,44
1
1
2

180,4
October

,…..
193,6 11,39 182,5
November
……
194,7
11,40’/
183,8
December
……

193,8
11,55h,
185,3
Januari 1923
196,5
11,7521
t

191,2
Februari

..

….
200,1
11,85 196,3
Maart

,.

….
199,6
11,89
196,5

Eenige punten uit de ontwikkeling
der nieuwe economische politiek van
Rusland (buitenlandsche handel en
b e t a ii n g s v e r k e e r).
– In aansluiting aan de
beschouwingen over de nieuwe economische politiek
van Rusland, gegeven in den jaargang
1922, p. 408

356

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

18 April

1923

van dit blad
1)”,
is het belangwekkend na te gaan, hoe

het daar behandelde decreet .van 13 Maart 1922, om-

trent den buitenlandschen handel, iii verschillende
volgende decreten in den loop van het jaar 1922 en
begin 1923 nader is uitgewerkt.

Den lGen October 1922 werd een decreet uitge-vaardigd, ter verdere regeling van den buitenland-

schen handel van Rusland, ter vergemakkelijking

der handelsoeraties der voornaamste staatsinstellin-
gen en -organen op handelsgebied en ter bevrediging

van hun behoeften op het gebied der handelsbetrek-
kingen met het buitenland.

De bevoegdheden van het Volkseommissariaat voor
den Buitenlandschen Handel werden eenigszins gede-
centraliseerd, door de bepalingen van art. 1, .dat aldus
luidt:

,,Het Volkscomrnissariaat voor den Buitenlandschen ilan.
del is in het buitenland werkzaam met behulp, van de han-
delsvertegenwoordigingen van de Russische Socialistische
Federatieve Sovjet Republiek, die een integreerend deel van de gevolmachtigde vertegenwoordiging van de R. S. F. S. B.
in
elk land vormén. Alle orginen, die handel mogen
drijven
en alle personen, die als vertegenwoordigers van Volkscom-
misariaten, districten oP [particuliere] instellingen voor
het doen van handelszaken naar het buitenland gaan, wer-
ken onder de directe leiding en contrôle der handeisver-
tegenvoordigers in het betreffende land.”

Het decreet bepaalt verder, dat een reeks handels-

organen, zoowel staats-, centrale als plaatselijke, – ge-

plaatst op een lijst, die wordt opgemaakt door de

Volkscommissariaten en nog enkele andere organen

en door, den Raad van Arbeid en Verdediging moet

worden goedgekeurd – hun eigen vertegenwoordigers
naar het buitenland mogen zenden, dat deze zelfstan-

dig mogen optreden, doch dat elke af te sluiten ban-

deistransatie aan de voorafgaande kennisneming en

goedkeuring van het Volkscommissariaat voor den
Buiteulandschen Handel .of van de bevoegde handels-vertegenwooi’diging daarvan in het buitenland, onder-
worpen blijft.

Voor de Centrosojus echter blijft de regeling van
het decreet van 13 Maart 1922, die het preventieve
toezicht voor deze instelling had opgeheven, van
kracht.

Naast deze bepalingen, die, zooals gezegd, een ver-

gemakkelijking in het algemeen der handelsrelaties
beoogen, wordt de export nog in het bijzonder bever-
derd door de bepalingen van een recent decreet, van
11 .Januari 1923, waarin aan den Raad van Arbeid
én Veddiging de bevoegdheid wordt gegeven, de uit-
vorrechten op artikelen of grondstoffen, die voor
den.export bestemd zijn, te verminderen of zelfs ge-
heel op te heffen, indien de verwachting bestaat, dat
dientengevolge de uitvoer belangrijk toe zal nemen.

Daarnaast zijn verschillende maatregelen getroffen
om voor het buitenland het aanknoopen van handels-
relaties met Rusland te vergemakkelijken. Zoo werd reeds 4 April 1922 een decreet uitgevaardigd betref-
fende concessies. Immers, zoo verklaart de Russian
Information and Review, het orgaan van de Russische
handelsdelegatie te Londen, in het nummer, waarin
ook de tekst van dit decreet is opgenomen, het toe-
nemende handelsverkeer maakte de uitbreiding van
vele vennootschappen noodzakelijk. Waar nu gewoon-
lijk de Volkscbmmissariaten hun aandeelen verkrij-
gen door inbreng in natura (gewoonlijk gebouwen),
daar ig men voor de verdere vergrooting van het

kapitaal op buitenlandsche deelneming aangewezen.
Een nieuwe hoofdeommissie voor concessies en N.V.
werd door dit decreet in het leven geroepen: alle ont-
werpen vaii concessie-overeenkomsten moeten door
haar worden ‘goedgekeurd en vervolgens door haar,
via den Raad van Arbeid en Verdediging, aan de goed-
keuring’vanden Raad van Volkscom’missarissen wor-
den
•” oiicerworpen. Zeer onlangs is beslotén een spe-
ciale süb-commissie van concessies te verbinden aan

J)
‘Vgl. ook pags.
306, 360, 423, 479
en
543
van den jaar-
gang
1922.

le hndelsvertegenwoordiging dei R. S. F. S. R. te
Berlijn.

Dai’i moet gewezen worden
ov
de voorrechten
op transportgebied, welke de onderdanen van een

land, dat met de R. S. F. S. R. een handels- of vredes-

verdrag heeft gesloten, genieten. De verordening van
den Raad van Volkscommissarjssen van 27 Septern-

her 1922, betreffende transport van personen en goe-
deren door buitenlandsche schepen in het zeeverkeer van de R. S. F. S. R., bepaalt in haar eerste artikel:

,,Aan schepen, toebehoorende aan buitenlandsche regeerin
gen, aan maatschappijen en aan particuliere onderdanen van
Staten, met welke de R. S. F. S. R. een handels- of vredes-
verdrag heeft gesloten, is, op grond van vederkeerigheid,
vrij vervoer van personen en goederen van buitenlandsche
havens naar Russische zeehavens en terug, toegestaan.”

In dit verband is een overzicht van de, tot nu toe,
door de R. S. F. S. R. gesloten handels- of vredesver-
dragen, niet ongeinscht. (Hieronder zijn niet ge-

noemd de. met Azerheidajan, Georgië, het Verre

Oosten en de Oekraine gesloten verdragen, daar deze landen, mèt Armenië, in art. 3 van het decreet volko-

men met de R. S. F. S. R. gelijk gesteld worden, op

het gebied van kust- en zeevaart.) Gesloten-werd met:

Esthland, den 2en Februari 1920, een vredesver-
drag;

Lithauen, den 12en Juli 1920, een vredesverdrag;

Letland, den hen Augustus 1920, een vredesver-
drag;

Khiva, den 13en September 1920, een alliantie-

tractaat en een handeisverdrag;

Finland, den 14en October 1920, een vredesverdrag;

Perzië, den 26en Februari 1921, een vriendschaps-
verdrag;

Afghanistan, den 2•Sen Februari 1921, een verdrag
om de betrekkingen weder aan te 4noopen;

Engeland, den 16en Maart 1921, een handeisver-
drag;

Turkije (Arigora), den lOen Maart 1921, een soli-
dariteits- en vriendschapsverdrag;

Polen, den 18en Maart 1921, een vredesverdrag;
Noorwegen, den 2en September 1921, een handels-
verdrag;

Mongolië, den 5en November 1921, Pen vriend-
schapsverdrag;

Oostenrijk, den 8en December 1921, een handels-
verdrag;
Italië, den 26en December 1921, een voorloopig
handelsverdrag; een nader handelsverdrag van den
24en Mi 1922 is door den Raad van Volkscommis-
sarissen verworpen;
Zweden, den len Maart 1922, een voorloopig han-
delsverdrag, dat echter niet geratificeerd is; Duitschland, den 16en April 1922, het tractaat van
Rapallo;
Tsjechoslowakije, den 5en Juni 1922, een voor-
loopige overeenkomst;
Canada, den 3en Juli 1922 een regeling, houdende
uitbreiding tot Canada van het met Engeland ge-
sloten handeisverdrag.

Deze reeks landen heeft derhalve in haar handels-
verkeer met Rusland een grooten voorsprong op die

Staten, die Rusland noch feitelijk noch rechtens erkend
en volstrekt geen banden met dit land aangéknoopt
hebben. . Waar Nederland tot, deze laatste categorie behoort, is de door Mr. H. J. Knottenbelt in de Jaar-
vergadering van de Nederlandsche Reedersvereeni-
ging, den 21en Februari 1923, geuite klacht, dat de
handel van Nederland met, Rusland zoo – onbeteeke-
nend is, daar het de concurrentie met de andere, door
het decreet bevoorrechte, landen niet yol kan houden,
alleszins begrijpelijk; de vergadering heeft dan ook
met algemeene stemmen een motie aangenomen, om
er
bij
de regeering op aan te dringen, dat, zoo spoe-
dig mogelijk, cle diplomatieke betrekkingen met Rus-land weder worden aangeknoopt.

Het betalingsverkeer houdt met de veischillende

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

357-

wijzigingen ter vergemakkelijking vn het handels-
verkeer ongeveer gelijken tred. –

Reed in den jaargang 1922, p. 31, van dit blad

werd medegedeeld, dat verschillende Duitsche ban-
ken met de Russische Staatsbank een regeling had-

den getroffen over het doen van betalingen door het
buitenland in Rusland. Een decreet van den 5en Octo-

ber 1921 had bepaald, dat de bij & handelsvertegen-
woordigingen van het Volkscommissariaat voor den
Buitenlandsehen Handel geopende kassen van het

Volkscommissariaat van Financiën, overwijzingen
naar Rusland mochten verrichten.

Een nadere regeling gaf een decreet van den 4en

April 1922, bepalende dat alle overwijzingen naar Rïisland uit het buitenland en omgekeerd moesten
geschieden door bemiddeling van de Staatsbank; van-
uit het buitenland kunnen zij thans plaats hebben naar

de 140 plaatsen, waar agentschappen der Staatsbank

zijn gevestigd, door de correspondenten, die de Staats-

hânk volgens den Engelschen ,,Econoist” in de

meeste landen van Europa heeft, en verder door het

onlangs door de Staatsbank te Londen geopende
filiaal.

In een ander decreet van den 4en April 1922 werd
de afleveringsdwang van edele metalen, in baar en
in munten, van edelsteenen en van buitenlandsche

waarden, vroeger aan de bevblking opgelegd, opgehe-
ven, en de vrije uitvoer tot een zeker maximumbedrag
toegestaan. Aan- en verkoop van gemunt edel metaal
bleef echter nog uitsluitend het recht van de Staats-
bank.

Den 27en Juli 1922 werd een decreet uitgevaar-
digd door den Raad van Arbeid en Verdediging,

waarin aan de Staats- en coöperatieve instellingen
het recht werd toegekend om voor bewezen diensten
gouden en zilveren munt aan te nemen; de
Vrije
be-
schikking, die aan de bevolking reeds, in het deêreet
van den 4en April 1922,
voor edele metalen, in baar
en in munten, voor edelsteenen en voor buitenland-
sche waarden gegeven was, bleef aan deze intellingen
echter onthouden door de bepaling in het decreet van
21 Juli, dat zij het outvangene onmiddellijk moesten
storten
op
hun rekening-courant
bij
de Staatsbank.
Een decreet van den 29en Januari 1923 brengt,

zooals de Russian Information and Review zelf:con-
stateert, welhaast de voltooiing op het gebied van
het betalingsverkeer van de wijzigingen, welke moes-
ten voortvloeien uit de nieuwe Russische economische
politiek; hierin immers wordt het monopolie van de.
Staatsbank van aan- en verkoop van vreemd geld op-
geheven: voortaan is ieder gerechtigd transacties op
dit gebied af te sluiten, mits zulks slechts plaats
heeft op de effecten- en wisselbeurzen – welke door
het decreet van den 20en October 1922 over ,,Effec-
ten- en Wisselbeurzen” in het loven geroepen werden
– of door de bank- en credietinstellingen. De trans-
acties mogen volgens dit decreet betreffen :a. vreem4
geld, hetzij papier, wissels of andere waarden;
b.
bank-
biljetten;
c.
staatspapier, dat volgens de wet als
ruilmiddel erkend is;
d.
aandeelen in ingeschreven
NV. en
e.
edele metalen. Verder omschrijven beide
decreten, wie leden van de effecten- en wisselbeurzen kunnen zijn.
Het nieuwate decreet op het gebied van het beta-
lingsverkeer, van den lëen Februari 1923, waardoor
het decreet van den 27en Juli 1922 geheel opgeheven en de andere boven behandelde aanzienlijk gewijzigd
worden, laten
wij
in volledigen •tekst volgen; deze
luidt aldus:

Decreet
van het al-Russisch Centraal Uitvoerend Comité
en van den Raad van Volkscommissarissen van 15 Februari
1923, ter vervanging der vroegere decreten betreffende
transacties in ongemunt goud en zilver en in vreemd geld.

Art. 1. De koop en verkoop van ongemunt goud en zil-
ver, vreemd geld en cheques en wissels in vreemd geld
wordt hierbij toegestaan.

N.B. Hierdoor wordt ingetrokken het verlof om be-talingen te doen en te ontvangen in Russische gouden

munt, dat, bij decreet van den RaM van .tVrbeid- enVer-
• clediging van 27 Juli 1922, werd gege’en aan Staats-
en coöperatieve instellingen en ondernemingen. Even-
min mogen bovengenoemde instellingen en onderneniin-
gen betalingen doen of ontvangen in vreemd geld en in
cheques en wissels in vreemd geld, tenzij ze dienen ter
afwikkeling van overeenkomsten, die mét instellingen

en ondernemingen in het buitenland gesloten zijn.

Art. 2. Transacties inyreèmd geld .en..in, .cheques…en.
wissels in vreemd geld mogen onder de volgende voor-waar-
-den plaats hebben:

Koop en verkoop van vreemd geld en van cheques en
wissels in- vreemd -geld moeten plaats hebben, hetzij direct op
de effecten- en wisselbeurzen, op de wijze, die is vastgesteld
.in het decreet van den Raad van Volkseommissarissen, be-
,treffende ëffecten- en wisselbeiirzen
J),
hetzij door middel. van bankinstellingen, Welke. df op grond van hun statuten,
dl door een speciale vergûnning vaii het Volkscommissa.
riaat van Financiön, gerechtigd zijn, trahacties in vreemd
geld af te sluiten.

Vreemd geld en cheques en wissels in vreemd geld
mogen worden aangekocht door Staats- (gemeentelijke inbe –
grepen) en coöperatieve instellingen en ondernemingn, die
geen lid-, zijn van dë effecteu-en. viselbeurzen of van de

effecten- en wisselafdeelingen van de beurzen van koophan-
del, doch ziet dan na voorafgaande goedkeuring van iedere
dergelijke transactie door den specialen Raad voor Geld-
aangelegenheden van het Volkscommissariaat van Finan-
ciën, overeenkomstig het decreet van den Raad van Volks-
commissarissen van 30 Januari 1923
:

– c. Alle Staats- (gemeentélijke inbegrepeii) en coöpera-
tieve instellingen en ondernemingen, die hun zetel hebben
.hinnen de grenzen van de Russische Socialistische Federa-
tieve Sovjet-Republiek en met haar verbonden republielcen,
moeten al het vreemde geld, dat zij in bezit hebben, storten
.op hun rekening-courant bij de Staatsbank of die bank-
instellingen, die het recht hebben, transacties in vreemd
geld af te sluiten; in dat geval moeten deze laatste op
hun beurt deze tegoeden bij de Staatsbank storten.,
Particuliere personen en ondernemingen zijn verplicht, alle
vreemd geld, dat zij ontvangen voor uitgevoerde artikelen,
te storten op hunne rekening-courant bij de Staatsbnnk of
de bankinstellingen, genoemd in de eerste alinea van deze
paragraaf.

N.B. 1. De in par. c van art. 2 genoemde bezitters van
vreemd geld, die over dit geld wenscheii te beschikken,
moeten het in de eerste plaats aanbieden aan de Staats-
bank, die het eerste recht van koop heeft.

N.B. 2. Een afzonderlijk decreet van den Raad van
Volkscommissarissen zal de wijze regeleil, waarop
Staats- en coöperatieve instellingen en ondernemingen
tegoeden in het buitenland zullen moeten aanhouden.

Art. 3. Alle leden en geregelde bezoekers van effecten-
en visselbeurzen en van de effecten- en wisselafdeelingen,
van beurzen van koophandel zullen verplicht zijn, den eer
sten van elke maand aan- den specialen Raad voor Geld-
aangelegenheden op een door dezen vast te stellen wijze rapport uit te brengen over de door hen afgesloten trans-
acties in vreemd geld.
Instellingen en ondernemingen, welke van den specialeic
Raad voor Geldaangelegenheden vergunning gekregen heb-
ben voor één enkelen aankoop van vreemd geld, moeten,
uiterlijk drie maanden na het verkrijgen van de vergunning,
verslag aan dezen uitbrengen.
Staats- (gemeentelijke inbegrepen) en uiöperatieve -int
stellingen en ondernemingen, zoowel als particuliere onder-
nemingen en personen, die van het Volkscomrnissariaat
voor den Buitenlandschen Handel vergunning gekregen heb-
ben om goederen uit te voeren, moeten, eveneens uiterlijk
drie maanden na het verkrijgen deer vergunning, verslag
uitbrengen aan den specialen Raad voor Geldaangelegen-
heden. Het Volkscommissariaat voor den Buitenlandschen.
Handel moet den specialen Raad voor Geldaangelegenheden
verwittigen van elke verleende vergunning betreffende den
export van goederen.

Art. 4. Instructies betreffende het inwerkingtreden van
dit decreet zullen door-het Volkscommissariaat van Finan-ciën, in overleg met het Volkscommissariaat voor den Bui-
tenl andschen Handel, worden uitgevaardigd.

De – Engelsche ,,Economist” deelt mede, dat vijf

particuliere banken hun werk’zaamheden iii Rusland
aangevangen hebben. – –

1)
Zie voor dit decreet (van 20 October-1922) hierboven.

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

C
hro nolo gis c h over zich t van de ver-
Maart jI. afgedrukte eerste deel van dit overzicht
lagingen, welke de tarieven voor het vervoer
volgen hieronder de verlagingen sinds 1. Januari
van goederen over de Nederlandsche Spoor-• 1923.
Voor enkele toelichtende beschouwingen zij
wegen sinds Juni 1921 hebben ondergaan. II.
naar den aanhef van het eerste deel verwezen.
– Ten vervolge op het in ons nummer van 14

TABEL II
(Vervolg).
– LIJST DER VRACHTVERLAGINGEN SINDS JUNI 1921. (Zie pgn. 239).

Datum.
Opschrijving.
Toelichting.

1923

1 Januari
Barême A van Speciaaltarief No. 1
Was tot dusverre 20
%
lager dan klasse 0; nu dus
±
36
%
lager
(mest) verminderd met 20 %.
dan klasse C.

1 Januari
Speciaalta.rief

No.

16

(Groenten

en
Voor ijlgoed was reductie 40
%
op de normale vrachten; is dus vruchten naar het Buitenland) tijdelijk
nu

E 55 %.
verlaagd met
±
25 %.
Voor vrachtgoed was reductie 30
%
op de algem. stukgoedklasse
resp. Klasse B (bij 5000 KG.) en 36
%
op Klasse 0 (bij 10.000 KG.)
Thans is die reductie 50
%
‘op de algemeene stukgoedkiasseen op
Klasse B (bij 5000 KG.) resp. 52
%
op Klasse 0 (bij 10.000 KG.)

1 Januari
Invoering Speciaaltarief No. 20 voor Bij vervoer van minstens 750 ton per jaar restitutie van hetgeen
Hout, van Amsterdam en Zaandam naar
meer aan vracht is betaald dan 16,50 per ton
= ±
35
%
reductie. Maastricht.

1 Januari
Invoering tijdelijk Speciaaltarief No. 21
Reductie van
±
36
%
op de vrachtprijzen van Klasse C.
voor aardappelen van Friesland naar
Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en
Utrecht.

1 Januari
Invoering van verlaagde vrachtprijzen
Op afstanden van 1-50 KM. bedraagt b.v. de verlaging:
voor bestelgoed.
voor zendingen van

1 KG.

40
%
15 KG.

27
%
100 KG.

26
%
Op afstanden van 51-100 KM. is de verlaging:
voor zendingen van

1 KG.

20
%
15KG.

20%
100 KG.

18 %
Op afstanden boven 100 KM. geen verlaging.

10 Januari
Oningepakte

buizen,

dakleien,

dak-
Was tot dusverre het 2
1
/
2
-voudig gewicht der zending, minimum
pannen, steenen, tegels en
soortgelijke
2000 KG., tenzij bevrachting volgens het werkelijk gewicht, min-
goederen worden bevracht tegen het
stens voor 3000 KG., voordeeliger wast
werkelijk gewicht, minstens voor 2000
KG. per vrachtbrief en per wagen.

Matten van biezen

e. d. g.

worden
Deze artikelen werden tot dusverre steeds als volumineuze goe-
alleen als volumineuze goederen bevracht,
deren bevracht, op enkele uitzonderingen na.
indien zij lichter zijn dan 90 KG. per M
3
.

12 Januari
Invoering Speciaaltarief No. 5 voor
20
%
reductie op de normale veeprijzen. Groot en Klein Vee van en naar Gouda
naar en van Rotterdam en Utrecht.

20 Januari
Invoering Speciaaltarief No. 22 voor
Geeft 20
%
reductie op de vrachtprijzen van Speciaaltarief No. 10 granen, veevoeder, ens.
van
Amsterdam
(is
±
36
%
reductie op de normale klasse 0).
en Rotterdam
naar
verschillende stations
in Overijssel en Gelderland.
1 Februari
De lig- en magazijngelden zijn verlaagd
als volgt:
Voor goederen in de open lucht neer-
gelegd:
van 10,06 tot 10,03 per 100 KG. en

per etmaal;
minimum van 10,30 tot
/
0,20 per
zending.
Voor goederen in de goederenloodsen
neergelegd:
.
van 10,12 tot
/
0,06 per 100 KG. en

per etmaal.

minimum van /0,30 tot
/
0,20 per
zending.

1 Februari
Het station Nijmegen wordt nog opge.
Beteekent voor het verkeer van Nijmegen naar de Belgisch-Neder-
nomen als station van vertrek in Speciaal-
landsche grenspunten, verlaging voor vlas in ‘t sjroo: van Klasse B
tarief No.

19 voor vlas in. ‘t stroo en
tot KJasse 0; voor afval van vlas: van Klasse 0 tot Speciaaltarief
afval van vms.
No. 10.

7 Februari
Enkele

voorwaardelijk

ten

vervoer
Tot dusverre was bevrachting tegen werkelijk gewicht alleen des
toegelaten goederen, o. m. vernissen en
Dinsdag.s en Vrijdags mogelijk; voor het vervoer op andere dagen
vluchtige oliën, patronen voor handvuur-
moest minstens de vracht voor 2000 KG. volgens de Algemeene
wapenen, vuurwerk van geperst meel-
stukgoedkiasse worden betaald.
pulver e.d.g., spiritusvernissen en sicca-
tieven, kunnen iederen dag tegen het
werkelijk gewicht worden bevracht.

14
Februari
Bezaagd hout (ook geploegd of ge-
Was tot dusverre Klasse B.
schaafd) in klasse 0 opgenomen.
15 Februari
Invoering van Speciaaltarief No. 6
Geeft 20
%
reductie op de normale veeprjzen.
voor groot en klein vee van Groningen
naar Amsterdam, Delft, Gouda, Den

Haag, Leiden, Nieuwerkerk, Rotterdam,
Utrecht en Woerden, alsmede van Sneek
naar Amsterdam.

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

359

Datum.
1

Omschrijving.
1

Toelichting.

1923

20 Februari
Voor volumineuze goederen per wagen-
Tot dusverre werd Klasse A berekend.
lading wordt bij

vervoer in gesloten
wagens de vracht van klasse B met
10% verhoogd.

21 Februari
avoor
ledig teruggaande emballage, die
Was tot dusverre voor wagenladingen de helft van het werkelijk
niet

volumineus

is,

zooals

biervaten,
gewicht volgens de Algemeene Stukgoedkiasse.
cilinders voor samengeperste gassen enz.,

wordt de vracht voor zendingen bij wagen-
lading berekend tegen dé helft van het
werkelijk gewicht, volgens de betrekke-
S

lijke wagenladingsklasse.
S

21 Februari
Enkele chemische producten [Natrium-
Werden tot dusverre volgens Klasse A bevracht.
bisulfiet,

Natriumsulfiet

en

Natrium-

thiosulfaat (Natriumhyposulfiet)]

wor-

den in klasse 0 opgenomen.

21 Februari
Invoering Speciaaltarief No. 23 voor
Vrachtsverlaging van Klasse A tot Klasse B.
bewerkt vlas van Friesland en Groningen
naar Rotterdam.

21 Februari
Indien afzender voor ongeperst stroo
een vijftien-tons wagén aanvraagt, .doch
de spoorweg verstrekt, bij gebrek aan
zulk materieel,
twee
andere wagens, dan
is voor deze twee wagens te zamen de
vracht voor ten minste 7500 KG. Klasse B
verschuldigd.

1 Maart
Landbouwwerktuigen, geheel of nage-
noeg geheel van ijzer, staal of steen,
worden als stukgoed bevracht tegen het
werkelijk gewicht volgens de IJitzonde-
ringsstukgoedklasse, mits zij, naar het
oordeel van het station van afzending, zooveel mogelijk uit elkander zijn ge-
nomen of opgevouwen.

1 Maart Volumineuze stukgoederen worden
voortaan tegen het anderhalfvoudige van
het werkelijk gewicht bevracht.
1 Maart
Stukgoed colli van ten hoogste 700 KG. worden voortaan door den spoorwegdienst
zelf geladen en gelost.

1 Maart Onverglaasde draineerbuizen ten be-
hoeve van den landbouw, worden
in
speciaaltarief No. 2 opgenomen.

1 Maart
Cement en tras (ook mengsel eran)
en metselkalk van allerlei aard, gebluscht
of ongebluscht, in Speciaaltarief No. 2
opgenomen.

1 Maart
Invoering van een tijdelijk Speciaal-
tarief No. 7d voor het vervoer als ijlgoed
van bokking en haring van verschillende
Zuiderzeestations naar de groote centra
in Noord- en Zuid-Holland.

1 Maart
Het Speciaaltarief No. 22 voor het ver-
voer van granen enz. ondergaat aanzien- lijke uitbreiding.

1 Maart In Speciaaltarief No.
5
voor groot en
klein vee worden de relatiën Utrecht-

Rotterdam.
Nieuwerkerk en Woerden—


Utrecht.
opgenomen.
1 Maart
Invoering van Speciaaltarief No. 7 voor
groot en klein vee van Leeuwarden naar
Alkmaar, Enkhuizen, Hoorn, Kwadijk-
Edam en Purmerend.

7 Maart De meeste aardsoorten, als pottenbak-
kersaarde, porceleinaarde (kao]ine, china-
day) worden in Speciaaltarief No.

2
opgenomen.

7 Maart
Asbestcementplaten en -leien in Klasse
O gerangschikt.

7 Maart
Alle,
niet
gebeeldhouwde, doch ove-
rigens al dan niet bewerkte steen in
speciaaltarief No. .2 opgenomen.

7 Maart
In Speciaaltarief No. 21 voor aard-
appelen van Friesland naar Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam en Utrecht wor-
den de artikelen koolrapen en versche
wortelen onênomen.

Voordien was voor de twee wagens. ten minste de vracht voor
10.000KG. Klasse B te betalen.

Tot dusverre was in het tarief een beperkt lijstje opgenomen van
landbouwwerktuigen, die op nevenstaande wijze mochten worden
bevracht. Door dezen maatregel kunnen dus thans nog. meer ijzeren
en steenen landbouwwerktuigen voor die gunstige bevrachting in
aanmerking komen.

Was tot dusverre een bevrachting tegen het dubbele van hetwer.
kelijk gewicht, zoodat hiermede ± 25 % vrachtsverlaging wordt
gegeven.

De grens voor die colli was 500 KG. Boven de 500 KG. moesten belahghebbenden er in den regel dus zelf voor zorgen. Thans eerst,
indien de coffi zwaarder dan 700 KO. wegen.

Verlaging van Klasse 0 tot Speciaaltarief No. 2.

Betekent voor cement en tras en voor sommige kallcsoorten ver-
laging van Klasse 0 tot Speciaaltarief No. 2.

Vracht voor stukgoed: enkelvoudige algemeene stukgoedkiasse in
plaats van de dubbele;
vracht voor wagenladingen: enkelvoudige Klasse A inplaats van
dubbel Klasse A.
Geeft dus 50 % reductie op de normale jjlgoedvracht.

Was tot dusverre in hoofdzaak geldig voor stations in den Achter-
hoek en Twente; nu ook voor verschillende plaatsen in en langs de
Veluwe en in Drente. –

Geeft derhalve .00k voor nevenstaande relatiën 20 % reductie op
de normale veeprijzen.

Geeft 20 % reductie op. de normale veeprijzen.

Verlaging voor sommige aardsoorten, als porceleinaarde en potten-
bakkersaardé van Klasse C tot Speciaaltarief No. 2.

Verlaging van Klasse B tot Klasse C.

Sommige bewerkte steen, b.v. die gefrjnd zijn, betaalden Klasse
0; waren ze nog meer bewerkt, dan was zelfs Klasse B verschuldigd.
Nu komt steeds Speciaaltarief. No. 2 in aanmerking.

Beteekent voor de artikelen koolrapen en versche wortelen voor
nevenstaande relatiën vrachtverlagm..van 20% op de vrachtprijzen
van SpeciaaltaÉief No. 10 (= ± 36 % reductie op Klasse 0).

360.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

Datum.

.Oxhsbhrijving.

1

Toelichting.

1923

7 Maart
In Speciaaltarief No. 23 voor bewerkt
Beteekent globaal genomen, 10 á 20
%
reductie op Klasse A voor

vlas van Friesland en Groningen naar
het verkeer met Amsterdam.
Rotterdam wordt Amsterdam opgenomen
met dezelfde vmchtprijzen als Rotter-
dam.

7 Maart In Speciaaltarief No. 4 voor groot en
15
%
reductie op de normale veeprijzen.
klein vee wordt de relatie Leeuwarden-
Oudewater opgenomen.

7 Maart
De

relaties

Oudewater— Rotterdam
20
%
reductie op de normale veeprijzen.

Utrech
opgenomen in Speciaaltarief No. 5 voor
groot en klein vee en de relaties Gro
Alphen a/d. Rijn m
ningen—

Speciaal-
Oudewater
tarief No. 6 voor groot èn klein vee.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D-e E c o n o m i s t. – ‘s Gravenhage, 15 Febr.
1921

Mr. A. M de Jng,
De Engelsche Bank-Restriction

van
1791.

Journal of Political Economy.— Chi-

cago, Februari
1923.
G. A. Kleene,
Productive apparatus and the capitalist;

R. Lennard,
English agriculture since
1914. III;

J. M. Clark,
Overhead costs in modern industry;

W.
0.
Keirstead,
Provincial taxation in Canada;
R.

B. Mont gomery,
International patent legislation;

T.
Oh. Palm,
The siege of La Rochelle;
L. W. Mints,

Open market borrowing.

Quarterly Journal of Eeonomics.
Cambridge, Mass., Februari
1923.

F. D. Grahant,
Some aspeÇts of protection further

cousidered;
H. Working,
Prices and the quantity of

circulating medium,
1890-1921; E. W. Morehouse,

Development of industrial law in the Rocheste

clothing market;
A. F. McGoun,
Higher and lower

dsires;
J. Jastrow,
The new tax system of Germany;

A. A. Young,
Fisher’s ,,The making of index num

bers”.

The Geographical Journal. – Londen,

Februari
1923.

F. Wild,
The voyage of the ,,Quest”;
G. Lenox-

Conynghan’t,
The proposed determination of primary

longitudes by international co-operation; Brigadier-

General George Pereira’s journey to Lhasa.

MAANDCIJFERS.

EMISIES IN MAART
1923

Cultuurondernemingen, Handelsver-
eenigingen en Handelsvenn…..
f
zijnde:
N.V. Cultuur-Maatsch. ,,Waringin”

f
700.000,— aand. t 100

Tramweg-Maatschappijen ……..
zijnde:
Serajoedal Stoomtram-Maatschappij

f
484.000,— 6 o/ obi. t 96
0
/0.

Diversen ……………………
zijnde:
R.-K. Parochiaal Kerkbestuur van St.
Agatha te Beverwijk
f
300.000,-
6 % obi. t 100
0/
s
.
R.-T.. Kerkbestuur der Parochie van
—-

tE

….
D,..-1..,.

700.000,-
464.640,-

3.601.200,—

uw.,

CL.

.flflL.ULIIUO

VO.0

t CLULLO.

Jotrnal dela Société de Statistique
Rotterdam ƒ 150.000,— 5
ol
o
obl.

e P a r
i s.

Parijs, Februari
1923.
t 100
0
10.

H. Bourgin,
La statistique des besoins de la France
Parochie van

den H.

Nicolaas

te

pendant la guerre;
Dr. F. Lede’,
La protection

des
Rotterdam
f
300.000— 5
o,’,
obi.

enfants du premier âge (bi du
23
dôcembre
1874)
et t 100
0/s.
l.iij.

tot Aanleg en Exploitatie van
budgets départementaux (fin).
Laagspanningsnetten
f
2.880.000,-

D
i
e B a n k.

Berlijn, Januari
1923.
.

5X
ol
o
obl. t 99
o/
5

A. Lansburgh,
Die Verankerung der Mark;
H. Ide,
Totaal….

f

4.765.840,-
Dokumentensicherung und Fingerabdruck-Verfahren.
B a n k-Ar c h iv.

Berlijn, 1 Februari
1923.
Totaal der emissies in Januari
….f

86.663,725,—


Aufruf; Protest der Reichsbank gegen französische
Februari

..,.

5.757.500,–

und belgische Uebergriffe;
Dr.

G. Glücic,
Die New
Maart

….,,

4.765.840,-

Yorker Tagung der American Bankers Association
Algemeen Totaal.
.
f

97.187.065,-

vom
2.
bis
6.
Oktober
1922; Dr. W. Koeppel,
Bemer-
Bovendien:
kungen zu den Bewertungsrichtlinien für Vermögens-
f
38.660.000,— 3m. Schatkistpromessen t
f

992,44
steuer und Zwangsanleihe;

Brink,
Die Talonsteuer
1

16.780.000,— 6/m.

,,

,, ,,

985,—

nach dem 1. Januar
1923.
14.552.000,— 4X
o/
Schatkistbiljetten

1002,50

F
i
n a n z-A r c h
i
v.

Stuttgart, Berlijn, Jrg.
39,

Band II.


GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Dr. R. Büchner,
Die. Entwickiung der englischen
November
1922
11

December
1922
Erbschaftsbesteuerung seit

1909;

Dr. A.

Kirchner,
_______

Das Anhaltische Salzwerk Leopoldshall und sein Em-
Posten
edrag
Posten Bedrag

fluss auf den Anhaltischen Staatshaushalt;

Dr.

W.

Rothkegel,
Die neueste Entwickiung der Landgüter-
Ontvangen en

betaald:
preise in Preussen;
G. Schanz,
Der privatwirtschaft-
in contanten.
30799
f

15.074.441
29537
t

15.374.834

liehe Einkommensbegriff.
door over-
schrijving

).
109050
.,
71.394.667
114976
,,
78.914.531

Journal of the Institute of Bankers.
Particuliere
rekeningboud.
16975′),,
28.599.249

17280′)
,,
27.655.526
-.
Londen, Februari
1923.

bevat o.a.:
Saldo te goed
part, rek.
u°.


16.578.010

17.500.033


L. Le M. Minty,
Business degrees conferred by the
Deposito’s voor
een jaar vast.
1806

,,

7.830.100
1863
8.045.000

Loudon University;
J. W. Holdich,
The Law of Pro-
1) Inciusieve

verrekeningen

tusschen

gemeentediensten,
perty Act,
1922; A. -K. George,
Stamp duties and the
zijnde
p1 m.
f
8.866.726,87
voor de maand Séptember
1922
en

Stamp Acts.

.

.
f16.452.203,46
voor

de

maand October

1922.

)
Aantal.

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

361.

1′

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d (Disc.Wissel..
4
18Juli ’22
Bk.v.Noorw.. 5
17Aug.’22
Bk Bel.Binn.Eff.
4
18Juli ’22
Zwiti. Nat. Bk. 31
2Mrt.
1
22
IVrsch.inR.C. 5
18Juli ’22
Belg. Nat. Bk.
5
1
22
Jan. ’23
Bk. van Engeland 3
13Juli ’22
Bank v. Spanje 5 18Mei ’22
Duitsche Rijksbk. 12
18 Jan. ’23
Bank .v. Italië
6
20Mei ’20
Bk. van Frankrijk
5
k
22Feb. ’23
F. Res. Bk. N.Y. 41
23Feb. ’23
Nat. Bk.v. Oostenr. 9
1Jan. ’23 Javasche Bank
3
k
1Aug.’09
Nat. Bk. v. Denem. 5
25 Apr.’21
Bk. v. Tjecho-
Zweeds. R.ksbk .. 5
lOMrt. ’22
slowakijë .. 5
15 Jan. ’23

OPEN MARKT.

-.,Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

1

Berlijn
Part.
P
at.
N. Yok
Cail

Part.
1

Prolon.
disconto
gatie
(3 mnd.)
disconto
disc.
moneu

14April ’23
3-
51
3X
2%


41-4k1)
9-14
A. ’23
3
3
4-1
3Y4
2’/1i


4-5°%
2-7

,, ’23
2
7
1-3
3K –
2

-°/s


4-6K
26-31 Itt. ’23
2
1
/-3
1
/a
3


2l/_
8
/s

10-13
A.
’22
411-I8

3-43
21-%


3K-41
11-16 A)21
4K-51

3
6
1
I8
3(
– –
6-7

20.24Ju1i’14
31/_51,

2KLK
23-%

2’/-3
24
534-7K
1)
Noteering van 13 April.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Loiiclen was vrij statioisnair en aanvankelijk vast. Ook
dollars trokken iets aan. Door sterk aanbod van dollars
door De Nederlandsche Bank bleef deze koers verder sta-
tionnair, maar moest Londen door arbitrage aanbod iets
prijs geven en eindigde de week ten slotte circa % cent
lager. Marken schommelden tusseheu 0.012034 en 0.0121, met
aan liet,slot een iets flauwere tendens. Ook Parijs en België
zeer stationnair op basis van omstreeks 17.- voor Parijs.
Skandinavië, Spanje, Buenos-Aires, Java, alle eveneens
stabiel. Alleen Zwitserland opnieuw flauw’er, slot es. 46.45.
17 April 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londcn’l
Parijs
S
)
Berlijn
S)
Weenen
Brussel
5$)
New

9April1923..
11.891
17.2210.0121

0.00361
14.871 2.53
10

,,

1923..
11.891
17.10 0.0121
0.0036k

14.81
2.55/
11

,,

1923..
11.891

16.90
0.0121
0.0036
14.62
2.551
12

1923..
11.89e
17.05
0.0121
0.0036
14.66
2.55.(
13

1923

.
11.891
17.15
0.0121
0.0036
14.79
2.551
14

1923
11.89
17.-
0.0121
0.00361


Laagsted.w. ‘)
I1.88
16.75
0.0120k 0.0035
14.45
2.54
8
/
s

aoogste
,,

i)
11.89k
17.32k0.0121k
0.0037
14.92k
2.56K
7 April1923..
11.881
16.8210.0121
0.00361

14.54

2
254
îg

29 Mrt. 1923..
11.881 16.80
0.0115k
0.0036
14.53 ‘2.53K Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48

‘)Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
°)
Noteering van 6 April.

o
a a
t
Stock.
holm’)
Kopen.
hagen°)
Chris.
tiania’)
Zwitser-
land°)
Spanje
1)
Batacia 11
telegrafisch

9April1923
67.65 48.55 45.95 46.70
38.95
98-98K
10

,,

1923
67.95
.48.60
45.95
46.75
39.121
98.98K
11

,,

1923
67.95 48.55 45.90 46.70
39.021
98-989
12

,,

1923
68.-
48.40 45.90
4650
39.071
98-98K
13

,,

1923
67.95 48.25 45.90
46.521

39.10

98-98K
14

,,

1923
67.95
48.20
4590
46 52k
39.10
98-989
L’ste d. w. ‘)
67.50 48.10
45.75
46421
38.90
98
H’ste,,

,,

‘)
68.10
48.70
46.10
46.80 39.20
98K
7April1923
67.60
48.60
46.-
4680
38.95
98-98K
29 Mrt

1923
67.50 48.65
4590
46.921
38.95
98-98K
untpariteit
66.67 46.67 66.67
48.-
48.-
100

-) Noteering te Amsterdam. ‘) S’articullere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

ta Cable Lond.
(in
,
per€)
1
Zicht Parijs
(in cts. p.frs.)
1
Zicht Berlijn
(in ci. p. Mik)
1Zicht Amsterd
(in ci,. p. gid.)

14 April

1923
4166.62
6.67
0.0047°/t
39.17
Laagste d. week 465.62
6.58
0.0047
8
/
s

39…_
Hoogste
,,

,,
4.66.62
673
0.0047K
.

39.19
7 April

1923
466.87
6.64
0.0047
39.28
31 Maart

1923
4.67.75
6.66
0.0047
39.38
Muntpariteit ..
4.86.67
19.30
23.81K
401/

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Noiserings.
131
Maart
7April
91I4April 23
114April
Landen
eenheden
1923
1923
Laagste
Hoogste
1923

Alexandrië..
Plast. p.0
97I51,
97151
97151
97151
97161

‘Bangkok

..
Sh.p.tical
1110
1110 1110
1110
1110
B. Aires’)

..
d. p. $
43
1
1,
43K
42
11
/
43
1
1
43
Calcutta – . . .
Sh. p. rup.
11411
8

11411
1141
82

1/4
8
/te
114
1
/
Constantinop.
Plast. p. £
700 700
680
720
.705
Hongkong ..
id. p.
$
214
7
1
0

2/334
2/334

21434
214
1
1
s

Lissabon 1) ..
d. per Mil.
217191

2
13
1
8

2
5
/,
2
15
1
82

2
8
18
Madrid

….
Peset. P. £
30.461
30.481
30,35
30.48
30.371
Mexico….
d. per $.
25
25
24 26 25
Montevideo
1
)
id.
43’1
43K

43
4334
4334.
Montreal….
$ per £
4.7534
4.754
4.73
4.7634
4.76
Praag ……
Kr.p. £
157K
156K
155
165K
1609
R.d.Janeiro 1) d. per.Mii.
5171
99

571
51/
5ii/,
55/s
Rome

..

..
Lires p. £
93
94’/
93
94
9334
Shanghai….
Sh. p. tael

..

3/294
3211
i6

3/IK
.
312
5
18
3/2’/a,
Singapore

..
Id. p. $.
2/4
8
/
1
,
214
3
1
214
1
1
2141,
2

214/
Valparaiso 2),
peso p.0
36.60
37.60 37.20 37.80
37.60
Yokohama . .
Sh. p. yen
2/0
15
/
1
,
211
1
1
2

211
211
51
1
,
211
11
1
32

°
Koersen der voorafgaande dagen.
t) Telegrafisch
transfert,
°) 90
dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te
Londen
N.
York
te Londen N.York
14 April 1923..

32
8
I9

66K

13 April
1922..

33
1
1s

65,
1
4
7

,,

1923

3216

68K

16 April
1921..

3434

59
71
8

31 Maart1923

32K
1
)

68

20Juli
1914..

24
11
f

54
1
1
1)
Noteering
van
29
Maart
1923.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 16 April
1923.
Activa.
Binnenl. Wis-( H.-bk.

f
71.927.17270 sels, Prom.,

B.-bk.

,,
34
704.020,24
enz. indisc.I Ag.sch. ,, 56 973 634,37
f

163.604.827,31
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……


Idem eigen portef..
f
99.443.500.-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


99.443.500-
Beleeningen
IH.-bk.

f
35.540.056.19
mcl. vrsch.
B.-bk.

9.313.092,32
in rek.-crt.1 op onderp.
Ag.sch. ,, 89.300.125,95

f134.153 274,46

Op Effecten

……f124.026 274.46
OpGoederenenSpec. ,, 10.127.000.-
134.153.27446
Voorschotten a h. Rijk …………….
..9.149.26927
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.390,-
Muntmat., Goud ..

,,525.550. 137,91

f581.789.527,91
.

Munt, Zilver, enz..

8.074.772,69
Muntmat., Zilver ..

Effecten
,,

589 864 300,60

Bel.v.h.Res.fonds..
f

5.650.646,93
id. van ‘Is v.h.kapit. ,,

3.972.813,50
,,

9.623.460,43
Geb. en Meub. der Bank …………….
..4.522.000,-
Diverse rekeningen

………………
,,

30.682.430,38

/1.041.043.062,45

Passiva.
Kapitaal ………….. . ………….
f

20.000.000,-
Reservefonds

……………………
..

5.660.599,75
Bijzondere reserve …………………
..1.675.581,33
Bankbiljetten in

omloop. ………….
,,

953.783.210,-
Bankassignatiën in omloop

……….
..

2.203.568,47
Rek.-Cour. ‘ Het Rijk y’


saldo’s:

J Anderen,, 38.937.427,96
,,

38 937.427,96
Diverse

rekeningen

………………..
,

18.782.67494

f1.041.043 062,45

Beschikbaar

metaalsaldo…………..
f

390.183.872,03
Op
de basis van
2
15
metaaldekking….
,,

191.199.030,75
Minder bedragaanbankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..,,
L950.919.360.-

362

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

NED. BANK 16 April 1923
(vervolg).
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
.

Voornaamsteposten in duizenden guldens.
.

BANK VAN ENGELAND.
Trfias

posten, onder •bijvoegin.g der Currency Notes,
.
Dala
Goud
Zilver
Bank

opelschbarc
Andere
.
bi1jet1n
schulden

in duizenden pond sterling.

16 Apr. 1923.
9

1923.
,,

.

.
ti81.790
581.790
8075
6.353
953.783 958.075

41.141
43.070
Data
Metaal
Circulatie
Currency Notej.

Bedrag

1

Goudd.

1
Gov. See.
581.790
6706
964584
56.775

11 April 1923
127.517
122.911
287,607

27.000
.243.415
581.790
7.110
932.433 35.306 !9

1923..

..
581.790
7.135
935.481
37.633
4

1923
127.502
124.096
288.075
27.000 244.352

3

1923
…….
26

Mrt.

1923……

18

1Apr. 1922…..
605.953
5.271
998.014 29.486
28 Mrt. 1923
127.505
124.437
285.616 27.000
241.294 610.976
14.857
1.047.210
56.115
21

,,

1923
127.512
123.199.
280.955 27.000
236.246
1.8

Apr.

1921 …….

25 Juli

1914..
162.114

1
8.228
310.437
1
6.198
12 April1922

22
Juli

1914

128.863

40.164
122.439

29.317

307.300

28.500

.-

268.91


Totaal
1
Hn
Beschik.

Data

:
bedrag
Schatkist- Belee.
baar
king.,.
.

Data
G0ø
Sec.
Other

Public
Sec.

Dep03.

.


1

Other
Depos.

.
Re3eroe
D k
1

e-
1

klng3.
perc.
‘)


dijconto’s
prome3sen
,echt3t,ceb
ningen
Metaal.
3aldo
percen-

.

.
16

Apr. 1923 163:605

22.000

134.153

390.184

59
.

1
9

1923

154O.43

17.000

137.413

387.218

59

11 Apr.’23

48.444

.68.884

16.116

107.872

24.356

19,64
3

1923 147.834

11.000

158.323

383.528

58
4

,,

’23

48.594

+3.015

22.612

104.476

23.156

18,22
26 Mrt. 1923 136.573

112.950

394.656

61
28Mrt. ’23

48.354

79.812

35.678

97.030

22.819

17,19
19

,,

1923 136.315

•I

107.631

393.606

60
21

,,

’23

48.529

72.436

24.129

102.644

24.063

18,98

18

Apr. 1922

176.541

30.0ÔO

140.038

404.995

59
12 Apr. ’22

57.139

77.674

17.431 .124572

24.874

17 51
18

Apr. 19211 234.179

97.000

203.112

404.422

57
22
Juli ’14

1 1.005

33.6331

13.7351

42.185

29.297

521
25Juli

1914

67.947

14.300

61.686

43.521
i)

54
i)
Verhouding tusschen Renerve en Deposite.
1)
Op de basis van
2
1
5
metaaldekking.

.&makingvanden Minister van Finar
Uitde’beken

i
DUITSCHE RIJKSBANK.

0
i
ë
11

blijkt, iat uitston4len op:
‘oornaaflLStC pcsten, onder bijvoeging Ider Darlehens-
.

9Apr. 123

16Apr. 1923

.
kassenscheine, in niillioenen Mark.
Aan schatkistpromessen.
1
(384.920.000,-

f386.95O.00O-
.
1 Waa,.
Daarvan1

..
Kasie
Circulatk
Dck

waarv. direct bij Ned. Bk.

,, 17.000.000,-

,, 22 000.000,-
Data
Metaal
-.
,oudcirc.hI
jchei ne
klng3-
lperc.
1)
Aan schatkistbiljétten ..
1
,,224.6l3.000,-

,,224.613.000,-

______

Aan zilverbons

……..
.., 27.876.735,50

,,

27.983.092,50
7 April’23

9.131

1.005

165

1.300.508 5.624.113

23

Onder de vlottende schuld is begrepen:
31

Mrt. ’23

7.055

1.005

165

1.147.004 5.517.920

21

Voorsch. aan de Koloniën
1
,,298.622.000,-

,,300.127.000,-
23

,,

123

4.195

1.005

165

988.373 4.955.635

20
15

,,

’23

1.474

1.005

65

.787.781

4.272.511

18

voorschotaanGemeenten}l

28 Febr. 1923

1

31 Mrt, 1923
voor door Rijk voor hen

,, 97.311.255,60 1

97.537.646,93
7 April ’22

1.019

1.000

35

4.980

131 837

5
te heffen Ink. belasting
1
23 Juli

‘141

1.691

1.357

651

1.891

93
9 Apr. 1923

16 Apr

1923
Tegoed v.d.Postch.&G.dstI,,97.469.468,27I ,,113.363.509 23
‘)Dekking der circulatle door metaal en Kassenscheine.

JAVASCHE BANK.

Wissels

Drl.hens.
kassenschetne
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
Rek. Cr1.

1
Handels.

Schatkist.
1

Totaal

In ka, hij de
ken cijfers der 1aatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Totaal

wissels

papier

1

uitgegeven

Rijksbank

Data
Goud
Zilver
Bank
1

1
Andere
opetschb.
metaal-
Beschikb.

E 7.221.422 2423.182 4.798.240 2687.804

***

1.300.510
.
biliti

1
schulden
saldo
6.924.1132372.102 4.552.012 2272.084

**

1.147.010

6.566 449 2281.991 4.284.457 2253 524

1001.200

988 400
7Apr.1923
222 750
267.500

105.000
148.250
5.856.358 2100.621 3.755 737 1971.413

800.400

787 800
31 kirt. 1923
222.250
261.000

110000
148.050
.
24

,,

1923
222.000 261.000

101.500
149.500

144.857

2,110

142.747

25.843

13.816

4.959

3Mrt. 1923
i58.648

59.44& 264.548

104.278
145.037
7511

751


944
S
24Feb.1923
158.804

59.086
262.196

111.249
133.913
17

,,

1923
158.883

58.917
261.033

108.234
144.635
BANK VAN FRANKRIJK..

8Apr.1922
149.C68

40.061
265.981

102.406
116.126
Voornaamste posten in duizenden fr-ancs.

1
1
Waarvan
1
Te goed
1
Buit.gew.
9Apr. 1921
224.970

12.400
326.869

145.630
142,349

25 Juli 1914
22.057

31.907
.
110.172
12.634
4.842k
Data
Goud
in het Buitenland
Zilver

t
Buitenland
in het

1
a/d.
000rsch..
Staat

Data
Dis-
Wlssels,
bulten
1


1
8dec.
-v;;,. –
schotten
Diverse
reke

1 1

kings.
12 Apr.’23 5.536
4581
1.864.345
291.785

597.388
23.200.000

__________
conto’s
betaalbaarl
N.-Ind.
1
ningen
aan het
Gouv.nem.
nlngen
1
)1
1
percen-
5

,,

’23 5536.335
29 Ddrt.’23 5.536.252
1.864.345
1.864.345

291.707

598.276

291.521

595.982
23.600.000
23.100.000
7Apr.1923

I4290

11.300

*’*

60
13Apr.’22 5.526.225
1.948.367
282.154

629.984 22.200.000 31 Mrt. 1923

147.240

8.700

.

60
23
Juli
‘141 4.104.390

639.620

24

,,

1923

149.130

8.300

•°

.

61

_______

Wissels
Uitge-
stelde
Belee-

_______

Bankbil.
1

Rek. Cr1.
1

Parti.
Rek.
Cr1.

3 Mrt. 1923 360801 35.0691

63 999

9.412

32.884

59
24 Feb. 1923 35.6721 35.4011

70.149

12.373

28.593

58
e-
Wissels
ning
jelten
culieren
Staat

17

,,

1923 35.594

33.4331

69:590

12.799

27.358

59

8 Apr. 1922 35.914j

18.831

90.901

53.023
.

51
W

3.125.969

24008

2.086.467

37.824.852 2.372.430

18.164

25
.Ji11′
1914

7.259

6.3951

47.934

6.446

2.228

44
Ö

2.655.125

45.631

2.402.913 36.153.385 2.091.372

19.742
1)
Sluitpost activa.

2)
Basis
2
15
metaaldekking.
1.541.980

769.400

5.911.910

942.570 400.590

CURAÇAOSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.
BANQUE NATIONALE DE ‘BELGIQUE.

Voornaam.stc posten in duizenden francs.

1
“°°”
Diverse Diverse
Data
Metaal
Circu-
Folie
Dis.
conto’s
schotten
aan de
re,,e.
reke.
1
Metaal

Beleen.
Beleen.
1

Binn.

1
Rek.
bol
onze

ningen
1)
ningen
2)
Data

bultenl,

t

mcl.

van

saldi

vorder.
buiten!,
Dan
prom.
d.
provinc.

1

wissels

1
1

en

1

1

heleen:

I

Circu.
Iotie

1
C,t.

1
Februari

1923

675

1.213

73

337

892

369
1
12Apr.’231346.727
84.653
480.0001

1
848.160 6.913.047
108.363
1
Januari

1923

666

1.178

74

329

879

377

1
‘Dz’ceuiber 19221

678

1.326

77

322

870

327
1
November 19221

666

1.243

78

353

702

163
5

.

‘231345.792
84.653
480
0001

881.861
6.900.4441

115670

1
Februari

1922

749

1.121

79

312

725

288
29 Mrt.’231345.220
84.653
480
000i
859.293 6,884.3341
1
174.365

2)
Sluitpost der activa.

5)
Sluitpost der passiva.

13Apr.’221326.327
84.6531480.0001
616.244
6.320.6771

209.976

18 Ari1 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

363

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
FR.

Data
_______________

1
Notes in
Totaal
Dekking
In hei
dc.

j
circu.
bedrag
F. R. Notes
buiten?.
lalie

28 Mrt. ’23
3.063,794 2.089.685

112.494 2.232.48
21

.
’23
3.074.301
.

2.102.503

118.323 2.231.48
14

’23
3.078.294 2.126.875

118.275 2.242.90

29 Mrt. ’22
2.975.355
2.155.604

128.024 2.181.84

Goud.
Data
Wiasela
Totaal
Gestort
Dek-
Dek.
Deposito’s
Kapitaal
bingo
king,.
perc.

1)

pete.
9)

28 Mrt. ’23
954.270
1.976.270
108.623 72,7 75,5
21

’23
867.952
1.985.033
108.563
72,9
75,7
14

’23 838.475
1.995.789
108.483
72,6
1
754

29
Mrt.
’22 738.643
1 805.136
1b03.993
74,6
77,8
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
5)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANK]SN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSËL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
1

Data

Aantal
1
uitgezette

Reser

i
otaa
banken gelden en

bij de

1
Tl

Waarvan
time
beleggingen F. R. bave
nk.,

depootto’,
1
deposito

21 bIrt. ’23

777 11.750.078 1.388.286’15.433.556 3.923.152
14

’23

777 11.722.896 1.443.401 15.463.705 3.891.274
7

’23

777 11.634.927 1.403.014 15.340.982 3.855.553

22 Mrt.’221
805
10.892.6721
1.256.746 13.694.699 3.132.921

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bank.staten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 16 April 1923.

Ook gedurende de aehter
,
ons liggende berichtsweek heeft
het algemeen aspect der buitenlandsche beurzen slechts ge.
,ritlgc verandering ondergaan. Nu de hoogeonjunctuur in de
Vereenigde Staten verdereit voortgang blijkt te hebben en de situatie in Europa zich meer en meer aan cle bestaande
verhouding begint aan te passen, is er ook slechts dan kans
op ingrijpende verandering in de toestanden op de fondsen-
markten, inclieii er Of een einde komt aan cle periode van
industrieele bedrijvigheid anti de overzijde van den Oce:taji,
Of een oplossing wordt gevonden voor het Ruhrconf liet.
.]-Ioewel beide mogel ijkhecle ii steeds bij de beurs-beschouwin-
gen in acht worden genomen zijn zij nog niet zOÔ imminent,
dat zij eenigen invloed van heteekenis op het koerspeil heb-
hen kunnen -uitoefenen.
Vooral ten aanzien van den toestand in de Vereenigde
Staten is men over, het algemeen optimistisch gestemd ge-
bleven, hoewel sommige k,r ogen in het duurder worden van
het geld reeds cle eerste symptomen van een naderende
erisis meenen te mogen ontdekken. Het is natuurlijk buiten
kijf, dat een dergelijke crisis onvermijdelijk wordt, indien hetzelfde tempo van productie wordt volgehouden hij een
voortduren der apathische houding van de Europeesche af-
zetgebieden, doch aan den anderen kant worde erop ge-
wezen, dat de zeer groote achterstand, door lcn oorlog out-
staan, nog moet worden ingehaald en dat de Vereenigde
Staten dObouchd’s hebben gevonden, bijv; in Zuid-Amerika,
die thans krachtig worden geëxploiteerd en die hoogst-waarschijnlijk door Europa niet terug gewonnen zullen
worden Bovendien is cle productie, hoewel zeer sterk toe-
genomen, in vele gevallen nog niet gestegen tot het peil
van vOOr den oorlog; de ontwikkeling wordt geremd door
cle hooge bonen, die thans, wegens het ontbreken van een
règelmatigen stoom van imigranten, aan cle inheemsche en
inheemsch géworden arbeiders betaald moeten worden.
Teekenend is in dit verband wel de gestie van de Americati
Voollen Company, die per 30 April aanstaande de bonen harer 45.000 arbeiders met 12 pOt. heeft verhoogd, nadat
clie bonen in i)ecember 1920 niet’ 22> pOt. (de gewone
vermindering toentertijd) waren verlaagd. Behalve wellicht een tactische zet tegenover de concurreerende ondernemin-
gen, is hierin toch ook de noodzaak te ontdekken, ‘teneinde
zich te verzekeren tegen moeilijkheden met de werknemers.
Die moeilijkhedeti bestaan dan ook in de Unie op dit oogen-
blik vrijwel niet. Het is derhalve niet anders dan. natuur-
lijk dat de beurs te Wallstreet een nog steeds zeer opge-

wekt voorkomen toont, ondanks waarschuwingen, die af en
toe van ernstige zijde worden geuit. Slechts een tijdelijke
inzinking is op enkele dagen hiervan het gevolg geweest;
de ondertoon is doorgaans zeer vast gebleven. Vooral spoor-
wegwaarden hebben hiervan weder kunnen profiteeren.
Van de Europeesche beurzen is de P a r ii s c h e markt
bijna voortdurend opgewekt van toon geweest. De schei’-
mutselingen – in politieke redevoeringen – tusschen cle
Fransche en Duitsche regeeringen hebben slechts weinig
indruk op de markt gemaakt; men heeft langzamerhand
geleerd zich alleen aan de feiten te storen en de uiterlijke
verschijnselen te accepteeren voor hetgeen zij ook werkelijk
zijn ‘ ,, windowdressing”. Nu zijn cle feiten, in cijfers om-
gezet, stellig niet ongunstig voor Frankrijk te noemen, al.
thans indien men niet alleen rekening houdt met de resul.
taten, voortvloeiend uit de bezetting van liet Ruhrgebied. De beurs heeft echter van den aanvang af die Ruhr-occu-patie niet gezien in’ het licht van de cijfers der steenkool.
voorziening; veeleer, waren de imponderabiliën hier van
veel grooter belang. Eis voor hetgeen de oijfers van den ge.
leidelijken opbouw, van liet herstel der door den oorlog
aangerichte schade, betreft, is een gematigd optimisme zeer
zeker gewettigd. Zoo zijn bijv. van de bijna 800.000 ver-
woeste w’oonhuizen, eeds meer dan 400.000 herbouwd;
meer dan de helft der vernielde 85 hoog-ovens is reeds we-
der in bedrijf. De Fransche steenkool-productie is, dank zij
liet Moezel- en Saarbekken, in 1922 gestegen tot circa 42%
millioen ton, of 3% millioen ton’ meer dan de productie
van vOOr den oorlog beeft bedragen. Er bestaat dus inder-
daad alle reden om over den vooruitgang verhèugd te zijn;
de vermelde cijfers van de steenkool-productie stellen, te-
vens in het licht, dat Frankrijk van de Ruhrkolen minder
afhankelijk is, hoewel dè verkoop dezer kolen natuurlijk een
niet onaanzienlijke bron van inkomsten zou kunnen vor-
men. Waat’ bovendien de geidmarkt te Parijs ruim is ge-
bleven en de wisselkoers Vrij stabiel, bestond er goede be-
larigstelbing, niet alleen voor beleggingswaarden, doch ook
voor aaudeelen in allerlei industrieele ohdernemingen en
voor petroleumwaarden. Te L o n d e n hebben zich geen gebeurtenissen van beteè-
kenis voorgedaan. De beleggingsmarkt is bij voortduring
zeer vast gebleven, doch reageerde eenigszins tegen het slot
der berichtsweek in afwachting van het indienen der be-
grooting. Men verwachtte wel, dat de cijfers op zich zelve
gunstig zouden luiden, doch w’as sceptisch gestemd ten aan-
zien van het directe resultaat hiervan op een verlaging der
1.ielatingen, enz.
r,pe :8 e r 1
ij
n heeft weliswaar nog geen nieuwe vloedgolf
van koop-orders cle overhand gekregen, doch het is wel dui-
delijk geworden, dat het groote publiek zich wederom tot
cle fondseuinarkt wendt. De toenemende inflatie van liet
ruilniidclel, hoewel het effect hiervan nog steeds kunst-
matig wordt verborgen door het ingrijpen van de regeering in de markt voor buitenlandsche deviezen, begint in steeds
is’ijder kringen opnieuw onrust te verwekken. Dientenge-
volge is men er toe overgegaan binnenlandsche industrieele
aandeelen weder als beleggings-object te beschouwen, zooal s
in het vorig overzicht hier ter plaatse reeds uitvoeriger
werd uiteengezet. Weliswaar is een zeer sterke rijzing hier-
door ook iii cle afgeboopen w’eek nog niet veroorzaakt, doch
de tendens heeft zich in opgaande richting bewogen en de
omvaog Van den handel is vrij sterk toegenomen.
Typisch is liet hier even stil te staan bij een bcnrs-cen
trum dat cle beweging, die Duitschland op dit oogeublik
nog telt volle meclemaakt, reeds achter den rug heeft, nl.
W e e ii e u. Opervlakkig beschouwd mogen Berlijn en Wee-
nen zich schijnbaar in gelijke positie bevinden, omdat beide
beursplaatsen
voor
het oogenblik kunnen i’ekenen met een
stabiele eigen valuta, doch, waal’ het kunstmatige van de
.Duitsche stabilisatie aan alle kanten ‘duidelijk te bemerken
is, valt de vaste basis van de Oostenrijksche reconstructie
sterk op. Te Weenen is het (ban ook vertrouwen in de toe-
komst, dat de deposito’s in de spaarbanken doet aanzwellen
en dIat de houding Van’ cle beurs zoo vast doet zijn. Voor-
namelijk bank-aandeelen zijn hier gezocht, eensdeels vijl
deze instellingen hun ,,goudwaarde” voor een groot deel
intact hebben weten te houden (zij hebhen hun middelen
bijv. batig niet in gelijke mate als de Duitsche bankinstel.
lingen vastgelegd in staatsobligaties) anderdeels wijl het.
buitenland groot interesse voor de betrokken aandeelen
aan den dag blijkt te leggen. Te n o ii z en t is de markt voor
beiegirmçjswea.rden
vast
gebleven, hoewel de meeste koersen, vooral voor inheemsehe
staats-obligaties, een lichte reactie te aanschouwen hebben
gegeven. Dit behoeft echter geen verwondering te wekken
la de voor deze afcleeling zeer krachtige koers-verheffing,
die de voorafgaande weken hebben medegebracht en na de
verkoopen, die plaats hebben gevonden, ten einde over te

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 April 1923

gaan tot ruiling in hooger rendement af werpende dollar-
leeningen (Nederlandsch-Indische en andere dollar-obliga-
ties). Buitenlandsche staatsfondsen waren slechts spora-
disch gevraagc.

9Apr. 13Apr. 16Apr.
Rijzing of
daling.

6
o/
Nederland 1922 ……102k

102

1011 – 518
5

0
/0

,,

1918

……
92
9118
911
10

ij
10

4
,
1
2
o/

,,

1916

……
933(
.
92
1
/
92
0
1s

4

0
10

1916 ……
84/o
84
1
/i
8411
_8/

3
1
12 01
0

74
74
74
3

O,l

,,
65
1
1
65e18
65%
+
l/

211
2
0
/0
Cert. N. W. S.

………
54% 54%
549
+ %
7

ol
o
Oost-Indië 1921 ……
103’/
102’/
10212/
is

6

%

33

1919 …….
99
9834
98
8
1s

1
18
5

0/

,,

1915

……
96% 953f
95
1
18

1
1
18
4

ol. Oostenr. Kronenrente
i
y4


5

0
/s Rusland 1906

………
5
41
8

4718

4

.
olh Rûsl. bij ilope
&
Co
411

4
1
/ie

+
81

4

O/

Japan

1899 …………
69v/s
701
72%
+
21
5

ol
o
Brazilië

1895

………
523f
53
52’/
– 118
8

o/

San Paulo

1921 ……
97%
97291
97’/16
+
5/

6

0/
Amsterdam 1920 ……
jQlh1/

7

O/
Rotterdam

1920 ……
Ï03’/s
r03
103/
+
5
11

De
aandeelennsarkt
heeft groote verbeteringen voor bin-rtenlandsche industrieele aandeelen te aanschouwen gege-
ven. ‘Weliswaar waren hier onderling groote verschillen
aan te
wijzen,
doch over het algemeen is het niveau dezer af deeling sterk verhoogd. Stimuleerend heeft o.a. gewerkt
het feit, dat bij de jongste inschrijvingen voor groote con-
structiewerken de Nederlandsche ondernemingen aanmer-
kelijk lager dan de Duitsche hebben ingeschreven. Dit heeft
een scherp licht geworpen op de mogelijkheden, die vooc
de Hollandsche industrie ook ten aanzien van andere lan-
den weder beginnen te ontstaan.
Ndat industrieele waren
rsobbcr-aczndeelen
zeer sterk
gevraagd; in groote posten werden cle aandeelen van ver
schillende schakeering uit cle markt genomen. Merkwaardig
is hier wel dat de rijzing is aangevngen en doorgezet on-
clanks het feit, dat de rubberprijs zelf stabiel is gebleven.
De jongste verslagen hebben echter in het licht gesteld,
welke bezuinigingen tot nu toe zijn toegepast, waardoor de
kostprijs’ sterk kon worden gedrukt. De vinstmarge is
dientengevolge hij den tegenwoorcligen rubberprjs ‘nog zoo
groot, dat men ter beurze de te verwachten resultaten nog
niet in het koersverschil verdisconteerd heeft geacht.
Suikerwaarden
waren veel kalmer van toon, hoewel de
ondergrond hier vast is gebleven. Hetzelfde kan worden
geconstateerd van de
petrolewa-afdeeiing.
Alleen Geconso-
lideerde Hollandsche Petroleum-aandeelen hebben een uit-
zondering gevormd; deze waren vooral tegen het slot der

Rijzing of
9Apr. 13Apr. 16Apr.
daling.
Amsterdamsche Bank ……
121
123
125
+
4
Incasso

Bank ……………….
94
8
/4
95%
95%
+ %
Koloniale Bank ……………
182
183
1
1
184
+
2
Ned.11andel.Mij.cert.v.aand.
143
5
/
144’I
1441111

+
1’/io
Rotterd. Bankvereeniging…
9334

94
2
18
+
118
Amst. Superfosfaatfabriek..
43

Van Berkel’s Patent ………
45
501
52
+
7
Gouda Kaarsen

……………
112
112%
113%
+
1%
flolI.Draad-enKabelfabriek
90%
87%
90
—34
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
70
51
66’1
9

68
— 2
,
18
pr. aand.
75
72%
72%

2%
Leerdam Glasfabrieken ……
41%
46
4934
+
8
Philips’ Gloeilampenfabriek
253’18
262%
260
+
61
1

Vereenigde Blikfabrieken…
109%
112%
114
+
4%
Vereen.Chemische Fabrieken
43
42%
45
+
2
Compani a Mercantil Argent.
13
15 14%
+
1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
194
7
1
194%
196%
+
1/
Uandelsver. Amsterdam……
488%
487%
492%
+
4%
Handeisverg. Reis
&
Co…….
28 32
33
+
5
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam

………………
192
190
19134
—%
Linde Teves
&
Stokvis ……
80/8
85
8434
+
3″
Tels
&
Co’s Handel-Mij…….
7
8
9%
+
2%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
1021
98
100

21
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
11951,
6

125
130
+
10
Kon. Petroleum-Mij. ………
400%
396 403
+
2%’
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. ‘Aand.
36%
36
35%

Amsterdam-Rubber-Mij ……
166%
171%
175%
4

8%
Nederl..Rubber-Mij.

………
77%
81
82%
+
5%
Oost-Java-Rubber-Mij . ……
259 255
257

2
Deli-Batavia Tabak Mij.


344 350
353%
+
9%
DeliMaatschappij

…………
304
309%
309%
±
5%
Seneinbah-Maatschappij


345%
346’12
345%
+
34

berichtsperiode zeer vast van toon in verband met geruch-
ten omtrent een bevredigend dividend op de aandeelen
Astra Romana.
Ook
bank-aandeelen
waren iets beter van stemming, on-
danks de lagere divideuduitkeeringen van sommige in-
stellingen.
Tabakz-aandeelerc
vast, doch zonder groote omzetten. De
belangstelling voor deze af deeling is sterk ingekrompen.
De
scheepva.art’inarkt
was iets levendiger en de meeste
soorten konden zich dan ook in koers herstellen. Vooral
Jndische lijnen waren gevraagd; ter beurze rekent men op
een dividend door deze ondernemingen uit te keeren. Voor
het overige heeft de lichte verbetering op de vrachtenmarkt
stimuleerend gewerkt.

9Apr.
13Apr. 16Apr.
Rzng of
,

Ing.
Holland-Amerika-Lijn

……
114%
110%
11334

1%
,,gem.eig
102%
103
103%
+
34
ifollandsche Stoomboot-Mij
26% 32%
321
+
5
7
18
Java-China-Japan-Lijn ……
95%
92
93

2%
Kon. Hollandsche Llo’d
4
7
18
4″1i6
4118
%
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …….
75 77% 79%
+
4%
Konink.Paketvaart-Mij
109%
111%
111
+
1%
Maatschappij Zeevaart ……
65


Nederl Scheepvaart-Unie
114%
117%
118
2
/9
+
3
NieveltGoudriaan …………
111
113%
111
Rotterdamsche Lloyd ……….
131
1341
135
.
+
4
Stoomv.-Mij ,,Nederland”
142
151
152
+
10
,,Noordzee”
42

41%
—34
De
Amerikaansehe
af deeling
was
alleen voor beleggings-
waarden ietwat bewogen; aandeelen bleven
rustig en eer-
der eenigszins in reactie.
9 Apr. 13Apr. 16A
pr.g,
0
I
g.

Americ. Smelting
&
Refining
6781
8

6534
67
7
1
+ l/
Anaconda Copper

…………
106%
103
1
10
104%
– 1%
Studebaker Corp.

…………
127%
127
125%
— 1%
Un. States Steel Corp.
……
109%
1081
108%

Atchison Topeka ……………
104/9

106
7
18
+
2
Ene

…………………………
12
1234
12%
+34
Southern Pacific ……………
95%
93

95

Union Pacific
……………… 142%
142
14234
+%
Int. Mere. Marine orig. gew.
11%
I0
l1
1
11

34
prei.
42t/
9

4111
398/s

2%
1)

ex. div.

De
geidmarkt
bleef ruim; prolongatie
3%
pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
17
April 1923.

De verbeterde vraag voor t a r v e in Europa, waarover
wij in ons vorig overzicht schreven, hield ook in de af ge-
loopen week aan. In cle eerste plaats is het de werkelijke
behoefte, die deze vraag doet ontstaan, en de betrekkelijk
geringe verschepingen der laatste weken maken het be-
grijpelijk, dat er zich hier en daar een tekort deed gevoe-
len. De afgeloopen week waren cle versehepingen wederom
grooter, doch, vooral ook in verband met cle nu, sterk af-
nemende aanvoeren dci’ Europeesche tarwe, niet grooter
dan de geschatte behoefte. Behalve door de statistische po-sitie, wat betreft de spoedig beschikbare hoeveelheid, w’erd
de kooplust nog aangewakkerd door de oogstberichten uit
Noord-Amerika. Men moge nog steeds van oordeel zijn, dgt
bij gunstig weer de Noorcl-A.merikaansche oogst van win-
tertarwe nog aardig terecht kan komen, het feit, dat nog
steeds de wekelijksche weerberichten in zooverre minder
gunstig zijn, dat in een belangrijk gebied maar aldoor te
weinig regen wordt gemeld, laat niet na indruk te maken.
Ook het oogstrapport van Washington, waarbij de stand
der wintertarwe op 1 April op 75,2 wordt geschat tegen
78,4 een jaar tevoren en op 84,1 als gemiddelde der laatte
tien jaar, maakte de stemming in Europa vast. Wij wezen
ei- de vorige week reeds op, dat het weer sedert 1 April
in de Staten niet gunstig geweest is. Deze toestand is niet
verbeterd tot nu juist berichten van regen uit Kansas. bin-
nenkomen, die dan ook niet nagelaten hebben’ de prijzen
te beïnvloeden. Nadat de Mei-termijn te Chicago van 9 tot
14 April gestegen was van 78
5
/8 tot
80/8
is de slotkoers op.
10 April
791/s.
Afgewacht zal natuurlijk moeten worden of
deze betere weerberichten zullen aanhouden. Overigens zou
na de lange reeks van goede oogsten van wintertarwe ei»-
delijk een slechte oogst niet geheel onverwacht komn.
Daarbij komt, dat ook Australië over droogte begint te
klagen, en ofschoon een veranderde weersgesteldheid, in-
dien die spoedig, mocht intreden, in dat land nog veel goed
zou kunnen doen, neemt dit toch niet weg, dat op het

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

Noteeringen.
Locoprjzen
te
Rotterdam/A.msterlain.

Chicago
.

Bueno, Ayrei
Sooriën 16 April
9April
17 April
Data
.Tarwe
1
t

Mars
Haver
Tarwe
Mars
Lljnzaad

.
1923 1923 1922

Tarwe

…………..
1
)

Rogge
(No. 2 Western)
1)
13%
11,-

13,
8
18

15,75

11,10

13,75

Met
Mei Mei
Mei
Mei Mei

14Apr.’23

1261

801

46
1

11,95

8,75

22,60
Mais (La Plata)
.
……
2
)
220,-
217,-

239,-
7

,,

’23

123

77
1
1

451
11,85

8,70

21,90
Ger8t
(48
ib. malting)

.2)
192,-
187,-

222,-
14Apr.’22

134

60

371
13.60

8,30

21,20
Haver
(38 ib. whitecl.) ..’)
10,90 10,50

10,80
14Apr.21

135

558/
s

36%
16,30

8.50

13,50
Lijnkoeken (Noord-Amen-
14Apr.’20 285

16718

95
1
1
20.75

10,55

128,45
ka
van
La Platazaad)’)
11,25
11,50

16.85
20
Juli’14

82

561

36%
9,40

5,38

113,70
Lijuzaad (La Plata) …. ‘)
1

470,-
1

456,-

1

455,-
1)
p.
100
K.G.

2)
p.
2000
K.G.

3
1 per
1960
K.G.
Nr. 2 Hard/lied Winter
Wheat.

AANVOEREN in
ton.s van 1000
KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
8114 April

Sedert

Overeenk.
8114 April

Sedert

Overeenk.
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922
1923

1922

11.654
216.559
209.073
3.781
17.811
23.077
234.370 232.150
5.818
142.690 9.203

435

143.125
.

9.203
Boekweit …………..
3.975 7.949


3.975 7.949
Mais

…………….
199.503
324.993

31.802
53.253
231.305
378.246

Tarwe ……………..

.-

1.963
46.009 33.143

4.127
2.505
50.136 35.648

Rogge

……………..

..
1.719
25.473
24002

533
50
26.006 24.052
Lijnzaad …………..’

5
..857

42.233 44.914
6.701
41.147
41.579
83.380
86.493

Gerst

………………
Haver

……………..502

4.155 63.983
53365


1.237
63.983 54.612
Lijnkoek ……………
Tarwemeel ………….
2.669 21.984
15.693

1
2.897
25.361 18.590
Andere meelsoorten ..
55
555
,3.987

1


1.460
555
5447

oogeublik cle vooruitzichten der nieuwe oogsten van cle
groote exportlancleu niet bepaald gunstig zijn. Weliswaar
geldt dit niet voor Argentinië, waar de bewerking van het
land onder gunstige omstandigheden plaats vindt, maar
aangezien aldaar de oogsten nog niet zijn uitgezaaicl, heeft
dit, zooals vanzelf spreekt, nog niet veel invloed. In Europa zeil evenwel zijn do berichten over het algemeen zeer. guil-
stig en de vooruitzichten ijn öoi

loopig wel van dien aard,
dat men op aanmerkelijk betere oogsten dan verleden jaar mag rekenen. Doch ook voor deze voorspelling is het nog
wel wat vroeg en trouwens, indien men inderdaad go9n
betere oogsten mocht verwachten dan verlçden jaar, clan
zou het er inderdaad met cle voorziening met broodgraan
van Europa minder gunstig beginnen uit te zien.
De iniportbehoeften van Europa zijn tot nu toe kleiner
geweest clan men over het algemeen geschat heeft, doch
van het zeer groote overschot dat men berekende dat er zou
zijn, ljenicrkt men toch niet veel. Zoowel Canada als Argen-
tinië hebben tot nu toe op zeer rIinien schaal geëxporteerd;
– dc verschepiugen van dit laatste land zullen ongetwij-
feld vrij spoedig moeten afnemen – maar voortdurend
zeer terughoudend zijn de Verecirigde Staten geweest
en .tocli krijgt men niet den indruk, dat cle voor-
raden in dat lat.icl zoo overwcldigend zijn. Ongetwijfeld is de zichtbare voorraad groot, aanmerkelijk grooter dan
een jaar geleden, maar voor een land met het aantal inwo-
iers der Vereenigde Staten, heeft een zichtbare voorraad
van ruim 50.000.000 bushels (circa 1Y
4
millioen tons) nu
itiet zoo’n ouverweldigende beteckenis. Da voorraden nog
aanwezig bij de boeren worden niet bijzonder ruim geschat
en daar ook de onzichtbare voorraden .waarschijnlijk niet
grooter dan gewoonlijk zijn, neemt nSen Vrij algemeen aan,
dat de consumptie dit jaar grooter geweest is, iets wat men
niet de periode van algemeenen voorspoed, die men in Ame-
rika doormaakt, in verband brengt.
Nadat verschillende landen van het Europeesche Conti-
nent waren voorgegaan, zijn ook de Engelsche markten ge-
i’olgcl en de omzet was in de afgeloopen week levendig. In r o g ge bleef ook deze week eenige omzet; waarschijn-
lijk kôcht Duitschland weer van Rusland, doch ook Noord
Amerikaansche rogge vond op het Continent, zij het dan
ook in verminderde mate, koopers.
Ook iii m a f s bleef de zeer vaste stemming gehandhaafd,
vooral gedurende de eerste dagen van de berichtspeniode.
Daarna zijn de prijzen iets gedaald, in sympathie met
Noord-Amerika, aangezien Chicago op 16 April sluit op
79i, tegen 807/
s
aan het slot van den vorigen marktclag.
Aangezien op 9 April de noteeriug 78
5
/s was, is ten slotte
de iioteering toch nog hooger. Ook van dit artikel bestaat
er een vrij groote zichtbare voorraad in de Vereenigde Sta-
ten, doch in tegenstelling met tarwe neemt die nu regel-
matig af. Amerika neemt dan ook alle allures aan de nog
overgebleven voorraden gemakkelijk zelf te kunnen consu-nieeren, zoodat het buitenland slechts maïs zal kunnen koo-
pen, indien het de zeer hooge prijzen wil inwilligen.
Aangezien de verschepingn van La Platamaïs nog steeds
gering bleven, bleven ook de prijzen voor La Platamafs in
de meeste Europeesche landen voor spoedige levering goed
gehandhaaf cl. l)e laatste lading La Platamaïs, die nog aan
de markt wa, werd verkocht tot een goeden prijs; na eeni-
ge aarzeling destineerde de kooper haar naar Belfast. Zoowel
in Antwerpen als in Rotterdam is de vraag voor.La Plata-
mais gering. Hetzelfde geldt ‘voor cle meeste Engelsche
markten, zoodat niettegenstaande de kleine aanvoeren, de
prijzen niet naar verhouding gestegen zijn.
De verschepers van Argentinië gaan voort op kleine
schaal maïs va ii dcii icieuwen oogtt te verschepen. Voor
deze partijen zijn er tot nogtoe steeds grif koopers geweest.
Gisteren werden er plotseling berichten van regenval in
Argentinië gemeld, doch de termijnmarkt sluit ten slotte
bijnh op dezelfde prijzen van den dag te voren. Vergeleken
hij een w’eek geleden zijn de noteeringen evenwel 15 ceuta-vos hooger. April Buenos Aires sluit namelijk op 9.30 tegen
9.15 en Mei
01)
8.75 togen 8.60. Ook voor af lading April/Mei
en Mei/Juni en verdere maanden was er af en toe vraag
en de prijzen gingen ook hiervoor hooger. Ook werden we-
der een aantal zaken gedaan in verschillende soorten Zuid.
Afrikaansche mais op diverse termijnen, ofschoon cle omzet
ii’el wat geringer was daû de vorige week.
Hoewel Zuid-Afrika geleidelijk zijn limites verhoogde,
krijgt men toch wel den indruk, dat dat land over een zeer
groot export-surplus beschikt, doch waar Europa. geduren-
de den as. zomer Noord-Amerika bijna geheel zal moeten
missen als uitvoerland, zal ongetwijfeld de Zuid-Afrikaan-
sche maïs gemakkelijk opgenomen kunnen worden. De toestand is wat g e r s t betreft vrijwel onveranderd bij een week te voren. Op het Continent bleven Donan-gerst en
Russische gerst de hoofdsehotel. Amerikaansche gerst wordt
slechts in betrekkelijk geringe hoeveelheden verhandeld. De prijzen der eerstgenoemde soorten zijn den laatsten tijd aan-
merkelijk vaster, doch in verband met het groote prijs-
verschil met mais, is het niet te verwonderen, dat de aan-
voeren gemakkelijk opgenomen worden. Engeland koopt
meer andere soorten gerst, doch in betrekkelijk geringe
hoeveelheden.
H a v e r. Ook in haver was de handel levendig, vooral
in Engeland. De prijzen der meeste soorten konden niet
onaanzienlijk verbeteren.
Over het algemeen bleef de 1 ij n z a a d-markt zeer vast
gestemd. Wegens goede vraag voor olie kochten de fabri-
kanten in Europa op tamelijk ruime schaal; later in de
week werd de stemming trager, vooral ook toen de betrek-
kelijk ruime verschepingen van Indië bekend werden. On-
getwijfeld heeft de zeer urgente vraag voor lijnzaad ten ge-
volge gehad, dat ook Indië vroeg met zijn nieuwen oogst
zal afkomen. Alles hangt nu af van de consumptie in
Noord-Amerika, die tot nog toe alle berekeningen overtrof-
fen heeft. De noteering van lijnzaad in Duluth ging dage-lijks met sprongen omhoog om ten slotte op 16 April niet
ongevoelig lager te sluiten. Buenos Aires sluit op 16 April

366

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

– 18 April 1923
11

voor de maand Mei op 22,30 tegen 22,55 een week tevoren.
Markten in Nederland. Ook in de afgeloopen
week bleef er goede vraag vodr tarwe, of schôon in vele ge-
vallen de houders de prijzen meer verhoogden clan de koo-
pers wenschten te betalen.
De locale vraag voor m al s was traag; w’el werd er
van den voorraad nog een hoeveelheid afgewerkt, doch de
consumptie kocht slechts schoorvoetend. Nieuwe zaken kwa-
men slechts in geringe mate tot stand. De locale voorraad
La Platamaïs verminderde geleidelijk. Het feit, (lat 1500
ton Zuid-Russische maïs c.i.f. Rottrdam verkocht werden,
bracht eenige sensatie teweeg. Biedingen op verdere hoe-
veelheden bleven tot nog toe onbeantwoord. G e r s t steeg
geleidelijk in prijs met een regelmatige vraag.
L ii n z a a d was zeer levendig, doch ten gevolge van
terugloopende ptijzen van olie en aarzelende Argentijnsche
markten eindigde de markt in een kalmen toestand.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Londen
New York
Amster.

1

White Java

1
Amer. Gra-

96 pCi.
Data

1

dom per Tates

f.o.b. per

1
nulated c.iJ.

Centri

Mei

Cube,,
1

1

fuga!,,

No l

Juni/Juli

1
April/Mei

Sh.

Sh.

5h.

$ets.
12 Apr. ’23 f3971
j

6713

2719

3516

7,66
5 ,, ’23 ,,37’/to

6613

2619

331-

7,41
12 Apr. ’22 ,,23
1
11

53/-

1813

2016

3,86
12 Apr ’21 ,, –

721′-

421-

391-

6.02
4Juli ’14
,,1l/82
181-

3,26

In A m e r i k a bleven de noeringen behoudens eenigen
vooruitgang voor Spot Centrifugals, welke op dc. 7,53 open-
den en dc. 7,66 sloten, nagenoeg hetzelfde. Er kwamen
weder flinke afdoeningen tot stand, o.a. in Braziliaansche
suiker, najaar verscheping. De stemming van de markt blijft
zeer vast, temeer waar van verschillende zijden de ramili-
gen voor den Cubaoogst op eenen aanmerkelijk kleinereii
oogst dan verleden jaar wijzen. De ramingen op zichzelf
loopen echter nog te zeer uiteen om een betrouwbaar cijfer
te geven. Zoo schat het Cubaansehe Gouvernement den
oogst op maximum 3.735.000 tons, doch voegt daaraan toe,
dat wellicht slechts 3500.000 tons geproduceerd zullen
worden. Hierbij dient echter in het oog te worden gehou-
den, dat volgens Willett & Gray de totale productie tot
12 April reeds 2.640.000 tons bedroeg tegen 2.181.000 tons
verleden jaar, welk verschil eenigszins verklaard kan 6’or-
den’ doordat de oogst dit jaar bijna een maand vroeger
begon.
De laatste Cubastatistiek is als volgt:
1923

1922

1921
tons

tons

tons
Weekontvangsten 7 April .

122.568

189.068

170.480
Tot. ontv. 1 Dec.-7 April

2.245.285 1.633.641 1.725.891
.Aant. werkende fabrieken

161

185

196
Weekexport 7 April

98.464

137.419

95.206
Tot. 1 Jan.-7 April ……1.567.495

953.174

873.774
Tot. vooraad op 7 April .

677.796

979.842

898.456
Export ouden oogst

39.326


Latere berichten vermelden, dat 40 fabrieken thans afge-malen zijn met eene productie van ruim 100.000 tons miii-
der dan verleden jaar.
In E n ge 1 a n d hebben raffinadeurs hunne prijzen weer
eenige malen verhoogd met 6 d. resp. 1 sh. Eenige ladingen
Cubasuiker werden tot ongeveer sh. 2916 c.i.f. naar En-
geland verkocht, terwijl ook in Juni/Juli-af scheep van
Java het een en ander met raffinadeurs afgesloten werd.
Ook interesseert Engeland zich voor bietsuiker uit den
volgenden oogst en kwam o.a. met Tsjechoslowakije tot
zaken.
Op J a v a bleef de markt zeer vast en liepen cle prijzen
in cle tweede hand nog wat op bij niet onbelangrijke trans-
acties. Ook werden eenige restanten uit oogst 1923 door de
V. T. S. P. afgedaan. Van oogst 1924 zijn thans ongeveer
5% millioen picols verkocht.
In overeenstemming met de overige wereldsuikermark-
ten was de stemming h is r te 1 a n
cl
e reeds dadelijk bij
opening vast en deze stemming bleef door het steeds hoo-
ger afkomen van New York gehandhaafd. Zoowel voor
vroege als voor najaars-leveringen bestond veel belangstel-
ling. April/Juni werd tot pl.m.
f
40 en hooger en Augus-
tus van
f
371% tot
f
37,87
1
% verhandeld, terwijl October
f30 tot
f
30,62% noteerde en prijzen voor November/De-
cember zich tot
f
28,371%
/f
29 konden herstellen. Wegens
realisaties sloot de markt in eene eenigszins flauwere stem-
ming met prijzen als volgt:

April/Juni

……….
f
39,50
Augustus . ………… ., 37,371%
November/December ..,, 28,87
Y2/f
29
De weekomzet bedroeg 13.000 tons.

KATOEN.

Noteering voor Loco•Katoen.

(Middling Upiaads).

14Apr.’231 7Apr.’23
J
29M,i.’23
1
13Apr.’22
1
14Apr.’21

New York voor
Middling ., 28,75e 30,- c 28,85c 17.75e 12,-c
New Orleans
voor Middliog 28,63e 29.50e 28,50c 16 50 e 11,- c
Liverpool voor
Fy Middling 16,05 d
1
15,98 d
2
1
14,90 d 10,38 d

7,94 d
1)
13 April ’23.
2)
6 April ’23.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansohe havens.

(In dulzendtallen

balen)

1Aug. ’22
Overeenkomslige perioden
tot

14April’23
1921-’22

1

1920-21

Ontvangsten Gulf-Havens..
4337
2623 3985
11

Atlant.Havens
1057
,
1406
1179
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1225
1210
1299
‘t Vasteland.
2910
3291
2596
Japan ete…

– –

Voorraden in duizendtallen
14April’23
14April’22
15April’21

Amerik. havens ……….
.
1004
1418
Binnenland…………..
1078 1540
.545

77 125
New York

……………57
1

New Orleans …………

.658

164
1

270 395
Liverpool

……………
862
897
963
1)

7 April ’23.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf 1
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

Rio

Sanios

1
Data

14’isselkoe,s

Voorraad
. 1
Prijs

Voorraad

No.7

1
Prijs
No.4
1

14 April 1923
970.000

23.500 1.681.000

23.400
5231

7

,,

1923
1.025.000

22.875 1.739 000

23.500
5
17
18
2

31 Mrt.

1923
1)

1)

)
1)

14 April1922
2)

2)
2)
8)

Ontvangsten.

-Rio.
.

Santos
Data
Afgdoopen
Sedert
Afgeloopen Sedert
week
1 Juli
week
1

1 Juli

14 April 1923

7.000

2.325.000 54.000
6.194.000
14 April 1922

30.000

3.314.000
122.000
6.918000
1)
Gesloten. 2)
Feestdag.
-,


RUBBER.
De markt was deze week zeer flauw gestemd. en er is
nagenoeg niets omgegaan.
Prijzen konden zich niet handhaven en brokkelden lang-
zamerimand af.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:

Prima Crpe April …. 91

ct

……….91 ct.

Mei/Juni . . 92

….. …. 92

Juli/Sept.. . 94

,,

……….98

Smoked Sheete April .. . . 93

,,

……….91
Mei/Juni.. 934

……….92
Juli/Sept.

95

,,

……….98
16 April 1923.

COPRA.
De markt was aanvankelijk vast gestemd, doch toen
fabrikanten verder geen interesse toonden, liepen de prijzen
plotseling sterk terug.
Het slot is vaster op de volgende prijzen:
Java f.m.s. stoomend …………..
f
37,12
Java f.m.s. Februari/April ………. .. 36,75
Java f.m.s. Maart/Mei ………….. .. 36,50
Java f.m.s. April/Juni ………….. .. 36,25
16 April 1923.

18 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

367

VETTEN EN OL1N:
(Ontleend aan ,,Ceiealia”).’
K a to c n olie. Zoowel Amerikaansche als Engelsche katoenolie was in de rifgeloopen week vast gestemd. In
Amerikaansche katoenolie werd, zooals reeds lang het geval
is, niets ondernomen. In Engelsche boter- en zeepolie gin-
gen kleinigheden om, teiwijl af ladingsofferte van Enge-
land, zoowel voor directe als latere levering, schaarsch en
hoog gesteld waren.
S o j no 1 i e. In verband met de hooge lijnolieprijzen,
was sojaolie in cle afgeloopen week vast gestemd en werden
er in de verschillende posities talrijke posten afgedaan.
Speciaal de zachte zeep-industrie was voor sojaolie aan de
markt.
C o c o s o 1 i e. Zoowel import- als inlandsche kwaliteiten
ivaren in de afgeloopea week vast en konden goede prija-
verbeteringen boeken. Importkwaliteiten werden echter
weinig gevraagd, terwijl de inlandsche in hoofdzaak door de
,tweedehand afgedaan werd. Geraffineerde cocôsolie bleef
tegenover ruwe oog vrij goedkoop aangeboden.
1
3
al rn o ii c. Nadat in het begin der week palmolie
langzaam afbrokkelde, kon deze zich ]ater herstellen en
eindigde de week met regelmatig oploopende prijzen. Ver-schillende flinke posten werden toen, ook voor Nederland-
sche rekening afgedaan.
P al.mpitton olie. In de positie van deze olie kwam
geen verandering.
V e t z u r e ii. Zachte sooi ten niet oploopende prijzen,
waartegen alles uit de markt werd genomen. Cocos- en ge-
mengde vetzuren stil, met onveranderde prijzen.
0 1 e o o i]. Zeer vast. Extra’s op April-aflading tot

f
82,—, directe aflading tot
f
83,— gedaan. Extra’s wer-
den genoteerd
f
82184, tweede soorten
f
76%, alles promp-
te aflading. Loco tweede soorten
f
76,—, loco derde soorten

f
68,—..
1′ r cm i e r J u s. Zeer vast. Groote posten Zuid-Ame-rikansche
Extras
op April/Mei-aîlnding tot
f
57,—, twee-
de soorten tôt
f
55% afgedaan: Verder werden eerste
soorten genoterd op
f 58/58%,
tweede soorten op
f
56%.
Loco La Plata no. 1 f58,—, no. 2
f
55% en no. 3 f54,—.
Stoomende Noord.Amerikaausche Extra’s
f
79,—; stoo-
mende Zuid-Amerikaansche Extra’s
f
57,—, tweede soorten

f
55%. Loco Kratten La Plata 11.
f
57,—, in (Ie tweede-
hand La Plata 1
f
56,—; stoomende Kratten La Plata

f
58,—:
Sta a r i iie. Loco Noord-Amerikaansche no.
1 f
65,—;
riflading Noord-Arnerikaansche no. 1
f
65,—.
E e t b a a r r un d v e t. Stoomend in kisten La Plata

f
56,—.
C o o king 1 a t. Loco La Plata f53,—.
T e eb n i s c h e t a 1 k. Loco Zuid-Amerikaansche no. S

f
46,—, af lading Zuid-Amerikaansche no. 1
f
51,—.
N eu t r all a r d. Loco gedaan tot
f
81,—. Op aflading
werd een en ander gedaan tot
f
80% en verder op
f
81,-
gehouden. Stoomend Choice
f
82/83.
P u r e L.a r d iets vaster. Aanvankelijk op aflading tot
$ 28% gedaan, doch werd later $
2
9
5
/s betaald, alles kisten. Loco kisten noteert
f
75,—.
Spek stil. Op aflading werd genoteerd: Short lat backs

10/12 ……….$ 25%. 12/14 ……….,, 26%.
14/16 ……….,, 27.
16/18 ……….,, 27%.
20/25 ……….,, 30,—.
K a t o e ii olie stil. Eiigelsebe boterolie
f
63,—. Goede
kwaliteit Engelsche olie
f
57158; stoomende Engelsche ka-
toenolie
f
58,—.
Ge r af f. C o c o s v e t liooger. :Prompte levering
f
621-

f.o.b. binnenland.
Ge r a f f. S o j a o lie. Prornpte levering
f
59,— f.o.h.

binnenland.
P al m p itt e n v e t. Prompte aflading val! Engeland

£ 5
1
.
1
15
c,i.f. Rotterdam.
Ai ach ide olie. April afladiug van Engeland £ 53.7 –
c.i.f. Rotterdam.
R u w e C o c o so ii e. Loco inlandsche
f
56,—.
14 April 1923.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Lo,uden:

Dat
0

,

Oper , Electro-
1

Tin

1
Lood
1
Zink
1

16April1923
73.101-
81.21-‘
214.216


27.716
35.-
9

1923..
73.5/-
82.5:-
213.1716
27.1716
33.1716

5

1923—
75.1216
83.51-
219.216
28.51-
36.2/6
26 Mrt. 1923..
73.716
82.51-
216.15/-
27.151-
35.1716
18 April1922..
59.216
65.101-
152.1716
22.151-
26.151-
20 Juli 1914..
16.-!-
1 145.151-
19.-/-
1

21.101-

VEIKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
De thuiskomencle markten zijn alle vaster, waarvan door
de booten, welke toevallig in gunstige positie zijn, wordt
geprofiteerd.
De vrachten van La Plata zijn opgeloopen tot 28/3 met
6 d. reduction voor April-belading van niet boven San Lo-
renzo naar U. K. Continent met opties Middellandsche
Zee, Portugal, Scandinavië enz. De beschikbare ruimte
schijnt aan het afnemen te zijn, zoodat misschien nog wel
hoogere vrachten zullen volgen.
Door de staking in Wales en de groote moeilijkheden ver

bonden aan het beladen aldaar, waardoor schepen meer-
dere weken liggen te wachten, gaan de booten slechts lang-
zaam uit; hetgeen een verdere schnarschte in de hand werkt.
Voor latere posities zijn de thuiskomende vrachten van
La Plata dan ook vast. Voor een handige Juli/Augustus-
boot is 27/6 betaald.
Ook van .Noord-Amerika is graan bevraeht tegen hoo-gere cijfers, echter niet naar Antwerpen-Hamburg range. Van de Northern range naar West-Italië is 21 ets. betaald
en van Montreal naar dezelfde bestemming 23 ct. naar 1
en 23% ct. naar 2 havens.
De vraag naar ruimte voor steenkolen en cokes van
Noord-Amerika naar Europa is minder groot, doch in de
afgeloopen week werden nog meerdere booten bevracht tegen
$ 3,50 voor kolen en $ 5,75 voor cokes naar West-Europa
voor April-belading.
Van Cuba werd een lading suiker afgesloten naar de ge-
bruikelijke havens in Engeland tegen 231-.
De thuiskomende vrachten van Indië zijn ook vast en
van Bombay werd 31/3 on d.
w.
betaald voor een April/Mei
boot en 32/6 voor een April-boot.
Van Java werden 2 booten afgesloten met suiker naar
Europa tegen 35/. met optie Vereenigde Staten 37/-.
Zooals reeds gezegd, is de vertraging in de Engelsehe
kolenhavens zeer groot en uitgaande bevrachtingen vinden
in beperkte mate plaats tegen lagere vraehten. Naar La
Plata zijn de vrachten het sterkst gedaald in verband met
de oploopende thuisvrachten en wel tot 13/6. Naar Port-
Said is 121. betaald.
De prijs van bunkers blijft nog steeds zeer hoog, waar-
door het uitzenden van booten zeer wordt bemoeilijkt.
17 April 1923.

GRAAN.

Data

Petro
grad Londen
R’dam

Odessa
Rotte,-
dam

Ad.
Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,.
Bristo!
Rotte,.

Enge.
dam
Kanaal
dan,

t
land

9-14
April 1923

171-
2

II

c
1

2141
2713
27/3
3-7

,,

1923

17132
11

c
1

2/41
2513
253
10-15 April
1922
– –
12 c’
413
2613
263
11-16 April 1921


616
616
411- 411-
Juli

19_14
11 d.
713
,

1/11’/
l/ll
1
/
121-
121-

KOLEN.

Cardi.fl

t
Oosik. Engeland

Data
La 1 Rotte,- Gothen.
1

t
Port

Plata
1
dam

burg
2,,,deaux Genua

Said

Rivier
1

9-14 April ’23
7/-
11/-
12/3
1316
613
713
3-7

’23
7/6
11/3 121-
1416 516
713
10-15 April ’22
6/6
13/-
1413
1716
513 813
11-16April ’21






Juli

1914
fr. 7,—
71-
713
1416
312
41-

1
) Amer. cents p. 100 lbs.
2)
per ton d.w.
Graan Petrograd per quarter van 496 lbs. zwaar, Odesa per
unit, Ver. Stalen per quarter van
480 ISa.
zwaar.
Overige. noleerin gen per ton van 1015 EG.

RIJN VAART.
Week van 9-14 April 1923.

De aanvoeren van zeezijde waren gering.
Scheepsruimte in alle soorten ruimschoots beschikbaar.
De waterstand bleef stationnair. Naar den Bovenrijn
werd op 2,10 M. afgeladen.
Ertsvracht naar de Ruhrhavens .bedroeg
f
0,50 met %
lostijd,
f
0,60 met % lostijd, met liggeld voor oponthoud
gedurende de reis 1% á 1% ets. per ton en per dag.
Daghuur naar de Rijnstations voor Hollandsche schepen
2 ets. per ton en per dag.
Het sleeploon was genoteerd volgens het 65 ets. tarief.

368

18 April 1923

0

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM ROTTERDAM ‘s-GRAVENIIAGE• DORDRECHT• UTRECHT ZAANDAM

Maandstaat op 31 Maart 1923

DEBET

Aandeelhouders

nog

te storten 90 pOt.

op

aandeelen

B,
waarvoor waarborg gedeponeerd
………………….
f
1.720.800,-
Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschède;
LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld

gestort

………………………………….
..
6.435.000,–
waarvoor effecten gedeponeerd

……………………
f

1.550.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . .
f
9.431.901,25
waarvoor

in

geld

gestort

………… . ……………
.
6.994.701,25
waarvoor

effecten

gedeponeerd ……………………
van Aandeelhouders

gedeponeerd bij bevriende instellingen

…………….
3.000.000,—
ten

eigen

gebruike’

…………………….
.
……….
30.901.350,—

37.888.550,—
Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………..
……..
.

23.387.479,76
Nederlandsche Sch.atkist1iljetten. en Schatkistprornessen
53.411.092,46
Saldo’s .bij Bankiers:
beschikbaar

voor.eigen

gebruik

………………….
f

4.889.182,76
voor

rekening

van

derden ……………………….
,,

10.305.356,42

1

15.194.539,18
Proloïigatiën

gegeven …………………………………
,,
11.430.490,—
Eigen

Effecttn

en

Syndicaten

……………………….

9.623.184,21
Credietvereeniging

……………………………….
f
64.984.339,72
Af:

loopende

Promessen

…………..
……………….
9.084.000,-

55.900.339,72
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
51.901.220,36
Af:

loopende

Promessen

……………………………

50.241.220,36
Voorschotten

op

Consignatiën ……………………….
3.076.027,44
Gebouwen

………………………………………..
4.460.874,38

Totaal ……
f
279.764.298,76

-.
CREDIT

Kapitaal

…………………

………………………..
f
35.500.000,-
Reservefonds ……………………………………..
,,

8.200.613,62
Buitengewone

Reserve

………
…………………….
1.000.000,-
Waarborgfonds

Credietvereenigin

……………………
5.963.467,50
Reserve

Credietvereeniging

………………………..
. .
3.425.259,47

f
54.089.340,59
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten

………………

.

………..
f

1.705.200,-
Contanten

……………………….
Leen-Depot

Effecten

…………………………
,, 36.183.350,—
Contanten

………………………….
.
,,

1.024.200,-

Totaal

Effecten

……..
…………………..

37.888.550,- Totaal

Contanten

……………………….
,,
1.039.800,-
Zieken-

en

Pensioenfonds …………………………..
1.783.871,83
Dejjosito’s

……………………………………….
.
42.954.592,46
Prolongatie-Deposito’s

…………………………….
,.
3.021.900,-
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen

…………….
15.256,51.
Saldi

Rekeningen

Courant

…………………………
f
85.199.814,12
voor gelden in het Buitenland

.
,,

10.305.356,42
Credietvereeniging …… . …….
5.604.866,98
101.110.037,52
De

Nederlandsche

Bank……………………………..

7.319.992,46
Te

betalen

Wissels

….
…………………………….

26.653.259,10
Diverse

Rekeningen …………………… ……………
3.887.698,29

Totaal……
f
279.764.298,76

Auteur