Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 254

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 10 1920

10 NOVEMBER 1920

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Ec
*
onomi’s’chP,Statistische

Ben . C’ht e
*n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIÊN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

0

WOENSDAG 10 NOVEMBER 1920

.

No.. 254
II

INHOUD

BIz.
DE
NIEUwE INDISCHE BELASTINGVOORSTBLLEN II door
Mr. J.
Gerrilzen

………………………………..
977
Suriname, enkele opmerkingen omtrent Verkeerswegen door
E
. held ring

………………………………
979
Een Adres inzake het Huurnivelleeringsfonds door Ir. A.
Plate
……………………………………
980
Het Arrangement van Bern door
Mr. Dr. K. H. Corporaal
982
Het Algemeen Belang en het Zeevervoer …………..
983
Londensche Correspondentie……………………..
984
Index-cijfers ………………………………..
986
BOEKAANKONDIGING:
Johan E. Elias: Het voorspel van den Eersten Engel-
schen Oorlog, bespr. door
Prof.
1)r. H.
Brugmans..
987
MAANDCIJFERS:
Emissies in October
1920

……………… . …..
987
STATISTIEKEN EN OvzRzIcwrEN ………………
988-995
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad:
D. J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.

Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postche’que en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50 per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gra’venhage.

8 NOVEMBER 1920.

In. het algemeen was de geldinarkt de afgeloopen

week nog eerder iets vaster. De prolongatienoteering

was, vooral in het midden der week, vast, zoodat tot

5 pOt. toe genoteerd werd en ook wissels waren slechts

moeilijk te plaatsen. Alleen aan het einde der week

was een kleine ontspanning merkbaar, waardoor de

prolongatienoteering weder op 4 pOt. kwam en wis-

sels voor 4 3′ genoteerd werden.

De wisselmarkt was deze week weder flauw. Bijna

alle îissels liepen meer of minder terug. Als ge-

woonlijk maakten de dollars hierop weder een uit-

zonderin.g. Was de koers. de laatste weken, alhoewel

met -vaste stemming, vrij stationnair, zoodat geduren.

de de maand October de stijging niet meer dan 5 of

6 cent bedroeg, deze week trad er plotseling een veel

sterkere verlieffing in en liep ‘de koers op tot ca. 3,33,

terwijl heden voor 3,38 werd verhandeld. Deze stijging

vond plaats aan alle beurzen over de geheele wereld,

niet alleen in Europa maar ook in Zuid-Amerika en

Azië.

LONDEN,
6 NOVEMBER 1920.

De geldmarkt was deze week, in aansluiting aan

het einde der vorige, niet zeer ruim; dit moet toe-

gesohreven worden aan opheffing der kolenstaking,

‘met daarmee gepaard gaande vraag naar geld, aan

stortingen van belastingen en aankoopen van schat-
kistwissels. Daggeld noteerde dan ook meestentijds

5 pOt., zeven-daagageld 5 pOt.

In de disconto-markt was de handel rustig, op het

einde der week werd ‘het aanbod van wissels echter

groot en er wordt een drukke handel tot het ôinde van

dit jaar verwacht. Zuid-Afrika was aan de markt met

2 millioen 6-maands-schatkistwissels, welke plaatsing

vonden tegen 6
7
/8-7 pOt. Voor 2-, 3-, 4- en 6-maands-
wissels was de prijs 6% pOt., idem, idem en 6% pOt.

DE NIEUWE INDISCHE BELASTING-

VOORSTELLEN.

II.

Indië’s financieele vooruitzichten voor de toekomst
zijn echter van heel wat meer belang dan die voor het oogeublik, speciaal voer de houders der obligaties der
in de laatste jaren uitgegeven Indische leeningen.
Hoe staat het nu met Indië’s financieele vooruit-
zichten voor
de
toekomst?
Luben wij ‘in de eerste plaa’t,s nagaan, wat ‘de Minis-
ter van Koloniën in Zijne ‘boven meergenoemde
Memorie van Toelichting hierover zegt.
Zijne Excellentie begint met op pag. 5 en 6 hoop-
vol gestemd to zijn.

,,Naar verwacht mag worden,” leest men t.a.p. ,,’zal de op
de. bedoelde wijze uitgebreide inkomstenbelasting
op
den
duur
voldoende middelen in ‘s Lands kas doen vloeien, om
in vereen.iging met de uit de overige belastingmaatregelen te erlangen baten het verbroken geldelijk evenwicht in den gewonen dienst te herstellen.”

Doch reeds op pag. 8 is deze ‘hoopviolle stemming

verdwenen en zegt de Minister met het oog op de
feiten, zooaJs die er nu eenmaal zijn, het navolgende:

,,Kaa op goede gronden worden verwacht, dat, dank zij
inzonderheid de baten, welke uit de voorgenomen elastin-
gen van de
buitengewone
winsten mogen worden tegemoet
gezien, voorzoover het loopende en ‘het eerstvolgende dienst-
jaar ‘betreft; ‘het thans schromelijk verbroken evenwicht
in dan gewonen dienst zal worden hersteld, het behoeft geen
betoog, dat niet •bij voortduring te rekenen zal zijn op de
groote voordeelen, welke uit de thans voor Indië bij uitstek

978

ECONOMISCHSTATISTISCT1E BERICHTEN

10 November 1920

gunstige conjunctuur voor de schatkist zullen voort-

spruiten.
Met het oog op
den tjdelijken aard
der winstcijfers van

het tegenwoordig tijdsgewricht en de onrust barende gesta-

dige uitzetting van de koloniale uitgaven
dringt onafwijs-

haar zich de noodzakelijkheid op, dat tegelijkertijd voorzie-
ningen worden getroffen, waaruit eene vermeerdering van
inkomsten zal voortvloeien, die in mindere mate dan voren-
bedoelde baten, van de wisselende marktprijzen der stapel- –
producten afhankelijk zal zijn.”

Hier legt cie Minister den vinger op de wonde plek.

Want inderdaad zijn dc koloniale uitgaven enorm ge.-

stegen; de zuivere gewone l.andsuitgaven, d.w.z. de

gewone uitgaven, uitgezonderd die voor monopolies,
producten en bedrijven, na aftrek van het bedrag

der rechtstreeks tegenover uitgaven staande ontvnng-

sten, stegen van
f 220,2
miljoen in
1916
tot
f 380,7

in
1919,
terwijl de ramingen ‘voor
1920
en
1921

respeëtieveljk
f 388,5
millioen en
f 438,2
millioen

bedragen. Eene stijging ‘der
:
halve van ‘bijna 100

procent in vijf jaren tijds! Met recht mag de Minister
‘deze gestadige stijging van vaste uitgaven onrust-
barend noemen, omdat daartegenover niet staat eens
evenredige stijging van normale vaste inkonsten;

integendeel is de Regeering niet alleen genoodzaakt

geweest om ‘de belastingen, en bepaaldelijk die ten
laste van de uitheemsche bevolking en het uitheemsch
kapitaal, belangrijk ‘te verzwaren (volgens staat II,

behooreude bij bovengenoemde ‘do:o’r ‘de Indische
Regeering gepubliceerde nota betreffende den toe-

stand van
‘S
Lands financiën, ‘brachten de ‘belastingen

in
1918 f 123
‘millioen op, terwijl haar opbrengst in

1920
geraamd wordt op
Y
230,9
millioen), maar wat

veel bedenkelijker is, ‘het is der Regeering niet gelukt’
om tegenover de ‘gestegen vaste uitgaven zich te ver-

zekeren van eene daarmede overeerukomende vermeer-
dering van vaste inkomsten.

Met volkomen juistheid ‘stelde de Minister in het

licht, dat de tcgenwoo’rdige win’stcijfers, en vel speci-
aal die van ‘de sui’kercu.ltuur, slechts van tijdelijken
aard zijn, zoodat op den duur de schatkist niet kan

rekenen op de igroote voordeel’en, die thans voor haar voortspruiten ‘uit de momenteel voor ‘de sui’kerpr’odu-
centen ‘gunstige conjunctuUi.
De Indische Regeering heeft in de laatste jaren
de ‘grove fout begaan, niettegenstnade zij daartegen

herhaaldelijk zoowel in als buiten ‘den Vol’ksraad werd
gewaarschuwd, ‘om de ‘dekking harer stijgende vaste
uitgaven te zoeken, niet in stijgende vaste inkomsten,
maar in buitengewone inkomsten van tij’daljken aard’,
die na ‘korter of langer tijd moeten ophouden te be-

staan.
Het is deze politiek, welke de heer Mr. H. ‘s Jacob,
de uitnemende kenner van Indische toestanden en

verhoudingen op economisch gebied, in de vergade-
ring van den Volksraad van
18
December
1919
(Han-,

delingen pag.
552)
even scherp als juist gequalificeer’d
heeft a]’s ,,eeue Monte-Carlo-politiek, die de huisho’u-
‘ding aan de speeltafel plaatst, waar een gelukkig toe-
val haar tijdelijk ruimte van middelen kan ‘bezorgen,
maar zij berooi’d aehteribljf’t, wanneer het geluk ‘haar.

den rug toekeert.”

Doch de Indische Regeering bleef doof voor alle tot
haar gerichte waarschuwingen. Eerst deed zij eene
poging om het door haar bij de indiening der begro’o-

ting van
1920
aan den Vol’ksraad ‘berekende tekort

op ‘den gewonen ‘dienst over
1914
tot en met
1919

ad
f 75,4
millioen te schuiven op rekening der oor-

logsomstandigheden (pag.
6
der Mem’orie van Toe-

lichting, eerste gewone zitting
1919
van den Volks-

raad onderwerp 1, stuk
6).
Deze poging faalde; want

ui’t de door de Regeeri’ng zelf verstrekte cijfers bleek
afdoende, dat ‘d’e door haar opgegeven crisisuit-

gaven over
1914
t/m.
1919
bedragen’de
f 68,3
miljoen,

ruim gedekt waren door, ‘immers geringer waren dan

de overschotten over
191311917,
vermeerderd met de

in 1919 ontvangen opbrengst der speciaal voor de

”dekking dier crisisuitgaven ‘in ‘h’et leven geroepen

o’orlogswinstbelas’tin’g en met de hoogere opbrengst

der inkomstenbelasting. Aan. deze ruim gedekte
crisisuitgaven kon dus het ‘door de Regeerin,g bere-

kende voormelde tekort op den gewonen dienst over

1914
t/m.
1919
niet geweten worden, doch wel aan
eens gestie, die de gewone blijvende uitgaven voor

‘s Lands dienst opdreef ver boven het ‘natuurlijk

aceres der middelen. Eene vergelijking “der inkomsten
e zuivere ‘gewone uitgaven van het jaar
1912
met het
jaar
1919
toont het volgende ‘beeld (in milli’oenen

guldens):
1912

1919

stijging.

Inkomsten

…………
f
179,2

f
308,1

72
pCt.
Zuivere gewoné uitgaven
,, 156,5

,380,7

143

De wanverhou’ding tusschen de vermeerdering van

inkomsten en uitgaven springt te zeer in het oog,

dan ‘dat zij commentaar behoeft.
De Indische Regeering heeft d:e in Indië op hare
gestie herhaaldelijk uitgeoefende kritiek trachten te

weerleggen, ‘door
te
zeggen, dat tal van nieuwe ‘nooden

zich onweerstaanbaar opdringen en niet ter zijde
kunnen worden gesteld zonder sc’ha’de toe
te
‘brengen

aan vitale volks’belangen, zoodat dc Regeering niet
als in eene particuliere huishouding de tering naar
de nering moet zetten, maar in de eerste plaats zien
moet naar wat men noodig heeft en daarna’de nering

daarmede in overeenstemming moet ‘brengen (iste

gewone zitting
1919
van den Volksraa,d, Memorie van

Antwoord (onderwerp 1, stuk
34)
en Handelingen

pag.
604).
– i)eze stelling is natuurlijk niet ‘onweersprokeci ge-
bleven, en De Directie ‘der Ncclerlandsch Indische
Escompbo Maatschappij heeft in haar ‘verslag over

1919
(‘pag.
7)
de in kringen van handel, landbouw

ën nijverheid heerschend’e meening zeer juist weerge-
geven ‘door het navolgende:

,,Blijkens het regeeringsantwoord op in cle afdeelingen
van den Volksraad gestelde vragen bij de behandeling in
December
.1919
van de suppletoire ‘begrooting, schijnt voor
den Staat niet ,te gelden de algemeene grondregel, dat de uit-
gaven naar de inkomsten geregeld ‘behooren te worden. Da
Staat, zegt de Regeering, kan zonder vitale volksbelangeu
te schaden, ‘de toename der lan’dsuitgaven niet tegenhouden.
De weg naar ‘het financieel moeras is geplaveid met zulke
machtspreuken; doch naar ons oordeel moeten de stijgende
begrootingscijfers evenzeer ‘zorg ‘baren als, en juist ten
deele om, de onzekerheid op economisch ‘gebied; en het
vitaalste volksbelang schijnt’ ons toe de uitgaven te houden
binnen de grenzen van de draagkracht der belastingplich-tigen; anders lijdt het landscrediet, en al te zwaar ‘belaste
handel en industrie verloopen. Het zou jammer zijn, als de
ontwikkeling dezer gewesten ‘daardoor ‘werd ‘belemmerd.”

De Directie ‘der 1eder1an’disch Indische Escomp:to
Maatschappij heeft gelijk. Inderdaad baren de stijgen-
de uitgaven van den gewonen dienst ‘zorg, zo’oals ook
de Minister van Koloniën in zijne Memorie van Toe-
lichting op ‘de ‘door hem ingediende belastingvoorstel-
len zegt, vanwege ‘de onzekerheid op economisch ge-
bied, d.w.z. omdat op de inkomsten, ‘die ‘de schatkist
thans kan verkrijgen bepaal’delijk uit de momenteel
‘voor ‘de suikercul’tuur ‘buitengewoon gunstige conjunc-
‘tuur, op ‘den duur niet te rekenen valt. Het is heel
gemakkelijk om te zeggen, dat men in ‘de eerste plaats
zien moet naar wat men noodi’g heeft en dan daar-
mede ‘de nering in ‘overeenstemming moet brengen,
maar deRegeerin,g heeft de nering niet in liiare hand;
zij is niet bij machte om ‘de nering te laten opbrengen,
wat zij verkiest. Ware ‘dit wel het geval, had de
Regeering de macht ‘om zoov’eie middelen te scheppen,

als
zij
telken jare noodig heeft voor ‘have stijgende
uitgaven, ‘dan ware de zaak al heel eenvoudig. ‘Maar

zoo staat de ‘zaak er niet voor. De opbrengst der be-

drijven van het Lan’d ‘kan niet’ ‘illekeurig verhoogd
worden en is afhankelijk van dezeffde factoren, die
invloed uitoedenen ‘op de resultaten van particuliere
bedrijven. En bij het ‘heffen van ‘belastingen moet ‘de
Régeering noodwendig rekening ‘houden met de ‘draag-
kracht Zr belastingplichtigen; ‘daarboven kan zij niet
gaan. De Indische Regeerin’g is ‘du’s niet in staat om

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

979

practisch uitvoering te geven aan hare stelling, dat

de nering in overeenstemming moet worden gebracht

met de tering, en daarom leidt hare finaucieele poli-
tiek dci laatste jaren tot groote moeilijkheden, zoo’d.ra

de thans voor 1sommige bedrijven heerschende buiten-

gewoon gunstige conjunctuur voor eene normale zal

hebben plaats gemaakt.

Welke zal nu de opbrengst zijn der voorgestelde

nieuwe belastingen in een normaal jaar?

De M’emorie van Toelichting beantwoordt deze vraag

als volgt:

,,De maatregelen, van welke eene nagenoeg standvastige
vermeerdering van jaarlijksche inkomsten wordt tegemoet
gezien zijn:
le. de verhooging vnu de accijnzen van gedis-
tilleerd, petroleum en lucifers ……..
f
9.200.000
2e. de nieuwe en verhoogde uitvoerrechten voor
zoover de heffing een blijvend karakter
draagt ………………………. ……9.030.000
3e. de veriiooging van het tarief van invoer-
rechten

……..
………………..

,, 11.623.000
4e. de verkeersbelasting ………………., 3.000.000
5e. de verhooging van de inkomstenbelasting
voor physieke personen met inkomens
boven
f
36.000 ‘s jaars …………..

1.500.000
Ge. de verhooging van de belasting naar het
jaarlijksch zuiver inkomen van rechts-
personen van 4 pCt. tot 6 pCt
..
……..

6.000.000

Tezamen
– . .

f
40.353.000

De opbrdngst van .de in te stellen belasting naar de extra-
winst zal aan zeer belangrijke schommelingen onderhevig
zijn, veroorzaakt zoowel door het karakter van het object
dezer heffing als door het sterk progressief tarief, waar-
naar zij zal worden berekend. Ook wanneer echter de
marktpositie voor de Indische stapelproducten van dien
aard is, dat over het algemeen niet meer dan normale win-
sten worden gemaakt, zullen – naar uien mag aannemen –
er steeds nog bedrijven zijn of afzonderlijke ondernemin-
gen, die buitengewone winsten opleveren. Het voorkomen,
in meerdere of mindere mate van bijzondere winsten, die door de hierbedoelde ‘belasting worden getroffen, mag in
zoover dus eveneens als een normaal verschijnsel worden
beschouwd. In verband hiermede kan voor de belasting
naar de extra-winst eene minimumopbrengst ‘worden aan-
genomen, die onder alle omstandigheden zal worden ver-
kregen, als hoedanig een bedrag van
f
10 millioen zeker
niet te hoog zal zijn geraamd. Het totaalcijfer van de uit de voorgestelde nieuwe mid-
delen regelmatig te verwachten baten, kan derhalve op
rond
f
50
millioen worden gesteld, zoodat nog een bedrag
van
f
63 millioen wordt vereischt om, op den grondslag
van de begrooting voor 1920, het evenwicht in den gewonen
dienst te herstellen.”

Het eerste resultaat derhalve van de wijze waarop
de Indische Regeering gemeend heeft, vitale volksbe-
langen te moeten behartigen, is een zeer belangrijk

tekort op den geiwonen •dienst, zoodra de thans in
sommige bedrijven heerschende ioogconju’nctuur voor

eene normale conjunctuur zal hebben plaats gemaakt.
Hier kot nog hij, dat het door ide Minister bere-
kende tekort van
f 63
mi]Iioen berekend is
op basis
der begroo’tng vav 190; stijgen de uitgaven, hetgeen
onafwendbaar schijnt, daar eene algemeene verhoo-
ging ‘der salarissen ‘der ambtenaren

voor ‘de deur staat,
dan zal het tekort op den gewonen dienst veel ho’oger
worden ‘dan
f 63
millioen.

Hoe ‘moet hierin worden voorzien? De Memorie van
Toelichting ‘bevat te dezen aanzien slechts eenige
vage beschouwingen, die niet het minste houvast
bieden. Het heet, ‘dat ‘de verminderde ‘koopkracht van

het geld, ‘die eene stijging ‘der uitgaven heeft veroor-
zaakt, ook ‘de inkomsten van iden Staat zal doen
rijzen; verder wordt gehoopt op stijging van inkom-
sten, doordat de producteij, op te brengen door
‘s Lan’ds bedrijven, misschien betere prijzen kunnen
bedingen en doordat spoorwegen en posterjen ter
wille der han.d.having hunner rentabiliteit hunne
tarieven zullen verhoogen. Aan deze verwachtingen
heeft men echter niet veel, ‘te min’der, omdat, zelfs als
zij verwezenlijkt worden, in het geheel niet valt na te gaan hoeveel meer inkomsten de Staat ‘daardoor ver-

krijgen zal. Toch is het aisoluut noodig, dat zoo spoe-
dig mogelijk ‘de vraag,hoe in het komend aanzienlijk

tekort op den gewonen ‘dienst zal worden voorzien,
afdoend wordt beantwoord. Deze vraag is van de

grootste beteekenis voor de houders der stukken der

verschillende ‘door Nederla’ndsch Indië uitgegeven leeningen, die, voorzoover de leening van 1915 ‘be-

treft, over 25 jaren en ‘overigens over 40 jaren loopen.

Voor de houders van de stu’kken dier leeningen is
het van overwegend belang te weten, hoe ‘s Lands

uitgaven niet alleen op he,t oogenbli’k en in ‘de aller-

naaste toekomst bij het bestaan van eene hoogconjunc-
tuur gedekt zullen worden, maar ook hoe die dekking
zal plaats vinden, wanneer die hoogcoujunctuur, het-

geen onvermijdelijk is, ‘binnen korteren of langeren

tijd zal moeten plaats maken vo’or eene normale
conjunctuur.

Ook voor ‘de uitheemsche bevolking van Indië en

het uitheemsch kapitaal, dat in Indië is belegd, is ‘de

afdoende beantwoording van de ‘bovenges’telde vraag

van het grootste gewicht. De lasten, voortvloeiend uit

de voorgestelde nieuwe belastingen moeten voor het
overgrootste deel ‘door hen worden gedragen; dat

gaat, zoolang eene buitengewone hoogconjnnctuur het

maken van buitengewoon hooge winsten mogelijk
maakt, maar gaat n.it, wanneer dit laatste niet meer
mogelijk is. Wat zal er nu gebeuren, wanneer er geen
buitengewoon groote winsten meer gemaakt worden?
Zal ‘dan coti’te qu’e coûte van ‘de uitheemsche bevolking
en het uitheemsch kapitaal gevorderd worden, dat zij
toch de middelen opbrengen, benoodigd tot dekking

van ‘s Lands enorm verhoogde uitgaven? en zullen

dan de nu reeds hooge winstpercentages, die van hen
geheven worden, opnieuw verhoogd worden? Dit zou
neerkomen op een slachten van de kip, die de gouden
eieren moet leggen; men mag ‘dus aannemen, ‘dat tot
deren maatregel niet zal worden overgegaan. Maar
wat dan?

Misschien zal ‘de behandeling der aanhangige ‘belas-

tingvoors’tellen in de Staten-Generaal ons het ant-
woord op deze vraag brengen.
j.
GERRITZEN.
October 1920.

SURINAME, ENKELE OPMERKINGEN

OMTRENT VERKEERSWEGEN.

Naar men weet, is ‘de gedeeltelijke opbreking van
‘den spoorweg in Suriname op til, een maatregel

karakteristiek voor het gebrekkig en onstandvastig
inzicht, he-tjwelk ‘de economische politiek ten aanzien
van deze kolonie .geleid – of niet geleid – heeft.
De spoorweg werd indertijd aangelegd om een goede
verbinding met ‘de binn’enlan’dsche goudpiacers daar
te stellen. Het moge nu ‘de vraag zijn, ‘of deze beweeg-
reden zonder voorafgaande, ‘bevredigend verloopen exploratie der goudvelden de kostbare onderneming
wet’tigde (ik was zelf destijds van meening, ‘dat de
spoorweg aangelegd moest worden) en de Surinaam-
sche goudwinming moge z66 weinig aan ‘de verwach-

ting beantwoord hebben, dat de lijn uit dien hoofde
ten eenenmale onvoldoende inkomsten trok en jaar-
lijks veel geld aan ‘de schatkist kostte, het Bestuur
‘zal zich ‘bezwaarlijk afdoende kunnen verdedigen tegen
het verwijt, dat het veel naliet waardoor de spoor-
weg tot meerdere ontwikkeling der bovenlan’den had
kunnen strekken. Het is haast onbegrijpelijk, dat
Suriname nog heden ‘ten ‘dage een behoorlijk wegen-
net mist en velen nog steeds meenen, dat d’e rivieren en het Saramacca-kanaal verbindingswegen vormen,
welke het verkeer ‘te land overbodig maken. Dit
inzicht is zon’der ‘twijfel ook aanleiding geweest, ‘dat
men niet getracht heeft het nut en de rentabiliteit
van ‘den spoorweg door den aanleg van aansluiten’de
of par:allel loopende lau’dwegen, te verh’oogen. Het
werd tot voor betrekkelijk korten tijd, nadat een
halve eeuw ervaring met de heilza.me uitwerking
van landwegen op de’ ontwikkeling van het land
in het naburige Britsch Guyana en een kortere, maar

980

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

even leerrijke onderviuding in onze Oost waren opge-

daar, als iets als vanzelf sprekend beschouwd, dat
lan’dwegen in Suriname oveibod.ig waren: Men schijnt’

thans eindelijk aanvechtingen te hebben overstag te
gaan en langzamerhand een net van bruikbare wegen
voor karren’v’ervoer aan te leggen, idoch daar ,,there –

is ma.ny a slip ‘between the cup and ‘the lip,” mag hier

‘misschien nog wel eens gezegd worden, dat een aan-

zienlijke vermeerdering van bevolking, door de

studie-commissie van het Suri’naamsch Studie Syn-
dinaat terecht als v66r alles noo’dig ‘voor den op’bloei

van het land geacht, niet te verwachten is, zoolang
men ‘het kleine zoowel als het ‘groote ‘landbouwbedrijf

niet de gelegenheid geeft tot snelle en gemakkelijke

communicatie
4
en
af- ‘en aanvoer naar d’e hoofdstad

of naa1 ‘de meest ‘nabij-liggende laad- en losplaats aan

de rivier, of aan ‘den spoorweg. Het vervoer te watr

beperkt de ligging der plantages en ‘,,grond’jes” tot

den waterkant, en maak-t er in eco’nomischen zin even-

veel ei’land’jes van. Ho et
e ‘voord’eelig h vervoer te

water voor grootere hoeveelheden goederen ook is, het

is ‘bij geringe hoeveelheden duurder ‘dan 4e zelf ge-
dragen ‘of per as. vervoerde last. Het is bovendien

langzaam en afhankelijk van weer, wind en stroom

en dus voor den ‘kleinen man minder aanlokkelijk

‘dan de landweg, inzonderheid, ‘ wanneer hij niet van

huis uit waterlan’dcr is, zooals ‘de Javaan en de
Brirtsch-In’diër. Goede land-wegen vergemakkelijken
verplaatsing, vertier, verkeer, vestigingen en vergro’o-

ten het cultuurge’bied. Ik ‘beschi’k niet over voldoende

gegevens (daarvoor zou ik Suriname uit een minder
lang geleden tijdperk moeten kennen) ôm te ‘beoor-

deelen tot op welk punt de ‘spoorweg ‘loopt door een

stieek, welke ‘zich thans door haar aansluiting aan
het st’adsgebied of de ‘n’aburighei’d’ van pl’anta.ges tot

betrekkelijk snelle economische ontwikkeling leent.
Zeker is het, .dat oirder steun ‘van een eenvoudig:

wegenstelsel ‘de spoorweg ‘als panetra’tiemi’ddel
moet

falen en even zker is ‘het, ‘dat, afgescheiden van den

spoorweg, er ‘tal van streken van Suriname om betere
verbindingen te land roepen en onder een ander

bewind reeds lang bekomen zouden hebben. Wil men
Suriname bevolken, ‘dan moet men het eerst ‘bewoon-
baar maken. Het land is rijk genoeg om zonder andere
kunstmiddelen ‘dan van ‘staatswege geleide en gesteun-

de i,m’mi’gratie omhoog gebracht ‘te worden, mits men

-het niet het noodigste
on
th’
o
ude. Het is te hopen, dat,

bij de ‘vervanging van den aftredenden gouverneur’
der ‘kolonie de keus op een man zal vallen, uitgerust met een gezond inzicht in de economische behoeften’

van een tropisch gewest.
‘ E.
HCLDUNG
Amsterdam, October 1,920.

EEN ADRES INZAKE HET HUUR-

NIVELIJEERINGSFONDS.

Door de.’Sociaal Technische Vereeniging van Demo-
cratische Ingenieurs en Architecten werd in October
I.I. een adres aan ‘de Tweede Kamer’ gezonden. Dit
adres, waartegen wij bedenkingen inbrengen, luidde

als volgt:
Geeft met verschul’digden’ eerbied te kennen het Bestuur
van de Sociaal Technische Vereeni ging van Democratische
Ingenienrs en Architecten,
goedgekeurd, bij Koninklijk
‘Besluit van 14 October 1904 No. 49;
dat adressant kennis heeft genomen van de verandering,
welk’e door de Regeer.ing bij Memorie van Antwoord in het

Wetson.t’y
r
erp ‘tot ,wijziging van da Huuroommisse-Wet, is
aangebracht;

.dat’ hij de thans voorgestelde redactie’ van Art. 5 der
Huurcommissie-Wet een aanmerkelijke verbetering acht
tegenover dc eei-stvoorgestelde’ en vooral met instemming
heeft bemerkt, dat •de Regeering als regel een billijke,
opbrengst van -bestaande woningen mogelijk oordeelt, bij
een veFhooging van de hiren met niet meer dan 50 pCt.
boven den huurprijs, geldende voor de woningen op of
laatstelijk vÔÖi 1 Januari 1916: ,
dat hij echter ‘betreurt, dat het wetsontwerp geen, grond-
slag ‘bevat voor een
detinitieve
regeling van de woning-

iureu, waarmede aan de bestaande onzekeelieid en de daar

uit voortspruitende speculatie in woningen een eind zoude
worden gemaakt; –
dat hij van meening is, dat in het algemeen belang een
definitieve oplossing moet worden verkregen, door een rege-
.ling, waarbij ‘de huren van oude woningen, bovea de billijke
opbrengst als in Art. 5 thans voorgesteld, worden verhoogd
met een bedrag voldoende om daaruit alle toeslagen op de
nieuw te bouwen woningen te bekostigen, rzoodanig dat
nivellecring van de huren van oude en ivieuwe woningen
kan worden bereikt;
redenen waarom adressant zich’ tot ijwe Kamer wendt
met het verzoek:
den Minister van Arbeid uit te noodigen een regeling te
ontwerpen voor de nivelleeri-ng der huurprijzen van voor’
1 Januari 1910 gebouwde woningen eenerzijds en van nieuw
gebouwde of in de komende jaren nog nieuw ‘te bouwen
woningen anderzijds;
een en ander nader ontwikkeld in ‘ueveusgaaude Toe-
lichting.

Bovengenoemd adres was voorzien van een toe-

lichting, welke hierbij in haar geheel wordt weer-
gegeven:
De heerscheude woningnood, een der ernstigste sociale
verschijnselen va-n dezen tijd, kan alleen doeltreffend wor-
den bestreden door een politiek, welke alle pogingen van
belanghebbenden om voor zichzelf of hun groep voordeel
uit den noodtoestand -te verkrijgen, met strikte oapartijdig-
‘heid -terugwijst. Dit geldt zoowel voor leveranciers van
bouw’materialen en voor bouwvakarbeiders, als voor de
eigénaars van de ‘bestaande woningen.
De Huui-commi.ssi’e-Wet heeft, behoudens, onttluikin.gen,
tot nu de coiijunctuurwinsten der woningeigenaars in vrij
sterke mate beperkt. Ook in de t

han.s door de Regeering
voorgestelde gewijzigde’ redactie, is de mogelijkheid van
huur-verhoogin’g vastgekoppeld – aan de exploitatiekosten
der woning en aan dan staat van onderhoud, zoodat —
mede door de in de wet opgenomen ‘bovengrens voor de huurverhooging – in deze wijziging op zichzelf geen ge-
vaar behoeft te worden gezien.
Zij bevat echter – hetgeen ook op pag. 5 van cle Memorie
van Antwoord wordt erkend – geen definitieve regeling
voor ‘de huurpolittek in de toekomst. Eenerzijds wordt door de’ Regeering erkend, dat met de
thans voorgestelde regeli.ng
waarbij de huur lager blijft
dan 50 pOt. boven de huren van 1 Januari 1916, de billijke
belangen der huiseigenaren voldoende tot hun recht komen.
Anderzijds echter staat het niet te loochenen feit, dat voor
de toekomst gerekend moet worden op bouwkosten, die
tenminste het
drievoudige
zullen ‘bedragen van de kosten
‘van overeenkomstige woningen vOÔr den oorlog gebouwd.
Wordt dus te eeniger tijd de toestand van ‘het vrije verkeer
hersteld en worden de exploitatié-toeslagen op nieuwen
bouw afgeschaft, dan zal men de ‘huren der
oude
woningen,
die reeds met ton naasteabij 50 pCt. verhoogd zijn, nog
eens zien verdubbelen. Blijkbaar staat deze toestand der
Regeeri’ng nog steeds als eeni.g perspectief voor oogen, waar
zij in den aan’hef van de Memorie van Antwoord vooral als
motief van huurver.hooging aanvoert de noodzakelijkheid,
om het particuliere bouwbedrijf weder tot grooter werk-
zaamlieid te prikkelen. Dit -zou dan -alleen kunnen geschie-
den door het prijsniveau

van de oude ‘woningen geleidelijk
te laten oploopen tot loonende exploitatiekosten van ‘nien-
ven bouw.
Adressant nu, is nietvan oordeel dat de bouw van
woningen uitsluitend moet geschieden door de overheid of
door veree’nigingen, werkende op den voet van de Woning-
wet. – –
Hij is van ‘meening, dat het won-ingtekort een zoo groot
maatsohappelijk kwaad is, dat alle
kraehten, die -tot bestrij-
ding daarvan benut kunnen worden, in het werk moeten
worden gesteld.
-‘
Maar ‘hij veroorbooft zich de opmerking, .dat daartoe het
middel in de Memorie van Antwoord bepleit, noch ‘nood-
zakelijk, noch voldoende is.
– Het is ‘niet voldoende, omdat een zoo langzame verhoo-
-ging vande huren, als door de economische omstandigheden
geboden zal worden, een langdurig ‘tijdperk ‘beteekent,
waarin de, door particulieren zonder subsidie gebouwde
woningen, niet zullen kunnen eoncurreeren -met de vroeger
gebouwde woningen.
Het is ook niet noodzakelijk, omdat het particulier
initiatief door andere middelen (goedkoope kapitaalaver-
strekking, toekenning van bouwpremies, toekenning van
toeslagen ‘op de ex’ploitatie-tekorten) tot werkzaamheid kan
worden geprikkeld

Voor het particuliere ‘bouwbedrijf, geheel zonder over-

10 November
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

heldssteuu werkende, zal het ook na aanneming van deze
wetswijziging, in afzienbareu tijd, niet mogelijk zijn den
bouw van arbeiders- en middenstandswoningen ter hand
te nemen.
Men blijft dus onder alle omstandigheden voor de naaste
toekomst aangewezen op toeslagen in verschillende vor
men, waaromtrent zich trouwens in verschillende gemeen-
ten reeds een zekere practijk ‘heeft gevormd.
Deze toeslagen zullen toenemen, naarmate de bestrijding
van den woningnood vordert en adressant beseft ten volle
de uoodzatkeljk’heid een perspectief te openen Of om deze te
liquideeren Of om ze op rationeele wijze te dekken.
Het is van uit dit gezichtspunt, dat hij de nivelleering
van de huren bepleit. Bij aanvaarding van het Regee-
rin.gsvoorstel, zooals het thans ter tafel ligt, wordt in deze
belangrijke kwestie geen uitspraak gedaan. De laatste cii-
culaire van den Minister van Arbeid van
30
Juli j.l. be-
liohaamt evenmin een bepaalde huurpolitiek. De daarin
voorgeschreven huuropbrengst van
50, 60
en 70
pCt. van
de exploitatiekosten, staat in geen verband met de ‘huren
welke door de gewijzigde Huurcommissie-Wet zullen ont-
staan.
Tegenover deze onzekerheid, waarbij de speculatieve han-
del in huizen welig tiert, staat de gedachte van het Centraal
Woningfonds. D’e bestrijding daarvan op pag.
3
van de
Memorie van Antwoord acht adressant niet sterk, omdat
de wenschelijkheid van dit fonds immers ‘niet vastgekoppeld
is aan enkele procenten meer of minder voor den huiseige-
naar, maar vel aan ‘het feit, dat het verschil tusschen
loonende exploitatiekosten vau
oude
woningen en loonende
exploitatiekosten van
nieu we
woningen zoc groot is, dat,
wanneer de huren der oude woningen op het peil der
nieuwe woningen worden gebracht, den huiseigenaars eelt
winst van ontzaglijken omvang tea deel moet vallen.
Blijkens de in
1916
te Amsterdam gehouden woning-
telling bedroegen de ‘huren van
137.577
aanwezige woningeu
te zamen rond
37
millioen gulden. De huren van alle wonin-
gen van het land’ kunnen op grond daarvan geschat worden
op omstreeks
200
millioen gulden per jaar in
1916.
Aannemencle, dat een verhooging van
50 pOt.
hierop ge-
wettigd is voor meerdere onkosten en .meerder inkomen
voor den eigenaar, blijft een
bedrag van .300 millioen gul-
den per jaar
over, dat den ‘eigenaren meer dan dit bedrag
in d’en schoot zou worden geworpen ‘bij instelling van de
prijzen van het vrije verkeer. Dit bedrag is .grooter dan de
uitgekeerde dividenden van alle in Nederland ‘gevestigde
Naamlooze Vennootschappen te zamen, welke blijkens de jaarcijfers in
1916117
en in
1917/18
telkens niet meer dan
280
millioen gulden beliepen.
Tegenover deze enorme bedragen moet de .beteekenis van
de, aan de uitvoering verbonden moeilijkheden niet al te
zwaar worden gewogen. Deze zijn ‘trouwens grootendeels
te ondervangen, indien men overgaat tot een imperatieve
heffing van den eigenaar, die deze vanzelfsprekend op den huurder zal mogen verhalen. Waar de overgroote meerder-heid der huurcontracten thans op zeer korten termijn wordt
afgesloten, zal dit tot geen bezwaren aanleiding -geven,
mits een behoorlijke overgangstermijn -worde i’n acht geno-
men en ontheffing worde verleend in die gevallen, waarin
het bestaan van langjarige contracten, vOOr zekeren datum
afgesloten, tot onbillijkheden zou leiden.
Adressant is niet van meening, dat de onmiddellijke ten
uitvoerlegging van een regeling als boven aangegeven
urgent is; ‘hij is wel zeer sterk overtuigd, dat hetwensche-
lijk is, dat thans definitief worde uitgesproken, dat men
deze wijze van oplossing de voorkeur geeft boven het ‘gelei-
delijk herstel van de prijsvorming van het vrije verkeer. Hij
maakt er bovendien
op
opmerkzaam, dat ook langs dezen
weg de woningmarkt kan worden vrijgelaten, zoodra de
sohaarschte is opgeheven. Want bij een juiste heffing der
belasting zullen ‘de oude woningen, waarop de belasting drukt, gelijk in prijs ‘dienen te zijn aan overeenkomstige
nieuwe woningen, die met toeslag worden geëxploiteerd.

Onze heden’kin.g betreft de eeizzijdigheid, welke aan
10
u:itwerking van het pleidooi voor ‘huurnivelleer.ing

ten grondslag ligt. Een eenzijdigheid welke verwon-
dart als men vroegere publicaties van- ‘deze rvereeuj-
1

ging kent. De wetenschappelijke grondslag, waarop
geschriften van deze groep technisch-economen in
den regel gefundeerd zijn en welke daaraan een’ biJzon
clere waar-de

verleende, is hier zoek.
Ons bezwaar ‘zicht zich niet tegen het deiikbeeld
van huurni’velleering. Dit ‘d’enlcbeeld is ongetwijfeld
volle aandacht waard. Argumenten zijn bij te brengen,
dat zonder een stelsel van nivelleei-ing een vrije wo-
ningmarkt onbereikbaar wordt, omdat ‘de chaotische

verwarring, welke anders in de ‘huren blijft bestaan,
den weg daarheen zal afsnijden. Maaj- onverdedig-
haar is ‘de daarbij bepleite belasting op huizenjbezit.

Indien iemand practisch inzicht toont, is dat te
prijzen, ook bij adviezen ‘omtrent ‘belastingzaken. Een
‘theoretisch goed ontwikkeld lbelastingstelisel, waar-
mede in de pr.actiik echter bij geen stukken de bere-

kende opbrengst is binnen te halen, is waardeloos.
Aan ‘dit euvel lijdt het adres zeker niet.

Het moet in de practijk toch een vrij eenvoudige
handeling zijn om met behulp van een ‘gewijzigde
liuurcommissie’wet een groot aantal miflioenen uit

de zakken der huurders via die der huiseigenaren in
de staatskas ovei te hevelen. Dit lijkt practiscli wel

uitvoerbaar. Ook is er op het eerste gezicht zeker iets

aanlokkelijks in om belangrijke conj unctu-urwiusten,
door bezitters van huizen te maken – 300 millioen
‘s jaars is niet te versmaden – geheel of gedeeltelijk
in de staatskas te doen vloeien, om zoodoende van de

bijdragen-ellende hij nieuwen woningbouw af te ko-

men. De gezichten van hen, die voor oplossing dei
woninglbouwpuzzl.es staan, zouden zeker opklareu.

Maar voor ieder ‘burger, wiens gedachten niet uit-
sluitend in het wouingvraags’buk .geabsorbeer.d wor-

den, treedt toch nog een andere vraag naar voren.
Die ‘vraag betreft ‘de ‘billij’khei’d. Men versta mij niet

verkeerd. Ik zeg volstrekt niet dat er niet alle aanlai-

‘ding kan bestaan om ‘de bijzondere winsten, welke uit
belangrijke h}1urverhoogingen van 66r den oorlog

gebouwde woningen genoten kunnen worden, aan ho-
lasting te onderwerpen. Stel desnoods voor het maxi-
mum ‘bedrag, dat uit een oogpunt van belasting-
techniek daarvan geheven kan worden. Maar waarom
speciaal de huiseigenaar? Waarom niet de ibezitter

van suiker-, petroleum- of ‘scheepvaartaandeelen, van
een kantoorpand of bouwperceel, die door ‘de bijzon-
dere omstandigheden ‘van deze tijden wellicht buiten
eigen verdienste in enkele jaren rijk -kan worden?

Waaro.m speciaal -deze huiseigenaren? Omdat ‘door de
Huurcommisiewet het maken van oorlogswinst hun
destijds onthouden werd? Zoo ja, dan zouden zij naar
den geest van de vroegere oorlogswinsthelasting ge-
troffen moeten worden, maar niet naar een speciaal
voor hen uitgekozen schema.

Wil men er een vredeswinst inzien, een winst als
gevolg van de bijzondere omstandigheden in de periode
‘na den oo.rlog gemaakt? Wil men deze belasten? Ac-
coord. Maa.r dan oo’k voor
alle
V.-weeërs.

Men ibehoeft, meen ik, geen deskundige op bela’s-
tinggebied te zijn om de ongerijmdheid van ‘het adres
en de lhieraan voorafgegane pogingen van dezelfde
strekking in te zien.

Heeft, bij’ nadere bezichtiging, het adres nu nog
wel den practisdhen kant, ‘welke ik het in den aanvang
toekende? Zou – met name – -het scherp belasten

van een bepaald soort wi’nstmaken met vrijlating van
ontelbare er vlak naastliggende gelijks’ooitige gevallen
maatschappelijk geen bijzondere gevolgen hebben?
Zouden de toch reeds bedenkelijke schommelingen
-van den w,aar.demeter van panden en wel in ‘het bij-
zonder van het deel dat als woning staat genoteerd,
niet nog veel grooter wijdte verkrijgen? Zou het hy-
poth.eekwezsn, dat toch reeds voor thert -weningbuw-vraagstuk in een bedenkelijke phase ‘komt, niet geheel
van de kook raken?

Inderdaad, wie uit het ‘huizen’bezi

t alleen, als geheel
afzoi’derljk object, een groot bedrag in de schatkist
wil bren’ge’ eii dit vi-aagtuk wil ‘behandelezi, los van

het verder maatschappelijke gebeuren, doet ‘beter zijn
lans voor ‘socialisa-tie van het h:u.izenbezvt te ‘bi-eken.

Wat -hiervan terecht komt, kan hij lezen in een ster’k
gemotiveerd vonnis in het eerste nummer 1920 ‘van liet
Tijdschrift voor Volkshuisvesting, van de hand van

den heer Bakker Schut, m’erkwaardigei-wijs ook de
eerste onderteekenaar van het ‘hier in lesehouwing
genomen adres.

Ir. A.
PLATE.

982

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

HET ARRANGEMENT VAN BEEN.

Binnen de omlijsting van artikel 15 van ‘het laatste-

lijk (1911) te Washington herziene Uniever’drag tot
bescherming van dan ‘industrieelen eigendom, dat op 20

Maart 1883 te Parijs gesloten werd en thans 25 landen

omvat, ‘bestonden tot den zomer van dit jaar twee
schikkingen met ‘beperkte werkingssfeer, ‘twee Unions

rstrein.tes. Beide kwamen op 14 April 1891 te Madrid

tot stand; ‘de eene, waar Nederland tot heden buiteii

gebleven is, heeft de bestrijding van de valsche aan-

dju&dinigen van herkomst ten doel en telt ‘thans negen

landen,
1)
de andere regelt ‘de internationale inschrij-

ving ‘van de fa’br.ieks- of han’delsmerken en omvat 15
staten, waaronder sinds 1893 ook ons land. Daar is nu

op 30 ‘Juni j.l. eene ‘derde schikking ‘bijgekomen, die
aa’nston’ds door negen landen, Duitscli’lan’d, Frankrijk,
Nederland, Polen, Portugal, Tscheco-Slo’wakije, Tunis

Zweden (met reserves) en Zwitserland geteekentd ie
en de instandhouding of het herstel ‘van ‘de door den
grooten oorlog aangetaste rechten op den industriee-

lan eigendom beoogt.
Behalve door haar ‘onderwerp onderscheidt zich

deze nieuwe schikking van ‘de beide voorafgaande idoor

de ongebruikelijke, doch practische wijze, waarop zi

tot stand is gekomen. Over hare bepalingen werd nl.

niet eerst ‘beslist op een .congres van de (in 1897 opge-

ichte) Associa’tiion internationale pour la protection
de la propriété .industriel’le, waar nieuwe voorstellen
in ‘den regel ampel besproken worden sréör zij bij de
regeeringen aanhangig worden gemaakt, en evenmin

was zij het resultaat van eene der periodieke confe-

renties ‘van regeeringsafgevaardigden, idie het Unie-
verdrag herzien én verbeteren ‘moeten. Rare geiboorte

dankt
zij
aan het initiatief van het Internationaal
Bureau te Bern, ‘dat de voorloopige plannen maakte, deze verv’olens met in’achtneming van de opmerkin-
gen der Bureaux van de aangesloten landen verder

uitwerkte en ‘daarna, op 15 October 1919, eene circu-

laire in zee zond, waarin het ‘doel en de ‘hoofdbeginse-
lan van een ‘daarbijgaarid ontwerp-verdrag nauwkeurig

uiteen gezet werden. Dat ontwerp nu werd door de
nationale Bureaux aan hunne regeeringen voorgelegd,
die dus een c’ocreet voorstel voor zich ‘kregen, waarbij
reeds zooveel mogelijk alle bezwaren, die ‘in de onder-

scheidene landen tegen een’e voor allen geljkluid’en’de

regeling zouden kannen
rijzen,
ondervangen waren.
Deze imethode van werken maa’kte, dat ‘de ‘beraadsia,gi.n-

gen van de vertegenwoordigers der ‘regeerin,gen over
‘de redactie van de ve’rdragsa’rtikelen kort konden zijn;
zij bracht dus eene aanzienlijke tijdsbesparing mede,

waardoor eene ‘spoedige totstandkoming van het
Arrangement ‘bij voorbaat ‘gewaarborgd was.
Tot die voorspoedige totstandkoming ,heef t verder
medegewerkt, ‘d’at de schikking op de leest geschoeid
werd van ‘de ‘bepalingen met ‘betrekking tot hetzelfde
onderwerp in ‘de vredesver’dragen met Duitschland
(Versailles, 2’8 Juni 1919) en met Oostenrijk (Seint-
G’ermain, 10 September 1919), voorz(yover deze geen
bvoorrechtin’g van de overwinnende partij inhielden.
Bij d.ie verdragen brachten de ‘inogen’dheden d’e
ihd’ustrieele ‘eigendomsrechten van de ‘onderdanen der
vroegere vijanden zooveel mogelijk ‘in ,den’zelfden toe-
stan’& als zij ‘zich ‘bevonden zouden hebben, indien
er geen oorlog ware geweest; de rechten, die verloren
waren gegaan, werden, zoo goed als dat ging, hersteld,
degene, die ‘tengevolge v’an den oorlog niet ,’hadden
kunnen ontstaan, zouden alsnog ‘verkregen ‘kunnen
worden. Bovendien bewilligden zij echter ‘in een

laatste uitstel van ‘alle termijnen, van wel’ker macht-
neming de verkrijging of ‘de uitoefening dier rechten
door Unieverdrag ‘of d’d nationale wetten afhankelijk
waren gesteld en die zij uit hoofde van den bijzonderen
toestand ‘elk voor ‘ziek reeds tot het ein’de van den oor-
log hadden opgeschort. Ook de buiten den krijg geble-
ven landen hadden intussehen ‘dergelijke uit1zon’derings-
maatregelen getroffen, waarbij ‘in ‘dan regel ‘over en

1)
[Zie
pag.
738
van dezen jaargang. – Red.]

weer het recip’roci’teitsbegnsel toepassing vond. Zoo

had ook Nederland, ‘zelfs zonder wederkeerigheid ‘te eisch’en, middelerwij’l ‘twee wetten’ (Stbl. 1916 Nos.
347 en 348) uitgevaardigd, waarbij ‘de mogelijkheid

geopend werd, dat alle in zijne Merkenwet en Octrooi-

wet genoemde termijnen, met uitzondering ‘van ‘die,
welke ‘op ‘de ‘behandeling van een geschil voor den

rechter ‘betrekking hadden, telkens voor een t’ijdsver-

loop van ten hoogste zes maanden ‘hersteld of ver-

lengd zouden wörden; herstel van een termijn had

volledig herstel van rechten tengev’olge. De regelin-

gen, die aldus ‘door ‘de staten ieder op zichzelf getrof-

fen waren, hadden wel de groote ‘lijnen met elkaar
gemeen, maar weken daarentegen in ornderdeelen aan-
ziienlijk van el’kander af; hoe nuttig
zij
voor hen, die
door ‘de ‘bijzondere omstandigheden h’unne belangen

niet behoor]ijk behartigen konden, ook waren, zoo

konden zij toch niet verhinderen, dat uit de ongelijke behandeling on’biilijkheden voortsproten, die slechts

door ‘gelijklui’d’ende bepalingen vermeden ‘hadden kun-

nen
zijn.
Aan de regelen dor vredesverdragen kleefde
dat ‘bezwaar wel niet, maar ‘deze waren slechts toepas-

selijk op ‘de verhoudingen tus’schen de twee groepen

van ‘staten, ‘die met el’kan’der in oorlog geweest waren;

betwijfeld kon desnoods nog worden, ‘of ‘zij ook zouden

gelden td.sschen ‘de Unieleden, die aan de overwin-

nen’de zijde ‘hadden medegevochten, onderling, maar

in geen geval zouden zij van invloed kunnen sijn op
de betrekkingen tusschen :deze ‘leden en ‘de anderen, die

onzijdig gebleven waren (Denemarken, San Dorningo,

Mexico, Nederland, Noorwegen, Spanje, Zwed’en en
Zwitserland) en ‘tusschen de
onzijdigen.
onderling.
Zoo rijpte het plan om eene regeling te treffen, die

overwinnaars, overw’onnenen en onzijdigan gelijkelijk
zou omvatten eh’ om uit ‘de beide vredesverdragen,
wch’rover reeds ‘overeenstemming verkregen was, dat-
gen’e over te nemen, wat ‘bruikbaar was; dat door zulk
eene regeling ‘geen inbreuk op ‘die ‘verdragen gemaakt

zou worden, heeft van den aanvang af vastgestaan en

wordt ten allen overvloede ‘in de nieuwe schikking
uitdrukkelijk bepaald.

‘rie punten regelt ‘het Arran’gement: de verlen-

ging van den prioriteitstermijn, bedoeld ‘bij ‘artikel
4 van het U’nieverdrag, de opschorting van, den ter-
mijn, die in de verschillende landen in ‘acht genomen

moet wo’den ‘bij de vervulling van de voorwaarden en
formaliteiten, welke gelijkstelling met ‘de onderdanen
tengevolge hebben ‘en de opschorting van ,de ver-
plichte exploitatie.

Bij ‘de verlenging van den ‘priori’tei’tstermijn (art. 1)
wordt, in tegenstelling tot ‘het bepaalde ‘bij ‘artikel 4’
(sub c) van het Unieverdrag geen fonderscheid ge-,
maakt tusschen ‘de ‘octrooien voor uitivindingen en de
gebruiksm’odellen
eenerzij’d,s
en de ‘teakeningen, en

modellen van nijverheid, benevens de fa’brieks- of
handelsmerken anderzijds. Alle termijnen toch, die op

1 Augustus 1914 (datum in ‘het ‘verdrag van Versailles.
als ‘begin van den oorlog aangenomen) nog niet ver-

streken waren, die gedurende den oorlog
zijn
inge-
gaan en die hadden kunnen zijn ingegaan, indien er
geen oorlog (waardoor de indiening eener aanvrage
onmogelijk werd gemaakt) geweest ware, ‘worden ge-
lijkelijk met zes maanden verlengd, te rekenen van het
tijdstip van inwerkingtreding’ van het Arrangemen.t
af. Die verlenging zal echter geen. nadeel ‘kunnen toe-
brengen aan te goeder trouw verkregen rechten van

derden; ‘zij, ‘die rechten mochten bezitten, tegenstrij-
dig aan die, welke ‘met ëen beroep op de verlénging
gevraagd worden, mogen ‘deze zonder stoornis blijven

uitoefenen, ‘hetzij in persoon, ‘hetzij ‘door ‘de vertegen-
woordigers of licentièh’ouders; aan wie zij deze vôôr de inwerkingtreding van ‘de schikking mochten heb-‘

ben afgestaan. Aan ‘de rechtbanken in de toegetreden’

landen ‘blijft ‘het overgelaten om dezen algemeenen’
regel toe te passen in overeensteteming met de ‘begin-
selen v’sn de nationale wetgeving; aoo zullen ‘deze’
ieder voor zich ‘hebben uit te maken, wat er in dit’

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

983

verband onder ,,goede trouw” verstaan moet worden.
Voorts wordt (art. 2) van de inrwerkingtreding van

de schikking af édn jaar uitstel verleend, onvoor-

waardelijk (dus ‘b.v. niet tegen betaling van een ver-
hoogden cijns) van alle termijnen, ‘die de wetten der
aangesloten landen bepalen voor het verrichten van

alle rechtsha’ndelingen om de op 1 Augustus 1914

reeds bestaande rechten te behouden of te vervol-

maken, ‘om de rechten te verkrijgen, die van dien
laatsten datum af verkregen hadden kunnen zijn op
grond van eene aanvrage v66r of gedurende den

oorlog en om de rechten te ‘herkrijgen, die gedurende den oorlog vervallen zijn, omdat de vereischte forma-

liteiten niet vervuld werden. De ‘rechten, ‘die ‘derden
intusschen te .goed’er trouw op een octrooi, gebru.iks-

model, eene teekening of model van nijverheid ver-

kregen mochten hebben, blijven daarhij weer intact;
voor de fa’brieks- of han’delsmerken werd ‘dit echter
niet bepaald, omdat in het algemeen dezelfde merken

niet door verschillende personen gelijktijdig gebruikt

kunnen worden. In elk land afzonderlijk zal bepaald
moeten worden ten aanzien van welke termijnen in

het bijzonder het bovenstaande van kracht zal zijn; de
tekst van het artikel ‘heeft klaarblijkelijk slechts het

oog op administratieve formaliteiten, niet op de ter-
mijnen, die ‘betrekking hebben op de behandeling van
geschillen voor ‘den rechter. In de tweede plaats zul-

len ‘de toegetreden ‘landen ieder voor zich moeten en

mogen uitmaken, 5f en tot wanneer derden tegen de
verleening of de uitoefening van industrieele eigen-

‘domsrechten op grond van ‘dat artikel zullen mogen
opkomen.

Eindelijk verlengt de schikking (art. 3) nog op
twee verschillende wijzen den termijn, ‘die in artikel

5 van het Uniever’dmg met betrekking tot ‘de verval-
lenverklaring van octrooien op grond van niet-toepas-
sing werd gesteld. Vooreerst toch ‘bepaalde zij, ‘dat de
tijd tusschen 1 Augustus 1914 en hare inwerking-
treding verstreken bij de ‘berekening van ‘de daar
bedoelde drie jaar niet zal medetellen en ten tweede,
dat het ni’et in toepassing gchrachte octrooi ‘binnen

twee jaar na hare inwerkingtreding niet vervallen
verklaard zal ‘mogen worden. Herstel van de reeds

vSSr 1 Augustus 1914 op grond van niet-toepassing
vervallen octrooien vin’dt dus niet plaats. De landen,
ciie een dergelj’ken termijn als voor ‘de ‘exploitatie van
octrooien voor het ingebrui’knemen Iran een merk ge-

steld hebben, zijn te ‘dien aanzien aan ‘dezelfde regelen
gebonden.

Daar ‘de schikking slechts een minimum van ‘be-

scherming beoogt te geven, ‘blijft ieder ‘der tot haar
toegetreden landen vrij om vrjgeviger ‘bepalingen in
het leven te roepen ‘of bij verdrag ‘met andere over-
een te ‘komen. Hare inwerkingtreding werd voor de
landen, die haar binnen ‘de (‘verplichte) drie maan-

den ‘bekrachtigd zouden hebben, ‘bepaald op ‘den d’ag
van het eerste ‘depôt der ‘bekrach’tigingsoorkon.den. Op
30 September j.’l. werd ‘de schikking ‘dientengevolge
van kracht voor Duitschlan’d, Frankrijk, Polen, Tunis,

Zweden en Zwitserland; bovendien trad zij echter in
werking voor Engeland (dat een gewichtig voorbe-
houd maakte ten aanzien van ‘den duur ‘d’er termijnen

van ‘artikel 1 en 2) en voor Marokko, ‘die nog v66r
dien datum toegetreden waren. Voor die landen, wier
bekrachtiging later mocht plaats vinden, zal 30 Sep-
temher eveneens het uitgangspunt der verschillende

termijnen zijn. Daar het Arrangement slechts over-
gangsrecht inhoudt en uiterlijk op 30 September
1922 (art. 3) zijn kracht verliezen zal, werd nog ‘be-

paald, ‘dat het ‘daarna bij besluit van een conferentie
van regeering’safge’vaardigden in’gevolge artikel 14
van het Unieverdrag zal worden ingetrokken.

Door Nederland werd ‘de ‘schikking, die 46 goed-
keurin’g van ‘de Staten-Generaal ‘behoeft, nog niet
bekrachtigd. Intusschen trad hier te lan’d’e op 25 Sep-
tember j.l. eene wet (Stbl. 1920 No. 645) in werking,
waarbij, met wijziging van ‘de in 1916 gestelde voor-

schriften, de in de Octrooiwet genoemde termijnen

nagenoeg in den ‘geest van de schikking verlengd en

hersteld werden. Onze wetgever heeft ‘daarbij tevens

de punten onder de oogen gezien, die de schikking
aan ‘de nationale wetten ter regeling ‘overliet: ‘de ter-

mijnen, waarop artikel 2 van toepassing zal zijn, wer-

den daarin aangewezen – uitgezonderd werden die,
welke ‘op de ‘behandeling van een geschil voor den

rechter ‘betrekking hebben – en tevens werd ‘de

oppositie geregeld. Gemist wor’dt daarin echter elke

bepaling omtrent verlenging of herstel van den

termijn, waarbinnen volgens artikel 50 der Octrooi-
wet met ‘de toepassing van ‘het octrooi een aanvang
moet zijn gemaakt. Dit vindt echter zijne verklaring
in de omstandigheid, dat onze Octrooiwet eerst in
1912 in werking is getreden en in 1917, toen er dus

voor het eerst van vervallenverklaring van een
octrooi op ‘dien gron’d sprake h’ad kunnen zijn, de
oorlog als gel’dige reden voor ‘het stilzitten van den
octrooi- of licentiehou’d’er kon worden ingeroepen. De

bepaling van het Arrangement zal voor de ‘beslissin-

gen van den Octrooiraad ingevolge artikel 50 het
richtsnoer moeten zijn.
Mr. Dr. K.
H. CORPORAAL.

HET ALGEMEEN BELANG EN HET ZEE

VEEVOER.

Voor iemand, ‘die als niet-vakman nu en dan
met het vervoer van personen en goederen over
zee te maken ‘heeft, biedt ‘de lezing van het
onlangs ‘bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aanhangig gemaakte wetsontwerp tot herziening van
ons zeerecht, gelegenheid om te constateeren, in welke

mate – evenwel doorgaans in strijd met ‘de geldende
praktijk – aansprakelijkheid vooi haar vervoer ‘door
de reederjen en ondernemingen, welke vaste en min-

der vaste lijnen exploiteer.en, behoort te worden ge-
dragen. Op tal van cognossementen en passagebiljet
ten komen ‘oh’der de in dorso in microscopische letters
gedrukte vervoersvoorwaar’den – ne legantur , van
vele der thans voorgestelde in ongunstigen zin afwij-
kende regelingen voor, welke de wederpartij wel ver-
plicht is, desnoods ongelezen, te aanvaarden en welke
dus thans buiten werking zullen worden gesteld.

Het is goed dat ‘daaraan een einde komt en dat de
ondernemers van zeevervoer ‘doordrongen worden van
het ‘besef wat in ‘billijkhei’d van hen mag en moet wor-den gevorderd.

Doch juist hieromtrent mist men in de nieuwe rege-
ling ‘bepalingen, waarbij het algemeen belang nauw

betrokken is en welke, nu toch ‘de grondslag van de
wetgeving voor het ‘zeevervoer op’nieuw wordt ‘gelegd
en dus de ‘bestaansvoorwaar’den voor ‘dit vervoer in nieuwe banen worden geleid, tevens ‘overweging en
omschrijving (zij ‘het wellicht elders ‘dan in het tweede
boek van het Wetboek van Koophandel) zouden ver-
dienen.

Grootendeels ‘houden die voorschriften verband met
de vraag wanneer men een lijn als een vaste lijn moet
of mag ‘beschouwen en of er van Overheidswege, én
dus éénzij’dig in het algemeen belang, op het doen on-

derhouden van vaste lijnen invloed mag worden uit-
geoefend. Men geve zich eens rekenschap van het be-
lang dat Nederland bij zijne koloniën heeft en van ‘de

omstandigheid ‘dat veel ambtelijke reizigers voor
Lan’dsrekening ‘over zee moeten gaan. Daaronder ver-
dienen ‘in het ‘bijzonder ‘de aandacht militairen en ge-vangenen, omdat deze niet an’ders dan met onder Ne-
derlandsche vlag varende schepen mogen worden over-
gebracht. Stel nu dat een Nederlandsche stoomvaart-
onderneming •het geheel in eigen macht heeft te be-
slissen, of zij al ‘dan niet als vaste lijn wil worden be-
schouwd en zich ‘daardoor wil ‘belasten met de grootere aansprakelijkhej.d voor haar vervoer, moet ‘de Overheid
dan toelaten, dat een ‘onderneming, die in gewone om-
standigheden een van onze koloniale havens liet aan-doen, doch ter wille van het ‘behoud van het karakter
van losse vaart d’ie haven van haar vaarplan schrapt,

984

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

geen gelegenheid meer zal geven om aldaar dringend

noodige’ militaire detachementen over te voeren? Of

moet het geoorloofd zijn, dat de directie van zooclanige

onderneming op een bepaalde boot of voor een be-
paalde reis weigert dergelijke detachementen mee te

nemen?
Hoe moet ‘het verder gaan met het vervoer van brie-

venmails? Ook hierin zij de autoriteiten geheel af-.

hantkelijk van het ,welmeenen der stoomvaartmaat-schappijen. Het is toch bekend dat dit vervoer thans

op overeenkomsten berust tusschen Overheid en

scheepvaartondernemingen, die daardoor tevens het
karakter van vaste lijn hebben aangenomen. Doch hoe

te handelen als een onderneming geen overeenkomst

voor postvervoer wenscht te sluiten, om zich geheel
vrij te ‘houden? Wel geldt dan art. 29 der postwet,

doch dergelijke onderneming is dan bevoegd voor een-

maal of voor ‘goed een of andere ‘haven niet te doen

a’anloopen en dan blijft de postadminis’tratie met haar
brieven en pakketten zitten, al heeft deze het vervoer

daarheen tegenover andere postadministratiën ook op
zich genomen. En wat is er buy, te doen tegen een

ukase van een s’toomvaartondernemin’g dat zij – met

het oog op eigen inkomsten uit vrachtgoed – geen
postpakketten wenscht te vervoeren, waarin zich edele.

metalen bevinden?

Rij die deze punten overwegen wil, beschouwe ook
de techniek van onze spoorwegwetgeving. Het verschil

in karakter behoeft hierbij in geenen deele te worden
voor’bijgezien. Doch waar nevens de civielrec’htelijke
aansprakelijkheid van den ondernemer van een spoor-
wegdienst in dezelfde, wet bepalingen voortkomen van
de soort als hierboven bedoeld, waarbij in het algemeen

belang beschikt wordt over ‘den spoorwegd’ienst, daar
komt ‘de vraag naar de wenschelijkhei’d van aanvulling
van het ontwerp-zeerecht van ‘zelf op.

De geldelijke zijde van deze zaak moge in het midden
gelaten blijven. Of dergelijk vervoer kosteloos, voor
verminderden prijs of voor vollen vrachtprjs ‘zal

moeten geschieden, mag hier buiten ‘bespreking wor-

den gehouden.

Hoofdzaak is of de Overheid het recht moet bezit-
ten en eventueel ‘bij deze gelegenheid moet verkrijgen,,

om uit ‘te maken wat vaste lijnen zullen zijh, welke
plaatsen• of havens deze lijnen zullen aanloopen en

welk veniner over die lijnen, verzekerd moet zijn.

Daarnaast vragen ‘dan beoordeeling voorwaarden als

die van goedkeuring van tarieven e.d.; welke ook bij
spoorwegvervoer zijn opgelegd, doch waaromtrent een,
outsider moeilijk oordeelen kan. Daar in ‘den regel ‘geen ooncessiën aan stoo’mvaart-

ondernemingen ‘behoeven te worden gegeven en
meestal ook geen subsidie-overeenkomsten dergelijke
regelingen in het algemeen belang kunnen d’oen vast-
stellen, is de wetgever hier aangewezen om voor
dat algemeen belang voldoende ‘te waken. Het ont-
werpzeerecht heeft daar vrijwel geen aandacht aan

besteed. Is dat met opzet of uit gewoonte, omdat het
ook in het zeerecht van 1838 niet voorkwam?, De tijden
zijn evenwel ook hierin zeer veel veranderd. En waar
aan ‘het bedrijf v’an ‘het zeevervoer een nieuwe grond-
slag wordt gegeven, verwaarlooze men ‘dergelijke fac-,

toren niet.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De mijnwerkersstaldng; de verkiezin-
gin de gemeenteraden; half jaizrl’ijk-
sche bank’cijfers; het herstel van den,

Britschen handel; de rn,oeilsjlcheden der

Australische banken;’ de wisselkoers op
ZuidAfrika; expansie van Lever Bros;
de Anglo-Persian in A.ustral’ië.

Onze Loiidensohe correspondent schrijft os dd.

6 November 1920:

T h e s t r i k e is over, ‘but, uniortunately, not in
a manner that is reassuring as to the future of the
ind’ustry. Quite apart from the fact that the, interim

method of .wago payment is financially unsound, siuce

it takes no account of the possi’bility of a fail in the
export price, the strikewas called off uot’becausethere

was a majority in favour of resumsption, but’becanse
the rnajority in favour of continuing the stri’ke was not

large enoug.h. In other words, there is no very strong

‘feeling at the ‘back of these proposals. It is quite pro-

ba’ble that the vote again.st
acceptance
w
ould have

been even greater than it was, were it not that the
principle bf a Natio.nal Wages Board has been agreed

upon. But this does not mean that anything bas yet

been settled, so far as the principle of wage-fixation

is conoerned. In view of the lack of favourable resp.on-

se, there is all too ‘much reason to fear that when’the

owners and the men sit dmvn to ‘hammer out a

schome, there will be renewed tro’ujble.

Inside the Federation also, the striko kas lef t mat-

ters in a dangereu’s state. The old a.nd tried leaders

of the Federation are ha4ing the fi.ght of th.eir lives

with the extremists, especially the extrmists of

South Wales. Here the younger men are pure

Marxians, whose a’owed policy is to ‘make capitalism’

impossibie .by making the cost of working to the’em-
ployeri more and more expensive. The taiision came
to a head this week: it is announced that Mr. Vernon
Hartshorn and Mr. William Brace, two of the .most

experienced of the South ‘Vales leaders will take no
farther part in the proceedings of the National Fede-

ration, and it is rumoured tha,t Mr. Brace intends to
accept a Government ‘post in connection wit’h the new

Department of Mines. This is usually the last ruge
of an ‘unpopular Latbour leader, but kbr. Brace has

played so great a part in the negotiations which have
led to the present state of peace, that this withdrawal

from .the affair’s of the Federation is a great di.saster.
The younger men are quite incapable of running the
wage iiegotiations; and the eu.unciation of,principles
is not of much use w’hen it comes to a question o’f

complicated wage. questions.

In any case, the men are going back to ‘work,, and

50
en.ds the blockade of the country for the time being.
What have been ,the effects on the labour movement
as a whole? T think that the strike has done a good

deal to discredit ,,direct action”; the hasty action of
the railwaymen was found to ibe all embarrassment
rather than a ‘help. The politicia’ns in the party are

realizing that eaoh strike is likely to postpone the

triamph of the party at the polis; and it is also .being’
better understood that the action of the powerful
unions not only inflicts los’s upon the capitalista, but
upon the weaker unions, by increasing the strain

upon their funds.

The recent municipal election»s tend to
show that the tide of public opinion is not flowing
so strongly in favour of Labour as was the case last
,year. It is always. difficult to draw any conclusion
from the muiticipal election.s in this country: for it
is usually o’nly ,a minori.ty of electors that takes the
trouible to vote. Still, the net position is that Labour

bas .gai.ned about 70 seats and kas lost 50, so that on
balance their is gain, hut by no means brilliant vie-
tory. What kas damaged the Labour movement hab
been the rise in the rates, the increases of which are

no longer paid directly by the la.ndlord and loaded
en the rent, but have to ‘be paid by the tena.nt him
self. The result ‘is that large masses of worker.s have

become aware for ‘the first time of the existence of

the rates, and ‘have ‘voted largely in order to save
their pockets. The resuit is that the movement for
rating reforin is likely to be taken up by the labour

movem’ent much môre energetically than ‘before.
Another feature of the eleôtions was the co-operation

of the middle-class parties against the labour party,
in many plaoes. T’his is a contfirmation of the growing
stratification of politios on cla’ss lines, for no-one,

T ima,gine, will believe that the relatively few intel-
lectuals who provide the Labour Party w.ith memo-

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

985

randa and icleas weigh very much in the scale as

compared to the solid battalions of the suburbs that
trembie with mixed hatred and fear at the possibility of a labour government.

Your readers may like to see the comparative h a 1f
yoarly banking figures published by the
Economist. Phe folloiwing particulars ‘relate to the
loa’ding twelve Bauks or Bank groups.

June 30 in
1914

1918

1919 1920
(million pounds stg.)
Capital & Reserves ……….70.6

76.3

95.5 118.0

Acceptances & Endorsements

37.6

42.0

62.1

87.8
Deposits, Undivided Profitsetc. 751.0 1355.7 1761.9 1867.4

Total ……859.2 1474.0 1919.5 2073.2

Cash in hand & at Bank …. 116.7 256.9 341.2 300.9
Investmenia …………….115.4 299.8 340.2 385.2
Discouits, Loans & Advances *) 573.6 861.8 1163.4 1281.5
Cover for Acceptances, Premises,
ete. ………………….

53.5

55.5

74.7

105.6

Total ……859.2 1474.0 1919.5 2073.2
*) Inciuding Cali Money.

The check to the groîarth of deposits and ioans
hetween 1919 and 1920 will be noted, it is oniy about
one third of that in the preceding period.

The Board of Trade Journal has been giving us
some interesting information as to the p o si t i o n of
British T rade, as compared to the pre-war posi-
tion. So far as distribution is concerued, it shows
that the pre-war distribution is again being ap-
proached.

Percentage Distribution oÇBritish Trade in

3rd

4th First Second
Market

Quart. Quart. Quart. Quart.

1913

1918

1919 1920

1920
Europe. (Central & W.)

Neutrals ……….9.7

20.5

18.1

16.2

13.5
Enemy Countries

8.6

3.0

2.5

1.8

2.0

Allies (excl. Russia)
11.1

28.2

23.5

22.8

17.4
S. en S. E. Europe

5.7

83

11.9

9.9

9.4

India & Ceylon ……14.2

8.6

10.7

12.4

14.5

Far East …………9.7

7.1

8.3

7.7

10.7

Australasia ……….8.7

3.8

3.8

4.5

6.0

Africa …………..7.0

4.5

,

5.0

6.4

6.9

United States ……..5.6

4.9

5.1

7.1

6.2
Soutli and Centr. America
&WetIucIies

11.3

6.6

6.5

7.5

8.4
So far as quantities are concerned, British exports
were the following ratios of the 1913 tota.ls:
First six months of 1919 ……52

per cent.
Second eix months do ……….73
First quarter, 1920 …………88
Second do

………………..76
Third do ………………….89

The relation of German imports to unemployment
was raised in the House of Commons, when
en
un-
succeasful a.ttempt was made to draw from Sir Home
an incriminating statement as to the connection
between the two. However, the mattem was probably
only raised to ,,ginger up” the Government in’ the
matter of key industries and ariti-dumpiug measures.
As a matter ‘of fact,. the published figures show no

very alarming state of affairs, for the quantity of
German impor.ts is s’till much .below the 1913 level, in mest cases even so far as dyes are concerned, and,
as Sir Robert pointed out, the increase Jiere is due
to the Reparation Deliveries stipulated for in the
peace treaty. The figures in the Board of Trade
Journal only give the quarterly average for 1913, so that it is difficult to draw proper conaparisons.
But the import of coal tar dyestuffs amounted in the

September quarter of this year to 23.700 cwts. as
against an average of 85.700 cwts. for 1913. Gloves
and musical instrumen.ts are an exception to the

general rule. But the total value in 1913 was £ 20

millions, and in 1920 £ 8% millions, which, taking

into account the higher prices, points to a much
lessened import, .though no doub’t the exchange ‘has a
good deal to do with the present decline in import
value.

The difficultjes of the Australjan
Banka in financing exports continue to
attract much attention, and the matter is to be raised in Parliament next week. The situation is now corn-
plicated by ceunter charges against the Banks by the

Australian Government, which seems to take up the

attitude that the clifficulties are entirely of the

Banks’ own making. The fact that the Government

has allowed heavy exports of gold to the East, which
is adduced by the Treasurer of the Commonwealth,

is of course nothing but a red herriug, for what the
Bauks went is the right to transfer their gold here,

and the fact that new gold is being exported to the
East is no cortsolation. The only alternative is for
the banks to buy gold here, an expensive proceeding

in these times, and one that would of course raise the

price to the exporter, who would be forced to meet
these higher charges indirectly. The suggestion that

is being made in some quarters, that the En.glish
Joint Steek Banks should come to the assistance of

the London offices of the Australian Banks is quite

impracticable, in view of the strain on the resources
which home demands are a.lready creating.

The South African exchange shows no
great .signs of improving, to judge from the latest
rates announced by the South African Banks. In
Loudon, the Banks will buy de.mand drafts at 5 pei

cent discount, being an increase of 1 Y per cent, the
selling rates for T.T.’s being 3 per cent, and de-
mand drafts 3i4 pér cent. The South African pre.
inium on London is 4Y2 selling, and 3Y2 buyiiïg, for
telegraphic tranfers. It remains to be seen whether
the new Currency Bill ‘will help to improve matters.

The expansionist policy of Lever

B r o s., the great soap and oil-nut firxi, has achieved
another triumph. Yester.day the shareholders of the
African and Eastern (Jorporation, by art overwhelm-

ing majority, decided to approve of a.malgamation
with Lever Bros. For some time there was great oppo-
sition based on the inadequacy of the terms offered,
‘but the aniended seheme of Lord Leverhul.me has evi-
dently proved attractive enough. Lever Bros. are
stated to ‘be on the point of making a new issue; it
is only a very short time ago that a large issue was
made to the public, art issue whioh was said to have
been ‘completely successful.

There is no difficulty for the very large and suc-
cessful firma to. raise what capital they want, even

in these times. This is proven by the immediate suc-
ceas of the issue of shares made by Selfridge & Co.
this week. The mise of this store has been vemy rapid,
and the general prosperity of the lamge department

stores in recent years has been very considerable. The
flood of new issues is being stimulated by the end of

the coal strike, alId the ,,Times” utters a useful note
of wamaing to-day as to the charactem of some of the
new ,,Note” issues.

The Anglo-Perajan Oil Company and
the Australian Government have now allowed the
result of their negotiations to become known. The

Anglo-Persian is to form and register a new refinery,

company, known as ,,The Commonwealth Oil Refine-
ries, Ltd.” One of the conditions of the formation,
w.hich -has now been completed, was that the Austra-

lian Government should nominate three-sevexiths of
the directoms.

The Floating Debt this week stands as
foliows:

Increase or decrease
Oct. 30/’20

on previous week
Ways and Means Advances:
FromBankofEngland £

56.250.000 £ 3.500.000 decrease
From Governm. Depts.
,,
185.114.000

2.600.000 inerease
Treasury Buis Outst.

1.084.629.000

8.625.000 increase
Total …………..£ 1.325.993.000

7.725.000 increase

T h e B a n k R e t u r n this week shows the fol-
lowing movements:

986

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

Public

.Deposits

……….
£ 1.722.229 increase.
Other

Deposits

……….
5.421.371 decrease.
Government Securities
. . .

,,

545.000
Other

Securities

…………
2.191.401
Reserve

………………
,,

902.425
Circulation

…………..
849.245 increase.
Coin

and

Bullion

……….
53,10 decrease.

The proportion of reserve to liabilities has fallen
to under
10
per cent, being one-eighth ‘below that

amount, a decline of three-eights from last week.

Portunately, the Ourrency Note issue
shows
hardly

any change, the expansion for the week being only

£ 158.756.
The British prisoners in Russia being now re-
leased, or on the point of being releâsed, the question

of trade will p’rsumably be resumed.
A
curious light
was thrown upon certain d e a ii n g
‘S
i n
II
u s s i a n

b an k sla a r es this week, when an action was

brought in the English courts a.gainst one of the

agents in this matter by one of
his
colleagues. It ap-

pear.s from
this
man’s story that immediately after th

Sovjet Revolution, the British Government was con-
cerned in an attempt to control the Russian Banks

by lar.ge purchases of ‘shares. The figures ;involved

were on a very lar.ge
scale, the a.mount stated in court

being
15
miflion roubles.

The plaintiff was successful in obtain.ing the sum

claimed, some
£ 30.000.

INDEX-CIJFERS.

Groothandelsprijzen vertoonen aan het einde van
Octbber een groote vermindering, vergeleken met de
vorige maand; het totale index-cijfer is
470
punten

minder, daalde
va
n
7645
tot
7175,
staat thans slechts

16
pOt. iboven’het cijfer berei.kt ‘bij het sluiten van

den wapenstilstand en is thans lager ‘dan op het einde

van Nov.
1919.
Zooals uit onderstaande gebruikelijke

– aan ,,The Economist” ontleenide – tabel valt te
zien, zou de daling gedurende October nog aanzien-

lij’ker geweest zijn, indien er geen scherpe stijging van de groep ,,granen en vleesch” had plaats ‘gevonden.

0 0
Granen
en
Vleeech

Andere
cve-
2
en ge-
natm.
atoffen
ej_
oloffen

Dive,.
3cfl:
o,ign.
hooi,
rubber, enz.

0
00

Alge.
meen
index.
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) . .
500
300
500
400
500
2200
100,0

1
Januari1914
563
355
642
491 572
2623
119,2

1 April

,,
560 3504 6264
493
567
2597
118,0

1 Juli

,,
5654
345
616
4714
551
2549
115,9

1 October

,,
646
405
6114
4724
645
2780
126,4

EindeDec.1914
714
4144
509
476
6864
2800
127,3

1915
897
446
731
7114
8484 3634
165,1

1916
1294 553
1.1244
8244 1112
4908
223,0

1917
12864 686 16844 839
4

13484
‘5845
263,2

1918
1303
7824 18054
816′
1337
6094 277,0

Jan.1919
1287
7824 16184
828
1335 5851 265,9

Febr.
12884 7824 15964 818 13104
5796
263,8

Mrt.
1285
7824
1502 8444
1294
5708
259,4

April,,
13064
752 15124
9124
12904
5774
262,4

Mei
13104
77.64
1643
931
1327
5988
272,2

Juni
1338
8.00
17414
937 13714
6188 281,3

Juli
13394 8054 18544
10334
1417 6450
293,2

Aug. ,,
1380 8224 18774 1040 1383
6503
295,6

Sept.
1399
8174 19794
1047
1344
6587
299,4

Oct.
1412
838
2123
1064
1358
6795
308,9

Nov.
14274′
866
22024 1093
1396 6985
317,5

Dec.

,,
14414
8814
24424
1145 14534
7364 334,7

Jan.1920
1461
8574
27024 12114
15354
7768
353,1

Febr.,,
1454
8864
29514
12534 16144
8160
370,9

Mrt.

,,
1508
914
29744
1246
17094
8352
379,6

April,,
14984
908
29384
12324
16544 8232
374,2

Mei
1484
981
4

2819
1295 1619
8199
372,7

Juni
1511 9294
2562
1289
15554 7847
356,7

Juli

,,
1499
934
2594
1308
1541
7876
358,0

Aug.
,,
1438
927.
2521 13024
15544
7743
352,0

Sept.
,,

.
1504
928
23624
1311 15394
7645
347,1

Oct.

,,
15604 9004
19514
13164
1446
7175
326,1

Zooal.s uit de cijfers ‘blijkt, is de daling hoofdzake-
lijk te wijtn aan de groep ,,weefsto’ffen”, maar sjok

de groepen ,,diversen” en ,,andere voedings- en genot-
middelen” hebben er toe bijgedragen, daarentegen zijn

de eerste levensbehoeften tot het hoogste punt geko-
men, dat – Juni van dit jaar was
1511
punten –

tot .dusvrre wer’d bereikt. Delfstoffen zijn ook hooger

dan zij tot nu toe zijn ‘geweest. Onderstaande tabel

geeft duidelijk het verloop der bewegingen van

.groothan’deisprij;zen in de verschillende groepen sinds
het sluiten van den wa’penstilstand weer. De prijzen,

aan ‘het einde van November
1918
zijn gelijk
100

gesteld.

Andere
Dwer.
sen:.

Data
Granen
en
00e-
dings.
Werf-
stoffen
De!!.
sloffen
oliën,
hout,
Totaal
vlee,ch en ge-
rubber, notm.
ene.

Einde Nov. 1918

. .
100 100 100
100
100 100

Sept.1919

. –
108 104 107
116
97
106

Dec.

1919

. .
112 113 132 126
104 118

Mrt. 1920

. .
117
116
161
138
123
134

Aug. 1920

. –
111 118 136
144 112
124

Sept. 1920

. .
117
119
128 145
110 123

Oct.

1920

. . 121
115 104 145 104 116

De stijging van ‘de groep ,,granen en vleesch” is
grootendeels oorzaak van een verhooging van
22 s. 6
d.

per quarter van ingevoerde tarwe, nieuwe officieele

prijzen, die op
18
October van kracht werden. Gerst

is ook aanzienlijk hooger, haver daarentegen is ge-daald. Rund- en schapenvleesc’h zijn beide iets hoe-

ger in prijs, maar ‘varkensvleesch daalde een weinig.

In ‘de tweede groep der voedingsmiddelen zijn thee en

koffie ‘heide opnieuw gedaald, maar boter was een

weinig imooger. In de groep ,,weefstoffen” zijn alle

artikelen, met uitzondering Tan zijde, ‘die derelfd’e
is gebleven, lager. Katoenprij,zen zijn gedurende. de eerste drie weken van de maand sterk gedaald, maar

‘tegen het einde trad een krachtig herstel in.
Toch

zijn echter
d
prijzen nog ver beneden die van einde

September, niet alleen van ruwe katoen, maar ook

van katoenen garens. De oogstberiohten uit de
V.. S.

en de cijfers van geginde katoen waren de oorzaak van

de daling van de irijzen ‘van ruwe ‘katoen:

De woi:handel blijft ‘kalm.
Vlas,
dat s
j
nds het einde
van Juni onveranderd ‘bleef, is sterk gedaald en hen-
nep en jute ‘zijn ook lager. In de groep ,,delfstoffen”

is het eenige vermeldenswaar’di’ge feit, een verhooging

van
£ 2.15
s. van ‘den prijs van •loo’d; ijzer- en staal-

prijzen zijn onveranderd, terwijl tin en koper eenigs-
zins lager ‘zijn. De gröep ,,dversen” vertoont voor ver-
schillende artikelen een aanzienlijke daling, petro-
leum en hout in de eérste ‘plaats. Rubber bereikte een

nieuw laagte-record.

Algem.
Gem. pon-
Herleid
index-cijf.
‘ denkoers
algemeen
van ,,the
over de
index-

Datum
Econômist”
afg. mnd.
cijfer.

1

Januari

1914 ……..
119,2
12,11/4
119.6

1

Januari

1915 ……..
‘127,3
11,78
124,1

1

Januari

1916……..
151,6


11,02
138,3

1

Januari

1917 ……..
223,0
11,68
215,6

1

Januari

1918 ……..
263,2 11,06
240,9

1

April

,.

….
.
….
266,6 10,395
229,4

1 Juli
277,5
9,37
214,4

1

October

..

……..
283,5
9,86
228,1

1

Januari

1919 ……..
,

277,0
11,19.
256,6

Einde Januari 1919..
265,9 11,33


249,4

April
262,4
11,535 ‘
‘ 250,1

Juli

,
…..
293,2
11,70
284,0

October

.
,…..
308,1.


11,06 282,1

Januari 1920..
353,1
9,83
286,7

Februari

,
370,9
8,985
,

275,9,

,,.

Maart
379,6
10,125
318,2

April
374,2, 10,65
329,9

Mei
372,7 10,655
328,7

Juni

,…..
356,7
10,905
322

Juli

,
…..
358,0 11,107 329,2

Augustus

,…..
352,0
11,01 320,8
September ……
347,5
11,21
322,5
October
326,1
11,20′!,
302,48

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

987

BOEKAANKONDIGING.

Johan E. El’ias. Het voorspel van den
Eersten Engelschen Oorlog.
Den Haag,
1920.

• Bij de firma Martinus Nijhoff verscheen dezer
dagen een belangrijk •boek van den heer Johan E.
Elias. Rij noemde het
,,Het voorspel van den, Eersten
• Engelschen Oorlog”.
Eigenlijk is het meer de voor-
geschiedenis dan het voorspel van het groote conflict,
dat in
1652
tusschen de twee groote zeemogend.heden

uitbarstte. Want wat de heer Elias hier geeft, is niet
een korte episode als inleiding tot de Engelsche oor-

logen, maar bestrijkt de geheele economische ontwik-

keling van Engeland en Nederland, ongeveer sedert
liet midden •der zestiende eeuw; soms wordt terecht

ook nog vel naar oudere perioden teruggegrepen. Wij zien in dit boek, hoe de jonge Nederlandsche
republiek de vangarmen van haar wereld’handel naar
alle zijden uitstrekte, hoe zij op tal van plaatsen

vastgreep wat Engeland tot dusverre bezat, hoe zij
ook wel mis greep en zich misgreep en hoe zij daar-

door in Engeland de stemming wekte van de bedreig-
de natie. Dat was natuurlijk niet steeds juist; dik-

wijls was ook Engeland de aanvallende partij en wa-
ren het de Nederlanden, die in hun oude rechten en
gevestigde belangen werden bedreigd. Maar toch –

liet Engelsche volk voelde overal in de wereld de be-nauwing der Nederiandsche concurrentie en bereidde
zich voor op weerstand. Die voorbereiding kon daad
worden, zoodra Engeland den inwendigen politieken
strijd te hoven was. Zoodra de zwakke monarchie
van Karel 1 is neergeworpen en een krachtig militair

bestuur de teugels in handen neemt, kan Engeland
den ouden vijand te lijf gaan.

Die voorgeschiedenis, die natuurlijk een latente
strijd is als iedere vredesperiode, wordt uitvoerig en
duidelijk door den heer Elias beschreven. In het eer-
ste deel behandelt hij het Britsch-Nedarlandsche

antagonisme in Europa. Allereerst wordt de ontwik-
keling beschreven van Nederlands handel en visscherij
tot den eersten Engeischen oorlog en haar invloed op de buitenlandsche sta’atkunde ‘der republiek. Vervol-

gens worden scheepvaart, nijverheid, arbeid en kapi-
taal nagegaan als factoren van ‘het Nederlandsche
imperialisme van de zeventiende eeuw. Dan wordt de
ontwikkeling van den Engelschen handel onderzocht,
voornamelijk dien met de Nederlanden, van Eduard III tot Oromwell. Ten slotte beschrijft de heer Elias
het principieele conflict, waaraan een zware helan-
genstrijd ten grondslag lag en dat in de formules
mare liberum en mare clausum tot uitdruking kwam.
In het tweede deel wordt het Britsch-Nederlandsche
antagonisme buiten Europa beschreven. Wij worden

eerst ingeleid in den strijd der Nederlanden met de
Portugeezen, Spanjaarden en Engelschen om de han-

delsheerschappij in den Maleisohen Archipel. Dan
onderzoekt de heer Elias de uitbreiding van de han-
delsheerschappij der Oost-Indische Compagnie in
Oost- en Zuid-Azië en de zoogenaamde Westersche
kwartieren, Voor-Indië, Perzië en Arabië. Vervolgens
wordt de strijd der Nederlanders met de Portugeezea
beschreven om het bezit van West-Afrika cii Brazilië.
Eindelijk wordt onze aandacht gevraagd voor de ont-
wikkeling der Nederlandsche en de Britsche koloni-
satie in West-Indië en Noord-Amerika.

Uit dat overzicht van den inhoud is het duidelijk,
dat ‘het groote conflict tussohen de twee zeemogénd-
heden de geheele wereld omspande. Het was een

strijd als onze tijd heeft aanschouwd en tot een voor-
loopige oplossing heeft zien komen, die tusschen
Engeland en Duitschland. Alleen met dit on’derscheid,
dat in de zeventiende eeuw Engeland en Nederland
beide opkomende handelsnatjën waren, zoodat de een
hier, ‘de andere ginds de oudste brieven bezat en dus
iii zijn groeiende macht werd ‘bedreigd. Bovendien is
het duidelijk, dat zulk een algemeen conflict als een
nationale tegenstelling moest worden gevoeld en dus

wel met de scherpe wapenen moest worden uitge-
vochten.

Uit ons overzicht blijkt ook nog, en dat wordt door

de lezing van het boek telkens bevestigd, dat ‘de
heer Elias kon ‘bouwen op tal van onderzoekingen van

hem zelf en van anderen. Gelukkig is er in den laat-
sten tijd ‘heel wat aan onze handelageschiedenis ge-daan, zoodat de heer Elias de stof niet geheel uit het

niet behoefde op te bouwen. Maar zijn groote ver-

dienste is het al die zeer verspreide gegevens te heb.
ben verzameld en te hebben verwerkt tot één geheel.

Zoo is een boek ontstaan, dat zich wel aandient als
het voorspel van den eersten En
g
elschen oorlog, maar
dat feitelijk een .compendium is der geschiedenis van

onzen buitenlandsohen handel. Dat compendium is
zoo duidelijk van uiteenzetting, zoo correct van bouw

en zoo solide van structuur, dat wij er goeddeels een

belangrijk hoofdstuk van onze handelsgeschiedenis in
kunnen begroeten. Dat laatste is v000ral van belang,

omdat wij eigenlijk toch nog geen economische historie
van Nederland hebben, die aan de eisehen der tegen-
woordige wetenschap voldoet.

H. B.

ONTVANGEN:

1?cpporten en Voorstelle
n
betreffende de ontginning
van woeste gronden in Nederland 1,
uitgebracht
door’ de commissie van Advies in zake ontgin-ning van woeste gronden, ingesteld bij beschik-
king van den Minister van Landbouw, Nijver-
heid en Handel van
23
April
1919,
No.
9807.

The Danube,
its historical, political and economie
importance by Dr. Henry Hajnal. ‘s-Gravenhage,
1920.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN OCTOBER
1920.

Provinc. en Gemeentelijke leeningen
f
44.398.500,-
zijnde:

Noord•Holland 14.250.000,— 6
0/
obl.
a
98’/

0
/0

Noord-Brabant
f
2.000.000,— 6
0
/0
obi.
â
98
8
/4
0
/0

Zeeland
f725.000,__6
1
1,o/0oblaI000/
0

Dordrecht

f
3.000.000,—

7

0/

obi.
lO0’/

0
/0.

Arnhem f6.000.000,-7°/oobl.al00
0
/0.
Delft f1.400.000,— 7
o/
o
obi. 1.100
0
/0.
ililversum

f
1.500.000,—

7

0/

obi.
1. 100

0/

Baarn f1.100.000,— 7
0
/oobl.1.99/
4
0/
Amsterdam fl5.000.000,— 7
0/t,
obi.
1.

100

0
/0.

Breda f1.500.000,— 7
o/
o
obi. 1.100
0
/0.
Rotterdam
f
10.000.000,— 7
0/

obl.
1. 100
0
/0
(waarvan reeds geplaatst
f
4.000.000).

Sittard
f
2
.000,000,-7.
0
ioo1b.A100
0
/
o
.

Bank- en Orediet-instellingen ……..
50.000.000,-
zijnde:

Amsterdamsche Bank f10.000.000,—.
aand.

1. 170

O
/o.

De

Neclerlan dseh-Indische

Handels-
bank f15.000.000,— aand. 1.220
0/•

Industrieele Ondernemingen ……

..
16.721.000,-
zijnde:

N.V.
.
ilengelosche

Electrische

en
Mechanische

Apparaten-Fabriek
(Heemaf)
‘f
2.250.000,— aand.
1.
106

0/

N.V. ,,iollandia” Hollandsche fabriek
van melkproducten en voedings-
middelen

f

1.000.000,—

aand.
1.
255

0
1o.

Transporteeren..
f
111.119.500,-

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

Transport..
f
111.119.500,-
Nederlandsch-Indische

Maatsch. tot
Voortzetting der Zaken van der
Linde
&
Teves en R. S. Stokvis
&

Zonen Ltd.
f
5.000.000,-. aand.
0.

160

OI
o

N.V.Koninklijke Fabriekvan Rijtuigen

en

Spoorwageis

J.

J.

Beynes

f

500.000,-

aand.

0.

132

01
o,

4

f
500.000,- 8
0
/0
cum. pret. aand.

0.

100

°Io.
Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek

,,Zeelaid”
f
600.000,-
61It
O/o
obi.

0.

100

0
/0.
N.V. Internationale Kapok Maatsch.
f600.000,- 8
0
/0
cum. pref.winstd.
aand. A. 106

0
/0.
N.V. W. A. Hoek’s Machipe- en Zuur-
stoffenfabriek f 400.000,- aand.
0.

125

O
/o.

N.V. H. van Eijck
&
Zoon’s Stoom-
weverij en Ververj

f
250.000,—
aand.
0.
106

O
/o.

N.V.

Willem

Smit
&
Co’s Trans-
formatorenfabriek

f
500.000,-

aand.
0.
125
O
/o.

O
u
lt
uur
ondernerningen, Handlsver-
eenigingen en Handelsveun…….
21.289.000,


zijnde:

N.V.

Handel Maatschappij ,, Trans-
oceana”

f 3.000.000,-

aand.

0.

125

0
/o.
N.V. Indische Teak- en Hardhout-
handel f1.000.000,- aand.0.110 01
Compania Mercautil Argentiva
f 8.000.000,-

aand.

0.

2(10

0
/0.

N.V.,, Algemeene

Cultuur

Maat-

schappij”f 284.000,-
aand.0.100°Io.
TradingCy latellegt&Co.f 125.000,

aani.
0.
124
O
/o.

Scheepvaart-MaatschaPPijen

……

..
22.500.000,

zijnde:
Kon.HollandscheLloYdf 10.000.000,-
aand.
0.
105

O
/o.

N.V.

Nederlandsche

Maatsch.

voor
Scheepvaart, Handel en Nijverheid
(Furness-StokviS) f10.000.000,-
.

aand.
0.
120

O
/o.

Spoorweg-Maatschappijen ……..,,
20.000.000,-

zijnde:
Hou. IJzeren Spoor weg-Maatscha ppij

f
20.000.000,- 7
0/

obi. â 100
0/

Diversen ……………………


303.125,-

zijnde:
Maatschappij• tot

Exploitatie

van
Onroerende Goederen ,,Rijnland”
f180.000,- aand.
0.
100

0/.

Boek- en Handelsdrukkerij Helmond
v/h. van tvloorsel &Van den Boogaart

f125.000,- 6

°/o obl. 0. 98/s
O
/o.

Totaal….

f
175.211. 625,-

Totaal der emissies in Januari

. .
f
39.609.495,-

Februari

..

,,
26.597.500,-.

Maart

. .
7.391.075,-

April

. . .

,,
49.459.100,-

Mei

……,,
60.699.750,

Juni

……,,
172.508.435,

Juli

……,,
83.121.650,-

Augustus.

,,
11.994.800,-

September

,,
104.827.900,-

October
….

.,
175.211.625,-.

Algemeen Totaal
……f
731.421.330,-

Boveüdien:

f14.690i100,- 31m. Schatkistpromessen
0.
/

988,371/2

11.210.000,- 6/m.

,,

.

,, ,,

978,50

2.275.000,- 5
0
/ Schatkistbiljetten ,, ,, 1.008,60

terwijl voorts hier te lande gelegenheid bestond tot inschrijving
op de uitgifte
von
Lei 5.000.000,- aand. Petroleum Maat-

schappij ,.Orion”
1
70 0/•

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B: •S beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned 1Vrsch.inR.C.

Disc.Wissels. 4
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk
7 lGSpt. ’20

Bk Bel.Binn.Eff. 5
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.6-6+
18Dec. ’19

6+ 19Oct.
’20
Zwits. Nat. Bk. 5
21Aug.’19

Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 5
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec. ‘lii
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20

Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20

Oostenr. Hong. Bk, 5
12Apr.’15
F. Res. Bk. N.Y. 6-74
Juni’20

Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 31
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
ParUs
Part.
N. York
c011.
Part.
Prolon-
disconto
gatle
disconto
disconto
monet!

6
Nov. ’20 4’/4
4′!2
68/
s

4-’18

9-10
i)

1-6Nov.’20
41/8/

4
1
/95
6/s

9-10

25-300.
1
20 4
1
/’/s
4
1
/e_
1
/2
6/a
45/s

9-10

18-28
,,
’20 41/8/
41/51/2
6
5
/s-
5
I
4-‘/e

6-10

3-8Nov.’19 4
1
/&
4-5
481_58/
48/

6-20

4-9Nov.’18
31/4_314

4
3
17
1,2
46/s

6-6

20-24Juli’14
3
1
16-
1
I.
2’4-
1
/
2/-‘/e
2115i12
2!4
1
8
4-219

1) Noteering von 5 Nov. 1920.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen opende deze. week flauw. In het midden der week
ontstond er een belangrijke vraag, waardoor de koers weder
sterk opliep. Deze beweging voor Londen werd zoowel
in Parijs als in Brussel ongeveer gelijkelijk geivoigd. Over
het algemeen echter was Londen daar eerder iets vaster,
zoodat de koersen voor Parijs en Brussel hier regelmatig
terugliepen. De groote financieringen van bijna: geheel
Europa, die hier regelmatig plaats vinden, doen de guldens
tegenover die landen steeds meer stijgen, maar brengen
deze daarentegen in steeds ongunstiger positie tegenover
iie dollars en maken den sterlingkoers hier vrij vast en
eerder stijgend. Dollars waren dan ook zeer gezocht. Mar-
ken en Oostenrijksche Kronen om dezelfde reden weder
flauw, ca.
f
4.- en ca.
f
1.-. Ook Skandinavië weder
lager. Deze week vooral Kopenhagen sterk terugloopend.
Zwitserland vrij stationnair. Spanje Zaterdag zeer flauw.
Pesos weder onveranderd. Indië eerder aangeboden.
KOERSEN IN NEDERLAND.

1)
ata
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
Brussel
°°
New

1
Nov. 1920..
11.30
20.70
4.20
1.02+
21.95
3.28

2

,,

1920..
11.30+
20.65
4.12+
1.02+
21.82+
3.278/
4

3

,,

1920..
11.33 20.67+
4.25
1.02+

4

,,

1920..
11.33
20.32+

4.15
1.-
21.62+
3.30’/i

5

1920..
11.33
20.10
4.05
1.-
21.32+ 8.31
5
/s

6

,,

1920..
11.33
20.07+
4.10
.

1.-

Laagste d.w.
1
)
11.28
19.92+
3.95 0.95
21.12+ 3.27

Hoogste
,,

,,

)
11.35 20.75
4.32+ 1.05
22.05
3.33
1
!2

30 Oct. 1920..
11.34+ 20.82+
4.32k
LOS
2
22.15
3.271′

23

,,

1920..
11.24+
21.05

4.65
1.10
8
22.25
3.251′

roluntpariteit.
.
12.10+
48.-
59.26 50.41
48.-
2.48
8
/

5) Noteering te Amsterdem. °) Noteering te Rotterdam.
t) P,uticuIier opgave.
2)
Noteering van 29Oct. 1920.
2) Idem van 22 October 1920.

D a a
t


Stock-
W.
Kopen-
bogen°)
Chris-
tlonia°)
Zwitser.
land)
Spanje
1)
Bataoia
1)
idegrajisch

1 Nov.
1920
63.70
44.80
44.55
51.45
45.60
99_991/

2

,,

1920
63.60
44.65
44.20
51.45
45.40 99_99t/

3

1920
63.52+
4450
44.20
51.42+
445
9999’/2

4

,,

1920
63.60
44.40
44.40
51.47+
45.35
99-99’/2

5

1920
63.35
44.50 44.30
51.50
4520
99-99
1
!,

6

,,

1920
63.30 44.40
44.25 51.50
44.60
99-99
1
1,

L’ste d.
w.’)
63.10
44.10
44.-
51.30
44.40
99

H’ste
,,

,,

)
63.80
45.-
44.65
51.60
45.85
99
1
/2

30 Oct. 1920
6355
44.50
4430
51.55
45.50
99_9911

23

,,

1920
63.75
45.25
44.55
51.42+
46.15
99
0
/4.400

hluntpariteit
68.67
86.67 66.67
48.-
48.-
100

)
Noternng te A,natérdam. ‘)Perticuliere opgave.

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

989

.

KOERSEN TE NEW
YOB

.

.
NED. BANK 8 November 1920
(vervolg).
Be8chikbaar metaalsaldo
.

f

418.885.801,80
Dam
Cab!eLona’.
!
ZirhtPa,ij3
Zich! &,lijn
Zich Amjle,d.
(in

per2)
(in
ds.
pe,

)
1
(in
ct. p. 4Rrn.)j(1n
ds.

.

1d.)
Op de ba8i8 van

/, metaaldek/cing

183.072.563,13
Minder bedrag aan ha nkbiljetteu in omloop

6 Nov.

1920

3.36.50

5.90

nom.

.


Laagste (1. week

3.36.50

5.90

nom.
dan waartoe de Bank gerechtigd is
. .

2.094 429.005,-
Hoogste
,,

,,

3.44•75

6.32
oom.
30 Oct.
. .
1920

3.45.-

6.34
nom.
kstaat Verschillen met den vorigen wee
23

,,

• •
1920

3.45.75

6.45
Dom.
Mee,

Mfnde,
Disconto’s
Muntpariteit.
.

4.86.67

5.181/

1
951/4

40I1
11.555.256,15’/
Buitenlandsche wiseel8 •…..

1.261.747,-

KOERSEN VAN DE VOLGENDE ÈLAATSEN
op
LONDEN.
Beleeningen

23.760.646,81
Goud

………….. ……

loo,-
Plaalaen en
Noteeringa-
230et.
30Oct.
1-6No. 1920 6Nov.
Zilver …………..
……124.266,32
Landen
eenheden
920
1920
LaagscHoogstc
1920
Bankbiljetten

17.277.415,-
Part. Rek.-Crt. Baldo’a

. . . .

4.213.757,41
1
/2
Alexandri

. .

p. X
97
1
I10

97Ii6

97Ii.

97/16

977I
JPiast.
•B. Aires’)..

d. p.
$

55
3
/8

55ij
54/8

1

551/
4

558/
4

Voornaamste posten in duizenden gulden8.
___________________

Calcutta
. . . .

£
p. rup.

1/7
1
!2

1/7
5
!,
1
1
7I
8

118
1
/

1/8’/,
Andere
Hongkong ..

id. p.
$

3110
3
/

3111
3/101/
2

4/01/
4

3/11’/4
Data
Goud
Zilver
Bank
biljetten
opel,chba,e
Lissabon…. d. per Mil.

10

9
1
/
9

10

9
1
/
_________________
.
echo/den

8

Nov.

1920

….
636.141
19.354

1.090.924
88.142
Madrid

…. Peset.
0.
X

24.43

24.83

24.85

25.40

25.39
.
•Monteyjdeo’

d. per
$

56
1
/4
2
)

56/
3
/s
56

57112

57
1
/8
1

,,

1920

..
. .
636.141
19.229

1.108
201
82.739
Montreal….

$
per
£

3.81

3.81
1
!2
3.77

3.82

3.76
25

Oct.

1920

.. ..
636.141
18.945

1.057.317
95.059
R.d.Janeiro. d. per Mii.

12
3
/ig

12/8
12
9
/16

12/4

12
1
!2
18

,,

1920

….
636.341 18.676

1.058.527
100.183 93.00

98.00

97.00
11

,,

1920

.. ..
636.348 18.269

1.061.807
86.324
Rome

…….Lires p.
£

91.75

93.13
Shanghai

. .

£
p. tael

5/214

5/26/4
Singapore

..

id. p.
$

2/327/
32
2/3′
7
/,,
512

5/5
1

5/48/
I,
213
11
/16
2/3182

2/37/8
8 Nov.

1919

. .
..
632.167
4.986

1.057.999
83.778

5
Valparaiso..

d. p. peso

10′!,,
2
)

105182
97/
8

101/4

916/16

9 Nov.

1918

.. ..
700.429
8.128

1.018.395
70.523

Yokohama
..
£
per yen 2111
T

r
2111
1
/4I
2/11
1
!8

2/11
8
/

2111
3
18
25

j1,

1914

….
162.114
8.228
.
310.437
_________
6.198


Koersen der voorafaende
dagen.

1)
Telegra6sck
tranafert.
7o
1

Hiervan
1
1

Bcerhtk-
Dek.
1)
Noteering van
22
October.
Dat,,
6ec’:g
Schaikf,g.

J

Ee/ee-
baar
bingo.
I

NOTEERING VAN
ZILVER.
disco fl101

1

romes,en
recht,treeka
ningen
1
Metaal-
1

saldo
percen.
lage


8 Nov. 1920

149.284

9.000

299.179

418.886

56
Noteering te Londen

te New York
6 Nov.

1920……..

548/,
.

82
1

,,

1920

137.729

9.000

322.939

415.971

55
30

Oct,

1920 …….
.521/,
80
25 Oct. 1920

138.024

$1.000

303.192

423.814

57
23

,,

1920 ……..525/,
1)
80
18

,,

1920

139.944

31.000

311.356

422.479

57 16

1920 ……..53
.81’/4
11

,,

1920

133.423

28.000

321.650

424.195

57
8
Nov.

1919……..67
9
Nov,
123
1
!,
8Nov.1919

153.375

88.000

263.935

408.046

56 1918

49’1,
20 Juli

1914 ……..24
11
!,,
101
1
1,
541/8
9Nov. 1918

1
57.375

128.500

120.416

490.242

65

‘)
Noteerng van
22
Oct.
25
Juli
1914

67.947

14.300

81.686

43.521
1
)

75
.
‘) 0,,
de
basis van
1
1,
metaaldekking.

NEDERLANDSCHE
DANK.
Vèrkorte Balans
op
8 November 1920


Uit de bekendmaking van den
Isi
in
is
t e r
van Fin a n
ciën blijkt, dat uitstonden
op:

Activa.
.
__________________________________

1
Nov. 1920
8
Nov. IÇ20

Binnenl.Wis.{H..bk.

f 57.348.211,25
sels, Prom.,

B.-bk.

,,

5.284.325,49
Aan schatkistpromessen.

1

365.270.000,-!
f
365.270.000,-
eng.
in disc.

Ag.sch.
,,
86.651 567,75
1
!,
ç

149.284.104,49
1
!1
waarvan rechtstreeks bij
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto

de Ned. Bank geplatst

9.000.000,
-I

9.000.000,-
,,
Idem eigen portef..
f
30.364.4.91,–
Aan schatkistbiljetten
..

,,

21.113.000,-1
,,

21.113.000,- Af:Verkochtmaarvoor
.

.
Aan

ailverbons

………,,

51.378.191,251
,,

52.385.630.25
debk.nognieta.fgel.

Beleeningen
,,

30.364491.-
JAVASCHE BANK.
H.-bk.

(120.772.132,64
mcl.
vrsch.
j
.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken in

rek.-crt.( B.-bk.

,,
23.865.474,79!1
cijfers der laatste weken zijntelegraphisch ontvangen.

op

onderp.

Ag.sch. ,,154.541.132,173

Dato
Goud
Zilver
bj7tken

I

Andere
opeiechb.
f299.178.739,61

Op
Effecten

……f293.545.639,61
schulden

Op
Goedéren en Spec.
,,

5.633.100,-
30 Oct.

1920
see
591.000
,,

299.178.739,61
Voorschotten a. h. Rijk ………
……….9.280.691,46’/,
23

,,

1920:::::.
i6

1920
592.000

Munt en Muntmateriaal

599.500

Munt, Goud ……f 56.219.855,-
18

Sept. 1920 ……
210.146

.
7.384
358.901

213.566
Muntmat., Goud
..

,579.921.066,39
,
11

,,

1920 ……
214.698
7.133
359.022

211.976

f636.FtO.921,39
4

1920 ……
212.379
8.762
354.710

209.150

Munt, Zilver,
enz..

19.353.684,46
1
/2
28 Ag. 1920 …….
210.497
6.534
347.509

206.095
Muntmat., Zilver
..


.
1

Nov.

1919 ……
166.900
3.032
301.159

118.294
Effecten
655.494.605,85′!,
2

Nov.

1918..
……
98.883
15.077
187.785

87.400
.
Bel.v.h.Res.fonds..

4.443.7i4,62′
(
25 Juli

1914……
22.057
31.907

110.172

12.684
Id. van
1
/5v. h.
kapit.

3.841.107,37
1
!
1

8.284.822,-
Data

1
1

Dis-
Wissels,
buiten
1 1
Bel
ee-
1
1

Diverse
Beschik.
baar
1

Dek-
1

hing,.
Geb.enMeub. der Bank …………….

..

3.594.000,-
contos
N..Ind.
J
ningen
,
i

rehe.
ningen
metaal.
‘)
1
percen.
Diverse
rekeningen ………………

..63.422.510,78′!,
_____________
1
betaalbaar
i
saldo
togo

30Oct. 1920
341.000
••
115.250
f1.218.903.965,21

Passiya.
23

1920
343.500
115.000

Kapitaal

……………………..
f

20.000.000,-
16

,,

1920
346.500
115.000
000

29.391

35.150 143.779
Reservefonds

………………….

5.000.000,-
18 Spt. 1920
22.170
113.173
39
Bankbiljetten in omloop
………….
,
1.090.923.730,-.
11

,,

1920
29.545

24.469 154.896
20.004 107.724
.
39
Bankassignatiën in omloop ………..
..1.189.430,32
4

1920
29.268

26.794

156.578
20.767 106.490
39
Rek.-Cour.} Het Rijk f


28Aug.1920
29.302

29.063 157.957
19.699 106.439
39
saldo’s:

j
Anderen
,,

86.953.033,05
1Nov.1919
12.868

13.945 189.081
42.407
86.700
41

Diverse
rekeningen
86953.033,05
2Nov.1918
8.382

20.060

78.365
22.501
59.167
41
14.837.771.84
………………..
25Juli1914
7.2591
.

6.3951

47.934
2.228
4.842’I
44
f.1.218.903.965,21
‘) Sluitpoat
der
activa.

‘) Op
de
basis
van
9
1,
metaaldekking.

1
990

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

DE SURINAAMSCHE
BANK.

Vârnaamste posten_in duizenden guldens.

Data
Metaal
Ctrculatte
Andere
opeischb.
Disconto’s
re e
D

1.
n ingen’)

uen
,c

w

25 Sept. 1920
..

1.054

1.981

975

1.816

418

18

,,’

1920

..

1.053

2.005

900

1.824

424

11

1920

..

1.081

2.096

848

1.821

863

4

,,

1920

..’

1.081

2.229

971

1.775

921L

27 Sept. 1919

..

958

1.504

1.130

1.495

301

28 Sept. 1918

..

896

1.566

1.292

1.247

334

25 Juli

1914
‘..

645

1.100

560

735

396

t
)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten,
onder
bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Currencu Notes.
Data
Metaal
Ctrculatte Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

3
Nov. 1920
123.146 128.458
355.985 28.500 324.701

27 Oct.

1920
123.199 127.589
355.872 28.500
324:798

20

,,

1920
123.148 127.054
355.904
28.500
324.887

13

1920 123.154
127.123 356.477
28.500

.
325.223

5 Nov.

1919
88.030 86.030
339.750
28.500 321.333

6
Nov.
1918
74.092
64.700 290.924
28.500 269.661

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
Goo.
Other
Public
Other
Re..
Dek.

Sec.
‘Sec.
Depos.
Depos.
seri’s

3Nov. 20
63.973
73.870
18.143
115.135
13.158
9,87,

27
Oct.
’20
64.518
76.061
16.421
120.557
14.061
10,26

20

,,

’20
61.620 83.879
16.539
125.845
14.545
10,21

13

,,

’20
63.708 81.676
18.201
123.971 14.481
10,18

5Nov. ’19
46.226
80.496
19.831
109.863
20.450
15,80

8Nov.’18
57.865 95.129
31.676 131.447
27.642
17,07

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
5
/a

1)
Verhouding
tueechen Reserve
en Deposite.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten,onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

1
Daarvan
1
Kassen.

1

Ctrcu-

Dek.
ktngs-
Data

Metaal
1

Goud

1

schetne

1

latte

1

.,_…
11

30 Oct.

’20
1.098.214 1.091.667
21.340.019
63.596.445
34

23

,,

’20
1:098.575
1.091.652
20.243.817
62.066.107
34

15

’20
1.098.593
1.091.656
20.431.898 62.128.756
34

’20
1.098.794
1.091.657
19.949326
62.078.494
34

31 Oct.

’19 1.113.402
1.093.454
9.402.215 31.028.628
34

31 Oct.

’18
2.603.182 2.550.019 3.062.385
16.661.550
34

23 Juli

j141
1.69,1.398
1.356.857
65.4791
1.890.895
93

1)
Dekking
der circulatie
door metaal
en
Kassenecheiue.

Data
Wts,d,
Rek. Cr1.
Darlehenskassen,chetne
Totaal
I In kas
b(

de
uitgegeven
I Relchsbank

30
Oct.

1920
53.807.493
17.945.359
5*5

23

1920
47.817.833
12.347.175
33.257.100 20.196.000

15

,,

1920
51.676.188
16.415.314
33.667.400
20.387.800″

7

1920
48.840.299
13.172.487
33.384.000
19.902.800

31

Oct.

1919
34.015.579 12.033.305 21.271.100 9.374.400

31

Oct.

1918
20.679.210 10.733.766 12.606.600
3.056.700,.

28 Juli

1914
750.892 943.964

OOSTENRIJKSCH

HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.
Metaal ent

1
Bljz. schuld
t

Bank.

1
Rek. Cr1.
Data

buitenl.
1
Dlcn
1
Oostenrijk
~-
goudwissds bdcenin gen
1
en Hongarije

biljetten

saldi

7Feb.’20
1
)290.428 19.251.400 32.954.000156.994.022 6.057.646′
31Jan.’20 291.083 19.162.543 32.954.000156.7
72
.
802
6.220.536
31Dec.’19 287.640 19.196.063 32.954.000154.481.264 7.906.378
23
,,
’19 297.363 17.856.786
32.954.000153.109.418 7.641.778

23 Juli’14 1.589.267

954.356

2.159.759 291.270

waarvan
222.662
goud.
10.818 buitenlandsche goudwissels en 56.948
munt
en inuntmateriaal zilver.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Waarvan
T. goed
Buit.geu’.
Data
Goud
in het
Zilver
tn het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
old. Staat

4Nov.’20
5.486.848
1.948.367
284.173
657.796
26.600.000

28Oct. ’20
5.485.729
1.948.367
264.090 591.151
26.600.000

21

’20
5.484.280
1.948.367
263.729
600.383
26.600.000

14

,,

’20
5.482.430
1.948.367
263.192
947.279
26.600.000

6Nov.’19
5.575.841 1.978.278 286.587
847.609
25.650.000

7Nov.’18
5.444.711
2.037.108
319.941
1.411.927
18.800.000

23 Juli’14
4.104.390
. –
639.620

-.

Uitge-
Partt.

Cr1.
Wissels

stelde

Belee’

Banhbil.

Rek.
Crt.
J
Rek.

Wissels

ning

jetten

culieren

Staat
Cl
3.660.129 452.967 2.049.763 39.645.897 3.636.194 30.049
2.739.950 457.453 2.046.665 39.084.416 3.316.258 157.474
2.470.050 473.488 2.087.502 39.289.666 3.202.449 82.698
2.411.147 477.456 2.083.873 39.526.938 3.128.254 75.213

1.395.354 660.155 .1.301.946 37.419.174 3.057.415 91.584
89.356 1.051.502 839.123 30.820.345 2.945.781 77.833

1.541.080

769.400 5.911.9101 942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal Beleen.Beleen.

Binn.
Rek.
Data

mcl.

van

van

wissels

Circu-
buitenl.
1
buitenl.
prom.
d.

en

latie

Cr1.

1
saldi
1
vorder. t provinc.

I

beleen.
1

1

partic.

4Nov.’20
349.981
84.653
480.000
731.176
5.817.955
1.065.404

28 Oct.
’20
351.381 84.613
480.000
729.707
5.792.826 1.168.049

21

’20
354.660 84.653
480.000
697.417
5.758.286
1.161.729

14

’20
358.441
84.653 480.000
674.932 5.782.183
1.195.948

6Nov.’19
344.020
84.955
480.000
381.380 4.695.051 2.420.674

VEREENIGDE STATEN. VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

D,ta
Goudvoorraad
Zilver
etc.
Note, in
circu-
Totaal
_______________

Dekking
In het
_______________
bedrag
F. R. Notes
buiienl.
latie

15 Oct.

’20
1.992.101
1.330.828
87.021
162.810
3.353.271

8

’20
1.996.324
.
1.297.178
90.409
161.944
3.322.123

’20
2.003.072
1.328.103 111.455
162.123
3.304.690

24 Sept. ’20
1.989.835
1.353.251 111.455
161.759
3.279.996

17 Oct.

’19
2.128.443 1.308.379
106.917
70.742
2.752.1569

18 Oct.

’18
2.035.313
1.230.911
1

5.8291
52.37212.502.488

Data
W(ssel ,

1
Totaal
Depo,itos
Gejtort
Kapitaal
hek.
kin g,-
peic.’)
1

dekki

Goud-
ng
circul. ‘)

15 Oct.

’20
3.093.390

2.692.618

97.594

42.7′

46,6

8

,,

’20 3.101.361

2.506.899

97.519

42,9

46,9

1

’20 3.011.111

2.466.116

97.358

43,7

48,1

24

Sept. ’20 3.012.088

2.477.422

97.401

43,6

47,9

17 Oct.

’19
2.464.665

2.958.326

85.540

48,3

57,1

18 Oct.

’18

2.058.692

2.384.219

1

79.057

1

51,1

61,3
t)
Verhouding tusochen: den
totalen goudvoorraad. Zilver
etc.. en
de
opeischbere schulden

F

R.

Notes’ en netto
depositoe.

5)
Na aftrek
van
35 pCt.

der totale

dekkingsmiddelen

als dekking voor de netto
deposito’s.

‘PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED BES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezetle
Reserve
Totaal
1

Waarvan
time
banken
gelden en

F. R.

nks
depositos
J

depestts
beleggin gen

8 Oct.
’20

822 17.189.956 1.343.551 14.255.542 2.796.176
1
,,
’20

820 17.144.662 1,343.551 14.298.972 2.793.861
24Sept.’20

818 17.140.597 1.361.800 14.262.712 2.786.811
17
,,
’20

818 17.057.725 1.390.096 14.504.286 2.780.662

10 Oct.
2
19

776 13.297.056 1.369.653 13.699.176 2.027.503
11
Oct.
‘181 749 13.520.1741 1.224.771 11.680.004 1.466.474
Aan het eind van ieder
kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

m
e

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam,
8
November
1920.

Het aspect der internationale beurzen is gedurende de
achter ons liggende week over het algemeen vast geweest.
Vooral in Engeland is dit tot uiting gekomen, waar door
het eindigen der mijnwerkersstaking de zakenwereld een
sterke ontspanning heeft kunnen ondergaan. Toch is de ver-
betering niet van zoodanigen aard geweest, als wel verwacht
had kunnen worden, daar de minderheid, die op de defini-
tieve vergadering der mijnwerkers vdOr het voortzetten van
den strijd heeft gestemd, bovenmatig groot is geweest. Men
vreest dan ook in sommige kringen een wederopvlamming
van den strijd, zoodra de arbeiders hiertoe slechts eenigs-
zins den weg schoon zien en dit ‘heeft de opwaartsche
tendens wel eenigszins moeten remmen.
Bovendien hebben nog andere factoren medegewerkt om
de stemming ‘niet zdé optimistisch te doen zijn, als anders
wellicht het geval ware geweest. De prijs nl. van de ruwe
rubber vertoont nog geen enkele neiging tot verbeteri.ng

en waar cle rubbermarkt te L o ii d e n, in tegenstelling met
clie aan onze beurs, een centrum van handel, althans in
normale tijden, vormt, is het begrijpelijk, dat de overige
afcleelingen door cle matte houding eenigszins werden geaf-
fecteerd. Ook de petroleummarkt heeft niet er toe bijge-
dragen om zeer levendige omzetten en hoogere prijzen in
het leven te roepen. De strijd, die tusschen de Koninklijke
Petroleum Maatschappij en de Standard Oil Coinpany is
uitgebroken, heeft zijn schaduwen op’ de markt geworpen
en deze zijn alleen hierdoor niet zoo zwaar geweest, doordat
terzelfder tijd de berichten binnenkwamen omtrent het aan-
boren van een rijke bron op de terreinen der Mexican
Eagle Company, 66n •der ondermaatschappijen van cle
Koninklijke Petroleum Maatschappij. Toch oordeelt men in
beurskringen, dat ‘het effect van den tarievenstrijcl langer
zal nawerken dan ‘dat van het aanboren van nieuwe
bronnen.

Te P a r ijs was de handel klein, doch de stemming bij
voortduring vast. De inschrijvingen op ‘de nieuwe
6
pOt.
Staatsleening staan nog steeds open en in ‘geheel Frankrijk
‘wordt voor die inschrijvingen een geweldige propaganda
gemaakt. De gemakkelijke wijze van ‘betaling – voor en
deel met oudere staatsleeningen van verschillende soort –
zal er ook zeer zeker toe ‘bijdragen veel ‘beschikbare gelden
naar de schatkist te doen overvloeien. Voor zoover uit
summiere mededeelingen thans zou kunnen blijken, zal de
emissie dan ook vermoedelijk wel een succes worden en dit
heeft natuurlijk een terugslag op d’e ‘houding van de
gansche markt. Alleen in de laatste dagen is er eenige
kentering gekomen, voornamelijk in verband met de daling
van den Franschen wisselkoers, waardoor de zoo hoog
noodige importen alle met veel ‘hoogere bedragen in Fransch
geld gefinancierd moeten worden. Io,’Tn zal er dan ook wel-
licht in Frankrijk toe moeten komen, tot veel in.grijpender
maatregelen op ‘belastioggebied zijn toevlucht te nemen,
‘hoewel de thans geldende bepalingen reeds drastischer zijn,.
dan men tot vdÔr ‘korten tijd had ‘durven voorspellen.
Te N e w Yo ik heeft de markt niet veel schommelingen
te aanschouwen gegeven, hoewel de ‘omzetten vrij groet ge-
noemd moeten worden. Het dure geld is nog steeds een
handicap tot het entameeren van ‘groote affaires, terwijl de
stijging van den dollarkoers langzamerhand een gevaar
voor de zakenwereld dreigt te w’ord’en. Maandenlang wordt
b.v. thans reeds onderhandeld ten opzichte van het expor-
teeren van levensmiddelen naar Centraal-Europa, zelfs
samengaande met het toestaan van groote en vrijgevige
credieten, doch de afnemers durven niet af ‘te sluiten, wijl
zij voor zulke gapende tekorten in verband met den wissel-
koers zouden komen te staan, dat het voldoen aan de op
zich genomen verpliohtingen vrijwel onmogelijk zou wor-
den. Daarbij komt, dat de effectenmarkt te New York over-
‘stroomd wordt met obligaties en aandeelen van de eigen
maatschappijen, hetgeen op aichzelve wel een gunstig tee-
ken is en ook voor de toekomst goed kan ‘werken, in zoo-
verre de export van kapitaal in den vorm van couponbeta-
lingen en ‘dividenden wordt verminderd, doch waarin toch
ook een gevaar voor de markt als object op zichzelve
beschouwd, moet w’orden ‘genoemd. Ook de graanvoorziening
van Europa ‘dreigt door d’en hoogen dollarkoers in de klem
te komen, waarbij natuurlijk beide partijen de zeer groote
nadeelen ondervinden. Er is wel reeds gezocht naar mid-
delen, om de ,,catastrophale” stijging van den dollarkoers
tegen te gaan, doch zoolang cle meeste landen van Europa
zoo verarmd zijn en de Vereenigde Staten feitelijk het
eenige rijk zijn, dat alle behoeften in ruime mate voort-
brengt, zal de Unie vermoedelijk wel moeten ‘blijven lijden
onder den last van den eigen rijkdom.

Te B e r 1 ij n is de tendens eerder bepaald opgewekt t
noemen geweest, hetgeen echter voornamelijk is toe te
schrijven aa’n de reactie van den Markenkoers. Juist op
het moment, dat de handel weder eenigszins begi.nt op te
leven, dat de arbeiders neiging vertoonen het werk eenigs-
zins continu op ‘te vatten (behoudens ‘de acties van enkele
groepen van uiterst links staande werknemers) komt de
daling van de Mark en stelt het gansche economisch leven
weder op losse schroeven. Op zich zelve aou ‘de reactie ver-
moedelijk niet zoo ernstig worden opgevat, daar het Duit-
sche Rijk hierdoor de gelegenheid verkrjgt goed te kunnen
exporteeren en de importen 6f reeds zeer beperkt zijn, 61
berusten op vroeger aangegane credietovereenkomsten,
waarbij dan gewoonlijk een fixe prijs voor de Mark is
bepaald. Doch ‘het verleden heeft aangetoond, dat een der-
gelijke daling allerlei complicaties inzake loonsverhooging,
enz. te voorschij’n roept, welke niet uit den weg worden
geruimd, integendeel nog veel ingewikkelder worden, indien
cle daling een einde neemt en overgaat iii een stijging.
De beurs in ‘baar engen vorm echter heeft zich van der-
gelijke overwegingen niet al te veel aangetrokken. In de
eerste plaats konden natuurlijk valutawaarden profiteeren,
doch reeds spoedig werden ook de locale fondsen in het
geding betrokken. N’iet alleen op zuivere sentiments-ovei–wegingen, doch ook door de overweging, dat vele onderne-
mingen hun dividenden zullen verhpogen, groote bonussen
zullen uitkeeren, enz. Met het laatste heeft de Deutsche
Bank reeds een aanvang gemaakt ter gelegenheid van de
jongste verhooging van baar kapitaal tot lik. 400 millioen.
Deze uitbreiding heef niet allerwegen een ,,’bonne presse”
gehad. De Deutsche Bank ha’d nieuw kapitaal noodig voor
‘cle overname van de Hannoversche Bank, de Braunsch-
veigsche en Gothaer-Privatbanken •en de verkrijging van
de meerderheid der aandeelen der Württem’berger Vereins-
bank. In de eerste plaats nu schijnt de directie nogal vrij-
gevige voorwaarden voer de over te nemen bankinstelli’ngen
te hebben bepaald, doch voorts ‘heeft zij meer uitgegeven
clan strikt voor ‘het doel noodzakelijk was. Vermoedelijk moet deze gestie ‘toe te schrijven zijn aan rivaliteits.poli-
tiek en in vele kringen acht men ‘de tijden ‘hiervoor van te
ernstigen aard.

Te o n z e n t is ‘het verloop der markt uiterst nerveus’
geweest. Zelfs op de
staatsfondsenafdeefing
heeft men voor
deze rubriek vrij groote koersverschillen te aanschouwen gekregen. Nu ‘de eerste verrassing van het groote aanbod
van 7 pOt. obligaties eenigszins voorbij is en de verkoopen tot omruiling in deze soort van schuildbrieven ook eeniger

mate tot het verleden behooren, ‘heeft men weer meer aan-
dacht aan de gewone sohulclbekentenissen van den Staat
der Nederlanden besteêd, voornamelijk aan de gunstige
aflossi:ngsbepalingen. Het ‘gevolg is geweest, dat de meeste
soorten 1 5.
2
pOt. in koers konden monteeren, per saldo.
In het tijdsverloop der ‘berichtsperiode zijn zelfs hoogere
koersen bereikt geworden, welke echter niet ‘gehandhaafd
bleven.

2 Nov.
5
Nov.
8
Nov.
Mizing

0
/0
Ned. W. Sch

1918
80’/
83 82
1
/,o
+
2
44
0
/0

,

1918
78
9
/,
80
80
1
!1
+
110/10
4

0/

1916
71
1
/2
74
‘/4
721/t
-f-
i
0
/0

,,

,,
593/4
61/
60/
+•
1
1
Io
3

O/,
491/8 51
1
/
52
4-
2/o.
2

0
/0 Cert. N. W.

S…..
40/
42°°/,6
43e/to
+
5

0
/0
(.nst-Indiê
1915
84
5
/o
84
1
!,
85Vs
+
1/2
4

°/ollOngarije Goud
. . . .
4’Iio
3u0/,
3/t0
4

o/o
Oostenr. Kronenrente
31/4
2’/to
28/
4

— 1.
5

“,

Rusland
1906

……
11 l/
11/2
12
+
Is
4

°Io
Iwangorod Dombr…
10

9’14
– 8/4
4

0/ Rusland Cons.

1880
ll’/a
lO°/
lO°/,

0
/16
4

0/t,
RusI. bij Hope
&
Co
12
iO’/is
101118

i”Ito
4

°/o5ervjë

1895

……
20
18 18
—2
434
0/
China Goud
1898

.
50
55I
55I/
+
3/
4

0
/0Japan

1899 ……..
58
58 58 4

0
/0
Argentinië Buitenl..
578/s
57
8
/8
573/
8

5

°/
o
Brazilië
1895

……
53 53 53
5

0/

,,

1913

……
55
55
55

Van ‘de buitenlandsohe soorten dient de aandacht te wor-
den gevestigd op Mexicaansche schuldbrieven, die tot
hoogere prijzen en ‘bij somtijds levendigen handel uit de
markt werden genomen.

De overige afdeelingen aan onze beurs waren, zooals
reeds gezegd, vrij nerveus van tendens, doch bij de meeste viel een gedecideerd vaste stemming op ‘te merken. Na de
geweldige veo’koopen van de vorige week en de overeen-
komsti’ge daling was het ‘herstel vooral opmerkelijk voor
s?oilcerwaarden.
Thans ook komen plotseling weer de berich-

992

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

ten vai mogelijke afdoeningen binnen, zelfs tot prijzen van
boven
f
30 per picol, terwijl eenige weken geleden het
product onverkoopbaar heette en de débftcle voor vele
suikerondei’nemingen voor de deur heette te staan. Toch
schijnt het, dat men ook thans weder te •hard van stal is
geloopen, want op den laatsten dag van de beursweek viel een Vrij scherpe reactie te onderscheiden. Niettemin blijft
het algemeene niveau nog zeer aamnerkeljk boven dat va
de vorige week.
11

Deze gunstige tendens heeft zich aan de geheele markt
medegedeeld, zoodat een bespreking in onderdeelen hier wel
uitgeschakeld kan worden, temeer, waar van eenige bizon-
dere overwegingen ‘ten aanzien van de onderscheiden
rubrieken geen sprake is geweest. Alleen voor
tabalcswaar

den
kan wellicht in dit opzicht een uitzondering worden gemaakt, wijl hier de op handen zijnde fusies eeni.g ge-
wioht in de schaal hebben gelegd.

Alleen de
petroleumafdeeling
maakte een uitzondering.
Aandeelen Koninklijke Petroleum waren over het alge-
iueen vrij sterk aangeboden, hetgeen veroorzaakt werd door
iie berichten uit ‘het buitenland, alsmede door de oncontro-
leerbare geruchten, die ten aanzien van de vorming van
een ,,pooi” voor dit fonds liepen. Daarentegen waren aan-
deelen Gecoiisolideerde en Orion vast van toon.

Rijzing of
2Nov. 5Nov. 8Nov.
daling

Amsterdamsche Bank

. . . .
79t/
2

Ned.Handel-Mij. cert.v.aand.
205
Rotterd. Bankvereeniging..
140
Amst. Superfosfaatfabriek..
153
Van Berkel’s Patent ……
103
Insulinde Oliefabriek

. . . .
i 34’/
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
87
Ned. Scheepsbouw-Mij

….
120
Philips’ Gloeilampenfabriek
826
Vereenigde Blikfabrieken.
Compania MercantilArgent.
214
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
282
1
4
Handelsver. Amsterdam

.
667
1
/2
Linde Teves & Stokvis ….
157
7
/s
VanNierop&Co’sHandel-Mij.
139
Tels & Co’s Handel-Mij . . ..
112

f3 econs. bil. Petrnieum-Mij.
281 ‘t,
Kon. Petroleum-Mij……..
739 t!,
Orion Petroleum-Mij …….
71’/s
Steaua Romana Petr.-Mij…
170 /4
Amsterdamilubber-Mij…..
1 76/4
Nederl.-Rubber-Mij.

…….
941/,

Oost-Java-Rubber-Mij…..
249
1
/1

Deli-Maatschappij

……..
480’/8
Medan-Tabak-Maatschappij.
300
Sonembah-Maatschappij ….
638

Noteeringen.

Chicago

I

Bueno, Aijre

Dala

8

8
Tarwe

Ma?,
1
Have,
1
Tarwe

Ma?, 1 Lljnzaad

1
Dec.
i
Dec.
1
Dec.
1
Febr.
1

Nov.
1

Nov.

6Nov.’20
190
81
1
I8
52
19,45
9,25 22,60

30 Oct. ’26
208/4
85
55Va’
19,30 9,00
22,80..

6Nov.’19
226
137/,
71/,
14,30
7,35
26,35

6Nov.’18
226
121/2
70
8
/1
11,80′)
5,55
1
)
20,10
8
)

7Nov.’17
220


118/4
598/s
11,45
4
)
8,20
14,152)

20 Juli’14
82

‘)
56
1
/

‘)
36
1
!, ‘)
9,40 3)
5,382)
13,70 ‘)

‘) per Dec.
t) per Sept.
8)

per Febr,
4)
per Jan.

Sdheepvaartwaavden

2 Nov.
5Nov.
8 Nov.
Riizingof

Hollsnd-Amerika-Lijn

. . . .
315 345 349
+
34
gem.eig.
333
1
4
330
355
+ 21
1
!2

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.


220
216
215
– 5
Roll. Alg. Ati. Stoomv.-Mij.
49
49
49
Hollandsche Stoomboot-Mij.
142
150 150
+
8
Java- Ch ina-Japan-Lij n -…
22,0
235
222
+2
Kon. Hollandsche Lloyd . –
128
128′!2
126/4
– 114
Kon. Ned. Stoomb.-ivlij.

:
167
1
!2
169′!,
168
+
‘/2
Koninkl.-Paketvaart Mij.. .
182
1
3
188 ‘/2
,
189
+
612
Maatschappij Zeevaart . . . .
190 190
205
+15
Nederi.

ScheepvaarttJnie. .
988/
4

208’/2
206
1
),
+ 78/4

Nievelt

Goudriaan.

……
440
440

.
440
Rotterdamsche Lloyd……
194
197
2038/4
± 93/4

Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
246’/,
246’/2
246
1
12
,,Nederland”

– –
223
23I/s
2301/4
+
7/4
,,Noordzee”

.

71
80’14 81
+
10
,,Oostzee”
235
201 205
– 30

De
Amerikaansche afdeeling
bleef, in
overeenstemming
met den toestand van den laatsten tijd stil,
doch vast, zich
bewegende volgens de aauwijingen van Wallstreet.

2 Nov.

5Nov.
8Nov;
Rijzingof

American Car & Foundry -.170

170
175

+
5

Anaconda Copper

……..133′!,

134’12
135
1
!,

+
2
TJn. States Steel Corp…..115’/o

114
1
!,’
115

– 1/86
Atchison Topeka

……..114

119
118

+
4

Southern

Pacific

……..137

150
1
/3
150

+13
Union Pacific …………161

166
167Ia

+
6
1
18
Int. Merc. Marine orig. Corn

24
7
/s

24 23

-. V/s
preis

, 94’/,

938/
4

938/
4

– 8/
4

Geld op prolongatie steeg tot 5 pCt., om ‘daarna weder
tot 4 pCt. te reageeren.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

9 b,
T

ovember 1920.

Over het 1gemeen genomen was het weder in ‘West-
Europa in de afgeloopen week gunstiger voor veldarbeid
en het uitzaaien van het wintergraan dan de week daar-
voor. Weliswaar bleven noemenswaardige regens uit, maar
cle daimpkring was vochtig en gedurende de nachten dauwde
het zwaar. Pe in de vorige berichtsweek gemelde vorst in
Argentinië schijnt aan de te velde staande •tarwe en haver
geen schade te hebbn veroorzaakt. Een later bericht, hetgeen
schade verondersteld, is niet bevestigd geworden. Het ver-

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.
8Nov.
1920
I

t Nog.
1920
8
Nov.
1919

Tarwe*

…………..
1
)
30,-
31,75

Roggè’ (No. 2 Western) 1)
28,- 29,-

Mais (La Plata)

……’)
330,- 336,-
430,-
Gerat (48 lb. feeding)

..3)
400,-
4’10ç-
440,-
Haver (38 lb. white cl.). .8)
19,- 20,-
23,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
8
)
225,-
217,50
300,-
Lijnzaad (La Plata) …. 4)
650,-
670,-
870,7-

1) p. 100 K.G. 8) p. 2000 K.G. 8) p. 1000 K.G. 4) per
1960 K.G. *) HardfRed Winter Wheat nr. 2.

179’/

179’/,
211

213

+8
139

38/8 – 111
8

155

156

+
3

106

107

+
4

134
1
1
4

137
1
/


j–2’/4′
9Q8/
4

91

+
4

120

120
899

880
1
/2 +
54
‘/8
130

130 .
+6814
219 223 +
9

2878/
i
313Vg +31
690 733
+
65’/
159th 159”f16 + 1
18
/10′
148

147

+8
124

118

+6
278’/

282’/2 +1
731

718’12 -21
7 1’/8 721/2
+
1’/
1728/
4
1728/4
+
2′!,
.176’h 184’/s + 81/4
98

100

+
5’I, 256

277

±27′!,
508

515

+ 34
1
/3
310

311

+11
625

640

+2

1.
AANVOEBEN’in toos van 1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam

Totaal

.4ri!kden
1-6
Nov.
Sedert
Overeen1.
‘1-6
Nov.
Sedert
Overeen4.
920
1919
1920
1
Ja,,.
1920
tijdvak
1919

1920
1
Jan.
1920 ,
tijdvak 1919
1)
t’

t’ W.

en
.

30.470
505.157
375.422

117.250
115.798
622.678
‘ 491.220

15.730
147.140 72.166

752
19.953
147.892

92.119

Boekweit

…………

2.825 4.324



2.825
4.324

Tarwe ………………

8.636
347.652
142.240

56.511
10.806
404.163
153.046

Rogge

……………….
….

.8.716
53.076
134.257

.

3.323 62.315
56.399
196.572
Mais

……………….

1.432
24.984′
161.187


7.333
24.984
168.520
4.233 .
48.581 76.758

31.467 24.163
80.048 100.921

Gerst

……………….
Haver

……………….

650
34.864
1

59.600

2.606
200
37.470
59.800
Lijnzaad …………….
Lijnkoek …………….
25.208 192.345

– –
37.435 ‘
,

25.208
229.780
Tarwemeel ………….162
in
Andere

eelsoorten ..
922
30.046
158.637′

100
10.708
30.146
167.345

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

993

loop der Argentijnsehe •termijnmarkten wijst er in elk geval
niet op. Berichten van Australië en Indië blijven spreken
van goede oogstvooruitzichten. De Amerikaansche markten,
die in het begin der berichtsweek neiging tot stijgen toon-
den, gaven de aanvankelijk behaalde avance spoedig weer
prijs en speciaal den laatsten dag der vorige week werd
een gevoelige daling gemeld. Het bericht, dat de tweede voor-
loopige schatting van den Canadeescheu tarweoogst onge-veer 4 millioen bushels grooter is dan de eerste raming, en
dat Canada in elk geval ca. 100 millioen ‘bush’els meer voor
export beschikbaar al hebben dan verleden jaar, was wel
een der voornaamste oorzaken der scherpe daling. Onge-
twijfeld werkt het feit, dat de Amerikaansche molens
Canada-tarwe koopen, •de flauwe tendens in Ohicago in de
hand, daar hierdoor weder even gioote kwantiteiten voor
export beschikbaar komen. In de importlanden wordt
echter deze prijsverlaging voor een groot gedeelte geabsor-beerd door de onrustbarende stijging van het Dollar-devies.

De stemming voor maïs was in de afgeloopen week in Europa bij vooi-tduring flauw, wat wel grootendeels het
gevolg wae der dalende vrachtenmarkt. In Engeland is de
noteering voor directe levering steeds nog lager dan voor
latere levering, terwijl ten onzent nog het omgekeerde
het geval is. Dientengevolge vond een spoedig gewachte,
oorspronkelijk voor Engeland bestemde, lading Plata-maïs
alhier een afzetgebied. Directe Noor(i-Amerikaansche mals-
offerten zijn schaarscher geworden, en zijn over het alge-
meen nu te duur voor hier, in hoofdzaak het gevolg van
den duren Dollar. Van den Donau wordt strenge vorst ge-meld en dit zal ongetwijfeld van invloed zijn op ‘de mals-
verschepingen, welke in den laatsten tijd niet onbelangrijk
waren, doch het directe aanbod is nu zichtbaar minder
geworden.

Gerst blijft steeds aan den vasten kant; het aanbod van
den Donau blijft zeer miniem en van de zijde ‘der Centrale
Landen blijft voor dit artikel goede vraag bestaan voor
brooddoeleinden.

Haver blijft weinig gevraagd en de prijzen toonen over
het algemeen niet veel verandering.

Lijnzaad. De prijzen in Argentinië vertoonden geen
groote veranderingen. De vraag zoowel in Amerika al’s in
Europa was zeer ‘gering, wat hij de verminderde vraag voor
olie en de betrekkelijk geringe attentie voor het bijpro-
cluct geen verwondering wekt.
N e d e r 1 a ‘n d. Tarwe voor spoedige levering blijft van
de zijde der Nederlandsche maalindustrie goed gevraagd.
Voor mais bestond op latere aflading weinig attentie. De
prijzen liepen verder terug. Disponibele en spoedig ge-
wachte mais blijft goed prijshouden’d en maakt steeds nog
eene aanmerkelijke premie. De voorraden zijn dan ook zoo goed als nihil. Mixed-maïs alleen voor direct tamelijk goed
gevraagd. Ladende Galfox-mais werd tot billijke prijzen
aangeboden en vond tamelijk vlotten afzet.

In lijnzaad werden alleen eenige spoedige partijen ver-
handeld. Voor termijnen bestond niet de minste kooplust.
Voor lijukoeken was er door het koudere weder meer
attentie, echter hoofdzakelijk voor loco. Termijnen mochten
zich nog niet in de vermeerderde belangstelling ‘verheugen.

SUIKER.

In sommige Oostelijke gedeelten van de
M
i d d cl – En-
r op e e s c h e bietsuikerdistr.icten heeft het droge vorst.
weder het uitrooien van het gewas belemmerd en is ook
tengevolge van gebrek aan neerslag gedurende de laatste maand het gewicht der suikerbieten afgenomen. Over het
algemeen bestaat er echter voldoende reden tot tevreden-
heid en vertrouwt men in D u i t s ch land, dat de laatste
ramingen van 1.150.000/1.200.000 ton bereikt zullen worden.
F. 0. Licht vreest echter, dat niet de geheele opbrengst der
velden tot suiker verwerkt zal worden en dat een ‘niet
onbelangrijk gedeelte der bieten ter ‘bereiding van veevoe-der naar de droogplaatsen zal gaan, waar men aan de land-
bouwers hoogere prijzen betaalt. Volgens dezelfde bron zal
Po 1 e,n aan het einde der campagne ongeveer 60/70.000
tons ruwe suiker voor uitvoer ter beschikking hebben,
waarvan reeds een gedeelte naar F r a n k r ij k verkocht
heet te zijn. De berichten over de campagne in dit land
luiden eveneens gunstig, doch Frankrijk zal groote hoeveel-
heden moeten importeeren, ofschoon in de laatste maanden
tengevolge van den hoogen wereldprijs de consumptie niet
onbelangrijk afgenomen is. (fit ondervolgende statistiek
blijkt, dat op September van de Europeesche landen na Engeland, Frankrijk den grootsten voorraad van suiker
had.

De ziehtbai e voorraden waren al.:

1920
1919
1918
Duitechland 1 Sept.
70.018
217.798
290.278
tons
Oostenrijk, Tsjecho-Slow.
en Hongarije 1 Sept
45.000*
230.000* 200.000*
1.
Frankrijk

1 Sept.
75.885 8.058
10.418
1eder1and 15 Oct.
15.720
4.723
7.415
België

1

……
12.627
20.336 34.102
lingeland

1

,…..
352066
325.320
472.787

Totaal in Europa
571.316 806.235 1.015.000
tons
V. S. v. N. A. 7 Oct…..
75.454
45.052 52.148
Cuba, alle hav. 23 Oct
306666
401.453
285.641

Totaal ……
953.436 1.252.740
1.352.789
tons
*) Voorloopig cijfer.

In E ii ge 1 a n ‘d heeft de Royal Commission den hoogst-
prijs voor vrije suiker t/in. 27 November vastgesteld op 961-
hetgeen eene verlaging beteekent van 24/-.

Op J a v a hebben na de reeds gemelde faillissementen
de andere speculanten hunne October-posities zonder groote
ongelukken kunnen liquideeren, hetgeen aan de markt een vaster aanzien gaf, vooral waar Australië en Britsoh-Indië als koopers optraden. De prijs voor dispoui’bele Superieur liep dientengevolge bij vrij belangrijke afdoeningen op tot

f
35 f.o.b.

Het eigenaardi’ge verschijnsel deed zich daarbij voor, dat
in A m e r i k a de markt verder terugliep en werd. Cuba-
suiker reeds afgedaan tot 634 ets. c.& f. New ‘York, terwijl
partijen witte Javasuiker ‘door Amerika naar Europa her-
verkocht worden tot prijzen beneden de tegenwoordige
Java-pariteit. De noteering voor Spot Oentrifugals liep
terug tot 7,53 ets., terwijl ook op de New Yorksche termijn-
markt cciie gestadige prijsdaling plaats had tot 6.60 voor
December, 6.58 Januari, 6.50 Maart, 6.60 Mei. Op Zater-dag j.l. werd eene kleine verbetering van prijzen voor ter-
mijnleveri.ng
gemeld.
Volgens courantenberichten verwacht men in B r a-
z i 1 i ë voor 1920/21 een recordoogst, terwijl de hoogge-
spannen verwachtingen omtrent de ditjarige opbrengst in
A r ‘ge n t i n i ë niet vervuld schijnen te worden, aangezien
volgens berichten uit planterskringen niet eens de eigen
behoeften van het land gedekt kunnen worden, hetgeen
men aan dan voorbarigen uitvoer van groote hoeveelheden
wijt.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Si r Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 3 November 1920.

Gisteren waren de markten in Amerika wegens de presi-dentsverkiezing gesloten. Liverpool opende wat vaster met
hoogere prijzen, doch toen de vraag zich voorzien had,
ging de vooruitgang weer verloren en was de markt giste-
ren weer flauwer. De slechte ‘berichten van de industrie, de
groote hoeveelheden katoen, die in zicht komen en ‘het dure
geld zijn alle factoren, die de markt drukken en de houders
in het Zuiden verkoopen bij elke rijzing. Men hoort wel
geruchten omtrent een oornemen om een gedeelte van den
oogst terug te ‘houden, doch zulks schijnt tot nu toe nog
niet te zijn geschied. Wel zijn er nog zaken gedaan in
Egyptische katoen, speciaal in 1Jpper tegen vaste prjzei,
terwijl de ontvangsten in Aleandrie
••’slechts klein blijken
te zijn, hetgeen echter geen invloed op de markt heeft. Er komen berichten uit Indië, dat de katoenoogst dit jaar be-
langrijk kleiner zal zijn dan die van verleden jaar.
In de vraag naar Amerikaansche garens is nog geen
verbetering van beteekenis gekomen. Niettegenstaande de
inikoopen van de plaatselijke weverjen, zijn prijzen nog ‘niet
verbeterd en alleen boomen, ‘die zeer sterk gedaald waren,
zijn de laatste dagen iets vaster. Over het algemeen is de
vraag niet zoo goed als verleden week en men kan nu grif
koopen tegen de laagste prijzen, die ‘toen werden aangeno-
men, ‘hoewel de meest,e spinnerijen dèze week slechts drie
dagen werken. De exportvraag is wel iets beter, doch ‘de
meeste biedingen zijn nog beneden ‘den momenteelen markt-
prijs. Voor Egyptisoh garen bestaat wat meer belangstel-
ling, speciaal voor de grovere nummers, maar de garens
voor de naaigarenfabrieken worden geheel verwaarloosd en gaat hierin bijna niets om.

De doekmarkt is vrijwel onveranderd en over het alge-
meen iets vaster, daar er allerlei aanvragen ‘binnengekomen
zijn. Weliswaar zijn er nog niet veel zaken tot stand ge-
komen, maar men is algemeen van meening, dat de tegen-
woordige basis wel veilig is en dat ‘daarop zaken wel
mogelijk zullen zijn. De ongunstige financieele toestand

994

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 November 1920

houdt dikwijls nieuwe zaken tegen en vele exporteurs hebt
ben groote moeilijkheden om hunne oude engagementen af
te wikkelen, zoodat zij nog niet veel voor nieuwe zaken
voelen.
27Oct. 3Nov.

27Oct. 3Nov.

Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië.. .. 117

117
‘/.
F.G.F. Sakellaridis 43,00 43,00 T.T.opllongkong 3110 3/10k

G.F. No. 1 Oomra

9,25 9,25 T.T. op Shanghai .5/2

512
1
/a.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

8Nov.2011
Nov.’20I2500.’2018Nov.1
9
1
8No0.18

New York voor
Mlddling

..
20,45e
22,50e 22,50e
40,- e
30.85 e

New Orleans
voor Middling
19,25 c
20,50e
20,50e
40,50 c
30,38 e

Liverpool voor
Fy Middling
16,39d
17,74d
18,23d
26,30d
23142d
2

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche
havens.

(In duizendtallen balen.)

1
1 Aug.20
Overeenkomsflge perioden
tot
5Nov.20
1919

1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
1417
977 1040

11,

Atlant.Havens
356
882
623

Uitvoer naar Gr. Brittannië
463 569
522

‘t Vasteland.

}

687 598
473
Japan etc…

Voorraden
in
duizendtallen
1
5Nov.20
7Nov.’19

1
S
Nov.

18

1162
1600
1300

Binnenland ……………
1200
1044
1158
Amerik. havens………..

New York
101
126
7

.

435
324
New Orleans ……………
Liverpool

……………
82 8
650
221

t
) Noteering van 7 Nov. 1919.
2)
Middling.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.
E x o t is cli e h u i d e n: Het tekort in de slachtingen
bedraagt circa 800.000 stuks; men kan aannemen, dat voor
het ‘nieuwe seiizoen de slachti’ngen eveneens zullen terug±
gaan aan La Plata.
Niettemin is de markt deze week ook kalm geweest; zij
sluit alleszins met eeni.ge levendigheid, die zich door ‘belang-
stelling voor enkele loco-partijen 2e klasse ‘huiden ken-
merkt. Ook voor droge huiden op levering is wat meer be-
langstelling; ‘de viaagprjzen der ‘houders passen zich meer’
en meer aan de prijsideeërt der koopers aan. Uit Buenos Aires bericht men den verkoop van 8000 Wilson F.rigo-
rifico’s Ossehuiden, October-slachting, tegen een pariteit van
12Y d. per ib., c.i.f. Liverpool, aflaadgewicht naar Liver-
Pool. De Argentijnsehe regeering heeft uitvoerrechten op
gezouten huiden opgeheven.
‘Inla’ncls ch’e h u i den: Zonder .kooplust. De hou-
ders zijn nog steeds niet ‘bereid, ‘hunne ‘huiden in verhou
din’g tot de Duitsche valuta en den prijsachteruitgang in
Duitschla’ncl af te geven.
Wat Kalfsvellen betreft, kunnen wij berichten, dat Hol-
landsehe firma’s in Noord-Amerika (V. S.) enkele partijen
gezouten’ Chicago.kalfsvellert gekocht ‘hebben en wel tegen
18/- di., ca.
f
0,65 per 4 K.G., gezouten gewicht. Aan de
ajbattoirs wordt voor
f 5
per stuk gekocht.

RUBER.

• De afgeloopen week gaf wederom lagere prijzen te zien,
ofschoon deze’ tamelijk wel als nominaal te beschouwen
zijn, aangezien zoo goed als geen transacties op basis
daarvan plaats vinden.
Verkoopers hebben zich bijna alle teruggetrokken en zijn
slechts afgevers op belangrijk hoogere prijzen.

‘De noteeringen zijn thans:

einde vorige week

Prima Crêpe loco ……….
f
1,60

……….
f
1,65
Smoked Sheets loco ……….1,45

………. ..1,50
Prima Crêpe December …. ….1,62/2 ………. ..1,70
Smoked Sheets December ……1,47
1
/2
………. ..1,55
Prima Crêpe Januari/Maart..

1,75

……….
,,
1,80

Smoked Sheets januari/Maart

1,65

……….

1,70

9 -November 1920.

THEE.

(Opgave van den makelaar J. van Eck.)

Bericht van den afloop Theeveiling.
Aangeslagen in veiling:

18076 20/4 kn. Java thee
223

Sumatra thee
2834

,, Java thee, opgeh. in voorg. veilingen

Totaal 21333 20/4 kn. thee.

Aanbod 1 Januari tot heden

idem 1919
199139 ku. Java thee

157366 ku. Java thee
13144
,,
Sumatra thee 5567
,,
Sumatra thee
Totaal. .202283 kri. thee.

162942 kn. thee.

De veiling had bij een flauwe stemming een zeer traag
verloop; met uitzondering van eenige zeer gewilde partijtjes
thee werd een groot gedeelte afgedaan onder taxatie, een
uitzondering maakten een paar partijtjes werkelijk fraai
bewerkte en prima thee, die bij levendige bieding belangrijk
boven taxatie werden verkocht.
Van de opnieuw in veiling aangeboden 2834 kn. thee
wérden afgedaan 513 kn.
De eerstvolgende veiling zal plaats hebben op Donderdag 25 November e.k., aanbod circa 17000 kn. thee.

Amsterdam, 4 November 1920.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf 1
& ‘Witkamp en
Leonard Jacobson
&
Zonen).

Noteeringen
en
voorraden.

Data


Rio
Santa,
Wiaselkoero
Voorraad
Pr
3
7
Voorraad
PIUS

6 Nov. 1920
462.000
8.175
2.297.000
10.350

12
1/4

30 Oct. 1920

420.000
7.750
2.305.000
9.950
12
2
/16

23

,,

1920
457.000.
8.025
2.371.000
9.450
122/
4
1)

6 Nov. 1919
413.000
12.150
1.939.000
17.500
15
17
/22

Ontvangsten.

Rio
,
.

Santos
Data
Afgeloo pen
Sedert
Afgdoo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1
Juli

6 Nov. 1920, ….
62.000

1.070.000

1

231.000
4.285.000

6 Nov. 1919 ….
46.000
920.090 62.000
2.288.000

1)
Nominaal.

Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 November 1920, in duizenden balen.

1920 1919
1918

1917

1913

Voorraad in Europa..

2.036 2.416 942

2.938

6.193

(Brazilië ..

888
483
194

539

1.247
Stoomend
!Oost-Indië.


60
7

7

29
n. Europa I.ver. Staten



– ‘

7

2.924
2.959
1.136

3.477

7.476
Voorraad Ver. Staten

2.017
1.1540
1.482

2.719

1.348

360

638

380

641

616

7

7

7

7

42
5.301 5.137
2.998
,
6.837
9.482

Voorraad in Rio ….
420 478
895 567
440

,,

,,

Santos..
2.305
4.851
7.475
3.236
2.801
Bahia ..
27′
28 61 67
47

Totaal……
8.053
10.494
11.429
10.707
12.770

Op

1 October……..
7.982
10.418
11.277
10.163
12.181

Op 1 Juli ……….6.750 10.336 11.702 .7.778 10.275

COPRA.

De markt was eerst flauw gestemd, doch sluit weder zeer
vast. Speciaal voor stoomend blijft er voortdurend goede
vraag bestaan.

Ned.-Iud. f.m.s. stoomeud ….. ……….
f
65,50
Mixed
,, ………….. .,
64,-
f.m.s. October/December all…
,,
65,-
Mixed
,,
/
,,
. .
,,
63,-
f.m.s. November/Januari
,,
..
,,
64.-
Mixed / ‘ ,,,,..,, 62,50

9 November 1920.

Stoomend lBrazilië..

naar

Oost-Indië.

Ver.Staten
(

10 November 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

995

8
Nov. 1920..
nom.
90.7/6
251.176
35.15/-
37.10/-
1

,,

1920..
oom.
91.216
266.151-
35.17/6
38.-1-
10
Nov.
1919..
nom.
100.2
1
6
279.7
1
8
33.12/6
44.15/-
11 Nov. 1918..
nom.
122.-/-
330.-1-
30.-/-
17Juli

1914..
51/4

61.-/-
145.15/-
19.-!-
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Peira
grad
Odc,sa
Au. Kust
Ver. Stalen
1

San Lorenzo
Data
Londen/
Rdam
RoU0,.
dam
Rotte,-
B,i3iol
t Roiter-
Enge.
dam
Kanaal
J

dam
land

116 Nov.

1920

13/6

13/6

85/-

851-
25/30 Oct.

1920

1316

13/6

95/-

.
95/.
318 Nov.

1919

t) /
75

)
8/6

185;- 1)65/_
419 Nov.

1918

‘-

– –

50/-

2251-
.Juli

1914

lid.

7/3

1/11
1
/

11111/
4

121-

12/-

KOLEN.

Card(
Oostk. Engeland Dein
Bar-
deaux Genua
Po,t
Said Plato
Rotte,.
Jam
Golhen.
burg

116 Nov. 1920

25
1
1

301-

37/6

40/-


25/30 Oct. 1920


3/8 Nov. 1919

52/6

75/-

70/-

50/- f10,- Kr. 45
419 Nov. 1918

69/-

101/3

200/-

1201-
f
15,-


Juli

1914 Ir. 7,-

7/-

7/3

14/6

3/2

4/-

DIVERSEN.

Data
1

West 1
West
1 slock
1
Europa
1
Europa
1
West

116 November

1920..
77/6
1101-

100/-
25130 October

1920..
801-
11216


3/8 November

1919..
120/-
1751-

235/-
419 November

1918..
2751-
5001-

190/-
Juli

1914..
14/6
1613
251–
22/3

‘) Per ton stukgoed.
‘)
Voor Britsche schepen.
G?aan Peirograd per
,
quaeier van 496 Ibe. eunn,, Odersa per unif., Ver. Staien
per guarter van 480 16e. alDaar.

Overige noteeringen per ton van
1015 K.G.

Veertiendaagsch overzicht.

In de laatste maanden onthielden de United States
Shipping Board-schepen zich van liet concurreeren met
-booten in de wilde vaart voor ‘transoceanische vrachten,
daar zij met verlies voeren tegen de toen geldende cijfers.
Het genoemde minimum van $ 18.- .naar West-Italië is niet
bereikt, doch des ondanks is kort geleden besloten, de schepen
van den Shipping Board weer in de open markt te doen
concurreeren. Het resultaat van dit besluit is, dat zij be-
neden de geldende vrachten ladingen uit de markt zijn
gaan nemen en de steenkolenvrachten van Amerika naar
Europa ontzettend hebben gedrukt. Vele prompte booten
zijn genoodzaakt geweest fte volgen, ‘zoodat er reeds voor
$ 9.- naar Rotterdam/Antwerpen is afgesloten. Deze over-
vloed van tonnage valt bovendien nog samen met een voor
het oogeniblik geringe vraag naar steenkolen in Scandi-
.na’vië en Italië. Verdere cijfeis zijn $ 10.50 naar Fransch-
Atlantische havens, $ 11.50 naar West-Italië en naar La
Plata $ 12.50. Voor December-belading toonden bevrachters
meer belangstelling en .werden booten- tegen iets hoogere
cijfers afgesloten.

De graanvrachten van Noord-Amerika ondervonden nog
niet direct den invloed van (leze -daling en. noteerden 13/6
per qr. naar Rotterdam/Antwerpen en 16/- naar West-
Italië.

De vrachten van La Plata zijn ook gedaald door de
groote hoeveelheid prompte ruimte en de weinige vraag
naar booten. De maïsmarkt is zeer slap in West-Europa

en vooral in Engeland, hetgeen terstond op de La Plata.
vrachten zijn invloed doet gevoelen. ‘De laatst afgesloten
vrachten voor mais waren ongèveer 85/- van Up River
naar U. K./Continent (Bordeaux-Hamburg).

In ‘het Oosten zijn de vrachten ook iets fla’uwer, alhoewel
Bonibay nog 85/- -noteert on dea-dweig-ht, terwijl tarwe van
Australië op 150/- per ton blijft gehandhaafd. In Karachi
konden •bevraehters echter op basis van 75/- slagen.

Ook in •het oostelijk gedeelte der Middellandsche Zee
blijven .de vrachten vast. De vracht ‘van Alexa-nclrië naar Londen/Huli blijft 37/6 per 60 ft
3
.

De ertsvraohten waren tamelijk vast door schaarschte
van booten.

Nu de staking in de kolenmijnen in Groot-Britannië
voorbij is, zijn vele booten in Zuid-Wales bevracht, echter
tegen ‘betrekkelijk lage cijfers, zooals Cardiff-Rouaa-n 22/6,
Cardiff-Nantes 25/-, Cardiff-G-ibraltar 20/.. Wanneer de
druk van het groote aantal prompte booten voorbij is, zal
men waarschijnlijk wel weer eenige verbetering in deze
vrachten kunnen verwachten.

RIJN VAART.

Week van 1 tot 8 Noveniber 1920.

In de af.geloopen week was het water op den Rijn voort-
durend vallend Zoowel het verkeer van de
Ruhr
opwaarts,
als het verkeer tussehen Rotterdam en Ruhrort hadden
hieronder zeer -te lijden; toch is de waterstand op de Waal
nog altijd veel gunstiger dan op het Duitsche gedeelte van
den Beneden-Rijn.

Van de Ru’hr naar Rotterdam werd in cle afgeloopen
week op Meter 2.15 afgeladen, terwijl de schepen van
Ru-hrort naar Mannheim slechts met een diepgang van
ongeveer Meter 1.50 .de reis konden volbrengen. Cauber
Pegel noteerde aan het einde dezer berichtsveek Meter 1.-.
Het sleeploon Rotterdam-Ruhrort werd genoteerd vol-
gens het 160/180-cents-tarief. Voor reizen naar den Boven-
Rijn werden schepen tegen een daghuur van 7 cents per
ton aangenomen en voorts erts van Rotterdam naar de
Ru’hrhavens werd gemiddeld
f
2,50 per ‘last met 3.
4
lostijd betaald.

A n t w e
1
p e n. In Antwerpen werden schepen voor
reizen naar de verschillende Rijnstations gecharterd tegen
30/35 centimes per ton per dag.

R u h r o i t. Het sleeploon Ruhort-Mannheim bedroeg
Mk. 50.- per ton en van Mannheim naar Straatsburg
eveneens Mk. 50.-. Aan het einde ‘der week ‘werd een
paar Mark meer betaald.

De scheepshuren yoor reizen van Ru’hrort naar den
Boven-Rijn bedroegen gemiddeld idk. 1.- per ton per dag.
De vracht vom- exportkolen, die in het begin der week nog
met
f
1,40 per ton met vrij sleepen werd genoteerd, liep
in de tweede helft der week op tot
f
1,75 per ton met Vrij
sleepen.

INKLARINGEN.

VLISSINGEN.

October 1920

October 1919
Landen van

herkomst

Aantal Brutol1. Aantal BrutoM.a.
schepen

schepen

Binnenl. havens

2

28.221

1

19.991
Groot-Brittannië

31

196.942

25

156.717
Rusland- Oostz.h

1

2.813
België

1

1.242

1

1.359
Portugal

2

833

Lp,vantl)

2

628

10

4.764
Roemenië, Bul-
garije
2)

..
. .

‘ 6

3.126

15

3.640

Totaal ….

44

230.992
1

53

189.284

Nationaliteit.

Nederlandsche
35
227.542
37
181.526
Britsché

…..’
1
,
1.242
4
1.439
Duitsche
5
793
1
2.$13
Belgische
2
1.063
10
2.230
Fransche
1
352
-.

Zweedsehe
– –
1
1.276

Totaal ….
44
,
230.992
53
189.284

i) Bijleggers
2)

Zeesleepbooten.
(B. Stofkoper.)

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Ijzer
Dala

des.

Koper

Tin

Lood

Zink
No. 3
1
Siandard

10November 1920

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM ROTTERDAM – ‘s-GRAVEllAGE. – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 31 October 1920

DEBET

Aandeelhouders nog te storten
…………..
…………..
f
1.784.700,-

Deelneming in de firma’s: B. W. BLIJDENSTEIN& Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede;

LEDE.BOER & Co., te Almelo,
f
7.503.125,—, waarvan in

geld gestort

…………………………………….
5.953.125,

Deelneming in bevriende Bankinstellingen f6.488.012,74, waar-

van in geld gestort
………………………..
……
,,

4.830.212,74
0
f

12.568.037,74

Fondsen van Aandeelhouders

te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht
f
38.295.450,—

Fondsen

door ons gedeponeerd voor rekening van bevriende

instellingen
……………………………………..
,

6.207.800,-

1,

44.503.250,-

Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………
,,

59.592.793,54.4

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen

. . .
,,

9.301.000,-

Saldo’s bij Bankiers:

beschikbaar voor eigen gebruik
……………………
f

5.458.247,32

voor

rekening

van

derden

………………………..
,,
35.273.828,93 40.732.076,25

Prolongatiën

gegeven

……………………………….
,,

12.977.523.88

Eigen

Fondsen

en

Syndiëaten

……………………….
,,

7.613.342,33

Credietvereeniging

………………………………….
t
74.054.250,68

Af:

loopende

Promessen
………………….
…………..
,,

9.200.000,-
11

64.854.250,68

Voorschotten tegen Oüderpand of Borgtocht en Sâldo’s Rek. Ort.
f
85.674.322,18

Af: loopende Promessen
…………………………….
,,

9.052.500,-
76:621.822,18

If

3.854.883,07
3.653.209,48

Totaal
……
f
336.272189,15k

CREDIT

Kapitaal
………………………………………….
f
35.500.000,

Reserve

…………………………….. . ………….

7.594.457,06

Buitengewone Reserve
……………………………….

1.000.000,-

Waarborgfonds Credietvereeniging
……………………
,, 5.782.777,50

Reserve Credietvereeniging
…………………………,,

3.595.684,58

f
53.472.919,14

Aandeelhouderg voor gedeponeerde fondsen
als waarbörg voor 90 pOt. storting op’aandeelenB
….
f
1.784.700,-

in Leen-Depôt
………………………………… ,,
42.718.550,-
44.503.250,—

Zieken- en Pensioenfondsen
…………….
……………
f

292.611,744

Reserve voor te verleenen Pensioenen
………………….
.. . 929.177,57

Deposito’s

………………………………………..

Prolongatie-Deposito’s
……………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen
………………

Saldo’s Rekeningen Courant
…………………………
f
94.995.838.98

voor gelden in het Buitenland

,, 35.273.828.93

Oredietvereeniging
…………
,, 4.480.842,62

134.750.510,5334
1.700.000,-
926.384,17
33.185.945,93
4.390.469,93

Totaal
……
. f
336 272.189,1534

Voorschôtteu op Consignatiën
…………………………

Gebouwen en Safe-Deposit
……………………………

1.221.789,3154
54.51 6.536,87
5.679.800,-

1.924.583,2634

Beleeningen en Daggeld genomen
……………………..

De Nederlandsche Bank
…………………………….

Te betalen Wissels
………………………………..

Diverse Rekeningen
………………………………….

Auteur