Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 232

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 9 1920

9 JUNI 190

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi*sch~Stati
*sti*sche

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL
NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 9 JUNI 1920

No. 232

INHOUD

BIz.

RECENTE ONTWIKKELING VAN HET ARBEIDERSVRAAGSTUK IN
NEDERL.-O.-INDIE (JAvA) II door
Dr.
P. Encit ……..
489
Het Congres der International Law Association te Ports-
mouth door
Prof. Mr.
G. W. J.
Bruine ……………
492
Een terugblik op het Assurantiebedrijf in de Oorlogsjaren
1 door
Mr. R. i)iees …………………………
493
Naar de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie door
Prof.
Mr.
J. A.
Veraart…………………………..
495
Discontoverhooging bij Overvloed of bij Schaarschte van
Ruilmiddelen? door
Mej. Mr. E. C. van Dorp ……..
.497
AANTEEKENINGEN:
De Geldpolitiek in Nederland ………………..
498
Handelshongeronderwijs aan de Londensche Universiteit
498
Wijziging in de organisatie der Londensche Effectenbeurs
499
De Handel der V. S. met Latijnsch-Amerika ……..
499
De ,,American International Corporation” ……….
499
MAANDCIJFERS:
Emissies in Mei
1920 ………………………..501
Postchèque en Girodienst ……………………
501
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank …………..
501
Rijkspostspaarbank …………………………
501
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………
502-508
Geidkoersen. .

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruine.

Assistent-Redacteur voor he* weekblad: D. J. Waneink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeleekende stukken: Bijkantoor Rus ge Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en .giroreken.ing
Rotterdam.
No.
8408.

Abon-nemenisprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en Koloniën f 22,50

per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het In-statuut uit gaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f
0,40
per regel. Plaatsing bij abonne-ment. volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam., ‘s-Gravenhage.

7 JUNI 1920.

In den loop dezer berichtsweak kon de prolongatie-

rente eindelijk aa.nzienlik terngl’oopen en meer in

overeenstemming komen niet de rente ‘van particulier

disconto en den werkelijken toestand van de geld-

markt. Werd Maandag aanwankelij’k nog 64 pOt. ge-
noteerd, later kon ei- een noteer.ing van 6
pOt.
bijJco-

men, hetgeen Dinsdag gevolgd werd door een bijno-

teering van 5 pOt. bij een aanjvangsnoteoring van

6 pOt. Woensdag werd alleen 5 pOt. genoteerd en de

volgende dagen liep de koers verder terug, zoodat
ten slotte
41%
pOt. genoteerd werd. Oafl-geid bleef

echter ook done week sterk gevraagd.

Particulier disconto onderging niet veel verande-

ring. In den regel werd prima ‘banikaccept tot 334 pOt.

agedaaaa. In ‘het laatst der week konden sommige

posten ook nog iets lager plaatsing vinden.

Op de wisselmarkt was ‘het over ‘het algemeen stil.

De meeste wisselkoersen oniderg.ingen geen groots
veranderingen. Alleen Marken en Oosrtenr. Kronen

waren weder aan sterke sc’honiimelingen onderhevig.

Aanvankelijk liepen deze koersen sterk terug, zoodat

Marken ‘bN. een oogen’bli’k voor 5.90 werden ageclaan.

Vrijdag en Zaterdag was de stemming echter weder
omgeslagen en werd wederom tot 7.25 als hoogsten

koers .adgedaan. Slot weder lager op ca. 6.90.

RECENTE iNTWIKKELING VAN HET

ARBEIDERSVRAAGSTUK IN

NEDERL.-O.-INDIË.
*.)

JAVA.

II.
Aan .het slot ‘van het ‘eerste ‘desi doner .besdhouw’in-

gen vermeldden ndj
de
wei1ostaik.ingsperiede op Jaivia
sinds ‘het jbegin van 1920. en spraken als onze oivertui-
ging uit, dat de staikingen een louter econ.omisch

karakter dragen.
Tot staving onzer mening, •dat de beschuldiging
van
politieke
bijbedoeling der arbeidsconflicten on-
juist was en ‘de oorzaken der sociale onrust zuiver van
betreuren’swaardigen
ekonomiesen
aard waren, dient
gewezen te worden op het feit, dat de landboiwende
bevolking van Java slechts weinig van de hogere prij-
zen ‘der landbouwproduoten profiteert; die dwalen
voor een goed deel in de zakken van allerlei para-
sieten, tussenhandelaren, Arabiese en Chinese op-
kopers enz. Men kan ‘dezen .kleinen ‘boeren hun dom-
heid tot verwijt gaan aanrekenen, — daar verandert

echter het feit zèlf niet door.
Uit deze laag der,
steeds

meer in
‘t ‘gedrang komende,
kleine landbouwbevolking

nu,
vormt zich
tegen de halfjaarlikse suiker-kam-

pagnes
het fabrieksproleta’riaat der suikerfabrieken
(Seizoenarbeid) –
In den ‘kring van deze lieden is in den loop van
1919 (vooral in Midden-Java) ‘de diefstal van veld.ge-
wassen schrikbarend toegenomen; en dit verschijnsel
vormt min of meer een barometer. ‘voor den maat-
schappelijken welstand…. of liever:
Tief stand.
De
overal patrouillerende detachementen der gewapende
politie ‘hebben de volgende aantallen dieven van
veldgeiwassen aangehouden:
Dj’okjakarta: 2e kwartaal 1919 ……….28
3e

,,

1919 ……….386

Soerakarta:

2e

,,

1919 ……….9

3e

1919 ……….67

*) Vereenivoudigde spelling.

490

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9
Juni 1920

Reeds een half jaar geleden schreef een ‘goed ken-
ner van ‘den ekonomiesen toestand, de Midden-Java-
redacteur van het Soer. Hbl., in zijn eigen orgaan
,,Mataram”, dat -te Djokj’akarta verschijnt: ,,Ruim
twee maanden geleden hebben wij in verschillende
dagbladen gewezen op de toenemende armoede ten
platten lande (‘dit gold voornamelik de afdeeling
Klaten) ‘en op het feit, dat ‘de bonen, door de kolos-
sale stijging van allerlei onmisbare artikelen en le-
vensbehoeften, absoluut niet voldoende waren.”
Dit stond te lezen in een dagblad, dat om zijn kon-
servatieve tendens kort tevoren door den Sarikat
Islam was geboycot!

Opmerkelijk is ook het stijgende ‘bevolkingsaantal
der gevangenissen. Die te Kediri telt zowat ieder jaar
6 á 700 gevangenen, een ‘getal dat in de magere maan-
den November tot Maart met pl.m. 25 püt. pleegt te
stijgen, al. tot 8
it
900. Een inwoner van die stad
schrijft over dit verschijnsel:

,,Deze twechonderd menschen, die in •de magere maan-den ‘het cijfer der gestraften zoo hoog opvoeren, zijn gele-
genheidsdieven, •menschen die uit armoede,- luiheid of door
honger gedreven, zich aan kleine vergrijpen schuldig ma-
ken, ‘zooals diefstallen op de passars, een paar kasplanten
weghalen of -iets dengelijks en feitelijk lekker zijn, dat zij
betrapt worden en de gevangenis indraaien, waar zij ge-
durende eeniigen tijd weliswaar van hunne vrijheid be-
roofd, doch goed gevoed worden.
De voeding laat in de gevangenissen iiiets te wenschen
over en vele menschen in de dessa wilden, ‘dat zij iederen
dag zoo’n menu hadden en het is er geen wonder, dat in
tijden van voedselschaarschte bijna alle gevangenissen
plaats tekort komen om den stroom van arme slokkers
onderdak te brengen.”

Als men nu weet, dat in November 1919 het aantal
van 1000 gedetineerden in genoemde strafgevangenis
reeds bereikt was en er ‘met alle macht werd bijge-
bouwd met het oog op ‘de komende maanden, – dan
zijn ‘dit toch wel verschijnselen, die zéér te denken
geven.

De vraag rijst bij dit alles, of er dan ‘in het geheel
niets gedaan is of gedaan wordt; of dan niemand
deze simptomen van verschrompelde ‘bestaansmogelik-
hid belieft op te merken. Afgezien van de regerings-
maatregelen – het zou ons te ver voeren hier de z.g.
rijstpolitiek te behandelen – zijn er stellig ook maat-
regelen van partikulieren (werkgevers e.a.) die in

die richting gaan. De lonen zijn allerwegen geste-
gen…. altans het
nominale
loon, niet het
werkelilc
loon. Verhoging der looncijfers dus, doch niet een
gelijke tred met de Verteuerung. Een der weinige
wetenschappelike ekonomen die Indië telt, tevens
man ‘der praktijk: de heer E. Helfferich, meent dan ook, ‘dat er van den kant ‘der planters meer -begrip
moet worden getoond voor de abnormale, kritieke ver-
houdingen, waarvan de
orang icetjil
oftewel kleine
luiden op Java ‘het slachtoffer worden;’hij zegt in
het maand schrift ,,Koloniale Studiën”:

,,Het schijnt dat dezelfde ondernemer, die met teedere
zorg over zijn plantmateriaal waakt, die ter bestrijding
van plagen en ziekten in zijn tuin de beste middelen aan-
wendt, geen oog, hart en verstand ‘heeft, waar het geldt
de vaak verzwakte en in lompen gekleede Inlandsche be-
volking; het schijnt dat hij niet ;begrjpt, .dat de verwaar-
1oozing van •dezen voornaamsten factor van zijn ‘eigen
bedrijf, dat ‘deze ellende ten slotte hem zelven betreft.”

Een scherp oordeel over de huidige situatie; ge-
veld door een gematigd man.

Doch ‘ook éen der invloedrjkste planters van Oost-
Java ziet den ernst der tijden in en stelt op. de jaar-
vergadering van Oost-Javaplanters, op 27 Februari j.l.
te Djember gehouden, een groot, zelfs ietwat wijd-
lopig sociaal program :aan de orde. Het was de heer
T. Ottolander, die op genoemd ‘kongres een uitvoerig
referaat hield over ,,de bejegening van het ‘werkvolk”;
een inleiding die door hem werd onderverdeeld: a.
Op godsdienstig gebied;
b.
Op staatkundig gebied;
c.
Op economisch gebied;
d.
Op maatschappelijk ge-
bied;
e.
0p persoonlijk gchied.

Zo lezen wij onder
c.:
,,I. D’e bonen der werklieden behooren niet langer af-
hankelijk te zijn van vraag en aanbod, maar worden be-paald door ievensstandaard en aard van het bedrijf, met
vaststelling van minimum-bonen door de gemengde ar-
beidscommissies.
De bonen behooren steeds te worden af’betaald op
den afgesproken tijd.
Van ‘de bonen behoort niets te worden aangehouden
tot eene latere ‘betaling. Evenmin behoort er op de afge-
sproken bonen te worden gekort. Voorts heeft iedere werk-
man eiken ‘dag recht op uitbetaling van ‘het hem toeko-
mencle loon.
De ondernemingen behooren voor hun In’landseh per-
soneel een pensioenfonds op te richten, waaruit hun, die geen werk meer kunnen verrichten, na een nader vast te
stellen tijd een maandelijksoh pensioen kan worden uitbe-
taald.
Zij hooren aan ‘de werklieden, die een jaar of langer
op de onderneming zijn werkzaam geweest, een aan’deel in
de winst der onderneming, te ‘berekenen over het gemid-
delde van de winst van de ‘laatste vijf jaren, uit te keeren.”

Wij citeren deze uitingen geenzins, omdat wij een

grenzeloos vertrouwen zouden stellen in al wat
sociale heelmeesters in spannende tijden weten aan
te prijzen. Het is er ons slechts om te doen aan te
tenen, hoe die leiders ‘der produktie, die wat helder-der zien dan sommige hunner collega’s, tot het besef
komen, dat het op den ouden ‘voet niet meer gaat;
niet een ‘toevallige vlaag van politieke of sociale
propaganda, doch de ijzeren drang der ekonomiese
feiten heeft plotseling de grote sociale kwestie in di’t
nog steeds overwegend
agraries
‘deel der wereld aan
de orde gesteld.
Tot hen, die eveneens zich geroepen voelen als heel-
meester der kranke maatschappij op te treden, be-
hoort voorts de Rasident van Soerakarta, een gewest
– wij zagen het ‘boven – waar de ‘bruine bevolking
de zwaarste crisis heeft door te maken. Zien wij eerst
wat deze ambtenaar in zijn direkte omgeving waar-
neemt:

,,Van algemeene bekendheid is, dat in de maanden
Januari tot en met Maart – dit zijn de maanden, waarin
de oude rijstvoorraad opgeteerd is en de nieuwe rjstoogst
nog ‘te velde staat – de bevolking van een groot deel van
Java een zeer moeilijken tijd doormaakt. In die periode
wordt ‘door duizenden en duizenden ‘gebrek geleden, het sterkst natuurlijk door de miastbedeelden: ouden van da-gen, weduwen, weezen, gebrekk.igen e.’d. Dit leed wordt
grootendeels in stilte geleden, treedt niet zoo in ‘het lieht
als onder een volk met een andere mentaliteit ongetwijfeld
het ‘geval zou zijn. Een ieder echter die met bin’nenlandsche
dessa-toestan’den vertrouwd is, is overtuigd van de groote
mate van ellende, die jaarlijks in dien tijd doorstaan
wordt.”

Dit moge nu ieder jaar het geval zijn (zie aanhef
en slot van ‘het citaat), het is toch volstrekt niet toe-
vallig, dat juist in dit jaar naar duurzame middelen
wordt ‘omgezien om de maatschappelik ‘zwakkeren
voor totale inzinking te behoeden.

De genoemde Resi’dent zoekt nu in een uitvoerig
schrijven en in verschillende vergaderingen met de

planters in zijn streek (georganiseerd in de Vorsten-
landse land’bouwverexijgingerj) kontakt, en ontvouwt
hun een
part’icipatiestelsel,
dat z.i. moet neerkomen
op toekenning van een evenredig deel der jaarlikse
winsten aan de arbeiders; ,,niet dus in den vorm

van een telkenjare door de direktie ‘opnieuw vast te
stellen willekeurig bedrag, zooals thans op zeer enkele
suikerondernemirigen op Java geschiedt.” Daarop
laat de auteur volgen:
,,Een van 41e natuurlijke gevolgen, die ik van dit systeem
verwadht, is al dadeljk dat naarmate het besef bij de be-
volking doordringt, dat haar eigenbelang nauw betrok-
ken is bij de winsten, ‘door den ondernemer gemaakt, ook
het aantal moedwillige ‘brand’stichtingen van suikerriet-
tuinen en van ‘tabaksboodsen, zoowel als het getal moed-
willige vernielingen van te veld staande ondernemingsge-
wassen, zooals het omkappen van jong 8uikerriet en van
jonge koffieboomen, het uittrekken van tabaksplanten, het moedwillig vernielen van tabaksbbaderen en meer derge-
lijke der onderneming vaak groote schade berokkenende
misdrijven, meer en meer zullen ‘afnemen.”

11
9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

491

Deze winstaandelen wil de Resident dan niet ver-
delen en versnipperen over de arbeiders individueel,

maar hij wil een
reserve fonds voor sociale doe Ceiivderi

kreëren; liet beheer daarvan worde opgedragen aan
een eigen fondsbestuur, samengesteld uit personen uit
de streek zelf geboortig. Wat kan met deze gelden al

niet gebeuren?

Algemene woningverbetering, – stelt de ontwer-
per van het plan op den voorgrond. Voorts: oprich-

ting van een’oudige plaatselike vakscholen, malaria-
bestrijding, stichting van huipziekeninrichtingen,
leenbanken, asylen voor absolute paupers (bede-

laars) ete.
Aan liet slot van zijn uiteenzetting maakt de iResi-
clent melding van de medewerking van Z.M. den
Soesoehoenan en van het Mangkoenegorose rijk, die
uitgestrekte land’bouwondernemingen in Midden-
Java bezitten; door hen zijn reeds beslissingen gëno-
men, opdat die maatregelen nog in 1920 voor al hun

ondernemingen in werking treden.

Of de Europese werkgevers dit voorbeeld zullen

volgen?
In zeer veel gevallen valt de beslissing daaiovor
niet in Ned.-Indië, doch in Nederland. Voegen wij

er aanstonds hij, dat dit stellig
niet
in liet voordeel is
dc.i verwezenliking van cle boven-ontvouwde ideeën.
Het kon wel eens blijken, dat zij, die in Holland over

deze dingen hun je of
neen
moeten afgeven, nôg min-

der doordrongen zijn van ‘s heren Heifferich’s waar-
lieid (dat wanneer sociaal sentiment zwijgt, welbegre-
pen eigenbelang tot de daad moet dringen) – dan de
Indiese ondernmers, wier kortzichtigheid door dezen
okonoom qozeer werd hejammerd. De ervaring geeft
in deze geen aanleiding tot rose illusies. Te minder,
omdat in Europa zelf het partioipatiestelsel al een
eeuw lang een tamelik kw’ijnend bestaan voor,tsleept.
i)o nieuwere literatuur op dit gebied (Ibaiez de
Ibero: ,,la Participation atix bénéfices” en Gunther

,,die Gewin.riibeteiligung”) leert ons, dat werkgevers
in Europa die het participatiestelsel toepassen, in de
eerste plaats vra’geri.: Voert toepassing van dit
systeem de produictie op? En pas in •de twede plaats:

Geeft de toepassing een
1
w’aarborg, dat stakingen

afnemen? Het aitwooi’d op de eerste vraag nioet in
liet algemeen ontkennend, dat op de twede bevesti-
goud luiden; ‘terw’ijl bovendien valt op te merken,
dat de vorbreidin’g van het stelsel over de verschil-
lende laaiden yan Europa een zéér geringe is.

Nemen wij, al dere faktoren in aanmerking, dan lijkt
liet twijfelachtig of voor het door den Resident van
Soorakarta zo avarm ibeplte stelsel een andere dan
akademiese simpatie als echo uit de planters- en
industriële kringen van Midden-Java zal opklinken.

Een direkt ingrijpen door sociale wetgeving is van
dcii kant der regering denkelik pas te wachten, nadat
de igrote enquête in de suiker-industrie haar gegevens
heeft gekompileerd en bewerkt. Deze enquête-kom-
missie, ruim een jaar geleden door den Volksraad be-
noemd, is haar werlc begonnen met het rondaenden
van zeer uitvoerige vragenlijsten aan industriëlen,
1estuursambtenaren en andere belanghebbenden. Er
wordt daarin gevraagd naar de geschiedenis van
iedere suikerfabriek, wie de oprichters waren, in
welke handen het kapitaal was en tans is; naar do
uitgestrektheid van hetmet riet bep]ante areaal, naar
de jaarlikse produktie, naar de kontrakten met
andere fabrieken gesloten (z.g. rayou-kontrakten);
aan de griffiers van de landraden en ‘van de voor-
malige resident,iegerechten worden vragen gesteld omtrent overtredingen der grondhuur-ordonnantie,
omtrent onwottige olekup atje van domeingrond door suikeifabrikanten, over de sedert 1. Januari 1.913 he-
ieehte civiel e akties van suikerfabrikanten tegen
iniand se grondverhuur der.s ter zake van niet-levering
van den grond, koutraktbreuk ete.

Over deze kwesties van grondverhur.ing nog een
enkel woord. We mogen bekend veronderstellen, dat

de gebruikelike wijze voor de fabrieken om grond
voor riet-aanplant te krijigen
niet is:
het aankopen

van grond. De wet verbiedt aankoop, krachtens het
principe dat de bodem het onvervreemdbaar bezit moet
blijven van de inlandse bevolking. Die gronden wor-den dus van haar gepacht, en de inhoud dezer pacht-

kontrak

ten wordt beheerst door een wet: de Grond-

Ii uurordonnantie. Deze beschermt den ekonomies
zwakkere togen al te grove uitbuiting door den kapi-
taalkrachtigen fabrikant. Van minder bekeiuiheid is, dat er ondanks deze beschermende bedoelingen nog
zeer vele misbruiken, wetsontduikingen ete. bij de
grondverhuring voorkomen; om niet ‘te uitvoerig te
worden, volstaan wij met deze aanduiding en verwij-
zen voor details naar ons werk: ,,Wanderarbeiterver-
hiiltnisse in den far
i
bigen Kolonien”, pag. 69-75.

Het zal zeker tot de vooTnaamste plichten der
enquête-kommissie behoren, omtrent deze kwesties
en knoeierijen, die zich meestal in ‘het donker der
dessa’s en kampongs afspelen, het volle lioht te laten
scihijnen; alsmede omtrent de handhaving van de

mini mum-grond huur prijzen,
die door de nieuwe be-
palin,gen der grondhuurordonnantie voor ieder gewest
zijn vastgesteld, betrouwbare gegevens te verzamelen.
Ook zal de vraag onder de ogen moeten worden gezien
of niet deze minima per bouw – in verband met de
lioog-konjunktuur die de opbrengst per bouw gewel-
dig deed stijgen – weder moeten worden verhoogd. Het is de eerste parlementaire enquête die ooit in
Indië werd gehouden en alleen reeds daarom een
sociaal feit van den eersten rang; niet spanning mag
men de resultaten ervan tegemoet zien, temeer omdat
het bij dit uitgebreide onderzoek niet enkel gndt om de
verhouding tussen werkgever en werknemer, doch om
de gehele plaats die deze gewichtige produktiietak
inneemt: haar verhouding tot den staat, tot de
inlaaudse ekonomies zwakke veTrpaohters, tot het bank-
kapitaal eniz. Wij ‘kunnen dit slechts voldoende in het
licht stellen, wanneer wij het werkprogram der parle-

mentaire enquête-kommissie hier volledig weergeven:
Hoofdstuk 1. Oprichting cii uitbreiding suikeroiiderue-
mi ugen.
Adviezen over oprichting en uitbreiding, – Voorwaar-
den, opvolging der voorwaardn, – Statistieke opgaven,
– Overtredingen van de fabrieken-ordonnantie.
Hoofdstuk II. .Grondhuur en andere titels
01)
den grond.
Grondhuurcontracten, – Huurprijzen, – Voorschotten,
– Onderzoek huurcontracten, – Tusschenpersonen hij
grondhuur, – Ruiling van grond, – Huur van ambtsvel-
den, Overtredingen en civiele acties, – Rietaauplanbingeu
op gronden, niet ingehuurd volgens de grondiuur-ordoii-
nantie, – Vergelijking der grondhuren van suikerfabrie-
ken met grondliuren van andere industriëele oudernenun-
gen (casave, katjang, thee, enz.).
1[oofdstulc III. Orondbewerkiug en andere veldarbeid.
Soorten arbeid, – Wijze van arbeiden, – Categorieën
van arbdende personen, – Wijze van betaling, – ToOr
schotten, inhoudingen, boeten, –
Employds, –
Arbeids-
reglementen, – Loonen, – liuneuging bestuur ingevolge
bijbIad 5663.
Hoofdstuk IV. Verhouding van ambtenaren tot de sui-
kercultuur.
Wettelijk voorgeschreven bemoeienis der ambtena ren
niet de suikercultuur, – Niet w’ettelijk voorgeschreven be-
moeienis der ambtenaren met de suikercultuur, – Onge-
oorloofde verhoudingen tussehen ambtenaren en suiker-
fabrieken, – Invloed van directies van suikerondernemin-
gen op cle Regeering.
Hoofdstuk
V.
Verhouding der Inlandsclee gemeenten en
dier Ii:iheemsche bevolking tot de suikereultuur.
Invloed van Inlandsche gemeenten bij verhuren van
gronden, Invloed dessahoofd en -bestuur op groudhuur,
Invloed dessahoofd en -bestuur
01)
andere contracten, —
Lasten der dessa en bevolking door suikerfabrieken, –
Hulp der suikerfabrieken aan de clessa en de bevolking,
Invloed der suikerfabrieken op inrichting en beheer der
Inlandsche gemeenten, – Inkomsten der dessa-hoofden en
-bestuurders van de suikerfabrieken.
Hoofdstuk VI. Watergebrek.
Soorten van watergebruik, – Bezwaren tegen regelin-
gen en voorwaarden, Toezicht, – Bijdragen in geld, mate-
riaal, arbeid, – Vermeerdering van beschikbaar water

492

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

voor suikerfabrieken, – Waterkwesties, – Overtredingin.
Hoofdstuk VII. Bedrijven in verband met de suiker-
cultuur.
Hoofdstuk VIII. Finaucieele uitkomsten en belangen.
Directe inkomsten van den staat uit di suikerindustrie,
– Directe inkomsten van locale raden uit de suiker-
industrie, – Kapitalen, betrokken bij suikerondernemin-
gen, – Suikerproductie.
Hoofdstuk IX. Economische beteekenis der suf ker-
cultuur.
Omvang der suikercultuur in verhouding tot andere
cultures op Java, – Wereld-productie, – Bescherming van
den staat áan de suikerindustrie.

Keren wij tot de sociale kwestie in engeren zin

terug, dan lijdt het geen twijfel of de enquête-kom-
missie zal aan het einde van haar onderzoek met
positieve voorstellen komen tot invoering van
verzu-
keringswetten, tot uitbreiding of algehele herziening
der Fabrieken-ordonnantje, tot wijziging der Grond-
huur-or.donnantje e.d.m. Of deze voorstellen kans op
succes hebben, zal voor een deel afhangen van den
organisatie-geest van de bi ui ne arbeidersbevolking,
of zij in staat
blijft
haar wensen, verlangens, eisen
naar voren te brengen. De nood der tijden heef t hen tans tehoop gedreven, aaneengesmeed. Westerse er-
varing zegt, dat wanneer deze geest van saamhoorig-
heid eenmaal in de mensen gevaren is, hij hen niet
meer loslaat. Doch de Oosterling is impuliief, onbere-
keibaar, hij geeft toe aan de stemming van een ogen-

blik. ilét is denkbaar, dat zodra de druk der tijden
iets minder door hem wordt gevoeld, hij in zijn mdi-
vidrualisties fatalisme terugvalt. Met de S.I. is dit
in de 10 jaren van zijn bestaan niet het geval geweest,
maar dit is nog geen. bewijs dat de jonge vakbewe
ging over dezelfde vitaliteit beschikt.

De vraag, lijst echter: kômt die tijd van lichter
lasten, van wegvaging van zorgen, vooi het steeds
sterker aangroeiende volk der Javenen
ooit
terug, –
gegeven een gelijke produktiewijze en een eendere
koloniaal-ekonomiese organisatie?
Dr. P.
ENDT.

HET CONGRES DER INTERNATIONAL LAW

ASSOCIATION TE PORTSMOUTH.

De International Law Association mag de eer
voor zich opeischen van de groote internationale ver-
eenigingen de eerste te zijn geweest, die ‘haar van
1873 dateeren’de congressenreeks weder op den ouden
voet heeft aangevangen. Van 27 tot 31 Mei j.l. is de
Association te Portsmouth ibijeen geweest en zelfs zou
deze conferentie reeds in October 1919 zijn gehouden,
ware toenmaals de Engelsche spoorwegstaking niet
tusschenbeide gekomen.

Van de conferentie zijn j11 ‘de groote Nederland-
sche bladen uitvoeri.ge verslagen verschenen, zoodat
hier met enkele algemeene woorden kan worden vol-
staan. Voorbereiding en mi tv.an:gst waren uitnemend
verzorgd, terwijl uit alles ‘bleek, ‘hoezeer van Engel-
sche zijde aan de hervatting van den internationalen
arbeid waande werd gohedht. Ook in de personen, clie op de conferentie de leiding hadden, kwam dit
naar voren. President was Lord Reading, Lord Chief
Justice van Engeland, door wrien tevens de eerste
vergadering werd gepresi.deer.d; terwijl de volgende dagen’ achtereenvolgens de Amerikaansche gezant te
Londen, Mr. Davis, Lord Justice Younger, Lord
Phillimore en de Oxfordsche hoogleeraar Sir H. Eik
R.ichar’ds voorzaten. President der A’ssociation is
Staatsraad Mr. D. Josephus Jitta.

Van vorige bijeenkomsten onderscheidde deze con-
ferentie zich in de eerste plaats hierdoor, dat de
voorbereiding der te behandelen onderwerpen nood-
gedrongen van anderen aard moest wezen. Met de
conferentie, zelve nam het internationaal overleg op-

nieuw een aanvang, zoorlat systematische intern atii o-
nale woribereiding moeilijk kon ‘voorafgaan. Dank zij
verschillende besluiten der conferentie zal evenwel
voor volgende conferenties deze wijen van oor’berei-
ding weder worden ter ‘hand genomen.

Al heeft ongetwijfeld de discussie op het congres
hierdoor geleden, voor de conferentie in haar geheel
is een en ander stellig geen nadeel geweest. Wanneer
na een onderbreking van jaren en na een gebeuren
als de afgeloopen oorlog het werk moet worden her-
vat, is het goed, dat de eerste maal cle bespreking
zich op algemeen terrein blijft bewegen. Niet zooveer
in de details, als wel ‘in tde algemeene lijnen todh ‘moet
in de eerste plaats het oude contact worden hersteld.
Slechts é6n uitvoerig voorbereid voorstel was ter
tafel, ni. het in den tweeden ‘dag behandelde rapport
span het ‘door de Enge]sche af’deeling der Association
in het leven geroepen ,,British Maritime Law Corn-
mittee” nopens zee-oorlogsrecht. Op voorstel van een
der rapporteurs, den Londenshen advocaat Mr. v.
Roosegaarde Bissehoip, ‘heeft evenwel de conferentie
het wijze besluit genomen, ‘dit British Maritirne Law
Committee” om te zetten in en aan te vullen tot een
wezenlijke internationale commissié en ‘het rapport
aan deze nieuwe commissie te onderwerpen.
De eerste dag was gewijd aan een bespreking van
den Volkenjbonjd. Een tiental korte, gedrukte bese,hou-
wingen over verschillende zijden van het omvang
rijke vraagstuk waren in het bezit der leden. De voor-
zitter, Lor’d Readinig, opende de vergadering met een
uitnemen’de rede, waarin hij wees op de volstrekte
noodzakelijkheid van een organisatie boven de afzon-
derlijke staten. Oolc de’ verdere sprekers, voor een
‘deel dezelfden als de schrijvers der genoemde prae-
adviezen, ‘betoonden zich warme voorstanders van de
Volkenbon.dgedachte. Zijn wij echter fout, wanneer

wij bij velen, naast hun enthousiasme voor het be-
gi’nsel, zekere wankelmoedigheid ten opzichte van de
wijze, waarop het beginsel tot ‘dusver verwezenlijking
vindt, meenden te ontdekken?

Het belangrijkste onderwerp, .dat op deze eerste,
dén volgenden dag gecontinueerde vergadering tei
sprake kwam, vormden ongetwijfeld de denkbeelden
schriftelijk door Mr. B. 0. J. Loder uiteengezet en
nader ‘door hem toegelicht nopenis de instelling van
een permanent internationaal gerechtshof, denkbeel-
den, die boven’dien hun beteekenis ontleenen aan het
feit, dat Mr. Loder een ‘belangrijke rol zal spelen ‘bij de binnen enkele weken te ‘s-Gravenha’ge te houden
internationale volkenbondconferentie, waar de stich-
ting van iffilt ‘hof aal worden ‘voorherei.d. Een andere
bespreking ‘van dit vnaagstulk moge, mede met het
oog hierop, voor het ooge.isbl.ik achterwege bljrven.
Ook de bei’de onderwerpen: het zeeoorlogsrecht en
de bahan’delinig ‘van ‘krijgsgevangenen, welke in Je volgende vergaderingen ter sprake ‘kwamen, mogen
hier stilzwijgend worden voorbijgegaan. Wat het
eerste onderwerp betreft werd reeds aangeteekend,
hoe ‘het ter tafel gebrachte rapport, tesamen met een
praeadvies ‘van Mr. K. Jansm’a te Amsterdam over
het meer door hem behandelde onderwerp ,,sequestra-
tie van neutrale ‘handelsv’aartuigen” naar een nieuwe
in ‘te stellen commissie werd ‘ver•wesen, terwijl nopens
het tweede onderwerp, waaromtrent geen nieuve ge-
zichitspuniten van betekeniis werden ontwikkeld, een
soortgelijk besluit werd gnomen.

De katste dag was gewijd aan een algemeene be-
spreking van de mogelijkheid van internationale
samenwerking onder den Volkenbonrl en ‘de avond aan
een bespreking van het ‘belangrijke vraagstuk van de regeling van het vliegwezen in vredestijd.
Omtrent het eerste punt was een pracadvi’es• inge-
diend door Dr. Ernest J. Schuster, ‘die na een over-
zicht te hebben gegeven van wat tot den oorlog aan
internationale ‘samenwerking van overheidswege en
van de zijde van particuliere organisaties viel aan te
wijzen, eindigde met liet voorstel, een speciale com-
missie in het leven te ioepen, ten einde na te gaan
op welke wijze internationale samenwerking vooi
algemeene, economische, sociale en juridische onder-
werpen zon kunnen worden uitgebreid en versterkt,
hetzij door bestaande internationale organisaties, hetzij door de vonming ‘van nieuwe, en hoe deze organisaties

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

493

zouden kunnen samenwerken met den Volkenbon’d.
Na een discussie, waarbij o.a. door den Italiaansuhen hoogleeraar Markies Corsi de vraag werd opgeworpen, of de Association door dergelijke vragen te behandelen
haar gewone w’ijze van werken, bestaande in het voor-
bereiden van in’teinationalen wetgevenden arbeid,
niet zou te buiten gaan, werd hôt voorstel, eenigsnins
gewijzigd, met algemeene stemmen aangenomen. Een
besluit, dat in alle opaidhten valt toe te juichen en
dat, wanneer het met name op economisch en sociaal
gebied tot resultaat mooht leiden, heilnaime gevogen
zou hebben. Immers, terwijl juist op eoonomiseh eu
sociaal gebied – men denke aan de Aiibeijdsconfe-
rentie te Wahing’ton en binnenkort de Brusselsohe
financieele conferentie – door den drang der om-
stan’digheden de officieele internationale samenwer-
king of althans het gemeen internationaal overleg
hot grootst is, ontbreekt dijier .gdheel de voorbereiding,
die krachtige, particuliere, internationale organisaties,
gelijk op juridisch ar:beid het Iu.stitut de Droiçt
International en de International Law Assooiaition ze]ïve, plegen te leveren. Iimers hoe veelvuldig de
niet-of :fiiciee] e internationale aanraking op econo-misch en sociaal gebied ook moge zijn, zij betreft ôf
speciale groepen uit het bedrijfsleven, als arbeiders-
en werkgeversorganisaties, reed ers, tbankiers e.d. ôf speciale doeleinden als den vrijbandel, en on:dersteit dus steeds bij hen die samenkumen gelijk beginsel of
gelijk groepsbelanig. Slechts op het gebied der sta-
tistiek valt in het Injstitut International de Status-
tique iets soortgeljks aan te wijzen. Vooral thans is
dit gemis diep te betreuren. Immers al mogen in de
versdhillenide landen de vraagstukken, welke straks
te Brussel aan de orde zullen komen, onder de oogen
zijn gezien, hoeveel bter zou deze conferentie zijn
voorbereid en hoeveel meer kans op praotiseh resul-
taat zou zij wellicht kunnen hebben, indien eenigen tijd te voren competente personen uit verschillende
landen, niet grbonden door eenige officieele qualiteit,
het ‘vraaigstnik na dengdelijke voorbereiding in het
openbaar onder de oegen hadden ‘kunnen zien.
Do bespreking over het ‘vliegwezen, welke sdhrif te-
lijk was vooilbereid door Prof. Kazeltine van Oa.m-
bridge en Mej. Dr. J. Lyoklama A Nydholt, en op
uitnemende wijze door Prof. Ridhards werd ingeleid,
had tot resultaat, dat ook dit vraagstuk naar eene
afzonderlijke commissie werd verwezen. Bij de bespre-
king bleek opnieuw, hoezeer van Engelsche zijde aan
het beginsel van volstrekte sousvereiniteit ook over
het luchtruim boven het eigen gebied wordt vastge-
houden. B.

EEN TERUGBLIK OP HET ASSURANTIE

BEDRIJF IN DE OORLOGSJAREN.
t)

(Inzonderheid op de zeeverzelcering.)

In menig opzicht verschilt het aspekt, dat het
assurantiebedrijf in 1920 vertoont, belangrijk van dat
van 1914. Maar toch moet men niet alle veranderin-
gen van deze tijd als een igevolg van de oorlog be-
schouwen. Indien er in 1914 vrede gebleven was, zou
het evolutieproces van het ‘bedrijfsleven toch zijn
voortgegaan. De bedrijfskoncentratie b.v., die in de
laatste jaren ook in het verzekeringwezen sterk tot
uiting is gekomen, was ook al vôôr de wereldoorlog merkbaar. Zelfs de uitbreiding der plaatselijke assu-
iantiemarkten – toch een van de ‘meest belangrijke
verschijnselen na •de oorlogsperiode – dateert al van
vroeger tijd. De vaststelling der nieuwe Hamburgse
zeeverzekeringkondities is geen oorlogsmaatregel ge-
veest, en de nieuwe beursbrandpolis, die straks
(wanneer?!) de Nederlandse brandassuradeuren
publiceren zullen, houdt met de oorlog maar een
zeer zijdelings verband.

Doch, al moet men met deze regelmatige ontwik-
keling rekening houden, het lijdt geen twijfel of de

t)
Vereenvoudigde spelling.

oorlog zelf heeft op het verzekeringbedrijf een sterko invloed gehad. Een terugblik op de laatste jaren toont
dit duidelijk aan.

Reeds aanstonds in het begin heeft •de oorlog in
het assurantiebedrjf schrik en ontreddering ge-
bracht. Schrik, omdat het molestgevaar – tot kort
voor de oorlog tegen lage premies of kosteloos in de
verzekeringen medegedekt – op eens zeer dreigend
werd; ontreddering, omdat een geregeld scheepvaart-
en goederenverkeer, en internationale assurantiever-
bindingen – levensvoorwaarden voor een gezond ver-
zekeringbedrjf – op eens in gevaar gebracht en
onzeker werden. Wel hadden reeds in 1911, bij het
uithreken van de Balkan-oorlog, ‘de assuradeuren, die
kontrakten van zeeverzekering op goederen getekend
hadden, van hun bevoegdheid gebruik gemaakt om
zich met een opzeggingstermjn van 15 dagen van het
molestrisiko te ontslaan. Ook de casco-verzekeringen,
zowel voor de binnenvaart als voor de zeevaart, lie-
pen, zolang niet het tegendeel bepaald was, ,,vrij
van molest”. Maar waar het molest was ingeslo-
ten, geschiedde dit tegen een lage premie, een premie
die een vredesstemming weergaf, en aan molestge-
vaar had men in de laatste maanden voor de oorlog niet meer gedacht dan gewoonlik. In de beurspolis-sea van brandverzekering was in Nederland – in te-genstelling tot
ie
meeste andere landen – ‘brand-
schade door molest niet uitgesloten en dus medege-
dekt. Vooral in •deze laatste ‘branche nu, sloeg in
Augustus 1914 de assuradeuren •de schrik om het
hart. Wat zou er gebeuren als Nederland in oorlog
kwam, bij een vijandelike inval een groot aantal pan
den en goederen door brand werden vernield, en de
Nederlandse assuradeuren al deze schaden tegelijk
zouden moeten vergoeden? Hoe men die vraag ook
beantwoordde, aan het risiko zelf was niets ‘te ver-
helpen. Men hoopte maar, dat Nederland niet in oor-
leg komen zou en men nam zich plechtig voor in het
vervolg nooit meer brandrisico’s inkluis molest op
zich te nemen.

De ontreddering in het assurantiebedrijf is in de
loop van de oorlog veel groter geworden dan zich in
Augustus 1914 liet aanzien. Maar toch heibben reeds
op 5 Aug. en 9 Sept. 1914 de Royal Proclamations,
die aan Engelse onderdanen de handel met de vijand
verboden, het assurantiewezen in een geheel andere
positie gebracht, dan die vaarop men voor het geval
van oorlog gerekend had. Men was lang bevreesd ge-weest, op grond van beslissingen uit de Napoleontiese
tijd, dat Engeland in geval van oorlog aan de En-
gelse verzekeraars zou verbieden schade te vergoeden
aan onderdanen van een vijandelik land, en met name
in Duitsland had men in de laatste tijd met het oog
hierop dikwijls bezwaar gemaakt tegen verzekering
van Duitse risiko’s aan de Londense markt. Deze op-
vatting werd intussen niet algemeen gedeeld, en men
huldigde ook de leer dat alleen de ‘hetalingspUch
werd opgeschort, en dat dus in ieder geval een En-
gelse essuradeur aan een vijandelik land zou
mogen
betalen. Maar ook hij die opvatting voelde de buiten-
lander zich niet altijd veilig en vooral de Duitse ver-
zékerden verlangden vaak de opneming van een klau-
sule in de polis, waarbij de Engelse verzekeraar met
zoveel woorden verklaarde dat hij in geval van oorlog
tussen Engèland en Duitsland zijn hij de polis aan-
gegane verplichting getrouw zou nakomen. De En-
gelse assuradeuren hadden niet nagelaten op het over-
drevene van deze eisen te wijzen: zij waren immers
kooplui, en hielden zich dientengevolge aan hun over-
eenkomst, ook dan wanneer daartoe geen wettelike
verplichting mocht bestaan; en wanneer er oorlog
komen mocht, zou deze toch gevoerd worden tussen
de naties, niet tussen de individuen, zodat de Duitse

verzekerden de Engelse verzekeraars waarlik niet be-
hoefden te vrezen. Met klem werd dit Engelse stand-
punt verdedigd door Sir Edw. Beauchamp, de toen-
malige president van Lloyd’s, op de internationale
zeerecht-conferentie te Kopenhagen in 1913, en dit

494

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

betoog, van zo bevoegde zijde, liet niet na indruk te
maken.
En wat deden nu •de Engelse proklamaties in de
eerste maanden van de oorlog? Die van 5 Aug. 1914
gaf al een teleurstelling: de Engelse onderdanen wer-
den daarbij herinnerd aan het geldende Engelse recht,
dat handel met de vijand verbood, en ter zake van
assurantie werden zij gewaarschuwd, niet alleen geen
nieuwe overeenkomsten met de vijand aan te gaan,
maar ook geen schade op een voor de oorlog gesloten
verzekering ‘te betalen, indien deze was veroorzaakt
dooi molest van Engeland of zijn hondge.nooten: Dc
proklamatie van 9 September deed de tweede stap en
verbood, ook ter zake van verzekering, de nakoming
van elke verbintenis tegenover de vijand; de wet van
1.8 September (Trading with the Enemy-Act) •be-
‘dreigde de overtreders van deze proklamaties met
zware straffen.
Daar lagen dus de verwachtingen in duigen. Noch
de polisklausule der Duitsers, noch de koulance der
Engelsen kon de zaak meer redden. De oorlog zou niet
alleen met militaire, maar ôok met ekonomiese wa-
pens gestreden worden; ‘de Engelse bepaling werd met
grote nauwgezetheid uitgevoerd, en zeer spoedig door
ecn soortgelijke Duitse ‘bepaling gereciproceerd.
In het vredesverdrag van Vorsailes wordt de ver-
houding van verzekerden en verzekeraars uit de on-
derling vijandige landen nauwkeurig geregeld. In een
aanhangsel, behorend bij de vijfde afdeling van het
tiende deel van ‘het vredesverdrag (na art.. 303),
wordt, in het derde gedeelte, over de assurantiekon-
trakten gehandeld, en dit gedeelte is weer in afdelin-
gen onderverdeeld. Volgens deze bepalingen (‘die voor
beide partijen gelijkelik gelden), wordt, in het alge-
ineen, de assuradeur aansprakelik gehouden voor scha-
den, gevallen op assurantiën v66r de oorlog aange-
gaan. Een uitzondering wordt. ‘gemaakt bij de zeemo-
lestverzekeringen, waarbij de assui’adeur niet gehou,
dien wordt geacht schaden te ‘betalen, die ontstaan zijn
door oorlogsmaatregelen van het land waartoe hij zelf
behoor t.

i)e scheiding tussen assui’acleu is en geassureerden
uit de geallieerde en centrale
rijken
werkte natuur-
lik verder ‘door dan ten aanzien van over en weer in
liet buitenland gesloten verzekeringen. Ook de agentu-
ren, die in liet vijan’del’ik buitenland werkten, werden
op eens tot stilstand gedoenid, en – wat nog van veel
meer betekenis was – ook de koutrakten van herver-
zekering tussen ‘de oorlogvoerende-n, verloren hun
kracht. De herverzekering had zich in ‘de latere

tijd in toenemende mate internationaal ontwikkeld,
en men kan gerust zeggen dat v66r de oorlog de grote
risiko’s zich door liet stelsel van ‘herverzekering over
ali.e landen verspreidden. Ook deze band werd nu
tussen geallieerden en centralen verbroken; de En-
gelse Proklamatie van 8 Okt. 1.914 heeft de assurantie-
bepaling uit de Proklamatie van 9 September in ‘dit
opzicht aangevuld. Het gevolg is geweest dat, aan
beide zijden, een belangrijk deel van ‘de verzekerde
risiko’s wedei ten laste der oorspronkelike verzeke-
iaars kwam, en ‘deze genoodzaakt werden aanstonds
naar nieuwe herverzekening om te zien, of liet bedrag
dat zij voor eigen risiko gehouden hadden, met het
teruggekomen gedeelte te vergroten.

i)e assuradeitrs in de neutrale landen hebben deze
mooilikheden sleohts in geringe mate meegemaakt..
Maar ‘door het in verhouding zeer grote aantal buiten-
landse maatsc1ha,pijen aan de Nederlandse beurzen

apeelde toch de internaitiona’le politiek ook hij ons al
apoed’ig een belangrijle rol. , Het ovaazeese verkeer
werd bijna uitsluitend met de geallieerde landen
ondei’houden, en ‘dientengevolge moesten dikwijls de
%ee-goede1’eurpolissen ten ‘genoege van de ‘geallieerde
ontvangers worden afgesloten, hetgeen ‘betekeflde, dat
-deze pol,issen niet door Duitse of Oostenrijkse maat-
scha,ppijen ondertekend mochten zijn. In ‘de geallieerde
landen is men op dit punt hoe langer hoe strenger
eisen gaan stellen. Zelfs werd later van Engelse zij’de

bijna geregeld opgave van assumadeuren verlangd, wanneer goederen met bestemming haar Nederland
in Engeland waren aangehouden en daar voor de prijs-
rechter gebracht. Ein’delik is nog ‘de antithese Cen-

traal-Geallieerd aan onze assuradeuren gesteld door
de zwarte Jijt, waaimee in Oktober 1917 de Franse
regering ons verschrikte, en welke de strekking ha’d de
Franse ve.r’ekeraars het verkeer met ‘diè Neder-
landse kolloga’s te verbieden, die ook a’genturen van Duiitse maatschappijen ‘hadden. Men is er niet in ge-
sl’aagd op deze rdjze de ene helft onuer ass’uradeurs
geallieerd-,gezind, en de andere helf t centraal-gezind
te ‘maken, maar ‘het effekt is wel geweest, dat ‘door
opzogging of overdracht van agentaren de assuradeu-
ren zich in de nationaliteiten ‘hunner maatschappijen
hebben gespecialiseerd.

Een andere reden van ontreddening van liet assu-
raurbiebedrijf – naast de politieke ‘gevolgen van de
oorlo’gstoestand – ‘heeft gelegen in ‘de grote verande-
ringen, die liet gehele ‘handelsver’keer heeft onder-
gaan. Bij de verzekering is n’oodig een ‘grote ‘omzet,
een verdeling van ‘het gehele hedrijfsrisiko over een
g.root aantal objekten, en een klein belang bij elk
objekt afzonderlik. Nu bracht de oorlog een grote be-perking van goederentran’sport. Hoe langer de oorlog
duurde, des te schaarser ‘werden de transporten, des
te schaarser dus ook de verzekeringen. Alle waarden namen daarentegen ‘hand o;ver hand ‘toe. Dit werkte voor do assurade’uren als een tweesnij’dend zwaard:
hun risiko werd minder verdeeld, en hun belang hij
ôén o’hjekt afzonderlik vergroot.

Verminderde op deze wijze ‘liet aantal van de ge-
w-one risiko’s, er kwam een ander risiko bij, dat in
zijn toenmalige vorm als een nieuwe faktor in ‘liet
bedrijf kou worden ‘besulroawd, en dat al spoedig alle aandacht, in beslag nam: het molestrisiko. Men kende het •molestrisiko uit vønige oorlogen. De laatste Bal-

kanooi’logen lagen zelf’s nog ‘vers in -het geheugen en
deze hadden ‘iii de ‘ontwikkeling van cle molestverze-
kering een niet onbelangrijke rol gespeeld. Maar hoe

geheel anders waren de molestver’zekeringen in do
wereldoorlog! Van ‘hoeveel meer betekenis voor de
handel; hoeveel moeilijkei te schatten; hoezeer varië-
mond, naar gelang ‘van liet ooniegs,verloop niet alleen,
maar ook naar gelang van ‘de wijzigingen van wet en
recht, die tijdens ‘de oorlog dan ‘hier dan daar werden
ingevoerd! De ervaring, de richtsnoer die cle koopman
voor zijn handelingen boven alle andere pleegt te ‘ver-
k.iezn, ontbrak telkens weer, en de zorg voor een
behoorlile voorziening van de behoeften van de han
de], gepaard aan die voor het overeind ‘houden van het
assurantiebedrijf, ‘heeft assumacleuren en assurantie-
makelaars beiden in ‘deze j’aren heel wat. ‘hoofdbrekens
gekost. In ‘de eerste tijd waren het de rondwa-
rende Duitse oorlogsschepen ‘die het grote ge-
vaar opleverden, ook wat Nederland betreft. Voor
Nederlandse schepen ‘die geen kon’traibande vervoer-
den be.hoefden wij weliswaar niet bang te zijn, maar
hoeveel Nederlandse goederen waren niet verladen in
Engelse schepen! En naarmate de Duitse kapers van
het krijgstoneel verdwenen, ‘doken ‘de Duitse duik-
boten op, als ‘de schrik van de zeeën. Eerst ‘heette ‘het,
dat de du’ikh’oten niet ver van ‘hun ‘basis opereren
konden, en die ‘bas’is was ‘cle Duitse Noordzeerkust.

Maar in Januarie 1915 werd de zeevaart ‘ontsteld ‘door
liet ‘bericht, dat Duitse duikboten verschenen waren
in de Ierse zee, en ‘hoeveel v’er,der nog hebben de duik-
boten liet niet gebracht! Zij belemmerden de vaart naar Archangel, opereerden in de ‘gehele Middel-
landse Zee, vertoonden zich aan de Westkust van
Afrika, hielden een raid aan de Kust der Verenigde
Staten. En liet optrcden ‘der duilboten werd hoc
langer hoe drastiesa», totdat ten slotte in Februarie
1917 ‘de onbeperkte duikbootoorlog ‘afgekon’digd werd,

en ‘op een ‘groot gebied om Engeland en brede stroken
langs de andere vijandelrike landen, elk schip werd

vogelvrij verklaard. De assura’deurs ‘der neutrale

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

495

mogendheden hadden behalve niet deze maatregelen
van Duitse zijde ook nog met die van de ‘geallieerden
to rekenen. Ook dozen veridaardet bepaalde delen vati
de zee voor gesloten, en het effekt van deze verkla-
ringen is o.a. d’it geweest, ‘dat :sahepen van Nederland
uit niet anders dan door een smalle vaargeul naar de
Noorse kust, de Oceaan ‘konden bereiken. De reizen
tussen Nederland en Indië werden telkens langs
andere routes ondernomen (Suez, Kaap de Goede Hoop, Panamia) en lange tijd geheel gestaakt. De
regels omtrent kontrabande veranderden keer op keer,
en bij elk bericht omtrent een nieuwe ,,order in
council” wist snen reeds uit welke hoek de wind woei.
Goederen naar Nederland werden aanvankel’ik telkens
op onverklaarbare gronden opgehouden, zoowel in
Frankrijk als in Engelahd. De N.O.T. heeft geruime
tijd, wat de invoer betreft, een meer staibiele toestand
in het leven geroepen, maar zelfs de waarborg
,,N.O.T.-goed” voldeed op het eind niet meer geheel,
cii het a.antal naar Nederland ibestemde goederen, d’ie
onderweg aohter.bleven of naar Engeland werden
teruggezonden, klom tot zeer aanzienlike hoogte. Al
deze feiten zijn tbekend, maar ibet heeft belang ze alle
globaal naast elkaar te zien gesteld om te begrijpen
voor welke mutaties van risiko de assurantiemarkt in
de loop dezer jaren gestaan heeft.

Het molestrisiko, ‘da’t enerzijds een faktor te meer
is geweest om ‘de oiitred’de’ring van het bedrijf in de
hand te werken, heeft anderzijds een koinpensatie
gegeven. Want was de omvang der zaken, wat de ge-
wone zeeverzekeriiig betreft, op bedenkelike wijze
teruggelopen, de ‘molestverzakering heeft daartegen-
over aan liet bedrijf een zeer belangnij,k nieuw aliment
gebracht. En nu betrof de molestverzekering wei weer
dezelfde objekten, & bracht dus geen grotere verde-
ling van risiko, maar hij bracht vele en hoge premies
binnen, en hoe hoger de premie, des te minder is de

verspreiding van risiko nodig.

Een biezonder verloop heeft de molestverzekering
van gebouwen en daarin opgeslagen goederen gehad. Men onderscheidde ,,warm” en ,,koud” ‘molest, naar-
mate men moiest’schade dooi’ ‘brand, of tmolestschade
zonder brand bedoelde. Beide soorten van m’olestrisiko
zijn op grote schaal verzekerid geworden, zowel met
het oog op een mogelike vijaudelike inval in Neder-
land, als om •de meer dan eens voorkomende vergis-
singen van buitenlandse vlieger’s, die uit ‘de lucht
schade toebrachten. Doch de benrsas’suranbie ‘heeft zich maar in geringe mate aan der,e •venzekeringen
geïn teressee.i’d Dein eeste nîaatsdhap’pij en zagen over-
wegend bezwaar in •de kans op een opeenhoping van schaden, indien Nederland in oorlog kwam. (Juist om
(lie reden ‘heeft men er in 1914 aanstonds voor ge-
‘zorgd, dat voortaan het molestrisiko uit de brandpoLis
wer;cl gelicht). Ei zijn toen twee belangrijke instel-
lingen voor onderlinge verzekering voor dit ‘doel ont-
staan, en verreweg de meeste risiko’s van warm en
ko’ud molest, waarvoor dekking gezocht werd, zijn bij
deze instellingen ondergebracht.
R. MEES.

NAAR DE PUBLIEKRECHTELIJKE

BEDRIJFSOROANLSA TIE.

Op Donderdag 22 April j.l. sprak Prof. Mr. J. A.
Veiaa’rt voor de Vereen’i’ging voor Staatkunlo to
Leiden over bovengenoemd onderwerp.
Gelijk hij deze Studenten-Organisatie gebruikelijk
is,
er,snheen vooraf een korte inleiding van de hand

van ‘den Hoogleeraar.
T
aar
in den laatsten tijid het iin deze veagaideririg
behandelde vraagstuk in dit blad van ‘verschillende
zij’den onder het oog is ‘gezii’eii,
i)
wordt ‘in overleg
met den Eichrijrver, deze inileidinig ‘hieronder afgdru,kt.

T.

Wie in dit stadium van het sociaal-economisch

i) Zie de Nos.
222, 223, 225, 229, 231 van
den loopend’en
jaargang.

leven in Nederland hij zijn beschouwingen over de ontwikkeling van dat leven tot grondslag neemt do
economische bodrijfsorganisatie, kan zich zijn taak
zeer ‘vereenwoudiigen. Althans zoo die ‘b’esdhouwiingen
zich richten tot een kring van wetenschappelijk ge-
vormden. Weliswaar is er een storbvloed van geschrif-
ten ‘neergedaald over dit onderwerp, sinds ik mijn
,,Vraa,gstu leken der Economische Bedrijfsorganisatie”
schreef, ‘maar, uk meen te mogen zeggen, dat, indien
de kritiek aan eischen van economische wetenschap
wor’dt getoetst, er maar heel weinig overeind blijft.
Wat voor waarde ‘hebben ‘bijvoorbeeld ‘in een weten-
schappelijk milieu op den ‘hu.i’digen da’g nog de snake-
rijen van wijlen L’evy? Kon Wi,b.aut’s fantazie
prach’tiger weerlegd zijn dan in P o n St ciii ‘s arti-
kel in de ,,Socialistische Gids” van Maart j.l.? De
verklaring, waarom er van de kritiek zoo weinig over-
blijft, is zeer eenvoudig. Waarop benu’stte imiers
bijna alle kritiek? Op een miskenning van de realis-
tische beschouwi9sgswi,jze in de economie.
Het meest
verbluffenide staaltje van zoodaniige miskenning vin-
den wij wel ‘in het artikel van , J.
heer. . R.
Snoeck Henkemans in de ,,Stemmen des
Tijds” van Maart j.l. In ‘dit ar’bikel is iemand aan het
woord van het ‘talrijke s]a,g dergenen, diie realistisch
beschouwen volstrek
j
t niet kunnen ‘begrijpen of ver-
dragen. Het ‘is een ‘der mooiste voorbeelden van ‘de
voortdurende miskenning van de eerste hoofdstukken
van mijn boek, waarin toch met geen enkel woord
propaganda wordt gemaakt voor eeni,g stelsel, maar
v,aariu slechts wordt beschreven en verklaard. Het
heeft mij zoo weinig geholpen, dat ik in den aanbef
van hoofdstuk III (tweede ‘druk, bis. 131) gezegd
heb: ,,Na de ‘beschrijven,de en theoretische behande-
ling is de ethisch-politieke thans aan de beurt.”
Voor hoeveel critici heeft ‘deze zin eenige ‘beteekenis
gehad? Wij, zijn er toch aan ‘gewend, ‘dat in de econo-
mische wetenschap ‘het ,,drempel-probieem” ‘der be-
schouwingswijzen, althans hier, te lande geen rol
speelt. Voor de meesten is economie politiek zonder
meer. Er zijn er dan ook maar weinigen,, die het
i’ealistiscdi beschouwen ‘hebben gewaardeerd. Prof.
Van Blom, de heer Van der Does en. ‘de
scherpainnige schrjuver ‘in ide ,,Volkskrant” zijn zoowat
de eenigen, die zich niet van de wijs hebben ‘laten
brengen.
Het ging en het gaat toch allereerst maar alleen
om deze simpele vraag: Wat is bezig zich te ontwii,k-
kelen in het economisch bedrijfsleven van Nederland?
Overvuld van politiek als de meesten onzer landge-
nooten, ‘clie de economie beoefenen, blijken te zijn,
hebben zij, om het zoo maar eens uit te ‘drnkken, mij niet eens vergund, rustig uit te spreken. Deze vraag-
stukken, met een zoo duidelijk politieken kant, zijn
zonder eenige voorafgaande analyse in de politiek
getrokken. Socialisten en oud-liberalen hbben hun
p!oiitlek stieltje ‘bedreigd gezien: ,,ils ont vu rouuge”
vanaf het eerste oogenblik, dat deze ivraagstukken
hun onder de oogen kwamen. (In dit verband verwij,s ik naar mijn ‘hoofdar,tikel in het Annuarium der R.K.
Studenten 1920 ,,Wetenschappeljke Beoefe,ninig der Economie in Nederland”).
Nog eens ‘dus, ‘in een wetenschappelijk •millieu be-
hoeft men aan al diie kritiek niet veel tijd te besteden.

En zeker niet bij de Vereeniginug voor Staatkun’de,
welke enkele maanden geleden zoo uitnemend is voor-
gelicht, zij ‘het ook op een ‘beperkt deel van het groote
terrein. Men weet daar nu voldoende, dat er, of men
liet wil of niet, een iontvik,kelin,g ‘van ‘het ibedrijfsleve,n
tot econonsche organisatie plaats ‘vindt. En ook weet
men, dat de met deze ontwikkeling samenhangende
vraagstukken onze wetenschappelijke en daarmee ge-
paard gaande politieke aandacht ten volle verdienen.
De groote vraag, ‘die thans om oplossing dringt, is
deze: hoe moeten wij in ‘het vrije maatschappelijke
leven en hoe ‘moet de Staat ten opzichte van die
verschijnselen handelen? Deze vraag willen wij, hier zeer in het kort onder de oogen zien.

496

ECÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

Als bekend wordo verondersteld, dat in het bedrijfs-
leven, voor zoover dat wordt beheerschtdoor
••
de
Katholieken, de destijds door mij voorgestelde bedrijfs-
raden-organisatie geheel aanvaard is. In vrijwel elk
bedrijf – complex van ondernenzingen in denzelfden
tak van productie – bestaat thans een Katholieke
Bedrijfsraad, samengesteld uit evenveel werkgevers
als werknemers, met of zonder oupartijdig voorzitter.
Bij verschillende bedrijven ‘is het al gelukt den Katho
]iieken Bedrijfsraad onder te brengen in een gemeng-
den, die alleen hierin verschilt, dat het ledental, dat
hij bevat, grooter is dan van den Katholieken alleen.
Voor het overige v.erwijs ik naar de Statuten van den
R.K. Oeiitraien Raad van Bedrijven, welke de leden
van de Vereeniging voor Staatkunde reeds hebben
ontvangen.

Vast staat nu, dat men via de collectieve arbeids-
overeenkomst in steeds meer bedrijven tot gemengde
bedrjfsraden komt.

Welke problemen vragen dan om voorziening? Ik
meen vooral ‘de volgende:
1
0
. de rechtspraak in het bedrijfsleven;
2°. het oonsumentenibelang:
3°. de wettelijke ‘grondslag der bedrijfsorganisatie
en de regeling van de verdere bemoeiing van den
Staat.

Met het vraagstuk van de rechtspraak in het ‘be.
d’rijfsleven zal ik mij, na de vorige behandeling in
deze Vereeniging, in dit geschrift niet bezighouden.
Ik acht het ‘voldoende in cwifesso, ‘dat er moet komen
bedrjfsrechtspraaJc in aansluiting met hetgeen er in
het maatschappelijk leven reeds voor de behandeling
van arbeidegesohillen is tot stand gekomen. De ge-
schillen over de toepassing der voorgeschreven
arbeidsvoorwaarden ‘behooren bij een college van
werkgever,s en wenknemers in het bedrijf. En ook de
geschillen, die voortkomen uit de overtredingen van

eventueele prijsrege],ingen behooren bij bedrijfscolleges
uit de werkgevers gevormd. Het wil mij zeer ge-
wensdht voorkomen, dat men al:s hoogste rechtscol-
lege voor de behandeling van ‘de arbeidsgeschillen den
bedrijfsraad kiest, terwijl het dan natuurlijk van den
aard van het bedrijf afhangt of men tot de instelling
van. •b.v. districts-hedrijfsradeu overgaat. De recht-
spraak door deskundige leeken behoort echter met
waarborgen te worden omringd. Ik verwijs naar mijn
Traagstukken, tweede druk, ‘blz. 137 tot 139. Offi-
cieele ‘toevoeging ‘van een rechtskandige aan den
hoogsten bedrijfsr.aad in de verschillende ‘bedrijven
acht ik wel een hoofclvereisohte.
In dit geschrift wil ik mij bezighouden met het

cousumentenbelang en ‘de constructie der overheids-
beinoeiing.

Wat is er in verband met de economische bedrijfs-
organisatie
al
niet geschreven over de ‘bescherming van het cousramentenibelang! En inderdaad, dit ver-
dient bescherming tegen alle excessen van de zoo
krachtig georganiseerde bedrijven, gelijk ik zelf in
mijn Vraagstukken reeds aanstonds heb gezegd. (Zie
tweede druk, blz. 134). In den laatsten tijd ben ik veel
gaan voelen voor het denkbeeld, dat ‘de heer D e
S a v o r n. i n Lo hm a n mij bij een behandeling van
di.t onderwerp te Utrecht aan de hand deed, namelijk
de hoogste bescherming van het consumentenbelang
op te dragen aan de Kroon. Ik zou ook meenen, indien

de Kroon vormde consumen’tenraden voor de verschil-
lende leventhehoeften, en indien aan deze lichamen
een groote macht werd ‘toegekend (‘dit laatste op wet-
telijke basis) ten aanzien van de gestie van de econo-
miisch georganiseerde bedrijven, dat dan de best moge-
lijke ‘bescherming van het conisumentenbelang, voor
zoover die bescherming op ons eigen terriitoir mogelijk is, werd verkregen. Ik stel mij dus ‘vioor een Oenitralen
Woningraad en Districts-woningraden, een Centrale
Voedingscommissie en Dis’tricts-voedingscommj:s.sjën.

En zoo vervolgens verschillende Commissiën voor
verpleging, hygiëne, enz. Deze Raden moeten groote
bevoegdheden- hebben ten aanzien van
prijzen
en
prijstarieven. Zij zullen zich ook bemoeien met de be-
schenming van het co.11sumenteiiih cIa izg uoor vat ibetref t
de kwaliteit der voorziening. Hier kan aansluiting
vordou gezocht bij hetgeen reeds thans in die rich-
ti izg wordt gedaan. Ik, ben dus geneigd niet langer
aan den destijds ‘in ‘mijn boek ontworpen Oentralen
Raad van Bedrijven de verzorging van ‘het consumen-
tenibelang toe te vertrouwen. Maar ongetwijfeld ligt
hier nog een breed veld van studie, en
zal
zeker niet
overhaast een beslissing moeten worden genomen.

Het materiaal ons aan. de ‘hand gedaan ‘hij ‘de behan-
delig van de onlangs verworpen Duurte-wet, zal
hier groote ‘diensten moeten bewijzen. Ik wang wel
vast als mijn sneeninig uit te ‘spreken, dat juist wan-

neer de publiek-rechtelijke bedrijfsorgani.satie haar
bes] ag heeft gekregen, de hierboiven genoemde consu-
mentenraclen tot volle ontplooiing kunnen geraken, veel beter dan in een maatschappij zonder publiek-rechteiijke bedrjfsorganiisatie een Centrale Duurte-
iaad of Distriets-duurteraden!

Gelijk uit ‘de toegezonden statuten is gebleken., heeft
men in het vrije ‘bedrijfsleven onder de Katholieken
reeds een begin gemaakt met de bescherming der
consumenten ‘door de instelling van een. consumenten.-
raad. De wijze waarop men ‘tot samenstelling van dien
consumentenraad is gekomen, heeft dan toorn opge-
wekt van P r o f. v a n B 1 o m (zie ,,Economisch-Sta-
tistische Berichten” van 25 Maart 1920). I’k begrijp

waarlijk niet, ook al zal ik de eerste zijn om toe te
geven, dat hier nog slechts een zeer gebrekkig ‘begin
voorhanden is, waarom een zoo hevige philippica
noodig was. Vinden wij als ondergrond daarvan weer
niet de verdeeliing van ‘de menscliheid als het ware
in twee rassen, het ras der producenten en ‘het ras der
consumenten, twee rassen, welke elkaar ten felste
bestrijden? Maar waar zijn toch wel die op zichzelf

staande consumenten te vinden? Ik meende zoo’, dat
algemeen igangbaar was ‘geworden een opvatting van
de Beginselen der Economie, die allen diie op eeniger-
lei wijze d’irect of indirect werken voor behoeftebe’
vrediginig, en hun diensten of goederen, ter markt
aanbieden, producenten noemt. T’erwijl die allen, gelijk

vanzelf spreekt, consumenten zijn. Ieder menech,
althans in een ‘bepaalde periode van zijn leven, is dus
producent en consument tegelijk. Als producent heeft
hij te zorgen voor zichzelf, voor kinderen en ouden
van. dagen.

Maar nog iets anders moet hier worden opgemerkt.
Ieder menech is slechts producent van een enkelen
dienst of van een enkel goed, ja zelfs gewoonlijk
slechts van een deel yan een dienst of een deel van
een goed, rterwiijj hij consument is van zeer vele
goede-

ren en diensten. Als men dit ‘inziet, kan er dan nog
wel zooveel bezwaar bestaan, dat de origa,nâsatiën van

werkgevers en werknemers ‘den consumentenraa’d
vormen? Zijn ook niet al die werkgevers en a’l die
werknemers consumenten van allerlei diensten en
goederen, en ‘hebben zij dus niet ten aanzien van gil die
diensten en goederen, met uitzondering van dat enkele
stukje, dat zij zelf pro’duceeren, een consumentenibe-
lang, dat ‘wil zeggen belang, dat de prijs zoo laag
mogelijk en de kwaliteit zoo goed mogelijk zij? Zijn

er soms consumenten aan te wijzen, die de taak van
werkgevers en werknemers zouden kunnen overnemen
omdat zij geen producenten zijn? Kan het verder wel eenig resultaat opleveren, dat aan een Consumenten-
bond de voorkeur wordt gegeven boven den Cenitralen
Raad van Bedrijven? Doen medioi en ambtenaren –
typen uit den cons’umentenbond – niet hard hun

best, zon hard als drukkers en typografen en archi-
tecten, om voor de door hen aangeboden diensten

meer te ontvangen? Leggen zij voor een deel het er
niet krachtig op toe om ook den ,,Cons’ujment” te ho-
lagen?

9 Juni
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4
.
7

Het eeni,ge wat m.4. aan P r
0
f.
V
a n B lom kan
ivorden toegegeven is, dat de producenten misch.ien
op een andere wijze gegroepeerd aan .de samenstelling
van dn Consumeia’tenraad zouden kunnen meewer-
ken. In afvachtiiig dan van het optreden der Kroon
in verband met publiekrechtelijke ledrijfsorganisatie.
Voor zoover er organisaties te vinden zijn
s
die hun
aandacht richten op een bepaalde consumptie, zouden
deize wel het eerst zijn aangewezen om consumenten-
raden in ‘het leven te roepen. Maar hoe kon ‘in •de
Statuten van een Vereeniging van alle Katholieke
Werkgevers en Werknemers beslag worden gelegd op
de ‘medewerking van zoodaniige organisaties? Voor den
overgangstijd kan ik geen overwegend ‘bezwaar zien
in de regdling, welke nu werd gekozen.

IV.

Wat nu betreft den wettelijken grondslag der be-
drijfsor.gani.satie, heb ik reeds als mijn -meaning uit-

gesproken, dat er achtereenvolgens zouden moeten
komen een Arheidsvoorwaa.rdenwet en een Bedrijrven-
wet. Ik verwijs naar mijn Vraagstukken, tweede druk,
blz. 140-153. Een toestand als in ons reederbedrijf
kom-t m. in aan.merkin,g voor een optreden van den
Minister van Arbeid op den grondslag der Arbeids-
voorwaardenwet. Het is mijn orvertuiginig, dat zulk
een. optreden gemakkelijk leidt tot een Collectieve
Arbeidsovereenkomst, die dan de mogelijkheid schept om het ibedrijf onder de Bed,rijveuwet te plaatsen. Nu
reeds is er een talrijke groep van bedrijven, die een
bewerking kan, ondergaan, welke haar doet passen in
het kader van de Bedrijv.enwet.

In dit veiband wil ik wijzen op een correctie, die
ik mijzelf heb gemaakt. ik ben namelijk in den laat-
sten tijd de meen.ing ‘toegedaan geworden, dat alle be-
drijven, die een collectieve arbeidsovereenkomst ken-
nen van eenige dujurzaamheid, en die een behoorlijk
aantal ondernemingen en werknemers omvatten, in
aanmerking komen voor pu-bl•iek-reo,htelijke organisatie.
Het doet er bij nader inzien niet toe, dat de publiek-
rechtelijke regeling zich uitsluitend bepaalt tot de
arbeidsvoorwaarden. Het doet er ook niet toe, dat vele
van deze bedrijven werken hoofdzakelijk voor de inter-
nationale markt. Zeer zeker inoet in deze laatste be-
drijven rekening worden gehouden met de internatio-
nale conjunctuur, maar cie ervaring leert, dat in zulke
bedrijven collectieve arbeidsovereenkom~ toch
zeei
goed ‘mogelijk zijn, en ‘d’us, ibij publiek-rechteljke orga-
nisatie, verordeningen op de arbeidsvoorwaarden.
Economische bedrijf-sorganiisatie behoeft derhalve yoi-
strekt niet te beteekenen een gesloten geheel van
prijs- en loonpolitiek, en deze twee in onderling ver-
band. Het ‘bedrijf wordt in deze gevallen een, publiek-
rechtelijke arbei’dsgemeensc,hap.

Ten slotte herinner ik er aan, ‘dat de Bedrijveuwet,
naar mijn meening, slechts zeer algemeene bepalingen
zal moeten bevatten,, -en groote bevoegdheden zal moe-
ten toekennen aan den Minister van Arbeid, zoewel
ten aanzien van de beslissing, of eenig bedrijf in aan-
merking komt om tot publ,iek-rech’telijk lichaam te
worden gevormd, als ten aanzien van de speciale orga-
nisatie. Niets zou toch noodlottiger zijn dan een rege-ling volgens een vooraf vastgestelde Sohablone.
J. A.
VERAART.

DISCONTO VERHO 0 GING BIJ OVERVLOED

OF BIJ SCHAARSCHTE VAN RUILMIDDELEN?

Ik acu mij niet geroepen ‘voelen, mij te mengen in
den s’trjd tussdhen Mr. Van Guin en den heer G. M.
Boissevain, ware het niet, •dat de eerste buitenslands vertoeft en het laatste stuk van den heer ‘Boissevairu
daardoor wellicht lang op beantwoording zou moeten
wachten.

Evenals Mr. Van Gijn was ik van meening, dat de
aanhaling uit Pierson, die de heer Boissevain aan het
einde van zijn aitikel in Nr. 228 van dit tijdschrift
deed (uteweten: dat de Bank door disconto’v-erhiooginig

‘het ruilmiddel
.schaarsch
maakt) hem wel van
zijn
on-
gelijk zou hebben overtuigd. Immers men maakt na-tuurlijk het ruilmi-d-del schaarsch wanneer ‘het ruim
is, niet wanneer het reeds sc’ha-arsch is.
Niettemin blijkt de heer Boissevain onbekeerd -in
zijn meening dat er aanleiding is tot discontoverhoo-
ging, ,,wanneer dooi’ een speculatieve beweging voor goederen of fondsen het ruilmid-del schaarsch wordt,
waardoor -de wisselkoersen zouden stijgen in gou’d uit-
gevoerd zou worden”, en hij meent steun voor deze
meenin,g te vin-den hij Pierson, zonder echter een be-
wijspla-ats aan te -halen.

Voor geen enkel onderdeel nu van deze -bewering
•heb ik steun bij Pierson kunnen vinden; daarentegen
zijn de plaatsen bij Pierson, waarin men steun vindt
voor de stelling van Mr. Van Gijn: dat ruimte van
ruilmiddel (welke ruimte op verschillende wijze kan
ontstaan) aanleiding geeft tot stijging van wissel-
koersen, gouduitvoer en -disconto-verhooging, legio.
Deze stelling is -dan ook, naar het -mij voorkomt, het
fundament van- -de -geldtheorie van Pierson, ‘die zich
nauw aansluit -aan die van Ricardo. Goud is de vorm
waarin het ruilmiddel wegwloeit als het ruim is, tot
de evenw’ichtstoestand weer bereikt is.

Het is intusschen niet mijn ‘bedoeling die bekende
theorieën hier ‘te ‘henhalen; ik wensdh alleen -hier
eenige bewijsplaatsen aan te halen, die aantoouen dat
inderdaad Pierson aan de zijde van Mr. Van Gijn
staat, ik citeer daarbij den tjweeden druk en ‘het eerste
deel van het Leerboek. –

Op ‘blz. 435 beschrijft Pierson, hoe, wanneer in een
land een circulatiebank – opgericht wordt, en de hoe-
veelheid ruiimiddelen ver-meerdert, zonder dat het pu-
bliek d’ie noo’dig heeft, (het ruilmi’ddel idus ruim
wordt), goud naar het buitenland zal worden gezon-
den.

Op blz. 496 heeft hij het over het speciale geval,
d-at de Engelsche Bank in oorlogstijd

hare circulatie
uitbreidde, en vervolgt: ,,Een Bank kan hare onge-
dekte circulatie niet uitbreiden, – wanneer althans
die uitbreiding niet samenvalt met een even sterke
vermeerdering van -de vraag naar ruilmiddelen – of
ei’ ontstaat een teveel in den gel’dsoml’oop uitvoer van specie is daarvan het gevolg.”
Op blz. 498 vinden wij den zin: ,,Door roekelooze
uitbreiding van hare ongedekte circulatie liet de Bank
haren metaalvoorraad ….afloopen, waarop een snelle
intooming moest volgen. Tot verontsehuldiging der
Bank kan men aanvoeren, dat zij destijds gebonden
was door -de bepalingen der wo

ekerwet, hare rente-
koersen dus niet naar goedvinden kon regelen.” (Zij
mocht niet boven een zeker percentage gaan).
Op blz. 505 zet Pierson bij de bespreking van de ban-
king-theorie weer uiteen: ,,dat, wanneer een bank
meer papier in omloop brenqt dan het verkeer noodig
heeft . . . . specie of baren naar het buitenland gaan.”
En op blz. 506 nog eens: ,,De in omloop ge!brachte
(bankbiljetten) maken het ruilmiddel overvloedig, het
wordt voordeelig munt of muntmetaal naar het bui-
tenland te zenden.”

Op blz. 608 komen wij de uitdrukking weer tegen:
,,(bij uitgifte van ongedekt papier) wordt geld over-
vloedig. …. voor

het weggezonden muntmetaal ko-mén werktuigen enz. in de plaats.”
Op blz. 614 (weer als gevolg van het in omloop
-brengen v-an bankpapier) ,,geld wordt overvloedig, de
wisselkoersen bereiken weldra hun hoogste grenspun-
ten, en metaal wordt uitgevoerd. Geen welbestuurde
bank ‘drijft onder zulke omstandigheden de -mildheid
zoover, d’at zij -hare rentekoersen niet eenigermate
verhoogt. En wordt ‘de beweging zeer sterk, zoo wordt
tot belangrijke renteverhooging besloten.”
Op blz. Mi ,,Overvloed van ruilmiddelen leidt tot
een ongunstige betalingsbalans” (d.w.z. -gouduit-
voer).
Op blz. 642: ,,De ‘bank kan aan iederen goud-uitvoer
een eind maken door renteverhooging, want rentever-
hooging leidt tot inkrimping der ‘hoeveelheid onje-

.121

1
498

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920
II

dekte Mijetten, en zoocira die hoeveelheid ge.noegzaam
vermindert, wijkt de overvloed van ruImicicIclen.”
Op
blz. 653 spreekt Pierson nog eens van ,,over-
vloed van geld” als gevolg van ,,de uitgifte van onin-
wisselbare biljetten, die de betalingsbalans ongtinstig
maken,” d.w.z. geuduitvoer veroorzaken.
Ten stotte, in het artikel ,,Foreign Exchanges”
(Verspreide economische geschriften, IV, blz. 1.14
voignde), behandelt Pierson de heele quaestie uit-
voerig. om
tegenover Goschen Ricardo’s stelling te
verdedigen, dat (blz. 127) ,,mon•ey will never be ex-
port’ed unless it is relatively redundant”. Pierson be-
spreekt dan uitvoerig de
verschillende
gevallen waar-

in goud wordt uitgevoerd, aan welker uitvoer steeds
dezelfde oorzaak ten grondslag ligt: (blz. 155) ,,we
shail never succeed in answering this qnestion satis-
factorily, unless by showing money to be made redun-dant.”
Het is dus onjuist, wat de heer Boissevain meende,
(lat Pierson alleen het oog had op geidruimte, veroor-
zaakt door wijziging in de voortbrengingsmoeite van
het standaardmetaal, of door wijziging van het stan-
daar•dmetaal, wat ook wel heel wonderlijk zou zijn. En
het kan evenmin aangaan, te veronderstellen, zooals
de heer Boissevain in zijn laatste opstel doet, dat
Pierson op blz. 607 in afwijking van al wat
hij
op
alle andere plaatsen geschreven heeft, ,,een stand van
zaken voor oogcn had, waarin er schaarschte van ruil-
middel was,” een veronderstelling, waarvoor geen
letter in den tekst van Pierson. zelf spreekt.
01) verschillende plaatsen hij Pierson kan men odk
lezen, in tegenstelling met wat de heer Boissevain
schreef, dat ‘de Bank bij schaarschte van ruilmidclel
verruiming niet moet tegenwerken, maar in de hand
werken. Ik citeer ‘blz. 502 van het Leerhoek: ,,Er is
een crisis en de behoefte aan ruilmi.ddelcn groeit daar-
door plotseling in sterke mate aan. Is het niet heil-
zaam zoo de Bank aan die behoefte kan voldoen en ware liet niet de ongerijmdheid zelve haar daarin te
dwarsboomen ?” En
01)
bla. 603-604 zet Pierson uit-
een, hoe •de Bank steeds tegemoet komt aan de be-
hoefte aan ruilmiddel van begin April tot half Mei. Zij kan •dat ook gerust doen, want ,,in zulke tijden
veroorzaakt de vermeerdering van de ongedekte circu-
latie der Bank geen overvloed van ruilmiddelen, want
er komt niet meer in omloop, dan het verkeer noodig
heeft.” In zulk geval is er dus, in strijd met wat de
heer Boissevain aannam, geen sprake van goud-
uitvoer.
Ten slotte nog dit. Er wordt thans van vele zijden
aangedrongen op veihooging van het, disconto, op
grond van. . . . ruimte, niet schaarschheid van het
ruilmiddel. En nu is die aandrang wel op bepaalde
gronden bestreden, maar niemand, ook de heer Bols-
sevain zelf niet, heeft nog beweerd, dat overvloed
van ruilmiddel niet tot d.iscontoverih.00ging, maar
juist tot verlaging zou moeten leiden, wat toch de
consequentie van de hier door den heer Boissevain
opgeworpen leer zou moeten zijn.
Ik mag dus wel blijven aannemen, wat ik van den
aanvang af heb gedaan, dat die leer niets anders dan
een slip of the pen is geweest.
E. C. VAN DORP.
Bloemendaal, 5 Tuni 1920.

AANTEEKENINGEN.

De Ge’cZpo litielc in N ederland. – Op
23 Mei j.i. werd de hieronder volgende verklaring
openbaar gemaakt:

Ondergeteekenden achten zich genoopt een woord van
ernstig protest uit te spreken tegen de ,,Verklaring” van
een aantal economische theoretici, inzake de Nederlandsehe
geldpolitiek.
1)

Niet, dat zij een bederi van het ruilmiddel door voort.
gaande uitzetting der circulatie met haar direct gevolg van
ruimte op de geidmarkt en kunstrnatige prijsverhooging
zouden toejuichen. Zij achten deze veeleer, evenals de onder.
teekenaars der ,,Verklai’ing”, uit den hooze. Zij meenen

echter, dat er hier te lande geen aanleiding bestaat tot het
uiten eener dergelijke waarschuwing in een publiek mani-
fest. Jniiiiers is er, naar de overtuiging der ondergeteekeit-
dien, geen sprake van, dat een dergelijke politiek in gezag-
hebbende kringen in Nede]’landl wordt gevolgd of zelfs aan-
bevolen.
Ook ondergeteekenden zijn van overtuiging, dat de waarde
van het geld zoo min mogelijk door eenige geldpolitiek
moet worden aangetast.
En het is juist op grond van deze overtuiging, dat zij het
een geheel averechtsche politiek achten, thans pressie uit te
oefenen op de Nederlandsche Bank, tot geforceerde inkrim-
ping van de eirculatie.
Immers, zulk een inkrimping van iuilmiddelen in een
tijdl, waarin het prijsniveau zich aan de .grootere cireulatie
heeft aangepast, beteekent nieuwe verstoring van de vaarcie
van liet geld, een deflatie, waarvan do gevolgen minstens
zoo erg, zoo niet nog erger zouden zijn, dan die van inflatie.
In tegenstelling met de epinie, in de ,,Verklaring” ver-
kondigd, doch op geenerlei wijze aannemelijk gemaakt, mee-
nen de ondergeteekenden, dat van een geidruimte in Neder-
land, die symptoon zou zijn van een nog ivoe.kerend inflatie-
proces, geen sprake is. De prolongatie-rente en het disconto op de open markt geven een stand aan, die veeleer op span-
ning clan op ruimte der geldmarkt wijst. Een niet door de omstandigheden gewettigde inkrimping
der circulatie zonde op dit oogenblik voor het economisch
leven in Nederland noodlottig kunnen zijn.
De onclerteekenaren der ,,Verklaring” bepleiten voorts cle
afgifte van goud, opdat langs dien weg Nederland weer
terugkeert tot den gouden standaard.
De onciergeteekencien zijn liet volkomen met cie stellers
der ,,Verklaring” eens, dat terugkeer tot den muuttoestand,
clie vOOr den oorlog bijkans overal heeft bestaan, ten hoogste
gew’enscht is. Maar juist, oniciat zij dien terugkeer zeer zou-
den toejuichen, zouden zij het betreuren, dat op dit oogen-
blik reeds tot goudafgifte op groote schaal zou worden over-
gegaan. Die goudafgifte zonde, indien zij onder de huidige
omstandigheden plaats vond, tot herstel van de wisselkoer-
sen weinig of niets vermogen bij te dragen. Daarentegoa
zonde zij de nionetaire positie van ons land, tegen den tijd,
dat werkelijk weder van handhaving der ivisselpariteiten
sprake zal kunnen zijn, ten zeerste kunnen verzwakken. De ondergeteekencien achten het tijdstip, om cle goudpolitiek,
zooals ciie vó6r den oorlog, tea behoeve van de internatio-
nale pariteiten werd gevoerd, weer te hervatten, nog niet
gekomen, zoolang de economische verhoudingen tusschen cle
volkeren de handhaving dier pariteiten, ook door afgifte
van goud, onmogelijk maken.
Een goede geidpolitiek, zeggen de schrijvers der ,,Verkla-
ring”, kan slechts op juiste beginselen berusten. De onder-
geteekeucien ondersteunen die stelling ten volle, maar zij
betwisten, dat een geldpolitiek, zooals deze in de bedoelde
.,Verklaring” wordt bepleit, met deze beginselen in over-
eenstemming zonde zijn. Zij wijzen dan ook het beroep of)
Mees en Piei-son af, overtuigd als zij zijn, dat deze economen,
ivier arbeid zoo zeer blijk heeft gegeven van zin voor (Ie
werkelijkheid, wars zouden zijn geweest van theorieën, die
met deze werkelijkheid geenerici rekening houden, en van
welker toepassing ernstige gevaren voor het economisch
leven te duchten zouden zijn.
A.G. nOISSEVAIN.
W. A. aONGER.
T-T. C. DRESSELHUYS.
D. VAN EuBDEN.
PFI. FALKENBURG.
IT. FRIJDA.
T!. A. HARTOGTI.
D. KEESING.
W. M. J. VAN LUTTERVELI).
F. A. M. VAN OGTROP.
P. J. OUD.
W. F. TREUB. A. C. VISSER VAN IJZENDOORN.
W. WESTERMAN.
F. M. WIBAUT.
S. ZADOKS. J. IT.
VAN
ZANTEN.

i) Zie liet No. van 19 Mei.

Handeishoogeronderwijs aan deLon-
d è n s c h e u ii i v e r s ii e i
t.
– In een hoofdartikel
in het nummer van 10 Sept. 1919 van dit blad werd
mededeeling gedaan van omvangrijke plannen tot het
in het leven roepen van een handelsfaculteit aan de
Londensche universiteit. Een ontwerp-studieplan
werd gepubliceerd en door de

eerste mannen uit de
Oity werd ecn beroep gedaan op den bekenden Engel-
sohen burgerzin en offer.vaardigihei:d, waar het instel-
lingen betreft van algemeen nut. Dit beroep is niet

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

499

vergeefsch geweest. Van het noodig geachte bedrag
van £ 500.000 is reeds ruim £ 300.000 bijeen en dc
trustee’s ‘der universiteit hebben liet onder deze om-
standigheden wenschelijk geacht met de uitvoering
der plannen een aanvang te maken. •z
Besloten is tussehen de nieuwe ,,faculty of corn-
mcrce” en de bestaande ,,London School of Econo-
mies an:d Poli’tical Science” een nauw verband te leg-
gen. De ,,School” heeft een belangrijke bibliotheek,
clie ook op het gebied der practische economie reeds
ruim voorzien is, terwijl het onderwijs voor een deel
zal kunnen samengaan. Op 28 Mei ji. is thans
0
1)
plccht,ige wijze door den koning de eerste steen ge-
legd voor een nieuwen vleugel van het gebouw der
School of Economics, welke de faculteit zal huisves-
ten. De bij ‘die gelegenheid gehouden redevoeringen,
welke de ,,Times” in extenso weergeeft, bewijzen, dat
de beteekenis en de draagwijdte van het begonnen,
werk volledig worden beseft. Eigenaardig is, dat be-
halve de verschillende munten van den slag 1920 ook
een exemplaar van het geschrift ,,Wealth, a brief
explanatory of the course of economie Welfare” van
den }Ioogleeraar aan de ,,School” Cannan in den
steen werd ingemetseld.
Aangeteekend zij, .dat ook nog in ander •opzih.t cle
Londen sdhe uniiversiteit, welker ‘diploma’s en ‘graden
iii Engeland ‘zeer thoog ‘geschat worden, een tijdperk
van reoi,ganii’satic is ingegaan. Even als rvershillenidc

van do andere Engelse.lie universiteiten is ‘zij opge-
bouw uit een aantal ,,Oolleges” en ,,ScJroois”, in
welke het eigeniijrk oncler’wuij,s gegeven wordt. 1-let
nioerenideel derzer instellingen ligt ver uiteen ouver dc
stad verspreid, terwijl ook uit een orga.nisatorisdh
oogpunt feitelijk eerst van 1900 ‘dagteelcenend, het
verband tusseihen scuhools en colleges veel te gering
was. in beide o•p,zidhtcn zal thans verbeterinig worden
gehracuht. Gooigrapihisch is reed,s een belangrijke stap
10
(le goede riohting gedaan door de vorstelijke gift
n de Regeezinig, die in de nabijheid ‘van het Britsc’h
l:uiseu,ni een oppervlakte ‘van niet minder dan ruim
5 hcotares voor een centraal universiteitsgebouiw af-
stand. Enkele eisehen zijn hierbij gesteld, terwijl de
gelden voor den bouw nog gevonden moeten worden.
Verwacht voi.idt echter, dat deze geen onoweiikomelijk
,bozv.raar zullen opleveren. Het gebouw van de ,,Schooi
of Enonomiies, dat gelegen is een Olare Market, half
weg tusseihen Aidwyc.k en Lincoin’s Inn Fields, ligt,
naar Londeuscuhc begrippen, in de onmiddellijke nabij-
hoici van ‘het toekomstige uruiiwersitaire cenrtrru,m.

Wijziging in de organisa.tie der Lon.-

densche Effectenbeurs.
– Bij de Stock-Ex-
change te Londen bestaat de bijzondere toestand, dat
de Beurs wordt geëxploiteerd door eene naamlooze
vennootschap, waarin echter niet alle beursleden aan-
deelhouders zijn. Nieuwe beursleden moeten thans,
om toegelaten te worden, aandeelhouder zijn, maar
van de thans ongeveer 4100 leden behooren er slechts
ongeveer 60 pOt. tot de aandeelhouders, en ongeveer
‘/ der aandeelen zijn in handen van niet-beursleden.
Dit leidt tot eene tegenstelling van belangen: aan
den eenen kant wenschen de aandeelhouders, verte-
genwoordigd door de trustees and managers of . the
Stock-Exchange Company, hun ‘bezit zoo rendeerend
mogelijk gemaakt te zien; aan den anderen kant is
het belang der beursleden, vertegenwoordigd door the
Committee for general purposes, dat de kosten van het
lidmaatschap voor de leden zoo laag mogelijk wordt
gehouden.

Om beide belangen weer te •doen samenvallen, is
nu voorgesteld, dat een nieuwe naamlooze vennoot-
schap, gevormd door de gezamenlijke beursleden, hot
gebouw van de bestaande N.V. zal koopen voor
£ 3.600.000 met overgang en ‘betaling over hoogstens
30 jaar, gedurende welken termijn het gebouw zal
worden gehuurd voor hoogstens £ 200.000 per jaar;
de juiste huur zal afhangen van de opbrengst der
contributies, enz.

De koopsom zal worden bijeengebracht ‘door de con-

tributie van nieuwe leden met £ 50 per jaar te ver-
hoogen, waaruit men in 30 jaar, een fonds van onge-
veer £ 3.600.000 voor •de betaling hoopt te kunnen
vormen.

In de nieuwe vennootschap, die ‘dan eigenaresse
van het gebouw zal worden, zullen alle beursleden
aandeelhouder zijn; zij zal geen d’ividend uitkeeren;
bij uittreden van een lid zal de waarde van zijn aan-
deel worden vergoed naar een jaarlijks vast te stellen
bedrag. De nieuwe leden zullen, als compensatie voor
liet opleggen dezer verhoogde contributie, ontheven
worden van de Icosten van ‘aankoop van een aandeel
in de bestaande N.V. en van aankoop van de nomina-
tion (de aanspraak op toelating).

Op 11 Juni a.s. zal over deze voorstellen worden
gestemd.

De Handel der Ver ee nig de S laten. mei
La tij v s c h-A m er i k a. –
In Nos. 218 en 222 van dit blad werd gewezen op recente uitingen van Pan-
amerikanisme, waaronder het streven, ‘door tal van
maatregelen, het han’delsverkeer tussehen de noordelij-
ke en zuidelijke helft van de nieuwe wereld te bevor-
deren. Hoe groot opgezet deze pogingen ook schijnen en hoezeer uit ‘de V. St. ook telkens berichten ons be-
reiken, waarin de beteekenis, die het handelsverkeer
met Latijnsch-Amerika krijgt, breed wordt uitgemeten.
een.ige scepsis bij het lezen hiervan schijnt toch wel
geboden. Eén ideT laatste Nos. van ‘het ,,Board of
Tra’de Journal” vestigt hierop ook de aa.ndacht. Uit-
breiding van den handel ‘der Vereenligde Staten op
Latijnsch-Ameriika wordt niet ontkend, doch gewaar-schuwd wordt tegen cijfers, idie leiden tot ,,mistaking
wind for •suibstauee.”

In de eerste plaats wordt gewezen op het misver-
stand, dat bestaat ten aanzien van de beteekenis der
Zuid-Amerikaansche Staten. Meer dan de helft toch
van den handel ider V. St. ‘met Latijnsch-Amerika ‘is
op ide landen ten Noorden van den Isthmus van
Panama.

De cijfers van den invoer der V. St. uit en den
uitvoer naar de deelen van Latijnsch-Airnerika zijn
voor 1919 de volgende:

Import

Export

Totaal

$

$

$
Zuid-Amerika

687.525.388

442.127.329 1.129.652.717
West-IndiS

458.993.813

355.214.323

814.208.136
IcLexico

148.926.376

131.451.901

280.378.277
Midden-Amerika

45.941.338

58.561.449

104.502.787

Totaal

1.341.386.915

987.355.002 2.328.741.917

De handel op Zuid-Amerika bedroeg ‘dus min-
der ‘dein do helft van het .tetale handeisverkeer met
Latijnsch-Amerika en overtrof dat met West-Indië
(d.i. in de practijk met Cuba) slechts in einaanzien-
lijk0 mate.

De hooge suiikerpijzen maken het gemakkelijk te
begrijpen, dat de waarde van den import uit Cuba
meer dan tweemaal zoo groot was als clie van dan
import uit Argentinië, bijna ‘t1weemaal die uit Bra-
zilië, driemaal die uit Mexico en .vijimaal die uit
Chili bedroeg. Verwondering baart het evenwel ads
men ziet, dat Cuba van de V. St. bijna tweemaal zoo-
veel als Argentinië, tweemaal zoorveel als Mexico en
vuijfmaad zooveel als Chili kocht. Voornamelijk kooht

het koren, katoenen goederen, vrachtauto’s, schoenen
en locomotieven.

Als deel van den wereldihaudel der V. St. komt diie
op Latijnseh-Amerika ver achter den handel met
Europa aan. De V. St. doen meer zaken met Canada
en New Foundland dan met ‘geheel Zuid-Amerika en
ook hun handel op Azië en Australjië overtreft die
met Zuid-Amerika verre, terwijl ‘hij ongeveer even-
groot ‘is als die met Latijnsch-Amerika.

De ,,American International Corpo-
r a ii o
n..” –
In 1915 werd in de Vereenigde Staten

500

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•

§ Juni 1920

de ,,American International Corporation” opgericht,
met het doel om deel te nemen in zulke Amerikaansche

en vreemde onderheingen, ,,as will .broaden the
scope of American activities ahd lead ‘to better under-
standing of international relations”. Concreter uitge-

drukt wil dit
zeggen,
dat zij den in- en uitvoei van

de. Vereertigde Staten wil ibervorderen en het gebruik
van Amerikaansche grondstoffen en fbrikaten in
het ‘buitenland wil doen toenemen. Zij wil Amen-
kaansch kapitaal in ondernemingen in het buitenland
beleggen en verder het oceaanverkeer onder Amen-

kaansche vlag ‘bevorderen.
In het laatst verschenen verslag over 1919 ver-
deelt de A.I.C. •hare weidozaamiheden in vijf groepen,
te weten:
T. Deelneming in het kapitaal van ondernemiri-gen, die zaken met het buitenland doen, of welker
werkzaamheden uich aans’liuriten lij het doel der A.I.O.
De A.I.C. draagt ‘geen verantwoordelijkheid voor deze
ondernemingen en oefent geen invloed uit op het

beheer.
,,Owned and Controlled Coimpanies.” De A.I.C.
bezit alle of ‘de meerderheid der aandeelen van deze
maatschappijen. Zij ‘heeft de benoeming der directie
in handen en bepaalt de te volgen politiek.
De ontwikkeling van ondernemingen in het
binnen- of buitenland door deze te financieren en
invloed op het beheer uit te oefenen tijdens de ont-
wikkeling.
Zaken welke direct door ‘de A. 1. 0. geleid
worden. Hieronder vallen ook de afdeelingen voor
onderzoek, contrôle en adviezen. (Departmental
Business.) Hoewel zij geen direct voordeel opleveren,
vormen zij een integreerend deel van de Organisatie.
H’et stichten van buitenlandsche filialen en
zich doen vertegenwoordigen ‘bij buitenlandsche onder-
nemingen, wier doel samenvalt met ‘dat van de A. 1. 0.
De Chairman van de A. I. 0., Frank A. Vanderlip,
(de National City Bank of New York had een be-langrijk aandeel in de oprichting van de A. I. C.),
wees reeds ‘bij de oprich-
ting er op, dat het kapi-
taal voor de ontwikkeling
van vreemide werelddeeleu
voonloopig uit Amerika

moet komen, daar deEuro-
peescihe Jaap,itaal’bronnen
opgedroegd zijn. Hij dacht
speciaal aan Znid-Ame-
riika, dat rvnor den oorlog
een geliefkooad object voor
de Europeesche kapitaal-
belegging was, en waar de
Amerikaansche invloed
toen pas in een beginsta-
dium was. De pénétration pacifique
in Zuid-Amerika is één
der hsoofddoeleinden van
de A.I.C. De belangen in
de ,,Psoific Mail Stea’m-
9hip
Co.” en in de ,,Unitad
Fruit Co.” toonen dit
reeds duidelijk. Laatetge-
noemde instelling ‘be-
heersdht ‘den export ‘van
__ _’
V

‘UU1

LU

Amerika en Colnnvbja. De A.I.C. bezit alle aandeelen van de
,,G.
Amsincik &
Co.
Inc.”, ielike zich met alige-
meene import- en exporlizaiken ‘in Aimeriika bezig
houdt.

De ,,Latin American Co.” – is een dochter-maat-
schappij van de A. I. 0., speciaal opgericht om den
economischen invloed van de Vereenigde Staten in
Zuid-Amerika te versterken. Zij houdt zich vooral
bezig met den aanleg van havens en spoorwegen.
Zeer grooten invloed op de spoorwegen van Z.-Ame-
nika heeft de ,,F’arquhartrust”, die in 1913 reed’s de

helft van ‘de Braziliaansche spoorwegen, én zesde
van die van Argentinië en het geheele net van Para-
guay controleerde, terwijl de invloed in Uruguay,
Chili en Bo4i’via toenemende was. Mogen we Meissner
glooven, dan schijnt de A.I.C. de macht ozrér de
,,Farquhartrust” gekregen te hebben. (Meissner; Das
Wirtschaftliche Vordringen der Nordamenikaner in
Süd Amerika, 1919). Van gröote beteekenis is de
activiteit van de A. 1. 0. op gebied van scheepsbouw. De ,,American Balsa Company, Inc.” leverde in 1919
reddingsmiddelen aan het ,,Navy Department” en de
,,Emergency Fleet Corporation”. De ,,American Inter-
national Shipbuilding Corporation at Hog Island”
leverde in 1919 ongeveer 500.000 deadweigilit ton
scheepsruimte. De beteekenis hiervan blijkt uit het
feit, dat alle scheepswerven in de Unie in het jaar,
dat op 30 Juni i916 eindigde 304.000 tons deadweig’bt leverden (schepen boven 1000 t.)
Aan den staalhandel neemt ‘de A. T. 0. deel door
middel van de ,,Allied Machinery Co. of America”, welke veel werktuigmachines exporteert en de ,,In-
ternational Steel Corporation”, welke alle soorten
staalproducten uitvoert.
In 1919 werd aan de buitenlandsche belangen toe-
gevoegd de ,,Hispano-American International Cor-
poration”. Deze onderneming oefent hare werkzaam-
heden in Spanje uit en wordt geheel door de A. 1. C.
gecontroleerd.
Over hare werkzaamheden in China deelt het laat-
ste verslag niets mede, terwijl wij in •de ,,Ma’gazine
of Tallstreet
” van 6 Maart 1920 nog lezen, dat de
A. I. C. nu bezig is zich belangen te verzekeren in de
katoennijverheid aan Tsjecho Slowakije!
De A. 1. C. en hare dochter-maatschappijen hebben
nu 113 filialen en 125 agentschappen, welke aan een
staf van ongeveer 25000 personen werk verschaffen.
Wij reproduceeren , tevens – een schema, hetwelk
voorkomt in bovengenoemd nummer van de ,,Maga-zine of Wallstreet”, daar ‘de
veelzijdige
belangen van de A. 1. C. hierdoor goed geïllustreerd worden.

ONTVANGEN:

Het Onderzeesche Kabelnet,
door H.
W.
A. Beenhou-
wei, J)issertatie Rotterdam. Amsterdam 1920.

Beschouwingen over den Woningnood,
‘door Ir. H.
G.
van Beusekom, Dissertntie Delft. Rotterdam
1920.

De grondslagen der Vollcshuishouding,
door Prof. Dr.
0. A. Verrijn Stuart. Haarlem, De Erven F.
B,hn, 1920.

Ii
y
ojizi7i,rp

G4mji,,cR

E11
‘onpoy
l_f!.000

00
;

o.00ç

/ee0
00a000l
jJ

A.

1!
i

J/7/ert’a//0,7d/

Corpode ii
OJ2

fYOÎP01

Cmrnen.
4
’90eaoo

/?efmeo
4
I.00O.
oco
0

4
opor. o,e-a1’db.yi1fe

FJ1

/n/eraajio,,)1 j?6i/icaj/ 1
C$/fmS.?6,ryl
Iodf,ui/
1
1
Jerc./dai1

60
000000
koducis
o.
1

Co.

]
Ry4

/eoj
1
eompay
‘J59297

‘/.8$a000

£500000

1J000000
1

9 Juni 1920.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

501.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MEI 1920.

Provinc. en Gemeentelijke leeningen
f
1.188.060,-
zijnde:
Deventer

f

1.200.000,-

6

0/

obi.
a
99

0
10.

Bank- en Orediet-instellingen ……

..
1.700.000,-
zijude:
De

Friesche

Bank

.f

1.000.000,-
aand.
á
110

0
/0.
Comm. Bankvereeniging Slavenburg
&
Co.
f
500.000,- aand. h 120
OIo.

Hypotheekbanken

(werkzaam

in
Nederland)

….. ………….

..
1.055.000,-
zijnde:
N.V. Vaderlandsche Hypotheekbank
f1.000.000,- 6
0
/0
pandbr.â99
1
12
0
/0.
Overijselsche Hyp.bank
f
500.000,-
aand. 0. 120
0
/

(waarop te storten
10
0/)

Industrjeele Ondernemingen ……..
8.869.250,
zijnde: N.V. Rouppe van der Voort’s Industrie-
en Metaalmaatsch.
f
1.250.000,-‘
7

0/

cum.

pref.

winstd.

aand.
0. 100

0
/0
Veenendaalsche

‘Stoomspinnerij

en
Weverijf250.000,-aand.á106
0
1o.

N.V. Delftsche Leerlooierij en Drijf- riemenfabriek

v/h.

Alex

Adam

f
720.000,- aand.
0.
115

0
/o.
NV.Vitrage-Weverj,,Anglo-Hofland”

f
150.000,- aand. 0. 105
Ol
o
.

N.V.

Vereenigde

Touwfabrieken

f
2.500.000,-

6

0
/0

conv.

obL
0. 98
,
12

O
lo.

N.V.

Koninklijke

Pharmaceutische
Fabriek v/h. Brocades & Stheeman

f
465.000,- aand.
0.
125
Ol
o
.

N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Mij.

f

300.000,-

aand.

0.

125

0
/o

1
300.000,-

6

%

cum,

pref.
winstd. aand. 0. 100

O
lo.

Nederlandach-Iji dische

Gas-Maat-
schappij

f
2.000.000,—

6

0/

obi.
ii.

9711

0
10.
N.V. G. Bogaers & Zoon’s Wollen-
stoffenfabrieken f700.000,- nom.’
7 °/ocum.pref.winstd.aand.a100
0/

Oultuurondernemingen, Handeisver-
eenigingen en Handelsvenn…….
4.442.500,-
zijnde:
Cultuur-Maatschappij ,,Dataran”
I.C. f 150.000,- aand. 0. 100
0
/0.
Cultuur-Maatschappij

,,Pagottau”
f-150.000,- aand. 0. 400

o
lo.

Cultuur-Maatschappij

,,Waringin”
f 300.000,- aand. 0. 275 01
N.V. Overzeesche Hardhout Import-
Maatschappij f 500.000,-

aand.
0.

142

Ol
o
.

N.V. Manders Seemann & Co’s Handel-
Maatschappij
f
1.000.000,- 7 0/
cum. pref. winstd. aand. 0. 102
O
lo.

Export-Maatschappij

v/h.

B.

van
Leeuwen & Co.
f 500.000,- aand.
0

115

0/s.

Cult.-Maatsch. ,,Besito”
f
150.000,-
aand. 0 375 Ol
o
.

Rubber-Maatschappi.jen

.•

., 1.485.
000,–
zijnde:
Nederlandsche

Rubber-Maatschappij
f
1.350.000,-
aand. 0. 110

ol
o
.

Scheepvaart-Maatschappijen

……

..
19.700.000,-
zijnde: N.V.Gemeenschappelijk Eigendom van
Aandeelen Holland-Amerika Lijn

f
5.000.000,-

aand. 0. 370
O
lo.

N.V. Maatsch. ,,Zeevaart”f 500.000,-
aand. 0. 240

Ol
o
.

Tabaks-Ondernemingen

……….

Deli-Maatschappij 12.700.000,- aand.
0. 350

0
10.

Transporteeren..
f
54.389.750,-

Transport. .
f
54.389.750,-
Deli-Batavia Maatsch.
f
2.000.000,-
aand. 0. 325

O
lo.

Diversen ……………………

..
6.310.000,-
zijnde:
N.V.

Stoomzuivelfabriek

,,Aurore”
f 175.000, –

aand. It 120

0/•

N.V. Blaauwhoedenveem-Vriesseveem

f

2.250.000,-

aand.

0.

125

0/

f

1.125.000,-

6

0/

cum.

prei.
aand. It 100

O
lo.

N.V. Algemeene Motor-Omnibus en
Vracht-Auto Maatsch.
f
500.000,-
aand. 0 100

0/•

N.V. tot voortzetting der zaken v/h.
gedreven old. firma MIthler & Co.

f
250.000,- aand. 0. 110 0/
N.V.

Stoom-Chocolade-

en

Cacao-
fabriek

,,Kwatta”

f
210.000, –
aand.

0.

125

0/


f

1.125.000,-
6
01

cum, prei. aand. 0. 100 0/s.___________________

Totaal ….
f
60.699.750,-

Totaal der emissies in Januari

..
f
39:609.495,-
Februari ..

,,
26.597.500,-
Maart

….
7.391.075,-
April

….

,,
49.459.100,-
Mei

………
60.699.750,-

Algemeen Totaal … …
f
183.756.920,-

terwijl

werden

uitgegeven

tot

pan-koers

door

de
N.V.

Vereenigd Nederlaudsch Bezit in
Markénwaarden”
Mk.

50.000.000,-

5

0/,

winstd.

obl.

met
bijbehoorende

f
50.000,- en door de N.V. Hollandsch-Duitsche Hypotheek-
en Onroerend Goed-Maatschappij

Mk. 4.000.000,- aand.,
eveneens tot pan-koers.

POSTCHEQUE EN GIRODIENST.

April 1919

April 1920

Aantal, Bedrag 11
Aantal
1 Bedrag

Aantal rekening-
houders op u°
15.495-

24.602

Aantal rekenin-
16.027

25.305

75.268
34.950.959
136.430
54.023.539
Overschrijvingen .
42.024
69.800.122
78.171
103.495.334

gen op u°…….
Stortingen ……..

Afschrijvingen

..
51.872
23.910.625
70.701
34.408.185
Totaal tegoed reke-
ninghouders op u°.

80.487.271

155.680.375

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSORE BANK

April
1920
April 1919

Posten
Bedrag
Posten
Bedrag

‘Voor

reke-
ninghouders
29.854

f1.387.402.182

21.023
f

990.563.156

waarvan door
de

11.-bank
plaatselijk…
10.776

,,1.005.987.765

6.417
,,

673.268.528

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast;
1.474

,,

13.326.294

1.409
,,

12.328.617

RIJ’KSPÖSTSPAARBANK.

APRIL
1

1918
1919
1920

Inlagen …………
f

7.008.386f
9.869.018f
8.624.504
Terugbetalingen

..
,,

‘8.491.956,,
10.359.976,,
11.868.614
Tegoed der inleggers
222.728.570
,, 252.240.885 ,, 265.890.466
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,

30.251.600
,,

34.454.500
,,’

39.193.500
op ultimo ……….
Spaarbankboekjes:

.

op ultimo …………

gegeven
8.709
11.624
8.518
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel af-
betaald
7.509
8.841
10.665
Aantal

uitstaande
op ultinio ……..
1.780.088
,

1.850.115
1.898.155

502

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. • beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

(Disc. Wissels.
44 1Juli ‘1.5
Zweeds.R.ksbk
7
l9ilIrt. ’20
Ned.,BlBiEff 4
1Juli
’15
Bk.v.Noorw.6-64
181)ec. ’19
IVrsch. in 11.0. 54
19Aug.’14
Zwits. Nat. Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland 7 16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 54
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. :5
23Dec. ’14 Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6
20Mei
1
20
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y. 44-54 –
Nat. Bk. v. Denejn. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 34
1Aug.’09
OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cali.
Part.
Pralon.
dfsconto
gatte
disconto disconto
disc.
mone,.,

5 Juni ’20 37/
4114
6’/
4-‘!,

6.)

31M.

5J.’2013
8
/8
-1
1s
4’146’1,
61t
4.-‘/s

6-8 24-29

’20 3’/2
6-6
1
1s
614-1t
4-‘/

6-7 17-22 ,,

’20

“‘
5-6’l
61-18
4-‘/e

6-7

2-7 Juni’19 3
81
3
1
5’/2-4
38116
4….11

5’12-10+
3-8 Juni ’18 2/5-14
3’14
3
17
182
4/

46

20-24Juli’14 3
1/l/
2
2
/g-/
2
t/4_$/8

2
1/_1/,

2%
l.’/42
1)
Noteering von 4 Juni
1920.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

1 –
Het aanbod van Ponden levering September/October vas
deze week cuunzienlijk minder dr.ingend, hetgeen niet naliet
‘invloed uit te oefenen op ‘de noteeringen op de contante
markt.
De koers vtra Londen kon daardoor stijgen van
10.84 tot 10.72. Het slot was echter weder iets flauwer.
Parijs en België waren tamelijk stationnair. Behoudens da-
gelijksche schommelingen van 20 k. 30 cents bleven deze
koersen vrijwel stationnair. Marken en Kronen waren echter
weder aan groote en talrijke fluctuaties onderworpen. Berlijn daalde tot 5.90. Weenen liep van 2.25 tot 1.75
terug. Daar.na ontstond plotseling weder een stijging, clie
Weenen zelfs niet onbelangrijk boven den aanvangakdeis
bracht. Het slot was echter weder flauw. Dollars zonder veel•
beweging, alleen Donderdag nogal aangeboden. Skandi-
nav4ë aanzienlijk beter voor Kopenhagen, .daarentegen on-
geveer gelijkelijk slechter voor – Ohristiania. Zwitserland
zeer vast 48.90-49.9ÔSpanje ook deze week weder flau-
wer 45.25-44.80. Ook Argentinië verder terugloopend
ca. 114h.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen S
Parijs
5)
1
Berlijn
5)
Weenen
5)
Brussel
55)
New
York°’)

31 Mei

1920..
10.64
21.30
7.324
2.20 22.324
2.74
1 Juni 1920..
10.65
21.05
6195
2.05 22.05
2.74
2

,,

1920..
10.68 21.15 6.40
1.85
22.174
2.73
1
/,
3

1920..
10.694
21.05 5.95
1.70
22.074
2.72
1
18
4

,,

1920..
10.704
21.124 6.80
2.25
22.-
2.73
1
/,
5

1920..
10.70
21.30
7.-
2.25


Laagste d.w.
1
)
10.61
20.80
5.90
1.70
21.80
2.72
Hoogste
,,

,, ‘)
10.72
21.60
7.50 2.45 22.45
2.7414
29 Mei 1920..
10.664
20.55
6.95 2.15
221924

2.74′
21

,,

1920..
10.514
20.25
6.524
1.50
20.774
2.75
1
/,
Muntpariteit.
.
12.104
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48’I

5)
Noteering
te Amserdom.
*5)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering
van 28Mei 1920.

ata
Stock-
/iolm’)
Kopen.
hagen’)
Clirls-

1
tlanla°)
Zwitser-
land)
Spanje
t)
Batavla
2)
telegrafisch

31 Mei

1920
59.-
46.-
49.40
48.90
45.25
102’1
1 Juni 1920
58.70
46.20
49.20
48.90
45.25
102’/
2

1920
58.75
46.20
48.75
49.274
45. 102’/2
3

1920
58.75 46.35 48.75
49.45 44.50
102
1
/
4

,,

1920
59.10
46.80
48.75
49.95 44.50
10211
s

5

,,

1920
59.10
46.75
48.75
49.75
44.50
102
1
1,
L’ste d. w.’)
58.60
45.90
48.30 48.75
44.25
102ij2
H’ste
,,

,,

1)
59.40 46.80
49.70
49.95
45.50
10211
2

29Mei

1920
59.25
45.75
49.75
48.95
45.50
102’/i
21

,,

1920
57.25 44.824 50.024
48.70
45.901

102
1
14
2

Muntpariteit
66.67 66.67 86.67
48.-
48.-
100
*1
Noteering
te Amterd.m.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering
van
22
Mei 1920.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cal,leLond.
(in
g
per
£)
ZichtParijs
(in frs.
p.
$)
1

Zicht Berlijn
(in
ci. p.
4
Rm.)
Zicl,tAmsierd.
(in ct3.
p.
gid.)

5 Juni

1920
3.90.25
12.97
nom.
Laagste
J.
week
3.90.25
12.67
corn.
Hoogste,,

,,
3.94.50
13.02
corn.
29 Mei
..
1920
3.88.-
13.02 norn.
22

,,

..

1920
3.87.25
13.68
corn.
Muntpariteit.
..
4.86.67
5.18’/
95’1

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
1
eenheden

1
22Mei
1920
129Mei
.
1920
31
Mel-5 Juni
Laagste Hoogste
5Juni
1

1920

AlexandriL.
Piast,
p.
977/jg
97v/it

977/
t
,
9771t5
9771t6
B

Aires’)..
d.
p. £
60
598/4
57
11
/18
59’/
59
8
/8
Calcutta . . . .
£ p.
rup.
211
1
12
21118
211
1
14
211
1
1,
211/jo
Hongkong
..
id.
p.
$
413
1
1,
4111/
2

410
1
12
411’/1
410’/,
Lissabon
.. . .
d. per Mii.
11
1
12
101/
s

10
12
11
Madrid

….
Peset.
p.0
23.03 23.72
23.70
24.20 23.92
5
Montevideo’
d. per
$
62
1
14
60118
591/4
60
1
14
59
1
12
Montreal….
$
per
£
4.28
1
1
4.34 4.35 4.43
4.38
1
12
5
R.d.Janeiro.
d. per
1lil.
16
1
12
16
1
18
15
28
132
1611
6

15
28
111
Lires
p. £
73.-
64.38
64.-
67.50 66.25
Shanghai

. .
£ p.
tael
6/1
1
12
519
517
6
1
0

519
Rome

…….

Singapore
..
id.
p. $
213’4
213
7
19
213
2
14
2/4
21318
•Valparaiso..
d.
p.
peso
12
12
6
131
11
28
182
12’j,2
11
21
132
Yokohama
. .
£
per yen
218
1
18
217
1
12
2
16
1
12
217
8
1
21621
4

• Koersen
der voorafgaande dagen.
1)
Telegrahsch
translert.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteerii,g te Londen
te New York
5 Juni
1920
……..
56’/4
99
7
18
29 Mei
1920
……..
57
6
/4
99
5
18
22
1920

……
59’12
100
2
1
4

15
1920
……..
58
99
1
14

7 Juni
1919
……..
53’/s

‘)
109118
8 Juni
1918
……..
48/8
99
1
Is
20 Juli
1914
……..
24″/t,
54
1
/e
1) Noteering
van
6
Juni.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 7 Juni 1920.
Activa.
Binneul. Wis{ H..bk.
f
64.041.349,92
1
/

sels, Prom., B.-bk.

5.541.541,26
enz.In disc. Ag.sch. ., 80i777.803,15
1
/2
f 150.360.694,34
Papier o. h. Buiteni. in disconto ………

Idem eigen portef..
f
67.656.485,-
Af:Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

67.656 4 85,-

mcl. vrsch.

Beleeningen {H.bk.

85.498.406,3712
in rek.-crt. B.-bk. ,, 34.067.616,56
op onderp. Ag.sch. ,,180.381.455,16’/,

f299.947.478,10

Op Effecten …… f288.554.578,10

Q..,,

ii aan ar,n
L
_
pCL.
Jp’.JUCUC 051 015
kJ.

AL.

,
,,

299.947.478,10
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
..

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……f 56.414.835,-
Muntmat., Goud
..

,,579.390.953,83
1
1,

f
635.805 .7 88,83
1/

Munt, Zilver, eng..
‘,
12 888.383,92
Muntmat. Zilver

Effecten
,.

648.694.172,7511

Bel.v. h. Res.fonds..’
f

4.500.147,88
id.
van
‘/,v.h.kapit.
,,

3.893.044,7411,
8.393.192,62′!,
Geb.enMeub. der Bank
…………….
,,

3.312.000,-
Diverse

rekeningen
………………..
32 575.951,42

f1.210.939.974,24

Passiva.
Kapitaal

………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds

………………. …
..5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………
,,
1.024.700.730,-
Bankassignatiën in
omloop ……….
..2.203.170,11
Rek.-Cour.

Het Rijk
f

7.281.901,45
saldo’s:

5
Anderen
,,
138.089.065,72
145.370.967,17
Diverse rekeningen

……………….
13.665.106,96

f1.210.939.974,24

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

503

NED. BANK 7 Juni 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
413.722.044,56
I2
Op
de basis van
2/
metaaldekking …..,
179.267.071,10’I2
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
,,
2.068.610 220,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s

…………….
1.201.035,04
Buitenlandsche wissels
3.699.726,-
Beleeningen
9.910.166,13 Goud

………………..
532,69
Zilver ………………..
242.270,07
Bankbiljetten

…………
3.872.080,- Part. Rek.-Crt. saldo’s

12.673.163,03
1
/2

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Dato
Goud
Zilver
B k
biljelien
Andere

1
OpCisChbalC
11

7 Juni

1920

..
635.806
12.888 1.024.701
147.574
29 Mei

1920

..
635.805
12.646
1.020.829 155.530
22

,,

1920

..
635.796
12.327
1.018.833 157.736
15

,,

1920
635.783
12.024
1.048.629 141.328
8

,,

1920
635.648
11.817
1.078.869
147.623

7 Juni

1919

.
661.969
8.175 1.015 654
79.187
8

,,

1918
720.151
7.784
917.260 59.436

25 Juli

1914

..
162.114
8.228
310.437
6.198

Dato
bedrag
disconto’s

Toiaal”°”
Schatkist-
promcsscn
rechtstreeks

8dec-
ningen

005CU15-
baar
Metaal-
saldo

LJCi-
kin ga-
percen-lage

1 Juni 1920
150.361
50.000
299.947
413.722
55
29 Mei 1920
150.441
55.000
307.162 412.291
55
22

1920
156.388
55.000 325.336
402.299
54
15

1920 180.139
76.000
331.290
401.649
53
8

,,

1920
235.669
143.000
277.087
397.349
52

7 Juui 1919
118.617
72.000
216.039
450.799
61
8

,,

1918
46.876
18.000 122.133
531.834
75

25 Juli 1914
67.947
14.800 61.686
48.521′)
75
‘) Op
de basis
van
11

metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
cibn blijkt., dat uitstonden op:

1
29 Mei 1920
7 Juni 1920

Aan schatkistpromessen
f
271.340.000,-

f
270.740.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,

50.000.000,-
,,

50.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,,

15.057.000,-
,,

.
48.000,-
Aan

zilverbons

………
,,

47.530.576,75
47.268.644,25

JAVASCHE BANK.
Voornaamte posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Andcre
Data

Goud

Zilver

bj’c7en
schulden

29Mei 1920 ……
….
*41*

453.000
22
,,

1920

447.500
15

1920 ……
….
*4141

4*4141

441.000

17 April 1920……… 183.089

4.420

320.347

91.504
10

1920…….83.627

4.411

320.915

96.328
3

1920 …… 182.731

4.311

315.543

92.072
27 Mrt. 1920 …… 173.675

4.378

314.315

92.050

31 Ivlei 1919 …… 126.806

7.907

221.973 106.569
1 Juni 1918.
……100.863

15.735

185.897

68.287

25 Juli 1914 …….22.057

31.907

110.172

12.634

ata
Dis-
conto

t
Wissels,
buiten
N. -ind.
betaalbaar

Bdee-
ningen
Diverse
ree-
ningen
t)

Beschik-
baar metaal-
saldo

Dek-
hing,-
percen-
lage

29Mei 1920
246.500

106.500
22

1920
244.000

105.500
*’

15

1920
241.500
104.000

17Apr.1920
29.384
105.338
45
1.283
24.347
139.210
10

1920
16.860 24.020 143.553 28.083
104.805
43
3

,,

1920 16.307
21.63.6
144.773 27.318
105.712
44
27 Mrt.1920
16.098 16.055
149.582
40.349
96.945
46

31 Mei 1919
8.189
18.717 74.502 13.047
69.230
41
1Juni1918
7.737
26.324
69.586 24.956
65.925
46

25Juli1914
7.2591
6.3961
47.934
2.228
4.842′
44
t
)
Sluitpost
der activa.
2)
Op
de basis
van
3
/s
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden auldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Discontos
1 Div. reke-
ningen’)
3 April 1920 ..
1.055
1.751
793 1.713
642
27 Mrt.

1920 ..
1.054
1.617
853
1.754
609
20

,,

1920

..
1.052
1.568
931
1.755 494
13

1920

..
1.052
1.581 915 1.758 526

5 April 1919

..
970 1.702
2
)
906
1.368 207
6 April 1918

..
483
1.367 746
1.134
858

25 Juli

1914

..
645
1.100 560
735 396
1)
Sluitpoat
der activa.

2)
Hiervan zilverbono
252 dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN..

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currencu Notes.

Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

2 Juoi 1920
114.459 113.807 351.051
28.500
331.186
26 Mei

1920
112.455
111.464
348.316
28.500
327.952
19

,,

1920
112.472
110.881
345.826
28.500 325.028
12

1920
112.519
111.313
345.479
28.500
324.854

4 Juni 1919
86.935
78.195 346.277
28.500
339.335
5 Juni 1918
63.795
51.855
248.005 28.500 225.251

22 Juli

1914
40.1.64
29.317


Data
Goo
Sec.
1

Other
Sec.
1

Public
Depos.
Other
.Depos.
Re.
serve
kings

2Juni’20
66.618
80.587
21.242
127.322
19.102
12,90
26 Mei ’20
34.356 81.716
16.603
101.180
19.441
16,50
19

,,

’20
36.515
82.632
20.061
101.389
20.041 16,50
12

,,

’20
38.455 80.444
21.429
99.404 19.656 16,30

4 Juni’19
58.721
80.801
21.441 127.532 27.190
18,24
5Juni ’18
56.404 101.558
38.664 131.905 30.389
17,82

22 juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
8
/t
t)
Verhouding lunchen Reserve en Deposite.

DUITSCHE RIJKSBANK.


Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen-
acheine
Circu-
latic
Dek.
kings.
perc,
t)

31 I1ei

’20
1.093.933
1.077.663
.15.908.889
50.016.732
34
23

’20
1.094.014 1.077.631
15.606.265
49.127.477
34
15

.

’20
1.094.085
1.077.639
15.545.916
48.947.516
34
7

,,

’20
1.094.723
1.077.635
15.352.596
48.372.827
34

31 Mei

’19
1.536.482
1.516.111
8.068.767 28.244.915
34
31 Mei

’18 2.466.105
2.345.674
1.620.751
12.002688
34

23 Juli

’14 1.691.398
1.356.85.7
65.479 1.890.895
93
t) Dekking
der circulatie door metaal en
Kassenscheine.
Data
1

Wissels
Rek.
C:s.
Darlehenskassen,cheine
Totaal
in kas bij de
uitgegeven
Reichabank

31 Tlei

1920
42.496.914 13.473.807 29.553.100
15.865.800
23

1920
41.432.522
12.812.502 29.254.200
15.565.900
15

1920
37.482.584 12.901.239 29.354.400
15.504.700
7

1920
41.994.737
12.933.607 29.237.400 15.313.600

31 Mei

1919
28.656.472
9.987.875
19.134.800
8.047.600
31 Mei

1918
14.544.772
7.634.794
8.896.200 1.606.600

23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCHHONGAARSCHE BANK.

Voornaamste oosten in duizenden Kronen.

Data
1
Metaal en
1
buitenl.
goudwissels

1
Disc, en beleeningen

1 Bljz. schuld
Oostenrijk

en Hongarije
1

Bank’

1

biljetten

1 Rek. Cr1.

J

saldi

7Feb.’20
2)290.428

19.251.400
32.954.000j56.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543
32.954.000156.772.802
6.220.536
31Dec.’19
287.640
19.196.063
32.954.000154.481.264
7.906.378
23

,,

’19
297.363
17.856.786
32.954.00053.109.418
7.641.778

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759 291.270
t)
waarvan 222.662 goud. 10.818
buitenlandache
goudwisoels
en
56.948
munt en
muntmateriaal zilver.

II
504

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

DANK VAN FRANKRIJK.

1

EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten in duizenden franes.

Data
Goud
Waoran
in het
Buitenland
Z
il
ver
Te goed
in hei
Buitenland

Buit .gew.
000rsch.
a/d. Staat

3Juni’20
6.587.778 1.978.278 240.374
692.888
26.500.000
27 Mei ’20
5.587.053
1.78.278
240.835
630.375
26.050.000
20

’20
5.586.923
1.978.278 240.343
708.981
26.050.000
13

’20
5.586.767
1.978.278
240.843
694.490
26.050.000

5Juni’19
5.570.045
1.978.278 306.585
827.479
23.200.000
6Juni’18
5.418.744 2.072.108
253.765
1.438.842
17.600.000

23Juli
‘141

4.104.390

639.620

t

Wia,els
Uitge-
stelde
Bd
ee.
Bankbil-
Rek. C,t. Pont-
culleren

Rek.
Cr1.
Staat

2.092.636
535.794
1.804.50738.172.922
3.729.020 49.363
1.902.765
539.265 1.777.635
37.914.835
3.638.987
112.186
1.980.939
543.598
1.784.359
38.051.511 3.625.771 83.552
1.996.395 548.936
1.820.599 38.138.079
3.641.249 42.029

eD
941.436 842.766
1.249.831
34.370.877
3.503.048
28.546

1

1.399.156
1.080.629 936.788
28.012.196
3.611.088
54.684

1.541.0801

769.4001
6.911.910
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

VoornaainBte posten in duizenden france.

7ii
Beleen.
Belecn.
Rek.
Dato
mcl.
l,ultenl.
van
kuilen!,
San
prom. d.

1

wissels
en
1

Ct,cu.
1

laile
C71.
saldi
vorder.
ptovinc.
beleer,.

3Juni’20
358.349
84.653
480.000
775.143
5.105.552
1.456.941
27 Mei ’20
357.527
84.653
480.000
893.021
5.068.978
1.499.818
20

,,

’20
357.100 84.652
480.000
871.900 5.054.229
1.276.558
12

,,

’20
359.291
84.803
480.000
845.681
5.096.561
1.240.411

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudvoorraad
_______________ __________________________
Zilver
cie.
1

Notes In
circu-
1
Totaal
Dekking
In het
_____________
bedrag
F. R. Notes
huilen!.
latle

14
Mei

’20
1.939.141
1.266.003
112.781 139.252 3.083.234
7

,,

’20
1.941.580
1.263.365
112.781
134.507 3.092.344
30 Apr. ’20
1.936.720 1.273.375
112.781
134.045
3.074.555
23

,,

’20
1.949.693
1.276.878
112.781
133.875
3.068.307

16 Mei

’19
2.715.837
1.291.659

70.020
2.532.039
17 Mei

’18
1.894.404
914.033
52.500 58.308
1.569445

ata
LSseJ
Totaal
Deposlio’s
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek-
kings.
pere.
t)

Percent.
Goud-
dekking
circul.
2)

14 Mei

’26
2.964.582 2.646.800
93.107
42,2
46,6
7

,,

’20
2.914.456 2.479.900
92.536
42,7
47,1
30 Apr. ’20
2.942.318
2.526.085
91.639
42,4
46,7
23

,,

’20
2.882.854
2.590.615
91.364
43,0
47,7

16 Mei

’19
2.223.657
2.574.670
82.397 51,0
62,9
17 Mei

‘181
1.122.151
1.906.962
75.315
60,1

2)
Verhouding tueschen: den
totalen goudvoorraad, zilver etc.. en de
opeischbsre schulden:
F R. Notes en netto deposito’s.
2)
Na aftrek
van 35
pet.
der totale
dekkingsmiddelen
als dekking voor
de
netto
deposiio’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato
1
Aantal
1
banken

Totaal
uitgezette
gelden en
bdeggmn gen

Reiere
b

de
F. R. banko
Totaal
deposito’s
Waarvan
time
1

deposits

7. Mei ’20
809
17.075.646

1.373.730
14,171.5461
2.637.736
30Apr.’20
812
17.091.860

1.415.145 14.230.487
2.619.027
23

,,

’20
811
15398851

1.413.648 14215.232
2621.640
16

,,

’20
811
15.457.218

1.437.11′ 14.466.795
2.594.193

2Mei ’19
771
14.603.951

1.295.776 12.735.788
1.737.702
3 Mëj

‘181
693 112.659:8101
1.223.127 11.160.825
1.398.264

Aan het eind van iederkwartaalwordteenoverzichtgegeven
van enkele
niet wekelijks
opgenomen bankataten.

Amsterdam, 7 Juni 1920.
1)e afgeloopen week heeft slechts weinig variaties op de
internationale beurzen te voorschijn geroepen. De factoren,
die de tendens gedurende de laatste weken hebben be-
heerscht, hebben zich niet gewijzigd en zoodoende bleef de
stemming allerwegen vrijwel dezelfde.
In Duitschiand heeft het publiek zich thans zoo goed als
geheel van de markt teruggetrokken; de bank- en commis-
siehuizen, die enkele maanden geleden een geweldigen
achterstand hadden in te halen, hebben thans allen tijd om
de binnenkomende orders kalm uIt te voeren. Het aspect
van den beurshandel is hierdoor ook volkomen veranderd.
Bijna schematisch passen de koersen zich thans aan aan de
telkens varieerende koerstelegrammen betreffende de
Duitsehe valuta. Daar deze in de achter ons liggende dagen,
behoudens een vrij omvangrijke daling op édn enkelen dag,
vrijwel onveranderd is gebleven, zijn de effectenkoersen ook
slechts in geringe mate veranderd.
Tot den stilstand in zaken hebben ook bijgedragen de
beschouwingen met betrekking tot de algemeene verkiieain-
gen voor de Nationale Vergadering, welke op den Gden Juni
j.l. hebben plaats gevonden. De uitslag is op het moment,
waarop dit overzicht geschreven wordt, nog niet bekend,
doch algemeen wordt aangenomen, dat een der coalitie-
partijen, t.w. het centrum, in omvang sterk zal toenemen. Dit heeft ook tot een rustige beschouwing der algemeene
zaken medegewerkt.

Te W e e n e
11
heeft cle beurs sich ook volkomen aangepast
aan de aanwijaingen der valuta’s. Voornamelijk wordt hier
acht geslagen op de houding van de Duitsche Rijksmark,
wijl de Kronenkoers zich slechts in verhouding tot dit
betaalmiddel heeft verbeterd. Het is ook hier teekenend, hoe
uiterst nauwkeurig de effectenkoersen zich aan de valuta-
noteeringen hebben aangepast. Na een zeer scherpe daling
hebben de koersen zich ietwat hersteld, toen bleek, dat de
verbetering van den Kronenkoers sich niet volkomen kn
handhaven. Ter karaikteriseering van het •beursverloop
volgen hieronder enkele variaties:

21Mei’20 26Mei’20 28Mei’20
Siemens-Schuckert ……1846

1470

1590
Skodawerke …………2830

2160

2380
Daimler Motoren

1255

930

980
Galicia Naphta ……..18600

15440

15900

Van L o n d e n en P a r ii s zijn opmerkelijk weinig be-
richten gedurende deze week binnengekomen. De beurshan-
del op beide plaatsen heeft zich gekenmerkt door een vrij
gr.00te lusteloosheici, clie echter in de eerste plaats tot uit-
drukking kwam in den omvang van den handel en niet in
een scherpe daling der koersen.

Te N e w Y o r k is de tendens wel iets beter geworden,
ongeacht den vrij deplorabelen toestand, waarin de Spoor-wegen zich bevinden. Ter beschikking van de spoorwegen
is thans door de Regeering gesteld een bedrag van 300 mil-
lioen dollar, waaruit althans het noodi.gste kan wôrden be-
taald, in afwachting van de tariefverhoogitig van 40 pOt.,
welke door de directies is aangevraagd. Tevens hebben de
diverse directies bij de Regeering een verzoek ingediend,
om alle spoorwegsystemen weder als én geheel te beschou-
‘en, daar bij het tegenwoordige stelsel van op zichzelf
staand beheer de verwarring voortdurend grooter wordt.
Deze is ontstaan door de staking der spoorwegarbeiders;
ongeveer 269.000 goederenwagens zijn toen, meerendeels vol-
geladen, op zijspoor gezet, waar zij thans nog wachten, tot
een dénhoofdig bestuur eenige orde in den chaos brengt.
Toch is, zooals gezegd, de tendens als geheel beter ge-
worden, omdat de statistieken van in- en uitvoer in de
Unie veel betere cijfers te aanschouwen beginnen te geven.
Vooral de export naar Duitsehland begint aardige propor-
ties aan te nemen, sedert den wapenstilstand tot einde
Maart is een totaal bedrag van circa 115.000.000 dollar
uitgevoerd, ondanks de ongunstige valuta. In dit licht be-
schouwd, is het natuurlijk, dat men van een verbetering.der
internationale valuta ook een verdere opleving van den
handel verwacht.

T e o n z e n t heeft de markt voor inheemsehe
staats-
fondsen
kunnen profiteeren van den lageren rentestandaard
op •de vrije markt. Naar het schijnt is aan de opvragingen
van geld tijdelijk een einde gekomen, met het gevolg, dat
geld op prolongatie veel gemakkelijker en tot lager notee-
ring verkrijgbaar was. De terugslag is geweest, dat onze
Nederlandsehe staatsfondsen wat meer gezocht waren, in
verband met de hooger.e rente, die thans hiervan kon wor-

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

505

den gekweekt. Van buitenlandsche soorten is de even opge-
laaide belangstelling voor Russen weder gezonken en de
meeste koersen dezer rubriek gaven dan ook een reactie
te aanschouwen. Voor Japansche obligaties bestond echter
goede belangstelling bij de arbitragehuizen.
1 Juni
4 Juni
7 Juni
Rijzing of
d,ag.
5

/o
Ned. W. Sch.

.
85
3
1
85
5
116
86″h,
+

/ie
434
&/
11

1916
83
1
1j
83
1
18
83′!,

+
1119
4

0/

1916
73
1
1io
74
51s
74114

…f

1/j,
334
0/t,

6018
5981
4

591/
4

– 71
8

3

0/

….

52
51
1
1,
5122/,:

7
1
1
32
234
°/oCert. N. W.
44
7
/ie

44
1
/,
5

“/o
Oost-Indië
1915

. .
..
90
1
1,
90’/4
44I,

– 11
90


/o

4

0
1
Hongarije Goud

….
8′!,
7
1
1
8014

+
114
4

01 Oostenr.Kronenrente
6
1
12
7
0
11e
6’/j,
.

f

t/te
5

0
1

Rusland 1906

……
13’/,
14′!,
14

+
11
434
0
10 Iwangorod Dombr..
11
1
/2
11114


11
4

4

Of
Rusland Cons.

1880
14
138/,
132/4


4

0
1
RusI. bij Hope
&
Co.
14’V,
14
2
11e
13’12


V/,o
4

°/oServië 1895

……..
19
19


434
0
1
0
China Goud 1898
. –
5418
50
1
1,
52
1
18


2’/4
4

0
1

Japan 1899

……..
44
49814

+
51/4
4

0/,
Argentinië Buiteni ’47

.


5

0
1

Brazilië

1895
……
52
5118
51718

– 115
5

01

,,

1913
……
51’/

Overigens was op de gansche beurs de stemming gedeci-
deerd mat te noemen, behoudens een enkele uitzondering,
waarop wij hieronder terugkomen. Speciaal flauw gestemd
varen
.scheepvaa.rtwaarcleh,
die bij zeer geringen handel
iederen (lag lager aangeboden waren. Speciale redenen zijn
in dit opzicht niet te releveeren; ter beurze was men van
meaning, dat de ongeanimeerde tendens tea deele moet
worden toegeschreven aan de loopende geruchten omtrent nieuwe emissies, ten anderen deele aan het ontbreken van
ieder speculatief element voor scheepvaartwnarden, waar-door deze meer en meer tot de zuivere beleggingsfon.dsen
worden gerekend. Hiertoe echter moet het koerspeil zoo-
danig worden verlaagd, dat het rendement ongeveer gelijk
wordt aan de opbrengst van prima obligaties; op deze wijze
zou ontegenzeggelijk een groot gedeelte der daling ver-
klaarbaar zijn geworden.

1
Juni
4 Juni
7 Juni Rijzingof

Holland-Amerika-Lijn

– . . –
422
415
1
14
417
1
/i

012
gem.eig
4101,
402
401
1
12

13
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
276
260
250

26
Hol!. Alg.
AtI. Stoomv.-Mij
172
1
14
150
152

20’/
Hollandsche Stoomboot-Mij
201
194

– 7
Java-China-Japan-Lijn..
3441/t 342
338
1
!,
.-
6
Kon. Hollandsche Lloyd

174
1
!,
168014

171

39
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.


222
1
1s
217/,
216

6′!
Kon.

Paketvaart-Mij…..
242
238
234

8
Maatschappij Zeevaart •..
310
310

Neder!. Scheepvaart-Unie
287
1
1
283
279112

701
4

Nievelt

Gouclriaan

……
625


540*

85
Rotterdamsche Lloyd
……
267 263
1
/
25511

1101
4

Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
3C4
28012


19′!,
,,Nederland”

316
1
1,
317’/
309’14

7’/g
,,Noordzee”

.
130’h
124
124

6’14
,,Oostzee”
270
260
270 * Ex.
div.

Naast deze rubriek toondeti zich
suikerwa.zrden
gereser-
veerd, zonder dat hier nochtans van een flauwe stemzoing
sprake kon zijn. Wel was op enkele dagen vrij groot aanbod
te constateeren, doch dit werd toch gereedelijk opgenomen,
zoodat de koersen geen aanmerkelijke verliezen behoefden
te lijden. Hierna echter is een ‘periode van stilstand inge-
treden, waarbij noch de vraag, noch het aanbod groote ver:
houdingen konden aannemen. Het gevolg is geweest, dat het
koersniveau slechte weinig variaties te aanschouwen gaf.
Men is thans in afwachting van de komende jaarverslagen,
alsmede van de berichten omtrent .den afloop van de af le-
vering van suikers, die in de thans vrijwel tot het verleden
behoorende maal-campagne zijn geproduceerd.
Een uitzondering hebben, wat cultuurwaarden betreft,
tabak- en rubberfondsen
gevormd. Voor de eerste werkten
nog na de schitterende cijfers, door sommige partijen op
de eerste voorjaa.rsin.schrjving behaald. Speciaal aandeelen
Senembah konden van de groote vraag profiteeren, zoodat
dit fonds dan ook met het grootst avance de beursweek ver-
laat. Doch ook voor de overige soorten bestond goede be-
langstelling, waardoor het aspect van deze geheele afdeeling
opgewekt kon blj’en.
De
rubbermarkt heeft de gansche week een vrij luateloos

ioorkonien betoond, met uitzondering dan van enkele ge-
woonlijk minder courant verhandeld wordende waarden als
Linkunga.n Borneo, waaromtrent goede verwachtingen ten
aanzien van het komende jaarverslag in circulatie zijn. Ook
aandeelen Ambaloetoe Rubber werden tot hoogere koersen
uit de markt genomen. Tegen het slot der beriohtsperiode
echter plantte de goede stemming zich voort ook over de
andere waarden, zooda.t de gansche afdeeling’ een meer ge-
animeerd voorkomen kon verkrijgen. Voor een deel moet deze opgewekte stemming worden toegeschreven aan het
verslag van de Serdang Cultuur Maatschappij, waarin dui-
delijk naar voren komt, welke gunstige resultaten voor
bedrijven met gemengde cultuur behaald kunnen worden.
De
petroleunzafdeeling
heeft ‘gedurende de berichtsperiode
een zeer levendig aanzien gehad, hoofdzakelijk wel als ge-
volg van de optimistische houding, die ten opziohte van
aandeelen Orion werd ingenomen. De geruchten omtrent
overneming zijn opnieuw opgedoken en deze hebben niet na-
gelaten een groot aantal speculanten in de markt ‘te trekken, hoewel niet kan worden ontkend, dat eerste-klasse comniis-siehuizen groote orders plaatsten. Ook op aandeelen Gecon-
solideerde Hollandsche Petroleum heeft deze houding van
aandeelen Orion een ‘gunstige uitwerking gehad, hoewel
hier het koerspeil slechts geringe wijzigingen aantoonde. Het hoofdfonds, aandeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij, werd slechts lichtelijk bewogen. Hier spelen immer
buitenlandsehe invloeden een groots rol en waar deze zoo
goed als geheel ontbraken, waar noch de beurs van New
York, noch die van Londen of Parijs, bizonidere features
hadden aan te wijzen, bleef ook hier de belangstelling
binnen enge grenzen.
De markt voor binnenlandsche
industrieele ronden
was
verdeeld bij uiterst geringen handel. Aandeelein Philip
Gloeilampenfabrieken mochten zich in een lichte belag-
stelling verheugen, waartegenover aandeelen Insulinde Olie weder eenige reactie te aanschouwen gaven.

1
Juni
4 Juni
7 Juni
Rijzing

Amsterdamsche Bank

. . .. 197
181
18031

16*
Red.Handel-Mij.cer.t.v.aand.
258’/
259’/4
254
1
1

2
Rotterd. Bankvereeniging..
134
1
1,
134
1
12
135
+
1
12
Amst. Superfosiaatfabriek..
145
143
1.42
1
12

2
1
!,
Van Berkel’s Patent
……
131
130
131’12
Insulinde Oliefabriek

. . . .
241
1
12
238
1
!,
235

692
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
99’1,
9621
4

96
1
!,
1/,
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
1292/
4

132
8
1,
1332/4
+
4
Philips’ Gloeilampenfabriek
718 718
7291/4
+
131/4
R. S.
Stokvis
&
Zonen
….
650 650

Vereenigde Blikfabrieken.
.
137
1
1,
138
51
137

1
12
Compania MercantilArgent.
332 332
1
!,
329

3
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
409
412
405’12

3’13
Handelsver. Amsterdam ..
957
1
12
959
946’1,
– 11
TiolI.
Transatl. Handelsver.
107
107

Linde Teves
&
Stokvis
….
200
201

+ 1
VanNierop&Co’s Handel-Mij
184
1
!11
189
191
1
!
+
7
Tel,
& Co’s
Handel-Mij
. . . .
161
159
1
/,
159
1
!,
-1′!,
Gecons. HolI. Petroleum-Mij.
320 326 326
+
6
Kon. Petroleum-Mij.
……
936′!,
937
9458/4
+
91/4
Orion Petroleum-Mij……..
89
86′!,
87114

101
4

Steaua Romana Petr.-Mij..

15314
1521
4


– 1
Amsterdam-Rubber-Mij…..
256′!,
254
259
+
2’12
Nederl.-Rubber-Mij ……..
128’/
129 130 + 1’1
Oost-Java-Rubber-Mij…..
390
396
409
+
19
Deli-Maatschappij

…. . …
527′!,
54114 538
+ 10’13
Medan-Tabak-Maatschappij.
334

.
330
330

4
Senembah-Maatschappij

..
522
1
12
545
548’/4
+
258/4
*
ex. div.

De
Arnerikaansche
markt bleef zonder belangstelling en
zonder groote fluctuaties. Spoorwegaandeelen waren meeren-
deels flauw in verband met de boven gereleveerde toestand
op de Amerikaansche Spoorwegen, terwijl industrieele
fondsen ietwat konden monteeren en ook Marinewaarden
eenige meerdere belangstelling konden trekken.

1 Juni 4 Juni 7 Juni
R$

8f
ling.
American Car & Foundry

145
3
18 147
10
11, 152

+ 6
1
/,
Anaconda Copper ……..129’/,, 127 1281/, – 311t
Un. States Steel Corp. ….
104
8
/, 104/, 105214 + 1
2
18
Atchison Topeka ……..90′!, 87
1
18 88′!, – 214
Southern Pacific …….. 104
8
14 103
1
1, 101112 – 3’/
Union Pacific …………
129
5
14 129 128719 – 71
Int. Merc. Marine orig…..35

35
3
1

3611/,, +
1’/2
prefs. 98 ‘ 98

De
gekirnarkt
is,
als gezegd, raimer geworden. Tegen het
einde van de beursweek noteerde geld op prolongatie 4 pOt.

506

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
8 Juni 1920

liet kotide weder in West-Enropa, dat plotseling ingetre-
den is, zal nog wel geen schade gedaan hebben, integendeel
wordt het over het algemeen als gunstig beschouwd, dat
de groei van het graitn eenigszins vertraagd wordt.
Sommige deden van Italië blijven over droogte klagen,
tei’wijl bijna overal elders het weer goed genoemd wordt;
toch verwacht men in Du.itschland in verband net het
gebrek aan kunstmest slechts een kleine opbrengst, terwijl
ook in Engeland tengevolge van den kleineren uitzani slechts een matige oogst verwacht wordt. In Frankrijk
blijven de authoristeiten praten over een voldoeiaden oogst
voor de eigen consumptie. Door haadiclskringen wordt dit
vrijwel onmogelijk geacht tenzij men de eigen consumptie op
de een of andere wijze aanmerkelijk weet te beperken. Zoo-
als men weet zal in het tarwemeel maïsmeel gemengd vor-
den. 1-let is natuurlijk niet oi.imogelijk, dat men het percen-
tage van maïsnieel aanmerkelijk zal verhoogen, ofschoon de
oorlogsondervindin.g heeft geleerd, dat deze vermenging
geen bijzonder bevredigend resultaat geeft.
Ook buiten Europa blijven de oogstbceicliten gunstig. De
oogst van wintertarwe in Amerika blijft zich goed ontwik-
kelen ; daarentegen wordt algemeen aangenomen, dat de
met zomertarwe hezaaide oppervlakte aanmerkelijk kleiner
is dai.i verleden jaar. In het Noord-Westen is het seizoen
laat en vooral gezien dec grooten achteruitgang, die de
oogst van zomei

.tarwe verleden jaar in den na-conler toonde,
heeft het weinig zin reeds nu voorspellingen te doen betref-
‘feiede de vernioeclel ijke opbrengst.
Australië meldt voldoenden regenval. De vooruitzichten
van den In.dischen tarweoogst zijn zeer gunstig. Ook het
weer in Argentinië blijft bepaald gunstig voor alle oogsten.
In de vorige week zijn •de verschepingea van tarwe van
Argentinië nog zeer groot geweest, doch dit zal voorloopig
wel de laatste week der- groote veeschepingen van Zuid-
Amérika zijn, aangezien op dit oogenblik de uitvoer van
tarwe is stopgezet in afwachting van het besluit, dat cle
Kuiiner en de Senaat zullen nemen over het voorstel van de
liegeering one een extra belasting te heffen van 5 papieren
pesos per 100 liG. op de uitgevoerde tarwe. Verschilloude
berichten w’oaclen getelegi-afeerd betreffende de waarschijn-
lijkheid, (lat dit voorstel zal aangenomen worden. Waar-
schijnlijk zullen wij de volgende week definitief het resul-
taat kunnenmelden, aoodmit liet weinig doel heeft zich nu
in alle mogelijkhcdcnte verdiepen.
In ieder geval zal Noord-imerika voorloopig wel als cle
hoofdieverancier van tarwe moeten optreden, doch het groote
bezwaar, dat men daarbij ondervindt, is cle moeilijkheid out
aan (le zehavons voldoende voorraden te niaken, aangezien

Noteeringen.

Chicago

1

Bueno3 Aires

Tarwe

Mars
1
Have, 1 Tanee 1 Mats 1 LlJnzoad
Data

1

1

New York! Juli
1
Juli
1
Juni
1
Juni

Juni

5Juni’20 310

173V4

947/8

21,75

10,40

27,80
29 Mei’20 322

188
2)
104

2)
24,60

10,15

27,25
5Juni’19 226

1
70

18

68
1
1e

11,30) 5,60) 28,40)
5Juni’18 220

132’/

66’Ia

12,45) 5,15

23,95
6Juni’17 21911
2

1 531/t

60’/

19,-
4)
13,251) 25,40
4
)
20 Juli’14 82

t)
56
2
1
6
1
) 36’/, ‘)

9,40
2)

5,38
1
) 13,701)

1)
per Dec.
2)
per Sept.
3)
per Mei
4)
per Juli.

liet binuenlaudsoli verkeer nog steeds door stakingen ont-
s’r,icht is.
Behalve tarwe wordt ook logge regelmatig in aanzienlijke
hoeveelheden van Noord-Amerika verscheept, hoofdzakelijk
naar Frankrijk, terwijl in den laatsten tijd ook Duitschlancl
regelmatig als kooper blijft optreden.
De maïsmarkten zijn in Europa over het algemeen zeer
kalm gestemd, doch Argentinië toont plotseling weer neiging
om de prijzen te verhoogen. De groote verschepingen der
Eiigelsclee Regeering van den laatsten tijd zijn oorzaak, dat
cle nieeste consumptiemarkten in Engeland goed voorzien zijn
en het gevolg daarvan is geweest, dat de prijs zooelanig ge-
daald is, (lat het mogelijk is geworden maIs van Londen
en andere havens naar het Continent uit te voeren. De
verschepingen van mais naar Engeland zijn in de laatste
weken evenwel stei

k -verminderd, zooclat het waarschijnlijk is, dat deze druk spoedig zal afieenien. Ei- blijven regelmatig
zakei:t mogelijk tusschen Zuid- en Noord-Amerika.
Gerst en haver zijn over het algemeen in cle niet-Euro-
peesche markten vast gestemd, doch de attentie in Europa
is slechts gering geweest, zoodat weinig zaken tot stand
zijn gekomen.
Voor lijnzaacl bestaat zon min in Europa als in Amerika
op het oogenblik vraag van b_eteekenis, doch de markt in
Argentinië handhaaft zich goed, itiettegenstaande de ver-
schepingen zeer gering zijn. In indisch ljnzaad worden
vooral naar En geland regelmatig zaken afgesloten.
De voorraden van lijnzaad op het Continent zijn zeer
gering en er zou ongetwijfeld goede vraag bestaan, indien
niet de flauwe markt voor Engelsehe lijnolie cle vraag tegen-
hield.
N e d e r 1 a n
cl.

De aanvoeren van tarwe voor Nader

land zijn in den laatsten tijd Vrij aanzienlijk geweest, doch
tengevolge van de maatregelen van de Argentijnsche Regee-
ring worden ei- op het oogenblik althans geen booten be-
laden. De regeering beschikt ongetwijfeld nog ovei vol-
doende hoeveelheden, doch er zal regelmatig bijgekoclit
moeten worden, willen de voorraden in het najaar niet al
te gering zijn. Dc prijzen, dlie vom- binnenlandsche tarwe
betaald worden, duiden er op, .dat deze oogst vrijwel geheel op is, terwijl ook voor rogge tot de verhoogde prijzen goede
vraag begint te ontstaan. Bu.itenlandsciie tarwe kan even-
wel (oor den handel nog niet aangevooi-ci wonden, daar cle
handel eerst in Augustus vrij komt. De tarwe, die hier en
in Antwerpen voor particuliere rekening aankonrt, is dati
ook voor Duitseliland bestemd.
De lnaïspi-ijzen ondergingen in cle afgeloopen week nog
belangrijke verlaging, doch.toondeit 1e laatste dagen weder
meer standvastigheid. Voor de ‘noeste andere voerartikelemi
was dle vraag uiterst gering. In lijuzaad kwamen tot ver-
laagde prijzen vei

scliillende zaken tot stand, doch daar aan
den eeneri kant de noteeringen in Argentinië aanmerkelijk
verhoogd zijn en aan den anderen kant de oliemarkt in

Loeoprijzen te RotterdamfAmsterdam.

Soorten.
7 Juni
1920
1

31 Mei
1920
1

7 Juni
1919

Tarwe

(Plata 78 K.G-) ‘)
40,75 40,


Rogge (No. 2 Western) i)
32,-
31,-

Mais (La Plata)

……
2
)
388,-
397,-
518,-
Gerst
(48
lb. feeding)

.)
540,- 560,- 470,-
Haver(38 Ib. white cl.).
.1)
22,-
22,50
26,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
2
)
222,50
225,-
285,

Lijnzaad (La Plata) ….
4)
825,-
845,-
1015,-
1)
p. 100 K.G.

‘) p. 2000 K.G.
3)
p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
Amiterdam
Totaal

Artikelen. 31 Mc15 Juni
Sedert Overecnk.


31 Mei.5 Juni
Sedert
1

Ovcreenk.
1920 1919 1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919
1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919

12.994
208.722
200.564

69.903
17.849
278.625
218.413
424
4.250
44.725
– –
8.690
4.250 53.415

2.500
1.702


,
2.500
1.702
8818
127.684 15.572

22.059
1.023
149.743
16.595

Tarwe ………………
Rogge

……………….

138
8.621
94.792

120.
28.509
8.741
123.301

Boekweit

…………..

100
16.649
123.906
– –
3.668
16.649
127.574

Mais

………………


14.961
5.956

2.424
5.484
17.385
11.440

Gerst

……………….
Haver

……………….

150
21.208
17.489

1.406

22.614
17.489
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek ……………..

9.384 166.821


.

37.435
9.384
204.256
Tarwemeel …………..
Andere rn4el5oorten..

3.628
135.385

100
-.

10.573

3.728
.
145.958

9 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

– 507

navolging van Engeland een flauwe tendens toont; dreigt
het artikel nu weer tvrijwel nominaai te worden. Be voor-
raad olie is hier evenwel zeer gering, zoodat voor directe
leven
ii
g buiten gewoon hooge premies betaald worden.

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

7Jun120131
Mei’20
25 Mei’20
71un1’19
1
71un1I8

New York voor
Middling

..
c
40,—
01)

40,— c
30,85 c
29,75 c
New Orleans
voor Middling
c
40,— c
40,—
0
31,— c
30,38 c
Liverpool voor
Middling ….
29,13d.
28,08d
26,80d
19,56d
2
)
22,62d

t
)
Noteering van 28 Mei 1920.

) idem van 6 Juni 1919.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche
havens.

(In duizendtlIen balen.)


1
Aug.’19
Overeenkomsiige perioden
lol
4Juni’20
1918-1919

1

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
413
3432
3272
,,

Atlant. Havens
2958
2205
2621
Uitvoer naar Gr. Brittannië
,
2927
2032
1959
‘t Vasteland.
Japan etc…
3061.
2317
2616

Voorraden
in duizendtallen
1

4Jun1’20

1
61uni’19
1

7Juni18

Amerik. havens ……….
1081
1349
1221
997
1202
911
1

.

104
156
Binnenland……………
New York

…………….
1
448
361
New Orleans ………….
Liverpool
518
286

SUIKER.
Volgens de laatste berichten uit D u i t s eb 1 au d is al-
daar (Ie stand der beetwortelvelden gunstig en tengevolge
van de den groei bevorderencie veersgesteIdheid beter dan
in het vorig jaar. Van groote .beteekenis voor eene om-
‘angrijke verbetering van de opbrengst der Midden-Euro.
peesche suikercultuu.r zoude eene goede oplossing van het
veldarbeidersvraagstuik zijn, want ook thans ‘komen weer
klachten, dat hier en daar gebrek aan werklieden voor
vel’dwerkzaamiheden bestaat.

Uit T s j e ch o-S low a k ii e wordt insgelijks een goede
stand der velden gemeld.
De zihbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:
1920 1919
1918
Duitsehland
1 Sept.
1)

217.798 290.278
322.991
Oostenrijk
1

,,

‘)
230.000* 230.000* 230.000*
Frankrijk
1 Mrt…
101.692
35.548
25.000*
Nederland 15
Mei

., ..
53.000 55.343
86.902
België
1 April

..
62.800 59.000 101.000
Engeland
1

Mei

. . . .
382.940
345.252
328.385

Totaal Europa 1.048.230

985.421 1.114.278 tons

V. S. v. N. A. 13 Mei ..

56.927

138.264

54.181
Cubahavens 8
,,

669.018

1.080.790 1.079.025

Totaal ……1.774.175 2.204.475 2.247.484 tons

‘) ‘19118117.
*
Raming.
In ‘A
in
e r ik •a is eene wet in voorbereiding ter verhin-
derin.g van den suiikeruitvoer uit dit land en volgens cou-
rantenberichten heeft zich het comite voor landbouwaan-
gelegenheden •te Washington ‘gunstig over een dergelijk verbod uitgesproken. De Amerikaansche koopers nemen
thans eene afwachtende houding aan en dekken slechts
hunne onmiddellijke behoeften. De prijzen te New ‘York hou-
den zich na ‘de laatste scherpe daling ‘vrijwel op dezelfde
hoogte, er werd liet laatst genoteerd ‘voor Spot Centrifugals
20.06 en voor suiker op termijn: Juli 19.75, Sept. 19.45,
Dec. 18 ets.

Op J a v a, waar prijzen tengevolge van de uit Amerika
betoon’de plotselinge terughoudeniheid belangrijk gedaald
waren, is de markt weer veel vaster en kwâmen afdoenin.
gen ‘tot verhoogden prijs tot stand. Het laatst werd geno-
teerd voor Superieur Juni
f 70.—,
Juli
f
68.—, Aug.

f
6534, Sept.
f
64.— f.o.b. Verschillende fabrieken hebben

reeds de campagne geopend en wordt •het aantal der wer-
kende fabrieken dagelijks. grooter.
Opmerkelijk zijn nogal ongu’n’stige ‘berichten over de
opbrengst van den ditjari’gen. F o r m o s a-s’uikeroogst, die
ten’gev’olge van verminderden aanplant en ongunstig weer
op slechts 260.000 ton tegen 300.000 in 1918119 geraamd
wordt. Voor de toekomst zijn echter de vooruitzichten gun.
stiger, daar er verschillende nieuwe maatschappijen geves-
tigd zijn, waardoor de aanplant aahmerkelijk uitgebreid
zal worden.

De laatste C uh a-statistiek luidt:

1920

1919

1918

Weekontvangst tot 29 Mei

76.000 98.465

72.483 tons
Totaal sedert 1 Dec. 1919. 2.975.000 2.959.340 2.662.293
Werkende fabrieken .. . .

66

136

95
Weekesporten tot 29 Mei 84.000 62.956 92.091
Totaal sedert 1 Jan. 1920 2.279.110 1.796.656 1.573.932
Voorraad op 29 Mei …… 662.000 1.192.732 1.088.259 ,,

NOTEERINGEN.

Dala
Amster-
dom per
loOpflde

Londen
New York
96pCl.
Centri.
Tat
e
Cuke,.

WI,ileJava
1

Job.
pe r
Amer. Gra-
nulaled clJ.
maa
No. 1
Juni/Juli

Aug.!
Mei
fugals

Sh.
Sh.
‘Sh.
5h.
$
ets.
2Juui’20f

1161- 1121-
11016

20,56
26Mei ’20

1161-
1161-
1111-

23,06
2 Juni’19
,,


6419 3513
3419

7,28
2 Juni ’18
,,


6419



5,92
21 Juli ’14
,,111ll2
181-

– –
3,26

J
.

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek. op 31 Mei 1920,

Voorr. Aanv.

Verk. Voorr.
Importeurs:

1 Jan. tot

tot

op

1920 ‘ 31 Mei.

31 Mei. 31 Mei
S & W. Birnbaum

– 1788

510

1278
H’G. Th. Crone ……..1323

3569

4003

889
Edgar & Co ………….

1935

1935


Van Eeghen & Co. ……

146

39118

3868

196
Van Heekeren & Co…..

792

600

192
Hoving & Beer……….80

80


Landbouw-Mij ,,Geboegan”

515

351

164
Mirandolle Voûte,& Co

850

7983 ,

7435

1198
S. L. van Nierop & Co.

– 2112

2015

97
W. Tengbergen & Co

– 1346

1146

200
Weiae’& Co………….

1116

1116
j: Zvaardemaker Hzn. .

– 1412

1412
Order… . …………..

7196

7106

90

2199 33682

30461

5420

Voorr. Aanv. Verk. Voorr.

op

tot

tot

op
1 Jan. 31 Mei. 31 Mei. 31 Mei

82
1
12.ft
83
1
1, ets. in 1920
geen noteering

in 1919
geen noteering

in 1918
75

ft
80

ets. in 1917
46
1
12

9.
47
1
12 ets. in 1916
37

9.
38

ets. in 1915
36
1
/,
9.
37
1
1

ets, in 1914
45

9.
45
1
1

ets. in 1913
47

9.
48

ets, in 1912
39

9.
40

ets. in 1911
32
1
12

9.
33
1
12 ets. in 1910

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

Men meldt eenen verkoop aan de V. S. van 4000 F.rigoni-
ficos Swift de la Plata ossen, onder zout eind April tegen
2634 d. insehepingsgewicht.

De Fnigorifico ,slaektingen gedurende April bedroegen 180.000 stuks, tegen 280.000 in •dezelf de maand van het
vorige jaar.. De slachtingen blijven aanzienlijk beneden die
van het vorige jaar, zooda.t geen reden kan genoemd worden
voor de groote prijsdaling van goede hujiden.
De afwachtende houding verandert thans in bijna alge-
heele onthouding van inkoopen en er kan van prijzen
slechts gezegd ‘wonden, dat zij nominaal blijven.

tons Prijs van prima Kapok
op 31 Mei

9539 pie. 9539 pie.

750

2849

3192

407

4253

4207

5585

2875

6579

18718

20823

4474

6733

26443

18674 14502

2053

12267

11025

3295

4178

22242

19796

6624

798

14439

11568

3719

13274

11160

13183 11251

508

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juni 1920

In het inlandsche artikel is geen verandering ingetreden.
De prijzen te Parijs daalden sterk, doch hoofdzakelijk omdat
er geen concurrentie was van het buitenland, aangezien de,
uitvoer uit Frankrijk sinds 2 maanden verboden is.
Hier te lande wordt evenmin iets afgedaan, daar onze
prijzen ver boven Fihnsche pariteit blijven.
Kalf s v ei 1 en: geheel verlaten en zijn er zelfs voor
prijzen beneden
f
1,20 geen koopers te vinden.

5 Juni 1920.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

terughoudend, doch is men algemeen van opinie, dat men
in de eerstvolgende weken tot koopen zal moeten overgaan.

De noteeringen luiden:
einde vorige week
Prima crëpe loco

……. …
2/1
…………2/O’/,
smoked’sheets ……..’
210
8
1
crpe Juli/December
212
1
10
…………2/3’/g
Hard cure fine Para

……..
2/1
1
14
2/1 ‘/

7 Juni 1920.

BANKA-TIN,

In Nederlandsch-Indië zijn in April . 1920 verkocht
15.336 picols Gouvernements-Banka-tin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
3.219.000,-. . (St.ct.)

Data
Rio

1

Santos

Voorraad
1
r’rQ,
1
Voorraad

1
No.7
1

t
No.4

Wiudkoer
VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN,

5 Juni 1920
340.000

10.300 1.887.000
9
15
1
12
29 Mei

1920
377.000

10.025 2.063.000
1)
15″/,
22

,,

1920
362.000

10.275 2.192.000
1)
1615/
3
,

5 Juni 1919
525.000

12.775 2.608.000
15.100
14
11
102

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgdoopen
Sedert
Afgeioopen
Sedert
week
1 Juli
week
1

1 Juli

5 Juni 1920….
55.000
2.376.000
40.000
1
5.963.000
5
Juni 1919..
..
48.000
1.605.000
107.000
7.081.000
0)
Nominaal 15.000 tot 14.000.
1)
Nominaal 15.200 tot 14.500

THEE.

(Opgave van den makelaar J. van Eck.)
Bericht van den afloop Theeveiling.
Aangeslagen in veiling:
9683,6014 kn. Java thee
1497

,, Sumatra thee

Aanbod. 11180,6014 kn. thee.

Aanbod 1 Januari j.1. tot heden

idem 1919
(5 veilingen)
:

(5 veilingen):

81955 kn. Java thee

48777 kn. Java thee

7232 ,, Sumatra thee

5 ,, Sumatra thee

Totaal. . 89187 kn. the.

48782 kn. thee.

De taxatie was opgemaakt circa 2 á 3 ets. boven
afloop, vorige veiling. ])e stemming was voor goede bla&-
theeën vrij vast en werd voor het meerendeel taxatie ,be-
dongen,’ enkelen iets daarboven, eeui’gszins or.diaire theeën
moesten onder taxatie ‘worden afgegeven. Voor Gebroken
thee was weinig vraag, slechts een enkele zeer goede Gebro-
ken Pecco en Gebroken Oranje Pecco bracht volle prijzen op,
veel Gebroken moest, wegens te geringe biedingen, worden
opgehouden. Voor Dust en Fannings was zeer weinig vraag
en ‘bleef van het .groote aangeboden kwantum een belang-
rijk deel onverkocht. Witpunt, het beste nummer tot goe-
den prijs afgedaan, benevens het volgende nummer eenigs-
zins duf, 2014 kn. goed werden opgehouden.
De volgepde ‘veiling zal •p]aats ‘hebben op Dön.clerdag
17 Juni e.k., aangeboden kwantum zal circa 15.000 kn. zijn.

27 Mei 1920.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

1
Koper 1

Tin

Lood

Zink
Data

1 Cleo.

Standard
1
1
No.3

7 Juni

1920..
nom.
90.1716
253.101′-
35.10/- 43.-!-
31Mei

1920..
nom.
96.216
274.151-
39.-1-
44.-/-
10 Juni 1919..
nom.
80.1216
235.51-
22.51-
36-1-
10Juni 1918..
nom.
110.-/-
331.-1-
30.101-
52.-J-
17 Juli

1914..
5114
61.-!-
145.151-
19.-!-
21.10/-

RUBBER.

De markt voor plantagerubber was in de afgeloopen
week over het algemeen iets vaster, ofschoon de prijsver-
andering slechts miniem was; latere levering gold iets lager,
terwijl daarentegen voor loco een vrij goede vraag bestond
tot iets hoogere prijzen. Amerika blijft nog steeds zeer

AtI. Kust

1
San Lorenzo
Petra- Odessa

Ver. Staten
grod Rotte,-
Data

Londen!1

R’dam

dam

Rotte,-
1
Briatol Rotte,-
1
Enge
dom Kanaal
1
dam 1 land

3lMei/SJunil92OI


2)1016 1

2112/6

24131 Mei
19201

1

2
11016
1
130/- ‘112/6
217

Juni
19191


1

)
816

1
265/-

2401-
818

,,

1

I)
816
2701- 1′ 651-
Juli
1918

1
1914

lid.
713

1/11
2
/41.lfllh/gl
121-

1

121-

It(LEN.

Ca,diff

.
1
Oostk. Engeland

Data
Bot-
Genua
t

Lol
1

Plato
1
Rotter-
1
Goihen-
deaux
1

Rivier
dom
burg

31 M.15 J. 1920
3716
. –
72/6

f
12,-
Kr. 50
24131 Mei 1920

651-
751-

,,12,-

217 Juni 1919
0)

541-
4716 4716
52/-
,, 10,-
Kr.
46
318

,,

1918
691-
10113
200
1

1201-

Kr.175
Juli

1914
fr. 7,-
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

siock
West
Europa

31 Mei/5 Juni1920..
..
105/-
1351-


24131 Mei

1920….
1101-
1401-
– –
217

Juni

1919….
90/-
200/-
– –
318

,,

1918….
2751- 5001-

1851-
Juli

1914….
14/6
1613
251-
2213

1)
Per ton stukgoed.
Voor Britsche schepen.
8)
Voor neutrale schepen onder
geallieerd time charter.
4)

Vrij.
Graan Peirograoi per quarter van
408
iSa
zwaar, Odeosa per unit, Ver. Staten
per
quarfer van
480 tSe,
zwaar.
Overige
noteeringen per ton van
1015 K.G.

Data

INKLARINGEN.

VLISSINGEN.

Mei 1920

Mei 1919
Landen van
herkomst

– Aantal
Bxutol.18.
Aantal
BrutoM3.
schepen

schepen

Binneni. havens

2

4.273

1

2.439
Groot-Brittannië

29

173.599

, 14

76.748
België

1

625


Portugal 1)

8

4.643

7

2.202
Levant’)

4

2.183

1

333

Totaal

44

185.323′

23

81.722

Nationaliteit.

Nederlandsche

, 83

179.964

22

81.389
Britsche

9

4.168


Noorsche

1

625


Belgische

1

566.


Fransche

1

333

Totaal ……44

185.323

23

81.722

1) Bijleggers. ‘) Zeesleepbooten.
(B. Stofkoper & Co.)

Auteur