Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 231

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 2 1920

ittNî

ÂÜRSRËâ.D VoÖ1bÈkôtJbÈI

Economi*sch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOÖR 1-IANbEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 2 JUNI 1920

No. 231

INHOUD

BIz.

RECENTE ONTWIKKELING VAN HET ARBEIDERSVRAAGSTUK IN
NEDERL.-O.-INDIË (JAvA)
1
door
Dr.
P.
Endt……….
465
Socialisatie en het Rapport der Commissie uit de
S.
D.
A. P.
IV
door Prof. Mr.
II. W. C.
Bordewijk …………..
467
Nog eens: Professor Van Gijn en de Geidpolitiek der
Nederlandsche Bank door
G.
M.
Boissevain ……….
472
Het Nieuwe Beginsel in de Typografie door
Mr. Dr.
A. A.
van
Rhijn ………………………………..472
I
ndex-cijfers
…………………………………
474
AANTEEKENINGEN:
De herleving van de Belgische Industrie
…………
475
Leveringsplicht van buitenlanders aan Duitschland
..
475
Oostenrijks Uitvoersituatie
……………………
476
Steun aan goudproducenten in de Vereenigde Staten
..
476
De Webb-Pomerene Law
……………………
476
BOEKAANKONDIGINGEN:
Mr. Dr. J.
P.
A.
François: Nederlands Aandeel in de Ontwikkeling van het Volkenrecht, besproken door
Mr. B. C. J. Loder ……………………….
477
OVERZICHT VANTIJDSCHRIFFEN
………………….
478
MAANDCIJFERS:
Resumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”
……
479
Handelsbeweging over de maand Maart
1920
……..
480
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
481-487
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE
GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G.
W. J.
Bruins.

Assistent-Redacteur
voor het weekblad: D. J. Wan8ink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 8000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per
jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden
en
donateurs van het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet ,anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonn.e-
men.t volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

31 MEI 192Ö.

Ofschoon er aanzienlijk grootere vraag voor es11-

geld ontstond, bleef •de toestand van de geidmarkt

overigens tamelijk onveranderd. Particulier disconto

bleef ook deze week 334 pOt. noteeren, terwijl kort

looperbd papier ook lager plaatsing kon ‘vinden. Het
aanbod van wissels was wderom zeer beperkt en een

vier
t
vij±niaal grooter bedrag had gemakkelijk tot

den’selfden koers onder,ebracht kunnen worden. In

tegenstelling htiermecle was de prolongatie-rente weder

zeer vast en wisselde tussehen
6
en
634
pOt. Het

schijnt dat de gewone prolongatie-geldigevers door ver-

schjiliende omstari:cligheden slechts weinig geld
be-

sohilebaar he4ben en de nuitste van geld ‘hoofdzakelijk

voorkomt bij geicigovors, die ‘bezwaar maken hun irtid-

delen anders dan in wissels of oocail bij bankiers te

plaatsen. Bovendien bestaat de grootste ‘vraag naar

pioJong’atie-.geld, hoofd,zakelijk bij kleine gei(lnemers.

*

S
*

La dan week-staat van dc Nederlandsohe Bank zijn

slechts geringe veranderingen. De grootste veraude-
ring is een daling van slechts 3 millioen van de saldi

in rekening-courant. Deze bedrageri nog steeds het

buitengewoon hooge cijfer van 152 millioen, waarvan

27 mi]lioen van ‘het Rijk en 125 millioen van anderen,

hetgeen geheel overeenstenit met het bovenstaande en

zeer opmerkelijk is bij een prolongatie-rente rvan 6

en 634 1)0t.

Do wisselmarkt was de aîge]oopen week zeer onze-

ker. De stijgiing van de Marken- en Franeskoersen

bleef aainjvankelijk en zelfs in versneld tempo aanhou-

den. Woensdag in den namiddag outstond er edater

een keer, waardoor binnen 24 uur en daling van

f
2.— zooçwe.I -.noor Berlijn als iroor Parijs en Brnssel

ontstond. Fraucs bleven ook verder flauv, maar

Marken onderginigen daarna dirhaaldelj’k groote

schommelingen, blijkbaar doordat haussiers en bais-

siers elkaar hevig bekainplest en er groote realisatiies

door ivinstnemers plaats vonden. Ook heden was de
koers aanvankelijk weder va.,ter, maar onder hevige

scihonim.elingen was het slot ongeveer gelijk aan de

opening.

RECENTE ONTWIKKELING VAN HET

ARBEJDERSVRAAGSTUK IN

NEDERL.-O.-INDIË.
1)

JAVA.

1.

Een Multatuli-herdenking in het Duits-Oostenrijks tijdschrift ,,der Kampf” van Maart j.l. besloot schrij-ver dezes, (na er op gewezen te hebben, dat indertijd
de naam Multatuli
een program
beduidde): ,,Für
diejenigen die die Zeichen der Zeit verstehen, kann
der Namen Multatuli auch heute noch ein Programm
bilden.”

Dit doelde ten eerste op den persoonliken moed voor
zijn overtuiging, die dozen auteur op alle gebied ken-
merkte; doch vooral op
Icoloniaal
gebied. En tevens

1)
Vereenvoudigde spelling.

t
466

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

werd daarbij gedacht aan het bpmerkelike feit, dat de
problemen in Indië en met name het rasprobleern,
hem, die land en volk ekonofiies bestudeert, voor de-
zelfde of gelijksoortige moeilikheden zet als waarop

reeds in de ,,Max Havelaar”,
in
,,Vrije Arbeid in
Ned.-Indië” en andere zijner geschriften wordt ge-

wezem
De Smin-leer, d.i. de eigenaardige, haast Tolstoi-
aanse leer, dat hlles van iedereen is, moge in som-
mige streken aan aanhang winnen, toch zien wij b.v.

nog
altijd
hoe moeilik de bevolking ertoe overgaat

zich te ‘beklagetL over de eigen inlandse hoofden. Om-
dat zij zich Gezag niet anders kan denken dan

als
absolwut
gezag.
Een ander voorbeeld is het rechts’begrip. Duidelik
komt in Multatuli’s ,,Havelaar” uit, hoe de Ooster-
Rug een geheel andere opvatting van het Recht hul-
digt dan de zoon der lauwe westerstranden. Wij be-
schouwen het recht als ons hoogste goed; niet als
iets persoonliks, doch als iets abstrakts. De Aziaat voebindt het recht aan een persoon. Zijn komende
Messias is steeds een Ratoe-Adil, een rechtvaardig
vorst. Hij vraagt niet naar recht, maar naar dengene
die recht spreekt. Geen vertrouwen in het recht, geen
begeerte om het te zoeken; hij vraagt slechts of hij
die recht spreekt een rechtvaardig mens is.

Wil dit zeggen, dat er in de Oosterse mentaliteit
in een halve eeuw generlei verandering is gekomen?
Haast ieder telegram uit Indië ‘en zeker iedere
mail overtuigen ons van het tegendeel. Doch in de

wijzé waarop de vernieuwing van den geest onder de
bruine bevolking tot uiting komt, voelt men nog
sterk de kracht van sommige der oude, ingewortel’de
tradities. Zoo draagt de volksbeweging dan ook nog

veelal een zoekend karakter.
,,In het denken en in het zieleleven van den Inlander
is een beweging ontstaan” – aldus de heer M. Vierhout in
een
2
Maart j.l. te Medan gehouden lezing – ,,maar wij
weten niet,
te
welke richting dit proces zich zal voltrek-
ken. Aanvankelijk droeg zij het karakter van een rdveil,
toen leek het of zij een sociaal-economische richting zou
uitgaan, daarna kregen de nationalisbische gevoelens de
overihand. Thans keert de beweging weer terug op het
sociaal-economische terrein. Wie ‘weet welke andere phase
deze beweging morgen te aanschouwen zal geven? Wij
staan nog aan ‘t allereerste begin.”

Het is duidelik dat de spreker bij deze woorden
minder dacht aan kleinere verenigingen en bonden
als de Insulinde-Partij (Indiese .nationalisten) of
Boedi Oetomo, dan wel aan de grote Sarikat Islam
met zijn nu eens religieus, dan weer politiek en dan

weer sociaal karakter.

Het heeft in Indië sterk de aandacht getrokken,
dat de S. I. meer en meer de nog zeer jonge vak-
beweging van het bru’iie proletariaat op Java beïn-
vloedt en moreel steunt. Helder kwam dit uit op het
vierde S.I.-Oongres, enkele maanden geleden te Soe-
rabaja gehouden, dat zijn simpatie heeft betuigd met
de Revolutionaire Vakcentrale, de jonge landelike
federatie van vakvereenigingen, 25 en 26 Sept. 1919

opgericht.
Deze ‘laatste was ontstaan uit de aktie van den
P.P.P.B. (de bond van inlands personeel ‘bij den gou-

vernements-pan’dhuisdienst), ‘die in September 1919 op zeer heftige wijze protesteerde tegen het oneervol
ontslag van acht zijner leden. Sosrokardono, de leider
van dezen pandhuispersoneel-bond, dreigde o.a. met
werkstaking van dit personeel over geheel Java en
deed ‘daarbij een beroep op de andere inlandse vakver-
eenigingen. Al deze organisaties van bruine aibeiders
zijn nog zeer jong: den der oudste is de V.S.T.P.
(‘Ver. v. Spoor- en Trainwegpersoneel); van de laat-ste jaren dateren: de typografenbond, de vakvereeni-ging van inlandse onderwijzers, de z.g. fabrieksbond
(arbeiders der suikerfabrichen).
Er vormde zich in die dagen een comité van voor-
bereiding tot de algemene staking, – welke weliswaar
niet algemeen kôn geweest zijn (gezien de talrijke

ongeorganiseorden), maai welke toëh niet onbeteke-
nenci zou zijn geworden. Het is zo ver niet gekomen:
onderhandelingen met den Directeur van Financiën
voerden tot een resultaat, waarbij de P.P.P.B. zich
neerlegde. Doch, uit •het genoemde comité van voor-
bereiding werd de Inlan’dsche ‘Vakcentrale geboren,
later herdoopt in Revolutionaire Vakentrale.
Aan ‘het ‘vierde S.I.-kongres nu, legde deze Vak-
centrale zijn door den leider Semaoen ontworpen be-
ginselverklaring en werkprogram voor. In de eerste
leest men (na enige algemene soci’alistiese grondstiel-

lingen) o.a.:

,,Bij ‘het streven n5ar dit doel dient ‘de aibeidersklaise
te worden voorbereid op de taak, die haar ‘wacht in de
socialistische maatschappij.
De R.V.C. wil deze voorbereiding verkrijgen met de
3 eenigste middelen, die er bestaan, n.l. de sociaal-demo-
cratische politiek, de vakactie met den k’las.sestrijd als
basis, en de coöperatie. Gezien de onmiddellijke belangen
van haar leden is de R.V.C. echter genoodzaakt, de vak-
nctie op den voorgrond te stellen; doch daar de practijk van
den proletarisohen vakstrijd in Europa heeft bewezen, dat
hervormingen in de arbeidsvoorwaarden binnen het raam
van ‘het k’apitalisme de arbeidersklasse niet afdoende kun-
nen helpen, beschouwt de R.V.C. den vakstrijd als niet
anders dan een voorbereiding van het proletarinat op de
socialistische maatschappij.
De R.V.C. veroordeelt alle staten, clie gebaseerd zijn op
kapitalistischen gronslag en stuurt aan op sociale om-
vorming.”

Het werkprogram dezer Vakcentrale is verdeeld in:
A. Algemeene actie; B. Loonactie; 0. Dienst- en
rusttijdenactie; D. Rechtspositie-actie; E. Verzeke-
ringen-actie; F. Vergoedingen-actie.
Onder A. leest men o.a. de ook in Europa tans zo
luide geuite eis van Socialisatie; voorts: leen Indiese
volksregering; en een verbod van tewerkstellin’g van
kinderen beneden de 18 jaar. Onder B.: Wettelike
minimumlonen. Onder 0.: de wettelike achtureudag.
Onder D.: Scheidsgerechten ‘bij sociale geschillen,
erkenning van de vakvereniging. Onder E.: Invalidi-
teits- en ziekteverzekering. Terwijl er na de F. nog
een G. komt, die men oneerbiedig de ,,rommelrubriek”
zou kunnen betitelen.

Genoeg om te ‘doen zien, dat wij hier te ‘doen heb-
ben met een navolging in optima forma van bekende
Westerse proletariese organisatie-voorbeelden. Wij
willen hier niet wijzen op de tegenspraak die er,
eigenaardig genoeg, in sommige programpun,ten ligt;
zo zou men b.v. ‘kunnen vragen wat voor zin een er-
kenning der vakvereniging kan hebben, wanneer er
reeds iets tot stand is gekomen dat lijkt op.
soci’alisatie (zie A.). En zo zijn er wel meer onedele
delen, waar kritiek zonder veel hoofdbreken het mes
zou kunnen hanteren.

Hoofdzaak is echter het verschijnsel dat – feite-
lik als een •dief in den nacht – de proletariese vak-
organisatie ‘haar intree heeft gedaan in het sociale
leven van Ned.-Indië en dat – alle profetieën om-
trent ondergang der 5.1: en omtrent fiasko der Vak-
centrale ten spijt – Java aan den vooravond staat
van een klassenstrijd-periode, welke men enkele jaren
geleden nog naar het rijk der fabelen te verwijzen placht. Vooral in de wetenschap, dat alle Inlandse
vakverenigingen hun leden uit de S.I. betrekken (en omgekeerd) ligt o.i. een vermaning, deze verschijn-
selen vooral niet te bagatelliseren; •onder een drei-
gende hemel schuimen de golven der sociale bran-
ding; de tropiese samenleving wordt ‘beschenen door
een licht, d’at niemand er nog ‘had waargenomen.
Aan klachten en noodkreten over deze snelle en ge-
vaarlike ontwikkeling der dingen heeft ‘het in de
Europese pers op Java geensins ontbroken. Men wees
op de onveiligheid, op de geest van opstandighei’d,
die ‘zich van de inlandse ‘bevolking ‘hier en daar mees-
ter maakte. Er werd geroepen om regerings-inmen-
ging, om beter bescherming van persoon en goederen,
vooral ook om het ,,mundtot” maken van sommige
in het Maleis verschijnende bladen: ,,Ner.atja”,

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

467

,,Oetoesan Eindia” e.a. die ‘he±tig tekeer waren gegaan
tegen ,,het zondige suikerkapitaal” en de arbeiders
tot, organisatie aanspoorden.
Het is hier noch de bedoeling deze scherpe aanval.
len weer te geven, noch de noodkreten, die er het
direkt gevolg van waren. Wij stellen ons hier op een
wat breder standpunt, een punt waarvanaf wij de
sociale verschijnselen van het laatste balf jaar helder
trachten te overzien en stellen dan allereerst de vraag:
Hoe is het te verklaren, dat juist
n.0
een zo wijd en
cliep-vcrtakte sociale beweging wortel kon schieten?
Om vervolgens de kwestie onder de ogen te zien:
welke akties tot nu toe door de arbeiders zijn gevoerd
en welke middelen tot tempering van den strijd wor-den aanbevolen door hen, die in den loop der dingen
nog wat anders zien dan ,,rel’letjes van de S.I.”, ,,mis-
dadig Bolsjewise”, of – steeds fraaiier – ,,het
ontzettende, satanies beroerde werk van verdelgend
onheil, dat staatsgevaarlijke volksbedriegers bezig zijn
te stichten”. Want
dergelijke
patetiese dooddoeners of
verdachtmakingen kujinen onmogelik leiden tot enig
begrip
van hetgeen er in •de Ned.-Indiese samen-
leving is gebeurd of staat te geschieden. Daartoe is
nodig het uitgangspunt: Je ne suppose rien, je ne
propose
rien, –
j’oxpose.

Waarom juist nu? De tijd verklaart hier veel. Het
duurte-verschijnsel, dat in Europa ‘te ‘amen met de
psychiese nawerking van den oorlog zulke felle schok-
ken veroorzaakte en de oude maatschappij bijna dit
haar voegen rukt, – dit duurte-verschijnsel is ook
in Indië van geweldige werking geweest. In Europa
proletariscerde het categorieën van arbeiders, die v66r
den oorlog juist bezig waren een bescheiden graad
van welgesteldheid te bereiken. In Indië geheel
anders. De duurte trof daar een volk, dat voor het
overgrote deel in een toestand van ,,verdammte Be-
dürfnislosigkeit” – om Lassalle’s woord te gebrui-
ken – voortleefde; een volk, dat van weinig leefde,
van
te
weinig om het bestaan menswaardig te noe-
men; doch dat zich doorgaans fatalisties bij de be-
staande verhoudingen neerlei. Toen nu het laatste
jaar of andeihalf jaar de prijzen van de
rijst
en van
andere eerste levensbehoeften stegen en steeds sterker
bleven stijgen, betekende dat voor velen de genade-slag. Honger stond voor de deur. in een ander ‘tijds-
gewricht zou deze wanverhouding in de koopkracht van het geld zich geuit hebben: in plaatselike of ge-
westelike onrust, of in kortstondig maar fel verzet.
Men denke aan het wanhoops-oproer in Demak
en Grobogan, toen – ruim een halve eeuw geleden –
de bevolking tot hongersnood verviel, terwijl het Oul-
tuurstelsel het moederland rijk maakte.

Doch zveel is tans wel van de Westerse geest en
motode tot het proletariaat doorgedrongen, dat velen
uitzien naar andere, nieuwere middelen van verweer
tegen de materiële benardheid.

Men ‘zoekt; en men vindt: organisatie, het denk-
beeld der aaneensluiting. En
gelijk
ook in de oude
wereld een halve eeuw en langer geleden het niet de
van-Mles-verstokenen waren, die tot aaneensluiting
de kracht vonden, niet een lompenproletariaat, maar
veeleer de laag daarb6ven, – zo is het ook hier op
Java de beter betaalde arbeid, die den anderen den weg wijst. Het personeel van den Gouvernements-
landhuisdienst, de vakvereniging der (inlandse en
Europese) typografen, de V.S.T.P. (bond van spoor-
en tramwegpersoneel), zieclaar de groepen, waaruit
Vakcentrale en S.I. hun voormannen rekruteren; pas
veel later komt er beweging onder de minder gequa-
li

ficeerde arbeiders: •de koelies der suikerfabrieken: nog later, gedeeltelik nog totaal ongeorganiseerd: de
arbeiders in de andere cultures.

Een propaganda voor lotsvenbetering vond dus tans
een geheel anderen akker dan enkele jaren tevoren.
De tijd voor het uitstrooien van het zaad was ge-
komen: wat vroeger afstuitte op wanbegrip of eer-
waardige traditie, werd nu aangehoord als de formu-

lering van en •de bevrijding uit den noodtoestand in
relken grote groepen der luisteraars waren geraakt.
Op het woord volgde de daad. Niet meer de indivi-
duele varihoopsdaad, noch de gezamenlike wanhoops-
daad van het gewapend verzet, – doch het moderne
strijdmiddel waarover de in Maleise taal verschijnende volks’bladen het gehad hadden, het nieuwe middel, dat
de propagandist •had genoemd en dat van mond tot
mond ging in de dessa’s en kampongs: de werk-
staking.
In de eerste vier maanden van 1920 heeft Java
een periode van werkstakingen doorgemaakt, zoals men ze daar nog nimmer gezien •of gekend had. in
Midden-Java en in de oosteliker suikerstreken kwa-
men, vooral na de propagandareis van den volks-
leider Soerjapranoto, herhaaldelik •stakingen voor;
welke weliswaar niet lang duurden, maar die toch in
een bedrijf als het genoemde (dat tijdens den z.g.
maal-tijd dag en nacht doorgaat) onberekenbare scha-
de kunnen aanrichten.

Langer van duur was de botsing tussen den pa-
troonsbond in •het drukkersbedrjf en de typografen
te Semarang; vooral trok •het daarbij de aandacht
dat deze arbeiders dagen en weken lang den ongelij-
ken ekonomischen strijd volhielden, terwijl het toch
een bekend verschijnsel – ook in Europa – is, dat
zij ‘die nog nooit een staking meemaakten al heel spoe.
dig ‘alles verloren geven, als onmiddellik succes uit-
blijft.
Zowel de stakingen te Semarang als die in de
suikerdistrikten zijn meest geëindigd ‘met een corn-
promis, waarbij een wat hoger loon werd gegaran-
deerd. Men ‘heeft van zekere zijde de voorstelling
trachten te wekken, alsof de stakingen van begin 1920
geen louter ekonomies, doch dok een
politiek
karakter
hadden. Wij geloven .dat deze mening totaal onjuist
is. Ook al -treden sommige voormannen der Vakcen-
trale ook op den voorgrond in de S. 1., ook al is tans tegen deze laatste een strafproces aanhangig wegens
haar revolutionaire z.g. Afdeling B., – toch zijn
wij ervan overtuigd, dat noch ‘bij de typografen, noch
bij de koelies ‘der suikerindustrie een ‘brede aanhang
te vinden was voor de min ‘of meer romantiese (maar daarom niet ongevaarlike) plannen waarvan deze Af-
deling B. zwanger ging. Wèl deed de diep-gevoelde
ekonomiese nood aanhang vinden voor eisen als 60
cent lt 1 gulden dagloon, erkenning der vakvereni-
ging e.d. Voor enig ‘kraehtdadig ingrijpen kon dc
Regering dan ook geen termen vinden, hoewel het
niet aan persstemmen ontbrak, die (op den geprik-
kelden en heetgebakerden toon welke in sommige dagbladen daar nog altoos hoogtij viert) niet meer
of minder dan gewapende interventie vorderden.
Een ‘dergelik optreden ,,van boven af” zou to meer
misplaatst zijn geweest, waar de ‘burgemeester van
Semarang in een raadszitting verklaarde, dat de
openbare orde geen ogenblik dreigde te worden ver-
stoord. Dr. P.
ENDT.

SOCIALISATIE EN HET RAPPORT DER

COMMISSIE UIT DE S. D. A. P.

IV.

Een merkwaardige uiting van het M-behcersehend
opportunisme teeken ik nog even op. De commissie
bespreekt nog ‘om. de quaestie van de verdrongen
ondernemers bij het groot opgezette gemeenschapsbe-
drijf. Zijn zij niet in te schakelen in het nieuwe be-
drijf, dan is er plaats voor een ,,zekere tegemoetko-
ming”. Ook arbeiders, die overcompleet zijn gewor-
den, komen hiervoor in aanmerking. Maar dadelijk
wordt er beknibbeld. Liquidatie zonder noemenswaard
verlies hij goed beheer en behoorlijke afschrijving, en
voorts de groote
1)
verkoopwaarde van gebouwen, ma-
chines, ketels euz., dit alles zijn ,,redenen om de scha-
devergoeding niet te royaal te maken.” En de corn-

1)
Sic.

468

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

missie •gaat door: ,,De gemeenshap, die partikuliere

ondernemers vervangt, heeft geen reden veel guller
voor deze te zijn, dan het partik-uliere grootkapitaal
dat kleine ondernemers verdringt.” Dit is d. m. ver-

keerd gedacht en een staaltje van de meergenoemde
gebrekkige psychologie. Het gaat niet om gul of min-
der gul., en ook niet om royaal of te roynal, maar om
wat recht en billijk is. Een ondernemer met besef van
zijn ,menschen’waarde” zal voor gulheid of niet-guL

heid bdanken bij.de
depreciatie waaraan zijn econo-mische functie van socialistische zijde onderhevig is.
Wanneer er maar een sprankel fierheid in hem leeft,

zal hij zijn
recht
eischen. De vergelijking met het
particuliere grootkapitaal, dat zelf de kleine onder-
nemers heef t verdrongen en hier zijn trekken t1huis
krijgt, gaat niet op. Want het ,,particuliere groot-
kapitaal” arbeidde met economische machtsmiddelen,
die niet altijd even mooi wren, maar waartoe toch
ook behoorde een betere outilleering en arbeidsver-

deeling. Het gemeeuschapsbedrijf echter werkt niet
de dommekTacht van de Staatamacht. Onafhankelijk
van de vraag nopens intrinsieke meerwaardig-
heid, is, zoodra (Ie Staat er zich voôrspant, het pleit
ten gunste van het gemeenschapsbedrijf beslecht. En

verder geldt de redeneering alleen voor het bereik van
het grootkapitaal. Zoodra socialisatie verder gaat en
op het duizendhoofdige lager der middel- en klein-

ondernemers stuit; zal men rare dingen beloven. Het ,,leer om leer” kan dan veilig worden opgeborgen.
Dat de onteigoningswetgeving zal moeten worden
herzien spreekt vanzelf. De commissie stelt uitbrei-
ding voor met betrekking tot vestiging van overheids-
land- en tuinbouwhedrijven; splitsing van groot-
grondbezit in boerenplaatsen; ruilverkaveling en
socialisatie van woningen. Ook moet gedwongen af-
koop van contractueele rechten mogelijk zijn, b.v. ten
aanzien van concessies, waartoe •ook de rechten der
particuliere mijnexploitanten worden gerekend. Ont-
eigening van een geheel bedrijf moet mogelijk zijn,

ook onteigening van schepen.Hetzelfde geldt van
monumenten van natuur en kunst. De formaliteiten
moeten worden vereenvoudigd en het verloop der ont-
eigening dient bespoedigd. Dat die formaliteiten
goeddeels barrières zijn, die Grondwet en wet opricht-
ten tegen de willekeur eener partijdige administratie
en dat in de eigendomsbescherming ook naar don
kant van de onteigening een stl4k menschenwaaTde
steekt, waarvoor eenige verlangzaming een niet spoe-
dig te hooge prijs is, staat in het Rapport niet ver-
meld. Redhbszekorheid zal echter ook onder het
socalisme haar beteekenis onverminderd behouden.

Overigens kan zeer zeker worden beaamd, dat ons
onteigeningsrecht nog in belngrjke mate kan en
moet worden uitgebreid, ook al
blijft
het een twee-

snijdend zwaard en een middel, dat, op den bodem

van den privaten eigendom ontstaan, nooit •den laat-
ste naar het hart kan tasten zonder zich zelf te niet
te doen. Ik ben er niet geheel zeker van, of de com-
missie zich wel bewust is, welke concessie zij doet
aan liet privaat-eigendomsrecht in het algemeen
(niet alleen van genotsgoed),door zich op den grond-
slag te stellen van de bestaande onteigeningswetge-
ging, die immers altijd voor uitbreiding vabbaar is.

Het slot van het 3e Hoofdstuk handelt over de mid-
delen tot schadevergoeding. De strekking der oeteige-
hing ten behoeve van de socialiseering is: het parti-auliere bezit der voortbrengingsmiddelen om te zet-
ten in gemeenschapshezit: ,,Bet partikuliere kapitaal

moet gerneenschapskapitaal woiden.” Dit nu is ee
reden om van belastingen in dezen af te zien: ,,Bij
betaling van de kapitalen, voor de onteigening van

partikuliere bedrijven
1
) of oprichting van overheids-

1)
Staat (Ie gemeenschap bij onteigening als schadever-
goeding toch weer ,,klipitalen” at aan •de onteigende kapi-
taliSte]i? Maar ‘dan
blijven
zij kapitalisten! Slordigheid
van expressie is dikwijls symptoom van slordigheid in
denken. – –

bedrijven benoodigd, uit blastingen, zouden die
kapitalen feitelijk opgebracht worden uit het volks-
inkomen”.
Dit zou te langzaam •gaan en
bij
de toch

al zware belastingen het maatschappelijk leven moei-

lijker in plaats van gemakkelijkr maken. De uitga
ven tot verwerving van de bedrijven zijn ,,productief”.

Er is dus geen bezwaar een heffing uit het vermogen
te doen ten bate van het ,,socialisatief’onds”. Gewaar-schuwd wordt tegen herhaling van zoo’n heffing, om-
dat •dan het bedrijfskapitaal der nog particulier blij-
vende bedrijven te zeer zou worden aangetast en de
bevreesde bezitters maar zouden gaan interen. Een
lans wordt gebroken rvoor het Staatserfrecht als mid.

dol om het socialisatiefonds regelmatig te versterken.
De opbrengst van dit erf recht mag niet als gewone belasting worden gebruikt. Het gemeenschapsbezit

moet er mede vermeerdeid worden. Voorts zullen de
overschotten der gesocialiseerde bedrijven
1),
althans

ten deele, tot versterkte kapitaalvorming moeten wor-
den aangewend. De afdeeling eindigt met dezen wis-
sel op het gerneenschapsgevoel af te geven ,,De socia-
lisatie moet dienen om de gemeenschap sterker en
rijker te maken en waar in haar stelsel elke kapitaal-
vorming, wijl zij in handen der gemeenschap komt,
een verrijking is van allen die de gemeenschap vor-
men, daar kan het niet anders of de behoefte tot
kapitaalvorming zal ten zeerste versterken.” Toch
alleen, wanneer de gemeensohapsprikkel sterker zal

blijken dan cle prikkel, die thans den enkeling tot
sparen. beweegt. Want voortaan is dénige draagster
dier behoefte de gemeenschap, die op de goede func-
tioneering van haar organen is aangewezen. Sinds
wanneer komt bij de huidige wijze van kapitaalvor-
ming het nieuwe kapitaal niet op een of andere ma-
nier ,,in handen der gemeenschap”? Welk een con-
fusie van denkbeelden! Alsof niet elk kapitaal, tenzij
het renteloos ) blijft liggen, in laatste instantie de
volkshuishouding ( gemeenschap) verrijkt door zijn, ook onder het kapitalisme, véôr alles sociale functie.
Er ,,moet” in deze afdeeling heel ‘veel. De heeren ,,moeten” nog maar eens grondig kapitaalstheorie
studeeren, voor zij allerlei onhoudbaars neerpennen.
Ook in zake het vinden van de middelen, niet uit
belastingen doch uit een vermogenaheffing ,,in eens”
valt een en ander op te merken.
Tegen
belastingen

in dezen wordt aangevoerd, dat zij uit het ,,voIks-

inkomen”
putten en
vér
de vermogensheffing zou
pleiten, dat het om dekking van productieve uit-
gaven •gaat. Wat de bron ,volksinkomen” aangaat,
meen ik, dat uit een oogpunt van kapitaalvorming of
kapitaalbehoud juist wèl voor ‘belastingen veel zou
te zeggen zijn. Worden die middelen rechtstreêks aan-
gewend voor de oprichting van overheidsbedrijven,
zoo neemt de kapitaalrijkdom ongetwijfeld toe; wor
)

den zij besteed voor de schadevergoeding aan de ont-
eigenden, dan ‘blijft de kapitaalvoorraad gelijk, omdat
de vergoeding zelve niet kapitaal kan zijn, en heeft
alleen verschuiving van ‘bezit plaats. Bij de vermo-
gensheffing echter dreigt plotselinge verarming, niet
alleen van de get’roffenen, doch wel degelijk ook van
de gemeenschap, wier welvaart doelwit van den maat-
regel heet. Want de aldus gevonden middelen zullen
voor het bestanddeel der schadevergoeding aan de
on’teigenden uit den kapitaaisvoorraad in den ver-
bruiksvoorraad overgaan. In een tijd van opbouw zal
aldus meer dan ooit te voren wordeil verteerd. Die
schadevergoedingen mogen niet worden herbelegd, zij
zullen slechts uit genotsgoed, eindproduct mogen be-staan en spoedig ‘zijn verbruikt, waar elke prikkel om
niet te verteren is weggenomen. De toestand wordt

1).
Let wel: die overschotten,
waarop gerekend wordt,
verschlleu in niets van de huidige ondernemerswinst. Wil
men groote overschotten voor kapitaalvorming, zoo zal
ook bij socialisatie ‘de ,,meerwaardesehroef” sterk moeten
worden aangedraaid.
2)
Men spreekt, kenmerkend genoeg, dan wel van ,,dood
kapitaal”, met de bijgedachte, dat in een levende maat-
schappij ook het kapitaal
,,moet”
functioneeren.

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

469

dus, wanneer we de balans opmaken, als volgt: v66r
de socialisatie en véôr de vermogensheffing waren er
twee kapitalen: één bij den ondernemer en één bij den
,,bezitter”. Na die maatregelen is er nog maar één
kapitaal van de twee overgebleven: de gen’aaste onder-
neming. Het geheven vermogensdeel van den ,,be-
zitter”, dat tot schadevergoeding voor den onderne-
mer dient, is of wordt verteerd. Alleen dat deel der
vermogensheffing, dat voor nieuwe overheidsbedrijven
• dient, blijft als kapitaal, behoudens verlies hij om-
zetting, behouden. Nu moet men toch beseffen wat dat
voor de verhouding •tusschen kapitaal- en verbruiks-voorraad zeggen wil, wanneer het geheel of een groot
deel der schadevergoedingen uit vermogensheffing-in-
eens wordt gevonden: tenzij de socialisatiemaatregelen
of wel de schadevergoedingen binnen zeer enge grenzen
worden gehouden, zal er aan de wieg der socialisatie
heel wat ,,verspilling van produktieve kracht” staan,
doordien de onteigende kapitalisten gedwongen zul-
len worden het kapitaal van de met heffing bezwaar-
de kapitalisten op te teren.
1
) De socialistische gemeen-
schap echter, die dit zou willen beletten door de scha-
devergoeding in een of anderen credietvorm tegen
rentebelofte weer op te nemen, zou, het behoeft nau-
welijks gezegd, haar eigen beginselen met voeten tre-
den. Zoo is met haar gedeeltelijke concessie inzake
de schadevergoeding de Commissie in een groote
moeilijkheid verzeild. En het schijnt of zij zelve dit
heeft gevoeld en of haar geweten is gaan spreken,
waar zij aan het slot van dit onderdeel met meer ver-
trouwen dan klem van redenen de vooruitzichten der
kapitaalvorming aanroert. Even bedenkelijk als het
bv. steeds was wanneer in tractaten over de handha-
ving van de integriteit van Turkije of China werd
gehandeld, even bedenkelijk is hier het beroep op die
kapitaalvorming. Tusschen de regels voelt men een

zekere ongerustheid met betrekking tot de bressen
in het maatschappelijk kapitaal door de socialisatie-
maatregelen geschoten: Het getuigt echter van afwe-
zigheid van economisch inzicht in de cardinale vraag-stukken, hier aan de orde, wanneer zoo in één of twee
regels de belastingen worden uitgeschakeld om de
éénige reden, die juist tot haar
adm.issie
had moeten
leiden, nl. dat zij uit het
volksinkomen,
worden opge-
bracht.

Een schadevergoeding, die hoewel uit kapitaal ge-kweten, 2elf elk kapitaalkarakter moet ontberen, be-
duidt tot haar volle bedrag
kapitaalvernietiging.
De
vrees, dat het
volksinlcomen
zou worden overbelast,
wanneer dat als voedingsbron voor het socialisatie-

fonds werd aangewezen, mag, als van zuiver opportu-
nistischen aard, niet voor zulke eenvoudige en fun-
damenteele economische waarheden en beginselen
blind maken, als hier hun invloed doen gelden. De welvaart, die socialisatie in uitzicht heet te stellen,
wijkt wel naar ver verschiet!
2)

In het 4e Hoofdstuk wordt gehandeld over de orga-
nisatie van het gesocialiseerde bedrijf. Dit onderdeel
had het belangrijkste van het gansche Rapjort kun-
nen worden, omdat de organisatie beslissend is voor

het welslagen. Met groote belangstelling heb ik dan
ook de weinige bladzijden gelezen en ‘herlezen, die de
oplossing van ‘dit probleem der problemen willen
geven. Mijn teleurstelling was aan die belangstelling
recht evenredig. Wij hebben hier, bij deze vitale aan-
gelegenheid, het zwakste deel van het Rapport voor

Hetzelfde geldt bij besteding van een deel der op
breugst uit het Staatserfrecht ten behoeve van schadever-
goedingen.

Komt de ,,heffing van het vermogen”, die niet voor
herhaling geschikt heet, daardoor niet in strijd met socia-
lisatjie als hervorming langs lijnen van geleidelijkheid? Men wil natuurlijk het particuliere vermogen zijn eigen
aderlatingen laten ,,vergoeden”, maar uit het zoo aange-
prezen beginsel der schoklooze overgangen volgt veeleer
dekking uit belastingen, die jaardiensten vormen, dan
uit een heffing in eens.

ons. Een korte schets van den inhoud ga aan de mo-
tiveering van mijn oordeel vooraf.

Voorop gaat – wanneer we afzien van de onnoo-
dige herhaling omtrent beteekenis en doel van sociali-
satie -, dat de eigendom aan de productiemiddelen
zal wezen locaal, regionaal, nationaal en in de ver-
dere toekomst ook internationaal. Wij zullen hierbij
wel in de eerste plaats aan territoriale afbakening
te denken hebbén. Het is wel niet de bedoeling, dat de
gesocialiseerde •bdrijv en als het ware zullen
opgaan
in de redhtsgemeenschappen (gemeente, provincie,
Rijk, Kolonie, Volkenbond), binnen wier gebied zij

worden geëxploiteerd. Gestreefd wordt naar nieuwe,
autonome pu’bliekrechtelijke lichamen, daarnaast
neemt men ,,voorshands” met het bestaande overheids-
bedrijf, ‘mits gereorganiseerd, genoegen. Hoe stelt

men zich nu do inrichting van het bedrijf voor? Het
moet een ,,zelfstandige eenheid worden”, het moet
,,los van politieke inmenging” trachten zoo goed en goedkoop mogelijk te produceeren. En met grooten
nadruk wordt gezegd: ,,Alle bureaukratie en stroeve

ambtenarij moeten zoo sterk mogelijk geweerd wor-
den. Bevordering moet niet automatisch naar ancien-
niteit, maar veelal bij keuze geschieden. De meest
soepele en nuttige inrichting van het bedrijf moet in alles op den voorgrond staan.” Er ,,moet” veel. is de
Commissie er op uit de voorwaarden te scheppen, van
welker vervulling de verwezenlijking van al die
eischen afhangt? Men oordeele zelf. De politieke vertegenwoordigeride lichamen krijgen alleen de opperste contrôle. In de bedrijfsgestie mogen
zij zich niet mengen. Het bedrijf is autonoom.. De

regeering krijgt een vernietigingsrecht over die be-
sluiten, die voor de gemeenschap ingrijpende betee-
kenis hebben. Tot zoover gaat alles nog tamelijk goed,

hoewel het minst genomen twijfelachtig is, of het
opdragen van de ,,opperste contrôle”
1)
aan de poli-
tiieke lichamen zich in allen deele verdraagt met dan
eisch, dat de zelfstandige eeniheid los moet
zijn
van
politieke inmenging. Maar nu verder. Elk gesociali-
seerd bedrijf of elke groep van bedvijven, mits van
voldoende belangrijkheid, krijgt een eigen minister. De aldus gevormde economische ministeries zullen
van ‘bescheiden omvang zijn. De dagelijksohe leiding
berust
bij
de directie, die uit één of meer personen
kan bestaan. De keuhe geschiedt door den betreffen-
den minister, op voordracht van den ,,Raad van Be-
heer en Toezicht.” Uitdrukkelijk wordt gezegd, dat
die keuze aan de politieke vertegenwoorcligende
lichamen, die zich daartoe niet leenen,
dient onttrok-ken te zijn, waarbij blijkbaar woudt aangenomen, dat
de
minister
immuum is tegen politieke invloeden.
De ‘invloed van voornoemden Raad zal bij deze benoe-
miinigen zwaar wegen, waarin een waarborg zal liggen,

dat de caudidaat door de verschillende groepen, die
in dien Raad georganiseerd zijn, inderdaad wordt
•gewenso.h’t. Die Raad nu, welke kan worden vergele-
ken met commissarissen eener naamlooze voniaoot-schap, komt voort uit de verschillende hij het bedrijf
betrolden groepen, zooals tech.nici, ambtenaren en
arbeiders, en verder uit de kringen der volksvertegen-
woordiging en der groot-consumenten. Daar het be-
drijf ,,ios van politieke inmenging moet trachten”
enz., wordt de Raad, aan wien de algemeene bedrijfs-
politiek en het toezicht op de directie zijn opgedragen,
benoemd door…. de volksvertegenwoordiging
2)
op
voordracht van den betrokken minister.
3)
De vakver-
eenigingen krijgen een recht van voordracht, ook de
consumenten voorzoover zij georganiseerd zijn. Er

Hiertoe wordt ook gerekend het ,,zoo noodig” aan-
geven van richtlijnen!
Ik kan wel aan het plaatsen van ?? blijven, maar
toch: hoe komt het, dat de Volksvertegenwoordiging zich
niet
leent voor de keus van de directie, maar
wèl
voor die
van den Raad van Beheer en Toezicht?
Nl: bij de Rijkebedrijven. In het algemeen geschiedt
de benoeming door ,,het betreffende orgaan der gemeen-
schap”.

470

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Junj 1920

blijkt niet uit .het Rapport, of deae voordiachten bij
den minister of hij do Volksvertegenwoordiging
VOT-

den ingediend, ffi.a.w. of dit recht der vaicvereenigin-
gen concurreert met ‘s ministersbevoegdheid of wel
daaraan ondergeschikt is. Waar het Rapp’>rt zegt, dat

de vakvereenigingen niet
zelf
leden moetefl kunnen be-

noemen, en de minister 66k niet .benoemt,
1
schjnt hier

an een concurreerend recht van voor4racht sprake
te zijn. lik twijfel echter, of dit punt geheel ïá door-
dacht. Misschien houdt het Rapport zich opzettelijk

hier op de ‘vlakte.

De aldus tot stand gekomen Raad heeft nog heel
wat meer te doen dan ‘te controleeren. Hij staat zoo
ongeveer in alles tde Directie ter zijde, bij uitibreijdang,
arbeidsvoorwaarden, prijzen, enz. Echter mogen ,,de
Direkteuren niet ‘in hun initiarbief beperkt worden.”.

Zij mogen vooral ,
j
geen ambtenaren worden, die in een

hureaukratisohen sleur leven en rtevred zijn.” Nu
bedenke men, tot toetsing van de waèrborgen waar-
mede de zelfstandigheid en het initiatief der directie
is omgeven, dat ambtvha’lvo voorzitter van den Raad
is…..„de minister, end er wien het bdrijf ressor-
teert.” Aldus sluit niet alleen de regeling van de be-
rioemirug van directie en ‘van Raad, maar ook ‘s Raads
aan onpartij’dige, immérs min isterieele, handen toever-
troarw’de leiding dc politieke inmenging van meet af
buiten! Dit blijkt ten overvloede uit de passage van
het Rapport, waar de noodzakelijkheid om den minis-
ter ambrtshalve voorzitter te maken wordt betoogd
door ‘te verwijzen naar ,,het feit, dat er ten minste
één persoon moet zijn, die tusschen regeeriug en

bechuijf een
vasten band
1)
vormt,” waarop dan nog

deze woorden volgen: ,,Oak is het noodzakelijk, dat
in de vertegenwoordigende lidhamen de kritiek op de gestie van het bedrijf door iemand namens het bedrijf
kan beantwoord worden, die er geheel mee op de
hoogte is.” Boven die Directies en Raden van Beheer
en Toezicht verheft zich als centraal orgaan, ,4e
Algemeene Ekonomisohe Raad.” Natuurlijk zal socia-
lisatie het nooit buiten een dergelijk lichaam; dat de
eenheidsgedaoh’te te verwezenlijken krijgt, kunnen
stellen. Wie in dien Algemeenen Raad vertegenwoor-digd zullen zijn? De volksvertegenwoordiging, de be-
cirijfadirecteuren, de centrale organisatie der technici,
do organisatie der arheiders en der cousumenteii.
Vinden ook de Raden van Beheér en Toezicht daarin
hun afvaardiging? Dit ‘blijkt niet, tenzij •de letters
,,e. .d.” achter ,,teahnioi” op •min-.graoieaze wijze ook
voor •hen een achterdeur zouden ope.nlaten, wat ik
niet denk. Maar dan dreigt, bij, verschil van meening
of minder goede verstandhouding, al spoedig de
mogelijkheid, dat de bedrijfadirecteuren ria diiên
Algemeenen Raad hun specialen Raad van B. en T.
in den rug gaan besrtoken waartegen de laatste, die
niet vertegenwoordigd is, machiteloos rzou zijn. De
taak van den Algemeenen Raad stempelt hem tot een hoogst belangrijk instituut:. hij heeft het economisch
lot der natie vrijwel in handen. Zijn taak omvat om.
het ontwerpen (ook vaststellen?) van al:geene
regels voor bedrijfabeheer; het nemen van initiatief
tot de stichting ‘van instituten tot sstematische
ver-
betering van de techniek;
2)
het plegen van overleg
met de vakvereenig-inigen voor overeenstemming in
de arbeidsvoorwaarden in de verschillende gesociali-seerde bedrijven advies uitbrengen, gevraagd of niet-
gevraagd, nopens de quaesbie, welke bedrijven verder
voor socialisatie in aanmerking komen; meewerken
tot de internationale socialisatie; aanwijzigingen
geven omtrent uitvoer en binnenlandsche beschikbaar-
stelling.

Ik cursiveer.

Men ziet, hoe hier het initjiatief, waarvan de vooruit-
gang afhangt, van boven komt. Ware de gemeeusohaps-
prikkel
oek
maar
half
zoo sterk als diie welke in uitzicht
op winst zijn voedingsbodem vindt, zoo zou het ‘hier be-
doelde initiatief aan de ,,gesocialiseerden” gevoeglijk kun-
nen worden overgelaten.

Ook hier blijft veel zwev’end, voornamelijk met be-
trekking ‘tot deze vraag, of die ,,A’l,gemeene Ekono-
mische Raad” een soort van economische Raad van
State zal worden, dan wel of ook, en zoo ja in welke
mate, regelende en ‘besli.iitenide bevoegdheid tot zijn
attrbuten zal behooren. Ik wijs er op, hoe volkomen

,,onaf” de voorstellen zijn
bij
een zoo belangrijke

vraag als ik hier aainroer. Maar hoe dan ook: het
college zal groeten invloed oefenen. Hoe komt het tot
stand? Heeft de commissie ook hier naar waarborgen
gezocht, waardoor politieke inmenging schier onmo-
gelijk zou werden? ,,De leden worden door de Volks
vertegeniwoordiiginig op aanbeveling der betrokken
groepen benoemd.” Tot meerdere .gerustsrtelliag volgt
dan: ,,De minister van Nijverheid is ambtahalve
voorzitter van den Raad.” Oonimentaar is wel over-
bodig. Alleen zou ik meenen, dat, wanneer de com-

missie
opzettelijic
de politiek had willen ‘binnenhalen’

in het economisch leven en aan dit laatste een zake-
lijke leiding ‘zoovéel mogelijk had willen
onthouden,.,

do ‘door haar ontworpen organisatie ‘van liet gesociali-
seerde bedrijf, van de franje ontdaan, er niet anders had behoeven uit te zien dan nu het geval is. Er zijn
raadselen, die wel immer, hun oplossing zullen wach-
ten.
Dit
schijnt mij er één’ van. Wanneer het ging om
een vergeten hoekje van mensohelijk leven en streven,
wij zouden niet zoo beducht ‘behoeven te zijn, wetende
dat het leergeld in den en,gn kring zijn nuttige
functie wel zou uitoefenen. Maar ‘het gaat om zoo
iets als de ,,doelbewuste vermaatschap’pelijk’inig der

voortbr’enging!”
Wij allen
zijn er bij ‘betrokken. En als

wij dan zien, hoe ‘tr:oabel, ondanks alle ,doel’bewust
h&id”, de in de Inleidiinig neergelegde denkbeelden zijn,
hoe zij strijdig zijn met de meest elernentaii’re economie
en psychologie, hoe zij ook hier weer, bij het or.gansisa-
tieprobleem, het omgekeerde waarborgen van wat zij
bedoelen en den weg bereiden voor wat zij.meen’den
buiten te sluiten, dan rijst onverbiddelijk de vraag,
liie een op zulk een wijze verdedigde zaak nog ten
deelo kan worden gered.
Van het z.g. Radenstelsel wil het Rapport niet
weten. Daarentegen is er voor de vakvereeniginigen
een belangrijke taak weggelegd. Strijdvereeniigingen
zullen ze niet langer zijn, doch zij zullen zich ver-
vormen tot corporaties, die de productie dienen en
het medezeggenschap der arbeiders verwezenlijken.

Van de ‘vaikvereeni’gingen wordt in den orvergangs-
tijd verwacht, dat zij ,,geleidelj]c bij de arbeiders-
klasse den geestelijken ommekeer b’ewerkstelligen
die noodtig is om hot socialisme in zijn vollen omvang
te verwezenlijken.” Gewichtige erkenning Er is een
geestelijke ommekeer n’oodig bij de arbeiderskiasse.
V6orwaar geen ‘kleiniigheid. Zijn ide ‘heeren diep door-
drongen van den ‘ontzagljken eisdh, dien zij als voor-
waarde voor de verwezenlijking van het socialisme

stellen? Ik ga ‘geheel met hen mede, neen, ikga nog
verder, daar ik dien eisch tot alle volksgenooten zon
willen uitgestreict weten, onder dit voorbehoud echter,
dat dan ,,verwezenljkin,g in zijn vol]en omvang” en
ovenbodig-wording van het socialisme hetzelfde zal

blijken te zijn.
De vakvereenigin,gen worden geraadpleegd in zake

do arbei’dsioorwaar,den. De bedrijfsleiding stelt deze
,,in overleg” vast. Zij moeten aan redelijke eischen
voldoen. Tegelijk wordt naar uniformiteit gestreefd
met betrekking tot andere bedrijven. En nu komt iets
zeer merkwaardiigs: ,,Instellin,g van vasite h
em
idd
e

lings-kommissies e.d. ter vermijding van bedrijfhstil-
stand door werkstaking ‘is noodzakelijk. Iudien’dezein
strijd met het moreele recht toch mocht uitbreken,
dient de gemeenschap over de middelen te beschikken
zich daartegen te verweren.” Men rekent dus, ook bij
socialisaitie, met het voortbestaan van stakingen, die
zoowel overeenkomstig,
1)
al’s in strijd met het moreele
recht kunnen zijn. Wie maakt uit, 6f die strijd zich
voordoet, ja dan neen? De inzichten nopens het

1)
Althans niet in strjl met.

1
2. Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

471

,,moreele” recht verschillen nog meer dan die met
betrekking tot het juridische” recht. Men mag in elk

geval constateereri, dat do commissie, wanneer op een
of andere manier ,,endgültig” is vastgesteld, dat een
staking in strijd is met het moreele recht, onderkrui-
perswerk niet alleen rtole-roert, maar ter vermijd.ing van bedrijfsstilstand zelfs noodzakelijk acht. Het ge-
meenschapsverweer tegen zulk een staking komt
praktisch neer op een staldiiigsveibod in bepaalde
gevallen of voor bepaalde omstandi.gheden. De vraag
komt bij mij op, welk onthaal een dergelijke passage
gevonden zou hebben, wanneer niet de Socili•satie-
cam’missie, doch cen burgerlijke pen zich had ver-

stout…..

Het belangrijke vraagstuk in zake ,,Med.ereggen-
schap van liet personeel” tracht het Rapport
01)
te

lessen d:oor de instelling van ,,Groepra’den” en een
,,Personeel raad.” Dadel ijk wordt daarbij, opgemerkt,
dat deze ,,in geen geval voor hot personeel een middel
(mogen) zijn mia te trachten zich bijzondere voordee-
len te verschaffen;” zij mogen verder evenmin ,4e
bedrijfsleiding in haar initiatief beperken, noch
haai verautwoordelijkheid’sgevoel verminderen.” De
Groepsraden omvatten elk een groep uit het perso-
ILeel, zoo heeft men een Raad van Teohn’ici., een Raad
van Voormannen, een Arheidsraad, enz. Is een groep
klein, dan kan aanwijzing van één vertro’cnstian
voldoende zijn. De keuze geschiedt uit en door het
volwassen personeel. Evenwel geschiedt de candiidaats-
stelling door de vakvereeniigingen, waarin de corn-
mistie meer vertrouwen heeft dan in de direct betrok-
ken groepen zelf. Het werk der Groepsradeu is con-troleeteud t.aN; do arbeidsvoorwaarden, de veilighd
e.d, verder adviseerend met betrekking tot het vast-
stellen van pTestatienormen, indeeiing van de arbei-
ders, enz., en wenschen formuleerend in zake de ar-
•heidsverhoudi ugen, bv. tav. hygiëne, veiligheid,
algemeen gerief. Voorzitter van den Groepsraad is
,,het hoofd van don tak van dienst of zijn ivertegen-
woord’iiger.”

Uit de afgevaardigden van de Groepsraden ont-staat nu de Personeelraad. Met ingenomenhei’d is
hier de waarschuwing te begroeten, dat men niet
liaudeiiarheid niet hersenarbeici moet gelijksteilen, waardoor men in het an’ciere uiterste zou vervallen
van wat cle regeerende klassen te zien geven. Over dit
laatste zullen we maar niet twisten, hoofdzaak is, dat
cle commissie gelijkstelling van handenarbeid met
hersenarbeid verwerpt en bij de samenstelling van den
Personeelraad, niet alleen op de .getaisterkte van een
groep, ,;doch ook op haar kwalitatieve positie in het

Bedrijf” wil doen letten. De PQrsoneelraad ‘heeft om.
advies te gei’ en ovei wijzigingen in de arbeidsrege-
ling in liet algemeen, opvoering en verbetering van de
pro’clucbiivi:teit e.d. De bedrijfsleiding is verplicht die
aangelegenheden ter kennis van den Personeelraad te

brengen. Voorzitter is een der directeuren. Zijn er,
meer bedrijven in één gesocialiseer’den bedrijfstak, dan
moet er verband worden gelegd tusschèn de diverse
Personeelraden. De Groepsraden – dit is één dèr

verschilpunten – grijpen over één bepaald bedrijf
heen. Hoe dat alles goed sluitend zal worden gefnaakt zonder dat, bij de groote vaa,gheid in de compotentie-
omschrijving, telkens tusschen die warrelitug van
Raden botsingen zullen voorkomen, wordt niet op het
eerste gezicht duidelijk. Wat echter wel duidelijk is,
dat is de volkomen onmogelijkheid om dit logge
mechanisme buiten ,,alle bureaukraitie en stroeve
ambtenarij” te houden. Die Raden zullen bovendien,
zal het ,med•ezeggensohap” niet een wassen neus wor-
den, als boden gew’ieh’ten op de gestiie der beclrijfs-
leiders drukken, diie nochtans hun initiatief en ver-
antwoordelijkheidsgevoel moeten behouden, en liefst

versteulcen. De commissie decreteert nu wel, dat die
Raden ,,iu geen geval” die onmisbare elementen
eener goede bedrijfsleiding mogen beperken of ver-
minderen, maar er zullen, tenzij reëel.e waarborgen,

die hier ontbreken, worden verschaft, ook
bij
sociali-

satie dingen gebeuren, ,,die in geen geval mogen.”
Al dat ,,moeten”, dat ,,ogen” en niet ,,mogen”,
zonder dat de grondslag voor de verwezenlijking
wordt gelegd noch ‘de waarbor.g voor de vervulling
van de eischen aangewezen, doet denken aan het
ko usitstuk van Miinchftiausen, die zich bij het eind van
zijn pruik uit het moeras trek. De opmerkingen, die gemaakt worden met betrek-

king tot de rechtspositie der arbeiders, zal ieder
weldenkend e wel willen onderschrijven. Alleen word e

die rech’tszeker.heid tot
allen,
die in het bedrijf werk-
zaam zijn, uitgebreid, 66k ‘tot de chefs bv., van wier w’illelçeur ‘wordt gerept, doch die ook een positie te
verliezen hebben.
Nog veel en velerlei zou er te zeggen zijn naar aan-
leiding van het 2e deel van het Rapport, over de
toepassing van de socialisatie inc het bedrijfsleven,
alsook met betrekking tot de conclusies, die in een 3e
deel zijn ondergebracht. Ik mag echter niet meer van
het geduld der lezers en van de beschikbare rui:mte
vergen. Op ‘de beginselen komt het bovenal aan.; en
deze heb ik ampel besproken.. Aan die beginselen en
aan die bespreking kan hij, die het Rapport zelfstau-
diig wil bestudeeren en zich een oordeel vormen, ge-
makkelijk aanknoopen.
Wanneer ik socialisajtie even algemeen verwierp als
de commissie haar aanprjst, mij zou terecht het ver-
wj’t van denzijdiigheid naar den anderen kant kunnen treffen. Er zijn voor socialisatie wel eeniige beperkte
mo’eljkheden aanwezig, en de goede gedachte, die er
in ,,medezeggenschap” ligt, kan en moet in het belang
van den socialen ‘vrede en een betere productie
(Arbeitsfreude) worden ontwikkeld. Doch met ver-
mijding van het logge apparaat der commissie, die
.met mij eenswillend is in het buitensluiten van poli-
tiek en bureaucratie, doch in de keus der middelen
hopeloos faalt.
Dat het partijbestuur van de S. D. A. P. in de aan
het Oongres voorgestelde Ontwerp-Resolutie in zake
»ocialisatie zich op den grondslag stelt van het Rap-port, i’s begrijpelijk. Dit Rapport is een partij-docu-
ment niet de deugden en gebreken, daaraan annex. Toen de commissie. haar opdracht ‘kreeg, stond op
grond van de beloften diie ‘gedami waren v66r de
eigenlijke studie begon, al vast, dat er iets positiefs
uit voortkomen moest. Men stond niet zoo Vrij als
een doctorandus voor zijn dissertatie. De overituigin-
gen der commissie en ‘van het partijbestuur dekken
elkander, voorcoover naar buiten iblijkt, volkomen.
Welke mentaliteit ok nu weer, in diie Ontwerp-
Resolutie, vaardig is en hoe ver men afsitaat van
echte onbevangenheid of wetenschappelijkheid, toont
deze passus zonneklaar aan: ,,Ret proletariaat kan
geen vertrouwen stellen in de resultaten van den
arbeid der benoemde staatscommissie, die
nioet onder-
zoelcen
1
) of de productie door socialisatie meer in
het algemeen belang kan worden gedreven, wijl do
samenstelling dezer commissie, waarbij zelfs de mo-
demo vakbeweging is uitgesloten, eiken waarborg
mist, dat de nadeelen van het kapitalistische bedrijfs-
wezen onhevangen zullen worden erkend, en het gemis
van het enquêterecht het onmogelijk zal maken het
wezen daarvan voldoende aan het licht te brengen.”
Hier is alle bezadigdheid en bezonkenheid zoek. Hoeft
de Staatscommissie al iets gepubliceend? Geen letter.
Toch wordt haar arbeid, op grond van haar samen-
stelling, nu reeds veidacht gemaakt. Aldus wordt zeker
onbevangenheid, waarop de Resolutie prijs stelt, aan-
gekweekt bij de arbeiders, die straks liet Rapport der
Staatscommissie onder de oogen krijgen. Had bijgeval
de commissie uit de S.D.A.P. wil het enquêterecht?
Wanneer echter de eenzijdigheid der samenstelling in
liet ontbreken van het euquêterecht, redenen zijn om
reeds vôér hun verschijnen geen vertrouwen te stellen
in de resultaten van den arbeid der
Staatscommissie,

1)
Ik cursiveer.

472

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

waarom zouden die redenen zich niet op zijn minst
even sterk rinhten tegen de
part’ij-comrnissie,
wier

rapport wèl reeds verscheen. A ropos Van die
onbevangenheid: het schijnt, dat de concept-Reso-
lutie haar afwezigheid bij de Staatscommissie alleen
ducht nopens de erkenning van de
nadeelen van

he kap’italisitche
bedrijfswezen en dat het in

haar oog volkomen gepermitteerd zou
zijn
de voor-

deelen, die dat stelsel toch ook heeft, naav de wijs der
bPvanq’flh.l7f
1
I’ wog’n
en
1e.
licht ‘te bevind.en. Hoe
ziet het er uit rin den geest van wie
a
priori met goede

en kwadeaanteeikeruingen op het stuk der al of niet-
onbevangenheid klaar staat, al naar gelang de beoor-
deelde meening de na’deelen van het kapitalisme
erkent (onbevanigen), dan wel ook plaats aan opge-
merkte goede eigenschappen •inrui’m.t (1ievangen)?
Kennelijk is ‘hier alleen hij onbeva.ngen, die de ziens-
wijs van de stellers van de Concept-Resolutie deelt.
De geest, die ‘dezen passus, waarvoor een man van
wetenschap zich geneeren zou, heeft ingegeven, is die
van vooroordeel en onverdraagraamheid. Ook een
goede zaak kan op verschillende manieren worden
bedorven. Deze is er éôn van.
H. W. C. BORDEWIJK.
Groningen, Mei 1920.
NOG EENS: PROFESSOR VAN GIJN EN DE

GELDPOLITIEK DER NEDERLANDSCHE

BANK.

In een Ingezonden Stiu,k in het ,,Haizdeisbiad”
(Avondbiad 27 Mei) ‘doet Prof. Van Gijn het voor-komen alsof, in de jongste tusschen ons ‘beiden ge-
voerde •polemiiek, ik mijnelf niet gelijk gebleven zou
zijn; dit althans meen ik daaruit ‘te moeten opmaken.
Nu is eigenlijk de vraag, wie van ons tweeën zich-
‘zelf gelijk bleef, wie niet, voor het publiek al heel
weinig elangrij’k en ik ‘ware geneigd geweest er over
te zwijgen, het aan onze lezers o’verlaten’de ziek dien-
aangaande een eigen oordeel te vormen, indien niet door’
Prof. Van Gijn aan zijne bewering in dezen de con-
clusie verbonden werd, dat mijn oorspronkelijke aan-‘
val tegen hem in ‘de ,,Ec.-St. Ber.” van. 28 April door
mij werd opgegeven en hij d’oor mij in ‘het gelijk werd
gesteld, hieruit blijken4de, dat ide aanval zelf onge-
grond was.

Niets is echter onjuister dan d’it. En om zulks aan
te ‘toomnen, zie ik mij verplicht nog eens ‘in herinne-ring te brengen, wat eigenlijk het hoofdipunt was van
het tusseken ons gevoerde debat. Maar i’k her’haal het,
niet om ‘voor eitgiemn Reehthabevei te pleiten ‘doe ik dit,
doek tisgens de groote beteekenis van de kwestie,
welke mij ‘tot mijn scihrmijven ‘bewoog, t.w. ide vraag of
Prof. Van Gijn’s ibesohuldiging tegen het tegenwoor-
dig Bestuur der Nøderianidseke Bank ter zake der
door ‘dit Bestuur gev’o’lgde geidpolitiek op goede gron-
den berustte of niet.
Welke was ‘de bescihu’ldïgin,g ‘door Prof. Van Gijn
tegen het Bamnkbestiuur en inzonderheid tegen den
President, Mv. Visser’inmg, ingebracht? Deze, dat vol-
gens genoemd Bestuur, onder normale omstandighe-
den, een circuilatiebank niet overgaat ‘tot disconto-ver-
hoomgiiing bij ruimrnrte ivan ‘het ruiiiimiddel, doek wel bij
schaarsdhte daarvan; en Prof. Van Gijn noemde dit
een Nieuwe Oprva’tting van gelclpolitiek, welke in
strijd was met ‘de tot dusver gevolgde en ‘gekul’digide
politiek.
Hiertegen werd door mij opgekomen en ik trachtte
door een analyse ‘van den loop van zaken ter geld-
markt, wanneer deze leidt ‘tot ‘discon’to-verhooging,
aan ‘te toon’en, dat het ‘volgen der ‘door Prof. Van
Gijn gewraakte geldipoliliek inderdaad door cie om-standigheden mgevoilder,d wordt, gelijk dit dan ook
steeds in cle praktijk
is
waargenomen.

Tegen deze bewringen.mijnerzijds meende nu Prof.
Van Gijn zich te kunnen beroepen op dan in’hou’d van
het hoofdstuk ,,Muntp’otitiek” in Pierson’s Leerboek.
Doch, gelijk ik repliceerde, betrof het
iie
dat hoofd-

stuk door Mr. Pierson geschrevene, waarnaar Prof.

van Gijn ‘verrvees, een zeer
‘bijzonldei
geval, de ruimte
of sekaarsohte ‘van het rumilmididel, welke ‘het gevolg
kan zijn van wijziging dia de voortbrengiiugamoeite van
het metaal, dat in een land ‘het standaardimetaal
vormt, of ‘van wijziging in de keuze van den munt-
standaard. Waanieer op zoodanige ‘wijze er in een land
bijzondere ruimte ontslaat van het ruil’mdicldei, alsdan, schreef Pierson, kan een ciircu’latiebank een ooTrectief
aanbrengen door, tijdelijke beperking van het fijdu-
ciaire ruilmicidel, en omgekeerd.

Doch dit bijzondere en abnormale geval daarge-
laten, zegge wat betreft de gelidpolitiek door eene
oiro’ulatiebank onder normale
omstandigheden
te’

volgen, is ook hij Pierson geen spoor te vinden van
eene zienswijze in dezen, orvereenkomeocie met diie van
Prof. Van Gijn. Duidelijk bleek dit ‘bv. uit de eigen
woorden van Pierson, door mij aangehaald in mijn
artikel ‘in de ,,Ec.-St. Ber.” van 12 Mei.
De door mij aangehaalde’ woorden van Pierson
waren de volgende: ,,ibrenigt de Bank have rente-
koersen boven het algemeene peil, zoo is het zeker,
dat ‘hare handeling doel treft. Zij maakt dan de onge-
dakte ci,rculatiie ‘kleiner en ibijgevolg ‘het ruilmi’ddel
sehaarach.”
Maar niet, nu meent Prof. Van Gijn in diie woorden
juist een verdediging van zijn standpunt te vinden.
Hij schrijft daarin te lezen, ,,dat disconto-verhoogini,g
plaats heeft om het ruilmiddel adhaar,sch te maken,
dus wegens te groote ruinste van ruilmiddelen”
(mik
cursiveer). –

Doch deze door’ hem gemaakte gevolgtreklcing is
weder volkomen onjuist; duidelijk blijkt daaruit, dat
‘de geleerde sdhrjver ziek geen goed denkbeel’d vormt
van ‘den stand van zaken, welken P’iersoma vooi oogemn
had, toen hij de aaingehaa]ide worden schreef: Die
sta.nd van zaken is ‘de volgende: dat op een gegeven
oogenblik er een tekort bestaat aan beschikbaar kapi-
taal ter voeding, of ook alleen maar ter handhaw’ing
van ‘de bestaande hamndel’sbeweging, een tekort zich
o.a. openibarende door betrekkelijke schaarschte van
ruilrni’cidel. Dan zoekt de handel in dat tekort te
voorzien door de ‘beschikking ‘te erlangen over meer-
dere kredlietm’i’ddclen, dat is door uitzetting der circu-
latie van ‘het ongedekte f’iduciaiire ruilmiddel, en om
dit te beletten verhoogt de cmiroulatieban.k hare rente-
koersen.

Geenszins dus te groote ruimte van ruilmiddelen,
maar eene reeds bestaande sdhaarsohte daarvan en het
streven der circulatiebamnk, om dien toestand niet te
verhelpen door eene harerzijds niet gemwenscmhte uit-
zetting van het ongedekte fïduciaire ruilmiddel, leidt
tot disconto-iverhoomginig.
De erkenning van dit feit doet van Prof. Van
Giju’s beweringen, ten aanzien van ‘het door mij in
deze zaak gescmhrevene, niets overblijven. En ik hand-
haaf dan ook ten volle wat ik in mijne vorige ‘artikelen
schreef.
G. M.
BolsEvAnmm.
29-5-20.

HET NIEUWE BEGINSEL IN DE

TYPOGRAFIE.

In
zijn
,,De’Moderne Staatsidee” wijst Prof. Krabbe
er ‘volkomen terecht op, ‘dat men met de toekenning
van vrijheid van associatie ‘halv,erwege in ‘het proces
van organisatie is ‘blijven steken, daar men verzuimde
de associaties tegelijk ook te brengen in rechtsge-
meenschappen, d.w.z. verban’den waarin de conflic-
teerende maatschappelijke machten vereenigd worden,
tot vorming van het recht voor de belangen, die hen
verdeeld houden.
Toegepast op het bedrijfsleven wil dat zeggen, dat ondernemers, arbeiders en verbruikers in één rechts-
gemeenschap moeten worden samengebracht.
Wie deze woorden van Prof. Krabbe ten volle on-
derschrijft, die zal zich uitermate verheugen, wan-
neer een belangrijke stap in mde richting van een der-

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

473

gelijke rechtsgemeenschap wordt gedaan. Dit is door het nieuwe beginsel in de Typografie, waarbij onder-
nemers- en arbeidersorganisatiën overleg plegen in-
zake de prijspolitiek inderdaad geschied.
Neen, zegt de heer Hart, in de ,,Ec.-Stat. B.” van 19 Mei, hier is geen nieuw beginsel. Want reeds in
1918 schreef Prof. Veraart, dat de arbeiders de ta-
rieven mogen critiseeren en dat hun de tarieven wor-
den uitgelegd. Ik antwoord, dat de bedoelde passage
uit ‘cle ,,Vraagstuikken der E’conoznisciie Bedrijfsorga-
nisatie” mij niet was ontgaan, maar dat ik haar steeds
met de meeste ver’bazing heb gelezen. Prof. Veraart
heeft hier een grove vergissing begaan, want v66r
Januari 1920 heeft
ni?rcmer
eenig overleg ‘inzake de

prijspolitiek plaats gehad. De’ opmerking van deii
heer H. wordt hierdoor verklaarbaar, maar is daarom

niet minder onjuist. De ingestelde contrôle van de arbeiders op de ta-
rieven maakt het voor de patroons niet mogelijk, en-
redelijke bepalingen op te nemen. Dit is een zeer be-
langrijke wijziging ten goede.

De strekking, waarmede door mij de cijfers uit de ,,Sociale Voorzorg” werden aangehaald, is den heer
H. ontgaan. Ik heb niet beweerd, dat die cijfers zoo
exact waren, dat nu een ieder, die over uitbuiting der
drukkers klaagt, voor goed den mond zou kunnen
worden gesnoerd. Dan zouden ze waarlijk niet zoo
terloops worden medegedeeld! Men tracht echter de
beweerde uitbuiting steeds te bewijzen door een

deductie
uit het systeem der drukkersorganisatie,
welke deductie evenwel onjuist is, omdat men zich
steeds een verkeerde voorstelling maakt van ‘het sys-
teem. Laat men nu ook eens
empirisch
te werk gaan

door statistisch materiaal te raadplegen. Er is nog
nimmer é.ôn enkel cijfer naar voren gebracht, ook niet
door den heer H., dat ook maar den geningsrten steun
geeft aan de uitbuitingsdeductie! Van de zijde der
drukkersorganisatie daarentegen zijn telkens statis-
tische gegevens aangevoerd, welke die deductie niet
bevestigen. Ook in de cijfers van de ,,Sociale Voor-
zorg”, zij mogen dan niet geheel exact zijn, vindt de
beweerde uitbuiting geen steun. En wanneer een
deductie niet door de ervaring, wordt bevestigd, dan
wordt het toch inderdaad hoog tijd haar geheel over

boord te werpen.
Wij zouden hiermede gevoeglijk de pen kunnen
neerleggen, ware het niet, dat de heer H. in zijn
repliek een nieuwe kwestie aanvoert, de vraag u.1. of
het stelsel-Veraart identiek is met dat in het druk-

kersbedrijf.
De heer H. citeert eenige van ‘de vele uitlatingen
uit de ,,Vraagstukken der Economische Bedrijfsorga-
nisatie”, die voor den verbruiker zoo ontzettend on-
heilspellend zijn, en vraagt mij dan: ,,Pr’of. Veraart
brengt naar voren, dat dit wel ‘de geest van de be-drijfsorganisatie in de grafische vakken is. Welke

reden zou hij hebben om
zijn
eigen systeem zoo zwart

te maken?”

Mijn antwoord luidt, dat men het drukkersbedrjf
grof onrecht doet, door te beweren, .dat de geciteerde
uitlatingen de in dat bedrijf heerschende geest ver-
tegenwoordigen, omdat dit beslist onjuist is. Natuur-
lijk zal Prof. Veraart zijn eigen systeem niet noode-
loos zwart maken. Maar gevoelt de heer H. dan niet,
dat wat hij zwart ziet voor Prof. Veraart wit is?

Men kan hiertegen niet aanvoeren, dat de vraag
van zwart of wit er buiten kan blijven, omd’at in de

,,Vraagstukken” slechts een
beschrijving
der econo-

mische ‘bedrijfsorganisatie wordt gevonden. In werke-
lijkheid immers geeft de auteur tevens een
waardee-

ring.
Men gevoelt ‘het al lezende op iedere pagina, dat
Prof. Veraart hier tevens zijn ideaal van bedrijfs-
organisatie aanbiedt. En dat ideaal heeft op zijn uit-
eenzettingen van hetgeen hij in de typografie waar-
nam een zeer speciaal stempel geplaatst, waardoor de
juistheid van die uiteenzettingen bijzonder werd ge-
schaad.
Het is en blijft een zeer groote verdienste van

Prof. Veraart, dat hij ‘de gedachte der bedrijfsorga-
nisatie plotseling in het middelpunt van ieders be-
langstelling heeft weten te plaatsen. Maar al is men
een vurig voorstander van bedrijfsorganisatie op zich zelve, daarom behoeft men het systeem van ‘bedrijfs-
organisatie van Prof. Veraart nog niet aan te hangen.
Mijn ideaal en dat van het drukkersbedrijf is, dat
een systeem van ,,maatschappelijke bedrijfsorganisa-
tïe” (M. B.)
1)
wordt doorgevoerd, hetwelk op zeer
belangrijke punten van het ideaal ‘der ,,economische
bedrijfsorganisatie” (E. B.) verschilt.
Waar het niet mogelijk is dit op deze plaats uit-
voerig toe te lichten, moet ilc wel volstaan met een
schematisch overzicht, dat weliswaar het lezen min-
der aangenaam maakt, maar toch de verschilpunten

zeer in het kort kan aangeven.
De grondgedachte van de M. B. is een geheel andere
als die van de E. B.
De E. B. stelt zich principieel zeer terecht op het
standpunt van het solidarisme •tussdhen werkgever
en werknemer. Beide kunnen elkander bij het produc-
tieproces niet missen. Maar de solidariteit wordt ver-kregen ten koste van den verbruiker. In plaats van de
tegenstelling werkgever-werknemer ontstaat de tegen-
stelling producent-consument.

De M. B. zoekt ‘ook
die
tegenstelling te over’brug-
gen door ondernemer, arbeider èn verbruiker in één
bedrijfsgemeensch’ap samen te brengen. Merkwaardig
‘dat de wenschelijkheid, den verbruikers invloed te geven op de prijspolitiek, ‘in de drukkerijenbonden
steeds sterker wordt gevoeld. Eeni’ge dagen geleden
heeft een der leden een open brief aan het Hoofdbe-
stuur gericht, waarin wordt voorgesteld daartoe over

te gaan!
Dit verschil in grondgedachte openbaart zich voor-
namelijk bij drie zeer belangrijke kwesties:
1
0
. de basis der prijspolitiek.
De E. B. stelt zich de voortdurende opvoering der
prijzen ten doel, zonder dat die prjsverhooging wordt
beëindigd, zoodra een redelijke belooning voor dec producent is verkregen. ,,De consument geraakt bij
het voortschrijden der E. B. in de bedrijven, die hem
levensmiddelen leveren, steeds meer in de knel. Het
eene bedrijf na het andere dwingt hem, den door hem

besteden
prijs
tot zijn maximale waardeering op te
voeren. De consument moet steeds meer bezuinigen.
Hij sdhrapt steeds meer producten van het lijstje, dat
hij er op na’hield.” (pag. 102 van de ,,Vraagstukken”).
De M. B. daarentegen wil een regeling treffen.
‘waarbij wordt voorkomen, dat de producenten (onder-
nemers en arbeiders) in een bedrijf de ‘dupe worden
van een toomelooze concurrentie. De prijzen worden
zoo bepaald, dat dan gemiddelden producent een
rede.

lijice belooning
voor zijn arbeid wordt toegekend.
Aldus het doel van het drukkersbedrjf.
De E. B. legt er veel en veel te weinig den nadruk
op, dat een door krachtmaatregelen te handhaven
prjstarief alleen moet worden doorgevoerd in die be-
drijfstakken, welke den producent een
kwijnend
be-
staan verschaffen. Gaat men immers ook in ‘behoor-
lijk rendeerende bedrijfstakken tot een dergelijk prijs-
tarief over, dan zal het tarief worden gebruikt om de
prijzen buitensporig op te voeren.
De M. B. beschouwt een door krachtmaatregelen te handhaven prijstarief als een ‘doeltreffend middel om
het bédrijf op te heffen uit den noodlottigen toestand,
waarin het door de toomelooze concurrentie is ver-
vallen. Een dergelijk prijstarief blijft slechts noodza-
kelijk, zoolang men de zekerheid ‘heeft, dat een weg-
nemen van’dat tarief de uitwassen van de onbeperkte
concurrentie zou doen herleven. In het drukkersbe-
drjf werd om deze redenen het prjstarief ingevoerd
en gehandhaafd. Teneinde gezonde vaktoestanden te
verkrijgen en te behouden gebood hier dezelfde
econo-
mische noodzakelijkheid,
die o.a. in het Duitsche,
Oostenrjksche, Zwitseische en Belgische boekdruk-

1)
Dezelfde benaming in het artikel van ‘den heer J. R.
Snoeck Henkemans, Stemmen des Tijds, Maart 1920.

1

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Juni
.1920
11

kersbedrijf soortgelijke organisaties als in Nederland
deed gdboren worden.
2°.
De sluiting ‘van het ‘bedrijf.
De E. B. stuurt aan op sluiting van het bedrijf,
bedrijfsconcentratie en beperking der productie, alias
om zeer hooge prijzén te kunnen doorvoeren.
De M. B. verwerpt deze middelen, omdat zij een
andere basis van prijspolitiek bezit; zij verwacht van
cle bedrijfssluiting een aanzienlijke vermindering der
productie, omdat de ondernemer geen prikkel tot in-
spanning meer heeft; een geweldige werkloosheid,
omdat de buiten het vak gesloten arbeiders geen ge-
legenheid tot arbeid vinden en een ellendige positie
voor den verbruiker, omdat deze voortdurend meer
beperkt wordt in zijn behoefteleven. In het drukkers-
bedrijf is van bedrijfssluitin.g geen sprake.
3°.
De bescherming van den verbruiker.
‘De E. B. geeft den verbruiker, die in het nauw
wordt gebracht, het recht, om te klagen
‘bij
een door
de wet in té stellen Oentralen Raad van Bedrijven,
welke bijna uitsluitend uit producenten (ondernemers en arbeiders) is samengesteld.

De M. B. acht het verkeerd, dat de verbruiker niet
in dien Raad is vertegenwoordigd, omdat er thans
niet de minste zekerheid bestaat, dat met diens be-langen voldoende zal worden gerekend. Door haar
wordt er daarom op aangedrongen, dat ondernemers,
aibeiders èn verbruikers in ieder bedrijf tot één
rechtsgemeenschap, worden s’amengebradht, waarin
elk zijn belangen kan vertegenwoordigen. Aan de,
Kroon moet het oppertoezicht worden toevertrouwd.
Een nadere uitwerking hiervan zou ons natuurlijk te
ver voerCn.
Ongetwijfeld is voor de bedrijfsorganisatie een
groote toekomst weggelegd.
Op
het oogenblik echter
heerscht op dit gebied nog de grootste spraakverwar-
ring. Toch moeten de verschillende systemen van be-drijfsorganisatie, die worden aangediend
;
terdege’ uit
elkander worden gehouden. Want anders worden’ de
fouten van het eene systeem ten onrechte tegen het
andere uitgespeeld, tot schade van de schoone en
vruchtbare gedachte, die aan een juist’ systeem van
beclrijfsorganisatie ten grondslag ligt.

Mr. Dr. A. A.
VAN RHIJN.
Amsterdam,
29
Mei
1920.

INDEX CIJFERS

Algem.
Gem. pon-
Herleid
index-cijf.
denkoers
algemeen
van ,,the
over den
index- Datum
Economist”
afg. mud,
cijfer.

1

Januari

1914 ……..
119,2
12,11
8
/
119.6
1

Januari

1915 ……..
127,3
11,78
124,1
1

Januari

1916……..
151,6
11,02
138,3
1

Januari

1917 ……..
223,0
11,68
215,6
1

Januari

1918 ……..
263,2 11,06
210,9
1

April

,.

……..
266,6
10,895
229,4
1 Juli
277,5
9,37 214,4
1

October

..

……..
283,5
9,86
228,1
1

Januari

1919……..
277,0
11,19
258,6
Einde Januari 1919..
265,9
11,83
249,4
April
262,4 11,535 250,1
Juli
293,2
11,70 284,0
October
308,1
11,06 282,1
Januari 1920..
353,1
9,83 286,7
Februari

……
370,9 8,985
275,9
Maart

,
…..
379,6
10,125 318,2
April
374,2 10,65 329,9

Na
een onafgebrokentijging ‘gedurende twaalf
opeenvolgende maanden, vertoont het index-cijfer
veor het eerst een, zij het geringe, daling, diie in
Engeland eenigszins sceptisch wordt ‘begroet. Het
totaalcijfer verminderde met
120
punten, van
8352,
tot
8232,
terwijl de daling va.n het algemeen ‘index-

cijfer
5,4
‘bedroeg, ‘daarmede van
379,6 op 374,2
komend, op deze wijze ide stijging over Maart voor
iets meer dan de helft oompenseerend. Het blijft even-
wel nog
111,8,
‘boven einde April
1919,
toen het
262,4
bedroeg.

Zooals uit de gebruikelijke – aan ,,The Econo-
mist” ontleénde – tabel valt te zien, geven alle groe-
pen een vermindering te aanschouwen; het minst ni.
0 punten, bij de groep ,,andere voedings- en genot-
middelen” en het grootst,
55
punten, bij •de groep
,,diversen”, terwijl het percentueele cijfer van
379,6

tot
374,2
gedaald is.
11

1._nut,.
lAnderdl

1
sen:
1

1
Alge-

Granen t,oe-

Wee!-
Delf-
1
oIln,
Totaal
meen
Data

i
en
i
dlngs.
sloffen stoffen

hout,

Index.

oleesch en ge.

ruIlt,.

1
cijfer

notm.

1

Basis (gemidd.

1901-5) . . 500

300

500 400

500 2200 100,0

1 Januari 1914 563

355

642

491

572 2623 119,2
1 April

,,

560

3504 6264 493

567 2597 118,0
1 Juli

5654 345

616

4714 551 2549 115,9
1 October

646 405

6114 4724 645 2780 126,4

1Januari1915 714

4144 509

476

6864 2800 127,3
1 April

,,

840

427

597

644

797 3305 150,2
‘1 Juli

,,

818

428

601

624

779 3250 147,7

1 October ,,

8094
4701
667

6194 7694 3336 151,6

1Januari1916 897

446

731

7114 8484 3634 165,1
1 April

,,

9494 503

7964 ‘ 851

913 4013 182,4
1Juli

989

520

794

895 1015 4213 191,5
1 October

1018

5361 937

8581 1073 4423 201,0.

1Januari1917 1294

553 11241 8241 1112. 4908 223,0
.1 April

1346

6101 1226

8341 1283 5300 240,9
1 Juli

14321 6521 1441

8414 12784 5646 256,6
1October

12214 726 15094 8224 13544 5634 256,1
1 Januari 1918 12864 686 16844 8394 13484 5845 263,2
1 April

,,

1244

1444 170

850 13424 5941 270,0
1Juli

. 1274

7774 1808

8894 1379 6128 278,5
1October

1271

780 1889

878413914 6210 282,6

1Januari1919 1303

7824 18054 816 1337 6094 277,0

Einde Jan. ,,

1287

7824 16184 828 1335 5851 265,9

Febr.,,

12884 7824 15964 818 13104 5796 263,8

Mrt. ,,

1285

7824 1502

8444 1294 5708 259,4

April,,

13064 752 15124 9124 12904 5774 262,4
Mei

13104 7764 1643

931 1327 5988 272,2

Juni ,,

1338

800 17414 937 13714 6188 281,3

Juli ,,

13394 8054 18544 10334 1417 6450 293,2

Aug. ,,

1380

822k 18774 1040 1388 ‘6503 295,6

Sept. ,,

1399

8174 19794 1047 1344 6587′ 299,4

Oct .,,

1412

838 2123 1064 1358 6795 308,9 Nov. ,, 14274 866 22024 1093 1396 6985 317,5

Dec. ,,

14414 8814 24424 1146 14634 7864 831,7

Jan.1920 1461

8574 27024 12114 15354 7768 353,1

Febr.,,

1454

8864 29514 12634 16144 8160 370,9

Mrt. ,,

1508

914 29744 1246 17094 8352 379,6
April,, 14984 908 29384 12324 16544 8232 374,2

De prijsbewegingen gedurende de afgeloopen maand
zijn heel wat kleiner geweest dan gewoonlijk en de
meeste veranderingen, die nog plaats vonden, waren
in dalende richting. In de eerste groep zijn tarwe
en haver onveranderd gebleven, gerst daalde van
91 s.
8
d. tot
85
s. per quarter. De oogstberichten be-
treffen’de buitenlandsche tarwe luiden meestal gun-
‘stig, behalve in de Vereeni’gde ‘Staten, waar nadeelige
weertoestanden den uitzaai van zomertarwe benadeéld
hebben, terwijl de laatste berichten omtrent de win-
tertarwe onbevredigend blijven. In Canada is de
tarweuitzaai om dergelijke redenen eenigen tijd uit-
gesteld. Vleeschprijzen zijn onveranderd. In de tweede
groep zijn de eenig,e veranderingen een vrij aanzien-
lijke daling in den theeprjs, boter •daarentègen steeg.
De theeprjzen zijn de geheele maand lang gedaald; de zaken hadden echter een kalm verloop, de voor-
raad is meer dan voldoende om de vraag te dekken.
In de groep ‘,,weefstoffen” zijn Amerikaansche ka-toen en katoenen garens iets lager, Egypt,ische ka-
toen herstelde zich ietwat van de ‘daling een maand
geleden. Wolprijzen waren iets lager aan het einde
van de maand, maar hennep en jute daarentegen ‘een
paar punten hooger. Bij de ,,delfstoffen” waren ijzer,
staal en kolenprjzen onveranderd, lood, tin en koper
opnieuw iets lager.
Zocals reeds in den aanvang’gezegd, ‘heeft degroep
,,diversen” het meest bijgedragen tot de daling van
het totale index-cijfer. Leder en ru’bber zijn iets lager, olie en oliezaden daalden verscheidene punten, terwijl
er een aanzienlijke daling plaats vond in talk.

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

475

Klsin.handesprijzen.
De verhouding8cijfers van
verbruiksartikelen, in den handel gebracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen Hulp”
te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-
den en ‘s-Gravenhage (voorheen E. H.), welke door
het Centraal Bureau voor de Statistiek

gepubliceerd worden, zijn de navolgende. Bij be-
schouwing van-deze cijfers neme men in aanmerking,
dat het voorkomt, dat een artikel tijdelijk door een of
meer der 6 coöperaties niet werd verkocht, wat van
invloed kan zijn ce den loop der verhouding.scijfers.

A,Ukejcn
1914
1915
1916
1917
1918
1919

Boonen(bruine)
157
175
214
136
111
146
214 214
11

(witte)
172
200 259
338
221
238
331
345
Erwten (capuc.)
153 178 192
236
211 217
200 200
(grauwe)
139
157 177
220
191
209
218
243
(groene)
143
160
203
140 103
130
187 177
123 142
161
135 123
197
166
184
(boekweit)
117
171
200
292 312
292 325
333
(haver)
103
137
150
147
120
120 100 150
Kaas (Leids.) 140
160
179
221
207 253
303
300
(Gouds.)
125
133
123 126 177 195
197
197
Koffie ……..
88
91
101
118
174
169
162
161
Gort

……….

s1argarine .
99
102
110 122 136
148
156 163
ee1

(roggebi.)
85 104
130
144
130
130


(tarwebl.)
129 159 159
212
224
259
306 318
(boekw.)
114 152
195
324
362
314
338
324
Dlie (boter)
101 127
149 235
409
381
293
293
(patent)
141
207
228 293 351
446 473
477
(raap)
137
188 208
329
540
519
414
414
116
112
122 126 122
169
344 331 83
117
283
267
417
283 367
400
Stijfsel

……
10 7
130
160
320
680
577 353
347
100
125
154
179 193
200 200 200
Suiker(basterd)
91
107
115 116 120
147
215
215
(melis)
89
97
100
103
103 121
180
177

Rijst

……….

113
117
120
127
119 139
139 138

Soda

………..

Vermicelli .. 124

..

203
207 272
266
300 331 331

Stroop

……..

Zeep (w. Brist.)
100
119
126 160
183
191 153
153

rhee

……….

,,

(zachte)
87 121 158 121 117
275
364
358
90
90
110 190 160 160 160
Zout
………80
Seniidde1de ver-
‘oudin.gscijfers
116
141
165
195
228
239
256
261

De prijzen voor het jaar 1893 werden gelijk 100
gesteld.

AANTEEKENINGEN.

De herleving van deBelgis-chel’ivdu-
s
t r i e. –
In aansluiting aan de mededeelingeh
over den toestand van de textielindustrie in Noord-
Frankrijk, gedaan in het nummer van 7 April, ver-
dient -de herleving der Belgische industrie de aandacht,
daar beide landitreken gedurende -den oorlog in ge-
lijke omstandigheden verkeerden.

Een onderzoek van het Belgische ministerie van
nijverheid en arbeid, -zoowel als een artikel in ecn
recent nummer van het ,,Board of Trade Journal”, stellen ons in staat hierover eenige cijfers mede te
deelen.

In December 1919 produceerden de kolenmijnen
94 pOt. van de vredesproductie, ofschoon het aantal arbeiders op 104 pOt. gestegen was. De cokesovens
produceerden 37 pCt. met een personeel van 53 pOt.
De briketfaibrieken leverden 98 pCt. van hun vroegere
productie, terwijl de toename van het aantal arbei-
ders 9 pCt. bedroeg.
De ,,Exportateur BeIge” publiceerde laatst het
volgende staatje, dat het herstel van de metaalindu-
strie illustreert Aantal pOt*

v. d. vredesprod.
Locomotieven en stoommaehjnes …………..
100
Rollend materieel en spoorveguiaterieel ……
90
Ketelfabrieken en kopersmederjen …………
75
Smelterijen …………………………60
Bouten-, draad- en spijkerfabricage …………30
Sniederjen en fabricage van veeren …………87
Fabricage van rijwielen en automobielen ……
55
Werktuigmachines ……………………..
90
Algemeene mechanische productie …………70
Electrische constructie ………………….
100

Ernstig is dc positie van de zinksmelterijen; met
54 -pOt. van hct vroegere aantal aibcidcrs wordt
slechts 18 püt. geproduceerd.

Wat -de oorzaken van den achterstand in de nijver-
heid betreft, kan het volgende ter verduidelijking
dienen. –

De oorlogsverwoesting was voor 115 bedrijven,
o.w. kolenmijnen, cokerijen, mach-inefabrieken
Cli
steengroeven, de hoofdoorzaak van den achterstand.
Voor 80 bedrijven transportmoeilijkheden, 52 gebrek

aan kolen, 49 tekort aan arbeiders, 30 verkorting
van den arbeidsdag, 23 gebrek aan grondstoffen cii
33 (allen steengroeven) gebrek aan orders.
Ook de tex-tielindustrie herstelt zich, niettegen-
staande de machines voor een groot deel verwoest
waren en de meeste spinnerijen sinds het einde van
1.915 stilstonden. De export van katoenen gareris
is reeds sinds geruimen tijd hervat. In Augustus
1919 werkten weer drie vijfden van het aantal spil.
lcn. De vlasspinnerijen hebben gebrek aan grond-
stoffen en ‘zijn in het algemeen nog zeer ten achter.
Een gioote Gentsche spinne7ij produceerde in Janu-
a

ii slechts 30 pCt. van de vredeshoeveelheid, terwijl
50 pOt. van het normale aantal handen noodig was.
Volgens onderzoek van de arbeidsinspectie waren
van het aantal werklieden, dat in 1913 412.462 be-
droeg in December 1919 weer 70 pOt. aan het werk. In het transportbedrijf werd het aantal arbeiders met
7 pOt. vermeerderd, •riiettegenstaande het vea-keer op
de staatsspoorw-egen nog niet den omvang van voor
den oorlog heeft.

Het herstel der in-dustrie is het verst in -dc pro-
vincie Luik gevorderd, waar veer 80 pOt. van de ai-beiders werk hebben. West-Vlaanderen i-s er uit den
aard der zaak het slechtst aan toe, slechts 48 pCt.
van de arbeidersbevolking van voor den oorlog heeft
werk.

De vermindering der werkloosheid blijkt ook uit
den omvang der on-dersteuningen. In Novemiber 1918
bedroegen -deze 23 millioen francs in 14 dagen. In
Juni 1919 was dit bedrag tot fr. 12.350.000 en in
November 1.919 tot fr. 5.300.000 gedaald. In laatst-genoemde periode kregen 135.000 huishoudingen of
437.000 menschen regeerin.gssteun. Hieronder zijn
echter families van gemobiliseerden, weduwen van
gesneuvelden en invaliden, welke zelfs het -overwe-
gende -deel schijnen te vormen.

De arbeidsmoeilijkheden zijn voor een -groot deel
ook ontstaan door de emigratie in de laatste jaren
naar Engeland, Frankrijk, Holland en andere Euro-
peesche landen. Juist onder de emigranten waren
vele vakarbeiders. Het is te verwachten, dat -deze
door liet herstel der nijverheid langzamerhand terug
zullen keeren.

Leveringsplicht van buitenlanders
a a n D u i t s c h t a n d.
– Heeft de buitenlandsche
verkooper, die betaling in Marken ontvan-gt, het recht,
zich aan zijn leveringsplicht te onttrekken? Met deze
vraag hebben zich voor kort, naar de Frkf. Ztg. mede-
deelt, Duitsehe rechtbanken voor het eerst bezig
moeten houden. Ten aanzien van de kwestie, dat door
de enorme wijzigingen in -het prijsniveau -het nakomen
vnn een contract een geheel andere prestae betee-
kent, dan oorspronkelijk was overeen-gekomen, erkent
de jurspruden-tie van het Reichsgericht, zij het ook
met afwijkingen van ondergeschikte beteekenis, een –
ontheffing van den sah.uldenaar -van zijn verplichting,
indien deze een geheel andere geworden is, dan de bij
overeenkomst gewilde.

Met betrekking tot de leverin-gsplicht van buiten-
landers moest uitspraak gedaan worden in het vol-
gende geding:

Gedaagde, een Zwitsersche firma, had zich in 1910
verplicht gedurende 10 jaar eisciheresse, een Duitsche

firma, van de door haar benoodigde -machines te
voorzien. Betaling zou geschieden in Marken. Een
wijziging in de overeengekomen prijzen zou van jaar

476

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

tot jaar vastgesteld kunnen worden in pOt. van de
prijzen in 1910, naarmate de kosten van grondstoffen
en arbeidsloon zich wijzigden. Begin 1919 rzegde ge-
daagde zonder een termijn in acht te nemen de over-eenkomst op, omdat het nakomen harer verplichting,
ook de toegestane materiaal- en loon-bijsiagen in aan-
merking genoen, voor haar een geheel andere presta-

tie als ivereengekomen was heteekende.

Het Oberiaztdesgericht te Frankfurt a/M. in deze
zaak uitsprtak doende, wees den eisch tot vaststelling
der geldigheid van het verdrig en tot schadevergoe-
ding door gedaagde toe, overwegende, dat op geenerl,ei
rechtsgrond te verdedigen is, dat bij een verandering

in de valutaver.houdirt’gen tusschen twee landen, de
leveringsplichten van het eene ten opzichte van het
andere opgeheven worden. Evenzeer als een tot bets-

linig in vreemde valuta verplicht Duitscher onder om-
standigheden ‘het tienvoudige van v66r den oorlog
betalen moet, moet ook de inwbner van een land met
hooge valuta het in den koop nemen, dat, in zijn
valuta uitgedrukt, zijn vordering in Marken van ge-
ringe waarde geworden is. In zooverre de productie in
Zwitserland duur was geworden, werd hiermede door
de bijsiagen rekening gehouden. De verandering in de
desbetreffende economische toestanden ,in Zwitser-
land is evenwel niet van dien aard, dat de prestatie
van gedaagde zoodanig anders wordt, dat ze niet meer als de bij overeenkomst gewilde (R. G. Z. 94. S. 46) te
beschouwen ware. Bovendien moest men ook de
voordeelen, die gedaagde door een tienjarig leve-
ringsmonopokie tot dusver in negen jaar genoten had,

bij het onderzoek van de kwestie, of zij voor het
laatste, wellicht ‘zelfs aanzienlijke verliezen opieve-
rende jaar, zich aan het nakomen van haar verplich-
ting kon onttrekken, in hun vollen omvang in aan-

merking nemen. –

De redactie van de Frkf. Ztg. toekent
bij
deze be-
slissing aan, ‘dat zij haar bevredigend voor het rechts-
gevoel vindt en geheel in de lijn der in haar blad zoo
vaak gepubliceerde stukken, waarin wordt aange-
drongen op goede ‘trouw bij het nakomen van verplidh-
tingen ten aanzien van het huitenland.

Oostenrijks u i t v o e r s i t u a t i e. —
UitWee-

non word’t het volgende vernomen. Evenals in Duitsch-
land is ook in het nieuw geïatsoeneerde Oostenrijk

de kleine verbetering van het koerspeil van invloed geweest op den. Schieberhandel; vermindering, ten
deele staking, van de buite.nlan’dsche opkoopwoede
valt te constateeren. Maar te’ndeele zijn de voorraden
reeds zoo gering, dat voor den dagelijkseihen verkoop
aanzienlijk tekort ibestaat. Anderzijds is de prijsstij-
ging, die algemeen voortduurt, tot een zoodaniig peil
gekomen, dat de goederen in kwestie iniet alleen voor
de bininenlandsohe gegadigden onbetaalbaar zijn, maar
niettogenstaande de koersdepreeiatiie ook voor hande-
laren ‘in het buitenland geen voordeel meer bestaat
te koopen. In meer dan een artikel vertoont zich dan
ook het merkwaardig feit, dat er alom het grootste
gebrek aan bestaat, ‘ofschoon voorraad daarvan hij den
handel aanwezig is.

Het vrije handeis’verkeer tusschen Oostenrijk en
Frankrijk is door laatstgenoemd land nu weer toege-
laten; bij decreet van 15 April is de invoer uit landen,
waarop het algemeene tarief van toepassing is, ver-
oonloofd. Derhalve zijn van invoer alleen goederen
uitgesloten, waarvoor een algemeen invoerverbod, zon-

der onderscheid van herkomst, geldt.

Ten aanzien van de invoerrechten heeft het Oos-
tenrijksohe Ministerie van Financiën wederom eene
verhoogiug van den toeslag in overweging genomen.

De Kamer van Koophandel te Weenen werd er over
gehoord. Voorgesteld is ide toeslag van 500 op 1900
pOt. te ibrenigen. De nood der schatkist spreekt
hij
een

dergelijke verhooging wel zeer duidelijk. Door fabri-
kanten van artikelen met ‘hooge waarde werd, gelet op de geldende prijzen, niet gevreesd, dat de voorgestelde

maatregel het handeisverkeer aanzienlijk zou belem-
meren. De regeering heeft haar besluit nog niet ge-

nomen.

,St
eunaangou
dp
ro
d
uc
enteindeT
7
Ç7

e enigde ,Staten.
1
)—Volgens het jongsteweek-

overzicht van Samuel Moutagu & Co., is bij het con-

gres te Washington een wetsontwerp ingediend

()i
,
IcFadden Bill) ten einde het mogelijk te maken,
dat ‘de afnemende goudprqductie der Unie wordt ge-
stimuleerd. Deze bedroeg in 1915 $ 101.035.700, in
1919 $ 58.500.000, terwijl voor 1920 de raming slechts
$ 50.000.000 hedraagt. Daartegenover staat een in-

dustrieede consumptie in 1919 van $ 80.377.800. Het
wetsontwerp stelt voor een belasting van $ 0.50 per
pennyweiight fijn goud te heffen ‘van al het geprodu-

ceerde goud, dat voor andere doeleinden ‘dan aanmun-
ting gebruikt wordt. Uit de opbrengst der belasting
zal, naar wordt voorgesteld, gedurende vijf jaar,
$ 10.— per ounce fijn uitgekeerd worden aan de ‘goud-
producenten, waarna de premie telkens jaarlijks zal

wor:den vastgesteld overeenkomstig het
index-cijfer
op

basis van het gemiddelde i’ndex-oijif er der eerste vier

jaren van premie-uitkeering. In aanmerking nemeflde
dat de muntprijs $ 20.7618 per ounce fijn is, ruilen,
i’n’dien het ontwerp wet wordt, de inkomsten der go’ud-,
mijn-ondernemingen door een toeslag van $ 10.— per
ounce fijn, dus een ‘zeer aanzienlijke vermeerdering

ondergaan.
1)
Ze pag. 175, jaargang 1919.

De Webb-Poni,erene La.w.
1)
,

Voor de
,,Seveuth National foroijgn trade Conweution” te San
Francisco, heeft Huston Thomp’son, Vice Ohairman
van ‘de ,,Federai Trade Oom’mission”, op 14 Mei een
voordracht gdhouden over cle ontwikkeling der econo-
m.isc.he toestanden, waarop de Webb-Pomerene Law
betrekking heeft en eenige juridische ‘kwesties, die

hieruit voortvloeien. Het export-vraagstuk is een van de centrale proble-
men in Amerika. Draagt de ex.port naar Europa vol-
•gens den heer T. een steunkara!kter, door zooveel
mogelijk Europeesche producten ‘af te nemen in ruil

voor eigen goederen, ten einde Europa weer op de’

been te helpen,
bij
dien naar het Verre Oosten ‘is het
juist andersom. Amerika betrekt uit diie landen veel 1
grondstoffen en moet daar markten veroveren voor
zijn industrieele producten.
Dit was ook het probleem, dat het Congres bezig
hield, toen de Webb-Pomerene Act behanideld wer;d.
Toezicht en contrôle over de export-combinaties kreeg
de ,,Federal Trade Commission”, welke dus ingrijpen
kon in de werkzaamheden der exporteurs op de
vreemde markten.
Een uiteenzetting ,govende van de crn.mercieele pene-
tratie in Ohina, deelde de heer T. mede, dat de goede
stemming jegens de Amerikanen door drie feiten ver-
oorzaakt werd, al. het goe’de werk van ‘de zending, de’
kennis van het optreden der Anierdkan’en in de Phiilip-
pijnen en ten derde de terubetaling van de schade-
loosstelling van den Boxer-opstand. Van de $ 24.000.000
accepteerden de Ver. Staten slechts $ 13.000.000.
Het kwijtgeschoilden bedrag werd door China ‘besteed
tot uitzending van Ohizceesdhe meisjes en jonge
mannen naar ‘de Unie ter voltooiing van hun oplei-ding. Deze daad maakte den geestelijken band tus-
sedien de Unie en China nauwer.
Op deze wijze werd de kans op succes, van de
bij
de

Webb•Pomerene Act geregelde export-combinaties ver-
groot. Doordat de kleiner.è producenten zich voor hun
export konden aaneensluiten, werd de concurrentie
verminderd en werden tevens de exportkosten ver-
laagd, daar veel dubbel werk te vervallen kwam. De
Federal Trede Oommission kan tegen unfaire concur-
rentie optreden, zoodat de critiek v’an hetbuitenland
op de Webb-Act ongeotiveerd is. Vooral in Australië

1)
Zie pag.
600 (911)
vorigen jaargang.

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

477

was de critiek fel. Todh’staat de Webb-Act niets toe,
wat niet in ‘andere landen sinds lang geoorloofd is.
Onder de -v’ooiideelen van de nieuwe wettelijke rege-
linig rvan den export behoor.en volgens Huston
Thompson nog de ‘volgende:
Meer duurzame ielaties met het buitenland zullen
noodzakelijk worden, een wisselvallige politiek in den
eiporthandel moet veridiwijuen, daar de combinaties
werkende ouder de Webb-Pomerene Act meer perma-
nente organisatie noodig maken.
Speciale markten moeten onderzocht worden, zoo-
.dat een meer ‘verrsieude poliijtink te verwachten ‘is.
Er zijn nu 42 combinaties met 734 leden, welke
ongeveer 1000 bedrijven hebben, over de geheele Unie
‘verspreid en die de meest verschillende producten
exporteeren.
Uit een reeks vragen door de Federal Trade Oom-
mission gesteld, blijkt de ingenomenlieid der verschil-
lende combinaties met de nieuwe regeling.
Huston Thornpson doet zeer belangrijke niecledee-
lingen betreffende eenige juridische kwesties, welke
zich bij ‘de Webb-Pomerene Act voordoen. In de
eerste plaats wordt de ‘vraag gesteld of een export-
combinatie, volgens de Wchb-Act, goederen naar de
Philippijnen, Porto Rico en Hawadi verschepen mag.
Van koopmansstandipunt wordt deze handel zeker
ouder den exporthandel gerekend, hetgeen dan ook
door eeisige combinaties te kennen gegeven werd. De
jurisprudentie komt tot een ander resultaat, zoodat
oplossing in deze gewenscht is.

Ten tweede ontstaan er kwesties, in hoeverre een export-combinatie goederen maig importeeren. Het
standpunt der Amerikaanscihe juristen is, dat er geen
sprake van, is, dat er geïmporteerd kan worden. De Webb-Pomereue Law zegt uitdrukkelijk, dat alleen
een ,,a’ssociation entered in’to for •the
sole
purpose of
engagting in export-trade and actually engaged
solely
in sucih export-trade,” niet onder de bipalingen van
de Sherman law staat. ,,Export traide” iiis ,,solely trade
or comimerce…. exported…. from the United
States…. to any foreign nation.” De debatten in

het congres bij het tot stand komen van de Web’b-
Pomerene Act laten ook geen andere interpretatie toe.
Door de veranderingen in het economisch leven zijn
gdh’eel andere toestanden in ‘den wereidhandel ont-
staan. Het ontstaan van den ruilihandel, de ,,barter” heeft de betaliin.gsvoor:wa’arden geheel gewijzigd.
Huston Thornipson verwijst bier naar het sinds eeni-
gen tijd werkende barter-instituut in Zwitserland
(Schwej zerisohe Genossenscihaft für Wareuaustausch, zie het no. ‘van 17 IvIaart 1920).

Er kan een toestand ontstaan waardoor een export-
combinatie gedwongen kan worden betaling in goede-
ren te aanvaarden.

Men zou hier kunnen arguimenteeren, dat de export-
combinatie hier niet in de eerste plaats als kooper of importeur is opgetreden en deze transactie niet
meer zou beteekenen dan betaling ontvangen in zilver,
goud of ander geld. De juridische moeilijkhciden zijn
lastig te ondervangen, daar productie en verkoop bin-
nen de Unie niet tot export gerekend worden, zooads
do Vobb-.Pomerene Aet. tot nog uitdrukkelijk bepaalt,.
Een derde probleem doet ‘zich’ in den volgenden
vorm voor: Wanneer een export-comibiuuatie door het
annuleeren van een contract niet goederen in de Unie
blijft zitten, kan alleen door export over de waarde
dezer goederen beschikt wordei, hetgeen in zoo’n ge-
val tot grootere verliezen ‘aanleiding kan geven, dan
een mogelijke verkoop in de Unie zelf.

Huston Tuhompson ‘verwacht alleen d’oor wetswijzi-
ging verbetering, daar meer liberale wetsuituleggiunig
en administratieve regelingen zijns inziens niet tot de
competen-bie van de Federal Trade Oommission be-
hoor.en.

Ten slotte komt Huston Thonipson tot de voi,genduo
conclusies:

De expourtihaudel is o’p een meer economische basis

gezet. De producenten zullen permanente verbindiun-
gen met ‘het buitenland onderhouden. Door ‘betere
studie van de markten zal het risico verminderd wor-
den. De Federal Trade Oom.muis’sioun kreeg geen klacih-
ten van buitenlan’dscihe ‘verbruikers;
zij
vormde een
cor.rectief tegen oneerlijke concurrentie.

De Federal ‘l’rade Oommision Aut en de Webb-
Pomerene Act hebben een contrôle over dan Amen-
kaanschen handel in binnen, en buitenland in het
leven geroepen, waardoor de binnenlandsche consu-
menten gebaat zijn.
Huston Thompson ziet als laatsten stap in de reor-
ganisatie van den werelduhandel een ,,Internatiojial
Trade Commission.” Veel belooft zijns inziens het
feit, dat de laatste Pan-Amcrîkaausche Financieele
Conferentie
1)
zich verklaarde voor een ,,international
tra’de commission” voor de Pan-Ameruikaanscihe -repu-
blieken.
1)
Zie
pag.
276
van dezen jaargang.

BOEKAANKONDIGINGEN

Nederlands Aandeel in de Ontwikke-
ling van het Volkenrecht,
door Mr. Dr.
J. P. A. François. Mart. Nijhoff, 1920.

Het is een zeer gelukkige rede, waarmede ‘de heer
François het hoogleeraarsambt aan de Handelshooge-
school heeft aanvaard. En een gelukkige omstandig-
heid er
bij,
‘dat de vervulling van die taak ‘hem niet
behoeft te scheiden van zijn arbeid, in de practische
toepassing van het vak, dat hij ouderwijs’t. Want het
is wenschelijk, dat een wetenschap die wortelt in het
maatschappelijk verkeer en die in en door dat verkeer
zelf haar groei en ontwikkeling vindt, ook als weten-
schap worde beoefend en onderwezen door hen, die
in dat verkeer zich blijven ‘bewegen. In de lange jaren
gedurende welke Asser in Amsterdam het Handels-
recht -doceerde, was hij tevens advocaat van groote
beteekenis. Aan de lessen ‘van den docent kwam steeds
de ervaTing van den raadsman ten goede. De beweeg-
Ijk:heid van het volkenrecht staat bij die van het
handeisrechit niet achter. ”

Het onderwerp door den Hoogleeraar voor zijne
rede gekozen past wonderwel bij den aard der inr.icih-
ting van hooger onderwijs waaraan hij verbonden

werd. Maar de gebeurtenissen der juist ‘doorstan’e
oorlogsjaren hebben zeker niet minder tot die keuze
bijgedragen. Al ‘het toen ‘voorgevallene moet juist
denen spreker wel bijzonder hebben getroffen, die in
zijn ambt aan •het Departement van Buitenlandsche
Zaken ‘de nieuwste evolutiën ‘van ‘het volkenrecht heeft meegemaakt. Het is het neu,traliteitsrecht ter
zee, waarvan de spreker in breede trekken de historie
en Hollands aandeel daarin, schetst.
Hij
teeken-t
Hollands belang, door de ontwikkelg
in van zijn han-
del, zijn geografische liugguinig en ‘de politieke omstan.-
digheden bij de handhaving der vrijheid van de zee
en ‘zijn ‘strijd tegen Enigelands aanmatiginig. Uitvoerig
wordt besproken de geschiedenis van de oud-Hol-
landsche leer ,,vrj schip, vrij goed”, de leer der con-
trabande, het han’del’drjven met den vijand en het

aandeel ‘van de Witt in de ontwikkeling van het
neutraliiuejtsrecht. De spreker toont aan, hoe de zorg
voor de han’deisbelangen van het land steeds het
L’iOhtsnoer is geweest ‘bij de ‘bepaling der volkenrech-
telijke politiek. Eindelijk ‘behandelt hij de verdragen-
politiek
eh
Nederlands daarbij gevolgde gedragslijn, om ten slotte ‘de vraag te stellen of toetreding tot den
Volkenbond voor ons land gewenscht mag heeten. Langs den weg der a’rbitrageverdragen, zegt hij, is
maar w’einiig bereikt. Juist daarom tracht men de
oplossing in een andere richting te vinden. Niet in
die van ééh Wereldstaat, niet één Wereldregeerin1g
en één Werel’dparlement, maar wel tin ‘die van een
internationaal, alle staten omspanin end gezag. Maar

daarvoor is ook een alle ‘staten omvattende reehtsbe-
deeling noodi,g, die ‘echter zelve weder, de normen

478

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

behoeft, welke aan de uitspraken ten grondslag aulleri
ligigen. Aan den Wereldwetgnvcr zal men niet ont-
komen. Dooh waar dien te ‘vunden? Hem te huilen iii
•de rechterlijke toga, acht de heer François camon-
flage. Dat leidt er slechts toe, het wetgevende
orgaan met het rechtspreken’de te vereenzelvigen.
Of de ‘hoogleeraar daaraan wel tea volle gelijk heeft,
betwijfel ik. Op welke wijze zal aan het volkenrecli-
telijk loopzand beter stevigheid te geven zijn, dan
door het vormen eener vaste jurisprudentie van eeii hoogstaand college van internationale juristen?

Maar de oorlogservaringen en al het onrecht, dat
de spreker in de vervulling van zijn ambt in ‘die jaren
heeft aanschouwd, ze iebben hem bitter en mistroostig
gestemd. Met droevig wantrouwen begroet hij den Vol-
kenbond, waarvan hij weinig goeds verwacht en die met
amendementen toch niet goed te maken is. Had men
een
waren
Volkenboud gemaakt, hij zou in dezen tijd
toch maar een ,,maskerade” zijn geweest. Toetreding
tot den nu gemaakten bond te weigeren, ware echter
struisvogelpolitiek, de gevaren zouden er voor ons
land toch niet op verminderen, noch af te wenden
zijn. Men geloove den ,,Volkenbondsfantasten” niet,
zij zijn al even gevaarlijk als cle ,,cynici” en de open.

lijke tegenstanders.
Zou er’ kans op een betere toekomst zijn, als een
ieder dacht gelijk de heer François?

Doch gelukkig is het zoo erg niet als het schijnt.
Op de laatste ‘bladzijde van de Rede komt de stem-
ming weer hoven, •die ons bezielen moet – de jonge-
ren onder ons bovenal – als iets goeds ‘zal worden be-reikt. De taak, zoo ‘besluit de spreker, die aan ons, de
Kleine Staten is opgelegd, zij bestaat in medewerking
aan den geleidelijken opbouw met vertrouwen op de
zedeljke idee in de wereld, en een open oog tevens
voor de realiteit rondom ons. Kracht moeten wij be-
houden tot verzet tegen ieder onrecht, want .,,wij
hebbe met schade ende schande geleert dat die sigh in
een Schaep verandert van de Wolven wert gegeten”.
Ik zou er aan willen toevoegen, dat juist onze
jongste ervaringen zoowel in – als vooral na den
oorlog, ons hebben geleerd, dat het onbeschrooind en
nadrukkelijk vorderen van zijn recht, ook aan de
Kleineren in de gemeenschap der volkën eerbied ver-
zekert en succes verschaft.
Mr. B. C.
J. LODER.

Gedenkboek der Stoomvaart-Maat-schappij ,,Nederland” 1870-1 90.
Sa-
mengesteld door Dr. M. G. de Boer.
Amsterdam, 1920, 104 hlz.

13 Mei bestond de Maatschappij ,,Nederland” 50
jaar. Met trots mag zij, onder de voorspoedige om-
standigheden van het oogen’blik op deze halve eeuw
terugzien. Van den arbeid der afgeloopen jaren, den
gestadigen gloei der maatschappij in tijdperken van
voorspoed en tegenspoed verhaalt i)r. M. G. de Boer
in het kloeke en uitnemend uitgevoerde gedenkhoek,
dat voor ons ligt. De opening van het Suezkanaal, die
in het West-Europeesche scheepvaartbedrijf zulke be-
langrijke veranderingen heeft teweeggebracht, heeft
ook aan deze maatschappij het aanzijn gegeven. De
krachtige steun van den broeder des Konings, Prins
Hendrik, ‘de onvermoeide arbeid van den heer Jan
Boissevain helpt haar door de moeilijke jaren heen,
die aanvankelijk voor haar waren weggelegd. Al epoe-
dig volgt echter de consolidatie en begint de opgaande
lijn. De ongekerxiid snelle ontwikkeling van Indië na
1900 weerspiegelt zich in tonnenmaat en in goederen-
en passagiersvervoer, de oorlog leidt in verschillend
opzicht tot moeilijkheden, maar geeft tevens aan de
maatschappij de buitengewoon krachtige financieele
positie, waarin zij thans verkeert. Naast de directe
vaart op Indië heeft zij deel aan de Java-New York
lijn, de Holland-Oost-Azië
lijn,
de Java-Bengalen lijn
en de Java P’acific lijn, •die tesamen Indië, tevoren
aan den rand van het spinweb van overzeesche lijnen,
in toenemende mate tot een nieuw centrum maken.

Het Gedenkboek bevat een groote reeks afbeeldin-
gen. Het opent met de beei’dtenis van Prins Hendrik
en bevat voorts de portretten van Jan Boissevain en
den huidigen president-commissaris Jhr. L. P. D.
Op Ten Nooit. In een aantal dingrammen zijn ver-
schillen de statisitische gegevens op duidelijke wijze
verwerkt.

Door de Scheepvaartvereenigin’g Noord en de
Scheepvaartvereeniging Zuid zijn uitgegeven ‘de
o fficieele s t u k k e n betreffende de geschie-
denis van de staking in de vervoerbedrj-
v en Februari/Maart/April 1920. De verzameling,
uitgedijd tot een boekdeel van ruim 200 bladzijden, is
van groots volledigheid. Zij opent met het schrijven
van den heer Nijgib van 22 November 1919 en een
uitvoerig overzicht van ‘het gesprokene in de verga-deringen van den Loonraad van 11 en 19 December
met de daarop gevolgde correspondentie. Uit het
tijdperk der staking zijn de verschillende manifesiten,
de correspondentie met den Minister en verdere brief-
wisseling opgenomen:

ONTVANGEN:

Mededeelingen No. 8. Gemiddeld uurloon en gemid-
deld uurinkomen der minderjarigen.
Normali-
satie-Bureau voor Arbeidsaaken in de Metaal-
nijverheid. Mei 1920, Amsterdam.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

The Journal of Political Economy.
– Chicago, April 1920.
J. M. Claric,
Railroad valuation as a working tool;
J. W. Angeil,
The Illinois Blue Sky Law;
H. G

Moutton,
An appraisal of Carver’s Economies;
H. D.
Kit son, Economie impiioatilons in the psyohological

doctrine of interest;
W. E. Atkins,
The Kansas Court

of industrial relations.

Jahrbücher f ü r Nationalökonomie
u n d S t a t i s t i k. – Jena, Januari 1920.
W. Stieda,
Die Zukuiift des deutschen Wirtschafts-

lebens;
J. Müller,
Die wirtsehaftlio,he Gesetzgebung
des Deutschen Reiches (Die Monate Juli bis Septem-
ber 1919 umfassend. 1. Teil);
E. Baasch, Aus
der

Gesehiftskorr.espondenz eines hamburgischen Kauf-
manns zur Zeit des 30-jë.hrigen Krieges;
A. Frey, Der
kaufml.n’nisohe Stelleiimarkt in der Tages- und Faeli-
presse;
H. Fehlinger,
Wirtschaftlic.he Verheltnisse

Neukaledoniens.

1 d. – Jena, Februari 1920.
F. v. Kleinwiichter,
Die Lehi-e vom Grenznutzen
und das sogenannte Zurecihnungsprohlem der Wiener
nationalökonomischen Schuie;
J. M’üller,
Die wirt-

schaftiiche Gesetgebung des Deutschen Reiches (Die Monate Juli bis September 1919 umfassend. 2. Teil);
C. H. P. Inhülsen,
Kriegsansprüche der Goldprodu-

centen;
0. Kürten,
Die Herkunft der (Grosz-Ber-

liner) Vorortsbevölkerun’g;
H. Guradze, Die Brot-

preise in Berlin im ersten Friedensjaihre 1919.

Weltwirtschaft. – Stuttgart, Fdbruari
1920.
Groener,
Krieg und WTeltwirtschaft;
Prof. Dr. Th.
Herold,
Die neue Verkehrshoclisohulc in DLisscldorf;
Dr. Grathw ohl,
Auelanddeutschtum und Au sland-
vertretung;
W. Quaiser,
Der Minderheitsschutz in
der Tschechoslowakei;
Wernelcice,
Die Seilbahn nach
Kaschmir;
Dr. K. Hirschl and,
Der Einflusz der
Vorentschidigung der Ausianddeutschen auf den
deutschen Aussenhandel.

1 d e m. – Stuttgart, Maart 1920.
Prof. Dr. J. Ziehen,
Das Auslanddeutschtum in der
Geschichte der Wissenschaften;
Dr. Ing. A. Sander,
Die EnÜwickluiig der ‘belgischen Industrie and die
deutseh-belgischen Handelsbeziehungen;
Prof.
Dr. B.

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

479

Irnrnenclörffer,
Die wiitsohaftliche Bedeutnng des
ungarlindi sahen Deutseli tu ms;
Dr. Pfitzner,
Goidge-
winnung in Indien;
Oh. P. Engel,
Der südafrika-
nische Feil- und Wollha.ndel in der Weitwirtsehaft;
0. Weil,
Die Deutschen in Brasilien;
Prof.
Dr. R.
Hennig,
Zur Beu.rteilun.g der Betriebsergebnisse des
Panamakanals.

1
d e m. – Berlijn, April
1920.
Dr. P. Leitwein,
Deutseliland im Zwang zur Welt-wirtschaft
u
nd Weitpolitik;
E. Trott_Helge,
Danzig
und seine Messe;
C. v. Kügelgen,
Die Holle des
T)eutsohtums in Finnland;
Dr. H. Breuer,
Die Mög-
lichkeiten eines europischen Luftverkehrs;
Dr. In.g. A.
&tnder,
Die Entwickiung der belgischen Industrie
und die deutsch-belgisehen Handelsbeziehungen.

Journal des Economistes. – Parijs,
April
1920.
Yves-Ouyot,
La conciliation et l’ar’bitrage;
W. M.
J. Williams,
Evaluations britanniques pour
1920-
1921; A.
.Ra,ffalovich,
Un critique anglais du Traité
de Versailles;
J. Tcher’aoff,
Le concordat preventif.
(Loi du
2
juillet
1919); N. Mondet,
La situetion fi-
nancière et les crédits provisoires; Le mémorandum
économique des Alliés;
B. L. L. E.,
La ligue du li:bre.
échange (avril
1920).

Zeitschrift für die gesamte Staats-
wissenschaft. – Tübingen, Heft
IV 1920.
B. Lernbke,
Die Handelsformel;
F. Meisel, Wo
steht
die deutsche Finanzwissenschaft II;
B. Simmersbach,
Die Entwickiung der Bergarbeiterlöhue in Sachsen
und kurzer Ueberblick über den Stand des siichsi-
schen Bergbaues;
E. Schuitze,
D
ie Finanzen der
Ei nzelstaaten der nordarnerikanischen Union;
K.
Bücher,
Lagerhausgenossensehaften in den Vereinig-
ten Staaten.

Bulletin cle 1’Institiit Intermédiairo
t n te
1
n a t i o n al. – l)eu Haag, April
1920.
La genèse de la paix; Oonimission arbitrale des
Iit.iges miniers nu Maroc: sentence interlocutoire de
la Cônamission aubitrale concernant la requête no.
51 F; Aperçu alphabétique de la jurisprudence de
droit international privé; Le droit international pri-

en Pojogne; Documents relatifs
t
l’organiisation
de la Pologne; Répaiation des dommages cle guerre:
Résumé de Ja bi française du 17 Avril
1919;
Lise
de documents ayant rapport A la Conféronce des Pre-
liminaires de Paix h Paris; Aperçu alph&bétique des
rapports diploinabiques et de la reconnaisaance d’Etats
nouveaux; Aperçu documentaire des rapports conven-
tionnels internationaux; Liste de documents off i-
ciels des divers Etats; Aperçu documentaire des mis-
sions, commiesione et débégations & caractère inter-
riational; Som.mai.re
des règlements et offorts pour
favoriser la reprise der relations économiques; Ohio-
nique des principaux faits intéressant
l’I. 1. 1.;
Liste
des piiincipales questions qui ont été adressées
á l’I.I.I.
jusqu’
kt
présent.

D 1 e B a n k. – Berlijn, Januari
1.920.
A.
Lan.sburgh,
Die Bedeutung einer Valuta-Anleihe;
F. Lusen1cy,
Inanspruchnahme ausbiiiidischen deut-
schen Privatvermögens durch die gegnerischen Staa-
ten;
Dr. E. Deumer,
Valutaspekulationsbank auf
Ii ypothekariseher Grundlage;
Jursch,
Die Emissions-
tiitigkeit der deutschen Girozeutralen.

1 d e m. – Berlijn, Februari
1920.
A.
Lansburgh,
Die sosiale Seite des Geldproblems;
Prof. Dr. B. Moli,
Geldseite und Warenseite
A.
Lans-
burg/i,
Ludwig seh.woge;
E. Haase,
Das Eindringen
auslndischen Kapitals in das deutsche Wirtschafts-
leben.

MAANDCIJFERS.

RESUME IJIT HET MONTHLY BULLETIN OF
STATISTIOS
(SUPREME ECONOMIO COUNOIL)

Maandel. gemidd.
19 19
1
9 2 0

1913

1
1919
Aug.
Sept.
Oct.
1

Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.

Productie van
Engeland . ……..
24,336
19,731
15,042
2

18,3522

21,567
1
1

19,350′
21,766
1

19,567

19,790′
23,893
1

steenkool
43,100
41,157
53.238 ‘ 39,5442
54,911
1

16,621
1

33,2232

57,648
1

42.179 44,088
2

(1000 tons)
1,869′
1.787′
1,838′
2,265
1,820′
2,066
2,200′
2,7152

Duitschland …….
14,383
9,049 8.907 9,982
10,358 10,217 10,458

Productie van
869 627
530
590
452
634
642
676 656 710
ruw ijzer
2,622
2,590 2.788
2,529 1,894
2,431
2,678
3,064
3,028
3.431
(1000 tons)
434
110
– –

-.



Ver.

Staten ……..
Frankrijk ……….3,404

1,074
524 569 534 551




Schepen

op
1,957

.

2,994
2,817
(
2,994

)
3,394
stapel eind

Duitschiand ……….

148
2,967
1Kwar
.
-(
taals3,471
Kwartaals-
J
2,967
1,

Kwartaale-
2,573
der maand

Engeland ………..

229 217
op-
175
(

opgave

217
(

opgave
240

(1000 tons)

Ver.

Staten ……….
Frankrijk ………….

Ver.

Staten ………..
Frankrijk …………
Italië

…………….

315
gave !.
286
3
1.
315
)
355

Iniports(net-
Engeland ….. …..
54,931
122,299
133,521
132,876
133,845
123,298
143,575
158,034
147,910 149,616
to) 1000 £
Ver.

Staten ……..
30,501
64,815 61.605
87,693 81,401
86,200
76,530 95,910
94,592
100,825
28,071
99,262

91,926
93,445
89,080
177,682
80,087
105,677

12,152

.

53,857
44.741
50,314
49,039
49,988 68,372
– –

Exports (bin-

Engeland ………….

43,771 66,531
74,774
66,501
79,061
87,111
90,858
106,880
85,964
103,699
nenlandsche

Frankrijk ……….
Italië

………….

42,505 134,562
132.181
120.977
129,270
151,869
139,226
149,835 131,737 170,828
producten)
22,934
29,044

27,760
28,722
27,802
99,585
28,896 52,953

1000 £
8,372 16,068 18.648 22.224
25,456
23,763
30,859


Scheepsbew.:

Italië

………….

Engeland

(geladen)
4,089
2,463
2,777
2,832 2,872 2,878
3.006
2,588
2,420
2,950
Binnenkom.

Engeland ……….

Ver. Staten
schepen

Ver.

Staten ……..

(gel. en ballast) ..
4,440 3,912 4,704
4,872
5,016
3,456
3,674 3,016


(1000 tons)

Frankrijk ……….

Frnkrjk (geladen)
2,876
1,903 1,878
2,131
1,979
2,248
2,372
2,230

Index-cijfers:
Engeiand
Groothand.-
100
235.2 241.5
244.7
252.4
259.4
273.5
288.5
303.1
310.2
prijzen
(Economist) ……
Ver. Staten
(Bradstreet’s) ….
100
202.7
217.1
211.4
211.9 216.1
219.0
221.2
226.6 225.8
100
358.3 347.5
360.0
383.8
407.1
424.9
489.3
522.4

Wisselkoer-
NewYork
op
Londen
100
91.18
87.59
85.94
86.15
84.21 78.19
75.71
69.28
76.79
Ben: (wekel.

Frankrijk ……….

NewYork
op
Parijs.
100
75.03
65.35
61.21
60.32
55.28
47.83 44.70
36.61 38.01
gemiddelde)
Parijs
op
Londen ..
100
125.53
134.37
140.24 142.45
152.61 153.76
170.39
190.66
201.50

1)
Vijf weken.
2)
Vier weken.
2)
Inclusief de productie van Lotharingen.
4)
Voorloopige opgave.
‘) Inclusief de productie van Lotharingen en het Saargebied.

480

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Juni 1920

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND MAART 1920

(volgens

de groepen der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal ]ureau voor de Statistiek.)

Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer
Saldo Uitvoer
Groepen
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde.
Gewicht
Waarde

K.G.
Guldeir
K.G.

.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden

T Dieren en dierljke
producten
3.043.92
3.254.667 27.588.837
20.117.405
– –
24.544.905
16.862.738

II Plantaard.

voort-
35.168.216 121.978.563
15.923.914

19.244.302
32.322.766

brengselen

…….89.655.797

III Mineralen,metalen
en

niet in andere
groepen

opgeno-

men fabrik. daarv.

693.145.910 54.423.766
52.303.957
2.158.364 640.841.953 52.265.402

IV Meel en meelfabri-
336.224
3.367.547 840.802
– –
2.199.675
504.578

V Chemische produ c
ten,

geneesmidde
len, verfwaren

en

katen

………..1.167.872

kleurstoffen

. . .
10.553.588
4.096.065
2.865.783 2.282.412
7.687.805
1.813.653

VI Olie,hars,was, pek,
teer en distillatie-
producten van teer; fabrikaten van deze
stoffen, n. a. g.

.
50.708.189
16.510.656
10.637.511
5.361.153
40.070.678
11.149.503

VII Hout en fabrikaten

van hout en derge-
lijke stoffen; men-
belen, v:a.s……..
74.806.072
9.434.295
1.588.490
.
449.559
73.217.582
8.984.736

VIII iluiden, vellen, le-
der

en lederwerk
1.406.037
5.433.279
1.189.041
3.361.328 266.996 2.071.951

IX Garens,

touw

en
touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede-

ren en modewaren
2.796.140
17.552.690 827.899
4.565.006
1.988.241
12.987.684

X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-
kerswerk,

gebak-
ken steen en andere
45.744.428
1.697.012 6.512.139 651.764
39.232.289
1.045.248

3.166.588
1.190.131
1.518.870 620.674
1.647.718
569.457

-.

5.393.387
3.056.485
4.784:905 1.316.137
608.482
1.740.348

XIII Voedings- en ge-
notmiddelen,

niet

kunststeen

……..

genoemd indegroe-
.

XI Glas ……………

XII Papier …………

pen 1,11, IV en VI
13.203.387 10.806.525 10.161.887
6.866.439
3.041.500
3.940.086

XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
vliegmachines.
. .
21.568.497
6.098.633 462.784
328.224
21.105.713
5.770.409

XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen

1 tot
en met XIV

. .
21.692.473
18.901.409 4.413.695
3.675.642
.17.278.778
15.225.767

1.038.052.297
187.960.053
250.151.908
68.518.823
787.900.389
119.441.230
– –

Waarvan Gouden Zilver,

Totaal ……..

al of niet gemunt (op-
genomeningroeplil)
96
43.915
4.331
8.357
– –
4.233

OVERZICHT
van
de waarde
van den
In- en Uitvoer
voor
elke maand
van het
loopende jaar
en de

drie daaraan
voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van
Munt en
Muntmateriaal,
in guldens.

Invoer
.________
Uitvoer

Maanden
1917
1918
.

1919 1920
________
1917
________
1918
1919
1920

Januari …………..
115.159.177
68.009.520
.75.073.388 256.207.615
74.619.462 51.437.578 41.321.453
135.932.785
Februari

…. . ……..
71.927.189
45.903.517 106.229.028 233.591.043
61.728.903 54.372.261 44.543.205
113.340.509

75.943.200 48.897.458
148.758.852 187.916.138
68.751.001
47.372.422
52.680.723 68.210.466
April …………….
60.390.470 35.302.563
189.565.086

71.320.538 30.702.241
50.827.142

Maart

…………….

86.189.135

..

35.055,767
257.009.336

61.926.103
35.843.354 96.168.708
.


Juni

…………….
133.786.855
30.330.163
258.183.821

84.585.917
23.040.469
126.270.353

Mei

………………

Juli

…………….

..

96.712.651

..

47.764.858 274.264.390

98.899.121
35.046.826
133.623.129

Augustus

…………
67.716.675
40.567.746 313.403.619

78.058.261
25.501.391
163.771.619

..

80.496.497
67.610.188 298.107.886

67.335.222 27.641.796
162.131.110

October
…………..
63.996.898
67.702.922 319.833.079

46.730.074
12.704.155
214.577.467

November ………….

..

64.322.295

..

57.029.799 296.351.809

63.531.083
15.278.909
171.171.804

September

………….

December …………
48.090.197

.. ..
63.282.114
288 958.920

42.959.519
22.268.327 154.241.692

Totaal ……..
964.731.239

..

608.356.613
2.825.739.214
677.714.796
819.246.204 381.209.729
1.411.308.405
317.483.760

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

481

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent:
Cijfers
nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
d (Disc. Wissels.
4
+ 1Juli
’15
Zweeds.R.ksbk
7
19Mrt. ’20
Bel.Binn.Eff. 4
1 Juli ’15
Bk.v. Noorw. 6-6+
18Dec. ’19
lVrsch.inR.C. 5
19Aug.’14
Zwits. Nat. Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 5+
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14 Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. S
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y.4*-5+ –
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 3+
1 Aug.’09

OPEN MARKT

Dans
Amsterdam
Londen
Port.
Port.
s
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon.
dtsconto
gatie
dtsconto
disconto disc.
monsu

29

Mei

20I311,
6/,
6’/
4-’18
6 ‘)
24-29 ,,

‘203’1,
6-6
1
12
6’14-I8
4-‘/o

6-7 17-22 ,,

’20
5-6V
6/,-18
4-118

6-7
10-15,,

’20 3V,-/,
4’/,-Ö’I,
6’h-/
4-
1
Is

7-12

2631Mei’i9 3/8-/4
3.112
317/,,
4/s
27 M.-1J.’18 2’/a-3
3/,-.4
3’/s
4-
i
/o

4’1-6

20-24Juli’14 3
1/
8
_t/
je

21
1
*
t
_al.
2
1/,t/,

2
l/,_1/,
2°14
t’I4-2
1
12

t)
Noteering
van 28
Mei
1920.

WISSELKOERSEN.

WISSELN ARKT.
Loacleu was deze berichtsweek tamelijk stationnair; alleen
Vrijdag kwam er een niet onaanzienlijke stijging. DehooM-
aandacht was echter weder voor Msrken en Francs. Op
Woensdag werden Marken tot 8.50 afgedaan, Parijs kon
23.10 en Brussel 23.40 halen. Daarna trad een reactie in en
daar vrijwel iedereefi in de laatste weken voor Marken 3. la
hausse was, ontstond een sauve qui peut, waardoor de koers in 2 dagen weder op 6.30 terug viel. Het totaal bedrag dat in
die 2 dagen omgezet werd was geweldig en waarschijnlijk veel
meer dan hetgeen anders in een week verhandeld wordt.
Het verdere verloop was zeer onzeker en stijgingen en da-
hugen wisselden elkander soms meerdere malen per dag af.
Van (Ie overige wissels valt alleen een sterke stijging van
Skandinavië op te merken, terwijl ook Indië andermaal ecu
kleine verhooging onderging en nu 102V2 noteert.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
Parijs

1

S)
Berlijn
S)
Weenen
•1

Brussel
0*)
New
Y
or
***
)

24
Mei 1920..

– –



25

,,

1920..
10.63k
21.35
7.40
1.80
21.95
2.74
1
/
26

,,

1920..
10.66 22.45
8.37+
2.50
23.35
2.75
1
1,
27

,,

1920..
10.66+
21.65
7.35
2.15
22.32+
2.75
1
/
28

,,

1920..
10.70
20.90
6.72/
2.07+
21.92+
2.74
29

,,

1920..
10.66+
20.55 6.95
2.15


Laagste d.w.
1
)
10.54
20.10
6.30 1.50
21.10
2.73
Hoogste
,,

,,

)
10.71
23.10
8.50 2.60 23.40
2.76
21 Mei 1920..
10.51+
20.25
6.59+
1.50
20.77+
2.75
1
/i
15

,,

1920..
10.50
18.05 5.65
1.30
2
18.90 2.739

Muutpariteit.
.
12.10+
48..-
59.26
50.41
48.-
2.48’/i

0)
Noteeriog te
Anioterdem.
*0)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering
van 14
Mei
1920.

D t
°°
Stock.
holm)
Kapen.
hogen)
Chris.
tlania°)
Zwttse,-
land
0
)
Spanje
t)
Botoota

telegrafisch

24
Mei

1920




– –
25

,,

1920 57.70
44.75
50.-
48.70
46.-
102
1
/,
26

,,

1920
58.25
44.75
50.-
48.80 46.20
102
1
/,
27

1920
58.40
45.-
49.85
48.65 45.75
102
1
/,
28

,,

1920
59.25
45.70
49.95
48.85 45.45
102’/,
29

1920
59.25
45.75
49.75
48.95
45.50
102′,,
L’ste d. w.’)
57.20
43.80
49.25
48.30 45.15
l02’/
H’ste
,,

,,
‘)
59.50
45.90
50.10
48.90
46.2
5

102’1
21Mei

1920
57.25
44.82+ 50.02+
48.70
45902
102’/,’
15

,,

1920
57.85
45.85
51.-
48.35 46.15
101’/
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100

)
Noteeting te Arn,terdam.
1)
Particuliere
opgave.
2) Noteering
van 22
Mei
1920.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cakle Lonci.
(in
3
per.’l)
Zicht Parijs
(infrs.
p.
,)
1
(in cl. p.4Rm.)
Zicht Berlijn 1ZichtAmiterd.
(in
ds.
p.
gld.)

29 Mei

1920
3.88.-
13.02
Dom.
Laagste d. week
3.85.25
12.69
nom.

05*

Hoogste,,

,,
3.92.-
13.52
nom.
22Mei
..
1920
3.87.25
13.68
nom.
15

,,

..

1920
3.82.50
15.22
Dom.
Muntpariteit.
.
4.86.67
5.18’1
95’/s

40
1
/,.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteertngs-
1
eenheden
15Mei
1920
22 Mei
1920
24-29 Mei
Laagste
1
Hoop,te
29Mei
1920

Alexandri..
Piast.
p. £
9771
977/,,
97
11
97
7
/,o
97
7
1i0
B Aires’)..
d.
p. £
60
1
1
2

60 59
1
1
60
2
18
59’1
Calcutta
. . . .
£ p.
rup.
211
8
18
21i’12
211
1
1g
211
1
12
211
8
18
Hongkong
..
id.
p.
$

41011,
41311,

4111/,
414
4111/,

Lissabon….
d. per Mii.
13
1
1
11’12
10
12′!,
10
1
1,
Madrid

….
Peset.
p.0
22.73
23.03 23.60 24.05
23.72
•Montevideo’
d. per
$
62
3
16
62’/,
60
8
1
611,
602/,

Montreal….
$
per
£
4.24
4.28′!4
4.27’1
4.40
4.34
R,d.Janeiro.
d. per Mii.
16++

16
1
12
l6
1
I
16
1
1s
16V
Lires
p. £
78.20
73.- 62.-
72.-
64.38
Shanghai

..
£ p.
taei
519
6/1′!,
518
6/3
519
Rome

…….

Singapore
. .
id.
p. $
2/3
7/o

213
5
14
213
5
14
214
213
7
1,
•Valparaiso..
d.
p.
peso
11″/,,
12
1211,2

12
3
1,
12
0
132
Yokohama
.. £
per yen
2/8114

218118

21711,
218’1,

2171/,

* Koersen
der vooraigaande dagen.
1)
Telegra6ach tronafert.

NOTEERI1G VAN ZILVER.
Noteering te
Londen
te New York
29 Mei
1920 ……..
57/
.

9951

22
1920
……..
59
1
/s
100
8
1
15

,,
1920……..
58
99814

8

,,
1920
…… ..
61′!,
10411
4

31 Mei
1919……..
53
10894
‘)
1
Juni
1918
……..
48/,
99
1
12
20 Juli
1914
……..
24
15
/it
54’Ifi
1) Noteering
van 29
Mei.

NEDERLANDSCHE DANK.
Verkorte Balans op 29 Mei 1920.
Activa.
Binneni. Wis- f
H.-bk.

f
64.355.815,53
1
!,
gele, Prom.,

B.-bk.

,,

5.697.450,23
en.ln disc.!. .Ag.scb.
,,
79.106.393,53112
f

149.159.659,30
Papier
o. h.
Buitenl. in disconto
……..

Idém eigen portef.. f 71.356 211,-
Af
:Verkochtmaar voor
debk.nognietafgei.

,,

71.356.211.–
Beleeningen
(H.-bk.

f 97.833.583,42
mcl.
vrsch.
B.-bk.

33.599.614,06
, ,
in
rek..crt.
t op
onderp.
Ag.sch. ,,178.424.445,75

f309.857.643,23

Op
Effecten

……f299.017.743,23
Op
Goederen en Spec.
,,
10.839.900,-
,,

309.857.643,23
Voorschotten a. h. Rijk
………

……
.
,


Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
56.414.345,-
Muntmat., Goud
..

,,579.890.911,14
1
12

1
1
635.805.256,14
1
1,
Munt, Zilver, ens..

12.646.113,85
Muntmat. Zilver

Effecten
64 8.4 51.369,99
1/

Bei.v.h.Res.fonds..

f

4.501.147,88
id.van
1
/ev.h.kapit.
,,

3.893.044,7411s
8.394.192,621!,

Geb.enMeub. der Bank
……………..
,

3.312.000,-
Diverse rekeningen
………………
..24.029.946,18′!,

1.2 14 .561.022,33
1/,

Pagaiva.
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000j-
Reservefonds

.. ….. . …………..
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………
,,
1.020.828 650,-
Bankassignatiën in omloop ………..
..2.685.440,49’/,
Rek..Cour.Het Rijk
f

27.428.937,12
saldo’s:

J
Anderen
,,
125.415.902,68’12
152.844.839,80
1
!,
Diverse rekeningen

……………..
,,
13.202.092,03
1
12

f 1.214.561.022,33112

482

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

NED. BANK 29 Mei 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..
t’
412.662.47189
Op
de
ba8i8
van ‘Is metaaldekking….,,
177.390.685,83
Minder bedrag aan bankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.063.312 355,-.

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Min de,
Disconto’s
1.280.860,47’1,
Buitenlandsehe wissels
549.452,

Beleeningen

…………..
2.696.098,37 Goud

………………..
9.540,-
Zilver
……… ………..
319.579,88′!,
Bankbiljetten

…………
1.996.070, –
Part. Rek.-Crt.. saldo’s

.. ..
700.096,78’I
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
lijctien
Andere
opetschbare
schulden

29 Mei

1920

….
635.805
12.646
1.020.829
155.530
22

1920

.. ..
635.796
12.327
1.018.833
157.736
15

1920

.

635.783
12.024
1.048.629 141.328
8

1920

.. ..
635.648
11.817
1.078.869
147.623
1

.

,,

1920

….
635.451
11.624
1.143.851 102.200

31 Mei

1919

.. ..
661.969
7.938
1.025.962
85.180
1 Juni

1918

….
720.266
7.797
927.614
61.880
25

Juli

1914

..
.
162.114
8.228
310.437
6.198

Data

_________________

Totaal
bedrog
disconto’,
erom
eisen
rechlstreek.,

Belee.
nin gen
7

Metaal-
saldo
perccn-
lage

29Mei 1920
149.160
50.000
309.858 412.662
55
22

1920
150.441
55.000
307.162 412.291
55
15

1920
156.388
55.000
325.336 402.299
54
8

,,

1920
180.139
76.000
331.290 401.649
’53
1

,,

1920
235.669
143.000
277.087 397.349
52
31Mei

1919
117.372 72.000
234.150 447.302
60
1 Juni1918
48.296
18.000 133.252
529.395
74
25 Juli 1914
67.947 14.800
61.688
48.521
1
)
75
‘) Op
de
basis
von
1
/o
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den M in is ter
v u
n Fin a n-
cin blijkt, dat uitstonden op:

1

22 Mei 1920

1

29
Mei 1920

Aan schatkistprocnessen f
272.230.000,-
t’
271.340.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 55.000.000,- ,, 50.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,,
15.059.000,- ,, 15.057.000,-
Aan zilverbons ………,, 47.910.586,75 ,, 47.530.576,75

JAVASCHE BANK.
Voornaam’te posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Dato
Goud
Zilver Bank-
bijelten
Andere
epetschb.
schulden

22Mei

1920 …..
447.500 441.000 429.000
15

1920 ………

10 April 1920 ……
4.411
320.915

96.328

8

,,

1920 ………

3

,,

1920 ……
18
.3.627
182.731
4.311
315.543

92.072 173.675
4.378 314.315

92.050
20

,,

1920 ……
171.098
4.216
316.724

90.967
27 Mrt.

1920 …….

24 Mei

1919 ……
127.075
8.171
222.170

105.645
99.299
15.731
183.631

71.951
25Mei

1918 …….

25

Juli

1914 …….
22.057 31.907
110.172

12.634
Wis.,el,.
Diverse
Beachik. Dek.
D t
0

Dis.
bulten
Belee.

re
baar
king,.
conto’s
N..!no’.
ningen
n ogen
metoal.
sereen-
betaalbaar
saldo
lage

22 Mei 1920
244.000
“‘
io&öoû
15

,,

1920
241.500
“°’
104.000
***
8

1920
228.500
*’
103.750

f6.860
24.020
143.553
10Apr.1920
28.083
104.805 43
3

1920
16.307
21.636
144.773
27.318
105.712
44
27 Mrt.1920
16.098
16.055
149.582
40.349
96.945
46
20

,,

1920 16.297
15.613 152.571
41.895 93.939
44
24 Mei 1919
8.134
20.505
75.727 11.695
69.910
41
25Mei 1918
7.454
26.694 70.575
25.974
64.104
45
25Juli 19141
7.259
(3.3961
47.934 2.228
4.842′
44
L
)
Sluitpost
der activa.
‘) Op
de basis
van
2
1&
netaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens

Dato
Metaal
Circulotle
1

Andere
opelschb.
schulden
Disconto
Div. reke-
nin gen

3 April 1920

..
1.055 1.751
793
1.713
642
27 Mrt.

1920

..
1.054
1.617
853
1.754 609
20

,,

1920

..
1.052
1.568
931
1.755
494
13

,,

1920

..
1.052 1.581 915
1.758
526

5 April 1919

..
970
1.702
1
)
906
1.368
207
6 April 1918

..
483
1.367 746
1.134
858

25 Juli

1914

..
645
1.100 560
735
•396
1)
Sluitpost der activo.
1)
Hiervan
zilverbons
252 dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaan.ste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Dato
Metaal
Circulatie Currencg, Notes.

Bedrag
1

Goudd.
1
Goe. Sec.

26 Mej

1920
112.455
111.464
348.316
28.500 327.952
19

,,

1920
112.472 110.881
345.826
28.500 325.028
12

,,

1920
112.519
111.313
345.479
28.500
324.854
5

,,

1920
112.520
111.116
343.054
2.500
322.455
28 Mei

1919
97.080
77.161
344.213
28.500
327.090
29 Mei

1918
63.451
51.051
247.790 28.500 224.251
22 Juli

1914
40.164 29.317

1

1

oO.

.jtner

u tic

rit er
L.,eR.
Data

.
,Sec.

Sec.

Depo,.

Depo.,.

serve

kings

26Mei ’20 34.356 81.716 16.603 101.180 16.603 16,50
19 ,, ’20 36.515

82.632 20.061 101.389 20.041 16,50
12 ,, ’20 38.455

80.444 21.429

99.404 19.656 16,30
5 ,, ’20 55.310

79.691 20.650 116.516 19.854 14,50

28 Mei ’19 52.523 80.477 21.034 121.583 25.761 19,19
29 Mei ’18 58.788 108.486 41.056 135.270 30.850 17,50

22Juli ’14 11005

33.833 13.735

42.185 29.297 52
8
/t
1)
Verhouding
tusuchen
Reserve
en
Deposirs.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in duizenden Mark.

t
Daorvan
1
Kos,en.
1

Circu-

Dek.
Data

Metaal

Goud

scheine

folie

i king,.
1
perc.
)

23 Mei’20 1.094.014 1.977.631 15.606.265 49.127.477

34
15 ,,

’20 1.094.085 1.077.639 15.545.916 48.947.516

34
7 ,,

’20 1.094.723 1.077.635 15.352.596 48.372.827

34
30 Apr. ’20 1.094.756 1.077.644 15.192.722 47.939.649

34
23 Mei ’19 1.547.007 1.526.481 7.732.861 27.286.482

34
23 Mei ’18 2.465.889 2.345.524 1.516.618 11.700.247

34
23 Juli ’14 1.691.398 1.356.857

65.479 1.890.895

93
1) Dekking
der circulstic door metaal en
Ka.senscheine.

Darlehen,ka,senscheine
Dato

Wissel,

Rek. Cr1.

Totaal

In kas bil de
uitgegeven

Reich, bonk

23 Mei 1920 41.033.434 12.842.502 29.254.200 15.565.900
15 ,,

1920 41.432.522 12.901.239 29.354.400 15.504.700
7 ,,

1920 37.482.584 12.933.607 29.237.400 15.313 600 30 April 1920 41.994.737 16.498.909 29.049.500 15.153.800

23 Mei 1919 25.864.668

8.468.722 18.804.900 7.711.200
23 Mei 1918 14.000.447

7.333.316

8.572.300 1.501.800
23 Juli 1914

750.892

943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.
1 Metaal en

1 Bijz. schuld
1

Bonk.

1
Rek. Cr1.
Data

1
huilen1.

Disc,
en

Oostenrijk
1
biljetten
1

saldi
igoudu,issels beleenlngen
1
en
Hongarije
i

7Feb.’20
1
,290.428 19.251.400 32.954.000156.Ô94.022 6.057.646
31Jan.’20 291.083 19.162.543 32.954.000156.772.802 6.220.536
31Dec.’19 287.640 19.1 96.063 32.954.000154.481.264 7.906.378
23 ,, ’19 297.363 17.856.786 32.954.000158.109.418 7.641.778

23Juli’14 1.589.267 954.356 – 2.159.759 291.270
1)
waarvan 222.662 goud,
10.818 buitnlandoche
goudwiosels en 56.945
munt en
muntmatenaal
Zilver.

2
Juni
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

483

BANK
VAN FRANKRIJK.

Voornaamste poste8 in duizenden 2 tftDCB.

Data
Goud
Waarvan
in
het
Buitenland
Zilver
Te
goed
in
het
Buitenland

Buit.gew.
voor,ch.
a/d. Staat

27 Mei ’20
5.587.053
1.978.278
240.835
630.375
26.050.000
20

’20
5.586.923
1.978.278
240.343 708.981
26.050.000
13

’20
5.586.767
1:978.278
240.843
694.490
26.050.000
6

’20
6.686.566
1.978.278
242.577
670.630 25.900.000

30 Mei ’19
5.549.470
1.978.278
306.915
769.991
22.900.000
30 Mei ’18
á.382.424
2.037.108
254.041
1.448.883
16.800.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620

1

i4’i,,el,

Uitge.
,teïde
Wi,3d,
Belee.
Bankbi!-
jdtte
Rek.
Cr1.
Parli.
culteren

Rek.
Cr1.
Staat

1.902.765′
539.265′
1.777.635 37.914.835 3.638.987
112.186
,
1.980.939
543.598 1.784.359
38.051.511 3.625.771 83.552
1.996.395
548.936 1.820.599
38.138.079 3.641.249
42.029
cr
2.028.180
555.801 1.829.806 36.249.345
3.423.368
59.948

896.613
859.300
1.227.362
34.061.243
3.401.957
146.214

~

1.120.605
1.083.957
929.427 27.343.372 3.339.833
46.064

1.541.08ó1

769.400
5.911.910
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.

1
Metaal
i
in.
Btnn.
Rek.
t)
° °
1

mcl. van van
wi,,el,
Circu.
Cr1.
1

kuilen!.
kuitenl. prom. d.
en
Zatte
portie.
aaldi
vorder.
pravinc.
heleen.

27 Mei ’20
357.527 84.653
480.000
893.021
5.068.978
1.499.818
20

,,

’20
357.100 84.652
480.000
871.900
5.054.229
1.276.558
12

’20
359.291
84.803
480.000
845.681
5.096.561
1.240.411
6

,,

’20
360.483
84.803
480.000 828.326 5.087.943
1.249.913

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
Zilver
cle.

F.R.
Notes in
circu-
Totaal
_______________

Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
buitenl. lotie

30 Apr. ’20
1.936.720 1.273.375
112.781
134.045 3.074.555
23

’20
1.949.693
1.276.878 112.781
133.875 3.068.307
16

’20
1.955.294
1.293.196
112.781
132.437 3.073.693
9

,,

’20
.
1.957.490
1.292.868
112.781
129.816 3.080.217

2 biei

’19
2.166,618
1.218.922

70.601
2.549.040
3 Mei

’18
1.859.940 886.837
52.500
60.043
1.556.660

ata
i,,e
Totaal
Depo,iio,
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek-
king,.
perc.
1
)

Percent.
Goud.
dekking
circul.
2)

30 Apr. ’20
2.942.318 2.526.085
91.639
42,4
46,7
23

’20
2.882.854 2.590.615
91.364 43,0
47,7
16

,,

’20
2.827.975
2.709.344
91.272 43,3 48,0
9

,.

’20
2.789.779
2.535.754
91.160

.
43,3 48,0

2 Mei

’19
2.162.067
2.428.876
82.198
41,8
63,4
3 Mei’

’18
1.170.471 1.897.562 75.049
57,0

t)
Verhouding tusscilen: den totalen goudvoorraad, Zilver etc., en de
opeischbare achulden: F R. Notes en netto depositoe.
9)
Na aftrek
van 35
pCt. der
totale dekkingsmiddelen als dekking voor de netto
depooi’o’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

to

Aantal

u
Totaal
D

itgezette

Reserve

1

Waarvan
66 de

Totaal

1
time
1 banken

gelden en

F. R. bank, 1

deposito’s

1

deposite
beleggingen

23 Apr. ’20

811

15.398.851

1.413.648 14.215.232

2.621.640
16

,,

’20

811

15.457.218

1.437.111′ 14.466.795

2.594.193
9

,,

20

811

16.989.068

1.397.128 14.276.274

2.598.107
2

’20

811

17.034.529

1.436.756 14.306.075

2.586.610

25Apr.’19

771

14.679.331

1.273.146 12.770.889

1.720.352
26Apr. ‘181

681

12.402.1251

1.180.827 11.201.341

1.421.900

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

.

Amsterdam, 31 Mei 1920.

De wilde bewegIngen op de valutamarkten hehben ook
in de laatste week niet nagelaten hun zeer sterken invloed
op de fondsenmarkten uit te oefenen. Het spreekt vanzelf,
dat in Diiitschland deze invloed wederom het krachtigst
is geweest. Gedurende zeer langen tijd heeft men daar te
laude absoluut geen rekening gehouden met de werkelijke
waarde .ler fondsen, vooral met betrekking tot het rende’
vliegt. De koersen zijn opgedreven tot een hoogte, waarop,
met bijna mabliematische zekerheid, een geweldige terug-
slag moest volgen, zoodra de iasis, waarop de rijziug was
opgetrokken, ook alechts ddn moment zou beginnen te
‘verzakken. Voor zoover het zuivere valutafondsen betrof, m.a.w. die papieren, die ok in het buitenland gerealiseerd
konden worden (of waarvoor althans in ‘het ‘buitenland
een criterium voor de waardebepaling kon worden gevon-den), was de sterke koersve?heffing natuurlijk wel eenigs
zins gemotiveerd, doch aan te opgaade beweging hebben
zich aangesloten die fondsen, die uitsluitend een locale
markt hadden, ‘doch waarvan mcii verwachtte, dat het
buitenland. wel interesse er. voor zou gaan koesteren. En
ook dit is zelfs niet eens steeds het geval ‘geweest; rijp
en
.
‘groen werd doorgaans wel geschikt .geizdht om een
koers-opdrijving te ondergaan.
Thans is hierin een scherpe reactie i’iigetreden, welke
hand aan hand is gegaan met een ddbâcle op de goederen.
markten. Ook de prijzen van diverse wrti’kelen toch hadden
zich ten .nauvste aangepast aan •den ,,wereldprijs”, omge-
rekenci in gedeprec’ieerde Marken, waarbij geen rekening
was gehouden met het feit, dat de koopkracht van het
Duitsohe betaalmiddel in het land zelve lang niet zooveel
had ingeboet; als in het buitenland het geval is geweest.
Op het oogenblik worden al deze kortzichtige prijs’opdrij.
vingengecorrigeerd, echter niet da,n ten kostevan onnoe-
nielijke verliezen, waardoor reeds een reeks van faillis-
sementen is ontstaan en andere in het vooruitzicht zijn
gesteld. Ook dit deprimeert natuurlijk de fondsenbeurs,
zoodat de omzetten eveneens zeer sterk zijn ingekrompen.
Op deze wijze wordt, door de voorafgaandç kortzichtige
politiek, een feit, dat in de eerste plaats gunstig voor het
Duitshe Rijk moet worden genoemd, verkeerd in zijn
tegendcel; •het is op dit oogenblik een ramp geworden,
_nog verergerd, doordat de Dnitsche handel thans betaald
wordt met dezelfde munt, waarmede hij enkelew eken ge
-leden nog ‘getracht heeft de buitenlandsche afnemers te
voldoen. Toen u.l. waren aiuiu’lêeringen van Duitsehe zijde
aan de orde van den dag; t,haus herhaalt zich dit spel van den anderen kant.
Eet is eigenaai’clig, dat te TV e e n en, de hoofdstad van
een land, dat toch ‘betrekkelijk weinig industrieele onder-
ilemingea meel’ bezit, een zelfde loop van zaken valt op te merkén. Ook hier is een reactie ter benrze ingetreden;
doordat (Ie Kronen,koers een slechts geringe
v
ei
rbete
r
ing
heeft ondergaan, of ‘liever doordat de T.taliaansehe Lire;
de Fransohe Franc en ‘de. Poolsche Mark zijn gereageerd.
Naar deze landen toch bestond nog een vrij omvangrijkè
export, welke thans ook is geremd dooi’ de gereleveerde
gebeurtenissen. Hoewel niet zoo omvangrijk, zijn de gevol
gen te Weeien veel intenser geweest, wijl het vroegere
Oostenrijk een tot in het uiterste ver•ai-mcl land is gewor-
den, waar een geringe verandering in de conjunctuur veel
sterker werkt dan in een land, dat toch nog eeni’germate

een eigen industrie heeft kunnen behouden. De beurs te
Weenen is dan ook uiterst flauw geiveest en de reacties
‘am’en hier vaak grooter, dan de wijzigingen in den stand
der valuta zou ‘hebben geboden.
Te L o
ii
d o i
n
‘is de foridseamarkt vrij stabiel gebleven.
Hier was de valuta dan ook veel minder blootgesteld aan
sterke schommelingen. Engeland is vrijiiel het eenige Rijk,
waar ‘het betaalmiddel geen schommelingen van beteekenis
aantoont, hoewel toch ook hier het l’ond Sterling nog
onder de goudpariteit noteert: Doch de belastingpolitiek
van het Britsche Rijk is steeds veel ‘doelbewuster geweest,
al kon zij
.
dit gemakkelijker zijn, omdat hier ‘de directe
armoede van den staat niet in aanmerking kwam. Odk de
handelsbalans toont voortdurend een regelmatige en geleide-
lijke verbetering aan, waardoor het vertrouwen van de beurs in den goeden gang van zaken voor de toekomst
steeds ‘grooter en sterker wordt.
Toch is men ook in .het Britsche Rijk niet ontkomen aan
de algemeene waardevermindering der goederen. Het index-
cijfer van ,,The Economist”
1)
heeft over de vorige maand
reeds en lager cijfer te tanschouiven gegeveu en zal dit

1)
Zie pag. 474 van dit nummer.

484

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Juni 1920

vermoedelijk voor de maand Mei opnieuw doen. Vooral
katoen en rubber zijn in prijs gedaald, terwijl hiertegen-
over suiker, in overeenstemming met den algemeenen
wereld-tendens een hoogere noteering te aanschouwen heeft
gegeven.
Vanuit P a r
ij
s zijn ‘geen berichten tot ons gekomen,
die een schoikkend beeld van de beurs aldaar hebben ge-
geven. Weliswaar •is de Fransche valuta in het buitenland
gestegen, en is een reactie in sommige valutafondsen hier-
van het gevolg geweest, doch aan den anderen kant zijn
de thans voorgestelde belastingmaatregelen door de Regee-‘
ring zoodanig, dat met volle recht een verbetering van den algemeen financieelen toestand mag worden verwacht.
Te N e w Y o rk is de tendens meerendeels flauw geble-ven, hoewel op enkele ‘dagen wel een opleving viel te bc-speuren. Hier is de oorzaak voornamelijk te vinden in den
toestand op de geldmarkt. De goudreserve is in verhouding
tot de in omloop zijnde bankbiljetten veel kleiner gewor-
den, voornamelijk, doordat de handel zeer veel grootere
eischen is gaan stellen. Nu het buitenland een afwachtende
houding is gaan aannemen, voornamelijk in verband met
de veranderde verhoudingen op de valutamarkt (in het
vorig overzicht werd te dezer plaatse reeds de aandacht
op deze situatie gevestigd), zijn de voorraden toegenomen
en vereischen deze aanmerkelijke bedragen ter financie-
ring. Het zijn derhalve niet de beursei,sohen, die het geld
te New York duur maken (men behoeft slechts maar het
totaal der ‘dageljksche omzetten te zien, om het onhoud-
bare van een dergelijke stelling in te zien), doch het zijn
veel dieper liggende oorzaken. Ook hier is het de goederen-
crisis, die •de stroefheid in verschillende deelen van het
economisch leven te voorschijn heeft geroepen en waardoor
ook een malaise ter beurze is ontstaan.
Te o n z e n t werd de
staatsfondseninarkt
weinig beïn-
vloed door de verschillende motieven, ‘waardoor de beurs
in haar geheel werd beheerscht. Zelfs de ook hier stroeve
geldmarkt en de hooge noteering voor prolongatierente
ging op de staatsfondsenmarkt onopgemerkt voorbij. Wel
toonden de meeste soorten der inheemsche leeningen 1 rac-
tioneele reacties aan, doch deze waren geenszins van dien
aard, dat ook slechts een oogenblik aan andere dan zeer
normale motieven van vraag en aanbod behoeft te worden
gedacht.
Van de buitenlandsche soorten traden tegen het einde
der beridhtsperiodle voornamelijk Russen op den voorgrond;
die door sommige groepen uit de markt werden genomen,
zonder •dat hiervoor bepaalde aanwijsbare redenen be-
stonden.

25 Mei, 28 Mei. 31 Mei.
Rizingol

5

8
1
Ned. W. Seh. . . .

85/

85’/i

86/,o +
1
/8 –
434
6
10 ,,

,,

,,

1916

83
1
12

84V,

83/10 – ‘ho
4

0
/0 ,,

,,

,,

1916

731,

74

73l1


11
4

314
0
10
,,

,,

,,

. . .60
15
/io
60
18
/86
60118 –
3

O/

,,,,,,

. . .

52’/s

53
1
/8

51/g

1
12
234
0
1
0
Cert. N. W. S…..45

45l/

45V,
+
Il
ie

5

0
1
Oost-Indië 1915 ….

91

9081
6

91
4
0/
Hongarije Goud – . .

61

7
1
/1

7’14
+
11/0
4
0
10 Oostenr.Kronenreute

6

6’i

6814 + 81
4

5

0
1
Rusland 1906 ……128/
4

13’/4

13

+ 114
434
°/
o
lwangorod Dombr.. .
iø’i

10
,
18

10’1

+ I/
4
0
1
Rusland Cons. 1880 12

11’/8

13

+ 1
4

0
1
0
Rtisl. bij Hope & Co.

12
1
110
12’/,o

14

+
118116
4

0
1
0
Servië1895 ……..19

19

19
434
°
/
o China Goud 1898 ..

5461
4

54014

54
1
1a
+ Vs
4
0
1
Japan 1899 ……..54

54

44

– 10
4
o/o
Argentinië Buitenl

47

47

47
5

0/
Brazilië 1895 ……48

48/s

50
7
/s
+ 2
7
1
5

0
1

,,

1913 ……51/4

51
8
14

De locale markten zijn voor het grootste gedeelte zeei

ongeanimeer.d geweest, zonder dat nochtans van een gede-
cideerd flauwe stemming kon worden gesproken. Er viel
eerder een afneming van de vraag, dan overgroot aanbod te
oonstateeren. Vooral ten aanzien van de cultunrmarkt is
dit het geval geweest. Herhaaldelijk kwamen berichten
binnen omtrent moeilijkheden met het personeel der sui-
kerondernemingen en 6ens zelfs verluidde, dat een aan-
merkelijke prijsdaling in het artikel (men sprak zelfs van

f
10 per picol) had plaats gevonden. Niettegenstaande deze
alarmeerende bizonderheden vond toch geen realisatie van
beteekenis plaats; aan den anderen kant is het teekeneod
voor de oververzadigdheid van de markt, dat, toen de
tegenspraak dezer geruchten kwam, ook geen aankoopen
konden worden geconstateerd. In zeer bescheiden mate
wordt slechts het aangeboden – materiaal opgenomen, het-
geen hier en daar reacties van vrij grooten omvang te
voorschijn heeft geroepen. Ook het bij voortduring hoog

blijvende geld heeft den ondernemingslust eenigszins ge-
temperd, vooral voor
sniker-waarden,
die een hoog niveau
hebben bereikt en die ‘derhalve ter financiering een vrij
groot bodrag vereischen.
In aansluiting aan deze situatie waren ook aandeclen
van
Indische bankinstellingcn
eenigszins gedrukt, hoewel
juist op den laatsten dag der berichtsperiode zich her-
nieuwde vraag voordeed voor aandeelen Neclerlandsch-
Indische Handelsbank.
De
rubberinarkt
heeft vrijwel hetzelfde verloop gevolgd;
hier waren echter af en toe groote koopers in de markt,
die zich niet lieten afschrikken door het overig aspëet der
beurs, noch door de berichten van prijsdalingen voor het
ruwe product te Londen. Doch ook hier was de vraag niet
opgewassen tegen het aanbod en verlieten de meeste soor-ten •de week onder het niveau van de voorgaande periode.
Alleen tabaksaandeelen
hebben een uitzondering ge-
vormd, naar aanleiding van de zeer hooge prijzen, die de
tabak op de eerste voorjaars-inschrjving op Zaterdag
29 Mei j.l. heeft bedongen. Vooral de Senem•bah en de
Medan hebben van ‘de groote vraag naar prima soorten
kunnen profiteeren, zoodat ook de aandeelen scherpe koers-
verheffingen konden ondergaan. Deze afdeeling sluit dan
ook vrijwel op de hoogst bereikte prijzen.
inciustrieele soorten
bleven verlaten en eerder aan den
flauwen kant.

25 Mei. 28 Mei.
31 Mei.
Rijzingof

Amsterdamsche Bank
– . – .
198’1,
197
197

1’12
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
272
256’1
255

17
Rotterd. Bankvereeniging.
135
5
1,
135
134 Vs
Illio
Amst. Superfosfaatfabriek.
.
147
1
14
145
145

2’14
Van Berkel’s Patent ……
134’/4
131 131

301
4

Insulinde Oliefabriek

. .
..
250
242
241

9
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
9718
99 96

118
Ned. Scheepsbouw-Mij. … .
i341/
129
129’/4

4’/4
Philips’ Gloeilampenfabriek
748
730
716

32
R. S. Stokvis
&
Zonen
– .
-.
650
51
655
650
-314
Vereenigde Blikfabrieken.
.
13318
138
136
+2Vs
Compania MercantilArgent.
319
1
12
327
1
14
330
1
!,
+
Ji
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
430’1,
403’/4
401’/,

29
Handelsver. Amsterdam ..
982
961’12
949
—33
Roll. Transatl. Handelsver.
107
107
107
Linde Teves
&
Stokvis
– – . .
203 20114 200

3
VanNierop&Co’s Handel-Mij
203
188 185
– 18*
Tels
&
Co’s Handel-Mij
– . – –
162
162
161

1
Gecons. HoIl. Petroleum-Mij.
33411,
326
1
/,
321

13),
Kon. Petroleum-Mij . ……
962
938
938

24
Orion Petroleum-Mij…….
90
90
1
1t
921/,
+
2/,
Steaua Romana Petr.-Mij.
– .
16131
159
71
153%

8V1
Amsterdam-Rubber-Mij. . – ..
260
3
14
25594
258’/

2′),
Nederl.-Rubber-Mij . …….
131
128
1
14
128
1
14

2’/I
Oost-Java-Rubber-Mij…..
400
399
1
12
382

18
Deli-Maatsehappij

……..
524′!,
522
544
+
19
,
12

Medan-Tabak-Maatschappij.
309
329 345
+
36
Senembah.Maatschappij

– –
548
547
1
12
561
1
12
+
13112
*
ex. elainj.

De
scheepvaartmarkt is
uiterst stil geweest; er viel geen
vi-aag van beteekenis op te merken, zoodat het toch niet
overgroote aanbod alleen tegen zeer gevoelig ‘lagere notee-
ringen plaatsing kon vinden. Het gansche aspect der
scheepvaartafdeeli.ng
is hierdoor bizonder lusteloos ge-
worden. –

25 Mei. 28 Mci.
31 Mei.
Rijzingol

Holland-Amerika-Lijn

-.
– –
446
428′),
425’12

2012
,,gem.eig
432
418 416
—16
Hollancl-Gulf-Stoomv.-Mij
280
280 276
—4
Roll. Alg. AtI. Stoomv.-Mij
172
1
14
172
1
14
172’/
Hollandsche Stoomboot-Mij
206
1
),
204’/4
201

5’j3
Java-China-Japan-Lijn….
352
347
344’12
— 7
1
12
Kon. Hollandsche Lloyd
– –
181
175 175

6
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
234
226 22114

12
1
14
Kon. Paketvaart-Mij…..
245’/
o

240
1
1,
241′),

4’/8
Maatschappij Zeevaart
310
310 310
Nederl. Scheepvaart-Unie
298
290’12
288114

931
Nievelt

Goudriaan

……
630
625
625

5
Rotterdamsche Lloyd ……
274
2721/,
267
11

6’/
Stooxnv.-Mij.,,Hillegersberg”
3C4
304
304
,,Nederland”
– –
325
1
1
320
325
– 11
,,Noordzee”

– –
13314
134′),
134
+
114
,,Oostzee”
285
280 277

8

De
Anserikaansehe markt
was onregelmatig en regelde zich grootendeels naar locale ves-houdingen, zonder veel
richting te nemen naar de aanwijzingen van Wallstreet.
De omzetten bleven echter onbeteekenend.

2 Juni 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

485

25Mei. 28 Mei.
31 Mei. Rijzing

American Car
&
Foundry.
1481
148/s
147/


Anaconda Copper ……..
126
128
1
18
127
1
1i

+lVto
Un. States Steel Corp. . . . .
1o051
8

103
104

+
38/s
Atchison

Topeka

……..
85
8918I

911

+
61
Southern

Pacific

……..
102
102
1048/4

+
214
Union Pacific …………
127
11,
12718
129814

+
2’/4
Int.Merc.Marine afgest …..
33l5/ 3518
351ie
+
Pl’
prefa
9214
98
98

+
5814

De
çjcldmarkt
was, zooals gezegd,
stroef;
alleen togen de
hoogere notecringen, boven 6 pCt.,
was eenig geld dispo-
ii ibel.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
1 Juni 1920.
In den stand der in Europa te velde staande oogsten is
sedert ons vorige bericht geene verandering gekomen. Deze
blijven zioh dus goed ontwikkelen. Uit Noord-Amerika
blijven de berichten over de wintertarwe gunstig luiden.
Zoo werd b.v. op 1 Mci de opbrengst
iff
den staat Kansas
geschat op 85 nii’ilioen bushels, terwijl het Departement van
Landbouw van dien staat nu eene gemiddelde opbrengst
van 100 millioen bushels meldt. Dit zou dus eene belang-
rijke verbetering ‘zijn. Het weder is dan ook zeer gunstig
gewecet, waarvan ook de nieuw uitgezaaide zomertarwe
heeft geprofiteerd. Het schijnt eohter, dat men definitief
zal moeten rekenen met eene niet onbelangrijke vermin-
dering van de daarmee bezaaide oppervlakte tegenover die
i’aii liet vorige jaar, vooral veroorzaakt ‘door gebrek aan
werkkrachten. Berichten van dienzelfden aard komen uit
Canada. In Argentinië daarentegen spreekt men van eene
vermeerdering van den uitzaai, terwijl ook daar het weder
zeer gunstig is. De prijsverlaging voor alle graansoorten in Noord-Ame-
ri’ka, waarvan reeds in ons vorig weekbericht sprake was,
heeft zich in het begin der week verder ontwikkeld. De pnjs van No. 2 roode of harde wintertarwe te Nw York
was op 25 Mei $ 2.95 per 60 lbs., hetgeen eene verlaging
beteekent tegenover eene week te voren van 43 cent. In
de tweede helft der week is eahter eene verandering inge-
treden en Zaterdag was van het verlies weder 27 cent in-
gehaald. Op dergelijke wijze, doch met geringere sprongen,
hebben ook voor rogge, mais en ‘haver de, prijzen zich be-
wogen. Het schijnt, dat de sterke prijsverlaging voor een
niet gering gedeelte het gevolg is geweest van het besluit
van vele Amerikaansehe banken om •de credjeten te be-
perken. Wegens de tegenwoordige hooge prijzen en in
verband met dc door stakingen en gebrek aan rollend
materiaal zeer langzame verschepingen naar de kust heb-
ben handelaars zeer groote credieten noodig en beperking

daarvan leidt er gemakkelijk toe, dat het aanbod niet kan worden opgenomen. Blijkbaar is ‘intusschen eeni.ge ont-
spanning ingetreden. Bovendien zijn •de Europeesche im-
portlanden, die in de verrassende prijsdaling aanleiding
hadden gevonden om eene af waehten’de houding aan te
nemen, weder langzamerhand als koopers opgetreden, het-
geen tot het prijherstel •heeft bijgedragen.

Verschepingen van tarwe en rogge waren de vorige week
van Noord-Amerika weder van flinken omvang. Argen-
tinië verscheepte minder tarwe dan wij in de laatste weken
gewend zijn geweest, doch het totaal was nog voldoende
voor de Europeesche behoefte. Wij mogen echter verwach-
ten, dat de verschepingen van Argentinië verder zullen
afnemen, omdat het de Argentijnsche regeering werkelijk
ernst schijnt te zijn met haar plan tot beperking van den
tar.we-uitvoer, ‘teneinde den ‘broodprjs in haar land ver-
laagd te krijgen. Een oogenbllk zijn in ‘het einde der vorige
week de verschepingen zelfs gestopt, doch den volgenden
ochtend ‘werd ‘het verschepingsverbod weder ingetrokken.
Een besluit is door de Argentijnsche regeering nog niet
genomen, doch men verwachtte, dat ‘dit gisteren of heden
zou geschieden. Men zou meenen, dat de verwachte vermin-
dering der tarweversehepingen zal leiden tot vastere maf s-
markten in Argentinië. Steeds werd zoozeer de aandacht
gewijd aan tarweverschepi’ngen, dat voor den aanvoer en
de verlading van maIs niet genoeg gelegenheid overbleef,
om deze in overeenstemming te ‘brengen met de groote be-
schikbare hoeveelheden. Vermindering in de tarweversuhe-
p.ingen zou gemakkelijk kunnen leiden tot grootere afla-
dingen van maïs en i’n verband daarmede tot vermeerde-
i-ing der vraag naar ‘dit artikel in Argentinië, en verhoo-ging van den prijs. Zooals echter in vele gevallen in deze
tijden juist ‘het omgekeerde ‘geschiedt van ‘hetgeen men
verwacht, is de maï’smarkt juist in ‘de laatste ‘dagen der
vorige week zeer flauv geweest. Van 22 tot 29 Mei daal-
t!dn cle prijzen circa Peso 1.20 per 100 K.G. en gisteren
was mais nog weder 25 6 40 centavos •goedkooper. Waar-
schijnlijk heeft hiertoe ‘de flauwe stemming in Europa
medegewerkt, waar ‘de groote omvang der aanvoeren steeds
sterken druk uitoefent. Engeland doet steedi meer zijn best zijn overschot naar het Continent af te zetten n in
België, waar maIs tot nog toe duurder was ‘dan in Necler

land, is de prijs de laatste ‘dagen nu ook zoozeer gedaald,
dat eenige partijen uit Antwerpen naar ons land werden
verkocht. Scandinavië trad weder op als ‘kooper voor ver-
schepingen in ‘de ,zomermaanden. Naar Centraal Europa
komen slechts nu en d’an zaken in maïs tot stand. Ver-
schepin’gen van Argentinië -in de afgeloopen week waren
klein in vergelijking met de ‘hoeveelheden, welke in den
laatsten tijd verladen zijn. Lijuzaad blijft kalm en Argentijnsche prijzen zijn in den
-loop der week geleidelijk ver’l’aagd. Voor enkele posities
bedraagt die verlaging Peso 1.- per 100 K.G. De vraag

Noteeringen.
Locoprijzen
te
Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenos
Aires
Soorten
31 Met
1

25 Met
31 Mei
Data
____________________________
.1920

1

1920
1919
Tanve
Mat,
Haver
Tonoe
Mat,

1
Lijnzaad

Tarwe

(Plata 78 K.G.) ‘)
Rogge (No. 2 Western)
1)
40,-
31,-
40,-
30,-
– –

New York1
Met
Mei
Juni Juni Juni
_

29 Iiei ’20
322

188
104
24,60

10,15

27,25
Mais (La Plata)

……’)
397,-
409,- 580,-
22

,,

’20
305

178
96
1
12
24,30

11,45

27,45
Gerst (48 lb. feeding)
.
.8)
560,-
525,- 455,-
29 Mei’19
226

174’12
6918
11,25

4,90

26,808)
Haver(38 lb. white cl.).
.1)
22,50
22,-
28,50
29 Mei ’18
220

13311*
4)
758/
s

12,058)

5,05′

24,30
Lijnkoeken (Noord-Amen-
29 Mei ’17
203

°) 1391128)
57718

17,90

12,30

26,-
ka van La Plata-zaad)’)
225,-
222,50
285,-
20Juli’14
82

‘)

56
3
18
1
)
36
1
1, ‘)
9,40
1
)

5,38 ‘)

13,70
2
)
Lijnzaad (La Plata)..
.
.4)
845,- 845,-

‘)

per
Dec.

‘)
per Sept.
8)

per
Juli.

4)

per
Juni.
‘) P. 100 K.G.

‘) P.
2000
K.G.
8)
P.
1000
K.G.
4)

per
1960
K.G.
AANVOEREN
in
tons van 1000
K.G.

Rotterdam
Amsterdam
1
Totaal
Artikelen.
24-29 Mei
Sedert
Overeen4.
24-29 Mei
Sedert
1

Ove,eenk.
1920 1919
1920
1 Jan. 1920
lijdook 1919
1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919

32.198
195.728
196.288
4.076
69.903 17.849
265.631
214.137
3.045 3.826 37.178


8.690 3.826
45.868
2.500 1.548



2.500
1.548
Male

…………….
5.601 118.866 16.572 3.135
22.059
1.023
140.925
16.595

Tarwe ……………….
Rogge

………………

1.302
8.483
81.691

120
.
28.509
8.603
110.200

Boekweit

…………..-


-‘
16.549
123.906



16.549 123.906
14.961


2.424

5.484
17.385
5.484

Gerst

………………
Haver

………………

Lijnkoek …………..

21.058
10.709

1.406

22.464
10.709
Lijnzaad …………….206

tn
..

9.384
159.750


37.435
9.384
197.185
Tarweeel …………..
Andere meelsoorten
400
3.628
123.460

100
4.050
3.728
127.510

1
486

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juni 1920

in Europa is niet groot, terwijl ook naar Noord-Amerika
slechts weinig zaken tot stand komen. Wegens de staking
dor Amerikaansche spoorwegen liggen zeer groote hoeveel-
heden lijnzaad in Oostelijke Amerikaansche havens te
wachten op verzending naar de molens in het Westen, ten-
gevolge waarvan deze gedeeltelijk gedwongen zijn stil te
liggen. Voor Iijn’koeken begint zich in Noord-Amerika we-
der exportvraag te vertoonen en in den laatsten tijd kwa-
uien weder eenige zaken tot stand. Over het algeeen is
de stemming voor voederikoeken in Europa iets verbeterd
in verband met het vrijgeven van den handel in Duitsch-
land, terwijl ook Scandinavië weder belangstelling toont. Vele zaken zijn echter nog niet tot stand gekomen.
Sedert wij in een onzer vroegere berichten maïszsikcn van
Bulgarije naar West-Europa ver.meldden, hebben wij van ver-
dere af.doeningen niet meer gehoord. In ieder geval zijn
aanbod en vraag niet groot.
N e d e r 1 a n d. De vraag naar mais in de afgeloopen
week waz gering en slechts voor onmiddellijke behoefte
werd gekocht. De nu zooveel lagere prijs heeft echter de
vraag in de hand gewerkt en gisteren werden vrij aan-
zienlijke omzetten bereikt. Belangstelling bestaat echter slechts voor spoedig leverbare mais en op afladiog komt
slechts een enkelen keer eene zaak tot stand. De aanvoe-
ren, zoowel direct uit Argentinië als uit België en Engeland
waren de laatste dagen ruim, hetgeen prijsdaling in de
hand heeft gewerkt. Zaken in tarwe en rogge waren van
veel geringeren omvang dan te voren. Reeds geruimen tijd
beperkten deze zich bijna geheel tot Noord-Amerika in
verband met de onzekerheid omtrent de tarwe-politiek der
Argentijnsehe regeering. Voor gerst bestond bij stijgende
prijzen goede vraag, terwijl voor Amerikaansche rogge
langzamerhand ook ons land weder als kooper optreedt.
Tot nog toe werden hier in dit artikel eigenlijk slechts
zaken gedaan naar Centraal Europa. Haver was prijshou-
dend, doch met geringen omzet. Voor voederkoekcn en
andere voederarbikelen begint cle vraag te verbeteren cii
geregeld kwamen in de afgeloopen week weder zaken tot
stand in Amerikaansche lijnkoeken ter levering in de herfst-
maanden. Dc prijzen varieerden iran
‘f
23.50 tot f24.-
per 100 K.G. Voor lijnzaad blijft eenige vraag bestaan,
vooral voor spoedige posities, waarin dagelijks kleine zaken
tot dalende prijzen worden gedaan. Heden wordt geoffrcerd
voor ongeveer
f
830.- tot
f
820.- per 1960 K.G. naar
positie.
SUIKER.

NOTEERINGEN
Dato

Am,ier-
dom per
loopende

Londen
New Yo’,k
96pCi
Centei-
T0i
C
Cube,

Whiic loco
f.o.b. per
1

.4mer. Cra-
nulated E!J.
maand
No. 1
Juni/Juli Mei
fugalo
1
Sept.

5h.
Sh.
Sh.
$
ets.
26Nei ’20f

1161-
1161.-
1111-

23,06
19

,,

’20
,,


1161-

1151-

21,57
26 Mei ’19
,,


6419
32/-
311-

7,28
26 Mei ’18
,,


6419



5,82
21 Juli ’14
,,l1
1
1z2
181-



3,26

F. 0. Licht taxeert de in 1020/21 met bieten te bebou-
ven opperIakte in Europa, uitgezonderd Rusland en de
Oekraine, als volgt:

1920/21
vergeh met
1919120

Duitschland ……..285.000 H.A.

271.000 H.A.
Tsjechow Slowakije – –

195.000
,,

185.000
Fi-ankrjk

……….100.000
,,

70.000
Nederland

……….66.000

49.538
België

————–48.000

,,

34.000
Zweden

…………42.000

34.210
Denemarken

38.500

40.500
Polen

…………..50.000
,,

45.000
,
Andere landen

195.000
,,

172.000

Totaal ……….1.019.500 H.A.

001.248 H.A.

hetgeen eene vermeerdering van ruim 13 pCt. zou uitwijzen.
Aan de hand van bovenstaande taxatie berekent F. 0.
Licht voor 1) u i ts e h 1 a n cl de mogelijkheid eenei op-
brengst van 1.165.000 tons ruwsuiker, tegen 740.000 tons
in 1919/20.
In T s j e c h o S
10
w a k ij e maken de bietveklen over
het algemeen eenen veelbelovenden indruk. In verband met
de verschillende moeilijkheden echter blijft men daar te
lande bij de taxatie van 5 tot 8 pCt. vermeerdering van dcii
aanplant vergeleken bij het vori.g jaar.

Zichtbare voorraden en stoomende ladingen volgens F. 0. Licht:

1920
1919
1918
Duitschlnd

1 Sept.
1)

217.798 290.278
322.991

tons
Oostenrijk

1

,,

i)
230.000* 200.000* 250.000*
Frankrijk

1 Febr..
116.066
10.359
25.000
Nederland 15 April

..
70.167
63.565 105.853
België

1

..
62.800 59.000
101.000
Engeland

30

..
382.940
345.252
328.385

Totaal Europa 1.079.771
968.454
1.133.229

tons
V. S. v. N. A. 31 Maart
88.185 62.187 25.475
Cubahavens

8 Mei ..
669.000
1.080.790
1.079.025

Totaal ……1.836.956 2.111.431 2.237.729 tons

‘) ‘19118117. * Raming.

A m e r ik a toonde tot de zeer hoog opgedreven prijzen
der laatste week weinig kooplust en liep de noteeriug van
Spot Ceutrifegals van 23.06 c. terug tot 20.56 c. Cuba-
suiker Juli leveriug werd verkocht tot 224 c. en Mei/Juni
tot 22 c. c. & f. De noteeringen op termijn luiden: Juli
18.95 c.; Sept 18.75 c.; Dec. 17.40 c.
Als natuurlijk ‘gevolg van Amerika’s terughoudendheid
gaf de J a v s-markt eveneens lagere prijzen te zien

Cuba – statistiek:

1920

1919

1918

Veekontvangst tot 22 Mei 100.000 122.125

91.764 tons
Totaal sedert 1 Dec, 1919. 2.899.000 2.860.875 2.589.810
Werkende fabrieken -. . –

75

159

129
Weekezporten tot 22 Mei 100.000 91.769 66.116
Totaal sedert 1 Jan. 1920 2.195.110 1.783.700 1.481.841
Exp. U. K. 1 Jau,-1 Mei 352.999 217.975 222.662
Frankr.
,,

,,

45.728

22.042

7.400
‘oorraad op 22Mei ……669.000 1.157.223 1.107.867

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middhing Uplands).

131 Mei’20 25 Mei’20 117
Mei’20 30Mei

1131
Mei18

New York voor
Middling

. .
40,- c’)
40,- c
42,-
c
33,15(2)
29,55 e
New Orleans
voor Middling
40,- c
40,- c
40,25e
32,25e
30,- c
Liverpool voor
Middling ….
28,08d 26,80d
27,85c1
21,-1
21,85d
1)
Noteering van 28 Mei 1919. ‘) idem van 29 Mei 1919

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche
havens.
(In duizendtailen balen.)

1
Aug.’19
lot
28Mei’20

Ooereenhomsiige perioden

1918-1919

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
4083
3341
3238
Atlant.Havens
2928 2107
2608
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2904 1975 1928
‘t Vasteland.
19
01

Japan ete…
}
3004
2279
1606

Voorraden
in
duizendtallen
1
28Mei’20
1

30Mei l9
1

31 Mei’18

Amerik. havens ……….
1962 1296
1234
Binnenland …………..
1018 1232
934
New York

.

102 152
1

.

435
382
New Orleans …………..
Liverpool

……………
..
1171
584
307

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 19 Mei 1920.
Terwijl prijzen van Amerikaansche katoen gedurende de
gehecle week vrij belangrijk gofluctueer.d hebben, is het
slot toch weer wat hooger en zijn prijzen voor latere maan-
den meet gestegen dan voor vroegere leveringen. De oogst-
berichten blijven nog steeds slecht en er schijnt niet veel
kans op een grooten opbrengst. Egyptische katoen is flauw
en nieuwe oogst wordt thans circa 9 d. lager aangeboden
clan Mei/Juni. Ook zijn loco noteeringen 4 d. per 1h. ver-
laagd, zonder dat de vraag daardoor grooter is geworden.
Prijzen van Ameri’kaansehe garens worden geleidelijk
lager, daar de vraag nog steeds uitblijft en het vertrouwen
in de markt daardoor zeer verminderd is. Prijzen van
grovere nummers twist zijn bepaald lager, maar de hoo-

2
Juni 1920

ECONÖMIsCH-sTATISflSCHE ERICHTE

487

gere nummers en de betere sbortën blijven vast, speciaal
goede kwaliteiten 36er ketting, waarin nog weinig te
krijgen is. Egyptisohe garens zijn zee!’ nregelmati, vooI-
al in de gewone ekaarde sooiten, döoh de betre kwcili
tèiteii zijn nog niet veel verhnderd

Ovr de doekkkt is weinig te zeggen, behjlvè dat deze
zder kalm is. De Oostèrscie markten wekden Sterk geïnflu-
enceerci dooi de lage zilverkoeisen, speciaal China. Ook
de binnenlandsehé markt is zeer kallu en de vraag bijna
nihil: ])ciar clé markt cle volgende week voor de Piukste-
ren vrij wel geheel gesloten blijft, verwacht men nog
niet, dat er spoedig een veFbeter!in zal intFedén cci
neemt men over het algemeen liever een afwahtencle
houding aan;

12Mei 19Mei

12Mei 1Mei
Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.opIndi ….
2111
211
8
18
F.G.F.Sakellaridis 85,50 81,50 T.T.opllongkorig 413412
G.F. No. 1 Oomra 16,00 16,00 T.T.opShanghai 5111+ 5110

HUIDEN.

Bericht
van
de firma Grisar & Co.
De markt blijft aanhoudend lusteloos. In verband met
cle ledercrisis in Duitsehland worden er geen zaken onder-
noinen. In holland komen slechts heel kleine zaken voor
directe behoefte tot stand.
Het valt te betwijfelen, of er werkelijk reden is voor
deze slechte stemming. Het is bekend, dat (Ie looierijen
over het algemeen wel voorraad hebben van leder, maar
niet van Luiden. Bij de minste verandering in de stem-
ltii.ug zullen de zaken direct herleven.
Hetzelfde geldt voor inlandsche huiden. De latste ver-
koop in Engeland van versehe huiden was wederom 1 tot
1 d. lager, hetgeen een pariteit geeft van de Hollandsehe
liuiden van ten hoogste 50155 cent.
L
00
i s t o 1f en: voor directe behoefte worden kleine
postjes afgesloten.
29 Mei 1920.

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 24 tot 31 Mei 1920.
tn de afeloopen week Was de vi-ag naar seheepsruimte
iets minder dan de voorafandé week. De seheepshuren
bedroegen 6 tot 7 cents pei ton per dag om in Rotterdam
te laden, terwijl in Antwerpen 30 tot 35 centimes per ton
per dé.g weed betaald. Vooral in Antwerpen Was meer clan
voldoende scheepsruimte aanwezig.
Het aléeploon van Rotterdam/Dordrecht naar de Rulir-
havens werd genoteerd met het 200-cents-tarief.
De verleding van exportkolen in de Ruhrhavens naar Rotterdam ging vlot en werd alle beschikbare scheeps-
ruimte opgenomen. De vracht bedroeg
f
1,10 per ton met
vrij sleepen.
DS
t
vrachten van de Ruhrhavens naar den Bovenriju
(1Iannhei.m/Straatsburg) werden genoteerd mét 80 p1. pei
ton per dag niet garantie van 30 dagen, terwijl het sleep-
loon werd genoteerd met Mk. 36k— tot Mk; 38.— per ton
van Ruhrort naar Mannheim en met Mk. 40— let tomi
Mannheimn/Straatsbur.g.
De waterstand was gunstig en bedroeg deze einde der
week volgens Cauber Pegel ongeveer Meter 2.80. De vaar-
diepte Mannheim/Straatsburg bedroeg Meter 2.70.

SCHEEPVAART.

GRAAN,

Data
Petra.
grod
London/l R’dam

1
Odessa
Rotte,-
dam

All. Kust
1

Ver. Staten
San Lorenzo

1
1
Rolt.,-
1
BrOs0!
Rotte,-
Enge-
dam Kanaal
dam land

24129 Mei

1920



2)1016
1301-
2
11216
17122

,,

1920
1


2
4016
2)O/
125/-
211216
26131 Mei

1919


1


2)
816
2701-

6216
27Mei/1Juni1918

1

501-

2251-
Juli

1914 11 d.
713
1/11’/
1/112/
4

121-
121-

JAVA THEE
,
KOLEN.

(Herleid tot 111 Kisten.)
Ca,diff
0o31k. Engeland
Voorraad
28
Februari 1920

…………138940
Sedert aangevoerd

………………..55152

194092

Data
Bar.
deaux
Genuc
1

Port
Satd
L.a
Plato
Rtoier
Rotte,-
dam

t
1 Gotl,en-

1

burg

Sedert afgeleverd ………………….44105

Voorraad heden ……………………149387

Waarvan in de eerste hand

Amsterdam, 31 Mei 1920.

24129 Mei 1920
17122
,, 1920
26131 Mei 1919
27M.11 J. 1918
ju’i 1914


401-
2)

2516
691-
fr. 7,—

651-.
651-
4716
10113
71-

751-
7216
4716 2001′-
713



501-
1201-
1416

f
12,-
12,-
,, 10,-

312


Kr. 50
Kr. 45
Kr.170
41-

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:
Ijzer

K
Data

Clet.

Stan°’rd

Tin

Lood

Zink
No.3

31Mei

1920..

nom.

95.216

274.151-

39.-1-

44.-/-
25

,,

1920..

nom.

88.51-

269101-

39.-!-

44.-)-
2 Juni 1919..

nom.

79.1216

235.-/-

22.151-

35.101-
3 Juni 1918..

nom.

110.-/-

348.-/-

30.101-

52.-/-
17 Juli

1914..

5114

61.-!-

145.151-

19.-!-

21.101-

DIVERSEN.

Bomba5

Btrma

Vladiva-
1

Chili
o
ata

West

West

stock

West

Europa

Europa

West

Europa
(d. is,.)

1

(rijst)

1

Europa

(salpeter)

24129 Mei

1920

1101-

1401-


17122

,,

1920

1101-

1401-


26131 Mei

1919….

m)1151

160/_2)

27 Mei/1 Juni 1918 ……
275/-

500/-

1851-
Juli

1914….

1416

1613

251-

2213
8)
Per ton stukgoed.
8)
Voor Britsche schepen.
ADVERTENTIËN

De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-

ROTTERDAM

‘s-GRAVEN HAGE

Telefoon 8600

Telefoon H 280, 800

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

Telefoon N 5580

laatsohappij

GRONINGEN

Telefoon 1555

ARNHEM

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEpON-, SCHEL-, ELEcTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt on d er garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

488

2
luni
1920

KONINKLIJKE

SC

5 pCt. Loten C

National

L

HOLLAND HE

LOYD

pour faciliter la réparation des dommages causés

AMSTERDAM
par la guerre.

UITGIFTE van 8.000.000 5 pCt. Premie Obligatiën.

Géregelde Passagiers-
en

Vrachtdienst met nieuwe,
Prijs van Uitgifté frs. 485.—,

moderne post-stoomschepen
betaalbaar bj de Inschrijving, tot den officiëelen wisselkoers op
Parijs, die den voorafgaanden Beursdag wordt vastgesteld.

TUSSCHEN

Ondergeteekende belast zich op de voorwaarden van eene, aan het Fransche
A 4 S T E R D A. M
Prospectus ontieende, bij haar verkrijgbare circulaire, met het overbrengen
van Inschrijvingen naar haar Hoofdkantoor te Parijs.
EN
Bij inschrijvingen door hare bemiddeling komt het Nederlandsch
Effectenzegel tot het beloop van het thans geldende tarief ad
1,2 pCt. NIE1 ten laste der inschrijvers.

ZUIDAMERIKA

Duur der Inschrijving 31 Mei tot 26 Juni, vroegere sluiting voorbehouden.

VIA
AMSTERDAMSCHE SUCCURSALE der

BANÜUE DE PARIS ET DES PAYS-BAS.
BOULOGNE s/M., PLYMOUTII, CORUNA,

LISSABON, LAS PALMAS, PERNAMBUCO,
AMSTERDAM, 31 Mei 1920.
BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

VIDEO
en BUENOS AIRES.

LUCKENBACH LINE

Postdienst der Ver. Staten.

GEREGELDE DIENST

Rotterdam=New York v.v..

Driemaal per maand.

De dienst wordt onderhouden niet moderne, snelvarende, oliestokende

Turbine-Stoomschepen.

Gemiddelde reisduur II dagen.

Eerstvolgende afvaarten van Rotterdam:

(onvoorziene omstandigheden voorbehouden)

naar New York:

Turbine-Stoomschip
,,Andrea F. Luckenbach” 5
Juni

,,Lewis Luckenbach”

12 ,

,,Julia Luckenbach”

19

naar Philadelphia:

Stoomschip
,,Cushnoc”

5
Juni

,,Pleiades” 16

,,’Westpool”
26

Moderne loodsen met spooraansluiting te Rotterdam en te

New York. Goederen kunnen steeds worden aangeleverd

LUCKENBACH-LOODS, Thomsens Havenbedrijf, Lek haven

Voor vrachten en verdere inlichtingen wende men zich tot

DE GENERAAL-AGENTEN:

HUDIG & PIETERS

49151 CALANDSTRAAT
ir
,

ROTTERDAM
126
PRINS HENDRIKKADE

AMSTERDAM

Auteur