Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 223

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 1920

7 APRIL 190

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

t
..

Economi*sch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 7 APRIL 1920

No. 223

INHOUD

Blz.

NEDERLAND IN DEN VREEMDE door
P. J.
de Kanter ……
289
Eenheid in de Nederlandsche Coöperatie door
Mr. Dr. R.
J. Romeyn ………………………………..
291
De Nieuwe Collectieve Arbeidsovereenkomst in de Sigaren-
nijverheid door
G.
11. 0.
Hart ………………….
292
Boschbouwkundig Beleid door
Jhr. Mr. Dr. J. R. Olifford
Kocq
van Breugel ………………… . ….. . ….
295
Terug naar den Gouden Standaard door
Mr. W. C.
Mees R.Azn………………………………..
297
Rubber in
1919
……………… ……………….
297
Bietsuikerindustrie in Engeland
…………………
299
AANTEEKENINGEN:
Engelsche Nieuwigheden op het Gebied der Economische Voorlichting
……………………………
299
De Textielindustrie in Noord-Frankrijk …………
300
De ontwikkeling van het Zweedsche Particuliere Bank-
wezen
………………………………..
300
MAANDCIJFERS:
Emissies in Maart
1920
……………………..
301
Rijkspostspaarbank
…………………………
301
Postchèque en girodienst
……………………..
301
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
301-308
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.

Assistent-Redacteur voor het weekblad. D. J. Wansink.

Secretariaat:’ Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stuicken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.’adres: Economisch Instituut. Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.’

Abonnementsprijs voor het weekblad franco
P.
p.
in Nederland f 930,—. Buitenland en Kolon.iën f 9393,50
per jaar. Losse nummers.50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis..
De verdere publicaties van het Instituut uit gaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers.
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

6
APRIL
1920.

De geidmarkt was de afgeloopen week iets raster.

In dé rente voor particulier idisconto kwam wel is

waar geen verandering, maar de prologati’ereute was

hooger en noteerde onafgebroken 4Y2 pOt., daar er

voor de storting op het schatkistpapier veel geld aan

de markt onttrokken werd. Het tegoed in rekening-

courant ,,van anderen” bij de Nederlandsche b’nk

verminderde dan ook met ruim 20 mill.ioen. Behalve

het u.it het geplaatste papier aan de ,sohatkist toe-

vloeiende geld, moest de, regeering nog verder een

beroep op de bank doen. De binnenlandsche wissels

vermeerderden daardoor met ongeveer 22 millioen.

Overigens vermeerder.den de ‘beleeningen nog met

8 ‘4 millioen, zoodat de •banklbiljettenomloop belang-

rijk grooter werd en met iuim 41V2 millioen toenam.

*

Ondanks alle slechte politieke berichten bleef ook

deze week de stemming voor marken vast en’ steeg de

koers van 3.574 tot 3.90. Daarentegen waren pon’den

in reactie en ‘vooi het eerst na ‘de sedert eenige weken

ingetreden hausse niet onaanzienlijk lager. Parijs

zette de daling voort en was een oogenblik zelfs onder

18.— verkrijgbaar. Overigens waren de omzetten met

‘het oog op .de feestdagen zeer beperkt.

NEDERLAND IN DEN VREEMDE.

Het is nog maar kort, dat Nederland begrip er i’an heeft, dat…. ook goede wijn het niet zonder
‘krans ‘kan doen.
Buiten onze grenzen weet men •het al lang. Enge.
land heeft sedert jaren een omvangrijken propaganda-
dienst in Amerika, o.a. met het oog op de lersche
beweging. Het propaganda-departement, tijdens den oorlog opgericht, werd na den wapenstilstand in een
blijvende organisatie omgezet. Een regeerings-dienst, ‘maar met veel ‘soepelheid en gebruik van particuliere
krachten, en met een budget van ‘vele millioenen.
Zweden, Denemarken hebben eveneens hunne orga-
nisatie van voorlichting van het buitenland. Wat
Daitschland tijdens den oorlog heeft gedaan is in
ons land gen’oeg bekend. Hoe ook België, vooral na
den wapenstilstand, de buitenlandsche puiblieke opinie
voor zich heeft trachten te winnen, ‘heeft Nederland
tot zijn schade moeten ervaren.
Amerika, dat zoo uitnemend verstaat reclame te

maken, zet de zaak ‘op héél breeden voet.
Een aardig voorbeeld daarvan – ook omdat het,
in tegenstelling met zoov’eel andere propaganda, voor
ieder waarneembaar was – gaf het bezoek van Wil.
son aan Italië.’
Eenige maanden te voren werd in een der hoofd-
‘straten van Rome op een ruime kantoorverdieping
het ‘bureau voor den propagandadienst gevestigd.
Het gansche bedrijf der Amerikaanche propaganda
in Europa vormde sedert h’et ‘begin van ‘den oorlog een hoofdtak van den ,,Oivil Service”, dusgenoemd
ter onderscheiding van dan ,,Milita’ry Service”, maar
‘evenals deze georganiseerd volgens graden en rangèn.
Zelfs had, althans in den oorlogstijd, het personeeel
van den ,,Oivile Servicè” een eigen, ‘ovérigens weinig
in het oog vallende uniform. De dienst staat intus-
schen niet ‘onder leiding van het Amerikaansche de-
,partement van Oorlog, maar onder dat van Buiten-
landsche Zaken.
Te Rome was het ,,comman’do” opgedragen aan een
dame van m.iddelbaren leeftijd, met den rang van,
‘kolonel. Haar taak was op ‘dat ‘oogen’blik het bezoek van Wilson aan Italië voor te bereiden.

290

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

Daartoe had zij in alle deden van Italië ,,agenten”
aangesteld, die telkens naar Rome kwamen, om in-
structies te halen. Door hunne bemiddeling werd het
Italiaansche volk met propaganda-materiaal over-
stroomd: Eerst fleurige tractaatjes, waarop de be-
kende veertien punten waren afgedrukt. Binnen één
week werden daarvan anderhalf millioen exemplaren verspreid. Dan het portret van Wilson, in twee typen, in 1Y4 millioen exemplaren. Allegorische prentkaar-
ten, van elk soort een half millioen. Een brochure over
het doel van den oorlog, en een ander over de werk-
zaamheden van het Roocle Kruis, en de samenwerking
op ‘dit gebied van Amerikanen en Italianen,- alles in
de zelfde enorme oplagen.
Iedere venter in Italië kon gratis A’merikaansche
vlaggetjes krijgen, kant en klaar uit Amerika aan-
gekomen, en in pakken van honderd ron’dgedeeld of
aan winkels verzonden. Ten slotte werden de mu-
ren van de Italiaansche steden overdekt met affiches,
vele met het portret van Wilson in groot formaat.
Dat alles terwijl de geheele publieke opinie reeds
geestdriftig voor Wilson gestemd was, en de iagbla-
den elkander in kapitale opschr.iften en enthusiasme
trachtten te overtroeven!
Toen de dag van Wilson’s komst begon te naderen,
stelde de kordate en ijverige kolonel het laatste propa-
ganda-middel in werking: Op een goeden dag ver-schenen er tien groote auto’s, elk voorzien van een
cinematografisch proj-ectie-toestel en de noodige be-
manning. Deze wagens verspreidden zich over Italië
en gaven in iedere stad, in ieder dorp en gehucht
zelfs, op ‘de marktpleinen voorstellingen. Een doek
werd op hooge staken uitgespannen, de chaufféur toe-
terde en het draaien begon onder den toeloop van het
volk. De manschappen kampeerden naast hun auto
in een tent, kookten onder veel bekijks hun potje, en
den volgenden morgen trok de auto weer verder, tot
zelfs naar bergnesten, waar men nog nooit een bios-
coop had gezien.

Deze Amerikaansche propaganda werd wat meer in
on-derdeelen geteeken’d, omdat er, althans in dit geval,
eenige overeenkomst bestaat tusschen Amerika en Ne-
derland: Amerika had in Italië geen imperialistische
doeleinden. Zelfs door economische belangen kon het
nauwelijks gedreven worden; Italië’s koopkracht im-
mers is gering, en de dollar is duur. Toch oordeelde
Amerika het in zijn belang, een goeden naam en een
vriendelijke gezin’dheid te winnen.
De noodzakelijkheid daaraan afzonderlijke aandacht
te wijden is mede een gevolg van ‘de wijzigingen in cle
politieke structuur der volken.
Ook nu nog worden de beslissingen genomen in de
Kabinetten der regeerders. Ook nu nog blijven het
talent van den onderhandelaar en de persoonlijke in-
vloed op den man, die zijn handteekening onder een
tractaat heeft te zetten van beteekenis. Maar meer,
veel meer dan vroeger heeft ook ‘de meest onafhanke-
lijke Vorst of Minister met de openbare meening te
rekenen.

Hij zal haar misschien kunnen en willen negeeren
in een geval, dat het belang van zijn land, dat zijn
geweten hem gebiedt het te doen. Maar zoodra het de
verhouding tot een ander land betreft, en niet het ge-
,val aanwezig is, dat zijn oordeel over wat de belangen
van zijn eigen volk aangaat hem den moed geeft de
publieke opinie van zijn land te trotseeren, zal het
deze zijn die hem dwingt te doen wat hij persoonlijk
misschien gaarne anders gedaan zou hebben.

Het is eerst sedert enkele jaren dat ,,Nederland in
den Vreemde” haar werk verricht: dezer dagen geeft
zij haar zesde jaarverslag uit.
Welhaast ieder erkent nu het nut, zelfs de nood-
zakelijkheid van dat werk. Maar zes jaar geleden was
het anders. Nederland deed immers
zijn
plicht. Het
wenschte niemand te enadeelen, voelde zich Vrij van
alle imperialisme, werkte, en zag zijn welvaart toe-nemen. Wat zou men zich dan nog moeite geven de
wereld over Nederlandsche gevoelens, over zijn cul.

tuur en zijn internationale beteekenis in te lichten?
Het kon zelfs meer scha dan voordeel berokkenen: wie
weet hoeveel naijver het opwekte. En waarom voor
nationale grootheid te werken? Stond de wereld niet aan den vooravond van internationaliseering en vol-
kerenverbroedering?

Zoo spraken haast allen. En het kostte een on•
dankbaren en bijna geen uitzicht biedenden arbeid, van dag op dag, om dat ijs van onverschilligheid te
doen smelten.

Dit is gebeurd nu. Men kènt ,,Nederland in den
Vreemde” en men weet wat zij wil. Wat meer is, men
acht het werk, dat zij doet onmisbaar, verbaast er
zich zelfs over, dat het niet jaren, jaren geleden
reeds is begonnen.

De omstandigheden hebben tot die
gewijzigde
op-
vatting medegewerkt. Reeds
‘tijdens
de tweede helft
van den wereldoorlog begon Nederland te ontdekken,
dat het niet voldoende was, dat zijn kooplieden eerlijk
hunne zaken met buitenlandsche huizen hadden ge-
dreven, zijn diplomaten den naam hadden oprecht te
zijn, en de buitenlandsche regeeringen de goede trouw
van het Nederlandsche bewind buiten twijfel stelden.
Het feit, dat de oorlog -meer en meer een volkeren-
oorlog werd, dwong de buitenlandsche staatslieden
zich voor de publieke opinie te verantwoorden, en gaf
daarmee deze laatste een zoo grooten invloed op den
gang van zaken.

Die publieke opinie kende ons land niet, en zij
werd er dus gemakkelijk toe gebracht al wat Neder-
land deed of naliet verkeerd te •beoordeelen; vooral
toen tegen het sluiten van den wapenstilstand zij,
die ons iets wilden afdwingen, het •in hun voordeel
achtten onze handelingen in zoo ongunstig mogelijk
licht te zetten.

Met verbazing en ergernis ontmoette de Nederlan-
der, die na jaren opsluiting weer aan genen kant van
de grenzen kwam, overal onvriendelijke gezichten en
smalende uitlatingen. Met schrik ontdekte de handels.
man, dat men weinig geneigdheid toonde weer met
hem in relatie te komen. En met klem werd allerwegen
betoogd, dat het onverantwoordelijk was, de buiten-
landsche openbare meening te verwaarloozen.

Het verwijt richtte zich allermeesrt tot dé Regee.
ring. Voor een groot deel ten onrechte, in zoover de
Regeering zelve moeilijk de taak van betere voorlich-
ting •in het ‘buitenland op zich had kunnen nemen.
Het is ‘bekend, dat ‘zij herhaalde malen gepoogd heeft
het te ‘doen. Maar juist in tijden van internationale
wrijvin.g ‘verdenkt men iedere regeeringsmededeeling.
Men beschouwt die als een politieke handeling, en
staat er afweren’d tegenover.

,,Nederland in den Vreemde” vond den grond niet geheel onbewerkt. In zekeren zin doet ieder Neder-
lander, die een boek of artikel in vreemde taal uit-
geeft, of in het buitenland Nederlandsc.h werk toont,
een deel van haar taak. Verder dragen organisaties
als de ,,Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer”, de ,,Vereeniging voor Tent-oonstellingsbelangen” er be-
langrijk toe bij, Nederland buiten onze grenzen te
doen komen.

Toch is dit bij deze alle meer resultaat dan doel.
,,Nederlan’d in den Vreemde” onderscheidt zich daar.
door, dat zij niet anders wil dan het Nederlan’dsche
volk in al
zijn
uitingen in het buitenland te doen
kennen, en dat zij dit door een daartoe opzettelijk ge.
schapen organisatie stelselmatig tracht te bereiken.
Het eerste hoofdbeginsel daarbij is decentralisatie.
Ieder land heeft zijn eigen eischexi. Men moet het
dus niet van Nederland uit ‘bewerken, maar in het
land zelf de menschen zoeken, die de taak van stel.
selmatige voorlichting op zich willen nemen. En die het inzicht, de kennis en de positie hebben om daar-
aan leiding te geven. Van hoeveel beteekenis dit beginsel is bewees me-
nige ervaring. Een der meest sprekende is deze: Een Nederlandsche vereeniging, met de ‘beste bedoeling
bezield, stelde een geschrift samen om misverstand

7
April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

291

omtrent Nederland’s gedragingen weg te nemen. Een
Nederlan’dsche Kamer van Koophandel in een van de
grootste steden van het buitnlan’d weigerde nadruk-kelijk tot de verspreiding mede te werken. Zij sprak
als hare overtuiging uit dat het boekje aan de Neder-
lanidsche zaak meer kwaad dan goed zou doen. De
schrijver had zich ovoldoende ingedacht in de
geestesfeer van de landen, waarvoor zijn werk in de
eerste plaats bestemd was. Hij was ontstemd tegen een
dar Entente-landen, terecht, maar vergat dat diens
hon ‘n
‘dgeooten, ook al oordeelden zij misschien niet
anders dan hij, ‘toch wellicht niet bereid waren dat
oordeel door een niet-bondgenoot te hooren uitspre-ken. Gelijk ‘de man, die zijn vrouw verwijten te ma-
ken heeft, niet steeds aan derden toestaat haar die
voor de voeten te werpen.
Zoo is de arbeid van voorlichting er een van groote
suibtiliteit. Er is bijna geen geschrift, dat tegelijk
voor Amerika, Engeland en Frankrijk zou kunnen
dienst ‘doen. Er is geen onderwerp dat in twee lan-
den dezelfde belangstelling wekt.

Een tweede hoofd’beginsel, waardoor ,,Nederland in
den Vreemde” zich bij zijn werk laat leiden is de
vermijdi’ng van elke opzettelijke propaganda.

Het woord propaganda ‘kan een héél wijde betee-
keni’s hebben. Rembrandt’s ,,Nachtwacht” of Frans
Hals’ groote doeken in New York, Londen of Parijs
ver’toonen kan men ook propaganda noemen, en dan
s het ‘de best denkbare. Maar bedoeld is ‘hier ,,pro-
paga’nda” in meer beperkten zin, het werk van den
man, die zjjn zaak aanprijst of anderen voor zijne mee-ningen zoekt ‘te winnen.

Zulke propaganda schaa’dt. In ‘dien zin blijft het
w’aar, dat goede wijn geen krans ‘behoeft. Het zon
ook niet op ‘den weg liggen van ,,Nederiand in ‘den
Vreemde” die te maken.

,,Nederland in den Vreemde” wil geen enkel bij-
zonder belang dienen, noch eenige politiek. Zij wil
Nederland niet grooter voorstellen of rijker, zelfs niet
beter dan het is. Niets ‘anders wenscht zij, dan ons land
elders ‘te doen kennen zooals het is, overtuigd dat het
waard is gekend ‘te worden, en dat kennen in veel
opzichten met waardeeren gelijk staat. ‘Overtuigd ook,
dat maar weinigen in het buitenland een vermoeden
hebben van Nederland’s werkelijke volkskracht. Hoe-
velen beseffen den omvang en de beteekenis van ons
koloniaal ‘bezit? Reed.s hier ligt een uitgebreide en een

clankbare taak voor ,,Nederlan’d in den Vreemde”,
aan het buitenland duidelijk te maken dat de Neder-
landsche kolonië.n wereidbeteekenis hebben, dat met

zijne koloniën samen Nederland tot de .groote rijken ‘behoort en dat Nederlan’dsch Oost-Indië zoowel om
historische en cultureele, ‘als om economische en poli-
tieke redenen bestu’deering verdient.
Het ‘bijbrengen van de ‘kennis der feiten eischt dus
reeds zoo alle aandacht, da’t ,,Nederland in den
Vreemde” aan opzettelijke propaganda zelfs geen be-
hoeftegevoelt en h’are vertegenwoordigers vô6r alles
opdracht gaf, die te vermijden.
De handhaving van dit ‘beginsel doet haar naam
dikwijls in cle schaduw blijven, waar die in de zon
‘zou ‘behooren te ‘komen. Niets ‘dient haar •doel beter.
lAl wat het
uiterlijk
van s’pontaneïteit draagt, mist van
zelf een propagandis’tisch ‘karakter, en is dus meer geschikt bekendheid en waardeering te verwerven.
t’
,,Nederland in den Vreemde” ‘blijft waar het haar
mogelijk is
01)
den achtergrond.
Ik zal dus niet trachten te vermelden wat het reeds
deed. De jaarverslagen deelen veel mede, maar ver-
– zwijgen meer. Tentoonstellingen werden georgani-
seer’d, sprekers uitgezonden, vreemdelingen in Neder-
land rondgeleid, films en afbeeldingen van ons land
en Indië vervaardigd. Dit alles voor zoover het zicht-baie werk aangaat. Nu en dan leest men in ‘de dagbladen, ‘dat in dit of
dat land te weinig gedaan wordt om Nederland te
doen kennen. De schrijver van -de klacht. ‘kan -over-

tuigd zijn, dat ,,Nederland in ‘den Vreemde” het
reeds v66r hem ha’d opgemerkt, en ‘dat het reeds lang
overweegt hoe er in ‘te voorzien. Alles komt echter sao
geheel op ‘de juiste ‘keuze van de ‘personen en de mid-
delen aan, en een misgreep kan voor z66 langen tijd
bijna alles bederven, dat overbaasting h.ier meer da’n
waar
ok
een fout ‘zou zijn.
Het spreekt van zelf, dat ,,Nederlan’d in den
Vreemde” niet buiten contact met de Nederlandsche
regeering en hare vertegenwoordigers in ‘het buiten-
land
blijft.
Dikwijls heeft
zij
‘hun ‘steun noodig, en
soms kan zij zonder hunne voorlichting een misver-
tan’d niet -opheldèren. Die steun en die voorlichting
vallen haar – met vreugd ‘kan ‘het worden gezegd –
ruim ten deel.
Maar ‘dat verhindert haar niet hare -geheele zelf-
standigheid te bewaren, zich van niemand of niets
een instrument ‘te voelen, en in vrijheid haar weg te
kiezen, overtuigd als zij is, ‘dart ons land en ons volk,
maar ook zelfs onze regeering, daarmee het best ge-

diend zijn.
Ofschoon de taak, ‘die zij op zich nam een omvang-
rijke is, gelooft zij toch in ‘het ‘bereiken van het ‘doel.
Gelukkig is slechts in een beperkt aantal gevallen
kwade trouw in het spel. Meestal is onbekendheid met
de feiten oorzaak van dwalingen over lons land. Hon-
derden ‘bewijzen daarvan zouden. uit onze ervaring
kunnen worden aangehaald. Een enkel, sprekend voor-
beeld: Een buitenlan-dsch journalist, verbon’den aan
een zeer groot en invioedrijk blad, wilde op zijn door-
reis door Nederland een artikel over het conflict met België schrijven. Hij had een en ‘ander over de zaa’k
gelezen, en vroeg nog nadere toelichting. De ‘kaart
van Nederland en België werd hem voorgelegd, en ‘de
situatie aangewezen. ,,Oh! – riep de man -met ver-hazin,g uit – ik ‘dacht dat Limburg een deel van do
Schelde was.”
Bij zulke ‘keniis van zaken behoeft weinig kwade
trouw of opzet te komen,
om
een artikel te geven
waarover wij weinig reden tot tevredenheid hebben.

P. J. DE KANTER.
Dordrecht, April 1920.

EENHEID IN DE NEDERI1ANDSCHE

COOPERATIE.

De dag van 28 Maart 1920 is een gewichtige in de geschiedenis van de Nederlandsche coöperatie. Toen
is namelijk opgericht’ ‘de Centrale Bond van Neder-
1 andsche Verbruikscoöperaties, tot stand gekomen
door de fusie van den Nederlandschen Coöperatieven
Bond en den Bond van Nederlandsche Arbeiders-
coöperaties, die elk voor zich op den. 27sten Maart in
een eigen vergadering, gehouden in het Gebouw de
Ruyterstraat 67, te ‘s-Graveuhage, tot de vereenigin-g
hebben besloten en verklaar.d hebben zich ‘bij het
totstaudkomen der fusie als zelfstandige vereeniging
te ontbinden.
De beginselverkiaring, waarop cle Bonden tot een-
heid zijn gekomen i’s neergelegd in artikel 3 van de
statuten van de nieuwe vereeniging: ,,De Bond staat neutraal tegenover elke partijpolitiek en godsdienst.
Bij economisch-politieke vraagstukken heeft hij de
belangen der verbrnikeis te behartigen.”
Van te meer beteekenis mag eene fusie op .clezei:i grondslag geacht worden, wanneer men weet, dat op
9 Juni 1916, op ‘het vierde nationaal coöperatief
congres door den Nederlan.dschen coöperatieven Bond
uitgeschreven, behandeld werd het vraagstuk van de
neutraliteit ‘der coöperatieve beweging en dat daar het
,,contra” verdedigd werd door Dr. D. A. Sloos, laatste-
lijk voorzitter van den thans ontbonden Bond vau
Nederlandsche Arbeiderscoöperaties.
Hebben ‘beide partijen, of althans eene daarvan, nu
hare principes over boord gegooid? Dit gelooven wij
niet en ‘dit was ook niet noodig. De sociaal democra-
tische coöperator – want al kwam ‘het niet in den
naam uit, de ar,beiderscoöperaties, in af’zonderl’ijken

292

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

hond vereeni.gd
, waren uitsluitend sociaal-democra
tisehe – is van meenin.g, dat de coöperatie een der
middelen is en dat niet eens het beste – vakbeweging
en partijpolitiek zijn veel :beter – om een economische
hervorming der maatschappij teweeg te brengen. Naar
vijn meening is dit echter niet het streven van de
neutrale coöperatie, de neutrale coöperatie heeft geen
ideaal, haar doel is alleen – volgens den sociaal-
democraat – haar leden onvervalschte waar te be-
zorgen en aan het einde van het jaar een dividend.

Dit was het schijjbeeld waartegen hij den strijd
aanbond. Aan het doode lichaam der coöperatie werd
z.i.
eerst leven Jngeblazen door het te vervullen van
een sociaal-democratischen geest.
De bewuste coöperator, de aanhanger der coöperatie
om haar zelfswil, ziet echter als haar doel een geleide-
lijke omvormiug der maatschappij, niet een soniali-
satie van boven af. Hij gelooft niet, dat bij meerder-
heidsbesluit een behoorlijk functionneerende maat-schappelijke inrichting in het leven kan worden ge-
roepen, maar dat, zal een wijziging mogelijk zijn, de
mensehen moeten zijn opgevoed om in die veranderde
omstandigheden te leven. Die opvoeding geeft de
coöperatie. Hij acht het in strijd met de ontwikkeling
der coöperatie haar te organiseeren op partijgrondslag.
Integendeel een coöperatie in verschillende hokjes
verdeeld kan geen kracht ontwikkelen. De coöperatie
moet dus opgebouwd worden op den grondslag der
neutraliteit, zooveel mogelijk moeten allen worden
bijeengebracht, gezocht moet worden naar wat vereent
en niet naar wat scheidt.

Zijn nu alle leden van coöperatieve vereenigingen
op neutralen grondslag, coöperatoren in dezen zin?
Inderdaad daaraan ontbreekt nog veel. Maar alle aan-hangers van een politieke pal-tij zijn immers ook geen
dra.gers van de hooge idealen, die in het hart harer
voormannen leven; niemand zal de partij daarvan een
verwijt maken. In elke pas-tij zijn er een groot aantal
meeloopers, die desniettemin, al is het onbewust,
medewerken om de partij groot te maken. Het is do
taak der leiders om hen tot bewuste aanhangers op te
voeden.

De coöperatieve beweging is zoo veelzijdig, dat
een ieder in haar meent te vinden, wat hij in haar
zoekt. Men voelt zich tot haar aangetrokken door dc
individueele voordeelen, welke men van haar hoopt te
ondervinden en eenmaal binnen haar kring betrokken
en zich eenige moeite gevende om haar wezen te be-
grijpen, wordt men geboeid door het perspectief, dat
zij opent, van hetgeen bij trouw aan haar beginsel
kan worden bereikt. Voor den neutralen coöperator,
die vertrouwen heeft in eigen beginsel, kon het besluit
tot fusie dus niet moeilijk zijn. Gaarne reikt hij den
n ieuwen. medestander, in wi en hij alleen theoretisch
en niet practisch een tegenstander kon zien – in de
Coöperatieve Groothandelsvereeniging, de Handels-kamer, werkten beiden steeds samen, want de arhei-
derscoöperati es waren wel zoo verstandig gew’eest
haar separatistiscihe neigingen niet op de spits te ‘oe-
ren dooi- de stichting van een eigen Wholesale – de
hand, overtuigd, dat versnipiering van krachten in de
coöperatie uit dcii boorze is.

Voor den sociaal-democratisohen coöperator stond
de zaak niet zoo gemakkelijk. Hij moet iets opof [ei-en,
al mag hij Zijne overtuiging behouden. Ongetwijfeld
heeft de ondervinding van de oorlogsjaren en hetgeen
daarop is gevolgd veel er toe bijgedragen om hem tot

zijn besluit ‘te brengen. Eenerzijds heeft de coöpei-atie
de vuurproef der moeilijke omstandigheden met ccie
doorstaan, anderzijds is gebleken, dat vom socialisatie
op ecnigzins ruime schaal de tijd nog niet rijp is. Dc
toen emende moeilijkheden waarmee. de verbruiker bij
de steeds voortgaande prijsstijging heeft te kampen,
prikkelen den coöperatoi- tot gi-ootere krachtsinspan-
ning, hij voelt, dat waar de producenten hun strijdige
belangen vergeten en zich vereenigen om de markt
geheel te kunnen beheerschen, het verbruikersbe]ang

alleen bescherming kan vinden door nauwe aaneen-
sluiting van allen, die de leus huldigen: de productie
voor de verbruikers.
In de statuten van den nieuwen Centralen Bond
komt dit inzicht ook tot uiting. In de eerste plaats,
doordat deze zich bepaalt tot het organiseeren van dc
verbruikscoöperaties en de ondernemersvereenigingen.,
zooals de zuivelcoöperaties, die in den Nederlandschen
coöperatieven Bond waren opgenomen, buitensluit,
maar niet minder, omdat het duidelijk wordt uitge-sproken, dat niet alleen een fusie der bonden, doch
ook een fusie der individueele coöperatieve verbruiks-vereenigingen beoogd wordt. Dwang is daarbij natuur-
lijk uitgesloten, maar de bepaling, dat als regel slechts
één verbruikscoöperatie als lid tot den Bond zal woi-
den toegelaten, al worden dan ook de verbruikseoöpe-
raties, die deel uitmaakten van de thans vereenigde
bonden, zondes- uitzondering als lid aangenomen, is
een aanwijzing der richting, waarin zal worden ge-
werkt.

Dooi- de tot stand gekomen fusie is echter de zoozeer
gewenschto eenheid in de Nederlandsche verbruiks-
coöperatie nog niet vei-kregen. Naast de neutrale en
de socialistische vereenigingen bestaan er nog speci-
fiek christelijke en katholieke coöperaties, die niet
zoezeei- zich afgescheiden hebben, omdat zij de coöpe-
ratie willen gebruiken als politiek maehtsmiddel, als
wei omdat zij meenen, dat het samenwerken in een
economische vereenigiug met op godsdienstig gebied
andersdenkenden zoo mogelijk moet worden vermeden.
Het is te hopen, dat ook dezen de teekenen des tijds
zullen ves-staan en zullen gevoelen, dat hun wijze van opti-eden het welslagen van eene beweging, waarvoor

zij zelf alle sympathie gevoelen, in gevaar brengt.
Het buitenland, waar de coöpei-atie een veel grooter
vlucht heeft genomen dan ten onvent, heeft het voor-
beeld gegeven, dat samenwerking van alle groepen op
den gi-ondsiag van neuti-aliteit mogelijk is, moge dit
zon spoedig mogelijk hier worden gevolgd.
Betei- ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald.

ROMEYN.

DE NIEUWE COLLECTIEVE ARBEIDSO VER-
EENKOMST IN DE SIGARENNIJVERHEID.

De collectieve as-beidsovereenkomst bevat de kiem
van een algeheele voorbereiding der omvorming van ons productiesysteem, zoowel als van behoud, zij het
ook genormaliseerd, van het geldende vooi-tbreng.ings-
stelsel.

Binnen haai- vage grenzen bestaat •de mogelijkheid
van zeer i-uime (nog niet ,,de i-uims’te”) mede-zeggen-
schap van alle medewerkei-s aan de voortbrenging: zij
kan, indien de maatschappij werkelijk die richting uit-
gaat, den weg bereiden, niet minder geestelijk dan
stoffelijk, voor sociahisatie en socialisme, z66 dat dc
overgang nauwelijks merkbaar zal zijn en mitsdien
wraakzucht noch haat van ontei-fden zullen achtei–
blijven.

Zij hecht zich echter als zoodanig niet aan een voo.i–
opgezet, aprioristisch gedacht stelsel, dat de zon wil
dwingen te schijnen op dien muur ven het huis, tegen
welken men nu eenmaal den vingerd heeft geplant:
zal het ten slottebhijken, dat het particuliere initia-
tief, het ‘bezit door den enkeling der productiemidde
lee, voor een goede, evenwichtige, intensieve voort-
brenging toch noodig is. dan kan de C.A.O. eveneens
een middel bij uitstek zijn om het huidige stelsel te
handhaven, geleidelijk de fouten daarvan elirninee-
i-end en ten goede weudend. En zij is ook niet aan dit
,,entweder oder” gebonden.

Beschouwt men de collectievearbeidsovereenkonist
aldus, als het juridische mengvat, •dat de sociale pro-
ductieverhoudingeu .bijeenhoudt, als op zichzelf volko-
men onzijdigen, uit den aard normaliseerenden, ont-
wikkelingsmogelijkheden scheppenden, richting ge-
venden factor in de samenleving, dan ziet men daarin
volstrekt niet langer een bestand tussehen werkgever

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

293

eji werknemer, waarbij voor een bepaalden tijd de prijs wordt vastgesteld, voor welken deze zijn, arbeidskracht
aan genen zal leveren. De naam ,,Tarifvertrag” heeft
dan nog slechts geschiedkun•dge,beteekenis.
Zij, die zich op dit standpunt plaatsen, ook wanneer
zij zich met stelligheid aan de zijde der werknemers
hebben geschaard, kunnen het belang van een be-
paalde collectieve overeenkomst dan niet meer in de
eerste plaats zoeken in ‘de hoogte van het bereikte
loonpeil. Er zijn mij verschillende collectieve overeen-
komsten bekend, in welke de looncijfers, betrekkelijk
gesproken, zeker hoog zijn, en die uit een sociaal-eco-
nomisch oogpunt bezien, eigenlijk ‘elk belang missen,
zelfs in het ‘bedrijf voor hetwelk zij gelden. Omge-
keerd zijn ei’ contracten, die den werknemers in ver-
houding tot ‘de geëischte ‘bekwaamheid of de ongun-
stige arbeidsomstandigheden een schamel stuk brood
verschaffen en toch voor de ontwikkeling van het
instituut van groote beteekenis zijn.
In den laatsten. tijd zijn de onderhandelingen in ‘de
yerschillende bedrijven zich, helaas, weder in sterke
mate gaan toespitsen tot een strijd over bonen: over
vasthouden of loslaten van den grondslag van 1914;
over verhooging van ‘het volstrekte welstan’dspeil met
10, 15, 25 of x procenten, over de werkelijke hoogte
van het indexcijfer der duurte, over de draagkracht

van het bedrijf tegenover de eischen van een meusch-
waardig bestaan, over ,het voelen van den poissiag des tijds” tegenover ,,het doorsnijden van den hart-
ader der vôlkskracht”.
,,L’art de grouper les chiffres” dreigt voor hem,
clie haar dagelijks ziet ‘beoefenen, af te glijden tot

zwarte kunst, tot een heklemmen’de, verbijsterende
magie, waarin de goochelaar ten slotte zelf niet lan-
ger weg w’eet. Hij raakt ‘verstrikt in een gewirwar
van gemeenschappelijken grondslag ontberende ver-
gelijkingen, in een niet te ontknoopen kluwn van
kronkelende graphieken, die hem tot een koortsige
obsessie worden: ,,Die ich rief, die Geister, werd’ ich

nun nicht los.”

Men ‘behoeft waarlijk niet den waanzinnig rondgie-
renden circulu’s vitiosus te baat te nemen om in te zien,
dat aldus nooit werkelijke verbeteringen kunnen tot

stand komen.

In de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor
cle sigarennijverheid (in werking getreden 1.6 Maart
1,920) zijn verschillende onderwerpen geregeld, die ook
van belang zijn voor •hm, die een hervorming der
maatschappelijke verhoudingen niet zoekt in een wed-strijd tussehen bonen en prijzen. van levensbehoeften.

Het is mij ‘belcend, dat de toestand der sigaren-
nijverheid niet in alle opzichten aan cle nieuwe over-
eenkomst die practische beteekenis ‘kan geven, die kennisneming van ‘derzelven inhoud zou doen ver-
onderstellen. Waar deze toestand echter een uitvloei-
sel is van de bijzondere internationale commercieele
conjunctuur, en wel niet
blijvend
zal zijn, behoeft

men m.i. hij het beschouwen van dit contract niet al
te veel rekening te houden mt de groots werkloos-
heid in het bedrijf, die voor een niet gering gedeelte
liet onmi’dde]lijk gevolg van het aangaan ‘der overeen-
komst is geweest. Ik meen aanstonds te kunnen aan-
toonen, dat deze O.A.O. zelve de
mogelijkheid
in-
houdt van tempering der euvelen door hare invoe-
ring tijdelijk ontstaan.
Andere, vooral psychologische, invloeden, die thans
de goede doorvoering hier en daar nog schijnen te
bemoeilijken, zijn reeds bij het tot stand komen van
ingrijpende landelijke C.A.O. meermalen opgemerkt,
terw’iji de practijk heeft geleerd, dat deze bezwaren
vaak verrassend snel verdwijnen, zöodra cle regeling
gelegenheid heeft gehad haar in twijfel getrokken
waarde voor het bedrijf te toonen.

Voor’ het bedrijf zelf zal mi. het belangrijkste ge-
volg der overeenkomst wel zijn de afschaffing, gelei-
‘clelijk doch snel, van de
huisnijverheid.
Ook hij, die overigens, zooals schrijver dezes, in dit

bedrijf volstrekt niet thuis is, doch die van zeer nabij
in Noord-Brabant ‘de ellendige toestanden, onder
welke de sigarenmakers vaak arbeiden’, heeft gezien,
zal deze afschaffing ‘met groote blijdschap begroeten.
Ten onrechte wordt de schuld van het voortduren
van dezen maatschappelijken mi’sstan’d dikwijls geheel
op de werkgevers geschoven; eenerzijds is het hun,
vooral in kleinere ondernemingen, vaak onmogelijk om
de geldelijke lasten van het inrichten van behoorlijke
werkplaatsen te dragen (in de grootere, steden is de
huizen’nood vaak oorzaak van
volstrekte
overmacht),

an’derzijds echter bestaat dikwijls ook ‘bij de werkne-
mers hardnekkig verzet tegen het verwisselen van derî
vrijen huiselij’ken haard, zij de omgeving daar nog zoo
bedompt, ongezellig- en ongezond, met de niet te loo-
chenen gebondenheid der meest moderne, buchtige,
heldere en ruime werkplaats. Het
,,oui
peut-on être
mieux qu’au sein de sa familIe?” is voor vele huis-
arbeiders een rhetorische vraag en meermalen verze-
kerden arheiderslei’ders in een ander ‘bedrijf mij, dat
hun ‘strijd voor de afschaffing der huisnijverheid naar
binnen stellig niet lichter was dan naar buiten. Ik
wil volstrekt niet beweren, dat de huisnijverheid ‘den
patroons niet vele jaren lang ruime, maar onver-
diende winsten heeft opgeleverd, maar buitenstaan-
ders zijn al te ‘vaak van meening, dat het voortbestaan
van dezen niet genoeg te laken bedrijfsvorm alleen
is te wijten aan onwilligheid en hebzucht der onder-
nemers.
Artikel 10 der nieuwe overeenkomst zegt uitdruk-kebijk: ,,E’en lid-werknemer mag ‘buiten de fabriek,
waarop hij werkzaam is, geenerlei arbeid verrichten,
welke direct of indirect betreft of in verband staat
met de sigarenfabricage.”
Gedurende zes maanden na de onderteekening der
&.’ereenkomst niag een werkgever, die zulks ook vroe-ger gewoon was, in huisnijverheïd doen arbeiden, doch
alleen indien en voorzoover er in
zijne
fabriek niet
voldoende ruimte beschikbaar is. Schrijver dezes, die
in het ‘kleedingbedrijf de groote bezwaren heeft; onder-
zocht, welke door de werkgevers, zelfs tegen een zeer
geleidelijke afschaffing der ‘huisnijverhei’d worden in-
ge’bracht bezwaren, die ook door de meest radicale
verknemersgroepen volstrekt niet worden geloochend,
staat verbaasd over de voortvarendheid, met welke
men dit uiterst moeilijke en teêré punt in ‘de sigaren-nijverheid heeft behandeld. Klaarblijkelijk bestaat er
een gezond optimisme bij ‘beide groepen ten aanzien,
van de mogelijkheid om zeer spoedig werkplaatsruimte
ter beschikking te krijgen, waartoe stellig het feit, dat
deze industrie voor een zeer aanmerkelijk deel in de
provincieplaatsen, waar de huizennood althans niet
z66 nijpend is als in de groote steden, is’ gevestigd, in
belangrijke mate heeft medegewerkt.
Het gevaar, dat men binnen dezen ‘korten termijn
niet in staat zal zijn alle noodige maatregelen te tref-
fen, schijnt mij echter niet ‘geheel denkbeeldig, waar-
door een oogluikende’ toelating van afwijkingen, een
niet te onderschatten bedreiging van het gezag der
collectieve arbeidsovereenkomst, zou kunnen ontstaan.
Een onmiddellijk en verblijdend gevolg van de af-
schaffing ‘der huisnijyerhei’cl is natuurlijk het ontstaan ‘der mogelijkheid van een behoorlijke regeling van den
arbei’dsduur.

Hoewel uit de bewoordingen der nieuwe Arbeids-
wet, zooweb als uit de gewisselde stukken en uit de be-
raa’dslagngen
bij
de openbare behandeling duidelijk
blijkt, ‘dat de 45-urige werkweek ook voor de huis-
nijverheid zal gelden, staat ieder, zoowel Minister
Aalberse zelf, als zij, die in industrieën, in welke huis-
nijverheid bestaat, werkzaam zijn, ‘blijkbaar zeer scep-
tisch tegenover de mogelijkheid van een eenigszins
afdoende doorvoering ‘der bepalingen ibij handhaving
van dezen ‘bedrijfsvorm.
Huisarbeid estukloon
zijn
uit den aard der zaak
nauw aan elkan’der verbonden en wat er ook ten voor-
deele van ‘ stukloon moge zijn aan te voeren, onder
deze omstandigheden leidt het gewoonlijk tot zeer

294

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

overmatige werktijden, niet slechts voor den werk-
nemer, doch vaak voor zijn geheele gezin.
Ik erken gaarne, dat voor vele industrieën een plot-
selinge en ingrijpende inkortiug der arbeidsweek
onder de huidige omstandigheden uiterst ‘bedenkelijk
kan
zijn:
voor een ,,weelde”-in’dustrie als de hier be-
handelde echter, geldt de eisch van ruime, intensieve
voortbrenging in betrekkelijk geringe mate, terwijl
het feit, dat er, o.a. door den internationalen toe-
stand, tijdelijk een ern’stige overproductie bestaat, het oogenblik voor een flinke beperking van den werktijd
wel bijzonder gunstig maakt. Op de werkloosheid in het bedrijf zal deze hervorming ongetwijfeld op den duur ook een gunstigen invloed moeten hebben, ter-
wijl tegen den tijd, dat een eenigszins normale uit-
voer zal zijn teruggekeerd, het bedrijf zich wel aan
den nieuwen toestand kan hebben aangepast. Voor-
loopig schijnt ‘de werkloosheid echter zoo groot, dat de
verkorting van arbeidsduur weinig zal baten.

De 45-urige werkweek is in artikel 11 der overeen-
komst vastgelegd. De mogelijkheid van overwerk is in
ruime mate opengelaten; ware ‘het niet, dat het laatste
lid van het genoemde artikel voor den werkgever te
dien opzichte eenigszins bezwarende bepalingen bevat,
men zou wellicht geneigd zijn die mogelijkheid al te
ruim te noemen. Overigen’s zullén de meeste over-
werkbepalingen in collectieve arbeidsovereenkomsten
ten aanzien van werkplaatsen wel spoedig veel van
hare tbeteekenis verliezen.

Waarschijnlijk is naast de afschaffing der huisnij-
verheid de invoering van het
verplicht lidmaatschap
liet belangrijkste nieuws, ‘da’t ‘deze overeenkomst
brengt.

‘Schrijver dezes weet hoe fnuikend voor de goede
doorvoering eener O.A.O. het bestaan van een groot aantal ongeorganiseerde werkgevers en werknemers
in een bedrijf gewoonlijk is; ‘dit klernt te meer voor
de zuidelijke provinciën, waar de sigarennijverheid
grootendeels is gevestigd.

In die streken laat in het algemeen de organisatie
naar beide zijden nog zeer vcel te wensohen over, zoo-
dat liet vooral daar voor den goed willenden werk-

gever ‘bijkans onmoge]ijk is ‘den bestaansstrijd tegen de eigenlijk oneerlijke mededinging van den alle re-
gelingen ontduikenden ,,collega” vol to houden. Na
korteren of langeren tijd zijn zij zelfs dikwijls genood-
zaakt voor hun vereeniging te ‘bedanken.
Maar ook de ongeorgani’seerden, patroons en arbei-
drs, die zich wei aan do bepalingen ‘der overeenkomst
houden, parasiteeren op den arbei’d en de geldelijke
offers hnnner meer maatschappelijk voelende bedrijfs-
genooten.

En toch; het verplicht lidmaatschap, zooa’ls het in
deze en in verschillende andere overeenkomsten is
neêrgelegd, kan mij niet bevredigen.

Ik acht het voor de werknemers-organisaties niet
aannemelijk, om redenen, welke voorstanders zoowel
als bestrijders van het huidige productiestelsel zullen
moeten beamen.

Deze vorm van verplicht lidmaatschap levert voort-
durend gevaar op van te cu’lmineeren in de zooge-
naamde ,,econom.ische bedrijfsorganisatie” der •gra-
phische vakken. Het is
mij
niet bekend in hoeverre de
sigarenfabrikanten-organisa-tjes onderling een prijzen-

politiek voeren of voornemens zijn zulks te doen. In dat
geval – en dit is in de huidige omstandigheden vol-strekt niet denkbeeldig – kan schrapping van werk-
gevers-leden wegens overtreding van
dergelijke
prijs-
regelingen, steeds noodig blijken. Volgens artikel 2
der C.A.O. zullen ‘dan de werknemers den ‘geschrapten werkgever ‘de ‘dienstbetrekking moeten opzeggen, het-
geen zeer vaak den onwillige tegen zijn geweten, en
wellicht ook tegen zijn (vermeend?) belang zal dwin-
gen zich ten slotte wel te onderwerpen. Men leze Prof.
Mr. Veraart’s beschrijvingen van het prijzenkartel in
de drukkerslbedrijven, indien men niet zonder meer
wenscht aan te nemen, dat bij prijsregelingen het ge-

weten •op een zware proef kan worden gesteld en er
niet steeds ongeschonden uit te voorschijn komt. Dat
het verplichte lidmaatschap de stok achter de deur is, die vaak den strijd tusschen het geweten en den
angst voor broodelooshei’d beslecht, tracht de hoogge-
leerde schrijver volstrekt niet te verbloemen.

Gevolg is dan ôf een zeer heftige strijd over de toe-
passing van het verplicht lidmaatschap, ôf een mede-
werken der ‘arbeidersorganisaties aan ‘de handhaving
eener prijzenpolitiek (soms niet geheel ten onrechte
genoemd ,,uitbuiting van ‘den verbruiker”) hij de tot
standkoming van welke zij feitelijk geen medezeggen-
schap hebben gehad.
1)

Hetzij men een ‘dergelijke medezeggenschap ge-
wenscht of ongewenscht oordeelt, de billijkheid verzet
zich toch stellig tegen het laden van een deel der
zedeljke verantwoordelijkheid op ‘de schouders van
hen, die ten deze vooialsnog volkomen onmondig wor-
den gehouden.

Nuzegt men van werknemerszijde, ‘dat ‘dit geval in de sigarennijverheid hoogst onwaarschijnlijk is, doch

wetend, wat in sommige andere bedrijven bij onder-
linge afspraak tussohen ondernemers plaats vindt,
veroorloof ik mij hierover anders te denken.
Een dispensatiebepaling, waarbij schrapping van

een werkgeverlid voor zijn organisatie wegens over-
treding van of niet-onderwerping aan prijsregelingen
do andere partij ontheft van de verplichting om de
dienstbetrekking te doen beëindigen, indien die patroon
zich overigens houdt aan de bepalingen der CA.O.,

zoudo mi. aan dit niet te onderschatten ‘bezwaar stel-
lig tegemoetkomen.

In de overeenkomst is een soort
,,gljjden.de loon-
schaal”
opgenomen, niet in ‘den zin, dat het loon ver-
band houdt met ‘de uitkomsten van het bedrijf, maar
dat liet afhankelijk is van mogelijke stijging van het
duurtecijfor. Beneden liet grondloon, gebaseerd op

liet duurtecijfer 193 en in de overeenkomst vastgelegd,
kunnen do verdiensten niet dalen; voor elke volle 5
pOt., die liet ‘duurtecijfer volgens dedriemaandelijk

sche berekening van het Centraal-Bureau voor de Statistiek te ‘s-Gravenhago is gestegen, wordt het
loon evenredig verhoogd.

Voor zoover mij bekend is, werd de eerste poging
in deze richting hier te lande gewaagd in het klee-
dingbedrijf bij de landelijke overeenkomst van 1918-
1919, waarbij driemaandelijks door een z.g. ,,Crisis-
commissie” werd onderzocht of de stijging der index-
cijfers aanleiding gaf tot verhooging of verlaging van
den duurtetoeslag op ‘het loon (zie Dr. J. van I-T[ettin-
ga Tromp, c.i. in het Weekblad ,,De Amsterdammer”
van Augustus 1918). Reeds lang voor ‘dien was er in
Frankrijk een wetsontwerp van die strekking inge-
diend, hetwelk echter nooit :is behandeld.

Na rijp beraad is hij de overeenkomst 1919-1920
dit stelsel voor het kleedingbedrijf hier te lande wede:r,

losgelaten; opgemerkt dient echter te worden, dat er
van wederinvoering ‘daarvan nog wel voorstanders
bestaan, ook onder de werkgevers, ‘bij wie aanvanke-lijk groot verzet ontstond. Dat het systeem in het tijd-
perk, waarin de prijzenfluctuatie het grootst en het
meest onberekenbaar was, in het kleediugbedrjf
goede ‘diensten •heeft ‘bewezen, wordt door weinigen
ontkend.
De voornaamste bezwaren van patroouszijde waren
de voortdurende onzekerheid, ook gedurende den loop

i) Om misverstand te voorkomen, moet ik hier opwerken,
dat liet zeer belangwekkende artikel in het vorige num-
nier van dit tijdschrift door Mr.
A. A.
van Rhijn, ,,Een
nieuw beginsel in cle typograf ie”, mij geenszins heeft over-
tuigd van de onjuisheid vaii deze bewering; wel erken tk,
dat de toestand door de nieuwe overeenkomst in ‘het druk-
kersbedrjf eenigszins is gewijzigd, hoewel – Mr. Van Rhij ii
erkent het overigens zelf – er in
beginsel
geen wijziging
is gekomen. Ook liet onderscheid, dat Mr. Van Rhijn maakt
tussohen •het stelsel-Veraart en dat der drukkers, komt mij mindei juist voor, doch om begrijpelijke redenen is het mij
niet mogelijk daarop hier nader in te gaan.

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

295

van het contract, en de practische moeilijkheid om een
mogelijke verlaging van het duurtecijfer in het loon
uitgedrukt te krijgen, tenzij een belangrijk hooger
grondloon was bedongen, dan anders noodzakelijk
ware geweest.
Een ernstige bedenking der werknemers tegen het
stelsel is de nauwe band, die wordt gelegd tusschen
kosten van levensonderhoud en loon; het gevaar voor
een soort nawerking der Lassalliaansche loonwet is
dan ook niet volkomen denkbeeldig gebleken. Met be-
langstelling zullen stellig andere bedrijven afwachten
of in de sigarennijverheid deze bijzondere glijdende
‘loonschaal thans ‘bruikbaar zal blijken.
De werknemersorganisaties zullen ‘bij ‘den afloop
van het contract ongetwijfeld een
moeilijke
taak heb-
ben in een volgende overeenkomst een nieuw grond-
loon te verkrijgen, dat niet is gebaseerd op de laatste
cijfers der levensbehoeften-statistiek.

Ook voor haar is daarom dit stelsel niet geheel
zonder bedenking. Zijn zij sterk genoeg om daartegen te waken, dan heeft.een regeling, die, tijdens den duur
der overeenkomst het
volstrelcte
loonpeil waarborgt, veel aantrekkelijks; zij voorkomt misschien tusschen-
tij’dtehe acties, gelijk wij ‘die vooral in de bouwbedrij-
ven in de laatste jaren telkens te zien krijgen. Deze
veroorzaken de grootste verwarring en verzwakken de
organisaties in ernstige mate, door verzwakking van
het gezag der O.A.O. Vat eenmaal
bij
partijen de
meening ‘post, dat ,,pacta’ slechts ,,sunt servaxuda”,
wanneer daaruit voor geen van ‘beiden een enkel be-
zwaar kan ontstaan, dan ziet het er voor ‘ons rechts-
leven niet bemoedigend tiit.

Het hier beschreven stelsel maakt het tevens moge-
lijk een overeenkomst voor langeren tijd aan te gaan
(i.c. twee jaren). Een gelijksoortige instelling heeft in
het boekbindersbedrijf een ‘driejarig contract (5
Januari 1920-1 Januari 1923) tengevolge gehad. Of
op ‘den duur hierdoor een grootere stabiliteit zal zijn
verkregen, kan nog wel worden ‘betwijfeld.

Opmerkelijk is, dat in ‘deze overeenkomst niet de
hoogste plaats’klasse tot grondslag is genomen voor de
bepaling van het grondloon, doch een ‘middenklasse
(Amersfoort, Breda, Deventer ed.), waarboven de
tweede plaatskiasse is ingedeeld met een loon, dat 5,
en een eerste plaatsklasse met een loon, dat 10 pOt.
hooger is, terwijl in de vierde en vijfde klasse, ‘de
bonen onder’scheidenlij’k 3 en 6 pOt. lager zijn dan in
de middenklasse.
Aldus wordt aan ‘het bezwaar, zoo vaak vanuit de
provincie gchoord, d’at bij landelijke overeenkomsten
steeds de groote steden in alles den doorslag geven,
in zeker ‘opzicht ‘tegemoetgekomen.

Ten ‘behoeve van een ziekte-verzekering dragen de
v.’erknemers wekelijks 1 pOt. van het loon af, terwijl de werkgevers daartoe 2 pOt. van het loon bijbetalen.
De meeste O.A.O. volgen, een ‘andere regeling. Hdt
stelsel van deze overeenkomst schijnt mij wel aanbe-velenswaardig, doch een premie van 3 pOt. komt mij
wel zeer hoog voor; ik meen, dat men gewoonlijk met
116 tot 2 pOt. kan volstaan.

Aan de overeenkomst is een uitvoerige loonregeling
toegevoegd, van welke vooral de bepalingen inzake
stukloonen, stellig de vrucht van ‘omvangrjken arbeid
zijn. Door den leek ‘is het belang ‘daarvan echter ‘be-
zwaarlijk te beoordeelen.

Wat den vorm der overeenkomst ‘b’etreft, moet mij
de opmerking van het ‘hart, dat aan ‘de redactie en
correctie wel ‘zeer weinig zorg zijn besteed.
In de eerste plaats ‘is het naar mijn oordeel ‘toch
beneden ‘de waardigheid van groote vakorganisaties
een landelijke overeenkomst ‘het licht te ‘doen zien, die
wemelt van stijl-, taal- en ‘drukfouten.

Dit is echter niet het ergste. Wanneer wij in artikel
5, tiende lid, lezen, dat ,,ter ‘bepaling van het index-
cijfer worden genomen de het laatst door het Bureau
voor de Statistiek te ‘s-Gravenhage gepubliceerde

cijfers,
bij gebreke daarvan, de
cijfers,
welke door de
,S’ociaal-Den’rocra.tische Studie club te Am.sterdarn,
‘be-
kend gemaakt worden” en in
hetzelfde
artikel, veer-
tiende lid: ,,Partijen houden zich omtrent toepassing
van dit artikel aan de statistische gegevens van het Bureau voor de Statistiek te ‘s-G-ravenhage en
bij
gebreke darrvari aan die van het Bureau voor Statis-
tiek der gemeente Amsterdam,”
dan merken wij niet slechts een overhodigheid op, doch zelfs een tegen-
strijdighei’d, die in ‘de practij.k al zèer onaangename
gevolgen kan ‘hebben. Dat de
cijfers’
der verschillende
‘bureaux wel eens ‘sterk uiteenloopen, is immers be-
kend.

Het voorkomen van talrijke overbodige, dubbelzin-
nige en veel te breedvoerige ‘bepalingen wekt het ver-
moeden op, dat het bij de definitieve samenstelling der overeenkomst aan juridische voorlichting heeft
ontbroken. Het is hier niet de plaats daarop na’dër in
‘te gaan. Evenmin konit ‘het mij wenscheljk voor hier
te trachten van verschillende voorschriften ‘de juridi
sche ondoorvoerbaarheid aan te toonen.
De inhou’d der overeenkomst en de strekking van vele bepalingen wegen echter ruimschoots op tegen
dit gemis aan ,,elegantia juris”, welke bezwaren men
niettemin vooral niet behoort te onderschatten. Dat ‘de
overeenkomst onmiddellijk voortkomt uit de practijk
valt telkéns op. De maatregelen van artikel 7, derde
lid, vooral, geven hiervan blijk: een •spoedige oplos-
sing van partieele ‘geschillen kan daardoor ‘stellig vaak
worden ‘bereikt. Ook de middelen om ontduiking van
het verbod van huisnijverheid te voorkomen zijn hier-

van een voorbeeld. Of het echter ‘gewenscht is deze
verschillende toegepaste ,,k’unstjes” in de collectieve
overeenkomst te behandelen en te verbieden, betwijfel
ik sterk. Mazen, door welke onwilligen trachten zich
te wringen, blijven er toch •steeds; aan de geschillen-
cômmissie ‘blijve het, ‘die van geval tot geval te
stoppen.

Zonder twijfel is door deze overeenkomst het geor-
ganiseerd overleg van patroons en werklieden in Ne-
derland belangrijk gebaat.
G. H. C. HART.

B OSOHB 0 UWKUNDIG BELEID.

Het wetsontwerp tot aankoop door den Staat van
het landgoed ,,Plan’ken Wambui’s”, gelegen op de
Veluwe tusschen Ede en Arnhem aan ‘den straatweg Arnhem—Amsterdam, ‘heeft al reeds eenige pennen
in ‘beweging gebracht en wel voorrnamelijk met be-
trekking ‘tot de opportuniteit van dezen aankoop. Tot
voor ‘kort vond ‘de Minister van Landbouw te dezer
zake ‘bij ‘het publiek geen Çvarme verdedigers, Prof.
Mr. Dr. Bordewijk velde over het ontwerp eene ver-
nietigende kritiek in de Haagsche Post, Prof. te
Wechel in het ,,Alg. Handelsblad” juicht den aankoop
toe, voegt er echter ‘onmiddellijk aan toe, dat ‘liet als
koopprijs besteede geld al’s fonds perdu moet betracht
worden, ‘daar van een rendabel -bosch’bedrijf bij dien
prijs in het geheel geen sprake ‘kan zijn. Hij beschouwt
derhalve de uitgave als eene luxeuitgave, juicht ze
niettemin toe. Bij ‘de fina.ncieele moeilijkheden, waarin
cle Staat der Nederlanden verkeert, die tot voortdu-
rend zwaarderen belastingdruk en zelfs gedwongen
leeningen leidt, ‘acht tik het waarschijnlijk, ‘dat niet
velen het doen van luxe uitgaven door den Staat met instemming zullen begroeten. Het pleidooi van Prof.
‘te Wechel zal dan ook aan het wetsontwerp md. ‘niet
veel aanhangers verschaffen.

Nu ‘heeft ‘echter in de Maartaflevering van het
Tijdschrift der Nederlan’dsche Heidemaatschappij
een pleitbezorger de pen opgevat, ‘die het ontwerp
‘door dik en dun verdedigt en alle daarop ‘gerichte
aanvallen aan critiek ‘on’derwerpt, wat meer zegt, het
is iemand uit de practijk, die hier het woord voert,
hij onderteekent: A. A. 0. Spran’ger.s, houtves’ter.
Laat ons dad eens nagaan wat er zoo al voor en
tegen het ontwerp wordt in ‘het midden gebracht. De
voorstanders zeggen: ‘Bosschen zijn om land’bouwkuu-

296

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

‘dige, sociaal-hygiënische, ‘klimatologi’sche en techni-
sche redenen een zeer gewenscht, ja noodzakelijk bezit
voor elk land. In Nederland schiet de particuliere
hoschcultuur tekort; dus moet de Staat ‘hier ingrij-
pen en zijn boschdomein op alle mogelijke wijzen
trachten uit te breiden. Eene gelegenheid als de on-
derhavige, waarbij de Staat de hand kan leggen op een
zeer uitgebreid complex dennenbosschen en heide is
zeer zeldzaam en moet met .beide handen aangegrepen
worden. Zoowel de heer Sprangers’als Prof. te Wechel
zien in het ,,Planken Wambuis” een Nationaal Park, dit is ‘dus een sociaal-hygiënische reden; de heer S.
voert verder aan, ‘dat men aan boerenarbeiders en
keuterboer.tjes in den slappen tijd voor den landbouw,
door de Staatsbossohen en hun aanleg werk kan
verschaffen, een landbouwkundige reden. De kli-
matologische zijde van het vraagstuk spreekt voor
ziel! zelf. De technische voordeelen zijn te zoeken
iii de verhoogde houtproductie, de heer Spr. wijst op
den tijd, die juist achter ons ligt, toen de eigen bodem
niet voldoende rnijnhout opleverde voor ons steenko-
ien’hedrijf in Limburg en vraagt aan Prof. Bordewij’k,
of deze kan garandeeren, dat zulke tijden niet weerom
komen.
Prof. Bordewijk ontkent het belang van bossehen
niet, maar’ zegt: De Staat is eigenaar van, genoeg-
zaam woeste gronden, die hij kan laten bebosschen,
aankoop van particuliere bosschen ‘door den Staat is
voorshands dus niet noodig. De kunstmatige vergroo-
ting der houtpr’oductie op eigen bodem ‘door den Staat
ten laste der belastingbetalers is een votum van van-
trouwen tegen den internationalen ‘hou’thandel.
Voor dezen specialen aankoop worden dan nog door
de Memorie van Toelichting in het veld gebracht het
argument, ‘dat eene houtvesterij in ‘de
nabijheid
van
de Landbouwhooges.chool te Wageningen zeer ge-
weuseht voor het aanschouwelijk onderwijs aldaar is
en ‘dat een gedeelte van het aan te koopen terrein
bouwterrein zal kunnen worden.
Prof. B. noemt het eerste argument er ‘bij de haren
bijgesleept en acht het tweede eene ongewenschte
dooreeiihaspeling van bouwgron’dspeciilatie en bosch-
‘bouwkundig beleid.
De strijd loopt verder nog over de wijze van inrich-
ting van het Staatsbosch’bedrijf, ‘doch daar ieder het
er over eens is, dat het Staateboschbedrijf, indien het
als een afzonderlijk ‘bedrijf zou wor’den ingericht, toch
een Staatsbedrijf sui generis zou moeten worden, zal
voor die inrichting wel eene afzonderlijke wet noodig zijn en komt deze vraag dus later ter ‘bespreking.
Hoe moeten wij deze zaak nu bezien? Iedereen zal
het nut van ‘bossehen op ‘den va’derlandscheii bodem
toegeven. Niemand, ook de heer Sprangers niet, wil
deze ‘bosschen aanleggen ten koste van het voor ‘den
landbouw geschikt terrein, men moet dus de woeste
gronden ontginnen, ‘duinen, hei- en zan’dgronden. Tot
zoover dus eensgezindheid, maar nu ‘komt het mee-
nin’gsverschil. Het particulier initiatief zou hier ge-
faald hebben, daarom zou ‘de Staat moeten ingrijpen.
Dat is historisch ten eenenmale onwaar. Verreweg
het grootste ‘deel ‘der ontginning van woeste gronden
in de laatste 50 jaar is aan het particuliere initiatief te ‘danken, de Staat is veeleer in verzuim, ‘hij heeft
het grootste ‘gedeelte zijner woeste gronden maar laten
liggen voor wat ze waren. Nu begint men te ‘beseffen,
dat daar verandering in moet komen en wat gaat men
in het ‘onderhavige geval doen? Particuliere bosschen
koopen, nog wel tegen: zeker niet lagen prijs! Maar
‘daardoor komt geen boom op Nederlanidschen bodem
erbij. Wil men zien, hoe ‘het particuliere initiatief
werkt, dan ‘berei’ze men heel Oostelijk Utrecht, de
noordelijke en oostelijke Veluwe, ‘de Overijselsche zand-
gron’den, en nog tal v’n andere streken. Om winst-
bejag zijn ‘die ontginningen niet begonnen, hetzelfde
kapitaal in andere ‘bedrijven aangelegd zou vrij zeker
eene betere rente opbrengen. Hier heeft men te ‘doen
met een ‘der nuttigste effecten van den zoo vaak ‘be-
critiseer’den particulieren eigendom aan land (men

denke aan Henry George en de landnationalisatie-beweging). De landeigenaar wil op zijn grond iets
zien groeien, al kost hem ‘dat ook meer ‘dan het op-
brengt, voor het i’deëele genot van met ‘de natuur te
worstelen en te overwinnen, heeft hij kapitaal over,
hij voelt zich werken voor het nageslacht, dat in de
door hem aangelegde wouden zich zal kunnen ‘verlus-
tigen. Men zou veronderstellen, •dat de Staat de land-
eigenaars bij dit nuttig werk zou ondersteunen, het
tegendeel is waar. Scheep vaartlijnen, woningbouw en
derge]ijke bedrijven ontvangen Staatssubsidie, wel
verre van de ontginningen te subsidieeren, gaat de
Staat, die dan thans tot het ‘besef van ‘liet algemeen
belang van boschaanleg ‘heet ontwaakt te zijn, de
bosch’bedrijveu zwaarder ‘belasten dan andete bedrij-
ven, door bij de Rij’ksinkomsten’belasting van het
bosch’bedrijf belasting te vragen voor waardevermeer-
dering van het nog niet gerealiseerde product. De
hoscheigenaar is er door ‘die ‘bepaling slechter aan toe,
dan welke andere ondernemer ook; heb ik een fabriek,
dan wordt mij niet gezegd: De Staat schat, dat een
fabriek van die soort jaarlijks zooveel procent winst
afwerpt, betaal dus van die som belasting, maar de
fiscus heft belasting volgens de werkelijke opbrengst, de werkelijke, gerealiseerde in’komsten. Bij het bosch
wordt echter gezegd: Het boschbezit neemt elk jaar 2 pOt. in waarde toe, betaal dus daarover belasting. Die ‘belasting kan du.s niet uit de opbrengst betaald
worden, maar moet door den landeigenaar voorgescho-
ten worden op de toekomstige ver’kooppenningen.
Thans is het’ hout ‘duur in Nederland, dus de waarde
van de ‘bosschen wordt hoog getaxeerd; derhalve is
het niet alleen mogelijk, maar waarschijnlijk, dat ‘de
boscheigenaar als hij in ‘de toekomst laat rooien en
zijn bosch realiseert, veel minder zal ontvangen, dan
de ‘tegenwoordige waarde vermeerderd met de jaar-
lij’ksche twee procent. Deze belasting werkt dus rem-
mend in plaats van aanmoedigend. Maar er is meer.
Het particulier initiatief is wel gedwongen om zoo
rationeel mogelijk te ontginnen, wil het ‘de toch reeds
zeer geringe materieele voordeelen van den aanleg niet
zien veranderen in zware verliezen; ‘bij het Staats-
bedrijf wor’dt die prikkel niet noo gevoeld, men werkt
daar met het geld van anderen, van de belastingbe-
talers. Hoe daarmede gewerkt zal worden, kunnen wij
reeds eenigszins afleiden uit de weinige berekeningen,
die door voorstanders van den ‘hier ‘besproken aankoop
worden gemaakt. Prof. te Wechel stelt ‘de aanlegkos-
ten per bunder op
f 600,—,
wat vermoedelijk juist is.
De heer Sprangers komt hier als houtvester tegen op
en deelt mede, dat men z.i. slechts bij boschaanleg op
stuifzand onder de moeilijkste omstandigheden op den
prijs van
f
600,— ‘kan komen, maar ‘dat het normale
f
250,— is, of ‘ten hoogste
f 300,—.
Om ‘dit te ad-
strueeren vertelt hij, dat van •de circa 25 bebosschin-
gen onder zijn toezicht geen enkele ‘boven ‘dit bedrag
komt. Dan ‘berekenen beide heeren de rentabiliteit van
het bedrijf als volgt: Na veertig jaar is het bosch
slagrijp voor mijnhou’t, neem nu de aanlegkosten ver-
meerderd met
3
pOt. ‘s jaars rente op rente (de Staat
kan het geld voor die aanlegkosten echter slechts te-
gen 5 pOt. ‘s jaars opnemen!) dan ‘komt Prof. te W.
tot
f
2000 per bunder en zegt, ‘dat het ‘hout op dien
bunder gekapt dien prijs zal opbrengen, ‘dus het kleine
millioen van dan koopprijs geen rente zal opbrengen;
hij vindt ‘dit niet erg. De heer Sprangers komt na-
tuurlijk bij zijne hypothese op een lager bedrag, nl.

f
978,—.
Tot zoover de voorstanders: wat hiervan ‘te
denken? Een bosch kan op drie manieren op woesten
grond worden aangelegd, ni.: 1. ‘door zaaien in de
heide, op regelmatige afstanden worden ‘dan greppels
gegraven en het zand over het zaad geworpen, kosten:
zaad circa
f
90,—, arbeidsloon circa
f
68,—, totaal

f
158,—. Deze methode is niet mogelijk bij stuifdui-
een en op terrein, waar reeds een ‘bosch gestaan heeft.
2. Poten van een- of twee-jarige ‘dennetjes in den on-
hewerkten grond, kosten: 25.000 dennen k
f
2,— de

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

297

duizend (zij zijn thans duurder)
f 50,—,
arbeidsloon

f 2,50
per duizend,
f 62,50
(dit is ook laag geschat),

totaal
f 112,50.
Ook deze methode is slechts op eene

heivl’akte mogelijk.
3.
Het planten in bewer.kten grond.
l)e grond moet eerst gezonken worden, wil men ratio-
ieei planten, d.w.z. men moet dooi graven den grond
60
cM. tot 1 M. diep losmaken. Is men op de plaats,
waar een vroeger bosch gestaan heeft -bezig, dan moe-
ten ‘de stompen en wortels gerooid worden. Kosten
25.000
dennen
f 50,—,
zinkwerk, al naar -gelang van
den grond,
60
cent tot
f 1,—
per roede of de bunder

k 700
roecien
f 420,—
tot
f 700,—,
het poten der
dennen
f 62,50,
totaal
f 532,50—f 812,50.
Hierbij zijn
nog niet berekend de kosten van den opzichthouden-
den houtvester of bosch’baas en de kosten van even-
tueel noodzakelijke niveileeringswei’ken. Bij het bosch-
bedrijf kan men echter niet volstaan met het bosch
aan te leggen, men moet -het onderhouden, het moet
op zijn ‘tijd gedu.nd worden, er moet toezicht zijn ter
lieveiligingv an het bosch tegen beschadiging door
mensch en dier. Bij het dunnen komt weliswaar eenige
tegenwaarde terug, maar de gekapte boompjes zijn hij
een goed :boschbelteer de slechtste uit het bosch en
leveren, dus weinig aan houtwaarde op. Beziet men de
zaak onder het licht va.n deze cijfers, dan krijgt men
eenig idee hoe weinig productief het in ‘deze onderne-
mingen gestoken kapitaal is. Men vraagt zich af of de
Staat den reeds zeer grooten ‘belastingdruk zal mogen
versterken door zulke uitgaven. Het antwoord moet
naar het oordeel van
schrijver
dezès zijn: Niet dan
bij gebleken noodzakelijkheid. En die is er niet. Men
moedige ‘het particuliere initiatief aan, niet door
phrases, maar door daadwerkelijk-en steun. Het gaat
er n.iet om, om coûte que coûte zooveel mogelijk Staats-
bosschen te krijgen met den aankleve van dien, ver-
ni eerdering van het ambten aren- en Staatsarbeider.s-personeel, datgene, waarvan iedereen ‘de wenschelijk-
heid inziet, is, dat er meer bosschen -komen. Laat de
Staat ideëele mo’tieven dci’ grondeigenaren waardee-
ren, steunen en antwik’kelen!

J. R. CLIFFORD
KocQ
VAN BREUCEL.

i)riebergen,
16
Maart
1920.

TERUG NAAR DEN GOUDEN STANDAARD.

In verband met -de opmerkingen van Mr. G.
Schw’artz naar aanleiding van hetgeen ik onder hoven-staanden

titel schreef, zij het mij geoorloofd het vol-
gende in het midden te brengen.

Tegen mijn ‘betoog wordt door den h&er S. in hoofd-
zaak aangevoerd, dat een maatregel ten aanzien van
het geld genomen slechts dan de depreciatie daarvan
zal kunnen wegnemen, wanneer de oorzaak van de
depreciatie en dus van de prijsstijging ij het geld
zèlf ligt.
Met een’ige verbazing heb ik deze stelling gelezen.
Immers hare onh’oudbaarheid springt in het oog, zoo-
dra men zich er rekenschap van geeft, dat iedere
depreciatie van het ‘betaalmiddel niets anders is dan
eene wijziging in de verhouding tusschen geldbe-
hoefte en geldvoorraa’d. Of deze wijziging haar oor-
zaak heeft in vermindeeing van den goederen- of ver-
meerdering van den geldvoorraad, verandert aan het
karakter van de ‘depreciatie niets.

Is, zooals -de heer S. aanneemt, dat ten onzent het
geval is, de goederenvoorraad verminderd, ‘dan moet
op straffe van -depreciatie van het geld, ook de voor-raad van het laatste worden ingekrompen. Beter ware
het zeker, indien dadelijk door aanvulling van -den
g-oederenvoorraad het evenwicht kon worden hersteld,
maar zoolang de productie niet in staat ‘is dit tot
stand te ‘brengen, grjpe men het andere middel tot
herstel •van evenwicht aan: beperking van circulatie.
Dat naar beperking daarvan zal moeten worden g-
streefd, wanneer, zooals ondergeteekende meent, dat
zich hier te lande voordoet, de waardevermindering
iran het geld allerminst alleen uit -inkrimping van den

goederenvoorraad moet worden verklaard, behoeft,
dunkt mij, geen verder betoog.
Uit de opmerkingen van Mr. S. blijkt weder dui-
delijk, ‘dat het betere veelal de vijand van het goede is.
Mi. S. wen’scht herstel van een meer normaal prijs–niveau alleen ‘door prodictie en spaarzaamhei-d en-
wijst, nu deze niet zoo dadelijk verkregen kunnen
worden, alle andere middelen van de hand.
Om de ‘beeldspraak van Mr. S. v’rij te volgen: hij
staat steeds te wachten op de tram, die in langen
tijd nog niet zal ‘komen. Dat ook een taxi hem en ons
allen weder thuis kan brengen, ziet hij niet in. Boven-
dien vindt hij een taxi te duur. De taxi, ‘die onder-
geteekende hem aanwees, zou hem echter zeker in
•de goede richting ‘brengen.
Z66
duur is zij ook niet,
of voor het -goud, dat thans, voni het heden geheel
nutteloos in de kelders der Nederlandsche Bank ligt,
zou zij ons brengen waarschijnlijk waar wij zijn willen,
zeker een heel eind op weg daarheen.
Zijn wij eenmaal zoover, ‘dan zal hetgeen de heer S.
wenscht en ook ik werisch, meerdere productie en be-sparing, ‘daardoor ook meerdere exportmogelij-khei’d,,
waarschijnlijk meer tot hetgeen ‘bereikbaar is behoo-
ren dan thans. Zoolan.g toch de duurte van -het leven
iedere verkregen loonsverhooging iflusoir maakt, is
de kans op meerder productie zeker -niet groot. Daling
der prijzen zal den alom heerschen’den geest vaü on-
tevredenheid ongetwijfeld niet dadelijk wegnemen,
maar zeker aan dien geest veel -nieuw voedsel out-
houden. –

En zoolang de gisting, die in -de geheele maat-
schappij tot uiting komt, voortduurt, is ook prediken
van spaarzaamheid roepen aan dooveman-sooren. Voor
sparen is, rechtszekerheid eerste voorwaarde, zeker-
heid, ‘dat ‘de vruch’ten ‘der spaarzaamheid niet door
anderen nullen worden geplukt of vernietigd, zeker-heid ook omtrent de waarde, welke het geld, waarin
de meeste besparingen tot stand komen, in de toe-
komst zal ‘bezitten. De spaarders van v66i den oorlog
zijn, wa’t het laatste betreft, te zeer gedupeerd, dan
dat zich dat nu niet zou wreken!

Eerst moet gezorgd voor een behoorlijk geld- en
financiewezen, opdat op die ‘basis aan uitbreiding
van productie en uitvoer kan worden voortgebouwd.
Zoolang die -basis ontbreekt zal men telkens een deel
van hetgeen wordt tot stand gebracht in het moeras
der gel’ddepreciatie zien verzinken.
Mr. W. C.
MEES R.Az.
Rotterdam,
2
April
1920.

,RUBBER IN 1919.

Onze medewerker schrijft:

Het mag een gelukkige omstandigheid genoemd worden voor de bij het artikel rubber betrokkenen,
dat rubber een van de eerste grondstoffen was, waar-
voor de in ‘den oorlog in het leven geroepen beper-
-kende bepalingen werden opgeheven.
De productie-bep er/ding,
waartoe een -groot deel der
leden van de Rubber Growers Association zich voor
1918
hadden verplicht, werd voor het j-aar
1919
niet
meer -noodig geoordeeld, de belemmeringen aan den
invoer
van ruwe rubber in den weg gelegd door het
voornaamste verbrui-ksland, Amerika, werden in
Januari
1919
weggenomen, en ten slotte kon door het
verbeterde
scheepvaartver/deer
de oogst uit ‘de Oost-
Az.iatische -productielanden weder vrijwel normaal
verla’den worden.

De
p’rijzen
v-oor standaard-kwaliteit Orepe en Sheet
richtten zich over het algemeen weder naar de hoofd-
markt Londen, ofschoon het
tijdelijk
wel voorkwam,
dat er vrij beduidende prjsverschillen te constateeren
w-aren tusschen de markten in Oost-Azië en in Euro-
pa. Gedurende de eerste ‘drie maanden van het jaar
brokkelden -de prijzen op de Engelsche -markt lang-
zaam af en van
2/3
per ‘l’b. voor Standard Orepe en
2/2
voor Standard-Sheet begin Januari, kwamen de
noteeringen geleidelijk op cd. 1111 voor beide soor-

298

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

ten einde Maart. Gedurende April en Mei hield de
daling met enkele kleine onderbrekingen aan, doch in
J’uni, toen groote aanvoeren van de oude voorraden
uit Oost-Azië in het vooruitzicht kwamen, werd deze
daling vrij scherp en S’tandard-Orepe en Sheet werden
afgedaan tot resp. 1/8 en 1/7 per 1h. Geholpen door
aanzienlijke speculatieve koopordcr’s kon de prijs zich
echteT vrij ‘spoedig herstellen en in Juli was de ge-
middelde noteering weder omstreeks 1/11. Daarna ver-
toont ‘de prijs een stijgende lijn, voornamelijk tenge-
volge van groote aankoopen voor rekening van Ame-rikaansche consumenten en December opent op circa
2/6 voor beide soorten om na een scherpe rijzing op
2/11 te sluiten.

Gedurende bijna het ,geheeie jaar werd voor prima

Orepe een premie betaal’d hoven Smoked Sheet, doch sedert December 1919 is de positie juist ‘andersom en
kan men voor Prima Sheet iets hoven la Orepe
bedingen. De gemiddelde prijs voor het jaar is 2/1Y4.
Para.,
de ‘bekende wilde rubbersoort u’it Brazilië,
volgde vrijwel zijn eigen prijsloop, welke slechts indi-
rect door dien van de plantageruhber werd beïnvloed.
De hoogste prijs werd bereikt in het begin van 1919,
nl. 2/8 en de laagste in April: ?i 2/4. Het jaar
sluit op 2/7,
terwijl
de doorsnee-prijs voor 1919
2/5Y2 is.

Productie en Consumptie.
Aangezien officieele
gegevens of cijfers hieromtrent ontbreken, moet men
wel afgaan op cle verschillende, onderling dikwijls niet
onbelangrijk van elkaar afwijkende ramingen van de
Engelsche statistici. De verwachting van een aan-
zienlijke toeneming van de productie van plantage-
rub’ber is in ieder ‘geval bewaarheid geworden; zooals
reeds boven opgemerkt, werd de productiebeperking,
voorgeschreven doorde Rubber Growers Association
opgeheven, terwijl bovendien wederom een groot aan-
tal boornen, geplant in 1.913/14, ‘in productie ‘kwamen.
Aangenomen mag worden, ‘dat de wereldproductie van

pla.ntage-rubber ce.
290.000 bus heeft bedragen. Voegt

men daarbij de productie van
Para.-rubber,
ca. 30.000

tons, van de overige
wilde rubbersoorten,
ca. 7000 tons,
benevens de stoomen’de partijen en zichtbare voorra-
den 1 Jaunari 1919, dan was voor 1919 de beschik-
bare hoeveelheid rubber omstreeks 384.000 bas, het-
geen ongeveer 90.000 tons meer ‘is dan voor 1918.
Vrijwel de geheele pr.oductie is door de consumptie
opgenomen, hetgeen
‘blijkt
uit ‘de cijfers der zichtbare
voorraden, welke slechts een ‘betrekkelijk kleine ver-
rnerdering toonen. De stock in Londen ‘bedroeg op
1 Januar.i 1919 ca. 13.200 ton’s, welke langzamerhand
vermeerderde tot ca 28.700 tons in Augustus, tenge-
volge van de groote verschepingen uit Oost-Azië van de daar gedurende het laatste oorlogsjaar opgehoopte
hoeveelheden. De groote kooporders voor Amerikaan-
sche rekening ‘doen ‘dan ‘spoedig den voorraad afne-
men en ein’d December bedraagt deze circa 22.000 tons.

De voorraad te New York wordt niet officieel ver-
meld, doch geschat op circa 30.000 tons eind Decem-ber 1919 tegen ongeveer circa 16.000 tons December
1.918, terwijl de voorraad op ‘de markten van het vaste-
land van Europa, voornamelijk Amstei-dam, Rotter-
dam en Antwerpen aangenomen mag worden op circa
1500 tons. (1918 nihil.) Daartegenover staat, dat de
groote voorraden in de productdelanden eind 1919
vrijwel verdwenen zijn, daar deze ‘geleidelijk zijn afge-
voerd naar de consumptielanden. Dit ‘blijkt ten ‘dui-
delijkste uit de
cijfers
van de van Oost-Azië
ver-
scheepje
hoeveelheden.

Verscheep’t werden nl. gedurende 1,919:

Van de Straits …………….ee.
145.000
tons.
F. M. S.

…………..

,,

108.000
Sumatra, en Buit-ben. … ,,

30.000
java ………………..

35.000
Ceylon ………………

,,

42000

Totaal …….ca.
360.000
tons.

tegen ‘ongeveer 202.000 tons in 1918. Hierbij moet in aanmerking genomen worden, ‘dat gedurende 1919 de productie met ca. 70.000 tons is toegenomen.

Het grootste gedeelte van ‘de productie ging weder-
om naar ‘de Veieenigde Staten, welke 226.000 tons
invoerden, d.w.z. ca. .60 pOt. van de wereldproductie.
Als tweede ver’brui’ksland ‘komt Engeland met c’a.
33.000 ‘tons, terwijl Frankrijk omstreeks 20.000 tons
invoerde. Het verbruik van Japan en Australië wordt geschat op ca. 7500 tons. Dezelfde hoeveelheid mag
veilig aangenomen worden voor Italië, Spanje en
Scan’dinavië te zamen.
Het verbruik van Duitschiand en Oostenrijk bleef
beneden de verwachtingen, grootendeels tengevolge
van de valuta-moeilijkheden, gebrek aan kolen en bin-nenlandsche onrust, doch ongeveer 2000 tons zijn door
de Centrale landen wel ‘verbruikt. Het verbruik van
de Nederlandsche industrie wordt op circa 1000 ton
geschat.
De
vooruitzichten
van 1920 kunnen over het alge-
meen gunstig worden genoemd. Weliswaar wordt we
derom een belangrijke toeneming van de productie
verwacht, ‘doch bedriegen ‘de voor’teekenen niet, dan
zal de productie ook dit jaar geheel door de steeds
toenemende consumptie worden opgenomen.
Ook gedurende het laatste jaar was van overpro-
ducijie nog geen sprake, en ofschoon er in de naaste
toekomst evenmin voor een tekort aan ru’bber ge-
vreesd behoeft te worden, laat het zich toch aanzien,
dat de “vraag n’aar deze grondstof zeer levendig zal
blijven. Vooral in
Amerika is
de uitbreiding van de
ru’bberin’dustrie zeer ‘belangrijk, welke veroorzaakt
wordt door de geweldig toenemende automobiel-
industrie. Van de in Amerika verbruikte ruwe rob-
‘her is
ce.
75 pCt. voor rekening van ‘de bandenfa-
brieken, welke hun productie geregeld opvoeren om aan de steeds toenemende vraag te kunnen voldoen.
In 1919 waren alleen in de Vereenigde Staten
ce.
7
milli’oen motorwagens (in 1918 circa 6.000.000 stuks)
geregistreerd, hetgeen gelijk staat met een banden-
verbruik van ca. 30.000.000 stuks per jaar. Er wordt
mede gerekend, dat in Januari 1921 liet aantal auto’s,
dat ‘in Amerika in gebruik is, meer ‘dan 10.000.000 zal ‘bedragen, bij welk getal buiten ‘beschouwing blijft het
aantal, ‘dat ‘voor export bestemd is.
Ook de fabrieken in Europa aijn vrijwel algemeen
volop van werk voorzien en bij een gunstige ontw.ikke-
l.ing der politieke ‘gebeurtenissen mag dan ook veilig
aangenomen worden, dat de uitbreiding der rubber-industrie geheel opweegt tegen de toenemende pro-
ductie. Aan de andere 2ijde mag niet buiten beschou-
wing gelaten worden, dat ‘de uitbreiding der rubber-
industrie niet alleen afhankelijk is van de beschikbare
hoeveelheid ru’bber, doch tevens voor een ‘belangrijk gedeelte van an’dere grondstoffen, ‘die voor de fa’bii-
catie even onontbeerlijk zijn ‘zooals katoen, chemica-
liën, benzine en last not leest – kolen.
In hoeverre deze ‘grondstoffen in voldoende hoe-
veelheid te verkrijgen zijn, is ‘moeilijk te zeggen; of
niet ‘b.v. een tekort aan katoen zal ontstaan, kunnen
wij niet beoorcleelen. Een feit is het evenwel, dat de
tegenwoordige rubberprjeen loonen’d zijn voor de pro-
ducenten en de ‘ontwikkeling van de industrie niet
in den weg staan.

De Nederlandsche rubbermarlvt kon, reeds vrij 5pOe-
dig in. 1919 weder aan het internationale verkeer deel-
nemen. Eind April werd het embargo op rubber ‘door
de Enten’te opgeheven en begin Mei waren ‘de eerste
partijen Plantage-rubber, welke ‘door enkele onderne-
mingen voorloopig te Londen waren opgeslagen te
Rotterdam aangevoerd. Allengs kon de handel zich
gaan ontwikkelen, voorloopig uitsluitend met de geal-
lieerde landen, ‘het bezette Duitsc,he gebied en
Duitsch-Oostenrijk. Het verkrijgen van de interge-
allieerde goedkeuringen en van de N.U.M.-conseuten
was echter een groote belemmering, zoodat aanvan-
kelijk van een vlotten ‘handel geen sprake was. Toen
echter ‘liet inter.geallieer.de
toezicht werd opgeheven
en in Juli ook consenten voor onbezet Duitschiand
voor rubber door ‘de N.U.M. werden geëndosseerd, kon
de handel zich uitbreiden, vooral toen ook langzamer-

7
April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

299

hand ‘do directe aanvoeren uit Indië van meer heten.
kenis werden.
Van eén riormalen handel kon eerst sedert begin
Augustus gesproken worden, aangezien op 30 Juli het
u’itvoerverbod op ruwe rubber bij Koninklijk Besluit werd opgeheven. Intussehen waren in Amsterdam en
Rotterdam belangrijke hoeveelheden Plantage-rubber
aangevoerd, bovendien in Rotterdim groote partijen
Para- en Oongosoorten. In Amsterdam gingen de ‘importeurs weder spoedig
over tot ‘het oude verkoopsysteem van ‘v66r den oorlog,
ul. bij Inschrijving, waarvan de eerste plaats vond op
30 September. Daarentegen worden de aanvoeren te
Rotterdam meest ondershands verkocht.
Betrouwbare gegevens van do te Rotterdam en Am-
sterdam verhandelde hoeveelheden zijn niet •te ver-
krijgen.
Ongetwijfeld belooft de Ned. Rubbermarkt in de
toekomst teer belangrijk te worden, en mede met het
oog daarop werd ‘de heropening van •de vroeger ‘to
Rotterdam bestaande termijnmarkt voor Plantage-
rubber wenschelijk geoordeeld. Tegelijkertij cl werd ook
een termijnmarkt te Amsterdam ingesteld, waarvan
de opening op 1 October plaats vond.

J3IETSUIKERINDUSTRIE IN ENGELAND.

Onze medew’erker schrijft:

In No. 220 der E.-S. B. van 17 Maart meldden wij
reeds, dat men in Engeland ernstige pogingen in het
werk stelt de voor den oorlog gemaakte plannen tot
vorming eener ‘bietsuikerindustrie daar te lande te
verwezenlijken, nadat zij door den oorlog waren blij-
ven rusten.
Men heeft zich ongetwijfeld agevraagd, waarom
juist de oorlog deze plannen deed rusten, waar Enge-
land toch zijne behoefte aan suiker, welke jaarlijks ongeveer 2 millioen tons ‘bedraagt, geheel door in-
voer uit het ‘buitenland dekt. De beantwoording dezer vraag ‘zal waarschijnlijk
liggen in het feit, dat Engeland nooit eene binnen-
landsche suikerindustr.ie
bezeten heeft en proefnemin-
gen op dat gebied tot heden mislukten, om. wegens
de weinige belangstelling, die de Regeeiig voor deze
industrie aan den dag ‘legde, maar vooral wegens de
lage prijzen van het product, waardoor andere pro-
ducten voor den landbouwer ‘voordeeliger waren. Men
wilde tijdens den oorlog geene proefnemingen, waarbij
vroeger .slechte ervaringen waren opgedaan, herhalen;
de Regeering bepaalde zich tot ‘krachtige uitbreiding
van den graanbouw en voor het dekken der suiker-behoefte werd ‘de Royal Oommission on the Sugar
Supply in het leven geroepen, welke ‘zich tijdig voor-
zag in eigen en vreemde koloniën en zelfs haar werk-
sfeer – wat de voorziening betreft – uitstrekte tot
de andere geallieerde landen.
Thans echter worden de plannen om eene eigen
suiker.i’ndu’strie te scheppen met des ‘te meer energie
weder opgevat, hetgeen blijkt uit de ‘orichting der
Home-Grown Sugar Lid., tot vestiging welker Maat-
schappij men na ampele proefnemingen is overge-
gaan, terwijl het E’ngelsche Gouvernement zich voor
deze Maatschappij sterk interesseert. Dit moge blij-
ken uit het volgende:
Het kapitaal der Matschappij bedraagt £ 1 mil-
lioen (i’n aandeelen van £ 1), waaivan voorloopig uit
te geven £ 500.000. Van deze £ 500.000 wordt £ 250.000
genomen door het Gouvernement, £ 125.000 door ‘de
oprichters, terwijl ‘de resteeren’de £ 125.000 aan het
publiek ‘ter inschrijving wordt aangeboden en de
plaatsing door een syndicaat reeds is verzekerd. Op
deze £ 250.000 garandeert de Regeering 5 pOt. divi-
dend p. a. tot ulto. Maart 1930, ‘terwijl zij zich ver-
plicht ‘de ‘door hââr genomen aandeelen ad £ 250.000
niet te zullen verk’oopen dan na verzoek der Directie
en slechts aan door deze aan ‘te wijzen koopers.
Behalve ‘de verwerking van een eigen aanplant
ligt het tevens in ‘de bedoeling om aan omliggende

landbouwers de zekerheid te verschaffen hun product
met goede winst to kunnen verkoopen aan de fabriek te Kelham (New’ark
0fl
Trent), welke zeer gunstig
gelegen moet zijn aan weg, spoor en water.
Tot hoever ‘de ‘door ‘de Regeering betoonde belang-
stelling – door ‘de deelname in deze eene fabriek –
zich zal uitstrekken, valt nog niet te voorzien, doch
het Icomt ons voor, dat men voor het oogenblik te
doen heeft met eene proefneming en aan.moediging
door het Gouvernement.
In elk geval is dit wel ‘liet meest serieuze en meest ‘belovende van de verschillende plannen, die tot dus-
ver ten opzichte van het vestigen eener .bietsuiker-
inidustrie in Engeland genomen worden en ‘gezien de
groote economische gevolgen hij eene slaging der
proef, zal ‘de nieuwe onderneming ‘door alle belang-
hebbenden hij den ‘suikerhandel der wereld’ nauwkeu-
rig worden gevolgd. De, toestanden, waaronder de on-
derneming werkt, vergeleken niet ‘de proeven v66r den
oorlog ‘genomen, zijn in zooverre geheel gewijzigd, als
d’e ‘sui’kerprijzen thans meer dan het vijfvoudige be-
dragen ‘van toen, en de reductie van den accijns den
prijs van eigen bietsuiker Sh. 124/- per ton lager zou
dôen uitkomen dan van geïmporteerde vreemde suiker.
Nu zuilen wel alle interessenten ‘bij den suikerh’andel
liet er, over eens zijn, ‘dat de tegenwoor’dige suiker-
prijzen op den ‘duur niet gehandhaafd kunnen blijven,.
doch dat men in afzienbaren tijd ‘of ooit weder de
lage prijzen van voor den oorlog terug zal zien is bij
de ‘overal gestegen
prijzen
voor werkkiachten en ma-
terialen wel uitgesloten.

Onder deze omstandigheden is de waarschijnlijk-liei’d groot, ‘dat de nieuwe onderneming voorloopig
goedë resultaten zal opleveren, ‘doch op den duur zal
de levensvatbaarheid er van efhangen, of de Engel’sche
idustrie ‘met de buitenlandsche productielan’den kan blijven concurreeren. Is dit het geval, dan zal de im-
‘port van ‘suiker, waaronder ook Javasuiker, gestadig
afnemen en tenslotte wellicht geheel ophouden. Dit
beh’oeft echter vooi- ‘de J’avaplanters geen schrikbeeld
te zijn, daar Java alsdan in andere landen voldoenden
afzet voor zijn product zal weten te vinden.

AANTEEKENINGEN.

• Engelsche n’ieuwigheden op het
gebied der Economische Voorlich-
t i n g.
– Naar de Engelsche pers onlangs berichtte,
houdt men er zich nan het ,,Department of Overseas
Trade” mede ‘bezig economisch-geograph’ische hand-‘boeken samen te stellen, ‘handelende over ‘de belang-
rijkste landen voor, den exportafzet. De iboeken zijn
ged’acht als na-sla-bronnen, ‘bestemd voor practisch ge-
bruik in den handel en zullen gegevens bevatten van
algemeeû econ’omischen ‘aard, overzichten ‘der handels-
verdragen, wetgevinge’n, enz., ‘bijzonderheden over de
handels.gebruiken van het land in kwestie en al wat
dies meer zij. Naar verluidt zijn ‘de edities aan Frank-
rijk en Ai-gentinië gewijd ongeveer gereed en is met
de voorbereiding van de han’dboeken handelende over
Brazilië, Italië en Griekenland een begin gemaakt.
Behalve deze plannen houdt het ,,Department of
,Overseas Trade” zich nog met andere publicist’ische
ieuwigheden ‘bezig. ‘Overwogen wordt, hoe deperio-
dieke rapporten van han’delsartachéis en consuls zullen
ld’gericht moeten zijn om het practisch nut daarvan
te verh:oogen. Ten vori’gen jare zijn daarvoor reeds
nieuwe instructies aan ‘de betrok’ken functionarissen
verzonden. In stede van de oude serie consulaire ver-
slagen, d’ie sedert 1858 tot aan ‘den ‘oorlog, het licht
hebben ‘gezien, wil men rapporten gaan uitgeven, die
systematisch afgeronde informaties verstrekken over
‘de landen, die van belang geacht worden. ‘Vooral wil
men zich, ‘daarmede verbonden, dan in de richting der afzonderlijke rapporten begeven, ‘die naar men
weet ‘de laatste jaren herhaaldelijk bij de reorganisatie-
plannen voor ‘de economische berichtgeving zijn aan-
‘bevolen. F’inancieele onderwerpen hoopt men daarbij
in de eerste plaats aan de ‘orde te zullen brengen.

300

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

De textiehndustrie in Noord-Fran.k-

i
ii ic.
– Men ‘verneemt herhaaldelijk, dat de weder-

opbouw van Noord-Frankrijk maar langzaam vordert.
In verband met -deze bewering kunnen de hiervolgende
gegevens over de textielindustrie van Rijssel, Roubaix
en Tourcoing, die medegedeeld worden in de ,,Journêe
Industrielle” van 28 Februari ji., de aandacht trekken.
Voor den oorlog waren in het arrondissement Rijssel
155.000 arbeiders in de textielindustrie werkzaam, er,

werden 444 bedrijven geteld met meer dan 20 aange-
stelden ieder. Het aantal is als volgt verdeeld: wol-
industrie 113 bedrijven; katoenindustrie 61 bedrijven;
linnenindustrie 97 bedrijven; ververijen en appreteer-
inrichtingen 43 bedrijven; overige inrichtingen 130.
Van de 444 bekende ondernemingen waren er 305 of
08,7 pOt. weer in bedrijf gezet. In de wolindastrie
waren werkzaam op 1. Januari 1920 29.206 personen
tegen 45.091 in 1914; in procenten uitgedrukt ver-
houdt het aantal te werk gestelden in 1920 zich dus tot
dat van v6r den oorlog als 04,7 : 100. Van de 61 be-
drijven der katoenindustrie, in 1914 -beschikkende
over 23.829 arbeiders, waren op 1 Januari ji. 45 weer
op gang gekomen en werd gewerkt met 10.359 ar.hei-
(Iers of 43,4 püt. van het totaal voor den oorlog. i)e
minste herleving valt bij de linneninciustrie waar te
nemen. De, machines benoodigd om de fabrieken van
deze branche weer bedrijfswaardig te maken moeten
door Engeland geleverd worden, maar van de daar

geplaatste ‘bestellingen is nog niet veel afelevend.
Van de 97 ondernemingen, -die voor de linnenfabri-
cage opgericht zijn, waren er op 1 Januari 46 weer

in bedrijf, waarin

werkzaam 6721 arbeiders, tegen

34.074 arbeiders in linnenfabrieken vôôr den oorlog.
Het aantal werkzamen in de linnenindustrie is dus
eerst op 12,4 pOt. teruggekomen. Van de verveLijen en
appreteer.derijen werkten er 27 of 62,8 pOt.; werk,
zaam waren 5103 man of 44 pOt.

De ontwi/cicel-ing van, het Zweedsehe
partîculiere bankwezen. – Ii
,,Swedish

Export” van December 1919 wordt-een samenvattend
overzicht over de ontwikkeling van’ het Zweedsche
particuliere bankwezen gegeven, dat alleszins de aan- –
dacht’ verdient, omdat dein den laatstentijd zoo sterke
concentratie in het Zweedsche bankwezn er uitvoerig
in behandeld wordt.
Sinds Johan Palmstruch in 1656 de eerste bank in
Zweden oprichtte, maakte het bankwezen in Zweden
geen voortgang. Met het jaar 1824 begint de eigen-
lijke -historie van het particuiere bankwezen in Zwe-
den. De in dat jaar tot stand gekomen bankwet gaf
aan particulieren het recht om banken op te richten.
Aan het recht van bankbiljettenuitgifte was de onbe-
perkte aansprakelijkheid der aandeelhouders. vastge-koppeld. De wet van 1897 bepaalde, •dat vanaf 1904
geen Zweedsc.he bank, behalve de Rijksbank het recht
van bankbiljettenuitgifte zou hebben. Voor naa.mlooze
vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid-
der aandeelhouders bestond door deze veranderde’
wetgeving geen redoii meer, zoodat vele van deze;
vennootschappen de aansprakelijkheid der aandeelhou-
ders beperkten. Tegenwoordig werken de Zweedsche
banken onder de wet van 1911, waarvan eenige bepa-

lingen hier volgen.
Aandeelhouders der banken moeten ‘van Zweedsche
nationaliteit zijn; de aandeelen zijn derhalve op
naam gesteld. De banken met onbeperkte aanspra.ke-
lijkheid hunner aandeelhouders zijn bevoegd comman-
ditaire aandeelen uit te geven met beperkte aanspra-
kelijkheid.. Van de jaarlijksche winst moet minstens
15 pOt. aan het reservefonde .gedoteerd worden, totdat
dit 50 pOt.. van het kapitaal ‘bedraagt.
De deposito’s mogen het vijfv.oudige der eigen nijd-
delen van de ‘bank niet overschrijden, terwijl er een
kasreserve gehouden moet worden van 25 pOt. der direct opvnaagbare verplichtingen (hiertoe worden
ook de ongebruikte rekening-courant-credieten gere-
kend).

De banken staan onder speciaal toezicht van de

,,Bankinspek’tionen.”
Het aantal banken is in den laatsten tijd in Zweden
zeer gewijzigd; het verloop was als volgt:

190S ———–34

1914
……….
67

83

1915
……….
66

1910
……….
86

1916

……….
60

1911

……….
76

1917

……….
55

1912
……….
73

1918
……….
50

1913
……….
75
Het kapitaal steeg in deze peniode van 553 mill.
kronen ‘tot 1091 miii. kronen. De concentratie-tendens
was dus sedert 1910 sterk merkbaar. Deze beweging
nam vooral in het afgeloopen jaar zoo grooten omvang
aan, dat vereeni.ging van twee banken van de goed-
keuring der regeoring werd afhankelijk gesteld. In Juli 1.919 waren er 51 banken, w’aarvan 11 met
onbeperkte aansprakelijk-hei d der aandeelhouders. De
grootste van deze 11 banken is ,,Stockholm’s Enskil-da

Bank”, die in 1856 door A. 0. Wallenberg opgericht
werd. A. 0. Wajienberg voerde het ciciositobankstélsei
‘voor het eerst in Zweden in. Genoemde bank beperkte
haar zaken tot Stockholm en staat geheel ‘buiten de
concent’ratiebeweging. Het kapitaal der bank bestaat
uit Kr. 24.000.000 onbep. aanspr. aand., Kr. 75,000.000
bep. aanspr. aand., terwijl de reserve Ir. 44.500.000

bedraagt. /
De gi-ootste bank met beperkte aansprakelijk’heicl
der aandeelhouders is de ,,Skandinaviska Kredit-
aktiebolag”, welke Kr. 73.800.000 aandeelenkapitaal

en Kr. 81.600.000 reserves heeft. Deze bank nam zeer
actief deel aan deconcentratiebeweging. In 1907 werd de
Industrikreditaktiebolag in Stockholm overgenomen, in
1910 Skânes E,nsk’ilda Bank, waardoor een groot filiaalnet in Zuid-Zwden verkregen werd. In 1917
werd Sveriges Priva-ta Oentralbank overgenomen en
in 1918 de Oerebro Enskilda Bank. In laatst genoemd
jaar werd tevens een overeenkomst ‘met -de A. B.
Skânska Handelsba-nken gesloten, met het doel laatst
genoemde bank over •te nemen. De A. B. Skânska
Handelsbanken was in 1890 opgericht en had een
kapitaal van Kr. 36.000.000. Tusschen 1906 en 191.3
absorbeerde zij vele kleine banken. Na deze fusie be-
droegen de eigen middelen van de Skandinaviska
Kredi-taktiebolag ongeveer Kr. 190.000.000 en had ‘zij
120 filialen. In grootte volgt op deze bank de A. B.
Stockholm’s Handelsbank, opgericht in 1871. Haai-
ontwikkhng is voor een groot deel te danken aan
Louis Fraencke]. Tot 1914 had de bank hare zaken -tot Stdckholm beperkt, doch in dat jaar nam zij de
Bankak-tiebolag Norra Sverige ovei-. In de jaren van
1915—’17 werden 3 kleine banken in Norrland over-
genomen en in 1917 kwam de fusie met de A. B. Norr-
landsbank tot stand. In 1918 werd een overeenkomst
met de Bankaktiebolag Södra Sverige gesloten om
beide banken ‘te vereenigen. De fusie kwam in 1919
tot stand. De Bankaktiebolag Södra Sverige is ‘in 1901
opgericht en had sindsdien een viertal banken opge-
slokt. De nieuwe organisatie, welke zich ,,Svenska
Handeisbanken” noemt beschikt over Kr. 180.000.000
aan eigen middelen en ‘heeft 254 filialen, verspreid
over geheel Zweden. Aktief in de concentratiebewe-
ging waren nog: A. B. Göteborgs Bank, A. B. M.lare-provinsernas Bank, Sydsvenska Kredit A. B. en A.. B. Göteborgs Handcls’bank, welke in het afgeloopen jaar
een overeenkomst met de A. B. Industribank sloot, die tot fusie zal leiden.
Onderlinge samenwerking van de Zweedsche banken
vindt plaats
bij
groote Staats- en Gemeenteleeningen.
De Zweedsche bankiersvereeniging (Ss’eriges Bank-
förening), welke algemeene vakbelangen ‘behartigt,
omvat 34 van de groote en middelgr.00te banken.

ONTVANGEN:

Duurte en Duurtebestrijding,
door Prof. Ir. Is. P.

•de Vooys. Apeldoorn 1920.
Fnancieel Jaarboek voor 190.
Uitgave van de Ne-
derlandsche Financier, Dagelijksche Beurscou-
rant, Amsterdam.

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
1

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MAART1920.

Proviuc.
en Gemeentelijke leeningen
f
1.000.000,-
zijnde:
‘s-ertogenbosch f1.000.000,- 6
0
/0
obi.
a
100
O
lo.

Bank- en Orediet-instellingen ……., 50.000,-
zijnde:
l’rovinciale

Crediet-

en

Spaarbank
f250.000,-

aand.

(waarop

te
storten

10
0/s)
9. 200
O
lo.

Industrieele Ondernemingen ……

..
2.870.975,-
zijnde:
N.V. Tilburgsche Landbouwmachine-
en

Motoren fabriek

v/h.

Mani lie
Bogaerts f129.500,- aand. 9. 105
0/

N.V. Willem Smit
&
Co,s Transfor-
inatorenfabriek
f
200.000,- 6
0/s.

obt.

9. 100
J:iollandsche

Maatschapij

tot

het
maken van werken van gew. beton
f1.000.000,-

aanti.

5.

153’12

0
10

f
1.000.000,– 6
0/
cum. pref. aand.
5.

100
0
/0

Oultuurondernemingen, E[audelsver-
eenigingen en Handelsvenn…….
537.600,-
zijnde:
Serdang Cultuur-Maatsch.f 256.000,-
aand.

9.
210
g
lo.

Rubber-Maatschappijen

… ………
2.932.500,-
zijnde:
Rubber CuIt.-Maatsch. ,,Amsterdam”
f1.725.000,- aanci. 9. 170
0/

Totaal ….

f
7.391.0;75,-

Bovendien:
t 68.680.000,- 2/m. Schatkistpromessen
9.
f
996,50
68.510.000,-
61m.

,,

,, ,,
980,83
3.317.000,- 41
0/
Sehatkistbiljetten

1000,50

Totaal der emissies in Januari ..
f
39.609.495,-
Februari . .

26.597.500,-
Maart . . . .

7.391.075,-

Algemeen Totaal ……
f
73.598.070,

RIJKSPOSTSPAARBANK.

FEBRUARI
1918 1919 1920

f’

9.038.260f
12.756.854
f

11.071.106
Terugbetalingen

..
,,

8.263.602
,,

9.030.227
,,

9.971.359
Tegoed der inleggers
219.232.949
,, 243923.631
,, 264.627.402
Nom. bedr. der uitst.
op ultimo ………..

staatsschuldboekjes
29.574.500
,,

33.589.000
,,

38.592.300

Inlagen

………..

op ultimo ………..
Spaarbankboekjes:

gegeven
12.210 16.019
12.298
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel

af-
betaald
7.152
7.015
8.263
Aantal

uitstaande
op ultimo
1.779.898
1.843.251 1.904.257

POSTOIHEQUE EN GIRODIENST.

Februari 1919
Februari 1920

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekening.
houders op u°
14.470

23.080

Aantal rekenin-
14.988

23.752

65.696
30.858.264
115.203
48.589.469
Overschrijvingen
.
35.006.
66.903.655
64.911
99.925.227

gen

op u
0
……..
Stortingen …….

Afschrijvingen

. . 48.065
23.306.168
65.811
29.911.324
Totaal tegoed reke-
ninghoudersopus.

57.985.269

119.579.891

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N

{Vrsch
.inR.C.5v’
19Aug.’14
Zwits.Nat.Bk.5
2lAug.’19

Disc.Wissels. 44
1Juli’15
Zweeds.R.ksbk7
19i1[rt.’20
ed.BlBiEff4r
1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-64
18Dec.
’19

Bk. van Engeland 6
6Nov.’19
Belg. Nat. Bk. 44
1Apr.’20
Duitsche. Rijksbk. . 5
23Dec.
’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 5
21Aug.’14
Bank v. Italië . 5
10Jan.
’18
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y.44-54 –
Nat. Bk. v. Deneni. 7
21Nov.’19
Javasche Bank 34
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn

Part.
Parijs
Part.
N.
York
Cali-
Part.
1

Prolon-
disconto
1

gatle
disconto disconto
disc.
money

1 April
’20! 38/
4

4
1
12
5
6
18
4
8
/s

9-10
29M.-1A.’2031
4

4812
51
4-‘/

9-12
22-27 M. 20133/4
4.11
581_81
4-’18

6-14
1-20
,,

‘ 2 0
3
1
14
381_4
521_71
4-‘/s

6-9

31 11.5A.’194 l/
4
l
_3/
a

/_1/
3°/ic
4_2/

2-6 Ap. ‘18127/s-3V
4
411251/,
0

19
“îr-
9
s
4…6/

2
1
14

20-24Ju1i’l 4I3Va°Iss
2 ‘/_’/
2
‘/_
9
/
2
l/5
1
/!
2’1
181-2
1/,

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De stemming op de wisselmarkt was de af.geloopen week
zeer verdeeld. Marken waren nog steeds vast en stegen
tot ca. 4.-. Daarentegen waren ponden voor het eerst
sedert weken Nauwer en •terugloopend van 10.07j- tot
10.47, o’ni daarna iets vaster te sluiten. Parijs was weder-
om flauw, enkele’ dagen zelfs zeer sterk aangeboden en
den oogenblik omstreeks 18.- verkrijgbaar. België was even?ens iets lager, bleef echter tamelijk prijshoadend.
Dollars waren weder flauwer, slot ca. 269.- en. heden
zelfs een oogeublik
9.
26534 aangeboden. Skandinavië was
zeer verdeeld: Stockholm bleef ongeveer onveranderd, daar-
entegen ‘liep Koperdiageii sterk terug, 50-49.40, maal
wi’s Christiania aanzienlijk vaster 51.35-52.40. Zvitser-
land 47.40-47-47.40. Spanje veel flauwei; 48.25-47.-.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ala Londen
•)
Parijs
0>
Berlijn
Weenen
Brussel
‘)
New
York)

29 Mrt. 1920..
10.61
18.70
3.70 1.40 19.674
2.72
1
/
30

,,

1920.
10.47
18.25
3.724
1.35


31

,,

1920..
10.48
18.10
3.724
1.30
19.30
2.72
1
Apr. 1920.
.
10.54
18.30
3.80
1.30
19.474
2.70
1
1i
2

,,

1920..


– – – –
3

1920..




-.

Laagste d.w.
1
)
10.45
17.974
3.574
.1.20
19.05
2.68’/
Hoogste
,,

,, 0
10.674 18.90 3.924
1.40
19.90
2.73
27 Mrt. 1920..
10.67
19.-
3.60
1.35
2
19.70
2.724′
20

,,

1920..
10.444 19.90
.
3.424
1.30
820.65 2.7342
Muntpariteit..
12.104
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48/

) Noteoring te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
t) Particuliere opgave. 2) Noteenng van 26Maart.
8)
idem van 19Maart.

Data
Siock.

1
holm)
Kopen.
1
hagen
0
)
Chrls-
tlanta°)
Zwitser-
1
land)
Spanje
‘1
Balavla
‘)
telegrafisch

29 Mrt. 1920
58.50
50-
51.75
47.30 48.25
101°/t
30

1920
58.25
49.90
51.65 47.20 48:25
10181
31

1920
58.-
49.60
51.75
47.30
47.50
101
8
/4
1

,,

1920
58.50
49.50
52.25
47.55
47.40
1011
2

1920





10121
4

3

1920
– –


47.
1011t
L’ste d.
w.’)
57.75
49.-
51.15
47.10 46.75
1011
fl’ste

,,

,,

‘)
58.50
50.10
52.50
47.55
48.60
1011
27 Mrt. 1920
58.25
49.90
51.30
47.40
48.25
101/
20

,,

1920
56.95
49.25
49.75 47.25
48.50
101n/4
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
‘)Noteering to Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.

302

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7April
1920

KOERSEN TE NEW YORK.

D a a
CaI,le Land.
(in

per)
Zicht Parijs
(tnf’s.
p.
$)
Zicht Berlijn
(in ct.p.4Rm.)
Zicht Amsterd.
(in c(i. p. gid.)

1 April

.1920 3.93.50
14.57
now.
36
8
/
Laagste d. week
3.83.25
14.48
now.
36
81
Hoogste,,

,,
3.93.50
14.96
now.
27 Mrt. .. 1920
3.94.

14.27
now.
361/,

20

,,

..

1920
3.77.25
13.77
nom
36
5
/
s1untpariteit..
.
4.86.67
5.18’1
95’1
40’/.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
cc,, heden
120 Mrt,
1

1920
127Maart
1

1920
29 Mrt.-3 Apr.
Laagste t 1kogste
1
3 Aprii
1

1920

A1exandri..
Piast. p.
977/
977/,
977/
977/,
9771

*B. Aires’)..
1

cL p.
£
62
8
1e
59
7
18
80
61
8
14
60’12
Calcutta
. . . .
£
p. rup.
214
1
12
214e/s
214
21411,
2/41/
1
,

Hongkong ..
id. p.
$
511
5/0
4111
510
510
Lissabon ….
d. per Mii.
1511
4

15’/a
14’/
16
15’12
Madrid

….
Peset.p.
21.50
22.17 22.10
22.55
2 2.2 6
*Montevideoi
d. per
$
6418
61
1
18
60
61’14
61
1
19
Montreal….
$
per
£
4.24’/,
4.27
4.20 4.29
4.28’12
*R.d.Janeiro.
d.per Mii.
17171
82

16
11
/,,
16
27
112
17182
17
Lires p.
£
71.75 78.50
78.-
82.-
81.25
Shanghai

. .
£
p. tael
716
717’12
714
7110
716
Rome

…….

Singapore ..
id. p.
$
213
7
18
213
7
18
2/32/
4

214 213
7
18
•Valparaiso..
d. p. peso
14
11
19
13′
9
182

1

138/
52

1381
4

13
81
Yokohama
..
£
per yen
216’/,
214
1
1
214
1
14
215 214
1
1t
* Koersen der
voorafgaande dagen.
1)
Telegrahech
tranafert.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te
Nev York

1
April

192ô ……..
72’/,
126
1
1
27 1′.laart 1920 ……..
71’/s
126
20

,,

1920 ……..
72’/s
126
13

1920 ……..
6OVs
117

5

Apr.

1919 ………
48v/s
101 ‘/s
6 Apr.

1918 ……..
45’/s ‘)
91’18
20

Juli

1914 ……..
24″/,.
54’18
1)
Noteering von
5 April
1918.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 3 April 1020.
Activa.
Binneni. Wis-
f’
H.-bk. (155.1 37.822,79’/,
sels, Prorn., B.-bk. ,, 2.991.879,32
enz.
in aisc.
(
Ag.scn. ,,
Oö.i t

.i
DV,O
216.902.452,65 Vi.
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

……………………..

Idem eigen portef.. t’ 55.498.509,-
Af :Verkocht waar voor
de bk. nog niet afgel.


55.498.509,-
Beleenin
g
en
mcl. vrsch.
(H.-bk.

f
87.874.802,25 B.-bk.

,, 13.514.976,61
1
1s
Ag.sch. ,,103.448.729,30
1
12

f204.638.508,17

Op Effecten

……

f198:902.108,17
OpGoederenenSpec ..5.736.400»-
204.638.508,17
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..12.267.360,55
Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……f 56.411.550,-
Muntmat., Goud .. ,,578.003.526,41
1
1

f634.415.076,41
11,

Munt, Zilver, enz..

,,
10.604.670,22
1
12
Muntmat., Zilver

Effecten
645.019.746,64

Bel.v.h.Res.fonds..
f

4.504.136,88
Id.
van
‘/.v. h. kapit. ,,

3.901.012,74112
8.405.149,621!2
Geb.enMeub. der Bank
……………..
,

3.312.000,-
Diverse rekeningen
………………
,,

43.280.206,39’12

f 1.18 9.32 3.933,03
/1

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000
1

Reservefonds

………………….
,,

5.000.000,- Bankbiljetten in omloop
…………
,,
1.054.980.165,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..2.031.923,32
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


,
saldo’s:

J
Anderen
.,,

85.145.262,781/,
85. 14 5.262, 78 ‘/i
Diverse rekeningen

……………….
,

22.166.581,93

1.189.323.933,03
1
12

NED. BANK 3 April 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..
t’
416.073.026,27 Vs
Op de basi8 van ‘/, metaaldekking….
,, 187:641.556,05
1
1:
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.080.365.130,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s

…………….
21.003.971,54’/,
Buitenlandttche wissels
693.962,-
Beleeningen

…………..
3.484.654,111/, Goud

………………..
250.4 81,08
Zil
ver
…………………
178.267,81
Bankbiljetten

…………
41.664.810,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

….
.

20.121.557,21

Voornaamste posten
in duizenden guldèns.

Data
Goud
Zilver
B’
6
btljten
Andere
opetschbore
schulden

3 April 1920

..
634.415
10.605
1.054.980
87.177
27 Mrt.

1920
634.165
10.426
1.013.315 106.440
20

,,

1920
633.796
10.174
1.008.662
105.785
13

1920

..
633.730
9.875
1.016.037
110.228
6

,,

1920
633.663
9.601
1.022.000
129.147

5 April 1919
667.947 8.733
1.019.207 81.820
6 April 1918
721.397
7.154
893.899 64.320

25 Juli

1914

..
162.114 8.228
310.437
6.198

Data


dtscona’s

Hiervari
Schatkist.

J

promessen
rechtstreeks


Belee.
ningen
baar
Metaal.
saldo

.
king,.
percen.
1

lage
_

3Apr. 1920
216.902
141.000
204.639
416.073
56
27 Mrt. 1920
195.898
122.000
201.154
420.124
58
20

,,

1920
205.562 131.000
191,721
420.566
58
13

1920
220.113 145.000
191.182
417.837
57
6

,,

1920
244.078
170.000 194.080
412.534
56

5Apr. 1919
137.031
99.000
194.270
456.077
61
6 Apr. 1918
29.243

115.118
536.216
76

25
Juli
1914
67.947 14.300
61.686
43.521′)
75
‘) Op de basis van
11
metealdekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:

27 Maart 1920

3 April 1920

Aan schatkistpromessen.. f 57 7.670.000,-
f
642.340.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 122.000.000,- ,, 141.000.000,-
Aan schatkistbiljetten 71.096.000,- ,, 58.909.000,-
Aan zilverbons …….. …44.006.883,25 ,, 44.843.528,75

JAVASCIiE EANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data
Goud
Ztiver
6 ,
Ban k.
je en
Andere
opeischb.
schulden

27Maart1920
……
0*0
*00
406.000
407.500
417.000

14 Febr. 1920……
3.491
814.337

100.392
16
.8.279
168.776
3.952
306.658

100.677

20

,,

1920
………

170.160

2.321
310.037

98.121

13

,,

1920………

170.218
2.444
310062

98.601

7

,,

1920
…….
31

Jan.

1920
…….

29Maart1919. …..
127.706
10.748
210.776

126.038

24

,,

1920
…….

91.890
.
20.384 177.421

61.296
30Maart1918
…….

25

Juli

1914
…….
22.057 31.907
110.172

12.634
Wissels,
Div

C

Beschik.
Dek.
ata
Dis.
IContos
buiten
Belee.
re


baar
kings.
N..Ind.
ningen ntngen
metaal.
percen
betaalbaar
saldo
lage

27 Mrt. 1920

211.000

*

96.750 *°
20 ,, 1920

213.500

93.750 •°
13 ,, 1920

214.000

89.750

°

14 Feb.1920 161 14.210 159.783 50.351 88.983

41
7 ,, 1920 14.980 14.498 154.318 50.684

91.476

42
31 Jan.1920 14.691 13.035 165.579 48.562 91.047

42
24 ,, 1920 14.374 12.958 158.954 53.178 91.123

42

29Mrt.1919 9.398 22.069 80.7001 10.254 71.342

41
30Mrt.1918 8.505 32.319 67.157 24.484 64.789

47

25 Juli 1914 7.259

6.3951 47.934

2.228

4.8422 44
1)
Sluitpost
der
activa

5) Op
de
basis van
al
s
nietaaldekking.

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

303

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circula iie
Andere
opcischb.
schulden
Dtscontos
Dia. reke
ningen’)

7 Febr. 1920 ..
1.047 1.597
1.111
1.620
262
31 Jan.

1920

..
1.046
1.544
1.205
1.618 237
24

,,

1920

..
1.06
1.594
1.228
1.612 333
17

,,

1920

..
1.044
1.610
1.234 1.618 353

8 Febr. 1919 ..
934
1.733
2
)
1.320
1.300
304
9 Febr. 1918

..
609
1.250 923
1.094 505

25 Juli

1914

.;
645
1

1.100 560
735
396
.1)
Sluitpost
der
activa.
‘)
Hiervan
zilverbons
271 de.
gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Currenci, Notes.
Data

Metaal

Ctrculatie
Bedrag
1
Goudd. Goa. Sec.

31 Mrt.. 1920 112.172 105.271
24 ,,

1920 115.783 101.137 826.572 28.000 307.581
17 ,,

1920 113.270 101.172 326.259 28.500 307.378
10

1920 115.989 102.887 328.190 28.500 309.204
2 Apr. 1919 84.928

75.167 332.123 28.500 315.077 3 Apr. 1918 61.429

47.998 1230.851 28.500 206.366

22 Juli 1914 40.164

29.317
1 –

1

Goo.

1
Other 1 Public 1 Other 1 Re-
Data

1

Sec.

Sec.

1
Depos.
1
Depo,.
1
,erve

31 Mrt. ’20
20.412
109.524
36.248 100.922
25.351
18,49
24

’20
48.395
91.143
19.763
131.757 33.097
21,84
17

’20
42.060
91.954
18.419 133.031
35.548
23,50
10

’20
40.387
92.057 18.555
127.339
31.552
21,60

2 Apr. ’19
67.114 78.870
32.790
123.302 28.215
18,07
3 Apr.’18
59.300
113.487
36.288
150.273
31.881
17,09

22Juli ’14
11.005
3.633
13.735
42.186
29.297
52Is
,)
Verhouding
tuaschen
Rereeve
en Deposita.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Vooruaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

Data

Metaal

Daarvan
1
Kassen-

Circu- 1
Goud

schema

laile

J
kings.
perc.
‘)

15 Mrt. ’20 1.123,25811.091.363 13.332.490 42.504.635

34
7 ,,

’20
1.118,08211.091.374
13.031.027 41.648.351

34

28 Febr.’20 1.116.556 1.091.341 12.829.318 41.033.767

34
22 ,,

’20 1.114.596 1.090.995 12.325.976 39.520.197

34

15 Mrt. ’19 2.260.573 2.239.818 5.947.575 24.351.199 34

15 Mrt. ’18 2.525.149 2.408.207 1.332.481 11.355.288

34

23 Juli 14 1.691.398 1.356.857

85.479 1.890.895

93
t)
Dekkingder
circulatie door metaal en Kaasenscheine.

Dato
Wi,,cls
Rek. Cr1.
Darlehcnskassenscheine
Totaal
In kas bij de
uitge garen
Reich,bank
15 Mrt. 1920
40.332.452
14.432.740 26.094.500
13.295.100
7

,,

1920
40.254.480
13.352.693 25.866.500
12.994.200
28 Febr. 1920
38.934.844
12.142.253
25.635.100
12.793600
22

,,

1920
37.912.438
11.840.001
24.875.100 12.289.500

16 Mrt. 1919
28.525.552
13.061.506 16.697.100
5.938.400
15 Mrt. 1918
13.349.430 6.745.209 8.029.800
1.319.500

23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.
1
Metaal en

1 Btjz. schuld 1

Bonk.

1
Rek. Cr1.
Data

1
hutten!. 1 Disc, en

Oostenrijk
1
Igoudwissds
bdecntngen
en Hongarije
1
lhjdhteui

saldi

7Feb.’20
1)
290.428 19.251.400 32.954.000 56.994.022 6.057.646
31Jan.’20 291.083 19.162.543 32.954.000 56.772.802 6.220.536
31 Dec. 191 287.640 19.196.063 32.954.000 54.481.264 7.906.378
23 ,, 19 297.363 17.856.786 32.954.000 53.109.418 7.641.778

23Juli’14 1.589.267

954.356

2.159.7591 291.270
1)
waarvan
222.662
goud, 10.818
buitenlandsche goudwissels
en
56.948
munt en
muntnsateriaal zilver.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Waaraan Te goed Buit.gew.
Data
Goud
in het
Zure,
1

in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
a/d. Staat

1 Apr.’20
5.584.884
1.978.278
245.409
588.534
25.700.000
25 Mrt.’20
5.584.026
1.978.278
247.158
664.041
26.300.000
18

’20
6.583.113
1.978.278 248.763 725.038
26.300.000
11

,,

’20
6.582.521 1.978.278
250.193
759.992
26.300.000

3 Apr.’19
5.544.372
1.978.308
312.269
766.536
26.050.000
4 Apr.’18
5.375.025 2.037.108
254.966
1.173.865
14.800.000

23 Juli
1
141
4.104.390

639.620

1

Uitge-

Wissels
1

stelde

Belee-
1
Bankbil-

Rek. Cr1.
1
Rek.

Parti.

1

Cri.

1

Wissels

ntng

1

jatten

culteren
1
Staat
1

2.268.287 574.991 1.758.502 37.834.354 3.336.851 930.004
1.177.641 576.782 1.570.426 37.568.965 3.512.652 626.343
” 1.670.418 579.376 1.584.361 38.160.008 3.384.788 110.412
1.675.306 584.012 1.579.630 38.464.823 3.152.396 42.847

rD
11.006.971 940.124 1.207.203 33.736.477 2.867.082 94.098
11.816.691 1.103.381 1.113.936 25.847.884 3.126.344 83.912

‘11.541.0801
– 1
769.4001 5.911.910j 942.5701400.590

BANQUE. NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.

1
Metaal
1
Beleen.
1
Baleen.
t
Binn. 1
Data

1
mci.

aan t aan

1 wissels t Circu.

Rek.
1
buitenl.

buitenl.
1
prom.
d.
1

en

1

Zatte

1

Crt.

1
saldi
1
aarde,.
1
proetnc.
1
heleen.
1

1

parlia.

1 Apr.’20 358.167 84.955 480.000 698.597 5.055.661 1.275.774
25 Ivlrt.’20 357.974 84.955 480.000 652.986 4.947.095 1.433.068
18 ’20 356.566 84.955 480.Ö00 618.162 4.900.500 1.567.744
11 ,, ’20 356.148 84.955 480.000 588.377 4.950.650 1.629.898

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudoorraad
Zilver
clv.

F.R.
Notes In
circu.
Totaal
_______________

Dekking
In het
bedrag
F. R.
Notes
builenl.
latie

1’Mrt. ’20
1.936.364
1.261.956
112.781
120.366 3.039.750
5

,,

’20
1.937.077
1.254.761
112.822
117.553
3.030.010
27 Febr. ’20
1.966.836 1.261.543
112.822
116.379
3.019.984
20

,,

’20
1.969.814
1.259.881
112.822
65.626 2.977.124

14 Mrt.

’19
2.129.534
1.289.878
5.829
67.203
2.503.095
15 Ivirt.

’18
1.798.243 890.714
52.500
58.950 1.406.228

Data
Isses
Totaal
D
e
p
os
it
o
r
s

Gestort
Kapitaal
Dek-
king,-
parc.
t)

‘Goud-
dekking
circul.
‘)

12
Mrt.

’20 2.927.618

2.616.036

90.871

42,5

47,0
5

,,

’20 2.922.542

2.652.097

90.966

42,6

47,1
27 Febr. ’20 2.984.878

2.911.302

90.702

42,6

47,1
20

,,

’20 2.890.227

2.815.450

90.531

42,7

47,4

14 Ivtrt.

’19 2.148.502

2.452.462

81.562

51,1

63,0
15 Mrt..

18

840.732

1.833.275

73.886

63,3

I) Verhouding tuaschen: den totalen goudvoorraad, zilver etc., en de
opeischbare schulden:

F

R.

Notes en netto deposito’o.

5)
Na aftrek
van
35
pCi. der totale

dekkingsmiddelen

als dekking voor de
netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Totaal
wia
banken
gelden en
eieggingen
F.
R. bank,
depostio
deposito

5 Mrt. ’19

807 15.813.379
1.403.512h14.143.0821
2.57.143
27 Feb. ’20

805 15.727.448 1.408.357 14.019.430 2.523.754
20 ,, ’20

805 15.790.044 1.399.137 13.986.000 2.511.464
13

’20 804 15.714.921 1.398.371 14.208.753 2.500.862

7 Mrt. ’19

771 14.121.994 1.262.249 12.215.728 1.641.681
8 ,, ‘191 682 11.928.3721 1.164.890 11.190.614 1.395.667

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

304

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

EFFECTENSEURZEN.

Amsterdam, 1 April 1920.

De berichtsperiode, waarover dit verslag loopt, is uit den
aard der zaak thans slechts zeer kort geweest. De onderbre-
king door de vacantiedagen heeft echter in de- over het
algemeen optimistische tendens der buitenlandsche beurzen
slechts uiterst geringe wijzigingen gebracht. De voorvallen
in het Roergebied, hoewel nog geenszins tot het verleden
behooread, hebben zelfs cle Duitsche beurzen niet in ongun-
stigen zin beïnvloed. Alleen waren te B e r 1 ij n montaan-
waarden een igszins verwaarloosd, (toch overigens was zoo-
wel daar ter plaatse als te Frankfurt a/Main een zeer vaste
stemming overheerschencl. Niet in cle laatste plaats is deze
in de hand gewerkt door het vooruitzicht, dat de rentebe-
taling op de Mexicaansche buitenlandsche schuld zal worden
hervat. Waar Mexicaansche schuldbrieven behooren tot de
weinige buiteulandsche waarden, die het Duitsche Rijk nog
heeft behouden, behoeft het geen verwondering te wekken,
dat een stormachtige hausse in verband met het hier ge-
noemde vooruitzicht is ontstaan. Vooral Dinsdag 30 Maart
j.l. varen er uiterst wilde bewegingen te constateeren.
5 pCt. Goud-Mexicanen monteerclen toen niet minder dan
175 pCt., 5 pCt. Zilver-Mexicanen 130 .pCt., 3 pCt. Zilver-
Mexicanen 100 pOt., 434 pCt. Irrigatieleening 65 pOt.,
5 pOt. Tehuantepec 85 pCt., 434 pCt. Tehuantepec 100 pOt.,
enz. Het is teekenend voor cle gteldheicl van de Duitsche
beurzen, dat de plannen der Mexicaansche Regeering (want
zekerheid omtrent een hervatting der rentebetaling bestaat
nog volstrekt niet; het bericht spreekt er slechts van, dat
het in de bedoeling der Mexicaansche Regeering ligt ,,at
an early date” tot hervatting van den rentedienst over te
gaan) een zoodanige hausse hebben kunnen ontwikkelen.
Alleen het vooruitzicht op de mogelijkheid eener rentebe-
taling van April 1914 af, ongeacht het bedrag in verband
met de valuta-verhoudingen ten tijde van de betaling, heeft
een wilden kooplust doen ontstaan, clie dan ook wel sterk
buiten de perken van een gemotiveerde verwachting is ge-
treden.
Behalve deze speciale beursafdeeling was de markt te Berlijn feitelijk rustig, doch met goeden ondertoon. Een
uitzondering tea aanzien van den omvang van den handel
vormden aandeelen Deutsche Petroleum A. G., die in groote
posten en bij stijgende koersen uit cle markt werden geno-
men, zoodat liet interim-dividend ad S pOt. reeds lang
weder door de opgaande koersbeweging is ingehaald.
Vanuit W e e n e n bereilcen ons berichten van zeer stillen
handel, in hoofdzaak veroorzaakt door de zeer •stroeve geld-
markt. Deze is het gevolg van de noodzakelijkheid om inkoo-
pen vau grondstoffen, levensmiddelen, enz. voor het grootste
gedeelte contant te effectueereti, waardoor geweldige sommen
Inn geld voortdurend in circulatie blijven, zonder dat zij ter
beschikking van de beurs gesteld kunnen w’orden. i)ienten-
gevolge zijn er dan ook reeds herhaaldelijk moeilijkheden
voorgekomen ten aanzien van dc continuatie op de liquida-tiedagen, hetgeen geleid heef t tot vrij omvangrijke verkoo-
pen met correspondeereude koersreacties. De beurs te
Weenen heeft dan ook een ongeanimeerd en iciterst ge-
drukt voorkomen gehad.
Te L on d e n is men over het geheel Vrij optimistisch
gestemd gebleven. De disconto-verhooging van de Bank of
England, gevreesd als een maatregel, die binnen afzienbareit tijd onvermijdelijk zou blijken, is tot nu toe geen feit gewor-
den, waardoor bv. ook
234
pOt. Engelsche Consols zich eenigszins konden herstellen. In dit verband is liet interes-
sant op te merken, dat het Engelsehe staatsfonds sinds 1813
een niet zoo laag niveau bereikt heeft als thans het geval is.
In het genoemde jaar bedroeg de laagste noteering 531/4
pOt., terwijl thans de koers is gedaald tot circa 46 pOt.
J)e overige afdeelingen ter beurze van Londen varen
tamelijk vast, zonder nochtans aanmerkelijke fluctuaties te aanschouwen te geven. Zelfs was hier de tendens ten aau-
zien van Mexicaansche waarden eerder mat te noemen. Wel trad een kleine verbetering in, doch deze was niet te verge-
lijken met de hierboven gereleveerde variaties aan de
Duitsche beurzen, zelfs liet vefschil tusschen Engelsche en
Duitsche valuta in aanmerking nemend. Ten deele is dit
verk-laarbaar uit de sceptische houding, die mcii iiilfnge-
land tegenover de plannen der Mexicaansche Regeering
aanneemt, ten anderen dccle uit cle omstandigheid, dat juist,
toen het bericht van de hervatting van den rentedienst
binnenkwam, een aanmerkelijke verbetering in den koers
van het Pond Sterling t&constateeren was, hetgeen natuur-lijk Mexicaansehe fondsen, als valuta-waarden, sterk beïn-
vloedde.
Te P a r ij s echter heeft de beurs een veel meer gedeci-
deerd aanzien gehad. De opwaartsehe beweging, die gedu-

rende de gansche bericlitsperiode te constateeren is geweest,
acceotueerde zich zelfs tegen het slot, waarvan vooral
petroleumwaarden konden profiteeren. Daarnaast werden
aandeelen in ba.nkinstellingen sterk gevraagd, ondanks het
vooruitzicht, dat de belasting op beursomzetten vermoedelijk
opnieuw zal worden verhoogd.
Te N e w Y o r k is de tendens vrij gelijkmatig gebleven,
met een zeer vasten ondertoou. ])e geldmarkt toonde ook in
de achter ons liggende dagen af en toe wel neiging tot
stroefheid, doch toch niet in die mate, dat een eenigszills
beteekenende daling in het leven werd geroepen. In het
bijzonder waren industrieele aandeelea gezocht, in verband
met de verwachting, dat groote orders zullen binnenkomen,
zoodra de toestanden in het voormalige Tsarenrijk wat meet
normaal zullen zijn geworden.
Te o n z en t is de gansc’he markt opmerkelijk vast ge-
weest en zij is dit gebleven tot het slot der berichtsperiode
toe. Zelfs waren inheemsche
staatsfondsen
als geheel (een
enkele uitzondering daargelaten) goed gevraagd, ondanks
den vrij hoogen stand der prolongatie-rente. Hier ter plaatse
is echter de vorige week reeds in het licht gesteld dat deze
vastheicl van do geldmarkt samenhangt met het reserveeren
van beschikbare gelden teneinde de aanstaande stortingen
op de nieuwe staatsleening te kunnen volbrengen. In ver-
band hiermede wordt de mindere ruimte der geldmarkt
derhalve als voorbijgaaiid beschouwd. Toch is, onafhankelijk
hiervan, de vraag naar prolongatie wel iets dringender ge-
worden, daar de kooplust zich in de laatste dagen vrij sterk
heeft uitgebreid.
Van de buïtenlandsche staatsschuldeii trokken ook hier
Mexicaansche i’aarden de aandacht. De beweging sloot zich
echter meer bij Londen dan bij Berlijn aan, zoodat de koers-
variaties niet al te omvangrijk zijn geworden.

30Mrt. 31 Mrt. 1 Apr.
Rizigof

0
10 Nod. W. Sch.

.

.

.
86
868/
10

86’/
+
1
12
434
0
10

1916
83
82’14
83’I2
+
1
/8
4

o
/o

,,

,,

,,

1916
73118
7
41i,
74
1
1,

-f-
1
334
13
/j

»

»
62
0
/8

61

1
8
/0
3

0/

– –
531/6
53
52814

til
234 01

Cert. N. W. S…..
45
8
1e
45
7
11
45V2
+
118
5

0
1

Oost-Indië 1915

..–
90
90’12
92
+
2
4

0/
Hongarije Goud

….
9″118
9’12
9e12

4

0
1
Oostenr.Kronenrente
7
6’lio
614

5

0
1
0
Rusland1906

……
14

14
434
°/
o
lwangorod Dombr…
141
8

1411
8

14814

‘/8
4

0
1
Rusland Cons.

1880
12
8
I
12
1
18
12

8
18
4

°/o
Rusi. bij Hope
&
Co
13
3
1
13
1
1,
13112

11
4

4

0
1

Servië 1895

……..
18


414
01
China Goud 1898
..
57112

5618

4

0
10
Japan 1899

——–
54


4

0
10
Argentinië Buit€nl.
.
4431
46
1
1
47
‘/1
+
2/.i
5

8
18
Brazilië

1895
……
5l’/o


5

0
1
0

,,

1913

……
53
52

De meeste aandacht hebben suikcr-
en
scheepvaariwaardan
getrokken. De eerste waren gezocht in verband met berich-
ten, dat de bietsuikeroogst in verschillende landen was
tegengevallen, zoodat de concurrentie voor het Indische
pioduct vermoedelijk ook voor het loopende jaal’ niet al te
krachtig zal worden. Hierbij sloten zich aan de inededee-
)ingeir omtrent een zeer vlotten verkoop van Javasuiker
uit den nieuwen oogst, waarbij de minirnumprijs van
f
30
per picol sterk werd overschreden. De dividend-ramingen waren dientengevolge uiterst hoog, waarbij nog kwam het vooruitzicht, dat ook het jaar 1920 geen teleurstelling zou
opleveren. Niet alleen de meer couraute soorten als Handels-
vereenigi ng Amsterdam, Cultuur-Maatschappij der Vorsten-
landen, Javasche Cultuur Maatschappij, konden van deze
opvattingen profitecren, doch ook, en zelfs in grootere niate,
incourante fondsen, als Sei,tanen Lor, enz.

30 Mrt. 31 Mrt. 1 Apr.
Ritzing of
daling.
[[olland-Amerika-Lijn . . . – 480

485′!, 4958/4 + 58/4

,,

,,

,,
gem.eig.
47111,
478
487112
+
16
LIohland-Gulf-Stoomv.-Mij
260

260
ElolI.
Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
168
1
1

168’14
[lollandsche Stoomboot-Mij.
245
5
14
248
24912
+
33/4
Java-China-Japan-Lijn.
– . –
328
1
1,
331′!,
336′!,
+
8
Kon. Hollandsche Lloyd
. .
191
1
12
192
195
+
3’1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

-.
23614
237
81
242
+
594
Kon. Paketvaart-Mij…..
240′!,
241
1
1,
245
+
4’/
Maatschappij Zeevaart
– . . –
330

330
Nederl. Scheepvaart-Unie.
.
2871
288’ld
293914
+
6
Nievelt

Goudriaan

……
565
560
580
+
15
Rotterdamsche Lloyd ……
303 305 310
1
1,
+
711

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

305

30 Mrt 31 fvlrt. 1 Apr.
Riziigof

Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 333

333
,,Nederland”

353
1
11
358

360

± 6Ve
• ,,Noordzee”

136

139’/

14994 +
13
1
14
,,Oostzee”

343

343

Daarnaast werden, zooals reeds gezegd, scheel:vaartwaar-
dcii gefavoriseerd. Herhaaldelijk loopen ter beurze geruchten,
dat de havenarbeidersstaking spoedig tot eeu einde zal
worden gebracht, waartoe niet weinig hebben medegewerkt
de verklaringen van arbeiderszijde, dat hunne organisaties
voor arbitrage te vinden zbuden zijn. Ofschoon een clefini-
tieve regeling te dezen aanzien nog, niet is getroffen, werd de markt zeer sterk door het vooruitaioht op een sohikking
gestimuleerd, waarbij ook hier weder de gewoonlijk minder
courant verhandelde soorten het grootste voordeel konden
behalen. Aan de spits stonden wel aandeelen Solleveldt, Van
der Meer en Van Hattum; hierbij sloten zich aan aandeeleit
Holland-Amerika Lijn, Van Nievelt Goudriaan en Noordzee.
In verband met de opleving op de suikermarkt werden
ook aandeelen in
ii
andelsondernemin gen
sterker gefavo ri-
seerd. Deze fondsen varen in den laatsten tijd eenigszins
verwaarloosd en nu de aandacht er weer op gaat vallen, is
het materiaal, dat ten verkoop wordt aangeboden, slechts
zeer gering. Naast aancleelen Compania Mercantil Argentina
waren aandeelen Van der Linde Teves & Stokvis, Tels &
Co!s Handel Mij., Van Nierop, enz. tot stijgende prijzen
gezocht.
Ook de overige cultuur-afdeelingen hebben alle van een
vasten tendens blijk gegeven. Speciaal
rubberwaarden
ston-
den in het Centrum der belangstelling, doch ook hier waren
het de incourante soorten, die het sterkst werden begun-
stigd. Van deze dienen hier te worden gerel,eveerd aandeelen
Padang Rubber Maatschappij (waaronitrent geruchten van verkoop van concessies aan het buitenland liepen), Amba-
loetoe Rubber, Indische Rubber, Soeugei Raya en Oost-Java
Rubber. Het hoofdfonds werd slechts aarzelend gekocht,
zoodat de verbtering hier tot slechts enkele procenten be-
perkt is gebleven. i’abakswaarden
bleven wel vast, doch de kooplust was
hier niet zeer groot. Wel werd het beperkte aanbod opge.
nomen, doch één en ander geschiedde slechts tot weinig
alwijkencle koei-sen.
Bankaandeelen
bleven veronachtzaamd met uitzondering
van de aandeelen in Indische credietinstellingen, die, in
aansluiting ‘aan de opgaande beweging in suikerwaarden,
gevraagd waren. Hierdoor konden vooral aandeelen Neder-
landsch-Indische Handelsbank en Koloniale Bank eenigszins
monteeren.
De afdeeling voor binnenlandsche
industrieele waarden
was sterk verdeeld. Na een sensationeele rijzing voor aali-deelen Philips Gloeilampen Fabrieken is een reactie inge-
treden, waarin aandeelen Volt zijn medegesleept. De koers-1 luctuaties voor deze beide soorten bewogen zich vrijwel in
êdn richting, wijl verluidde, dat een fusie tusschen beide
ondernemingen zou plaats hebben, een gerucht, dat nog
bevestigiug behoeft. Daarentegen bleven ‘aandeelen Hol-
landsche Draad- en Kabelfabriek, Nederlandsche Kabel-
fabriek, Sokvis, uiterst vast gestemd, zoodat zeer belang-
rijke koerswinsten werden verkregen.
De
petroleunemai-kt
werd gestimuleerd, wat aandeelen
Koninklijke Mij. betreft, door de zeer geanimeerde houding
voor dit fonds in het buitenland. Aandeelen Geconsolideerde
Hollandsche Petroleum Maatschappij. varen gezocht in ver-
band met de toekenning van de eischen tot schadevergoe-
ding aan de Roumanian Oil Fields, waardoor cle kans op
een bevredigende regeling ten aanzien van de Astra Romana
stijgt. Steana Romana’s wèrden hooger gewaardeerd in aan-sluiting aan dc dezer dagen gepubliceerde berichten omtrent
dcii gang van zaken bij deze maatschappij.

30 Icirt. 31 l’Irt. 1 Apr.
Rizing of
daling.
Amsterdamsche Bank
– . – –
186
1
1
186
1
19
186′!,
+
114
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
219
217
1/4

220’/
+
1e14
Rotterd. Bankvereeniging.
.
14
t/4
14212
1421/,
+
814
Amst. Superfosfaatfabriek.
.
128
1
1,
1289
4

131
+
2112
Van
Berkel’s
Patent ……
127’/,
– •
12712
Insulinde Oliefabriek

. – – –
230
1
/,
22911
4

233’13
+
3
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
100
100 100
Ned. Scheepsbouw-Mij …..
140 145
150
+
10
Philips’ Gloeilampenfabriek
644
638’/,
609

35
R. S. Stokvis
&
Zonen -…
595
622
643
+
48
Vereenigde Blikfabrieken..,
13314
135
140
+
614
Compania MercantilArgent.
282
1
14
28314 289

.
+62/4
Cultuur-Mij..d. Vorstenland.
287
287’14
291’/,
+
4112
Handeisver. Amsterdam
– –
649
1
14
657
671’12
+
22
1
14
Holi. Transatl Handelsver.
104

105
105
+
1

30 Mrt. 31 Mrt.
1 Apr

Linde Teves
&
Stokvis
– – . –
189

19811,
VanNierop&Co’s Handel-Mij
194
51
195
196
Tels
&
Co’s Handel-Mij
– .. –
153
155
156
Gecons. Holi. Petroleum-Mij
234
238
/
243’14
Kon. Petroleum-Mij. . . . .. .
864
863 869
Orion Petroleum-Mij …….
50/s
5O
51
51’14
Steaua Romana Petr.-Mij..

115
1
,14
120
1
/
125
Amsterdam-Rubber-Mij…..
228 230
230’/
Nederl.-Rubber-Mij………
117’/
4

120
119’11
Oost- Java-Rubber-Mij…..
370 377
377,
Deli-Maatschappij

……..
445


449
448V
Medan-Tabak-Maatschappij.
225 229
1
12
229
1/
Senembah-Maatschappij

. .
431
1
/,
435
434

De
A.merikaansche markt
was doorgaans vast gestemd,
zonder van Wallstreet afwijkende voorvallen.

30 Mrt. 31 Mrt. 1 Apr.

American Car & Foundry. – 15418 –

157

+ 2
1
18
Anaconda Copper ……..139 139’1 139
15
/ja
+
15
/is
IJn. States Steel Corp…..114’/js 114/s 114114
__ Ilio

Atchison Topeka ……..9Q5/ 91’18 91’1 + 1
Southern Pacific ……..107 i/

108
1
14 108’/4 + ’14
Union Pacific …………133′!, –

133’12
Int.Merc.Marine afgest…..412/
4

42

• 42’/

+ 8/
prets 16521
9
166

166

+ Ve

De
geidmarict was,
als gezegd, iets stroever; prolongatie
noteerde tegen het einde der beriohtsperiodc 43′ pOt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

6 April 1920. Oogstberichteic uit West-Europa blijven bij voortduring
gunstig luiden. Slechts wordt in Duitschland geklaagd, over
den stand der rogge. In de Vereenigde Staten maakt de
verbetering in den stand der wiritertarwe verderen voort-
gang. Volgens particuliere ramingen zou het winterverlies
slechts 11 pOt. bedragen. In verband echter met den
geringeren uitzaai en met de omstandigheid, dat ten slotte
de gemiddelde stand slechts wordt geschat op 77,8, ver-
wacht men geen grootere opbrengst dan 500 millioen
Bushels, tegenover eene opbrengst van den vorigen oogst
van vintertarwe van 732 millioen Bushels. Die oogst was
trouwens ook buitengewoon groot, zoodat de voorraden van
taiwe en tarwenieel in Amerika nog steeds zeer ruim zijn
en verwacht mag worden, dat het overschot van den ouden
oogst op 1 Juli (op welken datum het nieuwe oogstjaar
gerekend woidt te beginnen) belangrijk grooter zal zijn
dan gewoonlijk. Men schijnt echtei- in Amerika te meenen;
dat deze omstandigheid niet als ongunstig is te beschouwen,
omdat de oogst der wintertarwe zooveel kleiner zal zijn
(lan het vorige jaar, de consumptie in het land zelve toe-neemt en Europa veel tarwe zal dienen te blijven impor-
teeren. De markten van broodgraan in de Vereenigde
Staten blijvea zeer vast en ondanks nieuwe prjsverhoo-
ging, die daar in de afgeloopen week heeft plaats gevonden,
zijn ‘Frankrijk en Engeland weder als tarwekooper in de
Vereenigde Staten opgetreden. De steeds voortgaande prijs-
stijging. iii Argentinië heeft veroorzaakt, dat het prijsver-
schil tusscheii Argentijnsche en Noord-Amerikaansche tarwe
vrijwel is weggevallen en daarniede voor Europa cle reden,
om zich bijna uitsluitend in Argentinië van tarwe te voor-zien. Ook in rogge kwamen in de afgeloopen week weder
geregeld exportzaken in Noord-Amerika bij stijgende prijzen
tot stand. Dc allerlaatste dagen is trouwens weder cciie
rj sterke daling voor Amerikaansche rogge ingetreden.
Ook voor maIs te Chicago is dit reeds het geval geweest,
doch Voor dit artikel blijven prijzen nog steeds zoo hoog,
dat, van exportzaken geen sprake is. Hetzelf cle geldt voor
gerst en haver, welke artikelen nog slechts in zeer kleine
hoeveelhedeîs door de Vereenigde Staten worden uitgevoerd.
In Argentinië blijft het weder gunstig’ voor den maïs-
oogst. De staking te Rosario is opgeheven cii ook in Buenos
Aires vindt het werk weder vrijwel normaal plaats. ‘Bij
voortduring ondervinden verschepers van Argentinië echter
bezwaren door de te geringe capaciteit der spoorwegen,
waardoor de aan voeren aan de havens niet in overeensteni-niiug blijven met het tempo der verschepingen
;
De markten
in Argentinië blijven zeer vast en sedert het begin der
vorige week zijn de prijzen, vooral van tarwe en ljnzaacl,
weder belangrijk gestegen. Voor tarwe bedraagt de verhoo-
ging ongeveer Pes. 1.— per 100 K.G., terwijl lijnzaad nog
iets meer in prijs is verhoogd. Voor maIs bleef de prijs in
den aanvang Vrij stationnair, doch de laatste dagen is ook

Riizing of
daling.
+ 91/,

± P/4

+
3

+ 91/4

+5
+/s
+ 92/4

+ 2/4
+ 1’/4
+ 7
+ 3%
+ 41/2
+ 2%

306

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

Data

Noteeringen.

Chicago

Buenos Areo

Tarwe

May,
1
Haver
1
Torwe
1
May,
1
L(jnzaad

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soo,ten.

5 April
1
29 Maart
1
5, April
1920

1

1920

1

1919

Mei
1
Mei
1
Met

Mei

Mei

1
Tarwe …………….
1)

Rotre (No. 2 Western)
5
1

550
1

510
1

Artikelen.

29Maart-
1
3
April 1920

Ma

(La Plata) ……
8
)

355,-

355,-
Gerst (48 Ib. feeding) . .
8)

450,-

430,-
Haver (38 lb. white cl.) . .)

22,-

22,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-

ka van La Plata.zaad) °) 230,-

235,-
Lijnzaad (La Plata) …. °)

880,-

860,-

1
)
p. 2400 K.G.
2)
p. 2100 K.G.
8)
p. 2000 K.G.
100 K.G.
6)
P. 1000 K.G.
6)

P.
1980 K.G.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

Am3terdam

Totaâl

Sedert

Overeenk.

29Maart-

Sedert

Overeenk.

1920
1
Jan. 1920

tijdvak 1919

3
April 1920

1
Jan. 1920

tijdvak 1919

5Apr.’20 226

165’4

91
8
/t

19,20) 9,00) 29,25)
27 Mrt.’20 228

160′,
8)
86
5
18

I8,20) 8,70
4
) 27,35)
3Apr.’19 226

155
5
/4

86
1
/8

11,05

5,30

19,90
3Apr.’18 220

12581
4

85
1
1

12,85

6,30

24,80
2 Apr.’17 199
1
19

122
1
/t

63
7
18

12,90

10,00

21,30
20Juli’14 82

1)
56
5
1s ‘) 36’/ ‘)

9,402)

5,38
2
) 13,70
2
)

1)
per Dec.

‘) per Sept.

2)
per Maart.
4)
per April.
4)
per

1919

6.336 89.861
133.626
28.584
5.970
116.445 139.596
Rogge …………….





5.840

5.840
Boekweit

…………

2.500




2.500

Tarwe ………………
..

88.817
15.572

18.465

107.282
15.572
4.099
18.883



4.099
18.888
Haver

…………….

..

12.744
81.523

– –
12.744
81.523

MaIs

………………422


5.918


4.748

10.666

Gerst

……………….725

..

20.758
909

1.406

22.164
909
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………

5.779
134.777


23.395
5.779 158.172
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten..

3.198
94.144
100 616
3.298
94.760

daarvoor weder eene verhooging ingetreden, die echter met
liet oog op den zeer grooten oogst en de belangrijke oude
voorraden, alsmede in verband met de geringe Europeesche vraag, slechts eenige tientallen centavos heeft bedragen.
Reeds in ons vorig bericht was sprake van de vermin-
derde belangstelling van Europa voor voedergraa.n, terwijl
toch mais in Argentinië steeds zeer vast bleef. De flauwe
stemming voor mais in West.Europa heeft na ons vorig
bericht nog eenigen verderen voortgang gemaakt. In Enge.
land daalde de prijs voor parcels per April/Mei en Mei/Juni
nog enkele shillings per 480 lbs., doch daarna is eeno
vastere stemming ontstaan, welke reeds tot eenige prijsver-
hooging heeft geleid. Hetzelfde is in België en Nederland
het geval geweest. Vooral in België worden de laatste
dagen veel hoogere prijzen betaald. Indien cle vermeerciercie
belangstelling ‘an maïs verderen voortgang maakt, mag
misschien eene verbetering der vrachtenmarkt worden
verwacht. Het aanbod van scheepsruimte van Argentinië
overtreft nog weliswaar – de vraag en de vraclitten blijven
flauw, doch de beschikbare ruimte is niet van zulk een
grooten omvang, vooral wat spoedige posities betreft, dat
uitbreiding van Europeesche maïs-inkoopen het vrachtcijfe’
niet gemakkelijk zou kunnen verhoogen. Lijn.zaad was
speciaal in Engeland de vorige week zeer flauw en baissiers
verkochten tot sterk dalende prijzen. Evenals voor mais
is daaraan ook voor lijuzaad de laatste dagen een einde
gekomen. ])e Amerikaansche vraag blijft nog steeds
levendig.
N cd e r 1 a n cl. De staking in Nederlandsche havens
duurt nog steeds onveranderd voort, doch het aantal werk-
willigen zoowel te Rotterdam als te Amsterdam is, vol-
doende geworden, om laugzamer.band cle aangekomen graan-
booten te lossen. Naarmate daarmede voortgang gemaakt
wordt, vindt de leverbare mais zeer gemakkelijk koopers
tot eerst geleidelijk, doch sedert gisteren snel stijgende
prijzen. Reeds wordt
f
360 per 2000 K.G. boordvrij Botter-
clant en Amsterdam betaald en verdere verhooging schijnt
waarschijnlijk. Voor latere posities bestaat nog weinig be-
langstelling. In andere graansoorten en voederartikelen is
in verband met de staking de omzet uiterst miniem. Sedert
de regeering met ingang van 1 April den handel in rogge
heeft vrjgegeven begint zich voor dit artikel eenige be-
langstelling te ontwikkelen.

SUIKER.
Deze week valt er niet veel nieuws te melden over de
verschiilende• suikermarkten.
• Volgens F. 0. Licht laat aieh in D u 1 t ach 1 a
ii
cl het
arbeidersvraagstuk voor ht oogeubli’k wat minder on-
gaustig aanzien, daar er zich op vele landerijen wer’kkraoh-
ten komen aanbieden en zou dit eene verlevend.iging in bt
bedrijf kunnen geven, indien de landbouwers zekerheid
hadden Ihoogere prijzen voor suikerbieten te kunnen calcu-

leeren. Fabrikanten zouden dan door eventuëele verkoopen op termijn voldoende dekking voor hooge bietprijzen kun-
nen vinden, hetgeen echter thans door de verlammende wer-
king der ,, Zwan.gswirtschaft” onmogelijk vordt gemaakt.
In het Rijnland, in Beieren en in gedeelteh van Meeklen-
burg en der provincie Saksen rekent men op eene uitbrei-
ding van den aanplant tot zelfs 30 pCt. en hooger, doch
in Hannover, Bruciswijk, Pommeren en andere gedeelten
der provincie Saksen is voorloopig geene uitbreiding en
hier en daar zelfs inkrimping van den .bietenbouw te ver

vachten. In elk geval is het duidelijk, dat zelfs eene uit-
brei’di.ng van 50 pCt. voor den komenden oogst nauwelijks
voldoende zou zijn om de binnenlandsche bahoef te ten volle
te dekken. Voorloopig taxeert Licht de vermoedelijke uit-
breiiding op 10 pCt. voor gdheel Duitsehlancl.
De zichtbare voorraden
Zij]1
volgens dezelfde bron:
1920

1919

1918

Duitschiand 1 Sept.
‘)
217.798

290.278

322.991 tons
Oostenrijk

1

1)
230.000* 200.000* 250.000*
Frankrijk

1
,,

7.891

10.416

26.680
België

1

‘)

28.000

42.000

51.000
Nederland 1 Maart..

72.467

74.598

129.470
Engeland 1 , …..320.074

311.466

208.570

Totaal Europa 876.230

928.758

988.711 tons
V. S. v. N. A. 25 Febr…

69.427

81.426

21.819
Cubahavens 21
,,
.. 352.921

444.871

554.897

Totaal ……1.298.578 1.455.055 1.565.427 tons
‘) ‘19118117.
*
Raming.

In 11 n ge 1 a
ii
cl noteert witte Javasuiker spot Sh. 114/-;
Jctni-verseheping Sh. 69/- en Juli/Aug. Sh. 681- f.o.b.
De markt op Ja v a was vaster en vonden verdere ver

koopen uit de tweede hand plaats.
De afschepingen vanaf 1 Jan. tot en met 31 Dec. bedroe-
gën volgens de Handelsvereeuiging te Batavia:

1919

1918

1917
Nederland en Ned.v.o

21.429

– tons
Engeland …………295.363

77.100

271.922
Frankrijk …………91.383

27.135

28.729
Zwitserland ……….•

6.635


Rusland en Finland

8.298

3.002


Denemarken ………..2.408


België …………..4.967


Zweden …………..12.457


Noorwegen ……….76.643

22.311

19.754
Italië …………….31.007

2.950


Spanje …………..11.506


Griekenland ……….8.371

9.025

8.000
Roemenië …………3.984

• – •


Turkije …………..23.694

-.


Egypte …………..6.202


Argentinië ……….5.284


Suez .
,
……………9.237

34.732

10.009

,,

7 April 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

1919
1918
1917

Port-Said en v.
0
59:245
14.414
12.197 tons
Amerika (Ati. havens)
7.042 500

San Francisco


10
Vancouver …………
11.000 16.433

Singapore …………
77.293
173.556
168.790.
China …………….
11.328
*

24.810′
3.972
Hongkong …………
217.509
309.260 145.639

,
Japan

…………..
370.377
331.861 74.253
Britsch-Indië

……..
335.145
367.576
336.035
Australië

…………
111.513
265
20.749
Siam

…………….
155
1.799
24.590
Diverse havens

182
59

Totaal …. 1.819.475 1.416.911

1.124.708 tons

In Amerika liep de noteer.iug voor Spot Centrifugals verder op en bereikte op 1 April 13.67 c., terwijl Cuba
suiker tot 12y2 c. f.o.h. werd verkocht. De termijnmarkt te New York sloot op 12.99 c. voor wei-, 13.- c. voor Juli- en
13.10 c. voor September-levering.
W’iliett & Gray hebben thans hunne raming van de
0 u ba-oogst officieel van 4.300.000 tons teruggebracht op
4 inillioen tons.

De Cuba-statistiek is als volgt:
1920

1919

1918
Weekontvangst. tot 27 Mrt. 164.000 175.108 140.715 tons
Totaal sedert 1 Dec. ’19.. 1.884.000 1.657.361 1.679.222
Werkende fabrieken . . . .

188

195

196
Weekexporten t. 27Maart 129.000 119.689

63.925
Totaal sedert 1 Jan.
..
. . 1.267.110 929.288 816.674
Exp. U. K. 1 Jan.-28 Febr.

94.709

56.436

69.505
Frankr.
,,

,,
1

16.625

7.400
Totaal voorraad op 27 Mrt. 580.000 728.075 862.448

NOTEERINGEN.
Data

A msier.
dam per
loopcnde

Londen New York
96pCg
Centri-


T
ates
Cube.,

White Java
f.ob per

Arner. Gra.
nulated cii.

___________

No.!!
Juni

1 Juli!
April/Mei

fuga!,

Sh.
Sh.,
5h.
•$cts.
2 Apr. ’20
f

841- 691- 681- 851-
13,67
28 Mrt. ’20
,,


841-
691-
681-
861-
12,79
2 Apr. ’19
,,


6419
281-


7,78
2 Apr. ’18
,,


5819
131’6
– –
5,92
21 Juli ’14
,,11
5
/82
181-



3,28

KATOEN,

Marktbericht van de Heerén
Sir
Jacob Behrena & Sona,

Manchester, d.d. 24 Maart 1920.

Amerikaansche katoeomarkten zijn de laatste week zeer vast geweest en de Maarttermijn is belangrijk opgeloopen.
Het laatste Ginnersrapport d.d. 20 Maart geeft het totaal
aantal geginde balen zonder linters aan als zijnde 11.258.000
voor het seizoen 1919-1920, ongeveer hetzelfde als voor het
vorig seizoen. Men verwacht voor den nieuwen oogst ook wel
een grooteren aanplant, maar men is over het algemeen
nog niet veel vooruit gekomen, hoofdzakelijk door het ongun-
stige weer en het gebrek aan werkkrachten. Egyptische
katoen is weer 2 d. per 1h. lager en dus weer op hetzelfde.
peil als de vorige week. Men kan nog weinig, zeggen over den nieuwen oogst, maar in verband met de tegenwoordig zeer .hooge prijzen wordt er wel een groote aanplant ver-
wacht.
Amerikaansche garens zijn vast en toonen weinig ver-
andering. Fabrikanten koopen slechts kleine hoeveelheden,
doch lange contracten worden niet afgesloten. Voor spinners
i& dit echter niet erg, daar deze nog veel in, nota hebben.
De exportvraag is zeer onbelangrijk daar Indië en China
voorloopig voldoende voorzien zijn en de vraag van het
Vasteland den ongunstigen invloed ondervindt van dec lagen
wisselkoers en de werkstaking in de Nederlandsche havens.
Egyptische garens zijn .vaster, doch gaat daarin bijna
niets om. Over de doekmarkt valt zeer weinig nieuws te vermelden,
daar fabrikanten in verband met de onzekerheid over de
nieuwe bonen geen orders accepteeren. Zij zijn bovendien
voorloopig voldoende voorzien, zelfs fabrikanten van dhoo-
ties, die onlangs nog betrekkelijk spoedig konden leveren;
De algemeene toon blijft vast, hoewel er thans weinig zaken
gedaan worden.
17Maart 24Maart

17 Maart 24Maart
Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.opindië …. 214e18 214
5
1s
F.G.F. Sakellaridis 86,00 85,00 T.T.opHongkong 4111 5/2
G.F. No. 1 Oomra 18,10 17,85 T.T.opShanghai 7/3

716

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

5Apr.’20
1
29 MrI.’20
22Mr1. ’20
1
5Apr.’19
1
5 Apr.18

New York voor
Middling

– .
42,- c
41,50e
42,- c
29,25e
35,35 c
New Orleaus
voor Middling
41,25e
40.50e
41,-‘ c
26,.- c
34,50e
Liverpool voor
Middling ….’
29,24 dl)
29,24d
29,69d
17,24
ria)
25.47d

‘) Noteering van 7 April 1920.
2)
Idem van 4 April 1919.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Asnerikaansche havens..

(In duizendtallen balen.)

1 Aug.’19
tol
2April’20

Overeenka,nslige perioden.

1918-1919

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
3664
2855 2985

,,

Atlant.Havens
2561 1699
2274
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2623 1615 1779
‘t Vasteland.
Japan ete..,
}
2487
1756
1243

Voorraden in
duizendtallen

1
1
April’20
4Ap711’19
5April’18

Amerik. havens ……….
7
1267
1550
Binnenland …………..
7
1447
1215
New York

…………..
.7

98
146
7
… …

415
449
New Orbeans …………….
Liverpool

……………
111 3
495
467

HUIDEN..

.,Bericht van de firma Grisar & Co.

De zaken hadden deze week over het algemeen geen groote
beteekenis en stonden zij in het teeken der feestdagen. Na
de..feestdagen wordt algemeen een herleving der zaken ver-
wacht en is men optimistisch gestemd over het verloop der’
tran’spor.tstaking. Wasineer ook in ‘Duitschland de, toestand
weer eenigszins normaal wordt, verwachten wij ook daar
meer kooplust.
Van ‘de La Plata wordt eene ‘koop gemeld van 40.000
Frigorificos Maart-sladhting, ft 91192 $or naar de Ver-
eenigde Staten.
En Engeland was de stemming rustig; voorraden zijn
onbeduidend en er is weinig zeilend. Ook van die zijde
verwacht men mijer vraag.
1 nI a n ds ci e h u i d en handhaven zich. Berlijn was
10/15 pOt. lager, doch in verband met de valuta is die
verlaging van ‘geen heteekenis. Parijs was. voor koehuiden prijshoudend, alleen •vware ossen en stierhuiden wat lager.
K a 1f s v e 11 e n: worden meer aangeboden tegen de be-
staande prijzen. Houders zijn n.iet geneigd tegen lagere
prijzen af te geven.
L o o i s to f f en: vast, met veel omzet. Quebracho noteer.t

f
624/63/.
3 April 1920.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff

& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Sanios
Wiasd&oera
Voorraad
P rijs
N0.
7
Voorraad

Prijs
No. 4

3 April 1920
329.000
1
)
2.990.000
)
27 Mrt.

1920
333.000
11
.1
00

3.262.000
5)
167/5
20

,’

1920
417.000
11.225
3.369.000′
5)
‘175/j
3 April 1919
606.000
11.300
3.291.000
13.000
13
1
1

Ontvangsten.

Rio


Sanio, Dato
Afgejoo pen
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
1 Juli
week
L

I Juli

3 April 1920….
44.000
1.938.000
20.000

1

3.687.000

1

3April 1919….
86.00
1.328.000 108.000
6.076.000
1)
Feestdag.
r)
Nomioaallö.600totl4.500.
5)
Niet genoteerd.

308

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1920

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 31 Maart 1920,

Voorr. Aanv.

Verk. Voorr.
Importeurs:

1 Jan. tot

tot

op
1920 31 Mrt. 31 Mrt. 31 Mrt.

S. & W. Birnbaum ……-

1788

510

1278
H. G. Th. Crone ……..1323

1817

3140


Edgar & Co……..
…..

1935

1935
Van Eeghen & Co..
…. ..146

3722

3868


Hoving&Beer ………..80

80


– Landbouw-Mij,,Geboegan”

435

351

84
Mirandolle Voûte & Co..

650

6792

6558

884
S. L.van Nierop
& Co.

– 2112

2015

97
W. Tengbergen & Co

– 1240

1040

200
J. Zwaardemaker Hzn

– 1412

1412


Order ……………….

4846

4579

267

2199 26099

25488

2810

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen

Ijzer
Data

1
cleo:

Koper

Tin

Lood

Zink
,

,

1
Standard
1

IJMUIDEN.
Maart 1920

Maart 1919
Landen van
herkomst

Aantal N.R.T. Aantal NR.T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

8

11.076

7

3.760
Groot-Brittannië

3

.

605

25

21.104
Duitschland ….

17

7.377


Noorwegen

3

1.214

7

2.614
Zweden

7

2.273

2

410
Denemarken

2

495

3

366
Finland

4 .

2.785


België

1

401

.


Frankrijk

3

1.694

2

882
Spanje

1

927
Portugal

2

886

2

1.363
Levant ………, 2

2.419

1

1.129
Ned. Oost-Indië

7

23.546

1

3.719
Vereen. Staten

3

11.209

8

19.580
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen

4

7.141

1

1.565
Brazilië

6

15.762

– Totaal ….

72

88.883

60

57.419
1
)

6 Apr. 1920..

now. 105.12!6 350.51- 40.-!-

48.101-
29 Mrt. 1920..

now. 104.12/6 345.51- 40.51-

49.51-
7Apr. 1919..

now.

79.5/- 227.-!- 25.-!-

37.-1-
5 Apr. 1918..

now. 110.-/- 316.-!- 30.-!-

52.-/-
20 Juli 1914..

5114

61.-!-
145.151- 19.-!-

21.101-

VERKEERS WEZEN.

INKLARINGEN.

DELFZIJL.

Maart 1920

Maart 1919
Landen van
herkomst

Aantal

N.R.T.

Aantal
schepen

schepen

Binneul. havens

4

391

1

105
Groot-Brittannië

2

479

-.
Duitsëhland..

38

7.218

r12

4.827
Zweden ……….14

1.797

2

212
Finland

1

148


Çhili ………….1

3.172

Totaal

60

13.205

15

5.144

Na t i o na 1 i t ei t.

Nederlandsche

19

3.404

9

521
Britsche

1

3.172

-.
Duitsche

39

6.298

6

4.623
Andere

1

331

Totaal .. ..

60

13.205

15

5.14

(A. van DijlL)

VLISSINGEN.

Maart 1920

Maart 1919
1

Landen van
herkomst

Aantal BIutOM’. Aantal BrutoM8.
schepen

. schepen

Binneni. havens

1

9.990


Groot-Brittannië

22

131.400

13

71.266
Zweden

1

228 . –

– 11
België ………..

1

1.391


Portugal
1) ..
..

5

3.116

3

2.119
Levant
2)

27

14.744

9

1.057,.

Totaal ….

57

160.869

25

74.442 –

Nationaliteit

.

. .

Nederlandsche

23

141.390

13

71.266,
Belgische

1

1.391


Zweedsche

1

228


Deensche
‘)
..

.5

3.116

3

.2.119
Andere
4)

27

14.744

9

1.057,’

Totaal ….

57

160.869

25

74.442
1)
r.
Bijleggers. ‘) Zeesleepbooten.

5)
Bijleggers (3 En.
en 2. Nederl.)
4)
Zeesleepbooten (Nederl., Belg., Eng. enD.)
(B. Stofkoper & Co.)

•1
Nationaliteit.

Nederlandsche
28
54.590
50
51.840
Britsche
.32
9.929
.
5
2.116
Duitsche
1
4.650

-.
Noorsche
1
344
1

540
Fransche

……-
2
82


Zweedsche
j

1
.
431
4
2.923
Vereenigde Stat
1

2
6.010


Andere
5
12.847

Totaal
.. . –
72
88.883
60
57.419
‘) 1913, 523
8chepen met
612.248 N. R. T.

(Vereenigde Scheepsagenturen
van
Halverhout & Zwart en
Zurmühlen & Co.)

SCHEEPVAART.

GRAAN. –

Data
Peko-
grad
Londen!


Odcssa
Rotte,-
dom

iltl. Kust
Ve,. Staten
San Lo,cnzo

Rotte,.
dam
B,tsiol
Kanaal
Rotte,-
Enge.
dam
land

29 M.13 Apr. 1920



2
)816

1
11216
22127 Maart 1920

-.

2)816
180/-
2
11216.
31 M.15 Apr.1919

f
21/-
2
)816
f140,-
2
6216
116 April

1918



501-

2001-
Juli

1914
lid.
L

713
1111’/
1/112/
4

121-
121-

KOLEN.

Data
Cardif
Oostk. Engeland

deaux
.
Genua
°’
Satd
Plata
RaSter.
dam
Gothen-
burg
Rtote,

29 M.13 A. 1920
451-

751-



22127 Mrt. 1920

6216
751-
381-

31 M.15 A. 191
281- 4716
4716
501-
f
10,-
Kr.50,
116 April 1918
691-
10113

1201-


Juli 1914
fr. 7,-
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.
Data

West

We,t
1
Europa

29 Mrt.13 Apr: 1920..
..

1101-



22127 Maart

1920.. ..
1101-



31 Mrt.15 Apr. 1919..
..

751-2)
751_2)

116 April

1918.. ..
2751-
5001-

1851-
Juli

1914

….
1416
1613
251-
2213

‘) Per ton stukgoed.
2) Voor Britsche schepen.
Graan Fetrograd per quarter van 498 tSe. owaar, Odessa
per
unit, Ver. Staten
per quarter van 480 iSs. ewaar.
Overige noteeringen per ton van
1015 K.G.

Auteur