Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 215

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 11 1920

11 FEBRUARI 1920

AUTEURSRECHT VOORBEB OUDEN

Economisch~Stati
*sti*sche

Berichtèn

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL.
NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VÖOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11
5E
JAARGANG

WOENSDAG
Ii FEBRUARI 1920

No. 215
II

iNHOUD

Blz.

NieuwE BELASTINGEN IN NED-INDIE
.11 door
Mr.
J.
W.
Raineer
109
De Economische Gevolgen van den Vrede (J. M. Keynes,
the Economic Consequences of the Peace) IV, bespr. door
Prof. Mr.
G. W. J.
Brvjns …………………….
112
De Suikerhandel in
1919 1
door
A. V
……………..
114
Het Goud door
Mr.
W. M. J.
van Lutterveict ……….
116
De Vestigingsplaats der Hollandsche Hoogovens
II
door
Jac.
Brouwer …………………………………..
118
AANTEEKENINGEN:
De buitenlandsche handel van Engeland ………….
119
OVERZICHT VAN TIJOSCHRIFrEN
………………….
120

MAANDCIJFERS:
Postchèque en girodienst ……………………..
121
Rijkspostspaarbank …………………………
121
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….
121
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
121-1-28
Gel dkocrscn.

Effectenbeurzen.
• Wisseikoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D: J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Teiegr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. -p.

in Nederland f
20,—.
Buitenland en Kolonin f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het

weekblad gratis.


• De verdere publicaties van het instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën. f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-
rnent volgens tarief. Administratie van abonnementen

en
adverteniies:
Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-

Maatschap
pij,
Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

9 FEBRUARI 1920. –

In den aanvang dezer beridhtsweek liet het zich

-aanzien, alsof het geld iets minder ruim gewonden

was. Prolongatie liep op tot 4 pOt. en de disconto-

rente kwam op 3
7
/s en 4 pOt. Op den laatsten dag der

week werden eohter weder flinke posten schatkist-

papier is 3% pOt. afgedaan en ook heden viel een

verdere verruiminé, waar te nemen. Disconto bleef

8%
is
7/
pOt.; prolongatie noteerde 3% pOt-.

S

S

Onder het hoofd in disconto genomen wissels valt

op den weekstaat van de Nederlandsche Bank een

enminderiug van ongeveer 31 millioen gulden waar

te nemen, naar alle. waaI:sehijlllijkheiç.1 veroorzaakt

door af-geloopen sohatki.stpapier. De -beleen.ingen ver-

niinderd-en eveneens met circa 6% miljoen gulden.

Daartegenover kromp de biljettenomloop in met onge-
veer 8% millioen gulden, ter-wijl de rekening-courant-

saldi met bijna 25 millioen terugliepen.

Het bezit van buitenlan.dsch papier van de Bank

nam toe met ruim 6 millioen guldë.n, met ongeveer
‘welk bedrag het totaal-saldo der diverse rekeningen

vermi tiderde. –

Een. week, zooals •de afgeloopen, is er voor den

wisselha.ndel nog bijna niet geweest. Voor verschil-

lende deviesen vond-art omzetten plaats tegen koersen,

‘die men nog niet gekend had. Ponden werden voor

E8’60 verhandeld, Marken
is
2.50, Weenen 0:70, Parijs

17.75, Zwitserland 42.90, Kopenhagen 37.90, Kris-

– tiania 45.50, Stockholm 48.10. Heden trad er, nadat

-. alle wissel-s eerst flink aangeboden waren, een plotse-

linge verbetering

in. In het ‘bijzonder was België zeer
gezocht, waartegenover bijna geen aanbod stond. Ge-

deeltelijk vond dit zijn oorzaak; doordat de Belgische
Ban-ken zich onthielden raken te doen, in afwachting

van de interpretatie der door ‘de Belgische R.egeerin-g

a.fgekondigde oaatregelen tegen den valuta-handel.

– De steik fluctueeren-de koersen hlijv.en voor den

handel een zeer ernstig beletsel voor het afdoen van

za-ken en door zeer velen wordt reikhalzend naar een

vcrbetering van den toestand uitgezien. –

NIEUWE BELASTINGEN IN NED.-INDIË.

II.

• In het vorig nummer van dit tijdschrift heb ik ge-
wezen op de zoiiderlin-ge methode om
bij
de begrooting
van de tè ‘verwachten opbrengst der af te schaffen
O.W.-belasting en van den der-den grondslag, – dien
men aan de al?emeene inkomstenbelasting wil toevoe-
geu, cijfers aan te nemen, waarvan men weet, .dat zij verre zullen vorden overtroffen. Aa.n het slot van dat
artikel heb ik nog vermeld, dat men nog enkele memo-
riepesten op de begrooting voor 1920 gebracht heeft,
betreffende ‘belastingen, die men voor het eer-st in
1921 denkt te zullen heffen.
‘Bhans -zal ik dien derden grondslag in zijn prac-
tische gevolgen-nader ‘bezien en zal ik mij -bepalen tot
de gevolgen daarvan voor zaak de naamlooze vennootschappen, omdat die voor
den Nederlandse-hen lezer het-belangrjkst -ijn. Immers
-wanneer, zooais verwacht wordt, de Nederlaiidsuhe
O.W.-belasting ovet 1919 niet meer wordt geheven,
wordt blijkens een uitlating van den Minister van
Financiën ook hier te lande aan- de invoering eener
tijdelijke conjunctuurhelasting gedacht, en kan een

vergelijking met hetgeen men in Indië voor heeft,
en-ig
:
idee geven an hetgeen deij ‘be1astingschiidigen

110

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

in Nederland in dit opzicht nog te wachten staat.
Daarna een woord over die ,,memorie”-posten.

Eerst dus: de eztra-winstbelasting.
Een groote fout kleeft aan het stelsel, zooals het in
Indië werd uitgewerkt, nu men als grondslag van de
winst neemt een percentage van de gestorte kapitalen.
Men heeft die belasting niet willen heffen van de uit-
keeringen, omdat buitengewone winsten kunnen ge-
acht te zijn gemaakt, ook al worden ze niet uitgekeerd,
maar in het bedrijf worden aangewend. Hiertegen is
geen bezwaar, mits dan ook die niet uitgekeerde win-
sten bij het kapitaal mogen worden gevoegd. En dit
schijnt niet •de bedoeling te zijn; men zal te betalen
krijgen over het stamkapitaal der vennootschap, uit-gedrukt in een progressief winstpercentage, over dat
kapitaal berekend. Ditzelfde systeem heeft men bij de
,,overwinstbelasting”, den tweeden grondslag der
Indische inkomstenbelasting eveneens gevolgd, niet
bij de invoering van de Ordonuantie van 1908, maar
bij eene latere wijziging. Oorspronkelijk had men de
navolgende volkomen logische bepaling gemaakt in
artikel 17 dier Ordonnautie:

Bij de berekening van de in art. 15 bedoelde stortingen
geldt het volgende:
indien binnen én jaar na de afkondiging dezer ordon. nantie tea genoege van den Directeur van financiën wordt
aangetoond, dat vSSr de in werking treding dezer ordon-
nantie de winst, geheel of gedeeltelijk niet is uitgekeerd,
doch tot verhooging van het tot uitoefening van het bedrijf
aangewende kapitaal is gebezigd, wordt het bedrag, waar-mede dat kapitaal dientengevolge is vermeerderd, onder de
stortingen begrepen.
De Directeur roept hierbij de voorlichting in van een
commissie, welke te Batavia gevestigd is: de Gouverneur-
Generaal benoemt den voorzitter en de leden dier com-
missie;
heeft de storting niet in geld, doch door inbreng van
goederen of rechten plaats gegrepen, dan geldt als gestort
kapitaal de verkoopwaarde van het ingebrachte tijdens den
inbreng.
Heeft de inbreng reeds meer dan én jaar vÖSr het in
werking treden dezer ordonnantie plaats gegrepen, dan
geldt als verkoopwaarde de waarde, waarop de goederen en
de rechten bij den inbreng werden geschat.
Bij St.bladen 1909, No. 237 en 1913, No. 182, werd
dit artikel gelezen:
Bij de berekening van de in artikel 15 bedoelde stortin-
gen geldt het volgende:
Heeft de storting niet in geld, maar door inbreng van
goederen of rechten plaats gegrepen, dan geldt als gestort
kapitaal de verkoopwaarde van het ingebrachte tijdens den
inbreng.
Heeft de inbreng reeds meer dan één jaar vÖ6r het in
werking treden dezer ordonnantie plaats gegrepen, dan gebit
als verkoopwaarde de waarde, waarop de goederen en rechten
bij den inbreng zijn geschat.

Het recht om aan te toonen, wat het eigenlijke
kapitaal is, dat in een naamlooze vennootschap is vast-
gelegd, werd dus den belastingschuldigen ontnomen
en feitelijk werd (enkele uitzonderingen daargelaten)
het nominaal kapitaal der vennootschap als het
werkelijk kapitaal aangemerkt. Hiertegen is heftig
geprotesteerd, doch zonder succes. Tot die protesten
was aanleiding, want het zoogenaamde maatschappelijk
kapitaal geeft zelden of nooit het werkelijk bedrag der
stortingen weder. Over het algemeen kunnen de Ne-
derlandsche en Ned.-Indische naamlooze vennootschap-

pen, met name de zoogenaamde Cultuurmaatschap-
pij en, ‘bogen op een zeer solieden grondslag; verwate-
ring van kapitalen had zelden plaats; vele der Indi-
sche Naamlooze Vennootschappen zijn slechts een for-
meele omzetting van particulier, of ian familiebezit
geweest. Het onstabiele van de met Indische Cultuur-
ondernemingen te verkrijgen financieele resultaten
heeft een uiterst voorzichtige dividendpolitiek bij de
meeste maatschappijen ten gevolge gehad, en de moei-
lijkheid, die men veelal ondervond om in de open
markt voor Indische zaken vergrooting van het stam-
kapitaal te verkrijgen, op het oogenblik wanneer dit
bepaald noodig bleek, noopte tot het telkens met eigen

geld uitbreiden der zaken en tot het maken van
reserves voor mogelijke slechte tijden. In het oorspron-
kelijke hiervoren vermelde artikel 17 werd althans
zoo

veel mogelijk met dien feitelijken toestan4 reke-
ning gehouden en werd iidendaad niet als over-
winst beschouwd hetgeen meer dan 5 pOt. over het werkelijk in de zaak gestoken kapitaal in eenig jaar
was verdiend. De wijziging in die bepaling werd zon-der verder morren aanvaard, omdat het ten slotte ging
over een vast recht van oorspronkelijk 6 pOt. over de
uitgekeerde winst, sedert verhoogd tot 8 pOt., zoodat
men het toch in de hand had om door lagere uitkeerin-
gen de noodige gelden aan te houden voor .het maken
der noodig geoordeelde reserves. Bij den nieuwen
grondslag echter gaat men de ,,extrawinsten” ‘belasten
op basis van de gemaakte winst, onafhankelijk van de
vraag, welk bedrag bestuur en aandeelhouders als wer-
kelijk voor uitkeering vatbare winst bij een voor-
zichtig ‘beheer in aanmerkig meenen te kunnen bren-
gen en deze belasting wordt dan progressief geheven.
Een voorbeeld uit vele moge aantoonen tot welke door
niets gemotiveerde verschillen dit aanleiding moet
geven. Ik kies hiertoe twee maatschappijen, die onge-
veer, een gelijk aantal bouws beplanten en een vrij wel
gelijke maalcapaciteit bezitten en derhalve als gelijk-
waardige bedrijven ‘kunnen worden beschouwd. De
Mij. suikeronderneming Poerworedjo heeft een gestort
kapitaal van
f 4.500.000,
de Mij. Suikerfabrieken
Tjeweng-Lestari van
f
1.200.000. De eerste heeft be-
trekkelijk kort geleden een geheel nieuwe fabriek op-
gericht en in exploitatie gebracht ;de tweede heeft
eerst de fabriek Tjeweng geëxploiteerd en daarna uit
de gereserveerde winsten een tweede fabriek, Lestari
kunnen bouwen zonder haar aandeelen-kapitaal, eerst
groot
f
600.000 hooger op te voeren dan tot genoemd
bedrag van 12 ton. Stel dat elk dezer maatschappijen
in eenig jaar een winst hebben gemaakt van
f
600.000,
volgens welke dan de ,,extra-winstbelasting” zal wor-
den berekend, geheel afgescheiden van de vraag, wat
voor uitkeering in aanmerking komt, dan •heeft
Tjeweng-Lestari te betalen:

10
pOt. v.
f
600.000 –
f
120.000
= f
480.000
dus
f
48.000
3
pOt. v.
f
600.000
– f
240.000
= f
360.000 ,, ,, 10.800
5
pCt. v.
f 600.000
– f
480.000 =
f
120.000 ,, ,, 6.000

f
64.800.
en Poerworedjo:

10 pCt.
v.
f
600.000
– f
450.000 = f 150.000
dus
f 15.000

terwijl de verdere percentages voor haar niet in aan-
merkin.g komen. Alleen dus, omdat de nominale kapi-
talen verschillend zijn, zal de eene maatschappij van haar winst voor •deze belasting 10,8 pOt. moeten af-
staan en de andere 2% pOt.

De hier genoemde voorbeelden kunnen met talrijke
andere worden uitgebreid; als regel kan men ‘aanne-
men, dat de nominale kapitalen der in Indië werkende
Oultuurmaatschappijen in geen de minste verhouding staan tot de werkelijk in het bedrijf vastgelegde kapi-
talen. Tot welke enorme verschillen en dientengevolge
onrechtvaardigiheden die nieuwe grondslag leiden moet,
toont voornoemd voorbeeld intusschen voldoende aan.

Hierin zal men dienen te voorzien en het ware het
beste terug te keeren tot ‘het systeem, in 1908 in artikel
17 der Ordonnantie âanvaaid, maar later losgelaten. Wanneer tegen ‘het doen herleven van het bedoelde
artikel 17 overwegende bezwaren mochten rijzen, hetzij
wegens den administratieven omslag, clie er het gevolg
van ‘zou zijn, hetzij omdat men vreest, dat alsdan van

,,extra-winst” slechts’ zelden sprake zal blijken, kan
men een eenvoudiger weg volgen. Men zou de waarde
van de in Indische cultuurondernemingen gestoken
kapitalen op een vast cijfer per bouw aanplant kun-
nen stellen; voor suiker b.v. op
f 1500
per bouw aan-
plant, ‘voor koffie op f1000 enz. Ook dit zou niet
alle ongelijkheid wegnemen, maar men zou toch meer
de
werkelijke
waarde der ondernemingen, die men
extra belasten wil, benaderen, dan wanneer de stam-
kapitalen als vaste grondslag werden aangewezen.

II Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Nu kunnen de’ maatschappijen, die in^ de ongun-
stige positie verkeien van Tjeweng-Lestri hierin
wel voorzien door hun kapitalen in ovreenstem’ming
te brengen met de werkelijke waarde harer bezittin-
gen, maar dit is een dure metihode, men zal dan 8 pOt.
over die kapitaalsvermeerdering in eens moeten ‘beta-
len, en, indien in Nederland gevestigd, ook nog

dividendbelasting eni.
Mij dnkt, dat men ‘de maâtschappijen tot zulke
maatregelen niet behoort te ‘dwingen en dient te oe-ken naar een weg, die den ficus bevredigt zonder tot
zulke ongelijkheid in belasting aanleiding te geven.

Mocht dan
blijken,
wanneer een der beide hiervoren
genoemde methodes wordt gevolgd, dat sledhts zeer
zelden van Indische Oultuurondernemingen meer dan
10 pOt. over de werkelijk daarin vastgelegde kapitalen
wordt verdiend, zou men, om uit de belasting op de
extrawinst een behoorlijk prvenu te kunnen verzeke-
en het percentage van de win•tt, waarboven de fiscus
een zeker deel extra eischt, lager dan 10 pOt. kunnen
stellen. Of men zou ook dien ingewikkelden derden
grondslag geheel kunnen laten varen en de gewone
inkomstenbelasting ook voor naamlooze vennootschap-
pen aanmerkelijk kunnen verhoogen. Zooalg men het
thans w’il regelen druischt thet tegen elk begrip van

billijkheid in.
Is dus
01)
de wijze, waarop men getracht heeft in
Indië een nieuwen grondslag te vinden voor verhoo-
ging van ‘de Inkomstenbelasting, gegronde aanmerking
te maken, toegejuicht dient te worden,. dat de Indische
Regeering getracht heeft tegemoet te komen aan het bezwaar in mijn vorige verhandeling over dit onder-
werp vermeld, dat men slechts enkele •helastingschul-
digen trachtte te treffen eigenlijk alleen, omdat men
ze zoo gemakkelijk treffen kan. Volgens dien derden
grondslag toch zal nu ieder, die in Indië wat extra
verdient, ook extra worden belast. Ditzelfde zou men
echter ook kunnen ‘bereiken door de bestaande inkom-
stenbelasting eenvoudig te verhoogen.

De iliencorieposiert.
1-let zijn, zoonls we zagen: No.

20A suiker-, No. 20B. koffie-, No. 200 tabaks- en No.

20D thee-belasting.
• Dit zijn wel zeer merkwaardige begrootingsposten!
Die nieuwe belastingen op •de winsten, met enkele
oultuurproducten behaald, zullen voor de eerste maal
eerst in 1921 kunnen worden geheven, omdat ze op
clè oogsten van 1920 der te belasten producten zullen drukken en deze voor een deel zelfs later dan in 1921
zullen zijn afgerekend. Nü vraagt men zich af, wat die
posten dan doen op de ‘begrooting voor 1920 De md.
Oomptabiliteitswet zegt in art 9:
Het dienstjaar voor het beheerdcr geldmiddelen van Ned.-
hiclië is het burgerlijke jaar,

en in artikel 10:

Tot de.ii dienst van een jaar behooren
voor de ontvangsten: 1e
.
, duz.;
20.
de belastingen eci andere middelen van inkonist, ge-
durende het jaar ontvangen; 30
enz.

Men k’an dcts nimmer op een begrootiug der ont-
vangsten posten brengen, waarvan men vooraf ver-
klaart, dat men ‘ze in het dienstjaar waarover de ‘he-
grooting loopt, niet zal en ook niet kan ontvangen.
Mocht hierop worden geantwoord, dat de posten ook
slechts pro memorie aijn opgenomen, dan dient te
worden opgemerkt, dat door het laten voteeren ‘van zulke memorieposten de begroot,ingswetgevei voor
1920 dien voor 1921 feitelijk bindt, hetgeen niet cle
bedoeling ‘kan zijn. Het is toch mogelijk, dat, wanneer
de ‘begrooting voor 1921 in den Volksraad wordt he-
handeld, de samenstelling van dat college anders is
dan bij de behandeling van de begrooting ‘voor 1920
en dat de omstandigheden zich in dien zin gewijzigd
hebben, dat men geheel kan afzien van de belastingen
op speciale producten. Wij ‘hebben hiervan in Neder-
land reeds, een voôrbeeld gezien; de Minister. van

Financiën heeft immers verschillende belastingplan-
nen laten varen, omdat de opibrengst der belastingen
in 1919 zoo enorm is medegevallen. Ik heb hiervoren
i-eeds aangetoond, dat dit in Indië in niet mindere
mate het geval zal zijn. Hoe dit zij, in elk geval is het
in strijd met de Indische compta’biliteitswet om deze
posten op te nemen in de begrootig voor 1920.
Zijn dit formeele ‘bezwaren tegen het opbrengen
dezer memorieposten, ze hebben op deze ‘begrooting
geen zin, omdat ze tot dekking der uitgaven ook niet
noodig zijn, zooals hier te vorën werd aangetoond.
Mocht de Ind. Regeering die posten hebben opgeno-
men om alvast op de opbrengst van hetgeen men in 1921 van die belastingen verwacht, te anticipeeren,

dan is dit wel een zeer abnormaal systeem, waar-
door men telkens al vooruit beschikt over hetgeen men
in een volgend jaar hoopt te verkrijgen.
Het is dan ‘ook te hopen, dat het Opperbestuur, wan-
neer het straks ‘bij de Kamer met een aanvulling der
wet op de Middelen der Indische begrooting voor 1920
komt; die •mernorieposten eenvoudig schrapt.
In de vaste overtuiging,:dat dit moeilijk anders kan, behoeft over die voorgenonen belastingen voorshands
niet veel te worden gezegd. Dat ze niet onbelangrijk
zijn, moge blijken uit het feit, dat de Indische Regee-
ring bij haar toelichting op haar gewijzigde belasting-
voorstellen de opbrengst dier ‘belastingen schat op de

navolgende bedragen:

Suikerbelasting ……..
,f
106.750.000
Koffiebelasting ……….4300.000
Tabaksbelasting ……..


6.000.000
1). Theebelasting …………1.000.000

f
118.050.000

Voor dekking der gewone uitgaven is ‘dit ‘bedrag niet, zelfs gëen enkel bedrag meer noodig; voor het
sluitend maken der begrooting in dit opzicht zorgen
de O.W.-helasting en ‘de derde ‘grondslag van de In-
]comstenbelas’ting. i)eze brengen, zoo’als we zagen, reeds
dadelijk veel meer op dan tot dat doel noodig is. Geen
nood, zegt de md. Regeering (pag.’ 4 der Mem. van
Antwoord aan den ‘Volksraad, stuk 16):

.,I)e gewone dienst zal aldus tegen te zware schokken
worden behoed, terwijl een eventueel surplus zal beschikbaar
komen 61 voor kostbare maatregelen, welke slechts een
uitgaaf voor eens vormen 61 voor bestrijding van buiten-
gewone uitgaven, waardoor de voor een land als Indië
uoodige kapitaalvorming van Landswege zal worden voort-
gezet in een tempo, dat rechtstreeks verband houdt met de
draagkracht.”

Het is mij niet ‘dii’delijk, waarom in ,;een .land als
Indië” kapitaalvorming van Lancls’sege meer noodig
is dan in eenig ander land. Ook voor Indië geldt het-
geen Prof. Mr. Van Gijn in zijn redevoering in het
md. Gen. dd. 27 Nov. 1917 heeft gezegd:

,,Ik meen dus, dat wij ons ten deze (cle lezing betrof (le
Inrichting der
Indische
begrooting) op geen ander stand-
punt kunnen steliën, dan dat elk jaar zijn eigen lasten moet
dragen. Elk jaar moet de waarde van de diensten, aan het
publiek bewezen, uit de belastingen komen. Sommige’ van
die diensten worden door het publiek dadelijk vergoed in
den vorm van retributie, ai.rdere niet en moeten ‘dus uit de
andere belastingen komen.”

en vei’der:

,,Ik stel op den voorgrond, dat het niet, op den weg ligt
van den Staat om kapitaal te ormen. Kapitaalvorming
mag hoogst nuttig zijn, maar cle Staat moet dit aan zijn
ingezetenen overlaten, ciie dit doen voor hun eigen nako-
melingen. Wanneer de Staat ineen t, dat kapitaalvorming
in de maatschappij nooclig is, is het veel beter, dat hij
kapitaalvorming door de burgei:s voor hun eigen nakome-lingen bevordert dan dat hij zelf spaart.”

• Intus’schen heb ik tot nu toe slechts gesproken over
de dekking der gewone uitgaven, maar de begrooti og
voor buitengewone uitgaven sluit met een tekort ‘van

f
84Y2 millioen. Is tot dekking daarvan wellicht het
heffen van veel meer ‘belastiuge ‘dan noodig is voor
• het sluitend’maken der begrooting voor gewone uit-
gaven gereëhtivaardigd? Die uitgaven ‘betreffen in
hoofdzaak aanlegvan spoorwegen en tramlijnen, uit-

1

112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

breiding van post, telegraaf en telefoon en havenbe-
drijven. Zeer zeker is het grootste deel van die uit-
gaven van dien aard, dat er voor geleend kan worden,
en er is geen enkele reden denkbaar, waarom het nu
levend geslacht de kosten daarvan in één enkel jaar
zal moeten betalen.
Het plan om nu in den vorm van Memorieposten,
die volgens• de eigen verklaring der Indische Regee-ring
f 118
millioen moeten opbrengen, betaling te
erkr••gen van uitgaven, die niet uit belastingen, maar
uit leening ‘behooren ‘te worden betaald, is de eerste stap op een gevaarlijken weg, en het is te hopen, dat
de Minister die posten niet overneemt.
Over het systeem zelf om enkele bedrijven extra te
belasten, omdat ze den schijn op zich laden van bijzon-
der groote winsten te maken in verhouding tot hun
kapitaal, werd door mij het een en ander in mijn vori-
ge verhandeling gezegd; een medestander heb ik tot
mijn groote vreugde gevonden in Jhr. De Geer, die op
22
December jl. in een uitvoerige rede in de Tweede
Kamer tegen het stelsel opkwam. Aan de woorden van
dien afgevaardigde ‘heb ik niet veel toe te voegen. Het
antwoord van den Minister (Hand. d.d.
22
Dec.
1919,
pag. 1161) was alleszins bevredigend. ,,Miju voorne-
men zou daarom ook geen ander
zijn
dan om aan de
bedoelde heffingen slechts een zéé langen levensduur
te scheken als beslist onvermijdelijk is en middeler-
wijl de noodige voorzieningen voor te bereiden, waar-
door zooveel mogelijk alle bronnen van bestaan – en
dus niet enkel sommige exportbedrijven naar de mate
van haar krachten aan de schatkist zullenbijdragen.”
De Minister voegde er aan toe, dat hij voor het
oogenblik geen betere middelen, dan de Indische Re-
geering had aaugegevcu, kon aanwijzen, die op even
effectieve wijze al aanston.ds de exorbitante winsten
zullen treffen, welke door sommige exporthedrjven
thans worden gemaakt. Gelukkig, dat de Indische Re-
geering den Minister in het vinden van dat middel
tijdig is te hulp gekomen, zij het ook op een wijze, di.e
in sommige ‘opzichten verbetering vereiseht.

Inderdaad zal de suikerindustrie over
1919
en over

1.920
zeer ‘groote winsten maken, doch men dient niet
te vergeten, ‘dat die winsten eerst exorbitant worden,
wanneer men ze vergelijkt met en in procenten omzet
van het nominaal ‘kapitaal ‘der vennootschappen, die
van de fabrieken eigenaren zijn. Zet men ze om in
procenten van het werkelijk in •die zaken vastgelegd
kapitaal, dan blijven die winsten zeker aanzienlijk,
maar zullen ze zel’den 10 pOt. van •dat kapitaal over-
treffen. Ditzelfde geldt voor koffieondernemingen,
die in doorsnee kapitalen hebben, die in geen verhou-
ding staan tot het werkelijk voor de ondernemingen
in den loop der jaren aangewende kapitaal; de resul-taten van thee-ondernemingen zijn in de laatste jaren
bedroevend gew’eest en men was veelal genoodzaakt de
behaalde winst telkens in de zaak te laten, omdat aan
de open markt geen kapitaal te verkrijgen was.
In hoever de ‘belastingen hier bedoeld, op juiste
wijze werden uitgewerkt, kan hier onbesproken blij-
ven, omdat eerst dient te worden afgewacht, of het
Opperbestuur die belastingen voor het dienstjaar
1920
in navolging van de Indische Regeering als
niemorieposten zal opbrengen; dan wel, zooais ver-
wacht mag worden, ‘die posten zal schrappen. Dan kan bij de behandeling van de Indische ‘begrooting
voor 1921 een en an’der aan een nader onderzoek wor-
den onderworpen.

De plannen der Indische Regeering, hiervoren uit-
eengezet, maken ‘geen aangenamen indruk; men mist
er in hetgeen toch de bedoeling der Staatsbegrooting
is, een poging om na te gaan, wat de Staat noodig
heeft ter bestrijding van de Staatsuitgaven in een
helastiugjaar. Nu moge de begrooting der ‘middelen i.n
zoover geen bindende kracht hebben, ‘dat zij niet mo-
gen worden overschreden, zooals met de begrooting
van uitgaven in theorie althans het geval is, er dient
toch getree(d te worden naar een juiste verhouding

tusschen uitgaven en inkomsten. Op dit punt mist
men in. ‘deze begrooting van de middelen elk systeem.
Men voert nieuwe belastingen in, wier opbrengsten
men willens en wetens millioenen en millioenen te
laag begroot. Men staart zich blind op hetgeen enkele
industrieën door toevallige omstandigheden voor de
exploitanten daarvan meer winst zullen opleveren dan
in gewone jaren en de Staat eischt daarvan een groo-
ter ‘deel dan voor de dekking: der uitgaven noodig is.
Hierin ligt een groot gevaar, want onwillekeurig
wordt hierdoor een nuchtere kijk op de Indische finan-
ciën gemist. Ta
nnee
r
men nagaat, .dat ‘de gewone
staatsuitgaven in
1.913 op f 219
millioen ‘geraamd
voor 1920 op f 532
millioen gebracht zijn, dan blijkt
daaruit, dat elke poging om zuinigheid te betrachten
achterwege blijft. De Louter voelde zich (Handboek,
Ge uitg., pag.
308)
reeds ongerust, omdat de uitgaven
van af
1850-1910
van.
f 78.900.000
opgevoerd waren
tot
108.900.000,
dus ruim verdubbeld waren. Hij wijt
•dit aan het feit, dat de Indische begrooting veel te
vroeg moet worden opgemaakt, op een tijdstip, dat
men zich van de uitgaven in een veel later tijdvak nog
geen rekenschap vermag te gever. ,,Evenmin als de
juistheid is de zuinigheid door de wettelijke vaststel-
ling der ‘begrooting bevorderd.” Wat dan te deflken
van een ‘begrooting van middelen, die volkomen on-
juiste cijfers geeft, van welke onjuisthei’d (om geen
erger woord te noemen) men zich volkomen ‘blijkt re-
kenschap te hebben gegeven. Behalve deze ‘bezwaren
tegen het opmaken ‘der hegroo’ting op zulke onjuiste
grondslagen, moet nog worden herinnerd, dat
;
door
het Europeesche element in Indië steeds in hoofdzaak
‘in aanmerking te brengen voor verhooging ‘van lasten,
de tegenstellingen voortduretei worden vergroot; van
de directe belastingen brengt 2 pOt. der bevolking, de
Europeanen en Ohineezen, veel meer op dan de
overige
98
pOt.

Mogen ‘de zware belastingen, die men thans van het
in Indië belegde kapitaal vordert, thans wel ope-
bracht kunnen worden, men ziet met angst den tijd
tegemoet (die natuurlijk komen moet) waarin de

winsten ‘der Eurbpeesehe cultures en andere bedrij-
ven nièt meer in ‘een periode van ‘hoogeonjunctuur zullen verkeeren. Wil men dan op den’zelfden voet
voortgaan, dan loopt ‘liet vroeger of later spaak. Vet-
toogen in dien zin ‘door enkele leden van den Volks-
raad in het midden gebracht, vinden veelal geen weer-
klank,. allerminst bij ‘de Indische Regeering, die de
opdrjving der uitgaven niet vermag te stuiten en met
koortsachtige haast tractementen verhoogt, ‘dure maat-
regelen neemt, waarvan het nut voor het tegenwoor-
dige geslacht nog twijfelachtig is, alles onder het
motto: de cultures kunnen het wel betalen!
Een waarschuwend woord tegen dit systeem mag
hier niet achterwege blijven. J.
W. RAMAER.
Den Haag, Januari
1920.

DE ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DEN

VREDE. IV.

Op de uitvoerige critiek d’ie K’eyn’es in de vooraf-
gaande hoofdstukken aan de economische bepalingen
van het vredesverdrag en in het bijzonder aan de
regeling der schadevergoeding wijdt, volenans in
de laatste veertig bladzijden van he,t boek de midde-
len tot herstel, die door hem noodzakelijk worden
geacht.

Hij brengt deze middelen samen onder vier hoofden:

I. Herziening van liet verdrag. Zich
tot het zuiver economisch gedeelte’ hperldend, stelt
Keynes ”Oor:

a. De schadevergoeding te beperken tot £
2
milliard,
waarvan in mindering te brengen «de afgegeven sche-
pen, onderzeekabels, staatsbezit in afgestaan gebied,
etc., in totaal op £ 500 millioen te schatten. Het zes-
teei’end £
1,5
milliard te betalen zonder bijrekening
van rente in 30 jaartermijnen van £
50
millioen. D.e

11 Februari
1920

ECONOMISCH STTI$TISCHE BERICHTEN

113

,Oommission des Réparatipns te veryang,n, dpor een
commiie van den Vlkenbond Gen veidere on
eigening van Duitsch bevit en in het ‘hijzondei intiek

king van ârt. 60.

b.
Steenkool in ijzererts. De nejto produc1ievermin-
deringdei’ Noord-Fran.sphe mijnen te vérgoedeii. De
opbrengst yen het Saarbekken voor 10 jaar aan
Frankrijk, dat omgekeerd 50 pCt. va ‘het Lothariiig-
sche erts naar Dui’tschland’vdiJ laten gaan. De regeling

riopeps eene volksstemming in 9pper-Silezië .blijve
ongewijzid llee korne de •koolopbrengst’ bij ‘voor-

keur aan’ uitschla’nd. De tenkôol-cpmis.sie worda
een commissie van den Volkehond met v,ertg’e’h-

woordigert der neutralen.

G.
:Tariefpolitiek. Een vrjhandelsond worde geyes-

tigd onder de •âuspiciën vah den yolkanbond: De
centrale landen zouden er gediongen lid van zijn voör

10 jaar, alle iindere vrijwillig.

De schadevergoeding zal ‘hiermeqe, wat een zeer
groot voordeel geeft boven den tegenvoordigen toe-
stand, tot een vas bclrag ‘beerkt blijven. Het zal
inderdaad een shhadevergoedidg ‘ziji, geen o’orlogs-
schatting – relfs is indie Kynés berkening dien-
aangaande juist is, het voorgesteld bpdrag da helft
an hetgeen van Duitsche zijde bj de ondeih’tndclm
gen is aangebiden.
Oii
dö EnTtentc-landen zal in de
erst’ plaats ‘d volle pensioeilast blijven drukken,
tirwijl eveneens te hunnen lastc blijven de vorderiu7

gen die Amerika uit hoo±de van de veistiekte ciedie
te’n ‘op he kâ’n doen geldeh, bbneven onderlge
schuldvordeiingen uit doven hoofde Met de iegehng
S’an di pu’t, waarover traks, hangt dan ooit ‘voor
Keynis de herr2iening va de dôof’ Duitschind te
betalin se’hadevergodipg t’e,n ‘nauwte samen. iCeynes’
b’iginièl en’ zèlfs Iit ddor’ heui einide’cijfei’ z.ijp
zooals’ men wellicht gëzien heeft, dezer dagen door
Asquith ‘n ‘een veiikiezingsrede te Paisley overge-

nimen.

Een kort woord ook nog over het voorstel onder
c,

dea vrijhandelsbond,’ verplicht op ti leggen aan da
centrale landen in wiarbij de anderen zich zuilen
kunnen aansiuiteh. K’eynes b’espreekt het denkbeeld
uitvoerig. Tirecht wijst hij o de groote moeilijkhe-
den, waarover Middén-Europa, opgelost als het is in
een reeks op nitionaliteitsbéginsel gebaseerdè, doch
tionomisch voor een ‘grdot deel zeer eenzijdig ontwik-
kèlde stiten, zal komen te staan, wanneer d
a
vroegeré

piotectionistische politik ‘voidt voorgézet. Econio
mische grenzen’ ‘wa±en mogelijk, zoo ‘lang men in
Midden-Europa té doh ‘had met enkele groote rijken,
thans duden zij ccii’ hernieuwde ecohomi.sche ontwik-

keling op ‘het ergst belemmeren.

Dat aldus. de totstandkoming van het eertijds zoo
gevreesde Midden-Europëesche bloc achterna toch dog
in de h u v
and zoorden gew’erkt, acht’ Keynes 4an
geringe betee’inis vooa1, vanneer de bond üiet zou
worden bepe.kt tot centraal, Oost- ‘en Zuid-qdst
Europ, maar ook S.iberië en Turkije er in zouden
komen en tevens Engeïand, met Egypte en Indië;’ en
•de kleid’e neutrle landen vd Eurpa van het begin
af
uit
vrije wil zouden toetreden: Ook Fi’ankrijk’en
Italië zoudén wellicht, naar Keynes lio’opt, aanleiding
kunnen vindeii ‘ alch bij den bond te v6egen.’

Is’ het idenkbeèld, liiie aanlokkelijk id theorie, in de
practijk uitvoerbaar? Wie de ‘ontwikkeling i’an de
It andelspolitiek def groote Europiesche landen in de
laatste halve eeuw nader onderzoekt,
zal
‘vernioedelijk
tot de conclusie komen, dat het vr,aagstu ‘helaas min-dei eenvoudig is, dan het wellicht schijnt De redenen
die omstreeki de
8Oerjarenreen
nieuw protctionisme
o hét vasteland van Europ’a hebben doen•geboi’en
weiden zijn vezenljijkei dan dikwijls gemeend wordt
terwijl aan dcii ‘anderen kait de dnwik.k’eling iau
eischillende centia hierdoor in een richting is ge
stuwd die slechts ‘oorzichtige en geleidelijke wijzi
gingen in de handelspolitieke lijn mogelijk laat Men
kn ‘zich hieië,n
t .

mi’ssohieii geen bet;er dkbei1d

vormn, dan door kennis ,e nomen yen de stemmen
uit 115 ep

16 o1vci
miogelije
handelspolitieke toe
,nïdering tuséh

it’chlahd en Qostennijk-Hon-
garije. Is dit alles z’ôo, dad gaat’.well•icht het denk-
beeld van een voistrekten Vijhandelsbond te ver.
Veel zou echter eeds gewonnen zijn, wanneer, gelijk
in art. 11 van ‘höt Frankfortër Vredesverdrag van
beide zijden, dooi’ de centralen, doch ook door de oude
Eiitente1auden, het di’eest ibegunstigi’ngsbeginsel ten
k’olle werd aanvaird.

II. Regeling der schuldv irderingen
onder de ‘gealliëerden. Deonderlinge schuld-
verhouding tusschen de gealliëerden uit hoofde van
door’ de Regeeningen aan elkander verleende oorlogs-
crediete’n – particuliere leeniigen, naar Amerika
verkocbte effecten, gôudzendingen etc. vallen hier-
buiten – blij1en, uitgedrukt
in
ponderi sterling, uit
het volgende staatje:

Leeningen
Van de’
Van
Tan
aan’
Vereen,

Stat,
Engeland
Frankrijk
T
°
t

1

Engela’ d
….
842.000,000


842,000,000
Frankrijk,
,,,
550,1 00,000
508,000,000

1,058,000,1100
Italië

..:…,,
325.000.000 467.000,000 35.000.000
827,000.000
PuslancI

,
,,
,
38.000,000 568.000.000
160,000,000
766.000.000
B. igië.,..,.,,
80,000,000 98,000,000
90.000,000 268.000,000
Groot Servië
20.000.000 20.000,000
20.000.000
60.00 .000
Anderen

:…
35,000.000
‘79,000,000
50,000,000
164.000.000

Tot, al, ,, , 1,900.000,000

1 .740 000.000 355,000.000

3.995.000.000

Keynes meent, dat de eenige juiste weg is, ‘door al
deze schulden een streep te halen. Men heeft tezamen
gestreden; de een met alle mannen aan het front, de
.nder door materiaal te leveren. Schulden uit dien
hoofde zijn ten slotte niet.juist. Een opoffering is het
in de eerste plaats voor da Vereenigde Staten, die
crediteur zijn voor bijda £ 2 milliard. Engeland heeft aan den eenen kant van Amerika een zeer belangrijk
bedrag geleend, doch alles tesamen genomen nog
een surplus aan vorderingen van ‘bijna £ 900 millioen,
ichter op zeer zwakke debiteuren. Voor alle anderen,
Frankrijk in de eerste plaats, zou de regeling slechts
voordeel geven. In ernstige woorden wijst Keynes op.

zie wenscheljkheid van zoodanige oplossing. Niet alleen uit algemeen gezichtspunt, maar ook in het
belang van Eui’opa’s toekomst. Wat steeds als finan-
cieele steun heef t gegolden, moet niet worden omge-
zet in een belegging. De verhouding tusschon do ver-
schillende volksgemeenschappen moet met ander oog
worden bezien dan waarmede de financieele wereld
de verhouding ziet van kapitalist en schuldenaar. Voor
de goederen, die de Oude Wereld in de laatste twee geslachten aan de Nieuwe Wereld voor haar econo-
ische ontwikkeling op crediet leverde, was het iets
anders. Niet aannemelijk is echter, dat niet over eei
aantal jaren de Europeesche ‘volkeren de ontzaglijke
igterntionale rente- en ‘h.00f’dsomverplichtingen uit
lezen oorlog zullen gaan voelen als iets, waarvan de
nakoming i’edelijkerwijs niet kan worden gevorderd.

In het betoog van Keynes is veel, dat ernstige over-
weging ‘verdient, ook en in de eerste plaats in Ame-
rika. Zal dit geneigd zijn hiertoe mede te werken?
Zooals men weet, bevatte ook het memorandum enkele zeer voorzichtige zinsnecien eji dit punt, zinsneden, die
intusschan uit het in Amerika aangeboden exemplaar
zijn weggelaten. Sedert dien heeft de Amenikaansohe
schatistkanselier, Car,ter Glass, zich positief uitge-
laten, dat het in overweging nemeh eener zoodanige kwijtschelding van Amerika niet verwacht kon wor-
den. Is ‘dit het laatste woord?”Van Engelsche zijde is
i’eeds ‘let juiste antwoord gegev,en, dat men voor verde-
ren aandrang van Europeesche zijde in Amerika niet
beangst zal ‘behoeven te zijn en dat de ‘debitiunlanden
pogen zulen gezamenlijk a’a’n h’unnè irérplichtingen te
yolen. Weliwaar zal dit voor velen niet gemakke-
lijk zijn. Zelfs rankrjk zal, om van de zwakkei’en niet t spreken, mte heb.b aan ‘zijn verplichtingen
e voldi’en. ‘Legt niet, wainçer men de vorderingen yen Frankrijk
9p
d,eszelfs
debiteuren
naar behoorec.
djs,cçptQ9rt, ‘ran,kr,ijk’s sohiidsaldo op, dit ]and een
en zwren last, van rep.te, en aflossing, als Kçynes

114

ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920
II

voor -de geheele schadevergoeding aan Duitsehiand opgelegd wil zien? Dergelijke consequenties toonen
wel duidelijk aan, voor hoe ontzaglijk moeilijke vragen
de wereld staat.
E-ene internationale leeniug. Ook
dit vraagstuk is sedert Keynes schreef in een nieuwe
phase. Het memorandum is verschenen en heeft de
vraag aan -de wereld voorgelegd. Het zooeven weerge-
geven antwoord van Engeische zijde betreft ook de afwijzende houding van Amerika op -dit punt. Hoe
l(eynes zelf over dit vraagstuk denkt is •den lezer –
1.4 Januari ji., -blz. 32 – bekend.
De verhouding vah Centraal
Europa tegenover Rusland. DeParij-
sche politiek tegenover Rusland is minstens even-
zeer •beheerscht geworden door pogingen het Bol-
sjewisme te vernietigen, als door pogingen Duitsche
economische penetratie te verhinderen. Met het laat-
ste beginsel zal geheel moeten worden -gebroken. Door
ligging en vroegere banden is Duitschland, in de
eerste plaats in staat mede te werken tot den econo-
mischen herbouw van Rusland, de eenige weg oni
aldaar geleidelijk den toestand te herstellen. Keynes ontveinst zich niet, -dat ook dit voorstel in
sommige kringen tegenkanting zal vinden. Ook hier
echter zal ten slotte het . wezenlijk belang van dan
herbouw van Europa den doorslag moeten geven.

Wij
zijn
hiermede gekomen aan het einde van onze
beschouwingen naar aanleiding van Keynes’ boek;
buiten kijf het belangrijkste geschrift, dat tot dusver
1

van economische zijde over- het vredesverdrag is ver-
schenen. Als in een spiegel ziet Europa zich zelf.
1

Over cie vraag of de gelaatstrekken in alle opzichten
juist zijn, valt misschien te twisten. Hoe snel leven
,

wij bovendien thans niet! Hoofdzaak is evenwel, dat
met dit boek de eerste maal en op een wijze, die
volle bewondering wekken moet, de ontzaglijke econo-
mische pre.blemen, die Europa voor zich ziet liggen,
zijn gesteld en uiteengezet. Tweeledig is zijn doel: de draagwijdte dier problemen te doen beseffen en
daarmede tevens •de noodzakelijkheid van een geeste-
lijke atmospheer, waarin herziening van het verdrag
en samenwerking -van alle groepen mogelijk zal zijn.
Ook dan blijft voor Europa de toekomst een môeilijke.
Hoe lang zal het nog duren eer, op de -basis van eer
hersteld evenwicht in -do ontvangsten en uitgaven van
-den staat, ook in het maatschappelijk leven, een nieuw
evenwicht tot stand za] komen en de valsche schijn
van het heden gebroken zal nijn? Europa’s ruilvoet
een onguristige. Op Europa’s arbeidskracht de
loo-den last- van ontzaglijke oorlos-vordoringen. Slechts
ongelijk grooter inspanning dan voorheen zal aan de
-bewoners van -dit -geteisterd.e wereiddeel een gelijk
quautum van ‘s werelds producten kunnen toevoeren.
Reeds spreken de van hun kunstmati.gen steun be-
i-oofde wisselkoersen een duidelijke taal. Van hoeveel
verblinden echter zal de her-de noodzakelijkheid de
oogen nog moeten openen! – –
Vernieuwing van den geest – slechts langs clezen
weg is voor het ou-de Europa een nieuwe
moeljk. Geen beter wegbereider echter voor deze
vernieuwing dan een geschrift als dat van Keynes,
dat, terwijl het op meesterlijke wijze het economisch
gebeuren in zijn jammerlijke consequenties blootlegt,
tegelijk op den ontwrichten geestelijken achtergrond
voortdurend het -volle licht laat vallen en aantoont,
hde volstrekt -heiden aan elkan-der gebonden zijn.
B.

DE S’UIKEEHANDEL IN 1919. 1.

Het afgeloopen jaar heeft zonder eenige afwissling

voortdurend rijzende suikermarlcten gebracht. Het
jaar begon reeds met hooge en voor alle producenten
zeer winstgevende prijzen, de zichtbare voorraden
waren klein, alhoewel niet klein-er dan in de vooraf-
gaande oorlogsjaren, doch onzichtbare voorraden
waren zeer gering en bestonden bijna niet meèr. In

de voorafgaande jaren werd ‘het aanvullen -dezer voor-
raden tegengehouden door het gebrek aan soheeps-
ruimte en de door, de oorlogvoerende mogen-ciheden –
in de eerste plaats Engeland – op de scheepsruimte
uitgeoefende contrôle. Nauwelijks kwamen echter
meer schepen voor den al-gemeenen handel disponibel,
of de Europeesche oonsnmenten trachtten in de eerste

plaats hun uitgepu-tte suikervoorraden aan te vullen
door aankoopen in -de meestal ver afgelegen produc-
tielanden. Dé ‘hierdoor ontstane .groote vraag en con-
currentie dreef de prijzen in alle vrije productie-
landen gestadig om

hoog en alhoewel schoorvoetend,
moesten de consumenten de telkens verhoogde vraag-
prijzen in-willigen. –

Vooral in E n g e 1 a n d, waar de Royal Co-mmission
aankoop en distributie van suiker regelde, heeft het
lang geduurd,
-alvorens
men zich hij de rijzende wereld-
markt aansloot. Door het, in combinatie met de Ame-
rikaansche Regeeringscommissie gesloten contract met

de planters op Cuba, had Engeland de -beschikking over ongeveer % van den Ouba-oogst verkregen tot
den weliswaar hoogen, maar toch niet buitensporigen
prijs van ongeveer 5Y cent f.o.b. De Royal Commis-
sion rekende er blijkbaar op, dat grootere rietsuiker-
oogsten -en eene uitbreiding der Europeesche bitcul-

tuur na -den vrede een verder opdrijven der prijzen
zonde verhinderen; zij stelde tenminste herhaaldelijk
eene geleidelijke verlaging van den binnen-landscdien
prijs in uitzicht en beloofde voor het einde van het
jaar op-heffing der Regeeringscontrôle, dus een vrijen
handel. Reeds in Februari werd de import van de
mindere kwaliteiten suiker voor indu-strieele doel-
einden -veroorloofd, mits de prijs niet hooger was dan
sh. 501- per c.w.t. inclusief inkomende rechten. Eeue maand later werd ook de invoer van andere suiker in
Engeland toegestaan, doch, onder -de conditie, dat vet–
koopers zich aan de -officieele maximumprijen zouden
houden; daar -deze maximu.mprijzen echter lager waren
dan de marktwaarde in de productielan-den, had deze
vergunning zoo goed als geen i-mport -door particuliere
firmas ‘tengevolge. Eerst toen in het begin van de
maand April de verkoop voor industriele doeleinden

niet meer aan de maximumprijzen gebonden was, kon-
den grootere aanvoeren door particuliere firmas –
plaats hebben. Intussehen ging de Royal Commis-
sion nog geruimen tijd voort, ibelangrijk beneden den
wereldprijs in het binnenland te verkoopen; gedeel-
telijk werd zij daartoe in staat gesteld door vroegere
goedkoopere inkoopen, terwijl -tegenover verliezen uit
nieuwe, duurdere aanknopen vroegere winsten gesteld konden worden; op 1 November echter nocdzaakte de

aanhoudende rijzing op de wereldmarkt haar tot eene
prij-svr,hooging ‘van s-h. 713 per c.w.t. voor de fijnsti.,
geraffineerde, 8/3 voor granulated en 81- voor Mus-
covados, waardoor deze prijzen gebracht werden op
resp. s-h. 721-, 66/ en
6316.
Tegelijkertijd bepaalde de
Commissie, dat het in 1920 in te voeren kwantum
minstens 500.000 ton kleiner moest zijn dan de aanvoe ren in 1919, waar-mee ‘gepaard gin-g intrekking van de
vergunning tot vrijen veikoop aan de industrie na
27 December. Het rantsoen werd van 12 ons tot 6 ons

per persoon per week verlaagd, terwijl •de industrie
slechts 50-75 pOt. toebedeeld zou krijgen van hetgeei
zij in 1919 genoten heeft. In plaats van den in het
begin van dit jaar verwachten vrijen handel, zien wij
dus aan het einde ‘van het jaar 1919 eene zeer ver-
scherpte rantsoeneering ingesteld.
Een zeer belangrijk besluit voor den wereidsuiker-
handel werd door de Engelsche Regeering op 1 Mei
gen 0-men. Toen wer-d bij het indienen der begrooting
het principe van ,,I-mperial Preference” aangekon-
digd, in den vorm eener verlaging van invoerrechten

voor producten der eigen koloniën, welke verlaging
voor suiker vijf zesde bedroeg en neerkwam op ah. 41-
per c.w.t. Deze verlaging werd van kracht verklaard,
voor alle importen van einde Septembei af. Bij de
tegenwoordi-ge hooge prijzen is eenedergelijke reductie

Ii Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

van betrekkelijk weinig beteekenis voor andere pro-ductielanden, doch wanneer prijzen weder normaler
worden, kan deze maatregel van nacleeligen invloed
zijn op den import van Javasuiker in Engeland.
De Engelsahe Board of Trade statistiek over het
afgeloopen jaar luidt als volgt:

Jan/Dec.

Jan/Dec.
1919

1918

Import Rietsuiker …………
1.129.708

1.284.099

tol).

Import Bietsuiker …………
1.166

7.692

Import
Geraffineerd ………..
467.759

21.551

Totaal import ……
1.598.633

1.313.342

ton.

Voorraad in entepot (uIt. Dec.)
272.850

354.800
Voorraad in raffinader.

,,

25.300

27.950
Productie ralfivacler.

,,

835.756

739.033

Totaal biunenl. verbruik ……
1.532.938

941.210

Totaal Export …………….
37.886

1.201

Het verbruik in Engeland toont dus voor 1919 eene
krachtige uitbreiding aan en was goed op weg weder
normaal te worden, doch onder de gegeven omstan-
digheden zal de Engelsdhe statistiek voor 1920 een
heel ander beeld te zien geven.
In ‘hoofdzaak importeerde Engeland verleden jaar
Cuba- en eigen koloniale suiker; ook Java had daarbij
een grooter aandeel dan in de beide voorafgaande
jaren, toen het gebrek aan scheepsruimte den aankoop
door Engeland van speciaal Javasuiker tegeni.iield.
Een gedeelte van de geïmporteerde Javasuiker kwam
uit Calcutta en andere Britsoh-Indische havens en
was oorspronkelijk voor de consu.mptie in Britsch-
liiclië bestemd geweest.
In N ed cr1 a u cl had de oogst van 1918119 172.500
tons ruwsuiker opgeleverd tegen resp. 200.000 en
264.000 ton in de beide voorafgaande jaren. In den
ioop van het jaar werden verschillende, door de
Nederlandsche Regeering gekochte ladingen Java-
suiker aangevoerd; een gedeelte daarvan werd weder
voor export vrijgegeven, toen bleek, dat de binnen-
iandsdhe consumptie voldoende verzorgd was. De con-
sumptie bedroeg in 1919, in geraffineerd uitgedrukt,
bijna 180.000 tons.
Tot einde September bleef de algemeene Regee-
rin.gscontrôle gehandhaafd. Na dien datu.m trof •de
Rageering nieuwe maatregelen, waardoor zij de be-

volkiug in staat stelde een wekeljksh rantsoen,
waaraan de normale consumptie van vdôr den oorlog
ten grondslag ligt, tegen den vastgestelden, be.
trekkelijk lagen prijs te koopen, terwijl het aan
iedereen vrijstaat, hetgeen hij boven dit rantsoen ver-
bruiken wil, tot den wereldmarktprijs in den vrijen
handel te koopen. De nieuwe oogst wordt op 195.000
ton ruwsuiker, gelijkstaande met ongeveer 175.000
geraffineerd, getaxeerd. Aangezien dit voor het bin-
nenlandsoh verbruik nauwelijks voldoende is, zal er
voor den exporthandel niet veel te doen zijn..
In den loop van het jaar werd door de meerderheid
der ruwsuikerfabrieken en raffinaderijen in Neder-
land de Centrale Suiker Mij opgericht, met het doel
de belangen van beide industrieën te vereenigen.
In D u i t s c h 1 a n d, eenmaal ‘het grootste suiker-
exporteerende land van Europa, is het met de suiker-
voorziening zeer slecht gesteld. Tengevolge van de
voortzetting der Regeeringspolitiek, waarbij de prijzen
voor beetwortels en suiker in vergelijking met andere
landbouwproducten zeer laag gehouden werden, werd
de uitzaai in het voorjaar met 17 pOt. ingekrompen.
De groei der bieten was niet slecht, doch belemme-
ringen bij de verwerking door moeilijkheden met liet
werkvolk, het transport en de kolenvoorziening deden
het rendement dalen, ‘zoodat de laatste taxatie van den
oogst sleöhts 740.000 ton ruwsuiker bedraagt tegen
1.341.574 in 1918119, 1.541.061 in 1917/18, 1.603.920
in 1916117, 1.732.200 in 1915/16 en 2.639.330 in
1914/15.

Het suikerv’erbruik in Duitschiand bedroeg in het
afgeloopen jaar ongeveer 1.300.000 ton tegen 1.580.000
ton in het jaar 1918. Was reeds de laatste oogst onvol-
doende voor eene normale binnenlandsche consumptie,

zoo zal deze in het nieuwe jaar nog verder ingekroin-
pen moeten worden, aangezien import uit het buiten-
land hij den tegenwoordigen stand der valuta en de
hooge prijzen in alle productielanden slechts in zeer
beperkte mate te verwachten is. Intussahen
4ijn
er

nu aanwijzingen, dat de Regeerin.g de ten opzichte
van de suikerindustrie gevolgde stiefmoederlijke
politiek zal veranderen, hetgeeii, wanneer dit spoedig
gebeurt, nog tot eene flinke uitbreiding van den dit-
jarigen suikeraa.uplant kan leiden. Vermeld dient nog
te worden, dat Duitsahland door het van kracht wor-
den van het vredesverTdrag ongeveer 10 pCt. van het
voor de suiker:bietcultuur gebruikte areaal aan Polen
verliest.

Tsjecho-Slowakije leverde in 1918119
590.000 ton suiker en hield daarvan een flink ge-
deelte voor .export over, terwijl de laatste oogst op
650.000 ton geraamd wordt, nadat veel meer daarvan
verwacht was. In elk geval zal weer een groot gedeelte
voor export disponibel komen, en kocht b.v. Frankrijk
reeds 100.000 ton, terwijl ook het een en ander voor
de omliggende landen bestemd is.
De suiikeroogst van Duits ch – Oosten r
ij
k is
van geen ‘beteekenis meer en is dit land thans aange-
wezen op invoer uit Tsjeaho-Slovnkije.

H o n g a r ij e heeft tengevolge van de voortdurende
onlusten weinig opgebradht, terwijl het resultaat van
den nieuwen oogst ook zeer teleurstellènd zal zijn.
P r a n k rij k produceerde in 1918119 slechts onge-
veer 108.000 ton tegen 200.000 en 250.000 ton in de
beide voorafgaande jaren en 740.000 ton in 1913114.
1-let land was dus aangewezen op grooten aanvoer, die
behalve uit de eigen koloniën hoofdzakelijk uit Cuba
en Java plaats had. De ditjarige oogst wordt op en.
150.000 ton getaxeerd en blijft de rautsoeneering ge-
handhaafd. De consumptie, gerekend van Septémber
tot Augustus bedroeg in 1918119 ruim 400.000 ton
tegen 300.000 ton in 1917118. Er wordt krachtig ge-
werkt aan eene herleving der eigen industrie, waarbij
cle Regeering steun verleent.

In B cl g i ë bedroeg de consumptie in de campagne
1918119 115.000 ton tegen 109.000 en 77.000 ton in de
beide voorafgaande jaren De nieuwe oogst wordt ge-taxeerd op 120.000 ton ruwsuiker, waarmede het ver
‘bi uik ‘dus bijna gedekt wordt.

De overige Europeesche landen hebben voor zoover
rioodig en mogelijk Cuba- en Javasuiker ingevoerd.
Vooral N o o r weg en heeft tijdig voor de noodige
aankoopen gezorgd en kon daar de consumptie ruim
voorzien worden. Ook Z
w
e d e n, P in 1 and, Z v i t-
serland en de Zuid-Europeesche Staten tra-
den als koopers op. Over R u s 1 a n d valt niet veel meer
te zeggen, dan dat het daar met de eens zoo bloeiende
suikerindustrie treurig gesteld is en dat dit land
wegens den binnenlandschen chaos ook geene aanvoe-
i’en van buiten kon krijgen..

In de Vereenigde Staten behield de Sugar
Equalization Board de contrôle over de markt, totdat
de nieuwe Cuba-oogst binnenkwam, zoodat gedurende
liet gaheele jaar de prijs van 7,28 cent voor spot
centrifugals te New York gehandhaafd kon worden.
In Juli, toen de vraag uit Europa zoo toegenomen
was, dat door de groote exporten een tekort aan suiker Amerika dreigde te ontstaan, werd de uitvoer gedu-
rende eenige maanden verboden.
Het verbruik in Amerika was in liet afgeloopen jaar niet meer aan banden gelegd en nam dan ook
sterk toe, gedeeltelijk tengevolge van de ,,droogleg-ging”, waardoor de consumptie van suikerhoudende
dranken zich zeer uitbreidde. Het verbruik bedroeg
4.068.000 ton tegen 3.500.000 ton in 1918. De voorra-
den bleven dan ook gedurende het geheele jaar zeer
klein. Sedert het nieuwe jaar heeft nu ook de contrôle
der aankoopen door de Equalization Board en de daar-
mee verband houdende vaststelling der binnenlandsche
prijzen opgehouden en is de suikerhandel dus aan geene
regeling meer onderworpen. Herhaaldelijk werden –

116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BÉRICHTEN

11 Februari 1920

voorstellen gedaan om, met het oog op de toenemende
‘raag, de werkzaamheden van genoemde Regeerings-
instelling nog eenigen bijd voort te zetten en werd
in dien geest ook aan het einde van het.jaar eene wet
door Senaat en Congres aangenomen, doch de Presi-
dent heeft die tot dusver nog niet willen bekrachtigen.
Sedert de nieuwe Cuba-oogst, waarvan de aankoopen
vrij waren, aan de markt kwam, zijn de prijzèn ge-
stadig opgeloopen en is nu reeds een groot gedeelte
van den thans binnenkomenden grooten Cuba-oogat
verkocht tot prijzen, die in October met pim. 6 cent
begonnen en gestadig opliepen tot ruim 12 cen.t, f.o.b., basis 96°, waartoe bij eene zeer opgewonden stemming
tegenwoordig afdoeningen plaats hebben. In de

najaarsmaanden zouden de Cuba-planters waarschijn-lijk bereid geweest zijn, den geheelen oogst weder aan
eene combinatie van Regeeringscornmisies te ver-
koopen evenals het jaar van te voren, doch werd
daarvan geen gebruik gemaakt, daar Amerika evenals
Engeland gehoopt had de markt zonder nadeel voor de
consumenten weder vrij te kunnen laten, hetgeen
thans blijkt verkeerd te zijn geweest.
De nieuwe Ouba-oogst wordt op ongeveer 4.400.000
ton geraamd tegen eene opbrengst van 4 millioen Ver-
leden jaar. A. V.

HET GOUD.

In de jongste aflevering van de ,,Economist” is
van de hand van Mej. Mr. E. 0. van Dorp, een arti-
kel: ,,De Duurte en de Geldpolitiek”.
Dit artikel brengt me in heriiïnering de in het
begin van den oorlog verschenen theoretische boschou-
vingen omtrent het goud als medium van internatio-
nale verrekeningen. Toen was gewag te maken, zij in
herinnering gebracht, van een strooming eenerzijds,
in Duitschiand onder den indruk van de bezorgdheid
voor het verder afnemen van den goudschat des lands

naar voren gekomen, anderzijds in andere landen
integendeel door de groote vermeerdering van dien
schat opgewekt, om het goud, het medium, waarin
v66r den oorlog eventueele saldi tussehen verschil-
lende landen werden betaald, als zoodanig af te schaffen, het goud z.g. te ,,onttroonen”. (Zie de
,.Eeonomist” van 15 October 1917).
Ook in ons land heeft toen de sterke stijging van
den goud.voorraad bij onze cirenlatiebank, welke
sèdert het uitbreken van den oorlog tot een onge-
kende hoogte was gestegen, bezorgdheid gewekt, tot
eritiek op het beleid der Nederlandsche Bank en
raadgevingen aandeiding gevende.

Die stroomingen hebben toen vele artikelen in
tijdschriften doen ontstaan, in de practijk werd niet
hun theorie in teepassing gebracht; alleen in Zweden,
zal men zich herinneren en in navolging van Zweden
in de twee andere Seandinavisehe rijken evenwel is
een maatregel in den geest van de door die stroomin-
gen gewensohte richting genomen, is een wet aange-
nomen, welke een stap in de aangeduide richting
was. Die wet toch ontsloeg de Zweedsohe R.ijksbank
van de verplichting goud in baren, afgeleverd aan de Munt aan te koopen tegen zijn waarde in Zweedsehe
munt d.w.z. tegen 2480 Kronen per K.G. fijn, onder
aftrek van
1%
pCt. muntloon en kosten van raffinee-
ren en omsmelten.

Aldus vrijgesteld van de verplichting om goud
tegen een vasten prijs te koopen, is de Zweedsehe Rijks-
bank toen eerst begonnen met verlaging van den prijs
(in Kronen) voor het goud, dat haar werd toegevoerd
en heeft vervolgens geweigerd goud als betaalmiddel
in het internationale verkeer aan te nemen.

De critiek op die goudpolitiek van de Zweedsehe
Rijksbank kunnen we hier laten rusten: de Zweedsohe
Kroon werd daardoor losgemaakt van het .goud, even-
zoo de waarde van de Kroon ten opzichte van het
internationaal verrekeningsmiddel en aldus tegenover
de munten, de munteeniheden, de betalingsmiddelen
van de andere landen.

Utiliteitsgronden wa’ren hbt, nar de berichten uit
Zweden aangaven, welke tot die goudpolitiek hadden
doen besluiten: te trachten goud goedkooper d.w.z. tegen minder Kronen per K.G. fijn te verkrijgen en

te trachten noodzakelijke waren in Zweden ingevoerd te krijgen.

De bedoelde strooming in Duitsc.hland wilde het
goud afschaffen, zoowel in den biiinenlandschen gelds-
omloop, als in het buitenlandsche verrekenverkeer, en
tevens als grondslag van ‘s lands muntstelsel. In liet
binnenlandsoh verkeer, zeggen de woordvoerders, kun-
nen de gouden munten gemist worden; dit is nu
gebleken in Duïtsohland, waar alle gouden munteil
uit de eirculatie zijn verdwenen. Hieruit blfijit, dat in
het binnenlandsoh verkeer gouden munten onnoodig
zijn; het betalingsverkeer wordt, voldoende bediend
door geldsurrogatèn, waaraan door het volk de be-
paalde waarde wordt toegekend, welke döor de overheid
er op staat uitgedrukt; niemand denkt bij het aanne-
men van bankbiljetten (tenminste in een georgani-
seerde maatschappij) aan goud.

Hierop doorredeneerende komt men tot de ‘bewe-
ring, dat de goudvoorraad bij de circulatiebank onnoo-
dig is, omdat de geldsomloo.p in het binnenland het
zonder gouden munten kan stellen en omdat de bank-
biljetten in het verkeer worden aangenomen en wël naar de waarde er op uitgedrukt en niet naar gelang
van dekking.

Tot toepassing van de aldus ontwikkelde theorie is
het niet gekomen; integendeel in Duitschland, in het
land zelf, waar do strooming om het goud te ,,ont-
troonen” voornamelijk was ontstaan en ‘bijval onder de theoretici had gevonden, werd die theorie door de
mannen van de praetijk, door de directie van de
Duitsche Rijkabank niet gedeeld doch verworpen:
,,der G-oldbestand, der feste Rückgrat ihre.s Status”
heet ‘t in het jaarverslag van den president Haven-
stem.

Aa.nnemende nu, dat ‘het goud in het binnenlaudseh
verkeer te ontberen is en niet meer noodzakelijk is
als dekking voor de inwisselbaarheid der bankbiljet-
ten, niet meer in het buiteulandseh verkeer noodig is,
daar dit bediend kan worden met saldi in het buiten-
land, is de goudvoorraad derhalve te ontberen, is
renteloos, is een schat, welke geen rente geeft; die

schat kan omgezet worden in nuttiger waarden o.a. in
vorderingen op ‘het buitenland.

Doch niet alleen nutteloos ‘en renteloos ligt het
goud
bij
de cireulatiebank, gaat men verder, doch
levert gevaar op voor verlies; het goud kan in waarde
dalen; en dat gevaar, dat risico is zelfs zeer groot,
want een depreciatie van het goud is reeds ingetreden,
en die depreciatie zal groote, zeer groote afmetingen
gaan aannemen, wanneer door enkele landen het goud
wordt uitgestooten, wordt ,,outtroond”.
Ook in ons land werd van theoretische zijde de
,.onttrooniug” van het goud voorgestaan, werd met
zooveel klem er op aangedrongen, zoodat in geshrif-ten een zekere heftigheid niet te miskennen is.
Die aandrang van theoretische zijde om het goud
te ,,onttroonen” ging uit van het standpunt, dat het
goud in waarde was gedeprecieerd en nog meer depre-
cieeren zonde: de goederenprijzen toch waren al, de
een wat meer, de ander wat minder, gestegen, ergo
is het goitd in waarde gedaald, want de prijzen houden
verband met de ‘hoeveelheid goud, welke de munten
bevatten; het geld, steunende op de goudwaarde, heeft
inflatie gedurende den oorlog ondergaan, zoowel in
de oorlog-voerende als in de niet-oorlogvoerende lan-
den.

Die conclusies werden niet algemeen aanvaard,
integendeel. Er werd op gewezen, dat de goudprodue-
tie der wereld niet sterk was toegenome; in Duitsch-
land, waar de goudschat zoo sterk was verminderd,
waren de goederenprjzen nog sterker ‘gestegen, dan
hier te laude. De stijging van de goederenprijzen was
te wijten aan oorzaken bij de goederen zelf gelegen.

Ii Februari 1920

ECOôMïSCH-STATIfSCIiE BERICiTEN

117

Een theoretische Jbeschouwing ging nog verder.
Ondanks de uitvoerverboden van goud wordt het
internationaal handeisverkeer ondeihouden; verreke-
ningen met goud zijn niet mogelijk gebleven. De
onzekerheid omtrent de onderlinge verhouding van de
verrekeniugseeritheden der verschillende landen is ‘t,
welke een grooten belemmerenden factor vort; die
wisselvallige onderlinge wraardeverhouding van de be-

taalmiddelen der landen zoude in het internationaal
verkeer ter zijde gesteld kunnen worden, wanneer men
zich in dat verkeer bediende van verreke.ningseenhe-
den, welke iit een vaste veriiiuding tot elkaar staan,
wanneer men zich in het intern.ttionaal verkeer be-
diende b.v. tn Duitsahe eenheden, van Holland.sche
erdieden enz., welke in eeu bepaalde, vaste verhoi-
di
ng
:, b.v. twee Düitsohe eenheden, gelijk één Hol-
landsche eenheid, tot elkaar staan.

Een paar jaren zijn verloopen sedert de bovenbe-
doelde str.00iningen te voorschijn traden, sedert de
vermelde theoretische beschouwingen gehouden wer-
den, sedert de aangeduide goudpolitiek voor de cir-
culatiebanken werd aanbevolen en op de goudpolitiek
van de Nederland.sche Bank een niet goedkeureuide
critiek werd geuit.. Het standpunt toch der Nader-
landsche Bank was gebleven en’ bleef: goud aan
nemen tot vollen prijs, behalve wanneer er twijfel
was of het aangeboden goud strekte in het belang van bu.itenlandsc,he belangen; zij was er niet toe overge-
gaan haren goudsehat overboord te werpen als een
nuttelooze schat, door zekere depreciatie van het goud
in waarde verminderende en aan groote verliezen bloot
stellende.

Een paar jaren zijn nu ‘vei’loopen; wat hebben die
jaren geleerd? De stroomingen zijn doodgeloopen, de
ontwikkeling der omstandigheden, der zoo abnormale
omstandigiheden cip economisch en financieel gebied
hebben de theoretische beschouwingen geen grond
gegeven, integendeel hebben niet aangetoond, dat het
gewenscht was den goucivoorraad van de Nederland-
sche Bank van de hand te doen (en wat er voor in de
plaats?, tegen saldi in het buitenland, in buiten-
landsche valuta), integendeel het is nog zoo kwaad
niet gebleken, dat de Bank haar bezit aan goud heeft
aangehouden: aan goud, dat over de geheele wereld
waarde heeft, waaraan men overal ter wereld waarde
hecht, wat men overal ter wereld bezitten wil, waar-
voor men diensten presteeren wil, goederen wil af-
staan.

Zeer zeker is het binnenlandsc,h verkeer in Duitsch-
land zich blijven bedienen en bedient thans zich nog
vrijwel uitsluitend van bankbiljetten, maar hoe? Het
kan zich van niets anders bedienen dan van bankbil-
jetten, wanneer het gemunte geld aan den omloop
ontnomen is. Ondanks het stempel van de overheid,
dat de waarde, het aantal rjksmarken aangeeft, be-
komt men in Duitschlan:d voor vijf gouden 20-mark-
stukken heel wat meer dan voor een bankbiljet van
100 Mark.

Zeer zeker bedint het verkeer zich in Duitschiand
het meest van bankbiljetten, vooreerst omdat het
niet anders kan, en ook omdat men in de bankbiljetten
nog belichaamd meent te zien, goederen, diensten,
waarde. In die meening wordt men versterkt, omdat
voor betalingen aan het Rijk, staten, steden bank-
biljetten ten volle voor het dasrop vermelde bedrag
worden aangenomen, evenals gouden munten. Doch in
het verkeer neemt men bankbiljetten aan, voor zoo-
verre men als het ware er in :beliehaemd ziet goede-
ren, diensten, waarde. Iemand, die iets verkoopt,
diensten presteert, wil een tegenprestatie ontvangen,
hetzij groot, hetzij klein; die tegenprestatie bestaat
in goederen en- diensten; in de gouden, munten ziet
hij een belichaming van goederen, van diensten, want
hij weet, dat ze overal als tegenprestatie voor goede-
ren, diensten worden aangenomen, dat voor goud
overal iets te verkrijgen is, .dat Qver de geheele wereld
goud als waardevol metaal wordt erkend; niet alleen

in het land zelf, doch ook buiten de grenzen heeft het
zijn waarde.. Bankbiljetten zijn op zichzelf geen
waarde, doch vertegenwoordigen een waarde, voor
zooverre men een waarde er in belichaamd ziet; ver-
liest men het vertrouwen in die beliohaming, dan
verliezen de baiikbiljetten do waarde, welke. zij door het stempel der overheid moeten vertegenwoordigen.
Zoolang bankbiljetten te verwisselen zijn tegen goud,
is ei’ voor verschil in waarde tussehen gouden munten
en bankbiljetten geen grond. In gewone tijden reali-
seert men zich niet de waarde van gouden munten en
de waarde van de bankbiljetten, doch telkens zijn er tijden geweest, dat men dit wel deed, daarvan levert
de geschiedenis voorbeelden, van een disagio van bil-
jetten, van een agio van het goud, zelfs van een totaal
verlies van waarde, van gelding ‘van papieren betaal-middelen (Fransche assignaten).
Nu spreken we nog slechts van het gebrekkige be-
talingsverkeer in Duitschland, doch hoe is dat thans
in Oostenrijk, in Hongarije, in Rusland.
Zoo geven de tegenwoordige toestanden ook de
proef op ‘de som, wat betreft het .denkbeeld om inter-
nationale verrekeningen te doen geschieden, in een-
heden, welke een onderlinge vaste verhouding heb-
ben. Gesteld eens, dat de verrekeningen tusschen
Duitschiand (laten we Rusland nog maar niet nee-
men) en ons land geschied waren en geschieden in
eenheden, welke een vaste gelding-verhouding tot
elkaar hebben, zegge, zooaJs boven reeds verondersteld,
2 Duitsche eenheden gelijk 1 HoU andsche eenheid
en omgekeerd, hoe zoude ons land dan niet over-
stroomd zijn geworden met Duitsohe eeniheden’en nog
overstroomd worden. Nu werkte en werkt nog de
daling van de geiding van Mark, uitgedrukt in Hol-
landsche ‘guldens als een ‘krachtige rem tegen het
koopen van goederen hier te lande door of voor
Duitschland, tegen het moeten betalen van goederen hier te lande, tegen het verkoopen, het omzetten van

Marken in Guldens; dôch wanneer de Duitschers hier
te lande ‘goederen hadden kunnen betalen met Duit-
sche eenheden, welke hier gelijk
Y2
Hollandsche een-
heid gelden, dan was de stroom van Duitsche eenheden
hierheen niet geremd, we zouden ‘hier volgepropt,
meer dan volgepropt zitten ‘met ‘Duitsohe eenjhedei.i,

En wanneer de Nederlandsche Bank haren goud-
voorraad niet beschermd had, wanneer zij de Duitsche
eenheden inwisselbaar tegen goud had laten zijn, dan
zonde het goud weggestroomd zijn tegen een vloed
van Duitsche Mark-eenheden hierheen, zoude de
Bank, in plaats van een voorraad van het goud,
van de stof, welke overal ter wereld waarde heeft,
wraaro’ver men over de geheele wereld goederen
kan bekomen, diensten kan laten presteeren, in plaats
van den goudvoorraad zoude de Bank dan bezitten
eenige honderd millioen Duitsche eenheden, met welk
‘n waarde in het wnreldverkeer?

Men kan gerust zeggen, dat we ons verblijden mogen
dat de Nederlandsche Bank niet is overgegaan tot
de experimenten, welke zoo aangeraden werden, zich
ontdoen van ‘den nutteloozen, ren,teloozen, aan drei-
gend gevaar voor depreciatie ouderhevigen goudschat,
dat we niet zijn overgegaan ons te bedienen in het
internationaal verkeer van eenheden, welke in een
vaste onderlinge verhouding staan.

Verschillende vroegere theorieën, welke in hun tijd
een grooten invloed hebben gehad, z4ijn later weerlegd:
dat hun invloed verderfeljk was, is later aangetoond
en erkend.

Wat baat ‘het of b.v. aangetoond wordt dat theore-
tisch iets mogelijk is in een utopischen staat,, in een
gedachte samenleving, b.v. in een denkbeeldige samen-
leving ruilmiddelen. overbodig zijn. De maatschappij
is er met de toestanden, met ‘de menschen, zooals ze
zijn. Bij’ het zoo sterk ontwikkelde internationale ver-
kèêr ‘van onzen tijd, kan een ruilhandel van goederen
tegen goederen niet meer dat verkeer ‘bedienen, is
gebleken dat er een medium moet zijn om met elkaar

118

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

af te rekenen. Het handelsverkeer bevat nu duizen-
derlei artikelen, van heinde en ver, de ontelbare ver- –
scheidenheden van goederen worden niet moer uit een
enkel land betr6kken, maar worden van verschillende
kanten aangevoerd, naar verschillende landen uitge-
voerd, bediening van dat verkeer door ruilhandel isi
uitgesloten.
Overal ter wereld hecht de menseh waarde aan het
goud, overal is hij begeeri.g het te hebben, wil hij
diensten daarvoor presteeren, goederen er voor
afstaan. Waarom? Dat doet er niet toe, het feit, dat,
hij het hebben wil, dat hij er waarde aan hecht, is er.
Ook aan andere goederen hecht de menseh waarde,
b.v. aan edelgesteenten, steenkolen, granen, enz. en.,
doch hier behoeven we niet uit te weiden over de
eigenschappen van het goud, die het doen zijn het
;

-verrekenmediu,m bij uitnemendheid.
Is het verkeerd gebleken, dat onze circulatiebank
zich voorzien heeft van en-behouden heeft een voor-
raad goud, van het goed, waarmede zij ‘overal ter
wereld terecht kan, waarvan ze weet, dat overal ter
wereld de mennohen het hebben willen, bereid zijn er
tegen diensten te presteeren, goederen af te staan?
is het verkeerd gebleken, nu in deze zoo wisselvallig
tijden, nu de verhouding van de valuta’s der versobil
lende landen zich ook ‘zoo sterk gewijzigd hebben?
(deiken we ‘hierbij ook aan de groote wijziging in den
stand der Scandinavisohe valuta).
De ondervinding in Zweden met de goudpolitiek
van do Zweedsche Rijk-shank – zie hierboven – lokt niet tot navolging uit.

De kracht van den gou’dsohat des lands wordt ver-
hoogd, wanneer die goudschat bijeen is in een reser-
voir, steeds bij de hand is om er zich, zoo gewenseht,
van te bedienen. Die groote goucivoorraad laat berekenen een groot,
een aanzienldjk bedrag aan in omloop te ‘brengen
biljetten, dat is zoo. Doch de centrale kredietinstelling –
heeft het in hare hand het in omloopkomen van hare
biljetten te regelen en zal het in omloopkomen van
ongedekte biljetten ook wel regelen naar gelang van
de omstandigheden.
De functie van het goud als verrekeningmediu.m
in het internationaal verkeer werd bevorderd en ge-
waarborgd door den vrijen uit- en invoer, door de vrije
versmelting en aanmunting van ‘t goud. Nu moge de

vrije uitvoer niet meer bestaan, ‘daarom heeft het
goud zijn waarde nog niet verloren.
In welk ‘n positie ons land nog kan komen weten
we niet, ook niet welke diensten onze goudsehat nog
kan bewijzen.

Tot lit bovenstaande werd ik gebracht door het
lezen van het artikel in de ,,Economist”, in het begin
dezei aangehaald. Wel wôrden er niet experimenten
aanbevolen op zulk een stellige wijze als dat een paar
jaren geleden werd gedaan ter andere plaatse. Was
het toen een sterk uitgesproken critiek op het beleid
der Nederlandsche Bank, wat ‘betreft thet aanne-
men van goud, het niet afstooten, overboord gooien
van ‘het goud, nu is dat niet moer het geval: nu is het
meer de financiering van regeeringspapier, van de
discontopolitiek, welke het onderwerp van bespre-
king is.

Hierop is van bevoegde zijde reeds in een voorgaand
nummer een beschouwing gevolgd.
– Een uitlating in het artikel van Mej. Mr. Van Dorp
heeft me nog getroffen, en wel die, waarin er aanmer-
kingen op gemaakt wordt, dat de Nederlandsche Bank
niet goud afgegeven heeft, toen de bekende borden
verschenen, waarop aangekondigd stond, dat voor een
goudec tientje
,f
17,50 geboden werd. Dat bod voor
een gouden tientje ‘heeft toen ter tijde zeker de aan-
dacht getrokken; naar ‘t verluidde werd zulk ‘n
bedrag voor ‘n gouden tientje geboden, omdat in
Slowakije, in Rusland, in Polen zoo sterk vraag naar
goud was. Nu bankbiljetten niet meer tegen goud
ingewisseld kunnen worden, is goud geworden een

koopwaar, welke men blijkens hetgeen men er voor vil
geven, er voor wil afstaan, gaarne wilde hebben. Had
de Bank toen om ‘dat hooge bod voor ‘n gouden tientje
te doen verdwijnen goud afgegeven – en wat voor practiso,h, niet theoretisch nut zonde dat gegeven
hebben – dan was, wanneer geen uitvoerverbod van

goud belemmeringen in den weg had gelegd, goud
weggevloeid om te belanden in de sahatkamers in
genoemde landen, misschien wel in die van menig

Boisjewikisch leider en hadden we ‘hier •een of meer
milliarci Mark Duitsche bankbiljetten meer -gehad.
Zonde dit een voordeelige ruil geweest zijn?

Op een experiment wordt aangedrongen: een reden
van urgenten aard, die nu tot gouduitvoer maant, dat
is onze koers op de U. S. Die ‘koers is eenige percen-
ten boven de goudpariteit en zonde in gewone tijden
reeds veel eerder tot gouduitvoer aanleiding hebben
gegeven. , – –

Door goudzendingen naar Amerika zonde onze
wisselkoers dalen, tot normaal peil te brengen zijn.
De vraag is echter hoe groot die goudzendingen zou-
den moeten zijn en nog meer hoeveel goud naar Ame-
rika gezonden zonde moeten worden om dat peil te
behouden. Hangt de wisselkoers op New York alleen
af van de vraag naar renises naar Amerika in ons
land of wordt zij beïnvloed door vraag naar remises
op Amerika ook elders? In dat geval zonde het •voor
onze cireulatiebank een bodemlooze put zijn.
Ondanks de, naar te vermoeden is; zeer aanzien-ljke bedragen aan fondsen, welke de arhitrage naar
Amerika zond en zendt, is de wisselkoers op New.
York gestegen en vast gebleven. Zoolang materiaal
ter markt komt, blijft deze niveilcerende bron vloeien,
doch daarna gaat die factor tot reguleeri ng van betref-
fenden wisselkoers ontbreken.

Het bestuur van onze centrale kredietinstelling zal
wel op de hoogte zijn van de oorzaken, welke de wis-
selkoers op New York zoo hebben doen stijgen en
zoo hoog houden, en een goede reden hebben om niet
tot goudafgifte voor of gou’dzendingen naar Amerika
over te gaan.

Van het standpunt, dat de wisselkoersen vanzelf
gereguleerd worden (Federal Reserve Board), zij
verwezen naar het nummer
van
10 December ’19.

30 Januari. 1920.

1) ii’ VESTIGINGSPLAATS DER HOLLANDSG F[E

HOOGOVENS. H.

Van de bizondere faktoren, die op de keuze inwioed
zouden kunnen oefenen, zullen wij er enkele beipie-
ken. De voornaamsite zijn: die van historisch, kultuiir-
to@lin isch, organisatorisch, sociaal, poli ti
ek-komm
er-
eieel en militair belang.

Sombart spreekt nog . van ,,v o cii n g s
VOO
r-
w
a a r d e n” en kiest als voorbeeld de Taylor-made-kleermakerij, voornamelijk wat betreft het in de om-

gev-ing der klanten •zijn om te kunnen passen enz.
maar dergelijke ,,voeling” kunnen sij hier niet ont-
dekken tenzij humoristisch opgevat!

Om h i s t o r i s e h e mozieweu behoeft een hoog-
ovenbodrijf zich niet te bekornmeren, dit is geheel
anders bijvoorbeeld voor een mode- of kunstindustrie
(faïence). Waar er in Nederland nog geen hoogoven-
industrie was en evenmin een centrum met een mini-
mum van bonen, kan men dus Weber’s arheidsoriën-
teering aohterwege laten. Wel dient men zich naar de
arbeiders zelve te oriënteeren.

Kuit uur-toe h n is eh e overweginigen bren-
gen ons tot de slotsom, dat ongeschoolde arbeider overaj te vinden zijn, terwijl men de geschoolde ôf
moet opleiden òf uit heit buitenland moet ‘halen.

Juist voor het ook ten onzent op te richten Martin-
bedrijf schrijft Dr. Rosehr, i) blz. 19: ,,Die Arbeiter-
frage ist hei den Martinstaihl.werk, nicht ohne alle

1)
Die Standorte der eisonverarbejtenden Industrien are
Oherrhei ii..

ii Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

MM

Sohwiorigkei.t zu lösein, weil zich im groszeri und
ganzen nur ge]ernte Arbeiter erfo.lgreich verwenden
lassen. La Maunheim gab man mir an, dasz die beson-
clers qualifizierten Arboiter wegen der ina Beizirk
ii ngewolmten Arboitsverrichtung von weither gholt
werden rnüszten, vor allem aus dem Rheinland mit
sein er ausgebilteten Stahlindustrie.

Immerhin ist der gröszen Prozentsatz der Arbeiter-niaterial doch in Manriiheim zu bekommen gewesen. Ina Eisasz hört man über die Arbei.terversorgung nur
Gutes.”

Om redenen van o r g a n is a t o r i s c h e n aard kan niemand een bepaalde streek in Nederland ver-
kiezen boven een andere, want overal zijn de Hol-
landers even afkees-ig van tucht en organisatie. In-
dien er een provincie te vinden was met een bevol-
king met Duitsohen volksaard of met een Amen-
kaansche psyche, dan zôu men die streek gunstig
achten voor liet Taylorstelsel, maar in ons land zal
lat groote moeilijkheden meebrengen en er is al
iemand geweest, die beweerde, dat hierdoor het ge-
projekteerde bedrijf een 400 man meer zal moeten
aannemen, dan bij dadelijke invoering van Scientific
Management noodig geweest zou zijn (pl.m. 2000).
Stan.dp]aatsfaktoren van p o Ii t i ok
-SO
c i a 1 en
aard zijn er wel. Dat dc invloed van sociaal-domokra-
tisahe ,,Verhetzung” niet gering te achten is, maakt
Rosehr ons duidelijk op blz. 73, waar iaij. zegt: ,,Es
wurdedem Verf asser gegenüber im elsiissischen Gebiet mehrf ach betont, dasz man gerade darin einen Vorizug

seiner Lage sühe, dasz die Socialdemokratie sich noch
nicht in demselben Maaze geltend gemacht hitte in
den groszen Stïdteii.”

Wat dat betreft teekenen zich enkele centra in
Nederland af, waarvan o.a. de omgeving van Zaan-
dam er een is.

De linie IJ.—A. is hiervoor beslist ongunstig .Dat
heeft de kommissie ook gevoeld, toen zij den Velzer
raad meedeelde, dat
zij
van plan was, om arbeiders
van de Zuid-Hollanidsehe eilanden in dienst te nemen,
een argument in handen van den wethouder om de
gemeente ook al hierom af te raden tot toelating van
het bedrijf, omdat hierdoor toch de werkloosheid in
IJmuiden en Velzen niet zdn verminderen.
Volgens inzicht der oprichters zelf, ligt de linie
II .v. H.—R. hiervoor dus gunstiger.
Bij wat over het arheiders’vnaagst.uk is gezegd, zij
nog vermeld, wat Prof. v. Iterson, direkteur der
staatamijnen iii Limburg publiceerde. Hij schrijft
dan, hoe in Duitschland tientallen millioenen voor
woningbouw zijn uitgegeven en hoe merkwaardig het is,
dat clie mijnen, welke het meeste hiervoor uitgogeven
hebben, het beste rencleeren. Deze verzorging is den arbeiders me goed bevallen, dat zij, die in den oorlog
naar Holland zijn uitgeweken, na den vrede weer
naci DuitschJarcd terug willen.
Deze voorkeur voor een bepaalde streek wordt zoo-
doende een zuivere sociale standplaatsfaktor.

Vooral indien men vreest, dat hij de heroniënteoring
naar arbeidskrachten er een verloop zal plaats vinden
van plaatsen, met minder gunstige voorwaarden naar
die met beter dito. Niet alleen dient men hierover zijn
gedachten te laten gaan uit moreel oogpunt, maar
ook
01)
grond van welibegrepen eigenbelang moet men
er voor zorgen, dat er een standplaatsfaktor ten gunste
van de vestigingsplaats van het bedrijf wordt gescha-
pen. De mogelijkheid hiervoor bieden zoowel de linies
IJ.—A. als H. v. H.—R. Arbeiderswo•n.ingen naar de
oischen des tijds, een geriefeljk milieu, is op de ver-
schillende terreinen te scheppen, evenals de aanleg
van inoestuinrtjes, die (zie Rosehr) •de arbeiders bin-
dat aan den grond.
Kommercieele faktoren
1
)
in engeren zin –
in ruimeren zin zijn zij allen eigenlijk kommercieel –

1)
Elauclelspolitieke met het oog op een synclikaat
of
een
tolgebied zijn er in Nederland niet.

zijn soms heel onnaspeurljk, en wij vermoeden, dat
er van die vage, niet naar buiten bekende redenen
zijn, waarom men de vestigingskeuze ten voondeele van
de linie IJ.—A. heeft doen vallen. Iets is hierover te vermoeden uit het proces over de schending van ge-
heimen uit de raadsrzitting der gemeente Amsterdam
en uit andere feiten, waaruit ide stille ruaijver der ge-
meenten Rotterdam en Amsterdam is gebleken. Wel-
licht eischten de Amsterdamsche fitaanciers om hun
meerdere deelname, dat de vestiging iii de omgeving

van Amsterdam zou zijn; hoe dit ook zij de laatste
motieven kunnen wij niet opsporen. Er blijft nog

over te beschouwen de mi Ii t a i r e faiktor, waar-
omtrent de oprichters iridirekt beweerden hierop niet
te letten, door te zeggen, dat men de keuze van vesti-
ging alleen zou laten afhangen van zuiver kommer-
cieele overwegingen.

Indien echter de Staat eens een wenk zou hebben
gegeven om de eerste Hollandsche hoogoven in de
lioofd’verdediiginigsstellircg te vestigen, •dan is buiten
kijf de linie IJmuiden—Amsterdam de aangewezene.

Dit is meer voorgekomen o.a. bij de eerste Italiaansche
hoogoven te Terni boven Rome. Nog op één ding
willen wij wijzen n.m. dat rondom H. v. R. meer dan
in ide omgeving yan Velzen elektrische energie noodig
is. De Noord-Hollandsche po]ders (waarvan daaren-
boven de Haarlemmermeerpolder bezig is centrales te
bouwen) worden overwegend door veabocren bewoond,
die evenwel een geringere behoefte aan elektriciteit
hebben •dan bv. bouwhoeren. Grootere hoeren drijven ‘cle verschillende landbouwmachines op de Zuid-Hol-
landsche eilanden met tredmolens en explosiemotoren,
naaar door het blad ,,Onze Eilanden” is er dikwijls op
gewezen, dat het kleinbedrijf slechts wacht op de dek-
trificeeri.ng om een hooger vlucht te nemen.

De vraag naar elektriciteit voor kaachtgebruik is
er groot. Wel levert Dordrecht tot dicht onder Rot-
teidam, maar dit is nauwelijks voldoende voor ver-
‘liohtin. Ten Noorden van EI. v. IT. verder vindt een
centrale het dichitbebouwde Delfiand waaraan ook
stroom zou zijn te leveren.

Ten slotte moeten wj resunieerende tot deze kon-
klusie komen, dat, indien de militaire en de even-
eele speciaal-kommercieele faktoren buiten beschou-
viug blijven, alle overige ôf onverschillig èf ton voor-
dccle van een terrein aan deii Nieuwen Waterweg
pleiten.
JAc.
BROUWER
Januari 1920.

Tot ons leedwezen moet het tweede gedeelte van
het artikel van Prof. Dr. H. Blink: ,,De Republiek
Duitsch-Oostennijk en haar Economische Positie in ‘t Verleden en Heden” tot het volgend nummer blij-
ven overstaan. – Red.

AANTEEKENINGEN.

De buitenla.ndsche handel van Enge-
1 a ii
d.
– Het behoeft eigenlijk geen ‘betoog, dat men
uit de sterke stijging in de waarde van den buitenland-
sehen handel der diverse landen, door de daling in de
waarde van het rui]middel, niet de conclusie mag
trekken, dat ook de omvang van dien handel een
evenredigen groei
• vertoont. In hoeverre deze zich ge-wijzigd heeft, is evenwel slechts na zeer tijdroovende
berekeningen na te gaan, zoodat de particulier hier-
koe moeilijk komt, waardoor evenwel het juiste inzicht
in de ontwikkeling van den buitenlandschen handel
blijft ontbreken.

De statistische afdeeling ‘van den Board of Trade
heeft nu een vergelijking gemaakt tusschen den bui-
tenlandschen handel van het Vereenigd Koninkrijk
in 1919 en 1913 door de waarde te berelcenen, die de
geëxporteerde en geïmporteerde goederen gehad zou-
den hebben, indien zij aangegeven waren tegen de
1)rjzen van 1913.

120

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

Het volgende overzicht wordt gepubliceerd in het
,,Journal” van den Board van 5 Februari 1.1.:
GeFchatte waarde
Gedeclareerde

v. d. handel v. 1919
waarde

uitgedr. in de gem.
1913

1919

waarde van 1913

(in duizenden £)
Totale import . . .

768.735

1.631.902

679.786
Weder-uitgevoerde
goederen ……..
109.575

164.322

85.726
Geëxporteerde

In-
landsche producten
525.245

798.373

288.105
De gemiddelde prijs per eenheid vertoont dus voor
den totalen ‘import, weder uitgevoerde goederen en

geëxporteerde inlandsohe goederen een stijging resp.
van 140, 92 en 177 pOt., terwijl de onzvang van den
handel op basis der prijzen van 1913 voor de drie
groepen in 1919 resp. 116, 21,8 en 45,1 pOt. beneden eerstgenoemd jaar blijft.

• Het importcijfer was als volgt sa.mengesteld:

Geschatte waarde
Gedeclareerde

v.
d. handel
v.
1919
waarde

uitgedr. in de gem.

1913

1919

waarde van 1913

(in duizenden £)
Voedsel, dranken en
tabak …………
290.202

712.439

284.078
Grondstoffen en voor,
• ‘t kleinste deel be-
werkte artikelen
.

281.823

646.450

270.784
Eindfabrikaten

of
voor ‘t grootste deel
bewerkte artikelen
193.602

266.747

122.318
Diversen ……….
3.108

6.266

2.606
De ,,waarde” der eerste drie groepen is in 19.1.9
resp. 151, 139 en 118 percent hooger dan in 1913
1

doch de kwantiteit resp. 2, 4 en 37 percent minder.
Voor den export krijgen we het volgende overzicht:
Geschatte waarde
Gedeclareerde

v. d. handel v. 1919
waarde

uitgedr. in de gem.
1913

1919

waarde van 1913
(in duizenden. £)
Voedsel, dranken en
tabak …………
32.588

33.371

1.241
Grondstoffen en voor
‘t kleinste ‘deel be-
werkte artikelen . .

69.905

121.256

37.442
Ein’dfabrikaten

of
voor
1t
grootste deel
bewerkte artikelen
411.368

631.643

231.976
])iversen ……….
11.384

12.103

4.446
Ook hier weer een groote stijging van de ,,waarde”,
voor de eerste drie groepen resp. 134, 224 en 172 pOt.
Het hooge cijfer voor de tweede groep is .het gevolg
van de domineerende plaats, die de steenkool in deze
groep inneemt. Wat den omvang betreft, deze bedroeg voor de genoemde ‘groepen resp. 44, 53,5 en 56,5 per-
cent van 1913. Men moet tot v66r 1900 teruggaan om
dergelijke lage cijfers in de Engelsche statistiek aan
te treffen.

ONTVANGEN:
*Neclerlands aandeel in de orttwilcicelin.g van het vol-
icenrecht,
rede, uitgespioken bij de aanvaarding
van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in
het volkenrecht en consulair recht aan de Han
delshoogesclaool te Rbtterdam op 5 Februari 1920,
door Mr. Dr. J. P. A. François, ‘s-Gravenha.ge
1920.

Harlingen als havenplaats,
uitgegeven door de Veree-
niging Ier bevordering van Handel, Scheepvaart
en
Nijverheid
te Hailingen, Harlingen, Drukkenij,
R. Oudeboon.

*De Invaliditeitswet,
door Mr. H. W. Groeneveld en
Mej. Mr. G. J. Stember.g. Alphen aan den Rijn,
1920.

*EconomischHistorisch Jaarboek,
Bijdragen tot de
economische geschiedenis van Nederland, uitge-
geven door do vereeniging- Het Nederlandscdi

Economisch-Historisch Arcihief, vijfde’ deel,
‘s-Gravenhage
1919.
* Wordt nader ‘aangekondigd.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Political Science Quarteiily. – New
York, December
1919.
E. R. A. Seligman,
The New York income tax;
H.
L. Moore,
The flexibility of prices;
K. Larsen,
The
settiement of the Slesvig qu.estion;
P. H. Douglas,
Absenteeism in .labor;
R. F. A. Hoernlé,
Bernard
Bosanquet’s Philosophy of the State;
J. S. Scha-
piro,
Lamartine – A study of the poetic tempera-
ment .in politics; P.
K. Sarkar,
An En’glish hisfory of India.

Schmollers Jahrbuch.-München,Leipzig,
Jabrg. 43, Eeft 4.
Inn ge,
Zur Wirtschaftsführung des ungarischen
Bolschewismus;
G. von. Below,
Soziologie als Lehrfach;
G. Brodnitz,
Die Wirtschaftsblockade im Weltkrieg
II;
M. Herr feld,
Die Aussenhandelslehre des Grafen
Karl Zinzendorf;
0. Engla.nder,
Fragen des Preises
II; 0.
Schaefer,
Die legale Devalvation;
Fr. Scho-
merus,
Die neueste Entwickiung des Oarl-Zeisz-Werks;
K. Hildebrand, ]Die ökonomischen. Wesensmerkmale
der freien Genossenschaft;
0. von. Zwiedinecic-tS’ü-
denhorst,
Revolutjon oder soziale Reform. Als Anzeige
von Gustav Schmollers nachgeiassenem Werk Die
soziale Frage.”

Jahrbücher fiir Nationalökonomie
u n d S t a t i s t i k. – Jena, December
1919.
B’udge,
Vom theoretischen Nominalismus;
Joh.
Muller,
Oesterreiahisuhe Kriegsgesetze und -verord-
nungen (3 Fortsetzuug. und Schlusz, enthaltend die im Jahugang 1918 des Reiohsgeset.zblattes veröffentlich-
ten Gesetze u. s. w.);13.
Hennig,
TJntertunnelung von
Meeresteilen;
W. Dembowsici,
Die Entwickluug der
Einikommensteuer zu schlge in den pieussischen
Stadtkreiseu seit Kriegtheginn.
T
ei 1w i r t s c h af t. – Berlijn, December
1919.
Dr. Jung,
Auswanderung und Landwirtschaft;
Prof. Dr.-Ing. 0. Bl’uni,
Verkehrsgeogi-aphische Be-
trachtungen über die Lage der Stiidte. (Fortsetzung);
Dr. E. Grünfeld,
Die Bedeutung des Genossenshafts-
wesens für das A’uslanddeutschtum;
0. Pertz,
Die
Lage des Deutschtums in Russland nach der deutschen
Novemberrevolution;
M. Gruhl,
DasDeutsohtum und
die weltwirtschaftliche Bedeutung Aegyptens;
Dr. H.
Me per-Wild,
Masznahmen des schweizerischen Bun-
dèsrats gegen die wirtschaftliche Ueberfremdung;
G.
Buetz,
Das indische Bank- und Geidwesen.

Zeitschrift für die gesamte Staats-
wisse n schaft. – Tübingen,
1919,
Heft III.
G. Pélpa,
Proportionalwahl und Wahrschein]Jch-
keitsreohnuug;
H. Chr. Göbel,
Ar:beitsstiitten-Wan-
derungen, II;
Fr. Meisel, Wo
steht die deutsche
Finanzwissenschaft?;
K. E. Nicicel,
Wertfreiheit;
H.
Fehlinger,
Uber den Einflusz geographischen Fakto-
ren auf Grosabrittanniens Weitstellung.

Journal ‘de la Société de Statistique
d e P a r i s. – Parijs, Januari
1920.
E. Borel,
La statistique et l’orgaiiisation de la prési-
dence du Oonseil des ministres;
A.. Barriol,
Nécro-
legio: M. Paul Meuriot;
A. Barriol,
Théoriemathé-
matique de la population;
A . Barriol,
Variétés:
L’accroissenaent de la solde qu’otidienne dans l’armée
anglaise;
A. Barriol,
La grève des chemius de fer de
Grande-Bretagne.

D i e B a n Ir. – Br1ijn, December
1919.
A. Lansburgh,
Die misahandelte Wirtschaft;
Dr.
W.
Günther,
Die Girezentralen der deutschen Spar-
kassen;
Dr. W. .Rocke,
Die Zulassung zurBörse;
M.
Fürst,
Zur Frage der Wiedereinführung. des Zeit-
handels.

Technik und Wirtsehaft. – Berlijn, De-
cember
1919.’
A. Günther,
Arbeitsrecht und Arbeitsverfassung;
zur Nedden,
Der Ruf nach Selbstverwaltung in der
Englischen Industrie ;
‘Mattern,
Die Wasserwirtsehaft

ii Februari
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

121

in der Mark und ihrezukünftigen Aufgaben,(Schlusz);
A. Vautrin,
Die Ermüding und ihre Berücksichtigung
beim industriellen Arbeitsvorgang. (Schlusz).

The geographical Journa]. – December,
1919:
.K. Mason,
Central Kurdistan;
E. C. Abendanon.,
Missing links in he development of the ancient
Portuguese cartography of the Netherlauds East
Indian Archipelago;
F. Fraser Hunler,
Reminiscenses
of the Map of Arahia and the Persian Gulf;
A. R.
1-1.,
The progress of Boundary Delimitation in Europe;
E. A. Reeves,
Boundary between Alberta and British
Oolumbia.

De West-T
xi
d i s i Iie G i d s. – Amsterdam, No-
vember,
1919.
Dr. Th. Lens,
Struisvogelteelt op Curaçao;
Fred.
Oudschans Den.tz,
De naam Suriname;
Fred. Oud-
schans Dentz,
De eerste in Suriname benoemde
landmeters;
Th. van Lelyveld,
De kleeding der Suri-
naamsche bevo]kings-groepen in verband, met aard
en gewoonten (vervolg);
Dr. N. Waterman.,
De ge-
neeskundige Organisatie in de kolonie Curaçao;
Mr.
R. Bijlsma,
Surinaamsche handelsbeweging
1683 -1712:
A. Behn,
De geschiedenis van den koninklijken slaaf.

De We st- Indische Gi d s. – Amsterdam, De-
cember
1919.
Dr. R. Ranier,
Sanitaire beschouwingen in verband
met immigratie van werkkrachten in Suriname;
Th.
van Lelijveld,
De kleeding der Surinaamsche bevol-
kings-groepen in verband met aard en gewoonten
(slot);
Dr. J. de Hullu,
Het leven op St. Eustatius
omstreeks
1792;
H. J. Homulle,
Houtdistillatie in
Suriname;
B. J. Kluvers,
De verzekeringskas van
de firma Kersten
& Co.
te Paramaribo.

MAANDCIJFERS.

Postchâq-ue- en .qirodienst.
-Depostchèque-
en girodienst bericht, dat in
1919
plaats hadden:
1.023.475
stortingen tot een geza-
menlijk bedrag van ….
f
485.633.921,-
561.203
overschrijvingen tot een
gezamenlijk bedrag van ,,
1.089.552.142,-
6s0.616
afschrijvingen wegens
chèques tot eengezamen-
lijk bedrag van …… ..

444.074.878,-
Op
ultimo December bedroeg het aantal postrekenin
gen
21.824
met een saldo-tegoed van
f77.875.709,-.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
t*3
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

(Disc. Wissels. 4J
1 Juli ’15
Ztveeds.R.ksbk 6
12Juni’19
ed.,,BlB.Eff 4l
1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-6,i
18Dec.
’19
(Vrsch.inli.C.
519Aug.’14
Zwits. Nat. Bk. 5
21Aug.’19
13k. van Engeland 6
6Nov.’19
Blg. Nat. Bk3
6Oct. ’19
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ‘1/.’
Bmnkv. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 5
21Aug.’14
Bank v. Italië. 5
10Jan.
’18
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr’15
F. Res.Bk. N.Y. 4-5 –
Nat. Bk. v. Denem. 7 21Nov.’19 javasche Bank 3
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Amsterdam

1
Londen
1
Berlijn
1
Parijs
1
N. York
Dofo

1
j’0,

P,olon.

Part.

Pan

1
P0Tt.
1.
Ccli.
disconto

gotle

disconto disconto d1,c.

monet,

7 Feb.

’20’3It-4
3
t
1
5
5
18
4-18

.

10-11 ‘)
7 F.

2&3/c_4
2
)
3h14
52
s

2/
4I9

10-25
26 31 J. ’20 351
4
_71
3h15314
5
5
18
4-‘/a

9
19-24

,,

’20 38/447/s
3V2-‘/
5’/O
4-18

5-8
8 F. ‘l9
1
4V4
3
2
/
g
5
5
4_5/
g


33f
4
_5

9 F. ’18 3’/€-‘/
41/45I/3
4v’s-r’g
4-fo

3l/_5J/

20-24Juli’14
2
2’/-‘/o
2h/_h/,
2’/4
1hI.2h/
t

I)

Noteering van
6
Februari.
5)

Het particulier
disconto
der isemeente-
wissels

was

in

de algeioopen
week
1/2-5f4
pCi. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt kenmerkte zich deze week door een bui-
tengewone onzekerheid, verschillende wisselsoorten hadden
]aagte-recor.ds te boeken. Ponden, die circa 9.20 openden,
liepen tot 8.60 terug, waarna de koers zich geleidelijk tot
8.90 herstelde. In sympathie hiermede waren natuurlijk de
verschillende francsdevisen ook een oogenblik zeer aange-
boden en verbet(.
,
rden daarna geleidelijk. Heden trok de
sterke vraag voor België de bijzondere aandacht, na 18.55
wer{l er voor 19.35 afgedaan. Zwitserland kwam op 42.85
en ‘liep daarna plotseling op tot 44.10, slot 43.80. Skandi-
uavië bleef overwegend aangeboden.
In verband met hetgeen bekend gemaakt is over den
gunstigen finantieelen toestand in Chili, ontstond hier
een kléine vraag voor Chjlecnsche pesos en verbeterde de
kees-s tot 54.

KOERSEN IN NEDERLAND.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

DECEMBER

1

1917

1

1918

1

1919

Inlageti……….

t

7.493.163f 11.619.557f 10.612.566
Terugbetalingen

11

6.579.244 ,,

6.667.774 ,, 10.116.247
Tegoed der inleggert

op ultimo ……..

217.533.868 ,, 236.097.186 ,, 261.883.929
Nom. bedr. der uitst
staatsschuldboekjet

op ultimo ……..

28.606.350

32.463.800

37.493.300
Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit’

gegeven ……..

10.208

.

13.430

12.246
Aantal geheel af.

betaald ……..

5.851

5.734

7.152
Aantal uitstaandt

op ultimo ……

1.765.475

1.820.058

1.891.414

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM

November
1919
December
1919

Posten
Bedrag
Posten
1

Bedrag

Ontvangen en
betaald:
in contanten.
99121
f

8.156.147 104943
f

10.083.476
door over- schrijving

i).
40750
76.668.590
48796
,,

68.693.888
Particuliere
rekeninghoud.
64312)
,, 21.063.286
65872)
,,

20.574.758
Saldo te goed
part. ‘rek.,
no.

,,

3.814.142

,,

5.683.544
1)

Inclusieve
verrekeningen
tusschen
gemeentediensten,
zijnde
pl.m.
f
18.686.489.27
per maand.
2)
Aantal.

ata
Londen
Parijs
*1
Berlijn
*
Weenen

Bruisel
“)
New
York”)

2 Feb. 1920..
9.1.7e
19.70
2.90
0.82
2
1

19.75 2.62
3

,,

1920..
9.09 19.05 2.80
0.77
19.12
263
1
/8
4

,,

1920.

8.89I
18.35
2.82l
0.80 18.55
2.66
1
18
5

,,

1920..
8.80
17.85
2.75
0.80
18.10
2.6918
6

,,

1920..
8.86k
18.20 2.57k 0.77k 18.60
2.671
7

,,

1920..
8.90 18.50 2.60 0.75


1
Laagste d.w.
1
)
8.60 17.60
2.57}
0.70
18.-
2.61
Hoogste
,,

,,

)
9.19k
19.85
3.-
0.90
19.85
2.70
31 Jan. 1920..
9.18
20.-
3.12i
0.90
2
19.77
2.61
24

,,

1920..
9.60 21.65 3.30 0.80
3
21.37
1
2.67
Muntparjteit.
.
12.10
48.-.
59.26
50.41
48.-
2.4881
4

5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
t) Particuliere opgave. 2) Noteering van 30Jan.
9)
idem van 23 Jan

1
.Stock-
1
Kopen-
1
Chnis- Zwitser-
1 Spanje 1
Batavia
I
I
Dola

1
holm’)
1
hagen’) tlania) land’)

‘l 1 telegraiisch

1
2Feb. 1920
50.75
41.70
46.40 45.70 47.15
1011
3

1920
50.35
41.

46.10
45.75
47.25
1011
4

,,

1920
49.50
40.- 46.-
45.60
47.25
101/
5

,,

1920
48.’
38.50
45.75 44.75
47.25
101/a
6

1920
48.35
38.50
46.-
43.75
45.75
101/t
7

1920
48.75
38.85
46.-
43.10
46.25
1012/
L’ste
d.
w.
1
)
48.-
37.90
45.75 42.90 45.50
101/
H’ste

2)
,,

,,
50.80 41:75 46.75 45.75 47.50
10114
31 Jan, 1920
51.-
40.75
46.75 46.40 48.25
101
1
/t
24

.

1920
53.90 44.80
49.-
47.70
50.25
101/
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
100
8)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.

122

ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

KOERSEN TE NEW YORK..

CableLond.
I
ZkhtParijs
Zicht
Berlijn 1ZichtAmsterd.
Data

(in
$perdE)
(inj’rs. p.g) (in
cLp.4Rrn.) (in
ds.
P. gid.)

7Feb. .. 1920

3.35.-

14.42
UOfl,.

37e,6

Laagste d. week

3.20.-

13.64
oom.

36
7
18
Hoogste,,

,,
3.45.50

15.04-
oom.

38
31
31 Jan. .. 1920

3.50.85

13.33
oom.

38
1
18
24

,,

..

1920

3.62.75

12.07
.
oom.

3718
Muntpariteit.
4.86.87

5.18
,
14
95V

40°1t.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Noteeringa.
24 Jan.
30
Jan.
31
Jan.-7 Febr.
7 Febr.
1
Landen
eenheden
1919
1920
Laagste
1
Hoogste

1920

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
97
1
/io
97
1
116
97
7
/,
97’/,s
971,a
•B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
64
7
1.
66
1
1t
668/
g

73
71
8
/t
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
214
1
18
214
.
217
219
218
1
!,
Hongkong ..
id. p.
$
s/i’i,.
515
515
518
5110
Lissabon
. . . .
d. p.escudo
17’1
17
1
1
17
18
17V,
Madrid

….
Peset. p.0
19.43
19.22.
19.05
20.35
19.15
5
Montevideo’
d.p.p’eso
68
1
1
69
3
18
70 72

Montreal ….
$
per
£
4.02
3.96
1
1
3.65
3.95
3.89
5
R.d.Janeiro.
d.p.milr.
17
7
!,
17814

1
1
7
Jr
1
iS’!,
J8’/
Lires p.
£
51.69
54.25
54.50 66.00 61.00
Shanghai

. .
sh/d.p.ta1
813’12
819
1
1,
817 912
911il,
Rome

…….

Singapore
. .
id. p.
$
214’1,2
2/4
9
18,
214
1
/,,
2J4°/o
2/4’/,.
•Valparaiso..
d.p.pap.p.
1 3’°/,
14
8
18
14”/,s
i6’/,
15”/.
Yokohama ..
sh/d.p.yeu
2/8/a
219
218
1
14
310
2/11
1/

Koersen der voorafgaande
dagen.
1)
Tclegrahach
transito.

NOTEERING VAN ZILVET1.
Not.aring te Londen
t, New
Ver1
7 febr.
1920

.
……
89
131,.
31 Jan.
1920 ……..
84V8 ‘)
133
24

,,
1920 …….
80
1
1
4

132V2
17

,,
1920
……..
77’/
129’f

8 Febr.
1919
……..
48°/it
101
,
18
9 Febr.
1918
……..
42′!.
8511
4

20 Juli
1914.
…….
24″/,.
54
1
19
‘)
Noteering van
30
Jan.

NEDERLANDSCHE gANK.

Verkorte Balans op 7 Februari 1920.
Activa.
Binneni. Wis-H.-bk.

f140.172.205,72′!,

se1s,.Prom.,

B.-bk.

,,

1.773.769.17
enz.in
dise.l. Ag.sch.
,,
59.713.542,0411,
201.659.516,94
Papier
o.
h. Buiteni, in
discon.to

… …………………..

Idem eigen portef..
f
55.011.580,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

n

011.580,.-
Beleeningen
mcl.
vrsch.,
1
H.-bk.

f108.708.732,75
B.-bk.

,,

12.179 616,11’12
in

rek.crt.
L
op
onderp.
Ag.sch.
,,
86.908 855,51

[207.797.204,3711
2

Op
Effeeten

……f207.227.304,37’/,
Op
Goederen en Spec.

569.900,-
207.797.204,3711,
Voorschotten a. h. Rijk
…………….

..
14.967.852,54
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
56.411.350,-
Muntmat., Goud
..

,.575.847.437.91
1
1,

[632.258.787,91
1
1,
Munt, Zilver, enz.

8.480.526,44
1
1,
Muntmat. Zilver

Effecten
640.739.314,36

Bel.v.h.Res.fonds..

f

4.512.136.88
id. van ‘/av.h.kapit.
,,

3.908.012,7411,
8.420.149,62′!,
Geb.enMeub. der Bank
……. . ……..

..
3.312.000,-
Diverse rekeningen
……………….,
33.987.18,84

f1.165.894.805,68

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….

..
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………

..1.030.692.435,-
Bankassignatiën in omloop ……….

..
1.322.683,98
Rek.-Cour.) Het
Rijk
f
saldo’s:

5
&nderen
,,

90.079.360,67’12
90.07 9.360,67
1/
Diveree rekeningén

………………..

..
18.800.326,04′!,

f1.165.894.805,68

NED. BANK 7 Februari 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..
f
415.808.448,-
Op de basis van
21
metaaldekhing ……
191.389.552,07’/,
Minder bedrag aan bankbiljetten inouiloop
dan waartoede Bank gerechtigd is ..,, 2.079.042.240,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s

…………….
30962.897,62
Buitenlandsche wissels……6.107.323,-
Beleeningen

……………
.
6.267.729,54
Goud

………………..
413.799.32
Zilver
………………..
251.264.53
Bankbiljetten
…………
8.369.615,- Part. Rek.-Crt..
saldo’s

….
24.772.675,04

Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Bank-
biljetten
o
Andere
petschbare
ach uld.n

7 Febr. 1920
632.259
8.481
1.030.692
91.402
31

Jan.

1920
.

.

..
631.845
8.229
1.036.092 117.158
24

1920
….
631.883
7.758
1.017.487
117.666
17

1920
.


631.897
7.339
1.033.034
94.982
10

190
..

..
634.999
6.966
1.044.290 96.832

8 Febr. 1919
….
684.348
8.951
1.028.734
201.369
9 1ebr.

1918
.

.

..
716.432
7.278
859.834
99.821

25 Juli

1914
….
162.114 8.228
310.437
6198

Totaal
Hiervan
Beachlk.
Data
bedrag
Schatkist-
Belee.
baar
king,-
lsconto
promessen
ningen
Metaal-
percen-
rechtstreeks
saldo lage

7 Feb. 1920
201.660
119.000 207.797
415.808
57
31 Jan. 1920
232.622 153.000 214.n65
408.319
55
24

1920
218.708
138.000
204.477
412.099
56
17

1920
201.599
1.16.000
214.192
639.236
57
10

,,

1920

.201.768
105.000.
224.753
413.016
56

8 Feb. 1919
231.775
170.000
216.812 .446.821
56
9 Feb. 1918
30.120
8.000
145.838
531.013
75
25 Juli 1914
67.947
14.300 81.686 43.521
1
)
75
‘) Op
de basis
van
2
15
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitetonden op:

31
Januart
1920
7
Februari
1920

Aan schatkistpromessen

f489.060.000,-

[488.600.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

,,
153.000.000,-

,.
119.000.000,-
Aan .chatkistbiljetten

,,

99.1.10.000,-

99.9f33.000,-
Aan zilverbous

………..,

41.821.731,75

,,

42.844.762,75

JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
B “k.
t,etten
Andere
opetsehb.
schulden

31
Jan.
1920 ……
408.000
24
,,
1920
408.500
17
1920..

….

5*5
418.500

13
Dec.
1919……
2.937
311.155

104.166
6
,,

.
17
.0.802
168.542
3.241
309.119

103.820
29
Nov.
1919
…..
168.723
3.063
307.864

102.027
22
,,
168.905 2.793
305.658

106.157

1
Febr.

1919
…….

1919 ……
118.856
14.070
200.933

123.453
2
Febr.

1919
…….

86.061
19.848 168.540

66.611
25
Juli

1918
…….

1914
…….
1
22.057
Uf,….I_

1
31.907
1
110.172

12.634
1

fl…L,L

1

rs..L

Data

Dis. 1
‘=: 1
Belet-

1
Diverse
.1

“”‘

1
conWs 1
N.-Ind.
1
ningen

metaal.
1 percen.
1
betaalbaar
1

nin gen ‘)

saldo

1
lage

31Jan.1920

20800

91.000
24

1920

204.000

91.000
17 ,, 1920

206.500

91.250

13 Dec. 1919 128 10.790 168.8

60.233 90.870

42
6 ,, 1919 15.246 15.431 169.255 52.839

89.428 . 42
29 Nov. 1919 15.300 15.260 170.045 48.758 90.034

42
22 ,, 1919 15.362 15.009 172.976 47.912

89.577

42

1Febr.1919 8.150 18.179 92.449 9.680 68.399

41
2Febr.1918 8.335 35.342 66.337 25.228 59.155

45

25 Juli 1914 7.259

.6.3951 47.934

2.228

4.842′

44
1) Sluitpoet der activa.

1) Op da baai, van 51
5
metaaldekking.

ii Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

123

• SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Discontos
iv.
re e.
D

4
ningent)

13 Dec.

1919

..
1.035
1.634
1.056
1.532
544
6

,,

1919

..
1.034 1.667
1.086
1.525 530
29 Nov. 1919
..
1.032
1.647
1.173
1.540
529
22

,,

1919

..
1:059
1.583
1.158
1.544
470

14 Dec.

1918

..
1.044
1.715
t)

1.175 1.249
129
15 Dec.

1917

..
603
1.214
990
1.056
893

25 Juli

1914

..
645 1.100
560
735 396
t
)
Sluitpost der activa.

0)
Hiervan
zilverbons 274 de. gid.

BUITENLANDSCHE EANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes.

Bedrag
1

Goudd.
1 Gov. See.

4 Febr. 1920
103.108
89.323 329.830 28.500 311.882
28 Jan. 1920
99.934
88.258 329.554 28.500
310.900
21

,,

1920
96.807
88.094
332.594 28.500
314.931
14

,,

1920
94.287 88.250 338.722
28.50’0
321.469

5 Febr. 1919
81.444
69.987
309.482
28.500
289.247
6 Febr. 1918
58.610
46.131
213.580
28.500 188.020

22 Juli

1914
40.164 29.317

1


Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Publtc
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve
plfl)

4 Febr.’20
46.549
82.451
18.690
124.561 32.235 22,50
28Jan. ’20
62.683
80.350 20.116 133.156 30.126
19,40
21

,,

’20
68.257 84.408
21.472 140.341 27.162 16,80
14

,,

’20
54.710
84.781
18.657
127.434
24.487
.16,76

5 Febr.’19
50.839 83.470
30.721
115.481 29.907
20,45
6 Febr.’18
56.889
96.894
41.430
125.504 30.928
18,56

22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.19S
29.2971
52
8
18
t)
Verhouding tusechen Reserve en Depoeits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darleheus.
kassenscheiue, in duizenden Mark.

Dato
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
sd,eine
Ctrcu.
latle
Dek.
king..
perc.
t)

31 Jan. ’20
1.110.45911.090.143
11.633.530
37.443.385
34 23

,,

’20
1.107.18611.089.824

11.134.924
35.984.621
34
15

’20
1.105.263
1.089.268
11.030.202
35.683.581
34
7

’20
1.109.517 1.088.917
11.004.590 35.632.993
34

31 Jan. ’19
2.273.679
2.253.712 5.752.665 23.647.640
34
31 Jan. ’15
2.521.022
2.407.101 1.263.302
11.138.934
34

23 Juli

’14
1.691.398
1.356.8571
65.479
1.890.895
93
t)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Dato
Wisscls
Rek. CI!.
Darlehenskassenschetnv
Totaal
in kas hij de
uitge
geven
Reichsbank

31 Jan. 1920
39.787.418 14.121.542
2l.656.60011.597.900
23

,,

1920
33.82.380
9.177.208
24.000.000 11.098.600
15

,,

1920
35.685.147 11.227.932 24.175.200
10.996.200
7

1920
35.104.227
10.786.322 24.528.400 10.971.100

31 Jan. 1919
27.098.634 12.522.737 16.158.600 5.745.500
31 Jan. 1918
13.105.525 6.676.327 7.660.600 1.251.800

23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH

HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
Metaal en
buiten1.
goudwissels
Disc,
en
beleenin gen

1
Bijz. schuld
1
Oosten rijk
en Hongarije

1

Bank.
biljetten
Rek. Crt.
saldi

31Dec.’19
1
287.640
19.196.063
1
32.954.000154.481.264 7.906.378
23

’19
297.363
17.856.786
32.954.000j53.109.418
7.641.778
15

’19
298.143
16.894.017
32.954.000152.034.816 7.705.242
7

,,

19
308.113 16.051.885
32.954.000151.798.651
6.584.789

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759 291.270
waarvan 222.662 goud, 7.923 buitenlandsche goudwissels
er,
57.055
munt en muntn:ateriaal Zilver

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden irancs.

Data
Goua
Waarvan
tn het
Buitenland
Ztloe,
Te goed
tn het
Buitenland

Euit.geui.
voorsch.
a/d. Staat

6Feb.’20
5.580.596
1.978.278
254.140
759.379 25.800.000
29Jan.
1
20
5.580,194 1.978.278
255.260
805.930
25.300.000
22

,,

’20
5.579.909
1.978.278
256.409
856.141
25.400.000
14

,,

’20
6.579.404
1.978.278
261.332
840.232 25.600.000

6Feb.’19
5.508.221 2.037.108
315.488
930.226
20.000.000
7 Feb.’18
5.363.847 2.037.108
250.569 1.065.836
12.700.000

23Juli
‘141

4.11i4.390

1
639.820

Wissels
Uitge.
stelde
Wissels
Belee.
ntng
Bankbil.
jetten
Rek. Crt.
Parit.
culieren

1

Rek.
1

Crt.
1

Staat

2.119.358
601.699 1.516.868
38.041.890 3.160.836 41.852
1.885.518
605.481
1.158.583 37.582.500
3.130.978
41.381
1.702.646 609.572 1.531.506 37.679.425
3.004.354
45.256
1.705.006
613.966
1.531.917
37.900.605
3.310.241
47.420

998.387 1.218.363
32.366.993
2.584.712
53.792

~

1,202,936
1.347.016
1.126.259
1.236.626
23.740.11.9
2.581.404 270,599
1.541.080

769.400
5.911.9101
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE UELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.

7Ç!l
Bel
ee
n.
Beleen.
Binn.
1

Rek.
Data
mcl.
von

1

van
1

wissels
1

Circu.

1

1

Crt.
buitenl.
buttenl.
prom. d.
en
latte
saldi
vorder.
provinc.
heleen.
Partic.

5 Feb. ’20
353.213
84.955
480.000 462.436 4.935.270
1.561.767
29 Jan. ’20
353.338
84.955
480.000
463.012
4.902.641
2.138.414
22

,,

’20
351.527
84.955
480.000 459.646
4.852.685
2.127.650
15

,,

’20
351.210



4.827.595
2.085.487

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKÂ.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

D0t0
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R. Notes

Waar.van
in
het bui.
tenland

Zilver
dc.

t

F.R.
1
Notes in
1

circu.
1

latte

2 Jan.

’20 2.062.615 1.327.963
131.320 58.657
2.998.992
26 Dec.

’10
2.078.432 1.361.882
134.320
57.104
3.057.646
19

’19 2.095.813 1.316.836
137.717
59.098 2.988.894
12

,,

’19
2.096.288 1.308.164
140.910 64.117
2.907.435

3Jan.

’19
2.092.694
1.349.151
5.829
60.960
2.648.605
4 Jan.

18
1.687.720
816.461
52.5001
45.310
1.251.205

Data
Wissels
Totaal
Deposttoa
Waar

van
Kapitaal

:
Dek.
kings.
perc.t)

l
Percent.
l
Goud.
1
dekking
1
circulatle

2 Jan.

’20
2.805.818
3.022.911
87.433
42,6
43,7
26 Dec.

’19
2.780.090 2.779.570
87.339
43,6
44,8
19

,,

’19
2.561.378 2.751.148 87.049
45,6
46,8
12

,,

’19
2.680.967 2.769.951 87.002
44,7
46,0

3 Jan.

’19
2.120.133
2.381.858
80.792
53,4
52,8
4 Jan.

’18 897.151 1.793.479
70.825 72,8
78,9

1
t)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorroad. Zilver etc.. en de opeischbare schulden: F R. Notes en netto deposito’e met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
i

uitgezette
Re.,erve
Totaal
Waarvan
time
banken
1

gelden en
F.
deposito’s
deposit,
hele ggingen

26 Dec. ’19
796
15.620.369
1.347.092
14.055.959
2.302.026
19

,,

’19
796
15.614.806
1.316.937
13.136.367
2.293.384
’19
796
15.459.257 1.402.429
13.983.924
2.283.673
5

,,

’19
795
15.452.543 1.406.080
13.888.271
2.270.098

27Dec. ’18
758
13.638.935
1.245.251 11.872.604
1.481.556
28 Dec.
171
630
10.853.9411
1′.161.823
10.353.805
1.321.944

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen banketaten.

124

S

ECONQMISÇWSTATJSTISÇHE BERICHTEN

11 Februari 1920

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 9 Februari 1920.

Bij de schokken, die de beurzen overigens reeds te door-
staan hebben tengevolge van de ontreddering der interna-
tionale valuta’s heeft zich in de achter ons liggende dagen
nog de schrik met betrekking tot de uitleveringseïschen
der Entento gevoegd. Hoewel tevoreu bekend was, dat deze
eisch te eenigertijd zou moeten komen (immers, in het
vredesverdrag was hierin voorzien), heeft ‘cle publicatie van
het groote aantal namen een zoodanigen schok bij onze
Oosterburen teweeggebracht, dat vrijwel alle partijen zich
unaniem tegei een uitlevering hebben verklaard. Het spreekt vanzelf, dat dit •de beurs op een geweldige wijze ‘heeft ver-‘
‘ontrust, temeer, waar niet bekend was, welke houding dc
E’ntente zou aannemen tot idoorvoering harer eischen, indien
al op doorvoering prijs zou worden ‘gesteld.
Op het oogenblik, waarop dit overzicht geschreven wordt
is nog niet bepaald, welke maatregelen genomen zuilen
worden, ‘doch uit de summiere berichten van •de zijde der
Entente is toch wel reeds naar voren gekomen, dat ver-
moedelijk niet tot de allerscherpste middelen toev’ucht zal
worden genomen. ])e beurzen hebben zich clan ook reeds
weder eenigszins hersteld, zoodat het laagste niveau tot
het verleden behoort. Het is wel teekenenti voor de markt-positie, vooral ‘van de beurs te B e r 1 ij ii, dat het leed zo
spoedig vergeten is en dat men daar ter plaatse het beurs.-
spel weder heeft opgenomen, alsof niets ernstigs te vreezen
of te verwachten was. De koersopdrijvi.n’gen, voornamelijk
van de z.g. ,,valutawaarden”, zijn weder in ‘vollen omvang
ingezet, ondanks het feit, dat ‘de Mark thans op een peil is
aangekomen, waarvan nauwelijks een verdere vermindering
kan ivovden tegemoet gezien. Hieruit zou te concludeeren
zijn, ‘dat de desbetreffende waarden inu ook wel hun hoogte-
punt bereikt zouded hebben. Het tegendeel blijkt echter het
geval te zijn. De reactie op enkele dagen van de achter ons
liggende week heeft slechts de koersverbeteri’ngen van de
allerlaatste periode uit den weg geruimd; na de betrekke-
lijke rust, die thans weder is ‘ingetreclen, zijn verdere ver-
heffingen van 50 en 60 pCt. per dag te constateeren g-
woest. Het best zou men dit verschijnsel kunnen karakteri-seeren met ‘de omschrijving., ,’de vlucht voor de Mark”; ie
alle kringen doet men moeite het voorradige geld om te zet-
ton in aandeelen van industrieele ondernemingen of in
,,valutawaarden”, waarbij men absoluut geen rekening
houdt met rendement en toekomstverwachtingen, doch lou
ter van cle oncierstelling uitgaat, dat ieder bezit thans te prefereeren is boven dat aan Marken. Het heeft dan ook
geen zin andere redenen op te zoeken voerde rijzing van
enkele speciale fondsen; iedere overweging ‘toch valt in het
niet bij ‘deze alles-beheerschende overtuiging. De werkzaam
heden bij banken en commissiehuizen hebben dan ook een
zoodanigen omvang aangenomen, dat het absoluut onmo-
gelijk is, alle zaken op ‘den daarvoor vastgestelden dag te
behandelen, ondanks,le herhaalde sluiting der beurzen.,Dit
laatste middel blijkt trouwens erger te zijn ‘dan de kwaal,
daar op de beursvacantied’agen het telefonische handelsver-
keer toch doorgaat en de omvang der werkzaamheden der-
halve geenszins wordt verminderd. *
Ook te W e e n e n is een periode van stilstand ingetreden,
gepaard gaande met een reactie in de koersen, die echter op dit oogenblik eveneens weer tot het verleden behoort. De redenen voor de reactie wared hier’ echter eenigszins
andere. Als oorzaken kunnen worden aangewezen: de kans
op een crediet van 70 millioen dollar (het is wel eigen-
aardig, dat een maatregel, clie ‘ten doel heeft een gedeel-
telijke opheffing uit ‘de economische ellende, een ‘daling op
‘de beurs tea gevolge moet hebben), het voortrukken dr
bolsjewistische legers tot de grenzen van Galïcië, de niet
onaanzienlijke agio-vermindering van de Mark en dè
Tsj echo-Slovakische Kroon tegenover de Duitsch-Oosten-
rijksche Kroon en cle opeenvolging van twee beurs-faillis
sementen, waarvan het eerste een ‘niet tot de beurs toege’-
laten kantoor betrof en ‘het tweede een beursfirma, waar-
van het passief tusschen 7 en 30 millioen Kronen wordt
aangegevén (in ‘dezen ‘tijd van geweldige bedragen spelefl
enkele millioeuen Kronen meer of minder waarlijk geeii
rol). Door ‘deze reeks van gebeurtenissen is een ‘zekere
schrikachtigheici ‘bij het publiek ontstaan, welke nog in clé
hand is gewerkt door de moeilijkheden, die kleinere en
jongere beursfirma’s ‘ondervinden bij het verkrijgen van
gelden ter continuatie van hunne posities op de liquidatie-
dagen. Zooals gezegd, behoort deze periode echter weder tot
het verleden en is een aanmerkelijk herstel op de markt
ingetreclen.

De béuizen te Lo nd en en te Pa rij s zijn over het
geheel vrij mat geweest. Wel ontwikkelde zich ook daar

een’ige handel in die waarden, die ‘thans tot de valuta-
fondsen gerekend i±iôgen*oitden (in érland met de daling
van Po’nden en Francs), doch de omzetten waren ‘hier lang
niet van ‘den omvang ‘als op de beurzen der Centrale lan-
den. Zelfs was eenige verkoopdrang op’ te merken van Zuid-
Afrikaansche mijnwaarden to Londen, welke voornamelijk
van Parijs afkomstig was. De stemming in Frankrijk kan
dan ook over het geheel niet optimistisch worden genoemd,
hetgeen in nauw verband moet worden gebrkcht met den
ongunstigen financieelen toestand. Dc bankbiljebten-circu-
latie is van Juli 1914 tot einde 1919 ‘toegenomen van 6 tot
3734 milliard Francs; de handelsbalans over 1919 toont een
saldo-passief aan van Fr. 25 Milliard, terwijl de groei van
dit cijfer in de hand wordt gewerkt door ‘de dalende ‘valuta.
De mogelijkheid om een ‘groot deel der schulden door
Duitschla’nd te doen betalen, slinkt met den dag en zoo is het gemakkelijk te verklaren, .dat, behoudens voor enkele
waarden, die in nauw verband staan Met dan stand van het
Fra’nsche betaalmiddel, ide animo niet al te groot kan
worden genoemd.
Ook te N e w Y o ik is de tendens geenszins opgewekt
‘geweest. De hooge stan’d der geldmarkt is hier voor een
groot deel oorzaak der voortdurende liquidaties op effecten-
gebied. Ook in de ‘tijden vÔÔr den oorlog is ,,call-money” te
New York vaak tot zeer groote hoogte gemonteerd, doch dit geschiedde dan steeds ‘in tijden van geweldige behoefte aan
geld (b.v. in den oogsttijd) en vdôrdat het
mooi’
elastisehe
geklsysteem der Federal Reserve Banks in werking was ge-
treden. Tha’ns echter zijn ‘de verhoudingen principieel ver-
an’derd. De Regeering moet binnenkort voorzien in de af-
betaling van groote bedragen aan schatkistbiljetten en zij
heeft in verband hiermede ‘reeds in uitzicht gesteld, ‘dat
een deel der Regeerings-‘deposito’s door de Banken terug-
betaald zal moeten worden. Waar aan ‘den anderen kant
de industrie groote kapitalen noodig heeft en 4e export
niet zoo snel de in de productie vastgelegde ‘gelden weder
vlottend maakt, is het begrijpelijk, dat op ide geldmarkt
eenige ‘stagnatie is iingetreden, waarvan het’ ein’de nog niet
te voorzien valt, te minder, waar de algemeene neiging om
credieten aan Europa te verleenen, nog ‘niet grooter is ge-
worden. Doör ‘dergelijke credieten toch zou de internatio-
nale handel beter van stapel kunnen loopen en zou een
geleidelijke ‘ontspanning op de ‘geldmarkt te voorschijn ge-
roepen kunnen worden; het schijnt echter, alsof de toon-
aangevende kri’ngen deze nadeelen liever verduren dan over
te gaan tot het verstrekkkn van credieten in grooten stijl
aan de hulpbehoevende Europeesche landen.
Alleen voor spoorwegwaarden is een eenigszins betere
tendens ingetreden, als gevolg van het ‘thans definitief ge-
worden besluit om ‘de spoorwegen aan de aandeelhouders
terug te geven, onder een garantie van 534 pCt. dividend.
Hoe deze garantie moet worden opgevat is nog niet bekend,
doch wel valt te voorzien, dat thans tariefverhoogingen toe-gestaan zullen moeten worden. In verband met de meerdere
ontvangsten, die men hieruit ‘voor de spoorweg-systemen
voorziet, werden de vooraanstaaide shares in bescheiden
mate uit de markt genomen.’
T e o n z e n t is vooral de markt voor binnenlandsehe
staatsfondsen
sterk geschokt. Niet zoozeer voor de oudeïe
leeni.ngen (waarvoor, zelfs :op sommige ‘dagen eenig herstel
te constateeren is geweest) dan wel voor de nieuwste ge-
dwongen leeni’ng, die onmiddellijk na het bekend worden
der eerste aanslagen een disagio van 10 pCt. behaalde, welk
disagio later nog ‘is toegenomen. Dit voorval toekent wel
in zeer sterke mate de houding, die ten opzichte van staats-
leen’ingen bestaat. In het algemeen echter is het animo
voor vaste-rente dragende effecten buitengemeen klein ge-
worden; de emissie der Gemeente Amsterdam, die toch een
rente afwerpt ‘van 6 pCt. en waarvan de hoof’dsom
cl pai’i
aflosbaar is in 10 jaren, ‘kan als een mislukking worden
heschduwd.

3 Febr. 6 Febr. 9 Febr.

6

0
1
Ned. W. Sch.

.

.

.
86
1
‘/j
841
831/

31i6
4
2
A
0
10

,,

,,

,,

1916
81
1
1
2

79
1
1s
80
1
14
111
4

4

010

1916
75
1
12
72
1
12
73
1
1,

2
334
0
10

. . .
60
60’/2
60’/
+
1
12
3

110

511i0
51 50
h1
/i
o

8/
4

234
0
1
Cert. N. W. S…..
448/4
45’12
422/4

2
5

0
10 Oost-Indië’1915
88
1
1
85
87

1
1
12
4

0
/0
Hongarije Goud

….
10 7’/2
7
1
18
2I1
4

0
1
Oostenr.Içronenrente
5118
4
23
11n
41

2
18
5

0
1

Rusland 1906

……
12’/i
11

434 °/olwangorod Dombr…
ii
ii
4

0
1
Rusland

Cons.

1880
10 10
8’fi

1
1
/
16

4

0
1
RusI. bij Hope
& Co.
12 12
9’Iio
– 2
11
116
4

0
10Servië1895

……..
15
17
17
+2

11
Februari 1920

ECONOMISCH-STATIS1ISCHE BERICHTEN

125

3 Febr. 6 Febr. 9 Febr.
Rijzirig of daling
voor. Over het algemeen echter grepen arbitrage en publiek

4
4
O/
China Qpud 1898

50

50
.
slechts in zeer beseheiden mate in, zoodat de omzetten, met

4

0
1
0
Japan 1899

……..55ij

5511
4

55114
uitzondering van Steels en gewone Marineshares, Vrij on-

4

0
1
0
Argentinië Buiteni.

öo

50


beteekenenci waren.

5

0
1
0
Brazilië

1895 ……50

50

50
3 Febr. 6 Febr. 9 Febr.
Rilzing of
daling.
5

0
1
0

1913 ……
5P14

51/4


American Car & Foundry. .

14118

138
1
1i

138
1
/!6
– 31/io
Wat overigens de locale markten betreft, bet zou geen
Anaconda Copper

……..130i’1
16
1221/
g

122’12


8u110

doel hebben,

iedere

afcleeling

afaonclerlijk

te

behandelen.
Un.States Steel Corp. ….

1O8/s

105
1
/10
105/

Alle hebben zij gelijkelijk den druk ondervonden van de
Atchisoit

Topeka

……..878/
g

85

80I

– 394
onrustige stemming, die (le uitleveringseische.n der Entente
Southern

Pacific

……..10281
4

100

100Is


2I8
te voorschijn hebben geroepen, terwijl bovendien de dalende
Pacific …………

126
1
/s

12418

125

– 1,12
internationale valuta’s een rem hebben sangelegd bij het
i8

I/
Int.Merc.Marine afgest.. …

41/

37

671,
0

35
eutaineeren van nieuwe affaires.
,,

,,

,,

,,

prels.

io

18

155’I

‘- 411,
.

3 Febr. 6 Febr. 9 Febr.
Rijzing of
De
gcldnarkt
bleef ruim, met even een tendens tot lichte

daling.
stijging; prolongatie noteerde 3Y
2
á 4 pCt.
Amsterdamsehe Bank . . . .

187

187

187

.
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand

2(611
3

207’1

208
1
/2

8
Rotterd. Bankvereeniging.

14411
4

14411
(

137

– 7114
Amst. Superfosfaatfabriek.

137
1
1,

137114

13714
GOEDERENHANDEL.
Van Berkel’s Patent ……

129

118

115

– 14
GRANEN.
Insulinde Oliefabriek

. . .

220

2O5’I

21112

– 811
2

10 Februari 1920.
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand

9411,

94
1
12

94
1
I


‘Is
De beiiehten over de te velde staande oogsten blijven in
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….

140

140

140
alle landen vrijwel onveranderd. In West-Europa blijven d
Philips’ Gloeilampenfabriek

878
1
1:

840

815

– 63
1
12
vooruitzichten dus vrij goed, in cle Vereenigde Staten van
:R. S. Stokvis & Zonen . . . .

567
1
/1

56012

565

– 211
1

Amerika maakt men zich nog steeds eenigszins ongerust
Vereenigde Blikfabrieken. .

12812

128

1.28’/
over de winteitarwe, ofschoon hier en daar de verwnchtin-
Compania MercantilArgent.

221
1
11

20614

199

– 22’/,
gen wel beter worden en in Argentinië staat de maïsoogst
Cultuur-Mij. d. Vorstenlaud.

273
1
12

269’f4

269%

– 4
er nog buitengewoon goed voor. In Australië heeft de ver-
I-Iandelsver. Amsterdam

. .

613
1
12

594

593’12

– 20
beteriitg verderen voortgang gemaakt, en er is zelfs sprake
Roll. Transati. Handelsver.

103

103

103
van, dat van den nieuwen tarweoogst nog. een beperkte
Linde Teves & Stokvis . . . .

182

175

179’I2

– 2
1
11
hoeveelheid voor uitvoer beschikbaar zal zijn. Recente be-
VanNierop&Co’sllandel-Mij

ist

175
1
14

177

—4
rekeningen

van

cle

in dit seizoen

beschikbare tarwe-
Tels & Co’s Handel-Mij . . . .

13612

131

130

– 61
hoevee11ecleii

leiden

nog steeds tot

de conclusie, dat

die
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.

240
1
14

223

221

– 289
4

zeer ruim voldoemle zijn, vooral nu wegens de bekende Kou. Petroleum-Mij. ……

830’14

7931

7911/
4

39
valuta-bezwaren niet slechts

enkele Centr.aal.Europeesclie
Orion Petroleum.Mij …….

5I/s

43
1
18

49
7
18

2
]OJfldefl,

doch

vrijwel

geheel

West-Europa

zich

bij

zijn
Steaua RomanaPetr.-Mij.. .

111

90

108

– 3
invoeren zooveel mogelijk beperkt. Meer en meer maakt
Amsterdam-Rubber-Mij…..229

2251,

218

– 11
men zich in Noord-Amerika ongerust, clt het onmogelijk
Nederl..Rubber-Mij
.
…….110’/,

107

107

– 3112
zal zijn vOör het einde r.’an het seizoen zijn groot overschot
Oost-Java-Rubber-Mij. ….

316

303
1
1

298

– 18
aan tarwe kwijt te raken. Ook in Canada schijnt groote
Deli-Maatsehappij , …….395

381

383

– 12
kans te bestaan, .dat dit niet gelukt. Nu langzamerhand

Medan.Tabak-Maatschappij.

208
1
/8

208
1
I8

208/â
schoepsruinite werkelijk in sterker mate wordt aangeboden

Senembzh-Maatschappij

. .

381

371’I

370

– 11
dan gevraagd, en Europa niet meer wegens het voordeel
der kortere reis een gedeelte zijner behoefte dient te dekken
Er was eigenlijk geen afdeeling, die een

iitzondering
met dure Noord-Amerikaasch.e tarwe, begint de Amen.
vormde op den algemeenen regel; overal was het aanbod
kaansche prijspolitiek zich te wreken. De zoo sterk boven
overweldigend, zoodat de koersen in enkele gevallen metƒ
den garantieprijs gestegen tarweprijzen zijn in Amerika
tientallen percenten tegelijk daalden. Weliswaar is hierop den laatsten tijd zeer gevoelig gedaald. Wegens hetzelfde
eenig herstel gevolgd, vooral na de laagte-reconds van Don-
gebrek aan export-mogelijkheden is ook voor de andere
derdag j.i., doch kooplust in groote mate valt nog nergens grnansoorten aan de Amerikaan.sche markt de prijsdaling
op te merken. In verhouding tot de overige afdeelingen
verder

voortgezet.

MaIs op

den eersten leveringstermijn
heeft zich de schcepvaartrnarkt
nog het best gehouden; hier was op 7 Februari te Chicago 8% c. per 56 lbs. goedkooper
toch bevond zich, naast de algemeene overwegingen nog het
dan bij het begin der week, terwijl Juli-haver in dienzelfden
bizonder ongunstige moment van het vooruitzicht op de
tijd 7
5
/s c. per 32 lbs. heeft verloren. Ook rogge en gerst,
algemeene staking in het havenbedrijf. Het scheen echter
doch vooral dit eerste artikel, hebben zeer sterke prijsdaling
ii’el, alsof deze mogelijkheid wel reeds in de koersen tot uit-
oadergnan en nog steeds blijft de stemming uiterst flauw.
drukicing was gekomen, zoodat ook hier slechts de alge-
De goedkoopere prijzen hebben echter nog niet tot nieuwen
meene toestand de reactie in de hand heeft gewerkt.


export geleid. Tengevolge daarvan zijn de vrachten zeer

3 Febr. 6 Febr. 9 Febr.
Rijzing
of
flauw. ),eeds eeedgen tijd wordt de verscheping va

Ameri-
daling.
kaansche goederen met buitenlantsche schepen buiten de
Holland-Amerika-Lijn

. . . .

432

413

414’1

– 171/,
geregelde lijnen zeer bemoeilijkt door de Amerikaainsche

11

,,

,, gexn.cig

418

404

406’/,

– liv,
Regeering, die kolen slechts ter beschikking stelt van de
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij

279

279

252

– 27
schepen van den United States Shipping Board. Zij bedoelt
Roll. Alg. AtI. Stoomv.-Mij

173
1
1

173
1
1

173’1
op deze wijze voor de groote Amerikaansche koopvaardij-
Hollandsche Stoomboot-Mij

21914

213

214’14

– 5’12
vloot emplooi te vinden. Door de steeds verminderde koop-
Java.China.Japan.Lijn

316
1
12

310

310


kracht van Europa gelukt haar dit slechts ten deele. Een
Kon. Hollandsche Lloyd .

iv,

16611
4

165

– 4%
gévolg van haar maatregelen is echter, dat aan andere
Kon. Ned.

Stoomb.-Mij.

.

216
1
1,

214’/4

213’/

V/4
markten,

speciaal

Argentinië, het aanbod van

scheeps-
Kon. Paketvaart-Mij .

….

226

226

224

– 2
ruimte sterk is toegenomen. Ook daar echter toonen ver-
Maatschappij Zeevaart

320

320

320
schapers weinig belangstelling voor verdere bevrachtingen

Nederl. Scheepvaart-Unie.

277V2

268
1
/

269’/4

– 8’14 en het gevolg is dus, dat ook van Argentinië de vrachten
Nievelt

Goudriaan

……545

545

545
belangrijk zijn gedaald en slechts enkele bevrachtingen tot
Rotterdamsche Lloyd ……

278V

277
1
1,

275 1/
4

– 311
4

stand komen. Voorloopig echter valt in Argentinië nog
.Stoomv.-Mij.,,Hullegersberg”

325

325

325
zooveel reeds bevrachte seheepsruimte te beladen, dat de

,,Nederland” .

330
1
1,

326

330

– 112
graanprijzen zich daar •nog handhaven. Zij zijn zelfs in de

,,Noordzee”

.

127’/a

1191/
8

11881
4

81a
laatste dagen, na een verlaging in het midden der week we-

,,Oostzee’
1

298

290

290

– 8
der belangrijk verhoogd. Regen, die den aanvoer in de ha-
venplaatsen bemoeilijkt,

heeft nog steeds prijsverhooging
i)e
dmcrikaanscho markt
heeft zich uit don aar4 der
voor tarwe en ljnzaad tengëvolge. Vooral voor dit laatste
zaak geheel aangepast aan de houding van Wallstreet, met
artikel hebben weder sterke prijsschommelingen plaats ge-
dien verstsiide echter, dat te onzent de dollar-valuta een.
. vonden. Wel was de Europeesche vraag vrij gering, doch
rol van groote beteekenis heeft gespeeld. Zoo kwam het op in de Vereenigde Staten blijft de belangstelling voor Zuid- sommige dagen voor, dat een zeer gevoelige daling te New Anierikaansch iijnzaad aog steeds zeer groot. Verschepin-
York hier slechts gedeeltelijk werd overgenomen, daai

op
gen voor tarwe zoowel als van mais zijn in Argentinië deze
dat moment de koers van zicht New York met enkele pro-
week van grooten omvang geweest en zullen dat -voorloopig
centen was gestegen; ook het omgekeerde geval deed nick wel blijven, gezien de vele scheepsruimte, die de Britsche

126

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Buenos Aurea

Dato

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars

Lljnzoad
Maart
1
Maart
1
Mei
1
Febr.
1
Febr.
1
Maart

7 Feb.’20 226

132’12

75214

14,05

6,35

23,-
31Jan. 20226

3)
149

3)
83’/s

14,00

6,35

24,15
4
)
7Feb.’19 226

119’14

56V2

11,10e) 5,05
1
) 18,65
7 ,, ’18 220

128’4

83
7
/

13,15′) 7,20) 20,20
7 ,, ’17 170

‘) 101

6)
54

) 13,95
5
) 10,20
1
) 23,00)
20 Juli’14 82

‘) 5610 ‘) 36’/t
1)

9,40 ‘)

5,38 ‘) 13,70 2)

D
1
1 per ec.
2)
per Sept.
3)
per Jan. ‘) per Febr.
5)
per Maart.
1)
per Mei.

Soorten.

1

9
Febr.

2 Febr.
1

9 Febr.
1

1920

1920

1

1919

T
arwe …………….
1)

Rogge (No. 2 Western)
2)

Mais (La Plata)

……
8
)
323,- 318,-


Gerst (48 Ib. feeding)
.
.8)
440,-
440,-


Haver(38 ib. white cl.). .4)
19,75
20,-


Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
205,-
212,50


Lijuzaad (La Plata) ….
6)
1
800,-.
810,-

‘)
p. 2400 K.G.

2)
p. 2100 K.G.

3)
p. 2000 K.G.

4)
per
100 K.G.

5)
p. 1000 K.G.
0)
p. 1960 K.G.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

1

Amsterdam

Totaal
Artikelen.

1

t

1

2-7 Febr.
1

Sedert

Overeenk.

2-7 Febr. 1

Sedert

1 Overeenk.
1920

1
1Jan.1920 i tijdvak 1919
1

1920

1
1Jan. 1920
1
tijdvak 1919

1920

1919

Tarwe ……………..3.808

37.312

101.476
Rogge ……………..-


Boekweit ………….-

1.634


Mais ……………..5.005

46.609

13.216
Gerst ……………..466

466

16.838
Haver …………….430

9.875

2.067
Lijnzaad ……………235

3 602


Lijnkoek …………..

.
.1.139

13.951


..
Tarwemeel ……….

4
.
.579

5.797

36.518
or
Andere meelsoten .. ..

3.190

24.381

Regeering daarvoor heeft beschikbaar gesteld. Tarwevoor
;

raden in Engeland blijven vrij ruim, doch mais arriveert
daar nog steeds niet in voldoende hoeveelheden om de be..
hoefte te bevredigen. Onlangs was er sprake van, dat de
Britsche Regeei-ing hare bemoeiing met den maïsi.nvoei-
binnen afzienbaren tijd
ZOU
staken, doch het resultaat van
de daarover gevoerde besprekingen is geweest, dat de handel
aan cle Regeering heeft verzocht, althans gedurende de eerste
maanden •nog den maisaanvoer in hoofdzaak in handen te
houden en dn maximumprijs van 65/- per 480 lbs. te hand.
haven. Zooals bekend is, geldt deze maximumprijs niet voor
Noord-Amerikaansche maïs, waarin nu en .dan nog enkele
zaken tot stand komen. De verschepingen van Noord-Ame-rika lijken zeer onbeteeknend en zijn geheel voor Engeland
bestemd.
De laatste berichten uit Roemenië melden, dat idaar nu
toch meer wintertarwe uitgezaaid blijkt te zijn dan onlangs
opgegeven werd. De oppervlakte is echter ook invi nog zeer
onbevredigend.
N cd e r 1 a n •d. De positie van den graanhandel is in
te afgeloopen week niet verbeterd. Maïsprijzen blijven zich
nog bewegen beneden import-pariteit en slechts zeer enkele
transacties komen tot stand. De 2000 ton mais, welke de
Jiegeering gisteren te Rotterdam trachtte te veilen kouclers
voor verlaagden prijs zelfs niet geheel worden geplaatst.
Ook voor haver en koeken blijven bij lage prijzen koopers
zeer moeilijk te vinden. De lage koers voor Belgische fran-
ken heeft in de vorige week geleid tot eenige inkoopen van
gerst en maïs in België.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 21 Januari 1920.

Over het algemeen was de Amerikaansche katoeninarkt
de laatste dagen rustiger en zijn loco noteeringen te Liver-
Pool ongeveer 1 d. per lb. naar beneden gegaan. De constante
lage koers der ponden en de ernstige finantieele positie
van Europa zijn drukkende factoren, terwijl de vraag min-
der sterk is dan tot nu toe. Er worden goede zaken gedaan
in Egyptische katoen tegen vaste prijzen.
Amerikaansche garens zijn niet zoo gevraagd zonder dat
prijzen noemenswaard veranderd zijn. Inlandsche fabrikanten
schijnen zich voldoende gedekt te hebben en koopen slechts
kleine hoeveelheden, indien zulks noodig is. Het is merk-
waardig hoe spoedig een flauwe katoenniarkt haar invloed
doet gelden op de vraag naar garens. Er zijn echter vol-
doende aanvoeren van katoen in Liverpool en het aantal
,,points on” dat de consument moet betalen wordt lang.
zamerhand minder. Over het algemeen is de garenmarkt
nog zeer onstandvastig, goede 36/44er ketting en 50170 in-
slag zijn duurder, middennummers zijn onveranderd, doch
grovere inslaggarens zijn goedkooper geworden. Wat de

ca. 3.200

8.400

5.970

45.712

107.446

5.840

5.840

1.634


6.043

52.652

13.216

466

16838

9.875

2.067

3.602


870

14.821


7.429

5779

43.947

1

3.190

24.381

export naar de Oostersehe markten betreft is deze wel wat
verflauwd maar zijn er goeie zaken gedaan in 30er en 40er ring voor Bombay en in 40cr mule voor I’.Iadras en elders.
1i.n is er meer op uit om tegen oude contracten geleverd
te krijgen, dan om nieuwe af te sluiten en zijn spinners zoo bezet, dat een ietwat rustiger tijd hen goed past. Er
is niet veel animo van het Vasteland, terwijl de verminde-
ring der vraag van Nederland opvalt. Egyptische garens zijn bijna niet meer te betalen en worden alleen in hoog
noodige gevallen gekocht.. Enkele spinners verminderen hun
productie van deze garens ten gunste der Amerikaansche,
doch is dit geenszins algemeen. Terwijl oogetwij ode gareos
nog op redelijken levertijd gekocht kunnen worden is dit niet
meer het geval met getwijnde en is het wegens de hooge
prijzen voor exporteurs bijna onmogelijk om op de Euro-
peesche markten hierin te concnrreeren.
De positie van de doekmarkt is nog zeer gezond. Koopers
hebben nu bij ondervinding geleerd, dat het het beste is
de gevraagde prijzen maar te accepteeren, daar noteeringen
welke heden heel duur schijnen, morgen nog goedkoop zijn.
Over het algemeen schijnt de markt rustiger en is er min-
der vraag van Indië, wat echter nog niet zeggen wil, dat
zaken opgehouden hebben. Er is een sterke ondertoon, die
alle schijnbaar lage. offertes met een eenigszins redelijken
levertijd direct opneemt.

Manchester, d.d. 28Januari 1920.

Fluc-tuaties in Amerikaansche katoen zijn deze week binnen
nauwere grenzen gebleven en wijzen per slot van rekening
weinig verandering aan. Over het algemeen vindt men de
markt te hoog, terwijl de finantieele conditie in Europa
voldoende is om speculanten van een speculatie it la hausse
af te houden, terwijl het feit, dat de latere maanden veel
lager zijn, verkoopen in die maanden, in afwachting van
een verdere daling, niet aanmoedigen en de meeste menschen
dus maar eens wachten. Het Census Bureaubericht van Vrij-
dag j.l. gaf het aantal geginde balen tot 15 dezer aan als
10.322.000 balen tegen 11.049.000 balen verleden jaar. Deze
cijfers zijn iets boven de verwachtingen maar hadden wei-
nig invloed op de markt. Egyptische katoen is weer eenige
malen naar boven gegaan en is nu 4 d. per lb. duurder dan
de vorige week. Amerika koopt nog steeds veel Egyptieche
katoen en schrijft men het aan dit land toe, dat prijzen
van Egyptische katoen nog steeds hooger gaan.
Amerikaansche gareus zijn weinig veranderd sinds de
vorige week, hoewel goede twist garens iets duurder zijn
en er meer vraag is voor het binnenland. Spinners zijn
zeer onafhankelijk en vast tegenover lagere prijzen. Zooals
gewoonlijk het geval is als de handel vlot is, kan de toe.
komst voor zich zelf zorgen, ofschoon de tegenwoordige
hoogere prijzen Amerika moest helpen om vasten voet te krij-
gen op de Contineotale markten. Er is niet veel vraag voor
cops voor export, maar bundelgarens voor Britsch-Indië en

11 Februari. 1920

ECONOMISCH-STATISVSCHE BERICHTEN

127

China worden nog steeds gevraagd terwijl enkele zoowel
als gedoubleerde garens. goed bezet zijn. De productie hier-
van zou vermeerderd kunnen worden als men maar spoelsters
voor bundelgarens kon krijgen, maar is hieraan in alle
districten een groot tekort. Egyptische garens zijn duurder,
terwijl sommige spinners een shilling meer vragen. Amerika
is het meest geïnteresseerd in de -fijnere -nummers, waar-
voor de volle prijzen, te krijgen zijn, maar over het alge-
meen is de vraag naar Egyptische garens wat minder. Het is bijna met een gevoel van verlichting, dat wij een
kalmere doekmarkt kunnen rapporteeren. De ondertoon is
gezond en sterk maar is thans ongetwijfeld de kalmere toe-
stand dien wij verwacht hadden eindelijk gekomen, daar, of
tengevolge van prijzen of levertijd, koopers eens eerst naar
de Manchester noteeringen- kijken en niet zoo maar alles
direct boeken wat geoffreerd wordt. Dit komt den verkoo-
pers én fabrikanten heel goed -uit, daar, zooals wij vroeger
reeds zeiden, zij genoeg orders voor den eersten tijd geboekt
hebben en blij zijn met verdere boekingen eens wat te kun
nen wachten. Er is nog voldoende navraag, maar wij gelooven,
dat slechts een klein percentage hiervan in werkelijke orders
geboekt wordt.
21 Jan. 28Jan.

21Jan. 28Jan.

Liverpoolnoteer’ingen (loco)

‘T.T.opindië…. 214

214
F.G.F.Sakellaridis 67,00 72,00 T.T.opHongkong 54

513
G.F. No. 1 Oomra
180
‘18,35 T.T.opShanghai 810 812

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).


9
Feb.
2
0I
2
Fe
6
.’
20
I
2
6Jan.’
2
0Ii
0
Feb.1
9

19
Feb.18

New York voor
Middling

. –
38,- c
39,15e 39,15e 25,15e 31,70e
New Orleans
voor Middling
.38,50e
39,88 c
40.-
c
25,50e
30,63 c
Liverpool voor


Middling ….
29,37d
29,11(1

–28,78d
18,- (1l)
23,61d
2
)

1
1 Good Middling Texas.
‘) 8 Februari 1918 Good Middling.

Ontvangsten in, en uitvoeren ‘van Amerikaansche havens.
(in duizendtailen balen.)


t
Aug.19
lot
6Feb,.
’20

Ooereenkom,lige perioden

1918-1919

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens:.
2974
2262
2494
11

Atlant.Havens
2024 1252

1810


Uitvoer naar Gr. Brittannië
2049
1273
1521
‘t Vasteland.
1445
1062

,
789
Japan etc…
426
145
181

Voorraden in duizendtallen
6Feb,.
’20
1
7
Febr.
19
1

8
Febr. ’18

Amerik. havens …….. ..
1405 1382


1454 1204 1438
1182
New York
89 153
Binnenland ………….
..

New Orleans
…………

7
451
413


Liverpool

-…………..
10
.67

496
‘482
SUIKER.

NOTEERINGEN.

Dato

.
Am,ter-
dam
p,,
loopende

New York
96pCl.
Cenlri.
Tal,3
Cube,i

1

Whiie iaua
f.o.b.
per

Amer.
Gra-
nulaied
maand
No. /
Tifl7
Febr.(Maart
Febr.

April
fugal

Sh.
8h.
Sh. Sh.
$
ets..
6 Febr.’20
f

721-
8916
79/6
891-
871
7
13,04
30 Jan. ’20
-.
721- 8813 7316


13,04
6 Febr.’19

64/9
241-



7,28
6 Febr.’lS

5319
151-




21. Juli

’14
,,11
18
1i2
181-




3,26

Het ‘weder in D u i t ach 1 a n d maakte in de niet meer
van overstrooming te lijden hebbende streken de veidwerk-
zaamheden wder mogelijk. In het Noord-Oosten echter bleef
het werk wegens strenge vorst nog liggen. F. 0. Licht ver-
wacht voor..het -nieuwe jaar slechts dn eene flinke uitbrei-
ding. – van den
aanplant,
indien in de allernaaste toekomst
‘de Regeeringscontrôle voor 1920121 geheel wordt opgeheven,
het. arbeidersvraagstuk -tot eène bevredigende oplossing
komt en de -landbouwers van voldoende bemestingsmiddelen

worden voor-zien. Ook de Minister van Landbouw uitte zich
onlangs eenigermate in dezea geeht en stelde voor de Regee-
rin.gscontrôle wel niét

direct op te heffen, doch daarmede
‘enen aanvang -te maken voor suiker, die -in 1921 verkôcht
zal worden. – –

– De zichtbare voorraden luiden volgens F. 0. Lic ht :

1919

1918

1917.

Duitschland 1 Sept… 217.798

290.278

322.991 – ‘tons
Oostenrijk

1 ,,-.. 230.000* 200.000* 2
,
50.000*
Frankrijk

1

. .

7.891

10.416

26.680
België

1

-..

28.000

42.000′

51.000
Nederland 1 Jan. ’20..

81.878

70.081

136.515
Engeland 1 ,,,,.. 325.028

396.694

214.723

Totaal Europa 890.595 1.009.469 1.001.909 tons
Y.
S. v. N. A. 24 Dec. ..

20.544

11.387

5.949
Cubahavens 22 ,, ..

41.508

22.699

34.084 –

– Totaal ……952.647 1.043.555 1.041.942 ”tons
Raming.

In E n ge 1 a in -d werd -witte J’avasuiker spot verkocht tot
5h. 11816, terwijl de noteering voor prompten afscheep is
Sh 8813 en – voor Au-g.

/Sept. 8h. 75/- f.o.b. –
Volgens de laatste berichten uit Ja v a ‘is de markt weder
zeer -vast met -goede vraag tot de laatst betaalde prijzen.
– Het totale verbruik van suiker in -A m e r i k a bedroeg in 1919 4.068.000 -tons tegen 3.496.000 -tons in 1918, terwijl
vo.gr dit jaar door enkele statistici een verbruik -van 5 mii-
lioen tons voor -niet onmogelijk gehouden word-t.

Cuba -statistiek: –
1920
1919
1918

Weekontvangsten t. 31Jan.

117.000 131.266
132.125
tolis
Totaal

sedert 1 Dec. 1919- 667.000
452.618
518.135
Werkende fabrieken

183 184
189
Wèekexp. 27 Dec.-3 Jan

59.716
5.561 16.504


,,

3 Jan.-lOJan

44.763
31.000
37.141
‘otaal

sedert 6, Dec., 1919-

138.107 38.803
70.171
To.ale voorraad 12 Januari

130.080
122.217 100.668

KOFFIE.

Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Februari 1920
1
in duizenden
balen.
1,

1920

1919
1918 1917 1916

7
?6rraad in Europa..

2.308

434
2.628 3.797
3.509

Stoomend

(Brazilië ..

620

854
t


374
426
-,
947
çOost-Indie.

?

7
U.
Europa
i


7
?


168
,Ver. Staten


20

2.928

1.288
3.602
4.223
4.644
Voorraad, Ver. Staten, -1.322

1.063
2.120
2.478 2.072
Stoomend

Brazlië ..

444

400
871 478
410
naar oost

11e.

7

7
l
, –
3
Ver.Staten

4.694

2.751
5.993
7.179 7.129
Voorraad in Rio ….

2721)


7031) 5441)
242 299
Santos..

1.278
4
)

5.054)

3.680
5
)
3.144
2.515
Balmia ..

19

74
67

‘.
36
43

Totaal……6.263

8.582
10.284 10.601
9986
Op 1 Januari

……6.824

8.291
10.027
11.253

10.272

1919

1918
1917
1916
1915
Op

1

Juli ……….7.263

8.710
7.778
7.091
7.538
1)
hierin niet begrepen

97
‘dz

bi.
)


49
gekocht door
de
regeering van
2.949

.

t

San-Paulo.

1.669.

,.

)

gil.

.

HUIDEN.

n
Bericht van de firma Grisar & Co.
– Voor de buitenlan-dsche -hu,iden blijft de vraag
bestaan – en

zijn’ op

de hoofdmarkten

zaken -tot stand geko-
men tot bevredigende prijzen. – —
‘ La Plata vast, New York wat 1oomer,

. : –
1 xi 1 a
xi
d s c h e .h u i de n zonder -zaken. Voor paarde-
huiden en kalfsvellen is de stemming -kalm en alleen aan
lagere prijzen -te plaatsen. ——–.


1 7 Februari 1920.

RUBBER.

Dc vorige week was de stemming op de rubbermarkt –
London kalm en prijzen gaven-weinig verandering te aan-
schouwen. Ofschoon de koers ijan het pond sterling tegen-
oyer de dollar belangrijk daalde, kwamen er zeer weinig

128

ECONOMISCH-STATI

orders van Amerika. De markt wordt thans vrijwel beheerscht
door de; koersen.

:.


yk
De noteeringen.luiden:

einde vorige ‘eek’ Prima Crêpe

…………..2/9’/

………….2,9
1
/

Smoked Sheets Loco ……..
2/91/4

…………2/9I

Crêpe April/Juni

……….2/10

………….
2!10’/4

11

Juli/December ……..2/10’/2 …………2/10
1
/3

Hard cure fine Para ……..2/7

……. …. 2/7

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer
Cico.
No. 3
Koper
tanda,
Tin
Lood
Zink

9 Febr. 1920..
nom.
121.1716
392.12/6 49.2i6
62.-J-
2

1920..
,,
nom.
119;1216
383.1718
47.101-
59.151-
10 Febr. 1919..
nom.
80.-!-
233.101-
29.-!-
•44•_/t

8 Febr. 1918..
nom.
110.-/- 305.-/-
30.-/-
52.-/-
20 Juli

1914..
5114
61.-1-
145.151-
19.-1-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Dato
Petto
grad
Londen/
R’dom

Odesa
Rotte,-
dam

Au. Kust
Ve,. Stalen
San Lore,izoi

Rotte,-
1 Bristol
Rotte,.
Enge-‘
dam
Kanaal
dam
land

26131 Jan.

1920


0f68,-
1)816
220/-

110116

19124

,,

1920


‘)f 66,-
1)
816
210/-
3)
65/-
27 Jan.11 F. 1919


– – –
28Jan.12 F. 1918

– –
501-

2001-
Juli
1

1914
11 d.
713
11111/4

1/11’/g
121-
12f

.1

KOLEN.


Bombaij.
Birma
Vladioo-
Chili


Data
West
West

1

siock
West

1

Europa
Europa.

(rijst)
West
Europa

Europa
(salpete),

26131 Jan.

1920
1401-.


2001-
19124

,,

.

1920
1101-
– –
2001-
27 Jan.11 Febr.1919


-.

275/’-
soo/-

2001-
28 Jan./2 Febr.1918…….
Juli

1914.. ..
1416
1613
251-
2213,

.1)
Per ton stukgoed.
1)
Voor Britsche schepen.
Graan Petrograd per quarter van 496 16e. zwaar, Odeesa per unif., Ver. Staten
per quarter van 480 tSe. zwaar.

.

.

Overige ,,oteeringen per ibn van 1015 K.G.

.

t

INKLARINGEN.

DORDRECHT.

Januari 1920

Januari 1919
Landen van
herkomst

Aantal

N.R.T..
Aantal
N.R.T.

– schepeir

. schepen

Binnenl. havens

1

.

308


Duitschiand

5

1.235


Finland

1

576

België ………. .

1…

346

Totaal ….

8

2.465

Nationaliteit.

Nedelandsche

2
Duitséhe

6

Totaal:…

8

TISCHE BERICHTEN

11 Februari 1920

VLISSINGEN..

Januari 1920
Januari 1919
Landen van
herkomst
Aantal
.

N.R.T.
schepen

.
Aantal

N.R.T.
schepen

Groot-Brittannië
22

21.002
•-

(Bijleggers uit
zee voor slecht
.
wepr, machine
schaden en
auderzins).
14
8.001

Sleepb. uit
5
1.203

Totaal
.. ..
19
30.206

Na tionaliteit.

Nederlandsche ..
22
21.002

Belgische
6
5.622
-.
Fransche
4
998


Noorsche

2
Russische
1
357


Nederlandsche
1
54

Totaal ….
14
8.001

Ned. Belg. Eng.
Sleepbooten
5
1.203

(B. Stofkoper & Co.)

NIEUWE WATERWEG.

Januari 1920 Januari 1919
Landen van
Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal

schepen
N: R. T.
h e r komst

Binnenl. havens
52
27.960
92.
.

3.186
Groot-Brittannië
198
132.055
89
93.623
Duitschland
32
21.751
1
4.784
Noorwegen ..
8
4.926
7
1.285
22
10.519
10
2.998
Denemarken
4
1.826
1
2.134
Finland
5
2.407
1
886

24.046
3
.

11.056
Frankrijk ……
51
39.507
51
54.790
9
.
8.237

Zweden ……….

Spanje

……….
Portugal
1
390


Griekenland..
4
9.800

België

………18

Levant Turkije
.
1

2.438

Rusl.-Zwarte Zee
1
4.016
_•

And. Midd. Zeeh
1
2.252


Over. Wk. Afrika
3

.
3.53


Zuid.Afrika
1
1.248

Voor-Indië
1

.
1.912
– –
Achter-Indië

.
2


7.103
– –
Ned.

Oost-Indië
7

27.624
2
11.277
And. Aziat. hav
4
21.836


Vereen. Staten
38
147.689
74
187.505
Midden-Amerika

.-
1
2.311
Brazilië
2
– –

6.629


Argentinië
19
37.545


.

1
4.037

485
551.306
332
375.8351

Peru.

………
….

Totaal ..

Nationaliit.

Nederlandsche ..
163

168.047
102

86.235
Britsche

……-
126.
148.254 144
124.434
Duitsche

70.
33.182
– –
Noorsche
26
23.754:
9
22.266
Belgische
4


8.257
8
18.917
Fransche
34
24.324
.

24
. –
11.817
Zweedsche…….
11
11.390′
19
.30.398
Deensche
4
1.438
3
5.238
Vereen. Staten
27

83.565
13

51.077
Andere ……..•
20
-.
49.095
10


25.458

485
551.306

332
-375.835-
Totaal
..
. –

1) 1913, 887 schepen met .1.039.305 .N. R. T.

.

• —

• •

.

– (Dirkzwager’s Scheepsagentuur.)

Data

Card1ff
Oostk. Engdand

Bot-
c
enua
Port
Said
G

,La
Roiter.
dom
kurg,
Rir

26131 Jan. -1920
57/6
6716
701-
3716

f
12,- Kr.501
1

19/24

,

1920
5716
651- 601-
3716

,,

12,-

,,

50,;-.’
27 J.11 F.

1919
541-
10113
1001-
601-

,, 10,- ,, 55,-
28 J.12 F.

1918
691-
10113

,,
45,-


Juli 1914
fr. 7,-
71-
713
1416

312

41-

DIVERSEN. :.

S

654

-t

1.811

2.465

(Gerard Mauritz.)

Auteur