Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 211

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 14 1920

14 JANUARI 190

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

E-cohomisc
‘h~Statstische

Ber
‘ischten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANC!ÊN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 14 JANUARI 1920

No. 211

INHOUD

RIz.
EENE INTERNATIONALE VALUTACONFERENTIE,
door
Prof. Mr.
G.

W.

J.

Drums

…………………………….
23
Nieuwe Beroering in onze Metaalindustrie door
Mr.
Q. J.
Terpstra

………………………………….
26
Discontopolitiek door
Mr. Dr.
G. 0
van Buttinyha Wichers
27
De Duitsche Stakingsstatistiek-1918 door
B.
W………..
28
Index-cijfers

………………………………….29
AANTEEKENINCEN:
Wijzigingen in de Duitsche Bankwet …………….30
De Nijverheid van Amsterdam

……………….31
Internationale Crediëtverleeniug

………………..32
BOEKAANKONDICINGEN:

Evolution de Droit Fluvial International du Congres de
Vienne au Truité de Versailles 1815-1919, par le Jonk-
heer W. J. M. van Eysinga, Professeur de Droit â
l’tiniversité de Leyde, bespr. door
Mr. B.
0. J.
Loder.
32
Gedenkboek, uitgegeven door de Vereeniging Beurs voor
den Diamanthandel ter gelegenh. v. haar 30-jar. bestaan 33
OVERZICHT VAN

TIJDSCHRIFTEN
…………………..34
RECEERINGSMAATREGELEN
OP
HANDELSGEBIED
………….35
MAANDCIJFERS:
Resumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”……..34
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank

…………..35
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………………..35-42
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr.
G.
W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter dê Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres.- Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam N.. 8408.

• Abonnenentsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 0,—. Buitenland en Koloniën f £2,50
per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen-het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uit gevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

BERICHT.

Met het oog
op
den datum van aanbieding van het in het eerste artikel vermeld adres, geschiedt de ver-
zending van dit nummer – eenigszins later dan ge-
woonlijk.

Besloten is, de plaatsruimte voor de wekelijks opge-
nomen geld- en wisselkoersen en ‘bankstaten eenigs-
zins te ‘beperken, in verband -waarmede de wekelijk-
sche publicatie der N.U.M.-cijfers moest vervallen.
Voorts worden sedert het vorige nummer de in de
afgeloopen week ontvangen geschriften, verslagen,
etc., afzonderlijk in het blad vermeld.

12 JANUARI 1920.

De reeds direct na de jaarwisseling ingetreden ver-
ruiming van de gel.dmarkt bleef ook ‘deze week aan-

houden, hetgeen trouwens een verschijnsel is, dat
bija ieder jaar voorkom. De prolongatierente ‘liep,

terug van 4% op 3% pOt., terwijl particulier disconto

meestal voor 4W.pOt. was onder te ‘brengen.

In ‘overeenstenming met deze geidruimte kwamen

in den weekstaat eenige niet ‘onbelangrijke wijzigingen

voor. D,e beleeningen verminderden met bijna 21 mil-

li’oen en ‘de voorschotten aan het rijk ‘bijna 2 mihioen.

Daarentegen vermeerderden ‘de binn’enlandsche wis-

sels nog met ruim ‘4 millioen. Daar echter de regeè-

ring’ 5 ‘millioen direct
bij
‘de ‘bank onderbracht, is er

door de ‘markt nog ca. een ‘millioen terugbetaald. Ver-

der vermeerderden de rekening-courant-saldo’s van

anderen met ibijna 10 millioen, zoodat de bankbiljetten-

omloop per saldo ruim 27 millioen kleiner werd.
De wisselmarkt was wederom rustig, schommelin:
gen in de koersen, zooals men die nu sedert jaren ge-

woon is, kwamen deze week bijna niet voor. In het

-algemeen was ‘de stemming ook nu weder flauw en

liepen ‘alle koersen meer of minder terug. De omzetten

waren echter nog ‘beperkt en in geen vergelijking met

die van voor de feestdagen, hetgeen voor een ‘groot

gedeelte is toe te schrijven aan de door den storm

veroorzaakte talrijke storingen in het telegraaf- en

telefoonnet.

EENE’ INTERNATIONALE VALUTA-

CONFERENTIE.

Op 15 -dezer wendt aan de Regeeringen van de Ver-
eanigcle Staten, Engeland, Frankrijk, Denemarken,
Nederland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland een
in het En.gelsoh gesteld memorandum aangeboden, in
ièder land onderteekend door een aantal burgers van
het eigen land. De stap is het resultaat van een twee-
tal op 13/14 October en 2/3 November j.l. te’ Amster-dam gekouden instern,astionale conferenties tussehen
vooraanstaande personen uit de genoemde landen.
Het memorandum, hetwelk hierachter in zijn gekeel
is afgedrukt, dringt aan op een ten spoedigste te’ hou-
den valuta-conferentie en stelt de noodzakelijkheid hier-
van in het licht. Nog een stap verder gaat het, door
tevens het vraagstuk der internationale credietverlee-
ning ander de oogen te zien en een reeks punten op
te stellen, die bij de feitelijke uitwerking van dit denk-
beeld zullen hebben te ‘gelden.

Het memorandum begint -met een aantal opmer-
kingen van algemeenen aard.
Voornaamste geneesmiddel tegen de voortdurende

24

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

toeneming van ruil’mijddel en de stijging der prijzen,
is vermindering der buitensporige consumptie, toene-
ming van productie en zoodanige belastingheffing,
dat de loopende uitgaven door gewone inkomsten wor-
den gedekt. Bankroet en anarchie in Europa kunnen
slechts op deze wijzen worden voorkomen.
Op het sluitend maken der staatsbegroottinig, wat
van de genoemde geneesmiddelen het meest in handen
der Regeermngen ligt, wordt bijzonder nadruk ,geled.
Ronduit wordt gezegd: ,,Geen land verdient crediet,
,of kan worden beschouwd als een zoodanig solvabel
,debi.teur, dat zijne obligaties bij het formuleeren der
,,’toekomstplannen als waardevolle vorderingen kun.
,,nen werden s.angeuomen, indien het niet bereid of
,,in staat is om zijn loopende uitgaven te brengen
,binnen de grenzenvan zijn inkomsten uit belasting-
,,héffing of andere vaste bronnen. Van dit beginsel
,,diienen de volkeren ‘van alle Staten goed doordrongen
,,te zijn, omdat het anders onmogelijk zal blijken hen
,,te wekken uit een droom van valsche verwachtingen
,,en illusies en te brengen tot de erkenning van harde
,,feiten.”
Op deze wooi1den waarbij onze oogen zich onw’ille-
keur.iig naar Frankrijk richten, volgen enkele zeer

voox’zinhitige zinsnden over Duitschiand en Oosten-
rijk. De mogelijkheid wordt ,ondersrteld, dat het blijken
kan, dat Duitschiand en Oostenrijk niet in staat zul-
len zijn de hun opgelegde oorlogsvergoeding ten volle
te dragen, en ‘de verwachting uitgesproken, dat de
Oomrnissio’n des Réparationis termen zal vinden het
bedrag dezer vergoedingen binnen redelijke grenzen
terug te brengen. Ook wordt, in vage termen we.lis-
waar, geduid op de mogelijkheid, .dat de vroegere
Eiitentelanden geheel of ten deele ontheven zouden
kunnen wenden van de ont,zaglijke lasten, die zij, in
de eerste plaats tegenover Amerika, op zich hebben
moeten nemen.

Is aan al deze voorwaarden voldaan, dan rijst de
vraag hoe de ‘landen met de zwakste valuta weder aan
het noodiige bedrijfskapitaal te helpen, noodig om hun

import te financieren, ‘het normale ruilverkeer weer
op gang te brengen ten de productie te herstellen. Internationale semenwerking is hierbij onvermijde-
lijk. Hoofdpunten moeten hierbij zijn: dat het crediet
gegeven wordt door de landen met de gunstigste
valuta, tot ‘het absoluut noodzakelijke wordt beperkt
en ‘handel en internationaal verkeer vrij laat, dat in
de eerste plaats ‘het cverleenen van crediet en het ont-
wikkelen van den, handel langs de normale wegen
wordt aangemoedigd, de leeniin’gen bij het publiek
kunnen worden geplaatst, en ten slotte aan de lee-
ringen ‘voorralnig wordt verleend zoowel hoven binnen-
landsche ischuld als oorlegsvergoedingen en zij, zoo noo-
•dig door bijzondere zekerheid worden gesteund, in het
geval van Duitschland en de nieuw gevormde landen
bij wege van verpanding der in- en uitvoerrechten,
betaalbaar op goudbaais.

Aldus in het kort de in het memorandum uitge-
sproken denkbeelden, welke ‘de conferentie zal hebben te overwegen. Moeilijk is het ‘vraagstuk zonder twijfel.
Reeds zijn door Mr. Vissering in het ,,Han.dels-
blad” een aantal artikelen aan het vraagstuk gewijd,
terwijl ook ‘het buitengewoon belangrijke geschrift
van den heer Keynes
1)
het vraagstuk onder de oogen ziet. Om te bevroeden redenen zijn ‘in het memoran-
dum de zinsneden omtrent verlaging van de Duitsche
oorlogsvergoediin,g en verlichting van den thans op de
Ententelanden drukkenden intern’ationalen schulden-
last vragenderwijs en voorzichtig gesteld. Voor Keynes
zijn dit evenwel rvolstrekte voorwaarden voor oplos-
sing van ‘het vraagstuk. En nog verder gaat hij. In
woorden, die elders in dit nummer reeds thans een

1)
The economie consequences
of
the Peace, Loudon,
McMilian, 1919. Binnenkort wordt in deze kolommen op dit
boek, dat reeds in het vorig nummer genoemd wordt, uit-
voerig teruggekomen.

plaats mogen vinden, wijst hij er op, hoe naast belang-
rijke wijzigingen van financieel beleid, wijzigingen
in algemeene politiek en ten slotte in den geest der
volkeren noodzakelijk zullen zijn. Hij maakt deze
opmerkingen ‘met het oog op de houding der Veree-
nigde Staten; ook de neutrale staten, waarvan Neder-
land stellig eveneens, zij het in bescheiden mate, ‘tot
de credietgevens zal moeten tbehooren, zullen deze
zijde van het ‘vraagstuk ernstig moeten overwegen.
Aan. den anderen kant kan moeilijk scherper dan in
het boek van Keynes in het licht worden gesteld van hoe ontzaglijk belang het niet alleen voor de betrok-
ken landen, maar voor geheel Euiopa en voor de
ganische wereld is, dat gepoogd wordt een spoedige
oplossing voor het huidige valuta-vraagstuk te vinden.
Wellicht zullen velen deze actie eenigszins sceptisch
bezien en het denkbeel,d, zelfs dan, wanneer alle voor
credietgeving in aanmerking komende landen – in
de eerste plaats de Vereenigde Staten – ‘tot medewer-
ken bereid mochten zijn, moeilijk uitvoerbaar ach-ten. Terecht beperkt ‘het memorandum zich tot het
strikt nioodige ‘bedriijfska’pdtaal. Zullen echter niet
reeds hiermede, wil wezenlijk resultaat bereikt kunnen
worden, ontzaglijke sommen ‘gemoeid zijn? Keynes
noemt ergens een eerste bedrag van £ 200 millioen
voer nanschalfiuxg ‘van voedsel en grondstof en een ge-
‘lijk bedrag als garantiefonds voor verbetering van het
geldwezen in de verschillende landen. Zullen dese
bedragen niet te laag blijken? Naar welke beginselen
zal voorts de ver.deelin.g van het beschikbare bedrag

moeten plaats vinden en door, wie? Terecht wordt
in het memorandum ‘de eisch gesteld, dat ‘de geleende
gelden niet in de plaats zullen mogen treden van
eigen krachtsinspanining en opoffering, die alleen het
land in staat zullen stellen zijn internationale proble-
men tot oplossing te brengen. Het beginsel is van de ‘grootste beteekenjis en voistrekit juist. Hoe zal men
echter de hand er aan hoij’de’n?
Voer de csedi’etge’ven.de landen komt de credietver-
leening, ‘diie het valuta-niveau der zwakke landen zal

‘hebben te steunen, tegelijk neer op een vrijwillig ver-
zwakken der eigen vialuta. Zeer ernstig zal overwogen
‘moeten wonden in ‘hoeverre dit met het oog op zde toch
reeds zoo gestegen prijzen toelaatbaar is. Reeds thans
betaalt ‘het Nederlandsoh’e volk, door den stand der
dollarkoers, op de eerste levensbehoeften, uit Amerika
ingevoerd, feitelijk’ een accijns van 7 pOt. Noodizake-
lijk zal zijn, dat het niveau der A’men&kaanisehe valuta
minstens evenzeer, zoo niet’meer, daalt dan dat van
onze Nederlandsche rvaluta. Van ‘de houding van Ame-
rika zal het welslagen in de eèirste plaats afhangen.
Zal Amerika, niettegenataande de uitgelezen reeks
mannen, die daar te lande het plan steunen, tot mede-
werking bereid zijn?
Slechts enkele kanten ‘van het vraagstuk zijn in
deze weinige woorden aangeroerd. Dat voorbereiding
en uitvoering van het denkbeeld tal van moeilijkheden zullen med.ebrengen, welker oplossing veel beleid zal
vorderen en door een juist besef van ‘de ontzagljke
beteekenii’s der betrokken belangen zal moeten worden
gedragen, wordt ‘door de onderteek’enaass van het
memorandum ten ‘volle ingezien. De noodzakelijkheid
der conferentie wordt hierdoor evenwel slechts ver-
groot. Zelfs indien niet ooigenb’liikkelj’k een volledig
resultaat verkregen ‘mocht worden, is een dergelijke
internationale uitwisseling van gedachten tusschen
ervaren mannen over de ontzagljke fin’ancieele vra-
gen, waai-voor de wereld zich thans ziet gesteld, vân
het ‘allergrootste belang. Dat de voorbereidende be-
spreki’ixgen binnen onze grenzen hebben plaats gevon-den, is daarbij een dubbele reden van verheugends.
B.

MEMORANDUM.

The undersi’gned individuals ‘beg leave to lay ‘before
their Government a pi-oposal that the Governments of the countries chiefly concerned, wh.ich should inciude
the United States, the United Kingdom and the

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN

25

British Dominions, France, Belgium, Italy, Japan,
Germany, Austria, the Neutral countries of Europe
and the ohief exporting countries of South-America, should be in’vited forthwith (the matter beinig of the
greatest urgency) to convene a meetiflg of Financial
representatives, for the purpose of examining the
situation, briefly set forth below, and to recommend, in the event of their •deciding that co-operative assi-
stance is necessary and advisable, to wh•om and by
whom assiis’taiioe shoul,d 4e given and en what general conditions.
They venture to add to the above recommendation
the following observations:
The war has left to conqueror and conquerd alike
the problem of finding means effectively to arrest
and counteract the continuous growth in the volume
of outstanding .money and of Government obligations,
and, itis concomitant, thQ constant increase of prices. A decrease of excessive consuroption and an increase
of production and taxation are recognized as the mest
hopeful, – if not the only, – remedies. Unless they
are promptly applied, the depreciation of anoney, it is
to ‘be feared, will continue, wiping out the savings of
the past and leading to a gradual but persistant
spreading of bankruptcy and anarchy in Europe. There can ho no social or economie future for any
country, which adopts a permanent policy of meeting
its current expenditure by a continuous infiation of
its circulation and by increasing its interest-bearing
debts without a corresponding increase of its tangible
assets. In practice every country will have to be
treated after careful study and with due regard to
its individual conditions and requirements. No coun-
try, ‘howewer, is deservinig of credit, nor can ‘it be
considered a solvent debtor, whose ebligations we
may treat as items of actual value in formulating our
plans for the future, that will not or cannot bring its
current expenditure within the compass of its receipts
from taxation and other regular income. This prin-
ciple must be clearly brought home to the peoples of
all countries; for it will be impossible otherwise to
arouse them from a dream of false hopes and illusions
to the recognition of har’d facts.
It is evident that Germany and Austria will have
to bear a heavier load than their couquerors, and
that, in conformity wilh the Treaty of Peace, they
must bear the largest possible iburden they may safely
assume. But care will have to ‘be taken that this bur-
den does not exceed the measure of the highest practi-
cable taxation and that it doos not destroy the power
of production, whieh forma the very source of effec-
tive taxation. For the sake of their creditors and for
the sake of the world, whose future social and econo-
mie development is involved, Germany and Atistria
must not be rendered bankrupt. 1f, for instance, upon
close examination, the Oommission des Réparations
finds that, even with the most drastic plan of taxa-
tion of property, income, trade and consumption, the
sums that these countries will be able ‘to contribute
immediately towarda the current expenses of thoir
creditors will not reach the obligations now stipu-
lated, then the Oommission might be expected to take
the view that the scope of the annual contribution
must be brought within the limits within which
solvency can be preserved, even though it might be
necessary for that purpose to extend the period of
instalments. The bad ‘of the burden and the period
during whioh it is to be borne, must not, however, exceed certaiin bounds; it must not bring about so
drastic a lowering of the standard of living that a
willingness to pay a .jus1 debt is converted into a
spirit of despair and revolt.
It is also true that amongst the victorious countries there are some whose economie condition is exceed-
ingly grave, and who will have to reach the limita of
their taxing-powers. It appears therefore to the
undersigned, that the position of these countries, too,
should be examined from the same point of view of

keeping taxation within the power of endurance, and within a scope that will not be conducive to finantial
chaos and social unrest.
The world’s balance of indebtedness has been upset
and has become topheavy and onesided. Is it not
necessary to free the world’s halancesheet from some
of the fic.titious items which now infiate it and lead
to fear or despair on the part of some, and to reck-
lessness on the part of others? Would not a deflation
of the world’s balancesheet be the first stop towards
a euro?
When onee the expenditure of the various Euro-
pean countries has been brought within their taxable capacity, (which should ‘be a first condition of gran-ting them further assistanoe), and when the jburdens
of indebtedness, •as between the different nations,
have been brought within the limits of endurance, the
problem arises as to how these countries are to be
furnished with the working capital necessary for them
to purchase the imports required for re-starting the
circie of exehange, to restore their productivity, and
to reorganize their currencies.

The signiatories submit that, w’hile much can be
done through normal banking channels, the working
capital needed is too large in amount and is requi-
red too quickly for such channels to be adequate. They
are of opinion therefore that a more comprehensive
scheme is necessary. It is not a question of affording
aid only to a single country, er even a single group
of countries which were ai1id in the war. The
initerests of the whole of Europe and mnideed of the
whole world are at stake.
It is not our intention to suggest in detail the
method by which suêh international co-operation in
the grant of credit may be secured. But we allew
ourselves the following observations:

The greater part of the funds must necessarily
be supplied by these countries, where the
e
trade
balance and the exohanges are favourable.

Long term foreign credit, such as is here con-
templated, is ‘only ‘desirable in so far as it is absolu-
tely necessary to restore productive processes. It is
not a substitute for these efforts and sacrifices on’
the part of each country, by which alone they can
solve their internal problem. It is only by the real
economie conditions pressing severely, as they must, on the individual that equilibrium can ‘be restored.
For this reason, and also because of the great
demands en capital for their own internal purposes in the lending countries themselves, the credit sup-
plied should ‘be reduced to the minimum absolutely
Ilecessary.

Assistance should as far as possible be given in
a form which leaves national and international trade
free from the restrictive control of Governments.

Any soheme should encourage to the greatest
extent possible the supply of credit and the develcp-ment of trade through normal channels.

In so far as it proves possible to issue loans to
the public in the lending countries, these loans must
be on such terma as will attract the real savings of
the indiv’idual; otherwise inflation would be increased.

The borrowing countries would have to provide
the best obtainable security. For this .purpose it
should be agreed that:
z. Sueh loans should rank in front of all other
indebtedness whatsoever whether internal debt, repa-
ration payments or interallied governmental debt.

b.
Special security should be set aside by the bor-
rowing countries as a guarantee for the payment of
interest and amortization, the character of such secu-
rity varying perhaps from cointry to country, but
including in the case of Germany and the new States
the assignment of import and export duties payable on a gold basis, and in the case of States entitled to
reoeips from Germany, a first charge on uch receips.
The ‘outlook at present is dark. No greater taak is

26

ËCONÖMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

14 Januari 1920

before us now, than to devi.se means
‘by wiiieh
soms
measure of hopefuilness will rèenter the minds
of
the
masses. The reestablishment
of
a willingness to work
and to save, of incentives to the highest in’dividual effort and of opportuni.ties for every one to enoy a
reasohable share •of the fruit •of his exertions must
be the wim towards whioh the best minds in all coun-
tries ,ghould co-operate.
Only
if we recognijze that the
time has now come when all countries must help one
another, can we hope to ‘bring about an atmosphere,
in which we eau’ look forward to the restoration of
normal conditions ad t the end of our present ev.iis.
In conelusion the signatories desire to reiterate
their conviction as to the very grave urgency of these questions in point of time. Every month which passes
will aggravate the problem and render its eventual
solution increasingly d.ifficult. All the information
at their disposal convinces them that very critical
days for Europe are now imminent and that no time
must be lost if catastrophes are to be averted.

Het memorandum is voor
N
e d e r 1 a n d onder-
teekend door de volgende personen
1):

Mr. G. VISSERING, President van de Nederlandsehe
Bank; C. E. TER MEIJLEN, Bankier, lid van de firma
Hope & Co.; JOOST VAN VOLLENHOVEN, Directeur van
De Nederlancische Bank; Jhr. Mr. A. P. C. VAN KARNE-
BEEK, Minister van Staat, Voorzitter van de Carnegie-
Stichting; J. J. G. BARON VAN VOORST TOT VOORST,
Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal; Mr.
D. FOCK, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal; Jhr. Mr. W. H. DESAVORNIN LORMAN, Pre-
sident van den bogen Raad der Nederlauden; A. W. F.
1DENBIJRG, Oud-Minister van Koloniën, Oud-Gouverneur-
Generaal van Ned.-Indië; S. P. VAN EEGHEN, Voorzitter
van de Kamer van Koophandel te Amsterdam; E. P. DE
MONCHY Rzn., Voorzitter van de Kamer van Koophandel
te Rotterdam; C. J.. K. VAN AALST, Voorzitter van de
-Amsterdamsche Bankiers-Vereeniigng; G. H. HINTZEN,
Bankier, lid van de firma R. Mees & Zoonen, Rotterdam;
M. WIBAUT, Wethouder van Amsterdam; G. M. BOlS-
SEVAIN, ]conomist te Bloemendaal; E. HELDRING,
Directeur van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Mij.;
‘Prof. Mi-. G. W. J. BRUINS, Hoogleeraar te Rotterdam.

In de overige landen werd het memorandum onder-
teekend door
1
:

• Denemarken: C. C. ANDERSEN, Chairman of the
socialistic party in the landsting ,,superhouse”; F. 1..
BORGBJERG, Meinber of the Committee of the social
group of the Rigsdag (parliament); I. C. CHRISTENSEN,
Chairman of the venstre (liberal) party of the folketing
:(1ower house); C. C. KLAUSEN, Chairman of the Mer-
chanta Association; C. M. T. COLD, Chairman of the danish
steamship owners society; A. VOSS, Chairman of the Board
6f Industry; E. GLUECKSTADT, Iv[anaging Director of the Dauske. Landmansbank; J. KNUDSEN, Chairman of
the conservative party in the folketing; M. MYGDAT, Presi-
dent of the board of Agriculture; A. TESDORPF, President of tho board of Agriculture; A. NTELSEN, President of the
board of Agriculture; I. P. WINTHER, Managing Director

of the Nationajbanken in Kopenhagen; I. AURIDSEN,
[tianaging Director of the Nationalbanken in Kopenhagen;
C. USSING, Managing Director of the Nationaihanken in
Lopenhagen; M. RUBIN, Managing Director, of the Natio-
nalbanken in Kopenhagen; W. STEVENSEN, Managing
Director of the Nationalbanken in Kopenhagen; 1. PEDER-
SEN, Chairman of the ‘venstrè party of the lanidstin; L.
NIPER, Chairman – of the conservative party of the
landsting; C. SLENGERIK, Chairman of the radikalvenstre
party of the folketing; B. TRJER,Chairinan of the radikal-
venstre party of the landsting.

E u g e 1 a n d: Sir RICHARD VASSAR-SMITH, Bai’t,
Chairman of Lloyds Bank Ltd.; Lôrd INCHCAPE G. 0.
M. G., K. C. S. 1., Chairman of the National Provinçial and
Union Bank Ltd., and Chairman of the Peninsula- and
Oriental Steam Navigation Co.; WALTER LEAF Esq.,
Chairman of the London County and Westminister Bank
Ltd.; F. C. GOODENOIJGIi Esq., Chairman of• Barelay’s
Bank Ltd.; The Right bon. REGINAL1) M’KENNA P. C:,

1)
Allen, die zoowel in Nederland als elders hun handtee-
kening ouden hét memorandum plaatsten, deden zulks als
particuliere personen. De vermelding hunner qualiteiten
geschiedt dan ook uitsluitend ter informatie.

Chairman of the Lonon Joint City and Midianci Bank Ltd.;
Sir ROBERT KINDERSLEY K. B. E. Chairman of the
National Savings Committee, Director of the Bank of Eng-
land, Partner of Lazard Bros
&
Co. Ltd.; Sir CHARLES
ADDIS, Chairman of the ]-Iongkong and Shangai Banking
Corporation Ltd., Director of the Bank of England;
EDWARD C. GRENFELL Esq., Senior Partner of Messrs.
{organ Gronfell & Co., Ltd., Director of the Bank of Eng-
land; The bon. ROBERT H. BRAND, C. B. G., Partner
of Lazard Bros & Co. Ltd., Director of Lloyds’ Bank Ltd.; The Right bon. LORD ROBERT CECIL P. 0., K. 0., For-
merly Chairman of the Supreme Economie Council of the
Allies, Formerly Assistant Secretary of State for Foreign
Affairs; The Right bon. H. H. ASQUITH, P. 0., Formerly
Prime Minister; The Right Hon. Sir DONALD MACLEAN,
K. B. E., Leader of the Liberal Party in the House of
Commons; The Right bon. J. H. THOMAS, M. P., The
Right bon. J. R. CLYNES, M. P., Leaders of the Labour
Party; VISCOUNT BRYCE, G. C. V. 0., 0. M., Fot-merly
Ambassador to the United States.

No o r w e gen: 0. B. HALVORSEN, Spoaker of Par-
liament; J. TANDBERG, Bishop of Christiania; FRIDTJOF
NANSEN, Dr. & Professor of University of Christiania;
LOKEN, Goveriioi of Christiania; B. HOLTSMARK,
Leader of the Liberal Party; A. JAHREN, Leader of the Conservative Party; J. L. MOWINCKEL, Leader of the Radical Party; K. BOMHOFF, President of the Bank of
Norway; A. BJERCKE, President of the Chamber of Corn-
merce, Christiania; A. T. LARSEN Jr., President of the
Union of Norwegiaii Merchants; C. KIERULF, President, Union of Norwegian Savings-Banks; V. PLAITTE, Presi-
dent, Norwegian Joint Steek Banks Association; C.
LUTOHERATH, President Norwegian Industrial Union; CbR. B. LORENTZEN, President, Norwegian Exporters
Association; JOb. H. AANENSEN, President, Overseas &
Importers Association; TUS. FEARNLEY Jr., President,
Norwegian Shipowners Association; CliP. PLATOU, Presi-
dent of The Associati6n of Norwegian Manufactures; T.
MYRVANG, President Farmers and Smallholders Associa-
tion; PATRICK VOLCKMAR, President Norske Handels-
bank.

Z
w e cl e n: J. G.A. af JOCHNICK, President Sveriges Riksbank; V. L. MOLL, First Deputy Sveriges ]iiksbank;
E. KINANDER, President National Debt 0ff ice; J. C.
son KJELLBERG, President Swedish Bankers Association;
H. LAGERCRANTZ, President Sw’edish Exporters Associa-
tion; A. VENNERSTEN, President Swedish Industrial As-
sociation; K. A. -WALLENBERG, President Chamber of
Commerce of Stockholm; M. WALLENBERG, Manager
Stockhôlms Enskilda Bank; 0. RYDBECTÇ, Manager Skan-
dinaviska Kreditaktiebolaget; C. FRISK, Manager Svenska
bandelsbanken; K. H. BRANTING, Member of Parliament;
COUNT R. G. HAMILTON, Member of Parliament; S. A.
A. LINDMAN, lvieniberof Parlia.ment; T. H. KVARNZE-
LIUS; Member of Parliament; E. TRYGGEB, Member of Parliament; K. G CASSEL, Professor Political Econonty;
DAVIDSON, Professor Political Economy; E. F. K.
SOMMARIN
3
Professor Political Economy.

– Z w 1 t s e r 1 au d: G. ADOR, President Cornite Intérna-
tional Croix Rouge; E. BLUMEI,Pi

ésident Conseil Natio-
nat; A. FREY, Président Union Suisse du Commerce et
Industrie; R. DE HALLER, Vice-Président Direction Géné-
rale Banque Nationale; J. HIRTER, Président Conseil
Banque Nationale; Dr. E. LAUR, Secrétaire Union Suisse
des aysans; A. PETTAVEL, Présid.ent Conseil des Etats, LICOT, Juge-Federal; G. PICTET; Banquier; A. SA-
RASIN, Présidejit Association Suisse des Banquiers; M.
SCUNYDER, Présideut Associatiôn de la Presse Suisse;
Dr. H. TSCHUMI, Président Union Suisse des Arts et
Métiers.

De huamen des

onderteekenaren van het adres in de
Vreen.

igde Staten en in Frankrijk zul-
leh nader worden medegedeeld. –

NIEUWE BEROERING IN ONZE METAAL-

– iNDUSTRIE.

Er heerscht onder de ,Nederlandsche metaalindus-
trieelen in deR laâtsten tijd wederom groote beroering
over het bptreden van de Duitsohe leveranciers. Even-
als in het begin van 1916 de Duitsche walswerken en
groothandelaren, hebben thans nagenoeg zonder uit-
zondering de manhihefabrikanten en tussohenhande-
-laren aan de Nederlandsehe a.fneniers laten weten,

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27

dat ‘de – meerendeels sinds den aanvang van 1919 –
loopende contracten verder alleen zullen worden uit-
gevoerd, wanneer de overeengekomen prijzen ‘belang-
rijk werden verhoogd.

Zij beroepen zich ‘hierbij op het feit, dat de Duit-
sche Regeering voor leveranties tegen ‘de ‘oude prijzen
geen uitvoervergunuing geeft, waarbij de Regeering
afgaat op het oordeel eener ,,Preisprüfungsstelle”,
welke er op schijnt toe te zien, dat vanuit Duitsch-
land geen half- of heelfabr.ikaat naar Nederland
wordt geleverd dan tegen prijzen, ongeveer gelijk-
staande met ‘die, welke hier voor levering van elders
moeten worden ‘betaald, m.a.w. tegen de thans bereik-
bare prijzen in Marken, ondhankeljk of indertijd
andere prijzen in Marken werden ‘overeengukomen. In verband •met den steeds dalen’den Markenkoers betee-
kenen deze nagevorderde prijzen belangrijke, eenzijdig vastgestelde prijsverhoogingen.

In hoeverre deze maatregel van de Duitsche lie-
geering zelf is uitgegaan, dan wel h’aar door de Ver-
biinde der Duitsche fabrikanten is aan de hand ge-
daan, valt tot dusver nog n.iet met zekerheid te zeg-
gen. Zooveel is zeker, dat de Duitschers, in stede van
te trachten ‘hunne in zoovele landen verloren reputatie
door zoo coulant mogelijke levering te herstellen, er
de voor.keur aan schijnen te geven, om wat er nog van
hun goeden naam over is, geheel in discrediet te
brengen.

Het spreekt vanzelf, dat de geheele Nederiandsche
metaalindustrie zich als één man tegen
‘deze
herhaling

van 1916 verzet. Gelukkig is zij thans heel wat beter
dan ‘Coen in staat, om aan haar protest kracht hij te
zetten. Immers niet alleen bestaat thans de Handels-
vereenig.ing van Metaal-Industrieelen, (welke juist
naar aanleiding van het ‘gebeurde in 1916 in dat jaar
werd opgericht) en omvat ‘deze vereenigin’g nagenoeg
alle machinefa’brieken, scheepsbouwwerven, construc-
tiewer’kplaatsen (‘benevens de voornaamste ‘kopergiete-
rijen) van ons land, maar bovendien heeft – zooals
men weet – deze aaneensluitin’g der Nederlandsche
metaalindustrieelen in 1917 geleid tot de oprichting
van de ,,Ooopra” (Ooöperatieve Ink’oop-Vereen•iging
van Metaal-In’dustrieelen), welke, zooals ‘de naam aan-
duidt, voor h’are leden gezamenlijk ijzer en staal en
daaraan verwante artikelen in het groot inkoopt en
derhalve nu reeds een omzet van •millioenen guldens

per jaar •heeft.

En nu ligt het toch voor de hand, dat wanneer de
Duitschers hun onrechtmatige en kortziohtige prijs-
en uitvoerpolitiek werkelijk blijven doorzetten en de
hvijge protesten daartegen eenvoudig in den wind
slaan, de Nederlandsche ‘afnemers niet zullen nalaten,
om o.a. door middel van hun Inkooporganisatie alles
in het werk te stellen, wat kan ‘bevorderen, dat de nog
altijd – naar het schijnt – niets geleerd hebbende
Duitsche fabri’kaüten en tusschenhandelaren .op den

duur ‘zelf ,,het lid op den neus “krijgen.”

Intusschen beroepen de Duit,sche leveranciers zich
ter rechtvaardiging van hun gedr.âg op de omstandig-
heid, ‘dat hunne offertes ‘destijds gebaseerd waren op
de ,,Inlandpreise”, welke toen voor de door hen benoo-
digde grondstoffen golden en dat ‘deze Inlan’dpreise
vooral wat gietijzer betreft, sedert belangrijk zijn ver-
hoogd, zoodat levering voor de overeengekomen prijzen
zou beteekenen levering met verlies.

Hiertegen valt echter op te maken, dat de Duitsche
leveranciers zich bij het’ ontvangen der ‘orders door
tijdigen aankoop van materiaal hadden behooren te
dekken, zoodat
zij,
wanneer zij door de sedert inge-
treden
prijsstijging
werkelijk verlies lijden, dit ‘geheel
aan zichzelf te wijten hebben.’

In de tweede plaats wordt van Duitsche zijde aange-
voerd, ‘dat de prijsverhooging – in verband met den
zoo sterk gedaalden Markenkoers – voor de Neder-
landsche afnemers alleen in zooverre nadeel ‘kan ople-
veren, dat hun een speculatieve koerswinst zou ont-
gaan en dat de Duitsche Regeering het recht heeft en

zelfs verplicht is, om tegen speculatie ‘ten nadeele van
het Duitsche volk, met alle middelen op te komen.
Nog daargelaten of gesteld de praemisse ware
juist – ‘het Duitsche optreden al’sdan zou zijn te
rechtvaardigen, houdt ook deze tegenwerping van
Duitsche
zijde
geen steek, omdat ‘in verreweg het
meerendeel van de gevallen er hier te lande in de
metaalindustrie in het geheel niet in vreemde valuta
is gespeculeerd.’ Vrijwel alle grootere jnachinefabrie-
ken, scheeps’bouwwsrven, constructiewerkplaatsen enz.
hier te lande zijn naamlooze vennootschappen en staan
derhalve onder leiding van• door de aandeelhouders
aangestelde en aan ‘dezen verantwoordelijke directeu-
ren. En nu ligt het voor de hand, dat ‘de verantwoor-
delijkheid dezer leiders toch wel wat heel erg in ‘het
gedrang zou komen, wanneer zij door speculatie in
Marken hunne bedrijven en hunne aandeelhouders aan
de enorme gevaren, welke daaraan toch altijd verbon-
den blijven, zoudén hebben blootgesteld. De geldende
practijk is dan ook nagenoeg overal zéé, dat de Neder-landsche metaal-industrieel op ‘t oogenblik, waarop hij
in het buitenland den een of anderen ‘koop afsluit,
zich op datzelfde moment ook in de t. z. t. ‘benoodigde
vreemde valuta ,,dekt”; het gevolg hiervan is, dat alle
na dien tij’d plaats vindende koersstijgin’gen niet meer
ten zijnen nadeele, maar de koersdalingen dus ook niet
ten zijnen voerde ele komen.
En het resultaat derhalve
van een als voorwaarde voor de levering gedecreteerde
tusschentijdsche verhooging van den prijs is dus alleen
en uitsluitend, dat de Nederl’andsche metaal-indus-
trieel van den nieuwen Duitschen ‘maatregel de dupe
wordt. En wadr de metaal-industrie ten slotte
de hulp-

industrie
van vrijwel alle andere takken van bedrijf
is, heeft dit op den duur het veel verder strekkend
gevolg, dat nagenoeg geen enkel met in Nederland
gemaakte machines’ enz. vervaar’digd product in uiter-
ste consequentie aan de nadeelige ‘gevolgen van de
Duitsche prijs- en uitvoerpolitiek zal ontkomen.
‘Wellicht ‘is er in verband met dit laatste •dus ook
voor de Nederlandsche Regeering aanleiding, om in
‘deze op te treden. Het oogeublik schijnt daarvoor niet
ongunstig, nu – naar wij lezen – juist met de
Duitsche Regeering ‘over eventueele nieuwe credieten

onderhandel’d wordt.
Mr. Q J. TERPSTRA.

DISCONTOPOLJTIEK.

Toen ‘den 6en November jl. de Bank van Engeland
vrijwel onverwachts haar disconto van 5 tot 6 pOt. verhoogde, sprak de financieele pers vrij algemeen
scherp haar ‘twijfel uit in het nut van dezen maat-

regel.

De nadeelige gevolgen vallen ieder in het oog. De
Staat moet over het groote ‘bedrag, hetwelk aan vlot-tende schuld in ‘omloop is, een hoogere rente betalen,
terwijl eenige drang tot ‘bezuiniging voor •den Staat
van de verhooging zelve niet uitgaat; er zijn krach-
tiger middelen noodig om ‘het z.’g. ,,algemeen belang”
tot matiging te ‘dwingen. Ook de andere credietne-
menden worden in de tegenwoordige tijdsomstandig-
heden door een rentoverhooging niet tot een andere
‘gedragslijn genopt; d’oor verdere opdrjving van den
prijs kannen zij in “dozen tijd alle meerdere uitgaven
betchkelijk gemakkelijk afwentelen op de verbrui-
kers;
‘bij
•de aanhoudende verhoogingen der arbeids-
loonen is dit vrij afdoende’ gebleken. Zelfs voor do speculanten wegen de winstkansen, vooral in de in
valuta-waarden thans scherp bewogen markten, in
den regel zwaarder dan een renteverhooging.
Daartegenover bestaan de gunstige zijden der ver-hooging in verwachtingen. De hoop, ‘d’at het buiten-
land zijnsaldos zal vergrooten, of het binnenland zijn
saldo’s uit het buitenland zal terugtrekken en daar-
daardoor.
,de wisselkoersen zal verbeteren; ook hier
laat
bijna
ieder zich meer door zijn inzicht op de
valutarnarkt ‘dan ‘door bijkomstige factoren leiden. Een
‘drang tot inkrimping, van credieten, vooral van die
van speculatieven aard, is, verder bedoeld, welke in-

28

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Januari 1920

perking in landen met abnormale verhoudingen beter
op andere wijze kan worden verkregen.
Een verder nadeeli’g gevolg van een discontover-hooging bij de thans bestaande onevenwichtige toe-
standen is •de onzekerheid of de verhooging, welker
uitwerking zooals in Engeland geen zichtbaar gevolg
heeft gehad, niet door een verdere zal worden ge-
volgd.

Toch schijnen de theoretische voordeelen van een
verhooging van het bankdisconto nog uoo vanzelf-
sprekend te zijn, dat Mr. Van Gijn in zijn artikel over
,,Kapitaal aan de Oentralen” in ,,Economisoh-Statis-
tische Berichten” van 7 Januari 1920, zonder moti-
veering concludeert, dat
,,onder leiding van de Ne-
,,dërlandsche Bank door de bankiers geld nog tegen
,,relatief lage rente wordt verstrekt. Met het gevolg,
,,dat er altijd meer geld wordt gecreëerd, chque- en
,,giro geld en bankbiljetten, dat er althans allerminst
,,een inkrimping plaats
heeft
nu dën oorlog uit is en
,,veel geld, dat weggestopt is, loskomt.”
In ons land is het beeld van den toestand, hoewel
uit den aard van de zaak betrekkelijk gesproken, veel
gunstiger, in wezen niet anders dan in Engeland. Het
bedrag aan Staatspapier, hetwelk in omloop is, is niet
onbelangrijk grooter, dan het geheele opereerend kapi-
taal van de Bank en van dat kapitaal is ongeveer de
helft een gevolg van de financiering van Staats-,
N.U.M.- en Gemeentepapier. Mr. Van Gijn ziet de
Staatsfinanciering allerminst voorbij, doch is van
meening, dat den laatsten tijd ook te veel credieten
aan
,,anderen”
zijn verleend. Aan die ,,anderen” ook
voor een gedeelte op Staatspapier en niettegenstaande
dat en de belangrijk verminderde koopkracht van het
geld, zijn de aan particulieren verleende credieten
niet hooger dan voor den oorlog. Het blijkt derhalve,
dat Mr. v.
Gijn
niet op de hoogte is van de
cijfers
van
De Nederlandsche Bank of zich althans geen voldoen-
de rekenschap daarvan heeft gegevén. Moeten de
credieten, welke voor een gedeelte blijk geven van een
oplevend bedrijfsleven nu worden teruggedrongen en
alles gereserveerd
blijven
voor het Staats- en Ge-
meentepapier, wel’ker emittenten zich door overwe-gingen van financieelen ‘aard niet overwegend laten
leiden. Of zouden ook deze credieten niet verder ver-
leend moeten worden en zou verder gegaan moeten
worden, •dan De Nederlandsche Bank gaat, welke bij
Gemeentepapier reeds, een door vele Gemeenten als
hoogst onaangenaam ‘ondervonden, druk tot consoli-
datie van vlotten’de schuld uitoefent. De Nederland-
sche Bank heeft het als ‘haar plicht opgevat het crediet
van den Staat en de Gemeenten zooveel mogelijk te
steunen.
Bewezen moet worden, dat een andere disconto-
politiek, welke in een allen zonder ‘onderscheid tref-
fen ‘door hoogere rente haar kracht zoekt, een tegen
de nadeelen ‘opwegende inperking van fiduciair ruil-
middel tengevolge zal hebben.
Onjuist is echter de meening van Mr. Van Gijn,
dat de omstandigheid, dat De Nederlandsc,he Bank in
overeenstemming met ‘de markt, voor korte credieten
1)

een lagere rente handhaaf t, dan voor lange credieten
betaald moet worden, te beschouwen is als een bizon-
deren vorm van protectie.
Mr. N. G. Pierson heeft op de ongelijkheid in de
rentekoersen reeds onder uiteenzetting van de gron-
den gewezen in zijn Leerboek der Staathuishoudkunde,
Deel 1, ‘blz. 250 (,,De rente voor korte credieten”).
G. G. VAN BUTTINCHA WICHERS.

DE DUITSCHE STAKINGSSTATJSTIEK-1018.

Dezer dagen is in het ,,Reichs-Arbeitsblatt” de
statistiek betreffende de stakingen, die in 1918 in
Duitschiand plaats hadden, gepubliceerd, welke het
ons mogelijk maakt, een blik ‘te slaan in de arbeids-
1)
De onderscheiding tussehen korte en lange credieten schijnt ons juister dan die tusschen reëele rente d.i., welke
de uiting is van vraag en aanbod van ,,kapitaalgoederen”
en ,,geldrente”.

conflicten, waardoor het Duitsche economische leven
in het laatste oorlogs-, tevens revolutiejaar werd ge-
teisterd. In menig opzicht verschilt deze statistiek
van die der voorgaande jaren; niet slechts zijn haar
cijfers aanzienlijk hooger dan ooit tevoren, maar bo-
vendien maakt zij voor de eerste maal onderscheid
tusschen politieke en economische stakingen. Het
spreekt vanzelf, dat de scheidingslijn niet altijd nauw-
keurig is te trekken, want vaak gaan economische
stakingen in politieke over en politieke in economi-
sche, ja, de communisten noemen de economische sta-
king kortweg een ,,masker”. De samenstelling der
statistiek werd voorts bemoeilijkt door de politieke
woelingen van het jaar, zoo’dat zij nôch nauwkeurig,
nlch volledig is, en dit te ‘minder, daar de stakingen
der handels- en winkelbedienden en die der landar-
beiders niet zijn meegerekend. Waar men dus de ge-
publiceerde cijfers – en met name die der politieke
stakingen – als minimum-cijfers heeft te beschou-
wen, komt de noodiottige werking van de stakings-
koorts in een nog scherper licht te staan. Het aantal
stakingen ‘bedroeg ‘in 1918 niet minder dan 772 (te-
gen 571 in 1917), waarvan er 531 van economischen,
241 van politieken aard waren. In de 10 oorlogsmaan-
den van 1918 (dus tot November) hadden slechts 499 stakingen plaats (348 economische en 151 politieke), in de twee laatste maanden des jaars, ‘dus nl ‘de revo-
lutie, 273 (183 economische en 90 politieke). Deze
772 stakingen omvatten niet minder dan 7396 bedrij-
ven (tegen 3392 in 1917); daarvan werden er echter
slechts 1094 door economische stakingen geteisterd,
waarin dus werkelijke ‘arbeidsconflicten tusschen
werkgevers en werknemers werden uitgevochten, ter-
wijl er in 6302 bedrijven politieke stakingen waren uitgebroken, die minder gericht waren tegen de oh-
derneming als zoodanig, ‘dan wel tegen de staatsorde
en later ook tegen de klasse der ondernemers als ge-
heel. Voorts verdient het vermelding, dat er slechts
1671 van de 7396 bedrijven in de tien oorlogsmaanden,
5725 daarentegen ‘in de beide revolutiemaanden van
1918 door stakingen werden geteisterd. Evenals in 1917 was het ook in 1918 ‘de mijnbouw, waarin niet alleen de meeste stakingen plaats hadden,
maar waarin tevens het grootste aantal bedrijven
(3348 tegen 2178 in 1917) door de stakingen werd
getroffen. Dit was in ‘het bijzonder te wijten aan ‘de
groote politieke mijnwerkersstakingen, die tegen het
einde van het jaar in het Roergebied en in den Opper-Silezischen kolenmijnbouw uitbraken. Juist andersom
waren de verhoudingen in de machine-industrie;
hier werden 447 bedrijven getroffen, en wel 385 in de
tien oorlogsmaanden; juist ‘de groots Januaristakin-
gen van het jaar 1918, die met recht als het begin
van de revolutie kunnen worden beschouwd – reeds
destijds werd de verandering van den monarchalen
regeeringsvorm in een republikeinsche geëischt! –
en die tegen den wil van de vakvereenigingen en van
de oude sociaal-democratie waren uitgebroken, gingen
immers van de Berljnsche munitie-arbeiders uit! Ook
bij de plaatselijke indeeling staan de mijnbouwstreken
vooraan: het Rijnland telde 3273 door stakingen ge-
troffen bedrijven, Saksen 1724, de gemeente Berlijn
1259, de provincie Brandenburg 378, Westfalen en
Sileziö echter onderscheidenlijk slechts 228 en 179. Gemiddeld werden ‘door iedere staking 10 bedrij-
ven (tegen 6 in het vorige jaar) geteisterd. De 241
politieke stakingen echter omvatten 6302 bedrijven,
zoodat iedere politieke staking zich over gemiddeld 26 bedrijven uitstrekte. De staking, in het bijzonder
de politieke, begint steeds minder een op zichzelf
staande verschijning te worden; zij draagt de besmet-tingskiem in zich. Zij is er ook steeds meer op uit, ‘de
bedrijven geheel tot stilstand te brengen: terwijl in
vredestijd slechts 20 tot 30 pOt. ‘der getroffen bedrij-
ven geheel stillagen, waren het in 1917 reeds 46 pOt.
en in 1918 zelfs 82 pOt. Daarmede treedt de staking
uit de rij der in alle geval draaglijke strijdmiddelen
van de arbei’dersklasse en wordt een algemeen gevaar.

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29

Dit wordt nog duidelijker, als men het aantal in de
betrokken bedr••ven werkende arbeiders
(2.476.082)

vergelijkt met het aantal stakers
(1.304.236);
beide

zijn, vergeleken met vroeger, maximumcijfers. Tot

dusver stond het jaar
1912
met
887.041
arbeiders,

werkzaam in door staking getroffen bedrijven, en het
jaar
1905
met
408.145
tegelijktijdig stakenden boven-

aan, – echter uitsluitend in economische stakingen.
Maar juist het groote aantal arbeiders, die ‘door poli_
tieke stakingen werden meegesleurd of er actief san
deelnamen, moet den sociaal-politici te denken geven;

niet minder dan
925.120
arbeiders toch staakten om

politieke redenen!
391.324
hunner in de tien oorlogs-

maanden, dus meer dan een half millioen in de twee
revolutiemaanden. Ook ‘hier weer staat de mijnbouw

met
333.297
stakers bovenaan, op den voet gevolgd
door de machine-industrie met
246.208
stakers. Maar
terwijl in den mijnbouw % ‘der arbeiders om economi-
sche redenen staakten, legden er in de machine-
industrie % het werk om politieke redenen neer.
Hieruit ‘kan men concludeeren, dat de arbeidersver-
houdingen in den mijnbouw inderdaad veel te wen-
schen laten, dat daarentegen in de machine-industrie
de politieke opzweeping der massa’s de hoofdoorzaak
der conflicten is. In geen enkel ander bedrijf is het
aantal stakingen, iach het aantal stakers ‘ook maar
bij benadering zoo groot geweest als in mijnbouw of
machinenijverhei’d. Het is opvallend, dat ondanks de
vermeerdering van ‘het aantal stakingen in eenige
takken van bedrijf het aantal stakers is verminderd.

Zoo
bijvoorbeeld in de chemische industrie, waarin
het aantal stakers in
1917
‘bij
13 stakingen
17.357
be-

droeg, tegen
6597 bij
21 stakingen in
1918,
en in ‘de

houtindustrie, waarin
36
stakingen in
1917 7075

arbeiders omvatten, terwijl in
1918
bij
61
stakingen

5967
stakers betrokken waren. Zeer waarschijnlijk is
dit te wijten aan ‘de vermindering van het ‘aantal ar-

beiders in deze industrieën.
Van alle arbeiders, werkzaam in door stakingen geteisterde ‘bedrijven, heeft meer dan ‘de helft ge-
staakt, namelijk
52,7
pOt. – wel een bewijs van het
bovengenoemde besmettingsgevaar! Te Berlijn was
het aantal stakers in
1918
het grootst, namelijk

525.914;
daarop volgde de provincie Brandenburg met
123.090,
Silezië met
120.971,
Westfalen met
105.970

en het koninkrijk Saksen met
98.622
stakers.
Van bijzondere beteekenis is de
duur
‘der arbeids-
conflicten; in het jaar
1916
bedroeg hij per staking
gemiddeld
4,96
dagen, in
1917
daarentegen slechts
2,78
dagen; in de oorlogsmaanden van
1918
steeg hij
weder tot
4,07
‘dagen, overtrof derhalve niet noemens-
waardig den gemiddelden duur van alle arbeidscon-flicten tijdens den oorlog
(3,90
dagen) en was aan-
zienlijk korter dan ‘de gemiddelde ‘duur der stakingen
in de jaren
1909
tot
1913 (28,12
‘dagen). Niettemin is
het aantal door stakingen verloren arbeidsdagen in
verhouding tot het vorige jaar sprongsgewijze omhoog
gegaan, namelijk met
180
pOt.; het bedroeg
5.217.982
dagen, tegenover
1.859.893
‘dagen in
1917;
hiervan
vielen – ‘met inbegrip van de eenige uitsluiting van
dit jaar met
1308
arbeidsdagen
– 3.249.453
verloren
arbeidsdagen in de tien oorlogsrnaanden en
1.968.529,

dus
bijna
2
millioen dagen in de twee revolutiemaan-
den! Daarbij dient opgemerkt, dat gedurende de oor-
logsmaanden van het jaar
bijna
2Y2
millioen arbeids-

dagen door politieke stakingen, dus driemaal zooveel
als door economische, verloren gingen. Iedere stakende
arbeider heeft van 1 Januari tot
9
November
1918

door stakingen bijna een geheele arbeidsweek, name-

lijk
5,60
‘dagen, ingeboet, terwijl zijn verlies, berekend

over het geheele jaar
1918,
juist
4
dagen ‘beloopt
(3,8

voor economische,
4,1
voor politieke stakingen).

Met dergelijke cijfers voor oogen ‘kan het geen ver-
wondering wekken, ‘dat bijvoorbeel’d de financieele
verliezen van de stakingskas van ‘den Duitschen me-
taalarbeidersbond
bij
de door de arbeiders verloren

metaalarbeidersstaking in den herfst van
1919
niet

minder dan
18
millioen Mark bedroegen! Zulke cijfers

moeten de arbeiders toch tot het inzicht brengen, hoe
gevaarlijk een organisatorisch-onvoldoende voorbe-
reide en ondersteunde staking voor hen is. En neemt men ten slotte in aanmerking, ‘dat van alle economi-
sche stakingen in het jaar
1918
slechts
33,8
pOt. met
succes voor de ‘arbeiders werden bekroond, ‘dan dringt
zich telkens weer de vraa’g op, of ‘de staking wel het
geschikte wapen is voor de arbeiders om hun eischen,
al zijn zij ‘ook nog zoo billjk, ingewilligd te krijgen
en of zij niet een tweesnijdend zwaard is, dat den
aanvaller meestentijds ernstiger verwondt ‘dan den
aangevallene. In ieder geval – de Duitsche stakings-
statistiek van
1918
bewijst ‘het overtuigend! – mag
van dit wapen slechts in het alleruiterste geval en
met inachtneming van de oude,, beproefde regelen
van het arbeidsconflict gebruik worden gemaakt.
Mo-

gen de Nederlandsche arbeiders dit leeren inzien!
B. W.

INDEX-CIJFERS.
De stijging van het
index-cijfer
wordt angstwek-kend. Waren er over de laatste maanden al toenemin-
gen in het ‘algemeen index-cijfer ‘aan te wijzen van
9
en
8
punten, thans is de toeneming niet minder
dan
17,2.
Verreweg de grootste stijging, welke in
eenige maand sedert Juli
1914
te ‘boeken viel. Het
totaalcijfer aan het einde van het jaar bedraagt
7364,
tegen
6094
aan het einde van
1918,
zoodat er geduren-
de
1919
een vermeerdering van
21
pOt. in groothan-
delsprijzen plaats vond. Vergeleken met het einde van
Juli
1914
vertoont het totaal een vermeerdering van
187
pOt. Alle ‘groepen hebben deel gehad in de stij-
ging in de laatste maand van het jaar, maar de groep
,,weefstoffen” heeft er weder het belangrijkst aan bij-
gedragen. Hieronder volgt de gebruikelijke – aan
,,the Economist” ontleende – tabel.

Data
Granen
en
°

Andere
voe.
dings-
CO)’-
stoffen
cci-
stoffen

Dioer-
sen:
oliën,
,,
rubbe,.
ent.

Totaal
,Algc-
meen.
Index-
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5)
. .
500 300 500
400
500
2200
100,0
1Januari1914
563 355 642 491
572
2623
119,2
1April
560
3504
6264
493
567
2597
118,0
1Juli

,,
5654 345 616
4714
551
2549 115,9
1 October

,,
646
405
6114
4724
645
2780
126,4
1Januari1915
714
4144 509 476
6864
2800
127,3
1 April
840
427
597
644 797
3305
150,2
1 Juli

,,
818
428
601 624 779
3250
147,7
1 October

,,
8094
470k
667
6191
7694
3336 151,6
1 Januari 1916
897
446
731
7114
8484
3634 165,1
1 April
9494
503
7964 851
913
4013
182,4
1Juli
989
520
794
895
1015
4213
191,5
1 October
1018
5364
937
8584
1073
4423
201,0
1Januari1917
1294
553 11244
8244
1112
4908
223,0
1 April
1346
6104
1226
8344 1283
5300
240,9
1 Juli

,,
14324 6524
1441
8414
12784
5646
256,6
1 October
12214 726 15094
8224
13544
5634
256,1
1 Januari 1918
12864
686
16844
8394
13484
5845
263,2
Einde Jan. ,,
12214 686
17194
829
1329 5785
262,9
Febr.,,
1235
693
1733
838
1319 5818
264,4
Mrt.

,,
1238
697
1777
836
1319 5867
286,6
April,,
1244 7444
1760
850 13424 5941
270,0 Mei
1247 7774 17734
849
1369
6016 273,4
Juni
1274 7774
18114 8614
13804
6105
277,5
Juli
1274
7774
1808 8894 1379
6128
278,5
Aug.
12874 775
1920 8894
1395 6267
284,8
Sept.
12464
7794
1929
889
1394
6238
283,5 Oct.
1271
780
1889
8784 13914
6210
282,6
Nov.
1289 7824 1848
903
13894 6212
282,6
Dec.
1303 7824
18054
866
1337
6094
277,0
Jan.1919
1287 7824 16184
828
1335 5851
265,9
Febr.
12884 7824 15964 818 13104
5796 263,8
11

Mrt.
1285
782
,
1502 8444
1294
5708
259,4
April,,
13064 752
15124 9124 12904
5774
262,4
Mei
13104 7764 1643
931
1327
5988
272,2
Juni ,,
1338
800
17414
937
13714
6188
281,3
Juli
13394 8054 18544
10334
1417
6450
293,2
Aug.
1380
822k
18774
1040
1383
6503
295,6
Sept.
1399
8174
19794
1047
1344
6587
299,4 Oct.
1412
838
2123
1064
1358
6795
308,9
Nov.
14274
886 22024 1093
1396
6985
317,5
Dec.

,,
14414
8814
24424
1145 14534 7364
334,7

30

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

Wat betreft ‘de verandering in December, ‘is de ver-
meerdering in de groep ,,voedingsmiddelen” hoofdza-
kelijk toe té schrijven aan de hoogere vleeschprijzen.
Aardappelen zijn eveneens hooger, rijst daarentegen iets goedkooper. Een verdere stijging in alle soorten
katoen, die ondanks den invloed der vacantiedagen
plaats vond in de laatste dagen van het jaar,
ver-
klaart voor een groot deel de vermeerdering in de
groep ,,weefstoff en”. Vlas is onveranderd, maar hen-
riep en jute ‘herstelden zich weder van de daling in
de vorige maand. Ondanks ‘de ‘daling van huis-
brand, vertoont •de groep ,,delfstoff en” een groote
stijging. Lood, tin en koper stegen eveneens. Bij ‘de
groep ,,diversen” zijn, behalve verscheidene ‘kleinere
stijgingen, petroleum en indigo sterk in de hoogte
gegaan.

Uit de bovenstaande tabel ziet men, dat gedurende
de eerste drie maanden van het jaar ‘de prijzen gere-
geld daalden, maar vanaf einde Msart was het index-
cijfer voortdurend stijgende, ‘de grootste sprong in
Juli en verder in •de laatste drie maanden van het
jaar. De volgende tabel ‘geeft ‘de prijsbewegingen in
elke groep, sedert ‘liet begin van ‘den ‘oorlog, weer;
Juli 1914 is gelijk 100 gesteld.
A

Granen

ndere

Einde vo,,

e,,

00e.

Wee!.

De!!- Diversen Totaal
V!eeac!i dlngs- sloffen sloffen
middelen
Juli
1914
……
100

100

100

100

100

100
Dec.
1914
……
124

117

82

103

124

109
Juni
1915
……
141

122

90

135

141

127
Dec.
1915
……
155

126

119

154

153

142
Juni
1916
……
172

148

129

193

183

164
Dec. 1916
……
224

157

183

178

201

192
Juni 1917
……
248

185

235

182

230

220
Dec. 1917
……
222

194

274′

181

244

228
Juni
1918
……
220

220 ‘ 294

186

250

238
Dec.
1918
……
226

222

293

186

241

236
Juni
1919
……
231

227

284

202

247

241
Dec. 1919
……
249

250

396

247

263

287

De vermedering sedert Juli 1914 in vier van ‘de
vijf groepen ‘bedraagt ongeveer 150 pOt., alleen weef-
stoffen, ‘die een kleine daling in de eerste helft van
het afgeloopen jaar vertoonen, stegen 296 pot. In de
groep ,,granen en vleesch” heeft de
stijging
gedurende
liet laatste jaar iets meer bedragen ‘dan 10 pOt., in
,,andere voedingsmiddelen” bijna 13 pOt., in weef-
stoffen” 35 pOt., in ,,’delfstoffen” 33 pOt. en in
,,diversen” 9 pOt. Een vergelijking van ‘de marktnoteering van eenigé
belangrijke ha.ndelsartikelan over de laatste zes jaren
laten wij hier volgen:

Einde van:

+of —

sinds

1914

1915

1916

1917

1918

1919

1918
Katoen (niiddl.)4.47 d. 7.75 d. 10.64 d. 23.02 d. 22.20 d. 30.75 d. +8.55 d.
11
(32’stw.) 7 d. 12 d. 17
1
d. 37 d. 4′ d. 55t d. +14*d.
Henn. (Man’illa) £ 26 £ 47 £ 60 £ 85 £ 100 £ 60.— £ 40
Zijde (Canton) 1116 1116 1416 241 251 4816 + 2316
Vlas
…… ….
nom.

lom.

£ 94 £ 147 £ 177 £ 230 +
£
53
Cleveland (ruw
ijzer ‘o. 3).. 541

781

8716

95.’

951

1601 + 651
Stalen rails
….
127/6

2201

2251

2(716

2176

350′
+
13216
Koper (Stand.) £ 57 £ 861 £ 1383 £ 1I03 £ 112 £ 1163+ £ 43
Tin ,,
£
144* £168 £ 178 £ 294 £ 236 £ 347+E111f
Lood(Engelsch) £ 193 £ 30* £ 32*’) £ 30
1
) £373 £ 46*± 9
Talk
……….
306 4416 5016 721 88,6 1081
+
1916
Petroleum . .. . 81 d.

10 d.

13 d. 19* d. 16* d. 21 d. + 43 d.
Tarwe
……..
43/3

5419

74’I0

711i

7213

7216 + 3 d.
Gerst
……….
29/9

4715

6715

5717

6213

105110 + 4317
Haver
……..
25/11

301

4714

4412

50/6

5712
+
118
Schapenvieesch

(prinie) 6110

716

1018

141

916

101

+ 6 d.
Suiker(‘V.Ind.) 813

279

)41110

4016

55/6

63/6
+
81
Thee
……….
63 d.

73 d.

8 d.

“)15 d.
3
)16 d.
1
)
2
03d. + 43 d,
Rijst
……….
12/6

1417*

201

2613

2613


i) vreemd lood

)
granulated

11
gebroken

Uit •de
cijfers
‘blijkt, ‘dat ‘alleen ‘hennep van £ 100
tot £ 60 per ton is ‘gedaald. De stijging in ruwe
katoen gedurende het jaar – 38Y2 pOt. – en in ka-
toenen garens – 35 pOt. – ‘is niet wo groot als in
1917. Zoowel zijde als vlas vertoonen aanzienlijke
stijgingen. Staal en ijzer, thans vrij van contrôle, zijn
iets in de hoogte ‘gegaan en de andere metalen kwa-
men aan ‘het einde van ‘het jaar, na sanzienlijke fluc-
tuaties, op een hooger niveau. Petroleum is slechts
iets hooger d’an twee jaar geleden, maar ve±toont een

vermeerdering van 4Y2 d. per 8 lbi. in het afgeloop’en
jaar. De geringe stijging van 3 d. per quarter van
tarwe voi-mt een groot contrast met de aanzienlijke
vermeerdering van gerst. De prijzen van vleesch zijn
vrijwel onveranderd gebleven, maar zoowel suiker als
thee noteeren ‘belangrijk hooger.

K1ein.ha.ndelsprijzen..
De verhoudingscijfers van
verbruiksartikelen, in den handel ge’bracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen Hulp”
te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-
den en ‘s-Gravenhage (voorheen E. H.), welke door
het Centraal Bureau voor de Statistiek
gepubliceerd worden, zijn de navolgende.

Artikelen
1913 1914 1915
1916
1917 1918

157
143
160
230
– –

222 116
142 165

123
248
239
Koffie ……..

. 83

88
91
100
118 174
167
165
Margarine .
127
99 102
110
122
136
155
155
Soda

……..
83
117
267


233
217 103
107
130
157
320 680
440
353

Erwten

……..

100

.

100
125 161
179 193 200 200

Gort

………113

Stijfsel

……..
Stroop

……..
Suiker(basterd)

.94

89
91
105 115 116 120
127

11

(melis)
85
89 98
102 103 105
108

112
‘113
116
119
127
119 141 142
Vermicelli ..
121
128
203
207
– –
310
310

Thee

………

Zeep (zachte)
87
87
121
158


396
308
Zout

………
80
80 90
90
110 190
160
160

De prijzen voor het jaar 1893 werden
gelijk
100
gesteld.

AANTEEKENINGEN.

Wijzigingen in de Dttitsche Bank-
w
e t. –
In veriband met de vernieuwing van het
31 December 1920 afloopende octrooi der Reichsbank
heef t ‘de regeering een wetsontwerp bij de Nationale
Vergadering ingediend, waarin enkele wijzigingen

van de bankwet worden voorgesteld, waarvan het
karakter geheel bepaald wordt ‘doo’r de als gevolg van
den oorlog geschapen toestanden.

Het ontwerp houdt zich in de eerste plaats ‘bezig
met de
winstve’rdeeling.

Onder ‘het vigeerend octrooi wordt na een dividend
van 3Y5 pût. en dota’tie van de reserve ‘met 10 pOt.
van de rest de dan overblijvende winst tussehen rijk
en aandeelhoij’der,s verdeeld ‘in de verhouding 3 : 1.
l)e ‘oorlogsomstandigheden hebben evenwel de Reiehs-
bank nieuwe ruim vloeiende winstbronne.n doen
aanboren in de opheffing (4 Augustus 1914) van de
belasting van 5 pOt. op de circulaiiie boven 550 mil-
lioen ongedekt en in de credietverleening aan den
staat door ‘discouteering van enorme posten schatkist-
papier.

Bij de wetten van Decenrber 1915, Maart 1917,
Maart 191.8 en Maart 1.919 heeft men van haar dan
ook op grond van genoemde besparing en winst, ge-
maakt. door zaken alleen met ‘het Rijk, een extra-be-lasting geheven, waaPbij 75, de laatste maal zelfs 80
pOt. van het bedrag, waarmee de winst de gemiddelde
winst van 1911, ’12 en ’13 overtrof, aan het Rijk werd
getrokken, terwijl als compensatie van ‘d’e belasting-
op’heffin’g het Rijk een vergoeding ontving Het resul-
taat van ‘dat alles was, dat ‘b.v. over 1918 het Rijk met
390,5 millioen Mark ging strijken, terwijl aandeel-
houders zich met 15 millioen tevreden moesten ‘stellen.

Eerst wanneer de enorme regseringscredieten ‘inge-
krompen worden (voorshands heeft het daar nog niet

veel van) en daardoor de mogelijkheid van wederin-
voerin,g der biljetten-belasting geseliapen wordt,

wordt de maatstaf, die men bij winstver.deeling aan-
legt, een ‘geheel andere, mede bepaald .door ‘de winst,
die het ‘bedrijf der Reichgbank dan zal afwerpen.
De indieners ‘van heit wetsontwerp hebben zich dan
ook op het standpunt gesteld, dat ‘het onmogelijk is
een winstverdeeling te ontwerpen, zoowel voor ‘t heden
als voor toekomstige normale tijden geschikt. Hun

II
14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
11

restte dus niets anders dan voor te stellen, dat het
aandeel van den Staat in de winst zoolang jaarlijks
bij de wet vastgesteld zal worden, als de Reichsbank
ontheven is van de ibiljettenbelasting en dat zoodra
deze weer ingevoerd wordt over een nieuw winst-
verdeelingsschema onderhandelingen zullen worden
geopend. Indien deze afapringen, heeft de Staat het
recht per 1 Januari van het daarop volgend jaar het
aanideelenkapitaal á pari over te nemen, be

voegdheid,

die ook thans ‘bestaat, doch slechts aan het einde
cerier tienjarige octrooi-periode.
Heeft de oorlog dus de situajti van de Reichsbnak
zoo gemaakt, dat op het gebied der winstverdeeling
met een voorloopige regeling moet worden volstaan,
zijn politieke gevolgen spiegelen ich af in de voorge-
stelde wijzigingen in de 1 e id i n g van ‘het Instituut.
1)e Rij kskanselier blijft deze houden. Door zijn gewij-
zigde positie in de Rijksregeering behoeft hij evenwel
niet meen den ‘plaatsvervanger, die hem onder het
ancien régime geregeld verving.
Het Bankkiira’toni.um zal in plaats van vier, acht
leden krijgen. Hiervan zullen er vier benoemd wor-
den door den I*ijksraad (waarvan één door Pruise,n
voorgedragen), twee zetels zullen worden ingenomen
door vertegenwoordigers van de Bondsstaten, terwijl
verder de Reichswirtschaftmin’ister en zijn collega
van financiën zitting in het Kuratoriurn zullen
nemen.

De huidige
samenstelling
van den Zentralausschusz – vertegenwoordiging van aandeelhouders tegenover
dc leiding – is ook niet meer overeenkomstig den
nieuwen ‘toestand. Bestond deze sedert de oprichting der Reichsbank uit vertegenwoordigers van de kr in-
gen van bankiers, kooplieden, industrieelen en grond-
bezitters, thans wil men uit hoofde van hun econo-
mische beteekenis een plaats inruimenaan de in hun
vakvereenigingen georganiseerde arbeiders, de spaar-
kassen en de coöperatieve vereeiiigingen. De gestegen
beteekenis dezer groepen voor bet productieproces en
voor de vorming ‘van het volksvermogeu strekt hiertoe
tot motiveering. Medegedeeld wordt, dat bij de spaar-
kassen ovcr 40 millioen Mark gedeponeerd is, terwijl
het aantal coöperatieve crediebvereenigingen alleen
reeds tusschen 22.000 en 23.000 bedraagt.

Op den regel, dat de Rijksbank geenerlei t e r in ii n-
z a k e n mag doen, schept het ontwerp een uitzondering,
door termijnzaken in vreemde valuta toe te staan.
Dcxe afwijking vindt haar oorzaak in de hevige
schommelingen waaraan de wisselkoersen onderhevig
zijn.

Slechts indien de Reichsbank als afneemster van later
te leveren devisen optreedt, heeft de Duitsche expor-
teur een basis voor zijn calcuiatie. Waa.r nu de Reichs
bank tijdens den oorlog gr.00te creclieten heeft geno-
men in vreemde valuta om den import te doen door-
gaan en ‘deze credieten langzamerhand ‘vervallen, kan
zij de door haar op ‘termijn gekochte devisen ter vol-
doening harer verplichtingen aan het buitenland
aanwenden.

De bevoegdheid is evenwel slechts tijdelijk en loopt
af aan het einde van 1930, tegelijk met het octrooi,
een tijdstip, waarop naar men mag aannemen de be-treffende credieten agesvikkeld zullen zijn.
Ten slotte wordt de band tusschen de Reiclisbank
en ‘de vier naast haar bestaande circulatiebanken nog’
wat nauwer aangetrokken dan reeds het geval was.
Zooals bekend mag worden verondersteld, hebben deze
laatste zich in 1899 moeten verplichten niet onder het
officieele ‘b a n k d i s c o n t o te disconteeren, zoodra
dit 4 pOt. of meer is en in andere gevallen niet meer dan
1%
pOt,. beneden het ‘disconto der Reiohsbank te gaan.
Indien deze zelf beneden het gepubliceerde disconto
wissels ‘koopt, mogen de Privatnotenbanken ‘hoogstens
‘ pOt. daar beneden gaan.

Het doel dezer voorschriften, het disconto der Privat-
niotenbanken aan dat de
r
Reichsba.nik vast te koppelen,
werd evenwel slechts ten deele bereikt, doordat de

eerste (de Beiersche uitezon’dend) hen door een com-
binatie van disconto en beleeiiing ontdoken. Tegen
een lage rente werden wissels bekend en kort voor den vervaldatum in disconto genomen, of een deel
werd godisconteerd, een ander beleend. Kon deze
handelwijze in normaJe ‘tijden geduld worden, voor den
wederopbouw van het economisch leven en het herstel
van het ruilimrid’del, is o.m. een ‘vaste discontopolitiek
noodig.
Daarom moeten de naast de Reichsbank bestaande
circulatieban.ken zich verplichten wissels niet beneden de discon’torente te beleenen. Om de banken dan over-
gang te vergemakkelijken, zal deze verplichting eerst vanaf Januari 1925 gelden.

De Nijverheid van Amserdans.
– Wij ontvingen de Nieuwjaarsrede, uitgesproken
door den heer S. P. van Eeghen, Voorzitter van de
Amsterdamsohe Katoer van Koophandel en Fabrie-
ken. Als naar gewoonte is een groote verscheidenheid
van gegevens ‘bijeengebracht, waaruit wij in dit No.
enkeleovernemen, betrekking hebbende op de nijver-
heid onzer hoofd stad:
Tn vele takken van nijverheid wordt geklaagd over
gebrek aan grondstoffen en materialen; wat de laatste be-
treft laat ook dikwijls de kwaliteit van hetgeen men uit het
buitenland ontvangt, veel te wenschen over. Ook de sterk
verhoogde arbei.dsloonen oefenen in vele takken van bedrijf
een ongunstigen invloed uit en de verhoogde productie-
prijzen leveren bezwaren op, zoowel voor den binnenland-
schen handel als voor den export.
De Machine fabrieken
en de
&heepsbouw
kwamen over het
algemeen weder in de oüde banen terug; het gelegenheids-werk, gedurende den oorlog ter ha.ncl genomen, verviel en
naar het gewone fabrikaat was voldoende vraag; het gebrek
aan materiaal van goede kwaliteit deed zich hier vooral sterk
gevoelen. Constructiewerkplaatsen leden nog sterk onder de
tijdsomstandigheden; gebrek aan grondstoffen en aan be-
kwame werklieden, schommelingen der arbeidsloonen en de
koers der vreemde valuta maken calculaties vrij ivel onmo-
gelijk en maken het afsluiten van contracten moeilijk, zee
nièt onmogelijk.
Droogdokken.
De toestand bij de Droogdok Maatschappij
steekt dit jaar zeer gunstig af bij dien in
1918.
Tengevolge
van het vrijkomen der Nederlandsehe schepen is het dok-
bedrijf zelfs zeer druk
De Maatschappij dokte in de eerste
11
maanden van dit
jaar,
394
schepen; het totaal aantal zal vermoedelijk worden
434,
met een inhoud van
790.000
ton, tegen in
1918, 288e
schepen met een inhoud van
280.000
ton en in
1917, 351
schepen met een inhoud van
406469
ton, derhalve een aan-
merkelijke stijging.
Met het vrijkomen der schepen is ook liet bedrijf in hare
fabriek zeer toegenomen, zoodat zij het zeer druk heeft.
De toestand van het bedrijf der
likeurstoker’ijen
heeft zich
in den loop van het jaar veel ‘verbeterd.
Voor het binnenland heeft zich een tijdlang en uvel hoofd-
zakelijk voor de Zuidelijke provincies een meer dan gewone
vraag doen gelden, welke waarschijnlijk gebaseerd was op
inkoopen, die op de een of andere wijze over de grens werden
gebracht.
De export heeft zich ook weder langzamerhand op vrij
bevredigende wijze ontwikkeld, in aanmerking genomen, dat
zoovele landen, die vÔÖr den oorlog groote afnemers van
Hollandsche likeuren waren, voor goed, of gedeeltelijk, clan
wel tijdelijk, voor deze artikelen zijn gesloten.
De treurige economische toestand der wereld, waarvan
een luxe-rtikel (waaronder de iollandsche likeuren in de
eerste plaats moeten worden gerangschikt) heeft te lijden,
gepaard aan de groote anti-alcoholbeweging, welke zich in
meer of mindere mate in alle landen voordoet, maakt, dat
het likeurstokersbedrjf een zeer ernstigen tijd tegemoet
gaat. De meeste grondstoffen voor het bedrijf benoodigd,
bleven hoog in prijs en dit, gepaard aan de hoogere arbeids-
loeren en korteren werktijd, is oorzaak, dat zoowel de
exportprijzen als die, voor het binnenlandsch gebruik; aan-
nierkeljk hooger zijn dan die van vÔÖr den oorlog.

De
Rijwiel- en Automobielindustrie
werkten onder betere
omstandigheden dan verleden jaar. Wel leverde ook hier,
vooral in den aanvang van het jaar, het bekomen van goede
materialen moeilijkheden op en beperkten deze de produc-
tie; cle prijzen waren bevredigend; naar auto’s en motor-
rijwielen was levendige vraag.
In den toestand der
Sigarenfabrieken is
nog i’einig
verbetering gekomen; de hooge prijs van tabak en de hooge

32

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

werkloonen oefenen een onguustigen invloed uit. De schom-
melingen in de buitenlandsche valuta maken export naar
het buitenland nagenoeg onmogelijk. Slechts enkelen hebben
veel werk en hebben niet te klagen.
De
Confectiefabrieken
hadden het gedurende de eerste
helft van het jaar slecht; de weinige vraag naar goederen,
waarvan ik in mijne vorige rede gewaagde, bleef ook in de
eerste helft des jaars bestaan; daarna kwam zeer groote
vraag naar gebreide artikelen; deze vraag werd van de zijde
der detailverkoopers bijzonder groot, toen aan de gemeente-
werklieden eene extra loonuitkeering werd gedaan. De hooge
arbeidsloonen en katoenprijzen hadden invloed op de ver-
koopprijzen.
De
Brouwerijen
verheugen zich in beteren aanvoer van
grondstoffen en stelden deze hun in staat, althans in het
laatste gedeelte van het jaar, weder voor export te fabri-
ceeren. De hoogere prijzen der grondstof f en deden de ver-
koopprijzen sterk rijzen en dit had invloed op den afzet.
De
Boek- en $teendrukkerjen
hadden aver het algemeen
volop werk. De hooge prijzen der grondstoffen en herhaal-
delijk verhoogde arbeidsloonen deden hier haren invloed
gelden
De
Azijnmakerijen
hadden zeer sterk te lijden onder de
buitensporig hooge prijzen der grondstoffen, waarmede de
verkoopprijzen niet in overeenstemming waren.
De
Zwavelzuurfabriek
had in het eerste halfjaar weinig
afzet; het tweede gedeelte des jaars was normaal.
De Cacao-
en
Chocoladefabrieken
kregen weder ruimen
toevoer van grondstoffen; ook hier hadden de hoogere prij-
zen der grondstoffen en de hooge arbeidaloonen invloed op
den prijs van het product. Ook de export werd weder ter
hand genomen, ofschoon de valutakoersen daarop ongunsti-
gen invloed hadden.
De
Buperfosfaatfabriek
leed dit jaar nog sterk onder
gebrek aan grondstoffen, waardoor de fabricatie van haar
hoofdproduct stil stond.”

Internationale credietverlee-
n i n g. –
In aansluiting aan het eerste artikel in dit
nummer mogen hier enkele bezwaren van princi-
piëelen aard, die de heer Keynes bij den ‘huidigen
stand van zaken in Europa en de ‘geestesgesteidheid
in verschillende der Ententelanden tegen het denk-
beeld eener internationale credietverleening in het
midden brengt, een plaats vinden:
,,De voornaamste tegenwerpingen tegen alle variëteiten van
dit soort van project zijn, naar ik meen, de volgende. De Ver-
eenigde Staten zijn, na de ervaringen van den laatsten tijd,
niet geneigd zich verder in te laten met de zaken van
Europa en hebben bovendien voor het oogenblik niet vol-
doende kapitaal beschikbaar om dit op groote schaal te
exporteeren. Er is geenerlei garantie dat Europa financiee-len steun voor het juiste doel zal gebruiken, dat zij het niet
veeleer zal verkwisten en over twee of drie jaar weder in
precies dezelfde kwade omstandigheden zal zijn als thans –
M. Klotz zal het geld gebruiken om de dag van belasting-
heffing wat verder uit te stellen, Italië en Jugo-Slavië zul-
len met de verkregen fondsen elkander gaan bevechten,
Polen zal het gebruiken om tegenover al haar buren de
militaire rol te gaan spelen, die Frankrijk haar heeft toege-
dacht, de regeerende klassen van Roemenië zullen den buit
onder elkander gaan verdeelen. Om kort te gaan, Amerika
zou haar eigen kapitaalontwikkeling hebben vertraagd en
haar eigen kosten van levensonderhoud hebben verhoogd,
alleen opdat Europa nog een of twee jaar langer met de
practijken, de politiek en de mannen van de laatste negen
maanden (Keynes schreef in November j.l.) zal kunnen
voortgaan. En wat steun aan Duitschland betreft, is het
redelijk of zelfs aanvaardbaar, dat de Europeesche Geallieer-
den, na Duitschiand van zijn laatste kruimel bedrijfskapitaal
te hebben beroofd, in lijurechten strijd met de argumenten
en de uitdrukkelijke meening van de Amerikaansche finan-
cieele vertegenwoordigers te Parijs in, thans zich tot de
Vereenigde Staten zouden wenden voor fondsen ten einde
het slachtoffer weer voldoende op de been te helpen om over
een jaar of twee de plundering opnieuw te beginnen
t
,,Op deze tegenwerpingen is – zoo gaat Keynes voort –
gelijk de zaken nu staan, niet te antwoorden. Wanneer ik
invloed had bij de Amerikaansche Treasury, dan zou ik geen
cent leenen aan wie ook van de tegenwoordige regeeringen
van Europa. Aan geen van hen mogen gelden worden toe-
vertrouwd, die wij zouden bestemmen tot voortzetting van
een politiek, die, in spijt van ‘s Presidenten mislukking, om
hetzij de macht, hetzij de idealen van het Amerikaansche
volk omhoog te houden, vermoedelijk zoowel door de Repii-
blikeinsche en als door de Democratische partij gemeenschap-
pelijk worden veroordeeld.”

Scherp als de heer Keynes zich in deze woorden uit-
laat, is hij niettemin niet zonder hoop. Hoofdzaak is
echter, dat de geest in Europa zich vernieuwt. Weten
de West-Europeesche volken de in den oorlog ge-
groeide gevoelens van haat en wraakzuoht op zijde te
zetten en weder tot een juist inzicht te geraken in de
onderlinge afhankelijkheid en de economische solidari-
teit, die ten slotte allen in ‘het wezen der zaak omvat
– een inzicht, waartoe de harde noodzaak hen toch
zal brengen – dan meent Keynes, dat de Vereenigde
Staten zich, ten slotte ook in hun eigen belang, niet
langer
afzijdig
zullen mogen houden.

R e c t i f i c •a t ie: De heer Mr. A. Spanjer schrijft
ons ‘alsnog:
,,In mijn artikel in het
No.
van 24 Dec.
1919,
pag.

1193, kolom 1, 2e alinea, 3e zin, onder de
cijfers
moet
de zinsnede:
,,Deze bepaling geldt, evenals die omtrent ‘het belas-
tingvrije inkomensdeel, niet voor die niet-Duitsehers,
•die naar hun gansche inkomen belastingpliciatig zijn,”
luiden:
,,Deze belasting geldt, evenals die omtrent het be-
lastingvrije inkomensdeel, niet voor de – op voor-
melde wijze – slechts ‘voor een deel van hun inkomen
belastingplichtigen.”

Op
pag. 1193 v. d. jaargang 1919, 2e ‘kolom onder
la in te lasschen voor ,,Kuxe”: ,,aandeelen”.

In de rubrik ,,Overziohten” vindt men het ,,Hui-
denbericht
1919»
van de makelaars Grisar
& Co. op-
genomen.

BOEKAANKONDIGING.

Evolution de Droit Fluvial Inter’na-
fional du Congres de Vienne au Traité
de Versailles 1815-1919, par le Jonk-
heer W. J. M. van Eysinga, Prof esseur
de Droit d l’Univerrité de Leyde. A. W.
Sijtdioff, Leiden.

Het beknopte vlugschrift hierboven vermeld, ‘be-
spreekt de evolutie waarvan de titel •gewaagt. Had
het Weener-Con’gres in 1815 voilcenrecht gemaakt,
Parijs in
1919
deed het ook. Maar in menig opzicht
met den van ouds beruchten Franschen slag. De taak
•dien de schrijver zich stelt bestaat in het nagaan,
welke de rechtscvntw

ikkel.ing van het internationaal
rivierenrecht sedert Weenen is geweest en wat het
tractaat van Versailles daarvan heeft willen schep-
pen. Hij bespreekt het recht ten opzichte van drie rivieren, den Rijn, den Donau en den Congo. Het
verschil in geografische, ethnografische en politieke
gesteldheid van elke dier rivieren, bracht vanzelf ver-
schil in recht en regel met zich.
Voor ons is de Rijn het belangrijkst, want de Rijn
is voor een groot deel
onze
Rijn.
Het meest kenmerkende in de rechtsevolutie ‘is het gestadig groeien van vrijheid van ‘beweging en vrij-
zinnige internationaliseei-in’g, waarbij ‘alle hinderlijke
belemmering der Vrije vaart geleidelijk is ‘opgeheven.
De schrijver schetst ons in enkele breede trekken het
karakter van het Rijiiregime, de rechtsgelij-kheid ‘der
eenige machthebbers, ‘de Oeverstaten zelf, ieder met
é,ne stem; de aan die Staten overgelaten hydrotech-
nische zorg over ‘de rivier; de werkingsfeer der Cen-
trale Commissie, en het feit, dat vrijheid van ontwik-keling, niet gestoord door politieke invloeden, geleid
heeft ‘tot alleszins bevredigende ‘toestanden.
Op gelijke wijze wordt daarna gehandeld over
Donau en Congo, en het karakteristieke betreffende
het rechtsregirne dier stroomen aangewezen.
De slotperiode is gewijd aan het tractaat van Ver-
ailles, en om dat slot is het blijkbaar den schrijver
alleen te doen.

Daar hetgeen hij te zeggen heeft vooral voor ‘buiten-
landsche ooren is -bestemd, werd ook de Fransche
taal het voertuig der gedachte.

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

33

De regelingen, die men geleidelijk deelachtig was
geworden, waren van practischen, technischen, zake-
lijken aard.

Wat Versailles in het leven wil roepen is louter
ingegeven door politiek. Als de toeleg gelukt, een
achteruitgang. ,,Het schijnt – zegt S. – dat het
feit der instelling voor de Duitsëhe stroomen van internationale commissiën, alleen verklaarbaar is
door een verlangen naar politiek overwicht op die
rivieren. Die onderstelling wordt
vrijwel
tot zekerheid
als men nagaat, dat met uitzondering van de Oder-
comimissie, de niet-oeverstaat elementen in de rivier-
commissiën allen deel uitmaken van de Entente.
Waaruit volgt dat de oommissiën minder •geînter-
nationaliseerd dan geëntentiseerd zijn. ‘Die nieuwig-
heid komt nog scherper uit door het volgende feit:
terwijl in alle riviercommissiën met uitzonderin
der gemengde Donau-commissie, die nooit gewerkt
heeft en waarin Oostenrijk gepoogd had voor zich-
zelve een overwegenden invloed te ‘bemachtigen
zelfs in de Europeesche Donau-commissiën en in ‘die
welke bij art. 17 der Oongoacte wordt voorzien, alle
vertegenwoordigde Staten ‘gelijke stemmen hebben en
ieder over é&ne ‘stem beschikt – kan integendeel
in de riviercommissiën van het Vredesverdrag én
Staat over
meer
stemmen beschikken dan een ander.
Het zijn politieke redenen die in booge mate de na-
tuur van dit onderscheid, vooral voor den
Rijn
‘be-
bepalen.”

Inderdaad maken de artikelen 354 en
volgende

van
het Vredesverdrag, ,h’andelend over Rijn en Moezel,
een zonderlingen indruk. De Mannheimer Oon.ventie

van 1868, zoo begint men, blijft bestaan. Grondslag

van die Conventie is dat de Souvereinen tot wier.
landen de stroom behoort, ten gerneenen nutte hun
gezamenlijke belangen regelen. Zij noemen zichzelf doorloopend, de Oeverstaten en ,,iedere Oéverstaat”
(art. 43) benoemt een Commissaris. Deze tezamen

vormen de Céntrale Commissie. En ofschoon niet
met zoovele woorden bepaald, blijkt uit art. 44, dat
ieder ééne stem heeft, waaraan ‘ook nooit is getwij-feld. Frankrijk dat Oeverstaat was in 1868 behoorde
tot de contractanten; toen het ‘die kwaliteit verloor,
werd het ook niet langer als Oontractstaat beschouwd.
Het tractaat waakt er bovendien ‘voor dat souvereini-
teitsrechten niet worden aangetast.

Terwijl nu volgens art. 354 Versailles dit tractaat
van 1868 de
Rijnnaviigatie
blijft ibeheerschen, komt
355
met een regeling aan, die inderdaad aan de
Conventie een ander aanzien geeft. Frankrijk is,
als voorheen, voor een klein deel zeer Oever-
staat geworden, en komt er dus weer bij. Maar daar-
enboven komen, ‘behalve Zwitserland dat althans voor
het bovenste stuk Oeverstaat is, nog Italië, België

en Engeland, als Rijnpotentaten te voorschijn 1 Frank-
rijk erlangt nu vijf stemmen met vijf leden der
Commissie, (waaronder de Voorzitter die
Fra.nlcrijlc
benoemen zal) terwijl alle Duitsehe Staten tezamen
vier, en de rest ieder twee stemmen krijgt. En die
stemmen worden gebruikt en gerekend, of de dragers
present zijn of niet. Frankrijk en Duitschland wor-
den dus gelijk met den voorsprong alleen van den
Voorzitter. De vaartvrjheid wordt dan ten aanzien
van Duitschland belangrijk ingekort. Frankrijk krijgt
daarenboven nog eenige rechten omtrent ‘wateraftap-
ping en aanleg van allerlei werken, het legt aan
Duitschland nog een aantal verplichtingen op, waar-
onder ook die dat het vé6raf toestemmen moet in alle regelingen, die later zullen gemaakt worden.

Dit alles is geen regeling meer tussohen geheel
gelijkberechtigde Staten omtrent een gemeen belang.
Het is voor een goed deel politiek.

Wat Duitschlan’d aangaat hebben wij niets te zeg-
gen. Wij zijn geen Partij in het Vredesver4rag.

– Maar wat onszelf betreft hebben wij ons soms
neer te leggen bij wat men buiten ons over ‘ons geljeft
vast te stellen? Natuurlijk niet, wij zijn •iminers geen

partij in hot Vredesverdrag. En dat wij, toetredend tot den Volkenbond, gelijk ons belang medebrengt
en wij ok zeker doen zullen, niet tevens in het Vre-
desverdrag partij worden, en de bepalingen daarvan
ons
niet binden, dit wordt door niemand betwijfeld.
Evenmin al’s dat de tractaten, waarin wij wèl partij
zijn, en waarin wij een zoo belangrijke rol vervullen
als in het Rijncontract, niet buiten ons om kunnen
worden gewijzigd of afgeschaft.
De auteurs van ‘het Verdrag zelf hebben ‘het njet
anders verstaan.

Datzelfde art. 354, dat in zijn vijfde alinea bepaalt,
dat de ,,modifications”(?) in de Conventie van Mann-
heim dadeljk zullen worden aangebracht, laat daarop
volgen: Les Puissances alliées et associées se réser-
ven-t le droit de s’entendre
t
eet égard avec les Pay-
Bas. L’Allemagne s’enga.ge dès á présent si elle en
est requise, á donner son adhésion ii tout accord ‘de
cette nature.

Zooal:s men u’it de formauleering ziet, het is luch-
tigjes gedacht en in elkaar gezet, en vooral op een
wijze die in het feit der overwinning haar verklaring
vindt.
Doch de beteekenie ‘dezer alinea is niet zoozeer,
dat de Mogendheden die kleinigheid met Nederland
wel even zullen opknappen, dan wel ‘deze, dat aan
Duitschland de pas wordt afgesneden, iets
niet
goed
te ‘vinden als de Entente het met Nederland mocht
eens worden.
Het is duidelijk, dat het voorgestelde z66 als het daar voor ons ligt ‘door ons niet gaaf aanvaard kan
worden. Deze evolutie, gelijk ‘de ‘heer Van Eysinga
terecht opmerkt, zou zich gaan ‘bewegen ,,dans le eens
de servitudes politiques,” en dat behoeven wij niet
te dulden. –
Evenals in de Belgische qu’aestie zal Nederland
met kaimen en vasten tred zijn weg moeten ‘gaan. En
het is kwalijk aan ‘te nemen, dat ‘het dan niet verkrij-
gen zou, wat het recht heeft te erlangen.
Naarmate wij de ‘oorlogsdagen met hun amorale
mentaliteit verder aan den horizont zien wegdeinen,
keeren langzaam aan begrippen van recht en redelijk-
heid terug. De machtspsycbose heeft ‘haar crisis ge-
had en de M.ogen’d’heden zijn onze vijanden niet.
Maar ‘zee wij ‘kaimte en vastberadeniheid behoeven
– ‘duidelijkheid ook.
Zachte ‘aanwijzingen onzer meenin’gen zijn onvol-
doende. Wij ‘hebben van de Mogendheden niets te
vreezen, mits wij zelf hen niet vreezen. En wij vin-
den onzen schuts in ‘de bepalingen van den Volken-
bond zelf, welka leden ,,s’engagent h respecter et
maintenir contre tout’e agression extérieure l’inté-
grité territoriale et l’indépendance politique de tous
les Mem’bres de la Société.”
Mr. B. C. J.
LODER.

Gedenitboek, uitgegeven door de Ver-
eeni ging Beurs voor den Diama.nthandel,
ter gelegenheid van haar 80-jarig be-
staan.
Amsterdam, Dec. 1919, 138 blz.

Niet miider dan 36 medewerkers telt dit gedenk-
boek. Velen beperken hun bijdrage tot een geluk-
wensch of een persoonlijke herinnering. Anderen
echter brengen waardevolle gegevens voor een inzicht
in den groei en de economische functie der instelling.
In de eerste plaats geldt dit van het 43 bladzijden
tellend artikel, dat de secretaris Mr. J. Hillesum
aan de geschiedenis ‘der Vereeni’ging wijdt. Bij de
oorlogsjaren staat hij in het bijzonder stil. Als in
zoovele ‘bedrijven heeft ook deze Vereeniging in dien
tij’d een belangrijke taak te vervullen gehad. Een twee-
tal comité’s, voor den uitvoer en don invoer, werden
in het leven gerpepen.
Het opgewekt leven en degestadige groei der Ver-
eeniging, waarvan uit zoo menige bijdrage blijkt,
wordt in
cijfers
‘gebracht in het artikel van den heer
A. Sjet. Met dien groei houdt het eigen kapitaal der
Vereenigiri’g, dat eind 1918
f
164.000 ‘bedraagt, gelj-

34

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

ken tred. Te betreuren is, dat omtrent den omvang van de ter Beurze gedreven ‘handel blijkbaar geen
cijfers konden woDden verstrekt.
Het gedenkbok is uitnemend uitgevoerd en van
tal van afbeeldingen voorzien.

ONTVANGEN:

Rede, uitgesproken. door den heer S. P. van
Eeghen, voorzitter der Kamer van Koopandel en
Fabrieken te Amsterdam, in ‘de zitting dier Kamer
van 5 Januari 1920. Amsterdam 1920.

*Aunuajie international •de Statistique, publié par
L’Office permanent de l’institut international de
statistique. 111 Etat de la population (Amér.ique).
La Haye, van Stockum & Pils 1919.

Vergelijkende cijfers per 1 Jan. 1919 van in het
buitenland werkende Noden. Hypotheekbanken, sa-
mengesteld door J. W. Sandifort.

Verslag over 1918 van den Postchèque- en Giro-

dienst.
Het verslag ‘dat zeer uitvoerig is bevat tal ivafn interes-
sante statistieken en grafieken, die een duidelijk beeld geven
van de ontwikkeling van het bedrijf. Te betreuren is wel-licht de vertraging waarmede het verslag ‘wordt gepubli-
ceerd.

* Wordt nader aangekondigd.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRiFTEN.

The Journal of Political Economy. –
Ohicago, November 1919.
A. B. Wolfe,
Intensive industrial training under
governmental auspices in war time;
J. 0 .McKinsey,
Accounting as an administrative aid;
H. G. Moulton,
Will prices fail?

Weltwirtschaft. – Berlijn, October 1919.
E. D. Morel, Der englisch-deutsche Handelsknieg;
P. Riebice,
Die organisationsttigkeit deutscher Ar-
beiter im Auslande;
E. Trott-Hetge,
Deutsche Ge-
schaftsthtigkoit in Südamerika trotz des Krieges;
H. Fehlinger,
Deutsche im Australien;
A. Seifert,

Der künftige Ueberseeverkehr Deutschösterreichs
und Ungarns;
Wernelcice,
Der Mittelschottische Schif-
fahrtskanal;
E. Lövinger,
Amerikanisch-Oritische
Unternehmungen in französischen Hhfen.

1 de m. – Berlijn, November 1919.
Prof. Dr. 0. Blun’b,
Verkehrsgeographische Be-
trachtungen über die Lage der Stdte;
P. M. Grenipe,
Das Arbeitsfeld unserer aus]iiudischen Hilfsvereine
nach dem Kniege; Dr. Fr. Grabowslcy,
Vorschlge
zum Reichsnotopfer;
Dr. iS’eydel,
Können Seeschif-
fahrt und Aussenhandel verstaatlicht werden
Giinther,
Das Auslanddeutkhtum und die neue Zeit;
H. Einmerling,
Die Japanische Einwanderung in

Brasilien.

Technik und Wirtschaft. – Berlijn, Oc-
tober 1919.
G. Voijtrnann, Landindustrie;
Schulz-Me/tr’in,
Arbeitstellung und Arbeitsverbindung;
H. Weber,
Die Bedeutung des deutschen Waldes als Holzver-
sorgungsquelle für unser Wirtschaftsleben;
W. Büssel-berg,
‘Die landwirtschaftliche Oenossenschaft als
Trijgerin des Fortschrittes und des Kredites;
Schulz,
Zinn und Zink in der Kniegswirtschaft;
E. Werner,
Die finanziellen Ergebnisse der deutschen Maschinen-
bau-aktiengesellachaften im Jahre 1917.

Idem. – Berlijn, November 1919.
Mattern,,
Die Wasserwirtschaft in der Mark und
ihre ziikünftigen Aufgaben; E. Philippi,
Innenkolo-
nisirung auf Mooren;
A. Vautrin,
Die Ermijdung

MAANDCIJFERS.

RESUME UIT HET MONTRLY BULLETIN OF STATISTIOS (SUPREME ECONOMIO COUNOIL)

Maandel. gemidd.

1 9 1 Ô

1913 1918 April
Mei
Juni
Juli

1
Aug.
Sept.
Oct.
1

Nov.

Productie van
24,336
19,282
17,543′
24,612′
17,754′
19,905′
15,0421 18,3522
21,7201
19,3642
steenkool
43,087
51,809
31,985
45,091
38,583
40,3702

53.238′

44.2902
54,9111

(1000
tons)
3,404 2,078 1,7432 1,7338
8582
1,4312

1.7822 1.8382
2.0652

Duitschiand . ……
15,961
13,366
5,091
8,772 8,312
10,805
8.712
9.729

Productie van
869 767 663
673 654
671
530
583
452
640
ruw ijzer 2,622
3,306.
2,518
2,142
2,149
2.468
2.788
2.529
1,894

(1000
tons)

Engeland ………..

Frankrijk.’ ……..
434
110

Frankrijk …………
..

1,608
9794 4421
5334
5354
576
569
529
559

Schepen

op

Engeland ………….
Ver.

Staten ……….

1,957 1,980
(
2,524

(
2,817

)
stapel eind

Duitschland ……….
….

148
3,646
,
Kwartaals-
J
3,874

(

Kwartaals-

J
3,471
Kwartaals
der maand

Ver.

Staten ………

229
52
(

opgave

110
(

opgave
175
(

opgave
(1000
tons)
545

)

.
J
286
J
Imports(net-
54,930
107,100
98,864
124,162 110,982
141,383
133,521
132,876
133,844′
123,298
to)
1000
£
30,501
50,869
49,631
66,248
56,770
69,433
‘61.754
88.374
86.597′

-‘

Engeland …………
Ver.

Staten ………..

28,071
66,383
88,342
73,558
90,946 93.513
‘ –
91.926

Frankrijk’………….

44,129

62,8,04
51,228
83.112.
44.885
44.495
50.304
49.218

Exports (bin-
43,770 41,785
58,482
64,345
64,562
65,315
74,773
66,500 79,061
87,110
nenlandsche

Frankrijk ……….

42,505
105,000 141,682
124,051 187,017
116,534
132.226
121.262
131,6488

producten)

‘Duitschland’…………

22,934
13,811
14,103
17,101
19,133
24.735

1000
£

Engelana ……….

41,374

12,152
11,746
16,250
15.087
18.132
22.540 25,520

Scheepsbew.:

Duitschland ……..

Engeland

(geladen)
4,089
1,934 2,207

2,380
2,415
2,811
2,777
2,832
2,872
2,678
Biunenkom.

Engeland ……….
Ver.

Staten ……..

Ver. Staten
schepen

Ver.

Staten ……..

Frankrijk ……….
Duitschland ……..

(gel. en ballast)..
4,440 3,666
3,563
4,067
4,464
5.054
4,704



(1000
tons)
Frankrijk (geladen)
2,876
1,654
1,678
1,889 1,793 1.853 1,878
2,131

Index-cijfers:
Engeland

. .
..
Groothand.-
100
224.9
214.4
222.4
2298

‘239.6
241.5 244.7
252.4
259.4
prijzen
(Economist) ……
Ver. Staten
(Bradstreet’s)….
100
203.2
187.7
187.2
196.5 205.2
217.2 211.5
212.0
216.2
100
339.2 332.2
325.1

3
,
48.6
,
347.5 360.0
383.8.

Wisselkoer-

Frankrijk ……….

‘NewYork op Londen
100
97.95
95.54
95.90 94.98
‘91.04
87.59
85.94 86.15 84.21
sen: (wekel.
NewYork op Parijs.
100
92.56
86.49
82.36
80.42
74.81
65.35
61.21
60.32
55.28
gemiddelde)
Parijs op Londen ..
100
105.53
110.66
116.07
117.89
122.56
134.37
140.24
142.45 152.61

1)
Vijf weken. ‘) Vier weken.
8)
Inclusief de productie van Lotharingen.
4)
Exclusief de productie van Elzas.Lotharingen en Luxemburg sedert ‘Octbber
1918.
8)
Voorloopige opgave.

14
Januari
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

35

und ihre Berücksichtiguug beim industriellen Arbeits-
vorgang;
H. Hillig,
Das Maschinenplakat;
H.
Weber,
Die Bedeutung des deutschen Waldes als Holzver-
sorgungsquelle für unser Wirtschaftslehen (Schluss);
Schutz,
Aluminium, Blei und Antimon in der Kriegs-
wirtschaft; Werneburg,
Schadenersatz- und Bereiche-
run gsanspruch bei Patentverletzun gen.

The quarterly journal of economics.
– Oambridge, November
1919.
F. W. Taussig,
The present and future of the inter-
]lational trade of the United States;
11′. B. Vander-
blue,
Railroad valuation by the interstate commerce
commission
1; L. M. Sears,
British industry and the
American embargo;
0 J. Forernan,
A division among
theorists in their analysis of profits;
K. Sirnpson,
Price fixing and the theory of profit;
L. R. Gottlieb,
Debts, revenues and expenditures, and note circu-
lation of the principal belligerents.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Uitvoer haver- en geretafval. De N.U.M:
is gemachtigd tot het verleenen van uitvoer’vergun-
ningen voor haverafval en gerstafval, zijnde afvalpro-
dunten van de havermout- en gortfabicnge.

Regeeringsloem en -meel. Met ingang
van
2
Januari a.s. zal onder regeeringsbioem worden
verstaan een meugsel van 10 K.G. Amerikaansche
bloem en
90
K.G. bloem, verkregen door uitma.ling
op
74
pOt. van 10 K.G. inlaud.sche regge, 10 K.G.
inlandsche tarwe en 80 K.G. buitenlandsche tarwe.
Regeeringsmeel wordt dan samengesteld uit
25
pCt.
inandsche rogge, 10 pOt. inlandsche tarwe en 65 pCt.
buitenlandsche rogge.
De prijs voor levering van regeeringsbioem aan de gemeenten blijft
f
36 per 100 K.G. De inkoopprijs
voor de gemeenten van meel wordt
f 29,75,
de ver-
koopprijs blijft
f 15
per 100 K.G.

U
i t v o e r k aas. De Minister van Landbouw heeft
het tijdstip, met ingang waarvan uitsluitend vergun-
ningen tot uitvoer ‘van kaas met Rijksmerk zullen
worden verstrekt, bepaald op 1 Februari a.s.; de be-
paling zal uitsluitend gelden ten oprichte van aJle
na 31 Januari gemaakte kaas, bereid in de gebruike-
lijke vormen voor Goudsehe en Edammerkaas en in
broodivorm.

Binnen s cheepva art. De Minister van Land-
bouw heeft, met intrekking van zijne beschikking van
4 Februari j.l., rv~esteld een in cle Staatscourant.
No.
270
volledig afgedrukte binnenscheepvaartrege-
ling, die met ingang van
27
December in werking
treedt.

Met in’ga.ng van dien datum komen te vervallen de
maximumvraehten voor den sleepdienst, alsmede de
maximuinvrachten voor de beurtvaart en is ook het zegelen der vrachtlijsten in de beurtvaart niet meer
verplicht.

In Staatsblad No.
799 is
afgekondigd het K. B. van
3 December, tot wijziging van heffingen in de binnen-
scheepvaart.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSiJHE BANK

December 1919

II

December 1918

Posten

Bedrag

Ppsten
1
Bedrag

Voor reke-
ninghouders
28.222
f1.428.476.687
19.464
f666.081.889
waarvan door
de H.-bank
plaatselijk…
9.870
,,1.102.371.287
4.805
,,414.795.825
Ter voldoe-
ning van

Rijkebelast.
1.343
8.553.21211
1.244
,,

5.360.358

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen,

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d (Disc. Wissels. 43
1Juli ’15
Zweeds. R.ksbk 6
12Juni’19
Bk Bel.Binn.Eff. 4
1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-63
18Dec.
’19
lVrsch.in1LC.
5319Au,g.’14 Zwits.
Nat. Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland 6
6Nov.’19
Belg. Nat. Bk.33
6Oct. ’19
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 5
21Aug.’14
Bank v. Italië
5 10Jan.’18
Oosteur.Hong.Bk.s
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y43-53 –
Nat. Bk. v. Denem. 7
21 Nov.’19
Javasche Bank 33
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
CaIl.
Part.
Prolon.
dIsconto
1

gaue
dIsconto
dticonto
dt,c.
monet,

10
Jan. ’20
4’/
3
1
12
55/s
1)
4
1
1

9
5
14.10
1
)
5-10 J. ’20
4
h/I/2)
3
1
15_4
5
14
5
5
15
4-‘/t

5-10
29D.3J.’20
4114
4
h
/45
55/_814
4…I1

6-25
2-27 D. ’19
4
1
1
4’1-5
5
7
18

4-
1
1s
10-16
6-11

J.’191
3’14
311t
4
1
1s

3
1
Ii-6
7-12 J.’18
2’/s-3

h

‘/,
3-4

.
4
419

3I/..4

20-24Ju1i’14
3
1
18-
1
.
2
1
1-‘/
2’l-/
2’//a
2
3
1
1
1
1s-2
1
1s
1)
Noteering van 9Januari.
2)
Het particulier disconto der gemeente-
wissel, was in de
afgeloopen week
/-‘l,
pCt. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT. Ook deze week waren de wisselkoersen weder flauw, echter
zonder dat groote schommelingen of belangrijke dalingen
voorkwamen. Londen liep dagelijks iets terug 10.08-10.02.
Dezelfde richting volgde Parijs 24.60-23.90. Brussel was
aanvankelijk eveneens flauw, maar werd later iets beter.
Marken hielden zich in het begin der week goed op prijs,
later werd echter het, aanbod weder te sterk, zoodat een
lichte daling intraci en het slot op het laagste punt was.
Ook Weenen was wederom lager 1.42
1
/2_4.30. New York
liep aanvankelijk ook iets terug, maar was overigens de
eenige wissel, die een voordeel kon aanwijzen, 266-2653.-
267. Skandinavië weder belangrijk flauwer; vooral Kopen. hagen zeer sterk aangeboden en weder op het laagste punt.
50.80-48.75. Zwitserland, Spanje en Argentinië bijna zon-
der verandering. Praag en Warschau zeer flauw, daaren-
tegen Finland iets meer gevraagd.

KOERSEN IN NEDERLAND.

o
ata
Londen
*
1

Parijs
*}
Berlijn
1)

Weenen
)
Brussel
New
York”)

5 Jan. 1920..
10.074
24.60 5.40
1.423
24.60
2.65
7
/8
6

,,

1920..
10.084
24.70
1

5.423
1.40
24.45
2.6518
7

,,

1920..
10.08;
24.474 5.35
1.40
24.45
2.6518
8

,,

1920..
10.054
23.774
5.223
1.374
23.873
2.66’/
9

,,

1920..
10.044
23.824
5.223
1.35
24.10
2.67’/8
10

,,

1920..
10.013
23.90
5.20
1.30


Laagste d.w.’)
10.013
23.70
5.1.5
1.30
23.80
2.65′!,
Hoogste
,,

,, ‘)
10.09
.24.75
5.474 1.45
24.60
2.6714
3 Jan.1920..
10.081
24.424 5.35
1.474
24.552
2.673′
24 Dec. 1919..
10.19m

25 15
5.524
1.55
25.85
2.65’18
Muntpariteit..
12.104
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48e14
5) Noteering te
Amsterdam. 5*) Noteering te Rotterdam
1)
Particuliere
opgave.
9) Noteering van 2 Januari.

D °
Stock.
‘wlm’)
Kopen-
hagen’)
Chrls.
tiania’
Zwitser-
land’)
Spanje
1)
Baiavta
t
)
telegrafisch

5 Jan. 1920
57.15 50.90
54.20 47.30
51.10
1011
6

,,

1920
53.75
49.75
53.85
47.20
51.
1011g
7

,,

1920
56.60 49.25 53.50
47.20
50.80
101
3
/
8

,,

1920
56.20
48.60
53.20
47.15
50.90
101’1
9

,,

1920
56.60
48.50
53.25
47.35
51.-
101
8
1,
10

,,

1920
56.75
49.-
53.50 47.35 50.90
1011
L’ste d.
w.’)
56.20
48.25
53.-
47.05
50.50
10114
H’ste
,,

,,

2)
57.40
51.-
54.30
47.50
51.25
101’1
3 Jan. 1920
57.40
51.-
54.25
47.40
51.10
101e/4
24 Dec. 1919
57.30 51.30
55.124
47.95
51.-
101
5
/
Muntpariteit
66.67
166.67 66.67
1
48.-
48.-
1

100
5)
Noteering te Amsterdam.
2)
Particuliere
opgave.

36

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

KÛET1SEN TE NEW YORK.

D a a
Cable Lond.
(in
$
per £) Zkht Parijs
(in fr,.
P.
,f)

Zicht Berlijn
(in
cl.
P.
4
Rm.)
Zicht .4mterd.
(in cl,. p. gid.)

10
Jan. .. 1920
3.74.50
11.12
oom.
Laagste d. week
3 74.25
10.76
nom.
37′!,,
Hoogste,,

,,
3 80.-
11.16
oom.
37
1
12
3Jan: .. 1920
3.79.-
10.75
non,.
37’12
27 Dec. .. 1919
3.80.-
10.61
corn.
37
1
12
Muntpariteit..
4.86.67
5.18
1
14
95
1
14
40′!,.

KÛPSRN
VANDE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
1
Noleerings-
eenheden
1
24
Dec.
1919
3Jan.
1920
5-10
Jan.
Laogsr

Hoogste
1
OJan.
1
,

1920

Alexandrië..
Piast. p.
£
97
1
1,
97
5
!,
97′!,
977/je
97’lie

•B. Aires
1
)..
d.p.gd.pes.
61
1
19
62
1
18
61″/,,
63
62’/4
Calcutta
. . . .
eh/d.p.rup.
214
8
18
2/4
1
/11
214
1
I,
214′!,
214u/
Hongkong ..
id. p.
$
4111
1
1,
Feestd.
4111
510′!
5/0′!2
Lissabon….
d.p.escudo
20814

19
1
1
16
1
12
19
3
1e
17
Madrid

….
Peset. p.
19.90
19.81
19.60 20.04
19.63
5
Montevideo’
d.p.peso
65
6581
4

65′!,
67 i/4
67
Montreal….
$
per
£
4.13 4.13
4.04
4.13
4.06
1
!,
•R.d.Janeiro.
d.p.niilr.
17
1
14
17211,,
1721182

17
15
!,,
17
15
1,8
Lires p.
£
49.55
50.25
50.00
50.60 50.40
Shanghai

. .
sh/d.p.tael
81
1
1,
7111
1
1,
719
812
7111
Rome

…….

Singapore
. .
id. p.
$
2/4′!,,
2/4
7
/,
2/4’/,,
214′!,
2/4
9
/,,
*Valparaiso..
d.p.pap.p.
11
1

1
2I,,
12
1
1,
1218/,,

12″!,,
Yokohama
. .
shld.p.yen
217’i,
. 21771,
2171/,
21811
4

2/8

Koersen der vooralgaande dagen.

1)
lelegrahach tranatert.

NOTEERING
VAN ZILVER.

Noteering
te Londen
te New York

10 Jan.

1920 ……..78′!, ‘)
135
3

,,

1920 ……..

76′!,
130′!,
27

Dec.

1919 ……..

77′!,’)
132
1
12
20

,,

1919 ……..

78′!,’)
133’12

11

Jan.

1919 ……..

482/,,
101’18
12

Jan.

1918 ……..

45’is
4)
90’18
20

Juli

1914 ……..24″!,.
541/t

0
Noteering
van 9 Jan.

1)
idem van 24 Dec.
0)
idem van 19 Dec.
4)
idem van II Jan, 1918.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 10 Januari
1920

Activa.
Binnenl.Wis-(R.-bk.

[139.516 215.87′!,
sels, Prom.,

B.-bk.

,,

1.541.624.22
eng, in disc.!, Ag.sch. ,, 60.709 831,031!,
201.767.671,13
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

……………………..

Idem eigen portef.. f
48.748.490,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.,,


48.748 490,-
Beleeningen
t
H.-bk.

(122.753.936,24
mci.

vrsch.,
B.-bk.

12.960.163.72
in

rek..crt.(
Ag.sch. ,, 89.038.705,77
op onderp.
[224:752.805,73

Op Effecten

……[224.536.205,73
Op goederen en Spec. ,,

216.600,-
224.752.805.73
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..
11.428.095,73
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud …….

f
56.411.170,-
Muntmat., Goud

..

.578.588.201.26
1
12

[634.999.371.28
1
1,
Munt, Zilver, eng..

,,

6 966.463,65
Muntmat. Zilver

Effecten
64 1.965.8 34

Bel.v.h.Res.fonds..

(

4.514.136.88
id. van ‘lav.h.kapit.
,,

3.909.012,74′!,.
8.423.149,62′!, Geb.en Meub. der Bank
…………….
3.312.000,-
Diverse

rekeningen

………………..
40.905.662,50

f1.181.303 709,63

Passiva.
K
apitaal ……………………..
Reservefonds ………………….
Bankbiljetten in omioop …………
Bankassignstin in omloop……….
Rek.-Cour.Het Rijk
f


saldo’s: 5 h.oderen ,, 94.704 465.94′!,
94.704 .4 65.94
‘1
Diverse rekeningen …………
………………..15.181.318.68

f
1.ill.3o3.7o9,63

NED. BANK 10 Januari 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo ……… ……
f
•413.016.497,46
Op de basis van
1
1 metaaldekking ……
184.792.023,27
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. 2.065.082.485,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:

Meer

Minder
Disconto’s …………….4.267.756,34′!,
Buitenlandsche wissels……466.229,-
Beleeningen

20.760.595.87
Goud ………………..
.

2.323.398,10
Zilver ………………..399.771,88′!,
Bankbiljetten

27.318.880,-
Part. Rek,-Crt. saldo’s …. 9.874.493.42
1
12

Voornaamste posten in duizenden guldens.

1

n..,.

1

Andere
Data
Goud
Zilver
b
op:i,chtare
schulden

10
Jan.

1920

….
634.999
6.966
1.044.290
96.832
3

,,

1920
637.323
6.567
1.071.609
87.936
27 Dec.

1919

.. ..
637.323
6.103 1.032.732 104.083
20

1919

.. ..
637.329
6.761
1.032.710
102.737
13

1919

….
637.320
7.268
1.036.953
110.997

11

Jan.

1,919

….
690.424
8.668
1.080 094
99.674
12 Jan.

1918

….
697.459
6.933
883.869 45.127

25 Juli

1914

. .
162.114 8.228
310.437
6.198

r
taa
Hiervan
BeschIk.
uata
oearag
Schatkist-
Bdee.
baar
hing,.
promessen
nlngen
Metaal-
percen.
rechtstreeks
.aldo
tage

10
Jan. 1920
201.768
105.000 224.753
413.016
56
3

,,

1920
197500 100.000
245513
41107
56
27Dec. 1919
168.862 87.000 250.116
415.169
57
20

,;

1919
158.162 77.500
254.2l7
416.107
57
13

,,

1919
157.615
80.500
263.977 414:104
56

11
Jan. 1919
245.184
176.800
145.312
462.674
59
12 Jan. 1918
66.729 39.000 93.627
517.764
75

25
Juli
1914
67.947 14.300
61.688
43.521
‘1
54
1) Op
de bas,,
van
11,
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
cihn blijkt, dat uitstonden op:

3
Januari
1920
1

10
Januari
1920

Aan schatkistpromessen.
[471.580.000,-
[469.470.000,-
waar van rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
100.000.000,-
,,
105.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
..
102.431.000,-
..

99.1110.000,-
Aan

zilverbons

………
,,

41.844.313,-
,,

42.500.268,-

JAVASCHE BANK.
Voornaam$te posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der, laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Bank.
biljetten
Andere
OP,l7&
,
h

3 Jan. 1920

4120
es
*55
414.500
20

,,

1919
1000

304.382 103.749
8

Nov. 1919
……
169.053
3.164
166.900
3.032
301.159
116.294

27

Dec.

1919
………

166.965
3.005
300.940
108.512
20

,,

1919 ……
167:012
2.814
295.708
117.588

1

,,

1919
…….
25

Oct.

1919
…….

111.915
14.479 197.381
112.845
4

Jan.

1919
…….

.

86.761
18.831 171.511
65.236
5

Jan.

1918
…….

25

Juli

1914
……
22.057 31.907
110.172
12.634

Dis-


lnsien

Belee.

Diverse
Data

contoi

N..Ind.

ntngcn

reke.

metaal- percen-
betaalbaar

ntngen
1)

saldo

togd

3Jan. 1920

203.500

93.000
27Dec.1919

196.000

92.250
20 ,, 1919

194.000

***

92.250

8Nov.1919 13.628 14677 173.420 44.722 90.852

42
1 ,, 1919 12.868 13.945 189.081 42.407

86.700

41
25Oct. 1919 12.686 14.272 187.526 35.564

88.354

42
20Dec.1919 13.168 13.933 191.152 35.581 87.341

41

4Jan.1919 8.333 17.841 87.732 9.747

64.694

41
5 Jan. 1918 7.851 33332 71.996 24.459 58.243

44

25Juli1914 7.259

6.3961 47.934

2,228

4.842′

44

0 Sluitpoet der activa.

1) Op de basie van
•I,
metaaldekking.

f

20.000.000,-
5.000.000,-
1.044.289.940,-
2.127.965,00′!,

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

37

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulalie
Andere
opeischb.
schulden
Discontos
Div. reke.
ningen’)

29 Nov. 1919

..’
1.032
1.647
1.173
1.540 529
22

1919

..
1.059
1.583
1.158
1.544
470
15

,,

1919

..
1.059
1.635
1.131
1.518
496
8

1919

..
1.060
1.667 1.114
1.536
465

30 Nov. 1918

..
931
1.676
2)

1.164
1.239
109
1

Dec.

.1917

..
611
1.234
980
1.035
1.052

25 Juli

1914
645
1

1.100
5130
735
396
t
)
Sluitpost der activa.
2)
Hiervan zilverbons
268
dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste kosten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes.

Bedrag
1

Goudd.
Gov. Sec.

7 Jan. 1920
91.281
90.378
347.996 28.500 330.481
31 Dec.

1919
91.342
91.350 358.152
28.500 337.537
26

1919
91.392
92.149
358.231
28.500 339.367
17

1919
91.499 90.300 348.373
28.500 329.463

8 Jan. 1919
80.251
70 141
317.931
28.500
.300.134
9

,,

1918
59.079 45.703
211.830
28.500 187.129

22 Juli

1914
40.164
29.317

1


Gov.

Other

Publtc

Other

Re.
Data

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

serve

7 Jan. ’20 60.941

96.282 21.463 134.296 19.383 12,20
31Dec. ’19 92.469 106.778 19.213 1811.638 18.442

9.20
26 ,, ’19 68.175

85.179 20.338 133.361 17.693 11,50
17

’19 68.189

76.860 21.538 125.312 19.649 13,38

8Jan. 19 71.877 85.493 28.164 140.188 28.830 17.12
9Jan. ’18 56.868 90.661 37.899 123 534 31.826 19,71

22Juli ’14 11.005 33.633 13.735 42.185 29.297
621e
t)
Verhouding
tuoechen Reoerve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data

1
Metaal

Daarvan

Kassen.
1

Ctrcu.
1
Dek.
kin ga.
Goud

schelne

latie

_•._

23 Dec. ’19 1.110.279 1.089.497 10.511.033 34.126.605

34
15 ,,

’19 1.110.664 1.089.613 10.094.977 32.875.631

34
6 ,,

’19 1.112.598 1.091.265 9.926.549 32.460.351

34
29 Nov. ’19 1.111.848 1.090.519 9.741.397 31.905.815

34

23 Dec. ’18 2.282.776 2.262 629 4.896.872 21.124.313

34
23 Dec. ’17 2.569.373 2.405.992 1.166.811 11.026.037

34

23 Juli ’14 1.691.398 1356.857

85.479 1.890.895

93
t)
Dekking der
circulatie door metaal en Kasaenochei,se.

Darlehenskassenscheine
Data

Wissel.

Rek. Crt.
taal

In kas bij de
uitgegeven

Reichabank

23 Dec. 1919 34.848.713 11.146.956 24.191.100 10.472.800
15 ,,

1919 34.371.362 10.953.684 23.638.300 10.063.900
6 1919 32.772.612 9.688.711 23.271.100 9.896.700
29 Nov. 1919 34.266.286 11.137.577 22.646.700 9.711.700

23 Dec. 1918 24.459.084 11.483.870 15.214.000 4.894.000
23 Dec. 1917 12.618.156 6.635.153 7.373.700 1.154.500

23 Juli 1914

750.892

943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Vornaamgte posten in duizpnrlpn Kronen.
1
Metaal en

1 Biiz. schuld

Bank.

t
Rek. C,i.
Data

1
buiten1.
1
Disc, en
J
Oostenrijk
t
Iqoudwl,sels
beleeningen
en Honariie i biljetten

saldi

15Dec.’191
1
)298.143 16.84.017 32.954.000 52.034.816 7.705.242
7,, 19 308.113 16.051.88.5 32.954.000 51.798.651 6.584.789
29Nov.’19 318.158 15.846.140 32.954.000 51.344.147 7.474.540
23 ,, ’19 319.502 14.974.374 32.954.000 50.916.077 7.137.876

23Juli’14 1.589.267 954.356 – 2.159.759 291.270
‘)
waarvan
232.732 goud, 8.642 buitenlandseke goudwissels en 56.769
munt- en muntmateriaal zilver.

BANK VAN FRANKRIJL

Voornainste posten in duizenden 1 rancs.

Waarvan

Te goed

BuiI.gew.
Data

Goud

in hel

Zilver

in het

voorach.

Buitenland

Buitenland ald. Staat

7Jan.’20 5.579.159 1.978.278 264.540

25.850.000
31 Dec.’19 5.578.950 1.978.278 265.703

**

25.850.000
26

’19 5.578.523 1.978.278 268.035

778.615 28.5(10.000
18 ,, 19 5.577.925 1.978.278 272.160

796.711 25.600.000

9Jan.’19 5.492.299 2.037.108 317.391 1.239.033 18.1 00.000
10Jan.’18 5.357.516 2.037.108 246.109 869.739 12.700.005
23Juli’14 4.104.390

639.620

Uitge.

Belee.

Bankbtl.

Rek. Cr1.

Rek.

Parti.
1

Cr1.
Wissel.

stelde

Wissels

ning

jetten

culieren

Staat

1.617.166 616.730 1.542.958 38.009 907 3.125.972 38.368 1.654.804 621.875 1.493.680 37.660.543 3.270.513 93.667
!. 1.268.239 626.438 1.451.457 37.274.540 3.120.796 76.497
1.194.308 631.040 1.397.497 37.378.432 3.182.251 82.179
0

1.523.090 1.023.896 1.215.501 31.566.850

110.629
958.217 1.144.832 1.220.18) 22.982.792 2.696.980 156.514

1.541.080

769.400 5.911.910 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

1 Metaal 1 Beleen. 1 Beleen. t Btnn. 1
1
mcl.
t

van

t

van

1
wissel,
1

Circa.

Rek.
Data

1
6tsiteni.
1
buiten!.
1
prom. d.
1

en

1

latte

1

Crt.

saldi
1
vorder.
1
provtnc.
1
beleen.
1

1

partic.

31 Dec.’19 353.055 84.95.5 480.000 455.139 4.763.802 2216.665
24

’19 350.652 84.955 480.0110 426.548 4.712.818 2.242.856
18

’19 349.610 84.955 480.000 426.883 4.695.708 2.142.639
11 ,, ’19 349.931 84.955 480.000 394.097 4.713.734 2.002.582

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERÂL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Waarvan
1
Waar.

F.R.

Data

Goud

voor dekking van in

Zilver

Notes in

l

1
F. R. Notes het bui.

dc.

circu.

tenland

latie

12Dec. ’19 2.096.288 1.308.161 140.910 64.117 2.907.435
5 ,, ’19 2.087.264 1.290.895 132.935 66 831 2.881.359
28Nov. ’19 2.093.641 1.282.311 135.696 66.020 2.852.277
21 ,, ’19 2.119.315 1.284.561 142.195 67.657 2.817.173

13Dec. ’18 2.078.505 1.248 592

5.829 55.758 2 604.580
14 Dec. ’17 1.650.238

701.088 52.500 50.146 11.153.385

Waar.

Dek.

Totaal

van

kings.
i
dekking
Data

Wissels

Deposito’. i
Kapitaal
1 perc.
t
)
t
circulatie

12Dec.

’19 2.680.967

2.769 951

87.002

44,7

46,0
5

,,

’19 2.622.327

2.681.820

86.973

450

46,4
28 Nov. ’19 2.709 804

2.902.825

87001

44.2 45.5
21

,,

’19 2.604.680

2.847.088

86.885

45,4

46,9

13Dec.

’18 2.216.057

2.392.317

80.492

52,5

51,7 14 Dec.

‘171

967.859

1.8s9.364

69.440

72,3
78,7
2)
Verhouding tusachen: den totalen goudvoorraad. Zilver
etc., en de
opeischbare
schulden: F R. Notes en netto depooito’s met
4nbegrip
van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal uitgezette
Reserve
bij de Totaal
.
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggingen
F. It bank,
deposito,
deposil,

5Dec. ’19

795 15.452.543 1.406 080 13.888.271 2.270.098
28Nov.’19

794 13.481.453 1.414.779 13.827.879 2.2147.964
21

’19

791 13.471.091 1.408 880 13.860.118 2.287.897
14

19

790 13.561.912 1.428.223 14.017.181 2.293.139

6 Dec. ’18

753 13.619.896 1.265.779 11.685.468 1.457.733

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

38

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 12 Januari 1920.
Ondanks de moeilijkheden, die van alle kanten nog blijven
dreigen ten aanzien van een reconstructie van het uitge-
putte Europa, is het een feit, dat de beurzen over het alge-
meen een vrij opgewekt aanzien blijven vertoonen. In de
eerste plaats is dit wel toe te schrijven aan den overvloed
van beschikbare geldmiddelen, in de tweede plaats echter
speelt de hoop op een spoedige overeenstemming.ten aanzien
van het valuta-vraagstuk nog eeu rol van beteekenis. Het
is echter de
k
vraag, of deze hoop gewettigcl moet worden genoemd. Oordeelende naar de verschillende uitingen, die
vooral van Amerikaansche zijde met betrekking tot het
regelen der internationale kwesties tot ons komen, ziet het er voorloopig niet naar uit, dat tot ingrijpende en doeltref-
fende maatregelen zal worden overgegaan, zelfs niet nu het
vredesverdrag is geratificeerd. Er is met betrekking tot
deze ratificatie ook een speciale moeilijkheid voor de Unie
(vanwaar toch de hulp wordt verwacht) in het feit, dat de
Senaat zich nog steeds niet heeft uitgesproken ten aanzien
van de toetreding tot den Volkenbond en audere vraagstuk-
ken, zoodat voor de Vereenigde Staten nog steeds een voor-loopige vrede heerscht. Doch ook hierzonder is de oppositie tegen directe hulp aan Europa van staatsw’cge z06 sterk, dat
vermoedelijk nog wel zeer langen tijd zal moeten verloopen,
vOör het hiertoe, indien al, zou kunnen komen. Karakte-ristiek zijn de uitlatingen van den Minister van Financiën
Glass, die o.a. heeft voorgerekend wat de Unie tot nu toe
heeft gepresteerd. Sedert den wapenstilstand tot 31 October
1919 hebben de Vereenigde Staten een totaal bedrag van
$ 2329,25 millioen aan de Geallieerden uitgeleend en van het
geheele, door het Congres ter beschikking gestelde crediet is
nog slechts $ 593,62 millioen in de Bondskas aanwezig.
Voorts heeft de War Finance Corporation toestemming ver-
kregen $ 1 milliard ter beschikking te houden voor andere
dan oorlogsdoeleinden, terwijl de vet van 17 September 1919
de Federa.l Reserve Board in staat stelt de Nationale Banken
te machtigen tot 1 Januari 1921 in beperkte mate aandeelen
van zoodanige Amerikaansche ondernemingen aan te koo-
pen, die zich met financieele operaties, welke den export
bevorderen, bezighouden. Ten slotte heeft cle directeur van
het giaaiibureau verlof graan op crediet te verkoopen. Vol-
gens den heer Gla.ss heeft hiermede de Regeering voldoende
van haar goeden wil b.lijkgegeven en moet de rest van
particuliere zijde komen. Het artikel in het vorig nummer
van dit orgaan van de hand des heeren Westerman heeft
echter in het licht gesteld, dat van deze hulp slechts uiterst
weinig te verwachten is, tenzij de Amerikaansche export-
handel zelve de noodzakelijkheid hiervan gaat inzien. Onder
deze omstandigheden is het niet te verwonderen, dat speciaal
de markt te Wallstreet nog geen blijken van groot dptimisme
te aanschouwen heeft gegeven; in verband met dn hoogen
stand van alle buitenlandsche valuta’s wordt de uitvoer-
handel en hiermede cle voornaamste bron van inkomsten voor de Unie, sterk belemmerd. Toch was de grondstem-
ming niet ongeanimeerd, waartoe vooral de houding van
aandeelen Koninklijke Petroleum Ivlj. heeft bijgedragen.
Te P a r ij s is niet veel wijziging in het algemeene
aspect ingetreden. De koersen der Fransche rente monteer-
den over het geheel fractioneel, terwijl de tendens voor de
speculatieve waarden vastbleef. Voor de buitenlandsche
soorten kwam hierbij nog de daling van de Fransche valuta,
hetgeen een stimuleerende wei-king uitoefende.
Te Lo n d e ei daarentegen was de markt minder gunstig
gestemd. Eensdeels stond dit in verband met nieuwe moei-
lijkheden, die men ten aanzien van het spoorwegverkeer
verwacht, anderdeels heeft de uitslag van sommige tusschen-
tijdsche verkiezingen (die gunstig voor de arbeiderspartij
zijn uitgevallen), remmend op de ondernerningslust gewerkt.
Er waren echter ook hier uitzonderingen op te merken, o.a.
voor Mexicaansche waarden, die op sommige dagen sterk
gefavoriseerd werden. Thans is weder een onderbreking in
de opgaande richting voor deze fondsen ingetreden, hoewel de stemming als geheel toch vast is gebleven.
Te B e r 1 ij n heeft de beurs, ondanks de stakingen in het
spoorwegbedrijf en in de verzekeringsbranche, een uiterst
vast verloop gehad. De klaarblijkeljke tegenspraak, die
hierin gelegen is, wordt echter ten deele opgeheven door het
feit van de verdere depreciatie der Duitsche valuta, waar-
door de export wordt geprikkeld en de z.g. ,,valuta-fondsen”,
die den toon aan de Berlijusche beurs aangeven, automa-
tisch worden opgevoerd. De belangstelling richt zich echter
meer en meer ook op aandeelen van binnenlandsche indus-
trieele ondernemingen, die de aandacht yan het buitenland
zouden
kunnen
trekken. In de laatste maanden toch is het
herhaaldelijk voorgekomen, dat dergelijke ondernemingen
geheel of voor het grootste gedeelte in handen van het

buitenland zijn overgegaan. Na de bekende transactie van
het Eisenwerk Kraft te Stettin, is thans de aandacht geval-
len op de A. G. für Feinniechanik vormals Jetter & Scheerer,
te Tuttlingen (Wttbg), met dit verschil echter, dat de
directie dezer Mij. in de Duitsche bladen waarschuwt tegen
verkoop der aandeelen aan het buitenland. Zij heeft een
mededeeling verspreid, waarin zij aantoont, dat de hooge
koers der aandeelen in directe tegenspraak staat tot de
behaalde winsten en dat deze koers derhalve slechts moet
worden toegeschreven aan vraag uit het buitenland. Het is
de vraag, of deze waarschuwing veel zal baten, waar indivi-
dueelen aandeelhouders thans een geweldige winst wordt
geboden.
Te W e e u e
ei
is dezelfde ioop van zaken te constateeren.
Etier echter ziet men het gaarne, dat buitenlandsche belan-
gen zich voor de goede industrieele en bankondernemingen
interesseeren, eensdeels, omdat men hierdoor buitenlandsche
valuta’s in handen krijgt ter betaling van levensmiddelen,
anderzijds, omdat men in deze transacties de eenige moge-
lijkheid ziet om als natie staande te blijven .en althans de
inwoners werkgelegenheid te verschaffen. De jongste grooto
transactie betreft de omzetting van dle Oostenrijksehe Lhn-
derbank in een Fransche vennootschap, onder den naam
van Banque des Pays de l’Europe Centrale. De onderneming
heeft van 1 Januari af haar zetél in l’arijs en haar centrale
te Weenen, met filialen te Londen, te Praag en in enkele
hoofdplaatsen van de nieuwe Repeiblieken. Aan het hoofd
staat te Parijs een Fransche Gouverneur, terwijl in den Raad
van Commissarissen een Oostenrijksche en een Tsjecho-
Slovakische directeur zijn opgenomen. Ook de financieele
constructie is gewijzigd. Het nominale kapitaal van Kr. 160 millioen wordt teruggebracht op Francs 40 millioen, terwijl
voorts Fr. 40 millioen 6 pCt. priori.teitsaandeelen worden
uitgegeven, die te Parijs door een Fransche groep, onder
leiding der Banque de Paris et des Pays Bas, worden over-genomen. Hiermede is derhalve aan de leiding der Sociétd
Gdnérale een einde gekomen. De instelling is thans zuiver
Fransch geworden en ook de balansen worden van nu af
in Francs gepubliceerd. Het voordeel voor cle Bank, behalve
het algemeene, hierboven reeds gereleveerde, is nog, dat de
1 iliale te Parijs een actief-saldo van Fr. 26 millioen bezat, dat als vijandelijk vermogen in beslag was genomen, doch
dat thans weder als bedrijfskapitaal terugkeert.
Te o n z en t heeft de markt een onregelmatig verloop
gehad. Aanvankelijk was de stemming zeer optimistisch,
doch onder den invloed van de buitenlandsche berichten
omtrent ongeregeldheden op arbeidsgebied is de animo
spoedig verdwenen. Onze inheemsche
staatsfondsen
hebben
zich echter goed op peil kunnen houden, dank zij het ver-minderde aanbod uit het buitenland en de mededeelingen
van onzen Minister van Financiën betreffende het guustig
verloop van de Rijksinkomsten. Deze inkomsten hebben nl.
over het afgeloopen jaar 100 millioen Gld. méér bedragen dan over het jaar 1918; Minister De Vries heeft hierin dan
ook aanleiding gevonden verschillende projecten voôr nieuwe
belastingen te abandonneeren. Weliswaar is tegèlijkertijd
de doorvoering van de Staatsleening ten bedrage van
f
450
millioen aangekondigd, doch deze is reeds lang voorzien en
heeft dan ook geen enkel opzien verwekt. Toch was de
gunstige invloed van deze mededeelingen niet al .te groot,
hoewel het ontbreken hiervan wellicht een verdere afbrok-
keling van het koerspeil in het leven zou hebben geroepen.
Van buitenlandsche staatsfondsen viel de meeste aandacht
op Mexianen, in aansluiting aan de hier reeds besproken
houding voor deze fondsen te Londen.

6 Jan.
9 Jan. 12 Jan.
Rijzingof

5

910
Ned. W. Sch.

.

.

.
89
1
li
89
11
/10
88
1
l1
– 118
434
01

,,

1916
81
1
14
84
80
– 1
,
14
4

0/

,,

,

,,

1916
77
7
/s
77
77
– 1/8
334
°Io

,

,,

,,
61
1
18
61
1
1s
62
+
1
18
3

0
10

,,

,,

,,

. .

.
5211
4

53114
52 /mo

lio
234
°/
o
Cert.
N. W. S…..
47’l,
48’l
48
1
14
+
$/
5

0/
Oost-Indië 1915


8921
4

90
90212
+
214
4

0/
Hongarije Goud

. . .
101
lO’/o
10114

11
5

4

0
1
Oostenr.Kronenrente
7
1
12
72/j6
711
8


5

0
10 Rusland 1906

……
18
1
18
18
1
18
18
1
1
4.34
01 Iwangorod Dombr
11 13
11
4

0
1
0
Rusland Cons.

1880
14
1418
14 4

0
10 RusI. bij Hope
&
Co
is
is
15 4

0
10 Servië 1895

……..
26 26
21

5
434
0
1
0
China Goud 1898
. .
561
58
1
l1
58
1
19
± vi6
4

olo
Japan 1899

……..
55
1
/
4

55
1/4
5
2/4 4

0
1
0
Argentinië Buitenl
50 50
50
5

°Io
Brazilië

1895
……
48’/
520/
4

52
+
8214
5

01

,,

1913
……
512/
4

-.

Van de locale markten hadden
suikerwaarden
een gevoelig

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

39

verlies te boeken, ondanks het feit, dat de berichten omtrent
verkoopen van het product steeds uiterst gunstig bleyen
luiden. De afdeeling kon zich echter niet onttrekken aan
het algemeen gevoelen; toch viel tegen het slot der berichts.
periode een zeer aanmerkelijke verbetering te constateeren,
voornamelijk als gevolg van de berichten omtrent een ver-
dere verhooging van de verkoopprijzen van eerste-hands-
suiker tot
f
35 per picol. Ook de met de suikercultuur in
nauw verband staande aa.ndeelen van Indische Crediet-
ondernemingei werden gefavoriseerci, o.a. aandeelen Neder-
landsch-Indische Handelsbank. De koersverhooging van dit
fonds moet echter grootendeols worden toegeschreven aan aankoopen voor Indische rekening, terwijl het Hollandsche
publiek over het algemeen eerder verkoop-limites in de
markt had geplaatst.
De
petroleunsafdeeling
daarentegen heeft een gedecideerd
vaste tendens te aanschouwen gegeven onder leiding van
aandeelen Koninklijke Petroleum Mij. De buitenlandsche
berichten omtrent dit fonds hebben de gedachte aan een
groote bonusuitkeering en aan do spoedige doorvoering van
een nieuwe kapitaal-uitgifte doen postvatten, waardoor, be-
halve het buitenland, ook het Nederlandscbe publiek aanlei-
ding heeft gevonden tot nieuwe aankoopen over te gaan.
Onder den invloed van het hoofdfonds hebben aandeelen
Geconsolideerde ook zeer sterk kunnen monteeren, hoewel
hier eerder beursmanipulaties aan de koersverheffin.g ten
grondslag liggen.
Tabaicken
en
rubbers
bleven zeer kalm en zonder variaties van grooten omvang.
Rij
6 Jan. 9Jan. 12 Jan.

zing
of
daling.
Amsterdamsche Bank ….
188
1
I2
188
1
1,
188
1
1,
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
224
1
1,
228
220

4112
Rotterd. Bankvereeniging.
16
145′!,
145
1/
Amst. Superfosfaatfabriek
135
136
136
+
1
Van Berkel’s Patent ……
138’Ig
137
136
3
14

2
Insulinde Oliefabriek
239 240 240
+
1
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
99114
9910
991
+
18
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
142’/4
144
1
12
143
+
114
Philips’ Gloeilampenfabriek
850′!, 850′!,
858
+
7’h R. S. Stokvis
&
Zonen
563
560
567
+
4
Vereenigde Blikfabrieken.
132
1
1,
134
7
18
133′!,
+
i’i,
Compania MercantilArgent
260
1
12
260
1
/g
263
1
1d
+
214
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
287
284
1
14
289
±
2
Handeisver. Amsterdam
630 625
1
1,
635
+
s
Roll. Transati. Handeisver.

114
1
12
111
11011
4


4114
Linde Teves
&
Stokvis ….
199
195 195’1

311
VanNierop&Co’s Handel-Mij
183
186
188
+
5
Tels
&
Co’s Handel-Mij
. . .
141
1
12
142’12
140′!,
-1
Gecons. HoU. Petroleum-Mij
280 292
1
/
3031/,
+
23′!,
Kon. Petroleum-Mij . ……
845 842
847’/g
+
2
1
1
Orion Petroleum-Mij.. . ….
69
65’/4.
67

2
Steaua RomanaPetr.-Mij..
140
1
14
131
8
1
1391/4

-1
Amsterdam-Rubber-Mij…..
257
249’1
248′!,

8′!,
Nederl.-Rubber-Mij. …….
119′!,
119
115’12
4
Oost-Java-Rubber.Mij.

….
336
328
325

11
Deli-Maatschappij

……..
447′!,
435 430

17′!,
Medan-Tabak-Maatschappij
229′,
210′,
210

19′!,
Senembah-Maatschappij

.
447
1
!,
423
1
12
423

24
1
12

De
sckeepvaartmarkt
is kalm
verloopen;
de meeste koer-
sen hebben iets van hun avance moeten prijsgeven,
terwijl
een herstel in eenigszins beteekenende mate zich niet
heeft
voorgedaan.

6 Jan. 9 Jan.
12 Jan.
Holland-Amerika-Lijn

….
482
1
!,
472
463’12
19
,,gem.eig.
465
1
12
450’/
44911,

16
Holland-Gulf.Stoomv.-Mij..
284
283 283

1
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
175 174
173′!,

1
1
12
Hollandsche Stoomboot-Mij.
239 239
1
12
243′!,
+
4’h
Java-China-Japan-Lijn….
330
327
1
18
323
81

6
1
14
Kon. Hollandsche Lloyd •.
186
185′!, 181′!,

4
1
12
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

. .
240
81
240
1
1
4

23512

511
4

Kon. Paketvaart-Mij…..
238′!,
236
1
12
238

1/,
Maatschappij Zeevaart
. . . .
345 335
3291/,

Nederl. Scheepvaart-Unie.
.
302
1
12
294’/
293’14

9
1
1
4

Nievelt

Goudriaan

……
585 570
570
-15
Rotterdamuche Lloyd.
.

..
.
311
1
1,
306
1
12
3041!,

7
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
339 335 335

4
,,Nederlancl”
. .
364’/ 358’/ 357’/

7
,,Noordzee”

. .
153
8
1,
150’18
142
– 11
8
14
,,Oostzee”

. .. .
320 326 325
+
5

De
Amerikaansche afdeeling
heeft zich geheel aan Wall.
street aangesloten. De omzetten
op,
deze markt zijn
echter
uiterst klein, nu een groot
gedeelte van, het te onzent be-
schikbare materiaal reeds vroeger
door de Vereenigde Staten
is
teruggekocht.

Rijzing of
6Jan. 9Jan. 12 Jan.
daling.
American Car & Foundry. . 152
1
1s 150′, 1471116 – 57116
Anaconda Copper
……..
136
135

134
8
14

Un. States Steel Corp…..
115′!,,
11215!,,
113
8
11,

2
1
I8
Atchison

Topeka

……..
91′!,
91’12

90’12
– 1
Southern

Pacific

…….
109’12
106
11
!,, 107

2′!,
Union Pacific
…………
135′!,
131
1
1,,

131
1
1
-4
1
14
Int.Merc.Marine afgest …..
5
3718

52’12

52
1
13

1
5
18
prefs.
16911,
167
5
/,

168

1,14
De
geldma.rkt
is
na de eischen, door de jaarwisseling ge-
steld, weder ruimer geworden;
geld
01)
prolongatie was
Is
3

püt. verkrijgbaar.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
13 Januari 1920.
Oostberichten bleven in de afgeloopen week vrijwel onver-
anderd. Slechts bracht regen in Britsch-Indië verdere ver-
heteringr zoodat de oogsten er daar nu goed voorstaan. In
Argentinië blijkt het weder veranderlijk, hetgeen niet bevor-
derlijk is aan de kwaliteit der tarwe, die nu geoogst wordt.
De algemeene verwachting van de Argentijnsche oogsten
blijft echter onveranderd zeer goed. Men kan nu als vast-
staand aannemen, dat zeer ruime hoeveelheden tarwe en
ljazaaci ter beschikking zullen zijn, evenals voldoende haver,
terwijl vooruitzichten van mais nog steeds uitstekend zijn.
Dit neemt echter niet weg, dat de Argentijnsche markten
nog steeds zeer vast blijven. Hoofdoorzaak daarvoor is groote
exportvraag, terwijl de aanvoeren niet groot zijn. Stakings-
bezwaren in het binnenland schijnen daartoe mede te ver-
ken, terwijl ook in de haven van Rosario weder eene staking
L3 uitgebroken.
In de laatste dagen der afgeloopen wéek zijn de prijzen
van tarwe en maïs wel weder eenigszins gedaald, doch de stemming blijft vast met groote vraag. Voor lijn zaad viel
eene verhooging van ongeveer Pes. 2 te boeken, eveneens
door groote belangstelling voor export. Nadat in het begin der week de markt in Engeland lusteloos was geweest met
lagere prijzen en tweedehands verkoopers, is later de stem-
ning geheel veranderd en bestond weder kooplust tot be-
langrijk hoogere prijzen. In Indische lijnzaad wordt nog weinig geoffreerd en trekt door den hoogen prijs weinig
belangstelling. Van den nieuwen oogst koestert men goede
verwachtingen, daar onder gunstige omstandigheden ruime uitzaai heeft plaats gevonden.
In de Vereenigde Staten van Amerika blijft men voor
goede tarwe zeer hooge prijzen betalen. De Canadeesche
regeering heeft tarwe naar de Vereenigde Staten verkocht
voor $ 3 per bushel en zelfs daarboven en ook Canadeesch
meel. Het schijnt echter, dat deze tarweverkoopen niet van
zeer grooten.omang kunnen worden, omdat de Canadeesche
legeering reeds bijna den geheelen oogst heeft gecontrac.
teerri met verschillende Europeesche landen. Verkoop van
Canadeesche tarwe en Canadeesch meel naar de Vereenigde
Staten door particulieren is verboden, daar de Canadeesche
regeering van de extra winst, die deze transacties opleveren,
slechts de Canadeesche landbouwers wenscht te laten profi-
teeren. Vermelding verdient nog, dat Argentijnsch meel
naar de Vereenigde Staten verkocht is tot prijzen, die veel
lager uitkomen dan de in Noord-Amerika geldende. Voor mais is in de West-Europeesche importla.nden de belang-
stelling minder groot dan zij kort geleden is geweest. De
achteruitgang der Sca.ndinavische en Belgische valuta’s heeft
daartoe zeker medegewerkt. In Engeland blijft voor maIs
echter nog steeds goede kooplust bestaan. Voor aflading per
voorjaarsmaanden komen zaken nu geregeld beneden den maximumprjs tot stand. De Engelsche Royal Commission
for Wheat Supplies berichtte dezer dagen, dat zij in Argen-
tinië nog 650.000 ton maIs heeft liggen, welke zon spoedig
mogelijk tot verscheping zal worden gebracht. Dit is eene
s-espectabele hoeveelheid, die zelfs bijna even groot is als de
geheel maïsaanvoer in het Vereenigd Koninkrijk in 1919.
Wanneer dus voldoende scheepsruimte te verkrijgen zal zijn,
kan men in Engeland in cle eerstvolgende maanden rekenen
op groote maïsaanvoeren.
N e d e r 1 a n cl. De vraag voor mais en ander veevoeder
aan de Nederlandsche markten alsook de prijzen van deze
artikelen werden in de afgeloopen week weder voornamelijk
beheerscht door de verkoopen door onze regeering van haren
voorraad maIs en verschillende soorten koeken. Particulier
aanbod van spoedig te leveren maïs was zeer schaarsch,
doch de belangstelling voor latere posities werd daardoor
niet vergroot, omdat de regeering nog steeds over groote
voorraden beschikt, welke zij spoedig wenscht op te ruimen.
Veilingen zijn weder gehouden te Amsterdam en Rotterdam,
waarbij weliswaar bleek, dat voorraden bij verbruikers zeer

40

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari 1920

Noteeringen.

1

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Buenos Aurea

Data

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars Ltjnzaad
Jan.
1

Jan.
1
Jan.

1
Febr.
1
Febr.
1

Febr.

10 Jan.’20
226
138’/2
83

5
)
14,00
6,70 22,50
3

,,

’20
226
134′!,
83%
13,60′)
6,55
1
)
20,55
10Jan.’19
226
144
1
/
69’1,
10,25
4,95
17,45)
10Jan.’18
226
127’1, 78’1,
13,45 7,00 18,45
10Jan.17
226
97′!, ‘)
56
7
!,’)
14,35 9,75 23,80
20 Juli ’14
82
‘)
56
5
1, ‘)
3611,
1)

9,40
1
)
5,38
1
)
13.70
2
)

‘)
per Dec.
‘)
per Sept.
t)
per
Jan.
‘1 per Maart, 9 Jan. ’19.
‘)
per Mei.

Soorten.
12 Jan.
1920
5Jan.
1920
12 Jan.
1919

Tarwe…………….
8)

– –

Rogge (No. 2 Western) ‘)



Mais (La Plata)

……’)
350,-
358,-

Gerst (48 Ib. feeding)
..’)
440,-
440,-

Haver (38 ib. white cl.).
.4)

22,75
22,-

Lijnkoeken (Noord-Amen.
ka van La Plata-zaad)’)
262,50
267,50

Lijnzaad (La Plata)….’)
840,-
810,-

‘)
p. 2400 K.G. ‘) p. 2100 K.G.
3)
p. 2000 K.G.
4)
per
100 K.G.
8)
P. 1000 K.G.
6)
P.
1960 K.G.

AANVOEREN in tooa van 1000 K.G.

Rotterdam

II

Amsterdam

II

Totaal

Artikelen.

1

1

II

1

1

1

5-10 Jan. 1

Sedert

1 Overeenk. II 5-ID Jan. t

Sedert

1 Qvereenk.

1920

1919
1

l20

1Jan. 1920
1
tijdvak 1919
II

1920

1
IJan.I920

tijdvak 1919
II

10.404 33.649



10.404
33.649
Tarwe ……………..-

Rogge
……………..


– –
– – –

Boekweit

…………..
230
560
– –


560

3.748
9.729
2.369

5.173

14.902
2.369
Gerst

…………….-

2.499




2.499
Haver

…………….6.965
6.965

– –

6.965

Mais

……………..

Lijnzaad …………..-
310
– –
– –
310

Lijnkoek …………..2.339
2.846




2.846

Tarwemeel …………-

581


5.800

6.381
Andere meelsoorten ….
2.998
1

3.111
1

4.238



3.111
4.238

gering zijn en eenigszins hoogere prijzen betaald werden,
doch eene verlevendiging van den handel in mais ter latere
aflading heeft dit tot nog toe niet gebracht. Hetzelfde mag
gezegd worden van lijnkoeken, waarvan de regeering giste.
ren te Rotterdam een gedeelte van haren voorraad in veiling
verkocht. Voor lijnzaad is ook in ons land weder meerdere
belangstelling ontstaan en voor Januari/Februari aflading
van Argentinië werd gisteren
f
775 per 1960 K.G. betaald.

SUIKER.
Omtrent de oogst- en veidwerkzaamheden in de diverse
Bietsuikercentra gewerden ons geene nieuwe berichten.
De E n ge 1 s ch e Board of Trade statistiek per ulto Dec.
luidt:

December

Jan./Dec.

1919

1918

1919

1918
ton

ton

ton

ton

Import riet……..89.072

25.183 1.129.708 1.284.099

biet……..486

1.166

7.692

geraffineerd

71.578

3.768

467.. 59

21.551

Totaal ……..163.136

28.951 1.598.633 1.313.342

Voorraad in entrepot 272.850 354.800

11 raffinaderijen

25.300

27.950


Prod.

,,

72.048

59.874

835.756 739.083
Binnenl.verbruik

150.840

69.652 1.532.938 941.210
Totale export ….

524

125

37.888

1.201
Uit N e
w
Y o r k komt het belangrijke bericht, dat Presi-
dent Wilson geen gebruik zal maken van de bevoegdheid
hem door cle onlangs aangenomen wet gegeven om den suikerhandel in de V. S. ook dit jaar weder onder regee-
ringscontrôle te stellen, zoodat dus – in tegenstelling met
de laatste berichten – de handel in- suiker vrijgegeven
wordt. Na de veelvuldig gewijzigde besluiten of de suiker-
contröle in Amerika al dan niet gehandhaafd zal worden,
is het nog de vraag of men nu eindelijk met eene definitieve
beslissing in deze belangrijke kwestie te doen heeft. Intus-
schen vonden in de laatste week groote afdoeningen in Cuba.
suiker l)laats tot oploopende prijzen. Voor prompte aflading
van Cuba werd 11% c. c.i.f. U. S. en zelfs voor Februari
afscheep reeds 11 c. f.o.b. Cuba betaald, terwijl latere af.
scheep door de planters in het geheel niet aangeboden wordt.
Men verwacht in Amerika eene groote vermeerdering van
de consumptie en mag men onder deze omstandigheden aan-
nemen, dat van den dit-jarigen Cubaoogst een veel geringer.
deel zijn weg naar Europa zal vinden dan in de afgeloopen
jaren. Waar deRoyal Commission de markt voor hare inkoo.
pen van Cubasuiker gemist heeft, verwacht men in Enge-
land dan ook eene verdere vermindering van het rantsoen. Op J a v a vonden tot de onlangs verhoogde trustlimitea
verschillende afdoeningen uit den nieuwen oogst plaats en
ziet het wel er naar uit, dat ook voor het restant van den
oogst zeer hooge prijzen bedongen zullen worden. –

NOTEERINGEN.

Data
Amsterdam
per

Londen
New York
Tale,
Whtte
AmeriC.

Januari
Cubes
Java,
/
td
Centrifugala
No.
1
fel,.

9Jan.1920
f

721- 801-

7,28
2

,,

1920

721-
801-

7,28
, –
6419


7,28
9 Jan. 1919……
9Jan; 1918

5319



21
Juli 1914
……
,

11
13
/,,
181-


3,28

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sone,

Manchester, d.d. 17 December 1919.

Amerikaansche garens blijven tegen stijgende prijzen goed
gevraagd. Werkgevers en werknemers onderhandelen thans
over de loonkwestie en trachten een nieuwe regeling voor
het geheele jaar 1920 te maken hoewel de tegenwourdige
overeenkomst nog tot April geldig is. Men verwacht een
redelijke oplossing te kunnen vinden en het is te hopen,
dat deze maar direct in kan gaan, daar het thans bijna
onmogelijk is de productiekosten na 31 Maart aanstaande
te berekenen. Spinoers, die lang-tapelige katoen gebruiken,
hebben hunne noteeringen ingetrokken, daar – zij geen ge-
schikte katoen kunnen krj2en en heeft dit vooruameljk
betrekking op goede 35144 kettinggarens en 61’170 inslag-
garens. Egyptische garens zijn weer eenige pence per lb.
duurder geworden, zonder dat de vraag verminderd is.
De toon der doekmarkt blijft zeer sterk en er blijft een
goede vraag van alle overzeesche markten, terwijl prijzen
dagelijks honger worden. N iettegenst ande producent en liever
niet verkoopen, worden er toch nog dagelijks belangiijke orders afgesloten. Bovendien hebben de steeds stijgende
Oosterscha wisselkoersen een goeden invloed op de vraag en
vermeerdert de koopkracht van deze landen.
Prijzen van Amerikaansehe katoen ijn plotseling 100
punten gestegen voornamelijk door de aannerning van de
Edge Bill door de Senaat en verder door de verbetering in
den sterlingkoers. Het bureaubericht van de 11 de schat den
oogst van dit jaar op 11.030.000 balen, tegen een gemid.
delde schatting van 10
1
1, millioen. Hoewel prijzen daarop
eerst daalden, zijn deze later toch weer gestegen, daar men
vooral vreest, dat de betere kwaliteiten zeer schaarsch zul-
len worden. Fluctuaties in Egyptische katoen zijn deze
week wat minder hevig geweest dan de vorige, doch zijn
prijzen tea slotte toch weer Vrij belangrijk gestegen.

Manchester, d.d. 23 December 1919.

Fluctuaties in Amerikaansche katoen zijn de afgeloopen
week slechts van zeer weinig beteekenis geweest. Het zevende
Ginnersbericht van j.l. Zaterdag geeft het aantal geginde

14 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

41

balen aan als 9.402.000 tot 12 December tegen 10.281.000
balen verleden jaar. Over Egyptische katoen valt geen nieuws
te vermelden, doch zijn prijzen op nieuw hooger.
Hoewel ruwe katoen vrij wel onveranderd in prijs is ge-
bleven, blijven Amerikaansche garens steeds stijgen vooral
voor spoedige levering. Er worden voor binnenlandsch ge-
bruik nog geregeld zaken afgesloten, doch is de exportvraag
wat minder, vooral voor de grovere nummers, ook in ver-
band met de ongunstige valuta der meeste Europeesche
landen. Sommige Indische markten zenden orders, zoowel
voOr enkele als voor getwijnde garens, maar China koopt
niet meer en schijnt voorloopig voldoende voorzien te zijn.
Het wordt steeds moeilijker een redelijke levering te ver-
krijgen en maken spinners dan ook grif van hun sterke
positie, waarin zij thans verkeeren, gebruik. Egyptische
garens blijven goed gevraagd niettegenstaande de hoogere
prijzen.
De vraag naar manufacturen blijft nog steeds zeer leven-
dig. Het wordt echter steeds moelijker vaste orders voor
het Oosten uit te voeren in verband met de steeds stijgende
prijzen en de groote vertragingen in het telegraafverkeer.
Iudië blijft ook geregeld door koopen, doch China is nu
rustiger en sluit het jaar met een zeer vaste markt. De
meeste fabrikanten zijn vol orders, die hen waarschijnlijk
voor het grootste gedeelte van het nieuwe jaar volop bezig
zullen houden. –
17 Dec. 23 Dec.

17 Dec. 23 Dec.

Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.opindië…. 214
8
1s
214
8
/a
F.G.F. Sakellaridis 49,00 51,00 T.T.opHongkong 5/2

5/1
G.F. No. 1 Oomra 18,10 18,10 T.T.opShanghai 7/10 7110

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

12Jan.20
1
5Jon.20I29Dec.I9II3Jan.1
9
1
12
_1an.
18

New York voor
Middling

. .
39,25 c
39,25 c
39,25 c
31,70 c
32,65 c
New Orleans
voor Middling
41,—c
41
1

c
40,— c
29,50c
32,— c
Liverpool voor
Middling ….
29,65 d
31,23d 28,75d
20,35 da)
24,06d
2
)
1)
Good Middling Texas.
t
) 11 Januari 1918 Good Middling.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

1
Aug.19

Ooereenkomaiige
perioden
tol


9 Jan. 20

1918-1919
1
1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..ft

131

89

4121

} 2975

} 3694
11

Atlant. Havensi
Ç

.

1

t

UitvoernaarGr.Brittanni1}

1
1059

1
1338

‘t Vasteland

3111

733 837
Japan etc…

Voorraden in duizendtallen
1
9Jan.
2O
1

10Jan.

I9
1

11Jan.18

Amerik. havens ……….
1507
1404
1342
Binnenland …….. . …..
1274
1402
1195
New York

.

82 141
1

.

437
382
New Orleane ……………
Liverpool
.
……………
63 5 ‘)
453
471
1)
10 Januari 1920.

HUIDEN.

(uit het Jaarbericht der Makelaars Grisar & Co.)

De handel in 1919, zoowel in exotische als in inlandsche huiden, was de eerste 3 maanden van het jaar kalm, daarna
van April tot November van ,buitengewoon grooten omvang.
Doordien het in het begin van het jaar zeer moeilijk was
om scheepsruimte te verkrijgen, kwam de, import in Holland
hoofdzakelijk van Engeland’ en van tijd tot tijd van Noord-
Amerika. 1)oor de beperkingen echter, die nog op in- en
uitvoer van toepassing waren, werden de zaken te veel be-
lemmerd, om tot grooten omvang te komen.
Aan dien toestand kwam geheel een einde ongeveer in
Mei van dit jaar, doordien reeds in April de afschaffing van
de maximumprijzen van het inlandsche artikel had plaats
gevonden en ruimere aanvoer van exotische huiden plaats
vond.
Op de vrije markt kwam dan ook het geheele artikel hui-
den tot een grootere ontwikkeling en aangezien er groote
behoefte bestond, vooral aan exotische huiden, .werd al het-

geen aan de markt gebracht werd, opgenomen tot steeds oploopende prijzen. Dit geldt voor alle soorten droge en
gezouten huiden. Aan drooggezouten daarentegen werd in
het begin weinig aandacht geschonken; later veronacht-
zaamd, zijn zij thans onverkoopbaar
Ook te Amsterdam werden dit jaar partijen exotische huiden geïmporteerd, doch waren het niet de geregelde
importeurs, die huiden aa.nvoerden, maar veel meer
outsiders, die te Rotterdam Braziliaansche en Argentijnsche
huiden en te Amsterdam Zuid-Afrikaansche huiden aan-
voerden
Wij verwachten echter, dat de huiden-aanvoeren wederom
uitsluitend in handen zullen komen van de huiden-impor. teurs, die zoowel vÖÔr als tijdens den oorlog met huiden
aan de markt kwamen.
Buitenlandsche Buiden. Van alle Werelddeelen werd aan-
gevoerd, doch het meest in transit van Engeland. Later,
toen zoowel Antwerpen als le Havre teveel huiden ontvingen
voor België en Frankrijk, werd van die stapeiplaatsen ook
grootendeels uitgevoerd naar Nederland en ging hiervan
wederom liet grootste gedeelte naar onbezet ])uitschland.
In België werden veel zaken gedaan met het bezette ge-
bied van Duitschland. De prijzen van buitenlandsche huiden verdubbelden. Als
voorbeeld diene, dat Columbia’s, eind 1918 te New York
verhandeld tegen prijzen van 34-35 $ cents tegen een koeis
van 1,90, in Augustus van dit jaar een prijs haalden van
51 c. tegen den koers van 2,71. In bijna diezelfde verhou-
ding was het ook met Rio de Janeiro- en andere huiden.
Rio’s stegen van 9-10 pence tot 17 pence.
Hoofdzkeljk doordat na November door de enorme
daling der Centrale Valuta de zaken belemmerd werden, is
een zekere slapte ingetreden, die zich vooral doet gevoelen
in het minder aantal orders van Duitsche zijde. Slechts
enkele goede soorten huiden maken een uitzondering, zooals Ceara’s en goede Columbia’s. Zichtbare voorraad te Rotterdam: 30.000 gezouten huiden,
24.000 drooggezouten huiden, 55.000 droege huiden en Kips.

Inlandsche luiden.
Reeds in het begin van dit jaar
waren geen huiden meer aan de markt tegen maximum-
prijzen, welke op alle manieren ontdoken werden. De pro-testen van den Huiclenhandel werden eindelijk gehoord en
de Minister gaf de huiden vrij.
De maximumprjs was 45 cent, doch werd er tersluiks
reeds tegen 55-60 cent verhandeld.
Onmiddellijk na ‘de opheffing was 55-60 cent de alge-
meene prijs, doch door de aanvraag van Duitschlancl en
Amerika ej zelfs, zij het dan ook in geringere mate, van
Engeland, werden de’ prijzen spoedig gedreven en zag men
deze oploopen tot
f 1
per half kilo.
De Nederlandsche looierij moest zich geheel van het
inlandsche artikel terugtrekken en zich wederom, op
dezelfde wijze als v6tr den oorlog, van exotische huiden voor zoolleder voorzien. De reactie in de prijzen kwam in Novem-
ber en er zijn thans geen koopers meer te vinden voor 75
cent. Over het algemeen wordt tegenwoordig 70 cent aan
de abattoirs betaald.
Ko2fsveuen.
De oude voorraad van nuchtere kalfsvellen
bestond uit circa 500.000 stuks, waarvan circa 300.000 stuks
overjarige. In de eerste maanden van het jaar waren geen
zaken te doen, omdat het R.H.L. weigerachtig bleef om uit-
voerconsenten te verleenen, totdat het eindelijk duidelijk
werd, dat dit artikel voor Nederland waardeloos is. De uit-
voer werd begin April toegestaan en vonden er vlotte aan-koopen plaats voor Amerika, Duitschland en Elzas-Lotha-
ringen.
De prijzen gingen dan ook geregeld hooger. Kon men in
Maart—April tegen 80 cent koopen, in Augustus—Septem-
ber werd er
f
1,85-1,90 betaald, zelfs voor enkele partijtjes
nog hoogere prijzen. Tot die prijzen werden alle voorraden
opgenomen.
Ook dit artikel is thans in reactie, zij het dan ook in niet
zoo erge mate als huiden en sluit op een prijs van
f
1,70-
1,75.
Wat
Vette ltalfsvellen
en
Pinken
betreft (onder pinken
kunnen wij lichte huiden tot ongeveer 50 pond nemen) hier-
voor werden eveneens enorme prijzen betaald, doch zijn al
die artikelen momenteel beduidend goedkooper aan de markt,
zonder directe koopers te vinden.
Paardehuiden.
Voor dit artikel was de maximumprijs tot
f 16.
De booierij echter drukte de prijzen ten onrechte en
kocht zelfs tegen den maximumprijs niet. Zoodra ook hier-
voor de belemmerende bepalingen waren opgeheven, zag
men de prijzen geregeld stijgen en werden zij zelfs gedreven
tot
f
42 per huid. Op het oogenblik is het artikel tot
f
30
te koôp.

42

ECÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Januari

1920

Wij achten het interessant de markt van v6t5r 25 jren
(einde 1894) tegenover die van 1919 te plaatsen:

Laagste prijs

Hoogste prijs
*

1894

1919
Runderhuiden……….7 cent

f 1,-
Kalfsvellen (nuchtere) .

20
,,

,, 1,90
Vette vellen …………25

,,

,, 1,50
Pinken …………….7

,,

,, 1,15
Grasvellen

…………7

,,

,, 1,40
Paardehuiden ……….7 .Gld.

,, 42,-
Oost-Indische HlÂiden.
In de tweede helft van het jaar
kwamen zoowel te Rotterdam als te Amsterdam groote par-
tijen huiden aan, die gedeeltelijk reeds vroeger op aîlading
verkocht waren en zeer hooge prijzen haalden. Lichte Java-
huiden tot 3 kilo zelfs
f
4,- en van 5 tot 6 kilo
f
2,80.
Thans, nu de aanvoeren grooter zijn, zijn de prijzen ook
gedaald, doch worden de goede soorten nog gehouden op

f
3,50 voor de lichte en
f
2,50 voor de zware runders. Voor
buffels waren de prijzen voor de goede transparente in de
coura’nte gewichten tot
f
1,60. Zij sluiten met
f
1,35-1,40;
2e soort
f
1,20-1,25.
Oost-Indische Geitevellen,
die in 1918 voor
f
1,75 verhan-
deld werden, stegen tot ongeveer
f
8. Men vordert thans nog

f
7,50, doch zijn er voor dien prijs geen koopers te vinden.
Looistoffen.
Het was te voorzien, dat groote zaken tot
stand zouden komen, zoodra de beperkende bepalingen voor dit artikel werden opgeheven. Vooral Antwerpen en Londen ontvingen veel en hebben zoowel België als Engeland hierin
groote orders uitgevoerd. De prijzen voor mimosa, myrabo-
lanen, enz. waren April/Mei circa
f
30, en sluiten thani met

f
22-24. Ook hiervan werden groote partijen in transit
naar de Centrale Rijken doorgevoerd. Hetzelfde geld voor
Queb-acho,
dat zich in eene levendige belangstelling mocht
verheugenen waarvoor men zelfs
f
70 betaalde. Deze looistof
sluit met
f
56-57.
Het artikel
Bicromaat,
dat door de Regeering tegen
f
31
per kilo gedistribueercl werd, is wederom op zijn normaal standpunt gekomen en wordt ongeveer tegen
f 1
en lager
per kilo verhandeld.
Eindigden wij vorig jaar met te zeggen, dat wij vol moed
het jaar 1919 inttaden en dat er initiatief genoeg zou zijn
om te importeeren, thans kunnen wij oonstateeren, dat onze
verwachtingen overtroffen zijn.
Indien men in Rotterdam eene markt voor exotische hui-
den wil behouden, dan zal het dringend noodig zijn, dat er
.eene betere gelegenheid komt voor het opslaan en verwerken
van de huiden. Wij gelooven niet, dat er lén stapelplaats .van
huiden is, welke ‘in zulk een toestand vol gebreken verkeert
als Rotterdam. Noch voor verwerking, noch voor opslag zijn
de noodige terreinen te vinden. Daarenboven ligt het
artikel verspreid door de geheele stad, zoodat het den koo-
pers zeer moeilijk gemaakt wordt om de partijen te bezich-
tigen.
Plannen voor een nieuw huidenveem zijn reeds lang ge-
maakt, maar van uitwerking is nog niets gebleken. Wil
Rotterdam werkelijk een stapelplaats voor huiden worden,
dan is het dringend noodig, dat er een Veem komt, behoor-lijk iu.gericht voor’ het artikel.
Rotterdam, 31 December 1919.

KOFFIE.


(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

– Noteeringen en voorraden.

Dato
Rio
Santo,
1
Wiudkoers
Voorraad
Prij,
No. 7
Voorraad

Pr1J3
•No.
4

10 Jan. 1920
349.000
11.450
1.393.000
15.000
17271,
2

‘3

,,

1920
326.000
11.025
1.611.000
13.800
17″132
27 Dec.

1919
401.000
10.550
1.658.000
13.800
17
2
l,,
10 Jan. 1919
822.000
10.275
5.322.000
1)
131/

Ontvangsten.

Rio

, Santos
Data

Afgdoo pen
1
Sedert

Afgdoo
pen

Sedert
week

1 Juli

week

1 Juli

10 Jan.1920….

44.000 1.414.000

48.000 3.049.000
10 Jan.1919,…
1
31.000 1

117.000 4.705.000
1)
nièt genoteerd.

RUBBER.
De markt te Londen was in de afgeloopen week nog zeer
levendig gestemd, doch prijzen konden zich op het zeer
hooge niveau niet handhaven en brokkelden geleidelijk af. Het is echter niet zeker, dat alle shorts, diê de makelaars

voor de in gebreke gebleven firma hadden te dekken, reeds
gedekt zijn en er heerscht nog steeds een eenigszins zenuw-
achtige stemming, zoodat sterke 1 luctuaties niet uitgesloten
zijn.
De markt sluit als volgt:

einde vorige.week
Prima Crêpe loco ……….218
1
/2

…………2/10
1
/4
Smoked Sheets loco ……..2/8
1
/,

…………2/10
1
/4
Prima CrêpeJan./Juni ……2/9

…………2/1O/
Hard fine Para …………

2/7
1
1217

VERKEERS WEZEN.

RIJN
VAART.

Week van
5
tot 12 Januari 1920.
In de afgeloopen week was er weinig vraag naar scheeps-
ruimte. De scheepshuren te Rotterdam bedroegen 516 cents
per ton per dag, terwijl om ‘in Antwerpen te laden 819 cents
per ton per dag betaald werd.
Aangezien tengevolge van den hoogen waterstand weinig
sleepbooten disponibel waren, werd het sleeploon genoteerd
met 200-cents-tarief + 50 cents.
De kolenverladingen in de Ruhrhavens zijn ook weder
begonnen. De scheepshuren naar den bovenrjn bedroegen
30 pf. per ton per dag, terwijl het sleeploon van de Ruhr
naar Maunheim met ‘Mk. 33.-135.- per ton genoteerd
werd. Voor exportkolen .van Ruhrort naar Rotterdam werd
een scheepsvracht betaald van f1. 1.4011.75 per ton.
Het water was vallende, echter is te verwachten, als de
weersgesteldheid van het oogenblik aanhoudt, wij wederom
nieuwen was zullen krijgen. Cauber Pegel wees einde der
week ca. Meter 4 aan.

INKLARINGEN.

NIEUWE WATERWEG.

December 1919 December 1918
Landen van
Aantal
schepen
N. É T
Aantal
schepen
N.
R. T.
herkomst

Binnenl. havens
45
20.270
12
3.758
Groot-Brittannië
173
125.870
97
108.216
Duitschland
.
37
15.707′


Noorwegen
7
5.977
14
2.546
29
‘18.168
27
10.097
Denemarken..,
3
2.924
1
334
Rusland-Oostz.h
1
378


Finland
9
6.415


13
13.226
6
17.802
Frankrijk
74


76.568
85
101.881
Spanje
7
7.382
1
764
Portugal
2
1.773


Griekenland
3
6.760


Levant
1
1.218


Rusl.-Zwarte Zee
1
2.297


And. Midd. Zeeh
1
1.561


Senegal,Dakar
1
1.621

Over. Wk. Afrika
2
2.953
– –
Zuid-Afrika
2
4.113

-.
1
1.334

België

……….

Ned.

Oost-Indië

11
37.079

And. Aziat. hav.

3
12.912


Vereen. Staten
38
150.080
36
73.382
Canada
1
1.519

Zweden ……….

Argent.,Uruguay
24
45.942


Chili

……….


3
7.668

Voor-Indië…….

Over. Z.-Amerika
2
4.310

491
568.357
282
326.448
Totaal

Periode 1 Jan.-
31 December
5.185
5.345.242
1.273
1.269.106

Nationaliteit.

Nederlandsche

175
191.260
117
79.876
Britsche
107

..

111.564
76
118.088
Duitsche
66
29.129


18
22.942
6
8.501
Belgische .. ..
3
1.439
3
9.524
Fransche
52
57.412
47
39.385
Zweedsche
14
9.063
11
15.356

Noorsche

……..

Deensche
4
6.413
15
18.861
Vereen. Staten
30
98.819
1
5.000
Andere
22
40.316
6
31.857

491
568.357
282
326.448
Totaal ..
. .
1)
1913, 11.443 8chepen met 13.915.543 N. R. T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur.)

14 Januari 1920

43

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘S-GRAVENHAGE – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 31 December 1919

DEBET

Aandeelhouders

nog

te

storten

………………………..
f

1.784.700,-

Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede;
LEDEBOER
&
Co., teAlmelo, f7.505.937,50, waarvan in

geld

gestort

……..

……………………………..
..5.955.937,50

Deelneming in bevriende Bankinstellingen
f
6.208.558,42, waar-

van

in

geld

gestort

…….
………………………..
..4.593.958,42

f

12.334.595,92

Fondsen van Aandeelhouders
te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht
. . .
S

36.754.950,-

Fondsen door ons gedeponeerd voor rekening van bevriende
i
nstellingen………………………………………
.

Kassa,

Wissels

en

Coupons ……………………………

,,

5.164.600,—
,,

40.571.038,01

Nederlandsche Schatkistbiljetten

en Schatkistpromessen

….
,,

18.482.221,62

Saldo’s bij Bankiers:
beschikbaar

voor eigen gebruik ……………………..
f

5.463.902,05

voor

rekening

van

derden ………………………..
,, 25.967.258,43
31.431.160,48

Prolongatiën

gegeven

……………………………….
,,

10.988.750,-

Eigen

Fondsen

en

Syndicaten

………………………..
.
,,

3.438.191,49

Credietvereeniging

…………………………………..
f
48.459.993,35

Af:

loopende

Promessen ……………………………..
,

7.420.000,-
41.039.993,35

Voorschotten tegen Onderpaná of Borgtocht en Saldo’s Rek. Crt
f
68.322.953,31

Af
:

loopende

Promessen

…………………………….
,,

4.970.000,-
63.352.953,31

Voorschotten

op

Consignatiën

……………………….
,,

1.091.029,12
Gebouwen

en

Safe

Deposit…………………………..
,,

3.397.252,23

Totaal

……
f
268.046.735,53

CREDIT

Kapitaal
………………………………………….f
33.000.000,—

Reservefondsen …………
………………………… ..7.532.542,57

Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………… ..4.508.002,50
Reserve Credietvereeniging …………………………

,,

3.123.184,13

f
48.163.729,20

Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen
als waarborg voor 90 pOt. storting op aandeelen B ….
f
1.784.700,-

inLeen-Depôt

…………………………… .. ….. ,,

-.

,, 41.919.550,-

Zieken- en Pensioenfondsen …………………………..f

309.777,59

Reserve voor te verleenen Pensioenen ………..
………….

755.272,80
1.065.050,39

Deposito’s

…………………………………….

.,,

49.559.771,093′
Prolongatie-Deposito’s ……………………………….
.

,,

2.440.776,01

Saldote ontvangen en te leveren fondsen

,,

545.019,34

Saldo’s Rekeningen Courant …………………………
f
67.887.437,0534

voor gelden in het Buitenland. . ,, 25.967.258,43
Oredietvereeniging ………….,, 5.107.219,84
98.961.915,3234

De Nederlandsche Bank en Kassiers …………………..
.,,

1.198.571,9134

Te betalen Wissels

…………………………………
.

20.194.815,99

Diverse Rekeningen ……. . ………….. . ……………

,,

3.997.53.6,2634

Totaal …….f 268.046.735,53

44

14 Januari 1920

II

De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Maats’chapp
ij

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H 280, 300

Telefoon
1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N
5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt
o n d er g a r
anti
e
ook alle
niet door haar uitgevoerde installaties.
PROSPECTUS GRATIS.

KONINKLIJKE


REAU VOOR ZEEOORLOGSSCHADE
HOLLANDSCHE
Alle Nederlanders, welke ter zake van onrechtmatige

[doen

delingen in dên jongstenzeeoorlog gepleegd, aanspraçen
LLOYD
de oorlogvoerende mogendheden meenen te kunnen
gelden, worden dringend verzocht voor 1 MAART 1920
AMSTERDAM
naam en adres op te geven aan het BUREAU
VOOR
EOORLOGSSCHADE,
ingesteld door het Ministerie
van
Geregelde Passagiers- en
tenlandsche

Zaken

en

gevestigd

aan

de

KEIZERS-
GRACHT 450 te AMSTERDAM, waarna hun de formulieren
Vrachtdienst met nieuwe,
voor de aangifte met toelichting zullen worden toegezonden.
moderne post-stoomschepen
HET BUREAU VOOR
ZEEOORLOGSSCHADE:

I

Mr.
K.
JANSMADirecteur.
TUSSCHEN

AMSTERDAM, 7 Januari 1920.
A M S T E R D A M

EN
-J

DEGRONINGER,BANK
ZUID-AMERIKA

Winschoten, Stadskanaaj!iWi1dervank,

VIA

Groningen,
BOULOGNE

s/M.,

PLYMOUTII,

CORUIiA,
Veendam, Sappemeer, Deifziji, Emmen, Hooge-
LISSABON,

LAS

PALMAS,

PERNAMBUCO,

veen

en

Ter Apel
(Firma TIMMERMAN ó
SASSEN)
BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

Kapitaal
/
6.000.000,— Geplaatst en gestrt /4.598.000,—

VIDEO en BUENOS AIRES.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Reserves
/
401.498123

Wester-Suikerrallinaderj

VERRICHT ALLE BANKZAKEN
AMSTERDAM

Belast
zich
met het incasseeren van wissels op binnen-
GROOTSTE RAFFINADERIJ

en buitenland
IN NEDERLAND

Levert de mooiste Suiker,

omdat haar
zuiveringsver-
AANDEELEN

OBLIGATIËN
=
RECEPISSEN

en alle soorten HANDELSDRUKWERK worden in
mogen het grootst is.
degelijke,
smaakvolle
uitvoering
in korten tijd geleverd dor
Produceert

behalve

alle soorten
Melie-
NIJGU 4 VAN DITMAR’S Boek

en llandelsdrukkerij
suiker
en
Ba8terd8:

WIJNUAVEN
111-113

ROFTERDAM
Cristallen,

groots

en

kleine,

Klontjes

Modellen voor bdangstellenden terinzage
(Cubes), Theektontjes, Cruehed (brokken)

Ontwerpen en verdere inlichtingen worden op aanvrage gaarne verstrekt
Tabletten, Brooden, Poedersuiker, fijne
Suikere voor Vruchten gebruik, enz. enz.

URE, LEMMER, SNEEK, STEENWIJ

ERVEf 300.000,—

luik incasso=tarief voor gheel Friesland
en
Noordelijk Overijsel.

Auteur