WAMBERSIE &, NON C
CARGADOORS
S EDE
RT
1820
ROTTERDAM
•
AMSTERDAM
•
DORDRECHT
Adviezen
en bemiddeling
inzake
levensverzekeringen
en
pensioencontracten
R. MEES & ZOONEN
ROUERDAM
K.
C.
SLIJK
Schiadamsevost 44d Rotterdam-1
Tel. 010-11 9111(2 lijnen)
t_-4keIaars In onroerende goederen.
Vertrouwensopdrachten.
t_’jmlnIstratIes voor Verenigingen
van Eigenaren (Appartementenwet)
t..emldcIeIJng bij aan- en verkoop
van appartementen (horizontale
verkoop). Specialisten sedert 1951.
* TAXATIES bij aan- en verkoop,
voor successieaangiften, enz.
*
HYPOTHEKEN
GRATIS
op aanvraag beschikbaar:
“t4.A.R
n.v..Nleuws”
–
ons maandblad, waarin
.
regelmatig aantrekkelijke aanbiedingen willedlg
omschreven worden opgonomen
E CO NO MI S CH.
SATISTISCHE BERICHTEN
Uitgave van de
Stichting
Het Nederlandsch Economisch Instituut
Adres voor Nederland:
Pieter de Hoéchweg 118, Rotterdam-6.,
Telefoon redactie: (010) S 2939. Administratie: (010)
380 40. Giro 8408.
Privé-adres redacteûr-secretaris:
Drs. A. de Wit, Sleedoorn-
laân 17, Rotterdam-12, tel. (010) 18 36 32.
Bankiers:
R. Mees en Zoonen, Rotterdam. Banque de Corn-
merce, Koninklijk Plein 6, Brussel, postcheque-rekening-
260 .34.
Redactie-adres voor België:
Dr. J. Geluck, Zwijnaardse Steen-
weg 357, Gent.
Abonnementen:
Pieter de Hoochweg 118, Rotterdarn-6.
Abonnementsprijs:
franco per post, voor Nederland en de
Overzeese Rijksdelen (per zeepost) f. 29,—, overige landen
1.31,—per jaar (België en LuxemburgB.fr
. 400).
Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechtst
worden beëindigd per ultimo van een kalenderjaar.
Losse exemplaren van dit nummer f. 2.
Advertenties:
Alle correspondentie
betreffende
advertenties
te richten aan de N. V. Koninklijke Nederi. Boekdrukkerj
H. A.W. Roelants, Lange Havén 141, Schiedam, tel. (010)
6 93 00, toestel 1
of
3.
Advertentie-tarief
f.
0,36 per mm. Contract-tarieven op aan-
vraag. Rubrieken ,,Vacatures” en ,,Beschikbare krachten”
f.0,72 per mm (dubbele kolom). De administratie behoudt
zich het recht voor om advertenties zonder opgaaf van
redenen te weigeren.
1170
13-12-1961
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
UITGAVE VAN DE STICHTING HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
46e JAARAG
No. 2316
13 DECEMBER 1961
ZE ELAND
Dit speciale nummer is het zesde in de reeks, gewijd aan de regionaal-economische en ruimtelijke vraagstukken
van Nederland
*
INHOUD
Blz.
Ten geleIde,
door Jhr. Mr. A. F. C. de C’asembroot ……………………………………………
1173
Zeeland: van Deltaplan tot alomvattend rivierbekkenproject,
door Drs. M. C. Verburg ………………
1175
Landbouw en platteland in Zeeland,
door Dr. C. de Galan …………………………………….
1179
Poldercoiicentratie inZeeland,
door P. J. J. Dekker …………………………………………..
1183
De tuinbouw in Zeeland,
door Ir.. J. J. van Hennik …………………………………………..
1187
Land of water: een regionaal-economisch probleem,
door Dr. C. de Galan …………………………
1191
De Zeeuwse visserij,
dqor Prof Dr. P. Korringa …………………………………………….
1193
Zeeland als probieemgebied,
1oor’Drs.
Ç.
de Schipper ……..
1197
Zeeland industrialiseert,
door Drs. G. J. Baarspul ……………………………………………
1200
Verkeer en vervoer in Zeeland,
door Dr. C. de Galan …………………………………………..
.1202
De spoorwegen in Zeeland,
door Drs. J. H. ten T/ijle ………………………………………..
1205
eehavens in Zeeland,
door Drs. M. C. Verburg ……………………………………………
1206
Regionale samenwerking over’de staatsgrens heen,
door Drs. M. C. 1’erburg ……………………….
1207
Het toerisnie in Zeeland,
door Drs. C. de Schipper ……………………………………………
1209
Zeelands wijde uitspansel,
doorir. M. de Vink ……………………………………………….
1211
Het wonen als Delta-avontuur,
door Ir. J. Fh. L. Petri ………………….
…………………….
‘1213
Aanzetten voor een socio-culturele planning in Zeeland,
door Drs. KI. Laansma …………………..
1215
COMMISSIE
VAN
REDACTIE:
Cli.
Glasz; L.
M.:Koyck;
H.
W. Lambers;
J.
Tinbergen; J. R. Zuidema.
Redacteur-Secretaris: A. de Wit. Adjunct Redacteur-Secretaris: M. Hart.
S
COMMISSIE VAN ADViES VOOR
BELGIË: F. Collin; J. E. Mertens de Wilmars;
van Tichelen; R. Vndeputte; A. J. Vlerick.
*
13-12-1961
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
1171
,
*
j
.
ZEELAND
een
provincie
met
perspectief
u
1 • •
Deltadammen verbinden de eflanden, waardoor 66n van de mooiste werk- en woon-
gebieden van ons land ontstaat.
Ideale woonstreek
Na de ramp is Zeelands wedergeboorte begonnen. Het Deltaplan kreeg
temidden van
gestalte en in het Zeeuwse gewest begreep men welke kansen hier lagen.
stranden, bossen en
Dankzij een voortvarende aan’pak in de provincie en dankzij de hulp van
binnenmeren.
de rijksoverheid wordt thans gewerkt aan de aanleg van een havenbekken
–
in het’ Sloe en is verder een net van wegen en watergangen ontworpen
Uitmuntend
om goede verbindingen met omliggende industriegebieden te krijgen.
industriëel klimaat
met vele vestigings-
In ht kader van een verdrag met België wordt het kanaal van Terneuzen
mogelijkheden.
naar Sas van Cent – industriële hartader in een welvarende streek – aanzien-
lijk verbreed en uitgebreid. De Minister van economische zaken heeft een
aantal kernen aangewezen, waar belangrijke infra-structiurwerken worden
uitgeverd en waar reeds diverse industrieën zich hebben gevestigd.
Zeeland • nieuwe perspectieven rond het Westerscheldebekken
INLICHTINGEN BIJ
HET E.T.I. VOOR ZEELAND
1172
13-12-1961
Ten geleide
Na de rampen van
1940, 1944
en
1953
is er een nieuwe geest over
de Zeeuwen vaardig geworden. Hun prestaties werden en worden gestimu-
12
leerd door grote openbare werken: grootscheepse her- en ruilverkavelingen,
verbeteringen van de industriële en recreatieve infrastructuur, uitvoering
van grote haven- en kanaalwerken, het Deltaplan. Het particulier initia-
tief heeft op dit alles positief geantwoord. Boer en tuinder pionieren
verder. Menig klein bedrijf heëft zich ontwikkeld tot industriële onder-
neming. De industrieel heeft dit gewest opnieuw ontdekt. De toeristische
ondernemingen beijveren zich aan de snel toenemende vraag te voldoen.
De polderbestuurders stelden met de concentratie tot grote eenheden een
historische daad. Gemeentebesturen wijden toenemende aandacht aan de
stedebouwkuindige problemen. Op sociaal-cultureel terrein wordt ge-
streefd naar verbetering van het woonklimaat. Aan het verkeer wordt
grote zorg besteed. Ik behoef slechts te wijzen op het project van een brug
over de Oosterschelde. Wat Zet jtwsch-Vlaanderen betreft denk ik in het
bijzonder aan de oplossing van allerlei grensvraagstukken, samen met
Belgische streekautoriteiten. In de middenstandssector zijn belangrijke
nieuwe initiatieven aangekondigd. Een speciaal woord wil ik wijden aan
de visserijgemeenschap die zich inspant de nadelige gevolgen van het
Deltaplan in groeiende eenheid op te vangen.
Dit Zeeland-nummer van ,,Economisch-Statistische Berichten” – een
tijdschrift dat in ons gewest een goede naam heeft – wijdt aan al deze en
andere vraagstukken aandacht. Het zet daarmee zijn traditie voort, aan de.
oplossing ervan mee te werken. Aan de redactie, die samen met het Econo-
misch Technologisch Instituut voor Zeeland dit nummer heeft ingericht,
betuig ik hiervoor mijn erkentelijkheid.
–
Moge dit speciale nummer bijdragen tot bestendiging en versteviging
van de goede reputatie die Zeeland heeft.
Jhr. Mr. A. F. C. DE CASEMBROOT.
Commissaris der Koningin in de Provincie Zeeland.
3124961
1173
MIOO[ISORG
IS HET
CENTRUM VAN ZEELAND
Middelburg werkt actief aan zijn toekomst. Het zal met de zuster-
gemeente Vlissingen Nederlands nieuwste wereldhaven, de
Sloehaven,
gaan ontwikkelen. In een structuurplan is de nieuwe vorm van beide
steden neergelegd. Aan de verbetering van de outillage op allerlei
gebied wordt druk gewerkt.
Van deze activiteit kunt u gebruik maken. U vindt in Middelburg
alles wat vestiging voor uw bedrijf en voor uzelf aantrekkelijk maakt.
• Voor uw bedrijf vindt u
–
• ruimte:
er is voldoende, uitstekend geoutilleerd industrie-
terrein;
•
verbindingen:
aansluiting op auto-, spoor- en waterwegen met
grote capaciteit;
•
arbeidskrachten:
de arbeidsmarkt is ruim en goed gekwalificeerd.
EUR0POORT straks 80km
Ï
ROTTERDAM 740km,
VEERSE MEER 7km
straks tLYJ km
KUST Jokm4>
P
.._..ZrWERPEN90km
BRUSSEL 720km
R/SSEL 720km
Middelburg is als hoofdstad provinciaal
bestuurs-
centrum
en dus ook economisch, sociaal en juridisch
middelpunt van het gewest.
Middelburg is ook centrum in
cultureel
opzicht, met
accommodatie voor alle vormen van kunst, voor sport
en voor andere ontspanning. U vindt er elk
onderwijs
dat u kunt wensen (en voor uw bedrijf de afgestudeer-
den!).
Recreatieterreinen
zijn er in de omgeving te kust en
te keur: ruime stranden, bos, een groot binnenmeer.
Het is in Middelburg aantrekkelijk
wonen
in moderne
of in sfeervolle oude wijken; de honderden jaarlijkse
vestigingen vormen het bewijs.
uIen zal u in illiddelburg graag ont.,angen
en helpen
–
–
1
t
•
I
‘
Si
u
•
•
(
_4
ft’ –
•.
1174
l3il-2-l961
Zeeland:
van Deltaplan tot
alomvattend rivierbekkenproject
H
ET doel van alle ruimtelijke
ordening behoort de optimale
benutting van de ruimte te zijn.
Het marktmechanisme is niet toerei-
kend gebleken dit doel te verwezenlijken.
De bevolkingsconcentraties zijn te veel
of te weinig geprononceerd; hun groei
of stilstand staat onder invloed van al
te onduidelijke krachten. Alleen reeds
de onbekende en niet doorberekende
sociale kosten van alles wat ten grond-
slag ligt aan stadsuitbreidingen ver-
troebelen ons inzicht in de ware offers
die het distributiepatroon van activi-
teiten vergt. Het is zeker dat het niveau
van de laagst mogelijke kosten en daar-
mee de optimale exploitatie van de wel-
vaartsbronnèn niet wordt bereikt
1).
H
ET verschil tussen het bestaande ruimtelijke even-
wicht en het ideale optimum heeft het effect gehad
aan het overheidsingrijpen zijn rechtvaardiging
te geven èn de ec6nomische doctrines te formeren met
maatschappelijke trekken. De theoretische economie
berust echter op niet-ruimtelijke hypotheses
2).
Alfred
Marshall stelt in zijn handboek dat de invloed van de
ruimte – in tegenstelling tot die van de tijd – op het
evenwicht tussen vraag en aanbod niet fundamenteel is.
Hij bewijst dit aan de hand van de differentiële grondrente-
theorie, die slechts een gradueel, geen wezenlijk ver-
schijnsel verklaart. Zelfs de,theorie van de internationale
handel kent geen ruimtelijke dimensies, omdat zij onder-
stelt dat de transport- en andere verplaatsingskosten gelijk
aan nul zijn. W. Isard toont aan dat minimalisering van
de transportkosten gesteld moet worden naast die van de
arbeidskosten, zeker in een moderne economie met vele
produktiestadia en gecompliceerde tariefstructuren
3).
In een speciale studie voor de petrochemische industrie
heeft hij de verschillende takken hiervan bestudeerd in
hun gunstigste vestigingsplaats met alle mogelijke variaties
op het gebied van de schaal van de produktie (klein, ge-
middeld, groot) en transport per schip of spoor
4).
In hun
analyse van industriële complexen beschouwden Isard en
Schooler de mogelijkheid de eenzijdige economische
structuur van Puerto Rico (textiel) te doorbreken door de
vestiging ‘van een afgerond complex van bedrijven
5).
Individueel bezien bestond er door de hoge comparatieve
kosten geen economische aanleiding tot ‘estiging van
separate fabrieken. Onderzoek leerde dat een zeer bepaalde
– 1)
J. Tinbergen: ,,The economic principles for an optimum
use of space”. Les cahiers de Bruges. L’Europe et l’aménagernent
du territoire,
1958-11,
blz.
15-18.
2
)Ç. Ponsard: ,,Economie et espace.Essai d’intégration du
facteur spatial dans l’analyse économique”. Paris z.j.
(1954).
3)
W. Isard: ,,Location and Space-Economy. General Theory
Relating to Industrial Location, Market Areas, Land Use,
Trade and Urban Structure”. New York, London,
1956,
blz.
80.
‘) W. Isard en E. W. Schooler: ,,Location Factors in Pet(o-
chemical Industry”. Washington
1955.
5)
Ibid. : ,,Industrial Complex Analysis, Agglomeration
conomies, and Regional Development”. Niet in de handel.
13-12-196 1
groep activiteiten, waarbij de produkten onderling worden
gebruikt, collectief voor vestiging in aanmerking kwam.
Dit werd veroorzaakt doordat bij produktie op een be–
paalde schaal de lage transportkosten (olie uit Venezuela)
en de goedkope arbeidskracht meer dan opwogen tegen
de kostennadelen ten gevolge van het ontbreken van ge-
schoolde arbeid en ten gevolge ook van die schaal.
De
bedoeling van deze regelen is erop te wijzen dat de geogra-
fische gegevens, inclusief de zgn. sociale kosten, weten-
schappeljjker dienen te worden geïnterpreteerd dan ge-
bruikelijk is
8).
Het koslenbegrip verdient een geografische
verbjjzondering. Aggiomeratiefactoren – verbonden met
ruimtelijke verschillen in produktiefactoren – en deglo-
meratiefactoren – afgeleid van de Wet van de afnemende
opbrengsten – dienen te worden gek wantificeerd. Dit zijn
terreinen die de (regidnale) econoo,n veelal braak laat
liggen. Een inzicht in deze . vraagstukken zou nodig zijn
voor een intelligente regionaal-economische politiek, omndat
zij ons in staat stelt ruimten te ontsluiten, waarvan de krach-
ten zijn miskend en (lie niet uit zich zelf van de grond kunnen
komen.
DE REGIONALE WEL VAARTSBRONNEN.
D
EZE theoretische verhandeling lijkt een verant-
wôorde inleiding tot de in dit Zeeland-nummer
opgenomen artikelen. Zonder de vraagstukken
die op dit gebied in de verschillende sectoren liggen
ook maar bij benadering uitputtend te behandelen,
worden zij in de volgende bijdragen toch zo veel
mogelijk aan de orde gesteld. Het is gebruikelijker
dat de regionale ontwikkelingen in Nederland tegen
de achtergrond worden gesteld van de natuurlijk wel
bestaande maar zeer vage bekommernissen omtreni
de Randstad Holland. Het is daarentegen van meer
betekenis voor önze nationale economie te wijzen op
de potentiële
rijkdommen
van de gewesten, in casu
8
)M. C. Verburg: ,,De wisselwerking tussen de ,,space-
economy” en de economische geografie” in het ,,Tijdschrift
voor Economische en Sociale Geografie” van augustus
1960,
blz.
206-218.
Dit artikel geeft een overzicht over de literatuur.
1175
van Zeeland. Er is hier ruimte te over, maar kan zij
ook economisch, ten bate van ons land, worden be-
nut? De schrijvers geven een oyerzicht van de Ont-
wikkeling in de diverse sectoren en gaan op de perspec-
tieven in. Met enige algemene kanttekeningen re-
capituleren
wij
de stellingen.
• LANDBOUW
I
N de sector van de
landbouw
heeft Zeeland vanouds
de hoogste gemiddelde arbeidsproduktiviteit en de
laagste kdstprijzen. Voor de verbetering van de produk-
tie-omstandigheden door cultuurtechnische werken na
de tweede wereldoorlog is f. 300 mln, geïnvesteerd. Streek-
verbeteringsprôjecten beogen de mens hierop geheel in
te spelen. Een bewijs dat de boeren de blik vooruit wenden
vormt ook de grootscheepse polderconcentratie; eeuwen-
oud, overigens in de democratie geschoold, lokaal-
patriottisme werd ten offer gebracht. Door de uitstekende
grondeigenschappen en het weinig vooikomen van vorst
heeft Zeeland in de
tuinbouw –
vooral in de fruitteelt
De bevolking van Zeeland
De toeneming van het Zeeuwse inwonertal
is in het verleden gering geweest, naar uit onder
–
staande tabel blijkt.
Bevolking van Zeeland en aandeel in de
Nederlandse bevolking (in pCt.)
1880
……………….188.626
4,65
1900
……………..
217.332
4,20
1920
……………….
245.117
3,57
1939
……………….
254.965
2,89
1960
………………
283.914
.
2,46
Bron:
C
.
B
.
S.
Hetivertrekoverschot omvat de laatste tien
jaar 60 pCt. van het geboorte-overschot.
De bevolking is niet evenwichtig over de ver
–
schillende gebieden verdeeld.
I'(R0EL00 III OEIOLRING (0 ‘OPPERVLAKTE IN PROCENTEN
30
28
28
74
2?
20
IR
12
10
c
d
‘.
8
1
Bron.’
CBS.
1176
met haar moderne lage stammen – een voorsprong.
De laatste produktiefactor die nog niet gunstig is, die van
het zoete water, zal door het Deltaplan in zijn tegendeel
gaan verkeren. Omtrent de verdeling van dè Deltarneren
tussen landwinst of zo groot mogelijk zoetwaterbekken
wordt voorshands de stelling ingenomen dat de econo-
mische betekenis van nieuw land groter is dan die van
zoet water. De
visserij,
vooral de oester- en mosselcultuur,
wordt door het Deltaplan bedreigd. Nochtans blijft het
water buiten de dammèn.zout en daarmee blijft de basi
van een welvaartsbron die jaarlijks f. 24 mln. opbrengt
in principe behouden. In dit licht moet men de proeven
in het Veerse Meer om de cultures te behouden zien, als-
mede de scholings- en omscholingsregelingen voor kust-
vissers die zeevissers willen worden.
•TOERISME
–
H
ET
toerisme
illustreert de reductie van de afstands-
factor. Uit de tweede helft van de negentiende eeuw
dateert de opkomst van de badplaats Domburg;
zij was – overigens slechts voor de ,,happy few” – per
spoor van verre te bereiken. In de jaren twintig namen
middenstandsgroepen bezit van badplaatsen als Zoute-
lande. In de jaren dertig begon dit geluk ook de arbeiders-
klasse ten deel te vallen. Pas na de oorlog groeide deze
beweging uit tot een massaverschijnsel. In 1961 zal het
toerisme ongeveer f. 50 mln: aanbruto-opbrengst hebben
gebracht. Een verdubbeling van het aantal overnachtingen
in een vijftal jaren ligt in de verwachting, nu de individuele
motorisering en welstandsvergroting pas goed zijn ingezet.
De vraag zal het aanbod van recreatieruimten echter niet
snel overtreffen. Nieuwe ruimten, zoals de Braakman
(ten westen van Terneuzen) en het Veerse Meer, komen
ter beschikking. Het Deltaplan houdt nog vele mogelijk-
heden in petto. Bovendieft streven de planologische
specialisten naar zeer aantrekkelijke recreatieve zonerin-
gen, waarin het oude en het nieuwe Zeeland aan hun
trekken komen.
1 INDUSTRIE-
ONTWIKKELING
N
OG pas twee jaar functioneert Zeeland als probleem-
gebied. De
industrie-ontwikkeling,
die de laatste
decennia weinig resultaten had geboekt, heeft er
geheel nieuwe injecties door gekregen. Op de nog door
de Zeeuwse stromen onderbroken noord-zuid-as hebben
zich drie belangrijke
bedrijven
gevestigd. In Zierikzee
wordt een fabriek voor dieselmotoren gebouwd, in Goes
een apparaten- en ketelfabriek. Zij zijn uit de Randstad
,,gésaneerd”; het laatste bedrijf heeft zijn afzet onder
andere in Botlek, Antwerpen en Sluiskil. In Terneuzen
vestigde zich een bedrijf van Philips. Ook buiten de ont-
wikkelingskernen kwamen belangrijke vestigingen tot
stand. De arbeidsmarkt wordt kennelijk’ afgetast, de
verbindingen worden ‘steeds beter, de afstand speelt
nauwelijks een’ rol meer. Als probleemgebied worden aan
Zeeland grote bedragen voor de infrastructuur toegewezen,
die als het ware hun voleinding zullen vinden in de Delta
werken.
•ZEEHAVEN-
GEBIEDEN
D
E Sloehaven en het te vergroten Kanaal van Ter
–
neuzen naar Gent vormen de twee grote
zeehaven-
gebieden in opkomst. Hierbij is gedacht aan tonnages
van 50.000 eenheden. Gezien de grote sociale kosten van
de ontwikkeling van het westen, liggen hier mogelijkheden
13-12-1961
tot decentralisatie. Aan de Nieuwe Waterweg zal in toe-
nemende mate geselecteerd moeten worden. Het Wester
–
scheldebekken vormt een tweede nieuwe waterweg, die
met geringe investeringen in gereedheid kan worden ge-
bracht
7).
Wat het Kanaal van Terneuzen, betreft is ge
werkt aan een ontwikkelingsplan, samen met Oost Vlaan-
deren en Gent. Deze samenwerking over de staatsgrenzen
heen is een nieuw element in een gebied dat altijd onder
de druk van een volkenrechtelijk servituut heeft gestaan.
•
VERBINDINGEN
I
N het voorgaande is het belang van de
verbindingen
naar voren gekomen. De noord-zuidverbinding is een
nieuwe factor. Het Provinciaal Bestuur heeft een brug
doen ontwerpen over de Oosterschelde. Zal Zeeland al
in1964 aansluiting op het westen van ons land krijgen of
– zoals in het Deltaplan is voorzien – pas in 1978, als
de Oosterscheldedam gereed zal zijn? Dit probleem raakt
de hartader van de regionale expansie. Onderzoekingen
in de vervoerssector
8)
hebben uitgewezen dat het vaak
onrendabele wegtransport er zeer mee gebaat zal zijn.
De spoorwegen die bedacht zijn op nieuwe aansluitingen
aan de zeehaventerreinen, beschikken over voldoende
spoorcapaciteit om een grote ontwikkeling op te vangen.
Voor de coaster- en binnenscheepvaart werden en worden
nieuwe streekhavens ontworpen, zoals Bruinisse, Kort-
gene, Wissenkerke, Hoedekenskerke, Breskens en Wals-
oorden. Doordat de dijken worden verzwaard en het toe-
komstige waterpeil wordt gestabiliseerd is het econo-
mischer het grote aantal kleine getijhaventjes te reduceren
tot een gering aantal goed geaccommodeerde regionale
havens. Op het gebied van de verbindingen staat Zeeland
dus voor zeer grote veranderingen die de totale ontsluiting
zeer zullen verbeteren.
N
JETalleen aan de economische factor, ook aan het
maatschappelijke wordt gedacht. Dit nummer getuigt
van aandacht voor stedebouwkundige, landschappelijke
en sociaal-culturele plannen. Zij beoogen een verbinding te
leggen tussen het oude en het nieuwe Zeeland en tegelijker-
tijd het woonklimaat te veraangenamen.
1-lET
DELTAPLAN
I
N alle sectoren is een autonome ontwikkeling aan
de gang; het Deltaplan zal haar tenslotte bekronen.
Toch zou het’onjuist zijn dit plan als een uitsluitend
Zeeuwse aangelegenheid te zien. Het belangrijkste
motief is dé veiligheid, een zaak waar – evenals in
1953 – ons gehele volk voor zorg dient te dragen. Met
het oog op de belangen van Antwerpen moet de Wester-
schelde open blijven, zodat Zeeuwsch-Vlaanderen naast
de veiligheid geen extra baten incasseert. Grote Delta-
werken worden bovendien in Zuidholland uitgevoerd.
De aanleg van uitgestrekte zoetwaterbekkens ‘is een
belang voor ons gehele volk. De investeringen voor het
Deltaplan belopen over vijfentwintig jaar en met inbegrip
van
bijkomende
werken ter bestrijding
van de verdroging
e.d. ruim f. 2,6 mrd. Deze
investeringen kunnen niet
aan Zeeland worden toegerekend, al wordt de structuur
van deze provincie er ingrijpend door
verbeterd.
7
)M. C. Verburg en J. G. Snip: ,,Econornische waarde-
bepaling van havenprojecten” in ,,E.-S.B.” van 2 april
1958.
8)
C. de Galan: ,,Een regionaal vervoersonderzoek” in
van 14 juni
1961.
Dit artikel geeft een samen-
vatting van een rapport van het E.T.I. voor Zeeland.
De beroepsbevolking
De totale beroepsbevolking van Zeeland be-
draagt rond 80.000 mannen en circa 20.000
vrouwen. Opvallend is het relatief geringe aantal
werkende vrouwen, vooral op Tholen en Schou-
wen-Duiveland, hetgeen kan wijzen op een be-
langrijke reserve. Land- en tuinbouw vormen in
Zeeland nog een belangrijk middel van bestaan,
maar worden toch in betekenis overvleugeld door
industrie en dienstensector. De industriële werk-
gelegenheid is echter voor bijna de helft in de
kanaalzones van Walcheren en Oost Zeeuwsch-
Vlaanderen gelokaliseerd, zodat elders de agra-
rische sector de belangrijkste stuwende bestaans-
bron blijft.
De indeling van de totale beroepsbevolking
(mannen en vrouwen) blijkt uit onderstaand dia-
gram.
DE TOEREKENING.
H
ET vraagstuk van de toerekening brengt, ons op
het karâkter van dit meervoudige rivierbekkenplan.
Voor de meeste ,,produkten” die het Deltaplan
oplevert bestaat geen marktwaarde. Bovendien zijn vele
gevolgen van dergelijke plannen complementair, zoals de
grotere veiligheid, betere verbiiidingen, recreatieve ont-
sluitingen, zoet water
9).
Willen wij de rentabiliteit van
het gehele plan en die van diverse onderdelen te weten
komen, dan zullen wij met rekenprijzen moeten werken.
Deze geven een balans van de kosten en baten per sector
en vormen de grondslag voor de beoordeling van de
vraag in we’ke verhouding additionele investeringen staan
tot hun niarginale opbrengsten. Het Sloehavenplan is
hiervan een eenvoudig voorbeeld. De kosten ervan be-
dragen ongeveer f. 25 mln., waarvan de hélft om veilig-
heidsredenen toch moet worden besteed. De additionele
investeringen ten behoeve -van de aanleg van 700 ha
haventerreinen liggen dus bijzonder laag. De rekening
dient natuurlijk’ ook in nationaal kader te worden ge-
stéld. Dit doet vragen rijzen omtrent het verschil in con-
9)
J. V. Krutilla en 0. Eckstein: ,,Multiple Purpose River
Development”. Baltimore
1958.
1
13-12-1961
1
1177
currentievermogens tussen vestigingsplaatsen: Zal de
betalingsbalanspositie lijden onder decentralisatie? Voor
welkebedrijfstakken is dit wel en niet het geval? Kande
vestigingspolitiek per bedrijfstak worden gedifferen-
tieerd
10)?
Regionale jaarrekeningen kunnen
ons
in dit
opzicht verder
op
weg helpen
11).
INVESTERINGSCRITERIA.
H
ET hierv66r aangeduide vraagstuk van het zoeken
naar investeringscriteria loopt uit op de noodzaak
op nationaal niveau regionale vergelijkingen te
treffen teneinde een verantwoorde keuze te doen
12)
Per provincie zouden de Economisch Technologische
Instituten berekeningen kunnen maken, die bijv. door
het Centraal Planbureau kunnen worden gecontroleerd en
vergeleken. Een voorbeeld zij ter illustratie gegeven.
Op grond van bestaande ontwikkelingen
is
een prognose
10
)L. H. Kjaassen: ,,De economische problematiek van de
ruimtelijke ordening” in ,,Economie” van april 1957. M. C. Verburg: ,,Het ,,cost-benefit” aspect van vestigings-
plaatsen” in het ,,Tijdschrift voor Economische en Sociale
Geografie” van januari 1960.
C. de Galan en M. C. Verburg: ,,De betekenis van regio-
nale rekeningen voor onderzoek en beleid” in ,,E.-S.B.” van
8 maart 1961.
H. B. Chenery: ,,The Application of Investment Criteria”
in ,,The Quarterly
.
Journal of Economics” van februari 1953.
van het toerisme in Zeeland mogelijk. Nadere studie van
het uitgavenpatroon van de toerist gevoegd bij een onder-
zoek naar de wezenlijke en primaire baten leert ons het
jaarlijks toenemende netto-toeristenprodukt kennen. De
contante waarde hiervan dient te worden gesteld tegen-
over de noodzakelijke investeringen van Overheid en
bedrijfsleven. Op deze wijze kunnen per sector ontwikke-
lingsscherna’s worden gemaakt. Een poging tot een be-
rekening voor het toerisme deden wij reeds
13).
Een andere
mogelijkheid ligt op het terrein van de schadevergoedingen
krachtens art. 8 van de Deltawet. Dit artikel gaat ervan
uit dat er zo veel mogelijk naar gestreefd moet worden
voor de getroffenen ‘een nieuwe bestaansbasis te vinden.
Het zwaartepunt ligt dan ook in collectieve voorzieningen,
waarvan de kosten weer moeten worden afgewogen tegen
de schade-omvang. Een voorbeeld van veel groter belang
vormt de betekenis van een vaste verbinding over de
Westerschelde; de valorisaties dienen per sector te worden
•benaderd.
Voor het regionale beleid zowel
als voor de verdieping
van
het onderzoek vormt de ontwikkeling van het rivier-
bekkenproject in de Delta een beiangwekkend onderwerp.
Dit Zeeland-nummer wil ervan getuigen.
• Middelburg.
Drs. M. C. VERBURG.
M. C. Verburg: ,,Analyse van baten van het toerisme”
iri ,,E.-S.B.” van 17 mei 1961. Dit artikel vat een rapport van het E.T.T. voor Zeeland samen.
(!.
M.)
Vlissingen
behoeft daarop overigens
niet te wachten. Het bezit nu al wat
men tegenwoordig noemt een uitste-
kend woonklimaat. Al uw wensen
worden er vervuld op het gebied van
wonen, aôntrekkelijke woonwijken;
uitbreidingsplan, plootsbiedende voor de
bouw von pim. 2000 woningen, is in
VL1SSINGEN
uitvoering.
winkelen, het soneringspion voor de binnenstad, met de uitvoering woorvon zeer binnenkort wordt begonnen, voorziet in de
bouw van een modern winkelcentrum.
onderwijs, alle vormen, met specialiteiten,
die het karakter van de stad aanduiden, o.a.
h.b.s., h.t.s., u.t.s., l.t.s., Zeevaartschool.
recreatie, de lange boulevard met zuidelijke
allure vormt het begin van een 12 km lange,
brede strook zuiderstrand (uniek
voor Néderland!);
voor watersportliefhebbers ligt het Veerse
Meer dicht in de buurt.
ontspanning, dat er een ruime sport-
accommodatie is en er toneel-,
concertzalen en bioscopen zijn,
spreekt vanzelf.
Vlissingen
biedt blles om u goed te
en op de uitstekende verbindingswegen
Vlissingen wil zijn bevolking zien
ontspannen, het geeft u ook alle mo- . voor schip, trein en auto. De afstand
groeien, nog mer- wil Vlissingen het
gelijkheden om die rust te verdiene’n.
tot de centra van Nederland is al
de velen, die er zich jaarlijks vestigen,
In een ôp actie ingestelde mentaliteit
niet groot; hij wordt straks nog
naar de zin maken. U wordt er gastvrij –
vindt u er ruimte; ruimte op de ar-
kleiner. Vlissingen ligt dichter bij dan
ontvangen, indien u zich daarvan komt
beidsmarkt, op de industrieterreinen
u denkt!
overtuigen.
–
Vlissingen
is met zijn ruim 29.000 inwoners de grootste stad
van Zeeland. Het is een levendige havenplaats, Centrum van
industriële en handelsactiviteiten.
–
Vlissingen
is druk doende die activiteiten sterk uit te breiden.
Zijn ligging aan het diepe vaarwater van de Schelde, op één na de
drukste vaarweg van West-Europa (jaarlijks passeren 40.000.000
ton goederen), vormt daartoe het uitgangspunt. Dicht bij de stad
komt de
Sloehoven
te liggen met honderden ha industrieterrein,
bereikbaar voor de grootste zeeschepen.
Vlissingen
zal zich op aantrekkelijke ‘ijze conpossen aan de
uitbreiding van zijn bestaansbronnen. Er is tezamen met Middel-
burg een plan opgesteld voor een geheel nieuwe stadsstructuur.
Daardoor zâl een grootstedelijke accommodatie ontstaan.
1178
.
S
13-12-1961
‘•
-.–
Landbouw en platteland in Zeelan,d
Landbouw.
In dit aan de provincie Zeeladd gewijde nummer van
,,E.-S.B.” komt als één van de hoofdelementen naar voren
een beginnende economische expansie na langdurige
stagnatie van de bestaansbronnen in het verleden. Deze
stagnatie had geen betrekking op de Zeeuwse landbouw,
waarvan vooruitstrevendheid altijd een belangrijk kenmerk
is geweest, al heeft wel de landbouw in de laatste decennia
in belangrijke mate aanleiding gegeven Jot het vertrek-
overschot van de Zeeuwse bevolking. In het toepassen van
nieuwe werkwijzen, hèt streven naar rationele bedrijfs-
voering en mechanisatie staat de Zeeuwse boer vanouds
vooraan. De bevredigende welvaart in de provincie in
verleden en heden is hiervan het gevolg geweest; de agra-
rische sector nam immers tot voor kort onder de bestaans-
bronnen een dominerende positie in. –
Het lijdt geen twijfel, dat de relatief gunstige toestand
van de landbouw in Zeeland voor een belangrijk deel .was
en is toe te schrijven aan vakbekwaamheid. Landelijke
onderzoekingen, in het bijzonder van het Landbouw-Eco-
nomisch Instituut, hebben de betekenis van de menselijke
factor voor de agrarische bedr.ijfsresultaten genoegzaam
aangetoond. Van even grote betekenis zijn de goede pro-
duktie-omstandigheden, die de mogelijkheid bieden tot
hoge opbrengsten tegen lage kosten. In het bijzonder kan
op de vruchtbare grond en het grote aantal bedrijven
met omvangrijke grondoppervlakte worden gewezen.
Niettemin blijft terwille van een efficiënte bedrijfsvoe-
ringverbetering van de produktie-omstandigheden nodig.
Evenzeer moet naar bedrjfsvergroting worden gestreefd,
in het bijzonder in een akkerbouwgebied als Zeeland.
Alleen grote eenheden kunnen rationeel werken. Door de
vele grote bedrijven ligt weliswaar de gemiddelde bedrijfs-
grootte in deze provincie op 16,3 ha tegen 12,3 ha in geheel
Nederland (akkerbouw/veehouderijbedrjven), maar nog
altijd is bijna de helft der bedrijven kleiner dan 10 ha.
Toen zich de
mogelijkheid
voordeed, dat wil zeggen na
de oorlog (Walcheren) en na de ramp van 1953 (Schouwen-
Duiveland, Tholen en delen, van Zuid-Beveland), is dan
ook de verbetering van de agrarische structuur met kracht
ter hand genomen door middel van grootscheepse her-
verkavelingen. In totaal is voor rond f. 300 mln, in deze
werken geïnvesteerd, waardoor 55.000 ha (dat is bijna
40 pCt. van de Zeeuwse cultuurgrond) een volledige ver-
nieuwing hebben ondergaan. Naast verkaveling en egali-
sering zijn bedrijfsvergroting en -verplaatsing, waterbeheer-
sing en ontsluiting aangepakt. Zeeland werd daardoor
verreweg de meest verkavelde provincie van Nederland.
Platteland.
De herstel- en herverkavelingswerken hielden tegelijk
een vernieuwing in van het platteland. Die is dringend
nodig. De economische en maatschappelijke omstandig-
heden ten plattelande wijzigen zich ingrijpend. De eco-
nomische groei vande landbouw is gebaseerd op een ver-
hoging van de arbeidsproduktiviteit, die door de gelijk-
blijvende omvang van de produktiefactor grond groten-
deels moet worden bereikt door vermindering van het
aantal arbeidskrachten. In Zeeland is sinds 1947 de man-
nelijke agrarische beroepsbevolking met rond 30 pCt.
(10.000 mannen) gedaald. Deze daling leidt door gebrek
aan compenserende werkgelegenheid tot een verminaering
van de bevolking, in het
bijzonder
in de produktieve leef-
tijdsgroepen. Anderzijds nemen op het platteland, door
toenemende communicatie en door sterk verhoogde wel-
vaart in de steden, dë behoeften toe. In deze behoeften,
gedeeltelijk collectief van aard, kan slechts op rendabele
wijze worden voorzien indien een bepaalde bevolkings-
basis aanwezig is. Deze tendenties leiden tezamen met de
t6enemende verkeersvoorzieningen tot de noodzaak van
ingrijpende geografische en maatschappelijke omschakeling,
schaalvergroting, die in Zeeland gaande is. De polder-
concentratie, die te anderer plaatse wordt besproken, vormt
Zeeland akkerbouwland
Goede landbouwgrond is één van Zeelands
kenmerken. Grond waarop veeleisende gewassen
prima gedijen. Vandaar de overheersende positie
van akkerbouwgewassen in het bouwplan (en
vandaar ook de toenemende fruitteelt). –
INDELING VAN 0E C(JLTUURGROND IN ZEELAND(Z) EN NEDERLAND(N)
75
::
.
–
bieten en
50
aardappeten
:
v
!iJ
11,010
0w..1Ü1
10-
ddl M
ff
bouw/and
4
gras/and
tuingrond
Bron: CBS.
De Zeeuwse boer is een’ bouwboer. Geholpen
door onderwijs, voorlichting en organisaties
munt hij uit in zijn vak. Dit leidt tot de volgende
kostprijsverschillen (volgens L.-E.I.-voorcalcu-
latiè 1961-1962) in vergelijking tot de Groningse
kleigebieden en de veenkoloniën:
Produktiekosten per 100 kg
Kleistreek
Veen-
Z.W.
Groningen koloniën
kleigebied a)
(in guldens)
26,75
29,50
26,55
m
Zoergerst
30,80
–
25,60
Tarwe
…………..
25,20 27,10
26,40
Haver
………….
Suikerbieten
6,50 5,60
4,30
Groene erwten
51,—
–
58,70
37,25
Vlas
…………….
29,45
–
17,40
a) Inciusier west-Noordbrabant en Zuidhollandse eilanden.
13-12-1961
1
1179
–
‘
hiervan een goed voorbeeld, eenals de concentratie van
Interdependentie.
landbouwhavens in het Zeeuwse deltagebied. Een eerste behoefte voor het platteland van Zeeland is
De plattelandsvernieuwing is onder andere mogelijk ge-
de ontwikkeling van niet-agrarische bestaansbronnen op
maakt door herverkavelingen en zij zal in andere delen
korte afstand, wat wil zeggen: binnen de provincie. Daar
van de provincie door de nog komende ruilverkavelingen Zeeland grotendeels uit platteland bestaat (90 pCt. van de
worden gestimuleerd. Daarnaast is een intensieve voor-
Zeeuwse gemeenten met 60 pCt. van de inwoners behoort
lichting ter hand genomen en is regionale zelfwerkzaam- volgens de C.B.S.-typologie tot het platteland tegen resp.
heid ontstaan. In de agrarische streekverbeteringsgebieden
67 pCt. en 25 pCt. in geheel Nederland) vormt deze be-
(niet te verwarren met achtergeblevén gebieden) wordt
hoefte een belangrijke achtergrond voor het regionale ont-
dit door de rijksoverheid gesteund. De landbouworganisa-
wikkelingsstreven. Maar in het plattelandskarakter van
ties zijn actief; zo heeft de Zeeuwse Landbouw Maat-
de provincie steëkt in dit opzicht ook een moeilijkheid,
schappij haar visie op de hier bedoelde problemen neer-
omdat het juiste ,,woonklimaat” voor industriële vesti-
gelegd in een nota ,,Plattelandsbeleid”. Lokale en provin-
gingen veelal ontbreekt. Het meervoudige verband tussen
ciale overheid treden eveneens stimulerend op. Voor de
economische ontwikkeling en plattelandsvernieuwing komt
landbouw moeten al deze activiteiten ertoe leiden, dat de
hier dus duidelijk naar voren.
verbeterde welvaartsmogelijkheden ten volle worden be-
Evenzeer is er een ruim raakviak tussen de ontwik-
nut.
.
–
–
–
keling van de niet-agrarische bestaansbronnen en de land-
1
Stand van de ruil- en
herverka,e(ing
in
Zeeland per december 1961
(
!!!!e!!
‘
/
gereed
–
l8888
in uitvoering
–
in voorberiding
Duiveland
aangevraagd
.
–
—-
‘4
T.-
Walsoorden
1180
–
.
13-12-1961
.ZT
VERENIGDE COOPERATIEVE SUIKERFABRIEKEN G.A.
GEVESTIGD TE DINTELOORD
FABRICEERT:
Kristalsuiker
–
Rietsuikerstroop
Suikerklontjes
–
Basterdsuiker
Bijsoorten
Kandij
V
ALSMEDE:
Pulpbrokjes
GedroogdePulp
Natte Pulp
–
Schuimaarde
DINTELOORD
SUIKERFABRIEKEN EN RAFFINADERIJEN
TE STAMPERSGAT, ROOSENDAAL EN ZEVENBERGEN
(1. M.)
bouw. Zo is uitbreiding van de industriële werkgelegen-
heid vereist om een gezonde beroepskeuze van plattelands-
jongeren mogelijk te maken, waardoor in de toekomst de
noodzakelijke bedrijfsvergroting in de landbouw sneller
kan verlopen. Verhoging van het voorzieningsniveau ten
plattelande is eveneens een duidelijk landbouwbelan,g. Om
deze redenen heeft de georganiseerde landbouw in Zeeland
al herhaaldelijk zijn instemming betuigd met de gewes-
telijke industrialisatie, zij het niet zonder bepaalde wensen
te uiten inzake overleg en erkenning van agrarische
belangen.
Problemen.
Ook voor het aantrekken van voldoende en vakbekwame
landarbeiders is een op de moderne behoeften afgestemd
woonniilieu een voorwaarde. Voor de Zeeuse landbouw
vormt deze arbeidsvoorziening één van de belangrijke toe-
komstproblemen. Onder de jongeren blijkt de animo voor
het beroep landarbeider gering te zijn, ondanks de nieuwe,
gunstige perspectieven die dit beroep biedt. Uiteraard
vormen goede arbeidsvoorwaarden hierbij een vereiste en
dus ook de mogelijkheden voor de landbouwers om die te
bieden. Wij raken hier aan een centraal vraagstuk van de
landbouw in de gehele westelijke wereld, dat van de eco-
nomische positie, van vraag en aanbod en prijzen.
Deze wijdere problemen beheersen in sterke mate ook
de Zeeuwse landbouw; er wordt dan ook door het bedrijfs-
leven veel aandacht aan besteed. Een efficiënte produktie
;
op basis van een optimale agrarische structuur, blijft een
cehtrale doelstelling. Voor de omschakeling of opheffing
van de kleinere bedrijven is, zoals al is opgemerkt, de
ontwikkeling van niet-agrarische bestaansbronnen van
betekenis, omdat die enerzijds de afvloeiing van agrarische
jongeren stimuleert, anderzijds de afzet van met name tuin-
bouwprodukten bevordert. De uitbreiding van tuinbouw-
teelten, vooral fruit, is in volle gang.
Het bovenstaande toont de beweging aan, waarin zich
de Zeeuwse landbouw bevindt. Het toont ook de weder-
zijdse complexe beïnvloeding van de verschillende bedrijfs-
takken, tussen welke de landbouw zijn overheersende po-
sitie verliest. Dit alles noodzaakt tot velerlei activiteit en
samenbundeling van krachten. Indien deze voorwaarden
vervuld zijn en de Zeeuwse landbouw zijn vooruitstrevend-
heid behoudt, is er geen reden voor een pessimistisch ge-
kleurd toekomstbeeld.
Middelburg.
Dr. C. DE GALAN.
13-12-1961
1181
VESTIG UW INDUSTRIE IN
ZEELAND!,
In Zeeland vîndt u…
Ruime keuze industrieterreinen
–
Redelijk personeelsaan bod
– –
Recreatiemogelijkheden
een moderne electriciteitsvöorziening
De N.V. Prôvinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij, Middelburg, tel. (01180) 4251, geeft u gaarne
technische voorlichting en inlichtingen over electriciteitstoepassingn, aansluitingskosten en tarieven
baggerwerk • betonwerk .grondwerk • utiliteitsbouw
in binnen-, en buitenland
VAR
II
ATTUDI EN BLANKEVOORT
Tel. 3341
-‘
BEVERWIJK
1182
–
13-12-1961
Polderconcentratie in Zeeland
In het provinciaal bestel van Zeeland, de provincie niet
haar uitgesproken deltakarakter, nemen de polders of
waterschappen een bijzondere plaats in. Véér 1940 be-
droeg hun aantal niet minder dan 332, waarvan 29 cala-
miteuze. Het beeld van deze polders of waterschappen,
historisch en chronologiscb achter en naast elkaar opge-
bouwd, vormde op de topografische kaart a.h.w. een mo-
zaïek. Zeeland kende in die tijd slechts drie grote water-
schappen: de Polder Walcheren, het waterschap Schouwen
en het waterschap De Breede Watering bewesten Yerseke.
Samenvoeging van polders en waterschappen was tot
de tweede wereldoorlog beperkt gebleven tot enkele inci-
dentele gevallen. Zo werden in 1933 de polders Oud- en
Nieuw-Noord-Beveland verenigd tot één waterschap, ter-
wijl in 1936 de oprichting plaatsvond van het uitwaterings-
waterschap Het Hulster-en-Axeler-Ambacht in Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen, waardoor
56
polders en water-
schappen bij een gemeenschappelijke afwatering werden
betrokken. In 1934 was men inmiddels ook reeds begonnen
met de voorbereiding tot samenvoeging van de polders
of waterschappen in West Zeeuwsch-Vlaanderen. Deze con-
centratie, de eerste grote reorganisatie op waterschaps-
gebied in Zeeland, kwam pas in 1941 tot stand, toen 76
polders en waterschappen werden verenigd tot één groot
waterschap, genaamd Het Vrije van Sluis. In 1944 volgde
de samenvoeging van 6 polders op St. Philipsland tot één
waterschap, het waterschap St. Philipsland.
Hoewel het streven naar een gemeenschappelijke be-
hartiging van belangen dus reeds dateert van véér de
tweede wereldoorlog werd na de bevrijding pas in 1947
door het Provinciaal Bestuur een Commissie-Dijkringen
ingesteld, welke tot taak had de mogelijkheid tot oprichting
van zgn. dijkringen voor Zeeland te bestuderen. In 1949
bracht deze commissie rapport uit. Zij was van oordeel,
dat de calamiteuie polders of waterschappen een belemme-
ring vormden voor het instellen van dijkringen. Intussen
was door de Minister van Verkeer en Waterstaat op 14
mei 1949 een commissie in het leven geroepen, de zgn.
Commissie-}Tarmse,n, om een wijziging van de wet van
19 juli 1870, Stb. no. 119, houdende vaststelling der voor-
waarden waarop aan calamiteuze polders in de provincie
Zeeland tegemoetkoming uit ‘s Rijks Schatkist kan worden
De op deltahoogte gebrachte zeedj/k ten westen van het dorp Hansweert
))
1′
13-12-1961
1183
‘
.
.
.
ç
•
•
t
—
.
–
,
)._
__-
–
–
%.
–
I
.
•-
–
,
.
.
verleend; voorte bereiden. bpk de arbeid van deze corn-
Beveland, waar dé rarnpopo wide wijze had’aangetcond,
missie bleef zonder tastbare resultaten. Nade watérsnood- dat
1
het.gehele gebiedbelang heeft bij de dijkzorg.
•
.
.
.
–
ramp werd op 12 Januari 1954 door de Minister van Ver
In september
,
1953 werd een inleiding gehouden op de
keer. en Waterstaat een commissie, de zgn
Commissie
algemene vergadering van de Zeeuwsche Polder en Water
Fi
nanc
i
ee
l BestelWaterschapswezen geïnstalleerd, welke
..
.
schapsbond te Goes oyer het onderwerp ,,Waterschaps-
:
het vraagstuk van de. verdeling der waterschapslasten in
•
ofgarisatie in verband met de ramp”. Op dezvérgadering,
–
breder
,
verband w o een regeling ter vervanging van de
-‘
waar inleider een lans brak voor concentratie van dijk
wet van 1870, zou bezien. Deze commissie heeftinmiddels
z&g en daaftij de dijkringen in Zuid-holland aI. voor-
‘
rapport aan de Minister uitgebracht
,-
beeld stelde werden verschillende stemmen vernomen die
De geschiedenis van het waterschapsbestel in ons land
–
zich verklaarden voor volledige concentratie, d w
z
alle
leert dat stormvloeden en daarmede gepaard gaande dijk waterschapstaken in een hand In de vergaderingen van de
doorbraken van invloed zijn op het totstandkomen van
Provinciale Staten van Zeeland
n in die van de beide
S
waterschapsconcentraties.
Zo
is
bekend :dat
le
over-
–
–
Kamers der Staten-Generaal werden ernstige woôrden aan
stroming in Zeeland in maart 1906 aanleiding is geweest dit onderwerp gewijd
In
het Voorlopig Verslag van de
voor de concentratie van het dijkbeheer op het eiland
Tweede Kamer over de begroting van het Departement
/
Flkkee in. de provincie Zuid-Holland, waar in 1908 de
van Verkeeren .Waterstaatvöor 1957; verschenen 14 .nô-
Dijkring Flakkee tot stand kwam Verder, dat de waters
vember
1956,
treft men de volgende passage aan
,
Vele
noodramp in januari 1916 in Noord Holland heeft geleid
leden zouden nog eens de aandacht van de Minister willen
tot oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands
vragen voor de huns inzieIs zeer noodzakelijke concen
Noorderkwartier hetwelk belast werd met het beheer en tratie van waterschappen De urgentie hiervan blijkt b v
onderhoudvan de Zuiderzeedijken ten -noorden van het
–
wel heél duidelijk in dé provincie Zeeland, waar het onder-
IJ en van een gedeelte van het Noorderkwartier tegen de
houl van 466 km waterkerende dijken berust-bij 133 be
Noordzee
heerders, gevormd door waterschappen en gemeenten
Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat
De eerste voorbereidingen om te komen tot grotere
men na de watersnoodramp van 1 februari 1953 conc
‘e
,
n
7
verbanden waren door het Provinciaal Bestuur
,
van Zee
tratie van dijkbeheer’ noodzakelijk achtte
Het initiatief
land reeds in 1954 en
1955
getroffen De weg welke daartoe
daartoe
kwam
al
spoedig
van de zijde van
,
belang
door dit college werd bewandeld getuigde van_een beleid
‘hebbenden zelf, ni
op Schouwen Duiveland en Noord
vol mzicht en van grote praktische zin In vier gebieden
(Adv)
—
i
AID.
–
–
-,
–
N°.
–
AMSTERDAMSCHE
EX-TRA-COUR1NT.
V1
,
0 R it
t 1
f
(
1
C
J
L N
11
‘
–
Ii L
1) R 1 1′
1
‘ ‘
‘
M A A
1)
Dl N
t
SLf TE
IBP
MSTERDMA
-;
•
•,
i
t
v
r’
–
,,
t
c nigrrnte
ct
i
v
‘
t
C.
t
ç
ioJ
t
b
t,
v-
uc
L
t
t’
Scuc
hit
,
t1
1
2
,,,,Kt-:c
I
itdurct
d
1
1
‘t
/
‘
:-
•
\’
,gen
_
prj
iu
Stns
lcç
.ttW.n
vrblyt.vanHut00
•
C
f I
u-,
–
Lt
kO\l’1(LY iL
D
N
1
–
–
r ul
in
II
v
4 def ZCQUWfL1lU
Sç
uiten,
{
‘
hit
,
ictrnehi
ii
Ct
p
ei
t
ver
n
t
t
in
cle
i:,nfe C age
Ii LtI
–
ii t
r%e
be aan
‘de
llucccr,es
IL,
–
o
etgtij4.e.
h
sclue_yoo
dieo
n,uai:nax._
h
ci rang
ee
ti-
–
DE ECONOOM EN DE BERICHTGEVING’
‘
,
t
t ,
i
De berichtgeving aniio 1788 bood weinig
financieel economisch terrein verschijnen
itt
n
‘
economisch nieuws. Plaatselijke gebeur-
dageijjks.
–
:-
– –
(1/
c
egtven
tenlssen waren toen nog aanleiding tot
Ook De Twentsche Bank heeft haar eigen
:
egi e’i ryn cii
vere1d
een
extra-éo3.lrant”.
actuele
berichtgeving
op
–
zakelijk
en
,.
Zo ra
t
–
Onze eeuw geeft daarentegen een geheel
financieel terrein.Onze kantorenyerschaf-
d
jz
–
c
t
i
e
a
ander beeld te zien en
berichten
op
fen
U
hierover gaarne nadere inlichtingen
,,
cr
ZiI11
(itiC
S
-.
–
in Cli
liIE Tr’\XTENTSCHE BANIKI
1
!nor
(C
Wtiti
,,
Ucli
,
IiuI
–
ea-iL,o)jsuierrrenVé&
‘
,,
recIi’naaruijJcedest , 1
–
–
–
–
160 kantoren in ,1’sïea’erland
,-‘
QU
fcq’erf}e
zlrouh on
inde,c’tt
iE dear
di
Z
aag!IO
1
D
,
giait1yt&fl’ae
V nl
ti
d
ii d2fltbir t’ lul d rit
zetentit,
i
t
AJt?tL
t
n
ryk m&r 1 in gic 00fl gift!
SchWtefl
BY
het iiuiF12Cfl CH
diK
tet(en
a cd h t
t!
ii,, GzeI(Lb p
31
L,,_
_1
Jt,II–ILJiIÛ4′
ii
ii
–
.
tin t t,H, liytt item
1
_flaHer
1184
–
13
12
1961
m.n. Schouwen-Duiveland, Tholen, Noord-Beveland en
Zuid-Beveland werden adviescommissies ingesteld, die Ge-
deputeerde Staten moesten adviseren omtrent de wijze
waarop een samenvoeging van polders en waterschappen
tot stand zou kunnen worden gebracht en aan welke vorm
van con’centratiede voorkeur zou moeten worden gegeven.
In deze adviescommissies werden vier leden rechtstreeks
door Gedeputeerde. Staten aangewezen, terwijl
5-7
leden,
naar gelang van de grootte van het belanghebbend gebied,
werden aangewezen door de betrkken polder- en water-
schapsbesturen. Laatstgenoemde vertegenwoordigers waren
dus de vertrouwensmannen van de streek, die ook steeds
de polder- en waterschapsbesturen van hun werk op de
hoogte hebben gehouden. Na diepgaande studie, waarbij
alle facetten van het vraagstuk nauwkeurig wâren bezien,
kwamen de adviescommissies met de grootst mogelijke
meerderheid tot de positieve conclusie, dat alle water-
schapstaken aan grote nieuw te vormen, waterschappen
moesten worden opgedragen.
De gedegen arbeid, door deze commissies verricht, stelde
Gederuteerde Staten in staat een vlotte behandeling van
deze moeilijke materie in de Statenvergadering te bevor-
deren. In de Statenvergaderingen van 15 april 1957 en
10 november
1958
vielen de besluiten – en’ wel met
algemene stemmen – waarbij
155
polders en waterschap-
pen-werden opgeheven en 4 nieuwe waterschappe.n werden
opgericht. Dit betekende een forse ingreep in het water-
schapsbestel in Zeeland. Terecht werd in de openbare
vergaderingen van de Staten bij dit historische feit gememo-
reerd de wijze waarop de polder- of waterschapsbesturen
zich steeds met zorgvuldigheid van hun taak hadden ge-
kweten en hoe zij tijdens en na de watersnoodramp met
grote toewijding
en doortastendheid waren opgetreden.
Hierbij werd er ook op gewezen, dat de concentratie de
mens niet onberoerd laat; immers de functie van ver-
antwoordelijk waterschapsbestuurder, zo innig verweven
met het ontstaan en voortbestaan van de grond, was
voor velen een levensvervulling geworden.
Volledigheidshalve moet nog worden gewezen op een
tweetal factoren, welke mede van grote invloed zijn ge-
weest op het verloop van de concentratievoorstellen, t.w.
het Deltaplan en de principiële toezegging van de Minister
van Verkeer en Waterstaat aan Gedeputeerde Staten van
Zeeland met betrekking tot het vraagstuk van de ver
–
vanging van de Wet op de Calamiteuze pôlders. Op grond
van deze toezegging werd de positie van deze polders
zodanig geregeld, dat het binnenbeheer in het nieuwe
waterschap werd geïncorporeerd, terwijl de ‘waterkering
(buitenbeheer) administratief als zelfstandig lichaam bleef
voortbestaan tot het tijdstip waarop de wet van 1870 ver-
valt. Nadat reeds eind
1958
de koninklijke -goedkeuring
op de reglementen van de nieuwe waterschappen werd
verkregen, konden deze met ingang van 1 januari 1959
hun taak aanvangen.
Niet alleen bij de voorbereiding tot de polderconcen-
tratie maar ook daarna zijn de besturen van de opgeheven
polders of waterschappen bij de reorganisatie ingeschakeld,
doordat zij na 1januari1959 nog enige tijd als adviserend
college zijn opgetreden. Ook hebben zij, elk voor hun ge-
bied, voor het j4ar 1959 een begroting opgesteld, waaruit
de begrotingen van de nieuwe waterschappen werden
opgemaakt. Hierdoor werden deze besturen in staat ge-
steld het financieel beleid van de nieuwe waterschappen
in de overgangsperiode mede te bepalen, hetgeen er in
belangrijke mate toe.heeft bijgedragen dat de overgang
naar de nieuwe toestand geruisloos is verlopen. Dank zij
hun medewerking en die van hun ambtenaren kon zonder
stagnatie een nieuwe organisatie worden opgebouwd.
De algemene vergadering en het dagelijks bestuur van
de geconcentreerde watersçhappen bestaan uit een vrij
groot aantal leden. Doordat deze colleges voornamelijk
werden samengesteld uit bestuursleden van de opgeheven
polders en waterschappen werd het mogelijk in de nieuwe
bestuursorganen lokale polderkernis en bestuurservarmg
in te brengen. De nieuwe waterschappen zijn belast met
dezelfde taken als deopgeheven polders of waterschappen,
t.w. met de zorg voor de hoogwaterkeringen, de water-
beheersing en het wegenonderhoud.
Bij de polderconcentratie heeft voor ogen gestaan het
totstandbrengen van krachtige bestuurslichamen, met een
breed financieel draagvlak en met goed toegeruste tech-
nische en.administratieve diensten. Aan de opbouw van
deze waterschappen ligt de decentralisatiegedachte ten
grondslag, blijkende uit hun districtsgewijze indeling.
De stembevoegde ingelanden kiezen per district de hoofd-
ingelanden en
–
vormen tezamen met deze de districts-
vergaderingen, welke een adviserende bevoegdheid hebben.
Deze opbouw accentueert het typisch Zeeuwse karakter
van de nieuwe waterschappen.
De ervaring niet deze nieuwe lichamen is gunstig. Vast-
gesteld kan worden, dat zij wel niet goedkoper zullen
werken dan ‘de opgeheven polders en waterschappen,
maar daarbij mag men niet uit het oog verliezen, dat de
waterschapsorganisatie een grondige
wijziging
heeft onder-
gaan en thans werken worden uitgevoerd die voorheen
niët mogelijk waren. In dit verband is het begrijpelijk, dat
de geconcentreerde waterschappen, welke werken uit-
voeren in het kader van het Deltaplan – het op delta-
hoogte brengen van hoogwaterkeringen en het maken van
aanpassingswerken – met belangstelling uitzien naar het
totstandkomen van de Bijdragenwet Deltawerken.
Bij de waterschappen bestaat voorts de verwachting, dat
krachtens de Wet -Uitkering Wegen, waarvan het ontwerp
bij de Tweede Kamer is mgediend, een aanmerkelijk hogere
uitkering tegemoet kan worden gezien voor de kosten van
aanleg, verbetering en onderhoud van de quartaire wegën.
En last but riot least is er het vertrouwen, dat het vraag-
stuk van de calamiteuze polders op bevredigende wijze zal
worden opgelost met behoud van hoogwaterkering met
vooroever als eenheid bij de waterschappen.
Tenslotte mag niet onvermeld blijven het feit, dat het
Provinciaal Bestuur van Zeeland voorbereidingen heeft
getroffen om ook in de overige gebieden tot grotere een-
heden te komen of bestaande af te ronden.
Wemeldinge.
P. J. J. DEKKER.
(advertentie)
13-12-196 1
1185
S
PROVINCIALE
ORGANISATIE
VAN DE
VEILINGS VERENIGINGEN
IN ZEELAND
Secretariaat: ‘s-Gravenpolderseweg 16, Goes
Telefoon (01100) 5514
Aangesloten veilingen in de provincie:
Zuid-Beveland: Fruitlaan 4, Goes. Tel. (01100) 77 10 (10 lijnen).
Kapelle-Biezelinge en Omstreken: Stationstraat 51. Tel. (01102)
5
51*.
Krabbendijke
en
Omstreken: Noordweg 43. Tel. (01134) 251*.
Zeeuwsch-Vlaanderen te Terneuzen, Kerkhoflaan 73. Tel. (01150) 2391 -2353.
Produkten: hoofdzakelijk appelen, peren, pruimen, kersen, morellen,
bramen, aardbeien en bessen.
Walcheren te Middelburg, Braakmanstraat 11. Tel. (01108) 3364*.
Produkten: speciale groenten, vroege aardappelen, appelen, peren en zachtfruit.
De Eendracht te Tholen, Stoof a/d Postweg. Tel. (01660) 4 50*
St. Annaland en Omgeving: Langeweg 15. Tel. (01665) 4
50*14 52.
St. Maartensdijk en Omgeving: Provincialeweg 46. Tel. (01666)
5
50*,
6 03.
Stavenisse en Omgeving, Veerweg 16. Tel. (01663) 4 86.
Produkten: vooral vroege aardappelen en uien, wortelen, augurken,
groene bonen enz.
De Zeeuwse veilingen, met een geraamde omzet voor 1961 van 35 mln, gulden, zijn
in staat de handel het gehele jaar door verse tuinbouwprodukten voor binnen- en
buitenland aan te bieden. Ruime neerzethallen, sorteer- en pakstations, luchtgekoelde
bewaarruimten en koelhuizen behoren tot de moderne uitrusting van deze unieke
bedrijven. Bodem, klimaat en vakmanschap zijn de factoren, waardoor Zeeland
,,de fruittuin van Nederland” mag worden genoemd.
S
S
r’
–
]%T
•
J7
•
11E IITRITE FABRIEK
MIDDELBURG (NEDERLAND)
FABRIEK VOOR LAMPVOETEN EN DIEPTREKWERK VAN KLEINE METAALWAREN
1186
13-12-196 1
De tuinbouw in Zeeland’
In Zeeland is de co,;imerciële teelt van groenten en fruit
vroeg tot ontwikkeling gekomen. In de 14e eeuw ‘iverden
vanuit Middelburg al fruilprodukten, o.a. ,,appelen, peren,
keerssen en peersekjjns” verscheept naar Engeland.
In het economisch leven van de provincie was deze tak
van agrarische voortbrenging steeds een factor van bete-
kenis. Door de gunstige omstandigheden voor de teelt van
fijnere produkten werd het areaal tuinbouw steeds uit-
gebreid. Naast de groenteteelt heeft vooral de fruitteelt
een grote vlucht genomen en in binnen- en buitenland een
goede naam veroverd.
Bij de structurele veranderingen, die thans in Zeeland
plaatsvindén, mede onder invloed van het Deltaplan, zien
wjj weer een belangrijke uitbreiding van de tuinbouw.
Deze uitbreiding gaat gepaard met aanpassing en ratio-
nalisatie van de teelt. Vooral door dit laatste kan de toe-
komst van de Zeeuwse tuinbouw met vertrouwen tegemoet
worden gezien.
TABEL 1
Deze is in Zeeland in ruime mate aanwezig. Ongeveer
2/3
deel van de Zeeuwse cultuurgrond is geschikt voor
tuinbouw.
De enige beperkende factor is dat niet overal kan wor-
den beschikt over zoet water. Het water in de Zeeuwse
buitenwateren heeft een
z
6
danig zoutgehalte, dat hiervan
geen gebruik gemaakt kan worden voor de tuinbouw, bijv.
door middel van inlaten, infiltratie en beregening.
Vooral bij de teelt van tuinbouwgewassen onder glas
moet voldoende zoet water beschikbaar zijn en dit heeft
ertoe geleid dat de Zeeuwse tuinbouw zich in hoofdzaak
heeft ontwikkeld in de richting van vollegrondsteelten,
vooral van fruit, groenten en zaden.
Een factor van minstens even grote betekenis als de
grondkwaliteit is het klimaat. De Zeeuwse eilanden,
ontingd door brede stromen, bezitten een typisch zee-
klimaat met zachte winters en niet te sterke temperatuur-
schommelingen. Vooral dit laatste is belangrijk, speciaal
Gebied
Pit- en
steen-
vrucht en
Kleinfruit,
mcl.
aaren
dbei
Groente
volle
gr ond a)
Groente en
fruit onder
glas
1
Bloem-
l
bollen
1
1
Bloem-
1
kwekerij
Boom-
kwekerij
–
Bloem-
zaden
Groente.
zaden
1
Totaal
Zuid-Beveland
3.247
724
258
5
173
4
60
–
69
4.540
Noord-Beveland
130
22
34
–
6
–
1
–
13
206
249
45
106
9
9
4,50
1
1
52
476,5
Schouwen en Duiveland
283
35
48
3
95
0,50
2
12
230
708,5
Tholen en St. Philipsland
181
27
460
1
150
–
5
9
169
1.002
West Zeeuwsch-Vlaande-
Walcheren
……………
202
25
74
– –
4
–
103
412
Oost
Zeeuwsch-Vlaande-
S
ren
……………..
ren
……………..
280
70.
110
3
50
1
11
–
/
52
577
Totaal Zeeland
….
4.572
948 1.090
21
487
10
84 22
688
7.922
a) Inclusief 450 ha vroege aardappelen en 121 ha witlofwortelen, exclusief 1.865 ha uien.
Gunstige prodûktie-omstandigheden.
De teelt van tuinbouwgewassen stelt hoge eisen aan
bôdem en klimaat. De intensieve verzorging van de fijnerë
gewassen vereist een licht bewerkbare en vruchtbare grond.
/
–
Zeeuwse welvaart
Uit enkele gegevens, overgenomen uit de be-
lastingstatistiek van het C.B.S., blijkt de be-
vredigende -welvaartspositie van Zeeland. Het
gemiddeld inkomen per inwoner is in Zeeland
het hoogste van de provincies buiten de Rand-
stad, het gemiddeld vermogen per inwoner is het
hoogste van de Nederlandse provincies na Gro-
ningen.
Gemiddeld inkomen en vermogen per hoofd
–
van de bevolking (1955)
–
abs.
index t.o.v. index t.o.v.
in guldens
1950
Nederland
Inkomen Zeeland .,.
1.706
141
/ 100
Nederl. ,.
1.707
–
143
lOO
Vermogen Zeeland .
3.870
150
128
Nederl, ..
3.025
145
100
S-
/
13-12-1961
—
in het voorjaar wanneer de gewassen zijn geplant en de
vruchtbomen bloeien. Sterke temperatuurdalingen, bijv.
in de vorm van nachtvorst, ,kunnen funest zijn vôor de
oogst. Deze nachtvorsten komen in Zeeland weinig voor,
althans minder dan in andere tuinboiiwgebieden. De
Zeeuwse fruitteler verkeert daarom ten opzichte van zijn
collega’s elders in een gunstige positie, omdat hij kan
rekenen op’ regelmatige oogsten. Hij profiteert van hoge
prijzen in jaren van misoogsten elders eii bovendien kan
hij zich meer specialiseren op een of enkele teelten niet
alle voordeleh van dien.
De ontplooiing vaï de Zeeuwse tuinbouw is echter niet
alleen mogelijk geweest door de bodem en het klimaat.
De telers zijn vakbekwaam en toegewijd. Zij staan open
voor onderwijs en voorlichting en weten de resultaten van
het wetenschappelijk onderzoek snel toe te passen. Het –
is niet toevallig dat het landelijk Proefstation voor de
Fruitteelt in Zeeland is gevestigd.
Tenslotte staat een goede afzetorganisatie,- onmisbaar
in de tuinbouwsector, klaar in de vorm van een net van
goed geoutilleerde coöperatieve ‘tuinbouwveiingen. –
Oppervlakte en verspreiding van de tuinbouw.
Tuinbouw treffen wij in bijna alle delen van de provincie
aan. Talloze kleine en’ grote boeren zijn ‘in het verleden
met intensieve teelten begonnen, hetzij fruitteelt, groente-
teelt, zaadteelt-of bloembollenteelt:
1187
–
/
– Geconcentreerde tuinbouwvestigingen zien wij vooral op
Zuid-Beveland in de omgeving van Kapelle en Waarde,
op Walcheren en in de Westhoek van Schouwen.
Om een beeld te geven van het areaal tuinbouw in de
verschillende delen van Zeeland, is in tabel 1 op blz. 1187
een overzicht opgesteld van de verschillende takken van
tuinbouw in hectaren.
Fruitteelt.
De Zeeuwse fruitteelt neemt in
–
ons land een vooraan-
staande plaats in. Niet zozeer door het omvangrijke areaal,
maar door de moderne teeltmethoden die worden toege-
past en de kwaliteit van het produkt. Zij draagt het ken-
merk van een gespecialiseerde produktie voor de grote
afzetmarkten in binnen- en buitenland. Het fruit wordt
in hoofdzaak verkocht in de Hollandse steden, West-
Duitsland, België en Engeland.
Specialisatie vinden wij ook bij de rassen. De belang-
rijkste zijn voor appelen: James Grieve, Cox’s Orange
Pippin, Jonathan, Schone van Boskoop en Golden Deli-
cious. Bij de peren o.a.: Doyenné du Comice, Clapp’s
Favourite, Conference en Beurré Hardy. Alle hoowaar-
dige rassen, die, ondanks de toenemende fruitproduktie
in de wereld, een behoorlijk goede positie op de markt
innemen.
De toegepaste teeltmethoden, ontwikkeld in nauwe
samenwerking tussen wetenschap en praktijk, zijn een voor-
beeld van efficiency en produktiviteit. Vooral bij de appel-
teelt wordt in de laatste jaren gebruik gemaakt van kleine
boomvormen, de zgn. ,,Zeeuwse spillen”, met hoge en
vroege vruchtbaarheid en
mogelijkheden
voor gemechani-
seerde en doelmatige arbeid. Door deze teeltmethode is
de arbeidsproduktiviteit in de fruitteelt over een periode
van ongeveer 20 jaar tot het drievoudige gestegen.
TABEL 2.
Veilingaan voer van fruit over de jaren 1959 en 1960
1959
1960
hoeveelheid
waarde
hoeveelheid
waarde
in kg
in gids.
in kg
in gids.
appels
………….
33.837.802
peren
………….
14.383.537
pruimen
………
1.347.502
kersert
………….
126.027
totaal
……….
t 49.694.868
77
13.845.101
34.035.191
10.154.973
6.188.165
13.964.154
4.706.330
842358
1.090.717
718.842
162.994
92.678
93.856
21.038.618
49.182.740
15.674.001
Vervoer van appels naar liet sorteerstation
1188
13-12-1961
Moderne fruitteelt:
kleine boomvormen met hoge
produktie en goede kwaliteit
Behalve de teelt van
,,groot fruit” is die van
,,klein fruit”, met name
van aardbeien, bessen,
frambozen en bramen van
betekenis, in het bijzonder
bij Kapelle op Zuid-Beve-
land. Het zijn teelten voor
het kleine bedrijf, en be-
telenen een belangrijke
bron van inkomsten voor
vele gezinnen.
De produktie van fruit
vertoont in de laatste ja-
ren een sterke stijging en
ligt thans op ongeveer 50
mln. kg
. Tabel 2 geeft een
overzicht van de veiling-
aanvoer over de jaren 1959
en 1960.
Groente- en bloembollen-
teelt.
Hoewel de teelt van
groente steeds van bete-
kenis is geweest, heeft zij
toch niet die hoge vlucht
genomen als de fruitteelt.
Niettemin komt een of
andere vorm van groente-
verbouw in vele bedrijven
voor.
Naast de teelt op Walcheren, die zowel glas- als volle-
grondsgroenten omvat, vinden wij verspreid door de pro-
vincie de verbouw van o.a. vroege aardappelen, bonen,
uien, winterbloemkool en augurken. Van deze laatste pro-
dukten worden grote hoeveelheden geteeld en door de
handel gaarne in Zeeland gekocht. De omvang van de
produktie is niet vast te stellen, omdat de verkoop op
verschillende vijzen plaatsvindt, t.w. via veilingen, corn-
missionairs en contracten met de conservenindustrie. Het
aandeel van de geveilde produkten bedraagt momenteel
ca. f. 3 mln.
Na de oorlog heeft zich de teelt van bloembollen, in
het bijzonder van gladiolen; ontwikkeld. Het areaal gla-
diolen was in 1961 ongeveer
450
hectaren.
Structurele veranderingen.
Men is er zich in Zeeland van bewust dat de concurrentie
bij de afzet van tuinbouwprodukten steeds zwaarder zal
worden. Hierboven werd al opgemerkt dat deze sector
in beweging is en allerwege wordt aangepast en geratio-
naliseerd. Oude boomgaarden worden gerooid en moderne
beplantingen aangelegd. Akkerbouwers vervangen minder
rendabele teelten door fruit- of groentegewassen. Helaas
wordt deze ontwikkeling wat afgeremd door het stelsel
van ,,erkenningen”.
Her- en ruilverkavelingen ter verbetering van de pro-
duktie-omstandigheden worden in grote omvang uitge-
voerd. Ongeveer 50.000 ha cultuurgrond wordt thans cul-
tuurtechnisch verbeterd en opnieuw verkaveld.
De uitvoering van het Deltaplan opent nieuwe perspec-
tieven, vooral wat betreft de mogelijkheden van onttrekking
van water uit de gevormde zoetwatermeren en verder de
ontsluiting van de provincie door een beter verkeersnet.
De verwachting is gerechtvaardigd dat dit gebied, met
een zo gunstige ligging, met een vruchtbire bodem en
geschikte klimatologische omstandigheden, in de toekomst
meer benut zal worden voor de téelt van intensieve en
fijne gewassen. Dit bëtekent dat dit voor een niet onbe-
langrijk deel tuinbouw zal zijn.
Goes.
Ir. J. J. VAN HENNJK.
13-12-1961
1189
Het plaatsen van een verbindingsmof van
50kV NKF oliedrukkabel in de Westerschelde
Reeds 60 jaar drukkers
voor orgonisafies en bedrijven
in de Beneluxianden
Oosterbaan, en le Coititre
,
N.V.
Goes (centrumplaats van Zeeland)
1190
134249
Land of, water:
een regionaal economisch probleem
Na de afsluiting van de zeegaten benoorden de Wester-
schelde, die volgens het tijdschema in 1978 zal zijn vol-
tooid, ontstaat tussen de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden
een groot meer. Het water van dit Zeeuwse Meer zal ver-
zoeten, zij het over de gehèle diepte pas na zeer geruime
tijd. Enerzijds kan het zoete water waarde hebben. Op
voorwaarde dat niet het gehele Zeeuwse Meer bij bijzondere
omstandigheden als bergboezem moet dienen, bestaat
anderzijds een goedkope mogelijkheid tot landwinst.
Het is een ‘interessante vraag welke van deze beide be-
stemmingen moet worden gekozen, een vraag die op
economische gronden moet worden beslist. Voor een vol-
ledige beantwoording is de tijd nog niet rijp; de nodige
gegevens en een voldoend ‘die’pgaande analyse ontbreken
nog. Wel past een aanduiding va’n dit vraagstuk, dat een
belangrijk onderdeel vormt van het Deltaplan als ,,multiple
purpose project” en van zijn relevante factoren, in dit aan
de Zeeuwse ontwikkeling gewijde nummer.
Zoet water
heeft in Nederland grote betekenis. Eén van
de voordelen van het Deltaplan is, dat het de verzilting
tegengaat, zowel die van de grote rivieren als van het ge-
hele Deltagebied. Wel eist de ontzilting van de cultuur-
grond, waarvan de betekenis voor Zeeland niet moet worden
overschat
1),
aanvullende werken. Die zijn eveneens nodig
voor een verbetering van de waterbeheersing, die tot ver
buiten het Deltagebied mogelijk wordt. Voor deze zaken
is het water van het Zeeuwse Meer niet nodig; de directe
betekenis van het zoete water voor de landbouw is slechts
gering. Het bekende adagium, dat de waarde van 1 ha
zoet water gelijk staat aan 1 ha land gaat niet op. De
achterliggende redenering, dat met behulp van het water
5
ha land kan worden bevloeid waarop een’ oogsttoene-
ming van 20 pCt. zou zijn te verwezenlijken, is te sim-
plistisch. De bevloeiingskosten blijken namelijk over het
algemeen hoger te •zijn dan de gekapitaliseerde meer-
opbrengst; gezien tegen. de achtergrond van de agrarische
afzetmoeiljkheden is bovendien de’ macro-economische
waarde van de fysieke opbrengststijging twijfelachtig.
Het zoete water van het Zeeuwse Meer lijkt dan ook
alleen voor’de ontzilting van belang. Daarnaast heeft het
natuurlijk waarde voor scheepvaart en recreatie. Deze
belangen sluiten een aanzienlijke landwinst niet uit, een
landwinst die afgezien van enkele kuststroken vooname-
lijk de oostelijke kom van de Oosterschelde betreft. Over
dit gebied wordt hieronder gesproken.
De vraag:
landwinst oj niet?
zal, afgezien van enkele
nevenaspecten, door een kosten-batenanalyse kunnen
worden beantwoord. Van de hier bedoelde landwinst zijn
naar verhouding de kosten gering. De zuiver waterstaat-
kundige werken kunnen op rond f. 25 â f. 30 mln. worden
geschat (of f. 2.000 â f. 3.000 per ha), hetgeen door de
minimale afsluitings- en overige kosten een gering bedrag
is vergeleken met dat van de IJselmeerpolders. Daarnaast
moeten ,,inrichtingskosten” worden gemaakt, die bij
agrarische bestemming op circa f. 6,000 per ha kunnen
worden gesteld; bij overige bestemmingen zijn zij waar-
schijnlijk lager (afgezien van de kosten van gebouwen en
bouwrijp maken).
1)
Zie voor een uitvoeriger beschouwing: ,,Het Deltaplan en
de Zeeuwse landbouw”, publikatie van het E.T.I. voor Zeeland,
1961.
Welke baten staan hier tegenover? Onafhankelijk van
de bestemming zullen verkeersvoordelen ontstaan en een
besparing op de onderhoudskosten van de achterliggende
secundaire dijken. De besparing voor het verkeer tussen
Tholen en midden-Zeeland is groot; ook kan het verkeer
tussen oostelijk Zuid-Beveland en Zeeuwsch-Vlaanderen
enerzijds en de Randstad Holland via Tholen een verkorte
aansluiting krijgen. Een nauwkeurige schatting is nog niet
mogelijk, maar gezien de verwachte verkeersdrukte van
omstreeks 1980 zijn de bedoelde besparingen (inclusief
die op het dijkonderhoud) zeker op f. 1 mln, per jaar te
stellen. De afsluiting van de’kom van de Oosterschelde,
die slechts een dam van 4 km vergt, lijkt op grond hiervan
dan ook al gerechtvaardigd.
De overige kosten van het droogvallende land (met
inbegrip van kreken ruim 11.000 ha) dienen dan door de
bestemmingbaten te worden vergoed. Bij agrarische be-
stemming zijn de opbrengsten afhankelijk van dekwali-
teit van de grond en de andere produktie-omstandigheden.
De grond bestaat grotendeels uit mariene zandgrond van
zeer goede hoedanigheid, die blijkens de ervaring bij de
huidige prijzen van landbouwprodukten een rendabele
investering verzekert
1
). Een voordeel van de agrarische
bestemming is de mogelijkheid tot sanering op de be-
staande cultuurgrond. Daar echter in hoofdzaak grasland
zal ontstaan, is de macro -eco nom ische waarde, vermoedelijk
ook op langere termijn, problematisch.
Meer perspectief lijkt dan ook ‘een recreatieve bestem-
ming te bieden. Met ‘het oog op de nationale schaarste aan
recreatiegronden, de toenemende toeristenstroom naar
Zeeland en de gunstige watersportmogelijkheden van het
Zeeuwse Meer heeft de bedoelde grond in dit opzicht
uitstekende mogelijkheden. De waarde van bestaande
recreatiegronden in Zeeland bedraagt een veelvoud van
de benodigde investeringskosten en ook het alternatief
van landonteigening van de bestaande zeer goede Zeeuwse
cultuurgrond levert een bedrag op dat de investering ver
ovèrtreft. Daar de netto-opbrengst van een ,,toeristendag”
op ongeveer f. 3 kan worden gesteld, is een extensief
gebruik van de grond (nog geen 100 toeristendagen of
overnachtingen per ha per jaar) ‘oldoénde om de rentabili-
teit van de droogniaking te verzekeren.
Overigens is de recreatieve betekenis van landwinst niet
geheel in economische categorieën te vangen. Nog sterker
geldt dit voor eventuele andere bestemmingen. Ruimte-
winst zal voor Nederland in de toekomst op zichzelf aan-
trekkelijk zijn; tegen de achtergrond van de ontwikkeling
van het Westerscheldebekken (Kreekrakpian) is dit ook
in de Oosterscheldekom het geval. Gezien de plannen
elders in Nederland komt zelfs een gebruik voor defensie-
doeleinden in aanmerking.
Deze beschouwingen dragen nog in sterke mate een
voorlopig karakter. Zij zullen in de toekomst kwalitatief en
kwantitatief moeten worden opgevuld en aangevuld, opdat
na het gereedkomen van het Deltaplan een verantwoorde.
keuze mogelijk is. Er rest nog voldoende tijd om dit interes-
sante regionaal-economisch probleem nader te bezien.
Voorlopig lijkt landwinst aan te bevelen. De definitieve
bestemmirg zal mede afhankelijk zijn van ‘belangstelling
en initiatieven uit het bedrijfsleven.
Mdde1burg.
‘
Dr. C. DE GALAN.
13-12-1961
‘
–
‘
1191
ROTTERDAMSCHE BANY
335
vestigingen
in Nederland
waarvan
24
vestigingen in
24 plaatsen in Zeeland
Ook hier: waar U ook woont
of
werkt, de
ROTTERDAMSCHE BANK’
is altijd binnen Uw bereik
j
r
A SSO
COOPERATIVE
ZELANDAISE
4f
BE CARBONATION
• Producente van:
Telefoon 258 – Telex 11384
cokes voor industrieel en huishoudelijk gebruik
Telegramadres Carbonisatiofl
gas voor distributiedoeleinden
teer en benzol
ammoniumsulfoat
• Gunstig gelegen aan het zeekanaol Gent-TerneUZen en de
EERSTE NEUERIANDSE COKESFABRIEK
spoorwegen Terneuzen-Gent en Terneuzen-Mechelen
• Beschikt over moderne los- en v’erloodinStallaties
13-12-1961
1192
•
.’-
.’•
De Zeeuwse visserij
Een enkele blik op de kaart maakt duidelijk dat Zeeland
van alle Nederlandse provincies per oppervlakte-eenheid
de grootste kustlengte heeft. Dat de visserij hier een be-
langrijke bron van bestaan is, ligt dus wel zeer voor de
hand. Het karakter van de Zeeuwse visserij is echter zeer
gevarieerd, inet enerzijds diverse takken van vrije visserij,
anderzijds de scheipdiercultures, in feite even sterk uit-
eenlopend als jacht en yeeteelt.
De Vrije visserij.
–
Aan de kustvisserj wordt overwegend deelgenomen door
vissers die als thuishaven Breskens, Veere of Vlissingen
hebben. In de loop van het jaar 1961 kwam Veere als
thuishaven te vervallen door de afsluiting van het Veerse
Gat. De haven van Colijnsplaat werd vergroot en geschikt
geniaakt als thuishaven voor de vaartuigen welke tot dus-
verre Veere plachten binnen te vallen, overwegend schepen
te Arnemuiden geregistreerd.
Garnalen.
Deze kustvisserj wordt uitgeoefend met schepen die in
grootte, motorvermogen en bouwjaar vrij sterk uiteen-
lopen. Vooral te Breskens vindt men tal van moderne
stalen kotters, terwijl verscheidene Arnemuidse vissers de
visserij nog met oude houten vaartuigen met bescheiden
motorvermogen uitoefenen. Dèze kustvissers werken niet
de boomkor, ook wel het ,,bokketuig” genoemd, een fijn-
niazig garnalennet door een lange stalen boom open-
gehouden. Als
bijvangst
is vooral de tong Van belang,
in mindere mate wijting, bot, schol enz. In principe wordt
echter op garnalen gevist en is de tong
bijvangst,
want
voor een op platvis gerichte visserij is een veel grotere
maaswijdte wettelijk voorgeschreven. De kleinere en oudere
vaartuigen gaan niet ver van huis en vallen praktisch
iedere dag de thuishaven weer binnen. Bij ruw weer wagen
zij zich niet op de Noordzee, inaar vissen garnalen op de
Zeeuwse Stromen. De grotere en modernere vaartuigen
hebben een grotere actieradius en blijven ônder omstandig-
heden langer van huis, vooral als de garnalenvisserij nabij
de thuishaven weinig lonend is.
De economische betekenis van deze kustvisserj kan
worden afgeleid uit statistische gegevens, gespecificeerd
naar de aanvoerhavens. Garnalen, overwegend voor ex-
port bestemd, vormen inderdaad de hoofdschotel: in 1960
werden in Veere, Breskens en Vlissingen resp. voor
f. 1.059.000, f. 913.000, en f. 148.000 aan consumptie-
garnalen aangevoerd. Hierbij dient echter te worden be-
dacht, dat vele Bressianen vooral in de wintermaanden te
Scheveningen en Ijmuiden markten, voor een totaal be-
drag dat in 1960 de f. 200.000 te boven ging. Omgekeerd
moet men zich niet verkijken op de belangrijke haring-
aanvoeren te Breskens (1960: 6.800.300kg voor een waarde
van f. 1.800.000), daar deze opbrengst van met de span-
visserij in het winterseizoen gevangen ijle haring groten-
deels in de zakken van Urker vissers, die tijdelijk Breskens
als thuishaven gebruiken, terecht komt. De tongaanvoer
in Zeeland besofnde in 1960 f.
575.000,
waarvan Breskens, –
Vlissingenen Veere, in deze volgorde, profiteerden.
Afsluiting van de zeegaten in het kader van het Delta-
plan zal de nieuwe haven Colijnsplaat voor de kustvisserj
13-12-1961
verloren doen gaan. Voorts is het niet onwaarschijnlijk
dat de garnalenstand voor de Zeeuwse kust achteruit zal
‘gaan, wanneer Oosters’chelde en Grevelingen, thans be-
langrijke garnalen-kinderkamers, uitvallen. De meer zee-
waardige moderne kotters niet grote actieradius zullen
wel voldoende visgronden blijven vinden en hebben uit-
wijkmogelijkheden als tijdelijk if plaatselijk weinig gar-
nalen te vangen zijn, maar voor, de oudere en kleinere
vaartuigen ziet de toekomst er niet bepaald rooskleurig
uit.
Ansjov/s.
Een heel andere vorm van vrije visserij is de weervisserj,
een passieve vissérijmethode, waarmee men in het oostelijk
deel van de Oosterschelde ansjovis vangt. Hèt zijn vooral
vissers van Bergen op Zoom, in mindere mate uit Tholen,
die dit eeuwenoude bedrijf uitoefenen. De vangsten zijn
zeer wisselvallig, zowel van jaar tot jaar als van weer tot
weer. Het bedrijf is bijzonder arbeidsintensief, het weer-
hout is kostbaar en de vraag naar ansjovis geeft in min-
dere mate dan vroeger de vissers een kans om door specu-
latie met het ingezouten produkt een grote slag te slaan.
De vangst bedroeg in 1960 180.000 kg, waarmee f. 92.000
werd besomd. Afsluiting van de Oosterschelde zal het
einde van de weervisserij betekenen.
Bot.
De Zeeuwse botvisserj, waarmee in 1960 in totaal
f. 62.000 werd besomd, wordt vooral door Thoolse vissers,
die bij vallend getij hun botnetten langs de platen op-
stellen, uitgeoefend.
Kreeften.
Interessant i de kreeftenvisserij, door vissers uit Yerseke,
Zierikzee en Tholen uitgeoefend, waarbij niet vis geaasde
metalen kreeftenkorven worden uitgelegd op de steenbe-
stortingen aan de voet van dijken, waar kreeften huizen.
De totale opbrengst in gewicht uitgedrukt is niet indruk-
s
wekkend (1960: 6.800 kg), maar de besomming (1960:
f. 62.000) maakt het mogelijk dat verscheidene vissers in
het seizoen met de kreeftenvangst liun brood verdienen.
Toch is de kreef t voor Zeeland een veel belangrijker artikel
dan uit deze cijfers zou kunnen worden afgeleid. Men kent
in Zeeland namelijk een vijftal zgn. kreeftenparken, waar-
onder het grootste van Europa, in welke parken het gehele
jaar door grote’aantallen kreeften verblijf houden. Echte
Zeeuwse kreeften vormen hierin een verdwijnende minder.:
heid; grote iniporten vinden plaats uit Noorwegen (1960:
210.000 kg) en Groot-Brittannië (1960: 184.000 kg), in
mindere mate uit Ierland en andere landen, voor een totale
waarde van bijna f. 4 mln. Een voortdurende stroom van
vers zeewater zorgt voor gunstige levensomstandigheden
voor de kreeften die hier enkele weken, soms enkele maan-
den, in leven worden gehouden, om te zijner tijd in kleinere
partijen naar de centra van consumptie, overwegend in het
buitenland gelegen, te wordén verzonden. De kreeften
woiden in de parken des zomers wel gevoerd, maar zij
groeien er niet. Van een kreeftenkwekerj mag daarom
niet worden gesproen. Het betreft hier dus een echte
tussenhandel, waarvoor Zeeland zeer gunstig gelegen is.
1193
/
AXEL
1
BIEDT
uw industrie
DE RUIMTE!
Nadere inlichtingen:
STADHUIS AXEL
Telefoon (01155) 451 en 561
centrumgemeente ‘in Zeeuwsch-Vlaanderen
Industrie-terreinen aan diep vaarwater met uitstekende weg-
en railverbindingen.
Axel grenst met prima terreinen aan het bekende kanaal Terneuzen-
Gent. Dit kanaal wordt thans verbreed en verdiept, waardoor het
bevaarbaar wordt voor schepen tot 50.000 ton Dw.
Grote insteekhaven
Een zijarm van het kanaal, welke als insteekhaven fungeert, loopt
tot de Axelse Sassing en is bevaarbaar voor coasters.
Ook langs deze zijarm liggen industrie-terreinen.
•
Bevolking is ,,industry.minded”.
Mede als gevolg van de aanwezigheid van groot- en klein-industrie
is de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen ,,industry-minded”; de
arbeidsmarkt is gunstig.
•
Ideale woongelegenheid met ruime mogelijkheden voor actieve
en passieve recreatie.
Het streven van het gemeentebestuur is erop gericht, het woon- en
leefklimaat van Axel zo goed mogelijk te doen zijn.
Terreinen voor bungalowbouw en de bouw van middenstands- en
arbeiderswoningen zijn in ruime mate beschikbaar.
Sportterreinen, kampeerterrein, zwembad, 12 ha wandelbossen, 5 ho
visvijvers, jeugdherberg, uitstekende restaurants •enz.
Voor belangrijke culturele evenementen:
Gent en Antwerpen zijn in 3 kwartier bereikbaar, evenals de Belgische
kustplaatsen.
iE BANK
Rekening-courant,
deposito’s en
AB renteboekjes
Bedrijfskredieten,
huurkoopfmnancieri ng
en persoonlijke leningen
Binnen- en buitenlandse
overboekingen, incassi
en accreditieven
Handelsvoorlichting
en -bemiddeling
Vreemd geld en
reischeques
Effectenzaken:
bewaarnem Ing,
aan- en verkoop,
coupons en lossingen
Beleggingsvoorlichting
en vermogensbeheer
Kluizen en safeloketten
Assurantiezaken
13-12-1961
1194
Diverse kreeftenparken zijn zeer modern ingericht, waar-
door verliezen door invallende vorst of door te hoge
zomertemperaturen worden vermeden. Er is veel kapitaal
in deze kreeftenparken geïnvesteerd. Het is nog zeer de
vraag, of na voltooiing van het Deltaplan overplaatsing
van de kreeftenparken van Yerseke en Bergen op Zoom
naar plaatsen elders in Zeeland wel economisch aan-
trekkelijk zal zijn.
De scheïpdiercultures.
Mosselen.
Van zeer grote betekenis is het Zeeuwse mosselbedrijf.
Per jaar worden uit Zeeland, en wel overwegend uit Yer-
seke, 60 â 70 mln. kg consumptiemosselen verzonden, voor
een waarde die ver boven de f. 10 mln, uitgaat. Het betreft
overwegend export van verse en ingelegde mosselen, in
het
bijzonder
naar Frankrijk en België. Mosselen worden
gekweekt. Mosselzaad wordt gevist van natuurlijke mossel-
zaadbanken, die daartoe gedurende korte tijd worden
opengesteld. Op van de Staat gepachte percelen kweekt
men mosselzaad op tot halfwas. Het halfwas wordt als
regel overgezaaid naar diepere percelen; bespoeld door zeer
voedselrijk water, om daar tot consumptiemossel op te
groeien. Gemiddeld neemt de gehele cultuur twee jaar in
beslag. De verzending heeft plaats van juli tot maart; in
de overige maanden zijn de mosselen ongeschikt van kwa-
liteit in verband met hun voortplantingsactiviteiten. De
geoogste consumptiemosselen worden langs biologische
weg inwendig van zand en slib gereinigd op de zgn. ver-
waterplaatsen. De beste bacteriologisch volkomen betrouw-
bare verwaterplaatsen worden onder Yerseke aangetroffen.
Na deze inwendige reiniging ondergaan de mosselen in
de mechanische schoonderjen nog een uitwendige reiniging,
waarna zij ter verzending worden opgezakt. Het Neder-
landse mosselbedrijf is zeer modern en in hoge mate ge-
mechaniseerd, zowel qua technische outillage te water en
aan de wal, als waar het cultuurmethoden en bestrijding
van plagen betreft.
Tot circa 1950 werden vrijwel alle consumptiemosselen
i n de Zeeuwse wateren gekweekt. Het optreden van de
mosselparasiet Mytilicola intestinalis noopte tot wijziging
van het patroon van deze cultuur. Thans kweekt men op
de Zeeuwse percelen slechts circa
1/4
van de totale pro-
duktie, de overige
3/4
op percelen in de Waddenzee. Het
zijn overwegend Zeeuwse kwekers die het bedrijf in de
Waddenzee uitoefenen en uiteindelijk worden alle mosselen
in Zeeland verwaterd en van daaruit verzonden. De Neder-
landse mosselproduktie is de grootste in de wereld.
Het Deltaplan zal de percelen in Zeeland uitschakelen;
in de Waddenzee kan de cultuur vermoedelijk wel zodanig
worden opgevoerd dat de totale jaarlijkse produktie ge-
handhaafd blijft. Als de verwaterplaatsen te Yerseke weg-
vallen, zal een kunstmatige installatie ter
m
beschikking moe-
ten staan o de mosselen op doeltreffende wijze te rei-
nigen. Onverwaterde mosselen zijn onverkoopbaar. Het
kunstmatig verwateren van mosselen maakt reeds thans
een object van onderzoek uit.
Oesters.
De Zeeuwse oestercultuur is wereldvermaard. Niet alleen
is Zeeland met ruim 30 mln. consumptie-oesters per jaar,
ter waarde van f. 7 mln. de tweede oesterproducent in
Europa, maar qua mechanisatie en bestrijding van vijanden
en ziekten is dit bedrijf het eerste in de gehele wereld.
Yerseke is het grote çentrum van de Zeeuwse oestercultuur
1
maar ook te Tholen, Bergen op Zoom, Wemeldinge en
Bruinisse zijn oesterbedrjven gevestigd.
Het oesterbroed kan niet, zoals het mosselzaad, van
natuurlijke banken worden geoogst. De oesterkweker
brengt op het juiste ogenblik daartoe geschikte voorwerpen,
ollecteurs genaamd, te water, waarop de rondzwemmende
oesterlarven zich kunnen vasthechten. In Zeeland worden
daartoe lege mosselschelpen, afkomstig van de mossel-
inleggerijen, en gekalkte dakpannen gebruikt. Weten-
schappelijk onderzoek licht de kwekers in over het verloop
van de broedval. De jonge oestertjes, in hun eerste winter
nauwelijks 15 mm in diameter, moeten nog 4 â S jaar verder
gekweekt worden voor het consumptie-oesters zijn. Vele
malen gaan zij daarbij door de handen, want zoals in een
bloementuin moet worden gewied, zo dient de oester-
kweker zijn percelen en zijn oesters jaar op jaar grondig
van ,,onkruid” te reinigen, wil zijn bedrijf rendabel kunnen
zijn. Tenslotte brengen de moderne stalen kotters de oes-
ters voor de laatste maal aan wal. Na wederom zorgvuldig
van aangroeisel gereinigd te
zijn,
worden zij, goed gesor-
teerd, in oesterputten opgeslagen. De binnendijkse oester-
Het opslaan van conswnptie-oesters in de binnenpuiten
in liet begin van de winter
putten zijn de natte pakhuizen van de kwekers, waaruit
oesters te allen tijde, ongeacht de weersomstandigheden,
kunnen worden verzonden naar de consumenten. Het
oesterseizoen loopt van september tot mei met een hoogte-
punt in de maand december.
Een rationele oestercultuur stelt zeer hoge eisen aan
hydrografische en biologische omstandigheden. Aan deze
eisen wordt hier te lande alleen in de kom van de Ooster-
schelde voldaan. Afsluiting van de Oosterschelde in het
kader van het Deltaplari zal het huidige bedrijf te gronde
richten. Een ernstige poging zal worden gewaagd om in
een kunstmatig te scheppen bassin met andere methoden
consumptie-oesters te kweken. Gehoopt wordt dat het
vermaarde Zeeuwse oesterbedrijf niet voorgoed zal ver-
dwijnen, maar dat het onder gewijzigde omstandigheden,
op een çcoomisch interessant peil, kan worden voort-
gezet.
IJmuiden,
Prof, Dr. 1′, KORRINGA.
13-12-1961
1195
lEEUSCHYLAANDEREN KhHhh1ZOH1
GOOEIPOOL IAN OE NEDERIANOSE 1COK6M11
–
De streek van Terneuzen naar Gent vormt een bijzonder element in de Zeeuwse samenleving.
Het is een zone met een grote diversiteit van industriële bedrijven.
Ondanks de uiteenlopende produkten bestaat er een hechte samenwerking. De grote bedrijven
zijn verenigd in de ,,Kring van Werkgevers in de Kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen”.
In de kring worden de algemene belangen van het industrieel bedrijfsleven behartigd. Daar
–
mee wordt ook het streekbelang gediend.
De kanaalzone heeft perspectief.
Waarom? Er zijn vele
redenen.
Het kanaal,
dat wordt verbreed en verdiept tot een omvang
als die van het Noordzeekanaal.
De Westerschelde,
het zeer drukke internationale vaarwater,
waarin het kanaal uitmondt.
De industrialisatiemogelijkheden
op uitstekend geoutilleer-
de terreinen met aansluiting op diep vaarwater.
De woonomstandigheden,
met vele goede voorzieningen,
waaronder recreatieterreinen.
Het onderwijs,
waaronder middelbare scholen, L.T.S.’en
(met chemicienopleiding) en een U.T.S.
De arbeidsmarkt,
aansluitend op België.
De ruime medewerking van de Rijksoverheid, die infrastruc-
tuurwerken uitvoert en faciliteiten verleent bij vestiging in
Terneuzen.
Perspectief is er ook door de ligging van de kanaalzone, die
van nature aansluit op ontwikkelingen als Benelux en E.E.G.
Gent ligt op 25 km, Antwerpen op 50, Brussel op 70 en Rijssel
op 90 km. Er heerst een internationale sfeer en er is al veel
uitwisseling met België en Frankrijk, zakelijk en voor ont-
spanning.
Het bedrijfsleven werkt samen met de overheid aan de ontwikkeling van de streek.
En dat is het meest wezenlijke element in de toekomstverwachting van de kanaal-
zone: de sfeer van activiteit van groeiende industrie, van vooruitgang.
In die sfeer wordt wie zich vestigt gastvrij opgenomen. Hij kan rekenen op aan-
sluiting bij een gezond bedrijfsleven. En op een unieke gelegenheid voor aanvoer
van grondstoffen.
In de kanaalzone zijn bedrijven
gevestigd op het gebied van:
chemie, met produkten als stikstof-
meststoffen, zwavelzu u r, pyrietas,
ammoniak, super- en dubbelsuper-
fosfaat, fosfor- en salpeterzuur, teer,
benzol, cokes en gas;
voedingsmiddelen, waaronder maïs-
zetmeel, glucose, massé, dextrose,
Wit- en ruwsuiker, brood- en andere
bloemsoorten;
veevoeders, waaronder pulpsoorten
en melasse;
textiel, met wollen en haifwollen stof-
fen voor bovenkleding;
bouwmaterialen,
voor wegen- en
waterbouw, woning- en utiliteits-
bouw;
scheepsbouw,
voor zee- en riviervaart;
glas, waaronder spiegel- en veilig-
heidsglas;
transport, te land en te water;
handel, overslag, opslag en yemen.
De kanaalzone is in vele opzichten uw belangstelling waard
1196
13-12-1961
Zeeland als probleemgebied
Vooral in het laatste decennium is duidelijk gebleken,
op. Als verdere consequenties van het langzame groeitempo
dat de ontwikkeling van de Zeeuwse economie geremd
kunnen worden genoemd: relatief hoge werkloosheid,
wordt door enkele structurele moeilijkheden. Daardoor
omvangrijke pendel, tendentie naar overcapaciteit in de
is het besef gegroeid, dat Zeeland een probleemgebied is.
middenstandssector,
onvoldoende
ontplooiing
van
het
Het stemt evenwel tot voldoening, dat deze toestand niet
maatschappelijke en culturele leven.
langer lijdelijk wordt aanvaard, getuige de vele initiatieven,
Het streven om Zeeland over het dode punt te helpen, die in de laatste jaren
ijn genomen om de fundamentele
kreeg een krachtige impuls toen in april
1959
Zeeland
zwakheden weg te nemen. De Zeeuwse economie komt
officieel door de Regering tot probleemgebied wefd aan-
geleidelijk op een steviger voetstuk te rusten,
gewezen. De Overheid verklaarde zich hiermede bereid om
De vraag rijst hoe Zeeland in het verleden tot een pro-
belangrijke financiële steun te verlenen bij het stimuleren
bleemgebied kon worden.
Slechte verbindingen, grens-
van de economische ontwikkeling. In de praktijk komt dit
kwesties, te grote afzijdigheid van de Overheid en onvol- op het
olgende neer:
doende eigen initiatief hebben hier ongetwijfeld een rol
Er zijn vier ontwikkelingskernen aangewezen
–
gespeeld. Wij zullen evenwel niet langer stilstaan bij de
Goes,
Terneuzen,
Sint
Maartensdijk en Zierikzee
–
die’pere oorzaken van de economische stagnatie, maar wel
waarop
de regeling ,,Bevordering Industrialisatie Ont-
bij
het
belangrijkste
symptoom:
de
onbevredigende
wikkelingskernen” van toeptssing is. Dit houdt in, dat
werkgelegenheidssituatie met het daaruit voortvloeiende
onder bepaalde voorwaarden een grondprjsreductie en een
traditionele vertrekoverschot.
–
premie worden toègekend voor industriële vestigingen en
Doordat de industrialisatie slechts langzaam vorderde,
uitbreidisgen in deze ontwikkelingskernen.
werden met name in de periode na de tweede wereldoorlog
Zeeland zal een gedeelte ontvangen van de f. 190
te sijeinig nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd.
Anderzijds
mln., die de Regering voor een meerjaren-infrastructuur-
verminderde de werkgelegenheid in de agrarische sector
programma voor de prfbleemgebieden
1
beschikbaar zal
met ongeveer 2 pCt. per jaar als gevolg van mechanisatie
stellen. Hiervan zullen buiten de kernen voornamelijk het
en andere factoren. Deze teleurstellende gang van zakn
Sloehavengebied en de Kanaalzone profiteren.
resulteerde in
een
aanzienlijk vertrekoverschot:
10.155
,
.
3. Ook voor de verbetering van de sociaal-culturele
zielen in de periode 1950-1955 en 7.493 zielen in de periode
‘infrastructuur zullen fondsen worden toegewezen. Door de
1955-1960.
Aangezien het vooral jongeren waren, die ver-
uitbreiding van de voorzieningen in de sociaal-culturele
trokken, trad een relatieve veroudering van de bevolking
sector zal een gunstiger woonklimaat in Zeeland ontstaan.
–
–
–
0
–
OOST IEEUWSCH VLAANDEREN OOST
13-12-196 1
op enige tientallen kilometers van
de agglomeratie
Antwerpen-B russel;
het kanaal van
Gent naar Terneuzen;
de industriezone van
N o o r d west
–
F
r
a n k r ij k.
bjedt aan en bij de Westerschelde
ruimte in alle opzichten voor vestiging van industrieën
De negen samenwerkende gemeen-
ten in Oost Zeeuwsch Vlaanderen
Oost
Secretariaat Zoutestracit 37
tel. (01140) 2962 te Hulst
197
Werkgroep Oellazakets Zeeland
ISCHEMA STUOIEOBJECTEN7
Verklartng
ultlI
bestaande /ontworpen afstuitdaromen wet konstwerkert
/
hoofdwegen
tocate wegen
–
/
Spoorwegen
. veerdiensten
S,
te potderen gronden
recreatiegebied
IIIIli*ItIIII
kus (recreatie
recreatie Veerse meer
industrie – en haventerrotnen
—
– Zoet water
-1
Zout water
oestercuttuur
Ontwikkelligskernen
provinciate grens
rijksgrens
dop
1
1
E £ UW.
It
r4 ©
Kan,pertand
S
S
tMaartens
d
ijk
Wotfaartsdijk
Thoten l
Groede
Breskens
14
,ndrdptoat
ppit,ppine
)b
,
Sas van bent
S
k
1198
0
13-12-1961
13-12-1961
10 epoId’fl0 Land ‘ee Seet/’flg
nosilie van Yerseke
Dit.is op zichzelf weer een belangrijke factor bij ‘het aan-
trekken van nieuwe economische bedrijvigheid.
Door de financiële steun van het Rijk wordt dus in feite
langs drie verschillende wegen het industriële klimaat
verbeterd. Op deze wijze wordt een stevig fundament ge-
legd voor de provinciale, gemeentelijke en particuliere
initiatieven.
t
De aanwijzing van vier ontwikkelingskernen en het
bestaan van een relatief ruime arbeidsmarkt in grote delen
van de provincie hebben er toe bijgedragen, dat in de
laatste twee jaar een begin is gemaakt met de vestiging of
uitbreiding van een twintigtal industriële bedrijven.
Alleen deze bedrijven zullen reeds op korte termijn werk-
gelegenheid voor ongeveer 2.000 mannen doen ontstaan.
1-fier is sprake van een grote vooruitgang, want in de jaren
vijftig werden in de industriële sector in totaal slechts
ruim 1.000 nieuwe arbeidsplaatsen vôor mannen gecreëerd.
Een en ander leidt tot wezenlijke veranderingen in de
situatie op de arbeidsmarkt, in
1959
en 1960 bestond,
ondanks tekorten op enkele deelmarkten, nog een relatief
grote ruimte op de provinciale arbeidsmarkt, zoals blijkt
uit het volgende overzicht: –
Arbeidsmarkt
(mannen, gemiddelden)
1959
1
‘1960
Beroepsbevolking
………………..
83.000
83.000
Bezette arbeidsplaatsen
…………….
79.900
79.520
Snkomende pendel
……………..
..1.700′
1.370
Uitgaande pendel
……………..
..1.500
2.600
Geregistreerde arbeidsrescrve
3.300
2.250
Gedurende 1961 is de geregistreerde arbeidsreserve
verder teruggelopen. Het is mogelijk, dat een tijdeljkè
verkrapping zal ontstaan, wanneèr straks de nieuwe
industrieën op gang komen. Op langere termijn kan
echter – vooral wanneer de economische perspectieven
gunstig blijven – op een verruiming worden gerekend op.
grond van de volgende factoren:
De
natuurlijke aanwas voegt jaarlijks ongeveer 1.100
mannen en 300 vrouwen aan het arbeidspotentieel toe.
Daarnaast stoot de landbouw jaarlijks ongeveer 400 â 500
arbeidskrachten af.
Een verbetering van het woonklimaat en van de
economische perspectieven zal de migratie-animo doen
afnemen.
Een gedeelte van de uitgaande pendel kan aan de
eigen strk worden gebonden.
–
Van de resterende geregistreerde werklozen kan
nog een beperkt aantal in het produktieproces worden
opgenomen. Ook de verborgen werkloosheid biedt nog een
klein reservoir.
In sommige gevallen kan kader en overig personeel
van buiten de provincie worden aangetrokken. Gebleken
is dat o.a. verschillende oud-Zeeuwen een interessante
werkkring in Zeeland zouden willen aanvaarden.
Nu zich in Zeeland cen gunstiger economisch en sociaal-
cultureel klimaat aankondigt, zal de aantrekkingskracht
van deze streek op de eigen bewoners en op de poten’tiële
nieuwe bewoners toenemen. Dit houdt weer een stimulans
in voor de verdere economische ontplooiing. Verschillende
krachten werken dus thans samen om de cirkel van de
economische stagnatie te doorbreken en een opwaartse
beweging te oiiderseunçn,
Middelburg.
Drs.
C. DE SCHIPPER.
1199
Zeeland industrialiseert
Vanouds was de provincie Zeeland een agrarische pro-
vincie. De landbouw was veruit de belangrijkste bestaans-
bron waar zich het maatschappelijk verkeer vrijwel geheel
op concentreerde. In de landbouw heeft Zeeland zeer op-
merkelijke resultaten weten te bereiken. De opbrengsten
in de landbouw waren groot, vaak zelfs groter dan in de
nieuwe polders en de verworvenheden van wetenschap
en onderzoek werden allerwege toegepast. De landbouw
was een economisch gezonde bestaansbron, welke volgens
de nieuwste inzichten werd uitgeoefend.
Daarnaast was er de nimmer aflatende strijd tegen de
erfvijand: het water. Steeds moest men erop bedacht zijn
het reeds verworven gebied te behouden en veilig te stellen
en zo mogelijk nieuw gebied te winnen.
Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat
de bevolking de kenmerken van een dergelijke structuur
duidëlijk toonde. De Zeeuw was een volhardende door-
zetter, die in gestage arbeid zijn doel wist te bereiken.
Daarnaast maakte de gedwongen oplettendheid tegenover
het water, dat men geestelijk actief bleef terwijl de nood-
zaak tot behoud van het reeds verworven gebied het in-
tellect scherpte. De spreuk in het wapen van de provincie
Zeeland en zegswijzen als: ,,Hardlopers zijn doodlopers”
spreken in dit verband een duidelijke taal.
Ook de maatschappelijke organisatie vertoonde ver-
schillende kenmerken van deze instelling. Wegen, havens
en verdere outillage waren geheel ingesteld op de landbouw
en de nijverheid vond hierin eveneens haar uitgangspunt.
Men was ingesteld op het repareren van landbouwgerei
e.d. en met het voortschrijden van de mechanisatie in de
landbouw ontwikkelde de dorpssmederj zich tot een repa-
ratiebedrijf van landbouwwerktuigen. Een enkele maal ont-
wikkelde een dergelijk bedrijf zich tot een industrie, bijv.
een ploegenfabriek.
Een dergelijke maatschappij heeft niet de eigenschappen,
welke nodig zijn voor een moderne industriële ontwikke-
ling. De wegen zijn bijv. niet ingesteld op een vlugge en
gemakkelijke aan- en afvoer van industriële produkten,
terwijl de mentaliteit het vermogen mist om snel te kunnen
beslissen en zich op korte termijn te kunnen aanpassen
aan de steeds wisselende omstandigheden.
Het is dan ook begrijpelijk, dat toen in Nederland de
industrialisatie op gang kwam de provincie Zeeland in
deze ontwikkeling niet voorop girig.
Wel had zich in het verleden een aantal industriële
ondernemingen in Zeeland gevestigd. In het jaar
1875
was in Vlissingen de N.V. Kon. Mij ,,De Schelde” in
bedrijf gekomen, terwijl zich in de periode 1900 – 1930
in de Kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen een aantal
zware industrieën gevestigd had, zoals bijv. de N.V.
Nieüwe Nederlandse Maatschappij tot vervaardigen van
spiegelglas, glazen voorwerpen en chemische produkten
(1904), de Association Coopérative Zélandaise de Carboni-
sation G.A. (1911), de N.V. Terneuzense Scheepsbouw
Maatschappij (1924) en de Compagnie Néerlandaise de
l’Azote N.V. (1929). Het betrof hier echter a.h.w. één
eenmalige injectie zonder secundaire effecten. –
in de jaren 1930-1955 was de industriële ontwikkeling
uiterst gering. Met uitzondering van een aantal ,,contin-
genteringsbedrijven”, hoofdzakelijk textielbedrijven, welke
zich langs de Belgische grens vestigden als gevolg van de
Crisisinvoerwet 1931 kwamen er vrijwel geen nieuwe ves-
tigingen tot stand.
Zeeland was dus een sterk agrarische provincie met
enkele belangrijke industriële nederzettingen, welke niet
in staat bleken de verdere industriële ontwikkeling op
gang te brengen. Dit in tegenstelling tot hetgeen wij thans
menen te moeten constateren nu het vertrouwen in de
verdere ontwikkeling veel groter is geworden en het gehele
gebied min of meer in beweging is gekomen.
Er kan een aantal symptomen worden genoemd, welke
erop wijzen, dat zich een dergelijke verandering heeft in-
gezet. De bombardementen en de inundaties en de daar-
mede gepaard gaande evacuaties in de oorlogsjaren 1940-
1945 hadden reeds een breuk veroorzaakt in de tot nu toe
min of meer traditionele ontwikkelingsgang en de waters-
noodramp in 1953 met de vele zeer erristige gevolgen heeft
deze breuk doorgetrokken. Toch komt het ons niet juist
voor deze rampen alleen als oorzaak van de veranderingen
aan te merken. Veeleer hebben deze breuk’en de reeds in
gang
zijnde
verandering sterk versneld.
De landbouw met de aan de seizoenen gebonden werk-
zaamheden verôorzaakt sterke toppen in de vraag naar
arbeidskrachten. In sommige perioden is de vraag naar
arbeidskrachten groot, terwijl er in andere seizoenen een
sterke werkloosheid bestaat als gevolg van het feit, dat
de landbouw de mensen geen werk kan verschaffen, het-
geen men steeds meer als een sociaal euvel ging beschouwen,
waartegen maatregelen geboden waren.
De landbouw schept geen toeneming van werkgelegen-
heid. Integendeel. Door de steeds verder gaande mechani-
satie worden er voortdurend werkkrachten uit de land-
bouw gestoten, waarvoor geen werk kan worden gevonden.
Het gevolg hiervan is, dat velen in het eigen gebied geen
werk meer kunnen vinden en moeten trachten elders een
bestaan op te bouwen. Zeeland was daardoor een sterk
expulsiegebied geworden, waar de bevolking vrijwel sta-
tionair bleef en waar de opbouw van de bevolking steeds
meer de specifieke kenmerken van een dergelijk gebied
ging vertonen zoals een relatieve veroudering van de be-
volking enz.
Daarnaast kreeg men steeds meer begrip voor de hete-
kenis van de ontwikkeling van de industrie waardoor de
scherpe tegenstellingen tussen landbouw en nijverheid, zo-
als deze o.a. steeds veer naar voren kwamen bij de ont-
trekking van landbouwgronden voor niet-agrarische doel-
einden, sterk in betekenis afnamen.
Tenslotte opende het Deltaplan en de daaraan verbonden
neveneffecten de gelegenheid de verschillende delen van
de provincie dichter bijeen te brengen, o.a. omdat het
mogelijk werd de zo zeer ontbeerde noord-zuid-verbin-
dingen te verwezenlijken. Bovendien kwam door dit alles
de provincie Zeeland meer en meer in de publiciteit,
waardoor o.a. bij ondernemers buiten Zeeland meer be-
1200
–
13-12-1961
grip ontstond voor de mogelijkheden, welke deze provincie
kon bieden en waarbij ook de psychologische handicap
van de idee, dat Zeeland ,,zo achteraf lag” sterk in bete-
kenis verminderde.
Door dit alles ontstond in de loop der jaren in de pro-
vincie Zeeland een bescheiden industriële aanzet, welke
een sterke psychologische impuls kreeg door de regerings-
maatregelen op het gebied van de industrie-ontwikkeling.
Ondanks het feit, dat reeds lang van verschillende kan-
ten was gewezen op de zeer moeilijke positie van Zeeland
werd eerst in het jaar 1959 de provincie Zeeland tot een
gebied verklaard, waarvoor bijzondere steunmaatregelen
van kracht zouden worden.
In dat jaar werd de provincie Zeeland tot probleem-
gebied verklaard en werden er vier ontwikkelingskernen
(Goes, Terneuzen, Zierikzee en Sint Maartensdijk) aange-
wezen, waar op grond van de Premie- en Prijsreductie-
regeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingskernen
zich vestigende of uitbreidende ondernemingen financiële
steun zouden ontvangen bij de verwezenlijking van hun
plannen.
En vele gevallen waren deze financiële faciliteiten een
voldoende steun om een mogelijke aarzeling te overwinnen.
Reeds in het najaar 1959 konden de eerste vestigingen,
welke plaats vonden mede dank zij deze regeling worden
geboekt en dit ondanks het feit, dat op tal van punten
nog verschillende moeilijkheden moesten worden over-
wonnen.
In andere delen van ons land waren namelijk reeds ge-
durende langere tijd regelingen tot ontwikkeling van de
industrie van kracht geweest zodat hier reeds op tal van
punten maatregelen waren genomen, o.a. in de sector,
welke men is gaan aanduiden met de benaming ,,infra-
structuur”. In de provincie Zeeland bestond in deze sector
een zekere achterstand en moest met de verbetering nog
een aanvang wordèn gemaakt. Bovendien moest op ver-
schillende punten eerst nog worden afgewacht hoe ver-
schillende problemen (w.o. vele waterstaatkundige) zouden
worden opgelost alvorens een aanvang niet de verbete-
ringen kon worden geniaakt. Zo kon bijv. rond Terneuzen
met verschillende werken in deze sector eerst een aanvang
worden gemaakt nadat de beslissing was gevallen ten aan-
zien van de uit te voeren werken aan het Kanaal Terneuzen-
Gent.
in de loop vaii de twee jaren, welke inmiddels zijn ver-
streken na het van kracht worden van deze regeling zijn
thans in de provincie 13 premietoezeggingen verleend,
terwijl momenteel nog 3 aanvragen in behandeling zijn.
Op korte termijn zal hierdoor werkgelegenheid worden
geboden aan circa. 1.600 mannelijke arbeidskrachten, on-
geacht een verdere ontwikkeling in latere jaren.
Gestimuleerd door de ontwikkeling in de ontwikkelings-
kernen en het gunstige economische getij zijn ook buiten
de ontwikkelingskernen de economische activiteiten sterk’
toegenomen. In vele gevallen kiest een ondernemer voor
de verwezenlijking van zijn plannen welbewust een ves-
tigingsplaats, welke niet is aangewezen als ontwikkelings-
kern omdat deze hem speciale voordelen biedt, terwijl in
andere gevallen de kosten van verplaatsing van een be-
drijf dermate hoog zijn, dat de ondernemer een uitbreiding
ter plaatse verkiest boven verplaatsing naar een ontwikke-
lingskern.
Het moge’dan waar zijn dat de aanwijzing van een
gemeente tot ontwikkelingskern een zekere discriminatie
inhoudt ten opzichte van het omliggende gebied, maar
anderzijds is het even zeer waar, dat de ontwikkeling in
een ontwikkelingskern op haar beurt neveneffecten op-
roept, welke in vele gevallen leidt tot nieuwe activiteiten
buiten deze ontwikkel ingskernen.
Was tot voor kort de provincie Zeeland een provincie.
welke een zuiver agrarisch karakter had, thans kunnen wij
zeggen, dat naast de grote economische betekenis van de
landbouw voor dit gebied de ontwikkeling van de industrie
steeds belangrijker wordt, waardoor voor diverse proble-
men, zoals bijv. het vraagstuk van de seizoenwerkloosheid,
en de afvloeiing van arbeidskrachten, wellicht een op-
lossing mogelijk wordt.
Middelburg.
Drs. G. J. BAA.RSPUL.
met n aandeel
‘Vereenigd. Bezit van 1894.’
hebt U 200 ijzers in het vuur /
Elk aandeel ‘Vereenigd Bezit van 1894’ maakt U
mede-eigenaar van een grote, deskundig samengestelde
aandelenportefeuille, die een aantrekkelijk rendement
oplevert. S-p.r.e-i-d-i-n-g over ca. 200 fondsen beperkt
het risico. Bovendien bestaat goede kans, dat
Uw
bezit
in waarde vernieerdert.
Alle banken en commissionairs kunnen U inlichten.
N.V.VEREENIGD BEZIT
VAN 1894
De voordelen van aandelenbezit met beperking van risico
WESTERSINGEL 84, ROTTERDAM
…•
…
tt”
..
t
.
..tt.’.t”
…t.t..
13-12-1961
1
1201
(
Zeeuwse kanalen
Zeeland kent twee zeer drukke kanalen met
grote capaciteit. Dit blijkt uit onderstaande gra-
fiek. De laatste jaren is de verkeersomvang stabiel
gebleven.
VERVOER IN 8E/DE RICHTINGEN 5AMEN
22
Oo
r
V
a
20
78
76
74
72
kan Tern-Gent
10
8
6
0
EO
952
’53
54
55 –
55
.
57
58
5g
BrOn: C B.S.
Nu het Kanaal van Terneuzen naar Gent
wordt verbreed en verdiept, zodat schepen van
50.000 in plaats van 10.000 ton het kunnen be-
varen, zal de drukte op dit kanaal nog aanzienlijk
toenemen.
J
Verkeer en vervoer in Zeeland
Het verkeer en de
Zeeuwse economie.
Tussen verkeer en regionale economische ontwikkeling
bestaat een nauw verband. De geografische spreiding van
bestaansbronnen en welvaart is voor een belangrijk deel
afhankelijk van de verkeersmogelijkheden. Het verkeer
vormt, naar een bekende term van Voigt, een ,,Gestal-
tungsfaktor” voor het niveau van het regionaal-economisch
evenwicht. –
In de gescliedenis van Zeeland is het genoemde verband
op duidelijke wijze naar voren gekomen. Zowel de grote
bloei van de provincie in de 1 7de eeuw als het latere verval
vonden een oorzaak in de ontwikkeling van de verkeers-
middelen. De huidige groeitendenties kunnen evenmin los
worden gezien van deze ontwikkeling en van de verbetering
der verbindingen.. Het ligt voor de hand, dat de geogra-
fische verbrokkeling van het gewest de invloed van het
verkeer een extra accent heeft gegeven.
Dit betekent natuurlijk niet, dat de verkeersmogelijk-
heden een volledige verklaring vormen voor vroegere groei
en bloei van Zeeland. Omvang en intensiteit van econo-
mische initiatieven en de opkomst van industriële produktie
waren daarnaast essentiële factoren. Ook is de geogra-
fische gesteldheid, leidend tot isolement en kleine bevol-
kingsaantallen, van betekenis geweest, maar de invloed
hiervan is-toch weer mede bepaald door de moeilijke ver-
bindingen voor landverkeer. De opkomst van dit land-
verkeer heeft Zeeland grotendeels buiten de vervoers-
stromen geplaatst.
Ve?bonden met verkeer en vervoer is ook een andere
factor geweest, die belemmerend heeft gewerkt op de ont-
wikkeling van de Zeeuwse economie, namelijk de ‘grens-
positie. De ligging aan de landsgrensen het volkenrechte-
lijk servituut dat op de belangrijke waterwegen van de
provincie (Westerschelde en Kanaal door Zuid-Beveland)
rust hebben ertoe geleid, dat Zeeland cnvoldoende heeft
kunnen profiteren van de belangrijke vervoersstromen te
water die in zijn territoir zijn blijven bestaan. Dat naast
de grensproblemen, waarop elders in dit nummer dieper
wordt ingegaan, andere elementen een rol hebben gespeeld,
is juist in dit verband overigens wel duidelijk. Typerend
voor de betekenis van de verkeersfactoren is, dat de nieuwe
tendenties tot vergroting van de zeeschepen aanleiding
geven de voor zeehavenactiviteiten uiterst geschikte Zeeuw-
se vestigingsgebieden aan de Westerschelde tot ontwikke-
ling te brengen.
Het vervoer.
Door de geografische situatie neemt niet alleen bij
het vervoer langs Zeeland, maar ook bij dat van en naar
dit gewest, de scheepvaart een belangrijke plaats in. Van
het interlokale beroepsgoederenvervoer wordt rond 40-pCt.
van het gewicht per schip vervoerd, tegen circa 25 pCt.
in Nederland als geheel. Weliswaar is het eigen vervoer te
water minder sterk ontwikkeld, maar in het algemeen
gesproken is het binnenschip, naar verhouding, iii Zeeland
een belangrijk transportmiddel voor vrachtvervoer. Toch
domineert het wegvervoer; het is zelfs in totaal in Zeeland
van nauwelijks m(nçler betekenis çhn voor het gehele land.
Daarentegen is het vrachtvervoer per spoor in omvang
achtergebleven, om, gezien de outillage,
begrijpelijke
re-
denen. Voor het railverkeer heeft de verbrokkeling en de
ligging aan de landsgrens de grootste belemmering bete-
kend.
In de onderlinge verhoudingen tussen de transport-
middelen komt mede de aard van de te vervoeren produkten
naar voren. Daar agrarische produkten en bouwmaterialen
in Zeeland de hoofdzaak vormen, kan Let massavervoer
per binnenschip zich relatief sterk ontplooien. Hier treedt
dus het omgekeerde verband tussen vervoer en econo-
mische structuur naar voren. Dit verband komt in Zee-
land ook sterk tot uiting in de resultaten van de vervoers-
bedrijven. Een onderzoek naar de positie van het beroeps-
goederenvervoer over de weg in de provincie heeft aange-
toond, dat de economische structuur leidt tt vraag-
schommelingen, die buiten de perioden van topbehoefte
tot onderbezetting en prijsdaling leiden
1).
Ook de andere
specifieke Zeeuwse factoren, zoals de moeilijke verbindingen
en de daaruit voortvloeiende geringe omvang van het af-
zetgebied, beïnvloeden het wegvervoer ongunstig. Nader
onderoek zou moeten aantonen of in de andere vervoers-
1)
Zie voor dit onderzoek
dc
E.T.I.-publikatie: ,,Het beroeps-
goederenvervoer over de weg in de provincie Zeeland” en een
artikel hierover in E.-S.B” van 14juni1961.
1202
‘
13-12-1961
takkeh gelijke invloeden een rol spelen: Zeker is wel, dat
ook het bestaandç spoorwegapparaat een grotere vervoers-
behoefte zou kunnen verwerken
2).
Ook het personenvervoer verkeert in Zeeland in een
moeilijke positie. De eilandenstructuur (die ertoe leidt
dat het ,,personenvervoer te water” nog van belang is!)
iiaakt het, naast de geringe bevôlkingsdichtheid, moeilijk
tot een voldoende frequent en rendabel openbaar per-
sonenvervoer te geraken. Voor het busvervoer liggen door
de veerdiensten en de enkele spoorweg in midden-Zeeland
de dienstregelingsproblemen voor de hand. Anderzijds
leidt de geringe bezetting van de autobussen ten plattelande
(in 1959 bedroeg .het aantal reizigers per rit in Zeeland
ruim 18 tegen bijna 34 in Nederland) tot een geringe
frequentie van de lijndiensten die tot misnoegen leidt en
het eigen vervoer met personenauto’s en bromfietsen ‘sti-
muleert.
De toekomst.
Dit alles maakt duidelijk, dat Zeeland voor verkeer en
vervoer ,,probleenigebied” is door dezelfde oorzaken die
tot de’ aanwijzing als probleemgebied voor het regionale
industrialisatiebeleid aanleiding hebben gegeven. De te
verwachten economische expansie van de provincie
6p
het gebied van industrie, handel, toerisme en tuinbouw
zal de omvang en de aard van de vervoersbehoefte gun-
stig beïnvloeden. In de toekomst kan dan ook een sterke
stijging van de vraag naar vervoer worden verwacht.
Dat deze toeneming in het bijzonder het wegvervoer
zal betreffen is mede het gevolg van de komende verbe-
tering der verbindingen. Daartoe leidt de afsluiting van
de zeegaten. Deze afsluiting, met name die van deOoster-
schelde, zal echter nog geruime tijd (vôlgens het tijd-
schema nog 17 jaar) in beslag nemen. Het is dus begrij-
pelijk, dat het georganiseerde wegvervoerswezen in Zee-
land sterk aandringt op uitvoering van de door het pro-
vinciaal bestuur geëntameerde Oosterscheldebrug. Ook
andere verbindingen vragen de aandacht, zoals die over
de Westerschelde, de overbezette. tweebanige Rijksweg
door midden-Zeeland en enkele grensverbindingen in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Meer in het algemeen is trouwens
liberalisering van het vervoer over de grens voor een ge-
bied als Zeeuwsch-Vlaanderen van grote betekenis.
Economische expansie en betere verbindingen zullen dus
de positie van de vervoersbedrijfstak verbeteren. Een deel
van de mogelijke economische ontwikkeling kan trouwens
tot het vervoer zelf worden gerekend, namelijk in zoverre
het gaat om havenactiviteiten. Plaatsen als Vlissingen, Ter-
neuzen en Hansweert liggen hiervoor bijzonder gunstig.
Op beperkte schaal heeft deze ligging al effect gehad; zij
heeft onder andere geleid tot een omvangrijke export van
agrarische produkten vanuit Zeeland. Ook overigens zal
het gebruik maken van de gunstiger kansen van de ver-
voerders zelf activiteit en ondernemersschap vragen; in
het verleden heeft het hieraan wel eens ontbroken. De
Zeeuwse wegvervoerders zullen in toenemende mate con-
currentie van buiten hun streek gaan ondervinden. In
ieder geval zal de toekomst voor het vervoer in Zeeland
meer mogelijkheden bieden dan in het verleden aanwezig
waren.
Middelburg.
Dr. C. DE GALAN.
2)
Over de psitie en de perspectieven van de spoorwegen
in Zeeland is in dit nummer een afzonderlijk artikel opgenomen.
KWYK.
Lans het kanaal door Zuid-
Beveland liggen 4 gemeenten
KAPELLE
fruitcentrum
WEMELDINGE
havenplaats
YERSEKE
middelpunt van oester-
en mosselcultuur
KRUININGEN
(Hansweert)
havenplaats
ROTTERDAM
108
BREDA
WEMELOINGi
HANS WEER
r.
PPEN
i
.
Deze gemeenten met hun
18.000
inwoners
begrijpen dat het kernbegrip van deze tijd is:
samenwerking. Onder de symbolische naam
K WY K brengen zij hurt streek tot ontplooiing.
1-let kanaal
vormt het bindende element. Een bijzonder druk kanaal
waarover jaarlijks
80.000
binnenschepen (45 mln, ton) en
.000 zeeschepen (300.000. BRT) passeren. Het is de centrale
as tussen Holland en het Ruhrgebied enerzijds, Antwerpen, Terneuzen en Gent anderzijds.
Ook de verbindin’gen te land zijn uitstekend, de dfstan-
den gering.
In de kanoalstreek wordt vakwerk geleverd.
Daarom ligt hier een unieke vestigingsplaats
voor overslagbedrijven en industrie. De gevestigde ondernemers weten dat. De 425 m
loswal worden druk gebruikt; er is een omvang-
rijke agrarische
.
export opgebouwd; de bloeiende fruitteelt vormt de basis voor conservenindustrie,
zoals ook de mosselen; ook andere industriële
bedrijven groeien.
Maar de mogelijkheden zijn groter. Op het programma
staan onder andere nieuwe havens.
De kanaaistreek bouwt aan zijn toekomst
13-12-196 1
1203
GFNT
de meest gelindustrialiseerde gerneente
van Z
•..GUNSTIG INDUSTRIEEL KLIMAAT
GOEDE WATER- EN SPOORVERBINDINGEN
SAS YA# 6fflT
o
p
Y
YZUft7
tIl
9
Â’444#T
1
\/
af7
T
F114 #JI41J,Y
Inlichtingen
GEMEENTEHUIS
SAS VAN GENT
\’-
Ift/a ”
Ae
West kade 89
Tel (01158) 351
41
/
11 f
1
F
If
P £
8ROfr.f z
.
. . . –
1204
–
13-12-1961
S.
A VXN
T
De spoorwegen
•
r,
1
In
eeian
De in 1872 geopende ,,Zeeuwse lijn” verzorgt de onder-
linge verbinding van de belangrijkste plaatsen op Wal-
cheren en Zuid-Beveland en de verbinding van deze plaat-
sen met de overige delen van Nederland. Daarnaast is de
lijn van belang voor het verkeer met Zeeuwsch-Vlaanderen
via de aansluitende veerdiensten Vlissingen-Breskens,
(Goes-) Hoedekenskerke-Terneuzen en Kruiningen-Perk-
polder. Ten dienste van het goederenvervoer zijn er boven-
dien de lijnen Terneuzen-Sas van Gent/Huist en Goes-
Hoedekenskerke-‘s-Heer Arendskerke.
De excentrische ligging van Zeeland weerspiegelt zich
in de structuur van het reizigersvervoer, die gekenmerkt
wordt door het grote aandeel van het vervoer binnen de
provincie in het totale vervoer, ni. ruim 60 pCt. In het
onderlinge verkeer nemen de relaties Middelburg-Goes en
Vlissingen-Goes de belangrijkste plaats in. Het vervoer
naar de andere provincies richt’ zich vooral op westelijk
Noordbrabant (bijna 15 pCt. van het totale vervoer) en
op de personenverkeersgebieden Rotterdam, ‘s-Gravenhage
en Amsterdam (eveneens bijna 15 pCt. van het totaal).
In de periode 1950-1960 nam het op de ,,Zeeuwse lijn”
vervoerde aantal reizigers toe van 1,1 mln, tot bijna 2 mln.,
d.i. met ruim 80 pCt. De omvang van dit reizigersverkeer
is echter betrekkelijk gering in verhouding tot het totale
binnenlandse reizigersvervoer per trein. Het aandeel gaat
de 1 pCt. slechts nauwelijks te boven. –
De treindienst, die de reizigers wordt geboden, is zo
goed mogelijk aangepast aan de structuur van het Zeeuwse
vervoer, en bestaat uit een, naar het westen des lands
doorgaande, uur-stopdienst. Een aantal sneltreinen is hier-
aan toegevoegd.
De ontwikkeling van het goederenvervoer op het Zeeuw-
se spoorwegnet blijkt uit het feit, dat de uit Zeeland ver-
zonden tonnage in de afgelopen 10 jaar niet 23 pCt. is
gestegen. Hét aantal aangevoerde tonnen onderging in
deze periode een lichte daling, nI. 4 pCt. Bij het vertrekkend
vervoer nemen de agrarische produkten verreweg de groot-
ste plaats in. In Zeeuwsch-Vlaanderen’is het vervoer van
cokes naar België zeer aanzienlijk. Een belangrijk deel van
de aangevoerde goederen wordt gevormd door de kolen.
Met de bestaande outillage kan het vervoer bevredigend
worden afgewikkeld. Of dit in de toekomst ook het geval
zal zijn, is afhankelijk van de verdere groei van de bevol-
king en van de ontwikkeling van de industrie. Hierbij is
het vafi belang, dat de excentrische ligging van Zeeland
ten dele zal verdwijnen door de uitvoering van de Delta-
werken en door het geleidelijk verminderen van de bete-
kenis van de nationale grenzen binnen de E.E.G.
De spectaculaire verkortirigen, die na voltooiing van de
afsluiting van de zeegaten voor het verkeer met westelijk
Nederland zullen optreden, zullen zonder twijfel de om-
vang van het verkeer over de bestaande verbindingen be-
invloeden. Voorshands is er op grond van de te verwachten
verkeersspanning nog geen aanleiding de aanleg van een
nieuwe spoorlijn van Walcheren over de danmien in de
richting Rotterdam te overwegen.
Het. geleidelijk wegvallen van de landsgrenzen en de
daarmede gepaard gaande verdere specialisatie van de
Europese industrie zal resulteren in een grotere omvang
van de goèderenruil. Een grotere hoeveelheid goederen
zal over een ‘langere afstand moeten worden vervoerd. Als
Zeeland van deze ontwikkeling en van de verbeterde lig-
ging profijt zal willen trekken, dienen voor een verdere
groei van de industrie voorzieningen te worden getroffen
op het gebied van de infrastructuur van het verkeer. Wat
de spoorwegen betreft bestaan er plannen voor Goes,
waar het nieuwe industrieterrein via, een stamlijn op het
bestaande net zal worden aangesloten.
Perspectieven voor een verder gaande industrialisatie
bestaan daarnaast in Zeeuwsch-Vlaanderen, niet name wat
de plannen betreft voor de verbreding van het kanaal Ter-
neuzen-Gent. De uitvoering van deze plannen biedt ruime
industrialisatiemogelijkheden. Nieuw te vestigen indus-
trieën zullen zonder bezwaar op de vrijwel parallel met het
kanaal lopende spoorlijn kunnen worden aangesloten.
Een veelomvattend project voor uitbreiding van be-
staande en vestiging van nieuwe industrie is tenslotte de
afdaniming van het Sloe en het op deze plaats aanleggen
van havens en industrieterreinen. De ligging aan diep
buitenwater verzekert een ideale vestigingsplaats, die echter
van ver6indi6gen met het achterland zal moeten worden
voorzien. Tn dit plan is daarom de aanleg yan een spoor-
weg van Vlissingen over de Sloedam naar de goederen-
ringlijn op Zuid-Beveland opgenomen. Van deze stamlijn
zullen de benodigde sporen naar het havengebied kunnen
aftakken. De spoor,eg heeft hier in de toekomst goede
kansen door de relatief lange vervoersafstanden tot andere:
binnenlandse en buitenlandse industriegebièden.
Utrecht.
.
Drs. J. H. TEN THIJE.
(advertentie)
N.V. CORNS. SWARTTOVW’s
– STUWADOORS MAATSCHAPPIJ
ROTTERDAM
AMSTERDAM-ANTWERPEN-GENT
MOMBASA-DAR ES SALAAM-TANGA-MTWARA
13-12-1961
.
1205
Zeehavens in Zeeland
De Westerschelde is te beschouwen als een ,,tweede
Nieuwe Waterweg”, door de natuur gegeven, door de
Nederlanders nog naüwelijks uitgebuit. De haven van Vlis-
singen, hoeveel bedrijvigheid zij ook heeft geschapen, heeft
niet de continue expansie gebracht -die men had verwacht
bij de aanleg in 1874 en de uitbreiding in 1931. Ook de
uitbreiding van de activiteiten in de haven van Terneuzen
is benden de verwachtingen gebleven. Sedert 1875 heeft
zich in Vlissingen – na de Kon. Mij. De Schelde – geen
groot industrieel bedrijf meer gevestigd. Hetzelfde geldt
voor de kanaalstreek achter Terneuzen, waar zich in 1929
de laatste grote vestiging voordeed, de Compagnie Néerlan-
daise de l’Azote. Hansweert tenslotte zou een knooppunt
van coaster- en binnenscheepvaart kunnen zijn; van blij-
vende groei voorbij een zeker punt is echter geen sprake.
De oorzaken van deze stagnaties zijn gelegen in de ge-
ringe belangstelling van de zijde van Overheid en bedrijfs-
leven; er is een drempel waarover de expansie niet heen
komt zonder zekere impulsen.
Enige jaren geleden is daarin verandering gekomen. De
Minister van Economische Zaken schrijft in de Zesde
Industrialisatienota de volgende ,,considerans”:
,,Gelet op de ontwikkelingen, die in de komende decennia
met name aan de Nieuwe Waterweg en aan het Noordzeekanaal
te.verwachten zijn, is het in de eerste plaats gewenst om uit
te zien naar andere vestigingsmogelijkheden voor aan het zee-verkeer gebonden industrieën. Het gaat hier om een vraagstuk
van nationaal belang, waarbij in principe al onze kust-provincies
betrokken zijn en waarbij enige gebieden met name mogen
worden genoemd. De ondergetekende denkt hierbij het eerst aan de invloed, die zal uitgaan van het Deltaplan, dat in zijn
verwezenlijking als het ware een brug zal slaan tussen het gebied
van de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde. De streken
langs laatstgenoemde internationale vaarweg zullen immers on-
middellijke verbindingen krijgen met het zuidelijke industrie-
bekken van de Randstad Holland en daardoor betrokken kunnen
worden bij de ontwikkeling in dat gebied. Het stemt daarom
tot voldoening, dat mede op instignatie van de provincie Zee-
land de mogelijkheden-die het Sloeplan biedt, in onderzoek zijn
genomen……. -‘
In de Zevende Industrialisatienota wordt de Sloehaven
gerekend tot ,,enkele bijzondere projecten die van uit-
zonderlijke betekenis voor de industriële ontwikkeling zijn”.
Deze Sloehaven wordt momenteel aangelegd en zal binnen
luttele jaren gereed zijn. De Kon. Mij. De Schelde vestigt
er een bouw- en reparatiewerf, onder andere voor zeer
grote schepen: Voor het overige is er reële belangstelling
–
voor andere vestigingen. Er
.
ROTTEDÂM
STMAA
TEAWUK
SLOEHAVEN
ANTWERPEN
1
9
GENT
–
—
;USSEL
‘
–
zai ongetwijteiü een relatie
groeien met de havencom-
plexen van Rotterdam en
Antwerpen; de gunstige lig-
ging dichtbij de Noordzee is
evident. De kosten van aanleg
beslaan weinige tientallen mil-
joenen, omdat het Sloe om
redenen van veiligheid toch
moet worden afgedamd en
omdat openbare werken als
wegen, spoorwegen en water-
wegen tegen relatief geringe
kosten kunnen worden aan-
gelegd. Gezien de zeer hoge
kosten van – overigens aller-
noodzakelijkste – projecten
– als Europoort biedt de Sloe-
haven nationaal belangrijke
–
vestigingsmogelijkheden voor
bedrjveii die in Europoort en
andere havens beneden de
hoge seleôtiecriteria vallen.
Voorlopig komt er reeds 700
ha beschikbaar, gelegen aan
vaarwater voor geladen sche-
pen van 45.000 ton dead-
weight.
Veel van het hierboven ver-
melde geldt ook voor het
kanaal Gent-Terneuzen dat
in de komende zeven jaar
geschikt wordt gemaakt voor
schepen van 50.000 ton dead-
weight; thans is de capaci-
teit 10.000 ton Deze werken
worden in de eerste plaats
voor de haven van Gent uit-
1206
13-12-1961
gevoerd; België betaalt dan ook 80 pCt. van de kosten op
Nederlands gebied. Voor Nederlandse rekening komt on-
geveer
f.
30 mln. Teneinde de werken ook aan de Neder
–
landse economie ten goede te doen komen worden uit-het
zgn. infrastructuurfonds van het Rijk enkele aanvullende
werken bekostigd, waaronder werken op het gebied van
de watervoorziening en een afvalwaterleiding. Het kanaal
mag worden beschouwd als een belangrijke Benelux-
ontwikkeljngsas, die haar reikwijdte heeft tot in Frankrijk,
West-Duitsland en Zwitserland. De afstand Terneuzen-
Rijssel bedraagt bijv. slechts 100 km. Ook in deze zone is
reële belangstelling voor de vestiging van grote bedrijven.
Met name de industrieterreinen ten westen van Terneuzen,
gelegen aan de Westerschelde en buiten de sluizen, vormen
een opvallende vestigingsplaats. Zij vinden in deze om-
geving een goed klimaat, dat is voorbereid door de grote
en zware industrieën die zich reeds vroeger aan het kanaal
hebben gevestigd. –
Hansweert is een derde internationaal bekend scheep-
vaartcentrum. Door het kanaal van Zuid-Beveland pas-
seren jaarlijks 90.000 binnenschepen en kustvaarders. Het
verbindt Antwerpen en Gent met Rotterdam en de Rijn.
In Hansweert bestaan plannen tot inrichting van een kleine
overslaghaven. Kustvaarders uit Engeland die voor over-
lading van of in Rijnschepen naar Antwerpen plegen te
gaan, zouden zich de lastige scheepvaartroute van Hans-
weert tot Antwerpen en terug kunnen besparen wanneer
zij bij Hansweert zouden verladen. Deze haven dringt zich
op natuurlijke wijze naar voren als een economische stand-
plaats. –
Vlissingen, Terneuzen, Hansweert – drie natuurlijke
gegevens aan de Westerschelde.
Zij
kunnen bij een juist
ontwikkelingsbeleid even zo veel nieuwe en weinig kost- –
bare welvaartsbronnen voor ons land worden.
Middelburg.
Drs. M. C. VEREURG.
Regionale samenwerking over
cie staatsgrens heèn
De staatsgrens, een economisch gegeven van betekenis,
snijdt een economisch landschap willekeurig in twee
parten. Van Sluis tot aan Vaals kan de gewone man hier-
over meespreken. Men mag zich, zonder staatspolitieke
bijbedoelingen, afvragen .hoe de ruimten tussen Gent en
Rotterdam met economische activiteiten gevuld zouden
zijn, ware het niet dat er sprake is van twee staatsver-
banden. Klachten hierover zijn zinloos. Het verdient meer
aanbeveling ons te beraden over de toekomstige ontwikke-
lingspolitiek door de Regeringen in Brussel en Den Haag
te ontwerpen alsof er geen staatsgrens zou bestaan. – Voor
Zeeland is dit een actueel stuk politiek dat toegevoegd
dient te worden aan het overige ontwikkelingsbeleid, aan
alle investeringen die door omstandigheden in deze decen-
nia aan het Deltagebied ten deel vallen. Nu de technici
niet meer terugschrikken voor een werk als het Deltaplan,
is het aan de staatslieden het administratieve kader te
scheppen waarbinnen het project voor de rivierbekken-
ontwikkeling tot zijn recht zal komen.
Het regime van de tussenwateren, lopende van dê zee
–
–
—
13-12-1961 –
–
1207
(Adv.)
Haven
van
TERNEREN
AUG. BE MEIJER
–
ZONEN’S
Scheepvaart. Expeditie & Agentuur Mij. N.V.
TERNEUZEN
Opgericht 1879
Telex: 11493 – Telegr. adres: DEMEYER –
Tèlef,: 2341 (8 lijnen)
Het leidende
VEEMBEDRIJF
van Zuid-Neder/and
Magazijnen aan groot vaarwater, waar zee-
schepen kunnen laden en lossen.
Mobiele en elektrische 5- en 6-tons kranen,
2 drijvende kranen (lO-tons).
i’anden: Zuiddok
: 3.850 m
2
vloer
Stationskade: 1.780 m
2
Vemen Oost-West
: 660 m
2
In aanbouw
: 850
m
2
Elektrische maal- en menginstallaties.
Automatische opzakinrichtingen voor:
jute en normale papieren zakken (ge-
naaid) met elektrische naaimachine.
voor papieren ventielzakken, volauto-
matische vul-, weeg- en sluitmachines.
Zorgvuldige behandeling, wegen, tellen en
controle door jarenlange ervaring.
Grote open opslagterreinen voor kolen, ertsen
en andere stortgoederen.
tot aan de convntionele rivieren – waar de getijden
geen invloed meer hebben – is de belangrijkste volken-
rechtelijke hypotheek die drukt ‘op de ontplooiing van de
grensgewesten. Van 1585 tot 1795 is de Westerschelde ge-
sloten geweest door militaire maatregelen. Antwerpen en
de gehele voordien zo bloeiende delta hebben er ernstige
schade van ondervonden. Koning Willem 1 die soeverein
was over Noord en Zuid kon pas weer een regionale
Benelux-politiek voeren. Hij deed dan ook van 1825-1827
het Kanaal Gent-Terneuzen uitvoeren. Maar in 1830
kwam de Opstand, in 1839 de Scheiding. Het verdrag van
1839 heeft op het stuk van de Schelde en de verbinding
met de Rijn niet geleid tot een bevredigende regeling. Van
beide zijden is er veel gechicaneerd, ten koste van de
grensprovinciën. Daar kan westelijk Noordbrabant van
meepraten.
Lange tijd hebben de stop van Ternaaien, het Schelde-
Rijnkanaal en het Kanaal van Gent naar Terneuzen een
niet te ontwarren kluwen van problemen gevormd. Nadat
zij waren ontknoopt is er in 1961 een verdrag voor het
laatste kanaal gesloten. Het wordt nu van een capaciteit
van 10.000 ton op 50.000 ton gebracht. Men kan niet
beweren dat daarmee de zaak is afgehandeld. Te veel
aspecten zijn niet geregeld. Trouwens, de streek kwam en
komt er niet aan te pas; de Ministeries van Buitenlandse
Zaken voeren formeel het beleid. Een
bijzonder
actuele
vraag is, of de Benelux Economische Unie ook niet tot
taak moet hebben aan de Benelux een interregionale inhoud
te geven. Wie de hierv&r aangeduide mogelijkheden in
het oog houdt, die van een zich in de toekomst opvullende
ruimte in de delta, antwoordt hierop bevestigend. De
Economische Raad van Oost Vlaanderen en het Econo-
misch Technologisch Instituut voor Zeeland onderhouden
op dit punt nauwe contacten die in de Unie momenteel
worden geïnstitutionaliseerd. Voor het gehele Benelux-
middengebied, dat met soortgelijke vraagstukken te doen
heeft, is dit een belangwekkende toetssteen.
Het gaat om âanvullende werken, die niet in het kanaal-
verdrag
zijn
geregeld. Met betrekking tot de wegen-
tracé’s in de richtingen noord en zuid is er geen ontwikke-
lingsplan. Het Belgische binnenwaterwegennet dat een
capaciteitsverhoging moet ondergaan van 300 of 600 ton
tot 1.350 ton ter ontsluiting van een achterland tot in
Frankrijk toe – er is een tienjarenplan voor – moet snel
worden gecalibreerd. Ten aanzien van de spoorwegen, de
openbare nutsvoorzieningen, de afvalwaterleiding en het
ontwikkelingsbeleid is meer coördinatie vereist. Het grens-
verkeer en de verbetering van de toeristische infrastructuur,
het regiona1e agrarische beleid (cultuurtechnische werken)
zijn eveneens vraagstukken die ,,aus einem Gusz” moeten
worden bestudeerd. Er is tussen Aardenburg en Maldegem
over het Leopoldkanaal nog een tweetal noodbruggen die
dateren uit de eerste wereldoorlog. Zij typeren de behoefte
aan een gezamenlijke infrastructurele aanpak, die op lange,
termijn zal moeten uitlopen op een kustweg van West en
Oost Vlaanderen naar Rotterdam. Met een beperkte
nationale blik blijft die weg een impasse.
Het ,,Europa der gewesten” is nog nauwelijks tot zijn
recht gekomen ondanks het feit dat het één van zijn meest
karakteristieke eigenschappen vertoont, dat het de beste
weg naar integratie is. Zolang in de gewesten aan weers-
zijden van de grens de economische structuur en het beleid
zo uiteenlopen is er geen sprake van een volledige Benelux-
integratie.
Middelburg.
Drs. M.
C.
veaauga.
1208
13-12-1961
Het toerisme in Zeeland
De gebrekkige verbindingen hebben Zeeland lange tijd
het aanzien gegeven van een min of meer afgelegen gebied.
Mede daardoor is de toeristische belangstelling voor deze
provincie tot voor enkele jaren van relatief bescheiden
omvang gebleven. De rust en de andere bekoorlijkheden
van
•
het landschap en. de kleine steden werden weliswaar
reeds vroeg door verschillende categorieën vakantiegangers
ontdekt, doch de grote stroom richtte zich op andere
oorden. –
In de laatste jaren beginnen zich in deze situatie ingrij-
pende veranderingen af te tekenen. De groei van het sociale
toerisme, de toegenomen motorisering, de overbevolking
van andere vakantiecentra en de verdere ,,ontsluiting”
van Zeeland hebben de toeristische bedrijvigheid in deze –
provincie sterk doen toenemen. Een krachtige voortzetting
van deze tendentie ligt in het vooruitzicht. Nieuwe recreatie-
gebieden, o.. de Braakman en het Veerse Meer, komen
geleidelijk in exploitatie. De accommodatie rond de rela-
tief nog schaars bevoikte Zeeuwse stranden. zal op de
ontvangst van grotere aantallen beioekers worden afge-
stemd. Door de afsluiting van de zeegaten en de daarmee
gepaard gaande verbetering van de verbindingen zullen
het Nederlandse en het Belgische strandareaal tot een
min of meer aaneengesloten gebied groeien.
Speciale vermelding verdient het feit, dat door de uit-
voering van het Deltaplan in Zeeland een uniek water-
sportgebied zal ontstaan. Rond het Veerse Meer en rond
de Oosterschelde zullen verschillende jachthavens worden
aangelegd. De ligging van de wateren is zodanig, dat ook
op een grote belangstelling uit het buitenland, met name
uit België, mag worden gerekend.
De volgende cijfers, ontleend aan een onderzoek van
het E.T.I. voor Zeeland, geven een indruk van de omvang
van de toeristische bedrijvigheid in
1959:.,
Overnachtingen
…………….
-1.540.000
Buitenlandse dagtoeristen
…….
900.000
Binnnenlandse dagtoeristen
……
250.000
Ten opzichte van 1957 was het aantal overnachtingen
met
85
pCt. gestegen, het aantal buitenlandse dagtoeristen
met 20 pCt. Hoewel voor 1960 en 1961 nog geen definitieve
totaalcijfers bekend zijn, kan toch reeds worden vast-
gesteld, dat ondanks het minder gunstige weèr een verdere
toeneming van de toeristische bedrijvigheid heeft plaats-
gevonden. De overnachtingsstatistieken van tien belang-
rijke badplaatsen geven voor 1960 een stijging van 12 pCt.
aan. Voor de periode 1961-1970 wordt voorzichtigheids-
halve een verdubbeling van het toerisme verondersteld.
Opmerkelijk is de grote aantrekkingskracht, die de
Zeeuwse stranden op de Duitsers uitoefenen. Vergeleken
met 1958 was in 1959 de stijging van he(aantâl over-
nachtingen van Duitsers in Zeeland (138 pCt.) aan-
merkelijk groter dan voor Nederland in zijn geheel (35 pCt.).
Ook de toeneming van het totale aantal overnachtingen ‘
(57 pCt.) was groter dan die voor alle Noordzeebad-
plaatsen
(15
pCt.).
Investeringen.
Vanzelfsprekend maakt de uitbreiding van de toeris-
tische voorzieningen belangrijke investeringen nood-
zakelijk. In de particuliere sector worden daartoe reeds
de nodige initiatieyen ontplooid. Voor zover de investerin-
gen evenwel ten behoeve van collectieve voorzieningen.
zoals wandel- en rijwielpaden, duinovergangen etc. worden
verricht, dienen zij door de Overheid – d.w.z. door de
gemeenten, de provincie en het Rijk – te woiden ge-
financierd. De rentabiliteit van deze algemene investeringen
in de recreatiesector
Het buitenlandse dogtourisme in Zeeland _____
900000
.
totaat
800000
700000
600000 , .
– Z.-Vlaonderen
50000
0
400000
‘
300000
.
____ ____ .
. midden-Zeeland
•4
__#
200000′
.
4•_
4
—
100000
0
0
1952
’55
’56
57
‘9
jarèn
–
wordt veelal nog sterk
onderschat
1)
De gemeenten zijn
meestal te klein en
daardoor te weinig ka-
pitaaikrachtig om de
gewenste voorzienin-
gen voor de grote aân-
tallen gasten zelf te
kunnen bekostigen.
Een gemeentelijke toe-
ristenbelasting zou
hier reeds verlichting
schenken. Ook de mid-
delen van de provincie
zijn beperkt. Met vol-
doening dient daarom
te worden geconsta-
teerd, dat de Inter-
departementale Com-
missie voor het Toe-
risme en de Rijksdienst
1)
Zie: ,,Analyse van
baten van het toerisme”
door Drs. M. C. Verburg
in ,,E.-S.B.” van 17 mei
1961.
13-12-1961
1209
voor Aanvullende Werkgelegenheid belangrijke subsidies
hebben verleend voor verschillende toeristische projecten.
De financiële bijstand van het Rijk houdt verband met
de aanwijzing tot probleemgebied, maar moet ook gezien
worden tegen de achtergrond van de nationale belangen,
die hier op het spel staan. In de eerst,pIaats draagt het
buitenlandse toerisme bij tot verhoging van het nationaal
inkomen en van de deviezenvoorraad. Verder moet de
vergroting van de recreatiemogelijkheden in ons dicht-
bevolkte land êveneens als eén nationale kaak worden
beschouwd. Hierbij zij aangetekend, dat in Zeeland nog
grote
mogelijkheden
voor het sociale toerisme aanwezig
zijn.
Vooral het recreatieplan voor het Veerse Meer zal
omvangrijke investeringen – minstens f.
5
mln. – vergen.
Gezien de beperkte financiële draagkracht van de omlig-
gende gemeenten zal ook hier voor verschillende onder-
delen de steun van het Rijk moeten worden ingeroepen.
Met de voorzieningen, die voor de eerstvolgende jaren.
ontworpen zijn, zullen verschillendé categorieën toeristen
gebaat zijn, zodat het toerisme een bredere basis zal ver-
krijgen. Zowel de minnaars van strandgenoegens en water-
sport als die van landelijke rust en oude stadjes zullen in
Zeeland hun hart kunnen ophalen. Zij zullen kampeer-
terreinen, bungalowparken, zomerhuisjes, hotels, pensions
en wellicht zelfs een Eurotel (Vrouwenpolder) tot hun
beschikking vinden.
Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het weekend-
toerisme, dat tot een betere seizoenspreiding kan bijdragen.
Reeds thans is merkbaar, dat de vrije zaterdag de betekenis
van het weekend-toerisme heeft vergroot. Deze tendentie
zal zich
ongetwijfeld
voortzetten gezien de veranderingen,
die zich in de wijze van vakantiehouden voltrekken.
Middenstand.
De omvang’ van de toeristische bestedingen werd voor
1959
reeds op ruim f. 40 mln, geschat, hetgeen erop wijst,
dat hier sprake is van een belangrijke bestaansbron.
Van deze bestedingen profiteren niet alleen de Horeca-
bedrjven, maar ook – direct of indirect via het multiplier-
effect – de winkelbedrijven, de ambachten en enkele
industrieën. Het toerisme maakt daardoor een verhoging
van het welvaartspeil mogelijk, zelfs in die gemeenten
waar de bevolking stagneert of terugloopt Koopkracht-
injecties döor middel van toeristisch bezoek brengen ver-
betering in de vaak moeilijke pbsitie van de middenstand
op het platteland. De omzetten stijgen zonder dat een
proportionele verhoging van de kosten plaatsvindt.
• Het toerisme wordt ook als een nieuwe bestaansbron’
gezien voor gemeenten, waar de visserij gedoemd is te
verdwijnen. Het kan een zekere compensatie geven voor
de verwachte koopkrachtvermindering. Deze kwestie is
actueel geworden voor Veere, waar de vissersvloot reeds
vertrokken is en waar thans een belangrijke rijkssubsidie
is toegezegd voor de aanleg van een jachthaven.
Vooi de provincie in haar geheel kan worden geconclu-
deerd, dat de groei yan de toeristische activiteiten de
rentabiliteit van het op vele punten met overcapaciteit
werkende dienstverleningsapparaat zal verbeteren.
Door de uitvoering van de projecten, die de provincie
aantrekkelijker moeten maken voor de toeristen, wordt
Zeehnd tevens aantrekkelijker gemaakt voor de eigen
mensen. De ,,leefbaarheid” wordt verhoogd, waardoor de
binding aan de streek groter wordt. Aangezien hierdoor
tevens een gunstiger vestigingsklimaat ontstaat, wrdt
langs deze
zijde
ook het industrialisatieproces bevorderd.
Middelburg.
Drs. C. DE SCHIPPER.
GOES
• Centrale ligging in het Deltagebie’d tussen de Rotterdamse en Antwerpse
havens en industriecomplexen.
–
• Centrum van handel, landbouw, fruitteelt en industrie.
• Verbindingen in alle richtingen te land en te water.
• Moderne ontwikkeling van de woningvoorziening en het onderwijs.
• Middelbare en technische scliolen.
• Ruime recreatiemogelijkheden.
Acm gewezen als ontwikkelingscentrum met de bekende faciliteiten
INLICHTINGEN BIJ HET GEMEENTEBESTUUR (01100) 52 10
1210
(Advertentie)
.
13-12-1961
/
Zeelands wijde uitspansel
Het zijn vele activitëiten die zich afspelen dnder Zeelands
wijde hemelkoepel. De witte zomerwolken en de grauwe
herfstslierten trekken over de massale Dèltawerken en de
grootscheepse werken welke op vele plaatsenin’de provincie
ter voorbereiding van nieuwe werkgélegenheid w&den
uitgevoerd. Het heldere licht van het Zeeuwsè land en
water, dat altijd iets klaarder en iets penetranter is geweest
dan elders, heeft van oudsher de schilders en de dichters
naar Zeeland gelokt. En zij
blijken
de siegbereiders te zijn
geweest van grote drommen die thans de bijzondërê feer
van dit Zeeuwse gebied hebben ontdekt om daarvan te
profiteren voor het uitleven van hun steeds gröeiende
recreatiedrang. Het zij hun van harte gegund!
Ja… het zij hun van harte gegund! Maar hoe kunnen
wij dit waar maken; niet alleen voor de huidige bezoekers
eri die van de komende jaren, maar ook voor de generaties
na ons. Wat zullen wij hun – ook in de toekomst –
kunnen bieden? Waar gaat het eigenlijk om; wat is er eigen-
lijk aan de hand? De realiteit is dat Zeeland nu al over-
stroomd wordt door toeristen. Nu zijn de Zeeuwen zolang
Zeeland bestaat vergroeid met het gevaar van overstromin-
gen en zij raken daarbij beslist hun hoofd niet kwijt; ook
niet bij deze wassende toeristenst room. Zij weten dat
gevaarlijke stromingen moeten worden geleid en zo nodig
afgeleid om bedreigde plaatsen veilig te stëllen.
Dat de toeristenstroom blijft wassen begrijpt iedereen.
Er kunnen nu eenmaal geen bordjes met ,,vol” op de
7800
7700
17600
7500
7400
?300
1200
1700
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
0
–
100
-c
Q
1954
1957
7960
Bron: C.B.S:en E.T/.Z.
–
maar onderling gescheiden zijn door landschappelij
k
aantrekkelijke agrarische gebieden of door nieuw te creëren
AANTAL OVERNACHTINGEN
VAN TOER/S TEN IN ZEELAND
–
ke
— ..
.-
/
Kreékrakdam en over een paar jaar op de Grevelingendam
worden geplaatst om de bezoekers tegen te houden.
Zolang er nog plaats is om zich te ,,recreëren”, en er is
veel ruimte in Zeeland, zal de toeristenstroom blijvén
stuwen en zich splitsen in •een oneindig aantal kleine
stroompjes om tenslotte uit te vloeien over alle aantrekke-
lijke plekjes. Op de peilschaal van de Provinciale V.V.V.
is voor het jaar 1957 de vloedstand gemarkeerd met 1
miljoen overnachtingen in geheel Zeeland. De stand in
1959 was 1/4. miljoen en voor 1961 werd het merkteken
van 24 miljoen bereikt.,
Het verhaal van het legendarische jongetje dat in Haar-
lem niet zijn duim een gat in de dijk gestopt heeft en daar-
mee een dijkdoorbraak voorkwam, is aardig en doet opgeld
in Amerika, maar is niet waar. Wel. is het waar dat in
de stormvloednacht van Ifebruari 1953 de mannen van
Colijnsplaat met hun ruggen de vloedplanken in de dijk-
coupue van de haven hebben gesteund en daarmee het
dorp voor een ramp hebben behoed. Zij zullen het ook nu
wel klaren met deze nieuwe vloedgolf. Er wordt thans in
hoog tempo – maar weloverwogen – gewerkt aan ge-
meentelijke uitbreidingsplannen en provinciale streek-
plannen om tot een verantwoorde indeling van het Zeeuwse
recreatiegebied te komen.
Hoe dif recreatiegebied te omgrenzen is, valt haast niet
meer të zeggen. Tot in de meest verborgen uithoeken
kabbelt de recreatiestroom voort. Maar in de ruimtelijke
opdeling van het gebied zullen de kwetsbare plaatsen veilig
moeten w&den gesteld. Het is op zichzelf geen bezwaar
als in het agrârisch gebied een enkel kampeerterrein, mits
goed geoutilleerd en landschappelijk behoorlijk aangepast,
zijn plaats vindt. Dit recreatie-element mag hier evenwel
niet gaan overheersen of een opdringerig aspect krijgen.
De Landbouw (met een grote L) aanvaardt dat in de
specifieke recreatiegebieden offers aan landbouwgrond
zullen moeten worden gebracht om de ‘akantie-accont-
modatie een plaats te biëden, overtuigd als men ook in
deze sector is dat,”wat er nog aan natuurgebied over is,
zo waarde’vol en onmisbaar is, dat hieraan slechts in uiterste
noodzaak getornd mag worden. Dat in deze natuur-
gebieden toch enkele offers gebracht zullen moeten worden
zal anderzijds eveneens duidelijk moeten zijn. Zo zullen,
voor het ontslüiten van moeilijk toegankelijke stranden,
paden of wegen door de duinen moeten worden aangelegd,
zoals bijv. in het nieuwe streekplan voor Schouwen-
Duiveland is voorzien. Dit zullen dan de leiddammen zijn
om de stroom te beheersen en af te leiden van de kwets-
bare plaatsen. Het is denkbaar, dat voor een bijzondere
ontwikkeling ook nog eens een enkel offer gebracht zal
moeten worden. Daar staat echter tegenover dat ook
nieuwe natuurgebieden ontstaan en nieuwe landbouw-
gronden worden aangewonnen. Denk aan het Veerse Meer!
Voor Walçheren wordt een nieuw streekplan voor-
bereid. Voor de recreatieve sector van dit plan wordt ge-
dacht aan zones dieylak aèhter strand en duin zijn gelegen
13-12-1961
.
– 1211
natuurgebieden. Een recreatieweg zal deze zones, waar
dus de vakantie-accommodatie gesticht dient te worden,
aan elkaar rjgen en aansluiting gevenaan de oude en
nieuw aan te leggen toevoerwegen (de Dammenweg).
Met zorg zullen de gebieden die bescherming nodig heb-
ben, zoals de ,,Manteling” en de buitenplaatsen in noord-
westelijk Walcheren, omgeven worden met ,,stilte”-zones.
Het handhaven daarvan zal een krachtig planologisch
beleid vragen, want de vloedstroom stuwt steeds verder
voort.
Voor West-Zëeuwsch-Vlaanderen is eveneens een streek-
plan in voorbereiding en de
vijf
recreatiegemeenten aan
de kust hebben reeds in onderlinge samenwerking een
soortgelijk zoneringsplan als voor Walcheren op papier
gebracht.
Het streekplan Schouwen-Duiveland is reeds genoemd.
Binneiikort is de publikatie van het concept-plan te ver-
wachten. In dit plan is de koek eigenlijk al opgedeeld.
Alle aantrekkeljke plekjes in de Westhoek van Schouwen
welke nog voor recreatie-activiteiten in aanmerking konden
worden genomen hebben daarin hun bestemming ge-
kregen. Toch blijft de capaciteit van de uitgestrekte
stranden van Schouwen nog vele malen groter dan het
aantal slaappiaatsen dat na de realisering van de mogelijk-
heden van het streekplan aanwezig zal zijn.
Ook op Walcheren en in Zeeuwsch-Vlaanderen iS de
nieuw te stichten vakantie-accommodatie in evenwicht
met de opnamecapaciteit van het strand. Een betrekkelijke
rust zal dus op de stranden nog wel blijven heersen. Tenzij
na het gereedkomen in 1964 van de Grevelingendam een
nieuwe vloedgolf, die van het dagtoerisme, ook Schouwen
zal overspoelen. Maar dan zal de wal het schip moeten
keren of, om in hetzelfde beeld te blijven: dan zullen de
stoere ruggen weer de vloedplanken in de dijkcoupure
moeten stutten en men zal van geen
wijken
moeten weten
tot de vloed weer zakt.
,,Panta rei”: alles vloeit! Alles verandert. De tijden van
de ,,Zeeuwsche Mijmeringen” van Dr. P. H. Ritter zijn
voorbij. Behalve voor de Zeeuwen zelf; die weten na het
seizoen als de toeristenvloed weer is weggeëbt de mijmer-
plaatsjes nog wel te vinden. En ons slaat dan ook niet de
schrik om het hart zoals bij de heer v. d. W., volgens zijn
inleiding tot het Zeeland-nummer van de ,,Kampeer-
kampioen” (november 1961), bij het horen van de plannen
voor het sterk verticale Eurotel bij Vrouwenpolder. Ieder
die het Zeeuwse karakter kent, en daartoe behodrt kenne-
lijk niet de heer v(van) d(er) W(eyde), weet dat de Zeeuw
een rustig, zelfbewust karakter heeft met een bepaalde
innerlijke beschaving en waardigheid en dat past niet bij
het beeld dat de heer v. d. W. ons suggereert: ,,een uiting
van een nerveuze drang om toch vooral niet voor achterlijk
te worden aangezien”. Dit dus met betrekking tot ,,een
wolkenkrabbend Eurotel” in Vrouwenpolder.
De Zeeuw wil evenals ieder ander respectabel Neder-
lander zijn gebied tot een homogene ontwikkeling brengen.
In de recreatiesector zal hij dat zelfs moeten, want hij kan
niet eeuwig met zijn rug de vloedplanken van de coupure
blijven stutten. En als een Zeeuw iets tot ontwikkeling wil
brengen dan schuwt’ hij het gebruik van moderne midde-
len, als die goed
zijn,
niet. Het is niet voor niets dat de
Zeeuwse landbouw zo’n vooraanstaande plaats inneemt.
Er is in het uitbreidingsplan van Vrouwenpolder tussen –
Oranjezon en het dorp een kampeergebied aangewezen
dat een capaciteit heeft van ca. 20.000 slaapplaatsen.
Dat is maar even minder dan nodig is voor alle inwoners
van Middelburg tezamen. Ik heb hiervan – in het openbaar
althans – niet ervaren dat iemand de schrik om het hart
is geslagen. Men vindt dit – terecht – nodig. Maar mij
slaat de schrik om het hart als ik denk aan de wriemelende
hoop van fel gekleurde tentjes, lelijke caravans, miezerige
kampeerhuisjes, eventueel ng gelardee,rd met knusse
bungalow- en landhuizenterreintjes. Moeten wij met uit-
sluitend deze middelen een moderne badplaats – want
dat wordt Vrouwenpolder of wij het leuk vinden of niet
– opbouwen?
Het komt er in het leven meestal niet zo zeer op aan wat
wij doen maar wel dat wij het goed doen. En ook dat
verticale Eurotel en die miezerige kampeerhuisjes kunnen
goed worden gedaan. Het is een geruststellende gedachte
dat tenslotte alles steeds weer overkoepeld wordt door
Zeelands wijde uitspansel.
Middelburg.
Ir. M. DE VINK.
DELTAPLAN
Schade door rechtmatige overheidsdaad
Het Deltaplan brengt Zeeland voordelen,
vooral veiligheid maar ook verbindingen, recrea-
tiemogelijkheden, zoet water en nog meer. Maar
het Deltaplan brengt ook nadelen met. zich. In
het bijzonder zal de Visserij schade
lijden
en
daardoor in de visserij-centra ook de plaatselijke
gemeenschap, de verzorgende bedrijfstakken.
Mogelijk kan ook voor de landbouw plaatselijk
nadeel ontstaan.
Schade vraagt compensatie. Vanuit Zeeland
wordt in dit verband aangedrongen op maat-
regelen ter ontwikkeling van compenserende be-
staansbronnen, bijv. toerisme of industrie. Ook
bij de rijksoverheid zal de voorkeur worden ge-
geven aan stimulerende kapitaalwerken en rege-
lingen, dus algemene voorzieningen, om de be-
nadeelde gemeenschap een vervangende be-
staansbasis te bieden. Ook de Visserij dient zo
mogelijk op deze wijze te worden geholpen.
Als voorbeeld kan Veere dienen. Voor de ge-
troffen vissers aldaar is een nieuwe haven in
Colijnsplaat aangelçgd; aldaar is de woningbouw
gestimuleerd; diverse regelingen vergemakkelij-
ken de overgang. Yeere zelf krijgt (met een kleine.
eigen bijdrage) een jachthaven van
f.
–
250.000 en
zal zich ook overigens op de veelbelivende re-
creatie richten.
Een soortgelijke gang van zaken is in de toe-
komst elders wenselijk, waarbij opnieuw regio-
nale en rjksinstanties kunnen samenwerken. Het
proefbassin voor oestercultuur en mosselverwa-
tering en een nieuwe haven voor Yerseke passen
in dit kader. Alleen in gevallen van onevenredige
schade is een ifdividuele vergoeding noodzake-
lijk.
Zo is het – gezonde – principe van de Delta-
wet: het openen van nieuwe bestaansbronnen
door algemene maatregelen, met alleen in de
extreme gevallen individuele bijstand.
1212
13-12-1961
Het wönen als
Delta-avontuur
Waarom?
Waarom woont U waar U woont? Een analyse van de
antwoorden op deze vraag onthult vele factoren, welke
wij in twee groepen kunnen verdelen. Teneinde
wel
een
duidelijk onderscheid te maken, maar
niet
door de be-
naming een kwalheitsoordeel of een rangorde van geeste-
lijke waarden aan te &iiden, zullen wij spreken van de
A-groep en de B-groep. Dat wij meestal eerst A zeggen
en dan B is wel van betekenis voor deze indeling.
De A-groep..
De A-groep van factoren betreft de bezigheden buitens-
huis. B.b.h.h. is niet alleen een aanbeveling voor een –
kamerhuurder, maar een iedeE die b.b.h.h. weet dat de
ligging van zijn wonihg ten opzichte van zijn niet-huiselijke
bezigheden van zeer grote betekenis is.
Wij zullen in deze beschouwing niet het statistische
begrip ,,huishouding”, maar het maatschappelijke en
biologische begrip ,,gezin” centraal stellen. Want in de
stedebouw, en met name als wij het wonen bezien, zijn de
wensen van het moderne gezin in zijn opeenvolgende stadia
richtinggevend.
Het gezin kent zes stadia:
het jonge gezin zonder kinderen;
het gezin met kinderen in de l.o.-leeftijd;
het gezin met kinderen in de Ieeftijdsklasse van m.o.
en nijverheidsonderwijs;
het gezin met werkende of doorstuderende kinderen;
het werkende gezin waar de kinderen het huis ver-
lieten;
het gepensioneerde of A.O.W.-gezin.
Werkkring
en
onderwijs
zijn in de A-groep de meest
plaatsbepalende factoren. Indien de heer des huizes werkt
in Rotterdam, dan zoekt hij zijn woning niet in de eerste
plaats in Groningen. Wij betreuren het in een afgelegen
dorp te wonen als onze dochter een gymnasium-hoofd
heeft. En de werkzoekende kinderen zijn gebaat bij een
centraal gelegen woning in een veelzijdige arbeidsmarkt.
Het onderkennen van deze gezinsstadia houdt tevens
in dat wij denatuurljke voortgang van stadium 1 naar
stadium 6 onderkennen. Ieder der voorgaande stadia
houdt in potentie de volgende stadia in zich.
Tevens zien wij dat ten aanzien van werkkring en onder-
wijs de plaatsgebondenheid van de woning groter – en
dis de keuzevrjheid kleiner – wordt naarmate het gezin
evolueert van het eerste naar het derde en vierde stadium.
In stadium 1 en 2 kan de keuze van de plaats van de wonihg
nog in de eerste plaats subjectief zijn; de heer (en eventueel
de vrouw) des huizes vindt zijn weg wel naar het werk, en
een aanvaardbare lagere school is altijd wel in de buurt
te vinden.
M.O.- en nijverheidsonderwijs-kinderen hebben al een
kleinere keus omdat deze instituten nu eenmaal minder
voorkomen. De specialisatie heeft in dit gezin haar intrede
gedaan. Afstandscirkels rondom deze scholen getrokken
bedekken slechts een klein gedeelte van ons nationale
grondgebied. Wel zijn deze cirkels groter dan die rondom
de lagere school omdat thans het openbaar vervoer, de
fiets en de bromfiets de aanvankelijk kleine beentjes te
hulp komen. –
Kiest men een woonplaats met het oogmerk kinderen
vanuit dewoning’ te laten werken of h.o. studeren, dan
wordt de keuze nog veel meer beperkt. De leden van het
gezin in stadium 4 kunnen zich weliswaar op ,,volwassen”
wijze verplaatsen, maar een woning welke optimaal gunstig
ligt ten opzichte van al deze bedrijvigheidspunten is
moeilijk te vinden.
Het is wel duidelijk dat een volgens factoren der A-groep
ideaal gelegen woning in de meeste gevallen gelegen zal zijn
in de
veelzijdige
grote stad of in de grootstedelijke agglo-
meratie. Heeft het zin hierover te spreken in een Zeeland-
nummer? Een ogenblik! – thans wordt de B-groep be-
sproken.
De B-groep.
De B-groep betreft de meer subjectieve factoren. Wat wil
ik betalen; in welk sociaal milieu wil ik wonen en mijn
kinderen opvoeden; welk woningtype prefereer ik; welke
voorzieningen wil ik in de nabijheid hebben; van welk
landschapstype houdt mijn vrouw; zijn er nog, speciale
eisen? Enzovoort.
Het bestek van dit artikel laat een uitwerking niet toe.
Wel is het duidelijk dat – bij blijvende gelding van de
basisfactoren uit de A-groep – de toenemende welvaart
een zwaardere weging van de subjectieve B-factoren mede-
brengt.
Een grotere welvaart verschafte steeds grotere groepen
van de bevolking méér geld, méér vrije tijd en méér ver-
plaatsingsmogelijkheid. Tevens blijkt een grotere gezins-
wélvaart veelal te resulteren in een grotere aandacht voor
de gezins-,,privacy” en in de mogelijkheid hieraan te
voldoen. Tenslotte speelt dit hele proces zich af in een
wereld waarin de ,,grote stad” in haar verouderde ver-
schijningsvorm zodanig onbeheersbaar wordt dat velen
proberen zich daartegen af te zetten en hetzij de uiterste
stadsrand als woonplaats kiezen, hetzij bewust aan de
provincie de voorkeur geven. Let wel: de Nederlandse
provincie, welke toch altijd binnen dagafstand ligt van vele
grote steden. –
Thans.
Thans beschouwen wij het wonen in Zeeland aan de
hand van bovenstaande analyse. Indien U werk vindt in
Zeeland – andere artikelen in dit blad zullen U hierover
ongetwijfeld voorlichten – en tevens goed onderwijs zoekt
tot en met de m.o.- en nijverheidssector, dan konit een
woning in of bij Zierikzee, Goes, Middelburg, Vlissingen
en de Kanaalzone in Zeeuwsch-Vlaanderen, niet bij uit-
13-12-1961
–
1213
wel in de eerste plaats,’in aanmerking. De –
èën 1, 2 en 3 kunnen hier in’ het algemeen
looii’ng,komen.
vordt het voor het gezin in het vierde stadium.
md geen hoger onderwijs.. De arbeidsmarkt
‘ninder veelzijdig dart in de grootstedelijke
Men ziet dan ook veelal dat de niet agrarisch
nin” ut”htf nrI’ nf
x,t;r,ct. ;, ht
rondom het Sloe
1
of het Kanaal Terneuzén-Gent.
‘
Het werkende gezin wâar de kinderen het huis verlieten, ,
eii’het gepe’nsio’neerde gezin. bezitten .daareritegèn wederom /
:
een veel grotere vrijheid van keuzc Met name kunhen deke
categorieën ook,,nieuw inkomen” en de vobrp6steri zijn
.van het
<
grôte lege. van forensen dat deko’mende, dertig
jaar is te ver,aclÏten vanuit het noorden (Nieuwe Waer-‘
weggebied) en misschien ook vanuit het oosten en zuiden
• Than’s reeds ziet men Rotterdammers .ôp Schouwen Iuizen.
‘bouwen voor zorfiergebruik met de bedbeling er ‘zich late?’
geheel terug te’ trekken.’ Ook zijn historische huizen en
kleine boerderijtjes zeer gezocht.
Als, speciale attracties binnen’ de $-groep kan ‘men nog
‘vermelden dat in. Zeeland gëén velden vbor straaivlieg-‘
-‘ tuigen zijn gelegen. Ook ôntstaat de laatste tijd’veel aan-
‘dacht voör het feit, “dat men in vêr’shillende streken een
landhuis mag, bouwen binnen het agrarische gebied,”
mits het terreinte’n minste twee hectaren groot is’ en met
opgaand geboomte wordt bepiant.
Straks.’
Straks zalhet beeld van het wonen in Zeeland nog veel
bo’eiefider en veelzijdiger zijn. DeDeltadammen herscheij-
pen dit eilandenrijk’tot het gebied’der machtige binnèn-
meren. De oevers en eilanden van de Grevelingen en het
eiland Schouwen zullen t6t de ‘meest geliefde ‘woon- en
recreatiegebieden van het Watrweggebied worden ge-
rekend. De historische, kern van de watersport-, ‘werk- en
onderwijsstad Zierikzee zal grote bekendheid bebben,’
gekregen doör ‘hâar goed ‘geconserveerde, historische
‘charme en de specialititen welke men er kan nuttigen,
zien en kopen., Langs de oevers der binnenwateren zal een
groot aantal jachthavens tot stand zijn gekomen, ‘en
plaatselijk ontstond de mogelijkheid voor een, zomer-,
optrekje.
Maakte de gedacht’enontwikkeling binnen ‘en’ .’buiten
‘waterstaatskringen het
,
mogelijk dat’ niet een: kale dijk
,maar een prachtige duinenrij met een natuurlijk strand-
talud de grootse wateren van de ,Oosterschelde afscheidt
van de’ zee?. De watersport en de oeverontwikkeling langs
het Veerse Meer zullen tot ‘volle wasdom zijn gekomenen
aan de voeten liggen van de bewoners ;van de SloeTagglo –
meratie. Zal Reimerswaal,herrezen zijn,, thans’ als nieuwe
woonstad, voor het Kreekrakbied? Moderne woon-
gebieden kunnen ontstaan in centraal Zeeuwsch-Vlaan-
deren, en de kleine kernen ten oosten en ten’ westen bieden,
ruimte aan hen die hët rustig buiten ,wonen zoeken.
Met zekerheid kan men stellen ,dat in het Westen des’
Lands de IJsselmeerpolders met’ hun randmeren. in het
noorden, en het Deltagebied in het zuiden, zich kunnen ont-
wikkelen tot zéér hoogwaardige woongebieden. Zij kunnen
in alle opzichten voldoen aan de behoeften van ,onze wel-
varende, expanderende, ‘naatschappij. De’ ruisende’ zee,
de’ zilte wind en de spiegelende meren zullen het wonen in
,Zeeland maken tot een boeiend Delta-avontuur: –
,Middelburg.
‘
Ir. JAN PETRI, B.N.S.
i3l2-1961
(adwerlentie)
Aanzetten voor een
sociouctilturele planning in Zeeland
Wat is socio-culturele
planning?
Bestek en doelstelling van deze bijdrage laten weinig
ruimte voor een bevredigend antwoord op deze vraag hier.
Een paar omerkingen kunnen echter als achtergrond niet
worden gemist. Socio-culturele planning richt zich op de
samenleving als sociale en culturele werkelijkheid
1)
voor
individu en groep. In deze werkelijkheid treden voort-
durend en onder invloed van uiteenlopende factoren ver
–
anderingen op. Socio-culturele planning streeft ernaar,
deze veranderingen tijdig te onderkennen, ze bewust
tegemoet te treden, in dit verband optredende behoeften
te formuleren en daarin door sytematische actie te voor-
zien. Vooral de laatste decennia is zowel de noodzaak als
de overtuiging gegroeid, om de ontwikkeling van de
samenleving bewust te benaderen als ,,object” van socio-
culturele planning. In dit verband kan worden genoemd
het door de Regering geëntameerde beleid in de zgn.
jrobleemgebieden (tot 1961 in de zgn. ontwikkelings-
1)
Conf. van Doorn en Lammers, 17-23; Wantholt, 188-194.
gebieden), waarvoor de coördinatie berust bij de Minister
van Maatschappelijk Werk. –
Het nut en de noodzaak van deze socio-culturele pin-
ning is o.a. erkend in de Zesde Industrialisatienota van•
de Minister van Economische Zaken, zij het daar (nog)
vanuit èen oogpunt van ,,secindaire vestigingsfactoren”
‘en als ,,begeleiding” van de industrialisatie. Socio-culturele
planning streeft echter iowel naar een inbreng op eco-
nomisch en f,lanologisch gebied, waarmee uiteraard voort-
durend wisselwerking bestaat, als naar een eigen specifieke
bijdrage aan de ontwikkeling van de totale samenleving.
Het gaat daarbij tegelijkertijd om tussen-menselijke ver
–
houdingen (groepsverhoudingen), voorzieningen op
sociaal (en) cultureel gebied en een samenlevingsklimaat
dat ,,voldoet”. Socio-culturele planning is daarom tevens
een proces van socio-culturele opbouw
in en van de samen-
leving zelf.
Nu biedt iedere situatie daartoe eigen mogelijkheden
en grenzen. Men kan hier denken aan, geigrafische fac-
toren, demografische structuur, mentaliteit van bevol-
king(sgroepen), economische constellatie en dynamiek,
veranderingen in sociaal-cultureel opzicht, welvaarts-
niveau, reeds aanwezige voorzieningen enz. Wij zullen
hierop de Zeeuwse situatie moeten bezien, nagaan wat
beschikbaar is, wat êr nog te doen valt, welke organen
daarbij een rol kunnen spelen; alles uiteraard voor iover
dit bestek het toestaat.
De Zeeuwse situatie.
Zeeland heeft rond 284.003 inwoners – di. rond
2,5
pCt. van de Nederla’ndse bevolking – en valt zo gezien
in de grootte-orde van een stad als Utrecht. De Zeeuwse
bevolking is echter verspreid over éen oppervlakte van
rond 1.760 kni
2
land, gescheiden door zeearmen (nu nog)
van zo’n 1.035 km. Wij wonen voorts in 89 gemeenten
met tezamen
195
kernen, waarvan 4 van 10-30.030 inwoners
(onze ‘steden), 4 van 5-10.000, 45 van 1-5.003 en 142 van
1.000 en minder inwôners. De ,,bejaarden” vormen 11,2
pCt. (land.gem. 9,1 pCt.), de ,,produktieven” 59,6 pCt.
(land.gem. 61,0′ pCt.) van de bevolking. Van de totale
beroepsbevolking werkt 25,8 pCt. in de landbouw, 31,7 pCt.
in de nijverheid en 42,5 pCt. in de dienstensector (land.gem.
resp. 11,8 pCt., 43,4 pCt. en 44,8 pCt.). Deze feiten zeggen
al iets over de Zeeuwse
schaal,
over verhoudingen dus,
maar niet alleen geografisch en economisch. Het is tevens
de schaal voor afstanden, ontmoetingen, daden en ge-
dachten, een menselijke schaal, waarop socio-culturele
planning in eerste instantie moet aansluiten en voort-
bouwen.
De (vroegere) eilandsituatie en de eigen historie hebben
voorts gezorgd voor duidelijk naar structuur en karakter
onderscheiden regionen, elk met hun eigen ,,streekhoofd-
stad”. Een begrip dat hier meer inhoud heeft dan het vlak-
kere ,,streekcentrum”, al vallen beide als regel samen.
De Zeeuwse samenleving is wellicht bij uitstek (tevens)
13-12-1961
1215
een inter-regionale samenleving. De veerverbi ndingen zijn
ook daarom veel méér dan econômisch ,,obstakel”; zij
belemmeren het menselijk verkeer, de socio-culturele
communicatie en mogelijkheden, de deelname aan wat zich
buiten de eigen regio (bijv. op cultureel gebied) afspeelt.
De door het Provinciaal Bestuur geprojecteerde
Oost er-
schèldebrug
buy, biedt in dit verband (naast andere) twee
– interessante gezichtspunten: een in sociaal-psychologisch
opzicht bindend element als eigen (en gedurfd) Zeeuws
project en een in sociaal-c’ultureel opzicht verbindend
element tussen de betrokken regionen en met Randstad
Holland. Met name voor de positie van Midden-Zeeland
en als factor om hier ook in sociaal-cultureel opzicht
een klimaat en een peil te creëren, dat de
eenzijdige
zuig-
kracht van Randstad Holland relativeert, kan de Ooster-
scheldebrug van grote betekenis zijn. Voor een vaste
verbinding tussen Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Zeeland,
• met name in sociaal-psychologisch en sociaal-cultureel
opzicht, gelden m.m. eveneens de elementn van binding
• en verbinding. Het net en de frequentie der
lokale
ver-
Pendel uit Zeeland
De pendel van arbeidskrachten uit Zeeland
neemt de laatste jaren sterk toe; zo sterk, dat
er nu in tegenstelling tot vroeger veel meer ar-
beidskrachten vanuit Zeeland elders werken, dan
s
omgekeerd. De inkomende pendel uit België
overtreft evenwel nog altijd de uitgaande pendel
naar dat land.
PENDEL .VAN MANNELJI(E
ARBEIDSKRACHTEN
1950
0
0
/nkornende
uitgaande
pendel waar
pendel waar
van uit Bel-
van naar 8el
gië
Y
/
gië S”
Bron: 0.8.4.
De ofrivangrijke pendel is één van de redenen
voor een actief industrialisatiebeleid en één van
de oorzaken van een ruime arbeidsmarkt voor
zich vestigende bedrijven. –
Dat de Zeeuwse bevolking in de laatste tien
jaar is gegroeid ondanks stagnerende werkgele-
genheid, vindt onder andere een verklaring in de
pendelcijfers. Zonder groei van de werkgelegen-
heid konden immers 3.700 Zeeuwse mannen werk
vinden!
1216
(1. Al.)
bindingèn vormen in verschillende gebieden (buy.
Zeeuwsch-Vlaanderen, Zak van Zuid-Beveland) eveneens
een rem, vooral in sociaal-cultureel opzicht. Dit hangt
uiteraard samen met spreiding en dichtheid- der bevolking;
men zie hierboven het grote aantal kleine en zeer kleine
bevolkingskernen.
Het voorgaande geeft in feite reeds, bij de huidige situatie,
de geringe potenties weer van woon- en leefklimaat met
name op
het platteland
van Zeeland. Men zal deze poten-
ties op een ander niveau mteten brengen, wat alleén zal
lukken bij het bewust kiezen..yan een andere schaal, een
grotere schaal in veel opzichten. In feite zijn er allang ele-
menten van een grotere schaal: de coniniunicatie via pers,
radio, telefoon, televisie; de pendel; het schoolbezoek;
het groeien van grotere wôonkernen ten koste van kleinere,
op ‘erschillende niveaus enz. De ontwikkeling van de
samenleving is hier, als zo vaak, reeds vooruitgelopen
t.o.v. bepaalde leefgebieden als hier het sociaal-culturele
terrein in engere zin. Alleen: men zal zich lokaal,en regio-
naal veel bewuster en systematischer op’ de feitelijke ont-
wikkeling moeten instellen en richten, maar sociaal-cultureel
gezien ook: inrichten. Generaal genomen wil ‘dit o.a.
zeggen, dat socio-culturele planning hier gericht moet zijn
op een psychische en materiële uitrusting van het platte-
land die overeenkomt met nieuwe.schaalverhoudingen, en
daar ook nu reeds bewust naar toe werkt om straks niet
weer achter de feiten te moeten aarilopen. Op enige conse-
quenties daarvan komen wij nog terug.
Wat betreft de bestaande
,,uilrusting”
in Zeeland is de
situatie nogal uiteenlopend, per sector en per gebied.
De ramp van 1953 heeft t.a.v. sommige voorzieningen,
zoals bijv. .dorpshuizen, scholen, kerken, kruisgebouwen,
een grillige grens getrokken. Wie ,,water gehad heeft”,
zoals de uitdrukking luidt, zit er als geheel genomen op
die terreinen goed voor. Buiten die grens behoeft het niet
altijd slechter te zijn, maar is de situatie toch geheel anders.
De ramp heeft ook een zeker atitomatisme” bewerk-
stelligd t.a.v. de plaats van nieuwe voorzieningen die
achteraf bezien wellicht, beschouwd vanuit een oogpunt
van socio-culturele planning, anders gekozen zou kunnen
‘zijn. De voorziening met culturele gebouwen (op streek-
niveau gezien) is bepaald slecht. Vrijwel geen van de regio-
nale centra beschikt over een aan de eisen van de tijd be
antwoordende accommodatie. Alleen Middelburg zal over
afzienbare tijd een goede schouwburg bezitten. Aanwezig-
heid van goede jeugd- en clubhuizen is een uitzondering.
Op het terrein van vormingscentra is er in feite slechts één
en dan nog met een vrij slechte accommodatie. De voor-
ziening met zwembaden is zeer onvoldoende. Een sport-
13-12-1961
Gemeente
SINT =NAARTENSDIIK
de Zeeuwse industriekern
1
waar
uw
vestiging
in
het
–
–
middelpunt
van de belang-
stelling
zal Staan;
waar een nijvere bevolking naar de door
u te bieden werkgelegenheid uitziet;
‘t.
waar
landelijke
rust
een
hoge
arbeidsprestatie, en
dus een
grotere
produktie
–
–
in uw bedrijf bevordert.
Het terrein is
bij uitstek
Goed
industrieterrein
be
schikbaar, direct aan goede
–
wegen gelegen.
.
geschikt
voor
kleine e
i
i
gemeentebestuur
zal
industrieën
u
gaarne
alle
nodige
in-
Het
middelgrote
lichtingen verstrekken.
Telefoon
(01666) 650.
hal ontbreekt in Zeeland. Sportvelden zijn er wel veel
aangelegd, met name in DACW-verband, maar er zijn
nog vele lacunes. Het laatste geldt tevens voor gym-
nastieklokalen en accommodaties bij sportvelden. De voor-
ziening met sociale werkplaatsen (inclusief de geplande
centrale werkplaats voor Schouwen-Duiveland) is redelijk;
speciale werkplaatsen voor geestelijk minder validen
ontbreken (nog). Pensiontehuizen voor bejaarden worden
regelmatig gebouwd; de bouw van verpleegtehuizen
is in sommige gebieden (bijv. Schouwen-Duiveland) een
financieel-economisch probleem.
De sociaal-culturele uitrusting
buiten
de, voorziening
met accommodaties, toont grote verschillen. Het beeld
van de amateuristische kunstbeoefening, met nanie muziek
en toneel, is gunstig al kampt vooral het platteland, zoals
overal, vaak met teruglopende belangstelling en mogelijk-
heden. De Zeeuwse Muziekschool leidt een bloèiend
bestaan en heeft zich verrassend snel ontwikkeld. De
aanwezigheid van een Provinciaal Toneeladviseur kan
voor het amateurtoneel vooral in kleinere plaatsen een
belangrijke Steun betekenen., Op het terrein van wat wel
genoemd wordt ,,niuzische vorming” is er een aarzelend
begin.’
Opvallend is het beeld in wat wij hier gemakshalve verder
de sector van het
,,voriningsverk”
noemen. Er zijn zeer
weinig jeugdleiders voor het zgn. vrije jeugdwerk; in de
jeugdzorg is er nauwèljks een begin. Vorming bedrijfsjeugd
(Mater Amabilis- en Zonnebloemwerk voor meisjes,
Levensscholen voor jongens) vertoont een goede aanzet,
maar vraagt nog ernstige aandaclt. De beroepen- en
beroepskeuzevoorlichting oj, particuliere basis staat nog
in de kinderschoenen. Buurt(huis)werk ontbreekt vrijwel;
andere vormen van ,,maatschappelijk opbouwwerk”
komen niet of sporadisch voor. De agrarisch-sociale voor-
lichting is van jonge datum en speelt zich in feite alleen af
in de streekverbeteringsgebieden. Met de lectuurvoor-
ziening zijn goede,vorderingen gemaakt, maar er ontbreekt
nog zeer veel. Maatschappelijk werk en gezinsverzorging
-tenslotte zijn als geheel genomen redelijk van de grond
gèkomen.
Het hierboven in snelschrift gegeven beeld is niet uit-
puttend, wil dat ook niet zijn; als ,,beeld” van de huidige
situatie kan het in dit kader wel voldoen.
Socio-culturele planning in Zeeland.
De vraag is nu, op welke wijze en in welke vorm socio-
ci,ilturele planning in Zeeland kan bijdragen aan de op-
bouw van de samenleving. Het is daartoe nodig uit te gaan
van de feitelijke situatie, gezien in het kader van de ge-
geven (economische) ontwikkeling. Echter met een eigen
benadering en een eigen visie. Socio-culturele planning
zal aan de economische ontwikkeling een bijdrage leveren,
zonder er zich aan op te hangen. Op sommige punten kan
daardoor wel eens strijdigheid optreden, hetgeen gezond is
en het ontwikkelen van een beleidsvisie kan stimuleren.
Concreet gesteld: er moet planning zijn op socio-cultureel
terrein, ook waar die nu nog ontbreekt. Er moeten meer
13-12-1961
.
–
1217,
vallende onder de
MAMMOET
HAAMSTEDE
Spreiding onderwijs ins tellingen in Zee(aC
d:’
MIOOEG8ARE LANDBOUWSCH000
GYMNASIUM
LAGERE GANO8GUWSC000L LAGERE
TUISOUWSCNOOL
VLASSERSSCHOOL
0
LYCEUM
lUL
NUL.
1.1
UTS.
t,
M5
–
LTS
W
ULO
I
IHOUSTRIEHUISHOUOSCNOOL
LANOUOUWHUISHOUOSCHOOG
AZ
OWEENSCHOOL
WISSEKERKE
KORTGENE
OO5TIIPfIE
IDDEL RURG
M
ÂLIJD
‘I
–
SH-AREN030ERKE
LOES
000
ILAPELO E
–
KRUIN INGEN
Aji
ZIERII(EEE
0w’.
BRUINISSE
4RTEI4SOJII
ERP0111550
TROS EN
/
SERI GRETIG JIIE
S-NEEOENHDEIL
–
OVEZANDE
A,
ORGEL ANOE
dan tot nog toe systematisch gegevens worden verzam,eld
om een basis te verkrijgen (documentatie, onderzoek).
De planning moet zo dicht mogelijk, aansluiten bij de
samenleving zelve, met vermijding van vals pathos. Goed
functionerende organen op het- niveau van de streek,
waarin Overheid en particulier initiatief tot overleg en
samenwerking komen, kunnen in belangrijke mate daar-
aan
bijdragen.
In dat geval is in feite al een essentieel
aspect van socio-culturele opbouw aanwezig. Dergelijke
organen kunnen mst name van belang zijn voor de socio-
culturele opbouw in de plattelandssamenleving. Zij
geven het kader aan waarin gedacht en gewerkt moet
worden, tevens de schaal van de planning. Op zichzelf
geeft dit de inhoud nog niet aan. Per streek zal men moeten
nagaan hoe de behoeften zijn en hoe die gevuld kunnen
worden. Daarbij staat niet van tevoren vast, dat alle
voorzÏeningen ook geografisch geconcentreerd moeten
worden. Al kiest men oplossingen op het niveau van de
streek, wat meestal onontkoombaar zal zijn, dan leidt
dit nog niet dwangmatig tot concentratie van alle socio-
culturele functies op één plaats.
Het uitstervingsproces van de kleinste kernen zou door
socio-culturele planning systematisch (be)geleid moeten
worden. De noodzaak van bepaalde lokale voorzieningen
als bijv. dorpshuizen, zij het in zeer eenvoudige vorm, mag
echter met het oogop het plaatselijk samenleven ook in
kléinere kernen niet uit het og worden verloren.
Op verschillende
onderdelen
van socio-culturele planning
zijn aanzetten aanwezig of plannen gereed. Een paar voor-
beelden: voor de lectuurvoorziening in de gehele provincie –
zal in 1962 een concept-plan gereed komen; kosten naar
ruwe schatting f. 0,6 mln, per jaar, excl. gebouwen. Op
het terrein vorming bedrijfsjeugd is
ij
et opstellen van
een provinciaal plan in voorbereiding. Ten aanzien van
de plattelandsontwikkeling als geheel zal binnenkort een
commissie starten; het voorbereidende werk is begonnen.
De beroepen- en beroepskeuzevoorlichting vraagt grote
aandacht. Op het terrein van jeugdwerk en jeudzorg
SCHOONEJLE
ÂL
005 75UH5
oo•
‘I.
TERNEUZEN
JD0
t’
t,
NDXC
t) w
*
–
47FL
*
–
+
+
+
ECONOMISCH TECHNOLOGISCH INSTITUUT VOOR ZEELAND
NON TENISSE
HULST
–
ii,
W
•
k
‘)WAIRIN OPGENOMEN MIDDELBARE HANDELS SCHOOL
DEC lOL,
1218
13-12-1961
moeten initiatieven worden genomen. Op het terrein van
maatschappelijk werk en gezinsverzorging is provinciaal
overleg begonnen omtrent nog bestaande wensen en
lacunes. De bejaardenhuisvesting ontwikkelt zich snel,
maar vereist een meer planmatige 1:enadering op provin-
ciaal en regionaal niveau. De planning van dorpshuizen
en culturele gebouwen (tevens spreidingsplan) is urgent;
naar ruwe schatting zal het hier voorlopig gaan om
investeringen in een grootte-orde van f. 1 â
1,5
mln.
resp. f. 4 â
5
mln. Een provinciaal zwembadenplan is
gereed en vereist zeker rond f. 7 mln. Op het terrein van
sportvoorzieningen moet tenminste rekening worden ge-
houden niet f. 3 â 4 mln.; een voorlopig plan is in voor-
bereiding. Voor kruisgebouwen zou nog zô’n f. 0,4 â
0,5
mln, nodig zijn, voor speciale werkplaatsen (debielen)
f. 1
lt 1,5
mln. De (subsidiëring van) sport- en jeugd-
organisaties, amateuristische kunstbeoefening, vormen van
maatschappelijk opbouwwerk e.d. moeten systematisch de
aandacht krijgen.
De gegeven opsomming is niet uitputtend, de genoemde
bedragen zijn niet exact of bindend; zij is bedoeld als aan-
duiding van behoeften en nog te verzetten werk in het kader
van de socio-culturele planning en opbouw in Zeeland. De
financiële mogelijkheden vormen daarbij nog een punt op
zich. Over de periode 19(0-1963 kreeg Zeeland van het lan-
delijk beschikbare bedrag voor investeringsobjecten in het
kader der socio-culturele planning in totaal rond f. 1,2 mln.
toegewezen, waarvan 50
pCt. voor sportvelden en zwem-
baden. Nu een paar grotere projecten door de Advies-
commissie voor de Sociaal-Culturele Infrastructuur in
De Oosterscheldebrug
Voor de ontwikkeling van het eilandenrijk
Zeeland zijn goede wegen onmisbaar. Met name
ontbreekt een noord-zuidverbinding. In 1964 zal
deze verbinding vanuit Holland tot aan de Ooster-
schelde zijn voltooid, via Haringvlietbrug en
Grevelingendam. Voor het intern al verbonden
midden-Zeeland ontbreekt dan dusnog een vaste
verbinding over de Oosterschelde.
Dit hiaat in de centrale noord-zuid-as vormt
een-ernstig economisch, maatschappelijk en be-
stuurlijk nadeel. Pas in 1978 wordt de dam door
de Oosterschelde voltooid. Zeeland wil echter
geen
15
jaar na 1964 meer wachten op wat de
hartader van het gewest mag worden genoemd.
Daarom is door het Provinciaal Bestuur een plan
ontworpen voor een brug over de Oosterschelde,
die f. 60 mln, kost. De financiering zou hoofd-
zakelijk geschieden uit tolgelden; de provincie
kan een bijdrage geven op grond van de zonder
brug onvermijdbare omvangrijke tekorten op de
veerdienst. Er worden dus geen rjksgelden ge-
vraagd. In IS jaar zal de tol voldoende opleveren,
omdat in 1970 circa 4.600 auto’s per dag worden
verwacht, een aantal dat nu al op Rijksweg 78
door midden-Zeeland wordt geteld.
Heel Zeeland staat achter dit plan. Ook het
bedrijfsleven, waaronder vooral dat .in de ver-
yoerssector, omdat de brug kostenbesparing be-
tekent.
GEMEENTE
–
HEINKENSZAND
Provincie Zeeland (Zd. Beveland)
IN DUSTRIETERREI N(EN)
Bouwrijp – Gefixeerde grondprijs – Geschikt voor klein-
en middelgrote industrie – Weg- en spoorverbinding.
Alle inlichtingen verstrekt het Hoofd Gemeente-
werken, Kerklaan 3, Hein kènszand, tel. (01106) 475
(advertentie)
Zeeland definitief of in principe zijn ,,toegewezen” (zwem-
bad Terneuzen en Goes, schouwburg Middelburg, centrale
werkplaats Schouwen-Duivëland, opstallen sportvelden
Terneuzen en Zierikzee) is het beschikbare bedrag groten-
deels al besteed. Daarom dient bij de Regering met klem
te worden aangedrongen èn op voortzetting van dit beleid
na 1963 èn op verruiming der financiële mogelijkheden,
gezien de nog zeer vele en urgente behoeften. Ook buiten
de investeringssector is deze noodzaak aanwezig. Het is
verblijdend, dat het provinciaal bestuur door de instelling
van een ontwikkelingsfonds ook van zijn kant een daad
heeft gesteld. Van particuliere zijde zal de komende jaren
nog veel worden gevergd.
Een korte notitie tenslotte over
organen
van socio-
culturele planning in Zeeland. Op het niveau van de
streek
bestaan in de meeste regionen in enigerlei vorm organen
van overleg of zijn in een stadium van voorbereiding. De
ervaringen zijn nog niet groot, men zoekt nog naar de beste
vornien en werkwijzen, functionarissen voor dit werk ont-
breken nog. Deze organen kunnen van grote betekenis
zijn voor de socio-culturele planning, die mede vanuit de
streeksamenleving vorm en inhoud moet krijgen.
Op provinciaal
niveau is het ProvinciaalOpbouworgaan
voor Zeeland, als dienstverlenend instituut en orgaan
voor overleg en samenwerking op sociaal-cultureel terrein,
tevens knooppunt voor socio-culturele planning. -Hieruit
zijn o.a. initiatieven gegroeid voor een studiecommissie
lectuurplan, werkgroep vorming bedrijfsjeugd, commissie
plattelandsontwikkeling. Het Opbouworgaan hecht juist
op zijn terrein grote waarde aan goed functionerende
streekorganen en aan nauwe verbinding daarmee. De
Zeeuwse Culturele Adviesraad, de Zeeuwse Sportraad
(uniek in Nederland) en de Provinciale Zeeuwse Jeugdraad,
aangesloten bij het Provinciaal Opbouworgaan, dragen voor
hun deel zorg voor de planning, gebruik makend van het
bureau van het Opbouworgaan. De uit de Culturele Advies-
raad voortgekomen Stichting Cultuurspreiding Zeeland
(eveneens een uniek orgaan in ons land), gevormd door een
aantal zelfstandige cultuurverzorgende organisaties, ver-
zorgt de planning van alle culturele evenementen in Zee-
land. Van belang is voorts de Werkgroep Deltazaken,
waarin E.T.J., P.P.D., Provinciale Waterstaat en Provin-
ciaal Opbouworgaan regelmatig overleg plegen.
Wil men samenvatten: er is reeds veel geleurd, er valt
nog veel te doen.
Middelburg.
.
Drs. Ki. LAANSMA.
13-1 2-1 961
1219
WIJNEN UIT ALLE
BINNEN- EN BUITENLANDS
WIJ NPRODUCERENDE LANDEN
GEDISTILLEERD
Uw buitenlandse
ACCIJNSVRIJE LEVERANTIES
relaties
of vaor
Uw
VAN SPIRITUALIËN UIT
prtve-
of
zakenreizen
ONS ENTREPOT VOOR:
naar
het
buitenland
Wijnhandel GALL & GALL
Stadhuisplein 25 (naast Corso) Tel. 11 3954
ROTTERDAM
Met
Wijnhandel
GALL & GALL
–
bent
U thuis
beter
uit
e.
As.4i
uss
1
ALGEMEEN HANDEL
t
SBLAD
vraagt voor de afdeling
FINANCIËN EN ECONOMIE
een jong
redacteur
niet ouder dan 27 jaar,
bekend met het excerperen van jaar-
versIaen, het verslaan van aandeel-
Brieven met
houdersvergaderingen
enz.
uitvoerige
inhi(:hIinqen
Binnengekomen sollicitaties zullen
te eende,’
met de nodige discretie worden be-
aan:
handeld.
HOOFDREDACTIE
ALGEMEEN HANDELSBLAD
N.V.
Postbus 596, Amsterdarn-C.
BAEKERS’ TEXTIELFABRIEKEN N.V.
Efficiency
gevestigd te Eindhoven.
AANBOD TOT VERWISSELING
van aandelen
–
BAEKERS’ TEXTIELFABRIEKEN N.V.
in aandelen
.BAEKERSELIAS-DE HAES TEXTIEL INDUSTRIE N.V.
in de verhouding van
nom. î 1.000,- aandelen Baekers’ Textielfabrieken N.V. tegen
nom. f1.000,- aandelen Baekers-Elias-De Haes Textiel Industrie N.V.
Ondergetekenden delen mede, dat bij de kantoren van de
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
–
FIRMA F. VAN LANSCHOT
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ N.V.
HH. VLAER
&
KOL
te Anisterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage, Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch en
Utrecht, voorzover aldaar gevestigd, een Bericht verkrijgbaar is in verband
met een aanvrage tot opneming in de notering ter beurze van Amsterdam van
de aandelen Baekers-Elias-De Haes Textiel Industrie N.V., tevens houdende bijzonderheden omtrent vorenbedoeld aanbod tot verwisseling.
Eindhoven, 11 December 1961.
– BAEKERS’ TEXTIELFABRIEKEN N.V. BAEKERS-ELIAS-DE HAES TEXTIEL INDUSTRIE N.V.
1
–
–
voor, het oproepen van sollicitanten voor leidende
– functies. Het aantal reacties, dat deze annonces
haak gebruik van
ten gevolge hebben, is doorgaans uitermate be-
de rubriek
vredigend; begrijpelijk: omdat er bijna geen
grote instelling is, die dit blad niet regelmatig,
V..A. C.AT URE S
ontvangt en waar het met circuleert
• bespoedigt
Uw Contacten
met gegadigden
*
Indien
Uw telefoonnummer
in Uw annonce
moet worden
opgenomen,
vermeld dan
tevens het
NETNUMMER
1220
13-12-1961
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
Gecombineerde Maandstaat op 30 november 1961
Kas, Kassiers en Dag-
geldleningen . –
/
76.880.792,42
Nederlands
Schatkistpapier.,, 363.600.000,-
Ander Overheidspapier,, 102.209.133,11
Wissels . . . . . . . . … 20.695.357,79
Bankiers in Binnen- en
Buitenland……134.585.899,68
Effecten, Syndicaten en
Waarden…. …
78.337.244,16
Prolongaties en Voor-
schotten tegen Effecten,,
58.008.356,35
Debiteuren . . . . . . … 670.173.751,89
Deelnemingen
(mci.
Voorschotten)..,,
7.047.123,24
Gebouwen . . . . . . . …
5.000.000,
/1.516.537.659,24
Kapitaal ………
t
55.000.000, –
Reserve . . . . . . . . …
40.000.000, –
Deposito’s op Termijn,, 580.902.476,05
Crediteuren …….
… 786.028.577,74
Geaccepteerde Wissels 1.919.864,13
Door Derden
Geaccepteerd ..
22.941,30
Overlopende Saldi en
Andere Rekeningen,, 52.663.800,02
f1.516.537.659,24
Maatschappij voor
Industriële Ondernemingen
GEBR. VAN SWAAY NOV
–
gevestigd te ‘s-Gravenhage.
UITGIFTE
van
nom. f1.650.000.- aandelen
in stukken van f1.000.- en f100.- aan toonder
ten volle gerechtigd tot het dividçnd over het boekjaar 1962 en volgende
boek jaren
12
FONDSM
ANALYSE
VOLGENS GEHEEL NIEUW SYSTEEM*
Voortaanelkeweektn,,Beteggers-
Belangen”: in één scgopslag
vereIijkingen in de vorm van eën
kaartsysteem naar kwaliteit, groei
en rendement. Ook vosr hen, dia
van hun beleggingen geen aca-
demische zaak wensen te maken.
Overdrakken op stevig karton
tegen redelijke prijs verkrijgbaar.
WEEKBLAD TER IN. EN VOORLICHTING
VAN DE PARTICULIERE aELEGGER
* vraag gratis proetnummer adm.
Bel-Bel,
G
postb. 42, Schied.
Abonneea’t
11 op
DE ECONOMIST
Maandblad onder redactie
van
Prof. P. Hennipman,
Prof. A. M. de Jong,
Prof. F. J. de Jong,
Prof. P. B. Kreukniet,
Prof. H. W. Lambers,
Prof. J. Tinbergen,
Prof. G. M. Verrijn Stuart
Prof. J. Zijlstra.
*
Abonnementsprijs
f
22,50;
fr. p. post
f
23,60; voor stu-
çlènten
f
19,–; fr. per Post
f
20,10.
*
Abonnementen worden aan-
geiiomen door de boekhandel
en
door Uitgevers
DE ERVEN F. BOHN
TE HAARLEM
13-i2-1961
tot de koers van 100 pCt.
uitsluitend voor houders van claims van de thans uitstaande aandelen in de
verhouding van nom. f 4.000.- uitstaande aandelen op nom. f1.000.- nieuw
aandeel.
Ondergetekenden berichten, dat zij de inschrijving op bovengenoemde –
uitgifte openstellen op
Donderdag 21 December 1961,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,
bij haar kantoren te
Amsterdam, Rotterdam
en
‘s-Gravenhage,
op de
voorwaarden van het prospectus dd. 12 december 1961.
Exemplaren van het prospectus en inschrijvingsbiljetten, alsmede – tot
een beperkt aantal – van ‘de statuten, zijn bij de inschrijvingskantoren
verkrijgbaar. ‘
ftmsterdam, 12 december 1961.
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.
1221
/
GECONSOLIDEERDE
MAAN DSTAAT
PER 30 NOVEMBER 1961
vorig jaar
30 Nov. 1961
vorig jaar
30 Nov. 1961
DEBET
CREDIT
Kas, kassiers en daggeldieningen
f 202.926.541
f
216.721.048
Kapitaal
T
90.010.000
f
90.010.000
Nederlands schatkistpapier
t
498.630.154
t
511.952.658
Reservefonds
t
54.000.000
f
59.000.000
Ander overheidspapier
(
80.879.947
f
28.935.471
3%
Deposito-Obligatiën per
1962
en leningen Maatschappij voor
Wissels
f
69.678.917
f
30.706.022
Middellang Crediet
f
84.300.000
f
129.396.000
Bankiers in binnen-
6
buitenland
t
431.245.897
t
330.930.508
Deposito’s op termijn
f
536.120.059
f
502.789.603
Effecten en syndicaten
f
58.899.485
[
95.21.681
Crediteuren
f1.607.619.841
f1.723.559.217
Prolongatiën en voorschotten
Geaccepteerde wissels
f
33.202.617
f
31.616.153
tegen effecten
t
113.312.994
t
123.851.808
Debiteuren
f1.018.580.173
[1.267.306.989
Door derden geaccepteerd
f
779.527
f
293.324
Overlopende saldi en andere
Deelnemingen rekeningen
f
95.157,729
f
107.935.400
(mci. voorschotten)
f
.27.035.664
f
38.913.511
Gebouwen en inventarissen
f
1
t
1
f 2:501.189.773
f9
50
1
tRO
773
f2.644.599.697.
C
CAA
500
9
07
–
AMSTERDAMSCHE BANK
Grootspaak van de maître d’hotel..?
0, neen. Er komen werkelijk nog duizend
miljoen eters bij.
Over vijf en twintig jaar – zo zeggen de
–
mensen die het weten kunnen – zullen er op
deze wereld duizend miljoen mensen meer
aan tafel zitten dan nu.
,,Er komen nog een miljard gasten
bij,
Auguste”
‘
)
Het zijn echter niet de maître d’hotel en
..
Auguste dc kellner, die voor hun voeding
‘
moeten zorgen, maar Moeder Aarde en de
/
:•..;’
boer Wetenschap en industrie moeten daarbij
helpen. Dankzij de modernste insekten.
/
0
bestrijdingsmiddelen (met een deftig woord
/
insekticiden genoemd) kan de boer de
\ °
belagers van de oogst zowel odcr als boven
de grond te lijf gaan. Shell geeft hem
/
(
machtige wapenen in de hand, o.a.
aidrin en
1
.
dieldrin.
Het zijn goedkope wapens, men
/
1
.
heeft er maar weinig van nodig om het pleit.
te winnen. Een schone taak, want er komen
SHELL
ERKOOPc?Yt
00•
1222
‘
0
.
13-12-1961
nelubelen.
een nieuwe vorm
IQ~
Dordrecht
Stalen meubelen
/
U
reageert op annonces
in ,,E.-S.B.”?
Wilt U dit dan steeds duidelijk
tot uitdrukking brengen?
HANDEL-MAATSCHAPPIJ
41e
.
c41&ert de
9c4ry
&
‘eo.
9’V.
Alle Bank. en Effectenzaken
Beleggingsadviezen
Herengracht 448-454 . Amsterdam
1
Telef.: 221155
6
COMPAGNIE FRANÇAISE DES PÉTROLES
(Société Anonyme)
gevestigd te Parijs
UITGIFTE van
nominaal f 40.000.000,- 5 pct. 15-jarige obligaties,
in stukken groot nominaal f 1000,- aan toonder.
Ondergetekenden berichten, dat zij de inschrijving op bovengenoemde obligaties openstellen op
MAANDAG 18 DECEMBER 1961,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,
–
bij hun kantoren te
Amsterdam, Rotterdam
en
‘s-Gravenhage, voorzover aldaar gevestigd,
tot
de. koers van 100 pct.,
op de voorwaarden van het prospectus d.d. 6 december 1961.
Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn verkrijgbaar bij de kantoren van inschrijving.
Nederlandsche
Handel-Maatschappij,
N.V.
Banque de Paris et des Pays-Bas
Amsterdamsche Bank N.V.
De
Twentsche Bank N.V.
Rotterdamsche Bank N.V.
Amsterdam, 6 december 1961.
13-12.1961
1223
1
.
r
fl
:Jjr]
ç®ÇÇj
rq
Ei
L]
i n
ik
één ding Weet hij zeker:
.
“WUt eën
.nder
overkOmt,
kan öok mij
oerkornen.”
Dus sluit hij een levensverzekerng
af.
Een goede, die tevens zijn werkkracht verzekert
WT
.
biedt naast de normale garanties van iedere
levensverzekering
in geval van arbeidsongeschiktheid.
. ..
.
-.
door ziekte of ongeval:
..
.
indien algeheel, 66k kortdurend
.
.
(wachttijd 60 dagei)
EXTRA RENTE-UITKERING van 1
2°Io
per jaar.
van het verzekerde kapitaal
(di. 1
1°
per
.
.:
maand).
ö indien algéheel en waarschijnlijk blijvend.
. .
.
(géén wachttijd)
BOVENDIEN EXTRA INVALIDITEITS-
.
.. .
…
UITKERING Ipt maximaal 100°/o vanhet
“VITA”Levensverzekering-
verzekerde kapitaal.
.
.
. .
.
. .
• premievrijstelling
naar graad en duur van de arbeidsongeschikt-
MtPPIJ te ZUrich
–
held, dus ook in geval van tijdelijke en/of
gedeeltelijke invaliditeit.
.
–
Kantoor voor Nederland:
‘s-Gravenhage
Boverdien: • WINSTAANDEEL
Alexanderstraat 21
• WEDUWE-ERFRENTE 10
0
/0
.
.
–
•
DUBBELE UITKERING bij DOOD door ONGÉVAL
tol. (070) 1847 60*
•
1224
.
.
.
.
.
.
’13-:124961
0
S
0
0
–
240
200
1
,
.1
160
-zo
0
+2.0
1-40
*60
c
Grotere bedrjfs:eker/ieid iiet Phil,s starterloze ‘TL’M buizen.
Door toepassing
van een speciaal aangepast voorschakelapparaat vindt bij de ‘TL’M buizen-
praktisch directe ontsteking plaats. Door het uitschakelen van de starter is er een
storingsbron minder. De installatie is uiterst eenvoudig, de onderhoudskosten
zijn geringer. Het voorschakelapparaat is kort-sluitvast, waardoor ook in geval
van storing er geen hoge stromen kunnen voorkomen en de levensduur niet
nadelig beïnvloed wordt. Door al deze voordelen heeft een ‘TL’M installatie een
zeer grote en langdurige bedrijfszekerheid. Nadere inlichtingen worden gaarne
verstrekt door Philips Nederland n.v., Eindhoven.
I-A
~0
“O!
VOOR LICHT
GLOEILAMPEN
–
‘TL’ FLUORESCENTIELAMPEN
–
ARMATUREN
–
NEON
13-12-1961
1225
NU KUNT’U.
GOEDKOOP NAAR’
–
.
NEWYORK
TOT 1 APRIL 1962 EXTRA
VOORDELIGE
17-DAAGSE ,,ECONOMY CLASS” RETOURS
PER DC-7C
PER DC-8
f11313.-
f1.423.-
(besparing f410.)
(bêsparing f496.)
• Het leven in New York hoeft U niet meer te kosten
dan in welke andere werelds tad ook! Vraag bij Uw
passage- of reisbureau of door middel van onder.
staande coupon een gratis exemplaar van het boekje
,,Tips voor New York”. Hetvertelt U waar te logeren
en te eten, wat te zien en te bezoeken, hoe en wat te
betalen enz. enz.
——————-
C OUPON
KLM – Nederland, afdeling
Postbus 1920, Amsterdam
E.S.B.
Verzoeke toezending van Uw gratis boekje
Jips voor New York
NAAM
enveto
mage
Of
1226
– S
ALGEMENE NEDERLANDSE
S
VERENIGING
,,HET GROENE KRUIS”
te Utrecht, zoekt een academicus (cc.
of jur.) als
ADMINISTRATIEF DIRECTEUR
Hij krijgt de dagelijkse leiding van het
bureau waar een 25-tal personeelsleden
werkt. Voorts is zijn arbeid gericht op
nadere fundering van het beleid en van
de planning van activiteiten aan de
hand van bestaande documentatie of
op grond van eigen onderzoek. De
administratief directeuk maakt deel uit
van een team dat buiten hem bestaat
uit de medisch-directeur en de alge-
meen-secretaris (jurist). Leeftijd 35.45
S
jaar. Het aanvangssalaris is ongeveer
f
16.000.-, afhankelijk van leeftijd en
ervaring.
Eigenhandig (niet met bailpoint) geschreven
brieven met inlichtingen over leeftijd, oplei-
ding en praktijk en vergezeld van een re-
cente pasfoto véôr 27 december as, aan de
Nederlandsche Stichting voor Psychotechniek,
Wittevrouwenkade 6, Utrecht, onder nummer
E.S.B. 32930.
PROVINCIAAL OPBOUWORGAAN
STICHTING ZEELAND
Per 1 februari 1962 is de vacature te vervullen van
Staffunctionaris
voor planning en sociale opbouw
–
‘
Geboden wordt een afwisselende werkkring met na inloop-
periode
–
een grote mate van zelfstandigheid.
De werkzaamheden omvatten o.m. het verzorgen van de
planning op uiteenlopende terreinen, het verstrekken von
– interne en externe adviezen betreffende vraagstukken van
sociale opbouw en het geven van voorlichting.
Een voltooide sociaal-wetenschappelijke of juridische op-
leiding. is vereist; ervaring op het onderhavige terrein c.q.
in een vergelijkbare functie is gewenst.
Salarisgrenzen: f8.125 -f11.500 (exclusief huurcompensatie
• 1960 en 4% vakantietoelage). Opname in het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds is mogelijk. De Stichting is aan- –
gesloten bij de Interprovinciale Ziektekostn Regeling.
Het provinciaal Verpaatsingskostenbesluit is van toepassing.
Sollicitaties met volledige inlichtingen vôôr 31
december as. te
zenden aan de
secretaris
van het bestuur,Populierenlaan 4
te
Middelburg.
13-12-1961
1•
13-12-1961
In verband met de snel toenemende vraag naar onze ponskaarten-appara-
tuur en computers hebben wij plaats voor:
SYSTEËM-ADVISÈURS
.0
gewend contacten te leggen op directie-niveau; met grondige kennis van
ponskaartsystemen en aldus in staat mechanisatie-projecten op te zetten
en tôt een voorstel uit te werken;
ervaring op administratief-organisatorisch gebied (cc. drs., S.P.D., gevor-
derde accountantsstudie); leeftijd tot 45 jaar.
0
SYSTEEM-TECHNISCHE ADVISEURS
0 0
0
• met brede administratieve ervaring, b.v. als assistent-accountant;
kennis van ponskaartsystemen gewenst;
-in staat. om
, na.een opleidings- en inwerk periode, in nauwe samenwerking
met de gebruiker mechanisatie-projecten uit te voeren;
v66r-opleiding op H.B.S. niveau en. diploma
M.B.A.
vereist;
leeftijd 2346 jaar.
0
: PROGRAMMEURS (rnnl. of vn.)
als coach .voor de pro grammerings-teams van onze gebruikers;
met belangstelling voor elektronische informatie-verwerkende systemen;
programmeurs-ervaring strekt tot aanbeveling, maar is niet noodzakelijk,
0
daar een opleiding wordt gegeven;
diploma H.B.S.-B met goede wiskunde-cijfers vereist;
• leeftijd 23-26 jaar.
0
•0
Deze functies zijn alle ambulant; candidaten moeten bereid zijn veel in
Nederland te reizen. Beheersing van de Engelse taal is noodzakelijk. Het
salaris is in overeenstemming met de gestelde eisen; na eén dienstverband
van 1 jaar opneming in het pènsioenfonds.
0
Brieven met volledige inlichtingen omtrent persoonlijke en zakelijke ante-
O
cedenten worden onder letter P (a, b of c vèrmelden) in gewacht bij
I
” NËDERLAND N.V.
O
0
Lange Voorhout 86,
0
•
.
sGravenhage
0TeIef.
185270
PONSKÂARTENAPPARATÜUR EN COMPUTERS
.0 •
1227
Sluit uw verzekering bij de
Algemeene Friesc
:
he Levensverzekering-Maatschappij
VEREENIGINGT
VAN LEVENSVERZEKERING EN LUFRENTE
,,De Groot-Noordhollandsche van 1845″
Algemeene Friesche Brandverzekering-Maatschappij N.V.
LEËIJWARDEN, BURMANIAHUIS
AMSTERDAM VAN BRIENENHUIS
ROTTERDAM – DEN HAAG – UTRECHT – GRONINGEN – HENGELO – HAARLEM
N.V. Instituut voor
Electronische Administratie
Glashaven iöa, Rotterdam.1, tel. (010) 125751
D. HUDIG &. CO
Aô. 1.825
MAKELAARS IN ASSURANTIËN
RÖTTERDAM
Verricht tegen
vast tarief
administroties
en-rekenwerk. Loonadriiiistrati met in-
begrip von: aflevren von gevulde loon-
zakjes overal in. Nederlan4, vermelding
van gecumuleerde gegevens op lo.cinslips,
jaar- en kwortoolcijfers in overzichtelijke
vorm, verdeling vanlönen ôver kosten-
soort en -plaats naar behoefte. Tevens
voor road- èn debiteuren-odministratie,
aangepast aan Uw eisen —Contractsduur
(min. 6 maondenj noor verkiezing.
Telefoon(010) 130800
Wijnhaven 23
Telex 21103
Postbus 518
VAN OER HOOP, OFFERS & ZOON
Ao. 1807
BANKIERS
ROTTERDAM.
Telefoon 11 4620
Westersingel 88
Telex 22199
..
– –
.
–
Postbus 502.
122
i3-12-1961