Ec6nomisch – Statistische
‘
Ber “chtenl
De afnemende betekenis van kapitaal
in Nederland
S
*
Dr D.van Puyvelde
Structuur en betekenis van het
verzekeringwezen in België
*
S
Drs Th. M.
Schotten
Het effect van de middenstandsnota
*
Drs J. F. Michels
Financiële aspecten van de Nederlandse
export van kapitaalgoederen
*
Drs M.
P. Gans
Vierhonderdvijftig
/
UiT
–
GAVE VAN HET N.EDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUTJT
–
40e JAARGANG
No1988
–
WOENSDAG 20 JULI 1955
Spuistraat 172
Amsterdam
KAS-ASSOCIATIE N.V.
Deposito en
Reken i ngcou rant
i
F
(7
w11
hOME” OP
RI$
De Rietschans
–
Nieuw-Loosdrecht
Tel. K 2958-556
Café-Restaurant
Een diner met Uw zakenrelaties slaagt bij ons altijd!
R. Mees & Zoonen
–
Bankiers en
Assurantie-makelaars
Rotterdam
Amsterdam – ‘s.Gravenbage
Delft – Schiedam – Vlaardingen
Adviezen inzake
Levensverzekeringen
en Pensioencontracten
UNIVERSITEIT VAN PRETORIA
(Transvcial, Suid-Afriko)
VAKATURE:
LEKTOR IN DIE DEPARTEMENT
VAN HANDEL, GELD- EN
BANK WESE
Aansoeke om bogenoemde betrekking word ingewag
teen die salarisskaal £ 800
x
50:
1050
X
50:
1100
plus die voorgeskrewe duurtetoeslag wat tans £ 234
per jaar vir getroude persone bedra.
Die aanvangsalaris sal vasgestel word volgens kwa-lifikasies en ervaring. Van die suksesvolle applikant
sal verwag word om voorlesings te kan gee in Han-
del (Organisasie en Tegniek van die Handel en In-
ternasionale Handel) Geld- en Bankwese. Dienste
moet op 1 Februarie
1956
aanvaar word.
Aansoeke, vergesél van onlangse getuigskrifte en be-
sonderhede omtrent kwalifikasies, ervaring, huwe-
likstaat en huidige salaris plus toelaes, moet gerig
word aan die Registrateur, Universiteit van Pretoria
en moet hom voor of op 2 Augustus
1955
bereik.
Martin Smuts
REGISTRATEUR
Zie vervolg Vacatures op de achtetpagina
646
ECONOMISCH-
STATISTISCHE BERICHTEN
Uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut
Adres voor Nederland:
Pieter de Hoochweg 120, Rotterdam- W.
Telefoon redactie: K 1800-52939. Administratie: K 1800-38040. Giro 8408.
Bankiers:
R. Mees en Zoonen, Rotterdam. Banque de Corn-
merce, 6, Place Royale, Brussel, postcheck-rekening 260.34.
Redactie-adres voor België:
Dr J. Geluck, Zwjjnaardse Steen-
weg 357, Gent.
Abonnementen:
Pieter de Hoochweg 120, Rotterdam- W.
Abonnementsprijs:
franco per post, voor Nederland en de
Overzeese Rijksdelen (per zeepost)
f
29,—, overige landen
f 31,— per jaar. Abonnementen kunnen ingaan met elk
nummer en slechts worden beëindigd per ultimo van het
kalenderjaar.
Losse nummers 75 cts.
No. 1977:
;f
2,-
Aangetekende stukken
in Nederland aan het Bijkantoor
Westzeedjjk, Rotterdam- W.
Advertenties.
Alle correspondentie betreffende advertenties
te richten aan de Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerjj
H. A. M. Roelants, Lange Haven 141, Schiedam (Telefoon 69300, toestel 1
of
3).
Advertentie-tarief
f 0,30 per mm. Contract-tarieven op aan-
vraag. Rubrieken ,,Vacatures” en ,,Beschikbare krachten”
f0,60 per mm (dubbele kolom). De administratie behoudt
zich het recht voor om advertenties zonder opgaaf van
redenen te weigeren.
1
COMMISSIE VAN REDACTIE: C. van den Berg; Ch. Gtasz; L. M. Koyck.
H. W. Lambers; J. Tinbergen; F. de Vries. Redacteur-Secretaris: A. de Wit;
Adjunct Redacteur-Secretaris: J. H. Zoon.
COMMIStIE VAN AD VIES VOOR BELGIË: F. Collin;
J. S. Mertens de Witmars; J. van Ticheten; R. Vandepuite; A. Vlertck,
•’-W”
‘”‘v”,r
20Ju1i1955
;ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
647
De afnemende betekenis van kapitaal in Nederland
Onlangs is door Colin Clark in een radio-causerie voor
de B.B.C.
1)
gesproken over de afnemendej betekenis
van kapitaal. De heer Tims heeft op deze plaats aan dit
betoog enige aandacht-geschonken
2).
De door Colin Clark geuite bewéring als zou er in de
tijd gezien een afneming van de verhouding kapitaal-
goederenvoorraad-productie, de zgn. capital-9utput
ratio, optreden, was gebaseerd op Engelse en Amerikaan-
se onderzoekingen op dit gebied. Deze studies zijn door
Creamer
3)
en Redfern
4)
in tal van bedrijfstakken ver-
richt.
Hun bevindingen komen in zoverre overeen, dat zij
allen “een afneming van
de capital-output ratio
constateren. De door
hen gegeven beschou-
wingen over de oorzaken
van dit verschijnsel zijn
zeer interessant, maar
zullen hier niet worden
herhaald. Gezien de be-
langrijkheid van het ver
–
schijnsel – te denken is
bijv. aan de in de toe-
komst vereiste besparin-
gen – leek het gewenst
te onderzoeken of ook
voor Nederland een der
–
gelijke ontwikkeling aan-
wezig is.
Op korte termijn kon
dit slechts zeer globaal geschieden, daar geen ge-
gevens over de verschillende bedrijfstakken voor-
handen waren. Ook een afzonderlijke beschouwing
van de industrie, zoals o.a. Creamer geeft, was niet moge-
lijk.
In bijgaande grafiek is de verhouding kapitaalgoederen-
voorraad (mcl. woningen)
5
)-afzet voor de jaren 1924-
1936 en voor de jaren
1948-1954
weergegeven. De
kapitaalgoederenvoorraad en de afzet zijn beide genomen
in prijzen van 1938. De kapitaalgoederenvoorraad omvat
geen overheidsactiva, terwijl de afzet gecorrigeerd is voor
voorraadvorming. Deze laatste grootheid toont nL in
sommige jaren een zeer speculatief karakter, zodat bij
eliminatie er van een beter structureel beeld wordt ver-
1)
Gepubliceerd in ,,The Listener” van 10 Maart 1955.
‘) Zie: ,,De afnemende betekenis van kapitaal” door W. Tims in ,,E,-S,B.”
van 13 April 1955.
) Dr D. Creamer: ,,Capital and Output trends in manufacturing Industries,
1880-1948″. National Bureau of Economie Research, 1954.
‘) Publicatie van de ,,Royal Statistical Society”, 19 Januari 1955.
1)
Neemt men de kapitaalgoederenvoorraad exclusief woningvoorraad, dan
is van een anders reageren zoals verwacht zou kunnen worden, althans in de
beschouwde periode, weinig sprake.
krigen. Naar mijn mening is voor Nederland de afzet een
betere maatstaf voor de berekening van de capital-output
ratio dan de productie, in verband met de quantitatief
grote betekenis van onze in- en uitvcer.
Voor het jaar 1938 is door het Centraal Bureau voor
de Statistiek een berekening gemaakt van de kapitaal-
goederenvoorraad tegen vervangingswaarde, welke be-
rekening voor de na-oorlogse jaren is herhaald
8).
Hoewel in deze berekeningen een vrij grote onzekerheids-
marge zit, mogen deze uitkomsten voor een vergelijking
in de tijd wel worden gebruikt. Voor de jaren vôér 1938 is
de kapitaalgoederenvoorraad berekend met behulp van
gegevens over de netto-
investeringen in bedrij-
ven
7).
Uit de grafiek blijkt,
dat de capital-output
ratio in de depressiejaren
gestegen is. Deze ont-,
wikkeling was wel te ver
–
wachten, omdat de afzet
afneemt en de kapitaal-
goederenvoorraad zich
niet direct aanpast. Na
de oorlog’ treedt weer
een aanzienlijke daling
van de capital-output
ratio op. Vergelijkt
men de hoogcon-
junctuurjaren 1928 / 29
en 1953 /
54,
dan vindt .men een bevestiging van
hetgeen Colin Clark elders heeft geconstateerd. *
De gevonden tendenties kunnen slechts stimulern tot
verder onderzoek. Het gebezigde materiaal is te onnauw-
keurig om tot exacte conclusies te besluiten. Daarvoor
zou het noodzakelijk zijn de industrie afzonderlijk te be-
schouwen, alsmede de ontwikkelingen in een aantal be-
drijfstakken. Het is echter zeer de vraag of dit in Nederland
mogelijk is zonder een zeer uitvoerige studie.
‘Mochten zodanige onderzoekingen echter tot een be-
vestiging van de nu gesignaleerde tendenties leiden, dan
zal een heroriënting van’ de Nederlandse economische
politiek noodzakelijk zijn. –
) Statistische en Econometrische Onderzoekingen, 2e kwartaal 1947 (voor het
jaar 1938) en le kwartaal 1954 (na-oorlogse jaren).
‘) Dr J. J. J. Dalmulder: ,,Het verband tussen de bevolking, het nationale in-
komen en de kapitaalgoederenvoorraad”, blz. 64-65. Deze cijfers zijn gecorrigeerd
voor de overheidsinvesteringen, waarvoor gegevens werden ontleend aan Ir H. Vos:
,,Enige quantitatieve onderzoekingen over de betrekkingen tussen overheids-
financiën en volkshuishouding” (Haarlem 1946).
‘s-Gravenhage.
Drs W. M. N. van den Wildenberg.
INHOUD
Blz.
Blz
De afnc.mende betekenis van kapitaal in Neder-
land, dooi- Drs W. M. N. van den Wildenberg
647
Structuur en betekenis van het verzekeringwezen
in België
(J),
door Dr D. van Puyvelde ……..
649
Het effect van de ‘middenstandsiota,
door Drs
Th. M. Schollen ……………………..651
Financiële aspecten van de Nederlandse export
van kapitaalgoederen,
door Drs J. F. Michels ..
652
Vierhonderdvijftig,
door Di-s M. P. Gans :’ …….656
AUTEURSRECHT VOOREEHOUDEN
De Nederlandse industrie in het eerste kwartaal
van 1955, door Di
–
s J. C. Bottema …………657
Internationale notities:
Reproductie of consumptie in de Sowjet-Unie,
door Mr H. vait Leeuwen …………….
658
Aantekening:
De Deviezennota …………………….659
Geld- en kapitaalmarkt,
door Drs J. C. Brezet …
661′
De Belgische geld- en kapitaalmarkt in Juni
1955,
door Dr L. Delmotte ………………….
662
648
‘ECONOMISC S-TAT:I$TIS.CH:E BE’R1CITEN
20 Juli
1955
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK
Dr D. J
2
AN PUYVELDE, Structuur en betekenis van
het verzekeringwezen in België (1).
Teneinde een inzicht te verkrijgen in de betekenis der
zgn. diverse verzekeringen
–
(brand, ongevallen van ge-
woon recht, diefstal, enz.) zijn de balansen van 114
Belgische maatschappijen geanalyseerd. Aan de ver-
kregen resultaten werden de door de officiële contrôle-
dienst verzamelde cijfers voor de sector levensverzekering
toegevoegd. Uit de premie-ontvangsten blijkt, dat het
verzekeringwezen in België na de oorlog een zeer snelle
ontwikkeling heeft doorgemaakt. De expansie van de
levensverzekering moet worden gezien in het kader van
de algemene en snelle opgang, die deze branche na.de
oorlog in alle ontwikkelde landen heeft gekend. De groei
der diverse verzekeringen is voornamelijk toe te schrijven
aan de uitbreiding der ongevallen- en brandverzeke-
ring. De verzekeringreserves stegen van 1949 tot 1953 met
ca 74 pCt, de eigen middelen met ongeveer 50 pCt.
In de beleggingen neemt de effectenportefeuille, met
2/3
van het totaal, een dominerende positie in, gevolgd door
de hypotheken, welker relatieve betekenis tussen 1949
en 1953 enigszins is toegenomen. De financiële en eco-
nomische betekenis van het verzekeringwezen blijkt uit
de aanzienlijke kapitaalvorming, welke in deze sector
haar oorsprong vindt en uit het feit, dat het verzekering-
bedrijf vooral op de effectenmarkt een eerste rangs rol
speelt.
Drs Th. M. SCHOLTEN, Het effect van de midden-
standsnota.
De middenstandsnota diende allereerst om aan te
geven welk be1ed de Regering t.a.v. de middenstand zou
hebben te voeren. De belangrijkste concrete maatregelen,
die tot nu toe werden genomen, zijn de instelling van een
commissië voor het randbedrijf ,,op brede basis’, de
opzet van een middenstandsstatistiek . door het C.B.S.,
de opening van enkele nieuwë credietmogeljkhe4en en
de wijziging in de heffing van de omzetbelasting. Schrijver
gaat na, welk6 invloed de middenstândsnota voorts
heeft gehad op de houding van brede lagen dèr bevolking
t.a.v. de middenstand, op de economische wetenschap
en op de middenstand zelf. Wat deze laatste betreft
wordt aandacht geschônkèn aan deP.B.O. en de midden-
stand. Opgemerkt wordt, dat le- middenstanders om uit
de moeilijkheden te komen zelf aan het werk zullen
moeten gaan, branche voor branche of gezanenljk, in
of buiten de P.B.O. Indien het effect van de middenstands-
nota op de middenstand zelf hierin bestaat, dat-de stimu-
lantia, die de nota heeft tot vormgeving aan de P.B.O.-
gedachte
–
in de niiddenstandssector, seriéüze gevolgen
gaan krijgen, dan is er een kans dat het jaar vah de mid-
denstandsnota het ,;Alkmaar'” voor de middenstand is
geweest. –
Drs J. F. MICHELS, Financiële aspecten van de Neder-
landse export van kapitaalgoederen. –
De potentiële internationale markt van kaitaalgoede-
ren kan worden verdeeld in twee groepen van landen, nl.
landen van ongeveer gelijke techniche en -economische
ontwikkeling als ons land eû minder ontwikkelde landen.
De practische mogelijkheden tot vergroting van de omzet
van kapitaalgoederen in eerstgenoemde – groep en haar
belangengebieden worden tot op grote hoogte bepaald
door afgifte van licenties, resp. de oprichting van eigen
fabrieksvestigingen aldaar; In de autonome minder ont-
wikkelde landen daarentegen liggen voor rechtstreekse
export van kapitaalgoederen nog goede kansen. In
principe zijn er voor de exporteur drie mogelijkheden
om voor zijn prodict de weg naar minder ontwikkelde
en vaak deviezenarme landen te gebruiken en open te
houden, nl. 1. levering tegen gelden welke internationale
lichamen aan minder ontwikkelde landen ter beschikking
stellen; 2. inschakeling van eenzelfde
–
sYort lichamen,
echter uitsluitend opererend in het nationale vlak; 3. het
verlenen van middellange exportcredieten door de expor-
teurs zelf of door hun bankiers e.d. In de meerderheid der
transacties onder 2 en 3 genoemd maakt exportcrediet-
verzekering nog het sluitstuk der financieringsmogelijkheid
uit. Schrijver bespreekt de factoren van welker beoor-
deling de verzekeringsmogelijkheid van een middellang
exportcrediet afhankelijk is. –
Drs M. P. GANS, Vierhonderdvijftig.
Schrijver geeft een-indruk van de ontwikkeling der
Amerikaanse economie, die wel eens is vergeleken met
een schaatsenrijder, die zich met grote snelheid over dun
ijs voortbeweegt. Zolang hij zijn vaart (= credietexpansie)
behoudt, dreigt er geen gevaar. Indien de situatie zo is als
door het beeld wordt weergegeven staan de monetaire
autoriteiten voor een moeilijk dilemma. Zelfs als zij
van het aanwezig zijn van excessen op het gebied van
credietverlening overtuigd zouden zijn, dan nog zou het
middel – beteugeling der credietexpansie – erger kunnen
zijn dan de kwaal. Hier komt nog bij
–
dat dSchatkist
behoefte, heeft aan kapitaal en- dat dezelfde v5orwaarden,
die aanwezig moeten zijn, wil de markt rijp, zijn voor
emissies, dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de
credietexpansie op ander gebied.
-SOMMATRE–
Dr D. VAN PUYVELDE, Siructure et signfication du
secteur des assurances en- Belgique (1)
–
Le
sectur des .assurances s’est dveloppé très rapide-
ment en Belgiquë après la guerre. Le montant dès primes
a a’ugme,nt de 6 % de. 1949 â 1953, les réserves de74 %
et les capitaux ,es soc,iétës d’asst4rances de 50 %. La
sigmfication economique et inanci&e de ce secteur
ressort entre autres de l’importan,ce considerable des
capitaux awiquels ii a ‘dön’hé nais’sançe.
Drs Th., M. SCHOLTEN, Les r4percussions de,
1a
note
– sur les -classes, noyennes..
• . L’auteur – énurnre les, importantes wesures concrêtes
prises en faveur des- classes rnoyennes et recherche esuite
1’infiunce exercée- parcette note sur l’attitude de. -larges
‘couches de la -population vis-â-vis des classes moyennes,
sur la science et les classes, moyennes e1les-mrnes.
Drs
J. F. MICHELS, “Aspects financiers de l’exportation
néerlandaisë de biens d’éqziipement. – –
Cet article &udie les impondérables dont il faut tenir
compte, si l’on ne désire pas s’aliéner d’avance une partie
des possibilités d’exportation de biens d’équipement
vers les pays sousdéveloppés. – –
DrsM. P. GANS,”Quatre cent cinquante.
Cet article déçrit le récent développement de’I’économie
des Etats-Unis. Si l’opinion se vérifie, suivant laquelle
une augmentation du crédit est nécessaire au dveloppe-
ment du progrès, les autorités monétaires américaines
se trôuveront placées devant un dilemme.
20 jull 1955
Et
ÖNMÏSCH -S’TAÏISTÏSCHE BÈIûC}ITËN
649
betèkènis “an liet’ verzeleringwèzèn in België
‘(1)
Structuur en
Ter inleiding?
InBelgië zijn nagenoeg 500 verzekerinmaatschappijen,
waaronder ongeveer 350 buitenlândse, werkzaam. Vier-
entachtig maatschappijen beoefenen, tezamen met de
twee verzekeringkassen uit de publieke sectôr, het levens-
vetzekeringbedrijf. De overige bewegen zich op het
terrein yan de andere verzekeringen, waaronder voor-
namelijk de brand- en de ongevallenverzekering.
Wie een inzicht wil verwerven in de activiteit van het
vërzekeringbedrijf, stuit echter op grote moeilijkheden.
Alleen de levensverzekering .is sinds geruime tijd aan
de contrôle van dé Overheid onderworpen; Slechts
sedert een vijftal jaren werd de contrôle uitgebreid tot
de verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid
der wegvervoerders. In 1953 besloot de Ministerraad
weliswaar tot het neerleggen van een wetsontwerp tot
het invoeren van een algemene contrôle op de particuliere
verzekeringmaatschappijen en tot . het oprichten van
een autonoom overheidsinstituut dat met die contrôle
belast zou worden. Tot op heden kwam dat ontwerp
evenwel nog niet voor de Kamers.
De huidige toestand brengt dâiiook mede dit, afge-
zien van de sector der levensverzekering, de statistisôhe
documentatie ovéf’het verzekeringw&zen in België zeer
onôlledig’ is. -Teneinde deze leemte enigszins te Vullèn
hebben ‘Wij met’ liet dog op dnderhâvig uitéenzetting,
de balânen
van:
114 Belgische’matshappijéïi vôor ‘de
jaren 1949 – 1953 géaiialyseefd
1),
om een inzicht in
de betekenis van de zgn diverse verzekeringen (brind,
ongevallen van gewqon. recht,- diefstal enz.) te ver-
werven. Aan dè feû1taten van• lif onderzoek werden
vervolgens de door.1e ,officiële contrôledienst verzamelde
‘cijfer voor de sectoi der, 1evensverzekerirg toegevoegd.
Laatstgenoerndecijfers betreffennièt ‘enkel de Belgische,
doch insgebjks de in Belgie werkz.me
1
buitenlandse
verzekeringmaatschappijen Hierb
ij
dient er ae aandacht
op te wrden gevestigd dat de sectoren, welke op
wettelijke verzekeringregtmes betrekking hebben, buiten
beschou’wing bhjveh
Dt
bereft ‘voornamelijk de arbei-
ders- en de bédiedéhensidene a1Smde devèrzêkering
T’.’
,9″‘
tegen arbeidsongevaflen. ‘
Gèzien dé grotè 1ieteroeiitëit ‘var
ÏI
janalyseerde
balansen is aan de gegevens ih.”vebaiîd silet ‘de diverse
verzekeringen ‘.geen’ te -absolute ‘waarde toe te kennen;
zij geven veeleer een orde van’ groothéid aaitt Bovendien
moet er mede worden grekend.’dar de .,beleggihgen,
welke(de tegenwaarde der eigen middelen van de maat-
schappijen ‘vormefi,’niet’ konden worden uitgeschake1d.
Daarom worden,.nast de rçservesder levensverzeke-
ring en der diverse’ verzeceringen, ô’bk de eien.miadein
vermeld.
de v66roorlogse toestand voor het geheel van het ver-
-zekeringwezen niet kon worden becijferd.
Tabel 1 bevat een overzicht van de
premie-ontvangsten
gedurende de drie voornoemde jaren. Deze cijfers geven
voor de levensverzekering de premiebedrâgen aan voor
de rechtstreeks in België gesloten vetrichtingen. Met
betrekking tot de diverse verzekeringen wordeh, alleen
de netto premie-ontvangsten, d.i. na aftrek van de voor
herverzekering overgedragen sommen, vermeld
2).
TABEL
1.
Premie-ontvangsten,
(in millioenen frink)
Jaar
‘
veg
verigen
Totaal
1949
1951
1.841,5
1.729,8
4.571,3
1953
3.450,4
2.178,4
”
5,628.8
4.373,1
2.768,0
7.141,1
Zowel in de sector der di
y
erse verzekeringen als bij
de levensverzekering is de, toenemng zeer aanzienlijk
gewèest. Van 1949 tot 1953 bereikte zij respectievelijk
60 pCt en 54 pCt, terwijl voqr ‘het..tötaal een accres
van
56
pCt waar te nemen valt. Terwijl de expansie
van de levensverzekering moet worden gezien in het
kader van de algemene en snelle – opgang, welke deze
branche na de oorlog in alle ontwikkelde landen heeft
do,orgemaakt, is de groei van de diverse, verzekeringen
“k’oôrnarnelijk ,toe ‘te schrijven aan de uitbreiding van
de ongevallenverzekering en van de brandverzekermg
De : ontwikkeling. vah de ongevallenverekering ‘dient
voornamelijk in verbandte worden gebracht met de
zeer sterke toeneming van het autovoertuigenpark De
bloei van debrandverzekermg is het resultaat ,van de
aanpassing der verzekerde bedragen aan de nierkehjk
gestegen waarde der onroerende goederen e ‘van de
zeer ,levendige’ bouwbe(yijvigheid tijdens de jongste
Jaren. –
.
.._
__
In .tabel 2 komt een overzicht voor.van e
verzekering-
ieserves
yoor het . gehee1 van de leyenvprzekering en
vân 4e. 1.14 ,geânalyseerde, Belgische
4
.rnaatschappijen,
.waârva het. arbeidsveld zich ook of, uitsluitend tot. de
divers.verzekeringen uitstrekt
3).
4
dat ,totaal werden
om.de reeds .boven vermelde reden (1e igen middelen
(kapita1′, en eisen reserves) yan.. 1atstgenoernde maat-
– chappijen tqegevo,egd. Uit die gegevens
1
valt .f te .eiden
4at dç. reseives zowe.bij de diverse verzekeringen als
‘pij. de, ‘1evensverzkering .in .de 1oop. van..de.-periode
l949/193 ‘beduidend,, ,zijn gestegen.. VQor, .het geheel
van de beschouwde sectoren bedraagt de aangroei nage-
noeg 11 mrd frank of 74 pCt.
4,,
.. ,..s…
• ,,
4. »
‘-
,
‘)
Het
cijfer
van de bruto remie-ontvangsten bij de.diverse verzekeringen
werd niet opgenomen. Voor zoee1 de herverzèkering wordt aangegaan bij een
Belgische. maatschappij, zou, dit tot dubbeltelling .leiden,Koeot daarentegen de
–
herv’érzekering tèt’stand bij een buitenlandse maatschappij, hetgeen ‘zich in de
meerderheid der gevallen’inderdaad blijkt voor te doen, dan ontsnapt een gedeelte
der remiin aan de telling, aangezien de buitenlandse maatschappijen er niet
bijs,betrokken. waren. Nietteiniiil werd het netto cijfer der premin weerhôuden omdat, zoals verder aangestipt wordt, het tegenover het bruto premiebedrag te
stellen totaal der bruto reserves niet met voldoende nauwkeurigheid kon worden
vastgelegd.,Ter informatie volgen de bruto bedragen der’premie.inkomsten:
1949: 2.888,9 mln frank; 1951: 3.661,3 mln frank; 1953: 4.521,5 mln frank.
‘)-Bij de diverse verzekeringen werden, evenals voor de preniiën, etaleel de netto
reserves opgenomen.Dee’ laatste zijn inderdaad rechtstreeks uit de balansen af te
lezen, terwijl daarentegen voor het bepalen van het bedrag der bruto reserves in
vele gevallen een
vrij ruwexaming
dient se
worden gemaakt. .Voor de drie beschouw’ de
jaren werden
volgende
bedragen gevonden: -.
1949: 23715 mln frank; 1951 :’3.241,5 mlnfrank; 1953: 4.170,2 mln’frank.
Al,emeen overziçht.
Het verzekeringwezen heeft
mi
België na, de. oorlog
en zeer snelle ontwikkeling gekend. Daarvan getuigen
de gegevens uit de tabe1lei van onderhavige paragraaf.
Zij hebbeh betrekking op de jaren 1949, 1951.ep 1953.
Het was niet mogelijk ook de gegevens voor een der vôôr
–
oorlogse jaren te vefmelden; zodat de vôoiuitang t.a.v.
‘)
Een dertigtal maatschappijen, overfgens van zeer grin
‘
ge,
betekenis, ion
niet
bij
het onderzoek worden betrokken.
-:
–
–
r
650
‘ECONOMISCH-S-ÏAÏISTISCHE BERÏCHTEN
20 Juli1955
TABEL2.
–
.
Reserves en egen middelen.
(einde jaar, in millioenen frank)
Jaar
Reserves
Eigen
Algemeen
Levens-
Diverse
verzeke-
verzeke-
Totaal
middelen
totaal•
rilsg
ringen
1949
13.482,6
1.422,0 14.904,6
1.033,1
15.937,7
1951
17.780,6
1.979,1
19.759,7 1.323,2
21.082,9
1953
23.371,1
2.500,0
25.871,1
1.570,0
27.441,1
Bij de eigen middelen valt eveneens een toeneniing
van practisch
50
pCt te vermelden. Het totaal van de
reserves en eigen middelen, dat men als beleggingspoten-
tiaal zou kunnen betitelen, is verhoogd van nagenoeg
16 mrd einde 1949 tot bijna
27,5
mrd einde
1953,
het-
geen overeenstemt met een accres van ruim 72 pCt.
In tabel 3 wordt de samenstelling der
beleggingen
voor de beschouwde sectoren gezamenlijk aangegeven.
Zoals reeds vermeld, betreffen clie cijfers niet alleen de
tegenwaarde van de verzekeringsreserves, doch bevatten
zij tevens de waarden, welke het eigen vermogen van
114 maatschappijen vertegenwoordigen.
TABEL 3.
Beleggingen
(bedragen einde jaar, in millioenen frank)
1949
1951
1953
Categorie
– _________
_________ –
Bedrag
pCt Bedrag
pCt Bedrag pCt
Effectenportefeuille
10.737,5
68
14.008,8 . 65
18.482,8
67
Hypotheekleningen
2.369,6
15
3.778,0
18
4.901,5
18
Onroerende goederen
962,3
6
1.489,3
7
1.896,9
7
Beleningen op polis
619,8
4
792,1
4
874,1
3
Diversen
………
…..
1.087,2
7
1.339,7
6
•12863
5
Totaal
…………
15.776,4
1
100
21.407,9
1
100
1
27.441,6. 100
Het overwegend aandeel van de effectenportefeuille
hetwelk ruim tweederde van het totâal bereikt, treedt
duidelijk .naar voren. Op de tweede plaâts volgen ‘de
hypotheekleningen, waarvan de relatievebetekenis tussen
1949 en; 1953 enigszins is toegenomen, hoofdzakelijk ten
nadele van de andere, overigens minder.,, belangrijke
categorieën van beleggingen.
– De indeling van de beleggingen naar dp sectoren op
31 December 1953 blijkt uit tabel 4. De gegevens be-
.treffende de diverse verzekeringen bevatten tevens de
releggingen als tegenwaarde van het eigen vermogen.
–
Indeling .van
c
de beleggingen per sector, einde 1953
•
(bedragen in millioenen frank)
•.
Diverse verze
•
.
Categorie
Le;m
ens
verze erg
I
keringeis
en
eigen middelen
Totaal
Bedrdg
pCt
‘Bearag
I
pCt
Bedrag
•
Effectenprtefeuille
16.529,5
88
1.953,3
12
18.482,8
100
Hypotheekleningen
–
4.659,6
95
241,9
5
4.901,5
.100
Onroerende goederen
1.051,5
-55
845,4
45 1.896,9
100
Beleningen op polis
874,1
100
–
•.
874,1 100
Diversen
465,9
36
820,4
64
1.286,3
100
Totaal
23.580,6
86
-.3.861,0
•14
27.441,6
100
9ver de beleggingen van de sector der levensyer
–
zekering, waar de effectenportefeuille verreweg de bèlang-
rijkste plaats bekleedt, wordt in het tweede deel van dit
artikel nader gehandeld.
Bij de beleggingen als tegenwaarde van de reserves
der diverse verzekeringen en van het eigen vermogen
der maatschappijen vormt de effectenportefeûille insge-
lijks de voornaamste categorie. Niettemin valt de rela-
tieve betekenis van het onroerend bezit en van de rubriek
,,Diversen” bijzonder op. Voor de post ,,Onroerende
goederen” dient de verklaring hiervan voornamelijk
te worden gezocht in de hoge waarde der administratieve
zetels van de maatschappijen welke op de activazijde
der balansen voorkomt. De. ,,Diversen” bestaan voor
een beduidend gedeelte uit vorderingen op plaatselijke
of regionale agenten.
De financiële en èconomische’ betekenis van het ver-
zekeringwezen wordt duidelijk in het licht gesteld door
de aanzienlijke kapitaalvorming, welke in deze sector
haar oorsprong vindt. In 1953 bèreikte het particuliere
sparen in België, met uitsluiting van de ondernemings-
besparingen, 39,4 mrd frank. Hiervan werd 3,2 mrd
frank of 8 pCt door de in onderhavige studie behandelde
verzekeringbranches aangebracht. Houdt men enkel
rekening met de spaargelden, welke door instellingen
werden gecollecteerd en voor bedoeld jaar’ 17,7 mrd
bedroegen, dan stijgt de verhouding tot 18 pCt.
Ook langs de zijde der beleggingen bekleedt het ver-
zekeririgbedrjf een vooraanstaande plaats. Voor het
geheel der zgn. institutionele beleggers beliepen de plaat-
singen einde 1953 in totaal 134,2 mrd fraiik. Het ge-
zamenlijke aandeel van de levensverzekering en van de
diverse verzekeringen bedroeg 27,4 mrd of nagenoeg
20 pCt. Tabel
5
bevat een overzicht van die beleggingen.
TÂBEL5. ‘
Betekenis der belegggingen ,van het verzekeringbedr(jf
(bedragen einde 1953, in milliarden frank)
Categorie van
Totaal der
Verzekering-
–
beleggingen
institutionele
bedrijf
(3) in pCt van
beleggers
.
(2) (1)
(2)
(3)
Effectenportefeuille
93,6
–
18,5
– – 20
Hypotheken
33,9
–
4,9
14
Andere activa a)
6,7
4,0
•,
60 –
Totaal
20
a) Vnl. onroerende goederen, beleningen op polis en liquide middelen.
Uit deze gegevens blijkt nogmaals dat het verzekering-
bedrijf vooral op de eff.ectenmarkt een eersPerangs rol
speelt.
In het tweede gedeelte van dit artikel ,zal worden
ingegaan op de volgende punten met betrekking tot
de Belgische levensverzekering: de structuur, de contrôle
op de particuliere maatschappijen, de productie en de
beleggingen.
Brussel:
Dr DIRK VAN PUYVELDE.-
–
/
.5
20Juli 1955-
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHI’EN,
651
Het effect van de middenstandsnota
Het is beslist nog niet te overzien wat 1et uiteindelijk
effect zal zijn van de middenstandsnota op de midden-
stand. Of, zoals destijds in een courantenartikel gesug-
gereerd werd, 1954 het ,,Alkmaar” voor de middenstand
is gèweest valt vooralsnog moeilijk te bewijzen. Toch
kan het zin hebben thans – sinds het verschijnen van
de nota is ruim een jaar verstreken – een poging te wagen
de vele en gevarieerde reacties die de nota heeft losge-
slagen summier te inventariseren.
Teneinde ,,de basis te scheppen voor een uitvoerige
en volledige discussie in het parlement over de midden-
standsaangelegenheden en over een middenstandspolitiek
op lange termijn”, werd de middenstandsnota opgesteld.
Allereerst diende dus deze nota om aan te duiden welk
beleid de Regering ten aanzien van de middenstand zou
hebben te voeren. De voorstellen die de nota bevat
zullen hier niet nog eens worden herhaald; zij kunnen
voldoende bekend worden verondersteld. De belangrijkste
concrete maatregelen die tot nu toe werden genomen
zijn: de instelling van een commissie voor het randbedrjf
,,op brede basis”, de opzet van een middenstandsstatistiek
door het C.B.S., de opening van enkele nieuwe crediet-
mogelijkheden en de wijziging in de heffing van de omzet-
belasting. Deze oogst is nog bescheiden. Of
1955
grotere
opbrengsten zal geven staat nog te bezien De troonrede
zegt wel iets over de landbouw, maar doet geen beloften
aan de middenstand. Over bepaalde voorstellen, in de
middenstandsnota gedaan, leest men weinig. Een voor-
beeld is de aanstelling ‘van middenstandsconsulenten.
Hebben bepaalde critische geluiden ten aanzien van
het instituut van de middenstandsconsulent, o.a. van de
zijde van bepaalde organisaties, tot enige voorzichtigheid
bij de uitvoering van de plannen op dit stuk aanleiding
gegeven?
Vooralsnog zijn veler ogen hoopvol gevestigd op de
ingestelde commissie. Met recht hoopvol? Men mag aan-
nemen dat de bekende strategie om, teneinde zich van be-
paalde problemen -te ontdoen, daarvoor commissies in
het leven te roepen, hier niet voorgezeten heeft; bovendien
kan worden verondersteld, dat de commissie zich van
haar Verantwoordelijkheid bewust zal zijn.
Niet onbelangrijk is het welke invloed de middenstands-.
nota op de mentaliteit, op de houding t.a.v. de midden-
stand, bij brede lagen van de bevolking heeft uitgeoefend.
Een samenvatting daarva
9
is moeilijk te geven. Men
heeft slechts kunnen vaststellen, dat de nota enige weken
in de pers en mede daardoor het gesprek van de dag is
geweest. Het beeld dat de nota van de middenstand gf
was niet bepaald ongunstig te noemen. -Daar is van ver-
schillende zijden tegen geprotesteerd. Het wil mij voor-
komen, dat die protesten wel enig effect hebben gesorteerd.
Zo hier’ tn daar, in (iitlatingen van verschillende’voraan-
staande personen (niet-middenstanders), klinkt het besef
door, dat grote delen van de middenstand in een precaire
positie verkeren. Soms worden die delen al onder de ,,ver-.
geten groepen” gerangschikt. Als de gedachte dat de
arbeiders als ‘grbep sinds voor de oorlog een aanmerkelijke
vooruit’gang hebben bereikt, dat de landbouw in de na-
oorlogse jaren niet slecht heeft geboerd, maar dat vele
middenstanders door allerlei omstandigheden, waar-
onder herhaalde loonronden, voortdurende stijging van
sociale lasten eh practisch stabiele winstmarges, in een
redelijk bestaan bedreigd worden,
âlgemeen zou
worden,
dan zou dat op den duur bijv. via het parlement invloed
moeten hebben op de regeringspolitiek met betrekking
tot de middensfand. In een democratische staat mag
men een dergelijke ,,doorwerking” veronderstellen.
Het z’l intussén geen gemakkelijke taak zijn om de
gevestigde posities bijv.. van arbeiders en agrariërs aan
te tasten. Voor ieder is duidelijk, dat als het waar is, dat
de stevige posities van deze beide belangrijke bevolkings-
groepen bereikt werden resp. door de activiteit van de
vakbonden en van de landbouworganisaties, de midden-
stand alleen, door (even), sterke en efficiënte
Organisatie
in staat zal zijn zijn positie te behouden of eventueel te
versterken. In zoverre heeft de middenstand zijn toekomst
zelf in de,hand. Overigens is deze suggestie voor een lots-
verbetering sneller neergeschreven dan verwezenlijkt. Het
is immers de vraag, of de organisaties die de gehele midden-
stand bedoelen te vertegenwoordigen ooit voldoende
sterk zullen zijn om de belangen van de middenstand’
als grote groep effectief te kunnen dienen. Het wil mij nl.
voorkomen dat de mogelijkheden voor ,,organisatie” bij
de middenstand veel geringer zijn dan bijv. in de mêer-
genoemde sectoren van de bevolking. Boeren noch ar-
beiders concurreren onderling en daarom is daar eén
veel grotere mate van eenheid, een veel grotere belangen-
harmonie aanwezig dan wel te realiseren. Vandaar dan
ook dat in het gevecht om ‘de macht, de middenstand
,,van nature” altijd een ronde achter, ligt. Voôr zover
deze tendentie juist zou zijn wordt de mentaliteit die b,ij
boeren, arbeiders en bij andere niet-middenstanders ten –
opzichte van de middenstand heerst van grotere betekenis. –
De weduwen in Nederland zijn – voor zover mij bekend’
– niet georganiseerd; het geleidelijk aan in alle lagen van
de bevolking doorbrekende besef, dat vele weduwen in
een noodsituatie verkeren zal er evenwel bélangrijk toe
bijdragen, dat—op welke wijze dan ook—in de financiële
positie van vele weduwen verbetering zal worden gebracht.
Er zijn tekenen die er onmiskenbaar op wijzen dat ‘e,’
middenstandsnota 6ok repercussies heeft gehad en nog.
heeft in de wetenschap Met name in de economische
wetenschap. Ik denk hier aan de hernieuwde aandacht
voor de specifieke. middenstandspr’oblemen, in de
nomische literatuur., Onmiddellijk na het vesôlijen
van de nota kwam ,,E.-S.B.” uit met een spççiaalrni.dden-
standsnummer. Ook bij het hoger onderwijs gaat men aan
de middenstand’ aandacht schenken. De Katholieke
Economische Hoogeschool in Tilburg organiseerde een
reeks, voordrachten ,over midd.enstandsvraagstukken,
gegeven door middenstandsdeskundigen. Zelfs meldde
de pers enige maanden geleden dat Tilburg overweegt
een bijzondere leerstoel voor middenstandsproblemen in
te stellen. Als meer dan 90 pCt van het aantal onder-
nemingen in Nederland tot de middenstand ‘mdet’ wôrden
gerekend en als de middenstand een geheel eigen proble-
matiek heeft, dan kan men dit met recht een voortreffelijke
gedachte noemen. Ook daar dus
in de wetenschap
een hernieuwde belangstelling voor de middenstand, een
belangstelling die hem ongetwijfeld ten goede zal komen.
Last but not least: de invloed van de middenst’andsnota –
op de middenstand zelf. Het is zeer.moeiijk deze werking
te peilen; men kan slechts afgaan op een aantal waarne-
mingen. Zeer groot is’ geweest het aantal vergaderingen,’
652
EC ONOMIS CH-S T A TI S T.I S CHEB E RiJ CHTEN.
20Ju1L1955;.
in stad èn. d6p; regionaal en landèlijk,-iiet de iiotâ als
êr dus in, vësc1iêidefi
middmntandsbraiihü
en
deIijke
voornaamste agendapunt. UitWerige ifandacht aân iè
lauwheid”
9
f 2elfs uitgesproken tégenstand- aahgaandde aan
nota werd besteed in tal Van specifieke mÏddentand-
periodieken Daarbij viel tweeerlei op te merken Enerzijds
d
P.B.9. ten
grondslag liggende gedachtei bestaat, hag men
het
tpo
kon men lezen en horen hoe hevig de nota werd becriti-
–
–
._.-
Wat nu
–
naar mijn mening
kardinaal
belangrijke
seerd op vèle
punten. Soms Was die critiek
van
gewicht
naar mijn mening terecht, soms was zij dat niet. De teneur
is bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van de
van de middenstandsnota is de aanbeveling aan de midden- toedehng door de nota-schrij vers van diverse vraagstukken
stand om zelf zijn problemen âan te pakken en op te los-
aan de
P.B.O.’
is de vraag,. of de trage voortgang
ii de
sen Het komt mij voor, dat dit uitgangspunt Juist is, al
P B 0 in deniiddenstand het gevolg is van duidelijke,
zal mefi dan ook met de accentuering er van voorzichtig
principiële, belangrijkebezwaren tegen de P.B.O.-édâchte
môetenzijn: Meh verneêrnt
iiii
stemmen diè zich tegen dit
dan wel moet wôrdentoegeschreven aan een’zekère laüv-
uitgangspuntnogal veizetien, de vn mening zijn dat de
heid, een ônverschilligheid, een ôngeïntrésseerd ziji
bij
Regering zich al te gemakkelijk van de middenstands-
de in de
‘P:B.O;
voorgestane ordening; Zôude eerste ver-
problematiek afmaakt. Merkwaardig is, dat men deze
onderste1lingjuist zijn en wanneer er geeii andere moge-
geluiden ook hoort in kringen van bepaalde organisaties.
lijkheden oni gèamerilijk bepaalde ernstige middenstahd-
Enerzijds verzet men zich daar ,,in theorie” zoveeF moge-
problemen: èp telossen’ aânwezig’ijn dan’ljkt mij’ het
lijk .tegen overheidsinmenging. en anderzijds verlangen
genoemde verwijt bilhijk: Mâar’ligt het anders dn bestaat
sommigen wanneerhet op de practijk van hun eigen pro-
er bijvele middenstanders niet dè lust ôm zich eens èriitig
blemen aankomt een vergaande
.
overheidsinterventje.
op voor en tegenvan de
P.B.O.
tebezinnèn— eti eerlijk
Dze tegenstrjdige houding, doet voor de toeschouwer
gezegd. lijkt het mij dat dezeverondrsteuingde waarheid
wel eens wat naief of wat erg opportunistisch aan,
dichter benadert -. dan
m
kan’en de (lands)Overheid
Anderzijds kan uit middenstandsreacties. op de nota
haar standpunt ‘nietk\valijkneiiïen.Voortdureiid klagen
worden geregistreerd, dat bepaalde middenstanders ge-
over teveel overhéidsbenibëiing, maar dan plôtselingvan
neigd zijn de nota au serieux te heiièn, bereid zijn dé hand
d& Overheid wel ingrijpén ‘isen-cimdt men niet bereid is
in eigen boezem te stéken e’r vervôlgenzich t& bei’aden
zelf de hand aan -de plôeg té slaan ‘– eèn dergelijke in-
omtrent heth
‘hên’ nu
ie doen”staa:t. Dit lijkt mij een
consequerïte houding kweekt geerespect bij Regèring
reele houding Of dit besef ièeds bij velen leeft en vooral en medeburgers en garandeert weinig kans op vervulling
of de meeste leidende figuren in van verlangens..’
‘•’
‘
–
..
middntandskiingen
er van doordrongefi
1
zijn kin’ 1i mij’ moeilijl woiden
Het kn keer weFzijn
bovei_i ‘dit ,’;orgâiiseren”
beôordeeld:
Er
zijh’ dver deze zak genoèg wobrdh ge-
in de middefisfand ‘ô
objè.étieVé’
–
ii6eiljkhè’dn’
ttiit..-
zegd en geschieveiij ihèt de ddenlothet
Het ligt’ voo’r dehhddat’de PBOieHnh?jftijds
vaart niet. Drie letteis spreken
1
hif boek’dele’n:’
P.B0..
in de
kan krjeiiMâafhet
Dr E.’J.’Tobi’richt in ,,E.S.B.”\’a
3 Maart Ï954 tôt de
gaat’-niet aan om de consequenties van eigen gebreka
1
ân’
samenstellers vne ‘middentandsnota hèt vrwijt, dat
activiteit ‘bp dé ‘verafit’woordelijkheid” van ‘ffdèrei
te
zij geneigd zijn bepaalde acute problmen op ‘te haiigen sChuiven. De “mi4denstanders z’U1le’n zelf âan het”rk
aan de kapstok van de P B 0
Hij
acht zulks
nverant-
moeten gaan,branche voor branche of gezamenlijk, in of
wodrd en -söhrjft
;;
buiten de
?.B.O.
hoe dan ook.Pâs din wnneer-menzich
Want het is maar al te waar dat de
P
0
–
uitzonderingen
zelf inspant om uit een noodsituatie te komen, kan ‘inen
daargelaten — nog niet leeft in de middenstind.
met recht en met’kans op succes een beroep doen op de
Nog slechtsT énkele ihaanden jeleden ichreef het federatie-
medewerldng iiâfi’ ânderen;’ Al,s- hèt ‘-directe en indirecte
bestuur van de samenerkende ‘oigânisaties in een vooraan-
effect va’ii’ demidden:stahdncta “6p de’middenstarïd- zelf
staande middenstandsbedrijfstak een lelenvergadering uit, met
het, doel de leden zich ,te laten, uitspreken over de vraag
of
hierin
bstaat
dat’dè sii muldnsefi%di6 de nota geeft tot
‘
‘
–
me’
–
n in dezebranche stappen
zou
nemen om èeii’aanraâg voor
vormgeving aan de P.B.0.-gedachtem de middenstands-.
een bedrijfschâp ‘hieuwe stijl voor te beieidh:
Viii
de vle hon- sector,’ serie’iise ge’ôlgen
inder-
dçrden leden verschenen”er
,
noi g6ewlzistij en een verklaard
daadde’kân”dt het jaar ‘/an de middstaidnöta liet
tegenstander van de
P.B.O.
met diensaanhang hadden gemak- –
kelijk,spel omde meerderheid der aanwezigen tot een negatieve
Alkmaar” voor de middenstand is geweest.
‘
uitspraak te bewegen En dit voorbeeld staat niet alleen Zolang
Voorburg
”
r
M. SCHOI,TF,N
‘t
‘
–
,,
t’,
,’,
‘,
;’.’J
r
-‘
‘;,’t’•’
k.’-
.
…
– Q
expit
Financiele pcèn ‘an de Ned&1aids
–
van tkai taî
l–
– ”
‘;
vf’
–
•,
,
1{
;’, ‘ t,.
“‘1
–
•
t •’
•’-
f
,,
t
,•
1
”
Tijdens de industrialisatie ha de tweede wereldoorlog
heeft’ de Ne,derl,andse industrie
r
ya
n
‘ kapitaalgoëderen
haar Tjrodictie in : verschillende richtingen uitgèbreid.
Het omerkeljkè feit’ dbet zici’dâarbij ‘o’or dât;ondaiiks’
het voor een -groot gedeelte wegvallen van Indônesië als
belangrijk afzetgebied,’
–
‘dezel industrie in bétrekkelijk
korte tijd tevens er in geslaagd is,haar positie ten opzichte
van de internatiônale concurrentie p dé ‘binnenlaûde’
markt te consolideren Voorts..beweegt zij zich in toe-
nemende mate op de internationale’ markt en -is hierbij’
thans wat dé téchiiisâlie kwalitèit.ali hef ‘pi’odüct betneft
in de dodr haar vértegenwo’ordigdésèötoren z&ei behoor-
‘-4
iigucucicii. ,
”
lijk’ ,,konkurek
intern
ahi” te
ationale markt voor
kapitaalgoederen vertoont echter enige imponderabiha
waaraan tegemoet moet worden gèkrnen wil kans op
succes met voor
1
een groot deel bij ioorbaat uitgesloten
zijn.
Bij de beschouwing hiervan zouden wij de potentiele
internationale afzetmarkt globaal willen verdelen in twee
groepen an ‘landen, t w landen van ,ongevedr ghjke
techrnsche en economische ontwikkeling als ons land,
bijv. Duitsland, Eiigeland, Verenigde Staten, Zwitserland,
Belgie en Franknjk, en daarnaast een groep van” minder
ontwikkelde ‘lânden. De’ exTiort naar ‘de -‘eerste gkoepan
20»1u1i
1955.:
E’CTONO’M1SCHSTAT’ISTISCHE BERICHTEN’
–
653
landen stelt over het algemeen geen blijzondere eisen t.a.v. schrompelende moeljldieid van levering tegen, contante
credietfacilieiten. Goede en kapitaaikrachtige vertegen- betaling, voor de exporteur van kapitaalgoederen drie
woordigingshuizen zijn voorts in deze landen in voldoen- mogelijkheden te zijn om voor zijn product de weg van
de mate aanwezig In deze landen bestaan evenwel meestal hoger naar min’der “Ontwikkelde ën vaak deviezenârme
meerdere machtige binnenlandse concurrerende bedrii-‘ landen te gebruiken en open te houden:
ven, we1keeeds jren gevestigd’ zijn çngoed.op de eige’n
markt zijn ingevoerd. Daarbij ondervinden deze binnen-.
landse bedrijven soms aanzienlijke bescierming van de.
Overheid door prohibitieve rechten, of contingenten. De.
stimulans om zo enigszins’moge]ijk binnenlandse goederen,
te betrekken is in deze landen vaak zodanig ontwikkeld
dat, ,buitenlandse mededingeis in de practijk, niet in aan-
meriçing komen. De practische m
p
geljkheden tot vergro-..
ting, van de omzet van .kapitaalgoe deren worden in deze
eerste groep van landen en hun directe. belangengebiedçn
tot
op
grote hoogte bepaald door de afgifte, van licentjes
resp. de
:
opriçhting van eigen fabrieksvestigingen aldaar.,
In de autonome ,minder ontwikkelde. landen daartegen-
‘voor,
over liggen
de rechtstreelse export van
.
kpitaal-,
goederen. als zodanig. nog goed kansen. rPe .zekerstelling
van de effectieve betaling is echter in veel van, deze Jan-.
den, i,n, tegenstelling, to
çlie van de eerste categorie, van
oudsher.htbolwerlç van de, .te overwinnei
moeilijkhe-.,
den..
opk vaak bij deze 1nden dat middellange
expörtcrçdieten .hun ,weinig, gçwardeer4e,roJ ii,oeen
spelen.
Geduren4 de laatste oorlog ble,len vele minder ont
wikkelde landen, vaak noles.volens, een dev,iezenpositie.
te hebben opgebouwd,,,waamed,
zij direct na beëindi
ging van de,vijandelijkheden yraag uitefenden naar aller-
lei goederen en yooral ookkapitaalgoeder.en. Tegenover
deze levendige, kapjtaalkraçhtige v.raag stond voo,rshnds
nog een bescheiden aanbod, daar de
yroegre
oo,rlogyoe-,
rende en bezette lande,n zelf dikwijls tekprten aan kapitaal-
goederen hadden en. aanvankelijk Jpan en
,,Ditslan.,
nog niet hun producten op de. vereldrnaçkt niochten
brengen., Door deze. .consteati .yonden c,ontracten en..
betalingep plaats op basis
an contant .,f .zer, korte
termijn.
Door het in enige jaren allengs sterk stijgend goederen-
aanbod verdwefien de gevormde deviezenposities als
sneeuw voor de zon. Het wederoptreden van Dnitsland
en ook van Japan op de overzeese markten deed de
immanente moeilijkheden bij de afzet van kapitaalgoe-
deren weer zeer duideljkaan het licht komen,,tçueer daar
Duitsland in rijk&.mate gebruik maakte van het mediuih
van middellange exportcredieten om de in de oôrlog ver-
III
loren markten terug te winnen.
De oude welhaast traditionele situatie, dat d çxporteur vail.
kapitaalgoederen zich geplaatst ziet tegenover een scherpe
–
internationale concurrentie aan de ene zijde en tegenover
ten
landen of afnemers welke niet meer contant of op korte
zien
terhijn kinnen betalen aan de andere kaM, ws weer-
We
gekeerd, met dien verstande dat.het vroegere niiddel van
cu
.
i
te 8
emissies in hoger ontwikkelde landen, d w
z
financiering
via de internationale kapitaalmarkt, voor een goed deel
ont
was u.itgewerkt In de huidige periode van hoogconj unc-
tuur is de boven geschetste ontwikkeling voor een groot
van
deel naar de achtergrond gedrongen
and
In principe blijken er thans, naast del sieeds meer in-,,
deJ
levering tegen gelden welke internationale lichamen,
zoals de International Bank for Reconstruction and
Development te Washington, aan minder ontwikkel-
de landen in de. vorm van leningeii ter. beschikking
‘stellen. Deze leningen worden verstrekt onder uiteen-
lopende’ voorwaarden en op verschillende termijnen.
Door de Wereldbank. verstrekte leningen kunnen
overal worden besteed; er bestaat dus geen dwang
,tot besteding van de verstrekte gelden in ‘bepaald om-
schreven landen
1);
inschakeling van enzelfde soort liçhamen, echter
uitsluitend operçrend in het nationale’ vlak. Verschil-
lènde landen bezitten than s, dergelijke baikçn, welke
door mid,del’.van op de gelden kapitaalmarkt opge-
jomen gelden of door middel van voorschotten,
garantiès, herdisconteringen e.d. oprde betreffçnde
Oyerheid, in staat zijn niddçllange internationale
kapitaalgoederentransacties passief te financieren
,c.q. meer actief rechtstreeks internationaal leningen
te verstrekken. Deze ‘nationalé instituten, zoals
Expôrt-Import Bank . in de Vererigde Staten en
Exp’ort-Finanèiering Mij N.V. ,ten ônzent, ‘onder-
‘vinden derhalve in meer of mindere mate ,de steun
van hûn Overheid. Daar haast ieder hoger cntwikkeld
land thans een of meer van dergelijke instituten bezit
is internationale concurrentie hierttjssen mogelijk
met ‘alle godé ën kwade gevolgen van dien. Intussen
voorzien deze instituten, naar het ons ‘voorkomt’ in,
een maatschappelijk nuttige functie. Hoe ruimer de
kapitaaimarlt is hoe onafhankelijker zij zich daarbij
kunnen maken van dé directe steun en rechtstrekse
invloed van de Overheid, ofschoon in dezen de ge-
vo’rmde.rèse’rves ook meesprekeii. Hier rijst voorts
de ‘vraag, of ‘te zijner tijd de algémene. banken of
scheepshypotheekbanken (welke laatste reeds ‘van
.voor de eerste wereldoorlog op dit terrein werkzaam
zijn) bij de groei en uitbreiding hunner werkzaam-
heden deze flnancieringen niet geheel of gedeeltelijk
tot zicl’zullen’trekkefi
2); .
;het verlenen van middellange exportcredieten welke,
‘in ‘t&genstelling met onder II, worden gefinancierd
door de exporteurs zelf, door
,
hun bnkiers of dopr
De Wereldbank verstrekt ‘over het algemeen gejden welke, voor”een groot dç.el
gunste komen van elpptrificering, verkeersmiddelen,’ havenbouw, watervoor-
ing, irrigatie, oatdring. Derhalve voor werken welke in de sfeer van publieke
stefl liggen., Di.t is een van 4e redenen waaroin de oprichting plaatsvindt van
nternâtional Finance-Corporation welke instelling, in samenwerking met de
‘eldbank,in de richting gast van verstrekking van gelden uitsluitend aan parti-
:ren.. Daaienbôven zouden de te’ verstrekkén garanties niet zo ver behoeven
jan als’dietën overstaan van dè Wereldbank. ‘
Op te’merken valt hierbij voorts nog, dat na de oorlog’in verschillende minder
vikkélde landen zich âok nationale banklichamen ontwikkelen, eveneens met
nvan de staat Deze houden zich primair bezig met de ontwikkeling en finan-‘
ing van ‘s lands potentiële, bronnen van welvaart en trachten daaxbij door middel
leningen, hulpprogramma’s, schenkingen etc. gelden uit het buitenland aan te
ken, Wij denken hier, om een voorbeeld te noemen, aan de Industrial Credit
ïnvestment Corioration of India, deinduatrial Development Bank of Turkey,
celand Bank’of Development, welkeids’tellingen o.a, geldeij van de Wereldbank
ben ontvangen Qnder terugbetalingsgarantie van hun betreffende regeringen.
654
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Juli1955
hypotheekbanken. Evenals bij de inséhake-
ling van de min of meer parastatale lichamen onder
II genoemd, is de mogelijkheid van passende export-
credietverzekering voor deze particuliere financie-
ringsmethode van het grootste belang; in de meerder-
– heid van de transacties onder II en III genoemd maakt
de exportcredietverzekering nog het sluitstuk van
de financieringsmogelijkheid uit.
Deze algemene en incidentele verzekeringsmogelijkheid
van een middellang exportcrediet is naar het ons voor-
komt terug te brengen tot een gunstige beoordeling van
de volgende faceoren:
de algemene, financiële en economische positie en
standing ian het importerende land i.v.m. het zgn.
politieke risico;
de financiële positie en standing van de debiteur i.v.m.
het solvabiliteitsrisico;
de algemene financiële positie van het exporterende
land;
de urgentie van de betreffende export;
de noodzakelijkheid van de overeengekomen beta-
lingstermijnen.
Het politieke risico.
Van de genoemde factoren is het politieke risico meestal
het meest belangrijk, tevens het meest ondoorzichteljk.
Ten aanzien van mogelijke oorzaken van economisché
en financiële moeilijkheden in het ontvangende land kan
noch rechtstreeks door de exporteur noch rechtstreeks
door diens Overheid actief worden ingegrepen. De cre-
dietverstrekknde landen kunnen wel profiteren van
hun deelneming in de Wereldbank door gebruik te maken
van het inzichten gezag van deze supra-nationale instel-
ling. Ontzegging van vertrouwen in bepaalde landen kan
evenwel slechts resulteren in negatieve beslissingen ten
aanzien van voorgestelde exportcredieten. In geval van
niet-nakoming van betalingsverplichtingen door het
credietontvangende land staat de Overheid in haar func-
tie van vertegenwoordiger van het algemeen landsbelang
beduidend sterker dan de vroegere individuele obligatie-
houders.
Het aspect van de algemene conjunctuur en die van het
betreffende ontvangende land, zal bij dit beoordelingspunt
ook in de beschouwing moeten worden betrokken. Ten
aanzien van het belangrijke gegeven der algemene con-
junctuur staat heden wel vast dat deze niet op een termijn
van 3 â
5
jaar kan worden voorzien. Tot de specifieke
conjunctuur en de algemene financiële positie van het
betreffende land kan in het algemeen een op zichielf
gezonde buitenlandse financiering bijdragen tot voorko-
ming resp. verzachting van een eventuele toekomstige
tertigsiag. Overigens zijn ook de ontvangende landen,
zoals gezegd, merendeels autonome staten met alle daar-
bij komende goede en kwade kansen, zoals bijv. aardolie-
of uraniumvondsten resp. invloed van bepaalde binnen-
landse politieke partijen.
Ten aanzien van algemene waakzaamhejd rust in de-
zen voorts niet alleen op de overheidsinstanties van het
exporterende land doch ook op de betreffende export-
industrie een medeverantwoordelijkheid. Deze medever
–
antwooideljkheid dient niet alleen tot uitdrukking te
komen in een percentage ,,eigen risico”, maar ook in een
meer directe en actieve belangstelling van de exporteur
in de algehele constellatie van het betreffeiide op crediet
importerende land, hoe moeilijk en wisselvallig dit ook
mbge lijken. Wellicht dat gezamenljkë programma’s’
of uitwisselingen door alle betrokken exporteurs van
kapitaalgoederen onderling in dezen effectiever zijn dan
individuele activiteit. De opname van representatieve
vertegenwoordigers van de betreffende categorie expor-
teurs in rijkscommissies e.d., welke zeggenschap hebben
in de verlening van exportcredietvergunningen, exportcre-
dietverzekeringen etc, is hierbij dan ook noodzakelijk.
en gewenst
3).
Het solvabiliteitsrisico.
Heeft het politieke risico in wezen betrekking op de
toekomstige deviezenpositie en daardoor op de betalings-
mogelijkheid van het importerende land, het solvabili-
teitsriscio beschouwt de huidige en toekomstige betalings-
mogelijkheid van de iniporteur of afnemer en wel meestal
in locale munt. Soms is de afnèmer wel in staat contant
te betalen maar laat de deviezenpositie resp. de betref-
fende Overheid dit niet toe en dient hierdoor de import
op crediet te geschieden. Ook komt het voor dat de hoge
binnenlandse réntestand (tot bijv. 20 pCt) aankopen op
crediet in de hand werken, ook bij voldoende liqüiditeit
en sölvabiliteit van de afnemer.
Over het algemeen ligt de beoordeling van deze factor
iets gemakkelijker wanneer de afnemer een overheids-
instelling is dan bij particulieren, daar de laatsten door-
gaans in meerdere mate investeren in de private,. meer
risicodragende sector en de Overheid bovendien nog het
middel van haar budget heeft (en dit soms wenst te gebrui-‘
ken bij haar aankopen!). De zekerheid, welke de debiteur
kan geven, zoals bijv. bankgarantie voor ibeta]ing en koers-
risico, geaccepteerde wissels eventueel voorzien van
bankaval, medegarandering door de Overheid etc., is
hier zeer belangrijk. Men vergelijke het sclepsverband
zoals meestal verlangd door de scheepshypotheekbanken.
Over het algemeen houdt dee meerdère zekerheid tevens
de werking in, infiatoire neigingen, door de betreffende:
importen mogelijkerwijze ontstaan, te beheersen.
Monetaire factoren in het exporterende land.
Bij de beoordeling van de algemene financiële en eco-
nomische positie van het exporterende land, is rekening
te houden met factoren als de stand vn de deviezen-
voorraad, de interne monetaire positie, de stand vân de
ogenblikkelijke werkgelegenheid c.q. conjunctuur, de
stand van de langlopende vorderingen op en achterstal-
ligheden van het buitenland waaronder ook vastgevroren.
“bi- of multilaterale swings. De beoqrdeling van dit. com-
plex van factoren kan aan monetaire autoriteiten worden
overgelaten.:
Indien de vaststelling van afzonderlijke ,,limites” per,
land onder dit punt ressorteert, zouden wij willen op-
merken- geen voorstanders van starre ,,limites” te zijn,
tenzij blijkt dat een land kwaadwillig of duidelijk wegens
eigen schuld zijn verplichtingen uit hoofde van uitstaande
contracten niet nakomt.
De urgentie van de betreffende export.
De exporturgentie van het betreffende kapitaalgoed
zal voor een belangrijk gedeelte afgewogen dienen t
9 In Engeland zijn in dergelijke commissies ook vertegenwoordigers van de
vakverenigingen opgenomen en ons inziens kan dit vruchtdragend werken. Dit,
daar aan het bezit van kapitaalgoederen iishaerent welvaartverhoging verbonden is
en de sociale problemen niet opgelost zijn alvorens in alle vrije landen een zekere
welvaart bereikt is. In Amerika is deze gedachte reeds meer gemeengoed -voor de
vakverenigingen geworden en is men overtuigd dat verheffing van de minder ont-,
wikkelde landen o.a. zal resulteren in een grotere vraag naar het Amerikaanse
prodtjct, waarmede uiteindelijk de binnenlandse werkgelegenheit verstevigd wordt.
20Juli1955
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
655
worden tegen de achtergrond van de genoemde andere
beoordelingsfactoren. Voor een afzonderlijke vermelding
van deze factor zijn evenwel verschillende motieven aan
te voeren.
Globaal genomen worden specifieke kapitaalgoederen
op tweeërlei wijze gekocht, nl. volgens de methode van
verspreide offerte-aanvrage en daaruit voortvloeiende
onderhandelingen of volgens de methode van al dan niet
openbare inschrijving en gunning. De eerste methode vindt
plaats voornamelijk bij het middelgrote stukproduct of
project, waarbij dan vaak de in aanmerking komende
exporteur, eventueel wegens gebrek aan technisch inzicht
van de koper, een adviserende taak heeft. Hier speelt het
vertrouwen dat de exporteur heeft of weet in te boeze-
‘men alsmede de ingevoerdheid van het product op de
betreffende markt een grote rol. De tweede manier wordt
meer toegepast bij aankoop van serieproducten. Vaak
Qok bij zéér grote projecten als de koper goedé technische
deskundigen ter beschikking staan. Bij beide manieren
van aankoop komt het ons voor dât redenen aanwezig
kunnen zijn bepaalde exporten te laten doorgaan, zelfs
bij kans op minder gunstige financiële afwikkeling uit
hoofde van politieke factoren.
In vele minder ontwikkelde landen, bijv. Zuid-Amerika,
is het vinden van een capabele vertegenwoordiger op zich
zelf reeds niet gemakkelijk daar alle vreemde concurre-
rende exporteurs van -kapitaalgoederen ook op die markt
zijn ingevoerd of zulks beogén en het aantal in aanmerking
komende huizen beperkt is. Overlading in dezen leidt
meestal tot niets. Dikwijls moeten in de vertegenwoordi-
ging zelf aanzienlijke bedragen worden geïnvesteerd alvo-
rens kans op baten aanwezig is. Daarenboven dienen
over het algemeen, voorshands eveneens â fonds perdu,
nog behoorlijke bedragen in het betreffende land te wor-
den geïnvesteerd voor bijv. marktonderzoek, soms nood-
zakelijk eigen verkoopkantoor, periodieke uitzending
van technici of opleiding van buitenlandse technici,
expositiegoederen, eerste verkopen tegen verliesgeven-
de prijzen ten einde over de zeer belangrijke referentie-
adressen te beschikken, technisch reclamemateriaal
in de vreemde taal, noodzakelijke onderdélenvoor-
raad bij dealers, public relations etc. Daar ‘de prijs
van het product vaak niet het doorslaggevende element
bij de aankoop is, kan- geruime tijd verlopen voordat de
aangeboden producten, machines of installaties werkelijk
worden gekocht. Dat onderhandelingen per project
(waarvan alleen het opstellen en uitschrijven van de offerte
al duizenden guldens kan kosten) zich uitstrekken over
drie tot vijf jaar is niet ongebruikelijk.
In bepaalde.landen worden in het kader van zgn. meer-
jarenplannen in bepaalde sectoren alle voor de periode
benodigde kapitaalgoedern op bovengenoemde tweede
manier van aankoop en wel door middel van één aanbe-
steding gekocht. Hierbij kunnen dan weer- deeltoewijzi-
gingen aan meer dan één leverancier plaatsvinden. Het
is duidelijk dat in dat gçval bij onmogelijkheid van deel-
neming of orderaanvaarding de betreffende exporteur
gedurende de verdere tijd van het betreffende plan of
schema geen kansen meer krijgt.
Indien de practische mogelijkheid van exportcrediet-
verlening i.v.m. het politieke risico wordt afgesloten, zal
dit voor de betrokken kapitaalgoederenindustrie tot de
overweging moeten leiden zich uit het betreffende land
terug te trekken. Men kan echter niet verwachten dat zij
zich dan over bijv.- 3 of
5
jaar als de transfersituatie
enigszins verbeterd is wederom aan dergelijke vaak geheel
(Advertentie)
ROTTERDAMSCHE BANK
VOORLICHTING OP HET
GEBIED VAN DE INTER-
NATIONALE HANDEL EN
HET INTERNATIONALE
B E T ALl N G SV E R K E R
260 VESTIGINGEN IN NEDERLAND
nieuwe kosten en lasten zet
4).
In principe moeten daarom
de allerbelângrijkste relatiesin een land blijvend voorzien
kunnen worden. Tijdelijk is het niogeljk, dat de staat
en de exporteur hierbij geld moeten reserveren, maar op de.
lange duur zal dit, onvoorziene omstandigheden voor-
behouden, weer liquide, resp. gecompenseerd, worden,
misschien voor de staat reeds eerder bijv. via geringere
werkloosheidsuitkeringen. De basis van onze opvat-
tingen in dezen is dus gelegen in de mening dat systema-
tische export van kapitaalgoederen allereerst een kwestie
is van intensieve en continue marktbewerking met daarmee
verbandhoudende, absoluut gezien, zeer hoge en vaste
kosten.
Ten slotte zouden wij onder dit punt een opmerking
over de algemene urgentie van kapitaalgoederenexport
willen maken. De alom gehoopte toename van de werk-
gelegenheid op lange termijn zal voor een groot gedeelte
moeten worden gevonden in de metaal- en electrotech-
nische industrie, eventueel voor de export gekoppeld met
aannemingswerkzaamheden voor volledige installaties,
fabrieken etc. Daarbij zullen de toekomstige afzetmoge-
ljkheden van dein deze bedrijfstakken gefabriceerde kapi-
taalgoederen van het uiterste belang zijn. Zulks niet slechts
voor onze algemene exportdoelstellingen (zie de Nota
inzake de exportpolitiek), maar ook indirect voor de
kwaliteit op de binnenlandse markt, doordat het product
bij meedoen in het buitenland aan verscherpte concurrentie
en bovendien veelal aan zwardere technische beproeving
en slijtage is blootgesteld.
De noodzakelijkheid van de overeëngekomen betalingster-
mijnen.
Na het bovenstaande zal het naar wij hopen duidelijk
zijn dat bij de export van kapitaalgoederen in vele gevallen
de effectieve mogelijkheid van exportcredieten bepaald
van essentieel belang is. De duur van het aan de indivi-
duele gegadigden of Overheid voor te stellen exportcrediet
wordt, naast en binnen de mogelijkheden welke in het
betreffende goed aanwezig zijn, voor een belangrijk deel
bepaald door de concrete buitenlandse concurrentie.
Van veel belang hierbij is ook hoever de autoriteiten in
het buitenland willen gaan en wat deze op het stuk van
4)
Afgifte van licenties of oprichting van overzeese fabrieksvestigingen kunnen
i.v.m. de vereiste gespecialiseerde kennis en grote investeringen, welke voor de
productie in het betreffende land nodig zijn, in het merendeel der gevallen geen
oplossing bieden.
–
656.
ECONOMISCH-STATIST.ISC.HÈ BERLCHTEN
20Juli 1955
4
ALMELO
Industrievestiging in Twente
Cenfrwn
voor
Tel. 05490-5
(Advertentie)
exportcredietverlening etc. voor kapitaalgoederenpro-
jecten noodzakelijk achten. De Verenigde Staten spelen
o.a. bij dit laatste d.m.v. F.O.A’. ei Export-Import Bank
bewust een zeer actieve rol ).
5)
Wij kunnen in dezen wat betreft de o:E.E.c.-landen verwijzen naar de docu-
nientatie welke de Economische Voorlichtingsdienst hierover regelmatig het licht doet zien.
Tcit slot zouden wij hierbij nog willen wijzen op een
factor gelegen in de ten opzichte van het buitenland klei-
nere omvang van onze handel met landen waarmee een
bilateraal betalingsaccoord of monetaire overeenkomst
van kracht is. Het is duidelijk, dat exportlanden met gro-
tere bevolking en daardoor grotere afname-capaciteit van
tropische of subtropische producten en grondstoffen
dan het relatief kleine Nederland, ten aanzien van de ef-
fectieve betaling uit hoofde ‘ian gelevérde gr’bte projecten
hier in het voordeel zijn.
–
;r.-obosch.
Drs J. F. MICflELS.
Vierhonderdvijftig
,,As steel goes, so goes infiation”, aldus adverteerde
een Amerikaanse onderneming enkele weken geleden in
de ,,Wall Street Journal”, toen de onderhandelingen
tussen de CIO ‘Steelworkers en Bethiehem Steel Corpo-
ration een aanvang namen; onderhandelingen – welke in-
middels reeds tot een kortst9 ndige staking en een vergelijk,
grotendeels op basis van de ,qkkierenigingseisen,. hebben
geleid. De eerste helft van deze profetische advertentie
is vrijwel onm,iddellijk tôt verwezenlijking gekomen:
de staalprijzen zijn ‘omhoog gegaan, gemiddeld met
5,8
pCt. ,,The Financial Times” geeft al – berekeningen
omtrent de tweede helft van de voorspelling: ijskasten
zullen $ 0,90 duurder worden, automobielen $ 15 etc.
Hiermee is dan slechts het prirnaie effect van de prijsver-
hoging aangegeven; ook in andereMedrijfstakken is het
tot een inwilliging
;
van de vakverenigingseisen gekomen
(automobielindustrie) of is de, strjd daarover in volle
gang (staking in de ,,koperbedrjven”). Aan de rust die
he prijspeil in de laatste jaren heeft gekenmerkt (ultimo
Mei waren,de kosten van levensonderhoud op
’74
pCt na
gelijlç aan het niveau dat medio 1953, bij het einde van de
Koreaanse vijandelijkheden, heërste) isdus waarschijnlijk
wel een ejnde gekomen.
Het is in dit stadium nog niet, te overzien hoe Wall
Street op deinfiatoire consequenties vn,de ibonronde zal
reageren. De Amerikaanse broederschap der belegging,s
adviseurs heeft twee, leuzen die hier een van beide van toe
r
.
passing v,rklaard zouden kunnen worden. De .eerste is
dat juist onder de geschetste , omtanigheden .belegging
in gewone aandelen hèt middel is om, zichtegen geldont-
waarding te .wapenen: aandelenbelegging is een ,,hedge
against infiation”. De
1
tw6ede leue is selectivity”: deze
term gebukt men om aan te geven da
ç
. va een aigemene
tendntie geën sprake kii zijn m
,
ar dat de gelgen van
bedrijf tot bedrijf zullen verschillen, in dit geval dn al
naar gelang hêt bddrjfin kwestie in staat zal• blijken te
zijn dé kostprijsverho’ging door te’ bèrekenën. V&ral
voor de kleinere ondernemingen – naar wier
p
aandelen
juist iii de laatte tijd 4e belaiigstelling in toeiernende
mate
t
is uitgegaan –
zou’
dit moeilijk kunnen zijn, evenals
voor die bèdrjvexi dié hun’ tariëvenjolitiék hiet zonder
töestemnihi van bepaald8 overheidsorganeh kunnen
wijzigen (spoorwegen, openbaar nutsbedrijven) Indien de
,,selectivity”-houding aan de winnende hand zou.ljken
tezijn, ouden de ‘pessimisten in Wall Street wellicht Weer
voor enige tijd hun gezicht kunnen laten zien. Houdt het
,,hedge agaihst in.flation”-motief daarentegen dé boveh-
toon, dan
kunnen:
de aandelenkoersen hun trioniftocht
voortzetten.
Het Dow Jones gemiddelde 466r ,industriele aat4*Jçn
heeft inmiddels de 450 overschreden – iets wat het voor
een aantal effectenmakelaars nodig heeft gemaakt om hun
desbetreffende grafieken, waarvan de verticale as
450
als
maximum aangaf, te herzien. Typ&end is in dit verband
ook, dat, op basis van de Standard & Poor Averages, het
rendement op gewoneandeep
g
e
daald is beneden dat
op préfrente âande1e. , ‘
Wie kennis neemt vah de stroom van gunstige berichten,
en dan bedenkt dat ‘de publicatie van bedrijfsresultaten
met betrekking tot ‘het’ tieede ‘kwartaal 1955 ,hog, te
wachten staat, hem w&dt het haast ‘angstig te moede. Het
bruto nationaal product heeft naar schattmg in het tweede
kwartaal, op jaarbasis ei gecorrigeerd voçr eioenm-
vloeden, $
375
mrd bedragen, tegen $ 37Çmr4’in het
eerste kwartaal Ook de werkgeîegenlieid, tot’ og toe
relatief ,,achtergebleven”, heeft en gunstige ont’kkeling
te zien gegeven;’ er waren ultimo Mei 2,5 mln’ werklozen
of’3,8 pCt van de béroepsbevdlking. De investeringen in de
bouwnijverheid zullen volgens offici1e cijfers’
he’tT
record-
jaar 1954 nog me,t ruini 10p overtreffen; in de autôrnobiel-
inddstrieis de viermiffioense personeiiauto reeds v66r de
eerste helft van het jâar gereed gekomen; de saJin4ustrie
werkt op éa 95 pCt’ van haar’ -.– ‘in de laatste tijd sterk
vergrote .– capacitéit; ‘de sôhaarste van sommige grond-
stoffen, ‘m.n.’ mètalèn, heeft de Regering’ er toe gebracht
materialen bëstem’d voôr ‘dè strategische vootradën ter
beschikking van het bedrjfs1e’vii- te stellen.
De enige aanléiding töt ngeru’stheid blijft deonwikke-
ling vah het hypôthëcaire nconurnëitencrediet’geven.
Wij – lâzep ergens een bdekeiiing,’ vlgns welk& dë toe-
neming Vaii”Jiet’ briito
1
iiâtionaal ‘iroduct in hét eerste
kwartaal 1955 bovën ‘die van hetzelfde’ tijdvakrnn 1954
$ ’14;2 mrd bedrbeg (op jaârbasis), terwijl, eveneens op
jaarbasis, de’netto-toeneming van ‘beide genoenide cre-
djeh’ormen’ $’l3;i mrd”zdu- zijn geweest. De Na’tional
City Bank, die adn de’ie k*estie ih haaf Monthly Letter
van Juli aanda6ht” chenkt, zitt
Zjj
deze ontwikkeling op
zichzelf nog niet Veel ‘kw’aads. ,,To ‘the extent that the
quaiity 6f any outtanding debt is kept’sound, the’quéstion
of’ 4uantity
will
iargël’ ‘take care M itself”, aldus côn-
cludeert de Bank, waarmee zij zich
als
een voorstandêr
van ‘het’ Banking -Principle ôhtpopt.’
Iemand heeft ‘de huidigé Amerika’anse econoihie eens
vdgeleken nit een schaatsenrijder die ‘zich met grote
snelheid over dun ‘ijs voortbeweegt. Zolang hij zijn vaart
(-_
2
credietexpansie) bèbbudt, dreigt’ er geen gevaau, maar
als hij gaat twijfelen, ‘en zijn snelheid Wil intdmen….
Indien de sitüatie werkelijk zo is als zij door boven-
staand beeld wo’rdt weergegeven, staan de’ Amerikaanse
monetaire autoriteiten wel voor een moeilijk dilemma.
20Juli 1955:
ECONOMISCHSTATIS1SCREBE.RICHTEN:
657
Zelfs als zij vaii het aanwezig zijn van excessen op het
gebiid van de credietverlening overtuigd zouden zijn, dan
nog zou het middel – beteugeling van de credietexpansie
– erger kunnen zijn dan de kwaal. Eventuele maatregelen
zoudçn dan wel met de grootste omzichtigheid moeten
worden genomen.
Bovendien doet zich bij dit dilemma nog een andere
complicatie voor, en wel in de vorm yan de kapitaalbè-
hoeften, van de Schatkist. In de komende maanden zou
deze voor een bedrag van ruim $ 18 rnr4 een beroep op
de kapitaalmarkt moeten doen (w.v. ruim de helft voor
conversiedoeleinden). Dezelfde voorwaarden, ,die. aan-
wezig moeten zijn wil de markt rijp zijn voor emissies
van een dergelijke omvang zouden tevens dienstbaar ge-
maakt kunnen worden aan de credietexpansie op ander
gebied. Zou men, om dit laatste te voorkomen, geen bij
zondere maatregelen nemen, of sterker nog, uit conjunc-
turele overwegingen op een krappere geldmarkt aan willen
stürçn, dan zou tevens de schatkistoperatie in gevaar
komen. Een soortgelijke ontwikkeling heeft zich al eens
voorgedaan, nl. in het voorjaar van
1953,
toen de zojuist
verkozen Regering Eisenhower overeenkomstig de ver
–
kiezingsbeloften naar een opheffing van de goedkoop-
g9ldpolitiek streefde, waardoor de eigen’ lening qua.
koersvorming een fiaco werd.
Het lijkt weinig waarschijnlijk dat men de risico’s, die
een principiële wijziging in het credietklimaat met zich
zou brengen’ – zowel t.a.v. de dekking der ‘schatkistbe-
hoeften als met betrekking tot de mogelijke gevolgen voor
de conjunctuur -, zal aandurven op een tijdstip, waarop
doôr de Amerikaanse kranten reeds zo veelvuldig wordt
.gezinspeeld op’ het verkiezingsjaar
1956.
Amsterdam.
M. P. GANS.
De Nederlandse industrie in het eerste kwartaal van 1955
Blijkèns dè alge*iene productie-index vande industrie
vertoonde de bedrijvigheid in dit tijdvak ten opzichte ian
het voorafgaande kwartaal een daling, welke eôhter. voor,
deze tijd van het jaar
»
.op grbnd van ,seizoeninvloeden,
als iorrnaal moèt worden beschduwd., De, opwaartse’
,,trend” van de productie vond echter voortzetting, het-
geen blijkt bij vergelijking van de gemiddelde algemene
productidek (exc’Ï de bouwnijverheid) in de verslag-
periöde mt die in het overeenkomstge tijdvak van
1954
Dz,e bélroeg in het, eerste kwartaal van dit jaar 142
tegen l30 in de eerste drie maanden van
1954
(1949 =
100) ‘) De werkloosheidscijfers van de industrie (excl
de bouwnijverheid) gaven eveneens eer verbetermg te
zien an
Aan het einde v de maandei Jaruari,Februari en
Maart beliep het aantal werkloze industrie arbeiders in
1955
onderscheidenlijk, 10.000, 8.900 en 7.300 tegen.
respectievelijk 17 000, 16 500 en 12 000 in het vorige jaar.
Dè sjanning
op
de arbeidsmarkt diiurde’onverminderd
voort.,Hoe erns6g,4t tekort aan arbeidskraçhten, in de
industrie, wel is, .bljkt duideljk.uit een do91 het C.B.S.
hiernaar ingesteld onderzoek. Het t
ç
kor aan arbeids
krachten i de. genquet
eerde ‘beqrjven bedroeg aan het
einde vn Septebe 1954 ruim 61.000 p,,ersonen of
8
pCt
van hot totaletal. in deze bedrijven, wkzamarbei-,
ders. Voor ruim de helft, had dit. tekort’ betrekking p:
geschoolde en geoefende .wekkrachten.. I ,uyerkelijidieid
is hét tekort nog grôter dan ,hirbo.yenis aangegeven,,
aafigezien dit ondrzpk niet da. gbel industrie omvatte.
Zo, zij de bouwnijverheid en de bedrijven met minder
dan .10 werknemers buiten beschouwing gebleven.
Ten gevolge van. de ongunstige weersomstandiglieden
wçrd .de activiteitin de
bouwn jverheid
ernstig be1emmed.
Dit kwam o.a. tot uitdrukking in de.1aling vanhet aantal
gereedgekomen woniÈgen. Voltooi4 , werdn 8,.912;
W0
ninen, terwijl dit cijfer. .voor de eet,ste drie.
;
maknden van
1954 10.770 beliep. Het is en verheugend, verschijnsel,
dat thans ernst, vordt gemaakt met liet zoeken naar
methoden. en middelen, welke het mogelijk maken ook bij
vorst het werk vo,ort te zetten.
I.
verschillende landen
heeft men op dit gebied reeds gunstige resi,iltaten bereilçt
De
rnetse/baksteenjndustr’je
ondervond zowel direct als
indirect invloed, van de uizonderljk slechte weersgesteld-
heid. De productie lag dientengevolge op. een lager peil
‘)
AIW
in dit artikel vermelde cijfeis zijn ontleend aan. pslblicaties”ian
–
het
C.B.S.
dan die in hetzeiste kwartaal’ van 1954, hetgeen eveneens
met de afzet het ‘geval was. Aangezien de afzet
in
sterkere
mate daalde dân de. productie .was het m9geljk dç voor-
raden, welke .in de loop van, 1954 een relatief laag peil
hadden
bereikt,
te ‘vergroten.
S
Ook bij de
kalkzandsteenindustrie
‘viel een dergelijke
ontwikkeling waar te nemen.
Het aantal vervaardigde
,
dakpannen
was zelfs’iets groter’
dan in het eerste kwartaal’ van 1954. Het feit; dat het
merendeel der b,edrijven onafhankelijk ‘is’ van weers-
invloeden (ca 85 pCt van de ‘productie’ wcrdt kunstmatig
gedroogd) ‘heeft ‘het mogelijk gemaakt, de fabricage op’
dit hoge peilte doen uitvoeren. In tegenstelling tot de
beide bovengenoemde: bedrijfstakken,’ nam ook de afzet
iets toe, hetgeen zijn oorzaak vond’ in de’ omstandigheid,’
dat de in ‘1954 opgetreden spanning tussen gevraagde en
aangeboden hoeveelheden ook in de Verslagperiode bleef
bestaan: In het bijzonder is dit het geval bij blauwe dak-
pannen In :de naaste toekomst ‘zal . een der grootste
fabrieken,’ welke iii. 19.54 ‘döor brand werd verwoest,
wederom in bedrijf worden gesteld; waardoor een ver-
betering’ in de voörziening is te verwachten. ‘
‘in.. de’
met&ilnijverheid
lag de 15’edrijvigheid in’ het,
algemeen op eei’ relatief hoog peil. Vooral in Maart
vertoonde de productie in vele sectoren een flinke stijging
Ook in de
chemische industrie
was de gang van zakn
in de verslagperiode over het geheel genomen gtjnstig
De export, welke bij deze bedrijfstak steedsmeer in
betekenis
toeneemt,
,gaf bij de meeste producten çen
stijging te zien De uitvoer van het belangrijke etport-
product ka1kammô’nsalpetr, welke rëeds in dP
l
o
op van
1954 een dalende tendentie vertdouide, lip in de eerste
drie maahden van dit jaar echter verçler terug Deze daling
is geheel toe te schrijven aan de
1
vermindering van de
uitvoer, naar ae Verenigde Statn van Noord Amerika
Deondanks is dit land nTog steçds veruit de belangrijkste
buitenlandse afiemer van dit product.
Debinnenlnde, afr.èt van de
textielindu’strie
ondeivond
enige moeilijkieden als ‘gevolg van de’ afwachtende hou-
ding van de detailhandel bij de aawu1liiug van zijn
voorraden De oorzaak, hirvan is gelegen in het in het
wetsontwerp tôt vermindering van de belastingen op-
genomen voorstel,tot verlaging yan de omzetbelasting op
textjlgoederei. I’Iierdèor veesdeü de kleinhandelaren,
658
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20Juli 1955
dat zij op 1 Juli, de voorgestelde datum van ingang, met
te dure voorraden zouden blijven zitten. Met betrekking
tot de uitvoer kan worden opgemerkt, dat de totale
export van wollen garens groter was dan in de eerste drie
maanden van 1954, terwijl die ‘van wollen weefsels,
vloer- en tafelkteden terugliep. De afzet naar het buiten-
land van katoenen garens vertoonde een lichte stijging in
vergelijking tot hel overeenkomstige kwartaal van
1954.
De totale export van katoenen weefsels bleef ongeveer
op het peil van de eerste drie maanden van het vorige
jaar. Het beloop van de uitvoer van de verschillende
soorten weefsels gaf echter onderlinge verschillen te zien.
Zo steeg de export van bedrukte weefsels, terwijl die van
bont geweven en van gemerceriseerd weefsel daalde.
De uitvoer van tricotgoederen was in het algemeen
lager d.n in de overeenkomstige periode van 1954. Een
flinke stijging vertoonde de export van dameskousen,
vervaardigd uit synthetische garens. De Nederlandse
industrie van deze producten is in de laatste jaren sterk
gegroeid en heeft thans een zodanig peil bereikt, dat niet
alleen ‘aan de binnenlandse vraag kan worden voldaan,
doch tevens belangrijke hoeveelheden kunnen worden
geëxporteerd. De spreiding van deze export is echter nog
betrekkelijk gering. Voornamelijk ‘indt uitvôer plaats
naar België, Zweden, Denemarken en West-Duitsland.
Ook bij de
grafische industrie
lag de bedrijvigheid in
het algemeen op een hoger niveau dan in het eerste
kwartaal van 1954. De uitvoer
,
van de meeste grafische
producten nam in vergelijking tot de eerste drie maanden
van 1954 toe. Geleidelijk aan slaagt men er in de sterke
vermindering van de export naar Indonesië, welke ge-
durende de laatste jaren heeft plaatsgehad, op andere
markten te compenseren.
De productie van de
,jxipierindustrie
was in dit tijdvak
ca 9 pCt groter dan in dezelfde periode van 1954. Vooral
de verpakkingspapier. en -kartonbedrijven hebben tot
deze stijging bijgedragen.
Ook de
rubberindustrie
behaalde in de verslagperiode
gunstige resultaten. De productie van de rijwielbanden-
industrie, welke na de oorlog tot een belangrijke export-
industrie is uitgegroeid, gaf ten opzichte van het eerste
kwartaal 1954 enige stijging te zien. In verband met de
grote vraag naar autobanden uit het binnenland, werd
aan de export slechts ‘in bescheiden mate aandacht be-
steed. De productie van de binnenbandloze buitenband,
warmede in 1954 werd begonnen, ontwikkelde zich
gunstig. Ook in de meeste andere sectoren van de rubber-
industrie lag de productie op een hoger niv,eau.
Bij de
lederindustrie
vertoonde de productie van zool-
ieder ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 1954 een
daling, doordat deze in Januari en Februari aanzienlijk
lager was dan in de overeenkomstige maanden van het
vorige jaar. In Maart trad échter een herstel in. Waar-
schijnlijk staat deze daling voor een deel in verband met
het wegvallen van de export naar Rusland, dat in 1954
belangrijke hoeveelheden van dit product afnam.
De
schoenenindustrie
produceerde in het eerste kwartaal
van 1955 eveneens meer dan in het overeenkomstige
kwârtaa•l van het vorige jaar. Kon men in de loop van
1954 een toeneming van de invoer en een daling van de
uitvoer (uitgezonderd kinderschoenen en rubberschoeisel)
constateren, ook in de eerste drie maanden van dit jaar
was een dergelijke tendentie waar te nemen. De afzet in
het binnenland nam verder toe.
De gang van zaken bij de verschillende
conserven-
industrieën
was over het geheel genomen bevredigend.
Een uitzondering hierop vormt de,vleesconservenindustrie,,
waar de export van ham in blik aanzienlijk terugliep.
Deze sterke daling komt vrijwel geheel voor rekening van
de vermindering van de uitvoer naar de Verenigde Staten
van Noord-Amerika, welk land circa
50
pCt minder
afnam dan in het eerste kwartaal van 1954. De daling van
de varkensprijzen in eerstgenoemd
land,
waardoor, de
productie van him in blik aldaar aanzienlijk toenam,
ligt aan het teruglopen van de export naar dit land ten
grondslag.
Bij de cacaopoeder- en -boterindustrie
was de bedrijvig-
heid minder groot dan in het overeenkomstige tijdvak
van 1954. De export van cacaoboter liep in vrij sterke
mate terug, ondanks de vergroting van de afzet naar
Engeland. Daartegenover stond een daling van de uitvoer
naar een aantal belangrijke buitenlandse afzetgebieden,
zoals België, Zwitserland, Japan en Ierland, terwijl de
export naar Rusland, dat het vorige jaar belangrijke
hoeveelheden afnam, geheel kwam te vervallen. De uitvoer
van cacaopoeder daarentegen nam vrij sterk toe, vooral
die naar de Verenigde Staten van Noord-Amerika.
De activiteit in de
‘chocolade-in lustrie
lag ook, in de
verslagperiode op een betrekkelijk laag peil. De uitvoer
van chocoladerepen, bonbons, e.d. was nagenoeg gelijk
aan die van dezelfde periode in ‘het voorafgaande jaar,
terwijl die van couvertures enige stijging vertoonde.
De afzet in het binnenland van de
suikerwerkindustrie
steeg enigszins ten opzichte van de eerste drie maanden
van 1954. De laatste tijd vertoont de binnenlandse afzet
een gestadige stijging hetgeen voor een belangrijk ge-,
deelte is toe te schrijven aan het verminderde verbruik
van chocolade. Ook de uitvoer, welke voornamelijk op
België en Engeland is gericht, nam in betekenis toe.
De resultaten bij de
sigarenindustrie
waren in het alge-.
meen vrij gunstig. De productie was groter dan in het
eerste kwartaal van
1954,
terwijl de export eveneens
enige stijging te zien gaf. België was wederom de voor-
naamste buitenlandse afnemer.’
‘s-Gravenhage.
Drs 1. C. nOTTEMA.
INTERNATIONALE .NOTITIES
Reproductie .ôf consumptie in de Sowjet-Unie
Reeds dadelijk bij de Russische revolutie in 1917 leerde
Lenin, dat de basis vôor de opbouw van een socialistische
staat ligt in machines en electrificatie. Inderdaad heeft het
Russische volk zich sindsdien grote offers’ getroost ten-
einde de productie van productiemiddelen tot ontwikke-.
ling te brengen.
Na de dood van Stalin meenden. Westelijke des-
kundigen, dat onder hët régime van Malenkow een.
milder klimaat intrad. Er werd immers toen in Rusland
méér gesprok’en over de productie van consumptie-
goederen teneinde de,levensstandaard omhoog te brengen.
In het Westen meende men, dat de titel van Ilja Ehrenburg’s
nieuwe roman, ,,De dooi”, ook hier van toepassing was.,
Enige ‘Sowjet-economisten toetsten zelfs de. nieuwe
ontwikkeling aan de Marxistische theorie, met name aan
de reproductiewet. De reproductiewet houdt in, dat de
nationale productie uiteenvalt in de productie van’ twee
soorten goederen – productiemiddelen en consumptie-.
goederen – waarbij de productie van de eerste soort zich
in een sneller tempo ontwikkelt dan die van de tweede.
De zo juist genoemde economisten nu meenden, dat
deze reproductiewet alleen zou gelden voor een kapitalis-
tische economie. Ditâr streven de kapitaalbezitters immers
20 Juli
1955
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
659
naar eén voortdurend sterkere accumulatie; er wordt niet
volstaan met de reproductie van de bestaande kapitaal-
goederen, doch er worden voortdurend ten koste van de
consumptie nieuwe toegevoegd. Het gevolg is op de duur
een wanverhouding tussen productie-apparaat en con-
sumptie in de volkshuishouding. In een ontwikkelde
socialistische maatschappij, zoals de Sowjet-Unie, echter,
zou volgens deze economisten de wet niet meer gelden.
In een dergelijk planmatige huishouding zou het meer in
de lijn liggen een zekere evenredigheid na te streven tussen
de beide afdelingen van de nationale productie of zelfs
een groter aandeel te geven aan die van de consumptie-
goederen.
Rond het aftreden van Malenkow – ongeveef in de
periode, dat de Duitse herbewapening wel een feit bleek
te zullen worden – trad een zekere verstijving in. Ook de
zojuist genoemde revisionisten van de Marxistische theorie
moesten het veld ruimen, de theorie werd weer recht ge-
trokken. In de ,,Prawda” en ,,Kommunist” werd scherp
stelling genomen tegen deze revisionisten
1),
o.a. door
D. T. Sjepilow, medewerker aan het nieuwe Russische
leerboek der economie. Betoogd werd, dat de reproductie-
wet zijn geldigheid onverminderd behield ook in een ont-
wikkelde socialistische maatschappij, ja juist in een der-
gelijke economie. Hierbij werd een beroep gedaan op
uitspraken van Lenin en Stalin.
De argumentatie is als volgt. In de eerste plaats kan de
communis(sche phase eerst worden bereikt bij een
overvloed van goederen. Hiervoor is een geweldige ver-
hoging van de arbidsproductiviteit vereist, die afhangt
van een zeer veel hogere stand van de techniek, van de
vervanging van handenarbeid door machines, door auto-
matisering en electrificatie van alle arbeidsprocessen.
Bovendien moet men bij blijven in de grote vlucht van
de technische ontwikkeling (,,Wij leven in de eeuw van
de atoomenergie”, aldus een recente verklaring van
premier Boelganin). Indirect zal natuurlijk ook de con-
sumptie van de uitgebreide reproductie profiteren, zelfs
kan wel eens in een bepaalde branche voorrang worden
gegevert aan de productie van consumptiegoederen,
echter slechts als uitzondering op de algemene wet.
In de tweede plaats wordt gewezen op de economische
en tçchnische hulp, die Rusland aan de bondgenoten
dient te verlenen. Hierbij wordt uiteraard wel sterk aan
China gedacht. De nadruk wordt gelegd op de gedachte,
dat – anders dan in het kapitalistische blok het geval zou
zijn – er onder deze landen geen onderscheid mag be-
staan tussen landen met een eigen zware industrie en
landen, die slechts de rol van leverancier van grond-
stoffen mogen vervullen: iedere socialistische staat zal
een eigen zware industrie opbouwen. –
In de derde plaats wordt uiteraard ook gedacht aan
versterking van de militaire kracht. Chroesjtsew gaf
overigens bij zijn interview met Amerikaanse journalisten
te kennen, dat de ontwikkeling van de zware industrie
niet identielç behoeft te zijn met de ontwikkeling va’h een
oorlogsindustrie. In dit interview wees hij ook op de
krachtige stimulering van de agrarische sector.
Besluiten wij met een citaat uit de redevoering van
D. T. Sjepilow bij de 85ste geboortedag van Lenin 2)
,,De voltooiing van de opbouw dr socialistische maat-
schappij en de geleidelijke overgang naarde tweede phase
van het communisme stellen een verdere reusachtige ont-
wikkeling van de productiekrachten der socialistische
1)
In vertaling te vinden resp. in ,,Politiek en Cultuur”, April 1955, en ,,Wirt-
schaftsw issenschaft”, Maart-April 1955.
‘) ,,Voor een duurzame vrede”, 6 Mei
1955.
maatschappij, de electrificatie van de gehele economie, het
afsluiten van de mechanisatie van de arbeid in alle takken
van de economie, de vèrgaande automatisering en
chemisering van de productie op grondslag van de verst
ontwikkelde techniek yoorop. Het fundament van deze
machtige vooruitgang van de gehele maatschappelijke
productie is de versnelde groei van de zware industrie”.
Rotterdam.
Mr
H.
VAN LEEUWEN.
AANTEKENING
De Deviezennota
• Dezer dagen is – ongeveer een maand later dan vorig
jaar – de nota inzake de deviezenpositie aan de Tweede
Kamer aangeboden. Zij beslaat 29 kolommen druks plus
bijlagen. In de inleiding wordt ingegaan op de samenhang
tussen het verloop van het buitenlands betalingsverkeer
en de binnenlandse economische ontwikkeling in het
algemeen. In dit kader wordt o.a. een overzicht gegeven
van de ontwikkeling van het betalingsverkeer met het
buitenland en van de kwantitatieve en kwalitatieve ver-
betering, welke de goud- en deviezenreserves dienten-
gevolge ondergingen.
Het eindoordeel o1ntrent het verloop van de betalings-
balans en de daarmede samenhangende binnenlandse
economische ontwikkeling in
1954
luidt, dat ‘deze in sterke
mate een voortzetting vormden van de reeds in 193
opgetreden ontwikkelingen; het beeld was dienovereen-
komstig gunstig. De toestand, waarbij een overschot op
de lopende rekening van de betalingsbalans gepaard ging
met een vrijwel volledige bezetting van de productieve
krachten en een aanzienlijke expansie van zowel productie
als binnenlandse bestedingen, bleef gehandhaafd. Visueel
liep het genoemde overschot t.o.v. 1953 weliswaar be-
langrijk terug, doch na het aanbrengen van een correctie
uit hoofde van versterkte voorraadvorming was de terug-
gang van veel minder betekenis. Een verschil tussen de
ontwikkeling in
1953
en in
1954
was, dat de voortgezette
stijging van de totale vraag leidde tot binnenlandse span-
ningen. Een ander verschil bestond uit het herleven van
een Vrij aanzienlijk tekort in het lopende dollarverkeer.
Dit verschijnsel stelt opnieuw de betekenis van het
convertibiliteitsprôbleem in het licht. Hierop wordt nader
ingegaan in hoofdstuk II, in welk hoofdstuk tevens
vraagstukken, welke samenhangen met de dollarpositie,
de E.B.U. en de Benelux aan een beschouwing worden
onderworpen.
Het streven naar con vertibiliteit.
Met de voorbereiding van Vrije inwisselbaarheid is een
aantal vorderingen gemaakt. Thans bestaat een duidelijk
inzicht ten aanzien van de wijze, waarop de reeds bereikte
resultaten op het gebied van de vrjmaking van het han-
delsverkeer kunnen worden gehandhaafd en het goederen-
en dienstenverkeer zoveel nogeljk van de nog bestaande
belemmeringen kan worden ontdaan. Daarnaast bracht
het afgelopen jaar ook een vooruitgang in die zin, dat
door de Westeuropese landen diverse maatregelen werden
genomen, welke in feite een naderbij brengen van con-
vertibiliteit betekenden. In verband met de vorderingen
op handelspolitiek gebied wordt gewezen op de verdere
vrijmaking van het inter-Europese handelsverkeer. koorts
is de vrijmaking van het handelsverkeer met het dollar-
gebied in het afgelopen jaar eveneens verder voort-
tq
660
ECONOMISCfl-STAiÏST-ISC}ÏÉBÉRIcHTEN
20 Jûli
1
,
955
geschreden. Gesteld kan worden, dat de dollarliberalisatie
relatief sterker is vooruitgegaan dan de liberalisatie in
O.E.E.S.-verband.
—
Als vorderingen op de weg naar convertibiliteit inhet
monetaire vlak worden genoemd het besluit om, indien
aan bepaalde voorwaarden is voldaan, de E.B.U. per
1 Augustus a.s. te verharden en de vergroting van de
transferabiliteit van het pond sterling en de Duitse Mark.
Een van de belangrijkste consequenties van de invoering
van convertibiliteit door een aantal Westeuropese landen
zal zijn het verdwijnen van de E.B.U. Dit zal enerzijds
het wegvallen betekenen van het systeem, volgens hetwelk
maandelijks de-bilaterale overschotten en tekorten tussen
de bij de E.B.U. aangesloten landen onderling worden
verrekend en anderzijds van een credietmechanisme, dat
dient• om tijdelijke betalingsbalansschommelingen op
te vangen.
Met betrekking tot de onderlinge verrekeningen is men
het er over eens, dat het wenselijk is in
–
de eerste tijdna
de invoering van convertibiiteit een multilateraal clearing-
mechanisme te handhaven. Wat de credietverlening in het
inter-Europese verkeer betreft, is besloten op het moment
van de invoering van convertibiliteit een Europees fonds
in werking te doen treden. Dit fonds zal niet in een auto-
matische credietverlening voorzien zoafs de E.B.U., maar
in gerechtvaardigde gevallen speciale ‘ëredieten verstrek-
ken aan O.E.E.S.-lânden, die in tijdelijke betalingsbalans-
moeilijkheden zouden komen te verkeren.
Al met al zijn sinds het verschijnen van de vorige
Deviezennota in verschillende opzichten vorderingen ge-
maakt met het streven naar inwisselbaarheid. De vraag
echter, wanneer een aantal Westeuropese landen tot
convertibiliteit zal kunnen overgaan, hangt in laatste
instantie af van de werelddollârpositie. –
Wet döllarvraagstuk.
–
De totale betalingsbalans ‘van de Verenigde• Staten
vertoonde in
1954
wederom een tekort, zodat de goud-
‘en dollarreserves buiten de Verenigde Staten opniëuw
toenamen. Vergeleken met het dieptepunt medio 1952
waren de goud- en dollarreserves van de OE.E.S-1aiiden
per ultimo
1954
in belangrijke mate gestegen. Terwijl
deze reserves in Juni 1952 nog slechts $7,8 mrd bedroegen,
was het totaal
irk
1954 $12,5 mrd. Hierbij dient echter te
worden bedacht, dat4 deze toeneming – geheel te danken
wasaan de vaii, de. Verenigde Staten – uitgaande stroom
yan schertkingen en overheids- en particulier kapitaal.
Terwijl het structurele dollartekort op lopende rekening
van de gehçle wereld buitende VerenigdeStatenin”4953
bijna overwonnen scheen, heeft het zich in 1954 weer in
grotere omvang gemanifesteerd. Ten eerste doordat de
gunstige o,,ntwikkeling in, 1953. ve1
ec
Janden tot-mr vrij-
heid -i’n’hun dollariavöerregikh& bracht. Voorts feidde de
lichte recessie in de Verenigde Staten aldaar tot, een ip-
krimping van de invoer, terwijl – de hoogconjunctuiïr in
West-Europa, de.,uitvoer van de Verenigde Staten sti-
– muleerde.
Het is uiteraard oimogebjk het effect van de dollar
liberalisatie en dat vaij het verschil-in coujuncturele ont-
wikkeling van elkaar ,te scheiden. Nu ,dç laatstgenoemde
invloed.practisch niet -meer van belang is, zal het jaar 1955
een béter inzicht kunnen verschaffen in de vraag, in hoe-
.verre d.e dollarpositie blijvendwordt beïnvloed door maat-
• regelen op het, gebied van de dpllarliberalisatie.
– Ook voo Nede1and werdde lpênderekening met hel
.dollargehied.’ ongunstiger, hetgen eveneens grotendeeli
was te wijte aan de liberalisatie yan- de doUarinvoerer
het verschil in conjuncturele ontwikkeling met de’ STer
–
enigde State.n, Het verloop op de .lopeide rekening werd
echtr gedeeltelijk geçoripenseerd -door gestegen netto
pntvangsien’ut hoofde van het kapita1verkeer, Per saldo
zijn le .goud. en dQllarreserves dank ,zij deviezenomzet-
tingen, toch gestegen, zij het iii aanmerkelijk mindere
mate-dan in 1953. –
– Ter wille vai d Nederjandse concurrentiepositie heeft
de egering gemeend. de ‘,nvoer – van dollarproducten
voor binnen1ands comsumptie of verwerking verder te
moeten libera1isreb Zodoende werd goede voortgang
gemaakt op de weg
4
uiaar de zgn. interne 4convertibilitçit
vaii de gulden. Het is evenwel nog niet mogelijk, niet-
ingezetenen in staat te. stellen tegen betaling in E.B.U.-
of andefe niet-convertibele valuta’s in Nederland dollar-
goederente kopen;dit is een vorm van de zgn. externe
cohvertibiliteit, welke voor sommige goederen door .het
Verenigd Koninkrijk wordt toegepast. –
De ontwikkeling vaû het kapitaalverkeer in’ U.S.A.-
dollars van 153 en 1954 vertoonde een beeld, dat sterk
afweek van dat met het lopende verkeer met het dollar-
gebied. Leverde in 1953 het lopende verkeer een overschot
en het kapitaalverkeer een tekort op, in 1954 was de
situatie juist omgekeerd. Tegenover een tekort oj lopende
rekening van f 475 mln stond toen iii. een overschot uit
hoofde van het kapitaalverkeer van f 424 mln. Het zou
eXenwel onjuist zijn, de midaelen voortkomende uit het
kapitaalverkeer, a’an te – wenden ter’ afdekking voor het
tekort, voortvloeiende uit het lopende verkeer. Het tekort
uit hoofde van het lopende verkéer met het d1lgebied
dient ‘ondér de huidie omstandjhede’ te \dFdën –
financierd iliet middelen, voortvlôeiende uit het lopende
verkeer ffiet ‘andere sctore Hët is daarôm ‘odr ‘de
Nederlandse dollarsituatie in – 1954 een gelukkige’ prn-
standigheid “geweest, dat het’ ovtrschot op lopen’de rèke-
ning in’ E.BU.-valuta” ongeveetweenaa1 zo gr’Öot as
als het tekôrt iii -hët lopende’ dollaverkeer. Aangezn
‘het E.B.U.-oversch6t bor de – helft ifr dollars ‘Weïd
af-
gerekend, heeft het totale lopende verke&r – de overige
valuta’s speelden in dit verband ni. practisch geen rol –
dus per saldo bijna geen invloed-op de:goud en dollar-
reservesgehad.,
–
4-
4
Intussen kan dit moeilijk als een blijvende oplossing
sorden’ge±ien.,’Hef zou, zolang-de E.B.U.:saldi slechts
– voo
’50
pCt in
koud
of4ollars wordenafgerekend,l een
– overschot op iopende, rekening iflÂ’E.B.U.-valuta’s ver-
éisen, dat ten’ipinste het dubbele bedraagt van het tekort
t.o.v. het dô11ebied.Met ândere woorden: ,eeh- over-
– schot op tè tôtale lopende, rekening, zpu nodig zijn, dat
tèn minste gelijk. isaanhet tekort in de dollarsector, voor
– welk oveischot crediet aân de
E.B.U.
zou moetenworden
‘.ver1end
;
Dit is or dé Regering dan ook een essentiële
‘den geweest’ om op verharding van de
E.B.U..
aan .te
dringen.’ Nu dez verharding tot 75 Ct verrekeniug in
goifd of,dllars met inng van 1 Augustus a.s. waarschijn-
lijk al ‘wordfi geréaliseerd, is het, hierboven:genoem.de
probleem kwantitatief belangrijk in betekenis afgenomen.
In
dit -geval’ ishetter vermijding’ h een achteruitgang
van de goud- en dollarrëserves uit hoofde an het lopende
verkeer voldoende; -dat de totale lopende rekening .ëen
overschot vertoönt;dat ten minste gelijk is aan één derde
–
–
van het tekort in het lopeiide dollarvef keer. Uiteraard ‘zijn
• ‘hiermede de bezwarefl tegen een voortdurend moeten
‘handhaven van een overschot op lopendé rekening niet
geheel opgeheven; de beste oplossing van dit probleem is
.de-inv,oering van convertibiliteit van alle of het merendeel
.der:E.B.U.-valuta’s. – -• ‘
2Ozli
1955
ECONOMISCH .-ST:ATISTISCUE’BERLCHTEN
661
De Benelux.
•
.
. •
,
.
.
verband houdende voorraaduitbreiding
. –
het niest
.
In het afgelopen jaar zijn Wederom vordèringn ge-
waarsch
ij
nlijk.
.
Voorts is hét aannemelijk, dat het lopende verkeer met
maakt op het
‘
gebied van
&
verwezenlijking vali de
het dpllargebied evenals in 1954 een negatief saldo zal
Economische Unie der Behelux-landen. Een principiële
blijven vertonen. Hierdoor zou zich de omstandigheid
stap was, .dat het onderlinge kapitaalverkeer in belang-
kunnen gaan voordoen, dat dollarontvangsten uit hoofde
rijke mate werd vrijgemaakt. Slechts met uitzondering
an het lopende
verkeer
met andere sectoren
–
in het
van enkele transacties, welke een er.nstige aantasting van
bijzonder de E.B.U.
–
onvoldoende worden om het tekort de deviezenreserves of een ongewenste verstoring Van de
rnethetdollargebied te financieren. Het is in dit verband
kapitaalmarkt van de partnerlanden zouden kunnen ver-
dan ook verheugend dat, zoals gezegd, op zekere voor-
oorzaken, is aan ingezetenen elke investering, desinves-
waarden tot verharding van de E.B.U. per 1 Augustus
tering’ en trarisfer binnen het Benelux-gebied toegestaan.
a.s. is ‘besloten.
Te
Amsterdam en te Brusel werden Vrije markten voor
Aan een eventueel voortgezette kapitaalverstrekking
resp. de Belgische franc en de gulden ingesteld, via welke
aan het buitenland en vervroegde aflossing op de buiten-
in het algemeen overmakingen uit hoofde van kapitaal-
landse staatsschuld zal in het algemeen de eis moeten
transacties worden geleid. Deze vrije valutamarkt heeft
worden gesteld, dat een en ander niet leidt tot een kwan-
een vrij rustig verloop gehad, al wijst enig disagio van de
titatieve en kwalitatieve achteruitgang van onze externe
gulden t.o.v. de Belgische franc er wel op, dat er per saldo
resèrves. Aangezien een dollaroverschot uit hoofde van
een drang tot verplaatsing van kapitaal uit Nederland
het lopende verkeer niet kan worden verwacht, worden
naar de B.L.E.U. bestaat. Gezien het verschil in rentepeil
cle mogelijkheden, die op. het gebied van het kapitaal-
ligt dic voor de hand.
.
verkeer bestaan, bepaald door de ontvangsten uit hoofde
De vrijmaking van het handelsverkeer tussen
de
van het kapitaalverkeer in dollars.
Daarnaast speelt
Benelux-partners onderling werd in.
1954
uitgebreid tot
zoals vanzelf spreekt de beschikbare ruimte op de Neder
–
goederen afkomstig uit het dollargebied, welke volgens
landse kapitaalmarkt een rol.
een gemeenschappelijk invoerregime in het Benelux-
Het stemt in verband met de zich in het lopende verkeer
gebied worden geïmporteerd. Een ander belangrijk punt,
voorddende valutaire problemen tot voldoening, dat
dat de verwezenlijking van, de Economische Unie nader
goede vorderingen worden gemaakt op de weg naar
brengt, ‘is gelegen in, het feit, dat de reeds het vorig jaar
convertibiliteit van de belangrijkste Westeuropese valuta’s.
aan
de
O.E.E.S.
gepresenteerde
gemeenschappelijke
Voor Nederland is deze convertibiliteit, valutair gezien,
libe’ralisatielijst zo,dan,ig kon, worden verbeterd en uit-
van eminent belang en de Ministers menen dan ook hun
gebiei4
t deze, binnenkort bij de
O.E.E.S.
kan worden
volle steun aan het internationale streven te
moeten
ingediei4. Bethandeisvolume tussen de Benelux-partners
geven. Convertibiliteit is e,chter geen doel op zichzelf,
heeft in
.1954
wederom een vergroting ondergaan. Het
maar slechts een middel tot vergroting van de inter-
totaal van ‘de in
ei uitvoer van Nederland t.o.v. de
nationale handel. Handhaving van de in de
O.E.E.S.
B.L.E.’tJ. beliep f 3,1 mrd, dit is’ ruini.f 300 mln meer dan
bereikte .resultaten op het gebied van de liberalisatie, van
in
1953.
De vergroting van bet totale handelsvolume
het goederen- en dienstenverkeer en zelfs uitbreiding
komt vrijwel géheel voor rekening van een toegenomen
hiervan zijn geboden. Het verheugt de Ministers daarom,
Nederlandse import, die overigens over de gehele linie
dat de jongste besluiten van de Raad van de
O.’E.E.S.
sterk is gestegen.,
.
,
..
een voortzetting, van de ‘samenwerking tussen de West-
europese landen kunnen ‘doen verwachten. Het is waar-
”
‘,
Slot
beschouwing.
,’
‘.
,’
‘
,
sohijulijk, dat de liberalisatiecode ehandhaafd zal blij vèn,
Het totale beeld van de betalingsbalans in
‘1954
in liet
een Europees Fondseen multilaterale steun zal betekenen
voor landen die in tijdelijke betalingsbalansmoeilijkheden
‘wordeh
oog vattende kan
gezegd, dat
‘Necieflands
externe
geraken enl een multilateraal verrekeningsmechanisme
positie in dat jâar gezond’ ‘bleef.’ Dit stein
te i4&e
tot
voldoening, aldil§-dd notâ oniaat’ ook d
binnenlandse
een institutionele steun aan het betalingsverkeer zal ver
–
economische otikkéling in innig” opzjc,ht1’lijzondêr
“voortbestaan
«leea. Daarnaast zal het
van de
O.E.ES.
qok een voortzetting’ betekenen van de Westeuropese
‘
gunstigwas. Van belâ’ng is dat de gtzhsti
ge con
juncturele
samenwerking op tal van andere gebieden, welke iii het
ontwikkeling in ‘het buitenlaiifl een, voôrtge’zétt
stijing
verleden bewezen heeft van groot nut’t’e zijn.”
van de uitvoer doet verwach’ten,’
zij
het, dat ‘een ver-
mindering van’het stijgingstempo aahnemeljlç is: Ener-
zij ds stelt de vôlledige bezetting in het” binnnIand haar
grenzen aan een verdere opvoéring van de expo
andî-,
.
‘GELD- EN. KAPITAALMARKT
zijds zullen de in 1954 gerëaliseetdé löonserhogingen
eerst in
1955
‘gèheel dooiwerk&n. Onze concurrenti-
‘De geidmarkt,
positie.op de iuitèriiationale’ marktei
zal’ daardoor na-
De geidmarkt ‘bleef ook dë afgelopenweek zeer ‘rüim.
delig kunnen worden lieïnvloéd.
”
‘
De kasreserves der banken waren sinds de 22e’Juni ji.
Waf de ontwikkeling in ht binnenland betreft, ligt
–
vrijwel”permanent aanzienlijk grbter
&Lii
dé verplichte
een verdère stijging van de nationaïe prod•uctiè in het
minima; ‘nui het eindè der lopende kaspercentag-periode
verschiet,’ doch
evenzeer
een
geleidelijk
_.yoortgezette
nadert komt een deel dezer reservesdérhalvë d&sgewenst
vermindering vân de onderbesteding in het binnenland,
voör belegging vrij. I.v.m. het éénrichtingsverkeer op de
waarbij o.a. de plaatsgevonden loonsverhogingen van
Nederlandse geldmarkt
–
de meeste geldgevérs verkeren
invloed kunnen zijn. Al met al is in samenhang met de
in dezelfde positie
–
en de inelasticiteit van dezë markt,
genoemde factoren een. grotere, stijging van de invoer dan
zijn passende beleggingen echter moeilijk te vinden. Zo
van de uitvoer en daarmede een verdere beweging in de
was ook de afgelopen ‘week schatkistpapier met, een
richting van éen evenwicht op de lopende rekening
–
na
(resterende)’ looptijd vad enkele jaren moeilijk te be-
correctie voor niet met een toeneming yan de productie
machtigen; daar de houders het vrij krampâchtig vast-
662
ECONOMISCH-STATISTISCHE BE.RICHT.EN
20 Juli 195
houden. De marktdisconto’s – bijv. ca
resp.
1/8
pCt voor 3 resp.
5
jaar – zijn dan ook laag en groten-
deels nominaal van karakter.
Aan het andere einde van de geldmarkt, bij het cail-
geld, nemen de credietnemers – vnl. discontohandelaren
– altijd slechts beperkte bedragen van dit crediet op.
De notering bleef i.v.m. het grote aanbod muurvast aan
het mininium van
4.
pCt genageld.
Practisch de enige outlet voor korte middelen bestaat
momenteel in het kopen van schatkistpromessen bij de
Centrale Bank. Hiervoor bestaat dan ook veel belang-
stelling; in de week van 4-11 Juli werd voor f42 mln van
dit papier afgenomen.
Gedurende de verslagweek aanvaardde de Eerste Ka-
mer het Wetsontwerp tot verhoging van het maximum
renteloos voorschot van de Staat bij De Nederlandsche
Bank van f 15 mln tot fl50 mln. Actueel is deze aange-
legenheid thans niet; het Rijk heeft immers juist een
aanzienlijk tegoed bij deze instelling (nl. per 11 Juli
f
572
mln). Voor het geval de Staat later eens krap mocht
komen te zitten, wordt. door deze maatregel zijn positie
op de geidmarkt echter niet onaanzienlijk versterkt.
De kapitaalmarkt.
Wallstreet vertoonde gedurende de verslagweek een
nogal wisselend beeld. Voor het eerst sinds twee maanden
onderging het koersgemiddelde Dow Jones Industrials
de afgelopen week per saldo (gemeten van Vrijdag tot
Vrijdag) een daling. De aanzienlijke omvang van de
recente koersstijging te New York wordt geïllustreerd
door de stand van genoemd koersgemiddeldevan4l9,6 per
13 Mei en 460,2 per 15 Juli ji. Hoewel in Amsterdam de
reactie van Walistreet nauwlettend wer5l gadegeslagen,
werd zij toch slechts in beperkte mate ge
4
iolgd; per saldo
steeg het aandelenkoerspeil hier de afgelopen week zelfs
nog. Het algemeen aandelenindexcijfer steeg tussen beide
genoemde data van 192,7 op 212,1, dus eveneens met
ca 10 pCt.
Voor een aanmerkelijk deel hangt deze ontwikkeling
waarschijnlijk samen met een groeiende infiatiestemming
in beleggerskringen. Wat Nederland betreft,’ wordt deze
mentaliteit ten zeerste in de hand gewerkt door de eisen
der machtige vakverenigingen voor weer nieuwe loon-
ronden, algemeen of bedrjfstaksgewijze. Steeds meer
wint de overtuiging veld, dat een verdere loon-prijsspiraal,
m.a.w. een verdere uitholling van de gulden, hiervan het
gevolg zal zijn.
Deze infiatiementaliteit, vooral tot uiting komend in het
snelle tempo der koersstijging, geeft sommigen aanleiding
tot bezorgdheid over de toekomstige ontwikkeling der
aandelenmarkten; juist als de voorzichtigheid bij het
merendeel der beleggers gaat ontbreken ontstaat ni. de
kans op .debâcles.
Een symptoom van een haussestemming vormt ge-
woonlijk de grote koersstijging, waarmee ‘gunstige be-
richten worden begroet. Van een dergelijke wijze van rea-
geren zijn thans dagelijks voorbeelden te vinden, in
New York bijv. bij de stijgingen van fondsen, waarvoor
een split wordt aangekondigd of verwacht, in Amsterdam
o.a. bij de stijging van aandelen Ver. Deli Mijen (aankoop
van Amerikaanse synthetische rubberfabriek) en van
aandelen Holland Amerika Lijn (emissiegerucht).
In de jongste deviezennota is nog eens officieel be-
vestigd, dat enige grote lijnen bij het beleid der deviezen-
autoriteiten t.a.v. het buitenlands kapitaalverkeer zijn:
het handhaven van het vergunningenstelsel; versterkte af-
lossing van door de Staat vroeger opgenomen dollar-
leningen uit het provenu van dollaropbrengsten van
effectenverkopen naar het buitenland; vervanging van
een deel van het E.B.U.-tegoed van De Nederlandsche
Bank door particuliere kapitaalverstrekking aan het
buitenland. Een verdere stap in laatstgenoemde richting
vormden de afgelopen week de emissies van f 10 mln
18-jarige obligaties Wagon-Lits â 98/ pCt en van £2,5
mln 15-jarige 41 pCt obligaties Anglo-Americai Rhode-
sian Development Corp. â 98
1
/
4
pCt. Een bijzonderheid
van deze laatste lening is dat zij in £ luidt, hetgeen opvalt
i.v.m. het geringe vertrouwen, dat sommigen in deze
valuta hebben.
Aand. indexci.jfers (1953 = 100)
8 Juli 1955
15 Juli 1955
Algemeen
……………………………
207,3
212,1
Internat.
concerns
…………………..
267,7
273,6
Industrie
………………………………
162,5
165,0
Scheepvaart
…………………………
149,0 154,7
Banken
…………………………………
146,0 149,7
Indon.
aand .
…………………………
145,2
150,5
Aandelen
Kon.
Petroleum
……………………
610
616½
Unilever
……………………………
456
464%
Plips
………….
. …………………….
435½
4441/
312%
328’/
4
Koe.
N.
Hoogovens
………………
334%
334
3
/4
VanGelder
Zu
………………………
306%
323½
H.A.L.
…………………………………
.193%
220
Amsterd. Rubber
……………………
124½
125½ ex div.
H.V.A.
…………………………………
140½
146
Staatsfondsen
2%
pCt N.W.S.
………………………
79% 79%
3-3%
ptt
1947
…………………
……
101%
101%
3
pCt
Grootboek
1946
……………
99
15
/jg
99
7
/8
3 pCt Dollarlening
………………
98%
98
1
/2
Diverse
obligaties
3% pCt
Geen.
R’dam 1937 VI
…
102½
102%
3% pCt Bkv. Ned. Gein. 1954 11/111
1001116
100½
3½
pCt
Philips
1948
………………
103
1033/16
3% pCt Westl. Hyp. Bank
100
100%
J. C. BREZIIJT.
De Belgische geld- en kapitaalmarkt
in Juni 1955
De algemene toestand van de geidmarkt.
In de loop van de maand Juni is de geidmarkt door-
gaans zeer eng gebleven, en lag het volume van het
aangeboden daggeld op een laag peil. Voor de geidmarkt
schokkende gebeurtenissen deden zich blijkbaar niet
voo; alleen werd er vanwege de parastatale instellingen
opvallend weinig cail uitgeleend. In deze omstandigheden
werd de markt van het
privaat
disconto buitengewoon
krap, en steeg het beroep op herdisconto van de Nationale
Bank tot een nieuw toppunt.
Verloop van de kredietverlening
Portefeuille
handelspapier
Nationale Bank
Herdisconto
door de private
banken
Krediet verleend Ia.n de economie door de private banken
(in mln franken)
31 Dec. ’54
9.512 9.126
39.210
31
Jan. ’55
6.752 a)
1
7.439
40.046
28 Febr. ’55
5.893 a)
6.860
40.520
31 Mrt ’55
7.135
6.053
42.096
30 Apr. ’55
5.616
6.543
41.186
2
Juni ’55
7.218
7.102
41.652
30 Juni ’55
8.286
–
–
a)
Cijfer
begin volgende maand, meer karakteristiek voor de vervaldag
20Juli
1955
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
663
De toestand van de banken.
–
Rentestand op de obligatiemarkt a)
Enkele cijfers uit de globale bankstaten
31 Dec.
I
31 Maart 30 April
31 Mei
1954
1955
1955
1955
–
(in mln franken)
Actief
Krediet aan de private economie
39.210
42.096
41.186
41.652
11.742
14.487
13.225
13.241
prolongaties en voorschotten
1.447
1.123
1.156
1.425
17.108 17.365
17.937 18.273
.
6.488
9.121
8.868 8.713
a)
handelswissels
……………
kaskredieten
………………
Krediet aan de Overheid
……..
49.729
49.735
–
50.052
Passief
accepten
……………….8.913
..
8.344
8.001
7.215
Deposito’s
totaal …………..72.339
75.317
74.951
75.230
op zicht
…………61.870
64.421
63.983 64.270
Bankiers
………………….6.728
op termijn
……….
.10.469
10.896
10.968
10.960
Kasbons
…………………2.894
3.188
3.249
3.301
Totaal vreemde werkmiddelen
… 81.961
86.849
86.201
85.746
Totaal eigen middelen ……….6.705
6.731
6.813
6.867
Na de lichte daling van de deposito’s einde April
bracht Mei terug een aangroei, zodat het toppunt van
einde Maart opnieuw dicht werd benaderd. In de ver-
dere progressie van de private kredietverlening valt
vooral de stijging van de kaskredieten op.
De algemene bankpolitiek onderging in de loop van
de.jongste weken geen noemenswaardige wijziging; ook
het interestschema van de banken en de parastatale
financiële instellingen bleef doorgaans ongewijzigd.
De obligatiemarkt.
De obligatiemarkt blëef tijdens de maand Juni door-
gaans vast. Alhoewel de nieuwe leningen elkaar snel
opvoigden en ook de aandelenmarkt zeer actief was stegen
de noteringen van de obligaties in schier alle rubrieken.
Al zou een dergelijke koersevolutie op een ruimer wor-
dende obligatiemarkt kunnen wijzen, toch schijnen de
nieuwe emissies aan te tonen dat de beleggers in vast-
rentende waarden hun terughoudendheid niet prijsgeven.
Het plaatsen van meerdere kleinere leningen verliep
buitengewoon traag. De verlaging van de nominale
rentevoet en van de netto opbrengst waren in het spel,
evenals factoren van politieke aard. In vele gevallen
verkozen de beleggers hoger renderende obligaties te
kopen op de markt, dan in te tekenen op nieuwe emissies.
Op de emissiemarkt viel het volgende te noteren. De
inschrijvingstermijn op de 4 pCt lening van de Stad
Antwerpen werd op 21 Juni opengesteld. Tevens werd in
België van 20 Juni af de mogelijkheid geboden in te
schrijven op de 4 pCt Congolese Schuld
1955/75 tegen
Belgische franes a rata van 1 B.fr. per Cong.fr. De
inschrijvingstermijn op de koloniale lening sluit op 6 Juli.
Intussen werd er een nieuwe 4 pCt lening van de N.M.B.S.,
groot 1.500 mln fr., aangekondigd aan dezelfde uitgifte-
voorwaardeii als de jongste staatslening die op 6 Mei
werd afgesloten. Het gemiddeld rendement bereikt bij-
gevolg 4,50 pCt voor een gemiddelde plaatsingsduur van
131
/a jaar, terwijl de opbrengst, berekend tot de uiterlijke
vervaldag, 4,38° pCt beloopt. Reeds genoteerde N.M.B.S.-
leningen met ongeveer dezelfde looptijd geven thans nog
een bruto rendement van 4,58 â 4,76 pCt.
a) reële rendementen – rekening gehouden met agio en disagio tegenover terug-
betalingsprijs.
Bron:
Kredietbsnk.
De aandelenmarkt.
De koersen op de aandelenmarkt bleven doorgaans
vast tijdens de maand Juni, doch een aantal waarden
kenden Vrij scherpe schommelingen. Daarbij werden in
Juni .,rieerdere kapitaalsvergrotingen doorgevoerd, w.o.
die van Petrofina de belangrijkste was, met
fr.
1,1’mrd.
Deze intekening woog wei enigermate zwaar op de
aandelenmarkt. Naast Petrofina gingen ook kapitaals-
vergrotingen door van Brasserie du Katanga en Plan-
tations Tropicales; in beide gevallen ging het om veel
geringere bedragen, die Aug werden opgenomen.
Gedurende de eerste helft van de maand vormden de
steenkolen een sterk gezochte rubriek met gevoelige
koersverhogingen, die aanleunden bij de vrjmaking
van de prijzen van de huisbrand. Ten slotte kan worden
gewezen op de koershausse van Union Minière, die een
reeks andere waarden mee optrok.
Beurs van Brussel
31 Mei 1955130
Juni 19551
Beweging in pCt
291,1
296,9
+
2
270,2
284,5
+
5,3
195,3
+
0,2
Gas en electriciteit
288,0
291,0
+
1,0
Metaalnijverheid
247,9
.243,5
-1,8
Banken
……………..
Scheikundige producten
205,0
199,8
-2,5
Portefeuille
…………
Trusts
……………194,9
Steenkolenmijnen
213,7
221,7
+
3,7
121,9
+
5,4
Glssblszerijen
169,3
172,2
,
+
1,7
Bouwnijverheid
261,9
266,1
+
1,6
Textiel
…….. …….
144,4 139,0
-3,7
Spiegelglas
…………115,7
658,5
680,1
+3,3
Koloniale
……….
…
142,4
143,6
+
0,8
Verscheidene
306,8
302,9
-1,3
. .
72,9
–
1,1
Voeding
… ………….
Papiernijverheid
546,3
522,2
-4,4
Brouwerijen …………73,7
Warenhuizen
466:6
459,6
–
1,5
Algemeen
…………..
281,3
286,2
+
1,7
Bron:
Kredietbank.
Beursrendement
1
1953
1
1954
1
1955
Januari
……………………..
544
474
3,18
Februari
…………………….
5,55
4,89 3,04
Maart
………………………
5,50 4,53 3,07 5,34
.
4,08
°
3,18
Mei
……………
……………
5,24
3,88
3,27
Juni
…………………………
5,22
… …
3,80
3,29
April
…………
……………….
Juli
…………………………
5,06
..
3,61
5,04
3,57
September
……………………
5,31
..
3,31
October
……………………..
4,94
… …
3,43
Augustus
………………………
November
……………………
4,86
…
3,33
December
………………………
4,84
.. ..
3,17
Bron:
Kredietbank.
(in pCt per einde maand)
Gemiddelde
Aug.
Juni
Juni
April
Mei
Juni
looptijd
1948
1950
1951
1955
1955
1955
langlopende
4,77 4,38 4,68
4,18
4,17
4,15
•
Staatsrenten Staatsfondsen
7 â 8 jaar
4,83 4,63 5,24
4,44
4,41
4,39
Kasbons steden
5 A
6 jaar
5,07
4,49
5,37
4,83
4,82
4,77
Kasbons parastatale
instellingen
ca 9 jaar
– –
5,41
4,48
4,51
4,49
Private instellingen
10
&
12jaar
6,06
5,43
6,08
4,73
4,74
4,73
Kortenberg.
Dr L. DELMOTrE.
MIDDELBAAR ECONOOM
49 jaar, goede talenkennis, ruime commerciëel-econo-
mische ervaring, sinds kort uit het buitenland gerepa-
trieerd, zoekt plaatsing. Br. no. E.S.B. 29-1, Bur. v. d.
– Blad, Postbus 42, Schiedam.
Abonneert
II
op E-.S.B.
Hebt u vacatures in de
Qommerciële, administra-
tieve of aanverwante sec-
toren?
Verzuimt u’ dan vooral
niet ,,Economisch-Stâtis-
tische Berichten” in te
schakelen.
U kunt uw advertentie
tot uiterlijk Dinsdagmor-
gerk inzenden aan
Postbus 42 – Schiedam
vraagt voor haar bedrijf te
Duisburg
een
chef yan de administratie
Ter vervulling van deze functie wordt gezocht
een zelfstandige en energieke kracht, met een
ruime bedrijfsadministratieve opleiding en
ervaring.
Leeftijd tot omstreeks 35 jaar.
Uitvoerige, met de hand geschreven sollicitatiebrieven te
richten onder letters CAD aan:
Directie MIJ. VAN BERKEL’S PATENT N.V.
Postbus 6018 – Rotterdam-W.
Directie van de Rubberfabnek Indiana
te Roosendaal zoekt een
energieke
ervaren medewerker
die in staat is geheel zelfstandig de totale leiding van de administratieve Organisatie in de ruimste
zin op zich te nemen. Onze gedachten gaan uit naar een interne accountant, die tevens een za-
kelijke en vlotte inslag heeft. Procuratie wordt in
uitzicht gesteld.
Sollicitaties dienen uitsluitend schriftelijk onder verinel-
ding van leeftijd, godsdienst, opleiding en vroegere
werkzaamheden te worden gericht aan bovengenoemde
directie.
N.V. HAZEMEYER HEN GELO
Fabriek van Electrische Apparaten
vraagt een
Secretaris vande Directie
Gedacht wordt aan een jurist van 30 tot
35
jaar, die
over enige ervaring in het bedrijfsleven beschikt.
EigenIandig geschieven brieven met zo volledig mo-
gelijke inlichtingen te richten aan de Directie, Tuindorp-
straat 61, Hengelo (0.).
Gevraagd voor spoedige indiensttreding
EEN MEDE WERKER VOOR HET CENTRAAL
BUREAU VAN DE NEDERLANDSE KATOEN-,
RAYON- EN LINNENINDUSTRIE TE ARNHEM,
die bij gebleken geschiktheid in de toekomst in aanmer-
king kan komen voor de functie van
adjunct-directeur
Vereisten: vlotte kennis moderne talen, organisatorische
bekwaamheid, ervaring in de behandeling van commer-
ciële en economisçhe problemen, behoorlijk stilist, tact-
vol in. optreden, leeftijd omstreeks 30 jaar: Salaris en
pensioenregeling nader overeen te komen.
Eigenhandig geschreven brieven met foto te richten aan
de Directie van het Bureau voornoemd.
ROYAL INTEROCEAN LINES
(Koninklijke laya-(hina.Paketyaarj Lijnen N.V.)
oèkt voor spoedige uitzending nâar haar
Hoofdkantoor te Hongkong
deskundige kracht,
voor haar afd. Statistiek, die over enige jaren
in de administratieve sector zal overgaan.
Eventueel kan contract op tijdelijke basis voor
1 â 2 jaar in overweging worden genomen.
Eigenhandig geschreven brieven
–
met uitvoerige inlich-
tingen onder bijvoeging van recente pasfoto, te richten
aan het kantoor der Koninklijke Java-China-Paket-
vaart Lijnen N.V., ,,Het- Scheepvaarthuis”, Amsterdam.
KORES voor UwKORES-pondentie