Ga direct naar de content

Jrg. 4, editie 197

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 8 1919

8 OCTOBER 1919

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Ec
‘onomischmwSta’tis.tische

Berl”chten.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIË.N EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

4E JAARGAG

.

WOENSDAG 8 OCTOBER 1919

No. 197

INHOUD

BIz.
PRODTJCTIEVERMEERDERINC door
Prof. Dr. C. A.Ver’rïjn Stuart
921
Het Woningvraagstuk op de a.s. ‘Verg. d. Ver. .v. d. Staat- huishoudkunde en de Statistiek door
Ir. A. Plate……
923
Het Woningvraagstuk en de verruiming van het Gemeen-
telijk Belastinggebied door
Jhr. J. C. van Citters ….
925
Het Loslaten van de Regeeringsbemoeiing in zake de Levens-
middelenvoorziening door
Mr. G. G. Pek.elharing ……
928
Finaucieele Toestand van Ned.-Indië door
Th. Ligthart..
930
Oude ,,Economische Bedr.jjfsorganisatie” door
jhr. J. C.
Schreuder ………………………………..
932
Een vergeten Object voor Heffing Ineens door
Nico
J. Polak
933
REGEERINGSMAATRECELEN OP HANDELSCEBIED
…………
933
MAANDCIJFERS:
Emissies ………………………………….
934
Rijkspostspaarbank …………………………
934
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
935-943
Gel dkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. .0. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: 0. E. Ru ffnagel.

Secretariaat: Pieter deHooghweg
12e,
Rotterdam.

Aangeteeker&de stukken,: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Tetef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs ‘voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f,17,-

per jaar. Losse nummers 80 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,85 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en
advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

6 OCTOBER 1919.

In ‘verband met de maanidswisseling trokken de

geidkoersen ‘in het begin der week iets aan. De prolon-

gatierente steeg tot 5 pOt.; particulier disconto
,
, tot

37/
s
h 4 pOt. Later kwam er meer aanbod voer prolon-

gatie-doeleinden, zoodat de noteering tot
4Y2
pOt.

terugliep; de noteering ‘voor particulier disconto bleef

echter op ‘dezelfde hoogte.

De ‘veranderingen in den weekstaat van de ‘Neder-

lan’dso.he Bank bleven beperkt, to.t die, veroorzaakt door

onttrekkingen van kasmiddelen voor de ‘maan.dswisse-

li.ng. De ,bankbiijettenomloep vermeerderde ni. met ca.

21 millioen, die on.ttreloken werden aan de rekening-

courant-saldi voor ca. 8 tmiilioen en door het sluiten

van beleeningen, waarschijnlijk voorschotten in’ reke-
ning-courant tegen effecten-onderpand, tot een bedrag
van ca. 15 millioen.

Na de stijging van de ‘vorige week in Francs en

Marken, trad er deze week weder een gevoelige reactie

in. Parijs, dat tot 36 epgeloopen was, daalde weder

tot ca. 31.90; Marken, die voer 12.30 verhandeld waren,

liepen weder tot 10.65 terug. Voor beide wissels, eveh-

als voor België, dat ongeveer evenredig ‘met Parijs

was op en neer gegaan, trad daarna weder een lichte

verbetering in. Ook de andere wissels waren aan

groote schommelingen onderhevig. De Banque Natio-

nale de Belgique verlaagde haar disconto-tarief van

4 op 3Y2 pOt.’

PRODUCTIEVERMEERDERING.

‘J
Het sociaal-economisch leven blijft, in ons land en
daarbuiten, bij voortduring staan in het teeken
‘van
strijd voor rvenhoeginig der geldinkomsten. Salaris- en
loon-acties zijn niet van de lucht. Toch heeft de
ervaring der laatste jaren, zou men meenen, aan allen
wel met afdoende duidelijkheid kunnen leeren, dat
de beteekenis van ‘den ‘geldfactor ‘voor de ontwikke-
ling der volkswelvaart al zéér licht kan worden over-
schat. Welvaart is het vel-mogen om aan zijn”begeer-
ten ‘bevred.iging te sdhenken. ‘Het geld is slechts de

verbmndingsscha’kel ‘van het ruilverkeer, bestemd
‘eenerzijds om als betaling te ‘dienen voor de diensten,
welke men door zijn ‘arbeid of door ‘de ‘beschikbaar-
stelling van zijn goederen voor productieve doel-
einden ‘bewees, ‘anderzijds om zich aan te schaffen
hetgeen men voer de ‘bevredijging zijner begeerton
behoeft. Waar het op aankomt voor de vermeerde-
ring der welvaart is: ‘vergrooting van de hoeveelheid
nuttige ‘goederen en diensten, waarover ‘kan worden
beschikt. Is deze niet ‘toegenomen, ‘dan voert ver-
meerdering van de geldinkomens enkel tot lager
waardeering’ der geldeenheid en wordt ‘de uitbreiding
der in’dividueele koopkracht op den duur teniet ge-
;daan, door verhooging der geldp.rijzen van hetgeen
men noodig heeft.

Het feit, dat niet alle geldin’komens gelijktijdig en
evenredig. stijgen, de daling der waarde van het ‘geld
derhalve niet terstond bij allen gelijkelijk zich open-
‘baart, ‘veroorzaakt echter tijdelijke onregelmatigheden
in dit proces. W’ie anderen vôôr weet te zijn in de
vergrooting ‘van zijn geldinkomen, kan en zal dien
voorsprong benutten om eigen welvaart t,en ‘koste van
d’ie der andereh te ‘vermeerderen.’ Maar zood’ra zijn
voorbeeld elders is gevolgd, ‘is dit tijdelijke rvoor.deel
verdwenen, tot een ‘andere groep het zich weder weet
te ‘verzekeren.

Die ongelijkmatigiheid in de ‘ermeerdering der
geldin’koms’ten is zeer te betreuren. Niet enkel omdnt
zij eene, zakelijk in den regel niet gereohtvaardigde,

– wijziging betee’kent in de betrekkelijke wel’v’aarts’ver-
houdingen ‘der ‘bevolkingsgroepen. Maar ook, en voor-

922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

al, omdat de tijdelijke ‘verhooging van het welv.aa;ts

peil dergenen, die in de beweging op een oogeubiik

vooraan zijn, den indruk wekt, alsof het toch maar

in de eerste plaats om verhooging van het geldinko-men te doen was, indien men economisch verder wil
komen. Men ‘vergeet dan echter, dat de hoogte van het
inkomen enkel belang heeft in vejiband, met den stand

der prijzen ‘van de goederen, waarin ‘het ‘inkomen ten
slotte wordt omgezet. Bij een lagen prijsstand kan een
klein geldinkomen grooter welvaart waarborgen, dan

een groot inkomen bij een hoog
prijspeil
vermag.
Vermeerdering der •geldin’komens zonder gelijktijdige

en evenredige vermeerdeiing van de goederen en

diensten, is niet anders dan gel.ddepreciatie. Zij staat
gelijk met ‘verandering van de
cijfers
der séhaal,
waarop de ruilveiihoudingen van de goederen worden

afgelezen, zonder dat eenige wezenlijke verandering
in de volkswel

vaart plaats had en brengt het bekendé Klapphorn-‘vesje -in herinnering:

Zwei Knaben ginge’n du’rch der, Wald,

Es frierte staric den Klein,erb;

Dem A’n’dren fror’s nach 1?enumur,
Nach, Celsius dem Ein,en.

Indien er niet enkele categorieën van personen
varen, wier geldinkomens zich niet bij den wisse-

lenden stand der waarde van het geld aanpassen (bijv.
•gepensionneerden, lijfrentetrekkers, renteniers, wier
vermogen in ‘vaste-reutegevende fondsen is belegd),

en indien de overigen ‘in het sociaal-economisch leven
zich allen met gelijke kracht deden gelden, dan ware
het prijspeil een onverschillige ‘zaak. •Men heeft het

bij 14 graden Fahrenheit niet warmer dan
bij
—10
gra.den Oelsius of —8 graden Reaumur! Nu deze

beide voorwaarden echter niet verwezenlijkt zijn, heb-
ben die; nu .hier dan ginds optredende, verhoogingen
der geldinkomsten verstoriizgen in de welvaartsver-
houdingen tenigevolge, welke in de op ruilverkeer

berustende samenleving slechts geleidelijk worden

hersteld, en leiden zij bovendien de aandacht af van
datgene, waar het bovenal op aankomt: uitbreiding

der voortbrenging ter vergrooting ‘van de som der
goederen, welke wij noodig hebben.

Het wordt daarom tijd, dat aan die ver’h’ooging van
salarissen en bonen een eind kome. Zeker kan nie-
mand zekerheid geven, ‘dat de aanpassing der geld-

inkomsten aan ‘de ‘veranderde waarde van het geld
over de geheele lijn reeds volledig heeft plaats gehad.
Of liever, het ‘is wel zeker, dat dit niet zoo is. Met
het oog op de oiigelij’kmatigheid in de verhooging
der bonen en op de hierboven genoemde groepen

van personen, die aan cle beweging geen deel hadden,
zal er wel nooit een moment zijn, waarop die aanpas-
sing volkomen en harmonisch heeft doorgewerkt.
Maar .indien de aandacht weer geconcentreerd wor.dt
op het reëele, in plaats van op het geldin’komen, en er
met kracht naar wordt gestreefd om het eersteuit te
breiden, zal de hardheid, welke in het stopzetten van
de jacht naar meer geld voor sommigen gelegen is,
ook voor hen geleidelijk afnemen, doordat de prijzen
gaan dalen. Eenmaal moet het toch uit zijn met het voortgaan in de verkeerde richting, omdat anderen
het immers ook deden!

Gelukkig zijn er teekenen, welke ‘doen zien, dat het
inzicht in de eenvoudige waarheden, hierboven, in
herinnering gebracht, in albengs ruimer ‘kring door-

breekt. Inzonderheid hij de arbeiders moet het worden
gewekt. Allicht behooven juist zij tot degenen, die in
hun geldinko’men, vergeleken bij den toestand van
‘voor enkele jaren, thans op de andereh een voorsprong
hebben behaald. Om daarvan alle profijt te trekken,
•is het ook ‘hun belang, de productie, welke door den
oorlog, behalve voor zooveel ooriogs’benoodigdheden betreft, zoozeer is bemoeilijkt en ingekrompen, weder
p te voeren. Het reëel ‘volksinkomen is thans geheel
ontoereikend om het in het ‘begin dezer eeuw bereikte
levenspeil aanstonds on’verkort teherstellen.
Ik geloof, dat de aanhoudende sociale onrust ‘dezer

tijden goeddeels-hierin w,ortelt, dat men voor de daling
van het reëel volksinkomen, welke plaats had, blind

blijft; steeds maar blijft uitgaan van den v66r den

oorlog bereikten levensstandaard, en, nu deze door de
duurte is aangetast, in verhooging van het gel,clin’ko-

men het middel ziet om den toestand van destijds te

herstellen. Ware de duurte enkel symptoom van de

on’zalige gelddepreciatie, dan zou dit’ standpunt ver-
dedigbaar ‘zijn. Zij is echter tevens een aanwijzing, dat

de ‘goederen in verhouding tot de behoefte sohaarscher

werden. En tegen dit laatste helpt loonisverhooging
niet. Integendeel drijft zij, op ruime schaal toege-

past, de prijzen nog meer op, indien zij verder

gaat, dan uit’ de gelddepreciatie te verklaren is. Allen,

met uitzondering dan van de in omrvari.g weinig be-

langrijke ‘groep der oorlogswinstmakers, moeten zich

daarom, ook in de naaste toekomst, onvermijdelijk be-
perkingen aanleggen in hun levensgewoon’ten, beper-

kingen, welke nog niet noodwendig ‘het werkelijk

noodzakelijk levensonderhoud behoeven te gelden.
Doch indien het streven er op is gericht, niet om door
verhooging van het geldisakomen die beperkingen over-

bodig te maken, wat slechts enkelen zou gelukken ten

koste van nog verder gaande ontbering der overigen,
maar om deze te overwinnen door uitbrei’ding der

productie, dan is er ‘alle grond om te mogen verwach-

ten, dat ‘dit ook ‘binnen afzienbare toekomst mogelijk
zal wezen.

Er ,heeft tijdens den oorlog een ontzaglijke ver-
nietiging van kapitaal plaats gehad, in allerlei vor-

men. En onze sterk gekapitaliseerde voortbren.ging

heeft, om even ruime vruchten als voorheen te kun-

nen afwerpen, ‘dientengevolge noodig, dat het tekort,

in den kapi’taalsvoorraad ontstaan, zoo spoedi’g moge-
lijk weer wordt aangevuld. Enkële jaren van strenge
zuinigheid, door overheid en particulieren te betrach-
ten, zijn echter genoeg om dit doel ‘te verwezenlijken.
Zuinigheid en kapitaalvorming ‘baten rechter niet,

wanneer niet d arbeiders met ‘volle toewijding mede-

werken om ‘het kapitaal de vruchten (producten) te
doen afwerpen, welke het uit zichzelf niet schenken

kan. Zij klagen o’veï de duurte, welke hun de baten

der loonsverhoogiug weer ontrooft. :Maar
zij
moeten
inzien, ‘dat tegen die duurte inzonderheid 64n mid-
del ‘moet worden aangewend: het vermeerderen der
goederen, welke in prijs gestegen zijn. De regeering
staat tegenover de duurte
vrijwel
machteloos. Zij kan
en
nioet
zich onthouden van ‘al wat de prijzen nog
meer zou opdrjven, van mededoen aan het zoo gevaar-
lijke gezamenlijk potverteren en van het bevorderen
‘der arbeidsschuwheid.
1)
Zij kan en moet den onder-
nemingsgeest prikkelen door herstel, voor zooveel in haar vermogen is, der vrijheid van handel ch verkeer,

niet het minst ook hierom, wijl deze ‘het ‘krachtig’st
wapen is tegen ‘den woeker. Zij ‘kan en moet er, bij de
regeling der ‘belastingen, voor waken dat, voor zoover
daarin thans ook het kapitaal zelf moet worden aan-
getast, ‘althans de drang tot besparing en kapitaal-
vorming niet worde gedoofd. Maar zij kan niet door
m’achtsmiddelen de duurte doen verdwijnen.
De bèstrj ding der ‘duurte ligt, ik herhaal het, in de
eerste pl’aats in ‘handen der arbeiders zelven. Hun
eindelooze boonact’ies, op den duur, ook bij slagen,
een niet tot het doel voerend middel, verslappen den
drang tot geregeld toegewijd werken en brengen in
het bedrijfsleven een element van onrust en onzeker-
heid, he’twelk zijn wederopbloei ‘belet. Zouden de geld-

bonen eens gedurende enkele jaren gefixeerd blijven
op het thans bereikte peil en wilden de arbeiders zich
in dien tijd met volle toewijding ‘geven aan de voort-
brenging, ten einde het, ondanks de loonsverhoogin-

gen,’ door de prijsstijging gedaalde welvaarrtspeil weder

1)
Ik denk ‘hier aan de regeling der *erkloosheidverze-
kering, en aan hare toepassing op het transportbedrijf,
welke in de ,,N. Rott. -Crt.” van
S
dezer door den heer
W.
de Fremery aan eene 7,eer scherpe crit-iek onderworpen
vercl.

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

– 923

op te voeren, dan zoude de voikswelvaart, in de eerste

plaats in de ‘arbeiderskrin’gen zelve, ik ben er zeker
van, spoedig een zeer belangrijke verbetering onder-
gaan. Temeer wijl, gelukkig, . de bevolkingsaanwas
allerwege in de laatste jaren sterkis getemperd en ‘de
behoefte derhalve niet in zoo aanzienlijke mate meer
toeneemt, als, met name in ons iand,v66r het uitbre-

ken van den oorlog het geval was.
Om de arbeidersbevolking in deze lijn te ‘brengen,

is het echter nooidig, .dat de overige bevolkingsgroepen
het voorbeeld geven. Indien in de kringen ‘der ambte-

naren telkens opnieuw :bewegingen voor salarisver-

hooging en
duurtebijslagen
worden op touw gezet,

kan men van de arbeiders niet verlangen, dat zij
hun blik van het geldinkomen op het ‘goedereninko-

men richten en hunnerzijds van loonbewegingen zich .onbhouden. In de hoogere kringen en in den midden-
stand moet, hoe moeilijk het velen thans ook vallen

moge, het voorbeeld jegeven worden van soberheid
en zeifbeperking en, waar deze mogelijk is, van be-

sparing. Zeker is het waar, dat de economische kracht
van ons land slechts gering is en dat het bestaand
tekort aan goederen door ons alleen niet kan worden
aangevuld. Waar ook, idat de moeilijkheden, welke de

aawerkin.g van den oorlog aan de herleving van het
internationaal verkeer in den weg ‘blijft leggen, en

het streven naar vernietiging ‘van een zoo krachtige
economische ‘gemeenschap, als in Duitsohland werd te
zien gegeven; voor het herstel der algémeene welvaart
ontzaglijke hinderpalen opleveren. Doch ‘even ‘zeker is
het, ‘dat de ‘daaruit
onvermijdelijk
ook voor ons voort-

spruitende vermindering van welvaart slechts nog
grooter worden zal, indien wij ons door dit alles laten weerhouden van het inslaan van den weg tot verbete-
ring. Volgen ‘de anideren ons daarbij niet, dan zullen
ook wij van hun onverstand de schadelijke gevolgen
mede ;hbben te dragen. Maar wij zullen ons althans
onzer’zijds daartegen naar vermogen ‘hebben, gewapend
en ons zelf daardoor een voorsprong hebben verzekerd,
welke blijvende vruchten kan afwérpen.

C. A.
VERRIJN STUART.

HET WONINVRAAGSTUK OP DE A.S.

VERGADERING DER VEREENIGING VOOR DE

STAA THUISHO UDKUZTDE EN DE STATISTIEK

Welke economische beginselen moeten van over-

heidswege worden gevolgd tea aanzien van de Volks-
huisvesting? Geven de huidige omstandigheden aan-
leidin’g tot maatregelen, die op den duur niet moeten
worden gohaudhadd, doch wensc’helijk zijn om in den
woningnood van het oogenblik te voorzien?
Zoo luiden de vragen, door de Vereenigin,’g voor de
Staathuishoudkunde en cle Statistiek aan haar
pr’aeadiviseur’s gesteld. Een gelukkige keus van onder-
werp. Van het duurtevraagstuk, dat alle gemoederen
zoozeer bezig ‘houdt, vormt het woningvraagstuk
zeker een der belangrijkste, zoo niet het ‘belangrijkste
onderdeel; zeker is ‘het ‘door
zijn
bizoudere ‘geaardheid
een der meest ingewikkelde vraagstukken en een
bespreking ‘in de vergadering, welke de vereen.iging
op A. October e.k. te Rottèrda.m zal houden, over-
waard.

Zijn ‘de door ‘het bestuur gestelde vragen op sich-
zelf duidelijk geredigeerd, zoo zou men toch .wen’schen,
dat een korte toelichting eeni’gszins nader omsh’reef
op welke punten men de praeadviseurs meer in het
bizonder het licht zou willen laten schijnen.
De ervaring toch, ook ‘in vroeger jaren opgedaan,
wijst wel uit, ‘dat ‘verschillende praeadiviseurs niet
altijd in de vragen hetzelfde lezen en ieder een eigen
kant uitgaat. Het later
te
volgen debat lijdt hier-
onder. Als voorbeeld zouden wij willen noemen de
tweede ‘bovengenoemde ‘vraag. Wij zouden geneigd
zijn hieruit o.m.,te lezen, dat een antwoord geiwensciht
wordt op de vraag ‘of thans nog doorgegaan moet

worden met den bouw van nood’woningen, een vraag,
waartoe ‘de nog geen twee jaar oude w,ouingnoodwet

alleszins aanleiding geeft. Waar van de drie groote
gemeenten Amsterdam wel, Den Haag en Rotterdam
geen heil zien in den bouw van
tijdelijke
woningen,
zou een ‘bespreking van dit gunt van, actueel belang

zijn. Slechts een der ‘beide prdeadviseurs heeft blijk-

haar in ‘de ‘door het bestuur gestelde vraag aan,lei-

din’g gevonden, over •di’t onderwerp een en ander
(nauwelijks twee
bladzijden)
te schrijven. Een kleine
toelichting tot ‘de ‘vraag had beide praeadviseurs

welliciht — aaninemeude, dat ‘de steller der vraag het-

zelfde bedoelde als ‘wij er in lezen – tot een min of
meer uitvoerige behandeling van ‘dit .piint gebracht.

Wij komen thans tot ‘het eigenlijke ‘doel van dit
ep’istel – t.’w. do praead’viezen ‘bij ‘de lezers van dit

blad in het ‘kort in te leiden. De ‘beide praead’vi,seurs,
de hoeren Ir. Bakker Schut en Prof. Mr. Van Blom,
vullen elkaar –
wij
zeggen dit anderen na – op merk-

waar’dige wijze aan. De eerste ‘beschikt al’s directeur

van den Hzagschen ‘gemeentelijken dienst der Volks-

huisvesting over een rijpe ervaring en over tal van
gegevens omtrent het vraagstuk. Hij heeft boven-

d,ien de moeilijkheden, waar,in ‘het woningvraagstuk
tijdens en grootendeels door den oorlog gekomen is,

aan den a’m’bteljken lijve gevoeld. Prof. Van
Blom daarentegen staat, behoudens eenige ervaring,
welke ‘hij als lid van de Leidsche huurcommissie op-
‘deed, ‘grootendeels èr’ voor als de thoreticus, die
nauwgezet overweegt wat hem van tal van zijden
wor’dt voorgelegd en daaruit naar eigen inzicht zijn
conclusies trekt. Bespeurt men in het praeadrvies

van Bakker ‘Schut bij ‘voortduring den gedachten-
gang van den man, ‘die zijn meeninig reeds gevormd
had en zich tot. taak stelde de argumenten daarvoor
den lezer bloot te leggen, bij Prof. Van Blom is het
tegendeel het geval. Hier nagenoeg geen subjectieve
beschouwingen, maar een obj ectivisme tot ‘het uiterste,
met ‘het noodzakelijk gevolg, ‘dat het betoog af en toe

deur in ‘deur it ‘gaat, maar toch met den aantrekke-
lijiken kant van het zuiver wetenschappelijk betoog.
Waar ‘het woningvraagstuk ‘thans zoozeer gevaar

loopt ‘verpolitiekt te worden (verpol.itiekt in den zin
van kiezersbevrediging op korten termijn), doet de
man, die zich op ‘etenscihappeljk standpunt weet te

houden en ons voortdurend aan’toont waar
dit
en
waar
dat
heen leidt, hoogst nuttig werk. Ieder voor
‘zich mag dan sturen waarheen hij wil, mits hij ,,’het
doe met open oogen en niernands oogen gesloten late.”

De ‘heer Bakker Schut verwerkt ‘zijn stod ‘in negen
hoofdstukken. Aanivanigend met een geschiedikundige
inleiding, waarin melding gemaakt wordt van de ont-
wikkeling van ide overheids’bemoeiing met ‘het woning-
vraagstuk van ‘af het midden der rvorige eeuw en
waarin een kort overzicht der woningwet gegeven

wordt, worden in het tweede en derde hoofdstu’k be-

langrijke beschouwingen gewijd aan het verschijnsel van woningnood in het algemeen en aan de oorzaken
van de door den schrijver geconstateerde onregel-
matige en onvoldoende ivoningproductie. Hierop aan-
sluitend, ‘gaat de schrijver na, welken invloed de oorlog
op ‘het wouingvraagstuk had.

Als belangrijke slotsom ‘in deze goed gedocumen-
teerde en van belezeniheid ‘blijk gevenide hoofdstukken
kan vermeld worden, ,,’dat de woningnood een ver-
schijnsel is, dat noch aan tijd, noch aan plaats is
gebonden, doch overal en telkens weer v’or’komt.”
Dit ,,maakt het waarschijnlijk, ‘dat er algemeene econo-
mische oorzaken moeten zijn, die het in het leven
roepen.” En dan volgt hieruit logisch een onderzoek
naar die oorzaken om daaru’it te leeren, welke maat-
regelen ‘van overheidswege ter voorkoming of ter be-
strijding ‘van den nood moeten worden genomen.

,,De preala’bele vraag…, of er voldoende aanleiding
bestaat tot een stelselnatig georganiseerd overheids-
ingrjpeii op’groote schaal, kan….bezwaarlijk anders
dan bevestigend worden ‘beantwoord.”

De schrijver bepleit ‘dan allereerst een ook in vroe-

924

ECONOMISCWSTATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

gere artikelen reeds door hem ‘voorgestane betere

organisatie van de verschillende o’verheid’sorganen,

welke bemoeienis hebben met de steunverleening aan

gemeeutelijken en vereenigingswoningbouw en aan
de particuliere bouwnijverheid. Oprichting van een

rijkswon’ingdienst, waarvan alle draden, de volkshuis-

esting betreffend, uitgaan en waarmede ook de arbeid

der huurcommissies in verband wrdt gebracht.

Terloops valt hierbij op te merken, hoe de drang
naar een
ri5kswoniingdienst,
welke in den laatsten
tijd van meerdere zijden wordt uitgeoefend, oiiwille-

keurig naar een sterke central’isatie leidt. Centrali-
satie op een gebied, dat tot dusver wel hoofdzakelijk

onder de gemeentelijke bemoeienis viel. Een punt, dat

om principieele en practische redenen wel eens nauw-

gezet bestudeerd mag worden.
In ‘het zevende hoofdstuk ‘van ‘zijn praeadvies komt

deheer Bakker Schut tot de eigenlijke kern van het
vraagstuk. Hij valt al dadelijk met de deur in huis:
,,’het •is op den duur niet mogelijk alle tijdens den

oorlog met Rijkssteun gebouwde woningen en de in

de eerstvolgende jaren nog te bouwen woningen te
-blijven verhuren met zeer groote
bijdragen
uit de
openbare kassen.” Zoo ‘is ‘t en het mag een gelukkig

feit heeten, dat na een periode van een financ.ieele
laat-maar-waaien-politiek thans hoe langer hoe meer
stemmen waarschuwen: tegen de gevolgen, welke daar-

uit op den duur voortvloeien.

Met een gemi’idel.de jaarlij’ksohe bijdrage ‘van
f
150
per woning, een cijfer, .dat’ echter herhaaldelijk orver-

schreden wordt, zouden de in de allernaaste ‘toekomst

te bouwen woningen een jaarlij’ksche ‘bijpas’sing uit
de schatkist in het exploitatietekort van, ruim 26 mil-
lioen vorderen, berekent de schrijver.

Hoe nu te komen tot een woningbouw, waarvan de
exploitatie zichzelf bedruipt? Het antwoord’ op deze
alles beheersahende vraag kan thans niemand nog
geven. Ook de
‘schrijver
niet, wat hem zeker niet ver-
weten mag worden. Ter beantwoording van de ‘vraag
laat ‘hij echter uitvoerige ‘beschouWingen ‘volgen over
de werking der ‘huurcommissiewet, over de verdee-
ling d’er ‘kosten’ tusschen ‘rj’k en gemeente (wat intus-

sohen voor de zuiver economische zijde van het

vraagstu’k van geën beteckenis is), over ‘de noodzake-

lijkheid van huurçvrhoogingen en de daaruit weer

voorts’pruiten’de moeilijkheden voor een groote cate-
gorie bewoner’s om de toekomstige hooge huren te
betalen. Voorts over de noodzakelijkheid om de kosten
der woning zoorveel mogelijk te beperken. Echter,

het vol’gt er onmiddellijk op, ,,ten ‘koste van de grootte

en ‘de kwaliteit van de woning zal deze bezuiniging
niet mogen gaan; het peil der ‘volkshuisvesting mag
in geen geval worden gedrukt.”

Hoe dan? Uitkomst is dan slechts te hopen van
technische maatregelen, ,zooals nor.mal’iseering, ge-
bruikmaking ‘van nieuwe ‘bouwmaterialen en toepas-
.sing van nieuwe co’n.structiewijzen. De schrijver noemt
ze slechts tusschen haakjes.
Hij
beschouwt ze als te’
liggen buiten ‘het kader van zijn praeadvies, maar deelt toch nuder de roos mede, dat hij voorshands
geen besparing van overwegend belang daarvan ver-

wacht. Jammer voor een ingenieur. Niet de voorzich-
ti’gheid, maar .het.gemis ‘aan geloof ‘in den vooruit-
gang der techniek. Want zoo op één ‘gebied techniek-
‘verbetering denkbaar is; is het op dat ‘van’de,n woning-‘
bouw. Zeker n’u heel de maatschappij er naar vraagt.

Tot dusver reageerde ‘de techniek steeds op econo-

mische vragen. Daarover is ‘heel wat te ‘zeggen en er
hadden in een praeadvies voor de Vereeni.ging voor
Staathuishoudkun’de best een paar woordjes over ge-
‘schreven kunnen worden, zonder nog ‘buiten de orde te
gaan. Techniek, Organisatie en economie, het raakt
elkaar bij een on’derwerp als dit zoo nauw. De andere
pr.aeadviseur, Prof. Van Blom, denkt er ‘blijkbaar
ook zoo over en wijd.de wel eenige bladzijden hieraan

Ir. Bakker Schut wijst overigens op de ‘besparing
in bouwkosten, welke het ‘gevolg ‘zal zijn van het

bouwen van •groote blokken in plaats van enkele

woningen en op een rationeele organ’isatie van het
bouwbedrijf.

Uitvoerige beschouwingen wor’den gewijd aan de

besparing, welke door gecentra’liseer.den inkoo’p van
bouwmaterialen kan verkregen worden. Het is ver-
klaarhaar, dat na de talrijke aanvallen, welke tegen
de Centrale Bouwmaterialen Voorziening (‘de cöope-

ratieve inkooporganisatie van het Departement van
Waterstaat, ‘de gemeenten Amsterdam, Den Haag,

Utrech’t en een 130-tal kleinere gemeenten) onderno-

men werden, de schrijver, die in ide ‘oprichting en het

bestuur een werkzaam aandeel ‘had, ‘do gelegenheid

te baat nam tal van motieven, welke ‘voor de oprich-
ting en het in stand blijven dezer organisatie pleiten,

naar ‘voren te brengen. Hij ‘doet dit op zeer zakelijke
gronden, daarbij het algemeen ‘belang vooropstellend,
hetgeen van ‘de aanvallers niet altijd gezegd ‘kon wor-
den. Het eigen belang ‘kwam
‘bij
hen meerdere malen
w’at al te •doaczichtig naar voren. Dp werking der

0. B. V. moge voor enkele groepen ‘handelaren een
hard gelag zijn, argument tegen haar werking kan daaruit niet geput worden. Wie
strijden
wil tegen
deze organisatie, ‘moet aantoonen, dat zij den woning-

bouw ‘duuiider en niet goedkooper maakt en moet

kleine .groeps- of persoonsbelangen ‘buiten geding
laten.

Het praeadv.ies van Prof. Van Blom loopt, wat de

conclusies ‘betreft, in veel opzichten parallel met het
hiervoor beschrevene. Het doet .dat in ieder geval in
de negatieve eindoonciusie: een afdoende oplossing

voor het woningvraagstuk is thans niet te geven. Prof.

Van Blom is hierin ‘zelfs positiever dan zijn mede-
praeadv.iseur. Reeds op de tweede bladzij;de ‘van zijn
advies ‘kondigt hij ‘de stelling aan, ,,dat de aard van
het woniiigvraagstu’k onzer dagen door ôn’s, tij dge-
nooten, niet ‘volledig kan worden gekend en dat om

deze reden de onjverwijld te treffen maatregelen een

dubbel karakter ‘moeten vertoonen: ‘het tekort aan
woonruimte moet worden aangevuld en de wijze
waarop, zal in staat ‘moeten stellen ons tekort aan
kennis aan te ‘vullen.”

Een positief antwoord op de vraag, in welke rich-
ting we nu definitief uit ‘de klem komen, geeft ook
deze praeadvi’seur terecht niet. Hij staat als goed

peiler van de ‘diepte ‘van het vraagstuk dan ‘ook ver
af van hen, die meenen, ‘dat ‘b.v. opheffing v’an de
huurcomm’is’siewet het toovermiddel is, waardoor wij
uit den woningnood ‘komen of dat wij niets anders
hebben te doen, dan een andere ‘ver.deeliug in de
bijidragen tussdhen rijk en ‘gemeenten te krijgen. Want
dit alles’ heeft met het wezen ‘van de vraag, hoe we in
deze ‘zwaar ‘verarmde maatschappij met minder werk-
lust en h’ooger eischen van de massa op den duur de woonbehoefte bevredigen, weinig of niets te maken.
Bij de ‘bestudeering van dit vraagstuk komen toch
tal van variabele factoren te ‘voorschijn en er ‘blijken dan feitelijk te veel onbekenden te ‘zijn om de oplos-
sing te kunnen geven.

Met groote na’uwgezetheid gaat Prof. Va’n Blom dit
alles na en waar
hij
oppervlakkige conclusies blijk-
baar zorgvuldig mijdt, moet de lezer, ‘die slecJit
positieve ‘korte antwoorden op zijn vragen wensoht,
onvoldaan blijven.

Achtereenvolgens gaat ‘de schrijver na: het ‘bijdrage-
stelsel, den samenihang van het woning’vraagstuk met het loonvraags’tnk, de werking der huurcommissiewet,
de mogelijkheid van verminderde vraag naar wonin-
gen of van verlaging van gronds’tofprijzen, de norma-lisatie-i’dee, ‘distributie ‘van woonruimte.
Omtrent de door den schrijver voorgestane ophef-
fing van het bijdr’agestelsel wordt een verband met
het loonvraagstujk blootgelegd, waarvan ‘hier woorde-
lijk een en an’der aangehaald moge worden. De over-
hei’d zal tot opheffing der bijdragen in de woning-
exploitatie moeten trachten te komen – aldus de
schrijver -, maar zij ‘stelle zich niet voor daarmede

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

925

emakkelijker uit te zijn.
,Zoo
rekenende komt rzij

zeker bedrogen uit.”
,,Bij opruiming van het bijsiagstelsel, met zijn verkapte»
overheidsbijsiag op de bonen, komt dit in andere gedaa.nte,
in die van onverheelde bemoeiing met het loonvraagstuk, terug. Want. het wegvallen der bijsiagen belichaa.mt den
oisch van huurverhooging; loontrekkend zijn de meeste
huurders; hooger loon eischen moeten dus deze huurders;
het is het gedrag der overheid, dat hiertoe hen dringt; en
de overheid, die de geesten van den loonstrijd opriep, stelde
hiermee zichzelve een taak, die haar minder geld, maar niet
minder moeite dan het heel of deels losgelaten bijsla.gstelsel
kosten zal; minder geld: in de beurs tasten behoeft zij dan
niet; niet minder moeite: want of zij den weg kiest van
loonraden als overheisorgaan, of dien van publiekrechtelijke
regeling der collectieve arbeidsovereenkomsten, of beide
wegen inslaat, langs elk dier wegen dringt zij in de intieme
bedrijfsbizonderheden van elke onderneming, waar loon-
strijd dreigt of uitbreekt, veel dieper door dan met haar
tegenwoordig betrekkelijk eenvoudig en eenvormig stelsel
van bijslag op de huren, dat niet verder komt da.» tot den zoom van het complex der bedrijfsbizonderheden en juist
om deze reden, naar we zagen, aan een .grofheicl en onbehol-
peuhei{l lijdt, die het op de» duur onbruikbaar maken.
,,De samenhang van het woningprobleem met de andere
sociale vraags.ukken brengt dit nu eenmaal mee. De volle
zak, die een deuk krijgt hier, gaat bollen op een andere

l)laats.
,,Men kon zich dit nog outveinzen, zoolang het minder
dringend zich aan’melddc, in dien voor belangstellende zoe-
kers vrij rustigen tijd, toen zij het sociale vraagstuk nog
netjes konden indeelen in een woningvraagstuk, een loon-
vraagstuk, een verzekeriugsvraagstuk, een middenstands-
vraagstuk, enzoovoort. Deze tijd echter, va.n schuchterheid
(met thans vergeleken) der sociale eischen, ligt achter ons.
Nu kloppen zij luide aan en vergen hun oplossing op zon
korten termijn, dat op even korten de consequenties oprij-
yen. Wordt de oplossing, met die der consequenties tevens, niet gevonden, het zal de bestaande orde zèlve zijn, die zal
worden opgelost na ‘zichzelve bankroet te hebben gegeven.
,,Thans nog zich diets te maken; dat het rijk en de ge-
meente met afschaffing der wonirigsubsidies zich hun taak
zullen verlichten, is. gevaarlijk naïef.”

Dat bouwen de hoofdschotel moet zijn, meent met
vele anderen ook deze schrijver. Daarover zijn althans
de geleerden het wel, eens. De schrijver toont voorts geen pi’incipieele bedenking tegen overheidsbouw te
hebben, zulks meenen wij tenminste uit het betoog
(‘biz. 94 en 95) te moeten lezen.
Evenals de heer Bakker Schut, gaat ook Prof. Van

Blom nog eens na, welken invloed de werking der
woningwet op het bestaan van een woningtekort heeft
gehad en komt, evenals zijn collega, tot de slotsom, dat
deze beschuldiging aan het adres der wet ongemo-
tiveerd is. Voor centralisatie in landsleiding pleit
ook Prof. Van Blom en is het ook daarin met zijn

mede-praeadviseur roèrend eens. ,,Het tijdperk van
•centralisatie is reeds aangebroken. Men kan er thans
van maken wat ‘men wil. Tegen – zoo schri’kbarenden nood passen enkel de meest forsche middelen, gecen-
traliseerde leiding, die al 1 e s benut en aaneenvoegt in één verband wat er aan woningproductieve kracht
in den lande aanwezig is, aa.n grond, aan kennis, aan

doorzicht, van overheidsorganen en particulieren

tezamen.”
Eén thema ‘houdt den schrijver bizonder vast. Het
thema, dat elke subsidieering ‘van overheidswege
OP
den woningbouw neerkomt op een bijslag op het loon
en daardoor is een alimentatie van sommige werkge-
vers en wel ‘volgens zeer verschillenden en zeer wille-
keurigen maatstaf. De tonen van het thema zijn zui-
‘ver, maar do oplossing er van in het verdere betoog is
vaag. Wij hebben althans niet kunnen begrijpen, waar-

heen het vrij -breed opgezette thema ten slotte leidt.
Of is het eenvoudig bedoeld om aan te toonen, dat
het bijdragestelsel foutief is? Hetgeen ook zonder
deze alimentatietheorie ieder ‘grif toe zal geven. De
vraag is alleen maar, hoe men het behoorlijkst uit het
bijdragestelsel komt, zonder de volkshuisvesting-
belangen schade te •doen.
Merkwaardig is, hoe de schrijver ‘voor de uitvoering
van •de door hem ‘bepleite terugtrekkende beweging

van rijk en gemeenten op het terrein der -bijsiagen de

aandacht vestigt op een door den heer Van der Drift te berde gebracht voorstel om den aflossingstermijn
der rijksvoorschotten W verlengen. Hierdooizou dan
de rete kunnen worden verhoo’gid, dan wel -de bij-
-drage verkleind, ,,vooiideel b
e
id
.e
voor het rijk en,
zegt Van der Drift terecht, een middel voor niemand

druieien,d, want in vertraagde aflossing ‘vindt de
terugbetaler compensatie.”

Deze theorie, welke ‘verband houdt met vermeende
kapitaalsvorming door den bouwer (gemeente of ver-

eeniging) ten laste ‘van den geldschieter (het rijk),

kan op zichzelf van belang zijn bij het vaststellen van

regelen, waarnaar krachtens de woningwet steun
voor bouwen verleend wordt, met de economische

kern van het vraagstuk (te dure woningen voor do
huren, welke gevraagd kunnen worden) heeft deze
theorie echter weinig of niets te maken. De jaarlijk-

sche ‘bijdragen van de overheid in de huren mogen
wat hooger of lager berekend worden, naarmate men

de waarde der woningen over 50 jaar wat lager of
hooger taxeert,
1)
,dit is en blijft een kwestie van

boeking, welke met het eigenlijke vraagstuk …. te
duren boûw voor den welstand van deze maatschappij,

weinig verband houdt.
Wij zouden niet durven zeggen, dat de praeadviseur

hier zelf verstrikt raakt door in een andere boeking de
economische oplossing to willen zien, maar de wijze,
waarop Van der Drift’s geneesmiddel in het prae-
• advies is in-gelascht, zou toch den minder aandachtigen
lezer op een dwaalspoor ‘kunnen brengen.

Met deze algemeene opmerkingen ‘meenen wij onze
tank, de praeadviezen bij de lezers .van dit blad in te
leiden, te hebben volbracht en hopen wij er toe te
hebben
bijgedragen,
dat de algemeene vergadering
van de Vereeniging voor •de Staathuishoudkunde en
de Statistiek, ‘welke 18 October te Rotterdam in de zaal
boven Oafé Oaland zal worden gehouden, een belang-
stelling zal trekken, welke aan het belang van het te

behandelen onderwerp en aan de kwaliteit der uitge-
brachte praeadviezen evenredig is. Ir.
A. FLATS.

HET WONINGVRAAGSTUK EN DE

VERRUIMING VAN HET GEMEENTELIJK

BEIASTINGGEBIE’D.

De Gemeente Amsterdam zal van hare belasting-
schuldigen voor het dienstjaar 1919/20 niet alleen

belasting ‘vragen volgens een belangrijk hooger tarief,
doch dit, om ‘de ‘begrooting sluitend te maken, nog met
den factor 1,3 moeten vermenigvuldigen. De inkomens
boven
f
24.000 zullen dan reeds ruim 10 pOt. (bij
hoogere inkomens tot 11,7 pOt.) aan den gemeente-
lijken fiscus moeten afstaan, Ihetgeen zeer zekér eene ,belangrijke verhooging ‘beteekent voor contribuanten,
• die sinds 1914/15 een percentage van 5% pOt. betaal-
den..

Deze verhooging, .grooten;deels veroorzaakt door de
extra kosten, die uit den 8-urigen werkdag en de
hoogere belooning van de ambtenaren en de werklie-
den zullen voortvloeien, zal zonder twijfel in de
komende jaren door verdere ‘verhoogingen moeten wor-
den gevolgd. Dan toch eerst zal in de bagrootingen tot
uitdrukking moeten komen het aandeel, dat de ge-
meente Amsterdam zal moeten dragen in de kosten voor de voorziening in den woningnood, zooals dat
ach-tereenvolgend geregeld is bij ‘het Kon. Besluit van
11 Septem’ber 1917 (Stbl. 584) en de missive van den
Minister van Arbeid aan de .gerpeentebesturen van
25 Juni 1919. Ik bedoel ‘de 25 pOt. van ‘de annuïteit
over het ‘bedrag, waarmede de tegenwoordige kosten

1)
Kapitaalvorming als gevolg van te hooge bijdragen kan
het rijk desgewenscht na aflossing van het voorschot weer
terugvorderen, hetgeen,bij gemeentelijken woningbouw met
rjksvoorschotten ook geschiedt. Het verschil tusschen lage
bijdragen of hooge bijdragen met terugvordering later is
dus feitelijk alweer slechts verschil in boeking.

926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8
October
1919

van den boi’w van woningen die van 1914 overtreffen

en waarvoor door het Rijk en de gemeenten voorschot-

ten worden toegestaan (de z.g.n. materiaalprijzen-

bijdrage), later bij genoemde missive
gewijigd
in een
bijdrage tot gelijk percentage in liet tekort van de
exploitatierekening der te• bouwen woningeii,
nadat

de huren gebracht ‘zijn op het
peil, dat in overeenstem-
ming is met de gewijzigde economische omstandighe-
den.

Zoowel op het woningcongres in 1918 als in diverse

tijdschriften en weekbladen heeft men van technische

en sociaal-economische zijde getr.âcht een oplossing te

vinden, om .zoo spoedig mogelijk tot een voldoenden

woningbouw te geraken (ook in dit blad heeft Ir.

Plate zijne belangrijke artikelen aan dit onderwerp

gewijd
1),
waarbij zonder ‘te groote offers van de ge-

meènsc’hap te vragen, woningen zullen worden verkre-

gen, die voldoen aan de sninimurneischen, die men

tegenwoordig aan en volkswo’ning meent te mogen

stellen.
2)
Allen komen daarhij zonder uitzondering tot

de conclusie, dat men alleen door in’dustriaiisatie en
normalisatio van iden woningbouw aan den noodtoe-
stand een einde zal kunnen maken.
Heeft men derhalve den teehnischen kant van het
woningvraagstuk – ik durf zeggen – voldoende be-

licht, eene oplossing hoe de gemeenten aan de midde-

len daarvoor moeten komen, is tot nu toe niet gegevén.
Daarom heb ik gemeenid, dat het
zijn
nut ‘kan heb-

ben aan de hand van het statistisch materiaal, dat

door den gemeentelj’ken won’ingdien.st te Amsterdam

zoo rijkelijk wor.dt gebeden, na te gaan, welk financieel

offer van de hoofdstad zal worden gevraagd en daarna

te trachten het ‘bewijs te leveren, dat de verruiming

van het gemeentelijk ‘belastiuggebied – speciaal voor

wat betreft het belasten van het onroerend goed –
eene gereede aanleiding biedt juist hen te laten beta-

id,
die uit den noodtoestand groote voordeelen trek-

ken.
Terwijl er rvol’gens het verslag van den woningdienst

te Amsterdam in Maart 1909 nog een belangrijk over-
schot aan woningen’ was (5744), dus 1841 meer dan
de vereisc.hte 3 pOt. onbewoond, is dit aantal vooTal
sinds 1916 zoo sterk gedaald (in 1916 129 en in 1918

32), dat er sindsdien in Amsterdam feitelijk geen
onbewoonde woningen meer waren. Volgens gegevens, gepubliceerd door het gemeente-

lijk’bureau van statistiek, zochten te dezer stede ge-
durende het jaar 1917 van dejonggehuwden 43,4 pOt.
bij anderen onderdak. Op 31 Dhcember bewoonden

19.728 gezinnen een
woninggedeeite;
bij een gezins-

sterkte van
41/2
bestaan deze gezinnen uit pl.m. 88.700
personen of pl.m. 14 pOt. der, bevolking.
Mén kan dën heer Vas Diaz dan ook niet ‘beschul-

digen van overdrijving, wanneer hij in zijn praea’dvies,
uitgebracht aan het congres voor Openbare Gezond-
heidsrègeling, zegt, dat de woniugnooid – speciaal
voor de groote steden als Amsterdam
‘n
tot’ een ware
ramp’ is uitgegroeid.
Ondanks de voortvarendheid van h.et gemeentbe-
stuur, bedroeg ‘het tekort aan woningen te Amsterdam
op het einde van 1918 15.708. Om ‘dit in te ‘halen en
de normale jaarlijksche behoefte te dekken, zullen
volgens eene becijfering van den woning.dienst in de
eerste 5 jaren 32.000 woningen moeten worden ‘ge-
bouwd.
Kostte de bouw van een woning van liet type, dat
de bouvvereenig’gen tot nu toe bouren, v66r den

[Zie
pag.
517, 547
en
575 ‘1.
j. – Redj
Volgens een circulaire van den Minister van
20
Juni
1919
moet’ zoo’n volkswoniin’g bevatten: een keuken, huis-kamer ,en 3 slaapkamers.
Nog in den lateren ‘tij’d zijn echter voorschoilten aan
bouwv.ereen.igingen toegestaan voor complexen, waarbij nog
niet
50
pct. van de woningen aan den eisch van den
Minister voldoen.
Men mag
dus
in deze circulaire nog eene verz’waring
zien van de kosten, ‘die de gemeenten
zich
in de komende jaren zullen moeten getroosten.

oorlog
f
2500, nu moet daarvoor
f 7000,
dus 2% ‘maal

zooveel worden betaald. Dit zou dus voor de bovenge-

noemde 32.000 woningen een bedrag zijn van pl.m.

f
220.000.000, terwijl de ‘meerdere bouwkosten pl.m.

f
132.000.000 uitmaken. Ware men voortgegaan met

het verleenen van voorschotten op den voet van het

Kon. Besluit van 11 September 1917, dan zou de

gemeente Amsterdam hiervan of
f
33.000.000 heb-
ben ‘moeten ‘dragen, af te betalen in 50 annuïteiten

van 5,477 pOt.

Wilde Amsterdam ‘dus trachten met den bouw van
6400 woningen per jaar in 5 jaren den achterstand

in te halen – en die plannen moeten inderdaad be-

‘staan – dan zou dit eene venhooging van het gemeen-
telijk budget van
f
1.800.000 per jaar beteekenen.

Nu wor’dt wel bij de uitvoering van het Kon.
Besluit van 18 Juli 1918 (steun aan de particuliere
bouwnijverheid) en in de reeds genoemde missi’ve

van minister Aalberse van 25 Juni 1919 (steun aan

den woning,wetbouw) voorgeschreven, dat d’e huren

moeten wo’iiden gesteld op een peil, dat in de toe-

komst als normaal zal ‘gelden, zoodat men daarin eene
besparing voor de gemeente zal kunnen zien, maar
an’dere factoren als ‘de hoogere eiscihen do& den minis-

ter voor een vol’kswoning gesteld, ‘de hoogere kosten,

die het zandvraagstiuk voor het omzetten ‘der besohi’k-
‘bare ‘gronden in bouwterrein brengt, het
1/,
dat
de ‘gemeente in de kosten van den noodwoningbouw

moet dragen en de in meerdere ‘mate dan vroeger
te verleenen ,,sociale-acihterlijkhei.dsbijdrage” aan die

groepen van de bevolking, die niet
‘bij
machte ‘zullen
zijn de hoogere ‘huren te betalen, do’en eene schatting
van
f
1.800.000 per jaar voor de kosten van liet oplos-
sen van het woningvraagstuk te Amsterdam niet te.

hoog lijken.

Erkent de regeering met het voorschrijven van een
hoogere ‘huur voor den nieuwbouw, dat, nu het prijs-

niveau van alle eerste levensbehoeften eene
blijvende
stij’ging vertoont, niet ‘kan en mag worden voortge-
gaan met het kunstmatig houden van de ‘huren op het
lage – nu zéer zeker te lage – peil van ‘v66r den
oorlog, hetgeen dus ook voor de ‘huren der bestaande
woningen zal moeten gelden, dan volgt daaruit voor
de huiseigenaren, dat dezen binnen afzien’baien tijd
,de waarde van hunne eigendommen met het gekapita-
liseer.de bedrag der meerdere huur zullen zien toene-
men.

De op 26 September 1919 in de dagbladen aan-
gekondigde . wetswijziging der Huurcommissiewet,
waarin meer dan in de geldende wet rekening zal
worden gehouden met de economische factoren, welke
verhooging van den ‘huurprijs kunnen motiveeren, zal
voor deze eigenaren de reeds zoo ‘lang verbeide huur-
verhooging en …. waarde-vermeerdering van ‘hunne
eigendommen brengen.

Wordt nu bij het verleene van steun door ‘de regee-
ring voor’géschreven, dat op zijn minst 1Y2
mao2
de

bouwkosten van
1914
uit de ‘huren moet worden gevon-
den, dan ‘kan daaruit worden afgeleid, dat zoowel de
huren als ‘de waarde der bestaande perceelen 50 pOt.
hooger moeten worden gesteld.

Zi’et men verder uit de officieele stukken’ voor de
herziening der rijksgrond’belasting, dat ,de ‘kadastrale
huurwaarde en de koopprijs ‘der gebouwde eigendom-
men zich verhouden als 1 : 18,4, dan ‘is bij eene totale

kadastrale huurwaarde van die eigendommen te
Amsterdam ‘van
f
35.221.000 (op 1 Januari 1919) de
waarde der perceelen in de ‘hoofdstad te stellen op
pl.m.
f
640.000.000 en bij eene verhooginig der huren
met 50 pOt., de daaruit te verwachten waarde-ver-
meerder’ing
f
320.000.000.

Tegenover de
f
33.000.000, die de Amsterdamsche burgérij, die buitendien reeds 50 pOt. mOer huur moet
gaan betalen, in haai geheel zal moeten opbrengen,
‘staat ,dus voor ,de huisei’genar,en een voordeel van pl.m.
het tienvoud van dit bedrag. Deze bate nu krijgen zij
alleen doordat hunne bezittingen zijn gelegen in Am-

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

927

ste’r.dam, waar als centrum van handel en nijrverheid

reeds in normale tijden door sterken aanwas van
bevolking de waarde van de eigendommen stijgt zon-
der dat de eigenaren op een.igerlei wijze daartoe heb-

hen medegewerkt.

Gedurende den oorlog hebben, evenals op elik gebied,

ook op het stuk van belastingwetgevin’g de heersohea-

de begrippen eene sterke wijziging ondergaan. Bij

eIken druk, dien de cyisi’s’toestand

roor cle maatschappij

bracht, heeft men zich afgevraagd of deze niet kon

worden gelegd op de schouders van hen, die daaruit

onniddellijk of iniddellijk een voordeel trokken. Men
zocht als het ware een causaal verband tusshen cle

crisislasten en hen, die aangewezen waren om deze

op te brengen.
Zien wij dan, dat zij, die veelal door hunne per-

soonlijke eigenschappen of buitengewone inspanning
gedurende den oorlog eene extra winst wisten te be-halen, bereids gedwongen werden, in den vorm ‘van
oorlogswinstbelasting een niet onbelangrijk ‘gedeelte

daarvan aan de ‘gemeenschap af te staan, dan moet
het verwondering wekken, dat tot op heden van de

huiseigenaren, d’ie
niets
voor de ‘v’oor hen uit den

noodtoestand op voninggobied ontstane vermogens-

vermeerdering ‘hebben ‘gedaan – ‘zelfs ook voor zoo-
ver zij door verkoop reeds eene belangrijke winst

maakten – geene bijdrage is gevorderd om ‘de kosten
te dekken, die uit dezelfde oorsaak voor de gemeente

voortvloeien.
Staat dus vast, dat de gemeenten de huiseigenaren
bereid moeten vinden de lasten van het woni’ngvraag-
stuk te dragen, dan moet worden nagegaan, welke
middelen tot ‘heffing het ontwerp tot wijziging der

Gemeentewet ‘zal brengen.
Ik kan mij h’ierhij ‘beperken tot het noemen van de
artikelen 242’h en 242e, resp. regelende de gemeen-
telijke gron.d’beiasting (voor de gebouwde eigen:dom
men en daarbij beho’orende erven) en de belasting
wegens de w’aarde-‘vermeerdering van deze ‘eigendom-
men en bouwterreinen (clë z.g. Wertzuwachssteuer). Deze twee belastingen toch dragen een zuiver fiscaal
karakter, terwijl met ‘de speciale ‘heffing op ‘bouw-
terreinen (art. 242d) en de ‘hettermenbtax (art. 242e),
naast het ‘verkrijgen van inkomsten voor de gemeen-
ten, ‘bedoeld is, het vasthouden van bouwterreinen
roet speculatieve doeleinden tegen te gaan, en het
heffen van eene retributie van hen, die door speciale
w’erken van gemeentewege zijn ‘gebaat.
Met ‘artikel 242b doet de grondbela’s’bing’ naar de
•waarde hare intrede in ons gemeentelijk ‘belastingstel-
sel. Daar’door zullen de gemeenten aich bevrijd zien
van de ‘kneilende banden vn een star kadaster, waar-
aan zij door de 40 opcenten op de door het Rijk ge-
heven gronclbelasting, reeds veel te lang zijn gebon-
den geweest. Eindelijk zullen zij dan kunnen pro-
fiteeren van ‘de geregelde
stijging
yen de verkoop-
waar’de der ‘binnen hare gebieden gelegen eigendom-
men…. mits de wetgever de beperken’de bepaling
(dat de belasting niet ‘meer mag bedragen dan een en
een vierde maal de som, die verkregen zou zijn, in-
dien de ‘opcenten op de gebouwde eigendommen –
die van 40 op 80 zullen worden gebracht – tot hun
maximum waren opgevoerd) alleen doet strekken ter’
vaststelling van ‘het bij de
invoering
der belasting
dan te nemen percentage.
1)

Naar gelang de gemeenten zich uitbreiden zullen
zij dan met de stijging van ‘de totale som der belast-
bare waarde hare inkomsten ‘automatisch zien ver-
meerderen.
Het ‘aldus opgevoerde ‘heffin’g’spercen’tage, dat ik
dan nog zoodanig zou willen verhoogd zien, dat ‘de
kosten van ‘het woningvraagstuk tevens zouden wor-
den gedekt, zou ‘dan verder onveranderd moeten
blijven.

1)
Zie
liet ‘rapport, in
1918
uitgebracht door den heer
Bodenhauseo, Directeur der gemeen’tebelastingen te Amster-
dam, aan de Ver’eeniging van Nederlandsche Gemeenten.

Naast de aldus geregelde grondbelasting zal do

meerwaa’rde-‘belasting worden ingevoerd, die, het ‘moge
paradoxaal ‘klinken, wil
zij’
aan de verwachtingen be-

antwoorden, meer
reguleerend
voor de grondbelasti’ng

zal moeten werken, dan zelve eene hooge opbrengst

voor de gemeenten brengen.
Het ‘betrekkelijk hooge percentage van de meer-

waar’de-belastinig al d’e bezitters van onroerende goe-

deren er van •moeten ‘terughonden’ bij
de invoering

van de grondbelasting naar de waarde deze laatste

voor hunne bezittingen te laag aan te nemen.

Zoo controleert dus de eene belasting de andere,

hetgeen, van een technisch ‘belastingstandpunt bezien
van groot belang is, terwijl… de schatting van de

waarde der perceelen, die ‘anders tal van ‘geschillen en

hooge percep’tiekosten met zich brengt, izoo goed als
achterwege kan blijven.
Wanneer wij dan zien, hoe in het voorgestelde arti-
kel, regelende de meerwaarde-‘belastin’g, de samen-

stel’lers zich als ‘t ware
beijverd
hebben om ‘de werking
daarvan ‘door het toestaan van verscheidene veriminde-

ringen (als het in aanmerking nemen van liet pe’rcen-
tago der waarde-vermeerdering, den bezits’cluur en het

renteverlies) ‘dusdanig te verzwa’kken, dat in naam.
25 pOt. van de meerwaarde ‘kan worden geheven, doch
inderdaad slechts een kleine bijdrage zal worden ge-

vorderd, dan zal ‘het toch zeker aanbeveling verdienen

met het bijzondere karakter van de meerwaarcle-belas-
ting als
aanvullende belasting
(Erguzungssteuer)
rekening te houden.

Naast eene goede en goedkoope uitvoering van de
gemeentelijke grond’belasting naar de waarde zal dan
eene bevredigende opbrengst van ‘de meerwaarde-
belasting kunnen worden verkregen.
Reca’pituleereud kom ik tot de conchisie, dat naast

eene grond:belasting met een percentage als door mij
aangegeven, voor de ‘gemeenten eene ‘belasting van
de meerwaar’de dient te worden ingevoerd, die buy.
5 pCt. vrijlaa’t, maar het restant zonder eenige be-
perking met 25 pOt. belast.

Ten slotte rest mij de ‘taak cene ‘beschrijving ‘te
geven van het offer, dat ‘bij ‘de invoering van de ge-
meentelijke grondbelastin’g, zooals ik mij die voorstel,
van de ‘huiseigenaren zal worden gevraagd.

Ik moet daarbij ‘beginnen met den lezers i’n herin-neri’ng te ‘bren’gen, dat vroeger tegen ‘de verzwaring

van de grond’belasting steeds het bekende bezwaar
werd geopperd, dat zij uitsluitend den tegenwoordi-gen eigenaar treft en de waarde van’ ‘den grond ver-
mindert met ‘het gekapitaliseerde bedrag van den
opgelegden last, voor •zoover deze niet op anderen
ken wor’den afgewenteld.

Bij ‘de
invoering
of
verhoo ging
van eene zakelijke
belasting kan deze ‘dus op één lijn worden ges’teld
met een ,,meerwaard’e”-belastinig (voor zoover zooals
nu door de crisis inderdaad eene
blijvende
meer-
waarde aanwezig is) alleen met dit verschil, dat de
eerste uit de ,,’inkomsten” en de ‘tweede uit het kapi-taal moet worden voldaan.

Door de a.s. herziening ‘van de rjksgrondhelasting,
die naar de belastbare waarde zal geschieden, zal deze
belasting voor de gebouwen met pl.m. 10 ‘pOt. wor-
den verhoogd.

Zien de. gemeenten in het voorgestelde artikel 242a
de to’t nu toe geheven 40 opcenten verdubbeld en mag,
indien zij ‘boven het heffen van ‘die opcenten de voor-
keur geven aan een eigen grond’bel’asting; de op-
brengst daarvan worden opgevoerd ‘tot l maal ‘het
bedrag, dat uit de opcenten zou zijn verkregen, ‘dan
heteekent dit, dat de in 1918 u’it dit middel door Am-
sterdam ontvangen
f
708.000,— zal worden verhoogd
tot
f
1.947.000,—.

Neemt men verder aan, dat de totale waarde der
panden ‘te Amsterdam volgens de eigen aangifte pi.’m.

f
800.000.000 zal bedragen (de karaktertrek der Hol-
landers, nooit het ‘hoogste op te geven, zal zich hierbij
ook wel niet verloochenen) ‘dan ‘zal de mee,rdere op-

928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

brengst’ ad
f
1.240.000, die ‘de gemeentelijke grond-

belasting zal ‘brengen, eene heffing van 0,155 pOt.

van de waarde mogelijk mken. Voegt men daarbij de
0,225 pOt., die ‘de
f 1.800.000
van het woningvraag-
stuk zullen eischen, dan zou men te Amsterdam voor
het verkrijgen van •de
f
1.240.000 +
f 1.800.000 =
f 3.000.000
per jaar ‘kunnen volstaan met eene hef-
fing van
.0,38
pOt. van de waarde, waarbij dan natuur-lijk nog komt de
0,08
pOt., die in ‘de plaats treedt van
de vroeger geheven 40 opcenten, welke heffing reeds
in de waarde der panden is verdisconteerd.

Bij een rentestandaard van 5 pOt. vertegenwoor-

digt deze
f 3.000.000
een ‘kapitaal van
f 60.000.000,

dat, als belasting van de meerwaarde opgevat, eene
heffing als zoodani’g van pl.m. 20 pOt. beteekent.

Hieruit volgt tevens, .dat de heffing van
0,38
pOt.
van .de
waarde ‘aan de huiseigenaren
Y
5
van hunne
huurverhooging of pLm. 10 pOt. van de 50 pOt. zal

ontnemen. Ook bij eene ‘blijvende verdubbeling van ‘de

onderhoudskosten, ‘die men op 1234 pOt. van ‘de in

1914 geldende huur kan stellen, zien ‘de ‘bezitters van

huizen te Amsterdam de netto-inkomsten daaruit ver-

meerderen met 2734 pOt. Voor velen; die eerst in den
‘lateren tijd tegen.. .’. dure prijzen eigenaar zijn ge-

worden, zal vermoedelijk ook nog een zoet winstje te
becijferen zijn.

Na het bovenstaaide ‘zal als een onbillijkheid wor-

den gevoeld, dat zij, die in de laatste vier jaren hunne
eigendommen met goede winst ‘verkoehten, daarvan

niets aan de gemeenschap behoefden af te staan. Bij

eén gemiddelden omzet van 3000 panden per jaar ge-

durende die vier oorlogsjaren hebben ‘de huiseigena-

ren, die verkoo,hten, een winst ‘gemaakt van ‘pl.m.
f 0.000.000,
waarvan slechbs voor zoover deze ge-

maakt werd door lieden, die van huizenhandel hun
beroep maakten…, en de winsten niet in zooge-
naamde huizenmaatschappijen wegmoffelden, ‘oorlo’gs-
winstbelasti’ng en
rijks-
en gemeentelijke inkomsten-
belasting is ‘betaald.
Men ‘kan veilig aannemen, da’t op deze wijze zeker

f
20.000.000 in de zakken der verkoopers ‘is gevloeid,

zonder da’t.eenig offer daarvoor aan de gemeenschap
behoefde te worden gebracht. Een heffing van 20 pOt.

meerwaarde-belastin’g daarvan zou voor de noodlij-
dende hoofdstad alleen reeds een welkome bate van
4 millioen ‘beteekenen; –

De toestand van de financiën der groote ‘gemeen-
ten is uiterst bedenkelijk. Op de leen’ing, onlangs
door de gemeente ‘s-O-ravenhage uitgegeven, zijn ‘alle
inschrijvingen toegewezen, wat
wijst
op eene. … ‘mis-
lukking ‘dezer leening. Andere groote ‘gemeenten zul-

len hare leeningen eenzelfde lot sien ondergaan.
En aan dé regeerin:gstafel schijnt men geen haast

te willen maken met de herziening van de gemeente-
wet, die de verruiming van het gemeentelijk belasting-
gebied en daarmede eene ‘beduiden’de verlichting
voor de gemeenten zal brengen.

Moge dit voor den oud-wethouder van financiën
van Amsterdam, Mie.’ De Vries, eene aansporing zijn
in het ‘nu aangevangen zittingsjaar de herziening
van de gemeentewet ten spoedigste in behandeling te
nemen en-tot een goed einde te brengen.
zou dan in overweging kunnen nemen reeds ‘vooruit de gemeenten toe te staan van de winsten,
die door den verkoop van gebouw’de eigendommen en
bouwterreinen sedert het uitbreken van den oorlog
zijn verkregen, alsnog de 20 pOt. belasting te heffen,
die ook van ‘hen, die nog niet-verkochten, zal moeten
worden ‘gevraagd.
VAN CITTERS.
Amsterdam, Qctober 1919.

HET LOSLATEN VAN DE REGEERINGS-

BEMOEIING IN ZAKE DE Lui’VENSMIDDELEN-

‘VOORZIENING.

Bij de behandeling van de laatste credietverieening ton behoeve van de levensmiddelenvoorziening heeft

de Miister van Landbouw, Nijverheid en Handel

zeer duidelijk ‘als ‘zijn politiek aangegeven, dat hij

wenschte voort te gaan met de, in de eerste maanden

van dit jaar reeds in toenemende mate toegepaste
loslating van de Regseringsbemoeienis ten aanzien
van ‘de beschikbaarstelling van levensmiddelen. In de

Memorie van Toeliehiting op ‘het desbetreffende Wets-
ontwerp
1)
heeft de Min’ister de bezwaren, welke bij hem tegen ‘het in de crisisjaren gevolgde stelsel be-

stonden, uiteengezet. Hij betoogde
daarbij,
dat de
schijnbaar voor allen gelijke rantsoeneering, tenge-
volge van ‘heit verschil in de behoefte van personen
zelfs van den’zelfden ‘kring, in werkelijkheid ongelijk-

matig werkte;’ dat de rantsoeneering op zichzelf dik-
werf ei’ toe had medegewerkt
.schaarschte
te doen ont-
staan, doordat iedereen de gerantsoeneerde artikelen,
ook al gebruikte ien deze vroeger nimmer, wenschte ‘in

te slaan en in’ voorraad te hebben; en idat de goedicoopte
van, de artikelen
verkwi.sting
in de hand ‘had gewerkt.

Bovendien klaagde de Minister er over, .dat de, bij de
Regeeringsdistributie noodzakelijke, uitschakeling van
tal van tusschenhan,.delaren dezen tol den kettinghan-
del had gedreven
en .dat de Regeeringsbemoeienis met
het systeem van bijsiagen en maxi’mumprijzen tot
prijsopdr’ijving
had geleid en to’t het in den schoot wer-
pen van
grove winsten
ten bate van groote groepen
van producenten en ‘handelaren, omdat als maximum-

prijzen steeds die bedragen moesten worden aange-

nomen, welke in de ongurustigst werkende bedrijven

een opbrengst van den kostprijs, vermeerderd met een

matige verdienste, verzekerden. De Minister meende,
dat de uitkomsten van de ‘buiten’werkin’gstelling van

verschillende distributiemaatregelen in het begin des
‘jaars een voldoende gunstig resultaat had opgeleverd,

om, zij het ‘met ide noodige voorzichtigheid, in de

volgende ‘maanden op ‘den ingeslagen weg voort, te
gaan.

In het nummer van 25 Juni 1919 schreef ,,een
medewerker” over de moeilijkheden der melk- en
zuivelvoorzien’ing.
Hij begon met te zeggen: ,,00k in
,,’haar afloop veriest de crisis haar eigenaardigheden
,,niet. Zij blijft tot het ein,de,’wat zij steeds is geweest:

,,n’ukkig, ouberekenbaar, spottend met alle voorspel-

,,lingen, negatie van elke waar.schijnljk.heidsleer.”
In de onderstaande regelen moge met een enkel

voorbeeld worden aangetoond, dat op het oogenblik

in’derdadd de economische maatschappij nog niet weer
normaal is en dat voorsha.nds toch werkelijk nog
groote voorzichtigheid bij ‘het afschaffen van de
Regeerings’bemoeienis moet worden betracht: grooter,,
dan men in ide eerste helft van ‘dit jaar wellicht ge-
neigd was noodig te ‘oordeelen.

Ook ‘de voornoemde ,,mdewer’ker” zette ‘in
zijn
stuk
uiteen, dat de toestand ten aanzien van tal van arti-

kelen na de opheffing ‘van de di’str’i’butievoorzieningen
(‘hij noemde die van vleesch, vet, schoenen,’ manufac-
turen, jam, geco’nsei’veerd vleesch), aanzienlijk is ver-
beter;d. Hij schreef ‘vervolgens: ,,Verliep in de periode
,,van stijgende crisis alles ongunstiger dan de ver-
,,stoktste pessimist had voorspeld, i
1
j de periode van
,,eindigende crisis ging alles ‘vlotter dan de vurigste
,,optimist had durven droomen.” Tot zijn eigenlijke
onderwerp komend, ‘begon de schrijver met te vragen;
of het dan ook niet vanzelf sprekend was, dat ,,er ten
,,opzichte van de ‘melk- en zuivelvoorziening maar
,,één stom werd gehoord: vrijgeven, vrijgeven, vrij-

,,ge’venl” Hij toonde aan, dat destijds werkelijk mocht
worden aangenomen, dat het loslaten van de’bemoeiin-
gen ook ten aanzien van dit artikel goed zou werken,
maar, dat, naar de ervaring heeft uitgewezen, de be-
eindiging van het regelend optreden hier toch op den

duur tot bezwaren heeft geleid: en zulks wel voor-
namelijk doordat de prijs van de kaas dermate omhoog
liep, dat daardoor vooral ‘in de grootste steden des
lands de prijs’ van de consumptiemelk ‘honger en de
beschikbaar ‘komende hoeveelheden geringer werden,

1)
Bijlagen Handelingen Twèede Kamer
1918-1919, No. 456

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

dan uit een oogpunt van algemeen belang wenschelijk
was.

Een van de steden, waar de moeilijkheden van de
meikvoorziening het allergrootst zijn, is steeds de

gemeente Utrecht geweest. Ook in den afgeloopen

zomer baarde de t6estand daar ter p]aatse zorg.

Toen in het voorjaar de maximumprijzen van melk
werden ingetrokken, daalde de winter-kleiivhandels-
prijs er van 20 cent tot 15 cent per liter. Dit betee-

kende, dat de veehouders voor hun melk van de slijters

ontvingen ii h 12 cent per liter af ‘boerderij. De boe-ren namen na eenigen tijd geengenoegen met de’zen

prijs. Zij wenschten 14 15 cent te ontvangen. De

melkinrichtingen en -slijters weigerden dat bedrag te

geven. Er ontstond een scherpe strijd tusscheu de vee-
houders en de kleinhandelaren. Verschillende veehou
ders meldden zich bij het Gemeentebestuur als venter
aan en verschenen elf met de melk in de stad om die
bij de burgerij uit te venten tegen 1.4 cent per liter:

derhalve goedkooper dan de kleinhandelaren de melk
konden leveren en ongeveer tegen den prijs, dien zij

voor 1hun melk wenschten te maken. Men zou denken, dat de vergrooting van het aantal verkoopers en de ver-
laging van den prijs voor de door hen aangeboden melk het voor de bevolking nuttige effect van een algemeene
prijsdaling zou hebben! Dat zou toch het normale
verschijnsel ‘zijn in de wet van vraag en aanbod. Doch,
neen, de concurrentie van de boeren had enkel tot

gevolg, dat de kleinihandelaren uit de stad, Utrecht,
omdat hun klanten o’verliepen naar de ventende vee-
houders, den strijd moesten opgeven en gedwongen
werden toe te geven om bij inkoop aan de veehouders

den .door hen verlangden prijs van 14’% cet te beta-

len. Het publiej, waarvan een gedeelte in zijn kort-
zichtigheid, niettegenstaande de noodige waarschu-

wingen in de dagbladen, gretig gebruik had gemaakt van de door de ‘boeren geboden tijdelijke prijsverla-ging, moest, zooals vanzelf spreekt, het loodje er bij
leggen en midden in den vôôrzomer den ongekenden
prijs van 20 cent per liter voor de consumptiemelk
gaan betalen.

Het Gemeentebestuur van Utrecht kon zich hierbij,
niet neerleggen. Het verzocht den Minister van Land-
bouw, Nij.verheid en Handel maatregelen te nemen,

waardoor terugkeer tot een prijs van 17 18 cent –
die blijkens vanwege den Minister bekend gemaakte
berekeningen als redelijk was te aanvaarden – zou
oden bewerkstelligd. Naar . aanleiding van dit ver-
zoek trad het Zuivelkantoor •in onderhandeling met
den Utrechtschen melk’handel over een regeling om
verbetering in den toestand te verkrijgen. Het kan-

toor wist aanstonds een teruggang van den kleinihan-
deisprijs van 20 op 18 cent per liter teweeg te brengen
en stelde de uitkeering van een .6ijslag van 114 cent
per liter consumptiemelk in uitzicht. Bij de nadere
onderhandelingen bleek, dat slechts een beperkt aan-

tal ,,inrichtingen” – nI. de 6 grootste melkirichtin-
gen – voor den genoemden bijslag iii aanmerking

kwamen en dat haar als voorwaarde voor de uitbe-
taling er van werd gesteldi dat zij ‘kwijtings’bewijzen
•zouden overleggen, waaruit bleek, dat zij’ ‘de melk,

waarvoor zij bijslag declareei’den, bij .de veehouders nièt duurder hadden ingekocht dan tegen 13 cent per.

liter: den productieprijs, dien het Zuivelkantoorin de
omgeving van Utrecht ingevoerd wenschte te zien.
Alle andere ter plaatse gevestigde melkinrichtingen

– ongeveer 11 in getal – alsmede alleoverige melk-
handelaren (de z.g. slijters), werden van het genot

van den ‘bijslag:uitgesloten. Zij bleven aan den anderen
kant geheel vrij om den ‘melk.p’rijs te besteden, wel,keu
zij konden bedingen. Weldra, bleek,, dat de veehouders

met de opbrengst van 13 cent voor hun melk geenszins
genoegen wenschten te nemen. Zij stemden. toe in een. prijs van 14: cent, doch weigerden ‘voor 13 cent. melk:
te leveren aan. de bedoelde 6 inrichtingem Zij begon-

nen wederom’zelf in de stad te venten – thans tegen
ongeveer 16 cent per liter – teneinde den’ inrich,tin-

gen concurientie aan te doen. Deze instellingen kwa-
men in moeilijkheid, doordat zij van aanvoer versto-
ken geraakten. Zij verzochten het Gemeentebestuur

om hulp, met name in denen vorm, dat den veehouders

zou wor’den belet om met het venten in de stad voort
te gaan.. Het Gemeentebestuur was in de gelegenheid
om hiertoe mede te werken door de in den winter van

kracht geweest ‘zijnde centralisatie van den melkaan-
voer weder in het leven te roepen, tengevolge waarvan

alle binnen de gemeente komende melk op bepaalde

punten zou worden verzameld, om van daar te worden
uitgevent, zoodat onmiddellijke v’erkoop aan de burgerij
werd voorkomen.

Tegen invoering van deren maatregel bestond even-

wel ‘het groote bezwaar, dat de veehouders zouden
weigeren melk af’ te staan voor ‘inlevering op de
centrale distri’butiepl’aa’tsen – alwaar “zou moeten

worden vastgehouden aan den p’rjs van 13 cent af
boerderij. – Hier ‘kwam bij, dat ‘de kleinere inrich-

tingen en de slijters, die niet van den ‘bijslag profi-
teerden, gaarne berei’d waren om aan de boeren den
door dezen verlangden prijs van 14 cent te geven. Hun

was de dverweging niet vreemd, dat zij met een zeker

leedvermaa’k de zes grootste inrichtingen – ‘hun
‘zwaarste condurren:ten – in verlegenheid zagen vèr-
keeren. Zij ‘zouden dus een eventueele centralisatie
van den aanvoer, ‘hoofdzakelijk ondernomen om deze
groote zaken in ‘hun strijd tegen de veehouders te
steunen, niet ‘met instEimming ‘begroeten. Wellicht
.zouden zij voortgaan met één lijn te trekken met de’
boeren en dezeia stijven, wanneer zij ‘zich verzetten
tegen de levering van melk, ‘bestemd om naar dé

centrale distributieplaatsen te worden vervoerd. Bij de invoering van de centralisatie deed zich ‘dus een
vermindering van den aanvoer vreezen en dienten-
gevolge ‘het ontstaan van een tekort aan melk, dat

zich tot dusver niet had voorgedaan. Daartoe mede
te werken kon onmogelijk op den fweg van het Ge-
meentebestuur liggen.
Op tQ merken valt,’ dat de ‘zes grootste mel’kinrich-
tingen wel een gansdh andere winstmarge beoogden te behalen dan ‘de overige meikhandel. De inrichtin-
gen toch dachten. per liter te maken: 18 cent (kleid.

hanideisprijs) – 13 cent (inkoopsprjs) = 5 cent, ver-
meerderd met 134 cent (bijslag): ‘derhalve, in totaal’
614 cent.

De overige ‘inrichtingen en de slijters daarentegen
ontvingen een winst van 18 cent (kleinhandelaprijs) –
14 cent (inkoops’prijs) = 4 cent en bleken daarmede
in hét minst niet ‘ontevreden.

Uit een oogpunt van algemeen belang was er veel –
voor te’zeggen, dat de veehouders niet voor de tweede
maal ‘hun wil ten opzichte van de prijsregeling zou-
den doorzetten. Gebeurde zulks, dan zou ,de toch reeds
machtige positie van hun Bond ‘in de omgeving van

Utrecht nogmaals aanzienlijk worden versterkt. Wan-

neer tegen den winter onredelijk hooge prijzen zouden
worden ,geëischt, dan zou daartegen na het gebeurde
misschien niet veel zijn te ‘beginnen.. Ook het Gemeen-
tebestuur’ van Utrecht was van oordeel, dat de vee-
houdersbond moest,gevoelen,, dat, hij niet oppermach-
tig is in de’ zaken ‘van de’ meikvoorziening.,

Een andér middel om reeds aanstonds den melk-
prijs opi het peil, van 13 cent inkoopsprijs terug. te
‘brengen,, was de’ vaststelling van maximumprijzen in
Utrecht en omliggende Gemeenten. Bij toepassing van
denen maatregel zonder moer, was echter ook al weder

vermindering: van den aanvoer van melk ten zeerste
te duchten ‘De’ boeren ‘zouden vermoedelijk weigeren voldoende hoeveelheden voor Utrecht af te leveren en
veel liever hun melk bestemmen voor den aanmaak
van kaas en voor den fok van vee (varkens).
Een.., derde’ middel zou zijn het verbieden, van de
bereiding van kaas. ‘Daarmede zou dan trouwens ook
de kèrn van het kwaad worden aangetast. Gelijk uit
het bovenaangehaalde’artikel’ in dit weekblad: is aan-

getoond, ‘heeft vooral ‘de’fabricage van, kaas de’ melk-

930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919
11

voorziening in het gedrang gebracht en is zelfs het algeheele verbod’ van uitvoer niet in staat geweest

om een daling van den melkprijs te bewerkstelligen.

De prijs van de kaas ‘van
f 77
per 50 K.G., in het

artikel van 25 Juni genoemd, is sindsdien nog aan-
zienlijk opgeloopen: tot zelfs bovn de
f 80,
terwijl,

zocale de schrijver mededeelde, eerst ‘bij een kaasprijs

van
f
60 de inkoopsprijs van melk tot 11Y cent per

liter zou dalen. De ,,medewerker” kwam dan ook tot
de slotsom, dat alleen wanneer het Rijk optrad als
uitsluitend kooper en exporteur ‘van kaas, de prijzen

op het ,gewenschte peil zouden• blijven, waarbij dan

evenwel ,,het weder invoeren van het stelsel van over-,,heidsbemoeienis in al haar geledingen, hetwelk ieder

,,heeft willen uitschakelen” – aldus de ,,medewer-

ker” – noodjg zou zijn.

Tot de slotsom, waartoe de ,,medewerker” kwam, is

eveneens het Gemeéntebestuur van Utrecht gekomen.
Ook dat College zag den eenigen uitweg in een ver-

bod van het maken van kaas in het naar Utrecht
melk leverende gebied, met daarnevens de uitvaardi-

ging van maxi’mumprijzen voor melk en voor kaas.

Het heeft in dien zin een dringend verzoek tot den
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ge-

richt. Het oordeelde, dat liever de omslag van de
Overheidsbemoeiiug moest worden hersteld, dan dat
tea nadeele van de verbruikers de melk schrikbarend
duur werd. De Minister ‘heeft op •het verzoek van

Utrecht tot nu toe geen antwoord gegeven. Wel heeft hij onlangs weder regelen .voor den uitvoer van kaas

vastgesteld. De boeren, die, vertrouwende, dat eenmaal
de grenzen weder zouden worden opengesteld, hun

pakhuizen tot de nok toe met kaas hadden gevuld, zijn

dus volkomen in hun speculatie geslaagd. Al mogen aan .hen bij het toestaan van den uitvoer zekere ver-
plichtingen omtrent de levering van consumptiemelk

in de a.s. wintermaanden en ten aanzien van den prijs

v,an de melk zijn opgelegid, dan
blijft
toch de ervaring

voor hen over, dat de adhterhouding niet voor niets

is geweest en dat de prijsopdrjvinig hun geen schade

heeft berokkend.

Het mag niet aan de aandacht ontgaan, dat juist

in den tijd, toen de handel geheel
vrij
was, de prijzen

van de kaas en melk onrustbarend zijn opgeloopen.
Wanneer dan de Minister van Landbouw, Nijverheid

en Handel ‘het als een grief tegen het ingrijpen van overheidswege noemt, dat daardoor prijsopdrijving
wordt ‘veroorzaakt, dan past daartegenover de opmer-
king, dat, naar de ervaring thans wederom heeft aan-

getoond, de
prijsstijging
zich onder de tot dusver gel-

dende verhoudingen in den vrijen handel
evenzeer

doet getden.
Het
verschijnsel
van het omhooggaan van

prijzen is dan ook ‘veeleer te beschouwen als een van

,,de nukkige, onibereken’bare eigenaardigiheden” van de
crisisverschijnselen, waaronder wij than’s nog steeds
leven, dan al’s een gevolg van de overheidsbe-

moeienis. En ‘hieraan dient te worden toegevoegd, dat

de stijging van de ‘knasprj’zen toch zeker wel niet zulk
een omvang zou ‘hebben aangenomen, als
zij
heeft ge-

daan, ‘indien ‘de Regeering in den tijd, dat zij de

grenzen potdicht hield en ‘te kennen gaf, dat op her-
stel van ‘den uitvoer niet mocht worden gerekend, een
aantal ‘goed ‘gevulde pakhu’izen had ‘leeggekocht

(desnoods ‘door onteigening wegens prijsopdrijrving en

aehteriioudirug van ‘waren) en ‘den ‘inhoud daarvan’ in
distributie had gebracht. De organen om voor de uit-‘

voerin’g van die distributie te zorgen (het Rijks-Cen-
traal Administratiekantoor voor de distributie van
levensmiddelen en de Gemeenten) waren iminers nog

steeds
bij
de hand en in staat om voor een behoorlijke

beschikbaarstelling te zorgen.

Ook mag wel worden opgemerkt, dat alle melk, die
onttrekken aan de consumptie, in den vorm van kaas
langen tijd in het ‘belang van een aantal kaasmakers
op uitvoer heeft liggen wachten, ‘toøh zeker wel voor

de consumptie als
verliwist,
althans als voor de Nader-

landsche bevolking als verloren gegaan moet worden

beschouwd. Ook dit verschijnsel schijnt ‘dus volstrekt

niet uitsluitend ‘het gevolg ‘van de distributie, doch

wederom een van dè algemeene nukkigheden en onbe-
reken’baarheden van de crisisverschijnselen te zijn.

In het volgend nummer zuJlen wij de gevolgen van

het losiateii der Regeeringsbemoéiing voor nog een

ander artikel onder oogen zien.

Mr. G. G.
PeKEL1iRING.

FINANOJEELE TOESTAND VAN NED.-INDIE.

In de laatste Volksraadzi’tting heeft Mr. J Gerri’tzeu

een rede gehouden, waarin hij zijn bezorgdheid uit-

sprak over den financieelen toestan’d van Ned.-Indië

en de Regeerin’g aanmaande de tering naar de nering

te zetten. De uiterste linkerzijde, die bevreesd is, dat
bezuinigingen zouden leiden tot een minder ethische

politiek, verklaarde
bij
monde van Ir. Oramer, dat

haar de toestand niet zoo zorgwekkend voorkomt, ter-

wijl eveneens de directeur van Financiën, Mr. Dr.
Talma, sprekend als Regeeringsgemachtigde, blijk gaf,

de toekomst ‘met een gerust gemoed in te gaan, al gaf
hij ook toe, dat we in een moeras zitten en naar alle

vastheden zullen moeten grijpen om daar weer uit te

komen. Men vertrouwt ‘than’s met uitjvoerrechten een

vasten weg door het moeras te plaveien en dan door
geleidelijke opvoering van alle belastingen Ned.-Indië

te kunnen ontwikkelen, zonder gevaar om ten slotte

in de modder te verzinken. Al trachten sommigen
de oorzaak der financieele moeilijkheden op ‘den oorlog

te schuiven, vrij algemeen voelt men, da’t er een toe-

nemende w’anverhouding is tusschen de stijging der
inkomsten en der uitgaven, en men vreest deze wan-

verhouding moeilijk te ‘kunnen herstellen, omdat alleen

de Europeanen en vreemde Oosterlingen bij machte

zijn steeds meer belastingen op te brengen, terwijl de
pro,ducti’viteit der inl’anders en dus hun belastbaar-

heid slechts weinig toeneemt. Op ideze manier zou

een ‘kleine groep van circa &mn millioen ‘menscihen de

emancipatie van een volk ‘van circa 46 millioen moe-

ten betalen
en
dat is een volslagen onmoge-

1 ij k h e i d.’ Waar moet het dus heen? De prcvductivi-

teit ‘der inlaniders moet toenemen en van de vermeer-
derde op’brengs’t moet een gedeelte gebruikt worden om
mede te betalen in ide groote kosten, die geëi’scht wor-

den voor: hygiëne, onderwijs, irriga’tie, etc., etc. Het
is dan ook m.i. alleszins juist, als Mr. Gerritzen zegt:

,,Wel echter mag worden geëisch’t, dat:
1
0
. de stijging der uitgaven gelijken tred houdt met

de stijging der middelen, en niet, gelijk in de laatste
jaren het geval is geweest, de stijging der .middelen

belangrijk overtreft;

2
0
. dat het ‘bevorderen van de stijging der miidide
len niet – gelijk in de laatste jaren ook ‘het geval is
geweest, uitsluitend geschiedt door het verhoogen van
dan belastingdruk.”

Er moet gestreefd worden naar grooter staatsinko-

men zonder den ‘druk ‘der belastingen te verhoogen.
Uit ‘de zeer ‘belangrijke rede van Mr. Gerritzen zal ik
niet meer oiteeren, (hun die echter ‘belangstelien in de
Indische toestanden, raad ‘ik de lezing dezer rede (Han-

delingen van ‘den Volksraa’d, le gewone zitting 1919,

blz. 585 e.v.) ten zeergte aan.

M.i. is de toestand onzer financiën zorgwekkend.
We doorleven in handel en cuatures een ,,’boom” tijd,
er worden schatten verdiend – en desondanks loopt
de Regeering financieel vast; hoe moet het dan echter
gaan, als de prijzen ‘weer tot een normaal niveau weer-
keeren en dus de winsten en dientengevolge de belas-

tingen dalen,
‘terwijl
de uitgaven blijven stijgen? De
Indische producenten en handelaren worden thans
reeds zwaar belast, als men eëhter het onderstaande
prijslijst)e der voornaamste producten ziet, dan zal
men begrijpen, dat die belastingen blijmoedig kunnen
gedragen worden, ‘maar het kan, neen erger, het zM

spoedig weer veranderen.

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

931

normale prijs

thans

suiker ……..
f
8,—
A
f 10,-

f
30,— fi.
f
35,-
koffie …..
….,,
30,— ,, ,, 35,-

,, 70,— ,, ,, 80,-
tapiocameel

,, 5,— ,, ,, 6,-

,, 14,— ,, ,, 16,-
zwarte peper

,, 20,— ,, ,, 25,—

,, 45,— ,, ,, 50,-
witte peper .

,,
45,— ,, ,, 55,—

,,
85,—
,, ,,
95,-

En tocb blijven hygiëne, onderwijs, ‘irrig’a’tie, etc.,
hooge eischen aan ‘s lands financiën stellen. Als men
de zaak zoo beziet, dan is detoestand verre van roos-

kleurig.
De uitgaven, ‘die ik hierboven noemde, bhooren

indirect produetief ‘te zijn. Als men voor een bepaalde

streek voor hygiëne, assaineeringswerken, etc., ,bijv.

f
100.000 uitgeeft, dan behoort daar tegenover ‘de

zekerheid te staan, dat de gezonde menschen meer

zullen preduceeren dan de zieke en dat daardoor de
beiastingopbrengst buy, met
f
15.000 zal stij.gn
,
waaruit men idan de rente en afschrij-vin’g op het in

dat gebied gestoken kapitaal kan delgen en tevens het

onderhoud der gezondheids-établissementen en wer-
ken kan voldoen. Zoo eenvoudig gaat de zaak
echter niet en dat komt gedeeltelijk door karakter-

eigenschappen van den inlander. Allereerat is hij een

fatalist, mist vertrouwen in onze hygiëne en maakt
daardoor de kosten, welke gemaalt moeten worden om

kwalen als mijnworm, malari’a, etc., ‘te verdrijven noo-

deloos ‘hoog, verder heeft
hij
een andere opvatting
over het verrichten van arbeid dan de Westerling.
Voor ‘den inlan’der is arbeid een amusement of een
noodzakelijk ‘kwaad, al naar zijn stemming, hij doet
graag alles op zijn gemak en •op zijn manier
;
voelt

niets voor de gejaagde Westersche methode en acht
het verder overbodig meer ‘te produceeren dan voor
de behoefte van zijn gezin noodig is. Hiermde wil ik

niet zeggen, dat de ‘inlan’der lui, onwillig, etc., is,
neen, alleen wil ik wijzen op zijn van de onze afwij-
kende levensopv.attin.g, ‘die zeer zeker ons niet sym-

pathiek is, maar waarvoor men, ondanks zichzelf,
soms iets gaat voelen, als •men de nerveuze en over-
werkte Europeanen hier kent, die zichzelf yaak geen
wekelijksehen rustdag gunnen. Natuurlijk zijn (de

advertenties van den heer’ Tillema over den gezond-

heidstoestand in Indië ons in de Hollandsche bladen
opge’allen, en ik weet niet, wat meer bewondering
heeft gewekt: ‘de geestdrift van den steller of de
n’aïvetei•t van iemand met coovele jaren Indische erva-
ring. Wij, Westerlingen, voeren ‘hier dag in dag uit een strijd met onze ‘bedienden, om hen te dwingen

voor hun gezondheid zorg ‘te dragen, wij weten dus
heel, theel in het klein, hoe moeilijk het is om iets op
dat gebied te bereiken en toch staan onze bedienden
veel ‘dichter ‘bij ‘de Westersche begrippen dan de dessa-

bewoners. Wij weten allen verhalen te vertellen van
typhusge’vallen, die op ons erf voorkwamen en waarbij
we onzen (dokter riepen met het uitsluitend gev’olg,
dat de patiënt in het ‘holst van den volgenden nacht
in zware koortsen ‘door de f’a’milie naar den kampong
werd vervoerd; van ‘bedienden met oogziekten, die we
onder ‘behandeling wilden stellen, doch die verdwenen,
om te gaan ‘knoeien met in’land’sche middelen ete., etc.
Wij weten allen mee te praten over verzet van de
bedienden, als we een ontsmettingsbrigade op ons erf
haalden en wanneer’ hun kamers met carbol behan-
deld moesten worden, en last not least, we kennen
den afkeer van 1de dagelijksche reinigin’gen van onze
huizen met carbol etc.

De ‘heer Tillema moet weten, hoe oubeschrijfelijk
moeilijk het werk van dan Burg. Gezondheidsdienst
i, en ‘die wetenschap had ‘hem behooren te weerhou-den van het 1doen plaatsen zijner beruchte adverten-

ties. Spottend is wel eens ‘beweerd, dat tde B.O-.D., o’m
kans ‘van slagen te hebben, adhter eiken inla.n’der een
kindermeid zou moeten plaatsen, en in die bewering
zit deze kern, van waarheid, dat op het gebied van
hygiëne inlanders even moeilijk zijn als onze kin-
deren.

Als ideaal van gezonldiheidszorg is ‘in den Volks-

raad herhaaldelijk het Oultuurgebied van Deli aan-
gehaald, toeh schrijft iemand, rdie het stellig goed

met den inlander meent, de heer J. Tideman, in hel
Augustusn’u’mmer 1918 van Koloniale Stud’iën, blz.

39, ‘over ,,de koelie-ordonnantie en h’are ‘toepassing”:

,,Rij moet zich aan geneeskundige voorschriften en

maatregelen on1derwrpen, ‘die weliswaar in hy’giënisch
opzicht de cultuurlanden ter Oostkust ‘hebben
ge-
maakt tot een voorbeeld voor alle overige deelen ‘der

wereld met groote arbeidscentra, doch welke maat-,

regelen door den contractant dikwijls gevoeld ‘wor-
,den als .een niet geringe inbreuk op
zijn
persoonlijke
vrijheid.”

Oontr’actkoel’ies k.an men in zeker opzicht dwin-

gen tot hygiënische maatregelen, ,,vrije” arbei-

ders ‘kan men dat niet en dat moet de
B.G.D.
onder-
vinden en deze is dus voorloopig gedoemd kapitalen
uit te geven voor gezondheidszorg, zonder dat deze
productief zullen worden.

De uitgaven, welke gedaan worden voor onderwijs,
zouden eveneens indirect productief behooren te zijn,
een meer ontwikkeld inlan’der zou meer behooren te

leveren aan de gemeenschap. Zoover zijn we echter

nog niet, en hoe vreemd het ook is, particulieren
nemen als regel nog geen iniandsche werkkrachten
in hun dienst voor zelfstandig hoofdwerk. Het

spreekt vanzelf, dat de uiterste linkerzijde dit feit

aan ,,rassenwaan” toeschrijven zal, maar het is voor
ieder duidelijk, dat bij ‘het tegenwoordig gebrèk aan
werkkrachten, geschikt om zelfstandig op te treden,
er voor geschoolde inlanders een prachti’ge kans is

om te toonen, welke w’aarde ze na genoten onderwijs
hebben. Over het ‘algemeen valt ‘die waarde echter

tegen, en de resuiltaten van het onderwijs zijn nog
teleurstellend, waarmede ik hier ‘bedoel, dat ze zelfs

niet de rente opleveren van het er voor uitgegeven
kapitaal. In den Volksraad kwam deze opvatting
eenige malen duidelijk tot uiting. Ik citeer hier aller-

eerst een opmerking van den Directeur voor Land-
bouw over am’baehtsonderwijs:

,,d’at de menschen, nu zij eenige kennis hebben op-

gedaan, niet gaarne toekangs zijn, en niet gaarne
met minder geschoolden aan de werkbank’ gaan
staan. Zij willen baas zijn, ofschoon zij vergeten, dat

een goed werkman meer waard is dan een slechte
baas.”

Dit is een gewoon verschijnsel en ook in Europa
niet onbekend. Het eerste ‘beetje kennis, idat een jong-

men’sch wordt bijgebracht, brengt hem tot zelfover-
schatting, hij grijpt te ‘hoog en daardoor mist zijn
greep nuttig effect. Eerst als hij veel meer geleerd
heeft gaat hij ‘begrijpen, dat zijn kennis slechts een
heel, heel klein ‘deel van het geheele weten omvat –
en voelt, ‘dat weinig grondige ‘kennis meer waarde
heeft dan veel oppervlakkige en dat ,,een goed werk-
man meer waard is dan een slechte baas”.
De Inlandsche bevolking lijdt thans nog zeer onder
halve kennis, en de beschrijving, die R
a
d
en
Kamil
van het pedant slag ‘halfontwikkelden in den Volks-
raad gaf, is helaas, maar al te juist. Hij noemt ze
,,topzwaar”, ze ,,l’aten zich voorstaan op hun diploma”
en ,,verkeeren in den waan, dat ze zonder hard wer-
ken vooruit kunnen ‘komen.”

Ik ‘ben van meaning, dat men ‘te veel heil van het
Onderwijs verwacht en dat er nog vele jaren zullen ver’loopen, voor de zware uitgaven, die er voor ge-
daan worden, prodructief zullen zijn. De kosten zijn
hoog in verhouding ‘tot de resultaten, omdat er van
werkelijken algemeenen drang naar onderwijs geen
sprake is, wel tracht men dit feit van zekere zijde te
ontkennen, maar zelfs de ‘inlandsche onderwijzer
Mohamad Zain moest aan den Bataviaschen gemeen-
teraad verklaren: ,,Waar de feiten hebben bewezen,
dat de leerlust te dezer veste niet alleen’ niet schitte-
rend, maar bepaald bedroevend is te n’oemen, terwijl dit feit in sterkere mate zal ,te constateeren zijn naar-mate wij lagere deelen uit het ‘volk willen bereiken.”

932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

De halve kennis, die de doorsnee inlander thans

verwerft, brengt hem het geluk niet, ze verjaagt hem

van den grond, waarop hij z’n paddi planten moet,

naar de stoffige kantoren der steden, waar hij niet

ten volle bruikbaar blijkt-te zijn. Er is gezond ver-

stand noodig om met een eincldiQloma H.B.S. 5-j. c.

en een diploma Wageningen in den zak het verfijnde

-stad-sleven den rug weer toe te keeren om naar het

land te gaan en boer te worden, dat weten we allen,

maar we weten ook, ‘dat ‘mannen, die dat deden, een

zeer groot aandeel hebben in den bloei van onzen

vaderlan,dschen landbouw. Laten we hoien, dat spoe-

dig •de tijd komen zal, dat de zonen der ,,orang tani”

kennis gaan verzamelen in de steden om deze later

te -gbruiken op hun land om dat te bewerken volgens

moderne kennis en begrippen en er zoo de productivi-

teit van op te voeren. We zijn echter zoo ver nog niet

en daarom zal er v-oorloopig nog heel veel imprduc-

tief kapitaal in onderwijs gestoken moeten worden.

Thans kom ik tot de uitgaven voor irri.gatie. Deze

kunnen misschien dadelijk produetief gemaakt worden

als men rekening houdt met den aanleg van den in-
lander en dus niet de ‘bewerking der nieuwbe-

vloeide grnden u i t s 1 u i t e xi -d aan den ,,orang

tani” overlaat. Moge misschien in een verre toekomst
de tijd komen, dat de Javaan-sche landman evenveel

profijt van den bodem weet te trekken als thans de

Westerling, we zijn zoo ver nog niet en willen we

onze financiën niet steeds in een slechtere toestand

brengen, dan moeten we met dit feit rekening hou-

den. Moet ons streven er dus op gericht zijn de pro-

ductiviteit van den ini-ander op te voeren, dan mag

daarbij niet uit het oog verloren worden, dat de Euro-

peanen en vreemde Oosterlin-gen nog steeds noodig

zijn om een groot deel der kosten van de ontvoogding
van den inlander te dragen en dat we hun dus de pro-

ductiem.iddelen niet mogen onthouden. Daardoor

scheppen we voor hen de gelegenheid meer te produ-
ceeren, wat ze ongetwijfeld zullen doen, waardoor

we hoogere ielastingen kunnen heffen zonder den
druk -te verzwaren. Laten we ons vooral niet blind

siarén

op eén vèr-weg liggend ideaal, maar begrijpen,
dat dit land nog vele ontwikkelingsfazen door moet,

die- andere landen reeds doorloopen hebben en laten
wij die ontwikkeling leiden, maar niet forceeren,

want aan de ‘draagkracht van de belasting-betalenden
is -een grens, die niet dan ten n-adeele van de ge-
heele gemeenschap ovrschreden worden kan.
In dien zin moeten dan ook .de boveiaangehaaIde
woorden van Mr. J. Gerritzen opgevat worden, en we

mogen geen oogenblik
bij
ons streven naar verdere

ontwikkeling dezer rijke landen ‘de nuchtere werkelijk-
heid uit het oog verliezen, en hoe gaarne we ook snel-ler zouden willen, we moeten een tempo aan ons werk

geven, waarbij dé goede oud-Hollanidsche regel ons
kan leiden:
,,Zet
de tering naar de nering”.
1)

Batavi-a, S Augustus 1919.

TH. LIGTHART.

OUDE ,,ECONOMISCHE BEDRIJFSORGANI-

SATIE”.

De ,,economische ‘bedrjfsorganisatie” mag ik wel’
bekend veronderstellen: haar aanhangers hebben niet
de gewoonte hun licht -onder een ‘korenmaat te zetten.

Wat echter minder bekend mag worden geacht is, dat
het stelsel van Pro-f. Veraart niet zoo nieuw is, als
zijn propagandisten, zeer waarschijnlijk volkomen te

goed-er trouw, het veelal willen doen voorkomen. Het
lijkt mij wel de moeite waard in dit tijdschrift in het
kort te -beschrijven, hoe men ruim 20 jaar geleden in
Engeland in sommige bedrijven toestanden kon aan-

treffen, die zeer groote overeenkomst vertoonden met
de thans zoo vermaarde ,,economische bedrijfsorgani-

1)
Over hetzelfde onderwerp verschenen van de hand
van den heer L. de Bree een paar zeer lezenswaardige artikelen– in den ,,Indischen Financier” van
5
en
9
Augustus.

Ie..

satie”.
Mijn
bron is een boek ‘van Paul M-antoux en

Maurice Alfassa, La Orise du Trad-e-U-nionisme, Paris

1903, blz. 217 e.v. en hoewel in mindere mate, Syn-

dicats, Trade-Un,ions et Oorpor-atioris van Georges

Renard, Paris 1909, ibiz. 205-206.

Als geestelijke vader van de Engelsche ,,bedrijfs-

organisatie” wordt -genoemd E. J. Smdth, een mah

met initiatief, energiek, overtuigend. Zijn doel w-as

de bevordering der industrie door het verhoogen der

prijzen en het voorkomen van st-akin-gen; zijn middel,
de vorming van gemeenschappen tusachen werkgevers

en werknemer-s, ,,in’dustrial alliances”, die alle in het

bedrijf betrokkenen direct of door middel hunner

organisaties moesten omvatten. In Birmingham ge-

lukte -het Smith zijn -denkbeelden te verwezenlijken, in –

de verschillende takken der koperindu-strie werden

verbonden gesticht als Mount and Support Alliance,

Ooffin Furniture Allia’nce, Fencier Alli-ance, Wire

W-orkers’ Alliance, Bedstead Alliance, enz. Do wijze,

waarop men te werk ging, was overal gelijk: een

zeker aantal buizen- -of ledikantenfabrikanten kwam

overeen -gezamenlijk een tarief van -hun producten vast.

te stellen en dit op -de markt te handhaven, terwijl zij,

om zich
hierbij’
-de ‘hulp van hun arbeiders te verze-

keren, de-zen
tegelijkertijd
premies (bonuses) -beloof-

den, -die het gewone loon zouden vermeerderen en zelf
toenmen met de stijging der productie. Ook in andere

opzichten werden de arbeidsvoorwaarden verbeterd:

zoo mocht aaii een
bij
de -alliance aangesloten arbeider

alleen ontslag worden verleend om grond-ige redenen,

ter be’oordeeling van een uit vertegenwoordigers van

werkgevers en werknemers s-amenge.steld schei-dsge- –

rech.t. Het is
duidelijk,
-dat h-iertegenover een prestatie

der arbeidersorganisaties -moest sta-an, zij namen de

verplichting op zich, zoodra ‘de alliance dit noodig
oordeel-de, het werk neer te doen leggen in de onder-

neming, die haar zou worden aangewezen.

De grootste

moeilijkheid
toch, voor het slagen van

de plannen van Smith bestond hier-in, dat alle b’e-
drijfsgenooten zich aan de vastgestelde tarieven moes-

ten houden; enkele fabrikanten, die zich buiten de

gemeenschap hielden, w-aren in s-ta-at haar déor hun
concurrentie uiteen te doen spatten. Voor – de hand-

‘having der uniforme tarieven was het oo-k noodzake-

lijk, dat ide -grondstoffen een vastén prj’s hadden en

‘daar de
-bedrijven,
waarin de alliances werden gesticht,
alle meest economisch afhankelijk waren en elkaar hun producten ter verdere verwerking over

droegen,

was het dus voor elk van hen van belang, dat de
alliances in de verwante industrieën haar doel kon-den

-bèreiken. Smith moest dus wel in de geheele nijver-
heid van Birmingham zijn stelsel invoeren en daartoe
besloot hij tot de vereeniging van alle afzondeljke

alliances in €&n federatie. Hij kreeg hiertoe hulp van

aebei’dersleiders, -die de materieele voordeelen van
Smith’s stelsel voor de arbeiders inzagen. Met de
secretarissen- van de- National’ A-maiga,mated Society of Brassworkers en van de Bedstead Workers’ Associa-

tion stichtte hij, in 1897′ de Federation of Industri-al
Alliances. Op een vergadering zetten de vakvereeni-

gin-gbostuur-ders het

doel en -de voordeelen van de stich-

ting der alli-ances uiteen. Men moest voorkomen, dat
een kleine minderheid der werkgevers hun, die de
prijzen wilden ,ver3ioo-gen, -een m-oordende concurrentie
konden aandoen en ,al,dus konden verhinderen, dat de
werkgever zijn billijke winst en de arbeider’ het voor
zijn besta-an noodige loon zou verkrijgen. Waren de
arbeiders echter -allen of in genoegzamen -getale tot de
alliances toegetreden, dan zou men kwaadwillige fabri-
kanten gemakkelijk kunnen dwingen zich aan de af-

spraken der -a-lliances te houdën. Naast het opleggen van boete &reigde- als- zwaarste ‘straf de staking van

-de arbeiders in’ -de tbetrokken onderneming – -op, ‘bevel

der Federatie, deze zou de stakers
bijstaan
door de
verstrekking – van steungelden. De arbeiders hanidh-aaf-
den dus feitelijk de tarieven -der werkgevers, mede in

hun eigen ‘voordeel. –

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

933

:Dtit is in enkele woorden het stelsel van Smith, dat

aanvankelijk kans van slagen scheen te hebben. De

overeenkomst met de .,,economische bedrijfsorga.nisa-

tie” is duidelijk. Alle elementen van het eene systeem

vindt men terug in het andere, al verschilt ook ide
juridische vorm, welke aan de geschapen gemeenschap

wordt gegeven. Die van de collectieve arbeidsovereen-

komst is zeker veel een’voudiger en doelmatiger dan

die der alliances, wiier
feitelijke
constitutie men slechts
zeer moeilijk uit het mi. eenigszins verwarde relaas

van Mantoux en Ailfassa kan raden. Maar al moge dus
Mr. Veraart zeker gelukkiger zijn geweest in de inklee-

ding van zijn stelsel, essentieel is het niet verschillend
van het Engelsdhe. Bij beide, izoo
mogelijk,
verplicht

lidmaatschap, bij beide de band met de producenten

van grondstoffen, bij’beide de dreiging met toking, in-
dien van de door de werkgevers vastgestelde tarieven
door een hunner zou worden afgeweken. Bij beide ging
ook het ,initiatief van de werkgevers uit, de behartiging

van ‘hun belangen is doel, d!ie van de arbeidersbel’angen

slechts middel. Naast veel overeenkomst zijn er
echter ook verschillen buiten idat van den vorm. Mr.

Veraart schrikt niet terug voor inkrimping ‘der pro-
ductie, indien op die wijze ‘de prijzen kunnen worden

verhoogd en de productie loonender kan worden ge-
maakt. Tot deze consequentie schijnt SmLith niet te
zijn gekomen; hij verwacht blijkbaar alle heil van uit-

breiding ‘van den omzet, vandaar dan ook, idat
hij
de
aan de arbeiders te betalen premies liet
stijgen
met de
toename ‘der productie. Het is echter zeer waarschijn-

lijk, ‘dat ook Smith, zoodra hem ‘gebleken was, dat
inkrimping van productie de baten zou verhoogen,
hiertoe zou hebben geadviseerd, want beide stelsels
vertoonen een
gelijke
onverschilligheid voor de belazi-
gen van den consument.

Hoe kwam het nu, da’t de Engelsche ,,economische
bedrjfsorganisatiie” slechts een kort leven mocht heb-

ben? Zooals ik reed’s zeide, was de grootste moeilijk-
heid te voorkomen, dat ‘buiten de gemeenschap staande
fabrikanten hun producten leverden onder de door de
verbonden werkgevers kunstmatig opgeschroefde tarie-
ven. Dit te verhinderen, bleek op den duur zelfs onmo-

gelijk. De geheele organisatie is, gelijk zij het werk
was van één man, ook door één man vernietigd, door Artihur Ohamberlain, den broeder van den bekenden
minister, een grootindustrieel, ,die aan het hoofd stonid
van meerdere eerste-rangsondernemin’gen. Ohamber-

lain was overtuigd’indi’vidualist en weigerde
:d’an
ook

zich bij de alliances aan te sluiten, waardoor hij ver-
plicht zou zijn zich aan h’are besluiten te onderwerpen.
Het geheele stelsel liep gevaar en de Federatie durfde
den strijd aan: zij deed’de arbeiiders van Oh’amberlain
in staking gaan en betaalde de steungelden uit. Lang kon dit echter niet duren. Al spoedig verloren enkele
der verbonden werkgevers, die hooge contributie moes-
ten storten om de Federatie in staat te ‘stellen de
staking vol te houden, hun geduld en zij verlieten de
alliances. Groepen arbeiiders volgden en de staking
moest worden opgeheven. Door ‘dezdn afloop van den

strijd had de Federatie alle beteekenis verloren. Zij
sleepte haar bestaan nog eenige maanden voort tot zij
in 1898 werd opgeheven en als eenige herinnering
aan haar bestaan in ‘sonimige ‘bedrijven wage-boar’ds
nali.et, loonraden, die tot taak hadden de bonen vast
te stellen of wel ‘als scheidsgerechten fungeerden.

In de laatste ’20 jaren is veel ‘veranderd, vooral onder
de industrieelen. Hoe groot ook hun vrijheidsliefde
moge zijn, zij hebben meer en meer, ingezien, dat zij,
evenals de arbeiders, hun kracht moeten vindn in
Organisatie en dat elk hunner zich ‘dus aan den wil
hunner gemeenschap zal moeten onderwerpen. Het is
dan ook irj onwaarschijnlijk, dat het stelsel van den
heer Veraart op dezelfde klip zal stranden als zijn
Engelsche voorganger. Wie de ,,economische ‘bedrjfs-
organisatie” als een kwaad beschouwt, zal de verlos-
sing er van niet van de werkgevers, maar eerder van
de werknemers moeten verwachten.
J.
C. SCHREUDER.

EET VEËGETEN OBJECT VOOR HEFFING –

INEENS.

Mijn opstel onder bovenstaanden titel in het vorig

nummer der E.S.B. is voorzien van een onderschrift,,
waarin wordt opgemerkt, d’at door mij verzuimd is te

motiveeren, waarom ik naast de reeds ‘bestaande divi-
dend- en tantièmebeiasting wederom een zware hef-

fing wenschte van de ondernemingen, welke ‘de naam-

boze vennootschap als bedrijfsvorm hadden gekozen,
een heffing, waarvan het particulier bedrijf vrij zou
blijven.

Het zij mij veroorloofd er nog eens op te wijzen, da’t
ik die heffing niet voorstel
naast
doch
in plaats van
‘de dividend- en tantièmebelasting en wel, om’dat ‘bij
het tegenwoordig stelsel de winst van ondernemin-

gen, als naamlooze vennootschap geconstrueerd, over
het ‘algemeen
in geringere mate
door den fiscus wordt
getroffen, dan die van particuliere ‘bedrijven. Alleen

de naamlooze vennootschappen, ‘die
bijkans
al haar
winsten uitdeelen, en dat
zijn
‘gewoonlijk de minst
rendabele, worden even zwaar of zwaarder belast dan
de particuliere bedrijven, de maatschappijen, die de

groote winsten maken, en de ‘burgers, wien d’ie win-
sten ten goede komen, offeren naar verhouding veel
minder ‘aan de schatkist.

Dit wa’t ‘de voogestelde permanente wi’nstbelasting
– in de p]aats der tegenwoordige uitdeelingsbelas-
ting – ‘betreft.
Ten aanzien van het, punt, waartegen in ‘de tweede

alinea van het naschrift een ‘bezwaar te ‘berde ge-
bracht wordt, kan het zijn, dat de toelichting bij het

döor mij geopperde denkbeeld niet voldoende duide-

lijk is geweest. Hier gaat het om de heffing van de
reserven der naamlooze vennootschappen, welke, naar
het in het naschrift wordt voorgesteld, een verdubbe-

ling zou beteekenen van de vermogensheffing. Dit nu
meen ik volstrekt
te
mogen ontkennen. Indien de
ui’tdeelings’belasting wordt vervangen ‘door een winst-

belasting, dan zal de niet uitgedeelde winst van vroe-
gere jaren geheel on’belast blijven. Vandaar mijn
denkbeeld tot ‘heffing, niet van het vermogen van de
naamlooze vennootsch’appen, doch van ‘haar’ tot nog

toe onbelast gebleven inkomen van vroegeren tijd. Of
de aandeelen.bezitter er vermogensheffing van betaalt,
verandert aan de zaak niet: als de winst’vr’oegerwas
uitgedeeld, ‘zou ze ook nu nog in anderen ,orm tot
zijn vermogen behooren efi ‘betaalde hij er ru even-
goed de vermogensheffing over, terwijl de N.V. er
vroeger •dividendbelasting en hij er tezelfder tijd be-
‘drjf s- of inkomstenbelasting van h’ad moeten op-
bren’gen. P.

R e c.ti f i c a t i e. – Mr. E. C. van Dorp schrijft:
Het artikel in No. 195 ‘heeft tot mijn spijt aanlei-
ding gegeven tot een misverstand.
Men heeft uit het bovenaan biz. 876 geschrevene
begrep’en, dat ik de débâcle der Mark toeschreef aan
,,de duisternis der• regeerin.gsplaunen, enz.”, terwijl
de strekking van het art. juist was verschillende be-
weringen omtrent het verband tussohen de daling en de regeeringspiannen aan een critische beschouwing
te onderwerpen en ‘te betoogen, dat ,,de juiste oorzaak
van ‘de Marken-débâcle onduidelijk is gebleven.”
Veroorzaakt is dit misverstand, doordat men
,,Dat
(‘hangt samen)” meende te moeten laten terugsiaan
op het onmiddellijk voorafgaande, terwijl het volgens
mijn bedoeling terug moeit slaan op ,,Even onduide-
lijk is de juiste oorzaak der Marken-débâcle gebleven.”

E. C. v. D.

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDELSGERIED.

• M e 1 k. Op 6 October gaat de periode der winter-
prijzen voor de, melk in. Met ingang van dien datum
is de maximumkbeinhandelsprijs voor volle melk vast-

934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8
October
1919

gesteld op
20
cent per liter. Aan melkinrichtingen

kan door het Zuivelkantoor een toeslag worden ver-

leend. .
Voorts is het veiboden om volle, geheel
of
gedeel-

telijk •afgeroomde
of op
andere wijze verwerkte melk

te verwerken tot kaas (met ingang van
15
October)

en ‘tot melkpoeder, taptemeikpoeder, gecondenseerde

m.elk, gecondenseer.de taptemelk en caseïne (met

ingang van
80
Sept.). In het algemeen zal ontheffing
van dit verbod slechts ‘verleend worden aan hen, die

zich in verband met den export verplicht hebben tot,
levering van melk voor binnenlandsoh gebruik, inge

volge de regèling voor uitvoer van boter en kaas.

S
u i k e r. Aangezien de mogelijkheid bestaat, dat,

grossiers in suiker zullen weigeren van hun voorra-

den regelmatig af te leveren aan hun afnemers, wijst

de Minister er
op, dat
suikerproducenten bereid zijn

tegen detailprijs eerste hand suiker te leveren aan ge-

meeiitebesturen en ‘tegen grossiersprijs aan winke-

liers. De prijs van suiker eerste hand is voorloopig

vastgesteld op
f
90.
De Algemeene Suikermaatschappij

heeft besloten, ‘teneinde tegemoet te •komen aan de
klachten der grossiers over te kleine winsrbmarge, in

verband met de .hooge vrachten, op verschillende

plaatsen van het land depôts op te richten, van waar
uit de suiker veel economischer verzonden kan wor-
den dan tot heden het geval was.

Steenkolenvoorziening. In de laatste
vergadering van den Nijverheidsraad heeft :de Direc

teur der Rijkskolendistributie uiteengezet, dat voor
de naaste toekomst in de behoefte van de nijverheid
aan kolen ten volle kan worden voorzien en dat ook
de verdere vooruitzichten, in aanmerking genomen
de kolenschaarschte over de geheele wereld, niet on-

gunstig zijn.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES
IN
SEPTEMBER
1919.

Proviuc. en Gemeentelijke leeningen
f
23.511.775,-
zijnde:
Friesl&nd (6e en 7e veendistrict)

f
60.000,-

5

0/

obi.
9.
97 j.
Hengelo

/
929.000,-

51/
2
0/

obi. A.
971/
t

0
/0
Helmond /1.000.000,- 51/

o/o obi.
9.
98
0
/0.

Bussurn f1.000.000,-
5
1
1

0
/0
obl.
9.
98’/4

0
/0.


‘s•Gravenhage f20.000.000,- 51/2
01

ohi.

9.
98

O
/o.

Zwolle /1.000.000,S
0/

obi. 9.98
O
/o.

Bank- en Orediet-instellingen …….,
72.542.720,-
zijnde: Uniebaojk voor Nederland en IÇoloniën

/
2.000.000,- aand.
9.
104
0
/o.
C. V. De Nijmeegsche Bankvereeniging
van

Engelenburg

&

Schippers
f500.000,- aand.
9.
125
0/•

Disconto- en Effectenbank
f
500.000,-
aand. 9. 100
0/s.

Twentsche Bank
/
4.444.000,- aand.
9.

138
O
/o.

Rotterdamsche Bankvereen igi ug

f
25.000.000,- aand. ii. 140
0/

Nederl.-Ind.

Escompto-Maatschappij

f
5.000.000,- aand.
9.
125
0/•

Anosterdamsche Bank
f10.000.000,-
aand.
9.
183
0/.

Marx

&

Co’s

Bank
f
2.000.000,-
aand. A, 135
0/.

Maatschappij voor Gemeente-Crediet
/1.000.000,- 5

/o obi. 9.95
‘/2 0/.

Industrieele Ondernémingen ……

..
30.136.000,-
zijnde:
Nederlandsche Kunstzijdefabriek

/
1.500.000,- 6
0
/o
obl.
9.
100 0/s.

N.V.
Oliefabrieken Insulinde
f7.500.000,- aand. 9.200
O
/o.

Transporteeren.
.
f
126.190.495,-

Transport.
. f
126.190.495,-

Heemaf /1.500.000,- aand. 9.130
O
lo.

N. V. Vigorose Cement Industrie ,,De
Meteoor”, f 250.000,- 6
0/
hyp.
ob). 9. 100 0/
N. V. L. A. Moil’s Automobielen- en
Technisch Industrieele Maatschij.
/100.000,- aand.
9.
100
0
/o.
N. V. De Lever’s Zeep-Maatschappij
f10.000.000.- 6 0/ obi. 9.100 0/o.
• N.V. Algemeene Nederi. Electr.-Maat-
schappij v/h. Groen eveld, Ruem pol
& Co. / 500.000,- aand. 9.140
O
/o.

Vereenigde Nederlandsche Chamotte-
fabr.
f
600.000,- aand.
9.
106
O
/o.

Oultuurondernemingen, Handeisver- –

eeuigiijgen en Handelsvenn…….
4.700.000,-
zijnde:


N. V. Zwaan & De Wilp’s Zaadteelt
en Zaadhandel f150.000,- aand.
9.
110 0/
/ 35.000,- 6
0/
cum. pref. winstd
aand.
9.
100
O
/o.

Deli-Maatshappij / 4.500.000,- aand.

9.
100
0
/0.

Rubber Onderiiemingen ……….,,

1.150.000,-
zijnde:
Dell Batavia Rubber-Maatschappij

f
1.000.000,- aand.
9.
115
1
/0.

Spoorwegleeningen
. …………

15.000.000,-
zijnde:
F[ollaudsche IJzeren Spoorweg-Maat-
schappij
f
5.000.000,- 5.’/
0
/0 obi.
9.
100
0
/0
Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen /10.000.000,-
5’/ 0/ obl. 9.100
O
/o.

Diversen …………………… …
50.000,-
zijnde:
.Uitgevers-1aatsch. vjh. Paul Brand
/ 50.000,- 6 0/ obl. 9. 100 Ofo.

Totaal….
f
147.090.495,-

terwijl voorts hier te lande gelegenheid bestond tot in-
schrijving op
de uit
g
ifte van Kr. 15.000.000,- aaud. Kopen-
haagsche Privatbauk
9.
130
O
/o.

Bovendien:

f
21.000.000,-
3/m. Schatkistpromessen
9.
f

989,83
16.810.000,- 61m.

,,
,,

,,

979,19
10.653.000,-
4
1
/

Schatkistbiljetten
,,

,,
1001,53

Totaal der emissies in Januari

. –
f
351.300.909,-
Februari

,,
32.726.200,-
Maart

– – . –

,,
35.629.547,50
April

. . –

,,
16.512.875,-

Mei

…….,,
42.243.720,-

Juni
……,,
80.519.075,-
Juli

……,,
277.824.815,-

Augustus.

,,
13.503M19,- September

,,
147.090.495,-

Algemeen Totaal
……
f
997.350.655,50-

RIJKSPOSTSPAARBANK.

AUGUSTUS
1

1917
1

1918
1

1919

Inlagen

……….
f

8.230.881f
9.271.967
f

11.318.100
Terugbetalingen

..
,,

6.132.123
,,

6.748.418
,,

9.807.121
Tegoéd der inleggers
214.991.712
,,
228.310.541
,,
260.432.007
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

27.776.200
,,

31.016.850
,,

36.212.650
Spaarbankboekjes:

.

op
ultimo
………..

op
ultimo
………

gegeven
9.694
10.123 11.776
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel af-
betaald
6.827 5.466 6.776
Aantal

uitstaande op
ultixno
………
1.751.683 1.797.144
1.871.876

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

935

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ” beteekeut: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

4 October 1919

20
Juli
1914

Ned

fDisc.Wissels.
4
1
/2
sedert 1Juli’15
3
1
/2sedert23 Mrt. ’14

B

jBel.Binn.Eff.
an
41/

1

,

’15
4

23

,,

’14
IVrsch.inR.C.
5
1
/2

19Aug.’14
5

.,

23

,,

’14
Bank van Engeland
5

,,

S Apr.’17
3

,,

29 Jan. ’14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23Dec.’14
4

6Febr.’14
Bank van Frankrijk
5

,,

21Aug.’14
3
1
/1

,,

29Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

,,

12Apr.’15
4

12 Mrt.’14.
Nat.Bankv.Denem.
5’/o

4 Jan.’19
5

6Febr.’14
Zweodsche Rijksbk.
6

,,

13Juni’19
4
1
/
2

,,

6

’14
Bank v. Noorwegen
5
1
/

,,

11Mei ’19
4
1
/2

11

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
5

,,

21 Aug.’19
3
1
/1

19

,,

’14
Belgische Nat. Bk.
3
1
/9

,,

1 Oct.’19
4

30 Jan.’14 Bank van Spanje.
.
4

,,

22 Mrt.’17
4 /,

,,

24 Sept.’03
Bank van Ita1i

..
5

,,

10Jan.’18
5

,,

9 Mei
’14
Feder. Res. Bk.N.Y.1
3444



Javasche Bank….
13
1
11

,,

1Aug.’09
3
1
/,

,,

1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cali.
Part.
Prolon.
disconto
I

gatle
disconto
disc.
monew

4 Oct.

’19
33/s.-4
41/2
34
9
4
1
/s

11-12 t
29S.-40.’19
35/,_4

1)4_5
32/7/
4-
1
/s
5’/3-12
22-27 S.
1
19
3
1
/
5
-4
4_5
2/
31/8-7/s
4_1/

5
1
/3-8
15-20 S. ’19
35/5_3/4
3h/5
3l/
40/s
3l/_5I/2

30S.-50.’18
2
1
/3
1
/8
3’13
317/
4_1/

1-6 0. ’17
13/-2
2/,

2
I/_5/
4 ‘
°
/io
4-
1
/o

20-24.Juli’14
3/s-°/t,
2’/-/
21/
4
_8/
4

21/
s
_h/,
2’/
0/-24/,

‘)
Noteering van 3 October.

1)
Het particulier disconto der
was in de afgeloopen week
1
/7/8
pCt. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De eerste dag der week begon met een verdere stijging
VOOr
Londen, Parijs, Berlijn en Brussel. Aan het einde van
den dag werd echter reeds duidelijk zichtbaar, dat het hoogste
punt bereikt was. Den volgenden dag trad dan ook weder een scherpe daling in en den daaropvolgenden dag waren
deze wissels nog sterker aangeboden, zoodat in totaal weder
10
kk
15 pCt. verloren ging. Vervolgens trad voor allen een
licht herstel in, over het algemeen bleef de stemming echter
flauw. In tegenstelling met de andere wissels was New York
op den eersten werkdag sterk aangeboden, zoodat de koers
tot en. 2.59 terugliep Deze daling werd veroorzaakt door
een tijdelijk sterk aanbod van den Amerikaanschen Shipping Board, gepaard aan een gelijktijdig oploopen van de koersen
voor Londen en Parijs in New York. Nadat het aanbod
verwerkt was, trad weder een niet onbelangrijk herstel in.
Neutrale wissels waren eveneens aan sterke schommelin-
gen onderhevig.
Iudië opnieuw weder belangrijk vaster 103-1034, heden
zelfs
10414
gedaan.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
Brussel
New
York”)

29 Sept. 1919..
11.20
35.-
12.40
4.50 35.50
2.62
1
/,
30

.,

1919..
11.19
33.75
11.80
4.20
33.76
2.61
2
/
3

1
Oct.

1919..
11.15
31.50 10.52
4

3.50 31.30
2.64
2

1919..
11.19
32.20
10.75
3.60
32.-
2.66’/2
3

,,

1919..
11.18
32.50 10.95
3.65
30.05
2.64’/
4

,

1919..
11.20
32.10
10.924 3.75

.

Laagste d.w.’)
11.09
31.-
10.45 3.25
31.-
2.59
Hoogste
,,

,, 9
11.25
36.-
12.55
4.50
35.50
2.67
26 Sept. 1919.. 11.24′
33.25′
11.90°
4.25′
31.76
2.661/,
19

,,

1919..
11.18′
31.90
3

10.15′
4.20
8

30.60
2.68’/
Muntpariteit..
12.10k
48.-
69.26
50.41
48.-
2.48/4
Jl.UtCCtIII 0LC nutteruam.
t) Particuliere opgave. 1) Noteering van 27 September.
1) idem van 20 September.

D
.Iock-
holm’)
Kopen.
hagen’)
Chri,-
tiania’)
Zwitser.
land’)
Spanje
1)

Batavla
1)
telegrafisch

29Sept. 1919
65.76
57.90
62.-
47.10
51.-
1014/1024
30

,,

1919
65.80
57.80

47.75
50.60 1014/1024
1
Oct.

1919
65.40
57.70
61.35
47.70
50.50
101111024
2

1919
65.30
57.60 61.50
47.35
50.50
101/1024
3

1919
65.25
57.40
61.50
47.70
50.75
1014/1024
4

,,

1919
65.20 57.40
61.40
47.50
50.40
1014/1024
L’ste d.
w.
1
)
65.10
57.15
61.30
46.80
50.-
101
8
/
H’ste
,,

,,

‘)
68.-
58.25
62.25
48.-
51.25
102
1
/
27 Sept. 1919
68-
58.25 82.20
47.75
50.50
1014/1024
20

,,

1919
66.10 58.30 63.10
48.20
50.50
1
004/1014
Muntpaiteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

CoMe
Zicht
Zicht
Zicht
Data
Londen
Parijs
Berlijn
Amsierd.
(In
$ (in frs.
(In cents
(In cents
per £)
p.
,)
p.
4 Rm.)
per
gid.)

4 Oct…..1919
4.12.75
8.40
nom.
88
9
Laagste d week.
.
4.12.75
7.90
nom.
37
1
/1
Hoogste,,

,,

..
4.25.-
8.65
nom.
38
1
/,s
27 Sept.. . ..

1919
4.26.-
8.07
nont.
371/
4
1)
20

,…..1919
4.16.-
8.94
nom.
37
1
/s
rsluntpariteit.

4.86.87
5.181/
951/4
40’/is
‘) tNotecring van October.
1)
idem van 24 September.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Londen
Noteering,-
eenheden
20Sept.
1919 1919

Tijdperk
29 Se
j
.4 Oct.
____________
Laagste Hoogste

4
Oct.
1919

Alexandrië..
Piast.
p. A
9715/2
97
3
/8
97
8
/8
978/s
97°/s
‘B. Aires
1
)..
d.p.gd.pes.
55
2
/8
54
0
/8
54
55t/
541/
Calcutta
. . . .
shfd.p.rup.
210′,
20,
2/0
5
/s
21
1
0
7
/s
2/0’/4
Hongkong
..
id.
p. $
4/1
3
/4
4/21/
4

4/2
4/2’/
412
1
/t
Lissabon….
d.p.escudo
26
8
/
26
1
/4
28
26’/
26’/ Madrid

….
Peset.
p. X
22.06 21.99 21.96 22.15 22.06
‘Montevideo
3

d.p.peso
57
3
/8
57
1
/4
56
577/
s

57
0
/8
Montreal..
..
$
per
£
4.30°/s
4.40
1
/3
4.33
4.3911
4371/2
‘R.d.Janeiro.
d.p.milr.
14
8
/
7
2
1412139
14
11
/12
14hu/io
1412/Is
Lires
p. £
41.38
41.13
39.50
41.40 41.20
Shanghai

. .
sh/d.p.tael
6/1
613
6/2 6/3 6/3

Rome

…….

Singapore
. .
id.
p. $
2/4
0
/s,
2/4
8
/82
2/4V
2/4°18
2/4
5
/ts
‘Valparaiso..
d.p.pap.p.
118/te
11/16
ll/o
ll/s
11
1
/
Yokohama
..
sh/d.p.yen
2/5
1
/8
2/4/4
2/4
1
14
2/52/4

215
– I’oersen van den dag vooralgaande aan de data in het hoofd vermeld.
1) Telegrafisch transfert.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagljksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen
te
New York
4 Oct.
1919………
64
120
27 Sept.
1919 ……..
63°/s 2)
llS°/s
20
1919
……..
62
114’/2
13

,,
1919 ……..
60’/4
2)

1127/s
5 Oct.
1918 ……..
492/,
101’/s 5 Oct.
1917 ……..
46’/
90’/o
20 Juli
1914 ……..
2410/15
548/s
2)
Noteering van 26 September.
t)
idem van
12 September.

N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche Uitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Buiten!.
Debet
5
pCi.
Credit
Dato
Bankiers
Schat-
Diverse
Schuld.
Diverse
klsIbllj.
reken.I)
brieven
reken.
t)

30 Sept.1919..
3.224
58.650 1.410
17.164
43.074
26

1919..
3.031
68.650
1.364 17.164
42.908
18

,,

1919..
2.791
68.650
1.384 17.164
42.515
11

,,

1919..
2.208
58.650
1.335 17.164
42.378

3 Oct.

1918..
3.867
49.600
66.800
14.507
93,281
.
j Deicle reen2ngen omvatten, behalve garantiewislels in portefeuille
tot het bedrag der buitertl. ochatkjstbjljetten, in hoofdzaak garantiewiseels
in depôt bil de Ned. Bank.

936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•

8 October 1919

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 4 Oct. 1919.

Activa.

Binneul.Wis-{H.-bk. f 89.561.810,74

sels, Prom., B.bk.
,,

941.958.71
enz.in
disc. Ag.sch.

33.269.116,99
1
12
f 123.772.886,44
1
1,
Papier o. h. Buiten!, in
disconto ……………………..

Idem eigen portef.. f 47.663.345,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

47663345-

.
Beleeningen { H.-bk. fl4o.332.624,30’I,
m
ci. vrsch
in rek.-crt. B.-bk.

13.823.152,08
op onderp. Ag.sch. ,, 77.525.281,32
1
/2

f231.681.057,71

Op Effecten

……f226.459.457,71
Op Goederen en Spec. ,,

5.221.600,-
231.681.057,71


Voorschotten a. h. Rijk ………………
12.406.141,15’/,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……f 56.411.425,-
Muntmat., Goud ..

.,575.774.499,22
1
/,.

f632.185.924,22
1
!2
Munt, Zilver, enz..

4.806.665,44 ‘1
Muutmat., Zilver

636.992.589,67
Effecten
Bel.v.h.Res.londs..

f

4.523.617,50
Id. van ‘/g-v.h.kapit. ,,

3.946.745,871/,
8.470.363,371!2
Geb.enMeub. der Bank
…………….,,
3312.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
50.132.257,77′!,
f1.114.430.641,13

Passiva.
Kapitaal

……………………..f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….,,
5.000.000,- Bankbiljetten in omloop
…………

,,
1.021.460.085,-
Bankassigaatiën in omloop ……….
1.602.953,5 0
1
/2
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk …. f


Van anderen

….

,,

56.848.003,87
1
I2
56.848.003,87’/
Diverse rekeningen
………. . …….

,,
9.519.598,75

f1.114.430.641,13

Beschikbaar metaalsaldo …………..f
420.244.889,02′!3
Op de basis van
I/s
metaaldekleing ……204.262.680,5
.
41/,
Minderbedragaanbankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.101.224.445,-

Verschillen met den vorigen weekstaat: MinSte
Disconto’s

…………….
100.274,74
Buitenlandsche wissels …… 273.171,-
Beleeningen

…………..
15.lOt.771,86’/,
Goud

…………………
422.714,46
Zilver
201.608,40
Bankbiljetten

…………
21.322.365.-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
8.185.278,05’/

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data-
Goud
Zilver
8

1
bil0
Andere;
opei,chbare
schulden

4 Oct.

1919
632.186 4.807
1.021.460
58.451
27 Sept.

1919
631.763
5.008
1.000.138
66.693
2J

1919

….
631.690
4.905

989.558 78.479
13

,,

1919
631.577
5.830.
995.715 82.014
6

.
,,

1919
631.587
5.801
1.003.950 66.211
30Aug.

1919

.
635.593
5823
1.002.879
72.730
23

,,

1919

….
638.640
.

5.868 987.544
66.650
16

,,

1919

..
646.533
5.792 996.647 79.149
9

,,

1919

..
646.533
5822
1.004.122 76.992
2

,,

1919

….
646.539
6.089 1.022.892 66.751
26 Juli

1919
651.403
6.417
1.003.290
70.823
[9

,,

1919
651.403
6.635
1.010.346 70.147
[2

1919

..
652.622
6.982 1.015.918
66.429

5

Oct.

1918

….
707.586
8.049
981.217
56.834
6 Oct.

1917

….
675.916
7.211
816.307
68.108

25 Juli

1914

.. ..
162.114 8.228
310.437
6.198

Data

Disconlo’s


Be’-
Beschik-
haar
Dek.
kings.
Hiervan

otao
Schatkist.
ningen
Metaal.
percen-
pron,essen

saldo
lage
rechtstreeks

4 Oct. 1919
123.773 69.000 231.681
420.245
59
27 Sept.1919
123.673 61.000
216.579
422.639
60
20

1919
130.927
65.000 211.468
422.222
60
13.

1919
136.139 65.000
213.829 421.095
59
6

,,

1919
122.819
50.000
220.151
422.589
60
30Aug.1919
111.649
47.000
236.647
425.494
60
23

1919
86.755
28.000
240.259 432.844
61
16

,,

.
1919
101.330
40.000 234.006
436.277
61
9

,,

1919
107.751 52.000
234.038 435.244
60
2

1919
119.252
65.500
239.220 433.810
60
28 Juli 1919
112.536
66.500 208.168
442.070
61
19

,,

1919
113.747,
81.000 208.275
441.012
61
12

1919
117.136 59.000 210.762 442.197
61

5Oct. 1918
110.654
89.000 112.556
507.415

69
6Oct. 1917
67.541
57.000
70.078
505.252
77

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
54

t
) Op
de basis van
2
/s metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den bi i n is ter van Fin all-
ciën blijkt, dat uitstonden op:

27
Sept. 1919
1
4
Oct. 19I9

Aan schatkistproniessen..
f
396.320.000,-

f 399.240.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,

61.000.000,-
,,

69.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..
,,

84.361.0
.
00,-
,,

95.014.000,-
Aan zilverbons

………
…40.097.079,-
,,

40.136.133,-

JAVASCHE BANK.


Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens worden detelegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingeri en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.

1 Andere
Data

Goud

Zilver
1
btljeiin

opeischl,.
1
schulden

27 Sept. 1919
385.000
13

,,

1919
381.500
6

,,

1919
383.000

5

Aug. 1919 …….
142.286 4.726 256.933 87.580
142.281 5.104
253.364
88.055
135.722 5.510
250.676 88.630
136.047 5.433
250.360
90.264

26

Juli

1919 …….
19

,,

1919 …….

100.300
14.088 179.199 76.939

12

,,

1919 …….

21

Sept. 1918 …….
82.246
17.393
173.293
58.435
22

Sept. 1917 …….

25

Juli

1914 …….
22.057
31.907
110.172
12.634
Wissels,
.
Diverse
Beschi.
Dek.

L,aia
Lits-

Duiten
nette-
re C-
aar
ings- conto s
N.Ind.
ningen
ningen t)
metaal-
percen-
betaalbaa,
saldo
lage
27Sept.1919
224.000
107.500
13

1919
224.000
106.750

6

,,

1919
226.000
106.000

5Aug.1919
22.524 78.384
42
1ji21
16.883
91.28
26Juli1919
10.060
19.301
74.918 10.327
79.367
43
19

1919
10.202 18.107
74.476
13.661
73.646

42
12

,,

1919
9.936
16.170 81.610
9.524
73.582

42

21Sept.1918
8.427 26.278
73.118
17.556
63.348
45
22Sept.1917
7.808 34.774
72.943
19.699 53.578
43

25Juli 19141
7.259
6.395
47.934
2.228
4.842
2

44
t)
Sluitpost
der activa.
2)
Op
de basis
van 2/

metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden auldens.

Data
Metaal
Circula lie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke-
ningen’)

23 Aug. 1919 -.
949 1.448
1.151
1.524
416
18

.

1919′.
.
945
1.497
1.129
1.516
423
9

1919

.

943
1.510
1.124 1.521
381
2

1919

. .
940
1.608 1.101 1.510
442

24 Aug. 1918

..
865 1.261
1.059
1.151
73
25 Aug. 1917

..
713
1.113
995

905
730

25 Juli

1914

..
645 1.100 560
.

735
396

t
)
Sluitpoat dec activa.

8. October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN


937

BUITENLANDSCHE BANKSTAÏEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen banketaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency No’tes,

in duizenden pond sterling.

Data
Gou. Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

Dek-
kings.
percen.
lage’)

1 Oct. ’19
70.735
81.990
35.863
121.220
22.467 14,25
24Sept.’19
26.229
83.706 19.396
97.457
25.036
21,42
17

’19
19.523 84.722 20.128 91.822
25.791
23,03
10

,,

’19
21.657 83.297
23.078
89.364
25.588
22,76

3Oct.

’18 57.671
99.727
30.525 137.127
28.355
16,91
3Oct.

’17
58.735 98.372
42.512
128.745
32.348
181,

22 Juli ’14
11.005 33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
!,

i)
Verhouding tuaschen Keaerva en Depooits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

L.’aia
ivielaaij
_______________

Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
Circu-
halte

Dek-
kings.
percen-
lage

)

23 Sept. 1919
1.116.434
1.096.983
8.617.934
28.619.037
34
12

,,

1919
1.121.120 1.102.314 8.237.490
29.010.156
32
6

,,

1919
1.121.771 1.103.252
8.265.350
29.094.436
32
31 Aug. 1919
1.122.771
1.103.252 8.565.350 28.492.316
34

22 Sept. 1918
2.565.351
2.447.215 2.340.130
14.429.381
34
22 Sept. 1917
2.511,513
2.403.854
864.219
9.603.573
35

23 Juli

1914
1.691.398 1.356.857 65.479 1.890.895
93

) L)ekking der circutatie door metaal en Kassenschejne.

Data
Wissels
Rek.
Cr1.

Dor!ehenskas,en.,c/,elne

Totaal
in kas
bij
uiige-
de
Rcichs-
I

______________

geven
bank

23 Sept. 1919
28.454.907 8.334.080 20.218.400
8.591.800
12

1919
28.822.448
8.405.521
20.214.400 8.460.600
6

1919
31.246.515 10.885.265
20.289.000
8.513.300
31 Aug. 1919
31.246.515 10.885.265 20.348.900 8.541.500

22 Sept. 1918
17.590.086 9.106.408
10.941.700
2.327.800
22 Sept. 1917
11.265.959 5.972.139
6.110.700 749.400

23 Juli

1914
750.892 943.964

OOSTENRIJKSCH

HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.
1
Metaal en
Disc, en
B
ij
zondere
Data
1

buiten!.

I

t
schuld van
1

Bank.
1
Rek. Cr1.
goud
ningen
1

Oostenrijk
1

biljetten

.1
oaldi
wisjels
en Hongarije

23Spt.’19
1)
330.704 13.436.201
32.954.000
45.203.196
9.088.375
15

,,

’19
330.566
13.455.654
32.954.000
44.463.678
7.406.343
7

’19 328.171 12.359.551
32.954.000
43.455.946
6.229.562
31Aug.’19
327.365 11.856.866
32.954.000
43.452.737
5.839.017

23Juli’14
1.589.267 954.356

2.159.759
291.270
‘1
waarvan z
bu.065 goud, 13.323 buitenlandsche goudwassels en 56.696
munt.
en muntmateriaal zilver.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste oosten
iii
diiizisnaan
f,.nnn.,

Data
Goud
Waarvan in hei
Buitenland
Zilver

Te goed
in hel Bulienland

BuiI.geu,.
voorsci,.
old. Staat

2 Oct. ’19
5.574.184
1.978.278
291.458
803.340
24.750.000
25Sept.’19
5.573.838
1.978.27.8
292.649
830.634 24.150.000
18

’19
5.573.301
1.978.278 293.907
795.982
24.000.000
11

,,

’19
5.482849
1.978.278
294.747
.
823.011
23.850.000

3 Oct. ’18
5.438.630
2.037.108
319.809
1.540.155
18.300.000
5 Oct. ’17
5.321.227 2.037.108
259.782
761.964
12.100.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620

Wissels
Uitge-
stelde
Wi,5d,
Belee.
.
ning
Bankbil.
jchtet,
Rek. Cr1.
Parti.
cu!jercn

Rek.
1

Crt.
J

Staat
tj
.
995.966
689.341
1.266.226 36.255.602 2.753.615
65.267
942.711
694.468
1.281.113
35.786.798
2.782.397 81.015
.
940.029
699.421
1.261.195 35.655.028
2.742.654
87.722
901.094 703.809 1.262.671
35.681.670
2.773.038 39.676
0

902.103 1.058.039 831.567
30.225.175
3.029.352
76040
728.320
1.161.654 1.097.085
2.899.713 27.269

1.541.080

1
769.400

1
21.420.039
~

.5.911.910
942.570
400.590

SOCIPETIE GÉNRALE DE BELGIQUE.’)
Voornaamste nnst.vn
Ir,

f

Data Metaal
inch.
buitenl.
saldi

Beleen.
van
buiten!. vorde,.

van prom. d.
pro
ving.

1

Binn.
wissels

1

beleen.

Circu-
latie
saldi

Rek.
Crt.

17 Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728
1.507.912
377.440
10

,,

’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040 1.508.011 382.595
3

’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287 1.452.612 358.318
268ept.’18
1.145.778 99.982
480.000
101.783
1.452.948 365.452

18Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.172.474
91.204
190ct.
.
‘161
352.8721
76.033
480.000
39.834
828.7391110.088
.j
Oeoert einde 1914 met de
functie
van circulstiebank belost.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste rmpipm in
t1nfpr,don
,,-.l1o,.e

Data
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R.
Note,

Waar.
vanin
het bui-
tenland

Zilver
dc.

I

Notes in

I

F.R.

circu-
latie

12 Sept. ’19
2.068.867
1.299.535

69.632 2.621.228
5

,,

’19
2.067.052
1.281.504

69.818
2.611.697
29Aug. ’19
2.0.66.788
1.258.917

69.188
2580.629
22

,,

’19
2.074.285 1.234.298

68.416
2.553.534

13 Sept. ’18
2.023.558
1.190.072
5.829 52.481 .295.031
14 Sept. ‘171
1.374.949
529.597 152.5001
51.085
1
644.567

i:i
Percent.

Data
Wissels
.
Deposil
Totaald,
Waar.
van
Dek-
kings.
1

Gud.
1
dekking
Kapitaal
percen-
1

circu.
lahie

12 Sept. ’19
2.116.843
2.649.514
85.140 43,3 49,6
5

,,

’19
2.20.085
2.559.081 84.996
48,1
48,7
29 Aug. ’19
2.178.272 2.446.310
84.926
48,3 49,1
22

,,

’19
2.137.221
2.487.074
84.730
47,8 48,7

13 Sept. ’18
1.910.178 2.284.107
78.689
51,1
51,9
14 Sept.

‘171
335.778 1.368.782 59.368
74,4
1

82,2
‘)
Verhouding tu8schen: den totale,, goudvoorraad. Zilver etc., en de
opeischbare schulden: F R. Notes en netto depositos met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED.
RES. STELSEL.
Voornaaenstë nosten in di,iren,en
dnlln,’o

Data
Aantal
1

Totaal
uitgezetie
1
Reserve
1

hij
d0
Totaal
Waa,van
1
time
banken
t

gelden en
beleggingen
F. R. bank,
deposlids

1

deposita

5 Sept.’19
774
15.233.886
1.342.058
13.510.339
1.921.549
29Aug.’19
773
14.964.914 1.324.374 13.233.658
1.919.905
22

’19
773
14.957.118 1.286.143 13.262.644
1.897.928
15

,,

’19
769
14.930.870 1.359.099
13.372.969 1.882.701

6 Sept.’18
735
12.999.208 1.192.072 11.368.823
1.461.373

Data
Metaal
Circulatle
11

Currency Notes.

Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

1 Oct.

1919
88.159 84.142
335.021
28.500 317.536
24 Sept. 1919
88.196
81.611
331.174
28.500 314.036
17

1919
88.243 80.902
330.627 28.500 313.585
10

,,

1919
88.625 81.127
331.442
28.500 314.177

3 Oct.

1918
72.158 62.252 278.888
28.500
256.659
3 Oct.

1917
55.727
41.829
180.749
28.500 154.062

22 Juli

1914
40.164 29.317


938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

EFFECTÉNBEURZEN.

Amsterdam, 6 October 1919.

Wie zich aan het einde van den oorlog had voorgesteld,
dat onmiddellijk en op regelmatige wijze kou worden over-
gegaan tot den wederopbouw van al datgene, dat de vijf
oorlogsjaren aan materieele en ideifele waarde vernietigd
hebben, is wel zeer bedrogen uitgekomen. Thans, nu rond
een jaar verstreken is na het afkondigen van deti wapen-
stilstand, ziet men weliswaar overal pogingen, om den
wagen weder in het spoor te brengen, doch tot succe
hebben deze pogingen nog nergens geleid. Ontegenzeglijk
bestonden reeds vÔÔr den oorlog een groot aantal problemco
op sociaal gebied, die dringend om oplossing vroegen; verre
er van deze oplossing te hebben gebracht, heeft •de wereld-
strijd die vraagstukken nog verscherpt en er door zijie
ontwrichting van de productie nog een aantal even ine-
w.ikkekle aan toegevoegd. Had men een jaar geleden ge-
dacht, aan het einde van 1919 in een tijdperk van algé-,
heele reconstructie te zijn aangeland, thans is men daar-
mede nog nauwelijks begonnen en zijn er nog tal van be-
letsels aanwezig, voordat men dèn herbouw kan beginnen.
Tal van economische strijdvragen, tijdens de oorlogsjaren
door allerlei lapmiddelen op de lange baan geschovén,
eisehen thans zonder verwiji in practiisehen zin te wor-
den opgelost. De productie schijnt te kunnen wachten en
aan de steeds beangstigender wordende gevolgen van dien
toestand wordt minder aandacht geschonken, dan aan
)
de
wenschelijkheid van het inwilligen van persoonlijke eischen.
In weerwil van de zoo goed als in ieder land aan de
orde van den dag zijnde belangrijke conflicten tussehen
werknemers en werkgevers, tusschen arbeid en kapitaal,
•hebben de internationale effectenbeurzen, naar het koers-
verloop te oordeelen, van een optimistische zienswijze blijk
gegeven, al lijdt •het geen twijfel, .dat dit optimisme door
de omstandigheden allerminst gerechtvaardigd tis en slechts
als bewijs mag gelden voor een economisçhe schijngezond-
heid.
Zoo was, te L o n d en, het eerste gevolg van de natio-
nale spoorwegstaking in de afgeloopen week niet een hef-
tige inzinking van het koersniveau, sooals men allicht
geneigd zou zijn te veronderstellen, doch liet mén er zich
hoogstens tot seuiige meerdere reserve bewegen. Zooals
bekend geacht mag worden, geldt het hier een ioonkwestie,
waarin de ,,Unions” der spoorwegarbeiders eenerzijds, te-
genover dë Britsche regeering anderzijds, in het strijdpefk
stonden. Tot op den laatsten dag heeft men van geen van
beide zijden van toegeven iets willen weten. Als voorwaarde
voor de heropening der telkenmale afgebroken onderhan-
delingen stelde de regeering de onmiddellijke hervatting
van den arbeid, daar de staking, die buiten het spoorweg-
verkeer al spöedig dreigde het geheele voerwezen te ver-
lammen, voor •het geheele land, maar vooral voor de groote
steden, er.nstige gevaren in haar schoot verborgen hield.
Als gold het .weder een gevaarlijken buitenlandschen vijand,
sao riep het gouvernement de hulp in van een ieder, om
te trachten 4e heillooze gevolgen van de staking te keere.i. Door middel van aanplakbiljetten, door groote annonces in
de dagbladen en op allerlei andere wijzen werd. op saar-
zaamheid en bezuiniging in het verbruik van vele artAke-
len aangedrongen. In een van die communiqué’s, begin-
nende zoowel als eindi!gende met
,,Fight for the life of the
co?nmulmitfJ”!,
heet het onder meer:
,,Save foot, save petrol,
save coal! Help!”, een ware noodkreet. Met den practischen
zin, die in dit eilandenrijk wel eens meer waar te nemen
is, deed de regeering echter meer clan om hulp roepen, en
richtte spoedig allerlei diensten in, ten einde over de groot-
ste moeilijkheden heen te komen. Al deze maatregelen
v.erhoogden het prestige der regeering tegenover de stakers,
wier zaak door •het vele ongemak, dat zij veroorzaakte, ter beurze al dadelijk weinig sympathie ontmoette.
Zooals gezegd, krompen de zaken den eersten dag sterk
in, en waar realisatie met winst mogelijk was, geschiedde
dit; toch is geen oogenblik van geforceerde verkoopen
sprake geweest. De onaandoenlijke houding der Londen-
sche beurs moge eenige verwondering wekken, dit is niet
het geval, wanneer men in aanmerking neemt, dat een
geschil als het onderhaéige, al geruimen tijd werd ver-
wacht. Men was zich er wel van bewust, dat het tot een
gevecht met de georganiseerde arbeiders moest komen, en
zoodoende was men door het uitbreken van het conflict
minder verschrikt, dan wel dat men reeds hoopte op een
oplossing, die, •hoe zij ook mocht uitvallen, de geladen
atmosfeer zou hebben ontspannen. Begrijpelijkerwijze wa-
ren dewaarden der binnenlandsche spoorwegen gedurende
het conflict zwak gestemd, doch in verhouding tot den
er.nst van den toestand was de daling niet. overdreven.

Hoe weinig sympathiek de beurs tegenover de stakende
vakvereenigingcn stond, bewijst wel het volgende : men
was benieuwd te weten, op welke wijze de Unions hare
stakingsfonclsén hadden belegd en er werd ter beurze voor-
gesteld, indien mocht blijken, dat de vereenigingen met
Britsche staatsleeningen aan de markt mochten komen,
dat men die niet van haar zon accepteeren. Men. heeft dezeii
voorgestelcien maatregel toch te kras gevonden en is tot
de juiste slotsom gekomen, dat men niets mocht doen, wat
het Britsche staatscrediet zöu aantasten, zelfs tegenover
hen, die in conflict niet de regeer.ing waren.
Door de spoorwegstaking is weer eens te meer de aan-
dacht gevestigd op het groote belang van petroleum in
verband met het vervoei’vezen Ten einde het verkeer nog
eenigszins gaande te houden, waren door de regeering
groote aantallen motorvrachtwagens gerequireerd. In ver-
band hiermpde stond ok de uitnoodiging tot spaarzaam-heid in het gebruik van benzine, die eveneens in boven-
genoemd plakkaat voorkwam. Ter beurze waren petroleum-
waarden zeer gezocht, vooral Mcaican Eagles, waaromtrent
bonus-gdruchten in omloop waren. De gewone aandeelen
bereikten een nieuw hoogterecord op
913/1.6.
In rubberwaar

den ging deze week weinig om; hoewel de noteeringen zich
goed konden handhaven. Anglo-Dutch zijn bij beperkten
handel tot 51/6/—, ingezakt, doch konden naderhand weder
tot 53/6/— opkomen. Men wacht met spanning op de be-
richten beti

effende den voorgestelden aankoop door het Nedei-landsch-Indische gouvernement van fle rjstvelden
er onderneming.
Te Pa r ij s is men aanvankelijk bevreesd geweest voor
de gevolgen, die de Engelsche spoorwegstaking ook voor
Frankrijk kon hebben. In de eerste plaats werd de aan-
voer van steenkolen daardoor in gevaar gebracht; direct
na, het uitbreken van de staking werd namelijk vanwege
de Britsehe regeering beslag gelegd op de steenkoolvoor-
raden, zelfs op die, welke zich in voor Frankrijk bestemde
schepen bevonden. Anderzijds heeft men zich ook niet
kunnen onttrekken aan den pijuljleen indruk, gewekt door
verschillende internationale politieke kwesties. Als tegen-
wicht tegenover dete ongunstige factoren stond de verbe-
tering van den.. Franschen wisselkoers te Londen en te
New York, als gevolg van de aangekondigde bereidwillig

heid der Vereenigde Staten, om de rente, verschuldigd op
aan de Geallieerden verleende voorschotten, voor een tijd-
perk van drie jaar te fundeeren. Ook te Parijs ws meer
tercmghouding merkbaar. l)e Fransche rente, de 3 pCt. zoo-
wel als de 5 pCt., zakte
1/
pCt. in, 4 pOt. rente 1917 ging
tot 713- terug. Russische staatsfondsen waren iets boter
gestemd in verband met verwachtingen, die men koesterde
onitrent het toegeven van de leiders der Sowjets aan de
eischen der Geallieerden. De kwestie van den gedepres-
seerden wisselkoers blijft echter bij voortduring een zeer
verontrustende factor. Allerwegen zint men op middelen ter
verbetering en te dien aanzien is zeker wel een van de
interessantste publicaties van de afgeloopen week de nota,
door het Ministère de
in
Reconstitution Industrielle aan de Fransche industrieelen gericht. Nog maar kort geleden
gingen tallooze stemmen uit Frankrijk naar Groot-Brit-
tannië en de Vereenigde Staten, om het land, waarmede zij
ten strijde getrokken waren, na afloop van den oorlog ook
niet aan zijn veinig benijdenswaardig lot over te laten,
om het te voorzien van grondstoffen en van producten.
,,Ondanks de vaderlaudslievende weifeling, die zij zeer na-
tuurljkerwijs zullen ondervinden,” worden de Fransche
industrieelen thans door hunne regeering uitgenoodigd,
om in Duitschland aankoopen te doen van die artikelen,
die op het oogenblik in Frankrijk niet voorradig zijn.
Sneller, dan ménigeen gedacht zou hebben, wordt dus thans
van officieele zijde een begin gemaakt met de opheffing van den economischen boycot van Duitsehland, waarom zooveel te doen geweest is. Wat ellenlange vertogen vol
menschlievendheid en verzoeningsgezindheid niet vermoch-
tea te bereiken, dat beréikt de lage wisselkoers. Toch idurft
men in de Fransche pers de consequenties van deze volte-
face niet geheel aan en vindt hét noodig zich te beroepen op het bevriende Engeland en Amerika, die hetzelfde ge-daan hebben en doen. 1-let is namelijk gebleken, dat een
groot aantal artikelen, die Frankrijk van deze twee landen
kocht, ui’t Duitsohland afkomstig is en blijkens de nota
van het genoemde ministerie is het streven er thans op ge
richt, de inkoopen bij Amerika en Engeland thans in die
artikelen: welke Duitsehland Frankrijk kan leveren, te
beperken.
Dit is althans weder een begin van direct handelsverkeer
tussehen twee landen, die nog voor kort als vijanden tegen-
0v_er elkander stonden; of evenwel de invloed, die van dezen
stap eenerzijds op de Fransche valuta, anderzijds op de

8 October 1919

ECÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

939

Duitsche, zal uitgaan, belangrijk zal zijn, valt te betwijfe-
leo. Voor zeer belangrijke invoerar’tikelen,,zoowel levens-
middelen als grondstoffen, blijft Frankrjk voorloopig nog
op de Vereenigde Staten aangewezen en in’ de circulaire
van het reconstructieministerie wordt dan ook slechts in
hoofdzaak gewezen op de mogelijkheid van invoer van
diverse machines uit Duitschianci. Zoolang dit rijk nog niet
weder in ruime mate over grondstoffen de beschikking
krijgt, zal van levering van andere nijverheicisproducten
aan Frankrijk wel niet veel komen.
Voorshands bestaat er dus ook geen reden, om uit hoofde
hiervan optimistische verwachtingen omtrent den Duit-
schen wisselkoers te koesteren. Ten aanzien van dit vraag

stuk is een tweede interessant geschrift van de laatste
dagen de ,,Valu’ta-Denkschrif’t” van den Duitschen Minis-
ter van Financiën. Hierin wordt de geschiedenis van den
markenkoers ‘in het buitenland nagegaan tot op half Sep-
tember 1919, toen de koers hier its lande op
f
8,75 per
Mk. 100,— was gedaald. Zooals ook reeds in Engeland en
in Frankrijk geschied is, wordt ook ‘hier als eerste remedie voorgeschreven: ,,Orde, onveamoeide geregelde arbeid en
uiterste zuinigheid op elk gebied.” De minister ziet in, dat
deie maximes ‘thans nog niet bereikbaar zijn, zoodat men ook op ‘dit punt ,,Ersata”-maatregelen moet treffen. Deze
maatregelen zullen om. bestaan in contrôle op in- en
uitvoer, •zjô dat deze meer in overeenstemming komen met
de eischen en nooden van het land. Stappen tot sluiting
van de grens zouden reeds genomen zijn, ‘ten einde ‘de in- en
uitvoerpolitiek weder te kunnen regelen. De prijspol.itiek
bij den uitvoer dient ook aan de nooden van het ‘land te
worden aangepast, daar de tegenwoordige uitvoer geen ge
zond verschijnsel ‘mag ‘heeten, doch eerder als een uitver-
koop moet worden betiteld, die alle kans heeft, op een
verdere verarming van Duitschiand uit te loopen. Verder
werd de regeling der loopende credieten en ‘het aangaan
van nieuwe voorschotten in het vooruitzicht gesteld en ten
slotte krachtige bestrijding der voor de valuta zeer •nadee-
lige ,,Kapitals- und Steuerflucht” door de bestaande en
alsnog uit te vaardigen wetten.
Aan de D u i t s ch e b e u r z en heeft men den inhoud
van dit memorandum eerder als vrome wenschen opgevat
en is men van meening geweest, dat de vervulling daarvan
in de eerste plaats niet in Duitschland zelf, doch wel bij het
buitenland moest worden gezocht. De handel ter Beui-ze leed overigens onder den invloed van de geallieerde nota
aan Duitsch.lancl betreffende de Oostzeelanden. Met uitzon-
dering van in koloniale aandeelen ging ter beurze weinig
om. Potroleumaandeelen, om. Steaua Romana, lagen vast.
T e o n z e n t heeft men zich aanvankelijk eenigszius
laten beïiivloedcn door cle Engelsche spoorwegstaking. Ver-
der dan eenige terughoudendheid bij den aankoop van
fondsen is het evenwel niet gekomen; steeds was een gun-
stige grondtoon waarneembaar. Aan het einde der week
sluiten dan ook zoo goed als alle verhandelde hoofdfondsen, met uitzondering van taba.ksaandeelen, in avans.

30 Sept.3 Oct. 6 Oct.
Rzgof

5

0
/
0
Ned. W. Sch.

.

.

.
92Io
931/4
93
1
14
±-2/io
4

0
/
0

,,

,,.

,,

1916
89ij2
87’/s
88

11/2
4

0
/
0

,,

,,

,,

1916
81’/
82
822/4
+
1V4
3
1/ 0/

,,

,,

….

68e/8
67
1
/2
672/4

8/8
3

/o

,,

,,

….
60
8
/s
60 ‘/
61
2 Y2 °/
o
Cert. N. W. S…..
51’/j
51
8
/8
bi

5

0/ Oost-Indië 1915
938/
8


941/4
94
+
8/
4

°/ollongarjeGoud

….
20
1
I1
20
1
/2
201/
2

4

0/
Oostenr.Kronenrente
1i0
11

5

0/
Rusland 1906

……
26
26’/2
25

1
4
1
/
2
OI
o
Iwangorod Dombr…
22
21/4
19

3
4

0/
Rusland Cons. 1880
20
22/2
19’/
-.
15
/16
4

Io
RusI. bij Hope
&
Co.
20
22

21
+
1
4

o/o
Servië 1895

……..
40
40
40
4V2
0
1
0
China Goud 1898 ..
70
1
/8
70
1
/s
70Vo
4

°/
o
Japan 1899

……..
60


4

0
/
0
Argentinië Buitenl.
64 ‘/
64 /2
64
‘f 5

0
/
0
Brazilië

1895 ……
65’/4
65
1
/
65’/
5

0/

,,

1913 ……
5j8/4

De aandacht van het publiek concentreerde zich vooral
op de cultuurafdeelingen, vooral op suiker-, rubber- en thee
:

aandeelen.
In de
cuZtucrafdeeling
werden vooral laatweek belang-
rijke aankoopen in aandeelen Handelsvereeniging Amster-
dam uitgevoerd, naar verluidt voor Indische rekening. De
elangrjkste hausse trad in na detacheering van het extra
interim-dividend van 10 pCt. op 1 October. Heden steeg de
koers bij levendigen handel verder op 605-611 pCt.
Ook aandeelen Cultuurmaatschappij der Vorstenlanden

werden, hoewel op kleinere schaal dan het hoofdfonds, tot
stijgende prijzen uit de markt genomen. Het slot kwam op
296 pCt. Verd stegen ook verschillende ,,kleinere” cultuur.
suikeraandeelen, zooals Bodjong, (350), Javasche Cultuur
(540-547), Kalibagor’ (650) en Tjoekirs (650-665).
Heden ontwikkelde zich ook flinke belangstelling voor aan-
deden der Internationale Crediet- en Handelsvereeniging
Rotterdam, eenerzijds in verband met de gunstige suiker-
conjunctuur, anderzijds op geruchten, dat binnenkort een
voorstel zou worden gedaan tot verhooging van het winst-
percentage voor aandeelhouders. De koers steeg heden van
295 tot 306, slot 304.
In
rubberaandeelen
ging’ deze week wat minder om dan
voorheen. Toch hebben de koersen zich goed kunnen haiid-
haven. Ten aanzien van het product valt op te merken, dat de verwachtingen omtrent een groote vermeerdering in de
productie zijn uitgekomen. Volgens recente publicaties be-
draagt nl. de totale productie van plantagerubber over de
periode Januari—Juni van dit jaar 67 pCt. meer dan over
hetzelfde tijdperk van 1918. Voor alle soorten van rubber
valt een vermeerdering van rond 54 pCt. te vermelden. Het
blijft voorshands een open vraag of de consumptie zich in eenige verhouding aan deze meerdere productie zal weten
aan te passen. Eenige geruststelling ligt wel opgesloten in
den phenomenalen groei van de Amerikaansohe automobiel-
bandenindustrie, zooals die blijkt uit een statistiek, voor-
komende in de ,,lndia Rubber World”. Gedurende de oor-
logsjaren is nI. een enorme stijging gekomen in het aantal
door de Amerikaansche nijverheid gemaakte automobielen,
waarbij op te merken valt, dat het aantal personenwagens
verminderde, toen Amerika mede in den oorlog ging; het
aantal vrachtwagens nam daarna echter toe.

Productie van
personenwagens vrachtwagens

totaal
1913 ……..461.500

23500

485000
1914 ……..543.679

25.375

569.045
1915 ……..
Siseis

74.000

892.618
1916
1
——–1.493.617

00.000

1.583.617
1917 ………1.740.792

128.157

1.868.947
1918 ——–926.388

227.250

1.153.637

Uit deze statistiek blijkt, dat de Vereenigde Staten in
1913 461.500 personenautomobielen afleverden, welk aantal’
in 1917 tot 1.740792 steeg. In 1918, in verband met de
oorlogsrestricties, trad een daling tot 926.388 in. Het cijfer
voor motorlorries, die in 1913 ten getale van niet moer
clan 23.500 werden vervaardigd, steeg tot ongeveer het
tienvoudige in 1918. Uit officieele gegevens blijkt verder,
dat het aantal automobielen, in gebruik in de Vereenigde
Staten, van
11%
millioen in 1913 steeg tot meer clan 6 mii-
lien in 1918, terwijl de binnenlandsche consumptie van
automobielbanden van 6.275.000 in 1913 tot circa 31.000000
in 1918 steeg. Tegen dit kolossale binnenlandsche gebruik
valt door zijn betrekkelijk geringe beteekenis de uitvoer
op; deze bedroeg nl. slechts ongeveer 2 pCt. van de totale
l)rOductie.
In verband met groote belangstelling, die zich in Indië
voor de thee van oogst 1919 en ook reeds voor die van 1920
heeft ontwikkeld, welke belangstelling tot flinke prijsstij-
gingen heeft gevoerd, was hier ter beurze af en toe goede
kooplust voor
theeaandeelen
te bespeuren. Zoo stegen de
aand. Alg. Necl.-Ind. Thee Cultuur Maatschappij tot 113
pCt.,. Rongga’s tot 125, Preanger Regentsehappen, welke
maatschappij thee en kina produceert, tot 129 pCt.
In
petroleumaandeelen
was het deze week vat stiller,
terwijl de houding onregelmatig vas. Aan het einde der
week was echter een gedecideerd gunstige tendens merkbaar.

30 Sept. 3 Oct. 6 Oct.
Rizigof

Amsterdamsche Bank …. 191
1
/2 191V2 192

+ ‘/
Nëd.Handel-Mij.cert.v.aand 221/, 228/ 2318/4 + 97/s

Rotterd. Bankvereeniging. – 148/2 14 6’/t 146’/, – 2
Amst. Superfosfaatfabriek

158/8 152’/4 150

– 81/8
Van Berkel’s Patent ——156

lbb’/,
1641/4 – 13/4
Insulinde Oliefabriek – . – 247
1
/ 244 250 1/ +
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand 1058/
4
105/, 105/, –
Ned. Scheepsbouw-Mij. …. 174 176 175 + 1
Philips’ Gloeilampenfabriek 679
1
/ 679
1
13 675

-414

R. S. Stokvis & Zonen

531

530

530

– 1
Vereenigde Blikfabrieken. – 1’26
1
/

127/4 – 127
8
/4 + iVi
Compania MercantilArgent 299
8
/4 303 2/ 303

, 3I/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 282
1
/ 289
1
11 296
1
/ + 14
Handelsver. Amsterdam – 579

594

608

± 29
HolI. Transatl. Handelsver. 132


Linde Tevea & Stokvis – . – – 225

207

210

– 15*
VanNierop&Co’s Handel-Mij 188

193
3
/4 192

+ 4
Tels & Co’s Handel-Mij .. – 163

164

163′!,
+
‘/,
* ex div.

940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

30 Sept.
3 Oct.
6 Oct.
Rijzing of
daling.
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
328
331
3318/4
+
38/4
Kon. Petroleum-Mij: ……
812
1
/4
821
8151/2
+
31/4
Orion Petroleum-Mij……..
85
8
/
8

85
1
/8
85
1
/8
Steaua Romana Petr.-Mij…
.165/
2

165/8
165’/2
Amsterdam.Rubber-Mij…..
252’/
4

252 253
1
/4 -F
1
Nederl.-Rubber-Mij . …….
.
120 122
122
+
2
Oost-Java-Rubber-Mij…..
325 330 329
‘/2
+
4
Deli-Maatschappij

……..
492’/2
494
1
/2
490

2
1
/2
Medan-Tabak-Maatschappij.
276
275
276
Senembah-Maatsehappij

. .
655
472/1
470



185

§ ex claim.

Na de publicatie van de door de Holland-Amerika Lijn
in de eerste 8 maanden van dit jaar behaalde winsten
ontatond flinke vraag voor de aancieelen van deze maat
schappij, gevolgd door verschillende andere ondernemingeh,
waardoor de
scheepvacertafdecling op
sommige dagen een
beeld vertoonde, dat in levendigheid maar weinig van de
drukste dagen van verleden jaar verschil-de. Bijna alle
-scheepvaar-taandeelen verlaten de week dan ook op min bi meer belangrijk hoogere koersen.

30 Sept. 3 Oct. 6 Oct
Rijzin of
daling.

Holland-Amerika-Lijn ….
478′

493
1
/2 506
1
/4 + 28
,,

,, gern.eig
451
1
/s
466 ‘/,
492’/
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij

298 298
298
bil. Alg. AtI. Stoomv.-Mij
177/4

1778/4

181’/

±
3
1
1
Hollandsche Stoomboot-Mij
235 240
244’12
±
9’/3
Java-
,
China-Japan-Lijn….
340
1
/4
344
347/2
+
7
1
/4
Kon. Hollancische Lloyd
. .
208/4
21112
212V
+
4

Kon. Ned. Stoomb.-IIj.

..
263
1
/ 267
273
1
4
+
10’4
Kon. Paketvaart-Mij…..
250
2498/
4

255
+
5
Maatschappij Zeevaart

..

349
353 353
+
4
Néderl. Seneepvaart-Unie..
307
1
/
308
1
/g
312V4
+
5
Nievelt

Goudriaan

……
564
565
580
+
16
Rotterdamsche Lloy-d ……
314’/,
317
1
/i
323
+
8/2
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
347
1
/2
353 357
+
9’/
,,Nederiand”
– .
358
2
/a
363
3701/4
.
+
111/2
,,Noordzee”

– .
172
1
/
174
.174
+
1’I ,,Oostzee”

…._
417 420 431
+
14

In verband met de minder gunstige resultaten van de
jongste tabaksveiling -is men hier eerder verkooper van
tabalesaandeelen
geweest, waardoor het in de voorafgaande
week behaalde avans niet geheel behouden kon blijven, in
sommige gevallen geheel weder verloren ging.
In
industrieele aandeelen
ging ditmaal weinig om en
kwamen ook geen belangrijke schommelingen in koers voor.
Nederlandsche
staatsfondsen
war-en vooral de laatste da-gen aangeboden op geruchten omtrent de te wachten zijnde
publicatie van de uitgifte van een nieuwe gedwongen lee-
ning; na het afkomen van dit bericht zakten id
.
e koersen
nog iets sterker in.
De
Ainerikaansche af deeling
heeft de afgeloopen week,
zich geheel aansluitende bij de stemming van New York,
meeren-deels een vaste houding aan den dag gelegd. –

30 Sept. 3 Oct. 6 Oct.
Rizi1ngof

AmericanCar & Foundry

142

144/8 144/s + 2/
AnacondaCopper ………147

147’/4 145’/


1/1
Un. States Steel Corp…..111

ii
17/8
111
1
fg
+ /-
Atchison Topeka …….
….96’/

96
1
/,o
97’116 + ‘I,ç
Southern Pacific . ……. 107/8 1098/
4
110

+ 2/8
Union Pacifib …………133’/, 135
7
/8

135
7
/a +
2f8
Int.Merc.Marine afgest …..

60/io
62
8
1io
62

+
1
1
I16

prefs 170

. 170
e

168’/8 – 17/8

Na een stijging tot 5 pCt., is de prolongatiekoers weder
op
41/
pCt. teruggegaan en. verlaat de week ook op dit
niveau. .

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

7 October 1919.

Het goede weer voor den nieuwen oogst in Argentinië
heeft de markt aldaar, vooral van- tarwe, sterk beïnvloed en
de prijzen vertoonen een gevoeligen teruggang. Ook val
andere exportlanden komen- goede berichten, zoodat vrees
voor een’ gebrek aan graan op het oogenblik niet .bestaat. Weliswaar vallen. de Noord-merikaansche oogsten tegen,
doch met het verbeterde scheepvaartverkeer is er geen
bezwaar ook van verdere landen, als Australië en Indië,
graan aan te voeren. Bovendien komen er goede berichten
van Roemenië en er wordt verwacht, dat ook van dit land
uitvoer zal kunnen plaats vinden. De vraag voor tarwe van
Centraal-Europa is groot, doch de betalingsmoeilijkheden

maken, dat er slechts voor een gedeelte aan voldaan kan
worden. Bovendien wilde men spoedig leverbare partijen koopen, hetgeen meestal niet mogelijk was, aangezien de
handel van tafwe in bijna alle lanclén nog in handen is van
de Regeeringen, zoodat in de vrije markt geen aanbod was.
In Europa is het weer gunstig geweest voor het ploegen.
Ook de maïsmai

kten over de geheele wereld hadden een
zwakken ondergrond. Noord-Amerika toonde nog de meeste
vastheid. Het schijnt, dat de boere.n de tegenwoordige prijzen
te laag vinden en pogingen doen om een actie te voeren om hun mais en haver niet aan de markt te brengen. Dit
zal wel niet gel.kken, doch de aanvoeren zijn inderdaad ver-
minderd en dientengevolge is de prijs in den laatsten tijd
ook vrijwel stationnair gebleven. Ook de havermarkt blijft
vrij vast gestemd in Noord-Amerika; in Europa is er even-
wel voor haver zeer weinig attentie. Goede kwaliteiten
gerst zijn betrekkelijk schaarsch en brengen goede prijzen
op; voor de mindere kwaliteiten is de vraag zeer gering.
Lijnzaad volgde ook in de afgeloopen week een scherpe
daling vooral in Argentinië. In Europa is de vraag voor
spoedig lijnzaad evenwel aanmerkelijk verbeterd in verband
met de hoogere prijzen voor lijnolie. Ook op den nieuwen
oogst van La Piata begint eenige attentie te komen.
N e d e r 1 a n d. De Regeering kocht 40.000 tons tarwe en bovendien 16M00 tons mais. Dit is de laatste maIs, die
dè Regeering zal inkoopen, daar zij het verder aan den han-
del zal overlaten. Ook in de afgeloopen week zijn de prijzen
van mais wederom gedaald, ofschobn er niet bijzonder veel
aankomt en de voorraad in de havens niet
7
belangrijk is. Het zachte weer houdt de consumptievraag tegen. Aange-
zien vrachten vaster zijn, wordt er op aflading weiuig
geoffreerd en vinden er bijna geen -nieuwe zaken plaats.
tengevolge van de sterk oploopende prijzen voor ljnolie is.
ook lijnzaad vaster en worden bijna alle loço en stoomende
partijen van de markt genomen tot aanmerkelijk betere
prijzen.
Men zie voor den staat van noteeringen nevenstaande
pagina.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Londen

– Amsterdam

New York
Data

per

Tate3
1
White

96%

October

Cubej
1
Java,

Iated Cenlrifugah
Nol

f01.’. 1

3 Oct.

1919

f

64/9

511-

59/-

7,28
26 Sept. 1919

,, –

6419

49/-

7,28
3Oct.

1918.. ,, –

64/9

7,28 3 Oct.

1917 ….., –

5319


21 Juli

1914.. ,, 11
16
1

18/-

3,26

In de meeste streken van ons land is het oogsten der
bieten nu in vollen gang; in Noord-Brabant echter wordt
het vervoer belemmerd door eene tramstaking. Tegen den
laatsten maatregel onzer regeering worden door den tus-
sehenhandel groote bezwaren opgeworpen, aangezien de
daarbij overblijvende winst niet voldoende wordt geacht.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant brengt het volgend
telegram uit Hambufg:
,,De suikerfabrieken hadden het Rijksvoedingsbureau
voorgesteld om voor de campagne 1919/20 den prijs voor
beetwortels van M. 4,— op M. 6,— per ctr. te verhoogen.
en den prijs voor ruwe suiker 88 gr. op M. 65,— zonder
zak per 50 Kg. franco Maagdenburg vast te stellen. Naar
verluidt, zal de regeèring niet hierop ingaan, zij is van
plan slechts een prijs van M. 4Y
2
voor beetwortels en van
Al. 50,— voor suiker toe te staan. Voor ‘de campagne.
1920/21 zou de regeering geen gehoor willen schenken aan
de dringende verzoeken van den landbouw, de industrie en
den handel om den handel in suiker vrij te geven, maar
ten opzichte van de suikervoorziening der bevolking de tot
dusver gevolgde politiek handhaven. Naar verluidt, zal de i-egeering, om den verbouw van suikerbieten te doen toe-
nemen, de belofte doen den prijs voor beetwortels voor
1920/21 op ten minste M. 6,— per ctr. vast te stellen.”
F.O.Licht meldt over den oogst in Duitsehland: De eerste
bijzonder heete Septemberweken bewerkten eene verdere
toeneming van het suikergehalte der bieten; in districten,
die slechts weinig door locale neerslagen bevocht werden,
toonden de wortels echtet eene afname van gewicht. In
streken, waar de zware grond een volkomen uitdrogen der
bieten niet toestaat, of waar enkele neerslagen gevallen zijn, worden de vooruitzichten gunstig beoordeeld. Het
dreigend gevaar voor den oogst is echter het gebrek aan
werkvolk en verkeersmiddelen en dan ook de voorziening
der raffinaderijen met kolen, wat reeds tot eene Regeerings.

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

941

Noteeringen

Chicago

Buenos Ayres

Dato

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars

Ltjnzaad
Oct.

Oct.

Oct.
I
Nov.

Nov.
I
Nov.

4 Oct. ’19
226
140
1
/
70/8
4)

14,30
7,50
20,50
27Sept.’19
226
2)
143
1
/4 ‘)
681/2

)
15,558)
8,00)
24,008)
4 Oct. ’18
226
131
70
1
/4
11,50
5,65
20,80.
4 Oct. ’17

118
1
s
4)
598
1
4
8,53
21,10 ‘)
4 Oct. ’16
158/
758/44)
49

4)

11,85
6,10
17,80
20Juli’14
82
1)
56/a ‘)
36
1
/,
1
1
9,402)
5,382) 13,708)

2)
per Dec.
‘) per Sept.
‘)

per Oct.

4)

per Dec.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

1

6
Oct.

1

29
Sept.
1

6 Oct.
Soorten.

1

1919

1

1919

1

1918



Tarwe …………………
Rogge (No. 2 Western)



356,-

Gerst (48 ib. feeding)
450,-
450,-

Haver (38 ib. white clipped)
21,-.
21,-

Mais (La Plata)

………347,-

Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
270,-
285,-

Lijnzaad (La Plata) …….
735,-
750,-

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam Amsterdam
Totaal
Artiielen.
29Spt.-4
Oct.
Sedert
Overeenk.
29Spt.-4
Oct. Sedert
Overecnk.
1919
1
Jan.
1919
tijdvak
1918
1919
1
Jan.
1919
tijdvak
1918 1919 1918

11.089 115.609
9.044

74.616 2.920 190.225 11.964

10.632

19.953

30.585


3.728



3.728

Mais

…………….
109.037

.

5.908
4.590
114.945
4:590
71.484

62.315

133.799

Tarwe ………………
Rogge

………………..

Haver

…………….
37.136
.

.
7.833
.

37.138

Boekweit

……………

Gerst

……………..

11
..130

2.169 55.494

19.403

74.897

..

1
..522

3.030
44.240

.-

200

44.440

Lijnzaad

……………
Lijnkoek ………….
Tarwemeel …….. . …
47.737
756

.
37.435
6.068 85.172
6.824
Andere
meelsoorten
….

.

1.205
31.894
19.716

10708
4.286 42.602
24.002
AANVOEREN in
tons van 1000 K.G. voor het Buitenland.
1.521
218.430
177.195



218.430
177.195
14.372
90.191



14.372 90.191

Tarwe ………………
Mais

……………..


56.712
5.174
– .


.
56.712
5.174
Rogge

……………..
Tarwemeel ………….

144.506 68.918


8.807
144.506
77.725
Gerst

…………….
.
184
62.537
24.172

62.537 24.172

123.757

..

.



123.757

Haver

……….
………
L
ij
nkoeken
……
…….

2.412



2.412

Andere meelsoorten

119.991
33.588


9.510
119.991
43.098

S

verordening geleid heeft, dat de behoeften aan suiker voor
het gewoon verbruik in de volgende maanden door r u w e
suiker moeten gedekt worden.
Voor B o h em e n en Mo r a vi ë geldt aangaande den
stand der bietwortelvelden en de vooruitzichten voor den
oogst hetzelfde als voor Duitschiand.
Volgens persberichten zijn van den T s j echo. S 1
0
W
a-
k i s c h e n oogst 300.000 tons aan eene Fransch-Neder-landsche Bank-combinatie verpand tegen een crediet van
irs. 300.000.000, waartegen het genoemd land grondstoffen
uit het buitenland wil koopen. In de 0 e k
t
af n e moet voor dit jaar een verdere achter.
uitgang van de suikerproductie verwacht worden. Weliswaar
is de uitgestrektheid van den aanbouw niet verminderd,
maar het gebrek aan werkkrachten, verkeersmiddelen en
kolen is hier bijzonder voelbaar. Terwijl de productie van
1914 nog 90 inillioen Pud bedroeg, wordt de opbrengst van
den nieuwen oogst slechte op 10-12 millioen Pud geraamd.
De zichtbare voorraden zijn volgens F.O. Licht:
1919

1918

1917
Duitschiand 1 Sept.
1)
290.278

322.991

166.194 tons
Oostenrijk

1

1)
200.000

250.000

305.000
Frankrijk

1
,,

‘)

10.416

26.680

39.012
België

1

1)

48.500*

50.539

13.824
Nederland

1 Sept…

22.957

26.542

71.273
Engeland

1
,,
..
408.823

436.031

195.838

Totaal Europa

980.974 1.112.783

791.141
tons.
V. S.
v. N. A. 28Aug…

72.958

55.356

119.354
Cubahavens 18
,,
..
974.625

615.450

373.428

Totaal ……2.028.557 1.783.589 1.283.923 tons
*
Raming.
1)
1918/17/16.

Op Java is de markt weer eens zeer vast geworden.
De prijs voor disponibele suiker is opgeloopen tot ongeveer

f
36 e.k. basis Superieur. Ook voor den nieuwen oogst wordt
weer meer belangstelling getoond. Niet bij de V.J.P. aan-
gesloten fabrieken moeten het een en ander verkocht heb-
ben en ook van de V.J.P. werden belangrijke hoeveelheden
door Europeesche exporteurs in handen genomen op ba.sis
van
f
32 voor Superieur.
Betreffende den a.s. 0 u b a- oogst loopt het gerucht, dat
de Regeeringscontrsle op 1 Januar& zal ophouden; wordt
dit bèwaarheid, dan zullen groote prijsfluctuaties gedurende
het binnenkomen van den oogst waarschijnlijk niet uitblij-ven. Januxri-afscheep van Cuba werd tot 7 ets, elf Europa

lasis 96
0
polar. verkocht. De oogst belooft zeer groot
te
worden, daar groote nieuwe aanplan.tingen hebben plaats
gehad. Men ontmoet reeds oogstramingen van 4Y
2
millioen
tons, die echter zeer voor.bar.ig zijn. De L o u i s i a n a

oogst

wordt dit jaar wegens vermin~
derden aanplant slechts op 150.000 tons geraamd, tegen
280.000 in 1918. Voor het volgend jaar worden plannen ge.
maakt, den aanplant aanmerkelijk uit te breiden.

RUBBER.

De markt voor plantagerubber te Londen vertoonde vat
meer levendigheid in de afgeloopen week, ofschoon de prijzen
niet noemenswaard verbeterden.
De aanvoeren te. Londen bedroegen 652 tons tegen
afleveringen van 2210 ton, zoodat de voorraad een
belangrijke vermindering onderging.
De slotnoteeringen luiden:
Prima Crêpe loco ……2/2
1
/, einde voorafg. week 213
Smoked sheets ….. …

2/2’/

…………….2/3
Prima Crêpe Oct./Dec.

2/2
1
/2

…………….
2/3

Jaib/Juni

2/3

…………….2 3
Para……… ……….

2/6

……………. 2,6
‘/

JAVA THEE.

(Herleid tot 1/1 Kisten.)
Voorraad 30 Augustus 1919 …………107198
Sedert aangevoerd
.
………………..41691

148889
Sedert afgeleverd …………………..23440

Voorraad heden …………………….125449

Waarvan in de eerste hand …………91439
30 Septem.ber 1919.

WOL

Bericht van Gebrs. van der Viel.
De Vierde wolveiliog zal plaats vinden op 24 October a.s.
In totaal zullen worden aangeboden tusschen 700 en 1000
balen (zulks in verband met het feit of nog te verwachten
partijen tijdig aankomen). Het aanbod zal bestaan uit:
Montevideo-, Buenos-Aires-, Cape Snow White- en gewas-schen Spaansche wollen, benevens nog enkele partijtjes van
verschillenden oorsprong.
4 October 1919.

1

942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8
October
1919

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

6
Oci.
.19 I29Sepi.
‘l9j22Sepi.I9I
7Oct.’18
6 Oci.l?

New York voor
Middling …
82,65e
82,25 c
31,60 c 33,15 c 27,— c
New Orleans
voor Middling
32.25 c
32,50 c
31,— c
32,63e
25,63 c
Liverpool voor
Middling ….
20,49d
20,04d 18,73d
24,49d’)
19,82d’)

0)
Good Middling Texas.
1)
5 Oct. 1917 Good Middling.

Ontvangsten in, en uitvoeren van
‘Amerikaansche havens.

(In cluizendtallen balen.)

1
Aug.’19
Overeenkomotigc
perioden
tot
3
Oct.

19
1918

1917

Ontvangsten Gulf-Havens..
559
}

840
}
1025
Atlat. Havens
Uitvoer naar Gr. Bn rittannië
/
238
537
1Vasteland.
765 320 303

,

Japan etc…
25
2

Voorraden in duizendtallen

1
3
Oct.

19

1
4 Oct.
’18
1

5 Oct.

I7

Amerik. havens ………..
840
1003
537
Binnenland …………..
747
820
413
7

.

81 85
New York

……………
New Orleans ………….
7

.

252
87
Liverpool

…………….
7
150 329

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 17 September 1919.

Er is deze week wat meer beweging geweest in de prijzen
van Amerikaansche katoen, hoofdzakelijk door het storm’
chtige weer in de katoendistricten, zoo’dat prijzen ten slotte
– weer gestegen zijn. De weerberichten zijn van grooten in-
vloed op de prijzen, want niettegenstaande de kleine ont-
vangsten, meende men, dat de tegenwoordige voorraden
groot genoeg zijn om ons met een eenigszins behoorlijken
oogst door het seizoen 1919120 te helpen, zooals ook in de
• circulaire van de firma Neili wordt aangetoond. Verkoopen
in Liverpool’ zijn vrij belangrijk, maar deze schijnen niet
alleen een gevolg te zijn van de verkoopen van spinners;
doch zijn meer te wijten aan de vele aangekomen, reeds
gekochte partijen. De berichten omtrent Egyptische katoen
blijven gunstig. De markt van Amerikaansche garens blijft
zeer rustig en de prijzen bewegen zich ten gunste der koo-
pers. Inslaggarens kunnen minder gemakkelijk gekocht worden dan kettiuggarens en over het algemeen zijn de
verkoopen kleiner dan de productie. Egyptische garens blij-
ven vast. Spinners van 60er Twist blijven goed bezet en
hebben weinig moeit’e om hunne productie te verkoopen.
De vraag van het Vasteland voor fijne garens voor de naai-
garenfabrieken blijft voortduren. De positie van de doek-markt blijft gunstig, maar kalm. Wat Indië betreft, wach-
ten wij nog op definitieve berichten betreffende de verdere
verhoogingen van den rupe-koers. De berichten betreffende
de monsoon blijven zeer gunstig en de algemeene stemming
• schijnt ook wel goed te zijn. Er is een zeer goede vraag
speciaal voor Zuid-Amerika, .Egypte en den Levant; deze markten schijnen ook wel de meeste orders in de afgeloo-
pen week geplaatst te hebben. Indië en China toonen wel
belangstelling, maar hebben toch geen groote hoeveelheden
gekocht. De algemeene toon is gunstig en er schijnt voor-loopig nog weinig kwestie van lagere prijzen te zijn.

Manchester, d.d. 24 September 1919.

De Amerikaansche katoenmarkt heeft in de afgeloopen
week weer wat leven getoond en prijzen zijn snel gestegen,
voornamelijk door de weerberichten en verder door specu-
latie-aankoopen. Liverpool is de markt te New York gevolgd
en is ook circa 1 d. per 1h. duurder. De oogst is laat en
daardoor is het gevaar voor vorst ook grooter. Over het
algemeen meent men echter wel, dat tegenwoordige prijzen
zeer hoog zijn, ook al omdat de voorziening dit jaar waar-
schijnlijk wel voldoende zal blijken. Egyptische katoen is
onveranderd en verkoopen zijn zeer klein.
Amerikaansche garens zijn zeer kalm geweest, hoewel
door de stijging van katoen, de vraag wel wat vermeerderd
is. De verkoopen zijn slechts matig te noemen en prijzen

zijn onregelmatig. Spinners van grovere inslaggarens kun-
nen hunne productie slechts met moeite verkoopen en hebben
hunne noteeringen dus niet veranderd. Over het algemeen
zijn garenprijzen minder gestegen, dan die van ruwe katoen,
terwijl ook de vraag naar Egyptische garens wat vermin-
derd is. Doekprijzen zijn deze week bepaald duurder, ook al door
de stijging van de ruwe katoen. De vraag blijft van alle
zijden nog zeer levendig, terwijl Indië en ‘China nu wat
meer belangstelling toonen. Uit de ingekomen mailberichten
blijkt wel, dat de Indische markten zeer onder den invloed
zijn van de vlugge koersstijgingen, maar dat de berichten omtrent de ,,monsoon” zeer gunstig luiden, zoodat de al- –
• gemeene marktpositie daar zeer gezond is. Als de vraag
van Indië werkelijk mocht doorkomen zouden prijzen hier
zeker nog verder stijgen. Over het algemeen is de markt
vol vertrouwen en verwacht men voorloopig nog geen lagere
prijzen.

Liverpoolnoteeringen (loco) ..

10 Sept. 17 Sept. 24 Sept.

F.G.F. Sakellaridis …………
30,—
30,—
30,-
G.F. No. 1

Oomra

…………
14,45
14,35.
15,20
T.T.

op

Indië

…………….
1/10
2/0 2/0
T.T. op Hongkong …………
4/0’I
41’l
412
T.T. op Shanghai

…………
6/0
610

,
6/2

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

Het laatste telegram van Amerika maakt melding van
een verkoop van 400.000 Packer- en 150.000 Frigorifiques-
huiden op levering der nieuwe slachting, de laatste
A
$ 89
per 100 kilo, af Argentinië. Deze verkoop heeft eene niêuwe
hausse-stemming in Amerika teweeggebracht; op’ het
oogeublik zijn alle soortenhuiden in die hausse betrokken.
Het is dus te verwachten, dat zoowel de Engelsche als de
continentale markten rekening met die hausse zullen houden.
Ook hier te lande is meer vraag ën worden geregeld –
partijen droge huiden opgeruimd tot zeer vaste prijzen. Er
is vooral meer vraag voor droge huiden, omdat de gezouten
Saladeros-huiden, thans nog in Argentinië aanwezig, te
duur uitkomen tegenover de droge huidèn.
Wat de Engeisch-Indische markt betreft, wenschen wij
er op te wijzen, dat eene uitvoerheffing .van 15 /
o
geheven
wordt. De Engelsche looierjen; die dit goed verwerken en
gefabriceerd wederom uitvoeren, krijgen 5 °/o terug vergoed.
J a v a – in ark t met meer belangstelling, zoowel voor
buffels als voor runderhuiden. De vraagprijzen voor runder-
huiden worden echter te hoog geacht. Er worden aangevoerd
ca. 1.500 Padang runders, welke op sorteering aan de
markt gebracht worden.
Inlandsche huiden. De Parijsche veiling was wederom
hooger; ook hier te lande met meer vraag tot vastere en
hoogere prijzen. Dit is hoofdzakelijk hieraan toe ‘te schrijven,
doordat de kwaliteit der huiden van September/November
beduidend beter is dan die van voorafgaande maanden.
Zaken komen’ tot stand tot ongeveer 95 cent.
Paardehuiden wederom vaster.


Kalfsvellen. De weinige voorraden worden tot zeer
hooge prijzen opgeruimd.
Looistoffen. De laatste offerte van Ebgeland luidde
voor Quebracho-extract £ 58/10/– af Engeland en Frcs. 2100,-
af Antwerpen. Hier te lande zijn nog aan de markt enkele
partijen van
f
65166,—. Stemming blijft zeer vast, evenals
voor Myrabolanen, waarvoor ook de Britsche koloniën eene
uitvoerheffing van 5 °/o in uitzicht stellen.

4 October 1919.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

,Data
Ijzer
Clec.
No. 3
Koper
Standard Tin
Lood
Zink

6 Oct.

1919..
nom.
104.51–
283.–/–
25.1716
41.5/-
26 Sept. 1919..
nom.
102.-1–
277.51–
25.1216
41.–!–.
7 Oct.

1918..
Dom.
122.-1–
377.10/–
29.-1–
52.–/-
5 Oct.

1917..
nom.
110.-1– 244.-1–
30.101–

20 Juli

1914..
51/4
61.-1–
145.151–
19.–!–
21.101-

BANKA–TIN.

In Nederlandsch-Indië zijn in • Augustus verkocht
31.134 picols Gouvernements-Banka-tin. Deopbrengst
daarvan bedroeg ongeveer
f
5.451.000,—. • (St.ct.)

8 October 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

943

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

All.
Kust

San Lorenzo
Petra- Odessa

Ver. Staten
grad

Data

Londcn Rotte,-

.1
/ dam

Rotte,-
1
Bristol
1
Rtter-
1
Enge-
R’dam

dom 1 Kanaal 1 dam
1
land

29 S./4 Oct. 19191

1

I)f 75,-! 2)8/6
1

1651-
II) 65/-
22/27 Sept. 19191


‘)f75-1 2)816
1

1651-
1
2
)
65/-
30 S./5 Oct.

19181

1

t

1 501-

1
2251-
116 Oct.

19171

1

1f 7,-

30/-

1
1451-
Juli

19141 11 cl.
7/3

1/111/41
1/11
1
/
121-

121-

KOLEN.

Carduff
0031k. Engeland

Data
1

Bor-
Genua
Port
La
Plota
Rotler-
1
Gt hen-
deaux
Solo’
Rivier

dam
burg

29 S/4 Oct.1919
22/27 Sept. 191918) 50/-
1
51/6
1
501
– 1
401-
1f
1
0,

IKr.50
30 S.15 Oct.1918
69/-
101/3
200/-
120/-

200,-
1/6

Oct. 1917
691-
101/3
– –


Juli
1914
fr. 7,-
7/-
713
1416
3/2
4/-

DIVERSEN.
Bombay
Bl,ma
Vladio-
Chili
Data
West
West
I
siock
I
West
Europa
Europa
West
Europa

29 S./4 Oct. 1919 …… .127/6

2151-
4)

245/-
22127 Sept. 1919 …….127/6

215/-4)

245/-
30
S./5
Oct. 1918 …… .275/-

5001-

190/-
116 Oct.

1917 ……
.-

500/-


Juli
1914 ……
.14/6

1613

25/-

2213

Per ton stukgoed.
2)
Voor Britsche schepen.
Voor neutrale schepen onder. geallieerd time charter.
4)
Vrij.
Graan Petrograd per guarter van 496 ibe. zwaar, Odevea per unit, Ter. Staten per quurter van 480 188. zwaar. Overige noteeringen per ton van 1015 X.O.

RIJN VAART.

De afgeloopen week kenmerkte zich door een enorme
vraag naar scheepsruimte. Alle scheepsrui.mte werd grif
opgenomen tegen ongekend hooge vrachten. De meeste
schepen waren bestemd om in Antwerpen ‘te gaan laden;
er werden dan ook veel schepen te Rotterdam aangenomen.
De daghuren bereikten .de ongekende hoogte van 8 tot 9 ets.
per ton per dag.
De sleeploonen naar de Ruhrhavens varieerden tusschen
70 en 80 cents boven het 50-cents-tarief. Aan de Ruhr-
havens werd ook alle beschikbaré ruimte opgenomen. De
vrachten varieerden tusschen Mk. 6,50 en Mk. 7,- per
ton, terwijl het sleeploon naar St. Goar Mk. 7,50 en naar
Mannheim Mk. 8,- tot Mk. 9,- per ton bedroeg.
J)e waterstand bleef even ongunstig als •de vorige week,
ul. tusschen 1,15 Meter en 1,20 Meter Cauber Pegel. Thans
is het water echter eenigszins wassende en bedroeg Cauber
Pegel einde der week 1,21 Meter.

INKLARINGEN.

DELFZTJL.

September 1919

September 1918
Landen van
herkomst

Aantal

N.R.T. Aantal- N.R.T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

1

57


Duitschland ..,

32

2.617

13

7.578
Zweden ……….21

4.736

41

37.096
Denemarken….

1

94


Rusland-Oostz.h.

1

69


Finland ……..
..
24

4.000

Totaal …

80

11.573

54

44.674

Nationitit.

Nederlandsche

14 .

1.681


Duitsche

66

9.892

54

44.674

Totaal ….

80

11.573

54

44.674
(A. van Dijk.)

IJMUIDEN.

September 1919

eptember 118
Landen van
– her kom s t

Aantal

N. R. T.
Aantal
N. R. T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

10

6.511

7

7.761
Groot-Brittannië

38

23.022

2

973
Duitschland..
.,

19

13.412


Noorwegen ….

2

836


Zwéden ………20

12.201

13

13.227
Denemarken ..

4

2.545


Finland ……..
.16

9.741


België ……….2

490


.
Frankrijk ……..0

4.452

1

103
Spanje ……….3

1.595


Portugal ……

8
.

5.373


Italië ………..2

728


Oostenr.-Hong.,
Griekenland..

2

2.036

Levant ……….2

1.129
Ned. Oost-Indië.

6

23.367


And. Aziat. hav.

1

6.522


Vereen. Sta)en..

6

15.506

1

2.371
Canada ………1,

2.558


Ned. West-Indië-


Nederl. Antillen

3

5.403

Argent.,Uruguay .1

22.704

Totaal …

166

160.131

24

24.435

Periode 1 Jan.-
30 September

846

857.668

165

91.282
1
)

Nationaliteit

Nederlandsche

101

102.085

23

22.064
Britsche

15

23.341


Duitshe

37

19.675

Noorsche ……..6

3.561


Zweedsche ……
..4

1.670

1

2.871
Vereen. Staten..

1

2.558


Andere ……….2

. 7.241

Totaal . .. .

166

160.131

24

1

24.435
1) 1913, 1.822 schepen met 2.083.758 N. R. T.

(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

DORDRECHT.

September 1919

September 1918
Landen van

______ _______
herkomst

Aantal

N.R.T. Aantal N.R.T.
schepen

.schepen

Groot-Brittannië

1

100 – –


Dtiitschland ..

5

1.544

Zweden

1

674

Totaal ….

7

2.318

Nationaliteit.

Britsche

1

100


Duitsche

6

2.218

Totaal ….

7

2.318

(Gerard Mauritz.)

VLISSINGEN.

September 1919

September 1918
Landen van

herkomst

Aantal N. R. T.
Aantal
N. R. T.

schepen

schepen

Binnenl. havens

1

280


Groot-Brittannië

18

17.739


België

1

280


Qver.Z.-Amerika

1

310

Totaal ….

21

18.609

Nationaliteit.

Nederlandsche

20

Belgische

1

Totaal ….

21

(B. Stofkoper & Co.)

944

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1919

De X.1 Nederlandsche’Ruistelefoon-Maa-tschappli

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 8600

Telefoon H 280, 300

Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N
5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-,
ScHEL-, ELECTR.
KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt
é
n d er
g a
r
a n t ie ook alle niet
door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

Bij de Gemeente-Electriciteitswerken te A?nsterdam kan

geplaatst worden iemand, bekend met bedrijfs-statistiek, als

Chef der Afdeeling Stfifistiek..

I P%
Sollicitaties alleen schriftelijk met opgaveran vroegeren

werkkring, referenties en verlangd salaris bij de Directie.

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

Geregelde Passagiers- en

Vrachtdienst met nieuwe,

moderne post-stoomschepen

TUSSCHEN

DE GIRONINGER
BANKAMSTERDAM

Groningen, Winschoten, Stadskanaal, Wildertrank,

Veendam, Sappemeer, Deifziji, Emmen, Hooge-

veen en Ter Apel
(Firma TIMMERMAW & SASSEN)

Kapitaal
1
6..000.000
9

Geplaatst
en
gestort
f
4.598000,-

Reserves / 401.498923
r

VERRICHT ALLE BANKZAKEN

t.

Belast’ zich
met het inca8seeren van wisels op binnen-

en buitenland

t

EN

ZUID-AMERIKA

VIA

DOVER, BOULOGNE sfM., CORUA, VIGO,

LISSABON, LAS PALMAS, PERNAMBUCO,

BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

VIDEO en BUENOS AIRES.

UNIE BANK

voor

Nederland en Koloniën

AMSTERDAM

Een polis der


NILLMIJ

van 1859

,’s.Gravenhage, Veenestraat
1


geeft volledige

zekerheid en rust.

NAANILOOZE VENNOOTSCHAP

Agentschappen in Nederland en IndiC:

Wester-Suikerraflinaderij

TILBURG, LEEUWARD EN,

OISTERWIJK, UDENHOUT,

AM8TERDAM

BATAVIA, SOERABAVA,

SEMARANG, BANDOENG,

MEDAN EN WELTEVREDEN
GROOTSTE RAFFINADERIJ

IN NEDÉRLAND

Nijgh & Van Ditmar’s

Levert de m6oiste Suiker,

Uitgevers-Maatschappij
omdat haar zuiveringsver-
mogen het grootst is.

Wijnhaven 111-113 – Rotterdam

Produceert behalve alle soorten
Meli8-

Telefoon 7841 -7842-7843-7861

8uiker
en
Ba8terd8:
Bijkantoren:
Cristatlen, groote en kleine, Klontje8
Amsterdam – ‘s-Gravenhage – Haarlem
(Cabes), Theekl.ont jes, Crushed (brokken)
Tablettén, Brooden, Poedersuiker, fijne Suikers voor Vrichtengebruik, enz. enz.
Belast zich met’tverzorgen van uit-

gaven en tijdschriften op elk gebied

Auteur