Ga direct naar de content

Jrg. 4, editie 183

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 2 1919

. JU111 IÔ/f

AtTËURSREÔJfl VOO l?Ë1liOLÎLE1t

EconomischpwStatistische

Beyl*chten

ALGEMEEN. WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

4E JAARGANG

WOENSDAG 2 JULI
1919

No. 183

INHOUD

BIz.

KAMERS VAN KOOPHANDEL IN HET BUITENLAND
door
Mr. A.
S
. von Saher ………………………………
613
Diamantbewerking in Zuid-Afrika door
Mr. J. E. lliUesum
614
Bevordering van den Boschbouw en Algemeene Boschbouw-
wetgeving door
Prof.Mr. H. W. C. l3ordewijk ……
615
De Tantième-Belasting door
Prof. Mr. A.nt. van Gijn….
617
Uitgevoerde en voorgenomen Verbeteringen van onze Scheep-
vaartwegen X door Ir.
V. 1. P.
de
Iilocq
van Kuffeler
618
Index-cijfers ………………………………..
623
De Rijksmiddelen …………………………….
623
AANTEEKENINCEN:
Rijnvaart en Vredesverdrag ………………….
624
Stand der cultures en uitvoer in Suriname ……….
624
Zuid-Amerikaansche cijfers ………………….
625
BOEKAANKONDIGING:
Prof. Mr. 1. B. Cohen, De Landarbeiderswet, bespr. door
Prof. Mr. D. van Blons ……………………
626
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSCEBIED
…………627
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
627
Rijkspostspaarbank …………………………
628
Postchèque en Girodienst ……………………
628
Productie der Kolenmijnen ……………………
628
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen..
628
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………629-636
Geidkoersen.

.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

. Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: MD. G. W. J. Bruin.s.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut. Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents. –
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,35 per regel. 1laatsing bij abonne-

ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-

Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Grcsvenhage.

30 JUNI 1919.

In verband met de maandswisseling en door de stor-

ting op het sch’atkis’tpapier was de geidruimte de

afgeloopen week minder groot en begonnen de koer-

sen aan te trokken. De prolongatierente noteerde door-

gaans nog 3 pOt., maar steeg op den laatsten beurs-

dag op 334 pOt., terwijl particulier disconto, dat

aanvankelijk eveneens nog onveranderlijk tot 334 pOt.

verhandeld Nver.d, reeds eerder begon op te loopen en

ten slotte tot ongeveer
4
püt. steeg.

In den weekstaat van de Nederlandsche Bariik is
deze mindere geidruimte dan ook reeds goed te be-

merken. De beleeningen vermeerderden met ruim

22 •mi]lioen, waarschijnlijk hoofdzakelijk dooi voor-

schotten in rekening-courant. De rekening-courant-

saldi van anderen vermiuderden bovendien met ca.
5 millioen. Daarentegen veranderde het voorschot

aan het rijk van ca. 1136 millioen in een tegoed in

rekening van ruim 15 millioen, zoodat de onttrekkin-

gen voör het grootste gedeelte ten goede kwamen aan

de schatkist. Verder vermeerderde de bankbiljetten-

omloop met ruim 16 millioen en w’erd de goudvoor-

raad vijf millioen kleiner.

De stijging van den Markenkoers op den eersten dag

der week is, zooals te verwachten was, geheel van

voorbijgaanden aard geweest en geheel speculatief.

Reeds direct trad weder een daling in, ‘die ook de

daaropvolgende ‘dagen aanhield, zoodat weder voor

‘ongeveer 17.— verhandeld werd. Daarna trad eenige

verbetering in, maar bleef de koers toch ten slotte

onder groote schommelingen aan den flauwen kant.

De overige wisselkoersen ondergingen weinig veran-

clering. De omzetten wardn minder groot dan in de

laatste weken met uitzondering van die in Dollars,

die weder tot oploopende koersen en voor groote be-

dragen verhandeld werden.

KAMERS VAN KOOPHANDEL IN HET

BUITENLAND.

Gaarne grijp ik de gelegenheid ‘aan in de kolom-
men van dit tijdschrift enkele persoonlijke indrukken
van de vergadering der Nederlandsche Kabers van

Koophandel in het Buitenland, 30 Juni te Arnhem
ehouden, weer te geven.
1)

Het belangrijkste moment in de gevoerde bespre-
kingen was wel de onderlinge over.eenstmming en de
geest van aangename samenwerking, die aan het slot der besprekingen tusschen alle afgevaardigden bleek
te bestaan; een stemming, waaraan des te meer waarde
moet worden toegekend, omdat zij de vrucht en het
resultaat was van erustige en di’kwerf zelfs moeilijke
besprekingen.

Algemeen werd gevoeld, dat de Nederlanders, waar
zij iook in het buitenland gevestigd mochten
411,
bij
den wederopbouw der wereidhuishouding een belang-
rijke rol zullen kunnen vervullen en wel niet alleen
in het uitsluitend belang vaü den economischen bloei
van ons ,land, doch ook om ‘daardoor naar onze ‘be-
scheiden krachten mede te werken aan ‘het bevorde-

1)
[Men zie pag.
593
‘in
het vorig nummer. – Red.]

614

:

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

ren eener toenadering op economisch handelsge’bied
tusschen de voormalige oorlogvoerende partijen.

Het spreekt van zelf, ‘dat dit 1doel door allen alleen
dan ‘doorvoerhaar wordt geacht, wanneer Nederland

op het dude vrijh’andels.ntan’dpunt blijft staan. Een

gevaar voor deze werkzaamhei’d zag men voort.s in
de stichting van organisaties in den meOst verschil-

lenden vorm on’dei Nederlandsc’he vlag door verschil-
lenide Buitenlandseb.6 vreemde’ staten.

Ernstig werd voorts beraa’dslaa’gd over de verhou-

ding tot de Nederlandsche Regeering, een punt, dart
ook daardoor in bijzondere beteekenis won, omdat

Zijne EceIlentie de Minister van Landbouw, Nij-

verheid en Handel van een niet genoeg te waardeeren
belangstelling in de conferentie
blijk
gaf, ‘door alle
gedelegeerden Maandag in zijn Departement tot eene
bespreking te vereenigen, waaraan zich eene gemeen-

schappelijke lunch vastknoopte, waardoor ruimschoots

gelegenheid geboden ‘werd tot oniderlinge gedachten-
wisteli.ng.

In de Kamers bestond in het algemeen de wenseh
hare zelfstandiigheid bi,j hare werkzaamheden, te

behouden. Hierin werd hare kracht gezien. Men zou
het echter op prijs stellen, indien de samenwerking

met de officieela vertegenwoordigers van de Neder-
landsche Regeering in het Buitenland zoo mogelijk

nog nauwer werd, waarbij in ‘het bijzonder een zekere
officieele erkenning der Kamers door de Nederland-

sche Regeering van verschillende zijden ‘op hoogen
prijs ‘ werd gesteld.

Er werd uit het midden der vergadering eene

commissie gevormd, bestaande uit ‘de heeren: Srtjoop

(Londen), G. S. de Olercq (Maatschappij van Nijver-
heid), S’anson (Parijs)
;
Mr. von’ Sa’hei (Duitschland).

Aan deze Commissie werd opdracht verstrekt een uit-
voerig praea’dvies over ‘alle ‘besproken vragen van
organiisa’tori’schen aard uit te brengen.

Het besluit der Brusselsche Kamer inzake de
royeerin’g van leden; die gedurende den oorlog met Duitsch’lan’d handel gedreven hadden, vermocht de
instemming ‘dr verga’drinig niet te vinden.

De ein’dmndruk,. dien de ‘besprekingen wekten, was

wel deze, dat overal in het Buitenland in de ‘Neder-
lan’dsche Kamérs van Koophandel een nieuw en krach-

tig leven aan het opkomen is, wat zich eenerzijds uit in de voortdurende toen’ame van werkzaamheden en
anderzijds in een belangrijk groots, uitbreiding van
het ledental. De aanwezigheid ter vergadering van
den heer Kamerling Onnes, Directeur van het Bu-
reau voor. Han’delsinlichtingen, moge er tevens het
have toe
bijgedragen
hebben om den,geheelen Néder-
landschen inlichtin’gs’dienst, voor soover mogelijk, in;
een vaste baan te lei-deii en tot een ‘aigehee’le centrali-satie dezer werkzaamheden te geraken.

Het zal daartoe ook noodzakelijk zijn,
dat
het Be-

stuur van de Jaarbeurs, dat op het oogenblik zijn
eigen inlichtings’dienst aan het inrichten is, ‘blijk
geeft van, het besef, dat op dit gebied ‘alleen door
onderlinge samenwerking en nauwere aaneensluiing
in de toekomst met succes geerkt kan wonden.

In het algemeen genomen is het resultaat der con-
ferentie nog slechts voorloopig. Men heeft gelegenheid’
gehad elkaar wed’erkeerig te leeren kennen en te ‘l’eeren
inzien, ‘d’at de enorme verscheidenheid van plaatse-
lijke instellingen en verhoudingen de Nederlandsche
Kamers in het Buitenland tot de meest verschillende
weriwijzen en werkmethodes noopt. Daarnaast is echJ

ter het besef wakker geworden, dat men deze ver-
scheidenheid, ter wille’ van het algemeen Neder-
landsch ‘belang zal moeten aanvullen Iddor het tot stand
brengen eener. centrale organisatie, welke in een
zekeren federatieven vorm zal behooren ‘gesticht te
worden.

Ook dit punt zal een onderwerp van bespreking
in de hierboven aangegeven commissie uitmaken.
Zoodr’a de comissie met haar rapport gereed is, zal
dit aan alle Kamers worden toegezonden, terwijl dit
rapport alsdan zoo spoedig’ ‘mogelijk in een nieuwe

conferentie, die dan naar alle verwachting ‘definitieve besluiten zal nemen, zal worden behandeld.

Volledigheidshalve worden hierbij nog de navol-
gende punten verrnel;d:

Ten aanzien van de stichting van Nederl’an’dsche
Mon’st’erkamers bleek de vergadering 66nparig van

oordeel te zijn, dat dergelijke stichtingen niet ‘ge-

wen’scht zijn in plaatsen als Londen, Parijs, Düssel-

dorf en Berlijn, die van Nederland uit betrekkelijk
gemikkelijk té bereiken zijn. Men meende dergelijke

instellingen alleen te kunnen aanbevelen voor plaat-

sea als ‘New York, ‘San’ Francisco, Pretoria, enz.

De vergadering bleek voorts vrijwel eenparig van

meenin’g te zijn, ‘dat in de naaste toekomst interne-
ti’onaliseering van de. Jaarbeurs niet geweiaseht ge-

acht wordt. ‘ ii. A. E. voN
SAfISR.
Amster’dam, 30 Juni 1019.

DIAMANTBEWERK1NG IN ZUID-AFRIKA.

Volens een bericht in de dagb]an wordt uit
Kaapstad gemeld, dat een ontwerp omtrent het in het
leven roepen van een diamantnijverheid voorstelt de

regeering te machtigen vergunningen af te.geven voor

het bewerken van diamanten, evenals voor het op-
richten van fabrieken in de Unie van Zuid-Afrika.
Daarentegen wordt verboden een monopolie te stic,h-

ten. Met het oog op de moeilijkheid om diamanten te

verkrijgen, ‘bepaalt het ontwerp, dat de iroducenten en handelaars verplicht zijn ruwe steenen tegen den

marktprijs aan de aangewezen beverkers te leveren;
anders zal de uitvoer en de verkoop van alle diaman-

ten worden verhod’en, totdat aan ‘dien eisch ‘zal zijn
voldaan. Een nader bericht meldt, dat de Volksraad
het wetsontwerp in tweede ling heeft goedgekeurd,
waar it mag worden afgeleid, dat eerlang kradhFtige

pogingen zullen worden ondernomen om een dia’mant
nijverheid in Zuid-Afrika. to vestigen. In veiiba,nd
hiermede ‘rijst de vraag: is het te verwachten, dat deze
pogingen succes 2ullen hebben en zoo ja, zullen zij een

gevaar opleveren voor de Nederlandsche diamant-

nijverheid?
In Amsterdam. werd reeds drie en een halve eeuw
geleden de diamautnijverheid uitgeoefend. Zij ontwik-
kelde zich vooral sinds’1871, toen uit de groeven in
Zuid-Afrika groote voorraden van de ruwe grondstof
werden aangevoerd. Een 1000tal werklieden von-
den in het bedrijf een bestaan. Gestadig breidde de
industrie zich uit en op dit oo’genblik telt de Amster-
damsche dianiantn,ijvorheid meer dan 10.000 werk-
lieden, die evenals de werkgevers krachtig zijn georga-
niseerd en die onder gunstige arbeidsvoorwaarden het bedrijf uitoefenen.

Buiten Nederland neemt Antwerpen eehL groote
plaats in in de diamantindustrie. ‘Wel had do oorlog
de Belgische industrie lamgeslagen, doch in’ Antwer-
pen woT,dt thans als vanouds volop gewerkt. Er was
steeds een heftige concurrentiestrijd tusschen do
nijverheid te Amsterdam en die te Antwerpen en
daarnaast ook mét de Belgische ,,buitenindus’trie”,
welke werd uitgeoefend in verschillende’ kleine Bel-
gische plaatsen bij wijze van huisindustrie met alle
nadeelige aankleve van dien: slechte löonen, overma-
tige arbeidstijden, ‘onhygiënische werkgelegenheden,
enz. Op deze buitenindiistrie ‘had cle vakorganisatie
geen vat en ook in Antwerpen kon de Organisatie niet
een gelijke macht ontwikkelen als de organisaties der
Amsterdamsche ‘diamantbewerkers dit ‘in do plaats
hunner irrdroning vermochten. De bonen in Amster-
dam waren dan ook aanzienlijk ‘beter dan die in België
en wanneer trots alles de Amsterdamsche diamant-
handel de concurrentie met den Belgischen ‘heeft kun-
nen volhouden, dan ligt dit voornamelijk aah de
superioriteit yan het Amsterdamsche product. Alle
pogingen, eldei’s aangewend om het Amsterdamsche
fabricaat te evenaren, hebben gefaald en nog steeds
staat de Amsterdamsche diamantbewerkiug aan de

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

615

spits. De oorlog moge in België veel veranderd heb-
ben: de buitentindustrie is door de in het land aange-
richte verwoestingen juist op de plaatsen, waar zij het

weligst tierde, ondermijnd en op dit oogeublik worden
in Antwerpen bonen betaald, zooals die ook te A.mster-
dam gegeven worden – de superieure bewerking is bij

de Amsterdamsche werkliedén gebleven.
Wat is nu van de Zuid-Afrikaanseho pogingen te

verwachten? Kunstmatig wil men daar een nieuwe

nijverheid in het leven roepen. Men wil vergunningen
geven aan werklieden om diamanten te iew.erken, doch

daartoe is een eerste vereischte, dat er gegadigde werk-
lieden zijn. Veel zullen er zeker niet zijn. De regeering

zou Nederlandsche arbeiders als leermeesters kunnen
laten overkomen, doch ook indien zij daarin voldoende

rnoht slagen, dan nog zullen er eenige jaren verloo-
pen, voordat een contingent werklieden kan zijn ge-
kweekt. Er zullen bovendien fabrieken moeten worden
opgericht, die ook niet uit den grond kunnen worden
gestampt. En van geen geringe beteekenis is, dat de
werklieden in het vak een bestaan moeten kunnen
vinden. Er zullen hooge bonen betaald moeten wor-
den, hooger dan in Europa, omdat het leven zooveel
duurder is en dcsniettemin zal de productie re’ndec-

rond moeten zijn.
Of het in de practijk uitvoerbaar zal blijken om de
handelaars te dwingen hun waren tegen den markt-
prijs af te staan, mag worden betwijfeld en zeker zal
men tot een stopzetting van den uitvoer niet al te
spoedig besluiten. Gesteld echter, dat er na een lange
reeks van jaren een nijverheid van eenigen omvang

zou kunn9.n gevestigd zijn, dan schijnt het nog ondenk-
baar, dat diie omvang in afzienbaren tijd de Neder-
lancische of de Belgische nijverheid zou kunnen
evenaren. En wat ons vooral met gerustheid de Zuid’-
Afrikaansche staatsbemoeiing kan doen gdeslaan, is
rel de overtuiging, dat wat België niet gelukt is ook
Zuid-Afrika niet zal gelukken: te overtreffen het

Amstrdamsehe fabricaat.
Mr. J.
E. HILLESÏJM.

BEVORDERING VAN DEN BOSCHBOUW EN

ALGEMEENE BO,SC’HBOUWWETGE VING.

Was
uns
Not ist, uns zum Heil
Ward’s gegr(indet von ‘den Vâtern
Aber das jst unser Teil,
Dnss
wi,
gründen fûr die Sp5tern.
Drum im Forst auf meinem Stand
lat mir’s oh, als böt’ ich liede
Meinem Ahnherrn diese Hand. Jene meinem Kindeskinde.
Emanucl
Gcibel,
Aus dem Walde.

De Nederliandsche Bosehhouwvereeniging Iieet

onder idagteekening van 19 Mei 1919 het licht doen
zien een zeer belangrijke ,,Nota omtrent de bevorde-
ring van den lboschbouw in Nederland door den

Staat”. In deze nota, onderteekend door voorzitter en
secretaris, de heeren A. E. J. Bruinsma en A. A. 0.
Spran’gers, wordt een ingrijpend programma opige
steld, de lijnen aangoven’de, waarlangs in de komende

jaren onze iboschpolitick zich znl hebben te bewegen.
Dc Vereeniging begint, na eenige uitingen van Mi-
nister Posthuma bij diens verdediging van het ont-
v,roj’pNood’bosehwet. te hebben aangehaald, met een
korte bespreking van het in 1913 onder don titel
,,Boschbescherming” vanwege de Directie van don

Landbouw uitgegeven ,,Ontwerp eener Bosehwot met
Memorie van Tioelichting en verdere
Bij’lagen”.
Het

in dezen voor indiening hij de ‘wetgevende macht pas-
klaren vorm uitgdbrachte rapport was liet werk eener
door wijlen Minister T’alma ingestelde Commissie van
deskundigen, waarvan Prof. Dr: J. Ritzema Bos te
Wageningen het voorzitterschap bekleedde. In ‘haar
Nota constateert de Boschibouwvereeni,ging, dat bij

haar, behoudens verschillende bezwaren, ‘die •zij in
een ‘bijlage heeft .saamgevoegd, ,,tegen het ontwerp
geen principieele bedenkingen bestaan,” hoewel zij
daarop onmiddellijk doet volgen, dat zij zich niefte-
min ,,met ‘het, in deze door de Commissie Ritzema Bos ingEinomen, standpunt niet (kan) vereenigen”.

Het worde mij, die met de heeren Ritzema Bos, Van

Dissel, Jager Gerling’s, Van Loiîkhuyzen, Moblerus en
Nengerman de Commissie uitmaakte en het seere-
tariaat waarnam, vergund in de kolommen van dit

weekblad eenigo beschouwingen aan de Nota te wij-
den. Zij verdient ‘dat ton volle, èn om haar ‘degelijk-

heid èn om het groote belang, waarvoor zij in het

krijt treedt. Ook is ‘het geen overbodige weebde, van-

neer gepoogd wordt in ons ‘land eenige meerdere be-
langstelling te wekken voor het ‘boschwezen en zijn

sociaal-economische ‘beteekeni’s. Dat wij onder de

naties van Europa
bijna
het record ven boscharmoede

slaan – ‘alleen ‘het Vereenigd Koninkrijk en Portugal
hadden v66r den oorlog nôg lager oppervlak-percen-

tage i) – is een
twijfelachtige
eer, die wij zeker aan

de weinige particuliere èn officieele ‘belangstelling
hebben te danken, welke eeuwenlang, de 19e eeuw
incluis, hoschbouw en roofbouw vereenzelvigde en de

bijl voor ‘het bosch’bouwkundig werktuig
bij
uitne-

‘endbeid versleet.

Inderdaad wil do Boschbouwvereenigi’ng veel ver-
der gaan dan destijds de Commissie voor de Bosch-
wet. Deze had zich beperkt tot
boschbescherming

door wettelijke bepalingen voor te stellen, hou’donde
maatregelen tegen schade
10.
door toed’oen van den
meusch
(brand
en ovorstui’ving) en
20.
door insecten.
Dat volgens de Memorie van Toelichting en op ‘haai’
voetspoor ook volgens de Nota het ontwerp geen be-
palingen zou hebben opgenomen ten aanzien van hot
instandhouden van bestaande ‘bosschen, kan niet ge-
heel worden ‘beaamd, ver’mits ide
strijd
tegen de het
bosch ‘door vuur en insecten hedi’oigende gevaren
noodzakelijk boschinstandhoudnd zal werken. Blijk-
baar wordt echter bedoeld het ontbroken van voor-schriften nopens reboisatie, zooals die in verschil-
lende buitenlandsche wetge’vingen voorkomen, en dan

is ‘de opmerking alleszins juist. Evenals die omtrent
het ongeregeld laten van ‘de bebossching van woeste
gronden. Waar de Commissie huiverig voor ingrijpen

was, ook door’dien eigenlijke’schei’mbosschen (Sehutz-
wiil’der), die in hoofdzaak diep ingrijpen kunnen rnoti.
veeren, hier te ‘lande vrijwel ontbreken, daar is de

Nota, ‘als goed kind van dezen tijd, veel radicaler en
blijkt de eigendom voor haar wel in ‘de allerlaatste

plaat een heilig huisje. De opstellers van de Nota
wijzen er op, dat het Landbouw

verslag’ over 1917 ide
volgende cijfers vermeldt: bosch 253.868 H.A. of

7,78 pCt. der totale oppervlakte van ons land en
voor’ts: woeste grond 494.527 H.A. of 15,16 pOt.

Deze laatste absolute en verhoudingscijfers zijn hun
een doorn in het oog, en het zijn vooral de groote b
e

langen der gemeenschap, gemoeid met het al of niet
voortbestaan van dien toestand, die aan ‘de ‘Nota

aanzijn en inhoud hebben gegeven. Met klem wordt
een beroep gedaan op de passages uit het L
an
db
ouw

vor’slag, te vinden op his. LV en LVI, waarin be-
treurd wordt, dat veel jong en goed groeiend hout
voor bi’andhout is gebezigd, dat uitgebreide oppel’-
vlakten zijn ‘kaal gehakt, waarvan waarschijnlijk een
belangrijk ‘deel nimmer meer tot bosch zal worden
aangelegd en ‘dat op vcrschillenrcle plaatsen de schade-
lijke dennenscheerder ‘sterk vermcerderde. Het Land-
bouwvers’lag betwijfelt of de inlandseho houtproductic
op den ‘duur in ‘de behoefte onzer mijnen ‘aan (in
hoofdzaak slechts zwaar) hout zal kunnen voorzien.
In de Nota wordt nu, volkmen terecht, betoogd, dat
de middelmatige, eerst na ‘]a’ngeren tijd realiseei”bare
inkomsten uit b
osc
h en het sporadisch voorkomen vati
grootgronidbezit
2)
te onzent factoren zijn, die op het
particulier initiatief ‘belernmei’end werken. Nu zal
een boschwet zeer zeker den particulieren onder-
nemi’ngsgeest niet mogen afschrikken, zij zal hem
veeleer moeten aanmoedigen en ondersteunen, doch

Per hoofd dci’ bevolking staan we zelfs op de Ze plaats
van ondetea! –
De eenig rationeele vorm voor ‘boschbouw is groot-
bedrijf.

616

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

in het angezicht van die 500.000 H.A. en den ach-

teruitgang der oorlogsjaren zou de vraag blijven drin-

gen: ,,wa’t kan en moet worden gedaan ‘om ‘op de meest
economische wijze, en in niet te langen tijd het doel,

de ‘bbossching van al de daarvoor in aanmerking

komende terreinen, te bereiken?” Hier nu ga ik met
de Bosehbouwvereeniging niet ‘langer accoord. Wat is het geval?

Er wordt gesproken van ,,de meest economische

wijze”. In de Nota wordt daaraan deze zin gehecht:

product’ief maken van alle ‘daarvoor geschikte ter-
reinen met zoo min
mogelijk
kosten. Het ,is echter

blijkbaar niet bij de Vereenigi’ng opgekomen – be-

grijpelijk bij bosehbouwkundigen, maar daarom toch

eenzijdig en minder juist – dat ,,de meest economi-

sche wijze” wel eens zou kunnen beletten, dat ,,ü’ber-

haupt” ‘de eerste jaren veel kapitaal, door oveTheid

en particulier, werd gestoken in de ontginning tot

bosch! Ook wij, die buiten ‘den oorlog bleven, staan

in zoo menig opzicht voor de n’oodaajkelijkheid eener

algeh.eele reconstructie van ons economisch leven.
En nu brengt ,,de meest ‘economische wijze” ten aan-
zien van de kapitaalbesteding mede, zoowel van ‘be-

‘staand als nieuw te vormen kapitaal, dat de meest
dringende behoeften gaan vdôr ‘de minder dringende.

Nu noem ik het •op ‘gang brengen in de nijverheid

van de •talloos vele ‘bedrijven, die 6f stilstorden we-
gens grondstofgebrek 6f werden vervormd en thans

in de oude banen moeten worden -teruggeleid, ‘de voor-

ziening van nijverheid en landbouw met grondstof.
fen uit den vreemde, het verlies van ons economisch

achterland voor on’bepaalden tijd, het op peil brengen

van -den uitgëboerden grond in ‘de zanrdstreken, het in

halen van den reu’sachtigen achterstand op het gebied
van den woningbouw, de kosten der ‘drooglegging van de

Zuiderzee, last n’ot least de delgin’g van anderhalf

m’illiard crisisschul’d, ‘als even zoovele redenen om
inderdaad zéér en zéér economisch om ‘te gaan met

ons beperkte maatschappelijke kapitaal, onverschillig

of dit zich bij particulieren of in de schatkist ‘bevin’de.
Dit werpt wel een eenigszins ander licht op de schijn.

baar ,,harmlos” gestelde vraag in ‘de Nota. Die vraag

heteekent -toch niet meer ‘of minder ‘dan dit: of

krachtens het ad.agium der ,,meest ‘economische wijze”
een belegging op zeer langen termijn, die zeg 23′ of

3 pOt. ‘belooft, de voorkeur verdient, ‘niet alleen van

particulier-kapi.talistisch ‘doch ook van ‘algemeen-
utilistisch standpunt, boven een waarbij de intense

behoeftestand ‘de rente voor lang crediet ‘tot 6 pOt.
of hooger doet -oploopen, gelijk reeds thans het geval
wordt. Hoe gaarne ‘ook ik die 500.000 H.A. zie ver-
minderen ten gevolge van ontginning, zoo wensch ik
toch niet het ‘beproefde ‘algemeen-economisch begin-
sel uit het oog ‘te verliezen, ‘bekenid als de wet van
het kleinste offer. En nu kan in een tijd van ‘opbioel
en•betrekkeljken kapitaalrijkdom, van sterke bespa-
ring bij lagen levensstandaard, ‘de ‘gemeenschap in

hot belang van ,,’bebossching van al ‘de ‘daarvoor in
aanmerking komende terreinen” zich een offer ge-troosten: thans, nu er •krapte is en ‘komt ‘aan allen
kant en wij ‘door een crisis zonder weerga zullen
hen moeten, om tot betere toestanden van productie,
loonvorming, ‘besparing en ver-tering te kunnen terug-

keeren, zal onze St’aat -doen; alsof hij niets speurt van
do economische, maatsch,appelijke en morcele inzin-
king, en een dccl ‘der publieke middelen steken in

ontginning tot bosch?! Zeer zeker, iedereen weet, dat
zuinigheid in vele ambtelijke bureaux ver
is
te zoe-

ken, en dat, gemeten ‘aan de maat van sommige
bureaucratische versp’illin’g, 3 pOt. rente een schitte-
rende belegging moet heeten, maar ik -neem aan, dat
-de Bosch’bouwvereeuiging zou weigeren den maat-
staf van het ,,penny-wise ‘an’d -ound-fôoish” – aan
haar plan te zien aangelegd. Ook is het ‘waar, dat dé
overheid, vanwege allerlei indirecte ‘belangen en voor-
•deelen of op grond van i’deëele motieven, zich niet
altijd op het commercieele standpunt mag stellen.

Het is alleszins juist, wanneer :b.v. voor het behoud
van een natuurmonument diep in den gemeenschap-

pelijken buidel wordt getast, maar daarmede wordt

nog niet gezegd, dat voor de -gemeenschap, in tegen-

stelling •tot ‘den particulieren ‘ondernemer, het niet-

co-mmercieele standpunt het principieel juiste zou
zijn. – –

Voor mij, als vrijhan.delaar, rijst een heel andere

vraag dan de genoemde der Nota op blz. 5, nl. deze,

of het met betrekking tot ontginning speciaal tot

bosch niet in de ‘komende jaren het beste zou zijn, in
stede van rechtstreeks in te grijpen en tegen ‘kost-

bar-e schadevergoeding te dwingen, de -zaak maar aan

haar natuurlijke economische ontwikkeling (of niet-

ontwikkeling) over -te laten en on-s vooral afzijdig te
houden van een ten koste van de algemeene welvaart

geï-n’a’u’gureerde ‘bosc’hbouwprotectie? De Nota wil bij
de te vol’gen politiek zorgvuldig de bezits’vormen over-

wegen, nl. wat beter is: Staats-, gemeente- dan wel

particulier bezit; zij wil te deren consequent
zijn
en
dat strekt haar zeker to’t ver-dienste. Maar wanneer ik
dan lees op -bl’z. 9: ,,Voorts houde men steeds voor

oogen, dat -duurzame vooruitgang op ‘hoschbouwkun-

dig geb’ied alleen door consequent ‘volhoudend ‘streven
is te bereiken. Zoo ergens, dan is dit hier allernood-

zakeljkst; alleen ‘door volhouden zal ‘men er ‘komen”,

dan slaat mij tegenover de aanbevolen kuustmatiige,
economisch-geforceerde, ‘p-rotection,i stische bosohbou w-

politiek der Nota, gezien ‘de n-oo’den van
ëtezen
tijd,
wei de schrik -om -het hart.

Dat er aan een algemeene Boschwet dringende be-hoefte bestaat, wordt dezerzjds gaarne erkend. Doch,
vooreerst althans, niet met het doel om het half mii-

lioen H.A. woesten -grond uit de wereld ‘te helpen,
doch veeleer om de bljvenide kern uit ‘de Noo-d’bosch-
wet over te nemen en om boschbeseher,mend in den
zin van :bescheonserveerend op te treden.
1)
Te veel

wordt uit het oog verloren, dat er een ‘hemels-breed verschil bestaat tusschen productiebosschen en bos-
sehen, die om climatologische, hydrologische, ‘hygië-
nische, aest’hetische redenen, dat is ten publielcen
nutte
moeten in stand
blijven.
In het laatstgenoemde geval iis voor een publiekrechtelijk dwangapparaat,

dat in onteigening culmineert, alles te zeggen. De
producitiebosscihen echter, waarop b.v. het Landbouw-
verslag doelt, wanneer ‘het de quaestie van ‘het mijn-
hout aanroert, vallen geheel onder het privaatrechte-
lijk gezidhtspu,nit. Waarom ze, ook waar ze reeds in handen van gemeen-ten of Rijk mochten zijn, anders
te bëhan-delen dan cultuur.gron’d met andere, nbg drie-
gnder ‘bestemming (akke’rland, tuingrond, weiland
etc.)? Al is het on,weersprekelijk, ‘da-t bosohbedrijf
alleen als groo-tbedrijf kan bestaan, zon i-s toch de:co
zuiver technische ‘aangelegenheid niet bij machte, voor
zoo’ver het productiebelang aangaat, het boschdome,in
publiekrechtelijk te organiseeren, d.w.z. principieel
af4wijkend van bv. het Staatsdomein onder Klundert,
en Zwaluwe, noch -ook ‘om een Boschwet in het leven te roepen, die ter wille van do houtvoorziening d,w-in-
geld en centraliseerend ‘den privaten grondeigendom
zou gaan besnoaicn en ‘de gemeente-autonomie in het
hart zou tasten.
Met het instituut -der ,,ban’bosschon” en ,,bangron-
den” ga ik geheel accoord, omdat hier juist het
publiekrechtelijk moment werkt, dat tot ingrijpende
eigendomsbeperking den wetgever log-itimeert. Het

-gaat ‘daarbij immers om bosschen, ‘(ie ,,hunne voor-
naamste boteekenis aan andere factsren dan aan de
wuirde van ‘het hout” on-tieenon. Dit is naar het
ooi-deel der stellers van ‘do Nota echtei’ niet voldoende.
Een algemeene Boschwot moet ,,al de
bossc’hen
en voor
bebossching in aanmerking komende gronden” kunnen
heitrjken. Welnu, dirr juist ligt het gevaar. Voor hot

1)
Vergelijk liet inzonderheid voor dit punt zeer lezens-waardige artikel van Prof. Ant. -te Wechel, ,,Hoe zorgt de
Zwitsersche Bondsregeering voor de instandhouding van
liet Bosch-aeaal in Zwitserland?”, Tijdsolirift der Neder-
landsche fleidemaatschappij,
1916.

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

617

algemeene Rijksbelang moet de gemeente-autonomie
onderdoen en wanneer de Boschwet het ,,banibegrp’

vestigt en in ‘s Rijks belang daar6mtrent regels geeft,
clan zal de gemeente, indien geroepen, zelfs aan de
uitvoering moeten medewerken. Het spreekt echter
vanzelf, dat met den ban als wapen het half millioen
H.A. woeste grond niet verdwijnt noch ooit verdwijnen

zal! Dus moet hetzelfde stel bepalingen dienst doen

om b.v. de geJmeeten, ,,dde het beheer en de ontgin-
ning niet of althans geheel onvoldoende ter harte

nemen en groortendeels voortgaan in gchreke te blijven

van de hun gebodén ‘gelegenheid tot liet inroepen van

Staatshulp
1)
gebruik ‘te maken” (of. pag. .15) te dwin-

gen tot .boschontgin.nin’g over te gaan, eenig en alleen
in het productiebelang. Men voelt, dat de consequentie
dezer redeneering voert tot elgeheele socialiseering.
Waarom halt te maken bij hout? Daarvoor bestaat
toch geen enkele reden. Wanneer een beroep wordt
gedaan op iden velerlei ‘dwang, dien de gemeente

onderaat op het gebied van armwesen, onderwijs,
openbare gezondheid, bouw- en woningtoezicht, dan moge er even op worden gewezen, dat hier het open-
baar belang en wel het openbaar Rijlcrbelang evident

is. Bij de bosschen beperkt zich dat belang tot wat in
het ,,’baabegrip” besloten ligt; de rest is productie en

kan, hoewël ook, doch dan in gansch anderen
zin ,,van openhaar belang”, niet incidenteel mede
onder de dwingende regeling worden getrokken, met
minachting van consequenties, die
zich
over het hééle
prod’uct’ieveld uitstrekken en die de opstellers van de
Nota denkelijk self niet hebben gewild.. Er is in de
laatste jaren in de geesten veel veranderd. In menig
opzicht zijn wij allen min of meer ,,gerevolution-
neerd”. Maar dat iets van Rijkebelang zoude zij,
zoodra het maar de leuze ,,productie” in zijn vaan
kan voeren, dat een deel van onzen grondeigendom
zich deswege aan een publiekrechtelijk productie-

regiem moet onderwerpen,
z66
ver zijn wij toch nog

niet.
2)
Ten minste hier niet. Typeeren,d voor ‘de
principieele vraag omtrent de verhouding der alge-
meene Boschwot tot den privaten grondeigendom is
wel ideze passage (cf. pag. 17): ,,dat in het tegenwoor-
dig stadium van maatschappelijke ontwikkeling de

Staat toch kwalijk kan gedoogen, dat bij voortduring bosschen geheel onvoldoende worden ‘beheerd, zoo-
mede dat woeste igronden ter wille van zeër eenzij-
dige persoonlijke belangen improduotief worden ge-
laten of op zeer onvoldoende wijze worden beheerd
of ontgonnen. Dit beginsel – aldus gaat de Nota
voort – zal eventueel in de te ontwerpen regeling
in dier voege moeten worden uitgesproken, dat den
betrokken eigenaren voldoende gelegenheid is te
geven om ‘het verzuimde goed te maken en dat
zij
de
overtuiging erlangen, dat met hunne belangen in het
redelijke wordt rekening gehouden. Eerst wanneer
zij zichzelf onmachtig ‘verklaren, dan wel on’machtig
of onwillig zijn gebleken om ‘afdoendé verbetering aan
te br.engen, zou aan den Staat de bevoegdheid tot
onteigening ten algemeenen nutte moeten worden toe-
gekend teneinde de mogelijkheid te scheppen met de
onteigônde objecten te handelenn, als dit ten bate van
de gemeenschap het meest geraden schijnt.” ,Hier nu
wordt m.i. voorbijgeziien, dat ‘het zeer economisch kan
zijn, gron!d incult te laten liggen, om de eenvoudige
reden, dat kapitaal en arbeid met meer nuttig ‘effect
in andere takken van bedrijf kunnen en dus ook moe-
ten worden aangewend. De uitzonderingsgevallen van
richards, die er groote jachtterrein’en op nahouiden,
welke zich zeer wel voor de cultuur eigenen, mogen
toch niet den norm ‘bepalen! Wanneer het inderdaad
voordeel zou opleveren tot boschbouw op woes’ten
grond over, te gaan, ‘het zou onder den prikkel van, het
eigenbelang wel ‘gebeuren. Dwingen of als gemeen-

1)
Sinds wanneer is het inroepen van Staadshulp rechts-
verplichting, ten aanzien waarvan kan worden ,,in gebreke
.gêbleven”?
.2)
Let wel: ‘de Boschwet, in tegenstelling tot de Nood-
boschwet, is voor normale tijden bedoeld.

schap zèlf doen, beduidt: oneconomisch omspringen
met ‘de sch’aarsche preauctiefactoren. Tenzij er een
on.betwisitbaar algemeen belang aanwezig is, ‘dat de
overheid noopt om het .dirn te kort schietenid particu-

lier initiatief de taak uit ‘handen te nemen. Zoodanig
algemeen belang is ‘de houtprod’uotie niet. De rechts-

grond, uit climatolo’gisch, hydrologisch (eventueel

orologisch), ‘hygiënisch of aesthetiisch oogpunt aan
wezig, sohittert bij de productie door afwezigheid.

Tenzij ‘men ‘deze consequenties zou aandurven: dat

lan’dbouwer A onteigening moet kunnen verkrijgen van

den grond van landbouw’er B om reden, dat ‘deze en-

machtig .of ‘onwillig is zijn
bedrijf
,,’behoorlijk” te
ex-

ploiteeren en dat .tuinbouwer 0 ‘daarna alles van A op-

eischt, omdat ‘tuinbouw zooveel intensiever is ‘dan zelfs

de in’tensiefste ‘akkerbouw en de ,,gemeenchap”
‘bij
de
grootste bruto-opbrengst per E.A. het meest gebaat
is, erin. Door ‘het productiebelang tot grondslag te
maken vodr een administratieve wet met alle gevolgen

van publiekrechteljke eigendomsbesn’oeiing tot de
onteigening al’s uiterst eindpuflt, tast de Nota, zonder
dit zelf te overzien, den privaten-‘gro’n’deigendom aan
in zijn algemeenheid. Wânt er is, uit dit gezichtspunt,

wederom geen enkele reden om halt te houden bij den
boscheigenaar, ‘die zijn iboeltje verwaarloost. En straks
komen dan de
bedrijven
aan de beurt, die geheel of in
hoofdzaak uit
roerend
kapitaal bestaan. Ook hier zou het ,,publiekreohtelijk” productiebelang soha kunnen
beloopen uit onmacht of onwil en ook hier ware dan
plaats voor een prophylactische, algemeene bedrijven-
wet, waarin, wèl ‘beschouwd, ‘de Boschwet dan wel
zou kunnen worden geïncorporeerd. Zoo opent dan de
Nota blijkens de voorafgaande •deductie een hoogst
waarschijnlijk door haar zelve niet gewenscht perspec-
tief. In dit verband zij ‘herinnerd aan een initiatief-
voorstel, door Mr. S. van Houten, 3 J’uni 1890, bij de
Tweede Kamer ingezonden, waarin o.a. onteigening
werd mogelijk gemaakt voor ,,ondernemingen van
tuinbouw, landbouw, veeteelt en Jaou’tteelt”, ten name
van gemeentebesturen, die ‘de gronden weer van de
hand moesten doen. De Staatscommissie voor den
Landbouw heeft aan dit voorstel een vrij uitvoerige
bespreking gewijd en als haar oordeel’ uitgesproken,
dat door het ontwerp, ware het wet geworden, de
vastheid van het grondbezit met alle productiebelang,
daaraan verboniden, ernstig zou zijn geschaad.
1)

Uit het ‘bovenstaande valt wel op te maken, hoe ik
thans denk over ,,krachtige, doelbewuste en stelsel-
matige uitbreiding van het Staatsboschdomein.” Voor
zoover tot die uitbreiding de bev’ordering van de binnen-
landsc.he hdutproductie, dus geen openbaar belang;
zou willen bijdragen, acht ik haar verwerpelijk, doch omgekeerd: waar hy.drologie, climatologie, hygiëne,
aesthetica in het geding komen en das een of ander
werkelijk algemeen nut (>p het spel staat, dâdr, doch
ook dââr alleen, acht ik publiekrechtelijk ingrijpen
nutti’g en noodi’g en moet desnoods ons heele tuig-
‘Ituis van. overheidsdwangmiiddelen worden beschik-
baar gesteld.
In lief’de tot het ‘bosch wensch ik voor niemand
onder
te
doen. Echter: daar lbosschen ook tot hout-
productie dienen, vallen zij on’der de algemeene econo-
mische leer aangaande productie, pro ductief actor en,
bedrijfsvoiim en rentabiliteit. En zoo moet liefde tot
het bosch, dat is tot de natuur in een harer aantrek-
kelijkste en verheffendste vormen, zich leeren paren
aan een andere: die tot een goede economie. Daarvan
drage onze Bosdhwet, als zij ein.deljk haar ook door
mij gewenschite ‘intree zal dopn, de sporen.

Groningen, J’uni 1919.’

H. W. C. B0RDEwIJK.

DE TANTIEME-BELASTING.
Prof. Molen’graaff richt zich in ‘het ‘numner van
18 Juni niet geheel tot het juiste adres, waar hij zich

1)
Verg. Rapporten en Voorstellen betreffende den
economischen toestand der landbouwers in Nederland, blz. 92-98.

618

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

tot mij richt. Wat ;betref t de uitlegging van de wet,

gelijk zij thans woordelijk luidt, heb ik mij slechts

aangesloten .bij Mr. Fruin,
i)
daarbij aantoonende, dat’

die uitleggitn’g ook met de geschiedenis van de wet
overeenkomt en voorts a•an.govende wat de consequen-

tiën zijn, van de uitleggin’g. De geschindenis van de
wet laat Mr. Moi’eugraaff rusten; hij komt slechts op

de woorden. En ‘ik ken slechts zeggen, ‘dat ik de beten-

kenis van de woordeti veel beter uitgelegd zie door.

Mr. Fruin dan door hem..

MiV.
Molengraaff kou in de wet de uitspraak niet

vinden, dat rWat ton laste van de vennootschap komt

m
ten laste kot van allen, die de winst doelen. Geen

wonder, ‘liet spreekt dunkt mij vanzelf. Al wat ton,

laste van de vuinootschap komt – en niet in de

vonnoo.bschap.skas terugkeert, wijl het van een andei

verhaald moet ‘worden – vermindert de winst en

komt dus ten ‘laste van wie de winst doelen.

Mr. Fruin zegt.: ,,Ten aanuien der dividonden is

de belasting dus eenvoudig eene aan de vennootsc.hap,

opgelegd naar den grondslag harer uitkeeringen aan
aandeelhouders. Hieruit vloeit voort, dat de dividend-belasting gelijk staat
met alle andere belastingen, t
haar.

opgelegd, al’zoo deel uitmaakt harer onkosten en

hare winst vermindert”
(di. dus een last is voor allen,

die in de winst deelen en w’el naar gelang zij in de
winst ‘deelen,. v. G.)

Volgens Prof. Mo]engr.aaff vormen alleen ‘de aan-

deelhouders de vennootschap; ‘de aandeelhouders heb-
ben dus zijns inziens de belasting jvan de uitdeelingen,

zoowel dividenden als ta’ntièmes, to betalen. Ik veroor-loof mij de volgende vraag. De grond.belasting van een

gchouw van een vennootschap komt ton laste van de
eigenares di. van de vennootschap; moet dus ook de,

grondbelasting alleen door de aandeelhouders worden
betaald? Mij dunkt, die belasting vermindert ook de winst en wordt daardoor gedragen door allen, die in
de winst doelen; vrijstelling van de belasting zou’de
zoowel voor aandeelhouders als voor tantièmisten-een
iets hoogeio ui’tkeering mogelijk maken. Zou Prof.

Molengraaff een winstverdeelin.g willen maken krach-
tens welke de tantièmisten van heffing of vrijstelling

van grondbelasting niets zouden merken, doch alleen
de aandeelhouders daarbij belang hebben; en ook zoo
met de personeele belasting? Zoo neen, dan hancihaaf
ik mijne en Mr. Fruins opvatting als de ednige, wolk
uit do wet te lezen is.

Er is echter nog dit verschil naar mijne meening.
Men zoude door aandeelhouders een wiustverdeeling
kunnen doen vaststellen, waarbij grond- en personeele
belasting niet al’s onkosten van de vennootschap wor-
den aangenomen, doch al,s een last van de aaindeeiho’a-
ders alleen. Maar i.n zake ‘de div.iden’clbelasti’ng is dst’ twijfelachtig, omdat, waar art. ii zegt, dat de tantième-
belasting
moet
worden verhaald op de ‘tantibmisten, daaruit en uit de geschiedenis wel de gevolgtrekking
moet worden gemaakt, dat de wet in zake de dividend-
belasting geen bevoorrechtin’g van de’ taritièmiston
‘il, welke het gebod van art. 11 gedeeltelijk waarde-‘
loos zonde maken.

Het is ton slotte jammer, dat Mr. Molengraaff zich

niet uitliet over. de rechten van do Preferente aan-
deelhouders ‘ingeval deze voor 5 pOt. preferont zijn en
de winst maar net
f
50.000 op een kapitaal van een
millioen
(f 500.000
preferont) bedraagt. Die vraag
zette Mr. Fr’ui’n tot schrijven en is feitelijk van
lezelfde beteekonis.
ANT. VAN GIJN.’

N.B. Ik con,stater, dat ‘Mr. Molengraaff ook de
foute ber.kening van. Mr.
r1reb
in de Kamer niet in
bescherming neemt, welke de fin’ancieel&redacteur van
de N. .R. Ort. als de eed.ig zaligmaken.de
aangeeft,
doch die ‘de administratie van die courant wel niet
slikken zonde, als de Inspecteur der Belastingen ze op’
hare vennootschap toepaste.
UITGEVOERDE EN VOORGENOMEN

VERBETERINGEN VAN ONZE ‘SCHEEF-

VAARTWEGEN.

c. Binnen.scheepvaartwe gen.. *)

3o De scheepvaartivegen
l
in het Oosten des lands.

Het Oosten des lands is van nature slecht met

waterwegen bèdeeld; de Geidersche IJssel is de eenige

wat meer belangrijke verkeersweg voor het water-

transport. Wanneer men bedenkt, – ‘dat de IJssel
slechts
Io
deel van .he’t water ‘van dan onverdeeldeta
Boven-Rijn afivoert, dan
is
het wel te begrijpen, dat
deze rivier, in haar oorspronkelijken oigenormaii-

seerden toestand, in perioden van. laagwater althans,

een slechts aan zeer bescheiden eischen voldoend

vaarwater aanbood. Het Apeldoornsche Kanaal, ‘dat

oorspronkelijk bedoeld was als een l’ateraal kanaalom

de vele ondiepten in het bed van den IJssel te ont-
gaan, is hiervan wel het sprekend bewij’s.

Was de IJssel van nature al de minste ‘der drie
Rijntakken, ook voor de verbetering van het vaar-

water kwam deze rivier steeds in de laatste plaats
in ‘aanmerking. Oorspronkelijk werd de verbetering

van onze groote rivieren ondernomen om door zeker-

der afvoer van hoog opperwater en ijsde kans’ op

doorbraken der bandijke’n te verminderen; bij den

IJssel werkte deze drijfveer niet zoo sterk, omdat de

rivier over groote lengten tussch.en hooge gronden
stroomt en ter plaatse, waar
dijken
aanwezig
zijn,
doorbraken bij lange na-niet zulke ernstige gevolgen

hebben als in streken, ‘gelegen langs onze overige
groote rivieren. Ten slotte werd toch ook door gelei-

delijken aanleg van normaliseeringswerken en wel het
eerst op de slechtste plaatsen van het vaarwater, de toe-
stan.d eenigsz’ins verbeterd. Toen in het .decennium tus-
schen 1871 en 1880 plannen ‘bestonden voor een zee-
vaamitverbindiug naar Zwolle en Kampen werd, onder

leiding van ‘den toeiimaligen ingenieur W. F. Leemans, eene ingrijpende verbetering tot stand gebrach t van cle
riviei beneden Katerveer; verschillende takken, waar-
door de rivier in zee stroomt, werden heteugeld en

als ‘hoofdgeul werd aen’gehou’den het Keteidiep, d’at

door lange dammen tot in zee werd geleid tot waar
voldoende diepte aanwezig was. Deze werken lever-

den een volkomen succes ‘op ,en nog steeds wordt be-
neden Katerv’eer een diepte van ruim
3
M. ‘bij nor-
maal laagwater aangetroffen.
Door het geregeld uitvoeren van plaatselijke ver-
beteringen wa’s ‘de toestand van het ovetige deel van
de rivier wel zeer, verbeterd, maar ‘deze was toch, al-
thans bij lage waterstanden, slechts voor een bë-
perkte binnenvaart voldoende en veelal outs tond en
hij zeer laag water groote moeilijkheden. In 1914 be-

droeg ‘toch de minste vaardiepte bij noimaal laag-
water (N.L.W.) tusschen den IJsselkop en Zutphen
1,70 M. en van Zutphen tot Katerveer 2 M., terwijl in
den drogen zomer van 1911.
, de waiterstand op het boven-
deel van de rivier tot meer dan 1 M. onder het peil
van’ N.L.W. daalde. Aangezien plaatselijke verbete-

ringen verder weinig haat meer kondén opleveren,
werd ‘besloten over te gaan tot eene doorgaande nor-
maliseeri’ng van dé geheele rivier boven Katerveer;
de normaalhreedte, . welke aan den IJ’sselkop te
Westerv’oort 90
M.
bedroeg en ‘geleidelijk beneden-
waarts verruimde, werd met 15 M. verminderd, waar-
bij gestreefd werd naar een doorgaande diepte onder
N.L.W. van 2 M. voor het vak IJsselkop—Zutphen
en van 2,50 M. voor het vak Zutphen—Katerveer.
Dé kosten werden met inbegrip van eenige reeds uit-
gevoerde verbeteringswerken op 2% millioen gulden
geraamd.

De werken zijn van den IJsselköp tot bij Doesburg en van boven Zutphen ‘tot ‘Katerveer gereed en heb-
ben een, zeer gunstig resultaat opgeleverd; met uit-
zon’dering van een enkel punt, waar nog eenige wer-
ken gemaakt worden, is de verlangde diepte van

‘) [Zie
pag.
405
van dezn jaargang. – Red]

j

*),V
ervo
l
g
van.pag. 554.

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

619

2 M. -N.L.W. voor het vak Ijsselkop-Zutphen en

van 2,50 M. voor het vak Zutphen-Katerveer in het

genormaliseerde riviergedeelte ruimschoots bereikt.
De verkregen resultaten zijn zelfs zoo gunstig, dat

naar mijn oordeel het mogelijk is om na uitvoering

van nog eenige niet te omvangrijke aanvuUeide wer-
ken boven Zutphen een doorgaande diepte van min-

stens 2,50 M. -N.L.W. en beneden Zutphen van

2,70 iI 2,80 -N.L.W. te verkrijgen is; in het bijzon-

der dient er dan daarbij op gelet te worden, dat de

voor de scheepvaart zeer hinderlijke scherpe bochten

zooveel mogelijk verflauwd worden. Op een zoo gun-

stig resulbaat heeft men in 1914 niet mogen rekenen
en liet komt mij voor, dat thans de op den IJssel

mogelijke scheepvaart wel uit een eenigszins ander
oogpunt bezien kan worden dan voorheen.

Naast den IJssel boden de kleine rivieren, de Oude
IJssel, de Berkel, cle Regge en de Vecht, vanouds
gelegenheid voor de vaart van zeer kleine vaar-
tuigjes. Hoe primitief het varen op deze riviertjes

ging, moge hieruit blijken, dat b.v. op de Vecht bij
laagwater telkens, door het leggen van een dammetje,

dooi de rivier het water opgestuwd moest worden, om

met een scheepje te kunnen varen. Onder zulke om-
standijheden is het begrijpelijk, dat de aanleg van
een verharden weg van Almelo naar Zwolle in 1830
een groots verbetering beteekende voor het verkeer

naar Twenthe, het gebied in het Oosten des lands,
dat het krachtigst behoefte gevoelde aan betere ver-

keerswegen. Oorspronkelijk was hier de textielindus-
trie nauw met den landbouw verbonden, maar nadat
in 1.833 Thomas Ainsworth de snelspoel had uitge-
vonden, begon voor Twenthe het eerste stadium der

moderne inIdustrieele ontwikkeling, waarmede al zeer
spoedig een drang naar den aanleg van betere water-
veibindingen gepaard ging. Als gevolg hiervan kwa-
men in de jaren 1855-1858 de kanalen der Over-
ijsselsche Kanalisatie-Maatschappij tot stand, be-
staande uit een hoofdkanaal van Zwolle naar Almelo
met zijkanalen naar Deventer en naar de Vecht bij
Gramshergen. De kanalen hebben eerie hodemdiepte
van 1,60 M. a 1,70 M. hij een bodembrccdtc va:i
7,50 M., terwijl de sluizen 6 Al. wijd zijn en eene
sehutkolkiengte ‘van 40 Al. hebben; hij norrnalen wa-
terstand zijn de kanalen ongeveer geschikt voor
schepen van 200 ton. Het verkeer door sluis VI, bij
Almelo, bedroeg in beide richtingen to zarnen in de
jaren 1880 en 1915 respectievelijk 6066 en 6341 vaar-
tuigen met een totalen inhoud van respectievelijk

rond 128.000 en 204.000 M
3
. Stoom- en motorvaar-
tuigeri mogen slechts met bijzondere vergunning op
de kanalen varen en het laadvermogen is dan tot
ongeveer 30 ton beperkt. Later werd nog een kanaal
van ongeveer dezelfde afmetingen gegraven van Al-
melo naar Nordhorn; in 1889 kwam het tot de grens
en in 1904 tot Nordhorn gereed.
Mogen de kanalen oorspronkelijk aan hun doel be-
antwoord hebben, de afmetingen waren al spoedig ge-
heel onvoldoende voor de scheepvaart naar een be-

langrijk industriecentrum als Twenthe mid’delerwijl geworden was. Het behoeft dan ook niet te verwon-
(leren, dat zood in een d,icht spoorwegnet door Tiwenthe
wras gelegd, de beteekenis van de oude kanalen voor

cle economische ontwikkeling van deze industriestreek
onbduidorid werd en een siteeds krachtiger aandrang
ontstond naar betere waterwegen, die niet slechts
Almelo, maar ook de andere Twcnthsche industrie-

centra zouden bereiken.
In den beginne hadden pogingen om tot . aanleg dier kanalen te geraken nog niet veel succes, maar
sedert het begin dezer eeuw werden tal van plannen
opgemaakt, die van verschillende zijden ondersteuning

vonden.
De verscheidenheid van plannen gaf Minister Lely
aanleiding om het Koninklijk Besluit van 3 Maart
1914, No. 17, uit te lokken, waarbij een Staatscom-missie werd benoemd met opdracht te onderzoeken,

welk ‘trac6 uit een technisch en economisch oogpunt
het meest in aanmerking komt voor een kanaal tot

verbinding van Tenthe met de scheepvaartwegen

in Nederland, welke afmetingen aan dezen waterweg

behooren te worden gegeven en hoeveel de kosten van

aanleg globaal zullen bedragen; de commissie bracht

19 Mei 1917 haar rapport uit.
In haar rapport •geeft de commissie in de eerste

plaats een aantal gegevens, welke de krachtige econo-
mische ontwikkeling van Twenthe aangeven; enkele

er van mogen hier een plaats ‘vinden.

Het aantal inwoners steeg van 100.000 in 1880 tot

200.000 in 1915;
. in de belangrijkste nijverheidscentra

steeg de lbevolking in gemelde periode zelfs met 170

pOt., terwijl de sterkste toeneming van bevolking in

Enschede plaats had, waar het zielental in die periode

verzevenvoudigde.
De oorsprong van de textielnijverheid is te zoeken

in de gewtiente van de ‘bevolking om thuis voor eigen

gebruik te spinneii en te weven. Sedert deze industrie
fabrielomatig wordt beoefend, heeft zij zich sterk uit-
gebreid, en dit is nog steeds het geval, gelijk uit het

navolgende staatje blijkt.

Jaar.

Aantal ,pillen.

Aantal getouu.,en.

1880.. ..

186.480

10.139

1890.. ..

220.636

14.217

1900.

307.146

20.185

1910….

466.426

28.933

1912.. ..

543.92

31.997

1914.. ..

595.744

34.564

1915….

645.764

34.792

De toeneming der productie van de spinnerjen en
weverijen te Enschede blijkt uit het volgende staatje.

Stoffen

1880

1915

Spinnerijen

K.G.

K.G.
verwerkte grondstof ……….
3.560.000 26.400.000
geproduceerde garens ……….
3.130.000 22.500.000
Weverijen
verwerkte garens (totaal) ……
4.150.000 22.860.000
idem (van elders aangevoerd) ….
2.050.000

7.360.0t0
geverfde garens en manufacturen
1.550.000

9.290.000
gesterkte garens …………..
1.900.000

6.920.000

Het kolenverbruik in de spinnerijen en weverijen

te Enschede steeg van 35.000 ton in 1889 tot 84.000
ton in 1915 en de waarde van de totale productie der

textielfa’brioken te Enschede van ruim 5,5 millioeii
gulden in 1880 tot ruim 33,5 milliocn gulden in 1915.
Het totaal aantal arbeiders, werkzaam in de Twenith-
sche nijverheid, bedraagt ongeveer 20 pOt. der bevol-
king; in de textielindustrie zijn ongeveer 26.000
arbeiders werkzaam en in de metaalindustrie, welke
hoof’dzakelijhc in ilengelo gevestigd is, 3650 arbeiders.
Naast de industrieele ontwikkeling valt ook eene

intensere hodemcultuur waar te nemen, door ontgin-ning van woeste gronden.
Met de ontwikkeling van Twenthe ging uiteraard
uitbreiding van het goederenvervoer gepaard.
Het navolgende staatje geeft ecn overzicht van
liet totale goederenverkeer op de 11 belangrijkste

stations in Twenthe.
Totaal goederen.

Waarvan ,teenkolen-

Jaar.

eC,vorr in tonnen.

ve,Ooer
in tonnen.

1880.. ..

207.614

82.660

1890.. ..

262.5581)

64.639
1
)

1900.. ..

644.259

166.068

1910….

834.771

218.924

1912….

968.027

249.534

1914….

908.313

248.650

1915….

970.365

289.014
1)
Deze opgaven betreffen alleen het vervoer van
de S.S.

Bij het totale goederenvervoer speelt het vervoer

te water tengevolge van den minder goeden toestand
der kanalen thans slechts een ondergeschikte rol; in
op- en afvaart te zamen heeft bij sluis VI een ‘totaal
jaarljkseh verkeer van ongeveer 200.000 M
3
.
plaats;

sedert het begin van deze eeuw blijft het verkeer
nagenoeg stationnair, wat er bij de hcrachti’ge economi-
sche ontwikkeling van Twenthe op wijst, dat de kana-
len steeds minder aan de eisehen des tijds gaan vol-

doen.

620

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Juli’
1919
1

Uit de daadwerkelijke pogingen in Twenthe aan-
gewend, om de totstandkoming van kanaalverbindin

gen voor te ‘bereiden, blijkt dat belanghebbenden de
economische noodzakelijkheid van betere scheepvaart.

wegen gevoelen en door den krachtigen financieelen
steun, welke aanstonds is toegezegd voor de thans

voorgestelde kanalen is dit opnieuw aangetoond. In

de eerste plaats zal de aanvoer van Duitsche steen-
kolen uit het Ruhrdistrjct, of van Engelsche kolen

uit Amstêrdam of. Rotterdam en later van Limburg-

sche kolen over de gekanaliseerde Maas en het Maas-

Waalkanaal per schip vrachtbesparing geven en de
industrie beter gelegenheid voor scherper concurren-

tie geven; waar in de jaren 1910-1913 gemiddeld

per jaar 240.000 ton steenkolen aangevoerd werden,
kan •eene geringe vrachtbesparing reeds van groote

beteekenis zijn. Voor den aanvoer van ruwe katoen

uit Amsterdam en Rotterdam zal een vaarweg even-

eens van groote beteekenis zijn, evenals voor den
afvoer der voortbrengselen v-an d& metaalnijverheid.

oor den afvoer der fa’brikaten der textieluijverheid
treedt de waterweg niet zoo zeer in mededinging met

den spoorweg, omdat de vrachtkosten ten opzichte van
de waarde van het product betrekkelijk gering zijn

en de snelheid van vervoer hier veelal van meer be-
lang is.

In een zich krachtig ontwikkelende landstreek is
verder behoefte aan allerlei goederen, waarvan ver-
schillende als ‘bouwstoffen en sommige voedingsmid-

delen uitstekend te water vervoerd kunnen worden;

dit laatste kan ook gezegd worden van verschillende
landbouwproducten en kunstmest.

In vele opzichten is nog verdere ontwikkeling der
Twenthsche bedrijven mogelijk en daaraan zal een
scheepvaartweg ten goede komen.

De commissie meent niet in beschouwingen te

moeten treden over de – grootte der vrachtbesparing,
die bij vervoer per schip in plaats van per spoor bij
verschillende goederen yerwacht kan worden, odat

die besparing van zooveel factoren afhangt, dat ton
opzichte van dat punt gemaakte •gissingen niet be-
trouvbaar zijn. Bij de beoordeelin,g van het belang

van het kanaal dient dan ook meer daarop gelet te
worden, dat het hier geldt de verdere ontwikkeling

van een ‘belangrijk bloeiend inrdustrriegebied met sterk
wassende bevolking.

,,De commissie is van gevoelen,” zoo schrijft zij,
,,dat een kanaal geschikt voor vaartuigen van.600 ton
,,laadvermogen zal voldoen aan de behoeften van

,,Twenthe. Wanneer zij van oordeel was, dat de vaart
,,op Twenthe regelmatig met grootere schepen moest
,,kunnen worden uitgeoefend, zou zij niet geaarzeld

,,hebben grootere afmetingen voor te stellen, maar de

,,meerdere kosten, die daarvan het gevolg zouden
,,zijn, worden geacht geenszins op te wegen, tegen de
,,voordeelen, die daarmede zouden worden verkregen.”

De maximum afmetingen voor sleepschepen worden

gesteld op 60 M. voor de lengte, 8 M. voor de

breedte en 2,40 M. voor den diepgang en in verband
daarmede zijn het kanaalprofiel en de ‘afmetingen der
kunstwerken bepaald. Wel zal een schip, dt alle ge-
noemde maximummaten bezit, een grooter, laadvermo-gen, hebben, maar de commissie zegt uitdrukkelijk, dat

dergelijke schepen als regel niet toegelaten moeten
worden, omdat dan het voordeel, ‘dat de ruime afme-

tingen ‘der werken voor de vaart opleveren, zouden
vervallen. De bodemdiepte van het ‘kanaal bedraagt
3 M. ‘in het ‘midden en 2,60 M. ‘aan de kanten, de
bodembreedte 17 M. en de breedte op den ‘waiterspiegel
32,60 M.; op onderlinge afstanden van ongeveer

8 K.M. zijn zwaaiplaatsen ontworpen. Voor cle ‘wijdte
der slui-shoofden ds 8,5 M. en voor de ‘diepte der slag-
dorpels 3 M. onder kanaalpeil aangehouden. ‘Daar het
voedingswater voor het kanaal opgepompt moet wor-den, bestaat er aanleiding de schutkolken niet grooter
te maken, dan voor bediening van het verkeer noodlig

is; voor sluizen, waar de drukste vaart te verwachten

is, acht de commissie een schutkolk van 70 M. lengte
en 10 M. breedte noodiig, overigens reduceert zij deze maten tot’ 70′ M. en 9 M.

Voor de vaste bruggen wordt eene vrije doorvaart-

hoogte van minstens 5 M. geëischt en eene zoodanige
wijd’be, ‘dat zij het geheele kanaal zoomede aan beide
zijden een jaagpad ter ‘breedte van 2 M. overspannen;

de doorvaartwijdte der beweegbare bruggen wordt op
10 M. bepaald.

Voor de grootste schepen wordt de maximum.
vaarsnelhei’d op 5 K.M. per uur bepaald.

Met het oog op mogelijk gewensehte verbreeding

van het kanaal in de toekomst, waarbij het geschikt

zou worden voor schepen van 2000 ton, wenscht de
commissie de te onteigenen ‘breedte zoodanig bepaald

te zien, dat de bodembreedte eventueel met 13 M

vergroot zal kunnen worden en bijgevoig op 30 M.
gebracht zal kunnen worden.

Teneinde de richting, waarin het kanaal zal moe-
ten loopen, vast te stellen, overweegt de commissie in
de eerste plaats waar ‘het beginpunt gekozen dient

te worden. De toestand, waar-in de IJssel zich in 1914

nog -bevond, was van dien aard, dart men van gevolen
was, dat eene uitmonding van het kanaal in den

Ijssel op eenigszins beteekenenden afstand boven
Katerveer niet in aanmerking komt. Daar de Neder-

Rijn en het Pannerdensch Kanaal boven den Ijssel.
kop in niet veel gunst’iger toestand verkeeren dan de

IJssel, wordt ‘de conclusie getrokken, dat aan de uit-

monding van het kanaal op een nog hooger gelegen
punt en wel in den onverdeelden Boven-Rijn de voor-

keur moet worden gegeven. Dan kunnen te allen tijde

langs den grooten rivierscheepvaartweg Rotterdam,
het Westf-aalsche kolengebied, door ‘het Merwede

.
kanaal Amsterdam en door het Maas-Waalkanaal en
de gekanaliseerde Maas het Limburgsche kolengebied
worden

bereikt. Ook heeft het verder stroomopwaarts

uitmonden van het kanaal het groote voordeel, dat
het te overwinnen hoogteverschil tusschen dé rivier
en Twenthe geringer wordt, wat ook voor de voeding
van het ‘kanaal en dus voor de exploitatiekosten voor-

deelig is. Van af den Boven-Rijn tot Almelo kan een
kanaalpand, de hoogtelijn van 10 M. +N.A.P. vol-

gend, worden gemaakt. Deze voordeelen acht de com-

missie zeer groot en zij heeft clan ook voor deze rich-

ting een globaal’ ontwerp opgemaakt, dat op ‘t bijge-
voegde kaartje is aangegeven.

Naast haar eigen plan heeft de commissie uitvoe-

rig verschillen’de reeds opgemaakte andere plannen
overwogen; deze komen in hoofdzaak neer op: a. eene
verbi’czdircg van Tweiithe met Zwolle deels langs de te
verbeteren bestaande kanalen,
b.
verbindingen van
Twenthe naar Deventer of Zutphen, en c. een verbin-
ding van’ Twenthe door den Geldersohen Achterhoek
naar den Neder-Rijn even boven den IJsselkop. Met
het oog op den toestand der rivieren was de commis-
sie van oordeel, dat met de uitmondingspunten der
kanalen su’b
b eiv c
geen

genoegen genomen kon
worden. Bij’ het plan sttb
c
zou uiteraard ook een
hooger gelegen uitmondingspunt gekozen kunnen wor-

den, maar ook dan blijft aan dit kanaal het groote
nadeel verbonden, dat de schepen eerst ‘ opgeschut
moeten worden in het hoog gelegen deel van den

Achterhoek om daarna, b.v. voor het bereiken van
Almelo, weder ongeveer 10 M. te moeten dalen.

Waar in . elk geval het voornaamste centrum van
het verkeer in Twenthe gezocht moet worden, is het
westelij’ker gelegen can’aal, – waarbij ‘het kanaal op de-
zelfde hoogte rechtstreeks naar Twenthe doorgevoerd

wordt, ver te verkiezen boven een kanaal, dat over
een ‘belangrijke terreinhoogte heen gevoerd wordt;
het oponthoud, dat de vaart telkens bij het schutten
ondervindt, levert een
te
overwegend bezwaar op.
Ten slotte bleven dus de hoofdrichtingen Twenthe-
Zwolle en Twenthe—BovenRijn over; daar de laat-
ste richting voor het verkeer naar Rotterdam, Lim.

burg en Duitschl’and verreweg het gunstigst is en ook

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

621

Amsterdam ‘behoorlijk te bereiken is, werd dèze rich- pen langs Goor. naar Hengelo en Enschede. Van Goor

ting door de commissie gekozen.

uit gaat een zijtak raar Almelo, die daar in verbindng

De uitmonding van het kanaal is gekozen ongeveer komt met het Overijsselsche Kanaal, waardoor ver-
4,5 K.M. beneden Lobith; na ‘eene westelijke ombui. binding met Zwolle verkregen wordt; van Enschede

ging, noodig In verband met het spoorwegemplace- uit gaat een zijtak naar Oldenzaal.

ment Zevenaar, snijdt het kanaal deii Ouden IJssel

Het eerste k’anaalpand wordt doorgevoerd tot be-

bij Laag Keppel en de Berkel nabij de Kloekhorst oosten Goor en ook in het zijkanaal naar Almelo; het

(Almen), völgt daarna het Berkeldal tot Lochem en tweede kanaalpand loopt tot voorbij Hengelo, terwijl

blijft vervolgens ‘ten zuiden van der spoorweg doorloo- tu’sschen deze plaats en Enschde nog twee slui-

OVERZICHT DER VERKEERSWEGEN NAAR HET

0 STEN DES LANDS.

.:

-‘
•LU
Zwatsk

0

PDRj

.
Hasseft.

/
r

/
Ketel

.

0/

DWE5.1M

die
“NKâmpen

4

•.

1

veC

i

t

t’

01,

/
S

NOPD/ O
PN

Hellendoopn

p
(ANA

.

/

ver7


AImeIo

Olderzal

‘o

E,orie

(

“t
,

— –

D Id

,A”

/

t

0

e

thene

_

1

/ Loser’
D

1
——-
-,

Rry

0

a/

Goo

/

/

‘ç-….LJ55C&y

•-

iP

.

.

ApeIdoon

.

eoekelo’)-

Lr&hedet

/
GELO<.

1

.Jmen•_

‘7

‘9A!’io

1-

‘-

.-“
Naakzber’gen /

Lochem

•t%

1

o -:
x

Neede

uiipue
utphet(‘

9-

0 .

‘•

.

0


EP/’

1

/

1Voden’-

Ruuplo,
ôoIecJIo

)N

*xxl:C;)(_.._;.

0•

Dienen

/

‘G’oerio°1
O,

s…..

/

k

..

Doesbug
I

,Anhen’_’

%2-,
faag
ePPe/

L
Ic

e
L
oe
t
5
W

‘-t.’

oDdebr,chem

Vac.sseveld

,”)
1

-Aaften


/

Zevera/
(

.

_——–

_—-

nee RJm

/
-2

Tepbop

en’dinh

••—..

Uirto

•…
Ii k wtjk
nazip


NAt
,,

D&,ilscfte kolen9ebied 1._.

_

1jL
—-
Qntweip 3taatscornmissie.
Olep9ebied

un liet wetsontwerp vooige-.

-4—-1

.


çj

•. —.—.—J

stelde nieuwe

weP-
beteren
eien Kanalen

MAA5
Mook

Ç)

+++++ aKaneden amendement

1AA3
.

••

.

0

-•

:

D.

.Lely.

..5.B. .

0


o 0

0

— – – –
pooi’wegen.

622

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

zen zijn ontworpen,”teneinde Oldenzaal te kunnen

bereiken, is in den zij tak naar deze plaats weder een

shuts’luis ontworpen. Vanaf de rivièr wordt dus

Almelo met ééumaal schutten en Hengelo, Ensch&le en Oldenzaal met respectievelijk tweemaal, viermaal

en vijfmaal schutten bereikt, wat ongetwijfeld als een

zeer gunstig resultaat valt aan te merkn. De kosten

van het hoofdkauaal van den Boven-Rijn tot ‘En

sched.e, lang ongeveer 83 K.M., worden begroot op

17,2 millioen, die, van den zijtak naar Almelo, lang

ongeveer 20 K.M., op 4 millioen, en die van den ‘zij-

tak naar Oldensaal, lang ongeveer 14,5 ICJt[., op

2 millioen, te zamen 23,4 millioen. Deze kosten zijn
wel hooger dan die der andere kan’aalplannen, maar

de commissie is van oordeel, dat de voordeelen zod

ov-wegend zijn, dat de hoogere kosten geen overwe-

gend bezwaar opleveren. De commissie merkt nog op,
dat,bij uitvoering van haar plan de verbetering van

het kanaal van Zwolle naar Almelo niet achterwegé
zal kunnen blijven.

De oplossing, welke dc commissie voor de haar
gestelde vraag heeft gegeven, is logisch en eénvoudig;

het heginpunt ‘van ht kanaal is te allen tijde vanaf

de in aanmerking komende hoofdcentra goed te be-
reiken; het kanaal is voor het aangenomen scheeps-

type ruim ontworpen en zoodanig getraceerd, dat
geen onnood’ig hoogteverschil wordt overwonnen e
dat bij’gevol
g
met een minimi.im van sluizen volstaan

kan worden. Het behoeft dan ook niet te verwonde
ren, dat het plan in Twenthe een goede ontvangst

genoot; welke onder meer bleek uit de van verschil-

lende zijde ingekomen bereidverklaringen om voo
het werk geldelijke bijdragen .te verstrekken.

Ook bij de Regeering vonden dc plannen der Oom-,

missie een gunstig onthaal; reeds bij . Koninklijke

Boodschap van 6 April 1918 werd een wetsontwçrp
ingediend betreffende den aanleg van scheepvaart-

kanalen naar Twenthe, waaraan de voorstellen der

commissie ten grondslag lagen. Er werd hier echter,
reeds aanstonds verder gegaan dan het, plan der corn.,

missie bepaaidelijk als direct noodig eahg’af, door-

dat ook reeds de ombouw van het kanaal Zwolle-

Almelo voor schepen van 600 ton in uitzicht werd
gesteld.
1)
Er wordt in ‘de memorie van toelichting
op gewezôn, dat op die wijze eene doorgaande scheep-

vaartverbindin’g van den Boven-Rijn naar de Zuider-
zee wordt .rerkregen voor schepen ven genoemde
grootte en dat ook Hengelo, Enschede en Ol’denzaal
bereikbaar zullen zij.n van uit de Zuiderzee voor groote

schepen. Zooals ook de Staatscommissie reeds op-merkte, zal na aanleg van het door haar ontworpen

kanaal een belangrijk deel van ‘het verkeer aan de
kanalen der Overijsselsche K’anaaLMaatschappij wor-

den onttrokken en zal met deze maatschappij 6ene

regeling moeten worden getroffen, waardoor wel ge-
schikt

gelegenheid zal ontstaan voor verbetering van
het kanaal Zwolle—Almelo; de kosten dezer verbe-
tering worden op 10 millioen geraamd.

In het ‘wetsontwerp is ‘het ‘bezwaar tegen het plan

der commissie, nl. dat de verbinding Twenthe—A’m-
stei’dam minder gunstig was dan bij eene kanaalver-
binding via Zwolle, ondervangen door deze verbinding
aan het plan der commissie toe te voegen. Volgens’
het oorspronkelijke voorstel gingen twee k’anaalarmen
van Twenthe uit, één in hoofdzaak voor het verkeer
naaL Amsterdam en een ander voor het verkeer naar
Rotterdam en ‘de kolengebieden. Ongetwijfeld was deze
oplossing aantrekkelijk door ‘de ruime voorziening iii

alle ‘behoeften, maar toch mocht de vraag wel terdege

overwogen wonden, ‘of de ‘aangebrachte verbetering
wel zulke gr’oote voordeelen ‘opleverde, dat eene uit-gave van 10 millioen daarvoor economisch verd’edig-
baar was.

Bij de schriftelijke ‘behandeling’ in de Tweede Ka-

1)
Bij de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer
is het voorstel tot ombouw van dit- kanaal echter terug’
genomen.

mer is het weteontwerp, dat na de kabinetswisseling.

niet ingetrokken is, nog gewijzigd, doordat bij de
.Memorie van Toelichting ‘is opgenomen een verbin-
ding van het ‘hoof’dkanaal met den IJssel nabij

Zutphen en een’ zijkanaa’l ‘van Hengelé naar Borne,

waarvan de kosten’ rep’ect’ieveljk geraamd worden op

f
2.800.000 en
f
1.750.000. Door deze kanalen zullen
Zutphen eii Deventer in’verbinding gebracht worden

met T’wenthe en zal de ‘belangrijke industrieplaats
Borne een kanaalver’binding krijgen.

Daar in ‘het Vooe’loopig Verslag ook de aandacht

was gevestigd ‘op een kanaalverbinding naar den

Achterhoek, deelt de Minister in ‘de Memorie van

Antwoord mede, dat deze verbinding -naar Winters-

wijk zou kunnen uitg.aan van het hoofdkanaal ‘af bij

Laag K’eppel, waardoor Doetinchem, Terborg, Ulft,
A’alten en Varsseveld zouden worden aangesloten, of

bij Lochem, in welk geval door zijtakken verbindingen
kunnen worden gevormd met Neede, Eibei-gen, Haaks-

bergen en Buurse. De .k’ôsten van eerstgenoem’d ver-
binding zijn globaal geraamd op
f 8.500.000
en van
laatstgenoemde ‘op
f
7.300.000, voor het kanaal
Lochem—Winterswijk en op
f
4.200.000 voor den zij-
tak Borculo—Haaks;bergen. Wor’dt laatstgenoemde

oplossing gekozen, ‘dan zou in het belang van de
industrie langs den Ouden IJssel verbetering van die

rivier in aanmerking komen. Omtrent ‘aanvulling der

plannen met een kanaal naar Winterswijk deelt de

Minister mede in overleg te zijn getreden met Gedepu-‘
teerde Staten van Gelderland.

Na he’t verschijnen der Memorie van Antwoord

stelde echter het lid ‘der Tweede Kamer Dr. Q. –
Lely een amendement voor, om den aanleg van het
kanaal Loc
,
hem—Wjnter.swjjk met een zijtak van
-Borculo naar Haaksbergen in de wet op to nemen.

De aanwezigheid van ontginbare kolenlagen bij Win-
terswijk en van steenzoutlagen bij Buurse, zoomede

de zich steeds meer in rzui’delijke richting u.itbrei’dende
industrie in Twenthe, maken aanleg van deze kanalen

gewenscht. Verder heeft gemeld Kamerlid nog voor-
gesteld het hoofdk.a’naal ook door een zijtaic in verbin-

ding te brengen met den Neder-Rijn bij K’an’dia.
1)

Zooa’ls uit het voorgaande gebleken moge zijn, heb-

.ben ‘de plannen langzamerhand grooten omvang, ge- –
kregen en men ziet, ‘hoe van uit het langs het hoogere

terrein ontworpen ‘hoofdkanaal verschillende takken in dat hoogere terrein doordringen naar ‘die plaatsen, waar ‘daaraan ‘behoefte ‘bestaat. ‘Het door de Staats-commissie ‘aangegeven h’oofdkanaal leent zich voor
eene ruime ‘aan ‘alle eischen voldoende oplossing. De

nieuwe vaarweg Boven-Rijn—Goor—Almelo—Zwolle
is als het ware een nieuw, ‘lateraal kanaal voor den
IJssel, waarop alle verder het achterland ingaande

zijkanalen uitkomen en welk lateraal kanaal door het
kanaal Almen—Zu.tphen in ‘verbinding met den IJssel
wordt gebracht. Met het oog op de te verwachten ver-
dere in’dustrieele ontwikkeling van Twenthe en ‘den

Achterhoek zal het ongetwijfeld gewenscht, zijn de
-groote grondgedachte vast te houden, maar de vraag

rijst toch wel of het, nu de IJsselverbetering zooveel
gunstiger resultaten oplevert, dan in 1914 werd
verwacht, economisch verdedigbaar is reeds aan-
ston’ds dit geheele laterale kanaal te maken en of men

niet in eerste instantie zou beginnen met den. aan-

leg van het hoof’dkan’aal van af Almen en de verbin-ding Almen—Zutphen. Men is dan toch reeds in staat
aanstond.s ‘alle gewenschte zijk’analen te maken en in

verbinding te brengen met den IJssel. Zoodra deze
werken gereed zijn, is ‘het achterland toegankelijk voor
alle schepen, die den IJssel kun’nen bevaren; zooals
hiervoor reeds is opgemerkt, is de toestand van het
vaarwater op den IJssel aanzienlijk gunstiger te ma-
ken, dan de Staatscommissie in 1914 mocht aannemen

en als regel kunnen d’aar schepen van 600′ ton varen.
Zijn deze Werken’ in eerste instntie tot stand geko-
1)
Bij de mondelinge behandeling is het amendement
betreffende het kanaal naar Winterswijk ingetrokken.

2 Juli
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

623

men, dan kan men later naar gelang de behoefte zich

aan ruimer scheepvaartwegen doet gevoelen, overgaan
tot het doortrekken van het hoofdkanaal naar den

Boven-Rijn en van Almelo naar
Zwolle.
Door de ver-

ken aldus achtereen uit te voeren zal men het spoe-

digst een seheepvaartweg kunnen openen en zal men
geen groote uitgaven doen, voordat de ervaring de
noodzakelijkheid daarvan doet gevoelen. Het kanaal
Almelo-Zwofle is bij de mondelinge behandeling in

de
rf
w
,
e
l
e
Kamer uit het wetsontwerp gelicht, maar

het kanaaigrdeelte Boven-Rijn-Almen is behouden

gebleven. Bij de uitvoering zal men de volgorde nog altijd zoo 4unnen kiezen, dat dit 4anaalgrdeelte eerst
jii (le laatste plaats gemaakt wordt.

(Wordt vervolgd).

VAN KUFFELER.

INDEX-CIJFERS.

In
tegenstelling met de bij voortduring dalende

richting, die het index-cijfer sedert November
1918

heeft aangenomen, is er in April en in nog veel ster-
kere mate in Mei een verhooging ingetreden. Het

totaaleijfer bedroeg einde April na een vermeerdering

van
66
punten
5774.
Ultimo Mei is dit cijfer met

214
punten tot
5988
opgeloopen. Het percentueele

cijfer steeg gedurende Mei van
262,4
tot
272,2.

Deze belangrijke ver.meerderin g moet grootendeel s
toegeschreven worden aan de vaste stemming, die
voor weefstoffen heeischt, dit in vele opaichten een
gevolg van verruiming van den katoenhandel. De
,,mineralen” groep heeft deze maand een nieuwen
recorclprijs behaald. De gioep ,,
oedil)gsmiddelcn” is
slechts enkele punten opgeloopen. hieronder volgt

de gebruikelijke tabel:

Dato
Granen
en
vlec,ch

‘Inaere
voe-
ding,.
en ge
noim.

eef-
,
toffen
ej-
,
toffen

Dioe r-
sefl:
algen,
hout,
rul,her.
eng.

Totaal

Alg e
meen
index-
cijfer

Basis (geinidd.
1901-5)
.
500 300 500
400
500
2200
100,0

1 Januari 1914
563
355
642 491 572
2623
119,2

1April

,,
560
3504
6264
493
567 2597
118,0

1 Juli
5654
345
616
4714
551
2549
115,9

1
October

,,
646
405
6114
4724
645
2780
126,4

1Januari1915
714
4144
509
476
6864
2800
127,3

1 April
840 427
597 644
797
3305
150,2

1 Juli
818
428
601 624
779
3250
147,7

1
October

,,
8094
4704
067
6194
7694
3336
151,6

1
Januari 1916
897
446
731 7114
8484 3634
165,1

1
April

,,
9494
503
7964
851
913
4013
182,4

1Juli

,,
989
52
794
895
1015
4213
191,5

1 October

,,
1018
5364
937
8584 1073
4423
201,0

1Januari1917
1294 553
11244
8244 1112
4908
223,0
1 April

,,
1346
6104
1226
8344
1283
5300
240
,
9

1 Juli

,,
14824
6524
1441
841
4

12784
5646
256,6
1 October

,,
12214 726
15094
8224
13544
5634
256,1

1 Januari 1918
12864
686
16844 8394 13484
5845
263,2

Einde Jan.
12214 686
17194 829
1329
5785
262,9
Febr.
1235 693
1733
838
1319
5818
264,4
Mrt.
1238
697
1777
836
1319
5867 266,6
April,,
1244 7444
1760
850 13424
5941
270,0
Mei
1247 7774 17734
849
1369
6016
273,4

jun.i
1274 7774
18114
8614
13
8
04
6105
277,5

Juli
1274
7774
1808
8894
1379
6128
278,5
Aug.
12874 775
1920
8894
1395
6267 284,8

Sept.
12464 7794 1929
889
1394
6238
283,5
Oct.
1271
780
1889
8784
13914
6210
282,6
Nov. ,,
1289 7824 1848
903 13894
6212
282,6 Dec.

,,
1303
7824
18054
866
1337 6094
277,6
Jan.1919
1287 7824
16184
828 1335 5851
265,
Febr.,,
12884
7824 15964 818
13104
5796
263,8
Mrt. ,,
1285
7824
1502
8444
1294
5708
259,4
April,,
13064 752 15124 9124
12904 5774
262,4
Mei

,,
13104 7764 1643
931
1327
5988
272,

De daling van de eerst weergegeven groep is met

uitzondering van rijst, zwak te noemen. De prijzen van
rijst vertoonen een scherpe stijging in vergelijking met de vorige maand. De eenige verandering in de
vleeschnoteeringen is een geringe daling voor varkens-vleesch. Van de volgende groep, behoudens thee, voor
welk product na de daling ‘in April weer ‘de prijs van

einde Maart bereikt werd, valt niets bizonders te

vermelden.
•De stemmingin de katocn.markt is vast, zoowel voor
liet ruwe product als voor garen en stukgoederen. Dc

wolprijzen zijn oploopen’d ten gevolge van veel vraag
voor alle soorten op de tweede wolveiling te Londen,

welke begin Mei gehouden is.
1)
Vermoedelijk zijn de

wolvoörraden in Engeland nu wel overvloedig, maar

de fabrikanten ondervinden niettemin nog moeilijk-
heden bij het inslaan van materiaal. De prijsstijging

vag zilver heeft ‘op de noteeringen van hennep en jute

invloed uitgeoefend, welke producten evenals zijde tot de verhoogde tetielpi-ijzen hebben ‘bijgedragen.

Bij de mineralen is w’edeiom gebrek aan voorraad
oorzaak geweest, dat de prijs van ruw ijzer aanmerke-.

lijk opgeloopen is. Naar verluidt, moet dit worden toe-

eschreven aan moeilijkheden van circul.eerende hoog-
ovens. Voor stalen rails en ijzeren staven is minder
vraag; de nôteeringen zijn onveranderd. Lood is in

prijs gedaald, daarentegen hebben tin en koper de

prijzen,
welke voor Maart golden, wederom bereikt. De

.eenige vei-meldenswaardige verandering in de groep
diversen is een scherpe rjzing in de oliezaden. 1)e
contrôle is korten tijd geleden opgeheven; over het
uitzicht op toekomstige voorraden is men niet zeer
hoopvol gestemd. Speculatie en een scherpe prijsstij-

ging zijn het gevolg hiervan.

Klei n.handelsprijzen.
De verhoudingscijfers van

verbruiksartikelen, in den handel gebracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen
Hulp”

te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-

den en ‘s-Gravenhage (voorheen E. H.), welke door

hot Cent-raal Bureau voorde Statistiek

gepubliceerd worden, zijn de navolgende.
Artikelen
1913 1914
1915 1916
1917
1918
1011
April

113
116 142 165

123 123 132
Koffie ……..
88 91
100
118 174
176
176
Oört

………

Margarine
.94
127 99
102
110
122
136
138 138
Stroop

…….
100 100 125
161
179 193 196 196
Suiker(basterd)
89
91
105 115
1113
120
127
127
(melis)
85
89
98
102 103
105
108 108
.
112 113
116
119 127 119 138 142
Thee

……..
Zout

………
80
80
90
90
1

110 190
.190
160

De prijzen voor het jaar
1893
werden gelijk 100

gesteld.

DE RIJ.KSMIDDETRN

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht met bijlagen van de opbrengst der Rijkamid-
delen over de eerste vijf maanden van het loopende
jaar, vergeleken met de overcenkornstige cijfers van
l]et vorige jaar.
De oor]ogswinst- en verdcdgin:gvbe1asbingen bra(h-
ten tot dusver in totaal op een bedrag van

f
549.410.626,
waarvan
f 413.143.752
01)
rekening

komt van eerstgenoemde heffing.
Met inbegrip van de opcen.te-n. ten behoeve van het
Leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen e vei’zwaring van belastingdruk mede-
brachten – is derhalve in totaal
f 662.748.683
ont-

vangen uit belastingheffing, die haren grend vindt in
de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand
f 28.857.946 ‘op
tegen
f23.800.830 in
Mei
1918

en vertooue.n mitsdien een vooruitgang van
f 5.057.116.
De ophrengst der afgeloopen maand overtreft de
ramin.g niet het aanzienlijk bedrag van
f 10.254.595,
de op’brengst van de eerste vier maanden van
1919

overtroffen de ramirig met
f 6.166.993,
zoodat de

eerste vijf maanden van
1919
de opbrengst de raming

met niet .miaider dan
f 16.421.588
overtreft. Dit gun-
stig resultaat is voornaimelijk toe te schrijven aan een
ruimer vloeien van de inkomsten- en vermogensbelas-

1)
Zie paig.
472, Nr. 176.

624

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919
.11

ting, ivan.de dividend- en taintième-‘belasting, van den

accijns op nuiker, gedistilleerd en geslacht, van de

zegel-, registratie-, successie- en invoerrechten, van
het statistiekrecht en van de obren.gst def. loods-
geld’n.

Tot de gunstige resultaten over Mei 1919 in ver-

gelijking met Mei 1918 droegen de zooeven reeds ge-

noemde middelen bij, met uitzondering slechte van
den suikeraccijns.

Trager ‘daarentegen vloeiden do grond- en de per-
senelebelasting en de accijnzen op suiker, zout en
-bier.

Het ruimer vloeien van de inkomsten:- en vermo-
gensbelasting is. waarschijnlijk een gevolg van het

inhalen van den achterstand bij de invorderinig.

:De hoogere opbrengst van den gedistilleerd-accijns
is een gevol.g van de, op 7 April 1919 ingegane accij.ns

verhooging; die van detn geslach’tsaccij’ns hangt samen
met de intrekking van het slachtverbhd.

Het ruimer vloeien van de zegelrechten zal voor
een goed deel zijn toe te schrijiven aan eene verleven-diging van den effectenihaudel, waarbij te denken valt
aan de belangrijke transacties in het bijzonder in
petroleumwaarde,n, terwijl voorts eene verscherping

van het toezicht mede haren invloed doet gevoelen.

Ter verklaring van de toenemende opbrengst van
de registratie-rechten zij gewezen op de waardestijging.

van onroerend ‘goed en op de zeer talrijke overd’ranh-

ton; voor de invoerrechten, de sta.tistiekrechten en de
loodsgélden is uit dan aard der zaak de oorzaak der

stijging gelegen in de belangrijke verlevendilging van
het internationale verkeer.

Het trager vloeien van den suikeracdijn.s hangt
waarschijnlijk samen. met de vermindering, van het

•biiten’gewoon groote verbruik van suiker en suiker-
houdende spijzen, dat voortvloeide uit het gebrek aan
andere voedingsmiddelen.

De lagere opbrengst van den zoutaccijns is een ge-
volg van het mindéi inslaan van zout na de groote
voorraden, die in .de oorlogsjaren werden gevörmd;
ciie van den bieraccijns is te verklaren uit de nog

steeds aanhouden.de schaarschte aan grondstoffen.

AANTEEKENINGEN.

1?.?nvaart en Vredesverdrag. In
het
nummer van 21 Mei 1.1. heeft de heer H. Coljn de
bepalingen oiiitien’t de Rijnvaar.t in het Vredesver-
drag aan een bespreking onderworpen en duidelijk
aangetoond hoe goed het beheer van den Rijn thans
geregeld is, welke onjuiste, wijzigingen de Entente
daarin nu wil aanbrengeii en welk verweer Holland
daartegenover plaatsen kan en moet. .

In ‘verband daarmede is het van belang een over-
z1cht te geven ‘van een kleine irochure, getiteld: ,,T h e

Peace Treaty Provisions on the R’iver
Rhmne versus’the Interesta of Ame-
rican Industry and Commerce,” welke

Prof.. van Vollenhoven tij.dens zijn verblijf te
Washington .den lOen Mei j.l. aldaar gepubliceerd
h.eef t.

Dat de schrijver geheel aan de zijde van den heer
Colijn staat, is te begrijpen Hij beg.int met uittrek-
sels van hoofdstuk 10 en 12 van het vredesverdrag te
geven
1)
en aan te toonen, dat ‘deze bepalingen strijdig
zijn zoowel zoet de statuten van ‘de ,,League of Na-
tions” als met de beginselen; ten allen tijde door de
Vereenigde Staten ten oprichte der internationale
waterwegen belede.n en bij de vrijm.aking van de vaart
opden Mississippi, St. Lawrence, Amazone, La Plata,
Paraguay, Parana en’s. voorgestaan.

Ook hij toont aan, dat het Rijntractaat van 1868
vijftig jaar lang een model van wetgeving, geweest is,
voornamelijk tengevolge van de bepaling, dat in de’
Centrale Rijncommissie iedere oevers’taat één stem
hpeft, de voorzitter door ‘loting gekozen en eenstem-

mi’gheid voor de geldigheid der besluiten vereischt

‘wordt. Daardoor is het belang van de Rij iwaart zelve

steeds de voornaamste en doorslaggevende factor hij
‘de besprekingen der commissie gebleven.

Dit beheer heeft den hydrotedliniischen toestand van
den Rijn buitengewoon verbeterd en is oorzaak geweest,

dat verschillende nuttige kanalen gegraven konden

worden zonder dat de waterrijkdom achteruitging
(Rijn-Rhôn’e-, Rijn-Marne-, Rijn

Main-Dc>nau- en
Rij n-Herne-kanaal).

En toen Dui’tschland in .1911 de riviertollen invoerde,

was de stem van’ den afgevaardigde van Nederland

voldoende om den Rijn daarvan uit te sluiten, ‘een
decisie, gunstig voor alle met ‘Du.itschlaind handel

drijvende naties, dus ook voor de Vereenigde Staten.

Voor komenden overwegonden invloed van Frankrijk

voelt Pifessor van Vollenhoven terecht niets. Hij
wijst er op, dat vanaf het meer van Constanz .dQ Rijn
550 mijlen lang is, ‘waarvan 39 mijlen vallen in Zwitser-

land (één oever), 451 in Duitsohlan’d (149 mijlen één
oever), 110 in Frankrijk (één oever), 100 in Neder-
land.

De Nederlaindsehe mijlen
zijn
zeker .de belangrijkste
van alle.

De bepalingen van het vredesverdrag kennen Frank-rijk en België het recht toe zonder beperking kanalen
te graven en onthouden da’t recht geheel aan Duitsch-

land: Daaruit moet wel voortvloeien, dat in den
boezem der Commissie voortaan pro-Rijn- en anti-

Rijnstemmiugen zich zullen . vertoonen en welke
gevaren dit vermengen van politiek en rivierbeheer

met zich brengt, heeft het Donau-beheer aangetoond.

De Rijn heeft bovendien dikwijls te weinig water en
door den een’zijdigen bouw van kanalen in België en
Frankrijk kan teveel water afgevoerd worden, zoo’dat
,,this natural international iwaterway, glory of Europe ever since Caesar’
:
s time, will suffer this da.mage for
the ‘benefit of artificial waterwây running often in
unnatural directions, dug not for the benefit of the
world, but ‘to satisfy special natiorial wishes.”

De schrijiver wijst er verder op, dat de toenemende
handel der Vereeni’gde Staten het grootste belang

heeft bij een vrijen Rijn, een belang, veel grooter dan
dat van
bijv.
Italië of België, zoodat de V. S. eerder
dan deze in de Centrale Commissie verdienen opge-
nomen te. zijn.

En ten slotte brengt hij in herinnering, dat het Rijn.-
vaartverdrag een der weinige onopzegbare verdragen
is, d.w.z., dat ide bepalingen alleen met goedkeuring
van’ alle onderteekenaars gewij’igd kunnen worden,
zoodat het allerminst toekomt aan eenige toevallig
geassocieerde Mogendheden, ‘die geen van alle daar-
toe behooren, om dit verdrag onder de vodjes papier
te gaan ranigschikken.

Wat zal er ‘terechtkomen van de politiek der V. S.,
die, zooal’s John Bassett Moore in zijn in 1918 vej-schenen, ,,Principles of American Diplomac.y” aan-
haalde: ,,coinsistently advocated with regard to rivers
wliich are navigable within two or more conntries,

the pr.inciple of free navigation, con(secrated in the
Acts of’ the Oongresa of Vienina”, wanneer ,,the
supervision of Rhine affairs is to be entrusted to a
political body witih clashin.g national interests, and

if some of the irnembers of this political body’ are to
be in favor not of improving the Rhine, but of-
wrecking the Rhine.” Prof. ‘van Vollenhoven heeft zeker met deze brochure uit te .geven een goed werk verricht.

New York, Juni 1919.

,

D.
B.

*S’tan.d der cultures e’n uitvoer gedu-

rende het eerste kwartaal 1919 in Suri-
nam ‘e
1)
– De weersomstandigheden waren gun-
stig voor de meeste cultures. De stand van de cacao
is over het algemeen goed. Hier en daar trad de
cacaothrips op. Tengevolge van den geringen regen-

1)
[Zie pad.
527 v.v,
van dezen jaargang. – Red.]

‘)
Zie pag. 335.

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

625

val in de laatste maanden van
1918
zijn veel jonge
viuchten verloren gegaan,
zoodat
•de hoofdoogs.t in
het le halfjaar vermoedelijk geringer zal zijn ‘dan
die in
1918.

De stand van de Liberia-k.offie is grootendeels gun-

stig. Tengevolge van den geringen regenval in de
eerste maanden van dit jaar heeft zich de bloei ver-laat en wordt de hoofdoogst verwacht in December
en in de eerste maanden van
1

920.
De stand van het in de laatste maanden van
1918
geplande. suikerriet is goed, daarentegen is die van
het oudere riet beneden het gemiddelde.

De uitvoer der voornaamste producten voor het
le
kwartaal van
1919
bedroeg in vergelijking met dien
van
1918: –

Ie kw. ’19

Ie kw. ’18
Balata ……..K.G.

97.581

56.006,5
Cacao ……..

189.227

41.631,5
Koffie ……..

1.241.794


Mais ……….

84.535


Suiker ……..

1.609.800

4.056.360
Rum 50
0
/0
..

L.

80.737

135.041
Huiden ……..K.G.

5.982

0.045
Hout ……….M’.

72

297
Letterhout ..

K.G.

62

Goud……….Gram

79.768,8

128.628

Tengevolge van de verbeterde tijdsomstandigheden
kon reeds een groot gedeelte van de opgeschuurde
koffie van den oogst van 1917 en
1918
verscheept
worden.

Zuid-Ameri7aan.sche cijfers. –
De
laatst ontvangen aflevering van het ,,Quarterly Jour-
nal of Ecouomics” (Mei
1919)
‘bevat een Jezenswaardig
artikel, getiteld ,,Latin Amerioan Foreign Exchange and International Balances durin’g the War”, van de
hand van John H. Williams. In dit artikel zijn ver-
scheidene overzichtelijke tabelletjes ingevoegd, waar-
van wij hier een tweetal overnemen.
In de eerste plaats een statistiek van den vleesch- en
graanujtvoer. voor Argentinië en Uruguay gezamen-
lijk, voor de jaren
1914
tot en met
1917.
D,e cijfers
zijn die van de officieele Argentijneche ,,Anuarios dcl
Oomercio y de la Na.vegaoion” en drukken duizenden
bus uit.

Vleesch:

1914 1915 1916 1917
bevroren schapen- en lams-
vleesch …………….2.845

2.246 2.165

1.609
bevroren rundv1eesch

1.963 4.457 5.718 5.335
rundvleesch in koelrujm .

3.398 1.309

933

670
Granen:
tarwe ……………….958

2.449

2.245

898
mais ………………..3.512

4.331 •2.827

896
lijnzaad …………….862

995

639

140
haver ………………360

501

785

271
gerst ………………..21. 76 53 11

Naar de lezer weet, was de aanmerkelijke teruggang dér graanexporten gevolg van de abnormale droogte
en vorst, die in verscheidene districten den oogst in
de periode
1916-1917
ten ‘gronde richtte. Dat niet-
temin de waarde ‘van den export steeg is een van de
opmer’kblijke symptomen der oorl’ogsconjunetuur en
toe ‘te snhrijven ‘aan de ‘ongeh’oorde prijsstijging voor alle producten.
In de tweede plaat’s zij een

vergelijkend overzicht der
schommelingen in de handelsbalans van Brazilië,
Argentinië en Ohili voor de jaren
1910
tot
1917
over-
genomen. De actieve – iesp. passieve – stand van de
balans is door + of – teeken aangegeven. De cijfers
drukken duizenden Amerikaansehe dollars uit.

Jaar
Brazilië
Argentinië
Chili
1910
+
73.000
+
20.125
+
11.439
1911
+
68.000

40.539

3.497
1912
+
54.381
+
92.194
+
17.881
1913

12.397
+
59.977
+
24.379
1914
+
55.792
+
74.726
+
10.920
1915
+109.10
+278.789
+
53.625
1916
+
71.310
+199.630
+103.456
1917
+
74.674
+189.849
+127.178

Dat Brazilië toont geen beter profijt van ‘den oor-.

logstoestand getrokken te hebben valt terug te voeren

‘op de gebeurtenissen in don koffie- en rubberexport
van ‘dat land. Het zou ons te ver voeren daarop hier
thans in te gaan. Dezelfde

tendenzen als zich
bij
de
handelsbalansen der ‘onderscheidene landen vertoon-
den zijn, naar, men weet, ok in de wisselkoersen aan

den dag getreden. Het bijzonder verloop van de notee-
ring te Valparaiso zij evenwel aangestipt.

Ter ‘algemeene jaarvergadering der Maatschappij
van Nijveiiheid,
27
en
28
Juni j.l. te Arnhem gehou’den
– waarvan men in de dagbladen verslagen heeft kun-

nen vinden en het Tijdschrift der Maatsckappij, ‘als
gebruikelijk, volledig verslag zal uitbrengen – heb-

ben een tweetal stemmingen plaatsgevonden, waar-

van te dezer plaatse volledigheidshalve medodeeling
wordt gedaan. In de eerste plaats sprak de vergade-
ring, met eene meerderheid van
204
tegenover 113
stemmen, zic?h uit voor internati’onalisee

‘r i n g v a n d e J a a r b •e u r s, zonder het tijdstip
daarvan te bepalen, zijnlde dus h’et standpunt van het
Algemeen Bestuur der Jaarbeurs.

Voorts werd, zonder hoofdelijke stemming, eene
motie van het Hoofdbestuur inzake ‘den
8-u
r i g e n
a r b e i ds d a g aangenomen, luiden’de:
,,De 142e jaarlijksehe algemeene vergadering schappij vaiX Nijverheid, overwegende, dat ideëele eischen
een verkor’ting van den ‘arbeidsduur wenschelijk naken,
,,’dat daarbij echter ook met materieele eischen moet
worden rekening gehouden;

,,dat hèt thans ingediende ontwerp arbeidswet ‘aan dien
eisch niet voldoet, omdat de totstandkoming eener arbeids-
wet volgens het ingediende ontwerp althans voorloopig een
groote aohteruitgang van productie voor menig nuttig
bedrijf zal medebreugen, waardoor het ‘algemeen ‘belang zal
worden geschaad;
,,is van oordeel:
,,dat de wet waarin de arbeidsduur wordt geregeld, zich
dient te beperken tot ‘het bepalen van een wekeljkachen
werktijd, zonder over ‘te gaan ‘tot regeling van den
arbeidsdag,
,,dat de normale wekelijksche werktijd in fabrieken en
werkplaatsen dient te worden bepaald op 48 uren,
,,draagt het hoofdbestuur op deze motie ter kennis te
brengen van de Regeering en van de Tweede Kamer.”

De Bestuurderen van de Veree,niging van Neder-
landsehe Overzee-Exporteurs hebben tot de Tweede

Kamer een adres gericht, handelende over de ‘omstan-
digheid, dat bij het wetsontwerp over den z.g.
acht-urige??, arbeidsciag
ook
lca.n,toorbedjenden
betrokken
worden. In dit ‘adres wordt o.m. gezegd:
,,Waar in de Memorie van Toelichting door den Minister
van Arbeid uitvoerig alle licht geworpen wordt op de toe-
standen, die in de nijverheid heerschen en op de beweeg-
redenen, die hem geleid hebben, dit wetsontwerp thans in te
dienen en in het Voorloopig Verslag IJwer Kamer deze
argumenten niet minder uitvoerig worden behandeld, zoo
heeft het ondergeteekenden te meer getroffen, dat, zoowel
de Minister, als Uwe Kamer, de bepalingen betreffende den
arbeid van Kantoorbedienden ternauwernood eene diepgaa.n-
cle beschouwing waard heeft gekeurd.
,,Kantoorarbeid is nu eenmaal niet gelijk te stellen met
fabrieksarbeid. Voor den tak van handel, door de leden onzer
Vereeniging naar alle wereld’deelen uitgeoefend, gelden, als
meest klemmende argumenten, behalve het opmaken der
balans, dat feitelijk voor alle kantoren geldt: de’ behandeling van de mail naar overzeesche landen,
die op een eenmaal vastgesteld uur per posttrein of mail-
boot verzonden moet worden. Van hoeveel gewicht dit is,
leert ons het commercieele Engeland, waar zelfs gelegenheia
bestaat op de stations, van waar de mailtreinen vertrekken,
tegen betaling van extra porti na het sluiten der brieven-
mails op de postkantoren, brieven al te leveren;
de behandeling van binnengekomen of uitgaande tele.
grammen, die vaak geen uitstel tot den volgenden dag kan
lijden, teneinde der concurrentie met het buitenland het
hoofd te bieden;
de arbeid, die soms plotseling verricht moet worden in
verband met het gereedma.ken van facturen, wissels, bemon-
steringen ttc. na
het binnenkomen der connossementen uit
havenplaatsen in het buitenland.
,,Hetzelfde arguaient geldt, waéneer de consulaire factu-

626

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

ren, die voor den invoer in verschillende landen vereischt
worden (en bij verscherping van de economische toestanden
nog wel hieer gevorderd zullen worden) eerst zeer laat iii
den namiddag van de consulaten terugkomen, zoodat cent
daarna niet dc behandeling der hoofdfactaren begonnen kii
worden, terwijl de booten, die deze documenten moeten
medenemen soms reeds denzeifden avond of den volgenden
morgen vroeg vertrekken.
,,Op alle hierboven uiteengezette gronden verzoeken onder:
geteekënden met don meesten aandrang het ontwerp van wet
in dien zin te wijzigen, dat het niet toepasselijk is op den
arbeid van kantoorbedienden en dezen arbeid, indien althans minnelijke schikkingen tusschen werkgevers en werknemers
in de verschillende takken van handel onbereikbaar zijn,
dan in een afzonderlijk wetsontwerp te regelen.”

BOEKAANKONDIGING.

De Ldndarbeiderswe en hare toepas-
;

sing.
Handleiding voor -de uitvoering

-der wet van 20 April 1918 (Stbl. no.

259) door
Mr. 1. B. Çohen,
hoogleeraar,

te Groningen. Tweede druk. Nutsboe-.

kerij no. 7 (Nutsuitgeverij te Zalt-Bom-
meI 1919).

De ,,’binnenlandshe kolonisatie”, gelijk allengs voor
de bevordering van het kleine groudbezit de geijkte
term is komen te luiden, is met de regeling van, 1918

tot verkrijging door landarbeiders van land met

woning in eigendom of van los land in pacht
1)
door

den Nederlandschen wetgever nog maar gedeeltelijk ter hand genomen. Het omvat immers meer dan ver-

schaffing ‘van, grond aan
a,rbeiders,
die trots deze

‘verschaffing ,,aibeiders” zullen blijven; het scheppen
van kleine
boerenbedrijven
omvat het daarnaast. En

liet was een der ‘grieven tegen ‘het nieuwe wetje, dat het zijn grenzen zoo nauw heeft getrokken. De grief.

heeft ‘i’ntussch’en aan ernst wel ‘wat verloren door de
wijzigingen, welke het wetsontwerp heeft oudergaan.

Oorspronkelijk had het inderdaad den schijn als
wei

de .toeleg, dek aibeider aan zijn grondje te’ binden;
met ‘name Fde door Mr. Treub als nin-ister aange.

brachte wijzigingen hebben de regeling verruimd, did
thans den arbeider’ in het zich hooger-o werken tot
zelfstandig ondernemer niet meer belemmert. Langs
een achterdeur kunnen echter beperkende bepalingen
van (lit slag, welke uit liet wetsontwerp verwijderd
zijn, welke ‘de minister Postliuima niet w’ilde opnemeir
in den algemeeneil ibestuursmaatregel, al verbood de
wet ‘dit i1iet uitdrukkelijk en welke ook de minister.
Van Ijsselsteijn, die het besluit tot stand bracht, cii
niet heeft inge]aschrt, toch nog ‘worden binnengeloodst
in de ,,voorwaardea”, die voor de geldiecuing of voor
de verkrijging van liet onroerend. goed den ahnvrager
gesteld worden volgen-s art. 28 der wet. Wordt dit

inderdaad gprobeeid, dan vergete de aanvrager, clie
zich er door ‘hezwaard acht, niet, dat ook hiertegen zijn
beroep op Gedeputeerde Staten kan gaan; de minister”
Posthuma heeft hierop nog gewezen in zijn memorie
van antwoord. aan de Eerste Ka.mer.
Tegen dene]ijke pogingen uitdrukkelijk te hebben
gewaarschuwd, is alvast een der verdiensten van prof.
Cohen’s cômmentaar (hlz. 92 v.)

Het geschrift van den Gron-ingschen hoogleeraar’.
in het agrarisch recht heeft’ er meer. Het plaatst aliei-
eerst liet onderwerp in het- ruime kader, waarin het
behoort,- dat der ‘bi-nnexclandsche kolonisatie iu ht algemeen. Het ‘doet dit oo.wel door aanstonds ‘in dë’ eerste paragraaf een beknopt overzicht over de wet-‘
geving in Pruisen, Engeland en de Scandinavtiseile
landen te geven, als ddor ‘de zelfbeperk,i,n,g der vet,
die tot het groncigebruik der landtrbeiders zich be-
paalde en niet in ‘t algemeen -de bevordering van liet
kleine -grondbezit -ter hand nam, ,,missch,ien te be
treuren” te noemen: ,,de ondervinding in het buiten-
laitd heeft geleetd, hoe moeilijk beide onderwerpiii zijn uiteen te houdén” (bi. 92). ,,Misschien’. – Het is’
‘) [Zie hierbij het artikel op pag. 791, jaarg. 1917.
– died.].’

misschien te bescheiden gezegd. Veel zal er vap af-

hangen of binnenkort het Departement van Land-

bouw het tekort komt aanvullen met een tweede wets-
ontwerp.

In hoofdzaak evenwel was Mr. Cohen’s bedoelidg,

d-en tekst der wet te verduidelijken en voor de practijk

der uitvoering de uooidige
aanwijzingen
te geven. Bij

lezing vestigt zich de -indruk, dat inderdaad de prac-

tijk in hem een ‘betrou’wbari gids heeft. Zoo treft de

uiteenzetting (bi. 36 v.v.), waarom het ‘verk,ieseiijker

is, ivereenigingen dan étichtingeii op te richten als

lichamen, uitsluitend werkzaam ter’bevordering van

de verkrijgi-ng v go
an onroerend ed door landarbeiders.

en als ‘zoodanig toe te laten door de Kroon. De wet

laat (art. 6) de vrije keuze tusscheu beide vormen. Mr.

Cohen belet ‘dit niet, den vereenigingsvorm uitdrukke-
lijk aan te ‘bevelen. Of elk zijner argumenten even

sterk is? Dat een vereenigiug in tegenstelling met
een stichting ,,leden” heeft, waaraan ,,het voordeel
ver;bonden (is), dat, men tal van belangstellenden in

d’e landarbei,derstoestanden in den kring der deelne-
mers kan opnemen en een soms aanzienlijk bedrag aan

con-trihutiën kan bijeenbrengen”, dit voordeel lijict
wat breed uitgemeten; een stichting toch is het

niet verbod-en, er contrihu-ariten op na te houden en

i
aan dozen eengen invloed

nn
toe te keen, die hun
practish een gevoel van lidmaatschap geeft, van ,,in

de zaken gekend worden’;. Maar bot is niet zijn eenige
argument., De andere spreken overtuigender taal. En

zij doen dit, als heel zijn boekje, eenvoudig en bevat-

telijk, zonder juridische en economische geleerdheid

uit te stallen, juist zooals onze over het algemeen
niet schoois-‘geieerd-e, maar door en door gezond-ver-

standige platte] andsh-evolking van een ‘verkl aarcler

eener ‘voor haar zoo gewichtige wet als deze verlan-
gen mag. Practische modellen en een -geriefelijk

register ontbreken niet. v. B.

Hot is een ‘aangename gewaarwording, dat er blijk-
baar z-ooveel goeds en voor den vreemdeling wetens-
waar.digs van Nderland’te vertellen is, -dat steeds op-

nieuw adverteerders en medewerkenden gevonden
kunnen worden om een – uitgever in staat te stellen

aan ‘den voor ons kleine land reeds veel vert-akten boom

van expôrtperi-od-ieken een nieuwe ‘loot te hechten.
Men zal er zich op moeten voor-bereiden, dat enkele
dezer bladen, wanneer de behoefte aan een tot het uiterste doorgevoerde bezuiniging in de bedrijven
meer tot een ieder zal zijn doorgedrongen, hun ideëele
voornemens niet verder. ten uitvoer zullen kunnen
brengen. Voor liet oogenblik is men,echter algemeen
van de noodzaak doordrongen de uitbreiding van den
nationalen export in iederen vorm te bevorderen en
als zoodanig mag de veelzijdige activiteit voor- de op-
richting van expor-tbla’den met voldoening geconsta-
teerd worden. De jongstgeborene is ,,T ho 1 mp o i t
,
a n d Expo it T r ader”, foreign edition -of
,,In.-‘

en Uitvoer”,
waarvan om de vier weken een nummer
verschijnen zal. Mr. H. F. van Leeuwen heeft de
redactie op zich genomen. Het adres der uitgevers is
N.V. Uitgevers-Mij. ,,A-m’sterdam”, N.Z.
Voor-burgwal 286, Amsterdam. Het eerste nummer,
dat nog een beetje mager van omvang is, bevat ver-
scheidene lezenswaar-d-ige bijdragen, aangevuld met
goede afbeeldingen en kaartjes; Mr.
M;
W. F. Treu’b
opent de rij met een eenigszins pessimistisch ge’tint
artikel,- getiteld: ,,The Economie . Prospeets of the
Net-herl-ands”.

Van de Vereeniging van Ned-er-
landsche Wijnhandelaars verscheen
het J a a r b o e k 1 9 19, goed verzorgd als altijd en
weder aantrekkelijk gemaakt dooz eenige historische
schetsen. Dr. Jo’h. 0. Breen vervolgt de geschiedenis
van den Amsterdamsc-hen wijnhandel (‘derde ‘gedeelte);
Mr. R. Bijlsma -geeft aanteekeningen aangaande den
handel met wijnen in Frankrijk ‘in de eerste helft der
17e eeuw. Voorts is van den heer G. A., M. de Bruyn

2
Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

627

een opstel opgenomen over de portwijnveilingen langs
onze stranden. Do schrijver vertelt, dat toen sedert

den zomer van 1917 de geheele aanvoer van wijn stop
stond, te Amsterdam aan de markt tot
f
2000 per pijp
voor Douro-port betaald werd. Toen verschenen in de
laatste dagen van October en daarna aankondigingen

van veilingen van ongekenden omvang. Honderden
pijpen tegelijk werden in enkele viss(–hersplaatsen

aangeboden. Het bleek, dat die vaten afkomstig waren

van een bark, die met een volle lading portwijn op de
(ioQdw

insands gestrand en uiteengesla.gen was. Een
(Joereesche garnalenvisscher visohte een fust nabij

Scheveningen op en weldra voer toen de vloot van

Goeree, Stellendam en Oucidorp uit om te bergen wat

to bergen viel. Van deze ,,portvloot” en de veilingen,

die volgden langs bijkans de geheele kust van Holland,
vertelt de schrijver op onderhoudende wijze. In het geheel werden tot 1 Maart 1919. geveild 971 vaten

(waarvan alleen te Goeree 433), inhoudende 320.816
Liter, waarvoor in het geheel ibetaald werd
f
562.160.
Een aanzienlijk bedrag en van beteekenis voor de bij

de berging en de veiling betrokken personen, gelet op
het feit, dat aan de bergers
Y
3
van de opbrengst toe-komt. Te Goeree spreekt men van een schipper, die
f31.260 bij de berging jieeft verdiend!

In de aankondiging van
De West-Indische Gids
in
het vorig nummer loze men de namen der redactieleden
.I)r. H. i). l3enjam’ins, Prof Dr. J. Bonke, Mr. D. Fock
cii 0. A. J. Struycken do Roysancour.

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDELSGEBIED.

U i t v o e r k a a s. Bij wijze van voorloopigen
maatregel moet 50 pOt. van voor export bestemde
partijen boter en kaas naar z.g. ,,allied destinations”
worden uitgevoerd, terwijl de overige 50 pOt. mogen

worden geëxporteerd naar neutrale landen en het
onbezette gebied van de Centrale Mogendhcd’en, met
uitzondering evenwel van J-Iorvgarije en van Rusland.
Uitvoer van gezouten vleesch. De uit-

voer van gezouten vleesch, inclusief paardevleesch, is
‘oorloopig verboden.

Uitv6ervanoudpapier. DeMini’stervan

Landbotrw heeft den termijn gedurende welken be-
paalde soo:rten en hoeveelheden oud papier kunnen

worden uibgevoerd, tot 15 Sept. a.s. verlengd. 1n geen
geval zullen mogen worden uitgevoerd oude of nieuwe
coulanten, bedrukt papier, gedrukte boeken, bonte of

kleurrijfels, alsmede oud beschreven papier en afval
van nieuw wit papier (witte rijfeis).
U i t v o e r h a r ing. Met ingang van 23 Juni kun-
nen voor uitvoer van gezouten haring, vangst 1919, gedurende de maanden Juni, Juli en Augustus con-
senten met korten looptijd worden verstrekt.

S te e n k o 1 e
11.
Bij do studie van het ontwerp-
vredesverdrag is gebleken, dat over do steenkool-pro-
ductie van Duitschland zoodanig was beschikt, dat
voor uitvoer naar Nederland geen hoeveelheden be-
schikbaar zouden zijn. Aangezien bij vroegere bespre-
kingen met de geassocieerden gebleken was, dat liet
geenszins in hun bedoeling lag Nederland van steen-
koleritoevoe, uit Duitschiand af te snijden, zijn de
betrokken geassocieerde autoriteiten op de gevolgen
van de bepalingen van het vredesverdrag gewrezen en
is haar verzocht zoodanige wijzigingen aan te brengen,
dat de mogelijkheid van invoer van steenkool uit
Duitschiand blijft bestaan.

Rijkskolendistrjbutje. Besloten is de
Rijkskolendistributje voorloopig te handhaven; turf
zal van 1 Juli af in den vrijen handel onerantsoe-
neerd verkrijgbaar zijn en door de verveners tegen de hun door het Rijk gegarandeerde prijzen worden ver-
kocht. In verband hiermede zullen de brandstoffen-
raintsoenen van hen, die een deel in turf zouden ont-
vangen, worden verlaagd. Met ingang van 1 Juli is

ingetrokken de beschikking van 29 Augustus 1918,

voor zoover betreft het verbod tot het vervoer van
brandstof, van veen afkomstig.
Vroege aardappelen. De binnenlandsche

handel in vroege aardappelen, oogst 1919, zal geheel

vrij zijn. Uitvoer zal slechts kunnen worden toege-staan, indien de binnenlandsche voorziening tegen
matige prijzen verzekerd is.

A a r d a p p e 1 e n. De Minister van Landbouw

hoef t ingetrokken de beschikking betreffende liet ver-
voerverbod van aardappelen.

Alle voorradige grofsoortige aardappelen zonder
knel, onverschillig van welke soort, zullen worden af-

genomen tegen den maximumpnijs voor consumptie-

aardappelen plus bewaarloon. Voor de bonte en blau-

we, fijne, goed houdbare soorten zou tot 1 Juli de
regeling blijven bestaan, zooa.is die tot heden voor
ahl aardappelen gold.

Afval van kinabast. Met ingang van 1 Juli
zijn ingetrokken de 7 September 1917 vast
g
estelde
bepalingen omtrent de aflevering en het vervoer van
afval van kinabast en van de daarvan vervaardigde
waar (molacine).

K a 1 k e i e r e n. Voor het komende winterseizoen
zal de Minister niet de zorg op zich nemen voor het

vormen van een reserve kalkeieren en de distributie daarvan. Gemeenten kunnen hiervoor zelf zorg dra-

gen en daartoe ontheffing krijgen van het verbod tot
verduurzamen van eieren.

G e r s t e n m o u rt. Mèt ingang van 16 Juni is
ingetrokken het verbod tot verwerken van gerst tot

mout, benevens het verbod van aflevering en vervoer
van mout in hoeveelheden van meer dan 10 K.G.

B in n en s c h e ep v a art. Bij Kon. besluit van
19 Juni ii. Stbl. No. 387 is wijniging gebracht in liet
Kon. besluit van 1 F.ebr. 1919, Stbl. No. 33, houdencie vaststellin!gerL van heffingen in de binnenscheepvaa,t.
Met ingang van 7 Juli zijn verschillende wijzigingen
aangebracht in do niinisterieelo beschikking van
4 Februari 1919 inriake hevraohtin.g van ivaartuigen in
(le bi nneuischeepvaart.


MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In
Guldens).

Mei
1919
Sedel
1 Januari
1919

Overeen. kom,lige
periode 1918

Directe belastingen.
5.789.863
6.264.855
Personeele belasting ..
792.567
2.022.968
1.738.764
Inkomstenbelasting

..
6.389.110
21.305.917
26.386.742

977.913

belasting
………….548.093
Vermogensbelasting ..
921.347 3.546.172
2.136.976
Accijnzen.

15.469.656 15.627.539
Wijn ……………..
30.229 332.006
466.448
2.697.993
10.556.767
8.930.247
Gedistilleerd

………
572.991
1.186.312

Dividend- en tantime-

Zout
……………..58.942
Bier

……………..56.907
.
247.532
413.721

Grondbelasting

…….2.515.893

Geslacht

…………
1.004.407
4.985.538
5.029.677
Indirecte bela8tin gen.
Zegelrechten

……..

.

1.518.854
2)

6.981.099
‘)

5.840.848
Registratierechten
3.033.026
12.540.117
11.109.953

Suiker

……………2.719.389

2.502.031
11.176.028
10.258.226
2.972.516 9.616.231
3.215.528
Gouden enzilverenwerken

..

77.215
340.725
305.471
Essaailoon
72

..

349
359

Successierechten ……..

Statistiekrecht
660.247
1.706.359 439.275

invoerrechten
…………

Belasting …………..

244.719
679.218
745.224
17.092
235.658
234.488

Domeinen

…………..

Jacht
en
vi8scherj
577
1.782
2.363
&taatsloierj

…………

Lood8gelden

…………
96.720 373.550
82.345

28.857.948 109.438.439
100.413.361
Totaal…………

1)
Hieronder begrepen
f629.503
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnaira in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
idem
f
1.721.973.
2)
idem
f
921.072.

628

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

OPOENTEN VOOR HET LEENINOFONDS 1914.
POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

e6
April
Mei
.
.
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
.
.
1919

periode 1918

Directe belastingen

.

________ __________ ________ __________
Grondbelasting

503.426

1.160.155

1.256.176
Aantal

rekening-
Personeele belasting
.

137.094

385.530

393.972
houders op u
0
.
.

15.495

16.066


Inkomstenbelasting

2.662.960

9.238.107

9.956.128
Aantal rekeningen


Vermogensbelasting

367.708

1.416.541

805.708

Accijnzen.
Overschrijvingen

..

42.024

69.800.122

48.234

89.481.625

op
tiO

…16.027

16.615

Stortingen ……….75.268

34.950.959

78.426

41.705.851

Afschrijvingen

….

51.872

23.910.625

52.784

25.151.495
Gedist. (binn.-enbuitl.)

269.799

1.055.677

893.025
Totaal tegoed reke-

Suiker

…………….543.878

3.093.931

3.125.508
Wijn ………………6.046

66.401

93.290

Indirecte belastinÖen.

.
ninghöuders op u°.

80.487.271

96.401.416

39.105

347.248

305.941
PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
)

Totaal
..
..

4.530.174

16763.750

16.832.256
(Ontleend aan ,,Maandschrif t Centraal Bureau Statistiek”)

N aam van d e
Maart
April


BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
1919
1918
.1919
1

1918
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
Mijn

Mei
1919
1 ja
nuarl

Staat8mijnen.

,,Wilhelmina”

50.975

54.372

50.560

52.820
Oorlogswinstbelasting

23.060.496

80.933.977
,,Emma ……….

54.357

58.984

53.771

57.309

Verdedigingsbelasting la
.. ..

920.303

3.544.127
,,Hendrik ……..

24.390

11.996

21.623

13.308
Verdedigingsbelasting Ib
….

3.802.159

12856.303
Verdedigingsbelasting II
..
. .

4.052.359

12.480.870
Totaal
..
. .

129.722

125.352

125.954

123.437.

..
..

31.835.317

109.815.277
Particul. mijnen.

Domaniale mijn..

42.097

41.845

40.867

39.810
Mijn Lauraen Ver
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Oranje-Nassau
MEI
1917 1918 1919
mijnen ……..

64.818

72.524

58.835

71.637
Mijn Willem So
f

8.180.955f
8.741.093f
11.943.898

eeniging ……..42.900

42.900

40.900

41.300

Terugbetalingen

..
,,

6.979.763 ,, 8.303.377
,,

10.569.721

..

Tegoed der inleggers

phie …………14.600

22.500

14.085

20.000

Totaal ….

164.415

179.769

154.687

172.247

Nom. bedr. de uitst.
208.006.243 ,, 223.166.286
,, 253.615.062
Totaal generaal

294.138

305.122

280.641
T
295.684
staatsschuldboekjes

)

In tonnen.

..

.

Inlagen

………..

op ultimo ………..

,,

27.272.000
,,
30.467.650,,
34.874.900
Het

,,Maandschrift” teekeut

bij

de

cijfers

aan:
op ultimo ………
Spaarbankboekjes:
.
zooals blijkt, was de productie in April 1919 ruim
Aantal nieuw uit-
15.000 ton (bijna 6
pOt.)
minder dan in de overeen-
gegeven
Aantal

geheel af-
9.161
9.469
12.732
komstige maand van het vorige

jaar.

In de cijfers

betaald
8.013 7.632
8.807
voor 1919 zijn
steeds
begrepen de hoeveelheden ge-
Aantal

uitstaande
produceerd kolenslik (bij de tot dusver gepubliceerde
op ultizno …….
1.740.773
1.781.925
1.854.040
gegevens was dit niet voor alle mijnen het geval).

ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGMAATSOHAPPIJEN MAART 1919.

.

(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)

Totale ontvangsten,

Namen der Maatschappijen.
Personenvervoer.
Goederenvervoer.
Maart 1919.

1

Maart 1918.

Maatsch. tot Exploitatie van Staatsspoorwegen
en Ned. Centr.-Spoorwegmaatschappij
t
)….

f
2.540.771,-
[4.027.232,- f6.677.216,-
f5.904.090,-
1)
..

Roll. IJzeren Spoorwegmaatschappij ,, 1.820.064,-
,,
4.397.690,-
,, 3.904.246,-
1)
Noord-Brab. Duitsche Spoorwegmaatschappij

,,

17.529,-
32.596,-
52.716,-
121.148,-
Dedemsvaartsche Stoomtramweg-mij.

……..

,,

12.624,94
,,

25.355,49’/
,,

39.298,58V
,,

38.892,92

……..

..,,
2.485.827,-
.

33.702,97
31.764,68
19.446,17 38.597,33.
40.205,75 78.343,73
143.526,81
126.159,00
1
/9
155.548,26
146.989,26
Westiandsche Stoomtramwegmaatschappij

,,

22.834,94
10.671,06
,,

37.076,63
,,

32.098,9V/t

688.816,99’1
,,

577.181,84

,,

314722,68’1
,,

279.029,581/t
Rotterdamsche Electr. Tramwegmaatschappij

,,

316.735,31’/

316.735,34V,
•,,

243.805,71
Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij

..

lijn Samarang-Vorstenlanden-Willem 1..



459.000,-
,,

379.068,

Tramw.znij.

,,de

Meijerj”:
.
……………………..

Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-mij………,,

13.158,45

Oost-Java Stoomtramwegmaatschappij

Nederlandsche Tramwegmaatschappij

……….,,

60.716,30
Rotterdamsche Tramwegmaatschappij ………


15.300,-
11.000,-

.Gemeentetram te Amsterdam

……………..,

688.816,99
1
/s


lijn Soerabaija-Krian ……….
………..

67.300,-
,,

59.000,-

Haagsche Tramweg-maatschappij ……… …..

313.040,35’/2

Semarang-Cheribon Stoomtramwegmaatsch…

.

.

279.400,-.
,,

276.600,-
Samar.-Joana Stoomtramwegmaatschappij
..

-.-

239.700,-
,,

242.000,-

lijn Modjokerto-Ngoro ………………….-

Serajoedal Stoomtramwegrnaatschappij

….


60.400,-
,,

39.100,-

9.900,-
,,

8.700,-

lijn Maos-Bandjarnegara ……………….-
lijn Bandjarnegara-Wonosobo……………-

49.400,-
,,

42.733,-
Kediri Stoomtram-Maatschappij

…………..-
Malang Stoomtram-Maatschappij …………..-

,,

.50.000,-
,,

46.303,-
Deli-Spoorweg Maatschappij

………………

531.000,-
452327,-
De ontvangsten der groote maatschappijen, die in ,,de Ingenieur” ontbreken, zijn aan het ,,Maaridschrift
Centr. Bureau
Statistiek” ontleend.
Definitieve opgave.
In de opgaven van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen zijn, aanvangende met die over de maand
Maart

1919,
ook be.
grepen de cijfers van de Ned. Centraal Spoorweg-Maatschappij.

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

629

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ‘* beteekent Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20 Juli 1914

disc.Wissels.
N e
4’/i
sedert 1Juli’15
3
1
/,sedert23 Mrt.
’14
e1.Binn.Eff.
an4rschAnR.C.

41/,

1

,,

’15
4

,,

23

,,

’14
51/2

19Aug.
1
14
5

23

’14
Bank van Engeland
5

5 Apr.’17
3

29 Jan. ’14 Duitsche Rijksbank
5

23 Dec.’14
4

5 Febr.’14
Bank van Frankrijk
5

21Aug.’14
31/2

,,

29Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

12 Apr.’15
4

,,

12 Mrt. ’14
Nat.Bankv.Denein.
51/,

4 Jan.’19
S

6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
6

,,

13Juni’19
41/2

6

’14
Bankv. Noorwegen
51/2

11Mei ’19
4
1
/2

11

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
51/2

,,

3 Oct. ’18
3
1
!2

19

,,

’14
Belgische Nat. Bk.
4

,,

12Juni’19
4

30Jan,’14
Bank van Spanje..
4

,,

22 Mrt.’17
4
1
!,

24
Sept.’03
Bank van Italië ..
5

,,

10 Jan.’18
5

9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.1
3
+
4
+

– –


Javasche Bank….
3
1
!,

,,

1 Aug.’09
3/,

1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
I

Berlijn
Part.
I
Parijs
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon.
disconto
gatle
disconto disconto
disc.
monet,

28 Juni ’19
31l,-4
31/2
3
1
/4
4-EIs


5_1/

1)
23-28 J. ’19
3’/_4
5)
3_af,
31/
4
_S/
as

4_1/

5-10
16-21 J.
1
19
3′!2
2’/,31/
31/
4_1/

4
1
/-12
9-14 J. ’19
3’/,.’/,
3_
1
/
3
5
/as
4-‘/o

5/4-10

4-29 J. ’18
2
8
/-3
3
1
/_4
3
H
4-
5
/8

3-5
25-30 J. ’17
2
2
1
/2-3
1
/,
41/8
4
5
/,
2-6

20-24Ju1i’14
13’/s-‘/ts
2’/-
8
/
2
1
/-
3
/
2
1
/,’/,
2
5
/
1’4-2
1
/2
t)
Noteering ven 27Juni.
1)
Het particulier disconto der gemeente-
wissels was in de afgeloopen week 1-1
1/4
pCt. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt opende aanvankelijk zeer vast, maar liep
alreeds direct op den eersten dag weder terug.
Londen steeg aanvankelijk tot 11,87, maar daalde daarna
weder tot 11,84
1
/1
en bleef met kleine schommelingen op
dezen koers, met uitzondering van Donderdag, toen een
kleine daling tot ca. 11,82 plaats vond. Parijs opende sven-
eens op hooger niveau en liep daarna weder terug tot 39,80
om iets beter te sluiten. België schommelde de geheele
week tusschen 38,25 en 38,65. Dollars waren weder vast
2,55 ‘/-2,57
1/
mêt zeer groote omzetten en levendige vraag.
Zwitserland was weder -eerder iets flauwer 47,70-47,35.
Skandinavië was nog al onzeker en vooral Kopenhagen in
het midden der week zeer flauw met 59,75 als laagste punt.
Batavia andermaal vaster, zoodat ten slotte niet onder 1001/
4

gelaten werd. Finland blijft tegen alle verwachting in
flauw ca. 23,50. Alleen Marken warén weder aan heftige
koersschommelingen onderhevig. Zeer vast geopend, zoodat
een oogenblik voor 25,- werd afgedaan, trad aldra weder
een scherpe daling in, die tot Donderdag bleef aanhouden,
toen voor 17,- werd verhandeld. Daarna trad weder een niet
onbelangrijke verbetering in, zoodat weder boven de 19,-,
werd afgedaan. De stemming bleef echter eerder flauw,
daar het gewone aanbod onverminderd bleef aanhouden.
In Weenen wordt de handel steeds moeilijker. De noteering
is dan ook geheel nominaal en ook in uitbetaling Praag
kan nog slechts bij uitzondering een afdoening plaats vinden

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Londen
Parijs
)
Berlijn
5)
Weenen
*
IBd

1
York’)

23 Juni 1919..
11.85
40.15
21.15
11.-
38.45
2.551/
2

24

,,

1919..
11.84+
40.60
19.90 9.75 38.65
2.56
25

,,

1919..
11.84+
40.40
17.95
9.25
38.45
2.56
1
!,
26

,,

.1919..
11.81+
40.-
17.50
9.-
38.30
2.56′!4
27

,,

1919..
11.84
40.05
18.55 9.25
38.80
2.57
1
!,
28

,,

1919..
11.84+
40.10
18.55
9.25 38.35
2.571/
4

Laagste d.w.’)
11.81
39.70
17.-
9.-
38.20
2.55
Hoogste
,,

,, ‘)
11.87
40.80
25.-
11.-
38.75
2.57 1/4
21Juni 1919..
11.81
39.75
19.90
10.-
38.30
2.55’/a
14

,,

1919..
11.78
39.75
16.15 8.10 38.30
2.541/,
{untpariteit..
12.10e
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
8
1
) lNoteenng te Amsterdam. t) Particuliere opgave.

Data
Stock.
laolm”)
Kopen.
hagen’)
Chrls.
tianiat)
Zwitser.
land)
Spanje
1)
Batavia
t;
telegrafisch

23 Juni 1919
66.25 60.75 64.15
47.65
51.25
99
1
/,-100
24

1919
65.60
60.20
63.90
47.60
51.40
99
1
/,-100
25

1919
65.35
60.— 63.80
47.50
51.30
99
1
/,-100
26

,,

1919
65.80 60.50 64.25
47.35
50.95
99
1
/,-100
27

,,

1919
65.90 60.50
64.25
47.35
51.-
99+-100+
28

1919 65.70 60.50
64.25 47.45
51.-
99
7
-100+
L’ste d.
w.’)
65.30 59.75 63.60
47,20
50.75
99
1
!2
H’ste ,,

,,

‘)
66.30
61.25 64.50
47.90
51.50
100
3
!8
21 Juni 1919
66.10
61.-
64.40
48.-
51.37+
99
1
/2-100
14

,,

1919
64.60.
61.50
64.60 47.75
51.25 991/_5/1
t1untpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.

Cable
Zicht Zicht
Zicht
D t
0
Londen
Parijs
Berlijn
Amsierd.
.
(in
$
(In frs.
(in cents
(in cents
per
£)
P.
t)
P. 4
Rm.)
per gld.)

28Juni….

1919
4.60
6.45
nom.
38
8
/
Laagste d. week..
4.59.25
6.42
nom.
38
1
!,
Hoogste,,

,,

..
4.81.75
6.49
nom.
38/o
21 Juni …. 1919
4.81.85
6.38
aom.
39
14

,…..1919
4.62.10
6.35
nom.
38
7
!,
funtpariteit….
4.86.67
5.18
1
!,
95
2
/
40°!,,

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noieertngs.
eenheden
14Juni
1919
21 Juni
1919

Tijdperk
23_28Jaiiai
1919

Laagste
I
Hoogste

28 JunI
1919

Alexandrië..
Piast. p. £
977/
97″/,,
97
15
!,,
97″/32
971843
*B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
51
1
182
50
1
6
!,,
50′!,
51
18
/o
511/,,
Calcutta . . . .
sh/d.p.rup.
118
1
!,,
1/8′!,2
118
1/81/,,
1/81/,,
Hongkong ..
id. p. $
3/6′!4
316
1
i,
3/5I4
3/6
1
!,
8/61/
4

Lissabon….
d.p.escudo
30
8
/s
30
1
/4
29
2
/
31
30
1
!2
Madrid

….
Peset. p. X
23.11
23.07 23.10 23.30
23.21
‘Montevideo’
d.p.peso
56
547/s
54′!3
55
1
1,
54
3
!4
Montreal.. ..
$ per £
4.74
3
/8
4.74
1
1,
4.72
1
!2
4.75
4.74
3
!4
‘R.d.Janeiro.
d.p.milr.
1419/
82

14191,
2

14′
9
/,,
1428/,,
1421/
82

Lires p. £
36.35 37.35 36.60
37.05
36.68
shanghai

. .
sh/d.p.tae)
5/4
1
!,
5(41!3
5/31/2
5/4
513
1
!,

Rome

…….

singapore

..
id. p. $
2
1
1
41/,
214
7
1,2
2/4′!,
214′!,,
2/4
7
133
‘Valparaiso..
d.p.pap.p.
bal!,,
11
10
1
!8
11
1
!18
10’is
‘okohama ..
sh/d.p.yen
2/2
1
!,
2121/
2

2/2
2/2
7
!,
2/2
1
!16
Koersen van den dag voorafgaande aan de data in het hoofd vermeld.
t)
Telegrahsch tranafert.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen
te New York
28 Juni

1919 ……..

53′!,
108
1
!2
21

1919 ……..

541/t
1111/4
14

1919 ……..

54′!,
lii’!.
7

1919 ……..

531/s 0
109′!.
29 Juni

1918 ……..

48′!,
99′!,
30 Juni

1917 ……..

39′!,
777/
9

20 Juli

1914 ……..2411!,,
541/t
i)
Koers van
6
Juni.

,N. U. M.
Weekstaat der Nederlandsche Uitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Buiten!.
Debet
5
pCI.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld.
Diverse
kistbilj.
reken.l)
brieoen
reken.
1)

26Juni 1919..
1.204
58.650
545
17.159
37.870
19

,,

1919..
1.076
58.650
640 17.151
37.253
12

1919..
2.033
58.650
536
17.152
36.789
5

,,

1919..
1.809
58.650
532
17.150
36.449

27 Juni 1918..
12.391
19.100
53.200
13.643
66.297
t) Beide rekeningen omvatten, behalve garantiewiosels in portefeuille
tot het bedrag der buiteni. achatkistbiljetten, in hoofdzaak garantjewi,sels
in depêt
bij
de Ned. Bank.

630

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 28 Juni 1919.

Activa.

Binnenl.Wis

IH.

bk.
f
86.335.546,52
1
!,
sels, Prom.,
B.-bk.

,,

456.044,30
‘enz.in disc.(
Ag.sch. ,,
22.148.883,991!2
f

108.940.474,82
Papier o. h. Buiteni, in
disconto

……………………..

Idem eigen portef..
f
25.546.213,-
Af: Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.

or

Beleeningen
25.546.213,-

mci. vrech.
H.-bk.

(150.095.899,79
B.-bk.

t
o
16.762.571 64
Ag.sch. ,, 58.327.001,57’13
f225.185.473,00
1
!,

Op Effecten

…… (219.806.173,00′!,
Op Goederen en Spec. ,,

5.379.300,-
25.185.473,00
,,
Voorschotten a. h. Rijk …………….

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.511.325,-
Muntmat., Goud .. ,,601.210.924,91

f657.722.249,91
Munt, Zilver, enz..

,,

8.218.530,56
1
12
Muntmat., Zilver

665.935.780,471!,
to
Effecten

Bel.v. h. Res.fonds..
f

4.572.607,50
id.
van
‘hv.h.kapit. ,,

3.984.588,871!1
8.557.196,371!2
Geb.enMeub. der Bank ………
.
…….
,,

3.312.000,-
Diverse rekeningen ………………,,

82.515.766,73

(1.119.992.894,40
1
!,’

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f

20000.000,-
Reservefonds

………………….
,,

5.000.000,-
.Bankbiljetten in omloop …………
,, 1.018.075.805,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,

3.556.993,26
1
/,
Rekening-Courant saldo’s:.
Van het Rijk ….
f

15.142.683,67
Van anderen

….

,,

54.733.351,13
1
!,
to

69.8 76.034 ,80
‘1
Diverse rekeningen ………………,,

3.484.061,33
1
1

f1.119.992.894,40′!,

Beschikbaar metaalsaido …………..
f

446.657.390,39
Op de basis
van ‘!, metaaldekking
…..
,

228.355.623,77
1
!,
Minder bedragaan bankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
..
,,
2.233.286.950,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
ff
eer

!4’tndcr
Disconto’s

708.022,66’/s
Buiten1andsoie wissels……111.400,-
Beleeningen …………..22.326.565,12
Goud ………………..
4.879.250,46
Zilver

488.804,01
Bankbiljetten

……….. 16.116.390,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ….

24.938.567,46’/

Voornaamste posten in duizenden guldens.

I
Bank

1
Andere
Data

Goud

Zilver

biljettn ‘ opeischbare
1
schulden

657.722
8.214
1.018.076
73.433
21

,,

1919

….
662.602
8.702
1.001.959
83.591
14

,,

1919

….
661.969
8.492 1.009.394
67.100
7

,,

1919

….
661.969
8.175 1.015.654 79.187
31 Mei

1919

….
661.969
7.938
1.025.962
85.180
24

,,

1919

….
661.979
7.725
1.024.837
85.531

28 Juni

1919

…..

17

,,

1919

….
662.160
7.545
1.042.667 104.158
10

,,

1919

….
662.389
7.359 1.061.881 74.220
3

,,

1919

. .
-.
662.835
7.262 1.083.454 48.581
26 April 1919

….
663.348
8.114
1.034.638
94.915
19

,

1919

.. ..
666.605
8.952
1.025.906
93.872
12

,,

1919

..
– –
667.070
8.851
1.020.674 90.518
5

,,

1919

. . . –
667.947
8.733
1.019.207
81.820

29 Juni

1918

S…
717.559
7.692
927.335 50.546
30 Juni

1917

.

626.729
7.454
764.224 63.675

25 Juli 1914
.. . .I
162.114
1 8.228 1 310.437 1

6.198

1

Disconto’s

1
Beschik. t Dek-
1 Hiervan

Belee.
1

baar

1
kin
g
s.
Data

1
Schatkist.

ningen
1
Metaal-
1
percen-
Totaal

promessen

1

saldo

1
lage
1 rechtstreeks 1

1

28Juni1919

108.940

59.000

225.185 446.657
61
21

,,

1919

109.648

64.000

202.859
453.176
62
14

,,

1919

103.179

57.000

203.703
454.785
62
.7

,,

1919

118.617

72.000

216.039
450.799
61
31 Mei

1919

117.372

72.000

234.150 447.302
60
24

,,

1919

125.459

78.000

212.287
447.254
60
17

,,

1919

153.333

101.000

228.517
439.960
58
10

,,

1919

147.102

88.000

226.085
442.146
59
3

,.

1919

144.892

80.000

231.978
443.305
59
26
Apr.
1919

139.716

93.000

225.975
445.163
60
19

,,

1919

143:344

94.000

206.089
451.211
60
12

,,

1919

140.327

94.000

200.495
453.290
61
5

,,

1919

137.031

99.000

194.720
456.077
61

29Juni1918

43.817

18.000

122.089
528.725
0
74
30 Juni 1917

52.644

40.000

79.146
447.376
79

25 Juli 1914
1

67.947

14.300

61.686 43.521
1
)
54
1) Op de basis van
5/5
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden
op:

21
Juni
1919
28
Juni
1919

Aan schatkistpromessen
f
432.340.000,-
[464.900.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Néd. Bank geplaatst
,,

64.000.000,-
,,

59.000.000,- Aan schatkistbiljetten
,,

67.545.000,-
,,

67.539.000,-
Aan zilverbons
………
,,

52.949.10,-
,,,
52.270.502,-

JAVASCHE .BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.

1 Andere
Data

Goud

Zilver
1
biljeti
Banke.’n

opeischb.
1
schulden

334.200
7

,,

1919
332.000
14

Juni 1919……….

31 Mei

1919
328.500

10
Mei

1919 ……
127.144
8.482
19.161

116.585
3

,,

1919……127.260
9.041
214.470

121.484
26 April 1919 ……
127.368
9.249
213.210

121.451
19

,,

1919 ……
127.269
9.419
213.115

120.023′

15 Juni

1918 ……
102.310
13.939 189.748

67.541
16 Juni

1917 ……
75.500 19.869
163.145

43.339

25 Juli

1914 ……
.
.22.057
31:907
110.172

12.634
Wissels,
Diverse
Beschik.
Dek.

ata
iii,-
ouiten
c,ee-

oaar
vings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
e-,

fin gen
metaal.
percen-
betaalbaar
saldo
lage

14Juni1919 ‘

200.400

*5*

70.100
7 , 1919

200.900

70.200

31Mei 1919

198.200

.

69.200



-‘
10 Mei 1919 8.544 20.408 79.009 12.294 68.740

41
3 ,, 1919 8.163 19.341 79.459 12.861 69.362

41
26Apr.1919 8.209 20.419 75.811 8.890 69.961

41
19 ,, 1919 8.548 24.599 79.331

9.443 70.329

41

5Juni1918 8.260 23.159 73.271 24.391 64.911

45
16Juni1917 6.925 34.405, 59.756 12.320 56.312

46

25Juli 1914 7.259

6.395 47.9341 2.228

4.842′) 44
1) Sluitpost
der
activa.

2) Op
de basis van
2
/
5
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK,
Voornaamste nosten in duizenden

1
nnoere
1

1
Div. reke-
Data

Metaal Circulatie
1
op’cischb.
1
Disconto’s
1

1 schulden
1

1
ningen “)

19 April. 1919.

980
1.6502)
828
1.347
228
12

,,

1919..
973
1.659
3
)
828
1.343
212
5

,,

,

1919.

970
1.702
4
)
906
1.368 207
29 Maart 1919..
965
1.618
5
)
883
1.345
171

20 April

1918..
582
1.293
735
1.118
844
21 April

1917..
749
1.097 1.080
923 454

25 Juli

1914..
645
1.100

560
735
396
‘) Sluitpost der activa.
2)

Hiervan zilverbon,
267
dz. gid. ‘)idem
266
dz. gid.

4)
idem 252
de. gid.
5)
idem 274
de. gId.

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

631

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currexicy Notes,

in duizenden pond sterling.

Currency Notes.
Data

Metaal

Clrculatle
Bedrog
I
Goudd. Gov
. Sec.

25 Juni 1919 87.811

78.302 342.310 28.500 327.321
18
,,

1919 87.730

77.723 344.779 28.500 329.345
11
,,

1919 87.029

78.008

347.121 28.500 331.339
4
,,

1919 86.935

78.195 346.277 28.500 330.335

26 Juni 1918 65.228

53.674 252.912 28.500 229.751

27 Juni 1917 57.535

39.400 161.674 28.500 132.484

22 Juli 1914 1 40.164

29.317

Data
Cao.
Sec.
Olie,
Sec.
___________

Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve

Dek.
kings.
percen-
lage 1)

25Juni’19
66.821 80.803 20.044 137.745 27.959
17,70
18

,,

’19
53.203
80.421
20.017
124.298
28.457 19,71
11

’19
61.492
79.879
20.315 130.792
27.471 18,17
4

’19
58.721
80.801 21.441
127.532 27.190
18,24

26Juni’18
51.652
100.800 35.779 128.849
30.004
18,22
27 Juni’17
45.270
100.226 39.163 125.127
36.585
22,30

22 JuIi’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
1
/9

1)
Verhouding
tuaschen Reserve en Depoeits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Lflila
_____________

iv,etaa
Daarvan
Goud
Kassen.
schetne
Circu. latle

Dek.
kings.
percen-
lage
)

23 Juni 1919
1.137.497
1.117.798
8.758.875 29.107.864
34
15

,,

1919
1.171.531 1.151.509 8.442.407
28.274.868
34
7

,,

1919
1.322.749 1.312.403 8.268.186 28.217.855
34
31 Mei

1919
1.536.482
1.516.111
8.068.767
28.244.915
34

23 Juni 1918
2.466.812
2.346.064
1.627.742
12.047.523
34
23 Juni 1917
2.515.525 2.456.879 530.852 8.219.736
37

23 Juli

1914
1.691.398
1.356.857
65.479 1.890.895
93

2)
Dekking der circulatie door metaal en Kaasenecheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.

Darlchenskassensclielne

Totaal
In kas hij
uitge-
de Reichs.
I

geven
bank

23 juni 1919
28.798.090 9.621,272
*5*

15

,,

1919
29.058.438
10.484.520 19.815.000 8.420.800
7

,,

1919
27.438.644
9.150.671
19.529.900 8.247.100
31 Mei

1919
28.656.472 9.987.875 19.134.800
8.047.600

23 Juni 1918
14.832.023
8.118.161
8.953.400
1.611.800
23 Juni 1917
9.586.284
5.148.270
4.865.600
512.900

23 Juli

1914
750892
943.964
– –

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Krpnen.

Melaal en
Disc, en
Dala
buiten!.
bclec.
schuld °°’i
Bonk. Rek. Cel.
goud
ningen
Oostenrijk
biljetten saldi
wissels
en Hongarije

15Juni’19
9343.130111.598.317 32.954.000
40.674.227
7.259.992
7

,,

’19
342.647111.594.030
32.954.000
40.172.654
7.085.755
31Mei 19
340.42411.389.564
32.954.000
39.949.891 6.536.628
23

,,

’19
352.294111.436.110

32.954.000
39.689.691
6.672.689

23Juli’14
1.589.2671
954.356

2.159.759 291.270
t) waarvan
252.278 goud, 23.613 buitenlandsc5e goudwissels en 57.239
munt- en muntmateriaal zilver.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden fraucs.

Data
Goud
Waarvan
in het Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Butt.gew.
voorsch.
old. Staat

26 Juni’19
5.550.898 1.978.278
303.664
869.246 23.250.000
19

,,

’19
5.050.629
1.978.278
304.715
867.606 23.250.000
12

’19
5.550.307
1.978.278
305.792
873.228 23.250.000
5

,,

’19
5.570.045
1.978.278
306.585
827.479 23.200.000

27Juni’18
5.363.848
2.062.108
259.326
1.384.632
18.450.000
28Juni’17
5.288.022
2.034.775
259.883
724.665 10.600.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

Wissels
Uitge.
stelde
Wissels
Belee.
ning
I

Bankbil.
jelten

Rek.
on
Cii.
P

t.
culieren

k.
1

R
Ceii.
1

J

Staat

,
853.039 808.029
1.278.432
34.441,999 3.362.029 49.319 858.290
821.088
1.260.039
34.449.557 3.301.514 61.133
E.
855.918 829.376 1.278.432
34.448.513 3.442.560
65.656 941.436 842.766
1.249.831
34.370.877 3.503.048 28.546
0
1.358.039
1.076.405
936.706
28.550.426
4.019.256
38.119
555.914
1.i93.452
1.119.365
19.823.106 2.733.466
33.508

1.541.080

769.400
5.911.910
942.570
400.590

SOCIM GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)

Voornaamste nosten in duizenden franna.

t

Data
Metaal
tncl. butten!.
saldt

.i.
van
butlenl.
vorder.

Beleen.
van
prom. d.
provinc.

wissels
en
heleen.

Ctrcu.
latte
1

Rek.
1

Cr1.
t

saldi

17 Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728 1.507.912 377.440
10

,,

’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040 1.508.011 382.595
3

,,

’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287
1.452.612 358.318
26Sept.’18
1.145.778
99.982
480.000
101.783 1.452.948 365.452

18Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351 1.172.474
91.204
190ct.
1
16
352.8721
76.0331480.0001
39.8341
828.739
110.068
.1) Sedert einde 1914
met de functie
van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
1

Waarvan
Ivoor dekking
F. R. Notes

Waar-
von in
het but.
lenland

Zilver
dc.

F.R. Notes in
circu-
I

lotie

23 Mej

’19
2.178.739
1.259.741

69.194
2.504.253
16

’19
2.175.837
1.291.659

70.020
2.532.039
9

,,

’19
2.174.348
1.259.469

68.436
2.556.749
2

,

’19
2.166.618
1.218.922

70.601
2.549.040

24Mei

’18
1.898.023
959.296
52.500 58.033 1.578.621
25Mei

’17
977.371
459.516

36.892
454.402

Data
Wissels
D otaat,
Post e
Waar.
von
Kapitaal

Algem.
Dek-
kings.
percen-
toge
1)

Percent.
Goud.
dekktng
circu.
latte

23Mei

’19 2.132.053

2.477.303

82.553
21,7 50,3
16

,,

1
19 2.223.657

2.574.670

82.397
47,4
51,0
9

,,

’19 2.150.339

2.391.343

82.228
51,8
49,2
2

’19 2.162.067

2.428.876

82.198
53,4
47,8

24 Mei

’18 1.201.520

1.909.025

75.465
69,3 61,2
25Mei

’17

154.964

1.135.591

56.991
65,1
1101,1
1)
Verhouding
tusechen: den ‘totalen goudvoorraad,
Zilver etc., en cle
opeischbare schulden: F R. Notes en netto deposito’s
met
inbegrip
van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
lIET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
1
J

Reserve
bij dc
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
1
F. R. bank,
deposito’s
depositi
beleggingen
1

16Mei ’19
773
14.681.508
‘1.317.760
12.725.289
1.718.894
9

,,

’19
771
14.603.951 1.295.776
12.735.788
1.737.702
2

,,

’19
771
14.679.331 1.273.146
12.770.889
1.720.352
25Apr. ’19
771
14.679.331
1.273.146
12.770.889 1.720.352

17 Mei ’18
688
12.608.728 1.848.111
11.563.390 1.386.698

632

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli’1919

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 28 Juni 1919.

Eindelijk dan is de vrede tot een feit geworden. Op den-
zeifden dag, waarop vijf jaren geleden de Oostenrijksche
troonopvolger door een moordaanslag het leven verloor
welk feit de naaste aanliding tot den gruweljken, wereld-
oorlog is geworden, hebben de vertegenwoordigers der Lot
heden belligerente naties hun handteekening plechtig
onder het prdtocol geplaatst, dat de samenleving een perio de van vrede zal moeten verschaffen. Het is in deze rubriek niet ‘de plaats in details te treden aangaande dit vredesver-
drag, noch omtrent de vooruitzichten op politiek, financieel
en economisch gebied, -die er door worden geopend; hei
kan slechts worden gecontateerd, dat het definitief tot
2

sbandkomen der internationale overeenkomst vrijwel geen
wijziging heeft gebracht in de houdidig, in het algemeen
gesproken, der internationale beurzen, hetgeen als bewijs
mag worden aangenomen, dat iedere factor, welke uit den
vredestoest-and zou kunnen voortvloeien, reeds ten volle
is verdisconteerd.
Alleen aan de beurs te B e r 1 ij n ‘heeft een kleine ople’
ving kunnen plaats vinden, welke echter reeds in de kiem
is verstikt door -het optreden der Spartacusgroepen te Ham
burg en door bit perspectief op andere binnenlandsche
onlusten, gepaard gaande met sombere voorspellingen oml
-treut ide toekomst van het Duitsche Rijk. Voorbijgaand
kon de koers der oorlogsleeningen monteeren tot circa 77
pOt., vooral nadat het Ministerie-Scheidemann zijn ontslag had genomen en het hiermede duidelijk was gèworden, da
de algemeene strooming ging in de richting van ondertee-
kening der vredesvoorwaëiden, doch hierop is weder ee
meer en meer apathische stemming ingetr-eden, die overi-
gens in ‘de hand wordt gewerkt door de uitingen an be-
da,oktzanie en -voorzichtige organen en personen, die ver:
– der in de toekomst blikken. Binnen zeer korten tijd toch
zullen de vredesvoorwaarden in haar vollen omvang gaaft -drukken op ieder bedrijf in Duitschland, zal iedere balans,
die daar te lande wordt opgemaakt, de geweldige lasteii,
waaronder de gemeenschap, en derhalve ook het individu,
jaren en jaren lang gebukt zal moeten gaan, weerspiege-
len. Het behoeft dan ook geen verwondering te -wekken, dat de -ei fectenmarkt, als geheel genomen, een niet zeer
geanimeerde houding heeft kuunn aantoon-en. Eei uitzon-
dering hierop vormden enkele afdeel-ingen, – die economièch
feitelijk, geen groote beteekenis ‘meer hebben, t.w. die, waâr
buitenlandsche coupons en losbare obligaties werden ver-
handeld. Deze waarden gingén soms op édn enkelen beurs-
dag met eprongen van 10 en 20 proceiit omhoog, een-you-
– dig, wijl bepaalde kringen, veelal bui-ten de beurs staande,
deze objecten frequenteeren als ongeveer het eenige middèl,
oni kapitaal aan den fiscus te onttrekken. Dientengevolge worden prijzen besteed, die buiten -iedere verhouding tot
de ‘werkelijke waarde staan, doch die -tah nog loonend
– worden geacht in verband met het feit, d-at ‘thans een war-
borg van 50 pCt. van het vermogen moet worden gestort
door iederen Duitscher, diie blijvend of tijdelijk •het land
verlaat. Indien – een grooter gedeelte 400r aankoop vn
niet-te-controleeren waarden kan worden v-erheimelijk.t; is aan de transacties voor de hier bedoelde kringen nog steeds
voordeel – verbonden.
– Intusschen wordt ‘door de Regecring op een strenge en
drastische manier opgetreden -tegenover -hen, die eenmoge lijke ,,Steuerflucht” op het oog hebben. Een noodwet is aan-
genomen, die den banken de verplichting oplegt, alle in-
lichtingen omtrent den stand van het venmogen harér
cliënten aan de betrokken autoriteiten te verschaffen.
Voorloopig zullen weliswaar alleen de banken in het be-
zette Duitsehe ‘gebied hiertoe worded gedwongen, doch
-ladgzameihaiid zal de verplichting zich wel over – alle
credietinstitutèn van het Puitsche Rijk uitbreiden. Zelfs stelt mei in het vooruitzicht een internationaal rechtsin-
stituut te- scheppen, waardoor het mogelijk zou worden
gemaakt, dat de verschillende landen elk-aar onderling in-
lichtingen verschaffen omtrent de vermogens-verplaatsin-
gen, die door de. betrokken onderdanen worden doörge-
voerd. Doch waar een dergelijke regeling slechts het ge-
volg zal kunnen zijn van zeer langdurige onderhandelin-
gen, stelt men voorloopig alles in het werk, om dien uit-
voer van vermogens zooveel mogelijk te belemmeren. In-middels schijnt ‘het, dat de betreffende wet -te hanstig, en
derhalve onvolledig, is samengesteld; o.a. is -men het er
niet over eens, wat onder banken moet worden verstaan
en of ook particuliere ondernemingen onder dit verzamel-
-hoofd begrepen zullen moeten worden. –
Welk een groote beteekenis overigen’s de in het Duitsche

Rijk nog aanwezige vreemde fondsen bezitten, is in de af-
geloopen beriehtsperiode wel zeer duidelijk aan het licht
gekomen door’ de -transactie, welke de Duitsche Regeering
met -de Rotterdamsche Bankvereeniging heeft -afgesloten.
In 1917 waren reeds door de Zentr-al Ein-k-auf-s Gesellschaft
contracten afgesloien ‘met de firma MUller Herimanos te
Buenos Aires tot levering van 135.000 ton graan en 20.000
‘ton ljnzaad van La Plata naar Duitsche havens: -thans
eer-st kan ‘tot levering ‘dezer partijen worden over-gegan.
Te dien behoeve heeft de Duitsche Regeering -thans aan de
boven gerel-eveei–de instelling, die als -bemicidelaarster op- –
treedt, een totaal van 40.000.900 gulden in buiten-landsche
fondsen overhandigd, -waarmede de betaling van het -te
leveren graan zal kunnen geschiedén. In dit opzicht kan
de zeer lage valuta van het Duitsche Rijk nog eenigszins
aan de opbrengstprijzen ‘der vreemde fondsen tea goede
komen, doch aan den anderen kant wor-den dooi- erustige
kringeil voortdurend raadgevingen verschaf-t en pla.unen ge-
opper-d, om ‘aan dit euvel, dat hij voortwoekering in staat
is, – ‘het geheele Duitsche bedrijfs- en handelsleven stil -te
leggen, paal en perk te stellen. –
In bankkringen heeft men reeds een valuta-enquête
voorgesteld, ter-wijl -tevens het project van een interna-
tion-ale valuta-leening naar voren -is geschoven. Het is wel
teekenend, ‘dat dit plan op hetzelfde -tijdstip in verschil-
lende landen oduikt; i’mmei-s, was dit voorstel mede één
der gronden -der jongste redevoering.des. heeren Vanderlip.,
den ex-president der Na-tional City Compa-ny, na zijn terug-
keer uit Europa. Naar het schijnt, heeft het geïsoleerde
standpunt van iden heer Vanderlip, in verhouding tot zijn
mede–directeuren, den stoot tot zijn aftreden gegeven.- Meer
en meer echter neigt men er toe -de hier en daar geop-
perde plannen -au sérieux te ftemen.
– Te W e e n en is de bears weder, na een onderhrekiiig –
van tien -dagen, gedurende eenige weken geopend. Eéiiizijds
verwachtte men; ha -de opening, een -groote rijzing, als
gevolg iran dekkingsaankoopen door de groote contramine.
partij, anderzijds echter voorzag men een verdere daling,
eigen-lijk een paniek, in verband met de voorstellen dier
geassocieerde Regeeri-ngen. Het één noch het ander is
echter ingetreden. Weliswaar zijn de ‘koersen 0v-er -het -ge-
heel vrij belangrijk teruggega-an, doch een. overheerscheud
aanbod -bestond feitelijk niet. De ‘reden hierv-an is, dat
niemand – -weet, wat – hij -met de opbrengst van ‘de -verkochte
stukken moet aanvangen. De omzetten zijn derhalve uiterst
miniem -gebleven. Het sterkst hebben nog bankaandeelen
geleden, vo; voornamelijk Kredit-aandeelen, die een peil
hebben bereikt, dat zij na de dêbael-e v-an 1873 niet meer
hebben aangetoond. De stemming is dan ook zeer luste-
loos, hetgeen niet veranderd is, nadat de

zekerheid was
verkregen,, dat Dui’tschland het vredescontr-act zou teeke-
nen. De toekomst voor Oostenrijk is nog donker, vooral
met de bedreiging der uiterste linksche groepen

aan -de –
Oostgren-zen. –
Te P a r ij s, zoowel als te L o -n d e n, -hebben de -gebeur-
ten-issen van de -afgeloopen week weliswaar een optimisti-
sche stemming ter beurze doen ontstaan, zonder dat dit
nochtans aanleiding kén geven tot groote koersvariaties.
Inderdaad mag worden -aan–genomen, dat alle gunstige fac-
toren – wel reeds -in het

hoogere koersniveau verdi-sconteerd
werden geacht. –
Daarentegen heeft de bers te. N e w Y o r k weder alle tee-
kenen van een zeer levendigen handel te aanschouwen ge-
geven, hoewel de richting niet meer zoo voortdurend de-
zelfde was, als wij de laatste maanden gevend zijn geweest. Heftige schommelingen zijn soms voorgekomen, hetgeen in
de eerste plaats wel toe -te sçhrjven is geweest- aan de ge-
beurtenissen op

de geldmark’t. Terivijl op – sommige dagen
geld ,,on call” -gemakkelijk verkrijgbaar was 0, 6 pCt., en
zelfs
daaron-der, monteerde op andere de – beleeni-ngs-koers
tot 10 pOt., hetgeen natuurlijk ‘geweldige realisaties
heeft uitgelokt. In deze voorvallen -moet een scherp getra-
ceerde politik der hoogere bankleiding worden onder-
schei-den. Evenals in andere landen, is ook in de Vereenigde
Staten een inflatie ontstaan, die vermdedeljk nog meer
zou worden uitgebreid, indien aan den speculatieven beurs-
handel de vrije loop zou -wor-den gelaten, vooral in -ver-
band met de thans reeds naderende eisch-en voor den -nieu-
wen, en ditmaal uiterst overvloedigen, oogst. Daarbij komt,
d-at de -staatsleenin-gen nog steeds niet voldoende geclas-
seerd gcht mogen worden, welke classeering ongetwijfeld
een -verdere vertraging zou ondergaan, in-dien het beschik-
bare kapitaal in speculatieve ondernemingen zou worden vastgelegd. Eén en ander ‘heeft ten gevolge gehad, dat de
leidende kringen er de voorkeur aan hebben gegeven, den
al te ruimen beurshandel een rem aan -te leggen. Veel

2 Juli
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

633

heeft dit echter niet geholpen: zoodra de breidel van het
dure geld was weggenomen, stegen de koersen en werden
weder aankoopen op ruime schaal geëffectueerd.
De vooruitzichten op de eerstkomende tijden spelen nog
steeds een groote rol. Dit verklaart dan ook het betrek-
kølijk hçoge peil, waarop fondsen met een vrij laag rende-
ment te New York worden genoteerd. Alles wordt in het
werk gesteld om de supprematie van de Unie ook voor
iie toekomst op handels- en industrieel gebied te doen
handhaven. Teekenend te dien opzichte zijn de maatregelen,
die men van yerschillende zijden voorstelt te nemen met
betrekking tot de kleurstoffen- en chemische industrieën,
in welke bedrijven gedurende den oorlog ongeveer 300 mii-
lioen dollar zijn vastgelegd. De Republikeinsohe Partij
drijft hierom in de richting van beschermende ins’oer-
rechten, hetgeen ‘dan echter weder tengevolge zou hebben
het vaststellen vaü dergelijke tolmaatregelen, ook voor de
textielbranche. Op deze wijze zou het gansche bedrijfs-
leven der Vereenigde Staten op geheel andere leest wor-
den geschoeid en hoewel dit niet dadelijk zal kunnen ge-
schieden, daar de thans aan het bewind zijnde Democrati-
sche Partij eerst over twee jaren zich aan nieuwe verkie-
zingen zal moeten onderwerpen, bestaat er toch alle kans,
dat de hier gereleveerde ingrijpende wijzigingen binnen
afzienbaren tijd zullen worden doorgevoerd.
Ook op financieel gebied trachten de Vereenigcle Staten
de leiding te behouden. Reeds is door een Amerikaansch
consortium, onder leiding der National City Bank, nan
vier Zweedsche banken een valuta-crediet toegestaan, ten
bedrage van 25 millioen dollar, voor een termijn van 20
jaren uiterlijk en tegen een rentevergoeding van 6 pCt.
Op deze wijze verkrijgt de Unie op bijna ieder gebied een overwicht boven de andere landen en dit schept den gees-
testoestand, waarin de beurs rijp wordt voor een hausse-periode’ slechts ondeobroken door bewust-ingrjpende in-
vloedrijke machten.
T e o n z e n t heeft de
staatsfondsennsarkt,
als gewoon-
lijk, geen groote veranderingen te aanschouwen gegeven.
Zelfs het ‘vooruitzicht op de aanstaande inschrijving voor
de nieuwe Indische leening ad
f
180.000.000 heeft geen,
kocrsfluctuaties te voorschijn geroepen.
Ook voor buitenlandsche soorten bestond vrijwel geen
belangstelling. Voorbijgaand waren Oostenrijksohe staats-
papieren meer gezocht in verband met het sluiten van den
vi-ecle. Ook hier luwde de belangstelling echter spoedig; een
daling van beteekenis trad weliswaar niet in, doch de
vraag bleef zeer beperkt.

24 Juni 27 Juni 30 Juni
Rijzingof

5

O/o
Ned. W. Sch. . . .

911/1 91
8
/
4

91/

-_11116

434
0
/0

,,

,,

1916

86

87

861/,,
-J-

1
5/
4

°Io
,,

,,

,,

1916

80/2

80
1
/2

80/i
-1-
1/10
334
0/

,

,,

,,

. . . .

67
8
/8

67I8

67/o

.
3

0
/0 ,,

,,

,,

. . . .

601/
4

59I8

591/

– 2/
4

234
°/o
Cert. N. W. S…..5O/8

501I

50116

16
5

0/
Oost-Indië 1915 ….

931I

931/,

93
1
/2
4
0
/0
HODgarije Goud

241/t 26″/jo 24
4
0
/0
Oostenr.Kronenrente 23

221/
4

218/
4

11/
4

5

0/
Rusland 1906 ……42’/

42/8

42’/2
434
0/
Iwangorod Dombr..

29/

28/1

28/4 – 11/8
4
0/
Rusland Cons. 1880 29
I/

29/2

29’/
+ 8/
4
0/
Rusl. bij Hope & Co

310/
3
31
0
/2


10/2
4
0
/0
Servië 1895 ……..50

47
1
/8

49

– 1
434 °/
o
Ch.ina Goud 1898

71
1
/
4

71

72’/g + 1
1
!2
4

/o
Japan 1899 ……..69/o

69/8


4
o/o
Argentinië Buitenl. . 68
1
/

68
1
I2

68’/
5 0f Brazilië 1895 ……74
7
/t

74/8

73

– I
I
h
5

0/

,,

1913 ……512/
4

51
3
/4

J)aareritegen trad op andere gebieden der’ markt een
geheel andere stemming naar voren. Vooral de afdeelinig
voor
cuUuurwaurdcn•
mocht zieh in buitengewone belang-
stelling verheugen, welke in de haud werd gewerkt door
de nog steeds voortclurejide mcdedeelin.gen omtrent hooge
suikerafdoeningen, die vanuit Indië worden gesein.d. Trans-acties aS
f
30 per picol voor hôofdsuiker behooren niet tot
de uitzonderingen en al geldt dit slechts voor afdoeningen uit de tweede hand, de beurs ziet er een teeken in, dat ook
de maatschappijen zelve ten slotte nog beter prijzen voor
haar product dan de tegenoordige zullen kunnen bedingen. Vooral de waarden der Cultuur-Maatschappij der Vorsten-
landen mochten zich in meer dan buitengewone belang-
stelling verheugen. In de achter ons liggende dagen werd
het dividend op de aandeelen en de actions gedtaeheerd,
doch Verre van den koers te drukken met het bedrag van
het betaalbaar gestelde dividend, scheen het, alsof dit feit
aanleiding werd tot een hernieuwde hausse, zoodat de

waarden ten slotte de week verlaten met een avance, dat
ongeveer even groot is als het dividend zelve. Ook aandee-
len der Handelsvereeniging ,,Amterdam” konden in over-
eenstemming met deze tendens flink monteeren. En ten
slotte werd de belangstelling overgeplant op de bij de sui-
kereultuur nauw betrokken bankinsteilingen, te weten aan-
deelen Nederlandsch-Indische Handelsbank, Koloniale Bank
en Nederlandsche Handel-Maatschappij, die weliswaar niet
zoo krachtig konden monteeren als de suikeraandeelen
zelve, doch die toch ‘alle zeer aanmerkelijke verbeteringen
te nanschouwen konden geven.
Ook de
rubberafdeeling
heeft haar opwaartsche richting voortgezet. Speciaal voor enkele, gewoonlijk minder ver-
handelde waarden, bestond groote interesse, b.v. aandee-
len Kendeng-Lemboe, Oost-Java Rubber, Deli-Batavia Rub-
her, enz., terwijl ook a’andeeien Bandar Rubber in vrij
omvangrijke mate uit de markt werden genomen. Dit laat-
ste geschiedde in verband met de nog steeds stijgende
koffieprijzen.
Daarentegen waren aandeelen in”
handeisvennootschap-pen
eenigszins verwaarloosd, met uitzondering van aan-
deelen Compania Mereantil Argentina. Vooral in de nieuwe
aandeelen dezer maatschappij vonden groote omzetten
plaats tot stijgende koersen.
De
tabaksinarkt
bleef apathisch, bij gelijkblijvende notee-
ringen.
Van binnenlandsche
industrieele soorten
vielen aandee-
len Philips’ Gloeilampenfabrieken op door een ongeani-
oneerde ‘houding; het fonds verlaat de berichtsperiode 21
pCt. lager dan aan het begin.
Petroleumwaarden
waren ongedecideerd. Per saldo gaven
aandeelen Koninklijke Petroleum Mij. slechts een betrek-
kelijk onbeteekenend verschil te aanschouwen, hoewel in
den ioop der week vrij belangrijke fluctuaties zijn voorge-
komen. Doch het grootst waren de variaties bij aandeelen
Geeonsolideerde Hollandsche Petroleum-Maatschappij. Reeds
lang ‘te voren verluidde omtrent deze aandeelen, dat geen
dividend zou worden uitgekeerd, in verband met welk ge-
rucht ‘het fonds dan ook op •groote schaal werd aangebo-
den. Daags vÔÔr de algemeene vergadering echter circu-
leerde een bericht, dat de Mij. weliswaar geen dividend zou uitkeeren, doch dat de schaderegeling van de Astra
ornana met de Roemeensche Regeering tot stand zou zijn
gekomen, welk gerucht een zeer omvangrijke koopbewe-
ging met zich sleepte. Toen echter ter vergadering zelve
met geen woord van een dergelijke regeling gewag werd
gemaakt en het pa.sseeren van het dividend officieel werd
aangekondigd, kwamen weder groote realisaties aan de
markt, die het peil gevoelig drukten. Weliswaar kon het
fonds zich van het laagste niveau eenigszins herstellen, doch
de stemming bleef toch veifelend en eerder ongeanimeerd.

24 Juni 27 Juni 30 Juni
Riizingof

Amsterdamsche Bank ….
184’h
184
183’/
– 6/8
Ned.Handel-Mij.eert.v.aand
193
1
/
196
1
/8
196 1/4
+
3
Rotterd. Bankvereeniging.
1421
142’/4
142
3
/4
Amst. Superfosfaatfabriek
155
1
/3
155
1
/o
157
1
/
+
2
Van Berkel’s Patent ……
145
148/4
149
+
4
Insulinde Oliefabriek
251
5
/
253
1
/
255
+
38/8
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
106
1
/
106
1
/4
106’/
+
1/4
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
178’/
177
1
/3
177′!2

1’/4
Philips’ Gloeilampenfabriek
581
567
1
/
3

560

21
R. S. Stokvie
&
Zonen
539
535
530′!,

8’/,
Vereenigde Blikfabrieken.
129
1
h
130
131
+
1
1
!
Compania MercantilArgent
298
1
/
301
305
+
6
8
4

Cultuur-Mij. d. Vorsteuland
243
263/o
256/4
+13
0
/*
Handeisver. Amsterdam ..
515 531 537
+
22
Roll. Transatl. Handeisver.
128
127
127

1
Linde Teves
&
Sftkvis
. . – –
231
230 228

3
VanNierop&Co’s Handel-Mij
191
190/4
190’1

Tels
&
Co’s Handel-Mij
. . – –
167h
166
1
/4
165/8

2’/4
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
314
1
/
331’/
319′!3
+ 5’/
Kon. Petroleum-Mij. ……
714′!,
726
721
+
6
1
/2
Orion Petroleum-Mij …….
96
98
1
/
96
1
/o
+
/e
Steaua Romana Petr.-Mij..
.
158 156
1
/,
156’/,

1′!3
Amster dam-Rubber, -Mij.
.. ..
231
1
/
2

237
240
+
8
1
/
Nederi.-Rubber-Mij. …….
114 115
114’/
+
‘/
Oost-Java-Rubber-Mij…..
245 258 265
+
20
Deli-Maatschappij

……..
519’/
520
527I2
+
8
Medan-Tabak-Maatsehappij.
224
1
/2
225
225
+
‘1
Senembah-Maatschappij

..
500
497
1
/
500
*
ex. div. 15
‘Is.

De
scheepvaartafdeeling
echter was bijna voortdurend
in aangename tendens. De sensationeele koersverheffiagen
van de overige markten waren hier wei niet aan te toonen,
doch de meeste fondsen monteerden geleidelijk, waarbij de

183.948 1

120.136

14.072
79.368

44.725
5.174

132.848
.
4.222

62.373
13.347

118.100


2.412


115992

634

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

1

koersavaaces

meereiideels
behouden

konden blijven.

Het
bericht omtrent de teruggave der gerequireerde schepen te-
gen Augustus aanstaande had
geen
enkele uitwerking.

24Juni27 Juni 30Juni
Ri
:
g
2f

Holland-Amerika-Lijn

388
391/4

395
+
7
,,

,,gem.eig
367
1
/
370
1
/3

375
+
71/s
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
288
288

285

3
Hol!. Alg. Atl. Stoomv.-Mij
154
Il4

158

158
‘I
+
4
Hollandsche Stoomboot-Mij
217
1
!2
219

223
+
5’I2
Java-China-Japan-Lijn
335
338

342
1
/
+
71/t
Kon. Hollandsche Lloyd
181
1
/2
183
1
12

184’/
+
3
1
/4
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

.
Kon. Paketvaart-Mij
239
1
I
2631/
1

245
1
/

248/2
264
1
!,

264
+
91/4
…..
Maatschappij Zeevaart

. .
37
1
,’
317
1
i2

317’/2

1/
+

Nederl. Scheepvaart-Unie.
283
5
/8
285I8

286
1
/4
+
2
5
I,
Nieveit

Goudriaan

……
516
510

511

5
Rotterdamsche Lloyd……
2761/
2

276/4

278’12
+
2
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
295 295

296
+
1
,,Nederland”
318
320

319
+
1
,,Noor.dzee”
142
3
/g
147’/41461/,
4..
33/4
,,Oostzee”
354
1
/2 354 th

3541/t

De
Amer.ikaansche markt
sloot
zich volkomen
aan

cle
van uit Wallstreet getoinde koersen
aan. ])e omzetten wa-
ren hier
Vrij
gering; de stemming
was vast.

24 Juni 27 Juni 30 Juni
Rzngof

American Car
&
Foundry..
109′!3
112/8

112
1
/3
+
13

Anaconda Coper ……..
152l/
156

1552/4′
+
31/2
Un. States Steel Corp.

..
.
109/8 109’/

110
+
/,
Atehison Topeka

……..

101h,

1002/8

101

Southern

Pacif.ic

……..
107 108
3
/8

108/2
+
1/2
Union Pacific …………
142 140
1
/2

143/8
+
1/8
Int.Merc.Marine afgest…..
48/,
50/

52f82
+
317/33
prefa.
1551/,,
155’/2

156V8
4

l’/ic

1)e

gekimarkt

bleef

ruim;
geld
op

prolongatie

3
3 31, pOt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
1 Juli 1919. Ofschoon de attentie van de meeste Europeesche landen
naar Ar.gentijnsche tar.we gericht is, aangezien deze zeqr veel

goedkooper is dan de Noord-Amerikaansehe, blijft de weke-
lijksehe uitvoer van de Vereenigde Sta1en toch nog zeer
belangrijk, terwijl bovendien de zichtbare voorraad aanmer-
kelijk ‘verminderd is en og slechts een zeer klein cijfer aan-
toont, zoo klein, dat indien niet een reu.sachtige oogst te velde
stond, het er voor Noord-Amerika zelf bedenkelijk uitzag.
Ongetwijfeld is men reeds in vele streken met’ oogstén
aangevangen, doch de aanvoer van nieuwe tarwe is nog
niet van eenige beteekenis en waarschijnlijk door de oogst.
werkzaamheden is ook de aanvoer van ou’de tarwe gering,
zoodat dit mede een van de oorzaken is, dat de zichtbare
‘oorraacl afneemt.
Onder invloed van de bovenverelde sterke vraag voor.
Zuid-Amerikaansche tarwe zijn de prijzen te Buenos Aires
gestegen. Waarschijnlijk heeft het bericht vanhet teekenén
van ht vredesverdrag ‘hier ook invloed op uitgeoefend, zoo-
dat mennog af moet wachten of de prijs zich zal hand-
haven dan wel of onder invloed van grootere zaken naar
Centraal Europa de stijging zal voortgaan. Wat deze laat-
ste zaken betreft is en blijft de moeilijkheid dc betaling
,
en
terwijl ongetvijfeId tarwe en andere artikelen naar Duitsch-
land verscheept zullen w6rden, zullen toch hoogstwaar-
schijnlijk die ierschepingen niet die afmetingen aannemen,
die velen misschien verwacht hebben.
Ook de prijzen van rnaïs zijn in Zuid-Amerika iets ge
stegen, tej-wijl Noord-Amerika onveranderd vast blijft.
Haver en gerst zijn over het algemeen vast in Noord-
Amerika, doch kalmer in Europa; vooral voor haver zijn
verschillende markten gedrukt..
De prijzen van iijnzaad zijn in de afgeloopen week zoo-
wel in Argentinië als in Europa wederom sterk gestegen,
in navolging van de olieprijzen. Indisch ljnzaad wordt
zeer wreing meer gcoffreerd, zoodat bijna alles op Argen-
tinië neerkomt.
N e de r 1 a n d. De mogelijkheid, dat de )Iogeering zich
wederom met den maisinvoer zal gaan bemoeien werkt
nog steeds deprimeerend op. de •markt. Waarschijnlijk zul-
len deze eventueele Regeeringsverschepingea niet voor eind Augustus of begin September plaats •vindeh, ‘hetgeen dezen
maatregel des te meer on’verklaarbaar zou maken. De prijs
van mais is wederpm gedaald. Toch blijft de vraag van de consumptie Vrij goed en niet alleen de wekelijksche 5000
tons gerst van de Regeering, doch ook alle aangekomen
mais werd ten slotte vlot opgenomen. De ver.schepingen
•van Antwerpen blijven voortduren, doch ongetwijfeld zul-

Noteeringen.

C’hlcago

1

Buenos Ayres

Data
Tarwe
Juli
MaTs
Juli
Haver
Juli
Tarwe
Juli
MaTs
Juli
1
L(jnzaid
Juli

28 Junj’19 226
178
6821
4

11,80 6,05
31,75:
21

,,

’19 226
182
1
/g
71′!3
11,50
5,85
29,45
28Juni’18 220
148
5
h
73
1
/
12,60
5,45′
24,20
28Juni’17 201
156
8
/g
6418
17,65
11,50
23,-,
28Juni’16 100/s
745/8
39’/
7,20
4,15
11,50′
20Juli’14

82

‘)
56/a ‘)
36
1
/i 1)
9,40
2)

5,38
2)
13,702)

‘) per Dec.

‘)
per
.
Sept.

AANVOEREN in tons van 1000

Rotterdam

Artikelen.


Rogge (No. 2 Western)

470,-

Tarwe
………………….

Gerst (48 ib. feeding)
450,-
Haver (38 lb. white clipped)
22,75

Maïs (La Plta)

………

Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
305,-

Lijuzaad (La Plata)
…….
1060,-
11
1)
Regeeringsprjs.

K.G. voor verbruik in Nederland.

Amsterdam
,

Locoprijzen te RotterdamlAmsterdam.

Soorten.

30
Juni1
23
Juni 1
30 Juni
1.919

1 .

1919

1

1918

-.

572,50
1
)

485,-

453,-

24,-

192,50


115,-

Totaal

1919

1

1918
22-28 Juni

Sedert

Overeenk.

22-28 Juni

Sedert

Overeenk.
1919

1
Jan. 1919.

tijdvak 1918

1919

1 Jan. 1919

tijdvak 1918
2.612

39.941

1.944 .

23.965

2.920
39
90

730

11(21(2


Tarwe
…………….
R
ogge …………….
Boekweit
Mais
Gerst
……………..
Haver …………….
Lijnzaad …………..
Lijnkoek ……………
T
arwesneel …………
Andere meelsoorten….

Tarwe
.
……………
Mais ……………..
R
ogge …………….
T
arwemeel …………
Gerst …………….
Haver
…………….
Lijnkoeken …………
Andere meelsoorten..


2.203

.

.
. –

616 10.185

105
1.968

27.316

3.606
35.865
9.497
16.022

3.565
7.333

.

5.956


5.484
1.000
19.227

.
.100
200

.

47.737
756

.
37.435
31
20.204
– –
10.573
AANVOEREN
i,n
tons van
1000
K.G. voor het Buitenland,
5.080
183948
120.136
.

-.

‘14.072
79.368
– – –
44.725
5.174



132.848
4.222


62.373
13.347



118.100




2.412


115.992

63.906
14.740
2.208
12.153
63.181
23.355
11.440
19.427
85.172
30.777

4.864

1.250

2.706

1.250

1.950

2 Juli 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

635

len deze ophouden zoodra onze Regeering 7iih in den
import mengt.
De aanvoer van haver was bijzonder groot en de markt
is dientengevolge flauw gestemd.
Onze markt was in navolging van de buitenlandsche
markten vast gestemd voor iijnzaad, terwijl de olieprijs ook
stijgend was.

SUIKER.

De in den laatsten tijd gevallen regens hebben in alle
Europeesche bietsuikerdistricten goed gedaan. De stand
der velden doet een bevredigend rendement verwachten.
• Op Java blijven de eerste rendementcijfers van dec nieuwen
oogst belangrijk achter hij de twee voorafgaande jaren. De
uitvoerea van Java gedurende ldei bedragen 77.000 tons
te
g
en 136.000 tons verleden jaar, hetgeen de afschepingen
van 1 Januari tot en zoet 31 Mei brengt op 704.000 tons
tegen 395.633 tons van 1918.
De Javamarkt blijft uiterst vast. Voor Superieur uit de
tweede hand werd naar men zegt reeds
f
30,- betaald.
Voér oogst 1920 zijn zaken voorloopig onmogelijk gemaakt,
doordat verkoopers de conditie gesteld hebben, dat het door
de Regeering te hetfeti uitvoerrecht ten laste moet komen
van koopers. Omtrent de plannen der Regeering ten opzichte
van het uitvoerrecht werden nog geen definitieve berichtei
ontvangen.
Voor A me rica n Granulated werd de prijs tot sh. 551-
elf Europa verhoogd voor JuIi- en sh. 521- voor Augustus-
afscheep.
De laatste Cubastatistiek luidt:

1919

1918

1917

Ontv. der week tot 21 Juni

69.317

51.154

35.367 tons
Totaal sedert 1 Dec.
1) ..
. . 3.189.798 2.842.229 2.598.819
Werkendé fabrieken

53

53

39
Exp. d. week tot 31 Mei. . 62.956 92.091 117.000 tons
Totaal Exp. 1 Jan.-31 Mei 1.796.656 1.573.932 1.765.140
Exp. Engeland 24 318.666 264.683 370.210
Frankrijk

25.820

7.400

25.420
Totaal voorraad 2 Juni . 1.192.732 1.088.259 750.000
1)
1918/17(16.
NOTEERINGEN.

Londen
Amsterdam

New York
nmer,c
Data

per

Tak,

Wh,k

.
,

96%
Juli

Cubes

Jaeas

Cenirifugals.
Wed

No.
1

fob.

27 Juni 1919..
f

64/9

4011

7,28
20

1919..

64/9

37/6

7,28
27 juni 1918..

64/9


27 Juni 1917..

241/
2

5319

1616

3016

6,02
21 Juli

1914.. ,, 11
1
1oo
18/.-

3,26

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuriiig & Zoon, Kolf t
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Sanio,
WIsjelkocr,
oorraa
Prijs
No.
7
oorraa
..
Prs
No. 4

28 Juni 1919
427.000
16.200
2.184.000

14
11
110
21

1919
399.000
16.350
2.311.000

1

6.4

00

14

1919
493.000
13.850
2.301.000
149/,
28 Juni

1918
784.000 5.300
2.853.000
6.300
12″/82

Ontvangsten.

Rio
Sanio, Data
Afgeloo pen
Sedert
Afgdoo pen Sedert
week
1
Juli
week
1
Juli

28 Juni 1919….
45.000
1.743.000

1

77.000
7.377.000
112.143.000
28 Juni 1918.. ..
54.000
2.945.000
132.000

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 18 Juni 1919.

Tengevolge van de Pinkstervacantie hebben wij de vorige
week geen rapport gepubliceerd. Inmiddels heeft Amen-
kaansbe katoen sterk gefluctueerd en was de markt onder
den invloed van de afwisselende weerberichten, het politieke
nieuws en de speculatievraag. Ten slotte zijn prijzen voor
ouden oogst iets gedaald en voor nieuwen oogst iets hooger.
De laatste weèrberichten zijn gunstiger, terwijl de ontvang-
sten in de havens geregeld toenemen. De berichten van

Alexandnië zijn minder gunstig. ‘De Egyptisehe oogst is twee t cmie weken te laat en loopt daardoor gevaar later
van de droogte te zullen lijden.
Zaken in Manchester hebben ongeveer tien dagen geheel stilgestaan en onze markt opende na de feestdagen met een
algemeen goede vraag. Voor Amerikaansche garens werd
een penny per pond meer gevraagd en dit werd algemeen
betaald, daar spinners in verband met de kans op ecn
staking ,absoluut niet tot eenige concessie bereid waren.
Behalve voor cops is er ook goede vraag naar bundels voor Indië en China. Alen heeft echter groote moeite de noodige
arbeidsters voor het haspelen te krijgen, waardoor de pro.
ductic van bundels zeer te lijden heeft, zoodat groote orders
van Indië slechts zeer moeilijk geplaatst zouden kunnen
worden. In Egyptische garens is tot hooger prijzen ook
nogal wat gedaan en de gebeele markt sluit zeer vast.
J)e doekniarkt is ook va.ster sedert de feestdagen en de
vraag naar manufacturen is bepaald toenemende. China en
Indië znclen hoogere biedingen en er zijn groote zaken
gedaan. In vele gevallen zijn fabrikanten tot het einde van
het jaar bezet, zoodat dikwijls orders slechts voor latere
levering geboekt kunnen worden Men meent algemeen, dat
er een groote schaarschte aan zoanufacturen in de wereld is
en dat prijzen nog verder zullen stijgen, zelfs al zou de
katoen wat goedkooper worden. Op de kleinere markten en
ook in het binnenland schijnt eveneens een zeer gezonde
vraag te bestaan.

4Juni 18Juni .

4Juni 18Juni
Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.opindië.. .. 118

1/8
F.G.F. Sakellaridis 27,09 27,09 T.T. op hongkong gesl. 3/6
1/4

G.F. No. 1 Ooznra 14,80 14,55 T.T.opShanghai 5/21/
3
5/4

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

30Jun1’I9I23Juni19
I
16Juni19
lJuli18
30Jun117

New York voor
Middling

..
34,90e
33,50e
32,750
31,90e
27,25 c
New Orleans
voor Middling
34,- c
32,75e
31,63e
31,- c
26,- c
Liverpool voor
Middling ….
20,14 d
19,75d 19,22 d 23,17 d’)
19,45 dO)

‘) Good Middling Amer.
‘) 29 Juni 1917.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

1
Aug.
I8
Ooereenkomstige perioden
tot
27Junil9
1917-18

I9I6-17

Ontvangsten Gulf-Havens.. Atlant. Havens
6123
<
1
}
6135
}
7017

Uitvor naar Gr. Brittannië
1
2044
24.93
‘t Vasteland.
5000 1219 2186
Japan etc…
532
453

Voorraden
in
duizendtallen
27
Juni

19
1

28Juni

I8
1

29
Juni

17

Amenik. havens ……….
1362
1171
773
Binnenland …………..
1046 818
560
1

.

143
71
New York

…………….
1

.

394
202
New Orleans …………..
Liverpool

……………
534′)
258
401
‘) 28 Juni ’19.

WOL

Bericht van Gebrs. van der Vies:

Bij de heden gehouden 2e wolveiling waren een zeer groot
aantal koopers – w.o. eenige buitenlandsche – aanwezig.
Aangeboden werden 452 balen La Plata-wol, 125 balen Kaap-
wol, 20 balen Hollandsche scheerwol; hiervan werden slechts
verkocht 68 balen La Plata-wol, terwijlde partijen Kaap-
en flollandsche scheerwol geheel geplaatst werden. Aan den
eenen kant werd er slecht geboden, hetgeen stellig in niet
geringe mate veroorzaakt werd door het feit, dat juist dezer
dagen de ,,Maasland” arriveerde met een zeer groot aantal
balen, waaronder vele partijen, reeds voor geruimen tijd ge-kocht. Aan den anderen kant waren verkoopers niet geneigd
tot lagen prijs af te doen, ook al, omdat men er rekening
mede gaat houden, dat spoedig buitenlandsche koopers in
de markt zullen komen. Voor Menens-wollen werd betaald:
F1. 9,- t Pl. 9,50 voor Montevideo Merinos-wol ‘1 g.z.w.

11
9
1

,,
Deseado

,,

,,

11
9
1

,,
Gewasschen B.A. Merinos-wol.
Alle Crossbreds-partijen werden opgehouden.

636

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1919

‘Cape Snowwhite van goede kwaliteit bracht F1. 8,10 op,
terwijl de Hollandsche scheerwol onder goede concurrentie, verkocht werd tot F1. 4,05
ft
F1.
4,17
1
12
voor de eerste soort,
en F1. 3,90 voor de tweede soort.
24 Juni 1919.

STEENKOLEN.

De in de laatste

dagen van Engeland ontvangen berichten
luiden over het algemeen wat gunstiger. Zoo is er zoowel,
in Schotland als in Yorkshire een surplus aan fijn- en
kleinkolen, speciaal van mindere kwaliteit. Daarentegen
zijn gaskolen en betere soorten stoomkolen bij voortduring
schaarsch.
S
J
Voor verscheping naar Nederland zijn de volgende kwan
titeiten vrijgegeven:

van de Tyue…… 15.000 tons ongezeefde kolen,
Fifeshire .. . . 10.000

toomkolen,
Svansea …. 10.000

stoomkolen.

De scheduleprijzen bleven onveranderd.
In vele gevallen is het niet mogelijk tot den minimum
scheduleprijs te koopen, doch o.m. door den grooten aan;’
voer uit’ België is de , behoefte aan bepaalde soorten in
Holland zeer gering en zijn wij dientengevolge mindeF
afhankelijk geworden van Engelschen aanvoer, waardoor
het niet noodig is de overdreven vraagprijzen te betalen.
Alhoewel de betreffende prijs voor de Nederlandsche markt
nog te hoog is, mag men toch met genoegen constateereii
dat de coal-controller ‘de 10.000 tons gezeefde Schotsche
stoomkolen tegen den minimum-scheduleprijs voor Nederland
heeft vrijgegeven.
Voor het eerst sedert langen tijd ‘komt het beriëht, dat van de Yorkshire-districten 80.000 tons kolen voor ver-
scheping naar neutrale landen worden vrijgegeven, waarvan
de helft gezeefde en de helft kleinkolen. Omtrent het
gedeelte, dat daarvan voor Holland bestemd is; ontbreken
nog nadere gegevens.

to
o
– METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:


Data
Ijzer
Cl.
No. 3
Koper
Standard
Tin Lood
C.
Zink

30 Juni 1919..
nom.
87.-1-
238.10/-
22.7/6
38.15/-
23

,,

1919..
Dom.
86.101-
240.-!-
22.101-
37.10/-
1 Juli

1918..
Dom.
110./_
332.-/-
30.10/-
52.-/-
29 Juni 1917..
nom.
130.
7
!-
244.-1-
30.10/-

20 Juli

1914..
51/4
61.-1-
145.151-
19.-1-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 23 tot 30 Juni 1919.

De scheepshuren zijn gedurende de afgeloopen week
wederom gestegen. De aangeboden ruimte werd grif opge-
nomen tegen 4
1
14 â
4I/
cents per ton per dag, meestal
om in Antwerpen te gaan laden. Enkele dagen werd ,gr
zelfs 14 centinies per ton per dag geboden voor schèpen
bestemd om als ligsehip in Antwerpen dienst te doen. Het
sleeploon naar de Rulirhavens bedroeg 50 ‘cents tarief
+ 80 cents.
De verschepingen in de Ruhrhavens bleven onveranderd,
ofschoon wel een kleine verbetering in de aanvoeren is
waar te nemen. De vracht bedroeg naar Mannheim Mk. 2,75,
terwijl het slee’ploon Ruhrort-Mannheim met Mk. 5,50 per
ton werd genoteerd.
Cauber Pegel wees einde der week Meter 2,84 aan.

Data

Petra
gra
Londden/l
R’dam

Odessa
Rotte,.
dam

All. Kust


Ver. Staten
San Lorenz

Rotte,-
Brtstol
Rotte,-
Enge-

,
dam
Kanaal
dom
land
23128 Jüni

1919


f90.-

8/62
2 70/-
6216
2

16121

,,

1919


,,’90.-
8/62
2751-
250/-
3

24/29 Juni

1918



5,01-

225/-
25/30 Juni

1917
-‘

1

,, 7-
35/-
f52.25
14216
Juli

1914
lid.
7/3
1111
1
/g
11111/4

12/- 12/-
1)
Voor neutrale schepen.
2)
Voor Britsche schepen.
3)
Vrij.
4)
Voor neutrale schepen onder geallieerde time charter.

KOLEN.

Data

Cardiff
Oostk. Engeland

Bor.•
deaux
Genua
Port

Said Plato
Rotte,-
dom
1 Gothen
burg
RI,,jer

23/28 Juni 1919
281-‘
47/6
47/6 48/9
f.
10
Kr.35
16/21

,,

1919
54/_4
47/6
4716
51/3
10
,,

32
24129 Juni1918
69/-
10113
200/-
120/-

,, 190.-
25/30 Juni 1917 69/-
101/3
1501- 1101-

,, 180.-
4uli 1914
Ir. 7,-
7/-
7/3
14/6
312
4/-

DIVERSEN.

Bombay
Btrma
Vladivo.
Chili
D ata,
West
Europa
West
Europa
stock
West
West
Europa
(d. w)
(rijst)
Europa
(salpeter)

23128 Juni

1919 ……
140/-S
.
1501-


16/21

,,

1919……
115/-‘
.
150/-‘
– –
24
1
’29 Juni

1918 ……
‘275/-

..

500/-
-.
185/-
25/30 Juni

1917 ……
350/-

.
.
4501-

17716
Juli

1914……
1416
.
1613
251- 22/3

INKLARINGEN.

IJMUIDEN.

Juni 1919
‘Juni 1918
Landen van
herkomst
Aantal

N.R.T.

schepen•
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnenl. havens
12
11.852


Groot-Brittannië
36
21.529


Duitschlancl…,

1
4.759


Noorwegen ..
2
688
4
‘307
Zweden
4
3.493
1
94
Denemarken
1
38
1
81
]linland ………
,

2
1.535


Frankrijk
8
6.746


Spanje
6
4.864


Portugal
5
2.384


Ned. Oost-Indië
6
24.207


Vereen. Staten
8
16.260
1
3.090′
Ned. West-Indië-

.

Nederl. Antillen
2
2.628

Argent.,’Uruguay
4
10.827
– –
2
4.395
– –
Chili

………..
Overige Zuid- Amerika

..
2
6.645
– –

Totaal
101

112.850
7
3.572

Periode 1 Jan.-
30 Juni
405
427.580
113
34.652
1
)

Nationalitit.

Nederlandsche
72
72.874
7
3.572
18
16.053


1
1.493.
– –
,

3

923
– –

Britsche

……..
Duitsche ……..

1
,


931


Noorsche ……..
Zweedsche. ‘…….
Vereen. Staten..
6

.
20.576

Totaal ….
101
112.850
7
3.572

‘)
1913, 1.130 schepen met 1.286.497 N. R. T.

(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

DORDRECHT.

Juni 1919

, Juni 1918

Aantal

Aantal
N.R.T.

N.R.T.
schepen

kchepen
I

Groot-Brittannië
Duitschland….

Totaal ….

‘2-‘
,

2
806
626



4

1432

Nationaliteit.

Nederlandsche ..

1
756

.

-.
Britsche

1
50
– –
Duitsche
2
626′

Totaal ….
4
1432

(Gerard
Mauritz.)

SCHEEPVAART. .

•’Landen van

GRAAN.

herkomst

Auteur