Ga direct naar de content

Jrg. 4, editie 166

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 5 1919

.5 MAART 1919

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

EconomischowSt’atistische

Beyi
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FiNANCIËN
EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11
4E
JAARGANG

WOENSDAG 5 MAART 1919

No. 166

SIz.

DE PETROLEUMINDUSTRIE IN
1918
………………….
221

Wi
sselnoteeringen
…………………………….
224
Uitgevoerde en voorgenomen Verbeteringen van onze Scheep-
vaartwegen
III
door
Ir.
V. 1. P.
de
iiZocq
van Kuffeler 225
De Coöperatieve Zuivel-Organisatie in Friesland door

Tj
.
Kuperus ………………………………
228

De Rijksmiddelen
…………………………….
229

AANTEEKEiIINGEN
Mededeelingen van den Minister van Landbouw inzake
de broodvoorziening en den aardappelvoorraad
….
229

De New Yorksche discontomarkt
………………
230
De Fransche oorlogsschatting van
1871
…………
230

Kleinhandeisprijzen
…………………………
231
Scheepsruimte door den ,,United States Shipping Board”
gecontroleerd

…………………………..
231

BOEKAANKONDIGING:
,,Rijndocumenten”, bespr. door
Ir. C. A. Joltez
……
232

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFFEN
………………….
236

REGEERINGSMAATREGELEN
OP
HANDELSGEBIED
…………
236

MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank
…………..
37

Postchèque en Girodienst
……………………
237
Overzicht 4cr Rijksmiddelen
………………….
237

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
238-245

Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen. Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin,s.

WEEKBLAD ECONOMISCR-$TATI$TIB0 IIE BERICHTEN

.Secretaris-Redacteur: 0.
E. liv
ffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12e, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg
87,

Telef. Nr. 8000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abon.nemen.tsprijs voor het weekblad franco p. p.

in Nederland f
15,—.
Buitenland en Kolorviën f
17,-

per jaar. Losse nummers
80
cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het

weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abon,né’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertehtiën f
0,85
per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Grav en.hag e.

3 MAART 1919.

In verband met de maandswisseling was de geld-
markt gedurende do afgeloopen week minder ruim.

De prolongatiereute steeg voorbijgaand van 3% tot

4% pOt., heden 3% pOt., terwijl er vooral voor cail-

geld veel vraag bleef bestaan. Ook particulier disconto

was iets vaster. Prima bankaccepten konden herhaal-

delijk slechts tot 3% en 4 pOt. plaatsiig vinden en

voor gemeentewissels ‘moest verscheidene malen 4%

en 4% pOt. toegestaan worden.

*

c
*

In den weekstaat van de Nederlandsche Bank komen

enkele niet onaanzienlijke veranderingen voor, die

grootendeels verband houden met de meerdere geld-

vraag voor de maandswisseling. De binnenlandsehe

wissels vermeerderden met ca. 12 millioen. In werke-

lijkheid is er echter drie millioen afgelost, daar er

door de regeering voor 15 ‘millioen gulden promessen

bij de bank geplaatst werden, tegenover een vermin-

dering van ruim 10 millioen in de voorschotten aan

het rijk. Verder vermeerderde.n de beleeningen met

26 milijoen. Daardoor werd de bankbiljettenomloop,

die sedert vier weken gestadig terugliep, deze week

weder niet onaanzienlijk groote’r. De toename bedroeg

echter niet het geheele bedrag van de onttrekkingen,

daat een gedeelte werd teruggestort in rekeningen-

courant, welke daardoor met ca. 9 millioen vermeer-

derden, zoodat de bankbiljettenomloop per saldo 18

millioen grooter werd.
*

.
*

De wisselmarkt was zeer kalm. Do daling in Marken

en Kronen schijnt althans voorloopig tot staan te zijn

gekomen; op s’erschillende dagen vonden zelfs niet
onbelangrijke stijgingen plaats, die dan echter later

weder geheel of grootendeels verloren gingen. Entente-

wissels blijiven gevraagd tot weinig veranderende koer-

sen met uitzbndering van Parijs, dat Zaterdag plotse-

ling niet onaanzienlijk lager verhandeld werd. Neu-

trale wissels stil en bijna zonder verandering.

DE PETROLEUMINDUSTRIE IN 1918.

Onze medewerker schrijft:

‘Daar gedurende het grootste deel van 1918 de oorlog
zoo mogelijk met nog meer felheid is gevoerd dan
reeds gedurende 3% jaar het geval was, stond de
• ‘petroleumindustrie in het afgeloopen jaar wederom
geheel in het teeken van het krijgsbedrijf. Eerst in de
laatste twee maanden van 1918 is er, tengevolg’e van

het staken der vijandelijkheden, een toestand geboren,
die in vele opzichten een cardinale verandering in de
ontwikkeling van de petroleumindustrie tengevolge

zal hebben. Deze verandering zal echter eerst duidelijk
merkbaar worden in 1919. De datum, waarop dit over-
zicht afsluit, is. dus ook voor de olie-industrie als een

soort keerpunt te beschouwen.

De
arbeidsverhoudingen
werden in voortdurend

sterker mate beïnvloed door den steeds verder om
zich heen grjpenden oorlog. Het toestaan van telkens
hooger bonen ging hand in hand met de vervulling

INHOUD

222

ECONOMISCH,.STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919
II

van tal van andere arbeidersdesiderata, waaraaz

slechts voldaan kon worden door een, in vele gevallen
belangrijke verhooging van den productieprijs. Mei
een voortdurend groeiend algemeen tekort aan be-
kwame krachten had de industrie te kampen.

Op de
Nederlandsche
markt werden van overzee
geen olieproducten geïmporteerd. Zoowel de maatre-

gelen der Entente als de iduikbootbedreiging maakten

dit onmogelijk. Van uit Galicië kwamen nog slechts

beperkte hoeveelheden smeerolie. De hierdoor veroor-

zaakte ongemakken zijn te goed bekend, dan dat het
noodig zou zijn, deze te vermelden..

De prijzen van de zeer karig gedistribueerde petro-

leumproducten waren uitert hoog, echter onvoldoende

om de onkosten der, op een meer dan tinum aal zoo
grooten omzet• berekende, verkoopsorganisaties te

dekken. Onmiddellijk na het beëindigen der vijande-

lijkheden zijn echter de diverse importeurs zeer actief

geworden in het aanvoeren van olieproducten, op reke-
ning van het totaal i-antsoen, ons bij het ,,general

agreement” met- de geassocieerde mogendheden toe-
gestaan.- Volgens dit agreement mag Nederland tot
midden October 1919 beschikken over de volgende
olieiiroducten:

Benzine 1.4.000 ton, iCeiosine 1.40.000 ton, Gasolio 30.000 ton,-Smeerolie 1.4.000 ton, Paraffine en andere wassoorten 2.500 ton;

• tegen een normaal jaarverbruik van v66r den oorlog
van: –

Benzine 18.000 ton, Kerosino 1.00.000 ton, Gasolie 32.000 ton, Smeerolie 14.000 ton, Paraffine en andere
wassoorten 2.500 ton.
De inv

oer van deze producten is,. in overeenstem-

ming met de N.O.T., opgedragen aan de importeurs
.’an v66r den oorlog, met dien vers.tande, dât elk van
-hen een even groot percentage van den totaalinvoer

van elk product zal mogen leveren als hij v66r. den
porlog hier importeerde. Voor de hierboven niet ge
noemde olieproducten (het voornaamste daarvan is

liquid fuel of res’idu) is geen rantsoen vastgesteld.
Over den invoer daarvan moet dus afzonderlijk over-
leg wordeh ‘gepleegd.

In de eerste dagen van 1919 werden reeds belang-
rijke hoeveelheden Benzine, Kerosine en G-asolie aan-
gevoerd, terwijl de Bataafsche Petroleum Maatschappij.

een aanvang maakte met den invoer van Stookolie
(liquid fuel). Voorts kwam met de demobilisatie van

het Nederlandsche leger een deel der militaire benzine-,
petroleum-, gasolie- en kaarsenvoorrade
n
vrij, zoodat
het jaar 1918 eindigde met de zeker niet ongegronde
hoop, dat onze olieproductenvoorraden binnenkort be-
langrijk vergroot zullen zijn. Ook een zeer belangrijke
daling der detailprjzen is te verwachten.

• In .de ‘eerste dagen van. 1919 zijn verschillende

koopvaardijschepen, die wegens gebrek aan bunker-
kolen niet de zoo dringend noodzakelijke voedingsmid-

delen en kolen naar Nederland konden aanvoeren en
ongebruikt in Nederlandsche havens lagen, op liquid
fuel uitgestoomd.

De
Ententeinarkten
werden geheel door de oorlogs-
behoeften behèerscht.

De productielanden Rumenië en Rusland bleven in
het afgeloopen jaar afgesloten van de wereldmarkt,-
waardoor de Entente voor çlen aanvoer van oliepro-
ducten naar het oorlogsterrein in de eerste plaats was aangewezen op Amerika en Azië. De duikbootoorlog
dwong. in vele gevallen voor de tankschepen een veel

langeren weg te kiezen dan in normale tijden het geval-is, waardoor de, belangrijke verliezen lijdende, wereld-
tankvloot zeer aan capaciteit inboette. Teneinde hier-

aan zooveel mogelijk tegemoet te komen, werden zoo-
wel in de Vereenigde Staten als in Engeland, in snel
tempo tankschepen aangebouwd. Daarenboven werd
een zeer ruim gebruik gemaakt van het aanvoeren van
vloeibare brandstof in de dubbele .bodems der schepen,
waarvoor ruim 1200 stoomers werden ingericht. Op

deze wijze werd over de laatste 18 oorlogsmaaiaden

niet minder dan 1.000.000 ton residu naar Engeland
– gezonden,

Het waren vooral residu en benzine, doch ook

kerosine en smeeroljën, waarnaar een dringende vraag
bestond. De enorme ontwikkeling van het luchtvaart–

wezen bracht daarenboven den eisch met zich mede,
dat een groot gedeelte van de benzine van buitenge-

woon goede kwaliteit moest zijn, wat in vele gevallen

het op peil houden der productie van automobjel-
benzine ‘bemoeilijkte.

Per saldo was de aanvoer van olieproducten in de

Ententelanden voor alle directe en indirecte oorlogs-
doeleinden geheel voldoende; voor particulier gebruik
bleef echter slechts weinig over.
Hierdoor werd het zoeken naar surrogaten ter ver-
vanging der ontbrekende petroleumderjvaten aange-
moedigd en in enkele gevallen met be.viedigen-d resul-

taat. Nu echter de oorlogsbehoeften binnenkort geheel

komen te vervallen, zullen de meeste van deze surro-

gaten wederom het veld moeten ruimen, daar zij,
-hoewel in tijden van nood zeer nuttig werk verricht

hebbende, bij de natuurlijke petro]eumproducten in
tal van opzichten verre ten achter staan.

De prijzen der olieproducten op de Ententemarkten,
zoowel als op alle andere markten, waren uit den aard
der zaak hoog. Daartegenover stonden echter ook zeer’

hooge c.i.f.-prijzen en distributiekosten, die de winst-

marge van den importeur belangrijk.deden inkrimpen.
Sinds eind 1917 heeft de z.g; ,,Interallied Petroleum
Conference” onder presidium van Prof. Sir John

Cadman voor de geallieerde gouvernementen, zooals

ook de vakpers doet uitkomen, met veel succes de
contrôle op de oliezaken, in den meest uitgebreiden
zin des woords, uitgeoefend. Tengevolge van het toe-

zicht, door de diverse Regeeringen op de distributie
en prijsvastste]ling ‘ der petroleumjroducten uitge-
oefend, was op deze ‘markten, evenals op alle auderé,
do wet van Vraag en Aanbod geheel uitgeschakeld. In

Engeland werd echter in het begin van 1919 de vrije.
handel ten deel’e reeds hersteld. ‘ –

In Frankrijk en Italië werd besloten tot een Regee-

ring-distribntie-mo.nopolie voor olieproducten.

In de
.Vereenigde Staten is
de vraag naar oliepro-
ducten in 1918 voor binnenlan’dsch gebruik en voor
export nog meer gestegen dan de productie, waardoor
de voorraden afnamen. Een zeer belangrijk deel van

de, behoeften der Entente werd van daar uit voorzien,
wat tot gevolg had, dat van enkele producten en wel
speciaal van benzine en residu, de voor dé binnen-
landsche markt beschikbare hoeveelheden onvoldoende
waren om de consumptie geheel vrijen loop te laten.
Teneinde het Benzineverbruik te matigen, werd een

dringend beroep op automobilisten gedaan om gedu-. rende eenigen tijd niet op Zondag te rijden.

Den handelaars in liquid fuel -werd van regeerings-
wege voorgeschreven, in welke volgorde zij de diversè
categorieën, waarin de residuverbruikers werden inge-
deeld, van hun product mochten voorzien. Hiermede
werd bereikt, dat in de eerste plaats de directe en
indirecte oorlogsbehoeft,en werden gedekt.

Ook van andere olieproducten werd het verbruik
door de Regeerin.g gecontroleerd. Als logisch -gevolg
van den niet meer vrijen handel moesten ook de- prij-
zen ‘in de Vereenigde Staten in 1918 onder regeerings-
3ontr6le. gebracht worden; zoowel voor .het ruwe als voor

de afgewerkte producten werden maximumprijzen vast-
gesteld. Van Regeeringswege werd de contrôle over
de olie-industrie en den oliehandel uitgeoefend door
eenige comité’s
;
waarin de Standar,d Oil een overwe-
geniden invloed heeft. Het gevolg hiervan is geweest,
dat de reeds -zoozeer domineerende macht van deze
Maatsehappij in de -Amerikaansche Petroleum-wereld
zichnog verder uitbreidde. Naar het schijnt, zal met
het eindigen der vijand.eljkheden hierin geenszins
ene verandering komen. Integendeel schijnt de con-
;olidatie van hare overheerschende positie in de
[Jnited States ook der Amerikaansche-Regeering niet

5
Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

ongewenscht te zijn. Aan het eind van het jaar waren

de voor olieproducten vastgestelde maximumprijzen

nog fvan kracht, doch de voorbereidselen waren reeds

getroffen om ten spoedigste tot den vrijén handel

terug to keeren.

De markt der
Middenrijl;en
onderging aan het eind

von het jaar een zeer cardinale verandering.

De Rumeensche productie, waarover Duitsohiand
tot in October 1918 beschikte, tezamen met de Gali-

eische en cle geringe Duitsche productie, geholpen

door de energiek aangevatte fabricage vanteervetolie

uit bruinkolen en van benzol ter vervanging van
benzine, waren voldoende om met veel overleg in

Duitschlands oorlogsbehoefteit, zoo goed en zee kwaad
als het ging, te voorzien. Voor particulier gebruik

bleef echter niets over.

Zoolang de Middenrijken sich staande wisten te
houden, scheen het, dat de voorziening dezer landen
ook nt den oorlog, althans tijdens de ,,Uebergangswirt-

schaft”, voornamelijk door Rumenië en Galicië zou
geschieden. Over het bij den vrede van Bukarest afge-
sloten ,,Petroleum Abkommen” schreef ik in ,,Econo-
misch-Statistische Berichten” van 17 Juli 1918, No.
133. Ongeveer op het oogenblik, dat dit artikel ver-

scheen, begon echter het groote Entente-offensief, dat
eindigde met de bekende débâcle der Middenrijken in
October van het afgeloopen jaar en door deze ineen-
storting is ook de Vrede van Bukarest en daarmede
het Petroleum Abkommen vervallen. Onder de gewij-
zigde omstandigheden zal de natuurlijke afzet der Rumeensche olieproducten niet in de eerste plaats
geschieden over land naar de Middenrijken, doch
veeleer over zee naar andere markten.

Ook Gahicië is, door het uiteenvallen van Oosten-

rijk-Hongarije, niet slechts voor Duitschiand, doch
naar het schijnt ook voor belangrijke deelen van de Monarchie, als leverancier zijn beteekenis kwijtge-
raakt. De Galicische Petroleumbronnen liggen nl. in
dat deel van het vroegere Oostenrijk-Hongarije, waar
do meerderheid der bevolking uit Roethenen (Oekraï-
ners) bestaat en dat behalve door dezen ook door de
Polen wordt opgevorderd. Onder de Roethenen zelf
bestaht nog verschil van meaning, of van dit deel van Galicië een afzonderlijke Republiek dient gemaakt te
worden, dan wel of het aansluiting zal zoeken bij de
Oekraïners.

De raffinaderijen, waar de Galicische ruwe olie wordt verwerkt, liggen verdeeld over alle nieuwe
landen, waarin Oostenrijk-Hongarije dreigt uiteen te
vallen, te weten in het gebied der Roethenen, Polen,
Tsj echo-Slowaken, Duitschers, Italianen, Joego-glaven,
Serviërs, Hongaren en Roemenen. Wat in deze om-

standigheden van de Oostenrjksch-Hongaarsche Petro-
leumindustrie zal worden, is natuurlijk thans nog niet
te zeggen, doch dat het afzetgebied van Galicië zeer waarschijnlijk door de gewijzigde landsgrenzen een
ander zal worden dan tot nog toe het geval was en
(lat waarschijnlijk in veel geringer mate de afvoer naar

i)uitsohland zal plaatsvinden, is wei te verwachten.

De eigen Duitsche productie is, hoewel nooitbe-
langrijk, door het verlies van Elzas-Lotharingen ge-
heel onbeduidend geworden. In deze omstandigheden
is Duitschland voor de toekomst in nog sterker mate
dan voorheen op aanvoer van overzee en daarede in

de eerste plaats op de Geassocieerden aangewezen.
Wel stelt men in Duitsohland zeer ernstige pogingen
in het werk, om door een gecompliceerde verwerking
van bruinkolen tot de productie van alle mogelijke
soorten van ohieproducten te komen, doch de verwe-
zenlijking van dit plan, op zichzelf zoowel technisch
als economisch al zeer moeilijk, is door de tegenwoor-

dige omstandigheden in Duitschland nog veel be-
zwaarlijker geworden.

Van een
Russische markt
was in het jaar 1918
eigenlijk niet te spreken.

De Bolsjew’ieksche plaag en burgeroorlog bleven
aanhouden en daardoor werd alle economische bedri.j-

”igheicÏ verstikt. Uit den aard der zaâk ws ook

transport van olieproducten de Volga op, over welke
rivier practisch gesproken alle aanvoer van uit den

Kaukasus geschiedt, slechts in zeer beperkte mate
mogelijk. De geringe stocks, die nog van de vorige

scheevaartperiode in het binnenland waren opgesla-

gen, werden uitgeput. Een absolute afwezigheid van
alle zoo onmisbare olieprodueten op de Russisehe

markt was hiervan het gevolg.

Ook de
Aziatische markten,
die niet over een toe-
reikende eigen productie beschikken, konden tenge-

volge van cle vraag voor oorlogsdoeleinden, niet vol-
doende van oh ieproducten voorzien worden.

Tal van andere, hoewel op ziohzelf belangrijke,
markten,
die echter toch van
mindere beteelcenis
zijn

dan de hierboven genoemde, kunnen hier niet elk
apart behandeld. worden. Alle boden •eenzelf de beeld van onvoldoende aanbod en hooge prijzen.
01)
enkele
daarvan was het tekort zelfs ernstig.

De enorme toename van het gebruik van
liquid fuel,
niet slechts op oorlogsschepen, doch ook op de koop-
vaardijvloot, tijdens de afgesloten oor]ogsperiodo is

aanleiding, dat hier een enkel woord wordt gewijd aan

de groote voordeelen hiervan hoven steenkool. Dat
technisch aan dit gebruik van liquid fuel geen moei-
lijlcheclen, doch integendeel groote voordeelen verbon-

den zijn (een artikel hierover is verschenen in ,,de
Ingenieur” van 18 Januari 1919, No. 3, van de hand
van Ir. J. de Brey) spreekt wel uit cle volgende
cijfers:

Aanvoer van hiquid fuel over:

1916

1917

1918
in Engeland
±
95.000

±
1.850.000

±
3.550.000 ton

Dc hiooge kolenprijzen, te wijten aan een dalende
productie, aan steeds stijgende productiekosten, spe-ciaal door hooge bonen veroorzaakt en aan een drin-gende vraag, maakten het verschil tusschen kolen- en
residuprijzen ook in die mate geringer, dat het niet

alleen technisch, doch ook in vele gevallen financieel de voorkeur verdiende hiquid fuel in plaats van kolen
te gebruiken.

Door de groote uitbreiding der verkoopsorganisaties
der groote petroleum-distribuanten verloor het vroeger
bestaande bezwaar, dat een op liquid fuel varend schip
niet voldoende zeker was, overal zijne bunkervoor-
raden te kunnen aanvullen, zijn waarde.

De hooge kolenprijzen, die ook na den oorlog zul-
len
blijven
bestaan, zullen den verderen overgang van
de koopvaardijvloot van kolen op hiquid fuel zeer in
de hand werken.

Over de bonen, die thans in de Engelsche kolen-

industrie betaald worden en de huidige productie-
kosten van steenkool aldaar verscheen een belangrijk
artikel in ,,The Economist” van 25 Januari 1919, pag.
96. Een enkel sprekend cijfer daaruit willen wij over-
nemen.
Het
laagste
loon, dat thans aan eenig onder den
grond werkend arbeider wordt betaald, is 64 s. 9 d.
per week of
f
2000 per jaar. De werkdag bedraagt 8
uur. Nieuwe eischen zijn echter reeds door de arbei-
ders gesteld. Zij wenschen een veihooging van 30 pOt.
op de bonen en een 6-urigen werkdag, wat te zamen

dus gelijk staat met een boonsverhooging per tijds-
• eenheid, dus per voortgebrachte ton kolen, van 73 pOt.

In 1888 was de productieprijs aan de mijn 6 s. per
ton. Thans (nog v66r de inwilhiging van de zoo juist
genoenide verhooging van 73 pOt.) is die kostprijs
aan de mijn 35 s. per ton. Hiervan komen 27 s. voor
rekening van de arbeidsloonen. Wat nh een eventueele

inwilliging van die eischen de kolenprijzen zullen zijn,
is thans gemakkelijk uit te rekenen. Zulke cijfers doen
de meaning rijzen, dat het einde van den oorlog aan

de uitbreiding van de liquid-fuel-markt, speciaal voor bunkerdoeleinden, geen afbreuk zal doen.

De belangstelling van de diverse regeerin gen in de
Petroleum,jndustrje is
er in 1918 niet op verminderjd.

224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

Reeds in het vorig jaarverslag
17
maakte ik melding van

de deelname der Engelseho Regeering in dc Anglo-Persian Petroleum C
y
. In dit verband werd ook ge-
noemd de concessie in Algiers, verworven door de
firma Pearson & Sons (Lord Oowdray), die tevens

groot-producent in Mexico is (Mexican Eagle Oil)

Cy). Intussehen is deze laatste concessie, die verkre-
gen werd van het gewestelijk bestuur van Algiers,

niet door de Fransohe Regeering hekiachtigcl, daar

(leze eventueele olie-afzettingen in Algiers wenscht te
resei’veereu voor zuiver Frausch kapitaal. –

Met één enkele, hieronder te noemen uitzondering,

hebben de verschillende Regeeringen haar belangstel-

ling in de olie-industrie op de o.i. eenigst juiste
w’ijze getoond, nI. zoodanig, dat daardoor geenszins

het particulier initiatief wordt uitgeschakeld, zelfs

niet in het geringst wordt belemmerd. De ontwikke-
ling van de betrokken olievelden wordt geheel over-

gelaten aan particuliere maatschappijen, waarvan in

verschillende gevallen de betrokken Regeering zelf

slechts een ge;ing deel der aandeelen bezit, doch

waarbij die Regeering zich uitsluitend een zekeren in-

vloed op dë management voorbehoudt, -waardoor zij in
staat is in gevallen van noodzaak het landsbelang tot

zijn volle recht te doen komen. Op deze wijze heeft de
Engelsche Regeering zich ook geïnteresseerd bij de
Egyptische olie-industrie.

l)e Australische Regeering zette haar exploratie
van :PaPoea voort, met het doel om, indien olie mocht

worden aangeboord, wat tot nog toe niet ‘het geval is,

de verdere ontwikkeling aan particulieren over te
laten.

Do A’menikaan-sohe Regeering heeft sedert verschil-

lende jaren enkele groote oliiegebieden gereserveerd
voor haar eigen oorlogemarine, doch tot ontwikkeling
daarvan is zij nog niet overgegaan.

De hierbovenbedoelde eenige uitzondering wat be-
treft de gezonde wijze, waarôp de diverse Regeeringen

zich met de olie-industrie bezighouden, is -de Argen-

tijnsche Staatsexploitatio in Commodore Rivadavia waa’raan hieronder nog enkele woorden worden ge-‘

wijd. De Regeering wist dit bedrijf, ondanks de

uiterst hooge prijzen daar te lande, niet tot grooten
bloei te brengen. En toch zijn, zoo er ergens gunstige
omstandigheden bestaan voor een staatspetroleum-
bedrijf, die in Argentinië voorhanden. De Argen-

tijnsche olie-industrie werkt nI.
geheel voor de binnen-,
landsche markt, waar alle producten gereeden afzet
vinden, zonder dat erdus eeniige export plaats vindt.
En de binnenlandsche afzet is ook nog zoo eenvoudig
mogelijk, daar het overgroote deel der productie aan
de spoorwegen wordt verkocht. Doch ondanks al deze
gunstige omstandigheden ziet de Regeering zeer
weinig resultaat van haar werk en kapitaal..

Ten slotte zij nog opgemerkt, dat den plannen van de
Duit-sche en Oostenrijksche Regeeringen in Rumenië
in 1918 natuurlijk geheel de bodem -is ingeslagen.

De
exploratie
naar nieuwe olievelden werd in het
afgeloopen jaar zee krachtig voortgezet als d’it, in
verband met de algemeene materiaalschaarschte en
het tekort aan békwame krachten, mogelijk was. In de
verschillende productielanden en wel speciaal in de
Vereenigde Staten en Mexico, werden belangrijke
nieuwe aanboringen gedaan. Ook in diverse andere
landen, -die tot nog toe niet of in geringe mate tot de
wereldproductie bijdragen, werd het exploratiewerk
voortgezet.

De zeer grooto hoeveelheid’ arbeid en kapitaal, die
t

verbonden is aan het in productie brengen van
nieuwe oliegebieden, vooral als deze in verafgelegen
streken liggen, heeft echter verhinderd, dat 1918
nieuwe productielanden aan de lijst van 1917 heeft
kunnen toevoegen.

Naar het schijnt, zullen in ‘de toekomst niet slechts
Noord- en Oentraal Amerika, doch ook Zuid-Amerika

een belangrijk deel van de wereldproductie leverei1.
In 1918 werd ook in enkele tot nog toe niet produ-

ceeronde Europeesche landen de olie-exploratie ter

hand genomen. De meest serieuze daarvan is wel die
in Engeland.

• Reeds in mijn vorig jaarverslag
1
) rapporteei’de ik
over de .v:oorbereidingen tot dit werk. De Engel.sehe
Regeering heeft thans een contract afgesloten met

de reeds ‘hiervoor genoemde firma Pearson & Sons,

waarbij aan deze firma het boren van een aantal

proefputten werd opgedragen en waarvoor door de

Eiigelsche regeering een bedrag van één millioen

pond sterling ter beschikking werd gesteld. De firma

Pearson brengt hierbij al haar kennis en ervaring
zonder belooning in en. ‘haar w’ordt een geheel vrije

hand in de management gelaten, teneinde het ge-
wenschte doel, zoo spoedig mogelijk productie te ver-

werven, te bereiken. De Engelsche Regeening heeft
hierbij ongetwijfeld een weg gekozen die, zoo er eenige

kans is ôm olie in Engeland te vinden – wij zelf

achten dit echter vrijwel uitgesloten – zeker zoo

spoedig ‘mogelijk tot het gevensclite doel zal voeren.
Het tekort aan olieproductie heef,t in vele landen in
1918 geleid tot het uitwerken van plannen ter berei-

ding van olieproducten uit ,,Shale” en l)ruinkOol-

lagen. Vooral in Canada, de Vereen-igde Staten, Bra-
zilië, Schotland, Duitschland, Frankrijk en Zweden
bestond hiervoor aandacht. Tot een eenigszins belang-

rijke vermeerdering van de hoeveelheid beschikbare

olie heeft de Shale- en bruinkoolindustnie echter nog

niet medegewerkt. De productie van olie uit zulke
afzettingen is zooveel kostibaarder dan de productie

van natuurlijke aardolie, dat, wanneer weder normale
toestanden zullen zijn ingetreden, de ontwikkeling
dier indust.rie waarschijnlijk vooi’loopig ,wel tot staan

zal komen. (Woidt vervolgd).

W188ELN0TEE1?I1TGEN.

Onder dit hoofd verscheen in het nummer van
26 Februari j.l. eene bespreking van het nieuwe regle-

ment, hetwelk de Amsterdamsche Bankiersvereeni-
ging heeft samengesteld voor de dagelij’ksche vasLstel-
ling van zekere wisselkoersen.

Deze bespreking heeft den vorm aangenomen eener
strenge critiek. Noch de aanleiding tot dc samenstel-

ling van het reglement noch zijne strekking zijn den
inleider duidelijk; den vorm acht hij gebrekkig in
dien zin, dat hij de hoofdbepalingen afkeurt en ette-
lijke lacunes meent te kunnen con-stateeren en, wat
het belangrijkste is, hij ontzegt zelfs aan de vereerd-

ging de bevoegdheid om dit reglement, ja, welk ander
reglement dan ook, op de wisselnoteering uit-te vaar-
digen.

Daar in het algemeen tij dschriftar.tikelen een kort
leven bezitten, is het niet onmogelijk, dat den lezers
zal zijn ontgaan, dat het onderwerp ,,wisselnoteeria-gen” ook -in den vorigen jaargang van deze ,,Berich-
ten” een eenigszins polemisohe bespreking heeft
gevonden. Vandaar, dat het voorkom-t, dat de vernie–
tigende critiek, welke het reglement ondervindt, niet
geheel onbesproken mag blijven.

Intussehen werd de bevoegdheidskwestie reed-s be-
handeld in het nummer van 12 Juni 1918 en werd
daarbij tegen de opmerking, dat de wisselnoteering
onder de werking van de Beurswet 1914 valt, terecht
aangevoerd, dat deze wet uitsluitend beoogde ‘het
voorkomen van geforceerde afwikkeling der transac-
ties, die met den fondsenliandel verband houden en
den ‘wisse”lhandel buiten

behandeling liet. Noch in
deze vet, noch -in de beursvoorschriften van 15 Ja-
nuari 1915 en de wijzigingen, daarin later aangebracht,
vinden wij ook maar de gerin-gsto adnduiding, dat
met noteeringen van fondsen worden gelijk gesteld
de noteeringen van wisselkoersen. Eerstgenoemde
worden uitvoerig in de artikelen 9 tot en mvt 12

‘) [Zie
E.-S. B. 20 Februari
1918.]

I

2Y
E..S. B. 20
Februari
1918,
pag.
155.

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225

geregeld; van wisselkoersen wordt niet gerept. Uit
hot gehecic samenstel van bepalingen blijkt zonne-klaar, dat zij alleen bedoelen voorschriften te geven

voor liet effectenbedrijf ter beurze en voor dat ge-
deelte van den geldhandel, dat daarmede direct ver-

band houdt, ni. het leeningsbedrijf op onderpand van
effecten. En hiermede outzinkt aan het betoog van de
onbevoegdheid der Amsteridamsehe Bankiersvereeni-

ging zijn voôrnaamste, ja zijn eenige steun.

Wat nu de aanleiding en de strekking van het

reglement aangaat, ook hieubij kan naslaan van de

E. S. B. van nut zijn, want in het nummer van 3 Juli 1918 vinden wij van bevoegde zijde mededeelingen

aangaande de geschiedenis van de wisselnoteering te

Amsterdam in de laatste jaren, de tijdelijke staking
van het opmaken eener noteering, het hervatten daar-

van op verzoek van de Kamer van Koophandel en het
ontstaan van het gebruik om buiten het algemeen
gedrang tot de vaststelling der noteering over te gaan.

Het is niet aan te nemen, dat, nu het nieuwe regle-

ment niet anders doet, dan onder artikelen rang-
schikken en formuleeren van de wijze, waarop ten
slotte de Amsterdamsche Bankiersvereeniging meende
gevolg te moeten geven aan het verzoek der K. v. K.,
zij eene andere aanleiding heeft gevonden tot de
samenstelling van dat reglement dan dat haar gedane
verzoek en dat dit reglement eene andere strekking
heeft, dan do bevoegde inzender indertijd heeft ken-
baar gemaakt.

Had de schrijver van het in den aanhef genoemde
artikel in het vorig nummer, alvorens
zijn
critiek te

formuleeren, de retroacta in dit tijdschrift eens nage-
slagen, dan zou vermoedelijk een belangrijk deel
zijner bemerkingen achterwege zijn gelaten. Naar het

voorkomt wordt door den inleider een te sterk wet-
telijk stempel gedrukt op wisselnoteeringen in het

algemeen. Zooals Kist-Visser terecht zegt, heeft dc
wisselnoteering, bedoeld in artikel 00 van het wetboek
van koophandel, geen officieel karakter, al wordt zij
in de wet genoemd. De officieele prijscouranten, in
verch’illende wetten omschreven, worden door daartoe
van Rijkswege aangewezen personen opgemaakt, ter-

wijl de beursn.oteering,hoogstens eene prijsaanwijzing
geeft, waarnaar kooplieden zich
1unnen
richten;

sous-entendu, niet zich behoeven te richten.

En voor wisselnoteering is geen officieele wijze van
totstandkoming voorgesohreven, zoodat deze is over-
gelaten aan dc plaatselijke reglementen of gebruiken

in artikel 60 W. K. genoemd, zijnde te Amsterdam
geen plaatselijk reglement van kracht, als hoedanig uiteraard thans niet het Bankiersreglement kan gel-
den, zoodat, gelijk te voren, daar ter plaatse alleen
ge] den de gebruiken, der plaatselijke wisselhaudel aars,
vnu welke een voornaam gedeelte,. de Bankiers en

Bankinstellingen, bhans hebben vastgesteld een ge-
bruik, reglement getiteld, waarnaar zij zich bij de
vaststelling
hun.ner
noteering zullen gedragen. (Men zie het communiqué, door den inleider aan het hoofd
van zijn artikel textueel overgenomen, waarin alleen
wordt gesproken van de koersen, zooals die tusschen
de…. aangewezen bankiers etc. worden verhandeld).

Na de polemiek over het al of niet te autocratische
optreden bij de vaststelling van dan Amsterdaimsehen
wisselkoers, over de al da.n niet juistheid van het ge-
kozen systeem van laagsten laatkoers als basis der
noteering, heeft het weinig nut over deze onderwer-
pen nogmaals in beschouwingen to treden, ide practijk
zal uitwijzen of de gekozen vorm de juiste en meest
bevredigende is. J’amnjer is het alleen, dat de inleider
hij zijn betoog soms argumenten bezigt, welke uit
oppervlakicig lezen van het reglement voortvloeien.

Zoo berust zijn betoog, dat de koersen, opgemaakt
volgens het reglement, naar alle waarschijnlijkheid
hooger zullen zijn dan de reëele koersen, op de onjuiste
ondei’stelling, dat alleen laatkoersen voor hooge bedra-
gen basis van noteeriug vormen. De grootte dier be-
dragen speelt eerst eene rol, als het gaat om het vast-

stellen der noteering beneden de schatting of als de

taxatie z66 laag blijkt te zijn, dat daartegen niet ver-
kocht kan worden en het is begrijpelijk, dat dergelijke

afwijkingen van de schatting alleen worden aange-
bracht voor majeure bedragen.

Als tde commissie van noteering hare taak ernstig

opvat, dan bestaat er weinig aanleiding om te vreezen,
dat de handel wordt benadeeld en dan zal ook
de
noteering vauzelvo worden aanvaard als dc omreke-

ningskoers, bedoeld in artikel 156 W. K. . H.

UITGEVOERDE EN VOORGENOMEN
VERBETFJRIN GEN VAN ONZE SCHEEP

VAARTWE GEN.

5. De toe gari.gswegen. van uit zes.

2
0
. De toegang van uit zes naar Rotterdanu
ver-

toont, wat de ontwikkeling betreft, eene merkwaardige

overeenkomst met dien naar Amsterdam. Oorspronke-

lijk werd de toegang naar Rotterdam gevonden langs
de Brielsahe Maas, doch toen hot Brielsohe zeegat

steeds meer verzandde, moest het Goereesche zeegat
gekozen worden, dat
van
af Rotterdam langs de

Nieuwe Maas tot Vlaardingen en verder langs Botlek,

Oude Maas, Dordtsche Kil, Hollandsch Diep en
Haringvliet bereikt werd. (Zie het kaartje.) Teneinde

dezen omweg te ontgaan, werd in de jaren 1827 tot
1829 het Kanaal door Voorne gegraven, dat van Hol-
levoetsluis eene korte verbinding met Rotterdam
bracht en een zeker pendant was van het Noord-Hol-
landsc’h Kanaal; schepen van 71 M. lengte, 14 M.
breedte en 5,15 M. diepgang konden het Kanaal
bevaren.

ENtDtN REVIER.EN

ZUm’HoLLANnscir. ESI
ZEEUWSQIZ 3TROOMN

q.d/rAFijeddme

1l

ÇvooRrE
5oeee
,

SOERLANO
0,
Q

SCHOUWEN’

0
OUIVLLAtID

WALCHERE
HiddQuvflu,O B:,

Spoedig echter werd deze vaarweg met het oog op
de toenemende afmetineu der vaartuigen onvoldoeu-
de, waarbij nog kwam, dat in het Goereesche zeegat
herhaaldelijk banken voorkwamen, die de diepte zeer
beperkten, zoodat dieper gaande schepen van het
Brouwershavensche zeegat gebruik moesten maken,
hetgeen het makeTn va4 een grooten omweg veroor-
zaakte. In het midden van de vorige eeuw was cle drang naar verbetering van den toestand zoo sterk
geworden, dat de Regeering aan den Ingenieur van
den Waterstaat P. Caland opdroeg eene reis naar
Schotland en Frankrijk te maken om toegangen uit
zee naar de havens te bestudeeren en na te gaan iii
hoeverre de aldaar gemaakte werken voor verbetering
van het Brielschc zeegat navolging zouden kunnen
vinden. Na afloop van de reis werd door Caland in
1858 een plan ingediend. voor het maken van een open
vaarweg van af het Scheur dwars door den Hoek
van Holland.

Dat de totstandkoming van een zoo ingrijpend werk
veel voorbereiding behoefde, is verklaarbaar, maar de

wet van 24 Januari 1863 (Staatsblad No. 4), die in
art. 1 de totstandkoming van het Noordzeekanaal ge-
lastte, stelde in de tweede plaats vast de verbetering

*)
Vervolg van pagina 204.

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

van den Waterweg langs Rotterdam naar zee, volgens

de hoofdlijnen, door Caland aangegeven. De rivier zou

vnu af Krimpen nader worden genormaliseerd en ver-

ruimd, de Hoek van Holland zou worden doorgegraven

en de riviermond zou gevormd worden tusschen twee

dammen tot voldoende diepte in zee; verder zou het

benedeneinde van het Scheur afgedamd worden, zoodra
de nieuwe mond gereed zou
zijn;
men vertrouwde, dat
in het nieuwe zeegat eene diepte van minstens 7 M.

onder hoogwater zou zijn te verkrijgen en dat de Wa-
terweg voor schepen met den diepgang van 65 d.M.
bevaarbaar zoû zijn.
Met. .de werken werd ‘in Augustus 1863 aangevan-

gen, in September 1870 voeren de eergte vaartuigen

zeewaarts en op 9 Maart 1872 ‘bevoer het eerste

stoomschip, de ,,Richard Young”, met 30 d.M. diep-

gang den Waterweg, die enkele dagen later voor het

verkeer werd opengesteld.

De hoop, dat de nieuwgevorm’de vaarweg door uit-‘

schuring verder zou verdiepen, is niet verwezenlijkt;

deze teleurstelling gaf aanleiding tot de benoeming

van eene Staatscommissie, die had te overwegen, welke
maatregelen tot verbetering van den toestand geno-

men moesten worden. Zij raadde in haar eindverslag

van 10 Juli 1880 zonder voorbehoud tot het aanhou-
den van de open doorgraving, maar waar de noodige’

opruiming van den grond niet door natuuiljke.

stroomschuring bleek plaats te hebben, meende zij,,

dat kunstmatige opruiming ‘daarvan door baggerwerk’

behoorde plaats te hebben. Zij stelde dan ook voor,

het door baggerwerk vormen van eene doorgaande

rivier, met eene gemiddelde diepte van 3,5 I.T. bene-

den laagwater, waarin eene vaargeul van ten minste

100 M. breedte ‘met ten minste 6,5 M. diepte ‘beneden

dat peil. Tusschen de hoofden in zee zou de geul,
uitgebaggerd worden, tot 7 â 8 M. onder laagwater
over eene breedte van 200 M. Bovendien zouden nog

enkele bijkomende werken uitgevoerd moeten worden.

Men verwachtte, dat op die wijze een vaarweg voor

schepen van 8 M. diepgang verkregen zou kunnen

worden in eene periode van 8 jaar en voor een bedrag

van 30 millioen gulden. ‘

Het verslag van de Staatscommissie heeft tot
grondslag gestrekt voor cle verdere verbetering van

den Waterweg. De werken hiertoe hebben bestaan in:

het wegbaggeren van de ondiepte in den Mond, het

aanleggen van een lagen ‘dam langs het Zuiderhoofd
tot beperking van de breedte in den Mond, het ver-
ruimen van de Doorgraving, het beperken van de
vereeniging der rivieren bij de Oostpunt van Ro-

zenburg, het verruimen en normaliseeren van het

Scheur en de Nieuwe Maas en eenige bijkomstige
werken. Al deze werken kwamen in de periode van’,

1881 tot 1896 tot stand. In 1895 was de in u.itzicht
gestelde ‘diepte van 65 d.M. bij laagwater in den Wa-
terweg en van 75 d.M. hij laagwater in den Mond over

voldoende breedte aanwezig en in 1896 was dus de
Rotterdamsche Waterweg als geheel voltooid ‘te be-
schouwen; in totaal was daarvoor toen een bedrag
van .36,3 millioen gulden besteed; eene hoeveelheid van 56 millioen M
3
.
grond was opgeruimd.
Tas
het van de open doorgraving verwachte succes
ten slotte volkomen bereikt, de toeneming van de
afmetingen der schepen ‘noopte tot maatregelen om
de verkregen diepte te vergrooten. Daar met bagger-
werk alleen geen verder resultaat te bereiken was;
werd overgegaan tot .beperking der breedte van de

rivier, door aanleg van lage dammen, gepaard met..
voortgezet baggerwerk in liet overblijvende deel van,.
de rivier. Met deze werkwijze werd in de jaren 1897-
1.907 voor eene uitgave van slechts ‘1,8 millioen gul:.

den eene zoodanige verbetering verkregen, dat do
diepte 1 M. grooter werd en eene minste diepte van
7,5 M. onder laagwater verkregen werd. In 1906 werd
de rivier clan ook bevaren door 51 schepen met 80 en meer decimeters diepgang, waaronder .14 met 85-89
decimeters diepgang.

Daar in 1903 de 20 grootste Ocoaanstoorners gemid-
deld eene lengte van 195 M’., eene breedte van 21 M.,

een diepgang van 98 d.M. en een inhoud van ruim

17.000 R. Ton hadden, werd de noodzakelijkheidin..

gezien om in de toekomst de Rotterdamsche haven

voor nog grooter schepen toegankelijk te maken. De

wet van 25 Mei 1908, Staatsbiad 137, zegde Rotter-
dam dan ook een Waterweg toe met eene doorgaande

vaargeul van 100 M. bij eene diepte van 8 M. beneden

laagwater en van 9,5 M. beneden hoogwater. De ver-
betering zou bestaan in’ het opruimen van belangrijke

hoeveelheden gronds op plaatsen, waar de gewenschte
diepte nog niet aanwezig was en in het maken van

eene zuidwaarts omgebogen verlenging van het Zui-

derhoofd te Hoek van Holland, teneinde een beteren

toegang voor den vloedstroom te verkrijgen en de wa-

terbeweging te versterken. Onmiddellijk na het tot

stand komen van de wet werd met de werken aange-

vangen en reeds in 1909 was eene doorgaande vaar-

geul van 8,5 M. beneden laagwater of van 10 M.

beneden hoogwater tot stand gekomen. Intusschen

werd met ‘de verder benoodigde baggerwerken voort-

gegaan en kWam ook de verlenging van het Zuider-
hoofd tot stand; de werken werden in 1915 beëindigd.

In het geheel was toen aan den Waterweg een bedrag

van 53 millioen gulden besteed en konden schepen
met 95 d.M. diepgang naar Rotterdam opvaren.

Dezelfde overwegingen, ‘die er toe leidden om

krachtens de wet van 2 Januari 1917, Staatsblad

No. 3, het Noordzeekanaal te gaan verbeteren, voerden

tot het aanbrengen ‘van verbeteringen in den Rotter-
damschen Waterweg ingevolge de wet van 2 Januari

1917, Staatsblad No. 5. Ook deze waterweg zal in
de toekomst bevaarbaar moeten zijn voor schepen

met een diepgang van 12,20 M., waarvoor eene diepte

van 12,50. M. bij gewoon hoogwater, overeenkomende’
met ongeveer 11 M. bij laagwater, vereischt wordt. Allereerst zal echter ook hier volstaan kunnen wor-
den met eene diepte van 11,5. M. bij gewoon hoog-
water; voor den oigenlijken mond wordt ‘dan echter,
in verband met het doorstampen der schepen hij ruw

weder, reeds eene diepte van 12,5 M. bij gewoon hoog-
water noodig; de aangehaalde wet beoogt het ver-
krijgen van dezen toesta’nd.

Waar naast den diepgang ook de breedte- en de

lengte-afmetingen der schepen steeds toenemen, vor-

men naast de diepte ook de breedte en de krommiug
van het vaarwater factoren, waarmede rekening valt
te ,houden, wil men een goed bevaarbaren waterweg verkrijgen; waar bijgevoig naast een voldoende dicp

ook een voldoende ruim vaarwater noodig is, kan men
niet te zeer trachten door vernauwing van cle rivier
op den ‘duur de stroomingen zoodanig te versterken,
dat de, groote diepte te handhaven is, maar moet ver-

der elke gelegenheid te baat genomen worden om door
vermeerdering van het vermogen van de rivier vol

doende stroomingen te verkrijgen om de gewenschte
diepte mogelijk te maken. Er moet dus worden ge-

streefd naar de gewenschte diepte in voldoend ‘breedc
geulen van flauwe krommi.ng en naar eene zoo krach-
tig mogelijke waterbeweging. De, wet geeft maatrege-

len aan om deze .desiderata te verkrijgen.
Eene geul ter ‘breedte van 100 Al., welke breedte 3

4 maal zoo groot is als de breedte van het grootste
schip, dat den Waterweg in ‘de naaste toekomst zal be-
varen, wordt voor de grootste schepen, welke toch
maar zelden varen, voldoende geacht; het is echter

gewenscht over minder diepte deze geul te verbree-
den, opdat schepen, clie niet met volle lading varen
of minder diepgang hebben, zich over grooter breedte
kunnen bewegen en de diepste geul voor de diepst
gaande schepen vrij ‘kunnen laten. Zoo wordt eene

breedte van 100 M. voor de geul van 10 M. bij laag-
water, eene breedte van 150 M. voor de geul van 9 M.
en van 200 M. voor ‘de geul van 8 M. bij laagwater
noodig geacht. In den Mond zal de breedte ten minste 400 M., 350 M., 300 M. en 250 M. bedragen, met res-

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE

227

pectievelijk eene minste diepte van 8 M., 9 M., 10 M.

eh
11 M. bij laagwnter.

Voor het verkrijgen van deze diepe geulen zal be-

langrijk baggerwerk noodig zijn, maar daarnevens

zal liet gewenscht zijn den stroom zooveel mogelijk in
hot grootscheepsvaarwater te coneentreeren. Hiervoor

is reeds vermeld, hoe in de periode van 107 tot 1907

met den aanleg der sedert reeds verhoogde lage dam-

men succes werd bereikt. De vermindering van het
profiel buiten het grootscheepsvaarwater en do ver-

dieping van de vaargeul zelf behoort echter eenigs-

zins gelijken tred te houden. Waar nu in het rivier-

gedeelte, genaamd ,,Het Zuiden”, gelegen t.usschen

Poortershaven en Krimsloot, reeds thans neiging tot

grondueerzetting bestaat, zal dit bij de verdieping

van de geul tot 10
M.
beneden laagwater nog toe-
nemen, zoodat aldaar dan ook eene verdere normali.
seering door ophooging der lage dammen is voorzien.

Het bezwaar van te sterke kroinming doet zich

voornamelijk in het vaarwater beneden Maasslüis, ge-

naamd ,,De Herrn”, gevoelen. Voor den vloed binnen-

komende schepen krijgen
in den korten overgang tus-

schen de twee op elkaar volgende scherpe bochten

den stroom te veel
01)
zij, waardoor zij minder goed

stuurbaar worden en licht aan den grond kunnen
varen, zooals reeds thans meermalen is gebeurd, o.a.

op 30 Januari 1914 met de ,,Westerdijk” der Holland-
Amerika lijn, die toen weliswaar de scheepvaart niet

geheel stremde, maar toch tot ernstige aanvaringen
aanleiding gaf. Daar dit schip met eene lengte van
143 M. nog niet bepaald tot de grootste schepen be-

hoort, is het duidelijk, dat met het oog op de in de
toekomst te verwachten zeer groote schepen omleg-

ging van de scheepvaartgeul ter plaatse noodig is.
Hiertoe zal cle rechteroever onmiddellijk beneden de
haven van Maassluis eenigszins landwaarts en cte un-keroever ec.nigszins rivierwaarts worden verlegd, ge-
paard gaande met verlenging of inkorting en gedeel-

telijke ophooging van de in den Hoorn aanwezige lage

dammen.

Hiervoor werd reeds gewezen op de groote betee-kenis van versterking van de stroomen, die door den
Waterweg trekken; niet slechts dieper, maar ook

breeder vaarwater wordt steeds moer noodig. Met het
oog op de toekomst kan men dus niet te veel denken
aan vernauwing van liet rivierprofiel, maar moet er
naar gestreefd worden de grootero diepte te behou-
dcii door versterking der stroomen. Ten gevolge van
do geleidelijke verdieping doet de getijwerking zich

gelukkig voortdurend krachtiger gevoelen, waardoor
het behoud van grootere diepten mogelijk is geworden;
vooral met het oog op do toekomst is het gewenscht
deze getijwerking zooveel mogelijk te versterken. Do Oude Maas, die door de Botlek en do Brielsehe Maas
naar zee loopt, staat beneden Vlaardingen door de
Noordgoul in verbinding met den Waterweg. Ten-
gevolge van de krachtiger getijwerking op den Water-
weg kiest do Oude Maas langzamerhand meer en moer
haar weg door de Noordgeul naar den Waterweg. Het
ligt nu in de bedoeling door omlegging van do Noord-
geul de waterbeweging ter plaatse te verbeteren en
daardoor te verkrijgen, dat de waterbeweging beneden

de Noordgeul atericer zal worden, ten bate van de
diepte op den Waterweg. Uiteraard moet er daarbij ge-

zorgd worden, dat de waterbeweging boven de Noord-

geul niet verzwakt en zal het werk dus omzichtig uit-

gevoerd moeten worden, zoodat geen deel van de water-

beweging, welke thans boven de Noordgeul plaats

heeft, afgeleid wordt naar do Oude Maas en slechts

de waterbeweging op die rivier, die van liet beneden-

deel van den Waterweg komt, versterken. Evenmin

mag de vermeerdering der waterbeweging, welke ten-

gevolge van verdieping van de rivier meer boven-

waarts en den aanleg van groote liavenbassins te Rot-

terdam op het bovendeel van de rivier zal ontstaan,

er door benadeeld worden. Geschiedde zulks toch, dan

zou de rivier boven dc Noordgeul in ongunstiger toe-

stand komen, wat natuurlijk niet toelaatbaar is.

Tot het verkrijgen van de hiervoor aangegeven ver-
betering van den Waterweg zal rond 8 millioen M°.

moeten worden weggebaggerd, waarvoor 234 mil-

lioen gulden is geraamd; voor de normaliseering

van ,,Het Zuiden” is gerekend op eene uitgave van

X. millioen gulden, voor ‘de rivieromlegging bij Maas-

sluis op 1 millioen gulden, voor de omlegging van de
Noordgeul op 34 millioen gulden en voor onvoorzien

eveneens op 34 millioen gulden. Tezamen bedragen de

kosten dus 5 millioen gulden.

Reeds thans is de mogelijkheid voorzien, dat het

op den duur noodig zal l)lijken de diepte in de vaar-
geul op te voeren tot 12,5 ‘Al. beneden hoogwater en
in den Mond tot 13,5 M. onder hoogwater. Het zal

clan noodig zijn eene meer ingrijpende verandering
tot stand te brengen in het vaarwater beneden en

boven Maassluis, waar twee nog betrekkelijk scherpe
bochten kort op elkaar volgen; het ligt dan in het

voornemen deze beide bochten geheel to laten ver-
vallen en de boven en benedenwaarts aansluitende

flauw gebogen riviervakken door te trekken en gelei-
delijk in elkaar te laten verloopen. Daartoe zullen
echter nog belangrijke strooken langs de oevers weg-

genomen moeten worden, waarop reeds thans bij de onteigening ten behoeve van de verbetering van den
Waterweg gerekend is.

Het onderstaande staatje geeft een overzicht, eenor-
zijds van de toeneming van het scheepvaartverkeer
op den Waterweg eii anderzijds van de toeneming vai

den diepgang der vaartuigen, naar gelang de diepte in
den Waterweg is toegenomen.

Hoezeer de groote diepte noodig is in den tegen-
woordigen tijd, mogé nog hieruit blijken, dat niet-
tegenstaande de geweldige vermindering van de
scheepvaart
tijdens
den oorlog, in 1915 reeds 43 sche-

pen met meer dan 90 d.M. diepgang den Waterweg
bevoeren.

In het licht van de voorafgaande cijfers blijkt wel,
dat het niet overdreven is, reeds aanstonds te streven
naar eene diepte van 11,5 M. bij hoogwator en tevens
reeds dc mogelijkheid eener diepte van 12,5 M. hij
hoogwater voor cle toekomst te voorzien.

In het volgend nummer besluiten wij dit gedeelte
van onze reeks opstellen met den waterweg van
Dordrecht naar zee.

VAN KUI’FELER.

Ja
ren

Stoom- en zelschepen, welke
zijn in- en uitgevaren
1)
Aantal vaartuigen niet een diepgang van:
(in decimeters)

Aantal
Bruto inhoud
55-64
65-74
75-79 60-84
85-89
90 en meer

7.008
8.382.969
12



– –
12
1880
………
1890
……..
9.637
17.078.007
848
322

. –


1.170
1805
………
10.922
24.171.138
1.191
549
19


1.759
15.202
36.348.613
1.692
923

.
66
7


2.688
17.937
49.036.539
2.402
1.321
188
32 13

3.956
1900
………

18.839
57.833.340
2.576
1.574
261
71.
17
1
4.497
1905
………
.
1909
………
1910
……..
20.799 64.421.774
3.029
1.774
296
72 24
1
5.190
1911
………
20.927
66.764.305
3.182
1.855
309
131
41
2
5.520
1912
………
23.006 75.457.390
3.649
2.014
377
146
57
ii
6.264
1913
………
22.645
77.953.695
3.520
2.172 483
172
67 25
6.439
1)
Met uitzondering
van vlssehersvaartuigen.
.

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919
II

DE COOPERATIE VE ZUIVEL- ORGANISATIE

IN FRIESLAND.

‘Toen in 1886 de eerste coöperatieve zuivelfabriek
in ons land te Warga (Fr.) was opgericht, waren er

weinige zuivelbereiders, die ‘van een gemeenschappe-

lijke zuivelbereiding gnstigeresultaten verwachtten,

terwijl het niet ontbrak aan profeten, die voorspel

den, dat de veehouderij en zuivelbereiding te gronde

zouden gaan als de particuliere energie en belangen

werden uitgeschakeld. Geen twee jaren later waren
er echter reeds tien coöperatieve zuivelfabrieken in Friesland, een in Groningen, een in Drenthe, een in

Gelderland en een in Zeeland, terwijl vele particu-

liere fabrieken werden opgericht, waardoor uitge-

maakt was, dat de fabriekmatige zuivelbereiding

voordeelen aanbood. Dat die voordeelen door samen-

werking nog belangrijk verhoogd zouden kunnen wor-
den, werd spoedig gevoeld en reeds in 1890 werd te

Leeuwarden eene vereeniging opgericht ter bevorde-

ring van de fabriekmatige zuivelbereiding in Fries-
land.

Toen bleek echter onmiddellijk, dat de belangen

van coöperatief werkende zuivelfabrieken en die van
eigenaren van particuliere fabrieken zoo uiteenloo-

pend waren, dat samenwerking in dezen onmogelijk

was. De coöperators trokken zich terug en de ver-

eeniging kwijnde dan ook spoedig weg door gebrek

aan belangstelling, door achterdocht en onvoldoende
samenwerking.

Bij de coöperatieve zuivelfabrieken bleef de drang
tot samenwerking evenwel bestaan en in 1893 werd
,,de Vereeniging van Belanghebbenden bij Fabriek-

matige Zuivelbereiding op Coöperatieven grondslag”
opgericht; als leden werden aangenomen: leden, be-

stuursleden en directeuren van coöperatief werkende
zuivelfabrieken; er werden lezingen gehouden over
onderdeelen van het bedrijf, voor gezamenlijke reké-

ning werden proeven genomen en enkele artikelen

werden gemeenschappelijk aangekocht. Hoewel de’
Vereeniging in ledental flink vooruitging en vele

zeer belangrijke zaken behandeld of tot stand gebracht

werden, was om meer krachtsontwikkeling mogelijk
te maken, vormverandering noodzakelijk geworden.

Meermalen kwam het voor, dat belangrijke voorstel-
len niet uitvoèrbaar bleken, doordat de vereeniging

geen voldoende rechtszekerheid aanbood.

In 1897 werd dan ook besloten, de vereeniging van
personen te vervormen tot eene vereeniging van
coöperatieve zuivelfabrieken, en daarmede was ‘de

Organisatie tot stand gebracht, die straks, na de vaste

aanstelling van een bezoldigd secretaris, belangrijk
in kracht iou toenemen. Hoewel het bestuur bestond

uit werkzame personen, die zeer veel sympathie voor
de zaak gevoelden, ontbrak hun veelal de tijd, om de
loopende aangelegenheden spoedig af te doen of be-
langrijk uit te breiden,. en tengevolge van de snelle

opkomst der coöperatieve ,zuivelbereiding waren dit
voorwaarden, waaraan moest worden voldaan, zou
de Bond beantwoorden aan de verwachtingen, die 4e
zuivelbereiders er van hadden. Toen in Maart 1898

de heer F. E. Posthuma (thans oud-minister van –
Landbouw, Handel en Nijverheid) als secretaris op-
trad, bleek, dat er van ‘t begin af aan werk genoeg
was, om een persoon geheel in beslag te nemen, ter-
wijl nog verschillende commissiën moesten worden
aangewezen, oih het bestuur te assisteeren bij de uit-S
voering van de werkzaamheden, ‘die voor en na

de taak van den Bond werden gerekend.

De Bond bemoeide zich met de Organisatie van de
fabrieken, met den gemeenschappelijken aankoop van
huipstoffen
bij
de zuivelbereiding en met de verbe-

tering van de kwaliteit der zuivelproducten; boter-
en kaaskeuringen werden ingesteld; een handelsmerk
werd gedeponeerd; een model-instructie voor het per-
soneel van de aangesloten fabrieken werd ontwor- –
pen; kringen van ondersteuning
bij
stoornis in het

bedrijf werden aangewezen; contrôle op de boekhou-

ding werd ingevoerd; onderzoekingen ‘werden inge-

steld en verschillende onderwerpen werden in studié

genomen. Spoedig bleek, dat het arbeidsveld voor de
coöperatieve zuivel-organisatie vrijwel onbegrensd

was en toen ook in andere provincies de coöperatieve
zuivelbereiding meer en meer in toepassing werd ge-

bracht, werd ook daar samenwerking gezocht door
middel van zuivelbonden.

In 1893 werd de Zuid-Nederlancische Zuivelbond

opgericht, in 1896 de Geldersch-Overijsselsche en de

Drentsche Zuivelbond en in 1900 de Bond van Zui-
velfabrieken in Groningen, de Noord-Brabantsche

Zuivelbond en de Bond van Coöperatieve Zuivelfa-

brieken in Zeeland. Toen het nut van samenwerking

door de zuivelbereiders werd gevoeld en erkend, .lag

het geheel voor de hand, dat door de voormannen der

Zuivelbonden naar een inniger samenwerking werd

gezocht en de behoefte werd gevoeld aan een centrale

Organisatie, welke in 1900 tot stand kwam door de

oprichting van den Algemeenen Nederlandschen

Zuivelbond, federatieve vereeniging ,van Bonden van

Coöp. Zuivelfabrieken (thans voldoende ‘bekend als

de F. N. Z.), waarbij alle bonden zich aansloten.

Het zou ons te ver voeren als wijde verrichtingen

van ‘deze Organisatie gingen volgen om daardoor de

groote beteekenis van dit lichaam voor de coöpera-

tieve zuivelbereiding – en wat daarmede verband

houdt’ = te doen uitkomen, daar dit artikel slechts

beoogt, de lezers eenigszins bekend te maken met

de organisatie op zuivejgebied in Friesland. Bij den

Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland

zijn alle coöperatieve zuivelfabrieken, in totaal 87,

aangesloten. Aan deze fabrieken wordt door circa

14.000 veehouders de melk geleverd van ‘bijna 140.000

koeien. Het doel van den Bond is de belangen van
coöperatief werkende zuivelfabrieken te bevorderen,

hetgeen reeds ‘begint bij een goede melkwinning en
verzorging en verbetering van den gezondheidstoe-

stand van het vee.

Vanwege d?n Bond worden geregeld boter- en kaas-
keuringen gehouden, wordt onderwijs gegeven aan

het personeel, werkzaam in de aangesloten fabrieken,

wordt contrôle op de administratie en het ‘bedrijf uit-

geoefend, wordt voorlichting verstrekt en wordt tech-

1
nische hulp verleend. Voor het verrichten van onder-

zoekingen in het belang van ‘den technischen dienst
en voor contrôle op ‘den aankoop van hulpstoffen, be-
schikt de Bond over een uitstekend ingericht labora-
torium. Het personeel van den Bond bestaat, uit een
• secretaris, een leeraar-technicus, een scheikundige,
een controleur, een boekhouder, een magazijnmeester
• en eenige assistenten, analisten en k.ntoorbedienden.

Voor de verschillende afdeelingen zijn commissiën in-
gesteld, waarvan de commissie voor Landbouw-Coöpe-
ratie wel de meestomvattende taak heeft.

De Commissie voor Landbouw-Coöperatie stelt zich
beschikbaar voor de .behadeling van onderwerpen en

vraagstukken betreffende het vereenigingsleven en
j het bedrijf. Daartoe. kunnen o.a. de volgende onder-
werpen worden gerekend.

De organisitie van de Coöperatieve Zuivelbereiding;’e
beteekenis van de Coöperatieve Zuivelbereiding; kapitaal-vorming door de Coöperatieve Zuivelfabrieken; het finan-
cieel beheer van de Coöperatieve Zuivelfabrieken; de con-
‘trôle op de administratie en het bedrijf; de verdeeling der
meikgelden; afzet van de zuivelproducten; zorg voor de
toekomst van de leden en het personeel; de Coöperatieve
Zuivelfabriek en de veestapel; bestrijding der tuberculose ondèr het rundvee; contrôle- en fokvereenigingen; coöpe-ratieve veevoederfabrieken en aankoopvereenigingen; het
1 coöperatief melkcondensatiebedrijf; coöperatieve export-
slachterij en afzet van vee.

Voor de vergaderingen’ van den Bond, waarin ge-
woonlijk actueele onderwerpen aan de orde worden

gesteld en de voorbereidende werkzaamheden worden
verricht om te komen tot uitbreiding van de orga-
nisatie, is steeds veel
,
belangstelling; gemiddeld wor-

5 Maart 1919

ECONOMISCH

STATISTISCHE BERICHTEN

229

den deze vergaderingen door 200 personen beiocht.
Door de zuivelfabrieken, aangesloten bij den Bond,

werden over 1917 verwerkt ‘bijna 500 millioen K.G.

melk, aan exploitatiekosten (rente, onderhoud, loo-
nen enz.) werd ruim 13 millioen gulden betaald. De
opbrengst aan boter bedroeg
f
25.200.000, aan kaas

f
34.200.000, aan melkverkoop
f
2.800.000, totaal

f
62.200.000. Geproduceerd werden ruim 12 millioen

K.G. boter;
31%
millioen Gouda-kazen, 2 millioen

Edammer kazen en ruim 200.000 Friesche en Engel-

sche kazen. De onroerende goederen kwamen op de

balans voor tot een bedrag van
f
4.200.000; de af-

schrijving, reserveering en ledenkapitaalvorming be-
droeg ruim 1 millioen.
De Bond exploiteert ze]i geen bedrijven; bevor-

dert evenwel de totstandkoming van zelfstandige

vereenigingen, werkzaam op het gebied van de zui-velbereiding en is in het algemeen werkzaam ter be-
vordering van een goede en voortgezette toepassing

der coöperatieve beginselen. Zoo nam de Bond een

werkzaam aandeel in de totstandkoming van nog na

te noemen vereenigingen, waaromtrent ook eenige
mededeelingen in het volgend nummer zullen wor-

den opgenomen. Tj.
KUPERUS.

Leeuwarden, Februari 1919.

DE RIJESMIDDELEN.

In dit nummer wordt aangetroffen het gebriike-
lijk overzicht met bijlagen van de opbrengst der Rijks-

middelen over de eerste maand van het loopende jaar,

vergeleken met de overeenkomstige cijfers van het

vorig jaar.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal op een bedrag van

f
452.105.893, waarvan
f
341.718.711 op rekening
komt van eerstgenoemde heffing. Met inbegrip van
de opcenten tea behoeve van het Leeningfonds –

behalve die op den suikeraccijns, welke geeno. ver-
zwaring van ‘belastingdruk medebrachten – is der-
halve een totaal van
f
553.541.891 ontvangen uit be-

lastingheffing, welke haren grond vindt in de bui-

tengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand
f
16.585.792 op, tegen
f
17.420.073 in Januari

1918 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f
834.281. Bij de raming
blijft
de opbrengst der afge-

oopen maand
f
2.017.583 ten achter.
De lagere opbrengst is voornamelijk te wijten aan
het trager vloeien van de inkomstenbelasting, van den

accijns op suiker, gedistilleerd, zout en geslacht, de
registratie en successierechten.
Ruimer vloeiden de personeele, de vermogens- en
de grondbelasting, de zegelrechten en de loodsgelden;

de toeneming van dit laatste middel wijst op eene
verlevendiging van het verkeer.
1)e opbrengst van de meeste middelen bleef bene-
den de raming; boven de raming kwamen slechts,
naast eenige minder beteekenende middelen, de gedis-
tilleerd-accijns, de geslachtsaccijns, de zegel-, regi-
stratie- en successierechten, de rechten op den in-
voer, het statistiekrecht en de loodsgelden.
Het ten achterblijven van de opbrengst der mid-
delen bij de raming doet zich ten aanzien van cle
directe belastingen in den aanvang des jaars steeds
voor, zoodat hieruit geen ongunstige conclusiën zijn
te trekken. Wel zijn voor dergelijke conciusiën ter-
men aanwezig met het oog op de omstandigheid, dat
thans in drie achtereenyolgende maanden de op-
brengst der middelen ten achter bleef bij die van de
overeenkdmstige. periode van het vorig jaar. Dit na-
deelig verschil beloopt in totaal ruim
f
5.400.000.

Het is waarschijnlijk te achten, dat, ook al zullen de
baten uit sommige middelen als gevolg van het al-

thans gedeeltelijk herstel van het internationaal ver-
keer, wellicht
stijgen,
daartegenover andere midde-

len – met name de
accijnzen
en de inkomstenbelas-

ting – voorloopig eene daling zullen
blijven
ver-

toonen.
De nieuwe belastingheffing deed zoowel in Januari

1919 als in Januari 1918 haren invloed reeds gelden en

moet derhalve bij de vergeljking van de opbrengsten

dier maanden buiten beschouwing blijven.

De vergelijking tusschen de loopende ontvangsten
en die van eene overeenkomstige tijdsperiode van

voor den oorlog, heeft allengs zooveel van hare betee-
kenis ingeboet, dat het geen aanbeveling verdient

haar voort te zetten.

AANTEEKENINGEN.

Mededeeingen van den Minister

van Landbouw inzake de brood-
voorziening en den. aardap pel-

v o o
r r a a d.
– Door het Kamerlid Mr. de Wijker-
slooth de Weërdesteyn werden op 6 Februari j.l. aan

den Minister verschillende vragen gesteld inzake het vraagstuk van de graanvoorziening van ons land. Do

Minister van Landbouw heeft op 25 Februari j.l.
in antwoord op deze vragen een aantal mededeelingen

gedaan, waaraan het volgende is ontleend:

In het tijdvak van
25
Juni
1918
tot
31
Januari
1919
zijn ‘de in het voorjaar van
1918
door de Amerikaan. sche Regeering aangeboden 100.000 ton brooclgraan aange-komen, terwijl
ft
conto van de voor
1919
geldende rant-
soenen tot op 11 Februari zijn aangevoerd:

tarwe ……………………
28.556
ton;
rogge …………………….
2.886
tarwebloem ……………….
16.374
maïsbloem ………………..
4.074

De voorraden buitenlandsche producten bedroegen op
11
Februari:

tarwe ……………………
13.422
ton;
rogge ……………………
8.405
tarwebloem ……………….
17.844
maismeel …………………
1.074

Verder is dezer dagen
20.000
ton meel, hoofdzakelijk
tarwebloem, verder roggebloem, gerstebloem en maisbioem,
te Rotterdam liggende, van de Commission for Relief over-
genomen. –

Van den oogst
1918
is ingeleverd tot 1 Februari
1919:
tarwe ……………………
59.500
ton;
rogge ……………………
125.?48
haver …………………….
21.090
gerst

……………………
8.207

Hiervan was op
1
Februari
1919
nog in voorraad:

tarwe ……………………
20.326
ton;
rogge ……………………
28.209
haver …………………….
2.023
gerst

……………………
58

Een betrouwbare laming van de hoeveelheden
tarwe, rogge, gerst en haver, welke tot
31
December
1919,
,hetzij uit het binnenland, hetzij uit het buitenland van de
Regeering beschikbaar zullen komen, is niet te geven. Wat
de buitenlandsche producten aangaat, is in het met de
Geassocieerde Regeering afgesloten Agreement een rant-
soen vastgesteld van:
600.000
ton broodgraan;
500.000
ton maïs;
250.000
ton koeken en ander veevoeder.
Of deze hoeveelheden zullen kunnen worden aangevoerd
hangt grootendeels af van de beschikbare scheepsruimte.
Indien de gerequireerde schepen tijdig worden vrijgegeven,
meent de ondergeteekende, dat de bovengenoemde hoeveel-
heden in dit jaar zullen kunnen worden aangevoerd.
Onderhandelingen zijn gaande ten einde de toestemming
te erlangen om verschillende producten in mindering van de
bovenvermelde rantsoenen door den handel te laten impor-
teeren.
Van den inlandschen oogst
1918
moet volgens de oogst-
ramingen van de regeeringscommissarissen, belast met de
rijksgraanverzameling, nft 1 Februari
f919
nog worden in-
geleverd:

tarwe ……………………
52.437
ton;
rogge ……………………
41.461
haver ……………………
44.050
gerst

……………………
8.913

De hoeveelheden, die in het aanstaande najaar van den

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

oog&t 11 aan de Regeering zullen worden geleverd, zijn
afhankelijk van de algemeene voedselpositie.
• Hoe meer buitenlandach veavoeder er ten platten lande
wordt gedistribueerd en hoe ruimer de regeeringsrantsoenen
van menschelijk voedsel zullen zijn, des te’meer graan zal
er ter beschikking van de Regeering komen.

Om het tegeiiwoprdig broodrantsoen to blijven ver-

strekken is ongeveer 66.000 ton grondstoffen per

maand benoodigd.

Do
Minister voegde aan deze mededeelingen nog de

algemeene opmerking toe, dat naar zijn oordeel de

toestand ten opzichte van de voedselvoorziening van
ons volk gestaclig verbetert en vooruit zal gaan naar-

mate er meer seheepsruimte beschikbaar zal k»ineü.
De beschikbare scheepsruimte wordt voor een belang-

• rijk deel beïnvloed door de vraag, welke hoeveelheden

kolen uit Nootd-Amerika moeten worden aangevoerd.

Blijkt het inderdaad noodig voor dezen aanvoer veel

schepen te reserveeron, dan zal zulks noodzakelijk
plaats moet hebben ten koste van den aanvoer van de

voor voeding van meusch en dier bestemde scheeps-
ruimte.

Wat den aardappelvoorraad betreft werd het volgende
medegedeeld:

Bij de door de regeeringscommissarissen, belast met
de rijksgraanverzameling, op 15 November 1918 gehouden
inventarisatie der voor distributie beschikbare aardappe-.
lenvoorraden bleken aanwezig te zijn 760.000 ton aard-
appelen, waaronder circa 210.000 ton witrleezige aardap.
pelen;
Sedert genoenaden datum zijn door de organisaties, welke
met de expeditie der regeeriugsaardappelen zijn belast,
circa 190.000 ton zanciaardappelen en pl.m. 170.000 ton
kleiaardappelen afgeleverd, zoodat volgens deze gegeveus thans nog aanwezig moeten zijn circa 400.000 ton.
Volgens een op 10 Februari 1919 door de organisaties ge-
houden inventarisatie, waarbij de gegevens in hoofdzaak
verstrekt werden door de aangesloten handelaren en corn-missionnairs, zijn aanwezig: 160.000 ton kleiaardappelen.
100.000 ton geelyleezige zand- en veenaardappelen en boven-
dien nog
220.000
ton witvleezigo aardappelen, totaal circa
480.000 ton.
– Tot 9 Maart aanstaande zijn thans bijna alle gemeenten
van voldoende aardappelen voorzien, terwijl een groot aan-
tal van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om de inwo-
ners wintervoorraden te laten opslaan.
Voor de na 9 Maart aanstaande volgende vierwekelijk-
sche distributietijdvakken wordt dan ook verwacht, dat de
bestellingen circa 60.000 ton zullen bedragen (voor de 4de
en Sçle vierweeksche periode, aanvangende
2
December en
30 December 1918, werden respectievelijk, besteld 50.000 en 40.000 ton), zoodat de beschikbare voorraden kiciaard-
appelen en geelvieezige zand- en veenaardappelen voldoende
zullen zijn om tot den uicuwen oogst in de behoefte te
voorzien,, terwijl bovéndien nog een reserve van circa.
220.000
ton witvieezige aardappelen aanwezig is.

De. New Yorksche discontomar1ç,t.
– In het artikel over de in de Vereenigde Staten t&
vestigen discoutomarkt, in het nummer van 23 Octo-
ber 1918, blz. 929, werd mededeeling gedaan van de
plannen tot oprichting van de Discount Corporation
of New York. Blijkens de ber.iehteil uit ‘de Vereenigde
Staten heeft thans de nieuwe maatschappij op 2 Janu-

ari j.l. haar werkzaamheden aangevangen. Zij be-
schikt over een kapitaal van $ 5.000.000 en een
surplus – de emissie vond plaats tegen 120 pOt. –
van $ 1.00.0.000.
Toekenend, voor het doel waarmede
de
maatschappij
werd opgeridht zijn de volgende zisneden uit de
circulaire, waarmede van den aanvang der Nverkzaam-
heden werd kennis gegeven:
It will seek to piomote, the usa of dollar exchange in’ the
tradiisg centre of the world through affording a ready pui’-‘
chase and sale in this market of billa so clrawn against
shipmeuts.-
This is aiiother niilestone marking the entiance of Anie-
rica into the fields of world finance. Notable among the
trade bulwarks, which ena.bled Great Britain to gaincorn-
mercial suprernacy, over many sans iupre-war years, ware
the great• discount companies, with enorTnous resources,
which furnished credits wherevei- Britain fuinished goods.
Their purchase and sale of finance buIs, merchandise bills,

bank and trade aceeptancea, their ability and readiness to
finance long-term tra.nsaetions, growing out of an oversea’s
exchange of merchaadise, did much to entreuch Great
Britain in her position of fivancial centre of the world. –
Siuce one-third of the minted gold of the world bas pas-
sed into the financial channels of the United States, since
we have become so markedly a creditor nation, sinco on our
ability to produce a surplus beyond our own nee,ds and to
make that surplus available to other nations depends, in u large measure, their weifaro and our own prosperity, it is
a public need of no small importance that we create power-
lul machinery to these ends.
The ability of the Discount Corporation of New York to
take a prorninent pai-t in furthering the international
commerce • to which America seems destined is evidenced
by its diiectorate, the prominence of the financial institu-
tions represented on its board and the far-reaching affilia-
tionl so secured.

President is de heer John MeH’ugh, terwijl in het

directorium naast de heer J. P. Morgan vertegen-
woordigers aangetroffen woiden van een 8-tal van de
voornaamste New Yorksche Nati.onal Banks en Trust
Oompanies.

De Fransche oorlogsschat-in.g van
1
8 7
1.
– Nu ibinnenkort iedereen met belangstelling

za.l volgen de wijze, waarop Duitsohiand de
op
te leg-
gen schadeloosstelling zal betalen, is het ‘interessant

na te gaan hoe, ruim 40 jaren geleden, Frankrijk zich
van die taak kweet.

Bij den in Juni 1871 gesloten vrede werd Frankrijk

een schadevergoeding van 5 millisrd Franes opgelegd,

wélk bedrag, vermeerderd met rente en ândere beta-lingen, tot Frs. 5.862.807.290 steeg. Op 5 September

1873, 6 maanden vddi’ den bepaalden tijd, werd de
laittste termijn betaald.

De ahctaling geschiedde ton eerste door zuinig te
zijn en den uitvoer te vergrooten. Het exces van
den goede.renin- en -uits-oer was van 1867 t./m. 1871

ten gunste van den invoer, doch in 1872 en 1873 ho-

droeg, het uitvoer-exees res,p. Frs. 191.000.000 en
Frs. 326.000.000. Ve.rdr werd geëxporteerd:

Franseh goud …………..Frs.
275.402.400
zilver …………….
241.405.840
bankpapier. ……..

126.100.000
])uitschc munt cii baukpapier
,,
105.949.220

Totaal ……….Frs.
748.857.460

Het in Elzas en Lotharingen gelegei’i gedeelte van

den Ooster-Spoorweg werd in rekening ‘gebracht met
Frs. 327.860.000.

Over uitgevoerde ‘effecten vonden wij geen bedragen

vermeld, doch interessant is de volgende staat, aan-
toonende do totale aankoopen, voor rekening der Fran-sche regeering, van wissels enz.

Koopprijs

Francs
Thalers ……………
690.907.104 3,7910 2.619.228.831
Sterling …………..
60.583.453 25,4943 1.544.532.725
Harnb.sehe Baiico-Iilarkeu
280.707.013 1,8989

535.841.617
Belgische Francs ‘ ……
518.209.291 1,0061

521.370.367
Hollandsche Guldens….
150.549.519 2,1509

323.816.960
Frankfurfer Florijoen
– 110.341.200 2,1637

238.745.254
lYuitsche ](ijksmarken ..
63.275.492 1,2528

79.271.536

5.862.807.290

J)e Panijsche wisselkoers op Londen, met een pan-
waarclo van 25,22,. liep tussehen Juni 1871 en Sep-
tember 1873 niet hooger dan 26.19. Gewoonlijk ‘bewoog
hij zich tusschen 25,26 en 25,66, terwijl de gemiddelde

depi-eciatie van de Franes tegenover ‘den Thaler niet
hooger ging dan 1 pOt.

Het wisseldiseonto der Fransehe Bank was van
1867 tot 18 Juli 1870 2% pOt. geweest; daarna steeg
het successievelijk tot 6 pOt.’ op 9 Augustus.d.a.v. en
varieerde verder tusschen 5 en 6 pOt.

De koersen, waartoe de Fransehe regeering haai’ 1-maan’ds’ schatkistpromessen plaatste, varieerden in

1870 tusscben 4 en 5% pOt., in 1871 tussehen 5 uit
6 pOt, in 1872 tussehen 5 en 6%. pOt., terwijl de
emissie van 17 Maart 1873 tot 5% pOt. geschiedde.

ID. B.

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN

231

Kleinlvrndelsprjzen. Do
verhoudingscijfers van

verbruiksartikelen, in den handel gebracht door do
Coöperatieve Win kolvereeniging van ,,Eigen Hulp”
to Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-

den en ‘s-Gravcnhage (voorheen E. II.), welke – zoo-

als de lezer weet, thans nog slechts voor dezulke, waar-

omtrent in do verslagmaand en do daaraan vooraf-

gaande door dezelfde coöperaties prijsopgaven werden

verstrekt – door het Centraal Bureau voor
d e S t a t i s t i e k gepubliceerd worden, zijn de navol-

gende.

Akden

Gort

………….
116
142
165

128
123
123
Koffie ………….88
91.
100 118
174
176 176

. 00
102 110
122
136
138
138
Stroop …………
125
161
179
193 196
196 Margariuc

………99

Suiker
(basterd)
91
105
115
116 120
127 127
89

..

98
102
103 105
108 108
11

(melis)

……
Zout …………..
.80
90
90
110 190 190 190

De prijzen voor het jaar 1893 werden gelijk 100

gesteld.

Scheepsruinste door den ,,United

States Shipping Board” gecontro-

le e r d. –
In het laatst gepublicoestie tweede

jaarverslag van dan ,,United States Shipping Board”
zijn vele
interessante
mcdedeelihgen te vinden omtrent
de Amerikaansche handelsvloot,
zooals
deze zich ont-

wikkeld had kort voor het einde der krijgsverrichtin-
gen. In het verslag, dat de periode van 1 November
1917 tot 31 October.1918 omvat, rrinden we ook he-

langrijke mededeelingen omtrent de functies van den
,,Shippin.g Board”. Alvorens over te gaan tot de be-

spreking van het belangrijke cijlermateriaal, dat het
verslag ons biedt, eenige opmerkingen omtrent de
organisatie en functies van den Shipping Baard. De
organisatie werd in den loop van het jaar uitgebreid,
zoodat er afdeeliugen geschapen zijn voor alle moge-
lijke aangelegenheden, waarmede de Shipping Board
in aanraking komt.

In het verslagjaar werden o.a. de volgende afdeelin-
gen ingesteld: Shippi.ng Control Oommit,tee, Divi-

sion of Planning and Statistics, Port and Harbor
Facilities Commission, Marine and Doek Industrial

Relations Division, Division of Insurauce, ete.
Het verslag brengt naar voren, dat de Shipping Baard
oorspronkelijk geschapen was met het doel om de
ontwikkeling van de Amerikaansche scheepvaart te
regelen en te bevorderen. Toen Amerika deel ging
nemen aan den oorlog, werden door het Congres vèr-
strekkende bevoegdheden direct aan den president
verleend,
in
vrhaud met de requisitio en den aanbouw van schepen en de regeling van de scheepvaart in het
ilgemeen.

Door ecu ,,Executive order” van .11 JuLi t017 voor-
zisg do president de
»
Emergeacy Floet .Corp.oration”
van volmacht ten aanzien van den scheepsbouw, ter-
wijl aan den ,,Shipping Board” •door hem een vol-
maèht verleend werd voor de verkrijging van reeds
gebouwde schepen en voor het uitoefenen van het zeg-
genschap over alle chepen, destijds of alsnog
door
de
Vereenigdo Staten verkregen. Do Shipping Beard en

do Emorgeny Fleet Oorpovation beschikken dus als
do directo vertegenwoordigers van den president over
do zeer omvangrijke rechten, welke hij dezen berusten.
in do oorlogsperiode van Anierika heeft de Ship-
ping Board llrnebisch de geheele # A.
uier
ik
aansc
i
ie

hanclelsmarine als een nationale onderneming geleid.
Het verslag geeft verder een zeer uitvoerige uiteen-
zcttiri.g dçn verschillende functies van den Board;
wolké commissies
daarvoor
ingesteld zijn
en
verder
welke band er bestaat met do anderc.Amorikaansche
rageeringslichamen en die der geallieerde mogend-
heden. Voor de eersto maal viiden we echter meer
gedetailleerde cijfers over de scheepsruimte, waarover

de Shipping Board beschikt en waarover d
o
particu-

liere reeders beschikken. Een volledig beeld un de
samenstelling dezer scheepsruimte wordt daardoor

mogelijk.
Onderstaande tabel geeft het aantal en de deed-

weight tonnage van de Amerikaansche en vreemde

stoom- en zeilschepen, van meer dan 500 B. R. T.,

welke eigendom zijn van, of onder een of qnderen vorm

van contrôle staan bij, het Arnerikaansche. Gouverne-

ment (uitgezonderd do schepen, welke aan leger of
marine behooren). De tabel geeft den toestand van

1 September 1918.
stoon-

zeil-
schepen

t. dw.

schepen

t.
dw.

Nieuwbouw voor den Ship-
•pingBonrd

……………
315 1.878.045


Gekocht door den Shipping
Board

(uitgezonderd

de
schepen op de gr. meren)
29

121.406


Door den Shipping B. gele-
quireerdo Am. schepen

.
408 2.622.550


Door den Shipping B. in be- slag gen. vreemde schepen
169 1.107.088

7

15.739
Door

den

Shipping

B.

ge-
charterde vreemde schepen
220

944.238

111

234.580
Voor

p
ar
t.

Amer.

reeders
varend

………………
475

968.551

402

465.015
Vreemde schepen, door part.
Am. reeders gecharterd ..
113

462.631

143

213.388
Ain. schepen, door vreemden
gecharterd

…………..

38

42.201
Vreemde schepen met
Am.
toestemming

aan

vreem-
den

vercharterd

……..
52

286.140

71

122.822
Vreemde

schepen,

verplicht
tot

terugkeer

naar

de
T01.

Staten.

…………
61

304.921

Totaal

……
1842 8.693.579

772 1.093.745

Volgens deze
cijfers
beschikten de Amerikanen op
1 September
1918
over
2614
schepen met
9.349.828
t.cl.w., d.w.z. een scheepsruimte, 14 maal zoc groot als
do Duitsehe v66r den oorlog. Onderscheiden we naar do vlag, dan zijn de
cijfers
de navolgende:

schepen

t. d,v.

Amerikaansche schepen …………..1667

5.892.882

In beslag genomen Duitsche ……….94

608.260

Andere vreemde schepen ………….853

2.848.686

2614

9.349.828

Het grootste deel der schepen werkt onder leiding
van den Shipping Board,
welke
zijn functies zooveel
mogelijk door middel van de particuliere reeders uit-
oefent; een ander doel, dat militaire transporten uit-
voert, staat onder de Marine; ton slotte is er dan
nog een klein deel der vloot,
dat
ter beschikking staat van do particuliere reeders.

Wat den nieuwbouw vo.or den Shipping Board betreft,
kunnen de toenemende prestaties ‘der Amerikaanscho
werven uit de volgende cijfers blijken.
werven
v. stalen

op stapel

van stapel

schepen schepen t. 4w.

schepen

t. dw.
1
September 1917

46 125

881.072

27

192.790
1
November 1918

76

374 2.575.004

119

798.322

Een overeen.komstige toeneming zien we voor de wer-

ven voor houten schepen, terwijl de bouw van beton-

nen schepen niet zoo zeer toenam wegens de begrensde
hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten.

Do 315
nieuwgebonwtde schepen voor dan Shipping
Boavd werden als volgt verkregen:

219,tijdens den aanbouw gerequireerd, nu
gereed

……………………..1.344.242 t.div.
88 door de Fleet Corp. besteld ……..465.454
8 op Japansche weren gebouwd

66.349

315 schepen.

1.876.045 t.dw.

De contracten vo:or den aanbouw van schepen worden
door de Emergeicy Fleet Corporation a.fgesloten.

Do als gekocht vermelde schepen wanen
Op 1 Septem-
ber
1918
‘van de volgende herkomst:

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

20 Amerikaansche schepen

…………….61.900 t.dw.
90ostenrijksche schepen …………….59.506

29

.

121.406 t.dw.

Bovendien ‘kocht de Shipping Board nog schepen,
welke op de groote meren varen.

De requisitie van Amerikaansche schepen betrof oor-

spronkelijk alle stalen ‘schepen boven 2500 t.dw.;

later werden ook kleinere schepen gerequireerd. Het

requisitie-charter is een ,,time-charter” ‘of een ,,Bare-

boat charter”; in het eerste geval moet ‘de reeder het

schip bemannen en uitrusten, in het andere geval be-

hoeft hij alleen het schip ter beschikking te stellen,

terwijl alle. bedrijfsuitgaven voor rekening der regee-

ring zijn. De requisitie zou hoogstens ‘tot 6 maanden

na het sluiten van den vrede van kracht blijven.
De
lijst
der in beslag genomen schepen is als volgt
samengesteld:

Duitsche stoomschepen …………87

598.816 t.dw.
,,’

zeilschepen …………..7

9.444
Oostenrijksclie stoomschepen ……
1

6.500
Nederlandsche stoomschepen …….81

501.772

Totaal ……169

1.107.088 t.dw.

De door den Shipping Board gecharterde schepen
zijn zoowel geallieerde als neutrale schepen. De stoom-

schepen zijn meeren.deels van Deensche, Noorsche,

Zweedsche en Japansche nationaliteit, terwijl
bij
de
zeilschepen de Fransche en Noorsche overwegend zijn.

Ook komen in deze categorie voor Duitsche en Oos-

tenrijksche schepen, welke buiten de Unie in beslag

genomen werden. Voornamelijk waren het Zuid-

Amerikaansche staten, Siam en China, die aldus ver-

kregen schepen voor den duur van den oorlog aan de Vereenigde Staten ter beschikking stelden.

BOEKAANKONDIGING.

Rij’n,documenten, (Rheinurkunden.),
2
octavo-deelen; ‘s-Gravenhage, Martinus

Nijhoff; München, Dunoker en Hum-
bolt.

Wanneer voor eene onderneming op het gebied van
handel of nijverheid, voor eene instelling van open-
baar nut of algemeen belang, het
tijdstip.
nadert van
een honderdjarig bestaan, dan is het gebruikelijk dat
men eenig geschrift samenstelt, waarin hare levens-
loop in dat lange tijdperk beschreven wordt.

Indien, gelijk in dergelijke omstandigheden veelal
het geval is, de onderneming of instelling in die lange

periode in bloei is toegenomen – wa3 dat niet zoo,
dan zou het leven wel niet zoo lang geduurd hebben –

dan zal het voor den samensteller van dat geschrift

een genot zijn geweest den arbeid daartoe, op zich te
nemen en het kan niet anders of de moeite en de vele

beslommeringen, die het verzamelen en uitwerken der
bouwstoffen van hem vorderden, werden door hem ge-
makkelijk gedragen door de liefde en de opgewektheid,
waarmede hij zijnen arbeid opvatte en ten einde
bracht, en door de voldoening toen het geheel voor
hem lag.

Toch zal ‘het niet altijd gemakkelijk zijn voor zoo-
danig werk iemand te vinden, die door dezen arbeid
niet alleen zichzelven bevredigt, maar ook hen, die
daarvan na de voltooiing mogen kennis nemen, stemt
tot dankbaarheid voor hetgeen hun nu geboden werd,’

cu die tevens door die kennisneming een ]evendig.
besef ontvangen van het groote belang, dat deze levens-‘

geschiedenis over honderd jaren in het licht stelt. –

Nu is onder de honderdjarigen van den laatsten
tijd ook de
Rijn
te noemen. Men zal zeggen: de Rijn
is toch al veel ouder, maar dat zijn dan uitsluitend

de geologen of de geografen, dio zoo spreken; de
econoom kent den Rijn thans niet meer ‘dan een
honderdjarigen leeftijd toe, want het is eerst nu ruim
honderd jaren ‘geleden, .dat de Rijn voor westelijk

Europa van ‘werkelijk economische beteekenis gewor-

den is, ceidat hij toen eerst het karakter verkreeg

van internationalen scheepvaartweg.

Het is de Fransche revolutie geweest, die in 1792
met haar beginsel, dat de groote stroomen die ver-
schillende landsgebieden bevloeien, gemeen eigendom
van die gebieden
zijn
en deze bij onderling overleg, op

den grondslag van Vrij gebruik en gelijke rchten
voor allen, het verkeer op die stroomen hebben to

regelen, voor den Rijn deze economische heteekenis in uitzicht stelde.

Het Weener Congres van 1815, dat Voor de verhou-
ding tussehen vorst en volk veel reactionnairder begin-

selen huldigde dan men na de groote revolutie mocht

verwachten en ook daardoor leidde tot de revolutie

van 1848, het Weener Congres, waarvan men wel eens

zeide dat er meer gedanst dan gewerkt werd, heeft

echter het bovengenoemde beginsel van 1792 in zijne

akten vastgelegd en zoo stond men voor den Rijn nu

omstreeks honderd jaren geleden voor het geval, de
regelen en rechten van internationalen stroom te

moeten vaststellen en in toepassing brengen.

Hoe dat in zijn werk is gegaan, leeren nu de twee
zeer lijvige boekdeelen, door de Rijnoeverstaten
onder
den aan het hoofd van deze aankondiging geschreven

Nederlandschen titel – de Duitsche titel luidt:

,,Rheinurkunden” – samengesteld, en onlangs te
‘s-Gravenhage
bij
Martinus Nijhoff en ‘te. München

en Leipzig bij Duncker en Humbolt verschenen.

Het boekwerk bevat’ eeffe verzameling – en het zal

wel zijn
‘de
volledige verzameling – van alle akten, be-

sluiten, beschikkingen enz., die tot dusverre over de

Rijnseheepvaart tot stand
zijn
gekomen. In totaal 670

nummers, waarvan het eerste deel, over de jaren

1803-1860, 300 en het tweede deel 370 bevat.’
Men behoeft voor de scheepvaartregelingen op den
Rijn niet verder terug te gaan dan tot 1803, omdat
eerst bij den vrede van Lunéville van 9 Februari 1801,

overeenkomstig den eisch der Fransche onderhande-
laars, de Vrije Rijnvaart werd vastgesteld.
Het eerste stuk der verzameling, dat deze
Vrije
Rijn-

vaart regelt, is het Reichs-deputations-Hauptschluss
‘van 25 Februari 1803. De kennisneming van dit

stuk leert ons intusschen, dat men toen van de uit-
drukking ,,vrje vaart” eene andere opvatting had, of

althans er eene andere uitlegging aan gaf, dan wij
thans zouden ‘doen. Er zouden, volgens het vredes-
verdrag, geene Rijutollen meer zijn, hetgeen werd uit-
gelegd: dat er geene vorsten of steden meer zouden
zijn die, zich verder aan den Rijn niets gelegen latende
liggen, op ‘die rivier rechten van de scheepvaart hef-
fen, waarvan de opbrengst dan in geenerlei ,opzicht
aan de rivier ten goede kwam; maar’ men verstond
onder ,,vrije vaart” ‘niet, dat geene rechten zouden

worden geheven, om daaruit althans de kosten van
rivierrerbetering te bestrijden en het is juist op dit
punt, dat het -eerste stuk van belang is. Het, werd
nader bekrachtigd bij de conventie met Frankrijk –
de geheele linker Rijnoever van Zwitserland tot Hol-
land was toen Fransch gebied – van 15 Augustus
1804.

Uit deze scheepvaartrec,hten moesten echter ook iiog
worden bestreden de vergoedingen, toekomende aan
eenige gemediatiseerde vorsten langs den Rijn en het
‘is juist ,het laatste stuk van dit eerste deel der Rijn-
documenten, -dat hieromtrent eene beslissing geeft,
namelijk de uitspraak van 12 3’uli 1860 van het Ober-
Appellations-Gericht van Celle in Hannover, welk
stuk onder No. 299 en 300 om de belangrijkheid in
extenso is opgenomen. In het begin der Verzameling
vinden wij nog eenige overeenkomsten in zake vergoe- –
dingen, welke mede bij die uitspraak werden geregeld.
No. 31 bevat het Keizerlijk decreet van 21 October 1811, regelende de heffing van rechten in Nederland,
toen deel uitmakende van het Fransche Keizerrijk,
terwijl verder tal van stukken in het eerste deel op
de tolheffing in de vérschillende oeverstaten betrek-
king hebben.

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE

233

Verder treffen wij in die periode menig verdrag aan
1

tusschen oeverstaten omtrent den aanleg en de behan
deling van rivierwerken; voorts eenige verordeningen van Amsterdam in zake de Rijnvaart.
Van de slotakte van het Weener Congres van 9 iuni

1815 is datgene opgenomen wat bepaaldelijk op rivie-
ren als den Rijn betrekking heeft, waaronder artikel

CVIII, hetwelk de instelling vordert eener Centrale

Commissie voor de Rijnvaart, samengesteld uit gevol-
machtigden van de oeverstaten, welke Commissie op

5 Augustus 1816 voor het eerst bijeenkomt.

Artikel CIX van die akte legt de verplichting op

van de vrije vaart over de geheele uitgestrektheid van

het bevaarbare gedeelte van den stroom, eene bepa-

ling, die in de practijk tot zeer vele moeilijkheden aan-

leiding geeft en wel eene van de hoofdoorzaken is, dat
de, mede in artikel CVIII voorgeschreven regeling,
niet veel ,,commun accord” van de oeverstaten ten
deel valt. Onder No. 42 zijn opgenomen tal van akten

van de ,,Wiener Flusskommission”, welke als toelich-
ting bij de Congres-akte nuttig kunnen zijn.

Bij de akte No. 45 van 7 September 1816 doet de
Vorst van Salm-Salm afstand van de te zijnen bate
te Arnhem geheven Anhoitsche tol, tegeln vergoeding
door Nederland in geld.

No. 46 bevat de bepalingen uit het grenstractaat
van 7 October 1816, welke in het
bijzonder
voor den
Ouden Rijnmond van belang zijn.

No. 57 van 25 Augustus 1820 bevat regelen tusschen
Frankrijk en Baden in zake de scheepvaart op den

Rijn tusschen Basel en Straatsburg; dat was dus in
een tijd, dat men het goed recht van die scheepvaart
nog erkende; in het tweede deel der Rijndocumenten
wordt dit riviervak door de Duitsche oeveistaten meer
als stiefkind beschouwd en waren dus later de Duitsche
belangen blijkbaar met de vaart van beneden af tot
aan de havens van Straatsburg en Kehl volkomen be-
vredigd.

Het meer en meer toenemen van stoomvaart op den
Beneden-Rijn geeft aanleiding tot een Koninklijk
besluit van 4 September 1824 betreffende het voorbij-

varen van stoom- en zeilschepen, opgenomen onder
No. 65.

De eerste geregelde stoombootdienst op den. Rijn
was die van de Nederlandsche Stoomboot-Reederij in
1822, welke eerst in 1825 werd gevolgd door de
Preussisch-Rheinjsche-DampfschjffahrtsGesellschaft
Onder No. 69 is eene aanvulling van laatstgenoemd
K. B. .opgenomen.

Bij K. B. van 10 September 1826 – No. 70 – wordt de Lek aangewezen als voortzetting van den Rijn in

Nederland en worden de scheepvaartrechten herzien,
terwijl bij K. B. van 1 Maart 1827 – No. 73 – een
voorloopig politiereglement wordt vastgesteld, waarbij

de conventioneele Rijn van het Weener Congres ge-
acht wordt bij Krimpen te eindigen.

Eindelijk is, na langdurige onderhandelingen en ze’er vele moeilijkheden, de regeling volgens Art.

CVI1I van het Weener Congres tot stand gekomen,
in de zoogenaamde Mainzer-Conventje van 31 Maart
1831, opgenomen osider No. 80, welk stuk bestaat uit
twee deelen: eene overeenkomst tusscheu de Rijn-
oeveistaten en een reglement op de vaart. Nederland
verklaart daarin – dus met afwijking van No. 70 –

dat zbowel de Lek als de Waal, resp. tot Krimpen en
Gorinchem beschouwd worden als voortzetting van
den Rijn.

De K. B. van 7 en 9 Juli 1831, Nos. 82 en 83, regelen
het onderzoek van Rijnschepen, het ijken der vaartui-
gen en de rechtspraak, gelijk zulks in volgende stuk-ken door andere oeverstaten geschiedt. Het K. B. van

26 Maart 1833, No. 96, stelt Commissiën voor de Rijn-
vaart in te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en
Utrecht. De toeneming van het verkeer, zoowel te
water als te land, maakt regelingen noodig voor het
openen van schipbruggen, evenals voor het voorbij-
varen van stoom- en zeilschepen op den Boven-Rijn,
in de verschillende Duitsche staten en Frankrijk.

Bij No. 170 van 1840 wordt de jaarlijksche verga-

dering der Centrale Commissie te Mainz, in plaats
van op 1 Juli als in 1831 was bepaald, gesteld op
1 September.

Bij verschillende akten worden regelen gesteld tot
waarborg voor de veilige vaart, door eischen voor de

bekwaamheid van het personeel van schippers en
loodsen. No. 247 van 1850 bevat een algemeen regIe-

ment van policie voor de scheepvaart op den Rijn
,,van Basel tot in zee.” Als men nagaat wat er later

bij het tot stand komen van de herziene Rijnvaartakte

van 1868 met Nederland te doen is geweest over de

beteekenis der woorden in de Parjzer akte van 1814:
,,jusqu’ h la mei”, hetgeen Nederland niet wilde opge-

vat hebben als: ,,jusque dans la mer”, dan treft het
wel, dat In het politiereglement van 1850 staat: ,,tot
in zee” en niet: ,,tot aan zee”.

Nadat Nederland reeds meermalen gepoogd heeft

de andere Rijnoeverstaten te bewegen alle Rijntollen
af te schaffen, geeft het daartoe een koninklijk voor-

beeld bij de wet van 8 Augustus 1850 – No. 250 – welke alle watertollen op de Rijntakken (ook den
IJssel) en alle doorvoerrechten afschaft. Deze liberale

handelwijze maakt echter blijkbaar op de andere

Rijnoeverstaten niet veel indruk; zij gaan voort met
hunne heffingen.

Het handels- en scheepvaartverdrag tusschen Ne-
derland en Pruisen van 31 December 1851 – 1o.
258 – legt aan de beide regeeringen in Art. 23 de
verplichting bp bepaaldelijk tusschen Keulen en Dor-

drecht en Rotterdam den scheepvaartweg te verbete-
ren, opdat de geladen vaartuigen in alle jaargetijden
voldoende vaardiepte aantreffen.

Voor de verbetering valt het ‘vaarwater in dan
Rheingau, tusschen Main.z en Bingen, wordt 29 No-

vember 1856 – No. 279 – tusschen de zeven Rijn-
oeverstaten overeengekomen.

Waar tot dusverre over den Rijn nog geene andere
bruggen aanwezig zijn dan schipbruggen, wordt bij
de overeenkomst van 2 Juli 1857 – No. 284 – voor het eerst gehandeld over den bouw van eene vaste
brug, nl. eene spoorwegbrug tusschen Stfatsburg en
Kehl, welke dan ook in 1860 gereed komt. Het is
echter niet wat men tegenwoordig onder de uitdruk-
king ,,vaste brug” verstaat, want aan elkn oever is
eene draaibrug en tussohen deze draaibruggen drie
vaste overspanningen – No. 286. – De draaibruggen
zijn er echter vermoedelijk meer wegens defensiebelan-

gen dan scheepvaartbelangen. In 1870 liet men er een
springen.

De eerste inderdaad geheel vaste brug over den Rijn
is de spoorwegbrug te Keulen – No. 290 – de be-

kende traliebrug, welke 3 October 1859 voor het ver-
keer wordt geopend. De doorvaarthoogte bij den hoog-
sten rivierstand, waarbij nog gevaren mag worden,
wordt daarbij bepaald op nagenoeg 9 meter, eene maat,
die bij alle volgende bruggen steeds als minimum is

aangehouden. Hoewel bij de beraadslagingen over
dezen brugbauw het denkbeeld wordt geopperd door-
vaartgeld van dp, schepen te heffen, evenals toen bij

de schipbruggen, zoo komt toch nog tijdig het goede
inzicht boven, dat integendeel de scheepvaart van-
wege den brugbouw moet worden schadeloos gesteld
voor de te maken onkosten tot inrichting van den

mast zoodanig, dat deze de zeilen kan behouden, o5k
terwijl hij genoegzaam gestreken is om onder de brug
door te kunnen, een beginsel, dat bij verderen brug-
bouw wordt aangehouden.

Onder No. 293 worden vermeld de regelen, door •de
• Rijnoeverstaten voor de vlotvaart gesteld.

De bouw van de vaste brug te Keulen wordt al
• spoedig gevolgd door dien te Mainz – No. 297 – en
later door vele andere. De eerste in Nederland is de brug te Kuilenburg in 1863 – No. 316.

Het arrest van het Hof te Celle van 12 Juli 1860,
betreffende de rechten van gemediatiseerde vorsten

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart1919

van den linker Rijnoever op opbrengsten uit de Rijri.

tollen, van welk arrest wij reeds hierboven met een

enkel woord melding maakten, neemt onder No. 209

tachtig bladzijden in de ,,Rijndicumeuten” in. Het

regelt eeno aangelegenheid, w’aaromtrent feitelijk reeds
het Oongies van Weenen, 45 jaren vroeger, uitspraak’
bod moeten doen en veroordeelt de betrokken ,Rijn-
oeverstaten tot uitbetaling van de bedragen, doer het
Hof becijferd, aan do stad Fraukfort, welke in do

rechten der bedoelde vorsten was getreden. Deze heta-.

ling moet geschieden uit de door de betrokken staten
ontvangen scheepvaartrechten – daartoe ruim vol-

doende -, waarbij in mindering zijn te brengen de

door hen aan den Rijn voor instandhouding en verbe-

tering van dan scheepvaartweg aangewende sommea.

Intussehen is reeds geruimen tijd ouder de ‘belang-

hebbenden hij de Rijnvaart in Duitsahiand e:ene bewe-

ging gaande, om afschaffing, althans verlaging, van

de daar nog geheven Rijntollen •te verkrijgen. Men

wijst er daarbij op dat, geheel in strijd met de oor-

spronkelijke bedoeling, deze scheepvaartrechten waren
geworden eene bron van natianale inkomsteix; aan.ge-

zien zij veel meer’ opbrengen dan door de betrokken
oeverstaten aan de rivier besteed wordt.

Deze beweging vindt o.a.]iare uiting in eene bijeen-

komst, op 17 Juli 1800 te Coblenz gehouden door be-
langhebbenden uit alle oeverstaten en waarop de ver-

tegenwoordigers van Nederlaid – Mr. H. J. Burger
uit Rotterdam en Mr. T. M. 0. Asser uit Amsterdam

– zooveel eerbied en sympatbie ondervinden, niet

‘alleen om hunnen persoon, maar ook omdat zij het
land vertegenwoordigen, .dat reeds sedert 1850 alle

Rijntollen heeft vrijgegeven.

Het adres, van ‘deze bijeenkomst uitgegaan, treft

reeds dadelijk eenig doel door het ouder No. 302 opge-
nomen ,,Karlsruher Vertrag”, waarin Baden, B.eieren,
Hessen, Nassau en Pruisen met ingang van 1 Maart’

1861 eene belangrijke verlaging der tollen vast.stellett,

bij No. 327 van 12 October 1864 nog iets uitgebreid.
In 1860 – Nos. 337, 338 en 33.9 – komt het reeds
tot eene staking der heffingen en eindelijk brengt do’
herziene Rijuvaartakte van 17 October :1868 – No.

350 – de volledige afschaffing van alle Rijutollen.
Nederland blijft ten aanzien van .de uitgestrektheid

van den oonventioneelen Rijn staan
ob
het vroegere

standpunt, dat deze gaat ‘,,jusqu’
h
la mer”, d.w.d.z.

daar, waar de zee – de getijbeweging – haar invloed,
doet gevoelen. Derhalve wordt overeenkomstig de con-

ventie van 1831 behalve de Lek ook de Waal als deel
van den Rijn genoemd, met de eindpunten Krimpen
en Gorinchem. Sedert is de Waal als hoofdwaterweg
voor cle Rijnvaart aan te merken; de vaardiepte op
die rivier it in overeenstemming met die op den Duit-
schen Rijn beneden Keulen; die op Neder-Rijn en Lek

is een meter niiuder.
Deze herziene akte van 1868 bevat dus geene bepa-
lingen meer omtrent scheepvaartrechten’ of andere
fiscale maatregelen; het is nu geworden eene zuivere
regeling van. de belangen der scheepvaart. De vaart
:

is vrij, inderdaad vrij, ook zelfs voor andere schepen dan die van de oev.erstaten, een punt waar Engeland
altij.d voor opgekomen is.
Als zetel van de Centrale Commissie wordt nu
Mann’heim aangewezen, waar deze Commissie jaar-
lijks in gewone zitting in Augustus nioetsamenkoaen. Regel is langzamerhand geworden, dat de Gommissie

oo.k in Mei, in buitengewone zitting, jbijeenkomt. –
No. 352 bevat het nieuwe politiereglement van 1909.,,

gegrond op de herziene akte, welk reglement eder
1
.

land bij K. B. van 24.Juni 180.9 ook geldig venklaart-
op de Merwede, de Noord en de Nieiwe Maas tot
Rotterdam. Het wordt in No. 353 gevolgd door eene
verordening op het vervoer van ontvlam-bare, bijtenrie

en giftige stoffen, vroeger ten dee’le onder N,o. 160
geregeld. Volgende besluiten’ regelen in de verschil-
lende staten do rechtspraak. ten aanzien van de Rijn-vaart, de schipperspatenten, het onderzoek van vaar–

tuigen, den loodsendienst, enz.

De overgang van Elzas-Lotharingon als Rijksland

in 1871 brengt natuurlijk verschillende verordeningen
van do nieuwe regeering mede en de bevestiging vnn

dat land aan het Duitsche Rijk dbn.-bbuw. van drie

strategischo spoorweghruggen over den Rijn, to
Rüningen, Neueu.hurg eii.Alt-Breisach – No. 403.

In Protocol XVIII- van 4 September 1877 van do

Centrale Commissie wordt bepaald, dat de protocol-
len der Commissie voortaan in plaats van in de

Fransche en de Duitsche taal, in de Duitsche en

Nederlandsche taal zullen worden opgesteld; de mon-

delinge verhan’delungen zuilen in de Duitcbe taal

worden gehouden.

Bij No. 433 wordt de verordening No. 353 uitge-

breid tot de oatplofbare stoffen. De verschillende

oeverstaten geven in de Nos. 403, 465, 4.60, 49 en 470

in 1882-1-883 verordeningen omtrent de grootste diepte van inzinking der vaartuigen en de daartoe

aan te brengen merken (diepgangskrammen).

De verbetering van het vaarwater in den Rheingad

– waarop betrekking had No. 274 van 1856 – vormt
het onderwerp van een verdrag van 30 Januari .1884

– No. 477 – tusschen Pruisen en 1essen. De water-
oppervlakte in den Rheingau is eigenlijk te ‘beschou-
wen als een meer, waar de Rijn met gerin-g -verhang

doorloopt en -hetwelk hij door het Bi-ngerloch weer

verlaat. Het is duidelijk, dat deze gesteldlieid aan het

vormen van cciie behoorlijke vaargeul in den zandigen

rivierbodern groote moeilijkheden in den weg legt.

Merkwaardig is nu wel, dat Art. II al. 3 van dit ver-
drag, door het stellen vtn ei:scben ten aanzien van de

klimatologisc

he gesteldheid, de belangen van de

scheepvaart aan die van .den wijnbouw .on’lergeschikt

maakt, hoewel zulks de moeilijkheden -voor .de rivier-

verbetering zeer vnrgroot.

No. 492 brengt een nieuw politieregl-ement en met
No. 506 van 1889 doen bepalingen betreffende het

vervoer van petroleum in tariksohepen hnre intrede

onder de verordeningen; No. 601 van 1904 brengt
eene nieuwe regeling. De No’s. 527 en 528 van 1892
brengen Nederlandsch’e regelen en voorschriften om-

trent den arbeid van de Commissie van -deskundigen, No. 530 van 1894 cciie verordening omtrent -liet ver-
voer van outvlambare, niet-ontplofbare stoffen, later

door die van 1002 – No. 593 – vervangen. –

Nadat de ijsbezetting in den strerigen winter ‘van
-1890-91 met betrekking tot het kunstmatig ijsop-
ruiien in den Rijn eenige moeilijkheden tusschen
Pruisen en Nederland ten aanzien ‘van het 7 K.M.
lang gemeenschappelijk r-iviervak ‘bij Lobith heeft ge-

geven – blijkbaar verwachtte uien in Pruisen meer
nut van dit kunsteiatig opruimen dan bij -de Neder-
landsche deskundigen het geval was – wordt voor-het
regelen van deze aangelegenheid op 24 Augustus 1893
de overeenkomst gesloten, welke onder No. 532 is
opgenomen en die tot dusverre nog slechts tot &ne

zwakke poging om ter plaatse ijs op te ruimen geleid
heeft, in. Februari 1917. Doordat -het ijs-toen al ‘spoedig
in beweging kwam, konden slechts enkele mijnen wor-
den ontstoken. Het blijft nog de vraag of dit ‘werk

toen het regelmatig verloop van liet afdrijveu van het
-vastzittende ijs langs do Waal heeft bevorderd «of -be-
nadèeld. Eigenlijk behoorde dit No. ‘532 niet ‘onder
de ,,Eijn’doeumenten” te

zijn opgenomen, anngériien

het niets te maken -heeft met de Rijnscheepvaact of
–vlotvaart, doch uitsluitend betrekking hoef t op maat-
regelen inzake de veiligheid der langs gelegen dijks-
tdjmicten. – –

Onder No. 548 is opgenomen het K. B. van 27 April
1896, waarbij -worden aangewezen de -ambtenaren -en
beambten, welke in Nederland met de handhaving van-
de herziene Rijuvaartakte en van de daarop gegronde

politieregleinenten ij

n belast; eene -aanwijzing, waar-

van de ervaring -de noodzakelijkheid -had doen kennen.
No. 555 ‘van ‘1897 hrengt wederom -een nieuw regle-
ment ;-van -politie voor -de scheep- -en ‘vlotvaart.

No. 575 bevat het -K.B.-‘van’ 5 December 1899be-

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

treffeude do Rijnsehippers- en -sdheepspateuteu en do

Commissiën van deskundigen voor de Rijnvanrt; later
vervangen door No 619 van 1900 en aangevuld bij

No; 647 van 1911.

Waar aanvankelijk de Rijnscheepvaart zich meestal

niet boven Mainz uitstrekte, echter al spoedig -tot
Manuheim, ontstond er in de tweede helft der 19e

eeuw behoefte aan het tot vaarweg gedurende het
goheel.e jaar gesohikt maken van cle rivier boven

Mannheiin, ten einde geregelde vaart naar de havens
van Karisruhe, Straatsburg en
Kehi
te kunnen onder-

houden. Voor de verbetering van het bovenste ge

deelte, lang 84 1CM., tusseben Sonderuheim en Straats-

burg wordt 28 November 1901 een verdrag gesloten,

ouder No. 592 opgenomen.

De ondernemingsgeest der Zwitsers, die de-Rijn-

vaart tot Basel trachten te brengen, geeft aanleiding
tot cciie verordening — No. 616 van Juni 1906 — van
Baden. eh Elas-Lotharingen in zake het bevaren van

den Rijn tusscheu Straatsburg en Basel. Sedert No. 57

van 1820, hierboven genoemd, dus.scdert zes-en-tachtig
jaren, werd over scheepvaart op dit riviervak gezwe-
gen; nu heetten het ook nog maar ,,Versuchsfahrten”.
Aan het voor de scheepvaart geschikt maken van dit
riviervak wordt intusschen door de betrokken oever-
staten niets gedaan. No. 627 van 1909 en No. .667 van
1917 geven eenige aanvulling aan deze verordening.

Onder No. 637 van 7 Mei 1910 zijn belangrijke stuk-
keiv opgenomen betreffende eene aanvraag om ver-
gunning tot het bouwen van eene stuw in den Rijn
beneden Hüningen tussehen Straatsburg en Basel, ten
behoeve van het verkrijgen van waterkracht voor de

nijverheid. Natuurlijk zou dau naast de stuw, welke
de rivier over de geheeje breedte afsluit, eene scheep-
vaartsluis worden gebouwd, waarvoor aanvankelijk
cciie wij dte van 25 M. hij eene kolklengte van 90 M.
wordt vastgesteld. De aanvraag wordt toegestaan, doch
het werk is vooralsnog niet tot uitvoering gekomen.
Nieuwe voorschriften omtrent bouw, bemanning

enz. van vlotten zijn opgenomen. onder No. 639. No.
648 van 1912 bevat het nieuwe politieeglement voor

de Rijnvaart, in werking getreden 1 April 1913, in
Nederland geldende voor: ,,den Rijn met inbegrip
van de Waal cii de Lek.” Het bevat nu o.a. het voor-schrift, dat de vaartuigen van 1,50 M. en meer diep-
gang moeten voorzien zijn van diepgangsehalen. In
§ 7 zijn voor het eerst de beperkungsmerkea der vaart
hij hooge waterstanden voor Nederland weggelaten. Nos. 650, 651 en 652 bevatten nadere voorsbhriften
voor cle diepgangschalen.

Wij hebben gemeend döor bovenstaande opsomming
ecnig overzicht te geven van den rijken in.houd der
twee dikke octavo-deelen, elk ruim 650 bladzijden
tellende. Wij moesten ons in hoofdzaak beperken
tot eene korte vermelding, zonder op den inhoud der
stukken dieper te kunnen ingaan. Toch heeft ons de
beneking van dit overzicht den indruk gegeven, dat
wij punten aanteekeuden uit den levensloop van een
rijk leven, een honderdjarig bestaan, dat van betee-
kenende ontwikkeling getuigt.

Hoezeer is het einde: do werkelijk vrije vnart, ten-
gevolge van de herziene akte van 1868, anders dan het
begin, waarin men zich hoofdzakelijk bezig houdt met
het regelen van de tol-heffing. Wat wijzen de steeds

in aantal toenemende regelingen voor de scheepvaart
in.’ de latere jaren op het meerder gebruik, dat het
goederenverkeer van den Rijn maakt — nog in. 1860
waren de soorwegtarieven voordeeliger dan de Rijn-
tarieven —; regelingen betreffende do vaartuigen
zelve, don bouw, de wijze van beladen, de bemanning,

het vervoer van gevarljjke stofe», zoowel als betref-
fende de verhouding der schepen onderling, het sein-
wezen, het besturen, het uitwijken, de waarschuwsta-
tions in de bergstreken. Men vergelijke eens de eerste
gemeenschappelijke politieverordening van 1850 –
No. 247— met de thatis geldende van 1913 – No.

6481 En wat wordt aan elk punt door de Centrale

Commissie aandacht gewijd; wat wordt alles goed onderzocht en wat geeft men zich moeite om voor
elke bepaling de juiste omschrijving te vinden, er niet

tegen opziende. om
als later de ervaring wijziging

wenschelijk maakt, die spoedig aan te brengen.

Zooals wij in den aanhef opmerkten, geeft het te
boek’ stellen van den levensloop van een honderdjarige

voorzeker voldoening, als dat leven daarbij blijkt te zijn.

een leven van vooruitgang, een leven, waarin onvol-
doende toestanden hebben plaats gemaakt voor betere

en waarin ibereikt is, hetgeen men zich in die periode

tot taak mocht gesteld hebben. Het wil ons dan ook
voorkomen, dat de samensteller van deze ,,Rijndocu-
menten” niet alleen
zijnen
arbeid met liefdp voor het

werk heeft aangevangen —men zet-een z66 omvang-rijk werk niet op, als men zich daartoe niet voelt aan-
getrokken, maar ook, dat het hem eenig genot moet

verschaft hebben deze documenten in hunne volgorde
bijeen te brengeu, omdat dit cbronologisch overzicht

zoo’n verblijdend beeld geeft van de ontwikkeling van
de Rijnvaart en van de verbetering van de rivier als
scheepvaartwog. Het zal hem daarbij gegaan zijn als

de Technische Commissie bij de stroombevaring van
1908, welke bij de samenstelling van haar slotpro-
tocol de gedachten uitsprak, daar opgenomen in de

zinsnede:

so weisen doch clie ungeahnte Entwickiung der
mit dem Rheinvcrkehr in Beziehung stehenden Industrien
und des nul den Rhein angewiesenen Handels, sowie die in dem letzten Jahrzehnt erfoigte ausserordentliche Stei-
geruug des Umschlagverkehrs in den neu erstandeaen
zahlieichen ilaf en- unci Werftanlagen darauf hin, dass es
im
vollcswirtschaftlichen Interesse liegt die Wasserstrasse
des Rheins bis zu einern soichen Grade za verbessern, als
es die Wasserführuug und- die Gefiillsverhiiltnisse des
Sromes uur irgend gestatten. 1)ieses Ziel möchte im Auge
behalten werden.”

Het
is
werkelijk verbijsterend, welke vlucht do

Rijn

vaart en de daarmede verbonden industrieën in
de tweede helft der 19e en het begin der 20e eeuw
genomen hebben en het is voor de welvaart van do
geheele Rijustreek, niet het minst van ons land, te
hopen, dat ook na de zee moeilijke laatste jaren dcze
ontwikkeling zal blijven voortgaan.

De verzameling Rjndocumenten begint met een
regeling van het scheepvaart-octrooi, gelukkig eindigt
zij niet met stukken van dergelij-ken inhoud. Toch was
daarop kans geweest., zoo Nederland ware ingegaan

op de voornemens van Pruisen, om ter wille van de
bekende Kanalenwet scheepvaartrechten op den Rijn
in te voeren. l)at gevaar is nu wel afgewend en het
is niet waarschijnlijk, dat thans, nu, door de te ver-
wachten verandering in het beheer van den Elzas,
Frankrijk weder Rijnoeverstaat zal worden, de plan-
nen voor het invoeren van tellen op den Rijn nog te
berde zullen komen.

Maai overigens is liet voorzeker te wenschen, dat
de soheepvaartbelangen op den Rijn zullen behandeld
blijven op de wijze, waarop die blijkens de ,,Rijndoeu-
méntcn” gedurende de laatste eeuw zijn behandeld
en…. behartigd. Moge dan de Nederlandsche regee-
ring in de keuze van haren vertegenwoordiger in do
Centrale Commissie zoo gelukkig
blijven
als reeds zoe-
vele jaren lang het geval mocht zijn.

Het was, blijkens -het
,,Voorwoord’,
de Neder-

:landsche regeerung, die in de voorjaarszitting der Ccii-
trale Commissie van 1916 liet voorstel deed deze ver-zamelung van documenten te vormen en wij begrijpad,
‘dat het dan ôok -de Nederlandsche Commissaris .Tlir.
Mr. Dr. W. J. M. van Eysinga is geweest, die de
leiding en den hoofdarbeid bij die samenstelling op
zich nam.

– Aan het slot van liet Voorwoord wordt dank ge-
bracht aan verschillende autoriteiten of personen, die
hunde medewerking verleenden, iaar de’ sanienstellei
van het geheel wordt niet genoemd. Vij meenen daar-
om hier ons overzicht te mogen besluitea met een be-

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

scheiden woord van dank en hulde aan Jeu tegen-

woordigen Nederlaridschen Gevo1machtige hij de

Centrale Commissie van de Itijnvaart, voor hetgeen
hij met betrekking tot deze ,,Rijndocamenteri” heeft
verricht. C. A.
JOLLES.
Arnhem, Februari 1919.

Wij ontvingen het Verslag van den toe3tand der
Gemeente Semarang over 1917 met de daarbij

behoorende losse bijlagen. Bij kennisneming van de

inhoud trekt een aantal fotografische opnamen van
z.g. pestgevaar]ijke woningen de aan lacht.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

De E Cox’
0
m is t. – ‘s-Gravenhage, 15 Februari
1919.

Prof. Mr. Dr. H. W. C. Bordewijic,
Robert Lief-
man ru’s misvatting van de greosnutibeorie;
L. J. van
der Waals,
De Indishe scheepvaartsubsidies;
Mr. L.
.C.
N. Bouricius, 40
Jaar Sneltreinverkeer.

Prof. Bordewijk bespreekt in een tiental bladzijden Lief-
maruui’s aanval legen de grensnuttheorie, voorlonuend in
het in
1917
verschenen eerste deel van zijn ,,Gruudsittze
der Volkswirtschvftslelire.”
De heer
L.
J. van (Ier Waals geeft een gedocumenteerd
overzicht van de Indische scheepvaartiubsidies: de Java-
China-Japan-lijn, de Java.Australië-lijn, de bootverl’iuding
Batoikaras-Tjilatjap en tenslotte de Kon. Paketvaart
Maatscha pij.
In het overzicht van buitenlandsche tijdschriften bespreekt
Mej. Mr. E. C. van Dorp uitvoerig de inderdaad zeer be-
l;uurgvekkende besihouwiuugen ten vorigen jare door S. hum-
peter in het Archiv
für
Soziilwissenscbaft und Sozialpolitik
onder den titel Das .Sozialprodukt und die Rechenpfennige aan het geldvraagstuk gewijd.

De Indische Mercuur. – Amsterdam, 14 Fe-.
bruari 1919.

A. D.,
Plannen met betrekking tot de invoering

van den gouden standaard in China.

Jahrbücher für Nationalökonornie und
S tatistik. – Jena, Januari 1919.

• Dr.. R. Passow, Die grundheruschaftlichen Wirtt
schaftsverhiiltnisse in der Lehre von den Virtschafts-

systemen;
0. Fieyn,
Goidwabrung oder Goldkernwih-.

rung; H. F. Crohn,
Unsere Rohstoffversorgung und.
der Wirtschafi skrieg; G. Jahn,
Lan dwirtschaftliches
Neuland; Waldwirtschaft und Sozialisierung;
E. Ee-
gensburger,
Bej trage zur Entwickiung Elsass-Loth’
ringens; C.
II. P. Inhülsen,
Englische Finanzfi-agen.

Prof. Diehi heeft in zijn korten tijd geleden verschenen
werk ,,Ueber Fragen des Gelilwesens und (Ier Valuta” met
een beroep op hetgeen na de Erugelsche bankrestrictie vani
1797 – 1515
was geschied, de st-lling verdedigd, dat het
eenschelijk
was
na den oorlog weder tot een niet edel metaal
verzadigd ruilverkeer terug te keeren in plaats van con-
cetratie van alle -goud hij de centrale bank. Tegen deze
inderdaad aanvechtbare stelling keert zich het artikel va&
Otto Heyn.

Annalen für Soziale Politik und Gesetz-
gebun g. – Berlijn, 1918. Ge Band, 3e und 4e Heft:
Prof. Dr. P. Natorp,
Soziale Et-ziehung;
Prof. Dr.
Hermann Oncken,
Die inneren Ursachen der Revb-
•lution;
Prof.
Dr. A. Munes, Internationale Arbeiter-
gesetzgebung vor und nach dm Weltkrieg;
Dr. R.
Kuczynskt,
Deutsche Kriegssteuerpolitik;
M. Schip-
pel,
Koloniale A rbei tskt’fte und internationaleï
Wirtschaftskrieg;
Prof. Dr. K. 1?othenbücher,
Staat._
und Kirche im neuen Deutsch]and;
Prof. Dr. A.
Güalher,
Neuordnung der Sozialgesetzgebung

in
Deutschiand;
Prof. Dr. A. Gün.iher,
Neuere statis-
tische Graphik und ihre Auwendbarkeit. –

Journal des Economistes. – Parijs, 15 Ja-.
nuari 1919.
Yves-Guyot,
Le règlenient des comptes avec l’Alle-macre;
A. Raffalovich,
Le marché finncier en 1918;
G. uS’chelle,
L’influerÇce de la guerre
SUF
le pouvoir

de consommation et sur ]a formation des capitaux;
II. Lambert,
Les bases de la Iigue des nations;
A.
Andréadès,
Les progrès économiquès de la. Grèce
depuis quarante aus;
Yves-Ouyot,
Un avant-projet
de .111. Claveille.

Journal des économist’es. – Parijs,. 15
Februari 1919.

Yves-Gtiyot,
L’Allemagrie et In conférence de la
paix;
A. Raffalovich,
Les rapports des commissions

d’enqrréte anglaises sur l’assistance financière aux –

industries de guerre et h l’industrie aurifère,
G. Subercasea,u.v,
Effets de la guerre sur – Ja vie
économique du Chili;
R. Doticet,
Lâ bureaucratie et les bureaucrates;
A. .4ndréadès,
Les progrès écono-
miques de Ja Grèce depuis quarar,te aus;
A. Raffa-
lovich, Finances boicheviques en 1.918;
?r. Cosenlin,i,
La question de l’Adriatique au point de vue italien.

Revue d’économie politique. – Parijs,
Juli—Augustus 1918.

X.,
L’agriculture française et les prisonniers de
guerre; M.
Barré,
La circulation fiduciaire, Ja thésan-
risation et Ja hausse des prix;
A. Descharnps,
-Les
rnoyens de Ja politique de coniqiréte des marchés

étrangers au XVIIe et au XVIIIe siècles;
R. Picard,

Les congrès ouvriers français en juillet 1918;
E.
Villey,
La politique coritre- les trusts aux Etats-Unuis;
Ch. Eist,
La baruque d’émission austro-bongroise et

les banques de dëpôt en Autriche et en Hongrie.

I’olitical Science quarterly.—NewYork,
December 1918:

F. R. Pairchild,
The public finance of San to Domingo;
B. K. Barkar,
Bindu political Pbilosophy;
.D. R. Fox,
The economic Status of. the New York Whigs;
W. R. Camp,
Limitations of the Ricardian Theory
of rent
II; -Th. 1?. Poweli,
The changing Law of
Foreign Corpot-ations.

Journal de la Société de Statistique de

Paris. – Parijs, 15 Januari 1919.
M. P. Meuriot.
La statistique du bacicalauréat, des
origines (1808) k nos jours.

Journal de la Société de Statistique-
de Paris. – Parijs, Februari 1919.
M. A. Barriol,
Statistique de l’emploi des récèttes
des compagnies de chemins de fer;
M. P. Meurtot., –

La statistique du baccalauréat, des origines (1808)
nos jours;
M. Buber,
Chronique de démographie.

Die Bank. – Berlijn, Januari 1919.
A. Lansburgh;
Grundsiitzliches zur Frage der Steuer-
flucht;
L. Eschwege,
Der’ Abfindungswert der deut- –
schen Auslandspapiere;
Dr. E. Gerold, Die Nutzbar-
machung der Vd]ksintelligenz.

Ban k – A r c h iv. – Berlijn, 1 Februari 1919.
Prof. Dr. Robert Lief mann,
Valutakurse und In-
landpreise.

The Bankers’ Magazine. – Londen,
Februari 1919.

Financial facilities after the war; The progress
of Banking in Great Britain and Ireland dux-ing 1918.

The Geographical Journal. — Londen,
Febuari 1919.

A. Hodso-n,
Southern Abyssinia;
S. M. Conway,The
political Status of Spitsbergen; C.
Craufurd,
The
Dhofar district;
E. Reawood,
Ctesiphon and the palace
of Khosroes;
M. 1. Newbigin,
The Human Geography
of the Balkans.

REGEERt NGSMAATREGELEN OP

HANDELSGEBIED.

U i t v o e r v a n h a r i
n g. Een regeling is -getrof-
fen voor den uitvoer van Noordzeeharing -der teelt
1918. –

Boter- en margarinekaarten..De gel-

5 Maart
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

digheidsduur van de bons dezer kaarten wordt van
POSTOHEQUE EN GIRODIENST.
9 dagen teruggebracht tot 8 dagen.
December
Januari
vi
e e
S
cliv o
0
r
z i
en
i
ii
g. Ingetrokken is de be-

Aantal
I
Bedrag
Aantal
Bedrag
paling omtrent twee vleeschlooze dagen per week
Aardappe1en

voor

veevoeder. Van
1 Maart af mogen alle aardappelen die voor directe
Aantal

rekening.
consumptie ongeschikt zijn, alsmede knel- en voer-
houders op. u°.
.

13.222

13.991


aardappelen vrij worden verkocht voor veevoeder. Het
Aantal rekeningen

vervoerverbod blijft echter gehandhaafd.
0
P u° ………..

13.720

14.496

B u r e a u

v o o r

M

d e .d e e 1
i
ii
g e n

i
n-
z
a k e

d c

v o e d s e 1 v o o r
z i
e n
i
n g.

Het
Overschrijvingen

..

30.405

61.314.256

38.674

75.894.272

voornemen bestaat dit Bureau met 1 April a.s. op te

Stortingen ……….
66.607

31.027.289

75.106

36.780.258

Afschrijvingen

….

45.082

24.422.919
,
53.919 125.464.075

heffen.
Totaal tegoed reke-
1

Binnensche .epvaart. Ingevolge de Binnen-
ninghouders op u°.

37.898.7011

49.217.904

scheepvaartwet 1918 zijn bij Kon. besluit van 1 Fe-
bruaii

1919

(Stbl. No.

33),

bepalingen vastgesteld
OVERZIORT DER RIJKSMIDDELEN.

inzake heffingen in de binnenscheepvaart. De Minis-.
(InGuldens).

Januari
Sedert
Overeen-
ter heeft voorts eene nieu.we binnenscheepvaartrege-
ling vastgesteld, welke is opgenomen in de Nederi.

I919
ari
1 Janu 1919 komitige
periode
1918
Staatscourant No. 29.
Rij k s k a
ii
to o r Z in k. Met ingang van 1 Maart
Directe belastingen.

is opgeheven de aan dit kantoor toegevoegde
Commis-
483.866
483.866 415.158

sie
van Advies inzalie lood.
Personeele belasting
877.316 877.316
720.459
Inkomstenbelasting
2.589.020 2.589.020 3.917.460
T
i
n. Ingetrokken is met ingang van 1 Maart de
Vermogensbelasting
394.811
394.811
202.734
beschikking van 29 Augustus 1918, houdende verbod
Accijnzen.
tot vervoer en aflevering van tin. Eveneens zijn inge-
2.843.714
2.843.714 2.883.179
trokken de bij beschikking van 23 Januar.i vastge-

Grondbelasting

……….

12.933 12.933 13.908
stelde maximumprijzen voor oud tin.
1.484.250 1.484.250
1.941.594
L o o d. Met ingang van 1 Maart is ingetrokken de
163.497
163.497
244.729

beschikking van 29 November j.l., houdende verbod
48.047 48.047
65.357

tot vervoer en aflevering van maagdelijk bloklood,

Suiker

…………….

1.243.906
1.243.906 1.389.933

oud lood en hersmolten bloklood, loodasch, nieuwe en

Zout ………………

Indirecte
belastingen.
.

oude boden artikelen.
Zegelrechten

……..
tl.331.691
‘)

1.331.691
)

1.275.117

L o o d e n b u
i z
e n. Met ingang van 1 Maart is
Registratierechten …. 1.874,730 1.874.730 1.952.451

opgeheven de Commissie van Advies inzake het ge-
Hypotheekrechten ….
Successierechten ……


2.121.552

1.321.938
bruik van boden buizen voor de drinkwatervoorzie-

Wijn ……………….
Gedistilleerd

……….

752.919
752.919
762.014
ning voor den nieuwbouw.
Formaatzegel ……..

..2.12J.852




Z
i
ii
k.

Ingetrokken zijn de verbodsbepalingen op

Bier

………………

Gouden enzilverenvjerken
den verkoop, de a.flevering en het vervoer van snippers

Geslacht

…………..

68.930 68.930
56.658
nieuw zink, oud zink en oude zinken artikelen, blok-
Es5aailoon
69

..

69
.

81
zink en bladzink.
Statistiekrecht
106.469 106.469 113.413
A
11
t
i m o
11
i
u m. Met ingang van 1 Februari wer-

Invoerrechten
…………

Belasting …………..

Recht op Mijnen …..
.

..



den ingetrokken de ten opzichte van den verkoop, de
95.670
95.670 108.666
aflevering en het vervoer van antimonium gestelde
17.101
17.101
17.181
verbodsbepalingen.

Domeinen
.
…………..

JacTt en visscherj
471

..

471 392

13
z
er en s t a al. Met ingang van 18 Februari

Staatsloterj

…………

Loodsgelden

…………
74.530
74.530
17.653
.16.585.792 16.585.792
17.420.073
zijn ingetrokken de bij beschikking van 23 Januari j.l.
Totaal ……….

vastgestelde maximumprjzen voor handeismaterialen in ijzer en staal, zoowel oud als nieuw.
OPOENTEN VOOR
HET LEENINGFONDS
1914.

Januari
Sederi

1
1
O,erecn_
Dr ukle tte r s en letter metaal. Ingetrok-
ken zijn de verbodsbepalingen op de aflevering en het
I919
1Januari
_1919
komslige
periodc
1918
vervoer van drukletters, letterwit en lettermetaal (zoo-
Directe belastingen.
wel oud als nieuw), holwit, tabel- en tekstwit, lijnen,
Grondbelasting
97.025 97.025
83.149
interliniën,

regletten,

stypen,

stype-specie

(zoowel
Personeele belasting
151.519 151.519 185.230
oud als nieuw) en oude galvano’s.
Inkomstenbelasting
1.174.114 1.174.114
1.425.547
L o m
p
e n. De Minister van Landbouw heeft met
Vermogensbelasting
157.641 157.641 77.809

iugang van 1 Maart opgeheven het Ri.jksbureau voor
Accijnzen.
Lompen.
Suiker. …………..
568.743 568.743
576636

S o d a.

Ingetrokken zijn de verbodsbepalingen op
2.586 2.782

de aflevering en het vervoer van watervrije soda (Sel

Wijn
……………..2.586
Gedist. (binn.-enbuitl.)
14
.8.425
148.425
194.160

de Soude) en bijtende soda (caustieke soda).
Indirecte belastingen.

..

Zegelrecht van buitl. eff.
Registratierechten
. .
..
71.926
196
71.926
196

56.087
1.479

MAANDCIJFERS.
Hypotheekrechten

2.372.175
2.372.175
2.602.879
Totaal ….

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK
BELASTINGEN IN VERBAND
MET DE
BUITEN-

Januari
1919
Januari
1918
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Posten
Bedrag
Posten
Bedrag
Januari
1919
Ja____
!l9I9

Voor

reke-
Oorlogswinstbelasting

9.508.936

9.508.936

nioghouders
20.941
f857.805.268
20.280
f440.200.312
Verdedigingsbelasting la ….

394.418

394.418

waarvan door
Verdedigingsbelasting Ib ….

1.257.806

1.257.806

de

11.

bank

Verdedigingsbelasting II ….

1.349.384

1.349.384

plaatselijk…
5.656
,, 568.739.766
3.827
,, 232.656.670
12.510.544

12.510.544

__________

Ter voicloc.
)

Hieronder begrepen
f 259.842
wegens zegelrecht van
ning van
nota’s vnn makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
Rijkebelast.
999
,,

5.751.565
690
,,

9.958.596
(Beursbelasting).

‘)
idem
f122.642.

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

S

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
•S
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKO ERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli
1914

N
d
e
Disc.Wissels.
41/3 sedert 1 Juli’15
3’/,sedert23 Mrt. ’14
Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.In

41/,
,,

1

,

’15
4

,,
’14
23
R.C.
51/9
,,

19Aug.’14
5

,,
’14
23

,,

Bank van Engeland
5 ,,

5 Apr.’17
3

,,
29 Jan.
1
14

Duitsche Rijksbank
5 ,,

23 Dec’14
4

,,
5’ebr.’14

Bank van Frankrijk
5
,,

21Aug.’14
3
1
/1
29 Jan. ’14

Oosteer. Hong. Bk.
5 ,,

12
Apr.’15
4
12 Mrt. ’14

Nat. Bankv.Denem.
5
1
I
,,

4Jan.’19
5

,,
6Febr.’14

Zweedsche Rijksbk.
7
,,

20Mrt.’18
4
1
/2

,,
6

,,

’14
Bank v. Noorwegen
6 ,,

13Dec.’17
41/2

,,
11

,,

’14

ZwitserscheNat.Bk.
5
1
/2
,,

3 Oct. ’18
3113

,
19

,,

’14

Belgische Nat. Bk.
5
,,

6 1eb.’19
4

,,
30 Jan.’14

Bank van Spanje..
4 ,,

22Mrt.’17
41/
t

Bank van Italië’..
5
,,

10 Jan.’18
5
9 Mei ’14
Feder. Ree. Bk. N.Y.
3
-4
-.


Javasehe Bank….
31/
,,

1Aug.’09
3
1
1,

.,,
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs Part.
N.
York
Cdl-
Part.
Prolon-

disconto
gans

disconto disconto
disc.
moncv

1 Mrt. ’19
3
3
/
4
3
1
/1
4-
1
/s

561/

1)

24 F.-1 ?sI.’1 9
35/8..8/4 t)
3 t/
s
_4
1/4
3 tf
l
_
5/
jl

4_5/

4i/_7

17-22 F. ’19
32/3

.
3_t/2
3H-°!io
4_i/•

4’/.6
10-15 F. ’19
3’/4-
1
18
31/3_4
3t7/ 4_2/

411_52/

5F.-2M.’l8
3_1/
4-‘h
3/8
4-‘/e

2
1
/2-6

26F.-3?.1.’17
2’lt-/
3….1/
5
1
/8_
1
/4
4
1
/e

2-
1
!3

20-24Jul.’14
3
is-‘ii
2
1/,_1/
2
‘i’ii
2
l/,_i/,

2
1
1
1’4-2 t/

1)
Het particulier disconto der gemeen’ewissels was in de afgeloopen week ongeveer
1
pCt. hooger.
2)
Noteering van
28
Februari.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was in de laatste dagen weder minder levendig. De groote daling in Marken en Kronen schijnt
voorloopig geen vetderen voortgang te maken. In het midden der week vond zelfs een niet onbelangrijke verheffing plaats,
zoodat Marken weder boven 25 en Weenen boven 12 kwam.
Daarna zakten de koersen echter weder even snel in en
sloten op ongeveer hetzelfde peil als de vorige week. Londen,
Parijs en New York weder vast. De omzetten zijn echter
eveneens kleiner. Parijs Zaterdag beduidend flauwer, daar
de koers voor Londen in Parijs, die gedurende maanden bijna
zonder veran dering noteerde, aanmerkelijk vaster af kwam.
België ook deze week weder eerder iets flauwer. Zwitser-
land nog steeds gezocht tot iets hoogere koersen. De overige
neutralen stil en zonder vèel verandering.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dato
Lond,
Pa;tjs
1
,
Bcrlijn

I

Weens IBelgiël)I
New

24 Febr. 1919.
.
11.58
44.571
24.20
11.15
42.45
2.43

25

1919..
11.59
44.62k
24.-
11.45
42.50
2.43iI
26

,,

1919..
11.59f
44.60
21.37J
11.50
42.50
2.43
27

1919..
11.50
44.50
25.20
12.05
42.47/
t

2.43
1
/4
28

,,

1919..
11.57
1

44.35
24.2711
11.55
42.25
2.43
1 Mrt. 1919..
11.57
44.15
24.05
11.45
42.05
2.42/a
Laagste d.w.’)
11.56k
44.-
23.75
11.10
41.90
2.42’/i
Hoogste ,,

,,

)
11.60
44.65
25.40
12.25
4270
2.43
2
12
22 Febr. 1919..
11.58
44.60
25.60
11.65
42.70
2.43
15

,,

1919..
11.551
44.47
1

26.82k 12.80
42.70
2.42’/s
Muutpariteit..
11.50
48.-
59.26 50.41k
48.-
2.48/

S)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

D
00
Stork-
holm
5
)
Kopen-
hagen’)
Chrts-
ttaniat)
Zwitser.
land’)
Spanje
1)
B.I.N.
1)
telegrafisch

24 Febr. 1919
68.25
63.25
66.30 50.05
49.60
99I-100.
25

,, .

1919
68.30 63.30 66.25
50.20
50.75
99-100*
26

,,

1919
68.371
63.35 66.25
50.30
51.-
99-100

27

,,

1919
68.45
63;35
66.15 50.35
51.-
99f-100*

28

,,

1919
68.40 63.35
66.20 50.35
51.50
99f
-100
*
1
Mrt. 1919
68.40
63.35 66.10 50.35
51.37k
99-100

L’ste d.
w.
1
)
68.10
63.10
66.-
49.85 49.25
99
1
7
,

H’ste
,,

,,

)
68.50
63.40
66.40
50.40
52.-
100k
22 Febr. 1919
68.30
63.25
66.35
49.90
49.10
99
1
7
-100
1
9

15

,,

1919
68.20
63.20
66.40
49.7771
49.10
99–1004

Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-.
100

) Noteering te Amsterdam. ‘J.rartacuttere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Caitle
Zich(
Zicht Zicht

D
Londen
Parijs
Berlijn
Anisterd.
(in $
(in fr.
(in cents
(in cent,
per £)
P. $)
P.
4
Rm.)
per
gld.)

28 Febr.

..
1919
4.76.45
.549
1
/
Dom.
41t/
i

Laagste d. week..
4.76.45
545t/
nom.
41

Hoogste,,

,,

..
4.76.45
5.49’/4
nom.
411/
4

21 Febr.

. .
1919
4.76.45
5.45
5
/g

nolu.
41/4

15

,,

..
1919
4.76.45
5.45
1
18
oom.
411/
4

Muntpariteit….
4.86.67
5.181/
t

95i/
40/i

KOERSEN VAN
DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.


Plaatsen en
Landen
ï’eoteeringa-
eenheden
8
Febr.
1919
22
Febr.
1919

Tiiderk

1919
23-27
Febr.

Loo gsle Hoogste

27
Febr.
1919

A1exandri..
Piast.
p. £
973/a
972/s

871/s
977/

97e/is
B. Aires….
d.p.gd.pes.
5111s

51/10
50’18. 515/
511/s
Calcutta
….
sh/d.p.rup.
1/
6/,s
1161/s,
116
1/6
1
/is
1161/
13

Hongkong
..
id.
p. $
3/1
1
/2
311
311
3/1
311
Lissabon….
d.p.escudo
35t/
35 1/4
33
352/4
34

Madrid

….
Peset.
p. X
23.64
22.38 22.50
23.02
22.74

Montevideo..
d.p.peso
60e/s
601/1 2)
60
1
/8
61
1
/s
6018
Montreal….
$
per £
4.852/s
‘4.85
1
/
s

4.85
1/4

4.85
5
/
4.85e/s
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
131t2
13122
0/32
131/
4

13’1
Lires
p. £
30.31 30.31
30.25 30.37
30.31
Shanghai

..
sh/d.p.tael
419
418 417
1
/2
4/8 4/71/t
Rome

…….

Singapore
..
id.
p. $
214
1
/8
2/41io
21
41
1s2
214
3
/it
.
214
2
/12
Valparaiso
1)

d.p.pap.p.
101ai
9″182
91/4
/
9
7
1
9
1
14
Yokohama ..
sh/d.p.yen
211
7
/s
1

2111.8
2/121
8

2/1
7
/8
2111/
2

1) Noteeringen op 90 dagen.
2)
Noteering van 19 Febr. 1919.

G9ÛD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING
VAN
ZILVER.

Noteering te Londen.

te New York

1 Maart 1919 ……..

471/t

22

Febr.

1919 ……..

47°/t
1011/
8
1)

15

,,

1919 ……..

477/s 101e/6
8

1919 ……..48/io


101
1
/8

1

,,

1919.. ……

48v/as
1011/8

2 Maart 1918 ……..

42
1
/2
85’18
3 Maart 1917 ……..37/ia
76
3
/i
20 Juli

1914 ……..24″/t.
1)
Noteering van 21 Februari.

N.U.M.

Weekstaat der Nederlandsche Uitvoerniaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Buitenl.

Debet
5
pCi.
Credit
Data
Bankier,
Schat-
Diverse
Schuld.
Diverse

ki,tbilj.
reken.’)
brieven
r
eken.1)

27 Febr. 1919.
.
4.153
56.500
70.400
16.670 101.487
20

,,

1919..
3.891
56.500
70.400 16.373
101.403
13

1919..
3.685
53.200
70.400 16.211
101.341
6

,,

1919..
5.206 53.200
70.400
15.878
101.253
31 Jan.

1919..
4.471
65.700
70.400
15.774
101.236
1) Beide rekeningen omvatten, behalve garantiewiesela in portefeuille
tot het bedrag der buiteni. schatkistbiljetten, in hoofdzaak garantiewissela
in depbt bij de Ned. Bank.

5
Maart
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

239
NEDERLANDSCHE BÂNK.

Verkorte Balans op 1 Maart 1910.

Activa.

Binneni.
Wis.{ H.-bk.
f
82.240.218,26.
1
12
sels, Prom., B.-bk.

632.589,70
/8
euz. in disc. Ag.sch. ,, 21.334.842,33

f
104.207.650,30
Papier o. h. Buiteni. in
disconto ……………………..
Idem eigen portef..
f
8,334.573,-
Af :Verlcocht maar voor
de bk. nog niet afgel.
,,


8.334.573,-

.
Beleeningen

1

H
B.-bk.
..bk. (128.332.494,221/3
mci.
vrach
in rek.-crt.

,, 13.756.127,44
op onderp.Ag.sch. ,, 66.804.924,42

(208.893.546,08
1
/2

Op Effecten . …..f208.846.946,08’/i
Op Goederen en Spec.
,,

46.600,-

208.8954 6,08 ‘/
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ..4.830.223,08
8
/,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
63.399.820,-
Muntmat., Goud .. ,,613.910.890,47
1
/2

f677.310.710,47
9/,

Munt, Zilver, enz. •

9.219.162,40
1
/2
Muntmat., Zilver ..

Effecten
UOV.J40.O
IhOO
11

Bel.v. Ii. Res.fonds..

f

5.078.869,32
id. van ‘/sv.h.kapit. ,,

3.996.789,43
9.075.658,75
Geb.enMeub. der Bank …………….
,,

1.770.000,-
Diverse

rekeningen

……………….
,

108.280.217,69’12

(1.131,921.741,79
1
/,

Pa..iva.
Kapitaal

………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds

………………….
5.079.402,56
Bankbiljetten in omloop …………
in omloop ……….
;,

2.916.085,02
1
/1
Rekening-Courant saldo’s:
Van ht Rijk ….
f


Van anderen

….

72.368.211,75 72.368.211,75
Diverse rekeningen

………………
..

13.022.637,46

f
1.131.92 1. 74 1,79

Beschikbaar metaalsaldo …………..
f

467.13.335,53
Op
de basis van Ih
metaaldelcking
.. ..
,,

248.549.395,17
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
..
,,
2.336.566.675,-

Verschillen met deu vorigen weekstand:
Mee,

MInder
Disconto’s

…………….
11.689.056,65
Buitenlandsche wissels
2 11.343,-
Beleeningen

…………..
26.663.386,73
Goud
7.977,64
Zilver ………………..
114.330,20’i
Bankbiljetten

…………
18.341.590,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

..
8.402.605,32

Voornaamste oosten
in duizenden guldens.

Dato
Goud
Zilver
B
tj’tn
Andere
opei,chba,e
schulden

1 Maart 1919
677.311 9.219 1.018.535
75.284
22 Febr. 1919
677.319
9.105
1.000.194
65.696
15

1919

..
677.328
8.996
1.007.335 66.967
8

,,

1910

.
684.348
8.951
1.028.734
201.369
1

,,

1919

..
684.357 8.923
1.071.531 90.116
25 Jan.

1919

..
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18

,,

1919
684.390
8.737
1.062.722
83.614
11

,,

1919
690.424 8.668
1.080.094
99.674
4

,,

1919

..
691.436
8.588
1.100.948
91.626
28 Dec.

1918

..
.
689.441
8.545
1.068.947 90.529
21

,,

1918

….
689.923
8.381
1.057.448
95.542
14

,,

1918
690.723
8.319
1.059.603
82.497
7

,,

1918

….
692.375
8.256
1.072.360
73.808

2 Maart1918

.. ..
723.746
7.240 870.334 71.288
3 Maart 1917

….
591.50
6.481
744.585
80.986

25 Juli

1914

….
162.114 8.228 310.437 6.198

D
0 0

Dt,contoa

Bdee-
Be,chf&.
baat
Dek –
kings.
Hiervan
,
0 00
Schatkist.
ningen
Metaal.
percen
promemen
saldo (age
vechtstreek,

1 Mrt. 1919
104.208
65.000
208.894
467.313
63
22Febr.1919
92.519
50.000
182.230
472.793
64
15

,,

1918
101.348
50.000
186.008
471.008
64
8

,,

1919
231.775
170.000
216.812 446.821
56
1

,,

1919
235.408 181.300
136.960
460.491
60
25 Jan. 1919
221.960 166.800
135.058
463.865
..61
18

,,

1919
223.497 162.800 138.702
463:396
60
11

,,

1919
245.184 176.800 145.342
462.674
59
4

1919
252.852 177.800
149.907
461.043
59
28 Dec. 1918
243.691 174.800
139.515
465.624
60
21

1918
236.729
167.800 129.116
467.234
61
14

,,

1918
219.227
146.800
134.380
470.144
61
7.

,,

1918
210.203 136.800 142.345
470.915
61

2 Mrt. 1918
26.363

124.022
541.907
78
3 Mrt. 1917
78.218 58.000 91.014
430.226
72

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686 43.521
1
)
54
1)
Op de basi, van
9/
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan.
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

22
Febr. (9(9

1 Maart (9(9

Aan schatkistpromessen..
f
218.290.000,-
1
233.280.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,
50.000.000,-
,,
65.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..
,,
126.625.000,- 143.008.000,-
Aan zilverbons ……..
…60.733.088,50
,,
5.268.294,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfera der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar inetaalsaldo van latere data opgenomen.

Data

Goud

Ziloc,

BanL

Andere
opeischb.

tielten

schulden

15 Febr. 1919 ……….

•’

326.400
8

1919

326.300
1
,,

1919

324.300

28 Dec. 1918 …….108.017

14.376 ‘197.634

99.237
21

,,

1918 …….107.414

14.318

196.239

99.801
30 Nov. 1918 …… .104.729

14.694

192.493

96.657
23

,,

1918 …….102.967

14.577

192.361

90850
16 Febr. 1918 ……
.86.643

20.241

170.100

62.581
17 Febr. 1917 ……
.72.498

22.232

159.163

35.822
25 Juli 1914 …….22.057

31.907
1
110.172
1
12.634
Wissel,,

Beachik-

Dek.
iVCnt

Lala.

nullen

ieier.

Oaa

Ing,-
cia

conioa

N..ind.

ningen

7C
e.

metaal-

percen.
ningen
1)
betaalbaa,

saldo

lage

15 Feb.1919

198.000

69.700
S
,,
1919

204.800

68.500

**
1
,,
1919

205.100

68.300

28Dec. 19181 8.533
1
18.045 182.9541 14.435 163.325
1
41
21

,,

1918
8.781
18.033 83.055 15.472 62.813
41
30 Nov.191&
8.772 17.778
82.115
17.994
61.893
41
23

,,

1918
8.965
17.206 81.132
19.754
61.168
42
16Feb.1918
8.732
35.183 64.363
23.524 60.584 46
17Feb.1917
6.513 36.170
54.164 8.137
56.246
49
25Juli 1914
7.259 6.395
47.934
2.228 4.8422)
44
1)
Sluitpoet
der activa.
9)
Op
de bas,,
van
9/,
metaaldekking,

SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste
oosten in duizenden
guldeng.

Data

Metaal
Circulalie
Andere
opei,chb.
schulden DIacontoa
D

&
Iv.
ve e.
ningent)

fi
Jan. 1919

. .
1.068
1.446
2)
1.307
1.319
116
30
Nov.
1918
.
931
1.676
3)

1.164
1.239
109
23

1918

..
926
1.613
4
)
1.204 1.238
147
16

,,

1918

. .
921
1.627
3)
1.181 1.263
151

12 Jan.

1917

..
619 1.187
1.103
.1.116
505
13 Jan.

1916

..
709
1.030 959
977
315

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
1) SIuitpot
der activa.
9)
Hiervan zilverbona
275 da.
gld.
2)
idem
268
dz.
gid.
4)
idem
275
de. gld.
6)
idem
274
dz. gid.

240

ECONOMISCKSTATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1919

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden p. st,

Currencg, Notes.
Data

Metaal

Cireulatte

Bedrag
I
Goudd.
I
Gov. Sec.

20 Febr. 1919 81.628

70.336

***

***

19

1919 81.769

69.567 312.780 28.500 293.650
12 ,,

1919 81.619

69.833 310.905 28.500 292.250
5

1919 81.444

69.987 309.482 28.500 289.247

27 ‘ebr. 1918 59.353

47.251

218.410 28.500 193.025

28 Febr. 1917 54.296

38.585 1 144.351 28.500 112.573

22 Juli 1914
1
40.164

29.317

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
_________

Public
Depas.
Other
Depo,.
Re-
oerve

Dek.
king,’
percen-
tage i)

26 Febr.’19
50.197
83.130
25.824
119.170
29.743
20,51

19

,,

’19
52.235 84.147 30.680
118.333
30.652
20,57
12

’19
52.680
83.298
28.158 120.046 30.236
20,40

5

’19
50.839
83.470
30.721 115.481 29.907
20,45

27 Febr.’18
56.350
98.641
42.650
124.767
30.552
18,24

28 F6br.’17
82.446 117.383
47.846
167.992
34.161 15,82

22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52
8
!,

5)
Verhouding
tusichen Reserve en Deposit..

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste vosten in duizenden francs,

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit pet».
voarach.
old. Staat

27 Feb.’19
5.526.818
1.978.308
313.795
20.500.000
20

,,

’19
5.524.657 1.978.308 314.382
837.404
20.200.000
13

’19
5.510.746
2.037.108 314.804 856.678
20.000.000
6

,,

’19
5.508.221 2.037.108 315.488
930.226 20.000.000

28Feb.’18
5.368.646
2.037.108
254.926
1.103.007
12.950.000
1 Mrt.’17
5.148.881 1.945.603
270.512 912,730 9.000.000

23Juli’14
4.104.390

639.620

Wissels
Ulige-
stelde
Wissels

Belee-
nlng
Bankbil.
jetten

Rek. Cri.
Partt-
culieren.

Rek.
Cr t.
Staat

1.062.387 982.431
1.189.078
32.716.470 2.656.533
34.088
1.101.102 988.404
1.192.166 32.492.415 2.648.233
37.582
.
1.153.745
994.240
1.213.764
32.506.655
2.664.302 67.630
1.202.936
998.387 1.218.363
32.366.993 2.584.712
53.792
0
1.312.234
1.114.635
1.170.383 24.308.307
2.581.225
52.227
556.823
1.295.948
1.234.469 18.097.436 2.455.566
92.681

1.541.080

769.400
5.911.910
942.570
400.560

SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.’)

Voornaamste nosten in duizenden iranes.

Datti

Metatil
mcl.
buiten!,
saldi

Ti
van
kuilen!.
vorder.

1 Bcleen.
1

van
1
prom. d.
1
p,orinc.

‘ï;;

wist»!,
en
beleen.

Ctrcu-
latie

Rek.

1

saldi

17 Oct. ’18
1.216.753 100.082
480.000
97.728 1.507.912 377.440
10

,,

’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040
1.508.011
382.595
3

’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287 1.452.612 358.318
26Sept.’18
1.145.778 99.982
480.000
101.783
1.452.948 365.452

18Oct, ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.172.474
91.204
19Oct. ’16
352.872
76.033
480.000
39.834
828.739
110.068
1)
Sedert einde 1914 met de funcue van
circulotiebank
belast.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

Lata
iv., etaaij
Daarvan
Goud
Kassen-
scnetne
__________

Circu-
latie

Dek-
king,-
percen-
tage
‘)

22 Febr. 1919
2.268.239
2.247.371
5.786.252
23.747.102
34
15

1919
2.269.959
2.249.545 5.811.614
23760.696
34
7

,,

1919
2.276.978
2.252.150
5.781.470
23.665.071
34
31 Jan.

1919
2.273.679
2.253.712 5.752.665 23.647.640
34

23 Febr. 1918
2.523.383
2.407.691
1.264.270
11.122.471
34
23 Febr. 1917
2.541.855 2.526.082
368.109
7.881.334
37

23 Juli

1914
1.691.398 1.356.857 65.479 1.890.895
.
93

1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wts,sls
Rek. Crt.

Darlchenskaiienscheine

Totaal
in kas bij
uit ge-
de Reicha-
_____________

geven
bank

22 Febr. 1919
26.563.685 9.893.828
16.256.200
5.777.700
15

1919
26.729.605 11.994.682
16.260.900
5.802.900
7

,,

1919
26.030.456
11.389.795 16.190.800 5.774.200
31 Jan.

1919
27.098.634
12.522.737 16.158.600
5.745.500

23 Febr. 1918
12.355.895 6.069.318
7.717.700
1.292.500
23 Febr. 1917
8.502.111
3.934.860

23 Juli

1914
750.892
943.964

RUSSISCHE STAATSBANK.

Sedert 5 November 1917 is
.
geen bankstaat verschenen.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars..
Waarvan Waar.
van in
1
t

Ziloer

1
F.R.
Notes in
Dato
Goud
voor dekking
het bui-
t

cie.

1
circu-
F. R. Notes
tenland
latie

10 Jan. ’19
2.094.070 1.322.960
5.828
67.828 2.590.681
3

,,

’19
2.092.694
1.349.151
5.829
60.960 2.648.605
27 Dec.

’18 2.090.274
1.372.322
5.829
55.945 2.685.244
20

,,

’18
2.078.988
1.276.649
5.829
54.636
2.663.701

11 Jan. ’18
1.696.830 803.969
52.500
51.201 1.242.199
12 Jan.

‘171
775.664 276.294

16.769
1
268.168

1
Percent.

Totaal

1
Waar-
Dek.
Goud.
Data
Wissels
Depasito,
van
kings.
dekking
Kapitaal
percen.
circu-
____________

taget)
latie

10
Jan. ’19 2.035.972
2.288.248

80.812
53,1 52,5
r19
2.120.133
2.381.858

80.792
53,4
52,8
27 Dec.

’18 2.006.611
2.312.500

80.681 53,1 52,2
20

,,

’18

1.947.067
2.376.581

80.585
53,0
52,0

11 Jan. ’18

829.375
1.779.726

71.603
71,4 78,0
12 Jan. ‘171

140.334
819.583

1

55.706
81,4
1103,0
t) Verhouding tusechen,
den totalen goudvoorraad, zilver ctc, en de
opeischbare
schulden:
F. R.
Notes en netto
depoiitoi
met inbegrip
von
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED.
RES. STELSEL.
Voornaamste nosten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
1

uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
1

gelden en
F. R. bank,
depositos
depostts
bdeggingen

3 Jan. ’19
757
13.636.545
1.293.051
12.070.599 1.516.620
27 Dec. ’18
758
13.638.935
1.245.251 11.872.604
1.481.556
20

,,

’18
758
13.666.141
1.276.938
11.997.668 1.451.316
13

,,

’18
755
13.650.692
1.240.998 11.724.441
1.477.074

4 Jan. ’18
640
11.235.168 1.193.952
10.697.106
1.460.927

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

241

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 1 Maart 1919.

Hoewel in vrijwel alle landen onrustbarende voorvallen
op het gebied van arbeidsvraagstukken zich bijna dagelijks
voordoen, is dit wel in geen land zoo sterk het geval als in
Duitschland, hetgeen natuurlijk niet zonder invloed blijft op
de beurs te B er 1 ij n. Juist in de laatste dagen zijn weder
hef tige gebeurtenissen gemeld uit het Rijn- en Roerbekken,
gebeurtenissen, die de levenskracht van Duitschland in het
hart treffen. Niet te verwonderen is het dan ook, dat de waar-
deering in het buitenland van de Duitsche valuta voort-
durend geringer wordt. Indien men de pariteit van de
Mark via neutrale staten uitrekent, komt men tot de con-
clusie, dat deze valuta in alle landen van Europa, bellige-
rente, zoowel als neutrale, benevens in Amerika, een
disagio aantoont, varieerend van 49 tot 62 pCt. Een uit-
zondering hierop vormen Rusland en Oostenrijk, doch de
valuta’s van deze landen maken zoo mogelijk een nog treu-
riger figuur, zoodat een vergelijking hiermede in geen
enkel opzicht een criterium kan vormen. Op de Duitsche
beurzen is deze situatie onmiddellijk weerspiegeld in een
lageren stand van de Duitsche leeningen, oorlogs- zoowel
als oudere uitgiften en in een buitengewone opgewekte
tendens voor alle in buitenlandsche valuta genoteerde
waarden. Deze laatste omstandigheid is in de hand gewerkt
door het reéds hier ter plaatse gereleveerde besluit van de
Regeering, om de buitenlandsche effecten aan te koopen,
teneinde hiermede de betalingen aan de Entente ten be-
hoeve der levensmiddelenvoorziening te kunnen voldoen.
Hoewel de voorwaarden voor deze Regeeringsaankoopen nog
niet zijn gepubliceerd, neemt men algemeen aan, dat zij
niet ongunstig voor de tegenwoordige bezitters der be-
doelde effecten zullen uitvallen, p-imo, wijl in een over-
name, welke verlies voor den houder medebrengt, een onge-
motiveerdh benadeeling van den toevalligen bezitter van
een buitenlandsch fonds wordt gezien, secundo, wijl beta-
ling door het Rijk van de thans geldende prijzen nog steeds,
bij verkoop in het buitenland, een winstmarge laat. Toch
zullen, zelfs bij vergoeding van hooge koersen, door ver-
schillende partijen nog onwillekeurige verliezen worden ge-lèden, o.a. door hen, die een bezit aan buitenlandscbe fond-
sen aanhielden als tegenwicht tegen een verdere depreciatie
van de Duitsche valuta. Vooral handelaars, die op een ge-
geven moment debet-saldi in het buitenland hadden te vol-
doen, hebben deze verdeeling van hun bezit vaak verkozen,
waardoor zij steeds in de gelegenheid waren aan hun ver-
plichtingen te voldoen, zonder te zware valuta-offers te
moeten brengen. Deze assurantie wordt hun thans derhalve
ontnomen.
Het allereerst zullen voor overname in aanmerking ko-
men de volgende soorten: Argentijnen, de fondsen der
Provincie Buenos-Aires, inclusief Cedula’s, Chileensche
staatsleeningen, inclusief pandbrieven van hypotheekban-
ken, Chineesche schuldbrieven, inclusief Tientsin en
Rukuang-leeningen, Grieksche, Marokkaansche, Mexicaan-
sche, Roemeensche, Servische en Siameesche leeningen,
voorts gegarandeerde prioriteiten van spoorwegleeningen.
Buitenlandsche aandeelen worden voorloopig niet overge-
nomen, evenmin als Oostenrijksche en Hongaarsche Kronen-
leeningen en Russische soorten. Met den aankoop is thans
slechts de z.g. ,,Stempel-Vereinigung” te Berlijn belast, het-
geen voornamelijk te Frankfurt a/M. een storm van ver-
ontwaardiging heeft doen opgaan. Laatstgenoemde plaats
toch concentreercie in hare beurs vrijwel den geheelen han-
del in buitenlandsche waarden en de bankiers ter plaatse
hebben dan ook steeds het grootste aandeel gehad in de
introdcictie in Duitschland van de betrokken soorten. In-
middels schijnt het, dat men hier slechts met een voorloo-pigen maatvegel te doen heeft en dat definitieve besluiten ten opzichte van de uitvoering der aankooporders nog ge-
nomen moeten worden.
Onder den invloed van de ongeregeldheden, door de Spai-
tacuslieden veroorzaakt, is de beurs voor de overige afclee-
lingen zeer ongeanimeerd gebleven. De belangstelling was
miniem en de koersen brokkelden dientengevolge voortdu-
rend af, behalve op enkele dagen, waarop vrij groot aan-
bod zich heeft ontwikkeld en de koersval dus van meer
beteekenis was. Weliswaar konden sommige soorten, als
Gelsenkirchen, voorbijgaand enkele procenten rnonteeren,
doch dit proces had geen verderen voortgang en bleef overi-
gens ook zonder uitwerking op de rest van de markt.
Te Wee n e n is de toestand ter beui-ze vrijwel onver-
anderd gebleven, d.w.z. de stemming was niet gedecideerd
flauw, doch de omzetten waren van geringe beteekenis.
Sterk hebben de maatregelen ten opzichte van de valuta
hier de aandacht getrokken. De reeds lang aangekondigde

wettelijke bepalingen zijn thans, doorgevoerd. Verboden is
de invoer van bankbiljetten der Oostenrijksch-Hongaarsche
Bank binnen het gebied van Duitsch-Oostenrijk, benevens
de gireering van Kronenbedragen naar Duitsch-Oostenrijk,
behoudens toestemming van het betrokken Ministerie in
bepaalde gevallen. In het grensverkeer is de invoer van
Kr. 500 aan bankbiljetten toegestaan. Deze maatregelen
hebben tot doel de stabiliseering van de schuld van den
Duitsch-Oostenrijkschen Staat. Voorts is bepaald, dat per-
sonen, in de nieuwe nationale staten woonachtig, wel hun
eventueel tegoed in Duitsch-Oostenrijk naar hun eigen woon-
plaats of naar een andere plaats in 66n der nationale Sta-
ten kunnen doen overschrijven, niet echter in Duitsch-
Oostenrijk zelve of naar het buitenland. Ook mogen geen
effecten aan personen of instellingen in de nationale staten
worden verkocht, teneinde te beletten, dat op deze wijze
bezit van een bepaalde soort tegen Kronenbiljetten w,irdt
geruild. Tegenover het buitenland geldt deze laatste beper-
kende bepaling niet, zoodat de mogelijkheid blijft bestaan,
dat onderdanen der nationale staten langs den omweg via
het buitenland toch hun Kronenbezit ten laste van Duitsch-
Oostenrijk brengen.

Te L o n d e n is de beurs niet zeer opgewekt geweest in
verband met de dreigende mijnwerkersstaking. Wel is hier,
door de bemiddeling van Lloyd George, een uitstel verkregen,
waarin
A
tête reposde door de tegenover elkaar staande
partijen het v66r en tegen eener staking kan worden over-
wogen, doch men ontveinst zich over het geheel niet den
ernst van den toestand. De beurs is dientengevolge zeer
stil geweest en het publiek heeft er de voorkeur aan gege-
ven, een afwachtende houding aan te nemen.
r
Te P a r ii s heeft de mededeeling, dat de staatsbudgetten
in de eerstvolgende jaren eer toe dan af zullen nemen, een
teleurstellenden indruk gemaakt. De budget-comiiiissie
heeft gepubliceerd, dat de uitgaven van het begin van den
oorlog af tot einde Maart 1919 op 182 milliard Francs
aangenomen kunnen worden, waartegenover slechts 158
milliard aan inkomsten gesteld kunnen worden. Voor de
nog komende maanden van het loopende jaar is met twee
soorten van uitgaven rekening te houden: de gewone en
de buitengewone; de laatste worden getaxeerd op 26 mil-
hard francs, zoodat het totaal-deficit, behalve de gewone uitgaven ad 18 milliard francs, op 50 milliard moet wor-
den aangenomen per einde 1919.
Naast dit vooruitzicht hebben de bedrijfsresultaten der
groote spoorwegen teleurstellend gewerkt. Terwijl in 1913
de Noorder-, Ooster- en Paris-Lyon-Mdditerran.e-spoor-
wegen overschotten van vrij groote beteekenis opleverdén,
werden thans door verschillende Spoorwegen subsidin op-
genomen, die in 1917 tot een totaal van 514,30 millioen
francs zijn gestegen.

Te N e w Y o r k is de tendens meerendeels zeer vast ge-
bleven. Langzamerhand hebben de industrieele onderne-
mingen zich aangepast aan de gewijzigde verhoudingen,
zoodat de vrees voor een vermindering van inkomsten niet.
meer in die mate bestaat, als voor enkele maanden het
geval is geweest.
Het publiek te New York ziet dan ook met grooter ver-
trouwen de toekomst tegemoet en is niet meer zoo angst-
vallig om tot aankoopen van de goede soorten over te gaan.
Tevens is de aandacht wat meer gevallen op spoorweg-
waarden, die bij het groote surplus aan granen van allerlei
aard een tijd van voorspoed tegemoet kunnen gaan.
Te o n z e n t is de markt voor inheemsche
staa.tsfond-
sen
eenigazins geïnfluenceerd door de berichten van
annexionistischen aard, die van over onze Zuidgrenzen tot
ons kwamen. Hoewel officieel van geen enkel streven in
die richting melding is gemaakt, heeft onze Regeering het toch dienstig geacht scherp stelling te nemen tegen iedere
poging, om de landgrenzen van ons vaderland gewéldda-
(lig te wijzigen en heeft zij zelfs de paraatheid van ons
leger ingeval van een tweede mobilisatie duidelijk naar
voren gebracht. Op de afd’eeling van onze staatsfondsen
heeft dit eenigszins deprimeerend gewerkt, zoodat de meeste
soorten tot lagere prijzen verkrijgbaar waren. Van aanbod
op.groote schaal is echter geen sprake geweest.
In aansluiting aan de zeer opgewekte houding voor
exotische waarden te Berlijn, waren ook aan onze beurs
de betrokken fondsen vast van toon. Russen daarentegen brokkelden af, in verband met hernieuwde berichten om-
trent overwinningen der Bolsjewieksche legers.

25 Feb. 28 Feb. 3 Mrt.
Rijzinof

41/
9
0
/0
Ned. W. Sch.

1916 91
1
/,,
91
11
!,,
91
1
/i.
4
0/

1916 84

84

84
312
0
/0

,,

,,

,,

. . .

7 O’h

70′!3

70’/4
3

0/

,,

,…….
64

63 ‘/

63
‘/4

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Maart 1919.

25 Feb. 28 Feb.
3 Mrt.

21/
2
0/’
Cert. N. W. S……..
537/t
531/4 537/8

5

0/

Oost-Indië 1915 ….
95 1/4
94
940/4

1/3

4

0
/0
Hongarije Goud ..
361/
3

37
1
/
37
1/2
+
1

4

0/

Oostenr.Kronenrente
27
28V3
281/2
+
1
1
/2

5

O/

Rusland 1906 ……
38’/d
39′
39V4
+
‘!
40/,
0/

Iwangorod Dombr..
31
1
1
30
1
/,
29

2
1
!,

4

°Io
Rusland Cons. 1880
28
1
/
28
1
/,o
281/,

‘1,

4

°/, RusI. bij Hope &Co…
31
31
1
/2
30’14

4

0/

Servië

1895 ……..
53 52
3
/,
52
2
1

1
/4

1

41/
t
0/
0
China Goud 1898

..
65V,
67’/
66
+
7/3

4

0
10
Japan 1899 ……..
70
70V,
70

4

01

Argentinië Buiteni
64
1
!,
64
1
/8

5

0/

Brazilië 1895

……
72’/,
72′!8
72
7
18

5


0
10

1.

1913

…….
71’/,
71
1
!,
71
1
/s

Van de locale markten hebben vooral
scheepvaart waarden
de aandacht getrokken. Reeds enkele dagen voor de offi-
cieele aankondiging werd ter beurze bekend, dat op de
aandeelen der Holland-Amerika Lijn vermoedelijk 40 pCt.
dividend zou worden uitgekeerd en dat een nieuwe emissie
ad
f 5.000.000 nominaal zou worden doorgevoerd. Dit heeft
de stemiing voor het betrokken fonds krachtig gestimu-
leerd. Inmiddels heeft de directie bekend gemaakt, dat op
den 6den Maart as. de inschrijving op 5.000.000 gdiden
nominaal aan aandeelen Gemeenschappelijk Eigendom, met
oecht van voorkeur voor de oude aandeelhouders, zal wor-
den opengesteld, tot den koers
,
van 327 pCt. In het pro.
spectus dienaangaande worden enkele cijfers betreffende den tegenwoordigen toestand der Maatschappij genoemd, die den
kooplust van het publiek alleszins begrijpelijk maken. Os.
wordt vermeld, (lat de gezamenlijke vlootwaarde der Mij. op
de balans per 31 December 1918 met minder dan
f
7 per

ton D.W. te boek staat.
Onmiddellijk naast aandeelcn Holland-Amerika Lijn zijn
aandeelen Hollandsche Stoomboot-Mij. door hun uiterst geanimeerde houding opgevallen. Hier verluidde, dat de
directie dezer maatschappij een groot dividend zal uitkee-
ren (ter heurze noemde men 20 pCt. en meer)
;
ook
wei’-
den fusiegeruchten te berde gebracht. De koers van het
fonds kon dientengevolge tot 219 pCt. monteeren, op wel-
ken prijs echter ecn. zoodanig aanbod intrad, dat het aan-
deel reeds spoedig een tiental procenten lager noteerde.
Overigens kon het gansche niveau der scheepvaartmarkt
zich niet handhaven. Aanvankelijk in opgewekte tendeois, daalde reeds spoedig de belangstelling, zoodat het slot der berichtsperiode over de geheele lijn lagere koersen dan de
hoogst bereikte te aanschouwen geeft. Ook aandeelen Hol-
land-Amerika Lijn, benevens de claims ten behoeve der
inschrijving, verlaten de week eenigszins gedrukt.

25 Feb. 28 Feb. 3 Mrt.

nof

Holland-Amerika-Lijn …. 415

430
1
/, 417V + 2
1
!3

,,

,, gem.eig. 398
1
/2
414

399′!3 + 1
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij .. 320

310

310

– 10′
HolI. Alg. AtI. Stoomv.-Mij. 161
1
!1 161′!3 –
Hollandsche Stoomboot-Mij.. 197 ‘/a 214

208
1

-J- 11.
Java-China-Japan-Lijn …. 305
1
/2 314

310

+
4
/’
Kon. Hollandsche Lloyd .. 175
1
/ 175

173′!, –
1’I
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..235

236

237′!, + 2’/
Kon. Paketvaart-Mij ……. 240′!, 243V2 240

– 1/2
Maatschappij Zeevaart …. 315

331

340

+25,
Nederl. Scheepvaart-TJnie .. 249
1
/

256 , 252

+ 2
1
1,
Nievelt Goudriaan ……..500′!, 516

516

± 5
1
/
Rotterdamsche Lloyd …… 276’/4 282’/

280’1′ + 4
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 300

298

298

– 2
,,Nederland”.. 288

296
1
/ 292

+ 4
,,Noordzee” . . 176
1
!3 179

175


,,Oostzee” . . .. 370

378

387

+ 17

Hetzelfde verloop viel voor de overige nfcleelingen t
beurze te constateercn. Vooral
suikerwaarden
hadden door
een scherpe opwaartsche beweging de aandacht getrokken,
waarbij aandeelen H.V.A. aan de spits stonden: De oorzaak
was hier te vinden in geruhten omtrent een aanmerke-
lijke bonus, die op de genoemde aandeelen zou worden uit-
gekeerd. Ook werkten berichten omtrent goeden i-egenval
in het suikergebied mede, om cle aandeelen begeerenswaard
te maken. Tegen het slot trad echter een reactie in, ook
voor aandeelen Javasche Cultuur-Maatschappij, die aan-
vankelijk in vaste tendens waren in verband met de
declaratie van een interim-dividend ad 8 pCt. (tegen een
totaal van 8 pCt. in het vorig jaar).
De
rnbbermdrlct
was voor enkele soorten levendig ge-
stemd, oa. voor aandeeleu Koloniale Rubber-Maatschappij.
Op de geheele markt is het naderen van den balanstijd
merkbaar; allerlei geruchten en taxaties worden gelan-

ceerd, die dan bijna steeds aanleiding worden tot een
hausse-beweging in het betrokken fonds. Zoo verluidde voor aandeelen Koloniale Rubber, dat een dividend van
10 pCt. kan worden verwacht. Ook hier echter was de be-
langstelling slechts van zeerkorten duur.

De
tabaksmarkt
was gedurende het grootste gedeelte der
berichtsperiode verlaten, doch vast van toon.

Petroleurnwaarden
hebben slechts geringe variaties te
aanschouwen gegeven. De handel in aandeelen Koninklijke
l’etfôleum-Maatschappij is-niet meer van zoo’n uitgebreiden
omvang als eenige weken geleden het geval is geiveest on
het gevolg is dan ook, dat het koersaiveau vrij stabiel kou
blijven Daar dc beriehten uit Roemenië voor het oogen-
blik geemi nieuwe gezichtspunten hebben geopend, waren
ook de desbetreffende soorten, als Geconsolideerde Holland-
sche Petroleum Mij, kalm van toon.

25 Feb.
28 Feb.
3 Mrt.
Rijzingof

Amsterdainsche Bank

.
188
188
188
ed. Handel-Mij. cert. v. aand.
181
181
1
/4
1912/4
+ °h
Rotterd. Baukvereeniging
142
142
1411!,

‘1
Amst. Superfosfaatfabriek
172
7
1,
174
174
+
1/8
Van Berkel’s Patent
……
147
145V,
144

3
Insulinde Oliefabriek ……
251′!,
249
1
/2
247

41!4
Jirgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
103
1
!
103″!,,
104
+
314
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
188′!,
182
1
/
182

41!9
Philips’ G’loeilampenfabriek
469!4
461
429″

40
8
I
R. S.
Stokvis
&
Zonen
551 554
1/
556
+
5
Vereenigde Blikfabrieken
139
139
133
– 1
Compania Mercantil Argent
243
244
242′!,
— ‘/8
Cultuur-Mij.
d.
Vorstenland
147
8
/
151
8
/
148′!,
+ ‘/
Handelaver. Amsterdam
407
420’/4
420
+
13
Roll.
Transatl. Handeisver.

142
140
3
/
140
7
18
– 1
1
!,
Linde Teves & Stokvis
……
223’/,
223
224!4
+ ‘/
Van Nierop
& GO’s
Hand el.Mij
174
1
!1
174 7/
174’/2
Tels
& Co’s
Handel-Mij
..
153
154
153’/
+ ‘/
Gecons. bil.’Petroleum-Mij
227
3
14
231
1
!4
230
+
21/
Kon. Petroleum-Mij…….
588
592
1
!1
588’/
+ ‘!
Orion Petroleum-Mij…….
78
78
771/

7/

Steaua Romana Petr.-Mij.
146
1
!
147
1
/8
148
+
1′!3
Amsterdam -Rubber-Mij.. . . .
1.85
3
/4
188
185
– *14
Nederl.-Rubber-Mij……..
107
107
1
12
107
1
1,
±
’12
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
239
238′!,
236

3
Deli-Maatschap’pij

……..
515 520
520
+5
Medan-Tabak-Maatschappij
229
231
231V,
+
2
1
/
Senembah-Maatschappij .’. .. 478
1
/ 489’1, 484
1
/

+-6

* ex dividend.

De
Amerikaansciw markt
bewoog zich in aansluiting aan
Wallstreet opeen hooger peil. Ook waren de omzetten hier
van niet zoo geringe beteekenis. Vooral in aandeelen Car
& Foundry en preferente aandeelcn Hide & Leather we,-
den vrij aanmerkelijke kooporders uitgevoerd, ook door de
arbitrage, die thans langza.mcrhand weder in de markt
komt. Wel zijn alle beletselen inzake het telegrafisch ver-
keer met de Vereenigde Staten nog niet weggenomen en bestaan ook nog de bezwaren’ betreffende dc verzending
van fondsen, doch allerwegen hoopt men
;
dat binnen af-
zienbaren tijd hierin een verandering ten gunste van ons
land zal worden gebracht.

25 Feb.
28 Feb.
3 11drt.
Mizing

American Car
&
Foundry

83’/
86V3 87
+
3′!, Anaconda Copper

……..
133
130’/ 133!4
±
1
!,
tin.
States Steel Corp …..
88′!,,
89
1
/
881!,
± 5/

Atchison Topeka
……….
92’/o
92
1
‘/1
92
1
1,
Southern Pacifie ……….
940/4
95
95’/o
+
Is
Union

Pacific………….

134’/d
136
136′!,,
+
2
1
!,,
Int. Merc.Marineafgest… …
27′!,
27′!8
27
1
!,,
+ 1/
prefo.
1171/4

117
lf,
1181!16
+ 10/,,
J)e
,qeldmarkt
was op enkele dagen zeer’ vast van t000,
ii, verband onet cle eischen, voor de Maart-coupon gesteld;
prolongatie is echter thans weder teruggeloopen tot
3% pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
3 Maart 1919.

Sedert ons laatste bericht is er weinig verandering in
den algemeenen toestand gekomen. De oogstberichten be-
treffende West-Europa blijven gunstig; alleen uit Enge-
land komen er minder goede berichten. Het veldwerk al-
daar is tengevolge van het slechte weer zoo ten achter, dat
,nen niet verwacht, ‘dat de’ .uitzCai van zomertarwe’ gelijk
aan dien van het vorige jaar zal kunnen zijn. Van de Ver-

5 Maart 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

243

Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Bueno, Aii,c.
Soo,tcn.
3 Maart
24 Febr.
1

3 Maart

Tarwe
Maïs
Haoer
Tarwe Man
Ltjnzaad
Data
1919 1919

I98

Maart
Maart Maart Maart
Maart
Maart
.
Tarwe (inlandsche) …….
.25,- ‘)

1 Mrt.’19 226

1318/
4

57
1
/8

10,25

4,45

18,15
Rogge (70 Kg. natuur gew.)

28,50
0
28,50
1
)
24 Feb. ’19 226

131

59

10,55

4,60

18,25

400,-
)
1 Mrt.’18 220

127/4

89

12,95

6,70

22,-
/8
Gerst (60 Kg. natuur gew.)
23,-‘)
23,- ‘)

1 TvIit.’17
182Ia
3)
102/2

)

57*/s

)

14,05

)

9,- $)

21,-

Mars (La Plata)

………-

Haver

(inlandsche) ……
23,- ‘)
23,- ‘)

lMrt.’lG 111’/

8)

74
1
/s

)

42/8

)

8,65

5,35

)

12,30
Lijnkoeken

(Noord-Ame.
.

20 Juli ’14

82

‘)

56
3
/e
‘)

3611

t)

9,40
2
)

5,38

)

13,702)
rika van La Plata-zaad)
37,50
1
)
37,60
1
)
30,

)
1)
per Dec.

‘)
per Sept.

)
per Mei. Lijnzaad (inlandsch)

. . . .
40,- i)
40,-
1)

t)
Regeeringsprijo.

De noteeringen te Buenos Ayres zijn van 1 Maart 1919, 22
Febr. 1919, 1 Maart 1918,
1 Maart 1917,
1 Maart
1916.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
A,ttkelcn.
23 Fe6,.-
Scdcrt Ooerccnk.
23Febr.-
Sedert Oocrecnk.
1919
1918
1 Maart 1919
1 Jan. 1919
tijdvak
1918
1 Maart 1919
1 Jan. 1919
tijdvak 1918

Tarwe ……………..

14.353

5.970

20.323




-.


Gerst

…………….

Rogge ………………-

8.690

8.690

..-

Boekweit

…………..-


MaIs

……………..-

-.


Haver ……………..-

Lijnkoek ……………

_

..

– –
Lijnzaad ……………-


.-
Tarwemeel ………….3.650

31.080

7.429

38.509

Andere meelsoorten..

400

4.539

4.539

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor het Buitenland.
Tarwe …………….
1

109.286

57.550

1

-.

1

109.286
57.550
10.146

in

Mate

………………-

13.216

10.146

13.216
Rogge ……………..-


Tarweeel ………….-

60.378

60.378

Gerst

……………..-

20.185

20.185

Haver …………….

5
..712

30.692

30.692
Andere meelsoorten

69.316

II

1

1

II

69.316

eenigde Staten, waarop Europa met het oog op’de groote zoolang niet de prijzen voor biet en suiker verhoogd dan
viirplussen der verschillende graansooi-ten aldaar en tevens
wel de prijzen van anderelandbouwproducten verlaagdworden.
wegens de korte zeereis hoofclzakeUjk steunt, komen steeds
Volgens berichten uit B oh e ni en rekent men daar op
gunstige berichten betreffende

de wintertarwe.

Men

be-
eenen oogst van slechts 590.000

tons ruwsuiker;

wegens
schouwt dc schade door
(1011
vorst aldaar toegebracht als
gebrek aan werkvolk is eene inkrimping van den aanplant
zeer gering, terwijl men voor zomertarwe een zeer grooten
waarschijnlijk.
uitzaai verwacht, wat wel uit den hoogen prijs, (lie de 11e-
In

Nederland bedroeg

de suikerproductic tot einde
geering den boeren gegarandeerd heeft, af te leiden is. Be-
JanUari .172.825

tons tegen 200.426 en 262.900 tons in de
richt wordt, dat het congres een crediet van 1000 millioen
twee voorafgaande jaren.
dollars heeît toegestaan ter betaling (er tarweoogsteu van
Uit Java werden verdere belangrijke afdoeningen ge-
1918 en 1919, respectievelijk ter dekking van het verschil meld en

zijn thans uit den

nieuwen oogst totaal ruim
tusSeheiL

den

gcgarandeerden

prijs

en

den

verkoopprijs,
10

millioen

picols

verkocht.

Voor

witte

suiker

uit

den
daar liet de bedoeling is, den handel in tarwe wederom vrij
nieuwen oogst wordt
f
15
1
12

betaald, voor ouden oogst is
te laten, bij gevolg den marktprijs naar vraag en aanbod
de prijs Öngeveer
f
18,-, doch gaat er hierin weinig meer
te doen regelen.
om bij gebrek aan aanbod. De berichten over den te velde
En Argentinië is op regen mooi weer gevolgd, wat zeer
staanden oogst luiden over het algemeen ongunstig en moet
gunstig voor den maïsoogst is. De prijzen van alle granen
met een kleinen oogst rekening gehouden worden.
in Argentinië zijn in den laatsten tijd zeer gedrukt ge-
Mauritius-suiker werd naar België verkocht.
weest, wat waarschijnlijk aan de voortdurende moeilijkheden
In  m er ik a- bedroegen de aanvoeren in de 3 Atlan-
in de havens.toe te schrijven is, waardoor het binnenlandsch
tische havens gedurende 1918 2.169.076 tons tegen 2.346.104
transport en de verscheping belemmerd worden. De moei-
cii 2.714.051

tons

in

de beidevoorafgaande jaren, terwijl
lijkheden schijnen sedert dle vorige week geëindigd te zijn.
de versmeltingen in dezelfde havens in die jaren resp. als
1-Jet is te hopen, dat dc rust van langen duur zal zijn, daar
volgt waren: 2.164.000, 2.397.000 en 2.726.000 tons.
het binnenlandsch vervoer van lijnzaad en tarwe van den
nieuwen oogst in vollen gang is en men binnenkort ook dat
C u b a

statistiek:

1919

1918

1917
van maïs zal kunnen verwachten. Buitendien heeft Argen-
Ontv. der week tot 15 Febr.

150.506

132.192

122.800 tons
tiuië

gi

oote

surplussen

van

ilen

vorigen

oogst

weg

te
Totaal sedert 1 Dec.
1)
..

.

748.190

795.654

692.353
werken en zal Europa, zooals te begrijpen
is,
met het oog
Werkende fabrieken ……189

193


op
de schaarsehte van scheepsruimte, slechts aarzelend haai-
Exp.
d. week tot 25 Jan…

44.366

21.457

75.793 .tons
schepen naar Argentinië zenden, indien men niet
op
nor-
Totaal sedert

1
Jan. 1919

138.579

110.835

180.355
male verschepitig
zou
kunnen rekenen.
Totaal voorraad 27 Jan…

180.531

258.649

143.684

N ede r
1
and.

Er zijn
10.000
tons ljnzaad tot f585
)

1918/17116.
c.i.f. aan de olieslagers hier te lande verkocht, te verschepen
met de ,,Celaeno” en de ,,Tuibiuia”, door de Nederlandsche
-.

NOTEERINGEN.
Begeeriiig voor

dit artikel vrijgegeven. De stoomschepen
L d
bevinden zich volgens het laatste bericht in Engeland en
ingeval het vertrek uit Engeland niet te zeer vertraagd

bai,,
p.

r
N

Y &
%%O7
Tatea
Whttc
.mertc.
ivOr(Lt,

kan

mcii

het

zaad

ongeveer

half

Mei

hier

ver-
Maart
Cubci
baat
Cntrtfugol,.
wachten.
p’

SUIKER.
28 Febr.

1919..
f

6419
23/6

7,28
21

,,

1919..

64/9


7,28
Volgens F.O. Licht zal het oogstresultaat in Duitsch-
28 Febr.

1918..
,,


519
14/6

land aanmerkelijk beneden de verwachting blijven.

Ook
28 Febr.

1917..
22
0
/
4711’/a

31/3
5,02
0,
5,27
de vooruitzichten

voor den a.s. bietuitzaai zijn ongunstig,
21 Juli

1914..
,,

11
13
/2
181-


3,28

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Maart
1919

JAVA—KINABASTEN.

(Opgave van het Kina-Bureau).

Eerste hands Fabrieks- en Pharmaceutische Kinabasten.

Voorraad te Amsterdam op 24 Januari 1919 ..

90 Colli
Aanvoeren: nihil.

90 Colli Afgeleverd en verkocht:
Suppl. Toewijzing 23 Januari 1919..

40

Onderh. na Veiling 23

,,

1919..

50
90

Voorraad te Amsterdam op 28 Februari 1919..

0 Colli

RUBBER.

De markt is in de afgeloopen week volkomen onveranderd
gebleven. Allerwegen schijnt men een afwachtende houding
aan te nemen, in verband met de resultaten, die de besluiten op de Vredesconferentie zullen hebben op den handel in het
algemeen en het artikel rubber in het bijzonder.
De noteeringen luiden:

prima crpe loco ……..2/1

einde voorafg. week 2/1.
Mrt./Dec. .. 211

,, Mrt./Dec. . .

2/1
Jan./Juni .. 2/11/
4

smoked sheets loco ……
21-3/4

,, sm. sheets . .
hard cure fine Para……2/5

,, Para ……2/5

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Rio

I

Santo,
Data

Wls,dkoers

Vobrraaa’

Voorraad

Prijs
No.

1 Maart1919 674.000 10.900 4.086.000 13.200 13
8
/t
22 Febr. 1919 699.000 11.100 4.249.000 13.200 13!32
15 ,, 1919 683.000
_
1
) 4.553.000 13.300
13’14

1Maart1918 697.000

4.300 3.979.000 4.300 13
1
/2

Ontvangsten.

Rio

Santo,
Data

.4fge!oopen

Sedert

Afgeloo
pen

Sedert
week

1
Juli

a

I

t Juli

1 Maart 1919
J
20.000 1.196.000 167.000 5.516.000
1 Maart 1918 36.000 2.131.000 215.000 110.006.000
1)
niet genoteerd.

KATOEN.

Marktbericht van de Heere» Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 19 Februari 1919.

Tengevolge van de betere vooruitzichten voor den uitvoer
van Amerikaansche katoen, stegen de prijzen dee week
dagelijks, totdat gisteren een besliste reactie intrad. De
nieuwe voorwaarden van den wapenstilstand wijzen op en
handhaving van de beperkingen op de uitvoeren, zoowél
naar neutrale als naar vijandelijke landen. Verschillende
realisaties waren het gevolg en de toestand werd bemoei-
lijkt door arbeiderskwesties en het terugtrekken van de
koopers van de plaatselijke markten. Liverpool heeft het
voorbeeld van Amerika wel gevolgd, doch de prijzen zijn
hier toch nog hooger dan de vorige week. De Egyptiselic
noteeringen zijn Donderdag I.I. verlaagd, na ongeveer twee
maanden onveranderd te zijn geweest. De laatste toename
in de vraag naar Amerikaansche katoen was niet zonder
gunstig gevolg voor de garenmarkt. De prijzen zijn niet
verder gedaald en de fabrikanten plaatsten meer bestl-
lingen dan eenigen tijd geleden. Er komt nog wel eenige
onregelmatigheid voor in de noteeringen, maar na een
daling van 20 pence per pond in de winsten vande spinners
is er niet veel gelegenheid meer voor verdere verlagingen,
ook in verband met de waarschijnlijke vermindering viûi
het aantal arbeidsuren. Er is geen speciale vraag naar
bijzondere soorten, doch de vraag naar ,,ring beams” is
beter en de prijzen zijn gestegen. ,,Cop twists” zijn minder
gedrukt en de vraag naar inslaggarens neemt toe. De
exporthandel is nog zeer rustig, maar er zijn eenie
bestellingen gedaan, zoowel in enkele als in getwijnde
garens. België zou meer kunnen doen, indien het vervoer
minder bezwaarlijk was. Dit geldt ook voor Frankrijk,
waar (le transportmoeilijkheden buitengewoon groot zijn,
en er is nog geen vooruitgang na den wapenstilstaud te

bespeuren. Over het algemeen is de exporthandel tegen-
woordig beperkt tot speciale sooten. Egyptische garens
worden bijna niet gevraagd en de prijzen zijn belangrijk lager.
De doekmarkt is levendiger, hetgeen voornamelijk te
danken is aan de uit China ontvangen telegrammen, die
op een toenemende vraag wijzen. Een alleszins bevredigende
handel is in vele kwaliteiten gedaan, meet speciaal in
ruwe en gebleekte shirtings. Indië weigert nog steeds te
opereeren en men zegt, dat exporteurs hier hunne koopers
telegrafisch gewaarschuwd hebben, om niet te lang te
wachten in verband met de inkoopen voor China. Voor
de kleinere markten is meer te doen en de binnenlandsche
handel is nog steeds levendig.

12 Febr. 19 Febr.

12-Febr. 19 Febr.
Liverpoolnoteeningen (loco)

T.T.op Indië …..1/6

116
F.G.F. Sakellaridis 27,30 27,09 T.T. op Hongkong 3/2

3/1 ‘/i
G.F. No. 1 Oomra 14,57 14,89 T.T.opShanghai
4/101/9
419

Noteeningen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

3Mrt.I9I24Febr.I9II7Febr.’191 4Mrt.I8I 3Mr1.17

New York voor
Middling .. ‘26,25e 25,90e 27,20 e 33,30 e 17,75 c
New Orleans
voor Middling 26,— c 27,25 c 26,75 c 32,38 c 17,13e
Liverp. v. Good
Midd. Texas.. 17,30 d -18,43 d 18,15 d 24,40 d
1
) 11,48 d )

‘) Good Middling Amer.
‘) 2 Maart ’17 Middling Amer.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Arnerikaansche havens.
(In duizendtallen baten.)

t
Aug.’18

Oeereenkom,tlge perioden
to

28Feb
t

r.19

1917-18 i 1916-17

Ontvangsten Gulf-Havens..
1

11 –

Atlant. Havens’)
4059
}
4702
}
5872

Uitvoer naar Gr. Brittanniëli
1

1671
1

2022
,

‘t Vasteland.If

3048
1

826 1629
,,

Japan ete…
268
416

Voorraden in duizendiallen 28 Feb,. 19
1Maart 18
2
Maart 17

1446
1503
1295
Binnenland …… . …….
1392
1190
1111
Amerik. havens ………..

1
141 154
New York

…………….
1

.

455
421
New Orleans ……………
Liverpool

……………
50 2
466
821

VETTEN EN OLlN.

Wat in het vorig nummer van dit tijdschrift als eens
,,mogelijkheid” aangegeven werd is thans een feit gewor

den, namelijk dit, dat aan die Vetgrossiers welke gedui:ende
den oorlog niet voor rekening van de Itegeering gesmolten
hebben, thang weder door de N.O.T. import-licenties kunnen
worden verleend, in verhouding tot hun vroegere omzetten.
Op grond hiervan zijn reeds voor eenige der betreffende
firma’s biedingen xaar Amerika geseind.
Ole o- Ma r ga r i n e. In Noord-Amerikaansche merken
zijn er geen offerten aan de markt, evenmin als in Zuid-
Amerikaansche.
Men wil echter voor Zuid-Amerikaansche Ie soort f125,-
en voor Iie soort f 120,—, beide ,,franco wal hier” opseinen.
Premier-Jus. De genoemde biedingen der Nederi.
Regeering van resp. $43,—, $41,— en $ 39,— f.o.b. Buenos-
Ayres voor Ie, Iie en Iiie soort Zuid-Amerik. Premier-Jus,
werden gedeeltelijk aangenomen, andersdeels geweigerd met
tegenofferteu ad $ 48,— voor gelijke kwantums Ie en Iie
soort dooreen. In het geheel werden een 2500 vaten afgedaan.
Neutrallard, zonder zaken, aangezien prijzen te hoog. De offerten varieëren van
f
169,—/f 171,—/f 174,— c.i.f.
hier.,
Purelard. Aangeboden adf 168,— totf 171,— c.i.f. hier.
Er werden een 700 vaten tot die prijzen gedaan.
01e o – S te ar in e. De noteering is
f
90,— c.i.f. hier voor
Maart/April-aflading.
Cooking – Fat. Van verschillende zijden werd f115,-
c.i.f. Rotterdam – verpakking in kisten – geboden, ter
seining naar Amerika.
Katoenzaad-Olie. De officieel door de Regeering
hiervoor in Amerika daarvoor vastgestelde prijs is onver-
anderd $ 22,— pr. 100 Am. lbs.

5 Maqjt 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

245

BANKA-TIN.

In Neilerlandsch-Indië

zijn in Januari 1910 verkocht
15.740 picols Gouvernements-Bankatin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
2.461.000,-. (St.ct.)

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

1 Maart 1919. De vrachtenmarkt in Engeland was in de
afgeloopen week vast. Er werden echter slechts zaken gedaan
voor prompte vei’scheping, daar gevreesd wordt, dat eerlang
nieuwe moeilijkheden met de werklieden over bonen en
werktijden ontstaan zullen en als gevolg daarvan stakingen
op groote schaal zullen uitbreken. Voor kolen waren de
vrachten hooger dan in de laatste weken het geval was.
Katoenvrachten van Amerika, die kort geleden door
Amerikaansche reedera tot 125 c. per 100 Pond naar beneden
gedrukt werden, herstelden zich tot 225 c.
Van Java naar West-Europa werd 300/- voor een 7000
tonner betaald.
Voor vrachten van Spanje naar Engeland stegen de
vrachten van £ 8.-. tot £ 9.-. per cft.
In cle toekomst schijnen hooge vrachten verwacht te
worden, omdat een betrekkelijk groot aantal time charter
bevrachtingen tot stijgende prijzen vermeld wordt. Zoo werd
voor de kolenvaart betaald 221- per ton draagvermogen per
maand voor een tijdperk van 3 jaar, 25/- voor 2 jaar en
28/- voor 1 jaar; voor de Europeesche vaart 251- voor 1 jaar;
transatlantische rondreizen tot 35/- h 37/6.

GRAAN.

rai
Ode330
Au. Kuit
Ver. Staten
San Lorenzo
Data
Lo9nden/
Rotte,- l?dam
dam
Rotte,-
Bristol
Rotte,-
1
Enge-
dom
Kanpal
dam
land

24 F./i Mrt. 1919

16/-


17/22 Febr. 1919

16/-

17/6


25 F.12 Mrt. 1918

501-

200/-
26
1?.13
Mrt. 1917

f
17,-

23/-

1301-
Juli

1914

lid.

7/3

1/111/
4

1/11
1
/
4

12/-

121-

KOLEN.

Cardtff

Data

Oostk. Engeland

Bar-
Cenua
Port
I
La
Plata
Rotte,-
Got/,en-
a’eaux

Sald
Rivier

dam
burg

24
F.11
M. 1919

541-

47/6

52/6

55/-

t’
10

Kr.40
17/22 Fehr.1919

54/-

47/6

47/6

501-

,, 10

,,

70
25 F./2 M. 1918

69/-

101/3

., 45
26 F.13 M. 1917

34/-

59/3

701-

Juli 1914 fr. 7,-

7/-

713

14/6

312

41-

DIVERSEN.

Bombay
Birma
1

Vladivo- 1
Chili
Data
1
West
West
I
1

stad

1
H’est
1
Europa
Europa
West

1
Europa
1

(d. w.)
(rijst)
Europo

1
(solpete,)

24Febr./lMrt.1919


17/22Februarii9l9….

180/-


25 Febr./2 Mrt. 1918.. ..

275/-

500/-

2001-
26 Febr./3 Mrt. 1917.. ..

220/-

272/6


Juli

1914….

1416

1613

25/–

2213

Graan Petrograd per guarter van 496 16,. zwaar, Odesso c, Unit, Ve,.
Staten per guarte, van 480 163. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 K.G.

RIJN
VAART.

Week van 25 Februari tot 3 Maart 1919.

Ook in de afgeloopen week hadden bevrachtingen naar
Duitschland niet plaats, aangezien de aanvoeren te Rotter-
dam zeer gering waren; slechts enkele schepen met levens-
middelen voor de troepen in het bezette gebied van Duitsch-
land, zijn vertrokken.
Overigens was er geen sleepwerk, mede omdat de mijn-
werkers in het Ruhrgebied het werk nog niet hebben hervat en dus verladingen van kolen hetzij met bestemmingen aan
den Rijn, hetzij voor Holland, nog niet kunnen plaats heb-
ben. Vrachtnoteeringen hadden dan ook in Duisburg niet
plaats, terwijl de scheepvaart .nagenoeg stil lag.
Het water was weder iets wassende, Cauber Pegel wees
einde der week 4,47 Mtr. aan.

INKLARINGEN.

TE IJMUIDEN.

Februari 1919

Februari 1018
Landen van

h er kom et

Aantal

N. R. T.

Aantal N. R. T.
schepen

schepen

Binnenl. havens
3
694
4
1.707
Groot-Brittannië
18
35.819
11
5.271
Noorwegen

..
2
689
3
808
Zweden
5
2.470
2
220
Denemarken
1
720


Frankrijk
1
474
– –
Ned. Oost-Indië
1
4.169


Vereen. Staten
7
16.188

Totaal –
38
41.223
20
8.006

Jaarperiode
69
69.048
54
21.182′)

Nationaliteit.

Nederlandsche
37
40.575
19
7.523
Britsche
1
648
– –
Noorsche
– –
1
483

Totaal ..
. . 1

38

1

41.223
II

20

1

8.006
‘) 1913,
347
schepen met 396.205
N. R. T.

(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

NIEUWE WATERWEG.

Februari 1919

Februari 1918
Landen
v a n

h er kom st

Aantal
1

Aantal
N.
R. T.
N.R.T.
schepen

schepen
I

Bini,enl. havens
113
6.067
13
2.340
Groot-Brittannië
143
101.172
60
49.032
Noorwegen ..
10
3.292
4
724
Zweden
10
2.732
5
1.083
Denemarken.
2
130


België
7
6.873
– –
Frankrijk
..
.
ij
14
12.934


Spanje
1
683


Oostkust Afrika
1
3.844


Achter-Indië
3
10.109
– –
Vereen. Staten
22
65.978
10
26.513
Argent.,Urugnay
1
2.492
1
2.180

327
216.306
93
• 81.852
Totaal ..

PeriodeJan./Feb
659
592.141
178
141.166
1
)
Nat i on al i te i t.
Nederlandsche
120
83.065
55
39.091
Britsche
165
77.287
26
14.088
Duitsche
7



Noorsche
7
5.780
1
2.464
Belgische
1
– 755
6
17.296
Zweedsche
2
1.142
4
7.298
Deensche
3
2.284
– –
Vereen. Staten
14
31.250
1
1.615
Andere
8
14.743
– –

Totaal ..
. . 1

327

1
216.306

II

93

1

81.852
‘) 1913, 1.709 schepen met 1.987.804
N. R. T

(Dirkzwager’s Seheepsagentuur.)

TE DELFZIJL

Landen van

91
Februari 1919

Februari 18

herkomst

Aantal

N.R.T.

Aantal N.R.T.
schepen

schepen

Duitsebland ..

3

3.072

26

19.847
Zweden

3

435

3

3.388

Totaal ….

6

3.507

29

23.235

Nationaliteit.

Nederlandsche

1

80.


Duitsche

3

791

28

21.148
Zweedsche

1

205


Andere

1

2.431

1

2.087

Totaal ….

6

3,507

29

23.23’5

(A. van Dijk.)

246

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maag 1919

De N

Huistelefoon-Mutschappij

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H 280, 300

Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N 5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
in hûur en
koop.

Herstelt en onderhoudt onder garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

NEDERLANDSCHE GRÔNDBRIEFBANK
KONINKLIJKE

HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM
HOLLANDS CH E

5

pCt. Obligatien (Grondbrieven)
LLOYD

Gecertificeerd door de Centrale Trust.Compagnie
AMSTERDAM
Verkrijgbaar in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,— en t 100,—
Geregelde Passagiers- en
op elk goed effectenkantoor
Vrachtdienst met nieuwe,

moderne po:ttoomschePen

GEBROEDERS CHABOT

ROTTERDAM
AMSTERDAM

EN

ZUID-AMERIKA
KASSIERS
en
MAKELAARS
in
ASSLJRANTIÊN
VIA

Deposito’s.

Rekening-Courant.

Franco ChèqueRekenin.
CORUA, VIGO, LISSABON, LAS PALMAS.

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland.

Aan- en Ver-
.

ff
mi
koop van Fondsen.

Bewaarneng en Administratie van-Eecten.
4
v
1

nd

fvaart vor
E
S
passagiers en vrachtgoederen
(behoudens onvoorziene omstandigheden):

Oorlogs-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal-
1
e. a. verzekeringen
S. S.
, ,
GE L R 1

van eIken aard.
12
MAART
a.s.

Reeders en Cargadoors

GEB
*
R.VAN

UDEN
Bevrachtingsagenten

Expediteurs

KOOP en VERKOOP
VAN
SCHEPEN

ROTTERDAM

AMSTERDAM

ZAANDAM

Telegram-Adres: ,,VANUDEN”

Economisch-Statistische

PRACTISCH EFFECTENBOEK

Berichten
Accoûn’tantskantoor

Te Koop gevraagd:

James Polak

ter vereenvoudiging van admini-

stratie en ten gebruike voor de

Exemplaren Nr.
91, 95
(Lid Ned. Inst. v. Accountants)
VERMOGENSBELASTING

en
96
van jaargang
1917.
POSTHOORNSTEEG
7B
Prijs
f
1,25
Aanbieding Secretariaat Economisch-Statistische Berichten, Pieter de Hoogh-
weg 122, Rotterdam.

ROTTERDAM.
NIJGH&VANDITMAR’SUITG..MIJ,R’DAM

ligh & van
Ditmar’s Uitgevers-Mutschappli

WIJNHAVEN
11 1-1 13


ROTTERDAM

TELEFOON 784 1-7842-7843-7861

BIJKANTOREN te AMSTERDAM, ‘s-CRAVENHAGE en HAARLEM

Belast zich met het verzorgen van uitgaven en tijdschriften op elk gebied

5
Maart
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

247

NEDEPIIANDS CIIE BANKINSTELLING

VOOR WAARDEN BELAST MET VRUCHTGEBRUIkÇ EN PER IODIEVE UITKEERINOEN

‘S-GIAVENHAGE
Dipectj: I’4. 1

.vari

I

A2DIJK er

i r”lr. H.’van .L,OMMESTE.IN
Geplaatst }apitaa1 f. 5.00 O.000,.

flsewes ruim f815. 000

PandbrÎeven1apitas1 ruim f. 2’500. OOO..

JVz EN 5
%
PAN D]3IUEVEN

XV. W. van
Opielfs

r

PRANSCH
.
HOLLANDSCHE

Stoomboot en Tpanspoptoudepnemingen

OLJEFABRIEKEN

,,
CAL VE• DELFT»

ROTTERDAM
TE DELFT

Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Zeebevraohtillgsageutou

Telegramadres: FIAT.
ARTIKELEN:

Telefoonnummers: 1958, 1977, 1997.
Delftsche Slaohe

Arachide-olie

Sesam-olie

GEBROEDERS SCHEUER

Assuradeurs en Assurantiebezorgers
Plantenvet Delfia
Expediteurs en Cargadoors
Cocos-ohe N. 0. F.

AMSTERDAM EN ROTTERDAM
Grornlnotenkoeken
en -meel

Verzekering van Koopmansgoederen tegen
Sesamkoeken en -meel

transport, molest, brand en diefstal tegen
Cocosmeel

concurreerende premiën.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s Machinefabriek
en
Scheepswerf

ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Drie droogdokken met lichtvermogen tot
14000
ton

Dwarshelling

Drijvende kranen. met lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

WERKSPOOR, AMSTERDAM

Land- en Scheeps-Machines

Dieselmotoren
Installatiën voor Suikerfabrieken.

Polderbemalingen

Rollend Spoorwegmateriêel

Ijzerconstructiën

248

ECONOMISCH.STATISTISC1iE BERICHTEN.

5 Maart 1919

Telefoon Nos. 54, 82 en 119

ELECTRISCHE

APPARATEN EN

INSTRUMENTEN

HENGELG

TelegramAdres: HEEMAF- HENGELO

ELECTRO-

MOTOREN EN
GENERATOREN

COMPLETE ELECTRISCHE INSTALLATIES

De Erven de Wed. J. van Nelle

ROTI’ERDAM

Tabaks- en Sigârenfabrieken

Koffiebranderij – Theehandel

ONTVANG

EN
BETAALKAS

NIEUW DOELENSTRAAT 20-22

. AMSTERDAM

KAPITAAL EN RESERVEN
f
5.500.000,-

DEPOSITO’S VOOR 1 JAAR FIXE 4 PCT.

GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN HET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

-.

MAATSCHAPPIJ

voor

Scheeps-
CII
Werktu!gboui

,,FIJENOORD”

ROTTERDAM

Kruisers – Torpedobooten

Onderzeebooten

Mailstoomschepen –

Vrachtstoomschepen

Baggermateriaal

Machine-installaties

tot 65000 P.K.

Scheeps-Zoelly-Turbines

Machines en apparaten voor

Suikerfabrieken, enz.

P’I

r

Nederlandsche Bank voor Zuid

AwAfrika

V

London .

AMStERDAM .

Pretoria

389
Keizersgracht – Telef. Nord 85

LA

CORRESPONDENTEN EN AGENTEN IN ALLE BANKPLAATSEN

U

IN ZUID-, OOST- EN WEST-AFRIKA

OVERMAKEN VAN -GELD PER KIABEL EN PER BRIEF

FINANÖiEERINGVAN EXPORT EN ALLE ANDERE BANKZAKEN

Auteur