Ga direct naar de content

Jrg. 33, editie 1615

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 21 1948

INIIOUD:

Blz.

De artikelen

van

deze week

……….
303

Sommaire,

summaries

…………….
303

Een welkom nieuw leningstype
door Mr H. F. van
.ieeuwen

………………………………
304

De economische betekenis van het sneivriezen
door
A.

G.

U.

Hildebrandt

…………………….
305

Synthetische en natuurlijke vitaminen (II)
door Dr
ir

P.

M&tha

……………………………..
307

De waarde van kengetallen in het vervoerwezen
door

H.A.A.deMelverda

……………………….
310

I n g e z o n d e n

stuk:
.I)e
toekomst van de Nederlandse betallngsbalans
door Dr G. A. Kohnstamm,
met naschrift
von Prof: Dr J. Tinbergen
en

Dr

P. .C.

van

Traa

……………………….
312

Internationale

notities:.’
Consequenties van do ,,interlm ald” atii
FrankiiJk
……
313
Duitsland’s

tabakpo8ltlo

…………………………
t
.314.

Geld-

en

kapitaalmarkt

……………………..
314

Statistieken
Bankstaten

…………….. .. ………………….
3FL
Stand

van

‘s Rijks

Kas

…………………………
315
‘Werkloosheid

In

BelgIë

…………………………
316
Havenbeweging

……………… …………………..
316
In-

en

uitvoer
van

België

…………………………
317
Werkloosheid

In

Nederland
…….
…………………
317
Inlegglngen en terugbetalingen hij de spaarbanken In
Ne-
t
derland

……………………………………
317
1)o IJ;er- en staalindustrie van Luxemburg
…………..
317

.A
UTE URSRECHT VOORBEHOUDEN

c

B

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

33E
JAARGANG

WOENSDAG 21 APRIL 1948

No. 1615

COMMISSIE VAN REDACTIE:

Ch. Glasz; H. W. Larnbers; N. J. Polak; J. Tinbergen;

F. de Vries;

– . – J. .H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.

COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BELGIË:

J. E. Mertens; R. Miry; J. .e’an Tichelen; R. Vandeputte;

F. Versichelen.

Gegevens ‘over adressen, abonnemriten enz. op de laatste
bladzijde van dit nummer.

DEZER DAGEN

technische voorbereiding van nieuwe opzetten; wij wachten.
Op de uitslag en de nasleep van de Italiaanse verkiezingen.
Journalisten ‘uit vele landen, die zich derwaarts’ hadd.en
begeven in d6 veiwachting té zullen .rapporteren als be-,

reisde Roel: ,,Twee bullebijters vochten”, vonden de
rustige sfeer van ,,Hoe warm het was”. Nu stelt men,

dat het na het bekend worden van de uitslag heet zal
toegaan. Gezien de voorlopige uitslag kunnen de Westerse

mogendheden nagaan, hoeveel zij nog moeten geven om
het democratische Italië op de wippiank aan hun kant te
houden. .

In dat opzicht staat Oostenrijk zwakker. ,,Tu,. felix
Austria”, het kan lang duren, voordat dit weer werkelijk-

heid wordt. Wel doen de plaatsvervangers van de Ministers
der Grote Vier elkaar op papier ingewikkelde concessies,
waarvan men de bestendigheid moet afwachten, doch de
reële toestand ‘in Oostenrijk wordt hierdoor nog niet
beïnvloed.

Hoe staat het in dit opzicht .met de perspectieven in

West-Europa? De zestien landen, die bedoeld zijn onder
de ,,Foreign Assistance Act”, hebben een verdrag voor
Europese ,economische samenwerking ondertekend. De
Westelijke zônes van Duitsland horen er ook bij; hetgeen bleek, doordat twee van de militaire gouverneurs voor de
zônes tekenden. De Duitsers waren, althans figuurlijk,
zelfs niét in de wachtkamer, want het kort geleden geuite
voorstel tot een West-Duits burgerlijk bestuur schijnt
voorlopig te zijn teruggenomen. Intussen staat echter een

hernieuwde bijeenkomst van het centrale militaire bestuur
ook nog steeds op de wachtlijst.

,,Goede wacht”, een vertrouwde klank in Nederlandse oren. Men kan haar slechts meegeven aan de ,,Consulta-
tieve raad der Westelijke Unie” die, intussen opgericht,
te Londen zal worden gevestigd; zoals men ook môet
hopen, dat de conferentie over West-Duitsland, voor-
lopig in geheime bespreking hervat, de zes weken verdaging

zal belonen met een positief resultaat. Voorlopig groeien
de staatsrechtelijke nieuwigheden sneller dan de economi-
sche realiteit.

Drie Franse woordvoerders hebben in feite dit thema
omspeeld in afwachting van het wederbijeenko’men van
de Franse volksvertegenwoordiging na . het reces. De
huidigé piernier had daarbij voor, dat de door hem uit-
‘gesproken vérwachting. ‘der werkelijkheid hem politiek
de kans biedt het leven te rekken. Zal het economisch-
politieke gebaar van Argentinië eenzelfde mogelijkheid
aan Franco bieden? In elk geval heet de vrijhaven, die
Argentinië zich o.a. als tegenprestatie bedong, niet puerta
franco, maar puerta Peron, hetgeen de Spaanse glorie
niet verhodgt. ,

Meer staten, die gaarne voor vol zouden worden aange-zien, stonden beschaamd. Inzonderheid goldt dit de Rege-
ring’ der Indonesische Republiek. Opnieuw is echter de
weg geëffend tot het ‘voorbereiden van_ enig accoord,
waarin de economische paragrafen zijn uitgewerkt. ,,Hoe
lang nog …. …; hoezeer deze zinsnedé, ook herinnert
aan de redevoering tegen Catalina, de meeste Nederlanders
vragen niet anders, als zij over de wederopbouw van

Indië denken. Intussen konden zij genieten van een Vrij
volledig overzicht vanhet Belgische autopark. Beid Uw
tijd…. in. zuinigheid.. .

Tijc
•Ztixtizt

ESTABLISHED 1878

An Independent Journal of Finance

and Trade

*

OBJECTIVE APPRAISALS

CONSIDERED JUDGMENT

IMPARTIAL OPINION

*

Contains most complete range of

British economic and financial statist-

ics published in any weekly journal

*

World wide circulation

*

Annual subscription rate: (post free-

to include all supplements) £ 3:2:6

(fi 33,4o)

4 ,Special Suppienzent on Economic Con-
aition8 in The lietherla,,ds was published
on January 31. Â limited number of this
Suppiement remain
for sale.

LONDON: 51 CANNON STREET, E.C. 4

Vermogensheffin gen

Objectieve

en deskundige
voorliihting aan
bedrijven
en
particulieren die een deel van
hun vermogên moeten vrij-
maken voor betaling der ko.
nendç heffingen, verstrekt de

Naami. Venn.

Hollandsche

Belegging- en

Beheer-Mij.

Anno
1930

Keizersgracht
706 –
Amsterdam
C

Commissariasens
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Dr,. J. H. Gispen;
Mr. J. E. Scbo)ten,.
Directie:
Gerlof Verwey:
Dr, F. Ph. Groeneveld;
A. C, Leeuwenburgb.

Behandeling van alle

bankzaken

* *

Bezorging van alle

assurantiën.

R. MEES.& ZOONEN
BANKIERs EN ASSURANTIE.MAgELjRS

AMSTERDAM ,.
ROTTERDAM,.
S.GRAVENHAGE
DELFT – SCHIEDAM – VLAARDINGEN

h.r

ROTTERDAMSCHE

BANK

225
VESTIGINGEN
IN NEDERLAND

SPECIALE

AFDEELINGEN

VOOR

PARTICU LIEREN

,,HOLLANDIA”

HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-

PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V

HOOFDKANTOOR T

VLAARDiNGEN

Abonneert U op

DE ECONOMIST

Maandblad onder redactie van Prof. P. Hennip…

man, Prof. P. B. Kreukniet, Th. Ligthart, Prof.
N. J. Po1k, Prof. J. Tinbergen, Prof. H. M. H.

A. van der Valk, Prof. C. A. Verrijn Stuart, Prof.

0, M. Verrljn Stuart, Prof. Mr. F. de Vries.

AbonnementspriJs
f
22,50; franco p. post 123,30;

voor studenten
f
19.—; franco per post
f
19.80.

Abonnementen worden aangenomen door den

boekhandel en door de uitgevers

DE ERVEN F.BOHN TE HAARLEM

E

Gxs
PE

EMBO

Groothandel

Weekblad voor de
internationale handel

Heeft U al eens

een proefnummer

aangevraagd?

H. A. M. Roelants

Schiedam

N.V. KONINKLIJKE

NEDERLANDSCHE

,

ZO Ii T 1 ND liST Rl E

Boékelo Hengelo

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek
van :

zoutzuur, (alle kwaliteiten)

vloeibaar chloor

cbloorbleekloog

naironl.log, cawtiv ‘Jsda.

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

303

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Mr H. F. van Leeuwei,
Een welkom nieuw leningstype.

De fixe lening, welke thans met de 3 pCt Nederlandse

Staatslening per 1962/1964 haarjntrede op de Nederlandse
markt heeft gedaan, is het gangbare typé voor de Engelse

en de Amerikaanse staatsleningen. Dit type biedt ver-
schillende voordelen. Bij leningen, die te allen tijde kunnen

worden afgelost, loopt de geldgever steeds de kans, alle

gevolgen van rentedaling te ondervinden op grond van

de conversiemogelijkheid; bij het nieuwe type ontbreekt

dit risico. De fixe lening maakt voorts een zuivere calcu-latie van rendement mogelijk. Bovendien w’ordt de lening
tegen de tijd, dat de looptijd binnen de vijf jaren valt,

geldmarktpapier. Wat de positie van de Overheid betreft:

herfundering van de fixe ieningschuld zal niet ineens op één datum in de tweejaarlijkse periode, binnen welke de
aflossing moet plaatsvinden, behoeven te geschieden,

maar reeds eerder kunnen aanvangén, al raar mate de
geldmarkt de lening opneemt en de beleggingsm3rkt

behoefte. vertoont aan langere leningen.

A. G. U.
Hildebraudt,
De economische betekenis van het
snelariezen. –

liet snelvriesprocédé voor groeite, fruit en vis biedt
verschillende vooidelen. Productie en afzet van snel-

geyroren levensmiddelen eisen echter omvangrijke in-
vesteringen. Voorts moeten voor het snelgevroren product.
uitsluitnd goede kwaliteiten . worden gebruikt. Het
procédé brengt dus aanzienlijke kosten met zich. Snel-
gevroren
groente en frnit
zullen daardoor iets duurder
uitvallen dan gesteriliseerde producten. De afzetmogelijk-
heden blijven dus beperkt tot de groep der hogere inkomens.
Bij
i.’is
echter schept het snelvriezen (aan boord) de moge-
lijkheid om 1nger op verder afgelegen, doch rijkere vis-
gronden te vertoeven. Snelgevroren vis kan daardoor tot
goedkope volksvis worden. Vooisnelgevroren groente, fruit

en vis zijn belangrijke exportmogelijkheden weggelegd.

Dr Ir P.
Maitha,
Synthetische en natuurlijke aitaminen (II).

In vervolg op de behandeling van vitamine A in het
vorige artikel – zie ,,E.-S.B.” van 14 April jl. – schetst
dit artikel de economische betekenis van vitamine B
(uiteenvallend in verschillende vormen) en vitamine C.
Vitamine B.
is, wat ontdekking eit isolering betreft, groten-
deels en Nederlandse aangelegenheid. Amerikaane
onderzoekingen van 1935 tot 1937 echter hebben tot syn-
these van dit vitamine geleid; de productie ervan in de
Ver. Staten beliep in 1946 ruim 84.000 kg, terwijl de
prijs tot slechts 2 pCt van die in 1936 was gedaald. Ook de
synthetische productie van c’iiamine B
2
(lactoflavine) is in de Ver. Staten sinds 1932 tot 1935 zeer belangrijk ge-
worden.
Vitamine C,
één der populairste vitaminen, werd
in 1982 geïsoleerd en reeds in 1934 synthetisch bereid. De
prijs is sindsdien voortdurend gedaald. Nederland’ speelt
nôch in de productie van vitamine C, nôch bij de bereiding
van de vitaminen, behorend bij het vitamine B-complex,
een rol.

H. A. , A. da Melverila,
De waarde 9an ken getallen in het
veraoerwezen.

Aan de
descriptieQe
methode in de verkeerseconomische
statistiek – het vermélden van absolute getallen – zijn
grote bqzwaren verbonden; men moet een keus doen uit
een veelheid van gegevens, verkrijgt slechts een ‘spaar-
zaam overzichten eèn nog spaarzamer inzicht. Het in-
zicht kan aanmerkelijk worden verhoogd door het gebruik van de
analytische
methode, en wel door het opstellen van
relatieve getallen, kengetallen. Opstelling van een goede kengetallenstatistiek betreffende het vervoerwezen dient
daarom te worden bevorderd.

SOMMAIRE,

Dr H. P.
van Leeuwen,
Un nouveau type d’emprunt gouver-
nemental qui sera bien reçu.
Le Ministre des Finances aux Pays-Bas vien d’annon-
cer la conversion de l’emprunt gouvernemental 1938 â 3—

3j pCt en deux nouveaux emprunts notamment
It
3 pCt
remboursable entièremnt en 1962/64 et It 3j pCt pour

une durée de 50 ans. Le premier type (un emprunt It condi-

tions fixes) est plutôt inconnu en Hollande et peut être

envisagé comme un perfectionnement plein de promesses
pour le marché des.capitaux. –

A. G. U. Hildebraiidt;
L’imporici’nce économique de la
congélation rap ide.

La production et la vente cle produits aliment’aires
congélés exigent l’investissement de capitaux considé-

rables. D’autre part, seuls des légumes et des fruits de

première qualité peuvent être utilisés. C’est pourquoi
la consommation restera limitée aux classes ‘sociales dis-

posant de revenus plus élevés. Toutefois, le poisson
côngélé rapidement, a beaucoup de chances de devenir
un aliment populaire, bon marché.

Dr P.
Maltha,
Vitarnines synthétiques ei naturelles (II).

Complémentairement It l’article Eoncernant la vitamine

A, paru dans notre numéro du 14 avril dernier, l’auteur
donne un aperçu de l’importance économique de la vita-

mine B (sous différentes formes) et de la vitamine C. Les Etats-Unis sont les producteurs eL les consommateurs les
plus importants de ces vitamines.

IE.
A. A.
dc Melverda,
La valeur des chi//rés relatifs dans
les statistiques de tiansport.

Les chiffres absolus dans les statistique de trafi pré:
sentent piusieurs inconvénients. Ils na permettertt ci’une

connaissance superficielle des phénomènes dans lé mouve-
ment des trafics. Seuls les chiffres relatifs sont It môme de
donner une compréhension plus large des probl6mes de
transport.

SUMMARIES.

Dr H. F. van Leeuwen,
A elcome hew type of Coi’ernnzent
ban.

The Dutch Minister of Finance recently announced the
conversion of the
—3
* pCt 1938 Government ban into
two new loans:
a:
a 3 pCt ban, entirely redeemable in
1962/1964;
b.
a Bf pCt 50 year ban. The first type (a
,,fixe” ban) is rather unknown in Holland and is to be
welcomed as an improvement.

A. G. U. Hildebiandt,
The econornic significance of quicic
freezing.

Production and sale of quick frozen foodstuffs require
considerable investments. Moreover, it is only possible
to use vegetables and fruit of highest quality. Thérefore,

consumption will remain limited to higher income groups.
Quick frozen fish, however, has every chance to hecome
a cheap mass product.

Dr P.
Maitha.,
Synthetic and natural vitamins (II).

Following the article about vitamin A in our issue of
April 14th, the, writer gives a survey of the economie

significance of vitamin B (in various forms) and vitamin C.
The United States are the most important country pro-
ducing and consuming these vitamins.

H. A. A. de 1%Ielverda,
The value
0/
relat ive nun?bers in
transport statistics.

Absolute figures in traffic statistics offer various dis-
advantages. They only give some superficial knowledge
about transport phenomena. Only relative numbers are
able to give deeper insight into transport problems.

304

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

EEN WELKOM NIEUW LENINGSTYPE.

• Met de pCt Nederlandse Staatslening per 1962/64 heeft

een nieuw leningstype zijn intrede op de Nederlandse

markt gedaan en wordt de beurs verrijkt met eén grote

lening met lixe looptijd. Tot dusver treft men in de hier

te lande gangbare leningsvoorwaarden de principes aan

van periodieke aflossing en van aflosbaarheid te allen tijde.
Deze principes zijn somtijds wat minder absoluut door-

gevoerd doordat aflossing in de aanvang van de looptijd
van leningen niet plaats vindt, doordat vervroegde af

lossing gedurende een aantal jaren is uitgesloten, of door-

dat een boetebeding aan vervroegde aflossing is verbonden.

De aflosbaarheid te allei’i tijde en de periodieke aflos-
sing, welke hier geheel ingeburgerde leningsusances zijn,

zijn in het buitenland geenszins vanzelfsprekende clausules

in leningsvoorwaarden; integendeel is de lening met vaste

looptijd zonder periodieke aflossing en terug te betalen

op een door de geldnemer te bepalen tijdstip, vallend binnen

een bepaalde periode, het gangbare type voor de Engelse
en Amerikaanse staatsleningen. Soms is de terugbetalings-
periode lang gesteld, zoals bij de 4 pct England Funding

Loan, welke tussen 1960 en 1990 terugbetaalbaar is.

De nieuwste 3 pCt Engelse leiiingen, de zgn. Transport en

Electricity Stocks, zijn resp. per 1978/88 en 1968/73.

Voor de kortere lèningen werd een kortere spelingsmarge

voor de aflossing gekozen. Zo waren de verschillende in

Engeland ,uitgegeven National War Bonds veelal aan een

aflossingsperiode van 2 jarengebonden en werden zij uit-
gegeven per 1946/48, per 1949/51, 1952/54 enz. Ook geheel
fixe leninn komen in het Engelse systeem voor, bijv. de
.1′ pCt Exchequer bonds per 15 Februari 1950. De Arneri

kaanse oorlogsschuld is eveneens voor een groot deel gefi-
nancierd met papier met vaste looptijd.

Flier te lande heeft men nog al eens critiek kunnen ver
7

nemen op het prijsgeven van het beginsel der periodielce.
aflossing, t hetgeen is geschied bij de conversielening 1947

en hdtgeen nog scherper tot uitdrukking komt in de
nieuwe lening mèt ‘lixe looptijd. Het is duidelijk, dat uit

een oogpunt van soliede financieel beleid, wanneer geleend

wordt voor de financiering van een bepaald object, de lening verband moet houden met de levensduur en de
waardevermindering van het objectwâarvoor geleend is.
1-let is echter cle vraag, of deze stelregel, die uit een privaat-
economische gezichtshoek onaantastbaar is, ook moet

gelden voor improductieve overheidsschuld. Oppervlakkig
is men geneigd a fortiori aan te nemen, dat improductieve

schuld sneller moet worden afgelost’dan productieve schuld.
rf
oc
h is deze opyatting o.i. niet juist.. 1-Toe betreurens:
waardig het ook moge zijn, dat onder buitengeWone om-

standigheden staatsschuld ontstaat wegens overheids-
tekorten, is het allerminst een desideratun, dat deze schuld
door periodieke aflossing in snel tempo zou verdwijnen.

Wanneer een zeker volume aan staatsschuld eenmaal is geabsorbeerd in het maatschappelijk organisme, kan de
verlaging daarvan tot reprcussies leiden, welke storend
w’eken, wegens het deflatoir effect, dat deze verlaging
veelal zal hebben. Wil men dit deflatoire effect bereiken op

het moment, dat daaraan behoefte gevoeld wordt, dan
moet het niet afhankelijk zijn van toevallige bedragen,
welke volgens leningsvoorwaarden in een bepaalde periode

moetenworden afgelost, maar uitvloeisel zijn van een op deflatie gerichte politiek als onderdeel waarvan de over-
heidsschuld met een bepaald volume wordt verminded.
Men zal zich moeten ontwennen aan de gedachte, dat de

privaateconomische normen van schuldaflossing toepasse-
lijk kunnen zijn op aflossing van overheidsschuld, doch

deze als een onderdeel van algemene conjunctuurpolitiek
moeten bezien.

Uit het oogpunt van de geldgever betekent een lening,
welke te allen tijde kan worden afgelost, dat hij steeds
alle gevolgen van rentedaling zal ondervinden door de
conversiemogelijkheid, hetgeen de Nederlandse effecten-

bezitter maar al te zeer aan den lijve heeft gevoeld. De

fixe lening biedt in dit verband vele voordelen. Men kan,

ook wanneer onder of boven pari wôrdt gekocht, zuiver

een rendement calculeren, daar onzekerheid uit hoofde

van uitlotingskansen is geëlimineerd. Men is gevrijwaard
tegen het nadeel van vervroegde aflossing, waardoor niet

de situatie ontstaat, dat hij dâlende rente de geldnemer
de goede kansen houdt, zonder dat daar goede kansen van

de geldgever tegenover staan. Leningen, die aanvankelijk

op langere termijn zijn uitgegeven, worden tegen het tijd-
stip, dat de looptijd binnen de 5 jaren valt, geldmarkt-

papier. In Engeland bijv. is de dishontomarkt daar geheel

op ingesteld. De zgn. ,,shorts”, waartegen de Bank of
Engeland speciale faciliteiten geeft, vormen geschikt

beleggingsmateriaal voor banken en worden in de porte-

feuilles der ,,discount houses” aangehouden en gefinancierd

met opgenomen gelden. De belegger op lange termijn,

die het meer om ben goede rente dan om een korte looptijd

te doen is, kan zijn effect op of na de termijn, dat de lening

kort geworden is, als regel met een agio van de hand doen en zich opnieuw langer lopend papier aanschaffen.

De nieuwe 3 pCt Staatslening biedt al deze voordelen en

verrijkt de Nederlandse markt met een welkom nieuw

leningstype. Uit het oogpunt van de Staat zou het nadeel
kunnen ontstaan, dat grote terugbetalingsobligo’s op één
datum ontstaan. Ook dit bezwaar is.9phet eerste gezicht

ernstiger dan in werkelijkheid. Indien de lening, zoals
aangenomen is, tegen het einde van de looptijd voor een

aanzienlijk deel verhuisd is vande beleggingsportefeuilles
in de geldmarktportefeuilles, dan kan men daar in die
jaren rekening mee hbuden en oveigaan tot vermindering
van andere vlottende schuld door funderingsoperaties.

In feite zal dus de herfundering van de fixe leningsschuld

niêt in eens op één datum in de tweejaarlijkse periode,

binnen welke de. aflossing moet plaats vinden, behoeven
te geschieden, maar reeds eerder kunnen aanvangen, al

naar mate de’geldmarkt de lening opneemt en de beleg-
gingsmarkt behoefte vertoont aan, langere leningen.

Toen de conversielening 1947 werduitgegeven, was het
een vrij algemene klacht, dat de keuze tussen de verschil-

lende leningstypen zo gering werd. Aan deze klacht is

thans wel haar grond ontvallen, want wij hebben zo lang-
zamerhand weer een aardige staalkaart van overheids-
leningen. Naast de niet lotende Grootboekleningen en de

3 pCt lening 1937, die met oplopende aflossing nog tot
1987 loopt, hebben wij als nieuwe leningen:
de —3
+ pCt Nederland 1947, welke niet uitloot, doch
het voordeel geeft, dat, indien in de toekomst diegenen,
die aan hogere rente geloven, gelijk krijgen, men over 9
jaren althans
3+
pCt rente zal maken en van periodieke
aflossing geen last zal hebben, terwijl de delging uiterlijk
in 1987 moet plaats vinden;’

de 3 pCt Grootboeklening, welke in 1949 verhandelbaar
zal worden en in 47 gelijke jaarlijkse termijnen moet worden afgelost;

de 3
1
pCt lening van 1948, welke als alternatief bij de jongste conversie-operatie wordt aangeboden, welke het
voordeel geeft van de dadelijk ingaande wat hogere rente
van
3
+ pCt, terwijl vervroegde aflossing gedurende de
eerste 20 jaren van de looptijd slechts tegen 101 pct mag

geschieden; aflossing heeft in de eerste 10 jaren niet plaats
en geschiedt daarna in 40 jaren met een oplopend aflos-
singspercentage van 1. pCt tot
3+
pCt per jaar; de 3 pCt .Investeringscertificaten, welke in gemiddelde

looptijd vrijwel overeenkbmen met de nieuwe 3 pCt fixe
lening, in de eerste lOjaren niet en daarna over 10 jaren
jaarlijks met 10 pCt worden afgelost;
en last not least:

de 3 pCt fixe lening met 14 k 16 jarige looptijd, waarbij
vervroegde aflossing is uitgesloten. –
1-let is te hopen, dat de beurshandel, die bij het bestaan
van verschillende leningtypes naar gelang van inzichten
en marktpositie zin krijgt, niet te zeer belemmerd zal

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II

worden door heffingen van beurszegel en rechtsherstel

en dat soepele provisietarieven omzetten en ruilingen
zullen bevorderen.

Amsterdam.

Mr
II. F.
VAN LEEUWEN.

DE ECONOMISCHE BETEKENIS VAN HET

SNELVRIEZEN.

Inleiding.

lIet snelvriezen van bederfelijke verse levensmiddelen’
(groente, fruit, vis, vlees, gevogelte, enz.) is een methode

van conserveren, waardoor het mogelijk is producten

lange tijd in verse toestand te bewaren.
Kenmerk is dus, dat het product’
pers
blijft, hetgeen oni

verschillende redenen een groot voordeel is ten opzichte

van de tot nog toe bekende conserveringsmethode van

steriliseren, waardoor hedêrfelijke verse levensmiddelen
eveneens houdbaar wordn gemaakt, doch in gesterili-

seerde, d.i. gekookte, vorhi.

1-Jet snelvriezen vindt plaats door de verse levensmidde-
len bij lage temperatuur te bevriezen (-30 tot —40 C)
en eveneens bij lage temperatuur te bewaren (hij ongeveer
_200 C). Essentieeli daarbij, dat het product tijdens het
bewaren niet aan temperatuurschommelingen onderhevig
is, hetgeen een ongunstige invloed op de kwaliteit zou
hebben. In verband daarmede, is het noodzakelijk, dat
ten behoeve van het transport van de bewaarplaats naar
de consument van een zgn. ,,vriesketting” gebruik kan
worden gemaakt, dat wil zeggen: er zijn speciale transport-.
middelen nodig, schepen, spoorwagons, auto’s, welke
zodanig zijningericht, dat het product bij de lage bewaar-
temperatuur
,
kan worden vervoe’d, terwijl de detail-

handelaar over een container moet beschikken, van waaruit
het snelgevroren ‘proauct kan worden verkocht.
1-Jet conserveren door middel van koude berust hierop,

dat bij verlaging van temperatuur• de levensprocessen
worden vertraagd en bij lage temperatuur vrijwel tot
stilstand komen. Bederfelijke levensmiddelen kunnen
dientengevolgevers worden bewaard it3 de kwaliteit van het moment van invriezen. Het product wordt er dus niet
beter door, doch hoe geperfectionneerder het snelvriezen
wordt toegepast, hoe meer het ontdooide product het
oorspronkelijk ingevrorene nabij komt
1).

Voorts is het duidelijk, dat de grote investeringen,
nodig voor het sneivriesapparaat en in het bijzonder

‘) Voor uitvoerigertechnische beschouwingen zij verwezen naar
,,Koelen of vriezen” door
C. J. 1-1.
van den Broek, in ,,E.-S.B.”
van
26
Maart
1947,
bie.
249,
en van 17
pecember
1947,
bie.
1009.

voor de vresketting, het snelv
?
iesprocédé maken tot een

modern kapitaalintensief productieproces. Het wordt

sinds 1925,in toenemende mate in de. U.S.A. toegepast en

werd gedurende de oorlogsjaren onder Duitse leiding in

de West-Europese landen tot ontplooiing gebracht. Vrij-
wel de gehele Nederlandse snelvriescapaciteit dateert
dan ook van na Mei 1940, waardoor ongeveer 60 pCt

van deze capaciteit onder beheer van de Staat kwam. Zoals

bekend, wordt deze capaciteit thans overgedragen aan de

georganiseerde Nederlandse tuinbouw: –

Economische betehenis pan het sneloriezen in het algemeen.

Het snelvriezen is een nieuwe methode van conserveren’

waarvan men grote verwachtingen heeft. In verband hier:

mède zullen wij, zij- het summier, de algemene economi-
sche betekenis er van nagaan, om vervolgens enigermate

te bepalen,- van welk belang het mogelijk kan worden

voôr de Nederlandse landbouw en de Nederlandse Visserij.

Laten wij allereerst een vergelijking maken tussen liet

verse product, het gesteriliseerde (door warmte in blik of

ander verpakkingsmateriaal verduurzaamd) en het snel-
gevroren ‘product (Zie tabel onderaan deze bladzijde).

Concluderend kan men zeggen, dat technisch het snel-‘
gevroren product, wat uiterlijk, smaak en voedingswaarde
betreft, superieur is aan het gesteriliseerde, terwijl sommige
groenten en vruchten niet geschikt zijn voor sterilieren.

– Ten aanzien van
olees
biedt het snelvriezen geen grote
verwachtingen, yoorriamelijk doordat verkoop van vlees
hiet onderhevig is aan grote seizoenschommelingen en
mede daardoor minder voordelen met betrekking tot snel-



vriezen biedt.
‘Gaan wij thans de voornaamste economische kenmerken
van het snelvriesprocédé voor groente, fruit en vis na, dan

leidt ons dit tot de volgende conclusies:

Veigroting van het aanbod in detijd, d.w.z. verlen-
ging van het seizoen, doordat het een stapelproduct wordt;

Vergroting van het aanbod in de ruimte. Door de be-
reikte houdbaarheid is het mogelijk het verse- snelgevroren
product over grote afstand te vervoeren; hetgeen tevoren

ten gevolge van de snelle bederfelijkheid niet mogelijk was’;

Tengevolge van de vergrçting van het aanbod in
ruimte en tijd woidt het mogelijk het aanbod min of meer
onafhankelijk te maken van het tijdstip van de oogst
van groente en fruit en van de onregelmatige aanvoer
van vis;

Met betrekking tot de hevige prijsschommeling ten-
gevolge der onregelmatige oogst van groente en fruit en


J.Lnatytesche oergetejkeng oan perse, gesterttseerae en beororen, groente, 1rut en ojs.

vers

,
gesteriliseerd
sneigevrn’ren
bijzonderheden

bederft snel,
lange tijd te bewaren in
lange tijd te bewaren in de het snelgevroren product
cle kwaliteit van een ge-
kwaliteit van het verse pro-
heeft

een

merk

of

andere
kookt product.
duet tot het ontdooid
is.
waarborg van de kwaliteit
nodig.
seizoenkarakter
zeer afhankelijk van dc
onafhankelijk’ van

de
onafhankelijk van de duur
er

kan

voldoende

gesterili-
duur van het seizoen,
duur van het seizoen.
van het seizoen.
seerd of snelgevroren worden
voor consumptie buiten het
seizoen.
laag tijdens het seizoen,
stabiele prijs. Er wordt stabiele prijs, doch uitslui-
hij

lage

prijs

gesterili-
tend

zeer

goede

kwaliteit
seerd.
komt

voor

snelvriezen

in
aanmerking.

goed, doch snel bederf.
gekookt en ziet er als
kleur ene,

van

het verse
snelgevroren vis riekt niet.

kwaliteit

………..

zodanig uit.
product

behouden,

hygië-
nisch verpakt.
goed, mits vers,
smaakt minder goed dan
smaakt even goed als het
het verse, product. verse product.

prijs

……………

voedingswaarde
. . .
verlies van enige vita-
beter dan gesteriliseerd.

minen.

uiterlijk

………..

nog te verrichten ar-
meest

onbereid,

zodat
panklaar.
panklaar.
J)eid voor de berci-
kleinhandelaar

of

con-

smaak

………….

suinent het product
moet klaarinaken.
– andere factoren

. . .
niet steeds en overal te
steeds

en

overal

ver-
steeds en

overal

verkrijg-
het

gesteriliseerde

product

ding

………….

verkrijgen,

terwijl

ten
krijgbaar, geen deskun- baar, geen

deskundig per-
verschilt zoveel van het snel- behoeve van de verkoop
dig personeel

voor

de
soneel voor de verkoop no-
gevroren product, dat beiden
deskundig personeel no-
verkoop nodig.
I
dig.

.
slechts

indirect

met

elkaas
dig
is. concurreren.

3’06’

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

de onreelmalige aanvoer .van vis werkt de mbgelijkheid

van verduurzaming prijsstabiliserend;

5: Prijsregulèring van het verduurzaamde eindproduct

wordt mogelijk tengevolge van de houdbaarheid er van;
zelfs wordt het mogelijk uitsluitend een vastp prijs aan te

houden;

& Panklaar kan het product aan de consunient’wordn

afgeleverd, hetgeen vooral thans in verbnd met het

gebrek aan dienstboden ‘van grdte betekenis is;

7d’Ën gestandaardiseerd snelgevroren kwaliteitsproduct

kn.als: merkartikel worden verkocht;

8:’ Grotr aantal verkooppiaatsen, doordat sl7elgevroren

producten als groente, fruit en vis geen bijzondere vakkennis

vereisen en daardoor ook in comestibleswinkels kunnen

worden verkocht;

Verlaging distributiekosten, omdat het als neven-

artikel kan wordei verkocht;

Ndeel. t.g.v. de vergroting yan het aanbod in de
ruimte is het optreden van concurrentie van ver afgelegen
productiegebieden, bijv. concurrentie van snelgevroren

groente en fruit uit Algiers, ingevroren vis uit Noorwegen,

IJsland en New Foundland.
Al deze kenmerken gelden ook ten aanzien van geteri-

liseerde conserven. ‘Wat echter het snelge.rroren product
van hét gesteriliseerde product onderscheidt, is:
het snelgvroren product evenaart hët verse pröduct

in hoge niateÇ wat kleur, geur;’.smaak, ar6ma enz. betreft;

er gaateen zekere bekoring uit van het snelgevroren
product, dt ook ver buiten het seizoen i’iauwelijks is te
onderscheiden van het verse product.

productie en. afzet van het snelgevroren. product zijn
zeer kapitaalintnsief, hetgeen op de duur tot monopolie-
vorming zal leiden.

Het behoeft niette verwonderen, dat het snelvrieprocédé
in het bijzonder in de U.S.A. groté ojgang heeft gemaakt.

In dé Verenigde Staten is het sneivriesprocédé na 1925′

in toenemende ‘mate in praktijk gebracht om tijdens de
tweede Wereldoorlog en daarna een grote vlucht te nemen,

waarvan onderstaande tabel.en beeld geeft:
Productie pan snelgevroren levensmiddelen in de U.S.A.
in ‘millioeneh Engelse ponden.

vruchten

…………………………
.

140,6

.
430,2
groente

,………………………,..
,

72,6

308,0
vis

•,,,,,,,

,,,,.,,,.,,,..,,,,……..,,
183,4
286,0
eieren

…………………………..
77j
3975
pluimvee

………………………
252,0
546,0

Totaal
825,7
1.967,8

In 1946 en
’47
nam de productie van snelgevroren
levensmiddelen in de U.S.A. nog aanzienlijk toe, waardoor

in 1947 ‘een overproductie ontstond en tal van onder-

nemingen faille’erden.

Betekenis van het’snelq?iezen vooi de laridb’ouni.’

Vraagt men zich af, wat de toekomst, van ‘het snelge-
vroren prodiibt kan zijn, dan is het noodzakelijk allereerst

aandacht te.
1
besteden aan het kapitaalintensieve’karakter
van productie en afzet- va’n het snelgevroren product en

de consequenties, die daaruit voortvloeien. ‘
Immers, niet alleen de productie, doch in het.bijzonder
de afzet van snelgevrorer levensmiddelen eist belang-
rijke investeringen. Belangrijker dan de investering in
het vriesapparaat is de investering in het afz,etappraat.
De prclucten moeten maandenlang in .vemen worden’
opgeslaen, bij lage temperatuur. Het vervoer van de op-
slagplaatsen nar de detailhandelaren dient-te geséhieden

met speciale schepen, wagons en auto’s. De kleinhandelaren
moeten beschikken over containers, waarin het product,
bij lage temperatuur bewar,d kan wôrden. Dat dit afzet-
apparaat kostbaar is, is duidelijk. Daarbij komt, dat
voor de voor ons land belangrijke producten groente en

fruit het vriesapparaat slechts enkele maanden per jaar

kan worden gebruikt, namelijk gedurende de oogsttijd

van de groente en het fruit, terwijl ook de verkoop aan de

consument zich beperkt tot een betrekkelijk korte periode,
zodat de vaste kosten zwaar drukken en het noodzakelijk

maken de productie gedurende liet seizoen tot optimale

capaciteit op te voeren.
Voorts moeten voor het snelgevroren product uitslui-

tend goede kwaliteiten worden gebriikt, hetgeen kost-

verhogend werkt. Snelvriezen is dus in het algemeen
geen oplossing voor doorgedraaide producten! In de snel-

vriesindustrie is geen factor zo belangrijk als de kwaliteit.

Sneivriezen brengt dan ook aanzienlijke kosten met zich.

In het algemeen kan worden aangenomen, dat snelge-

vroren groente en fruit, ook indien gedurende het seizoen

op volle capaciteit kan worden gewerkt, iets duurder zal
zijn dan het gesteriliseerde product. Dit wordt echter ten

volle gerechtvaardigd door het bijzondere karakter van dit
moderne zeer hoogwaardige product.

Het is échter duidelijk, dat door de betrekkelijk hoge
prijs het snelvriesproduct normaliter zijn afzet moet

vinden in de kringen der hogere inkomens. De groep der
consumenten van snelvriesproducten is dus niet groot.

Bovendien ‘brengt het Nederlandse klimaat met zich,
dat het seizoen voor de verkoop van snelgevroren groente

en fruit slechts kort is. Belangrijke afzetgebieden zullen
in de toekomst, evenals in Amerika, kunnen worden de

grote steden en wel in het bijzonder de dieper in het

continent gelegen steden. Daardoor is te verwachten, dat
de snelvriesindustrie in belangrijke mate een export-
bedrijf zal kunnen worden.
Betekenis van het snelyriezen voor de visserij.

Wij zaen reeds, dat- voor snelvriezen van groente en

fruit aanzienlijke investeringen nodig zijn. Door de pro-
ductie 7o hoog mogelijk op te voeren kunnen de kosten

per eenheid zo laag, mogelijk worden gesteld. Nochtans
blijft snelgevroren groente en fruit een betrekkelijk duur

product, dat niet bestemd is voor de consumenten van rode
kool en andere goedkope wintergroenten.

Voor het snelvriezen aan de wal van vis geldt hetzelfde
als vooi’ snelgevroren groente en fruit. Alleen de beste
kwaliteit komt voor snelvriezen in aanmerking, hetgeen
met zich brengt, dat de vis in zo vers mogelijke toestand

moet worden bevroren, waardoor het snelvri&zen van vis
aan de wal beperkt moet blijven tot Noordzeevis, aange-

zien ‘vis van verder afgelegen visgronden tengevolge van
de lange terugreis in kwaliteit teveel is achteruitgegaan.
Het is duidelijk, dat voor aan de wal snelgevroren vis
hetzelfde geldt’ als voor snelgevroren groente en fruit:

men verkrijgt een betrekkelijk duur product, voor een meer
koopkrachtige groep van consumenten bestemd.
Nochtans betekent het snelvriezeri aan de wal om de

reeds uitvoerig uitee’ngezette redenen een belangrijke
nieuwe mogelijkheid ‘voor de visserij.
Daarenboven doen zich voor de visserij nog andere moge-

lijkheden van het snelvriezen voor, welke van veel meer
belang zullefl worden tengevolge van de ontwikkeling van
het snelvriezen aan boord van schepen op de visgrond

zelve.
Wij wezen ei’ reeds op, dat het product in zo vers moge-
lijke toestand moet worden bevroren, dus zo spoedig
mogelijk na de oogst of de vangst. Daardoor is het niet
wel mogelijk vis van de rijke verafgelegen visgronden hier
te lande aan de wal in te vriezen. FIet vriezen dient dus
aan boord te geschieden, int welke richting de ontwikkeling
zich thans dan ook beweegt. Economisch zal het zeer gunstige

-perspectieven openen. Immers, tot nog toe zijn de nadelen
van de visserij op verafgelegen visgronden (Barentszee,
Bereneilanden, Groenland, New Foundland), dat detenig

reis lang duurt, waardoor de vis in minder goede toestand wordt aangevoerd, terwijl bijv. tegenover 15 tot 16 dagen
voor de heen- en terugreis naar de Barentszee slechts

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

5 é. 6 visdagen staan. Kan men echter aan boord van
een fabrieksschip, dat de vangst van vangtrawlers ver-

werkt, of aan boord van een vriestrawler, welke de eigen

vangst verwerkt, de vis bevriezen en opslaan, dan wordt
het mogelijk geruime tijd op de visgrond te blijven door-

werken en tegenover 15 16 dagen voor de héen- en

terugreis 30 tot 50 visdagen te stellen. Dit, gevoegd bij

dagvangsten, welke 4 â 5 maal groter zijn dan op de Noord-

zee mogelijk is, zal er toe leiden, dat deze snelgevroren vis
tot goedkope volksvis wordt.

De situatie in het visserijbedrijf is dus zodanig, dat ten-
gevolge van het vriezen aan boord, in tegenstelling tot het
vriezen aan de wal van vis en het vriezen van gronte en
fruit, niet een product verkregen wordt dat duurder ‘is,

doch een goedkoop volksproduct, hetwelk ook binnen het

bereik van de minder koopkrachtigen komt en voorts
eveneens een belangrijk exportproduct kan worden.

Tenslotte doet zich de vraag voor, in hoeverre de produ-

cent van bedérfelijke levensmiddelen zelf het sneivries-

procédé eventueel moet gaan toepassen. Daarop hopen
wij in een volgend artikel nader in te gaan.

‘s-Gravcnhage.

A. G. U. HILDEBRANDT

SYNTHETISCHE EN NATUURLIJKE

VITAMINEN (II).

Vitamine B.

Het begrip vitamine B is eigenlijk verouderd. 1-let is
ni. onjuist te veronderstellen, dat er één bep’aalde ver-
binding is, welke met deze benaming, wordt aangeduid.
Oorspronkelijk was men wel deze menihg toegedaan, maar
hij voortschrijdend ,onderzoek heeft men ingezien, dat

hetgeen oorspronkelijk voor het vitamine B werd aange-
zien, eigenlijk uit een aantal verschillende factorèri bestond.
Zodoende is thans de volgende indeling gangbaar:
Vitamine 13
1
, ook aneurine of thiamine (in Engels spre-

• kende landen) genaamd.
Vitamine 13
2
-complex, bestaande uit:
Vitamine B
21
ook lactoflavine •of riboflavine (in

Engels sprekende landen) -genaamd. –
Nicotinezuuramide; ook P.P.factor (Pellagra Pre-

ventive) genaamd.
Vitamine B
6
, ook Aedermine of pyridoxine (in Engels

sprekende landen) genaamd.
• d. Pantotheenzuur.
e. Meso-Inositol, ook Bios ‘1 genaamd.


Niet al deze factoren zijn even.belangrijk. De voornaam-
ste worden hieronder besproken.

Vitamine B
1
.

liet vitamine B
1
is, althans wat ontdekking en isolerin
betreft, grotenee1s een Nederlandse aangelegenheid. 1-let waren onze landgenoten Eykman en Gryns, die omstreeks
1898 aantoonden, dat de ben-ben, een in Ned.-Indië voor’-
komende ziekte, veroorzaakt wordt door het nuttigen van
zgn. geslepen rijst. Bij het slijpen van rijst wordt deze ont-
daan van het zilvervliesje, en daarmede van een bepaalde stof, die in staat is om beri-beri te voorkomen. 1-let varen
wederom twee Nederlanders: Jansen en Donath, die, in
1926 voor het eerst het vitamine B
1
uit nijstvliesjes in
vrijwel zuivere toestand isoleerden. De volgende stappen
kwamen echter hoofdzakelijk van Amerikaanse zijde: door
een serie prachtige onderzoekingen in de jaren 1935-1937
gelukte het aan Robert R. Williams en zijn medewerkers niet alleen om de structuurformule van het aneurine vast
te stellen, maar slaagden zij er ook in dit vitamine geheel
synthetisch op te bouwen.
Aneurine is nodig voor een normaal verloop van de kool-
hydraatstofwisseling van mens en dier en heeft en be-
langrijke functie in het zenuwstelsel, zodat bij •gebrek
hieraan polyneuritis-ver$chijnselen kunnen optreden. Rijk

aan vitamine B. zijn bepaalde dierlijke voedingsmiddelen

– zoals varkensvlees, lever en nier, -maar het grootsté gedeelte

van zijn dagelijkse behoefte ontleent de mens aan zijn
broodvoeding. Nu komt het aneurine voornan’ielijk in de

buitenste lagen van de graankorrel voor;
bij:lit
rhaal- en

zeefproces, dat het graan in de meelfabriek ‘ondergaat,

worden deze lagen-gedeeltelijk verwijderd, zodat de achter-

blijvende bloem armer aan vitamine B
1
is dan de gehële

korrel (doch niet geheel hiervan ontbloot, zoals men abu-

sievelijk vaak meent). Er zijn daarom voedselhygiënis,ten,

die op grond hiervan.aan ,,volkoren” of ,,bruin”brood,
dat vervaardigd is uit de gehele korrel, de vQorkeur geven
-boven wittebrood. In de Verenigde -Staten heeft men dit
probleem anders opgelost. Men stelt zich daar op het stand-

punt, dat hij vrije keuze de afnemer over het algemen
aan wittebroo’d de voorkeur geeft boven- bruinbrood. Wat

er nu aan ,,natuürlijk” aneurine in het wittebrood tekort
komt, voegt men er als zuiver, syn-thetisch bereid vitamine

aan toe, een soortgelijke maatregel dus als wij kennen

bij de vitaminering van margarine Het aldüs met aneurine

(en nog enkele andere vitaminen) – aangesterkte brood
noemt men ,,enniched bread”. Men. heeft thans in de

Verenigde Staten bereikt, dat 75 pCt van Lhet mèel, dat
‘voor brood en huiselijke consuhIptie (cakés e.d.) is bestemd,
gevitamineerd
1
is. Hoewel de-hoeveelheden, die men aan
aneurine toevoegt, op zichzelf beschouwd per kg meel gering zijn, is het totaal -benodigde quantum toch zeer
aanzienlijk, gezien de enorme -meelproductie- De vitami-
nering is dan ook alleen mogelijk gebleken door de gewel-
dige’ ontwikkeling der synthetische aneurineproductie.

Het volgende staatje geeft eenindrukvan deze ontvikk-
ling, terwijl daaruit tevens blijkt, ‘hoe snel de prijs ge-
zaktis. t – ‘ .- ••- –

TABEL 3.

Verloop aan productie en prijs aan synihetische pitamine. B
1

in de Verenigde Staten aan 1936 t/m 1946.
Jaar

produtie ‘in kg. prijs per g.
‘1936

————- – ————-

3

$ 7,98
1937

—— –
– ——————–

,6,39
1938——————

.337

3,52′
1939

——————————
954

1,83
1940

—————————-1.993

1,44

15083

0,68
1942

………
———————26.870

,, 0,43
1943

————————– – -.

56.243

,, 0,27
1944

……………………….


69.500 —

0,18
1945

…………………………

77.130

.

0,16.
1946

—————————-.

84.126

,,’ 0,16

In tegenstelling met vitamine A heeft bij vitamine B
3

de winning uit natuurproducten nooit een rol van enige
betekenis gespeeld. Aanvankelijk heeft men wel, zélfs op
vrij grote schaal, getracht het’natuurlijke vitaminè o.â.
uit graanafval te winnen, ‘maar de kosten hiervan waren
zo hoog,
al.
meer dan $ 300 per gramy dat een lonende
productie nooit mogelijk zou zijn. De synthese van,Wil-
liams c.s. bleek, ondanks het grote aantal tussentrappen
(aneurine is ni. een vrij gecompliceerde organische verbin-
ding), toch – op industriële schaal uitstekend uitvoerbaar
en dit heeft er toe bijgedragen, dat de prijs vrij snel daalde:
na 10 jaar -tijds bedraagt deze ‘nog slechts 2 Ct van de
oorspronkelijke warde! Ondanks een dergelijke aanzien-
lijke prijsdaling, zoals men-ze slechts in de dhemische in-
dustrie kent, is een lonende -productie nog”steeds goed
mogelijk, en het is dan ook te verwachten, dat de productie nog steeds zal toenemen. Men zal daardoor in staat worden gesteld ook andere voedingsmiddelen te vitamineren, zoals
men thans reeds ernstig overweegt aan gepohijste rijst
door toevoeging van aneurine haar oorspronkelijk vita-
mine B
1
-gehalte terug te geve.ri. Dit zou zeker ten’ gunste
komen van de gezondheidstoestand van ‘vele millioenen
Indiërs, die, al evenmin als westerlingen op bruinbrood
gesteld zijn, ongeslepen rijst prefereren’boven geslepen rijst!
De Verenigde Staten -zijn ‘niet;de enige producent van
syfithetisch aneurine: dit wordt’ o.a. ook

in Zwitserland,
Engeland en Duitsland gemaakt en aldaar, verkocht tegen

308

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

een prijs, die ongeveer met de Amerikaanse overeenkomt.

Over de omvang dezer productie zijn geen gegevens be-

schikbaar.

Vitamine B
2
.

De ontdekking en isolering van het vitamine B
2
, d.w.z.

van het lactoflavine, valt in de jaren 1932-1935: Be
trekkelijk spoedig daarna waren er door het werk van de

Zwitser Karrer en de Duitser Kuhn synthesen voor dit

vitamine opgesteld, zodat het als chemisch individu vol-

ledig gekarakteriseerd was. Dat vergemakkelijkte de studie

naar de betekenis en het voorkomen van deze verbinding

ten zeerste. Zo stelde men vast, dat het lactoflavine zeer

• verspreid was, zowel in het planten- als in het,dierenrijk.

Het komt bijv. voor in melk (waaraan het zijn naam Qnt-

leent), verder in gist, kipeiwit en een aantal dierlijke

-organen, benevens bepaalde vruchten en groenten. Door-

dat het zo algemeen verbreid was, meende men, dat de

kans’op het optreden van een echte lactoflavine-avitami-

nqse bij de mens’ zeer”gering was. Inderdaad komt een
groot gebrek aan dit vitamine bij gebruik van een normaal

gevarieerde voeding weinig voor, maar in hepaalde om-

standigheden, zoals bij de zwangerschap en in de zuigelin-

genleeftijd, is de behoefte van het groeiend organisme

groter, zodat dan speciaal op een tekort gelet moet worden.

In de dierenwereld speelt het een grotere rol, zodat toe-
diening van lactoflavine bijv. aan vee (o.a. ter bevordering
van de lactatie) een normale maatregel is. In de Verenigde

Staten wordt het naast aneurine aan het meel toegevoegd.
Er is in dat land dan ook een zeer aanzienlijke synthetische

lactoflavineproductie, zoals uit tabel II blijkt. In de allerlaatste tijd komt een andere dan een zuiver
organisch-synthetische bereidingswijze van het lactoflavine

naar voren. Men heeft nl. gevonden, dat deze verbinding

door een aantal micro-organismen kan worden opgebouwd

uit eenvoudige grondstoffen. Zo wordt reeds lactoflavine
gewonnen uit afval van de bacteriologische; aceton- en
butanolbereidihg, terwijl er ijverig researchwerk wordt

verricht om die micro-organismen te vinderl, welke de
hoogste opbrengst aan lactoflavine geven. Indien zou

blijken, dat een bcteriologische winning goedkoper. is dan

een zuiver synthetische bereiding (welke inderdaad zeer gecompliceerd is door de ingewikkelde configuratie van
het lactoflavine), dan kan men wederom getuige zijn van

een volledige omschakeling
,
van productiemethode zoals
men die in de c,hemische industrie zo vaak ziet, thans
echter van synthetisch naar natuurproduct! Immers, de
bacteriologische bereidingsmethode kan men niet als een
zuiver synthetische werkwijze zien, maar heeft veel meer
het karakter van het winnen van een natuurproduct.

Nicotinezturamide.

Aan dit vitamine is vooral van Amerikaanse zjfe aan-
dacht geschonken, in verband met het feit, dat de aan-
wezigheid hiervan in voldoende 11oeveelheid in het voedsel
noodzakelijk is om pellagra te voorkomen. Pellagra is een
ziekte, welke vrij veel voorkomt in landen, waar een be-langrijk deel van het volksvoedsel uit mais bestaat; zoals

dit o.a. in de Zuidelijke Staten van de Verenigde Staten
het geval is. Door de onderzoekingen van Elvehjem in
1937 werd aangetoond, dat met behulp van nicotinezuur-amide, een chemische verbinding, welke reeds sinds vele
tientallen jaren bekend was, het optreden van pellagra
was te voorkomen. – Hoewel nicotinezuuramide vrij ver-

spreid in de natuur voorkomt, en in sommige natuurpro-
ducten zelfs in redelijk hoge concentraten, bijv. in gist,
is er toch geen sprake van, dat een winning uit natuur-
producten, vergeleken bij de synthese, ook maar eniger-
mate lonend zou kunnen zijn. Het wordt derhalve op ruime

schaal synthetisch bereid en daar het een Vrij eenvoudige
verbinding is, is het één der goedkoopste vitaminen. De
omvang der productie in de Verénigde Staten vindt men

in tabel II.
Het behoeft na het bovenstaande geen verwondering

te wekken, dat het ,,enriched flour” in de Verenigde Staten,

naast aneurine en lactoflavine ook nicotinezuuramide
bevat.
Men heeft berekend, dat bij de huidige, vrij lage prijzen

der synthetische vitaminen de vitaminering van alle tarwe-

bloem in de U.S.A. slechts $ 0,20 per hoofd van de be-

volking kost. Men meent – en terecht – dat men dit

bedrag er wel voor over mag hebben om althans een ver-

zorging met een aantal zeer noodzakelijke vitaminen ver-
zekerdte doen zijn.

Vitamine B
6
, Pantotheenzuur en Meo-Inositol.

De betekenis dezer vitaminen in economisch opzicht is

nog weinig belangrijk door de omstandigheid, dat alge-

meen voorkomende, typische avitaminosen, die met deze

vitaminen te genezen zijn, ontbreken. De minimaal voor

de mens benodigde dosis is dan ook nog niet met zekerheid

vastgesteld. Van de drie genoemde vitaminen schijnt

pantotheenzuur de meeste betekenis te zullen v&rwerven,

o.a. in verband met het feit, dat het van invloed is op de

haargroéi en de haarpigmentatie.
Vitamine B
6
en pantotheenzuur worden synthetisch

bereid (de synthesen dateren van 1939-1940), meso-

inositol wordt uit natuurproducten gewonnen, eôhter nog
niet op industriële schaal. In 1946 bedroeg d& productie

van ‘adermine in de U.S.A. 10.300 lbs; verkocht werden

8.800 lbs tegen een bedrag van $ 3.355.500. De gemiddelde

prijs van dit vitamine is dus $’381,31 per lb, zodat het

dus wel één der duurste vitaminen is, dat momenteel op
ifidustriële schaal bereid wordt.

Vitamine C.

Ongetwijfeld is dit één der populairste vitaminen, welke
populariteit zeker berust op het feit, dat dit ,,liet vitamine
van de verse groenten en vruchteri”is. Daarmede is tegelijk
aangegeven, dat wie in zijn voeding een tekort heeft aan

deze goede zaken, ernstig kans loopt op de duur te gaan

lijden aan een avitaminose.G. Dat hebben onze voor-
ouders-scheepvaarders gemerkt, die op hun lange zeereizen

moesten leven op scheepsheschiit en gezouten vlees,

waardoor er onvermijdelijk scheurbuik optrad. Hoewel
men al in de 17e en 18e eeuw waarnam, dat de verstrekking
van verse groenten en vooral van citroensap gunstig op

het verloop van deze ziekte werkte, duurde het toch tot in
het begin van deze eeuw, vooraleer men tot het inzicht
kwam, dat de scheurbuik een echte avitaminose is.
Voor de isolering van het zuivere vitamine C uit natuur-

producten, o.a. uit sinaasappelsap en kool, is de 1-longaarse
onderzoeker Szent-Györgyi verantwoordelijk. Gebeurde
dit in 1932, reeds in 1933 werd de constitutie van het vita-
mine opgehelderd, dat men chemisch “l-ascorbinezuur”
doopte, en in 1934 w’as reeds van £wee zijden, nl. door de
Zwitser Reichstein en de Engelsman I-laworth, een syn-
thetische bereidingsmethode opgesteld. Nog een jaar later
werd het synthetische vitamine in, de practische therapie
ingevoerd en sindsdien is het in steeds ruimer mate ge,
bruikt om eventuele tekorten, ontstaan door een ontoe-
reikende voeding, op te heffen. Al komt typische scheur-
buik weinig meer voor, een hypovitaminose C (een hypo-

vitaminose is een toestand, waarbij wel iets, maar niet
voldoende van een bepaald vitamine wordt opgenomen,
zodat geen duidelijk omlijrd ziektebeeld optreedt, maar er
wel lichte, min of-meer vage, ziekteverschijnselen worden
waargenomen) is tamelijk algemeen, vooral in de voorjaars-

maanden, als de aardappelen, onze voornaamste vitamine C-bron,’ sterk in vitaminegehalte achteruitgegaan zijn. De
bekende voo’jaarsrnoeheid is te beschouwen als een derge-
lijke hypovitaminose C. Een tekort aan vitamine C bevor-

dert ook de vatbaarheid van het menselijk lichaam voor
infecties.

Voor een vitamine is de optimale dagelijkse dosis vrij groot, nl. minstens 50 mg (vergelijk de waarden voor de

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

309

andere vitaminen: Vitamine A 1-2 mg, Vitamine B
1
1-3
mg, Vitamine B
2
2-3 mg, . nicotinezuuramide 10-15 mg,
vitamine D 0.005-0.01 mg).

Vele vdedingsmiddelen van plantaardige oorsprong

be-

vatten het vitamine, echter in zeer verschillende concen-

tratie. Citrusvruchten, aardbeien, kool en spinazie zijn on-

der de gebruikelijke voedingsmiddelen het rijkst aan ascor-
binezuur. De aardappelen’zijn echter van meer betekenis,

omdat zij, ondanks het feit, dat het gehalte aan vitamine

C niet bijzonder hoog is, in vrij belangrijke hoeveelheden

dagelijks door iedereen gegeten worden. Brood en alle
andere graanproducten bevatten géén vitamine G.
In de veterinaire geneeskunde speelt dit vitamine geen
rol – dit in tegenstelling met vitaminen A en D – omdat

vrijwel alle dieren (uitgezonderd apen en Caviae) het zelf
in hun organisme kunnen opbouwen: toevoer van buitenaf
is dus niet nodig.

1-Jet in de handel gebrachte synthetisch vitamine C

wordt vrijwel uitsluitend vervaardigd volgens de synthese

van Reichstein. De Qctrooien hierover zijn in het bezit

van de Zwitserse Firma Hoffmann-La Roche en worden

in een aantal landen in licentie tot uitvoering gebracht.
Aanvankelijk was de prijs zeer hoog,nl. f 100 per gram,
in 1937 bedroeg zij nog ca f 1 per gram en sindsdien is ij
regelmatig gedaald (ziç tabel II), totdat zij nu sinds enkele

TABEL II.

Productie en oerkoop. Pan Qitatninen in de Ver. Staten

pan N.-Arnerika (uitgezonderd n’itamine B
1
)
gedurende.
de jafen 1941 t/nh 1946.

Naam en jaar

]roductie
Verkoop
Hoeveel-
waarde
in lbs
held
waarde per 1h
inlbs
inS

Vitamine B, voor
menselijk gebruik
1949
3.000 3.000
1.664.000 554,67
1042
16.000
14.000
5.569.000
397,78
1943

……..
72.000
119.000
11.514.000 234,98
1944
84.600
60.100
6.293.700
104,72
1945
68.900
60.000
5.463.400
90,16
1946

Vitaiïiine B. voor
veterinairgebruik
1941
2.000
3.000
1.298.c1’OO
432,67
1946
44.600
39.700
2.938.200
74,01
Nicotinezuur-
amide
1940 3.791
2.931

68.085
23,21
1941
21.000
21.000
405.000
19,29
1942
70.000
60.000
649.000
10,82
1943
163.000 214.000 1.372.000
6,41
1944 ‘)
939.700 774.500
3.007.800
3,88
1945

……..
958.300
..
752.000
2.571.200
3,42
1946

……..
1000.800
1.055.300
3.633.600
3,25
Vitamine
c
(As-
corbinezuur)

1940
33.373 26.714 850.319
31,83
1941
92.000
87.000
2.513.000
28,88
1942
260.000 228.000
4.930.000 21,62
1943
763.000
,

768.000
13.709.000
17,85
1.177.200 1.123.600
13.192.700
11,74
1965

……..
.1

1.097.700
12.094.800
11,02
1966
727.300 885.100
9.576.600
10,82
Vitamine D,
(bestraald
ergosterol)
1941
14.000


1942
150.000
.

68.000 437.000
9,01

1944

………..

1963
284.000

…307.100

.

304.000
1.589.000
5,23
1944
307.900 304.200
1.926.400
6,33
1945
316.400 318.200
1.774.500
5,58
1946
281.100

267.300 1.292.900
4,84
Allo vitamlisen
.
mci.
vitamine B
1

en de niet boven-

genoemde
1946

……….
2.494.400 2.647.900
53.556.500
20,22

Vanaf 1944 hebben
dc cijfers
betrekking
op de som van
nico-
tinezuur en nicotinezuurainide.
De aangegeven
gewichtshoeveelheden
hebben
niet betrekking
op kristallijn vitamine
D. maar op een preparaat
met ca
110 mil-
lioen I.E./lb. De hieruit
berekende
prijs voor
het zuivere vitamine
D. bedraagt ca $1,78
per g.

jaren op een bedrag van f 65 f 70 per kg is komen te
staan. Ongetwijfeld veroorlooft deze prijs de fabrikanten
nog een zeer behoorlijke winst, vooral ook omdat de

productie van dit vitamine een aanzienlijke omvang heeft
aangenomen. Over enkele jaren zal de geldigheidsduir

van de octrooien van de Fa Hoffmann-La Roche in de

meeste landen verstreken zijn; zeer waarschijnlijk zal er

dan opnieuw een verdere prijsdaling plaats hebben, totdat

tenslotte een peil zal zijn bereikt, dat meer in overeen-
stemming is met de werkelijke fabricagekosten dan thans
het geval is.
Het heeft nietaan pogingen ontbroken om het vitamine

C uit natuurproducten te winnen. Men is daarbij erst
uitgegaan van citrusvruchten en van paprika, een vruèht

die een 5 tot 10 x zo hoog gehalte ascorbinezuur heeft
als citroenen ed., maar later vrijwel uitsluitënd van roze-
bottels. Bij een systematisch onderzoek naar het ascor-
binezuurgehalte van vruchtn had mn al. gevonden,’ dat

de vrucht van de wilde roos zeer veel vitamine C bevat,
nI. ongeveer 0,5 pCt (dit is 10
x
meer dan citrusvruchtei
bevatten). Een zorgvuldige selectie, waaraan ook van
Nederlandse zijde is deelgenomen, heeft soorten naar
voren – gebracht, welke een nog hoger gehalte hebben,

ni. tot ch 2,5 pCt toe. 1-Jet leek mogelijk een lonende cul-
tuur van deze ascorbinezuurrijke rozesoorten op te bouwen,

vooral in de jaren, dat de prijs van het vitamine C zich
op het niveau van enkele honderdèn guldens per. kg bevond.
Bij de huidige prijs van het synthetische vitamine C is

echtereenwinningvan het zuivere vitamine uit opzettelijk
daartoe geteelde rozebottels niet meer lonend gebleken,

en wel doordat is komen vast te staan, dat de isolering
van het vitamine uit de
vruclkt
van de roos met grote ver-
liezen gepaard gaat. Daarabtgen is het wel mogelijk op
lonende wijze de rozebottel, of eventueel preparaten of

concenti’aten daaruit, te gebruiken voor het verhogen
van vitamine C-gehalte van voedingsmiddelen en pharma-ceutische preparaten. Men bereikt daarbij tevens het voor-
deel, dat ook andere waardevolle stoffen, die in de roze-
bottel voorkomen, behouden blijven en tot hun recht
‘komen. Een .voorheeld hiervan vormt de creatie van de
,,National Rose-hip Syrup” gedurende de oorlog in Engè-land. Toen de import van sinaasappelen in Groot-Brittan-
nië in 1941 en volgende jaren door het gbrek aan schee-
ruimte achterwege moest blijven, heeft men een groot-
scheepse campagne opgezet tot het verzamelen van de
bottels van de vele, in het wjld groeiende rozen int dat land.
1-lieruit heeft men een concentraat bereid en dit verwerkt
tot een smakelijke siroop, met een gegaranderd gehalte
aan vitamine C. Aldus werd het dreigen’d gevaar van een
tekort aan dit vitamine door het uitvallen van de sinhasapp’el-
import.bezworen. Ook in Rusland schijdt men grote be-
tekenis aan de rozebottel voor de voorziening van de be-

volking aan vitamine C te hechten, gezien de vele berichten,
die er op wijzen, dat’ rozebottelcultures met krâcht ter hand
zijn genomen. Toch mag men als vrij zeker aannemen,
dat het natuurlijke vitamine nooit een ernstige concurrent

van het syn.thetische vitamine zal worden en zeker niet,
wanneer de Reichsteinatenten verstreken zullen zijn.
De omvang van de totale wereldproductie aan synthe-
tisch vitamine C is moeilijk aan te geven, daar geen enkel
land behalve de Verenigde Staten beschikt over een pro-ductie- en verkoopstatistiek, die voldoende gedetailleerd
is om hierover opheldering te verschaffen. Tabel II geeft
de cijfers voor Noord-Amerika over de jaren 1941 t/m
1946. Opmerkelijk is, dat zowel de productie als de verkoop
van dit vitamine zich sinds 1945 in dalende lijn beweegt.

Dit zal wel samenhangen metde beëindiging van de vijan-
delijkheden in datzelfde jaar. Het is bekend, dat aan de

medische verzorging der geallieerde ti’oepen grote zorg
wem’d besteed, en hierbij behoorde ook de m’egelmatige toe-
diening van . vitarninetabletten – hetgeen bij het veelvul-
dig gebruik van geconserveei’de, dus doorgaans vitamine-
arm,e levensmiddelen, zeker op zijn plaats was. De enorme
ontwikkeling van de ps’oductie van 1940 tot 1945: in 6
jaar tijds een verveertigvoudiging, is niet als normaal te
beschouwen en is zeker beïnvloed door de militaire eisen.

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

Het is dan ook waarschijnlijk, dat de daling, zodra een

meer normaal niveau is bereikt, zal ophouden en dat daar-

op weer een langzame stijging zal optreden. Men moet

hierbij te’sens in het oog houden, dat voor het vitamine C

in de Vernigde Staten nog nieteen débouché gevonden
is – als voor de vitaminen B
1
, B
2
en nicotinezuuramide, ‘die immers op zeer grote schaal gebruikt worden bij de

productie van ,,enriched flour”. Toch is het wel te ver-

wachten, dat ook vitamine C zal worden gebruikt voor de
vitaminei’ing van levensmiddelen, en wel in de groenten-

en’vruch tenconservenindustrje. Men heeft nI. vastgesteld,

dat bij de bereiding van deze conserven, hoe zorgvuldig

men ook te werk gaat, een belangrijk deel van het vitamine

C uit hoofde van zijn onbestendigheid tegeTlover warmte

en zuurstof verloren gaat. Om dit nadeel weg te nemen

en daardoor beter te kunnen concurreren tegen diepvries-
groenten en -vruchten, welke een meer ,yers” product

vormen, ook uit vitamine-oogpunt, is de toevoeging van

een extra dosis ascorbinezuur aan de conserven een maat-
regel, die vele conservenfabrikanten reeds overwegen en
enkele reeds toepassen. De kosten van deze vitaminering
zijn niet zo hoog, dat ze een ernstig beletsel zullen vormen.

Ons land speelt in de vitamine C-productie, evenals
dit het geval is bij de bereiding van de verschillende vita-

minen, welke behoren ‘tot het vitamine B-complex, geen

rol. Gedurende de laatste oorlogsjaren heeft men in op-

dracht van de Regering enig vitamine C bereid, maar deze
produ’ctie is reeds sedert lang stopgezet.

Al het hier gebruikte synthetische vitamine C moet
dus worden’ geïmporteerd.

Deventer.

– ‘

Dr Ir P. MALTHA.

DE WAARDE VAN KENGETALLEN IN HET

VERVOERWEZEN.

De waarde van een statistisch getal is evenredig aan de’

hoeveelheid inzicht, dat dit getal geeft omtrent het onder-
werp, waarop het betrekking heeft. ‘Uit deze stelling volgt
aanstonds de conclusie, dat de waarde van statistieken zal
– toenemen naarmate de daarin vermelde statistische ge-
tallen meer inzicht geven.
De statistische getallen zijn nu te onderscheiden in twee
rubrieken:

getallen, die een reeks waarnemingen omtrent een be-

paald onderwerp in absolute zin beschrijven;
getallen, die een reeks waarnemingen omtrent een be-
paald onderwerp in i’elatieve zin beschrijven’.

* *

De
absolute getallen
zijn feitelijk niet meer dan som-
meringen van gelijksoortige waarnemingen. Doordat echter
aan deze waarnemingen bepaalde kenmerken zijn verbon-
den, kan men de waarnemingen, die gelijksoortig zijn ten
aanzien van deze’bepaalde kenmerken, in subtotalen ver-
delen. Deze subtotalen kan men dan weer onderverdelen in
weer subtotalen van de tweede orde en zo vervolgens. De
publicatie van de statistiek is dan verder een kwestie van
rangschikking, van
systematiek
dus.
Bij deze statistiek zijn echter practische moeilijkheden,
welke het gevolg zijn van:

a. de omstandigheid, ‘dat het aantal mogelijke kenmer-ken zeer groot is; de, voornaamste zijn wel:
tijdvdk,
geografische gebondenheid,
S. geografische verbondenheid,

aard van het vervoeraanbod,
aard van de vervoervraag,
nationaliteit,
leeftijd;

b. de omstandigheid, dat in één tabel nooit méér relaties
dan van twee kenmerken van eenzelfde absolute getal

of van één kenmerk van twee of meer absolute getalleh
kunnen vorden opgenomen.

1-let gevolg van deze twee omstandigheden is, dat vol-
lëdige publicatie zeer veel papier zou kosten; heeft men

bijv. 7 kenmerken, dan zijn er daartussen 21 combinaties

mogelijk en voor volledige publicatie zou men dan dus 21
tabellen nodig hebben. En dan heeft men slechts volledig-
.heid betracht

ten aanzien van’ één groep waarnemingen!

Ook al zou men echter volledigheid betrachten, dan iog
zou het geheel zo onoverzichtelijk en bovendien zo kost-

baar worden, dat slechts weinigen de moeite zouden nemen
zich door de rijstebreiherg van cijfers heen te eten.

De conclusie is dus, dat perfectionisme bij de methode
der absolute getallen ôf onmogelijk öf ongewe2st is. He

gevolg is, dat men een keuze moet doen – en meestal

een tot het uiterste beperkte keuze – uit de- veelheid
van combinatiemogelijkheden. Een kleine berekening

leerde ons, dat de werkelijke publicatie niet veel meer en
in vele gevallen aanzienlijk minder bedraagt dan 5 pCt

(één twintigste) van de volmaakte publicatie. Dat is ont-
stellend, want het betekent, dat men slechts in één van

de twintig gevallen tweten kan komen, wat men toevallig
zou willen weten. –

Weliswaar is de toestand niet zo somber als wij hem
thans schetsen, daar de frequentie, waarin men de gepu-

bliceerde 5 pCt raadplegen wil, veel groter is dan één

negentien’ae van de frequentie der niet gepubliceerde 95

pCt, doch het feit blijft maar bestaan, dat hij, die uit hoofde

van ambt of beroep méér dan vluchtige interesse in de
statistiek heeft, aanhoudend misgrijpt. Weliswaar zal men
dan ook het C.B.S. bereid vinden om de gegevens, waarin
men belang stelt, separâat toe te zenden, doch hiertoe

komt men dikwijls niet vanwege de moeite of ook vanwege
de dikwijls te betalen kosten, die aan het uitwerken van

de bewuste gegevens vaak verbonden zijn.

**
*

1-her zien wij de grote bezwaren van de
descriptieoe
me-
thode
ten voeten uit getekend: men verdrinkt in de ge-

gevens, moet vervolgens daaruit een zeer klein gedeelte
extraheren en wat men overhoudt geeft dan een spaarzaam
or’erzicht en een ,nog spaarzamer inzicht.
Reeds eerder hebben wij bètoogd, dat de verkeers-
economie ‘de fout heeft begaan om bijna uitsluitend des-

criptief te zijn en dat zij een andere weg dient in te slaan, nl. die der analytische methode
1).
Het ligt dan ook voor
de hand, dat de verkeersstatistiek, die het quantitatief
complement is van de verkeerseconomie, mede deze andere
weg dient in te slaan.

1-her komt nog bij, dat de veranderde

omstandigheden
van de laatste jaren een sterker analytisch element in-houden. Overal moet men streven naar efficienc, naar
planning, kortom naar beleid om ons land er boven op
te helpen. Voor een goed beleid is overzicht onvoldoende
en kan men met niet minder volstaan dan met inzicht;
een inzicht, dat niet scherp genoeg kan zijn. Uit scherp inzicht kan juist beleid en rechtvaardigheid worden ge-

boren en deze laatsten zijn essentiële voorwaarden voor
de welvaart. –

1-Jet is mitsdien duidelijk, dat, indien er een ‘Weg kan worden ingeslagen, langs welke men tot een scherper en
vollediger inzicht kan komen, deze onverwijld meet’worden
ingeslagen. Deze weg levert de
analytische methode. Tot
goed begrip diene, dat deze methode niet bestemd is om
de andere te vervangen, doch om deze aan te vullen; zij

het dan, dat hét vaststaat, dat de analyse-uitkomsten be-
langrijker zijn dan de
.
descriptie-iitkomsten. Eigenlijk i
de analyse de voortzetting der descriptie; zij verwerkt
het descriptieve materiaal, vergelijkt het, onderzoekt het
en legt daarna de resultaten in bondige vorm vast.

) Van schrijver dezcs: ,,Kosten en Baten van’ het Vervoer”;
Inleiding van het Hoofdstuk ‘over Vergelijkende Verkeerseconomie.
Uitgave van de Algemene Verladers en Eigen Vervoerders Organi-
satie E.V.O., ‘s-Gavenh’age, 1947.

21 April 1948 .

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

311

Analyse houdt steeds een vergelijking in. Men kan niet
iets analyseren, als men het niet vergelijkt met iets anders.

Bij de analyse zoekt men dus naar een
relatie
tussen twee

of meer verschijnselei{ ondeiling of tussen één of meer

verschijnselen en een vaststaande grootheid.

**
*

De
relatie-‘e getallen.
– of korter, doch eigenlijk minder

juist:
kengetallen — geven de kristalliatïe van de gezochte
relatie. De kengetallen hebben het grote voordeel, dat een

hele reeks cijfers gekristalliseerd, gekarakteriseerd kan
worden door één enkel getal, soms dooi’ twee of meer ge-
tallen. Het getallenmateriaal wordt dus teruggebracht tot
een minimum. Dit heeft direct het voordeel van bondig-

heid, snelle oriëntatie en overzichtelijkheid.
Doch ook het inzicht stijgt aanmerkelijk. Absolute ge-

tallen hebben de eigenaardigheid ons niets te vertellen.
Indien men u vertelt, dat deze of die vervoerstak zoveel

millioen ton goederen heeft vervoerd (in een bepaalde

periode), dan-neemt ge dit hoogstens
vooi’
kennisgeving aan.

Doch zègt men daarna wat er vervoerd werd in een andere –

periode of door een andere vervoerstak of in een ander
land door eenzelfde vervoerstak, dan begint ons -verstand
ons iets ie vertellen. De absolute getallen zeggen hoogstens
iets voor het geheugen; de relatieve getallen zeggen iets
voor het verstand. Bovendien zijn de relatieve getallen.

mèestal aanzienlijk kleiner en daardoor gemakkelijker te
onthouden. –
Tenslotte, wat eigenlijk het belangrijkste is. Men wil
nu eenmaal zelden absolute grootheden uit een statistiek

putten,. Wat men nodig heeft, is stee’ds een relatieve groot-
heid. Men zal bijv. zelden behoef te hebben aan het aantal
tonkilometers, dat gepresteerd is door een bepaalde ver-
voerstak. Geeft mert échtcr het aantal kilonetes, dat ge-
middeld per voertuig is afgelegd, het aantal tonnn, dat
gemiddeld per voertuig is vervoerd, het aantal vervoerde
tonnen per afgelegde kilometer, enz., dan heeft men ge-
gegevens, waaraan men wat heeft-Stijgt of daalt de omvang

van het voertuigenpark, dan lçan men direct daarmede
een schatting maken van de.gevolgen voor de toale ver-
voerprestatie. –
– Als een absoluut getal voor verschillende tijden, plaatsen
of omstandigheden andere waarden aanneemt, wil- men
weten, waardoor dat komt, m.a.w. men gaat zoeken naar
een verklaring van dit verschijnsel; een verklaring, die
men alleen kan vinden door het verband of de relatie te
zoeken met een ander – daarmede verbandhoudend –
verschijnsel. Door een dergelijke vrgelijking komen wij

dan bovendien heelvaak ook de-oorzaak van fouten in de
waal’neming tegen.
**
*

De kengetallen hebben een zeer groot nut voor de
organisatie van de statistische waarneming. Als men weet,
welke kengetallen men nodig hef t, dan heeft men tevens
een indicatie voor het materiaal, dat men verzamelen moet,
en van de methode, volgens welke men dit materiaal moet
bewprken: Het is niet zo, dat men maar aan het verzamelen
moet slaan en daaruit de kengetallen -berekent, die daaruit
min of meer toevallig berekend kunnen worden; m.a.w.
de descriptie zou primair en de analyse zou secundair zijn.

Maar het is zo, dat men zich eerst moet realiseren, welke
kengetallen men ‘nodig zou hebben om, een orderwerp of
een verschijnsel statistisch te’karakteriseren, en pas daarna
moet men gaan zinnen op middelen, waarop of waarmede
‘nen het gestelde doel geheel of bij benaderiiig zal gaan
trachten te bereiken; m.a.w. de analyse is primair, de
methode van descriptie moet hieruit volgen.

Historisch zal de analyse steeds de descriptie volgen,
doch eenmaal komt het moment, dat functioneel de analyse
het overwicht krijgt en gaat aangeven, hoe de descriptie
te werk moet gaan. Een voorbeeld hiervan werd gegeven
ineen vorig artikel van onze hand voor dewilde binnen-

vaart
2);
men zal toch niet kunnen tegenspreken, dat men

veel beter georiënteerd raakt, wanneer men met tondagen
als maatstaf werkt, dan met de tot dusver gebruikelijke

maatstaven.
1-lieruit volgt, dat primair wordt: het opstellen van een

ken getallenschema,
nodig om elke bedrijfstak of elk vervoer-
middel nauwgezet te karakteriseren. Dit schema moet

aanvankelijk zo volledig mogelijk worden opgezet. Daarna

moet daarbij een aanduiding van prioriteit worden ge-

geven, waarvoor waarschijnlijk drie of vier, prioriteits-

klassen wel genoeg zullen zijn. Vervolgens moet bij elk

kengetal worden aangegeven, wat het doel of nut daarvan
is, welke detailleringen zo mogelijk gewenst worden, op

welke wijze het kan worden berekend, welke waarnemingen
daartoe, nodig zijn, om de hoeveel tijd het moet worden

waargenomen en gepubliceerd, op welke wijze de waar-
nemingen dienen te geschieden, enz. Het wil ons voorkomen, dat de voordelen van deze ken-

getallenschema’s niet hoog genoeg kunnen worden aan-

geslagen.
**
*

Behalve een indeling naar
prioriteit,
die er voor moet

zorgen, dat de belangrijkste kengetallen het eerst aan
de beurt komen, is het van belang te wijzen op een rang-
schikkingsmethode, waarbij speciaal het accent wordt

gelegd op de plaats van het deel ten opzichte van het ge-

heel, m.a.w. een in’deling naar
belangrijkheid.
Zo kan men

de plaats van een verkeé’rstak of een Verkeersmiddel ver-

gelijken ten opzichte van het gehele land, ten opzichte
van andere landen, maar ook ten opzichte van andere
verkeerstakken in hetzelfde land, van het verkeersmiddel
t.o.v. – de verkeerstak, van de, verlfeersondernemingen
t.o.v. de verkeerstak (vergelijkende bedrijfsstatistiek) enz.

Een andere indeling, doch meer van theoretische aal’d,
is de indeling naar
– berekeningsmethode.
Alle kengetallen

kunnen dan gesplitst wordenin een aantal groepen:

a. Kengetallen, -berekend uit één getallenreeks:
vergeleken in tijdsverband: indexcijfers, trend,
seizoensindex, periodiciteit, enz.; vergeleken in onderling verband: procentuele ver-
deling, geniddelde, fraquentie,’ standaarddeviatie,
variatie, modus, mediaan, enz.;

b. Kengetallen, berekend uit twee of meer correlerende

– getallenreeksen:
vergeleken in correlatief .vei’band: correlatiecoëf-
ficiënt, regressiecoëfficiënt;


vergeleken als onmiddellijke verhouding: verhou-
– dingsgetallen.

Vooral de laatsten, de
Perhoudingsgetallen,
zijn van zeer
grote betekenis.
Weer een andere indeling is de indeling naar
waar-

nemingsmethode:
automatische ‘waarneming, steekproef,

enquête, investigation, schatting, afleiding, enz.
Als laatste voordeel der kengetallen willen wij nog
vermelden, dat het mogelijk.is er
, ‘een zekere stabiliteit

aan te herkennen of ‘te hechten. Het gestabiliseerde ken-
getal wordt dan
normgetal
genoemd. Dit gebeurt bijv. als

men zegt,’dat men één huurauto per 1.500 stedelingen moet
stellen. Ook de normgetallen spelen in het beleidswerk
,een belangrijke rol.
Op dezelfde wijze als bij de absolute getallen kan men
vaak zeer doeltreffende
kengetallen pan de 2e orde
berekenen

uit’ de reeds afgeleide kengetallen: – afwijkingen van het
normgetal, indexcijfers voor de kengetallen, verhoudings-
getallen tussen kengetallen onderling enz. Wij mogen besluiten met een opwekking te richten tot allen, die instaat zijn- hun medewerking te geven tot het verkrijgen van een goede
kengetallenstatistiek.

‘s-Gravenhage.

H. A. A. DE ‘MELVERDA.

8)
Zie
,,Statistische bepaling van de gebruiksmogelijkheid en het
gebruik der wilde binnenvloot” in ,,E.-S.B.” van 24 Maart ji., blz.
230. – –

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

INGEZONDEN STUK.

DE TOEKOMST VAN DE NEDERLANDSE DETALINGSBALANS.

Dr
Ç
A. Kohnstamm te ‘s-Gravenhage schrijft ons:
.Het artikel onder bovenstaande titel in ,,E.-S.B.” van
4 Februari 1948, door Prof. Dr J. Tinbergen en Dr P. C.
van Traa, is de eerste met cijfers gestaafde aanval op de

sombere prognose overde Nederlandse betalingsbalans,

door mij in het eerste hoofdstuk van mijn Prae-advies

voor de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de

Statistiek in December 1947 gegeven. ‘Waar ik mijzelf in

de dicussie te Utrecht teleurgesteld verklaarde, dat er

in de debatten geen hoofdaanval op deze berekeningen

was gedaan, verdienen de, thans gepubliceerde cijfers alle

aandacht. Dit geldt temeer, nu de gekozen. berekenings-

wijze bijna volstrekt onafhankelijk is van de door mij

gekozen methode: de schrijvers extrapoleren in navolging

van Colin Clark een sinds véôroorlogse decennia bestaande

trend – met een aantal kortheidshalve weggelaten en

dus niet controleerbare correcties —; ondergetekende
heeft, sterker onder de indruk van de door de oorlog

ontstane , ,breuk” in onze , ,van zelf”-verlopende
0fl
twikke-
ling, gepoogd ‘een raming te geven via een benadering-in-
grootte van de verschillende structurele veranderingen,

waarmede moet worden rekening gehouden. Bovendien
erdisconteren de auteurs in hun cijfers de gevolgen van

een ,,normale” industriële ontwikkeling en industrie-

uitbreiding, en komen dan tot de conclusie, dat — mits
men genoegen neemt met een betrekkelijk laag levens-

peil – een evenwicht in de betalingsbalans mogelijk

moet zijn; ondergetekende daarentegen berekende taak-cijfers ten opzichte van de productie van 1938, en kwam
tot de conclusie, dat een behoud van het hoge pei
i
van
1938 alleen mogelijk zou zijn door ,,normale” plus een

,,abnormale” industriële ontwikkeling.

En passant wordt, behalve ,,normale” industrialisatie,
door de auteurs verder verondersteld, dat ons exportpakket
zich in 1952, in samenstelling reeds ten dele zal hebben
aangepast aan de veranderde vraag in de wereld, terwijl
de efficiency van de Nederlandse productie verhoudings-

gewijs. tot de rest van de wereld weer gelijk of, zelfs hoger

wordt verondersteld dan in’ 1938. Dat dit alles reeds een
enorme krachtsinspanning van de inçlustrie zal vergen,
nu de weerstanden tegen ,,normale” vooruitgang al

ahnormaal groot zijn, blijft onuitgesproken; tegenover mijn
,cri-de-coeur” , ,all-hands-on-deck!” klinkt thans een met
cijfers gedocumenteerd: ,,Surtout pas trop de zèle”

FIetis de moeite waard te analyseren, op welk verschil
in cijfers — naast alle overeenkomst in eindresultaat —

toch het grote verschil in toon berust: heb ik op grond
mijner cijfers ten onrechte ,,wordt wakker, want de nood
is groot” geroepen, of zitten er zwakke plekken in de
(ten dele oncontroleerbare) beiekeningen van de chefs van Centraal Plan Bureau en Afdeling Economisch Onderzoek
van het Ministerie van Economische Zaken, waardoor de
tendens van hun artikel: ,,Business as usual”, ons ten
onrechte weer in slaap sust, terwijl-Minister Huysmans
in zijn Memorie van Antwoord en Minister van-den Brink

bij de behandeling der begroting toch een veel groter
accent op de noodzaak van industrialisatie legden dan
,as usual” v66r 1940?

Te dezer plaatse wil ik mij tot enige kanttekeningen
beperken:

1. De auteurs nemen aan, dat in 1952 13 ‘pCt méér
personen in het bedrijfsleven werkzaam zullen zijn dan in
1938, terwijl géén belangrijke depressie zal heersen. Boven-
dien wordt opgemerkt, dat véér de oorlog van overheids-

wege doeltreffende maatregelen voor onze industriële
ontwikkeling zijn genomen, die overigens nu, wegens de
grotere weerstanden, aan nog hogere eisen zullen moeten
voldoen. –

Mijn aan officiële bronnen Qntleende ,,Manpower-
budget” gaat uit van een stijging der beroepsbevolking

tussen 1938 en 1952 van 3.500.000 tot 4.145.000, d.i. een

stijging met ruim 18 pCt.. In 1938 heerste er geen uitge-
sproken conjunctuurinzinking; desondanks hadden wij

toen circa 350.000 werklozen. Moet ik deze cijfers zô

interpreteren, dat de auteurs hij een arbeidsproductiviteit

107 in 1952 reeds zonder depressie rekenen met

een wërkloosheid van 350.000 plus 5 pCt van 3.500.000,

dus van circa 525.000 personen? Ik dacht, dat de tragiek

van de periode 1929-1938 juist is geweest, dat bij de uit

wereldmarktprijspeil-overwegingen noodzakelijke rationa-

lisering in de industrie voor ons bevolkingsaccres geen

werkgelegenheid meer te vinden bleek, ondanks de door

de auteurs als ,,normaal” aangenomen industriële ont-
wikkeling, terwijl de overheidsmaatregelen misschien

wel goed gericht waren, maar door te geringe kracht in
ieder geval het doel niet getroffe’n hebben. Is het dan a
priori plausibel, dat na alle stagnatie tengevolge van de

oorlog deze zelfde ,,normale” ontwikkeling tussen nu en
1952 wél dit accres plus ons werklozenleger van 1938 zal

absorberen?

Dât hij volledige, productieve tewerkstèlling van ons
arbeidsleger de betalingsbalans sluit, is in confesso.

Zonder dit bevolkingsaccres ware ik met een ,,normale”

industriâlisatie best tevreden. Maar nu dit accres er wél

is en nu dit accres Nederland in een volkomen uitzonderings-

positie stelt, is een duidelijke uitspraak van de auteurs

gewenst, hoe zij aan hun veronderstelliig van slechts

13 pCt méér personen, in het bedrijfsleven werkzaam, zijn
gekomen.

‘2. Ten aanzien van de opbouw der betalingsbalans

(de auteurs hebben de kleinere posten daarvan weggelaten;
die veranderen het beeld ook

niet essentieel) is er één
duidelijke en grote afwijking tussen de cijfers uit mijn

Prae-advies en die van de heren Tinbergen en van Traa.
Rekent men mijn schatting voor invoer en uitvoer
(exclusief enige industrialisatie) om op ht door de laatsten

aangenomen prijspeil in 1952 van 324 (360 — 10 pCt
daarvan), dan baseert
mijn ontwerp-betalingsbalans zich
op een
uitaoer
van 3.380 millioen en een
inaoer
van rond
5.500 millioen, terwijl de auteurs met inbegrip van het
effect der ,,normale” industrialisatie de
uiwoer
op 3,5
4 milliard en de
inQoer
op 4 â 4,5 milliard schatten.
Voor het behalen van een (ook door mij halt mogelijk

geachte) export van 3,5 4 milliard zou ik een import
van circa 5,7 milliard als noodzakelijk hebben becijferd
(véér industrialisatie), terwijl de auteurs daar 1,2 â 1,7.
milliard
onder
blijven in hun raming,
en daardoor tot de
slotsom komen, dat de betalingsbalans sluit,
terwijl
ik
een
deficiet van circa 1.400 millioen voorspelde.

Reeds éénmaal is de deviezenbegroting van het Plan-
bureau uitgegleden op een te lage raming van de import,
nodigom de begrote (en vrijwel juist
begrole) export in•
het volgende jaar te kunnen presteren. De dollarcrisis van
voorjaar 1947 was aan de hand der cijfers van het Centraal
EconOmisch Plan 1947 reeds in September 1946 te voor-
spellen juist op grond der te lage importraming over

1947. Nu het verschil in conclusie tussen de heren Tin-
bergen—van I’raa en mij vooral op een verschil.in raming

van het importcijfer blijkt te berusten, lijkt een confron-
tatie der partijen zeer gewenst. De auteurs hebben helaas
de preciese afleiding van hun cijfer niet gegeven, zodat

niet valt uit te maken, waarop het grote verschil met
mijn
raming berust. Dit laat zich echter wel
gissen. Op
grond van de constante verhouding irhport: nationaal
inkomen,(nl. 39 pCt) uit de periode 1923-1938 is ook voor
1952 de import berekend als 39 pCt van een dan op circa
11 milliard geschat nationaal product.

Is deze extrapolatie echter toelaatbaar?
In 1923-1938 hadden wij géén ,,geleide” economie en
volgden de ‘binnenlandse prijzen, lonen e.d. de wereld-
marktprijs vlotter dan thans. 1-let berekende ,,nationale
product” van circa 11 milliard veronderstelt een ,,be-

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

313

heerst” binnenlands prijsniveau – want anders is een

wereldmarktprijspeil van im- en export van 324 bij een
binnenlands nationaal prijsniveau van slechts circa

200 t.o.v. 1938 mi. niet denkbaar. Lieten wij de prijzen

in Nederland los, dan zou het prijspeil inflatoir belangrijk

stijgen – wordt ons dagelijks geleerd èn dan zou het

nationaal product in 1952 ook belangrijk boven 11 milliard

liggen. ‘Wil men via ex’trapolatie van cijfers voor 1923-
1938 dan ook een import vôr 1952 berekçnen, dan heeft

men 39 pGt te nemen van een nationaal product bij
los-
gelaten
prijzen. Dan kon het eindcij’fer wel eens dichter bij
mijn raming blijkn te liggen dan bij de optimistische
4 l& 4,5 milliard. Of er dan nog reden is voor een slaap-
liedje, betwijfel ik.

3. De auteurs delen mee, dat op grond van elasticiteits-

berekeningen (toch zeker gebaseerd op verschijnselen van voor 1940?) mag worden verwdcht, dat, een relatieve ver-

laging van het binnenlandse prijsniveau met 1 pCt’ een

verbetering van de betalingsbalans van 100 millioen geeft.
Daarmee wordt gesuggereerd, dat een tekort – zeg van

1 milliard – door een relatieve prijsdaling van’ 10 pGt

zou zijn te compenseren, wat slechts een ,,betrekkelijk

laag” levensiieil zou betekenen, – terwijl ik indertijd be-
cijferde, dat een dergelijk’ defiçiet slechts d’oo een ,,zeer
grote” daling in levenspeil zou zijn te compenseren.

Vraag: hoe kan in een grondstof-arm land, waar de
import bijna 40 pCt van het nationaal product uitmaa
,
kt,
in een land, waar in het industriële eindproduct gemiddeld
circa’ 30 pCt directe import zit, en waar de efficienc niet
a priori hoger mag worden ondersteld dan in de andere’
economisch hoog ontwikkelde landen,
op de duur
een prijs-
verschil van 10 pCt met de wereldmarkt worden gehand-
haafd anders
dan door deze 10 pCt vrijwel ten volle te
laten drukken op de
loonfactor?

Daar dit loonbedrag zelf’ meestal slechts 25

35 pCt
van de waarde van hef eindproduct uitmaakt, komt een
verlaging van ’10 pCt dan neer op een loondaling in de

orde van 35 pCt. Is dat een ,,hetrekkelijk kleine” of een
,,zéér grote” daling? Reden voor al te groot optimisme
zie ik ook hier nog niet. –
0 Nederlandt, let op U Saeck.

Blijft wakker, want
de nood is groot!

• ,)Taschrif t:

,

De algemene toon van ons artikel is niet zo optimis-
tisch als de heer Kohnstamm het in zijn ingezonden stuk
vodrstelt. Bovendien is ook door ons aangenomen, dat er
inderdaad extra industrialisatie moet plaats vinden. Hier-

naast hebben wij echter ook op enige andere aspecten
gewezen. Niet alleen een kwantitatieve ‘vergroting van
onze industrie en méér produceren – het punt, waarop
Kohnstamm de nadruk legt – is van belang, maar even-
zeer ânders produceren: anders in de zin van andere goede-
ren maken om aldus ons exportpakket een andere en
betere samenstelling te geven en in de zin van efficiënter produceren, omdat beide onze ruilvoet ten goede komen.
Bovendien werd er door ons gewezen op de mogelijkheid,
dat door een bescheiden levensstandaard eveneèns aan-passing kan wordeii verkregen. Deze aspecten zijn juist
daarom van belang, omdat zij mogelijkheden bieden, die

waarschijnlijk op mindere financieringsmoeilijkheden stuiten
dan het alleen maar vergroten van de industrie, waar de heer Kohnstamrn vooral de aandacht op vestigt.
Ook in onze berekeningen is met verschillende siruc-
tuurbruken als gevolg van de oorlog rèkening gehouden;

zo bijv. ten aanzien van de afzetmogelijkheci_en in Duits-
land en Indonesië en ten aanzien van de uit Indonesië
te verwachten ‘rente en dividenden.


FIet cijfer betreffende de toeneming van de beroeps-
bevolking, door de heer Kohnstamm gebezigd, nl. 4,145
mln vo6r 1952, omvat eveneens de gerepatrieerden uit
Indonesië en is daardoor enigszins aan de hoge kant.
_rr
egenover
een stijging van slechts 13 pCt ten opzichte

van 1938 van de in het bedrijfsleven w’erkzame personen
staat, dat in de overheidssector, inclusief onderwijs (men

denke aan de scholing), een ten opzichte van 1938 sterkere

toeneming is aangenomen. ‘Het hangt ervan af, hoeveel
‘mensen men in de meer intensieve scholing’wil betrekken,

wat precies het v.erk1ozencijfer voor 1952 zal worden.

De implicaties van onze berekeningen zijn echter in
geen geval de door de heer Kohnstamm veronderstelde

en liggen aanmerkelijk dichter bij hetgeen in de literatuur

als het ideaal van ,,full employment” wordt gezien.

Niettemin kan worden toegegeven, dat het raagstulc
alle aandacht verdient (men zie ook onder punt 6).
De invoerberekening is inderdaad totstand gekomen
door uit, te gaan van het nationale product van 1952.

Daarbij is overwogen, dat met een overigens gestegen
invoervervanging als gevolg van .de inpiddels plaats

gehad hebbende industrialisatie mag worden gerekend.

Het voornaamste verschil met de in het door de heer

Kohnstamm ingezonden stuk ,tot uiting komende op-
vattingen is echter gelegen in de omstandigheid, dat de

prijsverhouding, voor 1952 aangenomen (een daling van
de invoerprijzen met 12,5 pCt en een gestegen arbeids-
productiviteit), bijna niet afwijkt van de gemiddeld tussen

1923 en 1938 bestaande verhouding tussen binnenlandse
productiekosten en buitenlandse prijzen. Men bedenke,

dat het jaar 19.38 ten deze geen zeer bruikbaar uitgangs-

punt is in verband met de toen nog lage grondstoffen-
prijzen.

Overigens uit zich natuurlijk in de invoer ook de levns-

standaard enigermate en zal bij een bescheiden lei,ens-

standaard de invoer ook nog iets lager zijn dan bij een
ruimere levensstandaard.

Ook de door de heer Kohnstamm berekende loon-
aanpassing komt ons niet juist voor. In de eerste plaats
is, het mogelijk ook de inkomens van onderiiemers als
oe
bren en middenstanders in de aanpassing te betrekken
en in de tweede plaats is het aandeel van de lonen in het
nationale product op het ogenblik ianzienlijk groter dan
in 1938.

Overigens..-volgt uit het voorafgaande punt, dat het
invoersaldo niet zo groot behoeft te worden aangenon)en
als door de heer Kohristamm in zijn berekaning is ge-schied. 1-Jij gaat daarbij uit van het invoersaldo vÔôr
industrialisatie en door ons zowel als door hem wordt

toch immers aangenomen,. dat er wel wordt geindustriali-
seerd.

Tenslotte moge de algemene opmerking worden ge-

maakt, dat er in de uitvoerberekeningen nog een anta1
reserves steken, zoals uit ons artikel ook blijkt.
Desondanks moge er hier op worden gewezen, dat de
heer Kohnstamm ten onrechte de indruk vestigt, dat bij
de schrijvers de bedoeling heeft voorgezeten een critiek
op zijn praeadvies te leveren. Zij gaven slechts hun eigen
visie zonder de algemene tendentie van, dit praeadvies te
willen bestrijden. Dit is ook ‘al bij het optreden van de

eerste ondergetekende in de Vereniging voor Staathuis-
houdkunde en Statistiek en bij de boekbespreking van
Kohnstamm’s proefschrift in dit weekblad gebleken.
Wij kunnen dus geheel instemmen met de heer Kohnstamm,

wanneer hij nogmaals uitroept: blijft wakker, want de
nood is groot!

‘s-Gravenhage.

• J. TINBERGEN.
P. C. VAN TRAA.

INTERNATIONALE NOTITIES.
CONSEQUENTIES
VAN
DE ,,JNTERIM All)”
AAN
FRANKRIJK.

Toen de Verenigde Staten enige maanden geleden be-
sloten om aan Frankrijk ,,interim aid” te verstrekken,
hebben zij zich bereid verklaard om in het eerste kwartaal
‘van 1948 aan Frankrijk in totaal voor $ 284 mln aan goede-

ren te leveren zonder dat daarvoor een tegenpréstatie
verplicht was. In Januari jl. kwamen beide landen overeen,

314

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

dat de opbrengsten in francs, die de Franse Regering na

verkoop
,
der Amerikaanse goederen op de hinitenandse
markt beschikbaar zou krijgen, op een bijzondere geblok-
keerde rekening van het ,,Crédit National” bij de Bank

van Frankrijk moesten worden gestort. De ,,Neue Zürcher
Zeitung” van 7 dezer deelt mede, dat het totaalbedrag van

$ 284 mln inderdaad geheel is besteed, maar dat Frankrijk,

als gevolg van’ het feit, dat de Verenigde Staten niet
onmiddellijk na bestelling hebben kunnen leveren, nog

slechts 70 pCt van de goederen in feite heeft ontvangen.

Voorts vergt ook de verkoop in het binnenland tijd, zodat

op de bijzondere rekening bij de Bank van Frankrijk tot
nu toe slechts ca 34 mid francs zijn gestort. De totale

tegenwaarde van de Amerikaanse leveranties bedraagt
rond 60 mld francs.

Over de bestemming van de saldi op de bijzondere reke-

ning is door beide landen geruime tijd onderhandeld.

Thans is een voorlopige overeenstemming bereikt: een
bedrag van 25 mld francs zal beschikbaar worden gesteld

om via het zgn. Fonds voor wederopbouw en moderni-

sering te dienen ter financiering van verschillende investe-
ringsplannen, met name op het gebied van de electriciteits-
voorziening.

Dank zij de Amerikaanse hulp geniet Frankrijk dus een

dubbel voordeel, a1du de ,,N.Z.Z.”. Het krijgt goederen
zonder dat de deviezenbalans wordt belast, en bovendien

wordt de druk op de staatsfinanciën verlicht. Inmiddels
schijnt het de bedoeling te zijn het bedrag van 25 mld

francs als kortlopende lening beschikbaar te stellen.

Zodra het genoemde Fonds zijn behoeften kan dekken
door het plaatsen van leningen op de kapitaalmarkt, moet het de op de juist aangegeven wijze verkregen
middelen
01)
rekening van het ,,Crédit National” terug-
storten, opdat ze kunnen worden gebruikt voor buiten-

gewone dôlging der staatsschuld.

1) UIT.S LAN t) ‘s
TAJ3AIU’OSITlE.

Het weëkhiad , ,ABC-Wirtschaftsmarkt”, uitgegeven
te Stuttgart, bevat in het nummer van 24 Maart ji. enige
gegevens omtrent Duitsland’s tabakpositie, ‘waaraan het

volgende is ontleend. De tabakvoorziening van Duitsland

is, vergeleken met vôèr de oorlog, belangrijk teruggelopen:
Vôèr de oorlog werd het grootste deel der- voor de ver-
w’erkende industr,ie bestemde tabak uit het buitenland ingevoerd, ni. ongeveer 130.000 ton, tervijl de binnen-landse productie met circa 35.000 ton een meer onder-
geschikte plaats innam. Momenteel is Duitsland echter
vrijwel geheel op de eigeh productie aangewezen, die ten-
gevolge van de droogte in 1947 slechts circa. 20.000 ton

bedroeg. Dientengevolge werkt de. tabakverwerkende
industrie, die, blijkens een opbrengst aan belastingen en
invoerrechten van gemiddeld R.M. 1 milliard (d.i. 10 pCt van de totale belastingontvangsten), gediirende de laatste
twintig .jaar een belangrijke plaats in het economisch
leven innam, momenteel beneden capaciteit. Bovendien
zijn de aan het einde van de oorlog aanwezige voorraden
ruwe tabak niet voor verwerking vrijgegeven. Teneinde de

binnenlandse productie in het jaar 1948 te verhogen,
werd op voorstel van de militaire autoriteiten het te be-
bouwen areaal als volgt vergroot: Amerikaanse zône van
3.551 tot 5.200 ha; Britse zône van 800 tot 1.700 ha;
Franse zône van 3.560 tot 4.100 ha; Russische zône van

7.000 tot 7,800 ha. Na langdurige onderhandelingen met
de militaire autoriteiten inde Britse en Amerikaanse zône
mag 1.200 ton Amerikaanse tabak en 2.500 ton Griekse
sigarettentabak worden ingevoerd. In het kader van het
Marshall-plan staat eveneens invoer van ruwe tabak op
het programma. Aldus hoopt men het rantsoen, dat
momenteel een verbruik toestaat van 300 gram pér hoofd
der bevolking per jaar, tegenover een vooroorlogs ver-
bruik van circa 1.89 kg, te kunnen verhogen en de tabak-
verwerkende industrie in de Brits-Amerikaanse zône voor
ondergang te behoeden.

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Naar het schijnt zijn de omvangrijke bedragen (ruim

f 200 millioën), welke als gevolg van de emissies aan Philips
waren toegevloeid, nog niet besteed voor aflossing van

verkregen Regerings- en bankierscredieten. De middelen
bleven deel uitmaken van het geldmarktaanbod, waardoor

de ruimte gehandhaafd bleef. Bij een onveranderde call-

geldnotering ad j pCt, waartegen niet alle aanbod kon

worden opgenomen, vertoonden ook de discontokoersèn

een neiging tot daling. -Aan het einde der week werden
driemaandspromessen tegen
15/16
pCt aangeboden, terwijl
de verdere termijnen .practisch tegen 1/ pCt aangeboden

waren bij overigeiis geringe omzetten.

– In de afgelopen week werd voor het eerst handel ge-
dreven in de 3 pCt investeringscertificaten. In de twee

laatste beui’sdagen werd voor een bedrag van f 2,1 mil-

lioen in dit fonds omgezet tegen een koers van 991 pCt.

Wanneer men in aanmerking neemt, dat het hier aanbod

betrof van stukken, waarvoor vervroegde verhandelbaar-
heid was toegestaan, zodat de verkopers ongetwijfeld een
zeer grote geneigdheid tot verkoop zullen hebben gehad,

biedt dit koerspeil gunstige perspectieven voor de aan-
gekondigde conversie-operatie; waarvan het emissie-

prospectus inmiddels is verschenen. De voorwaarden der

beide leningen stemmen overeen met hetgeen in het voor-

gaande overzicht werd ogemerkt. Het aangeboden bedrag
ad f 11 millia’d overtreft het te converteren bedrag met

f 300 millioen, zodat een bescheiden bijdrage tot de conso-

lidatie van vlottende schuld kan worden geleverd bij
voldoende deelname. 1-let koersniveau van aandelen handhaafde zich met ge-

ringe fluctuaties ongeveer op hetzelfde niveau van de

voorgaande week. Nu de Pliilipemissies achter de rug zijn,

komt de stroom van kleinere kapitaalsuitgiften weer los, waarbij de claimprijzen ,rrijvel zonder uitzondering aan-

zienlijk beneden de theoretische waarde noteren. Het
schijnt, dat nog keer veel emissies op stapel staan. Dit,
gevoegd bij het deflatoire effect, dat van de Marshallhulp

zal uitgaan, benevens van de consolidatie van vlottende

staat.sschuld, terwijl ook nog tal van liquidatiesin verband
met de betaling der heffingen zullen moeten plaats vinden,
geeft grond aan de gedachte, dat niet alleen de periode an
stijgendë koersen voorlopig voorhij zal zijn, doch dat
wel eens een voortgezette koersdaling hiervan het gevolg
kan zijn.

9

April

16 April

1948
1948

A:K.Ü………
……………
173 GB
179

v. Berkels’
Patent

…………..
129
131

Lever Bros
Unilevër C.v.A……
311
308k
Philips G.b.v.A
.

…………..
•277 GB
2841

Koninklijke
Petroleum

……….
349
345k

H.A.L
.

…………………….
223
220

N.S.0 .

……………………
190 GB
191k

H.V.A .

……………………
261 GB
2581

Deli

Mij

C.v.A.

……………
222 GB
2201

Amsterdam
Rubber

…………
.195 196 GB

STATISTIEKEN.

NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste posten In millioenen francs)

S’

,Data
.
5
ao
.
n—
Çx
u
,I
Ei

31 Dec.

1946
4.949,9
158,0
238,7
1.1-13,7
23 Mrt

1948
5.623,6
80,6
170,1

1.178,9
31 Mrt

1948
5.625,3
66,6
230,5
=
74.

1.148,3
‘7 April 1948
5.624,4
72,7
213,4

1.228,3

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

815

DE NEDERLANDSCIIE BANK.

Verkorte blilans op 19 April 1948.
Aativa.
Wissels, pro-

Hoofdbank

t

messen en

Bijbank

schuldbrieven
in disconto

Agentsch.

,,

900,-,
900 -‘)
Wissels, schatkistpapler en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art II, Ie lid, sub 3 van de
l3ankwet 1937 j

art. 4 van het Koninklijk
besluit van 1 Octobe

1945, Staatsblad No.
F204)

……………………………

Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari

1947

…………

..
2.000.000.000,–
Beleningen:Hoofdbank

t

141.641.483,17
‘)
Inc

voor-



schotten In re-

Bijbank

,,

802.701,86
kening-courant
op onderpand)

Agentsch.,,

4.691.268,76

t

147.135.453,79
Op

effecten,

en?
.

……….

..146.716.480,57
‘)
Op goederen en celen

418.973,22
147.135.453,79′)
-Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet

1937)

…………………………

Boekvordering op

de

Staat der Nederlanden
Ingevolge overeenkomst van 28 Februari 1947 ,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmaterlaal:
Gouden munt

en

gouden
muntmaterlaal

……..t

481.211.034,36
Zilveren munt, enz …….

..3.099.782,01
484.310.816,37
Papier op het buitenland

..

t 318.954.300,-
Tegoed hij correspondenten in
het

buitenland

……….,, 149.625.643,64
Buitenlandse Setaal-
middelen …………….

..

5.497.922,76
,,
474.077.866,40
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds

………….

…………………

..
76.420.505,15
Gebouwen en Inventaris

. ………………

..
3.500.000,-
Diverse

rekeningen

.

………………….

..
214.878.791,38

4.900.324.333,09

Passiva.
Kapitaal

……………………. . ……

t
20.000.000,-
Reservefonds

…………………………
12.452.579,46
Bijzondere

reserves

……………………

..
32.247.868,69
Pensioenfonds

……………………….

..
16.875.959,11
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)

…. ..
123.673.120,-
Bankbiljetten In omloop (nieuwe uitgifte)

……
2.870.412.390,-
Bankassignaties In

omloop ………………

..
216.663,49
Rekening-courant saldo’s:
-‘s Rijks Schatkist

…. ..fl.086.841.403,08
Geblokkeerde saldo’s van.
banken

…………..

..

43.109.518,04
Geblokkeerde

saldo’s

van
anderen

…………..

..

23.419.250,01
Vrije saldo’s

…. . …..

..440.227.635,36
,,
1.593.597.806,47
Diverse

rekeningen

………………….

..
23.867.945,87

t 4.900.324.333,09

1)
Waarvan

schatkistpapler rechtstreeks door
de Bank in disconto. genomen

……….t

‘)
Waarvan aan Nederlands-IndiO
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99)

. ,,
39.529.875,-
Circulatle der door de Bank namens de Staat
In het verkeer gebrachte muntbiljetten ……,,
145.833.846,50

BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in milliOenen ponden).

.
o

‘uu
=1

..

‘n

0

i-
,i
•.bO

Pq

25 Dec. ’46
0,2

1.449,1

1.450

.428,2

22,1
31 Mrt

48
0,2

1.299,3

1.300

1.245,9

54,4

cd

c,.

7 April’48
0
1
2

1.299,3

1.300

1.246,6

53,6
14 April’48
0,2

1.299,2

1.300

1.241,8

58,5

Othersecurities

Deposits

.

0

25 Dec. ’46
31 Mrt ’48
7 April’48
14 April’48

1,3
0,5
0,5
:0,6

311,8
341,1
346,9
338,5

13,6 14,4
9,0
10,6

15,8
25,9,
.19,3
20,1

346,5
417,6 411,6 410,6

10,3
9,0
11,8
14,5

278,9 314,3
308,4
302,1

DE NEDERLANDSCRE BANK.
(Voornaamste posten In duizenden guldens).


.0
0
0
1

e
1
0
,,
o
C,,

E

1

n’
H.
Pq

30 Dec. ’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
8 .Mrt ’48
554.229
266.553
107.153
1
163.557
15

,,

’48
512.853
272.911
134.810
1
150.196 22

’48
512.899
272.056 102.073
2
152.180
30

,,

’48
511.840
263.063 117.182
2
175.114
5April’48
484,227
269.186
171.506
1
146.587
12

’48
484.271
314.956 163.107
1
146.871
19

,,

’48
684.311
318.954 155.124
1
147.135

Saldi in rekening-courant

..’
‘0
,

‘0
cd
.0
u

30 Dec. ’46
2.744.151
1.099.855
90.071 43.706 590.158
8 Mrt ’48
2.933.728
986.745
42.129
28.941
480.194
15

,,

’48
2.909.546
959.002
29.591
28.492 . 510.742
22

,,

’48
2.899.217
949.532
32.318
29.240 494.843
30

,, .

’48
2.948.232
920.517
43.740 33.630 487.627
5 April’48
2.931.712
879.968 108.948
30.208 499.736
12

,,

’48
2.899.918
986.272 88.442
28.616
494.311
19

,,

’48
2.870.412
1.086.841
43.110
23.419
440.228

STAND VAN ‘s RIJKS KAS,

Vorderingen
7 April 1948
31 Maart 1948

Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij. De Nederl. Bank N.V.
t

932.061.705,44
t

908.579.684,87
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Bank voor Neder-
148.369,24
1.597.609,32
Kasvorderingen wegens cre-
dietverstrekking

aan

het

sche Gemeenten

………

-‘

Daggeldlening

tegen

onder-
buitenland ……………



Saldo der postrekeningen van
,

364.278.932,95
362.898.424,96
Voorschotten op ultimo Febr.
1948 a. d. gemeenten we-‘ gens aan haar uit te keren
52,1 58.254,99
,,

52.1 58.254,99
Vorderingen in rekening-cou-

pand

………………

rant

op:

N’ederlands-Indi0
,,

730.182.230,49
724.576.884,39

Rijkscomptabelen ………

belastingen ……………

31.207.716,95
31.107.716,95
7.221.034,10
7.221.034,10
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
9.087.927,88

Suriname

……………..
Curaçao

……………….

Het staatsbedrijf der P., T.
sioenfonds

……………

enT.

………………


Andere staatsbedrijven en In-
.

stellingen

……………
153.006.155,75
,,

152.992.771,96

Verplichtingen

Voorschot, door De Nederi.
Bank N.V. verstrekt


Voorschot,

door De

Neder-
landsche

Bank

N.V.

in
rekening-courant

verstrekt
– –
Schuid aan de Bank voor Ne-
derlandsche Gemeenten


Schatklstbiljetten

in

omloop
t 1437.174,300,- t 1418.484.300,-
Schatkistpromtssen bij De Ne-
derlandsche Bank N.V. In- gevolge overeenkomst van
26 Februari

1947

………..
2000.000.000,- ,,2000.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop
(rechtstreeks hij De Nederl.
Bank N.V. is geplaatst nihil)
– t 6.754,3 m/m wo. garantie
Bretton Woods / 785 mill.
,,5958.500.000,- ,,5969.300.000,-
Daggeldleningen


Muntbiljetten In omloop ….
146.275.854,-
,,

147.827.318,50
Schuld

op

ultimo Februari
1948 aan de gemeenten we-
gens aan haar uit te keren
belastingen

…………..


Schuld in rek.-courant

aan:
Nederiands-Indiê



…………..


Curaç
Suriname
ao …………….

…..



Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds

…………..

………

11.393.753,32
Het staatsbedrijf der P., T.
483.490.378,40

………
………

466.122.793,46
Andere staatsbedrijven

….,,

………

5.797.944,82
,,

5.797.944,82
en

T…………………..

Schuld aan diverse instellin-
gen in rekening met ‘s Rijks

Schatkist

.

– …………….
2970.338.752,69
1,2976.914.002,49

316

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 April 1948

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
BANK
VAN
FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in millioenenfrancs).
(Voornaamste posten in millioenen francs).

0
0
00
55

0
Voorschotten aan de Staat

Data
i
0
50

‘5
55
w
.
Data

00.0
55
.1
P
.
0
s5

00
.i

26 Dec:

1946
4’Maart 1948
32.226
25.424
5.648
12.878
4.953 6.914
214
1.016 698
526
49.158 53.485
26 Dec.

1946
1

94.817.’ 118.302
59..49

1

67.900 426.000
11

,,

1948
25.462
.12.321
6.713
986 476
54.069
25 Mrt

1948
1

52.817 240.190 125.042
1
155.000
426.000
18

1948
25.982
12.948
6.074
1.009
439
51.681
1 April 1948
52.817
226.818,
125.042
1
154.100
426.000
24

1948 25.896.
13.378 6.149
1.017
415
51371
8 April 1948
52.817
250.800
125.042
L
135.900
426.000
1 April 1948
25.986 13.178 6.376
989 368
52.336
8

,,

1948
26.163
13.070 5.848
990
334
52.561
.

Data
Bankbil
jetten in
circulatie
Deposito’s

0
Rekening-
..
Totaal
Staat
Diversen

0
Cd
courant
01
0)

0
saldi
26 Dec.

1946
721.865 63.458
1

765
1

62.693
Daa
‘5 ‘5
Z’o
,

.

.
to


0
25 Mrt

1948
773.199
271.825
.791
1

269.785
0
.0
8
•5
0
1 April 1948
774.916
263.550
1

521.
1
‘261.769

0
l-u
‘5

0
0 ss
550)
8 April 1948
762.527
277.908
818
275.982


‘5.0

0
cd
,

FEDERAL RESERVE BANKS.

___
0)2
26 Dec.

1946
637
159.377
72.165

1
4.482
614
4Maart1948
637
168.071
79.846
5
6.015
496
(Voornaamste posten in millioenen dollars).
11

,,

1948
18

,,

1948
637
.637
167.705 165.966
78.735
77.793
6
5
6.907 5.939
496 494
.

Metaalvoorraaci
24

1948
631
165.890
77.442
2
6.275
493
.

Data

Other

U.S

Govt
1
April 1948
637
166.868 78.547
2
6.174
492
Totaal

Goudcer-

cash

securities
8

,,

1948
637
166.699
78.701
6
5.795
489
tificaten

‘)
Waarvan 10.493 millioen frcs onbeschikbaar goudsaldo na her-
31 Dec.

1946
18.381
17.587
268
23.350
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
18 Mrt

1948
21.861
21.224
364
2D.373
‘)
Waaronder begrepen de Post ,,Emissiebank te Brussel”. ten
25

1948
21.868
21.234
353
20.607
bedrage van 64.597 millioen frcs.

.
‘)
Deze post omvat: oude biljetten over te boeken
op
tijdelijk
1
.Aril 1948
21.878
21.229
360
20.887

onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
.
oude biljetten.

.
1
F.R.-bil-
Deposito’s
Data

t
jetten in

Member-
circulatie
Totaal
Govt
banks
ZW
EEDSE RIJKSBANK.

31

Dec.

1946
24.945 17.353
393
16.139
(Voornaamste posten in millioenen kronen).
18.Mrt

1948
25

1948
1 A’jril 1.948

23.914
23.831
23.768

.

19.034 19.346
19.610

677
1.458
1.972

17.351
16.870
16.639
1etaal
Staatsfondsen
,
zn

Data
0)

0
o
WERKLOOSHEID IN BELGIË’).

.0
cd
S

1
..r
Maand
Geheel
werkloos
1

.

Gedeeltelijk
en toevallig
1

werkloos
131 Dec.

1946
839

I53
1.544
‘504
—-
23 Mit

1948
218

1
138
2.450
381
118

182
31 Mrt

1948
213

1
135
2.534
358
137

182
………….
7 April 1948 213 j
135
2.604
342 122

182
November 1946

…..28.647

14.744
December…….
…….
…..36.986

43.756
Januari

1947………………40.364

49.877
= = = =
=
Deposito’s
Februari

………………43.786

87.193
0
Maart

42.991

50.658

Direct opvraagbaar

0
Data
0
_•
April

32.449

18.705
Mei

0)500)
‘5
Juni

26.465

19.794
15
ce
1..
Juli

28.543

26.361

.

………………28.872

16.297

Augustus

…………….

27.891

20.8
1
.6

1
September

………………29.963

15.513
October

……………..30.913

16.829

..

31 Dec.

1946
2.877
875
706
___
94
_……
1

230
174
……………..
7
23 Mrt

1948
2.606
807
686
41
1

68
189
November

………………39.984

21.124
31 Mrt’ 1948
2.730

.
735
632
24
1

68
187
5
7 April 1848
2.579
848
679
.90

1

68
197
5
‘)
Bron:

,,Statistisch

Bulletin”

van

het

Nationaal Instituut
voor de Statistiek.

HAVENBWEGING.
S

/
Te
Rotterdam, Amsterdam
en
Antwerpen
aangekomen
zeeschepen
‘).

Rotterdam
Amsterdam Antwerpen Tijdvak
aantal
.

j

netto register aantal
netto register

aantal
netto register
tonnen
tonnen tonnen

1939

……………………..12.026

19.392.128

3.110

4.024.738

9.524

15.888.710
1945

……………………..1.344

2.063.632

.

470

458.800

3.585

11.129.932
1946

…………………….4.464

5.911.539

1.706

1.817.922

5.284

9.312.726

1948 1947

…………………….5974

.

9883446

2.443

.

2.769.462

8.013

16.762.921

Januari

…………………513

900.645

28

217.476

676

1.426.923
1

t/m

7

Febr.

…………

.138

203.909

43

44.651
8 t/m

14

Febr.

…………

….159

228.367

56

89.006

29 Febr: t/m 6 Mrl

138

228.886

48

66.029

15

t/m

21

Febr.

…………

….129

217.265

48

59.060
22 t/m

28 Febr…………….170

225.864

48

47.154

Februari

…………………..623

915.570

204

242.2.71

645

1.326.948

..
.
7 t/m

13

Mrt

……………..171

302.420

48

54.430

ii
14

t/m

20 Mrt

…………….179

273.265

64

78.721
21′ t/m

27

M

……………..192

291.474

63


84.039
28 Mrt t/m 3 April

130

250.917

54

61.372

Maart

……………………

713

1.170.494

‘)
Bronnen: ,,Mededelingen Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Holland”; Dienst Gemeente Handelsinrichtingen, Amster-
dam; Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen.

21 April 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

817

II’

IN- EN UITVOER VAN
l’iF.IMIË

Invoer
Uitvoer
Saldo

,,
aan
Gewicht
W aarde
Gewicht
Waarde
V aarde
in dui- in mii-
in dui-
in mii- in mil-
zenden
[francs
lioenen
zenden
lioenen
lioenen
tonnen
tonnen
francs
fi’ancs

Januari

1947
.
1.720
6.040

605
2.673

3.367
Februari

1947
.
1.418
5.257
706
4.308

949
Maart

1947
.
1.788
6.040
905
4.831

1.209
April

1947
.
2.261
6.583
1.100′
5.341

1.242
Mei

1947 .
2.496
6.247
1.184
5.430

817
Juni

1947
ç
2.416
6.368
1.173 5.787

581
Juli

1947
.
2.425
6.139
1.343
5.775

364
Augustus

1947
.
2.606
7.190
997
3.890

3.300
September 1947
.
2.441
6.865 1.275
.
6.145

720
October

1947

2.824)
8.741
1
)
1.306
2
)
6.336
2
)
-2.407
Novetibei’ 1947

2.648 8,845
1.115
.
5.453

3.392
December 1947
.0.2.804
10.695
1.121
5.568

5.127 27.847
85.010
12.830

61.535 23.475
Maandgem. ’47
‘)
2.321
7.084
1.069
5.128
1.956
Totaal ‘1947e) …..

Maandgem. ’46
1.644
4.380
620 2.471
1.909
F
Maandgens.’36/’38
2.868
.

2.019 1.912
1.859
160

‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin” van het Nationaal Instituut koor

i

de Statistiek.
1

‘) Gccbrrigeerde gegevens.
) Voorlopige gegevens.

WERKLOOSHEID IN NEDERLAND.

j

Maand

Werklozen ff~c
(raiui
`ng)
htders
‘)

30 Juni
1945

,,…………,,
112.622
201.400
29 Juni
1946

,..,..,.,,….,
45.953
7.800
30 April
1947

..,….,…..,,
31.000
3.400
31 Mei
24.100
2.500
30 Juni
1947

…………….
19.700
1.800
31

Juli
18.800

1.300
31 Aug.
1947

……………..

20.200
1.200
30 Sept.
1947

……….,..,,
21.600
900
31

Oct.

1947

………………..

22.400
1.000
29 Nov.

1947

………………..
….

24.600
1.200
31 Dec.
1947

…….
.

….

30.600e)
1.400
31

Jan.

1947

………………
1947

………………

36.700)
2.600
28 Febi’.
1948

………………
36.000 3.400
31 Maart1948
1948

………………
………………
‘26.800

.
1.700

1)
Bron:
,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”.
‘)
Gegevens
van de arbeidsbureaux.
‘)
Bbvendien
600

vorst-

en hoogwaterwerklozen
uit het vrije
bedrijf.
‘)
Bovendien
4.200 vorst- en hoogwaterwerklozen
uit liet vrije
bedrijf.

INLEOGINGEN
EN TJEIIUGIIETALINGEN 13110E SPAARBANKEN

IN
NEI)EItLAND
1).

(in millioenen guldens).

Inleggingen
Terugbetalingen
Maand

R.P.S.

Part.

Totaal
_________-
R.P.S.
I
Part. Totaal
Saldo

Aug.J939
22,7
24,3 47,0
29,7
2,9
.
52,6

5,6
Dec. 1946
18,2
17,9
-36,1
25,2
18,9
44,1

8,0
Jan.

1947
20,5
31,2
.51,7
26,2 24,2
50,4
+

1,3
Febr. 1947
21,8
22,8 44,6
20,3
18,3
38,6
+

6,0
Mrt

1947
18,9
26,1
45,0
24,6
22,7
,

47,3

2,3
April 1947
.23,8
22,4.
46,2
29,3
25,2
54,5

8,3
Mei

1947
19.8
25,5 45,3
28,9
25,6 54,5

9,2
Juni 1947
20,9
24,7 45,6
26,2
23,0

49,2

3,6
Juli

1947
22,3 26,0 48,3
29,1
25,5
54,6

6,3
Aug.1947
21,9
26,5 48,4
24,7
22,6 47,3
+

1,1
Sept. 194’7
22,9
26,4
49,3
26,8
24,7 51,5
-.
2,2
Oct.

1947
20,6
26,1
46,7
29,6
26,5
56,1

9,4
Nov. 1947

18,7 24,7 43,4
24,8
22,7 47,5

4,1
Dec. 1947
21,6
25,1
46,7
25,7
24,7
50,4

3,7

Tot. ’47.
1
253,7
307,5
561,2
316,2
285,7 601,9

40,7
Tôt. ’46

j
246,4
295,1
541,5
544,5
377,1
921,6
-380,1

Jan. 1948
1

25,2 1
31,2-)l
56,4

11
25,61
25,2′)1
50,8 11
+

5,6

‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”.
2)
Voorlopige gegevens.
DE IJZER- EN STAALINDUSTRIE
VAN
LUXEMBURG
1).

gietijer
staal
aantal

‘aantal

.
hoogovens
al

ei

eis
b d
t

,
onnen
tonnen
j

Vlflg

1946 maandge-

middelde
113.718
107.941
13
1947 Januari
104.998 96.787 12
15.159

Februari
112.578
106.226

14
15.140
Maart
125.429
117.858
13
15.123
April
132.001
127.123
14
15.166
Mei
140.711

133.396
15
15.455
Juni
158.065 146.966
16
15.725
Juli
171.436
162.855

17
15.900
Augustus’
171.912
158.420
17
16.112
September
174.326 165.283
17
16.221
October
182.524 175.064
,
17
16.395
November

,
168.838 156.488
17
16.425
December
175.542
167.831
’17
‘16.474

Totaal 1947
1.818360
‘1.714.297

1947 maandge-
.
middelde

.
151.530 142.858
.15-16
15.775

‘) Bron: ,,Echo
de l’Industrie”.

Ir. H.
Vos

*

Enige kwantitatieve

onderzoekingen

over de betrekkingen

tussen

overheidsfinanciën

en volkshuishouding

*

38e publicatie van het

_Nederl. Economisch Instituut

Prijs
f
9.*

(Prijs voor leden en dona-

teurs van het N.E.I.
f
6.75)

*

Verkrijgbaar in den boek-

handel en bij de Uitgevers

DE ERVEN

F. BOHN N.V., HAARLEM

ACTIEF

Kassa,

Kassiers
en Daggeldle-


ningen

/
41.398.001,00

Nederlands
schatkistpapier
,,
825.550.000,00

Ander over-
heidspapier
1
5.703.500.00
Wissels

.

•,
1.806.322,13

Bankiers in bin-
nen

en

buiten-
land


45.052.595,51

Effecten en syn-
dicaten
9.719.750,99

Prolongatiën
en voorschotten
tegen Effecten
22.591.536,45

Debiteuren

,,
211805.222,46

Deelnemingen

,,
14.959.578,37

Gebouwen

,,
6.223.416,22

fl.194.809.923,13

PASSIEF

Kapitaal

/
70.010.000,00

0
Reserve

32.500.000,00
Bouwreserve
,,

4.000000,00

Deposito’s op
termijn

54.070.991,91

Crediteuren

,,1.002.319.283,10

Door derden


geaccepteerd

.
3.368.991,00

Overlopende
saldi en andere
rekeningen

.,,

28.540.657,12

f1.194.809.923,13

AMSTERDAMSCHE BANK
N.V.
.
INCASSO-BANK
N.V.

MAANDSTAAT PER 31 MAART 1948

R’

De Maatschappij tôt Financiering van hèt

Nationaal

Herstel N.V.

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

roept aandeelhouders op tot bijwoning van een

a. Bijzondere vergadering van aandeelflouders B
te houden op 27 April 1948 te 16.30 uur in PULCHRI
STUDIO, Lange Voorhôut 15, ‘s-Gravenhage.

AGENDA:


Opening.

Goedkeuring notulen vorige vergadering.

Banoemink van een lid van de ‘Raad van Toezicht in verband met de vacature welke is ontstaan door
het overlijden van Mr. H. K. Versteeg.

Rondvraag.

Sluiting.

b. Jaarlijkse Algemene vergadering van
aandeel-
houders
te houden op 27 April 1948 te 17 uur in PULCHRI
STUDIO, Lange Voorhout 15, ‘s-Gravenhage.

AGENDA:
Opening.

Goedkeuring notuïen vorige vergadering.

Jaarverslag van de directie.

Vaststelling van de balans op 31 December 1947
en de winst- en verliesrekening over het tweede
boekjaar.
Vaststelling dividend.

Benoeming van een lid van de Raad van Toezicht
in verband met de vacâture welke is ontstaan door
het verzoek om ontslag van Prof. Dr. – P. Kuin.
Ronclvrâag.

Sluiting.

De jaarstukken liggen ter inzage ten kantore van de
maatschappij, Kneuterdijk 6 te ‘s-Gravenhage. Hoûders
van aandelen aan toonder, die genoemde vergadering
wensen bij te wônen, dienen hun aandelen uiterlijk 24
April 1948 tegen reçu, dat tevens als bewijs- van toe-
gang tot de vergadering zal dienen, te ‘hebben gedepo-
neerd bij de volgende banken:

A msterdamsch Bank
De Twetnsche Bank N.V.
‘Incasso-Bank NV.
Llppinann Rosenthal &- Go.

R. Mees &Zoontin.

Nederlandscise Handel-Maatschappij N.V.
Nederlanclsch-Indische Flandelsbank N.V.
Pierson & Co.
Rotterdamsche Bank
N.V.
Heldting & Pierson.
De Nederlandsche Bank N.V.

De President-Directeur:
Drs: J. F. POSTHUMA.

p
a

is

SSOCIÂTIE CISSA

KASSIERSINSTE1.LING

OPGERICHT IN 1806

HEERENGRACHT 179

AMSTERDAM-C

DE MINISTER VAN .FINANCIËN

bericht, dat ter conversle van de. 3-3j % Nederlandse
Staatslening 1938 en ter consoildatie van een deel der vlottende schuld tot cle uitgifte wordt overgegaan van
twee nieuwe, hieronder nader omschreven, Nederlandse
Staatsleningen, gezamenlijk groot 11:500.000.000.—.

3 % Nederlandse –

Staatsleiiiiig ‘per 1962-64.

In stukken van fl.000,—, f 500,—
Cfl
f100.-
Uitgifte per 1 Juni 1948.

Looptijd ten hoogste 16 Jaren; ])ehouclens de bevoegd-
heid van gehele of gedeeltelijke aflossing op of na
Juni ‘1962 is cle lening
0
1) 1 Juni 1964 in haar geheel
aflosbaar.

KOERS
VAN
UITG1I?TE
100 %

lSe houder van een schuldbewijs der per 1 Juni 1948
aflosbaar gestelde 3-34 % Nederlandse Staatslening 1938
wordt geacht met een gelijk bedrag deel te nemen in de
3 % Nederlandse Staatslening per 1962-64, tenzij
1
hij
uiterlijk op 3 Mei 1948 uitdrukkelijk te kennen heeft
gegeven te willen dèel nemen in de na te noemen
ai %
Nederlandse Staatslening 1948, dan wel aflossing te
verlangen.

De schuldbewijzen, waarmede
01)
voormelde wijze wordt
deelgenomen in de, 3 % Nederlandse Staatslening per
1962-64 mogen uiterlijk op 1 Juni 1953 tegen cle pan-
koers worden aangewend voor cle betaling van aan-
slagen In (Ie vcrmogeiisaaitwasbelastjiig
en (Ie vermogens-
heffing Ineens.

Sehulcihewijzen cer 3 % Nederlandse Stabtslening pei’
1962-64, verktbgen uit vrije inschrijving, kunnen niet
voor dc betaling dezer aanslagen worden aangcwnd.

3
/4
7
Nederlandse

Staatslening 1948

In stukken van t 1.000.—, f500.— en 1100.-7

Uitgifte pel’ t Juni 1948.

LooptIjd ten hoogste 50 jaren; aflossing volgens het in
het prospectus aangegeven schema; de bevoegdheid tot
versterkte of algehele deling wordt te allen tijde voor-
behouden, met dien verstande, dat versterkte of algehele
aflossing gedurende de eerste 20 jaren slechts kan ge schieden â 101 % en gedurende de verdere looptijd 5.
100
%.

KOERS
VAN UITGifTE 100k %

Dc houder van een schuldbewijs der 3-34 % Neder-
landse Staatslening 1938 kan recht van voorkeur uit-
oefenen op de 34 % Nederlandse Staatslening 1948, mits
hij van zijn wens om van dit recht gebruik te maken
uiterlijk op 3 Mei 1948 uitdrukkelijk doet blijken.

Schuld bewijzen der 34 % Nederlandse Staatslening
1948, hetzij verkregen uit conversie, hetzij uit Vrije
fl-
schrijving, kunnen uict worden aangewend voor de
betaling van aanslagen in de vermogensaainvasbelasting
en de vermogensheffing ineens.

Inschrijving

niet vrij geld op beide Ieiin gen

De gelegenheid tot vrije inschrijving op dat gedeelte
van het totaalbedrag der beide leningen, hetwelk Over-
blijft na gebruikmaking van bovenstaande voorkeurs-
rechten; staat open
op 13 Mol 1948
van 9-16 uur hij de
leden Van de Vereeniging ‘voor den Effectenihanciel
(l3ednijfsgroep Effectenhandel), fungerend als inlevenings-
ken toreb in de zin van het Besluit herstel rechtsyerkeer.

Voor nadere
bijzonderheden
zie men het prospectus.

..
.,

Gaat U ook naar Canada,?

*
Als U van plan bent de

Canadese Iii tcrna tionale .J aa iben rs

in TORONTO

31 MEI TOT 12 JUNi

te bezoeken, laat ons dit dan ‘per

omgaande

weten,

opdat

wij

kunien
zorgen voor al de accommodatie, die U nodig hebt. Er komen duizenden

zakenmensen en des te eerder wij van U bericht ontvangen, des te beter

kunnen wij voor U zorgen.

Schrijft rechtstreeks per luchtpost aan de Canaclian International Trade Fair,

Exhibition Grounds, Toronto, Canada.

Voor alle algemene inlichtingen

betreffende de Jaarbeurs gelieve U zich
te wenden tot

J.
A. LANGLEY,
Handeisraad, Canadese Ambassade,
Sophialaan la, ‘s.Gravenhage

DEPARTM-ENT OF TRADE AND COMMERCE

OTTAWA

CANADA
WWI

N.V. HANDELMAATSCHAPpU

R.S. STÖKVIS & ZONEN

gevetigd te Rotterdam


UITGIFTE VAN

t 4265.00O,- AANDEIEr

in aandelen van f 1000,—, ten volle delende in de

winst over het boekjaar 1948.

De INSCHRIJVING op bovengenoemde aandelen

zal tegen de koers van
140 pCt.
uitsluitend voor

aandeelhouders openstaan op

MAAI’DAG 26 APRIL 1948

van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur, bij de

kantoren van ondergetekende te Rotterdam, Amsterdam

en ‘s-Gravenhage, op de voorwaarden van het prospec-

tus d.d. 16 April 1948.

Prospectussen en inschrij vingsbiljetten zijn ver-

krijgbaar bij de kantoren van inschrijving, waar tevens,

in beperkt aantal, jaarverslagen en statuten der Ven-

nootschap ter beschikking zijn.

ROTJ’ERDAMSCHE BANK N.V.

Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in.ons bezit
is, kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het nummer
van dezelfde week worden opgenomen.

lnterflationale

Kunststoffen Industrie N.V.

gevestigd te VOORSCHOTEN.
• .

UITGIFTE van

00. Aandélen. B,.

elk groot nominaal
f
1000.— aan toonder,

ten volle delende in de winst over het boekjaar 1948 en

volgende boekjaren.

Ondergetekende bericht, dat zij de inschrijving op

bovengenoenide aandelèn:
uitslulteid voor aandeel-

houders,
openstelt op

Vrijdag 23 April 1948

van des voormiddags 9 uur totdes namiddags 4 uur,

bij haar kantoren te AMSTERDAM, ROTTERDAM
en ‘s-GRAVENHAGE,

tot den koers van
110 pCt.

op de voorwaarden van het prJsj. dd. 15 April 1948.

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn • ver-

krijgbaar bij de inschrijvingskantoren.

/ Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.

AMSTERDAM, 15April 1948.

II /71 Rii#
8MN

Econ. DrS (geogrciaf)

met belangstelling voor scheepvaart, econ. problemen,

ervaring in secretariaatswerkzaamlieden’. en econ.-
geografisch onderzoek, en met kennis van handels-

politieke problemen,
zoekt andere werkkring. Br.
0fl-.

der no. ESB 1184, bar. v. d. bi., postbus
42, Scliiedam.

4

Vaeatur,

4

De Accountantsdienst van het Ministerie van
lEconomische Zaken
roept sollicitanten op voor de
functie van

ACCOUNTANT

en

ADJUNCT-ACCOUNTANT

Sollicitaties te richten tot de
Centrale Personeels-
lienst,
Binnenhof 4 te ‘s-Gravenhiage, onder motto
L/Acec. 51.

N.V.• BRONSWERK

AMERSFOORT

AMSTERDAM

ROTTERDAM

Afd.
Pijpleidingen

V/H BECHT & DYSERINCK

Afd.
Warmtetechniek

V/H HUYGEN & WESSEL

Afd.
Luchttechniek

V/H BECHÎ & DYSERINCK

Afd.
Koeltechniek.

V/H HUYGEN & WESSEL

Afd.
Electrotechniek

V/H HUYGEN
&
WESSEL

Land- en Scheepsinstallaties

35

Verliesposten Voorkomend Systeem

bestaande uit
4 Diensten’

Het. V.V.S. is een onmisbaar hulpmiddel bij het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan-
vaard als onderdeel der debiteuren.admjnjstra-
tie, zal het van groote practische waarde blijken
te zijn.

Onze V.V.S..brochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf & Co’s bureaux voor den handel N.V.

Amstelstraat 14-18, Amsterdam-C, Telefoon 38631 (5 lijnen)

Economisch — Statistische

Berichten ,

Adres voor Nederland: Pieter de Hoochstraa.t 5. Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie
38040,
Administratie
38340.
Giro:
8408.
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Redactie-adres voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde Eko-
nomie,
14,
Universiteitstraat, Gent.
Abonnementen: Pieter de Hoochstraat 5 Rotterdam (W).
Bankiers: Ban que de Commerce, Brussel.

Abonnementsprijs, franco per post, voor Nederland t
26
er jaar,
voor België/Luxemburg f
28
per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese gebiedsdelen (per zeepost) en overige landen
/
28
per jaar. Abonrwmen-
ten
kunnen
ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per szltimo van het kalenderjaar.

Aangetekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.)..

ADVERTENTIES. ‘
Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roelants, Lange Haven
141,
Schiedam (Telefoon
69300,
toestel
6).

RD

DE N.V. INTERNATIONALE CREDIET- EN
HANDELS-VEREENIGING ,ROTTERDAM’

vraagt voor uitzending naar haar
overzeese kantoren

2 ervaren Boekhouders

Leeftijd maximum 30 jaar. Vereist wordt
Staatspractijkdiploma Boekhouden.

Sollicitaties uitsluitend
schriftelijk,
onder uitvoerige
opgave van vroegere werkprestaties, diploma’s etc.:
Postbus 567, Rotterdam-C.

Bij het Centraal Planbureau te ‘s-Gravenhage
kunnen worden geplaatst:

PERSONEEL VOOR ‘STATISTISCH WERK
Vereist diploma Statistiek B. Liefst Cand. examen
economie of gelijkwaardigd opleiding.

WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER
Vereist: doctoraal examen economie. Liefst prac-
tische ervaring.

WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER
Speciaal voor behandeling van industriële struc-
tuurvraagstuicken Drs. of Dr. economie of Ir.
met belangstelling voor economische problemen en ruime algemene industriële ervaring.
Sollicitaties te richten aan de
Centrale Peiso-
rieelsdienst,
Binnenhof 4 te ‘s-Gravenhage, onder,
motto: L/Plan 51 en letter van de functie.

Losse nummers 75 cents, resp. 12 B. francs.

Auteur