Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1574

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 9 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

‘4

1′
C

cjconomiscn

Berl* chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANC1ËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGANG

WOENSDAG. 9 JULI 1947 ‘

No. 1574

COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen;

H. M. H. A. van der Valk; F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.
Administratie: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.
Abonnementsprijs van het blad, franco per post iii Neder-
land / 26* per jaar. Overzeese gebiedsdelen en buitenland

f
28 per jaar. Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer
en slechts worden beeindigd per ultimo van het kalender-

jaar. Losse nummers 75 cents.

Donateurs en leden van het Nederlandsch’ Econmisch
Instituut ontvangen het blad gratis en genieten reductie

op de verdere publicaties.
Adreswijzigin gen op te geven aan de administratie.

Aangetekende stukken aan het Bijkantoor Westzeedijk,

Rotterdam (W.).

Alle. correspondentie betreffende advertenties te richten
aan de Firma, H. A. M. Roelants, Lange Haven 141,
.Schiedam (Tel. 69300, toestel 6). ,
*

tllOUD:

Blz.

De artikelen van deze *eek ………. 543

Uit

buitenlandse bron…………….543

Wat nu, Nederland? door
Mr K. P. van der Mandele
544

lIet wetsontwerp ,,Muntwet 1947″ door
Prof. Dr
C. A. Verrijn Stuart ……………………….
545

iDe houtvoorziening van Nedeiland door
J. W. Gong-
gryp
en
Dr D. Burger ……………………
547

lIet ontwerp internationale tarwe-overeenkomst

door F. J. Weale ………………………..
549

B o e kb es p r e king:
Dr J. IT. van Stuijvcnberg, Enkele econoiniselie aspecten
van dc kersonteelt in Nederland, bespr. door
W. J.Sanpers 551

Ingezoen stuk:
1)0 Nederlandse prijs- en loonstruetnur in verband met do
‘Unie door
G. C. Th. van Dorp,
met nachrift van
Prof. –
G.

Brouwers

………………………………
553

A a n t e k e n i n g:

De positie van ruliber
…………………………
553

Internationale notities:
Het eijide van dc ,,seller,s’ inarket”
………………..
555
liet bedrijfsleven in (ie erenlde Staten in
1946
……..
555

Geld- en kapitaalmarkt ……………………555

S t a t i st i e Ie c
fl:
Ilankstaten

………………………………….
556
Stand van ‘s Rijks Kas
…………………………..
557
Emissies In
1947
………………………………
557
Oroothandelsprijzen van metalen In Engeland en de Ver-
enigde

Staten

………………………………

558

DEZER DAGEN

consequenties. De nieuwe Republikeinse Regering jieef t

•haar antwoord,, op de Nederlandse en Amerikaanse nota’s

overhandigd en is alweer uit Djokjakarta terug met
nieuwe antwoorden. Men doet wat zenuwachtig. De Neder-

landse Regering handhaafde haar Oosters stilzwijgen; de
,,Indische jaren” onder de Nederlandse bewiridvoerdersbe-

ginnen toch te tellen. De Amerikaanse consul-generaal te Batavia woMt afgelost door een economisch deskundige;
de kininevoorraden in de Verenigde Staten,, aldus wordt

bericht, zijn vrijwel uitgeput. De gedachten blijven on-
willekeurig haken bij de behoefte aan koortswerende
middelen. De boycot der Australische havenarbeiders is.
op het critieke moment opgeheven.

Oj de conferentie der drie ministers te Parijs is dubbel-
blank bovengekomen, in een spel, dat geen andere stenen
kende. Er is voorlopig geën teerling geworpen; integen-
deel, elk der partijen blijft staan aan de nieuwe Europese
grensrivier, de Elbe. Ten vervolge hebben Bevin en Bidault
een conferentie uitgeschreven, waarop men de thans reste-
rende ogen zal tellen. Tsjechoslowakije komt, Finland, een
herstellende zieke, waagt zicli liever nog niet buiten.
De Amerikanen zijn zeer duidelijk geweest in hun ant-woord. 1-let peil der industriële productie in West-Duits-
land wordt verhoogd. Tegelijk is gewezen op het’stijgende
peil van de uitvoer naar Duitsland en de gezindheid dit
te verhogen. Doordat de Franse radicalen hun consequen-
ties trokken, zal Ramadier_langer als premier kunnen
ademhalen, ij het ook niet ruimer. Zoals het hoofdartikel
van de ,,New Statesman and Nation”, tot voor
,
kort zo
rebels, deze week door Bevin kon zijn gedicteerd.
,,Day of reckoning”. Egypte, dat zich vooral Engelands
crediteur voelt, heèft zich, om afrekening mogelijk te ma-
ken, losgemaakt van , het sterlingbloc. De Palestijnse
commissie uit de Verenigde Naties hoort slechts een reeks
klachten. Abd-el Krim, jarenlang balling en Frans ge-
vangene, deed deze week gevoelen, dat hij ontsnapt was
en Marojeko nog wist te ‘liggen.
Doch ook.
..
. kroon op het werk: De Belgische en Ne-
derlândse volksvertegenwoordigingen aanvaardden beidede
douane-unie. Intrinsiek waardevol was daarbij vooral,
dat men vanbeide kanten nuchter bleef en weinig fraseer-
de; waardevol ook, dat meteen een handelsverdrag werd
afgesloten, dat op gelijkwaardige uitwisseling berust. Niet alle bekroningen zijn solide constructies. In recht-

lijnig denken hèeft de Engelse Regering de ,,Independence
Bill” voor India ingediend; een schoon stuk, waarvan de
consequenties voor India zijn. Reeds wordt daar overal
gestemd; terwijl commissies per dorp -trachten uit te maken,
onder welke meester men zijn vrijheid, zal genieten.
In een goed geregelde verkiezing hebben delSpanjaarden
dat voor zichzelf voor de, toekomst mogen uitmaken: het
resultaat is bruikbaar als propagandâmateriaal voor het
Franco-regime. Wat te denken van ‘het hulpaanbod van
de Argentijnse leider Peron? Wie het artikel over de inter-
nationale tarweconferentie in dit nummer leest, kan zelf
zijn consequenties trekken.

AlIai Ï Co’s-

Koninklijke Nederlandsche Fabriekin van

Meubelen en Süoorwemterieel

gevestigd te ROTTERDAM.,

UITGIFTE van

f750.000.— gewone aandelen aan toond er,

in stukken van
f
250.— nominaal

ten volle delende in de winst over het boekjaar

1947 en volgende.

Ondergetekende bericht, dat de inschrijving,
uitsluitend
voor
aandeelhouders, op bovengenoemde uitgifte zal zijn
opengesteld
op

WOENSDAG 16 JULI 1947,
tot des namiddags 4 uur
bij hare kantoren te
AMSTERDAM, ROTTERDAM
en
‘s-GRAVENHAGE,
tot de koers van 118 pCt.
op
de voorwaarden van het prospectus dd. 8 dezer,
waarvan exemplaren, alsmede inschrijvingsformulieren
bij bovenvermelde kantoren verkrijgbaar zijn.

INCASSO-BANK N.V.
AMSTERDAM,
8
Juli 1947.

Maakt gebruik

van
onze speciale
rubriek
,,Vacafures” voor het

oproepen
van
sollicitanten voor leidende functies.

Beiandeling •van alle’

.

bankzaken.

* *

Bezorging van- allè as-

surantiën.

R. MEF,S & ZOONEN
ASSURANTIE-MAKELAARS

AMSTERDÂM.
ROTTERDAM .
S.CRAVSNHAGE
DCLFT .SCIIIEOAM . VLAARDNGEN


!JÎSPÖfl’

culemborg
amsterdam
rotterdam

i

ROTTERDAMSCH BELEGIINGSCONSORTIUM N.V.

,,De beleggingmaatschappij met vrije, op verdeling van kansen en deskundige
selectie berustende beheersgestie is het lichaam hij uitnemen,dheid, dat het
kapitaal van vele beginnende beleggérs, van kapitalistep, die hun aandacht aan andere zaken hebben te besteden dan aan het beheer van hun privéver-
mogen, en last but not least van talrijke beleggingsinstellingen, op voldoende
zekere en rendabele wijze kan beleggen in een keur van aandelen en
zodoende aanzienlijke sommen, die beschikbaar zijn en beschikbaar komen, op redelijke voorwaarden aan het bedrijfsleven toevoeren.”

Aldus een artikel in Economisch-Statistische Berichten van .11 Juni 1947, met
instmming aangehaald door verschillende andere persorganen.

ZULK EEN BELEGGINGMAATSCHAPPLIIS HET

ROTTERDAMSCH BELEGGINGSCONSORTIUM N.V.

BLAAK 10

ROTTERDAM-C.

/

Koninklijke

Nederlandsche

Boekdrnkkerij

H. A. M. Roelanis

Schiedam

met papier geïsoleerde kabels
voor zwakstroom en sierkstroom

koperdraad en koperdraadkabel

kabelgarnituren. vulmassa en olie

ABELFABRIEK

DELFT

9 Juli 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEiT

543

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Mr H. P.
van der Mandele,
i4Tat nu, iVedeiland?

Voor de uitvoering van het plan-Marshall zullen in

Europa super-nationale corporaties in het leven moeten

worden geroepen. Er zi1len waarschijnlijk komen een

,,European Clearing Institute” en een ,,European Re-

construction Finance ‘Corporation”, met als zetel Londen. Nederland zal de leiding moeten opeisen van de ,,Rhine

and Ruhr Valldy Corporation” en deze in de delta van
de Rijn, in Rotterdam, oprichten. Een lange traditie en

ervaring verbindt Nederland immers met dit stuk con-

tinent.

Prof. Dr’
(i. A. Verrijn Stuart,
Het wetsontwerp , ,Muntwet
1947″.

FIet wetsontwerp ,,Muntwet 1947″ laat definitief de
gouden standaard los. Dit is een verbetering. Tenslotte

komt dit immer aan op ,de stabilisering van de koop-
kracht in het binnenland en van vaste wisselkoersen,

die niet afhankelijk zijn van het dure goud (maar van
een sluitende begroting en het ontbreken van een passief

saldo op de betalingsbalans). Een verbetering is ook,
dat door het intrekken van halve guldens, en door de
guldens en rijkdaalders tot pasgeld te maken, een einde
wordt gemaakt aan de ,,hinkende standaard”.

De handhaving van
zilveren
guldens en rijksdaalders

echter is ongernotiveerd. Het• is logischer het zilver,

evenals bij de dubbeltjes en kwartjes, te vervangen door
het goedkopere nikkel. Dit past ook meer bij de huidige
verarming.

J. A.
Gonggryp
en Dr D.
Burger, De houwoorziening van

iVedrland.

1-Jet ‘is niet veraftwoord om voor de houtvoorziening
van Nederland te veer te rekenen op Noord- en Oost-
Europa. Suriname is rijk aan hout. Behalve het als minder
geschikt aangemerkte baboenhout zijn nog andere.soorten
te vinden, zoals bijv. het possentriehout, dat thans in

Suriname reeds het Amerikaanse pitchpine vervangt.
Een nader onderzoek naar de geschiktheid van andere soorten is wenselijk. Verder dient aandacht te worden
besteed aan de wijze van houtwinning zelf, waarvoor
grote kapitalen nog zullen zijn. Eveneens moet het oceaan-
vervoer goed worden georganiseerd. De distributie in
Nederland’ tenslotte zou zoveel mogelijk door bestaande

organen kunnen worden verzorgd.’

F. J.
Weale,
Het ontwerp internationale tarwe-olereenkonzst.

Dit ontwerp zal. te eniger tijd’ waarschijnlijk tot model
dienen van andere soortgelijke overeenkomsten. De grond-
gedachte is stabilisatie van productie’ en prijzen, waarbij
echter een betrekkelijk hoog percentage van vraag en
aanb’od aan de vrije markt wordt overgelaten.
I-Iier, en daar worden de producerende landen echter

nog te .veel bevoordeeld. De administratieve aangelegen-heden bijv. blijven ‘in hun handen, hetzij door middel van
het stemmenmchanisme, hetzij met behulp van een exe-
cutief comitô met vèrgaande bevoegdheden in vergelijking

tot die van de algemene vergadering’. Een evenwichtiger

verdeling is wenselijk.

UIT BUITENLANDSE BRON.

De belastingheffing in Amerika op hoge en lage inko-
mens in opeenvolgende perioden vertoont – zie ,,The
Commercial and Financial Chronicle” van 19 Juni jl-
•het volgende beeld (belasting in percentages van het

inkomen):

Netto inkomen van een gehuwd man met 2 hinderen

Jaar

$2.500

$ 25.000

$ 50.000 $500.000

geen

1929

……
belasting
3,35 pCt. 8,2 pCt. 22 pCt.

1932
9,8
17 53

1939
,;

,
9,3
17
61

1941

…..
0,5 pCt.
26
40
67

1946

……
3,8

,,
34
49
81

De zilverprijs daalde in New York binnen 14 dagen van

701 cents tot 59
3
4
cents, zÔ ‘meldt ,,The Eq
,
onomist” van

28 Juni. De prijs te Londen is gedaald van 43 d tot 38 d.

Oorzaak: geldidelijke toeneming van voorraden, hoofdza-
kelijk van Mexicaanse en Canadese oorsprong, welke de
laatste 10 dagen werden aangeboden; voorts wordt de vrije

zilvermarkt nog steeds beïnvloed door het invoerverbod

van India. Deze toestand zal nog voortduren, gezien de
schaarste aan buitenlandse valuta in dit land. Vervolgens

bestaat ereen groot potentieel aanbod van vrij zilver van

de zijde van Rusland, Spanje en andere landen, waartegen-

over weinig of geen vraag.

Over de
toekomst van liet goud zegt ,,The Investors Chronicle” van 5 dezer: ,,Gold has been dispensed with
forS internal currency purposes. As the world becomes
more civilised, it will be dispensed .w’ith fo,r international
transactions. The whole gold structure hangs on one

thrad -‘ the willingness of América to go on paying $35
an ounce for metal w’hich she prömptly buries again, only
in a cleaner, more scientific, in’fact more American manner
than nature did”. –

De bosbouw in Duitsland staat in het teken van een
ontwikkeling, die ernstige economische gevaren in zich bergt, aldus de ,,Neue Zürcher Zeiturig”. van 5 Juli. De
houtvoorraad van Duitsland bedroeg in 1934 ongeveer

1.400 millioen in
3
hij een jaarlijkse opbrengst van ten naaste

bij 40 millioen m
3
; daarbij kwam een jaarlijkse invoer van

ongeveer 12 S 15 millioen m
3
.
De’ huidige hoeveelheid vordt nog slechts op 750 S 800

millioen m
3
geschat, waarvan 170 millioen m
3
in de Britse

ône. Op de in Mei ji.. gehouden internationale houtconfe-

rentie werden de exportquota voor Duitsland vastgesteld
op 2,1 millioen m
3
voor 1947 en op 1,3 millioen m
3
voor

1948 (de Oostelijke zône heeft geen deel aan deze uitvoer-

plicht).
Bij voortgaande roofbouw zullen de wouden in Thürin-

gen binnen 5, die van Beieren binnen 6 en die in de Britse
zône binnen 7 S 8 jaar geheel zijn uitgeput.
Dit terwijl Duitsland voor zijn wederopbouw een behoefte

heeft aan hout van naar schatting ongeveer 150 tot 200

millioen m
3
, d.w.z. het viervoudige van de jaarlijkse nor-male aangroei in 1934.

Het knelpunt van de
Engelse
textielindustrie ligt meer

bij het tekort dan arbeidskrachten dan bij gebrek aan grond-
stoffen; de Regering is dan ook van plan, teneinde meer
textielproducten te kunnen uitvoeren, het aantal arbeids-
krachten op te voeren met 75.000. 1-Jet aantal, dat thans

in deze tak van industrie werkt, bedraagt, naar,The

Times” van 3 Juli mededeelt, on’eveer 420.000, waarvan
255.000 vrouwen; vdôr de oorlog bedroeg dit cijfer 550.000.

De ,,Cotton working party” heeft verdere mechanisatie
en fusie van weverijen aanbevôlen, waardoor op de factor
arbeid zou kunnen worden bespaard zonder de opbrengst

te verlagen. /

1

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947
II

WAT NU, NEDERLAND?

Voor, cle staatsman is het het uitgangspunt
;
voor het
bedrijfsleven is het noodzakelijk en voor,
allen
is het
levenswijsheid om te beginnen met zich ‘rekenschap te

geven van de slechte kaarten, die men in handen heeft;

echter niet uit fatalisme, defaitisme of pessimisme, zoals
,,vermeende” idealisten dit vaak bestempelen, maar om

de tanden op elkaar te zetten en de handen ineen te slaan

en om te beseffen: ,,the fight is on” – en nu alle hens

aan dek. ,,Onze geschiedenis is,eeh.lange reeks van neder-
lagen en tegenslagen, die wij te boven gekomen zijn”,

heeft Churchill in het donkerste uur van, deze oorlog
tegen het Engelse volk gezegd, en hoog en laag, rijk en arm, vriend en
vijand,
zullen nooit de manier vergeten,
waarop hij de val van Singapore aan de wereld heeft
medegedeeld. Dat was Europa, dat was het Westen op

zijn best, want als door een toverslag werd ineens het

diepste wezen van onze Christelijke cultuur naar voren

gebracht, namelijk,’ dat het er helemaal niet op aankomt,
wat
men te dragen heeft, maar alleen
hoe
men het draagt.

* *.
*

,,Nederland is het kind van de rekening geworden”,
hoort men veelal beweren en in dit gezegde schuilt mi.

een gevaar; want er ligt een zeker verwijt in opgesloten,
net alsof
alles
de schild van iemand is, dat de zaken zo
staan als zij n,u eenmaal zijn. Nederland heeft heel, heel
sléchte kaarten in zijn hand en het.zal een
£ware
liëksentoer
zijn om daarvan onmiddellijk iets goeds te maken. ,,Ons

Indië” is Indonesië geworden en al komen wij met de

Indonesiërs tot de best denkbare oplossing en verstand-
houding, toch zal in de eerstvolgende decennia Azië niet
in
die
mate in het brandpunt der Westerse belangstelling
staan als voorheen. Algemeen werd véôr en tijdens de

oorlog verondersteld, dat zich een ontwikkelingspei’iode

rondom de Pacific zbu afspelen, waardoor ook de landen
van de Zuid-Oost-Aziatische Archipel een tot nu toe
ongekende opbloei tegemoet zouden gaan. Door de ge-

weldige vernielingen van deze oorlog is de vraag naar

kapitaal en werkkrachten echter zo groot geworden, dat
het onmogelijk is, om
gelijktijdig
aan alle eisen te voldoen.

Er moet derhalve een keus worden gedaan en behalve,
dat men eerst in eigen huis begint – ,,Charity begins
at home” — gaat men om politieke, strategische en
ideële
redenen Afrika hoe langer hoe meer als toekomstig
werkterrein voor Europa- en de beide Amerika’s inscha-

kelen. West-Indië ligt zi iolkomen in de Amérikaanse
belangensfeer, dat van een sterke economische oriëntatie
met Nederland nauwelijks sprake kan zijn. Duitsland, ons
achterland, is een grote puinhoop geworden, maar zelfs
indien het weder precies in zijn oude vorm hersteld zou
worden, zou onze functie een andere zijn. Als geldchieter
zijn wij uitgeschakeld; wij moeten zelf de •handen op-

houdèn voor leningen voor de wederopbouw van ons
eigen land.

‘Ook psychologisch zijn wij veel meer gehandicapt dan
onze geallieerden. ,,To shake hands” met een tegenstan-
der, die de strijd verloren heeft, ‘Malt ons oneindig veel
moeilijker dai

i de Engelsen en Amerikanen, die de ge-
meenschappelijke vijand niet in zijn hoedanigheid van
bezetter hebben leren kennen. Maar zelfs tussen de Fran-
sen, Belgen en ons is nog een gradueel verschil. Wij waren
weliswaar allen bezet, maar Nederland was in feite als

,,’Westmark” ingelijfd. Daardoor hebben wij niet eens
van de
positieve
kant van de oorlog kunnen profiteren, want de ervaringen, die de anderen konden opdoen op
wetenschappelijk, technisch, economisch en politiek ge-

bied en die hun nu ten goede komen, hebben wij moeten
missen. Onze rol was een
bewüst
passieve, waaraan altijd
het latente gevaar der steriliteit ‘verbonden is.
Wij zijn binnen enkele jaren van een hoog welvaartspeil
tot, een ongekende verpaupering afgedaald, zonder ons
geestelijk
daarop voor te kunnen bereiden. Tijdens de

oorlog ontbrak ons het contact met de buitenwereld, dus

het overzicht en daarom het inzicht voor dat, wat zich

aan het ontwikkelen was, en nu stormen ineens alle pro-
blemen tegelijkertijd op ons af en wordt op korte termijn

een actieve bijdrage van ons verwacht, zonder dat wij
tijd en gelegenheid hebben om te realiseren, waarover

‘het nu eigenlijk gaat,. en, last not least, zitten ook alle

‘anderen met zôveel eigen zorgen en zôveel ‘eigen pro-

blemen, dat hun de tijd en zodoende de rust ontbreekt
om andermans moeilijkheden met het nod’ige begrip te

benadem’en of hem de vriendenhancl toe te steken voor’een
releljke
oplossing.
**
*

Voordat wij onze eigen taak duidelijk zien, moeten wij
begrijpen, ‘vaar het nu naar toe gaat, want het plan-
Marshall, dat als een
eerste
stap naar w’ereldherstel de
wederopbouw van het Europese productievermogen be-
oogt,, bevat geen enkele aanwijzing, waartoe dit nieuwe

productie-apparaat uiteindelijk zou moeten dienen. ,-Het

valt niet aan te nemen, dat Amerika bereid zal zijn om,
volgens de berekeningen van Mr Cohen, adviseur van het

State Departinent, voor een reeks van jaren 5 milliard
dollars per annum uit te trekken,
alleen
om
een7
self-
suporting Europa op de been. te helpen, of om aan be-
paalde Amerikaanse bedrijven ‘een Europese markt te

verzekeren. Er gaan in de laatste week steeds meer stem-
men op aan beide kanten van de Atlantic, dat
alleen
een gigantisch plan ,,op lang zicht”, getuigende van groot

staatsmanschap en gedragen door een ,,practisch en schep-
peud ‘idealisme”, de Amei’ikanen er toe zou kunnen be-
w’egen zich met enthousiasme voor het plan in te zetten;
wat daarop’ neekomt, dat naast alle economische doel-

matigheid het politieke aspect niet uit het oog mag wor-
den verloren, en daarmede gaan hoogstwaarschijnlijk de
wegen uit elkaar! Niemand, ook niet de Russen, kan
enig
direct
bezwaar hebben tegen’ )’tet economisch herstel
van Europa. De meningen lopen echter uiteen, waartoe
dit herstel uiteindelijk ‘zal moeten dienen. Op
dit
punt
is zeer terecht de Am’erikaanse-reke’ning gebaseerd en zij

zal tezijnertijd ook zo gepresenteerd worden. Of is zij
soms al gepresenteerd? Zonder enige twijfel wensen èn
de, Russen èn de Engelsen het productie-apparaat van
Europa in de eerste plaats voor de wederopbouw en de
verdere ,qntsluiting van hun eigen invloedssferen te ge-
bruiken. Zijn zij echter
beiden
bereid om Amerika daarin
als partner op te nemen? Dat is de. kwestie. Engeland’
heeft door een reéks. van feiten al een bevestigend ant-
woord hierop gegeven.
1
Amerika heeft bij de taak, die zich
het Westen gesteld heeft, namelijk de ontsluiting van het
zwarte werelddeel; een groot ideëel belang. Het heeft
bloedige oorlogen gevoerd om de negers uit de slavernij
te bevrijden en om in zijn constitutie te kunnen schrijven
All men are born free”. Laat Amei’ika zijn’historische
taak verder volbrengen; laat het meewerken aan de
functionele decentralisatie van de wereld en laât het
aan zijn Amerikaansé staatsburgers van negerbloed, die
een haast onoplosbaar binnenlands’ probleem in ,de Ver-enigde Staten geworden zijn, de helpende hand toesteken
bij de’ terugkeer naar het land van hun’voorvaderen,’en
daar een vrije Amerikaanse nederzetting vormen. Zij

willen niets liever dan dat, vooropgesteld, dat het niet
een terugvallen in een volkomen ongeciviliseerde samen-
leving betekent. Dit kllds is alleen een greep uit de grote
opgave, die voor ons ligt; maar wij mogen daardoor niet,

onze onmiddellijke taak vergeten, en deze is tweel’edig:
,,to pool our resources” èn de functionel,e decentralisatie
van Europa.

**
*

,,To pool our resources” is het gemakkelijkste gedeelte
van het werk, dat ons te wachten staat, want er bestaan
uitgebreide statistieken en informaties over alle goederen’,
die schaars en van primair belang voor de wederopbouw

9 Juli 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

545

van Europa zijn. De E.C.E. (Economie Commission for

Europe) heeft zelf vele

gegevens verzameld en heeft

bovendien het waardevolle materiaal der ,,European
Coal, Transport Emergenèy Conimittees” geërfd. Maar

het spreekt vanzelf, dat tegenover een gecombineerde
lijst van benodigdheden een andere lijst van bijdragen
moet staan, die de Europese landen kunnen leveren voor
het economisch herstel van hun continent. Na het op-

maken van de balans uit deze twee lijsten zou men, juist

als in de tijd van ,,lend-lease”, eeh beroep op de Ver-
enigde Staten moeten doen, echter niet in dollars, maar

in goederen uitgédrukt, zodat ook het Amerikaanse
publiek het onmiddellijke eigen belang bij de vederopbouw
van Europa zou inzien. Overbodig te zeggen, dat in dit
overzicht niet alleen de tegenwoordige, maar ook de

potentiële productiviteit van Europa tot uitdrukking

moet komenl Dit alles levert geen moeilijkheden op, want
de ervaringen uit. de laatste oorlog liggen nog te vers
in ons géheugen. Moeilijker is de vraag te beantwoorden,

of, en zo ja, door wélke regeringsinstanties een dergelijk

groots plan tot uitvoering moet worden gebracht. Doch ook hierin heeft de oorlog menige aanwijzing gegeven.

Wij weten bij ondervinding, dat in tijçlen van spoed en
nood een centraal geleid regeringsapparaat veel te lang-
zaam en omsiachtig werkt. Amerika heeft bij uitstek het
voorbeeld der decentralisatie gegeven en heeft meer dan honderd regeringscorporaties in het leven géroepen, die, net als privé-ondernemingen, volkomen zelfstandig ver-
ken, alleen met dit verschil, dat bij de één de Staat, bij
de ander het publiek aaneelhoufIer is. Om maar enige

voorbeelden te noenen: ‘de Métals Reserve Company
bouwde een aluminiumfabriek in Canada, ter waarde
van 68 millioen dollar, en de Copper Recovery Company
opende samen met de Braziliaanse Regering een bank
in Brazilië, zonder dat het Congres of de President van de Verenigde Staten er iets van afwisten.
De Amerikaanse staatsdecentralisatie is niet als voor-
beeld bedoeld voor de Junctionele decentralisatie van
Europa. Hiermede wordt alleen. aangetoond, dat niet
eens in een tijd van de allerhoogste nood, in de oorlog,
een sterk gecentraliseerd economisch apparaat efficiënt –
werkt, zodat men het bij de uitvoering van het plan-
Marshall niet in een Super-Staat, maar eerder in super-
nationale corporaties zal moeten zoeken.
Hoe uiteindelijk de verschillende lichamen zullen heten
die de wederopbouw van Europa ter hand zullen nemen,
is bijzaak. Wij vérgissen ons hoogstwaarschijnlijk niet,
wanneer wij aannemen, dat er een ;,European Clearing
Institute” en een ,,European Reconstruction Finance
Corporation” zullen komen, en in Londen zullen zetelen.
Voor ôns weten wij echter dit:
Nederland
zal de leiding nemen van de ,,Rhine and.
Ruhr Valley Corporation” en zal deze in de delta van de Rijn, in Rotterdam, oprichten. iVij eisen dit,
niet omdat

men ,,ons dit verschuldigd is”, maar omdat wij dit als’
onze nationale -taak, als onze missie beschouwen. Wij
doen
dit, omdat een lange traditie en ervaring ons met
dit stuk continent verbinden, en pmdat wij voelen, dat
hieruit onze bijdrage bestaat, om aan de wereld,te tonen,
dat Europa niet ten onder gaat.
Maar onze taak zoii zinloos zijn, indien wij niet be-
seften, dat de tijd der bekrompen nationale belangen-
politiek definitief achter ons ligt, en niet begrepen, dat
wij een politiek moeten voeren van
die
belangen, die de
nauwe grenzen der staten doorbreken of aL doorbroken

hebben.
K. P. VAN DER MANDELE.

HET WETSONTWERP ,,MUNTWET 1947″.

1-let medio Juni ingediende wetsontwerp inzake een

nieuwe regeling van het Nederlandse muntwezen beoogt
niet een partiële herziening, maar eep geheel nieuwe rege

ling van de bestaande toestand, met- betrekking tot het

moederland. De nog steeds aanhoudende onzékerheid, met
betrekking tot de toekomstige status van de overzeese
gebiedsdelen van ons Koninkrijk, met name van Indo-

nesië, maakt het begrijpelijk, dat de oplossing vân dit

vi’aagstuk moet worden afgewacht, alvorens een regeling

van dit belangrijke onderdeel der economische verhou-.
dingen tussen de onderdelen der te vormen nieuwe Unie van het Koninkrijk in overweging kan worden genomen.

Curaçao heeft tijdens de jongste oorlog reeds eigen

zilveren en bronzen pasgeld ingevoerd; Suriname heeft

zulks niet gedaan. Maar de bestendiging van de dispariteit

van de Nederlandse gulden met die van dit gebiedsdeel
heeft er toe geleid, dat ook hier niet meer vaneen munt-

eenheid mag worden gesproken. En wat Indonesië betreft

laat, zoals de Memorie van Toelichting schrijft, de on-.

zekerheid omtrent de toekomstige verhouding van dit
gebiedsdeel tot Nederland vooralsnog niet toe, antwoord

te geven op de vrag, of de eenheid van muntstelsel zal worden bestendigd. Weliswaar werden hier gedurende
de oorlog geen maatregelen genomen, die aan eeii zo-
danige bestendiging in de weg zouden staan. Maar met
de mogelijkheid ener toekomstige muntscheidiig

moet

toch,” jammer genoeg, zeker rekening worden gehouden.
Wij zullen overigens op deze belangrijke aspecten van hët
muntvraagstuk thans-niet nader ingaan, en ons beperken

tot de voorgestelde regeling van het muntwezen in het
moederland.

*

Deze bevat, nhast verbeteringen van verschillende
aard, op één belangrijk punt een voorstel, waarmede,
naar wij hopen en vertrouwen, de Staten-Generaal zich
niet zullen willen verenigen. Alvorens daarbij nader stil te

staan, Willen wij eerst beknoptelijk de punten aanwijzen,
waar de voorgestelde regeling o.i. zeker verbetering brengt
in de bestaande regeling van ons muntwezen.
In de eerste plaats denken wij daarbij aan de defini-
tieve loslating van de gouden standaard. In het bihnen-
landse betalingsverkeer zijn gouden munten, in de ruim
70 jaren sedert de vervanging van de

zilveren door de
gouden standaard verlopen,’ practisch nooit, opgenomen.
Pogingen, in deze richting wel eens ondernomen, zijn niet
gelukt, waarQver men zich wegens de nodeloze kostbaar-

heid daarvan slechts kan verheugen. Waar het op aan-
komt is de stabilisering van de koopkracht van het ruil-
middel in de binnenlandse markt, en de handhaving,
voorzover dit van ons afhangt, van vaste ruilverhoudingen
met de geldeenheden der andere landen. Deze. is echter,
afgezien van elders eventueel genomen maatregelen,
waarop wij uiteraard geen of althans weinig invloed
kunnen oefenen, zoals de onverwachte devaluatie van
pond en dollar in de dertiger jaren nog eens heeft geleerd,
gebonden aan de handhavin van het evenwicht in onze
staatsfinanciën, en aan het ontbreken van een blijvend
negatief, saldo op onze betalingsbalans met het buitenland.
Op dit punt gaan wij met het ‘voorstel van Minister
Lieftinck dus gaarne geheel accoord.
l-Ietzelfde geldt met betrekking tot zijn voorstel om een
einde te maken aan de zonderlinge figuur van ,,de hin-
kende standaard”. Bij aanvaarding daarvan zullen de
halve guldens, diè er bij ons volk nooit,zijn ingegaan, uit
ons muntstelse.l verdwijnen, en de guldens en rijksdaalders
het karakter van pasgeld krijgen. Niemand zal dan ver-
plicht zijnvoor meer dan vijftig gulden ervan in betaling
– te nemen. Dit is, rekening houdend met de plaats door
het bank- en giraalgeld onder alle lagen der bevolking
ingenomen, stellig als een verbetering te zien. 1-let .ver-dwijnen van de woorden ,,betaalt aan toonder” van onze

546

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947

bankbiljetten zal op, de koopkracht daarvan niet.de

minste invloed oefenen, en, naar men wel mag aannemen,

door het publiek nauwelijks worden opgemerkt! Ook de voorgestelde vervanging, zodra mogelijk, van

de papieren guldens en rijksdaalders door metalen is

zeker gewenst. Papiergeld van zo kleine coupures; waar-

van de ‘invoériilg kort na het uitbreken van de eerste

wereldoorlog onvermijdelijk werd, is zeker, nog afgezien

van de snelle vervuiling en slijtage, als ruilmiddel weinig

aaritrekkelijk. Evenzo zal tegen de verdwijning van de

halve centen en de halve stuivers, of tegen de vorm-

verandering van de ,stuivers vermoedelijk wel geen be-

zwaar bestaan.

In verband met de definitieve liquidatie van de hin-

kende standaard kan ook het Nederlandse Muntfonds

worden-opgeheven. Dit fonds was in 1912 aan de Munt-

vet van 1901 toegevoegd, toen voor het eerst tot de

aanmunting van zilveren tekengeld moest worden over-

gegaan. De winst, wegens de lage prijs van het zilver,

uit drge1ijke aanmuntingen voortspruitende, moest wor-

den besteed vôor aankoop van Nederlai’ïdse staatsschuld.
Het was dus de bedoeling om, door de vorming van het

Muntfonds, te vooikomen, dat de Staat uit winstbejag

tot zodanige aanmuntiig zou kunnèn ‘overgaan, daar

deze inflatorisch zou werken. Nu het ,,teken’geld” zal
verdwijnen, en van de guldens en rijksdaalders pasgeld

van beperkte kvijtingskracht wordt gemaakt, bestaat voor

overmatige aanmunting daarvan natuurlijk geen moge-
lijkheid meer. Een eventueel teveel aan pasgeld ‘vloeit

uiteraard vanzelf in de openbare kassen terug. De liqui-

dati6 van het Nederlandse Muntfonds, dat volgens hèt
laatste Muntverslag in 1940 een pdsitief saldo van ruim
f 110 millioen kon boeken, betekent dus een overeen-
komstige bate voor de Schatkist, ,welke dankbaar kan

worden aanvaard.

**
*

En thans komen wij tot het bovenbedoelde onderdeel

van het ontwerp, dat, naar onze overtuiging, amendering
vraagt. Minister Lieftinck wenst voor een deel van ons

pasgeld, te weten voor de dubbeltjes en de kwartjes,

het zjlver als muntmateriaal door het nikkel te vervangen,
maar voor de guldens enrijksdaalders het te behouden.
Door onze Regering in Londen werd tijdens de oorlog,
op basis van de ,,lend-lease”-afspiaak met de Verenigde

Staten, voor aanzienlijke bedragen Nederlands zilvergeld
in Philadelphia aangemunt, t.w. voor ruim 63 millioen gulden

aan dubbeltjes en kwartjes, en”oor ruim 130 iil1ioen aan

guldens. liet beleid van de RegeringGerbrandy doet op
dit punt wel zeer vreemd aan, omdat niet is aan te nemen,
dat bij de Nederlandse émigré’s, wier aantal ons niet
nauwkeurig bekend is, maar toch zeker niet zo heel groot
is geweest, aan een zo grote voorraad Nederlands geld
behoefte kan hebben bestaan voor het dagelijkse verkeer.
En voor de dekking der behoefte an ruilmiddelen in het

vaderland na de bevrijding behoefde onze Regering in
ballingschap toch niet bij’ voorbaat te zorgen!
Thans stelt Minister Lieftinck voor ons grove zilver-

geld tot pasgeld te maken met beperking van de kwij-
tingskracht tot f 50, terwijl de kwijtingskracht van de
kwartjes en dubbeltjes, ‘die voortaan ‘uit nikkel zullen.

worden gemaakt, onveranderd op f10 wordt gehand-haafd. Het ‘zilvergehalte der guldens en .rijksdalders
blijft, zoals het in 1919 weFd vastgesteld,
nl.
720/1.000 fijn.
Dit gehalte ‘hâd

ôoispronkelijk 945/1.000 bedragen. Maar
de stijging van de vaarde van het zilver na de eerste
wereldoorlog had’ de mogelijkheid geschapen, dat het
zilvergeld’ uit de irdu1atie’ zou verdwijnen, om te worden
‘gesmolten. Deze aanzienlijke gehalteverlaging heeft overi-
gens op de koopkracht van de gulden nipt de minste
‘invloed gehad.

Het voorstel om een deel van ons pasgeld uit zilver
te’laten bestaan komt ons in deze tijd van de zo ont-

zaggelijke verarming van ons volk, waarin het herstel

van het evenwicht onzer openbare financiën stellig nog

lang op zich zal laten wachten, en die men de tijd ener
beheerste inflatie zou kunnen noemen, inderdaad niet

verantwoord voor. De Minister duFft de zilveren guldens

en’ rijksdaalders vooreerst nog niet voor de circulatie

Vrij te geven, omdat hij vreest, dat zij dan terstond weer

uit het’verkeer zouden verdwijnen, om te worden ver-

smolten, of zouden verdwijnen over de grenzen. Maar, mag men vragen, waarom wordt dan het voor de Over-

heid bereikbare zilvergeld, ‘waartoe ook het grootste deel
der aan de Regering-Gerb’randy geleverde munten nog

wel zal behoren, niet harerzijds ontmunt, en aangewend
Voor de vermindering van onze staatsschuld, ,met naiie

tot de delging van onze bovengenoemde ,,lend-lease”-
schuld? 1-let zal, naar wij vrezen, ook op het buitenland

een vreemde indruk maken, dat ons land ment zich de

weelde te kunnen veroorloven om nodeloos een deel van
zijn pasgeld uit edel metaal te laten aanmunten, terwijl
bijv., Engeland na de oorlog juistomgekeerd het zilver

als muntmetaal uitschakelde. Volledige cijfers betref-

fende het bedrag der voor de Overheid thans nog bereik-
bare guldens en rijksdaalders zijn niet beschikbaa. Maar

wanneer men rekening houdt met de bovenvermelde

aanmuntingen tijdens de oorlog, mag het bedrag toçh

zeker wel op 100 â 150 millioen gulden worden geschat.

Dit betekent, dat de handhaving van zilveren pasgeld,’
rekening houdend met de ,kosten der vervanging door
nikkelgeld,. voor de Schatkist een offer van toch zeker

enkele tientallen millioenen guldens vergt. Is, moet men

vragen, een dergelijk volkomen nodeloos offer inzonder-
heid thans te verantwoorden?
In de Memorie van Toelichting zal men vergeefs zoeken

naar een klemmendemotivering van Minister Lieftinck’s

plannen op dit punt. Men kan natuurlijk gaarne toegeven,
dat rnunttechnisch onze tegenwoordige guldens en rijks-

daalders aan alle eisen voldoen, al iouden de laatste zonder
bezwaar wat kleiner van omvang kunnen ‘zijn. Maar
indien voor de kwartjes en dubbeltjes, die toch zeker

niet minder vaak van hand tot hand gaan, het nikkel terecht

een zeer bruikbaar muntmateriaal wordt geacht, waarom
zou dan voor het grotere pasgeld niet hetzelfde mogen

gelden? Ook een beroep op de traditie van ons munt-
wezen, dat zo lange jaren zilveren guldens en rijksdaal-
ders heeft gekend, dunkt ons weinig klemmend. Nog
daargelaten, dat hetzelfde voor de kwartjes en dubbeltjes
zou moeten gelden. Trouwens, Minister Lieftinck houdt
in de Memorie van Toelichting zelf rekening met de mo-
gelijkheid, dat ,,over enige jaren mocht komen vast te
staan, dat de algemeneeconomische omstandigheden hier
te lande en in de wereld niet zodanige verandering onder-
gaan, dat tot het weder in circulatie brengen van zilveren
guldens en rijksdaalders kan worden besloten”, en dus,

zouden wij hieraan willen toevoegen, toch tot het prijs-
geven van het zilver
als
muntmetaal z’ou moeten worden
overgegaan. Toch acht hij het ,,met het oogop de moge-
lijkheid dat zulks” (t.w. het in circulatie brengen) ,,wel

kan geschieden, een juist beleid deze munten voorshands
de jure te handhaven, waarmede alle mogelijkheden open
blijven”. Mogen wij ons thans terwille daarvan het zoals
gezegd zeer belangrijke geldelijke offer, dat er aan vast
zit, permitteren? Naar onze overtuiging nog te minder,
omdat de ‘handhaving van edel metaal als grondstof voor
een deel der binnenlandse geldcirculatie ,een volkomen

zinloze weelde is. De tijd, die de Minister nodig acht voor
het volledig tot uitvoering brengen van zijn plan, kan
‘s Rijks Munt gebruiken om zich voor te bereiden op de
munting van het nikkelgeld, dat ons van de papieren

rijksdaalders en guldens zal verlossen. Wij hopen dan ook
ten zeerste, dat de Tweede Kamer in grote meerderheid,
in het belang van onze financiële positie, op herziening
van’ art. 3 van het wetsontwerp in de hier bepleite zin
zal aansturen.
C.A.Y.S.

9 Juli 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

547

DE HOUTVOORZIENING VAN NEDERLAND.

In no. 1480 van dit weekblad d.d. 20 September 1945

verscheen van één onzer een opstel onder gelijke titel

als hierboven.
Wij zijn nu bijna twee jaar verder en het loont de

moeite om na te gaan, in hoeverre de houtvoorziening van

Nederland thans is verzekerd. ‘Wij doen dit te liever,

nu wij in de gelegenheid waren Suriname, dat het plecht-

anker dient te worden van onze nationale houtvoor-
ziening, te onderzoeken gedurende de vijf maanden van

onze dienstopdracht vanwege het Ministerie van Over-
zeese Gebiedsdelen, October 1946—Maart 1947. Voor één
onzer was dit na een werkzaamheid als houtvester van

Suriname van 1908 tot 1923 een weerzien. De ander, nog

in actieve die’nst als Inspecteur van het Nederlands-
Indische Boschwezen, was verplicht in het belang van
zijn dienst rechtstreeks naar Nederland terug te reizen.
Het was mogelijk onze indrukken nog te vergelijken met
de gegevens verkregen bij een bezoek aan de bossen van
Centraal Amerika en bij besprekingen daar en in de Ver-

enigde Staten.
Vooi de volledige gegevens van vermelde dienstop-
dracht, – voorzover geschikt voor publicatie -, moet
natuurlijk worden verwezen naar de openbaarmaking
van de resultaten van het onderzoek, waartoe inmiddels

is besloten. hier wordt volstaan met de aantekening,
dat wij de schattingen in het hiervoren bedoeld artikel
betreffende de Surinaamse houtrijkdom volkomen konden

bevestigen.
Verwijzend naar vroegere conclusies
1)
kan worden

gezegd:

sedert enige maanden is een opperhoutvester van
de Oost-Indische dienst belast met de leiding van ‘s lands
bosbeheer in Suriname;

een regeringsopdracht tot onderzoek van de ont-wikkeling van het vlotten van hout over de oceaan en

van het machinale houtbedrijf is totdusverre uitgebleven;

de K.L.M. is, voorlopig op eigen risico en in af-
wachting van een regeringsopdracht, begonnen met de

luchtkaartering van Suriname;
,

regeringsmaatregelen ter voorbereiding van de toe-

passing op grote schaal van Surinaams hout in Nederland

zijn totdusverre nagelaten.

Voorts zijn:

a. hij Surinaamse landsverordening van 1 November 1946, Gouvernementsblad no. 118, in werking tredend de dag na de afkondiging, vastgestéld een uitvoerrecht
van 10 pCt. van de waarde van onbewerkt of ruwbewerkt
hout uit Suriname (Verordening op de houtuitvoer-
belasting 1946);

b. bij Surinaamse landsverordening van 28 Januari
1947, Gouvernementsblad no. 42, in werking tredend

op een nader door de Gouverneur vast te stellen tijdstip,
vastgesteld bepalingen omtrent het onderzoek naar de
aanwezigheid en de exploitatie van hout op domein-

land (lIoutveiordening 1947);
c. door de Surinaamse Staten onlangs aangenomen
twee landsverordeningen betreffende het verlenen van
bijzondere concessies tot de exploitatie van hout aan de
NV’s in oprichting Surinaamsche Hout-Maatschappij
(Bruynzeel) en Iloutindustrie Suriname Picus/Pont, groot resp. 500.000 ha en 266.000 ha.
De houtuitvoer van 5triname naar Nederland is in de
loop van het vorige jaar gestegen tot thans omstreeks

8.000 m
3
per maand. Gunstig is stellig, dat de stijging

van de houtuitvoer van Suriname van vrijwel nihil tot

omstreeks .100.000 m
3
per jaar zonder bijzondere maat-
regelen tot stand kon komen. De genoemde verorde-

‘)Zie T. W. Gonggryp, De houtvoorziening van Nederland”
in ,,E.-S.B.” van 20 September 1945.

ningen zijn immers, op het uitvoerrecht na, nog niet
in werking getreden. Ongunstig is echter, dat deze uitvoer

in eexste . instantie betreft schilhout voor de triplex-
industrie, en dat het hout door de hoge vracht feitelijk

te duir is voor bouwhout. Zeer ongunstig is voorts de

omstandigheid, dat dit hout veelal in zeer slechte toestand

in Nederland aankomt; voor 80 pCt. bestaat uit baboen-

hout, een van de voor bouwhout minst geschikte Suri-
naamse houtsooi’ten; en, door deze factoren gezamenlijk,

bezig is de reputatie van het Surinaamse hout grondig in
discrediet te brengen. 1-let is wel merkwaardig, dat thans

in Nederland ten opzichte van het Surinaamse hout nauw-

keurig dezelfde fouten worden gemaakt, die men in België
tien tot twintig jaar geleden met het hout uit de Congo
beging. Spreken wij de hoop uit, dat men die fouten,

evenals in België, ook hier zal weten te corrigeren.

Het scepticisme, waarmede de voorstellen in het eerder
vermelde artikel zijn ontvangen, werd in de eerste
plaats veroorzaakt door de opvatting, dat, evenals na

de’ eerste wereldoorlog, de oude houtleveranciers van
Nederland, Noord- en Oöst-Europa, wel spoedig veer

met lage offertes voor de dag zouden komen. In de tweede
plaats door een zeer begrijpelijk conservatisme, dat het

niet goed mogelijk acht, dat in plaats van het totdus-
verre gebruikte naaldhout tropische loofhoutsoorten
zouden kunnen worden toegepast.

De 000,’u,itzchten van houtleç,eranties dooi’ Noord- en
Oost-Europa.

De United States Forest Service is in 1946 ‘begonnen
met de publicatie van een reeks rapporten getiteld:
,,A reappraisal of the .forest situation”.. liet’ tekort aan

hout van de eigen bossen wordt daar uitvoerig toegelicht
en betreffende de mogelijkheden van invoer van hout

in de Verenigde Staten wordt gewezen: op Canada, waar-
van de uitvoer in hoofdzaak geabsorbeerd zal worden
door Engeland; op Centraal- en Zuid-Amerika, waarvan
geen grote leveranties en alleed loofhout worden ver-
wacht; op de Scandinavische landen, varuit men papier
en pulp wil betrekken; en op Rusland, dat weliswaar
mogelijkheden biedt voor een sterke uitbi’eiding van de
productie, maar waarvan verwacht wordt, dat de eigen
toenemende behoefte het grootste gedeelte nodig zal
hebben van het hout, dat kan worden gekapt. ,,All in all,

there is a world shortage as well as a domestic shortage of timber”.
De Britse Regering publiceerde in 1943 (herdi’ukt in
1945) een rapport, getiteld ,,Post war forest policy”
2),

waarin nauwkeurig dezelfde gedachtengang als in het
latere Amerikaanse geschrift tot uitdrukking komt.
Betreffende Rusland zijn uitvoerige cijfers bekend ge-
maakt door Eugen Gagarin
3).
Ook volgens deze schrijver,
die over een langdurige ervaring ier de Sovjet-Unie be-
schikt, zijn daar grote mogelijkheden, die echter eerst
kunnen worden gerealiseerd door een geregeld bosbeheer,
waarvan, volgens hem, nauwelijks sprake was.
Samengevat: het is niet verantwoord om dé aanvoer
van grote hoeveelheden hout uit Noord- en Oost-Europa
verzekerd te achten. Bovendien zal men op de markt,
waar deze houtmassa’s worden aangeboden, behalve de
overige West-Europese landen, als kopers ook aantreffen
Engeland en de Verenigde Staten. liet lijkt niet waar-
schijnlijk, dat Nederland zich daai duurzaam van goed-
koop hout zal kuqpen voorzien. Men late zich door een
tijdelijke opleving van het aanbod niet van de wijs brengen.
• Vaarschijnlijk zal men in de komende jaren zekerder
kunnen rekenen op beperkte hoeveelheden hout uit West-
Duitsland. Men dient de voor dit hout aan te leggen prijzen

) Report by II. M. Forestry Commissioners. London. Published
by H. M. Stationary Office. Cme!. 6447, 1943, reprinted 1945.
‘)Eugen Gagarin, ,,Die Wb]der der Sowjetunion”, Kônigsberg
Pr.-Berlin 1941, Osteu ‘opa-Verlag.
idem ,,Les principa es régions alimentantl’exportation russe de
bois”. Intersylva, 1941, blz. 418 e.v.

.
4
7

548

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947

echter niet als een maatstaf te beschouwen voor de wereld-

markt. Eet zijn feitelijk herste11everingen voor door de
bezetters gedreven roofbouw in onze eigen bossen.’ Deze
kunnen het rehtvaardigheidsgevoel beredigen. Met het

oog op de toekomst is,hier desalniettemin voorzichtigheid
geboden. Devastatie van het Bovenrijngebied zal ten

fiadele komen van d,e bewoners der mondingen van diè
rivier.

De mogelijkheid van cerQanging van naaldhout
door Surinaams loo/hout.

D.e stemmen,’ die men uit de practijk verneemt over de
toepassing als bouwhout van het thans in hoofdzaak uit

Suriname aangevoerde baboenhout (Viola surinamensis
en V.Mycetis) zijn bepaald ongunstig. Men noemt het

kortvezelig. Het breekt in de richting loodrecht op de

vezel en trekt erg. Bovendien is het bijzonder duur (f 165
per m
3
rondhout). Dit laatste is in hoofdzaak een gevolg
van de hoge vracht, thans 170 shillings per 1.000 kg. De

ongunstige eigenschappen van het hout treden versterkt

op de voorgrond door de slechte behandeling, die het
hout, ten dele noodgedwongen, ondergaat. Door onvol-
doende transportmogelijkheden blijft het hout te lang

in Suriname liggen, waardoor het sterk door boorkevertjes
kan worden aangetast. Het wordt in vlotten naar de schepeii gebracht en komt daar sliknat in de warme

ruimen, waar het een ‘ideale voedingsbodem vormt voor

schimmels, waartegen het eveneens slecht bestand is.
Het gevaar voor scheuren wordt sterk’vergroot, wanneer’

het, zoals in de laatste winter hier te lande, uitwendig
min ofmeer droog, inwendig van vocht verzadigd, be-
vriest en weer ontdooit. Het zou Veel beter zijn het

hout na de kap •zo snel mogelijk in, liefst onder, water

te brengen; rechtstreeks uit het water te verzagen en

daarna snel te drogen. Men zou aldus tegelijkertijd een
belangrijk gewicht aan *acht besparen. De outillage

voor doze werkwijze, die bij elke houtsoort van voordeel
zou zijn, is momenteel echter niet aanwezig. De inhaerent

minder gunstige eigenschappen van baboenhout worden
door een betere behandeling echter niet weggenomen.

Baboen is bruikbaar als schilhout voor de fabricage van
triplex, maar overigens is het een minderwaardige hout’
soort. Pfeiffer
4)
gaf het ‘t volgende, getuigschrift: ,,FIet
hout is bijzonder broos, waardoor het feitelijk alleen ge-
schikt is voor kisthout en zeer goedkope planken”: Deze
uitspraak dateert van 1926 en werd ook later herhaal
delijk bevestigd
5).

De Amerikaanse onderzoekers Record en Meli
6)
vermeld-
den reeds in 1924, dat possentriehout (Hura crepitans)
zonder twijfel in de landen, waar die boom voorkwam,
op brede basis toepassing zou kunnen vinden ter vervan-
ging van ht dëstijds geïmporteerde naaldhout. ‘Die voor-
spelling vonden wij in Suriname in 1946 nauwkeurig
bevestigd. Het wordt thans in Suriname gebruikt in
plaats van het vroegeringevoerde Amerikaanse pitchpine.
Pfeiffer vermeldt hierover: ,,Het Possentrie-hout is een’
zeer lichte, zachte, geel-witte houtsoort, welke betrekkelijk
goede technische’ eigenschappen bezit, terwijl de duur-

zaamheid niet zeer slëcht is.. Het hout laat iich goed
bewerken en is daarom geschikt voor alle bijzondere
toepassingen, waar een lichte, gemakkelijk te bewerken

houtsoort gewenst is”. ,,Het Possentrie-hout komt in
Suriname in goede, Vrij gesloten bestanden, overvloedig
en in goede afmetingen voor, zodat het bij een deskundige
en rationele exploitatie een belangrijk exportartikel voor
Suriname kan worden”

) Dr J. Pil. Pfeiffer, ,,De houtsoorten van Suriname T”, Am-
sterdam, 1926, bie. 166.
‘) Alen zie bijv. A..F. A. Lamb,, Notes on Forty-Two Secondary
Hardwood Timilers of British Honduras”, 1946, Belize. Forest
Department Bulletin no. 1, blz.
1-6.
S. J. Record and C. D. Mcli, ,,Timbeft of Tropical America”,
New Haven and London, 1924, b1z. 376.

Het is misschien wel goed, er aan te heiinneren, dat

een slechte behandeling, ook van het pDssentriehout, er
zeer wel in kan slagen om o6k de reputatie daarvan gron-

dig ‘te bederven. Het is ook niet de bedoeling om te sug-
gereren dat
alleen
pôssentrie in stat is ôm naaldhout
te vervangen. Er zijn’in Suriname zeer talrijke houtsoorten,

die daar mede voor in aanmerking komen., De Neder-

landse Regering, die het hout nodig heeft, zou bijv. aan
het Centraal Instituut voor Materiaalonderzoek te Delft
kunnen oparagen, te onderzoeken voor welke tdepassingen

elk van die houtsoorten in de eerste plaats in aanmerking

zou kunnen ‘komen. De invoer van het Surinaamse hout

behoeft natuurlijk niet op die onderzoekingen te wachten.

Er is reeds veel betreffende deze houtsoorten’ bekend,
waarop onmiddellijk kân worden ‘voortgebouwd.


De organisatie e’an de’houtkap in Suriname.

Naa’ist de bruikbaarheid van baboenhout ,voor schil-
hout is de oorzaak van de stijging van de uitvoer van

speciaal die houtsoort 6ngetwijfeld hierin gelegen, dat
deze bomen veel voorkomen langs ‘de oevers van rivieren
en kreken in hèt benedenland. Wordt een baboenboom

omgekapt, dan valt hij veelal in vlotbaar water. Het

afromen van deze houtmassa’s lan bezvaarlijk als ge-

regelde bosexploitatie worden beschouwd. Het is mis-
schien mogelijk, dat na enige tijd beweerd’ wordt, dat het

baboenhout is uitgeput. Men gelove dergelijke alarmerénde
berichten niet zo maar, al is het helaas wel juist, dat

er tegenwoordig buitengewoon verkwistend met de Suri-

naamse houtvoorraden – wordt omgesprongen. –

Er worden momenteel in Suriname een gering aantal
Amerikaanse tractoren bij het houtbedrijf gebruikt. De
toepassing van sleepvee door Bosnegers en Indianen bij

het naar vlotbaar wèier brengen van de boomstammen
heeft in de laatste twintig jaar verwonderlijk grote vor-deringen gemaakt. Maai’ handenarbeid in de meest pri-
mitieve vorm speelt nog altijd verreweg de
Footste
rol
in het houtkapbedrijf. 1-let is ‘niet mogelijk een stijging

van de houtuitvoer tot een hoeveelheid in de orde van
grootte van één, of een paar, millioen kubieke meters te

verkijgen, zonder op uitgebreide schaal, en op’ de meest
efficiënte wijze, gebruik te maken van mechanische hulp-
middelen. Niet – slechts incidenteel en dilettantistisch,
maar met toepassing van de beste materiële hulpmiddelen,
goed geoefend personeel en voldoende kapitaal
In de Memorie van Toelichting van 12 September
1946
7)
wordt voorgesteld voor de exp’oitatie van een –
bijzondére houtkapconcessie in Suriiiame van 4.200.000 ha
te bestemmen een kapitaal van twee millioen gulden,
waarvan/ ongeveer f 600.000 voor een complete fabrieks-

installatie. De bijzondere concessievoorwaarden, onlangs
door de Staten in Suriname goedgekeurd, vermelden een
installatie met een kapitaalwaarde .van f 600.000 voor
elk van de beide uit te geven ‘arealen.
Destijds
1)
zijn reeds cijfers genoemd voor een groot
houtbedrijf in de Philippijnen, met een concessie van,

ruim gescihat, 109.000 ha oppervlakte en met een, aldaar
iiader gespecificeerde, kapitaalinvestatie van vijf millioen

gulc,len. Voor het gehele Philippijnse houtbedrijf van die
tijd, 1927, met een houtval van 1.054.592 m
3
rondhout,
was een kapitaalinvestatie nodig van 15.900.000 pesos,
ddt is ongeveer, twintig millioeiï ‘gulden. Dat was het
kapitaal gestoken in de ,,logging” en de ,,milling” industrie,
dus zonder mederekening van het kapitaal gestoken in
schepen, voorraden, kasmiddelen, agentschappen, enz.
8)

Het is duidelijk, dat voor de installatie in de tegen-
woordige, tijd van een bedrijf van analoge omvang niet
minder, doch meer kapitaal nodig zal zijn. ,Beperkt
men zich in Suriname tot ,,logging”, dus expcirt van rond-

hout, dan heeft men slechts een gedeelte van het totale

‘)
Bijlagen 1946-1947 Staten van Suriname (23.3).
8)
J.
W
. Gonggryp en A. J. Warta, Tectona XXII, 1929, over-druk blz. 93.

9 Juli 1947

/

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

549

kapita1
nodig,
toch dan heeft men een grotere massa
l.e ié’v6i’en Woct
de mi1ling”, dis het zaagbedrijf,
UltgëbreitLmel
èéÎI
fde’i’e
spedale
verwerking van het
hout, z6ab ih eeP ttipleitbedtlif,
dan
heeft men relatief,
natuurlijk weer inééf këpitaal
iiödig
Zelfs voor een triplex-

installatie, die enige tiendUletidéti ktibieke meters. hout
per jaar zou moeten verweiken, hêeft
men
meer kapitaal

iodig dan in de officiële stukken in SuriiiMtng werd
ge-
noemd. Een houtbedrijf, dat noemenswaardige hoeveel

heden bouwhout aan Nederland wil leveren, vereist veel
grotere kapitalen.
Ër
werd een grote mate van geheimzinnigheid betracht
hij
de cijfers van de capaciteit der voor Suriname ont-
iv6réfi
hotit’rerWerkinglnstallatie5, en ook bij de pla’nnen
voor de nieuwé grate hotitondertiemingen. In het algemeen

echter wordt voor iedeft onderneming, die de beschikking
wenst te krijgen over een belangrijk deel van het lands-
domein, vereist de overlegging van een gedetailleerd
plan, met becijferingen, die toelichten, dat het gevraagde

areaal, dat niet meer voor anderen beschikbaar blijft

voor het bedrijf inderdaad noodzakelijk is. De overlegging
van dergelijke plannen klemt te meer, wanneer, zoals
thw gëchledt, niet enkel een groot bosareaal gevraagd
Wordi
j
tnaar’ OOk cleekieming in het bedrijfskapitaal ten laste
i’afl ptlblleke fondsen. ..

Een dveftitht
j
getiteld ,Wereldhouthandel”, samen-
gesteld door de tTkgroep Groothandel in hout, medio
1945, noemt het. metterdaad een roeping, ,,00k jn onzen
tijd, al zijne krachten in te spatInn om met gebruik van
alle vakkennis en vaardigheid van den bekwamen koop-
man te zorgen,. dat onsland zoo snel en zop voordeelig
nogelijk de beschikking krijgt over de materialen voor
dan wederopbouw”.

ltidei’dad. Doch men moet wel bedenken, dat de hout-
haildl
in
Nederland zich in het algemeen tot handel heeft hepërkt
eti er weinig op
is ingericht orh zelf bossen te exploi
tét’OIL Wil de liuthandel thans inderdaad’de openlegging
der
8ijemaunge bosën ter hand nemen, dan zal mén
‘dil slechts kunneti toejuichen, wanneer dit geschiedt op
rationele wijze en met een duidelijke, technisch te ver-
an twoorclen doelstelling. Men kan bezwaarlijk veronder-
stellen, dat de uitgifte van een paar grote concessies vol-
doende zal zijn om hier goede resultaten te bereiken.
De gevolgde methode
om
de houtl’tandel de beschik-
king te geven over grte, reusachtig grote, hoeveelheden
hout op stafii in Suriname, zodat aankap, afvoer inclusief oceaantransport naar Nederland, en verwerking en distri-
‘butio a.h.w. door één hand dienen te geschieden, zdu,
alleen reeds op theoretische gronden, aan ernstige critiek
kunnen worden onderworpen. 1-Jet is alles wel heel veel

gevergd. Vermoedelijk zou, ook thans nog, de uitvoering
vergemakkelijkt kunnen’ worden, als de genoemde onder-
delen. elk afzonderlijk zouden kunnen wm-den georgani-
seerd en gefinancierd.

Ten eerste zou groter zekerheid verkregen dienen te
worden, welke Surinaamse houtsoorten, en welke sorti-
menten van elk van die houtsoorten, de Nederlandse
Wederopbouw zou wensen te doen gebruiken. Dit kan
zeer snel, binnen een paar weken, geschieden aan de hand
van de hier te lande aanwezige houtverzamelingen van
enige honderden Surinaamse houtsoorten. Men kan op
grond van die verzamelingen geen orders plaatsen. Het is
echier wel degelijk mogelijk in algemene trekken uit, te

maken, voor welke van die hou tso,ortën men, ja dan neen,
mogelijkheid van toepassing aanwezig acht, en, •zo ja,
voor welke doeleinden en in welke afmetingen. Eventueel
kan men tegelijkertijd maatregelen treffen voor verdere

onderzoekingen en proefnemingen.
Ten ,tweede zou nagegaan dienen te worden, op
welke w’ijze, tëgen welke priis,
j
in welke hoeveelheden en
op welke tijdstippen de aldus nader bepaalde, houtsoorten
en sortime’nten geleverd kunnen ‘worden aan afscheep-
plaats Suriname. Daarbij zoveel mogelijk gebruik te

maken van bestaande organisaties. Men dient zich echter

wel te realiseren, dat een groot houtbedrijf ondenkbaar
is zonder de daarbij benodigde outillage, zonder
bhout
havens en laadgelegenheden. Men meent in Suriname reeds

voldoende te hebben gedaan, wanneer men een modder-
bank heeft uitgezocht, waar men het hut tijdelijk kan

deponeren. Een geregeld hou tbedrijf eist meer.
Ten derde’ zou het oceaanvervoer van Suriname naar

Nederland georganiseerd dienen te worden door de

Regering, die het hout hier voor de wederopbouw nodig heeft. Er is geen twijfel’aan, of dit vervoer is één van de

köstbaarste onderdelen van liet gehele probleem.
rj
en
vierde en tenslotte zou de distributie in Neder-
land wederom zoveel ‘mogelijk door bestaande organen
kunnen worden verzorgd.

Ongetwijfeld zal d ‘verzaging en de verw,erking van

het hout in de toekomst voor een belangrijk deel in Suri-
name aienen te geschieden. In de eerste jaren zullen de
bestaande zagerijen en houtverwerkingsinrichtingen in

Nedei’land achter een groot gedeelte van die taak kunnen
Overnemen. –
J. W. GONGGRYP.
Dr D.
BURGER.

HET ONTWERP INTERNATIONALE TARWE-

OVEREENKOMST.

Inleiding.

Om twee redenen mislukte eind April j,l. te Londen

de Internationale Tarweconferentie. Eén der producerende
landen – Argentinië – wenste een hogere prijs dan waartoe
men algemeen bereid was; één der importerende landen –
Groot-Brittannië —hoopte op lagere prijzen dan die, welke
de overige producenten bereid waren van te voren vast te
stellen. Argentinië trok zich terug véér het einde van de
conferentie; het is aan twijfel onderhevig, of enige over-
eenkomst zonder’ dit land kans van slagen zou hebben. 110e het ook zij, de overgebleven landen zetten de dis-
cussies voort en ontwierpen een ovëreenkomst, die ih
beginsel gezond kan worden genoemd. Sindsdien is te
Scheveningen een conferentie van de International Fede-
ration of Agricultural Producers gehouden, waarop w’ei’d
besloten de International Wheat Council ,,and any other appropriate agencies” te verzoeken zo spoedig n’iogelijk

tot een tarwe-overeenkomst te komen.
Men kan aannemen, dat vroèger of later het Lon-
dense ontwerp opnieuw de basis van de discussies tussen
de betrokken regeringen zal vormen, mits de exporterende
landen bereid zijn hun prijspolitiek voor de jaren na 1948

te herzien. Uit de discussies te Genève blijkt voorts, dat
besprekingen inzake een stabilisatiepolitiek eveneens
kunnen plaats vinden met betrekking tot andere goederen,
zoals sommige metalen, diverse agrarische producten,

koffie e.d.’
Het is daarom van belang om iets nader in te gaan
Op

de clausules van het ontwerp tarwe-overeenkomst, dat
wellicht een, basis voor internationale goederenovereen-komsten zou kunnen vormen.
Algemeen karakter Qan het ontwerp.

In het algemeen is het ontwerp te kenchetsen als veel-
belovercl; het hcrndt een grote mate van zekerheid voor
de producentên in, zonder restrictief te zijn. Bij de huidige
vorm zouden de producentenlanden echter iets te veel
worden begunstigd: de administratieve aangelegenheden
blijven in h.un handen, hetzij door middel van het stemmen-
mechanisme, hetzij door middel van een uitvoerend Comité
met vèrgaande bevoegdheden in vergelijking tot die van
de Algemene Vergadering. In het algemeen, ook bij andere
goedei’en dus, ware een evenwichtiger verdeling van be-

voegdheden te prefereren.

550

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947

Naast de juiste grondgedachte: stabilisatie van

productie en prijzen, blijkt het ontwerp een betrek-

kelijk hoog percentage van vraag en aanbod aan de open markt over te
1
laten, zoals kan worden afgeleid uit de door
de verschillende regeringen, in verband met hun toekom-

stige verplichtingen, genoemde cijfers. Huldigt men echter

de opvatting, dat een strak gereglementeerde markt als

tegenwicht een open markt nodig heeft, dan zou op de

geschetste wijze althans een begin zijn verkregen.

Import en export.

• Onderstaande tabel geeft een indruk van de verplich-

tingen, die verschillende landen bereid zouden zijn op

zich te nemen. De cijfers zijn geenszins bindend; zij werden

enkel ter bepaling der gedachten vestrekt. De lijst is

niet volledig, omdat daarin noch de importen uit landen;
die buiten de overeenkomst staan, noch de binnenlandse
productie, zijn opgenomen:

TABEL
1.
Voorlopig
gegarandeerde
importen.

Augustus-Juli:.
1947/48
1948/’49
19491’50
1950/51
1951/52
In

100
metrische tonnen
1).

Oostenrijk
6.500 6.500
5.500
4.500
België
8.500
8.500
8.500 8.500
Brazilië
10.000
10.000
10.000 10.000
China
5.443
4.890
4.082
2.991
Coluumbia
700
Cuba
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
Tsjechoslowakije
1.200
1.200 1.200
1.200 1.200
Dom. Itepubl.
228 228
270
270 270
Egypte
2.500

2.500 2.500
2.500
Franse Unie
12.000
6.000
5.000 5.000
Griekenland
4500
4.500 4.500 4.500
India
15.245
7.623 7.623
7.623
Ierland
4.050 4.050 4.050 4.050
Italië
11.000
11.000 11.000
11.000
Libanon
1.400 1.400
1.400 1.400
Mexico
4.500 4.500 4.500 4.500 4.500
Nederland
8.000
8.000 8.000
8.000
Nieuw-Zeeland
1.633
1.633
1.633
1.633
Noorwegen
2.050
2.050 2.050 2.050
Peru
1.200 1.200
1.200 1.200
Portugal
2.500
2.500
2.500
2.500
Zwitserland
4.000
4.000 4.000 4.000 4.000
Gr.-Brittannië
51.710 51.710
51.710 51.710

Totaal

161.359

146.493

143.718

141.627

12.470

‘) Inclusief tarwemeel op basis van
72
pond meel is
100
pond
tarwe.

Uit bovenstaande tabel valt op te maken, dat, be-
halve Rusland en Polen, die geen vertegenwoordigers naar de conferentie zonden, enkele andere landen, die

wel vertegenwoordigd w’aren, zoals Bulgarije, Denemarken,
Ethiopië, Guatamala, Iran, Joegoslavië, Luxemburg, Ree-
menië, Zweden, Syrië, Turkije, Hongarije en Uruguay,

geen cijfers verschaften over hun toekomstige behoeften.
Deze landen hebben vooralsnog geen beslissing genomen
ton aanzien van hun toekomstige landbouwpolitiek, aange-
zien de meeste van hen zelf graan produceren of – vÔôr
de oorlog – zelfs exporteerden. Het aandringen van de
thans exporterende landen op een 5-jarige overeenkomst
schijnt hen weerhouden te hebben zich te binden. Dit blijft
altijd een bijzondere moeilijkheid bij overeenkomsten be-
treffende agrarische producten, hetzij graan, suiker, thee

of koffie. Indien het niet gaat om een na-oorlogse overgangs-
periode, lijkt een overeenkomst van 5 jaar eigenlijk niet
onredelijk. Om deze reden ook konden enkele landen hun
jaarlijksé behoeften niet op dezelfde hoeveelheid vaststel-
len. Terecht of ten onrechte hopen zij in de toekomst zelf
meer te kunnen produceren, zoals Frankrijk, Oostenrijk,
of te kunnen terugvallen op hun binnenlandse rijstmenu,
zoals China en India. Maar dit hoeft geen bezwaar op te
leveren, omdat het areaal in de voornaamste exporte-

rende landen kan worden aangepast aan de wisselende
behoeften. Een dergelijke ontwikkeling is in feite te voor-
zien voor alle producten van agrarische oorsprong, met

inbegrip van wol en katoen, indien de wereld weer tot
normale verhoudingen zal zijn teruggekeerd.
Nadat Argentinië had besloten om geen deel aan de be-
sprekingen te nemen, gaven de andere exporterende lan-

den de volgende benaderende cijfers ter voorzienn van
de behoeften, die in tabel
T
zijn opgenomen:

TABEL
II.
Voorlopig gegarandeerde exporlen.

Augustus-Juli:
1947/’48

1948/49

1949/’50

19501’51
1951/52
In
100
metrische tonnen
‘).
Australili
23.133

23.133

23.133

23.133
23.133
Canada

.
62.597

62.597

62.597

62.597
62.597
Ver. Staten
50.350

50.350

50.350

50.350
50.350
Totaal

.
136.080

136.080

136.080

136.080
136.080
1)
Inclusief tarwemeel
op basis van
72
pond meel is
100
pond
tarwe.

Vergeleken met deproductie van 1945/’46 of met de

oogstverwachtingen van

1946/’47 zijn bovenstaande ex-
porten laag te noemen. Gemiddeld had de wereld een

iniport nodig van 21.679.000 netrische tonnen per jaar in

de periode 1924/’25-1928/’29; voor de periode 1934/’35 –

-1938/’39 is het cijfer 14.650.000 metrische tonnen. Op het

ogenblik kunnen de voornaamste producerende landen –

zonder Argentinië en Rusland – slechts een export garan-

deren van 13.608.000 metrische tonnen. Mocht Argentinië

te eniger tijd besluiten om toe te treden, dan zou dit uiter-

aard verbetering in de toestand brengen. Ten aanzien

van Rusland valt niets te zeggen. Op het ogenblik zijn em-
stige besprekingen gaande over toekomstige tarweleverin-

gen van Rusland aan Groot-Brittannië.

Ineloed oan de niet aangesloten landen.

Indien gedurende het eerste jaar van de overeenkomst
de exporterende landen een hoeveelheid garanderen van
omstreeks 13.600.000 metrische tonnen tegen een behoefte
van 16.135.000 metrische tonnen, dan is er voor buiten-

staanders ruimte om op de vrije markt iviet aanbiedingen

te komen. liet is niet van te voren te zeggen, op welke wij ze
de loop der prijzen daardoor zal worden beïnvloed. Beide

groepen van producerende landen – de aangeslotenen en
niet-aangeslotenen – zouden, los van de door de tarwe-

overeenkomst opgelegde verplichtingen, op bedoelde
markten kunnen concurreren.

De overeenkomst bepaalt, dat de Raad moet zorgen

voor de aanpassing van vraag en aanbod. Maar de Raad
zaldaarbij rekening moeten houden met de verplichtingen,
die individuele importerende landen bereid zijn op zich

te nemen in verband met de hen tôegewezen hoeveelheden.
Leden ni., die toewijzingen op langere termijn hebben,
zullen verschillend, in casu, beter worden behandeld dan
zij, van wie de gegarandeerde hoeveelheden met de jaren af-
nemen. Aangezien slechts 6 landen, t.w. 5 Zuid-Amerikaanse
en Zwitserland, bereid waren tot het 5e jaar van de over-
eenkomst toe tarwe te ontvangen, zoti deze regeling, kenne-
lijk in het belang van de exporterende landen gemaakt,
ternauwernood goed kunnen werken Zij kan ook moeilijk
worden aanbevolen voor andere goederenovereenkomsten,
omdat zij preferentiële bepalingen bevat binnen de over-
eenkomst zelf.

Monetaire problemen.

Met het oog op de tegenwoordige dollarschaarste ver-
dienen de bepalingen aangaande de monetaire problemen
speciale aandacht. Elke contracterende Regering, die
vreest door omstandigheden, zoals een slechte oogst of
dito betalingsbalanspositie of monetaire toestand, niet in

staat te zijn haar verplichtingen na te komen, moet dit
onmiddellijk aan de Raad rapporteren. Bij monetaire moéi-
lijkheden zal het oordeel worden ingeroepen van het Inter-
nationale Monetaire Fonds. In geval zich een oogsttekort
voordoet, zal de zaak intern worden opgelost en niet met

behulp van een andere, onafhankelijke organisatie. FIet
oordeel van het Internationale Monetaire Fonds is intussen
niet beslissend. Dit is wederom een voorbeeld van de be-
voordeling van exporterende landen in het ontwerp, dat

in de definitieve tekst liever moet worden geschrapt.

9 Juli1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE ERICHTEN

551
fi

Frijsregeling.

1-Jet is reeds bekend, dat geen regeling wordt gemaakt
ten aanzien van de prijzen, vooral in de 2e helft van de

periödç van de ovêreenkomst. Maar na 2 jaar is de Raad

gehouden jaarlijks een bijeenko,mst te beleggen teneinde

alle feiten én omstandigheden, die van belang zijn, ook en

in het bijzonder de jongste ontwikkeling

van de tarwe-
prijz,en in transacties tussen importerende en exporterende

landen alsmède het algemeen prijsniveau, te onderzoeken.

Daarbij kunnen bij
2/3
meerderheid van de afzonderlijk

stemmende importerende en expprterende lahden voor

het volgende jaar minimum en maximumprïjzen worden
vastgesteld.De rhinimumprijzen mogen echter niet minder en de maximumprijzen niet meer bedragen dan’respectie-

velijk de minima en maxima, die op andere w’ijze zijn vast-

gesteld of als basis aangenomen. 1-Jierbij worden grote

bevoegdheden gegeven aan een uitvoerend Comité,
omdt zij, wat haar werkwijze aangaat, slechts onder de

algemene
leiding vad de Raad zou staan.
Een uitzondering ten aanzien van de prijzen mg worden
gemaakt bij verkopen âan zgn. ,,Nutritional Program”. Zij

worden toegestaan, indien de totale commerciële vraag
van de importerënde landen gedurende de betreffende
periode gedekt wordt tegen niet hogere prijzen dan het
minimum.

De prijs van dergelijke exporten, die slechts met goed-
keuring van de jnternational Food and Agriultural Or-
ganisation” mogen plaatsvinden, mag dan laer liggen

dan het minimum. De bedoeling is om overschotten van
exporterendelanden van de hand te kunnen doen. Enkele
bezwaren zijn hiertegen naar voren gebracht. Door sommi-gen is erop gewezen, dat, indiee transacties onder,het vast-
gestelde minimum kunnen worden verricht, dit een be-
wijs is, dât de minimumprijzen te hoog lagen én worden
aangewend om verkopen tegen speciale prijzen, te subsi-

diëren. Een dergelijke regeling begunstigt,wederomde ver-
kopers en zij zou een bron kunnen vormen voor discrimi-
natie. 1-Jet ware beter haar, in welke productenovereen-
komst ook, te wijzigen of nader te specificeren.
Er zijn in het ontwerp verdervoorzieningen getroffen
om door het aanleggen van reservevoorraden tot pi’ijssta-
bilisatie te komen. Deze voorraden moeten worden aan-
gelegd, zodra en zolang vrije rnarktprijzen beneden de
basis minimumprijzen liggen, en zij dienen te worden ver-
kocht of aangewend, zodra en zolang de prijzen op de
Vrije markt hoger liggen dan de geldende ma’ximuhprijzen.
Dergelijke voorraden moeten in de eerste plaats worden
aangelegd door de exporteiende landen. Jmporterende
landen zullen daartoe eerst overgaan op verzoek van die
exporterende landen, die zelf reeds voldoende eigen reserves
hebben gevormd. Indien de vrije prijzen boven het dan
geldende maximum liggen, mogen zulke importerende
landen voor hun eigen behoeften hun reserves aanspreken.
Deze mogen evenwel niet bestaan uit binnenlandse tarwe.
l-Jët betrokken land tnoët de daarvoor bestemde tarwe uit
het buitenland b’etrekken. -‘

QQereenkornsten tussen leden en niet-leden.

Voorts is er de netelige kwestie van contracten door leden
met niet-leden afgesloten. Over het algemeen wordt ver
oudersteld, dat de overeenkomst zal – preyaleren boven
andere voorzieningen, die daarmee in strijd zijn en véÔr de
totstandkoming van de overeenkomst. zijn gemaakt.’ Elk
lid, dat een overeenkomst heeft lopen met een niet-lid,
moet zo spoedig mogelijk maatregelen nemen teneinde de
nodige wijzigingen aan te brengen, zodat geen tegenstrij

digheid meer bestaat. 1-Jet is mogelijk,- dat deze bepaling
bedoeld is om leden te beschermen’ tegen concurrentie van
buiten, maar ei’ is geen nadere uitwerking gegeven voor
de regeling van de gevallen, die zichkunnen voordoen.

De wijze pan stemmen.

De wijze van stemmen heeft ook betekenis in deze soort

overeenkomsten. Het onderhavige ontwerp kent44.000

stemmen toe aan elk der beide groepen van exporteurs en.
importeurs. De 1.000 stèmmen voor importeurs moeten

in verhouding tot de gegarandeerde gedurende het bd-
treffende jaar af te nemen hoeveelheiden worden verdeeld.

Bij de exporteurs vindt de verdeling van Stemmèn plaats
m
krachtens een overeenkost. Exporteurs, die later toe-

treden, moeten voor de stemmen, die zij zullen ontvangen,
tot een vergelijk zien te komen met de anderen. De ,,new

comers” zijn dus afhankelijk van de politiek van de eerder

aangeslotenbn en niet vah hun leveringen aan het buiten-
land.

Slot.

1-Jetis nauwélijks .ffiogelijk om in deze beperkte ruiite

alle punten uit liet ontwerp farwe-overeenkomst te behan-

delen. Aangezien Iliet onderhavige ontw

erl waarschijnlijk,
bij een welslagen van de handelsbesprekingen te Genève,

tot médel. zal dienen van andere, soortgelijke overeenkom-

sten, lijkt het echter de moeite bovenstaande schets te
geven. –

Londen.

.

F. L WEALE.

BcDEKBESPREKING.

J. H. .oan Stuijvenberg Enkele economische aspecten pan
de ker’enteelt, in iVede,’land”
(Diss. Rotterdam),’
De Erven F. Bohn N.V, Haarlem 1947.

FIet gebied van de ,,agrarische eonomie” is in Neder-land in nog slechts zeer geringe mate ontgonnen. Voorâl
het economischtheoretische instrument zien wij hier te –
lande zelden met betrekking tot dit deel

van het bedrijfs-
leven gehanteerd. Indien in dit verband de tuinbouw
nader wordt -beschouwd, dan moet worden geconstateerd,
dat de economische aspecten daarvan weliswaar in enige
publicaties werden beschreven, maar dat, deze slechts in een zeer enkel geval liet onderwerp waren van diepgaand –
onderzoek. Ook een academisch prôefschrift op dit ge- –
bied :behoort tot de uitzonderingen.
Des te verheugender is het thans de dissertatie te

kuniien.begroeten van Dr van Stuijvenberg, welke studie —
door de schrijver wel -4eer voorzichtig – met
,,Enkele
economische. aspecten enz…….wéi’d betiteld. Bij het
herlezen van deze titel zal men zich wellicht de vraag

stellen, of de bescheiden plaats, welke de kersencultuur
in ons land inneemt (9 pCt. van het totale fruitteeltareaal

in 1938) de keuze van het studie-onderwerp rechtvaardigt-
van het standpunt der algemeen-economische interesse.
Wij vermoeden, dat weinigen na lezing van de monografie

des schrijvers keuze zullen betreuren. Van de ‘vele rede-
nen, welke ter motivering kunnen worden aangevoerd,
vei’melden wij de volgende: de persoonlijke belangstelling
van de auteur voor het bestudeerde onderwerp en zijn
bekendheid daarmede (essentiële voorwaarden tot het
veri’ichten –van serieus onderzoek); onze verwachting,
dat de- geolgde methode ook door latere speurders op
dit gebied zal wordeh geraadpleegd; het tot uitdrukking

komen van de gi’aad van denkintensiteit, noodzdkelijk
voor het oplossen van tuinbouw-econoniische problemen;
voorts de regionaal grote sociale betekenis der kersen-
teelt; tenslotte de merkwaardige inkrimping van het –
areaal van deze toch geapprecieerde vrucht.
In een- drietal hoofdstukken verdiept de

schrijver zich
in de economische aspecten van de kersenteelt. Het
eerste heeft een meer inleidend en minder uniform kdrakter;
het tweede betreft in hoofdzaak de handel in kersen;
het derdè gedeelte houdt zich voornamelijk bezig -met – de prijsvorming en de rentabiliteit der kersencultuur. –
Allereerst worde hier getracht de hoofdlijnen uit deze
mohografie te isoleren. J-Ierinneren wij ons, goed, dan
was het -John Bates-Clark, die stelde: ,,Man acts on nature

552


ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Ju’i 1947

and ‘nature reacts on man”. Hierin kan men tevens zien

uitgedrukt, dat de eigenaardigheden van het ter . be-

vrediging dienende object worden weèrspiegeld in de daarop betrekking hebbende menselijke gedragingen.

De,volgende door Dr van Stuijvenberg in de beide eerste

hoofdstukken genoemde eigenaardigheden van de kersen-

tet drukken dan haar stempel op de economische aspec-

ten dier, productie.
0

Hier is sprake van een snel bederflijke vrucht, welke

zowel ,vers als vererkt, tot jams en drge1ijke door de

mens, sterk wordt geapprecieerd, zich echter om tech-

nischeredenen slecht tot koelen leent. Een kersenaanplant

geeft een .rel’atief lage kg-opbrengst per ha, terwijl een

gte ,,lag” (5-10 jaar) bestaat tussen aanplant en

eerste oogst, waarbij een vrij grote kapitaalsinvestering
wordt gevergd en de mogelijkheid tot beweiden van de
(hoogstam-)boomgaard bestaat. De cultuur’ is iii het

algemeen arbeidsextensief, met uitzondering evenwel van

een zeer arbeidsintensieve top in verband met het oog

-sten, waartoe betrekkelijk minder hoog te kwalifieren

arbeid wordt aangetrokken. De periode van de kort-

durende kersenoogst valt ongeveer samen met de hooi-oogst in het boerenbedrijf en met de bespuitingstijd van

andere vruchtsoorten in het gespecialiseerde fruitteelt-
bedrijf.

Ons wordt verklaard, op welke wijze deze factoren,

nu eens afzonderlijk, dan ‘in combinatie, leiden tot

de verschillende economische aspecten van de kersenteelt.

Het ,elastis6he” en, in ,,the long run” relatief dure product

zoekt voor zijn voortbrenging de weg van de minste

weerstand en vindt die voor het overgrote deel van zijn
totale areaal op de kleigronden van de Betuwe en Utrecht,
voornamelijk, in, de’ vorm van enkelvoudige hoogstam-

cultuur. Deze cultuur is, bij beweiding van de boomgaard-.

grond, geparalleliseerd aan het. boerenbedrijf, onder af-

stoting van de oogtwerkzaamhede,n aan uit drie cate-

goriën bestaande ,,pachters”, die het geoogste product
aan de veilingen afleveren. De omvangrijke doch kort-

stondige vraag op de arbeidsmarkt richt zich op ,,losse”
oogstarheiders, die voor minder hoog te kwalificeren

arbeid een relatief hoog loon ontvangen, hetgeen vooral voor cle Betuwe grote sociale betekenis . heeft.

De helangstel)ing van ,o.a. de kersentelers voor de
snelle afzet van hun bederflijke product wordt door
Dr vanStuij venberg aangewezen als belangrijke stimulans
voor het ontstaan van fruitveilingen, na het mislukken
van de .ruitverzendverenigingen, welke voornamelijk ten

doelhadden, misbruiken in de handel op te heffen.

De verminderde rentabiliteit der kersenteelt nk onge-veer 1932 (volgens schrijver’ voornamelijk veroorzaakt
door een toenenïing van het aanbod van kersen en de
daling van het nationale inkomen), leidde in het algemeen
‘tot inkrimping van de aanplant, terwijl – gezien de
eerder gesignaleerde productie-,,lag” – tevens verkleining

van het ‘aanbod van .kersen tot de jaren 1960/’65 kan
worden Verwacht..
0

– In de b’eide eerste hoofdstukken – grotendeels leesbaar

voormdeuontwikke1de tuinbouwer – appreciëren wij in het-bijzonder de duidëlijke en volledige verklaring van
de structuur en de plaats van de kersenteelt in het boeren-
bedrijf met de merkwaardige oogstafstoting aan ,,pach-
ters”. De integratie en parallelisatie in de kersenhandel
zijn aan”een ernstige en diepgaande beschouwing onder-

worpen ‘evenals het thans zo dikwijls besproken veiling-
systeem.’ Interessant .is de opgeworpen “raag (blz. 14),

of dé intensivering van, sommige onzer kersenteelt-
,,bedrijven” niet de grens, der rentabiliteit heeft over-

schreden. Wellicht zal schrijver hier zijn conclusies nog
eens kunnen. verstevigen, indien van éen groter aantal
bedrijven -de productiekosten bekend worden’. Ons is
bekend, dat naar de mening van leidende tuinbouwkringen’
de bedoelde ‘grens in het algemeen nog niet is bereikt.

In hoofdstuk III levert de ana1yovaii
do
der kersen verschillende rIIOUWO iiehton
op
Wadihij
d
over het geheel ‘,,eiatiëh’e
3
vrg
blijkt tO béstaan uit
een sterk ,,ela5ti,eho’ Waag fiâ0 rers te consumeren
kersen
en
OO11 IhindO? ,,elastische” vraag van de zijde

der iiidutrie, welke haaP verbruikers jaarlijks kersenjam

ter bechikking wil stellen. Na de fluctuaties van het

aanbod wordt het beloop van het’nationale inkomen als.

voornaamste factor gezien voor de schommelingën in de

jaarprijzen der kersen, hetgëen Dr van Stuijvenberg op

grond van een drietal punten vérdedigt (blz. 101). De dy-

namische en de statische inkomenselasticiteit
von do

vr.aag naar keren blijken
op
otivorwathte yiJb Uitbëfi
te lopen. Uit , de analyse ‘dor vragtactoren ‘wordt o.a..
• afgeleid
de
betokonis W’elkO cle kersenuitvoer en de invôer-

monopoliehofing van 1933 op de kersenprijs hebben
gehad.

Omdat het een zonderlinge indruk zou maken, indien
al datgene. werd vermeld, waarmede kan worden’ inge-

stemd, neemt de critiek van positieve aard steeds een
onverdiend bescheiden plaats in naast de min of moer
afwijkende inzichten van de hes?houwor.
Dom laatste

zijn hier weinig belangrijk “Wij VrOfi èfid:: df Of 1I313

principieel toelaatbr lO
oèn qedik A diè êp b.
construeriï waarbij kwallt.tïêf •anwijsbare oorzaken

voor sekere coi’rolatie’afwijkingen zonder bepaalde basis
worden gekwantifice’erd en geëlimineerd. Wellicht had
0
p
dezelfde bladzijde sterker nadruk kunnen worden

gelegd öp het feit, dat de opbrengstschattingen van de

,,pachters” in werkelijkheid toch meermalen (door welke
oorzaken dan ook) zeer grote afwijkingen van de veiling-
opbrengsten vertonen. De op blz. 39 en 40’punt 2 gestelde –

bewering wordt o.i. daardoor enigszins verzwakt
Mo-

gelijk had de op blz. 102 voor de rentabiliteit der kereen’
teelt zo belangrijk geahto uitvder.dok
in
de alën1ofio
rentabiliteitsbesohouwing ( 14
o’)
een ènigsimls vödC-

namer plaats kunnên lnnemen dan de erikel vermelding

op blz. 129. Op blz. 28 had na de gtelde defiriitië /ali

,,handel” terloops kurmeri worden gezegd, dat het ,,pach-
ten” dr kei’sert mede het oogsten (géén handelsfunctic)

omvat. Zou de verklaring van de jaarlijkse prijsbeweging
der kersen (§ 11) nog niet dichter zijn benaderd, indien
aan de inkomenszijde tevens de bevolkingsgroei in de
beschouwde periode (ongeveer f1.) mede in het geding
was gebracht? Over de al dan niet wenselijkheid van
het stimuleren der kersenteelt ‘door ovei’heidsvoorlichting

in jaren van lage kersenprijzen (blz. 135) zou nog een’
en ander kunnen worden opgemerkt.

‘Waar de schrijver, zich op blz. 4 afvraagt, of historisch
onderzoek licht kan werpen op dé oorzaken van de zo’
scherp afgebakende localisatie van de kersenteelt, kan
worden geantwoord, dat dergelijke historische gegevens,

ôvr welke wij toevalligerwijze beschikken, weinig anders
doen,dan het probleem naar vroeger eeuwen verleggen.
Wij vermoeden, dat deze localisatie het best kan worden
verklaard op grond van de oplossing van de vraag: ,,wclke
gebieden

met relatief voor kersenteelt geschikte grond
(en klimaat) lagen tevens aan waterwegen, welke het

kwetsbare en bederflijke product snel en zonder schokken
naar de grotere steden konden afvoeren?” Kersengebieden
als de Betuwe, Zuid-Limburg, Zeeland (en eertijds de

Beierlanden, Beverwijk) voldoen aan deze eisen.

Overzien wij de gehele studie, dan kan worden vast-
gesteld, dat Dr van Stuijvenberg steeds heeft getracht,
de economische aspecten van de kersenteelt te verklaren
op een wijze, zoals nog niet if slechts in een enkel geval
eerder op dit gebied werd ontmoet.. Zulk een resultaat
moet zijn verkregen als vrucht van een langdurig onder-
zoek
(op
basis van vele moeizaam verzamelde gegevens),
waarbij’ de onderzoeker steeds de energie heeft moeten
vinden om de hem door zijn intuïtie als mogelijk voor-
gehouden oplossingen op hun’ juistheid te toetsen.

9 Juli 1947

ECONOMISCH-STATIS’fISCHE BERICHTEN

553
t

De dissertatie zal den lezer de overtuiging bieden, dat
zijn inzicht in de tuinbouW-economische problematiek

in belangrijke mate werd verdiept.
w’.
J. SANUERS.

INGEZONDEN STUK.

DE NEDEELANDSIS PRIJS.
EN
LOONSTRUCTUUR IN VER-
BAND MET DE UNIE.

De heer G. C. Th. van Dorp, chem. drs, schrijft ons:
Met veel belangstelling las ik het artikel van Prof.
Brouwers in uw blad van 4 Juni ii. over de Nederlandse

prijs- en loonstructuur. Moge het mij vergund zijn naar

aanleiding daarvan enkele opmerkingen te maken?
Op blz. 448 lees ik in de 3e alinea van de eerste kolom:
een redelijke kans op aanpassing der beide prijsniveaux

(van Nederland en België-Luxemburg namelijk!)
zal mi.

eerst aanwezig zijn, wanneer een krachtige internationale

prijsdaling inzet.
Bekend is, dat vroeger een prijsdaling in de U.S.A.

bij vrije wisselkoersvorming door aanpassingsmaatregelen
van De Nederlandsche Bank, zoals discontoverhoging,
een vermindering van de hoeveelheid geld en koopkrach-
tige vraag, in Nederland ook een prijsdaling kon teweeg-

brengen.
Tegenwoordig echter is dat de vraag! Met de slechts
formeel vastgelegde wisselkoersen is het mogelijk, dat het ene land
deflatie
doormaakt met prijsdalingen, het andere

land
inflatie
met prijsstijgingen (vergelijk hijv. België met
,,aanpassingscrisis” en Italië met inflatie). Wie op de

internationale markt koopt of verkoopt, weet, dat er
momenteel grote verschillen zijn in dc prijzen, waarvoor
de artikelen in verschillende landen kunnen worden ge-kocht. Dit is het gevolg van het tegenwoordige systeem
van unilaterale handel: als men geen dollars heeft, heeft
men weinig aan een lage dollarprijs voor een product,
dat men nodig heeft!

Ik kom tot de conclusie, dat een prijsdaling in de U.S.A.
slechts in zoverre als het dit land geneigder zou maken

ons leningen te geven, ons con tijdelijke steun zou

kunnen geven.
Bij internationale prijsdalingen zouden echter onze
exportproducten evengoed kunnen worden getroffen als
onze iniportproductcn. De ons land reeds drukkende
dollarschulden zouden bij lagere goedercnprijzen moeilijker
door goederenexporten terug te betalen wor’den, en ons
buitenlands aandelenbezit
zou minder geld waard worden.

Een internationale prijsdaling zou voor ons land gemakkelijk
een gevoelig verlies kunnen worden.
Door de hierdoor ongunstiger betalingsbalans zou ons
budgettekort kunnen toenemen en de wanverhouding
tussen geld- en goederenbezit in Nederland, of wel de
zwèvende koopkracht, kunnen verergeren, zodat ook de

dispariteit tussen neiging tot import en economisch
verantwoorde import, en dus de deviezenschaarste, nog

groter –
zou kunnen worden.
Ik vrees dus, dat een internationale prijsdaling moeilijk
voor ons gunstiger omstandigheden zou kunnen scheppen,
zodat wij slechts, wanneer de Regering de tering naar de nering weet te zetten en ook door monetaire maat-
regelen de ingezetene dwingt dit te doen, ons kunnen
aanpassen aan de vrijere Belgische economie. Als teken
hiervan zou dan tevens het aanbod van zwarte guldens
zodanig moeten verminderen, dat de zwarte-franc-koers

de officiële koers ging benaderen!
Op blz. 448 lees ik nog: zouden wij er tevens in slagen
.haar
(de unie!)
de laagste productiehosten van het Westen
te bezorgen, haar voordelen als industëiele vestigingsplaats
waren ongeëvenaard!
Gaarne zal ieder goedwillende deze wens willen onder-
steunen. Slechts wilde ik hieraan toevoegen, dat de

lagere productiekosten moeten voortkomen uit
efficiënter

productie
en dus
hogere opbrengst per arbeidsuur!

Een lagere kostprijs veroorzaakt door
omlaaggedrukt

loon
of eventueel
regeringstoesla gen
of
budgettêkortèn dib

als uitgestelde belastingheffing evenzo werken t’chijnt

mij zonder betekenis, daar ,slechts
efficiënter pi diktM
een

hogere welvaart vermag te brengen.

Naschrift.

Met betrekking tot de opmerkingen van de heer van
Dorp over de betekenis ener internationale prijsdaling

voor ons land moge ik r allereerst op vijzen,dkt wij
voor diverse grondstoffen vooralsnog op Amerika zijn
aangewezen. Een prijsdaling aldaar verlaagt onze in-

koopsprijzen voor een aantal producten, welk feit wij

in onze binnenlandse prijzen kunnen laten doörwerken.
Overigens is stellig de interdependentie der verschillende

nationale prijsniveaux als gevolg der deviezenmaat-

regelen veel geringer dan vroeger. Dit neemt niet, weg,
dat bij een toenemend handelsverkeer de exporterende

landen hun prijzen aan elkaar zullen moeten aanpassen,

hetgeen zijn invloed ook op de binnenlandse prijzen

niet zal missen. Zodra het. aanbod de vraag wat meer
gaat benaderen, zal men een nivellering van de prijzen
der internationale goederen kunnen waarnemen. Dit geldt
zeker niet in de laatste plaats voor de grondstoffen. Reeds
nu kan de Amerikaanse katoen bezwaarlijk onverschillig

blijven voor wat de Braziliaanse gaat doen.
Inderdaad kan er geen twijfel over zijn, dat een, inter-
nationale prijsdaling een tweesnijdend zwaard is. Mijn
betoog echter betrof uitsluitend de gevolgen ervan voor
het Nederlandse en Belgische prijsniveau. Straffe finan-ciële maatregelen zullen overigens de aanpassing van de
– lagere – Nederlandse prijzen •aan de – hogere –
Belgische niet bevorderen.
Wat de tweede opmerking van de heer van Do.rp ho-
treft: relatief lage productiekosten zijn een gevolg van
relatief hoge technische effkiency en relatief lage geld-
lonen. Deze relatief lage geldlonen behoeven een be-
hoorlijk reëel loonpeil niet uit te sluiten, indien loon- en
prijspolitiek goed op elkaar zijn afgestemd. OverheiA-
subsidies mogen in dit verband slechts als overgangs-
maatregel een rol vervullen. Wanneer wij er weer bovenop
zijn, kunnen en zullen wij weer hoge geldlonen, doch
vooral ook hoge reële lonen hebben. Voorlopig echter

moet ons economisch leven worden gezien als éen ge-
havend bedrijf, dat voor een felle con cu rren ties trij d staat
en er door degelijk, maar vooral ook goedkoop werk zal

moeten zien te komen.
Prof. G. iitOUW’ERS

AANTEKENING.

DE POSITIE VAN RUB DER.

De recente daling in de prijs van rubber heeft weer
eens de aandacht gevestigd op deze zo belangrijke grond-

stof. –
Op de 24ste Juni jl. noteerde rubber te»Londen voor
Octoher/December 8 d, tegen 1 sh 1 d aahiht begin
van het jaar. Volgens ,The Financial Times” ,van
25

Juni jl. was de notering op de 24ste de laagste sinds de
bevrijding van Malakka.
Welke oorzaken hebben hier gewerkt? Zijn
1
‘zij per-

manent of tijdelijk van aard?
Ongetwijfeld zijn er tijdelijke oorzaken aan te– wijzen.
Men heeft zich in Malakka – voorshands door de par-
tiële uitschakeling van Indonesië het belangrijkste pro-
ductiegebied — op het standpunt gesteld, dat een prijs
van 1 sh 1 d aan de lage kant was. Men vond een stijging
redelijk, vooral ook, ondat in de Verenigde Staten eind
Maart van dit jaar de particuliere handel weer werd vrij-
gelaten. De gemaakte productie werd dan ook niet in

554

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947

haar geheel van de hand gedaan, de voorraden liepen

vaji 8.000 ton eind April 1946 op tot 168.464 ton per

eind April van dit jaar. De verwachte vergrote aankopen
uit de Verenigde Staten bleven echter voor een belang-

rijk deel uit. Men toonde zich er terughoudend. Aller-
e,erst’is ‘daar, aldus de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 1

Juli ji., de wijdverbreide vrees ‘oor een teruggang, waardoor

het verbruik van rubber ongunstig zou worden beïnvloed.

Vervolgens is in de Verenigde Staten het zgn. menggebod

van nktuur- met, synthetische rubber nog steeds van

kracht,’ eb tenslotte, worden aan de. voorraadvorming

limites gésteld. Toen de vraag beneden de verwachtirg
bleef,’ durfde’ men in Malakka de voorraden niet langer

aan te hoüden en realisaties vonden plaats, met prijs-

dalingen als gevolg.
Tot zover de tijdelijke factoren. De oorzaken liggen
echter ook dieper. Over ‘het algemeen kan, naar ,,.The

Economist” van 21 Juni ji.
1)
meldt, de vraag naar

rubber nog steeds als stijgend worden aangemerkt. Zij
bedroeg in de periode 1936-1939 11 millioen long tons
2),

terwijl de ,,Rubbet Study Group” haar voor de jaren

1946, 1947 en 1948 op respectievelijk 1,6, 1,7 en 1,675
millioen long tons schat.

Daartegenover staat een aanbod, dat tweeledig is, t.w. natuur- en synthetische rubber. De grootste producenten

van synthetische rubber voor de oorlog waren Duitsland

en Rusland, die immers geen of weinig toegang hadden

tot de productiegebieden van natuurrubber. In de jar’Ôn

1936-1939 bedroeg de wereldproductie van ,synthetische
rubber gemiddeld. 68.000 long tQns, waarvan in Rusland

60.000, in Duitsland 7.500 en in de Verenigde Staten
500 long tons. De oorlog, die bok de Verenigde Staten
afsneed van de productiegebieden in het Verre Oosten,

bracht een ware revolutie in de productie van synthe-

tische rubber. De Verenigde Staten stampten ‘als het ware deze soort rubber uit de grond, zoals uit onder-

staande productiecijférs blijkt:

1941
1942

1943

1944

1945 1946
in 1.000 long tons
Ver. Staten
.

8,1
22,5

231,9

764,1

820,4
740,0
Canada
. . .


2,5

‘34,8

45,7
51
Duitsland..

69,4
98,1

115,8

101,6


15,6
Rusland

Totaal ‘)

. .

77,5

120,6

350,1

900,5

866,1

806,6

‘)
Van
1941
af geen Russische cijfers.

De’i’etekenis van de Verenigde Staten voor synthe-
tische rubber is op het ogenblik overheersend. Zullen
zij dé ‘productie ervan handhaveii op het huidige peil,
nu zij wederom toegang hebben tot het Verre Oosten?

Dit is een vraag, waarvan tenslotte voor een belangrijk
deel de positie van natuurrubber afhangt. V66r handhaving van de productie van synthetische rubber door de Verenigde Staten pleiten verschillende

factoren. In de eerste plaats strategische. 1-Jet land is be-ducht wederom uitsluitend afhankelijk te zijn van natuur-
rubber. Daarbij komt, dat thans enorme kapitalen zijn be-
legd in de fabrieken voor’ synthetische rubber.
rJ
ens
l
o
tt
e

levert’ d’e ‘afhankelijkheid van natuurrubber ook het ge-
vaar, dat’ de Verenigde Staten, als’ grootste verbruiker
van rubber, door een pool van pi’oducenten een prijs

zouden krijgen gedicteerd.

Tegen handhaving pleiten hoofdzakelijk: het feit, dat
de jroductiekosten hoger zijn dan, die van natuurrubber

en d k’,aliteit over het algemeen slechter is. De pro-
ductiekosten nemen echter af, naarmate de omvang van
de productie groter wordt. Zo bedroegen de kosten voor
de aariïiaak van ‘l3una-S in 1942 30 cent per pond, in
1945 15 cent en in 1947 hoopt men deze te kunnen terug

brengen tot 42 cent. Zolang de prijs van natuurrubber

ongeveer 10 d è 1 sh pe1 pond bedraagt, geeft dit de

‘) ,,Rubber in review”, in The Economist” van
21
Juni
1947.
Exclusief de consumptie vn eigen gemaakte synthetische
ubber in Rusland.

Vérenigde Staten ,,apparent justification …. for ‘its
policy of continuing production”. Wat de kwaliteit be-

treft, ligt de zaak ongunstiger voor de synthetische rubber.
Ongeveer 60 fi 75 pCt. van alle rubberverbruik is bestemd
voor de fabricage’ van binnen- zowel als buitenbanderi.

Natuurrubber is hiervoor, naar de praktijk uitwijst,

geschikter èn de productiekosten zijn hij gebruik ervan
lager dan in geval synthetische rubber wordt verwerkt.

Met dat al is kwalitèitsverhetering op dé duur natuurlijk

niet uitgesloten. .

Hbe het ook zij, •moménteel beïnvloedt de grote pro-

ductie van’ synthetische rubber in de Verenigde Staten

nog ‘in belangrijke mate de, markt. Ter bescherming van

de eigen productie heeft de Overheid’ het reeds eerder
aangehaalde rnenggebod uitgevaardigd, waarbij de hoe-

veelheid natuurrubber bij de vervaardiging van, alle

rubberartikelen in de Verenigde Staten in een zekere

verhouding moet staan tot die van synthetische rubber.

Of en in hoeverre de Verenigde Staten de productie

van synthetische rubber zullen afschaffen, is niet van te

voren te zeggen.
Behalve door syntetische rubber wordt het aanbod,

zoals van zelf spreekt, ook beïnvloed door l3et natuur-

product zelf. Men heeft eigenlijk gedacht, dat de Japanners
de rubbertuinen zodanig zouden hebben beschadigd, dat

de productie in de eerste jaren noodlijdend zou zijn.

Dit is, niet het geval gebleken. Weliswaar blijft een gebied

als Indonesië door de politiek
e
. toestand aldaar nog voor

een belangrijk deel uitgeschakeld, maar de productie

in Malakka is in volle gang en een gebied als Afrika ver-
toont vooruitgang:

1936-1939 1941 1942 1943 1944 1945 1946
In
1.000
long tons
Malakka …….
.400

600

150 ‘

50

25

8,6 403
1
7
Indonesië
. . ,

354

650

– 175
Ceylon .,,,,

58

99,5 101,5 105,5

98,5

97,5

94
Indo-China
.

52

74,9 76,1

70,3

60

12

20
Siam ……..
38 ‘ 45

.-

20
Midd.-Amerika

2,7

5,6

8,3

12,1

11,7

12,7

7
Afrika

11,6

16,9

29,6

45

54,8 ‘ 53,6 ‘ 45

Totaal ‘)
. . . . , 975,3 1.600

255,8 280,6 Z80 ‘ 240

835
‘) Exclusief de productie,van door Japanners bezette gebieden
in
1942-1945.

Hoewel Indonesië nog niet ten volle zijn bijdrage ‘tot
de wereldproductie heeft. kunnen leveren, wérden toch
in de tweede helft van 1946 per maand ongeveer 16.000
ton ‘naar Singapore verscheept, hetgeen wijst oli hét

bestaan van voorraden.
Synthetische en natuurrubber tezamen
vormelrl
‘eeii
zo ruim aanbod, dat de vraag, naar de verwachting van
de ,,Rubber Study Group”, daarbij achter zal blijven,

zoals uit onderstaande cijfers blijkt:

1946 1947
1948
In

1.000
long tons
Voorraden:
Synthetische rubber

…………
440

700 550
Natuurrubber

……………….
850
1.200 1.400
Totaal

…………………….
1.790
1.900


1.950
Verbruik:

Ver.

Stis’ten

………………..
1.018
980 889
Gr.-Brittannië

………………
130
160,
180
Andere

landen

…………….
452
.

560
,

606
Totaal

.
……………………
1.600 1.700 1.675

Ten aanzien van het gedeelte van het aanbod, dat
afkomstig is van het natuurproduct, dient nog te worden

opgemerkt, dat het in tweeën tuiteenvalt, te weten de

ondernemings- en bevolkingsrubber. De productie van
ondernemingsrubb’er zal in grotere mate dan nu reeds
het geval is, moeilijkheden ondervinden ten gevolge van stijgende kosten in verband met de lonen. Zullen de or-
dernemingen. minder produceren? Of zullen iij zich weten
aan te passen op de een of andere wijze? Wat de bevolkings-

rubber aangaat, deie heeft lagere productiekosten en ,the potential development in ‘output. . .. could con-
ceivably cover about 70 per cent of world consumption
estimated at 1,7 million tons”.,.

9 Juli 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

555

Zo hangt de aanpassing van vraag en aanbod dus af
van: le de ontwikkeling van de vraag, 2e de productie
van de ondernemingen in het Verre Oosten in verband

met de stijgende kosten en 3e de vraag, o f de Verenigde

Staten al dan niet de productie van synthetische rubber

zullen beperken.

INTERNATIONALE NOTITIES.

HET EINDE VAN DE ,,SELLERS’ MARKET”.

In Groot-Brittannië houdt men zich op het ogenblik

druk bezig met de vraag, of-de ,,sellers’ market” niet bezig
is te verdwijnen. Op het eerste gezicht lijkt het , alsof men
hier te maken heeft met een al te pessimistische kijk. Het
exportcijfer over Mei 1947 toch is, samen met dat van

April, het hoogste van dit jaar:
In millioenen £

Jan. Febr. Maart April

Mei

(1 maand = 26 dagen)

Export……….88

821

821

89

•89

Toch is de ontwikkeling niet gunstig. Want, indien ht

gestelde doel voor 1947 moet worden behaald, zou de
vooruitgang groter moeten zijn. Een gemiddelde maande-

lijkse export ën herexport van £ 100 millioen, aldus The Economist” van 28 Juni jI. zou daarvoor nodig zijn. Tot
dusver bedraagt dat gemiddelde slechts £ 91 millioen.
Van Juni af zou export en herexport dus gemiddeld £ 108

millioen per maand moeten bedragen. Naar gewicht is de export bepaald niet gunstig. Verge-

leken met 1938 = 100 is het indexcijfer voor het vierde
kwartaal 1946 : 111; het cijfer voor het le kwartaal 1947:
101, voor April en Mei resp. 98 en 104.
,,The Financial Times” van 2 Juli jl. heeft een analyse

gegeven van de gebieden, waar de ,,sellers’ market” in een ,,buyers’ market” dreigt om te slaan. In Argentinië
schijnt de markt van katoenen goederen vrijwel verzadigd
te zijn. In Zuid-Afrika voor schoenen. Verder ondervindt

Engeland reeds enige moeilijkheden op de Belgische markt,
waar Amerikaanse ,,women’s dresses and plastic sheeting”,
Franse Citroëns boven Engelse producten worden verkozen.

In India tenslotte beginnen de Verenigde Staten kapitaal-

goederen te importeren.
,,From everywhere”, zo waarschuwde dan ook Sir

Stafford Cripps,
,,we
receiye the warning that the sellers’

market is disappearing….and we are right on the
verge of a period vhen we shall have to rely not only on the quantity and quality of our production, but also upon
the power of our salesmanship”.
lIET DEDRIJFSLEVEN IN
DE VERENIODE STATEN IN 1946.

In 1946 is het werkkapitaal
van
alle maatschappijen

in de Verenigde Staten

met uitzondering
van banken

en assurantiezaken

tot
$
57,3 milliard gestegen tegen

$
52,6 milliard het jaar
tevoren
1
):

1945 1946
Verschil

In
milliarden
$

Kas

en bank

…………
22,2
21,8

4

Staatsfondsen

…………….
21,2
15,0

6,2

Vorderingen Regering
2,7 0,7

2

Debiteuren

…………….
22,3 29,9
+
7,6

Voorraden

…………….
26,7
35,3
+
8,6

Diversen

………………
2,4 1,7
0,7

Totaal

…. . ………….
TI04,5

7,0

Voorschotten Regering
. . .

0,9
0,1

0,8

Crediteuren

…………….
24,9 30,8
+
5,9

Belastingen

…………….
11,2
8,5

2,7

Diversen

………………
7,9 7,9

Totaal

………………
44,9
47,2 +
2,3

Netto werkkapitaal

……..
52,6
57,3
+
4,7

‘)
Cijfers vrijgegeven door de ,,Security and Exchange Corn-
mission”.

De grotere omvang, die het zakenleven in de Verenigde
Staten heeft gekregen, blijkt uit de stijging van debi-

teuien en voorraden. Verder is de vermindering van de

post belastingen stellig een meevaller, maar aan de andere

kant zijn de crediteuren sterk gestegen.

Opmerkelijk bij de groei in 1946 is, dat de liquiditeit
van het bedrijfsleven nagenoeg stationnair is gebleven.

Dit valt te meer op, wanneer men bedenkt, dat -de be-
haalde winsten door het ,,Department of Commerce”

op $12 milliard zijn geschat, waarvan $ 5 milliard voor
dividenden zijn bestemd en de rest in de bedrijven zelf

werd gehouden. Behalve in de toeneming van.de
posten

debiteuren en voorraden, die tezamen ruim $ 16 milliard
meer bedroegen dan in 1945, is nog $ 5 milliard nodig

geweest voor ,,net investment in property account”.

Zo zijn de ,,net earnings….invested in fixed and

working assets, rather than in the form of cash”.
Volgens ,,The Monthly Letter of The-National City Bank

of New York” van Juni 1947 heeft het bedrijfsleven in ver-

band met zijn liquiditeit $700 millioen aan obligaties en circa

$ 2,5 milliard aan lange bankcredieten en aandelen moeten

aantrekken. Dit is een belangrijk feit, omdat daaruit

blijkt, dat de winsten niet werkloos in kas liggen en-even-

tueel kunnen w’orden besteed om hogere lonen te betalen
en lagere prijzen mogelijk te maken.

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De maandultimo bracht voor de geldmrkt een zekere
verkrapping mee, welke vooral door het omzettn van
giraal in chartaal geld tot stand kwam. De bankbiljetten-circulatie was in de week, eindigend op 30 Juni jl., reeds met f 51 millioen gestegen blijkens de jongste weekstaat,
van De Nederlandsche Bank. De banken konden hierin
voorzien door het opzeggen van callgeldleningen, hetgeen

op haar beurt weer leidde tot een toeneming der hele-
ningen bij de centrale bank, terwijl overigens tot verval
komend schatkistpapier kon worden benut. Aan het
einde der week was de grootste krapte reëds weer over-
wonnen, al bleef callgelcl nog 1 pCt. noteren. Driemaands-
promessen werden tegen 11 pCt. verhandeld, terwijl half-

jaarpapier tegen
1/8 pCt. was aangeboden. Aprilpapier

werd tegen
1/16
pCt. gevraagd. Naar het schijnt gingen
de banken aan het einde der week weer over tot het kopen
van 3-jarig schatkistpapier, vooral in ruil voor aflopende

schatkistpromessen. In de reeds vorig jaar uitgegeven

schatkistbiljetten bestaat een geringe handel tegen een

disconto van If pCt.
Niet alleen door het beleggen in 2 pCt. schatkistbil-
jetten met 3-jarige looptijd wordt het effect van de dis-
contoverlaging bestreden. Eén der grote banken heeft de
rentevergoeding op deposito’s per 1 Juli 1947 verlaagd.
Twee belangrijke scheepvaartondernemingen, alsmede

twee industriële ondernemingen; wejke nog niet ter beurze
bekend waren, kwamen in de afgelopen week met een
emissie aan de markt. 1-let betreft hier de K.N.S.M., die
een reëel bedrag van f 6.375.000 vraagt, de Stoomvaart Mij.

,,De Maas” met een reëel bedrag van f 6.200.000
.
,de Ind.

Mij. ,,Zutphen” met f 267.750 en de hollandia Melksuiker
met een reëel bedrag van f 630.000. hoewel de emissie-
markt wel eens drukker tijden heeft beleefd, is de huidige
activiteit toch’ niet onbevredigend. Het herstellende
Nederlandse bedrijfsleven maakt, zoals uit deze emissies
blijkt, goqde voortgang. Een belangrijke steun aan de
beleggingsmarkt wordt gevormd door de verkoop van
Amerikaanse fondsen. Een tekort aan besparingen, wlke
zo noodzakelijk zijn voor de herbouw van het bedrijfs-
leven, wordt hierdoor althans voorlopig gecompenseerd.
Te oordelen naar de verkoop van Amerikaanse stukken
via de Amsierdamse Beurs schijnt in de laatste weken

de liquidatie iets geringere vormen aan te nemen. Aan de
ene zijde is dit een natuurlijk proces, omdat degenen,

• 1

556

/ ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9′
Juli
1947

die min, of meer tot verkoop waren gedwongen, dit in-

middels reeds zullen hebben gedaan. Aan de andere zijde

verhoogt de vastO steniming te New-York de bereidhéid
tot verkd’o’ waarschijnlijk niet, oii’idat men wellicht

6p
vrdere ‘ko,ersstijging hoopt. Voor het binnenlands

herstel
1
zou
dit moeilijkheden kunnen opleveren, welke

de deviezeninstanties vel eens tot directe maatregelen

zouden kunnen ,nopen.

De aandelenmarkt yertoonde

voor industriële fondsen

in de afgelopen week over het algemeen enige kleine koers-
stijgingen. De scheepvaartmarkt was enigszins gedrukt,

hetgeen vooral door de twee genoemde emissies zal zijn

veroorzaakt. Indische, fondsen war’n over het algemeen

lager, waaraan de nog steeds zeer gespannen politieke

toestand vooral, debet is. De koersdalingen bleven be-

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSCILEI3A7’K.
Verkorte balans op 7 Juli
1947.
Activo.
Wissels, pro-

,
Hoofdbank f

. –

1)
messen

Bijbank
schudbrieven

/
.Agentsch.

:

2.816,63
in disconto

t
2.816,63
‘)
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door

de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk
besluit van

1

October 1945, Slaatsblad No.


-.
F204)

……………………………..
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van

26

Februari

1947

…………….
2.100.000.000,-
Beleningen:

I’Toofdbank

148.269.082,78
‘)
(iticl. voor- schotten in re-

Bijhank

,,

436.653,15
kening-courant
)
oponderpand)

Agentsrh.

8.981.026,89

1 57.686.762,82 Op

effecten, en7 ……….. ..157440.150,02
‘)
Op goederen en celen

246.612,80
157.686.762,82
2
)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet

1937)
Boekvordering op

cle

Staat der Nederlancien
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal

………
t

.502.117.279.10
Zilveren
munt,

enz……..1.615.093,05
503:732.372,15
Papier op het buitenland ….

t

129.942.600,-
Tegoed bij correspondenten in
het

buitenland ……
…….230.864.999,22
Buitenlandse betaal-
middelen- ……………

..4.890.665,86
365.698.265,08
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds

………………………………
66.084.231,48′
Gebouwen en inventaris



3.500.000,-
Diverse

rekeningen

……………………

..
54.399.294,85

4.751.403.743,01

Passlva.

Kapitaal

….. …….. . ………………..

.
20.000.000,-
Reservefonds

……………………………
12.452.579,46
Bijzondere

reserves

………………………
32.247.868,69
Pensioenfonds

…………………………
16.832.513.90
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ……..
125.991.950,-
Bankbiljetten in omloop (nteuwe uitgiften) ……
2.752,018,420,-
Bankassignaties

in omloop

………. . …….
..
163.585,41
Rekening-courant

saldo’s:
‘s Rijks Schatkist

……t

874.031.004,82
Geblokkeerde

saldo’s, van
banken

……………..30.532.639,10

Geblokkeerde

saldo’s ‘van


anderen

…………..

.35.504.562,89
.
Vrije

saldo’s

…………..724.780.460,39
1.664.848.667,20
Diverse

rekeningen

……………………..
126.54S158,35

4.751.103.743,01

‘)
Waarvan

schatkistapier

rechtstreeks door de Bank

in

disconto

genomen
.
……….t
– –
‘)
Waarvan aan Nederlands-Indie
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad no. 99)
39.529.875,-
Circulatie d6i’door de Bank namens de

Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten

…….-
148.207.997,50

perkt.. De markt kan goede-weerstand bieden, hetgeen

mede door het verbod van het kopen van effecten tegen
onderpand wordt veroorzaakt.

27
Juni
4
Juli

1947
1947
A.K.0…..

…………

………
183+
187+
v.

Berkel’s

Patent

…………….
128
128+
Lever Bros. Unilever C.v.A .

……
.
278 283+
Philips ‘G.b.v.A……………..
386+
386
Koninklijke

Petroleum

…………
409*
418
H.A.L.

……………………..
209-
208
N.S:U
…………….

…………
184*
183
H.V.A..

.’:

…………………..
225
226
Deli

Mij.

C.V.A……
……….
..
141+
147+
Amsterdam ‘Rubber

………….
136
138

DE NEDERLANDSCHE
BANK. –
(Voornaamste oosten in’ duizenden
gulf1p.nm

G)

0
0 on
‘0
as
-5
‘5
0

‘5
in
0
o
u
19 Mei ’47
520.237
130.168
167.224
101
156.399
27

.,,

’47
519.882
145.179
166.437

102
155.270
2 Juni’47
522.983
144.121
147.729
101
154.406
9

,,

’47-
523.754
134,591
146.813
101
1

155.359
16

’47
529.113
125.833 155.485
101
155.763
23

’47
503.612
130.158
136:447
1103
159.582
30

,,.
‘4-7
503.670 129.943 226.966

3
173.896
7 Juli’47
503.732
,
129.943
235.756
3
157.687

Saldi in rek ning-courant

32

)’5
r,O
i)

c
(35)

-.0
.
cb”

19 Mei ’47
2.721.059
831.434
53.082
40.471
686.701
27

,,

’47
2.729.993
935.214
‘64.256
64.256
591.068
2 Juni’47
2.764.130
889.826


53.456
37.619
595.335
9

’47
2.746.711
938.096
54.533 37.563 559.478
16

,,

’47
2.719.236
946.969
59.783 37.809
582.307
23

,.

’47
2.709.037
813.570 31.557
37.269
722.720
30

,,

’47
2.760.188
865.845 49.788
35.003
718.550
7 Juli’47
2.752.018
874.031
30.533 35.505
724.780

BANK VAN ENOËLAND.
(Voornaamste oosten ti% millioenen oonden).


.0′

0
0′.

.5
!,..
3-
.05)
t’
s,
,

a.
.
=’
(20

11

.Tuii
’47
18 Juni’47
25 Juni
1
47
2 Juli ’47

0,2
0,2 .0,2
0,2

.
1.449,2
1.449,3
1.449,2
1.449,2

1.450 1.450
1.450 1.450

1.395, 1.393,5 1.395,0 1.398,7

..54,1
54,8.
55,2 51,5

Other securities

Deposits
,
5$
0″
0

,j

ij.
a
1
1

11

Juni ’47
1,4
324,3
16,4
17,2
396,6
7.3
295,8
18 Juni ’47
1,7
333,3
10,8
18,1
402,4
10.3
299,6
25 Juni ’47
1,8
319,2
20,71
17,9
396,6′
8,0
290,3
2
Juli
’47
2,0
351,0
17
1
7
17,7
421,7
8,5 318,2-

NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste oosten
in millinenen
frsrn’e

…Oa
Data
C)

5)0
,

Q
0
5)

7 Juni 1947
14 ‘Juni 1947
23 Juni 1947
30 Juni. 1047

5.040,8
5.037,1
5.059,0
5.054,8

134,3
124,2
123,3 120,0

80,7
85,1
82.9 86,5
52,3
52,3
52,3 52,2

3:862,2
3.810,5
3.810.1
3.953,9

1.160,3 1.193,6
1.204,0
1.072,9

Juli 1947

ECONOMICH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

.

557

.

BANK ‘VAN FRANKRIJK.
SPECiFICATIE
DER EMISSIES
IN
i%IEI EN
JUNI 1947
‘).

. –

.

(Voornaamste posten in millioenen franes).
(Bedragen

in duizenden
guldens;
koersen
en rentevoeten
in
pCt.).

Loop-
.
Voorschotten aan de Staat
Ta1m
Bedrag
I(ors
Bedrag
Rent-
(nominaal)
.
(reëel)
Vot”
tijd

.
Dta

,

4

.


:>.;:T




Obilgatles.
•°
.
.
B
,


o
cd

2
‘Overheid:
Nederlandse

.


w
Staatslening

(Dollar-
22.127
.
OO
.
2

l7

.


f0
0.5

3uni

1947
82.817
3O.359
99.449
95.000
6.000
12.

,,

1947
82.817
I8.O46
99.449
7L700
426.000
.
.

19

1947
82.817.
139.800
99.469
88.000
426.000
Bussm
1.500
9
1

/9C
1
.
3
25
26

1947
82.817
134.618
99.449
95.000
426.000
Gemeente

versie
)

….
2.286
Zwolle (con-

998
2.280
3
28
t)

_______
Bankbil-

.

.

Deposito’s

Data


/

.
jetten in
circulatie
Tptaal

Staat
.-
Diversen
Particulieren:
N,V. Bank
voor Neder-
landsche

5 Jurn

1947

788.003 64.532

745

65.649

,
12

1947

787.295
,,
69.445

792

62.751
Gemeenten
19

1947

799.810 75.776

791

74.211
‘s-Gravenhage
25.000
100
25.000
3-3l)
30
‘)
20

1947

807.064
77.582

834

71.975
Ijzer-, Metaal-
en Tempergie-
terij v/h.

B.
STAND VAN
‘s
RIJKS
KAS.
Ubbink en Co.
NV.,

Does-

i

ni
a
J
i

800 100
800

-.
39
15e)
Vorderingen

f
30 Juni1947
23 Juni 1947

Saldo van ‘s Rijks Schatkist
.
bij De Nederlatidsche Bank f.865.844.576,49
r

813.570.868,23
Voorschoten
Saldo van ‘s Rijks’Schatkist
(ôonversie)

.
560
100
560
38
27
t)

bij

de Bank voor
Neder-
.
.

R.K.

Kerkbe-

10.489,53
,,

550.369,63
stuur der Paro-
Kasvorderingen

wegens

ere-

chie van de H
.
0
dietverstrekking

aan

het
,,
Liduina,’s.Gra.
buitenland
venhage
(
con-
Daggeldiening

tegen

onder-,
,

versie) ‘)
1
00
100
400
39
40
t)

. –
R.K. Parochie

………………..

landsche Gemeenten …. ……….

Saldo der postrekemngen van
.
,.

321.834.369,74
,,

326.801.387,37
van het Aller-
heiligst

Sacra-

Voorschotten op ultimo

Mci
inent,

‘s-Gra-

pand

……………………..

1947

aan

de

gemeenten
venhage

(con-
.
.

Rijkscomptabelen

………

wegens

aan

baar

uit

te
.

versie
5
))
325
.100

325
3t
50
t)
keren belastingen

……..
,,:

81.200.802,30
,,

81.200.802,30
Aandelen

Vordering in rek.-courant op:
NV Letter”ie-
.
Nederlands-Indië

……..
660:225.9
1
,6,29.,
658.175.946,20
teij

Amsrer-

Suriname

……… . ….
39.072.724,52
,,

39.072.724,52
iJii

“v/li

N.

Curaçao

… . …… ……
94.748,28

.

,,

94.748,28
Tetterode;Alu-
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sterclani
1.000
-160

.
1.000

….


N V Alweco
Het

staatsbedrijf der

P., T.

……….


.

‘siiertogeii-
sioenfonds

…… .. ……

……….

en

T.

…..

………….


bosch(aand.B)
650
100
450
andere staatsbedrijven en- in-
NV.

Indus-
………………

stellingen

……………..
631 .661.142,58
,,

625.364.766,86
strie”
ihi.
van
Lohuizen
&
Go
Vaassen
.
500
115
575
1
Verplichtingen
.
N.V. Machinefa-
briek

,,l3reda”
/
Voorschot door De Nederland-
.
sche Bank N.V. verstrekt


‘.

v/h.
Backer en
Voorschot door De Nederland-
,
Rueb; Breda
525
1

129
.

591
sche Bank N.V. in rekening-
Juni
.
courant verstrekt


Obligaties.
Schuld

aan

de

Bank voor

Nederlandsche Gemeenten

.

Nederlandse


b
Schatkistbiljetten

in

omloop
f

757.222.600,
f

708.722.000,–
Staatslening
.

Schatklstpromessefl hij De Ne- –
1947

(Dollar-
.
derlandsche Bank N.V. Inge-
.
lenlng)
11.432
100
11.432
3
cial
t
40

volge overeenkomst van 26
Particulieren:
2100.000.000,- 2100.000:000,-
,’.
iru

Kaasfa.
.
9
Schatkistpromessefl

in .om-
-.

hriek.Woerden
300
100 300
4
22
t)

/
loop

(rechtstreeks

bij.

D,e
Algemeene Hol-
.

.
Nederlandsche Bank N.V.
IS
0

landsche

Cre-

z
so
geplaatst nihil)

……….
6503.600.000,-
,,6562.900.000,
diet- en Depo-
/

Februari

1947 ……………

Daggeldlemngen


sitobank (con-
Muntbiljetten in omloop ….
146.585.803,-
,, 145.84L375,-
versie

0)
200
100
200
39
27

)
Schuld

op

ultimo

Mei

R.-.

Kerk-

1947

aan

de

gemeenten
.
l)estuÜr

der
S


wegens aan haar uit te-keren.
Parochie v. d.
belastingen

.. …………
– ‘.

Fr.

Gerardus

Schuld. inrek-courant aan:
.

, .
Majella,
.
Am-
Nederlands-Indië
– –
stkrdbni-O.
Suriname

…………..

(conversie)
. .’

225
100
.

225
39
37

)
Curaçao

……………..

………




R.-K. Kerk-be-
Het Algemeen Burgerlijk Pen-

stuur der Paro-

20.678

1 15,16

……..
……..

..

8.095.330,77
cliie

v.

d.

H
sioenfonds

…………
…….
Het

staatsbedrijf der
P., T.
.loannes

den
.
.
en

T… ………………
…382.596.744,13
,,
409.713.070,62
000per, Laren
200
100
,-
200

3-3.},)-
940
5)

4.033.803,71
,,

4.033.803,71
(N.-H.)
Schuld aan diverse instellingen

Bierbrouwerij
.
Andere

staatsbedrijven

……….

in

rekening

met

‘s

Rijks
..
,
,,Del)rie Hoef- Schatkist

…………..
…3223.157.341,23
,,3230.852.341,23
ijzers”,

Breda
2.000
1009
2.010
4-
20
‘)
Aandelen.

EMISSIES

IN
1947.
N.V. Machine-
fabriek

Uibr.
4

(Reële bedragen
in duizenden guldens)

Stork:
&

Co.,
Hengelo

. . . .

‘)
Aansluitend
1947,

blz. 418.

2.500
0
op
de emissiestatistiek
1


120

.

3.000

in ,,E.-S.B.”
van
2-1

Mei
Maand
Obligaties
A
n-
den
Totaal
Vaarvan
conver-
sies
Neu
‘el
.
1)
Versterkte en/of
vervroegdé
gehele
of gedeeltëlijke
aflossing
Januari
2.742.702
750

-.
2.743.452
2.742.452
1.000
van zekere datum
af toegestaan.
I

F6bruari
3.463
600
4.063

2.458

1.605
)
Rentevoet eerste
10
jaren
3 pCt.,
daarna 39
pCt.
Maart
11.862


11.862
1.712
10.150
‘) Voor
,
conversie
is
bestemd
f 313.625.
April
12.179
7.133
19.812
10.125
.

8.687
.

)
Versterkte

en/of
vervroegde
aflossing
te allen
tijde
toegestaan.
Mei
52:988
3.216
56.204
3.554 52.650
t)
Voor conversie
is
bestemd
f160.000.
,

Juni
14.367
3.000
17.67
385
16.98.2
t)
De eerste 5 jaar 3 pCt.;
daarna
39 pCt.

558

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Juli 1947

QROOTI-JANDELSPRIJZEN
VAN
METALEN IN ENGELAND EN DE VERENIGDE STATEN.

Goud
Zilver
Tin

.
Engeland
Ver. Staten
Engeland
l,rer. Staten
Engeland
Ver. Staten

Tijdvak
0

b

0
Q
G)
bn
:

n
.
:z
zw
C

.

T
•r

g

£. s.d.
f
$
t
£. s.d.
t
$
ets
f
E. s.d.
t
.

cts
t

30 Dec. ’46-5 Jan. ’47
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-4-7
79,55
83,75
7,62
380-10-0
4.071,35 70,00 4.170,88
6-1 1

Januari

……
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-4-7k 79,55 82,00
70,13
380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
S

13-18

Januari

……
8-IZ-3
2.962,83
35
2.993,27
0-4-7k
79,55 79,00
67,56
880-10-0
4.071,35
70,00 4.170,88
20-25

Januari

……
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-h-7
79,55 70,75
60,50 380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
8-12-3
2.962,83
35
.993,27
0-4-7
79,55 70,75 60,50
380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
3..

5

Februari

. . . .
8-12-3
2.96,83
35
2.993,7
0-3-8
63,07 70,75 60,50
380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
10-15 Februari

….
8-12-3

..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-8
63,07 70,75 60,50 380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88

27

jan-t

Febr…….

17-22 Februari

. . . .
8-12-3

..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-8
63,07
70,75 00,50 380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
24 1ebr.-! Maart

. .
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-3-10
65
5
94
77
5
25
60,07 380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
3-

8

Maart

……..
8-12-3
2.962,83
35
2.903,27
0-4-1
70,25
84,25 72,05
380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
10-15

Maart

……..
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0311}
67,73
77,50
66,8
380100
4.071,35
70,00
4.170,88
17-2

1Iaart

………
8-12-3

..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-9k
65,3
fl00
61,58
380-10-0
4.071,35
70,00
4.170,88
81-3
2.962,83
35
2.993,27
0-3-108
67,01
75,25
64,35
380-10-0
4.071,35
70,00
4,170,88
31

Maart-5 April
. . . .
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-3-10
65,93 75,75
64,77
‘i37-0-0 4.675,90
70,00-80,00
4.170,88-4.766,72
.7-12

April

……..
8-12-3

..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-10
65,93 75,75 64,77
637-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72

24-29

Maart

……….

14-19

April

……..
8-12-3

.

2.962,83
35
2.993,27-
0-3-9, 65,23
75,75
64,77
437-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72
21-26

April

……..
8-12-3

..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-10 65,93
75,63
64,68
437-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72
28 April-3 Mei

….
8-12-3
2.962,83
35
2.993,27
0-3-10 65,93 74,00 63,29 437-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72
5-10

Mei

……….
8-12-3

.. ..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-89
64,16
72,75 62,22 437-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72
12-17

Mei

……….
8-12-3

.. ..

2.962,83
35
2.993,27
0-3-8
63,44
72,75
62,22
437-0-0
4.675,90
80,00
4.766,72
19-24

Mei

……….
8-12-3
..
2.962,83
35
2.993,27
0-3-8
63,44 72,75
62,22
437-0-0
4.675,90
80,00
4:766,72

26-3-1

Mei

……
……
8-12-3
.
2.962,83
35
2.993,27 0-3-7k
61,65 70,75 60,50 437-0-0
4.675,90
80,00
Z.766,72

Zink Lood

-Engeland
Ver. Staten
Engeland
Ver. Staten

Tijdvak


z
-d

-d

Z

.r

.

S

£
s.d

f
$
ets
t
£.s.cl.
/
$
ets
t

30 Dec. ’46-5 Jan. ’47

. . . .
55-0-0-70-0-0
588,50-749
10,50
625,63 55-0-0-70-0-0
558,50-749 12,35-12,40 735,86-738,84
70-0-0
749
10,50
625,63
70-0-0
749

12,80-12,85
762,68-765,65

6-11

Januari

………..

13-18

Januari

……….
70-0-0


749
10,50 625,63
70-0-0
749
12,80-12,85
762,68-765,65
20-25

Januari

……….
70-0-0
749
10,50 625,63
70-0-0
749
12,80-12,85
762,68-765,65
27

Jan.-1

Feb..

……..
70-0-0
749
10,50
625,63
70-0-0
749
12,8012,85
762,68-765,65
3- 8 Februari
70-0-0
749
10,50
625,63

70-0-0
749
12,80-12,85
762,68765,65
10-15 Februari
70-0-0

..
..

749
10,50 625,63
70-0-0
749
12,80-12,85 762,68-765,65
17-22 Februari
70-0-0

.

749
10,50 625,63
70-0-0
749
12,80-12,85 762,68-765,65
24

Febr.-1

Maart ……..
70-0-0
749
13,80-13,85
822,26-825,24
70-0-0
749
14,00 834,17 70-0-0


749
13,80-13,85
822,26-825,24
70-0-0
749
14,80-14,85
881,84-884,82
70-0-0
749
10,50
625,63
70-0-0
749
14,80-14,85
88 1,84-884,82
70-0-0

.

749
10,50 625,63
70-0-0
749
14,8014,85
881,84-884,82
70-0-0
749
10,50 625,63
70-0-0
749
14,80-14,85
881,84-884,82
70-0-0
749
10,50
625,63 70-0-0-90-0-0
749-963
14,80-14,85 881,84-884,82

3-

8

Maart

…………

7-12 April
749
10,50 625,63 90-0-0
963
14,80-14,85
881,84-884,82

10-15

Maart

…………

17-22

Maart

…………

14-19

April

…………
..70-0-0
70-0-0
749
10,50 625,63 90-0-0
963
14,80-14,85
881,84-884,82

24-29

Maart

…………

70-0-0
749
10,50
625,63
90-0-0
963 -14,80-14,85
88 1,84-884,82

31 Maart-5

April ……….
.
………….

70-0-0
749
10,50
625,63


90-0-0
963
14,80-14,85
88t.,84-884,82
70-0-0
749
10,50
625,63
90-0-0
963
14,80-14,85
881,84-884,82

21-26 April

…………..
28

April-3

Mei

…………

70-0-0
749
10,50
625,63
90-0-0
963
14,80-14,85
881.84-884,82

5-10

Mei

………….

12-17

Mei

…………..
70-0-0
749
10,50
625,63 90-0-0
963
14,80-14,85
88184-886,82
19-24

Mei

………….
………..
26-31 Mei
70-0-0
749
10,50
625,63
90-0-0
963
14,80-14,85
881,84-84,82

Koper


Aluminium

-,
Engeland
Ver. Staten
Engeland
Ver: Staten

-Tijdvak
.E

-d
r
j
.,’
.
d
,Fi
-d
,
6,,,
,,..
,F
.
00


g
o o n,

E.

s.d.
f
$
f
£.
s.d.

t
$
ets
t

30 Dec. ’46-5 Jan

1
47

. –
98-0-0-117-0-0
1.048,60-1.251,90
19,50
1.161,89
72150

778,43
15,00
893,76
117-0-0
1,251,90
19,50
1.161,89
72-15-0
778,43
15,00
893,76
117-0-0
1.251,90
19,50
1.161,89
72-15-0
778,43
15,00
893,76


117-0-0
1.251,90
19,50
1.161,89 72-15-0 778,43
1500
893,76

6-11

Januari
I
. .

………..

27

Jan.-1

Febr.

……..
117-0-0
1.251,90

19,50-20,50
1.161,89-1.22-1,47
72-15-0
778,63
15,00
893,76

13-18

Januari

…………..

3- 8 Februari
117-0-0
1.251,90

19,50-20,50
1.161,89-1.22.1,47
72-15-0 778,43
45,00 893,76

20-25

Januari

…………..

10-15 Februari
117-0-0
1.251,90

19,50-20,50
1.161,89-1.221,47
72-15-0
778,43
15,00
893,76
17-22 Februari
1-17-0-0
1.251,90

19,50-20,50
1.161,89-1.22-1,47
72-15-0 778,63
15,00
893,76
117-0-0-127-0-0
1,251,90-1.358,90

19,50-20,50
1.161,89-1.221,47
72-15-0
778,43
15,00
893,76
127-0-0

….

1.358,90

1-9.50-21,50
1.16t,89-l.281,06
72-15-0
778,43
15,00
893,76


127-0-0
1.358,90
21,50
1.281,06 72-15-0 778,43
15,00
893,76

10-15

Maart

…………..
927-0-0
1.358,90
21,50 1.281,06 72-15-0
778,43
15,00
893,76
127-0-0
1.358,90
21,50 1.281,06
80-0-0
856
15,00
893,76
17-22

Maart

…………..

31

Maart-5 Apri.. ……
127-0-0-137-0-0
1.358,90-1.465,90
21,50
1.281,06
80-0-0
856
15,00 893,76
24-29

Maart

…………..

137-0-0
1.465,90
21,50
1.281,06
80-0-0
856
15,00 893,76

24

Febr.–!

Maart ………
3-

8

Maart

…………..

137-0-0
1.465,90
21,5ti
1.281,06
80-0-0
856
15,00
893,76
.137-0-0
1.465,90
21,50
1.281,06
80-0-0
856
15,00
893,76
28 April-3 Mei
137-0-0
1.465,90
21,50
1.281,06
80-0-0
856
15,00 893,76

7-12

April

………….

14-19

April

………….

137-0-0
1.465,90
21,50
1.281,06
80-0-0
856
15,00 893,76

21-26

April

………….

137-0-0
1.465 90

21,50-24,00
1.281,06-1.430,02
80-0-0
856
15,00 893,76

5-10

Mei

………….

12-17

Mei

………….
137-0-0
1.465,90

21,50-24,00
1.281,06-1.430,02
80-0-0
856
1500 89376

19-24

Mei

………….

26-31

Mei

………….
137-0-0
1.465,90

21,50-24,00
1.281,06-1.430,02
80-0-0

856
1500
893,76

N.V. Sfomvaartmaaf schapp ,,DE MAAS”.;

.

.

waarvan de naam na statutenwijziging zal komen te luiden

Ervaren Statisticus

I
algemeen ontwikkeld, gewend,zelfstandig te werken en
Phs. van Ommeren s Scheepvaartbedrujf
leiding te geven, wenstyanbetrekking te veranderen.t

(Phs. van Ommeren Shipping) NV

1

Brieven ondér np.ESB 94burea9
.
va di
,
t ad,,pt-

gevestigd te Rotterdam

Uitgifte van f4.000.000. niet.royeerbare

certificaten aan toonder van’ gewone

aandeelen in stukken van f 1000.-

Ondergeteekenden berichten dat de inschrijving op

bovengenoemde uitgifte,
uitsluitend voor houders van

origineele gewone aandeelen en/of certificaten van

(gewone) aandeelen
zal zijn opèngesteld bij hare

kantoren te Rotterdam, Amsterdam en ‘s-Gravenhage op

Vrijdag 11 Juli 1947

van des voormiddags. 9 uur tot des namiddags 4 uur

tot den koers van
155 pCt.
op de voorwaarden van

ht prospectus d.d. 2 Juli 1947,

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten, alsmede afdrukken

van de voorvaarden van administratie zijn bij voormelde
1

kantoren verkrijgbaar.

ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING N.V.

NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.

N.V. EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ PICUS

GEVESTIGD TE
EINDHOVEN

UITGIFTE van –
f1.000.000.-
3′)2 0/0
OBLIGATIES

in stukken van f 1.000.-

TÉGEN DE KOERS van 100’/ pCt.

De inschrijving op bovengenoemde uitgifte zal open-

gesteld. zijn op:

DINSDAG 15 JULI 1947

van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur ten

kantore van

R. MEES
&
ZOONEN

te Rotterdam en ‘s-Gravenhage

DE AJ%ISTERDAMSCHE BANK N.V.

te Amsterdam en Eindhoven

op de voorwaarden van het prospectusd.d. 7 JuJi 1947.

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn bij de in-

schrijvingskantoren verkrijgbaar.

Rotterdam_

R. MEES
&
ZOONEN

A msterdam u
i AMSTERDÂMSCHE BANK
N.V.

Annonces voor het volgend nummer

dienen uiterlijk Maandag
14
JuIi a.s. In het bezit

te zijn van
de administratie, Lange Haven
141,
Schiedam

Gewesteijk Arbeidsbureau ‘s-Gravenhage.

Gevraagd voor Overheidsinstelling:

4
volledig
afgestudeerde

accountants

riet ervaring bedrijfseconomie en bedrijfstech-

niek. Duur van tewerkstelling
2 A
3 jaar. Salaris

f
6.000—f 7.200 per jaar. Geen leeftijdsgrens. De

t6 verrichten werkzaamheden zijn van, leerzame

en aangename aard. Sollicitaties aan het ewes-

telijk Arbeidsbureau, Prinsegracht 63, ‘s-Gra-

venhage, Afd. Handéls- en Kantoorpersoneel.

De Algemene Organisatie voor de Bedrijfs-

pluimveehotiderij -. de Nederl.
Pluimvee Fede-

ratie – roept sollicitanten op voor de betrekking

van

édgerne en secretaris

Academisch gevormden genieten vborkeur.

Vereist: bekendheid met het ,wezen van land
;

bouworganisatie en -coöperatie Goede, nader te

bepalen salariëring. Brieven met voil. inlichtin-

gen aan’ N.P.F., Hengelosestraat 62, Enschede.

Persooriljk bezoek alleen na oproeping. –

(a

111111111111MIIIIII

ZWITSAL FABRIEKEN

.

APELDOORN

Zoeken voor de fabrieksadministratie

ENERGIEKE

ADMINISTRATIEVE KRACHT

die t.z.t. met de leiding kan worden

belast.

Vereisten: Behoorlijke theoretische

ondergrond en enige jaren


ervaring.

Leeftijd ca. 26 jaar.

Eigenhandig geschreven brieven met

uitvoerige inlichtingen onder No. 5267

te richten aan de Directie der Zwitsal

Fabrieken, Postbus 35, Apeldoorn.

Voor vervolg rubriek ,,Vacafures”
ze
blz. 560

De coöperatieve Grootlandelsvereniging de

Handeiskamer ,,Haka”
G.A.
te Rotterdam,

roept sollicitanten op voor de functie van

ALGEMEEN CHEF’ DER ADMINISTRATIE

Vereisten: grondiqe theoretische en
practische
kennis
van

moderhe bedrijfsadministratie, zowel op het gebied van

handels- als fabrieks.ondernemingen; goed organisatie.

vermogen, en in staat leiding te geven aan een om-

vangrijk personeel.

Leeftijd: omstreeks
35
jaar. Salaris volgens onderlinge

overeenkomst, uitstekende sociale voorzieningen.

Brieven met uitvoerige inlichtingen onder motto ,,Chef

Administratie”, te richten aan de afdeling personeels-

zaken, postbus 6008 te Rotterdam.

Econoom en Jurist

beschikkende over kantoor op eerste stand in

Den Halag, kunnen het secretariaat waarnemen

van een Instelling of Vereniging. Brieven onder

No. ESB 950,
bureau van dit blad, postbus
42,

Schiedam.

Nederlandsch Indische Handelsbank, Us

Amsterdam

Rotterdam

‘s.Gravenhage

Alle Bank- en Effectenzaken

EERSTE NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te’s-Gravenhage

AOMIN1STRATIEKANTOOR OOHORECHT. BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346

Pers one eis- Pensioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumen.teerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN

International Business Machines Corporation New York

kondigt 2 belangrijke nieuwe machines aan:

I. IBM Calculating Punch, Type 602,
2. IBM Proof Machine, Type 801.

Vraagt nadere inlichtingen aan:

Internationale Bedrijfsmachine Mij N.V.

Frederiksplein 34, AmsterdamC., Tel. nrs. 33406, 33656, 31856

N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek

,,NEDAP”

GEVESTIGD TE AMSTERDAM.

UITGIFTE van

500 gewone aandelen,

elk groot nominaal
f
500.— aan toonder, waarvan

reeds nominaal
f
50.000.-

op emissievoorwaarden geplaatst.

De aandelen delen ten volle in de winst van het

lopende boekjaar en van volgende jaren.

Ondergetekende bericht, dat zij de inschrijving
op de resterende 400 gewone aandelen van boven-
genoemde uitgifte openstelt op

DINSDAG 15 JULI 1947
3

van des vâormiddags
9
uur tot des namiddags
4 uur,

ten kantore van:

NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.

te
Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage
en
Groenlo,

tot de koers van 107 3Ct.

op de voorwaarden van het prospectusdd. 7
Juli 1947.

Prospectussen
en
inschrijvingsbiljetten zijn ver-

krijgbaar bij
de inschrijvingskantoren.

N.V. Nederlandsche Apparatenfahriek ,,Nedap”.

Amsterdam, 7
Juli 1947.

Verzendt per

VAN GEND & LOOS

Vervoer in één hand

door ‘t geheele land

maximum service, minimum kosten

N.V. LANKHORST

TOUWFABRIEKEN

SNEEK TEL. 3041 – 3042

SPINNERIJ—TOUWSLAGERIJ SEDERT 1803

Verliesposten Voorkomend Systeem

bestaande uit. 4 Diensten

Het V.V.S. is een onmisbaar hulpmiddel bij het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan-
vaard als onderdeel der debiteuren-administra-
tie, zal het van groote practische waarde blijken
S

te zijn.

Onze V.V.S.-brochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf & Co’s hureaux voor den handel N.V.
Amstelatraat 14-18, Amaterdah-C, Telefoon 38631 (6 lijnen)

Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlarzdsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Druk Roelanta, Schiedam

Auteur