Ga direct naar de content

Jrg. 30, editie 1481

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 27 1945

‘AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Ecadomisch
,

wSta

tist

ische
‘Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

30E
JAARGANG

.

DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1945

No. 1481

0′

ÔOMMISSIE VAN REDACTIE:

J. P. ten Doesschate; . N. J. Polak;

J. Tinbergen; H. M. H. A. van der Vaik; F. de Vries;
M. F. J. Gooi (Redacteur-Secretaris) ,…

H. W. Lanzbers – Adjunct-Secretaris.

Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts
worden beëindigd per uitimo van het kalenderjaar.

Donateurs en leden van het Nederlandsch Economisch
Instituut ontvangen het blad gratis en genieten een reductie

op de verdere publicaties. Adreswijzigingen op. te geven, aan de administratie.

Administratie: Nieuwe Binnenweg 175a,’ Rotterdam (C.)

Telefoon 38340. Giro 8408.

Aan geteekende stukken aan het Bijkantoor Museum pa”k,

Rotterdam (C.).

Alle correspondentie betreffende advertenties te richten
aan de Pa. H. A. M. Roelants, Lange Haven 141,
Schiedam. (Tel. 69300, toestel 6).

INHOUD.

‘ Blz

In memoriam Mejuffrouw
Mr. E. W. Hoetink ….122

Prijzen en ltnen door
Prof. Dr. 1V. J. Polak ……122

Vrije en geleide economie in Amerika en Engeland
door Mr. Dr. A .4. van Rhijn …………….125

De toestand van onze fiscale apparatuur door
Dr. B.

Schendstok

…………………………….128

Aanteekeningen:

Rusland na den oorlog

128

Geld- en kapitaalmarkt

……………………
129

Statistieken:

Voornaamste posten in duizenden guldens van De
Nederindsche Bank ………………………
129

Bericht van de Kamer van Koophandel en Fabrieken

voor Zuid-1

I’olland te Rotterdam …………..130

s.t,i.tii-ut

…………..

DEZER DAGEN

bezocht H.M. de Koningin Rotterdam. Bijna even verheu
gend als het bezoek, was het daarvoor gekozen tijdstip,
,dat Jiet overbodig maakte hét werk opnieuw te onder-
breken. Van werken immers, zal het moeten komen;
vandaar ook, dat de voornaamste zorg van velen is, aan
of in een auto te komen. Alleen iemand, die daarin zit,
doet belangrijk werk. Spoedig echter komen er weer, drie

nieuwe letters R(ijks) D(irectoraat) M(otorrijtuigen), die
onschuldigen van geést al voor een afkorting van Rotter-
– damsche Droogdok Maâtschappij hebben versleten; dan
zal het uit zijn voor hen, die het stadium van spelen met

wagentjes nog niet te hoven zijn. Of doen alle auto’s; die

‘s avonds over de wegen snellen, overwerk in ‘s lands
dienst?
Buitenslands gaat ook nog niet alles op wieltjes. De
Engelsche Regeering, diep in de zorgen over het binnen-
landsche huisvestingsprobleem – om te zwijgen over de
zorg, omtrent de wijze, waarop Rusland zich op den Balkan
een thuis inricht -, heeft het bestek vân het Joodsche

nationale tehuis in Palestina aan de Vereenigde Naties
overgedragen. Ook elders moet men zich in woonruimte
beperken: Generaal Franco heeft zijn buiteiverblijf Tanger

moeten opgeven.

In eigen huis wordt in Engeland stevig aangepakt: niet
alleen door werken, doch ook door sparen. Gedurende den
oorlog is de overheidsfinanciering gesteund door een be-

drag van £
3.652
millioen aan vrijwillige kleine besparingen;

49 %
van de financieele ooriogslasten is uit belastingen en

besparingen opgebracht. Daarvoor, is beslag gelegd op
42 %

van het aan personen toevloeiende nationale inkomen.
Thans is een ,,Thanksgivingweek savings campaign” in-
gezet, met als nationaa,l einddoel £
500
millioen, dat is
het hegrootingstekort voor dit jaar. In drie dagen
werd in Londen £
82
millioen ingelegd bij een voorgesteld
doel vat) £
125
millioen. Intusschen gaan in Washington
de besprekingen tusschen Amerikaansche en Engelsche
financieele deskundigen voort; niet alleen Engeland wacht met spanning op den afloop der onderhandelingen.

Er hapert echter iets aan den hoorn des overvloeds. Niet
alleen, dat de verbeide credieten niet zoo vlot als gehoopt
naar buiten rollen, er zijn ook interne moeilijkheden.
Het aantal stakingen in de V.S. neemt hand over hand toe.
De Fordfabrieken hebben
50.000
man ontslag aangezegd,
met de. klacht, dat in twee en een halve, maand minder
automobielen zijn geproduceerd dan in
3
uur normale
productie mogelijk zou zijn geweest. Ook de algemeene
productie-index daalt. Daartegenover staan gunstige pun-
ten. President Truman heeft een programma ontvouwd

voor de ,,reôonversion”.
Oud-Minister Morgentha,u heeft, ‘helaas niet meer ex

offipio, eeh zachtmoedige houding tegenover de schulde-
naren aanbeiolen .en meer’ dan een millioen soldaten,

alleen reeds uit West-Europa, keerden naar huis. Tegelijk
is, volgens de ,,Daily Express”, de ,,grootste uitverkoop
‘van alle tijden” door de V.S. begonnen.
Het overbodige oorlogsmateriaal, ter geschatte waarde
van f
250
tot f
375
milliard wordt verkocht. . Daarbij is

gebleken, dat de Amerikaansche Regeering momenteel
tusschen de
20
en
25
pCt. van de totale productiecapaciteit
bezit; zij wil echtet’ sao spoedig mogelijk ophouden een ondernemer van Amerikaansch formaat te zijn. De zoo
juist iigestelde Verificatiecommissie Aankoopen Buiten
land (roeple’tters V A B) kan meteen koopjes halen. –

122

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Sptemb-r 1945′

IN MEMORIAIVI

MEJUFFROUW Mr. E. W. HOETINK.

Bij de herdenking van de Septemberdagen van 1944

past het ook hen te gedenken, die het slachtoffer werden

van het ijlings naar Duitschiand overbrengen van die

gevangenkampen, ‘waar men reeds leefde met de hoop

op directe bevrijding. Onder hen, voor wie de kans op
bevrijding daardoor noodlottig werd, bévond zich ook

Mejuffrouw Mr. E. W. Hoetink.
In Augustus 1944 was zij gevangengenomen en naar

Vught gebracht. Door haar overbrenging naar een ge-

vangenkamp in Duitschland verloren degenen, die voor

haar bevrijding werkten, elk spoor. En thans moet worden

aangenomen, dat zij in Februari van dit jaar in het kamp

Ravensbrück aan uitputting en typhus is bezweken.

Mejuf
frouw Hoetink was een dienaresse van den Staat

met groote begaafdheden. Ir. S. Louwes, -Directeur-
Generaal van de Voedselvoorziening, getuigde van haar,

dat zij ,,de ziel van de organisatie van het bedrijfsle’sen

op het gebied der voedselvoorziening” was geweest.

• De lezers der ,,E.-S:B.” zullen haar vooral herinneren

als de schrijfster van een reeks bij uitstek heldere arti-
kelen over de ontwikkeling van de verticale bedrijfs-

organisatie op het gebied der voedselvoorziening, waarin
een nieuw en stekelig onderwerp kalm werd ontward.

De redactie herdenkt daarenboven met waardeering de

stipte wijze, waarop zij beloften gestand deed.

,Het omkomen van Mejuffrouw Hoetink bewaarheidt

helaas eens te meer het woord, dat het zwaarste ]idteeken,
dat Nederland uit den oorlog behoudt, het verlies is van

vele energieke en karaktei’volle persoonlijkheden. Als
zoodanig, als karaktervol en energiek, zal zij in herinne-
ring blijven bij hen, die haar kenden.

PRIJZEN EN LONEN.

De prijsvorming is de regulateur van de productie.

De markt, waar de prijzen worden gevormd, is het even-

wichtsorgaan van hçt economisch leven. Zo hebben wij•
het geleerd, zo hebben wij het leren afleiden met strenge

logica.
Wanneer de vraag de productie overtreft, zo gaat de
leer voort, dan stijgt de prijs. Zodra de prijs stijgt boven
de kosten, wa2rtegen een toe te voegen hoeveelheid

kan worden voortgebracht, wordt de productie uitgebreid.
De prijsstijging doet de achtergebleven productie zich aan-

passen aan de vraag.
Heden ten dage en hier te lande overtreft de vraag
naar menig ai’tikel de productie. De prijs wordt echter
van uverheidswege beheerst, prijsstijging wordt ver-
hinderd. Men houdt menige prijs beneden de kostprijs van
detoe te voegen hoeveelheden, wellicht zelfs van de initiale
doses. De regulateursfunctie van de prijsvorming is dan

uitgeschakeld.
Voor den oppervlakkigen beschouwer is dit aanleiding
tot felle .kritiek op de politiek der prijsbeheersing. Zolang

de prijzen worden gehandhaafd beneden kostenpèil,
zo zeggen de critici, blijven er werkloosheid en schaarste.
Geef ons lonende prijzen, aldus deze stemmen, en er
komen werkgelegenheid en goederenaanbod; twee ele-
menten om de moeilijkheden van deze tijd te boven te

komen.
Zij, die de prijzen
naar
de momentele productiekosten

willen geregeld zien, stellen het wel zéér simplistisch.
Zij vergeten, dat alle elementen van de kostprijs nog in
beweging zijn na de ruwe verstoring van orde en évenwicht
in het laatste halfjaar van de oorlog. 1-let kostenpeil is
op het ogenblik nog zeer hoog, tengevolge van de geringe

procluctiviteit van de arbeid als nasleep van de ont-
wrichting. Het is nog zeer hoog, tengevolge van de schaarste
aan talrijke grondstoffen en andere benodigdheden, die
slechts tegen hoge prijzen kunnen worden verkregen.

Past men de prijzen aan de kosten van het ogenblik aan,

dan moet men drastisch verhoogde prijzen vaststellen,
bestemd om binnen afzienbare tijd sterke dalingen te

vertonen. Zolang de prijzennog hoog zijn, noopt de stijging

van de kosten van levensonderhoud tot verhoging van

lonen, aldus nieuwe verhoging van de productiekosten

veroorzakend. De bekende spiraal der prijsverhogingen
gaat zich dan vertonen, totdat de verwachte dalingen

gaan intreden en zich eveneens spiraalsgewijze gaan door-
zetten, evenwel met alle spanningen en scheeftrekkingen,

die het economisch leven tussen 1930 en 1936 hier te
lande zo danig hebben ontwricht.

– In het,zicht van verwachte prijsdalingen op de inter-

nationale markten, zodra de tegenwoordige schaarste

zal zijn overwonnen en het vervoer weer normaal func-

tionueert; met de zekerheid vanstijging van de arbeids-

productiviteit, naarmate ons land zich van de gevolgen

van uitputting, .beroving en oorlogsgeweld zal hebben

hersteld, tracht men een prijspeil te handhaven, dat

voor het ogenblik wellicht te laag is, maar dat in de toe-

komst het economisch leven in evenwicht zal kunnen

brengen en houden. Dit acht men wei de offers waard,
die in het heden moeten worden gebricht om met een

te laag prijspeil toch in de behoeften aan levensonderhoud
en werkgelegenheid te voorzien.

Ter schatting van het prijsniveau, hetwelk men

thans wil handhaven, zal het dus nodig zijn, een prijspeil
te benaderen, waarbij in de toekomst een evenwiçhtig
economisch leven kan worden verwacht,

1et lijkt een grove speculatie, zulk een toekomstig
prijsniveau te benaderen. Inderdaad verkeert men ten
opzichte van de toekomstige ontwikkeling van de wereld-
prijzen geheel in het onzekere. Maar wat men wel kan

doen, is de verhouding te bepalen tussen het binnen-
landse en het buitenlandse prijsniveau en tussen het
binnenlandse prijspeil en zijn voornaamste elementen,

ten einde de binnenlandse prijselementen te leren kennen,
welke met later gegevén buitenlandse indices in even-
wicht zijnl

Wij hebben een poging gedaan, deze verhoudingen,
en daardoor ‘oQk tot op zekere hoogt6 en onder bepaalde
voorwaarden het toekomstige prijspeil, te benaderen.
Daarbij stellen wij ons voor, dat het huidige intermezzo
van moeizame hervinding van normale verhoudingen,
van bijzondere duurte door schaarste en van geringé
arbeidsproductiviteit door vernieling, roof en veroidering
der outillage en door geestelijke en zedelijke achteruitgang
van een aantal werkkrachten, is afgLoten en dat we dus
enige tijd (maanden of jaren?) vefei
1
zijn, levend onder
verhoudingen, die meer dan de huidige zijn geconsoli-

deerd.
Als voorwaarden voor een evenwichtig prijsniveau

hebben wij gesteld:
de prijzen der goederen dekken de kosten, nodig
voor de productie ervan; de lonen, onder die kosten begrepen, stellen bij de
geldende prijzen in staat tot het onderhouden van een
gezin van normale samenstiling en tot volledige repro-
ductie van de benodigde arbeidskracht;
de prijzen zijn in overeenstemming met de geld-

omloop;


de overheidsrekeningen vertonen niet duurzaaii
tekorten, welke door geldcreatie moeten worden gedekt.
De voorwaarden c en d voorshands buiten beschouwing
latende, ten einde die naderhand ter toetsing van de
resultaten ,ter hand te nemen, bepâlen wij ons st

tot de voorwaarden a en b. Voôi’wa,arde a interpreteren wij zodanig, dat wij de
prijzen der goederen gelijkstellen aan de kostprijzen,

waarin begrepen kapitaalrente, risicopremie en bpioning
van de organiserende. arbeid van de leiders dei onder-
nemingen. De kosten van het levensonderhoud zijn dus

gelijkgesteld aan de productiekosten van het goederen-

0

i.

27 September 1945

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

123

S)

/
/

pakket, nodig voor levensondrhoud. Deze productie-
kosten bestaan uit geimporteerde goederen, loon en rente.

Alle andere-kosten lossen zich weer op in deze drie ele-
menten.

De kosten van het levensonderhoud van een arbeiders-

gezin, herleid tot een bedrag per arbeidsuur, zijn, wanneer

men de. hoeveelheid benodigde importgoederen, arbeids-

kracht en kapitaalprestaties stelt op rsp. a, b en c en de
prijzen daar.’an op resp. m, n en o, te stellen op ma ±

nb ± oc.

Op grond van voorwaarde b stellen wij nu, dat de

arbeider met zijn loon dit levensonderlioud kan kopen.
Derhlve kan men zijn uurloon n gelijkstellen aan de
kosteii van het levensonderhoud, ergo

ma ± nb ± oc

Absolute cijfers staan ons niet ter beschikking. ‘l,Vel

kunnen wij hier werken met verhoudingsgetallen. De

prijzen der importgoederen zullen ten opzichte van 1939
vermoedelijk duurzaam zijn gestegen: de vaststelling

van een dolla’rkoers, die ± 40% hoger ligt dan die van

1939, maakt deze prijsverhoging onontkoombaar. Men

kan deze stijging stellen op p% en dus de prijzen der

importgoederen aannemen ‘op

maal de prijzen
100

van 1939. Stelt men
100±
) =P, dan is dus de prijs

index van het importgoed Pmaal de prijsindex 1939.

Op dezelfde wijze stelt men een nominale loonstijging –
prijsstijging van importgoed tendeert. uiteraard tot

loonsverhoging – van q%, gevende een loinindex van
100±
q
of Q maal de loonindex 1939.

En, al is de betekenis ervan vaag, ook ten aanzien van
het element rente zouden wij een verandering met r%

kunnen aannemen, waardoor de prijs van dit element Rmaal zo hoog zou zijn als in 1939.
Voorts zijn wij enigszins geïnformeerd omtrent de loonquote. Sedert namelijk, op grond van het onder-

zoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar de

invloed van het arbeidsloon op de kostprijs der producten,
de geaccumuleerde ioonquote op 50 % werd geschat, is

door rationalisatie en mecjianisatie de arbeidsproductivi-
teit aanzienlijk verhoogd, maar tevens stegen productie en
levenspeil, zodat men niet ver zal mistasten, als men de
geaccumuleerdeloonquote ook voor 1939 in de buurt van
de 50 % zoekt. Op het ogenblik, nu’de arbeidsproductivi-
te!t ernstig beneden peil is, zal de geaccumuleerde loon-
quote wel aanzienlijk hoger liggen. Maar onze bere-

keningen gelden niet, overgangsperiode, doch ae tijd
van consolidatie. Er is ons inziens geen enkele reden om

aan te nemen, dat de arbeidsproductiviteit van v66r den
oorlog niet zal worden herwonnen. De mensen zijn niet
duurzaam aangetast: na overwinning van de lichame-
lijke en geestelijke achteruitgan’g, na zuivering van het
geld en van de zeden, behoèven zij niet minder te zijn dan

voorheen. De mechanische hulpmiddelen voor de productie
zullen weer in voldoende mate ter besöhikking komen;

mocht onze eigen kapitaalkracht ontoereikend zijn, dan zul-
len de rijkere landen, welker kapitaalgoederenindustrie afzet
zoekt, ons daarin wel tegemoetkomen. Onze productie
zal’wellicht niet z5 kapitaalintensief zijn als die van landen,
welke niet of veel minder dan wij door den ooi’log hebben
geleden; wij zullen dus mischien relatief achterstaan
bij landen, wien wij tevoren de bef afstaken, maar dat
wij ook absoluut ongunstiger zullen werken dan voorheen,
dat wil er bij ons niet in.
Wij nemen dus aan, dat de loonquote na de huidige
moeizame aanpassingsperiode weer ongeveer gelijk zal
zijn aan die van 1939, dus ongeveer 50%. Wij duiden deze
loonquote in onze formule aan met de letter b.

Wat de factoren a en c betreft tasten wij in het duister.
1-loe groot de invloed van de importprijzen is op het prijs-
niveau hier te lande, vermogen wij niet te benaderen.
Deze invloed is immers niet eenvoudigweg te meten met

de ingevoerde waarde, daar ook de offerte’ van import-

goederen, welke niet tot invoertransacties leidt, en even-
zeer de prijsvorming-bij uitvoer of poging tot uitvoer,

invloed uitoefent op het prijspeil in het binnenland. Hier

moeten wij onze toevlucht nenien tot een kunstgreep,

die ons een f&ut doët maken,.welke wij naderhand zullen

trachten te herstellen. ‘Die kunstgreep is, dat wij alle
bestanddelen var de productiekosten, die zich niet in
lonen oplossen, beschouwen en ‘behandelen als één enkele

groep en dat wij aannemen, dat die groep, wat de prijs-
beweging betreft, zich geheel gedraagt als het element
importoed, ‘hetwelk een aanzienlijk deel van die groep
uitmaakt. Wij zijn ons volkomen bewust, daarnede een
fout te maken, zelfs een pi-incipiële fout, maar die nemen
wij voorlôpig op de koop toe, ten einde flaar straks te

corrigeren. Bij een loon quote van b bedraagt de quote
der ,,andere kosten” 1—b.

Indien nu b wordt gesteld op ongeveer en b en 1—b
dus vrijwel aan elkaar gelijk kunnen worden gesteld,

kunuen wij de kosten van het lvensonderhoud, hierboven

bepaald op ma + .n b + oc, uitdiukken in de hierboven
gevonden verhoudingsgetallen, aldus:

Qb+P(1—b)

Ons land is verarmd. Voor een ieder is dientengevolge
het levensonderhoud een kleiner goederenpakket geworden
dan véér de oorlog. Stellen wij de noodzakelijke ver-
sobering van het arbeidersgezin ten opzichte van 1939 op

S%, dan koopt de arbeider voor zijn loon thans
100—S
100 of S maal zoveel goederen als in 1939.

Hieruit volgt, in verband met het vdorgaancJe, de
betrekking

Q = S { (Qb ± P (1—bi }

Deze formule .kan worden herleid tot:

(S—Sb)

1–Sli

P—b (P—Q) 2

Pb (P—Q) = –
— ,
,
(3)

J’ormule (1) geeft aan, welke wijziging.het nominale
loonpeil moet ondergaan bij een gegeven prijsverandering
van importgoederen, ‘een gegeven loonquote in de pro-

ductiekosten en een bepaalde verandering van het levens-
peil.

Formule (2) geeft aan, welke verandering van het levens-
peil bij een, gegeven prijsverandering van importgoederen
en een gegeven loonquote voortvboeit uit de vaststelling van het nominale loon op een bepaalcLniveau.

J’ormule (3) geeft aan de verandering van de kosten
van het levensonderhoud bij een gegeven loonquote, een
bepaalde verandering van het levenspeil en gegeven wij-
zigingen in de importprijzen en de boonvoet.
De betekenis
,
van deze’formules is duidelijk. Zij zijn
echter niet voor praktisch gebruik geschikt, zolang de

fout, die wij zoëven hebben gesignaleerd, niet is hersteld.
Die fout is – wij brengen dat nog even in herinnering -,
dat wij cle ontwikkeling van alle ,,overige” kosten even-
redig hebben gesteld-met de importprijien. Het absurde
hiervan spreekt duidelijk, indien men zich realiseert,
wat hiervan het gevolg zoude

ZiJfl.
Mén hi’innere zich,
dat wij zijn uitgegaan van een veronderstelde daling
van het levenspeil van den arbeider, welke moet cor-
responderen met een nominale loonstijging, die procen-tueel geringer is dan de verhoging van de importprijzen.
De kosten van het levensonderhoud stijgen dus relatief
minder dan de irn,portprijzen. Zou de rente, die wel

het voornaamste bestanddeel der ,,overige” kosten uit-maakt, evenredig aan de importprijzen stijgen, dan zou
dit een absolute stijging betekenen van de rente in realia,
iets wat niet alleen strijdig is met alle begripp2n van recht-

124

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 September 1945

vaardigheid, mar evenzeer met alle redelijke vei’wach-
tingen.

Om deze fout te herte1len hebben wij een specifieke
berekening gemaakt van de ontwikkeling van de kosten
van het levensonderhoud, ‘vergeleken bij 1939, hij ver-
schillende gestelde importprijzen en verschillende ge-

stelde loonniveaux, een berekening in de

trant van die,
welke wij in ,De Economist” van November 1933, onder de

titel ,,FIet Loononderzoek van het C. B. S.”, hebben ge-
publiceerd ten aanzien van de toentertijd door devaluatie
verwachte stijging van het consumptieve prijspeil.
De uitkomst van die berekenihgen hebben wij vergeleken

met die van formule (2), welke zich het beste voor de

vergelijking leende. De verschilreeksen, die uit deze ver-
gelijking resulteerden, hebben ons in staat gesteld, aan

formule (2) enige corrigerende termen toe te voegen.

Alvorens deze corrigerende termen aan te geven, dienen
wij ons te verantwoorden ten aanzien van de in de spe-

cifieke berekening verwerkte kostenhestanddelen. De

loonquote is in die berekeningen telkens het loonelement
in de productiekosten van het betrokken goed. Somsis de

geaccumileerde loonciuote voor de bedrijfskolom gebruikt,
in andere gevallen is, zoowel hij de schatting van de prijs-,
verandering van het goed zelf als hij die van grondstoffen,
hulpstoffen en duurzame productiemiddelen, de specifieke

loonquote in de berekening opgenomen. Voor grondrente
is aangenomen, dat de stijging aanzienlijk »geringer zal
zijn dan van het loon. Ten aanzien van de stedelijke

grondrente gronden wij dit op de verarming, die de vraag

naar nieuwe bouwgrond voor woningstichting allicht zal
remmen;watde pacht van-cultuurgrond betreft, hebben
wij in aanmerking genomen, dat in 1939 het agrarische
bedrijf nog in sterke mate steun nodig had, zodat de
nominale pacht boven de werkelijke lag en dit verschil
door de prijsverandering kan worden ingelopen. Wat einde-

lijk de rente aangaat, hebben wij de rentevoet op het
niveau van 1939 onveranderd aangenomen en de kapitaal-

som, waarover de rente is berekend, verhoogd tot het
algemene binnenlandse prijspeil. Vervolgens hebben wij

het percentage der op de productiekosten drukkende

belastingen gesteld op het dubbele van 1939; daar dat
dubbele percentage op verhoogde kosten wordt toegepast,

stijgt deze last met meer dan 100%. Op grond van schat-
tingen en calculaties is deze begroting van lastenver-
zwaring verantwoord gêacht. En tenslotte hebben wij
aangenoI»1en, dat
»
de verwachte stijging der import- (en
export-) -prijzen zal kunnen -leiden tot vermindering van

de landbouwsteun.

De schatting van de rentelast, evenredig aan het alge-
mene binnenlandse prijsniveau, zal wellicht verwôndering
wekken. Men aI opmerken, dat de rentetrekker zodoende
geen deel heeft in de algemeene verarming. Deze op-

merking ware onjuist. De factor rente toch is het element

rente in de kostprijs van de productie, niet het deel van
het nationale inkomen, dat aan den kapitaalbezitter toe-
valt. In laatstgenoemd deel is tevens begrepen die rente,
welke op grond van oude contracten wegens vroegere
kapitaalverschaffingen wordt vergoed, terwijl in cle rente
als kostenelement slechts die rente is opgenomen, welke

als noodzakelijk deel van de productiekosten over het
voor de producie thans benodigde kapitaal wordt be-
rekend. Aangenomen, dat de personele verdeling van het
nationale inkomen ‘door de kapitaalvernietiging
»
en de
daarmede corresponderende reorga nisaties en décon-

fituren, alsmede door vermogensheffingen en andere be
lastingen terdege zal worden herzien, mag men wei ver-
wachten, dat de kapitaalbezitter zeker zijn aandeel in de verarming zal hebben te dragen.

Na deze verantwoording keren wij terug tot de coi’ri-
gerende termen, welke wij aan formule (2) hebben toe te

voegen. De corrêctie is vereist, ten dele wegens het even-
redig stellen met de importprijzen van kostenestand-
delen, welke in veel geringere mate zullen stijgen dan die

importprijzen, anderdeels wegens de- verwachte verlaging

van de landbouwsteun. De eerste groep maakt de cor-
rectie afhankelijk van de stijging van. de ‘importprijs, de

tweede groep – maakt haar afhankelijk van hët écart
tussen buitenlands en binnenlands prijsniveau, ofwel

tussen importprijzen en loonniveau. Wij hebben de cor-

rectie gecalculeerd op 0,00022 p ± 0,00093
(p-dl),
hetgeen
herleid tot de door ons gebezigde waarden van de overeen-

komstige hoofdletters, uitkomt op 0,115 P – 0,093
Q
– 0,022.’ »

• De formule wordt zodoende:

P-h (P-Q)
± 0,115 p

0,093
Q 0,022.

‘Deze foi»mule geeft, voor verschillende veronderstelde

waarden van P en Q en een waarde van b = »-, de volgende
waarden van S:

b = 0,5

1,60

1

1,45
1,30
1

1,15
1

1,-

1,90
1,962
0,827 0,888
0,844
0,793
1,75
0,986
0,954
0,911
0,866
0,814
,
1,60


1,013
0,978

0,936
0,891
0,838
1,45
1,045-
1,010′
0,969
0,922 0,868
1,30
1,082
1,047 1,006
0,959
0,904

»5
1,15
1,125 1,090
1,050
1,00
0,948
1,-
1,175
1,142 1,163
1,056
1,-

Q Index loonpeil

»Deze tafel, die rechtstreeks de noodzakelijke versobe-
I
»
ing aangeeft, resulterende uit een bepaalde verhouding
tussen importprijs- en loonstijging, maakt het ook mo-gelijk, door interpolatie het loonpeil te bepalen, dat bij
,
een bepaald importprijsnivèau een zekere versobering

geeft. Neemt men bijv. een versobering van 10% als nood-

zakelijk aan, dan kan men interpolerend vaststellen,
dat bij een loonquote van 0,5 èn een stijging van de import-

prijzen met 90% een nominale loonsverhoging nodig is
met 35%, en dat die loonsverhoging bij importprijsstijgingen

van resp. 75, GO en 45% achtereenvolgens 26, 18 en 9%

moet bedragen.

De stijgingspercentages van de kosten van levens-
onderhoud zijn bij de hier veronderstelde verhoudingen resp. 50, 40, 31 en 21.
Dit 11es – het zij ten overvloede herhaald – onder
de gestelde viorwaarde, dat de productiviteit van je

arbeid op gelijk niveau
»
ligt als in 1939. Blijkt deze groter
te zijn, dan liggen de verhoudingen natuurlijk gunstiger,
dan kan de versobering geringer zijn of wellicht geheel
overbodig, blijken.

De meeste lezers zullen met kennisneming van dit
resultaat de lezing van dit artikel willen beëindigen»

Wij zullen hun aandacht niet lang meer vasthouden,
al weten wij ons verplicht, in herinnei»ing te brengen,
dat wij nog slechts de in de aanvang gestelde voorwaarden
a en b-hebben onder het oog gezien, zonder onze bereke-
ningen te toetsen aan voorwaarden c en d. Laat ons den

geïnteresseerden lezer geruststellen, dat verdere calcula-ties hebben-uitgewezen, dat, indien de geldsanerings-.en
belastingheffingsplannen aan de verwachtingen beant-
woorden, ook de voorwaarden c en d kunnen worden ver-
vuld.

Rest ons nog de mededeling, dat wij bij dit onderzoek-
en zijn zeet- omvangrijke berekeningen gewaardeerde
steun en bijstand

hebben ondervonden »van den heer P. G. Riddei’, econ. dis.

P. »

‘II

,1

27 Sptember 1945

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

125

VRIJE EN GELEIDE .ËCONOMIE IN

AMERIKA EN ENGELAND.

In Amerika.

Vijftien jaar geleden werd Amerika door een enorme

crisis overvallen. Met ongeveer 15 millioen werkloozen w’as – het land niet ver van den, economischen afgrond.

Roosevelt heeft toch ingegrepen met zijn ,,New Deal’-
politiek. Het drie R’s-program (,,Relief, Recovery Re-

form”) deed zijn intrede. Wanneer.men op het oogenblik
met Amerikanen praat, dan blijkt wel, hoe ernstig de

toestand destijds was. Eén der vakvereenigingsleiders
deelde mij met onverholen spijt mede, dat Roosevelt met zijn
New Deal” destijds de positie van Walistreet had gered. Vooral.gedhi’ende den oorlog is tegen de ,,New Deal”-

politiek een scherpe reactie ingetreden .,,New Dealei” is
haast een scheidwoord geworden: Ht oude optimisme

inzake de economische vrijheid is teruggekeerd. De oorlog
heeft een enorme expansie gebracht. In een paajaar tijds
is de productie met niet minder dan 50 % gest’5en. Er is
nergens werkloosheid, de winsten zijn behoorlijk, de bonen

hoog. Wat kan men nog meer begeeren? Wel wordt be-grepen, dat men thans hij den overgang van de oorlogs-

productie naar, de vredesproductie een moeilijk proces
moet doormaken, maar dat is allerminst een reden om
leiding van de Overheid te vragen. Integendeel, free
enterprise” moet een zoo rim mogelijken armslag ont-
vangen om de vele nieuwe vraagstukken op te lossen.

Derr hang naar vrije economie vindt men uiteraard in
de eerste plaats in de kringen der oiidernemers. Flier vooral
richt men zich tegn bemoeienis der Overheid met de
sociale verhoudingen. Ieder ingrijpen ten deze wordt al
jaren, niet een volkomen gebrek aan behoorlijk onder-
scheidingsvermogen, als socialisme en communisme aan-gemerkt en verooi’deeld. Daarentegen wordt de Overheid
wel te hulp geroepen, wanneer de invloed van trusts en
kartellen moet worden gebroken om de vrije coflcurrentie
te handhaven. Al komt in allerlei bedrijven monopolie-

vorming voor, daarom moet men deze opvatting in onder-
nemerski’irigen toch niet zonder meer als schijnheiligheid
aanmerken. De publieke opinie staat achter de anti-trust-
wetgeving en deze werkt ook in ondernemerskringen door.
Gedurende den oorlog zijn in Amerika zelfs plannen ge-
maakt om te komen tot een internationale overeenkomst

tot het bedwingen der kartelien. De ,,New York Times”
van 15 Juni 1944 doet mededeeling van een voorstel van
regeeringsdeskundigen tot het stichten van een interna-
tionaal bureau, waar alle kartellen moeten worden geregis-
treerd, en een internationaal gerechtshof, waar klachten
kunnen worden aangebracht. Eén en ander zou in multi-
laterale overeenkomsten moeten word en uitgewerkt.
Ook in arbeiderskringen staat men meei’malen huiverig

tegenover een geleide, economie. Bij het contact, dat ik
met de oudste en grootste vakvereeniging, de ,,American

Fedei’ation of Labour” had, kreeg ik nog al eens den
indruk, dat de vakorganisatie bevreesd is, dat haar positie
sterk zal worden beperkt, wanneer de Overheid sociale

wetten stelt op het terrein, dat de vakorganisatie thans
met de werkgevers regelt. In het licht van deze gegevens is het begrijpelijk, dat het streven naar ,,Social Security”,
dat in Engeland zulk een enormen opgang maakt, in Ame-

rika veel minder weerklank vindt. In Engeland werden van het zeer technische Beveridge-rapport niet minder
dan 600.000 exemplaren verkocht. In Amerika verscheen
in dezelfde jaren een rapport van de ,,National Resource
Planning Board”, getiteld ,,Seciirity, Work and Relief-

policies”. Uit den titel blijkt reeds, dat het rapport een
breedei’ terrein bestrijkt dan dat ‘dci’ sociale zekerheid.

Voorts is het rapport moeilijk leesbaar. Amerikaansche
couranten hebben erop gewezen, dat het rapport 5′ pond
weegt en 400.000 woorden bevat! Maar, wanneer de pu-
blieke belangstelling op de sociale zekerheid was gericht g3weest, dan had het rapport toch zeer wel een uitgangs-
punt kunnen ijn voor een nadere bespreking. Thans

bepei’kt de-belangstelling zich voornamelijk tot de kringen

‘dci’ arbeiders en een deel der ambtelijke en wetenschappe-

lijke wereld
1) –

Typisch voor den hartstochtelijken hang naar een vrije

economie was in de oorlogsjaren de figuur van Eric A.

Johnston, 400rzitter van de Kamer van Koophandel in de

Vereenigde Staten Teneinde de banden tusschen Amerika

en Engéland te versterken, Jracht’ Johnston in 1943 een
of ficie?I bezoek aan Engeland. Volgens zijn ervaring gaan

Amerika en Engeland voor het economisch leven van na

den oorlog van geheel verschillende uitgangspunten uit:
Amerika van ,,free enterprise assumptions” en Engeland

van ,,either government participation or monopoly bases”.
Op verzoek van de Russische Regeering beocht Johnston
eenigen tijd later Rusland. Ook daar liet hij omtrent het
Amei’ikaansche standpunt geen twijfel over. In de toe-

spraak, die hij op een te zijner eere gegeven receptie heeft

gehouden, zeide hij:
OU
are the moststate-minded and most collective-
minded people in existance. We are the most pi’ivate-

minded and most iridividual-minded. And, gentiemen,

make no mistake: we are determined to remain so”
2)

De opvattingen, die Johnston in zijn in 1944 verschenen

publicatie ,,America unlimited” heeft verkondigd, zijn
representatief voor de huidige opvattingen der onder-
nemers in Amerika. I-Iij wijst erop, hoe de Amerikaan is:
individualistisch en optimistisch, voortdurend strevend
naar verandering en vooruitgang. Er moet zoo weinig

mogelijk regeering zijn en zooveel mogelijk ruimte voor
,,free enterprise”, met risico en avontuur. De ondertitel
van Johnston’s boek luidt: ,,The cae for a people’s capi-
taiism”. Dit volkskapitalisme brengt redelijke .vinsten
voor den ondernemer mede, hooge bonen voor de arbeiders
en lage prijzen voor den verbruiker. Daarmede is voor

ieder een behoorlijk bestaan verzekerd. Een ,,planned
security” met een reeks van resti’icties en een keurslijf
van bepalingen is dan niet meer noodig.
Er schuilt in deze geheele Amerikaansche beschouwing
een efnorm gevaar. Het zal den aandachtigen lezer reeds
hebben getroffen, dat ik tot nu toe over het begrip con-

junctuur heb ‘gezwegen. Ik moest dat tot nu toe wel doen,
want in Amerika spreekt men daar liever niet over. Men
streeft naar uitbreiding van het productie-apparaat, om
de enorme afzetmogelijkheden, gevolg van de vernietigin-

gen van den oorlog, zoo
volledig
mogelijk te kunnen be-

.nutten. Maar wat, indien o
,
p deze enorme expansie de terug-

slag volgt, die, èn vblgens economische wetmatigheid èn
volgens ervaring, te eeniger tijd is te verwachten?. Men
moet er niet aan denken, welke rampzalige gevolgen dat
over de geheele wereld zou brengen! De cônjunctuur in
Amerika is nu eenmaal van overwegende beteekenis voor
dén economischen voorspoed van Engeland en andere

landen. J

Iet zou wel tragisch zijn, wanneer nog een nieuwe
crisisramp noodig zou zijn om Amerika te leeren,, dat een
vrije economie, die het reguleeren der conjunctuur ver-
waarloost, in zichzelf’ de krachten bergt, die haar te

gronde richten.

In Engeland.

Bewoog de ontwikkeling in Amerika zich va6 de ,,New
Deal” naar de vrije economie, in Efigeland valt omgekeerd
een ontwikkeling van devrije economie naar de geleide
economie vast te stellen. Ik zie hierbij af van de bijzondere
oorlogsomstandigheden, die op dit oogenblik naar de mee-
ning van ieder in Engeland een ingrijpen der Ovei’heid
noodig maakten. Waar ht 6p aan komt is het feit, dat in
Engeland ook voor noi’malen tijd de geleide economie

Wordt aanvaard
3).

‘) Voor nadere gegevens moge ik verwijzen naar mijn artikel
in het door mij samengestelde boekwerk ,,Nieuw Nederland”,
Uitgever Querido, New-York, 1944.
‘) Reaciers’ Digest”, September 1944.
‘) Een samenvatting van gegevens daaromtrent bevat ,,Industry
after the Va, Who is going to run It?”, door Charles 3iedge, The Pilot Press Ltd., Lonclon 1943.

r

/

126

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 September 1b45
11,

t
,

Reeds in de eerste oologsjaren begon dit duidelijk te

worden. Door de industrie werd toen een ernstige poging
gedaan om de geleide economie zelf te organiseeren, met

uitsluiting van de bemoeienis der Overheid. Een 120-tal

vooraanstaande industrieelen publiceerde in Novemb er
1942 een manifest, dat zelfbestuur doox de industrie be-

oogde.. In dit manifest, getiteld: ,,Een nationale politiek

voor de industrie”, wordt zoowel een sociaal als een

economisch program ontwikkeld. Blijkens het sociaal

program willen de 120 industrieelen de vakvereenigingen

met vertrouwen tegemoet treden en tot een nauwe samen-

werking komen. In iedere onderneming zullen onder-

nemingsraden (,,Work Councils” en , ,Production Corn
:

mittees”) moeten worden ingestld. Voorts zal iedefè

onderneming een code van plichten tegenover haar per-

spneel moeten aanvaarden, betreffende de opleidiii’g,

arbeidsvoorwaarden, e. d. In het economisch prognam

trekt vooral de aandacht de verdediging van groote

maatschappijen en concerns, die over ruimere financieele

hulbronnen beschikken, meer aan research kunnen doen,

efficiënter werken en daardoor betere arbeidsvoorwaarden

kunnen aanbieden. Om hun sociaal en economisch program
te kunnen doorvoeren moet, naar de meening der 120,

de industrie worden gesplitst in bedrijfstakken en in

iederen bedrijfstak een
veieeniging
worden opgericht,
terwijl een centrale’ vereeniging. het geheel behoort te

overkoepelen. De mogelijkheid wordt opengelaten, dat
deze instanties van de Overheid de bevoegdheid tot het

bindendverklaren van haar besluiten ontvangen. Hierbij
±al de Volksvertegenwoordiging het laatste woord moeten

spreken, terwijl de belangen van den kleineren. onder-
nemer en van het publiek zullen moeten worden beschermd’
door een gerechtshof, dat eventueele klachten van die
zijde in’ ontvangst zal nemen en berechten.

De 120 hebben met hun plannen *einig bijaI ge-

vonden. De titel van hun manifest: ,,Een nationale po-

litiek voor de industrie”, zou beter kunnen luiden: ,,Een
industrieele. politiek voor de natie”. Want hier wordt

een industrieele organisatie voorgesteld, door de belang-
hebbende ondernemers zelf gevormd, waaraan de Over-

heid haar machtsapparaat toevertrouwt. Er dreigt, hier

een Staat in ,den Staat, waarbij 1het algemeen belang

ernstig kan worden geschaad. Een geleide economie,
die een voldoende toezicht van de Overheid mist, moet

worden verworpen.
De juiste vorm en beteekenis der geleide econömie is

beter begrepen en verdedigd door andere vooraanstaande
personen en instellingen. Er zijn vooral drie overwegingen,

die in Engeland de ontwikkeling naar de geleide economie

hebben bepaald.

1. Het bedrijfsleven in Engeland ontwikkelt zich meer
en meer in de richting van organisatie en concern. Deze
toenemende monopolievorming schept het gevaér voor-

eerst, dat het bedrijfsleven zich veilig gaat gevoelen,
verslapt en inefficiënt wordt, verder, dat het publiek
door te hooge prijzen wordt uitgebuit, en ten slotte, dat
de groote economische macht wordt misbrüikt in
,
de
politieke sfee’.

Op grond van één en ander neemt de bekende Engel-

sche industrieel Samuel Courtauld het volgende stand-
punt in:
,,Government control has come to stay. With the
growth and progressive combination of industry, until
their boundaries are pra’ctica,lly co-terminous with those
of the nation, it is the duty of the Governent to take
power to control them, for no Government can tolerate
the existence within its borders’ of an organised and
completely independent power with a radius of action
as wide as its own
4).

De bekende Minister.
,Herhert Morrison, die thans in

4)
,,Governrnent and Industry, their future relations”, Lonclon
1942, pag. 6.

1

het’,,Labour”-kabinet één der voornaamste plaatsen in-

neemt, heeft in de latere j.ren in tal ‘ïan speeches de nood-

zakelijkheid van contrûlè van de gemeenschap op het
bedrijfsleven verdedigd ). De Engelsche kiezers spraken

zich dan ook welbewust voor een geleide economie uit,
toen zij bij de pas gehouden verkiezingen de ,,Labour”-
candidaten
aan
zulk een overweldigende meerderheid
hielpen. Intusschen kan men geenszins zeggen, dat d

conservatieven de geleide economie veroordeelen, al heeft

Churchill in de verkiezingscarnpâgne’ veel met de vlag
van ,,free enterprise” gezwaaid. Reeds in 1942 ‘zeide bijv.

de conservatieve ,,l’vlinister of Production” Lyttelton:
,,I am a business man, or rather 1
nas
a business n’ian,
and T suppose by definition 1 am a capitalist. But if any-

body asked me whether there should be more socialism
or more
capitalisrn,
‘more Government planning or more

free enterprise, my answer is that there ought to be a

great deal more of both. The essence of democracy should

be a balance between the organising power of the State

and the driving force of the individual
6).

In een bekend Engelsch geschiedenisboek wordt een
hoofdstuk gewijd aan den strijd eertijds tusschen den

koning en de baronnen onder den titel: ,,De gevaren,
die den koning bedreigen door overmachtige onderdanen”.

Kennelijk heeft men in Engeland ook voor de overmach-tige onderdanen van 1945 een open oog.

2. Een tweede overweging,’ die de ontwikkeling naar de

geleide economie in Engeland heeft bepaald, is de mogP-

lijkheid de conjunctuur meer te beheerschen, om massa-

werkloosheid te voorkomen. Er is in Engeland geen
verschil
van
meening, dat een massawerkloosheid, aH
Engeland v66r den oorlog kende, niet meer zal worden

‘erdragen.

Het komt mij voor, dat de oorzaak der geheele werk-

loosheid, die de conjunctuurschommlingen medebrengen,
moet worden gezocht in het onregelmatig verloop in de

productie van kapitaalgoederen. De ervaring leert, dat
de uitbreiding van het productie-apparaat onregelmatig
geschiedt. Wanneer gedurende een bepaalde periode
nieuwe fabrieken zijn bijgebouwd, bestelde machines zijn

ontvangen e.d., da,n ‘gaat de uitbreiding, die zich heeft
voltrokken, niet in hetzelfde tempo voort. Er komt een
tijdelijke stagnatie, die zich eerst in de verminderde vraag
naar kapitaalgoederen openbaart, maar vervolgens haar deprimeerende werking in het economisch leven voort-

plant. De oorzaak van de stagnatie moet derhalve in
eerste instantie worden gezocht in den economischen
sector Van ‘de beleggingen en niet in dien van het verbruik. Het gaat er dus om een meer regelmatige kapitaalbelegging
te verkrijgen en aldus ernstige conjunctuurschommelingen
te voorkon’en.
,,Lver Brothers and Unilever Limited” heeft in Ja-
nuari 1945
h
een rapport gepubliceerd, ,,The problem of
Dn mployment”, waarin dit doel wordt nagestreefd door
het inroepen van de medewerking der Overheid. Van
belang is hierbij vooral, dat het Unileverrapport zeer de

aandacht ‘heeft getrokken en van allerlei kanten bijval
heeft gevonden. De weg, die het rapport wil volgen, is
niet die van directe, maar van de indirecte contrôle van
het bedrijfsleven. De monetaire-, budgetaire- en uitgaven-
olitiek zullen moeten wisselen met den stand der con-

junctuur. Wanneer een ,,boom” dreigt, zal de rentestan-
daard moeten stijgen,’de credietverleening moeten worden

beperkt, belastingen moeten worden verhoogd en de
•uitgavenpolitiek der Regeering beperkt. Dreigt een de-
• pressie, dan zal het omgekeerde moeten gebeuren. Ik
moge voor nadere gegevens naar den inhoud van dit rap-
port verwijzen. Het is voldoende te hebben vastgesteld,

dat het streven naar een geleide economie in Engeland

‘)
De toespraken van Mornison zijn gebundeld in ,,Prospect
and policies”, University Press, Cambnidge 1943 en ,,Looking
Aheacl”, 1-lodder and Stoughton, London 1943.
‘) Industry after the War”, pag. 46.

3

.-

27 September 1945

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

127

heeft medegebra.cht het ernstig overwegen van practische

maatregelen om in’de toekomst de conjunctuur beter te
beheerschen en masawerkloosheid te voorkomen:

3. Tenslotte heeft ook
dp
positie vân Engeland in het

internationale ruilverkeer den drang naar een geleide

economie bevorderd.
De exportpositie van Engeland na den oorlog vervult iederen Engelschman met zorg. Daarvoor is ook reden.

Een groot deel van den Engelschen invoer werd vroeger betaald met. inkomsten van buitenlandsche beleggingen

en uit scheepvaartdiensten. Evenwel zijn de Engelsche
beleggingen in Amerika bijv. voor een groot deel geliqui-
deerd gedurende de eerste jaren van den oorlog, toen de

oorlogsbenoodigdheden daar slechts met inachtneming

van de ,,cash and carry”1ormule kondenworden gekocht.
Ook de inkomsten uit de scheepvaart zullen terugloopen
door het verlies aan Engelsche tonnage en de enorme

uitbreiding der Amerikaansche kodpvaardijvloot, die drie
maal zoo groot is geworden en veel lading tot zich zal

trekken. Voorts heeft Engeland nog groote bedragen

oorlogsschuld aan verschillende Dpminions te’ ]etalen.
Weliswaar zal Engeland, wat zijn vo’edsdlvoorziening be-

treft, minder van het buitenland afhankelijk zijn dai
vôôr den oorlog, doordat de eigen landbouwproductie veel
hooger. zal blijven, maar daar staat tegenover, dat een
politiek van ,,full employment”, die de vooroorlogsche

massawerkloosheïd verbant, een grooteren invoer en dus
ook een grooteren uitvoer noodzakelijk zal maken. Verder
is nog onzeker, welke politiek Amerika in de naaste toe-
komst in het internationale ‘ruilverkeér zal volgen. De
vrees, dat Amerika ernstige belemmeringen aan den
Engelschen invoer in den weg zal leggen, bepaalt voor-

namelijk de aarzelende houding van Engeland ten opzichte
van de resultaten van de monetaire conferentie te Bretton
Woods.
rren
slotte: zal Amerika niet te eeniger tijd de
Engelsche betalingsbalans in meerdere moeilijkheden
gaan hrengeq door op eenige compenatie van op ,,lend-
lease”-voorwaarden geleverde goederen en diensten aan
te dringen?
FIet zijn deze omstandigheden, welke in Engeland de overtuiging hebben gebracht, dat het internationale ruil-
verkeer niet aan de vrije economie kan worden overgelaten.
Duidelijk komt dit uit in een rapport van de grootste En-

gelsche werkgeversvereeniging, ,,The Federation of British
Industries”, dat in Februari 1944 werd uitgebracht
7).

Eén van de conclusies luidt (pag. 24) :
,,Market forces cannot be relied on automatically
to establish equilibrium in international trade. The
choice is a réturn to the jungle law of unregulated
•competition or the adoption of conscious planning
designed to raise world prosperity”.
Krachtens deze gedachte wordt niet alleen nationaal,
maar ookinternationaal, een geleide economie verlangd.
De Federatie Çvenscht een Internationale Economische
Raad, die het ruilverkeer tusschen de verschillende landen
zal regelen. Al is het vooruitzicht op een dergelijke ver-
strekkende maatregel nog weinig gunstig, zoo toônt hét
voorstel als zoodanig tôch wel aan, dat de geleide economie
in de .gedachtenwereld der Engelsche werkgevers reeds

diep wortel heeft geschoten.
/

Een n’eigeljking.

Uit het, bovenstaande is wel gebleken, dat Amerika en

Engeland zich gedurende den oorlog in tegenovergestelde
richting hebben ontwikkeld. Amerika streeft naar vrije
mededinging, met actie tegen monopolievorming, wil een
bewegelijk economisch leven met risico en vermijdt zoo-
veel mogelijk iedere inmenging der Overheid. Engeland
daarentegen streeft naar beperking der concurrentie, staat
welwillend tegenover monopolievorming, verkiest econo-
mische zekerheid boven bewegelijkheid en risico en acht

‘)
Bel adres is: CI ToLhiIL Sireet, London S.W.
1.

inmenging der Overheid noodzakelijk. Vanwaar dit merk-

waardig verschil?
In Amerika maakt men zich nog wel eens al te gemak-

klijk van deze vraag af. 1-let verschil wordt dan toege-

schreven aan ,,vermoeidheid” van Engeland ten gevolge
van den oorlog of aan den ,,ouden dag” van het reeds in

het begin der vorige eeuw opgekomen Engelsche bedrijfs-
leven. Mij dunkt, er kunnen ter verklaring meer bevredi-

gende oorzaken worden gevonden.

In Amerika’wordt de vrijheid beschouwd als een heilige

zaak. Bij de verdediiug dèr economische vrijheid wordt

dikwijls gezinspeeld op de beteekenis der nationale vrijheid,
anderhalve eeuw geleden in den Onafhankelijkheidsoorlog
vrkregen. In Engeland wordt door zijn eeuwenoude on-

afhankelijkheid het verband tusschn economische en

nationale vrijheidniet gelegd. Bovendien heeft het ideaal
der economische vrijheid in Engeland een harde deuk
gekregen door de gruwelijke sociale misstanden van het

bedrijfsleven der 19e eeuw.

Een ander verschil betreft de positie der bevolking. In
Amerika hebben de bewoners zelf, of wel hun ouders, in

We

onomische vrijheid èen bestaan weten te veroveren.
ln ieder, die hard wil werken en békwaam is, heeft kans

op een toppositie. Ook thans nog hijv. zijn meer dan 100
presidenten van Amerikaansche spoorwegen hun loopbaan
in de allerlaagste rangen begonnen. Ei is daarom in het
jonge Amerika minder verschil en tegenstelling tusschen
klassen en standen dan in Europa. Ik kreeg daaivan een

typisch staaltje toen een taxichauffeur in Washington ge-durende een rit plotseling even stopte bij een enorm huis,
om mij mede te deelen, dat hier nu de rijkste man van
Washington, woonde. Dat zeide hij zonder eenigen.afgunst
van den klassenbestrijder, maar integendeel met groot
respect voor den man die de levenskansen, welke Amerika
den mensch biedt, zoo goed had weten te benutten. In
Engeland liggen de verhoudingen geheel anders. Traditie
speelt hieren belangrijke rol; Er is een scherpscheiding
tusschen klassen en standen, waardoor het leven den lager
geplaatste veel
minder
kansen biedt dan Amerika.

Voorts speelt een rol het verschil in geographische
verhoudingen. Amerika is nog in een proces van snelle
ontwikkeling, waarbij nog groote uitbreidingsmogelijk-
heden openstaan. Er is nog veel land vrij, vele natuurlijke
rijkdommen zijn nog onontgonnen, terwijl de levens-

standaard op dit oogenblik reeds hoog is. Het is te ver-
klaren, dat men onder die omstndigheden gaarne het
bestaande systeem der vrije economie continueert. En-

geland daarentegen is een klein eiland, dat aan alle kanten
door de zee is afgebakend. Er is geen land meer vrij. De
natuurlijke hulpbronnen zijn beperkt. Men is voor het

dagelijksch levensonderhoud voor een groot deel op
invoer van elders’ aangewezen.
Voor Engeland is de uitvoer dan ook een’ levenszaak.
Voor Amerika is de uitvoer slechts van ondergeschikte

beteekenis. De Amerikaansche industrie heeft zonder
veel moeite een enorm afzetgebied gevonden op de bin-
nenlandsche markt. Daarentegen voert de Engelsche
industrie, meer op uitvoer aangewezen, een zeer moei-
lijken strijd om haar afzetgébied td handhaven. De vaste
en groote afzet, die de Amerikaansche industrie op de
binnenlandsche markt.. had, stelde haar, meer dan de
Engelsche, in op mechnisa.tie en massaproducten. Het

gevolg is geweest, dat de Amerikaansche industrie de
Engelsche vooruit is. In de oorlogsjaren is Engeland
daaraan herhaaldelijk herinnerd Zoo bleek de Amen-

kaansche arbeider in de katoenindustrie
01tot
10 maal

zooveel te produceeren als de arbeider in de Engelsche
katoenindustnie.
8)
Deze en andere gegevens hebben in

Engeland groeten ‘indruk gemaakt. Men is dan ook in
beweging gekonen om den achterstand in te halen. Zoo

‘)
,,Tools for the next job”, gepubliceerd
voor
hel ,,Tory Reform Committee” door Eurona Publieations,T,irnited, 39 Befdorci Sqiiare,
London I945, pag. 15. –

128

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Sep’ember 1945

wordt, ook op instig!iatie van de Regeering, veel aan-

dacht besteed aan research. Het wegvallen van onnoodige

restricties en het opvoeren van de productiviteit vormt

het onderwerp van menige gedachtenwisseling. Maar dat

alles wordt nagestreefd binnen het raam eener geleide
economie en niet met de bedoeling tot de Amerikaansche

vrije economie terug te keeren.

Mr. Dr.
A. A. VAN RHIJN

DE TOESTAND VAN ONZE FISCALE

APPARATUUR*).

Tot en met 1943 is onze fiscafe apparatuur, zoowel op
personeel als op materieel’ gebied – gebouwen, brand-

stoffen, licht, machihes, drukwerken – vrijwel intact

gebleven. Tal van nieuwe wettelijke voorschriften hadden

weliswaar een zekeren achterstand doen ontstaan in ons
monetaire bemalingsmechanisme, doch onrustbarend was

die achterstand niet. Na het midden van 1943 is dit allengs

anders-geworden: de achterstand werd vèl onrustbarend
voor hen, die begrepen wat na afloop van den oorlog in
Europa van den belastingdienst zou worden gevergd,

en ook voor hen,die waarde hechtten aan een rechtvaardige

feitelijke verdeeling van den belastingdruk. De ontwrich-
ting, die allengs intrad, moest aan verschillende oorzaken

worden toegeschreven: maatregelen van de bezettende
macht (,,Arbeitseinsatz”), brandstoffennood, lichtge-

brek, deplorabelen toestand van gebouwen, vernietiging

van de groote fiscale kantoormachine-dentrale te Arn-

hem tijdens de bekende Septemberg/ebeurtenissen in 1944,
en, last but not least, de misvatting bij tal van ambtenaren en andere personen, die onvoldoende contact met Londen

of met de regeeringsvertegenwoordigers hier te lande

hadden, dat het saboteeren van de belastingheffing vader-landsche plicht was. Voor dit laatste werden verscheidene
argumenten aangevoerd (,,het geld gaat maar naar Duitsch-

land” of ,,waar de moffen prijs op stellen, zal vel altijd

tegen het Nederlandsche belang zijn”), waarop ik hier en

nu niet zal ingaan. Het eenige steekhoudende argument

was, dat achterstand het wegvoeren van belastingper-
soneel zou tegengaan. Maar ook in dit opzicht was over-
drijving mogelijk, zooals overdrijving ook mogelijk was

met betrekking tot den vermoedelijken duur van de be-
zetting. Te groot pessimisme op dit laatste punt is, naar
het schijnt, oorzaak geweest van een te grooten ijver

in het niet-ijverig zijn. Maar wat van dit alles ook zij,
wij hadden bij het ,herwinnen van de vrijheid heel wat
ingeboet aan vrijheid in het treffen van maatregelen van

fiscalen aard. Er was achterstand, gebrek aan personeel,
gebrek aan machines, gebrek aan papier en aan drukwer-
ken, gebrek aan mogelijkheid om formulieren Aug te laten

drukken, in tal van streken gebrek aan .energie en kracht

bij het ste’k ondervoede personeel, gebrek aan kleeding,
schoeisel, fietsen enbanden bij het personeel van den
buitendienst en gebrek aan contact tusschen de onder-
deden van den belastingdienst en de hoofdleiding. De
trapsgewijzê totstandgekomen bevrijding bracht een

overvloed aan planneji, die weliswaar in hoofdlijnen gelijk
waren, dbch in details afweken door gebrek aan contact
tusschen Londen, Den 1

laag en Deventer. Dat dit tot
tijdverlies bij het uitwerken van de’plannen voerde, be-

hoeft geën betoog. Ook de onoverichtelijleheid van den

toestand op het gebied van het ‘geldende recht werkte
tegen. Zij was o. a. het gevolg van het gebrekkige verkeer
en het tekort aan Staatsbladen (papiernood in Engeland)
en van het onverwachte verloop van de bevrijding. Tot
overmaat van ramp kwamen onze gewapende macht en

tal van nieuwe diensten belastingambtenaren aan hun
eigenlijke

taak onttrekken.

) Deze korte beschouwing heeft destijds, in ietwat anderen
vorm, deel uitgemaakt van het artikel ,, ‘iscale Mogelijkheden”,
in
E.-S.B.
van
4 Juli ji.
Met een nog belangrijker gedeelte moest
het ioeb,wegens plaatsgebrek, door cle Redactie geschrapt worden;
ook
na cle schrapping bleef een artikel van
iO’f, kolom
over.

Toch staat ons belastingapjara;t voor een groote en

uiterst belangrijke taak, afgezien nog van de grootscheep-
sche maatregelen van tijdelijken aa’d, welke algemeen
verwacht worden. –

Komen er maatregelen van deze soort, dan zal het

noodzakélijk zijn, hervormingen in het samenstel van

permanente belastingen slechts trapsgewijs en volgens

een wèloverwogen plan in te voeren, ook al wordt al het

mogelijke gedaan, om ten spoedigste tot een behoorlijk

bezetten, bezoldigden en geoutilleerden belastingdienst
te komen.

Dr.
B. SCHENDSTOK.

AANTEEKENINGEN.

RUSLAND NA DEN OORLOG.

Aan een artikel uit de ,,Times” van 17 September, ovei’

de na-oorlogsche economie van Rusland, ontleenen wij
het volgende:

President Kalinin heeft onlangs in een bespreking met
legerautoriteitén gezegd, dat de oorlog slechts een episode
was, en dat de vrede een normalen toestand was, die thans

het werk zou heheerschen. 1

let Russische volk heeft zich in een vertrouwensvolle optimistische stemming naar de
vredeseconon

iie gekeerd. De omstandigheden op velerlei gebied zijn moeilijk, doch’er zijn teekenen, dat de uitge-

breide hulpmiddelen van het land thans snel op vredes-
taken worden gericht..

Veranderingen gedurende den oorlog.

Voordat men deze vredesdoeleinden beziet, is het goed
zich rekenschap te geven van de veranderingen gedurende

den oorlog, die door de autoriteiten als volgt worden ge-
classificeerd: de vestiging van industrieën dichter bij de
vindplaatsen van grondstoffen en de verplaatsing van d.

landbouwproductie naar dichter bij de consumptiecentra

gelegen gebieden; het ter beschikking komen vn millioe-
nen nieuwe geschoolde arbeiders door een systeem van

massale technische opleiding; experimenten met de samen-
werking tusschen verschillende ind,ustrieele bedrijven; de

alom verspreide invoering van een ,,vloeiend” systeem –
ter vermijding van ,,bottlenecks” – en nieuwe methoden
van bouwen.

De industrialisatie van de Oeral en Siberië had reeds

voor den oorlog groote vordei’ingen gemaakt, doch gedu-
rende den oorlog is het vrachtvervoer op sommige van
de voornaamste spoortrajecten, met meei’ dan 70 % ver-
meerderd. Het Magnitogorsk-compiex levert tweemaal

zooveel staal, als in 1939; het aantal arbeiders op collec-
tieve bedrijven is in den oorlog slechts met 7 % verminderd,
maar naar verhouding is het aant1 vrouwen, dat-in som-
mige streken op de boerderij’ werkzaam is, verdubbéld.
Eén op vier spoorwegbeambten was voos den oorlog een

vrouw; thans is dit cijfer één op één. Daarenboven is in
sterke mate de jeugd te hulp geroepen. Meer dan de helft

van het spoorwegpersoneel heeft mindei’ dan 3 dienstjai’en.
Acht millioen, nieuwe arbeiders hebben zich bij de vak-beweging gevoegd. Bij de vervulling vén
haal’
belofte om
gedemobiliseerden werk te verschaffen, dat in overeenstem-
ming is met hun voor-oorlogsche positie, of met hun ver-

dienste in het leger, beoogt de Regeering ooit een belangrijk
aantal van haar burgers weer naar hun huis of studie terug
te brengen. De problemen zullen echter worden verlicht,
doordat het,vrijkomen uit den dienst gèleidelijjc geschiedt.

De meeste mannen uit de 13 leeftijdsklassen, die thans
worden gedemobi liseerd, zullen waarschijnlijk direct wor-

den opgenomen door de zware industrie en het transport-
wezen. Details over de toeneming van de arbeidsproducti-
viteit zijn niet gemakkelijk te geven, maar. het is buiten
kijf, dat de breede toepassing van wedijver ondei’ het socia-
listisch beginsel, de stimulans, die door de Stachonov-

beweging aan de arbeiders is gegeven om zelf te denken

rnrv

27 September 1945
” -.’
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

129

0

over methoden van spaarzame en rationeele voortbrenging
en radicale technische verbeteringen eenige opmerkens-
waardige resultaten hebben opgeleverd. Zoo is de snelheid

van het leggen van een sp’oorban tot het drievoudige ver-

hoogd.

De na-oorlogs planning.

Beu officieel artikei in ,,Gosplan” over planmatige

%onomie legt den nadruk op de primaiie beteekenis van

het herstel der zware industrie en het transportwezen in

het regeeringsplan. Het geheele apparaat voor de ver-

betering van den economischen toestand in de bevrijde
gebieden hangt af van de snelheid, waarmee de zware in
dus trie’en het vervoer weer op toeren komen. De Regeering
wil het totaal der railtranporten in 1947 weer 01) voor-

oorlogs peil hebben, hetgeen inhoudt, dat men zich zal

concéntreeren op de voortbrenging van rollend materiaal.
Automobielfabrieken worden uitgebreid, in Moskou, Gorki

en-Yaroslavi, terwijl elders 3 nieuwe fabrieken in aanbouw
zijn. Bela’ngrijke vooruitgang is in de zware industrie be-
reikt, tengevolge van de inspanning der laatste twee jaren.

Groote investeeringen, die in 1943 plaatsvonden in de

steenkool- en ij zérindustrie hebben een productieverhoo-
ging van 20 tot 30 % opgeleverd. Stalino in het Donbekken, dat door de terugtrekkende
Duitschers volkomen verwoest was, werkt op het oogen
blik o.a. weer met 9 hoogovens en 15 walswerken. De ijzer-
ei’tsproductie der geheele Sovjet-Unie in Augustus lag

bijna de helft boven die van een jaar geleden. Het industri-
ede apparaat van Stalingrad wordt met spoed opgebouwd.
Ei’ zijn nu mee’ ai’beiders in Stalingrad dan vooi’ den
oorlog. Tractoren en Dieselmotoren, plaatijzer en bouw

materiaal worden
,
eproduceerd. De huisvesting is daarbij

het groote probleem. Slechts 1/6 van de woningen in: Sta-
lingrad is bewoonbaar. Het leven is er zwaar. Er is,
weinig water, weinig licht en geen stadsvervoei’. Doch de
menschen stroomn naar Stalingrad in de hoop biirgei’

van deze legenclaire stad te mogen worden. De Regeering
zet alle kracht achter de huisvestingsmaatregelen. Men

neemt allerlei proeven. Sedert 1943 is er een gestage toe-
vloed geweest ‘an arbeiders naar de hout- en boiiwma-

teriaalverwerking. Plannen worden uitgewerkt voor hon-
‘dei’den typen kleine ‘woningen, terwijl een standaardhuis
met twee en drie kamers; benevens afzonderlijke keuken, is
.

ontworpen.’ Uit Minsk en van de oevers van de Dnjepr
komen berichten, dat tienduizenden families reed weel’

onder een behooi’lijk dak zijn gebracht.
pok aan de behoeften op korten termijn der consumenten
wil de Regeering, volgens president Kalinin, tegemoet

komen. Productiecoöperaties leveren een belangrijke bij-di’age aan de toeneming van den stroom van consumptie-
goederen naai’ de winkels; zij zullen, samen met plaatselijke
ondernemingen, die worden gefinancierd uit plaatselijke en
provinciale begrootingen, nog meer moetén doen, ten o-

zichte van de voortbrenging van kleeding, meubelen en
bouîiateriaal. Niet alleen gedemobiliseerden,’ dodh vooral

veel oorlogsinvaliden hebben reeds in deze richting werk ge-

vonden. Speciale aandacht wordt geschonken aan het
beschikbaar stellen van vi’oolijker dessins voor textiel-
stoffen, teneinde dè monotonie, die door den oorlog was

opgelegd, te verdrijven.

G’oetpi’ocessen.

Ei’ zijn teekenen, dat sterke krachten in het Russische
leven aan het werk zijn. Zij komen tot uiting in de verbeten

strijd tegen de bureaucratie, die dooi’ de vakvereenigingen
wordt geëischt, in verband met den terugkeer det’ soldaten;

in de vraag naar democratischér methoden in het plaatse-
lijke vakvereenigingsbestutir, in de oproep van het blad dci
communistische jeugd om verantwoordelijke posities voor
de jonge mannen en vrouwen, die de legers verlaten.en
in de veelvuldige aanvallen van de”pei’s op de hartelooze
bureaucratie en haar doofheid voor de stem van het volk.

Het is belangwekkend vast te stelleii, dat deze prikken

zoowel van de top als van onder komen – wellicht een

teeke.n, dat de Sovjet-regeering tegenover deze krachten

in béroèring sympathiek staat.

GEL’D- EN KAPITAALMARKT.

In de’afgeloopen week waren de omzetten op de geld-

markt uiterst gering. De tei’ beschikking komende midde-

len werden zooveel mogelijk in jaarspapier belegd, dat
door den Agent op ruime schaal werd afgege’ven. 1-let

creditsaldo van het Rijk bij De Nedelandsche Bank

nam dan ook met ,niet minder dan f 387 millioen toe,
waarmede het zeer hooge peil van f 14- milliard werd be-
reikt. Uit den aard der zaak bleef de wensch om papier
met korteren looptijd om te ruilen voor langer loopend

schatkistpapier bestaan, aangezien de gelden van bedrijfs-

leven en publiek steeds ruimer naar banken en spaarbanken
bleven toes,troomen onder invloed van den naderenden
datum der geldinlevering, tei’wijl deze gelden verihoedelijk

ten dccle vrij lang geblokkeerd ‘zullen blijven 1-let ligt

bovendien voor de hand, dat de Agent de afgifte van

schatkistpapier, althans de afgifte van papier op de ge-
bruikèlijke voorwaarden, op den datum van ‘hetblokkeeren
der bauksaldi en het aan het oude geld ontnemen van het karakter van wettig betaalmiddel,’ zal staken. Voor de kortere termijtien werden dan ook prijzen ge-

noemd, welke ongeveer
4- %
boven de Agentsprijzen lagen;

zoo noteerde driemaands papier 1/
%,
zesmaands

papier
113/16
%, terwijl zelfs voor Juni-papier 2 % werd

genoemd tegen een officieelen afgifteprijs van 1
13
/
36
%
De bankbiljettencirculatie nam, onder invloed van de
aangekondigde geldsaneerïngsmaati’egelen, met niet min-
der dan f435 millioen af,hetgeen ongeveer
1/5
van het

uitstaande bedrag uitmaakte. Voor een zeer aanzienlijk
gedeelte werden deze middelen iru schatkistpapiei’ belegd,
maai’ de saldi van anderen, namen, wanneer geen reke-
çiing wordt gehouden met het onder deze post gebi’ac.hte
geblokkeerde saldo uit hoofde van de ingeleverde biljetten
van f 100.—, nog met f 72 millioen toe. Zoowel de Schat-

kist als ‘de geldmarktinstellingen beschikken dus over zeer
ruime saldi bij de centrale bank.
1-let wachten is thans op den invloed der deblokkeei’ings-

maatregelen. –

STATISTIEKEN
DE NEDI1I{LAN OSUIIE BANK. (Voornaamste posten In diLizeliden guldens)

Munt,
open marktpapier,
1
Totaal
– ‘

Data

1
muntnaate-
beleenin gen, voor-
1
Totaal,
opeischb.
riaat en
schotten a/h Rijk
activa schulden
deviezen

)
en diverse
rekeningen
‘)
_
24 Sept. ’45
5.204.129
180.697
5.460.648 4.979.760
17

,,

’45 5.202.073
169.940
5.447.870′
4.967.011
10

,,

’45
5.200.328
176.228
5.452.413
4.971.627
3

’45
,,
5.200 993
173.877 5.450.731
4.969.973
27 Aug. ’45
5.201.042
163.639
5.444.042 4.963.363
20

.

’45 5.201.263
163.781
5.444.405
4.963.748
13

’45
,,
5.201.385
188.961
5.475.708
4.995.073
6

,,

’45
5.201.602

409.624

5.696.597
5.21 5.427
6 Mei

’40
1.173.319

248.256
1.474.306 1.424.016

13
anhassi g-
Schatkist-
Banhbiljet-
Saldi
natiën en
Saldo Rijk
papier
Data tin in om-
loop
in
RIC diverse RIC

(D/C) rechtslr.
onder-
rekeningen

gebracht

24 Sept. ’45
1.683.158

Ii79G.5i’
148.617
C1.329.892

17

,,,

’45
2.118.035 2.848.780
148.747
C. 943.040
-.
10

’45
,,’
2.445.432
12.526.010
16,8.663
C. 626.273

3

,,

’45
2.532.429
12.437.399
148.594
C.
503.663

27Aug. 45
2.573.489 2.389.752
148.513
C. 475.002

20

,,

’45
2.722.632
2.241.025 148.462
C. 494663

13

,,

’45
2.858.039
12i36944
148.437
C. 302.816
18.000
6

,,


45
1
3.086.507
2.127.047
150.755
C. 360.133
239.000 6 Mei

‘401
1.158.613
1

255.174
10.230
C.

22.962

‘) De posten ,,Correspondenten in het buitenland” en Buiten-
landsche betaalmiddelen (exel. pasmunt)”, voorheen begrepen in de
,,Diverse rekeningen”, zijn van.5 Juli 1943 af,opgenomefl onder de
buitenlandsche portefeuille, in onzen staat samengevat als ,,dcvi’:zei’i”

BERICHT VAN DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN
VOOR ZUID-HOLLAND TE ROTTERDAM

In aansluiting op het bericht, dat de leden, ongeacht

of deze als zoodanig zijn ingeschreven van:

de ondervakgroep detailhandel in gouden en zil-

veren werken en juweelen,

de vakgroep goud- en zilversmeden,


de ondervakgroep detailhandel in tweedehands

goederen,
de vakgroep pelterijen,

de ondervakgroep detailhandel in postzëgels,

de ondervakgroep detailhandel in antiquiteiten,
zoomede kunsthandelaren,

verplicht zijn tot het aanleggen vn een register van
alle transacties, Welke binnen het kades
van
hun bedrijf

worden verricht, kan worden medegedeeld, dat deze

categorieën zijn uitgebreid met:

,,g. de vakgroep bontwerkerij, de ondervakgroep detail-

handel in dames- en meisjesbovenkleeding en de onder-

vakgroep detailhandel in heeren- en jongensbovenkleecijng,
een en ander voor zoover betreft den verkoop van bont-

werken.”
Verder is vastgesteld, dat de verplichting tot het houden
of’ doen houden van aanteekeningen niet geldt’ voor

transacties, waarbij een bedrag van minder, dan vijf en
twintig gulden betrokken is. ‘ –

Zooals bekend, moet wekelijks ‘s Maandags véôr- 12

uur een afschrift van het hierboven bedoelde register worden ingediend, ten kantore der Kamer van Koop-

handel en Fabrieken.

PUBLICATIES VAN HET ‘NEDERLANDSCH

ECONOMISCH INSrITUUT. –

Muiswinkel, Dr. F. L. aan,
De verzamelende graanhndel

in
de V. S. van Amerika, Canada en Argentinië. (1 8,65,

ledenprijs f 2,75).

Jol, Dr. C. Z.,
Ontwikkeling en organisatie der Neder-

landsche bo’ouwindustrie. (f4,20, ledenprijs f 8,—). –

Verhage, Dr. A. J.,
De handel in bloembollen. (f 3,15,

ledenpiijs f 2,25).

Treep, Dr. A.,
De betrekkingen tusshen banken en

industrie in ]’rankrijk. (f4,20, ledenprijs f 3,—).

Philips, Mej Di’. Rosa,
De invloed van de Braziliaansche

koffieverdedigingspolitiek op de koffie-importen der hoofdconsumptielanden. (f 2,10, ledenprijs f 1,50).

Baars, Ir. A.,
en
Dr. H. M. H. A. can der Valk,
Seizoens-

bewegingen in het economisch leven van Nederland.
(f1,55, led,enprijs f 1,10).

Rhee, Dr. J. C. M. aan,
De betrekkingen tusschen banken
en industrie in Zwitserland. (f 3,65, ledenprijs f 2,75).

Reuchlin M. A., Henri,
Werkverruiming en haar gevol-
gen voor volkshuishouding en – overheidsfinanciën.
(f 1,05, ledenprijs f 0,75). –

Valk, Dr. H. M. H. A. aan der,
Economische politiek in
België in de depressie.
(f1305,
ledenprijs f 0,75).

Valk, Dr. W. L.,
Conjunctuus-diagnose. (f 5,25, leden-
prijs f 3,75).

Glasz,
r-h.,Hypotheekbanken en woningmarkt in Neder-
land. (f1,55, ledenprijs f 1,10).

Bonebak/ce, Ir. J. W.,
De scheepsbouwnijverheid in Ne-
derland. (f1,55, ledenprijs f 1,10).

Weinreb, F.,
Statistische be’aling van de vraagcurve.

Toepassing op de Nederlandsche vraag naar suiker.
(f 3,15, ledenprijs f 2,25).-

iJ’iel, Dr. E. aan der,
De betrekkingen tusschen banken
en industo’ie in Zweden, (f 2,60, ledenpi-ijs f1,85).

Dal,nulder, Dr. J. J. J.,
On econometrics. (f
21,65
geb.,
f 1,55 ingen.; ledenprijs f1,85, geb., f 1,10 fngen.).

Koopmans, Dr. T.,
Linear regression analysis of econo-
mic time series. (f 2,10, ledenprijs f 1,50).

fl
HOLLAN DIA”

HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-•

PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V

HOOFDKANTOOR TE
VLAARDIN GEN

HET

fiNANCIEELE DAGBLAD

t!’

voorheen Amsterdamsch Effecten blad en
Dagelijksche Bcurs courant

geeft voorlichting over de nieuwe, maatregelen

– • hee bedriifsleven • effrcten en coupons’
• geld en deviezen • uitlotingn
• belastingen eic.

Abonnement per kwart.
IS.-. N.Z.
Veorbuigwal
289,
Adem
C.
-Tel,
30545- 36113 . 43598

VAN DIJK. &
Co.
EENDRACHTSWEG
11 –
ROTTERDAM

Makelaars en Commissionnczirs in Effecten

Effe&en

Coupons – Vermogensbeheer
,
0

Telefoon 20845 – 21889 – 40631

Beurs Nis 6

Telefoon 24178

24378

Bureau Hendriks en Monster

Adviseurs voor fledrijfsorganisatie

stelt
zich
per 1
November beschikbaar voor
het geven van
bedrijfseconomische adviezen op
het gebied van budget-
tering,
kostprijsberekening en aansluitende bedrijfsoverzichten,
behandeling van prijzenkwesties; loon-
en
voorraadadmini-
straties; planning
e.
d. Tevens belasten zij zich met het
waarnemen
van
secretariaten en het geven
van
bedrijfslei-
ders-,
en
bazencursussen. Tijdelijke adressen:

Drs J. A. HENDRIKS, Waalstraat 133, Amsterdam-Z.
Drs C.
A. MONSTER, Langestraat 10, Hengelo-Ov,

SCORIFTEtIJKE CURSUS

VOOR MODERNE

BA010RIMADMINISTRATIE
AM

Leidt op
voor het
examen moderne bedrijfsadministratie —
Behandeld o.a.
adriiinistratiev;
organisatie, de rekeningstelsels,
voor- en
nacalculatie,
standaardkosten en budgetteering, loon-
stelsels en loonadministratie, bedrijfsstatist,ek, toepassingen in
verschillende bdrijven –
Biedt
uitstekend verzorgde lessen

en beschrijvingen, uitvoerige en gedegen correctie van
de
uitgewerkte ‘raagstukken, alle gevenschte voorlichting op
studiegebied –
Beschikt over
talrijke medewerkers uit de
praktijk van
het
bedrijfslevei –
Veizorgt
behalve
den hoofd-
cursus ook voorbereidende, ‘aanvullende en
repetitiecursussen.
Ps’ospecties
op
aanvraag

Alle correspondentie betreffende advertenties gelieve U te richten ee,, Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants

Lange HavOn 141, Schiedam(Tel. 69300, Toestel6)

N

AN
VE LLE

KO
F
F 1 E

51MM

ROTTERDAI

Het

(_MINISTERIE VAN FINANCIËN_)

vraagt voor spoedige indiensttreding, aanvankelijk in tijde-
lijken dienst,

Adjunct-Inspecteurs der Belastingen,
meester in de rechten, candidaat-notaris of doctorandus
ecQnomie;

Adjunct-Accountants,
5-jarige H.B.S. (of Gymnasium) met M. 0. boekhouden of
candidaatsexamen economie met practijkdiploma boekhouden.
Leeftijd bij voorkeur niet hooger dan
35
jaar. Bewijs
politieke betrouwbaarheid wordt aangevraagd. Candidaten
moeten bereid zijn eventueel deel te nemen aan een psycho-logisch onderzoek bij de Nederlandsche Stichting voor Psy-
chotezhniek te Utrecht. Brieven met uitvoerige inlichtingen
eigenhandig geschreven en voorzien van twee nieuwe scherpe
foto’s van voren en opzij, binnen twee weken te richten aan
de Nederlandsche Stichting voor Psychotechniek, Witte-
vrôuwenkade 6, Utrecht, met vermelding op het couvert:
No. 4060a, resp. b.

Groote onderneming vraagt v. spoedige indiensttreding’ als

Adj. -Administrateur
een doct. of docs. in de econ. of iemand met een gelijk-
waardige opleiding. Gegadigden moeten beschikken over een
ruime practische ervaring op administratief en hedrijfs-
economisch gebied en in staat zijn leiding te• geven aan een
groot personeel. Leeftijd niet ouder dan 35 jaar. Goede
vooruitzichten. Sollicitaties met portret, vlledige levens
loop en verlangd salaris, onder No. 239, bureau van dit
blad, postbus 42, Schiedam.

R.MEES & ZOONEN
[Ao 1720

BANKIERS EN ASSURANTIE-MAKELAARS

Rotterdam, Amsterdam (Ass,), ‘s-Graven.
hage, .
Delft,
Schiedam, Vlaardingen

Béhandeling

van alle
Bankzak en
1

Bezorging -van alle
Assurantiën

DE BÂNK

STELT HAAR UITGE-

BREIDE ORGANISA-

TIE EN ERVARING

VOLLEDIG TEN DIEN-

STE VAN CLIËNTEN

ROTTERDAMSCHE

BANKVEREENIGING,

550 KANTOREN IN NEDERLAND

,Naamt. Venn.

Hou
rndsche

Belegging- en

Beheer-Mij.

Anno
1930
Heerengracht
320 –
A’dam

Beoordeeling en Beheer
van vermogens, pensioen-
en spaarfondsen, belegde
reserves, effectenportefeuil-
les ten behoe’te van onder-
nemingen, stichtingen, ver-
eenigiugen, particulieren.

Commissa,issen:
Prof. Ir.
I.
P. de Vooys;
Drs J. H. Gispen;
‘Mr. J. E.
Scholtens.

Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeneveld;
A. C. Leeuwenburgh.

ve

Administrateur

(Chef van de Administratie)

wenscht van functie te veranderen. Is geschoold in moderne
bedrijfsadministratie. Bi’ieven onder No. 241, bureau van dit
blad, postbus 42, Schiedam.

WAT WIL BRETTON WOODS?

Dit kunt U lezen in de brochure,

welke binnenkort verschijnt bij

HENDRIK SIJ.THOFF’S FINANCIEELE BLADEN

N.Z. VOORBURGWAL
287,
A’DAM’

Verzuimt U niet kennis te nemen van deze hoogst belang-

rijke plannen en bestel reeds thans Uw exemplaar bij boven-

staand adres. Prijs der brochure f1.—.

DE TWENTSCHE BANK’N.V.

Maandstaat op 31 Augustus 1945.

Kas,

Kassiers

en
Kapitaal

.

……..
f

40.000.000.-
Daggeldieeningen

f
12.113.431,09
Reserve

.. ….
……
11.200.000,-
Ned.Schatk.papier ,,
535.110,000,—
Bouwreserve

…….
1.500.000,-
Ander

Overheids-
Deposito’s

op

ter-
papier

…………
2.005.834,44
mijn

…………..
..
73.923.657,11
Bankiers

in

Bin-
Crediteuren

……
..
475.081.453,99
nen-

en

Buiteni.

,,
18.559.395,19
Oven,

saldi

en
Eff.

en

Syndicat.,,.
914.655,42
and,

rekeningen
,,

19.100.082,40
Prol.

en

Voorsch.
Res.

v

verleende
tegen

Effecten

..,,
6.706.641,75
pensioenen

.
……
..

1.224.740,31
Debiteuren

……

..
38.023.304,21

Deelneming.

(mcl.
Voorschotten)

..,,
3.371.931,40
f
622.029.933,81
Gebouwen

……..


4.000.000,-
Bel,

reserve

voor
rleende pens.,,, 1.224.740,31

Alle cijfers zijn per 31 Aug.
1945, behalve die van het kant.
Arnhem, welke per 30 Juni 1945
f
622.029.933.81
1
werden opgenomen. Het saldo
kruisposten van kantoren De Twentsche Bank N.V. is thans weer
opgenomen onder Overloopende Saldi en andere Rekeningen.

EERSTE NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te ‘s.Gravenhage

tQMINISTRATIKANTOOR DORDRECHT- DELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346

Pers one eis- Pensioenverzekeri ng
verschaft directe liscale besparIng – afschrijving
van toe-
komstige lasten – blijvende Sociale voldoening

Vraagt U eens welgedocumenteerd advies
aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN

AMST-ERDAMSCHE

BANK N.V:

131 BijKANTOREN EN ZITDAGEN
KAPITAAL f 50I0.000. RESERVES P 3I.500.00

Alle correspondentie betreffende advertenties gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,

Lange Haven 141. Schiedam (Tel. 69300, toestel 6)

HAV BANK – SCHIEDAM

Levensverzekep ing en L/renie

HERSTEL EN VERNIEUWING

NEDERLANDSCHE

HANDEL-MAATSCHAPPIJ,
N.V.

Uw RAADSMAN
en
BANKIER

Ook in de jaren

19 4 0-19
45

,,Koninklijke”

Nederi. Boektfrakkerj

II. A. IM. Roelauts

$chiedam

ijispen

c
u
Ie
m
borg
amsterdam
rotterdam

IhhlIhISLUITER

VOOR ADMINISTRATIE EN BEDRIJFSORGANISATIE

kan U goede diensten bewijzen

bij den opbouw van de administra-

tieve organisatie van Uw bedrijf.

Singel 194 Amsterdam (C) Tel. 45912


C
De 1-cTl’louIIe1’wIe
/3raHdpolis

•t,an

De ,,/

ssuniij’ vci 1896
JV.’J.

s-rcet,eiha
g
e

GRAANFACTORY

EXPEDITIE

BEVRACHTING

OP- EN OVERSLAG

LADING -CONTROLE

BEMONSTERING

Piterson”

HAVENBEDR’Jf


ROTTERDAM

1

UW TOEKOMST IS VEILIG met een polis van de

ALGEMEENE FRIESCHE

LEVENSVERZEKERING MIJ.

ofde /

CROOT-NOORDHOLLANDSCHE

VAN 1845

LEEUWARDEN
(Burmaniahuis) AMSTERDAM
(v. Brienenhuis)J

N.V. Louis Dobbelmann

Rotterdam

KOFFIE

THEE

Nederlandsch Indische Handelsbank, H.V.

Arnstèrdam – Rotterdam – ‘i.Gravenhage

Alle Bank- en Effectenzaken

J ust nu
bieden do Watson ..rachines, behoorende tot het
Hollerlth-systeem, U de mogelijkheid op efficiënte
en snelle wijze
dié
admnlstratleve
voorlichting te
geven, welke voor
den wederopbouw van het Nederlandscire Bedrijfsleven noodzakelijk is.

Onze aldeeling Organisatie is paraat om U een alleszins deskund,g
advies omtrent de oplossing van Uw administratieve en organisatorische
problemen voor te leggen. –

Het is mogelijk, zij het in beperkte mate, op korten termijn weer
Watson machines (Hollerlth.sysioen.)
te leveren.

,3V
A T
S Oh” Dedrijfsifiachine Maatschappij N.Y.
Frederiksplein 34, Amsterdam.0 – Tel. ere: 33406, 33656, 31856

FA

N.V. Gebr. van Uden’s

Scheepvaart- en Agentuur-Mij.

Shipowners – Brokers,

Rotterdam – Amsterdam – Zaandam

Alle correspondentie betrellende advertenties, gelieve U te richten aan
Konklijke
i”Jederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,

Lange Haven 141, Schiedam (TeL 69300, toestel 6)

Druk

Roelants, Schiedam

Auteur