Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 113

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 27 1918

27 FEBRUARI 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economiesch

Statistische

Berl”chten’

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E
JAARGANG

WOENSDAG 27 FEBRUARI 1918

No. 113
1

INHOUD
BIz.
DE TWEEDE NEDERLANDSCHE JAARBEURS …………….
177
Een Nominalistische Alarm-Kreet en Utopie door G. M.
Boissevain

……………………….

..

……..
178
De Zeehaven te Delfzijl 1 door U. G. Schilthuis

……..
179
De Vervoer-Centrale …………………………..
181
Levensmiddelen uit de Oekraïne

………………….
182
De Nederlandsche Steenkoollagen door
J.
van Baren

..
. .
183
De

Rijksmiddelen

…………………………….
185
AANTEEKENIN’GEN:
Rente op Russische fondsen……………………
186
Fabrieksarbeiders tijdens den oorlog …………….
186
Levering van ,,Ersatz”-waren ………………….
186
Luchtpost…………………………………
187
Canada’s financiëele toestand ………………….
187
BOEKAANKONDIGING
……………………………..
187
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSOEBIED

………….
188
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
189
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………………
189-196
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.

I
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUTJ’T

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 155, Rotterdam.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 14,-
per, jaar. Losse nummers 30 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh &, van Ditinar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

25 F1BRUARI 1918.

In de gesteldheid van de Nederlandsche geidmarkt

kwam de afgeloop’en week weinig of geen verandering.

De vraag naar geld werd in het algemeeii minder

dringend, daar echter de vermeerdering van het aan-

bod nog niet groot was, bleven de koersen tamelijk

wel op dezelfde hoogte.

De prolongatierente noteerde met een enkele uit-

zondering 4 pOt. Particulier disconto was aanvanke-

1ij1.- 3 pOt., later k 3¼ en 3 pOt. onder te bren-

gen.

*

Op de wisselmarkt waren de omzetten weder be-

perkt. Na een flauwe opening had in het midden der

week weder een plotselinge stijging plaats voor den
Marken- en Kronekoers, op het bericht, dat de Rus-

sische Volkscommissarissen nu weder wel vrede wi1-

den sluiten.

Ook nu was het echter wederom een stroovuur en

de koersverheffing ging weder voor het grootste ge-

deelte verloren. Afgezien van de plotselinge sterke

schommelingen van den laatsten tijd, blijven echter

deze koersen over het algemeen op eenzelfde hoogte.

Een ander beeld vertoonen de ententedeviezen in de

laatste weken. Het schijnt, dt de opening van het

telegraafverkeer het tegenovergestelde heeft uitge-

werkt van wat men verwachtte. In plaats van een

verbetering van den koers heeft een verslechtering

plaats gehad. In de afgeloopen week wren de koer-

sen al
bijzonder
flauw, waarbij de koersen hoofdzake-

lijk beïnvloed werden door sterk aanbod van cable

New York, dat doorloopend belangrijk oinder pariteit

New York/Londen werd aangeboden.

hoor de sterke daling van Londen en New York

waren ook de neutrale wissels belangrijk lager.

DE TWEEDE NEDERLANDSCHE

JAARBEURS.

Maandag is de tweede Jaarbeurs door Koninklijke
hand geopend. Het getal der deelnemers – 1056
tegen 690 ten vorigen jare – en dat der aan
nijveren en handelslieden uitgereikte toegangsbewij-
zen stellen boven twijfel, dat ook deze Jaarbeurs; niet-tegenstaande den druk der tijden, een volslagen succes
zal zijn. Zelfs is de uitspraak, dat de Jaarbeurs reeds
thans tot een blijvend instituut in ons economisch
leven zich ontwikkeld heeft, weinig gewaagd meer.

– Met deze uitspraak is ook het voorkomen der Jaar-
beurs in overeenstemming.. Hadden ten vorigen jare
tal van deelnemers aan hun stands een dubbeislachtig
karakter gegeven, het eerste, wat thans den bezoeker op
de veel uitgebreider, systematisch ingedeelde terreinen
opvalt, is dat bijna overal de voor den belangstellenden
tentoonstellingsbezoeker bestemde vensteruitstallin-gen voor een ondoorzichtige raambedekking hebben
plaats gemaakt, terwijl ook de exposities
in
de enkele
groote gebouwen over het geheel een meer zakelijk karakter hebben gekregen. In veel sterker mate dan ten vorigen jare is de Jaarbeurs dus thans een beurs
in den eigenlijken zin des woords en heeft zij den
vorm gevonden, die van den aanvang af als de defini-
tieve voor oogen heeft gestaan. /

Voor hen, die in vertrouwen op het resultaat yan
hun pogen in deze jaren hun volle krachten aan de
Jaarbeurs gegeven hebben is dit resultaat een groote
voldoening en – het bleek uit de rede door’ den
voorzitter van den Raad van Beheer, Mr. Dr. W. A.
van Zijst, bij de openingsplechtigheid gehouden –
een spoorslag tevens. Reeds bestaan plannen om op het voetspoor van Leipzig over te gaan tot stichting
van permanente Jaarbeursgebouwen en werd – wat.

Ir

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICF’TEN

27 Februari 1918

belangrijker was – uitzicht geopend op ilitbreiding
van het arbeidsveld ook buiten de directe werkzaam-
heden van voorbereiding en leiding eener jaarlijksche

beurs.
Reeds wordt in deze laatste richting een stap ge-
daan, doordat gedurende de Jaarbeurs getracht zal
worden het noodige statistische materiaal op econo-
misch en commercieel gebied bijeen te brengen nopens
al de aan de Jaarbeurs deelnemende industrieën. Dii;
materiaal, voor weiks verzameling en bearbeiding een
aantal studenten der Handels-Hoogeschool hun mede-
werking verleenen, zal kunnen bijdragen tot het gelei-
delijk verkrijgen van een volledig, systematisch ver-
werkt en bijgehouden overzicht van de Nederlandsche
industrie in haar geleel. len taak, die in haar vollen
omvang wellicht slecits van overheidswege kan wor-
den voibracht en waarvoor, gelijk bekend, de afdee-
ling Handel reeds tal van bouwstoffen heeft bijeen-
gebracht, doch waaraan ook de Jaarbeurs op doeltref-
fende wijze kan medewerken.
• Niet enkel statistisch belang kan met dezen inlei-
denden arbeid worden gediend. Mr. Van Zijst ver-
bond dan ook aan de uiteenzetting, die hierboven
werd weergegeven, de mededeeling, dat het Jaar-
beursbestuur zijn volle aandacht gevestigd houdt op
wat na den oorlog de Jaarbeurs doen kan om aan onze
nationale nijverheid de noodige bekendheid in het bui-
tenland te verschaffen en haar concurreerend vermo-
gen naar buiten zooveel mogelijk te versterken. Ge-
trouw aan haar roeping zal de Jaarbeurs ook in dit
opzicht doen wat zij vermag.
Deze mededeeling, waarmede een reeds ten vorigen
jare door Mr. Treub aangewezén mogelijkheid tot
werkelijkheid kan worden, is van groote beteekenis.
Inderdaad valt er thans en in de toekomst voor een
organisatie, die werkkracht en organiseerend vermo-
gen weet te ontwikkelen en die tegelijk het vertrouwen
heeft van het Nederlandsche bedrijfswezen – en aan
beide voorwaarden voldoet de Jaarbeursorganisatie –
een werk van groote nationale beteekenis te verrich-
ten, ook naast hetgeen van overheidskvege kan en
behoort. te worden gedaan. In welken vorm dit zal
hebben te geschieden, in samenwerking met andere
organisaties, als arbeidscentrum eener breedere orga-satie of hoe dan ook, zijn alle vragen, die te zijner tijd aan de orde zullen komen. Op het oogenhlik is hoofd-
zaak, dat het Jaarbeursbestuur, dat tot dusver ge-
toond heeft geen toezeggingen te doen, die het niet
ten volle weet te kunnen inlossen, blijk geeft ook in
deze richting een taak voor zich te zien. B.

EEN NOMINALISTISCHE ALA,RMKBEET EN

UTOPIE.

Aan het slot der door Mr. Dr. H. W. 0. Bordewijk
in de Februari-aflevering van ,,De Economist” gele-
verde beschouwing van Prof. Verrjn Stuart’s bekende
redevoering over ,,De Toekomst van het Goud” zegt
de schrijver, dat, al meende hij enkele bedenkingen te
moeten opperen over bijzondere punten, hij niet aar-zelt te verklaren, dat zijne volle sympathie gaat in de
richting van des hoogleeraars betoog. En met name
verklaart hij zich voor de vervanging van de goud-
dekking der Nederlandsche Bank van hare obligo’s
door eene dekking, bestaande in buitenlandsche wis-
sels. En dan eindigt hij met deze woorden: ,,Moge,
onder den drang van zijn (Prof. Verrjn Stuart’s)
woorden, het besef veldwinnen, dat de tijd van over-wegen voorbij is. Noodig is nu een daad!”, Tegen dezen alarmkreet moet met nadruk opgeko-
men worden. Zeker, ook wat den munttoestand be-
treft beleven wij, ten gevolge van den oorlogstoestand,
moeilijke tijden. En zoolang als van enkele zijden, in
plaats van te streven naar een vrede door vergelijk, de
oorlog wordt doorgevoerd om te komen, zooals het
heet, tot een duurzamen vrede, ofschoon juist een
vrede van ééne zijde opgelegd het gevaar in zich zou sluiten, dat van de andere zijde men op revanche be-
dacht zou zijn; zoolang zou het niet voorzichtig zijn

zich aan ïoorspellingen te wagen; immers niemand
kan nu reeds zeggen hoever het met de uitputting
van Europa zal gaan. Maar voorshands ‘mag toch wel
als zeker aangenomen worden, dat voor het gevaar,
dat door de voornaamste staten van Europa en door
de Ver. Staten van Amerika gebroken zou worden
met het muntstelsel, gevestigd op den grondslag van
den gouden standaard, geen aanleiding bestaat. Dat
Engeland met den gouden standaard zou willen
breken, is zeker niet aan te nemen. Evenmin dat de
Ver. Staten van Amerika dit zouden willen doen.
Wat Frankrijk betreft is het bekend, dat daar men
algemeen van meening is, dat zoo spoedig mogelijk
van het régime van den cours forcé tot den vroege-
ren toestand teruggekeerd moet worden. En ook van
Duitschland weet men, dat, trots de theorieën der
nominalisten en van Prof. Liefmann, zoowel in
regeerings- als in bankkringen terugkeer tot den gou-
den standaard beoogd wordt. Men zie ook niet over
het hoofd, dat door de veel besproken goud-politiek
der Scandinavische banken geenszins onttroning
van het goud, doch alleen maar muntverzwaring be-
doeld werd.
Intusschen doet Dr. Bordewijk, zich aansluitende aan het door Prof. Verrijn Stuart opgeworpen voor-
stel ter vervanging van de goud-dekking der Neder-landsche Bank door eene dekking in buitenlandsche
wissels, het voorkomen alsof dit slechts een daad zou
zijn van gelijksoortige beteekenis als indertijd de over-
gang was van den zilveren op den gouden standaard.
Doch hierin dwaalt hij ten eenenmale.
Van oudsher zijn de edele metalen in alle be-
schaafde landen en zoowel in het nationaal als in het
internationaal handelsverkeer, het algemeene ruil- en betaalmiddel geweest. Verschil van meening bestond
er alleen over de vraag, of het goud dan wel het zilver
de standaardmunt moest zijn:. En feitelijk was dan ook
de handelswereld ‘verdeeld tusschen landen met den
gouden en landen met den zilveren standaard, terwijl
daarnaast Frankrijk en zijn bondgenooten in de La-
tijnsche Unie stonden met den dubbelen standaard,
waardoor, gedurende geruimen
tijd,
een genoegzaam
vaste waardeverhouding tusschen de beide metalen
ontstond. Toen nu’ echter in de tweede helft der
vorige eeuw de goudprjs van het zilver een aanzien-
lijke daling onderging, waardoor die vastheid van
waarde-verhouding verbroken werd en dientengevolge de landen der Latijnsche Unie den dubbelen standaard
niet langer konden handhaven, en daarop Duitschiand
het initiatief nam tot den overgang van den zilveren
op den gouden standaard,, toen bestond er slechts
één uitweg voor alle Europeesche landen om de één-
heid van muntwezen te behouden, t.w. het volgen
van het Duitsche voorbeeld, waartoe dan ook Neder-
land, – zij het na wat al te lange aarzeling – be-
sloot. Een andere uitweg uit de bestaande moeilijk-heden ware geweest de overgang tot het internatio-nale bimetallisme, maar door Engeland’s weigering
om van den daar, sedert lang reeds, aangenomen en-kelen gouden standaard af te wijken, werd dit onmo-
gelijk gemaakt.
De overgang nu, in verschillende landen, van den
zilveren, of van den dubbelen, op den gouden stan-
daard was werkelijk slechts een daad van betrekkelijk
geringe beteekenis. Maar een daad van geheel andere
beteekenis zou zijn het breken met den gouden stan-
daard om over te gaan tot het aannemen van papier-
geld als ruil- en betaalmiddel. Dat ware het loslaten
van het sedert eeuwen bestaade stelsel van het uietal-
lieke geld, van het nationaal en internationaal gebruik
der edele metalen als algemeen ruil- en betaalmiddel,
en een ware sprong in het duister.
De gevolgen hiervan zouden moeilijk te overzien zijn. Maar als ,zeker mag aangenomen worden, dit,
zou de uitputting van Europa door den oorlog tot die
outtroning van het goud leiden het een zware ramp
zou wezen. Het mag dan ook niet verzwegen worden,
dat wie, onder de tegenwoordige omstandigheden,
door het dwepen met anti-metallistische theorieën

27 Februari 1918 –

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

er toe meewerken om het vertrouwen in’ het goud te
schokken, een gevaarlijk spel drijven, waartegen op te
komen inderdaad plicht is.

Doch zien wij nu verder hoe Dr. Bordewijk zich
den door hem aangeprezen .loop van zaken ‘gedacht
heeft. Evenals Prof. Verrijn Stuart stelt hij voor, “dat
het papiergeld, dat het tegenwoordige metallieke geld en de bestaande, het metallieke geld vertegenwoordi-
gende bankbiljetten zou vervangen, niet direct door
den Staat, doch door bemiddeling der Centrale Bank
zou worden uitgegeven. En bij de Bank zou dan, de
goud-dekking harer obligo’s vervangen worden door
een portefeuille van wissels op het buitenland. Over
de verplichte aanhouding door de Bank van zooda-
nige buitenlandsche wisselportefeuille zou op zich
zelf heel wat te zeggen vallen. In welk een toestand
ware de Nederlandsche Bank vervallen, ja wat zou er
van haar geworden zijn, indien bij het uitbreken van
den tegenwoordigen oorlog zij, in plaats van haar
goudvoorraad slechts buitenlandsche wissels had ge-
houden! Dit punt laat ik thans echter rusten.

Terecht merkt Dr. Bordewijk op, dat de Bank zou
moeten waken voor de handhaving eener vaste munt-
pariteit, wat zou moeten geschieden door een doelma
tige, zoogenaamde, devisen-politiek, zooals dit thans
geschiedt door haar goud-politiek. Terloops zij het
opgemerkt, dat de hier door den schrijver gebruikten
term ,,muntpariteit” minder juist is; immers er zou-
den geen munten meer bestaan. Maar de bedoeling is
duidelijk; gemaakt zou moeten worden, dat de wis-
selkoersen op het buitenland zich niet zouden bewe-
gen boven een vastgesteld punt, het punt, dat bij de
tegenuoordige orde van zaken is het goud-uitvoer-
punt. Daartoe dan, zou, vôlgens den schrijver, in de
bankwet aan de Bank de verplichting opgelegd moe-
ten worden om, zouden anders de wisselkoersen op
het buitenland boven het vastgestelde punt stijgen, dit
te voorkomen door een verkoop van het daartoe be-
noodigde bedrag aan buitenlandsche wissels.
Het behoeft echter geen betoog, dat, tot verwezen-
lijking van het beoogde doel, eene eenzijdige bepaling
in één land niet baten zou. Een dergelijke bepaling
van het maximum-punt waarop de wisselkoersen op
het buitenland zouden mogen stijgen, als ten onzent
zou worden gemaakt, zou evenzeer in alle andere
landen, waarmee vastheid van wisselkoers verlangd
werd, moeten wurden aangenomen. En ook daar zou
door doelmatige bepalingen, in daar in te voeren bank-
wetten, dit verzekerd moeten worden. Die, thans wil-
lekeurig vast te stellen, zoogenaamde muntpariteit zou, meent Dr. Bordewijk, kunnen zijn de vroeger
automatisch bestaan hebbende reëele muntpariteit.
Doch, om dit te verkrijgen, zouden alle landen, wel-
ker ruilmiddel thans gedeprecieerd is, door overmatige
uitgifte van papiergeld, beginnen moeten met onmid-
dellijk die overmatig uitgezette papiercirculatie weder
in te krimpen z66, dat het ruilmiddel weder op zijn
oude waarde hersteld werd. Zouden zij daartoe in staat
zijn, zoo zouden zij even gemakkelijk onmiddellijk den
vroegeren stand van zaken kunnen herstellen.
Gevraagd mag het ook worden, of dergelijke plotse-
linge algeheele herstelling van den vroegeren valuta-
toestand gewenscht zou zijn, een herstel, dat in zich
zou sluiten een algemeene irjsdaling, even sterk als
de prijsstijging geweest is, voorzoover die door de de-
preciatie van het ruilmiddel is veroorzaakt. Zou niet
veel verkieslijker zijn een gradueele inkrimping der
overmatige papiercirculatie, waardoor ook de prijsver-
anderingen zich slechts gradueel zouden ontwikkelen,
en waaraan gepaard zou kunnen worden, trouwens
van zelf ontstaan zou, een goudmarkt, zooals wij die
in de zestiger jaren der vorige eeuw in de Ver. Sta-
ten van Amerika hebben gekend, het tevens veroor-
loofd wordende verbintenissen en overeenkomsten aan
te gaan in de oude goud-valuta?
Die bedoelde vaststelling van de zoogenaamde munt-
pariteit is intusschen slechts een detail-quaestie.
Hoofdzaak is, zooals Dr. Bordewijk volkomen juist
heeft ingezien, dat, wanneer door het breken met

het metallieke muntwezen, de natuurlijke en van zelf
ontstane muntpariteit tusschen de verschillende, lan-
den vervallen zou zijn, vastheid van wisselkoersen al-
leen te verkrijgen zou zijn door internationale over-
eenkomsten dienaangaande.
Zegge, de verschillende staten van Europa, de Ver.
Staten van Amerika, en alle andere landen, welke op
geljken voet zouden wenschen te komen staan, zou-
den zich over en weer tegen elkander moeten verbin-
den oetreffende de regeling der uitgifte van het door
den Staat of door de Centrale Bank uit te geven pa-
piergeld, betreffende de door hen te dien opzichte in
te voeren bankwetten en betreffende de waarborgen
voor doelmatige nakoming van alle dienaangaande
verplichtingen. –
Welk eene Utopie, dat zoo iets mogelijk zou zijn!

21 Febr. ’18.

G. M.
BOISSEVAIN.

DE ZEEHAVËN TE’ DELFZIJL.

(Haar technische toestand.)

Bij ministerieele beschikking van 6 November 1915,
No. 270, afdeêling Waterstaat, werd eene commissie
ingesteld, ten einde een plan met raming van kosten
op te maken voor eene verbetering en uitbreiding van de haven van Delfzijl, waardoor de thans be-
staande bezwaren dier haven zooveel mogelijk zullen
worden weggenomen (onvoldoende diepte, behoefte
aan uitbreiding van ligplaatsen en van los- en opslag-
gelegenheid) en in de behoeften van handel en
scheepvaart, ook in eene niet te verre toekomst, zal
worden voorzien. In Januari 1917 is de commissie
gereedgekomen met haar verslag, kort daarna heeft
zij ht den Minister van Waterstaat aangeboden.

Zij, die in het bezit zijn van een gedrukt exemplaar’
van dat verslag, kunnen zich daarin op de hoogte
stellen van de geschiedenis van de haven en van het-
geen tot hare verbetering is tot stand gebracht en tot
hare verdere verbetering noodig wordt geoordeeld.
Voor hen, die dat verslag niet bezitten en belang
stellen in de positie van de zeehaven te Deifziji diene
liet volgende omtrent geschiedenis en inrichting der
‘haven, voor een deel ontleend aan dat verslag.
Oorspronkelijk was de waterweg van de stad Gro-
ningen naar zee het Reitdiep (de oude rivier de
Hunze) en was Zoutkamp de zeehaven, waar de zee-
schepen, voor Groningen bestemd, binnen kwamen, of
van waai deze hun reis, komende van Groningen,
begonnen. De vloed bracht de schepen naar en van
Groningen. De Lauwerzee geeft toegang tot het Reit-
diep, hare ondiepe geulen maakten den waterweg
van Groningen naar zee langs het Reitdiep tot een
moeilijk en onveilig vaarwater. In 1876 kwam de af-
sluiting van het Reitdiep tot stand en werd het door
een schut- en afwateringssluis gescheiden van. de
Lauwerzee. Als waterweg van Groningen naar zee
verloor het afgesloten Reitdiep zijne beteekenis. Bij
het allengs .grooter worden van de afmetingen der
zeeschepen, ook van die welke in aanmerking kwa-
men voor de vaart naar Groningen, kon het Reitdiep,
reeds v66r de afsluiting, niet meer voldoen aan de
eischen, die de zeilscheepvaart stelde.

Tegelijk met de plannen tot afsluiting van het
Reitdiep, hadden de Staten der provincie Groningen
plannen overwogen tot het graven van een scheep-
vaart- en afwateringskanaal van Groningen naar
Delfzijl en het bouwen van eene sluis te Delfzijl. Deze
vonden niet alleen hare oorzaak in de bevordering
van de belangen der scheepvaart, doch evenzeer in
den wensch naar verbeterden en snelleren afvoer naar
zee van het vele’ water, dat van het hooger gelegen
Drente naar het lager liggende Groningen af-
stroomt en een voortdurende bron van zorg en be-
moeienis uitmaakt voor het bestuur der provincie
Groningen. Al was het kanaal naar Delfzijl, officieel
het Eemskanaal, ook wel, vooral in vroegeren tijd, het
Groot-Scheepvaartkanaal geheeten, misschien in
hoofdzaak bedoeld als een afwateringskanaal, aan
handel en scheepvaart heeft het onschatbare diensten

180

ECONOMISCHTATISTISCHE BERICHTEN

27
Februari 1918

bewezen. In 1876 kwam deze verbinding van Gronin-
gen met de Eems tot stand. Het, heeft een diepte van
4,50 M. onder kanaalpeil en heeft gedurende eene
reeks van jaren in d9 behoefte van den Groninger
handel en van zijne nijverheid voorzien. De haven
van Deifziji was destijds in beheer en onderhoud bij
de gemeente, zij had slechts eene diepte van 5,50 Al.
onder N.A.P., of 3,85 M. onder gemiddeld laag water.
Zij was van geringe beteekenis en niet veel moer dan
een voorhaven van Groningen.
De eerste verbetering, die door de regeering aan
de haven werd aangebracht, was, toen in 1899, ter ver-
mindering van de opslibbing in de haven, een deel van het wad van de haven werd afgescheiden door
een verbindingsdam van den havendam met den zee-
dijk, waardoor de havenruimte vergroöt en de mond
verbreed werd. In 1901 volgde daarop een belangrijke
verruiming der haven •door haggerwerken en werd
tevens eenigszins voorzien in ht gebrek aan duk-
dalvn, loopbruggen en steigers. De voortdurend grootere afmetingen van zeilsche-
pen, en de vervanging van zeilschepen door, stoom-
schepen, die ook op hunne beurt steeds in grootte toe-
nemen, bracht eene geheele wijziging in de scheep-
vaart, ook en vooral op de kleinere havens. Had men
zich in 1876 voorgesteld, dat het Eemskanaal voor
langen tijd in de behoeften van de scheepvaart naar
Groningen zou kunnen voorzien, veel spoediger dan
men gemeend had, bleek de haven van Groningen niet
meer bereikbaar te zijn voor vele der zeilschepen en
vooral der stoomschepen, die in aanmerking kwamen
om voor stad en provincie bestemde goederen, met name hout en steenkolen, in lateren tijd ook kunst-
meststoffen, te vervoeren. Deze veranderde omstan-
digheden hebben er toe geleid,’ dat Deifzijl niet meer
voorhaven bleef van Groningen, maar dat zich daar
een eigen scheepvaartbedrijf begon te ontwikkelen,
dat van Deifziji uit, de daar uit stoom- en zeilsche-
pen geloste goederen werden verzonden naar de vei-
schillend,e deden der noordelijke provinciën, vooral
ook naar de steeds in bloei en beteekenis toenemende
Veenkoloniërt, met haar zich sterk ontwikkelende nij-
verheid.

De haven van Delfzijl bood niet de gelegenheid om
to voldoen aan de haar gestelde hoogere eischen, en
oin daaraan tegemoet te komen, ‘,ierd door den Rijks-
Waterstaat een kaaimuur gebouwd voor diepgaande
schepen. Het besluit tot dien bouw werd genomen in
1901., de kaaimuur kwam gereed in 1904. Hij is lang
229 M., de diepte v66r den muur is 8,50 – N.A.P.
Overigens wordt de diepte der haven, daar waar tij
bestemd is voor het laden en lossen van stoomschepen, onderhoudefl op 8 Al.,
6,50
M. en 9 M. De rivier de
Eems, die toegang geeft van zee naar de haven van Deifziji, kan, zonder eenige kosten van onderhoud,
worden bevaren door schepen met 9 M. diepgang.
Aansluitend aan den nieuwen kaaimuur, werd in 1904
en 1905 eene spoorwegverbinding met het haven-
emplacement tot stand gebracht, terwijl de kaaimuur in 1906-’07 werd verlengd door middel van een hou-
ten steiger van 30 Al. Ook werden toen drie houten
steigers met bijbehooren gebouwd, om te dienen tot
aanlegpiaats voor de kleine zee-zeilvaart. De binnen-
schepen vinden ligplaats aan in 1.911 gebouwde
steigers.
• Uit deze opsommhig blijkt, dat het Rijk in den
loop dezer eeuw allerlei verbeteringen aan de haven heeft aangebracht. Het heeft daaraan
f
1.290.000 ten
koste gelegd, behalve de kosten van onderhoud, waar-
onder behoort het voortdurnd baggeren om de haven op de vereischte diepte te houden. Dit alles is echtot
nog slechts het begin. Wanneer de haven zal vol-
doen aan de eischen, die aan een behoorlijke zeehaven
mogen woraen gesteld, zullen nog geheel andere maat-
regelen moeten worden genomen, zullen kaden moeten
worden gebouwd, terreinen moeten worden opge-
hoogd, opslagplaatsen op die terreinen moeten vei-
rijzen, en zal de haven meer afdoend moeten worden
geoutilleerd. Drie stoom-portaaikranen bouwde het

Rijk tegelijk met den bouw van den kaaimuur, maar
deze voorzien slechts in een deel der behoefte. Behalve
verbetering van de haven, dooi het nemen van maat-
regelen tot vermindering van de deining en de aan-
slibbing in de haven, zal de ruimte der haven moeten
worden vergroot, zal steeds voldoende diepte in de
haven aanwezig moeten zijn, zal naast voldoende kade-
en opslagruimte, las- en laadmiddelen, moeten worden
gezorgd voor een afzonderlijke balkenhaven, die op
dit oogenblik ontbreekt.
Wanneei de voorstellen, die de eerder aangehaalde
commissie in haar verslag aan den Minister van Wa-
terstaat heeft aangeboden, zullen worden uitgevoerd, zal aan de genoemde bezwaren worden tëgernoet ge-
komen. De daarmede gemoeide kosten zijn geraamd
op
f
4.000.000, welk bedrag men zich voorstelt over
enkele jaremi te verdeelen. Voor die som, die in den
tegenwoordigen tijd zeker geen onbescheiden indruk
maakt, zal men Deifziji kunnen maken tot een zee-
haven van groote beteekenis voor het noorden van
ons land, ,den prachtigen riviermond waardig, waar-
aan het gelegen is. Zulk een zeeweg, die elders met
groote kosten zou moeten worden gegraven, heeft de
natuur aan de haven van’ Deifziji geschonkn.
Zou het niet onverantwoordelijk zijn, wanneer niet,
ten bate van de welvaart in het noorden van ons land,
alle nut uit dien zeeweg getrokken werd? Dat zal
slechts het geval zijn, wanneer de haven op gelijke,
constante diepte wordt gebracht als de rivier, en wan-
neer zij aan de schepen, die men dan mag verwachten,
de noodige veilige ligplaats en voldoende uitrusting kan aanbieden, die zekerheid geven, dat de schepen
zonder onnoodig tijdverlies, op veilige wijze kunnen
worden gelost en geladen. Die zekerheid biedt de
haven in haar tegenwoordigen staat niet, ‘en de plan-
nen tot verbetering en uitbreiding der haven hebben
‘ten doel in die leemte op afdoende wijze te voorzien.
Wanneer aan de eischen, die aan Deifziji
als
zee-
haven uit een scheepvaart-technisch oogpunt mogen
worden gesteld, zal zijn voldaan, spreekt het wei van
zelf, dat zal moeten worden getracht de exploitatie der
haven te leiden in eene richting, die den grootst mo-gelijken waarborg biedt, dat de verbeterde haven, in
verband met de, met die verbetering gemoeide, som-
men, tot haar recht zal komen, dat daaruit een zoo
groot mogelijk nuttig effect voor het noorden van
liet land zal worden getrokken.
De gemeente Delfzijl, die de haven in haar vroege-ren staat exploiteerde, gevoelde zich door de hoogere
eischen, die aan eene meer intensiëve exploitatie zou-
den worden gesteld, Jezwaard. De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen was evenmin be-
reid de exploitatie van de haven ter hand te nemen. Op verzoek van de regeering heeft zich het béstuur
der provincie Groningen, nadat in 1907 de nieufre
kaaimuur, spoorverbindingen en steigers waren
gereedgekomen, bereid verklaard de exploitatie dci
haven op zich te nemen. Het Rijk en de provincie
Groningen hebben eeno overeenkomst gesloten, waar-
bij beheer en exploitatie van do haven door de laatste
van de eerste w’ercl overgenomen, welke overeenkomst
hij de wet van 2 Juni 1.910 werd goedgekeurd. 1 Ja-
nuari 1911 ti’ad de provincie als exploitante op. Zij
benoemde een provincialen havenmeester, die te
zamen met twee leden van het college van Gedepu-
teerde Staten eene provinciale havencommissie
vormt, die de dagelijksche leiding van de exploitatie
der haven, onder goedkeuring van Gedeputeetde Sta-
ten, in handen heef t. Daarvoor noodige verordeningen
en reglementen worden door de Staten der Provincie
Groningen, op voordracht van Gedeputeerde Staten,
vastgesteld.
De eerste bemoeiingen van het provinciaal bestuur
hebben zich gericht op verbetering van de uitrusting
van de haven, bestaande in de aanschaffiug van ccii
motorvaartuig voor den havendienst, verlegging der sporen op het haventerrein, omrastering van dit ter-
rein ten behoeve eener veilige opslagruimte, bouw van
een goederenlopds van 1260 M. oppervlakte, van een

27 Februari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

schaftiokaal, van eene woning voor den havenmees-
ter in dè onmiddellijke nabijheid der haven en van
eene drijvende aanlegplaats voor passagiersbooten, voorts in het nemen van maatregelen tot verminde-
ring van dS deining in de haven voor lossende hal-

kenhooten met behulp van een golfbreker, en het ma-
kou van de noodige geleidingen en installatiën voor
electrische energie voor licht en kracht en de aan-
scliaffing van de daarbij behoorende hijsch- en andere
werktuigen. Het Rijk, m.a.w. het Ministerie van Wa-

terstaat, is de eigenaar van de haven en zorgt voor
liet jaarlijksch onderhoud en dat de haven op de ver-
eischte diepte wordt gebaggerd.

De aanvoer in de haven van Deifziji bestaat in
hoofdzaak uit hout (gezaagd hout, kapbalken en
Arnerikaansche balken), vervolgens uit steenkolen en
een weinig cokes en uit kunstmeststoffen (ruwe phos-
phaat en Chili-salpeter). De verbeteringen, aan de
haven aangebracht, en de pogingen, voortdurend aan-gewend om goederen naar Delfzijl te trekken, hebben
geleid tot eene aanzienlijke vermeerdering van den
aanvoer van gezaagd hout en van- steenkolen. Die van
balken is zeer wisselvallig, wijst echter ook op gesta-
dige toeneming, evenals v66r den oorlog het geval
was met kunstmeststoffen. Van 12.195 standaard in

1908, steeg de aanvoer van -gezaagd hout in 1913 tot
27.398 standaard, de hoeveelheid ingevoerde steenko-len van 23.697 tot 46.230 ton. In 1914 verminderde de
aanvoer van steenkolen ten gevolge van den oorlog,
sedert hield deze geheel op. Ook van gezaagd hout
was de aanvoer in 1914, onder den invloed van den
oorlog aanzienlijk kleiner dan in 1913. In 1915 vond
echter eene zeer aanmerkelijke vermeerdering plaats,
in 1915, 1916 en 1917 steeg de aanvoer van gezaagd
hout tot respectievelijk 41.072, 48.254 en 69.667
standaard.

De stoombooten, die v66r den oorlog steenkolen aan-
brachten uit Engeland, namen stroocarton, turf-
strooisel, ijzeraarde, aardappelmeel, granen, zaden en

peulvruchten mee terug. Toen de oorlog aan de vaart
dezer stoombooten een einde maakte, hield, evenals de
aanvoer der kolen, ook deze uitvoer tijdelijk geheel op.

T66r den oorlog werden te Deifzijl geregelde dien-
sten onderhouden met Goole en Grangemouth, welke
hij het uitbreken van den oorlog werden gestaakt.
Deze stoombooten bezochten de havell op vaste doch
i:e ver uiteenliggende tijdstippen. Pogingen tot het
verkrijgen van vaste lijnen van weekbooten op Engel-
sche en andere havens hadden tot v66r den borlog nog
geen gunstig gevolg. De daarover gevoerde onder-
handelingen staan sedert stil, doch zullen na den
oorlog zonder
twijfel
weder worden opgevat. Derge-lijke lijnen zijn voor den bloei der haven onmisbaar.
Deze .leiden tot geregelden invoer en uitvoer geduren-
de
bijna
het geheele jaar, op vaste en steeds dezelfde
tijdstippen, terwijl de aanvoeren, vooral van hout, een
seizoen-bedrijf zijn, dat ophoudt, zoolang de scheep-
vaart in de Zweedsche havens door hot ijs gesloten is.
In het belang van de havenarbeiders zijn geregelde
stoonivaartlijnen in eene zeehaven noodig, waarmede
geregelde arbeid en een geregeld weekloon gepaard
gaan, en niet perioden van overmatigen arbeid, afge-
wisseld door tijden van werkloosheid, zooals onder de
tege.uwoordige omstandigheden veelal het geval is.
Een ander belangrijk voordeel van weekhooten of
andere vaste stoomhootljnen is, dat daardoor de uit-
voer vermeerciert, zoowel het aantal artikelen als de
hoeveelheden, waarvan het gevolg is, dat binnen-
schepen, naar Delfzijl bestemd ter belading, daarheen

niet leeg behoeven te vertrekken, docli met lading
kunnen varen. Daardoor vermeerdert te Delfziji het
aantal beschikbare binnenschepen, hetgeen ten goede
komt aan eene vlugge lossing der met lading binnen-gekomen stoomschepen. Tot dusver wordt de lossing
door gebrek aan binnenschepen dikwijls vertraagd.
Ook daarin zal na den oorlog worden getracht ver-
betering te brengen. Stappen in die richting zijn
;eeds gedau. –

– Dit wat den technischen toestand van de haven
te Delfzijl betreft, over hate economische beteekeniB
een volgend maal.
ScHILT80Is.
– Groningen, Februari 1918.

DE VER VOER CENTRALE.

Onder de bijlagen tot Minister Posthuma’s Memorie
van Antwoord betrekkelijk – de millioenenaanvrage
voor de -heschikbaarstelling van levensmiddelen ver-
dient ook de als bijlage VIII opgenomen nota in zake
de werking van het Bureau Vervoer der Afdeeling
Crisiszaken de aandacht.

Die nota behelst belangwekkende mededeelingen omtrent de binnensuheepvaart en de nieuwe Regee-
ringshemoeiing met dit bedrijf, dat gemeenlijk minder
de aandacht trekt dan de ‘zich langs grootere lijnen bewegende zeevaart, doch thans in zijn bescheiden
distributie-rol heel wat meer
,
presteert dan noodge-
dwongen laatstgehoemde in den aanvoer van over zee.
Het bureau – zich in de nota aaudienend al ,,Ver-
voer-Centrale” – werd in den herfst van het voor-
gaande jaar opgericht ter bezwering van de ook hier
te lande ten gevolge van kolennood en schipperssta-
king dreigende transport-crisis. Uit een tekdrt aan
transportmiddelen, zooals de vervoers-crisis buiten-
aats, sproot deze zeker niet voort. Immers volgens
het getuigenis van de Staatscommissie voor de Bin-
nensehipperij, die eenige jaren v66r den oorlog haar rapport uitbracht, overtreft het aanbod van sclieeps-
ruimte over het algemeen hier te lande de te vervoeren
hoeveelheid goederen. Die hoeveelheid goederen is
door den vrijwel algeheolen stilstand van den aanvoer
over zee en ook over -de droge grenzen stellig aan-
zienlijk minder dan in normale tijden, waar tegenoier
echter de distributie van de hier te lande aanwezige
voedingsmiddelen blijkbaar zeer hooge eischen ste]t
aan de vervoerscapaciteit.
Wat de syoorwegen betreft is de toestand minder
gunstig; wel is het wagenpark der maatschappijen in
den laatsten tijd vermeerderd met eenige honderd-
tallen gehuurde Belgische wagens en mag het nuttig
gebruik van het materieel door de ,,fusio” geacht
worden ten zeerste te zijn gediend, terwijl bovendien
de capaciteit nog door velerlei maatregelen (yerhoôgd
staangeld, tijdelijke verhooging van het draagver-
mogen enz.) is vermeerderd, doch daar tegenover
staat, dat terwijl in normale tijden een groot deel van
het vervoer hier te lande geschiedt met buitenlandsch
materieel, getuige de groote debet-saldi ivegen
wagenhuur, thans het blaadje is omgekeerd en bijv.
duizenden Nederlandsche wagens uitsluitend moeteu
worden bestemd voor het halen der steenkolen uit
Duitschland. –

De aangewezen taak der Vervoer-Centrale was dan
ook om zooveel mogelijk vervoer van den overbolastert
en kolenverslindenden spoorweg af te wentelen op
den waterweg en de capaciteit der binnenscheepvaart
zoo hoog mogelijk, met zoo gering mogelijk kolenver-
bruik, op te voeren. De daartoe onmisbare medewer-
king der Spoorwegmaatschappijen werd gemakkelijk
verkregen. Inziende, dat zij ondanks de haar toege-
stane algemeene tariefverhoogingen tengevolge vai
do steeds stijgende exploitatiekosten toch niet meer
cle gunstige over 1915 en 1916 verkregen bedrijfsre-
sultateii zouden verwerven en anderzijds voor matige
dividend-uitkeering door den Staat gegarandeerd,
hebben zij blijkbaar niet ongaarne zich van een deel
van haar vervoer zien ontlasten en nemen zij, door
den Minister van Waterstaat van haar wettehijkeri
vervoersplicht ten cieele ontslagen, sommige catego-
rieën goederen in het geheel niet meer ten vervoer
aan en hebben tussuhen stations, gelegen in of nabij
plaatsen, waartusschen liet vervoer te water per gere-
gelden beurtdienst kan geschieden, het goederenver-
voer zelfs vrijwel geheel gestaakt. Hoe tallooze plaat-
sen daardoor voor hun onderling verkeer uitsluitend•
op het water zijn aangewezen, blijkt uit het bij de

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

nota gevoegde overzicht dier geregelde beurtboot-

diensten.
Ten aanzien dezer vaste lijnen der binnenvaart
waren blijkbaar weinig maatregelen te nemen; die
welke ter verkrijging van meerdere onderlinge samen-
werking en kolenbesparing noodig waren, hebben zij
zich, van haar grooten concurrent ontslagen, vermoe-
dljk gaarne getroost, te meer daar haai’ uit de nota
en ook uit de allengs van verschillende zijden rijzende
klachten valt af te leiden, zij in de berekening harer vrachtprijzen geheel vrij zijn gebleven. Meer moei-
lijkheden daarentegen leverde de wilde vaart der

binnenwateren, de eienljke binnenschipperij op. Ten
einde in dit om zijn anarchie bekende bedrijf geor-

dende toestanden te scheppen en het daardoor op
Zijne in dezen kolennood zoo wensehelijke maximum-
capaciteit te brengen, werden ,,Algerneene bevrach-
tingsvoorwaarden voor de bin.nenschipperij” door den

minister vastgesteld, waarbij o.m. de tot zooveel strub-
beling aanleiding gevende bevrachting over de beurt-
lijst werd ingevoerd; voorts werden de tarieven der
binnenschipperj aan de goedkeuring der’ Regeering
onderworpen en werd een aantal inspecteurs voor de

binnenschipperj benoemd.
Door al deze maatregelen schijnt, blijkens de nota
inderdaad eene belangrijke kolenbesparing en ver-
hooging der vervoercapaciteit te zijn verkregen, een
resultaat dat, ondanks de vele b
ezv

en
, wélke die

maatregelen voor het publiek meebrengen, toejuiching
verdient en dat men ons in de vele andere landen
waar in dezelfde richting wordt gestreefd (Duitsch-
land, Engeland, Amerika enz.), doch- welke niet zoo
bevoorrecht zijn op het punt van waterstransport als
ons land, zal mogen benijden.
De verwachting schijnt gerechtvaardigd, dat al
deze Regeeringsbemoeiing en de daarbij verzamelde gegevens ook eenig blijvend resultaat zullen opleve-
ren, meer speciaal ten aanzien van de binnenschip-
perj, waardoor dan de bovengenoemde Staatscom-
missie eenige van bare wenschen zou zien vervuld.
Doch of de hoop van sommigen, dat, indien de
kolennood tot het verleden behoort, de spoorweg-
maatschappijen niet weder de vroegere concurrentie met de beurtbooten zullen hervatten, maar tot meer-
dere samenwerking zullen bereid zijn, zal worden
verwezenlijkt, valt te betwijfelen. In het belang van het algemeen ware dit, nu de concurrentie tusschen
de spoorwegmaatschappijen onderling is -vervallen,
ook niet te wenschen. H.

LEVENSMIDDELEN UIT DE OEKRAINE.

Onder het opschrift ,,Graan voor neutrale landen
uit Duitsehiand” heb ik in het nummer van 30
Jan’uari van dit blad onder meer eenige opmerkingen gemaakt over de verwachtingen, die gekoesterd wor-
den van levering van graan uit de Oekraine in de
naaste toekomst. Ik sprak daarbij van de mogelijk-
heid, dat in het vredesverdrag tusschen de Centrale
Mogendlieden en de Oekraine, waarover toen werd
onderhandeld, die graanuitvoer zou worden voorge-
schreven en meende, dat dit een der voorwaarden
zou moeten zijn ter verkrjging van graanaanvoer van
beteekenis. Niet slechts is werkelijk bij den op 9 lie-
bruari gesloten vrede overeengekomen, dat de Oekrai-
ne haar overschot aan landbouwproducten ter be-
schikking der Centralen zal stellen, doch dezb voor-
waarde blijkt door de Duitsche en Oostenrijksch-
Hongaarsche staatslieden vrijwel als het belangrijk-
ste gedeelte van het verdrag te zijn beschouwd. Noem-den dezen niet zelven reeds herhaaldelijk den tot stand
gekomen vrede met de Oekraine een ,,Broodvrede”?
De Oostenrijksche Minister-president, Dr. Seidler,
heeft er in eene rede op 19 Februari speciaal nadruk op gelegd, dat de vrede in de allereerste plaats ver-
welkomd dient te worden als een middel om in het
voedseltekort der Centrale Mogendheden verbetering
te brengen. Het vredesverdrag en de later daarover
gehouden beschouwingen toonen aan hoe zeer, toen

eenmaalde mogelijkheid van’ aanvoeren uit de Oekrai
ne bleek, de Centrale rijken er op bedacht waren, deze
te verkrijgen, zij het ook ten koste van de andere bij
de vredesonderhandelingen behandelde punten. Tegen-
over den Poolschen storm van verontwaardiging, die
dadeljk tengevolge van het opnemen van het gou-
vernèment Cholm in het grondgebied der Oekraine is
opgekomen, werd van Duitsche en Oostenrijksch-
Hongaarsche zijde aangevoerd, dat door zulk een rela-
‘tief onbelangrijke kwestie het sluiten van den brood-
vrede natuurlijk niet in gevaar mocht worden ge-
bracht. Reeds spoedig is trouwens deze moeilijkheid
voorloopig bezworen door de alsnog – met de Oekraine
overeengekomen conditie, dat de grenscheiding in
het

gebied van Cholm nog nader zal worden vastge-
steld.
Als grondslag voor den tekst van het tegelijk met
den vrede gesloten handeisverdrag tusschen de Cen-
trale Mogendheden en de Oekraine, is die van de oudç
tusschen Duitschland en Oostenrijk-Hongarije en Rus-
land bestaande handeisverdragen gebruikt en in de haast om den vrede te sluiten heeft men zelfs de in
de oude verdragen overeengekomen invoerrechten we-
der in het nieuwe verdrag opgenomen. Tegen deze
tarieven bestond reeds geruimen tijd in Rusland een
sterke oppositie en gedurende den oorlog hebben b-
vendien de groote waardeeranderingen van de meeste
artikelen en de ommekeer in de economische verhou-
dingen de oude tarieven onbruikbaar gemaakt. De
Centrale l&nden denken er bovendien niet aan, al-
thans voorloöpig, den invoer van levensmiddelen te
belasten en de Oekraine heeft evenmin de bedoeling
den invoer van .abrikaten der Midden-Europeesche
industrie door wederinvoering der oude Russiche,
sterk beschermende invoerrechten te bemoeilijken.
Vooral echter de conditie, dat, indien een der voor-
‘waarden van het vredesverdrag door een der partijen
niet wördt nagekomen, het geheele verdrag vervalt,
toont ten duidelijkste aan hoezeer de levensmiddelen-
aanvOer als voornaamste onderdeel van den gesloten
vrede wordt beschouwd. Uitdrukkelijk is namelijk van
Oostenrijksche zijde verklaard, dat tengevolge van
deze conditie de vrede onmiddellijk als niet gesloten
zal worden beschouwd, indien de Oekraine haar ver-
plichting tot. levering van levensmiddelen niet na-
komt. –

– Wat denkt men nu in Duitschland en Oostenrijk-
Hongarije van de mogelijkheid van spoedige groote
aanvoeren uit de Oekraine? Een antwoord op die
vraag vindt men in de zooeven aangehaalde rede van
Dr. Seidier. Deze verklaarde het buiten twijfel, dat
de in de Oekraine opgeslagen graanvoorraden veel
grooter zijn dan de hoevêelheid, die op het oogen-
blik zal kunnen worden vervoerd. Daaruit spreekt wel
de overtuiging, dat de overschotten van flinken om-
vang zijn, doch die omvang wordt vergeleken bij
de hoeveelheid,- die kan worden aangevoerd, welke
hoeveelheid niet nader wordt aangeduid. Doelt Dr:
Seidier uitsluitend op de vervoermogelijkheid per
spoor, of heeft hij ook vervoer over de Zwarte Zee en
den Donau (zoodra een te verwachten vrede met Roe-
menië zal zijn gesloten) op het oog? In het eerste ge-
val behoeven voorraden niet groot ‘te zijn om de
vervoermogelijkheden te overtreffen: het verkeer op
de spoorwegen in de Oekraine verkeert nog in zulk
eene wanorde, dat de aanvoer per spoor zeker niet
groot zal kunnen
zijn.
Indien Dr. Seidler bij zijne ver-
gelijking ook het vervoer over de Zwarte Zee op het
oog heeft gehad, dan valt de gevolgtrekking te ma-
ken, dat hij gegevens heeft om aan te nemen, dat het
overschot van de Oekrainsche voorraden werkelijk
groot is. Uitvoergelegenheid over zee uit Odessa, Ni-
colajeff en Cherson, de grootste havens der Oekraine,
zoude spoedig zoo grooten omvang kunnen aannemen,
dat goederenoorraden, voor welke die gelegenheid te
gering zou zijn, werkelijk overvloedig mogen worden
genoemd.
Dr. Seidier heeft echter voorts gewezen op den
chaos, die ook

op verkeersgebied in de ‘Oekraine

27 Februari
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

183

heerscht en ôp de voortdurende toeneming der anar-
chie in Rusland, die de hervatting van het handels-
verkeer in den weg staan en als. conclusie zijner uit-
eenzetting komt hij slechts tot de hoop, dat nog in
dit lanabouwjaar, dat is v66r Augustus, de aanvodren

uit de Oekraine een aanvang zullen nemen. Zelfs de
Oostenrijksche Minister-president is er dus blijkbaar
niet van overtuigd, dat de gesloten vrede zijn karak-
ter van ,,broodvrede” in ‘ de allernaaste toekomst zal
toonen. Ook de Duitsche Staatssecretaris van Buiten-
landsche Zaken heeft reeds gewezen op de noodzake-
lijkheid om in de allereerste plaats het spoorwegver-
keer in de Oekraine te herstellen. Van vervoer over
de Zwarte Zee heeft geen der Duitsche of Oosten-
rijksch-Hongaarsche Staatslieden nog gerept en voor-
loopig schijnt men dus slechts het oog op het vervoer
per spoor te hebben. De burgeroorlog in Rusland –
die volgens Dr. Seidier ook in de Oekraine is de strijd
van allen tegen allen – zal dat verkeer zeker nog
langen tijd zeer bezwaarlijk maken.

Van hoe groot belang ook de Centrale Mogendhe-
den het gebrek aan landbouwwerktuigen in de Oekrai-
ne achten, blijkt uit een bericht uit Weenen, in het
Berliner Tageblatt, waarin de artikelen worden op-
genoemd, die voor spoedigen uitvoer naar de Oekraine
in aanmerking komen. In de eerste plaats worden
daarbij landbouwwerktuigen genoemd. In Oostenrijk
zijn twee millioen zeisen beschikbaar, die echter in
dit jaargetijde niet in de eerste plaats noodig zullen
zijn, terwijl Duitschiand een flinke hoeveelheid der
overige werktuigen beschikbaar heet te hebben. Of het
echter nog tijd is, om in de Oekraine maatregelen te
nemen ter verkrjging van een voldoenden oogst in
dit seizoen, schijnt mij zeer de vraag. De burgeroorlog
is daarvoor voorloopig wel een zeer groot beletsel.

Bij de verzameling en den uitvoer der aanwezige
overschotten zullen Oostenrijksche strijdkrachten de
Regeering der Oekraine behulpzaam ‘zijn. In de eerste
plaats zal moeten worden vastgesteld, welk gedeelte’
der voorraden als ,,overschot” , mag worden be-
schouwd. Verder moet om prjsopdrjving tegen te
gaan, een aankoopsysteem met vaste prijzen worden
ontworpen en tot nog toe zijn de vertegenwoordigers
van Centralen en Oekraine daarin niet geslaagd. Eene niet geringe moeilijkheid daarbij belooft de oplossing
der vraag, met welk ruilmiddel de eigenarefl moeten worden betaald. Het papiergeld der Oekrainsche Re-
publiek zal wegens het algemeene wantrôuwen, waar-
mede het wordt beschouwd, daartoe bezwaarlijk ge-
bruikt kunnen worden. Eene ‘andere oorzaak, dat de
inzameling waarschijnlijk niet op zeer vredelievende
wijze in haar werk zal gaan ligt in het gebrek aan
– levensmiddelen in Noord-Rusland. Noord-Rusland
heeft nooit genoeg gehad aan ‘zijn eigen levensmid-
delen-productie en de Oekraine was steeds zijn groote
leverancier van graan, suiker en kolen. Het is dus
zeer waarschijnlijk, dat de Oostenrjksch-Hongaarsche
strijdmacht bij de inzameling van haar wapens zal
gebruik dienen te maken tegen de bolsjewiksche troe-
pen. Vernietiging van voorraden zal van dien strijd
zeker het gevolg zijn
1)
Geen wonder dus, dat Dr.
Seidler niet meer heeft kunnen doen, dan de hoop uit-spreken, dat de voorraden nog v66r Augustus de Cen-
tralen zouden bereiken.

Men verwacht in Duitschland en Oostenrjk-n-
garije, dat voorloopig het handeisverkeer met de
Oekraine in handen dej- Regeeringen zal bljveli en
dat handelaars zich daarmee in den eersten tijd niet
zullen kunnen bezighouden. Zelfs schijnt er in de
Oekraine sprake te zijn van een uitvoermonopolie-van
de Regeering, hetwelk iedere bernoeiing van den
handel zou uitsluiten.’ J. S.

1)
De laatste courantenberichten doen vermoeden, dat
ook tusschen de Centrale Rijken en Noord-Rusland spoedig
de vrede geteekehd zal zijn. Misschien treedt dan in de
plaats vaa
een
mogelijken strijd om de Oekraïdische over-
schotten eene overeenkomst, waarbij aan Noord-Rualand een
gedeelte wordt afgestaan.

DE NEDERLANDSCHE STEENKOOLLA GEN.

In het begin der twaalfde eeuw bezat het in het
Ahrdal thuis behoorende grafelijke geslacht der Sas-
senbergers groote goederen rondom het huidige
Duitsche grensstadje Herzogenrade. Een deel dezer

goederen verwierf in 1104 de Augustijner monnik
Ailbert, uit het adelljk geslacht der Antoignes’. Deze
richtte er een klooster op, op een plek thans Kloos-
terrade geheeten en 1Y2 K.M. westelijk er van, waar
thans het Limburgsche plaatsje Kerkrade gelegen is,
werd een kerk gebouwd. In het kloostergebied, ,dat

circa 2500 H.A. omvatte en zich tot het Wormdal uit-
strekte, kwamen twee tot vier voet dikke steenkool-
lagen aan den dag, die reeds in de 12e eeuw door het
klooster afgegraven werden. In de kronieken werden
de plaatsen van afgraving ,,kalkulen” genoemd, d.i.
een verlatjnsching van het plat-Duitsche woord
,,Koalkull” = steenkooigroeve.

Dat niet alleen in het Wormdal, doch ook in de
wijdere omgeving kolen gegraven werden, bewij-
zon de kronieken, die van groeven bij Spekhol-
zerheide en Winselen gewagen. Deze ontginningen,
een zegen voor de landstreken in den omtrek, duurden
de geheele Middeleeuwen door, tot de Fransche Repu-
bliek in 1795 het iklooster ophief, de goederen con-
fisqueerde en dè steenkoolgewinning deed ophouden.
Gelijk blijkt uit de uitvoerige beschrijving, door den
laatsten kanunnik van Kloosterrade, Ernst, in zijn
‘,,Histoire du Limbourg” (in 1838 door de Luiksche
Universiteit onder redactie van E. Lavalleije in 7
déelen uitgegeven) van deze steenkoolgroeven gegeven,
was de ontginning voor haar tijd een meesterwerk
ian vernuft en was men daarbij tot zeer diep in den
ondergrond doorgedrongen. Ernst noemt het aantal
der in zijn tijd ontgonnen kolenlagen 31 en naar
schatting was men zeker tot 200 M. beneden den
waterspiegel van de Worm gekomen. De lengte van
Noord naar Zuid was bekend over een afstand van
6 K.M. en over een breedte, in de richting Oost-West,
van 2 K.M. Al dit werk, hetwelk wij in de ‘eerste
plaats danken aan de monniken van het kloos-
ter nabij Kerkrade, het plaatsje, dat de eer heeft
het eerste in Europa geweest te , zijn, alwaar
men planmatig kolen ontgon, werd nu der ver-
nietiging prijsgegeven;. de werken tot verwijdering
van het overtollige water vervielen; de gangen liepen
vol en in dien staat kwamen de groeven in 1815 aan
den Staat der Nederlanden, die ze in 1845 voor 99
jaar in beheer en ‘genot gaf aan de directie der
Akensch-Maastrichtsche Spoorweg-Mij. Toen nam
de zaak weer in bloei toe; boringen werden onderno-
men, stoomwerktuigen en schachten verbeterd of ver-
nieuwd. Hierdoor steeg de productie en leverden de
mijnen van 1847-1876 meër dan 80.000 ton ( 1000
K.G.) steenkolen, met een winst van meer dan een
millioen gulden.

Behalve in de Domaniale mijnen dolf men bij’
Kerkrade nog op een andere plaats steenkolen. Het
,,Vereenigd Gezelschap voor de Steenkoolontginning
in het Wormdistrict” exploiteerde sinds 1808 de mijn
Neuprick, waarmede later de kleind mijn Bleyer-
heide vereenigd werd. De exploitatie dezer mijn
werd echter in 1905 voorgoed opgegeven.

Niettegenstaande de gunstige resultaten van al
deze bescheiden exploitaties legde Nederland niet de
minste belangstelling voor Z.-O. Limburg aan den
dag, tot de bloeiperiode der industrie van 1871-
1874 de steenkoolprijzen belangrijk in de hoogte joeg
en daardoor den stoot gaf tot een nader onderzoek
der nog onbekende terreinen. B5ringen werden ver-
richt: de steenkodvelden bleken zich ver naar het
N.-W. voort te zetten, concessies werden
verleend,
doch
niet uitgevoerd.
Weer dommelde de belangstel

ling in, tot de gunstige resultaten, welke verkregen
werden met de mijr,i ,,Oranje-Nassau” (eigendom van
de ,,Maatschappij tot exploitatie van Limburgsche
kolenmijnen”, die in 1893 voor deze mijn concessie
verwierf) ons
eindelijk
de overtuiging schonken, dat

184

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27
Februari 1918

Limburg werkelijk belangrijke schatten aan zwart
materiaal in zijn schoot borg.
In 1899 werd een commissie benoemd, om naar die
schatten een onderzoek in te stellen; zij bracht in
1900 een rapport uit, tengevolge waarvan 24 Juni
1901 de wet betreffende ,,Exploitatie van Staatswege
van Steenkolenrni:jnen in Limburg” afgekondigd werd.
Bepaalde artikel 1 dezer wet, dat de ontginning van
steenkolenmijnen in de terreinen der provincie Lim-
burg, welke op een bij die wet behoorende kaart ver-den aangegeven, van Staatswege zou geschieden, bij
de wet van 24
Juli
1903 werd een groot deel der pro-vincies Overijsel, Gelderland, Noord-Brabant en Lim-
burg door den Staat voor den tijd van zes jaren gere-
serveerd voor het doen opsporen van dé]fstoffen. Deze
wet werd, wat haar kracht betreft, telkenmale verlengd,
als liet noodig bleek en – is ook nu nog van kracht.
Had de eerste wet een Koninklijk Besluit ten ge-
volge, waarbij een directeur-generaal der Staatsmij-
nen (thans een drie-hoofdige Directie) in Limburg
benoemd werd, onder wien het geheele personeel der
Staatsmijnen staat, waarnaast als adviseerend lichaam
de Mijnraad staat, de tweede wet was oorzaak, dat in
1904 een Bureau voor Rijksopsporing van Delfstoffen
werd opgericht, dat zich belastte met het onderzoek
naar den geologischen bouw en de samenstelling van
– den ondergrond in Nederland. Bij het bovengenoem-
de rapport was een ;,Beredeneerd overzicht van de
samenstelling van het Limburgsche steenkolenbek-
ken” gevoegd, opgemaakt door

den toenmaligen
(thans hoofd-) ingenieur der mijnen, 0. Blankevoort
Op grond van de bestaande gegevens, sprak deze de
meening uit, dat de steenkolenlagen, ieder onzer alleen
bekend van Kerkrade’s omstreken, zich naar het
N.-W. voortzetten, een meening, niet nieuw voor wie
de literatuur kent, bij welker bestudeering men her
haaldelijk op eenzelfde gevolgtrekking stuit.
Zooals Limburgs kolenrijkdom voorzegd is,
zod
werd die in de omgeving van Winterswijk voorzegd,
een feit nog minder bekend dan het eerste. In 1875
verscheen n.l. van R. E. de Haan een rijk gedocu-
menteerd artikel over de geologie van den Achter-
hoek, waarin de schrijver tot de gevolgtrekking kwam,
,,dat de algemeene geologische gesteldheid van Win.
terswijk de mogelijkheid, de waarschijnlijkheid zelfs
niet ontkent, dat aldaar de kolenformatie op bereik-
bare diepte begraven ligt,” een uitspraak door de
diepteboring ,,Plantengaarde”, Z.-O. van Winterswijk,
in 1909 afdoend bewezen.
*

0
t
,

De resultaten, verkregen bij de boringen, verricht
onder leiding van de ,,Rijksopsporing van Delfstoffen”,
en betreffende de voor ontginning vatbare steenkool-
rots, zijn in ondeistaande tabel vastgelegd.

Aantal
Diepte,
Dikte
belangr.
Minimale
waarop de
der
ontgin-
en maxi-
steenkool-
rots
bare
male dikte
Plaats

rots
begint
i.nM.
steen-
belangr.
Aard der kolen
in
M.—AP.
afger.
kool-
lagen
lagen
inc.M.

Heerlen.
– . –
951)
250
7
(
51-282

vetkolen boven
magere kol. onder
Rompen

..
129
a)

480
12
60-235
vetkolen

Amstenrade
187
0
)
1050
12
Jvetkolen boven
43-155
1,magere
kol. onder Vlodrop

– –
412
170
4
55-350
magere kolen
Beesel

– . – –
647 360
12
39-93
vetkolen
Kessel

. – – –
663
340
11
54-126
magere kolen
Baarlo

.. . –
629
350
6
60-108
magere kolen
Maasbree -.
778 320
6
44-176
vetkolen

Helden

..
675
540
19
39-131
f
vetkolen boven
lmagèrekol. onder,
Helden
.. – –
699
370
10
46-110
vetkolen Helden
– . – –
802
580
14
39-167
magere kolen
Helden
– –
-.
807
260
2
33-120
magere kolen

Beeringen

710 760
13
f
33-194

vetkolen boven
gaskolen onder
Helenaveen.
880 320
7
30-174
gaskolen America

..
875
200
3
70-87
magere kolen
Winterswijk
1025
100
5
43-123
gaskolen
Ratum ….
1104
230-
5
48-105
vetkolen
1)
Mijn Emma

8)

Mijn Hendrik.
8)
Mijn Emma.
Uit de hier medegedeelde gegevens blijkt, dat Ne-derland 3 kolenterreinen bezit: Zuid-Limburg, waar de hoeveelheid steenkolen
in 1912 geschat wèrd op 1700 millioen ton kolen,
alle gelegen boven 1200 M. diepte. Hiervan waren:
35 pOt. magere kolen, 50 pOt. . vetkolen en 15 pOt.
gaskolen.
Het Peelveld, reikende ongeveer van den spoor-weg Eindhoven—Venlo tot Swalmen en zuidoostelijk
tot Vlodrop. Hervan werd in 1912 de kolenvoorraad
geschat op. 1200 millioen ton, waarvan: 12 pOt.
magere kolen, 69 pOt. vetkolen en 19 pOt. gaskolen.
Het terrein rondom Winterswijk, omtrent’
welks vermoedelijke steenkolenvoorraad geen schattin-
gen zijir gedaan.
Uit dit alles blijkt, dat Nederland op een voor mo-
dern bedrijf ontginbare diepte meer dan 3 milliard
ton steen.kolen bezit. Waar ons land een gemiddeld jaarlijksch verbruik van 8 millioen ton heeft, zou de
geschatte aanwezige hoeveelheid voldoende zijn voor
ruim 300 jaren, zoo de benoodigde kolen althans alle
in ons land geproduceerd en verbruikt werden.
In 1905 bedroeg de kolenproductie in de navol-
gende landen:

Nood-Arnerjka ……
335
millioen toji
Engeland…………
205
Duitschiand ……..
130
Oostenrijk-Hongarije.

50
Frankrijk ……….
36
België …………..
24
Etuslauci …………
12
Australië (N.-Zeeland)

8
Indië

…………..
6
Canada

…………
5
Zuid-Afrika ……..
4

Zooals uit bovenstaande tabel dus blijkt, zou, indien
aan de zooeven genoemde voorwaarden werd voldaan,
ons land de 8ste plaats innemen onder de kolenpro-
duceerende landen.
… –

Hoever staat het nu thans met deze ontginningen?
Blijkens het kortgeleden verschenen jaarverslag
over 1916 van den hoofd-ingenieur der mijnen vond
men in Zuid-Limburg de navolgende mijnen.
Hoeveelheid ge produceerde
Mijnen

Exploitant

rende 1916
DomanialeMijn,Kerk- Aken-Maastrichtsehe rade

…………
Spoorw..Maatschappij

389.166
ton
Willem-Sophia, Spek- Soci6té Anonyme des

holzerheide
charbonnagesl.6erlan-

230.000

……
dais Willem Sophio
Oranje-Nassau 1
Heerlen ………..

Maatschappij tot Ex-

331 882
Oranje-Nassau 11
fploitatie

v.
Limburg.

Schaesberg

…..
sche

steenkoolmijnen

317.037

Laura en Vereeniging, Soci6té Anonyme des
Eijgeishoven……charbonnages réunis

418.100
Laura et Vereeniging Wilhelmina, Terwin-
selen ………….De Staat der Nedes

474
:
833
302 Hendrik, Amstenrade
Emma, Amstenrade..
Ç

landen

488

6.767

Totaal ……..
2656.087
ton

Gemiddeld waren 12.466 personen in dienst der
mijnen, waarvan 9226 man onder en ‘3240 man boven
den grond.werkten.
De verkoopwaarde der uitgedolven hoeveelheid
steenkolen bedroeg
f
30.639.508. De netto-w,inst,
welke de Staatsmijnen opbrachten, bedroeg 1V2 mil-
lioen gulden, die dus alle in de Staatskas vloeiden.

De vraag, wat gedaan moet worden met de andere velden, zal eerlang beslist dienen te worden, waarbij
weer de groote strjdvraag aan de orde komt: Parti-
culiere of Staats-exploitatie?
Blijkens het bovengenoemde jaarverslag waren in 1916 nog in behandeling de volgende concessieaan-
vragen:

27 Februari 1918

ECONOMISC-STATISTISCHE BERICHTEN

185

1
1
. van 12 Augustus 1898, voor een mijnveld, ge-naamd ,,Prins Hendrik”, groot ongeveer 65- H.A. en
gelegen in de gemeenten Heerlen, Simpelveld en
Bcholtz;
van 14 April 1909, voor een mijuveld, genaamd
,,Industriëele Vooruitgang”, groot ongeveer 1015
H.A. en gelegen in de gemeenten Herkenbosch en
Vlodrop;
3
0
. van 20 Mei 1909, voor een mijnveld, genaamd
,,Prins Hendrik”, groot ongeveer 1950 H.A. en ge-
legen in de gemeente Winterswijk. Deze aanvrage
betreft tevens steenzout en kalizouten;
40
van 19 Juli 1909, voor een mijnveld, genaamd
,,Mijn Juliana”, groot ongeveer 2030 H.A. en gelegen
in de gemeenten Herkenbosch en Vlodrop; 5°. van 1 September 1909, voor een mijnveld, ge-naamd ,,Prinses Juliana”, groot ongeveer 1592 H.A.
en gelegen in de gemeenten Kessel, Helden en
Maasbree;
6
1
. van 27 September 1909, voor een mijnveld, ge-
naamd ,,Mijn Plantengaarde”, groot ongeveer 2250 H.A. en gelegen in de gemeente Winterswijk. Deze
aanvrage betreft tevens steenzout, kalizouten en
bouwsteen;
7°. van 27-29 September 1909, voor een mijuveld,
genaamd ,,Mijnbouwontginning Karel”, groot onge-veer 1487 H.A. en gelegen in de gemeente Winters-
wijk. Deze aanvrage betreft tevens steenzout en kali-
zouten;
8°. van 29 Juli 1910, voor een mijnveld, genaamd
,,Hazewind”, groot ongeveer 4758 H.A. en gelegen in
de gemeente Winterswijk. Deze aanvrage betreft te-
vens steenzout, kalizouten en zandsteen.
Om de vraag te beantwoorden, of de Staat niet het
best doet deze ontginningen zelf ter hand te nemen,
moeten wij’ons oog richten naar Westfalen, een land,
alwaar, geologisch gesproken, dezelfde toestanden
heerschen als ten onzent, en waar wij een modern
kolenbedrijf op grootsche schaal ontwikkeld vinden.
Blijkens opgaven, dateerende van 1912, bezat de
Pruisische Staat in dat jaar 14 mijnen met een totale
oppervlakte van circa 7000 H.A. en met een totale
kapitaalswaarde van 138 millioen Mark. Daarnaast
bezat hij, als reserve, 32.000 H.A., alle gelegen in het
Westfaalsche gebied. Telt men daarbij nog de velden
van Ibbenbühren, dan bezit de Pruisische Staat, in
het ,,Oberbergamt” Dortmund circa 78.000 H.A. In
de particuliere industrie tellen wij minstens 13 groote ondernemingen, welke in 1911 een aandeelenkapitaal
van 750 miljoen Mark bezaten en aan obligatieleenin-
gen een som van 350 millioen Mark hadden uitstaan.
Deze ondernemingen zijn zeer sterk geconcentreerd
en de macht van dit Kolensyndicaat, dat over 67 pOt.
van de kolen en 48 pOt. van de ijzerproductie van
Westfalen beschikt, en waarin slechts enkele families
of personen de leiding hebben, is, gelijk wij Neder-
landers maar al te goed weten, zéér groot.
En zou dit nu de ideale toestand
zijn,
waarnaar wij Nederlanders moeten streven, gesteld dan nog, dat de
mijnvelden door Nederlandsche particulieren en met
Nederlandsch geld ontgonnen werden en niet met bui-
tenlandsch kapitaal? Naar mijn meening moet deze
vraag, beschouwd in het licht van onzen tijd en onder
de tegenwoordige omstandigheden, ontkennend be-
antwoord worden. De Staat moet als exploitant op
1

treden en zeker zal het Steenkolenbedrijf hier te lande
dan een rendabel bedrijf blijken, indien daarbij aan
• de volgende eischen wordt voldaan:

le. Het bedrijf ruste op een goeden commercieelen
grondslag en worde op grootsche schaal aangevat.

2e. Naast de gewinning van steenkolen, legge men
zich ernstig toe op de verwerking van bijproducten
(ammoniak, teer, benzol, enz.).
3e. Men make het risico zoo gering mogèlijk, door
de verschillende mijnvelden gescheiden te exploitee-
ren, waardoor het risico verdeeld wordt over ver-
schillende oiitginningszetels.
– Nederland staat op het punt een mijnbouwland te
worden, met een mijnindustrie, welke, volgens deskun-

dig oordeel, die in Westfalen, wat haar inrichting
betreft, kan evenaren,
wijl
het hetzelfde kolenveld is,
slechts er van gescheiden door een politieke grens.
Moge men ten onzent er van doordrongen zijn, dat een gebrekkige opzet en een arinelijke uitvoering het
bedrijf evenzeer zal schaden, als een gezonde, commer-
cieele opzet het tot bloei zal brengen. Onze, zooveel
benijde, onafhankelijkheid zou niet meer kunnen wor-
den bedreigd, dan wanneer het buitenlandsch groot-
kapitaal zich van ons kolenbedrijf zou meester maken.
J. VAN BAREN.
Wageningen, Januari 1918.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het maandelijksch
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand Januari van dit jaar, vergeleken met de
overeenkomstige cijfers van het vorige jaar.
Naar aanleiding van de daarin gegeven cijfers valt
op te merken, dat zij in de afgeloopen maand een
bedrag van
f
17.420.073 in ‘s Rijks schatkist deden
vloeien.Dit bedrag overschrijdt dc opbrengst in Januar:i
1917 met f1.321.276 en blijft
f
645.260 beneden de ra-
Ining voor Januari 1918. Hierbij dient de invloed van do
nieuwe belastingheffing in aanmerking te worden
genomen. In de eerste plaats werden, ingevolge de wet van 28 April 1917 (Staatsblad No. 316), op de
Inkomstenbelasting, voor zooveel de natuurlijke per-
sonen betreft, en op de vermogensbelasting over het
belastingjaar 1917/1918 tien opcenten geheven. Uit
dezen hoofde werd in Januari 1918 ruim
f
283.000

ontvangen. Hiedbij kwamen de meerdere ontvangsten
uit de nieuwe regeling der zegel- en registratierech-
ten, uit de verhooging van den bieraccijns, uit het
statistiekrecht en ,uit de wijziging en aanvulling van
de iuccessiebelasting. Hoewel eene juiste schatting
niet wel mogelijk is, zouden de zooeven bedoelde
meerdere ontvangsten vooi, Januari 1918 op

f
1.000.000 kunnen worden geraamd. Met inbegrip van
de hiervoren genoemde
f
283.000 zouden dan tea

naastenbij
f
1.300.000 van de totale opbrengst van
Januari 1918 uit nieuwe belastingheffing zijn ver-
kregen, zoodat, afgezien van die nieuwe heffingen, die
riiaand geen vooruitgang zou hebben vertodnd.
De oorzaak van dit minder gunstig resultaat is
hôofdzakelijk te zoeken bij den suikeraccijns, die
f374.486 minder opbracht dan in de maand.Januari
van het vorig jaar, bij den accijns op binnenlandsch en
buitenlandsch gedistilleerd, die
f
247.075 minder op-

bracht, bij de rechten op den invoer, die
f
290.322

minder opbrachten en bij de rechten van successie,
van schenking en van overgang bij overlijden, die,
vergeleken met Januari 1917 en met uitschakeling
van den invloed van voornoemde aanvulling dier
rechten een belangrijken achteruitgang in opbrengst
vertoonden. Hier tegenover staat toeneming in op-
brengst van enkele andere middelen, met name – afgezien van voormelde nieuwe heffing – van de
zegel- en registratieieclten, van de inkomstenbelas-
ting – afgezien van de opcenten – en van den

accijns op geslacht.
Of dit minder gunstig resultaat bloot toevallig en
tijdelijk is te achten, dan wel of zich thans reeds eene
inzinking van de opbrengst der Rijksmiddelen ten-
gevolge van de bijzondere tijdsomstandigheden begint
te vertoonen, is, gelet op den korten duur der verge-
leken tijdvakken, nog niet mèt zekerheid te zeggen.
Vergelijken we nu de opbrengst der middelen in
Januari 1918 met die in Januari 1914, toen de oorlog
zijn invloed nog niet deed gevoelen, dan vinden we,
met toepassing van de gebruikelijke correcties en met
uitschakeling, voor zoover de gegevens hiertoe in
staat stellen, van den invloed der zooeven genoemde
nieuwe belastingheffing, de volgende cijfers:

Januari 1918 ………………
f
12.576.515,154
1914 ………………,, 11.412.119,26

Stijging . . .

f 1.164.395,896
Deze stijging,bedraagt 10,2 pOt. of, per jaar gere.

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

kend, 2,55 pOt. Deze percentages stijgen tot 17,54 én
4,38V2, indien de opbrengst der wisselvallige successie-
rechten in beide tij dvakken buiten aanmerking wordt
gelaten. Het zooeven bedoeld verschil bedraagt dan

f
1.724.349,46V2, zijnde in hoofdzaak het saldo van de
stijging der grond- en personeele belasting, van den
suiker- en geslachtsaccijns, van de zegel- en registra-
tierechten (afgezien van de nieuwe regeling) eener-
zijds en van de daling van den accijns op binnen- en
buitenlandsch gedistilleerd, van de rechten op den
invoer en van de loodsgelden anderzijds.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal op een bedrag van

f
244.266.251, waarvan
f
186.745.257 op rekening komt van eerstgenoemde heffing. Met inbegrip van
de opcenten ten behoeve van het Leeningfonds –
behalve die op den suikeraccijns, welke geene ver-
zwaring van belastingdruk medebrachten – is der-
halve een totaal van
f
310.326.161 ontvangen uit be-
lastingheffing, welkehdren grond vindt in de buiten-
gewone omstandigheden.

AANTEEKENINGEN.

Rente op Russische fondsen. –
In ver-
schillende landen is in de laatste maanden de vraag, in
hoeverre er voor de betrokken regeeringen reden kan
bestaan, in plaats van de in gebreke blijvende Rus-
sische regeering, de uitbetaling der Russische coupons
voor eigen rekening te nemen, aan de orde geweest.
In Frankrijk heeft, als men weet, de regeering
voorshands de betaling uit eigen fondsen doen plaats
vinden. Zonder tegenkanting in de Kamer is deze
beslissing niet genomen. De belangen van de massa
der kleine spaarders in Frankrijk hebben echter den
doorslag gegeven en voorloopig is de regeering ge-
.machtigd met de uitbetaling voort te gaan. In Engeland, waar men dezen stap niet gedaan heeft,
kwam de vraag niettemin in anderen vorm aan de
orde. Eind Januari verviel een belangrijk bedrag aan
Russische schatkistbiljetten, in de afgeloopen jaren
door tussehenkomst van de Bank of England uitge-
geven. Garantie was- op dit Russisch schatkistpapier noch door de Britsche regeering,. noch door de Bank
of England gegeven. Niettemin’ heeft de Engelsclie
regeering gemeend in dezen tusschenbeide te moeten
komen door den houders gelegenheid te geven het
vervallende Russische papier in te wisselen tegen
12-jarig Engelsch schatkistpapier, waaraan een rente
van 3 pCt. verbonden is, tegen 5 pOt. aan de War
Bonds. Waar deze schatkistwisse]s een oogenblikke-
lijke waarde hebben van ongeveer 80 pOt., komt deze oplossing dus neer op een verlies van 20 pOt. Belang-
hebbenden in Engeland hebben tegen deze regeling
bezwaar ingebracht, o.a. wijzend op het voorbeeld van
Japan, welks regeering, naar bericht wordt, bekend
heeft gemaakt, dat zij bereid is het Russische schat-
kistpapier bij een nieuwe uitgifte van Japansch
schatkistpapier voor de volle waarde aan te nemen.
Ook brengt blijkens de Economist de Temps het be-
richt uit New York, dat de National City Bank haren
cliënten de waarde hunner deposito’s in Russische
bankinstellingen, mochten deze door de Bolsjewiki’s
worden geconfisqueerd, heeft gegarandeerd.

Cijfers

d e r

fabrieksarbeiders
t ii d e n s d e n o o ri o g. –
In het nummer van 13
Sept. 1916 werden eenige cijfers medegedeeld, waar-
uit de over het geheel ongunstige invloed van den
oorlog op het accres der fabrieksbevolking in ons
land bleek. De arbeidsinspectie toch had berekend,
dat, terwijl in de laatste jaren v66r den oorlog de
toeneming der arbeiders in de fabrieken met 25 of
meer werklieden ongeveer 5 pOt. had bedragen, dit
accres in het tijdvak 1 Mei 1914-1 Mei 1916 niet
meer dan gemiddeld per jaar 2 pOt. was geweest. De
resultaten van het laatstelijk ingestelde onderzoek
naar den toestand op 1 Mei 1917 zijn nog minder be-
vredigend: over de 3 jaren 1 Mei 1914-1 Mei 1917
was de toeneming slechts 3,7 pOt. of iets meer dan
1 pOt. per jaar. Van de 21 groepen of ondergroepen –
van bedrijven wijzen 10 een stijging van het aantal
arbeiders in het laatste jaar aan, doch 11 een daling,
waardoor voor de geheele industrie een daling met
ongeveer 4800 arbeiders te constateeren valt. De jon-
gens hebben in de eerste plaats de gevolgen van den
achteruitgang moeten, ondervinden. In groep 1: ‘nar-
dewerkfabrieken, glasbiazerjen, steenfabrieken enz.
werkten op 1 Mei 1917 ruim 1100 jongens minder
dan op denzelfden datum in 1914; in de textielin-
dustrie werden 1000 jongens minder aangetroffen,
terwijl in de metaalnijverheid,
mcl.
scheepsbouw, wel-
iswaar nog 900 jongens meer werkzaam waren dan in
1914, maar toch 400 minder dan in 1916.
Tegenover een aantal bedrijven, waarin de arbeid van
vrouwen en meisjes afnam, staan andere, in het bij-
zonder de kleedingindustrie, die steeds meer vrouwe-
lijk personeel konden te werk stellen. In laatstge-
noemde industrie waren in 1916 3600 vrouwen en
meisjes meer werkzaam dan in 1914, in 1917 zelfs
6000. Belangrijke afneming van den vrouwenarbeid
valt alleen voor de aardewerk- en steenfabricage te
constateeren. Deze bedrijven waren met de textiel- en
papierfabricage ook voor de mannen het ongunstigst.
In de metaalnijverheid waren op 1 Mei 1917 nog wel
2800 meer werkzaam dan in 1914, doch 1600 minder dan in 1916. Hieronder volgen nog enkele totaalcijfers; voor meer
gespecificeerde opgaven verwijzen wij naar de
Januari-aflevering van het Maandschrift van het
Centraal Bureau voor de Statistiek.

Toe- of afneming in
0
/0.

Aantal Telling 1916 Telling 1917
op 1
Mei ten opzichte ten opzichte
1917

vanlDl4

vaul9l4

Jongens ben. 17 jaar 32.323

+ 3

– 3
Meisjes ,, 17
,,

25.137

+ 16

+ 19
Vrouwen ……….47.967

+ 12

+ 16
Mannen ……….218.574

+ 1,8

+ 1,5

Het aantal vrouwen en meisjes op 100 arbeiders
steeg van 20 op 1 Mei 1914 tot 23 drie jaar later.
Na 1 Mei 1914 zijn 258 fabrieken met 14327 arbeiders
opgericht en 194 met 8235 arbeiders stopgezet.
Herhaalt de arbeidsinspectie haar onderzoek met
1 Mei a.s., dan vreezen wij, dat de uitkomsten een nog
heel wat sterkeren achteruitgang zullen aanwijzen,
want vooral in het laatste halfjaar is de toestand door
het gebrek aan gronstoffen, zoowel als door de
schaarschte en de enorme duurte der kolen voor tal
van industrieën zeer bedenkelijk geworden. Duidelijk
blijkt dit uit het dezer dagen in bovengenoemd Maand-
schrift gepubliceerde overzicht van den algemeenen
toestand der bedrijven en den stand der arbeidsmarkt.
Het is wel jammer, dat alleen maar ten aanzien van
de middel- en grootindustrie globale cijfers omtrent
het aantal arbeiders bekend zijn. Omtrent landbouw,
handel, verkeer enz. weten wij vrijwel niets. Daarover
zou alleen een bedrijfstelling licht kunnen verschaf-
fen, maar, gelijk den lezers wel bekend zal zijn, behoort
deze in Nederland zelfs in 1918 nog tot de Pia vota!

Levering van,,Ersatz”-waren.


In
Duitschiand heeft zich een merkwaardige vraag ge-steld, geboren onder het oorlogsgesternte, of name-
lijk iemand, die in de
onmogelijkheid
verkeert eenig
goed volgens contract te leveren, uit hoofde van den
oorlogstoestand, gehouden is levering te doen van
het ,,Ersatz”, zoo zich in de plaats van het artikel;
waarvoor hij zich verbonden had, een gangbare ver-
vanger ingeburgerd heeft. Eenige weken geleden heeft
het Oberlandesgericht in Dresden zich blijkens de
,,Jur. Wochenschrift” ten deze in ontkennenden zin
uitgesproken, evenwel bestaan er reeds precedenten,
dat ten aanzien van tijdens den oorlog afgesloten eot-
tracten anders beslist is. Hiertegenover is te wijzen
op de uitspraak, onlangs door het ,,Reichsgericht” ge-
daan, waarvan men in het vonnis leest: ,,Hat der
Kliufer einer Galtungsware die ihm gelieferte Ware

27 Februari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 871

als vertragswidrig zurückgewiesen, so darf er die
Annahme einer E r s a t z w a r e dann nicht ablehnen,
wenn sich der Verkë.ufer unverzüglich zur Lieferung
euler Sache der geschuldeten Art anbietet und der
Kë.ufer keinerlei Interesse daran hat, gerade die
Ware zu bekommen, auf die sich das Schuldver-
hëltnis beschriinkt hat.” (R.G. II 201 17). Het is wel
moelijk, dat de tijd nabij is, dat ook hier te lande
dezè vragen gesteld kunnen worden.

L u v h t p o s t.
– Een telegram uit Washington
meldde in den loop van deze maand, dat door
het departement der posterijen aanbiedingen ge-
vraagd zijn voor de levering van.. vliegtuigen voor
een geregelden maildienst tusschen de steden Wash-
ington en New York’ via Philadelphia, die op
den len Mei een aanvang zal nemen. Een speciaal
posttarief zal worden ingevoerd, dat• voor brie-
ven waarschijnlijk 25 Am. cents bedragen zal. Zoo-
als de van-dag-tot-dag-schrijver in het Handelsblad
daarvan terecht opmerkte, is dit nu eens een der
goed.e gevolgen van den oorlog. Ook v66r den oorlog
heeft men wel hooren spreken van plannen voor de
instelling van geregelde luchtverbindingen, maar on-
tegenzegljk heeft de practijk van den oorlog de
aviatiek veel vooruitgebracht en is de kans aanzien-
lijk vergroot, dat het vliegtuig ook in eene vreedzame
maatschappij eene- belangrijke functie zal gaafl ver-
richten. In Duitschiand bestudeert Paul Craetz, de
bekende Afrikareiziger, midden-europeesche lucht-
postverbindingen, in overleg met de betrekkelijke ze-
geeringen. Het eind-oogmerk is de trajecten Ham-
burg-Constantinopel en Straatsburg-Constantinopel
in te richten. Het eerste traject is 2840 K.M. lang,
waaraan men zich 11 havens denkt en op ieder
,,relais” zullen 5 bedrjfs- en 5 reserve-toestellen ge-
stald moeten worden. Men beraamt de bouwkosten van
deze
lijn
op 40 millioen mark. Het is een grootsch
ontwerp, maar de levensvatbaarheid staat of valt na-
tuurlijk met de verwezenlijking van de stichting van
,,Middeneuropa”.

Canada’s financiëele toestand. —

Het is bekend, hoe ook Canada in belangrijke mate
gedeeld heeft in den voorspoed, dien de oorlog in de
levens- en oorlogsbehoeften leverende landen heeft
gebracht. Enkele cijfers dienaangaande volgen hier-onder, ontleend aan een belangrijke beschouwing in
het laatste nummer der American Ëconomic Review.
In de eerste plaats de veranderingen in de handels-
balans, waaronder niet begrepen de verchepingen
van goud, die trouwens, sedert te Ottawa een depot
van Engelsch goud werd gevestigd, hun normale be-
teekenis geheel verloren hebben.

Fiscaal jaar
eindig.
31
Mrt
Invoer
Uitvoer
1913

……….
$
686.515.000
$

377.068.000
1914

……….
635.383.000
455.437.000
1915

…………
497.376.000
,,

461.442.000
1916

……….
530.211.000
779.300.000
1017
9
4
5
130000
1170011 000

Met deze verandering in de handelsbalans is gepaard
gegaan een belangrijke toeneming van de binnenland-
sche kapitaalverstrekking, terwijl’ voorts de functie in dit opzicht, tevoren door Engeland vervuld, voor
een groot deel door de Vereenigde Staten is overge.
nomen. Cijfers dienaangaande werden reeds opge-
nomen in het nummer van 13 Juni 1917, pag.. 443,
waarheen verwezen mag worden. Ook de openbare financiën zijn, niettegenstaande ver-
hoogde uitgaven met verhoogde belastingen gepaard gingen, krachtig. De ooriogskosten bedroegen tot 20
Juli
1917 $ 623.000.000, waarvan $. 388.000.000 uitge-
geven in Canada, de rest in Engeland en Frankrijk.
In den aanang van den oorlog had de Engelsche
regeering allengs belangrijke bedragen van de Cana-
deesche te vorderen. Met’ verloop van tijd
zijn
echter
in dit opzicht de verhoudingen gekeerd met het ge-
volg, dat op den genoemden datum’ van 20
JUli
‘91.7,

volgens mededeeling van den Minister’ van Finan-
ciën in totaal $ 317.000.000 van de Engelsche regee

ring was geleend, waarvan evenwel $ 107.000.000 uit
een te New York opgenomen leening was terugbetaald.
taarentegen had Canada van het moederland een
bedrag van $ 302.000.000 te vorderen, zoodat, alle
bankschulden nog terzijde gelaten, de Engelsche re-
geering bij de Canadeesche voor een bedrag van
$ 92.000.000 in het krijt stond.

BOEKAANKONDIGING.

Economisch-Historisch Jaarboel.
Derde
çleel 1917. Uitgegeven door de Veree-
niging Het Ned. Ec.-Hist. Archief,
‘s-Gravenhage, Mart. Nijhoff, 290 blz.

Het derde jaarboek dezer Vereniging brengt in
de eerste plaats een reeks bescheiden ketreffende een
verdwenen’ Nedrlandsche Nijverheid: De virtgerhoed-
industrie, medegedeeld en ingeleid door G. van Kla-
veren Pzn. De bescheiden, 18 in getal en alle ontleend
aan de protocollen van een Utrechtsch notaris uit
het eind der 17e en begin 18e eeuw, zijn van gelijke
soort. Het zijn contracten tusscheu verschillende
vingerhoedmakers, waarbij afspraken nopens hande-
lingen voor gemeene rekening, prjszetting, produc-
tiebeperking en dergelijke onderwerpen worden aan-
gevuld en vernieuwd. Al ontbreekt de eerste overeen-
komst, ook de opvolgende bevatten een aantal histo-
risch niet onbelangrijke gegevens, welke in de inleiding
iog met een reeks andere worden aangevuld.
Dr. J. G. van Dillen brengt vervolgens een aantal
stukken nopens den Amsterdamschen graanhandel
oistreeks’ het jaar 1681, memories en requesterL
inzake d.e opheffing van enkele drukkende belastin-gen, Mr. W. H. A. Elink Schuurman korte aanteeke-
ningen betreffende verzekering in de dagen der
republiek. De aanteekeningen, die in enkele trekken
een beeld geven van de ontwikkeling der zee-assuran-
tie in die
tijden
en de positie, die Holland hierbij
innam, zijn voor een deel gebaseerd op het archief der Maatschappij van Assurantie, Disconteering en Belee-
ning der Stad Rotterdam opgericht 1720. Een lijst
der achteroeirvolgende uitkeeringen aan a,andeelhou.
ders is
bij
de aanteekeningen gevoegd alsmede een
afdruk eener in 1635 te Rotterdam aangegane over-
eenkomst tot het sluiten van verzekeringen voor
gemeene rekening. De laatste 160 bladzijden worden gevormd door een
reeks vi’achtvaartbescheiden uit de 16e eeuw, in enkele
bladzijden door Dr. H. E. van Gelder ingeleid. De
omvangrijke bescheiden, in hoofdzaak rekeningen
nopens vrachtvaarten, afkomstig -van den Delft-
schen burgemeestr-koopman Nicolaas Adriaanszoon
van Adrichem, zijn in de eerste plaats voor den
historicus van waarde.

Mernorieboeic van Pakhuismeesteren van
de Thee te Amsterdam 1818-1918 en de Nederlandsche Theehandel in den loop der Tij1en.
Druk van J. H.’ de
– Bussy, 1918, Amsterdam, XII en 174
blz.

Aanvankelijk hoofdambtenaren aan het Departe-
ment der Commercie van de Oost Indische Compagnie
en als zoodanig belast met den opslag der thee en den
in- en verkoop uit de pakhuizen der Compagnie, tre-
den Pakhuismeesteren, na de lotswisselingen in het bewind van den Indischen handel in den Franschen
tijd te hebben medegemaakt en na het mislukken van
sen door Koning Willem 1 gedane poging tot het in
het leven roepen van een ,,Geoctroyeerde Compagnie
voor den Theehandel op China”, in 1818 zelfstandig
op en wordt door hen het The&etablissement in het leven geroepen. In dezen vorm – eerst in 1902 werd
formeel een vennootschap onder firma opgericht –
bestaan Pakhuismeesteren van de Thee thans hon-
derd jaar. –

188

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27
Februari 1918

De huidige Pakhuismeesteren, A., C. F. en L. L.
Bierens de Haan hebben hierin aanleiding gevonden
het hierboven vermeld Memorieboek samen te stellen,
dat in zeer lezenswaardigen vorm een reeks belangrijke
historische gegevens tezamen brengt. Vooral de ge-
deelten, gewijd aan het eigen bedrijf en aan de positie
van de Java-Thee op de Nederlandsche markt, vanaf
den eersten thee-aanplant op Java in 1828 tot op het
oogenblik, nu naar de cijfers over 1916 de Java-Thee
78 pOt. van het Nederlandschc verbruik uitmaakt,
verdienen belangstelling. Verschillende documenten,
hoofdzakelijk aan het belangrijk eigen archief van
Pakhuismeesteren ontleend, worden hierbij afgedrukt,
waarbij als curiosum mag worden genoemd een exem-
plaar van de verklaringen, die tot waarmerk van echt-
heid aanvankelijk in iedere kist Java-Thee werden in-
gesloten en die door niemand minder dan den iDe-
trokken assistent-resident moesten worden onder-
teekend.
Het laatste hoofdstuk van het Memorieboek, weiks
uitwendige verzorging allen lof verdient, geeft tot
slot een overzicht van de Nedcrlandsche theemarkt
sedert het uitbreken van den oorlog, het ingrijpen
der N.O.T., de oprichting in December 1915 van de
Theecommissie en ten slotte de instelling op 30
Augustus 1917 van het Rijksdistributiekantoor voor
thee en koffie.

Te beginnen 4 Augustus 1817 is verschenen het
algemeen indisch weekblad ,,D e T a a k”, uitgegeven
te Semarang, voor Nederland treedt als uitgever Mar-
tinus Nijhoff te ‘s-Graveuhage op. Het Comité van
Redactie is samengesteld uit de heeren: A. M. Hart-
hoorn; M. G. van Heel; Thomas Karsten; Sam. Ko-
perberg; Mr. Cbr. P. van Wijngaarden. Redacteur in

Nederland: J. E. Stokvis.
De bedoeling, welke
bij
de oprichting voorzit, wordt
in een eerste artikel uiteengezet. Beter begrip van
toestanden en belangen, juister inzicht in tal van
verhoudingen zijn in dezen tijd, waarin de Neder-
landsche koloniale politiek zich in een nieuwe rich-ting heeft te oriënteeren en waarin sneller dan zelfs
nog voor weinige jaren werd mogelijk geacht, er leven
komt in de in economisch en politiek opzicht te lang
nog inerte massa der inheemsche bevolking, van de
grootste noodzakelijkheid. In deze richting ziet het
weekblad zijn taak. Wij mogen hopen, dat, naast
,,K o 1 o ii i a 1 e S t u d i ë n”, dat in een verwante sfeer
ontstond, het blad, dat er goed uitziet, zal kunnen
bijdragen tot wederzijdsche begripsverruiming. Bij
het eerste nummer is een geslaagde krjtteekening
van Mr. C. ”h. van Deventer, door Mevrouw Hu-
brechtse—Lanzing, gevoegd.

Wij ontvingen het ,,Syren and Shipping” 1 n te r-
national Mercantile D i a r y a n d
Y e a r B o o k 19 18, waarin een agenda geflankeerd
wordt door de gebruikelijke gegevens, die op een
scheepvaartkantoor van dienst kunnen
zijn.
Als een
teeken des tijds vindt men een ,,explanatory”-artikel
over het metriek stelsel opgenomen ,,in view of the
increasing interest in and necessity for the adoption
of the Decimal systern
1).
Voor een volgenden jaargang
zal de bewerker goed doen nog eens te informeeren
wat de hoofdstad van’ Nederland is en wellicht kan
dan het lijstje van onze scheepvaartlijnen ook nog
eenige verbetering ondergaan.

Verschenen is detweede druk van het 0 v e r z i c h t
van ten Uitvoer Verboden Artikelen,
bewerkt door de Af d e e ii n g H a n d e 1 van het
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel,
waarin de artikelen, waarvan de uitvoer verboden is,
alphabetisch zijn vermeld, zoo noodig voorzien van
enkele toelichtingen. Als bijlagen vindt men de Wet
van 3 Augustus 1814 (Stbl. no. 344), waarbij de
bevoegdheid tot het leggen van uitvoerverboden is

Vergelijk pag.
605
2e jaargang, 4e aaut

gegeven; voorts de Wet van 1 September 1917 (Stbl.
no. 576) en het K. B. van 22 December 1017 (Stbl. no.
726), welke de regeling voor de oprichting der N. U. M.
bevatten afgedrukt. Het boekje is tegen betaling van

f
0,50 aan de Afdeeling Handel verkrijgbaar.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Vleeschvoorziening. Door den Minister
van Landbouw is aan de burgemeesters opdracht ver-
strekt tot inventarisatie van rundvee, teneinde over
te gaan tot inbezitneming van de voor de vleesch-
voorziening benoodigde dieren.
Het B.M.V. wijst op de wenchelijkheid, dat zoowel
slagers als publiek streng de vastgestelde maximum-
prijzen voor rundvieesch in acht nemen en het publiek
zich zoo noodig eenigen tijd van gebruik van rund-
vleesch onthoudt, opdat daardoor bereikt worde, dat
liet vee weder tegen matiger prijzen aan de markt
wordt aangeboden.

E en h e i d s w o r s t. Met ingang van 1 Maart
as. kunnen de gemeentebesturen bestellingen voor
eenheidsworst inzenden
bij
het
Rijks
Centraal Admi-
nistratiekantoor, berekend naar een hoeveelheid van
100 K.G. per 1000 inwoners per week.

N i e r- e n s 1 a c h t v e t. Ingetrokken is de door
den Minister van Landbouw vastgestelde maximum-
prijs voor nier- en slachtvet ad
f
1,40 per K.G.

T a b a k. Onder intrekking van de eerste beschik-
king (zie ons vorig overzicht) is een nieuwe regeling
vastgesteld, houdende verbod tot verkoop, aflevering
en vervoer van ruwe tabak, waarbij vooral het ver-
leenen van ontheffing uitvoeriger geregeld is. Onder ruwe tabak wordt ook begrepen gestripte tabak, ste-
len van tabak en coupures. Het verbod geldt niet voor
hoeveelheden van 10 K.G. of minder.

Thee- en koffiesurrogaten. Verboden is
de aflevering van thee- en koffiesurrogaten, tenzij in. den handel gebracht door als zoodanig ingeschreven
fabrikanten, wier fabricaat aan bepaalde eischen vol-
doet (o.a. mag het surrognat geen thee, resp. koffie
bevatten) en waarvan de verpakking is goedgekeurd
door het T.K.D.

0 i c h o r e i. Voor gehuild fijn van cichorei is
vastgesteld een maximumgroothandelsprijs van
f
15
per 100 K.G., vrij boord of spoor bij de drogerij.

T h e e en koffie. Het is niet mogelijk gebleken
in Maart de distributie van thee weder te doen plaats
vinden. In verband met de Paaschdagen is het rant-
soen koffie voor de tweede helft dier maand verhoogd
tot 14 ons.

Z w a v e 1 z u u r. Het
bij
beschikking vaft 5 No-
vember j.l. vastgesteld verbod tot aflevering en ver-
voer van zwavelzuur treedt in werking op 1 Maart
1918.
Kaarsen en schemerlichten. In
verband met de omstandigheid, dat de
toewijzing
van
petroleum aan lichtlooze gezinnen nog slechts over de
maand Maart zal kunnen geschieden, zal de eerstvol-
gende toewijzing van kaarsen en schemerlichten op
ruimer voet geschieden. Voor glaasjes van schemer-
lichten is de maximumkleinhandelsprjs thans bepaald
op 15 ct. per stuk.

L ij n 01 i e. Het B.M.V. wijst er op, dat de huis-
schilders voor het tijdvak van 1 October 1917 tot
1 April 1918 gerantsoeneerd
zijn
op 25 pCt. van het-geen hun over 1916 is geleverd. Lijnolie dient in de
eerste plaats te worden gebruikt voor buitenwerk;
voor binnenwerk moet volstaan worden met water-
verf, beits, enz.
Bepaald is, dat van het verbod om eetbare oliën of
vetten voor, een ander doel te gebruiken dan als le-
vensmiddelen, voor zoover ljnolie betreft, ontheffing
kan worden verleend door den Directeur van het
Distributiebureau.

Brandstof voor sleepbooten. De
bepaling, dat van Rijkswege gedistribueerde brand-

L

27
Februari
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

189

stoffen alleen zullen worden

toegewezen aan inge-
STATISTIEKEN EN
OVERZICHTEN.
schreven sleepbooten, treedt op 1 Maart in werking.
o1ksw
,
e1vaait

en

Teerbaarllejd

N.B. ***heteekent. Cijfers nogniet ontvangen.
Bij Kon. Besluit is ingesteld cene wetenschappelijke

Oommissie van advies en onderzoek in het belang van

GELDKOERSEN.

volkswelvaart en weerbaarheid.
It
0 0
d k 1 a v e r
z
a
a d.

Door den Minister van

BANKDISCONTO’S.

.
. ‘
23 Felrua,i 1918
20 Juli 1914
iandbouw

i.s

eene

distributie-regeling

vastgesteld
vooi

rood klaverzaad. i)aarbij is ingesteld een Klaver-
zaad-distributiekantoor.
Disc. Wissels. 4’/,sedert 1Juli’15
I

ed.
3
1
sedert23.Mrt.’14
/,

Bank
iVrach.in
Bel.Binn.Eff. 4
1
1:

,,

1

,,

’15
4

,,

23

,,

1
14
R.C. 5
1
!:

,,

19Aug.’14
1
14
5

,,

23

,,

MAANDCIJFERS.


Bank van Engeland 5

6Apr.’17
3

,,

29Jan.
’14

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
Duitsche Rijksbank 5

,,

23 Dec. ’14
4

5
Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5

,,

20Aug.’14
3
1
12

,,

29 Jan. ’14
(In Guldens).
Oostenr. Hong. Bk. 5

,,

10Apr.’15
Russische Staatsbk. 6

,,

27 Juli
’14
4

12 Mrt. ’14
5

1 Apr.’14
Sedert
Overeen-
1

i°g’j’
1 Januari
komst/ge
Nat. Bankv.Denem
S

,,

10

,,

’15
5

,,

6 Febr.
1
14
1918
per(odè 1917
Zweedsehe Rijksbk. 6
1
/

,,

1Feb.
1
18
ZwitserscheNat.Bk. 4
1
13

,,

2 Jan.’15
4
1
!1

,,

6

,,

’14
31/t

,,

19

’14
Directe
belastingen.
415.158 415.158
409.257
Bank van Italië.. 5

,,

10Jan.’18
5

,,

9Mei

’14

Personeele belasting
720.459
720.459
033.832
Feder.Res.Bk.N.Y. 3-4


Inkomstenbelasting
3.917.460 3.917.460
3.331.570
JavascheBank…..3′!,

,,

1Aug.’09
3
1
/

,,

1 Aug.’09

Vermogensbelasting
.
202.734
202.734
150.188

Acc
ij
nzen.
2.883.179 2.883.179
3.257.665
OPEN MARKT.

13.908
13.908
27.406
Amsterdam
Londen
Berlijn
Parijs
N.
York
1.941.594
1.941.594
2.188.669
Data
Part.
Part.
Pr
Ccli.
Part.
Proln.
244.729
244.729
248.171
disconto gatie
disconto disconto
disc.
monet.,

Grondbelasting

……….

Gedistil1erd

………

65.357
65.357
2)
125.215
1.389.933 1.389.933
804.748
23 Febr. ’18 3

4

3
1
/8

4-‘/e

2’/-3 ‘)

Suiker

…………….

indirecte
belastingen.
1823 F. ’18 3’/

4’/

3
1
Is

4-‘/s

2’128

Wijn ………………….

1
1.275.117
‘)

1.275.117 784.729
1146 ,,

’18
3
1
I8-‘Is

4
1
/5

3-4a’v

4-
1
Io

4-6

Zout ………………..
Bier en azijn

………….

1.952.451
1.952.451 1.238.635
49

,,

’18 3V8-‘/4

411451/2

41

45/8

31/2_5’I2

Geslacht

…………..

Hypotheekrechten
. . .


117.671

•Zegelkeéhten

………
Registratierechteu ……

1.321.936 1.321.936 1.407.618
1 9.4 F. ’17 2-‘/

3 1/_4
1/,
5 8/,_I/

4_5/

2-‘!,
1-26 F. ’16 2-‘/4

2-/
762.014
762.014
1.052.335

5’/8

41/…0/4

1314-2

12
1
/4-
1
/4
Formaatzegel ……..


1.362
2024Jul.’14
3
1
Ia’/,e

2’14-‘/4

2’/-‘/,

2/4

1
8
/-2’/2

Gouden enzilverenwerken
.1) Noteering van
21
Februari.
56.658 56.658 56.603

Essaailoon
81 81 96

Successierechten ……..

Belasting
…………..

Statistiekrecht
113.413 113.413

WISSELKOERSEN.

invoerrechten …………

M
ij
nen
…………….

..


WISSELMARKT.
108.666
108.666 175.796
Staatsloterij

……….

17.181
17.181
17.153
De koersen voor de Entente waren deze week bijzonder flauw.
Dorneinen

…………..

Jacht en
visscherij
392

..

392
568 Bij

de

opening

van

het

telegraafverkeer,

inhet begin

17.653

..

17.653
71.509
dezer maand, kwam direct tamelijk veel aanbod
uit
Londen,
Tiood8gelden

………….

Totaal
………..
waardoor de koersen terugliepen. Het schijnt, dat nu
ook
17.420.073
17.420.073 16.098.797
van uit New York sterk aanbod plaats heeft, althans de

OPCEJTEN VOOR HET LEENINGFONDS
1914.
koers voor cable New York was deze week steeds vooraan
bij de daling en

sleepte

vrijwél

Landen

en

Parijs

mede.
Geopend
op
circa 227.50,
was
er aan het eind der week veel
Januari
Sedert
J

Overeen.
1918
1
Januari

J
komstige’
aanbod tot 222. Londen liep terug van 10.80 tot 10.60 en
____
1918

1
periode 1917
Parijs van 39.60 tot 39.10.
Berlijn en Weenen hadden weder het gewone verloop der
Directe
belastingen.
Grondbelasting
83.149
83.149
82.517
laatste weken. Zoodra een gunstig bericht over helVsluiten
Personeele belasting
185.230
185.230
135.402
van den vrede bekend wordt, stijgende koersen met sprongen.
Inkomstenbelasting
1.425.547
1.425.547
1.140.660
Komt er

later

tegenbericht,

of wordt dewaarde van het
Vermogensbelasting
77.809 77.809 49.852
bericht intusschen juister getaxeerd, dan vallen de koersen
Accijnzen.
weder terog.

Zoo

ook

deze

week.

42.30-45-43.95

en
576.636
576.636
651.633
27.65-30-29.

De neutrale wissels hadden sterk te lijden

2.782 5.481
onder de daling van Londen en New York. Aangezien de
Wijn ………………2.782
Gedist. (binn.-enbuitl.)
19
.4.160
194.160 218.867
daling van de Entente-koersen hier te lande nu langzamer-

Suiker

…………….

Indirecte
belastingen.
hand weer meer in geijke verhouding komt te staan met

Zegelrecht van buitl.eff.
56.087
56.087
71.496
de dalingen in de overige landen, komen de koersen voor

Registratierechten
….
1.479
1.479
123.719
déze neutralen hier nu weer meer
op
een nomaal peil.

Hypoth4ekrechten
..
– –
11.728
Totaal
KOERSEN IN NEDERLAND.
2.602.879 2.602.879
2.491.255

BELASTINGEN IN VERBAND
MET DE
BUITEN-
Londen
Pa
rijs
Berlijn
1
Weenen
.
New

GEWONE OSTANDIGHEDEN.
Data
_iJ


ter,.
LL
1

York
1)

Januari 1918
Sedert
Januari1918
‘l8Febr.1918

..
19

1918

..
10.71/
s

10.67
39.60 39.50
42.50 42.10
28.-
27.80
.-

2.24’/
2.24

Oorlogswinstbelasting

18.827.287

18.827.287
20

,,

1918

..
10.69
39.50
43.50
28.75

2.24
1
/2
Verdedigingsbelasting
la ….

186.860

186.880
21

1918

..
10.70
39.35 43.45 28.80
2.24’12
Verdedigingsbelasting Ib
..

2.110.573

2.110.573
22′

,,

1918

– .
10.67
39.30 43.60
28.77/
t


2.23
Verdedigingsbelasting
II . . .

1.671.845

1.671.845
23

,,

1918

– .
10.60
39.10 43.95 29.05
2.22/t.
22.798.5135

22.796.565
Laagste d.
w.
1)

10.59
39.-
41.50 27.50

2.22
Hoogste
,,

,,

‘)
10.80
39.85
45.- 30.-

2.27
1
/2
‘)

Hieronder begrepen f122.842 wegens zegelrecht van
16 Febr. 1918

..
10.79/
t

39.80
43.95 28.90

2.27
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
9

,

1918

. .
10.87
40.05
42.40 27.45

2.28
1
I2
(Beursbelasting).
Muntpariteit
..
12.10
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48’/
2)
Hieronder begrepen de opbrengst van den accijns
op
azijn.
5)
Noteering te Amsterdam.
t) Particuliere
opgave.

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

NEDERLANDSCHE BANK.
__-
Siock-
Kopen-
Cisris-
Zu,itser-
Spanje
Batavla
1)
Data
holm
9)

hagen
9)
liania
1)
land9)

1)
telegrafisch
Verkorte Balans op 23 Februari

Activa.

1918.

18 Febr. 1918

74.50

69.40

72.-

50.70

99-100/

19

1918

74.20

69.25

71.50

50.60

55.-

99-1004
Binnenl.Wis.JH..bk.

/
18.781.257,121/2

20

1918

74.10

69.25

71.20

50.60

54.75

99-1OO
,,
sels, Prom.,

B.-bk.

1.484.675,07

21

,,

1918

73.15

69.-

70.40

50.50

54.60

99-1004
enz.indisc.(Ag.sch.

10308.556,7011
2

f

30.574.488,90
22

,,

1918

73.10

69.-

70.45

50.35

54.60′

99–1004
Papier o.h. Buiteul. in
23

,,

1918

73.-

68.75

70.25

50.10

54.50

99-1004
disconto

……………………..

L’ste d.
W.1)

72.90

68.60

70.-

50.-

54

992/
Idem eigen portef..
f

8.195.456,-
H’ste
,,

,,

‘)

74.70

69.50

72.25

50.85

55.25

oo’
Af:Verkochtmaarvoor 16Febr.1918

74.75

69.50

72.25

50.80

55.30

99-1004
debk.nognietafgel.

9

1918

76.30

70.30

73.30

50.85

55.25

99f1004
,,
8,195.458,-
Muntpariteit 66.67

66.67

66.67

48.-

48.-

100
Beleeningen
f
66.336.488,59
1
/2

9)
Noteering te
Amsterdam.

1)
Particuliere
opgave
mci. vrseh.{Hbk
in rek.-crt.

B.-bk.

4.606.333,16

op

onderp.

Ag.sch. ,, 45.086.692,87

f116 .029 .5 14 ,62
1/i


OpEffecten

……[113.849.914,62
1
/2
OpGoederen en Spec. ,,

2.179.600.-
116.029.514,62’/i
KOERSEN TE NEW YORK
Voorschotten a.h. Rijk ……………..

MuntenMuntmateriaal


1 1
Cable
Londen
Zicht
1

Parijs
1

Zicht
1

Berlijn
Zicht
Amsterd.
Data
1
(in

.
1

(in frs.
1

(in cents
(in cents
Munt, Goud ……
f
96.446.135,-
per
£)
P.
Rm. 4)
per gid.)
Muntmat.,Goud …. ..,818.232.372.04
1
/,

f714.678.507,041/
23 Febrüari 1918

4.76.45

5.72
1
/2

nom.
Munt, Zilver, enz.. ,,

7.295.005,961/
3

Laagste d.week..

4.76.45

5.72’/4


Muntmat., Zilver

Hoogste,,,,..

4.76.45

5.72e/8

*9*
721.973.513,01
16. Februari 1918

4.76.45

5.72′!s

nom.
Effecten

9

,,

1918

4.76.45

5.72.25

nom.
Bel.v.h.Res.fonds..
/

5.159.192,50

Muntpariteit.. .
.

4.86.67

5.18’/

95’/4

40
8
/tt
Id. van
1
/,v.h.kapit.

3.956.939.62
1
/,
9 .116 .132,12
1/,

,,

1.465.000,-
Geb.en Meub.der Bank……..
……..
Diverse rekeningen

……….. ……..
..74.915.864,49/2

/
962.269.969,15
‘Is

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDE1
Paseiva.

Kapitaal ……………………….
/

20.000.000,
Tijdperk
Plaatsen en
Noteerings’
15 Jan.
24Jan.
25 Jan-S Febr.
1918
5 Febr
Reservefonds ..
5.234.534,18
1
/1
Landen
eenheden
1918
1918
Laagste

Hoogste
1918
Bankbiljetten

;;;:: :: :::::::: ::
;: 845.855.940,-
______
Bankassignatiën in bmioop …………
Rekening-Courant saldo’s:
,,

2.260.069,18

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
97 18/

191243 9728/32
9718/33
97 t2/2
Van het Rijk……
f
40.630.799,001/
2

B.

Aires ..
. .
d.p.gd.pes.

51
1
/2

502/
4

50

512/
4

50/2
Van anderen
……,,
40.594.511,33
2
/2
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.

1/5 /82

1/5
1
62

1!5

1/5
1
/16

1/51/82
,,

81.225.310,34
Hongkong

. .

id. p. $

3/0’I

2/11hl,

2/11’/2 2111/4 2/111/2
Diverse rekeningen

………………
,,

7.694.115,45
Lissabon…. d.p.escudo

30

291/
8

2914.

.30
1
I4

29/8
/
962.269 969,l5’/s
Madrid

.. . .
Peset. p.0

19.52

19.68

19.63

19.83

19.82

Montevideo..

cLp.peso

588/4

59

58

59114

59 1/4
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f

535.385.664,39
1
/2
Montreal….

$
per
£

4.81
1
/4

4.80/4 4.76e/s 4.81/4 4.76+
Op de basis van ‘Is metaaldekking …….
,

349.517.400,49
Petrograd
.. R. p. £ 10

364

362

360

370

365
Minder bedragaan bankbiljetten inomloop
R.d.Janeiro’)

d.p.milr.

13 7/

13
3
/

1319/
33

1314

13

/l2
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ..
2.676.928.320,-

Shanghai

.. sh/d.p.tael

4/5

4/3

4/21/2

4/3t/
Verschillen met den vorigen weekstaat:

Rome

…….Lires
p: £

40.02

40.22

40.15

40.95

40.80

Singapore

.

id.
p. $

2/4
t
/it

24
2
/it

2/4

2/4/

2/4’/iø
Meer
Itlinder
Valparaiso
2)
d.p.pap.p. 14142

37/

13e/8

13
25
/it 13/2
Disconto’s

…………..6.484.375,52/z
Yokohama
..
sh/d.p.yen

2/2

2/2

2/1
1
/s

2/2/e

2/2
Buitenlandsche wissels..
..
112.860,-

1)
Noteeringen
op 40
dagen.
Beleeningen
23.432.062,46’/2

Goud
1.662.740,43
Zilver

……………….20.470,73

Bankbiljetten
8.179.300,- Part. Rek.-Crt. saldo’s

2.337.125,842/
2

GOUD EN ZILVER.
Voornaamsteposten in duizenden guldens.

Dato

1
Goud

1
Zilver
Bank-

1
Andere
opeischbare

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
btlietten
schulden
tijdelijk niet bekend gemaakt.

. .
23

Febr. 1918

….
714.679
7.295
845.856
83.485


16

1918

….
716.341 7.275
854.035
90.845

9

,.

1918

….
716.432
7.278
859.834
99.821

NOTEERING VAN ZILVER.
2

,,

1918

….
707.609
7.275 892.087 58.386

26

Jan.

1918

..
..
707.000
7.176
871.586
77.132
Noteering te Londen.

te New York
19

,,

1918-….
707.988
7.031
883.034
60.031

23 Febr.

1918

42’/

851/8
12

,,

1918

.. ..
697.459
6.933
883.869 45.127
……..
16

.

1918

42/&

851/s
5

1918

.. ..
697.181
6.940
895.174 45.988
……..
9

1918

42v/t

85’/4
,,

……..
29

Dec.

1917

..
..
698.233
7.028
890.273
57.200

2

1918

43t/g

86e/8
22

1917

….

698.663
7.001
866.538 52.454
……..
26 Jan.

1918

43
1
/2

87’Is
15

,,

1917

….
694.417
6.946
865.867
41.949
……..
19

1918

44
8
/4

891s
8

,,

1917

….
699.508
6.836
867.659
53.834
……..
1

.1917

….
700.105
6.801
872.983 54.305

24

Febr.

1917 ……..378/,

778/s
24 Febr. 1917
….
591.555
6.577
732.694
80.771
26Febr.

1916 ……..27

567/8
20

Juli

1914 ……..2429/te

54I/
26 Febr. 1916

….
495.113
5.249
577.78
104.746

t)
Noteering van 11Januari.
25 Juli

1914

….
162.114
8.228
310.437
6.198

27 Februari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

191

Data

Disconto’s

Belee.
Beschik.
baar
Dek.
king,.
Hiervan
Totaal
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

23 Febr.1918
30.574

116.030
535.386
78
16

,,

1018
24.090

139.462
533.877
77
9

1918
30.120
8.000
145.838
531.013
75
2

,,

1918
80.657
66.000 90.157
524.005
75
26 Jan. 1918
76.114
53.000
90.515
523.613
75
19

,,

1918
72.498
47.000
90.346
525.582
76 12

,,

1918
66.729
39.000
93.627
517.764
75
5

,,

1918
72.738
40.000
103.235
515.063
75
29 Dec. 1917
81.819 49.000 107.448
514.916
74
22

,,

1917
69.985
52.000
92.809
520.993
77
15

,,

1917
67.837
52.000
88.423
518.913
77
8

,,

1917
60.520
47.000
94.314 521.142
76
1

,,

1917
54.903 43.000
104.795
520.538
76

24Febr.1917
58.721 37.000 86.208
434.538
74
26 Febr.1916
74.138 52.500 73.631
363.148
73

25 Juli 1914
1

67.947 14.300
61.686
43.521
2
)
54
1)
Op
de basis van
2/
metaaldekking,

Uit de bekendmaking van den Mi n i s t er van F i na n-ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

23
Febr. 1918

16Febr. 1918

Aan schatkistpromessen..
f
59.430.000,-
f
59.430.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

Aan schatkistbiljetten .. ,, 78.349.000,- ,, 78.349.000,-
Aan zilverbons ……..

27.012.192,50 ,, 27.251.609,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver

Bank
biljetten
Andere
opeischb:
schulden

24

Nov. 1917 …….85.550
16.898
174.535 53.560
17

,,

1917 …….85.622
16.736 175.781
56.067
17.006
176.288
50.838

.

44.058

17.554 175.790
51.679
10

1917 …….84327
3

,,

1917 …….81.584

25

Nov. 1916 …..
70.620
23.005 156.388
50.674
27

Nov. 1915 ……
32.735
140.798
29.532

25

Juli

1814 …….
.22.057
31.007
110.112
12.634

Data
Dis.
contos

Wissels,
buiten
N..Ind.
betaalbaar

Belee. ningen Diverse

reke
ningen
1)

Besc/,ik.
baar
metaal.
saldo

1

kings.
1
percen-
1

tage

24 Nov.1917
7.170 33.501
67.564 22.992
56829

45
17

1917
7.156
33.570
71.791 22.671
55.989
44
10

,,

1917
6.964
33.123 68.568 22.609 55.908
45
3

,,

1917
6.843
33.728
65.961
26.942
53.644
44

25Nov.1916
6.226
37.212
63.918
10.515
52.212
45
27Nov.1915
5.938,
18.169
49.382
23.691 42.727
45

25 Juli 1914
7.259 8.395
47.934
2.228
4.842
2
)
44
1)
Sluitpost
der
activa.
5)
Op
de
basis van
2
/5 metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke-
ningen
1)

3 Nov. 1917

..
591
1.241
903
.
1.023
998
27 Oct.

1917

..
592 1.198
897
1.000
960
20

1917

..
569 1.214
.

906
999 1.000
13

,,

1917

•.
579 1.202
890
1.000 828

4 Nov. 1916

..
680
1.090
728
892 774
6 Nov. 1915

..
697
969
1.034
875 1.104

25 Juli

1814

..
645
1.100 560
735
396

1)
Sluitpôst der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste ‘posten, onder bijvoeging der Currency Notes;
in duizenden p. st.
Data
Metaal
Circulatie
Currencj.. Notes.

Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

20 Febr. 1918
68.471
-46.207
***.

13

,,

1918
58.943 46.061
***
***
***

6

,,

1918
58.610
46.131

30 Jan.

1918
58.607
45.896
211.985
28.500
187.017

21 Febr. 1917
55.728 38.576
145.106
28.500
114.960
23 Febr. 1916
54.987
32.508
99.345 28.500
65.203

22 Juli 1914
1
40.164
1
29.317

Dato
Cox,.
Sec.


Other
Sec.
____________

Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve

Dek.
kings-
percen-
lage i)

20 Febr.’] 8
56.351
101.441
38.562
131.879
30.714
18,02
13

,,

’18
56.350 95.867
39.013
126.265
31.332
18,96
6

’18
56.889
98.894
41.430
125.504
30.928
18,56
30Jan. ’18
55.876
91.890
38.237
122.644 31.161
19,3′!

21 Febr.’17
84.932
96.215 48.836
146.828
35.602
18,20
23 Febr.’16
32.839 93.336 52.620
96.394
40.930
27
i,

22 ‘Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52I8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenseheine, in duizenden Mark.

Liata
ivietaa
Daarvan
Goud
Kassen-
scheine
Circu- latte

Dek-
king,.
percen.
lage’)

15 Febr. 1918
2.522.258
2.407.525
1.239.326
11.079.710
34
7

,,

1018
2.520.737
2.407.345
1.248.585 11.121.678
34
31 Jan. 1918
2.521.022
2.407.101 1.263.302 11.138.934
34
23

»

1918
2.520.577 2.407.038 1.205.710
1.0.918.832
34

15 Febr. 1917
2.542.132 2.525.799 321.184 7.880.919
36
15 Febr. 1916
2.498.920 2.455.850
419.248
6.374.300
46

23 Juli

1914
1.691.669
1.356.857
65.479
1.890.895
93

1)
Dekking der circulstie door metaal en
Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Crt.

Darlehenskassenscl,ejne

Totaal
In kas bij
uiige’
de Reichs-
I

________________

geven
bank

15 Febr. 1918
12.875.503
6.215.941
7.659.700
1.267.700
7

,,

1918
12.609.315 6.303.441 7.661.800
1.236.600
31 Jan. 1018
13.105.525
6.676.327 7.660.600
1.251.800
23

,,

1918
12.418.037
6.250.711 7.411.000
1.192.200

15 Febr. 1917
8.337.838
3.691.295
15 Febr. 1916
5.387.493 1.742.712
1.480.500
375.500

23 Juli

1914
750.892 943.964

RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Roebel.

Data n.
al.
Goud
Te

ten/and
Zij-

J

ver
Schat-
$u1l
contos
en bdee.I
ngenl

1

Circu.
lolie
Rek.
Cou-
rant

5 Nov. ’17
1.292
2.309
178
15.507
2.177
18.917 2:898
29 Oct.

’17
1.295
2.309
178
15.222
2.155
18.062
2.726
21

,,

’17
1.296
2.309
168
14.479
2.071
17.859
2.715
13

,,

’17
1.297
2.309
155
14.008
‘2.150
17.290
2.721

5 Nov. ’16
1.558
2.055
110
6.014
798
7.935 1.770
S Nov. ’15
1.604
35
26
3.110
1.249
5.054
1.397

21

Juli ’14
1.601
144
74
.. ..
757
1.634 1.099

192

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten, in duizenden france.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.gew.
voorsch.
old.
Staal

21Feb.’18
5.366.727
2.037.108
253.415 1.118.933
26.650.000
14

,,

’18
5.365.356
2.037.108 252.168
1.072.234 12.500.000
7

’18 5.363.847
2.037.108
250.569
1.065.836
12.700.000
31Jan.’18
5.362.208
2.037.108 248.493
1.040.867 13.000.000

22 Feb.’17
5.142.522
1.945.603 272.807
822.030
8.800.000
24 Feb.’16
5.035.879

360.209 855.422 5.700.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

bVisd.s
Uitge-
stelde
Wissel,
Belee-
ning
1

Bankbil.
Jetten
Rek. Cr1,
Port!-
culieren.

1

Rek.
1

Crt..
Staal

1.252.873
1.118.749
1.212.577
23.986.287 2.608.098
19.294

1.334.854 1.124.022 1.217.104
23.821.176
2.634.425
41.918
E
to
1.347.016 1.126.259 1.236.626
23.740.119 2.581.404
270.599
1.015.683
1.128.514
1.201.383
23.534.338
2.951.890
23.550
0
512.649
1.305.499 1.236.974
17.888.545 2.451.596
55.778
430.882
1.724.961 1.251.804 14.295.289
1.941.914
35.861

1.541.080

789.400
5.911.910
942.570
400.560
SOCIET9 GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
t)

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
71
mcl.
.
buitenl.
,aldt

Beleen.
van
buitenl.
vorder.

van
prom.
d.
provinc.

Blnn.
wissels
en
heleen.

Circu.
laffe
Rek.
Crt.
saldi

21 Febr, ’18
691.471 94.408
480.000
157.172
1.205.067
207.743
14

,,

’18
693 362
94.271
480.000
150.145
1.205.640
202.303
7

,,

’18
634.018
93.456
480.000
141.713 1.168.715
173.035
31 Jan. ’18
626.117 93.359 480.000
147.727
1.165.240 173.593

22 Febr. ’17
339.916
85.749
480.000
66.023
849.555
112.698
24 Febr. ’16
193.187
51.5981480.0001
61.1211
619.451
164.552
‘)
Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.
IWa’
1
Waarvan
1
San
ar-

in
1
Zilver
I
Notes in
FR.

Data

Goud

voor dekkinghet bui.
1

etc.

circu.
F. R. Notes ienlond
1

lalie

28 Dec. ’17 1.671.133

801.196 52.500 49.635 1.246.488
21

,,
’17 1.645543

764.089 52.500 48.127 1.227.642
14

’17 1.650.238

701.088 52.500 50.146 1.153.385
7

’17 1.631.358

701.424 52.500 51.949 1.110.537

29 Dec. ’16

736.236

284.177

17.538

275.353

Totaal

Wâar. ~kingsperj Goud-

Data

Wissels

Deposltosanccntage dekking
Kapitaal

Depo.

circu.
,ilo’sl

lalle

28 Dec.

’17
956.072
1.771.037 70.442
63,1
64,3
21

,,

17
971.452
1.831.272 69.852
63,4
62,2
14

,,

’17
967.859
1.889.364
69.440
85,0 80,8
7

,,

’17
877.584 1.811.189
69.048
66,6
63,2

29 Dec.

’16
157.693
697.623
55.695
72,2
103,2
1)
Verhouding tusachen:
goud.
Zilver
etc.,
uitgezonderd het voor de
dekking der F. R. Notes
gereserveerde goud, en: netto deposito’s met
inbegrip van het kapitaal.

VER. NEW YORKSCRE BANKENEN TRUST MIJ’S.

Voornaamste posten gemiddelden in duizenden dollars.

Data
Reserve
Deposilo’s
Circulatie
1
Beleenin gen
1

en
disconto’,

Surplus
Reserve

23Feb.’18
676.500
3.778.770
34.270
4.250.100
43.740
16

,,

’18
623.990
3.851.920
34.170
4.198.320
54.980
9

,,

’18
748.370
3.881.090
34.180
4.195.270
95.910
2

,,

’18
731.800 3.857.460
34.100
4.171.400
82.590

24Feb.’17
782.580
3.719.070
28.680
3.474.230
169.810
26Feb.’16
724.430 3.591.430
34.520
3.369.230
142.830

25 Juli’14
467.880
1
1.958.320
41.730
2.057.570
26.1701)
1)
Op basis van 25 pCt. van alle deposito’s.

Amsterdam
.
25 Februari 1918.

lu de gebeurtenissen op het Oostelijk oorlogstooneel is
nu toch langzamerhand een lijn van geleidelijke ontwikke’
ling te bespeuren, een lijn echter, die, in het licht der alge–
ineene omstandigheden beschouwd, vermoedelijk niet leiden zal tot het sluiten van eem.i spoedigen vrede. Alles toch is er
van de zijde der Centrale Mogendheden in het Oosten op gericht om sterken invloed te verkrijgen in de landen, die
vroege! het Russische Tsarenrijk hebben samengesteld en
het is te verwachten, dat hiertegen van de zijde der Entente
(of, zooals zij thans worden genoemd, de geassocieerde regee-
ringen) zeer sterk verzet zal worden geboden. Middelerwiji
echter wijzigt zich de innerlijke gesteldheid vcu de landen
der Centrale Mogendheden, zoowel wat de binnenlandsche
verhoudingen betreft, als wat de betrekking tot de landen
onderling aangaat.
Met betrekking tot de binnenlaudsdhe verhoudingen,
heeft liet op de beurs td’Berljn eeti slechten indruk gemaakt,
dat in Pruisen de invoering van het algemeen kiesrecht
dusdanige belemmering ondervindt, dat van deze hervor-
ming in afzienbaren tijd wellicht niets zal kunnen komen.
voor Weenen gold meer in het bizonder de tegenstand der
Polen tegen de afscheiding van cle Provincie ,Cholm; ten-
gevolge va.n dezen tegenstand is thans reeds bepaald, dat de
commissie, die definitief de grenzen zal hebben vast te
stellen, zich niet door de voorloopige besluiten van Brest’
Litofsk gebonden behoeft te achten. Dit heeft wel de gemoe-deren eenigszins tot bedaren gebracht, doch men schijnt zich
in cle landen dej dubbel-monarchie voor te bereiden op een
verdere ontplooiing van het denkbeeld der zelfstandigheid
voor de onderscheiden nationaliteiten, hetgen ongetwijfeld
gepaard zal kunnen gaan met onverkwikkelijke gebeurte-
nissen.
Tengevolge van een en ander was de beurs te B e r 1
ii
n in
de laatste dagen der berichtsperiode vrijwel ongeanimeerd.
Een zeer bizonder verschijnsel heeft zich echter voorge-
daan, waarop wij hier cle speciale -aandacht willen vesti-
gen. De markt voor speculatieve waarden nl. vertoonde,
zooals gezegd eerder een dalende tendens; daarentegen
vormde zich in cle zuivere beleggingswaarden een levendige handel, waardoor de koersen van deze fondsen bijna alle een
meer of minder groote koersverhelfing te aanschouwen
konden geven. Deze omstandigheid vindt haar oorzaak in ver-
schillencie factoren, waarvan wel de voornaamste zijn de over-
vloed van beschikbare middelen, die niet steeds aangewend
kunnen worden voor de uitbreiding van industrieën en.
hauclelsonciernemingen noch voor aankoop van iundeelen in
reeds bestaande maatschappijen (in verband met het vrij
hooge koerspeil), benevens de verwachting omtrent. meer
geordende toestanden, die men als gevolg van den vrede
met de Oekraïue, en wellicht met geheel Rusland, koestert.
In dit verband moet er ook op worden gewezen, dat in het
bizonder Oekramnsche waarden sterk werdeii gekocht; voorts
waren Japansche en Mexicaansche Staatsfondsen gevraagd.
i)e gunstige stemming voor laatstgenoeihde’ fondsen moet
worden toegeschreven aan dezelfde ‘oorzaak, die ook aan
onze beurs in deze afdeeling groote levendigheid te voor-
schijn heeft geroepen: nl. de uitlating van den Mexicaan-
sciten gezant te Ravre, dat binnen niet al te lngen tijd de
hervatting van de betaling op de buitenlandsche staatsschuld
tegemoet ka.n worden gezien.
Overigens waren de omzetten nit van al te groote betee-
kenis. Ondanks gunstige vooruitzichten niet betrekking
tot deti vrede met Roemenië waren petroleumwaarden eerder
iets aangeboden, hetgeen trouwens voor een deel niet anders
was clan een natuurlijke reactie op de koersstijging van de
voorafgaande weken. Voor bankaandeelen was de stemming
iets gunstiger, mede in verband met de zeer bevredigende
jacrcijfers van de Nationalbank fOr Deutschiand. Als gevolg
van de groote fusies in de kali-industrie werden de betrok-
ken aalideelen ook op bescheiden schaal uit de markt ge-
nomen.
Te W e e n e
ii
heeft cle apa.thische tendens nog niet pla.ats
gemaakt voor een levendiger stemming; men, geeft er de
voorkeur aan en afwachtende houding aan te nemen.
T e Lo n cl e
is
hebben zich in de afgeloopen week, zoowel
op financieel als op economisch gebied, zeer interessante
gebeurtenissen voltrokken. In de eerste plaats client hier te worden genoemd cle verlaging van deu disconto-voet voo,
.schatkistwissels van 4 op
3V4
pCt., in verband waarmede
de Bank of England de rentevergoeding voor dadêlijk
opvraagbare bank-deposito’s tot 3 pCt., die voor deposito’s
met édn week opzegging tot 3% pCt., heelt verminderd.’
Alleen voor buitenlancische credjt-saldi geldt nog een rente-
stand van.4 pCt., dit laatste natuurlijk om te voorkomen
r

dat op groote schaal vreemde gelden weggetrokken worden.

27
Februari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

193

De verlaging van den disconto-voet voor schatkistwissels is
vermoedelijk toegepast, om den zeer grooten omloop van
deze wissels eenigszins te beperken en de hierdoor vrijko-
mende gelden in National War Bonds te doen beleggen.
Wat het meer economisch terrein betreft, valt hier de
fusie te vermelden, welke plaats heeft gehad tussciten cle
Londou City and Midland Bank met de London Joint Stock
Bank. De London City and Midiand Bank was reeds, met
hare deposito’s van £ 220 inillioen, de grootste bank van
Londen; thans verkrijgt zij door deze fusie een totaal aan
deposito’s van circa £ 278 millioen. De aaneengesloten ban-
ken zullen haar bedrijf voortzetten onder den gemeenschap-
pelijken naam van Loudon, Joint City and Midiand Bank.
Welk een gewelcligen omvang de onderscheidèn fusies der
groote banken en d6 daarmede samengaande verdringing
der kleinere ondernemingen heeft aangenomen, wordt fel
belicht dooi’ een vergelijking in de Engelsche ,,Economist”.
Wij geven hieronder slechts de cijfers voor de jaren 1891 en
1917 in duizenden ponden voor de ,,private ba.nks” en de ,,Joint Stock Bauks”:

Private Banks.

Kapitaal

Deposito’s en Gezamenl.

31 Dec.

Aantal,

en reserves.

:Rek.-courant. verplicht..

1801

37

11.475

62.817

77.159

1917

i

3.022

37.539

.

41.600

Joint StockBanks.

1891

106

43.406

391.842

486.632

1917

34

.49.279

.

1.167.611

1.528.580

Niet alleen blijkt uit deze cijfers, dat de arbeids-spheei der groote banken zeer sterk. is toegenomen, tegelijk met
een krachtige concentratie (immers verminderde het aantal
van 106 tot 34), doch meer nog komt naar voren het verlies
aan beteekenis, dat de Private Banks hebben ondergaan.
Zoowel in relatieven als in absoluten zin is de invloed dezer
instellingen geslonken. Hoe aanzienlijk overigens de be-
teekenis der zeer groote banken is, komt wel duidelijk
naar voren, indien men weet, dat van liet hierboven ge-
noemde totaal aan deposito’s en rekeningcourant-saldi
ad £ 1.367.611.000 acht bankinstel’lingen tezamen reeds
£ 1.146.000.000 bezitten.
De effectenbeurs te Londen is in de afgeloopen week zeer
kalm gebleven. Ondanks (16 otficiëele verlaging der geld-
koersen is hiervan geen stimuleerencie werking op de fond-
senmarkt uitgegaan, apathisch als zij was door de voor cle
Entente niet zeer gunstige berichten uit Rusland. Vooral
binneulandsche spoorwegwaarden waren vrij sterk aange.
boden, doch dit moet meer in verband worden gebracht met
de groote eischen, die de Engelsche arbeiders met betrekking
tot loon en arbeidstijd stellen. Ook Canadeesche spoorweg-
aandeelen bleven o’ngeanimeerd als gevolg van het officiëele
dmenti inzake de exploitatie der lijnen door den Staat.
Ook beleggingswaarden konden over het geheel geen hoogere
koersen bediugen; een uitzondering hierop vormden echter Japansche Staatsfondsen cii de 5 pCt. Fransche oorlogslee-
ning, waarvan de kwartaalcoupon deze week kan worden
gedétacheerd.
Te N e w V o r k is de stemming van de fondsenniarkt
zeer afwisselend geweest, om ten slotte vrij geanimee.i’d te
blijven. Een remmenden invloed heeft het vooruitzicht van den holiday (Washington’s birthday) uitgeoef end, doch dit
gold meer den omvang der affaires, dan de tendens. i)eze
is vooral voor Marinewaarclen zeer opgewekt gebleven. Men
sprak in Wallstreet van hernieuwde planden tot ,regeling
van het achterstallig dividend op cle preferente aandeelen,
terwijl voorts verluidde, dat de bekende Arnerican Interna-tional Corporation geleidelijk door aankoop der a.andeeleii
in het controleerenci bezit der Marinetrust trachtte te
geraken. Ook speelde bij de aankoopen ecn rol cle overwe-
ging, dat door cle voortdurende werking van denduikbooten
oorlog de overblijvende tonnenmaat der Trust een geweldige
waarde-vermeerdering zou moeten ondergaan.
Naast Ma.i’inewaarden hebben spoorwegaaiicleelen do aan-
dclit getrokken. Het Amerikaansche gouvernement heeft
energiek ingegrepen en het blijkt thas wel, dat door
concentratie een econoniisch beheer kan worden verkregen.
Wel zullen cle resultaten hiervan vermoedelijk voorloopig
alleen ten gunste der oorlogvoering worden aangewend, doch
zoolang de spoorwegbcdrijven particuliere ondernemingen
blijven, bestaat cle kans, dat zij zullen profiteeren van cle
actueele ervaringen, zoocira de exploitatie der bezittingen weder vrij mag worden toegepast. Docli zelfs reeds op dit
oogenblik zijn de resultaten en de vooruitzichten op cle
naaste toekomst van dien aard, dat een optimistische stem-
ming op de fonclseumarkt kon onttaau en ook behouden kon
blijven. In dit verband wees men op de dividend-verklaring
van de Union Paeif ic, welker directie, doordat zij het

extra-dividend ad
4
pCt. per kwartaal als gewoon dividend
uitkeerde, feitelijk haar dividend-decliiratie met dit percen-
tage heeft verhoogd en de geregelde uitkeering op een basis
van 10 pCt. ‘s jaars heeft gebracht. Overigens heeft ook de
natuur in de Vereenigde Staten medegewerkt om spoorweg-
waarden te favoriseeren: de overstroomingen, die gewoonlijk
in dit gedeelte van liet jaar optreden als gevolg van het
smelten der sneeuw, zijn thans geheel uitgebleven.
Voor industriëele waarden was de stemming eenigszins
ongedecideerd. Ongetwijfeld worden ook thans nog, absoluut
beschouwd, ontzaglijke winsten gerealiseerd, doch meer en
meer blijkt, dat het jaar 1916 een record heeft opgeleverd,
zoodat de vergelijkiug voor 1917 ongunstig moet uitvallen.
Dit is deze week weder naar voren gekomen bij de publicatie
der jaarcijfers van de Central Leather Company, die een
bruto-vermindering van $ 723.000, een netto-afname van
$ 1.804.000 en een vermindering van liet surplus niet

$-
1.382.000 mantoonen. Ook de berichten uit de’ staal-
iiidustrie wijzen, zooal niet op een vermindering der
activiteit, dan wel op een afname van de geweldige surplus-
cijfers van het .vorig jaar. In verband hiermede was de
tiidens voor industrie’fondsen slechts prijshoidend te
noemen.
T e o D. t
e n t heeft de markt voor binnenlandsche staats-
fondsen een zeer kalm, doch zwak verloop gehad. De
Ilieuwe 4 pCt. Staatsleening mocht zieh nog steeds niet
in de populariteit van het publiek verheugen en bereikte in
de afgeloopen week een koers, fractioneel onder 97 pCt.
Heden echter werd laatstgenoemde koers weder behaald. In
de overige inheemnsche beleggingswaarden was de handel niet
uitgebreider clan gewoonlijk het geval is.
Van buitenlandsche staatsfondsen
werden Russische
waarden sterk gevraagd in verband met het aanvaarden
door de tegenwoordige Russische regeering van de Duitsche
vredesvoorwaarden. Men opperde ter beurze de veronder-
stelling, dat in de definitieve overeenk9mst een clausule
omtrent de buitenlandsche schuld zou worden vastgelegd,
die, mocht zij aanvankelijk al niet voor cle neutrale landen
gelden, toch voor cle toekomst haar gunstige uitwerking
ten opzichte van deze laatste niet zou missen. Ook Oosten’
rijksche schuldbrieven waren in den aanvang der berichts.
périocle op vrij groote schaal gevraagd, welke stemming
echter omsloeg als gevolg van den teruggang der Oosten-
rijksch.Hongaarsche valuta. Van cle overige staatsfondsen
varen Japanners en vooral Mexicanen op sommige dagen
sterk gezocht, zoodat zij de week op een aanzienlijk ver-
hoogd peil konden verlaten. De gunstige stemming voor
Mexicaausche waarden moet in verband worden gebracht
meet de hierbovemi reeds gereleveerdc uitlating van den
Mexicaanschien gezant voor België cii Nederland.

19 Febr. 22 Febr. 25 Febr.
of

4/2
0/

Ned. W. Schuld

….
97
97 97
4
1
/2
°
/s

,,

,,

,,

1916
978/4
96/jj
97

8/
4

4

°Io

,,

,,

,,

1916
90/i
90
‘/
90
1
/8

8
/16
31/,

0
/

,,

,,

……
79t/
79 1/4
791/2
3

0/

,,

,,

,…..
708/je

70/e
708/4
-f-
8
/je
2
1/

0/

Cert. N. W. S …….
59
15
/16
’59
‘8/io
591/3

/je
5

Io
Oost-Indië 1915
998/
4

993/
4

993/4
+
l/

4

0/

Hongarije Goud
– .
..
53/e
53 52

1/
4′

O/,
Oostenr.Kronenreute
4418/1

47
47/io

8
/8
5

0/

Rusland 1906

……
33
32 33
4
I
/
°/o
Iwangorod Dombr..
29
31
1
/4
29
1
/2
+
4

0
10
Rusland Cons. 1880 .
.
28
1
1
30/e
31
8
/e
+
2/j
4

0/

Rusl. bij Hope & Co.
– 30/e
32
1
/e
33’/4
+
2/e
4;

0/

Servië

1895 ……..
351/4
351/
4

361/3
+
1814

4112
0/

China Goud 1898

63
8
/8
63/e
63
8
/8
5

O/

Brazilië

1895 ……
61
1/4
61
1/
4

611/
4

Van de locale markten waren sommige gedurende de
achter ons higgende’week uiterst levendig gestemd. Pit gold
met name voor de afdeeliiïg der handelsonclernemingen,
waarvan men ter beurze zeer gunstige jaarverslagen tege-
moet meent te mogen zien. Vooral echter werkte stionulee-
rand het feit; dat het embargo op vele artikelen van import
door de geassocieem’de regeeringen is opgeheven, waardoor
niet slechts voor het geheele handclsleven in ons land een
betere tijd ivordt verivaeht, doch meer speciaal de handels-
‘ennootschappeu geacht worden van de gewijzigde omstan-
cligheden sterk te profiteei’en. Zoo varen vrijwel alle
soorten tot hoogere koersen gevraagd; met name releveeren
wij hier aandeelen Handeisvereeniging v/h. lleiss & Co.,
L E. Tels & Co.’s Handel-Maatschappij, S. L. van Nierop
& Co.’s Handel-Mij. enz. –
Ook dé
tabaksmarkt is
gedurende het grootste gedeelte
van de week zeer geanimeerd gebleven. Hoewel aan de
verscheping van het Indische product naar ons land groote
moeilijkheden in den weg worden gelegd, schijnt de afzet

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

direct van Indische havens naar de Vereenigde Staten zeer
veel gemakkelijker bewerkstelligd te kunnen worden.
Althans van de meeste ondernemingen komen berichten van
verkoopen naar de Unie tot zeer goede prijzen èn gewoonlijk
f. o. b. Belawan, zoodat het risico der verscheping op de
schouders der Amerikaansche koopers wordt gelegd. Het
spreekt vanzelf, dat de Indische tabaksondernemingen, die
thans reeds een groot gedeelte van haar oogst 1917 verkocht
zien, bij de opstelling van de balanscijfers over 1917 (d.i.
van oogst 1916) hiermede rekening zullen houden. Ter
beurze oordeelt men dan ook, dat de meeste directies geen
bezwaar zullen
hebben tegen een vrjgevige dividend.
politiek en is men dienovereenkomstig gunstig gestemd met
betrekking tot de aandeelen. Ook de Java-maatschappijen
worden thans meer in den kring der belangstelling getrok.
ken: zoo werden o.a. aandeelen Besoeki-tabak op sommige
dagen, en ook heden, tot hoogere prijzen gevraagd.
Hoewel omtrent den afscheep van rubber hier te lande
niet dezelfde berichten als omtrent de tabak zijn binnenge.
komen, liep de beurs toch hierop reeds vooruit door
rubber-
waarden op
vrij groote schaal op te nemen. Men oordeelde
hier, dat het artikel rubber in de Vereenigde Staten zeer
sterk gevraagd was en dat uit, dien hoofde, zoo dit thans
niet reeds het geval was, toch stellig binnenkort maatrege-
len tot het vervoer naar de Unie genomen zouden moeten
worden. Naast deze overweging gold het feit, dat de produc.
tiecijfers over het jaar 1917 van de meeste ondernemingen
zeer gunstig zijn, zoodat zelfs bij een eenigszins lagere
opbrengst toch een ruime winstmarge en een goede renta-
biliteit over de uitgegeven kapitalen verzekerd was.
Suikerwaarden
daarentegen waren min of meer aange-
boden, daar de opbrengstprijzen voor het product niet aan
de verwachtingen, die toch al niet te hoog gespannen waren,
beantwoorden.
De
petroleuntafdeelin.g
was over het geheel wel geanimeerd
in verband met den te verwachten vrede tusschen de Centrale
Mogendheden en Roemenië. In de Duitsche vakpers dringt
men er sterk op aan bij het eventueele vredestractaa.t gun-
stige voorwaarden voor het Duitsche bankkapitaal bij de
exploitatie van Roemeensche petroleumbronnen te bedingen
en hier ter beurze verwacht dien, als aan dezen drang
gevolg zal worden gegeven, een gunstigen tijd voor de in
Roemenië werkende ondernemingen. Daarbij komt, dat men
in sommige fondsen voortdurend aankoopen van én be-
paalde zijde kan opmerken, welke zich echter beperken tot
ook op cle internationale beurzen verhandelde fondsen als
Steaua Romana, Astra Romana, enz. In verband hiermede
varen echter ook aandeelen Goconsolideerde Hollandsche
Petroleum (naar men weet een ,,holding-company” van
aandeelen Astra Romana) vast gestemd. Aandeelen
Koninklijke Petroleum bleven nog steeds mat onder aanbod
van de zijde der Amerikaansche arbitrage.

Rijzing
19 Febr. 22 Febr. 25 Febr.
°

Amsterdamsche Bank

….
1981
198/4
1982/
4

Ned.Handel-Mij.cert.vaand.
1937/

192 192

17/8
Rotterd.Bankvereeoiging ..
1487/8
148 148
– 1/8
Amst. Superfosfaatfabriek..
175

175 179
+
4
Van Berkel’s Patent …….
175
178
1
I2
178
1
1i
+
3’/
Insulinde Oliefabriek……
245
24611
2

245
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
106/i
106I
1072/4
+
1/ii
Ned. Scheepsbouw-Mij.
.. ..
175
174
1
1
174

.

t
Philips’ Gloeilampenfabriek.
375
381
390
1/2
+
151/2
R. S. Stokvis
&
Zonen….
644
6541/
2

895
1
/1
+
51
1
/1
Vereenigde Blikfabrieken ..
143
144
146
+
3
Compania Mercantil Argent:
2211
224
225/1
+
48/

Cultuur-Mij. d. Vorstenland..
219
215e/8
212
—7
Handelsver. Amsterdam….
445 440 440
—5
fioll. Transatl. Handelsver.
177
1
/2
178
183
+
5’/2
Linde Teves & Stokvis ….
227 225
1
/1
226
—1
VanNierop&Co’sllandel-Mij.
2101/
2

216
2
/4
219
+
81/2
Tels
&
Co.’s Handel-Mij.

..
175
1
/1
175
1
/4
184
1
12
+
9
Gecons. bil. Petroleum-Mij.
229/i
2352/4

29
1
/1
+
9
,1
/16

Kon. Petroleum-Mij. ……
5371/t

541
546
+
8’/
Orion Petroleum-Mij.

….
101
1
/2
103
104e/8
+
31/8
Steaua Romana Petr.-Mij…
237
252 253
1
/
+
16h12
Amsterdam.Rubber-Mij.

..
233 ‘/2
236 240
+
6 ‘/2
Nederl. Rubber-Mij.

……
1311/4

133
135
+
31/4

Oost-Java-Rubber-Mij.

….
273
271 273
1
/1
+
1/1
DeIi-Matschappij

……..
542
1
/4
540
555’/2
+
12
2
/4
MedanTabak-Maatschappij..
236 2/
2338/
4

239
+
2Is
Senembah-Maatschappij ….
619
1/1

618
622
1/1
+
3

De
zeheepvaartmarkt
bleef vrijwel op 66n hoogte. Alleen
die ondernemingen die voornamelijk uit de vaart op Enge-
land hare inkomsten betrekken, bleven op wat grooter schaal
gevraagd, als aandeelea Hollandsche Stoomboot, Noordzee,

enz. Zelfs het teleurstellende dividend van de Hollandsche
Stoomboot Mij. had geen aanbod tengevolge.

19 Febr. 22 Febr. 25 Febr.,
°t

Holland-Amerika-Lijn

. .
.. 430/2

430

432214
+
21/4
,,gem.Eig. 415
1
/2

418

419/4 +
3214

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.. 342

342

340
—2 HolI. Alg. AtI. Stoomv.-Mij. 196
1
12

196
1
/

109
1
/4
+
2214
Hollandsche Stoomboot-Mij.. 292/a

292
8/,

294/
+
2
Java-China-Japan-Lijn
. . . .

299
1
/2

299
1
/2

299
1
/1
Kon. bollandsche Lloyd

..

194Is

194/8

1911/2

3
1
/8
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. .. 262/

262
1
/4

265
+
2t/4
Kon. Paketvaart.Mij …….

291

291

293
1
/8
+
2/a
Maatschappij Zeevaart …. 400

400

400
Nederl. Scheepvaart-Unie
. .
273/

273’/

279/4
+
6
Nievelt Goudriaan ……..1310

1310

1310
Rotterdamsche Lloyd ……291’/4

291
1
/4

294
7
/s
+
3b/

Stoomv.-Mij.,,T-Tillegersberg” 431

431

431
,,Nederland” .. 276

276

280
+
4
,,Noordzee”

.
.

292

292

304
+
12
,,Oostzee”

455

455

455

De
Amerika ansche markt
volgde getrouw de aanwijzingen
van Wallstreet, zoodat ook hier Marinewaarden en spoor-
vegfondsen een hooger niveau konden bereiken. Overigens
waren de omzetten van vrij geringe beteekenis.

19 Febr. 22 Febr. 25 F
e
b
r.
0
f
Rijzing

American Car & Foundry

747/is 747/
Anaconda Copper ……..14l’/

141/8 14]
71

Un. States Steel Corp…..96
1
/1e
961

96/is
Atchison Topeka ……….91
1
/2

91
8
/2

91
‘I
Southern Pacific ……….88
1
1b

88 1/g

891/4 + 1/
Union Pacific …………130

130

130/8 + /8
Int. Merc. Marineafgest…..347/s

347/s

34/* – /l2
11

,,

,,

,,

prefs 113

113

113
11
/is + ”/16

De
geldmarkt is
iets stroever geworden; prolongatie
beweegt zich fractiorfeel boven 4 pCt.

10

GOEDERENHANDEL.

– GRANEN.

25
Februari 1918.
Terwijl in dezen tijd van het jaar zelden zeer belang-
rijke oogstberichten ons bereiken,
wht
in het bijzonder voor –
dit jaar geldt, blijven toch de granen in de algemeene
belangstelling, hetgeen natuurlijk geen gevolg is van ovr-
vloed, doch veel meer van schaarschte ende vrees voor nog
grootere schaarschte. Vrij talrijk zijn de Reuter-telegram-
men, die in do laatste dagen over de oogstbeweging in de
Vereenigde Staten handelen en kennelijk is de bedoeling
om het publiek, dat geen idee heeft van wat veel en wat
weinig is, onder den indruk te brengen, dat de toestand
van de voorziening van de V. S. en de Gealliëerden zeer
rooskleurig wordt. Inderdaad wijzen de’ aanvoeren van
graan in de voornaamste markten der V. S.. aanmerkelijk
betere cijfers aan, doch deze beperken zich in hoofdzaak tot
mals. Een Reuter-bericht, in onze dagbladen overgenomen,
sprak dezer dagen van ,,koren”, hetgeen een vertaling was
van hei. Amerikaansche wOord ,,corn”, waarmede mais aan-
geduid wordt. De ontvangsten van tarwe blijven nog zeer
gering en de zichtbare voorraad is dan ook in de afgeloopen
week, zoowel in de V. S. als in Canada verminderd en
bedraagt slechts resp. 286.000 tons en 460.000 tons tegen
verleden jaar resp. 1.596.000 tons en 944.000 tons. De
groote aanvoeren van mais vormen evenwel een tegenwicht,
maar als men in aanmerking neemt, dat de dageljksche
aanvoeren van mais in den laatsten tijd ongeveer 75.000
tons bedragen en men vergelijkt daarmede het cijfer van den
zichtbaren voorraad van slechts 198.000 tons, krijgt men
wel den indruk, dat de consumptie van dit artikel buiten-
gewoon groot moet zijn. De toename vnu den voorraad in de laatste week was ondanks de groote aanvoéren slechts
40.000 tons. Blijkbaar voorziet dan ook mais in de V. S.
meer dan ooit in. het tekort aan tarwe.
In de bovengenoemde Reuter-berichten was herhaaldelijk
sprake van een groot aantal wagons, die van het Westen
naar-Atlantische havens verzonden waren voor de Gealliëer-
den. Men moet hierbij wel in aanmerking nemen, dat een
vagonlading niet als bij ons 10.000 K.G. is, maar drie 5
vijfmaal zooveel. Toch zeggen de cijfers zeer weinig, aan-
gezien men over meer gegevens zou moeten beschikken om ze sprekend to maken, voornamelijk den gemiddelden duur,
dat de wagons onderweg zijn. Het is evenwel veel eenvou-
diger de uitvoeren na te gaan en deze blijven, ofschoon
de cijrers in de laatste weken gestegen zijn, toch nog zeer
matig.

27 Februari 1918

ECONOMISCH

STATISTISCHE BERICHTEN

195

Noteeringen.

Loco

prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Buena, Ayre.,
Dato

Tarwe

Maïs

Haver

Tarwe

MaTa ILijnzaad
Met
I
Mcl
I
Mei

Maart I Maart I Maart

23 Feb.’18
220
8)
126/4
87
8
/8
13,05
6,95
21,15
16 Feb.’18
220
8)
126’/4
83/8
13,20
7,30
22,75
23Feb.’17
176
8
/
8

10081
4

56/4
13,80
9,20
22,00)
23Feb.
1
16
123’/
78
8
/s
468/
8

9,05
5,65)
12,70
23Feb.’15
1528/
4

738/4
56/4
12,65
5,85)
9,95
20 Juli’14
82
1)
568/s
1)

361/2
8)

9,40
2)

5,38
8)

13,70
2)
1)
per

Dec.

2)

per

Sept.
2)

of lie.
vastgestelde

locoprijs
4)
per Febr.
2)
per Mei

Soorten.

25 Feb, 1 18 Febr. 1 25 Feb,
1918

1918

1

1917

576,-t)
576,

‘)
509,-
1
)
Rogge (No. 2 Western)
nom.
Dom.
nom.
400,-‘) 400,-‘)
345,i)

Tarwe ……………….

Gerst (46 ib. feeding)
400,-‘)
400,_l)
345
,
_
1)

Haver
(38
lb. whiteclipped)
20,-‘)
20,-‘)
20,-‘)

Mais

(La Plata)

……….

Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
300,-‘)
300,

‘)
200,-‘)
Lijnzaad (La Plata) …….
nom.
DQm.
740,-

1
)
Regeeringsprjs.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verrubik in Nederland.

Rotterdam

1

Am,tera’am

Totaal
1
Arttkden.

1

1
17-23 Febr.

Seder(

Overeenk.

1 17-23 Febr.

Sedert

Overeenk.

1918

1917 1918

1 Jan. 1918
t
tijdvak 1917
t

1918

1 1 Jan. 1918
1
tijdvak 1917

Tarwe……………..
1

1
73.62

.

1


1
73.642
Rogge ……………..-
.-

1

4.465

1
4.465

1

654

ii

– –

II

1
654

1

46.306

1
37.169

ii

1
83.475
.-
–1

2.608

II

1
5.492

II

1
8.100

Boekweit

…………..-
M aIs

……………….

1

1

‘II

.

1
6.790

1
/

6.790
Gerst

……………..



2.842

1

1
7.560

t
10.402
Haver

……………..
Lijnza.ad
……………
Lijnkoek……………

t

8.920

Ii


9.132

II

18.052
Tarwemeel
………….
.

—-

1

1
3.785

1

.

1

II

3.785

AANVOEREN in tons van
1000
K.G. voor België.
Tarse …………….1
7.701
57.550
61.608

II

1


II
57.550

1
61.608
Mais

…………….
– –

1
7.479

II

1


II

1
7.479
.

t

1

1

– –
I

ii
– –
Rogge

……………..
Tarweml
………….

Gerst

…………….
1

1

144


1

II
– .
1

144

Naar alweer een Reuter-bericht ons mededeelt,
zou
de
Voorraden in
duizendtallen
22 Febr. l8
22 Febr.

l7
22 Febr. l6
overeenkomst tusschen Noorwegen en de

eal1iëerden afge-
sloten zijn en
zou
men reeds met de uitvoering begônnen

zijn. Dientengevolge zouden twee stoomschepen vergunning
1468
1316
1551

hebben verkregen om met graan en veekoeken naar Noor-
Binnenland………….
,

1178
1112
1102

wegen te vertrekken. Dit bericht geeft den indruk of men

Amerik. havens
………..

138)
152 317

hier te maken heeft met een export uit de
V. S.,
doch het

New York

…………….
New Orleans
………….
416
4
)
435
408

blijkt ons, dat de beide in het telegram genoemde schepen
Liverpool

……………
457
5
)
841
858

ladingen inhadden van Argentinië, doch reeds geruimen
‘)
5 Febr.

2)
Middling

8)
1 Febr.

4)
1
Febr.
8)
23 Febr.
tijd in Noord-Amerika werden opgehouden. 1ieuwe uitvoer
van graan van de
V. S.
naar neutrale landen heeft dus nog
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens
&
Sons,
niet plaats gevonden.
Manchester, dcl. 24 Januari 1918.
Ook met ons land
is
nog geen definitieve regeling tot
De Amerikaansche katoenmarkten staan nog onder den
stand gekomen. De mededeeling in het Handelsblad, dat
iii’vloed van de mogelijkheid van maximumprijzen, waar-
Noord-Amerika ons meel in plaats van graan
zou
leveren,
door vele houders een gedeelte van hun bezit hebben geliqui-
moet voorloopig als een veronderstelling opgevat worden.
deerd. 0e berichten voor de industrie waren gisteren weer
Intusschen heeft onze regeering eenige booten in de
V. S.
wat gunstiger,

terwijl

ook het

ongunstige

weer

eenige
laten liggen, ten einde voldoende ruimte beschikbaar te
kooporciers aan

de markt bracht,

hoewel

ten

slotte

de
hebben, zoodra de regeling, de men hoopt tot stand te
markt reageerde
op
de gunstige ginnirigcijfers van 10.569.000
brengen, van kracht wordt. Het behoeft geen betoog, dat,
balen,zoodat de slotnoteering ook iets lager was. Gebrek•
waar de voorraden hier de uitputting zeer nabij komen,
aan vochtigheid in Texas veroorzaakte al eenige ongerust-
zu1k een maatregel absoluut noodzakelijk is, al brengt het
heid ten opzichte van het nieuwe seizoen, doch dit valt
natuurlijk wederom moeilijkheden met zich om deze zaak
misschien later nog mede. De katoenmarkt in Liverpool
met de betreffende reelers te regelen.
vertoont weinig verandering, ook al door de kleine voor-
raden. Egyptische noteeringen zijn veer lager en de voor-
KATOEN.
raden in Alexandrië zijn
zoo
groot, dat de pakhuismoeilijk.

Noteeringen voor Loco-Katoen.
heden daar steeds grooter worden. De geringe vraag naar
Amerikaansche garens begint invloed uit te oefenen
op
de
(Middling Uplands).
spinners daarvan. Ofschoon deze nog steeds goed bezet zijn,
22Febr.185Febr.:I8l8Fr.I8I22Febr.I7l22Febr.l6
toonen zij toch wel wat meer geneigdheid om de koopers
tegemoet te komen en
op
de tegenwoordige prjsbasis nog
New York voor
verdere orders af te sluiten. Men
wil
steeds gaarne zaken
Middling..
32;15
c
31,35
c
31,70
c
16,30
c
11,55
c
doen en als de markt gedurende eenigen tijd zon kalm
is,
New Orleans
toonen prijzen bijna altijd een neiging tot dalen, ofschoon
voor Middling
31,38
c
30,38
c
30,63
c
17,19
c
11,25
c
men nog niet kan zeggen of deze thans verder door zal gaan.
Liverpool

voor
Er zijn nog steeds groote hoeveelheden garens te leveren
GoodMiddling
23,95 d
23,53 d
23,72
cl’)
11,34d2) 7,78d2)
tegen prijzen, die belangrijk onder de tegeuwoordigc markt-
waarde

zijn,

terwijl zelfs met de aankoopen van eenige
Ontvangsten in, en uitvoeren
van
Amerikaansche havens,
weken geleden de gemiddelde prijzen dikwijls ook veel lager
(In duizendtallen balen.)
zijn dan de huidige marktpariteit. Al heeft dit geen betrek-

1
Aug. ’17
Overeenkomstige perioden
king op de regeeringscontracten, zulks
is
toch waarschijnlijk
tol

wel met de meeste exportcontracten het geval. Vele ver-
22 Febr.

l8
19l6-l7
l9I5-l6
koopers tonnen echter weinig neiging om
01)
deze gevaarlijke prijsbasis

lange contracten

af te sluiten

en

blijven

dus
Ontvangsten Gulf-Havens..

4664
5810
5397
liever hunne hooge noteeringen handhaven.
,,

Atlant.Havens
De doekanarkt
is
kalm en fabrikanten verkoopen niet,
Uitvoer naar Gr. Brittannië

1984 1615
tenzij dat zij van een voldoende winstmarge verzekerd zijn,
‘t Vasteland.
2802 1599
1472
zoodat prijzen vast blijven. Er
is
weinig vraag van Indië Japan etc…

413
2188)
en China, hoewel voorradigegoederen nog steeds grif afzet

196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Februari 1918

vinden, ook al omdat de prijzen voor nieuw aan te maken
goederen in den regel nog hooger zijn. Zuid-Amerika en de
kleinere markten blijven geregeld hunne behoeften dekken en de regeering is ook nog met verschillende orders aan de
markt. Het binnenland blijft nog steeds goed en voorraden
kunnen daar tot hooge prijzen geplaatst worden.

SUIKER.

Met betrekking tot den aanstaanden Bietsuikeroogst blijven
de berichten uit Duitschiand opde waarschijnlijkheid
eener inkrimping wijzen.
Uit J a v a; werden nog eenige verkoopen gemeld van suiker
uit den nieuwen oogst tot f8,- en f 8
1
It voor No. 16. en
h. en
f
98/4 voor superieur. –
Volgens bericht der Handelsvereeniging te Batavia waren
de suikeruitvoeren van 1 April tot ultimo October gedurende
de laatste drie jaren als volgt:

Naar:

1915

1916

1917

Nederland en Ned. v o

413

31.673

ton’s.

Engeland …………219.802

421.289

164.961

Frankrijk …………72.863

47.969

23.929
Noorwegen

11.236

10.122

Italië …………….-

13.151

-.

Suez …………….19.871

7.264

6.027

Port-Said v. o………40.272

18.164

12.197
San Francisco

‘-

10

Vancouver…………

6.000

Singapore …………29.877

31.846

106.491

China…………….14.296

4.022

885

Hongkong …………111.411

82.835

90.181

Japan…………….42.850

45.283

59.657

Britsch-Indië ……..295.082

224.054

194.469

Australië …………14.801

3.012


Siarn ……………

6.384

7.120

18.087
Diverse havens ……1

Totaal ……867.922

955.518

687.016

tons

Voorts werden aan residu’s in totaal verscheept van 1 April
tot 31 October 33.838 ton tegen 55.963 ton in denzelfden
tijd van het vorige seizoen.
Omtrent de overige suikermarkten is niets nieuws te
berichten.
In Amerika is de noteering voor Spot-Centrifugals
reeds sedert eenigen tijd 6,05 c.

NOTEERINGEN.

Data
Amsterdam
per

Londen
New York’
Tates
White
Amerk.
Februari
Cubes
t

Javas
laten
Centrifugals.
No.l
fob.

22 Febr. 1918

.
.
t

53/9



15

,,

1918

..

53/9



22 Febr. 1917

..
23/8
47/1
11
2


-.
5,21
22 Febr. 1916

.
31/4
40/6
1916
24/6
5,055,08
21 Juli

1914

.
.
11/s
18/-


3,26

WÔL

. 22 Februari 1918.

Er heerscht
01)
de markt te La Plata een zeer vaste
stemming; in de achter ons liggende week werden belang-
rijke zaken gedsan voor rekening van Frankrijk, Italië en
de neutrale landen. De helft van de nieuwe opbrengst kan
als verkocht worden beschouwd en waarschijnlijk zal het
seizoen gauw afgeloopen zijn. De laatst betaalde prijzen zijn:
f
11,- 0. f12,50 voor Merinos
11
6
1
50 ,, ,, 9
1
– ,,
Crossbred
per K.G. gewasschen, c.i.f. Nederland, uitvoerrechten inbe-
grepen.
Men schat dat het aantal schapen in de republiek Argen-
tinië gedurende de laatste zes jaren met ongeveer 25.000.000
verminderd is. In Australezië bedraagt de afname voor de
laatste twintig jaren 15.000.000 stuks, als volgt samen-
gesteld: voor Australiij een vermindering van 20.000.000,
voor Nieuw-Zeeland een vermeerdering van 5.000.000. Het
aantal schapen in Europa is in de laatste twintig jaren
met minstns 25.000.000 afgenomen.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
De kooplust voor buitenlandsche luiden wordt gere-
geld minder. De hoofdzaak is wel, behalvede looistoffenquaestie,
dat door de bepaling der niaximumprijzen van leder de
exotische huiden in het gedrang komen aangezien, niet-tegenstaande dit Ieder positief hoogere waarde heeft, de

maximuinprijzen daarvoor aanmerkelijk lager zijn dan voor
Ieder van inlandsche huiden, waardoor de belangen der
importeurs van exotische huiden ten zeerste worden geschaad.
In Noord-Amerika zijn de prijzen voor huiden lager doordien
niet meer voor export gekocht kan worden, omdat daarvoor
geen scheepsruimte meer beschikbaar gesteld wordt. Het
spreekt vanzelf, dat daardoor de markt te
New
‘York zeer
gedrukt is en de prijzen flauw zijn.
Afgedaan werden deze week: 900 droge huiden.
Dinsdag 26 Februari a. s. komen bij inschrijving aan de
markt ca. 6000 huiden, waarvan 760 stuks gezouten Tucuman
Campos huiden, 800 droge Congo-huiden, 420 Soudan-huiden.
840 drooggezouten Kaap-huiden en 3200 droge Kaap.huiden.
Inlandsdhe huiden geen nieuws. Kalfsvellen voort-
durend vast. (23 Februari 1918).

1

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

23 Februari 1918. In cle afgeloopen week kwamen geen
scheepvaartberichten binnen.

GRAAN.

Data
Petra.
grad
Londenl
R’dan,

Odes.,a
Rotter.
dam

All. Ku,t
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotter.
Bri3tol
Rotter-
Enge.
dam
Kanaal
dam
land

18/23 Febr.

1918


– –


11/16

,,

1918



50/-

200/-
19/24 Febr.

1917
– –

301-

130/-
21/26 Febr.

1916


1
12,50
16/-
f85,-
138/9
Juli

1914
11 d.’
7/3
111111
4

1/11’/4
121-
12/-

HOUT.

Data

Cronstadt
Golf van Mexico

Holland
Oosik.
Holl0d
1
Engeland
(gezaagd)
E(ngeland
mijn.
(pech-
pine)
1

(ptich.
pine)

18123 Febr.

1918


. –

11/16

,,

1918







19124 Febr.

1917 …….-
21126 Febr.

1916 ……


485/.1)
Juli

1914 …….
f 12,-
24/8
75/-
77/6


ERTS.

Bi/Sao
Cartha.
Grieken.
Poli
Data
Mia’dlcs.
gena
Middies.
land
I

Middies-
Mtddkj.
bro
bio’
kro’

kro’

18/23 Febr.

1918




111]6

,,

1918



-.
35/4
77/6


1924 Febr.

1917 …….
24/-
221-

21126 Febr.

1916 …….

Juli

1914……..
4/3 5/4
1
/8
519
8/6

KOLEN,

Cardif

Oostk. Engdand

1

Data

Ror.

Port

Lo
Plato
1
Rotier. 1 Cron.

l
deaux

Genna
Said

RIvier
dom

stadt
18/23Febr.1918

-.

– – –


11/16 ,, 1918

69/- 101/3

120/-


19124 Febr.1917

51/- 10113 100/- 100/-


21/26 Febr.1916 frSJ,- 77/6

80/-

4716 f6,-


Juli 1914 ,, 7,-

7/-

7/3

14/6 312

5/-

DIVERSEN.
Bombay
Birma
Vladivo-
ChilI
13 ala
West West

I

slonk

I

West
Europa
Et.ropa.
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

18/23 Febr.

1918




275/- 500/-

185/- 220/-
285/-

1551-
11/16

,,

1918 …….
19124 Febr.

1917 …….
135/-
175/-

127/6

21/26 Febr.

1916 …….

Juli

1914 ……..
14/6
16/3
25/-

.
2213
rer zeilsculp.
Graan Peirograd per quarier van 496 ll,s. zwaar. Odessa per Unil, Ver.
Staten per quarier van 480 lbs. zwaar.
Hout gezaagd en pitchpine per St. Pet. Standard oan 165 kok. vi., mijn.
sluiten per vadem van 216 bul,. vi.
Overige noteeringen per ton von 1015 K.G.

Auteur