Ga direct naar de content

Jrg. 27, editie 1399

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 11 1942

NV..

Stoomvaart-MIj. ,,Néderland”

Amsterdam

ii

N.V.

Rotterdamsche Lloyd

Rotterdam

Eerste Nederlandsche

Verzekering-Maatschappij

op het Leven en tegen

Invaliditeit N.V

Gevestigd
te
‘s-Grauenhage

Administratiekantoor

Dordrecht

• Bellevuestraat 2

Telefoon 5346

Ons Bureau voor

Collectieve Contracten

verstrekt gaarne

Gedocumenteerde

adviezen

voor

Personeelverzekering

Niuwe belastingbesluiten geven nieuwe

BELASTINGMOEILIJKHEDEN

Daarom is voor U vt be1ig

D
E*

MAANDBLAD GEWIJD AAN

BELASTING CONSULENT

BiLASTING VRAAGSTUKKEN

11 NOVEMBER 1942

conomisch
.-
-St


Sh
atistiçe

Berichtea,
/

ALGEMEEN WEEKBLAD VÔOR HANDEL, NIJVERHEID; FINANCIËW EN VERKEER

27E
JAARGANG

WOENSDAG 11 NOVEMER 1942

Nt., 1399

t


Y

ROftËiDÂtJE

BÂNKVEREENJGING
ROTTERDAMAMS1tRDMs GRAVENWGE

KAPTAAL EN RESÊRVE
fr62.000.000

SAFE LOI&rTEN
TERBERGmGWI WAARDEE

150 K8i1T0QfN IN P1EDLAND

Openbare’wèrken in ‘

Conjunctuûrbeweging

door Dr. Ir.A; Baars

PRIJS!f 2.10*

Prijs voor donateurs erieden
van het i: E.
i.

f
1.50.
In den
bokhândel verkrij

gbaar
UITGAVE: DE ERVEN
IF.

BOHN N.V., HAARLEM

R.Mee
‘s8Z6666

1

*0.
170

BANKIERS EN ASSURANTIE-MAKLAÂRS

ROTTERDAM::

AMSTERDAM (As..)
• G R A V E NH A G E
DELFT – SCHIEDAM
VLAARDING-EN

0

BEHANDELING VAN ALLE

BAN KZAKEN-

PA

Waarvan e prijs slechts f 4.— per jaar bedraagt

ADMINISTRATIE:

PROEFNUMMER

LAAN VAN MEERDERVOORT la

OP AANVRAAG

DEN HAAG.

BÈZORGING VAN ALLE

ASSURANTIEN

.•
•.••
• •

W
%
W

VERLIESPOSTEN-VOORKOMEND-SYSTEEM

BESTAANDE UIT VIER DIENSTEN

Deze tijd is rijk aan veran-

deringen. Laat daarom Uw

onbetaald gebleven oude

posten inschrijven bij

DIENST IV VAN HET
V.V.S.

VAN DER GRAAF & Co. N.V.

AMSTERDAM C. – AMSTEISTRAAT 14-18

ABONNEERT U OP

DE ECONOMIST

ORGAAN VAN HET NED. ECONOMISCH INSTITUUT

Onder redactie van:
Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,
c;
A. Venijn Stuart, G. M. Venijn Stuart,
F. de Vries.

De Economlst verschijnt den
15den van elke maand. De
prijs voor den Jaargang be- Met 1942 begon de ébn-en-negen-
draagt? 12.60′ voor ‘t binnen!.,

tigste jaargang:
franco
p. D
. t 13.40e;
voor stu-
denten f 10.60
0
. franco
p.

Proefnummer gratis op
t
11.30*;
T 13.60
voor het bul-

aanvraag verkrijgbaar!
tenland,
bij
vooruitbetaling.

Abonnementen worden ook door den boekhandel aangenomen.

UITGAAF VAN DE ERVEN F. BOHN
N.V.

HAARLEM – POSTGIRO 5403

Nietigheid van besluiten wegens strijd met het ongeschreven

recht, II …………..Mr. W. C. L. van der Grinten.

Over het begrip ,,voortbrengingskosten” voor de toepassing

van de vennootschapsbelasting ……….H. J. Hofstra.

Het rechtskarakter der bedrijfsorganisatie en de positie van

den ondernemer daartegenover ……Mr. P. A. Blaisse.

Vragenrubriek. – Boekaankondigiging.

Ontvangen boeken.

Dit nummer is uitsluitend verkrijgbaar bij abonnement.

Abonnementsprijs
f 10,50
per jaar.

Uitgave: H. v. d. Marck’s Uitgevers Maatschappij N.V. ROERMOND
POSTREKENING 61631.

OOK VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL.

DE POST HEEFTGEEN

KATTENOOGEN

EEN

DONKER_HUIS

IS EEN_KRUIS

NUMMER BEL EN BUS

ZICHTBMR

De Scheepsbouw-

nijverheid in

Nederland

door

Ir. J. W. BONE BAKKER

Publicatie no. 16 van het

P R
Ii S

Nederlandsch Econom.

1.55*

Instituut.

Donateurs en leden
fl.10

Verkrijgbaar in den boekhandel

Uitgave van

DE ERVEN F. BOHN – HAARLEM

11

TINRESTRICTIE EN TINPRIJS

door M.J.Schut

31 ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.

Prijsf 1.55*

(Prijs voor donateurs en leden
van het N.E.I……f1 .10)

Verkrijgbaar i. d. boekhandel

UITGAVE:

De Erven F.Bohn N.V.,Haarlem

De Naamlooze Vennootschap

Maandblad voor den Ondernemingsvorm en het

Bedrljfswezen In Nederland en Nederlandsch-lndlë

Inhoud October-aflevering 1942

No. 7. Jrg. 21

Prijsvorniing onder de huidige omstandigheden
Prof. Dr. P. P. van Berkum.

11 NOVEMBER 1942

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEIV

conomisch–rSta

tistische

Berichten

ALGËMEEN WEEKBLAD VÖOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

27E JAARGANG

WOENSDAG 11 NOVEMBER 1942

No. 1399

HOOFDREDACTEUR:

M. F. J. Gooi (Rotterdam).

PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR:

H. W.
Lambers (Rotterdam).

Redactie en acbninistratte: Pieter de Hoochcr’eg 122, R’dam-W

Aangeteekende sttkken: Bijkantoor Ruigepiaat weg.

Telefoon Nr. 35000.

Postrekening 8408.

Abonnementsprjs voor het weekblad, waarin tijdelijk

is op genomen het Economisch-Statistisch Majndbericht,
franco p. p. in Nederland / 20,85* per jaar. Buitenland en
holoniën / 23,— per jaar. Abonnementen kunnen met eik

nummer ingaan en slechts worden beëindigd per uitimo yan

elk kalenderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en

leden ‘an het Nederlandsch Economisch Instituut ontvangen

het weekblad gratis en genieten een reductie op de verdere

publicaties. Adreswijzigingen op te geven aan de administratie.

Advertenties voorpagina / 0,28 per mm. Anderepagina’s

/ 0,22 per mm. Plaatsing bij abQnnement volgens tarief.

INHOUD:

Blz.

De Organisatie van het Nederlandsche ambacht door
Dr.

A.

L.

S.

P.

Stallaert

………………..
496

De Organisatie van het bedrijfsleven en de statistiek
door

H.

Luijk

…………………………
497

Uitbreiding

van

de

wettelijke

regeling

van

den
effectenhandel in Frankrijk door
Mr. W. H. Ç.
Schukking

…………………………….
499

De anti-infiatiewet in

de Vereenigde Staten door
Prof. Dr. H. M. H. A. van der

Valk ……….
502

A a n t e e k e n
i
n ge n.

De verdeeling van het aan de Amsterdamsche beurs

belegde kapitaal over de verschillendefondsen-
categorieën

(naschrift)

door
F. Bruins……..
505

Overheidsmatregelen

op

econo-
inisch

gebi

ed

……………………
506

lvi
a a n d c ij f e r
5.

Maandcijfers en weekcijfers betreffende den econo-
mischen toestand van Nederland

…………
506

S t a t
i
s t
i
e k e n.


Bankdisconto’s

Wisselkoersen


Stand van
‘s Rijks Kas

Bankstaten

……………..
507

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Op de
geidmarkt
was, zooals verwacht kon worden, de
vraag aanmerkelijk omvangrijker dan het aanbod. De wis-
selmarkt zag een omvangrijk aantal verkoopers verschijnen,
en behalve voor het papier met zeer korten looptijd,
was de vraag die daartegenover stond, uitermate gering.
Allerwege werden voorbereidingen getroffen voor de stor-
ting op de nieuwe staatsleening. Een groot aantal instel-
lingen hadden een omvangrijk deel der middelen, die
bestemd waren om in de nieuwe leening te worden ge-
investeerd, in schatkistpapier belegd, en men gaat thans
over tot liquidatie van dat bezit. Daartegenover
is
de vraag
naar schatkistpapier uitermate gering, hetgeen mede vei-
band houdt met het reeds in ons vorige overzicht gesigna-
leerde feit, dat in den loop van de maand November zoo
uitermate weinig papier vervalt. Het gevolg
is
geweest een
aantrekken van de rentetarieven, speciaal voor de langere
termijnen, met het gevolg, dat bijv. papier met rond 10
maanden looptijd wordt aangeboden op basis van het
tarief, waarop de Schatkist jaarspapier afgaf. Alleen voor
het kortlooperide papier tot1 December vervallend was
natuurlijk goede vraag aanwezig maar het aanbod daarin
was even natuurlijk gering.

De
obligatiemarkt
heeft per saldo een herstel vertoond.
De gestaffelde leening
1938,
die de vorige week sloot op
96,
nadat de paar laatste dagen van die week de koers min of’
meer op dat peil stabiel was gebleven, is tijdelijk nog wel
een fractie daaronder gedaald, maar Vrijdag trad reeds een
herstel in tot
96/
34
, terwijl Zaterdag de nôteering opliep tot
96/
j6
met een slot op
96
1
/
gb. Veel scherper was het herstel
bij de
3
1
/
2
pCt. leening
1941.
Nadat deze zich in de laatste
dagen van de vorige week voortdurend in de onmiddellijke
nabijheid van
98
had bewogen, trad eeh reactie in tot
973/41

waarna in de beide laatste dagen van de verslagweek een
snel herstel bij zeer groote omzetten plaats vond tot
99,
waarop de markt omvangrijke bedragen absorbeerde. De
rest van de markt volgde de tendens der genoemde staats-
leeningen, maar bij vergelijking valt het op, dat de
3/
3
pCt.
leening
1941
niet alleen de grootste omzetten, maar ook
het krachtigste en snelste koersherstel te zien heeft gegeven.
Indische obligatiën, die wel de daling van de Nederlandsche
staatsfondsen sinds de aankondiging van de leening hadden
meegemaakt, zijn in het herstel ten achter gebleven.

De
aundeelenmarkt
was over het algemeen gunstig ge-
stemd. Dit geldt in de eerste plaats voor de hoofdfondsen,
niet alleen de overzeesche als Koninklijke, FI.V.A., Amster-
dam Rubber, doch ook voor de binnenlandsche industrie-
elen als Philips en Leverbros, terwijl ook de minder courante
industrieële papieren over het algémeen een behoorlijk
koersavans konden boeken, sommige zelfs een zeer krachtig
avans, zooals bijv. de scheepsbouwondernemingen als
Rotterdamsche en Amsterdamsche Droogdok.
Op den eersten dag van de nieuwe week.trad een nieuwe
regeling in werking, die de bedoeling heeft om koers-
fluctuaties, zoowel naar boven als beneden, te beperken en
dat telkens tot
3
pCt. effectief van de vorige noteering.
De regeling, dië intusschen verder verscherpt is, in
dier voege, dat het koerspeil practisch gesproken bevroren
is op dat van
9
November ji.

496
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Lederverwerkende ambachten;

Metalenverwerkencie ambachten;

Bouw- en Aardewerkyerwerkende
ambachten;

Grafische ambachten;
Houtverwerkende ambachten;

Verzorgings- en reinigingsamhachten;
Textielverwerkènde ‘ambachten.

Voorafgaand ot’erheidsingrjpen in de sfeer Qan het ambacht.

De economische bemoeiingen van d’ Oeheid net dien
bedrijfsvorm van nijverheid, welken men met de benaming

ambacht aanduidt, zijn te onzent sporadisch en in geenen

deele uniform. Een wettelijke regeling van het ambacht,

zooals bijv. Duitschlahd kenae in het ,,Iiandwerksgesetz”

van 1897 en de ,,Reichshandwerksordnung” van 1921,

hebben wij nooit gekend. Behalve ten aanzien van de be-

moeiingen met het ambachtsonderwijs zijn de overheids-‘ maatregelen inzake het ambacht slechts incidenteel. Zoo

spreekt de Handeisregisterwet in artikel 2, lid 3d, over
ambachtslieden, die, mitszij niet meer dan een bepaald

aantal personen in dienst hebben, vrijgesteld zijn van de
verplichting tot inschrijving. In het Staatsbiad No. 764/

1920 is deze materie dan verder geregeld, waarbij blijkt,
dat ambachtslieden, indien zij meer ddn 1-3 personen

in hun dienst hebben, tot inschrijving verplicht zijn, af-
hankelijk van den aard van hun ambacht. De Huisarbei-

derswet 1933 bevat een (søciale) regeling, die met het

strikte arribacht weinig te maken heeft, daar de huisarbeid

economisch-historisch een verder ontwikkelde bedrïjfsvorm

is, de overgang van het ambacht naar de fabriek. Slechts
de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 is blijkens den onder-

titel een wet, houdende regelingen betreffende het vestigen

van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel,

ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend.

Door de mate, waarin zij de bedrijfsvestiging of -uitbrei-

ding behandelt, is zij van groote’beteekenis, ook voor het
ambacht. De qualitatieve eischen, die worden gesteld, oefenen op het ambacht een verheffenden invloed uit.
Voor het overige houdt de wet slechts de’mogelijkheid in’
de becirijfsuitbreiding in den meest uitgebreiden zin des

woords tegen te gaan. liet Besluit Algemeen Vestigings-

verbod Kleinbedrijf van 2 December 1941 is overigens
ook op het ambacht Van toepassing.

Instelling can de Iioofdgroep Ambacht.

Sinds nu, door besluit van de Organisatie-Commissie in-

zake den opbouw van een zelfstandige organisatie ter ont-
wikkeling van het bedrijfsleven, op 4 Juni jI. de Hoofd-

groep Ambacht is ingesteld, zal ookop wetgevend terrein
ten aanzien van het ambacht verschil met vroeger zijn
aan te wijzen.
Immers, aan de bedrijfsorganisatiës kan verordenende
bevoegdheid worden verleend in den zin van art. 153

van de Grondwet. Te verwachten valt dus, nadat de orga-

nisatie van de Hoofdgroep Ambacht volledig zal zijn uit-
gebouwd, dat de ordenende taak kan beginnen.
Onder den invloed van de Overheid zal dan voor het
ambacht een geheel van maatregelen worden getroffen’,
welke een publiekrechtelijk karakter hehhei In ieder
geval zal daardoor de houding van den Stat ten opzichte van het ambacht in de practijk een wijziging ondergaan.
Doordat bedrijfsgenooten, zij het dan ook onder het
leidersbeginsel, een zekere autonomie is verleend, is

het ambacht in economisch opzicht straks een soortgelijke
,,gelenkte Unternehmerwirtschaft” als dat bij de andere
groepen het geval zal zijn.

Hoe het ook zij, de Organisatie van het ambacht is ten
zeerste toe te juichen! De dikwijls jarenlange verwaarloo-
zing van deze zijde der middenstandsprôblemen schijnt
thans haar definitief einde te hebben gekregen, nu de Orga-
nisatie van het ambacht voor haai’ deel als mondig op kan
komen. Imrners,thans worden deze middenstandsproblemen,

behalve in de Organisatie van den handel, ook door een
aparte Hoofdgroep ,,Ambacht” behandeld. Een dergelijke
functioneele scheiding nu, kan mi. de bevordering van de
be
1
angen van het ambacht slechts bevorderen.

Inmiddels is een aantal bedrijfsorganisaties onder de
I

Ioofdgroep Ambacht ingesteld, te weten: –

11 Novembei 194

de. Bdrijisgroe

.5.

De diverse beroepen zijn in Vakgroepen en Ondervak-
groepen georganiseerd, zooals wij ,ze in het dagelijksch

leven het beste kennen, om slechts enkele te noemen:

meubelmaker, behangers, doodkistenmakers, slïgefs –

bakkers, kappers, naaisters, kleermakers, –rijwielrepara-
teurs, schoenmakers, glazenwasschers, touwsiagers, maif

denmakers, schilders, pottenbakkers, sigarenmakers, sme-
den, etc.

Uit deze simpele opsomming moge blijken, wat voor

groote heteekeriis de in de Hoofdgroep Ambacht georgani-

seerde beroepen voor onze behoeftenbevrediging hebben.
Nog is de ordenende functie niet geheel aanvaard, wellicht,
echter is de tijd niet ver nieer, dat alle groepen hun taak

kunnen aanvaarden, ni. de medewerking aan de werke-
lijke Ordening van het ambacht.

De grens tusschen ambacht en indusrie.

Voor het zoover is, zal de eerste scheiding, welke is aan-
gebracht tusschen industrie en ambacht en welke onge-

twijfeld reeds veel hoofdbrekens heeft gekost, nog tot
tallooze moeilijkheden aanleiding geven.

Volgens. Dr. E. Barth in zijn boek: ,,Wesen und Auf-,
gaben der Organisation der gewerblichen Wirtschaft”, is
dit probleem een van de moeilijkste, welke zich bij de
organisatie van het bedrijfsleven in Duitschland voordedén,

en zijn jaren later achteraf nog correcties aangebracht
1).

lIet ambacht is volgens Bücher historisch gezien een
overgangsvorm van de gesloten huishouding, waar enkel

voor eigen behoeften wordt geproduceerd naaf’ de zgn.
kapitalistisch georganiseerde huisindustrie en de fahriëk.

Niettemin is het gekenmerkt door een geheel eigen karakter,
en wezen.

Immers, hoewel een scheiding tusschen industrie en
ambacht theoretisch moeilijk is vast te leggen, is niette-
min een aantal punten aan te geven, waardoor het ambacht
zich min of meer onderscheidt van de industrie en omge-
keerd: –

Aard van de werkzaamheden. Aantal arbeiders.

Omvang van w’erlq]aats, outillage en het gebruik van
machines.

. .

De mate van doorvoering van arbeidsverdeeling.
De productie op voorraad of bestelling.

Opleiding in het bedrijf.

Het optreden van tusschenpersonen:
Onderscheid naar, rechtsvorm. .

Daar komt bij, dat in het ambacht de ondernemer steeds
eigenaar van de productiemiddelen is, of er naar streeft,
dat t&w’ordèn ‘en zelf aan de weikzaamheden deelneemt.
In de industrie is dit niet steeds-het geval.

Dit nu- zijn theoretische ëriteria, die voor depractijk
van de organisatie van indirect belang zijn. Practisch
moest een andere norm worden gevônden.
In de desbetreffende beschikkingen van de Organisatie-Commissie is als criterium steeds aangegeven ,,het anders
ddri fabriekrntig vei’iikkFdigeii”, een norm, die wij ook

terugvinden bijv. in het Bedrijfsvergunningenbesluit 1941.
Bij – de instelling van de Hoofdgroep Ambacht waren
dan ook verplicht lid te worden:

i)
Dat ook in Nederland moeilijkheden ten aanzien van de schei-
ding ambacht – industrie werden ondervonden, blijkt wel uit de instelling van een commissie, die hij de Hoofdgroepen over af-
scheiding tusschen de .verschillende werkterreinen heeft te advi-
seeren.

4

.

.

.-

.

.

t

DE ORGANISATIE VAN

HÈT NÉDÈRLANDSCHÉAMBACHT.

L
lk,

1′

41′ November 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

497

J. personen of ondernemingen, die op zelfstandige wijze
-. in het ambacht werkzaam zijn in den ruimsten zin des

woords;
personen of ondernemingen, die zich op een niet-indus-
trieele wijze of zonder overwegend gebruik van mecha-

nische hulpmiddelen bezighouden met de productie of

het laten produceeren van goederen;
ondernemingen, die met betrekking tot het ambacht

diensten verrichten;

ondernemingen, die zich in belangrijke mate als neven-

bedrijf met het ambacht bezig houden.
Deze norm geeft niet voldoende houvast voor de schei-

dii’ig industrie en ambacht. Voorzoover de Organisatie-
Commissie de grens niet nauwkeuriger heeft vastgelegd, is
overleg tusschen de Hoofdgroep Industrie en de Hoofd-
groep Ambacht noodig geweest en zal dit in de toekomst

nog noodig zijn.

Teneinde vast te stellen, welke ondernemingen tot de
iidustrie-organisatie behooren, werd in moeilijke gevallen
door de Organisatie-Commissie de aanmelding van onder-
nemingen in dier voege geregeld, dat deze geschiedde op

speciale aanmeldingsformulieren, vastgesteld door de voor-

zitters der bedrijfsgroepen.
In dit geval zijn een of meer punten der theoretische
criteria een hulpmiddel bij de bepaling van de scheiding.

Zoo werd bij de beschikking van de Organisatie-Commissie,
houdende instelling van de Bedrijfsgroep Floutverwerkende
Arnbachten, bij de Vakgroep Kuiperij, als criterium aan-
gegeven: ,,het verv’aardigen van houten vaten met een

productie van minder dan. 12.000 vaten per jaar”.
Daarmede werd een bepaalde grens met de industrie
gevonden.

Vergeten we overigens niet, dat de middenstandsbonden
zoowel handels- als ambachtsbelangen voor de leden be-
hartigden. Thans zijn deze belangen
iu
verschillende groe-
pen ondergebracht, zooals ik reeds zeide, terecht, omdat
de huidige indeeling meer den nadruk legt op de gemeen-
schappelijke belangen van een bepaalden beroepsstand.
.A.nderzijds zijn daardoor, zoowel dwarsverbindingen met

de
• n handel als met de industrie noodig.


Door het

Besluit op de Kamers van Koophandel ‘ver-
krijgt het ambacht in artikel 4 soortgelijke veibinding
met een afdeeling Ambacht bij de Kamers als de andere
groepen van nijverheid en handel.
Bij de huidige regeling doet zich echter het geval voor,
dat alleen de ambachtsbedrijven van een bepaalde grootte,
afhankelijk van het aantal werknemers (meer dan 1-3),
zij ri ingeschreven. De vraag doet zich voor, of alle thans
ingeschreven dienen te worden. Zou een dergelijke regeling
tot alle ambanhtslieden worden uitgebreid, dan is daaraan
het bezwaar verbonden, dat het handelsregister min of

rnëer onhanteerbaar wordt. – ……
1
,
nDmtch1and is de oplossing gevonden doordat ieder
iq epn ambacht uitoefent verplicht is zich t
laten
in
slii]v6ii
in’
.de Anibachtsrol; lidmaatschap van de ,,ln-
dustrie- und 1-landeiskammer” is daaibij niet mogelijk.
1-let ambacht mag daar overigens niet worden uitgeoefend
zonder deze verplichte inschrijving. De ingeschrevene be-hoorde automatisch tot de ,,Handwerkskammer”
2
) die am-
bachtsbelangen van een bepaald rayon behartigde en de
ambachtsbedrijven vertegenwoordigde, zulks in tegen-
stelling tot de ,,Reichsinnungsverbiinde”, die de zuivere

vakaangelegenheden van een bep’alcl ambacht lhargeLï.

Dé taa1
Qa?t”de beâirijfsorganisazies’ terzake oanheë amba’elu.

Tot de taak’ van de Bediijfsgroepen, Vak- en Ondèrvak-groepen zullen werkzaamheden moeten worden gerekend, welke in het bestek van deze regels slechts .bij benadering
mogen worden aangegeven, als daar zijn: technische voor-
lichting, economische voorlichting, grondstoffenvoorzie-
ning, samenwerking met de Rijksbureaux, marktordenings-

‘) Bij de regeling van
20
April
1942 zijn deze ,,Hand,erks-
kammern” opgeheven en mede opgelost in de ,, Gauwirschafts-
kammern”.

maatregelén, efficiency-verhooging, het vastleggen van

normen en typen, beïnvloeding van het gebruik, crediet-
fahliteiten, prij zendocumentatie, conculrentievragen, be-

roepsscholing, medewerking aan ‘tentoonstellingen, boek-

houdings- en calculatievoorschriften, medewerking vesti-

gingseischen, economische statistiek, behandeling belas-
tingaangelegenheden, bevordering van gemeenschapszin

en van het cultureele peil van het ambacht, etc.
liet is eén eisch van de economisch juiste maat-

schappij-constructie, dat naast het groote en middengroote

bedrijf ook het kleine bedrijf van den ambachtsman zijn

kans van bestaan heeft, dit nog afgezien van de noôdzs’ak

der cultureele verheffing, welke van den arbeid in het

ambachtsbedrijf, en overieiis ook bij ‘de behoeftenhevre-
diging door het ambachtsproduct, kan uitgaan.
1-let belang van de organisatie van het ambacht kan niet

genoeg worden beklemtooid, wanneer wij bedenken, dat

het een eisch is van een in economisch opzicht gezonde

maatschappij, als het ambacht, als één der bedrijfsvormen
voor het produceeren van goederen en het verleenen van
diensten, een wekelijke differentiatie van de bedrijfsgrootte

in’het economisch leven aanbrengt. De noodzaak van hand-

having van het ambacht blijkt alleen hier al uit, dat het

in het behoeftenbe’vredigingsproces een eigen taak heeft,
welke niet doii de industrie, .zelfs de kleinere niet, kan
worden ovs’rgénomen.
1-Toe het ok zij, zeker is, dat het ambacht belangrijke
veranderingen staan te wachten, nu het mondig en gelijk-
gerechtigd ‘voor eigen- en groepsbelangen in de nieuwe

organisatie kan gaan opkomen. Wij gelooven dan ook, dat
de huidige voortreffelijke organisatie, zooals die tot nû
toe is geschied, een goeden grondslag biedt voor de orde-
ning van dezen zoo belangrijken bedrijfsvorm van het am-
bacht.

Dr. A. L. S. P. STALLAERT.

DE ORGANISATIE VAN HET BEDRIJFS-

LEVEN EN DE STATISTIEK,
Of •en in hoeverre de Bedrijfs- en Vakgroepen op sta-
tistisch gebied een rol van beteekenis zullen vervullen,
valt in het stadium, vaarih de organisatie thans verkeert, nog niet te beoordeelen.
Ook voorzoover het terrein der werkzaamheden, dat

door de ruime taakomschrijving van art. 12 van het 3e
Uitvoeringsbesluit wordt bestreken, door verdere richt-
lijnen werd afgebakend, vinden wij geen aanwijzing
van een ,,taak” op statistisch gebied. Niettemin bestaat
er geen twijfel aan, dat een niet onbelangrijk deel der werkzaamheden vân de Bedrijfs- en Vakgroepen van

statistischen aard zâl zijn. Nu mag men de werkzaam
heden def bedrljfsorganlsatles
op
statntisch gebied
in ver
gehjklng met ‘de andere doet’ haar ‘te verrichten werk
âa’d’ih’edérif als’ ais• secundah belhng’ lieshoûwé’n, toch
‘kan het alleszins de moeite waard worden geacht zich eens
verder te verdiepen in de vraagstukken, die hieraan zijn

verbonden en na te gaan, of zich hierbij wellicht nieuwe
gezichtspunten openen. De tijd, dat men de statistiek
beschouwde als een liefhebberij van een zeker soort weten-
schappelijke personen, wier beweringen mpt een korreltje
zout zouden moeten worden genomen, is voorbij. In het
bedrijfsleven heeft men langzamerhand begrepen, dat
– *il fneii de beschïkkinghebben over goede statistieken
-“het invullen van somtijd’g’elfs uitvoerige enquète-
formulieren en telkaarten niet is te vermijden. Men ‘heeft
leeren inzien, dat het verzamelen van statistisdhe ge-
gevens door de Overheid niet
alleen
ten dienste van de
voorbereiding ‘van nieuwe belemmerende h’iaatrege]en
behoeft te geschieden. Men heeft er begrip voor gekregen
dat een goede uitvoering van de Overheidstaak statistisch
feitenmateriaal niet kan ontberen; belangrijker is echter
nog, dat men heeft ontdekt, dat het bedrijfsleven zelf
direct profijt kan trekken uit de bestaande officieele sta-

,

498

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1942

istieken. Het is een verheugend verschijnsel, dat men

zich ook in de onderneming zelf ging interesseeren voor

statistische gegevens over den handel, de productie, het
geld- en credietverkeer, voor Conjunctuur- en bedrijvig-

heidsindices.

Daarnaast ontstond de lust om – vaak met de be-

staande officieele cijfers als richtsnoer – ook over het
eigen bedrijf statistische gegevens te verzamelen, die een

bedrijfsvergelijkende studie mogelijk maakten. Steeds
dieper drong – mede als gevolg van de noodzaak om,

evenals deproductie, ook den afzet op meer wetenschappe-

lijke wijze te regelen —debeteekenis der m arktanalyse door.

Zoo vinden we dus, nu de bedrijfsorganisaties gereed

staan hun taak te beginnen, op vele plaatsen reeds een

open oog voor de mogelijkheden, welke de statistiek het
bedrijfsleven biedt. Doch om te bereiken, dat niet alleen

de groote bedrijven met de hun ter beschikking staande

wetenschappelijk geschoolde en daardoor uiteraard eerder

statistisch geïnteressèerde krachten, de statistiek aan haar

bedrijfsvoering dienstbaar maken, doch dat ook de kleine
bedrijven hiervan profijt’ kunnen trekken, kunnen de

bedrijfsorganisaties een uiterst belangrijke taak vervullen.
De taakopvatting en de wij ze van uitvoering zullen niet

bij iedere organisatie even vérstrekkend zijn. Veel hangt

daarbij af van den Voorzitter en den Secretaris met hun
naaste medewerkers. Er bestaat echter – gezien de stij-

gende waardeeripg voor statistisch onderzoek – ge-

gronde hoop, dat het instituut der bedrijfsorganisaties de beoefening der statistische, wetenschap, door en voor de

o’nderneming, op korteh termijn
I
aanzienlijk verder kan
brengen dan zij thans is. Absolute voorwaarde hiervoor is

echter, dat de Bedrijfs- en Vakgroepen de beschikking
hebben over personen, die voldoende statistisch geschoold
zijn en ruim inzicht bezitten in de toepassingsmogelijk-

heden van de statistiek. De k’raag, of zulks reeds het geval

is, moet voorloopig grootendeels ontkennend worden be-

antwoord. De opleidingvan statistici heeft de snelle ont-
wikkeling.van het gebruik der statistiek in de practijk
niet op den voet kunnen volgen, zoodat men heden ten

dage gerust kan spreken van een tekort aan geschoolde en

geoefende statistische deskundigen.

Alvorens er dus toe te kunnen overgaan de bedrijfs-genooten ,,statistisch op te voeden”, dient de Bedrijfs-
of Vakgroep zelf de beschikking te hebben over één of
meer statistisch onderlegde krachten. Ook uit anderen
hoofde bestaat dâaraan reeds behoefte. De wenschelijk-

heid nl. om voor een goede voorbereiding, uitvoering en
contrôle van bepaalde maatreelen over quantitatieve
gegevens te beschikken, maakt het voor de bureaux der bedrijfsorganisaties noodig de bestaande officieele sta-
tistieken te raadplegen of in min of meer omvangrijke

mate gebruik te maken van de uitkomsten van op eigen
initiatief te houden enquêtes en tellingen. Hoewel volgens
den wensch van den Secretaris-Generaal de enquêtes
van de Bedrijfs- en Vakgroepen door of althans in overleg
met het ,,Centraal Bureau voor de Statistiek” zullen ge-
schieden,kan men ook hiervoor niet zonder personen, die

begrip hebben van het organiseeren van enquêtes, die
vragenformulieren kunnen opstellen, het verkregen cijfer-
materiaal op de juiste wijze weten te ordenen en. te be-
werken
i),
die voldoende op de hoogte zijn met de be-
staande officieele statistische publicaties om hieraan de
gewenschte gegevens te ontleenen. Beschikken deze per-

1)
1-let is in dit bestek uiteraard niet mogelijk dieper in te gaan
op liet belang, dat verbonden is aan de samenwerking met het centraal Bureau voor de Statistiek”. Over de voordeelen, die
centralisatie van de statistische werkzaamheden als zoodanig biedt, zal weinig, verschil van meening kunnen bestaan. 1-let
,,Centraal Bureau voor de Statistiek” als ,,grootbedrijf” waar-
borgt bovendien een betere outillage, zoowel
wetenschappelijk
als
technisch.
‘Voor hèt ,,c.B.S.” is het mogelijk de beschikking te krij-
gen over wetenschappelijke ambtenaren. Kleinere instellingen
zullen uiteraard doorgaans niet over de middelen beschikken om

sonen nu tevens over voldoende statistische kennis om
den ondernemer van advies te kunnen dienen bij de

bedrijfseconomische ‘en bedrijfstechnische toepassingen
der statistiek, hem te wijzen op het nut der bedrijfs-

vergelijking, de statistische kwaliteitscontrôle, de markt-

analyse e. d., dan kunnen zij in hun tweeledige functie

een belangrijke plaats in de Organisatie innemen.

Een tweede vraag is echter: Waar haalt men deze per-

sonen vandaan? Er is een uitgesproken tekort aan per-

sonen, die de hierboven geeischte -kennis en vaardigheid

bezitten. Afgezien van de universiteiten en de hooge-

scholen bestond er tot voor kort, geen gelegenheid zich
statistisch te bekwamen en ook dit onderwijs richt zich
uiteraard niet ten volle op de behoeften van de practijk.

Het is van belang in dit verband de aandacht te vesti-

gen op de werkzaamheden der ,,Nederlandsche Stichting

voor Statistiek”, die bij de oplossing van het ,,statistisch

vraagstuk” der bedrijfsorganisaties wellicht een belang

rijke taak zal kunnen vervullen.

De ,,Nederlandsche Stichting voor Statistiek”
2
) werd
in 1940 opgericht en werkt in zeer nauw contact met het

,,Centraal Bureau voor de StatistiekY, hetgeen ook dui-

delijk blijkt uit het feit, dat in het Bestuur de Directie

van het ,,Centraal Bureau voor de Statistiek” door Dr. Ph.
J. ‘Idenburg (Voorzitter), Ir. Chr. P. G. J. Smit en Prof.

Dr. J. Tinbergen is vertegenwoordigd.

De Stichting zou op drieërlei wijze de Bedrijfs- en Vak-

groepen in hun taak op statistisch gebie’I kunnen bijstaan:

de Stichting organiseert ieder jaar schriftelijke cur-


sussen ,,Statistiek”, waardoor zij de beoefening der sta-
tistische wetenschap in de practijk op een hooger niveaû

tracht te brengen. Er bestaat zoowel een cursus voor hen,
die statistisch werk van meer eenvoudigen aard moeten
kunnen verrichten, als voor diegenen,die in staat moeten

zijn zelfstandig op statistisch gebied werkzaam te zijn.

Op dezen laatsten cursus sluit een examen aan ter

verkrijging van het diploma ,,Statistiek” van de ,,Neder-
landsche Stichting v’oor Statistiek”.
1-loewel de secretaris van de Bedrijfs- of Vakgroep

uiteraard geen statistisch expert behoeft te zijn, zou het

voor hem – doch zeer zeker voor een of meer zijner
medewerkers – ongetwijfeld aanbeveling verdienen van

den inhoud dezer cursussen, die door bekwame en ervaren
statistici worden geleid, kennis te nemen.
Ook op andere wijze kan de ,,Nederlandsche Stichting
voor Statistiek” de bedrijfsorganisaties steun verleenen.

De Stichting volstaat ni. niet met het geven van onder-
richt in de statistiek, doch zij wil er ook door het ver-

strekken van adviezen bij statistische vraagstukken, die
zich in het bedrijf of elders voordoen, toe bijdragen, dat in
de practijk een juist en zorgvuldig gebruik van de sta-
tistiek wordt gemaakt. Er doen zich talrijke vraagstukken
op statistisch gebied voor, bij welker oplossing .het advies
van ervaren vakmenschen noodig blijft. De ,,Nederland-
sche Stichting”, welke béschikt over een staf van specialis-
ten: statistici, wiskundigen, economisten, ingenieurs,
accountants en grafici, heeft op dit gebied reeds belangrijk
werk gedaan.

Een nauwe samenwerking tusschen de Bedrijfs- en Vak-
groepen en de Stichting op dit gebied zou zonder twijfel
vele en goede vruchten dragen. Een ander machtig hulp-
middel biedt de Stichting in den vorm van een geheel
nieuwe wijze van statistische informatie: een
kaart-
systeem
voor statistische informatie, dat door de ,,Ne-

dergelijke krachten aan te trekken., Zoo is het ook met het mecha-
nische apparaat. Het spreekt vanzelf, dat het slechts hij grooten
omvang van het wcrk mogelijk wordt om’ de werkzaamheden mechanisch te verrichten. De voordeelen van de mechanisatie
in het algemeen behoeven geen betoog. Men vgl. H. W. Lambers: ,:De ontwikkelingsgang der economische statistiek in Nederland”
in ,,E.-S. B.” van 4 November 1942.
‘)
1-let Bureau der Stichting staiit onder leiding van Ir. J. van
Ettinger en is gevestigd Oostduinlaan 2, ‘s Gravenhage.

‘Ii November 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

499

derlandsche Stichting voor Statistiek” in principe is

uitgedacht en voor een deel reeds in uitvoering is. Op vele
bureaux dient men de beschikking te hebben over kwan-,

titatief materiaal, dat thans meestal wel voorhanden is,

maar verspreid ligt over de meest uiteenloopende publi-
ëaties, zoodat het voor den gebruiker moeilijk is, den

weg te, vinden in den doolhof der statistische bronnen.

Het kaartsysteem’ beoogt alle voor een bepaald, doel

benoodigde kwantitatieve gegevens, zonder ballast, te

bundelen tot een overzichtelijk en systematisch geheel.
Als algemeene voordeelen van dit kaartsysteem kunnen
worden genoemd:

iedere gebruiker kan het materiaal groepeeren,
zooals hem voor zijn doel het beste uitkomt;
de cijfers worden steeds bijgewerkt; men is dus ver-
zekerd de meest rècente gegevens ter beschikking te

hebben;
men behoeft geen uitvoerige bronnenstudies te

maken;
het nazoeken in publicaties, welke voor buiten-
staanders niet snel volledig te begrijpen’zijn, wordt ver-

meden;


door eeh doeltreffend codeeringssysteem wordt het

opzoeken vergemakkelijkt.

Hiernaast kunnen in bepaalde gevallen nog bijzondere
voordeelen aanwezig zijn, zooals bijv. het voorkomen
van dubbel werk bij organisaties met meer vestigingen.
Het kaartsysteem behoeft zich niet te beperken tot de
externe gegevens, zooals bijv. die welke aan de publicaties

van het ,,Centraal Bureau •voor de Statistiek” worden
ontleend, maar kan zeer wel een combinatie van deze
gegevens met het interne statistisch materiaal van den

gebruiker zijn. Onnoodig te zeggen, dat deze werkzaam-
heden voor de Bedrijfs- en Vakgroepen van het grootste

gewicht zijn.
3. Tenslotte moge nog worden gewezen op het
dankbaar gebruik, dat de Bedrijfs- en Vakgroepen bij de

r’oorlïchting
van de aangesloten ondernemers kunnen

maken van de
beeidstatistiek,
‘waarmede de ,,Nederland-
sche Stichting voor Statistiek” zich zulk een bekendheid
heeft verworven. Wanneer de Bediijfs-‘ en Vakgroepen

ertoe over zullen gaan om van tijd tot tijd met behulp
van de Stichting haai leden aan de hand van de duidelijke,
overzichtelijke en voor ieder begrijpelijke beeldstatistieken te wijzen op belangrijke feiten, den onderhavigen bedrijfs-

tak
3)
betreffende, zal de voorlichting zonder twijfel ook
voor den meest eenvoudige nuttig effect kunnen sor-
teeren. Het is uit het bovenstaande gebleken, dat de sta-

tistiek aan de bedrijfsorganisaties uitstekende diensten kan
bewijzen, doch ook dat omgekeerd de Bedrijfs- en Vak-
groepen tot een juiste en veelvuldige beoefening der
statistiek tot nut van liet bedrijfsleven veel kunnen bij-
dragen. Een doeltreffënde samenwerking tusschen de
Bedrijfs- en Vakgroepen, het ,,Centraal Bureau voor de
Statistiek” en de ,,Nederlandsche Stichting voor Sta-
tistiek” zou in deze ten zeerste kunnen worden toegejuicht.
II. LUIJK.
5)
In de serie ,,Boeiende Statistiek” verschijnt binnenkort ,,Het
bouwbedrijf in Nederland”, dat in sansenvei’king met de Bedrijfs-
groep ,,Bouwindustrie” wordt samengesteld.

UITBREIDING VAN DE WETTELIJKE

REGELING VAN DEN EFFECTENHANDEL

IN FRANKRIJK.

Niet ten onrechte mag men Frankrijk kenschetsen
als ,,le pays classique en matière de législation bour-

sière”
1).
Het eerste doeltreffende contact van de Over-
heid’met den beurshandel dateert immers al van 11et einde
van de 16e eeuw. Het was Hendrik IV, die bij een ,,Arrêt”‘

‘)
Dr. 0. Backcs in La spculaLion financiêrc”, Parijs 1940.

van 15 April 1595 de functie van de ,,Agents de change”

reglementeerde. In de volgende eeuwen vertoonde de
wetgeving ten aanzien van dit onderwerp vele variaties

en tegenstrijdigheden, totdat deze bij het tot stand komen

van de ,,Code de Commerce” van 1807 in de artikelen
71 tot en met 90 van dit wetboek in een meer duurzamen

vorm werd gegoten, diè ook thans nog de kern vorit

van de tegenwoordige regeling. Wel zijn in den loop der

jaren hierop’ verscheidene aanvullingen noodig gebleken,
die ‘echter in vele gevallen buiten het terrein van ons

onderwerp liggen.’ Als zoodanig kunnen wij terloops ver-

melden de instelling van Overheidstoezicht op de intro-

ductie van buitenlandsche fondsen (1880) en de bepa-
lingen ten aanzien van emissies en hët prospectus (1907).
Wat echter den eigenlijken fondsenhandel betreft, is van zeer
groot belang geweest het Decreet van 7 October 1890,

regelende de positie, taak en verantwoordelijkheid van de

,,Agents de change”. Hiermede werden voor de eerste

maal in de geschiedenis door de Overheid uitvoerig de
verhoudingen vastgesteld tusschen publiek en beurs-

apparaat en interne voorsc)ij’iften gegeven voor den handel
op de beurs zelf.
De situatie was toen zoo, dat in principe een monopolie

in den handel in effecten was tot stand gekomen, welke handel door door de Overheid benoemde makelaars, de
,,Agehts de change”, die daarvoor aan belangrijke ver-
eischten moesten voldoen, ten uitvoer werd gebracht.
Dit’ monopolie vond haar begrenzing in de inter-pretatie, dat het alleen gold voor die fondsen, die

officieele noteering genoten. Daardoor kon zich naast de
transacties van de ,,Agents de change”, het zgn. ,,Par-

quet”, in verloop van tijd een zeer aanzienlijke onoffi-
cieele handel, de zgn. ,,Coulisse”, ontwikkelen. De be-
teekenis van de ,,Coulissiers” nam bij het stijgende aantal
verhandelde Fransche en vooral buitenlandsche fondsen
belangrijk toe, terwijl zij bij den groeienden omvang van den

handel als remissiers een onmisbare aanvulling gingen
vormen voor den handel in officieel genoteerde fondsen,
die ter beunze geheel moest worden verwerkt door het be-
trekkelijk geringe aantal van 70 ,,Agents de change”.
De ,,Coulissiers” vei’eenigden zich in twee – ,,Sndicats
généraux des Banquiers” en voimden’ zoo naast het;
officieele heursapparaat particill iere vei’eenigi ngen voor
den handel in effe.ten, met hun eigen regelingen en
condities. Deze deels wettelijke en deels autonome re-‘
glementeering van den effectenhandel had verscheidene
nadeelen. De beursQrganisaties omvatten niet alle make-

laars.’ Ook voörzoover dit wel het igeval was, was een
rechtstreeks toezicht van de Overheid op het grootste
deel der affaii’es niet mogelijk. De bezwaren hiervan
deden zich vooral gevoelen in een tijd, dat de vorming
van liet koersniveau tot de belangensfeer, van de Over-
heid ging behooren.

iv ieuwe rrettelijkc inaatregelen.

Toen na de heropening van de effectenbeurzen te
Lyon en Parijs in resp. Augustus 1940 en Maart 1941 de
markt, mede tengevolge van de groeiende geldruimte,
onder een sterken opwaartschen druk kwaffi te staan, kwam
het bij de betrekkelijke vrijheid van vriag en aanbod,
speciaal op de zgn. vrije markten, tot een aanzienlijke
speculatie en tot bijzonder hooge koeisen. Beide vei’-
schijnseleni, die ook in vredestijd als ongewenscht kunnen
worden beschouwd, zag de Overheid onder de lieerschende
omstandigheden vanzelfsprekend zeer ongaarne, waar zij
er immel’s op uit ‘is het geldwezen, dat toch al tot een
zekere verwatering neigt, zoo goed mogelijk in stand te
houden. In dergelijke gevallen kan men Vrij algemeen
de regeeringen zien grijpen naar het middel van uit-
breiding der wettelijke ieglementeeningen, welke veelal
het effect hebben vertragend te werken en in het onder-
havige geval een matiging van (le speculatie en van het
koersniveau kunnen veroorzaken, doch die, tenzij zij.

II
00

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11-November.1942
II

elke .vrijheid uitsluiten, geen afdoende remedie kunnen

brengen voor de in-andere oorzaken wortelende kwaal.

Zoo zien wij ook thans in Frankrijk.maatregelen uitvaar-

digen, die in de voorschriften voor den effectenhandel van

incidenteel karakter, kenmerken naar voren brengen,

die een meer omvattende strekking der regelingen ver-

raden en wel de inhijving van den fondsenhandel in een

stelsel van een meer gebonden volkshuishouding beoogen.

De centrale maatregel in Frankrijk, waarin genoemç:le

kenmerken uitvoerig zijn neergelegd, is de
Wet No.
290
aan 14 Februari
1942,
betreffende ,,l’organisation et le
in
jonctionneent des bourscs.,de aaleurs”
2
).
Deze’wet, nader
uitgewerkt en per 1. October jl. in werking gesteld hij een

I)ecreet van 3 Augustus 1942e), omvat een aantal zeer belangrijke organisatorische
en
beurstechnische
maat-

regelen, waarvan de. voornaamste hieronder zullen wor-

den besproken. Behalve deze wet zijn er nog enkele re-

gelingen; die echter slechts zijdelings op den effecten-

handel betrekking hebben en daarom alleen in den loop

van de ..besprekingen zullen worden genoemd.

Oi’ganist6rische maatregelen.

;’De uithreidingen;”die in Frankrijk aan de door de Wet

gérêgelde: organisatie’ an den effeetenlia’ndel zijn ge-

gbven, kunnen worden onderverdeeld in drie ‘groepen:

le. tozicht op beurzen en effectenhandel in liet alge-
ri’ieen;.

2e. niemve lichamen; het ,,Comité des Bourses”;

3e. “uitbreiding en bevestiging van het monopolie der

beushandelaren.

Bëu,’zen en ‘effectenhandel in het algemeen.

;Ukl 71 v’an de ,,Code, de Cornmei’ce” behield ‘den
handel in effecten voor aan daarto door de Overheid
eautoriseerde personn. Wij verxieldden hierboven, dat
dit: tengovolje, van een enge interpretatie slechts op de

officieel genoterde ‘fondsen van toepassing was. handel

i’ii andere fondsen en op beurzen geli,jkende samenkomsten
daar’oor waren dus, aan een ieder geoorloofd. De artikelen

2123 en 25 v,ai’i de

Wet 290 hebben hieraan een einde
.gemaakt. Niet alleen is thans de oprichting (en de op

ieffing)’ i,an effectenberzen, ongeacht ‘het soort ver-

handelde. fondsen, aan de Overheid voofbehouden, maar

bok is iedére samenkomst van personen buiten deze
beurzin, beoogende. de verhandeling of noteering van
eîf.ecten, onder bedreiging van zware straffen (tot vijf
jaren gevangenis) verboden. Zelfs is het betreden van de
effe ctenbetirzen, reeds civielrechtelijk voorbehouden aan
d’eleden,,voor onbevo,egden strafbaar gesteld en bedreigd
net een ‘boete van hoogstens Frs. 100.000. Tengevolge

van deze bepalingen is het zgn. vrije verkeer, dat on-
belemmerd door bepalingen t. a. v. de koersfluctijaties
zich ten koste van den beurshandel in de laatste jaren

zoo aanzienlijk had’ uitgebreid, vrijwel onmogelijk ge-
worden, resp. teruggebracht tot een met zware straffen
bedreigde zvartë markt.
It aan de erkende effectenbeûrzen het monopolie voor
ddn’handel
in,effecten gegeven, dit vil nog niet zeggen,
,da’t’ ook iedere ‘uitwisseling èn van alle soorten fondsen
,$iaiaar dieiit te geschieden. Anders dan bijv. de recente

rcgehing.van. deze materié hier te lande, is in Frankrijk
de ondershandsche aankoop van incourante aandeelen vrij
‘gelateii, hoewel de
handel
hie’rin aah erkeiide makelaars
.j ‘vo’orbehduden. Wat obligaties betreft, hierin is zoowe.l

4handel als’ overdracht in ons land buiten de beurs ge-
oorlôofd tei’wijl in Frankrijk slechts de ondershandsche
‘ovèrdracht ionder eenige beperking is toegelaten.
De ondershandsche verkoop van courante aandeelen eii soortgelijke fondsen is ook in Fi’ankrijk niet zonder
:tdsschenkomst van’ een erkende comihissionair in effecten

Zie vdor den
3
tekst iiët ,,,Journal Officiel de
1′
Etat Français”
van
15
Febr.
1942.
‘;'”‘);,Jeurna1 ‘Officiel” van’
6 Aug. 4942:

mogelijk. De regeling van art. 26 van de Wet 290 ligt

echter iets anders dan hij ons. Ei’ is bepaald, dat onders

hanclsche of notarieele, overdracht onder bezwarenden
titel van ter beurze genoteerde aandeelen, en. oprichters-
bewijzen mogelijk blijft, doch eerst mag’ plaats vinden na
een registratie door een ,,Agent de change” of eeo ,,Cour-

tier”. Met wijziging van vroegere voorschriften is hiei’.aan
toegevoegd, dat de registratie wordt geweigerd, wannèer

er van een schijnhandeling sprake is of wanneer de op-

gegeven koers.buited de marge van de hoogteed.iaagste
noteering van de, drie voorafgaande dagen valt. Uitzon-

dering hierop vormt het geval, dat men overdracht.vr.aagt

van een pakket fondsen, dat meer, dan 10.pCt. van het

maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt of, de eigen schap heeft van bijzonder belang to zijn voor decontrôle

van een onderneming. Dan moet echter de ,,Chamhre

Syndicale” of de ,,Chambre des Courtiers” er aan,te pas
komen. Verleenen deze geen registratie
;
dan staat .eroep
open hij den Staatssecretaris van Financiën. Overdrachten

zonder inachtneining van registratie zijn nietig. D’efond-
sen kunnen bovendien in beslag. worden’geiomen en. de

verkooper staat blodt aan een boete tot het vijfvoudige
van de waarde der stukken. Kooper en verkopr’ ziln

hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de boete.

Opbrengst van effecten en boetes komt tea goede. aan:de
,,Secours National”.

Bovenstaande bepalingen, betreffende de beurshandel en de rechtstreeksche overdracht van aandeelen vormen

tezamen een vrijwel gesloten systeem. Hiermede is be
reikt, dat, in tegenstelling tot vroeger, het meerendeel

van de transacties in effecten zich onder het toezicht

van de Overheid volti’ekt, zoodat thans met nieer kans
op succes invloed op de vorming van het koersnivéau,
kan worden uitgeoefend. ‘ –

lVicutpe lichamen; het ,,Co,nitd des Bourses”

De Wet van 1942 voer’t twee nieuwe. orgbnen in’ voor
de beursorganisatie, het ,,Comité des Bourses”. cd de

,,Charnbre. des Courtiei’s”. Ladtstgenoemd orgaan is
eigenlijk niets nieuws; men kan liet beschouwenals e’en

afgescheiden verlengstuk van de ,,Chnmbre Syndicaldes
Agents de change”, noodzakelijk geworded door de» uit-

breiding van het aantal erkende beursmakelaar; ‘De
functies van de ,,Chaiihi’e des Courtiers” zijn dan’.00k
in groote trekken analoog aan die van de syndicale khmer,
en hebben betrekking op interne regeling, toeziôht, ‘en
disciplinaire maatregelen t, a. v. de ,’,Courtiers”- cii’ o’p cle
uitvoering van de beslissingen van het Beurscomité.

Een geheel nieuwe figuur is echter het ,,Comité deh
Bourses”. hiermede is een instantie in het leven ge-
roepen, die in nauw contact friet de Overheid ie., den
Staatssecretaris van Financiën, centraal toezicht, .uitoefent’
op alle kwesties betreffende de beurzen en de effecten-

handel, hiet is bedoeld als’ een overkoepelend lichaam

voor de gezamenlijke ,,Chambres Syndicales” en’. ,,Charni:
bres des Courtiers”. In het Beurscomité hebben ambts
halve zitting de gouverneur vn de Bank van Frankrijk,
als president, en de Syndicus van de ,,Agents dechange”
te Parijs, als vice-president: Verder bestaat het uit ‘een
vertegenwoordiger van de handelsbanken en va’n de fond
senbezitters, terwijl voor de hen ‘betreffende kwesties een
representant van de ,,Agents de change” buiten Parijs of
van de ,,Courtiei’0 kan wordën ‘aangetrokken’e3werk-
‘zaamheden worden niet beloond., ..

De Overheid is in het Beurscornité ‘permarient’vert’egen-
woordigd door een Regeeri’ngsdo’mmissaris, als hoedanig
de Directeur van de Schatkist fungeert.
De bevoegdheden van het Beurscomité zijnvrij aan-
zienlijk. Weliswaar gaan zij minder ver dan die vaii;bijv.
de ,,Securities Exchange Commission” in de Vèreenigde

Staten, die in bepaalde gevallen, grooter ze)fstandigièid
geniet, doch in opzet zijn de te vervullen functiës van
toezicht en advies toch analoog.. In. Frankrijk”,’odt

11r, November 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘ 501

in eerste instantie meer overgelaten aan de reeds bestaande
en thans noguitgebreide onderbouw van de ,,Chamhre

des .Aents de change” en de ,,Chambre des Courtiers”. Dit blijkt duidelijk uit de formuleering van de taak van

het Beiirscomité.. Aan dit lichaam zijn voortaan beslis-

ingen over vraagstukken van algeméenen aard betref-

fende het geheel der effectenbeurzen opgedragen. lIet

-moet de geschillen beslechten tusschen de. kamers der
,,Agents de change” en ,,Courtiers”. lIet kan bij dele-
gatie van macht de functie uitoefenen van het ,,Comité

‘Organisation de la proîession hancaire”
4)
en als zoo-

danig dus op zijn terrein reglementeeren en organiseeren.
,Uet Beurscomité maakt, voorstellen tot wijziging van

wetten en reglementen .betreffende de beurzen en de
wijze van- effectenhandel bij de Overheid aanhangig en

dient yoorts als adviescollege voor den Staatssecretaris

vanFinancën.,
Jn het. algmeen oefent het Beurscomité dus meer
functks van repressief controleerenden en van adviseerenden
aard uit,, dan dat het zich rechtstreeks met de vraag-
stukken van de kamers der officieele en onofficieele ma-

kélaars, bemoeit. Dit is eveneens het geval bij incidenteele

Jes1issingep, ,die ‘het Beurscomité slechts in de door de
Wet genoeiide gevallen kan uitspreken. Blijft bijv. de

,,Çhambr. des,Courtiers” in gebreke een besluit te nemen
over’httoelten van een fonds tot de noteering, dan
wijst de Wet het Beufscomité hiervoor aan.
Ook naar hoven is de macht van het Beurscomité
beperkt’. In de eerste plaats heeft de Hegeeringcommis-

sans het toetiiigsrëcht t.a.v. alle genomen beslissingen.
hij kan hernieuwde behandeling vragen of de uitvoering
dooizijn veto verhinderen. In de tweede plaats behoeven’
allè belaïgrijke besluiten van algemeene strekking de
g?ë’dkeurin’g van den Staatssecretaris van Finançiën.
Deîpractijk zal’ aantoonen, in hoeverre dit recht van veto

‘èn’ de reiréssieve goedkeuring meer dan van ‘formeel

helaig zul1en zijn.

De constructie van het Beurscomité

‘en ae hoofdbezigheden van zijn lede’n maakt hét aan-
nmelijk, dât er bij ‘belangrijke vraagstukken een nauw
c6ntct met ‘de, Overheid zal bestaan. In dit licht is het

,,Con’iité dés Boursès” dan ook meer als een verlengstuk
‘an het Ministerie van Financiën te beschouwen dan als
een zlfstandig handelend lichaam, hetgeen bij de tgen-‘$bôrdie’ centi’ale organisatie van de volkshuishouding

niet
.
; mg verwonderen. ‘

De beurshandelaren.

Tn de inleiding’ hebben wij er op gewezen, dat in Frankrijk
de tusschenpersonen voor den handel in effecten reeds

vroegtijdig in het middelpunt van overheidsmaatregelen
stdnden. De Fransche wetgever is er steeds van uitge-
gaan, dat een ter zake kundige en betrouwbare bemid-
delende groep één van de belangrijkste voorwaard’en voor
ee’n gezond„effctenwezen” is. Hoe beter’ de kennis en
moraliteit’ (ter’beurshandelaren, hoe geringer de kans op
koer’ex’cessn en andere, buitensporigheden. Is uit dezen
lioofde een selectie der beursmakelaars het aangewezen
diiddel, daarnaast is een alômvattende- Organisatie noodig
om éenerzijds’ dé, mazerf van het net voor beunhazen
te. ‘sluiten en anderzijds een vlotte uitvoering van door
dé Ovérheid, gegeven richtlijnen te garandeeren.
Voortschrijdende – op den hierboven aangeduiden weg,’
heeft de wetgerer, onder handhaving van de verliou-
dingtjisschen Parquet en Coulisse zooals die in den
oopd,er, jaren ,wasgegroeidin 1942 ook de functie va,n
1eCoulissi,es” geregeld en in een organisch verbaud ge-
bracht met de reeds op officieelen leest geschoeide organi-
satie der ,,,Agents de, change”. Met ingang van 1 Octo-
ber 1942 moet iedere commissionnair in effecten zich
laten registreeren bij één der ‘effectenbeurzen. Aan deze
personen; in..de wet genoemd ,, Courtiers en ‘valeurs

Mr. G. Schivartz, in ,,Nieuwe Financieele Wetgeving
in Frankrijk?’ in,,E.-S.B.’,’ van 1 October 1941.

mohilières”,, is voortaan bij uitsluiting de handel .in on-

officieel geiioteerde fondsen toegewezen.

aar buiten tegenoer het publiek verahdeit ei
0
1)
het eerste gezicht niet ‘ eel De scheiding tuschen de

handel in officieel en onofficieel genote
1
erde fondsen blijft

bestaan. De’ ,,Courtiei’s” hlijyen de rei’nisiej’s van de

,,Aents de ‘cliangd’,’,’.vôorzQoyr het de eerstgenoei’nde
fondsen betreft: Niet tot dp registratie toegelaten makelaa’f’s
zullen echter’ moet’en, ‘ijerdwijnen’. D’ yroegere vereeni-

gingen vaii de ,.Coulisse” zijn opgeheven en haar vei”-

mogensvaarden overgeheveld,, naar, ‘de ,,Chaniibres des

Courtiers” (‘Wet van 22 Juli 1942).

Een rbelangrijke erb’etering niet het minst voor den

fondseibeitter,’ is dat ‘thans dok wettelijke vereischten
zijn’ ge’zteld”aaii ‘d’e ,,Courtiers”. ‘Deze zijn neergelegd
iii hoofdstuk ‘III’van de Wet 290 en’sluiten nauw a”an

bij de qualificaties van de ,,Agents de change”,, datee-

rende uit’ het’ ‘jaar 1890.

Tôt de prsoonlijke Vereischten behoort; dat’zij Fransch-
man moeten .zijn’ minstefls 25 jaar oud, in hét’genot van
hunpolitieke rechten’ en dit’ ‘zij m’oetdn hebben voldaan

aad hun natiohle. dienstjlicht. Gefailleerden, tenzij pa

rehabilitatie, én degenen âarf welke’de uitdefènin van lIet
ambt van bankier is otitMgd ijri’iiitgeslôten: Een- leer-

tijd v’a’ii
– i
1
i
n
t
ei
u
1s
I
4 j’a’rhe bij : een “,,Aent ‘•dd .’ehange”,

een” ,,Courtier”,eeô’ ‘bânk’ ol’ sôdrtelijk ‘instelling’,is
vereischt.

«- ‘

‘ ‘ ,.

Veel aandacht is ook besteed aan de zakelijke voor
V
waârdén. oorop g’âat de, bépaJin, ové’i’ het – iiiihiinü’m’
kapitaal waarvoor door iederên Courtier moet zijn deel
geriomeh: Voor a1leéi” haiideleiide’ pdrsdnerf’ wordt’ dit
vas
t
ges
t
e
ld doôr ‘den” SttSecf’etrisan, Financiën;
bij’firma’s mag héta,andeél vdn’ den behêeidnden veniiobt
niet ‘kleiiier ‘zijn dad’eeji” ‘ijfde1 van’ hét vastgestelde
minimum kapitaal welk aandeel bij aanwezigheid van

meer
beheéiiende
vennooteb niet onder een i&vende mag

dalen. ‘Van groo’te
j?ractishe
beteekehis zijn •voorts de

bepaliii’gen ‘er lidt tortën ‘van, waai’horgsornrnen. De
,,Coiirtiers” mog&i’ iiiet,’i’n fuflctie’ treden voordat zij
een belangiijke (autie hebbn gesteld voor de goede uit voering van debeusaffaires voor hun” cliëntén.’llun ge-

dragidgen ‘ wérd ‘bovêh’diën
r
gewaarborgd door ‘het

,,Fonds ,Cornmun,?’, dat bijé’en’gebiacht wordt ‘uit’ stor-
tingen door ‘alle aan één’ zelfde ‘beurs verbonden ‘,,Cour-
tiers”en uit bijdragén ‘van’ege het ,,Fonds Syndical”,
de kas,, waarover, inkomsten en uitgavpn van de ,’,Chauibre
des Courtiers” looen. Dit garantiefonds, waarop bij in-
gebreke blijven.’van een lid de, ,,Chambre des Courtiers”
kah teruggrijpen voor de. dekking van zijn verplichtingen, mag in”géen’ geval kleiner zijn dan Frs. 10 millioen, noçh
niindei’ bedi’ageri dan Frs. 250,000 per ingeschreven ,,Cour-

tier”. ‘ ,,’

De et oert ook ‘voor de Courtiers de scheiding
van belangen bij beurshandel en” bedrijfleven doQr
liet bekleeden van functies in beidn sectorer( woid TIit
drukkelijk iptgeeloten Bestaande ‘c’ombinatie mou’ten
binnen een bepaalden termijn worden geliquid’eérd.

Evenals voor de ,,Agents de’ change” is voortaan ook vooi’ de ,,Couiti,ers” dë lindel voor eigen rekening vpr-
boden. Uitgezönderd zijn de niet in eenige noteering
voorkm’endë”foichen: hierbij is echte nog uitdrukkelijk
bepaald,.datzjj,geen gebruik mogen maken ,yan,de fond-
sen van hun cli,enten en slechts contante affaues mogen
afslpiten Zijn zij 7elf de, tegnpartij
vai
u
i
hun cliënt dan

n’ioet dit met zooveel wQorden
1
worden bekend etaakt

Ook aan hun genchtigden voor den beursliandel’ ‘,00r
welkèr gedragingen ‘d&”,Ço,iirtieis” ted ,’oIl rhoeteti’in-
staan, is de affaire, vôor eigen iekehihg verboden, waar-

mede
een:
aanlkkélijken omweg – is afgesloten.

Een waarborg, ten anzieh van ht regelmatige beheer
van -fondsen isaanwezig in, debepal,ing, dat sléchts, die
,,Cou.rtiers’.,fondsen in, eigen depét ‘mogen nernen, die
daartoe.speoiale vrgunning hebben ,ontvangen…Zijn’ zij

r

502

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1942

ingeschreven bij de ,,Caisse de dépots et de virements

de titres”, .de centrale effectenclearing, dan kunnen zij
aldaar de hun, toevertrouwde fondsen deponeeren.

Toezicht op alle vereischten en gedragingen van de

,,Courtiers” houdt in eerste instantie de ,,Chambre des

Courtiers”, die hij een onderzoek de leden voor zich kan
laten verschijnen en overlegging van bescheiden kan

eischen. Haar disciplinaire straffen gaan van e’envoudige

waarschuwing tot selirapping van de lijst der ,,Courtiers”.

Beurstechnische maatregelen.

Een niet gesloten en ongeperfectionneerde beursorga-
nisatie maakt vrijwel iedere technische maatregel op de

effectenbeurs vruchteloos. Dit is wel bijzonder duidelijk
gebleken uit de ontwikkeling in Frankrijk, waar, ondanks

alle tegenmaatregelen, het koersniveau. van de aandeelen
in vergelijking tot alle andere beurzen in de laatste jaren

het meeste is gestegen. Bij de herziening van de organisa-

torische zijde heeft de wetgever tegelijkertijd een aantal
beurstechnische voorschriften uitgevaardigd, welke, te-

zamen met een betere tenuitvoerlegging van de reeds

bestaande, thans een meer doeltreffende contrôle op
fondsen en fondsenhandel beloven.

• De Wet van 14 Februari 1942 heeft de waarborgen
voor het opnemen van fondsen in de noteering uitgebreid.

Ten aanzien van de ofuicieele genoteerde fondsen berust

de beslissing niet meer uitsluitend bij de ,,Chambre Syn-

dicale des Agents de change”, doch een speciaal daarvoor

aangewezen Regeeringscommissaris moet er nog zijn
goedkeuring aan hechten.’ Omgekeerd kan deze autoriteit
het opnemen in of het schrappen uit de noteering aan de
,,Chambre Syndicale” voorleggen. W
7
enscht deze er niet
toe over te gaan, dan kan de beslissing worden opge-
dragen aan het ,,Comité des Bourses”, dat, gezien zijn

nauwe band met de Overheid (zie boven), in den regel

wel de wensch van de regeering zal volgen. In het geval
van de oprichting van een nieuwe beurs is bij voorbaat
aan het Beurscomité de samenstelling van de eerste lijst
van genoteerde fondsen voorbehouden. De wet herhaalt
de bepaling uit het Decreet van 7 October 1890, dat

Fraische staatsfondsen van rechtswege in de officieele
noteering worden opgenomen.
Voor het opnemen van’ fondsen in de onofficieele no-
teering zijn,, zooals te verwachten was, gelijkluidende
voorschriften gegeven.
De ,,Agents de change” en de ,,Courtiers” hebben de
taak, zoo luiden de bepalingen, vraag en aanbod tot elkaar
te brengen, waarbij zij de koersen met luider stem bekend
maken. Voor de ,,Courtiers” is hieraan thans nog toege-
voegd, dat de ,,Chambre” zoo noodig kan ingrijpen om
koopers en verkoopers tot overeenstemming te brengen.
Hierbij is dus ‘reeds direct de mogelijkheid 000rbehouden,
dat de Qaststelling oan de gedane koers niet automatisch
onder inr’loed oan oraag eeh aanbod door de hoeklieden zal
plaatsoinden, doch dat de ,,Chan7bre” oj een daartoe aan-
gewezen commissie bepaalde regels r’oor het tot stand konen
der koersen zal stellen.
Wij herinneren in dit verband aan
het recënte voorschrift te Berlijn, waar de ,,beeidigte
Mkler” pas tot verhoogen van een koers mogen overgaan,
na verkregen goedkeuring van den Commissaris voor de
noteering.
Zijn de koersen vastgesteld, dan worden deze geno-
teerd met in achtneming van de regels door de besturen
der makelaars gegeven. De publicatie geschiedt dan in
de officieele prijscouranten. Alleen de overneming en
vérdere verbreiding van deze koersen is geoorloofd. Het ter kennis brengen van het publiek, op welke wijze ook,
van de koersen van niet aan eenige beurs genoteerde
fondsen, is verboden en strafbaar. Hierdoor kan de Over-
heid voor een goed deel voorkomen, dat de speculatie

zich zou richten op incourante fondsen. Zooals wij reeds
zagen, is weliswaar de handel hierin aan niet erkende
effectenmakelaars verboden, doch kan ondershandsclie

verkoop zonder meer plaats vinden, in welk geval dus

contrôle op het koersverloop ontbreekt. De combinatie

van genoemd verbod en de handicap, dat zonder contrôle
slechts ondershandsche overdracht mogelijk is, ‘achtte

men blijkbaar voldoende om de speculatie te beteugelen,

al zal dit tenslotte géen beletsel voor koersstijging vormen.

In dit verband moge nog een maatregel worden ge-

noemd, die in het kader van het toezicht van de Overheid
op den beurshaodel een afronding vormt op bovenvermelde

voorschriften. Wij bedoelen de Wet van 28 Februari 1941,
regelende ,,]a forme et la négotafion des actions”. Hierbij

is beiaald, dat ter beurze verhandelbare Fransche en

buitenlandsche aandeelen, slechts kunnen orden over-
gedragen, indien zij tevoren op naam zijn gesteld of als

toonderstuk in depôt bij een bank, een ,,Agent de change”

of een ,,Courtier” zijn gegeven. Hiermede werd bereikt,

dat aandeelen pas een courante handelswaarde hadden,
wanneer zij op eenige manier waren geregistreerd. Hâd

men ze eenmaal voor dit doel ingeleverd, dan waren zij
voor de zwarte markt verloren. Zijn door deze wet in-

breuken op een regelmatïge beurshandel gemakkelijker

te achterhalen, ook aan den fiscus werd hier een belangrijk

wapen tegen ontduiking in de hand gegeven, iets wat in

Frankrijk niet zonder resultaat zal zijn gebleven.

Mr.
W. H. C. SCHUKKING.

DE ANTI-INFLATIEWET IN DE

VEREENIGDE STATEN.

• De eischen, die een oôrlog aan het economische en fi-

nancieele leven van een land stelt, zijn in de ver-
schillende landen in principe dezelfde, hoewel zij gra-
dueel kunnen verschillen. De vormen, waarin zij zich
verwerkelijken, kunnen echter uiteenloopen als gevolg

van de economische en financieele structuur. Dit is dan

ook de reden, dat er, ondanks deze verschillen, in de
methoden van oorlogsfinanciering een grootere eenheid
is te ontdekken dan men op het eerste gezicht zou ver-

wachten. De wet tegen de inflatie, die l’resident Roose-
velt eind September heeft onderteekend, is hiervan
een bewijs.

1-let wetsontwerp bevatte de volgende 7 punten
1
):

Maximum-prijzen voor goederen en diensten.
Stabilisatie van de bonen over de geheele linie.
Stabilisatie van de agrarische prijzen.
Rantsoeneering van alle artikelen voor levens-
onderhoud.
Terhindei’ing van het koopen op afbetaling.
T) t’astisclie’ bel astingmaatregelen en beperking van
de winsten.


Verhooging van den slaarzin.

Deze punten vormen in het kader’van de reds ge-
troffen maatregelen op het gebied van de oorlogsfinan-
ciering een eenheid. In theoretisch opzicht zijn zij voldoen-
de om het doel, het voorkomen’van inflatie,.te bereiken.
Immers het A, B, C van de oorlogsfinanciering is eener-
zijds geweldige opvoering van de productie door het

in gebruik nemen van alle productieve krachten, ander-
zijds vermindering van het verbruik en drastische be-
lastingdruk. Bij de uitvoering hiervan staat men echter
voor groote moeilijkheden en dit geldt, wat de rant-
soeneering en helastingverliooging beti’eft, in het bij-
zondei’ vooi’ de Vereenigde Staten. Om in den aard van
de problenen een goed inzicht te krijgen, verdient een
benadering van den kwantitatieven kant den voorkeur
2)

Veranderd aspect t’an het begrootingsQraagstuk

1-Jet bewapeningsprogramma, dat de Vereenigde Sta-‘

‘) ,,Wirtschaftsctienst” van
11
September
1942, blz. 679.
‘) In ons artikel: ,,Van potenlicele naar werkelijke inflatie in
de Vereenigde Staten?” in
,,E.-S. B.”
van
27
Augustus
1941,
hebbeir
wij
reeds op deze vraagstukken en op liet gevaar van inflatie gewezen.

11 November 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

503

ten zich voorstellen uit te voeren, stelt vanzelfsprekend

enorme eischen aan de Schatkist. De onderstaande tabel
3)

laat zulks duidelijk zien.
De belangrijkste posten oan de staatsbegrooting in mii-

lioenen $ ):

Begrooting voor liet fiscale jaar

1939

1942/43

1

1941/42

Uitgaven (zonder schuld-
aflossing)
73.141
32.579
daarvan:


Oorlogsbegrooting

.
67.000
26.000 8.888
Rente op de schulden
1.750
1.250
Overige uitgaven

.
3.937 4.907
..

Inkomsten
…………
18.59
13.578
daarvan:
..

Rechten
245
375
4.919
Inkomsten-, winst- en
andere belastingen
.
17.820 12.953
19.872
3.969
Na belastingverhoo-
Tekort

…………….56.223

ging
49.223
Staatsschuld: toeneming
53.591
22.891
Stand aan het einde
yan het jaar
125.443
71.852

Men ziet hieruit voor welke enorme budgetaire pro-
blemen de Overheid in de Vereenigde Staten staat. Het

tekort, dat, na de belastingverhooging in het voorjaar,
ongeveer $ 50 milliard bedroeg, is vrijwel even groot
als de totale staatsschuld ruim een jaar geleden was!
De financiering van dit begrootingstekort levert echter
niet de grootste moeilijkheden. De enorme goudvoorraad
van ongeveer $ 22 milliard laat nog een enorme crediet-expansie toe bij de thans bestaande wettelijke regelingen
omtrent de geldcirculatie. En de liquiditeit van het

Amerikaansche bankwezen kan op grond van de bank-
wetten van 1933 en 1935 nog aanzienlijk worden vergroot.
De moeilijke vraagstukken, die zich in de practijk
bij de financiering van de oorlogsuitgaven voordoen,
liggen daarom nog minder dan in andere landen op fi-

nancieel gebied, maar in de sociale sfeer en op het gebied
van de goederenproductie. Qp, dit laatste wijst ook het bericht, dat de productie van goud zal worden gestaakt
om de arbeiders, te werk te stellen in de lood-, koper-.
enzinkrnijnen. In dit bericht komt in alle scherpte naar

voren, dat de productie van goederen voor oorlogsdoel-
einden primair is en dat de financieele en monetaire proble-
men van secondairen aard zijn geworden.
Het streven om het begrootingstekort zoo klein mo-
gelijk te maken, is dus niet allereerst noodzakelijk om – financieele redenen, maar met het oog op de productie
van goederen voor de oorlogsvoering. Immers, het doel
is .om het verbruik en de productie van goederen, die
niet voor den oorlog belangrijk zijn, te voorkomen. Dit
kan geschieden eenerzijds door het achterwege laten
daarvan door de Overheid, anderzijds door het vermin-
deren van de consumptieve koopkracht van de bevolking
door middel van belastingheffing. Het begrootingsvraag-
stuk is
,
zoodoende van een zuiver financieel pro
bleem tot een overwegend probleem van •de goederen-
voorziening geworden. Dit is o.i. de kern .van de anti-
inflatiewet, indien men haar van den theoretischen kant
beschouwt. Een moderne oorlog grijpt zoo diep in

de
volkshuishouding in; dat het financieele vraagstuk
noodzakelijk naar de tweede plaats wordt gedrongen.
– Theoretisch zijn deze vraagstukken gemakkelijk op te
lossen.. Indien immers de oorlogsuitgaven den voorrang
hebben, blijft de rest van het nationale inkomen, afgezien
van de overige uitgaven van den Staat, over voor het
civiele verbruik. Men steIle zich echter eens voor, dat de staatsuitgaven volledig zouden worden gedekt uit het na-
tionale inkomen. Dat zou, om bij het voorbeeld van de
Vereenigde Staten te blijven, beteekenen, dat van het

‘)
Ontleend aan een artikel van Dr. H. Grosz: ,,Kriegsfinanzierung
in U.S.A.” in ,,Bank-Archiv” van 1 Augustus 1942.
) Na de herziening van eind April ii. Het is mogelijk, dat daarna
opnieuw veranderingen zijn aangebracht.

nationale inkomen ten bedrage van $ 100 â $ 110 mil-
hard, ruim $ 73 milliard, en misschien zelfs nog meer,
voor staatsdoeleinden zou worden afgezonderd, zoodat

voor de nationale consumptie $ 25 â $ 35 milliard zou

overblijven. Vergeleken met een normaal jaarlijksch
verbruik van $ .60 â $ 70 milliard, blijkt wel tot welke
enorme spanningen zulks aanleiding zou geven. Dit is

dan ook niet mogelijk. In de groote oorlogvoerende lan-

den neemt men aan, dat de Staat naar schattingen 70
tot 80 pCt. van het nationale inkomen noodig heeft

voor oorlogsdoeleinden. Daar het civiele verbruik moei-

lijk onder de 40 tot 50 pCt. van het nationale inko-
men kan dalen
5),
is het noodzakelijk om 10 tot 30
pCt. op andere wijze te vinden.
Dit verschil moet uit het nationale vermogen worden geput. Van de goederenzijde gezien, geschiedt dit door

het achterwege laten van een groot deel van de nood-
zakelijke herinvesteeringen; de contrôle op het verbruik

van grondstoffen (in de Vereenigde Staten door de ,,War

Production Board”) en het verbod van particuliere in-

vesteeringen in alle oorlogvoei’ende landen zijn daarvan
een uitvloeisel. Dientengevolge komen uit het productie-
apparaat geldbedragen vrij, welke het verschijnsel van
de zwevende koopkracht in het leven roepen.

Deze zwevende koopkracht is een noodzakelijk ver-
schijnsel in een oorlog, die zoo’n groote productie van
oorlogsgoederen vereischt, dat de totale uitgaven van
den Staat en van de bevolking niet uit het nationale

inkomen kunnen worden bestreden. De omvang van
de zwevende koopkracht vermindert, naarmate er bij
een gegeven stand van oorlogsuitgaven minder wordt
verbruikt. Dan behoeft er immers minder uit het natio-
nale vermogen te worden geput.

De ervaring heeft echter geleerd, dat de financiering
van de oorlogsuitgaven niet mogelijk is zonder crediet-

schepping. Daar bovendien de productie van en de voör-
raad aan consumptiegoederen afneemt, komt er dus meer

koopkracht te staan tegenover minder goederen. De
kunst van de oorlogsfinanciering is om de door geld-
en credietschepping ontstane koopkracht weer van de
rnarktaf te scheppen. Want het is zonder meer duide-

lijk, datde toeneming van de hoeveelheid koopkracht eener-zijds en de vermindering van de productie van en den voor-
raad aan consumptiegoederen anderzijds, tot een aan-
houdende prijsstijging moet leiden. Maatregelen tot
prijsstabilisatie alleen zijn niet voldoende, omdat dan
slechts de symptomen zouden worden bestreden.

Prijsstijging en maatregelen tot stabilisatie.

Keeren wij na deze uiteenzettingen tot ons uitgangs
punt terug, dan constateeren we, dat de Vereenigde
Staten, die sinds de depressie van 1929 met het probleem
van onderbezetting kampten, in 1941 tengevolge van de
toen reeds groote oorlogsuitgaven meer en meer een toe-
stand van een vrijwel volledige bezetting van het pro-
ductie-apparaat hebben benaderd. De index der in-
dustrieele productie stond aan het einde van 1941 reeds
60 pCt. boven het peil van 1936, in welk jaar reeds een
aanzienlijk herstel t.o.v. de depressiejaren 1931 en 1932
was ingetreden.

Deze ontwikkeling moest noodzakelijkerwij ze sterk
op het prijsmechanisme inwerken. De zgn. inflatiespiraal
– stijgende prijzen, daardoor stijgende kosten’ van levens-
onderhoud, die weer leiden tot stijgende bonen, enz. – kwam vooral in de tweede helft van het vorige jaar in

beweging. De onderstaande tabel geeft hiervan een in-
druk
6).

‘) Dit zijn natuurlijk globale schattingen. Men l3eeft echter niet
alleen te rekenen met het physiologisch maar ook met het psycholo-
gisch bestaansminimum. Daarop wijst o.a. ‘Prof. Dr. A. Lampé in
zijn boek ,,Allgenieine Wehrwirtschaftslehre”.
) Ontleend aan een artikel van Dr. H. Grosz: ,, Kriegsfinanzie-
rung in U.S.A.” in ,,Bank-Archiv” van 1 Augustus 1942.

1
504

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICH1EN

.11 November 1942

Indexcij/ers

van groothandels prijzen
van het
,
,Bureau ot
.Labor

Statistics”.

1926.
=
100
.
p’
Id

Totaal

………..98,4

98,1

97,4

95,5

808

77,1
Agrarische proci.

104,6

104,6

102,4

100,3

71,6

65,3
Industrieeleprod.

96,0

95,6

95,3
1
94,5

84,3

81,3

Deze prijsstijging was echter niet uitsluitend een ge-
•vo]g van de essentiee]e elementen van de inflatiespiraal –

cle prijsstijgingen als gevolg van de groote vraag van de

oorlogsindustrie en de ingezette loonstijging – maar ook
van het agrarische programma van de regeering en van
het toenemende gebrek aan scheepsruimte
13).
lIet jaar 1941
kenmerkte zich dan ook – in tegenstelling tot 1940 –
door een aanzienlijke prijsstijging; de groothandelsprij zen

stegen hiet ongeveer 17 pCt.; de kosten van levensonder-

houd met 10 pCt. en de uurloonen in de industrie met
15pGt.

Deze laatste twee feiten wijzen op een snelle aanpas-

sing van de bonen aan de gestegen kosten van levens-
onderhoud,- een aanpassing, die zich, naar men van hieruit
-zou kiinnen afleiden, sneller voltrekt dan vroeger. Deze

tendens. behoeft geen verwondering te wekken, daar de
macht ‘van de akvereenigingen in de laatste tien jaren

sterk istgegröeid. Daardoor heeft echter ook een van de
krachten van de inflatiespiraal aan sterkte gewonnen,

vaardoor, dus ook het gevaar van inflatie grooter is ge-
4
,iorden.-

.

Met het intreden in den oorlog werd.het tempo der
industrieele productie aanzienlijk versneld; tegelijkertijd
werd het vervoersprobleem
,
en de schaarschte aan buiten-
landsche grondstoffen door vergrooting van de vraag

en .verrhindering van het aanbod acuter. Daardoor zette
de prijsstijging zich verder voort en stond het gevaar
van aanzienlijke prijsstijgingen voor de deur, mede in ver-

band met de geweldige en stijgende uitgaven, welke de

Staat deed en voornemens was te doen en welke tot een

omzetting van de consumptiegoederenïndustrieën ‘in d’ie
voor oorlogsdoeleinden leidden. In het begin van dit jaar

is opnieuw getracht’het prijspeil vast te houden
7).
Welis-
waar is sedertdien het tempo van prijsstijging langzamer

geworden, maar van een stabilisatie kon nog niet worden
gesproken. liet ingrijpen in de prijsverhoudingen ge-
schiedde slechts partieel en de loonbeweging werd tot op
zekere hoogte aan zich zelf overgelaten
8).

Dit is dan ook de reden, dat president Roosevelt tot
krachtige maatregelen is overgegaan. Want contrôle op
de prijzen en bonen is, vooral ineen oorlogshuishouding,
de-kern van een bestrijding der inflatie. Na de aanneming
n-de -‘èt- is

onmiddelli;jk de stabilisatie van

bonen,
lrissn eiï prijzenôp het niveau van 15 September jl.
bioluii
Tege1ijkertijd

‘werden er fnaximuhi.grenzen vis’tge’stefd vooi’ huren en pachten -en voor de prijzen

van alle artikelen, die tot dusverre niet’ onder de wet
op de prijscontrôle vielen.

Ook aan de sterke stijging van de agi’ai’ische prijzen, tot dusveri’e het zwakste element in het Amerikaanscho

– 7)
De eerste prijswet was van Augustus, de tweede van November
1941.,(Volgens een artikel van Dr,
W. F.
Walter in ,,Jahrb(lcher
fOr Nationalökonomie und Statistik” van Mei 1942).
“D&,,’Elnergency Price Control Act” van Januari 1942 (waarbij
het ,,Officc of Price Administrauon and Civilian
Supply
“cle bevoegd-
eid, kreeg de prijzn te fixeeren, met uitzondering van de bonen
en de agrarische prijzen) en een verordening van eind April.
‘) De ,,National War Labor Board” werd in Januari van dit jaar
ingesteld om de stabiliteit der bonen te verzekeren. De voorzitter
van deze ,,Board” heeft medegedeeld, dat de bonen niet star zullen
worden vastge’ouden, maar anderzijds ook niet willekeurig zullen
kunnen stijgen. Voorstellen tot loonsverhooging zullen strenger dan
tot, dusverre behandeld worden, maar de ,,Board” zal ook verder
ongelijkheden uit den weg ruimen en een politiek van verbetering
iafl de lage bonen vo1ge (Jaarverslag 1941/’42 ,,B.I.B.”,
hlz.
22).
‘)’Volgens ,,N.R.C.” van
6
October 1942.

pl’ijslnecllanisme, schijnt een eind te komen. Bij de vet-

ordening inzake de prijzen van eind April was bepaald,

dat maximum-prijzen voor agrarische producten niet
beneden 110 pCt. van de pariteitsprijzen
10)
mochten
worden vastgesteld. Bij de beMndeling van het wets-
ontwerp hadden de landbouwers geëischt, dat de agra-

rische prijzen zouden worden vastgesteld op grond van
de kostprijzen, waardoor een verhooging van de bonen

automatisch tot een verhooging vn de agrarische prijzen

zou leiden. Een vei’hooging van de bonen in den land-

bouw is niet ondenkbaar, als gevolg van het gebrek aan
werkkrachten door de toegenomen acti
y
iteit in de in-
dustrie en de eischen van het leger. De eisch, van een

automatische prijsstijging is afgewezen-; de President heeft
echtei’ de bevoegdheid gekregen tot prijsverhoogingen
11),

Rantsoeneering.

Stabiliseering der prijzen is – dat heeft de ervaring

voldoende, geleerd – gemakkelijk&r op papier dan in de
practijk. Zij is niet te verki’ijgeti zonder een vèrgaande
rantsoeneering

van het civiele verbruik. Een belangrijke
voorwaarde voor een doeltreffende prijscontrôle is daarom

de rantsoeneering. De rantsoeneering van artikelen voor
dagelijksche levensbèhoeften had echtei»in de Vereenide

Staten tot voor kort weinig te beteekenenb integendoel,
het verbruik was in den zomer van.1941 ‘grooter dan ooit tevoren;’ in

liet eerste kwartaal. van dit jaar warén de
omzetten in den detailhandel, ‘met uitzdndering vah

automobielen, nog steeds zoo hocig’ als het gemiddelde

van 1941. Daarbij moet men evenwel in het oog houden,

dat dit mede .hiervan een gevolg is, dat door de aan-

wezige voorraden nog aan de vraag kon worden vbdaan.
De stijging van het verbruik is niets uitzonderlijks;
zij is een gewoon verschijnsel in een opgaande Conjunc-

tuur en gemakkelijk te verklaren, indien men veet, dat
de uitbetaalde boonsommen in 1941 sitet $ 12 milliard
zijn gestegen. Zij zette ‘echter de inflatiespiraal in be-
weging. In een oorlogseconomie, die – op’ volle toren

draaiend – doeltreffend wil funcitionnëôrën, behoôrt liet verl)ruik te dalen; ondanks de stijging van het nationhie
inkomen. – – –

Ook in de Vereenigde Staten zal de rantsoeneering

van artikelen y,00r- bevensondei’hohd daarom verder om
zich heen moeten grijpen. Tot dusverre heeft de rant-
soeneering vooral betrekking gehad op belangrijke grond-

stoffen en op duurzame verbruiksgoederen, omdat de
industrieën van deze goederen direct in concurrentie
treden. met de oorbogsindustrieën. Ook heeft men door

het bemoeilijken van cle financiering van afbetalings-
contracten door de ,,Federal Reserve”-banken in deze
richting gewerkt
12).
Dat dit wel van belang is,. blijkt
hieruit, dat volgens schtettinge’n. in 1941 vo ‘een edôrd
bedrag van. $ 6 millitird aan a-fbëtaiingsced-itenit’-
stond’
3
j
………. . :.-:. .,. ….
t.

‘ …….:.

De mogelijkheid tot ‘verdere 1’antsoeneeri-ng uUen voor

een belangrijk deel de doeltreffendheid van de prijs-
contrôle bepalen. Dat dit punt in de anti-infiatiewet is
opgenomen, is volkomen logisch. In hoeverre het echter,
kan worden verwezenlijkt, valt niet te beoordeelen.
liet civiele verbruik kan slechts op vier wijzen. worden
beperkt, ni. vrijwillig, door rantsoeneering, door belas
tingen Of tenslotte door prijsstijging. Een, ‘uitsluitend Vrij-
willige beperking van het -verbi’uik ‘is ‘ritiiurbijk ‘met het
oog op den omgang; ‘die deze’ moet aannemen,’ ‘uitgdsbdtei1

“) De pariteitsprijzen hebben betrekking op een zoodanige nivau
van groothandebsprijzen dat de landbouwers daardoor dezelfde
hoeveelheid niet-agrarische goederen kunnen koopen als in de
periode van 1909 tot 1914.
“) NRC.” van 6 October jI.


“) O.a. door verkorting van den looptijd der credieten en een
verhooging van het bedrag der contante betalingen. In Mei van dit
jaar werden deze bepalingen verscherpt en aangevuld.
“) Deze en de bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het jaar

verslag 1941/42 van cle ,,B.I.B.”.

11 November 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

505

Een beperking door niiddel van prijsstijging werkt eerst op den langen duur als gevolg van inflatie, welke echter juist. moet worden voorkomen. Een rantsoeneerings- en

belastingpolitïek zijn uit een oogpunt van bestrijding
van inflatie te beschouwen a1§ elkaars complementen. Men krijgt den indruk, dat de belastingpolitiek tot voor

kort.krchtiger is geyöerd dan de rantsoeneeringspolitiek.

Belatingpolitiek.
Uit het overzicht van de begrooting blijkt, vodr welke

enorme taak de monetaire en fiscale autoriteiten staan.

Want in de laatste jaren werd elke verhooging der be-
lastingen, die het begbtirigstekort trachtte te vermin-
deren, weer achterhaald door nieuwe uitgaven. Zoo ste-
ged ‘de belastinginkohisten in 1941, vergeleken met 1940,
met de helft, maar relatiéf daaldë het aandeel der be-

‘lastinen in de totale uitgaven vaïi
2/3
tot
1/3.
Ongeveer

een jaar geleden werden nieuwe belastingen ingevoerd,

o.a. een -verlaging van de belastinggrens, w’aardor het

aantal belâstingbetalers verdubbelde; sedertdien zijn nog nieuwe belatingen ingevoerd’
3
). De anti-inflatiewet beoogt

een verdere verzwaring.
De stijging van de belastinginkomsten is niet alleen een

gevölg van een verhoogiig van bestaande en de invoering
van nieuwe belastingen, maar ook van de verhoogde
activiteit, waardoor het nationale inkomen stijgt. In de
Vereenigde Staten steeg dit in 1941 vergeleken met1940
met ruim $ 17 milliard (van $ 77 tot $ 94,5 milliard). Van

deze-stijging kwam ruim-$ 12milliard, of 70 pCt, voor re-
kening van het inkomen – van arbeiders en employés,
wier bonen en salarissen toenamen door de grootere
werkgelegenheid, hoogere bonen en langere werktijden
14)

z.D
z
e’ gelden worden onder.
: normale omstandigheden

vooral in consumptiegoedèren omgezet, terwijl de
grootere inkomsten van degenen, die hoogere inkomens
genieten, meer naar de kapitaalmarkt worden geleid.
De verdere stijging van het nationale inkomen – dit
wordt voor dit jaar op $ 110. milliafd geschat – brengt
dis in de Vereenigde Staten, die op het gebied van de
rntsoeneering nog niet zoo ver zijn voortgeschreden als
andere oorlogvoerende landen, bijzondere moeilijkheden
met zich mede. De betrekkelijk milde rantsoeneerings-politiek’ zou daaröm, fiscaal gezien, aangevuld kunnen
worden door een ‘verhooging van de belastingèn van de
klasse met lagere inkomefls, d.w.z. een verzwaring der
belastingen van de groote massa der bevolking.
In dit veiband wijst Dr. Grosz in zijn genoemd artikel
ex op, dat de financieele disCussie in de Vereenigde Staten
zich bezighoudt met de gevaren van socialen aard, welke uit een dergelijke belastingpolitiek zouden kunnen vôort-
vloeien. 1-let gevolg van een dergelijke fiscale politiek
zou zijn, dat de groote massa der bevolking zware be-
lasting’en zou opbrengen, terwijl degenen met hooge in-
komens weliswaar in absoluten zin zwaarder belast zou-
den zijo, maar toch nog voldoende kunnen sparen en
dus na den oorlog nog in het bezit zôuden zijn van staats-obligaties, die rente geven en .wôrden afgelost. In de dis-
cussie woldt’ er de nadruk op gelegd, dat de fiscale poli-
tiek feitelijk m’oet worden veranderd in dien zin, dat de
hoogei’e,inkomens nog.zwaarder.worden’belast en een deel
va9 de Iagerë inkomeiis ‘moet worden aIgeroond door
leeningen De terugbetling van deze leeningen na – den
oorlog zb’u en stëuii zijn bijt dë omzetting van het pro-
ducti-appai’aat voor vredesdoeleinden,- omdat is aan
tnéiiien, dat dan een deel van deze leeningen zullen
wobden gen’ealiseefcl, om. verbruiksgoederen te koopen.
Hoe dit ook zij, deze denkbelden wijzen er in elk geval
ôpÇ vân hoe grôot bela een verdere afrooming van de
koopkracht,van de massa der bevolking voor een onder-
s
fe

I
unii1
k
van de prijspolitiek wordt geacht.
De ,eI’zwaring der belastingen leidt echter niet alleen
tot een beperking van het verbruik, maar schept ook

14)
Voigei.s hèt’laatite jaarverslag van de
,,B.I.B.”,
blz.
51.

de middelen voor de financiering van ‘de enorme
staatsuitgaven.

Bevorderen van het sparen.

De rantsoeneering’ van het verbruik en de’verlooging

der belastingen zijn aan grenzen gebonden; zij zijn niet

voldoende om de overtollige koopkracht van •de markt ‘(

af te roomen. Deze koopkracht blijft een gevaar, omdat zij
t

zich in goederen, waarvan nog een vrijè markt bestaat,, ‘
en die in de Vereenigde Staten nog zeer groot is, kan om-‘

zetten en zoodoende de prijsstabilisatie kaui tegenwerken.

Vandaar, dat in alle oorlogvoerende landen maatregelen

zijn genomen om het sparen te bevorderen. Tot dusverre
geschiedt dit in de Vereenigde Staten nog langs vrij-
willigen weg. 1-Jet vorige jaar werden maatregelen ge-
nemen, om staatspapieren buiten den kring van finan-

cieele instellingen onder te brengen. Voor dit doel werden

nieuwe waardepapieren geschapen, nl. de verdedigings-
spaarobligaties, die vôôr 1952 niêt door banken mogen

worden gekocht en belastinganticipatieb’ewij zen (Steuer-
gutscheine), met een looptijd van twee jaren
15).

Welke nieuwe maatregelen ter bevordering van den

spaarlust op grond van de wet’tegen de inflatie zijn,of
zullen worden genomen,
is
ons niet bekend. Zij zullen er waarschijnlijk op gericht zijn om eenerzijds den looptijd
van het staatspapier te verlengen, anderzijds om het
publiek, op grootre schaal dan tot dusverré is geschiëd, hij staatsoblig’aties te interesseeren. Immers slechts op
deze wijze is het mogelijk om de overtollige koopkrbht
te verminderen. Bij het eerste middel denkt men aan de
toekomst, nl. dat de koopkracht, die thans is gebonden.
in kortloopende leeningen, wel eens op een ongewenscht
moment zou kunnen vrijkomen.
De wensch om de staatsobligaties in ruimere mate in
handen van het publiek te brengen, is een logisch gevolg
van de bovengenoemde maatregelen en vloeit niet’voort

uit de positie van het credietwezen met het oog op de
financieele behoefte van de Schatkist. Want de ömvang
van de credietexpansie kan door de banken, zooalsreeas
is opgemerkt, ‘nog aanzienlijk worden vergroot. Maar al
spaart het publiek in den vorm van banktegoeden, ,clani
kunnen deze elk oogenblik weer op de markt verchijnen.
Hebben de banken tegnover deze bedragen stats-
papieren gekocht, dan zijn hieraan toeh gevaren ver-
bonden. Een directe deelneming van het publiçk in staats-
obligaties verdient daarom den voorkeur.

Het land, waar tien jaren geleden een
geweJdige
de-
pressie heerschte als geirolg van een overvloed aan goe-
deren en productieve krachten, staat thans in liet teeken
van èen crisis der schaarschte. Maar de huidige problien
zijn belangrijker dan toen en liet is te verwachten, dat7d
genomen en nog te nemen maatregelen tot gevolgen., op
economisch en sociaâl gebied zullen leiden, waarvan men
zich’ thans moeilijk een voorstelling kan maken.’,

v.’d.V.
11)
vij ontieenen deze feiten aan het laatste jaarverslag van den
,,B,I.B.”.
Deze belastinganticipatiebewijzen hebben’ waarsChijnlijk
vooral ten doel om de koopkracht voortijdig te binden.

AANTEEKENINGEN.

DE VERI)EELING VAN HET AAN DE AMSTERDAMSCIIE BEURS
BELEGDE KAPITAAL OVER DE VERSCHILLENDE FONDSEN-
CATEGORIEËN.

Naschrift.

.

.

Het materiaal voor het a’tikel ‘onder boveistaândn
titel in ,,E.-S.B.” van 28 October jl. is afkomstig vanide
economische afdeeling van de Mühleis Bank, N.V.’ ,te
Amsterdam.

F. BRTJIIS.

506

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1942

OVERHEIDSMAATREGELEN OP
ECONOMISCH GEBIED.

HANDEL EN NIJVERHEID.

Arbeidszakon. Nadere voorschriften inzake handhaving

van het loon- en salarispeil; deze ‘voorschriften gelden

niet voor den Overheidsdienst. Vaststelling van een bin-

dende landelijke regeling voor het rooien van suiker- en

voederbieten in het seizoen 1942. (E. V. 6/11/’42, pag.

1346 en 1349; Stct. No. 210; V. B. No. 29).

Handel.
Aanvullende bepalingen inzake de winkel-
sluiting. Wijziging van de bepalingen inzake inzameling

van afvalstoffen. Inleveringsvoorschriften ten ‘ aanzien

van darmen en blazen, cacao-afvalproducten en ge-
bruikt papier. (E. V. 6/11/’42, pag. 1347 en 1348; Stct.

Nos. 210, 212 en 213; Voedselvoorzieningsblad No. 33
d.d. 31/10/’42).

Heffingen. Mededeelingen inzake de heffing bij zuur-

koolfabrjkanten ten behoeve van het zuurkoolvervoerfonds.

(E. V. 6/11/’42, pag. 1348; Stct. No. 213).

Industrie. Afkondiging van een vervaardigingsverbod

voor machines (E. V. 6/11/’42, pag. 1348; Stct. No. 211).

Organisatie bedrijfsleven. Opheffing van de Sectie
Openbare Nutsbedrijven van het Rijksbureau voor Ver-

werkende Industrieën en overdracht van haar werkzaam-
heden aan de Bedrijfsgroep Openbare Nutsbedrijven.

(E. V. 6/11/’42, pag. 1348; Stct. No. 210).

Prijsregelingen. Regelingen voor fabrikanten van appel-

en perensiroop, in verband met de vaststelling van

uniforme verkoopprijzen voor deze producten. (E. V.

6/11/’42, pag. 1348; Stct. No. 213).
Statistisch onderzoek. Besluit inzake het instellen van

statistische onderzoekingen op sociaal en economisch

gebied. (E. V. 6/11/’42, pag. 1342 en 1346; Stct. No. 214).

Verzekering. Nadere voorschriften met betrekking tot

onderlinge verzekeringsondernemingen voor brand- en
aanverwante verzekeringen. (E. V. 6/11/’42, pag. 1346;

Stct. No. 212).

LANDBOUW EN VOEDSELVOORZIENING.

Korrclrnaisverbouw. Mededeelingen inzake het be-

houden door den teler van een deel van de opbrengst

van den korrelmaisverbouw. (E. V. 6/11/’42, pag. 1348).
Scheerwol. Ndere mededeelingen inzake de leverings-

plicht voor inlandsche scheerwol.
(E.V.
6/11/’42, pag. 1349).

Sierteelt. Zgn. ,,Trekverbodbesluit” voor sierteelt-

gewassen voor het wintërseizoen 1942/’43. Nadere voor-
schriften inzake den handel in droge bollen van hyacin-

ten, tulpen en narcissen. (E. V. 6/11/’42, pag. 1349;
Stct. ,No. 212).

Tuinbouw. Nadere bepalingen met betrekking tot tuin-
bouwteeltvergunningen. (E. V. 6/11/’42, pag. 1349).

Veelevcring. Eenige wij 7.igingen inzake de bepalingén

met betrekking tot de verplichte rundveelevering. (E. V.

6/11/’42, pag. 1349).

MAANDCIJFERS.’

Maandcijfers
en
weekcijfers betreffende den economischen toestand
van
Nederland.
(centraal Bureau voor de Statistiek)

1041 1942
Omschrijving maandcijfers
Eenheid
Oct.
.
Nov.
1

Dec.
Jan.
Febr.

Mrt. Apr.
Mei

Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.

Giroverkeer.
Nederlandsehe

Bank

.
. .
11.000.000
2053
3037
2018
1660
1420
2206
1886
2131
2086 2103

1902
1879
Postch6que- en

Girodienst
11.000.000
1677 1624
1576
1536
1341
1443
1520
1659
1606
1682

1549
1586
Rentestanden.
Wisseldisconto Nederl.Bank
%
2,50
2,50
2,50
2,50 2,50
2,50 2,50
2,50
2,50 2,50

2,50
2,50
2,50
Prolongatierente, A’dam
%
,2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25

2,25
2,25
2,25
Callgeldnoteeringen,,,
%
1,25
1,28
1,25
1,25
1,25
1,25
1,64 1,29
1,14 1,40

1,26
1,25
1,27
Rendement oblig.
‘)

,,

. .
3,60
3,63
3,74
3,71
3,65
3,88
3,60
3,57
3,54
3,80

3,52 3,58
3,57
Hypotheekrente onroerende
.goederen
%
4,14
4,11
4,14
4,11
4,06
4,08
4,06
4,05
4,09 4,20

4,09
4,11
Hypotheekrente schepen
.
%
5,11
5,09
5,10 8,09
5,00
5,03 5,08
4,94
5,17
4,54

8,01
4,54
Koersen van Aandeelen.
Algemeen indexcijfer
1930=100
141,1
149,9
142,8 131,6 125,5
123,1
134,6
128,3
133,4
134,1

141,4
136,0
1930=100
157,4
167,9
169,8
166,4
163,1
160,5
171,4
163,4 169,3
172,3

181,5 173,9
wo. prod.middelen industr.

1930=100
150,2
161,4
163,6 160,4
157,5 154,4
167,1
159,0 164,6 167,6

176,6 170,8
cons. goederen industr.

1930=100
166,8
176,6
177,9 174,5 170,5 168,5 176,9 169,3 175,5 178,8

187,8 187,0
Spaarbanken..
Rijkspostspaarbank,inlagen
(1.000.000
10,31
11,26 12,26 12,73
13,72
14,29 12,89
14,41
14,10
14,18

14,19
14,59
Rijkspostspaarbank, terug-
10.000.000
13,57
11,51
9,48
8,35
757
10,25 10,88 10,17 9,70 10,53

9,28
929
Bijzondere spaarb., inlagen
(1.000.000
13,72
15,29
13,68 18,09
16,54
16,87 15,23
18,41
15,93 16,47

15,92
15,89

Nijverheid

……………..

Bijzondere spaarbanken, te-
11.000.000
13,24 14,56 11,93 12,07 10,04
12,44
12,44
14,45 12,54 13,56

11,93 12,49
Hypotheken.
(nwe. insclirijv.)’)

betalingen

…………..

(1.000.000
.
31 83 30,13
77,72
24,32
40,93
39,85 45,57 46,48
35,52
42,75

26,14
§30,49
(1.000.000
28,05 24,92
43,25 20,44 36,06
34,01
40,15 38,03 29,83
35,17

21,01
§25,76

rugbetalingen

……….

(1.000.000
3,44 3,90
4,87
3,68
4,41 5,34
4,85
8,19
4,82 6,86

4,35
§
4,45
1 1.000.000
0,34
1,31
29,60
0,19
0,46 0,50
0,57
0,26
0,87 2,72

0,78
§
0,28

Totaal

………………….
w.v. op gebouwen

……..
op

landerijen

……..

Werkloosheid,

‘.verkloozenzorg.
1.000
,
100
101
123
136
139
119
.
87
74
62 57

53
,

49


op

schepen

………..

Tewerkgestelden

……..
1.000
57
62
70
75
72
60
52
48
43 40

36
34
Geheel werkloozen

……..

Geplaatsten in Duitschland’)
1.000
..
141 151
150
153
157
166
173
189
207
212

215
223
Frankrijk
1.000
291
291 291
291
291 291
30
31
33
35

37 37

1942

b
.,
bb
)
t8D
4 4
4
.
.
0
o
4
0
4
0
o
0
Omschrijving

weekcijfers.

Eenheid

Cq

Nederlandsche Bank (Maandag)
Binnenlandsche wissels .

f1.000.000

203

196

186

20

228

231

246

250

334

297

247

251

321
Papier op het buitenland .

11.000.000

1221 1263 1287 1304 1309 1320 1346 1360 1374 1379 1404 1439 1458
Bankbiljetten en assign. in
omloop
…………..

f1.000.000

2507 2524 2569 2597 2609 2627 2646 2680 2711 2724 2736 2764 2828
Beleeningen

………….
(1.000.000

144

142

143

146

141

143

143

143

140

140

145

143

149
Rek. Courantsaldi v. anderen

(1.000.000

164

173

164

457

163

184

186

180

205

192

160

177

189
Diverse rekeningen

11.000.000

172 •163

151

162

150

173

152

161

142

164

164

171

157
Rentesianden.
callgeldnoteeringen

%

1,25

1,25

1,25

1,25

1,25

1,25

1,25

1,25

1,25

1,33
Rendement oblig. (Woensd.)

%

3,29

3,33

3,56

3,57 3,59

3,58 3,56 3,55 3,56

3
1
59

§ = voorloopig cijfer.
1)
Volgens opgave van De Ned. Bank. ) Hieronder niet begrepen enkele hypotheken, waarvan de geld
schleter niet bekend is.
‘)
Na aftrek van teruggekeerden.

II

N.-York
Brussel
Zürich
I Stockh.
I Helsinki
27 Oct. 1942

30.14
43.67
44.85j

28

1942

30.14
43.67
44.851

29

1942

30.14
43.67
44.851

30

1942

30.14
43.67
44.851
31

1942

30.14
43.67
44.851

2Nov. 1942

30.14
43.67
44.851

Laagste d.w.

30.11
43.63
44.81

Hoogste d.w.

30.17
43.71
44.90
Muntparlteit
1.469
24.906 48.003
66.671
6.266

STAIW VAN
I
s
RIJKS KAS.

Vorderingen

1

23 Oct.. 1942

31 Oct. 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Nederlandsche Bank t

f


Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenten …………..
……..131.170,-

105.136,70
Voorschotten op ultimo Sept.
1942 aan de gemeenten
verstrekt op aan baar
uit te keeren hoofdsom der
pers. bel., aand. in de hoofd-
som der grondbel. en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
op dle belastingen en op de
vermogensbelasting
……
…..17.676.226,03 17.676.226,03

Voorschotten aan Ned.-Indi6′)
,,
250.647.931,23

251.097.992,51

Idem voor Suriname
1)

……
1.970.162,86

7.970.181,65

Idem aan Curaçao
1)

260.283,23

260.227,66
Kasvord. wegens credietver-
strekking a. h. buitenland
.,
18.502.948,23
,,
18.502.948,23
Daggeldleeningen tegen onder-
pand

……………………..

Saldo der postrek. van Rijks-
comptabelen …………….114.980.337,35
,,
129.356.494,82
Vordering op het Alg. Burg.
Pensioenfonds
1)

76.6
03.74

Vordering op andere Staats-
bedr. en instellingen
1)

2,79
,,
80.549.531,31
Verplichtingen

11 November
1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

507

STATISTIEKEN.
BANEDISCONTO ‘S.

Ned

Disc.
Wlss.2k 28 Juni ’41
LIssabon

.. . .

4

31 Mrt.

’41
Londen

2

26 Oct.
1
39
Bel Bi.Eff.36 28Aug. ’39
Bk.
……
VrshlnRC3k 28Aug ’39
Madrid

……4

28Nov.’38
Athene

……5

21 Juli

’41
N.-York F.R.B

1

27Aug. ’37 Batavla

……3

14 Jan.

’37
Oslo

………k

21 Sept. ’39
Belgrado

. . .

5

1 Febr. ’35
Parijs

……..

11

17 Mrt.

’41
Berlijn

……3k

9 Apr.

’40
Praag

……..3

1 Jan.

’36
Boekarest

. . . .

3

12Sept.’40
Pretoria

……3k 15 Mei

’33
Brussel

…….
“)
25 Jan.

’40
Rome

……..4k 18 Mei

’36
Boedapest

. . . .

22Oct.

’40
Stockholm

..

3

29 Mei

’40
Calcutta

.. . .

28 Nov.’35
Tokio

……..3.5 21

Juli

’41
Heisingfors

. .

4

3 Dec. ’34 Warschau

..
4 1 18 Dec. ’37 Kopenhagen

. .

4

15 Oct.
1
40
Zwits. Nat. Bk. Ik 25 Nov. ’36
1)
3 pCt. voor wissels, promessen
en leeningen met een looptijd
van meer dan 120 dagen.

KOERSEN VASTOESTELD DOOR lIET

NEDERLANDSCH

CLI6ARINOINSTITUUT.
(met data van
vaststelling)
Belga’s

. . .
.30.14

7 Aug.

’40
Lewa(Bulgarije)2.30 25Nov. ’40
Zw. Francs. .43.56 11 Oct.

’40
Pengoe (Hongarije)
Fr.Francs

..

3.77

6 Mrt.

’41
(oude schuld)36.52 20 Dec.

’40
Lires

……9.91

3 Juli

’41
Pengoe
Deensche Kr.39.34

2 Febr. ’42 (nwe. schuld)45.89 20 Dec.

’40
Noorsche Kr.42.82 21 Dec.

’40
Zloty (Polen)
ZweedscheKr.44.85 13 Aug. ’40
(oude schuld)35.00 28 Jan.

’41
FinscheMark

3.82

2 Juli’41
(nwe. schuld)37.63 11 Febr. ’41
Dinar (Joego-Slaviê)
(oude schuld)

3.43 16 Aug. ’40
Lei

.. ……

1.28

24 April ’41
Dinar
Slow. Kr.

..

6.48 10 Juni

’39
(nwe. schuld)

3.77

1 Juli

’41
Drachmen Turksche

.
1.26

8

Oct.

’41
Ponden

. . .
.1.45k 29 Dec.

’39
Kuna

3.77 29 Oct. ’41

OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCHE BANK.
Valuta’s (schrifteljik
en

t.t.)

vJUt3t.nWI, uvur UU
IStU.
.0411K
Ingevolge art. 16 van haar
t

11.623.736,12
r

12.067.863,73
Voorschot door de Ned. Bank
In reken.-cour. verstrekt
,,



Schuld

aan

de

Bank voor

octrooi

verstrekt

………

Schatkistbiljetten

In

omloop
,,

,-
,,

110.096.000,-
Schatkistpromessen In omloop
,,2847.500.000,-‘)
,,2856.600.000,-)
Daggeldleeningen

……….
Zilverbons In omloop

………
……..

128.815.957,-
131.043.802,-
Schuld

op

ultimo

Sept.
1942 aan de gemeenten weg.
a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers.bel.,

and. I. d. hoofds.

Ned.

Gemeenten

…………110.096.000

d. grondb. e. d. gem. fondsb.
alsm. opc. op dle bel, en op
de vermogensbelastlng

Schuld

aan

het Alg.

Burg.

Id. aan het Staatsbedr.

der
397.587,59
653.045,59
Pensioenfonds
1)

……………

P. T. en T.
1)
320.926.656,03
326.783.253,79
Id. aan atidere Staatsbedrij-
ven
1)

….
19.514.791,28
Id. aan div. instellingen
1)

..,,

471.763.175,-
19.522.324,76
471.775.023,75
1)
In rekg. crt. met ‘s Rijks
Schatkist.

‘)
Rechtstreeks
bij De
Nederi. Bank geplaatst t 247.000.000,-.
‘) Idem
t 253.000.000

DE ‘NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte balans op 9 November 1942

Activa.

(Hfdbank,

269.000.000
Binnenl.

wissels
Bijbank
,



promessen, enz.

Agentsch.
::

4.900
,,

269.004.900
Papier op het buitenland

. .

f1.482.352.781
Af: Verkocht maar voor de
bank

nog

niet

afgeloopen


Beleeningeninci.

f131.891.382

)
1.482.352.781
~
Ilfdbank.
rekening-courant
ch.
i 13:852

142.427.065

Op

effecten, enz.

………..

t

142.250.259
1)
Op goederen en ceelen

176.806
142.427.065
1)
Voorschotten

aan het Rijk

………………..
7.394.963
Munt
en
muntmateriaal:
Gouden

munt

en

gouden
muntmaterlaal …………t

910.181.514
Zilveren munt,

enz…………5.557.987
915.739.501
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
,,

60.487.174
Gebouwen en meubelen der Bank

…………
4.000.000
Diverse

rekeningen

……………………..
170.265.879
f3.051.672.264

Passiva.
Kapitaal

…………………………….
t

20.000.000
Reservefonds

……………………………
8.050.923
Bijzondere

reserves

……………………
..19.564.874
Pensioenfonds

………………………….
.13.163.304
Bankbiljetten In omloop

………………2.824.596.660
.
Bankassignatiên in

omloop

………………..
10.904
Rek-Courant
f
Van het Rijk

t


saldo’s

k Van anderen

,,

159.721.781
11

159.721.781
Diverse rekeningen

……………………..
6.563.818
(3.051.672.264

BeschIkbaar dekklngssaldo

………………
61.281.590.357
Minder bedrag aan bankbiljetten In omloop dan
waartoe de bank gerechtigd Is

…………..
3.203.975.890
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de bank onder-
gebracht

………………………………
269.000.000
1)
Waarvan aan Neclerlandsch-Indië (Wet van
15

Maart

1933, Staatsbiad

No.

99)

………..
52.706.500

Voornaamste posten In duizenden guldens.
1

Gouden
.
Andere
Beschikb.
Dek-,

Data
1

munt en
latia
opeischb.
dekkings-
kings-
Imunlmater.

schulden
saldo
pei’c.
10 Nov. ’42
910.182
1 2.824.597
159.732
1

1.281.590
30,5
2

,,

’42
910.232
2.824.681
188.671
1

1.233.045
30
26 Oct. ’42
917.809
1

2.763.984
176.852
1.265.678
31,5
6 Mei ’40
1.160.282
11.158.613
255.183
1

607.042
83
Totaal
1
Schatkist-
Belee-
Papier
Div.
Data
bedrag
1

prom.
op het
1
reken.
disconto’s
t

rechtstr.
ningen
buiteni.
1
(act.)
10 Nov.2
269.005
1

269.000

1
142.427
1.482.353
170.266
2

’42
321.005
1

32
1
000

1
149.232
1.457.937
156.778
26 Oct. ’42
251.002
I

251.000

1
142.547
1.439.399
171.161
6 Mei ’40
9.853

1

1
217.726
750
150.648

DUITSCHE RIJKSBANK.
(In mill. R.M.)

Data

Goud

1

en

1

deviezen

1
ban
a
k-

1
Renten-

1

scheine

1

And
er
e wissels,
chèques en
schalkistpa pier

1

Belee-

1
ntngen

31

Oct.

1942
1

76,7
1

246,9
1

24.640,8
1

12,9
23

,,

1942
t

76,9
1

336,4
23.387,9
10,1
15

,,

1942
76,7
1

259,6
23.698,7
21,2
23 Aug. 1939
1

77,0
1

27,2
8.140,0
1

22,2

Data
Effec-.
1

Diver8e
Circu-
1

Rekg.-

1

Div
er
se
ten
1
Activa
1

latie
1

Crt.

1
Passiva
31 Oct.

’42
63,0
,

1.728,4
2.887,2
733,4
23

’42
68,5

1

1.551,6 21.432,6
2.767,0
699,3
15

,,

’42
77,6
1.525,8 21.620,9 2.798,9
695,4
23 Aug. ’39
982,6
6.380,5 8.709,8
..
1.195,4
94,2

GEZAMENLIJKE STATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN
BELGI18 EN VAN
DE EMISSIEBANK’TR
CRUSSEL.
In

miii.
Frn’0

is’

s,aI
1
‘s’S’

g
‘a
es

.a

‘-
.
‘4
.l
ø

s’s’
(.5
1
.s’
.a
a,

,sI..
0
0

29 Oct. ’42
1 48.575
1

433
22.949
1T7
TT
ZTT
23

,,

’42
47.949
1

393
22.568
1.480
63.666
3.904 4.023
15

,,

’42
47.414
1

426
22.101 1.544
63.357
3.884 3.448
8

,,

’42
1
46.832
1

398
22.474
1.630 63.075 3.948 3.513
1

,,

’42
1
46.831
1

361
21.584
1.707
62.403
3.884
3.401
1

‘401
23.606
1
5.394
695 1.480
29.806

909

508

11 NOVEMBER 1942

4fabetische Inde ÔÏeJdsmaatrege/en op economisch gebfed

(Zie voor len Ifbetiehn Mdex 6ver1ieidsmaatrcgeIii in 1941 het Jaarregister 1941, 1atste bladzijde)
B1z,

Blz.
Blz
Aardappelen 33, 47, 248, 314, 33, .354, 364,
Klompen

……………………..272
Uien

…………………………33
394, 414, 424
Kunstmest

………………59, 215,

335
Varkens

………………..59

7

Z15
.Aardolieproducten ………..1 02,

345, 416
Kweekerij… ……………….

59,

394
Vee
67, 165, 185, 495, 205, 227, 248, 272,, 3154
Accijns

…………33,

185,

195,. 356, ;364
Landbou,w 33, 47.59. 67, 75, 85, 93, 402, 155,
355,

375,

414, 425, ‘491,

506
Advertenties ……………………..345
165,195,

205,

215,

22.7, 248, 305, 364, 375,
Veenproducten

………… ..
…….. ‘113
Afval
.
.

…….
………………165,

445
385,

394/95, 425,

446, 468, 491,

506
Veevoeder

…………..47,

102,

238,445
Arbeldszaken 113,

189,

715, 227,1248, 272,
Landstand, Nederlandsche’.
. . .
33, 102, 272
Vennootschappen…………….325, 363
305, 325, 345,

354, 364, 374, 414, 445,

467,
Leeningronds

1940

………………102
Vennootschapsbelasting

227, 305, 335; 395
506
Loonbelasting

………………….335
Verf en -grondstoffen

……….102, 165
Bakkerij

…………………..335,

345
Lucerne

………………………..354
Verkoopverbod. ………… …….,.’.,. 468
Bank-
en

Credietwezen

………..

33,

195
Macliins

……………………..215
Vermogensbelasting

……….”227,’ 305
Bankwet

1937

……………..

….
195
/4eé

en

-producten
‘..
101, 195, 479, 491
Vervoerswezen
. .
59, 102, 165,248, 375, 492
Bedrijfsorganisatle
Vee
en Vleesch 59′ 305;
Mélk,,çn

-proçlucten

…………33,

205
Verzekering

…………… 414,445,506
315
Merk’engeld

..
……………………113
‘102.
Vestigingseischen

…………………
Bedrijfsvorm

…………………..59
Metalen 47, 58, 75, 155, 184, 195, 227, 238,
467
Vezelstoffen

……………
………..

2.15
Belastingen

. . . .
3,

59,

227, 248, 305,

355
394,

414,
Visscherij

33,

59,

102,

123, ‘215.

805,

38.5,
Bindtouw

………………

. . .

33,

215
Middenstand

…………..195,

215,

272
385, 425, 479
Binnenscheepvaart 59, 156 238, 248, 446, 468
Mijnbouw ………………………..305
Vlas

…………….59,

75,

227,

248
Bloembollen


…………………..

364,

506
Molens

……………………….445
Vleesch
. .

59,

165,

185,

205,

315, 355, 468
flloemkweekerij

……………..155,

506
Motorbrandstof
. . . .

58, 165, 215, 305, 325
Voederbieten

………………….215
Boschbouw

……………………185
Nationale iPlan
.
…………101,

345,

479
Voedselvoorziening 33, 47, 59, 75, 123,’ 455,
Bouwnijverheid

……….47, 58
4
443, 325
Nederlan.dsche Coöperatieve Raad
. . . .
194
175, 205, 227, 355, 364,

375, 415,

425, 446;
Buitenlandsche Handel 47, p59, 75,104,

113,.
Nicotine

………………………..102
491
155, 204,. 215,

227.

238,

272

314.

325, 345,.
Oliën en vetten

..,X1
02, 195, 215, 305, 468
Vruchtboomen

………………… 355
374, 384, 414, 445, 467, 478, 491
Omzetbelasting 59, 102, 227, 315, 335, 364,
Vijandelijk

vermogen

………………..

25
Chemische Industrie …….’..
.
.58, 184, 248
.

.

.

.

.

425,

492
Waardevermeerderingsbelasting

……385
Commissarissenbelasting ………..
. ….
.445
Ohdernemlngsbelastlng

……….227, 364
Warenvet

………………. . ……..

305′
Deviezenverkeer
. . . .

33, 59, 167, .335, 355
Oo’rlogsschade

………..123,

184,

195
Wol

……………………..205,

506
Diamant

……………………….113
Oost-Compagnie, Nederlandsche

…..314
Wijnbelasting

…………………..33
Distributie

……………………354
Organisatie Bedrijfslevëzi, 47, 102, 113,

123,
Zaden 47, 59, 102, 123,

156, 195, 205, .335, Dividendbeperking

……………59,

335
165,

195, 204, 215, 227, 238, 248, 305.

314,
364, 385, 479
Drankwet

………………….’.

. .

58
325, 335, 345, 354;

363, 375, 467, 478, 491,
Zuidvruchten

…………………….19k
Dru,werk

………… ..
.
…………..
.
.

.

506
Zuivel

227,

335,

355,

364, 385r 395, .415,
EcotiomlseheRechtspraakl94, 445, 467, 678
Paarden …………………….215,

414

446
Elfecten …………. . ………….

468,. 492
Pacht

……67,

102,

123,

165,

335,

354,
Eieren

………………..248,

354
Papier ……….

58, 102, 195, 204, 215,

335
,
Electticltelt

………………………334
Pelterijen

……………………..58
Pensionbedrijven

…………….58,

248
Eleetrotechnische Industrie

…………58
Fruit

…………..59,

315,

345
.

445,. 479
Peulvruchten

………………….205
Garnalen

………..’.’ ………….’.123
Pluimveehouderij ..

165, 248, 354, 468, 691

Gas

.’ …………………………
334
Postverkeer

……………………59
Gasgéneratôren

…………………325
Prijsregeling 47,

58,

75,

101,

113,

123,

155,
Gevogelte

……………………47
165.

184,

175, 204, 215, 227, 238, 248, 305,
4
Goederen voor Duitsche Weermacht .. 345
314, 325, 335, 345, 363, 384, 394, 414, 424,
Gort

..

…………………………
335
. .

.

445,

467,

478,

491,

506

Grafisöbe

Indi.fstrie

……….58,

75,

494
Granen

………………….2Ô5,

479,

506
Radio

……………………….47
227
GPas

..
………………………….354
Rantsoeneering

………………..
Registratiereohten

………………

59
Grasland

……….33,

67,

85,”155,

205
Restaurants

……………………75
Griend

en

riet

…………………..467
…..
Rijwielen

……………………47,

473
Groenten ……

33,

155,

315,

335,

345, ‘470
Robber

……………

113,

123,

305

467
Handel
. .

204, 215,227; 238, 248, 314, 325,
Ruwvoedergewassen ………………

355
345,

354, 363, 374, 384, 394, 414. 424, 445,
Slachtvee

…………33, 59, 67, 248,

272
467,’ 478/491,

506
Smeerolie

……………………..102
}1effigen ……………………354,

‘506
SDaar en betaalzegelkasbedrjf 102.; 2274 355
Hennep’

…………………….205,

479
‘Spertijden

Kleinbedrijf

……….75,

123
Hooi

………………… …..335,

354
‘StatiLisch
onderzoek

…………….506
Hout
..
……… 248,. 272,

335,

345,

354,

445′
Stroo …………………………..

401
Ii’idustrle 238, 248, 345, 354. 363, 376, 384,
Suikerbieten

…………………..205
394, 424, 445, 467, 478, 506
Surrogaten

,

………………….155

1/ilichtirtgen verstrekken

…………468
Tabak…………….

47, 58,113,

195,

355
Kaas

………. … ………. ’75,

227,

545
Tankgas

……………………..205
Kamers van Koophandel

……..47, 184
Textiel

……………….102,

325,

364
Kantoormachines

………………..156
Tuinbouw

33, 59, 102, 205. 227, 364, 395,
Kapok

……. … … . … .. … …..1.01,165

.

414, 425, 468,

506

Keramische

Industrie

…………58, .194
Turf …………………….

59,

335,

467

Klaver

…………………………354
Tweelandenorganisaties

…………..59
.

DE”`T,,W
.
ENTSCHE BANK
N.V.

MAÂN1DS{AAT OP

Kas,

Kassiers

en

Dggeldleeninge’n

……

f
8.076.386,47

Néderlandsch

Schcitkistpcipier ……………..300.536.518,52

Ander

Overheidspapjer’
.
., ………. .’

…….,
6.433.358,47

Wissels

……………………………..
574.572,74

Barkiers

in’ Binnen- ên.Biitenland …….
12.715.53341

Effecten

en

Syndicaten’
.
..

……., ……..
.’,
2.342.531,72

Prolongotiën en Voorsçhöttentçgen Èffectenl

,’,.
.7.620.104,29

Debiteuren’

………………’,,

,.

.

,,
29.403.691,19

Deel’némingen

(mcl

oorschtten)

..’…..’. ,,
1.490.156,21

Gebou,ven
‘ ……………… . ……’

.. ..

,,


4.000.000,-

Belegde Reserve voor Verleende Penioenen1
1.555.422,71

Effecten van Aandeélhouders in Leendepôt
“,,
12.96.950,-

1f
387.712.225,73

1

31 OCTOBER 1942

Kapitaal

……………………………..’ f ,40;000.000,-,

Reserve ……………………………. ..11.000.000,-

Bouwreserve ……………. …………. ..1.500.000-

Deposito’s op Termijn …………….
….. …45.542.964,52

Crediteuren ………………………… ..26’1.993.31,81

Kassiers en genomen Doggeldleeningen …….3.021.202,60

Overloopende Saldi en Andere kekeningeri ,, 10.135.304,09

Reserve voor Verleende Pensioenen ……….’1.555.422,71

Aandeelhouders voor Effecten in Leendepôt ,, 12.963.950,-

f 387.712.225,73

P. 1299/3. – Verantwoordelijk voor het redactioneele gedeelte: Drs. Al. F. J. Cool, te J.’totterdam. – Verantwoordelijk voor cle

advertenties: H. A.
M.
Roelants, Schiedam. – Uitgever: H. A. M. Roelants, Schiedam. – Drukker: H. A. M. Roelants, Lange Haven 141, Schiedam, – K 2193.

Auteur