Ga direct naar de content

Jrg. 25, editie 1271

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 8 1940

8 MEI 1940

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEEIR

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

25E JAARGANG

WOENSDAG 8’MEI 1940

, No. 1271

C0MMISSIJ VAN REDACTIE:

t

(l fl- APITAAI

ÇN WIÇÇÇI
MARWT

P. Lief linck; N. J. l’olak; J. ‘l’iiaber gen; F. de Vries

Al. F. J. Gooi – Secretaris van de Redactie.

Fiedactie-adres: Pieter de floochweq 122, Itotterdani.

Aangeteekende slakken. Bijkantoor Ruigepiaatweg.

‘Itlefoon Nr. 35000. Postrehening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,5fl per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties.

Wijgh & van Ditnoar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam,, ‘s-Gravenhaga. Postchèque- en giro-rekening

.Vo. 145192.

bonnementsprijs voor het weekblad franco p- p. in

Nederland f 16,—. Abc nnenzentsprijs Economisch-Sta t-is-

tisch iI!aandbericht f 5,- – per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f6,— en f23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Do-n’i-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

In verband met de a.s. feestdagen zal het volgend

nummer één dag later verschijnen.

INHOUD

BIz.

Hoofdlijnen van de voorgestelde Nederlandsche oorlogs-

winstbelasting …………………………….
342

De tinancieringsinethoden van het Fonds voor de Econo-

mische Verdediging door
Dr. W. K. H. Feuilleton de

Bruyn ……………………………………345

De bevolkingsrubber door
J. F. llacco-û …………..349

Regeling van den invoer in en den uitvoer uit Neder-

land door Mr. W. F. Lichtenaver………………351

AANTEEKENINOEN:

Het Ontwerp van Wet tot heffing van een Oorlogs-

winstbelasting …………………………..
353

De uitvoer van Sovjet-Rusland door de l)ardanellen
355

?VIAANDOIJYERS

Hypotheekrente in Nederland………………..
356

ONTVANGEN STATISTLEKE
……………………..
356.

STATISTIEKEN

Oroothandelsartikeleri ……………………………..
358-359
Geldkoersen-Wsselkoerse,1-I-tRnkstaten ……………
56, 357, 360

Op de wisselmarkt zijn in c!e verslagweek de om-

zetten niet groot geweest, maar aan koersschomine-

lingen heeft het niet, ontbroken. liet Pond Sterling,

dat nu eenige weken lang een koers van om cii nabij

de 6.60 met betrekkelijk weinig fluctuatie had kun-

nen handhaven, heeft deze week een gevoelige deuk

gekregen, die ongetwijfeld mede in verband staat

met de militaire situatie in Noorwegen. Wederom

kwam het aanbod voornamelijk uit de Veree.nigde

Staten, terwijl van de Europeesche markten de vraag
afkomstig was. Zooals gezegd, bleven echter de om-

zetten kwantitatief uitermate gering. In het begin

van de week kon trouwens de noteering-, omdat toen

de vraag tijdelijk wat grooter was dan het aanbod,

nog oploopen tot ongeveer 6.66, waaruit wel blijkt,

* hoe ,,clun” cle markt was, want psychologisch was de

situatie allerminst geschikt om een koersstijging te

bewerken. Tegen liet einde van de week was de koers

– gedaald tot 6.55, terwijl in het begin van de nieuwe

– week de munt onder nieuwen druk kwam te staan,

hetgeen den koers op een niveau van 6.50 bracht.

De stemming voor den Gulden was weinig ver-

anderd. Dollars noteerden voortdurend in de nabij-

– heid van den koers, die door liet Egalisatiefonds als

limite wordt aangehouden, en vrij veelvuldig moest

het fonds op de markt intervenieeren om aan de sur-

plusvraag te voldoen. Ongeveer hetzelfde kon gezegd

ivorcien van den Zwitserschen Franc, terwijl ook cle

Belga regelmatig onder druk stond. Veel meer dan

bij Gulden en Zwitserschen Franc pleegt echter

bj deze munt een wijziging’ in vraag- en aanbocispo-

sitie tot uiting te komen in vrij heftige koersbewe-
gingen. Van 3180 daalde de noteering tot beneden

de 31.60.

Op de discontomarkt is per saldo eenige verbete-

ring te constateeren. Voor Juli-papier wordt 1% pOt.

gemaakt, het nieuwe jaarspapier gaat op 3 pOt. Dc

omzetten blijven gering en de geldgevers handhaven

hun terughoudendheid.

De beleggingsmarkt is geleidelijk verder afgebrok-

keld. Bijzondere vermelding verdient liet feit, dat op

den laatsten dag van de vorige week een uitermate

vaste stemming viel waar te nemen, trouwens niet
slechts op de obligatiemarkt, maar ook op de aan-

deelenmarkt. Ter heurze deed nl. het gerucht de ron-

de, dat de aangekondigde radiorede van den Minister-

President de mededeeling zou behelzen van de invoè-

ring eener deviezenrestrictie. Het is uitermate leer-

zaam geweest te constateeren, hoe op dit gerucht, of

op deze verwachting, de beurskoersen hebben gere-

ageerd. De Regeeririg zal daarin.een aanwijzing kun-

tien vinden, die wellicht bij haar beslissingen terzake

van de op financieel en monetair terrein te voeren

politiek van nut kan zijn.

-r
342

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Mei 1940

HOOFDLIJNEN VAN DE VOORGESTELDE

NEDERLANDSCHE OORLOGSWINST-

BELASTING.

Over het ontwerp oorlogswinstbelasting scihrijft

een medewerker ons het volgende
1):

Het reeds verscheidene maanden verwachte ont-
werp oorlogswinsthelasting is dan eindelijk inge-
diend. Het was blijkbaar heel wat gemakkelijker, een beslissing te nemen over cle vraag, ôf er een oorlog-
winsthelastiug moest komen, dan antwoord te geven
op de vrdag, wat nu eigenlijk oorlogswinst is.
Dat ook hier te lande reeds eerder, en wel in de
Wet op de Oorlogswinstbelasting 1910, een poging is
gedaan op deze vraag een antwoord te geven, was
geen onvermeugd voordeel. Het strainien van de wet

van 1916, dat
01)
zichzelf verscheidene technische ge-
breken vertoonde, was bij de zoozeer andere ,,voor-
oorlogsche” omstandigheden stellig onbruikbaar. De
Memorie van Toelichting, die hier en daardoet den-
ken aan hdt huis van den hertrouwclen wecluwnaar,
waar het portret van de eerste vrouw (de wet van
1916) nog domineert, verklaart, dat uit het feit, dat
ook ditmaal een deel der mobilisatie-uitgaven bestre-
den behoort te worden door het heffen van een oor-
logswinstbelasting, nog niet voortvloeit, ,,dat de tech-
niek van de Wet op de Oorlogswinstbelasti.ng 1910

geheel ongewijzigd moet worden overgenofl1en.”
Aan deze techniek wijdt de Memorie van Toelich-
ting nog de volgende woorden:

,,Volgens genoemde wet werd het totale zuiver inkomen
(voor lichamen: de totale winst) vergeleken met het zui-
ver inkomen of cle zuivere w’insit van vöOr dce oorlog. Als
vetgelij’king.sbasis wérd doorgaans genomen heit gemId-
delde van de jaren
1911, 1912
en
1913;
indien niet was
boekgehonden, gold het inkomen over
1913.
Toonde de ver-
gelijking aan, dat het zuiver inkoimien of de winst gedci-
rende de oorlogsjaren was vei’ineerder’d, da,ii gold het
versoh.il Ws oorlogswinst, ‘tenzij van de zijde van den be-
lastingplichtige werd aannemelijk gemaakt, dat de ver-
meerder-ing noch direct, noch indirect, een gevolg was van
den oorlogstoestand. De wet inaalete dit bewijs in enkele
bijzondere geval
1
en overbodig, doordat zij bepaalde ver-
itieerderiiigen reeds van te voren geheel of gedeeltelijk
bulten ohot bracht. De practijk wees uit, .dat zij gevoeg-
lijk nog verder had kunnen gaan, en dat de wetgever zelfs
bet&r zou hebben gedaan door bepaalde inkomens.bcstand-
doelen gdheel
en al
buiten aanmerking te laten hij de
vergelijking. Dit zou niet alleen nieenmalen eenvoudiger
zijn geweest, •heit zou ook hebben voorkonicti, dat bepaalde
winsten, clie in werkelijkheid stellig ooringswinsten i’aren,
onbelast bleven. Zoo h,mucl bijvoorbeeld iciïia.ncl, die in de
.,ve igel ijki ugsjaren” geliu wcl was, doch i’icns ec.htge noote
in het begin van
1914
‘was gestorven, haar veriiiogeli ‘lia-
latende aan haar kinderen, Ôen ‘vergelij’kingssbodrag dat
oveujveel te hoog was, als de vcôroorlogsche opbrengst
vals het vonnogen van cle eohtgenoote bedroeg.”

Vervolgens somt de toelichting een viertal afwij-
kingen op, welke het ontwerp vertoont t.o.’. de wet
van 1916. Het zijn de volgende:
Over de gehecle lijn wordt slechts gelet op de
zuivere opbrengst van l)edrijf, beroep, anderen arl)eid,
speculatie in goederen en niet-hedrijfmatige exploi-
tatie van onroerend goed. Al deze opbrengsten worden
in het ontwerp, kortheidshalve, aangeduid als ,,winst”.
Uit de ,,winst”, genoten
tijdens
de jaren waarover de

oorlogswinsthelasting gelieven wordt, moeten worden
afgescheiden de opbrengsten, welke zouden zijn geno-
ten, indien de oorlog niet ware ingetreden.
Deze afscheidiug zal (dit is vooral voor natuur-
lijke personen van belang) geschieden voor elke bron
van inkomen afzonderlijk. In feite drong de uitvoe-
ring van de wet van 1916 in dezelfde, voor de hand’
liggende richting, hoewel de wetstechniek een conse-
quente toepassing van de wet
01)
dezen voet meer-

malen belemmerde.
Kon de wet van 1916 ziel) veroorloven, de
winst in de vergelijkingsjaren te stellen als een norm,
w’aarvan enkel ten gunste van de belastingplichtigen

i) Voor dein tekst van de voornaamste artikelen der wet
raadplege men de aanteck-ening op
bis. 353
‘van dit nuunneir.

kon worden afgeweken, thans zal het noodig zijn,
oole

aan cle belastinçjadmiri.isiraiie cle bevoegdheid toe te
1cennen tegen.bewijs te leveren
tegen het wettelijk ver-

moeden, dat de winst in de tegenwoordige oorlogs-
jaren, ware de oorlog niet uitgebroken, de winst in
(Ie vergelijkingsjaren zou hebben geëvenaard. Met
andere woorden: hijzo:ndere gebeurtenissen die in de
vergelijkingsjaren de winst omhoog hebben gedreven
(verkoop van bedrijfspanden, devaluatie) kunnen
worden geëlimineerd uit liet vergelijkingshedrag of,
juister, bij het bepalen van het vergeuijkingsbedrag.
liet wettelijk vermoeden, aan opbrengsten uit
het verleden verbonden, zal thans niet, ook niet als uitzondering, worden verbonden aan de winst over
één enkel jaar. Slechts het gemiddelde van drie jaren
(1936, 1937 en 1938) biedt voldoenden grond voor liet
– overigens voor tegenbewijs wij kend – vermoeden,
dat het van eenigszins duurzame hoogte is. Daar,
waar over een opbrengst over drie jaren niet kan
worden beschikt (hijv. omdat de ,,hron” toen nog niet bestond, of omdat zij is verkregen van een ander, .die
de boekhouding niet mede overdroeg.) treedt als norm
op: een opbrengst van 5 pOt. van het geïnvesteerde
eigen kapitaal. Deze ,,kapitaalsnorm” kan, indien liet
niet betreft een door den oorlogstoestand ontstane
bron van inkomen, w’ijken voor tegenbewijs. Evenals
liet hiervoren ter sprake gebrachte tegenhewijs zal
liet niet aan bepaalde vormen gebonden zijn.
Voor de gevallen waarin de jaren 1936-1938 bij-
zonder ongunstig zijn geweest, bevat art. 10, lid 5,
nog een speciale regeling: de kapitaalsnorm geldt
ook, indien Imij voor den belastingplichtige gunstiger
werkt, dan de aan het verleden outleende norm.

Met betrekking tot de voornaamste artikelen valt
liet volgende te vermelden; datgene, wat aan de Me-
morie. van Toelichting is ontleend, is Lusscben aan-
halingstèelcens geplaatst.

ir&ieidencle bepal’irsgen (artt. 1-4).

,,Zoowei natuurlijke personen als lichamen kunnen
belastingsehuldig zijn. Ten aanzien van binnenland-
schei personen en lichamen wordt gelet op de oorlogs-
winsten., begrepen in hun geheele winst, voor zoover
deze laatste niet valt onder art. 17 (elders belast-
bare winst). Met betrekking tot buiteniandsche na-
tuurlijke personen en lichamen w’ordt uitsluitend

gelet
OP
Neclerlandsche winst (art. 1, letter
b).”
,,Artikel 1 spreekt, in liet meervoud, van oorlogs-
winsten, omdat liet ontwerp er in het algemeen van
uitgaat, dat voor elke daarvoor in aanmerking ko-
mende bron van inkomen afzonderlijk de oorlogs-
winst – en eventueel het oorlogsverlies – moet wor-den bepaald.” Hierbij zij opgemerkt, dat ecn naam-
boze vennootschap, in liet algemeen gesproken,
slechts één bron van, inkomen heeft: haar bedr;jf.
,,Voor zoover cle plaats, waar een oorlogswiust be-
haald is, van invloed is op de vraag of ‘zij al dan niet
binnen liet bereik van de wet valt, is die plaats van
overeenkomstigen invloed op de ooriogsverliezen (eer-
ste lid, laatste onderalinea).
Het verschil tusschen. de oorlogsivinsten en de
oorlogsverliezen van ccii zelf cle jaar is de
zuivere oor-

logsivi’n..st
of het
zuivere oorlogsverlies.
De omstandigheid, dat ook oorlogswinst van licha-
men onder de wet valt, heeft zekere gevolgen ten aan-
zien van het in de wet aangenomen winsthegrip: een
zelfde bate mag uiteraard niet niet oorlogswinstbe-
lasting worden getroffen zoowel bij een N.V. als hij
haar aandeelhouders.” (Zie bij de artt. 5 en 6).
,,De huidige oorlog tusschen verschillende landen
heeft haar schaduwen reeds geruimen tijd vooruit
geworpen. Dientengevolge zijn reeds véér 1 Septem-
ber 1939 winsten gemaakt, clie als oorlogswinsteu
mogen worden beschouwd (verg. art. 8, lid 3).” Hoe-
ver met het heffen van de onderwerpelijke belasting zou
moeten worden teruggegaan, is derhalve grootendeels
beschouwd als een quaestie van opportuniteit. Daar
liet in het algenmeen niet wenschelijk is, met nieuwe

ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN

be1astinen ver terug te gaan, is als aanvangstijd-
stip voor de heffing gekozen
1 Jawuari
1939.

,,Voor lichamen, die volgens de statuten of regie-
nienten een boekjaar hebben, zal de belasting worden
gehevén per boekjaar, ook al mocht, bij statutenwij-
ziging,
zich voor éénrnaal een ,,boekjaar” voordoen
dat korter of langer duurt clan 12 maanden. Heeft
een lichaani een van het kalenderjaar afwijkend boek-
jaar, dan blijft van het boekjaar, dat op 1 Januari
1939 loopende is, het op dien datum reeds verstreken
gedeelte bniten aanmerking.” (Art. 2).
Artiicel 3 maakt op de oorlogswinstbelasting van
toepassing: de invorderingswet, de vet betreffende
het opleggen van voorloopige aanslagen en de wet be-
treffende het overschrijden van in beiastingwetten
gestelde termijnen.
01)
te merken valt, dat het ont-
werp niet bevat een aanvulling van cle wet op de
richtige heffing der directe belastingen. Dit is een
lacune.
Artikel. 4 is enkel van belang voor commanditaire
vennootschappen op aandeelen en voor vereenigingen
zonder rechtspersoonlijkheid.

Het begrip win.si (arit. 5-7).

,0orlogsvinst kan schuilen in tal van elementen
van het inkomen of de winst.

Voor zoover de oorlogs-
bate slechts hierin bestaat, dat bronnen van inkomen
vroeger worden verkregen dan zij zonder oorlog zou-
den zijn verkregen, of later worden verloren dan zij
zonder oorlog zouden zijn verloren, is cle vraag,
hoe-
veel
vroeger of
hoeveel
later het een of het ander
het geval is, niet voor beantwoording vatbaar: de
,,00rlogswinst” kan dus niet van het normale inko-
men of de normale winst worden afgescheiden. Het-
zelfde geldt voor het vervroegd vervallen van ver-
plichtingen, bijv. tot het doen van periodieke uit-
keeringen” (bij v. echtseheidi ngsuitkeeringen, en stu-
dietoelagen aan kinderen) ,,of het vertraagd ontstaan van verplichtingen. (een en ander als gevolg van den
oorlogstoestand) tenzij het betreft contribuabelen,
waar het oorlogselement, door de groote massa dci
gevallen, statistisch kan worden onderkend, ook wat
de grootte betreft, zooals bij verzekeraars.”
Gevallen waarin oorlogsprofijt wel aanwijsbaar, maar niet voor berekening vatbaar is, acht de Me-
morie van Toel. ook verder nog zeer wel denkbaar.
Minister De Geer verklaart in verband hiermede,
dat hij om practische redenen te rade is geworden,
,,de oorlogswinst (en dus ook het oorlogsverlies) uit-
sluitend te zoeken in opbrengst van onderneming en arbeid en in opbrengst van onroerend goed. Zoolang
de ren.testand niet aanmerkelijk stijgt – indien dit
mocht geschieden, zal een nadere voorziening waar-
schijnlijk noodig zijn, doch het is niet zeker, dat de
oorlogswi nstbel asting dan het meest geschikte appa-
raat daarvoor zou blijken – biedt deze beperking tal
van practische en legislatieve voordeelen.”
,,In navolging van art. 10, eerste lid, 2o. der Wet
0])
de Oorlogswinsthelasting 1916, is oolc het resultaat
van speculatie in goederen, voor zoover buiten be-drijf of beroep verricht, onder het begrip winst ge-
bracht.”
liet vierde lid van art. 5 brengt een aantal baten,
welke voor de inkomstenbelasting niet worden aan-
gemerkt als opbrengst van onderneming en arbeid of
van onroerende goederen, voor de heffing van de
oorlogswinsthelasting wèl tot een van deze catego-
rieën van inkomen. Hetgeen genoten wordt bij wijze
van schadeloosstelling wegens het stilstaan of het
overgedragen zijn van eenig bedrijf of vrij beroep,
dan wei als wachtgeld, ziekengeld, verlof- of non-
activiteitstraktenient, en, in het algemeen, gen ote
wordt ter vervanging van de opbrengst of een deel
van de opbrengst van een bron van inkomen welker
opbrengst ,,winst” is, wordt als opbrengst van zulk
een bron aangemerkt. Deze bepaling is voornamelijk
van belang voor de berekening van het oorlogsverlies: ,,zonder de bedoelde assimilatie zouden oorlogsverlie-

zen in liet stelsel van het ontwerp menignaal te -hooi
worden berekend (verg. art. -12)-.’
Tenslotte- definieert art. 5 het begrip verlies,
einde daaraan denzeifden omvang te geven als aan
het begrip winst. . . .
In navolging van de wet van 1916 volgt -art. 6 bij
de winstherekening (wel te onderscheiden van het
leggen van verband tusschen winst en belastingjaar, de inkomensconstructie) het stelsel van dewet op de
inkomstenbelasting ook voor lichamen, liet stelsel
van dc- artt. 12-16 van de wet op de inkomstenbe-
lasting, in de wandeling ten onrechte bekend als de
bronnentheorie, geldt voor de O.W.B.
. niet.
Het voien, ook voor lichamen, van de w’instbere-
kening der inkomstenbelasting beteekent, dat de voor-
steiler van het ontwerp, bij de kortstondige 0.W.B,
scherper meent te moeten waken tegen winstverschui-
ving van het eene naar liet andere jaar, dan bijv. bij
de winstbelasting. Op een bepaald punt, de winstbe-
rekening betreffende, bevat het ontwerp png een spe-
ciale regeling. ,,De gedachte, dat door lichamen be-
haalde en uitgekeerde oorlogswinsten doorgaans liet
best kunnen worden onderkend en getroffen hij het
lichaam, heeft er echter toe geleid, uitdrukkelijk vast te leggen dat gedane of te verrichten winst-
uitkeeringen niet aftrekbaar zijn, behalve voor zoo-
veel het betreft personeelstantièmes. Hiertoe behoo-ren niet tantièmes aan commissarissen als zoodanig,
doch wel tantièmes van bestuurders.”
,,Uitkeeringen aan aandeelhouders zullen dus uit-
sluitend belalt worden. hij de bron, evenals uitkeerin-
gen aan commanditaire vennooten, en evenals aan-
deden in tantièmes, aan derden uit te keeren inge-
volge potovereenkomsten en alimentati eregelingen.
Voor zoover dientengevolge uitkeeringen, uit het
buitenland genoten, hier te lande onbelast blijven,
sluit dit aan bij de in art. 17 vervatte regeling. Daar-entegen zullen personeelstantièmes uitsluitend wor-
den gerekend tot de ,,winst” van de leden van hei
1)ersoneel, zulks met liet oog op het feit, dat de
helooning van tantième-genietencl personeel voor een
belangrijk deel pleegt te bestaan in salaris, omzet:
provisie, en dergelijke bedragen, die uit den aard dei zaak bezwaarlijk tot de winst van den werkgever ge-rekend kunnen . worden.” Het beroepsinkomen vami
het personeel beschouwt het ontwerp dus als een
onverbreekhare eenheid. Dit is ook het geval, indiemi
een naamlooze vennootschap ,,winst” geniet als di
reetrice van een andere naamlooze vennootschap: d
opbrengst van liet directoraat geldt dan uitsluitend 1
als winst van de directrice; liet tantième wordt bij
de ,,werkgeefster” afgetrokken.
De wijze van belasten van echtparen is in art. 7
geregeld op de gebruikelijke wijze.

Het afscheiclemm
,
van de oorlogswin.st
uit de winst.
Artikel 8 vormt de kern van de groep van arti-
kelen, welke de afscheiding van de oorlogswinst ui
de winst ten onderwerp hebben.
1-let komt hier
in wezen
aan op de op blz. 353/4 in dit
nummer afgedrukte artt. 8, 9 en 13. Den lezer zij aan-
geraden, deze artikelen aandachtig te raadplegen. De
artt. 10, 11 en 12 doen niet veel anders dan de be-
wijspositi e van den belastingplichtige afbakenen.
,,Illet gedeelte van. de winst dat niet oorlogswinst is (het vergelijkingsbedrag) wordt bepaald voor alle
winstbronnen van één persoon of lichaam. Bij het
vaststellen van het vergelijkingsbedrag wordt gelet
01)
de winst welke dezelfde persoon of hetzelfde
lichaam over hetzelfde jaar, uit dezelfde winstbron-
nen (en uit de in art. 9,
b
omschreven vervallen
winsthronnen) zou hebben genoten, zoo de bijzondere
toestand, omschreven in art. 8, lid 3, niet had be-
staan. Er wordt derhalve rekening gehouden niet het.
feit, dat hetzelfde bedrijf of hetzelfde beroep niet in
ieders handen dezelfde opbrengst oplevert.”
• De reeds geveleveercie omstandigheid, dat de huidige
ooHôg tussehen enkele groote niogendhedem in econo
mich opzicht ‘zijn invloed reeds geruimen tijd t

344

ECONOMISCH STAT}STISCHE BERICHTEN

S
Mei 1940

voren heeft doen gelden, heeft geleid tot het opnemen
van letter
b
in het derde lid van art. 8 (reeds vôSr
September 1939 kunen winsten behaald ‘zijn, die in
wezen niet van de oorlogswinsten in’engeren, zin ver-‘
schillen). Door deze letter
b
,,zullen b.v. winsten, ‘iii
hèt begin van 1939 behaald als gevolg van, in i,038
genomen ovrheidsrn aatregelen, op defensiegebied, bin-
nen het bereik van de belasting vallen.”
,,Artikel 9 geeft een verdeeling in twee groepen
van de bronnen van inkomen welker opbrengst mede-
werkt tot het ontstaan -van het vergelijkingsbedrag.”
liet zijn:
‘c& i
de bronnen, ‘welke in het ,,00rlogsjanr”
hebben gevloeid; en
b
brnnen, welke men volgens de’
toelichting zou kunnen omschrijven als •,,de door de
oorlogsomstandigheden verloren gegane bronnen, voor
zoover zij’ niet objectief of subjectief als oorlogs-bron–nen ‘beschouwd moeten worden.”
,,De bijdrage tot het vergelijkingsbedrag van de in
art. 9, letter a, omschreven bronnen –
d.z.
‘de in het
heffin,gsjaar gevloeid hebbende bronnen – is gere-
geld in de artt. 10 en 11; die van de onder letter S
vallende bronnen in art. 12.”
,,Het is nuttig, er reeds hier de aandacht op te ves-
tigen, dat,’ indien het volgens de a.rtt. 10, 11 en 12
bepaalde vergeli.jkingsbedrag
bij een na.twurlijk per-
800fl
leidt to-t. het constatecren van een zuivere oor-
logswinz’t, het vergelijkingsbedrag zoo noodig alsnog
wordt verhoogd tot’
f
3000, voor zoover deze verhoo-
ging zin heeft. Dit dient zoowel om een zekere mini-
muni-belooniiig voor eigen arbei’d vrij- te stellen (zelfs
voor iemand wiens ,;winst” uitsluitend of hoofdzake-
lijk bestaat uit opbrengst van door den oorlogstoestand’
ontstane bronnen) als om het zuiver opportunistische
motief, dat’ het aantal bela.stingsohuldigen niet te
groot mag zijn, wil de heffing van de hela.sting nie
te kostbaar worden.”
Artikel 10 ,,maa.kt’ voor de in’ hst oorlogsjaar ge-
vloeid hebbende bronnen (art. 9, letter
a)
een onder

verdeeling: onderscheiden wordt in de eerste plaats
tussohen de door den oorlogs-toestand ontstane bron-
nen (o’f ze voor den beltughebbende subjectief door
den oorlog ontstaan zijn, is, ni.et’ter zake dienende: hij
kan ze ook geërfd of gekoht’hebben) èu de ‘overige
bronnen. Voor de eerstbedoelde stelt art. 10, lid 2,
de ve’rgelijkin,gswins’t -dwingend vast op 5 riOt. van
het geïnvesteerde kapitaal.” Tegenbewij-s is hier niet
toegelaten. Hij, die uitsluitend bronnen van deze
soort heeft, heeft dus oorlogswinst, voor zoover de
winst meer bedraagt dan 5 pOt. •van het eigen werk-
kapitaal. Echter wordt deze 5 pOt. zoo noodig ver-
hoogd tot Iet hierboven genoemde bedrag van
f
3000,
tenzij het een naa.mlooze vennootschap of een ander
lichaam betreft. 1-leeft de persoon in quaestie echter,
door de’n oorlog, een niet-Sorlogsbr-o•n verloren, dan
wordt de opbrengst, welke de verloren winstbr•on. in
het oorlogsj aar vermoedelijk zou hebben opgeleverd,
zoo de oorlog niet was uitgebroken, eerst bij de 5 pOt.
opgeteld, alvoiens de eventueele verhooging tot
f
3000
wordt toegepast. Deze beide verhoogingen worden
overigens ook toegepast op hen, die niet-oorlogsbron-
nen hebben. De verhooging tot ‘
f
3000 blijft achter-
wege, indien het gaat om een zuiver oorlogsverlies.
Voor de bestaande wins.thronnen, welke niet door
den oorlog zijn ontstaan (ook al zijn zij door den
oorlog
verkregen),
stelt art. 10 niet een dwingend
vergelijkingsbedrag, doch
twee normen,
,,de ééne af-
geleid uit het verleden, de andere afgeleid uit het
..in het oorlogsjaar in de. bron aanwezige eigen kapi-
taal (verg. art. 11). Van dit kapitaal wordt berekend 5 pOt. Levert het. verleden (de kalender

jaren of de
boekjaren, waartoe

de eerste Januari 1936, 1937 en
1938. behôorden) ‘wel voldoende gegevens op, maar is
de uitkomst ongunstiger dan ‘die welke- volgens den
,,kapitaalnorm” wordt verkregen,- dan geldt de voor
den contribuabele gunstigste norm. ‘ Beide normen,
het historisph gemiddelde en de ,,kapitaaisnorm”,
wijken voor tegenbewijs in dezen zin, dat de belang-
hebbende a’chndmelij.k kan’ maken, diit bepaalde on-

gunstige omstandigheden, in de vergelijkingsjaren beL
staan hebbend, zich, ook zondr ôoriogso-mstandig-
heden, in – de oorlogsjaren’ veriiiokd’elijk hidt z6udeu hebben herhaald, of dat de normaléon.twikkelin.g van
een onderneming of van een beroej reeds op zic’heif
in de oorlogsjaren een hodgere opbrengst htocht doen verwachten clan ‘de norm aanwijst. ‘ Oingèkeerd.’ zal
van de zijde van cle’ belastingadmiiiistratie kunnn
worden gesteld en eventueel and dén rand van beroep
aannemelijk gemaakt, – dat ‘vermoedelijk, ‘zbnder’ ‘ôor-
logstoestand, in de oö’rlogsjaren mirtder ‘z’o-h ijn ‘vdr-
diend dan cle norm aanwijst.” Dit’ is b.v’ het geval’
bij een vo6r den belastingplichtige- niideelige’içrknde-
ring in de winstverdéelin-g van zijn firma. ‘;,Boendieii
kan de helastingadministrat,ie stellen’ en’ -aan Èièifelij’k
maken, dat in den aan het verlSded oiitieendea iio-i’m
reeds ‘de invloed van rae-oorlogsinaatregal’en ‘ii’oh
deed gelden.”

,,Heef t ,een bron van inkomen niet lang genô’eg ‘be-
staan om den aan het verleden ontleenden norm v&l-
gens art. 10, derde lid, yan toepassing te doen zijn,
dan kan nog ‘altijd op dek vöet van het v-ierde lid
worden aan-getoonU, dat de ,,kapitaalsnorm” o’p zich-
zelf te laag of te hoog is: eeh berdep op het veileden,
ook al is de bron eerst 1′ Januari 1936 ontstaan, is
hierbij in beginsel niet. uitgesloten. Er is echter aan-
leiding, aan een kortere periode dan drie jaar ndnder waarde toe te kennen, naarmate de perio-de korter is
en naarmate de bron van inkomen behoort tot ccii
soort met een wisselvalli ger opbfengst.”
Artikel 11 behandelt de vaststelling van het in de
bron geïnvesteerde kapitaal, voor zoover dit geken:l
moet worden ter berekening van het vergelijkings-
bedrag. –
De activa worden nu hierbij in principe gewaar-
deerd op hun vervangingswaarde per 1 Januari 1938,
doch deze wordt – behoudens tegenbewijs —vermoed
gelijk te zijn aan den. ,,historischen kostprijs”; in beide
geiallen wordt met den reeds verstreken levensduur van bedrijfsmiddelen rekening gehouden. Bij ht be-
rekenen van de vééroorlo-gsche vei-vangingswaarde
worden uitgeschakeld prijsverarideringen, welke het
gevolg zijn geweest van herbewapening of economische
verdedigin,gsvoorbereiding. Dit geldt echter alleen
voor activa, weilce op- 1 Januari 1938 reeds aaiiwezig
vare;’ voor de overige geldt steeds ,de ,,historische
kostprijs”.
Deed echter voor de op 1 Januari 1938 aanwezige
activa zich reeds de invloed van de oorlogsvoorherei-
ding gelden, ,,of levert het voor den belanghebbende
gemak of voordeel
0]),
een ander vaardeerin,gstijdstip
te nemen, dan kan dit tijdstip gekozen worden tus-
sche.n 31 December 1935 en 1 J’an.uari 1940, mits de
waarde van de desbetreffende activa op het gekozen
waardeeringstij’clstip vrij- was van, ,00rlogsinvloeden. .[s
zulk een tij,dstip niet.,te vindeu i de jaren 1936 to
en met 1939, clan geldt
steeds
cle waardeeringsmetho-
de, door het tweede lid voorgeschreven”, dus de ‘me-thode van den historischen kostprijs. –
,,Opgemerkt zij nog met betrekicing tot onroerende
goederen, w’elke niet worden gebezigd ,of verhurd
in bedrijf of beroep, dat alleen do waarde van dp goe-
deren in ianmerking komt, zonder aftrek van even-
tueele persoonlijke, schulden van, den eigenaar, ‘ook
al zijn deze door hypotheek verzekerd.”
.. –
,,Voor ,de niet door den oorlogstoestan.d ontstane
of verkregen w.instbronnen die in- het ,,00rlogsjaar”
niet meer voor den belastingplichtige besto-nden,p,m-
dat zij hetzij voor hem persoonlijk waren verloren ge-
gaan, hetzij objectief waren tenietgegaan, door cle
bijzondere omstandigheden van art.

S, lid- 3, gef t
art. 1,2 één naderen regel aangaande het vergel.ijdngs-
bedrag: het kan niet negatief- zijn!’ Dit is rationQol:
deze bronnen worden slechts ten tooneee gebraçlit,
om, het vergelijkingsbedrag ton gunste van,’den belas, -‘
tingplichtige, te verhoogen. Overigens,geld voo,r deze,,
verdwenen – bronnen niet eenigo speoial,e, m.jn-irnum-
winst of eenige bijzondere norm, , . . -: ,• –

8
Mef 1940

ÊCoNoMISCH.STATIS+ISCHE BERICHTEN

345

Compen.satieregehng (art. 14).

,,De compensatie van .00rlogsver.liezen met oorlogs-
wjnsten van andere jaren kende ook de wat van 1916
(art. 92). Ook zij ging eerst twee jaar naar het ver-
leden, alvorens verliezen met toekomstige winsten te
compenseeren en ook zij compenseerde, bij het terug-
gaan, het eerst met de jongste winst. Zijn er twee of
meer oorlogsverliesjareu achter elkander, dan vindt
uiteraard art. 14 eerst toepassing voor het eerste van
clie verliesjaren,. en eerst daarna voor het tweede, en
zoo vervolgens.”
Intusschen valt op te merken, dat het Ontwerp
enerzijds rekening houdt met kleinere oor]ogsver-
liezen dan de. wet van 1916 – een minimum is niet gesteld – doch anderzijds de verschuiving van ver-
liezen naar de toekomst beperkt tot twee jaar, terwijl
de wet van 1916 geen beperking inhield. – Verge-
lijkt men de compensatieregeling van het ontwerp
met die van de Indische ordonnantie, dan valt het

0
1), dat Nederland een verlies in het jaar 0 aldus
compenseer’t: B. A, D, E en Indië aldus: A, B, D, E.
De oorzaak van het verschil zit in art. 92 der wet
van 1916.
,,De compensatie van oorlogsverliezen met latere
oorlogswinsten zal geschieden bij het vaststellen van
de aanslagen voor die latere jaren. De compensatie
met het verleden zal geschieden bij wijze van terug-
gaaf (art. 28). De aanslagen zullen dus, althans in
den regel, worden opgelegd zonder af te wachten of de toekomst nog compensabele oorlogsverliezen zal
te voorschijn brengen.”

Tarief (art. 15).

,;Bij het bepalen van het tarief van de belasting is
rekening’ gehouden met ‘de sterke verhooging van het
tarief van de inkomstenbelasting sedert 1916. Deze
omstandigheid gebood een eenigszins lager tarief van
de ooriogswinstbelasting dan het destij’ds geldende
(normaal ‘porcentage 30). Thans is het percentage
voor natuurlijke personen gesteld op 25, met dien
verstande, dat, in het belang van prov’inciën en ge-
meenten, de betaalde oorlogswinstbelasting thans niet
zal worden afgetrokken van het inkomen.”
,,Voor de lichamen is het percentage bepaald op 40.
Ook dit percentage zal worden geheven naast dat van
een andere belasting,: de winstbelast.ing (10 pOt.
hoofdsom met 15 gemeente-opcenten, dus 1,1.5 pOt.).
Ook de gemeentelijke opcenten op de winsthelasting
zullen dus niet van de oorlogswinstbelasting te lijden
hebben. Anders is het met de hoofdsom van de ge-
meentefondsbelasting en do gemeentelijke opcenten
op de ‘gemeeutefondsh’eIasting. Deze beiden zullen wèl
den invloed ondergaan van de, heffing van oorlogs-
winsten van Nederlandsche lichamen, voor zoover
deze door de oorlogswinstbelasting minder dividend en ‘minder co’mmissaris-tantièmes zullen ui tkeereu.
Men kan deze schade gevoegelijk stellen op 10 pOt.
van de oorlogswinstbelasting, geheven van aan de
winstbelasting onderworpen lichamen. De ondergetee-
kende i dan ook’voornemens te-bevorderen, dat 10
pOt. van dit gedeelte van de opbrengst der oorlogs-
vinstbelasting wordt gestort in het gemeentefonds.”
,,Volgens art. 50 verkleint de oorlôgswinstbelati ng niet het bedrag, dat voor andere ‘belas’tingeh ten laste
van den zelfden belastingplichtige belastbaar is. Bij het bepalen van het tarief der oorlogswinsthelasting
is lïierrado rekening gehouden.”

Buiten aanmerking laten van ?vi’isten, behaald in
Nederiandsch-Inclië, S’uriname, Curaçao of het bui-
tenland (art. 17).

,,Niet-Nederlandsche’ belastingen naar inkoiiien,
naar winst en naar oorlogswihst
zijn
hier op één lijn gesteld, zulks niet het oog op de ‘mogelijkheid, dat
tarieven van belastingen naar liet inkomen of de
winst i’t’drk iVarden verhoogd met de bedoeling spe-
ciaal de oorlogswiusten te treffen.”

invorciering ‘artt. 39-41).

,,De betaaltermijnen van art. 39 zijn ontleend aan
art. 75 der wet van 1916.” De aanslag vervalt in twee
termijnen: de eene helft een maand na dato van het
aanslaghiljet, de andere helft twee maanden na die
dagteekening. ,,Het eerste lid vn art. 40 is geheel
nieuw; het m’aakt de belasting over. de’ oorlogswinst van een gehuwde vrouw op haar eigen goederen ver-
haalbaar ook dan, wanneer de man voor die oorlogs-
winst is aangeslagen. Artikel 40,. lid 2, bevat de ge-
bruikelijke beperking van de aansprakelijkheid vai
erfgenanien voor sommige aanslagen (overeenkomstig
art. 77 der wet van 1916).”
Artikel 41 bevat nog speciale bepalingen voor het
geval, dat een lichaam, dat oorlogswinst heeft ge-.
maakt, wordt ontbonden voordat de O.W.helasting in
werking zal zijn getreden.

Speciale regelingen bij vervanging van getorpe-
décrde schepen, enz. –

Volgens art. 47 is de Kroon bevoegd, ten aanzien
van het berekenen van de winst regelen te stellen,
welke het vervangen van vervreemde of verloren ge-
gane bedrijfsmiddelen en andere goederen bevorderen:
,,Een bepaling als die van art. 47 kende de wet
van 1916 niet. Destijds is, in het algemeen belang,
bij ininisterieele resolutie een speciale methode van
winstberekeuing voorgeschreven, indien schepen wer-den vervangen door andere. Zonder die methode zou-
den winsten, ontstaan door waardestijging van oude schepen, zoodanig belast zijn geworden, dat de aan-
vulling van de nationale vloot in gevaar kwam. Maar
deze wijze van handelen stond op gespannen voet
met de wet: ,slechts het onvoorziene van het geval.
rechtvaardigde die handelwijze. Nu een analoge con-
stellatie in de toekomst niet tot de onvoorziene mo-
.gelijkheden behoort, acht de . ondergeteekende een
wetteljken ondergrond voor toepassing van speciale
winstberekeningsrnethoden wenschelijk.”

DE FINANCIERINGSMETHODEN VAN’HET

FONDS VOOR DE ECONOMISCHE

VERDEDIGING.’)..

De voorgeschiedenis.
In de critieke dagen van het accoord van München
kwam in September 1938 een noodwet tot stand,
waarbij, in afwachting van een nadere wettelijke rege-
ling, de mogelijkheid werd geopend ,,tot het treffen
van voorloopige maatregelen ten behoeve van do
voedselvoorziening in tijden van oorlog, oorlogsge
vaar en andere buitengewone omstandigheden en de voorbereiding daarvan.” De Minister van Ecouoiui-
sche Zaken werd daartoe bij die wet -gemachtigd om van de Landhouwcrisiswet 1933 (L.O.-wet 1933) ge-
bruik te maken. De uitgaven, die hiervoor moesten
worden gedaan, mochten echter niet tea laste van’het
L.O.-fonds komen.
iliermede viel ten aanzien van de financiering dier
uitgaven een prtncipieele beslissing. ‘De L.C.-wet
1933 en het L.C.-fonds hadden feitelijk ten doel de
steun aan den landbouw’ middels indirecte belasting-
heffing te financieren. De Noodwet van September
1938 verbood uitdrukkelijk deze wijze van f’mancieren
middels nieuwe indirecte heffingen via het L.O.-
fonds en krachtens de L.C.-wet’van •de uitgaven voor
de voedselvoorziening. De Regeering vroeg daarom
eerst een crediet van
f
60 mili. en later één ‘van
f
100 mill. aan voor de financiering van de uitga-
ven voor de voedselvoorziening, enz.
In het nieuwe ontwerp van wet tot instelling vaft
een Fonds voor de Economische Verdediging komt
‘de Regeering ‘met het voorstel om het noodwetjè ‘van
30 September 1938. in te trekken en de L.O.-iVet 1933
in dier voege te wijzigen; dat financiering van..het

1)
Zie mijn antike1 ,,Het Fonds Economische Vei’dedi-
ging” in E.8.B., d4.
1 Mi 1940, blz. 32(3.

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8
Mei 1940

nieuw te stichten Fonds E.V., dat
zooveel doenlijk

,,selfsupporting” zal moeten zijn, mogelijk te maken.
Zij verklaart verder, dat zij brood, aardappelen, vet-
ten, kleeding eii schoeisel goedkoop beschikbaar zal
stellen. Daar echter het heele Fonds E.V. ,,zooveel
doenlijk seifsupporting” zal zijn, zal dus financiering
van de kosten, die aan dit goedkoop beschikbaar stel-
len zijn verbonden, via het Fonds, krachtens de ge-
wijzigde L.O.-wet moeten geschieden, dus in feite
langs indireeten weg door heffingen, euz.

Indirecte en directe belastingen in oorlogstijd.

Uit de M.emorie van Toelichting blijkt, dat de Re-
geering met deze maatregelen vooral ten doel heeft
om de onmisbare levensbehoeften van het budget der
lagere inkomens, aan een prijsverhooging te onttrek-
ken. Het bezwaar, dat anders juist de lagere inko-
mens relatief het zwaarste getroffen kunnen vorden
door indirecte belastingen, heeft zij op deze wijze al-
thans gedeeltelijk trachten te ontgaan. Vleesch, kaas,
melk, eieren, koffie, thee, enz. zullen als het Fonds.
seifsupporting moet zijn dus duurder worden.
Nu volgt uit onderstaand staatje, dat in de groepen
met de laagste inkomens in Nederland
p-rocentsge-l
i
van de totale voeding het volgende wordt be-

steed voor
2
):

Inkomen kleiner Inkomen van
dan
f 1400

f
1400_1800
Brood en banket ……..
24.08′

22,96
28.88
pCt.

127.57
j)Ct.
Aardappelen ……….
4.80)

4.61j
Vetten en oliën ……..
15.08 15.08
pCt.
14.43’14.43
pCt.
Vleesch en vleeschwaren
15.38

15.30
Melk ………………
11.06

11.26
Eieren …………….
2.4931.31
put.
2.85 32.35
pCt.
Vjsch ………………

0.89

1.12
Kaas ………………
1.49

1.82

Daaruit blijkt dus, dat in de laagste groep van in-
komens de verhouding
koolhydraatvoecisel: vetten en oliën: dierlijk eiwit-,
rijk voedsel = 28.88:15.08:31.31,
terwijl die verhouding in de groep van inkomens van

f
1400-1800 gelijk is aan 27.57:14.43:32.35.
Bij cle voeding in deze beide laagste inlcornen.s groepen is dus
het dierlijk eiwitvoedsel de hoogste post.
Is het de bedoeling, dat de Regeering deze post
zal belasten of wil zij de posten suiker (5.77 pOt. en
5.78 pOt.), of kruidenierswaren (6.96 pOt. en 7.36
pOt.) zwaarder belasten? Verduidelijking van de Re-
geeringspolitiek is hier wel gewenscht. In alle ge-
vallen is erustige verwaarloozing van de eiwitvoeding
niet aan te bevelen. Dit zal hygiënisch en sociaal een
ongunstige uitwerking hebben. Overigens zal ook zon-
der dergelijke belemmeringen ons rantsoen aan eiwit-
voedsel, zooals reeds eerder werd opgemerkt
3
), niet
op het huidig peil zijn te handhaven. Tegen de indirecte finaniering zelf van de kosten
van voedselvoorziening en distributie behoeft overi-
gens geen bezwaar te bestaan. Uit een oogpunt van
billijke lastenverdeeling
over alle lagen der bevolking
moet dit redelijk worden geacht, mits daarnaast,
door directe belastingen, de beter gesitueerde volks-
groepen het hunne in de ].asten van den oorlog bij-
dragen. Dit geschiedt thans inderdaad reeds.
Bovendien worden indirecte belastingen, die in
halve en heele centen worden opgebracht, door de
isagste inkbmensgroepen als het minst drukkend aan-
gevoeld.
Indirecte financiering van de kosten van voedsel-
voorziening en distributie is echter niet het eenige
doel van het Fonds E.V.

De doelstelling van het Fonds E.V.

De instelling van het L.O.-fonds had onder meer
ten doel om door middel van heffingen van allerlei
aard:

2)
Centraal ]3ureau voor Statistiek. IEIui.stoudrekeningen
van 598
gezinnen.
Dl. 1 p. 16.
3)
Zie E.-S.B. van
11
Oeteber
1939, p.
748.

steun aan noodlijdende boeren, tuinders, vis-
schers, enz. te verieenen;
de export van agrarische producten te steunen
om het buitenlandsche afzetgebied te behouden; de veestapel te saneeren en te geraken tot kwa-
liteitsverbetering van de landbouwproducten en meer
efficiency bij de winning daarvan.
Daarbij werd er naar gestreefd de kosten van
levensonderhoud niet te doen
stijgen. Zoo
werd buy.
de tarweprijs in het binnenland
in 1933 aanvankelijk
constant gehouden,
waardoor de broodprijs ook con-
stant bleef. Maar zonder de tarwewet zou de prijs
van een brood van 800 gram in Mei 1934
4)
3 á 4 ct.
goedkooper zijn geweest.
Het karakter van de indi-
recte heffing ten nadeele van den consument wordt
hierdoor duidelijk gedemonstreerd.
Men kan niet zeggen, dat de Landbouwcrisispoli-
tiek altijd even gelukkig is geweest. Ordenen van de
productie vanuit centrale bureaux bleek heelemaal
niet eenvoudig te zijn. Maar stellig dient op de ere-
ditzijde van die politiek gesteld te worden, dat onze
voedselvoorziening in oorlogstijd er zeer door ge-
diend is. Belangrijke verbeteringen zijn tot stand
gekomen door het streven naar meer efficiency in
het beweidings- en bemestingsstelsel, in de ensillee-
ringstechniek, euz., waardoor onze veevoederpositie
is verbeterd. Bovendien is het graanareaal in ons
land daardoor belangrijk toegenomen. Voor tarwe en
gerst is dit areaal ten aanzien van het gemiddelde
beplante oppervlak in de jaren 1921/’30 meer dan
verdubbeld, voor rogge is dit met ongeveer
1/
toege-
nomen, terwijl het voor haver gelijk is gebleven.
Doelstelling van het Fonds E.V. is echter:
a.
Voortzetten van den steun aan bepaalde agra-
rische bedrijven, voor zoover zulks noodig is op den
voet van het L.O.-fonds. Ook industrieele bedrijven
zullen evêutueel gesteund kunnen worden.
5. Ter stimuleering van de productie zullen niet
meer de ,,onmisbare productiekosten” worden ver-goed, maar wordt den boeren een ,,redelijke beloo-
ning” verzekerd.
C.
Uit speciale indirecte heffingen zullen ook de
kosten van distributie, zooveel doenlijk worden be-
kostigd.
Er zijn dus
belangrijke
verschillen in doelstelling
tusschen beide fondsen.

De fincencieringspolitiek van het L.C.-fonds.

De financieringspolitiek van het L.O.-fonds, dat
thans naar het Fonds E.V. zal worden overgeheveld
blijkt uit het volgende staatje, een recapitulatie van
de voordeelige en nadeelige saldi van de begrooting
van het Fonds E.V., Hoofdstuk 1, Landbouw en Voed-
selvoorziening.

Recapitulatie.

Voordeelig
saldo
Nadeelig
saldo

Algemeen beheer …………..

f
13.862.000
Veehouderij

………………

11.040.000
Groenten, Fruit en Sierteelt.

32.095.000

.
.
..

,,

670.000
Visscherij

…………………
Turf ……………………..

,,

816.000
Pluimveehouderij

……………

.
,, 12.408.000 Overige inkomsten en uitgaven

1.100.000
Akkerbouw

……………….
f
67.091.000
Zuivel, Margarine, Vetten en Oliën ,,
4.900.000

f
71
.
991
.
000
1f
71.991.000

Het zijn dus eigenlijk de akkerbouw, zuivel, mar-
garine en vetten, die feitelijk de tekorten op de an-
dere producten moeten dekken.
Nu is het echter juist de bedoeling van de Regee-
ring, om de prijzen van brood, aardappelen en vet-
ten laag te houden, dus ongeveer op het huidige peil.
De Regeering zegt voorts in de Memorie van

4)
De
laitclbeuwciisisniaatregelem, hunne werking en
uitvoering. Deel
1 .1934 p. 10.

8 Mei 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

Toelichting zelf reeds, ,,dat verschillende takken van
den landbouw (veehouderij, tuinbouw, sierteelt) door het niet of onvoldoende stijgen van de wereldmarkt-

prijzen, of door belemmering van den export, belang-
rijken financieelen steun zullen behoeven, terwijl de
opbrengst van een der voornaamste inkomstenbron-
nen van liet Fonds, ni. de prijsverschillen, geheven
hij den invoer van granen, door de stijging der graan-
prijzen reeds aanmerkelijk is teruggeloopen.”
Dit wil dus zeggen, dat men uit hoofde van, deze factoren een stijging van de nadeelige saldi der be-trokken groepen kan verwachten en een daling van
het voordeelige saldo uit den akkerbouw. Met ver-
dere heffingen is het evefiwicht van nadeelige eti
voordeelige saldo natuurlijk altijd te herstellen. Maar
een nadere toelichting omtrent de financieringspo-
litiek van Hoofdstuk 1 is wel gew’enscht. Het voor-
loopige resultaat van dit alles is echter dat de brood-prijs met 2 cent per 800 gram of 11 püt. is gestegen.

De zomerboterprijs heeft men op
f
1.55 per kg moe-

ten. stellen (vorig jaar
f
1.30, dus een verhooging
van bijna 20 pOt.), in verband met de moeilijkheden
der veehouderij, terwijl de margarineprijs met 8 cent
wordt verhoogd. De Regeering heeft dus reeds nood-
gedwongen met de door haar in de Memorie van Toe-
lichting uitgestippelde goedkoop-brood- en vetten-
politiek moeten breken. De gezinnen niet minder clan

f
1400 inkomen per jaar, worden hierdoor natuur-

lijk relatief het meeste getroffen.

De kosten der rantsoen.eering tegen lage prijzen.

Rantsoeneering tegen de
rc.ornza.le
marktprijzen,

vermeerderd met ‘de administratiekosten, kan noodig
zijn om hamsteren te voorkomen (doel van de suiker-
rantsoeneering); om overmatigen uitvoer tegen te
gaan, waardoor een tekort in eigen land zou ont-
staan; om de behoeften en voorraadvorming van de
weermacht veilig te stellen, omdat door bijzondere
omstandigheden de normale voorraden in den handel
gering zijn (doel van de hoonen-, grauwe erwten- en
capucijners-rantsoe.neering), enz. Maar bovenal kan,
uit een oogpunt van rechtvaardige verdeeling van
consumptiegoederen, rantsoeneering tegen
lage
prij-

zen noodig zijn. De kosten van dit soort rantsoenee-
ringsmaatregelen zijn nieestal hoog, zij hebben in

1916
netto
(na verrekening van de inkomsten uit

exportlicenties)
f
10.6 mill. bedragen, in. 1917
f 104

mill. en in 1918
f
175.5 mili., dus totaal rond
f
290

mill.
5)
Alleen op de goedkoope beschikbaarstelling
van wit brood werd bruto in 1916
f
13 mill. verloren,

in 1917
f
30 mill., en in 1918
f
72 mill. Totaal dus

f
115 mill. De kosten van de Regeeringsbureaux en
cle commissies voor export, import en rantsoeneering
bedroegen in 1918
f
4.723.000. De vleeschrantsoenee-
ring alleen vereischte al 2000 ambtenaren. In de he-
grooting van. liet Fonds E.V. worden de kosten der
ran.tsoeneering thans op
f
8.15 mill. begroot.
Ondanks deze groote verliezen steeg de prijsindex
van het brood in 1918 tot 162.4 (1913 100), van melic
en kaas op 16.0, van vleesch op 197.6 en van vetten
op 183.6.
De vleeschrantsoeneering (aanvankelijk werden
2 varkens â 100 kg per 1000 inwoners verstrekt), ge-
schiedde tegen marktprijzen, dus niet tegen verlaag-
den prijs. De gemeenten betaalden hiervoor aan het
Rijk
f
1.25 per kg slachtgewicht en de slagers lever-
den aan de consumenten tegen
f
1.85 per kg (in-
clusief been). Op 25 Maart 1918 moest men deze
rantsoeneering staken en werd alleen standaardsaucijs
verstrekt. Vleeschdistributie tegen lage prijzen werd
niet ingevoerd, omdat deze minstens
f
40 mill. per
jaar zou hebben gekost.
Het zal dus wel op grond van de oorlogservaring
zijn geweest, dat de Regeering ook thans het vleesch,
dat van alle voedingsmiddelen tijdens den oorlog de

5)
M. J. van der Flier. War Financing ‘in the Nether-
lands up to
1918
p.
42.

sterkste prijsstijging heeft vertoond, buiten haar lage-prijzen-politiek heeft gehouden.
Het zal overigens al een puzzle zijn, om de heffin-
gen zoo te regelen, dat men brood, aardappelen en
‘vetten goedkoop verstrekt en tegelijkertijd hoofdstuk
1 van het Fonds E.V. seifsupporting niaakt, zonder
de prijzen van het eiwitvoedsel te hoog te maken.

De financieele opzet van Hoofdstuk 11 Handel,
Nijverheid en Scheepvaart.

Volgens p. 3 van de Meinorie van Toelichting op

de
ontwerp-begrooting
van het eerste dienstjaar
1 September 1939 tot en met. 31 December 1940,
zal ook dit Hoofdstuk van liet Fonds
,,selfsupporting
moeten zijn

.
De woorden ,,zooveel doenlijk” komen
in deze zinsnede dus
niet
voor. in de Memorie van
Toelichting wordt alleen bij het wetsontwerp ,,Instel-
ling van een Fonds E.V.” op p. 4 gezegd, dat dit
,,zoov cel doenlijk”
selfsupporting zal zijn..
Maar wat gebeurt er als er op Hoofdstuk II een
voordeelig saldo is en op Hoofdstuk 1 een nadeelig
saldo? Wordt dan het nadeelig saldo van. Hoofdstuk 1
gecompenseerd door het voordeelig saldo van Hoofd-
stuk II? In den opzet van het Fonds E.V. hebben
beide hoofdstukken een eigen financieel beheer. Maar
zij hebben een gezamenlijke centrale leiding, geza-
menlijke bureaux van de accountants- en contrôle-
dienst, een gezamenlijke organisatie van de tucht-
rechtspraak. Heeft de centrale leiding de bevoegd-
heicl om, door de inkomsten uit Hoofdstuk II te ver-
hoogen en een voordeelig saldo te kweeken, het ge-
hee.le Fonds E.V. toch selfsupporting te maken
cii

de tekorten. op Hoofdstuk 1 te dekken? is dat de be-
doeling van de woorden om liet Fonds E.V.
,,zooveel

doenlijk
selfsupporting” te maken?
Een duidelijke uitspraak lijkt hier noodig. Want,
daar de Regeering in de Memorie van Toelichting
uitdrukkelijk verklaart, dat het Fonds E.V. zoowel zal
dienen om bepaalde landbouwbedrijven als om even-
tueel ook andere bedrijven te steunen, waarbij de
landbouw, die noodlijdend is, van zelf het leeuwen-
aandeel van den steun zal genieten, zullen handel,
scheepvaart en industrieele bedrijven dit toch een
minder elegante oplossing vinden.

De opzet van het Fonds E.V.

De middelen van het Fonds E.V. spruiten, voor
wat Hoofdstuk 1 (Landbouw- en voedselvoorziening)
betreft, voornamelijk voort uit de lianteering van de

L.O.-wet 1933 en bestaan uit:
a.
hinnenlandsche heffingen op liet bereiden, telen,
afleveren, verhandelen, enz. van crisisproducten;
5. prijsverschillen of heffingen
hij
den uitvoer van

crisisproducten, voor zoover de opbrengst in het bui-
tenland daartoe aanleiding mocht geven;

c.
prijsverschillen bij den invoer van crisispro-

ducten.
Het zijn vooral de heffingen sub
b.
die tijdens den

oorlog 1914-
2
18 de voornaamste bron van inkomsten
vormden. Het laat zich echter niet aan.zien, dat dit
in de komende jaren wederoni het geval zal zijn, zoo-
als wij in een voorgaand artikel zagen. Ook de bron

sub
c.
zal vermoedelijk ten dccle snel opdrogen.
Overigens zijn beide bronnen sub 5 en
c.
in zeer

sterke niate afhankelijk van het overzeevervoer. De
ervaring van den wereldoorlog leert, dat dit overzee-
verkeer geleidelijk aan geheel stil komt te liggen. In
een ander artikel werd reeds betoogd, dat de kansen,
dat dit ook in dezen oorlog zal gebeuren, groot zijn
).
Zoo zal het zwaartepunt der middelen-politiek van
Hoofdstuk 1 zich wel moeten verplaatsen naar de

binneniandsche heffingen sub
a.
De middelen van Hoofdstuk II, Handel, Nijver-
heid en Scheepvaart zullen vooral worden verkregen
uit liet berekenen van een zekere marge tusschen den

6)
Zie ,,])e scheepvaart der neutr.ajen in oorlogstijd”,
E.-S.B. 1938 p. 675.

348

S
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

8 Mei 1940

prijs, waarvoor goederen door de Regeering in het
binnen- of buitènland worden aangekocht, en dien,
waarvoor deze hier te lande aan fabrikant, handelaar
of importeur worden doorverkocht. De kosten, ver-
bonden aan de rantsoeneeringsregêlingen, voor’tsprui-‘
tende uit cle maatregelen, die betekking hebben op Hoofdstuk 1 en II,zullén kunnen worden bestreden
door heffingen ingevelge het ,,Distributie-heffings-
besluit”.
Voor. wat de industrie betreft zullen echter de
financieele resultaten, voortspruitênde uit aa- en
verkoopverschillen door de Rij kshuie.iix, – geteheiden
worden ‘gehouden van de no±mtle kosten der rant-
soenee•ringsreeling’en. Deze laatste zullen worden ge-
dekt door het heffn van eonsentgelden, terwijl de
eventueel nog niCt gedekté rautsoeeeringskosteh
1
als-
nog hoofdelijk omgeslagen ulleu worden
7),

De con.trole.op het Fonds E.V.
Het eerste dienstjaar van het Fonds zal loopen tot
13 December 1940. Vo’gens Art.
2(1)
van het Wets,
ontwerp zal dit dienstjaar pas
afgesloten
worden op
31 December 1941. Doorloopt nu deze rekening de
contrôle-instanties (Ministerie van Financiën en Al-
gemeene Rekenkamer) op normale wijze en neemt
tenslotte de Rekenkamer met, een bepaalde finan-
cieele éestie -toch geen genoegen, dan kan volgens de
bepalingen van.het ontwerp een voorstel van Wet hij
de Staten-Generaal worden ingediend om cle reke-
ning van het Fonds alsnog goed te doeji keuren.
Maar dit voorstel’ kan. pas begin
1943,
dus 2 jaar nrc het einde van het begrootingsjaar
de Staten-Generaal
bereiken. Het behoeft wel geen nader betoog, dat deze
contrôle hierdoor een wassen neus wordt. Daar komt
hij, dat in Art. 12 van het ontwerp de artikelen van
de Comptabiliteitswet betreffende de verantwoording
van uitgaven, kwijtschelding van vorderingen, ver-
koop van roerende zaken, afsluiten van contracten,
verleenen van voorschotten,, het doen van betalingen door cornptabelen, beheer van gelden ter goede reke-ning, enz. voor het Fonds E.V. buiten werking zijn
gesteld,
daar anders een soepele werking van cle L.O.-
centralen, die den stichtingsvorin hebben, niet moge-
lijk zou zijn. Bovendien zijn de bepalingen uitgescha-
keld, waarbij alle betalingen, ten laste der .hegrooting,
aan verevening door de Algemeene Rekenkamer zijn
onderworpen. Van een voortdurende en scherp con-
trôle op het Fonds E.V. door de Algemeene Reken-
kamer en het Ministerie van Financiën naar de be-
palingen van de Comptahiliteitswet, zal dus geen
sprake meer zijn.

Wel heeft de Rekenkamer echter het recht van zoo-
genaamd plaatselijk onderzoek gehouden, ten einde eenige contrôle, over het L.O.-fonds te behouden
8).

Van een scherpe contrôle middels dit plaatselijk On-
derzoek is echter alleen resultaat te verwachten, in-
dien de Rekenkamer over voldoende, goed gespeciali-
seerd personeel beschikt, waardoor clie contrôle niet
bijv. slechts eenmaal in het jaar geschiedt. Dat do Rekenkamer anders’ haar taak, neergelegd in Art.
60 (1)
goed
zal kunneïa vervullen, nl. ,,het doen van voorstellen en mededeelingeim die volgens haar oor-
deel töt vermindering der Rijksuitgaven of tot ver-
meerdering der Rijksinkomsten dan wel tot verbete-ring en: vereenvoudiging van ‘ Rijks geldelijk beheer
kunnen leiden”, lijkt niet mogelijk. Ook al kan een

dergelijke steekproefsgewijze contrôle resultaten o–
lei’-ereu, zij is niet te vergelijken met dci dOoHoonde contrôle, die de. Rekenkarner: op

de .Rijicsbegröoting’
uitoefent;

Nu beschikt .de ‘Minister van Economische Zaken
wel over een’ L.O.-accountantsdienst,, niaar dit is een.

interne’ contrôle
en die dienst is’ aan dien bewinds-
man ondergeschikt. Zij is geen onafhankelijke, neu-
trale intantie zooals de .Rekenkamer.

Tw-éde Nota
v4n
de Eeonomischd Verdediging p.
12.
Zie
E.-S.’.’ van
14
Fèbruaii”j

J. C. de Bruyn,
,,Het Fonds ‘voor -de Economische Vemxled-igi.iig”.

Voor het Fonds E.V. zal dezelfde ,regeling gelden
als voor het L.C.-fon’ds en, évenals’ voor dit fonds,
oefenen de Staten-Generaal door het hudgetrecht –
– contrôle op het Fonds E.V. uit. Maar ook deze con-
trôle, die feitelijk ook maar eens per jaar plaats heeft,
kan niet voldoende intensief worden geacht.

De oorlogservarin.g met de parlen’cen.taire .fii’a’iz…

cieele contrôle.

De oorlogservaring in Enge

land heeft afdoende
bewezen, dat d.e volksvertegenwoordiging niet in staat

is om een scherpe contrôle u-it te oefenen op de
uiterst ingewikkelde oorlogsadministratie.


Lord Landsdowne, do gewezen Minister van Fi-
•nanciën tijdens den Boerenoorlog, sprak hij de behan-
deling van het 2e oorlogshudget van Lloyd George
cle volgende gedenkwaardige woorden uit: ,,With the
outbreak of a great war the floodgates of extravagan-
ce are opened wide.” Ohamherlain deed, sprekende
voor de Regeering, bij de behandeling van het 9e oor-
logsbudget 1919 een merkwaardige uitspraak. Hij
schreef de verkwisting voor een groot deel toe aan
het feit, dat de krachtige contrôlevan den Chancellor
of the Exchequer op de oorlogsuitgaven door een be-slissing van het House of Commons, in het begin van
den oorlog genomen, op onoordeelkundige wijze was
verzwakt, ,,was unwisely relaxed”. Naar zijn oordeel
was het Lagerhuis niet het geschikte lichaam om
scherpe contrôle op de, door den oorlogstoestand
uiterst ingewikkeld geworden, administratie van in-
komsten en uitgaven uit te oefenen. Daartoe miste
zij cle financieel-technische ambtelijke outillage. Bald-
win verklaarde eveneens, dat de Treasury, die wel
over het ambtelijke apparaat beschikte, machteloos
was geworden. Dit college kon de departementen met
zijn contrôle wel eens onaangenaam zijn, maar het
lichaam was niet meer in staat tot het nemen van
dwingende ?naatregelen .
Men heeft in dit wetsontwerp de artikelen der
Coihptabiliteitswet, die een voortdurende contrôle op
uitgaven en inkomsten en die, welke beerking van
cle financieele handelingen binnen de vastgestelde artikelen der hegrooting ten doel hebben, noodge-
dwongen uitgeschakeld. Men heeft aan de Algemeene Rekenkarner liet recht tot plaatselijk onderzoek gela-
ten. Maar het wetsontwerp zwijgt, over een uithrei-
ding van het personeel der Rekenkamer teneinde de
technische contrôle langs den weg van uitbreiding
van het 1)]aatselijk onderzoek te verscherpen, nu cle
– normale contrôle van dat lichaam is verslapt.
De oorlogservaring – spreekt een duidelijke taal.
Het

,,House of Commons” heeft tijdens den wereld-
oorlog iijn fout niet goed kunnen maken en tijdens
den oorlog geen inbreuk durven maken op de finan-
cieele bewegingsvrijheid der departementen. Hoogst
ernstige gevallen van verkwisting zijn daar het ge-
volg van geweest en de grofste administratieve fou-
ten zijn daardoor gemaakt. De politiekparlemeutaire contrôle op het Fonds E.V., weiks inkomsten weldra
8/7
van het normale budget zullen omvatten, door mid-
del van het budgetrecht en héperkt plaatselijk onder-
zoek, kan nooit voldoende efficiënt worden.
Een oplossing zou misschien zijn, dat men een
kleine kern van den Crisis-Accountantsdienst van het
epartement van Economische Zaken liet bestaan
koor de interne contrôle en de in te stellen onderzoe-
kingen. hij verschillende bedrijven. De -rest van het
eroutieerde personeel zou dan moeten. overgaan
naar de Rekenkamer, waardoor het mogelijk zou .zijn
de contrôle
dooi:
middel van jlaatse1ijk onderzoek
aanzienlijk te verscherpen doordat dit personeel dan
tot een onafhankelijke instantie, zou hehooren.
In het siotartikel zullen de gevaxen, die aan. dit
ontwerp van organisatorischien a,ard kleven, nader
uiteen worden gezet.

Dr.
W. K. H.
FEUJLLETAU
md
BRUYN.

S,

W’j
0)
F. W. Horst and J. E. APen. Briti&h War Budgets,

p. 271
en volgende.

8’i1940

ÉCONOMÏSCH-STATISTISCHE BÉRIC1ITÉN

34911

DE BEVOLKINGSRUBBER.

Doordat de Berichtgeving over de hevolkingsrub-
her in het tweede halfjaar 1939 is gepubliceerd, kun-
• non w

ij ons nu een indruk vormen over de heteeke-
nis van de mate der restrictio
0
1) de verhoudingen.

Marktbeeld..
– Recapituleeren wij het jaar 1.930, dan kunnen wij
in korte trekken vaststellen, dat cle restrictie over
het eerste halfjaar 50 pOt. bedroeg, voor het derde
kwartaal in, Juli op 40 pOt. werd vastgesteld en voor
het laatste kwartaal op 9 September tot 30 en op
3 October tot 25 pOt. werd verminderd. Op 1.5 No-
• veiher werd-het restrictiepercentage voor het eerste
• kwartaal van 1940 op 20 pOt. bepaald. De ruhher-
prijs toonde in de eerste maanden een licht stijgende
tendens en bleef tot eind Augustus, behoudens kleine
dalingen, op niveau. In September zette een prijs-
stijging in, waarop in December een reactie volgde.
Analyse.
Voor de -analyse hebbed wij de splitsing
ditmaal iets verder doorgevoerd dan bij onze vorige
uiteenzettingen en samengenornen als
ie categorie: de gebieden met het kleinst gemid-
delde tuinbezit (Atjeh, Tapanoeli en. Banka),
2e categorie: enkele gebieden met middeigroot
tuin.bezit (Sumatra’s Westkust, Bengkalis en Suma-
tra’s Oostkust),
3e categorie: cle overige gebieden (gemiddeld quo-
tum per tuinh.ezitter meer dan 200 kg).
Vooraf client te worden vastgesteld, dat de -be-
volking de. ten uitvoer toegelaten hoeveelheid bevol-
kingsrubber ook nagenoeg heeft geëxporteerd en dat
achterblijven van den. export hij de licentiehoeveel-
heden alleen op Sumatra’s Westkut en in het Vrij-
gebied Riouw iets meer dan 1 pOt. der uitvoerquota
bedroeg, elders minder.
Wij zullen hier drie grafieken produceeren, nl. die
voor hët gebied met het kleinste quotum per tuinhe-zitter (Banka), die voor dat met het grootste (Djam-
bi) en dan een voor de Z.- en 0.-afdeeling van Borneo.

Licenties.
Wij zien weer voor alle 3 categorieën het gewone
verschijniel, nl. dat cle uitreiking van licenties tot
een prijsdaling voor de oogstvergunjaingen leidt. Dit
komt vooral duidelijk tot uiting in het derde kwar-
taal, waarin de stijgende rubberprijs deze prijzen
niet medeneemt; eerst in het vierde kwartaal worden
de prijzen voor oogstverguuningen weer beter om dan
in December hij de uitreiking van de liceuties voor
1.940 weer te dalen. Deze daling is voor de gebieden
van de eerste categorie kleiner dan die van den
rubberprijs, voor de heide andere categorieën scher

Per. Trouwens, over het algemeen is de toestand zoo,
dat de prijsspanningen het kleinst zijn in de gebie-
den met het kleinste gemiddelde bezit. In groote
trekken is het prijsverloop in de verschillende gewes-
ten gelijk, in die met groot gemiddeld tuinhezit ech-
ter fluctueereuder en met grootere spanningen.

Onqec1e1cte rubber.
liet interessante verschijnsel, dat 1.939 ons echter
heef.t gebracht
;
is het prijsverloop voor ongedekte
rubber. 1.939- was een jaar, waarin geleidelijk de uit-
voermogelijkheict werd verruiiicl en nu is het merk-
waardig te zien,. •hoe daarop de prijzen voor onge-
clekte ruhhr reageeide.n nu in hoeverre onze vroegere
conclusies worden bevestigd. Daarbij moet in de eer-
ste .plaats worden vermeld, dat er voor de 2e en 3e
categorie alleen een graclueel prijsverschil bestaat, nl.
cJat het prijsn.iyeau hooger is naarmate het -gemiddeld
tuinbezif grooter wordt. Wij nemen. dus de tweede en derde categorie tezamen.

le Catcgorie (keuterboeren).
Voor deze categorie is
.
cle grafiek van Baugka
illustratief.
Wi
zien aanvankelijk, dat de verruiming
van de nitv6ermogelij.kheid eën druk op de prijzen
voor ongedekte rubber uitoefent, waaruit duidelijk

blijkt, dat op deze wijze de productie automatisch
wordt opgevoerd, zelfs zoodanig, dat in twee der ge-
bieden van deze categorie gedurende het eerste half-
jaar meer wordt uitgevoerd dan aan oogstvergun-
ningen voor de periode werd . uitgeschreven. Toen
echter. eind Juli de restrictie verder werd vermin-
derd, was het gevolg, dat de prijzen voor ongedekte
rnhher geleidelijk riioesten worden verhoogd, doch deze verhooging gaat zeer geleidelijk in haar werk,
– en het streven blijft om niet verder te gaan dan
strikt noodzakelijk is om den uitvoer te halen, wat
achteraf ook, de correcties voor den uitvper van
natte rubber in droog aaquivalent in aanmerking ne-
mend, vrijwel blijkt te zijn gelukt: Uit het feit van
de groote uitvoeren in Januari 1940 blijkt voorts, dat
de productie de nopdige stimulans van de prijsverhoo-
ging heeft gehad. Onze conclusie in het nummer van
E.-S.B. van 14 Februari jl. houdt dus volkomen
‘steek, nl. dat het eerste gevolg van een verruiming
van de uitvoermogelijkheid is een prijsdrnkkende werking. Na een zekere iiens echter moet de prijs
worden verhoogd om de taphereidheid van de bevol-
king te prikkelen, doch deze prijsverhooging gaat
slechts geleidelijk. Dit is hegrjpelijik, omdat de rub-
hertuinen als regel de hijverdienste van-het gezin
de spaarpot – vormen, en er ‘dus voor het verkrij-
gen van het product geen vreemde arbeidskrachten worden aangetrokker. De prijsverhooging mag dus
niet zoo ver gaan, dat daardoor de tapbereidheid van
de bevolking zou afnemen, en experimënteel wordt
gezocht naar het nieuwe equatiepunt tusschen uit-voermogelijkheid en uitvoer. Het prijsniveau voor
niet-door-licenties-gedekte rubber houdt dus geen ver-

band met het verloop van den werelcl-rubberprijs,
doch uitsluitend met den noodzakelijken omvang van
de voortbrengin.g. De prijzen van de licenties houden,
afgescheiden van de perioden van licentie-uitgifte,
clie steeds een ongemotiveei’de prijsdrukkende wer-
king oefenen, verband met den werelclmarktprij-s en
zijn vooruitzichten, waarbij echter tevens de tendens
blijkt te bestaan, dat een stijgende prijs voor niet-
door-licenties-gedekte rubber gedeeltelijk ten laste
komt van de winst der tusschenschakels.

75
BANKA
70
65
60
55 50

Batavia rubbernoteering
45
40
35 30

ictie
25
20

10
5 —
ongedekte- rubber
0
– J F M A M J J A S 0 N.

D

in de toekomst zullen deze tendenzen nog duide-
lijker moeten worden onderkend, nu sedert Augustus
een algemeen verbod voor interresidentieele versche-pingen werd uitgevaardigd.

– 2e en 3e categorie (middel- en grootproductie).
• Ging de prijsverhooging voor ongedekte rubber bij
de keuterhoereh geleidelijk, bij cle gewesten met mid-
del- en grootbeclrijven blijkt de animo door hoogeie
prijzen reeds sneller te rnoeteii worden gestimuleerd.
Bij’ deze categorieën is het niet – moge-lijk via een
verlaging van den- prijs de productie te stirnuleeren,
hetgeen begrijpelijk is, omdat het grootere gemiddel-
de bçzit ertoe dwingt, dat, zoodra een zekere grens
voor de productie wordt overschreden, vreemde ar-
heidskraciiten worden aangetrokken. De eenige wijze,
waarop zulks mogelijk is, is een .verhooging van de
helooning, dus een prijsverhooging voor ongedekte

350

ECONOMISCHSTA:TjSTISCHE BERICHTEN

8 Mei
1940

rubber, ook indien, zooals thans overal gebruikelijk,
de heiooning in natura plaats heeft. Het tijdstip
en de intensiteit van clie verhooging liggen hij cle
middeigroote productie-quota verder af dan hij’ cle
groote, wat. begrijpelijk is, omdat in cle gewesten met
middeigroote quota meer keuterboeren (,,meer” in
verhouding van individueele tot. totale productie) voor-
komen dan in de volgende categorie. Het gevolg von
de nooclzakeii.jicheicl tot prijsverbetering voor onge-
dekte rubber is, dat aan den factor arbeid dus een
grooter deel van de waarde van het product komt,
m.a.w., dat de prijs voor ongedekto ruhb hooger is
clan clie in gebieden van de eerste categorie en ook
over het algemeen hooger naarmate het gemiddeld
ciuotunl grooter is. Een verder gevolg is, dat de prijs-
vorming minder regelmatig wordt, dus zoo noodig
correcties behoeft, indien de prijsverhooging leidde
tot een te grooten toevloed. Dit is eveneens een ver-schil tusschefc heide categorieën: een prijsdaling bij
de 2e en 3e categorie leidt tot vermindering der
productie en dus van den uitvoer, terwijl zij hij de
eerste categorie juist de kans van een stimuleering
der rroductie in eerste instantie schept.

75
DJAMBI

ii
50
45

Batavia rubbernoteering

40
35
30
25
20
15

7
ntie
,,,
7N

10 — – – -” ongedekte rubber

0

F M A M 1 J A S 0 N D

Voor Djamhi zien wi. deze correcties een paar
Iceer, maar nog sprekender komt deze reguleering
van de productie door den prijs tot uiting voor de
Zuicler- en Ooster-afcleeling van Borneo, zooals onze
derde grafielc aantoont.. Van dit gebied is belcend,
dat cle bevolking een geringe ,,tapwilligheicl” heeft
gehad, zooais de berichtgever zich uitdrukt. En wij
zien in deze grafiek de voortdurende prij.sverhoo-
gingen voor niet-door-licenties-gedekte rubber, die
clan Icort. daarna ‘eer blijken te moeten worden ge-
corrigeerd. Hier zien wij nu werkelijk den prijs als
regulateur van productie en uitvoer en het gewenschte
resultaat blijkt aan het einde van het jaar vrijwel te
zijn berekt. Wij zien hier bovendien nog iets anders,
nl. dat de prijs voor de licenties nog meer afhanke-
lijk wordt dan elders van den prijs, die voor de op
te lcoopcn rnbber moet worden betaald.

Conclusie.
Vatten wij ons onderzoek over deze en vroegere pe-
rioden samen, clan constateeren wij, dat al naar-
mate het rnbberhezit kleiner is, de productie wordt
geregeld door een minirnum-priji voor ongeclekte rub-
her, die over het algemeen het ,,redelijke” minimum
is, maar bovendien onder het redelijke minimum kan
dalen, indien een kleine stimulans noodig is om een beperkte grootere hoeveelheid voort te brengen. De
prijzen voor oogstvergunniugen in deze categorie, die
voor cle handelaars den omvang van hun bedrijf be-
palen, zijn afhankelijk van vraag en aanbod en hou-
den nauw verband met den wereldruhherprijs. Een
vergrooting van het aantal keeren van licentie-uit-
gifte, waardoor de ongemotiveerde prijsdrukkende
werking zoü worden verminderd, zou in het belang
van de welvaart van de bevolking zijn. Bij’ deze cate-
gorie doet zich voorts het feit voor, dat hier het
minste verband bestaat tussehen den aard van dezen
tak van bedrijf en de w’ijze van belooning, ni. dat hier

verhoudingsgéwijze de groëtste belooning komt aan
het bezit van het te exploiteeren goed (den rubber-tuin door de prijzen der licenties) en de minste aan
den arbeid zelf, terwijl de rubbertuin geen kapitaal-
goed is.

75
Z. & 0.-AFDEELING BORNEO

ii
50
45
Batavia rubbernoteering

40 35 30 25

ntie
N/

20
15
10

ongedekte rubber

0

J F MA Mii A SON D

Voor de overige categorieën regelt de prijs den
omvang der voortbrenging, doordat met behulp van
cl ien prijs arbeidskrachten moeten worden aangetrok-
ken en is de prijsvorming der licenties uiteraard ook
afhankelijk van vraag en aanbod, met dien verstande
echter, dat de hoogte van het prijsniveau wordt be-
invloed door den wereld-rubberprijs en den prijs, die voor het product moet worden betaald. Hierdoor ont-
staat de positie, dat hoe grooter het uitvoerquotum
is, des te niinder relatief de beteekenis wordt, welke
het te exploiteeren goed heeft en des te meer wordt
dus het karakter van dezen bedrijfstak henaderd
In verband met dit karakter nog een enkel woord
over de mogelijkheid tot onbeperkt herplanten.

Onbeperkt herpla.nten.

Zooals bekend kan in de loopende restrictieperiode
onbeperkt worden heroatgonnen. Voor de hevolkings-
rubber, voor welke w’ij de rubbertuinen over het alge-
meen niet als kapitaalgoecl kunnen zien, heteekent dit,
dat, natuurlijk binnen het kader der restrictie, het
exploitatie-object roekeloozer zou kunnen worden ge-
bruikt en dan door een vruchtbaarder exploitatiegoed
kan worden vervangen, zoolang de uitvoer niet gelijlc
is aan de potentieele technische productie. Echter is
herontginning gebonden aan denzelfden grond en dit
zal vermoedelijk een der oorzaken zijn waarom er tot
nu toe zoo weinig animo blijkt te bestaan, ondanks
de aanmoediging van bestuurszijde. Volgens de be-
richtgeving over het tweede halfjaar werden in 1930
herbeplantingsvergunningen afgegeven voor in totaal
2.510 ha. Op zichzelf lijkt dit wel iets, maar indien
men weet, dat daarvan 1.206 ha in het cultuurgebied Sumatra’s Oostkust en 408 ha
cp
Java werden afge-geven, dan blijft dus voor het geheele overige gebied nog geen 900 ha over. Het komt ons voor, dat de ani-
mo om een (eventueel potentieel) middel tot bestaan
op te geven voor de bevolking niet groot kan zijn.
Dat de bevolking de rubbertuinen nog niet als kapi-
taalgoed ziet, blijkt wel hieruit, dat in de gebieden
met het grootste gemiddelde tuinbezit de aanvragen
voor vergunning tot herplanting niet talrijker zijn.
hier zou men zonder derving van inkomen en alleen
met extra arbeid inderdaad in staat zijn den aanplant
te verbeteren.
Overigens is het een zeer belangrijk feit, dat, onge-_
twijfeld dank zij aanmoediging van hestuurszijde,
voor ontginning en herplant zeer veel superieure
zaden door de bevolking zijn besteld. Hoewel door de
wijze van planten en exploitatie een deel van het
nuttig effect verloren zal gaan, wordt hierdoor
,
zeer
waarschijnlijk toch een opvoeren van de productie
per vlakte-eenheid verkregen en daardoor wordt het
coneurreutiegevaar von deze
zijde,
indien de restrictie eens tot het verleden zal behooren, grooter. J. F. 11

8 Mei 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

351

REGELING VAN DEN INVOER IN EN DEN

UITVOER
UIT
NEDERLAND.

Ruim een half jaar na het uitbreken van den oor-
log is na moeizame onderhandelingen op 21 Maart
1940 te Londen een arrangement geparafeerd tussohen
Groot-Brittannië en Nederland, waardoor de aan-
voer- en uitvoerm.ogelijkheclen voor ons land te mid-
den van de moeilijkheden, welke de economische oor-

logvoering meclebrengt, zoo goed mogelijk zijn ge-
waarborgd.
1)
Een korte samenvatting van de rege-
ling, zooals deze zich aan het Nederlandsche publiek
voordoet, schijnt in dit weekblad gewenscht.

Van Nederlandsche zijde is de uitvoering van de
overeenkomst met bekwamen spoed ter hand geno

men, waarbij uiteraard goot gemak is ondervonden van de reeds geruimen tijd geleden genomen voor-zorgsmaatregelen. Jn de eerste plaats moet als zoo

danig gelden de Invoernoodwet 1939 van 9 September
1939, Staatsblad 639 R., waarvan artikel 2 inhoudt,
dat onder de gelding van deze wet – in werking ge-
treden op 12 September 1.939 voor den tijd van ten hoogste een jaar – de invoer van door de Kroon aan
te wijzen goederen, of soorten
van
goederen is ver-
boden, behoudens indien daartoe vergunning is ver-leend door den Minister van Economische Zaken of
door een door denen aan te wijzen pérsoon of lichaam.
Als zoodanig is reeds bij beschikking van den Minis-
ter van Economische Zaken ouder dagteekening van
12 October 1939 ingesteld de Algemeene Nederland-
sche Invoer Centrale, van den aanvang af geleid door
een ervaren deskundige op het gebied van de rege-
ling van den invoer in den persoon van den heer
J. F. Posthuma, vôôrdien plaatsvervangend leider
van het Crisis Invoer Bureau. Gedurende de lange
periode van de onderhandelingen in Londen heeft dit
lichaam reeds verschillende werkzaamheden verricht,
doch zijn eigenlijke bestemming heeft het toch eerst
kunnen volgen hij de uitvoering van het arrangement
van 21 Maart 1.940.

Voor cle keerzijde van, de meclai Iie, cle regeling van
den uitvoer, beschikte de Regeering zelfs reeds lan-
ger over de noodige bevoegdheden
01)
den grondslag
van de ijitvoerverbodenwet 1.91.4, zooals deze later
naar de eischen des tijds is bijgewerkt. ‘Voor de uit-
voering had zij voorts slechts een beroep te doen up het Crisis Uitvoer Bureau en de Centrales voor ver-
so’hillenrde goederen.

Ten slotte beschikte de Regeering voor het contact,
met den over het land verspreiden handel over het
eveneens sterk gedecentraliseerde instrument van cle
Kamers van i(oophandel en Fabrieken. In den aan-‘ang van het oorlogstijdvak was wel aan de Regee-ring verweten, dat zij haar crisisregelingen te. cen-
traliseerend had opgezet en zoodoende met name een
te bescheiden gebruik had gemaakt van het officieele
en behoorlijk geoutilleerde apparaat van de Kamers,
welke in liet buitenland op ruimere schaal plachten
te worden ingeschakeld, in de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer over zijn begrooting voor 1940
heeft de Minister van Economische Zaken te kennen
gegeven, dat dit probleem zijn aandacht had. De
vrucht hiervan is thans geplukt. De hieronder nader
te beschrijven regeling, welke thans is getroffen,
heeft inderdaad tot gevolg, dat het bedrijfsleven
voor belangr”ke handelingen terecht kan op de kan-
toren van de 36 in den lande bestaande Kamers, waar-
door men overal in
zijn
eigen sfeer kan blijven en
de organisatie in Den Haag niet overmatig behqeft
uit te groeien. Bovendien vormen de kantoren der
Kamers als het ware een groote zeef, waardoor aller-

1)
Het arrangernent regelt niet het bilaterale handel’s-
verkeer .tu,ssijhen Nederland en E’age.la.ncl in den’zin van de
ha n’delsevereenkoms’te n uit den. vredestijd, doch maak:t slechts
helt raam uit van cle aanvoer- en ui’bvoernIogelij!khede.n,
•waaiibi n,nen met de ‘vers(ihi tiende betrekken landen i n
g
e-
voige de bestaande of te sluiten handelsovereenkonist ban-del kan worden gedreven.

.lei onvoikomenheden ‘kunnen worden opgevangen,
‘vô6rdat de talrijke paperassen, welke ook voor de uit-
voering van deze ‘regelingen weder noodig zijn, hun
‘reis naar Den Haag aanvangen. In het bijzonder moet
hierbij worden gedacht aan hulp bij het invullen der
formulieren, waartoe bijvoorbeeld een niet ruim ver-
breide kennis van de nomenclatuur van de handels-
statistiek vereischt is.

Deze inrichting van het apparaat wil mede zeggen,
dat thans definitief is afgezien van de instelling van een N.O.T., een particuliere trustee, als schakel tus-
sohen de oorlogvoerenden en het Nederlandsche be-

drijfsleven. De ver doorgevoerde étatiseering van de
behartiging der algemeene economische belangen,
welke zich sedert ‘1014 heeft voorgedaan, verklaart
deze oplossing. Men moge dit verschijnsel op zichzelf
betreuren, het schijnt logisch, dat deze conclusie er
uit is getrokken.
De thans getroffen regelingen zijn, dank zij dezen
‘voorbereidingen, reeds op S April 1940 volledig in
werking kunnen treden. De weclerpartij heeft niet de-zelfde vlotheid hetoond, waardoor eenige overgangs-
moeilijkheden zijn veroorzaakt, welke natuurlijk tijde-
lijk last bezorgen, doch waaraan niet te veel waarde
moet worden gehecht.

Het doel dezer maatregelen.

Kort samengevat dient het geheele complex van maatregelen een vierledig doel. In de eerste plaats
wordt een zoo onbelemmerd mogelijke aanvoer van
overzeesc’he goederen naar Nederland gewaarborgd.
In de tweede plaats wordt onze uitvoer zooveel mo-
gelijk in stand gehouden. In de derde plaats wordt, ‘door voorkoming van lang oponthoud in contrôle-
havens van belligerenten, een zoo doelmatig moge-
]ijk gebruik van de handelsvloot verzekerd. In de
vierde plaats wordt voorkomen, dat vertegenwoordi-
gers van vreemde mogendheden een hun niet toeko-
niende rol bij de regeling van de Nederlandsche
hanclel.sbeweging in oorlogstijd verwerven. Deze uit-
komsten worden door de volgende voorschriften ver-
zekerd.

De voorschriften voor den. invoer

Een Koninklijk besluit van 3 April 1940, No. 5, verbiedt den invoer van vele goederen, tenzij ver-
gunning is verleend door de A.N.I.C. voor de aan
dat lichaam geadresseerde goederen. Ten kantore van
cle Kamers van Koophandel en Fabrieken wordt te-
gen een geringe vergoeding in de iNeclerlandsche en
Engelsche talen (binnenkort ook in de Fransche) de
lijst beschikbaar gesteld van 456 verschillende soor-
ten goederen of groepen van goederen, ressorteerend onder 984 verschillende nummers van de handelssta-
tistiek ). Alle andere goederen zijn (lus
vrij
en kun-
n.en onhelemrnercl worden ingevoerd ‘). Bij wege van

) Deze materie ‘is reeds ‘aan wijzigingen oncle’u’hov.i.g ge-
neest, zoodat deze regeling ‘wel weinig bestendig kan zijn.
Bijiv. is bij Koninklij]k besluit van
27 April
jl. ,,thee’ toe-
gevoegd.
) Tran.sito-‘vervoer valt buiten de regeling. In dit, ver-
band worde in herinnering gebracht, dat de Minitsr van
Jtcon.om isahe Zaken tot wederopreggen’s dispensatie van
uitvoervei)boden heeft verleend voor:
goederen, welke onder douanetoez.ic’ht worden doonge-
voeiid, mits bij binnenkomst ‘de ibuitenlanrdsche bestem-ming reeds vaststond, de goederen niet zijn opgeslagen of
opgeslagen geweest in entrepot of in z..g. ‘verlengd tijde-
lijken opslag (V.T.O.), niet langer dan
2
maanden ‘tijdelijk
zijn opgeslagen en het land van bestemming der goederen (waarbij koloniën en?. met het moederland al’s een geheel
worden beschouwd) na binnenkomst hier te lande geen
wijniging ondergaat. In geen ‘geval zal de bui’tenl.an.dsche
bestemming kunnen worden aangenomen, indien in de
ladi ngspapierdn van het vervoermiddel van bi nnen,kmst
een waarborg voorkomt, dat,dd goederen niet weder zullen
worden uitgevoerd;
‘goederen, welke al dan niet na tijdelijken opslag
in entrepot of verlengd tijdelijken opslag (V.T.O.) bin-
nen ‘het kader der Rijnvaartacte worden doorgevoerd, mits

352

ECONOMIsCH-STATÏSTISCH’E BËRÏHI’E N

8′

uitbreidende intërjretitie is ‘dcie’ vi’ijdom uitgebreid
tot alle vbôr 8, April 1940 verzonden gqoderen. Daaiil
naast bestaan bijzondere uitzonderingen, ‘omvattecle(
enkele, met name aangeduide goede±en, welke dus, van
dè’meei algemeene ornsôhrijving îan A.N.LC.-goede-,
ren

zijn uitkezonderd, zboals bijvoorbeeld parapluies,
scliaatsi en ‘lucifers, alsmédé goederen voor eigen
gehiuik
4),
ten gescheke ontviingen gbedeeu, als-
1

• mede ‘diê, welke krachtens enkeib siieèiale hepalingeu
van de Tariefwet 1934 Vrij van invoerrecht zijn. Ove-
1

rigens moet’ht begrip ,,vrijheid” in dit verband wor-
den beschouwd in de betrekkelijkheid, welke onze tijd
medebrengt. De beperkingen ervan, welke buiten de
bemoeienis van de A;N.I:C. vallen, zooals bijvoor-
beeld de cotingentèering; hlijvei immers btaaii.
Alle andere koedéren.kunnon dus, slechts ,in ons
‘lacl ‘ordn ingevöerd, wanneer de A,N.I.C. daar
;

toe vergunping heeft verleend. De desbetreffende
oo,rschriften hebben evenwel een zeer verschillende
draagwijdte, al naar mate cle goederen al dan niet over zee worden ingevoerd, waarbij opslag in en-
• trepot, in overeenstemming met artikel 1 van de In
voernoodwet 1939, als , ,,invoer” wordt beschouwd
5).

Een opnirkenswaardige bijzonderheid is ook nog, dat
invoer van aardolieproducten, ook als hij over land
plaats vindt, steeds als invoer over zee wordt be-
handeld. Invoer over de landgrens van in een vreem-
de zeehaven met rechtstreeksche Nederlandsche he-
stemmig over zee aangevoerde goedere.n wordt even-
eens tot den invoer over zee gerekend. Daarentegen
geldt invoer per vliegtuig altijd als invoer te land.
Met het oog op de wordingsgeschiedenis van de
regeling is het begrijpelijk, dat het zwaartepunt van
de regeling ligt bij den invoer over zee. Deze is –
altijd voor zoover ,,A.N.I.C.-goederen” betreft – nog,
slechts mogelijk, als . de A.N.I.C.,,toestemming tot
adresseering” geeft, hetgeen wil zeggen, dat de goe-
deren aan haar order moge.n worden geadresseerd.
(De adresseering van het cognossement moet uitslui-‘
tend luiden: ,,Aan de order van de Algemeene Ne-
derlandsche Invoer Centrale”,
zbnder een4de verdere
bij- of toevoeging, zooals bijvoorbeeld ,,notify-ad-
‘dress”). Daartbe moet een rose formulier, verkrijg-
baar bij de Kitmers van Koophandel en Fabrieken,

in duplo ingevuld rechtstreeks bij de A.N.I.C. wor-den ingezonden. De importeur zelf moet dit onder-
teekenen; een geinachtigde kan hiertoe niet worden
aa.ngewQzen. Daarbij moet onder meer op het volgen-
de worden gelet:

Voor de benaming van liet in te voeren artikel,
client de importeui de juiste benaming
volgers de
handetsstatistielc op
te geven.
De hoeveelheid moet worden ingeVuld in de een-
heid, zooals deze op de hovenvermelde lijst van
A.N.I.C.-goederen is aangegeven, en tevens in de
eenheid, zooais gebruikelijk in den handel.

:- c. Als ‘waarde dient de c.i.f.-waarde der goederen
opgegeven te worden.

Indien de overzeesche aflader niet dezelfde per-
50011
is als de leverancier der goederen, dan dient de
naam en de woonplaats van den eerstgenoemcien on-
der ,,toelichting” te worden vermeld, tenzij daarvoor een andere plaats ‘op het formulier is aangëwezen.
De naam van de reederij en zoo mogelijk van

tij bi’nnenkonist cib fin iteulanclsbhe’ bestesiiiniing reed v’iist-
stond,’ terwijl dan ,
oÔk
de laclingspapiei’en geen waarbor-
gen’ voor ‘een huiincnlandlie ‘bezteinrn’irig mogen,’bevatten.
‘) IVlilohines, i’oertuigen, ed., ‘welke ‘wror,den geimpor-
tei’ci ‘met de bestemming om in cenig hdrjf te worden
gcbe’zgd, ‘zijn niet voor eigen gebruik beitenid en mits-
‘(1i’n wordt de vrijstelling ten opzichte van dergelijke goe-deren niet toegepast.
5)
Het is de moeite waard op te merken, hoeveel bij-
z’oidere begripsomsohrijviugen
ook j
‘deze materie weder
pd’uiken, waardoor een eigen ‘A.N.I.C.-terminolo’gie of,
img beter; A.N.I.C.-duid’ing van be’rippen ontstaat, welke’
nmn hij besehou’ving
viui
‘deze “aangelegenheden’ steeds in
hot oog moet houden. ‘

liet schip moeten worden veiméld, behalve iii géval
van verscheping uit Eigelsche havens.
Aangegeven moet worden in het handeisregistei
van welke Kanier ‘vaja Koophandel .èn ‘Fabidekeia en
onder welk nummer d’ê importeur is ingesohreveu.
Een ,,toestemrfring tot adresseering” is dri’e mahn-
den geldig ‘ (voor goederen iïit Nederlahdch-Indië
vier maandén). Overdraëht’ is’niet nlogelijk, zlk
ingevolge artilcei 3 der Invoernôodwet 1939:
Vd’or’

waarden
worden ‘vorloopig aan de vei
1
guianitig nipt
verbonden, behoudens de hiieroiïdef nader te vermél- –
den verplichting tot betaling van èoi iseiitgeld.” De’
A.N.I.C. aanmiatdt geenerlei aansprakelijkheid /oor
de aan haar geadehseërde goedeien. D’e betr9lckne
0ntgt bericht, als de’ toestemriiing i§
afgewezen.
Toesteimhtng tot âdreis’eering’ is niet, noddig Voor
goederen, welke per postpakket ivordei ingevoé’rd.
Deze kunnen dus rechtstreeks alan den ontvanger
worden gericht en treden, wat de A.N.I.C. betreft,
terstond i«ü de volgende phase.
Deze bestaat in het vragen van ‘den vergunning tot
invoer of tot opslag in entrepot, waartde een blauw
formulier moet worden ingevuld, dat weder Ver-
krijgbaar is bij de Kamers van Koophandel cii Falhrie-
ken (de importeur is hiertoe niet aan een bepaalde
Kamer gebonden), en dat rechtstreeks, in duplo, aan de A.N.I.C. moet worden opgezonden. Eén en ander
moet plaats vinden ten hoogste veertien en ten
minste vier dagen véér den dag, waarop de vrjstmi-
king of de opslag in entrepot zal plaats vinden. Wil
de importeur de in entrepot opgeslagen A.N.I.C.-oe-
deren vrijmaken, dan moet tenslotté een geelachtig,
eveneens hij de Kamers van Koophandel en Fabrie-
ken verkrijgbaar, ‘formulier worden ingevuld en in
duplo aan de A.N.I.C. opgezonden,. Ook voor veran-
clering van entrepot is een vergunning vereischt.

invoer, anders dan over zee.

Bij invoer anders dan over zee is het geheel aan
formaliteiten aanzienlijk geringer. Van adresse’ering
aan de A.N.I.C. is geen sprake. ,De importeur ent-vangt rechtstreeks van een Kamer van Koophandel
en Fabrieken ccii vergunning tot invoer, na indiening
en onderteekening (in dit geval eventueel ook door een gemachtigde) van een desbetreffend formulier,
waa’rbi.j alle artikelen kunnen worden samengevoegd,
welke vallen onder één en hetzelfde num.mer van de
handelsstatistiek. In dit geval behoeft dus n,iet steeds voôr elk artikel een afzondeidijk formulier te worden
ingevuld, zooais hij invoer over zee. Zulk een ver-
gunning strekt voor veertien dagen. Hetzelfde geldt,
wanneer goederen van deze categorie in entrepot
worden opgeslagen. ‘Worden zij later uitgeslagen voor
biianenlandnih gebruik, dai,’t is evenwel een vergun-hing van de A.N.I.O. zelf vereischt. Bij invoer van goederen, onverschillig hoe zij wor-den aangevoerd, is een consentgeld verschuldigd van
1110 pOt. (met een minimum Van
f
0.25), te hetalén
aan het lichaam, dat de iuvoervergunning’ vêrleént.
De Kamers van Koöphandel en Fabrieken treden dus voor haar deel als kassiers valn”de A.N.I.O. op. Des-
gewenscht kan hij haar een’ depot worden gestort.’
Bij opslag in entrepot is geen cdnsentgeld verschul-
digd, wel bij uitslag voor’ hunnenla.udsch gebruik’
Daarmede houdt de Regeering dus vatt aan de goedé
Nederlandsche traditie, dit tlb doorvöer over ons land

niet
door hffingeii wordt betwaard, een strdveii,
‘VaaVvan zij’ ‘in den jon,gsten tij4 ook rebds blijk heeft
gegeven ten aa’iziemi van de toottgelijke heffingen van
het Crisis Uitvoer Burealii.

Uitv oerverboden en uitv oerv ergl,tnn.i?igen.

Ie keerz’ijde van de jienPi’ng “is gelegen i, de
nieuwe regel’in ‘van den uitvoer; welke in de eerste
plaats tot uiting is g-ekoriien door een aanzienlijke uit-
breiding van het aantal uitvoerverboden, w’elke tot
stand is gekomen, doordat met intrekking van alle
reeds geldende verboden van dien aard bij Koninklijk

8 Mei 1940

ECONOMISCH-STATISTtSCHE BERICHTEN

353

besluit van 3 April 1940, No. 6, een nieuwe lijst is
vastgesteld, waarin de getroffen goederen zijn, inge-
deeld in 49 rubrieken.
Blijkens van Regeeringswege verstrekte inlichtingen
zal van een aantal dezer verboden in het geheel geen
dispensatie worden verleend voor uitvoer
naar
de
oorlogvoerende mogendheden en naar bepaalde Euro-peesche neutrale landen. Voor een groote reeks andere
goederen zullen wèl uitvoervergunningen worden
verstrekt tot een voor alle oorlogvoerenden gelijkelijk
geldende limite, welke is vastgesteld in verband met
den normalen handel met de betrekken mogendheden.
Voor het verkrijgen van deze uitvoervergunningen
(uiteraard ook hij uitslag uit entrepot naar het bui-
tenland) moeten de exporteurs zich als van ouds wen-
dell tot het Crisis Uitvoer Bureau, of, voor bepaalde
onder het Crisis Landbouw Uitvoermonopoliebesluit vallende artikelen, tot de betrokken monopoliehoud-
sters (de ,,Contrales”), welke daarvoor als gemach-
tigden van het Crisis Uitvoer Bureau optreden.
De aldus vastgestelde regeling is relatief gunstig
voor den uitvoer van de Nederlandsche landbouw-,
veeteelt- en tuinbouwproducten, waarvoor de gelegen-
heid tot een niet-onbelangrijken uitvoer naar de oor-
logvoerende landen is behouden. Voor cle exporteurs
iu het algemeen is hef, mccle een voordeel, dat met het
afsluiten van de overeenkomst met Groot-Brittannië een tijdvak van groote onzekerheid en voortdurende
veranderingen is afgesloten. Vele handels•huizen wer-
dcii daardoor in hun zaken ernstig geschaad en het is wel zeer te hopen, dat zij thans, niet wat meer vasten
grond onder de voeten, minder stagnatie zullen onder-
vinden. Daartoe zal het ongetwijfeld bevorderlijk zijn,
dat intussehen ook met Frankrijk een regeling kon
worden getroffen.
Zeer in het bijzonder is de nieuwe toestand van
belang voor de Nederlandsche zeevaart. Dank zij de
getroffen regeling hoopt men het oponthoud in de contrôle-bases tot een minimum beperkt te zullen
zien. De omloopsnelheid van cle schepen zal daardoor
toenemen, terwijl de handhaving van vastgestelde
vaarplannen aanzienlijk zal worden vergemakkelijkt.
Uiteraard zal de verdragspartner zich niet slechts
voor A.N.I.C.-artikelen, doch ook voor vrije goederen
naar dit richtsnoer hebben te gedragen. Do Nederlandscho Staat heeft door het treffen van
dozo regeling den aanvoer van overzee mede onttrok-
ken aan het eigenniacht.ige ingrijpen van vertegen-
woordigers van de mede-vordragslui tende mogend-
heid. Navicerts en andere consulaire verklaringen
zullen, zoodra de regeling geheel zal werken, ten aan-
zien van het door de met Groot-Brittannië gesloten
overeenkomst bestreken terrein tot het verleden be-
hooren. Oude verplichtingen jegens vertegenwoord i – gers van vreemde mogencihoden en verschillende Ne-
derlanctsche instellingen kunnen, voor zoover zij niet
passen in het kaclei van cle nieuwe regeling, als ver-
vallen worden beschouwd.
Een lange weg is afgelegd. En, voor zoov-er men in dozen tijd van iets zeker kan zijn, mag Nederland zich
naar omstandigheden tevreden gevoelen. Dansen
01)
eieren-is en blijf t een moeilijke kunst, welke onze
Regeering en haar onclerhitncleiaars te dezer zake oii
bekwame wijze hebben beoefend. De tijd zal moeten
loeren, of cl uitkomsten inderdaad zoo weinig onbe-
vredigend voor cle .Nederlaiidsche voikthuishouding zullen blijken te zijn als thans mag wei-den gehoopt. Onafhankelijk daarvan past hij- den aanvang- van de
verwezenlijking der getroffen regeling een woord-van
hulde en dank aan hen, clie ook hij de voorbereiding
van dit a.rrangement voor onzen handel, scheepvaart-
en voorziening met het nood ige op de bres hebben ge-
staan, zonder versagen en met koel begrip van de
workehijkheid, haar nooden en mogelijkheden.
Mr. W. F.
1ICHFENAUJR.

AANTEEKENINGEN.

Het Ontwerp -van Wet tot heffing van een Oor-
logswinstbelasting.

Teneinde onze lezers in staat te stellen zich aan
de hand der in dit blad en elders te publiceeren arti-
kelen gemakkelijker een oordeel te vormen over liet
bovengenoemde wetsontwerp leek liet onsvan helan
hieronder de voornaamste artikelen daarvan af te
drukken:

Voorwerp, ‘vcrsc/iuldiydiwicl’ en bedrag van dc belasting.

Artikel
1.

(1)
Onder den naam van oorlogswin-stbel-a.sting- wordt
een ‘belasting gelieven naar den tiiaatstaf ‘lan:
oorlogsw’-insten, behaald door b’innn het Rijk
Wo-
neride of gevestigde personen en lichamen;
oorlogs-win-sten door niet binnen het Rijk wonende
of gevestigde lriidl’ii cli lichamen bohaald in bedrijiven
en beroepen, die en voor zoover zij binnen hot Rijk ‘war-
dan u’itgeoefeii-cl, cii do6r iii icldel van onroerende goederdu
welke iblinnen liet Rijk zijn gelegen,
een en nader ‘voor zoo’ver -clie oorlogswinsten overeen-koinstige ooriogsverl’iezen te boven gaan.
• (2)
Waar een persoon woont of waar een liijh-aam is
gev-estigd, ivoodt naar cle onistancl igihedon -beoordeeld.

Artikel 2.
De belastii.ig wordt geheven ier jaar. Zij wordt
voor het eei’st geheven over het jaar waartoe cle eerste
Januari
1939
-behoort, en voor het laatst over een bij de
wet nader te bepalen jaar.
Zij ‘is vcrscihuld-igcl door -den persoon die, of ‘het
licihaajn dat, de winst heeft verwolwen.
Onder jaar wordt verstaan:
a.
voor natuurlijke personen het kalenderjaar.
1
b.
‘voor lioh-amen het boekjaar of, bij gebreke vaas dien,
het kalenderjaar.
Onder boekjaar wordt verstaan cle periode clie in
de statuten of reglementen van ‘het lichaant als zoodaiu-g
Wo
rclt aangemerkt.
Voor liahame’u, weikei’ boekjaar niet -saanenvalt niet
‘!iet -kalenderjaar w’oi’-clt als jaar waai’toe de eerste Januari
1939
-behoort, hesrihouwd het tijdvak aanv-an.gcnde met
1 Januari
1939
cii
esind-igende met den datum waarop het
tip 1
Januari
1939
loo-peicde boekjaar eindigt.

Artikel 5.


Vooi-
de toepassing van deze wet wordt onder winst
verstaan cle zuivere oflb’rengst van onderneming en
arbeid en van onroerende goede ren.
De opbrengst ‘van onderneming en arbeid om-vat de
voom’deelen, omschreven bij artikel 7 der Wet op de In-
-komstimnbelastinsg
1914,
met ui-tzonidem’ing van de voor-
deden uit sieciuliutie in fondsen anders dan in de uit-
oefening van
een
-bedrijf.
Dc opbrengst va],i -onroereiscie goederen omvat dc
‘voordeelen, onisohre’ven bij artikel
5
dr Wet op de In-
komstenibelasbing
1914.
Hetgeen genoten wordt bi.j -wijze van schadeloos-
stelling wegens it sf3 ls’taan. of ‘het overg’ed lagen zij ii
van eenig bedrijf o-f vrij beroep, dan wel als wacihtgold,
ziekengeld, verlof- of non-aeti’vi-te-itetra’ktemeot, en, in ‘het
algemeen. genoten wordt ter vervanging van de opbrengst
-of een -deel van -de opbrengst van een -bron van inkomen
al-s -bedoeld is bij. d-it artikel, wordt -als opbrengst van zee-
dan1ge bron aangemerkt.
Onder verlies wordt verstaafi negatieve winst.

Artikel 6.


(1)
‘Winst en verlies worden berekend do-lge-us de ‘be-
ginselen va,I de artikelen 5, 7, 10 en 11 der Wet
01)
de
Tnkonistenheiastin-g
1914.
met dien ‘verstande, dat -aftrek
ter -zake van gedane of te verrioh-ten wrinstuitkeeringen
sleohts -is toegelaten voor zoeveel ‘liet – betreft u i-tkeeri ogen
aan –het iersoneel. – – – – –
(21 Winstu-itk-eeringen. genoten iii -andere: hoedanigheid –
dan -‘als lid van ‘liet personeel, blijven -teii – aanzien van de-
geniietei-s ‘buiten aanmerking – – – –

(3)

..

..

-……-

..-. …..

……
(4)

……………………………..

Artikel 8.
(1)
Ter berekening

van de oorlogewumiat of het oor-
logsverl-ies wordt met het volgens – de vorige artikelen be-
rekende bedrag in vergelijking -gesteld de winst die, of
‘het verlies dat, door d-enzelfdeii persoon of hetzelfde
lioh-aam
0

ver hetzelfde jaar zou zijn behaald of geleden,
zoo de omstandigheden omschreven -bij het derde- lid ‘van
dit artikel, -niet hadden bestaan. –

354

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

8 Mei 1940

De beide in het eerste lid bedoelde bedragen wijzen;
in onderling verband, het bedrag vaji te zuivere oorlogs
winst of van het zuivere oo rlogs’verl jas aan, met dien ver,
stande, dat de zuivere oorlbgsw’inst in geen geval hooge
wordt gesteld dan cle werkelijk behaalde winst. De nmsta.udigheden, bedoeld bij het eerste lid, zijn:
a. cle
01) 1
September 1939 bestaande of een nadien in-
getreden oorlogstoestaad;
5. liet getroffen zijn van militaire en andere maatrege-
len met het oog op de mogelijkheid vera een toestand al
bedoeld is onder
(t.

Artikel 9.
Ter bepaling ‘van het in vergelijikilig te stellen bedrag
wordt uitsluitend gelet op:
(t.
de broni.,en van ‘inkomen, ii’eike in aannierki
itg
geno-
mmi zijn bij de berekei’ing van de winst of het verlies over
het jaar;
5. anidere onder artikel 5 vallende bronnen, welke als
gevolg ‘van omstandigheden, omschreven bij artikel 8, derde
lid, voor den persoon of voor het liohaarn ijir verlorei
gegaan, ‘voor zoo’ver deze bronnen niet als gevolg van zoo-
danige omstandigheden waren ontstaan of door hem ver-
kregen.

Artikel 10.
(t) Bij het ‘berekenen van het in vergelijking ‘te bren-
gen 1bedrag wordt de zuivere opbrengst van de bij artikel
9, letter
a,
bedoelde bronnen in rekening gebracht naar d,e
volgende regelen.
Vooi- bronnen welke door de in artikel 8, derde lid,
omschreven om.stand igheden zijn o uitstaan, wordt de zin –
i’ere opbrengst gesteld op 5 tea honderd ‘s jaars van ht
in de bron belegde eigen kapitaal.
Voor bronnen, niet vallende onder het tweede lid,
welke reeds bestonden bij den aanvang van het kale
n
de
u
i

of boekjaar waartoe ‘de eerste Januari 1936 behoorde,
wordt – tenzij een ‘hoogere of een lagere zuivere op-
brengat aannemelijk ‘wordt gemaakt – in aamnerking ge-
nomen de gemiddelde jaaropibr.engst over de kalender- of
boekjaren waartoe de eerste Januari 1936, 1937 en 1938
behoorden.
Voor bronnen, niet vallende onder liet tweede, noch
onder liet derde lid, woedt – tenzij een hoogere of een
lagere zuivere opbrengst aannemelijk wordt gemaakt – iii
aantmerking genomen 5 ten honderd ‘s jaars van het in de
bron belegde eigen kapitaal.
Leidt toepassing van liet derde lid ‘tot een lagere
u iitkoimst dan die, waartoe toepassing van liet vierde lid
zoe leiden, of kan het ‘in ihet derde lid bedoelde gemid-delde ‘niet worden vastgesteld, •dan vindt het vierde lid
mede toepassing ‘ten aanzien van bronnen, welke overigens onder het derde lid zouden ‘vallen.
Artikel 11.
(i) Het bij artikel 10 bedoelde, in ecnige bron v.a.n in-
komen belegde kapitaal w’rdt gesteld
01)
het kapitaal, dat
daarin was belegd bij den aanvang van iliet jaar of bij het
ontstaan .va.n ‘cle bron in •den 1001) van het jaar, tenzij
blijkt, dat liet daarin gedurende het jaar belegde kapitaal
hooger of lager was.
Bij de berekening van het bedrag van dit kapitaal’
wordt de waarde van de bezittingen gesteld op den aan-‘
sehaffinigaprijs, verm.inderd niet cle volgens goed koo.pmaus-I
gebruik vereisdhte afse’h rijivingen voor zoo’ver deze bij ‘het
naar goed koopniansgebruik berekenen van den kostprijs
van producten of diensten in aan rnerkiuig genomen unoeteti,
worden, en vermeerderd niet ‘de ten behoeve van die he-
1

sittiagen gedane kap i’taaisu itguuven.
Voor bezittingen, welke bij den aanvang van het
jaar 1938 aan de bron van ‘inkomen waren verbonden en
welker waarde
01)
dat tijdstip niet den ,ina’loed ondenging,
van omstandigheden als bedoeld zijn bij ‘artikel 8, derde
lid, wordt, indien en voo rzoo’ve r aan nemeiij’k ‘wordt gemaakt
dat de .aansc’haffingsprijs hooger of lager is dan cle ver-
vangingsiwaarde op dat tijdstip, deze vervangi nigssvaarde
in de plaats gesteld van den aansehaffingsprij’s. De oveP
vroegere jaren gedane afschrijvingen worden aisdan dien-:
overeenkomstig verhoogd of verlaagd; de vermeerdering wegens kapitaalsuitgaven, bedoeld in het eerste lid, blijft
alsdern beperkt tot kapitaalsuitgave’n, na 31 December 1937
gedaan.
Op verlangen van dengene wiens kapitaal wordt
berekend, kan het tijdstip, genoemd in het vorige lid, ten
hoogste met één jaar worden verlaat of met twee jaren
i’orden vervroegd.
Artikel 12.
(1) Bij het berekenen van het in vergelijking te bren-
gen bedrag wordt de zuivere opbrengst van de bij artikel 9,

letter
b,
bedoelde bronnen in rekening gebracht tot een
voor elke bron naar oinstanidigheten te bepalen som.
(2) Deze som kan niimner een verlies vertegenw’oor

cligen.

Artikel 13.

Leidt de toepassing van de artikelen 10, ii en 12 voor
een natuurlijk persoon tot een vergelijikingsbedrag van
minder dan
f
3000, dan wordt ‘als oorlogsw’inst alleen be-
sohou’wtl liet bedrag, waarmede de winst
f
3000 te boven
gaat.

Artikel 14.

(1) Is over eenig jaar een zuiver oorlogaverlies geleden,
dan wordt dit in mindering gebracht:
(t. 01
de •zus’vere oorlogsw’inst over ht vorige jaar, en,
i’oor zoover dit niet kan geschieden,
5. op de zuivere oorlogsiwinst over liet vÔOr’vonige jaar,
en, voor ‘zoo’ver dit niet kan geschieden,
op
de oorlogesicist over het volgende jaar, en, voor
zoover ook dit niet mogelijk is,

01)
de oorlo’gswinst over het daarop volgende jaar.

Artikel 15.

Ter berekening van de belasting wordt de auivere
oorlogsi’instverrn.i.nderd met
f 1000.
De belasting bedraagt voor natuurlijke personen 25
ten thonderd,
vôor
lichamen 40 ten honderd van het aldus
verkregen bedrag.
Zij wordt naar beneden afgerond op het naast-lagere
i’l’oud van ‘tien ‘gulden.

Artikel 17.

i3ij de berekening van dc winst of van het verlies
van een binnen liet Rij’k ‘wonend of gevestigd persoon of
lichaam blijft buiten aanmerking de opbrengst van de
onder artikel 5 vallende genoemde bronnen van inkomen
voor zoover die in N.ederlandsich-Iudië, Suriname of Cura-
pao aan een belasting naar inkomen, winst of oorlogs-
winst is onderworpen.
liet eerste lid vindt o’vereen•konis’tige toepassing ten
aanzien van de opbrengst van een bedrijf of beroeq) voor
zoover dat in liet ibuitenland niet behulp van een vaste in-
richting w’ord’t uitgeoefend en ten aanzien van te op-
brengst van een in ‘het buitenland gelegen onroerend goed,
een en a uider voo rzoo’ve r die opbrengst aldaar onderworpen
is aan een belasting die ten bohoeive van den vreemdeut
Staat naar ‘i uikome’ii, wijl st of oo rlogswinst wordt geheven.

Aangifte, aanslag en feritggaaf.

Artikel 18.

(1) Ten behoeve valt de aanslagregeling kunnen de per-
sonen en lichamen die vermoedelijk winst hebiben behaald
waarin oorlogsiwinst begrepen kan zijn, tot ‘het doen van
een aangifte worden uitgenoodigd door uitreiking van een
daarvoor tehozigen biljet. Indien over eenig jaar een aan-
sla.g is opgelegd, wordt ‘zoo mogelijk ook voor de beide
i’oigen.cle jaren een ‘aangiftebiljet uitgereikt.
(2) De aangif te bestaat tuit een opgaaf van:
de winst of het verlies over het jaar;
het met deze winst of dit verlies in vergelijking te
brengen bed uag;
te oorlogsivinst of het oorlogs’verl.ies over het jaar;
cle ‘nog op den voet van artikel 14 te verrekenen oor-
logsierliezeui over vorige jaren;
verdere ‘bijsonderheden, die ‘voor de uitvoering van
deze wet nodi’g of van nut kunnen zijn.
(3) Onze Minister van Financiën ‘stelt ‘voor de aangifte-
biljetten de nood ige formul ieren vasit.

Artikel 25.
De aangiftebiljetten moeten binnen 20 dagen na de
uitreiking ten kantore ‘van den inspecteur worden terug-
bezorgd.
Desive rlangd no rd’t een ontvangbewijs afgegeven.
(3 De ‘termijn voor de terugbezorging kan door den
inspecteur worden verlengd.
(4) Voor biljetten die in het on.geueede sijn geraakt
worden ‘kosteloos nieuwe verstrekt.

Artikel 26.
(1) Hij die over eenig jaar voor een aanslag ‘in aan-
merking komt, dooh binnen vijf maanden na het einde vaui
dat jaar ‘geen aangiftebiljet ‘heeft ontvangen, is verplicht
daarvan binnen een maand na het verstrijken van dien
termijn schriftelijk mededeeling te doen aan den inspec-
teur binnen wiens di enstkri ng hij woont of gevestigd is,
of, soo hij niet in een gemeente des Rijks woont of ge-
vestigd is, nan ‘den Insleoteur te ‘s-Gravenihage.

8
Mei 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

(2) De in het eerste lid o.mischre’ven vei’plichting rust,
indien liet betreft ….
(t.
een nii’niderjarige of’ onder curateele gestelde, mede
0
j)
zijn
ivettel ijken ve t-tegen woo id iger;
t. een lichaam, op de bestuurder’s of de vereffenaat’s,
niet dien ‘verstande dat met een ïnededeeling door slechts
édn hunner kan ‘worden volstaan.
Artikel 27.
Bij gebreke van ‘de volgen’s de -bepalingen van dit hoofd-
stuk ‘verei•sc,hte aangifte of inededeeling wordt de belas-
ting vend’uh.beld.

Artikel 28.
De ‘aanslag wordt,
zoo
noodii’g hij gebreke van of niet
afwijiki’n,g ‘van de aangifte, vastgesteld door ‘den inspeoteur.
De ‘aanslag wordt vastgesteld zonder toepass’i ig van
den bij artikel 14, letters
a
en
b,
vooi’zienen aftrek wegens
oo’rlogsverl iezen over latere jaren. Dezen aftrek verleent
de inspecteu’i- bij beschikking tot teruggaa.f. Het verzoek om tenuigigaa.f wordt opgenomen in de aangifte over ‘het jaar, waarin het oorlogsverlies is geleden.
Indien de teruggaa.f gelijk is aan het bedrag van
den aanslag, woi’dt ‘het bedrag van het oorlogs’veriies niet
in de beschikking ‘vermeld.
Afschrift van de ‘beschikking tot .tc’ruggaa.f wordt
aan den aangeslagene gezonden bij aau.geteekende’n brief
of uitgereikt tegen gedagteekend ontvangbewijs.
‘Wordt een gevraagde ter.u’gga.af niet ‘verleend, dan
wordt ook dit aan den aangeslagene medegedeeld bij be-soh.i’kkinig. Waar ‘in dit artikel en dev olgende artikelen van deze wet werd’tgesproken van beschikking tot terug-
gaaf, wordt de beschikking ‘tot liet niet ‘verleenen van
teruggaaf daaronder begrepen.

Bezwaren tegen den aansleg of tegen de beschikking
tot termtgçjaaf.

Artikel 31.’

Bezwaren tegen den aanslag of tegen de beschikking
tot ter’u’ggaaf kunnen door of vanwege den aangeslagene
lb:i’naen tsvee maanden na de da,gteekening van ‘het aanslag-
biljet, ondersoheidelijik binnen ‘twee maanden nadat de be-
sdhiikking ter post ‘is ‘bezorgd of tegen on’tvangbewijs is
uitgereikt, schriftelijk ‘worden ingebracht bij den in-
specten r.

Artikel 32.

Op de beawa a,rscih ii fiten ‘wordt uitspraak ‘gedaan door
den inspecteur.
IndIen de reclaman’t ‘het verlangen daartoe te ken-
nen heeft gegeven, wordt hij door of vastvege den ‘inspec-teur ‘nopens zijne bezwaren ‘gehoord. :F[ij kan ook ,ani’bts-
halve worden opgeroepen tot ‘het verstrekken van inlidh-
tingen of omim de overwegingen te ‘vernemen die
bij
het
vaststellen van den aanslag of bij liet nemen van de be-
schikking tot teruggaaf hebben gegolden. Alle opi’oepi.ilge’u
worden gedaan op een termijn van ‘ten minste vijf dagen.
………………….’

…………
………………….’

. –

‘ ……….

Navorderin.

Artikel 35.

Bijatl’dien eeniig feit ‘aanleiding geeft tot ‘liet vernmoe-‘
den, dat ondanks tijdig gedane ‘aangifte een aanslag ten
onrechte id ach’te.nwege gebleven, dat een aanslag ten on-
rechte is vernietigd, dat een te lage 3aaslag is opgelegd
of een te hooge teruggaaf ‘is vei’leen’d, kan de te. weinig ge-
heven belasting worden nage’vo’rderd, zool’ang. ‘niet vijf
jaren eiju versti’eken sedert het einde van het tijdvak
waarover de oorlogs’ri ns’t ,w’ordt Iberekend.
Alvorens tot navot-dering over •te gaan, stelt de
inspecteur den n a.tu u i’l ijken
ie
rsoo n of zijn wettelij ken
ve -tegen’woond’ige:r, zij ii erfgenamen, zijn excel teu r-‘testa-
meutajir of den bewi nd’voerdei’ over zijn nalatenschap, dan wei het, bestuur of ‘de vereffe’naars vaii
.
liet ‘lichaam, ‘in de
gelegenheid, optheldei-i tig te geven’.

,
De aanslag tot navorde ring ,wr’dt vastgesteld door den inspecteur; jhij wordt opgelegd in de gemeente waar
‘vermoedelijk een aanslag had moeteim wo ede ii opgelegd,
waar de oorspronkelijke aanslag is opgelegd, of waar de
teruggaaf ‘is verleend.
De ‘in ‘den na’vo’rderingsaanslag te begrijpen belas-
ting wordt verdubbeld, tenzij aannemelijik is, dat niet door
opzet of grove onacih’tzaamnlie’i’d van de’ zijde ‘van dcii be-
las’tiizgsohuld’ige te weinig belasting is geheven, in welk
geval de ‘in den naivoi-derin’gsaanslag te begrijpen belas-ting wordt verhoogd niet twintig ‘ten ‘honderd.,
Bezwaai- tegen ‘den , opgelegden navorderin’gsaansl’ag.
kan ‘dooi- of ‘vanwege den aangeslagene, binnen tdee mnutan-

cl&ti na cle .d’agteeknninig van het aan:slaigbiljet, woi-de’n in-
gein-acht hij den raad van beroep tot w”iens recihtsgebied de gemeente ‘van aanslag behoort. Het bezwaar wordt in-
gebracht hij niet redenen ontkleed beroepsdhrift.
…………………………….

Betaling ven de belesting. ,ileisprekelijkheid.

Artikel 39.
Met afwijking van artikel S van de wet van 22 Mei 1845,
taetsbfad rio.
22, moet de helft van den aanslag worden
betaald bi n ne ii dén mm a,a,nd na cle dagteeke n i lig van liet
a.ausl’agbiljet en de andere helft bi ii tien twee iiiaa,nden na die dagteekening.
Artikel 41.

Hoofdelijk aansprakelijk zijn:
10.
voor de belasting, verschuldigd dooi’ een vennoot-
schap of vereeui.ging die niet in het bezit is van rechts-
‘pei’soonlijklieid: de bestuurders;
Zo. voor de belasting, verschuldigd door een v’eni:ioo’t-
-schap, verceniging of 1naatinhapij, die wordt ontbonden: de met de vereffeni.n’g ‘belaste personen, behoudens voor
zoover zij aan’tooneu dat de niet-‘voldoeni,nb n’iet aan hen
te wijten is.
……………………..’ ……..
…………………………….

‘De uitvoer van Sovjet-Rusland door de Darda-

nellen.

Over bovenstaard onderwerp bevat de ,,Comn’ierce
Reports” van 10 Maart ji. een beschouwing, welke een samenvatting is van een rapport, gepubliceerd.
door het bureau van den Arnerikaanschen handels-
attaché te Istanboel. ‘Gezien cle afwezigheid van offi-
cieele handeisstatistieken over 1939 en het feit, dat de buitenlandsche handel van Sovjet-Rusland in de
huidige omstandigheden in het middelpunt der he-
langstelling staat, ontleeuen wij er het voornaamste aan, aangevuld met gegevens uit de ,,Annuaire Sta-
tistique” van 1938/1939.
Uit ouderstaand overzicht blijkt, dat de gewichts-
hoeveelheid van den Sovjet-Russischen uitvoer via
de Dardanellen in de laatste 5 jaar zeer sterk ge-
‘daald is, met ongeveer 80 pOt. Alle groepen van pro-
ducten ondervonden dezen teruggang, die grooten-
deels kan worden verklaard uit een toeneming van
‘het binnenlandsche verbruik ten koste van den export
en uit de vergroote voorraadvorming in verband met
de oorlogsvoorhereiding. Het afwijkende beloop, dat
de granen in 1938 toôuden, hangt wellicht samen
met den overvloedigen graanoogst ir 1937, die 120.2
mill. to bedroeg, tegen
82.7
mill. ton in 1936.

Uitvoer der Sovjet-Unie door de D’ardaneilleu
(in 1000 ‘to’ts).

Producten

1
1935
1
1936
1
1937
1
1938
1
1939

Granen… ……….. ..1.523

319

772 1.732

265
Aardolieproducten .

3.295 2.517 1.553

931

517
Minerale grond-toffen 2.583 2.254 1.951

694

613
Boschproducten

399

88

78

39

7
Diversen …………..1.180 1.322

609

445

282

Totaal …… .8.9801 6.500 4.963 3.841 11.714

Een nadere analyse van de samenstelling der groe-
pen producten leert, dat het leeuwendeel der uitge-
voerde granen in deze jaren bestond uit tarwe; het
aandeel van deze graansoort lag, uitgezonderd 1936, steeds boven de 50 pOt. Daarnaast speelde gerst een belangrijke rol. De uitvoer van rogge, haver en maïs
was betrekkelijk onbelangrijk; die van mais nam –
in tcgenstelling, tot de overige granen – in den loop
der jaren toe en bedroeg in 1939 ruim 56.000 ton.
In 1939 waren Engeland (tarwe en maIs), G’r ie-
kenland (tarwe) en Italië (tarwe en gerst) de be-
langrijkste afnemers. Naar deze landen ging bijna
70 pOt. van den Russischen graanuitvoer via de Dar-
danellen.
De uitvoer der aardolieproductemi bestond in deze
jaren voor bijna de helft uit stookolie en voor onge-

£
100 Mark
100 Frane
100 Belga
100 Franc
100
100 Kronen
100 Pengö
100 Lei
100 Leva
100 Dinar
Turksch £
100 Drachmo
100 Lira
100 Peseta
Escudo
100 Kronen
100 100
100 IJs). Kr.

59.26
8

24.90
6

6.22°

43.51 1.48
8

1.797

48.

6.58
75.60
3.73
31.69
7.92
4
2
.
2
3* 6.45
33.25
0.901
2.25
4.30

1.23 9.5
1
*
0.17* 0.06*

44.90

2 4 2 2

1*

-4
31
6.
5

6
41
5
4
51 41
3

100 Lita 100 Lat
100 Estl. Kr
100 Finnmrk
Tjerwonets
(100 Roebel)
100 Gulden

$
Canad. $
Mex. Dollar
Peso (papier)
Boliviano Milreis (pap.)
Peso (papier).
Peso
Sucre
Sol
Peso
Bolivar
Gulden –
Colon
Quetzal
Gulden Cordoba
Coloû

0.58
1.00*
0.
4
4*
0.46*
0.14
0.87
0.93
10.90
– –

0
.
62
*

£

6.56
Egypt. £

6.75′

£

5
.
26
*
£

– .
.30
2) Milreis Goud.
3)
Goudpeso. 4) Munte,
•) Not, te A’dam. 0v. not. par

Rupee
Gulden 1.G.
Yen
Dollar Dollar
Straits DoIl.

1.41
Phil. Peso
Pahlavi

31
3
3.285
nheid =
opg.

24.88
48.-

27.90°

1.46
9

311 35.25
44.90
3.55

1.88e
1.591,
0.33
0.
4
3*

5
4

1

0.15
0.1.0
0.0.7
1.15
0.12*
0.33

0
.7
4
*
0.59
1.00*

1
.00*

0.4

356

ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN

8 Mei 140

veer een vierde uit benzine. Het is bekend, dat deze
exporten in hoofdzaak naar Engeland, Frankrijk en
Ltlië gaan, welke landen de voornaamste verbrui-
kers zijn van de aardolieproducten der Sovjet-Unie,
voral van stookolie. –

Onder de ininerale grondstoffen bevindt er zicht
één, die zeer belangrijk is, I. mangaanerts. De uit-1
Voer van dit m.ineraal, dat voor een groot deel naai
de ‘Vereenigde Staten ging, bedroeg in
1939
bijntl
460.000
ton
(1985: 709.000
t.). De beteekenis van. d&
uitgevoërde steenkooF is in de onderhavige periodè
zooe1 rehitief ahi absoluut sterk gedaald: in
1935!.
bestond bijna
70
pOt. ‘van de groep der minerale
grondstoffen uit deze deifstof, in
19.39
nog slechtst
25
POt. In dit laatsté jaar ging alle steenkool naar
de Vereenigde Staten.

De uitvoer van timmerhout – opgenombu onder’
de post diversen – heeft practisch alle beteekenis
verloren; hij is gedaald van
389.000
ton in
1935
tot
1

7.000
ton in
1939:
Verder bevinden zich onder de di-
versen nog – naar belangrijkheid van de in
1939
uit-
gevoerde hoeveelheid – oliekoeken
(55.000
t.), pik:
(52.000
t.), zout (41.000 t.) en cement
(23.000
t.). De
uitvoer van gietijzer, die in
1935
bijna
200.000
ton
bedroeg, was in
1939
geheel verdwenen.
Het aandeel van den uitvoer via. de Dardanellen
in den totalen uitvoer van Sovjet-.Rusland bedroeg in
1935,
niet minder dan
52
pOt.; het daalde tot
38.2
pOt. in
1937.
In deze jaren was het dus zeer belang-
rijk; voor latere jaren zijn geen gegevens bekend.
Gaan wij na, welk deel van den uitvoer van be-
paalde producten door de Dardaneflen geschiedde,
dan blijkt het, dat dit van product tot product vrij’
sterk uiteenloopt.
Zoo
bedroeg het in
1937
voor.
mangaanerts, aardolieproducten en tarwe resp.
86,.
80
en
73
pOt.; voor oliekoeken, steenkool en timmer-
hout bedroeg het daarentegen slechts resp.
36, 12. en
14
1)Ot.

Onderzoek naar de kosten van het leve’n..sonderhoud van arbeiders- en ambtenaars.gezinnen te .s
:
Gra-
venhage in het jaar April 1987 tfm Maart 1938. Publicatie van het Statistisch Bureau der Ge-
meente ‘s-Gravenhage. (‘s-Gravenhage
1940.
Prijs
f 0.50).

Distributiekosenstatistiek van de Grossierderij in

koloniale waren en aanverwante artikelen 1938.
Uitgave van het Centraal Burau voor de Sta-
tistiek. (‘s-Gravenhage
1940;
Rijlçsuitgeverij.
Prijs
f 0.50).

STATISTIEKEN.

Laatstbekende nöteeringen te Amsterdam en Rotterdam og
1Mei1939 voor
telegrafische
uitbetaling op: -.

Gulden per
1
Pan

Koers
disconto

Europa.
Londen ) ………
Berlijn
0)

Parijs
0)

Brussel
0)

Luxemburg …….
Zürich
0)

Praag …………
Boedapest ……..
Boekarest ……..
Sofia …………
Belgrado……….
Istanbul ……….
Athene ……….
Milaan ……….
Madrid
5)

Lissabon ……….
Kopenhagen )
Oslo
0)

Stockholm )…….
Reickjavick
.
……

MAANDCIJFERS.

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

Am-
sterdam

rn em
Den Haag
Volle

,
eigen.
dom

1L

MIddel-
burg
Rotter-
dam
wolle

1933 ……..
4.67 4.98
4.93
5.01
4.98 4.70
4.89
1934 ……..
4.49
4.65
4.69
4.95 4.89 4.52
4.65
1935
……..
4.54
4.54
4.58
4.80 4.50 4.40 4.44
1936 ……..
4.58
4.69
4.63
4.87
5

4.50
4.47
4.51
1937………
4.-
4.04
4.34
4.-
4.12 4.03
1939 ………
3.74 3.77 3.72
3.91
3.81
3.79
3.59
1939 ……..
3.76
3.80 3.82 4.08
3.83
3.93 3.63

Jan. 1939

4
..-

3.50
3
3.75
4.-
4-31
9
3.35
81
Febr.

,,

.
3.50
3_4
3.75

4_3

1
357
34
lirt.

,,
3.5,0
3,
3;75
4.-
4_3

1)

4.-
3
April

,,


3.50
,, 31
3.75

4_3

1)
3.70
31 Mei’

,,
3.50
31
3.75
4.-
4_3

2)

3.74
3_
Juni
3.50
‘3-4
3.75 4.25
4_3

1)

4.-
3
Juli

-.
-350
, 3_4 ‘
3.75
4.-
1)
3.82 Aug.
4.–
4 3.50

4
1)

3
Sept.
4.25
3
4.-

4_3

8)

4
Dct.
4.06

4.-
4.25
4
4.35
3_4
Nov.,
3.75
44


‘4
4.32
4
Dec …… …..
4.50
44
4.25

4_41
4
)
4.42
4

Tan

1940

..
4.50.
4j4 .
4.50 4.75
4_414)
4.50
44
Feb.

..
4.50
, –
4.50
4

44
Irt.,-

.

..
4.12
5


4.371

41 4.23
44
Anril

. .

. –
4.25

450

41
4 2 1
S 17
1)
Op gebouwen 4
o/o;
op landerijen
*

5)
Op gebouwen
deels 4
0/
s
, deels 31
‘ii.;
op landerijen 31
0/.
8)
Op gebouwen
4
oj;
op landerijen deels.’3*
oi,
deels 4
0/.
9
Op landerijen
4
0/;
op andere objecten ‘*
‘/0.
.-.

Nadruk verboden.

ONTVANGEN STATISTIEKEN.

Just-itieele Statistiek en Faillissensentsstatistjelc over
‘het jaar 1938.
Uitgave van het Centraal Bureau
-voor de S’tatistiek. (‘s-Gravenhage
1939;
Rijks-
iiteverij'” Prijs

Kovno (Litauen)
Riga (Letland)
Tallinn (Estland)
Helsingki ……..
Moskou ……….

Danzig ……….
Amerika.
New-York ) ……
Montreal
Mexico ……….
Buenos Aires……
La Paz (Bolivia)
8)

Rio de Janeiro….
Valparaiso ……..
Bogota (Columbia)
8)
Quito (Ecuador)
Lima (Peru) ……
Montevideo (Urug.)
Caracas (Venezuela)
Paramaribo ……
San José (C. Rica)
Guatemala ……..
Willemstad (Curaç.)
Managua (Nicar.)
8)
San Salvador
8)
….

Azië.
Calcutta…………
Batavia ……….
Kobe …………
Hongkong ……..
Shanghai ……..
Singapore ……..
Manilla ……….
Teheran ‘)(Perzië)..
Bangkok ………..
Afrika.
Kaapstad ……..
Alexandrië……..
Austraiië.
Melbourne, Sidney
en Brisbane
Nieuw Zeeland
1) 0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
Rall(=een Kran.)

8 Mei 1940

ECONOMISCH STATISTISCHE BERIChTEN

$57

BANKDISCONTO
S
KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Noteerings
20
April
27
April
29
April14 Mei
40
4
Mei
Disc Wissels 3
28Aug 39
Lissabn
4
11 Âig 37

fVr
is
ch.I
~
R.C.-31
onden..’
2 26 Oct.’39
:

Landen
eenheden
1940 1940
LaagstelHoogste.1940.
1,11
Alexandrie

Piast
p £

97X
,
Q
,
7X
.

97%

.
97N

97
28Aug 39
Madrid
5
15 Juli 35
Athène
.

.6

4Jan.’37
N.-YorkFR.B.126Aug.’37
Athene

Dr;p.
£

535


535

535
.

53.

535
.
Batavia

3

l4Jien.’37

Oslo…
.

4.lSept.’39
Bangkok…
.
Sh.p.tical 22.18

22.18

22.18

22.18

‘22.18
Belgrado
.

5

1F’ebr.’35

Parijs
……
2
3Jan.’39
Budapest

.
Peii.p.L

19(

19

19

19,(

19
Berlijn
.

• 319
Apr.’40

Praag
……

1 Jan.’36
BuenosAires p.pes6p.0 17.171 1717

1705


17.30

17.171
•’
Boekarest

3

5310 38
Pretoria
3

15Mei 33 Calcutta

Sh p rup

;
Biussel

….. ‘.’.
2
1
25Ja’40

Rome.
. .
… .

418Mi’36
Hongkong
..
.

Sh. p.$
.

.
1/2

.

1/23

112

::113′

:112
.
Boedpest

..
;.
.•.
.4
28Aig.’35
•Stöckholm
.
.3
.

14 Dèc.’39
Istanbul
. .
,..
Pjast. p. £

5.10

5.10
.

:5.10.

510

5.10
Calcutta

3
28Nov 35
Tokio
3 46
11 Mrt 38
Kobe

Sh p yen

1141/

114Ke

1/3j.

114%

1
1
1
4(
.
Dantzig

……..4

2Jan.’37

Warschau….
418Dea.’37
Lissabon…. Escu. p.

103.

.
103..

1
0
24.

104.

103.
,
Hefingfors ……4

3Dec.’3

Z.w.its.Nat.Bk.
425Nov.’36

I16ntevideo

d. jr

26

2

8

27

Kopenhagen

5

9
Oct 39
.
Montreal

$
per £

4 4o

4.45

4 43

4 47

41
.
45
.
i)
1
1
12%
bankwissels.i.zvrkBeIgische.Prid..in
het buitenland.
3
19
/

3191
32

RiodJaneiro d. pe’rMil.

3i7/
32

317/

’33f’
,
Shanghai

d p
$

4

23%

4

3
i

J

«

4
OPEN
MARKT
i
Singapore

Sh p
$

2/4

2/4Ki

214.ç
6

21494
6

2/4
Valaraiso
9.

per’

100

100

100

100

‘100
•$
;y
arschau
..

ZI.p.c

.



.-
1


.

.

1o.

.

.

.

19
I
1939

4

129
Apr.!

22!2’7

15120
April
-.-

115


Mei
217
Mei

14119
Aug

1)
Otfic. not. IS laten gem.not;,welke imp.hebben tebetalen 15Nov
1938
17 13
2)
g

dg Vanaf 13 Dec 1937 laatste

export

noteering
i

.

ZILVERPRIJS
:


COUDPRIJS

Amseerdam

.

.

.

.
•:-
Partic.dlsc.

2
1
15.
1
14

21
1:

2-
318

•1j42
1
14

1-1j4
.

1/4

i
/

.


Londen
1
)
N.York2)

A’damS) Londe4)
Prolong.

3

3
.

33
1
4

2
1
4»3
1
1
2

1

‘li

.

91
4

.

30 April
1940.
.
21

34%

30 April 1940.
.
2085

1681_
Londen

:

.
,

.


.

.
Daggetd. .
.

1
4’1!4

1
4-4
1
4

4
1
1
1
4

314_li!4

iji1

i!i_I

iJ
2
_31J
4

.
.1 Mei

1940..
21K6

344′

ï Mei

1940..
2085

168
1
_

.
.

1940
..

3
4V
4

.

,
,.4..


Partic.dlsc.

P13i

1’I:

1
1
1
32

1
1
1

l-Iii
.

1
7
1
32

nJ
16
37J
8

Berlijn

:

..

..

.
3

,,

1940.
.

21X
6

34

3

,,

1940..

2085

81_
.
Daggeld..
.
218-5/i
i) 1718-2I9

15/_21/
s
4
.
1
5
1s-2
5)

1j71

6)

2
1
12_3
1
14

2
1
1
4
_515
4

1940
..

4

,,

1940.
.
.2085

168/-.
.

2;44?

23M-3

3:!8
6
,

1940.
.

21k6

6

,,

1940. .2085

1681-.
231
8
2)
Warenw…

3_i/’2)

3_
1
1i
5
)

3

112

4)

3_11
2
5)

4_
1
12
8
)

4_114

4
1
13
:
8 Mei

1939..

20.ç
6

42%

8 -Mei, .1939.
.

1.10

14816


ew.Yic
1


23
Aug.1939..

2094
e

373f

23
Aug. 1939.
.
2110

148/6k


1

1

1

1

1

1
::
dls

It

‘!i

11
2

i/
2

i!2

1
/2

‘Ii
g

silver in $c p oz fine

3)
In guldens
PT0n1l,0z
e
i

Koers van,3 Mei en daaraan voorafgaande weken t m. VrIjdag.
j)

g.

.

.

.

.

;
l
STAND VAN

RIJKS KAS.
e
30
April
3)
2
61
30
April
4)
19125 Apr 1
5)
12118 April
6)
2
16 Mei.
.
Aprili940
30 _April1940
WISELKOERSEN INNEDERLAND..

.
.
.
Saldo
van’sRijk:Schaticist bijde
Ne-

Sn
‘e’e’iti
Data

YekWS)
Londen

Berl
.
Part
.
Brusl
Batavl1
.
1
Voorschotten opultimoFebr.jMrt. 1940
ald. gemeent. verstr. op a.haar
uit te


. .
.

.
.

.
30
April 1940
1 88
6 634

7560
37
T1
i00

.
.
1
Mei

1940

:-
1.88k

.
6.58

75.60
.
.
3.73
0
,,1.69


100%
keeren hoofds. der pers. beL, aand. in
de tioofds.
dergrondbel. en der gem


.
2

1940




fondsbel., alsmede opc. op die belas-

____

:

1940
1
88
7
/

16


6.56

7560

3.72

31 64

1007.

tingen
en op de vermogensbelasting
– –

4

1949
1.88,%
9.57%

75.60,
.
31.57
.
1
0
03
1Voorschotten aan Ned,-lndië’)
……..
63.444.982,07
12.778.187,91
64887.111,85
;

12.879.172,91
6

1940
1.88%.
6.52

75.60
3.70
31.5.5
100%


Kasvord.weg. credietv.erst.ajh.buiten,l.
.,
.8.265:327,–
‘.’
82.659.244,81
Laagste d.wi)
188%
6.50

75.40,
3.68%
31.52
1
1,00%

Idem aan Suriname’)…………………….

81.332.993,19

….

Hoogste d.w’)
1.88%
6.66

,

75.70
3.77%
31.80
1,01
,
IVord. op het Alg. Burg. Pensioent.’).:,

54.2
1
1.22
1
,50

Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263
9.747
24.906′
100
Vord.opandere’Staatsbedr.en)nstell.i)
,28.093.425,02:
,,
31.894.121,56

Data
s’id
Prac

__
Boem-
Mlki
Madid

.
.Voorschd
ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt..
/IoOrschOt

door

de
,
Ned.

Bank., in

‘,.,

….
., …
30 ApriTT0
42 23′




.

1 Mei

1940
42 23%
– – –
rekening-courant verstrekt

Schatkistbiljetten in omloop
f
79164000

/
79164000-
2

1940




– –

.
Schatkistpromessen in omloop…….
.,.

320.400.000,-..’)

314.400.000,-
3j

3

1940

iLt’iU
42 24
42.
2
4



.
,

._.

:

Daggeldleeningen ..
………..
….
.
..

Zilverbons in omloop’…
………..

.
‘.
‘]034’
…..

-.

,,

1.063.437,50.,

.





Schuld op ultimo Febr.JMrt. 1940 aJd
6

1940
42.24




gem weg a Ii uit te keeren hoofds d
Laagste d.w’) 42.20′
-.

pers:bel.,aand.i.d.hoofds.d.grondb.

Hoogste d.W’)
42.27
6.47h
1.-
9.5_5
,

1_S,.-
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. on die
bel, en op de’vermogënsbelasting..•
.
2.897.531.65-
,
.
2.89753
1
,65
Muntparitei’t
48.003
7.371
1.488
13.094
48.52
Schuld aan Curaçao’)…………….
chuldaan het Alg. Burg.
Pensioenfi)
.:

:.777.855,29,..
,,

16.953.790,85
=
.
..777.860,03
,,

16.960.268,37. Hel-
Data
Slock- Kopen-

Oslo
)
Buenos- Mon-‘


Id.
a. h.-‘Staadsbedr: der ‘P.T: en
T.,1)

..

178.127.496,06′

158.593.869,71
,holm’) hagen)
slnffç
Aires’)
.,treali)


Id.
aan, andere Staatsbedrijveni)……….
24.000.000,-
.
25.000.000,->-‘
Id. aan diverse instellingen
‘)_……..
»In rekg.-crt.met

Rijks Schatkist.-‘
.
,

150.247.214,47
.
Rechtstreeks’b
150.263.312,83′.”
de Nederland.,
30 April. 1940 44.60

..-

‘.

.3.55

43%

160k
i
Mei

1940 4490


-.

30

io

sche Bank geplaatst Nihil;?) Idem’ Nihil.::

NEDERLANDSCH

INDISCHE

VLO.TTENDE
‘SCHULD.”

,


27A’pril1940

4Mei _1940

3

,,

1940 44.90

…-..

43%

.160′

-‘

Saldo

g

‘1

2

1940

..

3.50

-.

– …..
—-

4

1940 44 95

3 52

42%

159%
6

1940 44.92k

.


” ‘
Saldo b. d. Postchèque-,en Girodienst

/

.
157.000:’.’.
.

.

478.000:
Indisch’
Laagste
d.w’) 44.50

3.35

42%

158′

Saldo

Muntonds ….. ……..

3.648.000,,,,
,,

3.lO7.000..,
•Ho6′ ste d w’

45 10

.-

3.70

•43′

161

..
g

,

,)


.Muntparitet 66.671 66.671 66.671

6.266

95%

.2.1878

-.

Verplichtingen:

Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.

,,

64.619.000

69.134.000
Voorschot.van de Javasche’ Bank
…’.

,,

i.286.000:
‘-,,

3.050.000
‘*)
Notèering te A’msterdani “)Not. te Rotterdam; ‘) Part, opgave.

…..

In

‘t Iste

of. 2de No. van iedere maand komt een ovgrzicht Voor
Schuld aan het’ Ned.-lnd. ‘Muritfonds

‘-.,;.
‘van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselk6esen.

.

Schatkistprome’ssen in omlôop………….

‘40.000.000.

.,
,,

40.000.0
00
,1

Schuld-a. d. Indische Pensioenfondsen

‘,

9.353.000

,,


9.353.000
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

,630.000.’,’
,,,
.

554.00′)’


..
…………..

,,
,

Belegde kasmiddelen Zelfesturen…

.

1.030.000

.1.030.000
KOERSEN TE NEW
YORK
(Cable)
1)
Betaalmiddelen in de_Landskassen 140023000
SUR1NAAMSCHE BANK.1″

_

.
a_
Londen
Parijs
‘.
‘Berlijn-‘.

A’mterdam

,
.
($
per
£)

($-p.

100 Ir.)
($ p.
100Mk.)
($p.
100
gld1)
.’..’
.
Voornaamsteposten’_induizendenguldens

0 Aril


1940
3,51%
1,99%
-40,20
53;09%.’.
,
.

P
l
a
tt
e
jrcu_
Dadeljk,opelschb.
schulden
1
Mei

.

1940


3,49%
1,98%’-
4020

..5309”
.’
-Data
Metaal

,
Discont.
nlngeni) 2


1940
3,48%.
1,97k..’
.

40,2O.
,..
.53,09
.

_
__
Gouvern.l
Ander.
9
Mrt.’40

896..’ .:1478

£. 180.

‘.697″—

1

.510′

1.278
:
.

Ï940
3,47%
1,97%
4020
5308%
“4

1940
3,47%
-1,96%
40,20

‘.

-.’
53;09..”i
2

,,,

’40

896,

1.4,0,0.,

-1.39′

‘.738,:

5-14

.
“1.325,…”


1940
3,41%
I,93%:
40,20

:
5309…
_.
,
2
,
4
Feb.’4,0

933

,

1.190,,

329
.

733

..517-,:1’12.8,5

8 Mei

1939
468%
2 64′
40 13%
53
17

,

40

898

1198

357

713

516,

1 450

Muntpariteit
486
3 90
23 81%
4O%
19Aug
39

886

1
176

757

586

552

!

.
– –

,;,

,

-.

..

.,«,-.
-.’.
‘-

‘) Sluitp. der activa.

358

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS.EN GENOT-

1)

2)
Zie blz.
GERST
591(0 kg
MAIS
Rotterdam per 2000 kg.
R000E
Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.
BURMA RIJST
Loonzein
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
(groote)

dem

.
Heffing
Crisis
128 E.-S. B.
van 11Feb.’40
Marokko’)
loco
,
t’erd°
per cwt fob
Rangôonfhasein
Alkmaar
Fabr.kaas

per5O kg.’)

Cern. not.
Eiermijn
Termijn- Termijn-
8OkgRoe-
Rotterdam
per2000 kg.
noteer. op
La Plata’)
k
per

g.
noteer. op
meensche’)
Notee


ring
Zu,vel- gang exp.
Roermond
1 of 2 mnd.
1 of 2 mnd.
Locoprijs
I

Ierl.Ned.Ct.I

Not.
Centr.
P. 100 St.
f_i_
f
%
1
%
t
%
f
%
f
%
t
%
St,.
f
%
./
t
%
f
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3

176,-
87,1
12,47
5

102,5
13,82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
104,5 11f3
1
(4
2,03
98,4

43,30 95,0 7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6

226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,47
5

99,9 6,43
98,4
1017
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99 99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1

204,-
101,0
10,87
5

89,4
11.27
5

89,8
12,25
90,8 6,34 97,0
1016
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7
6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50 41,8
4,55 37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
516
134
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,22
5

38,7 2,59
39,6
5/1
1
j,
0,94
45,6

22,70
49,8 4,14
51,6
1933
Z
70,

32,5
60,75
31,6
68,50 33,9
3,55 29,3
3,75
29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
415
1
(,
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
w

75,75
35,2
64,75
33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3
3,25
25,9
,67
5

27,3
1,74
26,6
417314

0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
.
43,0
1935
al
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25 30,3
3,07
5

25,3 3,87
5
1
30,9
4;12
5
1
30,6
2,07 31,7
518
1
12
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20 39,9
1936
1937
9
Z
86,

40,0
74,50
38.8
74,-
36,6
4,275
35,1
1
5,75
45,8
6,275
46,5 2,19
33,5
517
1
1,
0,58
28,1
0,88′
17,55
38,5 3,50 43,6

1938
137,75 103,00
64,0
47,9
105,75
100,50

55,1

1

52,3

106,50
1 1,-
55,0
49,9
8,95
5,72
5

73,6
47,1
.
8,02
5

63,9
8,92
5

66,2 2,70
41,3
61-
0,78 37,9
0,67
19,75
43,3 3,96
49,4

2)
1939
88,75
41,3
89,-
46,4
97,50
45,7
4,15
34,1
5,40′
3,55
43,0
28,3
6,20 3,72
5

46,0
27,6
2,48 2,46 38,0
37,7
517 519
3
1
0,80 0,78 38,8 37,9
0,58 0,63
21,27′
19,35
46,7
42,5 3,98
4,02
49,6
50,1

1 Un
i

1 939
90,75
42,2
90,50
47,1
97,25 45,6 3,90
32,1

3,475 27,7
3,82
5

28,4 2,62
40,1
511
l
3
/
0,75 36,4
0,60
17,10
37,5
3,45
43,0
Juli

,.
0

87,
40,5
83,25 43,4
91,25
42,8
3,87
5

31,9
3,35
26,7
3,45 25,6
2,54
38,9
5(9
1
1,
0,76 36,9
0,54
16,55
36,3
3,49
43,5
Aug.

,,
Z
85,75
39,9
82,75
43,1
87,50 41,0
4,45
36,6
3,27
5

26,1
3,50
25,9 2,57 39,4
5110
3
14
0,72
35,0
0,55
15,95
35,0
4,04
50,4
Sept..
11
0,7335,4
0,59 23,15
50,84,06
50,6
Oct.
,;,
,
0,80
38,8 0,72
5

25,95
56,9
4,88
60,8
Nov.

,
2,44
37,4616
3
14
0,80
38,8 0,80 20,62
5
45,3 5,69 70,9
Dec.
2,36
36,1
6
1
4
1
12
0,80
38,8 0,80 20,75 45,5 4,50
56,1
—————————-

Jan.

1940

————————————-
————————————

_
_ _
2,66
40,7:71I
1
12
0,82 39,8
0,80
22,75 49,9
4,27
53,2
Febr.-
2,59
39,7•6111
1
140,82
39,8.0,80
23,82
5
52,3
5,0963,5
Maart

—————————————

2,41
36,9
619
0,81
39,3
0,80
22,25 48,8 5.23 65,2
April
2,2834,96110
0,80 38,8
0,80
18,70
41,03,43a)42,8
2-9 April ’40
*)
*)

———————–
.






—-







—-

-)
*)
.*)
2,27
34,8
6J9
0,81
39,3
0,80
18,75
41,1
3,40a)
42,4
9-16


*I

————————————-
————————————

•)

230 352
6/10
112
080
388 080
1825
400
340a)
424
16-23″
23-30
:

:
_*)
_
_$)
_
*)
—————————-
_
…*):.
t_*)
_
-_$)
_
229
351
611012
080
38’8
080
I9’50
42’8
3’55a
44’3
_*)
_:
….*)
_
_*)
_
_$)
_
_*)
__
_*)
_
2:28
349
.6/10′!,
080
38:8
080
18:25

400
3,50a
436
30 April-7 Mei
*)
_
_ S)
_
*)
_
_S)
_
_*)
_
_$)
_
2,24
34,3
6110
1
1
2

0,80
1
38,8 0,75
,
18,-
39,5
3,53a)l
44,0
*)
In verband
met
den internationalen
toestand
geen
noteering,
waardoor
ook
liet berekenen
der ii,dexcijfers
achterwege
moet
blijven.
a)
kleine
eieren.

.
JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN.ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd;
loco
Bradford per
1h.
13,14 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super FineC.P.
.

c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
Crossbred Colonlal Carded 50’s Av.
.

,

erino
U’

s

v.
wit Or. D. te
New York per Ib.

1
Herl.Ned.Ct.i

Smoked Sheets
loco
Londen
p.
Ib.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
l-lerl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ncd.Ct.
1

Not.
We

r1.Ned.Ct.1
Not.
t
%
£
cts.
%
$cts.
cts.
%

pence
cts.
%
pence
cts.
%
pence
7
%
$
cts.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50 244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44 93
140,2
18,50
1928
445,89
104,2 36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5 7,51 153,8

111,2
30,50
259.7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07 54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93 52
78,4
10,25
1930
0
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8 3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4
3,42 30
45,2
5,87′
.

1931
1932
IX
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,12′
<
146,86
34,3
16.18(-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37′
1933
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30 13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92
15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,93
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5 33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7 7,75
1937
183,46
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56;8
35,50
3,30 25,8
1,86′
36
54,3
9,50
1938
165,24
38,6
18.1513
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0 4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7
7,25
2)
139
229,17 53,6
27.18j10
17,7
37,6
9,44
16,9
47,0
4,94
62,9
45,5
17,50
89,3
38.2
25,-
5,02
39,2
2,67
5

31
46,7
9,-
co
Juni

1939
231,90 54,2
26.7!-
18,7
39,7
9,91
16,2
45,1
4,42
65,3
47,2
17,75
91,4
39,1
25,-
4,71
36,8
2,50 30
45,2
8,25
Juli
217,84
50,9
24.15111 18,3
38,9
9,76
15,6
43,4
4,26
70,7
51,1
19,15
94,5
40,0
25,75
4,88
38,1
2,60
30
45,2
8,37′
Aug.
182,05
42,5
21.119
17,2
36,5
9,23
15,5
43,1
4,30
70,0
50,6
19,50
92.0
39,4
25,50
4,72
36,8
2,53
31
46,7
8,62′
Sept.

,
193,58
45,2
25.151-
17,3
36,7
9,17
18,5
51,5 5,90
60,7
43,9
19,50
79,l
33,8 25,50
6,-
46,9
3,20 30
45,2
9,12′
Oct.

.,
Z
207,15
48,4
27.101-
17,4
36,9
9,25
17,5
48,7 5,55


– –


5,74 44,8 3,05
32
48,2
10,25
Nov.
285,01
66,6
38.121-
18,4 39,1
9,76
19,5
54,3 6,29


– – –

6,19
48,3
3,29 35
52,8
11,25
Dec.

,,
i&.
356,79
83,4
48.314
20,5
43,5
10,91
24,0
66,8
7,78


– –
– –
7,52
58,7
3,995

36
54,3
1162′

Jan.

1940
0
352,98
82,5 47.101-
21,1
44,8
11,22
24,6
68,5
7,91






5.97
46,6
3,18
37
55,8
11,87′
Febr.

,,
326,22
76,2
43.15-
20,9
44,4
11,12
22,7
63,2
7,30


– – – –
5,60
43,7
2,97
40
60,3
12,75
Maart
Z
271,91
63,5
38.12(6
20,5
43,5
10,86
20,3
56,5 6,95


– .





– –

– –
35
52,8
11,75
April
253,7959,338.-J-
37.-!-
20,5
43,510,88
19,7
54,87,08


– – –
– –

— —

31
46,711,-
2-gApril’40
9-16

,,
c248,l3
270,80
58,0 63,3
40.-(-
20,5 20,5 43,5
43,5
10,89 10,89 19.6 19,8
54,6
55,1
6,97
7,18


_*)
-S
)
– –
..*)
_*)


_*)
_*)
31 31
46,7
46,7
II,-
11,-
l6-23

,
251,28
58,738.-t-
20,7
43,910,96
– –



_.$)


_S)


)3l
46,711,12′
23-30.


244,94
57,237.-J-
20,6
43,710,94


– –
-)


_*)


_*)39
45,211,-
30 April-7 Mei
242,72
56,7
37.-/-
20,2 42,9
10,74

– –
– –
-S
)


_’*)
– –
_*)
31
46,7
11,37′

KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK

.
ZILVER
Standaard
gem. prompt en
LocoLond n
Cleveland No. 3
(Lux
III)
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen 1ev. 3 maanden
er En

tn
P

g.
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng, ton
Londen per Eng, ton
per Eng, ton
f.0.
b. Antwerpen

1
Herl.Ned.Ct.1

Londen
p.
Eng. ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.j

Not.
Herl.Ned.Ct.1

Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct./ Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
1
k
/
%
£
/
%
£
/
% 8h.
/
%
Sh.
/
%
£
cts.
“3′
p
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26
1
/,6
1928

771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.4(8
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.515
135
103,8
26
3
14
1929
cz
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65 84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.17(8
123
94,6
2471,,
1930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
149.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1 16.1619
89
68,5
17
11
1,,
1931
1932
<
z
431,85 275,75
54,9
35,1
387./9
31.1418
146,60 104,60
52,8
37,7
13.-17
12-19
1332,55 1181,30
45,9 40,6
118.911
135.18/10
33,-
25,40 78,3
60,3
5818
5816
28,90 22,20
73,1
56,2
5115
5111
140,05 118,95
44,1
37,5
12.8111
13.13110
69
64
53,1
49,2
1
4
5
18
17
13
1,
1

1933
1934
5.1

268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
511- 129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
18
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
1
1,
1935
s
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
6812
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28151,
1

1936
298,75 38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1977
65
50,0
20
1
1,,
1937
488,95.
62,1
54.813 208,95
75,3
23.516
2176,70 74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
105/1
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/,,
1938
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.1311
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19311,
2
)1939
373,-
47,4
42.1517
128,75
46,4
14.14111
1874,20
64,5 226.918
41,65 98,9
10016
34,85
88,2′
8412
121,95
38,4
13.1917
71
54,6
20
5
,i,
Juni

1939
369,65
47,0
41.1819
128,50
46,3 14.1117
2000,25
68,8
226.1819
43,65
103,6
991-
32,25
81,6
7312 125,20
39,5
14.411
73
56,2
19
3
14
Juli

377,80
48,0
43.3j3
129,85
46,8
14.13
1
5
2020,95 69,5
229.16
1
6
43,55
103,4
99
1

31,05 78,6
70
1
7
126,15
39,8
14.6
1
11
62
4T,7

1
6’/,
Aug.

,,
379,50
48,3
44.18/6
136,40
49,1
16.3/-
1942,50
66,8
229.1716
42,15
100,0
991-
30,75
77,8
7212
124,70
39,3 14.15/5
63 48,5
17
3
/
4

Sept.

1693,60
58,3
229.5110
36,55
86,7
99/-
68 52,3
2113
1
,
1

Oct.








1735,10
59,7
229.19
1
6
37,35
88,6
99
1

72 55,4
22
1
3
1
j
1

Nov.

1698,65
58,4
230.-/-
39,90
94,7
108
1

52,-
131,6
141/4
– –

72
55,4
23
3
1
9

Dec.

,,






1876,30
64,6
253.16;11
39,95 94,8
108
1

52,85
133,7
143
1

– –

72
55,4
23
3
19

Jan.

1940
1.
– – –



1795,80
61,8
241.4
1

40,20
95,4
1081-
55
,5
0
140,4
149
1

– –

68
.52,3
21
7
18

‘ebr.


1-‘
– –




1804,15
62,1
241.1613
41,10
97,5
110/-
56,60
143,2







—–

151
1
10



65
50,0
21
Maart
“3


– –


1798,35
61,9
251.8
1
9
39,45
93,6
111
1

61,05
154,5




—-
—–

171
1
4



62
47,7
20′
1
,
April




– –
1676,75
57,7
250.17/6
37,10
88,1
111
1

59,35
150,2
177/2
– –

64
43,1
20
1
18

2-9 April ’40
0


_*)
– –
-‘)
1685,65
58,0
250.7
1
6
37,35
88,6
III!-
59,30
150,1
177/2
– –
_*)
58
44,6
20
3
14
9-16

,,


_.*)


_*)
1675,40
57,6
250.51-
37,15
88,2
111/- 59,30
150,1 177
1
2


-)
59
45,4
20
1
1
4
16-23,,


)


-)
1684,15
57,9
252.17/6
36,95
87,7111/-
)
58
44,6
21
23-30.

..


– –
-)
1689,20
58,1254.1716
36,80
87,3
III!-


—————
———–
58
44,620
1
/,
30 April-7 Mei


_
e
)


._*)
1655,2557,0
253.17/6
36,20
85,9
I


_*)


5)

57
43,8
211/16

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929

100).

359

GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N. –
Ind.thee –

RUNDEREN
(verscti)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
Londen
VLEESCH
Accra per 50kg c.i.f. Nederland’)
per

kg.
,,iker loco
Rotterdam! veiling A’dam
Gem.Java- en
o

Robusta Superior
1
oer 100 kg
oer 100 kg
per cwt. Londen per 8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee
0 0
0

Hen. Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct4
Not.
Rotterdam Rotterdam
Santos
per 100 kg.
per
1
12
kg.
/
%T%
sh.7
%
sls.7%
sh.
cts.
%
cts.
%
f
%
1927
– –


65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21 119,4
68/-
46,87
5

95,5
54,10 91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
102,8
1928
93,-
98,2 77,50
90,4
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5
1
-.
34,64
100,4
5713
49,625
101,1
63,48
107,3 15,85 99,1
75,25
99,3
102,7
1929
96,40
101,8
93,12′
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45/10 50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3 69,25
91,4
94,5
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3 4/11
21,04
61,0
34111
32 65,2
38,10
64,4
9,60
60,0
60,75
80:2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
63/6
2,44
82,4
4/4
13,84
40,1
24/7′
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
52,9
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24 48,9
30,04
50,8 6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,1
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10 43,0
22,83
38,6
5,32
5

34,5 32,75 43,2
36,7
1934
61,50 64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
88/1
1,42
48,0
3/9
1
1,
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,6
1935
48,125
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
1,
8,15
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,3
1936
53,425 56,4 48,60
57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3/9
1
/
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,875
28,5
4,025
25,2
40
52,8
39,3
1937
71,275
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,37
5

37,8
6,225
38,9 53,50 70,6
53,8
1938
67,55
71,3
63.62
5

74,6
44,17
66,3
9915
1,95
65,9
414
1
12
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2 5,20 32,5
51,-
67,3
46,4
2)
1939
66,35
70,1
62,37
5

73,1
41,79
62,8
100/11
1,89
63,9
41614
10,50
30,4
2015
14,10
28,7
15,73
26,6 7,07
5

44,2
52,50
69,3

Juni

1939
65,47
5

69,1
54,70
64,1
40,23
60,4
9113
1,84
62,2
412
8,86
25,7
2011
12,75
26,0
14,50
24,5 8,07
5

50,5
51,25
67,7
42,1
Juli
65,25
68,9 59,17
5

69,4
43,05
64,6
981-
1,96
66,2
4/5
1
/2
8,65
25,1
19(8
1
(4
12,50
25.5
14
23,7
8,10
59,7
50,-
66,0
42,9
Aug.
65,30 69,0
60,50
70,9
42,73
64,2
98110 2,01
67,9
4/8
8,58
24,9
19/94 12,50
25,5
14
23,7
6,70
4,9
49,50
65,3
43,1
Sept.
71,85
75,9
68,12
5

79,9
37,65
56,5
1001- 1,87
63,2
51-
14,58
42,2

14,875
30,3
16,25
27,5
– –
52,50
69,3
42,1
Oct.

,,
69,80
73,7
76,62
5

89,8
41,21
61,9
1091-
1,89
63,9
51- 12,72
36,8

16,50
33,6
18,-
30,4
– –
54,25
71,6
42,4
Nov.
68,32
5

72,1
75,25
88,2
42,77
64,2
1151- 1,92
64,9
512
12,42
36,0

17,37
5

35,4
18,50
31,3
– –
57,-
75,2
42,4
Dec.
70,-
73,9
73,15
85,7
42,51
63,8
1151- 1,85
62,5
51-
14,92
43,2

17,50
35,7
18,50
31,3


63,25
83,5

Jan.

1940
73,575

77,7
75,-
87,9
45,88
68,9
1231-
1,94
65,5
512
1
/s
14,38
41,7′

17,10
34,8
18,10
30t

61,75
81,5
Febr.

,,
71,65 75,7 72,875
85,4
43,43
65,2
11615
1,99
67,2
5/4
17,88
51,8

17,-
34,6
18,-
30,4


61,-
80,5
Maart
72,675
76,7
70,30
82,4
40,50
60,8
11316
1,90
64,2
514
19,17
55,5

17,375
35,4
18,-
30,4


60,50
79,9
April
74,50
78,7
71)375

.82,5
37,78
56,7
11316

1,78 60,1
5/4
17,85
51,7

17,50
35
1
7
18,-
30,4


59,75
78,9
2-9 April ’40
74,70
78,9 70,50
82,6
38,25
57,4
11316
1,80
60,8
5(4
17,50
50,7

17,50
35,7
18,-
30,4
-9

59,75
78,9
2-16

,,

,,
74,70
78,9

82,1
37,51
56,3
113(6
1,76
59,5
5/4
18,50
53,6

17,50
35,7
18,-
30,4
_*)

59,75
78,9
16-23
,,

,,
75,30 79,5

83,2 37,63
56,5
11316
1,77
59,8
5(4
18,-
52.1

17,50
35,7
18,-
30,4
_)

59,75
78,9
23-30
,,

,,
73,30
77,4
70,-
82,1
37,85
56,8
11316
1,78
60,1
514
18,25
52,9

17,50
35,7
18,-
30,4
_*)

59,75
78,9
30 April-7 Mei
75,30
79,5
70,50
82,6
37,65
56,5
11316
1,77
1

59,8
514
18,-
52,1

17,50
35,7
18,-
30,4
– –
59,75
78,9

GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
2’/, X 7 per standaard
ex opslagpl. Londen

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
per standaard
van 4.672 M
3
.

KOE- HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam


COPRA
Ned.-Ind.
f. m. s.
per 100 kg
Amsterdam

0RONDNOTEN

per,]onton
ex ship

L!JNZAAD
L. Plata
loco
Rotterdam
per 1000kg.’)

Gepelde Coromandel,

GOUD
cash Londen
per ounce line

Herl.Ned.Ct.I

Not.

._

0
.E

4,

.
0
.E
iedT.I
it
HerI. Ned. Ct.
Not,

_7_

%

•/
_7_
sh.
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4 21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3 104,3
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,4
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4
230,16
92,0
19.-19
214,-
109,9
51,40
999
85/-
92,7 95,3
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40 99,9
85/-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
490
52,-
101,1
9215
47,6
54,4
44,1
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
70,-
359
51,25 99,6
1181-
35,1
43,0
36,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
75,50 38,8
51,35
99,8
12417
33,1
38,9
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75 37,3 51,50
100,1
13718
31,8 31,2
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50 39,0
12,54
31,3
9,15 29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5 51,50
100,1
14212
32,2 36,9 34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
39,0 42,2
40,7
1937
205,35
89,3
22.1712 132,25
86,6 23,35
58,2
15,225
49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,9 55,9
1938
189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,075
32,9
92,12 36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,4 44,5
2)1939
181,05
78,7
22.-11 123,25
80,7
17,52
43,7
11,30
36,9
98,29
393
11.919
94,25
48,4
64,20
124,8
15511

Juni

1939
186,26
81,0
21.216 126,25
82,7
17,-
42,4
9,975

32,6
106,46
42,6
12.117
99,75′
51,2 65,55
127,4
148184
46,4 48,6
49,9′
Juli

,,
186,71
81,2 21.51-
132,50
86,8
17,25
43,0
9,02
5

29,5
101,24
40,5
11.1013
94,-
48,3 65,30
126,9
14816
47,5
49,1
50,0
Aug.

,,
189,28
82,3 21.181-
132,50
86,8
18,-
44,9
8,97
5

29,3
104,26
41,7
.11.1819
94,50 48,5 64,50
125,4
15118
41,2
48,6
49,4
Sept.

,,
186,24
81,0
25.2/6


20,-
49,9
– –





62,30
121,1
1661-
46,4
48,3
48,4
Oct.

,,
189,98
82,6
25.216
135,-
88,4

49,9
13,- c)
42,4




. –
63,40
123,2 1681-
Nov.

,,
186,07
80,9
25.216
135,-
88,4

52,4
12,62
5
c)
41,2



– –
62,05
120,6
1681-
Dec.

.
185,73
80,8
25.216


21,-
52,4
12,25 c)
40,0
109,46
.
43,8
14.15/10


62,10
120,7
1681-

Jan.

1940 187,44
81,5
25.216
153,25
100,4
21,50 53,6
12,-
39,2
111,81
44,7
15.113


62,55
121,6 1681-
Febr.
187,51
81,5
25.216
169,75
111,2
21,50 53,6
12,50
40,8
– –

.

62,65
121,8
1681-
Maart
179,30
78,0
25.216
170,-.
111,3
21,50b)
53,6
12,50
40,8
– – – –

59,55
115,7
1681.
April
167,26
72,7 25.216
168,50
110,3
21,50 b)
53,6
11,80
38,5
– –



56,15
109,1
1681-
2-9 April ’40
169,34
73,6
25.2/6
168,50
110,3
21,50b)
53,6
12,-
39,2


-9

56,55
109,9
1681-
2-16

,,

,,
166,08
.72,2
25.216 168,50
110,3
21,50b)
53,6
12,-
39,2
– –

-9

56,25
109,3
1681-
16-23
,,

,,
165,58
72,4
25.216
168,50
110,3
21,50b)
53,6
11,50
37,6


‘S
_*)

55,95
108,7
1681-
23-30
,,

,, 167,58
72,9
25.216
168,50
110,3
21,50b)
1

53,6
11,50
37,6


_9
-9

55,65
108,2
1681-
30Apnil-7Mei
166,70
72,5
25.216 168,50
110,3
21,50b)
1

53,6
II,-
35,9


_*) _*)

.54,75
106,4
168/-

Noteering van Februari. c) Nominaal.

FNKOLEN
Westf/Holl.
bunkerk. ongez.

PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t(m. 33.9° Bé
S.
g.

BENZINE
Gulf Exp. 60-62
1

65 OZ’) per

KALK-
SALPETER
franco schip
ZWA4/ELZURE
AMMONIAK
CEMENT
levering bij
50 ton franco

S T E E N E
N
.
1
0

binnenmuur
____
buitenmuur

f.o.b. R’dam/
A’dam per
te N.-York p. barrel

1
Herl.Ned.Ct.l
U.S. gallon
Ned.per 100kg
franco schip
Ned. per 100kg
voor den wal
p. 1000 stuks
Rood en
p. 1000 stuks
Klinkers en
‘000
0

Flerl.Ned.Ct.I Not.
Not,
bruto’)
Rotterdam
Boeregrauw
Hardgrauw

7
%
f
%
ets.
‘T
8
cts.
T
ir
“TT
_••37
j_
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48 102,6
11,44,1
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85 85,9 9,98
11,48 102,6
11,08.,
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0 19,50 104,5
96,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8 10,96,
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
68,5
95,9
193C
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0 10,55,
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
71,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
1
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73 69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24
1

32,0
4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
11,-
60,5
8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
.

56,8
1,40
45,5 0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
.

4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
535
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5
5,18
5,89
52,7
4,81′
43,1
II,-
60,5
6,75
51,
,
6
8,50 45,5
46,4 39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65
5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15 11,08
38,3 6,10 5,75 51,4
4,97f
44,5
11,35
62,4 7,50 57,3
9,50
50,9
66,4 60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84 30,6 4,87
5,95
53,2 5,17
463
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7
48,0
1939
10,51
96,3.
1,87
(0,6
1,-
9,63
33,3
5,13
5,80
51,8
5,16
46,2
12,85 70,7
12,50
72,6
12,-
64,3

Juni

1939
10,25
93,9
1,92
62,2
1,02
8,83 30,5 4,69
6,10
54,5
5,30 47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
56,9
52,1
Juli

10,30
94,3
1,92
62,2
1,02
9,16
31,7
4,88
5,25
46,9 4,75 42,6
12,35
67,9 9,50 72,6
12,–
64,3 58,0
53,2
Aug.
10,25
93,9
1,91
61,9
1,02
9,18
31,7
4,90
5,35
47,8 4,85
43,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
52,4
Sept.
11,40
104,4 1,92
62,2
1,02 11,53
39,9 6,13
5,40
48,3 4,90 43,9
12,35.
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
56,6
52.0
Oct.

,,
11,50 105,3
1,92
62,2
1,02
11,96
41,4 6,35
5,45
48,7
.4,95
44,4
13,35
73,4
9,50
72,6
12,-
64,3
Nov.

12,50 114,5
1,92
62,2
1,02
11,61
40,1
6,16
5,55
49,6
5,05 45,3
13,35
73,4
9,50
72,6
12,-
64,3
Dec.

,,
12,50
114,5 1,92
62,2
1,02
11,31
39,1
6,-
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3

Jan.

1940
14,10
129,2
1,92
62,2
1,02 10,86
37,6 5,78
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
Febr.


14,50
1

132,8 1,92
62,2
1,02
10,82
37,4
5,75
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
643
Maart
16,–
146,6
1,92
62,2
1,02 10,72
37,1
5,69
6,05
54,1
5,80 52,0
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
April
16,50
1

151,1
1,92
62,2
1,02
10,58
36,6
5,62
6,05
54,1
5,80
52,0
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
2-9 April ’40
16,50
1

151,1
1,92
62,2
1,02
10,61
36,7 5,63
6,05
54,1
5,80
52,0
13,35
73,4
9.50
72,6
12,-
64,3
9-16
,,

,,
16,50
1

151,1
1,92
62,2
1,02
10,61
36,7
5,63 6,05
54,1
5,80
52,0
13,35 73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
16

23
,,

,,
16,50
1

151,1
1,92
62,2
1,02
10,61
36,7
5,63
6,05
54,1
5,80
52,0
1335
1

73,4 9,50 72,6
12,

64,3 23

30
,,

,,
16,50
1

151,1
1,92
62,2
1

1,02
10,61
36,7 5,63
1

6,05
54,1
5,80 52,0
13,35
1

73,4
9,50
72,6
12,

64,3
30 Apnil

7 Mei
16,50
1

151,1
1,92
62.2
1

1,02 10,47
36,2
5,56
1

6,05
54,1
5,80
1

52,0
13,35
1

73,4
9,50 72,6
12,

.

64,3

360

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Mei 1940

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 6 Mei .1940.

Activa.
Binnenl.Wis
.
lufdbk.
f

6.811.078,32

sels, 1’rom., Bijbnk.
,,

541.841,-

enz.indisc.Ag.sch.
,,

2.499.934,50
f

9.852.853,82
Papier o. h. Buiten!.
f

750.000,-
Af: Verkochtmaar voor

debk.nognietafgel.


750.000,
Beleeningen’IHfdbk
f
148.027.8
0
3,69&)
incl.
vrsch.i

Bijbnk.

5932288,09

in rek.-crt.i
iAg.sch.
,
63.795.570 38
op onderp.j

f
217.755.662,16

Op Effecten enz.
..
f
215.997.046,041)
OpGoederenenCee!.
,,
1.758.616,12 217.755.662,161)
Voorschotten a. h. Rijk …………..
,,

Munt en muntmateriaal:
2)

Gouden munt en gou-

den muntmateriaal fl.l60.287.27l,lS
Zilveren munt, enz.
,,
12.281.234,59

Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.172.568.505,74

sioenfonds ……………………

48.150.876,26
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,

4.580.000,-
Diverse rekeningen
3) …………….
,,

20.647.665,51

PaBsiva

f
1.474.305.563,49
_______________________
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefond8 ……………………
,,

7.579.898,11
Bijzondere reserve ………………
,,

10.756.940,37
Pensioenfonds ………………….
,,

11 951.604,09
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.158.613.390,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
9.384,31
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
22.961.587,26

saldo’s: ‘1,, Anderen
,,
232.211.913,18

255.173.500,44
11

Diverse rekeningen ………………
,,

10.220.846,17

f
1.474.305.563,49

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
607.242.357,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om- loop dan waartoe de Bank gerechtigd is 1.518.105.890,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indi
(Wet van 15Maart 1933, Staatsbiad No. 99)………..
f
60.612.475,-

Voornaamste posten
in duizenden
guldens.

Gouden
2)

Andere
1
Beschikb. Dek-
Data

Circulatie opeischb.
Metaal

kings
Munt en Muntmat

schulden saldo perc.

6 Mei’401

1.160.287

1.158.613 255.183 1 607.242 83
29Apr.’40

1.160.287

1.165.708 253.876 604.321 83

21 Aug.’39
10595811.023.467
1.011.582 401.626 590.049 79.9

Totaal Schatkist-
1

Papier Diverse
Data

bedrag promessen

e ee

op het
Idisconto
rechtstreeks n ingen

bulteni. ningen
1)

6 Mei 1940

9 853

217.756 1

750 20.648
29 Apr.1940

9.887

225.6711

750 21.752

21 Aug. 1939 21.297

214.812 1 1.575 11.581
1)
Onder de activa.
2)
Per 1April1910 herwaardeering van den goud-
voorraad op basis van een depreciatie-percentage van 18 pCt.
3)
De post ,Staat d. Nederi.” (Wet v.
2715132
S. No. 221) wordt met ingang
van
1
April 1940 niet meer vermeld.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud

1

Zilver
Circulalie
opeischb.
1
metaal-
schulden
saldo

4 Mei’40
2
)
166740
212.710
122.560 32.632
27 Apr.’40
2
)
166.160
206.040
122.980 34.552

16 Mrt. ’40
132.831

I

20.451
197.894 109.990
30.134
9

,,

’40
132.697
1

21.246 200.395
109.199 30.105

19 Aug. 39
128.676

19.235
198.914
72.384
39.392
Wissels,
1
1
Diverse
Dek-
Data
buiten
1

Dis-
1

Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
1

conto’s
1
ningen
ningeni)

percen-
_______________
betaalb.
1 1
tage

4 Mei ’40
2
)
16.810
85260
81.090
50
27 April’402)
19.990
80.690
76.810
51

16 Mrt.

’40
18.413
15.688
1
45.054
80.475
50
9

’40
16.626 15.637
1
54.845 69.759
50

19Aug. 1939
9.300 13.890

48.920
51.942
55
)
Sluitpost activa.
2)

Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Ban
1
BankbilJ.
1

Other Securities
Data
Metaal
in
circulatie
in Bankingl
Departm.
Disc.and
Advances
Securities
1
24 April 1940
1.216
1
537.1.46
1

43.091
1

4.860
22.823
17

,,

1940
1

1.157
1 537.477
42.759
1
22.951
23 Aug. 1939
1
247.263
508.064
38.353
5.711
24.334
1
1

Other
fl’nnïf,.,

1
t
Data
1

Gov.

1

Sec.
Public
Depos.
Bankers
..
1

Other
IAccountsl

1
1
Reservel
1
kings-
1
24April’40

30.649 1

40.703
103
.
447
1

40.561
1
44.070j 23,8
~
1
12
17

,,

’40

9.444

28.6541114.958
1
39.736

42.680( 23,8
23 Aug.’3

99.666
1

22.371
92.132

36.229
1
39.1991
26,0
i)
Verhouding tusschen
Reserve
en Deposits.

BANK VAN
FRANKRIJK.
Te goed

Wis-

Waarv.l
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver)
in het
1
ouiteni.I

sels
op het
1
buitenl.I

.

1
ningen
Ia.
voorschot
d. Staat

b Apr.’40
S4.615 1
1

42
1
70 1
3.640
1
10.000
18

,,

’40
84.614
1
8841
43
~14.917
14.202
68

1
3.729

10.000
17Aug.’39
97.266
663
14
9
.6
1
71
705
3.825
30.577

Bnsv.d’
Diver-
Rekg. Courant
Data
schatk. en
sen
2)
Circulatie
1
1
Zelfst.
1

Parti-
amort. k.
Staat
Iamort.k.I
culieren
25 Apr.
.’
401
35.396
3.683 156.285
122
1

1.050 114.681
18

,,

’40
35.396
1

3.580
156.443
i

118
1

1.063 13.998
17Aug.’39
5.466
1

3.051
1
123.135 3.013
2.104
20.538
1)
Sluitpost activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Goud
1
IAndere wis-I
Data,
en
Rentebank-Isels,chèquesl
.
Belee-
1
deviezen
scheine
5”’

..-


1

ningen

23 April 1940..

77,2

234,8

11.467,2

19,6
15

,,
1940.
.

77,4

218,7

11.940,1

24,5
23 Aug. 1939..

77,0

27,2

8.140,0

22,2

Data

1
Effec- t Diverse
1
Circu- 1 Rekg.-
1
Diverse
ten

Activa
1

latie

1

Crt.

1
Passiva

23 April 1940
1

203,6
1

1.549,8 111.514,9
1
1.651,7
1

536,5
15

,,

1940 152,6

1.569,9
11.736,6 11.652,7
1

794,8
23 Aug. 1939
982,6

1.380,5
8.709,8
1.195,4
454,8

NATIONALE BANK VANBELGIË (in.Belga’s).

nl
1
1
Rekg. Crt.

Data
°
1
co
”’1
I.I
1940

Il
1 1

10
ç
l.I
n

01
1 1 1

2514::

43

995

69

139 297 5.880

1, 182

4.598 41 1.003

83

139 298 5.
871

1

197

FEDERAL RESERVE
BANKS.

Goudvoorraad

1

1

Wissels

Data

1
Totaal

Goud-

t
di

cd.
i
1
certif,
1
member
1
markt
open

bedrag

caten
1)

1
banks
1
gekocht

3 Apr.’401 16.109,7 116.101,6
1
3755
1

2,8
1


27 Mrt.’40I 16.055,9
16
.047,6

372,3

2,1

Belegd
1
F. R.
1

1
Goud-
1
Algem.
1
Totaal
1
Data

in U.
s.
1
Notes
1
Depo- Gestort
1
Dek-
1
Dek-
Gov.Sec.
1
in circu-1 sito’s Kapitaal
1
kings-
1
kings-
___________

1
latie

1
perc.
3
)
1
perc.
4
)

3 Apr.’401 2.466,7 1 4.934,6 113.824,41 136,1
1
87,9
1


27
Mrt.’401
2.475,3 4.899,1
113.801,81
136,1 1 87,8


t)
Deze certificaten werden door de Schatkist aal de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31 Jan. ’34 van
100
op 59.06 cents werd gedevalueerd.
‘) ,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover
idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-
1

erve
1
Aantal contos

Beteg-
1

de
Totaal Waarvan
Data

leening.

en

gingen

R.

depo- t time
sito’s
1
deposits

beleen.
1

banks

27 Mrt.’40I

1
1
8.596 114.726 10.371
1
34,226
1
5.338
20
,,
‘401

1

8.606
1
14.792
1
0.318
1
34.195
1
5.333
De posten van De Nod. Bank, do Javascho Bank en de Bank of
England zijn
In
duizenden, alle overige posten in millioenen van
do betreffende valuta.

Auteur