Ga direct naar de content

Jrg. 25, editie 1263

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 13 1940

is
MAART
1940

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econ

omisch-Statistische

.t
19

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDELNIJVERHELD, FINANCIÈN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

25E JAARGANG

WOENSDAG 13 MAART 0

No.
1283

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen;

H. M. E. A. van der Valk; F. de Vries.

JI. F. J. Gooi – Secretaris van de Redactie.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi.

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
4
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

4bonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. A bonnementsprijs Economisch-Sta tis-

tisch illaundbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD
BIz.

De directe consequenties van de politieke situatie voor

den landbouw door
Ir. T. P. Huisman…………..
194

Vormen van jeugdwerkloozenzorg door
Meyer de Vries
196

De positie der Ned.-Indische thee door
J. F. Haccol..
198

Het tinquotum verlaagd door
J. Wiltems …………
200

Het Nederlandsche spaarbankwezen in 1939 door
Mr.

P
.

E.

W.

Lugt

…………………………….
202
De

kolenpositie

in

1939

II

……………………
203

De Amsterdamsche zee- en luchthavens in 1939……
204
BOEKOESPREKINCEN:

De Wieringermeer door
Dr. W. Huygens,
bespr. door
H. Quar les van

Ufford ……………………..
208

MAANDOIJFERS:

Hypotheekrente in Nederland ………………..
208

ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES
EN
STATISTiEKEN
..
..
208

Statistieken:
Groothandelsartikelen

………………………………..210-211
Oeldkoersen-Wlgselkoersen-Bankstaten ……………….209, 212

‘LD-, KAPiTAAL- EN WISSELMARKT.

/’0p de wiselmarkt stond weer het Pond Sterling in het
eeiitruti van de belangstelling. De flactuaties wareji zeer
omvangrijk, grooter dan in dcii laatsten tijd het geval was
geweest. .tn ‘het begin van de week reageerde de koers
scherp, in Ainstordaan kwam de noteering zelfs op 7.32,
maar toen werd deze daling niet i.n dien omvang door
New-York overgenomen. Er volgde een soheip herstel tot
7.41
:
vaai-mee vrijwel liet niveau van de vorige week was
lersteid. maar daarna ti

ad weer een even scherpe reactie
in
:
die de koers op 7.33 braele. In New-York wei-d deze
daling niet alleen overgenomen, maar de iiTiiikix1g was
daar nog dieper, de noteering kwam tol 3.87. In verge-
lijking tot de of ficiieele no’teeriag te Londen beteekent dit
een doart van rond 4 pOt., aanmerkelijk meer dus dan
geruinien tijd het geval was. De oorzaak van de koersda-
hing is gelegen ‘in de jongste versohei-piug van de devie-
zenbepalinigen. Het is bekend, dat de Engelsohe deviesen-
positie z:ich in den laatsten tijd allesbehalve bevredigend
heeft ontwikkeld. Eén van de oorzaken daarvan was, dat
de Engeisolie export nog steeds vrij in Ponden kan wor-
den vereff:end, welke Ponden om, kunnen stammen uit
verkoop van Engeisch .beleggingsmater.iaal dooi- buiten-
lan•dsvhe Jiouder. Ria nu is juist in de ‘laatste maanden
een voortdurende stroom van ‘beleggiingsiiquiidaties door
buitenlanders te constateeren geweest. Men heeft te Lon-den tot nu toe rneenen te kunnen volstaan met het verbod
om de daaruit resuiteerende Pondeissaddi tegen de of ii-
cicéle noteering om te zetten in deviezen. Maar via den
export kostte indirect toch die kapitaalversohu’iving de
Engeischo vo1khu i shoud ing evenveel, waarscihijnlijk nog
iets meer, deviezen. Daaraan moest een einde komen,
hetzij door blokkade van bui,ten.landsch bezit, hetzij door
de faoto blokkade van de Poadensaldi u:it dergelijke liqui-
daties stammenid. Deze laatste oplossing heeft men nu geko-zen, zij het dan ook, dat men voorloosiig ‘den maatregel be-
Perkte tot bepaalde artikelen en bepaalde landen. Hier-
mee wordt waarschijnlijk een periode ingeluid van toene-
nierud dcart ‘tunsohen ,,,buitenkoers” en Londensohen of Ii-
cieelemi koers van ‘het Pond.
Voor het overige toonde de valutamarkt geen sohomn-
melinigen van beteekenis.
Op de geldmarkt heereehitje tot de stortiiusg op de nieuwe
Staataleen.i:isg natuurlijk onder de geldgevers terughou-
denddieid. De stortingsdatum ging eohjter voorbij zonder noeinenswaarde schokken, hetgeen mede toe te schrijven
aal zijn aan ‘het feit, dat de banken reeds tevoren ampele
maatregelen ‘had,den genomen, om, door aan den agent
van de Schatkist caligeld uit te leenen. Op die wijze had
een deel van de storting de facto reeds tevoren plaats ge-
vonden, zoodat de schatkist gemakkelijk de vorige ultimo
kon financieren, en de banken al vooruit waren geloopen
op de storting op de leen’ing. De :belegigingsmarkit was over het algemeen iets luier.
De ‘nieuwe leening is gedaald tot een peil, waarop het
rendement nog maar zeer weinig afwijkt van dat op de
oude Staatsleen’ingen. Aangezien voor den particulieren
belegger het hoogoi-e couiponrendement tooh een attractie
moet zijn – althans voor den klei:neren belegger – lijkt
de kaas groot, dat de koersverhouding zich in de naaste
toekomst wat ten gunste van de nieuwe leeraing aal ‘be-
wegen, zoodra de verkoopdranig van ben, die om en nabij
den stortingsdaitum wilden l’iqu’ideeren, achter den rug is.

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

DE DIRECTE CONSEQUENTIES VAN DE

POLITIEKE SITUATIE VOOR DEN

LANDBOUW.

Een ieder, die de dagelijksche berichten, leest over
duikboot- en vliegtuig-aanvallen, waaraan de scheep-
vaart, ook van neutrale landen blootstaat en over de
vele slachtoffers van mijnen, zal de vraag in zich
voelen opkomen, waar het heen moet met onzen in- en
uitvoer. Ons land met zijn zeer dichte en toenemen-
de bevolking kan zender dien in- en uitvoer niet
leven, zelfs niet in de letterlijke beteekenis van het
woord. 65 pOt. van ons brood stamt uit overzeesche
gewesten, dat is een zeer belangrijk percentage. De
margarine, spijsoliën en vetten worden verkregen uit
grondstoffen, die moeten worden ingevoerd. Zelfs
onze groote productie aan varkensvleesch en eieren,
waarvan wij een kleiner of grooter percentage uit-
voeren, is in die mate van den invoer van voederstof-
fen afhankelijk, dat bij achterwege blijven daarvan niet alleen de productie voor den uitvoer, maar ook
een groot deel der productie voor eigen verbruik zal

verdwijnen.
Als de invoer achterwege gaat blijven, zal dus de voedselvoorziening van ons volk, al hebben we van
verschillende producten als aardappelen en erwten
ook te veel, een probleem worden van z66 ernstigen
aard, dat men mag verwachten, dat de Overheid hier-
over reeds thans haar gedachten heeft laten gaan en
haar maatregëlen heeft genomen. Die maatregelen
dienen zich in hoofdzaak te bewegen op tweeërlei
gebied, op het terrein van den invoer, het scheppen
en instandhouden van voorraden en op het terrein
van de hinnenlandsche productie. Het eerste is zeer
belangrijk en met lof moet hier van de actieve werk-
zaamheid der Overheid worden gewaagd. Door haar
toedoen heeft zich bij de Nederlandsche veehouderij,
die vooral in den winter op een zeer groot verbruik
van in te voeren krachtvoer is ingesteld, en dus in
een zeer hachelijke positie verkeert, tot heden geen
catastropha.le toestand ontwikkeld.
Doch het tweede terrein, het instellen der Ned.
Landbouw-productie op de voorziening van ons volk
met het noodige voedsel – ook al zou de invoer ach-
terwege gaan blijven en de eventueele voorraden uit-
geput raken – is uit den aard der zaak en op den
langeren duur zoo mogelijk nôg belangrijker.
Wij zullen ons voornamelijk met dezen kant van de

zaak bezig houden.

Bodenbproductie-regelin gen.

Een buiten den landbouw staand persoon, die met
belangstelling alles gelezen heeft wat sinds Septem-
ber 1939 via de officieele persberichten openbaar is
gemaakt over maatregelen inzake de bodemproductie,
prijsregelingen, afzetregelingen, distributieregelingen
en wat dies meer zij, is allang de kluts kwijt géraakt. Bij hem zal hoogstens de gedachte gegroeid zijn, dat
op agrarisch terrein thans niets meer vrij is.
Met deze gedachte zou hij inderdaad een der be-
langrijkste consequenties, die er voor den boer uit
de nieuwe omstandigheden geboren
zijn,
hebben aan-
gegeven, doch niet de eenige, ja zelfs voor groote
groepen niet de belangrijkste.
De vrijheidsbeperking op het gebied der bodempro-
ductie is namelijk zeer meegevallen. De totstandko-
ming en invoering der Bodemproductiewet Juni 1939,
het daarop baseeren van een regeeringscommissariaat,
met provinciale productie-commissarissen en com-
missies, zal bij velen de meening hebben doen -post-
vatten, dat de Regeering hier nu ook doelbewust de
bodemproductie is gaan regelen en dat daarmee de
vrijheid van verbouw voor den boer wel tot het ver-
leden is gaan behooren.
Gaat men echter na voor welke gewassen met be-
hulp dezer wet nieuwe dwingende regelingen zijn ge-
troffen, dan ervaart men dat deze tezamen 183.000

ha beslaan. Dit is 20 püt. van ae totale oppervlakte
houwland, die 936.000 ha bedraagt. Onder deze 183.000
ha is echter begrepen 163.000 ha haver, waarvoor de
regeling geldt, dat men in 1940 n.it meer mag ver-bouwen dan in 1939 en zoo men meer dan 20 pOt.
van zijn bouwland met haver had beteeld, maximaal
niet meer dan 20 pOt. Nu komt een verbouw van
meer dan 20 pOt. niet veel voor en wellicht zal deze
strenge winter, die een voldoenden uitzaai van herfst-
graan in menig geval heeft belemmerd, aanleiding
geven tot zoodanige soepelheid hij den haververbouw,
dat hier nmiweljks van vrijheidsbeperking zal mogen
worden gesproken.
Dan blijven er over 20.000 ha of 2.1 pOt. van het
houwland. Deze oppervlakte is bezet met ajuin
(6300 ha), hlauwmaanzaad (2700), karwij (2000), mos-
terdzaad en andere land- en tuinbouwzaden, waarvan
er velen op contract worden geteeld (als b.v. suiker-

en voederbietenzaad).
Voor deze gewassen, waarvan er vele voor de voed-
selvoorziening van geen rechtstreeksche heteekenis
zijn en voor een deel, dikwijls zeer groot deel, voor
export worden geteeld, heeft de Regeering gemeend
een teeltregeling te moeten invoeren, teneinde de op-
pervlakte te beheerschen. Verbouwd mag worden de
gemiddelde oppervlakte van de 3 voorafgaande jaren
en de teler moet daarvoor een teeltvergunning aan-
vragen. De verbouw van geel mosterdzaad, een zuiver
export-artikel, is zelfs geheel verboden en alleen in
bijzondere gevallen zal teeltvergunning worden ver-
]eend.
Blijkbaar is de Regeering van oordeel, dat zonder
zoo’n teeltregeling de verbouw dezer gewassen kans
heeft op uitbreiding door huitenlandsche vraag tot schade van de voedselvoorziening. De ervaring in
1914/1918 schijnt inderdaad in deze richting te gaan,
doch waar het hier gaat om alles bij elkaar 20.000 ha,
en de Regeering toch den export, zoowel als den prijs, kan heheerschen, kan de vraag gesteld worden of men
deze teeltregelingen niet achterwege had kunnen laten
en met een prijszetting en exportregeling had kunnen
volstaan.

Had de Regeering dezen weg bewandeld, zoo zou
ook het geringe gebruik, dat thans van de bodem-
productiewet gemaakt is, geheel achterwege gebleven
zijn en de vrijheid van den landbouwer in het gebruik
van zijn land vrijwel geen meerdere beperking naast
de reeds bestaande hebben ondergaan.

De vraag rijst dan ook: wat wil de Overheid in
1940 eigenlijk bereiken; wat is haar naaste doel bij
de bodemproductie van eigen land? Dit doel kunnen
wij aan de hand der officieele berichten samenvatten
als volgt:
De Regeering stelt bijzonder veel prijs op:
Een intensieve verbouw, een zoo hoog mogelijke
productie per ha grasland en per ha bouwland:
Het scheuren van blijvend grasland voor den
verbouw
van7
de meest gewenschte akkerbouwge-
wassen.


De verbouw vooral van
torwe,, rogge, aard-
appelen.
Doch daarnaast stelt de Regeering
prijs
op:

den verbouw van haver, gerst, peulvruchten,
suikerbieten, koolzaad, vlas, voedergewassen.
He aardige is nu, dat, als men de oppervlakte
van de onder 3 en 4 genoemde gewenschte akker-
bouwgewassen eens optelt, men komt tot ongeveer 98
pOt. van de totale oppervlakte houwland. Waar het in den 1indbouw nu eenmaal onmogelijk is, bij een
gegeven totale oppervlakte, de oppervlakte van alle
gewassen tegelijk uit te breiden – de uitbreiding van
het eene zal steeds de beperking van het andere ge-
was beteekenen -, heeft het invoeren van meerdere
teeltregelingen geen beteekenis en het is dus begrij-pelijk, dat bij den akkerbouw niet meer vrijheidsbe-
perkende maatregelen dan de genoemde zijn. getroffen.
Integendeel. De omstandigheden hebben de Regee-

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

195

ring er toe gebracht in 1940 een uitbreiding toe te
staan (en daarmee het herstel – althans voor één
jaar – van een grootere vrijheid), bij de suikerbieten-
teelt met 25 pOta en bij de fabrieksaardappelteelt met

33 pOt.
Of deze uitbreiding er ook zal komen en of ook
overigens de drie zoo gewenschte gewassen: tarwe,
rogge en aardappelen (voor consumptie en veevoer)
in oppervlakte zullen vermeerderen, moeten we af-
wachten. ilét eenige doeltreffende middel om de on-
derlinge verhouding der gewassen in de gewenschte
richting te stiniuleeren – het in uitzicht stellen
van een gunstiger prijs naar mate men uitbreiding
wenschelijk acht – is door de Regeering niet, al-
thans niet in uitgesproken vorm, toegepast. Waar-
schijnlijk acht zij de belangen die hier liggen niet
groot genoeg om een extra stimulans te geven en als men de begrensde mogelijkheden die hier liggen na-
gaat en de relatieve traagheid, waarmede zich in den landbouw omzettingen plegen te voltrekken, dan be-
hoef t men zich over deze betrekkelijke onverschillig-
heid niet al te zeer te verwonderen.
Het wil ons voorkomen, dat het belang van ons
volk momenteel vooral te zoeken is in opbrengstver-
hooging per ha, in intensiveering van de cultuur,
zoowel op bouwland als op grasland, want vrijwel al-
les wat er op groeit, zal ons volk in moeilijke om-
standigheden dringend noodig hebben.
Zelfs inzake het scheuren van grasland, heeft de
Overheid het bij een warme aanbeveling gelaten, al
werd als stok achter de deur de mogelijkheid tot het
verplicht scheuren genoemd. Of er veel gescheurd zal
wordën, is nog niet te overzien. De strenge en lange
winter heeft hier een rem gevormd. Ook het feit, dat
van de granen, op gescheurd land verbouwd, (slechts) voor eigen vee mag worden bestemd en niet aan de
Regeering behoeft te worden geleverd (van peulvruch-
ten mag
niets
gehouden worden), moet voor menig
geval eerder als een rem dan als een stimulans tot
scheuren worden beschouwd. Als men voor het eerste
jaar 50 pOt. of zelfs 100 püt. voor eigen vee had
mogen bestemmen, zou de prikkel tot scheuren zeker
grooter zijn geweest.
Doch de deplorabele toestand, waarin de veehou-
clerij verkeert, tegenover de relatief gunstiger om-
standigheden van den akkerbouw, vormt zeker een
prikkel om in de richting van scheuren te gaan.

Alles bij elkander kan men dus niet zeggen, dat de
internationale verwikkelingen na Augustus 1939 tot
ernstige consequenties inzake de wijze van bodemge-
bruik in ons land hebben geleid. Hier is de vrijheid
beperkt, elders echter weer verruimd en zoolang 98
pOt. der op het akkerland verbouwde producten ook
voor ons volk gewenscht kunnen worden geacht, mag
men verwachten, dat men hier de zoo gewenschte vrij-
heid van den boer, zoo lang mogelijk in eere zal hou-
den en alleen via den weg van gunstiger prijzen de
teelt in de gewenschte richting zal ombuigen.

• P’roductieverhooging.
Van direct belang is hier de vraag in hoeverre de
Overheid er toe heeft medegewerkt, de door haar zoo
dringend verzochte productieverhooging mogelijk te
maken of in de hand te werken.
Iiizonclerheid dient hier gedacht te worden aan het
grasland. Niet alleen, omdat dit 1.3 millioen ha be-
slaat, doch omdat de mogelijkheden van opvoering der productie hier in meerdere mate aa.nwezig zijn dan bij het houwlaiid. Ons grasland komt in dit op-
zicht gemiddeld een heel eind achteraan.
De landbouwvoorlichtingsdienst, geholpen mede
door het vereenigingsieven, verricht hier een zeer
nuttige taak. De ervaring heeft geleerd, dat hier in-
tensiveering gepaard kan gaan met verlaging der
productiekosteu per opbrengsteenheid, zoodat alge-
meen en particulier belang hier hand in. hand gaan.
Niettemin is het duidelijk, dat deie intensivee-
ring, als elke andere, rechtstreeks afhankelijk is van:

IQlo. de waarde der productieverhooging, dus van
den prijs van liet te verkoopen product,
2o. de financieele bewegingsmogeljkheid van den
landbouwer.
Inzake de productenprjzen heeft de Regeering de
algemeene toezegging gedaan, dat voor een prijs zal
worden gezorgd, welke een redelijke belooning in.
houdt. De toestand bij den akkerbouw is reeds lhans
wat beter dan het vorige jaar, doch de veehouders
makeh, ondanks deze verklaring, een uiterst slechte
periode mee. Nu hangt dit wel vooral samen, met de
,zeer slechte hooi-oogst, de rantsoeneering van het
krachtvoer en de hooge strooprijs; doch die strooprijs
had de Regeering anders kunnen regelen; en aange-
zien ook de vleeschprijzeu niet bepaald goed zijn, heeft de algemeene toezegging van Overheidswege niet zoo-
danigen indruk
0
1) de veehouders gemaakt, dat er een
prikkel in mag worden gezien, die reeds thans tot
extra intensiveering aanspoort. Bovendien is liet met
cle tweede factor, de financieele capaciteit van den
veehouder treurig gesteld. In een massa veehouders-
gezinnen heerscht arnioecle en stuit de propaganda
tot het gaan in de moderne richting op groote finan.-
cieele moeilijkheden.

Want daarmee is een flinke verhooging van den
uitgaaf voor kunstmest verbonden, vooral voor stik-
stofmeststoffen. Ook silobouw en andere zaken komen
daarbij aan de orde.
Wil men op snelle wijze de zoo gewenschte produc-
.tieverhooging bereiken, dan zal men eerst de veehou-
‘.ders uit hun financieel zoo uiterst slechte positie
moeten opheffen.
Welke consequenties er hier dan nog kunnen lig-
gen voor de kunstmestvoorziening, moge blijken uit het feit, dat ecu gemiddeld hoogere uitgaaf van
f
25
per ha. grasland, hetgeen mogelijk moet worden ge-
acht, het totaal kunstmestverbruik van ons land met

.
50 pOt. zou verhoogen.
Op een stevige bevoorrading op dit terrein mag dus
wel eens extra de aandacht worden gevestigd, daar de
wenschelijkheid van opbrengstverhooging, de groote mogelijkheden die er hier nog liggen, alsmede de be-
staande kans op minder invoer van voedingstoffen,
alle in de richting van een zeer noodzakelijke ver-
hooging van het kunstmestverbruik wijzen.
Behalve op deze
wijze,
is productie-verhooging ook
langs andere wegen te bereiken;
bijvoorbeeld
door
meer gebruik te maken van goedgekeurd zaaizaad en
pootgoed, doch ook op dit terrein heeft de Overheid
zich nog niet begeven, noch suggesties gedaan.
Alles bij elkaar liggen er dus wel heel wat wensche-
ljkheden op het gebied der bodemcultuur, maar hier
zijn practisch geen bijzondere voorschriften ver-
schenen.

Vordering van, granen en peulvruchten veevoer- en
7çunstmestdistributie.
Toch heeft
hij,
die uit al de publicaties de conclu-

sie had getrokken, dat de vrijheid in den landbouw
tot een luxe-artikel is gaan behooren, niet heelemaal
ongelijk. De nieuwe vrijheidbeperkende maatregelen
liggen echter niet zoozeer op het gebied der bodem-productie, als wel op het gebied der
prijs-,
afzet- en
distributieregelingen.
Een der eerste maatregelen der Regeering is ge-
iveest het instellen van een
dorsch-contrôle
en
leve-
rin.gs plicht
voor alle verbouwde granen en peulvruch-
ten. Men moet hier niet gering over denken. Deze
producten nemen 600.000 van de 936.000 ha akkerland
in. beslag. Voor de tarwe (124.000 ha) bestond al
jarenlang verplichte levering, doch voor de rest wa-
ren de verbouwers volkomen vrij in de wijze waarop
zij deze producten zelf wilden vervoederen of wilden
verkoopen.
Door deze maatregelen kreeg de Regeering om.
gelegenheid de rogge en erwten zoo noodig volledig
voor menschelijke consumptie te reserveeren en overi-
gens ten bate van alle veehouders in de veevoeder-

‘distributie te gebruiken.

196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

Deze verplichte levering van de meerderheid der
akkerbouwproducten maakt den landbouwer afhanke-
lijk van de snelheid, waarmede de afnerning geschiedt,
en de officiele prijs, welke ervoor wordt vastgesteld.
Als de prijs goed is en het apparaat behoorlijk werkt,
zal de regeling in vele gevallen niet als een ernstige
vrijheidsbelemmering worden gevoeld, vooral niet, om-
dat in vorige jaren, ondanks richtprijsregelingen, in
den herfst zeer onbevredigende prijzen voorkwamen
door het te groote aanbod der om geld verlegen zit-
tende telers.
Die telers kan men echter in twee rubrieken ver-
deelen, zij die hun granen en peulvruchten aan-eigen
vee plachten op te voeren en zij, die gewoon waren
alles te verkoopen. Het is duidelijk, dat de eerste
rubriek, die nu eerst alles bij den Voedselcommissaris
moet inleveren en dan officieel mengvoer naar vast-
gestelde normen en hoeveelheden op bonnen terug
kan krijgen, zich zeer sterk in zijn vrijheid belem-
merd voelt. Vooral •indien de veevoeclerpositie zoo
slecht was geworden, dat het rantsoen niet aan de be-
hoef te had kunnen voldoen, zou men hier een uiterst
gespannen toestand gekregen hebben. Men denke zich
eens in: een landbouwer met eigen rogge en haver,
die hij altijd gewoon was te vervoederen, maar die
hij nu moet inleveren; en: hongereude varkens en
koeien, waarvoor hij niet voldoende voeder via de
distributie ontvangt. Gelukkig is het dit wintersei-
zoen nieegeloopen.

Wij zijn hier gekomen aan een andere, zeer belang-
rijke maatregel, door de Overheid direct bij den aan-
vang der mobilisatie ingevoerd, de
veevoederdistri-
butie.
Voor de 2.8 millioen stuks ruudvee, 1.5 mil-lioen stuks varkens, 35 millioen stuks pluimvee en 300.000 paarden wordt het benoodigde krachtvoer
alleen beschikbaar gesteld als de eigenaar bij zijn
leverancier een bon inlevert, waaruit het aantal kg,
waarop hij voor een week recht heeft, blijkt. Deze
eigenaar mag koopen bij elken erkeuden handelaar of
coöperatie, zooclat zijn vrijheid en die van den leve-
rancier niet is beperkt, alleen de hoeveelheden wor-
den per veehouder vastgesteld en ten behoeve der con-
trôle moet elk vervoer met een geleidebiljet zijn ge-
dekt. Een net van plaatselijke kantoorhouders is bij
de uitvoering van deze.0 maatregel en het berekenen
van ieders recht betrokken. De veehouder gevoelt zich
door deze regeling rechtstreeks afhankelijk van den voorraad veevoer, waarop de Overheid door invoer,
invordering enz. beslag legt en toont over het geheel
de onontkoombaarheid dezer regeling volkomen te be-
grijpen. Komt er nu een tijd van tekort, dan zal de
voorraad over allen gelijkelijk verdeeld worden, en
zullen de consequenties beter te dragen zijn.

Natuurlijk stelt deze regeling nogal eenige admi-
nistratieve eischen aan den eenvoudigen veehouder
en handelaar, en er zou wel het een en ander op de
gang van zaken aan te merken zijn, doch, als men de
moeilijkheden en omvang der materie in het oog
houdt, zal men moeilijk anders kunnen doen dan zijn
bewondering erover uitspreken, dat ook deze regeling
van den ersten dag der mobilisatie af is gaan loopen.
Zij, die weten hoe lang de lijst der voedermiddelen
is, die in ons land gebruikt worden, begrijpen, dat
een distributieregeling naar enkelvoudige producten niet door te voeren is. Temeer niet daar deze in voe-
dingswaarde sterk uiteenloopen en dus niet als ge-
lijkwaardig in de distributie zouden mogen worden
opgenomen. Men heeft daarom de weg der verplichte
mengvoeders. ingeslagen en bij gevolg ontvangt iedere
veehouder, ook hij, die gewoon was enkelvoudige
grondstoffen te koopen om ze zelf naar eigen inzicht
te mengen, sinds de mobilisatie werd afgekondigd,
uitsluitend mengvoeders van voorgeschreven samen-
stelling.
Deze veevoerdistributie en de verplichte levering van granen en peulvruchten, alsmede de
kunstmest-
distributie,
vormen eigenlijk de groote maatregeleu,
waarmede de boerenstand door cle mobilisatie te ma-

ken heeft gekregen.
Bij
de kunstmestdistributie wordt
evenals
bij
die van veevoer, per bedrijf en naar vaste
normen de behoefte vastgesteld en
OP
bonnen aan
den landbouwer of tuinder uitgereikt. Daar het hier
niet gaat om een wekelijkschen norm, maar om een jaarlijksche behoefte, is de administratieve regeling
natuurlijk zeer veel eenvoudiger en men kan met
één jaartoewijzing in den vorm van zegels, waarop
men bij den handel koopen kan, volstaan. Wel is, door
de moeilijkheden van het begin, de toewijzing thans
dikwijls over twee of zelfs drie zendingen bonnen ver-
deeld, doch daarmee is de zaak ook practisch voor
een jaar achter de rug.

Safilenvattend constateeren wij, dat de voornaamste
gevolgen van de internationale situatie sinds Sep-
tember 1939 voor den Nederlandschen boerenstand
zijn:
Leveringsplicht aan de Regeering van de op-
brengst van 600.000 ha.
Afhankelijkheid van de Overheidsvoorraden aan
veevoeder, en kunstmest, waaruit hij volgens distri-
hutiestelsels ontvangt..
1-lerkregen vrijheid voor 1 jaar bij suikerbieten
en sterke uitbreidingsmogelijkheid bij de fabrieks-
aardappelen, tegenover soepele teeltregelingen voor
haver en eenige zeer
onbelangrijke gewassen.
de toezegging van de Overheid dat er een loo-
nende prijs zal komen, inzonderheid waarschijnlijk
voor de meest gewilde producten tarwe, rogge en
aardappelen, doch ook voor de andere agrarische
voortbrengselen.
Dit laatste is voor de boeren en ongetwijfeld voor
ons volk zeer belangrijk, daar alleen een zoo hoog
mogelijke productie verwacht mag worden als de pro-
ducent daartoe financieel in staat wordt gesteld en
er hem een gezond belang bij wordt gegeven.
T. P. HUISMAN.

VORMEN VAN JEUGDWERK-

LOOZENZORG.

In de E.-S.B. van 14 Februari 1940 mocht ik een
uiteenzetting geven van het doel en de werkwijze
van de jeugdregistratie, terwijl tevens cijfers werden
vermeld omtrent den omvang van de werkloosheid
onder de jeugd. Aangezien mij blijkt, dat, volkomen
begrijpelijk, voor het vraagstuk van de jeugdwerk-
loosheid allerwege belangstelling bestaat, volgt hier
een objectieve opsomming van de verschillende metho-
den welke toepassing vinden.

Algemeene ontwikkeling en ontspanning.

Deze vorm van werk omvat cursussen van allerlei
aard, welke ten doel hebben den werklooze meer ge-
schikt te maken voor arbeid in het vrije bedrijf. Eeni-
ge ontspanning wordt soms ook geboden.
Een bijzonderheid is, dat •de lessen in algemeene
ontwikkeling gegeven worden volgens het systeem
van individueel onderwijs. De leerstof is in zgn. taken
verwerkt, welke samengesteld worden door het In-
stituut voor Individueel Onderwijs (I.V.I.O.) te Am-
sterdam, welke instelling thans ook een belangrijke
taak vervult hij den 0. en 0. arbeid voor militairen.
Een tweede bijzonderheid is, dat in Amsterdam,
Rotterdam, Nijmegen en Enschedé dit werk zôé geor-
ganiseerd is, dat de jeugdvereenigingen van ver-
sch illencie richting zijn ingeschakeld.

Vakcursussen.

Deze groep omvat cursussen in metaalbewerking,
timmeren, auto- en electrotechniek, handels- en kan-
tooronderwijs, euz. Zij worden zoowel door oudere als
jongere werkloozen bezocht. De deelnemers ontvan-
gen geen vergoedingen. De duur van dergelijke cur-
sussen varieert van 4 uur tot 30 uur per week.
Belangrijke gemeenten, voor wat betreft de vak-
cursussen, zijn: Den Haag, Rotterdam, Schiedam,

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

197

Eindhoven, Enschedé, Almelo en Gouda. Vele werk-
gevers stellen prijs op de tewerksteiling van hen die
deze cursussen volgen.

Centrale Wèrlcplaatsen.

Hierin worden dezelfde vakken beoefend als op de
vakeursussea: het regiem der Centrale Werkplaatsen is echter anders. Alleen jonge werkloozen van 16 tot
25
jaar hebben hier toegang. De duur van het bezoek
aan de werkplaatsen is pl.m. 28 uur per week; er
wordt iedere week een klein zakgeld gegeven, omdat
de deelnemers slijtage hebben aan kleeding. De Cen-
trale Werkplaatsen functioneeren zooveel mogelijk als
een gewone fabriek (loodjesbord, magazijnbonnen,
enz.).
In een groot aantal gemeenten zijn thans Centrale
Werkplaatsen gevestigd
1).
Jiet groote voordeel van
de Centrale Werkplaatsen zit wel hierin, dat de be-
volking ervan een zeer wisselende is. De jongens van
(Ie Centrale Werkplaatsen vinden heel gemakkelijk
een plaats. De werkgevers hebben waarcieering voor
de vakkennis welke wordt bijgebracht.

Werlcobjecten.

Deze groep omvat den aanleg van sportterreinen,
het maken of restaureeren van ciublokalen of het in-richten ervan, het maken van lighallen, cii meer der-
gelijke losse objecten. Zij worden al dan niet in ver-
band met de Centrale Werkplaatsen en de vakcursus-
sen uitgevoerd.
Alleen jengclige werkloozen mogen aan dezen arbeid
deelnemen. De arbeidsduur is bij een volle werkweek
bepaald
0
1) 35 l 40 uu.r en bij een halve werkweek op
20 5. 25 uur. De vergoedingen voor slijtage varieeren
naar gelang van klassen van gemeenten, n.aar leeftij-
den en naar gelang er gedurende een volle dan wel een
halve werkweek gearbeid wordt.
De aan deze werkohjecten verbonden kosten voor
materiaal komen als regel ten laste van belangheb-
benden. Soms wordt in een kleiner of grooter gedeel-
te een Rijksbijdrage gegeven, wanneer het bijv. gaat
om een object dat voor de vakhekwaming van de be-
trokkenen van groote waarde is.
Alle kosten van de tot nu toe behandelde vormen
van jeugdwerkloozenzorg komen ten laste van het
Rijk en de gemeenten, in de verhouding van het ob-
jectieve percentage van het Werkloosheidssubs id ie-
fonds. Het Rijk draagt in den regel niet bij in de
kosten van materialen. Die kosten dragen belangheb-
benden.

i) Alkmaar, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Breda,
Delft, Do rd reoh t, Ei ivdh o’ve ii, Groningen, 1Taarin, Hoeren-
Veen, Hee tien, J)e.n Helder, ‘s-Hertogenbosch, Kerkrade,
Leiden, Maastricht, Nijmegen, Ridderkrk, Boden (Bakke-
veen), Rotterdam, Sliedreuht, Schiedwrn, Tilburg, Utrecht,
Velsen-IJinuiden, Winschoten, Zwolle.

li ‘ Belangrijke objecten, welke in den laatsten tijd zijn
iïitgevoerd zijn o.a.:

De spoorwegtentoonstelling, ,,de Trein 1939″ te
Amsterdam; de tentoonstelling: ,,OntdelUw Stad” te
Rotterdam; de restauratie van ,,de Binekhorst” te
‘s-Gravenhage; een gebouw voor a-soeialen in de Vo-
gelwijk te ‘s-Hertogenbosch.

D.
Werlckanzpesv Voor .iongens.

Deze worden georganiseerd door de zg1. zuilen (in
samenwerking met het Rijk) en wel: de Nat. R.K.
Commissie voor J’eugdwerkloozenzorg; de Centrale
voor S,Terkloozenzorg, gesticht op init.iatief van den
Raad van Ned. Kerken voor Practisch Christendom;
de Moderne Centrale voor Werkloozenzorg en de
Stichting ,,Ned. Volkskracht” te Amsterdam.
Het verblijf in de kampen is bepaald op 12 w’eken
per jaar; de kampperioden in de vakkampen (de
schipperskampen, melkerskampen en die, waar een
werkobject voor geschoolden in uitvoering is) zijn
vastgesteld op 26 weken. De deelnemers – jonge
werkloozen beneden 25 jaar – ontvangen naast vrij
verblijf een wekelijksche vergoeding voor slijtage aan
kleeding. De werkzaamheden in de kampen bestaan
hoofdzakelijk in bosch- en terreinwerkzaamheden, ter-
wijl ook vakwerk wordt verricht. Aan enkele kampen
is een werkplaats verbonden.
Er moge thans volgen een overzicht van cle ver-
schillende thans nog geopende of binnenkort weer te
openen kampen:

Neutraal
Modern

Prot. Christ.
R.K.
Stichting .Ned.
Moderne Centr.
v.

Centrale voor
Nat.
R.K. Corn. v.
Volkskracht”
Werkloozenzorg Werkloozenzorg
Jeugdwerkl.zorg
Kampen gevestigd te:
Bakkeveen
Vierhoul en

Rockanje
Schaarsbergen
Hattumn
Lunteren

Ommen
Rumpen
Amsterdam (voor handels Oude Mirdum
Egmond
(schippers-
en kantoorbe.

(schippers. en
Ossendrecht
Kampen)
dienden)

melkerskamp)
Oirscliot
Chaamn
Baarn
Goirle

Het Rijk draagt 85 pOt. van de kosten. De ,,zui-
len” moeten voor de rest opkomen.
Tot September 1939 waren nog geopend:

Nu nspeet

Bussum

Oostelbeers
Boden

Haaren
Rumpen

G-inneken
Ede
Beekbergeu

De schippers- en melkersk-anmpen leiden de jongens
direct voor de practijk op. De resultaten zijn zeer
goed. Ook bestaat er groote tevredenheid over de scho-
ling voor handels- en kantoorbedienden.
Nog vele werklooze jongens gaan niet naar de kam-
pen. Indien echter de werkgevers evenals bij de Cen-
trale Werkplaatsen zouden beseffen, hoe uitnemend

O’emiicht van het aantal deelnemers aan de verschillende vormen van cultureel werk volgens de ‘door het Centraal Bureau voor •de Statistiek bewerktc gegevens.
1939
(de cijfers ‘tussehen haakjes geven het aanta.l v rou vel ijke deel nemers aan, dat in het vorige getal begrepen is).

Maanden

Cursussen
(alg.ontwik. ¼e ings-en vakcur-
sussen
Werk-
objecten Centrale

werk
plaatsen

Lange
(8

‘255r
kampen

Korte
(2
weeksche)
kampen
Internaten
Tot, aantal zonder
dubbel-
tellingen

Hiervan
waren be-
neden
25
jaar

Hiervan
waren be-
neden
24 jaar

Januari

……..
20188 (42)
2291
2370
1690( 35)
256( 92)
327(327)
20188(1333)
10366 (960)
9822(373)
19634(840)
2412 2065
1723( 33)
174(

85)
1
358(358)
18750(1314) 9616(927)
9134(387)
17585(759) 2298
1879
1653(173)
179(

60)
1
362(362)
17907(1334) 8682(952)
9225(382)
14775(626)
1982
1475
1473( 76)
267(163)
395(395)
15245(1272)
7325(954)
7920(367)
April

………..
Mei

………….
12247(957)
1767
1273
1516( 70)
186(110)
416(416)
13074(1530)
6115(842)
6959(691)
Juni

…………
10230 (512)

.

1572 1168
1264( 84) 104( 60)
414(414)
11993(1256)
5361 (762)
6632(613)

Februari

……….
Maart

…………

1394
1101
996( 82)

399(399)
10126( 785) 4670,628)
5456(157)
Augustus … . ….
1282
1021
79l(

87)

74( 74)
7350( 343)
3658(262)
3782( 81)
Juli

………….9160(551t
.

1163
956
652( 89)

392(392)
8181

704)
3655(542)
4526(126)
September

…….7479(223)
.6028(239)

10336(748)
1170 1058
802( 63)
“1
415(415)
10142(1149)
October

………
11779(908)
1184 1089
]012( 87)
45


412(412)
10967(1207)
November

…….
December
1156( 82)
45
327(327)’

198

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

het kampleven voor de jongens is, hoe ze in alle opr
zichten sterker worden en meer geschikt voor arhei&
dan werd ook hier de animo grooter.
MTij
gaan eclir
ter de goedeichting in.

6.
Meisjeswerlc.

De tot nu toe beschreven vormen van jeugdwerk-
loozenzorg dienen vooral voor de mannelijke .werld-
loozen.
Voor de vrouwelijke werkloozn van 14-24 jaar
is drieërlei vorm van werk georganiseerd, ni. plaat-
selijke cursussen, internaten en kampen. De twee
eerstgenoemde beoogen de opleiding tot dienstbode.
Plaatselijk worden 12-weeksche cursussen in huis-
houdelijke vakken georganiseerd voor werklooze
meisjes, die ten minste 16 jaar oud zijn en die zich
verbinden na beëindiging van den kosteloozen cur-
sus een betrekking als dienstbode te aanvaarden.
De cursussen gaan uit van de gemeentebesturen in samenwerking met het Departement van Sociale Za-
ken, dat eenzelfde vergoeding geeft als bij de cursus-
sen e.d. werk voor jongens.
Tot hetzelfde als het hier gemelde doel organiseeren
do ,,zuilen”, met name de Katholieke, de Protestant-
sche en een Neutrale zuil (nl. het Algemeen Comi-
té tot het Inrichten van Internaten voor opleiding
tot diensthoden), z.g. internatei. De spoedopleiding
tot dienstbode duurt ook hier 12 weken. De finan-
ciering geschiedt op dezelfde wijze als bij het kamp-
werk.
Te Ginneken worden verder in ,,Bouvigne” en in een
kamphuis van de K.J.V. meisjeskampen georgani-
seerd, welke niet zoozeer opleiding tot diensthode he-
oogen, dan wel om aan werklooze meisjes een vorming
voor andere vrouwelijke beroepen te geven. Ook de
Moderne, de Prot. Christelijke en de Stichting ,,N-
derlands Volkskracht”, houden dergelijke meisjes-
kampen, t.w. in ,,De Bom” te Bennekom door eerst-
genoemde centrale, te Hemmen door de tweede en te
Bakkeveen door de derde centrale.
Er worden door de ,,zuiien” bovendien nog zgn.
huishoudkampen van 2 weken gehouden, welke kam-
pen bedoeld zijn als een voorbereiding en propaganda
voor de internaten en de kampen.

Overzicht

van

de

internaten

tot

opleiding

van
diens tboden en de meisjeskampen.

,,Zuilen”.

Neutraal

Modern

Prot. Chr.
R.K.
Stichting

Alg. Comité tot

Moderne
het inrichten
v.

Centr.
v.
Nat. R.K.
,Ned.

van Internaten

Werk-

Centrale voor
Coinin.
voor
Volks-

voor dienstbo-

loozen

werkloo-
Jeugdwerk-
kracht”

den-opleiding

zorg

zenzorg loozenzorg
1. Internaten.
Hilversum

Haarlem
Haarlem
Groningen
Ginneken
Arnhem
Wassenaar
Vucht
Gineieken (Bouvigne)

II.
Lange kampen.

Bakkeveen

Bennekom Ilemmen
Ginneken

Tenslotte zij hier nog melding gemaakt van een bij-
zondere voorziening te Maastricht. Hier is werk op-
gezet voor meisjes onder de 16 jaar uit die klase
van de maatschappij, voor welke het Nijverheidson-
derwijs helaas nog iets is dat ver buiten haar horizon
ligt. Door het aanleeren van allerlei nuttig werk wor-
den ook deze meisjes bruikbaar voor arbeid. De prac-
tijk heeft hier reeds vele goede uitkomsten getoond.

MEYER DE VftlES
,

DE POSITIE DER NED.-INDISCHE THEE.

Theepositie.

De structuur van het theeverbruik is in groote
mate eenzijdig; thee is bij uitstek ‘ drank van cle
Angelsaksers en dan zeer speciaal van de Britten.
Indien men de geraamde wereld-thee-absorplie uit
invoeren in 1938 splitst op grond van deze gedachte,
dan krijgt men het volgende beeld in 1000 1h. (on.t.
leend aan Bulletin van het intern. theecomité):
Verbruik Vereenigd Koai.tikrij’k
……….
431.799
Invoer Ausitralië en Nieuw-Zeeland
……
59.380
Canada
…………………….
37.176
Ïcrschcu Vrij’taat
…………..
22.515 Zuid-Afrika •)

………………
15.351
Overige J3ritsehe gebieden ) …..
29.330
Totaal Briitsoh . . . . –

595.551
Amerikaa.nsoh gebied (Ver. Staiten + aan-
‘hoor.ige gcb’ieden)
…………………
81.617

Fra.nsgh gebied )

………………….
34.052
Verbruik + ‘invoer (N’ed.-Iudië) Neclorla.ndsah ge-
bied

)

………………………………..
24.678
Luvoer Du itsohland, Oostenrijk, Tsjecho-S1ovakije,
Po1n en Danzig
…………………..
17.930
Sovjet-Rusland ) …………………..
36.914
overige wereld-thee-invoer ) ………….
88.931

879.673
) Het verbruik van in eigen land geproduceerde thee
is hierbij ‘niet inbegrepen, het gegeven cijfer betreft uit-
slwitend dcii ‘invoer.
Ook de struetuur van •dn wereld-thee-uitvoer is over-
wegend Br.i,tsoh, gelijk de volgende cijfers over
1938
doen
z.iej.i (eveneens in 1000 1h., onitleend aan .denzelfden bron)
13r,itsoh-Indië
………………………
351.416
Ceylon
……………………………
235.739
Overige )3’ritsc’he gebieden
……………
20.507
Totaal Br’iitsoh

607.662
Totaal Nederla.n’dseh
………………………
158.561
Totaal Fransch
…………………………..
5.381
Andere Prodilceoteli China
………….
91.767
Japan en Formosa ..
61.414
153.181

924.785

Sedert het uitbreken van den wereldoorlog werden
voor de oorlogvoerende landen in Europa geen ge-
gevens meer gepubliceerd en bleef ook opgave van
het cijfer der Engelsche voorraden, dat tevens den
surplusstock aangaf, achterwege; eind Augustus be-
droeg de totale Engelsche voorraad in de veemen bijna
158 millioen lhs.
Omtrent het verbruik van den voornaamsten thee-
consument, het Vereenigd Koninkrijk, hebben wij dus
geen exacte gegevens; wel weten wij, dat, ondanks
den schijn door de distributie, de Britsche theepositie
ruim moet zijn, omdat eenige keeren thee voor export
werd vrijgegeven. In het begin van den oorlog werd
het uitvoerpercentage van 90 tot 95 pCt. van de
standaardquota verhoogd, waardoor alsnog tot 1 April
1940 ruim 40 millioen lhs. meer door deze landen
mocht worden uitgevoerd, welke vermeerdering tot
nu toe niet in de uitvoeren tot uiting is gekomen.
Integendeel, deze zijn in 1939 kleiner geweest dan in
het’ jaar daarvoor.
Wat de statistische positie in 1939 betreft, kan
verder worden vermeld, dat de invoer der Vereenigde Staten, blijkens gegevens van de Vereeniging voor de
Theecultuur in Neder]andsch-In.dië, 06.131.363 ibs.
heeft bedragen tegen in 1938 80.587.000 lhs. Nu is
deze vermeerdering op zichzelf niets bijzonders, doch
moet worden gezien
…in verband met de voorraadvor-ming (vermoedelijk extra door den oorlogstoestand),
omdat regelmatig ups and downs in. den invoer wor-
den waargenomen (in 1000 lhs.):

1933
……..
95.710,

1934
……..
73.984

1935
……..
85.115

1936
……..
80.696

1937
……..
93.252

1938
……..
80.587
1939
……..
96.131
De thee-invoer is dus alleen als gemiddelde over een
paar jaar in de Vereenigde Staten maatstaf voor het
verbruik.
Wat’ de overige landen aangaat, toonen de cijfers
voor 1939 een verschillend beeld, met over het alge-

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

199

meen eerder een stijgende tendens, wat bègrijpelijk is uit het oogpunt van den wensch tot voorraadvorming;
ook in ons land is de invoer tot verbruik over 1939
belangrijk grooIr dan in 1938; naast cle legerbe-
hoeften lijkt ons de voornaamste oorzaak de wensch
van de huisvrouw een zekeren voorraad te hebben.
Wat het Engelsche verbruik betreft, wordt over
het algemeen een stijging verwacht, waarbij men zich
veelal baseert op de tijdens den wereldoorlog gecon-
stateerde stijging van het theeverbruik. Nu is het af-leiden van deze stijging uit de cijfers reeds niet zon-
der meer juist, omdatde stijging reeds in 1905 heeft
ingezet en wat wordt waargenomen in het begin van
den oorlog veel meer een uitlooper is van wat daar-
voor plaats had en waarop, mede door een verhooging
van de heffing op thee, reeds in 1916 een terugsiag
komt, vide de volgénde cijfer:

Thee,verbruik per hoofd der bevolking in het Vereenigd
Koninkrijk cii Nooiid-Ierland.
1904 . . 599.
lbs.

1911 . . 6.53
lbs.

1916 . . 6.55
lbs.
.1905 . 6.03

1913 . . 6.64 ,,

1917 . . 6.02
1907

6.20 ..

1914
.

. . 6.84

1918 . . 6.74
1909 .

6.29 .,

1915 .. 6.87 ,,

1919 . . 8.42

Na den oorlog is de theeconsumptie sterk gestegen
en zelfs tot
bijna
10 lbs., maar het feit, dat cle thee-
propaganda defensief moet optreden, en het afnemend
verbruik der laatste jaren zijn aanwijzingen, dat de
theeconsumptie haar hoogtepunt heeft bereikt en dat
zelfs het legerverbruik hier waarschijnlijk geen groote
toeneming te zien zal geven.
Wat de uitvoeren betreft, is wel het voornaamste
feit, dat die van China in 1939 op een ongekend laag
niveau, nl. op
49.731.422
lbs. tegen 91.706.509 lbs.
in 1938
(cijfers
Vereeniging voor de Theecultuur in
Nederlandsch-Indië) is gekomen. Japan en Formosa
daarentegen hebben, volgens opgave van evengenoem-
de vereeniging, in 1939 meer uitgevoerd: Japan
51.754.560 tegen 37.037.943 lhs. en Formosa in de
eerste 11 maanden 23.994.577 tegen 22.661.486 lbs.
liet internationale theecomité heeft in zijn laatste
vergadering besloten het uitvoerperce,utage voor het
restrictiejaar 1940/1941 op 95 pOt. te handhaven en
zal daarbij beschikt hebben over het noodige cijfer-
materiaal.
01)
de t]ieemarkt zijn tal van onzekerheden
en wat bij het besluit van het comité den doorslag
heeft gegeven, valt niet te zeggen; wij aanvaarden dit besluit dus zonder verdere beoordeeling.

Beleekenis voor Nader landsch-Inclië.

In zijn heteekenis voor Nederlandsch-Indië als thee-
producent achten wij dit besluit nadeelig, zulks in
verband met de deviezenpositie der geallieerden. De
Britsche en Fransche regeeringen doen thans alles
om voor de oorlogvoeriing de noodige deviezen, te ver-
zamelen en het komt ons voor, dat in het besluit van
het Internationale Theecomité ook deze tendens tot
uiting komt. Wij zien geen enkele aanleiding om een
groote vermeerdering van de wereld-thee-absorptie te
verwachten, de cijfers wijzen daarop zeker niet en
zou zoo’n vermeerdering in Groot-Brittannië plaats
hebben, dan ligt daar nog cle voorraad, die op 31
Augustus 1939 bijna 158 millioen lbs. bedroeg.
Vergelijken wij nu eens de theepositie der geallieer-
den over 1938, een voor de wereld-thee-ahsorptie zeker
niet ongunstig jaar, dan krijgen wij het volgende
(in 1000 lbs.):

Totale Britsohe absorptie ……….
595.551
Fransche

.,

……….
34.052
629.603

Daartegenover staat een eigen uitvoer van:

cle beide i3ritse.he 1oofdproduceuten in het
reatriotiejaar
1940/41 ……………..603.089.381
lbs.
andere ]leit.sohe en Frainsche producenten
29.000.000

Totaal du.s ……rond
632.000.000
lbs.

De thee-uitvoer afkomstig uit Nyassaland, Kenya,
Oeganda, Tanganyika, Indo-China, Mozambique,
Zuid-Rhodesia en Zuid-Afrika is in 1939, voor zoo-

ver thans gegevens bekend zijn, grooter geweest dan
over 1938 en wij kunnen den uitvoer voor 1940 voor
deze gebieden gevoegelijk ramen op 29 millioen lhs. ‘Tegenover een absorptie in 1938 van 629.6 millioen
lbs. of zonder den lerschen Vrijstaat van 607.1 millioen
lbs. staat dus een Britsch-Fransche uitvoer van 632
millioen lbs. plus een voorraad, die op 31 Augustus
1939 bijna 158 millioen lhs. bedroeg, zoodat de geal-
lieerde mogendheden geen beroep op vreemde valuta
voor de theevoorziening behoeven te doen of voor zoo-
ver zij eigen theeën – hijv. hoogwaardige Britseli-
Indische en Ceylon-theeën – uitvoeren, daarvoor
goedkoopere in de plaats kunnen krijgen. Maar, dit
gegeven zijnde, is daardoor de theepositie voor de niet-
Britscli-Fransche wereld veel ongunstiger geworden
dan zonder valuta-overwegingen. Immers, de niet-
Britsch-Fransche wereld absorbeerde in 1938 250 mil-
lioen lhs.; stellen wij nu dat de vermindering van den
invoer in Duitschland en de afhankelijke gebieden
wordt gecompenseerd door een grooteren import el-
ders, dan komen wij op een invoer van 250 mill. lbs.
Tegenover deze invoerhehoefte staat een uitvoerca-paciteit, die als volgt kan worden getaxeerd:

Nd -Indië volgens ‘het uitvoerpe reentage
van
95
pOt – ——————— bijna
165
millioen lbs.
Ohina, a arihouclend het bu.Lteiigewoo mi lage
niveau van
1939 ———————50
Jnpmmn en Formosa, basis
1.939 ………..78

Totaal – . . .
293
millioen lbs.

Nu kan aangenomen worden, dat in China’s bin-
nenland theevoorraden zijn gevormd en dat een ra-
ming van 293 millioen eerder aan den lagen kant is,
terwijl de 250 millioen een vrij goed beeld van cle in-
voerhehoeften geven.
‘Op de ,,vrije markt” ontstaat dus door het uit-
voerpercentage van 95 vermoedelijk een surplus, dat
prijsdrukkend zal werken. Een vraag, die zich daarbij
voordoet, is natuurlijk hoe groot het verbruik en de uitvoer van zwarte thee zal zijn, m.a.w. of een deel
van het overschot niet ten laste van de groene en
andere niet-zwarte theeën zal komen. Daarbij moet
echter worden bedacht, dat het percentage zwarte
thee der outsiders steeds grooter wordt en dat de
Chineesche uitvoer wel ongekend laag was.
Voor Nederlandsch-Indië komt daarbij, dat de thee-
uitvoer naar Nederland beperkt is, en dat Neder-
landsch-Iudië voor thee dus grootendeels is aange-
wezen op de Nederlandsche verbindingen met de Ver-
eenigde Staten en de afzetgebieden ten zuiden van
de Middellandsche Zee en voorts op buitenlandsche
reederijen, die voor bevrachting natuurlijk in de eer-
ste plaats aannemen de goederen, die voor liet eigen
land behoeften van de eerste orde beteekenen. Thee behoort daartoe, behoudens in de Britsche gebieden
en Nederland, niet.
Dat onze vrees, dat deviezenmaatregelen voor de
Britsche theepolitiek van heteekenis zijn, gegrond
is, blijkt uit de aankoopen door het Vereenigd Ko-
ninkrijk in de hoofdproductie-gehieden en uit het
voor Groot-Brittannië afgekondigde invoerverbod.
Wij hebben in deze beschouwing uiteraard geen
critiek willen oefenen op de beslissing van het Inter-nationale Theecomité, niaar alleen willen aantoonen,
welke gevaren daardoor voor de Nederiandsch-Indi-
sche thee zijn ontstaan, welke in een prijsdaling tot
uiting kunnen komen, een prijsdaling, welke in dat
geval in verband met de prijsvaststelling op basis van
het verloop te Batavia, ook voor de te Amsterdam
verkochte thee zal plaats hebben.
Het prijsverloop voor Nederlandsch-Indische thee
was sedert liet begin van den oorlog aanvankelijk zeer
bevredigend, doch tegen liet einde van het jaar kwam
een kentering en hoewel het prijspeil nog steeds
hoven dat van begin 1939 ligt, kan de toekomst toch
niet niet groot optimisme worden tegemoet gezien,
onidat, zooal geen thee onverkocht zou blijven, de on-
gunstige positie toch liet prijsniveau zal drukken.
J. F.11.

200

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

HET TINQUOTUM VERLAAGD.

Inleiding.

In ons vorige overzicht betreffende de tinpositie
1)

conciucleerden wij, dat de snelle en sterke verhooging
van de tinquota gezien moest worden als een streven
om aan de plotseling geheel gewijzigde toestanden
het hoofd te bieden en een poging om te voorkomen.
dat de, zoo vruchtbare, internationale samenwerkin
der voornaamste tinproducenten zou ophouden te be-
staan. Wij merkten tevens
01),
dat de symptomen van
een tinschaarschte – in het jaaroverzicht in het
Monthly i3ulletin of ,,The Tin Producers’ Associa-
tion”, ,,Tin in a critical Year”, wordt gesproken van
,,a stampede of buyers” – binnen afzienbaren tijd
wel zouden verdwijnen en. dat in de naaste toekomst
met een meer normale inarictontwikkeling moest wor-

den rekening gehouden.
De verlaging van het uitvoerpercentage van 120
pCt. voor het loopende kwartaal tot 80 pOt. voor het
tweede kwartaal 1940, waardoor dit voor het eerste
halfjaar 1940 in totaal nog op het aanzienlijke peil
van 100 pOt. staat, is, naar ik meen, een teeken, dat men in de kringen van het Internationaal Tin Comi-
té er mee rekent, dat een periode van een wel gun-
stige, maar toch meer gelijkmatige marktontwikkeling
is aangebroken.
In hoeverre eventueele wenschen van deviezen-
politieken aard, van de zijde der Britsche producen-
ten, of bepaalde verlangens ten aanzien van den prijs
van de niet-Britsche tinlanden – de Pondennoteering van tin in goud omgerekend ligt nog steeds beneden
het vééroorlogsche peil – een rol hebben gespeeld
hij de vaststelling van het uitvoerpercentage, is niet concreet aan te geven. In elk geval is de reactie van het besluit op de tinmarkt zoodanig geweest, dat de
tinprijs gestegen is. In Londen steeg de prijs per ton
in één dag met ongeveer £ 8 (ruim 3 pCt.); ten op-
zichte van den piijs van 24 Februari jl. te New-York,
steeg de noteering op 27 Februari voor loco-straits
aldaar met 2 Dollarcents per pound (ruim 4 pCt.).
Ten aanzien van den invloed, die het Internatio-
nale Contrôle Schema gedurende de afgeloopen maan-
den op de tininarkt heeft uitgeoefend, is men in tin-
kringen zeer tevreden en ziet hierin eens te meer
een bewijs voor de onmisbaarheid van een producen-
tenkartel voor het tin
2).

Er wordt op gewezen, dat zonder een restrictie-
schema – hetwelk reeds in de laatste jaren een renda-bele exploitatie voor de deelnemende tinproducenten
mogelijk maakte
3)
– een tegemoetkomen aan de plot-
selinge sterk gestegen vraag totaal onmogelijk was
geweest. Natuurlijk zijn er nog steeds groepen, die
met de bestaande regeling niet tevreden zijn, het
merkwaardige is echter, dat thans de verlangens juist
in de omgekeerde richting gaan van hetgeen men véér den oorlog als wenscheljk achtte. Zij die ge-
durende de eerste helft van 1939 nog bezwaren op-.
perden tegen een tinprijs van £ 200 â 230 ton, daar zij dezen te hoog achtten en er een te sterke stimu-
lans in zagen voor de outsidersproductie, zijn thans
vaak nog niet eens tevreden met het huidige, in Pon-
den Sterling uitgedrukt nog hoogere, prijspeil. De vroegere critiek op den bufferstock, dat deze veel
te groot was, heeft in de afgeloopen maanden plaats
gemaakt voor de verzuchting, dat deze lang niet groot
genoeg is geweest. En nu men op Malakka groote
moeite heeft om zijn productie in overeenstemming
met het plotseling sterk verhoogde uitvoerpercentage
te brengen, klaagt men er over, dat de verhooging

1)
Zie E.-S.B. d.d. 20 December
1939;
pag.
935
e.v.
) Zie de rede van E.
V.
Pearoe In de jaarvergadering
van de ,,British Tin IuvestmentCoipmation”; Tin, Janu-
uari
1940.
3)
Men zie:
?,Tinrestrictie
en Tinprijs” do&r M. J. Schut;
publicatie No.
31
van het Nderiandsch Economisch’ In-
stituut.

veel te sterk en te snel is geweest, terwijl voorheen met klem betoogd werd, dat de lage uitvoerpercen-
tages voor Malakka een groot nadeel en gevaar voor
de positie van het land als tinprodueent beteekenden.

De statistische positie.

Onderstaande tabel geeft eenige gegevens omtrent
de
productie
van het metaal (in long tons):

Ze halfjaar
1939:
Toegestane

uitvoer

………………………..
114.383
Uitvoer

dor

restrictielanden

………………..
104.071
Productie

der

outsiders

…………………….
15.100

le halfjaar
1940:
Toegestane

uitvoer

……………………….
104.485
Gesdhatte

productie der owtsiders

……………
15.000
Carry-over

1939

………………………….
875

Totaal geschatte productie …………………120.360

Zooals uit bovenstaande cijfers
blijkt,
kan, hij de

momenteele stand van de uitvoerquota, over de eerste
helft van dit jaar een tinproductie van ongeveer
120.000 tons verwacht worden, dus ongeveer dezelf cle
hoeveelheid als in de laatste zes maanden van het af-
geloopen jaar is voortgebracht.
De uitvoeren van Malakka, Nederlandsch-Indië en
Nigerië in Januari bedroegen 8.946 ton, waarmee
deze landen 3.783 ton beneden het toegestane quotum
van 120 pOt. bleven. Daar Indië en Nigerië nog eu
exportoverschot over 1939 hadden, zijn de uitvoeren
van deze landen nog steeds boven de toegestane hoe-veelheden. (resp. 543 en 2.115 ton); Britsch Malakka
heeft echter nog een aanzienlijken achterstand van
totaal 4.496 ton. In verband met het Chineesche
Nieuwjaar wordt, vat Indië en Malakka betreft, met
een geringeren uitvoer in Februari rekening gehou-
den en, daar de voorraden bij de mijnen grooLendeels
dienst hebben gedaan om in de tweede helft van het
vorige jaar aan den plotseling gestegen toegestanen
uitvoer te voldoen, is wel te verwachten, dat het twee-
de lcwartaal met een ruimen onder-export zal ingaan,

zeker wat betreft Malakka. Daar bovendien toch ook
weer tot een aanvulling van de voorraden hij de mij-
nen zal moeten worden overgegaan, is voorloopig een
op peil blijven van de bedrijvigheid in de tinproductie
wel te verwachten.
Veel moeilijker is het om een overzicht te krijgen
van het
verbruik
van tin.
Gemiddeld maandverbruik gedurende het 4e kwar-
taal 1939, gegevens deels geschat, in long tons:

Wereidverbruik ……………..
14.167
Vereenigde Staten …………..
8.066
Groot-Brittannië …………….
2.976
Japan (Ootober/Novomber) ……
1.390
Overigen ………………….
1.835

Voor Januari wordt in het Statistical Bulletin van
het International Tin Research and Development

Council het wereidverbruik op 22.600 tons geraamd;
volgens voorloopige berichten bedroegen de afleve-
ringen in de Vei-eenigde Staten in Januari en Fe-
bruari resp. 0.780 en 6.600 ton. liet tinverhruik van
Groot-Brittannië wordt momenteel op jaarlijks 36.000
ton geschat tegen een recordvredesverbruik van 26.000
ton in 1937. Rekent men met een overee.nkomstige
toeneming van het verbruik in Frankrijk, dan zou
dit op ongeveer 14.000 tons per jaar komen. Men zal echter wel rekening dienen te houden met
het streven., zeker in de oorlogvoerende landen, om
zoo efficiënt mogelijk met het materiaal om te gaan.
De productie van secondair tin zal stellig toenemen.
In Engeland is men onder de leuze: ,,Raw mate-
rial is war material” al doende om op groote schaal
afval, zooals bijv. gebruikte blikjes, te verzamelen, ten-
einde deze afval productief te maken.
hoewel natuurlijk in de Vereenigde Staten, nu
aan de behoefte om grootere voorraden te vormen en
aan de toegenomen vraag éenigszins is tegemoet ge-

1.
13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

201

prijs van E 230 per tôn ligt, is toch door de daling
van het Pond Sterling de opbrengst voor niet-Brit-sche producenten minder gunstig. In Juli 1939 be-
droeg het aequivaleut van den prjs,te Londen in
Guldens
f
2021 per ton en in goud-Ponden £ 131.5;
het gemiddelde over Januari 1940 bedroeg resp.

f
1794 per ton en £ 121.8 (goud). Een verdere na-
deelige factor is, dat de in dezen prijs begrepen trans-.portkosten, door het
stijgen
van de zeevrachten veel
hooger zijn dan gewoonlijk. Het is dus ook zeer be-
grijpelijk, dat men meent, dat van den kant van de
niet-Britsche producenten zou zijn aangedrongen op
een minstens prijshandhavende restrictie-politiek.
Wat de Britsche producenten betreft, deze hebben
eenerzijds ook belang bij het handhaven van een be-
hoorlijk prijsniveau, daar de tin-export een belang-
rijke bron voor het aanvullen van den deviezen-voor-
raad is. Dit geldt zeker zoolang een hooger prijs met
een in ruime mate beschikbaar komen van deze be-
langrijke grondstof, dus een hoog uitvoerpercentage,
kan gecombineerd worden.

Engelsche deviezenpolitiek tav. den tirt-ezport.
Hoe belangrijk men dezen deviezenfactor overigens
acht, moge blijken uit het feit, dat 8 Maart jl. door
de Engelsche regeering het besluit is genomen, om
met ingang van 25 Maart a.s. zich direct van de
deviezen-opbrengst van den export van tin (en ook
rubber, jute, wrhisky en bont) te verzekeren. De laat-
ste maanden werden ul. belangrijke bedragen aan
Dollars, de opbrengst van den export van tin (en an-
dere artikelen), op de in-officieele markt te Lon-
den verkocht teneinde van de iets gunstiger koers-
verhouding t.o.v. de. officieele markt te profiteeren.
Men za[ nu slechts exportvergunningen verstrekken,
indien de exporteur zijnerzijds zich aan zekere devie-zenbepalingen zal willen onderwerpen.
In hoeverre door deze beperkende bepalingen, het tin, afkomstig van niet-Britsche producenten, dat tot
nog toe in belangrijke hoeveelheden via den Brit-
schen handel zijn bestemming bereikte, thans, voor
zoover mogelijk, via andere handelskanalen zal gaan,
is nog niet te zeggen.
Een van de eerste reacties op de tinmarkt waren
groote Amerikaansche aailkoopen, daar men van
dezen maatregel (het verschil tusschen den officiee-
len en in-officieelen Pondenkoers bedraagt momen-
teel ongeveer 3 pOt.) een stijging van den Dollarprijs
verwacht voor een artikel als tin, waarvan de lei-
dende noteering in Ponden Sterling luidt. De prijs
te New-York steeg dan ook van 7 op 9 Maart met
iV Dollarcent per pound tot 49 Dollarcents/lh. (d.i.
met bijna 3 pOt.).

De tin-uitvoer van Nederlandsch-Indië.

De uitvoer van tin uit Nederlandsch-Indië bedroeg in 1939 31.281 long tons, waardoor het quotum voor dat jaar met 1.721 long tons werd overschreden.

U.itvor ‘van
4in
en tin-erts uit Nederlaisdsch-Iudië; gewicht
in 1000 tom, waarde in millioenen Guldens.
Aequiva.lent van den
Gewicht

prijs te Londen
tin

tin-eets Waarde in Guldens per ton
1933 …….8.9

8.1

22.5

1.597
1935 …….11.4

16.6

36.1

1.634
1937 …….14.0

36.9

82.1

2.177
1938 …….7.3

19.2

33.5

1.684
1939 …….14.2

24.2

52.9

1.878

Bij den huidigen stand van de exportquota mag
Indië over het eerste halfjaar 1940 ruim 19.500 ton
uitvoeren, waarvan men de opbrengst, bij de momen-
teele prijs- en koersverhoudingen, op ongeveer
f
35

millioen kan ramen.
4)
In de jaarvergadering, d.d.
23
Januari
1940
van de

Het grootste deel van

de tin-ertsproductie (nl. al
,}3riitish Pia Inveatment Corporabion eindigde Mr. E. V.
Pearee als volgt: ,,In conelusion, 1 may predict that, al-

het Billiton- en een deel

van liet Banka-erts) wordt

though the meent unprecedented demand cnn hardly be thans wees, evenals voni de vestiging van de tin-
expected to continue, the prospects for the indutry to smlterij te Arnhem, te Periang gesmolten.
1940
are mdccci bright”.

J.
WILLEMS.

komen, de activiteit in de blikindustrie is vermin-
derd, acht men de ontwikkeling van het toekomstig
verbruik van tin in dit land nog steeds gunstig en een
jaarconsumptie van 90 á 100.000 tons kan nog als te
verwachten hoeveelheid genoemd worden.
In hoeverre Duitschiand als consument (in 1938
een jaarverbruik van 13.774 ton) is uitgevallen, is
niet nader te zeggen. Men krijgt wel den indruk, dat
tot nog toe wel eenige hoeveelheid tin den Duitschen
verbruiker bereikte. In dit verband kan gewezen wor-
den op de her-exporten van tin gedurende de laatste
maanden vanuit cle Vereenigde Staten, waarvan naar
schatting in korten tijd ruim 2000 ton naar Rusland ging en verwacht werd, dat het via dezen weg voor
een groot deel in Duitschiand zou terecht komen.
Door een tinuitvoerverbod van de New-York Oom-
modity Exchange voor haar leden d.d. 27 Februari
j.l. heeft men hieraan een einde gemaakt.
In het algemeen genomen, acht, men de ontwikke-
ling van het verbruik van tin voor de naaste toe-
komst vrij gunstig.
4)

De
voorraden
zijn, zooals de bedoeling was met het
oog op een mogelijke stagnatie in de aanvoeren, de
laatste maanden toegenomen en bedroegen eind 3anu-
ari totaal 49.370 ton tegen 34.608 tons eind Augustus
en 51.976 tons per ultirno Januari 1939. De totale
visible suppl.y plus carry-over, bedroeg per ultimo Februari 32.722 tons tegen resp. 34.837 en 36.959
tons in Januari 1940 en October 1939.

Tinvoorradon in long tous.

IVisible
Supply
Visible
Supply

Voor-
Wereld

Ver. Staten Carry-over raden Totale
Ultimo

bij

voor-

totaal daarv.

daarv.
Izeilend
totaal
!eilend
Straits1 Euro.
smel- raden
pa

Iers

Jan.
’39 21.924 6.345 9.008 4.384 9.065 6.819 14.168 51.976
Aug.
’39 20.335 7.329 8.222 4.609 1.677 3.003 9.593 34.608
Oct. ’39 30.695 23.021 20.319 16.783 1.340 4.924 9.602 46.561
Jan.
’40 24.798 19.405 15.071 13.322 4.998 5.041 14.533 49.370
Febr.
‘40123.865 19.108 14.818 12.740 4.168 4.689 14.803 47.525

liet eerste, wat in deze tabel opvalt, is de sterke
toeneming van de zeilende voorraden, dit is deels
een gevolg van de verschillende moeilijkheden, die de
scheepvaart ondervindt, waardoor de verschepings-
duur wordt vergroot, en natuurlijk ook direct toe te
schrijven aan de massale verschepingen gedurende de
laatste maanden uit, de productiegebieden. De totale
voorraden in de Vereenigde Staten komen overeen
met een momenteel verbruik van nog geen twee maan-
den, hetgeen toch zeker, gezien de mogelijke verras-
singen in den aanvoer, niet bijzonder groot is te
noemen.

De ontwikkeling va.n het prijspeil.

Het loslaten van den maximumprijs van £ 230 per ton te Londen op 11 December 1939, had onmiddel.
lijk een oploopen van den prijs aldaar tot £ 272 per ton ten gevolge; later trad eenige reactie in, zoodat
December op ongeveer £ 250 per ton sloot. In Janu-
ari daalde de prijs aldaar verder, waardoor liet gemid-
delde over die maand bijna £ 241 bedroeg. Toen de ge-
ruchten over een aanzienlijke verlaging van het quo-
tum toenamen, steeg de prijs weer iets tot pl.m.
£247 op 26 Febr. j.1.; na het bekend worden van het
besluit van het Tin-comité liep de niarkt vrij sterk
op tot ruim £ 254 op 27 Febr. 1940, nadien is, na
eeuige reactie, de prijs nog verder opgeloopen tot
momenteel (11 Maart) ruim £ 258 per ton. Hoe-
wel deze prijs boven den véér-oorlogschen, door mid-
del van den bufferstock gehandhaafden, maximum-

202

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

HET NEDERLANDSCHE SPAARBANK-

WEZEN IN 1939.

Wanneer men zich een oordeel wil vormen over de resultaten van het Nederlandsche Spaarhankwezen in
1939, ligt het voor de hand, deze allereerst te ‘erge-
lijken niet de cijfers van het voorafgaande jaar. Dan3
blijkt, dat bij de Particuliere Spaarbanken, waar-
omtrent in het Vakblad voor Nederlandsche Spaar-
banken maandelijks gegevens werden gepubliceerd en
bij de Rijkspostspaarbank samen, cle terugbetaling in
1939 den inleg met
f
81 millioen overtroffen heeft,
tegenover een inlegoverschot van
f 57
millioen in 1938.

Deze achteruitgang van
f
138 millioen in totaal
:

ten opzichte van het voorafgaande jaar is, zooals uit
het hieronder volgende staatje blijkt, meer door de
sterke vermindering van den inleg, dan door een groo.
tere terugbeta.ling veroorzaakt. Er werd namelijk in
1939
f
99 rnillioen minder ingelegd en
f 39 mil-
lioen meer terugbetaald dan in 1938.

1-let op deze wijze gevormde beeld is echter niet:
geheel juist, omdat ook het als, maatstaf genomen
jaar 1938 voor de spaarbanken resultaten leverde, die eigenlijk niet als normaal beschouwd mogen worden.
Dit komt duidelijk naar voren, wanneer men de ver-
gelijking niet tot 1938 beperkt, doch deze tot enkele
vroegere jaren uitstrekt.

Part. Spaarb.

Inleg

Terugbetaling

Saldo
X
f l.000.000

X
t 1.000.000

X
f1.000.000

1934
390 385
+
5
1935
370
398

28
1936
………
367
374

7
73
390
+
83
1937
………
1938
………
489
432
+
57
1939
390
471

81

De inleg van gelden.

Uit deze cijfers volgt immers, dat cle totale inleg
in 1939 weer ongeveer is teruggekeerd tot het hoog-
ste punt van de jaren 1934 t/rn. 1936, terwijl de uit-
zonderlijk groote inlegbedragen in de tusschengele-
gen jaren 1931 en 1938, zooals hieronder blijken zal,
vermoedelijk wel voor een belangrijk deel toegeschre-
ven zullen moeten worden aan het toestroomen naar de spaarbanken van gelden, waarvoor in andere om-
standigheden elders onderdak gezocht zou zijn.
De inleg vertoonde in deze jaren
bij
de Particu-
liere Spaarbanken en bij de Rijkspostspaarbnnk een
eenigsains verschillende ontwikkeling, zoodat er aan-leiding is, deze afzonderlijk te bezien.

Partic. Spaarb.

R.P.S.
1 n e g

>< 1.000.000

1<
fl.000.000

1934

210

180
1935

197

173
1936

199

168
1937

255

218

1938

226

263 1939

177

213

Er blijkt namelijk, dat de sterke toeneming van
den inleg, die in 1937 begonnen was, bij de Rijks-
postspaarbank in 1938 nog voortduurde, doch bij de
Particuliere Spaarbanken in dat jaar reeds weer op-
gehouden heeft.

Dit had tengevolge, dat het bij de Rijkspostspaar-
bank in 1938 ingelegde bedrag belangrijk hoven dat
der Particuliere Spaarbanken steeg. De daling in
1939, waaraan de politieke onrust wel niet vreemd
zal zijn geweest, was bij beide ongeveer even sterk,
zoodat het verschil bleef bestaan.

Dat de genoemde groote inlegbedragen in de vorige
jaren minder aan de toeneming van het aantal, cjau
wei aan den grooteren omvang der inleggiugen te
wijten zijn geweest, komt tot uiting in onderstaande

cijfers, die hèt gemiddelde geldbedrag per inlegging
aangeven.

Gemiddeld
bedrag per

Partic. Spaarb.

R.P.S.
inlegging

De ook hier in 1937 begonnen stijging zette zich
in 1938
bij
de Rijkspostspaarhank voort, terwijl bij de
Particuliere Spaarbanken toen reeds een daling in-
trad. In dit verband zij er op gewezen, dat in 1938
vele Particuliere Spaarbanken de aan hun inleggers
te vergoeden rente verder verlaagden en er boven-
dien vaak toe overgingen den inleg te weigeren van
gelden, die naar hun meening niet hij een spaarhank
thuis hooren.

Ondanks de gemeenschappelijke daling van het ge-middelde bedrag per inlegging in. 1939, bleef dit zich
bij de Rijkspostspaarbarik op een aanmerkelijk hooger
peil bewegen, dan hij de Particuliere Spaarbanken
het geval was.

Ter beoordeeling van de cijfers der opeenvolgende
maanden van 1939, zijn in bijgaande grafiek telkens
daarnaast gesteld de gemiddelden van de overeenkom-
stige maanden der jaren 1934 t/m. 1938.

Inleg en terugbetaling per maand in millioenen guldens

1939, – . . -. =
Gemiddelde
1934138

Wat den Inleg betreft waren de eerste zes maan-
den van 1939 nog vrij bevredigend. Een uitzondering
vormt de kleine inleg in April (Albanië), doch het
valt op, dat de rust daarna, blijkens de cijfers vaij
Mei en Juni, blijkbaar spoedig weerkeerde.
Te beginnen met Juli bleef de inleg echter telkens
belangrijk bij het overeen.kornstige maandgemiddelde

van. 1934/38 ten achter en tot in October was elke
maand in dit opzicht nog weer ongunstiger dan zijn
voorganger. Eerst in December trad een duidelijke
verbetering in.

Vermoedelijk zuilen, naast de neiging van het pu-
bliek om in verband met de politieke’ omstandigheden

de noodige contanten bij de hand te houden, ook de
groote aankoopen voor voorraadvorming tot dezen
loop van zaken bijgedragen hebben.

De terugbealing van gelden.
Evenmin als voor den Inleg, levert 1938 een goe-
dec maatstaf voor de Terugbetaling. Deze was in
1939, zooais reeds eerder bleek,
f
39 millioen meer
dan in 1938, maar daarbij dient in caumerking geno-
men te worden, dat laatstgenoemd jaar, vooral door
de sterke terugbetaling in September 1938 (Mün-

chen) ook reeds ongunstig bij zijn voorgangers afstak.

1934
……..
[70,37
f74,O9
1935
……..
,,71,26
1936
……..

..

,,59,16
68,26
.
.,,63,05

,,70,96
78,19
1937

……..
1938
……..
.
,,61,81
87,64
1939
……..
.
,, 50,77
80,98

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN

203

Blijkens de in liet eerste staatje vermelde cijfers
bedroeg de terughetaling in cle jaren 1934 t/m. -1937
gemiddeld ongeveer
f
387 millioen. 1939 kwam daar
dus ruim
f
84 millioen boven, zoodat de afwijking
veel sterker blijkt te zijn, dan men uit een vergelij-
king uitsluitend met 1938 zou afleiden.

Hoezeer het dreigende oorlogsgevaar van invloed
was op de berugbetaling in 1939 blijkt eveneens uit
de maandgrafiek. De politiek onrustige niaanden
waren ook de nadeeligste wat betreft cle terugheta-
ling: April leverde
f
20 millioen, Augustus
f
17 mii-
lioen, September f14 millioen en November f8 mil-
lioen meer terugbetaling dan het gemiddelde van de
overeenkomstige maanden van 1934 t/m. 1938.
Het is opvalld, dat de Terugbetaling haar
hoogste punt in 1939 niet na het uitbreken van den
oorlog in September (terugbetaald
f
49.5 millioen),
doch reeds in April (terugbetaald
f
57.9 millioen)
bereikte.
Men krijgt den indruk, dat het publiek in het alge-
meen tevoren reeds het noodige geld in huis gehaald
had en dat dit er toe bijgedragen heeft, dat bij het
uitbreken van den oorlog van runs op de spaarban-
ken geen sprake is geweest.
In diezelfde richting wijst het feit, dat het groot-ste aantal terugbetalingen per maand in 1939 reeds
in Augustus is voorgekomen en sedertdien, ook zelfs
in September, regelmatig bleef dalen.
In December was tenslotte zoowel het totale bedrag
als het aantal der terugbetadingen weer ongeveer op
het gemiddelde peil van 1934/38 beland.

Aangezien in 1939 het aantal nieuw uitgegeven
spaa.rbankboekjes dat der afbetaaide met ruim 59.000
overtrof, steeg het aantal rekeningen tot ongeveer
3.600.000, waarvan 2.400.000 bij de Rijkspostspaarhank
en 1.200.000 hij de Particuliere Spaarbanken.
In het bovenstaande is de aan inleggers te vergoe-
den rente over 1939 buiten beschouwing gelaten. ‘Ver-
moedelijk zal deze ongeveer
f
26 millioen bedragen.
Hierop voortbouwend komt men, in aanmerking
nemend, dat in 1939
f
81 milli.oen meer werd terug-
betaald dan ingelegd, tot een schatting van het to-
tale tegoed op het eind van 1939 op omstreeks
f
1109
millioen. Daarvan is ongeveer
f
668 inillioen onder-
gebracht hij de Rijk-spostapaarhank en omstreeks
f
441.
millioen bij de hier behandelde Particuliere Spaar-
banken, welke laatsten in het begin van het jaar ge-
zamenlijk ongeveer 87 pOt. omvatten van het geheele,
door het Nederlandsche Particuliere Spaarban.lcwe-
zen aan zijn inleggers verschuldigde tegoed.

Mr. P. E.
W. LUGT.

DE KOLENPOSITIE IN 1939.

II.
Polen.
Zooals te verwachten was, vertoonen zoowel de
productie als de export een flinken vooruitgang door
de verwerving van de Karwinamijnen in het district
Teschen, waarvan de productie op ruim 7 millioen
ton per jaar geschat werd. Deze meerdere productie
kon in het land zelf geen afzet vinden en moest dus
geëxporteerd worden. De Karwinakolen zijn van uit-
stekende kwaliteit en vonden dan ook gereeden afzet.
De overzeesche vraag naar deze kolen werd zoo groot,
dat er niet aan voldaan kon worden en de prijzen
stegen dan ook vrij snel, terwijl die van de andere
Poolsche kolen vrij lang op peil bleven. Toen de ach-
teruitgang in den Duitschen export bleef doorzetten
kregen de Polen de kans hun export uit te breiden.
In Mei werd, na lange onderhandelingen, de En-
gelsch—Poolsche kolenconventie hernieuwd, maar de quota-vaststelling werd nog even aangehouden.
De productie beliep over de eerste vijf maanden
19.18 millioen ton tegen 15.22 millioen ton over de-
zelfde periode in het vorige jaar.
Toen op 1 September Duitschland Polen binnen-

rukte en dit land spoedig bezetté, hield de Poolsche
kolenindustrie op en ging over in Duitsche handen.
Voorloopig zijn wij dus gekomen aan het einde van
de berichtgeving over Poolsche kolem’

België.

De Belgische productie, die in de eerste maanden
van het jaar een weinig was teruggeloopen, herstelde
zich in de tweede helft, zoodat over het heele jaar
• genomen de productie van kolen en cokes wat geste-
gen is, terwijl die van briketten iets achter bleef,
vergeleken bij vorig jaar, zooals blijkt uit de volgende
cijfers:

1939

1938
steenkolen ……..
29.847.120
ton
29.575.400
ton
cokes …………
5.176.650

4.701630
brikeitten ………
1.525.790 ,,

1.701.470

36.549.560
ton
35.979.550
ton

De voorraden, die in het begin van het jaar 2.22
millioen ton beliepen, daalden tot 1.32 millioen ton
per êind December en deze kolen zijn niet alle van
superieure kwaliteit.
De invoer is verder teruggeloopen, terwijl de uit-
voer een kleine verbetering onderging, zooais uit de
volgende cijfers blijkt:

1939

1938

invoer

uitvoer

invoer

uitvoer

ton

ton

ton

ton
steenkolen . . . .
3.537.804 5.087.837

4.493.657 4.753.748
ckes ……..
1.987.994 1.577.783

1.937.648 1.204.300
br.ikeitten …..
91.691

506.618

127.303

654.912

De kolenpositie is over het algemeen vrij moeilijk
geweest in België, maar vooral na het uitbreken van
den oorlog. Met de arbeiders ging de strijdvraag over
de bonen en over de verlenging van den arbeidstijd,
welke verlenging absoluut noodzakelijk werd om de
productie op te voeren. Er werd gestaakt, maar ge-
lukkig heeft de Regeering de zaak kunnen bijleggen
door loonsverhooging toe te staan, terwijl wat het andere geschilpunt betreft, de mijnwerkers langer
zullen gaan werken en wel 48 uur in plaats van 45
uur per week. Bovendien werden enkele stilgelegde
mijnen weer in bedrijf genomen en wordt er naar
gestreefd alle nu gemohiliseerde ondergrondsche ar-beiders te demobiliseeren. België begrijpt heel goed
het buitengewoon groote nationale belang van de.
kolenindustrie.
Sinds Duitschland en Polen voor een zeer groot
gedeelte als verzorgers van de diverse koleninarkten
uitgevallen zijn, heeft België de kans zijn export
sterk uit te breiden, mits de productie maar voldoen-
de opgevoerd kan worden. Zoo moet België bijv. absoluut naar Frankrijk uitvoeren om in ruil voor
zijn kolen liet noodige erts voor zijn ijzer. en staal-
industrie te krijgen. Ook in Italië kunnen de Bel-
gische kolen gereeden afzet vinden. Men verwacht de
productie, met het in gebruik nemen van stilgelegde
mijnen en door verlenging van den arbeidstijd, met
een 200.000 ton per maand te verhoogen en indien
deze verwachtingen in vervulling gaan, zal ook de
Belgische kolenindustrie een zeer goede toekomst te-
gemoet gaan. Een hinderpaal echter is het absente-
isme, dat de laatste tijden in België weer dreigend
den kop opsteekt. In de Belgische Kamer reeds werd
er op gewezen, dat dit euvel allen vooruitgang op sociaal gebied dreigt te verstikken. Immers wordt
reeds geponeerd, dat de hooge bonen de schuld van
dezen waren vloek voor den arbeidersstand zijn. Ruw
berekend zou de productie in België een groot mil-
lioen ton per jaar meer kunnen bedragen indien elke
mijnarbeider ook op Maandag zijn plicht deed.

Franlcrijlc.

Uit het vorige jaaroverzicht was gebleken, dat dit
land drastische maatregelen genomen had de produc-
tie uit’te breiden om zoodoende den invoer, een devie-
zen verslindende, noodzakelijkheid, verder te kunnen

204

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN

13 Maart 1940

beperken. Hoewel er over de tweede helft van het jaar
geen cijfers gepubliceerd zijn, blijkt, dat men althans
in de eerste helft van het jaar zeer. goed geslaagd
is. De producti.e beliep:

Jan/Juni
1939
Jan/Juni
1938

steenkolen ……
26.013.883
ton

23.690.806
ton
cokes

……….
2.356.050

2.155.851

briketiten …….
3.175.811 .,

3.057.631

31.545.744
ton

28.904.288 ton

De cijfers, voor zoover gepubliceerd, van in- en uit-
voer zijn:

Jan/Juli
1939

Jan/Juli
1938

invoer

uitvoer

in voer

uitvoer

ton

ton

ton

ton

steenkolen …..
8.177.181 641.296

10.294.624 481.380

cokes ……….
. 1.751.297

142.808

1.561.604 124.902

bi’iket,ten …….
210.992

69.502

481.610

30.464

Na het uitbreken van dcii oorlog is de invoer uit
Polen en Duitschiand geheel weggevallen en is
Frankrijk voor zijn .kolenvoorziening in de eerste
plaats op Engeland aangewezen, dat vanzelfsprekend
er voor zal zorgen zijn vrienden zoo goed en volledig
mogelijk te helpen, verder op België, op welk land
Frankrijk druk uitoefent door zijn ertsuitvoeren,
waaraan België dringend behoefte heeft, afhankelijk te maken van liet kwantum uit België ontvangen ko-
len. In laatste instantie krijgt Frankrijk ook nog
kolen uit Nederland, hoewel in sterk verminderde
mate na het begin van den oorlog. Ter illustratie een overzicht van de Nederlandsche en Belgische kolen-
uitvoeren naar Frankrijk voor en na 1 September
1939, vergeleken bij 1938:

Jan/Aug Jan/Aug. Sept.[Dec. Sept/Dec.
39

19

19
38

1.939

1938
ton

ton

ton

ton
Nederland .. 748.476

731.422

59.072

329.879

ilclgië …..2.201.142 2.240.737

639.796

1.306.774

Het spreekt vanzelf, dat met de toenemende bedrij-
vigheid in de oorlogsindustrie het brandstofverbruik
belangrijk moet toenemen en aangezien de aanvoer
overzee veel duurder is geworden, moet ook Frank-
rijk er alles op zetten de eigen productie zoo hoog

mogelijk op te voeren.
(Slot volgt.)

DE AMSTERDAMSCHE ZEE- EN LUCHT-

HAVENS IN 1939.

De dienst der Gemeen te-ilandelsinrichtingen te

Amsterdam schrijft ons:

ZEEE[AVEN.

De groote veranderingen, welke liet uitbreken van
den oorlog in West-Europa in het geheele interna-
tionale verkeer heeft gebracht, moesten wel in’ zeer
sterke mate hun stempel drukken op de ontwikkeling

Staat 1.

van het verkeer der Amsterdamsche haven in het af-
geloopen jaar. De invloed van den oorlog op het ver-
keer – wêrkend in zoo vele richtingen – laat zich
dan ook ten duidelijkste aflezen uit dë cijfers van de
scheepvaart en het goederenverkeer over 1939; de
cijferreeksen over de eerste acht maanden van het
jaar spreken een geheel andere taal’dan die over de
vier oorlogsmnanclen.

Zeescheepvaart.
lIet aantal in de haven aangekomen zeeschepen be-
droeg 3110 tegen 3464 in 1938. De totale tonnen-
maat der aangekomen schepen verminderde van
4.664.049 Netto Register Ton in 1938 tot 3.990.778
N.R.T. in het afgeloopen jaar, een vermindering der-
halve van ruim 14 pOt. Tot 1 September 1939 had
de binnengekomen tonnage ten opzichte van het over-
eenkonistige tijdvak van 1938 een toeneming ver-
toond van 7 pOt.; de tonnage, binnengekomen in de
laatste vier maanden van 1939, bedroeg echter slechts
43 püt. van de tonnage, binnengekomen in clezelf de

maanden van 1938.
De invloed, welken de oorlog uitoefende op de vaart

01)
Amsterdam van de schepen der onderscheiden na-tionaliteiten, blijkt uit het volgend.e overzicht:

Aantal en ,iii.houd der aangekomen zeeschepen.
Van 1 Jan. t/m 31 Aug.
1
Van 1 Sept. t(m 31 Dec.
Landen
Aantal
1
Inh. in
br.
M
3
. Aantal
1
lnh. in
br.
W.

Nederland
1305
8.164.562
465
2.195.724
421
2.738.721
18
58.208
Duitschiand
.
169
952.393
‘3
22.840
Engeland …….

166
635.300
67
239.648
Noorwegen
.
169
1.373.645
34
298.175
Denemarken…
36
167.304
12
39.829

Zweden ………

Frankrijk
22
192.287
3
1.951
Griekenland ….
41
515.678
7
80.475
Finland ……..
32
199.644
24
122.772
Italië ……….
118.358


Panama
.i
195.313
1
6.935
12

.9
.

74.631
4
34.081
Letland ………
België
7
84.695
7
56.549
Niet gen. landen
45
257.903
20
88.644

Met de vermindering van de binnengekomen zee-
schepen hield geen gelijken tred de vermindering van
het aantal in ballast binnengekomen schepen. Het
bedroeg 372 tegen 406 in 1938. Het aantal schepen,
hetwelk de Amsterdamsche haven uitsluitend aandeed
om te bunkeren bleef op een hing niveau, al vermeer-
derde het eeuigszins tegenover 1938. De in de haven
gebunkerde hoeveelheden brandstoffen bedroegen:
voor kolen 240.930 ton
i)
en voor olie 94.134 ton; in
1)
Onder .,ton” wordt hier en in ‘het vervolg, waar ge-
sp’oken wordit van goedereuhoeveciheden, een hoeveelheid
van 1000 kg verstaan.

Rijuschepen (laadve,rmogen_in 1000
1
2
11
3
)

Aangekomen
.

V e r t r o k k e n

Beladen
Ledig
Beladen

Le d
i
g
Beladen

Le d
i
g

Jaren
‘naar Duitschland
,

naar elders
Laad-
Laad.
Aantal
ver-
Aantal
ver-
Aantal
Laad-
,
Aantal
Laad-
Aantal
Laad-
Aantal
Laad-

mogen
.
mogen
.
verm.
verm.
verm. verm.

1929 ………..
2762 2064
171
186
1362
1049
334 309
80
46
1278
1007

1930 ………..
2570
1855
117 127
1323
987
267
233
109
85
1176
853

2319
1689

.
92 93
1150
795
294 275
48
29
1040
779

1932 ………..
1514
1114
51 51

959 665
184 175
19
9
583 449
1931-
………

1933 ………..
1596
.1141
126

.
114
1112
789
164
146
24
13
580 457

1934 ………..
1789 1298
193 174
1210
862 249
215
24
11
571
484

1935 ………..
1666
1189
110
105
982
652
230
181
20
10
517
434

1936 ………..
1636
1141
41
26
975 624
118
94
18
9
562
359

1937 ………..
2214
1514
9
4
1116
741 123
101
20
13
978 731

1938 ………..
1830
1257
16
rz
1045
706
128 119
18
8
735
530

1939 ………..
1561 1103
61
50 830 569
97
104
18 13
659
486

Jan. tm Aug.
’38
1266
884
2
1
.700
483
103 96

9
4
512 376

,,

’39
1132
750
57
46
732
498
58
59
12
7
414
282
,,
Sept.

Dec.
’38
564
,

37,3
14
10

345 223

,
25
,

23
,

9
4 223
154

”39
429 353
4
4
98
71
39
45
6
6
‘245
204

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

205

1938 waren deze cijfers resp.
277.867
en 87.666 ton.
ilet aantal schepen, uitsluitend in de haven gekomen
voor hunkerdoeleinclen bedroeg in de jaren: 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939
192

95

1.33 147 138 108 ’55. 120 38

52

62

R?jnvaart.

De Rijnvaart vertoonde ook réeds vlôr het uitbre-
ken van den oorlog een weinig gunstige ontwikkeling.
De oorlog bracht een verdere verkeersvermindering,
verschillend naar de verkeersrichtingen. Een over-
zicht van de Rijnvaart in de afgeloopen jaren ver-
schaft staat 1.

Goederenvericeer
2)

De hoeveelheid per zeeschip aan- en afgevoerde
goederen verminderde van 5.654.055 ton in 1938 tot
5.289.630 ton in 1939. Deze vermindering, 6.4 pCt. hedragend, is dus aanmerkelijk geringer dan de ver-
mindering van de tonnage der aangekomen zeesche-
pen. De hoeveelheid goederen, per zeeschip aan- en
afgevoerd in de periode Janiiari tot en mei Augus-
tus 1939, overschreed de hoeveelhid in de oveeen-
komstige periode van 1938 aan- en afgevoerd met 13
pOt., de aan- en afvoer in de vier oorlogsrnaanden
van 1930 bedroeg echter slechts 59 pOt. van den aan-
en afvoer in de laatste vier maanden van 1938.

Staat IT.

Te Aiiistei’dain per zeeschip aail- en a.fgovoerde
goederen in tons van 1000 kg.

Maand

1936

1937

1938

1939

Januari….
430.700

508.125

460.852

512.113

Februari .
383.826

418.467

480.932

465.578

iaart

399.054

471.295

471.354

547.26S

April .. ….
413.299

496.054

465.479

458.764

Mei ……..
349.981

426.771

444.440

522.229

Juni ……
380212

500.838

443.081

562.441

Juli ……
45ij.005

550.081

394.599

509.300

Augustus

364.201

466.505

436.273

505.361

September
444.072

529.159

518 934

349.173

October
. . . 441.621

499.917

507.981

202.277

November

472.977

511.826

525.118

353.029

December

463.838

479.524

505.912

302.097

Een overzicht vat de per maand aan- en afgevoerde
goederen biedt staat H.

De totale hoeveelheid goederen, in 1939 in de
Amsterdanische haven per zeeschip aan- en afgevoerd,
vormt 80.6 pOt. van den omvang van het goederen-
verkeer ter zee in het jaar 1929, tot dusver het jaar
met de grootste bedrijvigheid in cle Amsterdamsche
zeehaven. Het aandeel van cle Amsterdamsehe zee-
haven in het goederenverkeer ter zee met het buiten-
land van geheel Nederland, welk aandeel in 1920
12Y2 pOt. bedroeg, bedraagt voor het afgeloopen jaar
11.7 pOt.

De vermindering Van het goederenverkeer ter zee
is uitsluitend toe te schrijven aan verminderde.n door-
voer. De in- zoowel als de uitgevoerde goederenhoe-veelheden waren grooter dan in 1938. Ditzelfde deed
zich voor hij het goederenverkeer met het buitenland
langs rivieren en kanalen. Hier was procentueel de
toeneming van de in- en uitgevoerde goederenhoe-
veelheden nog grooter.
Het totale havenverkeer
3)
verminderde van

Staat ITT.
Totaii.l

h aveirve rkee r
van in assagoode ren
(in 1000 ton) in de jaren

Artikelen
1920
1931 1933 1935 1936
Kolen
1
)
1877
1705 1583 1355 1146
l’Tout

……..
739 514

461

258

269
Minerale oliën:
Petroleum .
134
126

136

161

162 175
172

173
Ilenzine

……
133
141

180

225

206
164 173

200
Gasolie
51
56

79

139

168 196
228

369 Stookolie
2)
…..
84
62

95

141

101 107
107

54
Ruwe aardoliën en
n.a.g. derivaten
113
73

76

65

31 33
37

34
Zaden

……..
329
426

276

336

193
223 244

254
Granen

……
408 506

363

202

207
192
147

174
Ertsen ……..
103
184

160

136

205
286
324

234

)
Alle bunkerkolen
inbegrepen.

2)
Alle
buakerstookolie
inbegrepen.

3)
Hieronder wordt verstaan de som van de in cle sta-
tistiek vernielde hoeveelheden, gelost bij invoer ter zee en
langs rivieren en kanalen en de hoeveelheden geladen bij
uitvoer ter zee en langs rivieren en kanalen vermeerderd
niet liet hoogste der beide cijfers, welke men verkrijgt bij
optelli.ng; eenerzijds van de hoeveelheden, ter zee en langs
r.ivie ren en kanalen bij doorvoe..aangevoerd, anderzijds van de hoeveelheden, tr zee en langs rivieren en kanalen
bij doorvoer afgevoerd.

te Amnsterdanm

1937 1938 1939
1212 1147 1181
321 217 254

2) Bij de samenstelling van de cijferoverzic’hten en de
grafieken betreffende het goederenverkeer is gebruik ge-
maakt van de ma.andsta,tisrt’ick van den in-, uit- en door-
voer, Ze deel, van het Centraal Bureau voor de Statistiek
te ‘s-G ravenhage.

AANGEKOMEN ZEEÇCWEPEN

PER ZEESCUIP AAN-EN AFGEVOEPE GOEDEREN
*4000

U1U


1I

11•

1I

•1i

QS

———–

JPW. FEBR. NRT. APRIL. MEI. JUNI. JULI. AUG. SEPT. OCT. NOV. DEC.

Iiiiuiuiliiii

iiiriuu•riu•u

EER.luul..

RENNERSE

EEN

EERWEERENE09.

EENEEREELINE

EEREEREEREN.

EEREERENNEN

EEREERENEEN
EEREERENSEN

NEEffiNNEEREN.
JM. F1B2. IIRT. APaIL. MEI.
JUNI. JULI. AUG. SEPT. OCT. NOV. DEC.

21

2c

ie

46

44
12
40

0

•*UUUAU•U••II••

•IW4RUU•UUU•I.l•

:Iererlver-

keer n de

t erdomsche

haven

lolole
oedee,.,-
ve rk ee
t
.-
.
Conv Ier zee.

o(v Ier zee.

oarlv Ioi-is
nv er, kon

ofv

Ionia
nv er, kop,

1922
1938
1

1
4924
1
4926

1
1930
1
19»

1
4936
1

1
4951

3.9 __
1_x
10a000
lor,
_1
4921

4925

4923 4927

4929

4933

4933 4937

49
__

•RUUUUUU••UUIURU•UP eforIadirls-

n
oeI
ij k hei d

(voer vilqedrvld in,
van den aanvoer

oedereniver.
keer Ier zee

oedeyervey-
keer Iaiis
nv en kar’,

206

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart 1940

6.358.488 ton in 1938 tot 6.152.571 ton in 1939, een
vermindering derhalve met 3.2 pOt.
Het aandeel, hetwelk de afvoer vormt van den
aanvoer, verminderde zoowel bij het zeeverkeer (62.3
pOt. in 1938
op
58 pOt. in 1939) als bij het verkeer langs rivieren en kanalen (van 51.9 pOt. in 1938 tot
44.5 pOt. in 1939).
De achteruitgang van het havenverkeer is een ge-
volg van een vermindering van de cijfers van, het
stukgoederenverkeer. De verhouding tusschen het
stukgoed- en massagoedverkeer
4)
erd dan ook min-
der gunstig voor het stukgoed. Van het totale haven-
verkeer vormde het stukgoedverkeer 51.1
pOt.
(1938:
52.8 pOt.); het massagoedverkeer 48.9 pOt. (1938:
47.2 pOt.).
Een overzicht van het totale havenverkeer van de
verschillende massagoederen verschaft staat
III.
Een belangrijke toeneming geeft aan het cijfer voor
gasolie; van eenige toeneming spreekt het cijfer voor
hout; sterk verminderden de cijfers voor ertsen en
stookolie. De overige cijfers bleven op gelijk niveau.
De toeneming van het cijfer voor gasolie is voor-
namelijk een gevolg van vergroote aanvoeren uit de
Vereenigde Staten van Amerika, Curaçao en Iran.
Voor hout is het hoogere cijfer toe te schrijven aan
vermeerderde aanvoeren uit Finland en Zweden. De
aanvoer uit Rusland nam af. De vermindering van
het cijfer voor ertsen wrdt veroorzaakt door gerin-
gere aanvoeren uit Spanje en Zweden en van voor
doorvoer bestemde aanvoeren uit Nederlandsch Oost-
Indië. Het stookoliecijfer is belangrijk geringer in
verbând met sterke vermindering van – de aanvoeren
uit Oaraçao en de Vereenigde Staten van Amerika. Bij de stukgoederen toonert verschillende artikelen
een meer of minder belangrijk lager cijfer. Papier,
zout en soyaboonen laten een hooger
cijfer
zien.

(Staat IV).

Staat IV.
Totaal havenve-rkeer
van
enkele stukgoecleren te A.nistcrdam
(in 1000 ton) in de jaren:

Artikelen

1192

0,7
1
1,8
0,4
5,8 0,5
10
n
. 06
81
56
75
68
76
98
77
Koffie ………………
101
86 66
57
66 76 63

Soyaboonen

………….1,6

26
20
15
15
15
17
10

Cacaobooen ………….87
.

89 69
66
57
1
60 53
Thee

……………….26
Tabak ……………….92
115
61 83
103
118
118 152
118
Copra

……………….
Zuidvruchten
…………
.56
55
64
51
59 39
33 32
19
23 22
21
19 17
25
22
239
194 92
63.
66 115 79
64
Salpeter, kunstmest ……
175
228
112
194 173
177
163 163
Chemische

producten, ge.
151
125 119
133
143
183 189
159
Plantaard. oliën en vetten
76
73 47
65 74 90 86
79

Hennep

……………….
Kalk, tras, cement

…….

19
20
30
30
28
44
27 21
Papier ………………
154
154
131
127
128 154
117
135
Vaartuigen, vliegmachines
37
42
60
28
21
14
43
26
Suiker (ruwe en geraff.)
173
101
118
75
89
193 155
123
42
27
22
21
23 26
24
22

neesmiddelen …………

Wijn

……………….
Machines,werktuigenenz
85 36
27
30
33
44 52
41

Eluiden en vellen ………..
.

.25
31
3
3
4
11
40
11
4,5 4,5
7
6 8 5
5
Plantaardige looistoffen
8
13
21
23
15
20
15
13

Traan

……………….
Specerijen

…………….6
.

14
13
22 22 28 27
22
Paimpitten

………….9
Zout

………………
.9
21
26 22
20
16
23
35

Gaat men na in welke mate het verkeer, onder-
scheiden naar de verschillende transportwegen en
-richtingen, vermindering of vermeerdering onder-
ging ten opzichte van 1938, dan blijkt het volgende:
de invoer ter zee vermeerderde van 2.430.828 ton
tot 2.546.804 ton, derhalve met 4.8 pOt.;
de over zee aangevoerde hoeveelheid bestemd ten
doorvoer, verminderde van 1.054.120 ton tot 800.420
ton, derhalve met niet minder dan 24.1 pOt.;

4)
Onder 2itassagoederen wordeii in dit overzicht
staan: kolen, ertsen, m-inerale oliën en derivaten daarvan, hout, granen en zaden.

de uitvoer ter zee bleef
vrijwel
gelijk, kwam van
1.193.661 ton op 1.194.513 ton;
de over zee afgevoerde hoeveelheid, welke ten door-
voer bestemd was, verminderde van976.346 ton tot
747.893 ton, en vertoonde derhalve een daling van
23.4 pOt.;
de invoer langs rivieren en kanalen vermeerderde
met 10.4 pOt., kwam namelijk van 879.965 ton tot
971.877 ton;
de langs rivieren en kanalen ten doorvoer aange-
voerde hoeveelheid verminderde van 581.157 ton tot
414.237 ton, derhalve niet 28.7 pOt.;
de uitvoer langs rivieren en. kanalen vermeerderde
van 218.757 ton tot 224.720 ton, derhalve met
2.7 pOt.;
de ten doorvoer bestemde hoeveelheid goederen,
welke langs rivieren en kanalen werd afgevoerd, ver-
minderde tenslotte met 27.4 pOt., namelijk van
539.355 ton tot 391.811 ton.
Een overzicht van het buitenlandsche spoorwegvei-
keer van Amsterdam in de laatste jaren, in zijn ver-
houding tot het buitenlandsche haven- en spoorweg-
verkeer tezamen, verschaft staat V.

Staat V.

1
liaven- en spoorweg.

Jaren
Spoorwegverkeeri)

verkeerl)

aanvoer2)
1
afvoer
2
) i aanvcer2)
1
afvoer2)

1929
289.858
115.602
6.765.118
3.331.521
1931
179.350 82.086
6.021.222 2.594.508
1932
……
126.664 62.541
4.827.945 2.093.140

…….

2.291.518e)
1933

…….

133.146 57.401
4.878.943
2.375.596e)
1935
…….
114.806
34.372
4.648.178 2.380.455
3
) 1936
…….
……
122.619
30.465
4.588.376
2.527.052e)
1937
35.221
5.329.873
3.193.769
3
)
1938
…….147.513 …….153.359
32.861
5.099.429 2.960.980
3
)
1939
…….
203.186
37.173
4.936.524 2.596.110
3
)
1)
Zoowel onder aan-voer als onder afvoer is
de hoeveel-
heid
gelost (geladen)

ten doorvoer
begrepen.

2)

In tonnen
van
1000 kg.

3)
1-Tieronder
zijn alle bunkerkolen
en -stook-
olie
begrepen

(Nederlandsohe en
vreemde

sohepen),
ter-
v.ij.1
onder do andere
cijfers

alleen de

bunkerkolan
en
-stookolie van vreemde schepen zijn
opgenomen.

De cijfers van den omvang van den havenarbeid
zijn uiteraard voor het afgeloopen jaar ook belangrijk
lager dan in 1938. Het aantal door arbeiders van de
I-Iavenarbeidsreserve gewerkte taken verminderde met
5.6 pOt. Over het tijdvak van 1 Januari t/m 31
Augustus 1939 was het aantal taken 12 pOt. meer

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

207

dan het aantal in de overeenkomstige periode van der de wapenen werden geroepen. In de eerste dagen
1938; het aantal taken gewerkt in de laatste
.
,vier van September moest nagenoeg het geheele luchtver-
maanden van 1939 vormt echter slechts 62 pCt. van keer worden stil gelegd. Later kon we4er een beperkt
het aantal gewrkt in het tijdvak van 1 September verkeer worden opgebouwd, zoodat aan het eind van
t/m 31 December 1938. Het vnlgende staatje geeft het jaar toch nog dagelijks 12 aankomsten en vertrek-cijfers omtrent den omvang van den havenarbeid in ken van vliegtuigen van geregelde lijnen plaats von-
de laatste elf jaren.. (Staat VI). den. Vermelding verdient de bijzondere vlucht van

Staat VI.

Jaren
Aantal werkweken der
Aantal door arbeidrs’
vaste havenarbeiders
van de Ilavenarbeids- reserve gewerkte taken
1929
94.4531)
1.159.372
1930
95.726
1
)
681 332
1931
92:111
1
)
521.948
1932
78.915
1
)
375.932
1933
76.824
1
)
444.788
1934….
76.110
2
)
473.802
1935
74.060
3
)
409.965
1936
69.843e)
459.206
1937
75.191
3
)
608.892
1938
74.667
8
)
514.640
1939
70.902
3
)
485.533

1
Jan.
t/in Aug.

1938
……..
321.906
1

,,
t!m

,,

1939 ………
365.910
1 Sept.
t/in Dec.

1938 ……..
192.734
1

,,
t/m

,,

1939……..
119.623
1)

.Zonder het walpioegpersoneel.
21

Met inbegrip
van het walpioegpersoneel
80.895.
3)

Met inbegrip
van het waiploegpersoneel

LUCHTHAVEN SCHIPHOL.

De oorlogsonistandigheden hebben uiteraard ook de
ontwikkeling van het luchtverkeer op Schiphol in het afgeloopen jaar zeer ongunstig beïnvloed.
Het aantal luchtreizig6rs van, naar en via Amster-
dam verminderde van 78.520 in 1938 tot 59.386 in
1939, of met 24 pOt. De
cijfers
van het post- en het
goederenverkeer verminderden niet in gelijke mate,
zooals uit onderstaand overzicht blijkt.

Passagiers

Post

Goederen

1939 1938 1939 1938 1939 1938
Van A’dam
18252 26196 176057. 179848 743073 999344
Naar
20672 28530 174628 195031 331985 430778
Via

..

20462 23794 189082 194043 432845 489943

Totaal. …
59386 78520 539767 568922 1507903 1920065

Het passagiersvervoer over 1939 kan nog als volgt
worden gespecificeerd:

van Adan, naar Adam via A’dam Totaal
Op de Europeesche lijnen

13512 16085 18915

48512
Op de Indiëlijn ……….
563

279

1078

1920
Op de binnenlandsche lijnen
4177

4308

469

8954

Totaal generaal ……..
18252 20672 20462

59386

Dat de vermindering voornamelijk is toe te schrij-
ven aan
>
den einde Augustus ingetreden veranderden
internationalen toestand wordt duidelijk, indien men
onderstaande
cijfers,
betrekking hebbend op de perio-
den Januari t/m Augustus 1939 en 1938, beschouwt.

Passagiers

Post

.

Goederen
1939 1938

1939

1938

1939

1938
Van A’dam
15974 18277 137369 114560 642563 671327
Naar

17541 19285 147120 127544 261883 259266
Via

18177 15291 145223 118164 347226 291890

Totaal…..
51692 52853 429712 360268 1251672 1222483

In de zomerdienstregeling der K.L.M. konden twee

nieuwe luchtlijnen in het reeds uitgebreide net wor-
den opgenomen, t.w. op 1 Juni de lijn Amsterdam-
Kristiansund—Oslo, op 1 Juli Amsterdam—Basel-
Zürich. De lijn Keu1en—Fiankfurt—Mi1an—Rome,
die in 1938 haar eindpunt had te Rotterdam, werd dit jaar doorgetrokken tot Amsterdam. Het binnenland- 1
sche net – met uitzondering van de
lijn
Twente,
welke kwam te vervallen was gelijk aan dat van
1938. Op 23 Augustus zag de K.L.M. zich echter ge-
noodzaakt het gèheele hinnenlandsche verkeer en vèr

schillende der internationale verbindingen stop te
zetten, doordat van het vliégend personeel velen on-

SCI-4tP1-tOL

S
.

.

.

Ii
.

t:
11111111

S

1

1

1

S

•-

1
45
11111111

S

11111111

.

z
o

30

10

‘WW
0

1929.1930.1931.1932.1933. 193Li.1935.19%.193?.l98.4939.

208

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

de ,,Edelvaik” in het laatst van December naar Lissa-
bon. Met deze vlucht heeft cle K
.
L
.
M. den eersten stap
gezet op dn weg naar een geregelde verbinding met
de Portugeesche hoofdstad, welke thans reeds een
groote rol speelt als eerste vastelandluchthaven in de
verbinding tusschen Amerika en Europa; de vlucht
opent voorts perspectieven voor een geregelde lucht-
verbinding met de Nederl an dschc gehiedsdeelen in

T
est

Indië
De Indië-lijn wist de K.L.M. te behouden door Na-
pels als Europeesch eindpunt in te richten. Het totaal aantal vluchten der geregelde verkeers-
diensten van en naar Schiphol bedroeg 12.418
(18.652)
5).
Van dit totaal aantal vluèhten werden er
8.685 (13.238) ctoor de K
.
L
.
M. uitgevoerd.
De aantallen vluchten der onderscheidene buiten-landsche maatschappijen, verdeeld naar de nationa-
liteit zijn: Duitsche 1845, Zweedsche 949, Deensche
226,
Engcische 125, Fransche 374, Belgische 118,
Zwitsersche 90, Italiaansche 4.
De grafieken geven de ontwikkeling van het lucht-
verkeer op Amsterdam sinds 1929.

5)
De tusohu haakjes geplaatste cijîers zijn de aan-
tallen van
1938.

BOEKBESPREKINGEN.

Dr. W. Huygens: De -Wieringermeer.
Een studie van het bestuur en beheer
der IJselmeerpolders. (‘s-Gravenhage
1939. Zuici-Hollandsche Uitgeversmaat-
schappij. 349 hlz.).
Dit werk is oorspronkelijk als een dissertatie aan
de Nederlandsche Economische Hoogeschool versche-
nen en bevat, naast het zeer uitvoerige en volledige
verhaal van de voorgeschiedenis, de inrichting en de
werking van het Openbaar Lichaam (ongeveer 250
hlz.), een critisch gedeelte van omstreeks honderd
bladzijden, dat, blijkens den ondertitel, een algemeener
beteekenis heeft dan een beschouwing over de Wie-
ringermeer zou hebben gehad.
Het critische punt is voor den schrijver de tegen-
stelling, die er ligt tusscheni hetgeen, blijkens art. 30
der wet en blijkens de Memorie van Toelichting, het
overgangskarakter van het Openbare Lichaam moet
worden genoemd, en het te star ambtelijk karakter,
speciaal van de Bestuurscommissie, die de gemeente-
lijke taak had te verzorgen. Hij meent; evenals hijv.
Mr.
J.
in ‘t Veld in zijn brochure Bestuursinrich-
ting van de Wieringermeer”, dat de bewoners door
dit ambtelijke karakter zich te zeer als object van be-
stuur hebben gevoeld en hij doet eeii brèed uitge-
werkt voorstel voor een organisatievorm, die een meer
geleidelijken overgang naar de uiteindelijke verhou-
ding van bevolking en Raad zou bewerkstelligen. Naar gelang het inwonertal van den polder per ha
een zekere hoogte bereikt, zou volgens den schrijver
het aandeel, dat de bevolking in het plaatselijk be-
stuur toekomt, moeten groeien. Bij de bestaande rege-
ling is er volgens hem (pag. 320) een directe tegen-
spraak tusschen de inrichting
van
het Openbate
Lichaam en onze grondwetteljke beginselen, en wel
t.a.v. de wijze, waarop in de wet
van
31 Mei 1937
S. 521 van de in art. 155 G.W. gegeven bevoegdheid
is gebruik gemaakt, aangezien in die wet niet voor
een grootere mate van medewerking der bevolking bij
de uitoefening van de gemeentelijke functies is zorg
gedragen.
Het betoog van de ongrondwettigheid heeft mij
niet heelemaal kunnen overtuigen. Achteraf gezieii’ (ni. sedert de Regeering het wetsontwerp heeft in-
gediend, strekkend om reeds lang voor het verstrij-
ken van den door de Wet van 31 Mei 1937 vereisch-
ten termijn, de normale gemeente tot stand te doen
komen), lijkt het
mij,
dat de kennelijke bedoeling van de wet, ook blijkens de Memorie van Toelichting, niet
aldus kan worden gekwalificeerd. Een schoonheids-
fout is nog geen halsmisdaad.
Q.

MAANDCIJFERS.

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

Am-
sterdans
rn
(
em
Den ~aag
Volle eigen-

c
dom

Middel-
burg
Rotter-
dam
W
Z

olie

4.67
4.98 4.93
5.01
4.98
4.70
4.89
1933 ………
4.49
4.65
4.69
4.95 4.89
4.52
4.65
1935 ……..
4.54

4.54
4.58 4.80
4.50 4.40 4.44
1936 ………
4.58
4.69 4.63
4.87
5

4.50
4.47
4.51

1934………

1937 ……..

4.-
4.-
4.04
4.34
4.-
4.12 4.03
1938 ……..
3.74
3.77
3.72
3.91
3.81
3.79 3.59 3.76

.

3.80
3.82 4.08
3.83
3.93
3.63
1939 ………

Jan. 19 39
3.50
31
3.75
4.-
4_3

2)

3.35
3
Febr.

,,

.
3.50
3_4
3•75

4_3

)
3.57
34
Mrt.

3.50
31
3.75
4.
4-31
‘)
4.-
April

3.50
31
3.75

4_3

1)

3.70
3
hei

3.50
31
3.75
4.
4_3

)
.3.74
3_
Juni

3.50
3-4
3.75 4.25
4-31
1)

4.
3
Juli

3.50
3_4
3.75
4._
4_3

1
3.82
Aug.

4.-
4
3.50

4-3k
1)

31
Sept.

4.25
31
4.

4-31
3)

Oct.

4.06

4.-
4.25
4
4.35
3_4
3.75
44


4
4.32
4
Nov……
Dec ………

4.50
44
4.25

4_44)
4.42
4

Jan.

1940

..

.

4.50
44
4.50
4.75
4_414)

4.50
44
Feb.

,,

..
4.50

4.50

4

44
1)
Op gebouwen
4
0
/0;
01) landerijen 31
t
0/o.
2)
Op
gebouwen
deels
4 o/,
deels
31
0/;
op landerijen 31
o/.
3)
Op gebouwen
4
0
/0;
0
-landerijen deels
31 o/,
deels
4
0/0.
4)
Op landerijen
4
0
10; o
p
andere objecten 41
0/
t
.
Nadruk verboden

ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES EN
STATISTIEKEN.

Boeken.

Der politische Gehalt internationaler Ka.rtelle
door
Dr. Albert Prinzing. (Stuttgart 1940; Verlag
fiir Wirtschaft und Verkehr Forkel & Co. Prijs
R.M. 5.50).

Ernploysnent wages and internationa.l trade.
Uitgave
van het International Lahour Office. (League
of Nations). (Genève 1940. In Engeland uitgeg.
door P. S. King & Sn., Londen. Prijs 2/6; in de
Ver. Staten door The International Labour Of-
fice, (Washington Branch). Prijs
$
0.75).

Javasche Cultuur Maatschappij 1890-1940.
Geden k-
schrift, uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan op 3 Maart .940.

De landbouw-crisisweigeving. Beknopt overzicht van
de totstandlcosnin.g en werking van cle landbouw-
crisiswetgeving
in.
Nederland vanaf 1929.
Derde
deel. (‘s-Gravenhage 1940; Algemeene Lands-
drukkerij).

Brochures.

Coöperatie sn. Denemarken
door Dr. H. J. Frieterna.
Uitgave van den Nationalen Coöperatieven Raad. (Rotterdam 1940).

In de klem der
verdeeldheid
door Mr. J. J. Schok-
king. (Utrecht 1939; A. W. Bruna & Zoon’s Uit-
gevers Mij. N.V. Prijs
f
0.90).

Welvaart en economie.
Rede, uitgesproken hij de aan-
vaarding van het ambt van hoogleeraar in de
faculteit der rechtsgeleerdheid aan de Rijksuni-
versiteit te Leiden op 27 October 1939, door Dr.
C. Weststrate. (Rotterdam 1939; Nijgh & Van
Ditniar N.V. Prijs
f
0.40).

Statistieken.

Raw materials an4 foodstuffs, Production by coun-
tries,
1935 and 1988.
(Genève 1939; League of
Nations).

Rotterdam. Statistiek van handel, nijverheid en ver-
keer 1939
1

111.
Uitgave van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, Rotterdam.

13 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

209

STATISTIEKEN.

0

BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels. 3

28Aug.’39
Ned
Lissabon

….
4 11Aug.’37

1Vrsch.in
Londen ……2 26
Oct.’39
R.C. 34
28Aug.’39
Madrid ……5
15 Juli’35
Athene ……….6

4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1 26
Aug.’37
Batavia

……..3

14 Jan.’37
Oslo ……..4421
Sept.’39
Belgrado ……..5

1
Febr.’35
Parijs

……2
3

Jan.’39
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

……34
5Mei’38
Pretoria

…. 34
15Mei’33
Brussel

……..2
l)25Jan.’40
Rome ……..44
18Mei’36
Boedapest

……4 28Aug.’35
Stockholm

.. 3

14Dec.’39
Calcutta ……..3

28Nov.’35
Tokio….

3.46

11 Mrt.’38
Dantzig

……..4

2Jan.’37
Warschau….
4418Dec.’37
Helsingfors ……4

3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk. 1425 Nov.’36
Kopenhagen

…. 54

9 Oct.’39
1)
111
2
%

bankwissels i.z. verk. Belgische prod. in het buitenland.

OPEN MARKT.

1940

4
1
9 Mrt 26 Feb.11

19124
Maart

2 Maart

Febr.

1939

1
1

6111
Maart

1938

7112
Maart

1939

14Jl
Aug.
Amsterdam
Partic.disc.
1
1
12515
1
1
/2-
13
1,e
14-j5
15(s-2
11
4

114
‘h
Prolong.
2
1
1
2
1
12
2
1
1,
2112
1
12
1
12
31
4

Londen
Daggeld.
. .
31.11

2)
314
_
11/
4
4)1
3(
4
_
11/
4

314_ 1
11
4

1
1
I21
1
12-3
1
1
Partic. disc.
I/33 2)
1
1
131
4
)
I’L,
11j
17132
17
132
13
(16_37(5
Berlijn
Daggeld…
r’Aaandgeld
1
5
14-2)
21(83(5 3)
1
3
14-2
3
155
2’18-/8 5)
25(836)
211’8-3Js 6)
13(
4
21)
4
7
2
1
18-
3
1

7)
21(
4
-31(
5

2
3
14-3
23(-31(

214-3
221
4
.51
4

2
3
(8-
5
(8
Part, disc.
211
2
3)
2
1
!2
5)

2
1
12
6)
2112

7)
2
7
19
2
7
(
2
3
/4
Warenw. ..
4
1
12 3)
411

5)
4.11

6)
41

7)
4.112
4.
1
12
4.
1
12
lew
York
Daggeld’)
1
1
1
1
1
1
1 1
Partic.disc.,
11, 1
12
1(
111
1
1
1
12
1
/2 1)
Koers van 8 Mrt. en daaraan voorafgaande wéken l(m. Vrijdag.
2
)2Mrt.
3
) 7 Mrt.
4
) 26Feb.J2Mrt.5) 1(7 Mit.
6
)23(29 Feb.
7
) 16122 Feb.
WISSELKOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavle
York’)
*)
)
)
S)
1)

5 Mrt. 1940
1.88%
7.32%

75.55
4.15%
31.81 100%
6

,,

1940
1.88%
7.33%

75.55
4.15%
31.82
100%
7

,,

1940
1.88% 7.37%

75.55
4.18%
31.90
100%
8

,,

1940
1.88%
7.39%

75.55 4.19
31.92
100%
9

,,

1940
1.88%
7.34%

7560
4.1634
31.92
100%
11

,,

1940
1.88%
7.26%

75.60 4.12
31.99
100%
Laagste d.wl)
1.88
7.25

75.40
4.13%
31.75
100k
Floogsted.wi)
1.88%
7.41%

75.70
4.20%
32.05
101
M.untpariteit
1.469 12.1071

59.263
9.747
24.906
100

Data
Zwit-
S
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
,
rest
1)
‘)
5*)

5 Mrt. 1940
42.21

– –

6

1940
4220
– –
– –
7

1940
42.22

– –

8

1940
42.22
– – –

9

1940
4222)4


– –
ii

,,

1940
42.24

– –
Laagste d.wl)
4215
– –


Hoogste d.w
1
)1
42 27)4

1.-
9.57%
19
Muntpariteit
48.003
7.371

1

1.488
13.094
48.52

Dat a
Stock-
Kopen-
Oslo’)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm’)
hagen’)
Aires’)
treall)

5 Mrt. 1940
44.85

36.374 42.80

44)4
162%
6

,,

1940
44.80

36.374
42771

44% 161%
7

,,

1940
44.85

36.374
4280

44)4
.161%
8

,,

1940
44.624 36.374
42.80

161k.
9

,,

1940
44.824 36.374
42.80

44)4
160%
11

,,

1940
44.85

36.37k
42.80

4434
160
Laagste d.w1)
44.75

36.25
42111

4334
159
aoogsted.wl).44
95

3645
42.85
3.-
44%
163
.Iuntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste
of
2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

a a
D t
Londen
($ per £)
Parijs
($
P. 100 Ir.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
5 Mrt.

19401
3,90%
2,21
40,20
53,14
6

,,

1940
3,91%
2,22
40,20
53,15
7

1940
3,94
2,23%
40,20
53,13
8

1940
3,90%
2,21%
40,20
53,13
9

,,

1940
3,86%
2,1934
40,20
53,10
11

1940
3,86%
2,19%
40,20
53,10
13 Mrt..

1939
4.69
.2.65%
40.13%
53.09
Iuntpariteit..
4,86
3,90%
.
23,81%
40%

KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Landen
1Noteerings-1
1
eenheden

1
17Feb.
1940
24
Feb.
1940
26
Feb.12Mrf.1940
Laagste
l
Hoogstel
2
Mrt.
1940.
Alexandrië..
Piast.
p.
973.4
973.4
97%
7jï
9734
Athene

….
Dr.p..E
535 535 535 535
535
Bangkok….
Sh.p.tical
22.18
22.18
22.18 22.18
22.18
Budapest

..
Pen. p. £
22
22
22
22
22
BuenosAires’
p.pesop.
17.30
17.30
17.05
17.40
17.171
Calcutta….
Sh.
p.
rup.





Flongkong
..
Sh.
p. $
1/2251
3e

112
15

1/2%
113
112
1
94
[stanbul
….
Piast.p.
5.10
5.10 5.10 5.10 5.10
8h. p.
yen
112%
1
11
2%
1/2%
1124
1/2%
Lissabon….
Escu. p. £
108% 108%
107%
108%
108%
e[ontevideo
.
d.perC
23%
23%
22%
24%
23%

Kobe

…….

)tontreal

..
$
per
£
4.45
4.45 4.43
4.47
4.45.
Riod. Janeiro
d. per
Mil.
351 35132 35135
35/35
31.132
Shanghai

..
d. p. $
4% 4%
3%
43.4
4%
Singapore
..
Sh. p. $
2/4%
2/4
2/4%
2
1
1
4
.214%
Valparaiso’).
$per
110
110
110
110
110
Warschau
..
Zi. p.
£
– –
– –
1

‘)Ultic. not.
IS
laten, gem. not..welke imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13. 2)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londen’)
5 Mrt. 1940..

20’3..4
N.Yorkl)

A’dam3)
34%

5 Mrt. 1940.. 2085
Londen 4)
1681_
6

,,

1940..

21% 34%

6

,,

1940.. 2085
1681.
7

,,

1940..

211,g
34%

7

,,

1940.. 2085
1681_
8

,,

1940.. 21%
34%

8

,,

1940.. 2085
168/..
9

,,

1940..


9

,,

1940.. 2085
1681_
11

,,

1940..

2134
34%

ii

,,

1940.. 2085
168j-
13 Mrt. 1939.. 20y,
8
42%

13 Mrt. 1939.. 2120
148124
23 Aug. 1939.. 20%
37%

23 Aug. 1939.. 2110
1

148164
1)
In pence
p. oz.
stand.

2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.

3)
In
guldens
per Kg.
100011000.
4)
In sh.
p. oz.
fine.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen
1
29 Febr. 1940
1

7 Mrt. 1940
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij de Ne-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

21.6.001,83
/

169.299,11
Voorschotten
op
ultimo Januari 1940
derlandsche Bank
………………..

a(d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned..lndië’) ……..
,

66.128.062,92 •

70.719.128,46
Idem aan Suriname
1)
,,

12.423.448,89
,,

12.423.448,89
Kasvord.weg. credietverst. a(h. buitenl.

85.827.367,70
,,

85.481.821,95
Daggeldleeningen tegen onderpand…
Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptabelen

62.286.522,24

..


Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.
1)..

55.174.636,45
,,

Vord.opandere5taatsbedr.eninstell,1)

28.293.106,98
1
,,

14.376.067,60
Verplichtingen

Voorschot door de Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt
f

6.691.403,24
f
15.000.000,-
Voorschot

door

de

Ned.

Bank

in
rekening-courant verstrekt

,

539.069,38
,,

79.164.000,-
79.164.000,-
Schatkistpromessen in Omloop
……
423.800.000,-
2)
•438.800.000,-3)
70.000.000,-
100.000.000,-
,

1.064.819,50
,

1.064.765,50

Schatkistbiljetten in omloop
………..

Schuld

op

ultimo

Januari

1940 a(d.
gem.weg. a.
h.
uit te keeren hoofds. d.

..
Daggeldleeningen

………………..
Zilverbons

in

omloop ……………

pers.bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de vermogensbelasting..

14.324.792,74

14.324.792,74
,,

1.011.021,35
1.011.021,35
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
898.613,95
9.694.042,23
Schuld aan

Curaçao’)


………….

Id. a. h. Staadsbedr. der
P. T.
en
T.’)
181.200.608,69

175.938.360,08
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
.
,.

20.000.000,-
20.000.000,-
Id. aan diverse instellingen
1)

..
147.665.224,79
,,
149.836.823,37
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist. 2) Rechtstreeks bij
de Nederland-
sche Bank geplaatst
f
36.000.000,-.
2)

Idem f71.000.000,-.
NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
2 Maart 1940
1
9 Maart 1940
Vorcleringen:
1)

f


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
t

143.000

513.000

3.648.000

Saldo Javasche Bank
……………….

Verplichtingen:
Saldo Indisch Muntfonds …………..3.560.000

Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinsteli
71.009.000
70.790.000
Voorschot van de Javasche Bank
5.836.000
3.750.000
,,
Schatkistpromessen in Omloop …….
.

40.000.000
40.000.000
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds


Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
9.353.000
9.353.000
Idem aan de Ned.-Ind. Postspnarbank
986.000
1.047.000

Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,

1.830.000
1.030.000
1)
Betaalmiddelen in de Landskassen
t
33.358.000.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latle

Delijk opeischb.
schulden
1 1
Discont.
Dlv. reke-

Gouuern.I
Ander.
ningen
1)

13 Jan.’40
978
1.231
487
679
520 1.224
6

,,

’40
945 1.297 407 695 520
1.258 30 Ç,ec.’39
927
1.392
407
613
;24
1.417
3 Nov.’39
960 1.294 455 599 522 1.426
19Aug.’39
886
1.176
757
586 552

1
1.373
‘1
SIu,tp. der activa.

9,10

d,OOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT-

GERST
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS Edammer
EIEREN
(groote)
Zie blz.
128 E.-S. B.
59(60 kg
Marokko’)
Rotterdam per 2000 kg. Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.

Loonzein
per cwt. f.o.b.
Alkmaar
Gem. not.
Leeuwar- Heffing

Termijn-
op
noleer.
La Plala
9
Termijn-
noteer. op
80kg Roe-
meensche
1)
ron 11Feb’40
loco
Rotterdam

ca’) loco
Rotterdam
Rangoon/Bassein
der Comm.
Crisis
Zuivel-
Fabr.kaas
gang exp.
Eiermijn
Roermond
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
per 100 kg.
lLof 2 mnd.
Locoprijs
__________________
Herl.Ned.Ct.I

Not.
Noteering

Centr.
per 50 kg,’)
p. 100 st.

f
%
t
%
î
7o’f’
%f%f%
s.
/
%T•
%r%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,82
5
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
111311
4

2,03
.,98,4

43,30
95,0 7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5
100,1
13,47
5

99,9
6,43
98,4
IO/7/
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
101,1
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5

89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1016
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11 1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2 8,27
5
65,9 9,67
5
71,7 5,09
77,9
8/5
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4 4,65
37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
5/6
1,34
64,9′

31,30
68,7
5,35
66,7
1932 100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,22
5

38,7
2,59
39,6
51111/
2

0,94 45,6

22,70
49,8 4,14 51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9
3,55 29,3 3,75 29,9 5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/51/

0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
W
,
75,75 35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,32
5

27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
417314

0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
al
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5

25,3 3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07
31,7
5/8
1
/s
0.49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
92

86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
45,8
6,27
5

46,5 2,19 33,5
5/71/2
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
1937
9
137,75
64,0
105,75
55,1
III

55,0
8,95 73,6 8,02
5

63,9 8,92
5

66,2 2,70
41,3
61-
0,78 37,9
0,67
19,75
43,3 3,96
49,4
1938 103,00
47,9
100,50
52,3
106:50
49,9 5,72
5

47,1,
5,40 43,0
6,20
46,0 2,48
38,0
517
0,80
38,8
0,58
21,27
5

46,7
3,98
49,6
2
)1939
88,75
41,3
89,-
46,4
97,50
45,7
4,15
34,1
3,55
28,3
3,72
5
27,6
2,46 37,7
51914

0,78
37,9
0,63
19,35
42,5.
4,02
50,1

1939
w
90,75
42,2
90,50
47,1
97,25
45,6
3,90
32,1
3,475

27,7
3,82
5

28,4 2,62
40,1
5111
3
18
0,75 36,4
0,60
17,10
37,5
3,45
43,0
j
uni
uli
,,
87,
40,5
83,23
43,4
91,25
42,8
3,87
5

31,9
3,35 26,7 3,45 25,6
2,54
38,9
5/91/
2

0,76 36,9
0,54
16,55
36,3
3,49
43,5
Aug.

,,
Z
85,75 39,9
82,75
43,1
87,50
41,0
4,45
36,6
3,27
5

26,1
3,50
25,9 2,57 39,4
5/103/4
0,72
35,0
0,55
15,95
35,0 4,04
50,4
Sept.,
w




0,7335,40,5925,1530,8
4,06
50,6
Oct.

,,
,,J5





0,8038,80,72525,9556,94,88
60,8
Nov.,

2,44
37,46/03/40,80
38,80,80
20.62545,35,6970,9
Dec.

,
Z
1

2,36
36,1
614
1
/2

0,80 38,8
0,80 20,75
45,5 4,50
56,1

1940

—- —-


—-

2,66 40,7
7/Ijs
0,82 39,8
0,80 22,75
49,9 4,27 53,2
1
,,
an.
r.

————————————
——

—-



—-

—-


————————————–

2,59
39,7
611111
4

0.82
39
9
8
0,80 23,82
5

52,3
5,09
63,5

3OJan.-6Febr.
_*)
*)

2,63 40,3
71-
0,82
39,8 0,80
19,75
43,3 4,55
56,7
6-13 Febr. ’40
__*)

2,62
40,1
7/-
0,81
39,3
0,80
24,-
52,7
4,75
59,2
13-20
,,

,
‘)

———————————-

.-)
-‘
s
)

2,56
39,2
61I0
1
1
0,82
39,8
‘0,80
26,-
57,0
5,50
68,6
20-27
,

,
-;

————————–
—————————–

*)

2,55
39,1
6110
1
1,
0,84
40,8
0,80
25,50
55,9 5,55 69,2
27Feb.-5Mrt.
i’j
_.$)
—————————-
_*i

_*)

2,48
38,0
619
0,81
39,3
0,80
25,-
54,8 5,40
67,3
-12 Mrt. ’40

4
fl
—————-

—-

—–


-‘

2,50
38,3
61I0
1
1
0,80
38,8
0,80 25,25
55,4
5,25
65,5

5) In verband met den internationalen toestand geen noteering, waardoor ook het berekenen der indexcijfers achterwege moet blijven.


JUTE

KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
1
,,First Marks”
in olie gekamd;
loco
Bradford per Ib.
13,14 Dernier
wit Gr. D. te
Stand. Ribbed
Smoked Sheets
Middling Upland
Super Fin
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
.

,
Merino 64
s
Av.
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
New York per Ib.
loco
Londen
p.
Ib.

l4ed.Ct.

Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
H
Herl.Ned,Ct.
1

Not. HerI. Ncd.Ct.
/

iîr
Herl. Ned.Ct.1 Not.
Herl.NedCt.

Nqt.

1927
t
442,38
%
103,4
£
36.101-
ets.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
ds.
36,7
%
102,1
pence
7,27
ets.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
p
bes,
l)t(
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
1025
1930
0
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
.3,92
81,9 59,2
16,25
134,8
57,7 26,75 8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,895

1931
192,15
44,9
17.117 21,1
44,8 8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25 5,97
46,6 2,40
15
22,6 3,12
5

1932
<
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
:
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87 30,2
1,56
12
18,1
3,375

1933 128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
.3,25
1934
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4 37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92
15,0
1,29 19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.1118 17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5

84,5 36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
e.
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
1
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
1937
In
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8 35,50
3,30 25,8
1,865
36
54,3
9,50
1938 165,24
38,6
18.15/3
15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99 23,3
1,64
27
40,7
7,25
2)1939
238,61
55,8
28.14/2
17,7
37,6
9,44
16,9
47,0
4,94
62,9 45,5
17,50
89,3
38,2
25,-
5,02
39,2
2,67
5

31
46,7
0,-

Juni

1939
ri
231,90
54,2
26.71-
18,7
39,7
9,91 16,2 45,1
4,42
65,3
47,2
17,75
91,4
39,1
25,-
4,71
36,8
2,50
30
45,2
,25
Juli
217,84
50,9
24.15111 18,3
38,9
9,76
15,6
43,4
,
4,26
70,7
51,1
19,25
94,5
40,0
25,75
4,88
38,1
2,60
30
45,2
,37′
Aug.
182,05
42,5
21.19
17,2
36,5
9,23
15,5
43,1
4,30
70,0
50,6
19,50
92,0 39,4
25,50
4,72
36,8
2,53
31
46,7 .6′
Sept.

,,
– –

17,3
36,7 9,17
18,5
51,5
5,90
.
60,7
43,9
19,50
79,1
33,8 25,50
6,-
46,9 3,20
30
45,2
,l.’
Oct.
Z



17,4
36,9 9,25
17,5
48,7 5,53

– – – – –
5,74 44,8 3,05
32
48,2
1
,25
Nov.

321,75
75,2
43.1314
18,4
39,1
9,76
19,5
54,3
6,29

– –

– –
6,19
48,3 3,29
35
52,8
11,25
Dec.

,,
356,19
83,4
48.3/4
20,5
43,5
10,91
24,0
66,8
7,78
– –




7,52 58,7
3,995

36
54,3
11625

Jan.

1940
0
352,98
82,5
47.101-
21,1
44,8
11,22
24,6
68,5
7,91




– –
5,97
46,6
3,18
37
55,8
11,87
5
Febr.

,
326,22
76,2
43.15/-
20,9
44,4
11,12
22,7 63,2 7,30
– – – –


5,60
43,7 2,97
40
60,3
12,75

30 Jan.-6 Febr.
0
,
315,84
73,8
42.-!-
20,5
43,5
10,89
22,7
63,2
7,23


_*)


_*)
5,46
42,6
2.90
37
55,8
11,75
6-13 Febr.
’40
rj
309,07
72,2
41.51-
21,0
44,6
11,17
23,5 65,4
7,51


_*)


_*)
5,86
45,7
3,11
41
61,8
13,_.i

13-20

,,
,,
347,12
81,1
46.151-
21,1
44,8
11,18
22,9 63,7 7,36


_*)
– –
_*)
5,84
45,6
3,10
41
61,8
fl3,25
20-27 ,
325,39
76,0
43.151-
21,1
44,8
11,23
21,9
60,9
7,07
– –
_*)


_*)
5,10 39,8
2,71
40
60,3
fl3,-
27Feb.-5Mrt.
333,68
78,0
45.-(-
20,9
44,411,08
22,4 62,3
7,24


_*)


_*)
– – – –

38 57,3
I,50
5-12 Mrt.
’40
317.23
74.1
43.–
20.7 43,9
10.97
21,9 60,9
7,19


_*)

_*)

37
55,8
l,25

KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng, ton

LOOD
gem. prompt en
,
1ev. 3 maanden
Londen per Eng. ton

LOCOL
TIN

d
E

en

per

ng.

0fl

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux
III)
per Eng. ton
f.o. b. Antwerpen

ZINK
gem. prompt en
1ev. 3 niaanden Londen
p.
Eng. ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
Herl.Ned.Ct.1

Not.
Herl.Ned.Ct.1

Not.
Herl.Ned.Ct./

Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not. Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.

/,
%
£
/
%
£
/
%
£
7
‘3″
iI
‘7
%
Sh.
/
%
£
cts.
%
p
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.1/5
44,10
104,7
7219
39,10 98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
203/i6
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15
92,2
21.3/4
2749,50
94,6
227.4/8
39,85
94,6
65110
37,90 95,9
6218
305,75 96,4
25.515
135
103,8
2614
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65 84,8
203.18/10
42,45
100,8
70/3
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6
24
7
/18
1930
odg
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
149.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89 68,5
17111,

1931
1932
<
z
431,85 275,75
54,9
35,1
387.19
31.14/8
146,60 104,60
52,8 37,7
13.-17 12.-19
1332,55
1181,30
45,9
40,6
118.911
135.18110
33,-
25,40
78,3 60,3
5818 5816
28,90
22,20
73,1
56,2
5115
5111
140,05
118,95
44,1
37,5
12.8111
13.13110
69 64
53,1
49,2
145/
17
13
/1
1933
ai
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55 60,6
621-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
/
1934
226,80
28.8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
2111
4

1935
in
230,95
29,4
31.18
1
1
103,40
37,2
14.5
1
8
1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70 58,6
68
1
2
20,25
51,2
56
1

102,65
32,3 14.3
1
6
87
66,9
3815),

1936
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40 67,4
731-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
/16
1937

488,95
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30 98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20/1s
1938
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.1311
48,45
115,0
1091-
30,30 76,7
6812
125,15
39.4
14.1110
72
55,4
19
9
11
2)1939
373,-
47,4
42.1517 128,75
46,4
14.14111
1874,20
64,5
226.918
41,65
98,9
10016
34,85
88,2
84/2
121,05
38,4
13.1917
71
54,6
20
5
116

Juni

1939
369,65 47,0
41.18/9
128,50
46,3
14.1117
2000,25
68
:
8
226.1819
43,65
103,6
991- 32,25
81,6
7312
125,20
39,5
14.411
73
56,2
19
3
/4
Juli
377,80
48,0
43.3/3
129,85
46,8
14.1315
2020,95
69,5
229.1616
43,55
103,4
991_
31,05
78,6
7017
126,15
39,8
14.6111
62
47,7
16/i
Aug.
,
379,50
48,3
44.18
1
6
136,40
49,1
16.3
1

1942,50
66,8
229.17
1
6
42,15
100,0
99
1

30,75
77,8
72
1
2
124,70
39,3
14.15
1
5
63
48,5
17
3
1
4
Sept.

,
– –


– –
1693,60
58,3
229.5/ID
36,55
86,7
99/-
68 72
52,3 55,4
2
1
13
11

22
1
3
1

Oct.

Nov.
– –









.

1735,10
1698,65 59,7
58,4
229.19
1
6
230.-!-
37,35 39,90
88,6
04,7
99
1

108
1

52,-
131,6
141
1
4



72
55,4
23
3
18

,
Dec.






1876,30
64,6
253.16)11 39,95
94,8
108/-
52,85
133,7
143
1

– –

72
55,4
23
3
/s

Jan.

1940






1795,80
6
1
:8
241.4
1

40,20 95,4
108
1

55
,5
0 140,4
149
1




—-



-.

68
52,3
2I
7
1
s
Febr.
1-‘






1804,15
62,1
241.16
1
3
41,10 97,5
110
1

56,60
143,2
151
1
10

—–

—–




65 50,0
21

3
01
an.-6 Febr.


_*)



1775,30
61,1
236.12/6
41,65
98,9
III!-
55,70
140,9 148
1
10
_*)
68
52,3
21
3
14
6-13 Febr.’ 40
o

‘1804,90
62,1
241.716
41,50
98,5
lii)-
55,50
140,4
148110
_*)
66 50,8
2131
13-20
,,


_*)


_*)
1801,40
62,0
242.216
40,20 95,4
108/
58,60
148,3
157
1
10

)
64
49,2
20
3
1
4
20-27,

-‘)


-)1834,9O63,1247.2/6

_*)
62
47,72O/ii
27 Feb:-5 Mrt.
– –
_*)


_*)
1853,80
63,8
251.176
40,85
96,7
111/-
61,10
154,6
——————-
166/-
_*)
65
50,0
211
1
4

5-
1
2Mrt.’40


)


-)
1876,20
64,6
258.5
1

—————–
_*)
64
49,2
211111

1
MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).

211

GE-

GE-

DEENSCU

BEVROREN

SLACHTE

SLACHTE

BACON

ARG. RUND-

CACAO G.F.

KOFFIE

SUIKER

THEE

Accra per 50kg

Loco R’dam(A’dam

Witte krist.-

N.-Ind. thee-

(versch)

(versch)

Londen per cwt.

Londen per 8 lbs.
RUNDEREN

VJ5RKENS

middelgew. No. 1

VLEESCH

c.i.f. Nederland1)

per 11 kg.

Rotterdam! Gem.Java- en

m
suiker loco

veiling A’dam

E

per 100 kg

oer 100kg

Robusta

Superior

Amsterdam

Sumatrathee

o
Rotterdam

Rotterdam

FlerI.Ned.Ct.I Not.

Herl.Ned.Ct./ N&r HerI.Ne1.Ct.I Not.

Santos

per 100 kg.

per’/skg.


%r

r

sh.

sh.cts.%

ets.

%7ïct5.

%
1927

5
65,15

97,8

10716

?,73

92,2

416

41,21

119,4

681-

46,875

95,5

54,10

91,4

19,125 119,6

82,75

109,2

102,8
1928

93,-

98,2

7750

904

66,80

100,3

110/5

3,03

102,4

5/-

34,64

100,4

57/3

49,625 101,1

63,48

107,3

15,85

99,1

‘75,25

99,3

102,1
1929

96,40

101,8

93:125 1092

67,81

101,8

11212

3,12

105,4

512

27,70

80,2

45110

50,75

103,4

59,90

101,2

13,-

81,3

69,25

91,4

94,5
1930

108,-

114,0

72,90

85,5

57,19

85,9

94/7

?,97

100,3

4111

21,04

61,0

34111

32

65,2

38,10

64,4

9,60

60,0

‘f60,75

80:2

12,1
931

88,-

92,9

48,-

56,3

35,72

53,6

6316

2,44

82,4

414

13,84

40,1

2417

25

50,9

27,10

45,8

8,-

50,0

42,50

56,1

52,9 932

61,-

64,4

37,50

44,0

25,46

38,2

5817

1,70

57,4

3111

11,77

34;1

2711

24

48,9

30,04

50,8

6,325

39,6

28,25

37,3

43,1 1933

52,-

54,9

49,50

58,0

30,74

46,2

7417

1,54

52,0

319

9,30

26,9

22/7

21,10

43,0

22,83

38,6

5,325

34,5

32,75

43,2

36,7
1934

61,50

64,9

46,65

54,7

32,94

49,5

88/1

1,42

48,0

3/95/2

8,15

23,6

21110

16,80

34,2

18,40

31,1

4,075

25,5

40

52,8

34,6
1935

48,125

50,8

51,625

60,5

32,-

48,1

8815

1,19

40,2

3/35/1

8,15

23,6

2216

14,10

28,7

15,21

25,7

3,85

24,1

34,50

45,5

32,3
1936

53,425

56,4

48,60

57,0

36,37

54,6

9316

1,48

50,0

3/91/1

12,05,

4,9

3014

13,625

27,8

16,875

28,5

4,025

25,2

40

52,8

S,3
1937

71,27e

75,3

61,85

72,5

42,27

63,5

9411

1,90

64,2

413

17,35

‘50,3

3818

16,625

33,9

22,375

37.8

6,225

38,9

53,50

70,6

53,8
1938

67,55

71,3

63,625

74,6

44,17

66,3

9915

1,95

65,9

4/41/2

10,48

30,4

2318

13,20

26,9

14.91

25,2

5,20

32.5

51.-

67,3

46,4
2)1939

66,35

70,1

62,375

73,1

41,79

62,8

100111

1,89

63,9

41614

10,50

30,4

2015

14,10

28,7

15,73

26,6

7,015

44,2

52,50

69,3

Juni

1939

65,475

69,1

54,70

64,1

40,23

60,4

91/3

1,84

62,2

412

8,86

25,7

2011

12,75

260

14,50

24,5

8,075

50,5

51,25

67,7

42,7
Juli

.

65,25

68,9

59,175

69,4

43,05

64,6

98/-

1,96

66,2

4/51/s

8,65

25,1

1918114

12,50

25.5

14

23,7

8,10

50,7

50,-

66,0

42,9
Aug.

.

65,30

69,0

60,50

70,9

42,73

64,2

98110

2,01

67,9

4/8

8,58

21,9

19i94

12,50

25,5

14

23,7

6,70

41,9

49,50

65,3

43,1
Sept.

,,

71,85

75,9

68,125

79.9

37,65

56,5

1001-

1,87

63,2

5/-

14,58

42,2

14,875

30,3

16,25

27,5

52.50

69,3

42,7
Oct.

,,

69,80

73,7

76,625

89,8

41,21

61,9

109/-

1,89

63,9

5/-

12,72

36,8

16,50

33,6

18,–

30,4

54,25

71,6

42,4
Nov.

68,325

72,1

75,25

88,2

42,77

64,2

115/-

1,92

64.9

512

12,42

36,0

17,375

35,4

18,50

31,3

57,-

75.2

42,4
Dec.

70,-

73,9

73,15

85,7

42,51

63,8

1151-

1,85

62,5

51-

14,92

43,2

17,50

35,7

18,50

31,3

63,25

83,5

Jan.

1940

73,575

77,7

75,-

87,9

45,88

68,9

1231-

1,94

65,5

5/21/2

14,38

41,7

17,10

34,8

18,10

30,6

61,75

81,5
Febr.

,,

71,65

75,7

72,875

85,4

43,43

65,2

11615

1,99

67,2

514

17,88

51,8

17,-

34,6

18,-

30,4

61,-

80,5

30jan.-6 Febr.

73,-

77,1

74,50

87,3

47,05

70,7

1251-

2,01

67,9

514

16,50

47,8

17,-

34,6

18,-

30,4

_*)

60,25

79.5
6-13 Febr. ’40

73,-

77,1

74,-

86,7

46,94

70,5

1251-

2,00

67,6

514

17,50

50,7

17,

34,6

18,-

30,4

_*)

60,25

79,5
13-20

71,30

75,3

72,50

85,0

42,46

63,8

113,6

18,-

52,1

17,-

34,6

18,-

30,4

_*)

60,25

79,5
20-27

,,

69,30

73.2

70,50

82,6

42,21

63,4

11316

1,98

66,9

514

19,50

56,5

17,-

34,6

18,-

30,4

_*)

61,75

81,5
27 Feb.-5 Mrt.

69,30

73,2

69,50

81,5

42,12

63,3

11316

1,98

66,9

514

19,-

55,0

17,-

316

18,-

30,4

*)

61,75

81,5
5-12 Mrt. ’40

72,70

76,8

70,50

82,6

41,57

62,4

11316

1,95

65,9

514

17,50

35,7

18,-

30,4

)

6175

81,5

2
1
1 >< 7 per standaard

basis 7″ f.o.b.

Gaaf, open kop

. m. s.

per longton

loco
Zweedsch ongesort.

HOUT

HUIDEN

Ned.-lnd.

Gepelde Coromandel,

La Plata

cash Londen
GRENENHOUT

,

VUREN-

COPRA

GRONDNOTEN

LIJNZAAD

GOUD

L

ex opslagpl. Londen

ZwedenFini.

57-61 pond

per
ioo
kg

ex ship

Rotterdam

perounce line

per standaard

Veiling te

______________________

HerI. Ned. Ct.

Not,

van 4.672 Ma.

Amsterdam

Amsterdam

Herl. Ned. Ct.

Not,

per 1000 kg.’)
1
Her
l
. Ned.Ct./

Not.

<.E

E’

%’
‘r

“7

7″


T
—-
i”

T


‘T”
“Ï” “i’

/

x

i1′
1927

230,28

100,1

19.-!-

160,50

105,1

40,43

100,9

32,62
5

106,5

266,03

106,4

21.18111

185,-

95,0

51,50

100,1

85/-

105,3

104,3

124,1
1928

229,90

100,0

19.-/-

151,50

99,2

47,58

118,7

31,87
5

104,1

254,10

101,6

21.-!-

185,25

95,1

51,45

100,0

85/-

102,0

100,4

94,6
1929

229,71

99,9

19.-/-

146,-

95,6

32,25

80,5

27,37
5

89,4

230,16

92,0

19.-/9

214,-

109,9

51,40

99,9

851-

92,1

95,3

84,5
1930

218,43

95,0

18.112

141,50

92,7

25,36

63,3

22,625

73,9

175,55

70,2

14.1014

181,75

93,3

51,40

99,9

851-

69,6

15,1

60,0
1931

187,88

81,7

16.141-

110,75

72,5

18,65

46,5

15,37
5

50,2

136,69

54,7

12.2111

95,50

49,0

52,-

101,1

9215

47,6

54,4

44,7
1932

136,14

59,2

15.1314

69,-

45,2

11,15

27,8

13,-

42,4

130,52

52,2

15.-14

70,-

35,9

51,25

99,6

1181-

35,1

43,0

38,4
1933

136,48

59,3

16.1112

73,50

48,1

13,26

33,1

9,30

30,4

90,39

36,1

10.1914

75,50

38,8

51,35

99,8

124/7

33,1

38,9

34,5
1934

134,02

58,3

17.1814

76,50

50,1

12,07

30,1

6,90

22,5

71,90

28,7

9.1213

72,75

37,3

51,50

100,1

13718

31,8

37,2

36,5
1935

127,91

55,6

17.1314

59,50

39,0

12,54

31,3

9,15

29,9

104,26

41,7

14.81-

67,25

34,5

51,50

100,1

14212

32,2

36,9

34,8
1936

139,98

60,9

17.19110

78,25

51,3

15,40

38,4

11,90

38,9

113,49

45,4

14.1119

85,-

43,6

54,60

106,1

14014

19,0

42,2

40,7
1937

205,35

89,3

22.17/2

132,25

86.6

23,35

58,2

15,22
5

49,7

127,81

51,1

14.418

110,50

56,8

63,20

122,8

14019

53,4

57,9

55,9
1938

189,94

82,6

21.717

109.50

71,7

15,38

38,4

10,07
5

32,9

92,12

36,8

10.713

99,-

50,9

63,30

123,0

14216

41,1

48,4

44,5
2
)1939

181,05

78,7

22.-/l

123,25

80,7

17,52

43,7

11,30

36,9

98,29

39,3

11.919

94,25

48,4

64,20

124,8

15511

Juni

1939

186,26

81,0

21.216

126,25

82,7

17,-

42,4

9,975

32,6

106,46

42,6

12.117

9,

1,2

65,55

127,4

148184

46,4

48,6

49,9
Juli

186,71

81,2

21.51-

132,50

86,8

17,25

43,0

9,02
5

29,5

101,24

40,5

11.1013

94,-

3,3

65,30

126,9

14816

47,5

49,1

50,0
Aug

189,28

82,3

21.181-

132,50

86,8

18,-

44,9

8975

29,3

104,26

41,7

11.189

94,50

48,5

64,50

125,4

15118

47,2

48,6

49,4
Sept.

186,24

81,0

25.26

20,-

49,9

62,30

121,1

166/-

46,4

48,3

48,4
Oct.

189,98

82,6

25.2/6

135,-

88,4

20,-

49,9

13,-b)

42,4

63,40

123,2

1681-
Nov.

,,

186,07

80,9

25.216

135,-

88,4

21,-

52,4

12,62
5
b)

41,2

.62,03

120,6

1681-
Dec.

185,73

80,8

25.216

21,.-

52,4

12,25 b)

40,0

109,46

43,8

14.15110

62,10

120,7

1681-

Jan.

1940

187,44

81,5

25.2/6

153,25

100,4

2l,-a)

52,4

12,-

39,2

111,81

44,7

15.1/3

62,55

121,6

1681-

1
Febr.

187,51

81,5

25.216

169,75

111,2

21,-a)

52,4

12,50

40,8

62,65

121,8

1681-

30Jan.-6 Febr.

189,16

82,3

25.216

168,50

110,3

21,- a)

52,4

12,50

40,8

«)

s)

63,-

122,4

1681-
6 13 Febr. ’40

188,69

82,1

25.216

170,-

111,3

21,-a)

52,4

12,50

40,8

– *)

_*)

62.80

122,1

1681-
13-20

,,

,,

188,-

81,8

25.216

170,-

111,3

21,-a)

52,4

12.50

40,8

-*)

_*)

62,50

121,5

1681-
20-27

,,

186,87

81,3

25.216

170,-

111,3

21,-a)

52,4

12,50

40,8

_*)

‘)

62,35

121,2

168/-
27 Feb.-5 Mrt.

186,49

81,1

25.216

170,-

111,3

21,-a)

52,4

12,50

40.8

_*)

_*)

61,80

120,1

1681-
5-12 Mrt. ’40

184,01

80,0

25.216

170,-

111,3

21,-s)

52,4

12,50

40,8

61,05

118,7

1681-
a) Noteening van December. b) Nominaal.

A’dam per
1000kg.

1Heri.Ned.Ct.1
Not.

Herl,Ned,Ct.I Not,

bruto5)
f.o.b. R’dam/

te N,-York p. barrel

U.S. gallon

Ned, per 100kg

Ned. per 100 kg

Rotterdam

FNkOLEN

PETROLEUM

BENZINE

KALK-

CEMENT

STEEN EN
Westf./Holl.

Mid. Contin. Crude

Gulf Exp. 60-62°

SALPETER

ZWAVELZURE

___________________
bunkerk. ongez. 33 t m.
3390

S.
g.

65 OZ’) per

franco Schip

AMMONIAK

levering bij

binnenmuur buitenmuur

‘0
,
2 50 ton franco

p. 1000 stuks p. 1000 stuks
franco schip

voor den wal

Rood en

Klinkers en

°

.E 2

Boeregrauw Hardgrauw

t

0
0

7′

%

“7

j’

cta

%

i’.i”7″
“T” “T”
“T”

T”

ï”
‘T’

%

“T’ “T”
192711,25

103,1

3,21

103,6

1,28

37

128,0

14,86 /

11,48

102,6

11,44

102,5

18,-

99,0

13,65

104,3

16,50

88,4

105,1

105,2
1928

10,10

92,5

2,99

97,1

1,20

24,85

85,9

9,98

11,48

102,6

11,08′

99,3

18,-

99,0

13,60

104,0

19,50

104,5

96,5

99,0
1929

11,40

104,4

3,06

99,4

1,23

24,90

86,1

10

10,60

94,8

10,96

98,2

18,55

102,0

12,-

91,7

20,-

101,1

98,5

95,9
1930

11,35

104,0

2,76

89,6

1,11

21,90

75,7

8,81

9,84

88,0

10,55

94,5

18,55

102,0

II,-

84,1

19,-

101,8

83,3

17,1
1931

10,05

92,1

1,42

46,1

0,57

12,38

42,8

4,98

8,61

77,0

7,73

69,3

16,55

91,0

10,-

76,4

15,50

83,0

81,9

55,4
1932

8,-

73,3

2,01

65,3

0,81

11,99

41,5

4,83

6,15

55,0

4,20

37,6

12,-

66,0

8,50

65,0

II,-

58,9

49,6

43,0
1933

7,-

64,1

‘1,14

37,0

0,57

9,24

32,0

4,63

6,18

55,2

4,63

41,5

II,-

60,5

8,75

66,9

10,50

56,2

46,4

40,3
1934

6,20

56,8

1,40

45,5

0,94

7,18

24,8

4,84

6,11

54,6

4,70

42,1

11,25

61,9

7,-

53,5

8,50

45,5

44,8

38,8
1935

6,05

55,4

1,39

45,1

0,94

7,65

26,5

5,18

5,89

52,7

4,81

43,1

II,-

60,5

6,75

51,6

8,50

45,5

46,4

39,9
1936

6,60

60,5

1,63

52,9

1,04

8,86
1

30,6

5,65

5,70

51,0

4,82

43,2

10,50

57,7

6,75

51,6

8,75

46,9

48,5

44,1
1937

8,80

80,6

2,09

67,7

1,15

11,08

38,3

630

5,75

51,4

4,97

44,5

11,35

62,4

7,50

57,3

9,50

50,9

66,4

60,5
1938

9,75

89,3

2,03

65,8

1,12

8,84

30,6

4,87

5,95

53,2

5,17

46.3

12.85

70,7

9,-

68,8

11,75

62.9

56,1

48,0
1939

10,51

96,3

1,87

60,6

1,-

9,63

33,3

5,3

5,80

51,8

5,16

46,2

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

Juni

1939

10,25

93,9

1,92

62,2

1,02

8,83

30,5

4,69

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,9

52,1
Juli

10,30

94,3

1,92

62,2

1,02

9,16

31,7

4,88

5,25

46,9

4,75

42,6

12,35

67,9

9,50

72,6

12,–

64,3

58,0

53,2
Aug.

,,

10,25

93,9

1,91

61,9

1,02

9,18

31,7

4,90

5,31

47,8

4,85

43,5

12,35

67,9

9.50

72,6

12,-

64,3

56,5

52,4
Sept.

,,

11,40

104,4

1,92

62,2

1,02

11,53

39,9

6,13

5,40

48,3

4,90

43,9

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,6

52,0
Oct,

11,50

105,3

1,92

62,2

1,02

11,96

41,4

6,35

5,45

48,7

4,95

44,4

13.35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
Nov.

,,

12,50

114,5

1,92

62,2

1,02

11,61

40,1

6,16

5,55

49,6

5,05

45,3

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
Dec.

,,

12,50

114,5

1,92

62,2

1,02

11,31

39,1

6,-

6,05

54,1

5,65

50,6

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3

Jan.

1940

14,10

129,2

1,92

62,2

1,02

10,86

37,6

5,78

6,05

54,1

5,65

50,6

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
Febr.

‘ 14,50

132.8

1,92

62,2

1,02

10,82

37,4

5,75

6,05

54,1

5,65

50,6

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3

30Jan.-6 Febr’

14,50

132,8

1,92

62,2

1,02

10,83

37,5

5,75

6,05

54,1

5.65

50,6

i3,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
6-13 Febr. ’40

14,50

‘132,8

1,92

62,2

1,02

10,82

37,4

5,75

6,05

54,1

565

50,6

13,33

73,4

9.50

72,6

12,-

64,3
13-20

,,

,,

14,50

132,8

1,92

62,2

1,02 1

6,05

54,1

5,65

50,6

13,35

73,4

9,50

72.6

12,-

64,3
20-27

,,

,,

14,50

132.8

1,92

62,2

1,02

10,83

37,5

5,75

6,05

54,1

5,65

50,6

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
27 Feb.-5 Mrt.

14,50

132,8

1,92

62,2

1,02 ‘10,81

37,4

5,75

6,05

54,1

5,65

50,6

13.35

1

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
1 5-12 Mrt.

’40,

16,50

151,1

1,92

62,2

1,02 110,60

36,7

5,63

6,05

54,1

565

1

50)5

13,35

1

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3

9

212

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1940

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 11 Maart 1940.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

6.804.818,46
sels,Prom., Bijbnk.
,,

494.485,12
enz.indisc.Ag.sch.
,,

2.199.060,60

9.498.364,18
Papier o. h. Buiteni.
f

1.575.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

1.575.000,-
e1eeningenHfdbk.
f
209.363.415,031)
mcl. vrsch.Bijbn

op onderp.

k.
,,

6.386247,64
in rek.-crt. Ag.sch.
,,
60.174.794,86

f
275.924.457,53

Op Effecten enz.
..
f
271.480.090,231)
Op Goederenen Ceel.
,,
4.444.367,30 275.924.457,531)
Voorschotten a. h. Rijk …………….

1unt, Goud ……
f
105.147.615,-
Muntmat., Goud..

908 384.539,06

[1.013.532.154,06
Munt, Zilver, enz.

9.751.566,05


Muntmat., Zilver..

,
1.023.283.720,11
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………

43.830.780,40
Gebouwen en Meub. der Bank ……..

4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

25 222.733,75
Staat d. Nederi. (Wetv. 27,5’32, S. No. 221
,,

7.629.955,16

Paseiva.
f
1.391.545.011,13

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.277.243,54
bijzondere reserve ………………
,,

7.756.940,37
Pensioenfonds ………………….
,,

11 990 709,55
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.104.445.55,

Baukassignatiën in omloop ……….
,,
8.965,09
Rek.-Cour.
J
liet Rijk
f
35.340.375,09
saldo’s: ‘I Anderen
,,
200.1 [4.057,53

235 454.432,62
Diverse rekeningen ………………
,,

7.611.064,96

[
1.391.545 011,13

Beschikbaar nietaalsaldo ……. …..
f
487.358.272,43
dinder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.218.395.680,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,

5
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsblad No. 99)………..
f
60.612.475,-

Voornaamste
posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb Dek-
Data

Circulatle opeischb. Metaal- kings
Munt
1
Munt mat.

schulden saldo

perc.

11 Mrt.’4011051481 908385 1.104.446 235.463 47.358 76
4
,,
’40 105168 908.367 1.140.198 255.766 464.987 75

21 Aug.’39 105958 1.025.467 1.011.582 401.626
590.0491
79.9
Totaal Schatkist-

Dele

Papier Diverse
Data

bedrag promessen

e-

op het

reke-

disconto’s rechtstreeks
ningen

buiteni. ningen
1)

11 Mrt.1940 1 9498

275.924

1.575 25223
4
,,
1940

80.555

71.000

244.096

1.575

27.125

21 Aug. 1939 21.297

214.812

1.575

11.581
1)
Onder
de
activa.

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikt’.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

9Mrt.’40
2)
153140
200.400.
109.190
30.104
2

,,

1
40
2
)
153.960
195.160
112.920 30.728

27 Jan. ’40
132.537 16.747
198.033
93.238 32.775
20
,,

’40
132.537
16.490 198.766 91.893 32.763

19 Aug.
‘391
128.676
19.235
198.914 72.384 39.392

Wissels,
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
1

Belee-
reke-
kings-
N.-Jnd.
conto s
ningen
ningenl)

percen-
_______________
betaalb.
1
toge

9 Mrt.
’40
2
)
16.630
84650
69.760
50
2

,,

’40
2
)
11.090
87.910
70.370
50

27

Jan.

’40
17.809
15.360
1

54.578
54.57
51
20

,,

’40
17.445
15.669
1

57.229
55.440
51

19 Aug. 1939
9.300 13.890
48.920
51.942
55
1)
Sluitpost activa.
2)

Cijfers

telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilj.
1
Bankbilj.
I
Other Securitïes
Data
Metaal
1
in

‘in Bonkingl
Disc.and
1
Securities
1
circulatie
1
Departm.
1
Advances
6 Mrt. 1940
1.304
1
534.296
1

45.940
3.037

1
22.666
28 Feb.

1940
i

1.224
531.216
1

49.021
2.781

1
22,235

23 Aug. 1939
247
.
2
631508.064
38.353
5.711
24.334
1
1

()thp,’
fl
,
n,,it,
Data
Gov.
Sec.
1

Public
Depos.
Bankers

Other
1
Reservel
1

ek-
kings-
Accountsl
1
perc.
1)
6 Mrt.’40
1137.254
22.498
128.899
1

40
.
41
5
147.007124,5
28 Feb.’40
127122
45.749 99.408
38.853
50.0081
27,1
23 Aug. ’39
1

99.666
22.371
92.132
36.229
39.1991
26,0
1)
Verhouding tusschen
Reserve en Deposits.

BANK VAN
FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilverl

Te goed
in het
1

Wis-
1
sels
Waarv.l
op het
1
Belee-
.

1
oos
voorschot
buitenl.l
buitenl.I
ingen
a
d. Staat

29 Feb.’40
9001
39
6191
70

1
3.869
30.473
22

,,

’40
97.274
9151
42
~13

13.7771
70
3.606
30.473
17Aug.’39
97.266
6631
14
9.6171

705
1
3.825
30.577

D iver-
1

Rekg. Courant
Data
zelfst.
s’)
C
irculatie
1

Zelfst. 1 Port i-
amort. k.
Staat
lamort.k.I
culieren
29 Feb.’40l
5.396
1

4.700 156.150
25
1
1.179 117.128

02


40
1
5.396
1

3.386
153.360
‘-


18.389
l7Aug.’39l
5.466
1

3.051 123.135
3.013
1
2.104
1
20.538

1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.

Goud
Andere Ivis-
Data
en
Rentebonk-
sels,chèques
Belee-
deviezen scheine
en schat-
ningen
kistpapier

19

Feb. 1940.
.
77,3
171,0
11.824,8
37,3
13

,,

1940..
77,5
211,9 11.867,1
25,6
13 Aug. 1939..
77,0 27,2
8.140,0

22,2

Dato

1
Effec-
1

Diverse
1

Circu-
1

Rekg.-
1

Diverse
ten
Activa
latie
Crt.
Passiva

19

Feb. 1940
1
172,2
11.779,3
111.877,2
1
1.559,3
1


13

1940
1
‘,
180,4
11.895,3
11.109,8
11.553,0
1


13 Aug. 1939
1
982,6
1.380,5
8.709,8
11.195,4

454,8

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in BeIaa’.

Rekg. Crt.

1940

Dato

-t:
c
n
3

.0
7T
47
1
1.11511031139
5.770
ö
173
19/2..
4.309
35
1.078
1

134

1

139
299
5.744
03
157
l22..
4.
2
901 36
1.064
113
139
298 5.681
4
167

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

Other

In her-
1
In de
Data

1
Goud-
Totaal
1
certifi-

cash”
2)

disc. v. d.

open
member
1
markt
bedrag

caten’)

banks
1
gekocht

7 Feb.’401 15.629,7 115.619,6 1 387,6

6,8
1


31
Jan.401
15.561,5 115.552,11 413,2

619
1


Belegd
1
JO

Totaal

1
Goud-
1
Algem.
Gestort
1
Dek-
1
Dek-
Data

in U. S. in circu-

Kapitoali kings- 1
kings-
Gov.Sec.
1

latie

1
perc.3,)
1
perc.
4
,)

7 Feb.’40 2.477,3 4.836,8
113.470,91
136,1
1
87,5
1


31 Jan.’40j 2.477,3
1
4.832,1
113.421,61
136,0

87,5


i)
Deze certificaten werden door de Schatkist aaa de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100
op
59.06
cents werd gedevalueerd
‘) Other Cash” does not Include i’ederal Reserve Notes or a Bank’s
own”Federal Rèserve
bank
notes.
9)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
erve
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
leeninj
conto’s
en
1

Beleg-
1
gingen
1

de

R.

i

dpo-
1

sito’s
time
beleen.
1
banks
1
1
deposits

31 Jan.’40I
1
1

8.499
114.675

110.258
1
33.706
1

5.257
‘401
1

.1
8.536
14
.6
4
7

110.245
1
33.802

J

5.254
.0
puwn
VdIT
iu.
uuu.
Dank, uu .iavascne b0flk
0fl
ae
uanuc
ot
England zijn in duizenden, alle overige posten In millioenen van de betreffende valuta.

Auteur