Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1252

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 27 1939

27 DECEMBER 1939

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Eco nomisch-,Statistisch e

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24E JAARGANG

WOENSDAG 27 DECEMBER 1939

No. 1252

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Iieftin.ok;
N. J. Polak; J. Tinbergen,

H. M.
a:
A. van der Valk; F. de Vries.

Y. F. J. Gooi – Becretaris van de Redactie.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

.4angeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
d
van Ditraar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Grave?ihage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192..

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-$tatis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

/ 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp.. fl8,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

In verband niet de a.s. jaarwisseling zal het num-mer van 3 Januari één dag later verschijnen.

INHOUD

.

BIz.

De ,,vicieuze spiraal” door
Dr. J. J. Polak ……….948

De volgende Staatsleening door
A. A.
van Bandich
met

Nâschrift van
Prof. Dr. N. J. Polak ……………950

Finland door
W.
Giastra ……………………..051

De voorziening van koolhydraten voor demenschelijke

voeding in oorlogstijd door
Dr. W.
K. H. Fei.iiletau

deBrupn
…………………………………. 952

De Securities and Exchange Commission en de New

Deal door
Mr. Dr. F. E. Schmey ………………956

INGEZONDEN STUKKEN:

Loonsverhooging en de stijging van de kosten van

levensonderhoud door
Dr. R. Claeps
met Naschrift

van
Dr. 0. Bakker ………………………… 958

Statistieken:

Groothandelsartikelen
……………………………..
960-961
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten
……………..
959, 962

GELD-, KAPITAAL. EN WISSELMARKT.

In ons vorig overzicht konden wij nog juist melding
maken van de plotseling zeer vaste stemming van den

Gulden, waarbij wij tevens konden constatèeren, dat

cle inzinking van de Dollarnoteering tot het voor de

laatste maanden ongekend lage
peil
vn 1.87 maar

van zeer korten duur was. Gedurende cle rest van de

week bleef de Dollarkoers met kleine fluctuaties dicht

bij hët traditioneele plafond van 1.88%, maar bleef

toch over het verschijnsel, dat op de markt vraag en

aanbod ongeveei in evenwicht waren, zoodat de acti-

vitit van het Egalisatiefonds tot een minimum be-

perkt kon blijven.

Opvallend was de zeer vaste houding van de Bel-

gische valuta. De monetaire autoriteiten in dit land

hebben, zooals bekend is, van tijd tot tijd een rigou-

reuze politiek van afsiachting van de speculatie ge-

volgd. Blijkbaar was deze week bijzonder gunstig ge-

acht om wederom te velde te trekken, w’ant ook van-

neer er wat aanbod loskwam, hebben de autoriteiten

met alle macht de koers hoog gehouden, hetgeen vroe-

ger bij veel lagere koersen, zooals bekend, geenszins

het geval was.
Blijkbaar
is het toelaten van vrij

groote fluctuaties met af en toe een uitknijpen van

de baissiers tot systeem verheven. Heelemaal afge-

schrikt is intusschen de speculatie nog niet, getuige

liet tamelijk hooge écart voor Termijnbelga’s.

Het Pond heeft over het algemeen zijn relatief

gunstige stemming kunnen handhaven. De afstand

tusschen binnen- en buitenkoers bleef binnen enge

grenzen, al kwamen af en toe nog wel vrij ruime

koerssehommelingen voor.

Dollars-bankpapier was niet erg in trek; waar bo-

vendien de voorraad veer was aangevuld door aan-

voeren per Clipper, bewoog zich de noteering beneden

de 2 Gulden. Zeer vast gestemd daarentegen was

rnuntgoud, althans voor Eagles, en tot
0])
zekere hoog-

te ook voor Sovereigns. Gouden Tientjes waren min-

der in trek, terwijl ook baargoud lager kwam te lig-

gen. Het agio van double-Eagles is gestegen tot een

hoogterecord.

De geidmarkt bleef sedert het mislukken van de

Staatsleening vast gestemd, het spreekt vanzelf, dat

het in de verslagweek toegewezen schatkistpapier

weer met hoogere rendementen uit de bus kwam.

Op de kapitaalmarkt was de, situatie betrekkelijk

weinig veranderd, ook de eerste handeF in de stukken

van de nieuwe leening bracht geen verrassing.

948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

DE ,,VICIEUZE SPIRAAL”.

,,In oorlogstijd bestaat de tendens loonsverhogin-
gen niet te interpreteren naar haar reële inhoud,
maar in meetkundige beelden. Men spreekt van de
,,vieieuze spiraal”. Met deze woorden schetste The
Economist van 4 November ji. een verschijnsel, dat
ook in Nederland geenszins afwezig is. Maar, hoewel
cle u:itdrukking ,,vieieuze spiraal” op het eerste gezicht
een buitengewoon grote indruk kan maken, blijkt bij nadere overweging de precieze bedoeling ervan zeer
weinig helder te zijn; mogelijk staat zij zelfs som-
mige gebruikers ervan niet geheel duidelijk voor de
geest. Deze nadere overweging leidt tot een aantal
vragen. Impliceert de uitdrukking

1. dat de telkenmalige aanpassing van de nominale
lonen aan de kosten van levensonderhoud zou leiden
tot een
prijsstijging
zonder grens, dat wil zeggen, dat
prijzen en lonen, als ten tijde van de Duitse inflatie in 1923, naar het oneindige zouden lopen? – Of:

2. dat dit niet het geval is aangezien en voorzoover

er naast de lonen nog andere inkomens zijn,
welke niet of niet in die mate aan de gestegen kosten
van levensonderhoud worden aangepast;

de aanpassing van de lonen altijd achter de stij-
ging van de kosten van levensonderhoud aanhinkt?
– Of:

3. dat de spiraal afgeplat is en de stijging van
lonen en
prijzen
tendeert naar een zeker evenwicht?
Gegeven deze veelheid van mogelijkheden is het
wellicht in het belang van de discussie omtrent de
wenselijkheid van een dergelijke aanpassing van lonen
en andere inkomens, aan de hand van een aantal een-
voudige berekeningen, het antwoord
01)
de bovenge-
noemde vragen te geven.

Wij gaan daarbij uit van:

het statistische feit, dat de waarde van de Neder-
landse productie voor (ongeveer) 20 pOt. uit inge-
voerde grondstoffen en voor (ongeveer) 80 pOt. uit
in Nederland verdiende inkomens bestaat;

de twee volgende veronderstellingen:

dat alle prijzen onmiddellijk worden aangepast
aan een stijging van de productiekosten, volgens het
stelsel van de vervangingswaarde;

dat alle inkomens – lonen, salarissen, rente, on-
dernemersinkomens, pachten – worden aangepast aan
de veranderingen in de kosten van levensonderhoud, doch met een vertraging van één maand;

cl.
wij verwaarlozen de invloed van de prijsstijging
op de Nederlandse invoer en uitvoer. Dit geschiedt
niet, omdat deze invloed ,,te verwaarlozen” zou zijn.
Integendeel, naast het probleem van de
geli.jkmatig-
heici
van de prijzen- en inkomeusstijging zijn de wense-
lijkheid van de prijsstijging en daarmee de juistheid
van het zo gemakkelijk gebruikte praedicaat ,,vicieus”,
in wezen ccii vraagstuk van de buitenlandse handel.
Maar dit vraagstuk leent zich alleen voor behande-
ling, indien men weet, hoe het proces in het binnen-
land zou verlopen, indien de buitenlandse handel
geen rol (laarbij zou spelen.

Uit de volgende berekeningen zal blijken, dat het niet moeilijk zou zijn deze aan te passen aan zekere
varianten van de onder
a., b.
en
c.
genoemde uit-
gangspunten, biji voorbeeld een enigszins andere sa-
menstelling van de productie, een aanpassing van
prijzen en inkomens met andere dan de veronderstel-de vertragingen van respectievelijk 0 en 1 maand, een
volledige aanpassing van slechts sommige inkomens-
categorieën (bijv. alleen lonen) of een partiële aan-
passing van de inkomens. Het is daarom niet nodig
op al deze verschillende mogelijkheden in te gaan. Het probleem, waar het hier om gaat, is zeer scherp

gesteld door Dr. Bakker
t),
wiens samenvatting ik
ten dele, citeer:

,,1. De prijsstijgingen, die thans plaats vinden,
vinden voornamelijk haar oorzaak in de hogere kos-
ten van geïmporteerde goederen. –

Deze
prijsstijgingen
leiden tot stijging van de
kosten van levensonderhoud en de laatste tot eisen
om loonsverhoging.

Hieruit ontstaat de vicieuze werking van prijs-
stijging – loonsverhoging – prijsstijging – loons-
verhoging -, enz.”

Wij zullen twee gevallen beschouwen, ni. dat van
een éénmalige
stijging
van de importprijzen, welke
vervolgens constant blijven, en dat van een voortdu-
rende stijging van deze prijzen.

T.
Eenmalige stijging der importprijzen.

Om de gedachten te bepalen, nemen wij aan, dat de
prijzen van geïmporteerde goederen, d.w.z. een juist
gewogen prijsindexcijfer voor deze goederen, éénmaal
met 10 pOt. stijgt. De spiraal treedt in werking: het
binnenlandse prijs- en inkomensniveau gaat stijgen.

Is er een eindpunt?

De eerste vraag, die wij ons stellen, is deze, of een zodanige stijging van alle prijzen en inkomens denk-

baar is, dat een nieuw evenwicht ontstaat? Dit even
wicht kan uiteraard, volgens veronderstelling
c.,
al-
leen dan ontstaan, wanneer alle reële inkomens we-
der op hun oude niveau zijn aangeland. Het antwoord
op de hierboven gestelde vraag is bevestigend. Stel,
dat na een zekere tijd spiraalwerking” een punt iie-
reikt wordt, dat alle prijzen en inkomens 10 pOt.
hoger liggen. Daar nu alle kostenfactoren, -binnen-
landse en buitenlandse, 10 pOt. gestegen zijn, zijn de
kosten van levensonderhoud in evenwicht, volgens
veronderstelling
b.
Eveneens zijn de reële inkomens
in evenwicht, aangezien de geldinkomens thans even-veel gestegen zijn als de kosten van levensonderhoud.
Prijzen en inkomens blijven dus verder constant. De
spiraal is teneinde. Derhalve:
Aanpassing van alle
inkomens aan de stijging van de kosten van levens-
onderhoud leidt, bij een stijging van de iniportprij-
zen, tot een nieuw evenwicht, zodra zowel de geld-
inkomens als de kosten van levensonderhoud met een
gelijk percentage als de importprijzen gestegen zijn
2
).
Hetzelfde evenwicht zou ook op andere wijze bereikt
kunnen worden, namelijk door een appreciatie van de
Gulden met 10 pOt. De stijging van de prijzen op de
wereldmarkt zou daardoor juist worden gecompen-

seerd, en alle prijzen in Guldens konden onveranderd
blijven. Hieruit blijkt duidelijk, dat de betekenis van
het aanpassingsproces voornamelijk op het gebied van
de buitenlandse handel ligt.

Het verloop in de tijd.

Wij hebben hierboven afgeleid, dat een nieuw
evenwicht zou ontstaan,
zodra
prijzen en inkomens
met 10 pOt. gestegen waren. Maar welke is de weg
naar dit evenwichtspunt? Om deze te vinden moeten
wij het aanpassingsproces maand voor maand volgen,
aan de hand van vier indexcijfers, nl. die van de im-
portprijzen, de kosten van levensonderhoud, de geld-
inkomens en de reële inkomens. Wij stellen de vier
indices
Op
100 in de maand 0.

Maand Imp. prijzen Kosten
v.
lev.ond. Ueldink. Reëel jak.
0

100

100

100

1

100

In de eerste maand springt de eerste index op 110,
zoals wij aangenomen hebben. De kosten van levens-
onderhoud stijgen onmiddellijk met 0.2 X 10 = 2

Dr. 0. Bakker, ,,Loonsverhoogiing en de stijging van
de kosten van levensoadeilhond”, E.-S.B., 6 Dec. 1939.
Deze conclusie is onafhanke1jk van de in kat uit-
gansgspunit a. gegeven samenstelling van de vanrde• der
Nederlandse productie.

27 December 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

949

(volgens a.); de geldinkomens blijven nog onveran-
derd, en de reële inkomens dalen. l)erhalve:

1

1

110

1

102

1

100

1

98,0

In de tweede en volgende maanden blijft het in-
dexeijfer der importprijzeu op 110. In maand 2 wor-
den de inkomens aangepast aan de kosten van levens-
onderhoud van de vorige maand: 102. Maar daardoor
stijgen deze laatste onmiddellijk weer, en wei met

0.8X21..6:

2

1

110

103,6

102

98,5

In de derde maand komen de geldinkomens op
103.6, en de kosten van levensonderhoud worden weer 0.8 X 1.6 hoger. Enzovoorts:

3
110
104,88
103,6
9H,7
4
110
105,90
104,88
99,0
5
110
106,72
105,90 99,2
6
110
107,38 106,72
99,3
7
110
107,91
107,38
99,5

Tussen de opeenvolgende geta1ln in de tweede (en
dus ook in de derde) reeks bestaat een eenvoudig ver-
band. Zij zijn alle gelijk aan 100 plus de som van
een zeker aantal termen van de meetkundige reeks

2 + 0,8
x
2 + 0,8
2
x
2 + 0,8
x
2….

waarbij voor het cijfer van elke volgende maand tel-
kens een term meer van deze reeks moet worden mee-
geteld. Volgens een bekende rekenkundige stelling zou
derhalve liet indexcijfer van de kosten van levenson-
derhoud na ccii zeer lange tijd naderen tot

100 +

2

= 100 + — =
110.
1-0,8

0,2

Tevens nadert cle index van de geldinkoniens tot
deze waarde, zodat het reële inkomen naar 100 ten-
deert. Op deze wijze wordt het reeds eerder afge1eic1e
evenwicht dus geleidelijk bereikt.

Figuur 1.

Verloop van liii portp rijzen, kosten van le’vonsonc.lei,houd, geiclinkoinetis cii reële inkomens bij een eenmalige stijiging
der importprijizen.

Import pri jzeri

110
Kosten von

106
102

98
eïinkoens
.

MaandO 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Indien men de formule strikt opvat, geschiedt dit
eerst na een oneindig lang tij:dsverloop. Practisch
heeft echter na korte tijd het verschil met de even-
wicht,stoestand geen betekenis meer; zoals cle laatste kolom toont is driekwart van het oorspronkelijke ver-
lies aan reëel inkomen reeds in de 7e maand terugge-

wonnen.
In Figuur 1 zijn de vier indexcijfers voor een pe-
riode van 10 maanden getekend.

ii.
Voortdurende stijging der iniportprijzeii.

Het is te verwachten, dat het niet bij één stijging

) Als
noot
2). Als
i liet gedeelte van de waarde is, dat
door de invoer wordt gevormd, kaas de vergelijking ge-

schrevenworden als 100±1001
no.

der importprijzen zal blijven. Of toekomstige prijsstij-
gingen steeds sneller, of wellicht geleidelijk minder
snl, zullen verlopen, kan niemand voorspellen. Het
ligt daarom voor de hand een eenvoudig geval te ver-
onderstellen, waarbij de irnportprijzeu elke maand
met een gelijk aantal punten stijgen, dus 100, 110,
120, enz. Op dezelfde wijze als onder I. Ican men
thans voor elke maand cle andere indices berekenen.
Men vindt deze voor de eerste 10 maanden in Figuur 2.
Het blijkt, dat de kosten van levensonderhoud en
de geldinkomens er naar tendren, eveneens met 10
per maand te stijgen. De reële inkomens zetten in de
tweede maand hun val voort. Zij vallen echter niet,
zoals men wellicht zou hebben kunnen denken, door
tot op 0. In de vijfde en zesde maand komen zij op
een minimum, iets onder 94, en nemen daarna weer toe. Men kan bewijzen, dat ook thans ,,in liet onein-
dige” de reële inkomens weer op 100 komen. Maar zij
naderen nu veel en veel langzamer tot deze limiet;
het duurt ongeveer vier jaar voor de 98 weer be-
reikt is.

Figuur
2.

Verloop van dezelfde reelesen bij een voortdurende s’tijrg’in.g
der inij)ortprijzan. (De schaal is
5
x zo klein als in
figut r
1,
behalve voor de reële inkomens, waarvoor de
schaal in beide tigureas vergelijkbaar ‘is).

200

190
180
levensond.
170
160
Import-

150

prijzen

140

130

Geldinkomens

120

110

100

98

96
ReeIe inkomens
94

Maand

1 2

4
5 A 7 R 01fl

Slot.

Niemand verwacht, dat liet werkelijke ver1oo van
prijzen zo regelmatig zal gaan als in de hier gegeven
eenvoudige rekenvoorbeelden. Dat was ook niet de
bedoeling, waarmee zij gegeven werden. Doch zij heb-
ben wellicht hun betekenis, doordat 51’j

aangeven, hoe liet verloop zou
zijn
bij een ver-
eenvoudigcl, maar niet ondenkbaar, aanpassingsproces;

een methode aan ‘de hand doen om het aanpas-
sinksproces ook bij minder eenvoudige veronderstel-
lingen te volgen;

het bewijs leveren, dat, ook bij een telkens her-
hialde aanpassing van alle inkomens aan de stijging
van de kosten van levensondërhoud, de
stijging
van
het binnenlandse
prijzen-
en inkomensniveau nooit
de stijging van de importprijzen zal overtreffen.

Dr.
J. J. POLAS.

950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

DE VOLGENDE STAATSLEENING.

Het mislukken der 4 pOt. Staatsleening 1940 ad
f 300
inillioen lag eigenlijk stilzwijgend in de emis-
sievoorwaarden besloten. Er werd immers bepaald,
dat de stukken in betaling worden genomen ter vol-
doening van de aanslagen in de vermogensbelasting
en verdedigingsbelasting I. Wehiu, een dergelijke
faciliteit krijgt eerst werkelijke waarde, indien de
obligaties lager noteeren dan 100 pOt.
01)
den pan-

koers, waartegen geëmitteerd werd, heeft deze con-
cessie geen heteekenis.
Dat van deze mogelijkheid een zekere optrekkende
werking kan uitgaan, is wel juist. Maar deze werking verliest aan kracht, indien niet tevens wordt bepaald,
dat een volgende leening nièt van een zelfde bepaling zal worden voorzien. Een dergelijke belofte werd niet
gegeven en kon ook niet worden gegeven. En als over
eenige jaren wellicht voor f 1
milliai-d Staatsleenin-

gen in de markt geplaatst zouden zijn, waarmede der-
gelijke belastingen zouden kunnen worden betaald,
daalt het amoi-tisatiepercentage-door-belastingbetaling
zoodanig, dat er slechts een gering tegenwicht tegen
een blijvende depreciatie overblijft.
In zekeren zin is elke aflosbare leening van de
Overheid een anticipatie op een toekomstige belas-
tingbetaling. Door de aflossing van een leening direct
te koppelen aan een belastingbetaling krijgt de lee-
ning evenwel het karakter van een vervroegde belas-
tingheffing en demonstreert de Staat, dat hij zich-
zelf als geldleener weinig vertrouwen waardig keurt.
Het is moeilijk dan tezelfdertijd van het publiek ver-
trouwen te vragen.
De Minister van Financiën heeft deze leening een
experiment genoemd. Men behoeft echter niet te ex-
penimenteeren, als men voorbeelden bij de hand heeft.
Duitschland had dit zelfde systeem reeds toegepast en
het was daar een fiasco gebleken.
Als deze leening door de hieraan verbonden belas-
tingfeciliteit zoo aantrekkelijk werd beschouwd, be-
hoefde op de vaderlandsliefde ook geen beroep te
worden gedaan. Men liet hen, die de leening zakelijk
bekeken, Vrij deze sentimentsoverweging buiten be-
schouwing te laten en deed anderzijds twijfel rijzen
bij hen, die, bij een zakelijk minder aantrekkelijke lee-
ning, in ruime mate gehoor zouden hebben willen
geven aan dit beroep op hun steun. Zoo kwam men
tusschen twee stoelen te zitten. De Minister van Fi-
nanciën is op het gebied der ambtelijke werkzaamheid
uitermate kundig, maar den psychologischen factor
kan men niet straffeloos verwaarloozen.

En toch zal de Staat opnieuw moeten leenen. Op
welke wijze? Een leening met een gedwongen leening
op den achtergrond is natuurlijk het eenvoudigste.
De vraag, of de Staat het benoodigde bedrag zal krij-
gen, is dan geen vraag meer. Het is evenwel een
paardenmiddel. Het doet schade aan het Overheids-
crediet. Voor den Staat, die zichzelf op deze wijze
toch de benoodigde bedragen bezorgt, is dit misschien
niet zoo’n bezwaar, maar tezeifdertijd ontueemt men
de andere Overheidslichamen, zooals Provincies en
Gemeenten, vrijwel de mogelijkheid op de obligatie-
markt te verschijnen met nieuwe leeningen. En spe-ciaal de Gemeenten hebben in dezen moeilijken tijd
ook geld noodig.
De schade aan het Overheidscrediet is trouwens voor
den Staat zelf ook niet zonder bedenking. Zij brengt
de monetaire stabiliteit in gevaar. Kan de Staat het
zijn burgers werkelijk kwalijk nemen als zij hun Gul-
dens omzetten in Dollars, indien de Staat zelf te ken-
nen geeft niet meer vrij te kunnen leenen?
Het moet in ons land evenwel mogelijk zijn zelfs
tot belangrijke bedragen vrijelijk Staatsleeningen on-
der te brengen.
Men moet dan echter om, te beginnen afzien van
het toekennen van discrimineerende faciliteiten, die
hij nader inzien geen reëolen grond hebben. Wel is

het zaak de voorwaarden zoodaiiig te stellen, dat de
kans op koersdaling werkelijk zeer gering wordt. Het
aangewezen middel hiertoe is niet den rentevoet te
verhoogen, maar den looptijd aanmerkelijk in te kor-
ten. Lange leenin.gen hebben zin, indien geleend
wordt voor rendabele objecten. Met de vruchten, die
liet kapitaal afwerpt, wordt dan eindelijk de dienst
der leening verzorgd. 1-let kan aannemelijk zijn, dat
dan, behalve de rente, een aflossingsquote kan wor-
den betaald, juist als de leening lang loopt, b.v. 40
jaar.
Mobilisatie-uitgaven zijn niet productief, laat staan

rendabel. Hier is een kortloopende leening van stel 10 tot 15 jaar, gëchelonneerd vervallende, niet on-
logisch. Het feit,
dat
men leent en niet
zijn
toevlucht

neemt tot kapitaalheffingen, bewijst, dat men on-
danks, ja, eigenlijk dank zij het paraat houden der
weermacht, meent te durven anticipeeren op een
betere toekomst. Men moet er op vertrouwen, dat
over een jaar of tien de oorlog weer voorbij zal zijn
en de welvaartsbronnen ook van ons land weer
vloeien. Dan is de tijd ook daar de Staatsleeningen
weer op langen termijn op behoorlijke wijze te fun-
deeren. Is het economische en financieele aspect tus-
schen zeg 1916 en 1926 ook niet radicaal ten goede
veranderd?
Als dit vertrouwen in een niet te ver verwijderde toekomst gerechtvaardigd blijkt te zijn, raken over gemiddeld twaalf jaar de houders van zulk een 10-
15-jarige leeninig hun aantrekkelijke belegging kwijt,
omdat dan de Staat, bij aflossing, wel tot plaatsing
van een minder aantrekkelijke leenin.g zal overgaan,
maar loopen zij, die thans op de yeertigjanige leening
hebben ingeschreven, niet evenzeer de kans, dat tot
conversie zal worden besloten, terwijl zij anderzijds
toch ook het risico loopen, dat zij nog veel langer met
een gedeprecieerde leening blijven zitten? Dit risico,
dat velen thans weerhoudt om op een lange leening
in te schrijven, loopt men uiteraard niet als een
kortloopende leening wordt uitgegeven.

Het is duidelijk, dat zelfs voor een 10-15-jarige
leening op het oogenblik wel 4 pOt. rente zal moeten
worden betaald. Want het éénjarige schatkistpapier
doet reeds
34
pOt. rente. Maar juist als de leening
kort loopt, is ‘dit voor den Staat niet zoo’n bezwaar.
Nog een kwestie is hierbij van groot belang. De
Staat kan zich, zeker onder de tegenwoordige om-
standigieden, niet veroorloven, dat zijn leeningen niet slagen. Er moet van te voren volkomen zekerheid be-
staan, dat de leening als geslaagd kan worden be-
schouwd. Zulks is op drie manieren te bereiken: Door de leening niet als guichet-emissie te be-
handelen, maar te trachten deze over te doen aan een
consortium van banken en anderen, zooals de leden
van het Beleggingskartel, dat de gloedvolle woorden
van zijn. voorzitter dan ook wel in daden zal willen
omzetten.
Door een emissie open te stellen zonder een to-
taal op te nemen bedrag te noemen, zooals b.v. in
Engeland, dat op financieel gebied beter thuis is dan
welk ander land ook, zoo dikwijls gebeurt.
Door de sociale fondsen ten deele te laten op-
treden als stille inschrijvers, die het benoodigde be-
drag vol maken. Dit is zeker geen fraaie figuur, maar
het is toch nog beter dan eerst mede te deelen, dat
de leening niet geslaagd is en achteraf toch nog het
restant bij de fondsen onder te brengen, waardoor
het psychologische effect der mislukking blijft bestaan.

A. A.
VAN
SANDIOK.

N a s c h r i f t. Ik ben geen vriend van redactionele
onderschriften. Maar in dit geval is er aanleiding
voor, ten opzichte van schrijvers kritiek op de lening-
politiek der regering. Hier heerst misverstand door
geheel verschillende gedachteninstelling.
De heer Van Sandick beziet de Staatsleening 1940
uit zuiver calculatonisch oogpunt. Is de rentabiliteit
minstens gelijk aan die, welke andere beleggingen van

27 December 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

951

gelijke klasse opleveren? Is de belastingfaciiiteit een
zodanige attractie, dat er koersstijgin.g kan worden
verwacht? Biedt de combinatie van rentevoet en
valuta betere of even goede perspectieven als beleg-
ging elders, hijv. in Amerika? Ziedaar de stereotype
vragen van den ,,Old Deal”.
Begrijp ik echter den gedachtengang van den Mi-
nister van Financiën goed, dan heeft hij op een
schoorvoetend doorbreken van een ,,New Deal” gere-
kend. Hij heeft verwacht, dat het Nederlandsche volk
in dezen tijd, waarin zijn bestaan op het spel staat,
bereid zou zijn, een half pereentje rente te offeren bij
het leveren van zijn bijdragen in de financiering van
landsverdediging en volksvoorziening. Hij heeft niet niéér van de inschrijvers verlangd dan dat halve per-
eentje rente: hij heeft hen gevrijwaard tegen het ka-
pitaalverlies, dat anders het gevo]g zoude zijn van
een nadelig verschil tussen rentevoet en rentestand.
Dâlrvoor dient cle belastingfaciliteit. En hij is te zeer
man van eer om die belastingfaciliteit waardeloos te
maken door haar aan volgende leningen te verbinden
in grotere mate dan zij hier was geprojecteerd, hij
kent bovendien, èn als jurist, èn als mens, den geest van art. 1374 lid 3 cii art. 1375 B.W.
In dit licht gezien meen ik te mogen betwijfelen, of
de Minister den psychologisehen factor heeft ver-
waarloosd. De ruime deelneming van de kleinere be-
leggers, die meer psychologisch dan calculatorisch
plegen te werk te gaan, is ten deze van belang. De
heer Van Sai.dick moge zichzelf ook afvragen, of men
den psyehologischen factor niet te zeer verwaarloost,
indien men de thans reeds enige maanden lang waar-
genomen transatlantische kapitaaivlucht tracht te
verklaren uit vrees voor eigen valuta en twijfel aan
de credietwaardigheid van eigen overheidsiichamen.
Slechts op één punt heeft de Regering wellicht den
psychologischen factor inderdaad verwaarloosd: op
het punt van de propaganda. Een schrijver in ons
vorige nummer (blz. 933/34) heeft dit reeds in het
licht gesteld ten aanzien van een speciaal onderdeel
der leningsvoorwaarden. Hoeveel te meer is propa-
ganda nodig, als men, zij het nog zeer voorzichtig,
op den grondslag van een ,,New Deal”, van een, na-tionaal gevoelen, tracht te overwinnen den alouden,
zuiver
caleulatorischen gedachtengang, die in finan-
ciëlen kring, blijkens het betoog van den heer Van
Sandiek, ook in dezcn tijd en ook ten opzichte van
den Staat nog richtsnoer kan zijn.
P.

FINLAND.

De gebeurtenissen van de laatste maanden en in
het bijzonder de laatste weken hebben, althans voor-
loopig, een einde gemaakt aan de bloeiende economi-
sche ontwikkeling van een kleinen staat, die in cle
ruim twintig jaren na het bevechten van zijn eeuwen-lang gederfde vrijheid als zelfstandige natie, getoond
heeft wat taaie energie, gepaard aan ruim besehik
bare natuurlijke rijkdommen, vermogen.
De ontwikkeling van het Finsche economische
leven is wel zeer voorspoedig geweest. Tijdelijke tegen-
slagen, vooral van externen aard, werden Vrij spoedig

overwonnen, niet in het minst door de groote mate
van aanpassingsvermogen van het economische leven
en de snelle heroriëntatie van het productie-apparaat,
indien zulks wensche]ijk scheen.

Buit en.la.ndsche hondel.
Na de vrijmaking van Rusland in politiek opzicht
in 1917, werden eveneens de economische banden zoo
goed als geheel doorgesneden. Het aandeel van Rus-
land in den totalen Finschen bui tenlandschen handel,
dat in de periode 1911-1915 nog bijna 40 pOt. be-
droeg, daalde snel en beliep in 1937 nog slechts
1.02 pOt.
Finland ging zich op het Westen oriënteeren. 1

let
tijdelijk toegenomen handelsverkeer met de Scandina-
visehe nabuurlanden bood op den duur niet voldoen-
de perspectief en liep gaandeweg relatief terug. Op-

vallend sterk was de stijging van de handelsbeweging
met Engeland.
In den totalen buitenlandschen handel van Finland was liet aandeel van cle voornaamste landen in 1037
resp.: Engeland pLm. 35 pOt., Duitschland ruim 16
pOt., de Vereenigde Staten en Zweden elk ongeveer S pOt., België 5 pOt. en Nederland 4 pOt. De sterke
toeneming van het aandeel van Engeland vond vooral
na 1929 plaats.
De handelsbalans met de verschillende landen is
zeer uiteenloopend. Die met Zweden is sterk passief,
evenals die niet Duitschland. De uitvoer naar Enge-
land is daarentegen ongeveer tweemaal zoo groot
als de invoer uit dat land:
De totale liandelsbeweging onderging tijdelijk zeer
sterk den invloed van de depressie. Het reeds na 1931
intredende herstel echter leidde tot voordien onge-
kend hooge cijfers in 1937:

Finsche handelsbeweginig (in miii. Fmk.).

1929

1931

1937

1938

Invoer ………
7001

3465

9162

8492

Uitvoer ……….
6430

4457

9380

8398

Saldo ………. .-
571

+ 992

+ 218

—94

Reeds uit dc cijfers van de hier weergegeven jaren
blijkt de gunstige o:ntwikkeling van de handelsbalans
in actieve richting; deze beiveging komt overeen met
dle algemeene tendens van een véér 1930 vrijwel voort-
durend passieve, naar een daarna steeds actieve ba-
lans. Het jaar 1938 echter geeft een terugslag te zien,
alsmede een terugkeer van het passieve saldo.
De belangrijkste uitvoerposten zijn: hout (waarvan de
meer of minder bewerkte houtwaren een steeds groo-ter aandeel uitmaken), cellulose, papier en agrarische
producten (vnl. boter); dus producten van boschbouw,
de daarmee samenhangende industrie en landbouw.
Dat deze tamelijk eenzijdige samenstelling van den
uitvoer gevaren in zich bergt, bleek reeds eenige ma-
len, niet het minst in de laatste maanden.

Industrieele on.twilckeling en conjunctuur.
Nauw samenhangend met den buitenlandsehen han-
del is de binnenlandsche nijverheid. Deze heeft mèt
den handel een groote ontwikkeling doorgemaakt.
Niet alleen echter de direct bij den huitenlandschen
afzet betrokken exportindustrie, maar ook de takken
van nijverheid, dievoor de binnenlandsche markt pro-
duceeren breidden zich steeds uit, hetgeen een be-
langrijke steun voor de binnenlandsche conjunctuur
beteekende, een factor, die zich bij de
tijdelijke
inzin-
king op de houtmarkt in 1934-1935 in belangrijke
mate compenseerend deed gevoelen.

Het indexcijfer der industrieele productie (1926 =
100) geeft een belangrijke aanwijzing omtrent de con-
junctureele ontwikkeling van het land. Het bedroeg
voor de jaren 1928, 1931 en 1937 naar de waarde
resp. 124, 80 en 195; naar den omvang waren deze
cijfers resp. 123, 96 en 179. De recente ontwikkeling

van de voor de bnnenlandsehe markt werkende in-
dustrie was relatief het gunstigst.
De depressie deed zich zeer snel gevoelen (1929
vertoonde nl. reeds een Vrij sterke daling ten opzichte
van 1928), doch maakte vrij spoedig wederom voor
een herstelbeweging plaats. Reeds in 1932 was
het laagtepunt van 1931 overwonnen, en sindsdien
bereikte de productie een, steeds hooger niveau.

Monetaire en financieele toestand.
Ten aanzien van de financieele verplichtingen aan
liet buitenland heeft de prompte betaling van rente
en aflossing op Amerikaansche leeniugen door Fin-
land een zekere vermaardheid gekregen. Dit symp-toom mag inderdaad als een aanwijzing omtrent de
gezonde financieele situatie worden opgevat. De totale
schuld, aanvankelijk grootendeels aan het buitenland,
is geleidelijk afgenomen, totdat de eerste maanden
van 1939 wederom een- kleine stijging te zien gaven.
Teneinde de betalingsbalans te verlichten, wrerd de

952

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

huitenlandsche schuld tevens regelmatig in binnen-
landsche verplichtingen omgezet, wat mede wijst op
een toegenomen interne kapitaalkracht van het direct
na den vrijheidsoorlog nog zeer arme land.

Van 1933 tot 1938 daalde de totalé schuld van 4430
tot 3554 millioen Fmk.; de buitenlandsche schuld
van 3665 tot 1078 millioen Fmk.
De betalingsbalans van Finland, waarvan wij hier-
bij de saldi over 1937 en 1938 laten volgen, geeft een
gunstig beeld te zien.

Sakbi van de_betalingsbalans vn.n FinJnnd (n miH. Emk.).

1937

1

1939
Loopende posten
Goederenbew. (exel. goud)

±
218

– 94
Renten en dividenden


195

– 150

Overige diensten ……….
.+
775

+ 750
waarvan: Scheepvaart

+1000

+
980

Goud …………………+
180

Kapitaalbeweging

Op langen termijn ……..
..-
700

– 390

Op korten termijn ……..
..

470

– 60

Totaal ………………
..
-1170

450

Het passieve saldo voor renten en dividenden nam
geleidelijk af, de saldi voor overige diensten namen
toe, hoewel in dezen post en dien voor goederen in
1938 een reactie plaats vond.
Ook monetair ontwikkelde de situatie zich in Fin-
land gunstig. Na het herstel van den gouden stan-
daard in 1925 werd geleidelijk aan de monetaire reser-
ve vergroot. Vooral in de laatste jaren nam de goud-
voorraad sterk toe, zoodat men bij de ontstane moei-
lijkheden van den huidigen oorlog den eersten stoot
kon opvangen. De goudreserves waren ni. van 1933 tot
1938 gestegen van 1277 tot 3402 millioen Fmk.

Oorlogsmoeilijkheder&.

Het uitbreken van den Europeeschen oorlog in be-
gin September plaatste ook Finland voor de vrijwel
overal ondervonden. moeilijkheden. De prijzen stegen,
een groote koopiust van het publiek beïnvloedde han-
del en bankwezen, de eirculatie nam toe en de dcvie-
zenpositie werd iets ongunstiger.
Zeer sterk werd echter Finland getroffen in zijn
buitenlandschen handel. Zooals hierboven vermeld,
was deze sterk op het Westen (d.w.z. op de landen
buiten het Oostzeegebied) georiënteerd. De Duitsche
contrôle op cle scheepvaartwegen tpssehen Finland en
zijn grootsten afnemer (Engeland) legde het verkeer
hierlangs goeddeels lam.
Een uitweg via het Noorden was wegens gebrek
aan verkeersiuiddelen voorshands onmogelijk en ver-
voer via Scandinavië was te kostbaar.
Ook de invoer werd door dezen stand van zaken
sterk beïnvloed, hoewel in iets mindere mate, gevolg:
een toenemen van de huitenlandsehe betalingsmoei-
lijkheden.

Rigoureus werd op vele onclerdeelen van het econo-
mische leven ingegrepen om de bezwaren zooveel
mogelijk het hoofd te bieden.
Een. strenge deviezencontrôle werd ingesteld; in-
en uitvoer, prijzen en productie werden onder nauw-
lettend toezicht geplaatst en vele andere maatregelen
genomen.

Hoe deze alle gewerkt hebben is slechts in zeer
geringe mate tot uiting gekomen. 1-let betrekken van
Finland zelf in den oorlog heeft aan het aspect van
al deze vraagstukken van Finland als neutrale mo-
gendheid een scherpe wending gegeven. Volledige om-
schakeling van het economische leven op de behoeften
van de iandsverdediging, de mobilisatie van het mee-
rendeel der arbeiclende bevolking en de blokkade van
cle kusten maken het onmogelijk de hierboven geschet-
ste lijnen tot op den huidigen dag door te trekken.
Zij geven slechts een beeld van de grondslagen waarop
de Finsche volkshuishouding rustte, toen de beproe-ving voor het land een aanvang nam, en deze grond-
slagen waren gezond.
W. GLASTRA.

DE VOORZIENING VAN KOOLHYDRATEN

VOOR DE MENSCHELIJKE VOEDING IN

OORLOGSTIJD.

De broodgranen.

Ons tarvebrood wordt gebakken uit zachte inla.nci-
sehe tarwe en uit buitenlandsche harde tarwe. De in.-
landsche zachte tarwe heeft een eiwitgehalte van 12
tot 14 pCt. en een zetmeelgehalte van 70
ut
72 pCt.
De buitenlandsche harde tarwe heeft van 16.5 tot
17.25 pCt. eiwit en 64
t
67.5 püt. zetmeel. Niet alleen
heeft dus de harde tarwe een hooger eiwit- of glu-
giutengehalte, maar ook de kwaliteit van dit eiwit is
beter, waardoor het rijzingsproces van het meel bij de
gisting beter verloopt, indien onze zachte tarwe daar-
mede vermengd wordt.
WT
e
i kan men uit onze zachte tarwe met behulp
van chemische middelen eveneens losser en ge-
makkelijker verteerbaar brood bakken., maar het staat
toch wel vast, (lat tot nog toe door menging van
zachte met harde tarwe een meelsoort met de beste
baktccl.i nischc eigenschappen verkregen wordt. In
oorlogstijd, als men niet over harde tarwe beschikt,
kunnen deze chemische middelen echter van heteeke-
uis zijn.

Jaren lang heeft het ,,Kaiser Wilhelm Ïnst,itut fib.
Züchtungsforschui ng” van Miincheherg zich togelegd
op het kweeken van rogge- en harde tarwevariëteiten
met 2 â 3 pOt. meer eiwit, die een betôre hakwaardo

hebben om daarvan ook eiwitrijker oorlogshrood te
maken. Geheel geslaagd is men daarin nog niet. Der-

gelijke harde tarwesoorten kunnen wij niet in hoeveel-
heden van beteeken is in Nederland verbouwen.

liet witmalen van. hel meel.

Normaal wordt het tarvemeel tot ongeveer 70 pOt.
uitgemalen. Bij het bruin.e brood is de graan.korrel
echter veel verder uitgemalen, terwijl het meel met
5 pOt. roggemeel vermengd wordt. Tijdens den. oor-
log 1914-1918 werd zoovel het roggemeel icis het
tarwemeel in Duitschiand tot op 95 pOt. uitgemalen.
i)aardoor kwamen meer eiwitten, vetten, lecithine,
min.erale zouten en vitaminen in het brood. Maar de

vooderwaarde van cle zemelen liep er sterk -door ach-
teruit.

Volgens .Riib.ncr is (lit iiiet g-cwenscht. Deze be-
rekent, dat het geen zin heeft om het graan tot
meer dan. 80 pOt. uit te malen, omdat hij dit percen-
tage liet aantal calorieën, dat in het meel aanwezig is,
vermeerderd met de eiwitten en het vet, die door het rundvee uit de zemelen worden geproduceerd in den
vorm van melk en vleesch, dan aequivalent is aan
het aan tal caiorieën, clie het tot 95 pOt. uitgemualen
meel zou opleveren
‘).
Geenszins wordt betwijfeld, dat
voikoreubrood voor normale personen gezonder is,
dan wit tarw’ebrood. Maar in oorlogstijd wordt het
meel gemengd met nielasse, aardappelpulp, bieten-

snijdsel, koolraap, gemalen beuken.bast, gepulveriseerd
stroo, dat te voren niet alcalijin is behandeld, wikken,
bloed, enz. De verteerbaarheid vermindert daardoor
aanzienlijk en •darmstoornissen kunnen daaruit voort-

spruiten.. Onder die omstandigheden verdient het
geen aanbeveling die onverteerbaarheid nog te be-
vorderen door het brood nog tot 95 pOt. uit te malen. Inderdaad lijkt het daarom niet gewenscht om brood-
granen tot meer dan 80 pOt. uit te malen in oor-
logstijd.

De toeneming van liet broodgraan.verbruilc in oor-
logstijd.

Er is reeds op gewezen, dat, doordat in oorlogstijd
een veel grooter aantal mannen en vrouwen licha.mo-

1)
Dr. Max Rübner. Das E.rniiihrungswesen im allgemei-
nen. Zie de bundel Deutaciblands Gesundh6tsvenhit1tnisse
uutr dam Einfluss des We]itkricges. Dl.
11 p. 38.

27 December 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

953

lijken arbel(i moet presteeren, teneinde èn in de be-
hoefte van de defensie-organeii èn in die van de hur-
gerbevolkin.g te voorzien, het hroodgraanverbruik be-
langr.jk stijgt. Neemt men aan, dat voor één soldaat
aan het front, ongeveer 8 arbeiders en arbeidsters
achter het front aan het werk moeten worden gezet,
dan zijn voor een leger van ruim 300.000 man dus 2.5
millioen arbeiders noodig. Deze zullen in verband met
hun meerdere arbeidsprestatie 60.000 ton meer graan
verbruiken
2)

liet brooclgraanv erbruik in oorlogstijd.

Het juiste verbruik aan meel per hoofd van de Ne-
derlandsehe bevolking is niet bekend. In Nederland
werd gemiddeld in 19311’38 644.000 ton tarw’emeel en
bloem geproduceerd. Het invoersaido van meel he-
droeg toen gemiddeld 53.800 ton, zoodat de gemiddel-
cle tarwerneelconsumptie 697.800 ton of 77 kg per
hoofd heeft bedragen (alleen in 1938 echter 720.000
ton).
Dc hoeveelheid roggemeel, clie verbruikt is, is
niet bekend, doch moet belangrijk zijn,
daar een ver-
bruile van 77 leg broodgraan per hoofd en per jaar,
dat men uit de totale tarwen’ieelconsumptie kan af lei-
den, als alleen tarwebroocl werd gebruikt, vergeleken
met het Duitsche verbruikscijfer, dat 100 leg per hoofd
bedraagt, stellig veel te laag is.
Neemt men een normaal verbruik aan meel van
100.25 kg per volwassene
aan, wat
per volwassene
en
per dag 274 gram meel dus nog geen half brood
van 400 gram bedraagt (het distrihutierantsoen in
100.25
1918), dan komt het verbruik per hoofd op
1.211 =

82 kg en dat van de Nederlandsche bevolking van
8.8 millioen zielen op 121.600 ton meel
i)
Bij een
uitmaalpercentage van 80 pOt. komt dit neer op eer’
graa.nbehoefte van ongeveer 900.000 ton graan uit-
sluitend voor het brood. Hierbij moet in. verband ‘met
de vermeerderde arbeidsprestatie in oorlogstijd nog
60.000 ton worden opgeteld.
Het totale verbr’uik aan broodgraan zal dus in oor-
logstijd ongeveer 960.000 ton bedragen. Onze tarwe-
oogst bedroeg in 1936 en 1937 gemiddeld 343.300 ton,
de rogge-oogst 484.400 ton, tezamen dus 862.400 ton.
Wij zulien dus niet in onze
behoefte
aan tarwe ‘en
rogge als broodgraan in oorlogstijd kunnen voorzien.
Intusschen is hier nog geen rekening gehouden met
het tarwemeelverbruik van de banketbakkerij, de
bloemverwerkende industrie en diverse andere soor-
ten verbruik, o.a. keukenverbruik. In 1938 werd bijna
720.000 ton tarwemeci verbruikt, waarvan bijna
570.000 ton als broodmeel werd verwerkt. De rest van
het meel was roggemeel. Voor alle an clere doeleinden
behalve voor broodmeel is dus 150.000 ton tarwemeel
verwerkt
4)
Bij een uitmaling van 70 pOt. is daar dus
ongeveer 210.000 ton graan voor noodig, zoodat liet
totale graanverbruik, dat tot meel vermalen werd,
1.170.000 ton graan bedragen heeft. In oorlogstijd
zal in totaal dus 1.170.000 ton of rond 1.2 millioen
ton voedselgraan inclusief graan voor diverse doel-
einden, noodig zijn. Wij dienen dus per jaar ongeveer
370.000 ton voedsel graan en graan voor diverse doel-eind en te insporteeren boven de hoeveelheid rogge en
tarwe, die wij zelf produceeren.

) Zie voor cle berekening E.-S.B. van
1
November
1939,
807.
‘) Volgens Quidain’s ,,Nieuwe Handboek voor de Brood-
bnkkci’ij” worden uit 100 kg tai’we met 15 PCI.
watcrge-
halte, rekening houdende met ‘het verlies aan droge stof
door de .gis’ting en
1
pOt. verlies door niorsen
153.3 kg
brood geproduceerd. i)e verhouding brood tot meel is dus
3 : 2. Volgens Aimos
Process of Fiour nianufaature
p. 138
is deze verhouding
33
: 28. Bij bovenstaande berekening
is deze vei’J’oÛding
100 : 156.
4)
De cijfers zijn ontleend aan Dl. XXI der ,,Landhouw-
crisismaatregelen, Jiu.n uitwerking en uitvoering”
p. 13
en Dl. XXII p. 11.

De vermenging van het meel met andere meel-
soort en.

Meel Ican tot een hoog percentage met aardappel-
meel worden vermengd. De voedingswaarde van het
meel gaat niet zoo heel veel achteruit als men het
meel mengt met 20 pOt. aardappelmeel. Door toevoe-
ging van tritamine kan men het rijzen bevorderen,
daar dit anders door het tekort aan gluten verminde-
ren zou.

Dit brood is beter dan roggebrood en blijft langer
versch, maar heeft minder eiwit. In stede van 5
a
20
pOt. aa.rdappelmeel kan men echter ook viermaal dit
kwantum aan versche gemalen aardappelen door het
brood verwerken. In Duitschland voerde men in het
,,K. K. Brot” (Kriegskartoffel Brot) het percentage
tot boven de 20 pOt. op. Aanvankelijk bestond echter
het meel van dit brood uit 56 deden tarwe-, 21 dec-len rogge- en 20 deden aardappelnieel.
Volgens daghlaclheriehten zou het Nederlandsche
oorlogshrood, waarmede thans proeven genomen wor-
den, bestaan uit 60 pOt. tai-we- en 25 pOt. roggebloem
en 15 pOt. aardappelmeel.
Behalve aardappelmeel en aardappelen, komt maïs-
meel wellicht het eerst in aanmerking om als brood-
meel gebruikt te worden. ‘Dit is vooral in Italië ge-
beurd.
Maar ook het Duitsehe brood bevatte in 1938
nog 7 pOt. maïsmeel, teneinde een tarwevoorraad te
kunnen vormen en cleviezen te sparen. Zelfs meel, dat
80 pOt. maismeel bevat, geeft nog een smakelijk bruin
brood, zooals Indische hakproeven reeds hebben be-
wezen.
Maïs moet echter ingevoerd wrorden (wij produceeren
zelf maar ongeveer 4000 ton inheemsche maïs) en kan
ook niet voor onbeperkten tijd worden opgeslagen zoo-
als aardappe],meel. T/oor menging tot 20 püt. met
aardappelnreel is
145.000
ton aardappelmeel noodig,
maar daardoor spaart men 192.000 ton brood graan uit.
Daarvoor in de plaats zijn echter 725.000 ton aard

appelen noodig,
want één hl aardappele:n van 61 kg
levert ongeveer 12.5 kg meel op.
Per ha bedraagt de gemiddelde opbrengst 426 hl
aardappelen. In goede jaren kan die opbrengst zelfs
tot 480 hl stijgen, zoodat dus minstens 5.32 ton meel
per ha wordt geproduceerd. De opbrengst per ha
tarwe bedraagt gemiddeld 2.9 ton, die dus biji 80 pOt.
uitmaling 2.23 ton meel opleveren. Een ha consump-
tie-aardappelen levert dus ruim tweemaal zooveel
meel op dan 1 ha tarwe.

Besparing van graanverlies bij hei dorschen.

Volgens Brouwers zou het .dorschverlies bij gemak-kelijk te dorschen graan ongeveer 0.1,4 pOt. bedragen, bij moeilijk te dorschen graan. 1.49 pOt.
5).

In het algemeen kan men deze verliezen tot 1 pOt.
beperken, wat bij een totaal graanareaal van. 500.000
ha en een opbrengst van 20 millioen hl graan op een
verlies van 200.000 hl n.eerkomt. Maar in de practijk
is dat dorschverlies voornamelijk door onzuivere in-
stelling van de machines veel grooter cii meestal
3 pOt., wat neerkomt op een verlies van 400.000 hi
graan of ongeveer 30.000 ton graan. Het was dan ook
een verstandige daad van de Regeering een dorsch-
verbod af te kondigen, maatregelen te nemen, dat het
dorschen zoo goed mogelijk plaats zou hebben en
dorschmachunes uit de westelijke gebieden van ons
land naar het Oosten te zenden, waardoor aanzien-
lijke verliezen op het graan bij het uitdorschen wer-
den voorkomen.
Voorts zijn thans ook door de Regeering maatrege-len genomen van verscherpt toezicht door den Neder-
landschen Algemeenen Keuringsdienst op het zaai-

‘) J. Brouwers. Verliezen bij het dorsehen, ,,De Boer-
derij” No.
52, 1939.

954

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

zaad, waardoor stel]ig een hooger rendement graanoogst kan word en verwacht.

Een andere bron voor de voorziening met kool-
hlndraten zijn de aardappelen. Uitvoerig word vroeger
reeds ingegaan op het verbruik van aardappelmeel,
van dextriue en van glucose voor de menschelijke voe-
ding en het gebruik daarvan in de industrie in een
artikel, dat 11 Januari 1939 in dit tijdschrift is ver-
schenen. Daarnaar moge ter bekorting worden ver-
wezen.

Het totale met aardappelen beplante areaal schom-melde vanaf 1920 tot aan de crisis steeds tusschen de
170.000 en 175.000 ha. Het hoogst was het met fa-
brieksaardappelen beplante areaal na het uitbreken
van de crisis in 1935, toen het 35.031 ha bedroeg. In
de laatste jaren bedroeg het met consumptie-klei-aard-
appelen beplante areaal rond 50.500 ha, dat van zand-
aardappelen 41.000 ha, dat van fabrieksaardappeieri
30.000 ha, totaal dus slechts ruim 120.000 ha. Zonder
veel bezwaar zal dus het aardappelareaal nog belang-

rijk kunnen worden uitgebreid
6).

Er werd reeds op gewezen, dat (te voedselproducf,ie
van 1 ha aardappelen voor de menschelijke consurnp-
tie, aanzienlijk grooter is dan die van 1 ha tarwe.
Nog gTooter zijn de verschillen bij het gebruik van aardappelen als veevoeder. Hierbij rekent nico, dat de
vervoedering van 1 ton rogge gelijk staat met die
van 4 ton aardappelen. De gemiddelde opbrengst van
voederaardappelen
op zandgrond
bedraagt 396 hi of
ongeveer 24 ton, die dus equivalent zijn aan 6 ton
De gemiddelde rogge-opbrengst per hectare be-
draagt echter slechts 2.05 ton,
zoodat do voederop-
bren gst bij het verbouwen.. van, aardappelen dus op zandgron.d bijna driemaal zoo groot is.

Daarbij komt nog, dat door uitbreiding van het
aardappelareaal een toeneming van ongeveer 10 pOt.
van den rogge-oogst kan worden verwacht, daar rogge
na de aardappelen wordt uitgezaaid. De aardappel is
dus ook voor de vruchtwisseling van halmvrucht niet
hladvrucht van beteekenis.

Een groot deel van den Duitschen bodem produ-
ceert het meest onder het driegestiernte van den land-
bouw ,,granen, aardappelen., voeder- en suikerbieten,”.
Maar de hakbouw is duurder en aan arleidsloon kost
één ha aardappelen per jaar
f
120 meer dan een ha

Groote hoeveelheden aardappelen gaan jaarlijks
door ademen, kiemen, bevriezen en rotten. verloren.
Meestal bederft hierdoor van 5-14 pOt. van den aard-
appelenoogst. Bij een productie van 28.6 millioeca hi
consumptie-aardappelen in 1937 beteekent dit een
verlies van 2.6 millioein hi, als men een gemiddelde
van 9 püt. aanneemt. Onder ongunstige omstandig-
heden kan dit percentage belangrijk hooger zijn.

Thans gaat er in Duitschiand veel minder van den
oogst verloren dan vroeger. ,,Kartoffeldkmpfkolonnen”
van den Duitschen arbeidsdienst rijden in den oogsttijd
het aardappelareaal af, voor zoover men plaatselijk
niet over installaties beschikt. De aardappelen wor-

6)
Volgens
een berciahit in dc dagbladen van
9
Deoemhr
is voor bet aanplanten van blauw majanzand (thans niet
een beptant oppervlak van
2740
ha), mosterdzaacl
(25.000
ha), kar.wijznad
(2100
ha), suikerb!iete’azaad (1000 ha), vms
(25.000
lui), uien
(6000
ha) en enkele andere zaden na
1
Januari
1940
een vergunning noodig. Voor dan vrbouw
van haver
(163.000
hz in
1939)
is slechts een oppervlakte
van van het bouwland van elk bedrijf toegestaan. Op
deze wijze schijnt de Regeering dus planrtareaal ter ;beh’ik-king te willen krijgen voor ‘andere voedi•ngs’gewassen, dus eventueel voor aardappelen.

den gestoomd, daarna ingekuild, ingestampt en afge-
sloten met een aardiaag. Het rundvee, de varkens en
kippen eten dit voeder gaarne.
Ook in ons land is vooral door de bemoeiingen van
Prof. Visser, die een installatie construeerde, waarin
het stoornen der aardappelen
0])
f
1.10 pel’ ton komt
te staan, en door Ir. Lankwaarden veel bereikt.
Groots besparingen op bederf zijn daardoor moge-
lijk geworden en de beteekenis van de aardappelen
als veevoeder is daardoor aanzienlijk toegenomen.
De klei-aardappelen blijven langer goed dan de zand-
aardappelen. Het is echter noodig om tijdig een vol-doende kwantum vroege aardappelen op de markt te

brengen, omdat juist in de voorjaarsmaanden het
grootste bederf en zetmeelverlies plaats heeft door

ademen en kiemen.

Het gebruik van aardappelen voor alcoholbereidin.rj.

Onze stokerjjen gebruiken voorna.melijk mais, gerst
en rogge als grondstof. Sommige dier graanstokerijen,
zooals cle ,,Nederlaudsche Gist- en Spiritusfabriek” te
Delft, leggen zich toe op hot produceeren van goede
hakkersgist. Ook suikermelasse wordt op spiritus ver-
werkt.
Het spreekt vanzelf, dat in oorlogstijd deze fabrieken

01)
den duur moeilijk aan grondstoffen zullen kunnen
komen als cle biokkademaatregelen verscherpt wor-den. Evenals de bierbrou.werijen zal men rijst en ta-
piocameel in stede van gerst kunnen verwerken. Doch
ook cle aardappel zal in aanmerking daarvoor kunnen
kon1en. Boven.d
en
ken hij een mogelijk benzunetekort cle ei –
cohol ook als motorspirit gebruikt worden. Evenals
in ons mijndistrict heeft men in Duitschland thans
meerdere bedrijven, die alcohol fabriceeren uit acethy-
leen (met caiciumcarbide als uitgangspunt) via aceet-
aldehyde, niet waterstof en een katalysator.
Ook door ,,Verschwelung” van bruinkool kan .metho-
nol, een me.ngsei van twee deden aethyl-alcohol en
een deel methylalcohol worden gewonnen, dat als mo-
torspirit gebruikt wordt.
De bakkersgist kunnen wij echter niet missen en
dit product kan niet door de kolenchemie worden ge-
wonnen.
Tijdens den wereldoorlog heeft groote vraag naar gist
en alcohol bestaan, daar voor de bereiding.van spring-
stoffen. veel alcohol noodig was. In Duitschland be-
droeg het verbruik van alcohol voor dat doel in 1017
2.36 hl per soldaat en per jaar, zoodat dus niet min-
der dan 23.6 millioen hl per jaar daarvoor noodig
was, waarvoor ongeveer 23 milhioen ton aardappelen
als grondstof dienden. Thans zullen door de vorde-
ringen der kolenchemnie veel minder aardappelen in
Duitschian cl voor de aic.oholproductie noodig zijn..

De aardappel als ruw-eiwit producent.

Door Prof. Pink van het ,,Institut für G.rungs-
gcwerhe” i.s een biologische eiwit-synthese gevonden,
waarbij men zonder al te groote investeeringen mid
dels het ,,Eiweisz-Sch].empe Verfahren. Pink” uit de
2.4
millioen ton aardappelen, die thans in Duitsch-
land voor de vervaardiging van alcohol worden ge-
bruikt, 78.400 hl alcohol verkrijgt en voorts 158.000
ton ruw-eiwit, aanwezig in 715.000 ton gedroogde
spoeling, die als veevoeder wordt gebruikt en waarin
25
pOt. eiwit zit. Bij de
normale
verwerking van die

2.4 millioen ton aardappelen op alcohol, verkrijg-t men
2.4 m.illioen hl alcohol en maar 51.000 ton eiwit die
in de 227.000 ton gedroogde spoeling zit. Voor vre-
desomstandigheden schijt het procédé nog te duur
te zijn. In oorlogstijd kan het voor de voorziening van
veevoedereiwit van beteekenis zijn.

De suikerproductie in. oorlogstijd.

In 1937 en 1938 besloeg het gemiddelde suikerbie-
tenareaal ongeveer 43.000 ha. De suikerproductie be-

27 December 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

955

droeg in die jaren gemiddeld 282.600 ton, terwijl het
uitvoeroverschot van melis en suiker 23.150 ton en
het invoeroverschot van ruwe suiker 118.000 ton be-
droeg.

Wij zijn dus voor ongeveer een derde onzer suiker-
consumptie van het buitenland afhankelijk, zoolang
wij den export van suikerbevattende artikelen (gecon-
denseerde melk, chocolade, enz.) op hetzelfde peil wil-
len handhaven. Door uitbreiding van het areaal tot
ongeveer 60.000 ha zouden wij dus in onze suikerbe-

hoefte kunnen voorzien. Suiker is echter bij ons meer
een luxe- en genotmiddel dan een bron van koolhy

draten en het is dus niet gewenscht het suikerareaal
blijvend uit te breiden. Maar wel is het gewenscht,
om zoolang dit mogelijk is, een reservevoorraad In-
disch.e suiker op te staan Van 400.000 ton, de import
dus van
4
jaar. Want geraffineerde suiker en. aard-
appelmeel
zijnS
waren, die zich lang laten. opslaan.,
zonder te bederven. Wordt het noodig Onb
ons bieten-
areaal met het oog op de voedselvoorziening in te
krimpen., dan kunnen wij op die suikerreserve terug-
vallen
7).

De raffinaderijen zouden thans weldra den terug-
slag ondervinden van een tekort aan ruwe biet- en
rietsuiker. Dit zal, wanneer men over voldoende riet-
suikervoorraden beschikt, niet het geval behoeven
te zijn.

Onze melasse wordt thans grooteucleels verwerkt op
alcohol. In de jaren 1937/’38 werd gemiddeld 69.500
ton melasse verwerkt! Maar in 1918 werd de melasse
voornamelijk als veevoeder gebruikt. Dat zal ook nu
het geval zijn, als de blokkademaatregelen verscherpt
worden.
Erwten en boon en.

Het percentage aan koolhydraten schommelt hij
erwten en boonen van 47 tot 52 pOt. In 1931 bedroeg
de aanplant van boonen en erwten ongeveer 72.000 ha met een totale opbrengst van 83.700 ton erwten,
16.800 ton stamboonen en 33.400 ton andere boonen,
dus een totaal van 134.000 ton. Het uitvoersaldo be-
droeg echter ongeveer 21.000 ton, zoodat de eigen
consumptie slechts 83.000 ton heeft bedragen of on-
geveer 84 pOt. van de productie. Men zal dus het
areaal met ongeveer 11.500 ha kunnen verminderen
8).

De tuinbouwprod’uc lie.

Groenten hebben een hoog watergehalte, terwijl ze
maar 2.5
t
9 pOt. koolhydraten bevatten. Zij zijn ech-
ter vooral belangrijk door haar gehalte aan vitaminen
en minerale zouten. Volgens Bagnar Berg en zijn
medestanders
0)
zou het lichaam met minder eiwitten
kunnen volstaan, indien men bi.ji de voeding een hasen-

Blijkens een diaigbladberidht van
23
dezer heeft de Minister van Econosnisohe Zaken soo ju’it besloten om
een reservesuikervoorraad aan te leggen en daartoe dçn uit-
zaai van sa.i’keriietten te bevorderen dooi- hot kwantum
suikerbieten, waarvoor de ,,garanrtiieprjs” door de suiker-
fabrieken zal kunnen worden betaald, lie verhoogen van
1586 op 2000
millioen kilogram.

Erwten- en boonenmeel is tijdens den wereldoorlog
vaak door het broodmeel gemengd om het oirwitgehalte
te verhoogen, terwijl heit ook als haxver-Ersatz voor paar-
denvoeder is gebruikt. Bovendien is hot stroo van deze
gewassen een gowaardoerd ‘veevoeder.
Voor de piainiteneiiwitvoorzieniing is ccihter het aanhou-
dein van het volle .plaurtarennl niet noodig. Een dagrant-
soon van
400
graan groeniten (2.5
pCt. eiwit),
650
graan
La1’daJI)pe1en,
400
glani brood
cii
25
igram ei-uiten en boo-
non per hoofd bevat ongeveer
56
gram eiwit. Als reserve
aan koolhypdraten is het
Z1.000
tn groote bo&nen- en erw-
bensurplus van weinig beitee.kenis, daar dit neerkomt op
ongeveer
1.5 kg
per hoofd en per jaar.

K. F. von Kügeigen en Ragnarci Berg. De vitaminen
en ziekten door vitaauinentekort outsitaan,
p. 7.

overschot heeft, dus indien meer voedingsmiddelen
met basenvormende dan met zuurvormende bestand-
deelen worden genuttigd. Hij raadt dam-om aan zes-
maal meer aardappelen, groenten en vruchten te eten
dan brood, meelkost, kaas, vleesch, visch en eieren,
welke laatste voedingsmiddelen een zuuroverschot
geven.

Wat hiervan ook waar moge zijn, in oorlogs-
tijd zal men
noodgedwongen
het advies van Rag-nar
Berg cum suis moeten opvolgen. Men zal minder
brood, meelkost, kaas, vleesch, visch en eieren
kun-nen
eten en meer aardappelen en ook groenten
moe-
ten
nuttigen. Want aardappelen alleen vormen een te
eentonig menu, zoodat ons groentenoverschot in oor-
logstijd van groote beteekenis wordt, zooals overigens
de ervaring in den vorigen oorlog heeft geleerd.
In Duitschland en Engeland heeft men in den von-gen oorlog in verband met dit gebrek aan groenten,
den tuinbouw in particuliere tuinen en openbare plant-
soenen dan ook sterk aangemoedigd. Duitschiand heeft
voorts na den oorlog krachtig gewerkt aan dc prac-

tische uitvoering van de ,,Heimsthtten”-heweging,
waarbij men er naar streeft in de omgeving der groote
steden arbeidersdorpen
01)
te richten
S
met eigen hui-
zen en een, erf van 1000
m
a,
waarop aardappelen.,
groenten en kleinvee kunnen worden geteeld. riet al-leen zou de voedselvoorziening daardoor aanzienlijk
verbeterd worden, maar bovendien zouden deze tuin-
dorpen de kwetsbaarheid uit de lucht der groote ste-den belangrijk verminderen. Ondanks den steun van
den staat heeft men bij de uitvoering met heel wat
financieele moeilijkheden en grondstoffen gebrek te
kampen.

De voorziening van koolhydraten in oorlogstijd.

De koolhydraten zijn de ruggegraat van de voedsel-
voorziening. Zoo ons de voedseltoevoer wordt afge-
sneden, zullen wij in de eerste plaats moeten trach-
ten de voorziening in koolhydratenvoedsel door een
aanplantregeling veilig te stellen, terwijl wij het rant-
soen aan eiwitten en vetten moeten verminderen.
Dan is het echter dringend noodig de calorieönwaar-
cle, voortspruitende uit het verminderde verbruik aan
vetten en eiwitten te compen scoren. Indien men van
gemiddeld 120 gram eiwit op het minimum van 90
gram eiwit moet terugvallen en van 80 gram vet op
het minimum van 40 gram vet, beteekent dit een ver-
mindering van ongeveer 480 calorieën per dag, wat
ongeveer aequivalent is aan 300 gram aardappelen en
300
250 gram groenten
per volwassenen.,
of van

dus ongeveer 250 gram aardappelen en 200 gram
groenten per hoofd. Hiervoor zullen wij dus inclusief
bederf van 10 pCI. ongeveer 880.000 ton aardappelen,
en ruim 700.000 ton groenten. per jaar extra boven
het huidige normale verbruik noodig hebben. Men
moet dus rekening houden met een sterke stijging
van het verbruik van con-sum ptie-aardappel en. en groen-
ten als het eiwitrantsoen en het vetranisoen moeten
worden verminderd. Stelt men het totale aardappel-
rantsoen op 650 gram per hoofd, en het totale groen-
tenrantsoen op 400 gram, dan zal men hiervoor onge-
veer 2 millioen ton aardappelen noodig hebben per
jaar en ongeveer 1.3 millioere ton groenten.
Door uit-
breiding van het areaal van consumptie-aardappelen zullen wij stellig in deze grootere behoeften kunnen
voorzien.
Voor onze groen tenvoorziening zal dit echter
moeilijker zijn. 1-loe groot onze groentenproductie is
in tonnen, is niet bekend. In 1.932 voerden wij ech-ter 400.000 ton groenten uit. Onbereikbaar lijkt een
meerdere productie van 700.000 ton boven het nor-
male huidige verbi-uik zeker niet. Krachtige maat-regelen voor het conserveeren van groenten zullen
echter noodig zijn.

Dr. W. K. H.
FEUÏLLETAU DE I3RUYN.

956

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

DE SECURTIES AND EXCHANGE

COMMISSION EN DE NEW DEAL.

Zooals ik reeds in het inleidende artikel ‘) dcccl
uitkomen, behoort de Securities and Exehange wet-
geving, in haar geheel genomen, tot de belangrijkste
prestaties door de Rooseveitsche regeering verricht.
Zij zal in haar hoofdlijnen van kracht en waarde blij-
ven lang nadat de tegenwoordige president der Veree-
uigde Staten en zijn partij van de macht zullen zijn
verdrongen.

Uiteraard zijn cle persoonlijkheid en het gezag van
de mannen, die aan de spits van een instelling als de
S.E.O. staan en het stempel op haar activiteit druk-
ken, van overwegende beteekenis voor de reactie der
openbare meening op het werk van den wetgever,
waarop zij berust. Do wetgever nu heeft van meet af

aan getracht de S.E.C6 zooveel mogelijk aan de partij-
politiek te onttrekken door te bepalen, dat deze –
evenals alle andere federale commissies – op den ag.
,,no-partisan” grondslag samengesteld moest worden:
d.w.z. dat niet meer dan drie harer leden aanhangers
van dezelfde politieke partij mochten zijn. Aangezien
in de Vereenigde Staten in hoofdzaak nog het twee-
partijen-stelsel vigeert, komt het hierop neer, dat tel-
kens op zijn minst twee repu.blikeinen tot Cornniission-
ers moeten worden benoemd. Inderdaad was de eer-
ste president der S.E.O. Toseph P. Kennedy, thans
ambassadeur der Vereenigde Staten bij het Hof van
St. James, een progressief republikein, evenals zijn
opvolger James M. Landis. De derde president der
Securities and Exehange Oommission, William 0.
Douglas, thans rechter in het United States Supreme
Oourt, behoorde tot ‘den conservatieven vleugel der
democratische partij’, en pas diens enkele maanden
geleden benoemde opvolger Jerome Frank, de minst geziene van cle persoonlijkheden, die tot nog toe het voorzitterschap hebben bekleed, heeft den naam een
radicaal new dealer en exponent van de groep Cohen-
Oorcoran te zijn.

liet woord. en het begrip ,,Ncw Deale r” zijn afgeleid
van ,,Nmv ])eai”. De vraag echter, wat wij onder
New Deal eigenlijk hebben te verstaan, is gemakke-
lijker te stellen dan te beantwoorden. New Deal, het
nieuwe systeem, cle nieuwe geesteshouding ten op-
zichte vande problemen der groote massa, de nieuwe
sociaal-economische koers, dien hij beloofde te zullen
volgen, was een op zichzelf vrij vaag slag’woord uit
één der verkiezingsredevoeringen, door Roosevelt tij-
den.s zijn eerste presidentschapscandidatuur, in het
najaar van 1932, gehouden, slechts 7 jaar geleden,
al wil de verloopen tijd ons langer voorkomen. ,,We
shail give the people a new deal” was per slot van
rekening i nclertijci
n
let veel anders dan cle leuze, te
allen tijde door alle demagogen verkondigd: het moet
anders worden.

Roosevelt’s hervormingsstrijd.

Er zat wellicht heel veel geluk en heel weinig ver-
dienste in, toen Roosevelt in November 1932 bij zijn
eerste verkiezing door de gunst der massa omhoog
werd gedragen; het zou best kunnen, dat iedere
tegenstander der Hooversche regeering een soortge-lijk succes behaald zou hebben. Geheel iets anders is
het echter, dat Roosevelt onmiddellijk na zijn amhts-
aanvaard ing met den meest bekwamen spoed een om-
vattend programma van sociale noodinaatregelen ter
hand nam. Niet alleen Roosevelt’s politieke voige-
].ingen, doch ook de meest oordeelkundigen van zijn tegenstanders erkennen, dat de buitengowone sociale
spanningen, die begin 1933 in cle Vereenigde Staten
aanwezig waren, tot een uitbarsting van niet te over-
zienen omvang zouden hebben kunnen leiden, ware

Zte E.-S.13. No. 1233 van 16 Augustus 1933.

het niet, dat Roosevelt’s initiatief te elfder ure een
ontspanning teweeg had gebracht. Roosevelt zelf is
te allen tijde hypergevoelig geweest voor hetgeen
hij als onredelijke critiek van de zijde der conserva-
tief-kapitalistische kringen beschouwde, juist omdat hij overtuigd was, in 1.933 door zijn eigen ingrijpen
het Amerikaansche kapitalistische systeem tegen wil
en dank gered te hebben. Door hierop te wijzen heeft
hij ook zijn republikeinsche oppositie in 1936 een
verpletterende nederlaag kunnen bezorgen, waarbij
hij met zeer groot succes van een doodeenvoudig ver-
haaltje gebruik maakte: een oude heer was te water
geraakt en hij, Roosevelt, had hem op zijn hulpgeroep
niet zonder eigen gevaar gered. Thans, ruim, drie jaar
later, maakte de clrenkeling hem verwijten, dat zijn
zijden hoed bij de redding verloren was gegaan!

in zijn tweede ambtsperiodc was Roosevelt, het is
bekend genoeg, tot nu toe minder fortuinlijk. Of het
hem niet goed mocht gelukken, den overgang van
tijdelijke n.00d maatregelen naar een grootscheepsch per-
manent programma van sociaal-economische hervor-
mingen te vinden; dan wel of het door hem gevolg-
de programma to weinig op de economische realiteit
georiënteerd was om zonder tegenstand en zonder
stoornissen van velerlei aard voor verwezenlijking
vatbaar te zijn, valt n.0 nog niet goed vast te stellen.
Aan dezen gang van zaken is het feit niet vreemd,
dat Roosevelt’s eigen oconoinisch inzicht den hechten
grondslag init, zoodat hij telkens weer onder den in-
vloed van nieuwe adviseurs geraakt; dientengevolge
liet zijn economische politiek dan ook herhaaldelijk
de incest uitzonderlijke aarzelingen zien.

De taak, waarvoor F. D. Roosevelt zich zag ge-
plaatst, was inderdaad bijzonder moeilijk, omdat, so-
ciaal-economisch beschouwd, zijn amhtstijd in ‘een pe-
rio’de van kentering der samenleving der Vereenigde
Staten valt, die zich hoe langer hoe duidelijker be-
gint af te teekenen. Verlerlei kenteekenen wijzen er
immers op, dat de crisis der jaren 1929 cv., waarvan
do gevolgen nog steeds niet hij benadering zijn over-
wonnen, van principieel anderen aard waren dan de
vroegere conjunctuur-inzinkin gen. Deze bknchten
weliswaar hevige schokken met zich mede, doch zij
maakten geregeld binnen enkele jaren tijds weer
plaats voor een nieuwe opleving, waarna de slechts
tijdelijk onderbroken expansie in dcii ouden trend
werd voortgezet. Thans is het gevoel van het vooruit-streven in de onbegrensde ruimte grootendeels gewo•
ken. Men ziet zich genoodzaakt zich op een, zij het
ook vergeleken bij Europeesche verhoudingen nog steeds zeer ruim, maar tenslotte toch begrensd ge-
liiech zoo goed mogelijk in te stellen. Het jeugdig
élan is geslonken; het sociaal-economische lichaam is
ontegenzeggelijk ouder geworden met alle gevolgen
van dien, positieve en negatieve.

Høt milieu,, waarin.. de 8.E.C.-wetgevin.g tot stand

kwam.

Zoolan.g een leger in het o’ffensief is, moet uit den
aard der zaak een geweldige verspilling van mate-
rieel en menschenlevens aanvaard worden.. Evenzoo
heeft tot 1929 de Amerikaansche openbare meening
in haar geheel zich weinig aangetrokken van de min-der efficiënte wijze van huishouden, die zoowel in de
particuliere sfeer, als bij de Overheid in haar ver-
schillende geledingen schering en inslag was. Hier-
van zijn voorbeelden te over: één van de bekendste is
de diepgaande corruptie, die in tal der afzonderlijke staten en lagere corporaties, vooral in de groote ste-
den, heerschte (het beheer van Tammany Hall te
New-York is beroemd, of liever berucht). Voorts de ,,rackets”, zijnde op kapitalistische leest geschoeide
organisaties ter beoefening en exploitatie van ver-
mogenrechtelijke misdrijven op groote schaal, waar-
door het Amerikaansche bedrijfsleven op duicenden

27 December 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

957

verschillende punten met evenveel bioedzuigers be-
hept was. In dezelfde lijn ligt het door den democra-
tischen president Jackson ingestelde ,,spoils system”,
zijnde een volstrekt onzakelijke begunstigiiig van de
eigen partijgeuoot’en bij de bezetting van federale be-
trekkingen (postrnasters!); bijgevolg kon na een de-
mocratische overwinning in één of andere gemeente-
raadsverkiezing geen republikeinsche nachtwaker ge-
handhaafd blijven. Een verder voorbeeld van hot
,,Amerikaan.sche systeem” – dit is een nog vager en
nog onbepaalder machtwoord, dat de conservatieve
kring getracht heeft tegenover den ,,New Deal” te
stellen -, zooals het er tot nog toe uitzag, zijn de
luchthartige financieringsmethoden, die in het Ame-
rikaansche particuliere bedrijfsleven gebruikelijk
waren en die om. met zich medebrachten, dat de ge-
middelde sterfte der Amerikaansche ondernemingen
grooter was clan in welk ander beschaafd land ook.

De tot nu toe heerschende mentaliteit openbaart
zich echter nog op andere gebieden. Het ontbreken
van een sociale verzekering of
all welke andere voor-
ziening van sociaal politiekeii aard ook had tot ge-
volg, dat het natuurlijke selectieproces zich langs de-
zelfde lijnen voltrok als in de jungle; daar immers
geldt ook het principe van de ,,survival of the fit-
test”. En zelfs eenige beperking van de ongeoorloo’fde
middelen in den concurrentiestrijd is van betrekke-
lijk recenten datum: toepassing van het principe
,,catch as catch een” op economisch gebied werd voor
liet eerst door de Interstate Oommerce Act van 1887
en door de Sherman Act van 1890 verboden, terwijl
met cle daadwerkelijke tenuitvoe.rlegging van het
verbod nog enkele tientallen jaren gemoeid waren:
j)iiS
cle tjlayton Act van 1913, het werk van Presi-
tien t. W ilson, beteeken de. een werkel ijken vooruitgang
op dit gebied.

Dit is het verband, waarin wij, iaear mij voorkomt,
de Securities and Exchange wetgeving in haar geheel
moeten zien, teneinde haar op haar juiste waarde en
beteekenis te kunnen schatten. Zij is tot stand ge-
komen op den grondslag van een toenemend onder–sclieid ingsvermogen van moreelen, socialen, alsook
van financieelen aard. Men beseft thans, dat zelfs
een land, of beter een continent, van den onuitputte-
lijken natuurlijken rijkdom der Vereenigde Staten de
permanente aderlating door ondoelmatige beleggin-
gen op den duur niet kan verdragen, zeer zeker niet
nu de economische expansie tot nader order tot staan
is gekomen. Er is een groote afstand tusschen het
oude adagiurn ,,let the stocicholder heware”, waardoor
99 pOt. der tallooze gevallen van emissie- en effec-
tenzwendel werden gedekt, tot de considerans van de
Securities Act van 1933, waarin met zooveel woorden
gezegd is, dat het beleggend publiek tegen misleiding
beschermd dient to worden.

De S.lij.C.-wetgeving ,.,blijvend clenbent”.

Ongetwijfeld voorzag do Security and Exchange-
wetgeving in een werkelijk zeer ernstige behoefte.
Er bestaat dan ook alle reden om aan te nenien, dat
dit wetgevingswerk en het met zijn uitvoering be-
laste orgaan, de S.E.C., behouden zal blijven, hoe
ook de verdere politieke ontwikkeling in de Ver-
eenigde Staten moge loopen. Hieraan doet het
niets af, dat de administratieve procedure en het al-
gemeen beleid der S.E.C. soms aan soepelheid te wen-schen overlicten en dat de effectenhandel en het emis-
siewezen door een overmaat van voorgeschreven for-
maliteiten, in de wandeling ,,red tape” genoemd,
overstelpt werden.

De New-Yorksche bank- en beurskringen, die met
den verzamelnaam Wallstreet aangeduid plegen te
worden, zijn bij herhaling tot een tegenoffensief

tegen de maatregelen der S.E.C. overgegaan. Voor de
eerste keer in het najaar van 1937, toen men getracht
heeft de Rooseveltsche Regeering in het algemeen en
de S.E.C. in het bijzonder voor de ,,recessiori” aan-
sprakelijk te stellen. Dit offensief stortte in elkaar,
toen in het voorjaar van 1938 het hoofd van de mi-
verzoenlijke fractie der New-Yorksche beurs, Richard
Withney, zich aan verduistering, oplichting, valsch-
heid in geschrifte en bedriegelijke hankbreuk bleek
te hebben schuldig gemaakt en. tot 10 jaar tuchthuis
werd veroordeeld.

Vervolgens werd door een commissie onder voor-
zitterschap van .Tohn M. Haucock, partner van de
firma Lehmann Brothers, een voorstel tot herziening
van de Securities and Exchange Act van 1934 uit-
gewerkt, dat de betrekken bank- en beurskringen in
staat moest stellen aan de effectenmarkt steun
te
ver-
]eenen. De S.E.C. heeft evenwel dit voorstel, nog
onder het voorzitterschap van Willia.m 0. Douglas,
in zeer scherpe bewoordingen verworpen, waarbij de
S.E.C. zich dcccl kennen als voorstander van een con-
servatief financieel beleid der ondernemingen, clie
een beroep op de omissiemarkt clean. Tot een ig voor-
stel, strekkeudo tot verzwakking van de Securities
and Exchange-wetgeving en van de bevoegdheid van
cle S.E.C., is het evenwei in het Congres niet geko-
men en er bestaat weinig kans op, dat Roosevelt’s
republikeinsche oppositie het odium op zich zou wil-
len nemen als hegunstiger van den effectenzweudel
op te treden.

Het zijn, vreemd als het klinken moge,
niet
de
tegenstanders van den New Deal, die het bestaan der
S.E.C. en de voortzetting van haar werk bedreigen,
doch enkele radicale volgelingen der nieuwe or-
dening: Roosevelt heeft zijn sociaal-economische
hervormingsprogramma hij’ herhaling itt gevaar ge-
bracht door zich in plaats van door rationeele over-
wegingen. door ressentimeuts en instinctief wan.trou-
ven tegen ,,big business” en diens exponenten, de z.g.
,,economic royalists” te laten leiden. Het lijkt alsof
een kleine groep van fanatieke aanhangers van de or-
doningsgedachte en wel van een
nieuwe
ordening i tent prix van haar invloed
01)
den president gebruik maak t, out dit wantrouwen tel keus opnieuw aan te
wakkeren en hem zoodoende den kant van een repres-
sieve in plaats van een constructieve politiek op te
dringen. Deze groep nu, die meestal met den naam
van haar geestelijke leiders Ben Cohen en Tom Cor-
coran wordt aangeduid, beschouwt, op grond van
langs rationeelen weg niet volledig te verklaren re-
denen, ,,hig business” als den geboren aartsvijand der
nieuwe ordening. Zij heeft het weten klaar te spelen
tal van sleutelposities bij ‘de federale departementen
en agentschappen met haar vertrouwen.smannen te
bezetten. Tot haar gelederen behoorde met name dc
vroegere General Coun.sel van het federale departe-
ment van financiën, Herman C. Oliphant, op wiens
rekening het mislukte experiment der ,,surtax on
undistributed profits” komt. De materiaalverzameling cii. voorbereiding van dezen maatregel werden echter
grootendeels door de research division der S.E.O. ver-richt.

Dit is dan ook het eenige, doch geenszins denkbeel-
clige, gevaar, dat de S.E.C. in haar werk bedreigt, dat
ni. Roosevelt opnieuw onder de bekoring van één of anderen sociaal-politieken theoreticus geraakt en de
organisatie der S.E.C. voor zeer subjectieve doelein-
den zal trachten te bezigen. Het scheppen en in stand houden van kunstmatige tegenstellingen tusschen liet bedrijfsleven en do overheid zouden een reactie kun-
nen uitlokken., die ook voor het constructieve werk
der S.E.C. gevaarlijk zou kunnen worden, hetgeen,
vanuit een objectief standpunt bekeken, uitermate
te betreuren zou zijn.

Mr. Dr. F. E.
SOHMEY.

958

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

27 December 1939

INGEZONDEN STUKKEN.

LOONSVERHOOGING EN DE STIJGING VAN DE

KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD.

Dr. R. Olaeys schrijft ons:

Het is begrijpelijk, dat de stijging der kosten van
het levensonderhoud, welke deze eerste oorlogsmaan-
den reeds te zien geven, in hooge mate de aandacht
trekt en dat met steeds meer klem in tal van kringen
de vraag wordt opgeworpen, of hierin geen aanlei-
ding ligt voor loonsverhooging. In het nummer van
Economisch-Statistische Berichten van 6 December
ji. komt een artikel voor van de hand van Dr. 0.
Bakker over ,,Loonsverhooging en de stijging van de
kosten van het levensonderhoud”, waarin de schrij-ver, mede op grond van statistische gegevens, hier-
omtrent een zeer gedecideerde houding aanneemt. Hij
verklaart, dat ,,00k de loontrekkenden zich een ver-
mindering van reëel inkomen moeten laten welge-
vallen” en dat voorloopig ,,tot loonsverhooging nog
geen aanleiding is”. In een debat over de juistheid
of ide onjuistheid, voor de practijk van dit oogenblik,
van een meening als in deze woorden opgesloten ligt,
wil ik mij niet begeven, al ben ik in theorie even
goed als wie ook overtuigd van de werking van den

kringloop: prijsstijging – loonsverhooging – prijs-
stijging, en van de noodlottige gevolgen hiervan voor
groote groepen van verbruikers. Over de wijze echter,
waarop de cijfers als bewijsmateriaal worden aange-
wend, meen ik enkele opmerkingen te moeten maken.
Loonsverhooging zal, naar de meening van den
schrijver, niet eerder moeten worden gegeven, dan na-
dat het indexcijfer der kosten van het levenson der-
houd.met meer dan 5 pOt. zal zijn gestegen. Een der-
gelijke stijgin.g is thans ‘) nog niet bereikt en zelfs
kan – aldus zijn opvatting – het bekende cijfer 4.6
van het Amsterdamsche Bureau van Statistiek, dat
de toeneming der kosten van het levensonderhoud
voor arbeidersgezinnen van Augustus op October 1939
weergeeft, niet als de werkelijke uitdrukking der stij-
ging sedert v66r den oorlog worden aangenomen, om-
dat één enkele maand – Augustus – als grondslag
van vergelijking te kort is. Neemt men het gemiddel-
de van het jaar 1938 als vergeljkingsbasis, dan blijkt
de stijging in October 1939 slechts te bedragen
3.0 pOt.
Het is jammer, dat
0
1
)
deze wijze in een zaak, waar-
in tot dusver voor alle betrokken partijen zekerheid
en vastheid heerschten, twijfel en verwarring kunnen
gaan ontstaan. Twijfel en verwarring voo’rtspruitend
uit het feit, dat nu een ieder zich kan afvragen,
of de cijfers niet zoodanig te hanteeren zijn, dat zij

dienstbaar worden om steun te geven aan een be-
paalde stelling. Het Amsterdamsche indexcijfer over
Augustus 1939 bedroeg 136.5. Over October bedroeg
het 142.8, d.i. 4.6 pOt. meer dan in Augustus. Het
gemiddelde van de twaalf maandcijfers in 1938 was

‘) Het artikel van Dr. Bakker en mijn opmerkingen
daaromtrent werden gesehrervein, teen het cijfer over No-
vensber nog niet bekend was.

138.6 Het is duidelijk, dat de vergelijking van 142.8
met 138.6 een kleinere toenemenig doet zien dan die
van 142.8 met 136.5. Maar waarom acht Dr. Bakker

het jaar 1938 een goede vergelijkingsbasis? Omdat,
zegt hij, ,,de pri.jsverhoogingen na de devaluatie van
den Gulden in 1936 waren uitgewerkt en het index-
cijfer gedurende dat jaar zeer stabiel geweest is”. Het eerste, wanneer men het althans bedoelt voer het jaar
in zijn geheel, staat evenwel volstrekt niet vast, en
het tweede is onjuist. Immers, eerst in den loop van
1938 begonnen de teekenen zich te doen gevoelen,
welke een dergelijke ,,uitwerking” konden doen ver-
inoeden en eerst aan het einde van 1938 werd aange-
nomen, dat de uitwerking bereikt was, terwijl de
maandelijksche indexcijfers gedurende dat jaar schom-
melden tusschen 137.4 en 140.4! Om deze redenen
aan het jaar 1938 de voorkeur te geven, lijkt dus niet
gemotiveerd.

Als men Augustus 1939 als basis te smal vindt,
waarom dan niet evengoed een andere periode dan
het jaar 1938 als grondslag aangenomen? Men heeft die voor het kiezen. Begrijpelijker dan 1938 ware in
elk geval het volle jaar v66r het uitbreken van den
oorlog, derhalve de periode September 1938 –
Augustus 1939; op deze basis is echter de stijging in

October 1930 nog 4.0 pOt. Of de geheele periode van
de devaluatie in September 1936 af tot Augustus
1939; op dezen grondslag bedraagt de stijging
4.1 pOt.
2)•
Vooral voor het eerste is inderdaad veel
te zeggen, maar de keuze van 1938 lijkt waarlijk te
gekunsteld.

Bij nadere beschouwing van de cijfers over dit jaar
ontdekt men trouwens spoedig, dat het jaar uiteen-
valt in twee helften met verschillend karakter: voor
het eerste halfjaar is het cijfer gemiddeld 138.9, voor
het tweede 138.3. liet gemiddelde over de eerste twee
kwartalen van 1930 bedraagt 137.1 Augustus 1939
geeft 136.5 Van den aanvang van 1938 tot Augustus
1939 is er dus een dalende tendens: 138.0, 138.3,
137.1, 136.5. En te beginnen met het intreden van
den oorlogstoestand wordt die lijn nu naar boven om-
gebogen: September 139.1, October 142.8
3)•
Mag dan
niet elk van deze cijfers worden vergeleken met het
prijsniveau, bereikt in de maand véér het uitbreken
van den oorlog? Hiermee gebeurt niet anders dan het
constateeren van concrete feiten.

Ongetwijfeld is het een ieders recht loonsverhoo-
ging vooralsnog ongewenscht te vinden. Indien ech-
ter tot staving van die stelling met de indexcijfers
wordt gewerkt, moet de billjkheid toch meebren-
gen, dat het probleem dan ook in zijn vellen omvang
juist gesteld wordt. Dan kan men niet volstaan met

Deze berekening maakt een ,,weging” van de cijfers
noo
di
g, omdat wel maandcijfers beseh4kbaar zijn voor de
pei’iode September-December
1938,
maar voor de periode
tussehen December
1938
en
Augustus 1939
alleen kwartaal-
cijfers over Maart en Juni.
Inmiddels is het November-cijfer gepubliceerd. Heil
bedraagt
144.3
of
5.7
pOt. meer dan
in Augustus 1939
en 5.1
pOt. meer dan gemiddeld in het jaar September
1938
-Augustus 1939.

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
16-24 Dec.
Sedert
Overeenk.
16-24 Dec.
Sedert
Overeenk.
1939
1

1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938
1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938

4.000
758.623
1.458.982

74.091
20.553 832.714
1.479.535 2.140
150.158
242.186

3.740 153.898
242.186

15.495
20.387



15.495
20.387

Tarwe

………………
Rogge

………………

Mais………………
710.646
1.178.530
5.883 110.564
87.560
821.210
1.268.090

Boekweit ………………..

Gerst

.
…… .-…
1.000
244.140 488.222

14.115
23.782
258.255 512.004 Haver

……………..

19.39
.5

1.100
182.788
217.162

3.260 9.752
186.048
226.914
Lijnzaad

……………
1.100 137.856
161.078
0
3.004.543
24
221.424
382.399
382.502
300
87.693 55.353

150
225 87.843
55.578
Lijnkoek

………………
Tarwemeel
…………2.915
59.115
57.715

5.446 10.272
6’L561
67.987
Andere meelsoorten ….

19.444
37.339

6.337
5.520
25.781
42.859

27 December
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

959

een vrij algemeene uitspraak, die alle groepen van loon-
trekkenden ten opzichte van den tijd, waarop de loo-
nen voor het laatst werden herzien, over én kam
scheert, doch moet voor de verschillende vakken wor-
den nagegaan, wanneer de herziening is geschied, en
moet bij de beoordeeling verder rekening worden ge-
houden met de kosten van het levensonderhoud ten
tijde dier herziening. Dit echter slechts terloops.
Want, zooals gezegd, in den strijd pro en contra
loonsverhoogiug wil ik mij niet mengen. Ik geloof,
dat het reeds belangrijk genoeg is, wanneer zij, die
met het produceeren van cijfermateriaal belast zijn,

tevens toezien op het gebruik, dat bij de oplossing
van practische vraagstukken van dit cijfermateriaal

gemaakt wordt.

N a s c h r i f t. Ik heb vier gronden aangegeven, die

mij bij de keuze van
1938
als vergelijkingsbasis ge-

diend hebben.
Augustus
1939
is als basis te smaL

In
1938
waren de prijsverhoogingen na .de deva-

luatie van den Gulden uitgewerkt. Het indexci.jfer van de kosten van levensonder-
houd is dat jaar zeer stabiel geweest.
De loonsverhoogingen, die na September
1936

zijn gegeven, hebben ook meest in
1938
haar beslag

gevonden en nadien hebben geen verlagingen van be-
teekenis plaats gehad. Tegen het eerste motief heeft de heer Olaeys blijk-
baar geen bezwaar, het vierde noemt hij niet, zoodat
ik mag aannemen, dat hij het onderschrijft.

Ten aanzien van den derden grond zegt hij, dat

eerst in den loop van
1938
de teekenen zich deden ge-

voelen, welke cle ,,uitwerking” van de devaluatie van
den Gulden op de (kleinhandels)prijzen konden doen

vermoeden.
Ik blijf er bij, dat de ioo•p der indexcij.fers – zie
onderstaande reeks – er op wijst, dat de invloed van

de devaluatie v66r
1938
in die indexcijfers tot uit-

drukking is gekomen.

Indexeijfers van de kosten van levensonderhoud.

Arbei.dersgezi’nnen Amsterdam
(1911-1913
=
‘100).

1936 le kwartaal
.

131.1
Oototer

…..
139.7 2e
.

131.1
November
. .

139.7
3e

,,
.

132.0
December
139.4
devaluatie
1938 Januari
139.1
October

…..
133.5
FebruarI
.
. . .

138.7
November


133.9
Maart

……
137.9
December
.
. .

133.4
April

…….
138.2
1937 Januari

. . . .

134.1
Mei

……..
139.1
Fbruai-i

….

133.9
Juni

…….
140.4
Maait

……
134.2
Juli

……..
138.7
April

…….
136.0
Augustus
…138.4
Mei

……..
136.2


September

138.7
Juni

…….
137.9
October
138.3
Juli


……
138:.7
November

137.4
Augustus

.
. .

139.1
Decambei’

138.3
September
. .

138.8

De heer (Jlaeys meent, in tegenstelling met mij,
dat het indexcijfer in
1938
niet zeer stabiel was. Hij
noemt als uitersten de maandcijfers
137.4
en
140.4.

Nu
was het jaa.rgemiddelde
138.6:
het minimum is

nog niet 1 procent lager, het maximum slechts ruim
1 procent hooger dan dit gemiddelde. Ik meen, dat
men bij’ dergelijke geringe fluctuaties gerust van sta-
biliteit mag spreken.

Tenslotte merkt Dr. Olaeys nog op, dat voor de
verschillende groepen van loontrekkenden i-ekening
gehouden moet worden met het tijdstip, waarop de

bonen het laatst herzien zijn.

Deze tegenwerping had ik reeds voorzien en ik heb
haar in mijn artikel bij voorbaat beantwoord door te
stellen, dat mijn conclusies niet gelden voor die be-
drijfstakken, waarin de bonen reeds aanwijsbaar laag
of te laag waren en ook niet voor de werkloozen.
Dr. 0. BAKKER.

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Nedisc.Wissels. 3

28A.ug.’39
‘el.Binn.Eff.

’39 Lissabon

…. 4
11Aug.’37
2
Londen ……
26 Oct.’39
Bk

34 28Aug
Vrsch.in
R.0. 34
28Aug.’39
Madrid ……5 15
Juli’35
Athene……….6

4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1
26Aug.’37
Batavia

……..3

14Jan.’37
Oslo ……..44
21 Sept.’39
Belgrado ……..5

1 Pebr.’35
Parijs

……2
3

Jan.’39
Berlijn ……….
4 22Sept.’32 Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

……34
5Mei’38
Pretoria

…. 34
15Mei’33
Brussel

……..24
1
)6
Juli’39
Rome …….. 44
18Mei’36
Boedapest

……4
28Aug.’35
Stockholm

.. 3

14Dec.’39
Calcutta ……..3

28Nov.’35
Tokio….

3.46

11 Mrt.’38
Dantzig

……..4

2Jan.’37
Warschau….
4418Dec.’37
Helsingfors……
4

3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk.
1425 Nov.’36
Kopenhagen

…. 54

9
Oct.’39
1)
1
1
2%
bankwissels
i.z

verk. Belgische prod. in het buitenland.
OPEN
MARKT.

1939

23

18123

11/16

4(9
Dec.

Dec.

Dec.

Dec.

1938
19/23
Dec.

1937

20/24
Dec.

1939

14/19
Aug.

AmMerdam
Partic. disc.
21/
4

2-
3
1e
21/
4

21/
5
31
4

118
1
14
1
12
Prolong.
2
3
14
2
314
2
3
14
2j4
1
3

11,
31
4

Londen
Daggeid.
– .
11(42)
1
7
1n-14
4
)
1
7
132-
1
14
3
141
1
14
1
12-1
1
11
1
123
1
1
Partic. disc.
3/
4
_
11/
4
2)
3(4_
11/
4
4
)
314
_ 11/4
1

/16!4
1 _1l(
I8′
1
116
13
1163
7
11

Berlijn
Daggeid…
211

31

3)
2
1
j8-518 5)
21/4_3/
4
6)
21/_112
7)
212-3

2114_5/5
Maande1d
214-12
S)
211
4
11
3
5)
2_112
6)
211
4
11
5

2/4-3

23J-5/
Part, disc.
2
5
18)
2
5
1
5
)
2
5
18
6
)
2
5
18

7)

278

2
3
14
Warenw…
41/
3
3)
41/,
4-‘!, 6)
4_1/

7)
41/

New York
Daggeld’)
1 1
1
1
1
1
1
Partic.disc.
1/,
1/
1
(2

,
1/
3

1/ 1/
1/
3

1)
Koers van 22 Dec. en daaraan voorafgaande weken t!m. Vrijdag.
2
)
16 Dec.
2)
22Dec.
4
)
11/16 Dec. 5)16122 Dec.
6
)111
5Dec.
7
)418 Dec.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN
IN
NEDERLAND.

Data
New
Londen

1

Berlijn
Par
(j
s
Brussel
Batavla
York 5)
S)

0)
5)
,

•)
1)

19 Dec.

1939
1.871%
7.41%
75.50
4.21
31.28
100%
20

1939
1.88%
7.43%
75.60
4.21%
31.36
100%
21

1939
1.88%
7.43
75.55
4.213%
31.34
100%
22

,,

1939
1.88%
7.43
75.55
4.21k
31.38
100%
23

,,

1939
1.88%
7.43%
,
75.55
4.21h
31.40
100%
25

,,

1939






Laagste d.w’)
1.87%
7.41
75.30
4.19
31.20
100
floogsted.wi)
1.88%
7.45 75.75 4.23
31.424
101
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
1
24.90ti
100

Data
Zwit-
serland
Praat’
Boeka-
Mila
5
a
.
ç
Madr4d

19 Dec.

1939
42.17%

– –

20

1939
42.25

– –

21

1939
42.2434

– –

22

1939
42.25
– –


23

,,

1939
42.25


– –
25

1939





Laagste
d.w’)
42.17%
– –


Hoogste
d.w
1
)
42.27%
– –
9.60

Muntpariteit
48.003
7.371
1.488

13.094
48.52

D ata
Stock- Kopen-

50

Hel-
Buenoe-
Mon-
holm) hagen)
Aires’)
treal’)

19 Dec199
44.80

36.35
4275

43
165% 20

,,

1939
44.874 36.40
42.80

43
166%
21

1939
44.90

36.374
42.80

43
166k
22

1939
44.85

36.374
42.80

43
16634 23

,,

1939
44.874 36.40
42.80
, –
42%
166%
25

1939






Laagste
d.wl)
44.75

36.324
42.65

42y
4

164
Hoogste d.w1)
44,90 36.424
42.85

4334
167%
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671 6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t iste of Zde No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal ‘niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
($
per
£)
Parijs
(8
P.
lOt) fr.)
Berlijn
($
P.
100 Mk.)
Amsteraam
($ p. 1(10 gid.)

19 Dec.

19391
3,95
2,24
40,20
53,16
20

1939
3,95
2,24
40,20
53,09
21

,,

1939
3,95 2,24
40,20
53,10
22

1939
3
)
94%
2,23%
40,20
53,10
23

,,

1939
3,94%
2,23%
40,20
53,09%’
25

1939



26Dec.

1938




Muntpariteit..
4,86 3,90%
23,81%
40%

4

.

…–.

1•”

960

.

.

.

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-
GEN04(

1)
Zie b1z.833
GERST
59160 kg
MAIS
R000E
TARWE

BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIERE
(groote)
vanE.-S.B.
Marokkol)
Rotterdam per 2000 kg. Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
cwt. f.o.b.
per
Alkmaar
Gem. not.
Heffing
Termijn- Termijn-
80kgRoe-
t,
.
8 Nov. f1.
loco
ca’) loco
Rotterdam
RangoonjBassein
Leeuwar-
der Comm.
Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Rotterdam
noteer. op
La Plat

1
a
)
per 100 kg.
noteer. op
meensche
1)
Noteering

Zuivel-
gang exp.
Roermond
per2000kg.
1 of 2 mnd.
l
of 2 rund.
Locoprijs
Herl.Ned.Ct4 Not.
Centr.
per5Okg.’)
P. 100 St.

1
,
t
%
f

%
t
%
x
7
x
8h.
7
T7
f
%
f
%
1927
237,-
110,2 171,50
89,3

176,-
87,1
12,47
5

102,5
13,82
5

110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03
98,4

43,30
95,0
7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6 226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,475
99,9
6,43
98,4 10/7
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1

204,-
101,0
l0,875
89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34
97,0 10/6 2,05
99,4



45,40 99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
77,9
8/5
1,66
80,5

38,45
84,4
6,72
83,8
1931
10,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8 4,55 37,4 4,65
37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
5f6
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,62
5

38,0
4,70 37,4
5,22
5

38,7
2,59 39,6
5111j2
0,94 45,6

22,70
49,8 4,14
51,6
1933
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3
3,75
29,9 5,02
5

37,2
1,84
28,2
4(512
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75 35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,325
27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
41714
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
uj
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3
3,075
25,3
3,87
5

30,9
4,125
30,6 2,07 31,7
5/8
1
/2
0,49 23,7 0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936 1937
0

9

40,0
64.0
74,50
38,8
III
74,-

36,6 4,27
5

35,1
73,6
5,75
45,8
6,27
5

46,5
2,19 33,5
517
1
1
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,5e 43,6
1938
137,75
103,00
47,9
105,75
100,50
55,1
52,3

10650
55,0 49,9 8,95 5,72
5

47,1
5,40
8,02
5

63,9
43,0
8,92
5

6,20 66,2 46,0
2,70
2,48
41,3
38,0
61-
517
0,78 0,80 37,9
38,8
0,67 0,58
19,75
21,275 43,3
46,7
3,96
3,98
49,1
49,6

Jan.

1939
0
z
88,
40,9
96,75
50,4

106,25
49,8
4,30
35,3 3,75 29,9
3,85
28,5
2,12
32,5
4111
1
14
0,84
40,8
0,625 20,075 44,0 4,29
535
Febr.
yu
84,50
39,3
89,
46,4
97,75
45,8
4,225 34,7
3,50 27,9
3,67
5

27,2 2,27
34,8
5/2
1
14
0,86
41,7
0,60
19,95
43,8
3,41
42,5
Maart

,,
89,75
41,7
89,25
46,5
98,25
46,1
4,22
5

34,7
3,575
28,5 3,625 26,9 2,42
37,1
5/5
3
/4
0,80
38,8 0,60
18,15
39,8
3,50
43,6
April
z
93,-
43,2
90,75
47,3

101,25
47,5 4,25 34,9
3,575

28,5 3,825 28,4
2,57
39,4
51934

0,75
36,4
0,55
16,57
5

36,4
3,55
44,3
Mei
91,-
42,3
89,75
46,7

100,50
47,2 4,10 33,7
3,92
5

31,2 3,95
29,3
2,65 40,6
611
0,69
.
33,5
0,55
17,45
38,3
3,40
42,4
Juni
c,l,
90,75
42,2
90,50
47,1
97,25
45.6
3,90
32,1
3,475

27,7 3,82
5

28,4
2,62
1
40,1
5/1118
0,75

1

36,4
0,60
17,10
37,5
3,45
43,0
Juli

,,
Aug.

,,

85,75
40,5 39,9
83,25 82,75
43,4
43,1
91,25 97,50
42,8 41,0
3,87
5

4,45 31,9
36,6
3,35 3,27
26,7
.
26,1
3,45 3,50
25,6 25,9 2,54
1

2,57
38,9
39,4
519112

5/10
3
14
0,76 0,72
36,9 35,0
0,54 0,55
16,55
15,95
36,3 35,0 3,49
4,04
43,5 50,4
Sept..
IU
0,7335,4
0,59
23,15
50,8
4,06 50,6
Oct.
0

— –
o,so
38,8
0,725 25,95
56,9

4,88
60,8
Nov.
2,4437,46/6
3
(4
0,8038,8
0,80
20,625
45,3
5,69
70,9
28Nov.-4Dec.
_*)
_*)
_
_*)
:ii:
_s
_*
_*)
2,21

33,8

61-
0,80 38,8
0,80
19,50
42,8
5,15
64,2
4-11 Dec.’39
_*)
_
_*)
_
_*)

———————————–

*)
38,8 0
1
80
19,75
43,3 4,70
58,6
11-18.

,,

—————————————–

*)-.
2,50
38,3619
0,80388
0,80
19,50
42,8
3,8548,0
18-25
_*)
*)—————————

































————————————-


———————

*)
o,
,_
,3
4,30
53,6

*)
In verband
met
den internationalen
toestand
geen
noteering,
waardoor
ook het berekenen
der
indexcijfers
achterwege
moet
blijven.

JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
First MarkS”
in olie gekamd;
loco
Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland SupelFine
C.P.
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Or. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco
Londen
p.
Ib.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Al Merino 64
‘s
Av.

tt.p
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.Herl.Ned.Ct.INot.
Herl.Ned.Ct.
t
Herl.Ncd.Ct.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
LNët.
iit
1•
%

r

cts.
:
pence
cts.
%
pence
cts.
j

pence
7
%
j
ctL
.

1927
442,20
103,4
36.10/-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8 26,50 244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8

111,2
30,50 259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07

54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93 52
78,4
10,25
1930
257,97
60,3
21.6/9
33,6 71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9 59,2
16,25 134,8
57,7 26,75
8
1
50
66,4
3,42
30
45,2 5,87
5

1931

192,15
44,0

17.1/7
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9
4,28
60,9 44,0
13,-
109,0
46,6 23,25
5,97
46,6 2,40
15
22,6 3,12
5

1932
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
128,63 30,1
15.12/2
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21
25,1
1,61
II 16,6
325
1934
1l5,85
27,1
l5.9f9
18,3
38,9
l2,30
13,6
37,8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.l118
17,6
37,4
Il,90
17,7
49,3
5,87

42,2 30,5
l4,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
l8
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
543
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,7
.

1937
1
183,46
420
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0 64,4 23,75
132,7
56,8 35,50
3,30
25$
1,86
5

36
54,3
9,5
1938 165,24
38,6
18.15/3
15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99 23,3
164
27
40,7
7,2

1
jan.

1939 178,37
41,7 20.151-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2
4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25,-
3,37 26,3
1,83
29
43,7
8,_’
rebr.

,,
203,23 47,5
23.518
16,8
35,7
8,99
14,7
40,9
4,05
58,6
42,4
16,-
90,1
38,6 24,75
3,80
29,7
2,03
29
43,7
8,-
Maart
20849
48,7
23.12/6
17,1
36,3
9,06
15,2
42,3
4,13
59,8
43,2
16,25
90,8
38,9 24,75
4,07
31,8
2,16
30
45,2
8,25
April
236,15
55,2
26.1613
16,7
35,5 8,86
15,2
42,3 4,15
59,9
43,3
16,25
89,2
38,2 24,25
4,38
34,2 2,32
29
43,7
8,-
Mei

•,
249,48
58,3
28.1113
17,7
37,6
9,51 15,8
44,0 4,33 62,3
45,1
17,25
87,6
37,5

4,81
37,5 2,57
5

29.
43,7
8,l2
5

Juni

,,
Z
231,90
54,2 26.71-
18,7
39,7
9,91 16,2
45,1
4,42
65,3 47,2
17,75
91,4
39,1

4,71

36,8 2,50
30
45,2
8,25
juli

,,
217,84
50,9.
24.15111
21.19
18,3
38,9
9,76
15,6
43,4 4,26 70,7
51,1
19,25
94,5
1

40,0 25,75
4,88
38,1
2,60
30
45,2
8,37
5
,
Aug. .
is.
18205
42,5
17,2
36,5
9,23
15,5
43,1
4,30
70,0
50,6
19,50
92,0
1

39,4
25,50
4,72 36,8
2,53
31
46,7
8,62
5

Sept.

,,
Oct.

,,
0
l-


_
17,3
36,7 9,17
18,5
51,5
5,90
60,7
43,9
19,50
79,1
1

33,8 25,50
6,-
46,9 3,20
30
45,2
9,12
5

17,4
33,9 9,25
l7,5
48,7
5,55


– –
– –
5,74 44,8 3,05
32
48,2
10,25
Nov.

,,
in
321,75 75,2
43.13/4
18,4
39,1
9,76
19,5
54,3
6,29



– – –
6,19 48,3
3,29
35
52,8
11,25
28Nov.-4Dec.
Dec. ’39
4-11
Z

357-
390:74

85,8
50.-f-
19,4
41,2
10,31
21,3 59,3
6,92


»)

*)
6,22 48,6
3,30
35
52,8
11,37
5

91,3
53.-!-
20,4 43,3
1085
22,4 62,3
7,32


_*)
-)
6,26 48,9
3,325 35
52,8
11,50
ll-18

,,
c3
_

_*)
21,3
45,2
11,33
25,2
70,1
8,17
– –



_*)
6,88
53,7 3,65
37
5,8
12,-
18-25

,,

,,
330,64
77,3
44.101-
21,0 44,6 111,15
24,3
67,6
7,86
– –
_*)
.
_*)
..
_*)
54
1
3
11,75

KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK ZILVER
Standaard
gem. prompt en
Loco Londen
Cleveland No. 3 (Lux
III)

.
gein. prompt en
cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
per Eng. ton
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng. ton

i
Herl.N
ed
.
C
t.1

per Eng. ton
I. o.
b. Antwerpen

i
Herl.Ned.Ct.1

Londen
p.
Eng. ton
Ounce

Herl.Ned.Ct.I
Not.
t
Herl.Ned.Ct.I
Not.
I-lerl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Not.
%
£

i
—-
:

7
——
:

f
%
Ë
1927
675,10
85,9
55.13/11
295,75
106,5
24 8/1
35 360
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
26’ji
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21:3/4
2749:50
94,6
227.4/8
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.5/5
135
103,8
26
3
14
1929
1930
4
912,55
661,10
116,1
84,1
75.9/7
54.1317
281,10
218,70
101,2
23.4111 18.115
246565
1716′,20
84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
68/9
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
1

1931
431,85
54,9
38.719 146,60
78,8 52,8
13.-/7
1332,55
59,1
459
141.19/1
118.9/1
40,50
33,-
96,1
78,3
671-
58/8
35,95
28,90
91,0
73,1
59/6
5115
203,55
140,05
64,1 44,1 16.1619
12.8/11
89 69
68,5
53,1
17
11
/
145(8
1932
z
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
406
135.18/10
25,40
60,3
58/6
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13/10 64
49,2
17
1
31
1
6
1933
tIJ

258,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1
1603,50
55,2
194.11111
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
18/8
1934
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25
51,2
54/1
103,05
32,5
13.15/6 66
50,8
21
1
/4
1935
u
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
561-
102,65
32,3
14.3/6 87
66,9
28
1
5(
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4
17.12/7
1592,-
54,8
204.12/8
28,40
67,4
731-
22,40

56,7
5717
116,55
36,7 14.19/7
65
50,0
20
1
116
1937
4
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91/11
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/
1938
361,40
46,0
40.13/8
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.13/1
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
6

jan.

1939

371,15
47,2
42.1918
125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215:216
42,65
101,2
99/-
28.90
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
2011
4
rebr.

,,
371,40
47,2
42.9/1
125,55
45,2
14.711
1876,25
64,6
214.9(5
43,30
102,8
991- 29,55
74,6
6716
119,95
37
1
8
13.1413
74
56$
20
7
/1
Maart

»
37965
48,3
41-14
130,35
46,9
14.1514
1902,50
65,5
215.1113
43,70
103,7
991-
29,80
75,4
6716
122,05
38,5
13.1617
75
57,7
2051
April
37030
47,1
42.-!-
126,75
45,6
14.716
1915,95
65,9
217.613
43,65
103,6
991-
30,05
76,0
68/2
118,70
37,4
13.9/3 73
56,2
20
Mei
364,65
46,4
41.151-
127,25
45,8
14.1117
1970,55
67,8
225.121-
43,25
102,7
991-
31,20
78,9
7116
120,65-
38,0
13.1613
73
56,2
20
1
/
Juni

,,
369,65 47,0
41.18(9
128,50
46,3
14.1117
2000,25
68,8
226.18/9
43,65
103,6
991-
32,25
81,6
7312
125,20
39,5
14.411
73
56,2
19
3
(4
Juli

,,
377,80
48,0
43.3/3
129,85
46,8
14.1315
2020,95
69,5
229.1616
43,55
103,4
991-
31,05
78,6
7017
126,15
39,8
14.6111
62
47,7
l6t51
Aug.

,,
379,50
48,3
44.1816
136,40
49,1
16.2/12
1942,50
66,8
229.17(6
42,15
100,0
991- 30,75
77,8
7212
124,70
39,3 14.15/5
63
48,5
17
3
/4
Sept..

1693,6058,3229.5/lQ36,5586,799/-
i68i52,3i2li3/
i

Oct.
11735,101
59,71
229.19/6
1
37,351
88,6
1 1

1

1

1

72
1

55,4
t
22
1
/l6
Nov.

1-

1

1

1
1698
,6515
8
,
4
1
230
.

/-
139,90194,71108/-52,-fl3I,61l4l/4





——



1

/72
I55,4I23
3
/s
28Nov.-4Dec.

1

_*)



-‘)11695,l0158,31230.-(-
139,801
94,51108
1

52,50(132,81142
1
6

1

)I
72
55,4I23ij
2

4-11 Dec. ’39
z

i –

_*)

1

-) (1995,601
68,71
271.-!-
39,80 94,5
108/-

51,40

1
30,1

11
39
/6
1

72
55,4
1
23
5
116
11-18

,,
0

1 –

_’___i_

_*)


1

)

11914101
65,91
258.15/-
39,951
94,8
1108/-
52,15 1132,0
1141/-
-‘
*
72
t

55,4
t
2371
18-25

,



-)
t89930
65,4 255.1216
40,15
95,3
1081-
55,40
140,2
1491-
.._$)
72
55,4
2351

1′)DELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/rn 1929 = 100.

961
GE-

GE-

DEENSCH

BEVROREN-

SLACHTE

SLACHTE

BACON

ARG. RUND-

CACAO G.F.

KOFFIE

SUIKER

THEE


Loco R’damjA’dam

Witte krist.-

N.-Ind. thee-

2
RUNDEREN

VARKENS

middelgew. No. 1

VLEESCH

Accra per 50 kg
(versch)

(versch)

Londen per cwt.

Londen per 8 lbs.

per ‘I

k.

suiker loco

veiling A’dam

E
ci t Nederland’)

Rotterdam! Gem.Java- en
ger 100 kg

ger 100kg

Robusta

Superior

Amsterdam

Sumatrathee

o
eçotterdam

tçotterdam

Herl.Ned.Ct.l Not.

Herl.Ned.Ct.l Not.

Herl.Ned.Ct.I Not.

Santos

per loOkg.

per ‘(kg.


/

%

f

%
7%

sh.r

iicts.

%
f

%

cts.

%
1927

65,15

97,8

10716

2,73

92,2

416

41,21

119,4

681-

46,875

95,5

54,10

91,4

19,125 119,6

82,75

109,2

102,8

/

1928 93,- 98,2 77,50 90,4 66,80 100,3 110/5 3,03 102,4 5/- 34,64 100,4 5713 49,625 101,1 63,48 107,3 15,85 99,1 75,25 99,3 102,7
1929 96,40 101,8 93,125 109,2 67,81 101,8 11212 3,12 105,4 5/2 27,70 80,2 45110 50,75 103,4 59,90 101,2 13,- 81,3 69,25 91,4 94,5
1930

108,-

114,0

72,90

85,5

57,19

85,9

94(7

2,97

100,3

4111

21,04

61,0

34111

32

65,2

38,10

64,4

9,60

60,0

60,75

80,2

72,1
/

1931

88,-

92,9

48,-

56,3

35,72

53,6

63/6

2,44

82,4

4(4

. 13,84

– 40,1

24/7

25

50,9

.27,10

45,8

8,-

50,0

42,50

56,1

52,9
1932

61-

644

37,50

44,0

25,46

38,2

5817

1,70

57,4

3(Ii

11,77

34,1

27/
1

24

48,9

30,04

50,8

6,32′

39,6

28,25

37,3

43,1
1933

52:-

549

49,50

58,0

30,74

46,2

74

54
/7

1,

52,0

3/9

9,30

26,9

22/7

2110

43,0

22,83

38,6

5,325

34,5

32,75

43,2

38,7
1934

61,50

64,9

46,65

54,7

32,94

49,5

88/1

1,42

48,0

3/91/2

8,15

23,6

21/10

1680

34,2

18,40

31,1

4,075

25,5

40

-52,8

34,6
1935

48,125

50,8

51,625

60,5

32,-

48,1

88/5

119

40,2

3(3112

8,15

23,6

22/6

14,10

28,7

15,21

.25,7

3,85

24,1

34,50

45,5

32,3
1936

53,425

56,4

48,60

57,0

36,37

54,6

93(6

1:48

50,0

3(911,

12,05

34,9

3014

13,625

27,8

16,875

28,5

4,025

25,2

40

52,8

39,3
1937

71,275

75,3

61,85

72,5

42,27

63,5

94/1

1,90

64,2

4(3

17,35

50,3

38/8

16,625

33,9

22,375

37,8

6,225

38,9

53,50

70,6

58,8
1938

67,55

71,3

63,625

74,6

44,17

66,3

99(5

1,95

65,9

4141/

10,48

30,4

2318

13,20

26,9

14,91

25,2

5,20

32,5

51,-

67,3

46,4

k
n.

1939

63,675

67,2

56,875

66,7

41,93

63,0

9716

1,94

65,5

4/61/4

8,95

25,9

20194

13,20

– 26,9

15

25,4

5,85

36,6

47,50

62,7

43,3
br.

61,85

65,3

55,95

65,6

43,61

65,5

1001-

1,90

64,2

414

9,14

26,5

201104

13

26,5

15

25,4

5,7753611

48,75

64,4

41,7
Maart

,,

62,475

66,0

55,825

65,4

44,39

66,7

100(7

1,84

62,2

412

9,27

26,9

211-

13

26,5

15

25,4

6,275

39,2

50,50

66,7

42,7
April

,,

65,325

69,0

56,40

66,1

42,08

63,2

9516

1,75

59,1

3111314

9,05

26,2

20/64

13

26,5

15

25,4

7,325

45,8

53,50

70,6

42,9
Mei

67,-

70,7

55,95

65,6

39,28

59,0

90/-

1,85

62,5

412314

8,85

25,6

20134

13

26,5

15

25,4

8,525

53,3

52,25

69,0

43,1
Juni

65,475

69,1

54,70

64,1

40,23

60,4

9113

1,84

62,2

412

8,86

25,7

20/1

12,75

26,0

14,50

24,5

8,075

50,5

51,25

67,7

42,7
Juli

,

65,25

68,9

59,175

69,4

43,05

64,6

981-

1,96

66,2

4(51/2

8,65

25,1

19/81/4

12,50

25.5

14

23,7

8,10

50,7

50,-

66,0

42,4
Aug.

65,30

69,0

60,50

70,9

42,73

64,2

98/10

2,01

67,9

418

8,58

24,9

19194

12,50

25,5

14

23,7

6,70

41,9

49,50

65,3

42,4
Sept.

,,

71 85

75,9

68,125

79,9

37,65

56,5

100/-

1,87

63,2

5/-

14,58

42,2

14,875

30,3

16,25

27,5

52,50

69,3
Oct.

,,

6980

73,7

76,625

89,8

41,21

61,9

109/-

1,89

63,9

51-

12,72

36,8

16,50

33,6

18,–

30,4

54,25

71,6
Nov.

,,

68,325

72,1

75,25

88,2

42,77

64,2

115/-

1,92

64,9

512

12,42

36,0

17,375

35,4

18,50

31,3

57,-

75,2
Nov.-4 Dec.

68,70

72,5

74,-

86,7

42,62

64,0

115/-

1,85

62,5

51-

14,-

.40,6

17,50

35,7

18,50

31,3

-)

57,

75,2
-11 Dec. ’39

68,70

72,5

73,-

85,6

42,25

63,4

1151-

1,84

62,2

51-

15,-

43,5

17,50

35,7

18,50

31,3

_*)

63,25

85,5
-18

,,

,,

68,70

72,5

71,50

83,8

42,51

63,8

115/-

1,85

62,5

5/-

15,75

45,6

17,50

35,7

18,50

31,3

_*)

– –

63,25

85,5
-25

,,

,,

72,-

76,0

73,25

85,9

42,54

63,9

1151-

1,85

62,5

51-

17,50

35,7

18,50

31,3

_*)

63,25

85,5

2’12
X
7 per standaard

basis 7″ f.o.b.

Gaaf, open kop

t. m. s.

per longton

loco
per standaard

Veiling te

Amsterdam
ex opslagpl. Londen

ZwedenjFinl.

57-61 pond

per 100 kg

ex ship.

Rotterdam

per ounce fine

,

GRENENHOUT

VUREN-

K6

– COPRA

– GRONDNOTEN

LIJNZAAD

GOUD

5
1
0
Zweedsch ongesort.

HOUT

HUIDEN

Ned.-Ind.

Gepelde Coromandel,

La Plata –

cash Londen

E
t
,s

We

Hen. Ned. Ct.

Not,

van 4.672 M.

Amsterdam

Herl, Ned.Ct.
1

Not,

per 1000 kg.
1)
Herl. Ned.Ct.l

Not.

.2

2

‘.E

.5
£

r

%

y

T

7

x

T -;;-
-:

1927

230,28

100,1

19.-/-

160,50

105,1

40,43′

100,9

32,62′

106,5

266,03

106,4

21.18/11

185,-

95,0

51,50

100,1

85/-

105,3

104,3

124,1
1928

229,90

100,0

19.-j-

151,50

99,2

47,58

118,7

31,87
5

104,1

254,10

101,6

21.-/-

185,25

95,1

51,45

100,0

851-

102,0

100,4

94,6
1929

229,71

99,9

19.-/-

146,-

95,6

32,25

80,5

27,37
5

89,4

230,16

92,019.-/9

214,-

109,9

51,40

99,9

85/-

92,7

95,3

84,5
1930

218,43

95,0

18.112

141,50

92,7

25,36

63,3

22,62
5

73,9

175,55

70,2

14.10/4

181,75

93,3

51,40

99,9

851-

89,6

75,1

60,0
1931

187,88

81,7

16.141-

110,75

72,5

18,65

46,5

15,375

50,2

136,69

54,7

12.2/11

95,50

49
1
0

52,-

101,1 – 9215

41,8

54,4

44,7
1932

136,14

59,2

15.1314

69,-

45,2

11,15

– 27,8

13,-

42,4

130,52

52,2

15.-/4

70,-

35,9

51,25

99,6

118/-

35,1

48,0

38,4
1933

136,48

59,3

16.1112

73,50

48,1

13,26

33,1

9,30

30,4

90,39

36,1

10.19/4

75,50

38,8

51,35

99,8

124/7

33,1

88,9

34,5
1934

134,02

58,3

17.1814

76,50

50,1

12,07

30,1

6,90

22,5

71,90

28,7

9.12/3

72,75

37,3

51,50

100,1

13718

31,6

37,2

36,5
1935

127,91

55,6

17.1314

59,50

39,0

12,54

31,3

9,15

29,9

– l04,26

41,7

14.8/-

67,25

34,5

51,50

100,1

142/2

32,2

36,9

34,8
1936

139,98

60,9

17.19/10

78,25

51,3

15,40

38,4

11,90

38,9

113,49

45,4

14.Il/9

85,-

43,6

‘54,60

106,1

140/4

39,0

42,2

40,7
1937

205,35

89,3

22.1712

132,25

86,6

23,35

58,2

15,225

49,7

127,81

51,1

14.418

110,50

56,8

63,20

122,8

140/9

53,4

57,9

55,9
1938

189,94

82.6

21.717

109,50

71,7

15,38

38,4

10,075

32,9

92,12

36,8

10.713

99,-.

50,9

63,30

123,0

14216

41,1

48,4

44,5

Jan.

1939

174,17

75,7

20.51-

108,55

71,1

14,50

36,2

9,07′

29,6

88,20

35,3

10.419

89,25

45,9

64,20


124,8

14818

40,1

46,5

45,7
Febr.

,,

169,53

73,7

19.8/9

109,80

71,9

14,50

36,2

9,40

30,7

90,50

36.2

10.6111

90,50

46,5

64,90

126,1

14814

42,1

46,4

46,1
Maart

,,

169,89

73,9

19.5/-

116,25

76,1

14,50

36,2

9,65

31,5

91,43

36,6

10.712

96,25

49,4

65,50

127,3

148144

43,5

47,5

47,8
April

,,

170,19

74,0

19.613

117,50

76,9

16,-

39,9

9,475

30,9

91,89

36,7

10.815

94,50

48,5

65,45

127,2

14816

44,5

47,8

48,8
Mei

,,

178.52

77,6

21.-/6

119,50

78,3

16,50

41,2

9,85

32,2

101,20

40,5

11.1319

96,-

49,3

64,85

126,0

148154

46,4

48,6

49,9
Juni

186,26

81,0

21.216

126,25

82,7

17,-

42,4

9,975

32,6

106,46

42,6

12.1/7

99,75

51,2

65,55

127,4

148(84

41,5

49,1

50,0
Juli

,,

186,71

81,2

21.51-

132,50

86,8

17,25

43,0

9,025

29,5

101,24

40,5

11.1013

94,-

48,3

65,30

126,9

14816

41,2

48,6

49,4
Aug.

,,

189,28

82,3

21.181-

132,50

86,8

18,-

44,9

8,97
5

29,3

104,26

41,7

11.1819

94,50

48,5

64,50

125,4

15118

46,4

48,3

48,4
Sept.

186,24

81,0

25.216

20,-

49,9

– –

– –

62,30

121,1

166/-
Oct.

189,98

82,6

25.2/6

135,-

88,4

20,-a) – 49.9

13,-

42,4

-.

63,40

123,2

1681-
Nov.

186,07

80,9

25.216

135,-

88,4

20,- a)

49,9

12,625

41,2

– –

62,05

120,6

1
681-
lNov.-4Dec.

186,24

81,0

25.216

135,-

88,4

20,’-a)

49,9

12,50b)

40,8

_*)

61,90

120,3

168(-
-II Dec. ’39

184,61

80,3

25.2/6

-)

20,-a)

49,9

12,SOb)

40,8

107,75

43,1

14.12/6

-‘)

61,90

120,3

168(-
-18

,,

185,74

80,8

25.2/6

-*)

20,-a)

49,9

12,-b)

39,2

109,11

43,6

14.151-

62,15

120,8

1681-
1-25

,

185,86

80,8

25.2/6

_*)

20,-a)

49,9

12,-b) – 39,2

-111,53

44,6

15.-1-

_*)

62,45

121,4

1681-

s) Noteering van September. b) Nominaal.

A’dam per

1000kg.

Herl.Ned.Ct.I Not.

Herl.Ned.Ct.( Not,

brutol)
TË1,KOLEN

PETROLEUM

BENZINE

KALK-

CEMENT

S T £ E N E N

f.o.b. R’dam/

te N.-York p. barrel

U.S. gallon

Ned. per 109kg

franco Schip

voor den wal

. 1000 stuks
P
1000 stuks

Westf.(Holl.

Mid. Contin, Crude

Gulf Exp. 60-62°

SALPETER

ZWAVELZURE

__________________
5
0-

bunkerk. ongez. 33 t/m. 33.9° Bé s. g.

65 OZS) per

franco Schip

AMMONIAK

levering bij

binnenmuur buitenmuur.

”2

.
0
50 ton franco

Ned. per 100kg

Rotterdam

Rood en

Klinkers en

.252

<.22

Boeregrauw Hardgrauw

es

es

S

E’g

T

%

‘7″
“r’
T”

cts.

x

$cts.

‘7″ iT

“T” “ir”
‘7″

r
“T

x

“T’ “ï’
1927

11,25

103,1

3,21

103,6

1,28

37

128,0

14,86

11,48

102,6

11,44

102,5

18,-

99,0

13,65

104,3

16,50

884

105,1

105,2
1928

10,10

92,5

2,99

97,1

1,20

24,85

85,9

9,98

11,48

102,6

11,08

99,3

18,-

99,0

13,60

104,0

19,50

1045

96,5

99,0
1929

11,40

104,4

3,06

99,4

1,23

24,90

86,1

10

10,60

94,8

10,96-

98,2

18,55

-102,0

12,-

91,7

20,-

107,1

98,5

95,9
1930

11,35

104,0

2,76

89,6

1,11

21,90

75,7

8
1
81

9,84

88,0

10,55

94,5

18,55

102,0

11-

84,1

19,-

101,8

83,3

17,1
1931

10,05

92,1

1,42

46,1

0,57

12,38

42,8

4
1
98

8,61

77
1
0

7,73

69,3

16,55 –

91,0

10-

76,4

15,50

83,0

61,9

55,4
1932

8,-

73,3

2,01

65,3

0,81

11,99

41,5

4,83

6,15

55,0

4,20

37,6

12,-

66,0

8,50

65,0

11,-

58,9

49,6

43,0
1933

7,-

64,1

1,14

37,0

0,57

9,24

32,0

4,63

6,18

55,2

4,63

41,5

11,-

60,5

8,75

66,9

10,50

56,2

46,4

40,3
1934

6,20

56,8

– 1,40

45,5

0,94

7,18

24,8

4,84

6,11

54,6

4,70

42,1

11,25

61,9

7,-

53,5

8,50

45,5

44,8

38,8
1935

6,05

55,4

1,39

45,1

0,94

7,65

26,5

5
1
18

5,89

52,7

4,81

43,1

11,-

60,5

6,75

51,6

8
1
50

45,5

46,4

39,9
1936

6,60

60,5

1,63

52,9

1,04

8,86

30,6

5,65

5
1
70

51,0

4,82

43,2

10,50

57,7

6,75

51,6

8,75

46,9

48,5

44,1
1937

8,80

80,6 –

2,09

67,7

1,15

11,08

38,3

.6
1
10

5,75

51,4

4,97

44,5

11,35

62,4

7,50

57,3

9,50

50,9

66,4

60,5
1938

9,75

89,3

2,03

65,8

1,12

8,84

30,6

4,87

5,95

53,2

5,17

46,3

12,85

70,7

9,-

68,8

11,75

62,9

56,7

48,0

Jan.

1939

9,-

82,4

1,78

57,7

0,96

8,08


27,9

4,38

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

55,1

48,5
Febr.

,,

9,15

83,8

1,79

58,0

0,96

8,18

28,3

4,38

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

55,5

49,4
Maart

,,

9,65

88,4

1,81

58,6

0,96

8,31

28,7

4,41

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

– 67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,5

50,8
April

,,

9,65

88,4

1,81

58,6

0,96

8,66

29.9

4,60

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,3

50,9
Mei

10,-

91,6

1;79

– 58,0

0,96

8,74

30,2

4,69

6,10

-54,5

-5,30

47,5

1235

-67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,9

52,1
Juni

,,

10,25

93,9

1,92

62,2

1,02

– 8,83

30,5

4,69

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9
1
50

72,6

12,-

64,3

58,0

53,2
Juli

10,30

94,3

1,92

62,2

1,02

9,16-

31,7

4,88

5,25

46,9

4,75

42,6

12,35

67,9

9,50

72,6

12
1

64,3

56,5

52,4
Aug.

,,

10,25

93,9

1,91

61,9

1,02

9,18

31,7

4,90

5,35

47,8

4,85

43,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,8

52,0
Sept.

,,

11,40-

104,4

1,92

62,2

1,02

11,53

39,9

6,13

5,40

48,3

4,90

43,9

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3
Oct.

11,50

105,3

1,92

62,2

1,02. 11,96

41,4

6,35

5,45

48,7

4,95

44,4

13,35

73,4

– 9,50

72,6

12,-

64,3
Nov.

,,

12,50

114,5

– 1,92

62,2

1,02

11,61

40,1

6,16

5,55

49,6

5,05

– 45,3

13,35

73,4

9,50

72,612,-

64,3
;Nov.-4 Dec.

12,50

114,5

1,92

62,2

1,82

11,55

39,9

6,13

5,55

49,6

5,05

45,3

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
-II Dec. ’39

12,50

114,5

1,92

62,2

1,02

11,55

39,9

6,13

5,55e)

49,6

5,05 c)

45,3

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
-18

_

,,

12,50

. 114,5

1,92

62,2

1,02

11,55

39,9

6,13

5,55e)

49,6

.5,05e)

45,3

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3
-25

,,

,,

12,50

114,5

1,92

62,2

1,02

11,05

30,2

5,88

5,55e)

49,6

5,05e)

45,3

13,35

73,4

9,50

72,6

12,-

64,3

c) Noteering van November.

962

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27December 1939

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
2Dec.
I

1939
9Dec.
1939
11(16
Dec.
1939
LaagsteHoogste
16Dec,
1939

Alexandrië..
Piast.p. X
97%
9734
97% 97% 97%
Athene

….
Dr. p. X,
535
535 535 535
535
Bangkok….
Sh.p.tical
22.18 22.18 22.18
22.18
22.18
Budapest

..
Pen. p. £
21.75
21.75 21.75 21.75
21.75
BuenosAires’
p.pesop.0
17.25
17.40
17.15
18.-
17.75
Calcutta….
Sh. p. rup.
– –



Hongkong
..
Sh. p.
$
1/3 1/3
1/2%
1/3%
1/3
Istanbul
….
Piast.p. X
510 510 510 510
510
Sh. p. yen
1/2%
1
1
2X
6
1
1
2%
1 29.
1/2%
Lissabon….
Escu.p. X
108 108
107%
10834
108
Montevideo
.
d.per y,
22%
21%
21
23% 22%

Kobe

…….

Montreal

..
$
per £
4.45
4.45 4.43
4.47
4.45
Rio d.Janeiro
d.per Mii
37/
37/
1

336 37/82
3%
Shanghai

..
d. p.
$
434
434
4%
4%
4%
Singapore
..
Sh. p.
$
2(4
2/4′
2/4%
2
1
4%
2/4.(
11alparaiso
9
).
$perC
110 110 110
110
110
Warschau
..
Zi. p. £





uuic. not. iD laten, geul. no,., wel(e Imp. neooen ie ue,aien 13INOV. iio
17.13.
2)90
dg. Vanaf 13 Dec. 1937
laatste ,,export

noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londen’) N.Yorlci)

A’dam’) Londen
4
)
19 Dec. 1939.. 23%

35% 19 Dec. 1939.. 2065 168/_
20

1939.
.
23y
,
36% 20

1939.. 2065 168/_
21
,,

1939.. 23%

36% 21
,,

1939.. 2065 168/_
22

1939..
23%

35% 22
,,
1939.. 2065 168/_
23

1939..

23
,,
1939.. 2065 168/_
25
,,
1939..

25

1939..
– –

26 Dec. 1938..

26 Dec. 1938..
– –

23 Aug. 1939.. 18% 37% 23 Aug. 1939.
.
2110 148,61
1)
In pence
p.
oz. stand.
2
)
Foreign
silver
in $c. p. oz. fine.
)
In
guldens
per
Kg.
100011000.
4)
In sh.
p.
oz. fine.
STANU
VAN
‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen

1
7Dec.1939
1
15Dec.1939
,aiao van s t(ijl(s z5cnatKiSt
Dij
ae
INe-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

162.933,97

f

829.263,68
Voorschotten op ultimo October 1939
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-

derlandsche Bank …………………

tingen en op de vermogensbelasting

.


,

77.157.444,94

75.226.963,54
Idem aan Suriname
……………….
,,

11.477.692.64
,,

11.647.652,64
Kasvord.weg. credietverst.a/h.buitenl
,,
88.869.929,89

87.910.384,60

Voorschotten aan Ned.-Ind,f ……….

Daggeldieeningen tegen onderpand
der

.


Saldo

postrek. v. Rijkscomptabelen
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)

64.066.096,31

52.095.499,88

Vord. op andere Staatsbedrijven
1)….

18.990.180,35
1
,,

22.804.281,58
Verollchtineen

art.
16 van haar octrooi verstrekt..
f
7.237.272,-
f
15.000.000,-
Voorschot door de Ned. Bank in
rekening-courant verstrekt

,,

2.165,597,65
»
99.214.000,-
,,

99.214.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……..
361.800.000.-
2)

369.800.000,-
3)
Zilverbons in

Omloop ……………..
,,

1.066.845,50
,,

1.066.73850
Daggeldieeningen ……….
……….

,,

10.000.000,-
Schuld op ultimo

October 1939 a/d.
gem.weg.a.h.uit te keerenhoofds.d.

Schatkistbiljetten
in
omloop ……….

pers. bel., aand. id
. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc.
op
die

…10.000.000,-

bel, en op de vermogensbelasting..
13.528.247,74

10.190.414.68
1.764.702,40

1.750.245,41
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)

1.943.535,94
,,

2.055.563,95
Schuld aan

Curaçao’)
.
……………….

Id. a. h. Staadsbedr. der P. T. en T.’)

200.290.642.78
,,
171.888.916,50
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
.
,,

20.017.397,99

20.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’)

…..
..317.822.082.08
.
315.268.101.63
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
2)

Rechtstreeks bj
de Nederland-
sche Bank geplaatst
f
38.000.000,-.
3)

Idem
/
46.000.000,-.
NEDERLANDSCH

INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

9 Dec. 1939
1

16 Dec. 1939
Vorderingen:
1)
Saldo Javasche Bank …………….


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
f

213.000,-
/

146.000,-
Saldo Indisch Muntfonds
…………
,,

3.823.000,-

3.823.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell
,,

76.297.000,-
,,

75.227.000,-
,,
30.000.000,-


30.000.000,-
Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
,,

20.000.000,-

.

,,
20.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop……..

Schuld aan het Ned.-Ind. Munfonds


Idem
aan
de Ned.-Ind. Postspaarbank
,,

120.000,-
,,

158.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
1.030.000,-
,,

1.030.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

3.359.000,-
,,

1.144.000,-
1
) Betaalmiddelen in de Landskassen
f
33.433.000,-.
SLJRINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten
in
duizenden guldens.

Data

Metaal

Circu-

Andere
opelschb.

Dlscdnt. Dtv. reke-
latte

schulden

fin gen’)

28 Oct.

1939..

925

1.257

613

545

1.508
21

1939.,

919

1.125

632

544

1.563
14

1939..

906

1.148

607

540

1.490
7

1939..

877

1.167

675

547

1.463
30 Sept.

1939..

893

1.259

519

552

1.436

19 Aug.

1939..

886

1.176

586

552

1.373

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilj.
Bankbilf.
1

Other Securities

Securities
Data
Metaal
in
in BankinglDisc.and
circulatie
Departm.
1
Advances
20 Dec.

1939
1.250
1
552.340 27.880
5.450
28.020
13

,,

1939
1

1.286
545.120
35.099
/

5.379 24.427
23 Aug. 1939
247.263
508.064
38.353
5.711
24.334

Gov.
Public
1

Other Depostts
1
1

Dek
Data
Sec.
J

Depos.
Bankers

Other
Reserve/
kings-
Accounts
1
perc.
1)
20 Dec. ’39
1145.2301
34.500
1114.850 1 40.380
27.3701
15,2
13

,,

’39
126.106
45.804
87.739 40.657
3b.1661
20,7

23 Aug.’39
99.666
1

22.371 92.132
36.229
39.199 26,0

,v,..,,,uuun,5
Itlau.11cl,
P.C3C1 VC CH LJCpU2IIS.

BANK VAN FRANKRIJK.

I

goed
Wis-
Waart’.

Belee-

Data
Goud
Zilver
inh
t
sets
Renteloos

buiteni.l!ierz
voorschot
buiteil.
a. d. Staat

14 Dec.’39
97.267
46
1
67
3.903
1
30.473
7

,

’39
97.266
~
1
.
409
~

1
.
39446

1
13.456

12.841
68

1
4.016
30.473

17Aug.’39
97.266
663
14
9.6171
705
3.825
30.577

Diver-

Rekg. Courant
Data
Bonsv.d.I
zelfst.
sen
Circulatie
Zei/st
1

Parti.
amort. k.
amort.ic.I cutieren
14 Dec.’39 5.455
1

3.979
1
149.234
1

11%
1.910
112.734
7

,,

’39
5.455
3.837
149.456
1

129
i

1.921
11.619

17Aug.’39
5.466
3.051
123.135
3.0 [3
2
.
104
1
2
0.538
1)
Sluitpost
activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Goud

1

Andere wis-
Data

en

i Ren tebank- sels,chèques

Belee-
1

scheinen

en schat-

ningen
dei’iezen

kistpapier

[5 Dec.

1939..

77,4

1

132,8

10.507,4

38,9
7

,,

. 1939..

77,1

1

138,6

9.920,7

38,8

23 Aug. 1939..

77,0

27,2

8.140,0

– 22,2

Data

Effec-

Diverse

Circu-

Rekg.-

Diverse ten

Activa

lat ie

Crt.

Passiva

15 Dec.1939

877,8 1 1.385,1 110.969,1

1.421,7


7

,,

1939

941,9 1 2.032,5 110.922,0

1.606,5

23 Aug. 1939

982,6

1.380,5

8.709,8

1.195,4

454,8

NATIONALE BANK VAN BELGIË (in
Belga’s).
•’
.0

0

.0
Goud
Rekg. Cr1.
04,

Data

1939
0

0

o

0′-

0

1

1-
t

S.

1
.

I

0

0

81175
142

ZE

7/12.

3.5901

1
664

913 1
1
91

1142
I
293

5.568j

1

171

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

1

1

Wissels

Data

Goud-
1
,,Other
Totaal

certifi-
1
cash”‘)
bedrag

caten
‘.

22Nov.’391 14.881,1 1 14.871,7

330,9
15
,,
’39 14.876,9 14.866,7

353,7

Belegd

Totaal Gestort

iI


Data

n U,S. in circu-

Kapitaal kings-

kings-
t’.
c.

la

I

perc.’)

perc.
4
)

22 Nov.’391 2.593,4 14.826,0 112.811,71 134,986,2


15
,,
’39 2.649,3 4.805,3 12.923,3 135,6

85,9


1)
Deze certificaten werden door de Schatkist aa de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
o.p 31Jan.
1
34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
5)
»
Other Cash” does not Include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposlto.
4)
VerhoudIng tot voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES.
STELSEL.

Data

Aantal
I

conto’s
1

Beleg.

depo-

time
Dis.

1

ieening.

en

g
in
g
en
sïto’s

deposits

Totaal

Waarvan

beleen.

1

i
banks
1

15
Nov.’391

1

1

8.549

114.465

1
9.698
1
33.223
1

5.256
8

,,

‘3I

1

1

8.521

1
14
.3
14

1

9.852
1

33.118

1

5.250

UO
posten van ue
1105.
Dank,
50
daVU8ÇflO
Dank 5fl 55 DUUR
U•
Engiand zijn
in
duizenden, alle overige po8ten
in
millioenen van
de betreffende valuta.

In her-

In dI

disc, v. d.

open

member

mark

banks

gekocl

8,0

6,5

)

:

Auteur