Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1241

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 11 1939

11 OCTOBER
1939

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-,Statistische

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN
HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24
E
JAARGANG

WOENSDAG
Ii OCTOBER 1939

No. 1241

COMMISSIE VAN REDACTIE:

GELD-. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

P. Lief tinck; N. J. Polak
;
J. Tinbergen;

In de versiagweelc waren de omzetten. op de wissel-

Ii. M. H. A. van der Valk; F. de Vries.

markt wederom gering. De stemming voor Sterling

Al. F. J. Cool – Becrctaris van cle Redactie.

iedactie-adres: Pieter de H000hweg 122,, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaat weg.

Tele foon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,5 per regel. Andere pagi.

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne?nent volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh d van Ditmar NV., TJitgcvers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-$tatis-

tisch iliaandbcricht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut

ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD
t

Blz.

Het i’oedselvoorzieningsplan in oorlogstijd door

Dr. W. K. H. Fenilletau cle Bruyn …………….7-IS

Ontwikkeling en perspectiei’en van den Duitseh-Rus-

sischen haudel door
J. H. van Stuyvcaberg ……..751

flernieuwde verruiming van de rubberrestrictie door

J. F. Haccoû ………………………………753

Het infiatiegevaar in de oorlogseconomie door C.
Goed-

hart………………………………………755

Prijsverhooging en de theorie der ver’angingswaai-de

door
Dr. 0. Bakker …………………………757

De Securities and Exchange Commission en liet emissie-

wezen door Mr. Dr. F. E. $chmey ……………… 757

AANTEEEENINCIcN:

De Fransche houtvoorziening ………………..
761

4AAND01JFERS:

Hypotheekrente in Nederland ………………..
762

Emissies in Augustus en September 1939 ……..
763

Statistieken:
Groothandelsartikelen ……………………………..
764-765 Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..
763, 766

was over het algemeen genomen vast, de noteering
steeg te onzent tot tegen de 7.60, waarna een lichte

reactie intraci, die echter niet veel te heteekenen had.

Er is vrijwel voortdurend overeenstemming tusschen

cle Lonclensche noteeriugen art clie elders, zoodat de

kwestie van den dubbelen Ponclenkoers voor het

oogenblik al thans haar actualiteit heeft verloren. Een

oogenhiik is de situatie zelfs zoodanig geweest, dat

cle ,,buitenkoers” iets hooger lag dan cle Lonciensche

noteering. In New-York heeft men tijdelijk meer be-

taald clan de officieele Londensche noteering voor

Dollars. Die anomalie was echter spoedig voorbij.

De Gulden is per saldo weinig veranderd. Aanvan-

kelijk waren Dollars hier te lande wat lager, maar

later trad weer een herstel in, zoodat thans iveer het

peil is hereilct, dat begin van de vorige week gold.

Speciale tendenzen, wat den Gulden. betreft, zijn dan

ook niet waar te nemen.

De Belga-uoteeri.ng is aan een vrij belangrijke reac-

tie onderhevig geweest. Blijkbaar meenen de Belgische

monetaire autoriteiten, dat liet wenschelijk is, dat

men in den koers van cle munt de huidige ah.normalé

situatie terzake van cle kosten van goudverscheping

laat weerspiegelen. liet spreekt wei vanzelf, dat bij

de geldende molestpreniies, de goudpu.nten veel ver-

der uit elicaar liggen dan voorheen. Houdt men die
punten aan als basis voor marktinterventie, dan zal

dus bij aanbod van de munt de koers aan vrij scher-

pen druk onderworpen zijn.

In de overige valuta’s is weinig handel geweest,

terwijl van noemenswaarde koersbewegingen geen

sprake was.

Op de goudmarict was er voor baren eerder aanbod
te constateeren bj; terugloopenden prijs. Voor Dollar.

bankpapier bestond levendige belangstelling, men

heeft tot boven de
2
Gulden betaald, waarna een

lichte reactie is ingetreden.

e geidmarkt vertoont een voortdurend verdere

verruiming, driemaancls-schatkistpapier wordt al be-

neden de 2 püt. afgedaan, en prolongatie is terug-

geloopen tot
2J/
pOt.

De heleggingsmarkt heef t in het begin van de week

een belangrijke stijging te zien gegeven, terwijl het

uiterst moeilijk was aan de vraag te voldoen. Het

aanbod was vrijwel geheel stil komen te staan. Sedert

de kansen voor den vrede weer minder hoog werden

aangeslagen, is eei.reactie ingetreden, maar de onder-

toon van de markt blijft toch niet kwaad.

748

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

HET VOEDSELVOORZIENINGSPLAN IN

OORLOGSTIJD.

Of Nederland in de toekomst een voedselvoorzie-ningsplan noodig zal hebben, hangt van de vraag af,
of de belligerenten ons toe zullen staan voldoende
voedsel en veevoeder over zee aan te voeren, indien
de oorlogstoestand van langen duur mocht blijken te
zijn. Voorshands staat nog alleen maar vast, dat onze
schepen zeer lang bij Duins en in andere Engelsche
havens worden aangehouden, waar zij de kans loopen
het slachtoffer te worden van Duitsche lucht- en
011-

derzeehootaanvallen. Daarbij wordt geen onderscheid
gemaakt tusschen schepei, die voorwaardelijke en die,
welke onvoorwaardelijke contrabande aan boord heb-
ben. En zelfs schepen, waarvan vast staat, dat zij

goederen aan boord hebben, die alleen Nederland ten
goede komen, worden om tot nu toe onverklaarbare
redenen aangehouden. Hoe zich de toestand in de
toekomst zal ontwikkelen, is zeer moeilijk te zeggen.
Vast staat thans echter al, dat de ,,turn round” van
de schepen, die onze voedselvoorziening over zee ver-
zorgen, zeer sterk door de Engelsche contrôlemaatre-
gelen is verminderd.
Zoo dienen er op zijn minst 12 groote schepen, die
ieder meer dan 10.000 ton rnaïs vervoeren, in de vaart
te zijn op Argentinië, om in de behoefte aan naïs
van onzen landbouw en veeteelt van rond 000.000 ton
per jaar te voorzien. Deze schepen zijn in. normale
tijden vier weken onder weg. Eet is wol duideli;jk, dat,
indien deze schepen geregeld twee vier weken wor
den aangehouden voor onderzoek, dit neerkomt op een

scherpe contingenteeni.ug van onzen maïsitnport.
Thans doet zich reeds de noodzakelijkheid voor, van
liet aanhouden van voedselreserves, teneinde een tij-
clelijke schaarschte in een bepaald artikel, hijv. van
suiker, tegen te gaan. Maar liet zal nu al moeilijk zijn
om nog huffervoorraden van voldoende heteekenis
voor sommige artikelen te vormen.
Neutralen. kunnen daarom hun politiek-economische
positie aanzienlijk versterken, indien zij thans reeds
maatregelen nemen om hun voedselvoorziening zoo-
veel mogelijk in te stellen op hun eigen bodempro-
ductie. Dit eischt echter veel voorbereidende werk-
zaamhedeii en dient systematisch naar een goed door-
dacht plan te geschieden.
Tijdens den oorlog 1914-1.8
WILS
er eigenIik maar
één land, namelijk Denemarken, dat een. systematisch
voedselvoorzieningsplari opstelde en dit tea uitvoer
legde. Wei hebben alle oorlogvoerenden en vele neu
trale staten distributie- cii voedseivoorzieningsmaat-
regelen getroffen. Maar alleen Denemarken heeft een
voedselvoorzieningsplan uitgestippeld, waarbij door coördinatie van maatregelen zoowel ten aanzien van
de productie als ten. opzichte van de consumptie, bei-
de in evenwicht werden gebracht, zonder dat hier-
door ernstig nadeel aan de volksgezondheid werd be-
rokkend. Tot een goed begrip van. de moeilijkheden,
waarbij men bij de opstelling van ccii dergelijk plan
stuit, zal het Deensche voedselvoorzieningsplan eerst

worden besproken.
In de jaren voor den oorlog
.
pro)ageerde de D.it-
sche voedsel specialist ilindhede een voedingsmethode,
die niet alleen goedkoop was, maar ook volgens hem
veel gezonder zou zijn. T-Tij was een g.root voorstander
van een diëet, bestaande uit aardappelen, piantenvet, kaas en melk en bestreed met groote felheid de nice-
ning van de voedselspecialisten Voit, König en At-
water. Deze laatsten verkondigden nI., dat een mensch
slechts gezond kon blijven hi,j 125 gram eiwitten per
dag, die ongeveer voor de helft van dierhijken oor-
sprong moesten zijn. Zij vonden een fel.len tegenstan.-
der in F[indhede, die aanried ‘zoo weinig mogelijk

vleesch, viseh en eieren te gebruiken.
Voor de voedselvoorziening in oorlogstijd was voor-
al van beteekenis, dat men met Hindhede’s vegetari-
sche rantsoen per ha eultuurgroud een veel grooter
aantal mensehen kon voeden. Hij rekende onder meer

uit, dat men bij een dagelijksch rantsoen van 600
gram brood (450 gram graan), 1250 gram aardappelen
en 1375 gram groen (totaal ongeveer 78 gram eiwit,
6 gram vet en 3.000 calorieën voedingswaarde) onge-veer 7 volwassenen per ha zou kunnen voeden, zonder
dat dit voor hun gezondheid schadelijk zou zijn. In
Denemarken bestond er dus volgens Hindhede ge(-
,
.n

voedselprobleem in oorlogstijd, daar men van 2.5 mii-
lioen ha cultuurgrond 17.5 millioen volwassenen zou

kunnen voeden
1)

Van den Nederlandschen cultuurgrond met een op-
pervlak van 2.54 ha zou men dus rond 17.8 millioen

zielen kunnen voeden!
Er zijn thans nog maar heel weinig voedselspecia-
listen, die de theorieën van ll.indhede, die men als
verouderd beschouwt, onderschrijven. Toch is het een
feit, dat een meer vegetarisch rautsoen het mogelijk
maakt om een veel grooter aantal menschen van
onzen cultuurbodem te voeden. Want het vee, dat de
leverancier is van dierlijke eiwitten en vetten, is onze
grootste voedseleoncurTent. Zoo heeft men om een
varken in één jaar op 100 kg te brengen in. Duitsch-
land, waar de varkens vooral met aardappelen worden
opgefokt, één ton aardappelen en 150 kg graan noo-
dig. Een varken verbruikt in Duitschland in een jaar
dan ook 6.4 maal zooveel aardappelen en 1.6 maal
zooveel graan als een volwassen persoon, terwijl het
maar 65 kg vleesch en. 1.5 kg vet oplevert. Daarnaast verorbert het varken echter ook voedsel, dat voor den mensch niet verteerhaar is, zooais keukenafval, schil-

len, eikels, vischmeei, enz.
De koe is echter in veel mindere mate een voedsel-
concurrent van den mensch, indien voldoende gras en
veekoeken beschikbaar zijn. Bovendien produceert een
koe, alleen al in de melk en ongeacht het vleesch,
van hetzelfde krachtvoer, waarmede een varken wordt
grootgebracht, 1.7 i. 1.8 maal zooveel eiwit en 1.6

maal zooveel vet als het varken.

Dat het overigens mogelijk is op een rantsoen te
leven, dat veel armer is aan dierlijke eiwitten en vet-
ten_ wordt afdoende bewezen door het feit, dat in
1.888 dus ongeveer 50 jaar geleden het gemiddelde
gebruik per hoofd in :Duitschlaud 200 kg brood en
12 kg vleesch per jaar bedroeg, terwijl het verbruiks-
cijfer van brood in 1938 was gedaald tot 100 kg en
van vleesch en visch was gestegen tot 55 kg ). Maar
in 1888 werd veel meer pap van grutten, gries-
meel enz. gegeten en werd veel meer talk en reu-
ze1, magere melk, roggebrood, aardappelen en groen-
ten gebruikt. Toen hadden velen ook nog hun eigen
moestuin, iets wat nu in veel mindere mate het ge-
val is. Na 1900.kornt in de voediiigswijze groote ver-
andering, en. stapte men meer en meer van de vege

tarische kost af. in oorlogstijd, wanneer de toevoer

over zee Van voedsel voor n%eTISGh en dier ook voor
ons sterk beperkt kan worden, zal cle oplossing echter

moeten en
k.nnnen gevonden worden in een meer

vegetarische voeding.
Dit is dan ook de eigenlijke grondslag van het

Deensche voeciselvoorzieningsplan, dat door een corn.-
missie onder voorzitterschap van professor Mølgaard,
waarin ook 1-lindhede zitting had, in opdracht van den
Deenschen Minister van Binnenlandsche Zaken, werd

ontworpen.
l)eze commissie adviseerde om over te gaan:
tot het afsiachten van
4/5
van alle varkens, die

tegen een goeden prijs naar Engeland werden ver-

kocht;


tot het vastellen van een rantsoen, waarhi voor-
al de hoeveelheid dierlijke vetten en eiwitten werd

verminderd;
zooveel mogelijk instandhouding van de eiwit- en.

) M. :FFindhede, Geun4heit durch i-iohtige und einîache
Ernidiruiig. Veiita1ng van L. Meyer. 1935 p. 63 en vol-
gende.
2)
W.
ZiegeInlayer. Rolistoffen der Deu4iscihcn Kriegs-
nitlirung
p.. 6.

11 October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

749

vetproductie van het meikvee en vervanging van het
krachtvoeder door voederbieten;
d.
het verkrijgbaar stellen buiten de goedkoope dis-
tributie-aarciappelen van consumptie-aardappelen in
den vrijen handel.

Onderstaand staatje geeft een beeld van de beper-
kingen aan dierlijk eiwitvoudsel en vetten, en de ver

ruiming van plantaardige kost, die door het oorlogs-
rantsoen aan de Deensche bevolking werd opgelegd.
Groenten vielen in Duitschland niet onder de rant-
soeneering. Melk werd alleen aan kraamvrouwen en
zuigelingen verstrekt. liet is dan ook wel een droevig
licht, dat deze
cijfers
werpen op de ellende, die in
1918 in Duitschiand werd geleden.
Schadelijk voor de gezondheid is het Deensche rant-
soen zeker niet geweest. In het eerste rantsoeneerings-
jaar daalde het sterftecijfer zelfs tot 10.4 pro mille,
liet laagste sterftecijfer, dat ooit in Europa in ecn
land is bereikt.
Hindhede schrijft dat toe aan de verschuiving van
liet diëet in de richting van zijn ,,varkensvoederrant-
soen”, zooals zijn tegenstanders zijn vegetarische voe-
ding pleegden te noemen. Voor een groot deel moet
echter de verminderde sterfte toe worden geschreven
aan cle scherpe beperking van het alcoholverbruik, waardoor het aantal gevallen van doodslag, beroer-
te, zelfmoord enz. terugliep, terwijl ook het aantal
cliabetesgevalien, die een gevolg waren van tJbererniih-
rung, sterk verminderde. Ook is het niet onmogelijk,
dat het verniinderde meikrantsoen er meerdere
kraamvrouwen toe heeft gebracht om zelf hun zuige-
liiigen te voeden. Tijdens den oorlog liep zelfs in
Duitschland met zijn ongunstige voeding daardoor
de zuigelingensterftee sterk terug.

Maar hoe het ook zij, als v.aststaand mag worden
aangeuomen, dat het voedselrantsoen voor de volks-
gezondheid geen ernstige gevolgen heeft gehad. In-tusschen moet al dadelijk opgemerkt worden, dat de
Deensche voedingsgewoonten zich veel gemakkelijker
leenden tot aanpassing aan de veranderde omstandig-
heden op het gebied der voedselvoorziening dan dat
in Nederland het geval zou zijn.
Het melkverbruik in Nederland (inclusief melk
noodig voor het maken van boter en kaas) bedraagt
slechts 358 liter per lioof cl en per jaar, in Denemarken
daarentegen 589 liter. Dit komt mede, doordat in De-
nemarken het gebruik van grutten en van pap veel
algemeener is dan hij ons.

Een integreerend deel van het plan vormt voorts
de afslachting van
4/5
deel van clan varkensstapel. Bij ons zal men echter met. het afsiachten van de varkens
toch cen zekere voorzichtigheid moeten betrachten.
Er werd reeds op gewezen, dat bij de afsluiting van
den aanvoer van veekoeken en krachtvoer het siacht-
gewicht van het vee zeer sterk achteruit zal loopen.
Door het verbruik van vieesch in het leger (73 kg
vleesch en spek per man en per jaar) zal het vieesch-
verbruik belangrijk stijgen. Van clan runderstapel
mag jaarlijks niet meer dan 16 h 20 pCt. worden af.-
geslacht, daar deze anders begint te verminderen. Zou
echter van den huid igen veestapel ongeveer 20 pOt.
aan runderen worden geslacht, dus ongeveer 550.000
runderen en zou het gemiddelde slachtgewicht dier
dieren na IX jaar voedselhiokkade tot 150 kg zijn

teruggeloopen, een taxatie, die, gezien cle Duitsche
oorlogservaring, aan den optimistischen kant is, dan
kan onze runcierstapel ten hoogste 82.500 ton rund–
vleesch opieieren, dus nog geen 10 kg per hoofd van
de bevolking. De grootere legerconsumptio in aan-
merking genomen, zou het hurgerrantsoen daar nog
beneden blijven. Dit zal men ten deele door kalver-
verruiming kunneni compenseeren en onder die om-
standigheden zal men tot 40 pOt. van het aantal
melkkoeien aan kalveren kunnen slachten zonder dat de veestapel gevaar loopt. Maar dan zal men er reke-
ning mede moeten houden, dat kalveren veel melk
noodig hebben, en dus het voor consumptie beschilc-
hare kwantum melk terug zal loopen.
Onze rund-
vleeschvoorziening is dus in oorlogstijd niet over-
vloedig.
Voor onze vleeschvoorziening is dan ook de varkens-
stapel van groote beteekenis: Men kan bijna 100 pOt.
van het aantal dieren van don varlcensstapel afsiach-
ten, zonder dat die vermindert, daar een varken in
een jaar slachtrijp kan zijn bij een levend gewicht
van 100 kg. Bij een varkensstapei van 1.6 millioen
varkens zou dan het zuivere vleesch en vetreiidement
bijna 130.000 ton bedragen. Men moet zich dus hoe-
den voor een roekeloos afsiachten van den varkens-
stapel, een onzer belangrijlcste vieeschbronnen.

Zoo bleek de ,,Schweinemord” in Duitschiand een
ramp te zijn voor de voedselvoorziening. Want daar-
door verloor Duitschland % van zijn varkensstapel,
wat neerkwam op een verlies van 900.000 ton var-kensvleesch per jaar, terwijl het tijdens den oorlog
onmogelijk bleek den varkensstapel weer op peil te
brengen. Bovendien was het afsiachten der varkens in
Duitschla.nd daarom zoo’n ernstige fout, omdat de
meikveestapel onvoldoende in de vethahoefte kon
voorzien. In Duitschiand zou het daarom de voor-
keur verdiend hebben, om zware varkens van 150 kg

of meer
,
levend gewicht te fokken. Want een varken
van 100 kg levend gewicht geeft 65 kg vleesch en 15
kg vet, dus 18 h 19 pct. vet. Een varken van 150 kg geeft echter 97 kg vleesch en 28 kg of 22
a
23 pCt.

vet. Maar om een varken van 100 op 150 kg te bren-
gen, is 275 kg graan noodig. Alleen in landen, waar.
een gebrek aan vet heerscht, verdient het dus aanbe-
veling om zware varkens te fokken.

Toch kan dit fokicen van zware varkens onder be-
paalde omstandigheden voordeelig zijn. Beschikt men
over voldoende vischmeel en aardappelen, dan kan
men met een hectare arme akkergrond, die een oogst
van 14.5 ton aardappelen oplevert, 1.2 varkens van
100 op 165 kg brengen. Van een hectare grond krijgt
men dan via de varkcnsmaag 300 kg reuze] meer,
200 lcg meer vleesch en 40 kg meer spelcextractie-
meel. Wel levert een’ hectare koolzaad 576 kg, dus
veel meer olie en 680 kg persicoek op. Maar door de
varkensteelt kan men
arme gronden,
productief ma-
ken, terwijl koolzaad alleen op
goede gronden
kan
worden verbouwd. Bovendien is het dierlijke vet door
zijn vitaminen van veel meer waarde uit een hygië-
nisch oogpunt, zooals wij nog nader zullen zien.
Men heeft dus bij de vleesch- en vetproductie van
den varkensstapei met verschillende uiteenloopende
factoren rekening te houden.
In Nederland dienen
alleen varkens tot 100 kg levend gewicht te worden

Normaal dagrantsoen in
grammen van een ar-
beidersgezin per hoofd
in Kopenhagen in
1914 Deenseh oorlogsrantsoen
in grammen per hoofd
1917/1918 …………
Het Fransche ,,ratiou type”
in grammen per hoofd
van de burgerbevolking
Oorlogsrantsoen lUiS der
stad Dresden ……….

Vleesch en
visch
Melk

1
Kaas

1
Boter
Brood
Grutten
Suiker

IGroenten Aard-
appelen

190
382
16
71
435
20
77
96
221

56
250
22
45
438
62
83
125
625
100

(versch)
25

(gecond.)

40 reuzel
500
75
25
75
500
50(gezouteu)
20 speK
20 olie
rijst
•’
(gedr.)
14
– –
5
214
2


90

750

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

gefokt in oorlogstijd, terwijl alle zware varkens met
uitzondering van de. fokdieren dienen te worden af.qe-
slacht. Indien men meer varkens afslacht dan de jaar-
lij ksche toeneming, zal men echter voorzichtig te werk
moeten gaan. Hot zwaartepunt van onze vetvoorzie-
ning noet in onzen veestapel liggen.
Daartoe zal men het melkvee echter extra voeder
moeten verstrekken. In Denemarken heeft men de
oplossing gezocht in het voederen van het vee met
voederbieten, omdat er geen ander krachtvoer be-
schikbaar was. Uit onderstaande tabel blijkt voldoen-
de, dat de productie van een hectare voederbieten in-
derdaad die van een hectare aardappelen ver over-
tref t.

Aardappelen
Voederbieten

Voederbiet-loof
Opbrengst
kg
30.000
100.000
10.000
Verteerbaar ruw
eiwit

……..
kg
510
1.000
160 Vérteerbaar werk-
zaam eiwit

..
kg
270
400
100
Zetmeelwaarde..
kg
5.640 7.400
670

Intusschen moet men er rekening mede houden,
dat deze rendementen alleen te verkrijgen zijn, als
men per hectare minstens één ton kalimest van 20
pOt. verstrekken kan en 0.8 ton slakkenmeel, mest-
stoffen, dje uit het buitenland moeten worden aange-
voerd, afgezien nog van andere meststoffen. Boven-
dien moet ongeveer 40 pOt. aan loon meer worden
betaald dan voor het bewerken van een hectare graan, waar weer tegenover staat, dat door de diepere grond-
bewerking het rendement van den daarop volgenden
graanoogst voor tarwe 200 kg en voor rogge 150 kg
grooter is per ha.
Voorts moet men er rekening mede houden, dat de
melkproductie bij het gebruik van voederbieten als
bijvoeder in stede van veekoeken en graan, belangrijk
achteruit loopt, omdat een koe hoogstens 40 h 50 kg
voederbieten per dag wil eten met een eiwitwaarcle
van ongeveer 200 gram, waardoor de melkproductie
maar tot 4 kg kan worden vermeerderd. Dit wil dus
zeggen, dat de melkproductie per koe tot 1500 kg per
jaar zou terugvallen, indien althans de 300 gram ver-
teerbaar eiwit, die noodig zijn voor de instandhou-
ding van een koe van 500 kg levend gewicht, door
middel van ander voeder wordt verstrekt. Daar de
geinidde1de productie van een meikkoe thans 3700 kg
per jaar bedraagt, zou dus de melkproductie op 15/37

terugvallen. Er zijn echter ook nog andere middelen
om de veevoederproductie in ons land op te voeren.
Toch is het nuttig, de Duitsche ervaringscijfers
van den wereldoorlog in herinnering te brengen en
erop te wijzen, dat door het gebrek aan krachtvoer
de melkproductie in Duitschiand tot
Y
3
terugliep en
het vetgehalte van
3.2
op 2.5 pOt. verminderde. De
melkvetproductie daalde dus tot ongeveer
‘/e
van
die in vredestijd. Reeds midden 1915 was de Duitsche
melkproductie al op de helft teruggeloopen.
Wat de Nederlandsche eierenproductie aangaat,
moet worden opgemerkt, dat het geen aanbeveling
verdient om in oorlogstijd deze duurste soort van
eiwit te produceeren. Want terwijl 100 gram boonen-
eiwit in Duitschiand in 1937 op 27 Pf. kwam te
staan, brood-eiwit op 53 Pf., magere melk-eiwit op
32 Pf., eiwit uit varkensvieesch op 86 Pf., uit rund-
vleesch op 128 l’f., kostte dat van eieren 140
iL
150 Pf.
Behalve dus, dat onze pluimveestapel 3′ van het in-
gevoerde graan en de binnen landsche productie ver-
teert, krijgen wij daar de duurste soort eiwit voor
terug. Het eerst zal dus onze plirimveestapel voor een
sterke vermindering in aanmerking komen.
Een factor van heteekenis in liet Deensche voed-
selvoorzien.ingsplan was voorts, dat er steeds een sur-
plus van aardappelen aanwezig was, die buiten de
distributi-aardappelen in den vrijen handel verkrijg-
baar waren, tegen niet al te hooge prijzen. In Enge-
land stelde men daarentegen voldoende brood be-
schikbaar in den vrijen handel, een regeling, die veel
duurder uitkwam en waarbij de Regeeriug de verlie-

zen droeg, daar dit brood tegen normale prijzen ver-
krijgbaar was. Thans heeft ook Duitschiand gezorgd,
dat men zooveel aardappelen kan krijgen als men wil.
Overigens is van groot belang, dat de levensmidde-
len, die worden gedistribueerd, zooveel mogelijk tegen
normale prijzen worden verstrekt. Frankrijk heeft
daarbij tijdens den wereldoorlog liet stelsel gevolgd,
dat levensmiddelen, die min of meer het karakter van
luxe droegen, tegen een distributieprijs werden ver-
strekt, waarbij door de Regeering winst werd ge-
maakt. Op de andere levensmiddelen leed men echter
verliezen, zoodat tenslotte op de distributie niet min-
der dan Fr. 5.635 millioen werd verloren. In. Nederland zal bij invoering van distributie er naar gestreefd moeten worden, aardappelen in den
vrijen handel tegen redelijke prijzen in ruime mate
beschikbaar te stellen.
Voorts zal zoo goedkoop mo-
gelijk Regeeringsaankoop van graan in het buiten-
land en vervoer in door de Regeering gecharterde
schepen tegen een vast doch hilljk tarief, dat voor
den heelen oorlog geldt en waardoor dus aan het
noodeloos opdrijven der vrachten paal en perk wordt
gesteld, zooals dat in Engeland ria 1916 het geval is
geweest, ook met het oog op de staatsfinanciën ge-
boden zijn.
Wat verder het aanleggen van huffervoorraden be-
treft, dient er rekening mede te worden gehouden, dat
de oogstuitkomst tot meer (lan 20 pCt. boven cle
gemiddelden der laatste tien jaren maar ook daaron-
onder kan liggen. Zoo was in het bumperjaar 1934 de
gemiddelde opbrengst per hectare van rogge 37.8 hl,
terwijl het jaargemiddelde van 1926/37 30.8 hi be-
droeg en dus ruim 22 pOt. boven het gemiddelde lag.
Hoe groot de buffervoorraad dient te
zijn,
die alleen
in noodgeval mag worde.n aangesproken, hangt af van
dan aard en de belangrijkheid van het betrokken voed-
sel. Zoo is een tijdelijk tekort aan thee, koffie, sui-ker enz. onaangenaam, maar niet onoverkomelijk.
Veel erger is een tekort aan broodgranen of surroga-
ten daarvan. In het eerste geval zal men bijv. kun-
nen volstaan met het opslaan van een voorraad van
zes weken, terwijl van broodgranen van drie tot vier
maanden voorraad tijdens den oorlog door de Engel-schen noodig werd geacht. Maïs is echter moeilijk op
te slaan, zoodat men daar geringe voorraden van zal
kunnen aanhouden. Het spreekt overigens vanzelf,
dat het opslaan van huffervoorraden in sterke mate
afhankelijk is van de beschikbare opslagruimte.
Neemt men het hierboven besproken Deensche
voedselvoorzien.in.gsplan, tot richtsnoer, zij het dan
ook met toepassing van diep ingrijpende correcties,
dan zal men om een dergelijk plan ten uitvoer te
kunnen leggen moeten weten:
a.
Hoeveel de Nederlandsche bodem vermag te pro-
duceeren, indien de aanvoer van giondstoffen voor
de agrarische productie grootendeels of geheel zal
zijn afgesneden.
5. Hoeveel er normaal aan voedingsmiddelen per
hoofd van de bevolking noodig zal zijn voor het mini-
mumrantsoen, waarop men jarenlang zonder schade
voor cle volksgezondheid kan leven en dat zoo goed-
koop mogelijk moet zijn. Welke maatregelen genomen kunnen worden om
dc bodemproductie belangrijk te verhoogen, bederf
van voedsel tegen to gaan, meer profijt te trekken
van thans weinig gebruikt voedsel, van het verwerken
van afvalstoffen op voedermiddelen en van de moge-
lijkheid om Ersatzvoedsel te maken.
liet vaststellen van de teeltregelingen, die noo-dig zijn, om liet voedselrantsoen, dat is vastgesteld,
aan de bevôlking te kunnen verstrekken.
c.
Welke maatregelen genomen moeten worden
tegen prijsopdrijving en die, welke n.00dig zijn om tot
een voor den staat zon goedkoop mogelijke en toch
billijke verdeeling van voedselproducten te geraken.
In volgende artikelen zuilen deze punten nader
worden besproken.

Dr.
W. K. R. FEUILLETAU DE BRIJYN.

__

1925 26

28

30

– 32

34
36

38

kvoeonDu
idu
sland

Uitvoer von Duitschlond noor Rusland

11 October 1939

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

751

ONTWIKKELING EN PERSPECTIEVÉN VAN

DEN DUITSCH-RUSSISCHEN HANDEL.’)

De totstandkoming van het Duitsch-Russische hais-
deisverdrag op 19 Augustus ji., aangevuld met een
verklaring tot economische samenwerking
01)
28 Sept.
cl.o.v., heeft niet nagelaten, weerslag te vinden in de
economische periodieken. liet loont de moeite, de
daarin ontwikkelde beschouwingen samen te vatten en
met enkele opmerkingen aan te vullen.

ln,houd van het verdrag.

Volgens de bepalingen van de overeenkomst van 19
Augustus staat Duitsehiand aan Rusland een crediet
toe van R.M. 200 miii., met een gemiddelden looptijd
van zeven jaar, tegen een interest van vijf procent.
Binnen twee jaar moet dit bedrag worden besteed;
het mag slechts worden aangewend voor den aankoop
van zware kapitaaisgoederen bôven de hoeveelheid, die

reeds tengevolge van het normale handeisverkeer zal
worden aangeschaft.
Rusland heeft claartegeiiover de verplichting, in
deze twee jaar tot een bedrag van R.M. 180 miii.
producten van de industrie, den land- en den bosch-bouw aan Duitschland te leveren. De opbrengst van
(leze leveranties dient niet, om het verleende Duitsche
erediet, bij wijze van compensatie, af te betalen. De
Duitsche importeurs zijn verplicht, hun betalingen
uit dien hoofde op een ,,Sonderkonto” te storten, dat
tot een bedrag van R.M. 120 miii. hoofdzakelijk moet
worden gebruikt voor de attnschaffing van diè Duit-
sche goederen, welke niet op grond van het verleende
crediet kunnen worden betrokken. Tot deze categorie
behooren dus de halffabrikaten, de chemische produc-
ten, de consu in p tiegoederen enz.
Dit zijn de voornaamste bepalingen. De rest heeft
betrekking op de leveringsvoorwaaden, geeft een
sciLelna voor de verdeeling der opdrachten enz.
Afgezien van het handeisverkeer, dat zich los vati
dit verdrag zal voltrekken, zal dus in de periode
Augustus 1939—Augustus 1941 een totaalbedrag van R.M. 320 miii. aan nieuwe Russische bestellingen aan de Duitsehe industrie ten. goede komen. Dit beteekeut
een niet onbelangrijke stijging
vergeleken bij de jaren
1937 en 1938
)
toen de Russische invoer uit Duitsch-
land resp. R.M. 117.4 mill. en R.M. 31.8 mill. bedroeg.
Ontwikkeling van hei Duitsch-Russische handels-
verkeer.

Reeds meermalen na den oorlog 1914-18 heeft men kunnen waarnemen, hoe de Duitsch-Russische handel
l)elangrjke impulsen tot verievendiging ontving door
cle totstandkoming van credietovereenkomsten. De
mogelijkheid daartoe is thans ook weer gegeven.
Het handelspolitieke contact tusschen beide landen
werd hersteld bij het Verdrag van Rapallo in 1922.
Het principe der meestbegunstigiug werd toen inge-
voerd. Een sterke uitbreiding on.dergingen de weder-
zijdsche handelsbetrekkingen echter pas nadat
Duitschiaiid in 1925 het eerste crediet van R.M. 300
in ill. had toegestaan. De Duitsche uitvoer naar de
Sovjet-Unie begon toen te stijgen en bereikte zijn
hoogtepunt (EL de jaren 1931 en 1932, na het afslui-

1)
IDe volgende litiratuor is bij’ het samenstellen van
dit artikel geraadpleegd:
,.Die Ha.ndelsbez.iehuugen zwisehen :Deutscli1aid and der
11 cl
SSR,” Voc’Jienbcrioht des 1.f.K.,
15
Sept.
1939.
,.J)cutsnhlands Auszenhande1 nlit der U d SSI,” Wirt-
sohaftsber.ioht d. Cornmerz- und Privat-Bank, August 1939.
F. Veincr, ,,Der deutsch-sovjetische Auszenhandel,” Der
deutsche Volkawirt,
1
Sept.
1939.
,,IDic Sovjetunion als IFEanclelspartner,” i?rkf.
Ztg., 19
Sept.
1939,
Aboadblatt.
,,Z u in
deutsoh-russische ii Wi rtsehaftsai,ko,innieri,” Neue
Ziir. Ztg.,
29
Aug.
1939.
Nazi needs and Rusrion i• ources.” The iconomist,
2 Sept. 1939.
,,De Russisohe inaohinenijverheid,”
Vereen.
Ned. md .,Fa-
brikaat, Juli
1939.

ten. van de z.g. Pjatakovovereeii komst, waarbij aan
Rusland een tweede crediet van gelijke grootte ter be-
schikking werd gesteld. Bovendien verhoogde de
Duitsehe staat bij die gelegenheid het percentage,
waarvoor het de betaling van naar Rusland verkochte
goederen garandeerde, van 60 tot 70 pOt. van het
totale bedrag.

Na deze jaren is de Duitschie uitvoer regelmatig
teraggeloopen met uitzondering van een lichte 01)1e-
ving in 1936 en 1937, onder invloed van het derde
crediet, thans van R.M. 200 miii., dat de Sovjet-Unie
in 1935 was verleend. De verwachte sterke opleving
bleef echter uit; Rusland maakte niet ten volle ge-
bruik van dit erediet.
De hierbij afgedrukte grafiek geeft een duidelijk
beeld van den teruggang van het Duitsch-Russische
handeisverkeer in cle dertiger jaren. Een enkel cij Eer
moge haar aanvullen. De Duitsciie uitvoer naar Rus-
land bedroeg in 1931 en 1.932 resp. R.M. 763 miii. en R.M. 626 mili. In het eerstgenoernclë jaar ging 8 pOt.
van den totalen 1)uitschen uitvoer naar Rusland, in
het laatstgenoemde zelfs 11 pOt. Sindsdien daalde dit
percentage regelmatig, totdat het in 1938 niet meer
clan 0.6 pOt. bereikte.

ilaacleisverkeer van ])uitsehland niet de Sowjet-lJnie

(in tsiillioeneu R.vlI.)

Geleidelijk en
vrijwel
ononderbroken is eveneens
de invoer van Duitsehland uit de Sovjet-Republiek
sinds 1930 gedaald vati R.M. 436.3 mill. tot EM. 47.4 miii. in 1938. Deze vermindering hangt samen met de
afnemiug van den Duitschen uitvoer en kan daaruit
ook worden verklaard. De Sovjet-Unie streefde er-
naar, den uitvoer naar landen, die een deviezencotitrôle
hadden ingevoerd, zoodanig te beperken, dat de op-
brengst ervan slechts voldoende was om de benoodig-
de betalingen te verrichten en eventueele handels-
schulden uit vroeger jaren te delgen.

Wat is nu de oorzaak van de geconstateerde ineen-schrompeling van het Duitsch-Russische handelsver-
keer? De absolute vermindering van den Russischen
buitenlandsehen handel heeft daarop grooten invloed
uitgeoefend. Na 1931 deden zich sterke tendenzen
naar autarlcie in het Russische economische leven, dat
zich meer en meer inspon, voor. De Russische invoer
liep terug van 4.840 miii. Goucl-Roebel in 1931 tot
G.R. 1.341 mili. in 1937. In. dezelfde periode nam de
uitvoer eveneens aanzienlijk af, van G.R. 3.533 milt.
tot G.R. 1.729 miii.
De handelsheweging tussehen Duitseh lan cl en Rus-
land
iS
relatief echter sterker. •teruggegaa.n dan de
totale Russische buiteniandsclie . handel. Dit blijkt als wij zien, dat het Duitsciie aandeel in den Russi-
sehen invoer van 1932-1937- daalde van niet min-
der clan 46.5 pOt. tot 14.9 pOt. Evenzoo nam het deel, dat van den totalen Russischen uitvoer naar
Duitsehciand ging, in dezelfde periode, af van 17.5
pOt. tot
6.2
pCt. Hoc is deze ontwikkeling te verkla-
ren?
De meening, dat deze veroorzaakt werd door een
vermindering van de Russische invoerbehoefte aan
zware kapitaalsgoederen na afloop van het eerste vijf-
jarenplan is, naar het ons voorkomt, niet houdbaar.

752

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
October 1939

Deze omstandigheid kan mogelijk dienen ter verkla-
ring van de geconstateerde daling van den Russischen
huitenlandschen handel als geheel, doch zij slaat niet
speciaal op de relatieve vermindering van het Duitsch-
Russische handelsverkeer.
Grootere beteekenis kan worden gehecht aan het ar-
gument, dat de Russische invoer zich meer en meer
oriënteerde op Engeland en de Vereenigde Staten,
omdat de Duitsche industrie voor de uitvoering van
de bij haar geplaatste opdrachten steeds langere leve-
ringstermijnen moest bedingen. Dit geschiedde ten-
gevolge van het feit, dat zij geleidelijk ,,vollbeschif-
tigt” raakte door de productie voor de binnenland-
sche markt. Het aandeel van Engeland en de Ver-
eenigde Staten in den Russischen invoer steeg daar-
om ten koste van het Duitsche van resp. 6.6 pOt. en

20.8 pOt. in 1931 tot resp. 15.2 pOt. en 29.9 pOt. in
de eerste negen maanden van 1938. Bij de beoordee-
ling van dit argument dient men echter niet uit liet
oog te verliezen; dat de ineenschrompeling van het
Duitsch-Russische handelsverkeer reeds een aanvang
had genomen, lang voordat de Duitsche industrie op
volle capaciteit werkte.
De voornaamste factor, die den handel tusschen beide
landen heeft doen verminderen, moet worden gezocht
in de politieke en ideologische tegenstellingen. Daar
hij echter niet van economischen aard is, zullen wij

er niet verder op ingaan.

De structuur van het Duitsch-.Russische handels-

verkeer.

De aard van den Duitsch-Russischen handel werd
natuurlijk in sterke mate beïnvloed door de econo-
mische structuur dezer beide landen. Het in hoofd-
zaak agrarische Rusland, dat alle krachten inspande voor den opbouw van een moderne groot-industrie,
had voor alles behoefte aan machines en verschillende
ijzerproducten. De hoog-ontwikkelde Duitsche indus-
trie was in staat, om deze te leveren. Dit was de
reden, dat, zooals het volgende staatje toont, deze beide
posten zoowel in 1931 als in 1937 meer dan 70 pOt.
van den totalen Duitschen uitvoer naar Rusland
vormden. Een stroom van draai- en schaafbanken, pa-
pier-, druk-, stoom-, weef- en spinmachines vloeide
Rusland binnen, tezamen met een groote hoeveelheid
ijzerdraad, gegoten en stalen buizen, staaf- en vorm-
ijzer enz. Daarnaast speelden een rol electrotechnische
producten, fijnmechanische en optische instrumenten,
kortom, goederen, die onontbeerlijk waren voor de uitrusting van Rusland niet een industrieel produc-

tie-apparaat.

Duitsche invoer uit Rusland.

1931
1937

Miii.
%
4h.
Miii.
I

%
v/h.
R.M.
Totaal
R.M.
Totaal

48.5
16.0
14.9
22.9 46.3
15.3 24.1
37.0
Vlas, heunep en dergel ……
3.7
1.2
6.7
10.2
Onbew. vellen voor peiswerk.
31.5
10.4 3.2 4.9
5.5
1.8
2.9
4.5

Aardolieproclucten …………

Andere

ertsen …………..
4.9
1.6

Hout,
ruw en bewerkt ……..

Bewerkte pelsen en pelswaren
19.7

..

6.5

Mangaanerts

…………….

34.8
11.5
Boter en eieren ………….
26.5

..

8.7
Granen ………………….

Overige producten …………
82.1
..
27.0
13.3
20.5

Totaal…….
303.5 100._
65.1
17U0.-

De Duitsche invoer bestond in hoofdzaak uit grond-
stoffen. In de dertiger jaren is de invoer van granen, eieren en boter, die voordien niet zonder beteekenis
was, tot te verwaarloozen hoeveelheden verminderd.
In 1937 vormden aardolieproducten, verschillende
houtsoorten en grondstoffen voor de textielindustrie
den hoofdschotel. Op te merken valt, dat Duitschland
over het algemeen een exportsaldo had. Dit werd vol-

daan in goud- en zilverleveranties van de Sovjet-
Unie. Zij vormden een belangrijke aanvulling van de
hoeveelheid bui tenlandsche betaalmiddelen, waarover
het Duitsche Rijk beschikte. In den heerscheuden oor-
logstoestand is voorts de invoermogelijkheid van man-
gaanerts uit Rusland voor Duitschland van belang.
De totale invoer van dit erts nam toe van 394.256 ton
in 1935 tot 554.170 ton in 1937. Onder de leveranciers
trad in deze jaren echter een belangrijke verschuiving
op. Het Russische aandeel daalde in deze jaren van
58 pct. tot 11 pOt., dat van Zuid-Afrika steeg van
7.8 pOt. tot 52 pOt. Thans is de Zuid-Afrikaansche
toevoer afgesneden en is Duitschiand voor dit erts
op Rusland aangewezen.

Duitsehe uitvoer naar Rusland.

1931

1

1937

Miii.
I
% vii.
I
Miii.
I
% vjh.
R.M.

Totaal
I
R.M.
I
Totaal

Machines (uitgez. electrische)
IJzerwaren (voornam. halifa-
brikaten) …………….
Electrotechn. producten
Fijn-mehanische en optische
i
nstrumenten …………
Onedele metalen …………
Chemische producten ……..
Overige producten ……….
Totaal ……

Nadere beschouwing van de onderdeelen van den Duitsch-Russischen goederenruil, doet dus zien, dat
deze beide landen nog in vele opzichten elkanders economisch complement vormen en leemten in de
wederzijclsche economische structuur kunnen aan-
vullen.

Vooruitzichten voor het Duitsch-Russische handels-

verkeer.

Juist daardoor is een sterke uitbreiding en inten-
siveering van den handel tusschen Duitschland en
Rusland mogelijk. Het industrialisatieproces van de
Sovjet-Unie is nog in vollen gang, en al zijn reeds be-
langrijke resultaten bereikt, toch zijn groote deelen
van het investatieprogramma nog niet uitgevoerd.
Niet alleen uit dien hoofde, maar ook ter vervanging
van vroeger aangeschafte, doch thans versleten ma-chines en productiemiddelen bestaat een groote be-
hoefte aan genoemde goederen. Hoewel, zooals wij
reeds zeiden, in Rusland belangrijke vorderingen in de
industrialisatie zijn gemaakt, zoodat dit land in staat
is, zijn behoefte aan industrieele artikelen op bepaal-
de gebieden zelf te dekken, ja soms reeds tot export
ervan is overgegaan – tractoren, vrachtauto’s, land-
bouwmachines en gereedschapswerktuigen – blijft er
toch nog een groote ruimte voor den afzet van pro-
ductie-installaties, welke door zijn binnenlandsche in-
dustrie niet, of onvoldoende worden voortgebracht.
Daartegenover staat een intense vraag van de Duit-
sche industrie naar talrijke Russische mijn-, bosch-,
en landbouwproducten. De moeilijkheden met de
grondstoffenvoorziening, waarmee Duitschland te
kampen had, zijn te bekend, dan dat dit punt nog na-
dere toelichting zou behoeven. Er bestatt dus poten-
tieel een mogelijkheid tot een sterke verruiming van het Duitsch-Russische handelsverkeer. Zal deze mo-
gelijkheid echter werkelijkheid kunnen worden?
Indien geen oorlog was uitgebroken, zou dit niet uitgesloten zijn geweest. Het grootste obstakel zou
dan hebben gelegen in het tekort aan vervoercapaci-
teit over de spoorwegen tengevolge van het gebrek
aan wagons, dat zich in beide landen voordeed. Een
uitbreiding van het vervoer over zee en aanbouw van
nieuwe wagons zouden, na korter of langer tijd, dit
bezwaar echter hebben kunnen opheffen. Den langen

268.3
1
35.2
1
72.3
1
61.6

272.6

35.7

19.7

16.8

47.4

6.2

4.6

3.9

8.6

1.1

6.7

5.7

37.2

4.9

16.4

2.2

112.1

14.7
1
14.1

12.0

11 October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

r
53

leveririgstermijn der Duitsche industrie, om. tenge-
volge van cle grondstoffenschaarschte zou men heb-
ben kunnen verkorten door de Russische grondstof-
fen, voor zoover mogelijk, te bestemmen voor vervaar-

digi ng van naar Rusland te exporteeren producten.
liet uitbreken van den oorlog heeft het aspect van dit vraagstuk echter gewijzigd. Het Duitsche indus-
trieele apparaat werkte voordien reeds met volle be-
zetting. Thans is het bovendien belast met de pro-
ductie voor oorlogsdoeleinden, een last, clie zwaarder
zal drukken naarmate de oorlog langer duurt. Een
deel van de productie voor export is w’eggevallen, hoe-
wel de regeering ernaar streeft, den uitvoer zooveel
mogelijk te handhaven. Zal de Duitsche industrie in
staat zijn, de additioneele fabricage van voor Rusland
bestemde goederen zonder stoornis te volbrengen? Zal
in de bestaande omstandigheden, nu een deel van het
zeevervoer niet mogelijk is, het tekort aan wagons bin-
nen niet te langen tijd kunnen worden aangevuld?
Zelfs al zouden deze beide vragen bevestigend kun-
nen worden beantwoord en het probleem, voorzoover
het betrekking heeft op Duitschland, daarmede zijn
opgelost, dan stuit men direct op de vraag, of Rus-
land wel in staat is, belangrijke quota grondstoffen en
voedingsmiddelen aan Duitschiand af te staan. Een
van de redenen nl., waarom de Russische uitvoer
van deze producten voortdurend afnam, was gelegen
in de vergrooting van het binnenlandsche verbruik in
de laatste jaren, dat zich tengevolge van de voort-
gaande industrialisatie meer en meer uitbreidde en
beslag legde op bijna de geheele, enorme toeneming
der productie. Het aandeel van den export in de totale
productie, dat toch al niet groot was, nam steeds ver-
der af. Een enkel voorbeeld ter illustratie: De ruw-
olieproductie steeg van 14.5 mill ton in 1929 tot bijna
29 rniil.ton in 1938. De olie-export onderging daar-
entegen een daling van ongeveer 6 mili. ton in 1932
tot ruim 1 mili. ton in 1938. De ruwijzerproductie
nam van 1929-1938 toe van 4.3 mili. tot 15.0 mill.
ton, doch Rusland bezit geen exporteerbaar surplus.
Een verdere uitbreiding van het industrieele produc-
tie-apparaat, tengevolge van den Duitschen import
van technische installaties, zou de behoefte aan deze en andere grondstoffen slechts doen stijgen. Om sur-
plus-hoeveelheden van eenigen omvang aan Duitsch-
land ter beschikking te kunnen stellen, zou men dus
een productietoenerning moeten bewerkstelligen, die
grooter is. Deze taak zou echter niet op korten ter-
mijn kunnen worden volbracht.
Slechts sommige granen, mangaanerts en timmer-
hout, benevens in mindere mate, olie en katoen kan
Rusland in voldoende hoeveelheid aan Duitschland
leveren, aangenomen, dat vervoercapaciteit aanwezig
is. Om meer producten op een eenigszins ruime schaal
te kunnen exporteeren zou vooraf een niet onbelang-
rijke productievermeerdering moeten plaats vinden.
Wanneer Rusland buiten den oorlog blijft, valt dus
hoogstwaarschijnlijk een toeneming van den Duitsch-
Russischen handel te verwachten. In een kort tijds-
verloop zal de omvang ervan vermoedelijk echter niet belangrijk kunnen stijgen.
Bovenstaande beschouwingen hebben betrekking op
cle nabije toekomst. Op den langen duur verkrjgt het vraagstuk van de ontwikkeling van het Duitsch-Rus-
sische handelsverkeer een breeder aspect. Met behulp
van den huitenlandschen invoer van productiemidde-
len zal het Russische industrialisatieproces voltooid
worden; de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de
thans zoo welkome klant zich daardoor zal ontwikke-
len tot een belangrijken exporteur van industriepro-
ducten, die als een scherpe concurrent in deze arti-
kelen op de wereldmarkt zal optreden . De tegenwoor-
dige oorlogsomstandigheden kunnen slechts bevorde-
rend werken op het proces, dat reeds jaren lang
bezig is zich te voltrekken en waarvan het eindresul-
taat zal zijn, dat van de Europeesche positie als
,,workshop of the world” niets meer zal overblijven.
J. H. VAN STUYVENBERO.

HERNIEUWDE VERRUIMING VAN DE

RUBBERRESTRICTIE.

Ti
e
geregeld onze beschouwingen in dit weekblad
over de rubber leest, zal deze moeilijk hebben kunnen
njnien met het besluit van het internationale rubber-
comité, om alsnog het uitvoerpercentage voor het
vierde kwartaal van dit jaar van 70 tot 75 te verhoo-
gen. Aangezien het comité ,toen het begin September
besloot het percentage voor dit tijdvak van 60 op 70
te brengen in verband met het Britsch-Amerikaan-sche ruilplan, naar onze meening volkomen van de
voornemens van de Britsehe Regeering op de hoog

te
moet zijn geweest en dus kon oordeelen over de vraag,
hoe groot de vrijlating van rubber voor dit plan zou
moeten zijn, kan hier bij nader inzicht bezwaarlijk de
oorzaak worden gezocht. Dit te minder, omdat, vol-
gens Britsche opgave, sedert het begin van het con-
flict met Duitschland niet onbelangrijke partijen rub-
ber, voor den vijand bestemd, in beslag werden geno-
men; wat daarmede zal geschieden, is uiteraard niet
bekend, doch voor de wereld-rubberpositie beteekent
het een surplus, omdat de betreffende consumptie
deze partijen vooralsnog niet kan. vervangen.

Rubberpositie Amerika.
In een onzer vroegere beschouwingen hebben wij
op de merkwaardige ontwikkeling van de statistische positie gewezen; de voorraden in do Vereenigde Sta-
ten tezamen met de stoomende, bestemd voor Amen-
kaansche belangen zijn in den ioop van dit jaar voort-
durend kleiner geworden:

Voorraden op eind Aug.
1938
Febr.
1939
Aug.
1939
Zichtb. in de Ver. Stalen
273.841
ton
217.562
ton
161.477
ton
Stoomend …………
47.800 ,, 47.469 ,, 66.717 ,,

Totaal ……
321.641
ton
265.031
ton
228.194
ton

Wij hebben er toen op gewezen, dat de voorraden
lager waren, dan sedert jaren het geval is geweest en
dat zij slechts een korte spanne verbruik dekteu.
Naast deze zichtbare voorraden zullen vermoedelijk
ook nog wel kleine onzichtbare voorraden hebben be-
staan, doch van, groote beteekenis kunnen deze niet
zijn, omdat in de bovenstaande cijfers de gegevens
van fabrikanten, importeurs, handelaars enz. zijn op-
genomen. Wel van beteekenis waren uiteraard de
hoeveelheden rubber, clie in den vorm van eindpro-
duet werden gehouden; de helangrijlcste categorie, de autobinnen- en -huitenbanden, toonden per einde Juli,
ondanks de sterk opgevoerde productie, een vermin-dering tegenover eind December, doch een vermeer-
dering ten opzichte van eind Juli 1938:

Bandenvoorr. op eind Juli
’38

Dec.
’38

Juli
’39

Buitenbanden….
8.041.000

8.451.000

8.300.000

Binnenbanden ..
7.723.000

8.166.000

7.819.000

Rekening houdend met de afleveringen, die in
1939 zeer belangrijk grooter waren dan in 1938 –
evenals de autornohielproduetie – moet dus een af-
neming der voorraden in percenten der afleveringen
worden geconstateerd. Daarbij moet tevens worden vastgesteld, dat de activiteit in de automobielindus-
trie voor het nieuwe seizoen dit jaar vroeger werd
ingezet dan vorig jaar, zoodat van deze zijde een
vroegere vraag .kan worden verwacht.
Nemen wij deze factoren tezamen, dan blijkt hier-uit, dat de Amerikaansche rubberpositie eind Augus-
tus een zekere krapheid toonde, waardoor een toe-
stand werd geschapen, in weiken slechts weinig noo-
dig was om de algemeene aandacht op deze relatieve schaarschte te vestigen. Dat weinige werd echter iets
belangrijks, nl. het Europeesche conflict, dat in twee
richtingen voor de Amerikaansche rubbermarkt van
beteekenis werd;
10.
doordat de mogelijkheid bestond
– en ook blijkt te hebben bestaan – dat de aanvoer
dreigde te stagneeren en 2o. door de heteekenis van
dit conflict voor de activiteit van het Amerikaansche
bedrijfsleven.
Wat het eerste punt betreft, het volgende: Kort
voor het uitbreken van het Europeesche conflict wer-

754

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

den

door Duitschiand groote hoeveelheden loco-rub-
her gekocht in Groot-Brittannië en Nederland; in het
eerste land nu deed zich hetzelfde verschijnsel voor
als in Amerika, ni. een sterke vermindering van de
dadelijk ter beschikking staande hoeveelheden:

Engelsche voorr. op einde
Juli 1938
Dec.
’38 Juli’39
In de veemen te Londen en Liverpool
95.252 86.853 57.234
Bij de Engelsche fabrikanten ……
24.400 15.631 19.671

Totaal ……
119.652 102.484 76.05

Door de vermindering in Augustus namen deze
voorraden verder af en hoewel zij in verhouding tot
het normale Engelsche verbruik nog zeer belangrijk

waren, moest toch w’orden verwacht, dat naar aanvul-
ling zou worden gestreefd. Dit streven zou dan ver-
moedelijk samen vallen met aankoopen door de En-
gelsche Regeering voor de ruilovereenkomst. Daar-
tegenover stond, dat naast de kleine voorraden in Sin-
gapore en Penang grootere, direct beschikbare hoe-
veelheden binnen de restrictiegebieden lagen.

De Engelsche rubbermarkt was bovendien reeds
sedert jaren de markt, waarop het surplus samen-
kwam, waaruit de verbruikers – en daaronder ook
cle Vereenigde Staten – steeds hebben geput. Door
het uitvoerverbod en de moeilijkheden, in het scheep-vaartverkeer verviel deze voorraad als reserve.
Daarnaast stond, dat de Regeeringen ernaar zou-
den streven de in het Oosten aanwezige schee•psruim-
te in de eerste plaats te gebruiken om ervoor te zor-
gen, dat da nioederiancien zeker waren van den aan-
voer van onontbeerlijke goederen.
Wat de activiteit in het Amerikaansche zakenleven
betreft, moet er op worden gewezen, dat, ook al bleven
de Vereenigde Staten buiten het conflict, de reactie van
den oorlog ook in Amerika zou zijn een koopdrang,
die, hoewel wellicht een anticipatie, toch van invloed
zou zijn op de bedrijvigheid in het zakenleven. De
automobiel is voor een stimuleeren van deze bedrij-
vigheid zeer gevoelig; niet alleen wat de nieuwe aan-
koopen betreft, doch ook wat het gebruik (= banden-
slijtage) aangaat. Daarnaast kon, in de verwachting
van een prijsstijging, een drang tot aankoop van goe-
deren ontstaan, terwijl, indien de neutral i tei tsw et
zou worden gewijzigd, daaruit voor de automobielin-
dustrie en dus voor het rubberverbruik in dubbel op-
zicht een stimulee.ren van de activiteit kon worden
verwacht; in de eerste plaats, doordat de levering
aan een der oorlo’gvoerende partijen van tal van goe-
deren tot een verhoogde bedrijvigheid in het l:edrijfs-
leven zou leiden, wat tot grootere inkomens en dus een
hooger welvaartsniveau zou voeren, waarvan het rub-
berverbruik e.n cle automobielindustrie dadeljk zou-
den profiteeren en ten tweede omdat kon worden ver-
wacht, dat de vraag naar automobielen voor oorlogs-
doeleinden – en dus van rubber – zou toenemen..

Beteekenis voor prijsverloop.
Bij den relatief kleinen loco-voorraad en het stre-
ven van de rubberinciustrie om op de verwachte toe-
konist te anticipeeren, waren de factoren voor het
prijsverloop gegeven. Reeds in de eerste dagen van
September zagen wij den prijs voor loco-rubber sterk stijgen, terwijl er een belangrijk déport op de termijn-
markt ontstond, een uiting van schaarschte aan loco-
materiaal en de verwachting, van verbetering in
de toekomst. New-York kreeg, ten opzichte van cle
andere markten, een geïsoleerde plaats. 1-Jet normale
gevolg van het groote déport op de termijnmarkt zou
hebben moeten zijn, dat termijucoutracten, die als
hedge voor den loco-rubber dienden, zouden worden
afgewikkeld door inkoop van de. termijnruhher –
vraag op de termijnmarkt en aanbod van de loco-
rubber, waardoor het déport geleidelijk zou moeten
verdwijnen. Uit het prijsverloop op de termijnmarkt
kan worden afgeleid, dat zulks ook geschiedde.
hoewel het déport thans inderdaad klein is ge-worden, bestaat het nog. Het blijkt, dat specu-
latieve verwachtingen ertoe hebben geleid de loco-
ruhhcr toch ten dccle vast te houden, waardoor de re-
latieve schaarschte nog geaccentueerd wordt. Hier-

in verbetering te brengen is alleen maar mogelijk
door dan speculanten. de overtuiging bij te brengen,
dat hun verwachtingen volkomen misplaatst zijn, want
dat er in de toekomst
01)
ruimen aanvoer kan worden
gerekend. De mate, waarin een dergelijke maatregel resultaat zal hebben, hangt natuurlijk af van de mate
en snelheid, waarmede aan de verwachtingen een
einde dreigde te worden gemaakt; dit op zichzelf
hangt weer af van de mogelijkheid om de rubber ter
beschikking en de snelheid Om haar ter plaatse te
hebbep. m.a.w’. van de voorraadpositie en de scheeps-
gelegenheid. Door een verruimen van de mogelijk-
heid tot uitvoer echter wordt de speculatie voor-
zichtiger, zoodat prijsstijging – deze beteekent
op den duur grooter verbruik van geregenereer-
de ten koste van ruwe rubber – wordt verhinderd
of in prijsdaling omgezet, terwijl de fabrikanten
weten, dat het niet noodzakelijk is – uit vrees voor
ecn verbreken van de continuiteit der productie –
hun slinkende voorraden uit het dure loco-materiaal
aan te vullen, doch dat zij hun tijd kunnen afwachten.
Grondslag van het besluit van het comité
schijnt ons
deze overweging te zijn geweest: het tegengaan van een
onredelijke prijsstijging, resp. het bevorderen van een
prijsdaling voor rubber in de Vereenigde Staten. De
verhooging der uitvoerquota met 5 pOt. voor een kwar-

taal heteekent weliswaar slechts ongeveer 18.300 ton
extra-export, doch dit kan voldoende zijn om het re-
sultaat te bereiken. Daarbij komt dan de voorraad bin-
nen de restrictiegebieden – een 125.000 ton – te hulp, omdat een deel daarvan dadelijk beschikbaar is. Ook
voor den tweeden factor, de verschepingsgelegenheid, is de toestand verbeterd, doordat extra-booten voor de
Vereenigde Staten zijn ingelegd, waaruit viel af te
leiden, dat er geen groot gevaar voor een zeer onvol-
doenden aanvoer dreigde te bestaan. Onder deze om-
standigheden kreeg de voorraad in de Vereenigde
Staten weer een ander karakter: ‘van een soort voor-
loopige laatste reserve kreeg hij weer meer het nor-
male karakter van overbruggingsvoorraad en daar-
naast reserve voer onvermijdelijke stagnatie en dit
heeft dan ook de prijsdaling in Amerika bevorderd,
hoewel het bestaan van een déport op termijn erop
wijst, dat men daar nog niet algemeen van overtuigd is voor de naaste, wel voor de verder afgelegen, toe-
komst. Doch de prijzen zijn elkaar dichter genaderd.
liet comité verkeerde voor het nemen van dit be-
sluit in de gunstige omstandigheid, dat in den loop
van 1939 naarstig is gewerkt op een verkleining van
den wereldvoorraad buiten de restrietiegehieden.
Daardoor wordt uiteindelijk door dit besluit de ver-
houding van vraag en aanbod
01)
de rubbermarkt niet ernstig verstoord. Immers, de cijfers geven het vol-
gende vermoedelijke beeld, aangenomen, dat de carry-
over niet verandert:

Toegestane uitvoer der restrictielanden,
behalve Siam en Fraij,sch Indo-China ongev.
860.500 ton
Geraamde uitvoer overige restrictiege-
bieden en outsiders ……………

136.000

Geschatte verelduitvoer ………….. ongev.
996.500
ton
Geraamd wereldabsorptie
in invoerlanden……..1.000.000 ton
Geabsorbeerd voor ruilplan
40.000 ,,

1.040.000

Meer geabsorbeerd dan uitgevoerd……..
43.500
ton

Wij gaan er hierbij van uit, dat in 1939 nog geen
belangrijke daling in het wereldverbruik van rubber
zal optreden, doch ook indien dit in de laatste maan-
den een 60.000 ton kleiner zou
zijn
dan in vorige
maanden, zou er nog evenwicht tusschen absorptie en
aanbod zijn, omdat Duitschland eind Augustus nog
zeker een 17.000 ton rubber vooruit heeft gedisponeerd.
Hoewel blijkens berichten uit Amerika de toestand daar in September zelfs zoo zou zijn geweest, dat het
uitvallen van Duitschiarid en Polen uit de wereld-
abso.rptie gecompenseerd is geworden, moet in het
besluit, van liet in tern ationale rubbercomité naar onze
nieening dus een zuiver incidenteele beslissing worden
gezien, die niets voor de toekomst indiceert.
J.
F. H.

11 October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

755

HET INFLATIEGEVAAR IN DE OORLOGS-

ECONOMIE.

lIet uitbreken vah een gewapend conflict doet on-
middellijk de vraag rijzen, of zich een herhaling zal
voordoen van de gebeurtenissen op monetair gebied,
welke in de periode van 1914 tot en met 1923 op
grote schaal hebben plaats gegrepen en in een groot
aantal landen tot inflatie – waaronder wij hier ver-
staan een door monetaire oorzaken in het leven ge-
roepen stijging der prijsuiveaux met als belangrijkste
kenmerk een stijging der winstmarges – van onge-
kende omvang hebben geleid. Aanleiding tot die ver-
schijnselen vormden in eerste instantie de snel stij-
gende overheidsuitgaven, zowel van bel]igerenten als
van neutrale staten, welke laatste bovendien een groot
gedeelte der wereldgoudreserves zagen toestromen als
betaling voor de door hen geleverde goederen en

diensten.
Bij de beantwoording van de vraag, of de inflatie-
verschijnselen zich zullen herhalen, nu vele landen
in omstandigheden verkeren, welke sterk aan die
in 1914 herinneren, dient men zich er allereerst
rekenschap van te geven, dat één der grondoorzaken
dier verschijnselen zich reeds verscheiden jaren véér
het uitbreken van het huidige conflict heeft gema-

nifesteerd. In zeer sterke mate geldt dit voor Duits-
land, waar reeds verschillende jaren geleden de
,,Wehrwirtschaft” haar intrede deed, hetgeen met
een enorme uitbreiding der – ten dele improductieve
– overheidsuitgaven gepaard ging. Hiermede werd het inflatieprobleem bij onze Oosterburen actueel;
de financiering der overheidsuitgaven kon niet altijd
ten volle uit leningen en belastingen geschieden, maar
ook voor zover wel uit leningen kon worden gefinan-
cierd, moest met de mogelijkheid van inflationisti-sche invloeden rekening gehouden worden, gezien
het consumptieve karakter van verschillende uit-
gaven, waarvan de consequentie een voortdurend
verder stijgende geldhehoefte der overheid uit hoofde
van aflossing en rentebetalingen was.
De bijzondere aspecten van het infiatievraagstuk
in het Derde Rijk geven ons aanleiding, ietwat nader
bij de ontwikkeling aldaar stil te staan, gezien ook
de lessen, welke andere landen wellicht uit de ont-

wikkeling in Duitsland kunnen trekken.

Credietexpansie bij ,, Vollbeschdftigung”.
Nu ruim een jaar geleden is het vraagstuk van
gevaar voor inflatie in Duitsland in een nieuw en
acuut stadium gekomen. De toestand van ,,Vollbe-
schiiftigung”: volledig emplooi der productieve krach-
ten, werd bereikt. De aan dit stadium voorafgegane

periode
1)
had zich gekenmerkt door een met de uit-
breiding van productie-capaciteit en productie gro-
tendeels nog parallel lopende expansie der geld- en
credietcirculatie onder de deskundige leiding van den
toenmaligen Rijksbankpresident Dr. Hj almar Schacht.
Na het bereiken van ,,full employment” van arbeid
zowel als van kapitaal in 1938 wenste de Rijksrege-
ring het standpunt van Dr. Schacht, dat daarmede
tevens een einde diende te komen aan de uitbreiding
van het geld- en credietvolume, wilde er geen inflatie
ontstaan, niet te aanvaarden. Een en ander leidde
tot het aftreden van Dr. Schacht als Rijksbankpresi-
dent en het gevaar van inflatie scheen met de dag

te groeien.

Het ,,Neue Finanzplan”.
01) dat ogenblik was het bezwaarlijk, de belasting-

schroef verder aan te draaien
2)
en de kapitaalmarkt,
die lange tijd door ,,Ernissionssperren” en gedwon-
gen investeringen van institutionele beleggers in
staatsschuld voor de overheid gereserveerd geweest

) Vgl.
hieromtrent ook het artikel ,,Ornvang en grenzen
van de staatsfinanciering in Duitschiand” in het Ecen.-
Stat. Maandbericht van 31 Mei
1938.
2)
Tot verhoging van de reeds zwaar drukkende belas-
tingen is men inmiddels eerst kort geleden, na het uit-
breken van et conflict met Polen, overgegaan.

was, moest ten dele weer voor het particuliere be
drijfsieven opengesteld worden.
Het in het voorjaar van 1939 in werking getreden nieuwe financieringsplan, waarvan staatssecretaris
Reinhardt als de geestelijke vader wordt beschouwd,
moest uitkomst brengen. Volgens de verklaringen van
Minister Funk, den nieuwen Rijksbankpresident,
in zijn rede van 30 Maart 1939 voor de centrale com-
missie vooi de Rijkshank was het doel der nieuwe
maatregelen voornamelijk drieërlei:
zoveel mogelijk lasten naar de toekomst te ver-

schuiven;
zo min mogelijk rentelasten te creëren;
de kapitaalmarkt weer voor liet particuliere be-

drijfsleven toegankelijk te maken.
De eerste twee doeleinden, welke ons hier voor-
namelijk interesseren, moesten worden bereikt door
het creëren van een nieuw soort papier, waarmede de staat zijn leveranciers zou betalen. Kende men sedert
1933 reeds de ,,Arbeitsbeschaffun gswechsel” en sinds
1938 de ,,Lieferungs-Scliatzanweisungen”, thans werd
papier in omloop gebracht, waarvan men de circulatie
en de aantrekkelijkheid wenste te bevorderen door er aanzienlijke belastingvoordelen aan te verbinden.

Het i’n.flatiegevaar in Duitsland.
Dreigen er nu in Duitsland, in het licht van de in
het kort geschetste ontwikkeling, inflatie-verschijnse-
len, analoog aan die in en kort na de vorige oorlog?
Velen zullen geneigd zijn, deze vraag op grond van de
enorme uitbreiding van het geld- en credietvolume
in een ,,vollbeschï.ftigte Wirtschaft” zonder meer be-
vestigend te beantwoorden. Men dient echter in dit
opzicht voorzichtig te zijn en niet te vergeten, dat
vermeerdering van het geldvolume niet de enige
factor aan de zijde van het geld is, welke het prijs-
niveau beïnvloedt. Ook de omloopssnelheid van het
geld spreekt een woordje mee en met name geldt dit
voor de situatie, zoals die zich in Duitsland ont-

wikkeld heeft.
Wat is namelijk het geval? De Duitse overheid
heeft vergaande maatregelen genomen tot een bijna
volledige regulering van de prijsstructuur. Prijszet-
tingen komen op alle gebieden van het economische
leven voor en daardoor worden prijsstijgingen met

succes voorkomen
3)
Zowel de indexcijfers van groot-

handelsprijzen als die van de kosten van levenson-
derhoud vertonen, vooral sinds 1936, een zeer merk-

waardige stabiliteit.
Het gevolg der prijsregulerende maatregelen bij
een tegenover liet goederenvolume expanderende
geldcirculatie moet noodzakelijkerwijze een vermin-
dering van de omloopssneiheid van het geld zijn. Aan
de nieuw in circulatie gebrachte geldeenheden wordt
de gelegenheid ontnomen, door het uitoefenen van
een grotere vraag, prjsstijgend te werken. Een groot aantal transacties, die slechts bij verdere uitbreiding
der productie en/of prijsstijgIng zouden kunnen plaats
vinden, wordt in een toestand van ,,Tollheschiifti
gung”, gepaard met prijsreguleringen, onmogelijk ge-
maakt. De nieuw in circulatie gebrachte middelen
worden gesteriliseerd, kunnen niet met succes koop-
krachtige vraag uitoefenen. Zo wordt ongeveer in
dezelfde mate, waarin liet geidvolume toeneemt, de
omloopssnelheid van het geld verminderd
4),
waar-

door het inflationistische effect van de circulatie-uit-

breiding teniet gedaan wordt.
Het is van belang, mede in verband met de situa-
tie in andere landen, erop te wijzen, dat dit laatste
uitsluitend een gevolg is van de prijsreguleringen
en niet van de toestand van ,,Vollbescliiiftigung”. Is
namelijk van ,,Vollbeschâftigung” geen sprake, dan

3)
In dit verband is vooral van belang de z.g. ,.Preis-
s
t
o
p
veror
d
lïung
” van
26 Nov. 1936.
– 4)
In de bekende quantity-equation van professor Irviag
Fisher: MV = PT betekent dit, dat in ongeveer dezelfde
mate, waarin M in waarde stijgt,
V
in waarde daalt, zodat
he’t prijsniveau P ongewijrigd blijft, zolang
T constant ge-dacht woedt.

-3,

756

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

geldt in nog sterker mate, dat door prijsreguleringen
infiationistische invloeden teniet gedaan kunnen wor-
den, omdat clan namelijk
tegeuover
dc expanderende
geidhoeveelheid ook een uitbreiding van de goederen-
transacties kan staan, echter slechts in de omvang,
die hij cle gemanipuleerde prijzen mogelijk is.

Nog een tweede anti-infiationistische, ja wellicht deflationistische, invloed is in Duitsland merkbaar.
Het nieuwe financieringsplan leidt er namelijk toe,
dat de ondernemingen een belangrijk deel van haar
middelen in helastingbons moeten vastieggen, welke
slechts zeer ten dele aan haar leveranciers in betaling
kunnen, worden gegeven. De liquicliteitspositie van
vele ondernemingen verzwakt dus, hetgeen i.n be-
langrijke mate een deflationistisch effect Ican hebben.
Resumerende, zien wij dus in Duitsland drie krach-
ten aan het werk:
een iriflationistische door de stijgende circula-tie van ,,Steuergutscheine”, welke echter niet onbe-perkt als geld bruikbaar zijn; een deflationistische door de verminderde om-loopssnelheid der circulatieniiddeien ils gevolg van
de prijsreg-ulering door de overheid;
een deflationistische door de verslechterde liqui-
d iteitspositie van vele ondernemingen.

Gecontroleerde inflatie.
Is nu op grond hiervan de conclusie gevettigd,
dat Duitsland waarschijnlijk geheel van typische in-
flatie-verschijnselen verschoond zal blijven? Geens-
zins. Er moet onmiddellijk op gewezen worden, dat
een van de meest typische en ook meest belangrijke
verschijnselen, waarmede een. inflatie gepaard pleegt
te gaan, zich ook in Duitsland voordoet. Wij bedoelen
het verschijnsel, dat men in de moderne literatuur
,,erzwungenes Sparen” of ,,forced saving” pleegt te
noemen.
Wanneer de overheid er niet in kan slagen, haar uit-
gaven geheel uit belastingen en leningen te bestrij-
den, omdat de bestaande verhouding tussen sparen en
consumeren zulks niet toelaat, kan zij door middel
van inflatie tot besparingen dwingen. De door haar
benodigde goederen en diensten kan zij zich ver-schaffen met nieuw in omloop gebracht geld, dat
echter, zodra het uit handen van de overheid is,
zijn prijsstijgende
5)
invloed begint, ten detrimente
van al degenen, die zich niet, zoals de overheid,
,,dicht bij het vuur”, d.w.z. bij de bron der geldcircu-
latie bevinden en wier inkomsten dus bij de prijs-
stijging ten achter blijven, hetgeen een daling van
het reële inkomen betekent. Het door creatie van
additionele koopkracht in het leven geroepen proces
van gedwongen besparingen ten bate van de overheid
is dan in volle gang.
Eenzelfde effect wordt nu in Duitsland meer recht-
streeks en zonder inflatie in de gebruikelijke zin van
het woord bereikt, niet alleen doordat Duitsland door
,,Emissionssperren” en gedwongen investeringen in
overheidsschuld, opgelegd aan spaarbanken en Rijks-
fondsen, de kapitaalmarkt voor de overheid reser-
veert, maar vooral, doordat de overheid door uitbrei-
ding der circulatie van ruilmiddelen een kwantum
goederen en diensten tot zich trekt, dat aan de con-
sumptie van anderen wordt onttrokken: het totale
beschikbaar komende goederenkwantum kan in de
,,vollbeschiiftigte Wirtschaft” als gegeven aangenomen
worden.
Uit de ontwikkeling in Duitsland kan derhalve
deze les getrokken worden, dat het mogelijk is, de
geldcirculatie ten behoeve van de overheid uit te
breiden zonder inflatie in de zin van disproportionele
prijsstijgingen, gepaard met een vlucht in goederen
e.d. De door de overheid begeerde gedwongen bespa-
ringen kunnen zonder inflatie-verschijnselen plaats
5)
Het is net aan te nemen, dat in dergelijke osnatan-
digheden de prijsstijging een zodanige uitbreiding der eco-n&misc’he activiteit tengevolge heeft, dat daardoor het
in-
fla.tionistische effect der additjionele geldcreatie teniet ge-daan wordt.

vinden, ook al is de toestand van ,,Vollbeschiiftigung”
niet bereikt, omdat ook clan het totale beschikbaar
komende goederen kwantum op korte termijn als ge-
geven kan worden beschouwd, zodra de prijzen zijn gestabiliseerd en dus van de zijde van het geld geen toe- of afneming van de omvang der goederentrans-
acties in het leven geroepen wordt.
Tevens laten de ervaringen in Duitsland zien, dat
men het infiatiegevaar kan bestrijden, niet alleen
door md irecte maatregelen, zoals goudsterilisatie, dis-
conto-verhoging, open-markt transacties, verhoging
van ,,required reserves”, herstel van begrotingseven-
wicht, enz., maar ook door rechtstreekse regulering
van het prijsniveau.
Hierbij dient echter bedacht te worden, dat men
door stabilisatie van het prijsniveau slechts op korte termijn inflatie kan voorkomen, omdat op lange ter-
mijn de invloed van kostenstijging of -daling zich
kan doen gevoelen.
Bovendien kan een druk op het prijsniveau, voor-
al in een toestand van ,,Vollheschiiftigung”, gepaard
met dalende con.sumptiekracht (,,forced saving”), lei-
den tot een verslechtering van de kwaliteit der aan
de markt gebrachte artikelen, tengevolge waarvan
eenzelfde kwantum goederen als eerst, maar van in-
feri eure kwaliteit, wordt geconsumeerd.
De lessen, welke de ervaringen in Duitsland ons
leren, kunnen thans, nu ook Nederland noodgedvon-gen het stadium van de ,,Wehrwirtschaft” is binnen-
getreden, ook in ons land ter harte genomen worden. Een zeker latent gevaar voor inflatie is ook in Ne-
clerland aanwezig. Wij behoeven hierbij slechts
01)
de

mutaties in de cijfers van De Nederlandsche Bank te
letten. ,,Inflationsschaffuiig vollends ist Privileg der
Notenhank”, zegt Soinary
6)
terecht. De omvang van
de geldcreatie door de particuliere banken is in laat-
ste instantie altijd van d.e geldschepping door de cir-
culatiehank afhankelijk. De meest belangwekkende
posten op de w’eekstaten van De Nederlandsche Bank
worden thans gevormd door •de Rekening-Courant-
saldi met het Rijk, welke na het uitbreken van het
gewapend conflict spoedig in debetsaldi omgeslagen
zijn. De kosten der mobilisatie, waarvoor bedragen
van 1 tot 2′ millioen gulden per dag worden ge-
noemd, hebben het voorschot van De Nederlandsche
Bank aan de staat reeds onmiddellijk tot het toege-
stane maximum van
f
15 millioen doen stijgen. Fi-
nanciering uit schatkistemissies is aan grenzen ge-
bonden. Met de mogelijkheid van additionele koop-
krachtschepping ten behoeve van het Rijk moet ter-
dege rekening worden gehouden. De toeneming der
bankbiljetten in circulatie uit anderen hoofde dan
uit voorschotten aan het Rijk is van minder belang,
omdat deze voornamelijk in verband met liquiditeits-
versterking der particuliere banken en met particu-
liere hoarding moet worden gebracht.
Wij menen in liet bovenstaande aangetoond te heb-
ben, dat het mogelijk moet zijn, dat de staat zich
de benodigde middelen verschaft zonder inflatie —
al zullen bepaalde inflation isti sche verschijnselen niet
te vermijden zijn, hijv. omdat zij een noodzakelijke
consequentie
zijn
van getroffen maatregelen, zoals
,,forced saving” -. indien slechts de prjsstructuur
op voldoende
wijze
in bedwang wordt gehouden. De
maatregelen tegen prjsopdrjvingen
7)
en tegen ham-
steren werken reeds in deze richting. ‘Een verclergaan-
de hemoeiing van de overheid met het prijsniveau is
wellicht gewenst.
Indien slechts deze conclusie in het oog gehouden
wordt, behoeft een herhaling van de gebeurtenissen
van 1914 tot en met 1923 niet spoedig – en zeker
niet in de toenmalige omvang – te worden gevreesd.
C.
GoicolIAn.T.

F. Somary, Bankpol.itik, 3e druk, 1934, p. 139.
Voor een beoordeling van de wijze van uitvoering
dezer maatregelen •is in het kader van dit artikel geen
plaats. Men zie hieromtrent bijv. de artikelen van Dr. E.
J. Tobi en Dr. C. Kool in de E.-S.B. van 20 Sept. 1939.

11
October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

757

PRIJSVERHOOGING EN DE THEORIE DER

VERVANGINGSWAARDE.

Hot theoretische vraagstuk: historische kostprijs of
vervangingswaarde heeft thans een zeer actueele bc-
teekenis gekregen in verband met het toezicht, dat
cle overheid
01)
de prijsbeweging uitoefent.
in de beschouwingen, die men daarover leest en
die dan vnl. afkomstig zijn van de zijde van cle onder-
ii em ers (fabrikanten, handelaren, winkeliers) of van
degenen, die het standpunt der ondernemers verde-
digen, vindt men de controverse historische kostprijs

– vervangingswaarde opgelost beschouwd in dien
zin, dat aangenomen wordt, dat de vervangingswaar-
de als grondslag voor de prijscalculatie moet dienen.
Ik moge daaraan toevoegen, dat ik de leer der ver-
vangingswaarde als economische
theorie onderschrijf,
maar dat dit naar mijne meening niet zonder meer
medebrengt, dat nu ook de economische
politiek voi-

komen in overeenstemming moet zijn met die theorie,
zelfs als omtrent deze laatste geerierlei verschil van
meaning bestaat. Het is immers zeer wel mogelijk, dat men in de practijk rekening moet of wenscht te
houden met bepaalde omstandigheden of gevolgen,
waardoor de overheid, die de maatregelen neemt, de
economische theorie niet kan toepassen.
In het, geval, dat ons hier bezig houdt, zou ik het
volgende willen aanvoeren om te verdedigen, dat de
economische politiek de theorie slechts gedeeltelijk
of op een afstand moet volgen, m.a.w. dat de theorie
der vervangingswaarde niet ten volle op de prjsbepa-
ling van de oude voorraden toegepast behoeft te worden.

1. De psychologische invloed van verkoop der oude
voorraden tegen de oude (of weinig verhoogde) prij-
zen is zeer groot. Het brengt rust in het land en ver-
trouwen in de leiding van de overheid en voorkomt
een clwaze kooprage, waaraan tenslotte alleen de beter
ges itueerden kunnen deelnemen.

• 2. lIet is vrijwel zeker, dat de ondernemer in vol-
gende perioden kleinere hoeveelheden zal kunnen koopen, dan hij vroeger aanhield. Hoewel zijn in-
koopsprijzen zullen stijgen, zal toch het totale bedrag
van de waarde van zijn voorraden waarschijnlijk niet
hooger zijn dan vroeger. M.a.w. uit het oogpunt van financiering is
prijscalculatie van de oude voorraden
op grond van de vervangingswaarde niet noodig.
De ondernemer heeft thans de gelegenheid arti-
kelen, die anders, als verouderd – winkeldochters -,
slechts tegen minimale prijzen verkocht konden wor-
den, tegen behoorlijke prijzen af te zetten, het-
geen reeds een winst beteekent, waarop in den ge-
wonen gang van zaken niet gerekend kon worden. Een stijgend prijsniveau, zooals wij thans te ver-
wachten hebben, is vrijwel altijd in het voordeel van
den ondernemer. Het is niet noodig deze toekomst-
winsten nog extra te vermeerderen met (boek)winst
op den ouden voorraad.
De te verwachten schaarschte aan goederen heeft
tengevolge, dat het risico en de kosten van den on-
dernemer verminderen: reclame is niet of in mindere
mate noodig – het publiek koopt toch -, de onder-
nemer kan zonder bezwaar contante betaling of zeker-
heid eischen – geen verliezen op dubieuse debiteuren
dus -, geen dérnodage, enz. Deze kostenverminderin-
gen doen de winst stijgen, c.q. maken, andere omstan-
digheden gelijk blijvend, prijsvermindering mogelijk. Toepassing van de theorie der vervangingswaar-
de op de prijscalculatie van de oude voorraden wil
zeggen, dat de totale last van de veranderde omstan-
digheden op den laatsten consument afgewenteld
wordt. Deze heeft voorloopig geen hoogere inkom-
sten, ja, er zijn vele landgenooten, wier inkomen snel
is verminderd, zoodat de volle prijsverhooging zeer
veel leed zou teweeg brengen. Het is n.m.m. juist,
dat de nadeelen, voortspruitende uit de prijsverhoo-
ging, ook deels ten laste van het bedrijfsleven komen
en dit kan bewerkt worden door de prijsverhooging,
die de theorie eischt, te matigen. • Dr. 0.
BAKKER.

DE SECURITIES AND EXCHANGE COM-

MISSION EN HET EMISSIEWEZEN.

De regeling van het einissiewezen, voor zoover zich
dit afspeelt op het grondgebied van meer dan één
der afzonderlijke staten dan wel onder gebruikma-
king van de Federale Posterijen, is te vinden in de
Securities Act van 1933
1),
voorts in de zeer talrijke
,,rnles and regulations”, door de Securities and Ex-
change Oomniission op den grondslag dezer wet ge-maakt, alsmede in hare beslissingen.
In materieel opzicht is het groote probleem, waar-
mede de S.E.O. op emissiegebied te worstelen heeft,
dat van de z.g. ,,watered stook”, het vraagstuk der on-
voldoende en grootendeels fictieve kapitaliseering
der Amerikaansche ondernemingen, dat rechtstreeks voortvloeit uit het gemis van een wettelijke bescher-
ming van het vermogen der Amerikaan sche Naam-
boze Vennootschappen. In deze leemte moet juist
langs deren indirecten en repressieven weg worden
voorzien.

Financiering van pas opgerichte NV’s.
Zonder in al te diepgaande, vooral historische be-
schouwingen van het probleem van de ,,watered
stock” te willen treden, dient toch het volgende in
dit verband voor een goed begrip van zaken opge-
merkt te worden, waarbij ik tevens naar het in het
inleidende
• artikel
2)
gezegde kan verwijzen: Een effec-
tieve wettelijke bescherming van het vermogen der
N.V., met name
tijdens
haar oprichting, nog meer in
het bijzonder ten aanzien van den zakelijken inbreng,
behoort tengevolge van de onderlinge concurrentie
der afzonderlijke staten op vennootschapsrechtelijk ge-
bied tot de onmogelijkheden. Zoodoende is een doel-
treffende en radicale oplossing van dit vraagstuk
langs directen weg niet te verwachten.
Tengevolge van een en ander had zich de feitelijke
toestand reeds véér den grooten oorlog zoo ontwik-
keld, dat het normale financieringsschema eener pas
opgerichte N.V. voorzag, dat de gewone aandeelen
geheel en al uit ,,water” zouden bestaan of wel, zoo-als men dat eenigszins verbloemd placht uit te druk-
ken, voor ,,good will” in hoofdzaak aan de promotors
zouden worden uitgereikt.
Deze methode werd zelfs bij de tot nog toe grootste
vennootschapsrechteljke transactie, die zich in de
Vereenigde Staten heeft voorgedaan, toegepast, t.w.
bij de oprichting van de United States Steel Oorpo-
ration in 1901, zij het ook met eenige matiging: Te-
genover een kapitaliseering dezer als zuivere holding-
maatschappij onder het recht van den staat New Jer-
sey opgerichte N.V., die na voltooiing der trust-or-
ganisatie in Augustus 1901 over een geplaatst aan-
deelenlcapitaal van $
1.402.846.617
beschikte, stond
volgens de raming van het Bureau of Corporations
(d.i. de voorlooper der Federale Trade Oommission)
slechts een gezamenlijk actief, waarvan de waar-
de volgens verschillende methodes minimaal op
$ 676.000.000 en maximaal op $ 793.000.000 werd ge-
raamd. Dus bevatten de aandeelen op den grondslag
dezer raming oorspronkelijk tusschen de 44 pOt. en
52
pOt. ,,water”.
Volgens gegevens, afkomstig uit dezelfde bron
was nog in 1910 het aandeelenkapitaal van de staal-
trust ter hoogte van $ 210.000.000 door geen enkel
actief gedekt, behalve door de gooci will, niettegen-
staande het feit, dat deze onderneming in de tus-
schenliggende jaren een politiek van inwendige con-
solidatie in plaats van uiterlijke expansie had gevolgd
en dieutengevblge dan ook in tegenstelling met den
oorspronkelijken opzet geen overheerscliende positie
op de Amerikaansche markt had verkregen. Pas de
oorlogsconjunctuur heeft de staaltrust in staat ge-
steld de laatste niet onbelangrijke rest ,,water” uit de
aandeelen te persen. Uit het bovenstaande voorbeeld valt gemakkelijk ge-

i) Code of the United States, 1934 ed. Tit. 15 Ch. ZA.
2)
Zie E.-S.B. van 16 Aug. ji. blz. 618.

758

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
October 1939

noeg af te leiden, hoe het er in de lagere regionen van
oprichtingen en promoties uitzag. Feitelijk heeft men
voor het vraagstuk der oprichtersbeloonirig, het ver-langen waarnaar op zichzelf onbegrijpelijk noch on-
rechtvaardig is, geen behoorlijke oplossing weten te
vinden, zooals deze buy, in den Franschen rechtskring
in de gedaante van de ,,parts de fondateurs” oftewel
op riehtershewijzen bestaat.
liet algemeen erkende, althans in insiders-kringen
algemeen bekende feit, dat de gewone aandeelen bij
de uitgifte geen reëele waarde hadden, maar slechts
een participatie in toekomstige winstkanseu ‘ertegen-
woordigden, heeft tot verschillende zeer merk-waar-
dige consequenties geleid:
In de eerste plaats tot het verschijnen van de eigen-
aardige rechtsfiguur van de z.g. ,,donated stock”.
Promotors van de nieuwe N.V.’s, die het geheele ge-
wone aandeelenkapitaal als belooning voor hun dien-
sten hadden gekregen, schonken veelal een bij voor-
baat bepaald percentage ervan aan de onderneming
terug, gewoonlijk 40 h 50 pOt., terwijl vervolgens pro-
motors van hun kant en de N.V. van haar kant hun
aandeelenhezit aan gegadigden gingen verkoopen, en
wel elk ten eigen bate: de promotorsgroep, teneinde
haar winst te realiseeren en de onderneming zelf met
het niet ongepaste oogmerk, aan bedrijfskapitaal te
komen.
Ten tweede ligt hier de oorzaak voor den, vergele-
ken
bij
Europeesche verhoudingen, zeer ingewikkel-
den financieelen opzet der grootere Amerikaansche
ondernemingen De degradatie van het (gewone) aan-
deel, dat in. Europa terecht nog steeds het zwaarte-
punt van de financiering der N.V. geacht wordt te
zijn, tot een nonvaleur, vermeerderd met een winst-kans, heeft geleid tot een denaturatie van de begrip-
pen aandeel en aan.deelenkapitaal. Eén van de be-
kenciste schrijvers op veunootschapsrechtelijk gebied,
W. W. Cook, heeft dan ook aan zijn afkeuring van
den heerschenden toestand met den slagzin uiting ge-
geven: ,,No par value leads to no capital stock”. Dit
machtwoord kan weliswaar ten opzichte van de eau-
saliteit van die twee verschijnselen niet geheel en al
juist geacht worden, mag echter toch wel typeerend
heeten.
Bijgevolg is het zwaartepun.t van de financiering
der gemiddelde Amerikaansche N.V. verplaatst naar
het preferente aandeelen.kapitaal, waarvan zeer tal-
rijke variaties bestaan, en. daarenboven ook nog naar
de uitgifte van ohligatieleen.ingen, veelal zelfs hy-
pothecair verzekerd. En nu de gewone aandeelhou-
clers zich door de hierboven geschetste methoden aan
het, . zij het ook kwantitatief beperkte ondernemers-
risico hadden onttrokken, dat in wezen onverbreek-
baar aan de hun toekomende ondernemerspremie ver-
bonden is, was het niet te voorkomen, dat ook de
zeggenschap, hetzij voorwaardelijk, hetzij onvoorwaar-
delijk, op die groepen van belanghebbenden overging,
die de lasten der financiering droegen: het is in cle
Vereenigde Staten nog steeds gebruikelijk, dat pre-
ferente aandeelhouders, die overigens geen stem-
recht hebben, een nieuw bestuur naar hun gading
kunnen kiezen, wanneer de N.V. met de betaling van
twee achtereenvolgende kwartaaldividencien in ge-
breke is gebleven. Het is zelfs niet ongebruikelijk, dat
aan obligatiehouders in soortgelijke omstandigheden
soortgelijke zeggenschapsrechten worden toegekend,
die op zichzelf aan de zuivere crediteur-positie van
den obligatiehouder vreemd zijn.
Wat nu het eigenlijke terrein der promotorswerk-
zaamheden betreft, de aldaar tot weinige jaren gele-
den heerschende toestand kan moeilijk anders ge-
schetst worden dan door het motto: ,,catch as catch
can”. Naar raming van deskundige zijde beliepen de
verliezen, die het Amerikaansche beleggen de publiek
tengevolge van bedriegelijke oprichters- en promo-
tor.spracti.jkeri gedurende de jaren voorafgaande aan
de crisis van 1929 gemiddeld leed, A, 2 mnihhiard
Dollar. De eigenlijke crisisverliezeii, die. voor een

niet onbelangrijic gedeelte op dezelfde rekening te
zetten zijn, zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.
Waren reeds de firmancieringsmethoden der groote
Amerikaanscime ondernemingen, wier aandeelen ter
beurze te New-York genoteerd werden, en die uiter-
aard een zelcere élite vormden, weinig in overeen-
stemming met de in Europa heerschende meer con-
servatieve opvattingen op dit gebied en zelfs in strijd
niet die der conservatieve, zij het ook weinig invloed-
rijke Amerikaansche kringen., in de lagere rangen en
standen der Amerikaansche ondernemingen, de goede
niet te na gesproken, was de toestand nog oneindig
veel erger: zooals in. sommige Europeesche landen
zwermen van. z.g. reizigers, die in werkelijkheid ven-
ters zijn, den boer opgaan en minderwaardige dan
wel te dure textieigoederen huis aan huis aan den
man trachten te brengen, zoo belastten zich in de
Vereenigde Staten sommige vrij groote en kapitaal-
krachtige organisaties met het ,,peddling” van ef-
fecten van twijfelachtige en reeds niet meer twijfel-
achtige waarde, waarbij alle kunsten van ,,high pres-
sure salesmauship” opgeld deden.
Alen zal zich herinneren., dat zich tn onzent een
enkele keer schuchtere pogingen in denzelfden geest,
vooral tot verkoop van buitenlandsche premieloten
ten plattelande, hebben voorgedaan, waaraan meestal
door
ingrijpen
van de Centrale Recherche dan wel
van de Rijkspolitie een einde werd gemaakt.

De taak van de S.E.C.

In de Vereenigde Staten was tot het in werking
treden van de Securities and Exchange-wetgeving
de situatie heel anders, omdat bedoelde organisaties,
wier tak van
bedrijf
het boerenbedrog was, er regel-matig voor zorgden, dat haar vertegenwoordigers de
staatsgrens reeds lang hadden overschreden, wanneer
de slachtoffers begonnen te beseffen, dat zij opge-
licht waren. Bij de grenzen van cle afzonderlijke sta-
ten hield de werking van de blue sky laws op, even-
als de bevoegdheid der locale rechterlijke macht en de. opsporingsbevoegdheid der staatspolitie, terwijl
noch de federale politie, met name de befaamde ,,Cr-
men”, noch de federale Officieren van Justitie be-
voegd waren in te grijpen, net zoomin als de federale
rechtbanken de laakbare handelingen konden be-
rechten.
Dientengevolge waren de wettelijke bepalingen, ge-
maakt door de afzonderlijke staten terzake van de
civ i elrechtelijke èn strafrechtelijke aansprakelijkheid
voor bedrog en oplichting gepleegd in de:i effecten-
handel, met name op een onderdeel ervan, dat ten. onzent nagenoeg onbekend is en dat wij geenszins
meer tot den legitiemen effectenhandel zouden reke-
nen, zoo goed als zonder
.
practisch nut. En gezien de
gebrekkigheid der strafvervolging in vele der afzon-
derlijke staten, kan zelfs gezegd worden, dat er prac-
tisch geen aansprakelijkheid voor het prospectus be-
stond.
In het algemeen dient men hierbij in het oog te
houden, dat de crimineele statistiek in de Vereenigde
Staten een heel ander aspect vertoont dan in de wes-
tersch Europeesche landen. Terwijl op ons continent
het goed georganiseerde en gefinancierde misdrijf
op vermogenrechtelijk gebied betrekkelijk een uit-
zondering vormt, speelden en spelen in de Vereenig-
de Staten de zg. ,,rackets” een nog steeds onrust-
barend groote rol, en niettegenstaande energieke po-
gingen, dit kwaad den kop in te drukken, zooals deze
bijv. gedurende de laatste jaren door den New-York-
schen procureur-generaal Dewey in het werk zijn ge-
steld, tiert dit euvel nog welig voort. Tot de meest
geliefde hedrijfstaklcen der ,,rackets” behoorde, naast
afpersing en chantage in velerlei vorm, naast groot
opgezette geluksspel- en prostitutie-ondernemingen,
vooral de effeetenzwendel.
Het ligt voor de hand, dat zelfs een land of wel
een continent van de grootte en welhaast onuitputte-
lijken natuurlijk-en rijkdom als de Vereenigde Staten

11 October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

759

deze jaar] ijksehe aderlating ofwel kapitaalsvernieti-
ging slechts gedurende een tijdperk van voorspoed en
economische expansie kan verdragen en dat de toe-
stand onhoudbaar werd, zoodra een, de gewone
UPS

and downs der conjunctuurheweging aan duur en
diepte verre overt;ref.fende, terugsiag intrad, die tot nog toe geenszins ten volle is overwonnen. Immers,
de tegenwoordige economische toestand der Vereenig-
de Staten kan geschetst worden als die eener stag-
natie op een belangrijk lager niveau dan die der
hoogconjunctuur van véôr 1929.
De S.E.C. zag zich zoocloende voor een buitenge-
woon veelomvattende en moeilijke taak gesteld. Toen
de Commissie door de Securities and Exchange Act
van 1934 in leven werd geroepen, was met de wette-
lijke regeling van dit gebied reeds een begin ge-
maakt: cle Securities Act van 1933, die de nieuwe
federale regeling van het emissiewezen bevatte, was toen reeds ongeveer één jaar in werking, zij het ook,
dat met de uitvoering gedurende dit tijdperk nog de
Federal Trade Commission was belast. Het is niet toevallig, dat cle wetgever het eerst op het gebied
van het emissiewezen heeft ingegrepen: ontegenzeg-
gelijk waren de wantoestanden op dit gebied het
ergst en bovendien was het welhaast een eisch der
logica, de bestrijding van het euvel bij den wortel
aan te vangen, althans voor zoover de uitzonderlijke
constitutioneele situatie in de Vereenigde Staten dit
toeliet
3).

Inhoud der Securities Act 1933.
De bepalingen van de Securities Act va.n 1933, zoo-
als haar officieele afgekorte titel luidt, in wérking
getreden op 27 Mei 1933, kunnen ontdaan van de ty-
pisch Amerikaansche techniek dier wet, die de ken-nisneming van den inhoud niet vergemakkelijkt, ge-
rangschikt worden i.n vier groepen:

1Toorwaarden aan ensissies te stellen.

Eenigszi tis verscholen achter uitvoerige definities, gevolgd door uitzonderingen en uitzonderingen op de
uitzonderingen, staan de fundarnenteele materieele
voorschriften, beginnende met artikel 3 dier wet: liet verbod, na afloop van 60 dagen na de afkon-
diging der wet nog effecten van eenigerlei aard, bui-
ten het gebied van méér dan één der afzonderlijke
staten dan wel onder gebruikmaking van de Federale
Posterijen te verkoopen of te koopen, op grond van
een prospectus of anderszins,
tenzij
de onderhavige emissie behoorlijk is geregistreerd overeenkomstig de bepalingen dier wet. Eveneens het verbod effecten, die wél geregistreerd
zijn, te koopen of te verkoopen of deze nh koop of
verkoop onder overschrijding van een staatsgrens
dan wel onder gebruikmaking van de Federale Pos-
terijen te verzenden op grond van een prospectus, dat
niet aan de wettelijke eischen beantwoordt.
De definitie van het begrip effecten is zoo ruim
gekozen, dat ook alle participaties, al dan niet in
den vorm van een waardepapier, er onder vallen, buy. deelnemingen in de exploratie en exploitatie van olie-
terreinen. Anderzijds zijn van de bepalingen van de
Seeurities Act uitgezonderd om.:
de emissies van alle binnenlandsche openbare licha-
men,
(niet
die van buitenlandsche staten, enz.),
emissies van ondernemingen, die aan het toezicht
van de Interstate Commerce Commission onderwor-
pen zijn, zijnde de z.g. common and contract carriers,
emissies ter gelegenheid van reorganisaties, waar-
mede geen winst beoogd wordt, emiss jas van coöperatieve vereenigingen.

Voorts was er één structueele uitzondering noodig,
gezien den hierboven gereleveerden constitutioneelen.
grondslag der wet, nI.:
ten aanzien van emissies, die uitsluitend voor in-gezetenen van één enkelen der afzonderlijke staten
worden opengesteld, terwijl de schuldenaar eveneens
3)
Zie
noot
) blz. 757.

binnenn, denzelfclen staat gevestigd is en uitsluitend
binnen dien staat zaken doet, dan vel, zoo de debitrice
een N.V. is, onder het recht van dien staat opge-
richt is en uitsluitend binnen zijn grenzen zaken doet;
alsmede eenige technische uitzonderingen, waarvan
de noodzakelijkheid voortvloeit uit de uitermate ruim
gekozen begripsbepaiing der emissie, om.:
voor handelspapier met een looptijd van niet lan-
ger danS negen maanden; als zoodanig komen in de
Vereenigde Staten in de allereerste plaats de z.g.
,,promissory notes” in aanmerking, die echter soms
ook voor echte fi nancieringsdoelei nden gebruikt
worden,
ea voor verzekeringspolissen.
Onder emissie in den technischen zin begrijpt de
wet iedere aanbieding van effecten aan een onbe-
paalden kring van personen, hetzij op grond van een
prospectus, hetzij anderszins (aanbieding aan een on-
bepaalden kring van personen wordt steeds geacht
aanwezig te zijn, indien gebruik gemaakt wordt van
de Federale Posterijen), mits langs directen of mdi-
recten weg verricht door clan schuldenaar, door ccii emissie-syndicaat . (,,underwriters”) of door een ef-
fectenhandclaar binnen het eerste jaar na de emis-
sie. Ten aanzien van effectenhandelaren bestaat een
uitzondering voor effectieve aan- en verkoop van ef-
fecten, clie deel hebben uitgemaakt van een nieuwe
emissie, mits op grond van orders van cliënten., ach-
ter niet voor het uitlokken van dusdanige orders. Niet onder de Securities Act vallen ernissies, die
door één bepaalde groep ten volle werden genomen
en voor goed in portefeuille worden gehouden, waar-
bij dus van een openbare aanbieding geen sprake is.
Wèi onder de Securities Act vallende emissies die-
nen
bij
de S.E.C. geregistreerd te worden. De acte
bij de S.E.C. is ingediend en blijft van waarde, totdat
in het algemeen van kracht twintig dagen, nadat zij
hij de S.E.C. is ingediend en blijft van waarde, totdat
zij door de S.E.C. op grond van een bepaalde proce-
dure is geschorst of vernietigd, dan wel op verzoek van den schuldenaar en met verlof van de S.E.C. is ingetrokken; in al deze gevallen is de emissie daar-
mede automatisch aan de interstate commerce ont-
trokken, d.w.z. stukken, deel uitmakende van die
emissie, zijn niet meer verhandelbaar.

Het Registration Statement dient alle gegevens te
bevatten, waarvan kennis te nemen volgens het oor-
deel van S.E.C. voor het heleggeud publiek noodig of
nuttig is, teneinde de emissie te kunnen beoordee-
len. 0.1) de voor de hand liggende vraag, wèlke ge-
gevens dat zijn, is slechts één antwoord te geven: alle.
De wet bevat in de artt. 6 en 7 alsmede in de
,,schedules” A en B, waarvan de tweede, afgekorte
slechts toepasselijk is voor huiteulandsche staten en
andere huitenlandsc]ie openbare lichamen, nadere ge-
gevens omtrent de eischen, die aan een Registration
Statement worden gesteld, en op dezen wetteljken
grondslag heeft de S.E.C. zelf zeer omvangrijke uit-voeringsbepalingen (mies and regulations) gemaakt,
die voortdurend worden aangevuld en verfijnd. Hier-
op nader in te gaan zou veel te ver voeren. Ik vol-
sta ermede te vermelden, dat een normaal Registra-
tion Statement éen lijvig boekdeel, voorzien van een
omvangrijke documentatie is, waaraan de schulde-naar en het emissie-syndicaat de allergrootste zorg
besteden, omdat immers schorsing of herroeping van
de toelating der emissie dreigt, indien het Registra-
tion Statement materieele onjuistheden bevat, dan
wel belangrijke gegevens omtrent den schuldenaar,
zijn verhouding tot het emissie-syndicaat, enz., euz.
daarin ontbreken.
De Registration Statements zijn openbaar en toe-
gankelijk voor iederen belangstellende. De S.E.C. laat
er zich veel aan gelegen liggen het publiek over alle
gebeurtenisen op cm issiegehied uitvoerig en volle-
dig in te lichten : te dien einde wordt er een gedrukt
,,Registration 1teeorcl” op na gehoudeii in tabelvorin,
dat
dagelijks
wordt aangevuld en dat in. duizenden

760

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

exemplaren wordt verspreid. Buitendien stelt de

S.E.O. op verzoek foto-copieën van de Registration
State,ments en bijbehoorende stukken tegen een zeer
redelijken prijs ter beschikking.

Art. 10 der wet bevat bepalingen nopens prospec-
tussen, die een verkorte editie van het Registration
Statetnent kunnen zijn, welke echter alle essentieele
gegevens dient te bevatten. De contrôle van de
SEa strekt zich in dit verband zelfs zoover uit, dat
er op gelet wordt, dat voor den belegger belangrijke

gegevens niet in een klein lettertype gedrukt dan wel in een langdurige juridische uiteenzetting verscholen
kans loopen, aan de aandacht te ontsnappen.
De tweede groep van bepalingen is die nopeos
de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de bij emis-
sies betrokken personenkringen, die zeer ruim geno-
men worden, in de derde groep kunnen de strafbepa-
lingen worden gerangschikt, terwijl de vierde en laat-
ste groep de procedure voor de S.E.C. regelt. Ik
meen t.a.v. deze laatste groepen kort te mogen zijn:

Civiel- en si-afrechteljke aa.nspra.lceljlche’id vain
emittenten.

De inhoud van de zeer uitgebreide bepalingen
nopens de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de
personen, die direct of indirect op eenigerlei wijze
verantwoordelijk zijn voor den inhoud van een R.eg-
ist.ration Statement, dan wel van een prospectus of
eenige andere tot derden gerichte mededeeling, kan
tot een zeer eenvoudige formule teruggebracht wor-
den, de door de wet gevolgde specifiek Anglo-Ameri.
kaansche methode van enumeratie ten spijt: het is een
geglorificeerde en zeer ver doorgetrokken wettelijke
aansprakelijkheid voor liet prospectus voor het ge-
val, dat van eenige materieel belangrijke onjuistheid
of onvolledigheid van Registration Statement, pros-
pectus en/of andere aan derden gedane mededeelingen
mocht blijken, ziji het ook pas jaren achteraf. De
kring der aansprakelijke personen is zeer ruim ge-nomen: aansprakelijk is bijv.: wie het Registration
Statement geteekend heeft, wie ten
tijde
van het in-
dienen van het achteraf onjuist gebleken Registration Statement enz. commissaris dan wel directeur van de
debitrice was, wie met zijn toestemming als toekom-
stige commissaris dan wel directeur der debitrice
genoemd werd, wiens naam met zijn toestemming als
verantwoordelijk voor den inhoud van het Statement
dan wel voor eenig onderdeel ervan is opgegeven, met name accountants, ingenieurs, taxateurs, enz., alsmede
de leden van het emissie-syndicaat.
De wet waakt ervoor, dt niemand zich aan zijn
aansprakelijkheid mag onttrekken door stroomannen
te laten optreden, door te bepalen, dat alle personen,
die langs directen of indirecten weg de zeggeschap
over ecu op grond van de Securities Act aansprakelijke
natuurlijke of rechtspersoon hebben, naast deze aan-
sprakelijk zijn. Ook overigens wordt er met alle hulp-
middelen der moderne wetgevingstechniek gewerkt: iedere afspraak of overeenkomst, strekkende tot uit-
sluiting of beperking van de wettelijke aansprake-
lijkheid, is nietig, en voor zoover iemand wordt toë-
gelaten tot het bewijs, dat de veroorzaakte ichade niet
aan zijn schuld is te wijten, gebeurt dit slechts onder
gelijktijdige ommekeering van den bewijslast.
De strafbepalingen bestrijden ongeveër hetzelf de ge-
bied, al zijn zij aan den eenen kant enger, ni. door het
gebied harer toepassiiig, tot cle geiallen van effec-
tieve kwade trouw te beperken; opmerkelijk is ech-
ter, dat een dusdanig geval van kwade trouw aan-
wezig geacht wordt te zijn, indien iemand den aan- of
verkoop van effecten op eenigerlei wijze aanbeveelt,
als hij hierin eenig financieel belang heeft en dit; niet
in zijn mededeeling duidelijk opgeeft.
Aan den anderen kant zijn de strafbepalingen rui-
mer dan de voorschriften nopens de civiel-rechte-
lijke aansprakelijkheid, omdat tevens het oudere z.g.
,,mail fraud statue” in de Securities Act is verwerkt. Het strafmaximum is $ 5000 geldboete en 5 jaar ge-
vangenisstraf, waarbij men echter de bijzonderheden

van het Amerikaansche systeem van strafvordering in
het oog moet houden, dat ni. een tenlastelegging on-

derverdeeld is in zoovele punten (,,counts”) als er strafbare feiten zijn, al zijn deze ook van dezelfde
soort, terwijl veroordeeling tot de maximum straf op

ieder ,,count” mogelijk is. De rechter heeft vrijheid
te bepalen, in hoeverre cumulatie en in hoeverre con-
currentie
0
1) grond van een veroordeeling (door de
jury) op de afzonderlijke punten dier tenlastelegging
plaats zullen hebben.

De werkwijze der Securit’ies and Exchange Corn-
mission.

In de practijk zijn de door deze wettelijke bepalin-
gen in de hand van de S.E.C. gelegde wapenen scherp
en deugdelijk gebleken. Er bestaat een uitstekende
samenwerking zoowel met het Federale Departement
van Justitie en de Federale Parketten alsook met de
Secret Service der Federale Posterijen en met het
meerendeel des- met de uitvoering van de blue sky
laws der afzonderlijke staten belaste autoriteiten. En
daar de Securities and Exchange Oommission er prijs
op stelt in het volle licht der openbaarheid te wer-
ken, weshalve zij iederen werkdag aan de pers en an-
dere belangstellenden over alle belangrijke en voor
publicatie geschikte gebeurtenissen op haar terrein
tientallen communiqué’s (,,releases”) verstrekt, kan
men constateeren, dat een groot aantal strafvervol-
gingen plaats heeft, die nagenoeg steeds tot betrek-
kelijk zware veroordeelingen leiden. Eveneens is het
interessant op te merken, dat het tooneel van Federal
Securities misdrijven laatsteljk nauwelijks meer in
New-York of in andere groote steden is te vinden,
maar dat het boerenbedrog op liet gebied van den
effectenhandel slechts nog in den een of anderen
achterhoek een onzeker bestaan leidt.
Ten aanzien van de procedure heb ik reeds terloops enkele opmerkingen gemaakt, die nu nog eenige aan-
vulling en samenvatting behoeven: Elk Registration
Statement wordt in normale gevallen effectief 20
dagen nadat het ingediend is, waarna tot propa-
ganda voor en verkoop van de onderhavige effecten
mag worden overgegaan. Deze termijn is voldoende
voor een voorloopig onderzoek door de deskundigen
der S.E.O., dat hiertoe kan leiden, dat het effectief
worden van het Statement tot nader order uitgesteld
wordt met alle practische gevolgen van dien. Voor
een volledig onderzoek van de, zooals reeds werd op-
gemerkt, veelal zeer lijvige Registration Statemeuts,
is dit tijdsbestek niet voldoende, terwijl men aan den
anderen kant het Amerikaansche emissiewezen met
het oog op de dikwijls snelle fluctuaties van de geld-

en kapitaalmarkt in de Vereenigde Staten niet nog
meer aan banden heeft willen leggen.
De oplossing van dit dilemma bestaat hierin, dat
de S.E.C. het volledige onderzoek ‘der Registration
Statements slechts geleidelijk, na het effectief wor-
den, doet plaatsvinden, en nu elk effectief geworden
Registration Statement, prospectus, enz. door de
ruime civiel-rechtelijke en strafrechtelijke aanspra-
kelijkheid der verantwoordelijke personen is gedekt,
kan men correctie en herstel van achteraf blijkende
onjuistheden met een betrekkelijk gerust gemoed aan cle afzonderlijke procedure, strekkende tot schorsing
en/of intrekking van de Registration, overlaten.
Op dit punt is het vooral, dat de administratieve
functies der S.E.C. zich van haar rechtelijke be-
voegdheden beginnen te scheiden: over schorsing en
vernietiging van Registrations beslist niet één of
andere ambtenaar met onleesbare handteekening, maar
de S.E.O., bestaande uit vijf commissioners onder het
voorzitterschap van een uit hun midden gekozen
chairman als zoodanig. Een verdeeling in kamers, af-deelingen of dergelijke bestaat bij de S.E.O. evenmin
als bij de andere met rechtspraak belaste federale
commissies, evenmin ook als bij het uit slechts negen
rechters met inbegrip van den Chief Justice of the
United States bestaande United States Supreme
Court, dat al zijn beslissingen in pleno neemt.

ii October 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

761

Dit dwingt aan den anderen kant tot een sterke
rationaliseering der procedure, die langs den volgen-
den weg bereikt wordt: met het materieele onderzoek
der zaak, dat zich soms over maanden uitstrekt, wordt,
nadat de administratieve voorbereidingen geëindigd
zijn, een ambtenaar der S.E.C. belast, die te dien
einde door besluit der Oommissie benoemd wordt tot
,,trial commissioner”. Hij onderzoekt de zaak, hoort
getuigen onder eede, neemt kennis van conclusies, ge-
nomen door advocaten van partijen – ook de S.E.C.
als administratief lichaam is in dit stadium van de
procedure reeds door een, meestal in haar vasten
dienst staanden, advocaat vertegenwoordigd -, en
brengt verslag uit aan de eigenlijke commissie.
Voor deze eigenlijke commissie heeft dan slechts
één in een kort tijdsbestek samengeperste, geconcen-
treerde procedure plaats, die hoofdzakelijk uit plei-
dooien bestaat, maar waarbij ook getuigen kunnen
worden gehoord. De commissie is in geen enkel op-
zicht aan het rapport van haar ,,trial examiner”
gebonden, evenmin als dit voor de tegenpartij preju-
dicieel is, en niet alleen ten aanzien van het recht,
maar ook ten aanzien van de feiten wijkt de commis-
sie in haar beslissingen vaak genoeg van het rapport
van den ,,trial examiner” af.
Aangezien de schorsing en vernietiging van regis-trations – evenals van de toelating als effectenbeurs,
als beurslid, als commissionnair-in-effecten, enz., waar-
voor dezelfde procedure is voorgeschreven, zooals in
een volgend artikel besproken zal worden – van
zwaarwegende gevolgen voor de betrokkenen is, staat
tegen beslissingen van de S.E.O. hooger beroep open
bij het (Federale) Circuit Court of Appeals en cassa-
tie-beroep bij het United States Supreme Court.
Deze voor Europeesche begrippen eenigszins vreemd
aandoende regeling nopens de procedure voor de
S.E.C. is gemaakt in navolging van de regeling van
de procedure geldend voor de oudere federale com-
missies met het oog op de befaamde ,,due process of
law” – clausule der federale Grondwet: als zoodanig
wordt de bepaling van het vijfde amendement der
Grondwet (deel uitmakende van de z.g. ,,bill o.f
rights” van 1791) aangeduid:

,,no person shail be ……deprived of life,
liberty, or property, wihout due pro cess of law”.

De hierboven geschetste regeling, waarbij voor onze
begrippen althans in eersten aanleg de rechtelijke
en administratieve functies der S.E.C. niet op af-
doende wijze gescheiden zijn, heeft de goedkeuring van het Federale Hoogste Gerechtshof kunnen weg-
dragen, wiens opvatting onder het Amerikaansche
stelsel van absolute contrôle der wetgeving door de
rechterlijke macht ingeval van geschil zelfs boven die van den wetgever prevaleert.
Overigens zijn tevens alle, ook de minste zuiver
administratieve beschikkingcu der S.E.C. aan de rech-
terlijke contrôle onderworpen: wie zich ook door één
administratieve beschikking der S.E.O. gegriefd
voelt, die op zijn verzoek niet ingetrokken wordt, kan
hij het Federale Gerechtshof bezwaar maken.
Van deze bevoegdheid werd aanvankelijk vaak ge-
bruik gemaakt ten aanzien van door de S.E.C. gewei-
gerde verzoeken.om geheimhouding van gedeelten van
Registration Statements en – op grond van de Securi-
ties and Exehange Act van 1934 verplichte – jaar-
ljksche rapporten. Het aantal van dusdanige be-
zwaarschriften is den laatsten tijd sterk achteruit ge-
gaan, omdat zij nagenoeg steeds werden afgewezen.
Hierbij denkt men onwillekeurig aan de fiscale recht-
spraak, waartoe het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage
door de Wet op de richtige Heffing werd geroepen:
het is nu eenmaal zoo, dat een rechterljk college, hoe voortreffelijk ook, over het algemeen niet gemakke-
lijk ertoe zal overgaan, op een weinig bekend gebied de administratieve macht te desavoueeren.
In een volgend artikel zal de beursorganisatie als-
mede de effectenhandel ter beurze behandeld worden.
Mr. Dr. F. E.
SOHMEY.
AANTEEKENINGEN.

De Fransche houtvoorziening.

Het aantal aanwendingsmogelijkheclen van hout is
practisch ontelbaar. Men kan het gebruik in enkele groepen indeelen, waardoor een beter inzicht in de
vraagstukken van de houtvoorziening wordt ver-
kregen.

Bra.ndhout en. hou.skooi.

Allereerst dient vermeld te worden het gebruik als
brandhout op liet platteland en in de groote hout-centra, terwijl het in den vorm van houtskool bo-
vendien nog in toenemende mate wordt verwerkt in
de chemische industrie en in de snel in aantal toe-
nemende Isoutgasmotoren, clie het boschrijke Frank-
rijk minder van olie-import afhankelijk maken.

Papiergrondsof.

De papierfabricage is een belangrijke houtafne-
mer, die zelfs door zijn g.rooten groei het houtafzet-
gebied, dat elders verloren was gegaan door meer ge-
bruik van ijzer en cement, grootendeels heeft gecom-
penseerd. De meestgevraagde houtsoort voor papier
is de Noorsche spar, die, in verband met z.ijn lange
vezel, blanke kleur, homogeniteit en harsarmoede,
verre is te verkiezen boven den den en den pijnbooin,
welke laatste meer geschikt is voor cartonfabricagc.
De voortschrijdende techniek is er echter steeds op
uit om van andere houtsoorten dan de Noorsche spar goed papier te kunnen maken.

Timmerhout.

Het verbruik van timmerhout vermindert door de
toenemende toepassingen van ijzerconstructies. Als
timmerhout doet voornamelijk dienst het hout van
eik, beuk, populier, den larix en Arnerikaanschen den.
De meubel- en schrjnindustrie heeft zéér vele hout-
soorten met bijzondere eigenschappen, wat betreft hardheid, soepelheid en uiterlijk, noodig. Reeds de volgende producten-opsomming van verschillende
houtindustrietakken toont dit duidelijk aan: meube-
len, parketvioeren, wandbetimmeringen, wagenhouw,
schepen, spoorwagens, landbouwwerktuigen, snaar-
instrumenten en verpakking.
De triplexindustrie is een sinds 1918 snel opgeko-
men en belangrijke houtverwerker. De jaarhijksche
productie bedraagt thans 90.000 m
3
.
Daar in den vorigen oorlog vele Fransche mijnen
en spoorwegen zijn vernield, was er na 1918 groote
behoefte aan mijnhout, dwarsliggers en telegraafpa-
len, wat de Fransche houtexploitatie bevorderde. Ook nk nog is dit afzetgebied een moeilijk te missen steun voor de binnenlandsche houtmarkt.
Tenslotte verwerkt ook de chemische industrie toe-
nemende hoeveelheden hout.
Aldus het Bulletin van de ,,Banque nationale pour
le commerce et l.’industrie” te Parijs van Mei 1939,
waaraan *ij mede het volgende ontieenen.

De houtvoorraaci van Fran.krjjk.

Het met bosschen bezette oppervlak van Frankrijk
beslaat 10.670.000 hectaren.. d.i. 19 pOt. van de totaie
oppervlakte van het land, terwijl de koloniën 50 5. 60
millioen hectaren bezitten, waarvan slechts 20 5. 25
millioen in exploitatie zijn. De jaarljksche productie
van het moederland is thans 25.850.000 in
3
, d.w.z. on-
geveer evenveel als véér 1914.
Wanneer wij de productie vergelijken met het ver-bruik, dan komen wij tot interessante resultaten.
De jaarlijksche productie aan brandhout bedraagt
28 millioen m
3
, en dit is belangrijk méér dan de be-
lioefte van de binnenlandsche markt, terwijl ook cle
houtskoolproductie het verbruik dekt.
Het dekkingspercentage van papierhout echter is
laag; 90 pOt. moet worden ingevoerd. De Noorsche spar kan in het Fransche hooggebergte niet een vol-
doeud hooge kwaliteit bereiken, om den invoer te
vervangen. Het papierhout komt uit Finland, Zwe-

762

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
October 1939

den,
Noorwegen en Rusland, terwijl hel ‘door alle IDe-
langnijke havens langs cle F.ransche kust word t in –
gevoerd, daar de papierindustrie over geheI Frank-
rijk is verspreid.

De hoeveelheid en het aantal soorten harde en hars-
rijke boornen voor de meubel- en timmeriiiclustrie zijn
niet voldoende aangepast aan cle behoeften, zoodat
eenerzijds een groote invoer, anderzijds uitvoer plaats
heeft. De jaarlijksche productie bedroeg in den laat-
sten tijd ca. 770 naillioen Franes, terwijl cle invoer
omstreeks 460 miljoen Francs beliep.

De mijrihoutproductie is z66 overvloeclig, dat jaar-
lijks thans 1 millioen ton naar Engeland en België
kan worden verkocht, waartegenover staat, dat Frank-
rijk voor 34 millioen ton rnijnhout importeert.
De houtproductie in hoeveelheid genieten is onge-
twijfeld ruim voldoende voor het totale Fransche
verbruik, maar, -zooals uit het bovenstaande blijkt,
bepaalde kwaliteiten moeten worden ingevoerd, waar-
bij vooral de import van papierhout, uit Noord-Euro-
pa, en van meubel- en timmerhout, voornamelijk uit
de Fransche kolen iën, opvalt.

De Fransche houtvoorziening biedt meer lewaliteits-
dan kwantcteits problemen.

De vraag rijst nu, wat gedaan kan worden om cle
houtproductie zoodanig op te voeren en te wijzigen, dat de geproduceerde kwaliteiten. meer aan het ver-
bruik zijn aangepast.
Ter oplossing van dit probleem moet men eerst
een scherp onderscheid maken tusschen de bosch-
eigenaars.

Van het totale hoschbezit in het moederland be-
hoort 13 pOt. •aan den Staat, 21 püt. aan gemeenten,
19 pOt. aan particulieren met een geringer bezit dan
10 hectaren, 13 pOt. aan particulieren met 10
a
50
hectaren en 27 pCt. met méér dan 50 hectaren.
De overheidsbosschen nu verkeeren in uitstekendej,
toestand en worden rationeel beheerd.
De particuliere hezitter, vooral de kleine, is dik-
wijls niet in staat, zoo hij al wil, het hout op den
juisten tijd te hakken en ter markt te brengen, de
herbehossching voldoende ter hand te nemen, de kwa-
liteit te verbeteren en nieuwe soôrten te planten.
Men zal dus vooral den kleinen houtproducent ertoe
moeten brengen zijn productie te verbeteren.
Van de 4 millioen hectaren woesten grond is een
groot deel nog voor boschbouw geschikt, zooclat ook
hier nog belangrijke expansiemogelijkheclen liggen.
1-Jet vervoer, vooral uit liet hoogg.ehergte, is over
liet algemeen te kostbaar, zoodat betere verkeerswegen
de eigen houtvoorziening in een gunstiger concurren-
tiepositie zullen kunnen brengen, vooral ook doordat het huiteniandsche hout de laatste jaren cluu.:rcler is
geworden in verband met de waardedaling van den
Franc en de contingenteering van den houtuitvoer
van de houtleveren cle landen.
De belangrijkste hoschgebieden van Frankrijk zijn: Les Landes, de Hooggebergten en de Vogezen.
De belangrijkste koloniale houtstreken zijn: Noord-,

Oost- en. .Equatoriaai Afrika, Guyana,, In do-Ch in a en
Madagascar, waarvan Noord-Afrika voornamelijk de-
zelfde soorten levert als liet moederland, zooals pijn-
hoomen, steeneik en kurkeik.
De grootste moeilijkheid voor den kolonialen bosch-
bouw vormen de enorm hooge transportkosten, ter-
wijl te weinig wetenschappelijk onderzoek en een te
klein aantal lioutzagerijen eveneens belemmerend
werken.

De Fransche overheid is er reeds sinds jaren
01)
uit
om de houtproductie te verbeteren met veischillende
middelen, zooal
5:
p:roefn enungen met particuliere
hossehen (sinds 1913); instellen van contrôle-organen,
meer speciaal voor de hooggebergten (1922); belas-
tingverlaging (1930) en zelfs in bepaalde gevallen
vrijstelling van grondbelasting (1934); en tenslotte
cli.recten geldelijken steun voor het aanplanten van
bepaalde houtsoorten (1935).

MAANDCIJFERS.

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

st;m
A
M
Dn

aag
iddel-
Rotter-
Zwolle

4.67
4.98
4.93
5.01
4.98
4.70 4.89
1934 ……..
4.49 4.65 4.69 4.95 4.89 4.52
4.65
1933 ………

1935 ……..
4.54
4.54
4.58 4.80
4.50 4.40 4.44
1936 ……..
4.58 4.69 4.63
4.87e
4.50
1
4.47
4.51
1937 ………
4.-
4.-
4.04
14.34
4.-
1

4.12 4.03
.1938 ……..
3.74
3.77
3.72
3.91
3.81
3.79 3.59

Jan.
1938
4.-
4
3.90

4_34
1)

4.14
34_4 Febr.

……
3.75
44
4.–
4
4-34 ‘)
3.75
34-4
3 50 34_4
3.90 4.10
4_34 11
4.15 34_4 April

……
3.60 34_4

4
4-34
1)

3.72
34-4
3.50
34-4
3.75 3.75
4-34
2)
3.52
31-1
Juni

……
3.50
34_4 3.75

4_34
1)

3.81
344
4.-
344
3.50
4.-
4
3;75
34_44
Aug.

……

..

34-4
3.75

4
3.69
34-4

Maart
…….

Sept.

……

..

34-4
3.50

4_34
1)

3.50
34-4

Mei

……….

3.75
34
3.75
4.-
4-34
1)

34
4.-
34
3.50 3.50
4
3.76
34

Juli
………

Oct
……….
Nov……..
3.75

..

34_4
3.65

4-34
1)

3.92
34
Dec
………..

Jan.
1939


..

3.50
34
3.75
4.-
4_34
2)

3.35
34
Febr.

,,

.
3.50
34-4
3.75

4_34
1)

3.57
34-4
llrt.

,,
3.50
34
3.75
4.-
4-34
1)

4.
34
April 3.50
34
3.75

4_34
1)
3.70
34
klei
3.50
34
3.75
4.-
4_34
2)

374
34_4
Juni
3.50
34_4 3.75 4.25
4_34
1)

4.
34
Juli
3.50 34_4
3.75
4.-
4_34
1)

3.82
34-4
Aug.
4.-
4
3.50

4-34 1)

34
8ept
……
4.25 34
4.-

4-3
1
1,

t

4

Voor hypotheken op gebouwen
4
0
/0;
voor hypotheken
op landerijen
34
0
/0.

Voor hypotheken op gebouwen deels
4
o,
deels
34
voor hypotheken op landerijen
34
0
/0.

Voor hypotheken op gebouwen
4
0
/0
; von
hypotheken
01)
landerijen deels
34
0
/0,
deels
4
0
/0.

Nadruk verboden

AANVOER VAN GRANEN. (In
tons
van 1000
kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen
1-7 Oct.
Sedert
Overeenk.
1-7 Oct.
Sedert
Overeenk.
1939
1Jan.
1939
tijdvak
1938
1939
1Jan.
1939
tijdvak
1938
1939

17.718
624.123
1.097.439

47.989
6.800
672.112
1.104.239

139.855
171.582

1.700

141.555
171.582
w

11.702 13.552

– –
11.702 13.552
Tarwe

………………

Maïs
………………
19.5 29
518.792 959.683

63.003 71.365
581.795 1.031.048

Rogge

………………….
Boekeit ………………..
..
222.443
384.855

12.500
17.163
234.943
402.018
Gerst

……………..-
Haver

……………..

158.241
182.656

2.360
8.312
160.601
190.968
Lijnzaad

……………
900
126760
130.018
608
209.676
174.363
336.436
304.381

61.858 45.177

150
225
62.008 45.402
Lijnkoek

…..
……….
.

43.787
44.437


5.446
9.155
49.233
53.592
Tarwemeel

………….
.
Andere ineelsoorten
. . –


18.327
25.405

4.424 4.004 22.751 29.409

11
October
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

703

EMISSIES IN
AUGUSTUS
EN
SEPTEMBER
1939.

Hier te lande werd de inschrijving opengesteld
0
1
)

een beperkt bedrag:
Oert.
van
10
gew. aand. Pacific Gas and Electric
Coinpany van ioin.
$
25,
eik â pim. $
26.50
per aand.

Ernissies
in 1939.
(In Guldens)
Nieuw kapitaal
Conversie: Aandeelen

Totaal
3.100.000,-

105.081.175,-
70.650.000,-
8.750.000,-

8.903.800,-
1.174.200,-

8.220.350,-
1.131.400,-
1.732.605,-

2.807.605,-

24.725.000,-

2.062 500,-

7.912.500,-

142.005.325,-

15.645.105,- 157.650.430,-

72.955.600,-

STATISTIEKEN.

DISCONTO’S.

(ewijzigd: K&penhagen van 4%. op 5% op 9 Oct. 1939.
.I)e overige bankdisconto’s bleven o,rveraiderd.

OPEN MARKT.

1939

7

217

25(30

18(23
Oct.

Oct.

Sept.

Sept.

1938

318
I

Oct.

1937

11

4(9
Oct.

1939

14(19
Aug.
Amsterdam
Partic. disc.
2
1
1-
3
j6
211
5
3/
4

23/
4
-3 234-314
?8
1
14
1
12
Prolong.
2112
21/2_3114
311
4
5/
4

331
4
_4
112
112 314
(.onden
Daggeld…
I1I

211,2) 1112-3
3)

2110
4)

2
1
12-3
121
1
12..I
1
123
1
14
Partic. disc.
25I
1
5j2)
251-311
3I1_5/

4)
3115j
51
8116
171
33
..91
4

13137(
Berlijn
5)
Daggeld…
2
2
/2.314
2
)
21/531
4
3)
2-1/2 4)
2
3
(-
7
I
5
)
2
1
/2-
7
/8
25
1
5-33
1
5
211
4
5/
9

4aandeId
23Is-5/

2)

23j-S/

3)
23Is5:s
4)
23(s-5(
5)

2(4-3
3
2
3
(8-
5
(5
Part, disc.
2314 2)
2314
3)

2314
4)

2
3
14 5)
2
7
/4
2
7
/8
2:11
4

Warenw. •.
41h 2)
4-
1
/

3)
4..1j
3
4)
4_1125)
4
’12
4-/4
4
1
12
Wew York
Daggeld’)
1
1
1
1
1
1
1
Partic.dlsc.
‘la
I/,
11 11
1/
lf,
11

Koers van 6 Oct. en daaraan voorafgaande weken t/in. Vrijdag.
30 Sept.
5)
25-30 Sept. )I8-23 Sept.
5
)11-16 Sept.

WISSELKOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
5)

)
S)
1)

3 Oct.

1939
1.871%
7.54%

74.871
4,28
31.55
101%
4

,,

1939
1.88%
7.58

75.-
4.30
31.55
101%
5

1939 1.87% 7.59

75.25
4.30
31.37
101%
6

,,

1939
1.87%
7.58%

75.-
4.30
31.40
101%
7

1939
1.87%
7.56%

74.75
4.28%
31.47
101%
9

1939
1.88%
7.57%

74.871
4.29
31.471
101%
Laagste d.w’)
1.S7% 7.52

74.-
4.25
31.30
100%
Hoogste d.wl)
1.88%
7.61

75.50
4.35
31.65
102
1Euntpariteit
1.469
12.1071

59.2631
9.747
24.906
100

D a a Z,vif-
ser PraaR
Boeka-
Milaan Madrid
rest
1)
55)
*5)

3 Oct.

1939
42.23
– – –

4

1939
42.18




5

,,

1939
42.15




6

1939
42.21
– –
– –
7

1939
42.20




9

,,

1939
42.26

– –

Laagste d.wI)
4210




Hoogste d.wl)l
4230


9.60

Muntpariteitj
48.003
7.371
1.488

13.094 48.52

a
D ta
Stock- Kopen-
°
Hel-
Buenos-
Mon-
holm) hagen5)
for!’)
Aires’)
treal’)

3 Oct.

1939
44.75

36.35 42.70
3.75
4431
168
4

1939
44.90

36.40 42.80
3.75

168%
5

,,

1939
44.80

36.30 42.70
3.75
44%
168%
6

1939
44.80

36.30
42.70
3.75
44%
168
7

1939
44.85

36.35
42.80
3.75
44%
167
9

1939
44.871 36.371
42.80
3.75
44%
168
Laagste d.w’)
44.621 36.15
42.55 3.70
44 165
Hoogste d.w’1
44.95

36.471
42.90 3.80
45
170
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671 6.266
95%
2.1878
•) r4otecritlg ie P,msterclan,, •) Not. te Ilotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t iste of Zde No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal siiat wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Dat a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p. lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100 gid.)

3 Oct.

19391
4,02%
1

2,28%
40,10
53,26
4

1939
4,05
2,29%
40,10
53,25
5

1939
4,04%
2,29
40,10
53,25
6

1939
4,02% 2,28%
40,10
53,18
7

1939
4,02%
2,28%
40,10
53,15
9

,,

1939
4,0331
2,29%
40,10
53,16

10 Oct.

1938
4,75%
2,66 40,05
54,31
Muntpariteit..
4,86
3,90% 23,81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
16Sept.I
1939
23Sept.
1939
25130
Sept.’39
LaagstelHoogste
30Sept.
1939

Aiexandrië..
Piast.p. X
97% 97%
97%
97%
97%
A.thene

….
Dr. p.
z
g
535 535 535
535
535
Bangkok….
Sh.p.tical





Budapest

..
Pen. p. £


22.-
22.-
22.-
BuenosAires’
p. peso p.y,
17.30
16.70
1640
17.10 16.80
calcutta….
Sh. p. rup.


– – –
hongkong ..
Sh. p. $
13
1/3
1/2%
1,33i
1/3
[stanbul

..
Piast.p. Y,
510 510 510 510 510
Sh. p. yen
112
1/2
1/1%
112%
1/2
Lissabon….
Escu.p. X
110%
110
109
111
110
‘1ontevideo .
d.per L
22%
23 22
24
23

obe

…….

l4ontreal

..
$ per £
4.45 4.45 4.43 4.47
4.45
Riod.Janeiro
d.per Mii.
3%
3%
3%
3%
3%
Shanghai

..
d. p. $
4
4%
3%
5
4%
Singapore ..
Sh. p. $
2/4%
214%
2/4%
214%
2/4%
Valparaiso 2).
$ per £
120 90 90
90
90
Warschau ..
ZI. p. £
– – –


wilL. liv,. i.,iaLc,,, 50,,,. nut., Weifle hup. tieuueui te oeuaien iS 1NOV. lUiö
17.13.
2
)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londenl) N.Yorkt)

A’dams)

Londen
4

3 Oct.

1939.. 21%

35%

3 Oct.

1939..

168/_
4

,,

1939.. 21%

35

4

1939..

163/_
5

1939.. 21%

35

5

1939..

168/_
6

,,

1939.. 22%

35%

6

,,

1939..

168/_
7

1939.. –

7

1939..

168/_
9

,,

1939..

2234

36%

9

,,

1939..

168/_
10 Oct.

1938..

19%

42%

10 Oct.

1938.. 2070

145/10
23 Aug. 1939..

18%

I 37%

23 Aug. 1939.. 2110

148’6
1) In pence p. oz. stand.
2
) Foreign silver in $c. p. oz. line.

3)
In guldens
per Kg. 100011000.
4)
In sh. p. oz. line.

STAND VAN ‘. RIJKS KAS.

V o r d e r i n g e n
)

30Sept.1939 7Oct.1939
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij de Ne-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

l.2l5.5C0,54

t

163.240.23
Voorschotten

op

ultimo

Aug.

1939
ajd. gerneent. verstr. op a. haar uit te

dertandsche Bank …………………….

keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem. fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-Indië ………
62371.084,76
,,

84.875.078,95
Idem aan Suriname ……………….
,,

11.127.412,44
,.

11.128.705,75
Kasvord.weg. credietverst.a/h.buitenl

93.135.459,30
,,

91.336 653,88
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der

v. Rijkscomptabelen

.

postrek.

52.123.121,68

..

Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)

50.758.964,22


Vord. op andere Staatsbedrijven 1)
.

17.209.225,91
.

13.536.142,22
Verplichtingen

Voorschot door de Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt..
f

10.775.521,69
f

9.704.855 72
,. 122.625.000,-
109.008.000,-
Scliatkistprouiiessen

in omloop ……
186.000.000,-
, 209.500.000,-
,,

1.068.58550

1.068.397,-
Daggeldieeningen 2) ……………….
5.000.000,-

5.000.000,-
Schuld op ultimo Augustus 1939 ajd.
gem.weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

Schatkistbiljetten

in

omloop ……….

pers. bel., aand. id
. hoofds. d. grondb.

Zilverbons

in

omloop ……………..

e. d. gena. fondsb. alsi,,. opc. op die

bel, en op de vermogensbelasting..

10.549.916,53
10.549.916,53
Schuld

aan

Curaçao
1)

……………
1.795.376,06
,,

1.795.376,06
Schuld aan liet Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

2.171.553,49
957.571,56
Id. a. h. Staadsbedr. der P. T. en T.’)

….

,, 184.411.073,01 ,, 196.381.373,23
Id. aan andere Staatsbedrijven ‘)……
,,

20.543.995.83
,,

18.022.182,95
Id. aan

diverse

instellingenl) ……..
..343.509.967,11

339.512.929,11
‘) In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
30Sept. 1939

1

7 Oct. 1939
Vorderingen:’)
f

617.000,-

Saldo b. d. Postchèque- en Gurodienst
,,

303.000,-
1

325.000,-
Verplichtingen :

Saldo Javasche

Bank ……………..

Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell
• 62.371.000,-
84.875.000,-
,,

19.500.000,-
30.000.000,-
Schatkistpromesse n in omloop ……..
Sctuatkistbiljetten in omloop


Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
• 20.000.000,-
20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
,,

1.475.000,.-
2.824.000,-
Idem aal’ de Ned.-lnd. Postspasrbank
131.000,-
,,

51.000.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
995.000,-
995.000,-
Voorschot van de )avasche Bank ….
1


,,

3.920.000,-
1) Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas
f
36.223.000,-.

Obligatiën
Jan……
101.981.175,-
Febr
153.800,-
Maart
8.220.350,-
April

Mei 1.075.000,-
Juni…..
24.725.000,-
Juli
5.850.000,-
Aug

Sept

764

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT-
GERST
MAIS
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
59/60 kg
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Edammer
(groote)
Leeuwar-
der Comm.
Heffing
Crisis
L)
Zie blz.666
van E-S. B.
Marokko’)
loco
ca’) loco
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas
Gem. not.
Eiermijn
Termijn-
Termijn.
80kg Roe-
an
6 Sep. f1.
Rotterdam
noteer. op
La Plata’)
Rotterdam
per 100 kg.
noteer. op
meensche
1)
__________________
Noteering

Zuivel- gang exp.
Roermond
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
1 012 mcd. Locoprijs
HerI.Ned.Ct.I

Not.
Centr.
per 50kg.
P. 100 st.

it
%
f
%
f
%
f
%
sh.F
r%7
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,825
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03 98,4

43,30 95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,47
5

99,9
6,43 98,4
10(7
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0 10,87
5

89,4
11,275
89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
1016
2,05 99,4

45,40 99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7 5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45 84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55
37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47
1
3
5/6
1,34
64,9

31,30 68,7 5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,625
38,0 4,70
37,4
5,225 38,7
2,59
39,6
5/1ij,
0,94 45,6

22,70
49,8
4,14
51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9
3,55
29,3
3,75
29,9
5,025
37,2
1,84
28,2
415’12
0,61
29,6
0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75
35,2
64,75
33,7 70,75 35,0
3,325 27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4/7514

0,45
21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
1935
u.1
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25
30,3
3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,12
5

30,6
2,07
31,7
5/8
1
1,
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20 39,9
1936 1937
9
86,-
40,0
1

74,50
1105,75
38,8
74,-
36,6 4,27
5

35,1
5,75
45,8
6,27
5

46,5
2,19
33,5
5171/2

0,58
28,1
0,88′
17,55
38,5 3,50
43,6

1938 137,75
103,00
64.0
47,9
1100,50
55,1
52,3
III

106:50

55,0 49,9 8,95 5,72
5

73,6
47,1
8,02
5

5,40 63,9
8,92
5

6,20
66,2 46,0
2,70 2,48
41,3 38,0
61-
0,78 0,80 37,9 0,67
.
19,75
21,27′
43,3
3,96 3,98
49,4 49,6 43,0 5(7
38,8
0,58 46,7

Aug.

1938
86,75
40,3
1

98,25
51,2
102,25
47,9 5,05
41,5
4,70 37,4
5,775

42,8
2,88
44,1
6/511
4

0,76
36,9 0,55
.
21,32′
46,8 4,17
5
0
,0
Sept.
“1
80,50
37,4
96,25
50.1
105,25
49,4 4,27
5

35,1
4,15
33,0
4,80 35,6
2,81
43,0
6/3
1
1,
0,78
37,9
0,57
22,80
50,0
5,-
62,3
Oct.
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975

32,7 3,52
5

28,1
4,02
5

29,8
2,39 36,6
515
112
0,74
35,9
0,70
23,45
51,4 5,07
63,2
Nov.
Z
81,-
37,7
84,50
44,0
91

42,7
4,30 35,3
3,35 26,7 3,65
27,1
2,08
31,9
419314

0,76
369
0,70
22,32
5

49,0 4,90
61,1
Dec.

,,
UJ
91,-
42,3
97,25
50,7
10675
50,1
4,425
36,4 3,525
28,1
3,75
27,8
2,05
31,4
419114

0,83
40,3
0,70
20,60
45,2
4,73
59,0

Jan.

1939
0
88,
40,9
96,75
50,4
106,25
49,8
4,30
35,3
3,75 29,9
3,85
28,5 2,12 32,5
4(11
1
14
0,84
40,8 0,625
20,075
44,0 4,29 53,5
Febr.

,,
84,50
39,3
89,-
46,4 97,75
45,8 4,22
5

34,7
3,50 27,9
3,67
5

27,2
2,27
34,8
512’14
0,86
41,7
0,60
19,95
43,8
3,41
42,5
Maart

,,
.
89,75 41,7
89,25
46,5
98,25
46,1
4,22
5

34,7
3,575

28,5
3,62
5

26,9 2,42
37,1
5/5314

0,80 38,8
0,60
18,15
39,8 3,50
43,6
April

,,
93,
43,2
90,75
47,3
101,25
47,5
4,25 34,9
3,575

28,5
3,82
5

28,4
2,57
39,4
5/9314

0,75
36,4
0,55
16,57
5

36,4
3,55
44,3
Mei

,,
91, 42,3
89,75
46,7
100,50
47,2
4,10
33,7 3,925 31,2 3,95
29,3 2,65
40,6
611
0,69
33,5
0,55
17,45
38,3 3,40
42,4
Juni
90,75
42,2
90,50
47,1
97,25
45,6
3,90
32,1
3,475

27,7
3,82
5

28,4 2,62
40,1
5/11318
0,75
36,4
0,60
17,10
37,5 3,45
43,0
Juli

,,
87, 40,5
83,25
43,4
91,25
42,8
3,87
5

31,9
3,35
26,7
3,45
25,6
2,54 38,9
519
1
12
0,76
36,9
0,54
16,55
36,3
3,49
43,5
Aug.

,,
85,75
39,9
82,75
43,1
87,50
41,0
4,45 36,6
3,27
5

26,1
3,50
25,9 2,57 39,4
5110
3
14
0,72
35,0
0,55
15,95
35,0 4,04
50,4
2,74
42,0
716
0,73
35,4
0,59
23,15
50,8
4,06
50,6
19-26 Sept.39
_*)
Sept.

—-

—-

—-














‘0

_*1

2,74
42,0
7(6a)
0,70 34,0 0,60
25,50b
55,9
4,45
55,5
/6Sept.-3Oct.
*)
———————
—————————————–
5)
0,80
38,8
0,60
30,50b
66,9
4,70
58,6
3-10Oct.’39
…..*)————————————-
‘)0.8038.8
0.65
30,2566.44,85
60,5
5)
In verband met den internationalen toestand geen noteering, waardoor ook het berekenen der indexeijfers achterwege moet blijven. a) Nominaal. b) Consumptie.


JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in Olie gekamd; loco Bradford per Ib.
I314 Dernier
Stand. Ribbed Middling Upland
Super FineC.P.
c.i.f. Londen
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
Crossbred Colonial
Carded 505 Av.
,
Merino 64s Av.
wit Gr. D. te
New York per 1h.
Smoked Sheets
loco Londen p. 1h.

Herl.Ned.Ct. Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.j
Not.
Herl.Ned.Ct.
I
Herh.Ncd.Ct.
I

Not.
Herl.Ned.Ct.1 Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
/
%
9
ets.
%
$ets.
ets.
%
pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
/
%
$
ets.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44 93
140,2 18,50
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25
1930
a
257,97
60,3
21.619
33,6 71,4
13,50 19,7
54,8 3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,87
5

1931
192,15
44,
0

17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0

109,0
46,6 23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,125
1932
<
e
146,86
34,3
16.18/-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
128,63
30,1 15.1212 17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9 41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3 5,87 42,2 30,5

84,5
36,2
28,-
2,41 18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10 18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,75
1937
183,46
42,9
20.8/4
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0.
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30 25,8
1,865
36
54,3
9,50
1938 165,24
38,6
18.1513 15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1
41,1
26,-
2,99 23,3
1,64
27
40,7 7,25

Aug.

1938 174,59
40,8
19.1018
15,3
32,5 8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,65
29
43,7
7,87′
Sept.
170,11
39,8
19.119
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84 62,0
44,9
16,75
94,9 40,6
25,50
3,17 24,7
1,705
30
45,2
8,-
0ct.

,,
171,48
40,1 19.1113
15,9
33,8
8,62
14,3
39,8
3,92
62,6
45,3
17,25
94,8
40,6
26,-
3,27 25,5
1,77
5

31
46,7
8,37
5

Nov.

,,
165,33
38,6
19.113
16,7
35,5
9,09
14,6
40,6 4,03
61,4 44,4
17,-
92,2
39,5
25,50
3,19
24,9
1,735
29 43,7 8,125
Dec.
163,83
38,3
19.116
15,9
33,8
8,62
14,4 40,1
4,03
59,3
42,9
16,50
89,5
38,3
25,-
3,22
25,1
1,75
29 43,7
8,12
5

z
Jan.

1939
Febr.
178,37
41,7
20.151-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2 4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25.-
3,37 26,3
1,83
29
43,7
8,-
,,
Maart

,,
0
203,23 208,49
47,5 48,7
23.518
23.12/6
16,8
17,1
35,7 36,3
8,99 9,06
14,7
15,2
40,9
42,3
4,05 4,13 58,6
59,8
42,4 43,2
16,-
16,25
90,1
90,8
38,6 38,9
24,75 24,75
3,80 4,07
29,7
31,8
2,03 2,16
29 30 43,7 45,2
8,-
8,25
April
236,15 55,2
26.1613
16,7
35,5 8,86
15,2
42,3 4,15
59,9
43,3
16,25
89,2
38,2 24,25
4,38 34,2
2,32
29 43,7
8,
Mei
249,48 58,3
28.1113
17,7
37,6
9,51 15,8
44,0
4,33
62,3
45,1
17,25
87,6
37,5
24,-
4,81
37,5
2,575
29 43,7 8,12
5

Juni

,,
Z
231,90
54,2
26.7/-
18,7
39,7
9,91 16,2 45,1
4,42
65,3
47,2
17,75
91,4
39,1
25,-
4,71
36,8 2,50 30
45,2 8,25
Juli
217,84
50,9 24.15/11
18,3
38,9
9,76
15,6
43,4
4,26
70,7
51,1
19,25
94,5
40,0 25,75
4,88
38,1
2,60
30 45,2
8,37′
Aug.
182,05
42,5
21.1:9
17,2
36,5
9,23
15,5
43,1
4,30
70,0
50,6
19,50
92.0
39,4
25,50
4,72
36,8 2,53
31
46,7
8,62
5

Sept.

– –
17,3
36,7
9,17
18,5
51,5
5,90 60,7
43,9
19,50
79,1
33,8
25,50
6,-
46,9 3,20
30 45,2
9,12
5

19-26 Sept. ’39


_*)
17,1
36,3
9,08
18,4
51,2 6,03
59,0
42,7
19,25
78,1
33,4
25,50
6,21
48,5
3,30 30
45,2
9,50
26Sept.-3Oct.


-‘)
17,5
37,2
9,33
17,9
49,8 5,73
– –
_*)
– –
_*)
5,79
45,2
I
3,09
30
45,2
9,62
5

3-I0Oct.’39


_*)
17,1
36.3
9.09
17.6
49,0 5.58


-‘1
– –
-‘0-

-l30
45.2
9.62
5

KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng, ton

LOOD
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen per Eng. ton

TIN
L

0
L nd
,,
°

t
P

g.

n

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux
III)
per Eng. ton
to.
b. Antwerpen

ZINK
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen
p.
Eng. ton

ZILVER
casli Londen per Standard
Ounce

H erl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not. Herl,Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.j
Not.
Herl.Ned.Ct.INot.
IiiN

./
Not.

/
%
£
/
%
£
t
£
/
%
sh./
%
Sh.
T%
£
cts.
%pence
1927
675,10 85,9
55.13/11
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9/11
132
1015 26
1
/,,
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.3/4
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.5/5
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11 2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
70/3
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
116
1930
.’g
661,10
84,1
54.13/7
218,70
78,8 18.1/5
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
116
1931
431,85 54,9
38.7/9
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14918
1932
z
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
13
11,
1933 1934
.’
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
511- 129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
18

1935
226,80 230,95 28,8
30.6/5
31.18/1 82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25
51,2
54/1
103,05
32,5
13.15/6
66
50,8
21
1
14

1936
in
R
298,75
29,4 38,0 38.8/1
103,40 137,15
37,2 49,4
14.5/8
17.12/7
1634,25
1592,-
56,2 54,8
225.1415
204.12
1
8
24,70 28,40
58,6 67,4
68/2
73/-
20,25 22,40
51,2 56,7
561-
57
1
7
102,65
116,55
32,3 36,7
14.3/6
14.19
1
7
87
65 66,9
50,0
28
15
1,6
20
1
116

1937
488,55
62,1
54.8
1
3
208,95
75,3
23.5
1
6
2176,70 74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
20
1
1,,
1938
361,40 46,0
40.13/8
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.1311
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
116

Aug.1938
363,35 46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4(6
1722,60
59,3
192.131-
48,75
115,7
109/-
26,80
67,8
601-
124,10
39,1
13.1716
72
55,4
193/
8

Sept.


u
374,70 47,7
42.-1-
136,50
49,2
15.61- 1727,30
59,4
193.1216
48,60
115,3
109/-
28,30
71,6
6315
126,85
40,0
14.4/5
72
55,4
199/1,
Oct.
2

399,35
50,8
45.111-
141,55
51,0
16.2(11
1817,05
62,5 207.51-
47,80
113,5
1091-
30,05
76,0
6817
132,30
41,7
15.119
72
55,4
19
9
116
Nov.
389,70
49,6
44.1915
139,10
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.216
47,20
112,0
1091-
29,85
75,5
68111
124,25
39,2 14.6/9
72
55,4
19718
Dec.
372,90 47,4
43.81-
130,70
47,1
15.412
1842,55
63,4
214.816
46,90
111,3
1091-
29,20
73,9
61110
118,05
37,2
13.1419.
72
55,4
20
1
18

Jan.

1939
371,15
47,2
42.19
1
8
125,15
45,1
14.9
1
10
1857,55
63,9
215.2/6
42,65
101,2
991-
28,90
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
20
1
1
4

Febr.

,,
371,40
47,2
42.911
125,55
45,2
14.711
1876,25
64,6
214.9(5
43,30
102,8
991-
29,55
74,6
6716
119,95
37,8
13.1413
74
56,9
20
7
116
Maart

,,

379,65 48,3
43.-14
130,35
46,9
14.1514
1902,50
65,5
215.1113
43,70
103,7
991-
29,80
75,4
6716
122,05
38,5
13.1617
75
57,7
20
5
116
April

,,
370,30
47,1
42.-1-
126,75
45,6
14.716
1915,95
65,9
217.613
43,65
103,6
99/-
30,05
76,0
68/2
118,70
37,4
13.913
73 56,2
20
Mei

1-.
364,65
46,4
41.151-
127,25
45,8
14.1117
1970,55
67,8
225.121- 43,25
102,7
991-
31,20
78,9
7116
120,65
38,0
13.1613
73
56,2
201/8
Juni

,,
1′
369,65 47,0
41.18/9
128,50
46,3
14.1117
2000,25
68,8
226.18/9
43,65
103,6
99/-
32,25
81,6
7312
125,20 39,5
14.411
73
56,2
19
3
14
Juli
377,80 48,0
43.3/3
129,85
46,8
14.1315
2020,95 69,5
229.1616
43,55
103,4
991-
31,05
78,6
70/7
126,15
39,8
14.6111
62
47,7
16°/,,
Aug.


0
379,50 48,3
44.1816
136,40
49,1
16.2112
1942,50
66,8
229.1716
42,15
100,0
991-
30,75
77,8
7212
124,70
39,3
14.15/5
63
48,5
17
3
14
Sept.

»
19-26 Sept. ’39


– –

– –



_*)
1693,60 1715,30
58,3 59,0
2295110
228.51-
36,55 37,20
86,7
88,3
991- 991-
-*)

68 74
52,3 56,9
21131
16
2
3
1
12
26Sept.

3Oct.
– –
_*)

_*)
1730,95
59,6
229.1716
37,25
88,4
991-
__*)

——



—-

_*)
67
51,5
2111
4

3-10 Oct. ’39


_*)


_*)
1741,40
59,9
230.-/-
37,50
89,0
991-
——

——-
5
)
72
55,4
227/8

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m_1929
=
100.

765
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damfA’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind. thee-
.
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH Accra per 50 kg
cii. Nederland
per 11
2
kg. suiker ioco

veiling
Adam
en
c

per 100 kg
oer 100 kg
Londen per cwt. Londen per 8 lbs.
Robusta
I
Superior
,

Rotterdam! Amsterdam
Gem.Java- Suniatrathee
o

E
iÏl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
N&r
Herl.Ned.Ct.l
Not.
otterdam
totterdarn
Santos
per 100 kg.
per
‘j

kg.
_7


%

1

i


r

-:-

i

—–:-
-je-
T
cts.
g
cts.
3
7
ï
1927




65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,87
5

95,5

54,10 91,4

19,125 119,6
82,75
109,2
102,8
1928
93,-
98,2
77,50
90,4
66,80
100,3
11
0f5
3,03
IO24
5f-

34,64
100,4
5713

49,62
5

101,1

63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,1
1929
96,40
101,8
93,12
6

109,2 67,81 101,8
112/2 3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4

59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4 94,5
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94f7
2,97
100,3
4/11
21,04 61,0
34/11
32
65,2

38,10
64,4 9,60 60,0
60,75
802
12,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
63/6
2,44
82,4
4(4
13,84
40,1 2417
25
50,9

27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
52,9
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
574
3111
11,77
34,1
27/1
24
48,9

30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,1
1933
52,-
54
1
9 49,50
58,0
30,74 46,2
74/7
154
52,0
3/9
9,30 26,9
22/7
21,10 43,0

22,83
38,6 5,32
5

34,5
32,75
43,2
36,7
1934
61,50
64,9
46,65
54
1
7
32,94 49,5
88/1
1
,42
48,0
3/9112

8,15 23,6
21/10
16:80
34,2

18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8 34,6
1935
48,125
50,8
51,62
5

60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
313
1
12
8,15 23,6
2216
14,10
28,7

15,21
257
3,85
24,1
34,50
45,5 32,3
1936
53,425
56,4
48,60
57,0 36,37
54,6
93/6
148
50,0
319
1
12
1205
34,9
3014
13,62
8

27,8

16$75
28,5
4,02
5

25,2
40
52,8 39,3
1937
71,27
5

75,3
61,85
72,5 42,27
63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9

22,375 37,8
6,22
5

38,9
53,50
70,6 53,8
1938
67,55
71,3
63,62
5

74,6
44,17
66,3
9915

1,95
65,9
4(41(
2

10,48
30,4
2318

13,20
26,9

14,91
25,2 5,20 32,5
51,-
67,3 46,4

Aug. 1938
67,-
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
101/5
1,96
66,2
4/411
2

10,04
29,1 2215
13,30
27,1

14,10
23,8 5,._. 31,3
49,50
65,3 45,3
Sept.
64,65
68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
4/33j4

10,41
30,2
23144
13,50
27,5

14,50
24,5 5,35
33,5

70,0
45,5
Oct.
63,65
67
1
2
62,50
73,3
43,-
64,6
98!-

1,99
67,2
416(4
10,02
29,0
221104
14,30
29,1

15,50
26,2 5,225 32,7

71,3
44,4
Nov.
62,15
65,6
60,87
5

71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
28,5

15,50
26,2 5,45
34,1
50,25
66,3
43,1
Dec.
63,35
66,9
59175
70,0
41,46
62,3
9616
1,89
63,9
4j4314

9,03
26,2
211-
13,50
27,5

15
25,4 5,72
5

35,8
46,50
61,4
43,4

Jan.

1939
63,67
5

67,2 56,87
5

66,7
41,93
63,0
9716 1,94
65,5
46
1
14
8,95
25,9
2014
13,20
26,9

15
25,4
5,85 36,6
47,50
62,7 43,3
Febr.

,,
61,85
65,3
55,95
65,6
43,61
65,5
1001-
1,90
64,2
414
9,14
26,5
2011O 13
26,5

15
25,4
5,775

36,1
48,75
64,4
41,1
Maart
62,47
5
66,0
55,825
654
44,39
66
1
7
10017
1,84
62,2
412
9,27 26,9
211-
13
26,5

15
25,4 6,27
5

39,2
50,50
66,7
42,7
April
6532
5

69.0
56,40
661
42,08
63,2
9516 1,75 59,1
3111
3
14
9,05
26,2
20161 13
26,5

15
25,4 7,325
45,8
53,50
70,6
42,9
Mei
67,-
70,7
55,95
65,6
39,28
59,0
90/-
1,85
62,5
4(2
3
14
8,85 25.6
20134
13
26,5

15
25,4 8,525
53,3
52,25
69,0
43,1
Juni

,,
65,475
69,1
54,70
64,1
40,23
60,4
9113 1,84
62,2
412
886
25,7
2011
12,75
26,0

14,50
24,5 8,01
5

50,5
51,25

67,7 42,7
Juli

.
65,25 68,9
59,17
5

69,4
43,05
64,6
98!-
1,96
66,2
415
1
12
8,65
25,1
1918
1
14
12,50
25.5

14
23,7
.
8,10
50,7
50,-
66,0
42,4
Aug.

,
65,30
69,0
0,50
70,9
42,73
64,2
98(10
201
67,9
4/8
8,58
24,9
19194

12,50
25,5

14
23,7
6,70 41,9
49,50
65,3 42,4
Sept.
71,85
75,9
68,12
5

79,9
37,65 56,5
100/-
1,87
ôt,2
5/-
14,58
42,2

14,87
5

30,3

16,25
27,5

52,50 69,3
19-26 Sept.39
71,30
75,3
68,O
80,3
36,60 55,0
100/-
1,83
§1,8
5!-

15,-
43,5

c)
15,50
31,6

17,-
28,7
-)

50,50
66,7
26Sept.-3Oct.
71,30 75,3
73,-
85,6
37,53 56,4
1
00f-
1,88
63,5
51-
– –

16,-
32,6

17,50
29,6 54,25
71,6
3-10 Oct. ’39
71,30
75,3
78,-
91,4
37,90 56,9
1001-
1,90
64,2
5/-



16,50
33,6

18,-
30,4

54,25
71,6
c) Noteering
vanaf II
Sept.
in guldens.

.
ORENENHOUT
Zweedsch ongesort.
VUREN-
HOUT
KdË
HUIDEN
COPRA
Ned.-lnd.
ORONDNOTEN
Oepelde Coromandel,
LIJNZAAD La Plata
JOUD
S

2II
X
7 per standaard
basis 7

f.o.b.
ZwedenFinI.
Gaaf, open kop
57-61
pond
I.
m. s.
oer Iongton
loco
cash Londen
perouncefine
.-

,

E’
.-
ex opslagpi. Londen
per standaard
Veiling te
per lOO kg
c.i.f.’dam!Hamburg
Rotterdam
van 4.672 M
3
.
Amsterdam Amsterdam
per 1000 kg.
1)
HerI. Ned.Ct.I

Not.
E

!
.E
.E
Herl. Ned. Ct.
Not.
Hen. Ned. Ct.
t
,’
1
x
sh.
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03

106,4
21.18111
185


95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,3
!
2
4,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10

101,6
2l../-
1855
.
95,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,4
04
1
8
1929
229,71
99,9
19.-f-
146,-
95,6
32,25 80,5
27,375
89,4
230,16
92,0
19-19
214,-
109,9
51,40 99,9
85/-
92,7
95,3
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75

93,3 51,40
99,9
85/-
69,6
75,1
80,0
1931
187,88
81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2/11
95,50
‘49,0
52,-
102,1
9215
47,6
54,4 44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
II 15
27,8
13,-
42,4
130,52
5Z2
15.-j4
70,-
35,9
51,25
996
118/-
35,1
43,0
88,4
1933
136,48
59,3
16,1112
735O
48,1
13:26

33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19(4
75,50
38,8
51,35
998
124/7
33,1
38,9
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90 28,7
9.12(3
72,75 37,3 51,50
100,1
13718
31,8
37,2 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50 39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
242/2 82,2
36,9
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6 54,60
106,1
140/4 39,0
42,2
40,7
1937
205,35 89,3
22.1712
132,25
86,6 23,35
58,2
15,225
49,7
127,81
51,1
14.4/8
110,50
56,8 63,20
‘122,8
140/9
53,4
57,9
55,9
1938
189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
1007
5

32,9
92,12
368
10.713
99,-
50,9 63,30
123,0
14216
41,1
48,4 44,5

Aug.

1938
187,70
81,6
21.-!-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,725
31,8
93,55
37,4
10.9/3
96,50
49,6 63,60
123,6
14214
40,9 47,5 45,2
Sept.

•,
182,97
79,6
20.151-
105,-
68
1
8
15,25
38,0
91475

30,9 91,44
36,6
10.5-
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
41,0 47,9
48,0
Oct.
184,29
80,1
21.-!-
107,-
70,1
15,75
39,3
9,07
5

29,6
88,01
35,2
10.-(9
92,50 47,5 63,90
124,2
145/94 41,3
47,7 47,9
Nov.
177,72
77,3 20.101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,725
28,5 85,14 34,0
9.1617
90,-
46,2 63,95
124,3
147j7 40,6 46,7 45,9
Dec.
175,-
76,1
20.716
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4 87,24 34,9
10.2110
91,25
46,9
63,95
124,3
148110
40,2 46,6 45,3

Jan.

1939 174,17
75,7
2051-
108,55
71,1
14,50
36,2 9,07
5

29,6 88,20


35,3
10.419
89,25 45,9 64,20
124,8
14818

40,7
46,5 45,7
Febr.

,,
169,53
73,7
19.819
109,80
71,9
14,50
36,2
9,40
30,7
90,50
36.2
10.6111
90,50
46,5
64,90
126,1
14814
42,1
46,4
46,1
Maart
169,89
73,9
19.5/-
116,25
76,1
14,50
36,2 9,65
31,5
91,43
36,6
10.712
96,25
49,4
65,50
127,3
14814
43,5
47,5
47,8
April

•,
170,19
74,0
19.6J3
117,50
76,9
16,-.
39,9
9,475

30,9
91,89
36,7
10.815
94,50
48,5
65,45
127,2
14816
44,5
47,8
48,8
Mei

,,
178,52
77,6
21.-16
119,50
78,3
16,50
41,2
9,85
32,2
101,20
40,5
11.1319
96,-
49,3 64,85
126,0
14815
46,4
48,6 49,9
Juni
186,26
81,0
21.216
126,25
82,7

42,4
9,975 32,6
106,46
42,6 12.1/7 99,75
51,2
65,55
127,4
148184
47,5
49,1
50,0
Juli
186,71
81,2 21.51-
132,50
86,8
17,25
43,0 9,02
5

29,5
101,24
40,5
11.1013
94,
48,3
65,30
126,9
14816
41,2 48,6
49,4
Aug.
189,28
82,3
21.181-
132,50
86,8

44,9 8,97
5

29,3
104,26
41,7
11.1819
94,50 48,5
64,50
125,4
15118
46,4 48,3 48,4
Sept.
186,24
81,0
25.216


18,-
44,9
13,50
44.1
– – –
112,-
57,5
62,30
121,1
166!-
19-22 Sept.’39
183,92
80,0
25.216
*)
18,
.44,9
13,50
44,1

_*)
*
63,15
122,7
1681-
26Sept.-3Oct.
188,56
82,0
25.2
1
6
_*)

18,-
44,9
– –
– – –


63,25
122,9
168/-
3-10 Oct. ’39
190,45
82,8
25.216
-)

18,-
44,9
13,-a)
42,4


_*)
_*)

63,60
123,6
1681-

TÊNKOLEN
Westf.jHoll.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
BENZINE
KALK-
ZWAVELZURE
CEMENT
S T E E N E N
bunkerk. ongez.
33 t!m.
33.90
Bé s. g.
Gulf E.P. 60-62
1

65 OZ
1)
per
SALPETER
franco

chip
AMMONIAK
levering bij
50 ton franco
binnenmuur buitenmuur
p. 1000 stuksip. 1000 stuks f.o.b. R’dam(
A’dam per
te N.-York p. barrel
U.S. gallon
Ned.per 100kg
franco schip
Ned. per 100kg
voorden wal
Rood en

1
Klinkers en
°
1000kg.
Herl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I Not. bruto
Rotterdam
Boeregrauwi Hardgrauw

.E2
,’
-7-
%

j/i
7
y
T

T
T
T.Y
x
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48

102,6
11,44
102,5
i

18,-
99,0,
13,65 104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928 10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48

102,6
11,08
99,3
1

18,-
99,0
13,60 104,0 19,50 104,5
08,5
90,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
2490
86,1
10
10,60

94,8
10,96
98,2
18,55
1020.
12,-
91,7
20,-
107
1
1
08,5 05,9
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
2190
75,7
8,81
9,84

88,0
10,55
94,5
18,55
102:0

11,-
84,1

101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61

77,0
7,73 69,3
16,55
91,0
10-
76,4
15,50
83,0
61,0
55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83
6,15

55,0 4,20 37,6
12,-
6600

850
65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0
0,57
9,24 32,0 4,63
6,18

55,2
4,63 41,5
11,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2 46,4 40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0.94
7,18
24,8
4,84
6,11

54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5
5,18
5,89

52,7
4,81 43,1
11,-
60,5
6,75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8
,8
6
30,6
5,65 5,70

51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6 8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10
5,75

51,4
4,97
44,5
11,35
62,4 7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84 30,6
4,87
5,95

53,2 5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
50,1
48,0

Aug.

1938
9,80
89,8
2,12 68,7
1,16
8,89
30,7 4,85
5,65

50,5
4,90 43,9
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3 55,7 48,9
Sept.

,,
9,60
87,9
2,16 70,0
116
8,93 30,9
4,81
5,70

51,0
4,95
44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
58,5 49,5
Oct.

,,
9,45
86,6
1,91
61,9
104
8,68 30,0
4,72
5,75

51,4
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,9 49,8
Nov.

,,
9,35
85,6
1,77
57,3 0,96
8,31
29,0
4,52
5,80

51,8 5,05 45,3
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.

,,
9,50
87,0
1,77
57,3 0,96
8,11
28,0
4,41
5,90

52,7
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
55,5
48,6

Jan.

1939
9,-
82,4
1,78
57,7
0,96
8,08 27,9 4,38
6,10

54,5
5,30 47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
48,5
Febr.

,,
9,15
83,8
1,79
58,0 0,96 8,18
28,3 4,38
6,10

54,5 5,30
47,5
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3 55,5
49,4
Maart

,,
9,65
88,4
1,81
58.6 0,96
8,31
28,7
4,41
6,10

54,5 5,30
47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,–
64,3
56,5 50,6
April

,,
9,65
88,4
1,81
58,6 0,96 8,66 29,9
4,60 6,10

54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,3 50,9
Mei
10,-
91,6
1,79
58,0
0,96
8,74 30,2
4,69
6,10

54,5
5,30
47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
58,9
52,1
Juni

,,
10,25
93,9
1,92
62,2
1,02
8,83 30,5 4,69
6,10

54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
58,0
53,2
Juli

10,30
94,3
1,92
62,2
1,02
1

9,16
31,7
4,88
5,50

49,2 4,75
42
9
6
12,35
67,9 9,50 72,6
12,–
64,3
56,5
52,4
Aug.

,,
10,25
93,9
1,91
61,9
1,02
1

9,18
31,7 4,90
5,60

50,1
4,85 43,5
12,35
67,9
9
1
50
72,6
12,
64,3
56,6
52,0
Sept.

11,40
104,4
1,92
62,2
1,02
111,26
38,9
5,98
5,65

50,5
4,90
43,9
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
19-26 Sept.39
11,50
105,3
1,92
62,2
1,02
112,34
42,7
6,56
5,65 50,5
4,90
43,9
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3
26Sept.-3Oct.
11,50
105,3
1,91
61,9
1,02
1
– – -)
5,70
51,0
4,95
44,4
13,35
73,4
1

9,50 72,6
12,-
64,3
1
3-10 Oct.’39
11,50
105,3
1

1,92
1

62,2
1

1,02

1


I

_*)
5,70

1
51,0
1

4,95
1

44,4
1

13,35
73,4
1

9,50
1

72,6
12,-
1

64,3

766

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 October 1939

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 9 October 1939.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
31.085.273,69
sels, Prom.,j Bijbnk.
,,

1.557.188,24
enz.1na,sc.(.tg.scn.

,

2.582. 175,23
f

35.225.237,16
Papier o. h. Buiten!.

f

1.575.000,-
Af: Verkochtmaar voor debk. nog niet afgel.


1.575.000,-
Beleeningen

‘Illfdbk.
f
183.874.891,901)
mcl. vrsch. IBijbnk.
5.303.157,1 9
inrek.crt.
tAg
sch
op onderp.J 37.429.877,52

f
226.607.926,61

Op Effecten enz. ..
f
224.968.073,391)
OpGoederenen Ceel. ,,

1.639.853,22
226.607.926,611)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..
12.198.404,48
.iunt, Goud
……f

105.497.605,….
Muntmat., Goud.. ,,

998.879.796,95

fl.lO4.377.4Ol,95
Munt, Zilver, enz.

8.516.812,81
Muntmat., Zilver. .


1.112.894.214,76
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

…………………….
,

43 656.088,15
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

23.807.720,54
Staatd. Nederl. (Wetv. 2715/’32, S. No. 221)
,,

7.629.955,16

Paseiva.
f
1.463.174.546,86

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.277.243,54
Bijzondere

reserve

………………
,,

7.756.940,37
Pensioenfonds

………………….
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

11.942.145,88
..1.129.185.460,-
Bankassignatiën in omloop

……….
..

8.631,55
Rek.-Cour.
g’
Het Rijk
f
saldo’s:

Anderen,,290.516.211,58
290.516.211,58
Diverse rekeningen ………………
..

4.487.913,94

f
1.468.174.546,86

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f

544.959.749,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,

1.362.399.370,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..
..

t)
Waarvan aan Nederlandsch-Ind III
(Wet van 15Maart 1933, Staatsbiad No. 99)………..
f

60.612.475,-

Voornaamste pasten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb
1 Dek-
Data
_
I

1 Circulatie
Iopeischb.I
Metaal-
1
kings
Munt
1
Muntmat.I
1
schuldenl
saldo
1
perc.
9 Oct. ‘3911054981
998.8801
1
.1
2
9.185
1
290.525
544
.
960
1
78
2

,,

‘3911054981
998880
1
1
.
164
.9
5
71
2
69.1051
538
.
673
1
21Aug.’39
10595811.023.46711.011.5821401.626
1
Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-

1
Papier 1
Diverse
Data
bedrag
1

promessen
ningen

op het
reke-
1
disconto’slrechlstreeks
_
_buitenl.
ningen’)

9 Oct. 1939
1

35.225
1


1
226.608
1
1.575
1
23.808
2

,,

1939
1

48.957
1

13.000
1
230.987
1.575
1
23.063
21 Aug.1939
1

21
.
29
71

1
214
.
812
1
1.575
11.581
-, ,Jflue[ uc acilva.
JAVASCHE BANK.

Data
Goud
I

Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
7Oct.’39 2)
146T660
205.350
74.740 34.624
30Sep.’39
2
)
146.880 199.350
75.760
36.836

12 Aug. ’39
116.886 18.928
202.864
72.102
25.828
5

,,

’39
116.886 19.214
202.897
66.686 28.267

19Aug. ’39
iiï’910
198.910 72.390
39.390

Data

1
buiten’
1
Dis-

1
Belee-

Diverse
I
1
reke

kings-
1
N.-Ind.
1
conto’s
1
ningenningen’)

percen-
betaalb.
1

tape

7 Oct.

‘392)
10.830
81700
53.960
52
30Sept. ‘392)
9.490
80.870 50.710
53

12 Aug. 1939
9.642
14.355
48.406′
63.848
49
5

,,

1939
10.457 14.367
48.868
60.361
55

19 Aug. 1939
9.300
74170
51.940
55
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
01/ierSecurities
Data
Metaal
1

in
n
Banking
Disc.and Securities

I

1
circulatie
Departm.
Advances
4 Oct.

1939
1

900

1 538.749
41.416
2.392

1

22.335
f7 Sept. 1939
1

828
1
541.833
38.314
2.481

1
23.883

f3Aug.1939 _
247
.
2
6
3
1
508.061
38.353
5.711.
24.334

Oor.
l

Public
1

OtherDeposits
1
1

Dek-
Bankers
Other
Data
Sec.
Depos.
1
Reservel

kings.
I
Accountsl
1
perc.
i)
4 Oct. ’39
1113.616

1

15.346
1106.0341
40.867
1 42.1511
25,9
17Sept.’39
1120.336

19.841

1107.1311
40.468
I 38.9951
23,2
13 Aug.’39
99.666
22.371
1

92.132 36.229
1
39.
199
1
26,0
.) veuuuuiiig LUbbCIICfl rçeserve en ueposl,s.

BANK VAN FRANKRIJK.

1
Te goed

Wis

Waarv.I Belee-

Renteloos
Data
Goud

Zilveri
in h t
I

op het
voorschot
I
sels
buitenl.1
ningen
ad. Staat

28Sept.’39197.266
I
8131
2
1661
210

1
4.591 30.577
21

,

‘3997.266
2’l.043
209
5.252
1

30.577

l7Aug.’39197.266
663
1
14

96171
705

1
3.825 30.577

Bons v. d.
1
Diver-
Rekg.Courant Data
zelfst.
)
sen
1)
Circa/atje
1

zeijst.
1

Parti
amort. k.
Staat
Ia,nort.k.I
culieren
28Sept.’39
5.466
1

4.581
144.562
342
1

1.999
118.022
21

’39
5.466 4.443
r

143.937
552
1

2.004 118.283
17Aug.’39
5.466
3.051
1

123.135
3.013
1

2.104
20.538
i
i Sluitpost activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Goud
Andere wis-
Data
en
Rentebank-
sels,chèques
Belee-
deviezen
scheine
en schat-
ningen
kistpapier

30 Sept. 1939..
1

76,9
158,5
10.104,5
1

23,5
13

,,

1939..
1

77,1
262,5
9.903,9
1

21,1

13 Aug. 1939..
1

77,0 27,2
8.140,0
22,2

Data
Effec-

I

Diverse
Circa-
Rekg.-
Diverse
ten Activa
latie
Crt.
Passiva

30 Sept. 1939
1.323,6 l
1.603,8
10.995,0 601,7

f3

,,

1939
1.254,2
11.463,4
10.302,7
1.525,9

13 Aug. 1939
982,6
11.380,5
8.709,8
1.195,4
454,8

NATIONALE BANK VAN BELGIË (in BeIa’aL

ta

Goud
.

n
c .
u
Q.

e

,

Re
k
g. Crt.

5
9

.5M
c•

0
e
e’E
.O
0

ZE
Cj

0

31
1
0
3.632
42
926
460
176
142
338 5.447
4
172
28/9

.
13.6281
43
1

937
444
171
142
336 5.401
4
206

FEDERALRESERVEBANKS.

Goudvoorraad

t

1

Wissels

,,Other

In her-

I,de

ata

Totaal

cash”
2
)

disc. v. d.

open
bedrag

ce
t,

member

markt
ca en
/

banks _gekocht

13 Sep.’391 14.585,0 14.576,7

324,4

7,3

0,5
6,,’39 14.460,9 14.452,2 _307,8

6,0 _0,5
F. R.

Goud- Algeni.

D t

.
eeg

Notes

0 aa

Gestort

Dek-

Dek.

a a

Gov.Sec. inclrcu___
7?__
Kapitaal __kings- __kings-

13 Sep.’39 2.823,7 4.679,0 12.896,5 135,5

84,8


6 ,, ’39 2.594,4 4.683,7 12.504,6 135,5

85,9


t) Deze certificaten werden door de Schatkist aa de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
1) Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito. 4) Verhouding tot voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL.

Data
1
Aantal
Dis-
1

conto’s
1
1

Beleg-
lReservel
1

bij de Totaal
1
I
Waarvan
I
Ileenin.
en
1
gingen

1

F. R.
depo-
I

sito’s
time
I
deposits
beleen.
1 1
banks

1
6 Sep.’391
1
1

8.306
14.084
1 9.368
1

31.873
1

5.235
30 Aug.’391
4
8.209 114.233
1
9.247
1

31.733
5.247
pvwn VUfl IU IIUU. DUflK, UU dUVUSCflU DSflk en ee DUflK OT
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.

Auteur