Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1233

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 16 1939

16 AUGUSTUS 1939

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-S.tatisfische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN
VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24
13
JAARGANG

WOENSDAG 16
AUGUSTUS 1939

No. 1233

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lieftinck; N. J. Pola.k; J. ‘I’inbergenf

II.
M.
H. A. van der Valk; F. de Vries.

ii. F. J. Cool – Secretaris van de Redactie.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotzerdam.

Aungeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408

Advertenties voorpagina f 0,5′ per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh c4 van Dit7nar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

A.bonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch 4laandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

Blz.

Eenige gegevens over het personeel eener groote ge-

meente door
J. B. J. Ratté ………………….616

Voorgeschiedenis en achtergrond van de S(ecurities
and) E(xchange) C(ommission) en haar werk ioor

Mr. Dr. F. E. Schmey ……………………….618

De export van rijst en rnaïs van Suriname naar Curaçao

door Dr. W. C. Klein ……………………….622

AANTEEKENINOEN:

Het zoeken

naar olie iu

Europa

………………
623

MAANDCIJFERS:.

Hypotheekrente in Nederland ………………..
624

ONTVANGEN
BOEKEN EN BROCHURES

…………….
624

Statistieken:

Verkorte opgave der Groothandeisprijzen ………………..
625
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bank8taten ………………625,626

GELD-. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
De Gulden heeft in de verslagweekop de internationale wisselmarkt bijzonder in de belangstelling gestakn.
1
Was
er reeds na de vorming van het kabinet-De Geer’ een ,iets
gunstiger stemming voor onze valuta ontstaan, op Vrijdag
jI. werd de tendens uitgesproken vast, .teiwiji zeer oni
vangrijke bedragen Ponden en speciaal Dollars tegén steeds
afbrokikelende koersen werden verhandeld. Het Egalisatie-
fonds moest voortdurend Guldens afgeven, en was daartoe
slechts bereid tegen langzaam oploopenide nQteerjng. De
reden voor de plotselinge activiteit op de wisselmarkt en’
de zeer vaste stemming voor den Gulden, die zich op den
eersten dag der week nog verscherpte – Dollars daalden
toen tot
1.85%
en Ponden tot
8.69 –
was’uitslu!itenge-
lagen in de déoonfiture van de lirma Mendelssohn & Co.
Het was bekend, dat deze finna op de Amaterdanisclhe
valutater.mij’umarkt – zooal.s trouwens ook elders op d
termijnmarktén zeer onrvangrjke oernties had atge-
sloten. Hier te lande was het o.prvallend, hoezeer de firms
daarbij aan de kpoperszijde stond. Vooral Dollars maar.
ook Ponden op termijn waren dooi haar op zeer omvang-
rijke sohaaJ uit de markt genomen. Aan te nemen is, dat
althans ten deele ‘deze contractén dienden ter•afdekkiing
van de obligo’s, verband houdende met elders in . Ponden
en Dollars opgenomen credieiten. Een feit is, dat sedert
maanden Mendelssohn de groots ‘tegenpartij ter. beuree
was voor termijnaffaires.

Nu deze af f.aires niet normaal door levering en betaling
kunnen worden afgewdkkeld, doeh door de contrapartijen
geliquideerd moeten worden, beteakent dait een zeer om-
vangrijk geooncentreei-d aanbod van Ponden en Doflars
op de contante markt. Noodzakelijk was dus de .interven-
tie van thet Egalisatiefonds. Dat dit slechts tegen steeds
oplocepereden Guidenakoers het geval ‘was, heeft in ruimen
kring verwondering gewekt. Het Egalisaitiefonds heeft al-
dus gqbruik gemaakt van de dwa.ngipos’itie der oon.trapar-
tijCn van de in moeilijkheden geraakte firma.om
de. in de
laatste maanden afgegeven valuta tegen ruine winsten
terug ‘te neirnaxi. Aangezien men omtrent de ratio en be-
stemming der termijn-affaires nog in het ongewisse ver-
keert, kan moeilijk gezegd worden, of de huidige invloed
op de koersen voorbijgaand zal zijn. Wel vraagt men zich ernstig af, hoe zich in de naaste toekomst de termijnmarkt
zal houden, wanneer deze tegenpartij verdwijnt.
Wat de contante markt betieft, is men geneigd aan te
itemen, dat, indien de periode van liquidaties voorbij is,
weer normale verhoudingen zullen ‘intreden. Intussuhen is
de situatie nog te verward om een goed inzicht te krij-
gen. Terwijl in deze natuurlijk ook veel a4hangt van de
verdere politiek van het Egalisaitiefonds. Bij een ‘zoo bij-
zondere oorzaak van overwegende vraag naar Guldens zou
men hebben kunnen aannemen, dat de koersen niet be-
langrijk :gewijE’igd varen, omdat geen motieven aanwezig
zijn om aan te nemen, dat het koersverloop invloed zal
hebben op ‘vraag- en aanbodsposi.tie, zooals dat ‘het geval
kan zijn, wanneer het gaat om gebrek aan evenwicht in
de loopead’e posten der betailingebadans of bij kapitaalbe-
weging. Het fonds heeft de,situa’tie gebruikt – velen spre-
ken ‘vasi misbruikt— ei» den Guldenakoers te doen oploopen.
Van de overige valuta’s blijft opvallen, hoezeer steeds het
Pond Sterling weer onder druk staat, hetgeen zioh door
de regelmatige . i.irtervsntie der Engel-sche: autoriteiten op
de contante markt in de eerste plaats uit in de termijn-
noteeringen. De hew-apen:i-ngeha.usse en de credietverlee-
Ring aan geallieerden vormçm een zwaren druk op de be-
talingsbalans, die tooh al niet’ ‘te sterk Geen, wonder,
dat geruchten over verdere koersdaling Weer de ronde doen.
G’eldmarkt en beleggingsmarkt vertoonden niet veel wij-
ziging.

616

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939


ENIGE GEGEVENS OVER HET

PERSONEEL ENER GROTE GEMEENTE.

Het is vermoedelijk niet zonder belang, nu de jong-
ste statistische gegevéns betreffende het personeel
der gemeente Rotterdam beschikbaar zijn, daaraan
een en ander te ontlenen. Hoe opmerkelijk de feiten
vaak in tegenspraak komen met de theorie, welke bij
het ontwerpen en vaststellen van loon- en arbeids-
voorwaarden opgeld heeft gedaan, zal bij een enkel
onderdeel duidelijk blijken. De omvang van het personeel in dienst der gemeente
Rotterdam is sinds 1934
vrijwel
constant en komt
overeen met het aantal, dat in 1924 werd bereikt, ni.
rond 12.500, de politie en het bij het onderwijs werk-
zame personeel niet medegerekend.
Het betaalde loon en salaris is evenwel van

f
28.300.000
.
in 1924 gedaald tot
f
21.723.000 in
1937; 98 pOt. van de personeelbezetting in 1924 ont-
vangt in 1937 77 pOt. van het in 1924 uitbetaalde
salaris.
Voor het personeel zelve
zijn
de inkomsten evenwel

sterker verminderd, dan uit de hierboven gegeven
verhoudingscijfers zou worden afgeleid. In tegenstel-
ling tot 1924, toen premievrij pensioen genoten werd,

bedraagt het verhaal voor
pensioensbijdragen
thans

in het algemeen 10 pOt.; in 1937 werd deswege op
het hierboven genoemde totaal salarisbedrag ingehou-
den
f
1.987.290.88.
In werkelijkheid ontvangt dus het in vergelijking
met 1924 met 2 pOt. verminderde personeel globaal
30 pOt. minder salaris.
Ons nu verder beperkende tot de werklieden en tot
de ambtenaren op jaarloon en dus buiten beschou-
ving latende de politie en het bij het onderwijs werk-
zame personeel, treft ons vooreerst de samenstelling
van de totaal salarisposten.

Verdeling van de bezoIdiging der werklieden in
1937.

Benaming
In guldens
in
0/0
v/h.
totaal

f
9.164.569,52
90.-
Uitkering bijziekte of ongeval
,,

319.905,23
3.1
,,

70.901,45
0.7
,

103.154,60
1.-
Verdere beloningen (als toeslagen
voor toezicht over anderen, voor

Nominaal loon

……………….

vuilwerk, voor werken in hogere

Continutoeslag

……………….
Overwerk
……………………..

,

78.044,80
0.8
,

416.567,03
4.1
functie

e.d.)
………………….

Andere uitkeringen (als wacht- en
Stuk-

of tariefwerk
…………….

32.140,—
0.3

.[10185.282,63
100.-

waakdiensten)
………………..

Totaal
……

Verdeling van de bezoldiging van de
anibtenaren
op jaar-
wedde in
1937.

Benaming
In guldens
In
o/
o

f
7.921.520,49
95,-
Uitkering bij ziekte of

ongeval

..
,,

187.65915
2,3
Nominaal-salaris

……………..

,,

63.556,61
0,7
Diploma-toelagen

……………..
Andere

toelagen
………………..
70.518,93
0,9
Continutoeslag

……………….
,,

14.588,17
0,1
Overwerk
…………………….
,,

49.705,03
0,6
Verdere beloningen

(als

toelagen thuiswachten enz.)
……………
,,

32.617,09
0,4

Totaal
…………
If
8.340.165,461 100,-

De gemeente Rotterdam kent bij de vaststelling
van het nominale salaris twee bepalingen van alge-
menen aard, namelijk de aftrek van 3 pOt. op het
salaris of weekloon van ongehuwden en een toeslag
aan de verzorgers van grote gezinnen daartegenover
in den vorm van een uitkering voor ieder kind boven
het derde.
Loon-technisch bezien, bestaat voor beide niaatrege-
len niet de minste aanleiding. Noch de kwaliteit van

de gepresteerde arbeid, noch de bekwaamheid van het
individu staan ermede in direct verband. De maatregelen zijn dan ook een uitvloeisel van de
opvatting diergenen, die verband leggen tussen loon
en behoefte en die dus een algemeen sociaal element
bij de loonbepaling invoeren.
De ongehuwde kan – in het algemeen – met
minder toe, terwijl het grote gezin zwaarder lasten
draagt; de sterkeren dragen dan ietwat mee in de
lasten van de zwakkeren.
Zo is de theorie.
Maar nu de practijk.
Voor de 4350 ambtenaren op jaarloon vinden wij:

nominaal salaris
……………………
.

f 7.921.520.48
uitbetaald aan ongehuwden
…………….
2.349.437.67
ingehouden wegens ongehuwdenaftrek

..,,
123.768.77
kosteii van de uitkering aaff de verzer-
gers vaii grote gezinnen – ………….,,

11.806.60

Voor de 6572 werklieden op weekloon evenwel:
nominaal salaris
……………………
f 9.164.569.52
uitbetaa1d aan ongehuwden
.
…………..
..
639.747.59
ingehouden wegens ongahuivdenaftrek
…….
38.934.08
kosten van de uitkering aan de verzor-
ger.s van grote gezinnen
…………….
66.541.80

Hieruit blijkt vooreerst, dat cle gemeente Rotterdam
aan deze ,,sociale” maatregel overhoudt een bedrag
van
f
84.354.45.
Daarnaast blijkt, dat de werklieden er in totaal een
voordeel aan hebben van
f
27.607.72 en de ambtenaren
een nadeel van
f
111.962.17, hetgeen dus betekent,
dat de ambtenaren op jaarloon dat bedrag bij wijze
van subsidie doen toekomen aan een aantal grote ge-
zinnen van werklieden.
Doch zelfs onder de werklieden vallen deze subsi-
dies opmerkelijk uit.
Een dienst als ,,De technische Dienst” met goed-
deels ongeschoolde arbeiders brengt aan ongehuwden-
aftrek op f.2.355.63, maar deelt aan grote gezinnen
uit
f
18.376.80. De telefoondienst echter met vrij-
wel uitsluitend geschoolde vakarbeiders houdt in
van de ongehuwden
f
2.888.19 en betaalt aan grote
gezinnen uit
f
592.80!
Men ziet, hoe een theorie van sociale rechtvaardig-
heid bij toepassing leidt tot loon-technische ongerjmd-
heid.

Wij zullen vervolgens enige mededelingen doen
over de lonen der werklieden en ambtenaren, waar-
bij men er rekening mede moet houden, dat de cij-
fers moeten worden verminderd met rond 10 pCt.
voor de verhalen van de pensioensbijdragen.
Vooreerst een overzicht van de samenstelling van
het werklieden-personeel in 1937.

Klasse
._
‘•
E
oo>oo?ooeo
E
E
.-
E
•-
,o
W
O
4
XE
0

A (ongeschoolden)
131
4
3
1
6
9
236
60 390
6
B (routine arb.)
21
3
4
1
6
21
623
92
679
10
C (geoefenden)
161
26
32
37
74
66
1994
83
2390
36 D (geschoolden)
51
3
12
10 37
116 1841
88
2070
32
E (voorlieden)
3
4
2
4
20
78
397
78
508
8
1 (dienstboden)
55
17
8
5
5
7
87
47
184
3
II(werksters)
26
8 16 6
6
12
277
79,
351
5

Totaal per

ver-
hogingstrap

..
448
65
77
64
154
309
5455
83
6572

Ino/
0
per verho-
instran


7
1 1
1
2
5
83

100100

Zoals cle geoefenden en de geschoolden tezamen
68 pOt. van het personeel vormen, zo vindt men ook
in de leeftijdsgroep van 35 tot 45 jaar niet minder
clan 48 pOt. De maatregel om 60-jarigen met wacht-
geld in afwachting van pensioen de dienst te doen
verlaten heeft sterke invloed op de samenstelling
van het personeel uitgeoefend.
Hetzelfde geldt voor de onderscheiding der amb-
tenaren naar leeftijd, met dien verstande, dat hier

16 Augustus 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

617

de verdeling gelijkmatig over de verschillende groe-
pen opvalt.

Werklieden

Ambtenaren

Leeftijdsgroepen

In
o,
vlh
Aantallen
tot°aal
Aantallen In
0/

Beneden 21 jaar

125

2

45

1
21 t/m 24 jaar …

148

2

379

9

25

29

272

4

519

12

30

34,……740

11

740

17

35

39

.

,…….444

22

734

17

40 ,, 44 ,…….1682

26

657

15

45

49 ,…….1183

18

555

13

50

54 ,…….663

10

488

11

55 ,, 59 ,…….245

4

196

4
60 jaar en ouder

70

1

37

1

Totaal ……
..6572

100

4350

100

Was voor 83 pOt. der werklieden het maximuinloon
bereikt, voor de ambtenaren vinden wij een totaal an-
der beeld. Hier heeft slechts 41 pCt. het maximum

behaald.
Een gespecificeerd overzicht hiervan is verwerkt
in de tabel aan den voet van deze bladzijde.
Opmerkelijk is hierbij, dat in klasse 1, welke voor
een deel als voortzetting van de werkliedenklassen
is te beschouwen en welke
20.7
pOt. van het totaal

uitmaakt, ruim 50 pCt. reeds het maximum heeft
bereikt, hoewel in deze klasse ook de veelal jeugdige
schrijvers voorkomen, zodat de groep portiers, boden
e.d. ook grotendeels het maximum heeft bereikt.

t t
t

Niet minder interessant, v.00ral ook ter vergelij-.

king, zijn de gegevens omtrent verzuim wegens ziekte
en ongeval. Onderscheid tussen beide verzuimen, ge-

lijk in het vrije bedrijf, wordt bij de overheid niet
gemaakt. Wil men vergelijken, dan moet men dus

met deze samenvatting rekening houden.

Eerst vrdgen wij aandacht voor de gegevens in ver-
band met, de leeftijden:

Werklieden

Ambtenaren
Percentage

Percentage

Aantal

ziektedagen Aantal ziektedagen

Beneden 21 jaar.. 125

1.-

45

1,4

21 t/m 24 jaar .. 150

1,3

379

3,8 25

29

.. 279

1,7

519

2,3
30

34

.. 748

2,4

740

2,3
35

39

.. 1450

3,_

734

2,3 40

44

.. 1697

3,3

657

2,8
45

49

.. 1191

3,1

555

2,5
50

54

.. 667

3,5

488

3,3
55

59

.. 251

4,1

196

1,9
60 jaar en ouder..

72

7,2

37

1,6

Wanneer wij daarnaast het verzuim tengvolge van
ziekte en ongeval gedetaileerd bezien bij de voor-naamste diensten en bedrijven, treft ook hier weer
het normale
verschijnsel,
dat het verzuimpercentage,
waar veel vrouwelijk personeel in dienst is, beduidend
• hoger oploopt dan het normale. Bij de voor enige
jaren ingevoerde algemene contrôle door de Gemeen-
telijke G’eneeskundige dienst, tengevolge waarvan
een absolute medische contrôle op het gehele perso-
neel wordt uitgeoefend, kan men derhalve aanne-
men, dat de verzuimpercentages ihedisch verantwoord
mogen worden geacht.
Een globale vergelijking met het vrije bedrijf is,
wat de financiële uitkomsten betreft, niet te maken,
omdat de ,,blijvende renten bij ongeval” voor het ge-
meentepersoneel uiteraard als pensioenen tot uit-
drukking komen. Men zou dus bijeen moeten nemen
cle kosten voor ziektegeld en de tijdelijke uitkeringen
krachtens de ongevallenwet.
Aan de werklieden werd door de gemeente Rotter-
dam bij een nominaal jaarloonbedrag van

f
9.164.569.52 uitbetaald
f
319.905.23, hetgeen neer-
komt op rond 3Y2 pCt., terwijl voor de ambtenaren

tegenover 1.22.764
dagen, waarop verplichting tot

werken bestond, voorkomen 33.894 verzuimdagen, het-
geen 2.77 pCt. uitmaakt. Van de totale looncijfers,
dus met inbegrip van overwerk, toelagen e.d. zijn de
percentages respectievelijk 3.1 en 2.3.

Stand der periodieke verhogingen voor de ambtenaren op jaarwedde naar den toestand op 15 Febivari 1938.1)

Klasse (met type functies)

Min.’ le

2e

3e

4e

5e
1
6e

7e
1
8e

9e 10e Tot. 1
Iverh I
.verh I
.verh.Iverh.Iverh.Iverh.lverh.lverh.Iverh.lverh.I p/kl.lm
0/0

a. ntadnlnescnrljver

t.6uut1J.IbL.v1
– –

1
I
I I
I


1e.
Ambtenares v.d. Huiah. dienst b.e. verp’l. in-
riolitirag
1
1
1



1
.4

1
0.11

1.

Schrijvers,

Portiers,

Boden enz.

…………
.86
66
44
36

1
67

1
78

1

40211

779
1
2
0.70

2a. Gedipi. Verplegers

(rverpleegsters)
75 30
24
1
29

1
11

1
10

1
24811

1
1
1
1
427
11
.
34

2. Cou,troleurs, Haveisbediencien, va.kkund’igen b.e.
venpl.

inrichting
1
1

6
13
33 167
221
5.87

2
en 3 geconlb.
Kantoorbedienden, kleoken, Adj.
conroieurs

HET.,

enz.

………………..
24
12
19
28
63 86

1
87

1
33 1_10J
O
1

1
452
12.01

3.
Aas. opzihtcts, Onderbazen enr.

…………
33

..

T
14
L
28



1
1
0.05

4. Bazen,

controleurs

voor

Soc.

Werk,

Opzich-
ters, Controleurs R.E.T., enz.

…………….
20
13
33
23 24
56
1

108
.

277 7.36

4
en 5 geconsb.
Adj. commiezen
.
il
ii
J!
80
29
1

1
I
11
1

1
2491 6.62

5.
Tecthn. controleurs, Keurnieesters, Hoofdoonjtro-
1

..


6
12
11
31
86

1

147

3.91

4e. Opzichter(es) b.e. verpl. mr
……………..

5 en
6
gecornb.
Teohn. ainibtein. Ze
ki.
eixz.

……
13 3
1

61
12
3 8
B
275
7.31
leurs

voor

S.W.

enz.

………………. …..

6. Hoofdrnachini:sten, deurwaarders enz.

……..
EE

..

lEE
F

r

3
ill!i

r
1


1

6
en
7
gecomb.
Commiezen, havenloodsen

..


11
W

29
1

39
56
JL
_


TT
1T1

7
en
8
gecoinb. Teohn. ambtenaar le
lol
.
…….
.

..

1
– .1
5
54
24 22
-_]
1
1

1061
2.82

..



r

2
5
10
011
iiil ii
iii
1
8.

Teohn. Inspecteurs, enz…. ……
………….

8
en
9
geconsb.
Hoofdcommiezen enz.

…….
….



26
1

11
1

3

U. J. ecu u. iauv,uum

m,.

.. …………

.

..

….,

Geneesheron Psych. mr. ,,Ma.aaoord”

2

Admi’n. Hoofdambtenaren, R.efere.ndaris, Teoh-

irische Hoofdambtenaren le kIl. …………..
..1

3

2

1

2

2

Architecten, ingenieurs, Bacteriologen

4

5

2

1

2 1 10 16

H.
Hoofden van dienstvakken en enige andere
hogere ambtenaren

9 . 9 8 15 9 50 I
F7

1) De dubbele lijn duidt de laatste verhoging van de betreffende klasse aan.

11 1 0.29

1001 2.66

618

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939

Gesplitst naar de voornaamste diensten en bedrij-
ven zijn de cijfers als volgt:

Dienst

0
0

.2

0

o

00
Ca

.
9
;
9

cc

Drinkwaterleiding
279
11
1,8 113
9
2,-
Electriciteitsbedr.
592
18
2,5
463
28
1,46
Gasbedrijf ………
672
15
2,9
177 18 1,8
Havenbedrijf

….
310
2
2,7
178
4
2,49
Psych. mr. ,,Maas-.
oord”

……..
83
21
3,6 295
205 4,28 Maatsch. Huipbet.
76
53
4,1
538
107
2,07
Secretarie
58
25
6,9
437
42
1,55
Slachthuis
70
2
2
3
5
50

3,64
Technische Dienst
1071
13
2,7
430
16
1,88
Telefoon Dienst ..
210
16
3,5
182
99
3,25
Trambedrijf ……
1771
5
3,5
195
29
1,50 Vervoer en Reinig.
846
4
4,-
109
5
3,28
Ziekenh. Bergweg
114
86
4,8
265
240
5,16

11

Coolsingel
193 136 5,1
465
411
5,67

Ten slotte geeft de statistiek over 1937 thans ook
preciese mededelingen over de loonkosten per uur
voor de gemeente der verschillende groepen arbeiders.
De factoren, waaruit tenslotte dit gemiddelde loon-
kostencijfer is samengesteld, zijn als volgt berekend.
Het gemiddelde groepsinkomen per uur is bere-
kend door het totaal aantal uren gewerkt in tijdloon
te delen op het totaal der nominale bezoldiging voor
de groep, vermeerderd met de overwerkkosten en ver-minderd met de ongehuwden af trek. Aldus is een zui-
ver quotiënt verkregen: het bedrag, dat alle uren in
tijdloon gewerkt hebben gekost. Daarnaast is het
totaal aantal i:iren in stuk- en tariefwerk gedeeld op het verdiende stuk en tariefwerk, zodat ook hier een
zuiver gemiddelde is verkregen. Daarna zijn de
groepsgegevens verwerkt tot gemiddelden voor de
loonklassen.
Vervolgens is het totaal der uitkeringen bij ziekte
en ongeval gedeeld door het totaal der gewerkte uren,
zowel in tijdloon als in tariefloon. Hetzelfde is ge-
schied met de uitkeringen bij vacantie en verlof; de
continutoeslag en het geheel der verdere beloningen.
Hieraan is tenslotte nog toegevoegd. de uitkering aan de verzorgers van grote gezinnen en de 4Y2 pOt. van
het loon, welke de ten laste der gemeente blijvende
bijdrage vormt in de pensioensbijdragen.
Dit geeft gesplitst voor volwassenen en jeugdigen:

A.
Volwassenen: kosten van een uur arbeid in centen.

1)
Kostenpergewerktuurvoor:
0
Nomi-
naal
E

Klasse
0.
uurloon
=_
ee
e’-
.ea
,
0

e0
,
0
>.0
..g
0

bo

A
292
45J
57
57.12 2.39 3.22
1.08
0.51
0.59 2.89
67.80
B 675
48J
6060.49
2.68
3.51
0.76 0.46 0.56 3.06
71.52
C
2339
54
63
63.42
2.01
3.40 0.44
0.51
0.53 3.14
73.45
D
2068
541
66
65.87 2.09 3.66 0.44
0.60
0.42
3.27
76.35
E
.50858
6973.69
1.58
4.19
0.68
0.56
0.31
3.63
84.64
1
151


29.-
0.82
1.46

0.17

1.42
32.91
2
347

36.35
2.29
1.99
0.02 0.70
0.01 1.86
43.22

Alle

T
.-

klas-
6383
-I

62.221
2.08 3.43
0.49
0.54 0.44
3.09172.29
sen
1
t
i) Gevonden door daling van het nominale weekloon
door
48
(uren). Bij de klassen
1
en
2
niet ingevuld in ver-
band met langere werktijd Ziekenhuizen en ,,Maasoord”.

Het ligt niet in mijn bedoeling aan deze cijfers
conclusies vast te knopen.

Slechts moge ik de wens uiten, dat deze veel meer dan vroeger gedetailleerde en naar mijn mening ook
voor vergelijking thans bruikbare statistische gegevens
over de lonen en salarissen der gemeente Rotterdam
anderen zullen prikkelen op dezelfde weg zich te be-
geven.

B.
Jeugdigen.

Kosten
per
gewerkt
uur
voor:
0

3
Klasse
•O
._
..
bO
e).0

0

A
98
22.27 0.23
1.03
0.30
0.11

1.08
25.02
B
4
30.53

1.85
0.07
0.05

1.46
33.96
0
51
28.47
0.38
1.57



1.37
31.79
D
2
43.59

1.06
-.
1.23

2.02
46.90
E









1
33
19.09
0.35 0.94

0.36

0.93
21.67
2
4
27.70
0.13 0.96

0.59

1.32
30.70

Gem.

over
alle klass.
192
23.84
0.28
1.17
0.15
0.14

1.15
26.37

Naarmate een centrale behandeling van loon- en
arbeidsvoorwaarden voor het Rijk en de lagere Or-
ganen wordt nagestreefd, naar diezelfde mate zal het
voorhanden statistische materiaal moeten worden ge-
ordend en bewerkt dusdanig, dat men ook centraal
daaruit conclusies kan trekken, welke voor het vol-
gen van een doeltreffende loonpolitiek door de over-
heid, nuttig en mi. trouwens onmisbaar zijn.
De statistiek zal dan tevens een doeltreffende cor-
rectie in het leven roepen op ieder streven bi.j de
loonbepaling elementen iii het geding te brengen,
welke er van nature niet thuis horen en weiker uit-
werking dus met meer dan nauwgezetheicl dient te
worden gadegeslagen. J.
RATTÉ.

VOORGESCHIEDENIS EN ACHTERGROND

VAN DE S(ECURITIES AND) E(XCHANGE)

C(OMMISSION) EN HAAR WERK.

Nu de tweede ambtsperiode van President Roose-
velt tegen haar einde loopt en nu ons voor het najaar
de volle inzet der Amerikaansche verkiezingscam-
pagne staat te wachten, die in November 1940 haar ontknooping zal vinden, is het wellicht niet ondien-
stig zich ervan rekenschap te geven in hoeverre ver-
wacht mag worden, dat liet door Roosevelt nagestreef-
de en grootendeels tot stand gebrachte sociale her-
vormingswerk ingeval van een verandering, in de
meerderheidsverhoudingen – met dezen bewindsman

– tot verdwijnen gedoemd zal zijn, dan wel in hoe-
verre de wetgeving der Rooseveitsche aera van duur-zaam bestand zal blijken te zijn.

,,Denaocraten” en ,,Republikeinen”.
In het politieke leven der Vereenigde Staten is de
z.g. democratische partij, zooals bekend de gèboren
oppositie-partij. Dit wordt duidelijk als men bedenkt,
dat deze partij in haar oorsprong is terug te leiden
tot de confederatie der Zuidelijke Staten, die in de
zestiger jaren zonder succes hebben getracht zich van
de Noordelijke Staten af te scheiden. Onder normale
omstandigheden immers zijn de z.g. Republikeinen
vrijwel zeker van een meerderheid, zij het ook, dat
deze naar gelang van den politieken getijstroom van grootte nogal veranderlijk is. De benaming Republi-
keinsche partij is op zichzelf even alles- en nietszeg-
gend als die der democratische concurrentie-onderne-
ming. Laten wij echter ermede volstaan ons voor den
geest te halen, dat ook deze naam weliswaar niet tij-
dens den burgeroorlog is ontstaan, doch in dit tijd-
perk zijn definitieve, nu reeds tamelijk verbleekte,
beteekenis heeft gekregen: Het befaamde leger der
Noordelijke Staten, dat na jarenlang verbitterden
strijd in den burgeroorlog de overwinning’heeft be-
haald, ‘heette niet tevergeefs de G(rand) A(rmy of
the) R(epublic). Slechts indien zeer bijzondere omstandigheden de
democratische partij te hulp komen, kan zij hopen een
stembusoverwinning te behalen. Voorwaarde hier-

16 Augustus
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

619.

voor is, dat éu de positie van haar republikeinsche
tegenstanders door tegenspoed van politieken en/of
economischen aard buitengewoon verzwakt is, én dat
de democratische oppositie-partij de beschikking heeft
over een bijzonder populairen en tot de groote massa
sprekenden candidaat.

Th. Roosevelt – Wilson – F. D. Roosevelt.
Het laatste voorbeeld van dezen gang van zaken
’66r de ,,landslide”, de groote aardverschuiving op
binnenlandsch politiek gebied, die in 1932 tot de
eerste verkiezing van Franklin D. Roosevelt heeft
geleid, is aan te wijzen in de verkiezingscampagne van 1912: In dit laatste jaar hadden de Republikei-
nen het ongeluk, dat de vroegere, nog steeds buiten-
gewoon populaire President Theodore Roosevelt zich
niet bij de beslissing van de partij-instanties wensch-
te neer te leggen, die weigerden hem voor den der-
den keer candidaat te stellen, doch zijn eigen (pro-
gressistische) partij uit den grond stampte. Bijgevolg
werden noch Theodore Roosevelt noch
zijn
opvolger
Taft herkozen, maar koos men, met eec relatieve
meerderheid, den democraat Wilson.
Woodrow Wilson had evenals Franklin D. Roose-
velt, die hem twintig jaar later op zou volgen, een
groot en ingrijpend programma van sociaal-econo-
mische hervorming in zijn verkiezings-,,platform”
doen opnemen. Evenals Franklin D. Roosevelt heeft
Wilson zij ii beste krachten eraan gegeven deze belof-
ten in te lossen en hij heeft dan ook, hoewel zijn
plannen uiteraard door het uitbreken van den groo-
ten oorlog werden gekortwiekt, een belangrijk wet-
gevingswerk achtergelaten. dat grootendeels van blij-
vende waarde is gebleken: Hierbij behoort weliswaar
niet het nieuwe gematigde tarief der invoerrechten
(Simmons-Underwood Tariff Act) van 3 October 1913,
dat den eigenlijken inzet van den verkiezingsstrijd
van 1912 had gevormd en dat uit den aard der zaak
een betrekkelijk ephemeer karakter droeg; echter wél
met name de Federal Reserve Act van 1913, die een
hervorming van het geld- en bankwezen der Vereenig-
de Staten beoogde en waardoor tevens in het tot nog
toe bestaande gemis aan een centrale circulatiehank
moest worden voorzien. Het nauwelijks georganiseer-
de Federal Reserve System heeft welhaast onmiddel-
lijk de geweldige krachtproef van de oorlogs-economie
en -financiering moeten doorstaan, en geen grooter lof is denkbaar dan dat het deze heeft kinnen door-
staan.
Van minder, doch ook nog van duurzame, betee-
kenis is de anti-trustwetgeving door en onder Wilson
tot stand gebracht, al ligt de eigenlijke waarde van
de Olayton-Act van 1913 niet zoozeer in zijn speci-
fiek anti-trust gehalte dan wel in de bepalingen ter
bestrijding van de oneerlijke concurrentie, om slechts de meest markante voorbeelden te noemen.
En ook in dit opzicht is een duidelijk parallellisme
aan te wijzen tusschen het vetgevingswerk door
Woodrow Wilson en door Franklin D. Roosevelt ver-
richt: Ook dezen bewindsman zal het niet bespaard blijven, nadat hij, hetzij aanstonds, hetzij pas begin 1945, zijn hooge functie zal hebben neergelegd, en
nadat zijn politieke partij van de macht zal zijn ver-
drongen, te zien, hoe in het wetgevingswerk, door hein
geïnitieerd en grootendeels persoonlijk verricht, het
kaf van het koren zal worden gescheiden. Zonder zich
overigens op het hachelijke gebied der prsfetie te be-
geven, kan gezegd worden, dat die scheidslijn zich reeds in groote trekken begint af te teekenen.

De wetgeving der nieuwe (F. D. Rooseveitsche)
aera.
Indien men zich een globaal overzicht verschaft
van het zeer omvangrijke wetgevingswerk der F. D.
Rooseveltsehe aera, kan men, naar het mij voorkomt,
drie groepen van wettelijke maatregelen onder-

scheiden:
Ten aanzien van de
eerste
groep staat reeds nu
vrijwel vast, dat haar geen duurzaam bestaan bescho-

ren zal zijn. Hierbij reken ik den zilveraankoop en de
landbouwerisiswetten alsmede het grootste gedeelte
van de ordeningswetgeving (waaronder ik telkens
onder wetgeving administratieve voorschriften, ge-
maakt krachtens delegatie door de wet, mede begrijp).
Wat betreft de
tweede
groep van wettelijke maat-
regelen, is de strijd over haar levensduur nog onbe-
slist. Hierbij zou ik de wetgeving nopens de verhou-
ding van kapitaal en arbeid in den ruimsten zin van
het woord, benevens de belastingwetgeving met het
vooropgezette doel eener sociaal-economische hervor-
ming, willen rekenen. Ten opzichte van dit laatste punt heb ik mijn inzicht herhaaldelijk kenbaar ge-
maakt en ik moge in zooverre naar het vroeger gezeg-
de verwijzen.
1)

Verreweg het belangrijkste is echter dt gedeelte
van Franklin D. Roosevelt’s wetgevingswerk, waar-
van veilig mag worden aangenomen, dat het ongeacht
de ups en downs der Amerikaansche binnenlandsche
politiek ook in de verdere toekomst, althans in zijn
hoofdlijnen, van waarde zal blijven. Bij deze
derde
en
laatste groep behooren, naast de Social Security
wetten, waardoor in de tot aan het begin der Roose-
veltsche aera bestaande algemeene leemte op het ge-
bied der sociale verzekering werd voorzien en de wij-
ziging der federale bankwetten, vooral de Seeurities
and Exehange wetgeving, die het onderwerp van de
hier volgende beschouwingen vormt.
De wettelijke bescherming van het vermogen der
N.V. v66r 1933.

Geen twijfel, of een ingrijpen van den federalen
wetgever op het gebied van het Amerikaansehe emis-
siewezen, den effectenhandel en, zij het in belangrijk mindere mate, ook op het gebied van het Amerikaan-sche beurswezen, was reeds langs voor het begin van
de Rooseveltsclie aera en reeds lang voor de ,,crash”
van 1929 héég noodig. Hard als het klinken moge, de
Vere.enigde Staten waren gedurende het tijdperk
sedert de laatste decennia der 19e eeuw, waarin zich
de industrialisatie op groote schaal heeft voltrok-
ken, dus gedurende de Amerikaansehe ,,Gründerzeit”,
het dorado van den financieringszwendel geworden.

,,Blue Sky”-wetten.

Hiervan getuigen de z.g. ,,Blue Sky-laws” der afzon-
derlijke staten, wier eerst officieus en naderhand of-
ficieel geworden naam op zichzelf al boekdeelen
spreekt: Deze wetten beoogeu immers te voorkomen,
dat den goedgeloovigen belegger dan wel speculant
het blauwe van den hemel worde beloofd. Een voor-
looper van deze wetgeving der afzonderlijke staten
heet een – reeds lang ingetrokken – wet van den
staat Massasuchetts van 1875 te zijn, doch de eerste
moderne Blue Sky-law is die van den staat Itansas
van 1911, en de overgroote meerderheid der staten
die Blue Sky-laws hebben gemaakt, – zijnde naar
den stand van 1 Januari 1939: 48 van de 53 rechts-
kringen der Unie, in welker rijen overigens de staat
Delaware niet tevergeefs ontbreekt – is hiertoe pas
in het tijdperk na den grooten oorlog overgegaan.
Dit leidt ons meteen tot de oorzaak van de betrek-
kelijk geringe waarde der onderhavige wetgeving der afzonderlijke staten: de wetgevende bevoegdheid der
afzonderlijke staten, hoe ijverig die ook daarover mo-
gen waken, strekt zich uiteraard niet verder uit dan
tot de respectieveljke staatsgrenzen. Evenmin gaat
de bevoegdheid der staatsreehtspraak daarbuiten. En
nu een keten nooit sterker kan zijn dan haar zwakste schakel, zooals de machtige Unie tot haar schade en
schande heeft moeten ondervinden toen de vrijwel
onbelangrijke staat New .Tersey de geheele, op be-
strijding der Holding Company gebaseerde en ge-
munte, anti-trustwetgeving van 1890 hij voorbaat

1)
Vergelijk Schiney: Belasting-Wetgèing en -Politiek
in de Vereeuigde Staten in
1938, Nos. 1191-1192
van dit
tijdsohrift en ,,Kenterin.g in de Amerikaansche Belasting-
politiek”,
avondblad ,,De Telegraaf”, d.d.
13 Mei
1939.

.

,.

620

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939

schaakmat zette door een novelle tot de locale wet
op de Naamlooze Vennootschappen aan te nemen, is
het zonder meer duidelijk, dat aan het nuttig effect
van de Blue Sky-wetgeving der afzonderlijke staten
zeer enge grenzen waren en zijn gesteld.
Weliswaar is er in theorie een radicale en alleszins doeltreffende oplossing van dit heele vragencomplex
denkbaar, t.w. de invoering eener federale wetgeving
op de Naamlooze Vennootschappen, die met name
scherpe bepalingen ten opzichte van de wettelijke be-
scherming van het vermogen der Ainerikaansche N.V.
zou moeten bevatten, zooals wij dit in Nederland
en op ons continent in het algemeen kennen. Dat im-
mers de épargne publique, dit hij uitstek te bescher-men belang, aan de grootste gevaren blootstaat,
niet
van de zijde van den doodenkelen commissionnair-in-
effecten, die verduistering pleegt en die dan ook door
de gerechte straf spoedig genoeg wordt achter-
haald, veeleer door de lichtzinnige financieriugs-, met
name emissie-methodes, niemand zal het ontkennen;
noch, dat dit groote kwaad op geen betere en doeltref-
fender manier de kop ingedrukt kan worden, dan
langs wettelijkep weg voor een behoorlijke bescher-
ming van het vermogen der Naamlooze Vennoot-
schappen te zorgen, niet alleen gedurende het sta-
dium harer oprichting en kapitaalsverhooging, maar
ook gedurende haar verder bestaan.
Welnu, wij zijn gewoon de zoo juist gereleveerde
principes als zoo vanzelfsprekend te beschouwen –
overigens niet zonder dat ook deze ervaringen duur
gekocht moesten worden, begonnen met de South Sea
Bubble en de ondernemingen van John Law tot aan
de van Duitschland uitstralende ,,krach” in de zeven-
tiger jaren der vorige eeuw, die het roemlooze einde
van het Duitsche ,,Gründer”-tijdperk beteekende –
dat velen onzer zich van hun bestaan nauwelijks meer
rèkenschap plegen te geven. Niet aldus in cle Ver-
eenigde Staten, waar een doeltreffende wettelijke be-
scherming van het vermogen der Naamlooze Vennoot-
schappen en daardoor van het heleggend publiek tot
aan het tot stand komen van de Securities and Ex-
change-wetgeving nagenoeg geheel ontbrak.

De bevoegdheid van den federalen wetgever.

Zooals ik reeds elders uitvoerig heb betoogd, is een
verklaring van ‘dezen stand van zaken, althans van
buitenaf bekeken, te vinden in de merkwaardige ver-
deeling der wetgevende bevoegdheid tusschen Unie
eenerzijds en afzonderlijke staten anderzijds, die de
auteurs der Grondwet van 1787 hebben goedgevonden
en die in principe tot op heden is gehandhaafd. Op
privaatrechtelijk gebied mist de Unie nog steeds elke
wetgevende bevoegdheid, tenzij de federale wetten
strekken tot regeling van ,,commerce and trade among
the several states and with foreign nations” (art. 1,
§ 8 der Federale Grondwet), op welke eerwaardige
constitutioneele bepaling het geheele gebouw der Se-
curities and Exchange-wetgeving is komen te rusten.
Ondertusschen vloeide uit de zoo juist gereleveerde
verdeeling van de wetgevende bevoegdheid voort, dat
de wetgeving nopeus de Naamlooze Vennootschappen
het domein der afzonderlijke staten bleef en dat zich
bijgevolg op dit gebied der wetgeving wel zeer merk-
waardige concurrentieverhoudingen tusschen de sta-
ten onderling ontwikkelden. Enkele kleine staten, van
welke New Jersey, Delaware en Maryland beroemd
dan wel berucht zijn geworden, trachtten tot heil der
staatsfinanciën door toeschietelijkheid huiiuer ven-
nootschapsrechtelijke wetten, vooral ten aanzien van
de wettelijke bescherminug van het vermogen der N.V.,
zooveel mogelijk ondernemingen te bewegen, hèn ter-
ritoir tot domicilie te kiezen, en begonnen weldra
elkander, wat de meegaandheid betreft, te overtroeven.
Dit procédé is begonnen met de befaamde novelle op
de Vennootschapswet van den staat New Jersey van
1889, waardoor – wij bevinden ons op het gebied van
de fictie-leer optima forma – voor het eerst binnen
de Vereenigde Staten aan Naamlooze Vennootschap-

pen, opgericht ouder het recht van eenigen staat, al-
gemeene bevoegdheid werd toegestaan aandeelhoud-
ster in andere Naamlooze Vennootschappen te zijn,
hetgeen het ontstaan van de Holding Maatschappij
als instrument der financiering als ook der heer-
schappij beteekende.
De concurrentie der afzonderlijke staten onderling
11eeft achtereenvolgens geleid tot een algeheele dena-
turatie der begrippen ,,aandeel” en ,,aandeelenkapi-
taal”, die ges.ymboliseerd wordt door den zegetocht
van het aandeel zonder stemrecht in de jaren vooraf-
gaand aan den grooten oorlog, en van het aandeel
zonder nominale waarde in het tijdperk op dit evene-ment volgend. Zelfs cle federale Regeering heeft zich bij de resultaten dezer feitelijke ontwikkeling neerge-legd door bijv. voor enkele doeleinden van den ,,New
Deal”, waarvoor zij een privaatrechtel ijken rechtsvorm
wenschite te hezigen, N.V.’s onder het recht van den
staat Delaware
0])
te richten.

Psychologische oorzaken.
Wij mogen echter niet veronderstellen, dat wij ene
goed inzicht in deze ontwikkeling verkregen hebben
door haar uiterlijken gang in groote trekken te vol-
gen; veeleer dienen wij, zij het ook met gepaste he-
knoptheid, aan de diepere oorzaak dezer ontwikkeling
aandacht te besteden. En te dien aanzien meen ik,
dat gesproken mag worden van een typisch Amen-
kaansche geestesgesteidheid, clie voortvioeit uit de
statica en dynaniica van ‘s lands sociale economie en
geographie, en die dan ook de sleutel is tot het.er
begrip van den hierboven geschetsten gang van zaken.
De bijzondere aard van het Amenikaansche econo-
misch denken, waarop ik hier doel, kan moeilijk an-
ders weergegeven worden dan door deze mentaliteit
met voorbeelden aan te toonen:
In de Vereenigcle Staten is een langdurige periode
van sterke economische expansie nauwelijks achter
den rug, en velen nemen zelfs nu nog aan, dat de
hierin ingetreden stilstand slechts van tijdelijke
aard is. Het, permanent karakter van den economj-
schen opgang, althans op langen termijn beschouwd, werd dan ook weldra een axioma, dat in het bewust-
zijn van hoog en laag, zoowel van. den enkeling als yan
de massa als een soort van economische helijdenis
gold. Op den grondslag van deze algemeene overtui-
ging heeft men niet geaarzeld voor het kleinste en voor het grootste particuliere huishouden, voor de
hegrooting van een arheidersgezin evengoed als voor
die van de United States Steel Corporation cle ,,f u-
ture earnings”, de toekomstige baten, en nog wel met
een zekere regelmaat stijgende baten, te kapitalisee-
ren en het toelaatbaar te achten, dat tegenover dit
– volgens one begrippen weinig reëele – actief ver-
plichtingen werden aangegaan.
1-Tien ligt, voor wat betreft de particuliere sfeer,
de psychologische oorzaak van de glorificatie van het
huurkoopsysteern, niet behulp waarvan een groot ge-
deelte der productie van verhruiksgoederen wordt af-
gezet en gefinancierd, en dat achteraf zijn wetenschap-
pelijken profeet in Prof. Seligmann heeft gevonden.

De ,,earning power theory”.
Op dezen geestelijken bodem is tevens de befaamde
,,earning power theory” ontsproten, die voor het
financieele beleid der in den rechtsvorm der N.V. ge-
organiseerde ondernemingen’ en voor de’ waardeering
harer aandeelen de leer verkondigde, dat de waarde
eener onderneming niets uit te staan zou hebben met
de oorspronkelijke investeering en met de gekweekte
reserves, maar alleen af zou hangen van haar ,,earn-
ing power” d.w.z. van haar toekomstige winstkansen.
Teneinde elk mogelijk misversti.nd met betrek-
king tot de causaalnexus dezer ontwikkeling uit te
schakelen, zij hieraan toegevoegd, dat de hierboven
geschetste ontwikkeling niet door de ,,earning power
theory” werd veroorzaakt, maar omgekeerd. Bedoelde
theorie heeft niet minder doch ook niet méér ge-
daan dan de
piaktijk
van liet zakenleven reeds lang

16 Augustus 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

621

heheerschencie opvattingen in een wetenschappelijken
dan wel pseudo-wetenschappelijken vorm te brengen.
En nog een tweede opmerking is in dit verband
misschien niet onnuttig, ni. dat de ,,earning power
theory” dan wel de haar ten grondslag liggende men-
taliteit uit de economische crisis na 1929 weliswaar
deerlijk gehavend te voorschijn is gekomen, doch nog
geenszins den geest heeft gegeven. Zij behoort nog
tot het land der levenden, en zooals Antaios, zoon van
Gaia. uit iedere aanraking met zijn moeder nieuwe
kracht putte, schept zij nieuwen levensaclem in elke,
ook de kortstondigste, economische expansie-beweging.
De ,,earning power theory” dan wel het geheele
ingewikkelde complex van feiten en handelingen, van
oorzaken en gevolgen, dat met dit slagwoord wordt
aangeduid, heeft een zeer belangrijke rol gespeeld
hij de ineenstorting van het koersgebouw der New-
Yorksche Beurs in 1929 en de daarop volgende jaren.
Wij hebben in haar één van de belangrijkste oorzaken,
niet van de economische crisis in de Vereenigde Sta-
ten, maar wel van de hevigheid en duur dezer crisis
te zien, en wel in dien zin, dat een nationaal huis-
houden, dat onder de vlag dezer theorie zeilde,
0
1)
tegenspoed van meer dan voorhijgaanden aard net
zoo min berekend is als meerhedoelde theorie reke-
ning heeft gehouden met een niet doorzetten der ge-
stadige economische expansie, die haar eigenlijke
praemisse is.
Zoodoende kunnen wij de ,,earning power theory”
als één der laatste schakels in de oorzakenreeks be-
schouwen, die heeft geleid tot de Securities and
Exchange wetgeving der jaren 1933 tot en met 1935: De dramatische afloop der gebeurtenissen in het tijd-
perk van het najaar 1929 tot het voorjaar 1933, be-
ginnend met de ineenstorting der effectenkoersen en
eindigend met de déconfiture van vrijwel alle Ame-
rikaansche Banken, deed de openbare meening be-
seffen, dat in dit heele complex van het geld-, bank-
en beurswezen van overheidswege en wel door de fe-
derale regeering moest worden ingegrepen. Roosevelt
was dan ook, zoodra hij aan het bewind kwam, maar
al te gaarne bereid aan de openbare meening in deze
tegemoet te komen, hoewel hij niet zonder succes ge-
tracht heeft, demagoog en staatsman die hij beiden
is, haar in goede banen te leiden.

De S.E.C.-wet/en.

De bankwetgeving der Rooseveitsche aera buiten
beschouwing latend, gaan wij nu over tot de bespre-
king der Securities and Exchange wetgeving in den
eigenlijken zin. Deze omvat:

de Securities Act van 193e;
de Securities Excharfge Act van 1934;
de Public Utility Holding Company Act 1935, benevens tal van wijzigingswetten, waarviin de be-
langrijkste die van 27 Mei 1936 en 25 Juni 1938 zijn.
De Securities Act van 1933 houdt zich voorname-lijk met de regeling van het emissiewezen bezig. De Securities Exchange Act van 1934 bevat uitgebreide
bepalingen nopens de beursorganisatie, den effecten-
handel ter beurze en, dit laatste vooral sedert de wij-
zigingswetten, ook buiten de beurs om, terwijl de
Public Utility Holding Coinpany Act van 1935, het
financieele beleid en de organisatie der Public Utili-
ty concerns te regelen beoogt.

De S.E.C. en haar zusterinstellingen.
De Securities and Exchange Commission zelf, zijn-
de een centraal orgaan der federale regeering, dat,
op eenige later te bespreken uitzonderingen na, be-
last is met de uitvoering der Securities and Exchange
wetgeving, maar geleidelijk ook eenige daarbuiten

liggende functies heeft gekregen, werd pas gescha-
pen door de tweede in de reeks der Securities and
Exchauge wetten, nl. door de Securities Exchange
Act van 1934; nog door de Securities Act van 1933
werd de Federal Trade Commission met de uitvoe-
ring ervan belast.

De regeering heeft dus pas in den loop van dit

wetgevingswerk besloten, het aantal der reeds be-
staande federale commissies alsnog uit te breiden.
De belangrijkste ervan waren:
de Interstate Comnmerce Consn’tission,
opgericht in
1887, (Spoorwegen);
de Federal Trede Cornmission,
opgericht in 1913,
(trusts, monopolies, oneerlijke concurrentie);
de
Fede.ral Reserve Board,
opgericht in 1913 (bank-
wezen).

Onder Roosevelt’s bewind werden twee andere tot
nog toe betrekkelijk onbelangrijke federale commis-
sies gereorganiseerd en geactiveerd, t.w.:
de
Federal Power Conimission,
opgericht in 1920
uitsluitend voor de waterkrachtsvoorziening, zag
haar functie in 1935 uitgebreid tot cle electriciteits-
voorziening van gebieden, vallend binnen de grenzen
van méér dan één der afzonderlijke staten in het
algemeen;

de Federal Conmmunications Comnniission,
opge-
richt in 1927 als ,,Radio-Division”, werd in 1934
tevens met het toezicht op de Telegraf ie en Telefo-
nie belast, die in de Vereenigde Staten geen over-
heidsbedrijf zijn.

Daarnaast staat de reeds gememoreercle oprichting
der Securities and Exchange Consm.ission
in 1934 en
de reorganisae van de
Federal Reserve Board
tot
Board of Governors of the Federal Reserve SystemS”
in 1935, zulks binnen het kader van cie Roosevelt-
sche Bankwetgeving.

Conclusie en leidraad.

Voor de nu volgende bespreking der verschillende
onderdeelen der Securities and Exchange wetgeving
alsmede van haar toepassing en haar uitwerking
0])
cle praktijk van het econ6hiische leven, moeten wij
twee dingen gestadig voor oogen houden, die, naar
ik hoop, uit het hierboven gezegde op zichzelf reeds
duidelijk zullen zijn geworden:

De geheele Securities and Exchange w’etgeving,
die berust op de z.g. interstate commerce clausule
der federale grondwet, is slechts toepasselijk op han-
delingen, verricht op het grondgebied van méér dan
één der afzonderlijke staten der Unie, dan wei onder
gebruikmaking van de Federale Posterijen. Nog steeds
mist de Unie de wetgevende bevoegdheid en dien-
overeenkomstig althans de directe zeggenschap over de interne aangelegenheden der afzonderlijke staten.
Nu echter nagenoeg alle eenigszins belangrijke trans-
acties op effectengebieci een ,,interstate” karakter
dragen en zoodoende in liet bereik van de machtige
Securities and Exchange Commission vallen, kan
over het algemeen worden aangenomen, dat de afzon-
derlijke staten hij machte zijn
0])
hun eigen grond-
gebied dusdanige misbruiken in bedwang te houden,
tenminste voor zoover zij zulks verkiezen. Nu een uitbreiding der wetgevende bevoegdheid
der Unie, die nagenoeg het geheele gebied van liet
handelsrecht zou moeten omvatten, zelfs voor een
man van den durf en liet initiatief van den tegen-
woordigen President der Vereenigde Staten onbe-
reikbaar is, kan het federale toezicht op het emissie-
en heursweze.n alsmede den effectenhandel niet anders dan overwegend
repressief
van aard zijn. De instel-
ling van een deugdelijk
preventief
toezicht op het
financieele beleid der Amerikaansche Naamlooze Ven-
nootschappen, dat zou moeten bestaan in een effec-
tieve wettelijke bescherming van haar vermogen, met
name tijdens het oprichtingsstadium, is zoolang een
onmogelijkheid als de machtiging, door art. 1
§
8 der
Federale Grondwet verleend aan den federalen wet-
gever, in dien beperkten vorm wordt gehandhaafd,
gelijk de oprichters der Vereenigde Staten, verza-
meld in de beroemde Conventie van 1787 te Phila-
delphia hebben goedgevonden en verstaan, te weten:
,,(Sc. The United States shail have power) to regu-
late commerce and trade aniong the sev’erai states
and ivith foreign nations aiid with the
Indian tribes.”
Mr. Dr. F. E.
SOHMEY.

L.t

622

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939

DE EXPORT VAN RIJST EN MAIS VAN

SURINAME NAAR CURAÇAO.

Rijst
verdient bij den invoer van granen in Cura-
çao uit andere Rij ksdeelen wel het eerst te worden
besproken. Weliswaar is de maïsinvoer in waarde en
gewicht grooter, doch Suriname exporteert practisch
geen maïs en Nederland natuurlijk evenmin. Mis-
schien zou een maïsexport vanuit Suriname naar
Curaçao op te bouwen zijn, doch de Nederlandsche
Antillen kunnen ook zelve veel meer van deze graan-
soort, althans van de soort ,,kleine maïs” verbouwen,
dan zij thans doen. Voordat in dit laatste verbetering
is gekomen en onderzocht is, wat bereikt kan worden,
is het wellicht beter niet te sterk op maïsexport van
Suriname naar Curaçao aan te sturen, zooals onlangs
in de Tweede Kamer door Mr. Joekes werd bepleit.
Voor de cultuur van rijst zijn onze Antillen onge-
schikt. Zij importeeren ca. 1000 ton rijst per jaar.
Hoewel de bevolking zelve maïsbrood als hoofdvoed-
sel gebruikt, is deze rijst toch ook meest voor haar
bestemd en een veel kleiner deel dient• als scheeps-
provisie. Suriname had vanaf 1920 een klein produc-
tiesurplus en exporteerde in 1937 7403 ton rijst en
in 1938 7136 ton. Deze rijst is meest van slechte kwa-
liteit
(10w
grade) en gaat grootendeels (in 1937 5330
ton) naar de Fransche Antillen, waar echter de in-
voer altijd de kans loopt om vroeg of laat door ver-
sterking der Fransche protectiemaatregelen ten be-
hoeve van de Indochina-rijst te worden belemmerd
of zelfs totaal verhinderd. Kort geleden (begin 1939)
deed zich dit gevaar voor; het is alleen voorkomen,
doordat onze handelspolitieke onderhandelaars den
vrij grooten rijstexport van Indochina naar Neder-
Iandsch-Indië als wapen hebben gebruikt en dreigden
met belemmeringen voor dezen invoer, als niet de preferentievergrooting van 15 Frs. per 100 kg, die
men in de Fransche Antillen aan rijst uit het Fran-
sche imperium was gaan toekennen, werd opgeheven.
Dergelijke gevaren duiken blijkens de ondervinding
telkens opnieuw op. Het is zeer wel denkbaar, dat
toch de Fransche Antillen eens als afzetland voor
Surinamerijst verloren gaan, zoo goed als ook de In-
dische koffie door Fransche protectie van koffie uit
de Fransche koloniën practisch van de markt in
Frankrijk verdrongen is. Het ligt dus voor de hand
te trachten den Surinaamschen rijstexport aan meer
ankers vast te leggen en aan Curaçao te denken als
kooper. De huidige kwaliteit der Surinamerijst is
weliswaar onvoldoende voor de Curaçaosche eischen,
doch het Landbouwproefstation en het Departement
van Landbouw-Economische Zaken in Suriname stu-
ren juist thans met kracht aan op verbetering van
de kwaliteit van Surinainerijst. Dit vermeerdert de ex-
portkansen en verhoogt de opbrengst met 25 A 50 pCt.

Suriname moet althans een klein kwantum van
zijn productie van ca. 36.000 ton als rijst van stan-
dard- of standard extra-kwaliteit kunnen afleveren!
Een en ander is ook daarom uitvoerbaar, wijl men in
het jaarverslag van het Departement van Landbouw-
Economische Zaken van Suriname lezen kan, dat in
het Paramariho-rijstdistrict reeds ca. 30 pOt. van de

gekeurde witte rijst tot de kwaliteit standard behoor-
de, tegen 69 pCt. inferieure kwaliteit. Het Nickerie-
district echter, dat 9/10 van den export verzorgt,
leverde volgens de keurmeesters slechts 2.5 pCt. stan-
dard kwaliteit en 97.5 pOt. low grade.
Het is dus niet te verwonderen. dat thans een deel
der in Curaçao benoodigde rijst
(f
16.000 d.i. 140
ton) door Britsch Guyana wordt geleverd en dat men
vanuit Nederland thans
Y3
van het totaal importeert.
Het is jammer, dat de handelaars, bijv. op Aruba, als
zij rijst noodig hebben, daarvoor soms allereerst aan-
vragen doen in13ritsch Guyana (hijv.
blijkens,
een

advertentib in het Commercial Review of British
Guiana, nummer van Februari 1939). Maar in het
algemeen moet de verkooper den kooper zoeken en de

Surinaamsche Kamer van Koophandel maakt daar-
mede thans een begin. Mi. moet Suriname even hard
werken aan verbetering van zijn export-rijst-kwaliteit
en veiligstelling van dezen export, als Venezuela
werkt aan het zich onafhankelijk maken van den rijst-
invoer (in 1935 nog 9500 ton, waarvan 7000 ton uit
Siam). Venezuela is bezig te trachten zeifvoorziening
te bereiken voor dit belangrijke volksvoedsel met be-
hulp van een 3-jaren plan, waaraan Nederlandsch kapitaal en intellect medewerken. Het zou geheel
normaal zijn en van oog voor nationaal belang getui-
gen, als hetzelfde Nederlandsche kapitaal en intellect
zich, meer dan thans, voor de veiligstelling van den
export van het tot nu toe meest geslaagde uitvoer-
product van de.n
Surinaamschen
landbouw gingen
in-
teresseeren. Het Gouvernement van Suriname doet
tot nu toe alles alleen en verdient met financieele en deskundige hulp van particuliere
zijde
te worden ge-
steund, die het bedrijf ook meer commercieele leiding
zou kunnen geven.

Men hoort soms nog andere Antillen, als bijv.
Cuba, Haïti en Jamaica, alsmede Colombia en Vene-
zuela als afzetgebied voor Suriname-rijst noemen. Mi.
mag men hierop niet rekenen en doet men dus beter
om het autarkisch streven van deze landen te volgen.
liet Britsche Rijk bereikte eeugroote mate van impe-
riale zelfvoorziening met zijn ,,imperial preference”
tarieven; deze beletten bijv., dat hij groote rijst-
koopers als Jamaica en Trinidad door Suriname con-
currentie wordt aangedaan aan Britsch Guyana en
Burma. Indirect worden wij zelf hierdoor ook tot
autarkie gedwongen. Wij dienen er naar te streven
een afzetgebied voor Suriname-rijst te scheppen in
het Koninkrijk zelf.

Hierboven is reeds medegedeeld, wat
Venezuela doet.
Santo Domingo
streeft er evenzoo naar zijn
rijstimporten volkomen te vervangen door eigen pro-
duet en is daarin reeds veel verder voortgeschreden
dan Venezuela. De locale cultuur levert 200.000 ton.
Sinds November 1936 heft men op buitenlandsche rijst
een invoerrecht van niet minder dan 2.5 c/lb., d.i.
ca.
f 0.10
per kg, d.w.z. meer dan tweemaal zooveel
als de uitvoerwaarde van
rijst
in Suriname
(f 0.04
per kg). Verder wordt deze invoer bemoeilijkt, door-
dat hij sinds denzelfden datum aan invoervergunnin-
gen gebonden is, waarmede men niet vrjgevig om-
springt. De invoer is van 12.000 ton in 1934 gedaald
tot 9.000 ton in 1936 en 1.900 ton in 1937. Hij kwam
uit Siam en Britsch-Indië.

Cuba
streeft naar autarkie binnen het blok Ver-
eenigde Staten—Cuba. Dit eiland importeerde in 1936
nog ca. 200.000 ton rijst naast een eigen productie
van 18.000 ton. De rijst uit de Vereenigde Staten
kreeg in Augustus 1937 een zoo groote preferentie,
dat sindsdien de overige import, die vooral uit
Britsch-Indiëkwam (met de Nourse line), met spron-
gen omlaag ging (2.5 millioen Dollar in 1935 en
800.000 Dollar in 1936). Voor Suriname is hier dus
niet veel te halen; Siam heeft nog de meeste kans
om zich in dit land eeuigszins te handhaven.

Colombia
voerde in 1937 nog 8.000 ton rijst uit
Indochina in en 3.000 ton uit Britsch-Indië. Neder-land leverde in 1937 4000 ton en Suriname plaatste
er ca. 400 ton. Het lijkt niet onmogelijk, dit laatste
kwantum tijdelijk te verhoogen. Vlak naast Colom-
bia ligt echter het rjstiand Ecuador, dat een groot
exportoverschot heeft! En Colombia heeft al 60.000
ton eigen productie.

Haïti
heeft steeds dalende rijstimporten (in 1937
—1938 nog 1000 ton) en belooft dus weinig voor

Suriname.

Als men zoo rondziet, is er voor de Surinaamsche
rijst alleen kans, als de kwaliteit wordt opgevoerd tot
die van Burma en Siam. Dit betoogt ook met veel klem de Surinaamsche directeur van het Departe-
ment van Landbouw-Economische Zaken in zijn
recente jaarverslag. Alsdan wordt concurrentie mo-

16 Augustus 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

623

gelijk. Men trachte hiervoor Nederlandsche onderne-
mers te interesseeren. Met streng ocommeredeel ge-
houden investaties onder scherpe deskundige super-
visie op alle takken van het bedrijf (cultuur, pellerij,
gecentraliseerde opkoop, keuring en export) zal meer
bereikt worden dan met anderhalve ton gouverne-
mentssubsidie, zooals die in de laatste 5 jaren aan
de bedrijven van de lieeren Van Dijk en Brandon ten deel gevallen is, zonder verder regeleud ingrijpen bij
opkoop en export.

Mais.
Evenals voor zoovele andere artikelen is de jaarlijksche invoerwaarde voor maïs en maïsmeel in
cle Nederlandsche Antillen hooger dan men op het
eerste gezicht zou verwachten
(f
481.000). Mais is
geen artikel, dat tot de scheepsprovisiën behoort en
de invoer is practisch geheel voor volksvoedsel be-
stemd.

M.i. zal eigen volkscultuur in Curaçao nooit meer
dan een klein deel der maïsbehoefte kunnen dekken;
elke 3 jaren mislukken er 2 maïsoogsten door te groo-
te droogte
1)
en irrigatie is te kostbaar voor een zoo
laag geprijsd product. Suriname zou, wat dit betreft,
niet reden kunnen streven naar rnaïsinvoer in de
Nederlandsche Antillen. Naast de cultuur moet dan
echter ook nog een kostbare inaalindustrie worden
opgebouwd, want de import, die vervangen kan wor-
den, bestaat voornaLnelijk uit meel. Zoo zitten er
allerlei kanten aan de zaak van invoer van maïs in
Curaçao uit Suriname. Vermeerdering van dezen in-
voer is niet zoo eenvoudig als het lijkt. In oorlogstijd zou zoo’n vermeerdering van veelnut kunnen zijn.
Maïsexport van Suriname naar Nederland verdient
ook nadere studie. in een volgend artikel zullen de
ingevoerde fabrieks produ eten worden behandeld.

Dr. W. C.
KLEIN.

t.)
Het genticidelde regenval-aijfer van en.
560
mm. per
jaar is misleidend, in
1929 bijv.
viel sledhts
299
min, en
in 1930
slechts
138 mm.

AANTEEKENINGEN.

Het zoeken naar olie in Europa.
1)

in nagenoeg alle landen van Europa onderzoekt
men tegenwoordig of de bodem ook Olie bevat. Dit speuren is niet beperkt tot gebieden in de buurt van
groote olie-vindplaatsen gelegen, neen, men gas t ver-
der en verricht boringen in streken, waar tot duver
weinig of zelfs heelemaal nog geen olie gevonden is.
hiervoor moeten wel bijzondere redenen aanwe’.ig
zijn, aangezien er van een olie-tekort, voorloopig ge’n
sprake is. De bekende voorraden zijn zoodanig, dat
de groote oliemaatschappijen in staat zijn de wereld
nog jaren lang van (leze onontbeerlijke grondstof te
voorzien.

Twee redenen zijn ter verklaring van dit krachtig
zoeken te noemen.

In de eerste plaats het streven naar autarkie van
sommige landen met het doe], zooveel mogelijk onaf-
hankelijk te zijn van het buitenland in tijden van
oorlog.

In de tweede plaats de opzet van de oliemaatschap-
pijen een zoo groot mogelijke hoeveelheid voor zich
te reserveeren om; als de tegenwoordige vindplaatsen
uitgeput zijn, te kunnen blijven bestaan.
Het ligt voor de hand, dat de financiering van de
onderzoekingen door de belanghebbenden zal geschie-
den; dit zijn dus 6f de Staat 6f de particuliere on-
dernemingen. In het laatste geval echter verstrekt de
Staat dikwijls nog subsidies of verschaft aan de be-
trokken onderneming wettelijke faciliteiten.
In 1934 kwam in
Engeland
de Petroleumwet tot

i) De voonn’aainste gegevens van dit ovai’zioht zijn ont-
leend aan de ,,Inrterna±ionaie Petroleum-korrespondenz”
van
7 Atpr’il 1939.

stand, die ten doel had de exploitatie van oliebronnen
te vergemakkelijken. De vermeerderde activiteit, die
een gevolg was van bovengenoemde wet, heeft, behal-
ve in Schotland, tot nu toe geen resultaten gehad.
In Schotland is het aan de Anglo-American Oil Cy.
gelukt een, weliswaar bescheiden, hoeveelheid ruwe
olie aan de oppervlakte te brengen. Aangezien er
echter in de omgeving Vrij aanzienlijke hoeveelheden
aardgassen voorkomen, die op de aanwezigheid van
olie kunnen wijzen, worden de boringen in de om-
geving van de bron op groote schaal voortgezet.

In
Frankrijk
zijn de zaken pas goed aangepakt niet de afkondiging van het werkverschaffingsprogramma
van het Ministerie Blum. Blijkens een recent couran-
tenbericht heeft men onlangs in het departement
Ariège een bron aangeboord, die een goede productie
belooft te geven.

In
Duitschiand
geschieden de boringen met staats-
subsidie. Deze ondersteuning is in 1938 voor het eerst
ten opzichte van Vorige jaren verminderd. Ondanks
dit feit is de productie van ruwe olie in dat land
toegenomen. De reden hiervan is niet, dat er veel
nieuwe vondsten zijn gedaan, maar de resultaten van
een reeds eerder gevonden oliegebied zijn gunstiger
geworden. In de jaren 1934—’38 heeft men ongeveer
veertien plaatsen ontdekt, waar de bodem olie bevat.
Productiecijfers zijn hiervan niet bekend, maar uien vermoedt, dat de opbrengsten, behalve in hovenge-
noemd gebied, niet veel te beteekenen hebben. Door
de aanhechting van Öostenrijk zijn de vooruitzichten voor Dui tschl and aanmerkelijk gunstiger geworden.
In den omtrek van Weenen heeft men de beschikking
gekregen over een olieterrein, waarvan de productie
gestadig toeneemt.

In
Italië is
de productie af- in plaats van toegeno-
men, ondanks de bemoeiingen van de commissie, die
te zorgen heeft voor het zooveel mogelijk onafhanke-
lijk zijn van het buitenland, wat grondstoffen betreft.
De bedragen, die men aan onderzoekingen besteed
heeft, waren enorm. Men heeft slechts geringe hoe-
veelheden aardgas gevonden. Dat men echter deii moed niet opgeeft, blijkt uit het feit, dat liet semi-
officieele lichaam, de A.G.I.P., 60 millioen Lire be-
schikbaar stelt voor onderzoekingeh in cle komende
vijf jaren. De Alhaneesche velden zullen wel de voor-naamste leveranciers blijven van de Italiaan sche olie-
productie.

In
Nederland
hebben de pogingen van de Bataaf-
sehe Petroleum Mij. tot op heden geen succes ge-
had. Dit is ook het geval in
België.
Hier heeft men
door een nieuwe mijnwet, waardoor liet vericrjgen
van een concessie eenvoudiger is geworden, en waar-
in de rechten van den concessionaris duidelijk om-schreven zijn, het particulier initiatief er toe willen
brengen onderzoekingen in te stellen.
Ook in
Zwitserland
heeft men het begeerde vocht
nog niet ontdekt. Alles laat men hier aan particulie-
ren over. Men is het er echter over eens, dat, wil men
het land. grondig en systematisch onderzoeken, de
Overheid een deel van de kosten zal moeten dragen.

In
Griekenland
concentreert de activiteit zich in
het dal van Kalanas, waarvan men hoopt, dat het een
voortzetting is van het Albaneesche oliegebied.
Dat de mogelijkheid bestaat gunstige resultaten
te verkrijgen bij een systematisch onderzoek van een
land, wordt door het voorbeeld van
Hongarije
bewe-
zen. J’arenlang heeft de Standard Oil Cy. of N. J.
hier werkzaamheden verricht, voordat de inspanning
met succes bekroond werd.
Dit neemt echter niet weg, dat men ovér het alge-
meen toch in zijn verwachtingen telurgesteld is.

5.01
4.98
4.70
4.95 4.89 4.52 4.80
4.50 4.40
4.875
4.50
4.47
4.34
4.-
4.12
3.91
3.81
3.79

– 4_34

4.14
4
4_34

3.75
4.10 4_34

4.15 4
4_34

3.72
3.75 4_34

3.52
– 4_34

3.81
4.- 4

3.75

4

3.69
– 4_34

3.50
4.- 4-34
3.50 4

3.76
– 4-3k

3.92

4.89
4.65
4.44
4.51
4.03 3.59

34_44 34_4
344
34_4
34-4 34-4
34_44
344
34-4
34
34
34

624

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939
11
1

MAANDCIJFERS:

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

h
1
em
sterd;m
‘ Volle
..L

IMiddel-IRotter-
Zwolle
eigen.I

burg

dam
dom

1933
……..
4.67

4.98

4.93
1934
………
4.49

4.65

4.69
1935
……..
4.54

4.54

4.58
1936
………
4.58

4.69

4.63
1937
……..
.
4.-

4.-

4.04
1938
……..
3.74

3.77

3.72

Jan.
1938

4.-

4

3.90
Febr. ……
..
3.75

4_4

4.-
Maart …….
3.50

34_4 3.90
April ……
..
3.60

34_4


Mei ………
3.50

344 3.75
Juni …….
3.50

34_4 3.75
Juli ……..
4
..-

344 3.50
Aug. ……
..-

34_4 3.75
Sept. ……
.. –

34-4 3.50
Oct………
3
..75

34

3.75
Nov. ……
.4.-

34

3.50
Dec ………
.
375

34_4 3.65

Jan.
1939

..
3.50
34
3.75
4.-
4_34
5)

3.35
34
Febr.

. .
3.50
34_4 3.75

4_34
0)

357
344
Mrt.

..
3.50
34
3.75
4.-
4_34
4)

4.
34
April

..
3.50
34
3.75

4_34
4)

3.70
34
Mei

..
3.50
34
3.75
4.-
4_34
5)

3.74
34_4
Juni

..
3.50 34_4 3.75 4.25
4_34
4)

4.-
34
Juli

..
3.50 34_4 3.75
4.-
4_34
4)

3.82
34_4

Bijzonder geval, geen maatstaf.
Door bijzondere omstandigheden.

)
Enkele hypotheken
k 4
/0•
Voor hypotheken op gebouwen
4
0
/0;
voor hypotheken
op landerijen
34
0
/0.
Voor hypotheken op gebouwen deels
4
o/o,
deels
34
0
/0;
voor hypotheken
01)
landerijen
34
0
/0.
Nadruk verboden.

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

Boeken.

De economische verdediging van Nederland
door Dr.

W. K. H. Feuilletau de Bruyn. (Den Haag z. j.;
Drukkerj-Uitgevrj ,,De Hofstad”. Prijs
f
1.40.)

Wat U niet zidt. Een beschouwing over hedrijfs- en
sociaal-economische problemen in hun samen-

hang met de conjunctuur, waaraan de voordracht
van Ir. H. I. Keus ter gelegenheid van de alge-
meene zomervergader.ing van de Vereeniging
van Delftsche Ingenieurs, op Vrijdag 9 Juni
1939 te Hengelo (0.), ontleend werd. (Aange-
boden door Heemaf).

The recent development of Economie Foreign Policy
in the Netherlands East Inclies
door Prof. J.
van Gelderen. No. 29 van de Publications of the
Graduate Institute of International Studies,
Geneva. (Londen, New-York, Toronto. 1939;
Longmans, Green and Co. Ltd. Prijs 5 sh.).

Das unbekannte Amerika, Die Bezauberung eines

Kontinesits,
door Dr. Heinrich Hofmann. (Bo-churn-Langendreer 1939; Heinr. Pöppinghaus.
O.H.-G.).

Over collectief overleg in het bedrijfsleven,
analyti-

sche beschouwingen over de ontwikkeling –
voornamelijk in den landbouw, door Dr. K. F1.
van Beek. (Amsterdam 1939; H. J. Paris. Prijs

f
3.50).

Das Gleïchgewicht der Wechselkurse und seine Be-
stimmungsgriinde
door Prof. Dr. Jorgen Pecler-sen. Kieler Vortrage 58 gehalten im Institut für
Weltwirtschaft an der Universitit Kiel. (Jena
1939; Verlag Gustav Fischer).

Mangkoe-Nagaran.
Analyse van een Javaansch vor-

stendom door Dr. Th. M. Metz. Tweede Neder-
landsche uitgave. (Rotterdam 1939; Nijgh & van
Ditmar N.V. Prijs
f
2.25).

Gemeenschap en maatschappij.
(Eeia analyse van so-

ciale verhoudingen) door Mr. J. Bierens de
Haan. (Haarlem 1939; H. D. Tjeenk Willink &
Zoon’s Uitgevers-Mij. N.V. Prijs ing.
f
3.75,

geb.
f
4.50.)

Gemeentebedriaven
door Mr. D. Simons. Deel V
Hand- en leerboek der bestuurswetenschappen.
(Alphen afd. Rijn 1939; N. Samson N.V. Prijs

f
8.25.)

The Rockefeller Foundation. Annual Report 1938.
(New-York 1939).
Die Fahrrad-Wirtschaf t
door Prof. Dr. I-Iellmuth
Wolff. (Hafle 1939; Akademnischer Verlag. Prijs

R.M. 3.60).

Die Seeschiffahrt in der Aussenwirtschaftspolitik
door Dr. rer. pol. Heinz Heckhoff. Uitgave van
het Institut flir Verkehrswissenschaft an der
Universitht Köln. (Keulen 1939; Gilde-Buch-
handlung Gonski).

De ontsluiting van Java’s binnenland voor het we-
reldverkeer
door Dr. H. D. Burger. (Wagenin-
gen 1939; H. Veenman & Zn. Prijs ingen.
f
3.75,

geb.
f
4.75).
Jaarboeic 1939 van de T ereeni ging van Nederlandsche
Wijnhandelaars.
(Amsterdam 1939).

Vragen over ösganisatie en techniek van de handel
door W. Speerstra. (Groningen-Batavia 1939;
J. B. Woltèrs Uitg. Mij. Prijs
f
1.25).

l3eknopt leerboek der handelskennis
door W. Speer-

stra. (Groningen-Batavia 1939; J. B. Wolters
Uitg. Mij. Prijs
f
2.90).

Brochures..

Econo?nisch.e Publicaties
No. 6a en No. 6b. Uitgave
van de Nederlandsche Middenstandshank N.V.
(Amsterdam. Prijs
f
0.40).

Het liquiditeitsvraagstuk in de productie-onderne-
ming.
Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleeraar in de bedr’ijfs-
leer,: inzonderheid in het financiswezen van de

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van.1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
6-12 Aug.

Sedert

Overeenk.
6-12 Aug.

Sedert

Oo’ereenk.
1939

1938
1939

1Jan. 1939

tijdvak 1938
1939

.
1Jan. 1939

tijdvak 1938

Tarwe

………..
25.698
521.803 844.937

47.989
.

4.295
569.792
649.232
Rogge

……………..
2.242
124.373
101.971

1.700

126.073
101.971
150
.

10.978
11.440
– –

10.978 11.440
Boekweit ……………….
Maïs………………
434.386
766.388

61.503
58.920
495.889 825.308
Gerst

…………
15.178
176.498
236.070

.

1l;514
10.374
188.012
246.444 Haver

…………
6.528 138.529 115.942

2.360
7.812 140.889
123.754

32.
.028

6.725
101.609
100.168

201.822
141.979
303.431
242.147
1.900
51.722
37.802

150
125
51.872
37.927
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………
928
41.789
36.833

5.106 8.056
46.895
44.889
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten ..
710 15.187
20.205

4.049
3.550
19.236
23.755

16 Augustus 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

625

onderneming en de toegepaste bedrijfshuishoud-
kunde aan de Katholieke Economische E[ooge-
school te Tilburg, op
10
Mei
1939,
door Dr.
P.

P.
van Berkum. (Tilburg
1939;
Boekhandel
W.

Bergrnans. Prijs
f 0.60).

De gevoerde cont’ingenteeringvpolit.uelc en hare ge-
volgen.
No. 1, jaargang
1939
van de Verslagen
en Mededeelingen van de Directie van Handel
en Nijverheid van het Departement van Econo-
mische Zaken. (‘s-Gravenhage
1939;
Algemeene

Landsdrukkerij. Prijs
f
0.90).

Overneming van de landbouwcrisismaatre ge/en door

de
bedrijf.genooten.
Uitgave van het Verbond
van Nederlandsche Werkgevers. (Den Haag

1939).

Groothandeisprijzen ‘van belangrijke voedings- en

genotmiddelen en grondstoffen.

(Indexcijfers gebaseerd
op 1927
t/m
1929 – 100).

Laatste noteeringen
(8/15
Aug.
1939).

A r t
1
k e
i
Vreemde
I
Prijs in

lindex-
munt

I
Guldens
cijfer

88,-
40,9
78,75 83,50
41,0
39,2
CD
.

Rogge

………………………….

.

4,30
35,3
.

Tarwe,

termijn

………………..
3,12
5

24,9

Gerst………………………….

in
I
Tarwe,

Roeeonsche

………
3,40
25, 2
Rijst

…………………………
sh.5(ll
1
/.j
2,58
395
Boter

…………………………..
10,551)
0,70 34,0

.-


16,25
35,7
i

Eieren

…………..

…………..

4,20
52,4

Maïs,

termijn

…………………..-
2

MaYs,

La

Piata …………………..-

K aas

……………………………..

Geel,

runderen

………………..
….-

65,30
69,0

.-


61,-
71,5
,

Bevr.

Arg.

rundvleesch

………..
2,05 69,3
sh. 98/-
43,02
64,6

Gesi.

varkens

…………………….

sh. 1819
8,17 23,7

sh
.. 418


0,125
25,5

C
M
Bacon

…………………………..

Cacao

………………………….
,

Koffie,

Robusta

…………………
.
o

Koffie,

Sup.

Santos

……………..
>

Suiker

…………………………

0,14 6,62
5

23,7
41,4
Thee

……………………………

0,495
65,3

£20.13j9
181,48
42,4
Jute

..
…………………………
$
ctS
9,29
4,20
0,173 0,154
36,7
42,9
0

Katoen, Mid,

Upland

…………….
Katoen, Sup. Fine Oomra

………pence
:
Austr.

Wol,

Crossbr.

Col.

Carded
pence 9,25
0,704
50,9

……………………..
pence2s,50
..2,49
0,932
39,9
Jap. Zijde
pence 8,62
5

4,67
0,31
36,5 46,7
Grenenbout

……………………
£
21.51-
186,55
81,1

Austr.

Wol

Merino

……………..


132,50
86,8

Rubber

…………………………

.$

17,-
42,4
Vureohout

………………………..

..

9,-
29,4
Koehuiden

……………………….
Copra

……………………………
£
12.–
104,37
41,7
0

Grondnoteu

…………………….
Lijnzaad

……………………….
93,50
48,0

Goud

……………………………
sh. 148/74
64,65
125,7

£44.716
385,95
49,1
£
15.14.5
136,75
49,2
0

Tin

…………………. ………..
£
229.17/6
i999,35
68,8

‘0

Kope,

…………………………..
Lood

…………………………….

sh. 991-
43,05
102,2
sh.

7216
31,55
79,8
Zink

………….

………………
126,40
39,8
..£ 14.1018
penc. 17
3
/ifl
0,62
47,7

Ijzer,

Cleveland

………………….
m Gleterij-ijzer

………………………


10,35
94,8
$
1,02

..

1,90
61,6
$cts 4,88
0,0917
31,7

Zilver

…………………………


5,60
50,1

Steenkolen

………………………..
Petroleum

………………………..
)

Benzine

………………………..


4,85
43,5
Kalksalpeter

…………………….

c

Cemen’.

……………………….

12,35
67,9
.

Zwavelz.

ammoniak

……………..

0
6

Steenen,

binnenmuur

…………..
.-
.
9,50
72,6
Ø

Steenen,

buitenmuur

…………..
.-
12,–
64,3
1) Heffing Crisis Zuivel-Centrale
(Wegens plaatsgebrek vervangen bovenstaande statistie.
hen dese week het gebruikelijk overzicht der groothandels-
prijzen.)

Indexcijfers van belangrijke voedings- en genot-
middelen en grondstoffen.

:r
w
0
_
:ro

1
00
n
n0)
s.
1
05eo,
w
,e
.?.
5
t u ,n
t

0

.E
Jan.

1939
43,3
40,7
55,1
48,5 46,5
45,4
Febr.
41,7
42,1
55,5
49,4
46,4
457
Mrt.
42,7
43,5 56,5 50,6 47,5
47,8
Apr.
42,9
44,1
56,3
50,7
47,8
48,8
Mei
43,1
45,9
56,9
51,9 48,6
49,9
Juni
42,7
47,5
58,0
53,2
49,1
50,0
Juli

,
42,4
47,2 56,5
52,4
48,6 49,4
1-8

Aug.

,
41,6 46,5
57,4
52,4
48,2
48,9
8-I5

,,

,,
42,3
46,2
57,0
52,1
48,3
48,5

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’IS.

Ned

Disc.Wissels
2

3Dec.’36
Lissabon

….
4 11Aug.’37 Londen
……2
30Juni’37
Bk

Bel.Binn.Eff
lVrsch.inR.C.
2k
3Dec.’36
2j
3Dec.’36
Madrid
……5

15Juli’35
Athene
……….
6

4Jan.’37
N.-York F.R.B.
1
26 Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan.’37
Oslo

……..
3j

5Jan.’38
Belgrado
……..
5

1
Febr.’35
Parijs

……2
3

Jan.’39
Berlijn
……….
4 22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

……
3j
5Mei’38
Pretoria

….
3j
15Mei’33
Brussel

……..
21
1
)6
Juli’39
Rome
……..
4j
13Mei’36
Boedapest

……
4 23Aug.’35
Stockholm

..
2j

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
23Nov.’35
Tokio….

3.46

11
Mrt,’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Warschau….
418Dec.’37
Helsingfors
……
4

3Dec.’34
Zwits.
Nat. Bk.
425 Nov.’36
Kopenhagen
3j
22Feb.’39
1) l’/ %

bankwissels
i. z.
verk. Belgische
prod. in het buitenland.
OPEN
MARKT.

1939 1938

IL_
1
1931
1914

12
Aug.
7/12

24/29
Aug.

Juli
17122
Juli
8113
Aug.

11
9114
Aug.

20124
il

Juli

Partic. disc.

1
12

112

112

71
55
_11
3

11
4

114

331e’4314
Prolong.

314

I4

3/
4

11_3/
4

1
12

114 3)

3411
4

Londen
Daggeid…

1
/2-1

‘/a-1 2)

1121

12-1

112
-1

1
12..1

1
12-1
Partic. disc.

11
116

2) 2I13323/3

/32,4

171

171..81

116-/4
Berlijn
Daggeld. .

2
318-5
/8 2145/5 2
1
14_3
1
18 2
1
1-
7
1

2
1
/-5/ 2
3
18-
7
:8
3
) 2
5
18-3
1
1
Maandeld 2
3
1-
5
/a 2
3
/8-
5
18 2
3
1-
5
18 2
3
1-5/

2
3
14-3 2
1
1-71
3)
2
1
15.
7
18
Part, disc.

2
3
14

2
3
14

2
3/4

2
3
/4

2
7
/p

271

2
7
/
Warenw…

4.
1
/2

4-1/
2

4.
1
/2

4_1/

41/2

4..I/4

4.’
1
14
New York
Daggeid

31
16

Partic.disc.
1
12
1
12
1
12 1
12
1
12
1
12 1
1) Koers van II Aug. en daaraan voorafgaan e weken t/m. Vrijdag.
2) Koers van 8/12 Aug.
3)
Koers van 9113 Aug.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND,

New

Londen Berlijn Parijs Brussel Batavia
Da a

York 9

t
)

9

9

9

1)

8
Aug.
1939 1.87% 8.79% 75.40 4.97% 31.921 100%
9
,,
1939 1.87% 8.77%

75.30 4.97

31.84 100k
10
.

1939 1.87% 8.77%

75.25 4.96% 31.84 100%
11
,,
1939 1.86%

8.7334

74.95 4.94% 31.70 100%
12

1939 1.86%

8.7434

74.95 4.94% 31.70. 100%
14

1939 1.85% 8.69% 74.621 4.92

31.58 100%
Laagste d.w’)
1.85%

8.69

74.60 4.92

31.55 100
Hoogste d.w
1
)
1.88

8.80

75.45 4.98

31.95 100%
Muntpariteit
1.469

12.1071 59.263 9.747 24.906 100

Zwit-

Praat Boeka- Milaan

Madrid
Da a

serland

1′

rest
1)

*
9

8
Aug.
1939 42.43

.-


9
,,
1939 42.34

6.42

1.45


10
,,
1939 42.31

6.40

1.45


11

1939 42.15

6.42% 1.45′


12

1939 42.1214


14

1939 41.95


Laagste d.wl)
41.90


Hoogste d.wl)
42.45%

6.45

1.45

9.92%


Muntpariteit
48.003

7.371 – 1.488 13.094

48.52

D to

Stock- Kopen- Oslo

Hel- Buenos- Mon-
a

holm) hagent)

forf’) Aires’) treal’)

8
Aug.
1939 45.35

39.24 44.20

3.88

43% 1.87%
9
,,
1939 4525 39.20 44.121 3.87

43%

1.87%
10
,,
1939 45.25 39.14 44.10

3.86

43

1.87%
11

1939 45.021 38.94 43.84 3.86

43

1.86%
12

1939 45.05 39.- 43.90

3.87

44

1.87
14

1939 44.85 38.85 43.721 3.84

43

1.86%
Laagste d.wl)
44.60 38.60 43.50

3.80

42% 1.85%
Hoogste d.wl)
45.34 39.321 44.25 3.91 44 1.88%
Muntpariteit
66.671 66.671 66.671 6.266 95% 2.1878
t) Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of Zde No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Data
1
8
Aug.

1939
4.68%
2.64%
40,13
53,23%
9

,,

1939
4,68%
2,64%
40,13
53,32
10

1939
4,68%
2,64
1
%
6

40,13
53,37%
11

1939
4,68%
2,64%
40,1334
53,56
12

1939




14

1939
4,68%
2,64′
40,13 53,69
15
Aug.

1938 4,873.(
272K6
40,08 54,49
&tuntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

626

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Augustus 1939

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
INoteerings-I
I
eenheden

1
29Juli
1939
5
Aug.
1939

i
Langste
l
Hoogstel
8112Aug.1939
1
12Aug.
1939

Alexandrië.. Piast.
p. x,
9734 9734
97%
97%
97%
ê.thene

….
Dr. p. X,
547%
547%
540
555
547%
Bangkok.
.
..
Sh.p.tical
1/10 1/10
1/10k
1/10
8

1/10
Budapest

..
Pen. p.
£
24
24 24 24 24
BuenosAires’
p.pesop.0
20.20 20,19
20.17
20.22
20.19
Ja1cutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/5
29
/
82

1/5
15
/
1/5
29
/
32

1/531/39

1j59.(
ongkong ..
Sh. p.
$
1/2%
1/23%
1/29{
1/213
16

1
1
,
2%
[stanbul

..
Piast. p.
£
583
583 583 583 583
Sh. p. yen
1/2 1/2
111%
1/2%
112
Lissabon….
Escu.p..0
110% 110%
110
110%
110%
.fontevideo .
d.per
z
e
18% 18% 17% 18% 18%
fontreai

..
$
per £
4.68%
4’68T15

4.67% 4.68%
4.68

obe

…….

aio
d. Janeiro
d. per Mii.
2%
25/
2%
2% 2%
Shanghai

..
d. p. $
4%
4%
2%
4%
3%
Singapore ..
Sh. p.
$
2/4% 2/4%
2/4
2
1
1
4%
214%
Vaiparaiso
2
).
$per Y,
117 117
117
117
117
Warschau ..
ZI. p. £
24%
24%
24%
25% 24%
‘;unlc. not. Inlaten, gem. not., welke Imp. flebben te betalen
15NOV. 1938
17.13.
3)
90dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export”noteering.

ZILVERPRIJS

.

GOUDPRIJS
Londen’)
N.Yorkl)

A’dam3)
Londen
4

8 Aug. 1939..

1631
34%

8 Aug. 1939.. 2115
148/6k
9

,,

1939..

16%
34%

9

1939.. 2120
148/6
10

1939..

17
34%

10

1939.. 2120
148/6k
11

,,

1939..

17%
34y
4

11

1939.. 2115
148/6k
12

1939..

17%

12

1939.

2110
148/6k
14

,,

1939..

17% 35%

14

1939.. 2110
148/7

15 Aug. 1938..

193′

42%

15 Aug. 1938.. 2070
142/8

27 Juli 1914.. 24%
159

27 Juli

1914.. 1648
1
84/10k
1)
inpence p. oz. stand.
2
)
Foreign silver in $c. p.oz. fine.
3)
In guldens
per Kg. 1000) 1000.
4)
in sh. p. oz. fine.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

31Juli1939
1

7Aug.1939
Saldo van
‘8
Rijks Schatkist bij De Ne.
f
45.599.886,62
f
27.227.759,03
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

587.548,20
,.

25.674,05
derlandsche Bank ……………….

Voorschotten

op

ultimo

Juni

1939
ald. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondabel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelastlng
– –
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
47.683.025,84
,,

52.353.576,68
Idem aan Suriname ………………

10.635.382,12
Kasvord.weg. credietverst. alh. buitenl.

95.646.864,21
,.

94.546.617,92
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der
postrek.v.RiJkscomptabelen

..10.735.387,12


42.615.638,85

..

Vord. op het Alg. Burg. Pensloenf.’)

44.170.341,96


Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
15.664.591,76
,,

15.454.725,99
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………
fl54.941.000,-
/135.280.000,-
Schatklstpromessen in omloop ……

75.000.000,-
Zllverbons In omloop …………….
,,

1.070.125,-

.

1.070.078,50
Schuld

op

ultimo

Juni

1939

afd.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.

..64.000.000,-
..

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die bel, en op de vermogensbelasting ..
,

5.529.175,05
,,

5.529.175,05

aan
,,

1.745.419,26
3
1

.804.289,36
,,

1.789.268,57
Schuld

het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
Ed.

Ii. Staatsbedr. der P.T.

T.’)
a.

en


186.641.642,96
31.562.943,96
Schuld aan Curaçao’) ……………..

Ed. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
,,
192.390.847,14

20.500.000,-
Ed. aan diverse instellingen’) ………
..
..20.000.000,-
340.01§.394,18
341.646.982,59
‘s il In rekg.-crt. met

Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
5Aug. 1939

1
12 Aug. 1939
Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank …………….

Saldo b. d. Postchèque- en Olrodienst
196.000,-
f
.
f

164.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kas e.a. Rljksinstell.

..-

,,

51.704.000,-
,, 53.052.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
26.500.000,-
,,

21.000.000,-
Schatkistbiljetten in omloop
– –
Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
,, 20.000.000,-
,,

20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.

..

,,

1.475.000,-
,,

1.475.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
.

699.000,-
,,

969.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…

995.000,-
»

995.000,-
Voorschot van de Javasche Bank ..
1.280.000,-
,,

4.848.000,-
1 Betaaimiddelen En ‘s LandsKas f 37.572.000.-,
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duir.enden guldens.

Data
_________________

Metaal
1
Andere
1
opelschb.
1
schulden
Dlscont.
Dtv. reke-
ningen’)

24 Juni

1939,.
813 1.359 606 536
1.285
17

,,

1939,.
803
1.176 668
531
1.295
10

1939,,
796
1.215
653 527 1.307
3

1939..
70
1.235
7.30
517
1.321
27 Mei

1939.,
819
1.232 637 516 1.283

1 Juli

1914.,
645
1.100 560
735
396
‘.3
alulip.
Uyl UCLIV4.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 14 Augustus 1939.

Activa,
Binnen!. Wis-(Hfdbk.
f
13.672.472,48
se!s,Prom., Bijbnk. ,,

622.973,44
eu.iu ulsc.
,
Jtg.scu. ,,

006.004,10

f
14.863.130,08
Papier
o.
h. Buiteul.

f

1.800.000,-
Af: Veikochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.


1.800.000,
Beleeningen

f
Hfdbk.
f
182.803.260,60j
inc!

vrsch.j
in rek.-crt,
B,jbnk.

4.748.223,97

op

onderp.I.
1
Ag.sch.

28.747.802, 7

f
216.299.287,38

Op
Effecten enz.
..
f
215.157.059,271)
OpGoederen en Ceel.
,,

1.142.228,11 216.299.287,381)
Voorschott.a.h.Rijk …………….

,,

Munt, Goud
……
f

106.277.555,-
Muntmat., Goud
..
,,1.023.139.187,70

f
1
.
129
.
416
.
722,70

Munt, Zilver, enz.

25.762.651,03
Muntmat. Zilver..

,


1:155.179.373,73
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
43.911.628,15
Gebouwen en Meub, der Bank………,,
4.580.000,-
Diverse

rekeningen
………………,,
12.714.017,43
Staat d. Neder!. (Wetv. 27 5/’32,
S.
No. 221)
,,
7.629.955,16

PassIva

f
1.456.977.391,93
_________________________
Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
4.277.243,54
Bijzondere

reserve

………………,,
7.756.940,37′
Pensioenfonds

………………….,,
11.965.013,36
Bankbiljetten in omloop …………..

..
1.011.105.940,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
17.884,27
Rek.-Cour.
%’
Het Rijk
f

28.979.642,-
saldo’s:

Anderen

,,369.319.833,68

,,
398.299.475,68
Diverse

rekeningen
………………

,,
3.554.894,71

f

1.456.977.391,93

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
591.334.172,67
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de bank gerechtigd
is ,,
1.478.355.432,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..

..

1)
Waarvan aan Nederlandscl,-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
……..
t

60.612.475,-

Voornaamste posten iLn duizenden guldens.

Goud
1
1
Andere
1
Beschlkb.
1
Dek-
Data
I
Icirculatlel
opeischb.j
Metaal- Ikings
Munt
I
Muntmat.
1
1
schuldenl
saldo
1
perc.

14 Aug. ‘391106278
1.023.139
1011.1061398.317
591.334
80.1
7

,,

‘391106278 1.023.141 1014.4521386.648
593.086
82

25Juli’141
65.703_
96.410
_
310.4371
6.198

43.521
54
t

Totaal
I
Schatkist-
1

Belee-
Papier
Diverse
Data
1

bedrag
,

_
1
promessen
1

nin
g
en

het
b
°
,fifenl.
reke-
I

discontoslrechtstreeksl
ningen’)

14 Aug. 19391
14.863

216.299
1.800
12 714
7,

19391

9.901
1


214.811
1.800
12.421

25 Juli

1914!

67.947

1

81.686
20.188
509
‘)onaer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
I

schulden
saldo

12 Aug.’39
1
)
13Ï10
202.860
72.110
25.822
5

,,

‘391)
136.100
202.900
66.680 28.268

15 Juli 1939
116.886
18.792
204.415
61.579
29.280
8

,,

1939
116.886
19.225
206.252
63.868 28.063

25Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842

Data

1

1
Dis-
1
Belee-

Diverse
1

reke-

kiflgs-
1
N.-Jnd.
1
conto’s
1
ntngen

ningen’)
1
Percen-
1
befaaib.
1

1

1

Iae

12 Aug.’39
9
)
9.640
78.030 63.850
49
5

,,

‘392)
10.460 74.950
60.360
50

15Juli1939
13.712
‘1.608
45.8′
58.327
51
8

,,

1939
12.635
15.098
47.460
57.392
50
25
Juli
1914
6.395
7.259
75.541 2.228
44
t)
Sluitpost activa.

1)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

Auteur