Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1220

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 17 1939

17
MEI 1939

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econom
,
isch-Statistischë

Be
‘ric
‘hten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN
VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24E JAARGANG

WOENSDAG 17 MEI 1939

No.
1220

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H.
M. H.
A. van der Valk’ (Redacteur-,Secretaris).

M. F. J. (Jool – Adjunct-secretaris.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh. & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en gro-rekening

No. 145192.

Abonnemëntsprjs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisoh-,Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per Jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.

f 6,– en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het ‘Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties. –

INHOUD:

BIz.

Blijvende werkloosheid én haar bestrijding door
Prof.

J. van Gelderen …………
………..
.
……….
388

Het Suezkanaal door
Mr. H. E. ,Scheffer. …………
389

Het negende jaarverslag van de B.I.B. door
Prof. Mr.

Dr.
G.
M. Veri-ijn Stuart….
…………………..
394

De Nederlandsch-Belgische havenpolitieke verhoudingen

door J. F.
G. M.
de Meyer……………………
396

De omvang van den meikveestapel door
Dr. J.
B’uter
398


ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES
…………….399

Statistieken: –

Groothandelsartikelen ………
……………………..
400-401
Geldkoersen-Wlsselkoersen-Bankstaten …………….. 399,
402

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

De Gulden – was -in de verslagweek over het algemeen
goed van -toon. Wij hebben er reeds eerder op gewezen, dat
zij, die kaipitaalv-lucht -in het voornemen hadden, hun ope-
raties vrij-wel voltooid ‘heb-ben, zood-at een ongu-asti-ge poli-.
tieke situatie nauwelijks meer een drule op onze valuta kan uitoefenen. Wanneer dan, zooals in deze week ‘het
geval was, de -politieke toestand wat, gunstiger wordt be-
oordeeld, -is -dadeljk de vraag -naar Guldens weer overwe-
gend, omdat immers, wat de commercieele vraag naar en
aanbod van valuta’s betreft, een nekere mate van ver-
schu-i’vin,g heeft plaats gevonden en wel voor vr-aug en aan– bod in -omgekeerde richting.
Zij,
die buitenlundselie valuta
nood-ig had-den om importen te ‘betalen, -hebben vaak voör-
tijdig -ingedekt, terwijl de exporteurs als regel het markt-verloop wat langer dan normaal hebben aangezien. Daar
door kan onder de -heerschende omstandig-heden betrekke
lijk spoedig een tekort aan Guldens ontstaan, juist – omdat
de normale commercieele -vraag naar dev-iezen veel -trager
vloeit. Wanneer aldus de Gulden stijgt, dam avordt daar-
door de -liquidatie -van deviezetnsald-i door axporteurs, d-ie
toch reed-s met deze transacties ten achter -waren, eerder
versneld. –
Dit laatste -word-t nog gestimuleerd, avanineer -het Egali-
satiefonds -het koersverloop vrjlaat. Sedert eentige maan-
den -geleden de nionctire autoriteiten den Gulden een noe-
mensavaarde de-preci-attie lieten ondergaan, was men Vrij
algemeen de opvatting gaan -huldigen, dat die daling als
permanent moest worden besohonw-d en dat deze beweging
doelbewust was in -het leven geroepen, of getolereerd, om-
dat men op economische gronden ‘een wat itigeren Guldens-
koers wensthelijk -achtte. Men -w-a8 -al-dus den Dollarkoers van 1.88
3
/8
niet alleen als .voor-loopig maximum gaan zien,
maar ook min of meer met een kleine speling nils mini-
mum. Toen nu bleek, dat

bij- -vraag -naar Guldens het Etga-
li-sajtiefonds ten onzent hoegenaamd niets ondernam om
een -koersdaling tegen te gaan, aalatiten velen ‘het moment gekomen om tot- versnelde liquidatie van va-lutabezit over
te gaan. Jaitst -door het achterwege blijven van in-grijpen
door de -autoriteiten kwamen nogal fluctuaties voor, omdat
immers de verhouding van vraag en aanbod zich van mo-
ment tot moment wijzigt en -men de ,,hourv-ast” van de in-terventie ‘van het fonds op een -stabiel -niveau miste.
Du-içlelij-k -blijkt een geheel andere’ houding van het Egal,i-
s-etiefonds bij ons d-an :bijv. -in Londen, waar voortdurend
‘naar beide zijden wordt ingegrepen. Het slot van de vorige week was -hooger dan het laagste
pu-nt, maar tin het -begin v-an de nieuwe week was de vraag naar Guldens weer o-verheerschend, waardoor Dollars zelf-s
beneden de 1.76 daalden, terwijl Ponden tot 8.70 terug-
liepen. –
– De geldmarkt gaf een verdere -verruiming -te zien. Dr-je-
maan-dsd-i-sconto liep tot
/s
R
%
pCt. terug, ‘halfjaarspa-
pier ging op
%
pOt., en zelfs het lange 8-maandpapier
werd -beneden het procent -verhandeld. De verbeterde stem-
ming -breidd-e sjah ook uit ‘tot het ‘bu-itenlan-dsche d-iscon-
tomateriaal, -soowel het Belgische -als het Fr-an-sche, waar- –
bij -voor -het Fr-an-sche papier ‘natuurlijk de verwachting
eener aflossing een belangrijke rol speel-de. –
Ook op de belegg-i-ngsmar-kt – weers-piegel-de -zich de rusti-
gat internationale situ-atie. Oude 2Y
2
pCt. Staatsschuld
-steeg tot

boven de 75 pOt., -terwijl ook de 3 pOt. Staats-
leentiagen en -de Indische leenii-ngen -vaster ‘van toon waren.

388

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

BLIJVENDE WERKLOOSHEID EN HAAR

BESTRIJDING.

Sinds
jaar
en dag vormt de voortdurnde massale
werkloosheid hier te lande het vraagstuk, dat alle an-
dere economische problemen in ernst en beteekenis
overtreft. De publieke aandacht, voor zoover niet ge-
vangen door de adembeklemmende spanningen van het
internationale politieke leven, wordt goeddeels hier-
door in beslag genomen. Tusschen deze beide – uit-
mondend in werk.loosheidsbestrij
1
ding en versterking

der weerbaarheid – loopen trouwens tal van verbin-
dingsdraden. Als meest voor de hand liggende zijn te
noemen: de schade, die van de ondermij’nende wer-
king van dezen lediggang van honderdduizenden uit-gaat op onze nationale weerkracht èn omgekeerd, het
belang, dat de opbouw van ons defensie-apparaat voor
do vraag naar arbeid heeft.
Zelfs een oogenblik los gedacht uit het concrete
actueele politieke verband, waarin het vraagstuk
thans om oplossing dringt – onder het ongeduldig
toezien van duizenden uit alle bevo•lkingslagen bij het
al te aarzelend, al te langzaam handelen der Over

heid – blijkt het werkloosheidsprobleem veelkantig
als geen ander. Meer en meer toch heeft de overtui-
ging postgevat – in ons land zeker later dan waar
ook -, dat in de twee complementaire verschijiselen van braakliggende kapitalen en leegloopende arbei-
ders de neerslag gezien moest worden van het ge-
heele complex van factoren, die structuur, conjunc-
tuur en ontwikkelingstempo onzer volkshuishouding
bepaalden in de achter ons liggende jaren. Hieronder
zijn er van zuiver technischen, van internationalen, van politieken, van monetairen aard. Niet alleen de
volkshuishouding in engeren zin, als het geheel van
het particuliere bedrijfsleven, met zijn ap- en depen-
denties, dient evenwel overschouwd te worden hij de
opsporing van aard en oorzaken van deze sociale ont-
wrichting, ook do staatshuishouding en haar ontwik-
keling in verhouding tot het bedrijfsleven blijkt van
integreerende ‘beteekenis. Het is niet te veel gezegd,
indien men beweert, dat het overzien en tegen elkaar afwegen der causale factoren – de eerste voorwaarde
voor een doeltreffende therapie – een moeizaam
geteljk proces is gêbleken, door de ervaring, met
veel feilen en falen opgedaan, bevrucht.

Twee lessen zijn, meen ik, wel allengs gemeengoed
geworden hij allen, die zich niet dogmatisch opslui-ten in vroeger verworven overtuigingen. Ten eerste,
dat er geen panacée tegen het werkloosheidsverschijn-
sel bestaat en alle simpel lijkende heilmiddelen ôf
zeifbedrog èf ondoorvoerbaar zijn; ten tweede, dat
automatisch herstel van het ,,normale” niveau van
arheidsgelegenheid niet is te verwachten, doch actief,
wel-overwogen, en met consequentie doorgevoerd
staatsingrijpen onafwijsbaar is. Zulk ingrijpen moet
•een even breed veld beslaan, als dat der factoren, die
het verschijnsel beheerschen. Hierdoor komt een
aantal innerlijk samenhangende deel-vragen aan de
orde, waarvan de oplossing gelijk gericht moet zijn,
wil de uitwerking krachtig genoeg blijien om tegen
het verschijnsel .der massale werkloosheid in zijn
vehementie en uitgebreidheid werkelijk ôpgewassen te
zijn. Vele overgeleverde begrippen gaan daarbij over

boord. Op de bepaling van omvang en richting der
productie dient de staat meer dan ooit te voren in te werken; de heoordeeling van de financieele situatie
wordt een andere in het licht dezer doelstelling; de
monetaire politiek tenslotte wordt ook hieraan aller-
eerst getoetst.
Wie kennis neemt van het dezer dagen verschenen
lijvige rapport van en commissie uit den Hoogen
Raad van Arbeid, onder voorzitterschap van Dr. Ir.
Th. v. d. Waerden: ,,Onderzoek naar de ,,blijveiade”
werkloosheid en haar bestrijding”, Algem. Lands-
drukkerij, 1939, zal bspêurn, dat geen enkele offi-
cieele publicatie, tot nu toe hier te lande over dit
‘vraagstuk verschenen, in die mate aan het funda-

menteele karakter en de gecompliceerdheid daar-
van recht heeft gedan Dit rapport stelt, de vra-

gen scherper en ‘graaft daardoor dieper dan tot nog
toe is geschied. De heteekenis èrvan schuilt dan ook
geenszins alleen in de korte serie duidelijk gestelde
aanbevelingen, waarin het uit,mondt, doch minstens
evenzeer in de systematische poging om langs mathe-
matisch-statistischen weg een aantal beslissende fac-
toren kwantitatief te benaderen en daarmee ook het
effect der hiermee verband houdende aanbevolen
maatregelen te bepalen. Volledig kon dit niet geschie-
den. Doch ‘belangrijke bouwsteenen voor een volledige
analyse en een daarop gebaseerde therapie zijn bijeen-
gebracht. De waarde van het rapport ligt dan ook be-
halve in den heknopt gehouden, overzichtelijken tekst,
tevens in de uitgebreide, bclang’wekkende statistische
hijlagen. Ten deele uit de daarin verkregen resultaten
is het eigenlijke rapport opgebouwd.
Omtrent de practische conclusies, waartoe het rap-
port in een korte reeks van aanbevelingen komt, ver-
luidde reeds, dat ziji ,,niete nieuws” zouden bevatten.
Mij dunkt, indien eis kritiek bedoeld, een beoordee-
ling, die voortspruit uit een ‘ ‘grondige miskenning
van hetgeen, waarom het gaat. De probleemstelling
toch was voor zoover mogelijk te onderzoeken welk
deel der werkloosheid hier te lande als ,,blijveiid”,
dus noch als van conjunctureel karakter, noch als
onvermijdelijk wegens seizoenschommelingen, of een
steeds vereischte reserve, dan wel als door arbeids-
ongeschiktheid veroorzaakt, beschouwd diende te wor-
den. Vervolgens na te gaan, welke factoren voor zoo-danige ,,bljvende” werkloosheid verantwoordelijk ge-
steld moesten worden en tenslotte, wat de beteeke-
nis van bepaalde bestrijdingsmiddelen daartegen zou
kunnen zijn. Hiervan heeft de Commissie zich op
even degelijke als verhelderende wijze gekweten.

In een inleidend hoofdstuk komt zij tot de slot-som, dat op een totaal aan geregistreerde en ,,on-
zichtbare” w’e.rkloozen over 1937 van 450.000 ongeveer
een tiende als conjunctureel bepaald moest worden
beschouwd en dat, na aftrek van enkele der genoemde
categorieën, een ,,blijvend e” werkloosheid resteerde
tot een cijfer, varieerend tusschen 155.000 en 270.000.
Zou door verkorting van den arbeidstijd de normale
reserve sterk verminderd kunnen worden, dan werd
dit aantal dienovereenkomstig vergroot. Dit om om-
vang en ernst van het vraagstuk aan te duiden. Ver-
volgens worden de factoren geanalyseerd, voor de to-
tale werkgelegenheid van fundamenteel belang. Nieuw
materiaal verschaft het onderzoek (van Dr. 0. Bak-ker) over den groei der arbeidsproductiviteit in een
reeks van bedrijfstakken hier te lande, hetgeen voor
dle industrie op jaarlijks 3 pOt, becijferd wordt. In een
diepgaande analyse onderzoekt Prof. Dr. J. Tinbergen
vervolgens den invloed, welke hiervan in het geheel van de werkgelegenheid bepalende factoren uitgaat. Het oude twistpunt van de zichzelf compenseerende
werking der technische ontwikkeling wordt hier
scherper omlijnd, waardoor duidelijk wordt, binnen
welke enge grenzen het gangbare optimisme ‘slecht
geldigheid heeft. Een ander merkwaardig onderzoek,
van de hand van Dr. J. Derksen en Ir. A. Rombouts,
analyseert het bestaande verband tusschen prijsni-
veau van exportgoederen en het kwantum van onzen
uitvoer. Een waardevolle , inleiding
01)
het actueele

vraagstuk vn de beteekenis van een eventueele dis-
pariteit van ons huidig Gulden-kostprijsniveau. Van
eerstgenoemden schrijver is tevens een analyse van
het verband tu sschen bevolkingsvermeërdering en
werkloosheid opgenomen. Veel aandacht is ook be-
steed aan het vraagstuk van de arbeidsspreiding,
waarover Dr. 0. Bakker in het vorige nummer van
dit weekblad reeds schreef.. Vervolgens tracht de com-
missie een voorzichtig verantwoorde waardeering op
te stellen van de openbare en speciaal cultuur-tech-
nische werken, welke aanbevolen zijn, inzondérheid
in het rapport-Westhoff. De economische bezwaren verbonden aan den afzet der op de nieuw gewonnen

17 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

389

gronden te telen producten, worden ontvikkeld in een
bijlage van Ir. C. Maliepaard, wiens pessimistische
conclusies overigens door de commissie slechts ten
cleele worden onderschreven. Een belangwekkende he-
cijfering levrde oök de heer Oh. Glasa ter zake van
cle mogelijkheden van werkloosheidsbestrijding door
woningbouw. De afdeeling Nijverheid van ,,Econorni-sche Zaken” gaf tenslotte een exposé van denkbeelden
en voornemens ten aanzien der industrialisatie.
In de hoofdstukken II en, III worden nu de con-
clusies getrokken uit het materiaal, dat aldus ter
beschikking van de commissie is gekomen.
Aaii op korten termijn werkende middelen brengt het rapport naar voren:
Openbare werken (w.o. verbetering der volkshuis-
vesting ten platte lande en saneering van stadswijken).
Cultuurtechnische werken.
Vermindering van het arbeidsaanhod door pension-
neering van arbeiders van 60 jaar en ouder en door
verhoog-ing van den leeftijd, waarop jeugdigen wor-
den toegelaten tot het bedrijfsleven, met twee jaar.
Arbeidsspreiding door invoering van de 40-urige
werkweek en overeen komstige maatregelen.
Op langeren termijn werkend: de industrialisatie,
en (met geringe verwachtingen) de emigratie.
Behalve de arbeidsspreiding vragen al deze mid-
delen staatsuitga.ven. De Commissie betoogt, dat en
waarom zij deze uitgaven (ten deele op den kapitaal-
dienst, ten deele onder de gewone uitgaven op te
nemen) gedekt wil zien door leening en door gebruik te maken van de winst, welke uit herwaardeering van
den goudvoorraad voortvloeit. Terecht wijst inzon-
derheid Prof. Tinbergen in zijn bijdrage erop, dat het
effect der openbare werken op de werkverruiming vooral afhangt van de vraag, of hierdoor het totaal
investeeringsvolume en de daadwerkelijk eirculeeren-
de geldmassa worden vergroot. De traiditioneele angst
voor ,,inflatie” dient daartoe overwonnen te worden.
Zoolang nog zooveel productieve krachten braak lig-
gen, bestaat hiervoor geen gevaar. De beheersching
van dit stimuleeringsproces vereischt echter gelei-
delijkheid en verlangzaming, zoodra het verzadigings-
punt wordt genaderd. In dit verband ware het mi.
opportuun geweest, indien de commissie gewezen zou
hebben op de snel toenemende militaire uitgaven van
allerlei aard, welke allengs op de binneulandsche ar-
beids- en goedereumarkt haai indloed beginnen uit
te oefenen. Het effect daarvan zou door een voortij-dig fiscaal streven naar een geforceerd budget-even-
wicht geheel of ten deele teniet gedaan kunnen worden.
Ook een verder liggende consequentie van een sti-
muleering van de binnenlandsche markt en van uit
leeningen gefinancierde staatsuitgaven client te vor-
den aanvaard. Nl. de druk, welke deze politiek op
deii guldenkoers zal uitoefenen. In de Nota van Prof.
Tinbergen wordt op grond van hetgeen over de dis-
pariteit van ons k-osteiipeil 1)ekeud werd èn wegens
de schadelijkheid van een voorbarige ,,soliede” uit-gavenpolitiek betoogd, dat een beheerschte ,,gelei-
delijke verdere verlaging van den Guldenkoers dan
ook gewenscht is”. De gunstige werking daarvan op
de werkgelegenheid wordt door de Conimissie in haar
rapport (bl. 45) erkend. Tot een aanbeveling ver-
stout zij zich echter niet! Mi. een inconsequentie,
aangezien een doelbewuste mbnetaire politiek, niet
alleen wat den binnenlandschen geldomloop aangaat,
doch evenzeer ten aanzien van het buitenland in het
noodzakelijk complex van maatregelen onmisbaar is.
Over het geheel genomen spreekt echter uit dit
rapport, dat de handteekening draagt van mannen
van diverse politieke pluimage, doch allen van ‘erken-
de deskundigheid in economicis, een mentaliteit,
welke van alle voorwaarden voor een doeltreffende
politiek, de voornaamste genoemd moet worden, nl.
het besef van de enorme belangen, waarom het gaat,
de bereidheid tot de offers, die noodig zijn en de moed
om middelen aan

te prijzen, welke aan den omvang

van den nood beantwoorden. J.
VAN
GELDEREN.

HET SUEZKANAAL.

Het zoeklicht der publielce belangstelling, waarin
nu eens het eene dan weer het andere deel van de
wereld komt te staan, wordt den laatsten tijd ook herhaaldelijk gericht op het Suezkanaal, sinds dit
kanaal geplaatst is op de lijst van vraagstukken, die
een algemeene- pacificatie van ons werelddeel in den
weg staan. Het loont daarom de moeite de positie
van dit kanaal, dat een van de belangrijkste verkeers-
wegen van de wereld vormt, nader te bezien.

Geschiedenis.

De belangwekkende voorgeschiedenis van het gra-
ven van het kanaal, de eminente rol, die De Lesseps

hierbij gespeeld heeft en het wisselend diplomatieke
optreden der Engelsche en Fransche Regeeringen zij
hier voorbijgegaan. Volstaan wordt met de vermel-
ding, dat in 1859 de eerste werkzaamheden een aan-
va.ng namen en dat in 1869 het kanaal voor het ver-
keer werd opengesteld.
De landengte van Suez behoort tot het grondgebied
van Egypte; derhalve moest de Regeering van Egypte
toestemming tot den aanleg van het kanaal geven.
Dit geschiedde bij de in 1856 definitief door den On-
derkoning van Egypte verleende concessie, welke ech-
ter de bekrachtiging behoefde van den Sultan van
Turkije, onder wiens gezag Egypte destijds stond.
Tengevolge van den hardniekkigen tegenstand tegen de kanaaiplannen van de zijde der Engelsche Regee-
ring, wier diplomatieke vertegenwoordigers de Hooge
Porte voor hun standpunt wisten te winnen, bleef
evenwel de bekrachtiging geruimen tijd uit. Na veel.
moeite gelukte het De Lesseps, dank zij den steun van Napoleon III, deren tegenstand te overwinnen en in 1866 de goedkeuring van den Sultan te ver-
krijgen.

Tien jaren tevoren was intusschen reeds overge-gaan tot oprichting van de ,,Compagnie Universelle

du Canal Maritime de Suez”, een particuliere Egyp-
tisehe maatschappij op aandeelen, waarvan de admi-
nistratie in Parijs gevestigd werd; ten tijde dat de
officieele concessie definitief was verleend, wra.ren
derhalve de werkzaamheden voor den aanleg van het
kanaal reeds belangrijk gevorderd.

De financiering van het grootsche werk kostte De
Lesseps veel hoofdbreken; met groote inspanning
slaagde hij er in de geldmiddelen voor den bouw
voornamelijk in Frankrijk
bijeen
te brengen: uit-
komst bood de Onderkoning van Egypte – Said
Pasha, een jeugdvriend van De Lesseps, wiens ver-
trouwen in het ondernomen werk hem tot veel steun
is geweest – door de niet geplaatste aandeelen over
te nemen. Naar mate de aanleg voortgang maakte,

nam de belangstelling toe zoowel in Europa als in Egypte, dat door dit werk, hetwelk aan duizenden
handen arbeid verschafte, een aanzienlijke weivaarts-
bron verkreeg. De wereld leefde dan ook mee, toen in
1869 in tegenwoordigheid van gekroonde hoofden,
waaronder Keizerin Eugénie van Frankrijk en Kei-
zer Franz Josef, vorsten en gezanten uit vele landen
met feestelijk ceremonieel de plechtige opening
plaats vond.
De eerste jaren gingen met veel moeilijkheden ge paard; het verkeer stelde teleur en de uitgaven over-
troffen verre de inkomsten. De Lesseps ondernam
dan ook pogingen om het kanaal te verkoopen of
door een internationale commissie te doen beheeren;
vergeefs trachtte hij in Engeland ‘financieele hulp te
krijgen. liet duurde echter niet lang meer of in En-
geland gingen eindelijk de oogen open voor de econo-
mische en strategische beteekenis •voor Engeland van
dezen korten verbindingsweg met het Oosten, welker totstandkoming het zoo lang bestreden had. Toen dan
ook de ,,Empire-builder” Disraeli als eerste Minister
aan het bewind kwam, volgde de Regeering een an-
deren koers; weldra, gebruik makend van de geldvet-
legenheid van den Egyptischen Khedive, kocht hij in
1875 tea behoeve van de Britsche Regeering voor £ 4

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

millioen de ruim 350.000 aandeelen, die zich in het
bezit bevonden van IsmaSl Pasha, die Said na diens
overlijden was opgevolgd. Na den kanaalbouw jaren-
lang stelselmatig te hebben tegengewérkt en te
hebben toegexien, hoe anderen hiervoor zware offers

brachten, veranderde Engeland’s houding, toen het
begreep zich de voltooing ten nutte te kunnen maken..
De meesterlijke zet van Disraeli bood behalve de mo
gelijkheid tot het uitoefenen van zekeren politieken

invloed op hetkanaal, tevens het vooruitzicht op f i-
naucieele voordeelen, voôrtvloeiende uit het bezit van

44 pOt. van de aa.ndeelen eener maatschappij, die
goede winsten begon te beloven.
Inderdaad is sindsdien de exploitatie van het ka-
naal uitermate winstgevend gebleken en het is boven-
al de Engelsche scheepvaart geweest; die in ruime
mate van deze snelle verbinding met het Oosten ge-
bruik maakte.

De vollce’nrechtelijlce positie.

Alvorens nader op de :financieele positie yan de
Kanaalmaatschappij in te gaan, zij in korte trekken

op eenige andere aspecten van het Suezkanaalvraag-
stuk gewezen. Het eigenaardige geval doet zich hier
voor, dat een particuliere maatschappij een kanaal
met wiustbejag exploiteert, dat van eminent belang
is èn voor het handels- en scheepvaartverkeer tus-
schen Europa en Azië èn voor de internationale poli-
tieke verhoudingen tussche.n de mogendheden, wier
belangen zoowel in Europa als in Afrika en Azië ge-
legen zijn. Een dooreenimengeling van bevoegdheden
en belangen is hiervan het gevolg, welke belangwek-
kende internationaal-rechtelijke vragen o•pwerpt,

waarvoor een afdoende oplossing nog niet gevon-
den is.
De artt. 14 en 15 van de concessie-acte verplichten
het kanaal als een ,,ueutrale” doorvaart op gelijke
voorwaarden open te stellen voor ieder koopvaardij-
schip van welke nationaliteit ook. Deze eenzijdige
verklaring had echter op zichzelf geen volkenrechte-
lijke werking. De wenschelijkheid deed zich derhalve
gevoelen bij internationaal verdrag de neutraliteit
van het kanaal te waarborgen. Dat de veiligheid van
het kanaal – een eerste eisch ‘vaor een zoo belang-
rijken internationalen verkeersweg – ingeval van
coûflict einstig gevaar liep, volgde uit de ligging in
het gebied van een weinig krachtige mogendheid als
het Turksche Rijk destijds was. Bij den Russischf
Turksehen oorlog van 1877 had Engeland de Russi-
sche Regeering reeds gewaarschuwd geen troepen bij
het kanaal te landen of op eenige wijze de doorvaart
te belemmeren; toen in 1882 de opstand van Arabi
Pasha tegen den Egyptischen Khedive de veiligheid
van het kanaal bedreigde, ging Engeland er toe over
met mëehtiging van den Khedive het kanaal militair
te bezetten en zelfs eenige dagen voor het verkeer te
sluiten, zij het ondér protest van De ;Lesseps; de En-
gelsche militaire bewaking is tot den huidigen dag
gebleven.
De tijd was rijp geworden voor een internationale
regeling. In 1883 richtte de Britsche Regeering tot
de voornaamste Europeesche mogendheden het voor-
stel den status van het Suezkanaailin een achttal pun-
ten blijvend vast te leggen. Jaren van diplomatiek
overleg volgden, totdat in 1888 te Konstantinopel een
verdrag door Duitschiand, Frankrijk, Groot-Brittan-
nië, Italië, Nederland, Oostenrijk-Hongarije, Rus-land, Spanje en Turkije werd geteekend, waarvan
art. 1 bepaalde, dat het kanaal, zoowel in tijd van
oorlog, als in tijd van vrede, vrij en open zou zijn
voor ieder koopvaardij- of oorlogsschip van welke na-
tionaliteit ook. Oorlogsschepen zouden zich niet lan-
ger dan 24 uur in het kanaal mogen ophouden, ter-
wijl iedere oorlogshandeling in het kanaal en de
daarbij te rekenen wateren verboden werd.
Bij haar onderteekening van dit verdrag maakte
de Britsche ‘Regeering het voorbehoud, dat het ver-
drag niet in werking zou tredén, voorzoover zijn voor-

schriften onvereenigbaar waren met den toenmaligen
,,voorbijgaanden en buitengewonen toestand”, waarin
Egypte zich bevond tengevolge van de bezetting met
Britsche strijdkrachten. Deze bezetting bleek evenwel
allerminst van voorbijgaanden aard te zijn; eerst in
1904 liet Engeland dit voorbehoud varen bij het tus-
schen Frankrijk en Engeland getroffen accoord,
waarbij Marokko aan de belangensfeer van Frankrijk
en Egypte aan die van Engeland werd toegewezen.
Deze erkenning van zijfl invloed in Egypte bewoog

Engeland er toe definitief tot het verdrag van Kon-
stantinopel toe te treden: de bepalingen van art. 8
omtrent een door de diplomatieke vertegenwoordi-
gers der verdragsluitende landen in Egypte uit te
oefenen internationale contrôle kwamen echter niet
tot uitvoering.
Iii de practijk werd aan het vrije gebruik (iieutra-
liseering is eigenlijk niet het juiste woord, daar aan
oorlogsschepen van oorlogvoerende landen doortocht
verleend wordt) van het kanaal de hand gehouden;
de belangen van het vrije verkeer en die van Enge-
land vielen in dit opzicht met elkaar samen. Oorlogs-
schepen, behoorende tot de strijdende partijen in den
Spaansch—Amerikaanschen oorlog van 1898, den
Russisch—Japanschen oorlog van 1904-1905 en den
Italiaansch—Turkschen oorlog van 1911 werden door-
gelaten. Tijdens dec wereldoorlog nam Engeland de
verdediging van het kanaal, dat vooral van Turksche
zijde bedreig.d werd, op zich en sloot het kanaal voor
vijandelijke schepen; einde 1914 reeds werd Egypte
tot een Britsch protectoraat verklaard. Na den oorlog
werd dezé overgang van de rechten van den Sultan
van Turkije op Groot-Brittannië gelegaliseerd in de
artt. 152 en 282′ van het verdrag van Versailles. In
1922 is het Britsche protectoraat opgeheven en
Egypte onafhankelijk verklaard, behoudens reserves
door Engeland gemaakt op vier belangrijke punten,
onder welke de bescherming van het Suezkanaal, dat
aan Britsche handen moest blijven toevertrouwd.
Egypte aanvaardde deze reserves echter niet, zoodat
de rechtspositie op zijn minst twijfelachtig was. Span-
ning ontstond toen bij de toepassing van sancties tegen
Italië wegens schending van zijn verplichtingen als
Volkenbondslid tegenover Abessinië, de vraag rees
of als een der sanctiemaatregelen het Suezkanaal
voor Italiaansche schepen zon kunnen worden geslo-
ten, een veelomstreden en belangwekkende volken-
rechteljke vraag, waarbij tal van argumenten voor
een bevestigende beantwoording pleitten. Waarschijn-
lijk onder invloed van dit conflict, kwam spoedig
hierop in 1936 definitieve overeenstemming tusschcu
Groot-Brittannië en Egypte tot stand. De souvereini-
teit van Egypte zou volledig worden erkend, ten be-
wijze waarvan Egypte lid zou worden van den Vol-
kenbond; de bescherming van het verkeer door het
Suezkanaal zou evenwel nog gedurende twintig, jaren
aan Engeland blijven opgedragen in samenwerking
met Egypte. Na afloop van dezen termijn zouden de
Britsche troepen Egypte ontruimen, mits te dien
tijde Egypte sterk genoeg zou zijn om de vrijheid vati
dezen verkeersweg te waarborgen.
Het in 1938 tusschen Engeland en Italië gesloten, doch eerst onlangs in werking getreden accoord be-vestigt, dat de Regeeringen van beide landen de be-
palingen van het verdrag van Konstautinopel van
1888, dat het onbeperkte gebruik van het kanaal
voor alle landen garandeert, zullen blijven in acht
nemen.
De toestand van het oogenblik is derhalve, dat het
recht op vrije doorvaart voor de schepen van iedere vlag steunt op het nog steeds van kracht zijnde ver-
drag van 1888. De handhaving van dit recht ligt in
de ëerste plaats in de handen van Egypte en althans
tot 1956 in die van Engeland, w.elk land feitelijk
steeds de verdediging van het kanaal aan zich getrok-ken heeft. Een ,,internationaliseering” van het kanaal, welke dit aan de beschikkingsmacht van een; of meer
bepaalde landen onttrekt, is du.s niet verwezenlijkt.

17 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

391

De economische heteelcenis.

Het Suezkanaal vormt een der hoofdaders van het
wereldverkeer ter zee. Deze korte verbinding heeft twee in economisch opzicht zeer groote en belang-
rijke, doch onderling zeer verschillende, gebieden van
de wereld dichter bij elkaar gebracht: hot in hoofd-
zaak agrarische Zuid- en Oost-Azië en het indus-trieele Europa: daardoor werden nieuwe markten
ontsloten en ongekende mogelijkheden voor een veel
intensiever ruilverkeer in het leven geroepen. De
enorme economische expansie van deze gebieden ge-
durende de laatste halve eeuw weerspiegelt zich in
de statistieken van het scheepvaart- en goederenver-
keer door het Suezkanaal, waaruit de ontwikkeling
van de handelsbetrekkingen tusschen Europa en de
verschillende landen van het Oosten en de zich hier-
in van jaar op jaar voordoende fluctiiaties en wijzi-
gingen zijn af te lezen. De economische structuur
van deze Oostersche landen, hun uit- en invoermge-
lijkheden en de koopkracht hunner bevolkingen be-
rusten voor een belangrijk gedeelte op dezen snellen
verkeersweg, welke geheel nieuwe richtingen voor
den wer.eidhandel heeft geopend. Hoezeer het kanaal
de afstanden heeft verkort, zij met het voorbeeld
aangetoond, dat de afstand tussehen Londen en Bom-
bay via het Suezkanaal 4881 zeemijlen of 43.5 pOt.
korter is dan via de Kaap. De aloude Middellandsche
Zee, die na de groote ontdekkingsreizen en pioniers-
tochten tot de beperkte beteekenis van een binnen.zee
was teruggebracht, verkreeg een. hernieuwd belang
van de eerste orde en werd een gewichtige schakel in
het doorgaande wereldverkeer.
Met enkele cijfers moge een beeld worden gegeven
van de snelle ontwikkeling van het verkeer door het
kanaal:

Scheepvaartverkeer.
jaar
Aantal doorvaarten
N.R.T.
1870
……….
486
436.000
1880
……….
2026
4.345.000
1890
……….
3389
6.890.000
1900
……….
3441
9.738.000
1910
……….
4538
16.582.000
1920
……….
4009 17.575.000
1929
……….
6274
33.466.000
1935
……….
5992
32.811.000
1938
……….
6171
34.418.000

l)c verhouding tusschen de voornaamste vlaggen
gedurende de laatste jaren was als volgt:

NationalIteit van cle schepen, 4ie het Suezkanaal
passeerden. Percentage der totale tonnage.

1930
1

1934
1
1935
1
1936

1
1937
1

1938

Britsche vlag ..
55,6 54,3
48,0
46,5
47,3
50,4
Duitsche vlag ..
10,7
9,4 8,2 8,9
9,1
9,1
Nederland. vlag
10,5 8,0
7,1
7,0
7,7
8,8
Italiaanschevlag 4,8
6,6
18,5
20,2
16,1
13,4 Fransche vlag.
.
6,3
6,2
5,4
5,1
5,0 5,0

liet Britsche percentage, dat in 1880 nog 80 pOt.
bedroeg, is geleidelijk gedaald, doch bleef, met uit-
zondering van de jaren 1935/1937, over het alge-

meen steeds boven de 50 pOt. Sterk fluctueerde het
Duitsche aandeel, dat in 1.913: 16.7 pOt. bedroeg,
bij het einde van den oorlog tot nul gereduceerd was,
doch reeds in 1924 weder de derde plaats innam en
in 1929 op de tweede plaats kwam. Geruimen tijd
heeft de Nederlandsche vlag de tweede plaats bezet
gehouden, totdat deze in 1929 aan Duitschland moest
worden afgestaan. Sinds 1935 is het aandeel van
Italië tengevolge van de uitbreiding van het impe-
rium in Oost-Afrika zeer sterk gestegen; de Itali-
aansche tonnage verdriedubbelde in 1935 vergeleken
met 1934; ofschoon deze tonnage in de laatste twee
jaren ve1 verminderd is, blijft zij nog belangrijk hoo-
ger dan die van de andere landen, Groot-Brittannië
uitgezonderd.
Van een analyseering van het goederenverkeer door
het kanaal en de wisselende factoren, welke hierop

in den loop der jaren, invloed hebben uitgeoefend,
zij hier afgezien; in dit onderwerp ligt stof niet
slechts voor een’, doch voor een reeks afzonderlijke
artikelen. Van belang is het bv. na te gaan de

bijdrage van de verschillende ten Oosten van Suez
gelegen landen in het kanaalverkeer en de wissel-
werk-ing en verhouding met de routes door het Pa-
namakanaal en langs de Kaap de Goede Hoop.

De financieele politiel- van de kanaalmaatschap pij.
Van den beginne af aan is het vraagstuk van de
doorvaartrechten een bron van wrijvingen geweest
tussclien eenerzijds de gebruikers van het kanaal, die
deze rechten hebben op te brengen en anderzijds c1
kanaalmaatschappij, die geen andere bron van in-
komsten dan deze rechten heeft om de exploitatie-
kosten te dekken en aan de aanspraken van de aan-
deelhouders te voldoen.
Omtrent de tarieven bepaalt de concessie-acte in art.. 17, dat deze zonder eenige uitzondering of be-

gunstiging voor alle schepen op gelijke voorwaarden
geheven zullen worden en dat zij niet meer zullen
bedragen dan als maximum 1.0 Franc per ,,tonneau
de capacité des navires” en per passagier. Reeds da-
delijk outstond er strijd over de vraag wat onder
,,tonneau de capacité” moest worden verstaan, daar
in de verschillende landen tal van onderling afwij-
kende scheepsmetingsystemen in zwang waren. Aan-
vankelijk werd als grondslag aangenomen de offici-
eele netto-inhoud, vermeld in de scheepspapieren,

doch het gevolg was, dat de Fransche schepen in ver-
band met de gebrekkige Fransche metingsmethode
naar verhouding belangrijk minder aan tolgelden te betalen hadden dan de schepen van Engeland, waar
het veel juistere z.g. Moorsomsysteem van scheeps-
meting gold. Tegen den wil van De Lesseps, riep
de Porte in 1872 een conferentie van vertegenwoor-
digers van de 12 belangrijkste zeevarende landen,
waaronder Nederland, te Konstantinopel
bijeen;
be-
sloten werd het Britsche systeem in het algemeen te
aanvaarden evenwel met eenige afwijkingen, zondat
de ,,Suezkanaalmeting” wegens het meetellen van
verschillende ruimten, die volgens de Britsche rege-
ling worden afgetrokken, tot een grooteren netto-inhoud leidt. Tevergeefs protesteerde De Lesseps
tegen deze beriissing, welke de Sultan van Turkije
rechtsgeldig achtte, omdat De Lesseps als een ,,man-
dataris” van den souvereinen vorst in plaats van als
een ,,concessionaris”, die zelf over de interpretatie
van de voorwaarden te beslissen had, zou moeten
worden beschouwd. Deze afwijkende Suezkanaalme-
ting heeft in de latere jaren tot vele klachten aan-
leiding gegeven wegens de voor moderne schepen
(vooral passagi ersschepen) nadeeli ge berekening van
de aan de rechten ten grondslag liggende tonnage.
Eenige verandering is hierin echter nog niet gebracht.
Intusschen had de Ottomanische Regeering ter te-
gemoetkoming in de zeer groote financieele moeilijk-
heden, waarin de kanaalmaatschappij verkeerde, toe-gestaan hoven het in de concessie vastgestelde maxi-
mum bedrag van 10 Franc per ton een extra recht
van 3 Franc, dat zou verminderen naar mate het ver-
keer toenam, te heffen. Deze hooge kosten van door-
vaart, gepaard met allerhand bezwaarlijke voorschrif-
ten en de onvoldoende diepte en breedte van het
kanaal, gaven aanleiding tot een groeiende ontevre-
denheid, vooral in Engeland. Ernstig werd dan ook
het graven van een tweede kanaal, dat dan geheel in
.Engelsche handen zou zijn, overwogen, een voorstel,
dat eveneens juridische twi stvragen opwierp, aange-
zien De Lesseps beweerde het monopolie te bezitten
voor den aanleg van een kanaal in dit gebied. Ten-

einde de gemoederen te kaimeeren, begaf De Lesseps zich naar Londen, waar
hij
er in 1883 in slaagde een
overeenkomst met de Britsche Regeering aan te gaan,
volgens welke onder meer de kanaalmaatschappjj op
zich nam een tweede kanaal te bouwen, te financie-
ren met een leening van de Britsche Regeering tegen

392

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

3 pOt.; het parlement onthield echter zijn goedkeu-
ring aan deze overeenkomst. Tot stand kwam slechts

een soort vrijwillige afspraak met Britsehe belang-
hebbenden onder de auspiciën van Josef Chamher-
lam, toenmaals President van den Board of Trade;
als alternatief voor het graven van een tweede
kanaal, zouden maatregelen worden genomen om het
kanaal te verbreeden, zoodat langdurig oponthoud
voorkomen werd; de rechten van doorvaart zouden
onmiddellijk worden verlaagd; naarmate het divi-
dend toenam zouden nieuwe rechtenverlagingen wor-
de,n ingevoerd; steeg de winst boven 25 pOt., dan zou

het meerdere in zijn geheel ten hate van verdere ta-
riefverlagingen worden aangewend, totdat de rechten
tot 5 Franc zouden zijn gedaald. Voorts zouden naast
do drie door de Britsche Regeering aangewezen di-recteuren, die sinds den aankoop van de na.ndeelen
van den Khedive in den Raad van Beheer zitting
hadden, nog 7 Engelsche directeuren, uit scheep-
vaart en handel te kiezen, worden benoemd.
Deze afspraak bracht de ook om politieke redenen door de Britsche Regeering zoo gewenschte verzoe-
ning; in plaats van den aanleg van een tweede ka-
naal, werd de voorkeur gegeen aan verbreeding en
uitdieping van het bestaande; het verkeer nam toe

en in overeenstemming daarmee het dividend, zoo-
dat geleidelijk tot een verlaging van de rechten kon
worden overgegaan. Toon evenwel in 1904 het divi-
dend boven de 25 pOt. steeg, verwaarloosde de kanaal-
maatschappij haar eens – zij het niet in juridisch
binden den vorm – gedane toezeggingen en verlaagde
de rechten
niet
tot 5, Franc. Iedere verlaging behoeft namelijk de goedkeuring van de aaindeelhoudersver-

gadening en deze wilde zich het vooruitzicht op
hoogere dividendan niet zien ontnemen.
Tot het begin van den wereldoorlog nam de voor-
spoed van de maatschappij ononderbroken toe; aan de
exploitatie werd de grootst mogelijke zorg besteed,
zoodat geen klachten gehoord werden, één van de ar-
gumenten, waarom het z.g. ,,London Oommittee”,
waarmede de afspraak in 1883 was gemaakt, zich bij
dividend-uitkeeri.ngen boven 25 pOt. zonder dat het
tarief tot 5 Franc was verlaagd, neerlegde; men
vreesde immers, dat er anders geen prikkel zou be-

staan om door telkenmale verbeteringen aan te bren-
gen het verkeer te stimuleeren. Tusschen de jaren
1004 en 1913 werd evenwel minder aan het kanaal
ten koste gelegd dan in de peri.ode 1884-1893.

Een overzicht van de dividendpercentages en de
kanaalrechten volgt hieronder:

Netto dividend 1 Recht van door

I

Jaar
percentage
1)

vaart per ton

1883

17,7

10.50
Fr.
1884

17,4

10.00
1885-1901

15
tot
21,6

9.50 .,
1902

25

9.50
1903-1905

25 tot 28,2

8.50
1906-1910

28,2 tot 31.6

7.75
1911

33.

7.25
1912

33

6.75
1913

33

6.25
1)
Netto-dividend toonde raa.ndoeien m i’nus belastingen.

In de oorlogsjaren liepen verkeer en inkomsten be-
langrijk achteruit, daarna trad een spoedig herstel
in, dat zich voortzette tot 1929, in welk jaar het
verkeer 65 pOt. grooter was dan in 1.912. De winsten
namen snel toe, ook al wordt rekening gehouden met de depreei’atie van den Franc; tegen valuta-naideelen
achtte de Kanaalmaatschappij zich overigens gevrij-
waard door zich op het standpunt te stellen, dat zij
gerechtigd was de rechten te heffen op basis van de
oorspronkelijke goudwaarde van den Franc, ofschoon
cle conversie-acte hieromtrent niets bepaalde. Naar
verhouding tot de stijgende inkomsten werden de rechten slechts lanzaarn verlaagd, gelijk blijkt uit
de’ volgende vergelijking:

Jaar
Scheepvaart-

1
verkeer in
1000 Netto
R.Ton

Netto dividend
percentage
(in goud)’)

Recht van doorvaart
per ton
(tot
1934
in goudfrancs)

1920..
17.575
16.9
(8.50
Fr.
18.25

(1
Oct.)
1921..
18.119
18.9
8.00

(1Oct.)
1922..
20.743
27.1
8.00
1923..
22.730
27.0
7.75

(1
Maart)
1924..
25.110
28.7
7.50

(1
Jan.)
1925.,
26.762
29.6 7.25

(1
April)
1926..
26.060
28.2
7.25
1927.
.
28.962
37
7.25
1928..
31.906
41.4 7.00

(1
April)
1929.
.
33.466
43
6.90

(1
Jan.)
1930. .
31.669
44.3
6.65

,,

(1
Sept.)
1931..
30.028
37.9
6.00

(15
Nov.)
1932..
28.340
31.6
6.00
1933..
30.677 31.4 6.00
1934..
31.751
30.7 5.75

(1
April)
of
£ 0.7.6 2)

1935..

32.811

28.9

£ 0.7.6

1936..

‘ 32.379

34.1

£ 0.7.0 (Juli)

1937..

36.491

42.3

£ 0.6.0 (1
April)

1938..

34.418

£ 0.5.9 (15
Dec.)
Netto-d:ivideiid .tooncleraan,deeie,t uiiiius belastingen.
In verband met het Egyp.tisolie decreet van Mei
1035,
waarbij do goudelausule in internationale contraeten on-
geldig vordt verklaard, werden de rechten sinds S Juli
1935
ter voorkoming van mogelijke geschillen genoteerd
in l0ivge’lsche shiillhigs en Dgyptische p’iast&rs. Het in Mei
1936
tu’sschen de kainaalmaatsehappij en de Egyp1misehe
Regenring gesloten accoord maeh’tigt uitdrukkelijk de rech-
tea te ‘heffen tot het maximum v.a,rl de oorspronkelijke
goadwaarde van
10
Frs. Volgens dit accoord zal voorts
‘de Mij. ter conmpensaitie van genoten voordeelen jaarlijks
de l2gyp’bische Rngeering
Eg. £ 200.000
‘betalen.

De economische crisis en de buitengewoon ongun-
stige omstandigheden, waarin dientengevolge wereld-
scheepvaart en -handel kwamen te verkeeren, deden

in 1,930 en volgende jaren opnieuw de strijd over de
kanaalrechten o•ntbranden. Met bede oogen werd ge-
constateerd, dat de aandeelhouders in het genot van
zeer hooge dividenden bleven gesteld in een tijd,
waarin de scheepvaartmaatschappijen ernstige ver-
liezen leden en door drastische vrachtverlagingen
moesten pogen het aanzienlijk teruggeloopen handels-
verkeer tusschen Europa en het Oosten in stand te
houden. De ka.naairechten vormden daardoor een steeds
zwaarder drukkeuden last op de exploitatiekosten, vaak
niet minder dan 12-15 pOt. van de brutovrachten.

In schril contrast hiermede stond de uiterst wel-
varende positie van cle kanaalm.aat.schappij, waarvan
de inkomsten de uitgaven verre overtroffen. Zoo
waren in de jaren 1925-1928 30 pOt. en in de jaren
1928-1932 40 pOt. van de ontvangsten voldoende
tot dekking van de exploitatiekosten, afschrijvingen
en reserves inbegrepen. Het overige kon als winst
worden uitgekeerd, waarvoor volgens de statuten de
volgende verdeeling geldt: 71. pOt. aan aandeelhou-

ders, 15 pOt. aan de Egyptische Regeering, 10 pCt.
aan de oprichtersaandeelhouders, 2 pOt. aan de direc-
tie en 2 pct. aan de personeelstaf.
Van vele zijden werd aandrang op de directie uit-
geoefend om toch met de moeilijke omstandigheden
van de gebruikers van het kanaal rekening te hou-
den, waarbij niet verzuimd werd te wijzen op de na-
cieelige gevolgen voor de maatschappij van de toene-
mende neiging van reeders, om indien eenigszins
mogelijk hun schepen rond de Kaap te doen varen,
teneinde de kanaalrechten uit te sparen; zoo ging
de vaart op Australië reeds voor een belangrijk ge-
deelte buiten het Suezkanaal om. Een zeer klemmend argument was ook, dat het concurrentievermogen van
cle Europeesche industrie op de Oostersche markten zeer nadeelig door dé kanaalrechten beïnvloed werd
in tegenstelling met de .IFapansche industrie, wier af-zetpnijzen met deze hooge transportkosten geen reke-
ning hehoefclea te houden en die bovendien door ge-
bruikinaking van de goedkoopere Panamakanaalioute

.4

17 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

393

ook op andere markten cle Europeesche producten dreig-
cle te verdringen. Voor een verlaging bestond voorts
des te meer aanleiding, omdat het verkeer vergeleken
met den toestand v66r den oorlog zeer aanzienlijk
was gestegen en de exploitatiekosten van het kanaal
geenszins in dezelfde mate waren toegenomen; van
belang was tenslotte ook, dat de rechten van door-vaart slechts onderscheid maken tusschen beladen
schepen en schepen in ballast, zoodat gedeeltelijk be-
laden schepen dezelfde rechten hebben te betalen als
ten volle beladen schepen, een factor, die vooral in
tijden van, depressie, wanneer dikwijls met wanruim-te wordt gevaren, zeer nadeelig voor de reeders is.
Aanvankelijk nam de kanaalmaatschappij tegen-

over de vooral in het Engelsche parlement en de
Britsche pers met een zekere heftigheid gevoerde
campagne een afwijzende houding aan; ook een beroep

op de Engelsche Regeering, die in 50 jaar op de
voor £ 4 millioen gekochte aandeelen (44 pOt. van
het totaal) niet minder dan £ 35 millioen aan divi-
dend ontvangen had, baatte weinig; haar invloed was
trouwens gering, daar één aandeelhouder niet meer
dan 10 stemmen kan uitbrengen. Een der voornaam-
ste tegenargumenten van de zijde van de maatschap-
pij was, dat zij steeds had gezorgd door het aanbren-
gen van kostbare verbeteringen de belangen van de
scheepvaart te dienen en dat zij angstvallig waakte
voor een juist evenwicht tusschen de belangen van
de scheepvaart en die van de aandeelhouders, die
– daar in 1068 bij het eindigen der concessie het
kanaal aan Egypte toekomt – uit de dividenden de
volledige ‘amortisatie van hun aandeelen moeten fi-
nancieren. Aan rechtenverlagingen zouden de reeders
in den loop der jaren ongeveer evenveel ontvangen
hebben als de aandeelhouders. Bovendien werd ont-
kend, dat de hoogte der kanaalrechten van heteeke-nende.n invloed was voor den omvang van het han-
delsverkeer.
De op zijn minst genomen bestrijdhaa.rheid dezer
rodeneering daargelaten, zij vermeld dat in het na-
jaar van 1931 tenslotte tot een verlaging van de
rechten met 10 pOt. werd overgegaan. Het effect
hiervan ging evenwel voor de Britsche reeders ver-
loren in verband met de depreciatie van het Pond,
tengevolge waarvan zij na de verlaging zelfs nog een
hooger bedrag aan (goud)fraiics hadden te betalen.
De actie werd daarom voortgezet, doch bleef geruimen

tijd zonder resultaat. In April 1934 volgde een nieuwe
verlaging, waardoor voor de Britsche reeders het va-
lutaverschil werd gecompenseerd. De devaluatie van
den Franschen Franc, welke de kauaalmaatschappij,
wier administratie en exploitatieuitgaven grooten-
deels in Francs geschieden, tot groot voordeel strekte, leidde in. 1936 tot een verdere verlaging, welks sinds-
dien nog door twee reducties resp. in 1937 en 1938
is gevolgd; de verlaging, van de havenrechten in Zuid-Afrika met 50 pOt. en die van de Panama-
kanaalrechten met 40 pOt., welke tot vermijding van
het Suezkanaal stimuleerden, waren hier niet vreemd
aan. Een wijziging in do financieele politiek der
maatschappij hielden deze verlagingen intusschen
niet in; de devaluatie en de door het toegenomen
verkeer in de laatste jaren sterk gestegen inkomsten
stelden hiertoe ruimschoots in staat zonder nadeelige
gevolgen voor de aandeelhouders. De laatst gepubli-
ceerde jaarcijfers toonen aan, dat in 1937 de ont-
vangsten in totaal Frs. 1448 millioen bedroegen, de
uitgaven Frs. 595 miilioen, zoodat de exploitatie een
overschot liet van 58 pCt. van de inkomsten.

De actueele stand van het vraagstuld.
een nieuw stadium is het Suezkanaalvraagstuk
gekomen sinds dcxe verbinding niet slechts een
levensader werd voor het Britsche Rijk, doch eveneens
voor het jonge Italiaansche imperium is geworden.
Hierboven werd reeds gewezen op het sterk ge-
stegen scheepvaartverkeer onder Italiaansche vlag sinds het begin van den oorlog met Ahessinië. On-

danks een daling in de laatste twee jaren was toch het
Italiaansche aandeel in het verkeer ook in 1.938 nog
belangrijk grooter dan dat van Duitschland en Ne-
derland, die vroeger steeds op Engeland volgden en
ging ver uit hoven de plaats, die Italië véér 1935 in
dit opzicht innam. Een groot gedeelte van het Itali.-
aansche verkeer draagt weliswaar een militair ka-
rakter, doch ook oorlogsschepen zijn onderworpen
aan de kanaalrechten en voor soldaten, moet evenals
voor gewone passagiers, het vastgestelde tarief, dat
van den beginne af’ 10 gouclfraucs per persoon heeft
bedragen, doch met ingang van 1 April 1937 werd
teruggebracht tot £ 0.6.0 en op 15 December 1938 tot
£ 0.5.9, betaald worden. Dat Italië deze tarieven als

een zware belasting op zijn koloniale verbindingen
ondervindt en naar medezeggenschap in het beheer van het kanaal streeft, is dus niet onbegrijpelijk. De
Itali aansche handel en’ scheepvaart verkeeren echter
in dit opzicht in dezelfde omstandigheden als de ge-
bruikers van het kanaal in andere landen, die even-
min als zoddanig eenige zeggenschap in de vaststel-
ii ng der tarieven. hebben. De Raad van Beheer, die
volgens art. 94 der Statuten is samengesteld uit 32 leden ,,représentant les principales nationalités in-
téressées S l’entreprise”, bestond langen tijd uit 21.
Fran.schen, 10 Engelschen en een Nederlander; eerst
sinds 1936 hebben ingevolge een tusschen de Egyp-
tische ‘Regeering en de kanaalmaatschappij geloten
overeenkomst ook twee Egyptenaren, waarvoor twee

Franschen, hun zetel beschikbaar stelden, hierin zit-
ting. Uiteraard bestond hiertoe alle aanleiding, daar
het ongerijmd was, dat het land, binnen welks terri-
toir het kanaal gelegen was en waaraan het kanaal
volgens de concessie-acte in. 1968 zal toebehooren,
op geen enkele wijze in het bestuur van het kanaal
zijn stem kon doen hooren. De leden van den Raad
van Beheer worden voor 8 jaren benoemd door de
Algemeene vergadering van aandeelhouders, behalve

3 Engelsche leden, die rechtstreeks door de Britsche
Regeering worden aangewezen; alle overigen zijn dus
geenszins tvertegenwoordigers vijn de Regeeringlen
van het land, waartoe zij behooren. De invloed van
de Britsche Regeering is overigens geen andere dan
die, weiken zij als grootaandeelhoudster kan uitoefe-

nen en deze is door de statuten tot 10 stemmen be-
perkt. Die van de Fransche Regeering onttrekt zich
aan een feitelijke vaststelling; van oudsher heeft
echter Frankrijk zijn stempel gedrukt op het kanaal,
dat het product is van Fran.sch technisch en admin’i-
stratief vermogen en tot stand is gebracht met in
hoofdzaak Fra.nsch kapitaal, terwijl andere landen
hieraan, buiten Egypte, vrijwel niet hebben bijge-
dragen. De maatschappij zelve, ofschoon in Parijs ge-
vestigd, is evenwel een. Egyptische onderneming.
Het is dan ook niet wel in te zien, hoe aan de on-
langs door Italië kenbaar gemaakte wenschen langs regelmatigen weg – gesteld zij worden gerechtvaar-
digd geacht – voldaan kan worden. Indien’ van de
zijde der meest geïnteresseerde Regeeringen (Egypte,
Engeland, Frankrijk) geen pressie op het bestuur
der maatschappij wordt uitgeoefend, kan dit slechts
op twee wijzen gedwongen worden: 5f wel door het
verwerven van zooveel aandeelen, mits niet in één
hand komende, dat bij meerderheidsbesluit tot wijzi-
ging der kanaalrechten en tot benoeming van andere leden van den Raad van Beheer kan worden overge-
gaan 5f wel door het verkeer zoodanig buiten het
kanaal om te leiden, dat de maatschappij hiervan ern-
stige schade ondervindt. Beide methoden bieden wei-nig of geen uitzicht; de aandeelen bevinden zich voor
een groot deel in vaste handen en zijn slechts in gerin-
ge mate verkrijgbaar. Omleiding van het verkeer is

slechts op beperkte schaal mogelijk; voor de met
snelvarende schepen onderhouden geregelde lij’n’dien-
sten is gebruikmaking van de kortste route nood-
zakelijk; voor de verbindingen met de aan de andere
zijde van Suez; betrekkelijk dichtbij gelegen landen, waaronder ide Italiaansche koloniën vallen, is iedere

394

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

andere route wegens het daaraan verbonden tijdverlies,

nog veel kostbaarder. Slechts voor reizen naar ver-
deraf gelegen gebieden (Australië, Ned.-Indië, Phi-
lippijuen, China en Japan) verliest het Suezkanaal
zijn monopoliekarakter, daar van Europa uit ook de
route via de Kaap of door het Panamakanaal kan
worden aangewend. Ook voor ballastreizen wordt
veelal van de zooveel goedkooperé vaart via. de Kaap
gebruik gemaakt, terwijl voor olievervoer de pijp-
leidingen van Irak naar de Middellandsche Zee de
mogelijkheid tot transport over land bieden.

De moeilijkheid van het vraagstuk is – de poli-
tieke en strategische kwesties, die niet in dit blad
thuis behooren, terzijde gelaten – voornamelijk ge-
legen in de eigenaardige omstandigheid, da.t een der
gewichtigste handeiswegen van de wereld en een voor tal van landen (en dit geldt ook voor Neder-
land) van levensbelang zijnde verbinding, niet door een publiekrechtelijk lichaam, dat het algemeen nut

tot eenig richtsnoer heeft te nemen, doch door een

particuliere onderneming, die i.n sterke mate met de
belangen van haar aandeelhouders rekening houdt,
en daarom de tarieven zoo hoog stelt als het verkeer
dragen kan, wordt geëxploiteerd.

In dezen status kan geen verandering worden ge-
bracht zonder toestemming van de Egyptische Regee-
ring en van de kanaalniaatschappij. Wat het stand-
punt van laatstgenoemde betreft, dit is duidelijk
weergegeven in een in Januari 1939 gepubliceerde
verklaring van den Raad van Beheer: ,,La Compag-
nie est parfaitement résoluc A n’admettre aucune at-
teintç ih ses droits, aucun changernent h une eonces-
sion dont eile a supporté tous les risques et assumé
toutes les charges. Quoique certains puissent penser,
le Canal de Suez ne sajirait être l’enjeu d’une trac-
tation diplomatique.”

De concessie-acte blijft van kracht tot 1968, in
welk jaar de Egyptische Regeering in het bezit van
het kanaal zal komen, na aan de maatschappij de
waarde van alle gebouwen, instellingen, materialen
ena. vergoed te hebben. De concessie kan echter wor-
den verlengd, in wdlk geval het percentage van
15 pCt. der nettowinsten, dat aan Egypte toekomt,
verhoogd zal worden tot 20 pCt. voor een eerste
periode van verlenging, 25 pCt. voor een tweede
periode enz. tot een maximum van 35 pCt. ‘Reeds in
1909 heeft de kanaalmaatschappij aan de Egyptische
Regeering voorgesteld de concessie te verlengen tot
2008 met de bepaling, dat de winsten gelijkelijk door
Egypte en de maatschappij zouden worden gedeeld.

Het voorstel werd evenwel door de Egyptische Kamer
van Afgevaardigden verworpen, nadat bij de behan-
deling de Egyptische Minister-president het leven
had gelaten als slachtoffer van een moordaanslag van
een jongen Egyptenaar, die blijkbaar handelde onder
den invloed van een campagne in de pers, als zouden
,

de nationale belangen worden verraden terwille van de aandeelhouders van de kanaalmaatschappij – een
der dramatische episodes, waaraan de gêschiedenis
van het Suezkanaal zoo rijk is.

Volgens persberichten werden onlangs opnieuw
voorstelren over verlenging der concessie door de ka-
naalmaatschappij aan de Egyptische Regeering ge-
daan.

Het ware wenschelijk, dat in de toekomst bij het
beheer over het Suezkanaal niet een eenzijdig stand-
punt, ingegeven door het belang van een bepaalde
groep of van een bepaald land, den doorslag geeft,

doch in overeenstemming met het karakter van het
kanaal, dat een internationale verbindingsweg is
tussehen vele volken en landen, aan het beleid ten
doel wordt gesteld de belangen van het wereidver-keer en den internationalen handel te dienen. Blijk
worde gegeven van een breed inzicht, dat rekening
houdt met en naar een verzoening streeft van de
velerlei bij het kanaal betrokken politieke, economi-
sche en financieele belangen.
H. E. SCH EFFER.’

HET NEGENDE JAARVERSLAG VAN
DE B.I.B.

Dat in een jaar, zoo vol van bewogenheid op inter-
nationaal gebied en zoo sterk staande in het teeken
van toespitsing van tegenstellingen tusschen de as-
mogendheden eenerzijds en de Westelijke domocratieën
anderzijds, een i’nstelling, die alleen krachtens inter-
nationale
sa.menwerlcing
tot bloei kan komen, geen
vooruitgang van haar bedrijf heeft kunnen vertoo-
nen, spreekt wei vanzelf. Als men de balanscijfers
van de B.I.B. per 31 Maart jl. legt naast die van het
vorige jaar, zoo blijkt daaruit dan ook een zekere
achteruitgang van den omvang van het bedrijf. En
men moet, dunkt ons,, toegeven., dat deze achteruit-gang niet eens bijzonder groot is geweest en .dat per
saldo van het bedrijf van de B.I.B. nog heel wat is
overgebleven; de zaken hadden nog veel erger kunnen
terugloopen.

Dit is een heugelijk feit. In de huidige omstandig-
heden zou zeker niemand er aan denken een instel-
ling in het leven te roepen, die de samenwerking
van de centrale banken in
alle
belangrijke staten zou
moeten helpen verwezenlijken. Maar nu het Bazelsche
centrum er eenmaal is, kan men de aanwezigheid
daarvan op prijs stellen in de hoop, dat, zoodra de
internationale toestand eens mocht opklaren – het-
geen toch altijd nog zeer wel mogelijk is – een
instituut klaar blijft staan, dat alsdan op het gebied
der internationale financiën wederom nuttige dien-
sten zal kunnen bewijzen en dat zal kunnen mede-
werken aan de toepassing van rationeele beginselen
in ide geidpolitiek.

Wij laten hiernaast, evenals wij zulks bij ide be-
spreking van vorige jaarverslagen der B.I.B. hebben
gedaan;
een staat volgen van de cijfers der jaarha-
lansen en van een aantal ma’andstaten ).
De resultaten, door de B.I.B. in haar boekjaar
1938/39 bereikt, hebben wederom de uitkeerin.g van een dividend van 6 pOt. mogelijk gemaakt. De winst
is echter minder groot dan verleden jaar geweest.
Dit valt niet te verwonderen, want. eenerzijds zijn de
gelden, waarover do B.I.B. in haar bedrijf beschikken
kan, geringer geworden en bovendien’ zijn zij aan aan-
inerkelijke fluctuaties onderhevig geweest, waardoor
in een tijd, waarin het toch al reeds moeilijk is om
eenigszins rendabele uitzettingen op korten termijn
te vinden, de bewegingsvrijheid uiteraard is inge-
perkt. Na het dividend en de dotaties vah de ver-
schillende reserves blijft dan ook dit jaar maar heel
weinig over voor uitkeering aan de Staten, die ‘op

langen termijn gelden bij de B.I.B. hebben gestort.
Aan zulke lang l’oopende deposito’s stonden ultimo Maart 1938 ter beschikking van de B.I.B
.
. rond 259
millioen Zv. Goudfrs., en ultimo Maart 1939 rond
255 millioen Zw. Goudfrs. Verleden jaar werd op deze
deposito’s vergoed een bedrag rond 425 duizend Zw.
Goudfrs. of ruim 13
°
/
oo,
tegen dit jaar rond 262
duizend Zw. Goudfrs. of circa 1°/oo. Veel schiet er dus
koor de deposauten, die het bedrijf der B.I.B. steu-
nen (zij het in afnemende mate, gelijk vooral uit het
Fransche deposito blijkt), niet meer over.
Van bijzonder belang is wederom het beloop van
de saldi, welke de centrale banken voor eigen reke-
ning
2)
biji de B.I.B. hebben aangehouden. De twee-
de staat geeft een beeld van deze gelden, alsmede van den eigen goudvoorraad van de B.I.B. en van
het goud, dat te haren behoeve ,,ge-earmarked” is
3).

Vgi.
met betrekking töt ‘vroegere jaarverslagen der
B.I.B. laatstelijk ons artikel in Eeon..-.Stat. Ber. van 18
Mei 1938.
De bedragen, welke zij voor rekening ‘van ,,derden”,
dat zijn de resp. staten, binnen welker grenzen zij ge-
vestigd ‘zijn, bij de B.I.B. ‘aankouden, zijn reeds sinds vele
jaren zeer gering van omvang geworden en ‘waren alleen
in den beginne van igroate beteekenjis.
In de mliii der centrale banken zijn niet de ,,S’ight
Deposits (Gold)” begrepen, die wij ‘in onzen verzamedstaat
wed ‘bij. ‘de saldi der centrale banken ihebben opgeteld.

17 Mei
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

395

Activa.(in 1000 Zw. goud frs. en in
Q/
van het balanstotaal).

Goud, kas

Herdiscontabel papier

Andere_uitzettingen

en tegoed

Cail-gelden

Handels- en

Schatli-

6 maanden
Datum

bij banken

bankaccee!L…….. papier

tot 3 mnd.

3-6 mnd.

en langer

1000

1000

o.

1000

0′

000

1000

1000

0

1000

1000

0

– 1000
Zw. frs.

Zw. frs.

,’

Zw. frs.

Zw. frs.

Zw. frs.

Zw. frs.

Zw. frs.

/0

Zw. frs.

Zw. fra.

VI,

1930 ….

5.120

0,5

23.046 2,1 239.295 22,01261.352 24,1 486.943 44,9 68.3521)

6,3

_L_

1.612 0,1 1.085.721
III

1931

….

7.239

0,4 186.281 9,8 471.424 24,8138.103

7,3 850.694 44,7

12.788

0,7 222.652’11,7 11.967 0,6 1.901.149
31. III

1932

…. 14.212

1,3

74.385 6,6 473.560 42,0136.738 12,1 380.814 33,8

35.852

3,2

789

0,1

9.661 0,9 1.126.011
31. III

1933 …. 11.396

1,2

52.543 5,6 275.172 29,2 257.461 27,4 270.888 28,8

58.782

6,3

6.456

0,7

7.876 0,8

940.575
31. III

1934

…. 30.934

4,6

14.447 2,2 157.71923,6)192.103 28,8 124.485 18,7

70.756 10,6

68.01410,2

9.067 1,3

667.526
31. III

1935

…. 13.647

2,1

15.465 2,3 148.451 22,5 213.976 32,4 133.417

19,2

59.829

9,1

64.584)

9,8

10.461 1,6

659.829
31. Iii

1936

…. 33.799

5,1

12.960 2,0 150.25022,71188.279 28,5 134.035 20,4

44.019

6,6

84.822 12,8 12.619 1,9

660.783
31. TH

1937

…. 70.723 11,4

26.538 4,3 101.347 16,4 180.696 21,1 121.911

18,7

76.538 12,4

89.663 14,5

1.425 0,2

618.842
31. III

1938

… . 43.081

6,7

15.795 2,5 126.779 19,7 102.832 16,0 198.122 30,8

65.575 10,2

90.686 14,0

1.161 0,1

644.031
VI

, ……70.412 10,8

15.310 2,4 141.848 21,9 106,568 16,5 128.371 19,8 116.699 18,1

67.538 10,4

1.090 0,1

647.836

XII

,,

…. 59.964 10,1

16.571 2,8 148.998 25,0

72.OS912,1 123.836 20,8

96.065 16,1

77.469 13,0

9130,1

595.907
IX

, …….59.697

10,3

17.415 3,0 142.490 24,7

54.642

9,5 173.507 30,1

55.310

9,6

60.292 10,5 13.270 2,3

576.623

III

1939

… . 62.358 10,3

32,728 5,4 142.177 2314

74,74012,3 159.072 26,2

63.897 10,5

68.525 11,4

3.026 0,5

606.523
30. IV.

…….61.874 10,5

31.010 5,3 140.378 23,8

75.86912,9 147.812 25,0

70.358 11,9

61.006,10,4

1.51602

589.823
1)
Deze post omvat alle uitzettingen van meer dan 90 dagen.

Passiva (in 1000 Zw. irs. en in
o
van het balanstotaal).

Kapitaal

Lang loopende deposito’s

Dad. opvraagb. gelden en deposito’s t.6mnd.

Andere
(gestort)

Reserves

Reparatie-

Duitsche

Fransche

Circ. banken
v.

Idem voor rek.

Andere

Passiva
Datum

annuïteiten

Reg.

Reg.

eig. rekei’ing

van derden

Deposanten

__________
1000

..I000

1000

1000

1000

1000

,

1000

,,

1000

1000
Zw.frs.

Zw,frs.

Zw.frs,

Zw.frs.

Zw.frs.

Zw.frs.

/0

Zw.frs.

/0

Zw.
frs.

Zw.
frs.

30.VI. 1930 102.500

9,4

– 151.231′ 13,9 123.534 11,4

111.107

10,2

153.677 14,2

3.642 0,3

1.832

0,2
31.111. 1931 103.188

5,4

– 154.874

8,2

77.437

4,1

68.880

3,6 811.807

42,7

653.175 34,4

14.021 0,7

17.768

0,9
31.111. 1932 108.500

9,6

3.842 0,4 153.623

13,6

76.811

6,8

68.649

61608
,

.185

54,0

68.154

6,1

7.823 0,7

30.425

2,7
31.111. 1933 125.000 13,3

9.387 1,0 153.640

16,3

76.820

8,2

68.4811 7,3 451.727

48,0

13.301

1,4

6.615 0,7

35.603

3,8
31.111. 1934 125.000 18,7 13.7062,1 153.546

23,0

76.773 11,5

40.903

6,1 178.911
2
26,8

9.418

1,4

1.071 0,2

68.197 10,2
31.111. 1935 125.000 18,9 17.271 2,6

154.294

23,4
1
77.147 11,7

63.961

9,7 142.646
2
21,7

25.698

3,9

4.256 0,6

49.559

7,5
31.111. 1936 125.000 19,2 20.859 3,2 154.340

23,4′ 77.170 ‘11,7

63.961

9,7 158.384
2
23,9

14.319

2,2

896 0,1

45.854

6,9
31.111. 1937 125.000 20,3 22.059 3,6 153.157

24,8

76.579 12,4

44.223

7,1 152.940
2
24,7

4.248

0,7

237 0,0

40.399

6,5
31.111. 1938 125.000 19,4 23.184 3,6 153.126

23,8

76.563 11,9

29.547

4,5
188.8102
29
3
4

3.308

0,5

2.192 0,4

42.301

6,5
30.VI.

125.000 19,3 24.271 3,7 153.589

23,7

76.794 11,9

26.781

4,1 192.749
2
29,8

1.806

0,3

2.766 0,4

44.079

6,8
30.IX.

125.000 21,7 24.271 4
3
2 153.035

26,5

76.517 13,3

25.978

4,5 109.3372
18,9

3.646

0,6

6.878 1
3
2

51.961

9,1
31.XII.

125.000 21,0 24.271 4
3
1 153.157

25,7

76.579 12,9

25.276

4,2 141.896
2
23,9

1.491

0,2

5.639 0,9

42.598

‘7,1
31.111. 1939 125.000 20,6 24.271 4,0 153.126

25,3

76.563 12,6

25.468

4,2 153.180
2
25,3

1.823

0,3

4.438 0,7

44.654

7,0
30.1V.

,,

125.000 21,2 24.271 4,1 153.096

26,0

76.548 13,0

25.477

4,3 136.918e 23,2

1.541

0,3

3.571 0,6

43.401

7,3
1)
Bovendien komt op de balans per 30 VI ’30 een ‘post voor van 438 mill’ioen Zw. Fra. wegens nog te verdeelen
opbrengst van de 5 pCt. Duitsehe leening, de z.gn. Youug-leening. Op latere bala.nsen zijn alle posten betr. de intern.
reparatieleeningen buiten beschouwing gelaten.
2)
Inclusief gouddp0ts van centrale banken.

(In m.m. Zw. goudfranken)

31.111.

31.
V.

31.

VIII.

30.
IX.

1
31.
XII.

31. III.
1938

1938

1938

1938

1938

1939

Tegoed van cen-
trale banken v.
eigen

rekening

179,2

183,9

166,1

100,1

132,4

143,5

Goud in baren..

20,9

32,3

30,9

19.2

42,1

38,7
,,Ge-earmarked”
Totaal goudvoor

goud’). …. ……479,1

385,7

332,2

265,5

292,0

236,7

raadter beschik-
king v. d. B.I.B.

500,0

418,0

363,1

284,7

334,1

275,4
1)
Dit goud komt op de balans der B.I.B. niet voor

Men ziet uit dezen staat, dat de gelden, ‘die de cen-
trale banken bij het instituut van ‘haar onderlinge
samenwerking hebben aangehouden, aanvankelijk in
het laatste boekjaar zijn gestegen, zij het met een
klein bedragje, doch in de spannende Septemherdagen
tot een zeer laag peil zijn teruggeloopen. Daarna
kwam er wel weer eenig herstel, doch van g’roote
beteekenis was dit niet en met weemoed dient men
terug te denken aan de dagen, waarin juist deze post
hij de B.I.B. een bevredigenden omvang vertoonde.
Ook de goudzaken van de B.I.B. zijn, hoewel op
dit gebied volgens het jaarverslag vele transacties
plaats vonden als gevolg van internationale goudover-
drachten en hoewel daardoor de totale omzet grooter
was dan ‘verleden jaar, op een meer bescheiden basis
teruggebracht, gelijk almede uit den bovenstaanden
staat blijkt.
Kon de B.I.B. op het gebied van de internationale
goudverplaatsing aan de bij haar aangesloten banken

nuttige diensten bewijzen, meer moeite had zij’ met
het vinden van passende uitzettingen op korten ter-
mijn, terwijl ook het ver’ieenen van credieten ten be-
hoeve van den internationalen handel van geringen
omvang bleef. Over beide onderwerpen halen wij het
een en ander aan uit het verslag.
Op
blz. 127 v.v. lezen wij ‘met betrekking tot de
uitzettingen op korten termijn het volgende:

,,T.he Bank has been facd, in the course of the year,
with the rprob1ns to which every’inte’rnational placiug
of funds, st the presairt time, gives risc. mong sudh pi’oblems is the deai’th of short-term in-
vestmcnts of tering na, ‘adequate return. Apart from eer-
tal.n categoiiies of funds of a special oharacter, the ‘depo-
‘siits entrustedi to the Bank are as a ruk expr’essed in the
curreucies of the markets wihere few, ‘if auy, possibilities of rernuneration exist. The Bank must endeaivour to soive
this problein of yield’s to the best of its clients’ intereats
and of ‘its own. For this reason the Bank has limited, for a naniber ‘of curreucies, the amounit ,vhioh it ean remu-
nraite on aceou’n’ts at sight or at ‘very short term.
,,There are, of ooursc, i’nvestnoeuts at medium term (six
months, for instance, or a little longer) w,hioh would en-
able the Bank to olytain a certa.in remunera’tion. In
spits
of the premium to bc piui’d for agreemeats enabling such
.investimeusts to be reniobilised should occasion arise, the
yield stiJl rema’in.s relatively favourable. Unlortunately,
a,greements of this type are rare and difficul’t to conclude. ,,’Ilhe neees.stty of being guided by the same considera-
tions as appear to actuate the depositoi’s – namely, avoiid-
anee of tiirne ‘oommitmenta – bas led the Bank to refraijn
‘from effeeting ‘investments wihih are not quiekly roajisable;
‘in othni’ w’ords, ‘to reuounec the grenter nuniber of in-
vestmeii
to
ensu ring a substau’tial return.”

En over de handelscredieten lezen
wij
op blz. 128:

,,As regards granting eredits for the fiinaincing of in-

396

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

teriiatioiia.l :tuude, dveioiYmonts have been loss satisfac-tory, partly owing to the ijifluence of e’veaits whic-h have
causecl important operations to be abandoned. The vol-
unie of transactiots in this liiie of the Bank’s business
was rtiaiubaiined
up
to Noveniber ait na average level
closely approxiniatin.g to that at the end
of
Maroh 1938,
but, by the end of the 1 inancia.l year, it was rnducd to
about half of what it had been at the beginaing.”

ZOO
is het afgeloopen jaar er een geweest van ge-
ringe zaken voor de B.I.B. en het deel van het jaar-
verslag, dat aan het bedrijf van de Bank zelf is ge-
wijd, is dan ook zeker niet het meest belangwekkende
van het boekdeel, dat vôôr ons ligt. Veel interessanter
zijn de beschouwingen, door den President Mr. Beyen
gewijd aan den economischen toestand en aan de ver-
schillende stelsels van conjunctuur- en economische
politiek. Daarover hopen wij in een volgend artikel
nog het een en ander mede te deelen.
G. MV. S.

DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE HAVEN-
POLITIEKE VERHOUDINGEN.

3 April jl. werd op de Fransche Ambassade te
Brussel door de vertegenwoordigers van Nederland,
België en Fraukrijk een overeenkomst geteekend,
welke een regeling inhield van enkele vraagstukken
betreffende de Rijnvaart en meer in het bijzonder be-
treffende het Rijnverkeer van en naar Straatsburg,
waarvoor het douanerégime geleidelijk gelijk zal wor-
den, onverschillig of het verkeer van de Nederland-
sche dan wel van de Belgische havens gebruik maakt.
Tegelijkertijd werd door de Nederlandsche en Bel-
g’ische regeering een havenbestand gesloten op grond-
slag van den status quo op het gebied van de Rijn-vaartpremie en werd tevens een gemengde Neder-
landsch-Belgische commissie ingesteld tot bestudee-
ring van de mogelijkheid om in gemeen overleg de
haventarieven van Antwerpen, Gent, Rotterdam en
Amsterdam vast te stellen.
Er zijn over deze overeenkomsten en over de daar-
mee samenhangende kwesties heel wat meeningen ge-
uit, en vooral de Belgische pers was met de bereikte
resultaten geenszins tevreden. Wij meenen echter, dat
wij deze eerste ,,resultaten” moeten plaatsen in een ruimer verband en dat wij dtn slechts een definitief
oordeel daarover zuilen kunnen uitspreken, wanneer wij de oplossing van deze eerste kwestie kunnen be-zien in het licht van de oplossing van de vele andere
problemen en meeningsverschillen, die er nog bestaan
op .havenpolitiek gebied tusschen Nederland en België.
Wel kunnen wi.j reeds thans onze groote voldoe-
ning uitspreken over het feit, dat een begin is ge-
maakt met een ernstige poging om door oniderhande-
liugen op voet van, gelijkheid, een einde te maken
aan den eindeloozen concurrentiestrijd tussehen de
beide landen, en dat er door beide regeeringen een
streven wordt getoond naar hechtere samenwerking
op havenpolitiek gebied.
In de hierboven bedoelde perscommentaren werd
o.i. te weinig de nadruk gelegd op de wenschelijk-
heid van dit streven naar samenwerking. Daarom
zullen wij trachten deze wenschelijkheid aan te ge-
ven, en zullen wij aan enkele der voornaamste haven-
politieke vraagstukken eenige aandacht besteden om
te komen tot de rechtvaardiging van onze meening,
dat een. hechte samenwerking tusschen Nederland en
België noodzakelijk is om gezonde havenpolitieke
toestanden en verhoudingen tot stand te brengen.
Een eerste belangrijk feit, waarover echter zelden
wordt gesproken, is de openstelling van het Mittel-
laiidkanaal, dat de verbinding vormt tusschen Rijn
en Elbe. Door de kanaliseeriug van de Beneden-Weser,
aansluitend op dit Mittellatadkanaal,, en door de
voltooiing van diverse vertakkiugen, ml in 1942 een
wijd-uitgespreide waterverbinding zijn tot stand ge-
bracht tusschen de Duitsche zee- en rivierhavens.
Reeds vroeger probeerden Hamburg, Bremen en Effib-
den, o.a. door speciale spoorwegtarieven, een aan-

deel te krijgen in het vervoer van en naar het Ruhr-
gebied. De thans ontworpen en voor een groot ge-
deelte reeds vol tooide goed koope vervoermogelijkheid
beteekent een nog sterker wapen in handen van deze
Duitsohe havens in haar strijd tegen. Rotterdam, en
het gevaar is niet denkbeeldig, dat Rotterdam de na-
deelige gevolgen, zij het niet onmiddellijk dan w’el-
licht in de toekomst, daarvan zal ondervinden. 1-let
Duitsche Nationaal-Socialistische streven naar autar-
kie is bovendien niet bemoedigend voor de Neder-
landsche havenbelangen, hetgeen zou kunnen worden
onderlijnd door de volgenide woorden van den Reichs-
verkehrsminister Dr. Dorpmüller in ,,Deutsche Ver-
kehrsnachrichten” van 28 October 1938. ,,Der Mittel-
laudkanal-Kanal der Einheit”.

,,Mit der Erbffuu.ng des M’i4tteflandkan’ais wird zum
ersten Made der duraligehende Schiffs- undi Laduagsver-
kehr zw’isçhen dam Westen uad dam Osten des Reiches
rnöglidh sein, das heis’zt, die grosze Ost-Westverb’indung
wi
rd ‘die Stroingebiete Rhein, Westdeu’isehe Kanitle, Weser,
Elbe oud Mibrki’sche Wasseistraszen, un’d ‘die Oder zu einer
Eiaiiheit zusaniunenfassen. Diese Vei’einii’gung iist flir die
•deu tsahe G esanitwi rtsch.af t von der alleilhöchsten Bcdeu-
tung. Der nene Binnensahiffahrtiswog
‘wijd
‘in kürzestcr
Fri’st auch von dan Reiohswerke’n Herrn’aiui Goering und
dein Voliksw’agenw’erk Fallersleben tin Ain’spruch genommen
venden, uni ciiie 1 racihtbbilliige Anfahr der notwendigeat
Rohstof le und ciiie biJI’ige Ahfuhr der Fertigerzeugatisse
z.0
ermögi’iohen. Eingdhen’de Untersu’ohungen haben erge-
ben, dasz die Wassetrstrasae a.Ilon Auf forderu ngen geniitgen
wii
id. Die Verniehruiiig des Sahiffspar’ks des Reichssahlepp-
nioaopo’ls wind Hand iii Hand uit niner .straff durahgefiihr-
ten Ge.meinsohaftsregel u ng der p rivateui Sahlcppsnhi 1 faih rt
‘die Gewiihr ‘bieten, da’sz dnr tleue Wasserweg aufs beste
ausgenü’tzt wird.”

Naast deze

laat ons voorloopig zeggen – be-
dreiging door het Mittellandkanaal is er echter nog
een tweede belangrijke gebeurtenis op hav’enpolitiek

gebied, ul. de aanstaande openstelling van
het
Albert-

kanaal in België. Aan dit kanaal immers is een groo-
te kwestie verbonden, idie voor de Nederlandsche ha-
vens, vooral voor Rotterdam, en indirect voor de
provincie Limburg, van groot belang is, o.a. om het
bedrijvige industriegebied van Luik en. Noord-Frank-
rijk aan het Rotterdamsche achterland toe te voegen,
werd door Nederland het Julianakanaal gegraven,
dat een uitstekende verbinding zou tot stand bren-
gen tusschen het Zuid-Nederlandsche waterwegeunet

en de Boven-Maas.
,,Zou
tot stand brengen” zeggen

wij, omdat in werkelijkheid daarvan weinig is te-
recht gekomen om de volgende reden. Gezien het
hierboven aangegeven streven. van Rotterdam, wilde
ook Antwerpen zich een betere waterverbinding ver

schaffen met het Luiksche bassin en hiertoe werd
het Aihertkanaal ontworpen. Dit kanaal takt zich af
van de Maas op enkele kilometers ten zuiden van de
Nederlandsche grens. De Maas zelf is vanaf Luik tot
aan den ingang van het Albertkanaal op grootere
diepte gebracht en is bevaarbaar, evenals het Albert-kanaal zelf, voor schepen tot 2000 ton. Het .Tuiiana-
kanaal, met zijn diverse verlengstukken, is even-
eens gegraven voor schepen van deze tonnenmaat.
Dit Nederlandsche waterw’egennct nu, staat in ver-
binding met de verbreede Boven-Maas door de sluis
van Ternayen. En hier ligt de moeilijkheid: deze

sluis, de eenige rechtstneeksche verhindi ngsschakel
tusschen het Luiksche hassin en het Juuianakanaal,
kan slechts schepen doorlaten van maximum 600 ton.
Het is dan ook niet ten onrechte, dat in België wordt
gesproken van de stop” van- Teiayen, waarbij het
woord stop”, ,,kurk” beteekent, de kurk dus, waar-
mede de ,,flesch” van het Nederlandsche waterwegen-
net
w
ro
r
dt afgesloten. Schepen van grootere afmetin-
gen dan 600 ton, welke komen van het Luiksche in-
dustriegebied, kunnen niet naar Nederland, omdat de
sluis van. Ternayen hun den weg verspert, dus zij zijn
wel verplicht ‘door het Albertkanaal naar Antwerpen
te varen. Ook al heeft het Julianakanaal een groote
verbetering gebracht in de waterverbinding van Na-

17 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

397

(Ierland met het Zuid-Lirnburgscho rnijngebied, toch
moet men zeggen, dat het andere doel, ni. het schep-
j)cn vati een betere verbinding met cle Boven-Maas en
Luik, niet werd bereikt, en dat zoodoende niet het
volle nut van het Julianakauaai kan worden getrokken.
T001
wat betreft de kwestie van de ,,stop” van
Ternayen, wordt deze van Belgische zijde dikwijls
zoodanig voorgesteld, alsof de opruimirig van de
,,stop”, en de aanleg van een groote sluis, enkel en
alleen in het voordeel vouden zijn van Nederland. Van
Nederla.nclsche zijde wordt daartegenover beweerd,
dat het voor haar slechts van gering belang zou zijn,
doch dat vooral België er de voordeelen van zou
genieten. Vandaar misschien de afwachtende hou-
ding door beide partijen ingenomen tegenover deze
hangende kwestie. Wij meenen echter, dat ook hier weer, zooals bij vele geschillen, de waarheid in het
midden dient gezocht te worden. Eenerzijds worden
cle Nederlandsehe havens door het opruimen van de
,,stop” van Ternayen als het ware geïntroduceerd in
het industriegebied van Luik en de Boven-Maas. An-derzijds echter, moet men van Belgische zijde dit ge-
vaar niet overdrijven, want de afstand van de Ne-
derlandsche havens naar het ontsloten achterland zou
nog altijd driemaal grooter zijn dan die naar Ant-
werpen, zoodat haar hevoorrechte positie intact zou
blijven. Bovendien zouden de Belgische havens ook kansen krijgen in het Nederlandsdhe Zuid-Limburg-
sche mijngebied, waarvan
zij
thans nog zijn uitgesloten.
Eenzelfde gelijkheid van belangen meenen wij ook
te kunnen aanwijzen op het gebied van het Rijnver-
keer, waarover wij hierboven spraken. Immers, de
concurrentie van de Duitsche havens, alhoewel meer rechtstreeks gericht tegen Rotterdam, raakt toch ook
‘cle Antwerpsche belangen, en wanneer door middel
van het Mittellaudkanaal een deel van het Ruhrtra-
fiek zich zou richten op cle Duitsche zeehave.ns, dan
zou ook het aandeel van Antwerpen in het Rijuver-
keer de nadeelige gevolgen daarvan ondervinden.
Tenslotte is er nog de kwestie van den waterstand
op het ,Juliana.kanaal. Het gevaar is ni. aanwezig, dat
bij de volledige openstelling het Albertkanaal een
dusdanige hoeveelheid water van de Maas zal aitap-
pen, dat er voor het verderopgelgen Julianakanaal
niet voldoende meer overblijft om zijn niveau en
bevaarbaarheid voor groote schepen te handhaven.
Over dit vraagstuk is reeds een proces gevoerd voor
het Hof voor Internationale Justitie in Den Haag,
echter zonder de gewenschte oplossing te brengen.
Vanzelfsprekend staat Nederland ook hier weer met
voldoende afweermiiddelen gereed, want ter handha-
ving van het noodzakelijke niveau viin het Juliana-
kanaal kan het water van de Limhurgsche riviertjes worden gebruikt, en het eventueel nog ontbrekende
gedeelte kan door overpomping uit het Maas-Waal-
kanaal worden aangevoerd. Samenwerking met België
echter, zou een meer natuurlijke oplossing mogelijk
maken, die begrjpelijkerwijze is te prefereeren.
In liet kort herhaald,’ constateeren wij dus twee,
ja eigenlijk drie belangrijke factoren op havenpolitiek
gebied: le. Het Mittellandkanaal en de verdere ka-
naaiplannen van Duitschland bedreigen het Duitsche
achterland van de Nederlandsche en ook van de Bel-
gische havens. 2e. Rondom het Albertkanaal, het Ju-
lianakanaal en de ,,stop” van Ternayen is een geschil ontstaan tusschen Nederland en België, waarin beide
partijen een afwachtende houding aannemen, omdat
elk beweert bij een eventueele ,,oplossing” nadeelige
gevolgen daarvan te zullen ondervinden. 3e. Als ge-
volg van deze vorige kwestie, zou door gebrek aan
samenwerking’ de eventueel noodzakelijke versterking
van liet waterniveau van het Julianak-anaad moeten
geschieden op kunstmatige en omslachtige wijze.
Bezien wij nu het voorgaande in het licht van den
algemeenen concurrentiestrijd, welke reeds sedert
jaren door Nederland en België wordt gevoerd, dan
meenen wij, dat wij niet alleen reeds verheugçl mogen
zijn om de in den aanvang van dit artikel genoemde

overeenkomst betreffende de Rijnvaartconcurrentie,
doch dat ee.n nog nauwere samenwerking van België
en Nederland noodzakelijk is om een oplossing te
verkrijgen voor de hangende geschillen, waarvan wij
de voornaamste, samenhangende met de Maasvaart,
hebben genoemd, en om daardoor de wederzijdsche
havenpolitieke belangen te dienen. Immers, zelfs
indien men de dreiging van Duitsche zijde niet als
zeer ernstig opvat, en de meening is toegedaan, dat
de natuurlijke geografische voordeelen, die vooral
Rotterdam biedt, tenslotte het belangrijkste aandeel
in het Ruhrtrafiek voor Nederland zullen behouden,
dan toch nog meenen wij, is samenwerking met België
gewenscht om door gezameulijken strijd beter aan de
concurrentie der Duitsche havens weerstand te kun-
nen biedn, en om ‘de mo•gelijkerwijze te verwachten
verliezen van het Duitsche achterland te kunnen corn-
penseeren. Na de overeenkomst betreffende de Rijn-
vaart dienen thans ook de kwesties van de Maasvaart
te worden besproken. Een op:lossing van de hangende
geschillen zal de beide landen in staat stellen om in
onderlinge samenwerking hun actie in het Maasge-
bied en aangrenzend achterland te versterken. En
eenmaal deze vraagstukken in onderling overleg ge-
regeld, zullen ook de overblijvende kwesties als bijv.
de zeesluis aan den ingang van het kanaal voor de
vaart
01)
Gent,, de spoorweg-tarieven voor Terneuzei
ed. een bevredigende oplossing kunnen vinden.
Hoe de concrete uitwerking van dergelijke overeen-
komsten zou kunnen geschieden, is hier niet te zeg-gen, doch alhoewel wij geenszins willen ontkennen,
dat daarin zeer groote moeilijkheden zijn gelegen, wil-
len wrij nochtans aan de mogelijkheid van een opios-
sin.g niet twijfelen. Ter gelegenheid van het bezoek
van Koning Leopold aan ons land sprak Hare Ma-
jesteit de Koningin deze gedenkw’aardige woorden,
waaraan ongetwijfeld een ruime heteekenis mag wor-
den toegekend: ,,Zoo kon het niet anders”, aldus
H.M., ,,of tusschen Nederland en België moest, of-
schoon elk- zijn eigen leven wil leiden, een gezindheid
ontstaan van werleljke toenadering. En al mogen
tusschen hen belangen.verschillen bestaan – hij na-
huren kan waarlijk niet anders worden verwacht –
ik ken er geene die niet door vergelijk of langs
andere wegen des vredes tot oplossing kunnen wor-
den gebracht. Te eerder moet dat mogelijk
zijn,
daar
er, niet het minst op het gebied van handel en ver-
keer, zoovele gemeenschappelijke belangen: bestaan,
ook tegenover een mededingeude buitenwereld.”
De omstandigheden om tot nauwere samenwerking
en tot verdere overeenstemming te kooien zijn gun-
stiger dan ooit. Gezien.het algemeene politieke en
economische toeuaderingsstreven van Belgische zijde
tot ons land, een streven, dat den laatsten tijd meer
en meer tot uiting is gekomen, meenen wij, ‘dat liet
moment opportuun is om tot verdergaande havenpo-
litieke besprekingen over te gaan. Wij spraken reeds
van een gemende Nederlandsch -Belgische commissie,
welke is ingesteld ,,tot hestudeering van de mogelijk-
heid om in gemeen overleg de haventarieven van Ant-
werpen, Gent, Rotterdam en Amsterdam vast te
stellen”. Een eerste ,,technische contact” bestaat,
men
beperke hei werk Van deze commissie niet tot de ge-
noemde haventarieven, maar men, verleene, haar de
ruimere bevoegdheid om een algemeene basis te schep-
pen, waarop verdere onderhandeling en, kunner& plaats
hebben, die moeten leiden tot gezonde Neclerlo,ndsch-
Belgische hav enpolitieke v erho’udingen.
Over enicele dagen zal H.M. de Koningin tijdens
Haar bezoek aan België het Nederlandsche paviljoen.
openen op de Watertentoonstelling te Luik. Het deel-
nemen door Nederland met een eigen gebouw aan deze
tentoonstelling – gehouden ter gelegenheid van de
opening van het Albertkanaal! – zou als symbolische
,,geste” kunnen worden opgevat, en werd dan ook in
België met groote sympathie begroet. Moge dit pavil-
joen zijn een mijlpaal op den weg naar betere haven-
politieke verhoudingen! J. F. G. M.
DE MEYER.

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

DE OMVANG VAN DEN MELK VEESTAPEL.

Dr. Hoek heeft in zijn beide artikelen
1)
ernaar ge-

streefcl aan te toonen, dat, indien cle omvang van de
Nedei4andschen meikveestapel inderdaad zoo groot is,
dat tusschen de beschikbare hoeveelheid binnenland-
sche voedingsmiddelen en dien omvang geen juiste
correlatie meer bestaat, inkrimping van het aantal
melkkoeien leidt tot vergrooting van het nationaal
inkornen.
In het geleverde betoog is op gezag van enkele des-
kundigen aangenomen, dat onze rnelkveestapel inder-
daad te groot is en op basis van den indertijd door het
Departement van Economische Zaken gen oeinden
meestgewenschten omvang van den melkveustaiiei van
1.250.000 stuks is van een overschot van ca. 250.000
koeien uitgegaan.
Een overschot, dat vi1 in ciezen gedachtengang zeg-
gen: een aantal koeien, die uitsluitend van ingevoerd
krachtvoeder leven en waarvan de melkproductie daar-
door zoo duur wordt, dat zij verliesgevcnd zijn voor
onze volkshuishouding als geheel.

Deelmarkten voor de melkp’rodi.tctie.

Bij het beschouwen van deze aangelegenheid moet men mede in het oog vatten, dat er een groot verschil
bestaat tusschen de melkveehouderij in de consumptie-
meikgebieden in het Westen des lands en in andere
bevolkingscentra eenerzijds en de meikvoehouderij in
Friesland en andere gebieden, waar een veel grooter
verschil aanwezig is tusschen zomer- en winterpro-
duc.tie van melk, en veel minder krachtvoeders wor-
den verbruikt, dan in de consurnptiemelkgebiedeu het

geval is, anderzijds.
Elke uniformiteit onthredkt hier, terwijl bovendien
de melkveehouderij in het eene gebied de functie van
die in het andere gebied nooit volkomen zal kunnen
overnemen. Waar voorts vaststaat, dat vooral in de

consumptiemelkgebieden een groot verbruik van
krachtvoeders plaats vindt, daar zou inkrimping
van den meikveestapel vooral plaats moeten vinden in
deze consumptiemelk’gebiede.n, zoodat hiem’ een belang-
rijke verlaging ‘der melkproductie zou plaats vinden.
Voor de betrokken melkveehouders, zou een zooda-
nige inkrimping van den melkveestapel geen voordeel
opleveren, want weliswaar zijn de productiekosten
voor melk in deze gebieden ongetwijfeld hooger dan
elders, doch daar staat tegenover, dat de prijs, dien
deze melkveehouders voor hun product ontvangen,
tevens een vergoeding inhoudt voor de extra-diensten, ‘die zij bewijzen door zooveel mogelijk te zorgen voor
een regelmatige, intensieve en daardoor inderdaad
relatief dure melkproductie, die voor een goede con-sumptiemelkvoorziening in deze gebieden noodzake-

lijk is.
Hoewel derhalve een inkrimping van den meikvee-
stapel in deze gebieden voor de betrokken melkvee-
houders niet tot betere resultaten zou leiden, zoo
ware het toch mogelijk, dat, nationaal gezien, deze in-
krimping wèl voordeel zou opleveren, doordat een ver-

1)
E.-S.B. van
15
Maart en
26 April ji.

schuiving zou ontstaan van de consumptiemelkleve-
ringen van deze winningsgehieden voor consumptie-
melk naar verder van de consumptiemelkcentra gele-
gen melkproductiegehieden.
Aan de hand van opgedane ervaringen is gebleken, tot welke gevolgen dergelijke verschuivingen aanlei-
ding kunnen geven. In het najaar van 1938, toen we-
gens het in sterke mate optreden van mond- en klauw-
zeer de melkproductie ahn,ormaal laag was, verkeerde
men namelijk in de noodzaklijkheid de benoodigde
consumptiemelk voor de groote steden aan te voeren
uit gebieden, die normaliter niet aan deze consump-
tiemelkvoorziening deelnemen. De gevolgen waren: lo. Hoogere vervoerskosten.

2o.
Een
zeer nadeelige invloed op kwaliteit en
houdbaarheid van de melk, wegens den langeren tijd,
die noodzakelijk was om deze melk aan te voeren.
3o. Onttrekking van melk in een tijd van geringe

productie aan zuivelfabrieken, die daardoor kleinere
hoeveelheden melk konden verwerken dan normaal,,
met itls gevolg hoogere kosten per verwerkte eenheid,
die slechts door een hoogeren prijs konden worden
goedgemaakt.
4o. Extra maatregelen om de houdbaarheid van cle melk te handhaven (herhaald pasteuriseeren), met als
gevolg hoogere kosten en opnieuw benadeeling van de
kwaliteit van de melk tot schade van de volksge-

zondh eid.
Uit dit alles moge blijken, dat bij inkrimping van
den meikveestapel juist in die productiegehieden,
waat een hooge krachtvoederrekening moet worden
betaal’d, ook natinnaal gezien de voordeelen zeker niet
opwegen tegen de vele nadeelen, die hiervan het ge-

volg zijn.
Wij willen niet ontkennen, dat er in in.cidenteele
gevallen meikveehoudersbedrijven kunnen zijn, die een
te grooten veestapel bezitten, doch in het algemeen is het wel zoo, dat, waar hooge krachtvoederrekeningen de productiekosten der melk verhoogen, deze worden
gecompenseerd, door den hoogeren prijs, die voor de

aldus geproduceerde melk wordt betaald.
De moeilijkheden, die zich voordoen bij het be-
schouwen van de Nederiandsche meikveehouderij
spruiten voor een niet onbelangrijk gedeelte voort uit
het in ons land voorkomen van deelmarkten. 1-let is
niet juist den Nederlandschen veestapel te behandelen
als bestaande uit een groot aantal eenheden, die on-
derling verwisselhaar zijn, zonder invloed op het ge-
heel uit te oefenen. Terdege moet rekening gehouden worden met de vele factoren, die de productie en den
afzet der melk beïnvloeden.

Opvoering der rentabiliteit van de Nederlan.dsche

?nelkv eehouderi,j.

Dit beteekent vanzelfsprekend niet, dat wij zouden
hetoogen: voer de melkproductie maar op, want hoe
hooger de productie, hoe lager de productiekosten. In
zijn aIgemeenhed zou ‘dit zeker niet juist zijn. Wil
men inderdaad naar middelen zoeken, om den rund-
veestapel zooveel mogelijk dienstbaar te doen zijn aan
de nationale welvaart, dan zal men dezen niet moeten

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artt kelen
7-13 Mei
Sedert
Overeenk.
7-13 Mei
Sedert
Overeenk.
1939 1938

1939
1 Jan. 1939
tijdvak 1938
1939
1 Jan. 1939
tijdvak 1938

21.093
280.554 461.383

41.289 4.250 321.843
465.633
Tarwe

……………….
Rogge

……………..
6.841
83.530
57.806
500 1.400

84.930 57.806

644
7.143
6.026
,




7.143
6.026
Boekweit ………………
25.933 262.051
441.649
1.235
44.818
49.922
306.869
491.571

Gerst

…………..
4.434
92.739
148.530
849
9.279
6.137 102.018
154.667

12.879
76.894
96.441

1.860
7.012
78.754
103.453

Mais……………….

Lijnzaad

…………..
3.340
53,531 48.231
7.569
16 3.728
113.006
217.259
161.237
Haver

……………..

600
37.314
28.600

150

37.464
28.600
Lijnkoek

……………..
2.482

.

22.833
23.498
360
‘2.108
6.284
24.941
29.782
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
446 9.207 13.315

202
2.255
1.934
11462
15.249

17 Mei
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

zoeken in een inkrimping van den rundveestapel zon-
der meer, noch in een uitbreiding zonder meer, doch
veel meer in de richting van het toepassen van betere
voedermethoden, het mogelijk maken van betere selec-
tie door wijziging van de teeltregeling, opvoering van
de kwaliteit van onze zuivelproducten, maatregelen
tot het op grootere schaal toepassen van productie-
contrôle en bestrijding van veeziekten.

Wil ons land ook op het gebied van de melkveehou-
derij zijn positie versterken, dan zal met alle kracht
moeten worden gewerkt door alle belanghebbenden in
de richting van een meer economische productie, ver-
werking en afzet van melk en zuivelproducten. De
vele mogelijkheden, die hier nog aanwezig zijn, staan
in geen verhouding tot het inderdaad niet meer ac-
tueele probleem van het aantal-melkkoeien-zonder-
meer. De resultaten, in positieven zin, die ,,slechts
door den hoogsten graad, van samenwerking van alle
belanghebbenden”
2)
te bereiken zijn, zijn aanmerke-
lijk grooter dan overeenkomt met de in werkelijkheid
niet aanwezige schade-op-papier, die het gevolg zou
zijn van een te omvangrijken melkveestapel.
J. BUTISR.

2)
Mintister Steen’berghe in ziju derde radiolezing.

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

Boeken.

Die no,tionalen Produktivkrdf te un.d der Auszenhcsn-
del
door Mihail Manoilesco. (Berlijn
1937;
Jun-
ker & Dünnhaupt Verlag. Prijs geb. R.M. 14,
ingen. R.M. 12).

Wha.t’s
wrong
with the economie system
door A. W.
Knight. (Londen
1939;
Longmans, Green
& Co.
Prijs
8/6).

Groninger Dag 1939.
Tekst der inleidingen, welke
zijn gehouden op de bijeenkomst van vertegen-
woordigers van bedrijfsleven, wetenschap en over-
heid op
18
Maart
1939
in de Aula van de Rijks-
universiteit te Groningen. (Groningen
1939;
Drukkerij Gebr. Hoitsema).
A Commonwealth of European States
door W. R.
Bisschop, LL. D. (Londen
1939; P. S.
King &
Son, Limited).

Die Arbeitsteil’ung in. Norwegen
door Dr. F. Dietrich
Stünkel. (Würzhurg-Aumühle
1938;
Konrad
•Triltsch Verlag. Prijs R.M.
3.60).

Brochures.

Die schwedische Stao..tsschuldenv erwaltung 1789-
1939
door Karl Hildebrand. (Stockholm
1939;
P. A. Norstedt &
Zn.).

Die Zukunf t des .Kredits
door Dr. Heinrich Strathus.
Politik und Wirtschaft. Band III. (Berlijn
1939;
Haude & Spenersche Buchhandlung).

Der Aus gangspunict der Theorie des internatio’nalen
Handels,
Ein Versuch zus Versöhnun.g der Aus-
zenhandelstheorien Gottfried Haberlers und Ber-
til Ohli.ns, door Dr.
0.
Conrad. (Leipzig-Wee-
rien
1937;
Verlag Franz Deuticke).

Verhouding groot- en klein.winkelbedrijf.
Rapport
der commissie, ingesteld door de A.K.W.V. ter
bestudeering van het vraagstuk van de verhou-
ding van het grootwinkelbedrijf en het kleinwin-
kelbedrjf. (Den Haag
1939).

De Nederlo,ndsche werkloosheid, analyse en therapie
door Prof. Dr. J. A. Veraart. (Den Haag
1939;
Ten Hagen’s Drukkerij en Uitgevers-Mij. NV.).

Het aandeel van het motorwegverkeer in de kosten
van
den weg.
Uitgave van de Algemeene Neder-
• landsche Verkeersfederatie. (Den Haag
1939).

The Roekefeller Foundc&tion.
A review for
1938,
door
Raymond B. Posdick. (New-York
1939).

STATISTIEKEN.
EANKDISCONTO’S.

Ned

Disc.Wissels.
2

3Dec.’36
Lissabon

….
4
11Aug.’37

Bk

Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.2j
2f
3Dec.’36
Londen ……
2
30Juni’37
3Dec.’36
Madrid
.
……
5

15Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.
1
26Aug.’37
Batavia

……..
3

14Jan.’37
Oslo

……..
3f
5Jan.’38
Belgrado ………
5

1
Febr.’35
Parijs

……
2
3 Jan.’39
Berlijn ………..
4 22
$ept.’32
Praag

……
3

1Jan.’36
Boekarest

……
3f
5Mei’38
Pretoria

….
31
15Mei’33
Brussel

……..
3
10Mei ’39
Rome ……..
4f
18Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm

..
2f

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.46

11 Mrt.’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Warschau….
4j
18Dec.’37
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk.
if
25Nov.’36
Kopenhagen

….
3f22
Feb.’39
O1’EN MAEKT.

1939

13

8(13

1/6

24129
Mei

Mei

Mei

April

1938

9/14
Mei

1937

10116
Mei

1914

.20/24
Juli
Am3terdam
Partic. disc.
’14-‘!s
J4-I
1
-’14
1
1
14/2
h
/
‘1e
3/4_4314
Prolong.
31
4

314
1
1
’12
1
3.4
1
14
Conden
Daggeld.
‘/,-1
1
/2-1
,
/,I
11
2
1
‘Iil
‘Ia-1
‘/a-1
Partic. disc.
“in
5/8_11
1
-/ie

1
3
/16.
1
3116
11132
‘132’116
‘11014
Berlijn
Daggeld .
21e.
1
/2
2
1
18
1
/2
2118718
2)

1
7
183
1
/5
2
3
15-
3
/4
2
1
12-3
2
5
/8-3
1
1
taandeld
2’18-‘/8
2
3
1-51
2
3
1-3
2)

2
3
14-3
2
3
(4-3
22133/4

2
1
/,
7
j
Part, disc.
2
314
2
3
14
2
3
14
7
16
2
)
27
1s
2
7
/p
271
2718

Warenw. .
.
41/2
4-
1
/2
4.1/
3
2)
4_11
411
4

4.1/
4

4.1/
4

‘lew York
Daggeld
t
)
1
1
1
1 1
1′
116′
Partic.disc.
1l
113

113

11
3

1/2
9
116
1
Koers van
12
Mei en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
216
Mei.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
5)
S
)
)
S)
1)

9 Mei

1939
1.86%
8.73%

74.90
4.94%
31.77f
1009ç8
10

,,

1939
1.86% 8.71%

74.70
4.93%
31.69
100
11

1939
1•86K6
8.72%

7485
4.94
31.71
100%
12

1939
1

86
K8
8.74%

74.971
4.95
31.79
100%
13

1939
186K6
8.72%

74.80
4.94%
31.75
1009, 15

1939
1.85% 8.70%

7
4.6 0
4.92%
31.64f
100
Laagste d.w’)
1.85%
8.68%

7445
4.91%
31.55
100
Hoogste d.wl)
1.87
8.75

75.-
4.95%
31.82f
100%
untpariteit
1.469 12.1071

59.2631
9.747
24.906
100

Data
se,’land
Praat
Boeka-
Milaan
I

Madrid

9 Mei

1939
41.9214




10

,,

1939 41.87




11

1939 41.8754

– – –
12

1939
41.96
– –
– –
13

1939
41.88




15

1939
41.77




Laagste d.w’)
41.72%


9.90

Hoogste d.wl)
42.-

1.40
9.92%

lttuntpariteit
48.003
7.371
1.488 13.094
48.52

Daa
Stock- Kopen-
°
Hel-
Buenos-
Mon-
holm) hagen5)
Aires’)
treal’)

9 Meiii9
45.05

39.-
44,921
3.86
43
1.86%
10

,,

1939
44.95

38.90
43.80
3.86
43
1.85%
11

,,

1939
45
.
02
1
38
.
97
1
43.87f
3.86
43% 1.85%
12

1939
45.10

39.05
43.97f
3.86
43% 1.85%
13

,,

1939
45.-

38.971 43.87k 3.851
43y,
1.85%
15

1939
44.85

38.87f
43.75
3.85

43
1.8534
Laagste d.w
1
)
44.70

38.70
4360
3.821
42%
1.85
Hoogste d.w’)
45.071 39.10
44

3.89

43%
1’luntpariteit
66.671

66.671 66.671 6.266
95%
2.1878
‘) Noteering te Amsterdam. *) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In
‘t iste of’2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a


Londen
($ per

)
Parijs
($ P. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
1
($
p. 100 gld.J

9 Mei

1939
4,68′
2
,
64
“/n
40,13
53,59.
10

,,

1939
4,68%
6

2,641%
40,1334
53,6734
11

,,

1939
4,68% 2,65
40,13%
53,57%
12

1939
4.68%
2,6419.
40,13%
53,60
13

1939
4,68%
2,65 40,13
53,67
15

1939
4,68%
2,64%
40,13%
53,9111
16 Mei

1938
4,96%
2,79%
40,17


55,30
1untpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%6

400

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT-

OERST
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
64/5 kg
La Plata’)
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Edammer
Alkmaar
(groote)
Gem. not.
Heffing
L)
Zie blz.281
loco
ca’) loco
Rotterdam

per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Leeuwar- der Comm
Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Termijn-
Amerik.

Termijn-
8okgRoe-
van E.

B.
Rotterdam
noteer. op Mixed
100 kg.
per
noteer. op
meensche
1)

_______________
Noteering

Zuivel-
gang exp.
Roermond
an
5April11.
per2000kg.
1 012 mnd.
No. 2′)
1 012 mnd.
Locoprijs
Herl.Ned.Ct./

Not.
Centr.
per 50kg.
P. 100 st.

T%
f%77f
%
t
T%7%
sh.7
7%7%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,47
5

102,5 13,82
5

110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
/4
2,03
98,4

43,30 95;0
7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,47
5

99,9 6,43
98,4
1017
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99 99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5

89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
10/6 2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101
1
1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2 8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
77,9
8/5
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72 83,8
1931
107,25
49,9 78,25 40,8
84,50 41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3-
516
1,34
64,9

31,30 68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25
38,2
4,62
5

38,0
4,70
37,4 5,22
5

38,7 2,59 39,6
51
11
‘I2
0,94 45,6
•-
22,70 49,8
4,14
51,6
1933
Z
70,-
32,5 60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3
3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2 4/5’1
0,61
29,6 0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
W
,
75,75
35,2
64,75
33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
417314

0,45
21
1
8
1,-
18,70
41,0 3,45 43,0
1935
5.1
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,12
5

30,6 2,07 31,7
5/8
1
/2
0,49 23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
0

86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5

35,1
5,75 45,8
6,27
5

46,5 2,19
33,5
5/7
1
/2
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5 3,50 43,6
1937
L
z

137,75
64,0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6 8,02
5

63,9
8,92
5

66,2
2,70
41,3
61-
0,78 37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,4
1938
2
103,00
47,9
100,50
52,3
106,50
49,9 5,725
47,1
5,40
43,0
6,20 46,0
2,48
38,0
517
0,80 38,8
0,58
21,27
5

46,7
3,98
49,6

Mrt.

1938
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5 7,10
58,4
6,77
5

53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3 0,56
21,70
47,6
2,80 34,9
Apr.
5.1
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2
6,65
54,7 6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1 515
0,87
42,2 0,47
5

19,60
43,0
2,90 36,2
Mei

,,
113,50
52,8
104,50
54,4
111,-
52,1
6,175
50,8 6,12
5

48,8 6,95 51,5 2,64 40,4
5/10
1
/
0,89 43,2
0,45
20,-
43,9
3,25
40,5
Juni

,,
Z
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2
5,625 46,2
5,975

47,6
6,92
5

51,3
2,67
40,9
511111
2

0,80
38,8
0,51
19,57
5

42,9 3,39 42,3
Juli
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375

42,8
6,77
5

50,2
2,74 42,0
6111/
4

0,78 37,9
0,50
20,45
44,9
3,71
46,3
Aug.
,
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,775

42,8
2,88
44,1
61511
4
0,76
36,9 0,55
21,325
46,8
4,17
52,0
Sept.
0
80,50
37,4
96,25
50,1
105,25
49,4 4,275
35,1
4,15 33,0
4,80 35,6
2,81
43,0
6/3
1
/2
0,78 37,9
0,57
22,80
50,0
5,-
62,3
Oct.
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975

32,7
3,52
5

28,1
4,02
5

29,8
2,39 36,6
515
1
1
0,74
35,9 0,70
23,45
51,4
5,07
63,2
Nov.
81,-
37,7
84,50
44,0
91

42,7
4,30
35,3 3,35 26,7 3,65
27,1
2,08 31,9
419314

0,76
36,9 0,70
22,32
5

49,0 4,90
61,1
Dec.
91,-
42,3
97,25
50,7
10675
50,1
4,425 36,4
3,52
5

28,1
3,75
27,8
2,05 31,4
419114

0,83 40,3
0,70
20,60
45,2
4,73
59,0

Jan.

1939
88,-
40,9
96,75 50,4
106,25
49,8
4,30
35,3
3,75
29,9 3,85 28,5
2,12
32,5
4111
1
14
0,84
40,8
0,62
5

20,07
5

44,0
4,29
53,5
Febr.
84,50
39,3
89,-
46,4
97,75
45,8
4,22
5

34,7 3,50
27,9
3,67
5

27,2
2,27
34,8
5/2
1
14
0,86
41,7 0,60
19.95
43,8
3,41
42,5
Maart

,,
89,75 41,7
89,25
46,5
98,25
46,1
4,22
5

34,7
3,575

28,5 3,62
5

26,9
2,42
37,1
5/5314

0,80 38,8
0,60
18,15
39,8 3,50
43,6
April
93,-
43,2
90,75
47,3
101,25
47,5
4,25 34,9
3,575

28,5 3,82
5

28,4
2,57
39,4
59314

0,75
36,4 0,55
16,57
5

36,4
3,55 44,3
25 Apr.-2 M”ei
93,50
43,5
91,-
47,4
103,50
48,6
4,35 35,8 3,95
31,4 3,90
28,9
2,61
40,0 5/111/
4

0,75
36,4 0,55
16,75
36,7
3,50
43,6
2-9 Mei ’39
94,50
43,9
91,75
47,8
102,50
48,1
4,25
34,9
3,975

31,6
4,-
29,7
2,73
41,8
6(2
3
/4
0,73 35,4
0,55
17,75
38,9
3,40
42,4
9-16

– 89.50
41.6 89.50
46.6
102.50
48.1
4.10 33.7
3,975

31.6
3,95
29,3
2.69
412
612/4
1

0.69
33,5
0.55
17,75
38,9 3,40
1

42,4

JUTE
.
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,Flrst Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13(14 Dernier
.
Stand. Ribbed
Mlddling Upland
Super FineC.P.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
.

,
erino

S

V.
c.i.f.
Londen
per Eng, ton
loco
New York per
Ib.
Oomra

kerl.Ned.Ct.1
Liverpool
per Ib.
wit Gr. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. Ib.

l
Herl.Ned.Ct.1Not.
Hcrl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Not.
HerI.Ned.Ct.
I
l-lerl.Ned.Ct.
F
Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.

f
%
£
cts.
%
$cts. cts.
%
pence
cts.
%
pence cts.
%
pence
f
%
$
cts.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44
93
140,2 18,50
1928
445,89
104,2
36.16(11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0 25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
0
257,97
60,3
21.6/9
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9 59,2
16,25 134,8
57,7 26,75 8,50 66,4 3,42
30
45,2 5,87
5

1931
192,15
44,0

17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28 60,9
44,0

109,0
46,6 23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,125
1932
1
146,86
34,3
16.18/-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
128,63
30,1
15.12/2
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
-35,4
14,25
96,9 41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
Z

115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37 51,4 37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935
W
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5

84,5
36,2
28,-
2,41 18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
Q
142,61
33,3
18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7 7,75
1937
4
183,46
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30 25,8
1,865
36
54,3
9,50
1938 165,24
38,6
18.1513 15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7 7,25

Mrt.

1938
0
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7 6,75
Apr.

,,

156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5 43,1
4,15
60,7 43,9
16,25
95,6
40,9 25,50
2,75 21,5
1,52
5

22
33,2
5,87
5

Mei

,,
158,09 36,9
17.1212
15,3
32,5
8,48
15,2
42,3 4,06
61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82 22,0
1.56
21
31,7
5,62
5

Juni

,,
153,41
35,9
17.2/6
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8 3,85
60,5 43,8
16,25
95,5
40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli
169,20
39,5
18.17/10
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9 44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2
7,50
Aug.
Z
174,59
40,8
19.10,8
15,3
32,5 8,37
14,7
40,9 3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,69
5

29
43,7
7,87
5

Sept. Oct.
170,11
171,48
39,8
40,1
19.19
19.1113
14,9
15,9
31,6
33,8
7,99 8,62
14,1
14,3
39,2
39,8 3,84 3,92 62,0
62,6
44,9
16,75
94,9
40,6
25,50
26,-
3,17 3,27
24,7
25,5
1,70
5

1,77
30
31
45,2 46,7
8,-
8,37
5

,,
Nov.
0
165,33
38,6
19.113
16,7
35,5
9,09
14,6
40,6
4,03 61,4 45,3 44,4
17,25
17,-
94,8 92,2 40,6 39,5
25,50
.3,19
24,9
1,73
5

29
43.7
8,12
5

Dec.
163,83
38,3
19.116
15,9
33,8 8,62
14,4
40,1
4,03
59,3
42,9
16,50
89,5
38,3
25,-
3,22
25,1 1,75
29
43,7
8,12
5

Jan.

1939
Z

178,37
41,7 20.151-
16,5
35,0
8,91 14,8
41,2 4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25.-
3,37 26,3
1,83
29
43,7
8,-
Iebr.
203,23
47,5
23.5/8
16,8
35,7
8,99
14,7
40.9 4,05
58,6
42,4
16,-
90,1
38,6
24,75
3,80
29,7
2,03
29
43,7
8,-
Maart

,,
o
208,49
48,7
23.12/6
17,1
36,3
9,06
15,2
42,3 4,13
59,8
43,2
16,25
90,8 38,9
24,75
4,07
31,8.
2,16
30
45,2
8,25
April
236,15
55,2
26.16/3
16,7
35,5 8,86
15.2
42,3
4,15
59,9
43,3
16,25
89,2
38,2
24,25
4,38
34,2 2,32
29
43,7
8,
25 Apr.-2 Mei
270,02
63,1
30.15/-
17,3
36,7 9,24
15,4
42,9
4,21
60,4
43,7
16,50
87,8
37,6
24,-
4,60 35,9 2,44
29
43,7
7,87
5

2-9 Mei ’39
269$9
63,1
30.15/-
17,6
37,4
9,40
15,7
43,7
4,29
62,2
45,0
17,-
87,8 37,6
24,-
4,73
36,9 2,52
29
43,7
8,-
9-16

,,

,,
248,73
58,1
28.101-
17,5
37,2 9,43
15,6
43,4
4,30
61,8
44,7
17,-
87,3
37,4
24,-
4,92
38,4
2,63
29
43,7
8,-

KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng, ton

LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng, ton

‘IIN,

n
COO

En

P r

g.

n

iJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton
f.o. b. Antwerpen

ZINK
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen p. Eng, ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce

Herl.Ned.Ct.1
RT
Herl.Ned.Ct./
Not.
lted,Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct.1
1Ît

/
%
£
/
%
£
t
%
£
t
%
sh.
/
-%
Sh.
/
%
£
cts.
%
pence
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.8/1 3503,60
120,6
289.1(5
44,10
104,7
72/9
39,10 98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
261/14
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.5/5
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11 2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
/16
1930
661,10
84,1
54.13(7
218,70 78,8
18.1/5
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.16/9
89 68,5
17
11
/16
1931
431,85
54,9
38.7/9
146,60
52,8
11-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8/11 69
53,1
145/
1932
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40
60,3
5816
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13/10
64
49,2
17
13
/4
1933
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1 1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62
1

21,-
53,1
51
1

129,80
40,9
15.14/11 62
47,7

18
1
/
1934
226,80
28,8
30.6/5
82,65 29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,

59,3
66/11
20,25
51,2
54/1
103,05
32,5
13.15(6
66
50,8
21
1
14
1935
in
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
68/2
20,25
51,2
561

102,65
32,3
14.3/6
87

.
66,9
28151
16

1936
rz
298,75
38,0 38.8/1
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.12(8
28,40 67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7
65
50,0
2011
1
6
1937
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
201/16
1938
361,40 46,0
40.13/8
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.13111
48,45
115,0
1091

30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
1

Mrt.

1938
357,25
45,4 39.1617
144,80
52,2 16.2(10
1649,65
56,8
183.18/2
48,90
116,1
1091

31,80
805
70111
128,90
40,6
14.7/4 75
57,7
20/1
Apr.

,,
Mei

u
354,85
328,80
45,1
41,8
39.1117
36.1219
141,35
127,85
50,9
46,0
15.15/4
14.4111
1536,80 1452,30
52,9 50,0
171.9/5 161.16/6
48,85
48,90
115,9
116,1
1091-
109/

32,80
29,75
83,0 75,3
7312
66/4
124,75
113,50
39,3
35,8
13.1814
12.1216
71
70
54,6 53,8
18
7
/
193(4
Juni

,,
317,80
40,4
35.9
1
5
125,35
45,1
14.-/-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
109
1

-28,05
71,0
62
1
8
118,40
37,3
13.4/3
71
54,6

18
5
/
JulI
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1 14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8 109/

27,25
69,0
60/11
127,85
40,3
14.5(6
72
55,4
19
3
/g
Aug.
>
363,35
46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4/6
1722,60
59,3
192.13/-
48,75
115,7
109/

26,80
67,8
60/-
124,10
39,1
13.17/6
72
55,4
1
9
3
1

Sept.

374,70
47,7
42.-!-
136,50
49,2
15.61-
1727,30
59,4
193.1216
48,60
115,3
1091

28,30
71,6
6315
126,85
40,0
14.4/5
72
55,4
19/16
Oct.

j
399,35
50,8
45.11/-
141,55
51,0
16.2(11 1817,05
62,5
207.5/

47,80
113,5 109/

30,05 76,0
68/7
132,30
41,7
15.1/9
72
55,4
195/1e
Nov.

1′

389,70
49,6
44.1915
139,0
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.2/6
47,20
112,0
1091

29,85 75,5
68111
124,25
39,2
14.6/9
72
55,4
19
7
/
Dec.

,,
372,90 47,4
43.81-
130,70
47,1
15.412
1842,55
63,4
214.816
46,90
111,3
1091

29,20
73,9
67/10
118,05
37,2
13.14/9
72
55,4
20
1
1s

Jan,

1939
0

371,15
47,2
42.1918
125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215.216
42,65
101,2
99/-
28,90
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
20
1
14
Febr,

,,
z
371,40
47,2

42.9
1
1
125,55
45,2
14.7
1
1
1876,25
64,6
214.9/5
43,30
102,8
99
1

29,55
74,6
67
1
6
119,95
37,8
13.14
1
3
74
56,9
20
7
1
16
Maart

,,
0
379,65 48,3
43.-14
130,35
46,9
14.1514
1902,50
65,5
215.1113
43,70
103,7
991-
29,80 75,4
6716
122,05
38,5
13.1617
75 57,7
295116
April

,,
370,30
47,1
42.-!-
126,75
45,6
14.716
1915,95
65,9
217.613
43,65
103,6
991- 30,05 76,0
68/2
118,70
37,4
13.9/3
73 56,2
20
25 Apr.-2 Mei
0

367,20
46,7
41.16/3
128,20
46,2
14.11/11
1978,25
68,1
225.51

43,45
103,1
99/..
30,75.
77,8
70
1

119,95
37,8 13.13
1
2
74
56,9
20
1
i
2-9 Mei ’39
366,45 46,6
41.17/6
126,65
45,6
14.9/5
1969,05
67,8 225.

/

43,30
102,8
99/-
31,05
78,6
711- 120,90
38,1
13.1613
1
13.1415 74
56,9
20
5
ii&
9-16

,,
362,25
46,1
41.1216
127,801
46,0
14.1319
1960,25
67,4
225.5/

43,10
102,3
991-
31,20 78,9
7119
119,40
37,6
73
56,2
201,

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd
on.1927 t/m 1929 = 1001

“fl1
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIXER
Wittekrist.-
THEE
N.-Ind. thee-.
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
Londen
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
‘Is
kg.
suiker loco
veiling A’darn
=
er 100 kg
ger 100kg
per cwt.
Londen per8 lbs.
.
Robusta Superior
Rotterdam/
Amsterdam
Gem.Java- en
Sumatrathee
HerI. Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.I
.
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
otterdani
i’,otterdani
Santos
per 100kg.
per
113
kg.

1927

r

ir

/
sh.
f
%
sh.
f
%
sh.
cts.
,
1928

93,-

98,2

77,50

90,8
65,15 66,80
97,8
100,3
10716 11015
2,73
3,03
92,2
102,4
416
51-
41,21
34,64
119,4 100,4 681-
57/3
46,87
5

49,62
5

95,5
101,1
54,10 63,48
91,4
107,3
19,125
15,85,
119,6
99,1
82,75 75,25
109,2
99,3
101,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81
101,8
112/2
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3 4/11
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4 9,60
60,0 60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
63/6
2,44 82,4
4/4
13,84
40,1
24/7
25 50,9
27,10
45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1 27/1
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
154
52,0
319
9,30 26,9
2217
21,10 43,0
22,83
38,6
5,32
5

34,5
32,75 43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
8811
1,42
48,0
3/9’/
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9
1935
48,125
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
88/5
1,19
40,2
3(3l/
8,15
23,6 22/6
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50 45,5
32,5
1936
53,425
56,4
48,60
57,0
36.37
54,6
9316
1,48
50,0
3/9
1
/s 12,05
34,9
30/4
13,625
27,8
16,875
28,5
4,02
5

25,2
40
52,8
39,2
1937
71.27
5

75,3
61,85
72,5
42,27 63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,625
33,9
22,37
5

37,8 6,22
5

38,9
53,50
70,6
53,6
1938
67,55
7,3
63,625
74,6
44,17
66,3
9915
1,95
65,9
4/4
1
/2
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3
46,6
Mrt.

1938
69,15
73,0
66,37
5

77,8
45,87
68,9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6
52,25
69,0
48,6
Apr.


70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
4/2
11,68
33,8
26/1
13
26,5
15
25,4
4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
Mei
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
4/3
1
/2
8,64 25,0
19/3 12,50
25,5
14
23,7
4,70 29,4 53,
70,0
47,1
Juni

,,
70,50
74,4
59.95
70,3
43,99
66,1
98/2
1,96
66,2
4/41/2

8,74
25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
4,72
5

29,6
49,50
65,3 45,5
Juli
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46
69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76 28,3
21194
12,75
26,0
14
23,7
4,95 31,0
47,75
63,0 46,5
Aug.
67,-
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
10115
1,96
66,2
4/4
1
/2
10,04
29
1
1
22/54
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3
49,50
65,3 45,5
Sept.
64,65
68,3
62,45 73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
4/3314

10,41
30,2
23144
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35
33,5

70,0
45,7
Oct.

,,
63,65
67,2
62,50 73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
41614
10,02
29,0
22/104
14,30
29,1
15,50
26,2
5,225
32,7

71,3
44,6
Nov.

,,
62,15
65,6
60,87
5

71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
28,5
15,50
26,2
5,45
34,1
50,25
66,3 43,2
Dec.

,,
63,35
66,9
59.75
70,0
41,46 62,3
9616
1,89
63,9
414314

9,03
26,2
21/-
13,50
27,5
15
25,4 5,72
5

35,8
46,50
61,4
43,6
Jan.

1939
63,67
5

67,2
56,87
5

66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
4/6/4
8,95
25,9
20194
13,20
26,9
15
25,4 5,85
36,6
47,50
62,7 43,4
Febr.
61,85 65,3 55,95 65,6
43,61
65,5
1001-
1,90
64,2
414
9,14 26,5
201104
13
26,5
15
25,4
5,775

36,1
48,75
64,4
41,7
Maart

,,
62,47
5

66,0
55,82
5

65,4 44,39 66,7
100/7
1,84
62,2
412
9,27 26,9
21/-
13
26,5
15
25,4
6,275
39,2
50,50
66,7
.

42,8
April

,,
65,32
5

69,0 56,40
66,1
42,08
63,2
9516
1,75 59,1
3111
3
14
9,05 26,2
20164
13
26,5
15
25,4 7,32
5

45,8
53,50
70,6
43,0
25 Apr.-2 Mei
60,-
69,7
56,50
66,2
41,34
62,1
941-
1,80
60,8
411
8,95 25,9
20/44
13
26,5
15
25,4
8,75 54,7
52,75
69,6
43,9
’39
2-9 Mei
66,-
69,7
56,-
56,25
1
65,6
39,48
59,3
90/-
1,85
.
62,5
4/2
1
/2
8,79 25,5
20/14
13
26,5
15
25,4
8,50
53,2
52,75
69,6 43,8
9-16

,,

,,
66,-
69,7
65,9
39,21
58,9
90/-
1,85
62,5
413

1

8,76
25,4
20114
13
26,5
15
25,4 8,50 53,2
52,50
69,3 43,2

ORENENHOUT
Zweedsch ongesort. 21/, X’7 per standaard
ex opslagpi. Londen

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FInI.
per standaard
van 4.672 M.

KOE-
HUIDEN
Oaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-lnd.
I. m.s.
per 100 kg
Amsterdam

ORONDNOTEN
Oepelde Coromandel,
per Iongton
c.i.f.
Londen

L1JNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)

GOUD
cash Londen
per ounce line

Herl.Ned.Ct.I

Not.

ir

=’.,
0
–t,
0

t
Z’,


CE
O
M
o,
t,
.E

,


t
‘-
HerI. Ned. Ct.
1

Not
Herl. Ned. Ct.

Not,
7
r

T

i
7
T

Ï
T
i
/
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0 51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-1-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,2
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
1
41 50
95,6
32,25
80,5
27,37′
89,4
230,16
92,0
19-19

214
1

109,9
51,40 99,9
851-
92,7 95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.10(4
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.14/-
110
:
7
5
72,5
18,65
46,5
15,37′
50,2
136,69
54,7
12.2/11
95,50
49,0
52,-
101,1
92(5
41,6 54,6
44,1
1932 136,14
59,2
15.13/4
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6 118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.11/2
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30 30,4
90,39
36,1
10.19/4 75,50 38,8 51,35 99,8
124/7
33,1
39,0
34,5
1934
134,02
58,3 17.18/4 76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90 28,7
9.1213
72,75
37
1
3
51,50
100,1
13718
31,6 37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.13/4
59,50 39,0
12,54
31,3 9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
14212
82,2
31,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19/10 78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.11/9
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
39,0
42,2.
40,7
1937
205,35
89,3
22.17/2
132,25
86,6 23,35
58,2
15,225
49,7
.127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
140/9
53,4 51,8
55,9
1938 189,94
82,6
21.717
109,50
71,7
15,38
38,4
10,075 32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
44,5
Mrt.

1938 197,49
85,9
22.-1-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,975
35,8
92,92
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139111
41,8
49,9
43,6
Apr.


197,23
85,8
22.4- 110,-
72,0
14,50
36,2
10,625
34,7
90,22
36,1 10.113
101,75
52,3 62,65
121,8
13919
40,0
48,9
41,1
Mei
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1 14,50
36,2
10,425
34,0
91,54
36,6
10.4/-
98,50
50,6
62,85
122,2 1401-4
39,4
47,8 40,0
Juni
190,37
82,8 21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.613
96,-
49,3
63,05
122,5
140184
38,9
41,1
40,1
Juli
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.1712
102,-
52,4 63,20
122,8
14112
41,3
48,2
44,3
Aug.

,,
187,70
81,6
21.-1-
103,-
67.5
14,75
36,8
9,725
31,8
93,55
37,4
10.913
96,50
49
1
6
63,60
123,6
14214
40,9 47,6 45,2
Sept.
182,97
79,6 20.151-
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9
91,44
36,6
10.5/-
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
.
41,0
48,0
46,9
Oct.

,,
184,29
80,1
21-1-
107
1

70,1
15,75
.

39,3
9,07
5

29,6
88,01
35,2
10.-19 92,50
47,5
63,90
124,2
145/94
41,3
47,8
47,9
Nov.
177,72
77,3
20.10/-
108,50
71,1
15,50
38,7 8,725 28,5
85,14
34,0
9.1617
90,-
46,2
6395
124,3
147174
40,6
46,8
45,9
Dec.
175,-
76,1
20.7/6
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4
87,24
34,9
10.2/10
91,25
46,9
63,95
124,3
148110
40,2
46,6
45,3
Jan.

1939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1
14,50
36,2
9,07
5

29,6
88,20
35,3
10.419
89,25
45,9
64,20
124,8
148/8
40,7 46,5
45,7
Febr.

,,
169,53
73,7
19.819
109,80
71,9
14,50
36,2
9,40
30,7
90,50
36.2
10.6111
90,50
46,5
64,90
126,1
14814
42
1
1
46,4
46,1
Maart

,,
169,89
73,9
19.5/-
116,25
76,1
14,50
36,2
9,65
31,5
91,43
36,6
10.712
96,25
49,4
65,50
127,3
148/44
48,5
47,6
47,8
April

.,
170,19
74,0
19.613
117,50
76,9
14,50
36,2
9,475
30,9
91,89
36,7
10.815
94,50
48,5
65,45
127,2
14816
44,1
47,7
48,8
25 Apr.-2 Mei
171,53
74,6
19.101-
117,50
76,9
14,50
36,2 9,375 30,6
94,41
37,8
10.151-
94,-
48,3
65,20
126,7
1486
45,3
48,5
50,0 ’39
2-9 Mei
173,28
75,4
19.151-
120,-
78,6
14,50
36,2
9,75
31,8
99,55
39,8
11.716-
97,-
49,8
65,-
126,3
14816
46,2 48,8
49,9
9-16

,,
174,28
75,8
20.-/-
120,-
78,6
14,50
36,2
10,-
32,7
104,43
41,8
12.-!-
96,-
49,3
64,55
125,5
148144
46,1
48,6
49,9

FÊNhOLEN
Westf,/Holl,
bunkerk. ongez.
f.o.b. R’dam/
A’dam
per

PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9° 84
.
g.
te N.-York p. barrel

BENZINE Gulf Exp. 64166
0

per U.S. gallon

KALK-
SALPETER
franco Schip
Ned. per 100kg

ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco Schip

CEMENT
levering bij
50 ton franco
voor den wal

ST E EN EN
1

2
0
o
binnenmuur
P
1000
StukSip.
buitenmuur’
1000
stuksi

!

lerl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
bruto
Ned. per 100kg
Rotterdam
Rood en
Boeregrauwi
1
Klinkers en
Hardgrauw
1

o
t
EE!
1
‘.E…
Tr
%
/
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86 11,48
102,6 11,44
102
1
5
18,-
99,0
13,65
104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
.
99,0
13,60 104,0 19,50
104,5
96,5 99,0
1929 11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5
95,9
1930
11,35 104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0

76,4 15,50
83,0
61,9 55,4
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83 6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,0
8,50 65,0
II,-
58,9
49,6
48,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
9,24 32,0
4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
II,-
60,5 8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0.94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94 7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5 6,75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6
5,65 5,70 51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6 8,75
46,9 48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09 67,7
1,15 11,08
38,3
6,10 5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4 7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
80,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84
30,6
4,87.
5,95 53,2
5,17
46,3
12,85

.
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,1
48,0
Mrt.

1938
9,90
90,7
2,09 67,7
1,16
9,08 31,4 5,05 6,15
55,0
5,35
47,9
12,85
70,7 8,50
65,0 .10,
50

56,2
58,1
50,1
Apr.
Mei
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,89 30,7 4,94
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5
49,5
Juni
9,90 9,90
90,7 90,7
2;10
2,10
68,0 68,0
1,16 1,16
8,92 8,88 30,8
30,7 4,94
4,91
6,25 6,25
55,9
55,9
5,45
5,45 48,8 48,8
12,85
12,85
70,7
70,7
9,-
9,-
68,8 68,8
12,-
12,-
643 643
55,6 48,3
Juli

,,
9,90
90,7
2,11
68,4
1,16
8,97 31,0
4,94
5,55
49,6 4,80 43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3 55,1
55,9 48,0 49,3
• Aug.

Sept.

9,80
9
1
60 89,8
87,9
2,12 68,7
1,16
8,89 30,7
4,85
5,65
50,5
4,90
43,9
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
48,9
Oct.
9,45
2,16
70,0
116
1
:0
4

8,93
30,9
4,81
5,70
51,0
4,95
44,4

12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
49,5
86,6
1,91
61,9 8,68
30,0
4,72
5,75
51,4
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
.
64,3
56,9
49,8
Nov.

9,35 85
1
6
1,77
57,3 0,96
8,31
29,0
4,52
5,80
51,8
5,05
45,3
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.

‘9,50
87,0
1,77
57,3 0,96
8,11
28,0
4,41
5,90
52,1
5,15
46,1
12,85 70,7
9,50 72,6
12,-
64,3 55,5
48,6
Jan.

1939

82,4
1,78
57,7
0,96
8,08 27,9 4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
55,1
48,5
Febr.
9,15
83,8
179
58,0
0,96
8,18
28,3
4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,–
64,3
55,5
49,4
Maart
9,65
88,4
1,81
58.6
0,96
8,31
28,7
4,41
6,10
54,5 5,30 47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,5
50,6
April
9,65
88,4
1,81
58,6
0,96
8,66
29,9 4,60
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,3
50.1
5 Apr.-2 Mei
9,60
87,9
1,80
58,3
0,96 8,83 30,5
4,69 6,10
54,5 5,30 47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,

64,3
56,7
51,0
’39
2-9 Mli
9,60 87,9
1,79
58,0 0,96 8,80
30,4
4,69 6,10 54,5
5,30 47,5
12,35
67,9 9,50
1

72,6
12,–
64,3
56,7 51,9
9-16

,,
10,25
93,9
1,78
57,7
0,96 8,75 30,3
4,69
6,10 54,5
5,30 47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
51,0 52,0

402

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Mei 1939

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Not eertngs-
29
April
6 Mei

8113
Mei
1939 13
Mei
Landen

eenheden

1939

1939
ILangstelHooffstel
1939

Alexandrië..
Piast.
p.0

97% 97%
97%
97%
97%

Athene

….
Dr. p.Y,
54714
547%
540
555 .547%

Bangkok….
Sh.p.tical
1/10,’
1/10k
1/10 1/10
1/10k

Budapest

..
Pen. p. £
23%
24
23%
24%
23%

BuenosAires’
p.pesop.0
20.23 20.16 20.15
20.30 20.251

Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/5
1
%
1/5
1
%
1/5
28
/
32

1/5
81
/
32

115
1
9.
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/2%
1/2%
1/2%
1/2%
1/2%
Istanbul

..
Piast. p.
£
580 580 580
580 580
Sh. p. yen
112
1/2
1/l%
1/2%
1/2

Lissabon….
Escu.p.
110% 110%
110
110%
110%
Kobe

…….

Montevideo
.
d.perC
18%
18%
18
19%
19%
Montreal

..
$
per
£
4.70
1
4
4.70%
4.69%
4.7034
4.69%
Rio d.Janeiro
d. per Mii,
2%
2”j
2% 2%
2%

Shanghai

..
d. p.
$
8%
8%
8
8%
8%
Singapore ..
Sh. p.
$
2/3%
2/3%
2
1
1
3%
2/4
2/3%
Valparaiso
2
).
$per Y,
116
117 117 117 117
Warschau .,
Zi. p.
£
24%
25
24% 25%
25
1)
Offic. not. I5laten, gem. not., welke imp.heboen
te betalen 15Nov.1938
17.13.
2)
90 dg. Vanaf 13Dec.1937 laatste ,export”noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’)
N.Yorks)
A’dam’) :Londen
4

9 Mei

1939.. 20%
42%
9 Mei 1939.. 2110
148/5k
10

,,

1939..

20% 42%
10
1939.. 2105
148/51
11

,,

1939..

20%
42%
11
1939.. 2100
148/5
12

1939.. 20%
42%
12
1939.. 2100
148/5k
13

1939.. 20%

13

,,
1939.. 2100
148/5
15

,,

1939..

201/
9

42%
15

,,
1939.. 2100
148/4

16 Mei

1938.. 18%
42%
16 Mei
1938.. 2035
140/1

27 Juli

1914.. 24’/,
59
27 Juli
1914.. 1648
84/101
1)
in pence p. oz. stand.
2
)
Foreign
silver in $e.
p. oz. line.
3)
In guldens
per Kg. 100011000.
4)
In sh. p. oz. line.

STAND VAN
‘s
RIJKS
KAS.
Vorderingen.

.
29April1939

1

6Mei1939

derlandsche’Bank ………………

f
34.806.646,93
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

247.001,84
,,

85.960,78
Voorschotten op ultimo Maart 1939
a)d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting …….


58.187.367,56
,,

58.964.111,65
13.042.167,59
,,

13.042.645,59
Kasvord.weg.credietverst.alh.buitefll.

100.072.001,99
,, 99.648.752,55

Voorschotten aan Ned.-Indië ……..
…..
Idem aan Suriname ……………..
…..

Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

41.727.549,56

49.368.386,56
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…


Vord. op andere Staatsbedrijven’)
,,

13.476.267,06
,,

13.216.296,98
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstFekt
f

4.640.611,14

191.873.000,-
/191.748.000,-
Schatklstpromessen in omloop

25.000.000,-
Zilverbons In omloop …………….
1.074.190,-
,,

1.073.911,50
Schuld op ultimo Maart 1939 gem.
weg. a. h. uit te keeren

hoofds. d.
pers, bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.

Schatkistbiljetten in omloop………….

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelastlng
5.372.474,59

,,

5.372.474,59

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

2.501.597,32
,,

6.537.984,38
,,

2.501.597,32

7.943.833,98
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)

,,
227.202.296,54

245.620.402,80

Schuld aan Curaçao’) ……………..

Id. aan andere Staatsbedrijven ‘) …..
18.500.000,-
19.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
.,, 266.323.558,43

,, 264.323.306,01
1)
In rekg.-crt. met’s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
6Mei 1939

13 Mei 1939
Vorderingen:
1)


Saldo Javasche Bank
………………..
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
f

234.000,-

t

150.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.

,,

56.964.000,-

45.597.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….

,,

40.000.000,-

,,

40.000.000,-
in


Schatkistbilietten

omloop
Schuld a.d.Indische Pensioenfondsen

,,

20.000.000,-

,, 20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.

,,

2.212.000,-

,,

2.212.000,-

.

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

1.178.000,-

1.531.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…

495.000,-

,,
.

795.000,-
Voorschot van de Javasche Bank ……3.675.000,-

,,

120.000,-
‘) Betaalmiddelen In ‘s Lands Kas
f
39.889.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duiaenden guldeni.

Data
Metaal
‘f/”
Discont.

8 April 1939..
822 1.162
650
524
1.226
1

,,

1939,.
826
1.252
720 532
1.266
25 Mrt.

1939..
862 1.222 632
532 1.228
18

1939..
863 1.088 689 533
1.210
11

,

1939,.
848
1.094
711
536
1.200

1 Juli

1914..
645
1.100
580
735 396
‘) Siuitp. der activa.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 15 Mei 1939.

Activa.

Binienl.Wis.(Jifdbk.
f

9.910.575,84
sels, Prom., Bijbnk.
,,

330.687,83
enz.in
disc. Ag.sch.
,,

1.273.576,73
f

11.514.840,40
Papier o. h. Buitenl.
f

2.700.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.

2.700.000,-
Beleeningen
f
Hfdbk.
f
174.095.730,971)
nc1. vrsch, Bijbnk. ,

4.259.659,47
in rek.’crt.
1
Ag.scb.

36.330.721,06
op onderp. ,
f
214.686.111,50

Op Effecten enz.
..
f
213.779.325,921)
Op Goederen en Ceel.
,,

906.785,58

214.686.111,501)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,


Munt, Goud ……
f
106.637.555,- l4untmat., Goud ,, ,,1.102.853.207,55

[1.209.490.762,55
Munt, Zilver, enz.

17.387.232,26
Muntmat., Zilver,,

1.226.877.994,81
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds …………………….,,

43.994.122,33
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

4.580.000,-
Diverse rekeningen …………….. ,,

12 235.925,49
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221) ,,

7.629.955,16

Paseiva.

f
1.524.218949,69

Kapitaal ……………….
………
f

20.000.000,-
Reservefonds …………… .. ……. ,,

4.860.787,51
Bijzondere reserve ………………,,

7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….,,

. 12.128.908,32
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 1.036.201.375,-
Bankassignatiën in omloop ……….,, 38.527,67
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f
51.419.391,70
saldo’s:
k
Anderen ,,388.391.076,83 ,, 439.810.468,53

Diverse rekeningen ……………… ,,4.076.702,99

f
1 524.218.949,69

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
636.645.751,09
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.591.614.378,-
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank
ondergebracht …………………,,


1)
Waarvan aan Nederlsndsch-Indlë
(Wet van IS Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
63.247.800,-

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Ooud

1


1
l.flUere
1
nCClLtltU.
Data

lClrculatlel opelschb.I Metaal.. kings
Munt
1
Muntmat.
1

1
schulden
1
saldo
1 Perc.

15 Mei 39 106638 1.102.853 1036.201 439.849 636.646 81.9
8 ,, ’39 106638 ]..102.847 1055.999 421.925 1 635.973 83

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 154

Data
1

1
pr

e”s’s”en’
1
disconto
_
sjrechtstreeksl
Belee-
ningen
reice
bultenl.
n1ngen
1
)

15Mei .19391

11.515
1

-,.

1214.686

2.700

12.236
8

,,

19391

11.587
1

1
215.890

2.700

13.257

25
Juli

19141

67.947

61.686

20.188

509
1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.

Andere Beschikt
Data
Goud Zilver
Circulatle
opelschb.
metaal-
schulden
saldo

13 Mei ‘392)
1360
197.840
74.820 26.196
6

,,

’39
9
)
134.920
197.700
86.890
21.084

15Apr.1939
116.886

20.346
197:833
85.512 23.893
8

,,

1939
116.883
i

21.651
196.564
75.362
29.764

25Juli1914
22.057
1

31.907
110.172 12.634
4.842

Data

1

Wissels,
1

bulten
1 1

Dis-
Belee-
Diverse

1
reke-

1

Dek-
kings-
1

N.-Ind.
t

conto’s
ningen
n
i
ngen’)
Percen-
1

betaalb.
lage
______________

13 Mei ‘392)
12.550
7370
64.570 1
50
6

,,

1
392)
12,220 79.400
71.670
47

15Apr.1939
5.524 79.973
1
48
1.494
46.699
8

,,

1939
5.320
14.580
i
46.891
67.472
51

25 Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228

1
44
‘)
Slultpost activa.
1)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur