Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1219

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 10 1939

10 MEI 1989

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi
*sch,,Statistische

Berichtèn

ALGEMEEN WEËKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN
VERKEER

UITGAVE VAN HEr NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24E JAARGANG

WOENSDAG 10 MEI
1939

•No.
1219

COMMiSSIE VAJ RErMCT1E:

1′. L’ieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

S.’ Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. F. J. Cool – Adjunct-secretaris.

Redactie-adres: Pieter de Roochweg 122, Rotterdam-West.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0
1
50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uit gevars, Rotterdam, Am-

sterciam, ‘s-Gravenhage. Postcheque- en 9iro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Sta tis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. DonaU

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut,

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

Een staatkundig perspectief?, door
.
Prof. Mr. 0. W.

de Vries
………………………………….
370

De beteekenis van het Amerikaansche ruilplan voor

de rubber door
J. F. Haccoû
………………….
371

Verhoogde economische weerbaarheid dpor arbeids-

spreiding door
Dr. 0. Bakker
………………..
373

Tekortkomingen van het bijzonder en het compen-

seerend invoerrecht door
H. E. Möckel
………
… 374

Suriname door
Jhr. F. W. L. de Beaufort

.
………
376

AANTEEKENINOEN:

De anti-Japansche boycott in de Vereenigde Staten

en de gevolgen daarvan voor Japan ………..378

De 27ste publicatie van het Nederlandsh Econo-

misch Instituut …………………………378

Tankschéepsvrachten en tankscheepsbouw ……..379
ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES EN STATISTIEKEN….
380

MAANDCIJFERS:

Hypotheekrente in Nederland …………………380

Statistieken:

Groothandelsartikelen
……………………………..
382-333 Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten
………………
381, 384

GELD.. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Er is op de wisselmarkt in de afgeloopen week

weinig van beteekeiis gebeurd. De stemming voor

den Gulden was nogal wisselend. De markt bleef los

staan van de activiteit van het Egalisatiefonds en
juist wellicht daardoor kwamen nogal fluctuaties

voor. In den aanvang der week was er, vrij veel aan-

bod van Guldens voor Zwitsersche rekening. Zulks,

naar wij reeds in ons vorig overzicht schreven, in

verband met de daar te lande ondergebrachte obliga-

tiën P.L.M., ‘waarvan de, remise-ter-afhssing in de

vorige week een’ plotselinge wending had, gebracht
in de situatie van onze wisselmarkt. In de eerste da-

gen der week bleef aldus de Gulden, onder druk staan,

maar tenslotte heeft zich de noteering toch veer viij

behoorlijk kunnen herstellen. Op den eersten dag der
nieuwe week was de Gulden zelfs uitgesproken vast,

zoodat de Dollar beneden de 1.87 daalde en het Pond

tot 8.75. De invloed van de Fi-a.nsche leeningén kan

nu als uitgewerkt worden beschouwd. De iets ruti-
ger politieke situatie en het feit, d’at de meeste be-

leggers, die aan kapitaalvlucht uit politieke overwe-

gingen dachten, hun transacties reeds eenigen tijd

geleden hebben voltooid, verklaren, dat de druk op

onze munt, zooals die tot voor enkele weken perma-

nent voelbaar was, is weggenomen.

Met betrekking tot de onderlinge verhouding der

voornaamste andere valuta’s is weinig, bijonders te

vermelden. Dit geldt zoowel voor de contante als voor

de termijunoteeringen. Ook de goudmarkt toonde geen

groote fluctuaties, nadat de in ons’ vorig overzicht
reeds vermelde invloed van de gewijigde houding

der Belgische Nationale Bank inzake goudaan,koop

zich op de prijzen had uitgewerkt.
Op de geldmarkt is een verdere lichte ontspanning

ingetreden, prolongatie noteert thans % pOt., drie-

maandsdisconto geldt 1 pOt., terwijl voor het jaars-

papier ongeveer 114 pOt. wordt genoteerd.

Op de beieggingsmarkt viel niet vëel verandering

t bespeuren. Typeerend voor de vrwachtingen met

betrekking tot het verdere verloop van de kapitaal-

rente ‘blijft nog steeds het belangrijke koersverschil

tussehen lang en korter loopende leeningen.

*

370

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

EEN STAATKUNDIG PERSPECTIEF?

Het ,,rapport betreffende overneming der land-
bouwcrisis-maatregelen door ide hedrijfsgenooten”‘)
bevat, voor velen, heerlijke gedachten. De commissie,
clie het rapport samenstelde (twee leden van het coi-
lege van regeeri ngscomrnissarissen en twee vertegen-
woordigers van de drie algemeene iandbouworganisa-
ties), weet heerlijke waarhecien ook zoo mooi te for-
muleeren.
Daar is al dadelijk de gedachte, dat het geheele
landbouwcrisis-gebouw te zeer is: een staatsgehouw.
Onderzocht moet worden, ,of het bedrijfsleven niet
meer bij de landbouwcrisis-politiek zal moeten vor-
den ingeschakeld”. Geleidelijk zal het treffen van
landbouwcrisis-maatregelen, buy, in den vorm van
wijziging der bestaande maatregelen, kunnen worden
overgelaten aan de organen van het landbouwbedrijf.
De staatsmacht
zal
niet kunnen worden gemist, maar
de bedoeling is, dat de Overheid terugt.reedt en het
bedrijf op den voorgrond komt. Thans is het z66, dat overheidslichamen (landbouw-
crisis-organisaties) de noodige bepalingen (prijszet-
ting, regeling van de productie, export) treffen. Hier-
aan moet een einde komen. De bedrijfsorganen nemen
deze taken over en aan verstarring, verambtelijking
en verslapping der verantwoordelijkheid van het be-
clrijfsleven zal paal en perk worden gesteld. Het zijn
heerlijke waarheclen. Ieder gelooft het dadelijk.
Wij hebben slechts de vrije landbouworganisatie te
stimuleeren, – dat is een eenvoudig werkje – in
dien zin ,,dat de Overheid aan bepaalde organen (die
door het bedrijfsleven zelf worden gevormd) bepaalde
bevoegdheden geeft om hun economische positie te
versterken”. Dit ,,hun” klinkt in dit verband vreemd.
Moet de economische positie der organen worden ver-
sterkt? Dan doen alle organen natuurlijk gaarne
mede.
Maar ter zake: wat zijn die ,,hepaalde bevoegdhe-
den”, wanneer het huidige systeem van overheidshulp
niet
wordt gehandhaafd? Als het dan een heerlijke
waarhrid is, dat de verantwoordelijkheid en het risico
van het landbouwbedrijf wederom meer en meer op het bedrijf zelve worden gelegd, wat worden dan de
bevoegdheden van de bedrijfsorganen?
Naar de beantwoording van die vraag gaat het ver-
langen uit. Wanneer die landbouworganen nu maar
zelf handelèn, dan kunnen de klachten ook niet meer
– heerlijke waarheid – tot de Regeering worden ge-
richt. De eerbied voor het gezag der Overheid zal dus
meer stijgen. Dit is een gelukkig nevenverschijnsel
van de overneming der lanidhouwcrisis-rnaatregelen
door de bedrijfsgenooten: de Overheid treedt als hoe-
man en wijsnéus beide, .f. De commissie acht dit te-
recht een voordeel.
Gaan de plannen der commissie d66r, dan zullen
aan de leiders in den landbouw veel hoogere eischen
worden gesteld. ,,IIun positie wordt veel belangrijker”,
zegt het rapport. Inderdaad, de leiders worden de
leiders van nieuwe publieke organen, met overheids-
gezag bekleed, gerechtigd tot het uitoefenen van de
bovengenoemde, maar nog niet gekende ,,hepaaide
bevoegdheden”.

* *
*

Er komen dus bepaalde organen met bepaalde be-
voegdheden. Met het
vormen
dezer organen heeft de
commissie weinig last.
De nieuwe organen zijn ,,organen van helangheb-
benden”. Tot nu toe is in het rapport der commissie
(wij zijn gevorderd tot pag. 12) nog niet vermeld,
welke waarborgen bestaan, dat het algemeen belang
zal worden gediend. Het gaat tot nu toe uitsluitend
over het dienen van eigen iandbouw-hedrijfsbelangen.
En wij weten alleen nog maar, dat de ,,producten-
organen” algemeen, bindende voorschriften zullen

1)
Rijksuitgeverij 1939.

kunnen vaststellen (de geheele materie van wetgeving
zal voor elk product afzonderlijk dienen te worden

bezien, pag. 10).
De nieuwe organen zullen zijn gewone vereenigin-
gen in den zin van de wet van 1855. Op het papier
is het voor de commissie natuurlijk zeer eenvoudig
om het bestuur, de leden, en de georganiseerde he-
drijfsgenooten in een zekere, hier niet ter zake die-
nende, machtspositie tegenover elkaar, te construee-
ren. Met de ongeorganiseerden heeft de commissie
geen last. Deze kunnen bij het vormen van de be-
sturen lustig op zijde worden gezet: ,,het moet wor-
den erkend, dat althans voorloopig moeilijk tot het
geven van invloed aan ongeorganiseerden op de vor-
ming der besturen der producten-organen en der

provinciale landbouw-organen kan worden overge-
gaan”. Wel kan aan de ongeorganiseerden eenige
medezeggenschap worden gegeven bij de samenstel-

ling van commissies.

• *
*

Op pag. 17 van het rapport komt de lezer hij een

merkwaardige passage:
,,De vraag, hoe de organisaties van handel en nij-
verheid moeten worden ingeschakeld, zal met de ver-
trouwensmannen van deze bedrijfsgroepen dienen te

worden behandeld. Bovendien heeft dé Minister van Economische Zaken in de dagbladen doen publicee-
ren, dat, nadat de besprekingen met den landbouw
tot een voorloopig resultaat hebben geleid, met de
vertegenwoordigers van handel en nijverheid zal wor-
den overlegd. Hierop zal derhalve thans niet verder
worden ingegaan.”
Eén vraag mag worden gesteld: Hebben de ,,he-
sprekingen” reeds tot een negatief resultaat geleid of

worden deze nog gerekt?

* *
*

Is de taak der nieuwe organen belangrijk? Zijn de
,,bepaalde” bevoegdheden aanlokkelijk? Zal de nieuwe
functie worden uitgeoefend in het algemeen belang? Op de drie vragen is het antwoord driemaal: neen.
Merkwaardig is, dat bij de taakomschrijving het
rapport begint met de opmerking, dat de provinciale

landbouworganen met de uitvoerin

g
van onderdeelen
van de hedrjfsregelingen zullen worden belast. Maar
dit punt is niet belangrijk. Aan de nieuwe provin-
ciale organen zal ,,zooveel mogelijk” ,,ter nadere
regeling” worden overgelaten. Hun taak en hunne
bevoegdheden zullen dus afhangen van. de bedrijfs-

regelingen, welke door de producten-organen worden
vastgesteld. Dus: de taak en ‘de bevoegdheden van het
producten-orgaan, dâr komt het op aan. Wat zijn nu
de ,,bepaalde bevoegdheden” dezer nieuwe organen?
Wat thans als antwoord op deze vraag in het rap-
port wordt vermeld is – de lezer vergeve het mij –
kortweg een staatsrechtelij ke dwaasheid.
,,Een omschrijving van de •taak en bevoegdheden
der producten-organen kan moeilijk worden gegeven,
daar deze zullen afhangen van het gebied, dat door
de Overheid na gerneenschappelijic overleg voor elk
product ter regeling zal worden overgelaten. Doch
het is duidelijk, dat – wil do overdracht van ver-
keljke beteekenis zijn – door de Overheid ten aan-
zien van de maatregelen, die bij haar moeten blijven
berusten, niet moet worden beslist, dan nadat dien-
aaiigaade ‘met het bedrijfleven overleg is gepleegd.”
Dit is een nieuw systeem. De Overheid (in het
rapport is ‘dit steeds: regeering of minister) en de
nieuwe organen gaan de maatregelen, welke van een
geweldig belang kunnen zijn voor do werkloozen,
voor de armen, maar ook voor de onkosten van de in-
dustrieele productie en voor de geheele gemeenschap,
onderling verdeelen, in gemeen overleg. Voor elk pro-
duct kan een andere verdeeling worden gevolgd.
In dit nterkwaardige systeëin wQrdt vergeten, dat
de belangen, welke de producten-organen dienen, niet

10

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

371

zijn particuliere belangen
maar
algemeene – volksbe-
langen, welke de Overheid niet – na overleg – aan
organen van belanghebbenden hij een bepaald product,
ter behartiging kan overlaten.

Dat aan de Regeeri.ng een vernietigingsrecht wordt
toegekend is geenerlei waarborg, dat het producten-
orgaan het algemeeu belang zal dienen. In zijn praeadvies voor de Vereeniging tot het be-
vorderen van de beoefening der wetenschap onder de
katholieken in Nederland merkt Drs. Th. J. Platen-
burg op: ,,dat de ordening van den landbouw slechts
een gedeeltelijke ordening beteekent van het econo-
misch verzorgingsproces …… ,Dientengevolge zal
aan cie ordening van den landbouw noodzakelijker-wijze iets onvôlmaakts kleven, zoolang de ordening
van het geheel niet een feit is.” Het voorstel om maar
alvast met dan landbouw afzonderlijk te beginnen,
wordt door den praeadviseur niet gedaan.
Ik zou niet mij zelf gerechtigd achten, zonder ver-der overleg, te beslissen (zelfs niet thans alleen voor
mijzelf) of het in katholieken kring verdedigde na-
tionale verzorgingsproces aanvaardbaar is. Maar ik
zou wel durven zeggen, dat de thans door de com-
missie voorgestelde landhouwo.rdeaing op zich, een
gevaar is voor den consument en voor het algemeen
belang. C.
V. DE. VRIES.

DE BETEEKENIS VAN HET AMERIKAAN-
SCHE RUILPLAN VOOR DE RUBBER.

Nu uit diverse commentaren van de zijde der Ame-
rikaansche Regeering hh,1kt, dat het inderdaad ernst
schijnt te zijn met het Amerikaansche plan tot ruil
van tarwe en katoen tegen tin en rubber, willen wij de beteekenis voor dit laatste product eens nagaan.
Daarmede wil dan uiteraard niet gezegd zijn, dat wij
de verwezenlijking ervan voor zeker houden. Het ge
heele plan heeft tot basis het principe van een ,,ruil
van het overbodige tegen het noodzakelijke”, met dien
verstande, dat als bedoeling wordt opgegeven, dat
voorraden voor tijden van oorlog moeten worden aan-
gelegd. Voor de rubber zou het om een ruil van
226.000 ton gaan, in welk geval cle voorraad rubber
in. het bezit van. Amerikaansche belangen tot een
niveau van ruim 500.000 ton zou stijgen. Nemen wij
aan, dat twee maanden verh:ruik voor normale behoef-
ten een voldoende voorraad is, mits deze hoeveelheid in de Vereenigde Staten is opgeslagen, dan zou dit op
hoogstens 100.000 ton neerkomen, zoodat hij verwe-
zenlijking van het plan een. surplus-stock van ruim
4.00.000 ton zou ontstaan. Wij laten than.s geheel buiten beschouwing de vraag-
stukken, welke zouden ontstaan in verband met de
verhouding tusseheri Groot-Brittannië en Nederland in de te ontvangen en. af
te stane producten, alsmede
die welke zou den, kun ii en voortvloeien uit een accep-
tatie der voorstellen, door slechts een dezer beide

landen.
Twee phasen moet men hij cl it plan duidelijk on-
derscheiden, iii. het verzamelen van de te ruilen hoe-
veelheid rubber en cle aanwezigheid ervan na den ruil.

V(irZu
meten van den railvoorraad.

In groote trekken. is cle voo.rraadpositie voor (le
rubber thans zoo, dat per einde Maart de werelclvoor-
raad buiten de rstrictiegebieden op 440.000 ton kan
worden getax-eerd, terwijl in de restrictiegebiederi de
voorraad op ongeveer 130.000 ton kan worden ‘ge-raamd. Van deze laatste hoeveelheid bevinden zich
i.n Ned.-Inciië ongevee.r 50.000 ton enin Britsche ge-
bieden ongeveer 75.000 ton. Zooals bekend, wordt het
plan alleen gedacht als een ruil tusschen de Vereenig

cle Staten eenerzijds en Groot-Brittannië en N’eder-
land aan den anderen, kant, zoociat cle overige aan cie
restrictie deelnemende landen te dezer zake buiten
beschouwing kunnen blij ven.

Om een voorraad van
226.000
ton-bijeen

te brengen,
kunnen twee wegen worden bewandeld; in de eerste
plaats kunnen de regeeringen als koopers van rubber
op de markt komen, en in de tweede plaats kunnen
zij de producenten in hun eigen mubberproduceerende
gebieden deze hoeveelheid tezamen laten brengen.

Aankoop van rubber op de markt.

De eerste wijze van doen zou er dus toe leiden, dat
er vraag zou ontstaan naar een zeer groote hoeveel-
heid rubber, een vraag
j
die ten deele door aanwezige stocks, ten deele door aan de markt komende ready-
rubher uit de eerste hand zou -kunnen worden hevre-
digd. Laten wij- den in Amerika aanwezigen rubbervoor-
raad zoomede wat naar de Vereenigde Staten op 31
Maart .jl. stoomend voor rekening van fabrikanten en
handelaars was, buiten beschouwing, dan resteert bui-
ten de restrictiegebieden een wereldvoorraad van on-
geveer 163.000 ton. Om deu goeden gang van zaken
in de rubber niet te verstoren, kan voor cle rubber-
consumptie buiten Amerika een ijzeren voorraad, ver-deeld over productiegebieden, stoomend en consump-tiegehieden, van twee maanden verbruik wel als abso-luut noodzakelijk worden beschouwd, wat dus betee-
kent, dat de vrije voorraad zou bedragen:

G-era-anclo wcreldvoorraa,cl (zoowel in als buiten
de restrietie-gabieden) ………………..
570.000
toa
daarvan in .Amerikannsohe handen ………
277.000

JLUOO ton
van -den voorraad tonnen de restrietiegeb.iedc.n
niet voor versoheping beschikbaar (cle helft)
65.000
228.000
ton
M nood zajke-1 ijken voor in,acl van
2
ni aan-de
ii
verbruik der andere consumptiegeb-i-ede-n..
86.000

Blijft een vrije voorraad van ongeveer ……14Z.000 toe

Nu moet men bedenken, dat deze voorraad in sterke
handen zit, die hem alleen dan zullen will-en afgeven,
indien zij een premie kunnen ineasseeren. Speculan-
ten spelen thans op de rubbermarkt geen rol van be-
toekenis meer; voor zoo-ver bovengenoemde vrije

voorraad zich reeds in haiiden van rubberfabrikanten
bevindt (voor Engeland per einde Maart ruim
19.000 ton), zullen deze niet bereid zijn dezen af te
staan. Wij ku.nne.n er op grond van vorenstaand
cijfer zeker van zijn, dat ook ready-komen.de rubhe-r zal moeten worden gekocht, waardoor de regelmatige
voorziening van rabberhandel en -industrie in ge-
vaar kan komen Immers, voor hen is een voortdu-

rencleaanv ulling der voorraden noodig om deze
OP
peil te houden. T

let behoeft bij de tegenwoordige con-
stellati.e op cie markt en d.e reeds cialende vooriaden
dan ook wel geen betoog, dat een opkoopen van ee.n
dergelijke hoeveelhej d tot een belangrijke prijsstijging
– vern’coede-hijk geaccentueerd door een in do markt
verschijnende speculatie – zou leiden.
Het zou dan ook niet meer neerkomen op een ruil
van wederzijds overbodige goederen, doch wel op een
afwenteling door de Vereenigde Staten van het risico
van, cle prijsstijging door groote aankoopen
01)
cle
beide wederpartijen, terwijl cle Unie bovendien eau
gegarandeerden afzet zou hebben voor goederen,
waarmee men op het oogen.blik geen raad weet en die
een belangrijke investeeri ng van vermogen verei schen.
Deze methode kan dan ook niet worden gevolgd,
willen cie beide wed-erpartijen vermijden eventueel een –
veel te hoogen prijs voor de te ontvangen goederen
te betalen e.n de markt van een goed, dat reeds zo’o-veël zorgen heeft gegeven in ditorde te hrengeb Men
zou dus een ‘anciere wijze van verzamelen moeten kie-

zen en. )rei het

Geven van exl.ra-lic ent ies aan produc enten.

Vooropgesteld moet worden, dat voor het uitvoeren
van-extra hoeveelheden rubber cie sanctie van-he,t in-.

372

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

ternationale rubbercomité noodig is en hoewel het
denkbaar is, dat deze wordt verkregen op een zoo-
danige wijze, dat alleen Groot-Brittannië’s en Neder-
lands rubberproducenten tijdelijk meer zouden mogen
uitvoeren – over de waarschijnlijkheid ervan hebben
wij geen oordeel – is daarmede de zaak nog niet op-

gelost. Immers, binnen de grenzen van de Engëlsche en Nederlandsche restrictie-gebieden ligt slechts een
voorriiad van ongeveer 125.000 ton, die dus nog zeer
onvoldoende is. Zou men om de zaak te bevorderen en
de gelijke behandeling niet prijs te geven ook aan au-
dere deelnemers van de restrictie toestaan hun ge-
blokkeerde voorraden uit te voeren, dan zou in totaal
ongeveer 130.000 ton beschikbaar zijn. Beschikbaar
zijn beteekeuit echter nog niet ook uitgevoerd worden,

omdat een deel dezer voorraden tot den ijzeren stock
kan worden gerekend en voor zoover het door lien-
ties gedekt is, alleen maar zou worden afgegeven, in-
dien de houder van den voorraad van de Regeering
•een beteren prijs krijgt dan op de vrije markt. En er
is geen aanleiding om dit te verwachten; integendeel,
omdat hier voor producenten iets extra’s wordt ver-
kregen is veeleer te verwachten, dat de Regeeringen niet den marktprijs zouden aanleggen, doch een veel
lageren; producenten toch zouden voor het moment
reeds dan een voordeel hebben, indien zij meer dan de directe kosten ontvangen en omdat beide gebieden in-
derdaad over een veel grootere productie-capaciteit

dan de momenteel benutte beschikken, zou het voor

het oogenblik inderdaad
01)’
een ruil van overbodige

goederen neerkomen. Het op deze wijze bijeenbrengen
zou niet spoedig kunnen geschieden, doch tijd kosten,
temeer omdat het op volle capaciteit brengen van de
taptaken reeds technisch eenigen tijd vergt, nog daar-
gelaten het verkrijgen van de noodzakelijke tijdelijke
arbeidskrachten, een vraagstuk, dat zoowel in onze
buitengewesten als op Malakka zorg en geld zou moe-
ten kosten.

Wellicht, dat onze bevolkingsrubber en de small hol-
dings op Malakka, mits de prijzen eenerzijds aanlok-
kljk anderzijds weer niet te hoog zijn, hier Vrij siiel

gunstig zouden reageeren.

Zooals gezegd, het voordeel zou voor de Regeerin-
gen een lagere prijs zijn, voor de producenten, die

eraan mede doen, een extra bate, doch zonder er
thans dieper op in te gaan, moge uit het boveustaa.n-‘
de reeds gebleken zijn, dat er ook nadeelen, aan deze
methode zouden zijn verbonden, waaronder voor de
wederpartij, de Vereenigde Staten, dat de rubber eerst geleidelijk zou kunnen worden verkregen:
Deîikbaar zou zijn een tusschenweg tusschen beide
wijzen van verzamelen, waardoor voor- en nadeelen
vèrdeeld zouden zijn, doch voor de eerste wijze, op-
koop op. de open markt, zijn, blijkens de door ons ge-
• geven cijfers, de grenzen zeer eng.

Men ziet, dat het plan vooral voor de Britsche en
Nederlandsche zijde niet ‘zoo eenvoudig te verwezen-
lijken is, zelfs reeds niet zoolang men nog slechts aan
de hoofdzaken vasthoudt; ook de details zullen onge-twijfeld nog de n’oodige moeilijkheden geven, indien
‘het ooit zoover komt, dat deze zullen moeten worden

• geregeld.

‘Aa’aweziheid van den oorlogsvoorraad.
Nadat deze voorraad inderdaad verkregen zou zijn
en zich in handen der Amerikanen zou bevinden, zou-
den nieuwe problemen,, ten deele markt- en gedeel-

telijk prodiictiep’roblémen, ontstaan. Van Amerikaan-
sche zijde is betoogd, dat deze voorraad niet voor ge-
wone doeleinden, doch uitsluitend ‘als reserve zou wor-
den gebruikt vbor tijd van nöod; daaraan dienen wij
dus vast te houden. Desondank zou het gevolg van
dien voorraad zijn, dat er haast het internationale
rubberconité een tweede nacht op cle rubbermarkt zou
verschijnen, weliswaar niet in den, vorm van dien sur-plusvoorraaid; doch doordat, dank zij’ dezen; de positie
der Amerikaansche fabrikanten veel sterker is ge-

worden.. Zij zouden, zoolang de politieke spanningen

voortbestaan, en desondanks, door beperking hunner
voorraden een druk op de prijken kunnen oefenen, in-
dien hun dit gewenscht voorkomt, omdat, terwijl zij
vroeger v9or den omvang van hun voorraden rekening
moesten houden met de kansdn op stagnatie in den
aanvoer ‘van hun grondstof in geval van politieke ver-
wikkelingen, zij thans weten, dat de Regeering over een voorraad van ongeveer 44 maand tegenwoordig
verbruik, beschikt. Alleen reeds de wetenschap, dat de

groep fabrikanten, die toch reeds een zekere positie
inneemt, thans versterkt o.p de markt komt, zou ertoe

leiden; dat een zekere druk op de markt zal ontstaan,
die aan den rubberprijs en dus aan de rubberproducen-
ten niet ten goede zal komen. juist het feit, dat de

markt weet, dat het internationale rubbercomité de
restrictieschroef zal gebruiken om te trachten den
prijs tusschen bepaalde grenzen te houden, wat ook,
afgescheiden van cle uitersten (0 en 100 pOt.),
na

verloo’p van tijd
zal gelukken, maakt, dat – hoewel

het bestaan van het comité in
tijden
van hausse prijs-

stijgend, in tijden van baisse prijsdrukkend ten aan-
zien van het gedachte prijsequatie-punt werkt – voor-
loopig een hooger prijsniveau in doorsnee is verkre-gen. Komt nu echter een tweede macht op de markt,
die uitsluitend prijsdalend kan werken, dan zouden
wij daarvan geen gunstigen invloed kunnen ver-
wachten.
laarbij komt een tveede factor, uitvloeisel van de
aanwezigheid van een geblokkeerden voorraad. Of er
kdmt ‘ooi1og ôf er komt geen oorlog en in het laatste
geval zal eens’ een tijd van grootere rust moeten
aanbreken. Komt er oorlog, dan eindigt vermoedelijk,
in verband met de bepalingen der restrictie-overeen-
komst, de beperkingsregeling; dit geval laten wij bui-
ten. beschouwing. Doch in het andere geval moet in
de eerste plaats, omdat i-ubber niet eeuwig houdbaar
is, de voorraad verwisseld worden, d.w.z.. er moet van
n
worde verkocht en het verkochte weer aangevuld.
Wij nemen echter aan, dat dit gelijktijdig geschiedt,
zoodat hiervan geen invloed op den prijs zal uitgaan, hoewel ook in dit opzicht natuurlijk een machtsposi-tie bestaat, die niet mag worden onderschat.
Doch als nu de rust is weergekeerd, zou het aan-
houden van dezen grooten voorraad – veï’mogensin-
vestatie en kosten – geen doel meer hebben en zou
er dus naar een liquidatie moeten worden gestreefd, welke in volle kracht bij de rubberproducenten haar
ongunstigen invloed merkbaar zou doen, worden. liet

verschil met
tarwe
en
katoen is,
dat hier een
sur plus-

voorraad is,,
terwijl bij de rubber, zooals wij hebben
gezien, een surpiusvoorraaci zou worden gemaakt.
Be-
houdens indien het wereldverbruik sterk zou zijn toe-
genomen, zou dit teveel erto’moeten leiden, dat de
uitvoeren sterker zouden moeten worden beperkt en
daaronder zouden alle rest’rictielanden lijden, zoodat deze transactie ook voor al deze gebieden van groote
beteekenis is.
Dee ruiltransactie is er dus een, die alle aange-‘
slotenen bij de restrictie-overeenkomst aangaat en
die te zijer tijd, als die voorraad zou moeten worden
geliquideerd, op allen zou drukken. Van dit gezichts-
punt 4t beschouwd, mag eigenlijk aan bepaalde lan-
den geen toestemming tot extra-uitvoer worden ge-
geven, omdat dit tenslotte ten koste der andere lan-
den zal gaan en is het tenslotte voor de individueele
producenten geen voordeel aan het’plan mede te wer-
ken, tenzij er een prijs wordt verkregen, die ten op-
zichte van den te verwachten toekomstigen markt
prijs, rekening houdend met de toekomstige hoogere
kosten, gunstig zou afsteken.
Het beteekent voor de rubberlanden geen ruil van
iets oerbodigs, doch, tenzij’ er oorlog zou komen, een
vooruitloopen op toekomstig verbruik en indiên men
het vraagstuk zoo beschouwt, komt het in een heel an.dei:. licht te staan, en heeft het facetten, die het
weinig aantrekkelijk maken.
‘J.F.H.

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

373

VERHOOGDE ECONOMISCHE WEERBAAR-

HEID DOOR ARBEIDSSPREIDING.

De ,,blijvend”-werlr.loozen.

Volgens een onderzoek, door het Centraal Bureau
voor de. Statistiek ingesteld, stond op 1 Januari 1933
30 pOt. der werkloozen 3 jaar of langer als zoodanig
ingeschreven; dit percentage was voor Amsterdam 44,
voor Den Haag 40, voor Utrecht 40, voor Dordrecht
zelfs
52.
Hoevelen zullen thans – ruim een jaar later

– niet reeds 4 jaren werkloos zijn.
Deze enkele cijfers maken het volkomen duidelijk,
dat ons wrerkloozenleger van 300 h 400.000 man (en
dat zijn alleen de getelden en n.m.m. komt er nog
een goed aantal ongetelden bij), dat dus 20 it 25 pOt.
van ons arbeidsleger omvat, verre van paraat is. Het
kan wel niet anders, of deze groote groep moet in
scholing en geschiktheid en in lust tot arbeid op een
zoodanig peil komen, dat zij langzaam maar zeker eau
aanzienlijke massa van onvolwaardige arbeidskrach-
ten gaat vormen. Een massa, die, als het zoo door-

gaat, levenslang op ondersteuning is aangewezen, zon-
der dat ooit weer een behoorlijke prestatie van haar
te verwachten is.
Nu kan men wel spreken over herscholing in cen-
trale werkplaatsen e.d., maar men kan geen 300.
400.000 man in clie werkplaatsen regelmatig te werk
stellen; op zijn’ best wordt het een rouleersysteem,
waarbij de enkeling slechts korten tijd werkzaam is
en niet de routine krijgt, die voor de practijk noodig
is. Boueiidien is te verwachten, dat bij dit herscho-
lingswerk al spoedig de ijver zal verflauwen, omdat
uitzicht op werk in het vrije bedrijf zoo uiterst ge-
ring schijnt.
Aan den anderen kant blijkt mij, zoowel uit mede-
deelingen, die ik kreeg van instanties, die de plaat-
sing van werkloozen in het bedrijfsleven moeten be-
vorderen., als uit inlichtingen van werkgeverszijde, dat
geroutineerde arbeidskrachten – ongeacht dan leef-
tijd – gezocht worden en vaak niet te krijgen zijn,
omdat aan te velen de noodige practische ervaring
ontbreekt.

Wat is de oplossing? Zij ligt voor de hand!
De
wericloozen moeten terug in het bedrijfsleven.

Dat mbet en dat kan!

Hoe dat kan, vinden wij uiteengezet in een rap-
port, u:itgebracht aan den Hoogen Raad van Arbeid, dat dezer dagen onder den titel: ,,Onderzoek naar de
,,blijvende werkloosheid” en haar bestrijding” ver-
schenen is. (Rapport van de Commissie Van der
Waerden).
Het rapport geeft een aantal middelen aan, die op
korten termijn de ahuormaJe werkloosheid afdoende

kunnen bestrijden, zooals: uitvoering van openbare
werken (verbetering voningtoestand op het platte-
land, saneering van de binnensteden, uitvoering van
cultuurtechnische werken), pension.neering van arhe.i.-
ders van 60 jaar en ouder, verhooging van den leef-
tijd waarop de jeugdigen tot het bedrijfsleven worden
toègelaten en tenslotte: de
arbeidsspreiding.
Van dit laatste middel woiidt gezegd, dat het ‘t meest tot de
bestrijding der werkloosheid kan bijdragen.
Deze arbeldssprelding is ook het middel, dat de
werkloozen in het bedrijfsleven moet terugbrengen.
De arbeidsspreid.ing bestaat in een verkorting van
den jaarlijkschen, maandelijkschen, wekelijkschen of
da.geljkschen arbeilsduur voor den individueelen ar-
beider. Populair heet dit: invoering van de 40-urige
arbeidsweek. Practisch moet dit middel, naar ‘de be-hoef te van iederen bedrijfstak, op velerlei wij,e toe-
gepast worden: 40 uur per week, ploegenstelsel, wan-
delweken, 2 op 1 stelsel voor jeugdigen, enz.

Werlctijdverlcorting.

Nu zijn er steeds allerlei bezwaren tegen deze werk-
tijdverkorting aangevoerd, weshalve het van belang is

te vermelden, op welke gronden het rapport deze be-
zwaren niet van voldoende gewicht acht, c.q. hQe die
bezwaren ondervangen kunnen worden.
Werktijdverkorting van 48 op 40 uur per week of
een evengroote verkorting door andere maatregelen,
wanneer de technische omstandigheden dat meer ge-
wenscht maken, heeft, zegt het rapport, een gunsti-
gen invloed op de wrerkgelegenheid. Als de. weekloo-
nen gelijk blijven, neemt het aantal werknemers toe

met
1 â
8 pOt., als de uurloonen gelijk blijven, met
16 a 20 pOt. Bij behoud van weekloon zal echter een
vermindering der productie optreden van 3 it 8 pOt.. en teveks een prijsstijging van ongeveer 5 pOt. Met
dlit laatste percentage zal dan het reëele loon ook

dalen.
Uit de verdere beschouwingen en uit de conclusies
blijkt nu wel, dat arbeidsspreiding met behoud van weekloon niet in aanmerking komt, zoodat dus ge-
dacht wordt aan invoering der 40-urige arbeidsweek
met behoud van uurloon. Dit beteekent dan, dat voor
den arbeider het weekloon met
11
daalt.
Deze loonkorting mag evenwel niet geheel ten laste
van de betrokken arbeiders komen, het geheele volk
moet in deze opoffering deelen. Daartoe zal eener-
zij’ds de reëele loonkorting verminderd kunnen worden
door de vrijkomende steungelden aan te wenden tot
vermindering dan wel afschaffing van de indirecte
lasten, welke vooral drukken op de kosten voor levens-
onderhoud van de arbeidersgezinnen. Anderzijds dient
van degenen, die niet door de invoering van de 40-
urige arbeidsweek getroffen worden, een directe be-
lasfing geheten te worden, waarvan de opbrengst
mede aangewend moet worden tot. verlaging van bo-
vengenoemde indirecte lasten. Op deze wijze is dus
wel belastingv
erschuiving
maar geen bel’astingv
erhoo-

ging
noodig, terwijl aldus ‘de offers, voor de werk-
nemers aan de arbeidsspreiding verbonden, door het

geheele
Nederlandsche volk gedrageh worden.

De lasten voor den ondernemer.

Thans de bezwaren van de ‘zijde van den onderne-
mer. Als de verkorting van de arbeidsweek tot gevolg
zou hebben, dat werkplaatsen en machinale inrich-tingen uitgebreid moeten worden, dan zou dit voor
den ondernemer aanzienlijke extra-investeeringen en
exploitatiekosten nredebrengen. Het rapport ‘gaat er
evenwel van uit, dat de methoden van arbeidssprei-
ding zoo gekozen worden, dat uitbreiding van het
apparaat vermeden of tot een minimum beperkt wordt.
Toch brengt verkorting van de werkweek voor den
werkgever nog lasten mede. Het aantal personen, •in
het bedrijf werkzaam, neemt toe en daarmede de kos-
ten van personeels- en loonadministratie e.d. Ook
zullen de sociale lasten (invaliiditeitspremies) zwaar-
der drukken, daar deze premies per man betaald

worden
1).

In het rapport w’odt dan ook de meening uitge-
sproken, dat, zoo de arbeidsspreiding met overleg
wordt uitgevoerd, de lasten van den werkgever voo
matig zullen zijn, ‘ dat een ongunstige invloed op de
conjuuctuurontwikkeling niet gevreesd behoeft te

worden.
Tot zoover het rapport en op grond daarvan mo-
gen wij deze conclusie trekken:
Deze arbeidsspreiding brengt cle werkloosheid van
20 â 25 procent op 5 h 7 procent terug, m.a.v. doet

haar practisch verdwijnen en zij geeft ons terug, wat wij, met het oog op onze economische weerbaarheid
voo dringend noodig hebben:
een po,racst, een, geschoold arbeidersleger.
0. BAKKER.

1)
Hieraan zou
Ruim.
tegemoet gekomen kunnen wor-
den, door de enderneniin.gen gedurende een overgaugstijd
van overheidswege een matig bedrag per arbeider wegens
toegenomen administratieve werkzaamheden te vergoeden, de verhoogde sociale lasten zouden vermeden kunnen wor-
den door de inval.id’iteitspreimies evenredig met de lengte
der werkweek te verminderen.

374

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

TEKORTKOMINGEN VAN HET BIJZONDER

EN HET COMPENSEEREND INVOERRECHT.

De Omzetbelastingwet 1933 heeft een tweetal hef-
fingen bij den invoer in het leven geroepen, ni. het
bijzonder en het compenseerend invoerrecht. Aan cle
regeling ervan kleven ernstige gebreken.
De Omzetbe]astingwet heeft een zuiver fiscaal doel.
Hoewel men er dus niet van eischen mag, dat de bin-
nenlandsche fabrikant hierdoor eenige bescherming
van zijn positie verkrijgt, mag men toch minstens ver-
wachten, dat hij niet op ongunstiger voet wordt be-
handelci dan zijn buitenlandsehe concurrent. Aan dit
redelijk verlangen beantwoordt de wet echter niet in
alle opzichten door de weinig gelukkige wijze, waar-

op het bijzonder en het compenseerenci in.voerrecht zijn geregeld. Tengevolge, van de publicatie van het
onlang-s gesloten handeisverdrag met Duitschianci

heeft deze aangelegenheid weer de aandacht op zich
gevestigd.
Het bijzonder invoerrecht ex art. 1.7 der Omzetbe-
la.st
.ingwet is cle tegenhanger van de omzetbelasting,
die geheven wordt bij de levering van roerende goe-
deren hier te lande door hin.nenlandsche fabrikanten.
Bij de totstandkoming der wet in 1.933 werden voor
cle omzetbelasting en voor het bijzonder invoerrecht
dezelfde heffingspercentages vastgesteld, ni. in het
algemeen 4 pOt. en voor cle z.g. weelcie-artikelen 10

pOt. Men zag reeds aanstouds in, dat deze gelijkheid
van heffing gee.n waarborg was voor een gelijken be-
lastingdruk. De hinrienlandsche fabrikanten moeten
nl. omzetbelasting betalen over hun machines, werk-
tuigen, gereedschappen en andere becirijfshulpmi dcle-
len; .voorts over de materialen voor dien bouw van fa-
brieksgebouwen en andere onroerende goederen, die
in het bedrijf worden gebezigd. De wet brengt ten-
slotte ook kosten voor de fabrikanten met zich mee

door de meerdere administratie, die vereischt wordt.
Al deze uit de toepassing der Omzetbelastingwet
voortspru.itende lasten drukken uiteraard n.iCt
01)
den buitenlancischen fabrikant, dii.e hier te lande zijn
goederen afzet. Derhalve werd aangedrongen op een
hooger heffingspercentage ‘oor het bijzonder in-
voerrecht.
Om aan dezen billijken wensch tegemoet te komen,

is toen bij de parlementaire behandeling van de Om-
zetbelastingwet in 1933 het z.g. compen.seerend in-
voerrecht in art. 1 der Tariefwet opgenomen. Dit
recht bedraagt in het algemeen 1 pOt. van de waarde
en voor ‘de z.g. weelde-artikelen 2 pOt. liet wordt nièt

geheven van de goederen, die hier te lande ni.et of
niet noemenswaard worden voortgebracht, omdat voor
deze goederen natuurlijk geen behoefte aan compen-satie bestaat. Het compenseerend invoerrecht bedoelt
dus den hinne’nlandschen fabrikanten een zekere ver-
goeding te verschaffen voor cle nadeelige positie, waar-
in hij tengevolge van de Omzethelastingwet teenove.r
het buitenland is komen, te staan.
Men heeft echter in 1933 een merkwaardige fout
gemaakt, waardoor de heffing van het compenseerend
invoerrecht voor een groot aantal goederen illusoir is
geworden. Bepaald werd nl., dat grond- en hulpstof-
fen niet alleen kunnen worden ingevoerd vrij van
bijzonder, maar ook vrij van compenseerend invoer-
recht. De kostenverhoogende werking van de Omzet-
helastin.gwet, waarvoor het compenseere.nd invoerrecht
een vergoeding wil verschaffen, wordt echter even-
zeer door de fabrikanten van grond- en huipstoffen
ondergaan als door de overige. Het verleenen van
vrijstelling van compenseerend i.nvoerrecht voor
grontd- en huipstoffen is daarom absoluut onjuist.
Hierop werd indertijd door de leden der Tweede
Kamer Bierema en Kortenhorst tevergeefs gewezen. Ook van den Berge en de Vries ‘) zijn dezelfde nice-
ning toegedaan. Bovendien moet nog het volgende
in aanmerking worden genomen.

1)
De
Omzctbelastiiig,
Alphen a/cl Rijn 1.935,
blz.
138

l)e vrijstelling van coinpenseerenci invoerrecht van
grond- en huipstoffen i.s in 1933 door Minister Oud
verdedigd met een beroep op het beginsel van de Ta-
riefwet om grondstoffen vrij te laten. Helaas is daar-
bij over het hoofd gezien, dat de kring van goederen,
die krachtens de Omzetbelastingwet als grondstof f en
worden gekenmerkt, veel ruimer is dan wat bij de
Tarief wet onder grondstoffen wordt begrepen. Ook
afgewerkte producten kunnen grondstoffe:n zijn in
den zin der Omzethelastingwet. Zon bepaalt een Mi-
nister.ieele Resolutie terecht, dat radiolampen als
grondstoffen zijn te beschouwen voor den fabrikant
van. radio-apparaten. Men kan zeggen, dat bij de Ta-
riefwet aan grondstoffen in technischen zin wordt
gedacht, terwijl bij de Omzetbelastingwet het begrip
grondstoffen bedrijfseconom’isch moet worden uitge-
legd. Het beroep op de Tari.efwet is derhalve mis-
plaatst.

Voorts is bij de technische herziening van de Om-zetbelastingwet in 1938 ook belastbaar geworden het
beschikken over goederen ten behoeve van een onroe-
rend goed, ‘waarvan zij deel gaan uitmaken. Het aan-
tal gevallen, waarin artikelen als grondstof kunnen worden ingeslagen, heeft hierdoor nog een vrij be-
langrijke uitbreiding ondergaan. Over deuren, trap-
pen, ramen enz., di.e in gebouwen worden aangebracht,
behoef de vroeger veelal geen omzetbelasting te wor-
den betaald. Nu dit wel liet geval is, kunnen cle ma-
terialen, waaruit zij worden vervaardigd en waartoe bij’. sloten hehooren, als grondstof worden ingesla-
gen, vrij van omzetbelasting of van bijzonder en oolc
van compenseerend invoerrecht.

In het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer
betreffende het wetsontwerp tot herziening van de
Omzetbelastingwet 1933 werd opnieuw aangedrongen
op uitbreiding van de heffing van het compenseereud
invoerrecht tot de zoogenaamde grond- en hulpstof-
fen. Nu heeft Minister de Wilde in de Memorie van
Antwoord ericend, dat ook fabrikanten van goederen,
welke door andere fabrilcanten als grond- en hulpstof-f en worden gebruikt, cle Icostenverhoogende werking
van de Ornzetbelastingwet ondervinden. De Minister
vervolgt dan:

,,Dit zou inderdaad er voor pleiten voor grond- en
,,hulpstoff en geen vrijstelling van compenseerend in-
,,voerrecht te verleenen. Tegenover het belang van de
,,eerstbedoelde fabrikanten staat evenwel het belang
,,van de fabrikanten. die de bedoeld.e grond- en hulp-
,,stoff en noodig hebben voor de vervaardiging van
,,hun product. Deze tegenstelling van belangen, die
,,00k hij de totstandkoming van de wet niet aan de
,,aandacht i.s ontsnapt, lieef t er toe geleid om, in af-
,,wijking van hetgeen aanvankelijk in het ontwerp
,,van wet was voorgesteld, bij Nota van Wijzigingen ,,van 7 September 1933 de vrijstelling van grond- en
,,hulpstoffen mede te doen gelden voor het compen-,,seerend invoerrecht. De ondergeteekende ziet geen
,,voldoenden grond om van de dienaangaande in 1.933 ,,aanvaarde oplossing terug te lcomen.”

In de Tweede Kamer is over dit punt nadien niet
meer gesproken. :Dat de Minister het bestaan van een
belangentegenstelling constateert, is op zichzelf niet
verwonderlijk; immers in het geheele economisch

leven bestaat een tegenstelling tusschen koopers en
verkoopers. Maar de vraag, waar het op aankomt, is, of er een reden bestaat, op grond waarvan de Regee-ring in die belangentegenstel.ling partij moet kiezen.
Hiervoor is evenwel in dit geval geen gegronde reden
aan te wijzen.

Natuurlijk is liet voor ee
n
fabrikant van verbriiks-
artikelen aangenaam, indien hij over de goederen, die
hij’ koopt, geen conipenseerend iu.voerrecht behoeft te
betalen, terwijl hij’ voor zijn productie een lichte be-
scherming van het compenseerend invoerrecht onder-
vindt. Toch wordt deze lichte bescherming geenszins tenietgedaan, indien de fabrikant ook compenseerend
invoerrecht moet betalen over zijn zoogenaamde

NKM

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

375

grond- en huipstoffen. De maatstaf voor cle grootte
van die compensatie is dan niet meer de volle waal-
do van zijn product. Hij ondervindt dan slechts voor-
deel van het compenseerend invoerrecht, voor zoover
de waarde van de producten, die hij verkoopt, de
waarde van de producten, die hij koopt, overtreft, dus
over de door hem toegevoegde waarde. Maar dat is
toch een zeer billijke maatstaf! Het compenseerend
invoerrecht wil immers juist een vergoeding verschaf-
fen voor de omzetbelasting, die in de toegevoegde
waarde steekt. Indien het compenseerend invoerrecht
ook van de zoogenaarnide grond- en huipstoffen wordt
geheven, worden dus alle producenten op gelijken
voet behandeld, niemand w’ordt benadeeld, niemand
hevoordeeld. Daarentegen schuilt juist in den huidi-
gen toestand, waarbij het compenseerenid invoerrecht
voor een groot aantal fabrikanten illusoir is, een
grove onbillijkheid.
De w’etswijziging, waardoor deze onbillijkheid ge-
redresseerd kan worden, is zeer eenvoudig. In de arti-
kelen 19 en 21 zou in het eerste lid véér het woord
,,invoerrecht” moeten worden geplaatst het woord
,,bijzonder” en verder zouden moeten vervallen de
woorden ,,of ingevolge artikel 1 vierde lid der Ta-
riefwet 1934″. Een overeenkomstige wijziging ware

noodig
in
het laatste lid van art. 21, terwijl het
laatste lid van art. 17 geheel zou dienen te vervallen.

* *
*

Op den duur bleek, dat de gelijke heffingspercen-tages voor omzetbelasting en bijzonder invoerr’eeht
nog een tweede ernstige ongelijkheid inhouden ten
nadeele van den binnenlandschen fabrikant. De im-
porteur kan nl. op grond van de Algemeene Wet 1822
steeds volstaan met bijzonder invoerrecht te betalen
op basis van de eerstehandsprjzen. De binuenlandsche
fabrikant moet echter in den regel omzetbelasting be-talen over de werkelijk bedongen verkoopprijzen, on-
verschillig of aflevering door hem plaats vindt aan
groothandelaren, kleinhandelaren, dan wel recht-
streeks aan particulieren. Behalve eerstehandsprijzen
dienen dus dikwijls ook groothandelsprijzen of klein-
handeisprijzen als grondslag voor de berekening der
omzetbelasting. In de oogeuschinIjk gelijke behan-

deling van binnenlarudsch fabrikant en importeur
blijkt dus in feite een bevoordeeling van den laatst-

genoemde te schuilen.
Het ligt voor de hand deze moeilijkheid op te los-

sen, door de omzetbelasting evenals het bijzonder in-
voorrecht uitsluitend over eerstehandsprijzen te be-
rekenen. Volkomen gelijke behandeling van binnen-
landsch fabrikant en importeur wordt daarmede be-
reikt. Deze opvatting is niet nieuw. Mr. Dr. E., Te-
kenbroek heeft in dit tijdschrift
2)
reeds eerder uit-

eengezet, dat ook de Regeering in 1933 hij de tot-
staudkoming der wet van de gedachte is uitgegaan,
dat de omzetbelasting behoort te worden geheven over
de eerstehanidsprijzen. Helaas heeft men dit beginsel
bij de practische toepassing der wet laten varen.
Wel kan de Minister van Financiën krachtens art. 4
der wet splitsing toestaan van het bedrijf in een fa-
brieks- en een handelsafdeeling. Indien de Minister
van deze bevoegdheid gebruik maakt, wordt de over-
ciracht der goederen uit de fabrieksafdeeling naar de
handelsafdeeling als een belastbare levering aange-
merkt, waardoor de berekening der omzetbelasting
over eerstehandsprjzen kan geschieden. De Minister
w’enscht dit artikel echter slechts hij hooge uitzon-dering toe te passen. Tengevolge daarvan is de on-
gelijkheid in den grondslag der berekening een feit
geworden. Nu hebben sommige fabrikanten getracht
zich aan deze onbillijke behandeling te onttrekken
door het oprichten van verkoopmaatschappijen, aan
welke zij hun geheele productie verkoopen.Belast
was in dat geval de prijs, dien de fabrikant aan de
verkoopmaatschappij in rekening stelde, althans in-

2)
E.-S.B. 30 Maart 1038, blz. 238.

dien deze prijs niet abnormaal genoemd kon worden.
Bij de technische herziening der Omzethelastingwet
in 1938 is echter een art. 4bis aan de wet toege-
voegd, op grond waarvan onzeifstandige verkoopmaat-

schappijen voor de toepassing der wet als fabrikant
kunnen worden aangemerkt. De omzetbelasting wordt
dan geheven over de prijzen, die de verkoopmaat-
schappijen bedingen. De practijk om belasting te hef-
fen nu eens over eerstehandsprjzen dan weer over
groothandelsprijzen of kleinhandeisprijzen is door deze
wetswijziging uitgebreid en gesanctionneercl.
Nu is hiervan het gevolg èn ongelijke belasting
van de binnenlandsche fabrikanten onderling èn on-
gelijke belasting van de hinnenlandsche tegenover
de buitenlandsche fabrikanten. In dit opstal wordt
alleen de laatstgenoemde ongelijkheid nader be-
schouwd. Uit het voorafgaande is gebleken, dat het
punt van heffing voor de omzetbelasting veelal dich-
ter hij den consument ligt dan voor het bijzonder
invoerrecht. T-let is duidelijk, dat in deze gevallen
naar verhouding meer omzetbelasting dan bijzonder

invoerrecht wordt geheven. Zulks moet een misstand
worden genoemd. De Regeering heeft dit erkend en
gepoogd het nadeel voor de binnenlandsche fabrikan-
ten weg te nemen, hij de technische herziening van
de Omzetbelastingwet in 1938. Toen is bepaald, dat
voor de berekening van het bijzonder invoerrecht de
waarde der goederen met een vierde zal worden ver-
hoogd. Dit komt hierop neer, dat het bijzonder in-
voerrecht in het algemeen van 4 pOt. op 5 pOt. en
voor de z.g. weelde-artikelen van 10 pOt. op 123

pOt. wordt gebracht. Deze oplossing kan evenwel geenszins fraai worden
genoemd. De verhooging van den maatstaf van hef-
fing van het bijzonder invoerrecht met een vierde
is uniform, terwijl de ongelijkheid in druk van om-
zetbelasting en bijzonder invoerrecht van geval tot
geval verschillend is. De vastgestelde verhooging zal
soms een geheel onvoldoende compensatie bieden;
echter komt het toch ook nog veelvuldig voor, dat de
omzetbelasting over eerstehaudsprijzen wordt gehé-ven en in die gevallen is de verhooging geheel over-
bodig. Er treedt dus een zekere willekeur op: hier
wordt te weinig, daar te veel gegeven. Berekening èn
van het bijzonder invoerrecht èn van de omzetbelas-
ting over de eerstehandsprijzen is derhalve een veel
logischer en rechtvaardiger oplossing. Wel zou hier-
door de opbrengst der omzetbelasting ongunstig wor-
clan beïnvloed. Deze omstandigheid heeft men hij de
technische herziening der
,
Omzethelastingwet in 1938
ongetwijfeld zwaar laten wegen. Bij deze herziening was het streven van de Regeering er in het algemeen
op gericht bestaande ongelijkhed-en in de heffing weg
te nemen. Zulks geschiedde echter steeds op zooda-
nige wijze, dat indien één groep zwaarder belast was
dan een andere, gelijkheid w’ercl geschapen door ook
de tweede groep zwaarder te belasten.

* *
*

Hoe dit ook zij, het eigenaardige geval doet zich
nu voor, dat de Wet tot -herziening van de Omzetbe-
lastingwet 1933 krachtens een Koninklijk Besluit van
3 September 1938 in werking is getreden op 1 Octo-
ber 1938, echter met uitzondering der wijziging van
het eerste lid van art. 17, waarbij de maatstaf van
heffing voor het bijzonder invoerrecht met een vierde
wordt verhoogd. Thans geldt dus nog de oude rege-
ling, waarbij het bijzonder invoerrecht wordt gehe-
ven op grondslag der eerstehandsprijzen zonder dat
de bedoelde verhooging wordt toegepast. Een offi-cieele verklaring van de redenen, die de toepassing

der betrokken wijziging van art. 17 hebben ver-
traagd, is nimmer gegeven. Er is aanleiding om de
verklaring voor dit uitstel op het terrein der han-

delspolitiek te zoeken.
In het handeisverdrag met de Vereenigde Staten
d.d. 20 December 1935 wordt bepaald, dat de Amen-

376

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

kaansche producten, waarvan het invoerrecht in bet
verdrag wordt gefixeerd, niet bovendien nog aan een
recht zullen worden onderworpen, hooger dan over-
eenkomt met het equivaient van een binnenlandsehe
belasting. Hieruit mogen wij waarschijnjijk conclu-
deeren, dat de Arnerikaansche Regeering op grond
van de betrokken clausule zich met succes heeft
kunnen verzetten tegen de toepassing van het gewij-
zigde art. 17 der Omzetbelasting-wet.
De publicatie van het handeisverdrag met Duitsch-land van 25 Maart 1939 heeft nog meer licht op deze
zaak geworpen. In de gewisselde stukken
3)
wordt
door de Nederlandsche Regeering de toezegging ge-
daan, dat zij niet van plan is de verhooging van den
maatstaf van heffing van het bijzonder invoerrecht
toe te passen op die Duitsche goederen, waarvoor de
invoerrechten in het handelsverdrag worden ge-
fixeerd.

Men kan nu wel als vaststaand aannemen, dat de
verhooging van den maatstaf van heffing met een
vierde niet alleen achterwege zal blijven voor de be-
trokken Amerikaansche en Duitsche artikelen, maar
in het geheel niet zal worden toegepast. Er is immers
geen enkel wetsartikel, dat de Regeering het recht
geeft om de verhooging voor bepaalde goederen niet
en voor de overige wei toe te passen.

De conclusies, die uit dezen gang van zaken kun-
nen worden getrokken omtrent de handelspolitieke
positie van Nederland blijven hier onaangeroerd. In
dit opstel wordt alleen ingegaan op de consequcnties
voor de Omzetbelastingwet. Door Regeering en Sta-
ten-Generaal is een wetswijziging vastgesteld, w’aar-
van de toepassing om handelspolitieke redenen achter-
wege moet blijven. Maar de wetswijziging werd
OJ)
goede gronden rioodig geoordeeld, omdat een onge-
wenschte toestand werd aangetroffen. Dat ecn eerste
poging tot verbetering schipbreuk heeft geleden, mag
echter in geen geval reden zijn om verder lijdelijk
toe te zien.
De vraag rijst dus tenslotte, over welke middelen

de Regeering nog beschikt ter correctie van den on-
gelijken druk van omzetbelasting en bijzonder invoer-
recht. Met een verhooging van het compenseerend in-

voerrecht zou hetzelfde effect bereikt kunnen worden
als met de verhooging van den heffingsmaatstaf van

het bijzonder invoerrecht. Het is echter waarschijnlijk,
dat dezelfde krachtige weerstand van de
zijde
van
het buitenland, dien de Regeering heeft ontmoet bij
haar poging tot verhoogiiig van den maatstaf van
heffing van het bijzonder invoerrecht ook zal worden
geldend gemaakt tegen een verhooging van het corn-
penseerend invoerrecht.
Berekening van omzetbelasting en
bijzonder
in-
voerrecht, beide over eerstehandspri5zen, is derhalve de aangewezen maatregel om de ongelijkheid in con-
currentievoorwaarden op te heffen, die ontstaan is,
doordat de maatstaf van heffing van het bijzonder
invoerrecht in vele gevallen kleiner is dan de maat-
staf van heffing voor de omzetbelasting. Een vermin-
dering van de opbrengst der omzetbelasting valt dan
weliswaar te verwachten en men kan dit zeer zeker
als een bezwaar zien. Maar men bedenke toch wel, dat de nood der schatkist nimmer tengevolge mag hebben,
dat de binnenlandsche fabrikanten tegenover de bui-
tenlandsche worden benadeeld. Dit is regelrecht in
strijd met het belang van de Nederlandsche volkswel-
vaart. Bovendien zij er op gewezen, dat een andere
in dit opstel verdedigde maatregel, ni. opheffing van
de vrijstelling van compenseerend invoerrecht voor
de zoogenaamde grond- en hulpstoffen, voor den fis-
cus voordeeliger gevolgen heeft. Gelijktijdige toepas-
sing van beide maatregelen zal derhalve het nadeel
voor den fiscus belangrijk beperken, terwijl de Om-zetbeiastingwet aan billijkheid en eenvoud in hooge
mate zal hebben gewonnen. H. E.
MÖOKEL.

3)
Bijlage van ,,Economisehe Voorlichting” van 7 April
1939.
1S,Ø
14.

SURINAME.

Suriname, met een oppervlakte van ongeveer vijf-
maal zoo groot als Nederland, heeft slechts plm.
170.000 inwoners, verdeeld over ongeveer 17.000
hoschnegers, 3.500 Indianen, 41.000 Britsch-Indiërs,
34.000 Nederlandsch-Indiërs, ca. 67.000 ,,Surinamers”
en slechts een kleine 2.000 Import-Europeanen. Van
deze laatsten zijn er 1.000 Nederlanders.

Eenmaal een bron van welvaart voor Nederland,
is het na de vrijstelling der slaven in het middQn der
vorige eeuw nagenoeg geregeld een bron van oeco-
nomische en financieele zorgen geworden en geble-ven. Op een totale uitgaven-begrooting van jaarlijks
ongeveer
f
7.000.000, moet daarvan door het moe-
derland meer dan
f
3.000.000
bijgedragen worden.
Waar allereerst landbouwproducten voor den ex-
port moeten zorgen, is verbetering van den gehee-
len toestand terecht gezocht in steun aan den land-
bouw. Het merkwaardige feit deed zich daarbij vooi-,
(lat cle pl.m. 67.000 zielen groote groep ,,Surinamers”
weinig geneigdheid voor landbeuwwerkz,aamheden
vertoont en de werkkrachten dus van buitenaf ge-
importeerd moeten worden, waarvoor slechts Javanen
kunnen worden gevonden, sedert emigratie van
Britsch-In.diërs verboden werd door de Engelsche
autoriteiten.

In de laatste jaren zijn van verschillende zijden ge-
schriften verschenen en voorstellen gedaan ter ver-
1)etering der algemeene welvaart. Ik denk daarbij o.a.
aan die van de heeren Bos, Kasteleijn, Staal, Cock
Buni[cg, den Ondernemeraraad voor Suriname en
meerdere anderen.
Vier groote vraagstukken komen hierbij voorname-
lijk naar voren:

Betere inschakeling van de in Suriname ge-
hoortigen in het productieproces.

Bevordering van bestaande en nieuw op te rich-
ten cultures.
Import en behoud van geschikte werkkrachten.

Een behoorlijke exportorganisatie.

Ada:

Zooals reeds boven medegedeeld, is de groep ,,Su-
rinamers” ongeveer. 67.000 personen groot, waarvan
de helft mannelijk. Behalve voor los werk in de
nederzettingen, werk in het halata- of goudbedrijf,
klein ambtelijk werk, is hun inschakeling in het pro-
ductie-proces moeilijk. Dit leven van den eenen dag
op den andere vormt een groot gevaar en de onlusten
in de laatste jaren, zoowel in Trinidad als in Britsch-

Guyana, wijzen erop, dat deze gevaren verre van denk-
heeldig zijn.

De tegenwoordige Gouverneur he6ft in deze rich-
ting reeds veel gedaan, al is dit werk sterk belem-
merd door gebrek aan de noodige financiën. Ik denk
hierbij o.a. aan het werk van het Surinaamsche Steun-
Comité op Rerminadorp, aan de vestiging van Creola
op Uitkijk, aan de vestiging van de Evangelische

broedergemeente in de Saramaccapolder en die van de R.K. Gemeente van Britsch-In’diërs te Gyrjapar,
van Javanen bij den Copieweg en die van Creolen
hij den Rijsdijkweg.

Bij de stichting van al deze koloniën zit voorop te
trachten de stadsbevolking zooveel mogelijk tot den

landbouw en de veeteelt op te leiden en ze daarna in staat te stellen op eigen grond voor eigen voed-
selvoorziening te zorgen en eventueel ook het kwee-
ken van enkele export-producten ter hand te nemen.
Zooals reeds gezegd, nopen financieele emstandig-
heden tot beperking. Zoo telde de grootste der vesti-
gingen, Creola, einde 1936 slechts 172 zielen.
De vraag dringt zich hierbij op, of ook niet iets
te bereiken zoude zijn met bevordering van de klein-
industrie. In de laatste jaren zijn daarbij in onze
Aziatische koloniën zeer gunstige resultaten bereikt.
Toegegeven moet worden, dat op Java de kern tot

ii

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

377

ontwikkeling reeds aanwezig was, welke
01)
Suriname
nog niet voldoende gevormd is.

Ad b en c

Vrijwel alle krachten zijn in de laatste jaren
0
1)
deze
twee punten geconcentreerd geweest, zoowel in
de literatuur als in de maatregelen van het Gouver-
nement. Het laatste besluit van den tegenwoordigen

Minister van Koloniën om gedurende een 10-tal jaren
jaarlijks
f
400.000 beschikbaar te stellen voor irriga-
tie en immigratie, zal in cle toekomst van groot be-

lang blijken te zijn. Niet genoeg kan gehoopt worden,
dat latere Ministers zich hierbij zullen aansluiten.

Ad cl:

Het is echter niet voldoende industrie- of land-
houwproducten te produceeren, mcii moet ze ook ver-
koopen. Ontbreekt dit laatste, dan is alle moeite ver-
geefs. Gelijktijdig met het zorgen voor werkkrachten en gelegenheid tot werk, moet de verkoop aangepakt
en georganiseerd worden.

Op het oogenblik zijn als voornaamste export-
producten bekend: koffie, rijst, citrus, suiker, bana-
nen, cassave, black eye peas, tomaten, groenten en
grootendeels hout. Behalve koffie en citrus, welks
laatste export over de economische af deeling van het
landbouwproefstation loopt, wordt de export vrijwel
geheel aan zichzelf overgelaten. Zoo heeft men ge-
tracht groenten naar Curaçao uit te voeren, dat jaar-
lijks een invoer van pIm.
f 100.000
nooidig heeft,
waarvan voor
f72.000
uit de Vereenigde Staten van
Amerika komt en slechts pl.mn.
f 1.200
uit Suriname.
Door onvoldoende voorlichting en nog gebrekkige or-
ganisatie is het een mislukking geworden en werden
verschillende documenten niet eens opgenomen. Rijst,
met een jaarlijkschen invoer in Curaçao van pl.m.

f
66.000, betrekt dit land nog voor geen
f 1.000
uit
Suriname. Deze voorbeelden zouden nog met verschil-
lende kunnen worden aangevuld.
Is de export eenmaal behoorlijk op gang, dan zoude
er tevens werk gevonden kunnen vorden voor een op
te richten kisten- of emhallagefabriek, voor een con-
servenfabriek, voor een groentenveiling, voor een
zuivelfabriek en misschien nog meerdere andere fa-
brieken.

Een wijze van st,imuleering van den eiport zal ge-
zocht moeten worden, echter zonder daarbij de Regen-
ringshulp te laten domineeren, waardoor gevaar ont-staat, dat het particulier initiatief op den achtergrond
wordt gedrongen. Dit is misschien voor Suriname nog
meer van belang dan elders, waar cle lange malaise-
jaren en de vele mislukkingen een mentaliteit in de hand hebben gewerkt, die graag i4 ide eerste plaats
uitgaat naar Gouvernementssteun. Reeds nu export-
centrales op to richten voor bepaalde producten is
eveneens ongewenscht, waar er in dit stadium nog zoo
vele onzekerheden zijn en zelfs hij een cultuur als de
citrus het nog onzeker is of het groot- of het klein-
hedrijf zal overheerschen.
Wel is het van groot belang reeds nu steunpunten
te hebben buiten Suriname op enkele belangrijke
plaatsen. Ik denk hierbij aan een kantoor in Neder

land, één in Willemsstad, één in New-York en één
in Paramaribo. Op 3 belangrijke punten zoude op
deze wijze een klein Surinaamsch centrum gevestigd
worden, waar alle belangen samenkomen.
Wat zal nu de taak van deze centra zijn? Ik heb
hierbij’als voorbeeld genomen de opdracht, door
Engeisch West-Indië gegeven aan de ,,West Indian
Trade Commissioner” in Canada.
In de eerste plaats handelsin,formatiën zoowel voor
im- als export. D.w.z. afzetmogeljkheden voor ver-
schillende producten onderzoeken, niet alleen voor nu,
maar ook voor de toekomst. Op de hoogte zijn van
de handelseischen der afnemers. Gewenschte ver-
koopmethoden onderzoeken. Informatiën over even-
tueele koopers geven. Specificaties voorradig hebben
van te leveren exportproducten. Op de hoog-te zijn

van de gewenschte wijze van vervoer. Bij dit alles zal
het bureau niet alleen niet passief moeten wachten
tot nanvragen binnenkomen, maar ook, vooral, actief,
s timuleerenci moeten werken.’

In Nederland samenwerking zoeken met andere
organen als onze handelsvoorlichting, Koloniaa.l In-
stituut en andere dergelijke lichamen. In New-York
met het Holland-centrum in het Rockefeller cuntre.
Verder de Surinaamsche exporteurs, aan goede
agenten helpen, deze van introducties voorzien en zoo
noodig controleeren. Samenwerking tusschen expor-
teurs zoo noodig bevorderen.

Reclame verzorgen, zoowel voor Suriname als ge-
heel als voor een bepaald product.

Financieele adviezen, o.a. over de gewenschte wijze
van credietgeven, over cle wijze an financiering, van
incasseering, behandeling van niet opgenomen goede-
ren, registratie van handeismerken.

Bevordering van het vreemdelin’genverkeer.
Hanclelsliteratuur over Suriname verzorgen en ver- spreiiden. Lezingen over Suriname verzorgen.

Inwoners van Suriname aan de noodige introduc-
ties helpen.

Dit alles is slechts een greep uit het vele werk, het-
welk door zulke centra verricht kan worden, waarbij
op den voorgrond zal moeten staan, dat in de eerste
jaren na de eventueele oprichting, het eigen initiatief
en de eigen studie van het bureau de hoofdsch’otel zal
moeten vormen.

Vanzelfsprekend zoude ernstig overwogen moeten
worden, of zijn werkkring zich niet over ‘geheel Ne-
derlandsch West Indië zonde moeten uitstrekken en
een zeer nauwe samenwerking met Curaçao zoude
moeten worden gezocht.

Zoo.ls reeds gezegd, zal zijn werk in den beginne
veel rasearchwerk moeten omvatten en alle belangheb-
bende en belangstellende krachten moeten verzamelen.
Juist door niet te groot te beginnen, zouden grove
fouten vermeden worden en wat van groot belang is,
zouden de onkosten zeer beperkt worden. Zijn groote
taak is en blijft de concentratie van alle factoren en
krachten, welke kunnen medewerken Suriname uit
zijn huidig stadium van verval op te heffen.

Al zijn de onkosten niet groot, toh zal Regeerings-
hulp niet gemist kunnen worden, terwijl verwacht
mag worden,, dat geleidelijk, na eenigen tijd werken,

eigen inkomsten en particuliere bijdragen een groote
rol zullen gaan spelen.

liet groote voordeel van een dergelijke organisatie is, dat een harmonische oeconomische ontwikkeling
van Suriname bevorderd wordt. Dit is van het aller-
grootste belang.

Hierboven zijn vier vraagstukken genoemd, die hij de
toekomstige ontwikkeling van Suriname naar voren
komen en niet genoeg kan herhaald worden, dat al
deze vier vraagstukken
gelijlctijdig
aangepakt moeten
worden, zelfs al zouden de onkosten en jaarlijksche
bijdragen in den een of anderen .vorm van het moe-
derland grooter moeten worden. Beter heel werk dan
half werk. Half werk is altijd duur en meestal nut-
teloos.

Verschillende voordeelen zijn aan bovenstaande
plannen van de centra verbonden. Moreel dit gi-oote,.
dat een basis van samenwerking wordt geschapen tus-
schen overheid .en particulieren, waarop gemakkelijk
kan worden voortgebouwd.

Wordt de export uitgebreid, dan wordt niet alleen
de kans in het leven geroepen werkgelegenheid voor in-
heemsche krachten te scheppen, tevens wordt de moge-
lijkheid geopend voor Europeanen met eenig kapitaal.
Ik denk hierbij aan eventueele Joodsche emigranten.
Tusschenhandel neemt een niet onbelangrijke plaats
in Britsch Guyana in en ontbreekt in Suriname vrij-
wel geheel. Ook dit kan door verbetering van het
zeevervoer bevorderd worden.

Voor één gevaar zal gewaakt moeten worden en dat
is, dat door het bui
•’e’au niet zelf gecomicurreerd wordt

378

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

met bestaande ouidernemingen. Zijn werking zal voor-
namelijk stimuieerend en intermediair moeten zijn.
Tenslotte de kosten. Deze behoeven niet groot te
zijn. Door aansluiting niet Curaçao kunnen deze da-
delijk op de helft worden teruggebracht, zoodat, wan-
neer klein begonnen wordt, de getallen klein zullen
zijn in verhouding tot het groote belang.
Worden. zulke centra opgericht, gezamenlijk door
Nederland, Suriname en Curaçao, dan worden allen
tot elkaar gebracht en kan Suriname beter hiervan
cle voordeelen leeren inzien.
Cccii Rhodes klaagde eens over Zuid-Afrika ,,So
much to do, so littie done” en toch is door zijn onver-
moeide werkzaamheden veel tot stand gekomen.
Dit kan ook. . . in Suriname.
F. W. L. DE 1]EAtJFOFtT.

AANTEEKENINGEN.

De anti-Japansche boycott in de Vereenigde

Staten en de gevolgen daarvan voor Japan.

De boycott-beweging in Amerika, t.a.v. Japansche
goederen, naar aanleiding van den Japanschen inval
in China – waarvan hier de ontwikkeling gedurende
het eerste jaar van het Japansch-Chineesche conflict
zal worden nagegaan -, heeft van het begin af aan
een onofficieel karakter gedragen.
Beschouwt men den teruggang van den invoer van
Japansche goederen gedurende het tijdvak van Juli
1937 tot midden 1938, dan moet met de volgende fltc-toren rekening gehouden worden:
In Amerika is in deze periode een drastische
teruggang van de bedri5vigheid opgetreden, met als
gevolg een daling van den totalen invoer dus ook
clie van Japansche goederen.
In Japan was gebrek aan grondstoffen voor de
fabricage van exportproducten (o.m. rubber, textiel-
grondstoffen en metaal), terwijl de uitvoer van be-
paalde goederen, in yerband met den oorlog, werd
verboden.
Reeds v66r den Japan.sch-Chineeschen oorlog had
Amerika zich beschermd tegen overmatigen Japan-sehen invoer. De consumenten-boycott was dus be-
perkt tot de z.g. ,,non competing goods”. Van belang
is, dat tot deze groep de zijde behoorde, Japan’s voor-naamste exportproduct, waarvan Amerika de grootste

afnemer was.
De boycott kon nu beter geschieden dan een tiental
jaren geleden. Immers, door de depressie in Amerika
had men minder behoefte aan grondstoffen, dus ook
aan ruwe zijde, zoodat de zijde een relatief niinder
belangrijke plaats ging innemen in den totalen in-
voer van Amerika uit Japan.
Nog helangrijicer echter is, dat men meer en meer
de zijde ging vervangen, door kunstzijde en door
andere geweven stoffen, welk proces reeds geruimen
tijd aan den gang was. De daling van den invoer van
zijde is dus slechts voor een klein gedeelte een gevolg
van de boycott.
In het eerste oorlogsjaar (midden 1937—midden
1938) wijzigde de handelsbalans met Japan zich ten

gunste van Amerika.
Uit een onderzoek is gebleken, dat de boycott liet sterkst is in de steden van Noord-Oost Amerika; op
het platteland is de boycott-stemming veel minder

merkbaar.
Het is de vraag, in hoeverre de leus: ,,Koopt Arne-
rikaanschfabrilcaat”, in deze een woordje mee heeft
gesproken. Immers, hiermee ageerde men reeds vôôr
het conflict Japan—China tegen den invoer van Ja-
pansche goederen.
Sedert de verovering van Mantsjoerije (1931) wer-den reeds Japansche producten geboycott.
De boycott is in Amerika gepropageerd door de
meest uiteenloopende organisaties, bijv. door vakver-
eenigingen, kerkelijke groepen, studentenorganisaties,
jeugdgroepen en tal van andere vereenigingen. Veel-
al blijkt, dat liet uiteindelijk streven van vele groe-

pen is geweest: bescherming van de Amerikaansche
industrie. Het meest effectief georganiseerd is de
boycott niet behulp van de coöperaties, niet allee:n
van consumenten, niaar vooral ook van kleinhande-
laren. Deze boycott was echter beperkt van omvang.
Japan is in Amerika ook nog gehoycott op grond
van zijn. toetreden tot het anti-kominternpact.

Boycott in liet cciie deel van liet land – zoo merkt
N. M. Becker op
J)
– kan leiden tot vergroote aan-
koopen in een ander deel van het land. Bovendien

kunnen dc prijzen door een boycott zoo laag worden,
dat velen de verleiding te groot wordt en zij de be-
trokken goederen toch koopen. In het algemeen ccli-ter zullen de groothandelaren, als zij het bestaan van
een boycott-stemming kennen, voorzichtig zijn met liet plaatsen van orders in Japan.
De co.nsumpti.egoederen zijn door de boycott het
zwaarst getroffen. Meer dan de helft van de daling
van den invoer van deze goederen komt op rekening
van dc boycott.

De kapitaaigoederen, die 5f niet te herkennen zijn
als Japansch, 5f niet vervangbaar zijn, hebben prac-
tisch geen invloed van de boycott ondervonden.
Ruwe grondstoffen en haiffabrikaten, vallen veelal
buiten, liet bereik van de boycott-beweging, daar deze goederen geheel binnen het terrei.n van den groothan-
del liggen.
Dat de textiel-import is afgenomen, komt voorna-
melijk door gebrelc aan grondstoffen in Japan.
Men beweert, dat een kleine 30 pOt. van de daling
van den invoer uit Japan in Amerika is toe te schrij-

ven aan boycott. Het totale verlies, dat Japan door
cle Amerilcaansche boycott heeft geleden, is veel min-
der groot gebleken, dan men in Amerika had ver-

w’acht.
Zuid-Oost Azië heeft hijv. Japan door boycott twee-maal zooveel schade berokkend als Amerika.
De vorming van liet Yen-blok heeft Japan wei in
staat gesteld zijn export naar de daarbij aangesloten
landen te vergrooten, zoodat het in totaal maar 5 pOt.
van zijn totalen uitvoer heeft verloren, doch dit le-
vercie geen deviezen.
Toch is eenig blijvend effect van de boycott wel
waarschijnlijk. Waar mogelijk, is immers de stoot ge-
geven tot de vervaardiging van vervangingsproducten
en het gebruiken van eigen productiemogeljkheden.
Daarbij komt nog, dat Japan destijds de markt had
veroverd met behulp van zijn gedeprecieerde valuta
en tijdens een toestand van depressie in Amerika,
waardoor ,,goedkoop” den doorslag gaf.
Tenslotte is als blijvend gevolg van de boycottbewe-
ging nog te noemen een verlies aan commercieele
goodw’ill van Japan in de Vereenigde Staten.

i) In een artikel in de ,,Far Eastern Survey” van Maart
1939, waaraan wij een en ander ontiecuen.

De 27ste publicatie van het Nederlandsch Eco-

nomisch Instituut.

Dezer dagen is verschenen de 27ste publicatie van
het Nederlandsch Economisch Instituut, t.w.: Tanker freight rates and tankship building door Dr. T. Koop-
n.ians. Deze studie wordt in den handel gebracht voor

f
3.— gebonden en
f
2.—
ingenaaid. Voor donateurs
en ledien van het Nederlandsch Economisch Instituut
gelden de verminderde prijzen van resp. f
2.25 en

,f
1.50.
Donateurs en leden kurnien zoowei bij het Secreta-
riaat van het N.E.I., Pieter de Hoochweg
122,
Rot-

terdam-West, (Giro No. 158477) als hij den boekhan-
del en de uitgevers (De Erven F. Bohn, Haarlem)

bestellen. Anderen
uitsluitend
bij den boekhandel en

de uitgevers.
De 26ste publicatie van het Nederlandsch Econo-
misch Instituut, getiteld: Inkomens- en vermogens-
verdeeling door J. van der Wijk, zal binnenkort ver-

schijnen.

-•

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

379

Tankscheepsvrachten en Tankscheepsbouw.

Van de hand van Dr. T. Koopmans, clie reeds eer-
der een publicatie van het INederlandscli Ecorio-
niisch Instituut verzorgde ), is onlangs in de En-
geische taal verschenen een studie over de prijs-
vorming
0])
cle tankscheepsvrachtenrnarkt en cie in-
vloed, clie van deze markt uitgaat op de ta.n.kscheeps-
bouw en omgekeezid. Dit boek, dat als titel draagt:
,,’rnider freight rates and tankship huilding” is opge-
bouwci uit drie cleelen
:Deel 1 bevat een algemene beschrijving van de

groepen van ondernemingen, die direct of indirect
bij de tankvrachtenmarkt bciang hebben, en van dc
betrekicingen tussen deze groepen. In het bijzonder
worden schattingen opgesteld van cle gedeelten van
de totale tankertonnage, die in een recent jaar toe-
behoorden aan enige groepen van, eigenaars. Onder
deze groepen treden de grote peti-oleumconcerns sterk
op de voorgrond; hun gezamelijk aandeel overtreft in
belangi-ijlce mate dat der onaflianlcelijke reders.
Deel ii is gewijd aan een onderzoek van de wet-
ten, waaraan de vorming der tankvrachten onder-
worpen is. Ei’ bestaat een hoge correlatie tussen
vrachtnoteringen voor reischarters e.0 die voor tijd-
charters. Het historisch verloop der vrachten ver-
toont voorts grote schommelingen in tijden van sterke
vraag, afgewisseld door een merkwaardige stabiliteit der vrachten op ee.n laag peil in tijden van depressie.
Ajs voorbereiding voor het onderzoek naar de facto-
ren, die aan dit gedrag der taukvrachten ten grond-
slag liggen, die:nt een korte samenvatting van de theo-
rie der prijsvorming bij vrije concurrentie. Deze theo-
rle vericlaart bewegingen in de prijs uit de bewe-
gingen in de ,,vraagkrornme” en in de ,,aanbods-
kromme”, welke plaats vinden ondei- de invloed van
de vraag- en aanbodsfactoren.

Bij de behandeling van de vraagzijde van de tarmic-
vrachtenmarkt is een discussio van de betrekkingen
tussen deze marict en de afzetmarkt voor minerale
oliën nodig om aan te tonen, dat de oncierstelling
van vrije concurrentie tussen charters onder normale
omstandigheden een goede benadering der wericeljk-heicl vormt. Een beschouwing van cle clasticiteit van
cle vraag voor het vervoer van oliën in tankschepen
leert, dat deze zeer gering is. Hierop volgt een be-
spreking van de algemene aard der factoren, die de

vraag beïnvloeden.

Het onderzoek van de aanbodszijde der tankvrach-
tenmarict levert de verlclaring op voor cle essentiële
verschillen, tdie er bestaan in het gedrag der vrachten
tussen tijden van hoogconjunctuur in de taulcscheep-
vaart (wereldtanlcvloot volledig iii gebruik) en tijden
van depressie (de vloot gedeeltelijk in gebruik).
In het eerste geval is oolc de elasticiteit van het aanbod zeer beperkt, daar deze dan slechts voort-
icomt uit schommelingen in de benuttingsgraad der
in gebruilc zijnde vervoerscapaciteit. Uit statistische
gegevens is een halfjaarlijkse index berekend voor de
vervoersprestatie geleverd per eenheid van vervoers-
capaciteit der wereldtankvloot. De bewegingen van
deze index gedurende de jaren
1923-1930
worden
quantitatief verklaard uit de bewegingen in de tanic-
vrachten, waarbij i-ekening is gehouden niet cle ge-
leidelijke en incidentele
wijzigingen
in cle exploitatie-kosten van tanksehepen. Uit deze berekeningen blijkt,
dat de elasticiteit van het aanbod van vervoer slechts
omstreelcs 0.15 bedraagt, wanneer de wereldtankvloot
geheel in gebruik is. in deze periode zou derhalve
een stijging van omstreeks 10 pOt. der vrachten no-
dig zijn geweest om de reders er toe te brengen, de
vervoersprestatie van hun schepen met slechts i
pOt. te verhogen. De geringe elasticiteit van vraag zowel als aanbod
in tijden van hoogconjunctuur vormt de grondslag

i) No. 20: ,,Linear regression anaiysis. of economie ‘time
series”.

voo.r cle verklaring van. de buiten.gew’one heftigheid,

waarmee de tanlcvrachten,.in deze omstandigheden reageren op veranderingen in vraagfactoreu en aan-
bodsfactoren. i-Iet l)lijkt, dat de vraagfactoren, die

samenhangen met de veranderingen in de vraag naar
minerale oliën en in de plaats van productie, de
sterkste invloed hebben tutgeoefend op de schomme-
lingen in de tankvrachten van jaar op jaar. De be-
tekenis der enigszins geleidelijk veranderende aan-
bodsfactoren – in ‘t bijzonder van de vervoerscapa-
citeit – ligt meer in. hun invloed op het gemiddelde
nlveau der vrachten over enige opeenvolgende jaren.

Uit deze statistische analyse blijkt verder, dat de
bovengenoemde factoren te kort schieten bij de ver-
Iclaring juist van de toppen in de vrachtenkromme,
die bereilct werden in ‘t begin van
1.927
en in de eer-
ste maanden van 1930. In d.eze heide gevallen ver-oorzaakten de grote petroleunamaatschappijen een
min of meer kunstmatige schaarste van op i-eischarter
beschikbare tonnage, en dreven zodoende de vrachten
omhoog. Zij wedijverden. namelijk in het afsluiten
van tijd-charters vôor een groot aantal schepen zon-
der dat zij tegeljlcertijcl de benuttingsgraad van de
te hunner beschikking staande schepen in die mate
opvoerden, als ondei meer normale omstandigheden
zou zijn overeengelcomen met het hoge peil der vrach-
ten. Een dergelijlce overgang van de markt uit een
toestand van vrije concurrentie naar een toestand,
waarin de invloed van enkele grote bevrachters met
eigen schepen zich zeer sterk doet voelen, zal zich te
eerder voordoen, naarmate de vraag naar vervoer van
oliën groot is in vergelijking tot cle vervoerscapaciteit
van de wereldvloot, of zelfs naarmate ccii zodan:ige
situatie verwacht of gevreesd wordt.

Zodra .een vermindering in de vraag een gedeelte
van d.e vloot ongebruikt laat, neemt de elast.ieiteit
van het aanbod sterk toe teugevolge van de moge-
lijicheid van het ongebruikt laten van een verander-
lijk deel der vervoerscapaciteit. Vrachten dalen tot
op een peil dat overeenkomt met het verschil tussen
de exploitatiekosten en de opleggingskosten van die
nog in gebruik zijnde schepen, die met de meeste
kosten varen. Dientengevolge hebben veranderingen
in de vraag of het klaarkomen van nieuwe tank-
schepen een zeer geringe invloed op de tankvrachten
zolang de toestand van depressie duurt. De Tanker-
pooi, een aaneensluiting van vrijwel alle onafhanlce-
lijke reders, gesteund en bevorderd door de grote
petroleu.mmaatschappijen, die schade ondervonden

van de concurrentie door petroleuniondernemi ngen
zonder eigen schepen, slaagde er in het niveau der
vrachten te verhogen. Zij bracht dit tot stand door een zeker bedrag, te betalen als contributie aan de
Pool, bovenop de exploitatielcosten te leggen, en de
opl.egkosten te verminderen met een tw’eede bedrag,
dat als premie aan dq eigenaars van opgelegde tank-
schepen werd uitgekeerd. De hierdoor teweegge-
brachte stijging in de vi-achten beliep echter iets
minder dan de som van deze twee bedragen tenge-
volge van het feit, dat de eigenaars der in gebruik
zijnde schepen een zelcer offer brachten, in de vorm
van een concessie op de vrachten, teneinde deze sche-
pen in de vaart te houden. Mogelijke beweeggronden
voor deze politiek worden besproken..

Deel III behandelt de wisselwerking tussen de
tankvrachtenmarkt en cle bouw van tankschepeu. Een
hoge stand van de vrachten leidt tot het geven van
vele opdrachten voor de bouw van nieuwe tank-
schepen door alle enigermate belangrijke groepen van
eigenaars. Bij hun voltooiing na omstreeks een jaar
oefenen deze schepen een druk uit op cle tankvrach-
tenmarkt. Het uitblijven van verdere bouwopdrachten,
wanneer de vrachten zodoende tenslotte aanmerkelijk
zijn gevallen, Ican echter wederom slechts na om-
streeks een jaar
zijn
uitwerlcing op de markt hebben.

Op grond van dit mechanisme heeft cie tankvrachten-markt een neiging tot cyclische bewegingen. De vorm

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

dezer bewegingen staat echter sterk dnder de invloed
van het verloop der vraagfactoren.
Ondanks de goede argumenten, die kunnen worden
aangevoerd ten gunste van een meer gelijkmatige
aanbouwpolitiek, kon deze toch niet algemeen ingang
viden, voordat de Tankerpool de mogelijkheid hid
geschapen om een reserve van ongebruikte schepen
aan te houden zonder dat daardoor de vracliten wor-
den neer-gedrukt op een verliesgevend peil zelfs voor
de meest moderne en efficiënte schepen. De Pool
droeg zodoende enigermate bij tot een vermindering van de schommelingen zowel in de scheepsbouw als
ook op de tankvrachten.marlct. Haar eigen stabiliteit

en voortbestaan schijnen echter bedreigd door de vele
opdrachten tot bouw van tankschepen, die voort-
v]oeien uit de uitschakeling van het ris:ico van sterk
verliesgevende exploitatie, zolang als de Pool in wer-
king is.

ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES EN

STATISTIEKEN.

Boeken.

The Significance and Basic Postulates of Econonsic
Theory
doo.r T. W. Hutchison M A (Londen
1938; Macmillan & Co. Ltd. Prijs 8/6).

Een weg naar welvaart,
grondslagen voor een opios-
sing van onze hedendaagsche sociaal-Qconomische
problemendoor Mr. EI. H. Reyers. (Utrecht
1939; Uitgeversmij. W. de Haan N.V. Prijs
f2.-).

Economic Adapta.tion to a changing world ma.rket
door Cari Major Wright. (Kopenhagen 1939;
Einar Munksgaard. Prijs ingen. 8/6; geb. 10/6).

Housing in Je.wish Palestine.
Uitgave htn het Eco-
nomic Research Institute of the Jewish Agency.
(Jeruzalem 1938).

Geologische kaart van Java, (schaal. 1 : 100.000). Toe-
lichting bij blad 116 (Sidoiirdjo)
met ca. 70 hlz.
heschrijvenden tekst door Ir. J. Duyfjes. Uitgave van den Dienst van den Mijnbouw te Bandoeng.
(Prijs met kaartblad
f 2.50).

Guiding îyrinciples for studies on the nv,tritio’n, of
populations
door Dr. E. J. Bigwood. (Genève
1939; Société des Nations. Prijs 6/-).

Eenige
bedrijfseconomische
beschouwingen over de
Poetssniddelenindustrie in Nederland
door Dr. Ir.
L. G. Versteege. (Proefschrift T.H. Delft). (Rot-
terdam 1939; N.V. Nijgh & van Ditmar).

De binsmenscheepvaart in 1938
door 0. A. M. C. van
• Kasteel. Uitgave van het Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart. (Amsterdam 1939).

Economie pa.ysanne
door Roland Maspétiol. (Parijs
• 1939; Lihrairie de Médicis: Prijs
15
frs.).

Brôchuree.

The family of Nations, radio-toespraken door
,
Nicho-
las Murray Butler, David Lloyd George, 1-lenry-
Haye, Bo Osten Undén, Paul van Zeeland, John

F. O’ryan vanuit New-York, Londen, Parijs,
Stockholm ei Tulsa hij de wapenstilstandsher-
denking op 11 November 1938, via the Columhia
Brondcasting System and allied Systems. (New-
York 1939).

Statistieken.

De Landbouwcrisismaatregelen, hunne werking en
uitvoering XXI (met bijlagen). Driemaande-
lijksch verslag aan de Staten-Generaal (October,
November, December 1938). (Den Haag 1939;
Alg. Landsdrukkerij).

Statistiek voor den handel in brandstoffen II (19361
1937)..
Uitgave van de Stichting Economisch In-
stituut voor den Middenstand. (Den Haag 1939)..
Jaarboek je 1938 van de Amsterciamsche Kring van
Economen.
(Amsterdam 1939).

Annuaire statistiqv.e dv, royaurne de Bv2garie 1938.
Uitgave van de Direction Générale de la Sta-
tistique. (Sofia 1939).

Advies inzake de finantieele voorstellen der regee-
ring, neergelegd in de Millioenennota 1939.
Uit-
gebracht aan: het Bestuur van het Verbond van
Protestant-Christelijke Werkgevérs in Neder-
land. (Den Haag 1939).

MAANDCIJFERS.

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

Volle
eigen
dom
-u
Middel-IRotter- burg
dam
Zwolle

4.67 4.98
4.3
5.01
4.98
4.70
4.89 4.49 4.65 4.69
4.95 4.89
4.52
4.65 4.54 4.54 4.58 4.80
4.50 4.40
4.44
4.58 4.69
4.63
4.87e
4.50
4.47 4.51
4.-
4.-
4.04
4.34
4.-
4.12
4.03
3.74
3.77
3.72
3.91 3.81
3.79
3.59

4.-
4
3.90

4_34
4)

4.14
3.75
44
4.–
4
4_34
4)

3.75
3.4
3.50
34-4
3.90
4.10
4_34
4)

4.15
34_4
3.60
34_4

4
4-34
4)

3.72
34-4
3.50
34-4
3.75
3.75
4_34
5)

3.52
344
3.50
34_4
3.75

4_34
4)

3.81
34-4
4.-
344
3.50
4.-
4
3.75
3-44
34_4
3.75

4
3.69
34-4

34_4
3.50

4_34
4)

3.50
34-4
3.75
34
3.75
4.-
4-34
4)

34
4.-
34
3.50
3.50
4
k4j
3.76
34
3.75
34…4
3.65

4)

3.92 34

Jan.
1939

3.50

34

3.75 4-4-34
6)
3.35 34
Febr……
3.50

34_4 3.75 — 4_34
4)
3.57

344
Mrt……
3.50

34

3.75 4.- 434
4)
4.

34
April

3.50

34

3.75 . – 4_3
4)
3.70 34
Bijzonder geval, geen maatstaf.
1)oor bijzondere omstandigheden.
S)
En1e1e hypotheken
a
4 oj.
4)
Voor
hypotheken op gebouwen
4
0
/0;
voor hypotheken
01)
landerijen
34
0
/0.
6)
Voor hypotheken op gebouwen deels
4
°fo,
deels
34 o/;
voor hypotheken op landerijen
34
0
/0.
Nadruk verboden

1933
……..
1934
……..
1935
……..
1936
……..
1937
……..
1938
……..

Jan.
1938
Febr…….
Maart ……
April …… Mei ……..
Juni……
Juli……..
Aug…….
Sept…….
Oct………
No
v…….
Dec………

AANVOER VAN GRANEN
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
30 April-6 Mei1
Sedert
Overeenk.
30 April-6 Mei1
Sedert
Overeenk.
1939
1938
1939
l
Jan. 1939 tijdvak 1938
1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938

8.974 259.461
449.869 2.370 41.289
3.750
300.750
453.619
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
8.332
76.689
57.806
300
900

77.589
57.806
Boekweit ………………
50
6499
5.526



6.499
5526
9.406
236.118
413.200
300 43.583 48.822
279.701
462.022
Gerst

.
………….
8.756
88.305
142.280

8.430
5.828
96.735 148.108
Haver

………….
1.689
64.015
88.026

1.860
7.012
65.875
95.038

Male ……………..
..

3.800
50.191
43.156
11.958
156.159 108.831
206.350
151.987
150
..
36,714 26.897

150

36.864
26.897
Lijuzaad

……………
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel …………
1.484
20.351
21.174
80
1.748
5.919
22.099
27093
Andere meelsoorten
.736
8.761

12.570
25
2.053
1.849
10.814 14.419

10 Mei 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

E1131

STATISTIEKEN.
14 A
N K D [SCONTO’S.
Disc.Wissels. 2

3Dec.’36
Ned.
Lissabon

….
4 11Aug.’37

Bk.
Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.2j
2

3Dec.’36
Londen ……2
30Juni’37
3Dec.’36
Madrid ……5

15Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1 26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan.’37
Oslo

…….. 3j

5Jan.’38
Belgrado ……..
5

1
Febr.’35
Parijs

……2
3

Jan.’39
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

…..
3j
5Mei’38
Pretoria
…. 3j
15Mei’33
Brussel

……..
4
17Apr.’39
Rome ……..
4j
183fei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm
.. 2j

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.46

11 Mrt.’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Warschau….
418Dec.’37
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Zwits. Nat.
Bk.
125Nov.’36
Kopenhagen

….
3j
22Feb.’39
OPRN MARKT.

1939
1937 1914

6
116
24129 17(22
J
iJ7
3/8
20/24
Mei Mei
April April
Mei
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
1
l-‘(.
I
1
14-i12
1
12.1
3
14
14
h14
331
4
_431
4

Prolong.
1
1
1 1
1
/42
1
/4
112 1
3411
4

Conden
Daggeld. .
.
121
1121
1/2.1114
‘Ia-1
‘Ii-1
1
121
Partic. disc.
1
-/i8
13ji,15j,,
15116-5/8
17132
I32I16
9155.3/4

Berlijn
Daggeld..
2
6
18-
3
(8
211-7/

2)

I
7
9-3
1
/5
1112.2114
21123114
2’I2-3
183
1
/9
Maandeld
2
3
18-
7
18
2
3
1-3
2
)
2
3
14-3
2
3
/4-3
2
1
4-3 21/13/4
2’Ja-
7
i
Part, disc.
2
3
14
2314-715
2)

2
7
18
2
7
18
2
7
1F
2
7
1
2
7
18

Warenw.
. .
4_1(
4..1/

2)
4_
1
f
4-1(2
4.1/4
4-14
4.1/4
Wew York
Daggeld’)
1
1
1
1
1
1
31
Partic.dlsc.
l/
1(
1/
‘Iz
1/
116/8
1
Koers van 5 Mei en daaraan voorafgaande weken t! m. Vrijdag.
216 Mei.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavla
York
)
)
)
)
*)
1)

2 Mei

1939
1.87%
8.78%
75.30
4.97
31.94
1009.f6 3

1939
1.87%’
8.77%
75.221
4.96%
31.91
100%
6

4

1939
1.87%
8.78
75.271
4.97k
31.90
100%
5

1939
1.87%
8.76% 75.17k
496%
31.88
100%
6

1939
1.87%
8.76% 75.15
4.96%
31.89
100%
8

8
.

1939
1.86i
8.75%
75.05
4.95%’
31.83
1009.
Laagste d.wl)
1.86%
8.74%
7495
4.94% 31.80
100
Hoogste
d.wl)

1.877/
8

8.79
75.45
4 97
31.96
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263_9.747
24.906
100

Data
5erla,rJ
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid

2 Mei

1939
42.12%

– – –
3

1939 42.11




4

1939
42.12


5

1939
42.06
– –


6

1939
42.06



8

1939
42.01


– –
Laagste d.w1)
41.95


9.92%

Hoogste d.wt)
42.1%

1.40
9.95

Muntpariteit
48.003
1

7.371 1.488

1


13.094

1

48.52

D
t
a a
Stock-
Kopen-
s

)
Iie!-
Buenos-
Mon-
holm) hagen*)
Aires’)
treal’)

2
Mei

3939
45.30

39.221
44.15
3.88
43%
1.86%
3

.

1939
45.20

39.171
44.10
3.88
43%
1.86%
4

1939
45.30

39.221 44.15
3.87
43%
1.86%
5

1939
45.17k 39.15
44.05
3.87
4334
1.86%
6

1939
45.171 39.15
44.05
3.86
43%
1.86%
8

1939
45.12

39.10
44.-.
3.87
43%
1.86%
Laagste d.w’)
45 05

39.02k
43 90
3.84
43
1.85%
Hoogste d.w1)
45.30

39.271
4420
3.90
44
1.877
4

Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5) Noteeririg te Amsterdam. “) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

48
a
Londen
($
per

)
Parijs
(
$
p.
100
fr.)
Berlijn
(3
p.
100
Mk.)
Amsterdam
(3
p.
100
gld.)

2 Mei

19391
4,687
4

2,65
40,13
53,36%
3

1939
4,68%
2,64
1
%6
40,13 53,36%
4

1939
4,681/
8

2,64% 40,13
53,37%
5

1939
4.68%
2,641%,
40,12%
53,42
6

1939
4,68%
2,647/
s

40,13%
53,42
8

,,

1939
4,681/
2,6419.4
40,13% 53,53

9 Mei

1938
4,973.4
2,80
40,20
55,37
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
22April129
1939
Aprill
1939

ILangstelHoogstel

116
Mei
1939

1
6Mei
1939

Alexandrië..
Piast.
p. L
97% 97%
97%
97%
97%
Athene

….
Dr.p.0
5473j
54734
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10
1/10
3

1/10
1/l0
8

1/10
Budapest

..
Pen.
p. £
23% 23%
23%
247
4

24
BuenosAires’
p. peso p.
z
e
20.20
20.23
20.11
20.26 20.16
Calcutta
….
Sh.
p.
rup.
1/5
1
94
1/5%
1/5
29
/
82

1/5
81
/
82

1/5194
Epngkong
..
Sh.
p. $
1/2%
1/2% 1/2% 1/2%
1/2%
Estanbul

..
Piast.
p. £
580
580
580 580 580
Sh.
p.
yen
1/2
1(2
1/1%
1/29.4
1/2
Lissabon….
Escu.p.
z
e
110%
110%
110
110%
110%
Montevideo
.
d.per,
183f
18%
18
19
1834
Montreal

..
$
per
£
4.70%
4.70%
4.69%
4.70%
4.70%

obe

…….

Rio
d.Janeiro
d. per
Mil, 2%
2%
2
25
/
32

21%
6

2%
Shanghai

..
d.
p. $
83
8%
8
8
34
8
Singapore ..
Sh.
p. $
2/3%
2/3%
2/3% 2/4 2/3%
Valparaiso
2
).
$perg
116 116 116
117
117
Warschau ..
Zl. p. £
24% 24% 24%
257
4

25
1)
0ff
ic.
not. l5laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13.
2
)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
Londeni) N.York
1
)
A’dam3)
Londen
4

2 Mei

1939.. 209,4
42%
2 Mei

1939.. 2110
148/6
3

,,

1939..

20% 42%
3

,,

1939.. 2110
148/51
4

.1939..
20%
42%
4

1939.. 2110
148/6
5

1939.. 20%
42%
5

1939.. 2120
148/6
6

1939.. 20%

6

1939.. 2110
148/6
8

,,

1939..

201/
18

42%
8

1939.. 2110
148/6

9 Mei

1938.. 18%
42%
9 Mei

1938.. 2030
139/10

27 Juli 1914.. 24%
59
27
Juli

1914.. 1648
84/10
1)
in pence
p. oz.
stand.

2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
fine.
3)
In
guldens
per Kg.
1000(1000.
4)
In sh.
p. oz.
fine.

STAND VAN ‘e
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
29Aoril 1939

1

6Mei 1939
naiao van
‘s SUJ 1(5
ncnau(IsI
DIJ
ue me-

1
34.806.646,93
Saldo b.
d.
Bank voor Ned. Gemeenten
.
f

247.001,84
,,

85.960,78
Voorschotten
op
ultimo Maart 1939
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
derlandsche Bank
…………………

tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndlë ………
58.187.367,56

58.964.111,65
Idem aan Suriname ………………
13.042.167,59

13.042.645,59
Kasvord.weg.credietverst.a/h.bultenl.

100.072.00i,99
,,
99.648.752,55
Daggeldleeningen tegen onderpand..

Saldo der

Rijkscomptabelen
p
ostrek. v.

….


41.727.549,56

49.368.386,56
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)…



Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
,,

13.476.267,06
..

13.216.296,98
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar o.ctrooi verstrekt
f

4.640.611,14
-.
Schatkistbiljetten In omloop ………
,,191.873.000,-
f
191.748.000.-
Schatkistpromessen in omloop

25.000.000,-
Zilverbons In omloop
…………….
,,

1.074.190,-
,,

1.073.911,50
Schuld
op
ultimo Maart. 1939

gem.
weg. a. h. uit te keeren

hoofds. d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gein. fondsb. alsm.
opc. op dle

.

bel, en
op
de vermogensbelasting
..

5.372.474,59

..

5.372.474,59

Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.
1)
,,

2.501.597,32
,,

6.537.984,38
,,

2.501.597,32
,,

7.943.833,98
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T. 1) …
,,
227.202.296,54
,,
245.620.402,80

Schuld aan Curaçao’)
……………..

Id. aan andere Staatsbedrijven
1) …..
18.500.000,-

19.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
….
.,,
266.323.558,43
,,
264.323.306,01
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
29April 1939
1

6Mei 1939
Vorderingen:’)
f

1.975.000,-

Saldo Javasche Bank

…………….
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodienst
168.000,-
t

234.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kas e. a. Rijksinstell.
,,

58.187.000,-
,,
56.964.000,- 35.000.000,-
.
,,

40.000.000,-
Schatkistbiljetten in omloop


Schuld a.d.lndische Pensioenfondsen
,,
20.000.000,-
,,
20.000.000,-

Schatkistpromessen in omloop………

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,

2.152.000,-
,,

2.212.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.

1.178.000,-
Belegde kasmiddelen Zeifbesturen……
470.000,-
,,

495.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

. –
,,

3.675.000,-
1)
Betaalmiddelen In
‘s
Lands Kas
f
39.889.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

latle

1
Andere
opelschb.
schulden
‘Discont.
IDiv.
reke-
ningen
1)

8 April 1939..
822
1.162 650
524
1.226
1

,,

1939..
826 1.252 720
532
1.266
25 Mrt,

1939..
862
1.222
632
532 1.228
18

1939.
.
863
1.088
689 533
1.210
11

1939,.
848
.
1.094
711
536 1.200

1
Juli

1914..
645
1.100

1

560
735
396
1) Slultp. der activa.

/
7

382

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN .BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT-
GERST
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
64,5 kg
La Platal)
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam

per 100 kg.
Loonzein
Edammer
Alkmaar
(groote)
Gem. not.
Heffing
L)
Zie b1z.281
loco
1
teri
°
er cwt f0 b
Rangoon!

sen
dern
Crisis
Fabr.kaas
Elermijn
Termijn-
Amerik.
Termijn-
80kg Roe-
van E.

B.
Rotterdam
noteer. op
Mixed
lOOk
per

g.
noteer. op
meensche
1)
Not een

g
Zuivel-
gang exp. Roermond
an 5April f1
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
No. 21)
1 of 2 mnd.
Locoprijs
Herl.Ned.Ct.I

Not.
Centr.
per 50kg.
P. 100 St.

f
%
f
%
/
%
f
%
/
%
/
%
/
%
5h.
f
%
/
t
%
t
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475 102,5 13,825
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
11131/4

2,03
98,4

43,30
95,0 7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9
6,43 98,4 10J714

2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
10/6
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
6,22
5

51,2 8,27
5

65,9 9,67
5

71,7
5,09
77,9
8/5
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72 83,8
1931
107,25
49,9 78,25
40,8
84,50 41,8 4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
5/6
1,34
64,9

31,30 68,7 5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5
38,0 4,70 37,4 5,22
1

38,7
2,59
39,6
511
1
/
0,94 45,6

22,70
49,8 4,14 51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75 31,6 68,50 33,9
3,55
29,3
3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4/5t12

0,61
29,6
0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
75,75 35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,32
5

27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4173/4

0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
SJ
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,87
5
1
30,9
4,12
5

30,6 2,07 31,7
5181
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20 39,9
1936
0

86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6 4,275
35,1
5,75
45,8
6,275 46,5 2,19 33,5
517
1
1
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5 3,50 43,6
1937 1938 137,75
64,0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6
8.02
5

63,9
8,925
66,2 2,70
41,3
61-
0,78
37,9 0,67
19,75
43.3 3,96
49,4
103,00
47,9
100,50
52,3
106,50
49,9
5,72
5
47,1
5,40 43,0 6,20 46,0
2,48
38,0
517
0,80 38,8 0,58
21,275
46,7 3,98 49,6

Mrt.

1938
z

121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5 7,10
58,4
6,77
5

53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70
47,6 2,80
34,9
Apr.
1J
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2
6,65
54,7 6,55
52,1
7,35 54,5
2,42
37,1
5/5
0,87
42,2 0,47
5

19,60
43,0
2,90
36,2
Mei

,,
113,50
52,8
104,50
54,4
III,-
52,1
6,17
5

50,8
6,12
5

48,8 6,95 51,5 2,64
40,4
5(101
2

0,89
43,2
0,45
20,-
43,9
3,25 40,5
Juni
Z
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2
5,62
5
46,2
5,975

47,6
6,92
5

51,3 2,67
40,9
5/1
1’/2
0,80 38,8
0,51
19,57
5

42,9
3,39 42,3
Juli
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375

42,8
6,77
5

50,2 2,74
42,0
6/Pij

0,78
37,9
0,50
20,45
44,9
3,71
46,3
Aug.
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9 5,05
41,5 4,70 37,4
5,775

42,8 2,88
44,1
6/5/4
0,76 36,9
0,53
21,325
46,8
4,17
52,0
Sept.
13
80,50
37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,27
5

35,1
4,15 33,0 4,80 35,6
2,81
43,0
6/3
1
1
0,78
37,9 0,57 22,80 50,0
5,-
62,3
0ct.
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975

32,7
3,52
5

28,1
4,02
5

29,8
2,39 36,6
5/51/2

0,74
35,9
0,70 23,45 51,4 5,07
63,2
Nov.
81,-
37,7
84,50
44,0
91,-
42,7
4,30
35,3 3,35 26,7 3,65
27,1
2,08
31,9
4/0
3
14
0,76 36,9
0,70
22,325
49,0
4,90
61,1
Dec.
91,-
42,3
97,25
50,7
106,75
50,1
4,425
36,4
3,52
5

28,1
3,75
27,8
2,05
31,4.
419114

0,83 40,3 0,70
20,60
45,2 4,73
59,0

Jan.

1939
88,-
40,9
96,75 50,4
106.25
49,8
4,30
35,3 3,75
29,9
3,85 28,5 2,12 32,5
4111
1
14
0,84
40,8
0,625 20,07
5

44,0
4,29
53,5
1
7
ebr.
84,50
39,3
89,-
46,4
97,75
45,8 4,225
34,7
3,50 27,9
3,67
5

27,2
2,27
34,8
5121
4
0,86
41,7 0,60
19.95
43,8
3,41
42,5
Maart
89,75
41,7
89,25
465
98,25
46,1
4,225
34,7
3,575

28,5 3,62
5

26,9 2,42
37,1
5(53/4

080
38,8
0,60
18,15
39,8
3,30
43,6
April

,
93,-
43,2
90,75 47,3
101,25
47,5
4,25 34,9
3,575

28,5
3,82
5

28,4
2,57
39,4
5193/4

0,75 36,4 0,55
16,57
5

36,4
3,55
44,3
f5 Apr.-2 Mei
93,50
43,5
91,-
47,4
103,50
48,6
4,35 35,8 3,95
31,4
3,90
28,9
2,61
40,0
511111
4

0,75 36,4
0,55
16,75
36,7
3,50
43,6
2-9 Mei ’39
94,50
43,9
91,75 47,8
102,50
48,1
4,25 34,9
3,975
31,6
4,-
29,7
2,73
41,8
612
3
14
0,73 35,4
0,55
17,75
38,9 3,40 42,4

JUTE KATOEN
AUSTRALISCIIE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
irst Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per 1h.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middllng Upland
Super FineC.P.
Crossbred Colonial
Carded 50’sAv.
.

,
ermno

S

V.,
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New Vork per 18.
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Gr, D. te
New York per 18.

1
HerI.Ned.Ct.jNot.

Smoked Sheets
loco Londen p.lb.

lît/’tI
N
o
t.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.)
Not.
Herl.NecI.Ct.
I

Not.
Herl.Ned.Ct.
1

Not.
Herl-.Ned.Ct.1
Not.
T
3
T
cts.
%
$cts.
ets.
%
pence
ets.
%
petice
ets.
%
pence
/
%
$
ets.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.10/-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50 244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50 1928
445,89
104,2
36.16/11 49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50 259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2′
92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
8,50
66,4 3,42
30
45,2
5,87
5

1931
1932
192,15
44,0

17.117 21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,12
5

1933
t
C
146,86 128,63
34,3
30,1
16.18/-
15.12/2
15,9
17,4
33,8 37,0 6,40
8,70
19,5 16,8
54,3
46,8
5,39
4,91
42,5
48,9
30,7
35,4
11,75 14,25
79,7 96,9
34,1
41,5
22,-
28,25
3,87
3,21
30,2
25,1 1,56
1,61
12
II
18,1
16,6
3,375 3,25
1934
1935
Z

115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37 51,4 37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6 6,25

1936
u
134,52
142,61
31,4 33,3
18.1118
18.6/8
17,6 19,0
37,4 40,4
11,90 12,10
17,7
18,2
49,3 50,7 5,87
5,60
42,2
54,3
30,5 39,3

16,75
84,5
108,6
36,2 46,5
28,-
33,50
2,41 2,71 18,8
21,2
1,63
1,73
18
25
27,1
37.7
6,-
7,75
1937
1938
83,46 42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34 89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50 3,30
25.8
1,86
5

36
543
9,50
165,24
38,6
18.1513
15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9 44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7
7,25

Mrt.

1938
0
165,08
38,6
18.8/-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75
Apr.

,,
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15 60,7 43,9
16,25
95,6 40,9
25,50 2,75 21,5
1,525
22
33,2
5,87
5

Mei
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5 8,48
15,2
42,3
4,06 61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82 22,0
1.56
21
31,7
5,62
5

Juni
153,41
35,9
17.216
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85
60,5
43,8
16,25
95,5 40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli
169,20
39,5
18.17/10
15,1
34,2 8,88
15,7
43,7
4,20
60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,77
28
42,2
7,50
Aug.
Z
174,59
40,8
19.1018
15,3
32,5
8,37
14,7
40,9 3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,69
5

29
43,7
7,87
5

Sept.
Oct.
170,11
39,8
19.1/9
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84 62,0 44,9
16,75
94,9
40,5
25,50
3,17
24,7
1,70
5

30
45,2
8,-

Nov.
Dec.
0
171,48 165,33
40,1
38,6 19.11/3
19.113
15,9
16,7
33,8 35,5
8,62
9,09
143
14,6
39,8 40,6
3,92 4,03
62,6
61,4 45,3 44,4
17,25
17,-
94,8 92,2
40,6
39,5
26,-
25,50
3,27 3,19 25,5
24,9
1,77e
1,73
5

31
29
46,7 43.7
8,37
5

8,12
5

163,83
38,3
19.116 15,9
33,8
8,62
14,4
40,1
4,03
59,3 42,9
16,50
89,5
38,3
25,-
3,22
25,1 1,75
29
43,7
8,12
5

Jan.

1939
Febr.
Z

178,37
41,7
20.151-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2 4,14 58,5
42,3
16,25
89,2
39,2
25-
3,37 26.3
1,83
29
43,7
8,-

Maart
203,23
47,5
48.7
23.5/8
23.12/6
16,8
35,7
8,99
14,7
40.9 4,03 58,0 42,4
16,-
90,1
38,6
24,75
3,80
29,7
2,03
29
43,7
8,-
,,
April

,,
208,49 236,15
55,2
26.1613
17,1
16,7
36,3 35.5
9,06
8,146
15,2 15.2
42,3
42,3
4.13
4,15
59,8
59,9 43,2
43,3
114,25
16,!5
90,8 89,2
38,9
38,2 24,75
24,25
4,07
4,38 31,8
34,2
2,16 2,32
30 29
45,2
43,7 8,25
8,
15 Apr.-2 Mei
270,02
63,1
30.15/-
17,3
36.7
9,24
15,4
42.9
4.21
60.4
43,7
650
87,8
37,6
24,-
4,60 35,9
2,44
29
43,7
7,87
5

2-9 Mei ’39
269,09
63,1
13.151-
17,6
37,4
9,40
15,7
43,7
4,29
62,2
45,0
17,-
87,8
37,6
24,-
4,73
36,9
2,52
29
43,7
8,

KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton

LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng, ton
LocoLond

E

en

per

ng.

on

IJZER
Cleveland No. 3 franco Middlesb.
per Eng. ton

Not.

GIETERIJ-IJZER
(Lux III) per Eng, ton f.o.b. Antwerpen

.

ZINK gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng, ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce

Herl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.(“iîT
Hcrl.Ned.Ct.j
Not.
Herl.Ned.Ct.)
Herl. Ned.Ct.1
“Ït’
Iierl.Ned.Ct.(
Not.
f

iNi(
R
/
%
£
/
%
£
/
%
£
f
%
sh.
/
%
/
%
£
ets.
%
pence
1927
675,10
85,9 55.13/11
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.1/5
44,10
104,7
72/9
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9/11
132
101,5
26
1
/6
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15
92,2
21.3/4
2749,50 94,6
227.4/8
39,85
94,6
65/10
37,90 95,9
62
1
8 305,75
96,4
25.5/5
135
103,8
26
3/4
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6
24
7
(1
1930
<
661,10
84,1
54.13/7
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
671-
35,95 91,0
59/6
203,55
64,1
16.16/9
89
68,5
l7
11
/i6
1931
<
431,85
54,9
38.719
145,60
52,8
13-/7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
51)5
140,05
44,1
12.8/11
69
53,1
14
5(8
1932
z
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18/10
25,40 60,3
58/6
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64 49,2
17
1
3/16
1933 1934
9

268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.16/1 1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
1
8
1
/s
226,80
28,8
30.6(5
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
2111
4
1935
ri
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70
58,6
68/2
20,25
51,2
561-
102,65
32,3
14.3/6
87
66,9
28
15
/1
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4
17.1217 1592,

54,8
204.12/8
2840
67,4
731-
22,40 56,7
57(7
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
/16
1937
1938
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70 74,9
242.7/10
41,30 98,0
91111
47,10
119,2
105(1
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
2O
1
/is
361,40
46,0
40.13/8
135,75
48,9
15.5(6
1684,25
58,0 189.13
1
11
48,45
115,0
109
1

30,30
76,7
68
1
2
125,15
39,4
14.1
1
10
72
55,4
19
9
116

Mrt.

1938
357,25
45,4
39.16/7
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8
183.18/2
48,90
116,1
1091

31,80 80,5
70/11
128,90
40,6 14.7/4
75
57,7
20
3
/16
Apr.
Mei

,,
j
354,85
328,80
45,1
41,8
39.1117
36.12/9
141,35 127,85
50,9
46,0
15.1514
14.4/11
1536,80 1452,30
52,9
50,0
171.9/5
161.1616
48,85
48,90
115,9
116,1
1091.
109/

32,80 29,75
83,0 75,3
7312
66/4
124,75 113,50
39,3 35,8
13.1814
12.126
71
70 54,6 53,8
18
7
(
18/i
Juni
317,80
40,4
35.915
125,35
45,1
14.-)-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
1091

28,05
71,0
628
118,40
37,3
13.4(3
71
54,6
18
1
5/
16
Juli

356,45
45,3
39.15
1
11
133,50
48,1
14.18
1
2
1725,45
59,4 192.13
1
2
48,80
115,8
109/-
27,25
69,0
60111
127,85
40,3
14.5/6
72
55,4
19
3
1j
Aug.

,,
363,35
46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4
1
6
1722,60
59,3 .192.13
1

48,75
115,7
109
1

26,80
67,8
60
1

124,10
39,1
13.17
1
6
72
55,4

1
9
3
/
Sept.

374,70
47,7
42.-j-
136,50
49,2
15.61- 1727,30
59,4
193.12
1
6
48,60
115,3
109/-
28,30
71,6
63
1
5
126,85
40,0
14.4(5
72
55,4
19
1
16
Oct.

,,
399,35
50,8
45.11
1

141,55
51,0
16.2
1
11
1817,05
62,5
207.5/-
47,80
1
113,5
1091

30,05
76,0
68(7
132,30
41,7
15.1/9
72
55,4
19/16
.Nov.

U.
389,70
49,6
44.19(5
139,10
50,1
16.1/1
1855,20
63,8
214.2/6
U.

47,20
112,0
109
1

29,85
75,5
68
1
11
124,25
39,2
14.6/9
72
55,4
1PJ
1
j
Dec.

,,
372,90
47,4
43.8
1

130;7
0

47,1
15.4(2
1842,55
63,4
214.816
46,90
111,3
1091-
29,20
73,9
67110
118,05
37,2
13.14/9
72
55,4
20
1
(

Jan.

1939
1
0

371,15
47,2
42.1918
125,15
45,1 14.9110
1857,55
63,9
215.216
42,65
101,2
991-
28,90
.
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
20
1
/
Febr.
Maart

,,
0
371,40
379,65
47,2
48,3
42.911
43.-14
125,55
130,35
45,2 46,9
14.711
14.1514
1876,25 1902,50
64,6 65,5
214.915
215.1113
43,30
43,70
102,8
103,7
991-
991- 29,55
29,80 74,6 75,4
67/6
6716
119,95 122,05
37,8 38,5
13.1413
13.1617
.74
.75
56,9 57,7
20
7
(16
20
5
(1e
Apfil

..”
370,30
47,1
42.-!-
126,75
45,6
14.7,6
1915,95
65,9
217.613
43,65
103,6
991-
30,05 76,0
68/2
118,70
37,4
13.9/3
73
56,2
20
75
Apr.-2 Mei
367,20
46,7
41.16(3
128,20
46,2
14.11/11
1978,25
68,1
225.51
43,45
103,1
991-
30,75 77,8
70
1

119,95
37,8
13.13/2
74
56,9
20/
1

2-9,Mei ’39
366,45
46,6
41.17(6
126,65
45,6
14.9(5
1969,05
67,8
225.

(

43,30
102,8
99
1

31,05
78,6
711- 120,90
38,1
13.1613
74
56,9
205116

I4IDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927
t/m
1929 = 100).

383

GE-
SLACFITE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-

CACAO
G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
1ER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind.thee-
RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50kg
per
’12
kg.
suiker loco
veiling A’dam

(versch) (versch)
Londen per cwt.
Londen perS lbs.
c.i.f. Nederland
Rotterdam!
Gem.Java- en
Robusta
Superior
oer 100 kg
oer 100kg

_________
Amsterdam
Sumatrathee
=
Herl.Ned.CtJ
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
l-lerl.Ned.Ct.

Not.
Iotterdam
Iotterdam
Santos
per 100 kg.
per
1/,
kg.

f
x
ets.
%
cts.
%
t
%
cts.
%
1927
– –
– –
65,15
97,8
107/6
2,73 92,2
416
41,21
119,4
68/-
‘46,87
5
95,5
54,10
91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2 77,50 90,8 66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
57/3
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25 99,3 102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04 61,0
34/11
32
65,2
38,10
64,4 9,60 60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
63/6
2,44 82,4
414
13,84
40,1
24/7
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1
27/1
24
48,9 30,04
50,8
6,32′
39,6 28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9 49,50 58,0 30,74
46,2
74/7
1,54
52,0
319
9,30 26,9
22/7
21,10 43,0 22,83 38,6 5,325 34,5 32,75 43,2
37,0
1934
61,50
64,9 46,65 54,7
32,94
49,5
8811
1,42
48,0
319
1
12
8,15
23,6
21/10
16,80
34,2
18,40
31,1
4,075 25,5
40
52,8
34,9
1935
48,12
5

50,8 51,625 60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
12
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50 45,5 32,5
1936
53,42
5

56,4
48,60
57,0 36,37
54,6
9316
1,48
50,0
319
112
12,05
34,9
30/4
13,62
5

27,8
16,875
28,5
4,02
5

25,2
40
52,8
39,2
1937
71.27
5

75,3
61,85
72,5
42,27 63.5
9411
1,90
64,2
413


17.35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,37
5

37,8
6,22
5

38,9
53,50
70,6 53,6
1938
67,55
7,,3
63,62
5

74,6
44,17
66,3
99/5
1,95
65,9
4141/2

10,48
30,4
23/8
13,20
26,9
14,91
25,2 5,20 32,5
51,-
67,3
46,6

Mrt.

1938
69,15
73,0
66,37′
77,8 45,87
68,9
10212
1,90
64,2
4/3
13,30
38,5
2918 13
26,5
15,50
26,2 5,05
31,6
52,25 69,0
48,6
Apr.
70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
4/2
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
M
e
i
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
103/-
1,92
64,9
4/3
11,
8,64 25,0
19/3
12,50
25,5
14
23,7 4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
Juni

,,
70,50
74,4 59.95
70,3 43,99
66,1
9812
1,96
66,2
414
1
/2
8,74 25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2 4,72
5

29,6
49,50
65,3 45,5
Juli
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46 69,8
103/9
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21/94
12,75
26,0
14
23,7
4,95 31,0
47,75
63,0 46,5
Aug.
67,-
70,7
63,75
•74,7
45,32
68,1
10115
1,96
66,2
4/4
1
/,
10,04
29,1 22151
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3 49,50
65,3
45,5
Sept.

,,
64,65
68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
,
991-
1,90
64,2
4/3514

10,41
30,2
23144
13,50
27,5
14,50
24,5 5,35 33,5

70,0
45,7
Oct.

,,
63,65
67,2
62,50 73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
416
1
/4
10,02
29,0
221104
14,30
29,1
15,50
26,2 5,22
5

32,7

71,3
44,6′
Nov.
62,15
65,6
60,87
5

71,4
39,28 59,0
907
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
28,5
15,50
26,2
5,45
31,1
50,25 66,3
43,2
Dec.

,,
63,35
66,9
59,75
70,0
41,46 62,3
9616
1,8)
63,9
41414
9,03
26,2
211-
13,50
27,5
15
25,4
5,72′
35,8
46,50
61,4
43,8

Jan.

1939
63,67′
67,2
56,87′
66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
416
1
1
4

8,95
25,9
20194
13,20
26,9
15
23,4
5,85 36,6
47,50 62,7
43,4
Febr.

,,
61,85
65,3
55,95
65,6
43,61
65,5
1001.
1,90
64,2
414
9,14 26,5
20/101
13
26,5
15
25,4
5,775

36,1
48,75
61,4
41,1
Maart

,,
62,47
5

66,0
55,825
65,4
44,39
66,7
10017
1,84
62,2
412
9,27
26,9
211-
3
26,5
15
25,4
6,27′
39,2
50.50
66,7 42,8
April

,,
65,32
5

69.0
56,40
66.1
42,08
63,2
9516 1,75
59,1
3111
3
14
9,05
26,2
20164
13
25,5
15
25,4 7,32
5

45,8
53,50
70.6
43,0
75 Apr.-2 Mei
66,-
69,7
56,50
66,2
41,34
62,1
911-
1.80
60,8
411
8,95
25,9
20144
13
26,5
15
25,4 8,75
54,7
52,75 69,6 43,9
2-9 Mei ’39
66,-
69,7
56,-
65,6
39,48
59,3
90/-
1,85
62,5
412
1
12
8,79 25,5
20/14:
13
26,5
15
25,4
8,50 53,2 52,75
69,6
43,8

ex opslagpl. Londen

Zweden/FinI.

57-61 pond
2’/ X 7 per standaard

basis 7″ f.o.b.

Gaaf, open kop

I. m.s.

per longton

loco

GRENENHOUT

VUREN-

COPRA

GRONDNOTEN

LIJNZAAD

GOUD
Zweedsch ongesort.

HOUT

HUIDEN

Ned.-Ind.

Gepelde Coromandel,

La Plata

cash Londen

perstandaard

Veiling te

per 100 kg

c.i.f. Londen

Rotterdam

per ounce line

Herl.Ned.Ct.1

Not.van 4.672 M3.

Amsterdam

Amsterdam

Hen. Ned. Cl. I

Not,

per 1000 kg. 1) 1Herl.Ned.Ct.j

Not.

,

<5

.E
00 ‘0

f

IX
1927

230,28

100,1

19.-/-

160,50

105,1

40,43

100,9

32,625

106,5

266,03

106,4

21.18/11

185,-

95,0

51,50

100,1

85/-

105,3

104,4

124,1
1928

229,90

100,0

19.-1-

151,50

99,2

47,58

118,7

31,875

104,1

254,10

101,6

21../-

185,25

95,1

51,45

100,0

851-

102,0

100,2

94,6
1929

229,71

99,9

19.-/-

146,-

95,6

32,25

80,5

27,375

89,4

230,16

92,0

19.-19

214,-

109,9

51,40

99,9

851-

92,1

95,4

8415
1930

218,43

95,0

18.112

141,50

92,7

25,36

63,3

22,625

73,9

175,55

70,2

14.1014

181,75

93,3

51,40

99,9

851-

69,6

75,1

60,0
1931

187,88

81,7

16.141-

110,75

72,5

18,65

46,5

15,375

50,2

136,69

54,7

12.2/11

95,50

49,0

52,-

101,1

92/5

47,6

54,6

44,7
1932

136,14

59,2

15.1314

69,-

45,2

11,15

27,8

13,-

42,4

130,52

52,2

15.-/4

70,-

35,9

51,25

99,6

1181-

35,1

43,0

38,4
1933

136,48

59,3

16.1112

73,50

48,1

13,26

33,1

9,30

30,4

90,39

36,1

10.1914

75,50

38,8

51,3599,8

12417

33,1

39,0

34,5
1934

134,02

58,3

17.1814

76,0

50,1

12,07

30,1

6,90

22,5

71,90

28,7

9.12/3

72,75

37,3

51,50

100,1

137/8

31,6

37,3

36,5
1935

127,91

55,6

17.1314

59,50

39,0

12,54

31,3

9,15

29,9

104,26

41,7

14.81-

67,25

34,5

51,50

100,1

142/2

32,2

31,0

34,8
1936

139,98

60,9

17.19110

78,25

51,3

15,40

38,4

11,90

38,9

113,49

45,4

14.1119

85,-

43,6

54,60

106,1

14014

39,0

42,2

40,7
1937

205,35

89,3

22.1712

132,25

86,6

23,35

58,2

15,225

49,7

127,81

51,1

14.4/8

110,50

56,8

63,20

122,8

14019

53,4

57,8

55,9
1938

189,94

82,6

21.7/7 .

109,50

71,7

15,38

38,4

10,075

32,9

92,12

36,8

10.713

99,-

50,9

63,30

123,0

14216

41,1

48,5

44,5

Mrt.

1938

197,49

85,9

22.-/-

116,25

76,1

15,-

37,4

10,97′

35,8

92,92

37,2

10.712

106,25

54,6

62,75

122,0

139111

41,8

49,9

43,6
Apr.

197,23

85,8

22.-1-

110,-

72,0

14,50

36,2

10,625

34,7

90,22

36,1

10.1/3

101,75

52,3

62,65

121,8

13919

40,0

48,9

41,1
Mei

195,17

84,9

21.151-

105,50

69,1

14,50

36,2

10,425

34,0

91,54

36,6

10.4/-

98,50

50,6

62,85

122,2

140i-4

39,4

47,8

40,0

j
un i

190,37

82,8

21.51-

102,50

67,1

14,-

34,9

9,775

31,9

92,40

36,9

10.613

96,-

49,3

63,05

122,5

140184

38,9

47,1

40,7
uli

188,10

81,8

21.-/-

102,50

67,1

14,75

36,8

10,125

33,1

97,26

38,9

10.17/2

102,-

52,4

63,20

122,8

14112

41,3

48,2

44,3
Aug.

187,70

81,6

21.-/-

103,-

67,5

14,75

36,8

9,725

31,8

93,55

37,4

10.913

96,50

49,6

63,60

123,6

14214

40,9

47,6

45,2
Sept.

182,97

79,6

20.151-

105,-

68,8

15,25

38,0

9,475

30,9

91,45

36,6

10.5/-

96,25

49,4

64,55

125,5

14419

41,0

49,0

46,9
Oct.

,,

184,29

80,1

21.-1-

107,-

70,1

15,75

39,3

9,075

29,6

88,01

35,2

10.-/9

92,50

47,5

63,90

124,2

145/94

41,3

47,8

41,9
Nov.

,,

177,72

77,3

20.10/-

108,50

71,1

15,50

38,7

8,725

28,5

85,14 ‘

34,0

9.16/7

90,-

46,2

63,95

124,3

147174

40,8

46,8

45,9
Dec.

175,-

76,1

20.716

108,50

71,1

14,50

36,2

9,- ‘

29,5

87,24

34,9

10.2/10

91,25

46.9′

63,95

124,3

148110

40,2

46,6

45,3

Jan.

1939

174,17

75,7

20.51-

108,55

71,1

14,50

36,2

9,075

29,6

88,20

35,3

10.419

89,25

45,9

64,20

124,8

14818

40,7

46,5

45,7
Febr.

169,53

73,7

19.819

109,80

71,9

14,50

36,2

9,40

30,7

90,50

36.2

10.6111

90,50

46,5

64,90

126,1

14814

42,1

46,4

46,1
Maart

,,

169,89

73,9

19.5/-

116,25

76,1

14,50

36,2

9,65

31,5

91,43

36,6

10.712

96.25

49,4

65,50

127,3

148144

43,5

47,6

47,8
April

,,

170,19

74,0

19.6/3

117,50

76,9

14,50

36,2

9,475

30,9

91,89

36,7

10.8/5

94,50

48,5

65,45

127,2

14516

44,1

41,7

48,8
25 Apr.-2 Wei

171,53

74,6

19.101-

117,50

76,9

14,50

36,2

9,375

30,6

94,41

37,8

10.151-

94.-

48.3

65,20

‘126,7

148:6

45,3

48,5

50,0
2-9 Mei ’39

173,28

75,4

19.151-

120,-

78,6

14,50

36,2

9,75

31,8

99,55

39,8

11.716-

97,-

49,8

65,-

126,3

14816

46,2

48,8

. 49,9′

STEENKOLEN

PETROLEUM

BENZINE

/

KALK-

CEMENT

ST E EN EN
Westf/Holl.

Mid. Contin. Crude

Gulf Exp. 64/66°

1
SALPETER

ZWAVELZURE

bunkerk. ongez. 33 t/m. 33.9° B4
5.
g.

per

1
franco schip

franco schip

voorden wal

p. 1000 stuks
P.
1000 stuks
50 ton franco
0
00
AMMONIAK

levering bi)

binnenmuur buitenmuur

2

A’dam per

bruto
f.o.b. R’dam/

te N.-York p. barrel

U.S. gallon

/
Ned. per 100kg

Ned. per 100 kg

Rotterdam

Rood en

Klinkers en

= –

/
1000kg.

HenI.Ned.Ct./ Not.

Herl.Ned.Ct./ Nut.
1

.

Boeregrauw

Handgrauw

1

om

T

“T”
T

“i”
cts.

%”
iïs.1’T’

“ii’

‘T”

t

%

t

%

t
%
1927

11,25

103,1

3,21

103,6

1,28

37

128,0

14,86

11,48

102,6

11,44

102,5

18,-

99,0

13,65

104,3

16,50

88,4

105,1

.105,2
1928

10,10

92,5

2,99

97,1

1,20

24,85

85,9

9,98 1

11,48

102,6

11,08

99,3

18,-

99,0

13,60

104,0

19,50

104,5

96,5

99,0
1929

11,40

104,4

3,06

99,4

1,23

24,90

86,1

10

10,60

94,8

10,96

98,2

18,55

102,0

12,-

91,7

20,-

107,1

98,5

95,9
1930

11,35

104,0

2,76

89,6

1,11

21,90

75,1

8,81

9,84

88,0

10,55

94,5

18,55

102,0

II,-

84,1

19,-

101,8

83,3

77,1
1931

10,05.

92,1

1,42

46,1

0,57

12,38

42,8

4,98

8,61

77,0

7,73

69,3

16,55

91,0

10,-

76,4

15,50

83,0

61,9

55,4
1932

8,-

73,3

2,01

65,3

0,81

11,99

41,5

4,83

6,15

55,0

4,20

37,6

12,-

66,0

8,50

65,0

II,-

58,9

49,6

43,0
1933

7,-

64,1

1,14

37,0

0,57

9,24

32,0

4,63

6,18

55,2

4,63

41,5

1

II,-

60,5

8,75

66,9

10,50

56,2

46,4

40,3
1934

6,20

56,8

1,40

45,5

0.94

7,18

24,8

4,84

6,11

54,6

4,70

42,1

11,25

61,9

7,-

53,5

8,50

45,5

44,8

38,8
1935

6,05

55,4 ‘

1,39

45,1

0,94

7,65

26,5

5,18

5,89

52,7

4,81

43,1

II,-

60,5

6,75

51,6

8,50

45,5

46,4

– .39,9

:
1936

6,60

60,5

1,63

52,9

1,04

8,86

30,6

5,65

5,70

51,0

4,82

43,2

10,50

57,7

6,75

51,6

8,75

46,9

48,5

,
44,1
1937

8,80

80,6

2,09

67,7

1,15

11,08

38,3

6,10

5,75

51,4

4,97

44,5

11,35

62,4

7,50

57,3

9,50

50,9

66,4

60,5
1938

9,75

89,3

2,03

65,8

1,12

8,84

30,6

4,87

5,95

53,2

5,11

46,3

12,85

70,7

9,-

68,8

11,75

62,9

56,7.

. 48,0

Mrt.

1938

9,90

90,1

2,09

67,7

1,16

9,08

31,4

5,05

6,15

55,0

5,35

47,9

12,85

70,7

8,50

65,0

10,50

56,2

58,1

.50,7
Apr.

,,

9,90

90,7

2,09

67,7

1,16

8,89

30,7

4,94

6,20

55,4′

5,40

48,4

12,85

‘ 70,7

9,-

68,8

12,-

64,3

57,5

‘49,5.
Mei

,,

9,90

90
1
7

2,10

68,0

1,16

8,92

30,8

4,94

6,25

55,9

5,45

48,8

12,85

70,7

9,-

68,8

12,-

‘ 64,3

55,6

48,3
Juni

9,90

90,7

2,10

68,0

1,16

8,88

30,7

4.91

6,25

55,9

5,45

48,8

12,85

70,7

9,-

68,8

12,

64,3

55,7

48,0
Juli

,,

9,90

90,7

2,11

68,4

1,16

8,97

31,0

4,94

5,55

49,6

4,80

43,0

12,85

70,7

9,-

68,8

12,-

64,3

55,9

49,3
Aug.

9,80

89,8

2,12

68,7

1,16

8,89

30,7

4,85

5,65

50,5

4,90

43,9

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

55,1

48,9
Sept.

9,60

87,9

2,16

70,0

116

8,93

30,9

4,81

5,70

51,0

4,95

44,4

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

56,5

49,5
Oct.

9,45

86,6

1,91

61,9

1:04

8,68

30,0

4,72

5,75

51,4

5,-

44,8

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

56,9

49,8-
Nov.

9,35

85,6

1,77

57,3

0,96

8,31

29,0

4,52

5,80

51,8

5,05

45,3

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

56,1

49,0
Dec.

9,50

87,0

1,77

57,3

0,96

8,11

28,0

4,41

5,90

52,7

5,15

46,1

12,85

70,7

9,50

72,6

12,-

64,3

55,5

,

48.6

Jan.

1939

9,-

82,4

1,78

57,7

-0,96

8,08

27,9

4,38

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

55,1

48,5
Febr.

9,15

83,8

1,79

58,0


0,96

8,18

28,3

4,38

,

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,–

64,3

55,5

49,4
Maart

9,65

88,4

1,81

58,6

0,96

8,31

28,7

4,41

6,10

54;5


5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,5

50,6-
April

,,


9,65

88,4

1,81

58,6

0,96

8,.6

299

4,60

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,-

64,3

56,3

50,7
25 Apr.-2 Mei

9,60

87,9

1,80

58,3

0,96

8,83

30,5

4,69

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72
1
6

12,-

64,3

56,7

51,0
2-9 Mei ’39

9,60

87,9

1,79

58,0

0,96

8,80

30,4

4,69

6,10

54,5

5,30

47,5

12,35

67,9

9,50

72,6

12,–

64,3

56,1

51,9

384

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Mei 1939

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 8 Mei 1939

Activa.
I3innenl.Wis-(Hfdbk.
f

9.923.973,01
sels,Prom., Bijbnk.

344.891,63
enz. in disc. Ag.sch.

1.318.136,20
f

11.587.000,84
Papier o. h. Buiteni.
f

2.700.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.

2.700.000,-
l3eleeningen
f

f
174.030.022,73
1
)
mci. vrsch., Bijbuk.

4.218.678 32
in rek.-crt.
1
Ag.sch.

37.730.955,24
op onderp.l.
f 215.979.656,29

Op Effecten enz.
..
f
214.959.370,711)
Op Goederen en Ceel.
,,

1.020.285,58

215.979.656,291)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,


v1unt, Goud ……
f
106.637.555,- Muntmat., Goud
..
,,1.102.846.732,59

fL209.484.287,59
Niunt, Zilver, enz.

17.470.590,54
Muntmat. Zilver..


11
1.226.954.878,13
lleleggingvan kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds ……………………
,,

43.964.222,33
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,

4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

13.256.745,68
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,

8.905.871,61

Passiva.

f
1.527.928.374,88

Kapitaal ……………………….
.
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.860.787,51
Bijzondere reserve ……………..
.
,,

7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….
,,

12.116.537,07
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.055.998.960,-
Bankassignatin in omloop ………..
,
16.729,17
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
33.314 744,11
saldo’s: I Anderen
,,
388.594.228,37
,,
421.908.972,48
Diverse rekeningen ………………
,,
5.924.208,98

f
1 527.928.374,88

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
635.972.918,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.589.932.290,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank.
ondergebracht …………………
,


1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……../ 63.247.800,-

Voornaamste posten in duien.den guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt _Muntmaf.
Circulatle
__
opetschb.
schulden
Metaal-
I

saldo

_
kings
perc.

8 Mei

’39
106638
1.102.847 1055.999
421.925
635.973
83
1

,,

’39 106638
1.102.852 1093.045
400.535 630.398
85

25 Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54

Totaal
Schatkist-

ee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
n_n
g
en

op het
reke-
disconto’s
_rechtstreeks
__
buitenl.
ningen
1
)

8 Mei

1.939
11.587

215.890
2.700
13.257
1

,,

1939
12.754

230.183
2.700
12.884

25 Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
1)
Onder
de aCtiva.

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeisc
hb.
metaal-
schulden
saldo

6 Mei’39
2
)
13.920
197.700
86.890
21.084
29 Apr.’39
5
)
137.540 192.570
86.760 25.808

8Apr.1939
11683 )

2151
196.564 75.362
29.764
1

,,

1939
116.907 1

21.849
188.376
80.291
31.290

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Wissels,
Divse
er
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-ind.
conto’s
ningen ningen
1)
percen-
_____________
betaalb.
lage

6 Mei
1
39
2
)

12.220
79400

71.670

47
29Apr.’39
2
)

10.170
74.800

70.360

49

8Apr.1939

5.320
14.580 1

46891

67.472

51
1

,,

1939

1

5.268
14.335

46.202

68.456

52

25 Juli 1914

6.395 7.259

75.541

2.228

44
t)
Sluitpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
__
an
B

kbilj.
Bankbilf.
I

OtherSecurities
Data
1
Metaal
1
in
inBanking
Disc.and
1
circu (alle
1
_
Departm.
1
Advances
Isecurities
3 Mei

1939
226.910
495.456
1

30.704 8.175

21.942
26 April 1939
)
227 089
1
489.080

37.080
1

6.171

22.343
1

22 Juli

1914
40.164
29.317
33.633

1

1
OtherDeposirs
1
Dek-
Data
Sec.
I

Gov.
Public
Depos.
Bankers

Other

j
Reservel
kings-
_
_Account
1
perc.’)
3 Mei
’39
111.906
10.489
1108.214 1

37.041
131.453!
20,1
26 Apr. ’39
1
107AH
26.957 91.425

37.589
1
38.0091
24,3

22Juli ’14
11.005
14.736
42.185
129.2971
52
‘,,
vc.nuuun.g
l
u
ti rCcrVC en
LJepusILs.

BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilverj
1
Te goed
in
Wis

Waarv.l
1
Belee-
vohot
het
buitenl.
____
sels

op hef
butenl.
ingen
l
Reorscl
oos
a.d.Staat
27 Apr.’39
92.266
679!
13
.058!

743)
3.489)
30.577
20

,

’39
92.266
6671
13
~
12
11.3091
7441
3.671
1

30.577

23Juli’14
4.104
64
01

1.5411
8
1
7
69
1

Bonsv.d.
1
Diver-
1

Rekg.Courant Data
zelfst.
arnort. k.
sen’)
I

Circulatie
Staat
1
Zei/st.

Parti-
amort.k.1 culieren
27
Apr.’391

5.470
1

3.103
1

124.666
1

1.662
1
2.093
117.255
’39)
5.470
1

2.849
1

123.064
1

1.629
1

2.138
)
17.953

23 ,Juli ‘141

1

1
5.912

1

401

943
O,U,IJ)VDL flCtIVa.

DUITSCHERIJKSBANK.

Daarvan

Deviezen 1 Andere
Data

Goud

bij bui-

als goud- 1

wissels

Belee-
teni. circ.

dekking

en

ningen
banken1)

geldende1 cheques

29 Apr. 1939 1

70,81

10,6

1

5,8

1 7.721,8 1

54,8
22

,,

1939 1

70,8 1

10,6

6,1

6.945,6 1

30 Juli

1914 11.356,9 1

1

_

1

750,9 1

50,2

Data

1
Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse

ten

)
Activa2)
1

latie

1

Crt.

Passiva

29 Apr. 1939

668,2

1.816,4 8.518,6

1.122,3

624,1
22
,,

1939

668,1

1 507,1

7.649,4

1.046,2

553,8

30 Juli 1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-

40,0

‘)
Onbelast.
2)
w.o
Rentenbankscheine 29, 22April’39,
resp.
11,26 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in
Beka’s).

Goud

O

n1:2

O'”
0,

.c

o

Rekg.Crt.

Data
-.

.

On

:c
1939

.

1
rz
0

4/5

.13.0801
51

1
4421

601 1147 1144

Lr
8
l

81

122
7/4

.1
3
.
066
1

1

442
1

593
1150

1144 1
242J

4..4591

71

135

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

Data

1

Goud-

cash”
2)

disc. v. d.
1

open
.,,Other

In her-

t

In de
Totaal

1

cert 1fl-

member

1

markt
bedrag

caten’

banks
1
gekoçht

26 Apr.’391 13.039,1 113.030,7

381,9

3,0

1

0,6
19
’39J
12
.885,
5
112.876,7

381,1

2,8

0,6

Data

inU. S.
Notes

Totaal
1
Gestort
1

Dek-

Ii’ek-
Belegd

F. R.

I

1
Goud-
I
Aluem.

Gov:Sec.in circu-

Kapitaa
1
l kings-

kings-
latie

i

1
perc.3)

perc.4)

26 Apr.’39! 2.564,0
1
4.433,4 11.332,11 135,0

1

85,1

1


19

,,

‘9l
2.564,0J 4.417,8
111.202,41

135,0

1

84,9

‘)
ueze cerrincaten weruen noor ue ncna,ts, aan ue tçeserve nanen
gegeven voor de overname van
het goud,
toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100
op 59.06 cents werd gedevalueerd.
2)
,Other Cash” does not Include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
S) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED.
RES. STELSEL.

Data

1
Aantal

conto’s

Beleg-

bij de

depo-

time
Dis-

Reserve
Totaal

Waarvan

ieenin’.jen

gingen

F. R.

sito’s

deposits
beleen.

1
banks

l9Apr.’39I

1

8.124 113.684

18.100

29.706

5.213
12

,,

‘3I

1

8.120
113.571

7.866

29.426

1

5.212
iie
possen
van
iie
nea. Dank, ae
.Iavaacnu
Dank
Ufl
ee DanK Oi
England zijn induizenden, alle overige posten
in
miii ioonen van
de betreffende valuta.

Auteur