Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1189

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 12 1938

19 OCTOBER 1038

AUTEURSREC[fT VooRBErIOUDEz.

Ecônomisch-Stafisfische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23E
3AARGANG

WOE1’SDAG 12 OCTOBER 1938

No. 1189

COMMISSIE VAN REDACTIE:

.P. Lie ftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F.
de Vries en

R. itt. H.
A. van der Volk (RedacteurSecretaris).

M. F. J. Cool

Adjunct-secretaris.

Rcdactie-adres: Pieter de Roochweg 122, Rotterdam-West.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening
8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh f van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en 9iro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. P.
in

Nederland
f 16,—.
Abonnenientsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht
f
5,— për jaar. Beide organen samen

f
20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp.
f
18,—.

en
f
23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Do na-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

Blz.

Is ontsluiting der peelmijnvelden gewensclit door

Dr. Ir. J. A. W. Muller ……………………..
764

Luchthaven ,,lIolland” door
Mr. L. J. van der Volk
. . 766

liet internationaal karakter van liet luchtverkeer onder
Nederlaodsche vlag door Mr. 0. Legendekkers ……769

De J3elgische wet inzake de verplichte verzekering tegen
onvrijwillige werkloosheid dpor
Prof. Mr. C. W. de Vries
770

Kleine en groote problemen op de beleggingsmarkt door
I)r. W. Mautner

…………………………..
771

AANTEEKENINGEN:

Monetaire gevolgen van de politieke spanning
…. 773

De Nederlandsche grootbanken tijdens de politieke
spanningen…………………………….774

INGEZONDEN STUKKEN:

De nieuwe transïerregeling
door
T). Oreidanus
met
Naschrift van
C. A. Klaasse ………………
774

Ontspanning? door
Mr. 11. E. Scheffer
met Naschrift.
van
Prof. i)r. N. J. Polak

………………..776

– De economische paragraaf in de trooniede door
I)r.
C. Kool ………………………………..776

ONTVANGEN BOEKEN
…………………………776

iiAANDOIJFE[tS:

– Gecombineerde Maandstaat der vier
Nederlandsche
ii1iootbanken

…………………………..776

Statistieken:

lndecilfèrs van
Groothahdelsprijzen ……………………776
Geldkoersen-Wissclkoerseu-Bahkstaten ……………..777, 778

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT..

i’ cl i’ « i sse t
T
Ii
a rkt na ie ii zoon-el d
m
niii ntteii al ii de
koe rsbooegi
Lig
in (Ie ve is 1 agoek hept’ rkt. 1 1
i4
iiieest cle
mLn
iidcu: 6 t tiokke ii cle II ii cituati es
‘il
1
i Ii et P() nd St ii iig.
Nadat (1
1′ 00
rlogsil roi gi iig u

a s vegge ii onie ii .
i’ ii
S
iii’l
koersherstel voor d
zi’ v
aluta i iget re(le’
1 1
.
ri ei i r a 1
s1)oed
ig
volgde ren inzinking.
le ne rzijd .s i s het de n k l»&a r d a t ii ie ii hij de
l000
cl tel ing
‘flLL
de 1)Oliti&kC situatie cle loiig-inn-k-a ilseim wat tuinder
gunstig beziet. maar hoofdzaak is t-oah waarschijnlijk, dat
uien ‘zich realiseert. dat de koersd ruk op h,ot Pond reeds
get

uinleil tijd aan houdt en r eeds liegon lang voordat er
Van acuut oorlogagevaar sprake as. 1 n (lit l)lad is er
reeds maaticlen lang op
gCeZe]i.
dat de si tuatie van de
]iige1iuihe betal i ngluiia iis allerni lost hei’ rd igend is en dat
cle monetaire autoriteiten liet oog’ gerieht hebben op een
(‘ve
1)0
oh tsh e rstel don r a id ere in i cl dol en dan ii ef 1 atje. Meer
en meer ivoedt dan ook in .1_ondonso1e finani’iaele kringen
e
­
n verdere reactie van dan Pondenkoe.rs waarschinhiJk
geacht. De hoera-steinniing na Miineben braahi hot P.nd
even
01)
8.88,
maar de koers daalde i ot 8.79. u’aarna ii
het begin van de inieuwe week waleroiui een kleine itiziti-
king pltats voitd. Ook (te teraiijnkoers voor l’onilen wijst
op weinig optimisitie wat het verdere verloop betreft. De Dollarnoteering bleef in de verslagweek vrijwel on-
veranderd op 1.83%. liet Egalisatiefonds bleef bereid
Cl
)

rlezen koers te koopen. maar het na iboil, dat. cle autoritei-
ten hadden op te n cme n was iii ii i iiiaal – In liet heffin ve n
de nico ive
week
deed de vraag na a r 1) oh le rs de ui otee r lig
iets boven het genoemde peil stijgen. lui elk gevel blijkt
cl uiclelijk. dat on Egal i satie fonds. di t den ( ulden geuit mie ii
tijd op het Do id had gedm-iPnteerd en inn – lui de nu riogs-
eu-isisdagen het roei- wendde oni
zkh
up
dair Dollar to
liaseeren. den uiieuu-en koers gehandhaafd heeft ook nadat de
mi i’locci der
. 00
rlogs kin soli geweke
II
iv as. _ leui
is
gen ei gcl
daaruit af te luiden. dat althans voor, liet moment (le
ri-htlijui van ons E.gal isat efonds is uni een ii fbi-okkelen van den Pouideuikin’rs. ook al is ilnt niet
nieer
het gevolg
van abnormale farto rel. iii ei le vo lge ii. 1 )a t is overigens
iolkome n lôgi ach uai i ui’ed r iiie n ba
iii
1
eei itt. cl at
(‘Pl) (‘V(‘l1 –
tu-c’elC ..c-orretie” int ilen Poi:i101ikomrs ht herstellen van
iie fout ee oer o v rwa i id ee ri
1
ii.
1 iet ee ke uit. -Ii ot verdere ver-
loop in cli t ve rha n
cl
is oiigetiv ii fel
cl
ii
1
te rasse ii t –
De Frauie stond iii de afgelooieu week vrijwel voort-
durend onder druk. De fiiiaiiaieele . moeilijkheden. die tuh
reeds zwaar
01)
de l-tegeerimg ilrukten. zijn dooi

_de ntobii-
anti oma ii tregel en nog toege noine ii. en er is iveem

heel wat
vI u vh tka p ta al. dat 1 ii ii en un gaten tijd ee ii Ii een kouiie ii
in goud &f hiu ite n In nclsuh li nkjia pier heeft gezocht. – lIet
1) al cdie r-1n liii in u un no rilt mi ug steeds geh li mi
cl
h aa îd. zondat
cle eoiitante koers niet weer daling vertoont dati het l’otiil
Ste rI lig. 1hfl a r – dan r voo r heeft het – E.gal i nat i (‘foild s zwaar
ummoeteli iuitervelueem’eii. De interveittie weu

d ovel

igelis niet
tot -de’ (ontante Ihlarkt he-perkt; ook 01) iie tei-imiijnniai-kt
weerde het foiids zich. zoodat anti liet teriuiijndisagio
een ige – rent,
werd
ee ngel egci –

Diverse geblokke-ercie flarkeum i’are n i-ast 1-en ouder-
too
Ii:
voor
1,11)
ikpa l ier
011
zilver was de tendens zei fs zeer
i’ast – in (leze markt
wit
ren ii oga 1 h:t
i 5501)1)5
it i es;ia
Ii
ge-

gai ii e
Ii
Ii et af-coord ve ii Miinében was natuurlijk eit
streep rio)) r iie reken i lig der .slieclm lante n.
( eicl umma rkt en hel eggi ]igsni a rkt toone ii wei n i g wijzigi lig,
het lie t-stel na de erini si-erseh ij nsele’n w’as reeds- in (ie voor-
ga iii cle ,we :’k zelcI zaa un. bij uie onbegrijpelijk, snel i mi z ij
werk ge-gen ii.

764

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Octobèr1938

IS ONTSLUITING DER PEELMIJNVELDEN

GEWENSCFIT?

Inleiding.

Het mag een merkwaardige samenloop van oni-

standigheden en een der, typische spelingen van het
lot genoemd -worden, dat de midden-Lirnburgsche

landstree.k bekend onder den naam van hetPèele

bied in de bovenste grondlagen van een zoodanige
samenstelling is, dat zij. haar bewoners slechts een
sober en nooddruftig bestaan kan bieden, terwijl in

haar diepere grondlagen de ïiiterst waardevolle grond-
stof steenkolen voorkomt, waai-van de ontginning be-
langrijk zou kunnen bijdragen tot den groei van het
inwonertal en de verhooging van het welvaartspeil.

In deze terreinstrook, waar slechts enkele nijvere

plaatsjes liggen en de bevolking overwegend uit land-

bouwers bestaat, is de carboonformatie met de pro-
ductieve steenkolenlagen, die voor zoover in den

Nederlandschen bodem aanwezig, voor het grootste

deel op onbereikbare diepte ligt, door machtige en

onberekenbare krachten, uitgande van de diepere
aardiagen, tot een zoodanige hoogte opgestuwd; dat

bij de tegenwoordige ontwikkeling van de mijnbouw-
techniek geen overwegende bezwaren tegen ontgin-

ning bestaan en deze zelfs voor een belangrijk ge-
deelte van het betreffende gebied economisch te ver-
antwoorden is.

Het is duidelijk, dat bij het belanghebbende ge-
deelte van de bevolking belangstelling bestaat, naar
datgene wat zich in de toekomst in dit stukje van
den Nederlandschen bodem zal gaan afspelen.
Bij het concipieeren van onderstaande beschouwing

heeft schrijver een tweevoudig doel nagestreefd. In
de eerste plaats om aan te toonen, dat voor een Peel-
mijnonderneming, in verband met de te verwachten

kolenconsumptie, een bestaansmogelijkheid is gegeveifi
en wel in een niet ver verwijderde toekomst.

In de tweede plaats, dat een aanmerkelijke zeker-
heid bestaat, dat de toekomstige beleggers een pas-
sende remuneratie van hun kapitaaldeelneming mo-

gen verwachten en dat de geologische omstandighe-
den in dit gebied den steenkolenmijnbouw niet nood-
zakelijk behoeven te degradeeren tot een kansspel
met een gelijke winstmogelijkheid als de roulettetafel.

Tenslotte is het wenschelijk te overwegen, welke
ondernemingsvorm gegeven kan worden aan een der-
gelijke kapitaalintensieve bedrijfshuishouding, die

voor het op langen termijn ter beschikking staande
kapitaal een uitnemende gelegenheid voor een ren-
dabele productiviteit biedt en die tevens een eerste

stap kan vormen van een structureele omvorming van
ons economisch leven in de richting van industriali-
satie, die noodig zal zijn om in ons land een uitein-
delijke en blijvende werkverruiming tot stand te
brengen.

Te verwachten .steenlcoolbehoefte.
Voor

de heoordeeling van de te verwachten renta-
biliteit zijn naast de kennis van den te benaderen
kostprijs maatgevend de te verwachten afzetmoge-
lijkheden op het tijdstip, dat een eventueele Peelmijn
gaat produceeren.

In overeenstemming met de ervaringen van de
nieuwere Zuid-Limburgsche mijnen is te verwach-
ten,. dat de aanleg ongeveer
6
jaren zal vereischen,
na welk tijdsverloop de productie begint, die gelei-
delijk in 9 jaren tot een volume van 2.5 millioen
ton per jaar kan stijgen.

Gezien dezen langen tijdsduur moet het van groote
beteekenis geacht worden na te gaan, hoe de produc-
tie der Nederlandscho mijnen zich in de eerste twee
decenniën zal moeten ontwikkelen onder invloed van
de volgende factoren:
a.
De ontwikkeling op langen termijn van het ver-
bruik aan steenkool per hoofd van de bevolking in
Nederland en van de toeneming dor bevolking.
5. De fluctuaties in het economische leven.
c.
De wisselingen in de gemiddelde wintertempe-
ratuur. .

. .

..

. -.

,.

d
ilet eventueele in of uitvoersaldQ
Vodr de beoordeelig ‘ah ‘de ontwikkelingis maat-
gevend de prodi,ictiecapaciteit van, de. gezarienljke

mijnondernemingen, die te omschrijven is als de totale
productie, ,di& door de bestaande mijnen bij volbelast
bedrijf .k .worden bereikt zonder het investeeren

van nieuw kapitaal. Deze capaciteit dient in verbind’ met de evolutie van
a.
zoodanig begroot te woi-dén,
dat dè eventueele. toeiienling in het verbruik als ge-

volg van de werking der factoren sub 5. en c. voor een
belangrijk deel kn opgevange’u lvorden, ook idien
deze factoren in.geljken zin verken

Beschouwen wij ‘thaijs in het kort elk dezer facto-
ren afzonderlijk:
a.
Het specifieke verbruik van kolen per hoofd

neemt gedurende de periode 1922-1935 gemiddeld

toe met 1.47 pOt. per jaar en wordt bijeen récht-
lijnige trend gegeven door de vergelijking:

Y = 1.3089 + 0.02162X (ton
1)

Uit de bekende toeneming van de b&volking
2
is te
bepalen, dat deze zal bedragen:
in
1940 ……8.75 miii.

1950 ……9.45 miii.
1945 …. .. .9.10

,,

1955 …….9.80.
Deze verwachting is zeker niet te hoog en zal ver-

moedelijk wel door de werkelijkheid worden over-
troffen.
5.
Indien de jaarljksche index- van de specifieke
industrieele productie 1 punt afwijkt van de trend,
bedraagt de variatie in het kolenverbruk 0.00818 ton
per hoofd. .
c.
De invloed van de gemiddelde wintertemperatuur wordt gegeven door de vergelijking:

..

± 0.10 C. = ± 0.00417 ton

per hoofd van bevolking.

Bij de afleiding van de bovenstaande mathematisch-
statistische relaties is tevens aangetoond, dat in N

derland het kolenverbruik een ontwikkeling vertoont,
afwijkend van alle overige landen en dat het betwij-

feld moet worden, dat ‘de ontwikkeling van de speci.
fieke consumptie in dezelfde mate zal voortgaan. Aan-

gezien dit echter de domineerende factor is vôor het
bepalen van het toekomstige absolute verbruik, is met
de onekere ontivikkeling in de navolgende heschon-

ving rekening gehouden door achtereenvolgens voor
het specifieke verbruik vier gevallen te onder-
scheiden:

Een ontwikkeling in den gunstigen zin van de
periode 1922-1935, met een toeneming van 1.47 pOt.
per jaar.

Een ontwikkeling gelijk aan het gemiddelde van

de periode 1895-1935, gegeven door d& rechtlijnige
trend: Y = 1.32 + 0.0173X met een gemiddelde toe-neming van 1.1 pOt. per jaar. 0. Een gemiddelde toeneming van slechts
Y
pOt.
per jaar.

D. Het meest ongunstige geval, dat de trendlijn
vOor het specifieke verbruik vanaf 1935 niet meer zal
stijgen.

Indien wij aannemen, dat de index van de indus-
trieele productie per hoofd van de bevolking 12 pun-
ten naar boven of naar beneden vah de trend kan af-
wijken (in 1929 bedroeg de afwijking in gunstigen
zin: 19.7 punten,in 1932 de afwijking naar henéden:
12.7 punten), de wiritertemperatuur gemiddeld van
+ 0.7° tot —0.7
1
C. om het gemiddelde schommelt en
verder, dat de Nederlandsche mijnen haar uitvoerposi-
tie niet zullen versterken, maar een uitvoersaldo alleen
aanwezig kan zijn, indien de hinnenlndche , coh-
sumptie achterbijft bij de uit 5. en
c.
berekende be-
noodigde productiecapaciteit, ka.ü de volgende .tabel

i) Ir.
JA. W.
Muller. Enkele bedrijfseconomisché be-
sehouwiiigen over
dcii
Nederiandschen steenkolenmijabouw.
Diss. Delft
1938.
2)
Prof.
Mr. IT. W.
Methorst. Liieftijdspyraaidè dé
spil
van het bovoik’ingsvraagstuk. Tijdschrift voor Sociâ.ie Ge-
rieeskunde, Augustus
1937
blz. 20.

12 October 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

765

a a r
1 Specifiek verbruik
I(in tonnen per hoofd
der bevolking)

Aantal inwoner
(n millioenen)

1
Absoluut verbruik
1
volgens trend(in
millioenen
tonnen)lconjunct.

Variatiè in specifiek
verbruik als gevolg vaniverbruik
(in

miii.

ton)1de

Variatie in specifiek
als gevolg van
temper. (in mill.
ton)I

Totaal vereischte
prod.-capaciteit
(in miii. ton)

Toeneming van het specifiek verbruik met
1,47 ol
o
per jaar.
1940
1,72

1

8,75
1

15,05
1

0,859
1

0,255
1

16,16

1955 ……..
.2,04

9,80 20,00
0,962
Q,286
21,25
Toeneming van liet specifiek verbruik met 1,1
01

per jaar.
1940……..
1

1,67

1

8,75
14,61
0,859
t

0,255
1

15,72
1955

1,93

9,80
18,87
0,962
0,286
20,12
0)
Toeneming van het specifiek verbruik met
lol.
per jaar.
1940

1,62

1

8,75
1

14,17
1

0,859
0,255 15,28

1955

1,73

9,80
16,95
1

0,962
j

0,286
18,20

D)
liet specifiek verbruik blijft constant.
1940……..
1

1,60

1

8,75
1

14,00
0,859
1

0,255
15,11

1955

1,60

9,80
15,68
0,962
0,286
16.93

worden opgesteld, waarin de tussehenliggende jaren

niet zijn aangegeven, aangezien het verloop recht-
lijnig is.

14’anneer zal capac ifeitsuitbreiding der mijnen

noodzakelijk zijn?

De productiecapaciteit van de hestaade Zuid-Lim-burgsche mijnen is bekend en te stellen op 16.4 mill.
ton per jaar. Deze capaciteit is echter een dynamische grootheid; de toenemende diepte van het ontginnings-
centrum doet de schachtproductivitei t verminderen,
het aanbrengen van technische verbeteringen (inbouw
van een skipinstallatie) kan de productiecapaciteit
verhoogen, ook kan deze afnemen door een verkorting
van den arbeidstijd per week of jaar.
De mogelijkheid een eventueel vereischte uitbrei-
ding der productiecapaciteit te verkrijgen, door een
vergrooten van de bestaande mijnen, moet gering
geacht worden, aangezien mag worden aangenomtn,
dat bij verder opvoeren der capaciteit, deze zetels in
het stadium komen, dat een verhoogde aanwending
van kapitaal en arbeid een minder dan evenredig hoo-
gere productie veroorzaken..
Uit bovenstaande
cijfers
voor de vereischte pro-
ductiecapaciteit kan in verband met de bestaande pro-

1

/
/

19
2

/
7
,
/

•.
7/
..-
IIr’

,•w
..
7V
_____

/

Lt LLLL
Lt±±
JJJI
11

1
JJLI
J.Lll
7935

1940

1945

7950

7955

7960

7965

Diagram ter bepaling van het tijdstip van aaul’allg eener
eerste Peeimijii.
De pu nt-atreeplij•iten i. ii:.
ii1
en
iv
geven aan, de out-
wikkeling van cle vereisuhite Productieelspaciteit hij een
toeneming van het sj)ecifieke kolenverbruik met resp.
1.47
pCt.,
1.1
i)Gt.: Y
2
pCt. en 0 pCt. per jaar.
I)e lijnen
A
l
A
2
. .
13
B
3
. C
l
,
C3
en
D
t
D
2
geven aan de
ontwikkeling der 1)roduotiecaPaciteit bij het in exploita-
tin brengen eeiie r
Ii
ieuwe Peelrnijnzetel.
i)e punten A
3
, 13
3
. C3 en :1)
3
geven het tijdstip aan van-teer een nieuwe zetel moet worden aangevangen.

ductiecapaciteit bepaald worden, wanneer het tijd-
stip is aangebroken om een nieuwe Peelmijn aan
te vangen.
Daartoe is in nevenstaande figuur voor de 4 geval-

len A, B. 0 en D de vereischte productiecapaciteit
uitgezet (de lijnen T, II, III en IV).

De
lijn
A Di stelt voor de bestaande productiecapa-

citeit van 16.4 miii. ton, deze lijn
snijdt
de lijn
T hij

punt Al, hij dit snijpunt is de bestaande capaciteit

niet meer voldoende om aan de vereischte te voldoen.

De
stijging
dient verder te verloopen volgens de
lijn T en kan opgevangen worden door de geleidelijk

toenemende productie van een nieuwe zetel, aange-
geven door de lijn Aj, A.
Aannemende een tijdsverloop van 6 jaren van aan-
vang tot eerste kolenproductie, geeft A 3 het tijdstip
aan, w’aarop de eerste werkzaamheden moeten worden
aangevangen. Voor de gevallen B, 0 en D geldt een
gelijke overweging; in het ongunstige geval D is
echter aangenomen, dat vanaf 1950 de productie van
een der bestaande
mijnen
met 100.000 ton per jaar
vermindert als gevolg van de naderende uitputting,
de lijn D, D2 verloopt dan minder steil.
Voor de vier achtereenvolgende gevallen zou dan
het tijdstip van aanvang moeten bedragen resp. 1934,

1936, 1941 en 1944.
Dat de ontwikkeling van de hoofdeljke consumptie af heden plotseling het ongunstige beeld van geval D
zou vertoonen lijkt onwaarschijnlijk, veeleer mag met
eenige zekerheid worden aangenomen, dat de trend–lijn, die tot en met 1935 gemiddeld met 1.47 püt. per jaar steeg, geleidelijk zal gaan ombuigen en tenslotte
horizontaal zal gaan verloopen. Voor de eerstvolgende
15-20 jaren is dan een ontwikkeling te verwachten,
die het gemiddelde vormt van de gevallen A, B, 0 en
D en onder deze omstandigheden zal het tijdstip van
aanvang dus gelegen zijn hij het gemiddelde van de
bovengenoemde jaren
di. in 1939.
indien de specifieke kolertconsurn.ptie in ons land zich niet in onverwacht ongunst.igen zin ontwikkelt,
is het tijdstip aangebroken ons een Peelnsijn op te
richten.

Enkele andere argumenten mogen nog pleiten voor
cle wenschelijkhe;d de installatie eener Peelmijn thans
ter hand te nemen, dit zijn de lage rentestandaard, de
seculaire variaties in de groothandelsprijzen en de
aardoliesitnatie.
Van de ontwikkeling der groothandelsprijzen is
bekend, dat dëze gedurende de laatste eeuw meerdere
lang-periodische golven vertoonden, er zijn ..e?fligO
symptomen aan te wijzen, dat wij ons momenteel weer
in een laagtepunt zouden bevinden. Wat betreft de
aardolievoorziening, zijn vele bekwame practische
oliegeologen van meening, dat de Ver. Staten, .çlie
60 pOt. van de wereldconsumptie leveren, bij de
tegenwoordige progressie in het verbruik onmogelijk
haar quota nog 15 jaren kunnen handhaven, zoodat de
energievoorziening in den vorm van chemisch ver-
werkte kolen. meer
01)
den voorgrond zal treden.
Over de mogelijkheid een Peelmijn renda,bel te ex-ploiteeren, in een volgend artikel.
Dr. Ir. J. A. W. MUI.LE11.

7;

Ie

is

766

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

.12; Oc.tober.r19.38

LUCHTHAVEN ,,HOLLAND”.

Hernieuwde belangstelling.

.

1-let vraagstuk van het centrale vliegveld is plot
:

seling weer in het volle licht der publiciteit getredeti
door het bekend worden van de onderhaiidelingen tus-

suhen dé Regeering ende Gemeente Aiiiterdam, om

te komen tot een gemeenschappelijke exploitatie van
liet vliegveld Schiphol als centrale luchthaven voor

Nederland. In verband hiermede schijnt het wensche-

lijk in aansluiting aan het clezerzijds reeds gepubli-
ceercle artikel ‘) cle verschillende standpunten nog

eens nader te bespreken en te trachten tot een -lo-
gische conclusie te komen.

Voor de oplossing van dit vraagstuk zijn twee
vragen te beantwoorden:
a.
Moet er een centraal
vliegveld komen? en
b. Zoo
ja, waar moet dit dan
gelegen zijn?
Bij
de beantwoording dezer vragen heb-

ben de drie groote belanghebbenden, de Nederland-
sche Staat en de gemeenten Amsterdam en Rotter-
dam aanvankelijk ieder een verschillend standpunt
ingenomen, waarvan dat der Regeering het meest

couseluente en dat van Rotterdam het meest incon-
seluelite genoemd kan worden.

1-lee de Regeering er tenslotte toe gekomen is haar
eerste; zoo uitdrukkelijk naar voren gebrachte oplos-

sing te laten varen en de tusschenopiossing van Am-
sterclam voor te staan, is tot dusverre n.og niet duide-
lijk geworden. Indien dit werkelijk mede het gevolg
zou zijn van de door Amsterdam gevoerde agitatie zou

zulks Vel uitermate te betreuren zijn. Welke waarde
men ook aan de zoogenaamde overtuiging der volks-

massa wil toekene, zij is toch zeker niet geschikt

om een heslissenden invloed uit te oefenen in een

vraagstuk van, dusdanig econornisch-technischen aard,
waarbij niet verzienden blik een oplossing moet worden

gevonden, die beslissend kan zijn voor cle door ons in
cle komende decennia, misschien wel eeuwen, op lucht-
vaartgebied te spelen rol. Wanneer cle ,,air-rninded-

ness” van de volksmassa en Schiphol-als-ontspannings-

oord voor liet Amsterclamsche publiek daarbij al een rol
spelen, dan is dat in ieder geval een zéér bescheiden,
die in het niet zinkt bij de nationale belangen, welke
hier in het geding zijn. In dit opzicht kan men Rot-
terdam slechts hulde brengen, dat het niet tot dezelf-de goedkoope en niet-overtuigende agitatiemiddelen
heeft gegrepen, en de hoop uitspreken, dat het zulks

niet alsnog zal doen. Maar w’el moet daaraan tegelij-
kertijcl worden toegevoegd, dat wanneer Rotterdam
niet op haar – zooals nog nader te motiveeren van
allen het meest inconsequente – standpunt was blij-
ven staan, doch zich
met
de Regeering tegenover liet
locale Amsterdamsche standpunt had geschaard ach-
ter de eenig-logische opvatting, die in het algemeen

en daarmede ook in het Rotterdamsch belang was, de kans groot was geweest, .dat de Regeering haar aan-
vankelijk voornemen had uitgevoerd, en ‘niet overstag
was gegaan naar een oplossing welke – het moet’ er-
kenci worden – vrijwel geen rekening houdt met cle

Rotterdamsche belangen. En daarom zou het streven
van Rotterdam er than.s op gericht moeten zijn, niet
om haar eerste – van alle het meest inconsequente –
standpunt door te zetten, doch om zich alsnog uit te
spreken voor de oorspronkelijke opvatting van de Re-
geering, en te trachten deze terug te brengen van de
huidige voornemens.
De economische v estigingseischen van een vlieg-
veld.

Bij de beschouwingen over deze kwestie is van vele
zijden – en met name ook van Rotte.rdamsche – de
fout gemaakt, dat men alleen rekening hield met de
geografische ligging en zich blind staarde op den
kin-afstand tusschen de betreffende stad en het ont-
worpen vliegvèld. Doch daarbij verloor men uit, het
oog, dat de afstand welke twee plaatsen cheidt. in
dit opzicht geen absoluut, dbch een relatief begrip is,

ij
Zie E.-S.B. vam., 1 Juni 1938.

en slechts genieten moet worden met den tijd, welke
noddig ii om dien afstand t& overbrüggen, en niet

met de af telegg’é’kilometeri. Den Haag ligt dich-

tei hij Goudt d’mn bij Monstem nu de rneuue tuto
inelweg het mogelijk mmakt den astand Pe.ag-
LGQda in korten tj.d te overwinnen. .Daaoni Js
bij iedere ‘vlieg e1clopinssng voor de belanghebbende

‘steden niet de eerste vraag waar ligt clt .vliegveld
precies op de kaart?, doch: hoe;.is mijn autosnelweg-

verhincing daarheen? De vliegveld-kwestie is voor
een. zeer belangrijk, deel een kwestie van. nutosnel-
nwegen.

Dit kan wel nauwelijks, beter gedenionstreerd wor-
den .dan door Rdtterdam’s eige vliegveldgeschiede-

nis. Al moge Waalhaven dan onder den rook van
Rotterdam liggen, in feite is dit, tengevolge van de
tergend-langzame rivieroverkrui sing, de mogelijkheid

van wachten voor de brug over de Koningshaven en

de slecht hestrate Brielschelaan een • van het stads-
centrum zeer ver verwijderd vlieg-veld. En er zijn

‘verschillende iilaatsen in het hart van Holland,
welke aanzienlijk dichter
bij
Rotterdam
zijrm’
gelegen,
mits
zij
daarmede slechts door een autosnelweg zou-
den zijn verbonden.

Ontwikkeling van het vliegwezen.

Nederland heeft zich in de ontwikkeling der in-
ternationale luchtvaart een der. eerste plaatsen vem-

worven. Vooral de met groote regeirnat.igheid ge’-
vlogen dienst. op Indië, sedert’ kort zelfs tot Austra-

lië verlengd, roept’ de herinnering wickker aan de

groote tijden der Oostdn.dische; Compagnie, en zou
wellicht aanleiding kunnen geven -tot de verwachtimig,
dat. yoor ons als luchtklievend volk eenzeLfde, zoo
niet een nog grooter plaats is weggelegd dan wij ale

zèevarend volk steeds hebben kun..nen blijven iminè-men. Men zij’ echter voorzichtig en bedriege icich niet
met eén ijdele hoop.’

De onistandigheclen zijn, wat cle lucht betreft, ge-
heel andei-e clan `op het gebied van de zee: Komen

voor de hevaring van deze laatste alleen die landen in aanmerking, welke aan de zee grenzen, cle lucht
staat voor iedereen open, zoodat wij in dit opzicht
met de geheele wereld zullen moeten concurreeren.

In de tweede plaats zijn niet de civiele luchtvaart
zooveel andere factoren verbonden, als hijv. vlagver-
toon en beïnvloeding van, liet militaire luchtwezen,
dat niet enkel aspiraties vau verkeerstechnischen aard
in deze een stimulans vormen. Zal. liet Engelsche
prestige in de Dominions
hijv.
blijven gecloogen., dat
de ontwikkeling van de eigen imperiale iuchtlijn
steeds ‘achter blijft hij clie der KLM.?
En in de derde plaats neemt de ontwikkeling van
het vlieg-wezen een zoo verbijsterende vlucht, dat eau
der belangrijkste grondslagen, waarop onze vôorarn-
staande plaats in het luchtverkeer gebouwd was, on-gemerkt bezig is onder ons weg te zakken. Die plaats
dankteri’ wij namelijk voor een niet gëriig deel aan
onze geografische ligging op het knoopunt derer-

bindingen EngelandOostEuropa en Scandinavië-
België—Frankrijk. Ook de buitenlcndschè vliegtui-
gen, welke deze lijnen bevlogen, waren gedwongen in
Nederland aaii deri’giond te ‘komën öi imieiiweè;brand-
stofvoorraad in te nemen en zoo ontwikkelde ‘Schip-
hol zich tot één der eerste luchtvaartcentra tér. we-
reld, waar internationale Uichtpassagiers niet cle
meest verschillende bestemming tegen, wil en dank
gedwongen waren oenigen tijd .te vertoeen. Hoe aan-
genaam de heheerderen. van Schiphol dit oponthoud
nu ok mogen maken, het beteekent een tijdyerlies,
dat de luchtvaartmaatschappijen den passagier, die
van het vlugste vericeersmiddel gebruik maakt, zoo
mogelijk zullen. wensche.n te besparen. Niet in het
minst ook, omdat juist liet dalen ‘naar den heganen
grond éu. het weer
opstijgen
in hoogere luchtlagen
het minst prettige gedeelte van de reis is en het
grootste risico voo.r ongelukken’ medebrengt.
De verhazingwekk-emide opvoer.i ng van vlieg-snelheid

12 October 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

767

en actieradius heeft de vermijding van dit ongemak
mogelijk gemaakt, en de vlicgdie.iisten van Londen

naar Scandinavië en. Berlijn en van Parijs naar Scan-
dinavië kunnen thans zonder den minsten hinder
over ons land heenvlicgen en hun passagiers een
oponthoud in Schiphol besparen. In liet beeld der

zoo juist doorleefde iiternatioiale spanningen komt
deze ontwikkeling typisch tot. uitdrukking in het

feit, dat Sir John Simon en LEden, toen zij voor
eenige jaren Hitler in Bérlijn hezochten, nog een

tusschenlnding
Op
Schiphol moesten .ipaken, terwijl

Ohamherlain en Sir Horace Wilson bij/hun remnte
reizen over de lage laiden;Néder1aud euBelgië, heen-
vlogen.znder dat iniand hier zich realiseerde, welke

wereldgeschiedeui daar in onze teeitoriale lucht

werd geschreven.

En deze ontwikkoling i nog in olln gartf. Zoo
zijn wij nog slechts aan het begin van eutransatlan-
tisch luchtveikei, ivaaljulleft ei tocL iekeninb mede

nioetCiï houcfen, datbiiincn kfzienharen tijd erst mis-
schien ng wekelijks, doch hingzamerhand zelf
a
‘dage-

lijks vliegtuigen” uit WestEéropa den sprong naar

New-York zullen ondernemén.
1

De taak van onze luchthavens in het taterna tionctal

verkeer.
Wat zal nu hij een dergelijke ontwikkeling de plaats
van onze luchthavens in het internationaal verkeer

zijn? De S’raaj- ‘stelle,n is haar beantwoorden: Nu om
technische redenen en landing in Nederland niet
langer noodzakelijk is, zullen (Ie i.nte.riatioijule lucht-
lijnen hun passagiers .het daarmede yerbonden onge-
imik en zichzelve de met iedere landing gepaard gaan-
de, onkosten .zeke,r besparen, tenzij die landing op

zichzelvp voo.t hen
belangrijk.
is uit hoofde van de
hierheen of yan . hier te yervoeren passagiers en
vracht. MQt andeie woorçln: Onze internationale po-
sitie op liet ‘gebied der burgerluchtvaart wordt niet
langer beheerscht door onze geografische ligging,
maar enkel cii alleen door hetgeen wij aan passagiers
en vracht hebben aan te bieden. Men landt hier niet
meer omdat het noodig is, niaar alleen wanneer het

nog voordeelig is.
Deze verandering is principieel, en maakt het noo-
dig de bakens tijdig te verzetten. Het ijzer moet hier
gesmeed worden, terwijl het nog heet is, en niets
mag wordcn nagelaten Qiii liet internationale lucht-
vrkeer, voor zoover dit om bijzondere rdenen de
oude gewoon te van, t usscheniandi.ngen in Nederland
nog trouw gebleven is tijdig door de feiten te bewij-
zen, dat het niet dan tot eigen schade die tusschen-
landingen achterwege zou kunneii laten.. Daartoe is
het nooclig het aaniboci aan passagiers en vracht zoo
hoog mogelijk op te voeren, hetgeen alleen kan ge-
ch ieden. .clo.or het keheele Nederlanclsche luchtverkeer

op één luchthaven te centraliseeren.

De omstandigheden zijn hiervoor buitengewoon gun-
stig. In cle eerste plaats kunnen de randgebieden:
Groningen, Friesland, Twen te, Zuid-Limburg, Bra-
bent en Zeeland van locale vliegvelden af met de
moderne snelle machines de centrale luchthaven voe-
den .in den tijd van nauwelijks een half uur, hoog-
stens drie kwartier. Doch er is een andere, nog veel
belangrijker en veel gunstiger omstandigheid: de vier
grootste Nederlandsebe steden en het zwaart’epunt der
bevolking zijn gelegen binnen een cirkel niet een
straal van hoogstens 35 km. Het weideland van Zuid-
holland wordt omzoomd door een streek met de groot-
ste bevolkingsdichtheid, waar bijna de helft van het
Nederlandsche volk woonachtig is: Amsterdam met
cle Zaanstreek, Haarlem en omgeving, de bloembollen-
streek, Leiden, Wassenaar, Den haag, Delft met het
Westland,. Schiedam, Rotterdam met achterliggende
eilanden, de Hol] an dsche IJsel, Gou cia, Woerden,
Utrecht en omgeving, de Vechtstreek en het.Gooi.
Al die gebieden zijn op één luchthaven te concentree-
ien, wanneer slechts voldaan wordt aan een voorwaar-de: directe autosnelweg-verbindingen.
Een vliégveld met dit achterland hoort niet meer

bij een stad als Amsterdam, Den Haag of Rotter-
dani, die hoe belangwekkencl zij overigens ook moge

zijn, voor het internationale – straks intarcontinen-
tale – luchtverkeer geen aanleiding tot tusschenlan-

dingen meer geeft, doch is cle ,,Luchthaven holland”,
cle directe verbinding met de wereldstacl holland. Die

wereldstad, die Nederlandsche metropol is, zal iedere
internationale luchtiijn, wanneer zij slechts eenigszi tis
op haar weg ligt, willen aandoen.
Zij
vormt ook het
geëigen cle uitgangspunt voor onze steeds snellere na-

tionale verbinding met Indië, en zou eventueel zelfs
een tusschenstation, zoo niet eindstation voor trans-
atlantisch luchtverkeer kunnen worden.
Reedls dit argument alleen, het ,,to he or not to be”

van onze toekomstige plaats in het internationale

luchtverkeer beheerschende, zou de positieve heen t-
woording – van de vraag omtrent een centrale lucht-

haven noodzakelijk maken. Doch het is niet het eenige
argument. OoIc de kosten spreken in deze mee. lIet
internationale luchtverkeer maakt een dure grond-

organisatie noodzakelijk, en de snelle ontwikkeling

van dit verkeer, waarvan het eindpunt oorloopig nog
niet te voorspellen valt, vraagt steeds kostbaarder
installaties. En nu ware het toch niet veel minder
dan economische waanzin om op een onderlingen af-

stand van, nauwelijks 50 km tweemaal de daarvoor
henioodigde kapitalen te gaan investeeren. Bovendien

blijven deze kosten niet tot de investeeringen be-
perkt. Het spreekt vanzelf, dat een internationale
luchthaven oolc hooge variabele kosten meebrengt,
voor personeel, toezicht, douane, KLM., ena., zoo-
dat een dubbele uitgave dezer lcosten een blijvende
en geheel onnoodige overbelasting zou vormen.
In deze kolommen werd reeds gewezen op de publi-
catie van Prof. Pirath, door wien wetenschappelijke
studies zijn gemaakt over de inrichting van vlieg-

velden en vliegverkeer en onder meer ook de meest
gerens
c
hte afstand tusschen luchthavens is bere-
kend
1).
Die afstand zou ongeveer 326 kin bedragen,
een veelvoud van den afstand, weilce Schiphol van het
voor Rotterdam gedachte nieuwe vliegveld seheidt.
1-let valt dan ook niet te verwonderen dat de vraag
.van het centrale vliegveld niet alleen door de Re-
geering, maar vrijwel unaniem positief is beant-
woord en het is te betreuren, dat Rotterdam uit
locale overwegingen de andere oplossing is blijven
voorstaan. In plaats van in deze zich op het algemeen
Nederlandsche standpunt te stellen oni dan niet des
te mee
r
klem te kunnen verlangen, dat hij de be’ant-.
woorciing van de tweede vraag: waar moet die centrale
luchthaven komen, ook niet •de belangen der tweede
stad des Rijks ten volle wordt rekening gehouden.

Waar ?noet cle centrale luchthaven komen?

Wanneei thans dus de plaats van de centrale lucht-
haven is te bepalen, moet allereerst vel deze vraag
6ider oogen worden gezien: Kan het bestaande vlieg-
ield Schiphol de functie van centrale luchthaven
vervullen? Toegegeven moet worden dat, zoowel de
ligging in cie onniiddeilijke nabijheid van de grootste
stad des lands, als de aanzienlijke daarin reeds ge-
investeerde kapitalen het stellen van deze vraag tot
een eerste plicht maken. En een positieve beant-
woording daarvan zou een tweede plicht zijn, wanneer
dat gerjmcl zou kunnen worden met het reeds uit-
eengezette principieele uitgangspunt dat deze zaak
geheel heheerscht.
Wanneer onze internationale luchthaven inderdaad
de wereldstad Holland wil bedienen, dan zal hij cen-traal gelegen moeten zijn ten opzichte van dien dicht
bevolkten zoom om het Zuidhollandsche platteland:
Theoretisch is de in dit opzicht incest ideale plaats
gemakkelijk te bepalen, nl. het kruispunt van de ver-
bundingslijnen tusschen de in dien zoom gelegen vier
groote steden, dus van de lijn Amsterdani—Rotterdani
met de lijn Den Haag—Utrecht. Wanneer men dit
kruispunt dan door autosnelwegen zou verbinden

‘) Zie E.-S.i. van
20 Juli 1938.
.

ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN

12 October. 1938

“met degenoemde vier steden, zou inderdahd de meest’
centrale luchthaven verkregen zijn.

• Nu is het een zeer gelukkige samenloop van om-
standighedn, .dat langs de genoemde verbindingslij-‘nen inderdaad autosnelwegen loopen, respectievelijk

in aanleg of althans ontworpen zijn. Uit’ de bijgaan-
de schets van het Rijkswegenplan blijkt zulks zeer

duidelijk. Zelfs loopen de beide verbindingen over

:korten afstand, ongeveer van. Gouda tot Bodegraven,
langs denzeifden w’eg, zoodat iedere plaats aan dit

gemeenschappelijk stuk door een autosnelweg direct

met onze vier grootste steden verbonden zou zijn.

Deze luchthaven, gemakshalve aan te duiden als
tBodegra
v
e
n
, gelegen in het centrum van den bevol-
kingszoo, zou .dus inderdaad gezegd kunnen wor-

den de Nederlandsche zoom-metropolis te bedienen
en zou daarom naar mijne meening ook meer in aan-

merking’ komen dan Leiderdorp, dat niet alleen. het
‘bezwaar heeft ten opzichte van den bevolkingszoom
meer excentrisch te zijn gelegen, maar dat bovendien

‘zeer ongunstig geplaatst is voor andere gedeelten van

Nederland. Tot dusverre werd al. alleen gesproken

over den bevolkingszoom, doch een luchthaven Bode-
‘graven zou langs de reeds ontworpen. autosnelwegen

‘een nog veel grooter achterland hebben, nl. de ge-

heele prbvincie Utrecht, Zuid-Gelderland, Dordrecht
en Midden-Brabant. -Is de autosnelweg Den Haag-

Utrecht eenmaal doorgetrokken tot Arnhem, dan lig-

gen zoowel deze stad als Nijmegen langs den weg

niet meer dan een uur -van de nieuwe luchthaven, en
hetzelfde ‘is het geval met Tilburg, Breda, Bergen op

Zoom en Dordrecht, wanneer niet alleen de bi’ug bij
deze laatste stad eindelijk geopend zal zijn, maar ook

‘dé sedert jaren ontworpen brug ‘ten Oosten van Rot-
terdam, waarvan de uitvoering in verband met het
tunnelplan werd verschoven, tot stand zal zijn ge-
komen.

Wanneer er .geen andere factoren zijn, welke den
– doorslag geven aan Lei,derdor-p, dan zou Bodegraven

dus inderdaad de ideale plaats zijn voor de in.terna-

tionale luchthaven der wereldstad’ Holland. Slechts
de uitvoering der reeds bestaande plannen:

1. Aanleg van den. weg Amsterdam—Bodegraven..
– 2. Doortrekking van den. weg Den Haag—Utrecht tot Arnhem, en

3. Bouw van den brug tea Oosten van Rotterdam,
is noodig, om aan deze luchthaven een direct achter-
land van vier millioen inwoners, de helft onzer be-
volking, te verzekeren.
liet schijnt, dat de bodemgesteldheid hij’ Bodegraven
voor een vliegveld minder geschikt moet worden geacht.
Is dat het geval, dan zou dus aan Leiderdorp de voor-
keur moeten worden gegeven boven het theoretisch
juiste centrum. Dan zou dus niet de weg Amsterdam
—Bodegra-ven, maar wel een snelweg Leiderdorp-
Bodegraven direct noodzakelijk zijn. In beide geval-
len, ligt hier echter een prachtig plan, waardoor ‘wij
in plaats van een reeds verworven plaats teverliezen,
deze tot .iets unieks ter wereld zouden consolideeren:
• de-luchthaven van een zoom-metropolis.

Uit het bovenstaande’ volgt nu zonder meer, dat
het vliegveld Schiphol nooit de centrale luchthaven
• ou kunnen zijn voor den geheelen bevolkingszoom.
Daarvoor ligt Schiphol te excentriseh, hetgeen wel
het meest k-iemt ten opzichte van Rotterdam. De
tweede’ stad- des lands, een der belangrijkste Euro-
peesche’ centra van handel en scheepvaart, zal zich
– nooit kunnen neerleggen
hij
een luchthaven, welke
lahgs den weg gemeten op zoo grooten afstand is ge-
legen, en
‘anderzijds
door de lucht toch weer zoo
– dichtbij, dat een verbinding -via een locaal vliegveld
– de kosten niet bonen zou en bovendien nauwelijks
eenige tijdsbesparing zou opleveren.
-De vraag, of Schiphol als centrale luchthaven in
— aanmerking kan komen, heeft hiermede haar otken-
nende beantwoording gevonden. Daarbij wordt niet over het hoofd gezien, dat in deze luchthaven reeds
millioenen zijn geïnvesteerd, welke gedeeltelijk waar-

çrLm’
J

Amsterdam
Sassenheim

.

._

•ç”
Ç

/

en

a
ge

Utrcht

‘im:r
,
i1 Jorp

Nog niet begonnen.
In aanleg.
Aanleg voltooid.

schijnljk verloren zullen blijken te zijn. Men zal dit

verlies echter hebben te aanvaarden om daarmede de
grootere winst mogelijk te maken: het behoud van
onze positie in het internationale luchtverkeer. Daar-
voor is het offer der reeds gïnvesteerde kapitalen
zeker niet te groot, vooral niet wanneer men bedenkt,

dat deze evenzeer verloren zullen zijn, indien wij in
de toekomst onze positie op het gebied der interna-
tionale luchtvaart
n
i
et
kunnen behouden.
Wat Rotterdam betreft, hier zou men zich achter
het plan-Bodegraven dienen te stellen niet alleen om

daarmede het algemeen belang te dienen, doch om-
dat dit uiteindelijk ook het eigen belang is. Zooals
hoven reeds w’erd uiteengezet zal een vliegveld-Bode-graven, dat door een directen autosnelweg met Rotter-
dam is verbonden, feitelijk nauwelijks verder van het

stadscentrum verwijderd zijn dan Waalhaven, zoolang de tunnel nog niet tot stand is gekomen. Doch boven-
dien, zelfs wanneer de afstand (in minuten ge-

rekend) iets grooter mocht zijn, dan weegt dit nadeel
toch ruimschoots op tegen het voordeel, dat men op
dat vliegveld
alle
internationale lijnen heeft, en niet slechts de enkele, die thans Waalhaven aandoen, en
om het behoud waarvan men in de toekomst een

steeds heviger strijd zal moeten blijven voeren.
Terwijl ‘s-Gravenhage zich tot dusverre niet over
dit vraagstuk had uitgesproken, werd voor enkele
dagen door B. en W. dier gemeente een schrijven aan
den Raad gezonden, waarin wordt voorgesteld in een
adres er bij de Regeering op aan te dringen dat wordt
vastgehouden aan den aanleg van een centrale lucht-
have.n biji Leiderdorp. En zeer terecht wordt dit voor-
stel daarmede gemotiveerd, dat die luchthaven niet
alleen de Haagsche belangen, maar ook die van -het
luchtverkeer en van Nederland in het algemeen dient.
En niet alleen Rotterdirn en’ Den Haag zullen zich
achter dit plan van de centrale luchthaven hij Bode-
graven moeten stellen, doch evenzeer Utrecht, Arn-
hem, Nijmegen, Dordrecht, Tilburg, Breda en Bergen
op Zoom. Bij- de oplossing van dit vraagstuk zijn veel
meer belangen betrokken dan alleen die van Amster-
dam en Rotterdam, en het ware zaak, dat ook de rest –
van Nederland zich van haar belang in deze hewust
werd. Wij staan op het punt beslissingen te nemen
van groote draagwijdte en het is te hopen, dat latere’
geslachten over ons in dit opzicht eenzelfde gunstig
oordeel kunnen vellen als wij thans doen over Napo-leon, die met ver vooruitzienden blik hir wegen aan-
legde, welke gedurende meer dan een eeuw voldoende bleken voor het steeds toenemende verkeer.

Mr. L. J.
VAN OER VALK.’

1
12 October. 1938

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

769

HET INTERNATIONAAL KARAKTER VAN
HET LUCHTVERKEER ONDER NEDER-

LANDSCHE
VLAG.

Ook in Nederland gaan seeds meer bedrijven,

naarmate do buitenlandse handel moeilijker wordt,

zich oriënteren op de binnenlandse markt. De nota’s,
verschenen in 1932, 1934 en 1936, over ,,de gevoerde
contingokteringstolitiek en haar gevolgen” geven

daaromtrent sprekende cijfers. Met onverdeelde vreug-
de kan men deze ontwikkeling intussen niet begroe-

ten. Zo ergens nog al eens de lof der autarkie ‘ge-
zong’en wordt: hier te lande is dit zeker niet het ge-

val en indien de Nederlandse volkshuishouding zich
gestadig in die richting beweegt, dan doet zij dit

noodgedwongen. Ieder Nederlander weet, dat ons land

steeds voedingsmiddelen, grondstoffen en een menigte
fabrikaten van het buitenland zal moeten blijven be-
trekken en dat wij daarom ook steeds onze producten

en. diensten aan het buitenland zullen moeten blijven

leveren. De bedrijven, die hiertoe ook thans nog in
staat zijn, zijn voor onze economie van bijzondere
betekenis.

Een dier bedrijven is de luchtvaart. Zij is door de
autarkische stromingen nog niet op de smalle basis

van binnenlandse afnemers teruggedrongen: -zij is
internationaal in de volle zin van het woord. Het

luchtverkeer onder Nederlandse vlag bedient niet al-
leen Nederlanders, maar in even sterke mate ook
buitenlanders, en levert daardoor een aanzienlijke post
in het credit van onze betalingsbalans.
Dit internationaal karakter spreekt het sterkst uit
de vervoerscijfors van de dienst Amsterdam—Batavia
der K.L.M. In de tabel zijn deze
cijfers
over het jaar
1937 ontieed. Een splitsing is gemaakt tussen het
vervoer van het ene deel van het Nederlands impe-
rium naar het andere, het vervoer tussen Nederlands
gebied en het buitenland en het vervoer, dat geheel
tussen buitenlandse stations plaats vond.

Nationaal en Internationaal vervoer op de Indië-lijn
der K.L.M.
Passa- Post
Goederen
Vervoer
tussen
:
giers
Kg.
Kg.
Nederland en Ned.-Indië ……
221
64.131
5.810
Ned..Indische havens onderling
425
10.274
3.581
Nederland en buitenlandse
havens langs cle route ……
1.133
24.207
17.608
Ned..Indië en buitenlandse ha- vens langs de route

……..
941
10.284
9.677
Buitenlandse havens onderling
1.177
22.230
4.554

,Het blijkt, (lat alleen het postvervoer overwegend
nationaal is. Voo.r het
passagiers-
en het
goed erenver-
voer is het aandeel, door het eigen Rijk geleverd, be-
trekkelijk gering: het grootste contingent reizigers en vracht wordt geleverd door buitenlandse lucht-
havens langs de route. Dit blijkt nog
duidelijker,
wan-
neer men bedenkt dat ook het vervoer, dat Amster-
dam tot begin- of eindpunt heeft (in de tabel ver-
meld onder c) volstrekt niet altijd uit Nederland af-komstig of daarvoor bestemd is. Ontieedt men bijv.
de on.der c vermelde cijfers verder dan ziet, men, dat
het vervoer tussen Nederland en de Brits-Indische
havens (inclusief Singapore) bedraagt:

passagiers

Post

goederen
905

11.354kg 11.437kg

Men kan veilig aannemen, (lat vrijwel dit gehele
vervoer afkomstig is uit- of bestemd voor Engeland
en dat het dus eigenlijk onder e (vervoer tussen bui-
tenlandse havens onderling) gerangschikt had
moe-
ten worden. En dit is natuurlijk niet. het enige tran-
sito-vervoer. Door de reputatie van veiligheid, snel-heid, regelmaat en comfort,, die de K.L.M. zich ver-
wprven heeft, is Amsterdam de haven geworden waar
reizigers uit geheel West-Europa zich inschepen voor
landen beoosten Suez.
Hoe internationaal het vervoer op deze Nederlandse
luchtlijn is
blijkt
ook uit de nationaliteitenstatistiek.

De in 1937 op de lijn vervoerde reizigers hadden de
volgende nationaliteiten:

Engeland

……………..
1.474

Nederland

…………….
1.019

U.S.A.

……………….
371.

i)tiitsland

……………..
268

Japan

………………..
164

Ohina

………………..
125

Frankrijk

……………..
97

Brits-Indic
.

…………….
76

Zwitserland

……………
43

Overige landen
…………260

Totaal
. .. .

3.897

Jietzelfde beeld van internationaal vervoer geven
de cijfers van het Europese luchtnet te zien. Wij zul-

len slechts die van twee lijnen vermelden: in de eer-
ste plaats die van de
lijn
Londen—Amsterdam-
(Rotterdam) —Frankfor’t–Milaan—Rome, die overi-
gens in de drie eerste maanden van 1937 slechts tot
Frankfort vloog en door de K.L.M. samen met de

Duitse Lufthansa en de Avio Linee Italiane geëxploi-
teerd werd. Op deze lijn bedroeg in 1937 het passa-
giersvervoer:

van Nederlandse havens …………..712
naar

.,

,

…………..925
tussen vreemde havens …………….6079

De
cijfers
van lijn 676, een der twee lijnen van
de ,,Blauwe Donau Express”, die gedurende de win-

termaanden tezamen met de O.L.S. (Ceskoslovenska
Letecka Spolecnost) tot Weenen, en gedurende de
zomer doo.r de K.L.M. al1én tot Budapest gevlogen
werd, geven hetzelfde beeld te zien:

val, Nederlandse havens …………..1098
naar

.,

…………….994
tnssen vreeiiide havens (mcl. Londen) .. 3698

Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat het luchtver-
keer onder Nederlandse vlag slechts in geringe mate

afhankelijk is van het verkeer van en naar Nederland.
Dit spreekt nog sterker uit het feit, dat de K.L.M. ge-

durende de afgelopen zomer, in Pool met de Air Fran-
ce en de Aerotransport A.B. voor het eerst een lijn
kon exploiteren, die geheel buiten Nederland omging
nl. Parijs—Kopenhagen—Malmö—Stockholm. Op deze
lijn werden in drie maanden tijds (J’uni—Augustus

1938) bijna 1000 passagiers vervoerd, waaronder
uiteraard maar zeer weinig Nederlanders geweest zijn.
Naast de lijndiensten voert de K.L.M. ook spe-
ciale vluchten uit voor particulieren; ook de opdrach-
ten hiertoe komen voor een goed deel uit het buiten-
land. Zo werd in het begin van dit jaar begonnen
met de uitvoering van een belangrijke karterings-
opdracht op het eiland Trinidad voor Britse reke
ning; in Maart jl. heeft een Amerikaanse millionnair
voor zes weken het vliegtuig ,,Oeverzwaluw” gechar-

terd om met een gezelschap archeologen een studie-

reis te maken in Iran. Kort geleden, toen de politieke spanning in Europa het hoogtepunt bereikt had, heb-
ben 16 Engelsen, die dit werelddeel met spoed ver-
laten wilden, en op de Indië-lijn geen plaats meer
konden hoeken, een DO 3 gecharterd om een speciale
vlucht Anisterdam—Karachi uit te voeren. De terug-
reis van deze machine werd benut door den Britsen
High Oonimissioner voor Palestina om.snel naar Lon-
den te reizen.
De K.L.M. concurreert met vreemde ondernemin-gen niet zozeer in prijs als wel in de kwaliteit – snel-
heid en comfort, maar bovenal veiligheid -. van het
aangeboden vervoer. Deze kwaliteits-concurrentie heeft
juist in het luchtverkeer, dat nog steeds een cachet
van luxe draagt, zelfstandige betekenis: cle cliënt die
voornamelijk op de
prijzen
let zal toch eerder per
trein of per boot reizen. Door de naam, die de K.L.M.
zich op het gebied van kwaliteitsvervoer ver buiten
onze grenzen verworven heeft, kan zij haar passa-
giers en vracht op alle markten halen en zo de tradi-tie van onze voorvaderen voortzetten, die in de gou-
den eeuw de naam hadden, de vrachtvaarders vn
Europa te zi5n.

770
;

ECONOMISCH.STATISTISCHEBERICHTEN

12 October 1938
II!

,’Dit ‘feit
S’
van’ prin’iair belang’ bij cle.heoordeeling

van cle verdere ontwikkelingsmogelijkheden van het
luchtverkeer onder Nederlandse vlag – met name hij
de bepalingvan Nederlands houding ten aanzien van

het Oceaanrkeer, een kwestie clie langzamerhand
actueel wordt. Was cle expansie van cle Nederlandse

luchtvaart nauw aan cle Nederlande verkeershehoef te

gebonden, dan zou die houding slechts negatief kun-
nen zijn. Nu dit niet zo is, mag Nederland hopen,

ook op de oceaanroutes, die in wording zijn, zijn vlag

met succes te ontplooien. Nederland staat er zelfs
betrekkelijk gunstig vöor, want reeds heeft de K.L.M.
aan de overzijde van de oceaan in haar
T
es
tI
n
di
sch

bedrijf een flink aantal voedingslijn’en, en bovendien
beschikt zij over goede relaties met de Amerikaaii’s
lu,chtvaartmaat’schappijen,

Juist thans, nu oceaanvluchten uit het stadium van

silort in een phase •van commercieel verkeer komen,
nu
de moderne viermotorige. machines op de lucht-

lijnen hun iiitrede beginnen te doen, is het tijd om
onder Nederlandse vlag een stuk bedrijvigheid op te

bouwen,. dat. de verkgelegenhid weer zal ‘vergroten
en de betalingsbalans direct gunstig zal beïnvloeden.
Bovençl,ieu zullen oceaan-luchtlijnen waardevolle ban-
den leggen tussen ons land en Zuid- en Noord-Ame-
rika die later weer steun kunnen geven aan deireed-

zame expansie door,’handel, investering en emigratie, waaraan ons dichtbevolkt land zozeer behoefte heeft.
De practische uitvoering van de plannen, die ten deze, bij, (le K.L.M. bestaan stuit echter nog af op

{inanciële bezwaren. De ouvermijdelijice expërimen-
ten, die aan een geregelde verbinding vooraf moeten

gaan, zijn nog zeer kostbaar. Daarom moet de Maat-
i schappij voorshands blijven toezien,
terwijl
de grote
staten de ,spits afbijten. Zij zal echter volgen zodra
dit financieel binnen haar bereik is.
– .

Mr.
0.
LEYENDEKEERS.

DE BELGISCHE WET INZAKE DE VER-

-PLICHTE VERZEKERING TEGEN

ONVRIJWILLIGE WERKLOOSHEID.

boot eenige, oijuist overgebrachte’ berichten om-

trent de werkzaamheden van den Senaat in België, is
in ‘pers en tijdschriftartikelen vermeld, dat op 1 Sep-

teiiber 1938 de verplichte verzekering tegen de werk-
loosheid van kracht zou zijn geworden. De vergissing
kwam niet dadeljk aan den dag, omdat in de Belgi-
sche inclustriekringen reeds sedert het voorjaar een
groote actie wordt gevoerd voor cle oprichting van
een ,,Patroonskâs”, zulks ‘niet het ‘oog op ,het spoedig
in werkingtreden van de nieuwe wet, waarin zoo-
als het nog steeds hij den Senaat aanhangige wets-
oitwerp luidt – naast de uitvoering der wet door
de ;,Officieele Werkloozenkas’, gedacht is aan’
u
it

oering door particuliere werkloozenkassen,
i’o
het
wetsontwerp omschreven. :

Art. 12 van liet vetsoi.twer]) “) over deze kassen
luidt aldus: ,,Onder de vporwaartleii vastgèsteld door den Ko-
n ing en op vooidracht’ ‘an den ‘Nationalén Dienst
voor A,rheiclshemiddeling en Werkloosheid, kunnen’
werkloozenkassen, tot stand gebracht door’ ‘de vrijë
groepeerifig van een. bepaald aantal aan dëze Wet, on-
derworpen’ loontrekkenden,
door’:
den bevoègdeii Mi-
nister wordefl to;egelatefi
.
en hlast met de bij de arti
kelen 14 (het ‘opnenen’ van de personeele bijdragen
van de loontrëkkenclen), 16 (stor’tingen door jeugdie
pdesouen) cii 25 (uiticeeriiigen’ der vergoedingen)
voorziefle fun’cties.”

) Merkwaardig is, dat in dc redactie,. zooals deze luidt
volgens het stuk No. 301 zi’tt,ingsjaar
1937-1938
van de
.Ea.ner der vëlks”ei’tegen’woor.digers”, genoenid ait:
12
slechts’ tvee leden zonde hebben. Dit is onjuist, want art.
12
heeft nog win derdeJid, waarin nu juist de offieiee’le kas
wcd’dt
i.igesteiçl, n’aa maar trocinens art.
14
ueer ‘vervijst:’
Tn
dc stukken van den Senaat is de fout hersteld

Oorspronkelijk kon men. weliich’t een ..00genhlik.
denken, dat dus alleen cle werkloozenkassen. gevormd

door de katholieken, socialistische en liberale vak-
vereeii gingen, voo.r (‘leze uitvoering der_ wet in aan-
rei’ki ii..

zotd’erd komen, – maar al spoedig h1e,ek , dat
ook een’-patroonskas mogelijk, was, omdat eên groep’

Ioonti”ekkencleri in dienst van een, bepaalde ondur-tieni ing (of complex van ondernemingen) zich kon-

den organ iseeren. buiten vakvereeiiigingsverhand.

En zoo is ‘nu, clezen zomer,’ een strijd ontstaan •on
der de arheiç,lers in ‘de industrie (cle ‘landarbeiders
zullen wel in groote getale gebruik maken van, de of-

ficieele kas) hetzij om deze patroonskas te veren, het-

zij deze aan te hevelen. De vakvereenigingspers (zie
onder anderen (le Liberale S,yndicalist) verzet zich

hevig tegen deze patroonsbemoeienis.

Het wetsontwerp had het wellicht in de Tweede
Kamer al te gemakkelijk. Er was nogal wat vertrou-

wen in het ontwerp, na langdurig overleg met de

vakvereenigingen en met den Patroonshon d, opge-

maakt door den nieuwen Koninklijken Commissaris
ilenri Euss, door de Belgische regeering uit Genève.
van het Bureau International du Travail veggehaalcl,

om den Belgischen Staat alléén te dienen. Zijn twee rapporten, bevattende een volledige studie
ver
het
vraagstuk der werkloosheid, werden de basis voor cm

wetsontwerp, , waarover de ,,Commissie voor den, ar-
beid en de sociale voorzorg” (vaste commissie uit de
Belgische Tweede Kamer) nog enkele maanden dok-
terde.

Toen volgde dé openbare behandeling in deze
Kamer, met-enkele amendementen, 6 en 7 Juli 1938.
Men meende dat ,de grootte moeilijkheden waren

overwonnen. De Senaat volgde den gewonen. weg. De,
schriftelijke behandeling werd aangevangen tot plot-
seling de bezwaren kwamen van alle kdnten He,t
Voorloopig Verslag van den Senaat is nog niet eens verschenen en nu ‘staat reeds vast, dat de regeering,
een ingrijpende wrijziging van het wetsontwerp be-
oogt.

Maar ‘daarovei- staat nog niets vast.
Wat is de rnoeilijkhèid?

*

Bij de behandeling in de Tweede Kamer is goed-
gevonden, ‘dat’de preiiiie-inning niet zoude geschieden,
door afhouding van het loon door den werkgever. De
christelijke en ,de liberale vakvereenigingen ‘hadden,
zich tegen deze ,,minde.rwaardig” geachte afhoudihg
o,p den dag der loon-betaling dooi’ tusschenkomst
van den werkgever verzet. De re.geering had toege-

geven. De oorspronkelijk opgenonien’hepaling, dat de
bijdragen van de werknemers door den werkgever
worden betaald (clie dit bedrag op hèt loon verhaalt),
komt in de thans geldende redactie niet voor.
Maar welke gevolgen zal deze nieuwe redactie
hebben? – Bij de invoering van de verplichte, werkloo-‘
zenverzekering zullen méér dan één inillioen aihei-
ders (personen in loondienst, in industrie, handel,,
landbouw, ih België en in cle Kolôniën, zelfs bepaalde
categorieën in overheidsdienst, immers voor zoover
niet pensioen-gerechtigd) onder de’sa:nctie alleen van
een strafbepaling, verplicht’ worden w’ekeljké een
premie te stortén bij eenige, door hen aan te wijzen,
kas. Hoe dikwijls zal dit worden verzuimd? De an’ih-
telijke instanties in België zijn er thans van over-
tnigd, dat op deze wijze de verplichting nooit alge-
meen zal’ worden nagelcornen. De geheele verplichte
verzekering schijnt daarop zelfs schipbreuk te ‘moeten
verduren.
Daarom moet opnieuw een keuze ‘worden gedaad.
Omdat de werknemers met de actie vooi de patroons-,
lcas zeer weinig zijn ingenomen, bestaat nu weer’ de.
kans dat méér zal geluisterd worden naar het afzon-
derljlc ‘advies der patroons, die rappoteerden
2):

,,Slechts &én fçrmule zou hillijk géweest zijn: zöods

1)
‘Il?s
Nederla.ndlc’he Werkgever
1
‘Sept.
1938

12 October 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

771.

het patrönaa
t
van den hegi.nne af door ons Comité
heweerd heeft,- hestotid’ die formule hirin dat de
werkloo7enkasscn onderwôrpen werden aan het pan-
tair ‘beheer van werkgevers en werklieden. Deze orga-
iiisatiewijze werd geboden door den aarri
zelf
der
zaak,
i nden het waar is, zooals wij denken, dat gelijkheid

van geldelijke bijdragen noodzakelijk gelijkheid van

rechten op beheer en contrôle meebrengt. Dat was ook
het beste’ systeem om een goed gebruik der verzeke-
ri ngsgeiden te waarborgen en om daarbij misbruiken

te verhinderen die meer te duchten zijn clan ooit
wanneer de aanwezigheid van een nationaal werkloo-

zenfoncls aan de bestaande kassen alle eigenbelang bij

een geaond beheer ontneemt. Tenslotte
was
dat het
eenige systeem dat vei’eenighaar was met de beginse-
len der beroepsorganisatie, heden in (Ie gi.nst der Re-geerin.g, welke beginselen eischten dat de samenwer-
king tusschen werkgevers en werklieden zich tot alle
verzekeringsinstellinge.n uitbreidde.”
Natuurlijk blijft ook nog uitvoering door één rijks-

rgaan over, naar het voorbeeld van het Engelsche
stelsel, waarvoor alles voelt. C. W.
DE VRiEs.

KLEINE ‘EN GROOTE PROBLEMEN OP DE

BELEGGINGSMARKT.

(De kaptoolmarlct in September en begin 0e/ober.)

De Arn,sterdamsche benrs in de politieke crisis.
itt kon niet anders: tenslotte moest ook cle beleg-
gingsniarkt, zelfs wat betreft (le meest soliede Necler-
landsche leeningen, haar tol betalen aan de omstandig-
bpçlen d.w.. iiati de politieke onrust, cuimin:eere’nde in
de vrees .yoo.r eenEu ro eescberi oorlog. Maar dit ge-
shiedde pas nadat deze markt tijdens weken en maan-
den :’1n politieke spanning van een buitengewoon
v’ee,rstantlsve.rmo.gen had blijk gegeven. Deze intri ii-
ieke kracht der markt bleek, bovendien ten ctuicl?-
lijkste uit den spoed waarmede, zoodra cle berichten
bdtreffencle de samenkomst en het resultaat van
Miincheti’ bekend w’erden en het getij vora,nderd scheen,
de koersverliezen werden i ngehaalcl.

Koerscialin gen van Neclerlancisch e effecten.

In dit laatste
oiziclit
toonde cle markt der
Neder-• londscice obligaties
geen -noemenswaa rdig verschil met
de markt voor de meeste – echter niet alle
bui-
lenlandsche leeningen,
e.n zelfs niet met de
aandeel en-
markt;
waar ook de sinds ongeveer medio September
geleden verliezen in een minimum van tijd rui in-
schoots verddn ingehaald.
Ja, zelfs wat dcii: omvang der geledeis koersverlie-
zen en dien van het herstel betreft, valt een merk-
waardige overeenstom ni ing op te merken, of, indien
men, met het oog
01)
het zeer groote verschil der door
de diverse fondsen geboekte verliezen niet van een
,,overeenstemming” wil p.reken,’ ëen vrij ver gaande
paralleliteit. Beliep liet koe.rsverlies van de 2i’ pCt.
N.W.S. ongeveer een achtste der beurswaarde, en
was liet bij cle 3 pCt. . Nederland. van 1937 ongeveer
10 pCt., de hij 25. bekende
Ncderlo.ncische aandeelen geregist:reerde
vermindering der waarde
bed roeg tus-
schen 2X
,
en 25 pOt. De vermelding van deze laatste
cijfers topnt tevens -aan., – dat de ,,spreiding” der ver-
liezen erg groot is – de grootste waren – tien keer
zoo groot als de kleinste – terwijl do meeste verlie-
zen omstreeks 10 hiOt. – bedroègën hetgeeiï niht zoo
heel eei verschilt van de door la obligaties geleden vrIiezett. liet nevenst,aan.de staatje toonf,, gerang-
schikt naa,r cle grootte der vet’ liezen, liet kodrsveriooii
van. 25 Nederlandsche standaardaandeeleti’ van medio
September tot 28 September, dep. zwarten dag ‘der
Amsterdaoische beurs.
wèrkelijk vaste ‘lijn valt bij deze koersdaling
niet te ontdekken, al – zou. men kunnen zeggen, dat
althans de’ meeste fondsen, die kleine verliezen leden,
aaacleeien waren, diehetzij mi.n of mëer beleggings-
karakter (lra-en; dân wel fondsen van ondernetnitigen

De kiersdaling ter beurze van Amsterdam.

Koers
Koers
Daling in
%
15
Sept.’38 28Sept.’38
d. w. op 15/9
]lillitijn

2e Rubriek

……
492
480
24
Centrale

Suiker ……….
]33
128
34
Hollandselie Beton ……..
255
245
4
Fokker ………………
327
309
54
Neclerlanclselie Ford

……
30ij
2904
6

Nederlandsche (list

……
500 468
64
holland-Amerika-Lijn
1054
984
7
Deli

i3atavia-Mij.

……..
2124
194
84
H.V.A.

…………….
4634

4184
94
Javasche Cultuur

……..
165
149
10

Vico

………………..
155
139
104
mdi

Mij.

…………….
2734
2444
104
Koninklijke Petroleum
3224
2974
104
Aniemti

……………….
2474
219
114
Nederi. Scheepvaart Uie.
15
102
114

Nedet-landsehie

Kabel……
515
453
12
Iuti’rmiatiii

,,flotterdam”

.

171

150
.

124
Van

Nievelt. Goudriaan

.
1964-
172
124
Amsterdam

Ruhiber

……
2284
198
134
Nisu

…………………
170
147
134

Ned.-iudjsihe

O:s

……..
264
225 144
Dell

13atavja Bubber ……
1494
1224
18
Unilever

…………….
146*’
1124
234
PhiiIi1.s

Gloeilainpen ……
2354
1804
234
424

314
25

o aren, die haar werkkring tot Nedrland en/of Ne-
derl a ndscb -Indië beperken en,. tot op zelcere hoogte,
oorlog of geen oorlog, van behoorlijke -afzetkansen
voor haar proclo.cte.n verzekerd zijn. Do fondsen, clie
de grootste verliezen hadden te incasseeren, waren
aandeelen van ondernemi mig-en, clie bijzonder groote
bu itenlandsche, en vooral Midden-Ru ropeesche belan-
gen bezitten. lIet feit, dat de drie aandeelen, waarbij
liet verlies relatief het grootst was, Aku, Philips en
Unilever zijn, spreekt in dit opzicht een duidelijke taal, clie niet wordt gelogenstraft door het feit, dat
aamideelen Koninlciijke
ccii
verlies van, slechts circa
11 pOt. boekten, een pércentage, dat ongeveer over-eenkomt met liet gem:niddelde der verliezen op aan-
deelen, want hij cle Koninklijke-Shell-groep zijn deze belangen, hoe groot ook op zichzelF, toch, gezien den
omvang van liet geheele concern, van ondergeschikte
beteekenis. Opvallend is voorts, dat cle drie in onze
tabel opgenomen rubberaan deelen nogal u.i teen loopen –
cle verliezen hebben ondergaan, en, dat hetzelfde hij
cle drie scheepvaa.rtaancleelen het geval was.

Koerss tij gingen van Nederlandsche effecten.

Beschouwt men, daarentegen de
koerswins/’en
tij-
clens de sindsdien ingetreden hausse, die
Op
6 October
haar hoogtepunt bereikte, dan valt aanstonds op, dat
deze winsten zoowel relatief als absoluut belangrijk
grôoter zijn dan cle voorafgaande koersverliezen. Bij
ilezelfche 25 aandee’len, w’aarvan hierboven liet verlies
werd berekend, beloopen deze koerswinsten tussehen 114 en 421h pOt. liet feit, dat een percentueele bene’-
kening van den koersdaling, clie (us van een hoogeren
koers ‘uitgaat, steeds relatief kleiner moet zijn dan
een, in absolute cifers, ‘gelijke koersstijging, die
0)
bas is van den lageren. koers wordt bereken cU), moge
de ilatieve stijging wat groote.r doeg schijnen clan
zij w’erkelijlc is; ook de ab,solute cijfers laten zien, dat
de koersstijging de voorafgaande daling overtreft. hetgeen echter het meest hij deze koersstijging op-
‘alt is, dat zoowe.l in de groep der vijf fondsen met d kleinste koei’sstij’ging, vier van de vijf nandee]en
worden aangetroffen, die ook de kleinste dal ing- had-
dan, ‘ondergaan, als dat in de groep der vijf aan-
deein’,tiit (le grootste stijging weer vier van, cle vijf
aandeelen zijn begrepen, d i de zwaarste verliezen had-
den geleden’. lIet maalct dus den indruk, (lat – cle elas-

‘)
Kin
daling
v;i ii 150
tot .1.00 beteekeuit een verlies van
33y,pCt.; een stijging van 100 tot 150 komt echter ovet’-
ii
mii mA
eet
iv
lust ‘am
L
50
pCt.

772

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 October 1938

• ticiteit, die de geheele.heurs in deze dagen kenmerkte,

niet was en resultante vaû elkaar tegenwerkendo

krachten rntar’ ook bij de afzôndèrlijke fondsen alge-
meen optrad. In tégenstelling tot ‘hetgèen bij de

koer’sdaliig korï worden vastgesteld, blijkt, dat hij
de hause cle afzonderlijke fondsen van bepaalde aan-
dee1éiigroepe (bijv. icheepvaart en i-ubber) onder-

link een vrij groote oereenstbmming te zien geven.

Koersstijging ter beurze van Amsterdam.

Fonds
Koers
Koers
Stijging

28Sept.
6Oct:
Billiton 2e rubriek

…….
4S0
535
lif
Nederlandsche Gist

……
468
523
.11f
Centrale

Suiker ……….
128

.
1431
12
liollandsche Betôn ……..
245
275f
12
FokIer

……………….
309 350
131

1I.V.A.

……………
…..
4
l
8
f
478f
141
Nederlandsche,Forcl

t
290f
3341
151
Koninklijke: Petroleum
297
f’
349
f
17
f
Aniem

………………
219
257
171
Deli Batavia Mij.


.
…..
194
230
181

Deli

ifij.

…………….
244f
290
181.
Ned.-Indische

Gas ……….
225
,

70 20
Holland-Amerika-Lijn

….
98


llSf
201
Nederi. Scheepvaart Unie.:
102
,.

123
201
Javasche Cultuur

………
149.
180
20f

Int’ernatio ‘;Rotterdaii”
150
181
20
Vico

…….-‘ ……….;

.’
139′ 1681
211
Nederi.

Kabel ……….
453
552
2lf
Amsterdam Rubber

……
198
243
221
NISU

.
…… ………….
147
183
24f

Van Nievelt Goudniaan…..
172 216 251
Unilever,

…………….
ll2f
1491
331
Deli Batavia ],lubber ……
‘122f
168
1
37
f Philips Woeilampeii …..
180
1
249f
3Sf
Aku

…………………….44f
421

De houding der buitenlandsche fondsen.

Het voorbeeld, dat Nederlandsche obligaties en

aandeelen gaven,, werd ook, gevolgd door de meeste
lang niet alle
buitenlandsche obligaties,
die

hier” er beirze worden genoteerd. Bij de beste, bijv.

Engelch’e
soorten kiinen de koersverliezen onge-

veer overeen niet did van de Nederlandsche obliga-
tiei, en ooc hier was het herstel even vlug en radi-
caal als ‘bij deze. Een bijzonder scherpen teruggang
toonden echter de
Duitsche
leëningen en de eenige Tsjeeh6slovacksche, die ter’beurze van Amsterdam
wordt genoteèrd Young- en Dawesleeningen bereik-
ten het’laagste ooit gdn’oteerde peil, terwijl Duitsche

Grootboekobligatiës tegen 9 pOt. (!) vergeefs aangebo-
den rerdén. ‘Maar hièr was o’ok het herstel het krach-
tigst,’zoo’ zelfs dat de Youn en de Dawesleening be-
langrijk hoogere koersen’ beieikten dan voor de crisis,
terwijl de funding-bbnds der Konersionskasse für
c1eutche Auslan’dsschulden den ‘hoogsten stand der
ihatste twée jaren hereikteij. Ook
Duitsche particulie-

e leenin gen
waren na een scherpe daling zeer vast.
Echter is ‘noch tijdens de daling, noch tijdens de stij-
ding hdt verschil verloren gegaan, dat in den laatsten
tijd tusschen de vdrschillende soorten Duitsche parti-
culiere en overhaidsleeningen steeds duidelijker blijkt. Al ‘naar gelang deze leeningen al dan niet verzekerd
zijn ‘doi- ondérpicnd in het hijitenland of de debitri-
‘es over tegoed aldaar beschikken,. waarop bij eige-
ring
:oni
de leeningscondities na te ‘leven, beslag zou
kunnen ‘wordén gelegd, ,ia hét
,
koeispeil zeer verschil-
lend. Daartoe ‘draagt hij’ dht de Duitsche maatschap-pijen, klaarblijkelijk met,, toestemming dei overheid,
in de o]en’ niarkt die l’eeningén opkoopen, waarover,
een: de dnhitricè kanslooi’proces zou kunnen. wor-
den gevoerd of waar heslaglegifigèn en daardoor be-

lemm’nr
ingen van hèt bedrijf :zouden kunnen dreigen.
De 8 pOt: le’ening van
Tsjechoslovakijè
vermocht deze
reitatie echter niet te evenaren; nadat iij tot slechts
ivee vijfden van haar nivaü van medio Sèptember
ai gedaald, naakte zij per saldo nog niet de helft
an het vérlies weer goed.’ Vrij goed konden zich de

Belgische
staatsleeningen handhaven; sterker werden.
de
Fransche
getroffen. Hier valt echter een verschil

tusschen de Guldens- en de Fransche Franesleenin-

gen te constateeren; eerstgenoemde werden door de
oniust veel minder aangetast dan de laatstgenoemde.

Aandeelen of obligaties als belègging?

Wat in het bovenstaande wordt gereleveerd met be-
trekking tot koersverliezeh geleden door goede obliga-

ties en goede aandeelen, kan aanleiding geven tot
hernieuwde overdenking van de voor den belegger

zoo belangrijke, maar nooit afdoende beantwoorde,
vraag:
belegging in aandeelen of in obligdties of in
beiden, maar dan, in welle verhouding?
Een andere,
o.i. ‘verineldenswaardige, bijdrage tot dit onderwerp
levert voorts een vergelijking tusschen het koersvér-

loop van z.g. ,,medium grade” en ,,second grade”
2),

Amerikaansche spoorwegobligaties en het koersver-

loop van een aantal der meest bekende Amerikaansche
aandeelen. Vergelijkt men nl. den koersstand van bijv.
23 April’
2
) met dien van thans, dan blijkt, dat de

koerswinsten in beide gevallen in procenten elkaar
niet zoo erg veel ontloopen, terwijl in den tusschen-
tijd de hezitter van deze obligaties yan
zijn
kapitaal
een rente van soms 10 pOt. (of niet veel minder) kon

innen. Men zou .de zaak ook aldus kunnen stellen: in-
dien binnen een bepaald tijdperk de koersen van der-

gelijke obligaties en aandeelen volkomen ongewijzigd

blijven, dan heeft de obligatiehouder, wiens positie
juridisch in elk geval sterker is dan die van een aan-
deelhouder, 8 of 10 pOt. i-ente genoten, tee-wijl de aan-
deelhouder geen, of slechts een veel lager rendement

van zijn bezit heeft gehad. Speculatieve kansen ont-

breken hij laaggeprijsde obligaties evenmin als bij
aandeelen, al zijn zij bij deze laatste in tijden van

grooten voorspoed grooter, want obligaties zullen, al-
gemeen gesproken, niet veel boven pari kunnen stij-
gen, terwijl voor den koers van aandeelen geen der-
gljk ,,plafond” bestaat.
,

Koersverloop te New York van sommige ,,medium grad”
en ,,2nd grade” spoorwegobligaties en van leidende
i ndustrie-aandeelen.

Naam
per
23Apr.
7Oct.

1938 1938
4

Centr. Pacific ist refdg.
1949 ..
73%
74
4

Illin. Central ist hyp.
1952 ..,,
38% 52%
4

id.
1953 ..
85%
47%
5

Kansas City Southern
1950 ..
58%
70%
3

id.
1950..
65%
71
4% Southern Pacilic
1969 ..
41%

54
434

id.
1981 ..
40
K6
53%
4

id.

coli.
1949 ..
42%
56
4

id.

lst refdg.
1955 ..
67%
70%
4

Gt. Northern conv. ,,G.”
1946 ..
85%
92%
4% New York Central
2013 ..
46%
59
44Pennsylvania Rr.
1970 ..
79%
8434

Bethiehem Steel

…………….
49%
62%
U.S.

Steel

………………….


46
62%
Anaconda Copper …………….
29%
37%
Kennecott Copper

…………..
35% 46%
General Motors ………………
33%
50%
General Electric

.. …………..
35%
44%
Standard Oil N.J……………..
48%
54%
Dupont de Nemours…………..
103%
143%
Sears Roebuck

………………
59%
76%
Woolworth ………………….
43%
47%
American Tel.
&
Tel………….
129
147%
North American Co ………….
18%
21%

‘De houding van het Beleggings front,
Beschouwd van het standpunt van den door hooge
rente in de laatste jaren zeker niet verwenden •Ne-
derlandschen kapitaa.lhezitter, die, om het netto-rende-
ment van zijn bezit grooter te maken tot nu toe tot

Dus nogal speculatieve.
Tot de keuze van dien datum kwamen wij doordat wij
toen een beschouwing publiceerden in het voor ‘het buiten-
land bestemde weekbericht van de Ro4terdamsc,he Bank-
vereeuiiging NV., waarin wij ‘voor fhet eerst de specula-
tieve kansen verbonden met gelijktijdig genot van een zeer
hooge rente van dergelijke obligaties bespraken.

12 October. 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

773

aankiiop van speculatieve aandeelen had besloten,
zou voor een aankoop van dergelijke obligaties, mits
hij

zich het risico van zoo’n aankoop steeds hewust
blijft, dûs wel wat te zeggen zijfl.. Juist in de verslag-
periode scheen het, alsof tengevolge van de daling
der Nederlandsche obligatiekoersen en van den in-
vloed, dien de situatie van de geidmarkt meestal op
die van de kapitaalmarkt pleegt uit te oefenen, de
rentevoet
zou gaan aantrekken. Zelfs heeft het z.g.
,,Beleggérsfront” de door
zijn
leiding verwachte stij-

ging van den reutevoet een van de redenen genoemd

voor de verzwaring van zijn eischen. De door de
,,Contactcommissie in Beleggingszaken” – dit is de
officieele naam van het ,,fleleggersfront” – sinds 21

September gestelde minimumeisch is 3 4 (tot nog toe

3) pOt, voor gemeentelijke obligaties, terwijl on-
derhandsche leeningen reeds vroeger minimum 3
pOt. rente zouden moeten dragen. Thans geldt de
eisch van 3Y2 pCt. voor beide categorieën van leenin-
gen, al wordt voor de door openbare emissies opgeno-
men leeningen een uitgiftekoers van 101 pOt. als
basis aangenomen.

De ontvangst van dezen eisch in de financieele pers
en bij het publiek was niet onverdeeld gunstig. Men
verweet het Beleggersfront dat het daardoor zijn
oorspronkelijk doel, alleen een z.g. ,,onnatuurljke”
daling va-n -den rentevo-et tegen te gaan, maar niet zich
tegen een ,,natuurlijke” te willen verzetten, had op-

gegeven, en een ,,onnatuurlijke” stijging van dcii ren-
tevoet trachtte te forceeren, en men maakte de op-
merking, dat door de ouderstreeping der lichte aan-
trekking van den recitovoet, die tenslotte toch slechts
het gevolg van politieke onrust was, de onrust nog
werd vermeerderd en de kapitaalbezitters door den
daardoor uitgeoefenclen druk op de koersen grooter
verliezen zouden lijden dan door de derving van
YA
pOt. hoogere rente.
Voor het Beleggersfront, dat, zooals bekend, open-
lijk de voorkeur eraan gaf, een gedeelte van zijn
beschikbare middelen braak te laten liggen om aldus
vöor het overige gedeelte hoogere rente te kunnen
kweeken, boden de paar flauwe dagen op de beleg-gingsmarkt een schoone kans om eerste klas beleg-
gingsfondsen te koop-en tegen koersen,. clie het zelfs
van een hooger rendement verzekerden dan het had
geëischt. Van dergelijke aankoopen, die per saldo ecu
steun voor de markt hadden kunnen zijn, bleek echter
niets. De Nederlandsche Regeering dacht over deze
kans echter blijkbaar anders, want in deze critieke
dagen was de Agent van het Ministerie van Financiën
niet alleen de grootste maar ook haast de eenige koo-per van staatsfondsen tegen zoo sterk gedaalde koer-
sen. De staatsfondsenrnarkt was, gedureide twee of

drie dagen inderdaad niet slechts ,,a buyer’s market”, maar dank zij de Regeering tevens bijna een ,,single-
buyer’s market”. In die dagen gebeurde het ook, dat de
Vereeniging voor den Effectenhandel de koersvast-
stelling op de staatsf.ondsenmarkt controleerde, het-
geen voor deze afdeeling heusch geen alledaagsch ver-
schijnsél is. Maar ook dat hehoo:rde spoedig tot het
verleden, en de heleggingsmarkt herkreeg spoedig
haar normale aanzien. Dr.
W. MAUTrER.

AANTEEKENINGEN.
Monetaire gevolgen van de politieke spanning.

Hoewel men nog geenszins alle monetaire gevol-
gen vari cle afg&oopen spannende Septemhermaand
ken overzien, zijn er toch reeds gegevens bekend in den vorm van de staten der verschillende circulatie-
banken, clie doen uitkomen, welke directe gevolgen
deze spanning had. ,,The. Economist” wijdt in ha-ar
laatste nummer een korte beschouwing aan de uit-
breiding der ciiculatie in vele landen, w’aaraa-n hier
het een en ander is ontleend.
Duidelijk komt bij bestudeening der cijfers van dc
bij de jongste maandwisseling in omloop gebrachte

bankbiljetten in verschillende landen tot uiting, in
welke main zij
hij
de politieke verwikkelingen betrok-
ken waren. Bezien wij vanuit dit gezichtspunt, in on-derstaande tabel de
cijfers
van -het totaal der circu-
latie in cie Vereenigde Staten en de Scandinavische

Staten, tegenover die der West- en Centraal Euro-

peesche landen, dan treedt duidelijk aan den dag,

waar het centrum der politieke spanning heeft ge-
legen.

Ra-nkbiljettenci rculatie in verschillende landen

(in
in 111 i
oenen nationale valuta)

Eind

1

Eind

1 Stijging 1 Stijging in
Aug. 1938
1
Sept. 1938
1

1
percenten

Engeland
480
501
+

21

+

4,4
99,065
124,428
+25,363
+

25,6
Duitschland…
.
6,868 8,023
+
1,155

+

16,8

Hongarije
606
645
+

39

+

6,5 Yoego-Slavië

..
6,246
7,404
+

158

+

18,8

Frankrijk …….

België

………
4,223
5,099
+

876

+
20,8 Nederland

….
939
1,053
+

114

+

12,1
Zwitserland….
1,554
1,933
+

379

+
24,4

Denemarken
397 356

41

10,3 Noorwegen
453
423

29

6,3
Zweden ………
971
947

24
, –

2,5

Vereen. Staten. . t
4,145
1

4,219
1 +

74
1
+

1,8

– Dat cle uitbreiding der hiljettenomloop zich niet
overal in gelijke mate vôordeed, was niet alléén het
gevolg van de positie t.o.vr de politieke situatie, daar

vooral in zulke perioden ook de algemeene financieele
situati-e in een land, van grooten invloed is.
In dit opzicht is dan ook de proceutueele toene-
ming in Frankrijk, die boven alle anderen uitsteekt,
zeer teekenend.

Doch ook de wij-ze, waarop de uitbreiding in de
verschillende landen plaats had, was niet van gelijken
aard. De bankstaten werpen hierop meer licht. Van-
uit dit gezichtspunt kan men de ontwikkeling in de
kleine ,,neutrale” staten tegenover Frankrijk en
Duitschland s-tellen, terwijl in Engeland de uitbrei-
ding weer een ander karakter droeg.
In Engeland was de stijging der circulatie een ge-
volg van het feit, dat de joint-stook banks huii kas-
posities versterkten. Dit geschiedde door het onder-
brengen van ruim £ 11 millioen staatspapier
bij
de
Bank of England. Tevens nam het bedrag der dis-
conteeringen met £ 2 millioen toe. Op deze wijze kon
een daling van de saldi der banken (Banker’s depo-
sits) voorkomen worden, deze 1aatste stegen zelfs ge-
durende de maand September. In d’e laatste Septem-
ber-week had echter een. geringe daling plaats. De
,,puhlic deposits” daalden met pl.m. 16 millioen, de
oorzaak hiervan moet gezocht worden in de manipu-
latie van het Egalisatiefouds, dat zijn politiek even-
eeus richtte op verruiming van de geldmarkt. Een eigenaardig verschijnsel is, dat sedert de poli-
tieke spanning haar climax had bereikt, de biljetten-
omloop niet is gedaald, ja zelfs tot £ 25 millioen ver-
der steeg.
In de kleine ,,neutrale” landen had een terugtrek-
ken van de crediteuren plaats, zich uitend in ee-n daling van de post ,,deposito’s” en stijging van do
hiljettencirculatie.
Zoo komt in Zwitserland Zw. Frs.
297
mill. der uitbreiding van de circulatie voor rekening van het
terugtrekken der crediteuren. –
In Nederland was dit eveneens het geval; de ver-
mindering der deposito’s bedroeg 108.7 millioemi te-
gen een uitbreiding der circulatie met
f
115 mili.
In
België
droeg de ontwikkeling weer eeii eenigs-
zins ander karakter. Tegenover een uitbreiding van
de circulatie met Frs. 876 million daalde de depo-
sito’s slechts met Frs. 160 millioen, doch daarente-

‘7
.
74

ECONOMÏSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 October
1938

gn “stg de wissel-

n” ief.Éectanportefeuilie iret

Frs. 390 millioen.
De ontwikkëiing
in…’Frctnkiijk
staat geheel in het

liht• van cle icwakke financieele positie van dezen
Staat, clie öok nu weer vöor de financiering van de

verschillende niaatregelen een beroep op de centrale

h’ank moest clöen.
Tekenover ‘de uitbreiding van de biljettencirculc-
tie met circa Frs. 25 milliard stond in cle eerste

plaats verruiming van het crediet aan den Staat met

Frs. 10′ milli’ard. .Verder. ‘ondeging de wisselporte-

feu iiie een flinke uitbreiding, met ongeveer Frs. 14

.milliard. Intusschen, is hierdoor de crediet-marge

voor ‘dén Fra.nsehen Staat bij .deBanque de France
tot Frs. 1.460 mifl. gedaald, hètgeen een nieuwe

overeenkomst tusschen Staat en Circulatiehank nood-

zklijk maakte.

In
Duitschiand wai
practisch de geheele uitbrei-
ding van de biljettenôniloop eén gevolg van het on-
clerbrengen van chèques en wissels hij de Rijkshank.

Op de balans der Bijksbank geeft de desbetreffende
post een uitbreiding van R.M. 1526 miii. aan. Uiter-

aard draagt deze uitbreiding een ander, karakter dan
in dé meeste overige landen. De uitbreiding van de wis-
selportefeuilie is- hier iröornanielijk een gevolg van

de credietbhoefte van den Staat in verband met de

re,cnte militaire maatregelen. Er
,
is zoodoende eeni-

ge ‘overéehstemniin nlet de o.ut’vikkeling’ in Frank-

rijk: –

De Nederandsche gröotbanken tijdens de poli-

tieke spanningen..

Zooais de publicatie, op hiz. 776 va,n dit blad, van

de gecombineerde maandbainsen der vier groote ban-
ken doet ziu, hebben de dagen van politieke span-

ning ook hët particuliere, bankwezen in ons land niet

onbeïnvloed gelaten.
Aliereerst valt de daling in den kasvoorraad met

f
82 millioen op. Tegenover deze daling namen cle

pésteii dehit’euren en effecten met
f
23 millioen toe.

De post crediteuren verminderde met
f
49 millioen.

Hoewel de . ontwikkeling, bij de afzonderlijke ban-
ken niet precies dezelfde, is gewees’t, blijkt uit de
cijfers duidelijk, dat de situatie in – Nederland. over
het aigeneen rustig is gebleven. De zeer sterke po-

sitie van het Nederlandsche bankwezen en het ver-

trouwen, dat, Nederland zijn neutraliteit eventueel
zou kunnen handhaven, zuilen hiertoe hebben bij-

gedragen.

INGEZONDEN STUKKEN.


DE NIEUWE TRANSFERREGELING.

D heer Tj. Greidanus schrijft ons:
Het artikel van den heer Kiaasse in het nummer
• van 5 October van dit blad over dé nieuwe transfer-
• regeling mag niet onweersproken blijven. De.heer Klaasse neemt deze transferregeling, waar-
bij de rente met i4 püt. verlaagd is en de zg-n. B-che-
ques zijn’ vervall’én, ‘ trw’ijl geenerlei aflossing werd
overeengekomen, in bescherming met een beroep op

cle belangen van exportéurs.
– Hij’ vijst erop; dat de tegentanders van deze rege-.
ling weder ,,vele oude paradepaardjes hebben te voor-
schijn gehaald”, o.a. dit, dat het ,,ons belang is om een
zob groot hiogelijk deel’ te behouden in ruil voor reeds
vroegei éelevierde jirestaties, in plaats van nieuwe te
m’oeten veritibkken.” Zooals bekend, gaat het hierbij
om een bedrag van meer dan
f
5 millioen aan rente,’

die de’ Nèderlandsche crediteuren jaarlijks zullen
moeten .deren, waartegmiover de •Nederlandsche;ex-

porteurs voor eenzelfde.’ bedrag aan, goederennieer
zullen ‘kunen exjiorteeren.’ ,,FIet :oude nim’mei ont-
zenuwde argument daartegen’, ;zegt – de heer K, ‘is,
,,dat ‘een deal van ‘onzen uitvoér weliswaar voor de

tegenpartij een contraprestatie
iS,’
maar nationaal he-

schouwd voor ons: geen of maar ten :deele een offer
in dbn ‘zin’ vn ‘onttrékkingi alcn andere hestemmings

môgelijkheid b’eteekeht.”

Dit ,,nimmer .ontztnuwde agurnent” ‘komt mij be-

denkelijk voor. Het wijst erop, dat de blik vertroe-
held wordt, wanneer het een regeling over de gren-
zeil betreft, op zakeit ‘m’aarop men, bleven zij slechts

binnen onze landsgrenzen, nimmer den juisten kijk
zou verliezen, waarbij nimmer de strakke lijn
zou
‘ij-
ken tusschen wat geoorloofd is en wat niet. Gesteld

eens, dat wij het principe neergelegd in dit ,,nimmer ontzenuwde argument” gingen toepasien op ‘binnen-

landsche dehiteuren, die door welke omstandigheden

dan ook niet meer volledig hun schulden konden be-

talen. Gesteld eens, dat
wij
ook daar dit principe

ingang deden vinden en alvorehs tot verdeeling aan

cle rechthebbenden over .te gaan, den debiteur van

nieuwe schoenen en kleeren gingen voorzien, ten:
einde een nieuw debouché te openen voor onze schoe-

nen- en kleedinginciustrie. Want slechts voor den de-
hiteur is hier sprake van een contraprestatie, omdat

hij niet verwacht kan worden na betaling van zijn
schulden nog een goede yraag naar schoenen en idee-

ren te ontwikkelen.
Vaarlijk dit argument behoefde ,,nimmer ontze-
nuwd” te worden, omdat het nimmer .geuit had’ mo-
gen worden, omdat het in strijd is met wat juist en

gerechtvaardigd is.
-T-hetzelfde geldt voor het volgende door den heer
K. vermelde argument. Hij wijst erop, dat men de

transferregehng niet mag aanvallen met de bewe-
ring, dat hierdoor de koopkracht der beleggers daalt,

want dat deze thans naar de exporteurs is verscho-

ven. Dit is natuurlijk volkomen juist ‘), zooals dit
trouwens geldt voor alle koopkracht-argumentaties.

Maâr daarmede is dan ook verder nog niets gezegd:
Daar er enkel koopkrachtverschuiving is, is er niet

ten voordeele van deze transferregeling gezegd. In-

dien er werkelijk
winst
aan koopkracht was, zou ‘er
ezn argument véér het standpunt van den heer Klaas-
ce aanw’ezig zijn en zouden wij moeten overw’egen,

op welke
wijze
wij de rentetrekkers schadeloos moeten

stellen, indien zij tekort komen terwille van een na-
tionale winst. Doch, zooals gezegd, er is geen winst,

er is slechts verschuiving en nogmaals: wij zouden
de onjuistheid van deze verschuiving terstond erken-
nen, indien het slechts een binnenlandschen debiteur
betrof en . onze. blik’ niet vertroeheid werd, doordat
wij over onze landsgrenzen heen moeten kijken.
Het is zelcer te betreuren, dat onze delegatie deze

transferregeling aanvaard heeft.
41
Allerminst is het te zien, ‘dat haar standpunt door
de argumentatie van den heer Kiaasse vérsterkt is.
Want van zijn verdere redeneeringen zou •men kunnn
zeggen, met een variatie (in mineur) van het bekende

woord: noeih mij uw arg-umenten’en ik zal u derecht-
‘aardigheid zeggen van de zaak, waârvoor gij strijdt.
,De heer K. wijst er namelijk verder’ op, dat uit

het rendement van beleggingen in Duitschland blijkt,
dat hierin behalve de normale rente, die hij momen-
teel op 3 pOt. schat, een risicopremie schuilt. Hij
vindt het eliter niet logisch, dat de beleggers boven

die normale rente nog een risicopremie touchee’rn.
T-Tij schrijft namelijk: ,,Is het nu logisch om hen, die
kapitaal in Duitschiand uitgezet hebben door de
transferregeling behalve aan een normale rente ook
nog te helpen aan een deël van die risicoprernie?”
,,,,..,,Weliswaar is de iegeering voor de inkomsten niet garant, rnhar zij zorgt door het gebruik maken
van.loze machtapésitie ars importeur vor de belafi-

gen, der, beleggers.”

Wat lijkt mij deze redehee”ring sc’heef! Ik zou zeg-
gen’er is niet een risicopremie, dank zij een uiter-
mate deugdelijke en in het belang van de beleggers
effectief werkende transferregeling, maar die risico-
i premie is juist aanwezig, omdat de transferregeling

in gebreke blijft
ze voldoende te beschermen. Hadden

1)
Met deze beperleing, dat er in alle gexporteerd
goederen deden zitten, die uit het buitenland ingevoerd
zijn. Nationah.l gesproketi, is er’ voor deze deel’en een
direct verlies. ‘ ‘

12 October 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

775

wij goede transferregelingen, clan stonden de Duit-sche obligaties veel hooger, was het rendement dus
veel lager, dus het verschil met de normale rente,
m.a.w. de risicopremie veel geringer. De heer Klaasse
vindt het hiflijk, den beleggers de risicoprernie te
ontnemen, hijwijze van betaling voor – een regeling,

die deze risicopremie bestendigde!
En opnieuw: waarom zouden wij ons bij dezen

nieuwen inoreelen grondslag beperken tot vorderin-

gen op het buitenland? Ook in de rente van vele

b innenlandsche beleggingen zijn risicopremies vervat.
En is het nu logisch om ook cle premies voor in-
b raakverzekering aan de assurantie-maatschappijen

te laten, terwijl de overheid zorgt voor politie en jus-
titie? Met deze bijkomstigheid, dat de risicoprernie
hooger zou worden als men politie en justitie slechts

d efectueuser maakte.
Tenslotte behandelt de heer Kiaasse de kwestie

van cle aflossing.
Hij
acht ,,hij de heerschende om-
standigheden aflossing voor de Nederlandsche volks-

huishon ding ongewenscht. Elke aflossing zou thans
deflationistisch ineeten werken, zoolang de amortisa-
tie niet de vraag naar kapitaalgoederen in ons land

even. redig zou doen
stijgen,
wat niet is aan te nemen”.

Dat er in de onderhavige vorderingen een risico-
premie gelegen is, is in confesso. Een afbetaling van
die vorderingen en een herbelegging bijv. in. gilt-edged
A.merikaansche fondsen, die blijkens het lage ren-

dement een veel geringer risico loopen zou dan on-
gewenscht zijn?
Ik geloof niet, dat de rechtvaardigheid van deze

zaak door deze argumentatie gediend is.
Er zijn twe mogelijkheden: èf Duitschiand be-
schikte over betere onderhandelaars, èf onze machts-
positie was in dezen onvoldoende om onzen beleggers
het hunne te doen toekomen. Maar laten wij niet
trachten de billijkheid van de plaats gehad hebbende

overheveling te hetoogen.

X a s c h r i f t: Wanneer ik de argumentatie van den
heer G-reidanus op den voet volg, dan lees ik in de eerste plaats, dat hij meent ,,dat de blik vertroebeld
wordt, wanneer het een regeling over de grenzen
betreft, op zaken waarop men, bleven zij slechts bin-
nen onze landsgrenzen, nimmer den juisten kijk zou verliezen”. Ik zou daarop in de eerste plaats
w’iilen antwoorden, dat een probleem
als
het onder-

havige van land tot land gezien noodw’endig een ge-
heel ander aspect moet hebben dan datzelfde probleem
binnen de landsgrenzen. Wanneer Nederland met
Duitschlancl een overeenkomst van betalingsverkeer
maakt, dan moet de regeering voor ons land als ge-
heel dus voor alle belanghebbende partijen uit ver-
schillende groepen (zoowel exporteurs als crediteu-
ren) optreden. Zou zij in. dezelfde verhouding binnen
de landsgrenzen regelend optreden da.n kon dat niet anders zijn dan het eene groepshelang tegenover het
andere stellen (al moet dan uiteindelijk het oog op
het algemeene, dus het gemiddelde, belang gericht
blijven . Men kân dus heide gevallen niet met elkaar

vergelijken.

Overigens mag in dit verband niet onvermeld blij-
ven, dat juist bij zuiver binn.enlandsche maatregelen
van overheidsingrijpen herhaaldelijk juist datgene ge-
beurd is en gebeurt, wat de heer Greidanus als on-
logisch en absurd beschouwt. De crisispachtwet is in
wezen niet anders dan een koopkrachtsverschuiving
van crediteur naar dehiteur. De bede landhouwcrisis-wetgeving is één grootscheepsche opzet, die ten doel
heeft koopkrachtsverschuiving van de goep consu-
inenten naar producenten teweeg te brengen. En dat
alles hetzij uit hillijkheidsoverwegingen clan wel om-
dat men meende, dat het evenwicht van cle voikihuis-
houding beter gediend was met kunstmatig in even-
wich t houden van bepaalde koopkrachtsverhouclingen
dan met verstoringen van dat evenwicht -doordat men
het vrije spel van krachten den loop liet.
Wat het argument der koopkrachtsversehuiving he-

treft, stelt vervolgens cle beer G-reidanus, dat op

zichzelf de stelling, dat het alleen maar om een ver-
schuiving gaat nog geen verdediging van dc recht-
vaardigheid dier verschuiving is. Als zoodanig werd
het argument ook allerminst gebruikt. De tegenstan-
clers van de regeling poneerden immers de stelling,
dat door de – vermindering van de beleggers-koop-
kracht onze nationale koopkracht verminderde. – Als toegegeven wordt, dat het een verschuiving . betreft, is dit a’gument daarmee ontzenuwcl. De verdediging
van de hilljkheid dier verschuiving moet natuurlijk

dan nog gegeven worden. Ik noemde die verdediging
door te wijzen op den relatieven omvang der opoffe-

ringen, die sedert invoering van de deviezenrestric-
tie in Duitschiand van beide groepen: exporteurs en
beleggers, is gevraagd.

Wat ik in het betoog van. de heer Greidanus mis,
is de aanduiding van een, ratio voor een verdeelings-
basis der beschikbare gelden tusschen heide groepen,
die’ wèl billijk en verdedigbaar is. Daarbij kan ik mij

tweeërlei standpunt vooiistellen: de beleggers moeten

hun volledige rente (en eventueel aflossing) getrans
fereerd krijgen, en pas daarna kunnen exporteurs
aan bod komen, ôf: ook de beleggers moefen een veer.
laten. Maar waar -ligt dan dd rationeele grens voor
den omvang van dat offer? Waarom is dan 3 pct.
minder billijk dan 34 pCt.? Wannedr 34 pOt. w”el to
motiveeren was, en seaertdien is dé „pot’
2
vén de
clearing ingekrompen, dan- is toch ook één verminde-
ring van de rent&portie rationeel.

Ik had mij kupnen indenken, -dat tegen hét heele
betoog zou worden aangevoerd: het-is onjuist om te
stellen, dat voor de Nederlandsche- volkshuishouding
het irrelevant is, of rente getrasfe1’eerd wordt dan
wel export geleverd, want wanneer wij rubber en tin
over de clearing leveren is dat economisch voor ons
land wel degelijk een prestatie en een onttrekken aan
andere exportbesteinmingen (dus aan andere contra-
iniport-kansen). Maarhet betoog van den heer Grei-
danus richt zich niet tegen dit onderdeel van de
stelling. Hij kan dus ook voor de verdeeling rente-
transfer-export geen anderen maatstaf aangeven dan
billijkheid. Maar dan moet ook bewezen worden dat,
over den heden duur van de elearing gezien, van rente-
trekkers meer offers gevraagd-
zijn
dan vaii expor-
teurs. Dat bewijs heb ik in dit betoog vergeefs ge-
zocht.

Terzake van het argumnt van de risicopremie
gaan he betoog van dn heerGreidtnus en het mijne
volkomen lafigs elkaar heen.. Ik heb uitdrukkelijk de
kwestie van den koers der fondsen en dus het daar-

0
1)
gecalculeerde rendement buiten beschouwing ge-
laten. Hield men daarmee :wl rekening dan moest
trouwens geconstateerd worden, dat het nieuw over-
eengekomen transferpercentage nog een zeer omvang-
rijke risicopremie (7 tot 10 pOt.) inhoudt. Ik heb
echter als uitgangspunt genomen. het nominale ren-
dement op de nomin v
ale bedragen an de schuld. Dat
daarin een flinke risicoprernie zit is geenszins het
gevolg van-een niet deugdelijke of, niet effectief ver-
kende transferregeling –

Wat tenslotte de kwestie der aflossing betreft
vraagt de heer Greidanus (en de toon van de vraag
wordt geacht hèt antwoord reeds to suggereeren), of het -dan soms ôngew’enscht zou zijn de vorderingen
te doen afbetalen en bijv. te herbeleggen in gilt-
edged Amerikaansche fodsen: Inderdaad zou dat –
niét van het standpunt der individueele beleggers of
van de totaliteit der beleggers, maar van het -stand-
punt- van de volkshuishouding – ongewenscht, zelfs
hoogst ongewenscht kunnen zijn. Door een herbéleg-
ging elders w’ordt immers het feit niet weggenoWier,
dat dé Duitsche importen, die wij accepteeren ‘zoli-
den om de aflossing te financieren, een ko6pkrach,t-
absorbeerend aanbod op onze markt zouden i’çi’rnen, zonder dat de daardoor ingenomen koopkracht- weer
koopend bij -ons ter markt verschijnt. Datzelfde ar-
gument is oveigens in den laatsten tijd herhaalde-

778

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 October 1938
1

lijk geuit, nu ens niet inzake ‘verhoudingen met het

buitenland, maar in een binnenlandsche kwestie. Een

van de argumenten, welke recentelijk tegen de fonds-
vorming door de Overheid is gebruikt, was de onge-
wenschtheid van h’et onttrekken van koopkrkcht aan

de circulatie voor’ premiebetalingen, wanneer die
koopkracht niet in het binnenland weer ter markt

gebracht wordt door reëéle kapitaalvorming. Hetzelf-
de geldt mm. voor de bezwaren tegen binnenlandscho
schuidaflossing in tijden, dat er geen emplooi voor

het afgeloste kapitaal is. Emploôi zoeken over de

grenzen zonder dat exporttoeneming daarvan het di-

‘recte gevolg is, schept voor dit vraagstuk geen op-
lossing. . C. A.
KLAASSE.

ONTSPANNING?

De Heer Mr. II. E. Schffer schrijft ons:

Een aanvulling op de ontbtezeming van den heden-

daagschen Potgieter moet mij van het hart. Tegen de
alom dreigende gevarèn zal ruggesteun alleen’ aan
Jan Oordaat en Jan Maat niet kunnen
helpen:.
De
tragedie, die zich zoo juist voor onze oogen niet een
uiterst sterk bewapend klein land heeft afgespeeld,

levert het bewijs, dat de beveiliging van een klein
land nimmer in bewapening zonder meer kan liggen.
Dit is slechts het halve werk. Meer dan ooit zullen

thans Jan’ Vooruitzien en Jan Constructie moeten
worden gemobiliseerd om Jan’s
bijdrage
te leveren in
den opbouw en’ daarna in de handhaving van een
werkelijke internationale orde, als het eenige middel

om de volken veiligheid te verzekeren. Dit is een taak,

die zeker niet buiten Jan om gaat.

Naschrift: Accoord. P.

DE ECONOMISCHE PARAGRAAF IN DE TROONREDE.

R e c t i f i c a t i e. In mijn artikel onder bovenstaan
:

den titel in E.-S.B. van 28 Sept. 1938 blz. 728 heb-

ben wij sub c ten onrechte vermeld, dat de wijziging van de Tariefmachtigingswet reeds in het Staatsbiad

was gekomen. Het overleg met de Tweede Kamer der
Staten-Generaal is thans echter nog niet beëindigd.
Aan ons betoog doet het voreistaande geen afbreuk.
Ook in haar oorspronkelijken vorm vond de wet spo-
radisch toepassing. Afgewacht zal moeten worden, of
dit na de wijziging zal veranderen. Wij hebben daarin
geen groot vertrouwen. Dr. C. Koor..

ONTVANGEN BOEKEN.

Omzctbelastingwet 1933.
Bewerkt door E. J. H. Volk-
maars en J. Willigen, inspecteurs der directe he-
iasti.ngen, invoerrechten en accijnzen. (Deventer
1938; Uitgevers-Maatschappij E. E. Kluwer).

Statistiek van grootte en samenstelling Van de bin-
nenvloot în Nederland.
Toestand op 1 Januari
1938. (Den Haag 1938; Centraal Bureau voor
de Statistiek).

Overzicht Van den belastingdruk in Nederland over

het belastingjaar 1938,. resp. 193811939.
Bewerkt

door het Centraal Bureau voor de Statistiek,
‘s-Gravenhage. (‘s-Gravenh age 1938 N.V. Druk-
kerij Albani. Prijs.f 1.10). ..

MAANDCIJFERS.

Gecombineerde Maandstaat der vier Neder..
landsche Grootbanken.

(In millioenen guldens).

‘Sept. Aug.

Juli
1938 1938 1938

Activa:
Kas, kassiers en daggeldieeningen

180

262. 282
Nederlandsch schatkistpapier……….
167

158

144

Ander

overlieidspapier

………….
59
58
60
Wissels

……………………25
.

.
25
27
Bankiers in binnen
,
en buitenland .
63
46
53
Prolongaties

op

voorsch.

en effecten
.02
99
95

249
228
235

Debiteuren ……………………..
267

259

258
Effecten en syndicaten …………..
63

68

69
Deelnemingen
(i0cl.
voorschotten) .

9 .

9

9

339

336

336

Gebouwen

……………………..
18

18

18
Diverse rekeningen ………………1

1
Be1ede bestemmingsreserven …….

2
..

2

2
Effecten leendepôt………………

18

18

18-

Passi’w,
Crediteuren ……………………

684.

667.

678

Wissels – eigen acceptaties …….. ‘ .
9

9

10

derden ……………….
6

. 6

6

49

52 54
14
17


15
Deposito’s op termijn

…………….

2 2
Diverse rekeningen

……………….
Bestemmingsreserven

……………2
liffecten

leendepôt

…………….
.
8
.

18
18
..

722
771
783

Werkzaam kapitaal:
Aandeelenkapitaal ……………..
170

170

170
Reserve ………………………
82

82
1

82

Indexcijfers van belangrijke voedings- en genot-middelen en grondstoffen.

41=
C
Q)

=4)
4)I

vee:9
22
E2
8′
E
41

wo

0
0

ee
,n
0 41
ee
,

o
40,,,

0
0
52

Juni

1938
455
38,9
55,7
48,0.
47,1
39,2
Juli

.
46,5 41,3 55,9
49,3 48,2
43,9
Aug
45,5
40,9
55,7
48,9
47,6 44.7
Sept..


45,7
41,0
56,5
49,5
48,0
46,0
44,9
.
41,0 56,5 49,5
47,7
46,5
27 Sept.-4 Oct
…….
4-11 Oct.

,,


44,6

.
41,1
57,8
50,2
48,0
47,6

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van
1000
kg.)

Artikelen

Rotterdam
.
Amsterdam
– –

Totaal

2-8
Oct.
Sedert.
Overeenk.
2-8
Qcj,
Sedert
Overeenk.


1
938

1937 1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
1938

.

1Jan.
1938
tijdvak
1937

44.210

1.097.439
1.220.325
.


6.800
17.735
1.1-04.239
1.238060


171.582
217.697

– –
3.375 171.582
.
221.072
70
.

8.733
13.552 12.195


.


.
13.552
.

12.195

Tarwe

……………..

Maïs……………….
959.683
941.5iil

71.365
121.629
1.031 048
1.063.180

Rogge

……………..2.570
Boekweit ……………….

18.206
384.855
263.686
766
17.163
10.764
402.018
274.450
Gerst

……………
Haver

………….

.:.
12.486

.

182.656
120.110
8.312
3.180
190.968
123.290
.
Lijuzaad

…………..
2.7
,
35
130.018


154.511
200
174.363

178.095 304.381


332.606
Lijukoek

….
……….-
2.400
45.177 55.351

225

45.402
55.351


985
44.437
30.064

9.155 5.475
53.592 35.539
Tarw’meel

………….
Andeje meelsoorten ….
955
25.405

32.168

4.004 6.635

29.409

38.803.

STATISTJ
BANKDUC

T

lDisc.WisseIs. 2
3 Dec.’36

»Bel.Binn.Eff. 2f
3Dec.’36
JVrsch.inR.C. 2f
3Dec.136
Athene ……….6
4 Jan.’37
Batavia

……..
3

14Jan.’37
Belgrado ……..
5

1
Febr.’35
Berlijn ……….
4
22$ept.’32
Boekarest

……
3f
5 M(j ’38
Brussel

……..
3
30Mei’38
Boedapest

……
4
28kug.’35
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Ilelsingfors ……
4

3Dec.’34
Kopenhagen
4
19Nov.’36

12 October 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICITE

777

EKEN.
) NTO’S.
Lissabon
…. 4
11Asg.’37
Londen ……2
30Juni’37
Madrid ……5
15Juli’32
N.-YorkF.R B. 1
26Au
.
g.’35
Oslo ……..3f
5Jan.’38
Parijs ……3
27,S’ept.’88
Praag ……3
1Jan.’36
Pretoria …. 31
15Mei’33
Rome ……..4f
18Mei’36
Stockholm .. 21
1Dec.’33
Tokio…. 3.46
11
M?t.’38
Weenen ……
3f
10Juli’35
Warschau…. 41
18Dec.’37
Zwits. Nat. Bk. lf
25 Nov.’36

OPEN MARKT.

1938
1937 1936
1914

8
3/8
26 Sep./
1
9121
419
5/10
20/24
Oct. Oct.
1 Oct.
Sept.
Oct.
Oct.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
3/
3;
1I2..1314
11
4

11
4

211
4
_31
8

331
4
.431
4

Prolong.
1
12
1
12
/s-2
1
I2
1
12
112
231
4
311
4

3411
4

t.onden
Daggeld
12’1
1
121
11
s
I
1
12-1
1
1-1
1
11

I
‘/,l
Partic. disc.
11
115_
2
14
5
1813
1i6
1-1
3
11
7
1$-114
17
132
9
116
17
132
9
1,6
I16I4
8érlijn
Daggeld
.
2
3
19-
5
19
2
1
12-
7
1
2
1
123
114
21/
4
5/
5

2
5
18-3
3
18
2
5
19-3
251g-311
AaandgeId
2314-3 2314-3
2
3
14-3
2314-3
3
2314.3
21-7j
Part. disc.
2
7
18
2718
2719
218
27/8
3 2
7
/s
Warenw.
..
4
-1
/2
4-
1
12
4..
1
/
4

12
4-14
4114
4.114
‘Jcw York
Daggeld
1)
1
1
1
1
1
1
31
Partic.disc.
1
12

1
1s 1
12

l
‘Is

1

1
12
2t1
3
18
1
1)
Koers van 7 Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York )
S)
S
)
S)
S)
1)

4 Oct.

1938
1.83%
8.79%

73.60
4.91%
31.12f
100%
5

,,

1938
1.83%
8.81

73.60
4.02%
3l.O9f
100%
6

,,

1938
1.83%
8.84%

73.60
4.94%
31.12
100%
7

.,

1938
1.83%
8.81%

73.60
4.92% 31.061
100%
8

1938
1.84
8.80

73.70 4.92
31.10
100%
10

1938
1.84%
8.77%

73.70
4.90% 31.17 100%
Laagste d.w’)
1.83%
8.769

73.40
4.89
31.021

100
Hoogste d.w’)
1.84%
8.85

73.80
4.95
31.16
1005
116

v1untpariteit
1.469
12.1071

59.263
9.747
24.906
100

Da a
Zwit-
serlan
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
i
rest
1)

4 Oct.1938
41.90
6.35

5

,,

1938
41.88%
6.33


6

,,

1938
41.93
6.34
– – –
7

,,

1938
41.90
6.33

– –
8

1938
41.92%
6.34



10

1938
41.92
6.34



Laagste d.w’)
41.80
6.27%
1.40
9.70
Hoogste d.wl)
41.99
6.40
1.45
9.80

lvluntpariteit
48.003
7.371
1.488

13.094
48.52

D a a
Stock-
Kopen-
50
HI
Buenos-
Mon-
holm) hagen5)
fi
Aires’)
treal’)

4 Oct.

1938
45.321 39.25
44.20
3.94
46%
1.82%
5

,,

1938
45.40

39
.
32
1
44.271
3.93
46%
1.82%
6

,,

1938
45.571
39.50 44.45
3,92 46% 1.82%
7

,,

1938
45.421 39.35
44.30
3.92
46%
1.83
8

,,

1938
45.35

39.30 44.25
3.92
46% 1.82%
10

,,

1938
45.221 39.20
44.10 3.90
46%
1.83
Laagste d.w’)
45.15

39.15
44.05
3.86
46
1.81%
Hoogste d.wl)
45.60

39.52f
44
.
47
1
3.97f
47 1.8334
ltluntpariteit
66.671 66.671
66.671 6.266
95%
2.1878

)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per £)
Parijs
($ p. 100
fr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

4 Oct.

1938
4,80
2,68%
40,06 54,45
5

,,

1938
4,80%
2,68%
40,07
54,45%
6

1938
4,80% 2,68%
40,05
54,41
7

,,

1938
478K6
2,6734
40,05%
54,38
8

1938
4,78X,
2,67%
40,-
54,36
10

,,

1938
4,7534
2,66
40,05
54,31

11 Oct,

19371
4,95% 3,30%
40,16
55,30
iuntpariteit..
1

4,86
3,90% 23,81%
40%

LONI)EN.

Plaatsen en Landen
Noteertngs-
eenheden
24
Sept.
1938
1
Oct.
1938
318
Oct.’38
LaagsteHoogste

8
Oct.
1938

Alexandrië..
Piast. p..
97%
97%
97% 97%
97%
Athene

….
Dr. p.
547% 547% 540
555
547%
Bangbok ….
Sh.p.tical
1110%
1110 1110
1110k
1/10,’
Budapest

..
Pen. p.
£
24%
24%
24
24%
24%
BuenosAires’
p.pesop.
18.95
.19.-
18.90
19.07 18.95
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
115291
33

1/5
29
/
s

1/5%
115
31/
1/59
Istanbul

..
Piast.
p.0

598 598
593
598 593
Hongkong
..
Sh.
p. $
113
113
1/2%
1/2%
113
5h.
p.
yen
112
,

1/2
1/1%
1123.
1j2
Lissabon….
Escu.p.
110%
110
109%
110%
110%
?4exico

….
$
per
£
-.




4ontevideo
.
d.per
20 20
19%
20%
20

Kobe

…….

1tontreal

..
$
per
£
4.81% 4.85
4.81
4.85
4.82%
Rio
d.Janeiro
d. per
Mii.
219.6
21516

2%
2% 2%
Shanghai

..
d.
p.
$
.
8%-
8%
7%
8%
8%
Singapore
..
Sh.
p. $
2/3% 2/3%
213′ 214%
21319.
Valparaiso2).
$per
120
118
121 121
121
Warschau
..
Zl. p. £
25%
25%
1
25% 25%

1
25%
5)
Offic. not.

15
laten,gem. not., welke lmp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg.
Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS
.
GOUDPRIJS
Londen’)
N.York)
A’dam’)
Londen
4
)
4 Oct.

1938.. 19%
42%

4 Oct.
1938.. 2070
14513
5

,,

1938..

19
42%

5

.
1938.. 2070
144
0
10
6

,,

1938..

193.
42%

6
1938.. 2070
1445
7

,,

1938..

19%
42%

.

7
1938.. 2070
1451_
8

,,

1938..

19%

8
1938.. 2070
145/4k
10

,,

1938..

19% 42

10
1938.. 2070
145110
11
Oct.

1937.. 20y
16

44%

11
Oct.
1937.. 2050
140161
27 Juli

1914.. 241y
18

59

27
Juli
1914.. 1648
84110k
1)
in pence
p.
oz.
stand.
2
Foreign silver in
$c. p. oz.
line..
3)
In guldens
per Kg.

4)
in sh.
P. oz.
fine.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
v 0 t
a
erin gen.
1

30
Sept. 1938
/7 Oct. 1938
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne’
derlandsche Bank
………………
fl32.746.899,16
f122.444.031,49
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

1.290.477,30
,,

243.328,50
Voorsch.

op

ultimo

Augustus

1938
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in

..

de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting

21.482.467,31
53.336 527,54
11.694.417,27
11.600.047,29
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl.
,,
102.610.154,02
,,
102.459.638,18

Voorschotten aan Ned.-lndif
…………
Idem aan Suriname ……………
……..

Daggeldleeningen tgen onderpand..
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
,,

1.000.000,-

Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.i)…

35.175.059,06
,,
38.243.003,01
.

Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)….
,,

9.780.888,36
..

10.238.477,78
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev
art.

16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in Omloop ………
f224.154.000,- f222.579.000,-
Schatkistpro,nessen in Omloop
– –
1.083.226:50
,,

1.082.975,50
Schuld
op
ultimo Augustus 1938 a/d.

.

gem. weg. a.h.ultte keeren hoofds.d.

Zilverbons in Omloop
……………..

pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de vermogensbelasting
.

10.483.860,22
,.

10.483.860,22
,,

1.712.652,75
1.720.889,12
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.1)
a.

P.T.
en
T.


,,

49.462.426,34
,.

53.635.815,18
Schuld aan Cutaçao’)
…………….

Id.

h. Staatsbedr. der

1)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
,,20I.979.561,50

219.398.672,71
,,

10.560.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ……… ..10.560.000,-
..219.625.993,53
,,
219.250.760,46
1)
in rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

VLOTTENDE SCHULD.

Vorderingen:’)
/

4.064.000,-

Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,

268.000,-
/

142.000,-
Saldo Javasche

Bank

…………….

Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kase.a. Rijksinstell
,,

45.302.000,-
,,

52.978.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
16.000.000,-
,,

15.750.000,-
5.000.000,-
,,

5.000.000,-
Schuld âan het Ned.-lnd. Muntfonds
,

2.311.000,-

..

2.311.000,-
Schatkistblljetten,in omloop
………..

idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,

1.595.000,-

1.649.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,

830.000,-
,,

930.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

271.000,-
1)
Betaaimiddelen In
‘s
Lands Kas
/
33.506.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

.
Metaal
.
la”ie
o,oeischb.
Andere

Discont.
IDIY.k

to
Sept.

1938..
721
1.072 586
518 1.263
3

,,

1938..
.
720 1.200 594
521
1.276.
27
Aug.

1938…
862
1.183
485
523
1.261
20

,,

1938..
866
1.048
540
523
1.235
13

,,

1938..
865
1.080

551
522

•,,,
1.266

1Juli

1914..
645
1.100
560
735

.J
.

396
‘) SliIitp. aer activa.

778

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Octciber .’193

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 10 October
1938.

Activa.
Binnen!. Wis-(Hldbk.
f

16,882.343,77
sels, Prom.,

Bijbnk.

616.142,54
enz.in
disc.

Ag.sch.
,,

1.024.652,20

ç
18.523.138,51
Papier o. h. Buiteni. in disconto

……
,,

Idem eigen portef.

f

4.050.000,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.
,,


BeleeningenHfdbk.
f
259.282.017,111)
mci. vrsch…
Bijbnk.
,

2.634.7
75
,92
in rek.-crt.
Ag.sch.

28.773.303,06
op onderp.

f
290.690.096,09

Op Effecten enz.

f
289.417.693,821)
OpGoederenenCeel.

1.272.402,27

290.690.096,091)
Voorschotten a. ii. Rijk …………….
,,

Munt, Goud ……f

106.637.535,-
&Tuntmat., Goud
..
,,1.374.394.105,65

fl.
481
.O
3
l.
64
O
,65

Munt, Zilver, enz.

13.916.497,89
Muntmat. Zilver.


1.494.948.138,54
2)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………

43.444.798,07
Gebouwen en Meub. der Bank ………

4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………

8.041.271,04
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61

f

Paisiva

1.873.183.313,86
__________________
apitaai ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
Bijzondere

reserve

……………….
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds

………………….
,,
11.827.070,62
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
1.069.445.990,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
35.400,60
[tek.-Cour.
f
Het Rijk flZ7.223.Ol8,74 saldo’s:

Anderen
,,
629.769.471,87

756.992.490,61
l)iveise

rekeningen ………………

2.919.394,85

f
1 873.183.313,86

Beschikbaar metaalsaldo …………
f

764.519.967,40
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-

loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.911.299.920,-.
Scbatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank

ondergebracht ………………..
,,


1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndie
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsblad No. 99) ……../ 63.247.800,-
‘)
Waarvan In het buitenland
…………………….
.277.614.010,25
Vooi’naarnste
posten
in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data

Circulatle opeischb. Metaal- kings

Munt Munt maf
.

schulden saldo perc.

10 Oct. ’38 106638 1.374.394 1069.446 757.028
1
764.520 82
3
,,
’38 106638 1.374.397 1141.221 690.641 760.675 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

Totaal Schatkist- B 1

Papier

Diverse
Data

bedrag promessen
nl
e
nen

op het

reke-
discon to’s rechtstreeks

buitenl. ningen’)

10 Oct,. 1938 18.523

290.6

90

4.050

8.041
3
,,
1938
.18.509

297.816

4.050

8.126

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
1)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data

1
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
schulden
metaal-
saldo

8 Oct.
1
38
2
)
138.540
195.560
78.400 28.956
1

,,

1
38
2

138.600 189.630
83.270
29.440

3Sept.1938
116.886 1

21.274
191.090
66.769
35.016
27 Aug.1938
116.886

21.218
187.230
68.399
35.851

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Data
Wissels,
buiten
Dis-
1
Belee-

1
Diverse reke-
Dek-
kings-
1

N.-Ind.
conto’s
ningen
1
nt iigen
1)
percen-
lage

8 Oct.
1
388)
2.670
7420
71.710
51
1

,,

‘382)
2.380
75.830 69.340
51

3Sept.1938
2.638
13.664
46.540′ 56.381
54
27 Aug.1938
3.239
13.577
48.348
53.945
54

25 Juli 1914
6.395
7,259
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cl
Iers telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilj.
,

Wher Securities Data

J
Metaal
1

in
in Bankinj,I
bisc.and
ISecarities
circijlotie
1
Dcpartm.

1
Advances

1
5 Oct.

1938
327.759
505.784
1

20.630
10.205
22.477
28 Sept.
19381
327.866
1
500.921
j

25.493
7.306
j
22.828

22 Juli

1914
40.164
1

29.317
33.633

Data
1

Gov.
Sec.
Public

1
Depos.
Bankers

‘jute,
z,rpusus

Other
IAcco’uiitsl

1
Reservel
1

Dek-
kings
perc.’)
8 Oct. ’38
12.055 l
109.703
1

37.l4fl
21.9741
13,8
28Sept.’38
~
1
1
‘21.871
12.751
11.447
99.923
40.2101
26.9451

17,7

22 J,li,’14
11.005 14.736
42.185
.

.1
29.297j
52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

goed

WatirvJ
Belee-
Renteloos
Data
Goud

Zilver
1Te
in het

sels
ophef
1
ningen
oorschot
buitenl.
1
buitenl.)
‘.
d. Staat

29Sept.’38
55.808
1
4271
13
751)
5.673
1
53.334
22

,,

’38
55.808
4631
13
114.65
745)
4.406
47.834
23Juli’14
4.104
1
6401

1
.
54

8
1
769
1

Bonsv.d.
Diver-

1
Rekg. Courant
Data
zei/st.
amort. k.
1

sen’)
Circulatie
1
1

Staat

Bept.’38

5.570

4.205

124.428

345

2.479
18.593
22

,,

’38

5.570

2.956

109.568

465

2.485
17.241
23 Juli14

5.912

401


943
‘)Sluitpogt activa.

DUITSCHE_RIJKSBANK.

Daarvan
Deviezen
Andere

‘a
a
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
2)

geldende
cheques

30 Sept. 1938
70,8
10,6
6,0
8.172,7
48,4
23

,,

1938
70,8
10,6 5,7

.
6.546,9
23,7
30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

D to
Effec-.
Diverse
Circa-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’) lutie
Crt.
Passiva

30 Sept. 1938

549,9

1.056,7

8.023,5

1.231,0
357,7
23

,,

.
1938

549,6

1.051,0

6.746,4

949,5 343,9
30 Juli

1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-
40,0
1)
Onbelast.
2)
wo. Renten»ankscl,eine 30,23 Sept., resp. 9, 12 mijl.

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s’L.

Goud

Data

°’.
o
!,
.
Rekg. Cr1.

1938
..s
..
c
.c
0

3110..
1
3Tj
41
1
1
.
042
1
65
Ï
T
4.854

1

9/9
.
.1
3
.
1
801
44

1
1
.0
2
81
551

1179
147
230 5.100
6
165

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other casi,”
2)
Totaal
1

‘Goud-
certifi-
In her-

1

disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
1

caten’)
member
1
markt
banks

1
gekocht

ii Sep. ’38
10.728,4
110.719,7
383,3

1
8,2

1
0,5
14

,,

’38
10.639,2
I0.629,7
379,4
7,0 0,5

Belegd
F. R. Notes
Totaal

1
Gestort
1
Goud-
1

Dek- Al”em.
1
ek
Data
in
u.
.s.
Gov.Sec.
1
in circu-I
IKapitaall
kings-
1
kings-
latie
1
1
perc.i,l

1

perc.4)
__________
11 Sep.’381
2.564,0)4.201,2)9.272,1
1

134,0

1
82,5
1
14

,,


38
1
2
.56
4
,01
4.200,
8

1
9.187,6

1

134,0
82,3

‘)
ueze certificaten weraen uoor
ue scnatkist aan 0e Neserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06
cents werd gedevalueerd.
‘) ,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes. 3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totale,, voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

l’ÂIITICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BiJ lIEF
FED. RES. STELSEL.

Dis-
t

IReserve
1 1

contos
1
Beleg-
1
bil de
1
Totaal
I
Waarvan
Dai

eeninen

I
gingenF”
1
depo

I
time
beleen.
I

1
banks
l
sitos
1
deposi!s

14 Sep.’38)

– –
I
8.335 12.629
1
6.871
1
27.635
1
5.238,
7
,,
’38

8.241 12.601

6.756
1
27.360

5.217
De posten van De Ned. Bank de Javasche Bank en de Bank of
England zijn in duizenden, alle
overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.

Auteur