Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1172

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 15 1938

15 JUNI 1938

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Ben*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID,
FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE- COMMISSIE VOOR DE RJJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23E JAARGANG

WOENSDAG 15 JUNI 1938

No. 1172

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lief tinck; N. J. Pola/s; J. Tinbergen; F. de Vries en

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

])e voornaam
R. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

ste feature van de wiisselmark’t was deze
,1.
flauwere tende

vnrn- Inn 1)nllar.
De noteerifl2

Redactie-adres: Pieter de liloochweg 122, Rotterdam-West.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnemênt volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Arn-

sterdam, ‘s-Graven hage. Pos tchè qua- en iro-rckening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-S tatis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Do na-
teurs en leden van het Neclerlandsch Economich Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op dc verdere publicaties.

INHOUD

BIz.

WEltKroNus EN WEFKVERRUtMINO
door
Dr. J. J. Pola/s
416

liet centrale vliegveld door
Mr. W. G. Vegting ……..
448

De bouw van een wereidstad door
Prof.
Mr. 0.1V. de Vries
451

De noodzakelijke verscherping van de crisismaatregelen

en haar consequenties door
Dr. C. Kool …………
452

Rotterdam in het eerste kwartaal van 1938 door
Mr.

W.
P.
Lichtenauer …………………………
453

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

Economische landbouwproblemen in Zwitserland

door Dr. H. Bloc/s ……………………….
455

AANTEEKENINGEN:

Een belasting op warenhuizen in Zw’itserland …… 458

Javasuiker-aîschepingen ……………………458

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..459

INGEZONDEN STUKKEN:

Over loontoeslagen door
Dr. A. Bijl
met Naschrift

van
A. Kaan …………………………..
458

ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..460

Statistieken:

Geldkoersen-Wisselkoerseii-Bankstaten ……………..461, 464
Groothandeisprijzen ………………………………..462-463

kwam van l.SP% op 1.80%, terwijl in het begin van d
nieuwe week een verdei-e reactie intrad tot 1.80, waar-
na veer een licht herstel tot
%
‘te registreerein viel. Wij
sdhreven de vorige week reeds, dat in de Vereenigde Staten
voortdurend de opvatting geventileerd wordt, dat de Re-
geerinig te gelegener tijd weer naar devaluatie als con-
ju nctuu rhe rstel-middel zal grijpen. Deze geruchten komen
terug met de regelmaat van een klok, en hoe minder gun-
stig de conju notuurvooruitzichten ondanks de pumpprim-
ing-maatregelen eruit zien, hoe meer wint de overtuiging veld, dat men naar monetaire wapenen in den strijd tegen
de depressie zal grijpen. Deze geruchten w’are.n, naar wij eveneens schreven, voornamelijk nog ,,iujte’rn” gebleven,
‘in buiteidandsche boleggerskringen waren zij nog weinig
doorgedrongen. In elk geval d:eed de politieke onrust in
Eui-opa velen ertoe besluiten om kapitaal ‘naar de Ver-
eenigde Staten te brengen, waarbij men blijkbaar de deva-
luatiekans gering aaiisloeg, omdat immers de recente kapi-
taalviucht naar New-York maar voor een gering gedeelte
een weg zocht in ,,Sachwerte”, doch grootendeels in saldi
werd uitgezet. In de verslagweek is er in de steminin.g in
dit opzicht een ommekeer gekomen. Men zou bijna geneigd
zijn te veronderstellen, dat de hechaaidelijke ontkenning
der devsiluatiegeruohten door Minister Morgenthau daaraan
niet vreem.d is. Het komt meer voor, dat door dergelijke
officieele tegenspraak de verdenking pas wakker wordt
gemaakt. E,en feit is in elk geval, dat Dol arsaldi in ‘goud
werden omgezet, in velk verband ook een goede vraag op
de goudmarkt te eonsitateeren valt. i)e Ponden.koers ‘is per saldo weinig veranderd. Korten
tijd is de noteering gedaald tot beneden 8.96, een niveau,
dat voorheen als het laagtereeord werd beschouwd, waarop
het Egalisatiefonds placht in ‘te grijpen. Dit keer gebeurde
dat niet. Vrij spoedig Lersteide de markt zich eokter. Blijk-
baar is de leiding van het fonds tot de conclusie gekomen,
dat de betalingsbalans ongeveer in evenwicht is, zoodait
het niet noodig is in te grijpen. Onder die omstandigheden,
waar men dus niet meer constant op zijn qai-v4ve behoeft
te zijn om waardestijging van den Gulden ‘tegen te gaan, is het ook niet meer noodig om een ,,peg” vast te stellen,
waarop wordt ingegrepen, en kan men het koersverloop
wat meer vrijlaten. l3ij een constante surplus-vraag naar
Guldens boven aanbod is intervenieeren een kwestie van
principe, en ‘bij dat principe behoort een koersiim’ite.
In Frausche Fraurs was heel weinig beweging, ‘terwijl
Bclga’s, zooals voorheen de stijging, thans de reactie van
Dollars meemaakten. Termij n.belga’s verbeterden verder.
i)e gunstiger beoondeeling van de .Belgische financieele
situatie blijkt ook uit de belangstelling, die er ep oflze
geidmarkt was voor het sehatkistpapier, afkomstig uit het
discontoerediet door een Nederla.ndsche groep aan België
verleend. Dit is trouwens ‘het eenige vermel’dinswaardige
verschijnsel op de geidmarkt, die overigens – volkomen be-
grijpelijk – geen enkele verandering toont.
De beleggingsmarit geeft hetzelfde aspect te zien als
in de laatste paar weken, weinig verandering in koers-
peil, ger inige omzetten, en eerder terughoudendheid van
den belegger. Met belangstelling ziet men thans het resul-
taat tegemoet van de 4 pCt. Deensehe leening, buitenlandsohe obligatie-uitgifte sedert geruirnen tijd. Deze
uitslag aal moeten leeren of de beleggers zich alleen
van-
wege het lage rentetype der inheeinshe emissies terug-
houden, dan wel of het meer een algeheele apiuthie betreft
los van den rentevoet ‘die te maken is.

446

ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN

15 Juni 1938

WERKFONDS EN WERKVERRUIMING.

De Meinorie van Toelichting aan de Tweede Kamer

inzake het wetsontwerp tot vdrhoging van het crediet
voor het Werkfonds is, hoe men ook haar hoofdin-
houd moge beoordelen
1),
in haar behandeling van
één detail zonder twijfel een voor economen verheu-

gend document. Dit detail toont aan hoezeer de rege-
ring, bij de motivering harer economische politiek,
van nabij de ontwikkeling der economische theorie
volgt, hoe klein de ,,lag” hier is;
De volgende passage verdient deze aandacht:

,,Jjn veilb.and met de desbetreffende vraag in het Voor-
•loopig Verslag moge hier votdn medegedeeld, dat. aan
•Werkfondswerken thans aan de slag zijn, direct en indi-
rect,
7.500
man, ‘hetgeen, cle secundaire werk-verruiming
medegerekend, een werkverruimende ‘werking van circa
11.000 man beteekenit.
Naar de schatting van bet ]3ureau van het Werkfonds
zal de tewerksteiliing, direct en indirect, bij het Werkfonds
in de naaste toekomst orploopen tot
12.000
man, hetgeen,
in verband niet de secunda.ire ‘werkvcrrurirninig, derhalve
met zich brengen meer ‘arbeid op korten termijn voor circa
18.000
man.”

Wat betekent dit getal vaii een verwachte wei’k-

verruiming van 18.000 man en waarop is het geba-
seerd?
Bij een beschouwing van de gevolgen van openbare
werken voo- de werkgelegenheid is het kortzichtig

alleen te zien naar de arbeiders, die
direct
door de overheid aan het werk gesteld worden. Evenzeer im-

mers ontstaat er werkverruiming doordat, ten behoeve
der werken, velerlei grondstoffen, werktuigen en ma-
chies vervaardigd en getransporteerd moeten wor-

den. Dit is de
indirecte
werkverniiming.
Vrij algemeen is aangenomen, dat deze indirecte

werkverruiming ongeveer
gelijk
is aan de directe.
Dit is ook de schatting van het Bureau van het
Werkfonds, zooa.ls die op verschillende plaatsen is
gepubliceerd
2).
Indien dan ook de M. v. T. spreekt

van een ,,tewerkstelling, direct en indirect, bij het
Werkfonds” van 12.000 man, beteekent dit naar men

mag aannenien een directe tewerkstelling door het
Werkfonds van 6.000 man plus een geschatte indirecte
tewerkstelling van een gelijk aantal arbe.iders.

De gunstige gevolgen van de publieke werken zijn

hiermee niet uitgeput. De arbeiders, die meer inko-
men krijgen, doen grootere consumptieve uitgaven:
de bedrijvigheid in de consumptie-goederenindustrie-
en zal eveneens
stijgen.
Hierdoor ontstaat een
secun-

daire
werkverruiming.
Vaa welke omvang? Indien alle additionele ont-

vangsten, afkomstig van de Werkfondscredieten, door
de ontvangers telkens weer werden uitgegeven –
werden doorgegeven – zou een voortgezette open-
bare-werkenpolitiek geleidelijk aan tot een zeer grote
en geleidelijk toenemende werkverruiming kunnen lei-
den. Doch er is een groot gedeelte van de ontvang-
sten, dat
niet
weer uitgegeven wordt. De nieuw aan-
gestelde arbeiders ontvangen loon – maar hun cou-
sumptie-uitgaven nemen uiteraard slechts toe met heit
verschil tussen loon en steun. Het bedrag, voordien
aan steun uitbetaald, blijft in de kassen van overheid
en vakverenigingen.

Een ander ,,koopkrachtlek”: de grotere productie
eist, in een economisch open land als Nederland, een
vermeerdering van de import; het hiervoor benodigde
bedrag wordt aan de binnenlandse w’erkverruimende
werking onttrokken. Zo zijn er meer lekken.
3)
Bij elke

Vgl. in E.-S.B. van
25
Mei jl. Dr. H. M. H. A. van
der Valk, ,,Werklooshe’id van Kapitaal en Arbeid”.
Vgl.
Verslag vail het Werkfoad’s; eveneens een arti-
kel van Dr. Ir. A. H. W. ilacke, ,,llet Werkfonds”, E.-S.B.
1936,
blz.
899.
Mogelijk komt een gedeelte van de koopkracht die,
over korte termijn, als weggelekt beschouwd mag worden,
na een aantal jaren toch nog de werkgelegenheid ten
goede. De geringere uitgaven ‘van de overheid voor w’erk-
lozensteun zullen te zijner tijd enige belastingverlaging

overgave van het geld van hand tot hand – zo zou

men het kunnen uitdiiikken – glijdt een aanzienlijk

gedeelte tussen de vingers weg. Stel, dat dit 34 is,
dan is, na een groot aantal omzetten, van het oor-
spronkelijke bedrag actief als koopkracht opgetreden:

1
x
het bedrag zelf +

f — +

.enz.)het bedrag

Dit nadert tot een oneindige reeks waarvan de som

136 is. De secundair aangewende koopkracht leidt –

eenvoudige verhoudingen veondersteld – in dezelfde
verhouding als de primaire tot een secundaire werk-
verruiming. Bijgevoig: indien men een lek van Va

mag aannemen is de secundaire werkverruiming ge-

lijk aan de helft van de primaire (directe + indi-
recte) werkverruiming.

Men moet de opbouw van het bovengenoemde getal
18.000 dus als volgt zien:

(6.OQO X 2) X 134 = 18.000,

waarbij de getallen 2 en 134 op schattingen berusten.
Zijn deze schattingen juist?

* *
*

Van de totale Nederlandse productie gaat rond

50 pOt. aan lonen en salarissen’). Nemen wij dit

percentage ook voor werkverruimingsohjecten aan,
dan blijkt, dat slechts hij een directe arbeidsintensi

teit van 25 p’Ct., of minder, de indirecte werkverrui-

ming gelijk kan zijn aan de directe. Inderdaad is de

directe arheidsintensiteit hij de Werkfondsobjectn

gemiddeld tot nu toe niet boven dit percentage geko-

men
2
). Deze voorwaarde alleen is echter niet vol-

doende.

Nemen wij aan dat ecn cementfahriek, hij nor-

male bednijfsbezetting, 20 pOt. van de waarde van

zijn product aan lonen uitbetaalt. Indien de regee-

ring voor haar werken zoveel cement afnam dat. een

nieuwe cementfabriek daarvoor noodzakelijk was,

zou elke
f 1000
voor de aankoop van cement
f 200

aan loon en dus aan indirecte werkverruiming mde-

brengen. Doch indien de regeeni.ug veel geringere

hoeveelheden afneemt, moet men de vraag anders

stellen: hoeveel arbeiders zijn er
meer
nodig om een

kleine hoeveelheid cement
meer
te produceren? Het

spreekt vanzelf dat, voor een vrijwel ‘geheel automa-

tisch bedrijf als de cementfabricatie, dit aantal veel

lager ligt dan gemiddeld voor de gehele productie.

De ‘cementfabriek is een extreem geval. Bij steen-

hakkenijen zal de marginale arheidsintensiteit veel

dichter hij de gemiddelde liggen. Een
cijfer
dat hier

enigszins houvast kan geven is, dat voor de gehele

industrie van duurzame goederen (dus juist de goe-

deren die de grondstoffen voor publieke werken von-

kunnen toestaan en’ dienitengevolge tot enige verhoging van de cousuntptio”e uitgaven der belastingbetalc’rs lei-
den. De vermeerdering van de import kan op den duur,
via het bekende mechanisme van de internationale kan-
dcl, een exportvermeerdering tengevolge hebben. Niet al-
leen zijn dit echter proce.s’sen van acer lange duur, doch
ook •zal zeker rriet meer dan een klein percentage van
‘hetgeen voorlopig als verdwenen koopkracht beschouwd
is tenslotte terugkomen. Men kan hiermee rekening hou-
den door aan ‘te nemen .dat de totale ,,lekknge” na enkele
jaren voontzet’ti’ng der politiek geringer wordt (Vgl. EI.
Nei
zeer,. ,, Secondary Enploy’men’t”, Review of lconnmics
Statisties
1936).
i) Centraal i3urea.0 voor de Statistiek, ,,Onderzoek naar
den .mnivlod van liet arheidsloon op den kostprijs der
producten”; zie ok
E.-S.B.
van
27
September
1933.
2)
Vgl. Ir. Elacke, t.a.p.

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

447

men) in de Verenigde Staten werd gevonden, dat de

schomnielinge.n in het aantal arbeiders slechts 70 pCt.

bedroegen van de schommelingen in de omt’ang van
de productie
).
En deze onderzoeking betrof
grote

toegevoegde hoeveelheden, het verschil tussen de pro-

ductie in hoog- en laageonjunctuur. Het komt mij dan

ook voor, dat het voor betrekkelijk kleine publieke

werken niet te pessimistisch geschat is, dat in het

algemeen de marginale arbeidsintensiteit ongeveer

50 tot 60 pCt. zal bedragen van de gemiddelde ar-

beidsintensiteit.

iieruit blijkt dus, dat men het gemiddelde loon-

percentage van de Nederlandse industrie niet mag

aanwenden hij de berekening van de indirecte werk-,

verruiming. De schatting van het Terkfonds
, dat de

laatste gelijk is aan de directe werkverruirning doet

echter vermoeden dat hier een getal, dat zeer dicht

bij deze 50 pOt. ligt, gebruikt moet zijn. Immers
van cle 75 pCt. van de beschikbare bedragen die

overblijven na betaling der directe lonen is zeker

nog een gedeelte dat niet voor binnenlandse materialen

bestemd wrordt (bijv. voor grondaankoop). Neemt men

nu bovendien nog in aanmerking, dat cle lonen in het

vrije bedrijf gemiddeld wat hoger zijn dan de werk-

fondslonen, zodat daar een gelijke loonsom een gerin-

gere werkverruiming betekent, dan moet aan de bereke-

ning wel de gedachte, dat 50 pCt. van de prijs als loon

wordt uitbetaald, ten grondslag liggen om tot een ge-

lijkstelling van de beide onderdelen der primaire

werkverruiming te komen. Het is, gegeven het boven-

staande, slechts weinig aan de lage kant indien men

dit bedrag halveert. De formule wordt dan:

{ (6.000 >< (1 ± F}X
4
=
13.500.

Thans de ,,multiplier” 1. Dit is nog slechts een
jong begrip. De gehele multiplier-theorie is ge2n
7 jaar oud. Door particuliere onderzoekers, door sta-
tistische bureaux en ook door politieke partijen zijn
reeds vele schattingen omtrent de grootte van deze
factor gemaakt. Maar de Nederlandse regering is,
voorzover ik hebben kunnen nagaan, de eerste die emn
berekening van deze aard in een officiële publicatie opneemt. Dit feit is te meer verheugend indien men zich realiseert, hoe lang het gewoonlijk duurt, voor-
dat enig inzicht van de economische theorie tot de
practijk der economische politiek doordringt.
Ten aanzien van het
cijfer
1X
,
is het allereerst in-
teressant te constateren dat de schatting van de
regering hier iiog iets hoger is dan die van het Plan

van de Arbeid van de S.D.A.P.; op grond van cle
cijfers van liet laatste is een multiplier van 1.42 te
berekenen
2)

liet regeringseijfer is enigszins in harmonie met
de factor 1 voor de indirecte werkverruirning in ver-
houding tot de directe. Men kan het vraagstuk van
de totale werkverruiming namelijk ook op déze wijze
oplossen. De werkverruiming van 6.000 man die door
het TsTerkfonds zelf aan het werk ge-et worden, is
zeker
3)
Al het overige moet geschat worden. Waarom
dan de indirecte werkverruimi.ng op andere wijze te
schatten dan de secundaire Ook van de eerste weet
men weinig. Ook daar zijn allerhande lekmogelijkhe-
den. Behandelt men de 75 pOt., die over is na beta-
ling der directe lonen, op dezelfde wijze als de ho-

‘) De Nederiandsehe Conjunctuur,
1935.
VgJ. onze pubi icate ,,Publieke Werken als vorm van
Conjunetuurpolitiek”, bis.
18.
Steeds onder do veronderstelling clait hct cijfer
12.000
bestaat uit
6.000
direct en
6.000
indirect.

dragen in de secundaire omloop, dan mag men aan-

nemen, dat er
Y3
van weglekt. Dan rest een gelijk

bedrag als de directe lonen.
lIet bewijs werkt echter ook in de omgekeerde rich-
ting: indien de indirecte werkverruiming 100 pOt.
overschat is, dan is blijkbaar hetgeen na elke omloop overblijft niet
Y
3
, doch
i/o.
In dat geval is de multi-

plier niet
l’12
doch 1.20, en de vergelijking wordt:

(6.000
X
1) X 1.20 = 10.800.

Het getal 1.20 stemt buitengewoon goed overeen

met een multiplier 1.16, die volgt uit een geheel zelf-
standige schatting van de grootte der verschillende

lekken door Mitnitzky
1)•
Het lijkt mij dan ook niet
overdreven pessimistisch zich op de hier gemaakte

schattingen te haseeren en aan te nemen, dat het

getal 10.800 aanmerkelijk dichter hij’de te verwachten
werkvorru im ing ligt dan 18.000.

* *
*

T-Jet resultaat van deze berekening schijnt teleur-

stellend, voor wie van publieke werken een belang-

rijke steun in de bestrijding van de werkloosheid

verwacht.
Schijnt.
Immers het geringe resultaat van

de berekening is voornamelijk toe te
schrijven
aan

een veelvuldig gebruik van het adagium ,,Waar plaats

is voor één, is ook plaats voor twee.” Er is reden dit

hier toe te passen. Een tewerkstelling van 6.000 man

is, vergeleken bij de totale Nederlandse productie,

uiterst gering. De meerdere consumptie van deze

mensen valt in het niet hij de totale consumptie.

T
aar
plaats is voor één, daar is misschien nog

plaats voor drie, maar niet voor tien. Indien publieke

werken op zeer omvangrijke schaal worden uitgevoerd

is er meer dan evenredig rnéér van te verwachten.

Dan zal men met een grotere ,,multiplier” rekening

mogen houden. Deze grens tussen relatief kleine en

relatief omvangrijke publieke werken is niet een-

voudig – en uiteraard niet precies – aan te geven.

Het volgende kan men als een aanwijzing heschou-

ven, dat een bedrag van
f
200 millioen per jaar,

zoals in het Plan, van (Ie Arbeid voorgesteld, van een

grootte-orde is, dat daarop de toepassing van ccii

mnitiplicr van ongeveer 1%. geoorloofd is. Twee-

honderd rni.11ioen gulden it ongeveer gelijk aan cle

vermindering van de investeringen in Nederland van

1929
op
1932,
gerekend tegen de prijzen van 1935
2).

liet is derhalve ecn bedrag van cle grootte waarvoor

(le formules, clie Tinbergen voor het mechanisme van

de Nederlandse conjunctuur heeft afgeleid, van toe-

passing geacht kunnen worden. Uit berekeningen nu,

met behulp van deze formules gemaakt, volgt dat (le

schatting van de multiplier van het ,,Plan” aan de

lage kant is
3)
Wat een overschatting is voor de be-

trekkelijk kleine werken van het Werkfonds, is der-

halve ongeveer juist met betrekking tot het open-

bare-werkenprogram van het Plan van de Arbeid
4)

Dr. J. J.
PoIAK

Vgl. onze pu.blicatie, bis.
66.
Berekend op grond vuii cijfers uit: Prof. Dr. J. Tin-
bergen: ,,Pracadvies voor de Ver, voor de Sta.aithuishoud-
kunde en de Statistiek”,
1936.
De prijzen van
1935
zijn
de meest recente a.ldaar genoemde prijzen – tevens die
van publicatie van het Plan van de Arbeid.
Vgl. onze publicatie, blz.
67.
Dit .antikei werd geschreven vOOr de behandeling van
de iriterpella

bie-Van Gelderen in de Ii’weode Kamer. :Prof.
Van Geideren niaakte hierbij eveneens een principieel on-
c1ersheid tussn ht te verwaohten effect van een open-
bare-werkentpoli.tiek
01)
grote schaal en het uitvoeren van
opei ‘bare werken van ge r ii .gere omvang.

448

ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN

15 Jini 1938


HET’
EN
TRALE VLIEGVELD.

(db’örciine “vd,n’ Ned&i-lancs internationaal

‘lthtvr1eer):

«’

;,’

.
artikel onder bovensta4ndn titel ,van,de
hitnd van
Mr.
L. J. van der Va’lk in Econoisc

1
h-

Statistische Berichten van 1 J’uni ji. meenen wij

goed te doen aan deze gewichtige zaak, elke de ge-
moederen van een groot deel van het Nederlandsche

volk thans zoozeer bezig houdt eenige nadere be-
schouwingen te wijden.

In het betoog van Mr. Van der Valk is een en
ander, waarmede wij ons zonder bezwaar kunnen ver-‘

eeiïigen. De kapitaalsuitgaven voor een voor ‘het groo-

te internationale verkeer ingerichte luchthaven zijn
inderdaad wel zoo belangrijk, dat Nederland zich
ernstig zou dienn te bedenken alvorens iij zich met de instandhouding van twee
dergelijke
luchthavens
zou gaan belasten. Voorts moet ook naar onze mee-ning de ontwikkeling van het luchtverkeer zoo wor-

den gezien, dat zich in de naaste toekomst een toe-

nemende neiging zal openbaren de in één ruk te
vliegen afstanden te vergrooten en tusscheulandingen

uitsluitend uit te voeren wanfleer de daardoor te ver-

krijgen lading deze landingen economisch gewenscht
doet
zijn.
Teneinde Nederland ook bij deze – gezon-
de – ontwikkeling knooppunt van een aantal der

lange lijnen in Noordwest-Europa te doen
blijven,
i
het dan ook zeker van groote beteekenis het lading-
aanbod voor deze
lijnen
te concentreeren, zoodat de

geheele lading, welke Nederland voor deze lijnen

heeft te bieden, met één tusschenlanding in Neder-
land kan worden verkregen. Deze overwegingen lei-

den ‘dus tot de wenscheljkheid van één centrale lucht-
haven voor deze lange lijnen.

Waar ligt nu echter – naar objectieve maatstaen
beoordeeld – de economisch meest wenscheljke
plaats voor deze centrale luchthaven? Mr. Van der
Valk is van oordeel, dat Schiphol als centrale lucht-
haven niet bruikbaar is.
i)

Terloops merken wij op – Rotterdam zal later

onze aandacht hebben -, dat hij, die de onlangs in
den Haagschen Raad gehouden discussies over het
vliegveldvraagstuk heeft gevolgd, bezwaarlijk den in-
druk kan hebben ‘verkregen, dat de in de eerste plaats

als hoeders voor de ‘Haagschë belangen aangewezenen
het als het brengen van een offer, als een achterstel-
ling, beschouwen voor het verkeer op de groote in-

ternationale luchtlijnen aangewezen te zijn op Schip-
hol, door den deze maand gereedkomenden nieuwen
autosnelweg gebracht op slechts 48 km afstand van
het centrum van de Residentie. De Haagsche Raad

achtte integendeel desen toestand volkbmen aan-
vaardbaar en in een geschrift, door het gemeentebe-
stuur van ‘s-Gravenhage onlangs in het licht gegeven,
lezen wij:

,,Dit perfecte wegenstelsel maakt het mogelijk om de
,oentrale Nederlandsohe luahtha’ven Scfhipho’l bij Amster-
,,dam, welke tot de grootste en drukst bzoohte van
,,Eurola behoort, in minder dan diiie kwartier te berei-
,,ken. Op deze wijze heeft Den Haag, de stad waar de
,,1,.L.I. haar ‘hoofdzetel vestigde, vlot eontaøt met ‘het
,,injternationaje ludhrtverkeer.”

Maar, zooals gezegd, men acht Schiphol voor

‘sGravenhage en Rotterdam, en in het algemeen voor
het grootste gedeelte van centraal Nederland te ex-
centrisch gelegen om centrale luchthaven te kunnen

9,N’u heeft Scih’ip1iol”, zoo shrjft hij, ,,ongetwij’feid het
voordeel georiënteerd te zijn op onze grootste stad .Am-
,,sterd.am. Dooh het centrale vliegveld moet niet op een ,,stad, doch’ o’p geheel centraal Nederland geo-iëntee’rd
,,zijn,
liet moet een ,,luoh’iihajven Holland” worden. En nu ,,ligt Sohiph’ol -ten opzichte val, onze beide andere groote,
,,en voor het internationaal verkeer ook zeer belangrijke,
,,’stedeim
;
– en voor hdt. grootste gedeelte van cenitraial Hôl-
,,’land
zOÔ
excentr.iseh, dat met de aanivijziinig van Schip’hoi
,,als centrale luohthiuven de ‘belangen van Rotterdam en
,,Den Haag aan die van Amsterdam zouden worden opge-
,,offerd.”

zijn. Het is jammer, dat ook Mr. Van der Valk deze
meen-ing heeft geuit zonder na te gaan ‘of
‘zij
wel in

overeenstemming was met.ide uitkdmst, die verkre-
‘gdn -wordt, wanneerdnien de, naar

zijn ‘oordeel ‘de
vetigings)iaats’J een&r ‘èentrale luchthaven ‘bepalende

‘factoren, imihet[‘onderhavike geval .laat gelden. Hd
hij dit wel ‘dkan, dtii was hij tot n voor hem

merkwaardige conclusie gekomen.i

De gunstigste plaats voor vestiging van een ben-

trale luchthaven toch, in deze opvatting, is die

plaats, welke ten opzichte va centraal Nederland –
Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht ‘ ‘zoodanig
gelegen is, dat zij voor zooveel mogelijk belangiijke

bevolkingscentra in de genoemde prQvinciön langs
goede wegen in redelijken
tijd
bereikbaar is., De be-
teekenis van het achterland eener luchthaven wordt
in dezen gedachtengang bepAald door de factéren:
a.
bevolking, woonachtig in dit achterland, en
b.
af-
stand dezer bevolkingscentra tot de luchthaven. Wij zullen dit zoo hebben,, te verstaan, dat voor
een
be-
paalri gebied die plaats voor de vestiging van een
luchthaven het meest in aanmerking komt, die voor
de gezamenlijke bevolking van dit gebiediiiet de min-

ste moeite —met den minsten weerstand– bereik-
baar is. Deze weerstand kan voor ieder hevolkings-
centrum worden uitgedrukt in het getal, dat men
verkrjgt door het aantal inwoners van het bevol-

kingscentrum te vermenigvuldigen teet den afstand

in km, welke dit centrum scheidt van de’ plaats der,
luchthaven.
Bij
vergelijking van twee vestigingsplaat-

sen moet die plaats, naar deze opvatting, het gun-
stigst heete.n,, ten aanzien waarvan het totaal der weerstanden het kleinst is. Zooals uit het vervolg

zal blijken, zijn wij van oordeel, dat de in deze redA-

neering voor de vestigingsplaats eener -luchthaven
als bepalend aangenomen factoren die beteekenis al-
leen hebben, wanneer men kan uitgaan van een zekere
praemisse, een praemisse, die in het onderhavige ge-
val niet geldt; hier zullen wij echter eerst nagaan,

tot welke conclusie deze methode tot bepaling van
de vestigingsplaats leidt. Wij hebben daarom nage-
gaan, op weiken afstand van Schipho], resp. Leider-
dorp, zijn gelegen de steden en andere gemeenten in
de provinciën ‘Noord-Holland, Zuid-Holland en

Utrecht, welke een geconcentreerd wonende bevol-
king tellen van 25.000 of meer perspnen. De afstan-
den zijn berekend van het centrum der betrokken
plaatsen; rekening is gehouden met het wegenstelsel,
waarover na uitvoering van het Rijkswegenplan 1938
en de Provinciale wegenplannen zal kunnen worden
beschikt. Het resultaat van ons onderzoek vindt men
in het volgende overzicht:

Af stand in km.
naar Schip-

Leider-

1
Bevol-

king’)

hol

dorp

Bevolkingx afstand naar
Schiphol

Bevolkingx afstand naar
Leiderdorp

Amsterdam
10

35
783.000
7.830.000
27.405.0
1
ó0
Rotterdm

57
37
599.000
34.143.000
22.163.000
‘s-Gravenh
48 22
487.000 23.376.000
10.714.000
Utrecht-
..
.
41
”50
162.000
6.642.000 8.100.000
Haarlem ….
17

35
133;000
2.261.000
4:655.000
Leiden ……
.35
3
75.000
2.625.000 225.000
jiilversum
34
56
69.000 2.346.000
3.864.00(Y
Sehiedam
63
37


62.000
3.906.000 2.294.000
Dordrecht
73
56
61.000
4.453.000
3.416.000
50
21
53.000
2.650.000
1.113.000
Velsen ……
26
44
46.000 196.000
2.024.000
Amersfoort
53

70
46.000
2.438.000 3.220.000
Zaandam
20
45
36.0001
720.000 1.620.000 Den Helder
87
106
35.0001
3.045.000
3.710.000
Gouda …….
40
25
32.0
‘ 001
1.280.000
800.000

Delft

……

Alkmaar 46,

.

65
31.000 1.426.000
2.015.000
51
59
31.0001
1.581.000 1.829.000
Vlaardingen
67

.

41
30.000
2.010.000
1.230.000
Zeist

…….

Bussum
28
63
28.000
784.000
1.764.000
Voorburg
45′
17
25.000
1.125.000
425.000
1û7ûûfl
mûoasicui

1)
Bevolking per
1
Januari
1937.

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

449

• Zooals men hieruit ziet klopt de uitspraak van

Mr. Van der Valk, ‘dat Schiphol veel te excentrisch
ligt om centrale luchthaven tc kunnen zijn, dat

LeidecIorps iigging ten) opzichte van de grootevhe-olkingsëeMra, in céntraal’ Nederland ;v’eèLgutiger
is’ dan .de ligging van . Schiphol,
t
al heel weinig, op

den werkelijken toestand. Het vrschi:l,’ hetwelk in

dit opzicht tusschen beide plaatsen ten nadeele van
Schiphol bestaat – en .hetwelk, wat ons betreft, nog
iets vergroot kan worden door het op vrij grooten

afstand gelegen Den Helder buiten beschouwing te
liten – is miniem, en wordt in het tienvoudige

‘goedgemaakt door de omstandigheid, dat Schiphol
gunstiger ligt dan Leiderdorp voor het geheele ove-
rige deel van Nederland – Zeeland en een deel van

Nooi’d-Brabant uitgezonderd – en daarmede via
hét gr’oote ‘spootwe’c,entrum Amterdam verhènden
IS
di) eenS wijze, welke onvergnlijkelijk veel beter is
dan Leidei’dorps verbinding via Leiden. ‘
Wij merkten reeds op, dat de factoren, welke men

0
1) deze’ wijie laat gelden bij de bepaling van de ves-

tigingsplaats eener luchthaven: bevolking en wig-
afstande.n tusschen luchthaven en hevolkingscentra,
alleen als juist kunnen worden aanvaaid,’ wanneer
men van een zékere ‘praernisse mag uitgaan. Deze
preemisse nL,, dat j,eder lid der bevolking van het
door de luchthaven te bedienen achterland : gelijke
– economische – heteekenis voor deze luchthaven
hdeft, dat het aantal luchtreizigers en de hoeveelheid
per vliegtuig td vervoeren post en goederen, afkom-stig van en bestemd voor ieder derbevolkingsce.nfra
– het ladingaanbod – recht evenredig is aan het aan-

tal inwoners dier centra. Het is zonder meer duidelijk,
dat çleze verhouding zich nauwelijks ooit zal voor-

doen. Het ladingaanhod, hetwelk van een bepaald

bevoikingscentrum voor de luchtyaart verwacht mag
worden, is belangrijk meer van de economische struc-
tuur der plaats afhankelijk dan ‘van haar aantal in-

Buitenlandsch pas8agiersverkeer.
Schiphol
Waalhaven
van en naar
(via)
i)
van en naar
(via)
1)

1928
9.275
(

3.225)
2.871
1929
8.776
(

3.570)
3.411
( –
1930
……
7.399
(
2.975)
2.952
(

304) 1931
8.517
(
3.780)
2.752
(

114)
1032
10.026
(
5.525)
2.652
(

38)
1933…
14.982
(

8.744)
5.414
(

379)
1934
23.770
(14.550)


8.062
(

718)
1935..:
24.598
(18.247)
9.993
(

444)
1936
26.251
(24.818)
7.042
(

‘106)
1937
29.278
.

(24.530)
8.514
(2.057)
1)

Zie
noot onder grafiek op. bl’z.
450.

a9CI4pH0L.
—-AALI4hWP4.
30000

woners. Een stad, welker’ econonjsch leven weinig

contact met
,
het buitenland brengt, zal uit den aard

der zaak een geriig, een’ evengroote ‘stad met een

levendig handelsverkeer met het buitenland, een be-
iângidjk’ groote’r ]kdi’ngaanbod voor het luchtverker

6jleveren. :
De onjuistheid van het bedoeld uitgangspunt
blijkt onmiddellijk hij hestudeering van de statis-

tiekeh van het verkeer der beide luchthavens Schip-
‘hol en Waalhaven. De hij dit artikel afgedrukte

grafische voorstellingen van het huitenlandsche pas-

sagiersvervoer, het goederenvervoer en het post-
vervoer op Schiphol en Waalhaven en de daarbij

afgedrukte cijferreeksen, waarop deze grafieken be-
trekking hebben, doen zien, hoe de verhoudingen met
betrekking tot het verkeer der beide luchthavens

zijn.’ Schiphol heeft 77Y2 pOt. van het buitenland-
sche passagiersvervoer in 1937 van beide havens te-
zamen, Waalhaven slechts 22i pOt.. Van het goe-
dererivervoer van beide havens tezamen heeft Schip-

hol 83.7 pOt., Waaihaven 16.3 pOt.; van het post-

vervoer Schiphol 69.6 oCt., Waalhaven 30.4 pOt.
Zelfs hier, waar het steden betreft, welke ieder voor
zich belangrijke zakenverhindingen met het buiten-

land onderhouden, blijkt het ladingaanhod voor de
luchtvaart allerminst evenredig te zijn aan den om-

Goederenvervoer.
Schiphol

Waalhaven
van en naar

(via)
1)
van en naar,

(via)
1)

1928….

607.400 (137.600)

148.544 ( –
1929. …

713.200 (115.600)

.188.672 ( –
1930….

783.900 (109.100)

190.895 (05.584)
1931…. 1.002.000 (146.600)

214.847 (11.832)
1932.. ..

744.400 (034.000)
.

133.843 ( 5.130)
1933.. . . 1.003.800 (202.800)

162.979 ( 8.078)
1934….

808.800 (210.600)

161.014 (15.612)
1935.
..
. 1.027.200 (448.500)

195.558 (18.934)
1936. …

892.900 (436.300)

155.608 ( 3.078)
1937….

875.900 (395.600)

171.035 . (82.566)
1)
Ziie noot onder grafiek op
.bl’z. 450.

:5C1.4IpI’40L.
XI0000PC.G —-:W4A%.NAVEN,
41

90.

70

– .-

0

30
_

20

oo
,.–•

…. –.

10
– – – – – – –

0
– – – – – – – – –
1928
1929
1930 1931′ 1931
1933 1934
1935 4936
1937

450

ECONOMISCH-ST’.TISTISCHE BERICHTEN

15’Juni 1938
.1..’

*

‘k

-,

17

vang der bevolki’, waarbifg valt op te merken,

dat ‘s-Gravenhai tot nu toe voor het luchtverkeer’

in? hoofdzaak bp Waalhav’en was georiënteerd. Men
hbdenke hierbij, dat de economische strutuur van
Amstèrddin belangrijk algemeener iá dan die van
Rotterdam, dat Amsterdam naast’ hiixenstad is be-

langrijker handelsstad, stad van reemdelingever-
keer, enz.
1)

Men werpe niet
teSen,
dat Waalhaven mindei ver-

keer tot zich heeft getrokken dan Schiphol omdat
Waalhaven niet zoo gunstige luchtverbindingen had

als Schiphol. De vermelde verhoudingen in het in-
ternationale verkeer der beide luchthavens zijn met

de ontwikkeling van de Nederlandsche luchtvaart ge-
groeid;
tijdens
die ontwikkeling heeft de K.L.M. niet

alleën voor Schiphol doch ook voor Waalhaven groo-
te belangstelling betoonci.

Gelet op de verhoudingen, zooals clie uit de statis-
tiek te lezen zijn, is het wel voor ieder duidelijk, dat

het economisch fout zou zijn de luchthaven, die Am-
1)

Anisterchuut Jieeft volgens de gegevens van het Cen-
tra.aJ

Bureau

voor

de

Statistiek

pIm.

60
pCt.

van het
totale vreenidelingenbeoek van Nederland.
Het volgende
staatje brengt de beteekenis van Amsterdam in dit op-
aicuhit duidelijk in beeld:

Aantal

buiitendancische

mi
z i
ge t’s.

1935

1936
1937
Amsterdam

64.822

65.433
87.082
Rotterdam

21.488

21.776 30.584
‘s-Gravenhage

18.925

19.664
24.812
Utrecht

3.074

3.233 3.981

Totaal
……..108.309

110.106 146.459

Postvervoer.

Schiphol
Waalhaven
van
en naar
(via)

van
en naar
(via)

1928….
19.600
(
33.400)
9.361
( –
1929….
42.800
(
40.400)
12.801
(

1930….
25.500
(
47.500) 11,392
(

1.378)
1931….
46.000
(
75.400)
9.241
(

1.644)
1932. …
55.000
(

79.000)
5.844
(

1.208)
1933….
55.600
(

74.800)
6.760
(

7.276)
1934….
64.300
(

93.300)
9.803
(

3.182)
1935….
140.500
(130.700)
65.260
(

3.744)
1936….
174.900.
(223.800)
75.000
(

1.096)
1937….
259.500
(201.300)
113.508
(10.020)

SCWIPHØL.
WALHVEN.

x
l000 I'(O.

194
19Z9 1959 4931 1932 1933 1934 4935
4936 1937-

De cijfers tusschen haakjes geplaatst geven het transito-
verkeer aan en zijn niet onder de daarvoor geplaatste
cijfers begrepen. Post- en goederenverkeer in K.G.

sterdam èn Rotterdam zou moeten bedienen, te le’ggei

in de nabijhêid van Leiderdorp. Gèlet’ op de ver-

houdingen, welke tusschen’ het ladingaanbod .van
beide steden bestaat, zdu .eii luchthaven, welke bei-
de

steden zou’ moeten, bedienen, moeten ‘liggen op 10

â ’15 1cm afstand;van de hoôfdstad d.i. dus ongeveer
op de plaats:-vaari Schiphol ligt. Bij een ligging’op
die plek zou het vei’voer der lading langs den weg

cle minste kosten veroorzaken.

Wij meenen echter, dat het niet juist zou zijn
Rotterdam (en ‘s-Gravenhage)’ voor het luchtverkeer

uitsluitend aan te wijzen op Schiphol.

Ook wij zijn, zooals
wij
in den aanvang reeds heb-

hen opgemerkt, voor het onderhouden van één centrale
(primaire) luchthaven; ook naar onze meening moet

het verkeer op de lange luchtlijnen geconcentreerd worden op dere haven. Een en ander kan echter op

andere, op betere wijze tot stand worden gebracht

dan door de vestiging van één luchthaven voor inter-
nationaal verkeer in geheel Nederland. De samen-
stelling vah Rot.terdams verkeer helpt mede den weg

te wijzen om de meest gewenschte oplossing te ver-
krijgen. In het adres, hetwelk de Kamer van Koop-
handel en Fabrieken te Rotterdam naar aanleiding

van de vliegveldplannen der Regeering richtte tot
den Ministerraad, heeft deze instelling er op gewe-
zen, dat 51 pCt. van het passagiersvervoer van Waal-
haven wordt gevormd door vervoer op de binnenland-

sche
lijnen
en dat van het overblijvende – buiten-

landsche passagiersvervoer – 86.71 pOt. wordt ver-
voerd op de korte huitenlandsche lijnen naar Londen

en Brussel/Parijs.
Wat ligt nu meer voor de hand dan het de Regee-
ring bezig houdende vraagstuk op te lossen door het

internationale luchtvérkeer van Nederland te coör-
dineeren op deze wijze, dat alle transito- (aanloop)
lijnen Schiphol aanvliegen en Waalhaven op dere
lijnen aansluiting krijgt doôr diensten tusschen

Schiphol en Waalhaven, en dat Waalhaven op de
korte lijnen, welke in Nederland haar begin- en eind-
punt vinden, naast Schiphol als landingsplaats blijft
gehandhaafd. Zoo verkrijgt men een rationeele op-
lossing welke de belangen van het hinnenlandsche
luchtverkeer, dat hij uitvoering van de plannen der
Regeering practisch vernietigd zou worden, en van
de korte huitenlandsche lijnen, welke eveneens door

vestiging van een centrale luchthaven, als de Re-
geering bedoelt, ernstig benadeeld zouden worden,
ten volle recht laat wedervaren. Of Waalhaven ver-
vangen zal moeten worden door een nieuwe lucht-
haven, hetzij bij Overschie, hetzij ergens anders on-
der den rooic van Rotterdam, late men daarbij in de
eerste plaats aan ‘Rotterdam over, mits de Regeering
slechts van tevoren haar wil tot coördinatie zal heb-

ben geopenhaard en daarmede dus zal
zijn
vastgesteld,

dat de Rotterdamsche luchthaven zal blijven, vat zij
blijkens de cijfers van haar verkeer tot dusver steeds
is geweest: een secundaire haven.
Het kostenberwaar, verbonden aan de instandhou-
ding van twee groote internationale havens zal bij
totstandkoming van de door ons gewenschte coördi-
natie eveneens zijn vervallen. Nederland zal één, in
zijn uitrusting kostbare, primaire luchthaven rijk
zijn: Schiphol en daarnaast de beschikking hebben
over een secundaire luchthaven, bij Rotterdam, welke
in verband met haar minder groote bedrijvigheid en

de soort der
,
luchtlijnen aanmerkelijk bescheidener
sommen voor haar outillage en instandhouding ,zal

vergen! Mr.
W.
G.
VOTING.

Secretaiiis bij dein Dienst der
Handels in i’i chtinge’n van Amsterdam.

15
Funi
1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

451

DE BOUW VAN EEN WERELDSTAD.

Halverwege tusschen Hannover en Berlijn wordt

een groote staatsautofabriek gebouwd. Links en
réchts van den ijzeren spoorweg bemerkt de reiziger

nieuwe wegen, evenwijdig met den spoorbaan. Een
nieuw kanaal met bruggen en siuiswei’ken en nieuwe
breedo wegen trekken de aandacht; het eenton.ige

ylakke landschap wint een nieuw, een ander leven.

Dc moderne techniek verdrijft bosch en heidegrond.
Ieder spant zijn aandacht: Volkskraftwagenwerk, Fal-

lersleben. Dit is geen dood-gewoon industrieel onder-
nemen. Hier groeit, voor liet allereerst in West-
Europa, niet voorhedachten rade, het centrum van een

planmatig gebouwdc wereidstad. Flet centrum is de
autofabriek. Misschien kan niet in eigenlijken zin

gesproken worden van een staatsbedrijf, omdat ook
het kapitaal van het ,,Arbeitsfront” (de organisatie
van werkgevers en werknemers) hier wordt geïnves-
teerd, maar naa.r Hollirndsche begrippen is dit toch
wel een staatsbedrijf.

Fallersleben, het kleine stadje, begint een nieuw
leven. Fallersleben is in Duitschland niet onbekend. }Ioffmann von Fallersleben maakte op 26 Augustus

1.841, toen het nationalisme opbloeide hier cie woor-
den: ,,Deutschlancl, Deutsehland üher alles” bij de
bekende Keizer-melodie van Haydn, uit de 18de eeuw.

Hoe begint soms de naam van een klein Plaatsle

haar tocht over de wereld? Eeuwen ligt liet verscho-
len tusschen bosch en weide. Niemand spreekt er over. Tot op eens een wereldgeheurtenis liet voor
goed oproept in de rij der ,,groote” namen. Wie
kende Asperen, Wagrarn, tot d.ér
01)
eens, toevallig,

de legers op elkaar stootten. Eén bergtop wordt be-
roemd: Majuba.

Fallersleben zal niet lang meer liet oude kleine
stadje blijven. Een voorbode meldt het nu reeds.
Avond aan avond zijn alle kleine logernenten prop-
vol. Fallersleben, waar El.offmann werd geboren en

waar hij als dichter leefde, wordt Fallersleben, we-
relcl-wijd bekend, omdat hier,, geheel op liet voor-
beeld van Rusland, een nieuwe wereldstad wordt ge-
bouwd, als Stali.ngrad of het ,,ni.euwe” Oharkov.

Wordt liet een ,,nieuw” Fallersleben of krijgt cle

stad een eigen naam? Daaromtrent wordt nog dc
grootste geheimzinnigheid betracht.
Nacht en dag gaat liet werk door, maar nergens
zijn platen of schetsteekeningen te verkrijgen. Voor-
loopig is slechts één scheiding te constateeren. Het
werk zelf (eindelooze grondwerken, kanaaldeelen,
een haven, grondvesten voor gebouwen, wegen, bouw-

ruimten) is gescheiden van de woonstad der cliii-
zenden reeds aangetrokken arbeiders. Hier staat een
geheel woonkamp.

In het midden de keurige loodsen van de S.S. Zij
betrekken de wacht en houden het noodzakelijke po-
li tietoezi cht.

Wat wordt hier eigenlijk gebouwd behalve de f a-
briek, waarvan de roep uitgaat? Niemand weet daar-
van te vertellen. Het model echter van de volksauto,
door Hitler zelf de ,,Kraf t durch Freude”wagen ge-
noemd, is bekend. Op liet werk zelf wordt een speidje,
met het auto-model, an alle arbeiders uitgereikt.
Velen dragen het des avonds op het nette pak. lIet
speldje is niet te koop. Het is een eere-teeken.

De eigenlijke fabriek komt op 5 km afstand van
Fallersleben te liggen.
Op
liet eigenlijke werk (er
staat nu nog niets overeind) wordt geen bu.itenstaan-
der toegelaten. Toegangswegen zijn afgesloten. De
arbeiders hebben, alvorens tot het werk te worden
toegelaten, een ,,verklaring” moeten teekenen, dat zij
aan niemand over den arbeid zelf eenigerlei inlich-
ting zouden geven. Mij dunkt cliit liet niet een over-treding van dit verbod .i.s, wanneer een arbeider, des
avonds aan de biertafel tegen nij zegt: ,,Ik heb den
geheelen dag niet gewerkt; ik hen timmerman, maar
er was geen hout aanwezig. Ik heb rondgeluiercl,
maar het dagloon heb ik verdiend.” Uiteraard zal

overigens in den aanvang een drgeljk ,,niet vol-

komen kloppen”, van opzet met werkelijke u itvoe-
ring bij elk groot project als dit, licht voorkomen.

Op liet werk mag door niemand worden gefotogra-

feerd en mogen geen schetsteeken ingen worden ge-
maakt. Alles is ambtelijk ,,geheim”. Maar wijd in. den

onitrek wordt verteld, dat de volksautofabriek slechts
liet begin is van een nieuw groot fabriekscentrum.

De grondeigenaren in den verren omtrek hebben hc-
richt gekregen, dat de Staat binnen afzienbaren tijd

of in den naasten toekomst over den grond wenscht
te beschikken.

Bij liet werkkamp, nu ingericht voor drieduizend

arbeiders, is een klein landelijk huizencomplex met
enkele eenvoudige, tot logement ingerichte huizen.

Het oude koffiehuis van weleer telt nu des avonds
zijn gasten hij tientallen. Van het kamp naar dit al-
lerkleinste dorpje stroomt liet af en aan. Fallersleben
is tenslotte toch nog vijf km weg. Men gaat alleen
op Zondag een uur wrandelen om in Fallersleben ver-poozing te zoeken in café en kino.

Het kamp zelf wordt niet streng bewaakt. De in-

richting is normaal met nette slaap- en woon-tenten;
keukens, waschgelgenheden, schoenmaker, barbi.er

enz. Vrouwen zijn er niet. Er zijn, blijkens de Idee-
ding Duitsche mannen uit vele Duitsclie streken.
Men onderkent een lid van liet g:ilde der rondtrek-
kende timmerlieden, in zijn donkere kleeding niet
witte knoopen en den l,andman uit Bei.eren. Lang
niet alle arbeiders hebben de gewone fabrielcsklee
ding. De ,,overaii”, welke allen gelijk maakt, is al-
leen dienstkleeding. Althans des avonds, na zes uur,
wanneer de gewone dagploeg liet werk staakt, heb-
ben vele nog een kenmerkende kleederdracht.
Vannacht was een gedeelte van den arbeid in vol-
Inn gang. Onder het Iiooge licht van electrische (tij-delijke) lantarens, dreuncie de arbeid voort, maar dit
alles was nog grondwerk. In het kamp zelf liep men
ook in den mooien nacht ongestoord af en aan. Er is
een zeer voldoende verlichting, maar al is er niet eenig sluitingsuur, zoo roept blijkbaar het bed de
meesten reeds tijdig.

*

In het landelijk logement zit een groep mannen
uit Weenen. Ik stel de vraag van principieelen aard
of bier is: genotmiddel of bijvoeding?
De vraag heeft succes. Natuurlijk hijvoeding, w’ant
mcii mist cle Weensche keuken. Ik bedoel deze uit-
druicking in volle werkelijkheid. Het gewone arbei-
ders-micidageten in Weenen is veel minder zwaar dan
cle Du:itsehe vette pot, welke hier wordt opgediend.
Ook liet brood is van andere kwaliteit. Derhalve
wordt de warme worst van liet logement hij het bier
niet versmaad. En nien kan liet betalen van het
weekloon, dat ongeveer 30 Mark schoon is. Hiervan
gaat allereerst één Mark per dag kampmenage af.
Dus er blijft voor zakgeld nog wel iets over, ivan-
neer men niet alles wil sparen.
De mannen uit Weenen zijn gekomen met een
extra-trein. Meerdere zullen volgen. Men vertelt dat
er ook Hollanders zullen kooien. Overigens zijn de Duitsche Arbeitsiimer voor het te-werk-stellen van
cle laatste werkloozen uit geheel Duitschland, welke
voor dezen arbeid geschikt zijn, nog druk bezig.
G-rondwerkers en bouwvakarbeiders zijn in dit seizoen
niet meer beschikbaar. Door een zekere ,,oniseholing”
zijn arbeidskrachten aangetrokken, niaar er is en
te-kort. Vooral op het platteland werken overal
ook cle vrouwen op het land mede; Duitsche land-
arbeiders zijn niet nieer beschikbaar. Telkens ziet
mcii ook donkere Italianen in blauwe kleeding langs
den lanciweg.

Neclrlandsclie werklooze bouwvakarbei ciers, vooral
niet alléén jonge mensclien, zullen hier in Fallers-
leben nog tijdelijk werk kunnen vinden. Hier past
wel een sterk karakter, want al is, vooral in den

452

ÈCdNOMISéHSTATISTISCHE BERICHTEN

15
Juni 1938

11
zomer

ontbeg hiet
zb
groot, de Nederland-

clie arbeider” ijs in hét algemdén, het ‘trekken en het kampleven niet gewoon. Een goede selectie is’
ikei hèdzke1ijk. Daarvoor zorgt ‘de’ Nederlandshe

Aj-heidsbeurs te Oberhausen.
Vand.iiïûit
wordt oök

toezicht gehouden. Er zijn manneii van alle leef-

tijden. Ik zag grijze koppen, maas- niet gebogen rug-
gen. He.t werk, maar ook het kampleven eischt ge-

zonde lieden, die werken kunneh ver van huis. Er is

natuurlijk vacantie met Vrij reizen, maar niet, zooals
wij thuis gewend zijn om de veertien dagen (of al-

thans daaromtrent).

Fallersleben het kleine stadje. De auto’s van de
S.S. rijden af en aan. De middagdisch in de plaat-

selijke logenienten schijnt wel extra-druk bezet. Men
komt toch niet om het Hoffmann-museum (minia-

tuur-museum) te bezichtigen? Neen, daarginds is

een stad in wording. Fallerslehen schijnt op te leven.

Of is op den duur dit tijdelijk vertier de dood van
den ouden geest van FaHersieben? De wereidstad in

wording dreigt.
Des morgens, zeven uur…. heel in de verte hoor

ik de sirene loeien. C. W.
DE
Valas.

Fallersleben, 1 Juni 1038.

DE NOODZAKELIJKE VERSCHERPING VAN DE

CRISISMAATREGELEN EN HAAR CONSEQUENTIES.

De mededeeling, welke kortgeleden is verschenen,

dat de Oslo-conventie – althans in haar huidigen
vorm – geen langer leven is beschoren dan tot ulti-

mo Juni a.s., was o.i. geen verrassend nieuws. Wij
meenen, dat het niet anders heeft kunnen zijn en dat
de termijn van een jaar, waarvoor de conventie inder-

tijd werd aangegaan, aanzienlijk te lang is geweest.

De vraag rijst zelfs, of deze conventie wel ooit had
moeten worden gesloten. In elk geval moet als vast-
staand worden aangenomen, dat, toen de overeenkomst
het vorige jaar omstreeks dezen tijd tot stand kwam,

de Regeering zich in een te groot optimisme voor
te langen duur heeft aan banden gelegd, te meer

waar dit aan-banden-leggen is geschied zonder (vol-
doende) ruggespraak met het bedrijfsleven. Men putte
daaruit de noodige lessen niet alleen voor overeen-
komsten als de onderhavige, maar voor de geheele

politiek op economisch terrein.

Het vleugje opleving, dat wij kort na de depre-
ciatie van den gulden beleefden, deed de vrijhandels-
geest al te haastig naar Oslo drijven. Wij weten, dat
reeds toen in groote kringen het optimisme der Re-
geering niet werd gedeeld en geen goedkeuring aan
een dergelijke politiek werd gehecht. Bij het sluiten
van deze overeenkomst is o.i. ernstig verzuimd reke-
ning te houden met de afhankelijke positie van kleine
landen als het onze en met de economische en poli-

tieke perspectieven.
Of een grooten staat een vrijwel zelfstandige poli-

tiek op economisch gebied kan voeren, mag worden
betwijfeld, doch zal de toekomst moeten leeren. Wij

merken daarbij echter op, dat voor zoover in die
richting thans proeven worden genomen, deze zeker
geen vrijhandeisgeest ademen. Een klein land kan zich, naar het ons wil voorkomen, zelfs in samen-
werking met ander.e kleine landen, een dergelijke luxe

in geen geval pemiteeren. Waar voorts de meestbe-
gunstiging de Oslo-conventie als een olievlek deed
uitbreiden tot andere – en voor onze industrie en
handel veel grootere en belangrijkere – landen,
heeft Oslo tot onaanvaardbare consequenties geleid.
Aangezien zelfs de best geoutilleerde centra van
conjunctuuronderzoek de sedert den zomer van hét
vorige jaar opgetreden depressie niet hebben voor-
zien, mag men de Nederlandsche Regeering niet ver-
wijten, dat ook zij daarop niet had gerekend. Hier-
tegenover staat, dat in het licht van de daling der
grondstoffenprijzen (men vergelijke de dnibetreffende

tabellen, welke regelmatig in dit blad verschijnen)
sedert Maart-April 1937 voorzichtigheid geboden was.

Deze is in elk geval ‘niet voldoeixde aanwëzig geweest.

In dit opzicht was cle Qslo’cohy,ëntie, ‘waarbij ,nen
iich tot den zomei’iicn 1938’bond, een: fout.
‘Doèh’ ei ii’mee en’an verder’drageude heteekenis
wat’ tegen’ O’io jieit.

Ons Neder1atds zit de vrijhandeisgeest als het

ware in het hlo&d ‘en velen, die thans voorstanders zijn van bescherming, zullen principieel nog afkeer

van protectie gevoelen. Werkelijkheidszin
drijft
ons. echter in protectionistische richting. Reeds jaren

geleden signaleerde Prof. Schmalenhach’) de versto-

ring van de vrije maatschappij door de toeneming
van cle vaste kosten in het
bedrijfsleven.
De.kapitaal-
intensiveering van . het bedrijfsleven leidt juist in

crisis- of depressietijd tot het ongewenscht hoog-
houden van de productie. Onder het motto: ,,liever

lage prijzen dan machinestilstand” forceert men afzet,

teeinde de vaste lasten per eenheidproduct te be-

perken. Op die wijze kom,t men gemakkelijk tot prij-
zen, die een dumping-karakter dragen en deze heb-
ben, sedert den conjunctuuromsiag in den nazomer van 1937, menigen bédrijfstak weder ernstig ndee1
berokkend, in het
hijonder
voor zoover buitenland-

sche fabrikanten en importeurs tengevolge van de

Oslo-conventie vrij spel op de’ Nederlandsche markt
hadden.
De invloed van de
stijging
der vaste kostén, waar-
door ook de inheemsche fabrieken geforceerd worden,
de productie zooveel
mogelijk
op peil te hôuden,’ is
een jaar geleden,
hij
het sluiten vah de Oslo-éonveii-
tie, ongetwijfeld ondertchat. Ook het véranderd aspect
van het werkloosheidsproble.em is van groot be1ang
geworden. Deze omstandigheid gold een jaar ‘geleden

misschien’ niet ‘overal ‘even sterk, doch het getuigt
niet van breeden, vèrzienden kijk, dat de’ Regeedng

hiermede onvoldoendè rekening hield.
In sommige opzichten is echter verandering merk-
baar, getuige bij.r. dè rde, die’ de huidige Minister

van Economische Zaken onlangs, (18 Mei) voor de
jubi1eerede Indisstrieele Club te Amsterdam heeft
gehouden en waarin hij o.m. zeide, geen symptomen te zien, die binnen afzienbaren tijd het mogelijk ma-
ken allerlei maatregelen, ter verdediging tegen bui-
tenlandsche maatregelen genomen, in te trekken en
terug te keeren tot een stelsel van internationalen
vrijhandel. O.i. getuigt dit van werkelijkheidssin. –

Maar nu ook de consequenties daarvan in haar vollen
omvang aanvaard! In vollen omvang en dus niet
half, zooals wij dat bijvoorbeeld hij het handhaven
van den gouden standaard hebben gezien. De aan-
passingspolitiek, die tenslotte Minister Steenberghe
en met hem vele anderen van het regeeringskamp
vervreemdde, is vrijwel op een totale mislukking uit-
geloopen en heeft ertoe geleid, dat wij aanzienlijk
langer in de crisis verzonken bleven dan menig ander
land. Devaluatie of depreciatie van den gulden heeft
men in die jaren niet gewild, terwijl men daartegen-
over niet in staat bleek de consequenties van het

aanpassingsstandpunt te aanvaarden.
Iets dergelijks nu met de crisispolitiek. Toenemende vrijhandel blijkt onmogelijk, doch steeds blijft er aa.r-zeling in regeeringskringen Om zich clan ook resoluut
op het tegengestelde standpunt te plaatsen. En toch
is dat thnns dringende noodzaak. Ons handelspolitiek
arsenaal raakt behoorlijk gevuld, zoodat slechts juiste
hanteering der toepasselijke wetten ontbreekt, Nu
zal men misschien zeggen: zie dan naar de tallooze
invoerbeperkingen, gebaseerd op de Crisis-Invoerwet,
en naar de veelzijdige werking van
cle
Landbouwcrisis-
wet: Toegegeven moet worden, dat deze’ twee wetten
inderdaad op velerlei terrein zijn gehanteerd, doch
de beteekenis daarvan is hiermede niet evenredig.
Nemen w’ij als voorbeeld de Crisis-Invoerwet.
Bij het sluiten van handeisverdragen blijkt in de
practijk, dat de quantiteiten, die ten invoer worden.
toegelaten in den regel niet terug te brengen zijn

‘)
Urundlagea der
Se!bstkostenrechnung und
‘Preispoli-
tik, 1930
;
pag. 92.

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

453

tot een lager peil dan v66r de invoerbeperking gold.
Was hijv. vSSr de contingenteering de binnenlandsche
consumptie van een bepaal4 artikel 1200 ton per
jaar en de totale invoer 700 ton, dan. bleef voor jde
Nederlandsche industrie 500 ton .e leveren. Door
bepaalde omstandigheden (o.a. voortschrjdnde cr1-

sis is het verbruik met 150 ton gedaald; uit handels-
politieke overwegingen blijkt het niet mogelijk de
700 ton import méér terug te brengen dan tot 650

ton, zoodat ond5nks zgn. invoerbeperking voor de
inheemsche industrie slechts 1200—(150+650) = 400

ton, d.i. 20 pOt. minder dan vSSr de contingenteering,
resteert. Ten aanzien van de hoeveelheid zal de
Crisis-Invoerwet derhalve veelal slechts resultaten
kunnen geven hij verbruikstoeneming.

Daarbij komt nog, dat zoolang de Bedrijfsvergun-
mngenwet niet van kracht is, buitenlandsche bedrij-
ven hier te lande al te gemakkelijk nieuwe dochter-
ondernemingen kunnen stichten, waardoor de bin-
nesilandsche productie verder verbrokkeld wordt en.

de ondernemingen voor welke oorspronkelijk de steun
was bedoeld, daarvan weinig profijt trekken. De rela-
tief-groote invoer van gecontingenteerde artikelen
zal voorts speciaal bij dalende consumptie een sterk

prjsdrukkende werking uitoefenen en met het oog
op de reeds gesig-naleerde stijging der vaste lasten
destructief
01)
de industrie moeten werken. Dit geldt
in het bijzonder voor de Nederlandsche markt, die,
tariefrechtelijk uiterst zwak beschermd, een dankbaar
toevluchtsoord is voor elders niet te plaatsen a.fzet.
Ter illustratie diene, dat het geen uitzondering is,
dat invoerrechten op massa-artikelen in nahurige lan-
den het
S
ti
lO-voudige bedragen van die, welke Ne-derland heft. Verdere bescherming dan via de Crisis-
invoerwet mogelijk blijkt, door een veelvuldiger toe-

passing der Tariefmachtigingswet of door een par-
tieele herziening van het Tarief van invoerrechten
achten wij alleszins wenschelijk. Aan herziening van
het Tarief zouden wij de voorkeur willen geven, om-
dat hiervoor niet wordt gesteld het criterium van het
gevaar voor te gronde gaan van de desbetreffende Ne-
derlandsche bedrijven. De vraag moet evenwel worden

gesteld, of bij de Tariefmachtigingswet de procedure
niet sneller is.

Voor de bezwaren, die aan een dergelijke handels-
politieke zwenking verbonden zijn, zijn wij geenszins
blind. Wij plaatsen ons niet op het standpunt, dat
Mr. J. Oranje verdedigt in de IXde stelling, toege-
voegd aan zijn dissertatie (Rights Affecting the use

of Broadcasts, Amsterdam 1938), dat aan (hernieuw-
de) toepassing van de Crisis-Invoerwet op een bepaald
artikel door den Minister geen eischen mogen worden
verbonden ten aanzien van het prijsniveau van de binnenlandsche industrie. Integendeel. Ook in dit

opzicht zijn wij het met Minister Steenberghe eens
(rede voor de Industrieele Club): hij het toepassen
van crisismaat1egelen, waardoor automatische con-
trôle en -correctie uitvalt, zal geen bedrijfstak den
Staat, (lees: cle Regeering) mogen toevoegen: ,,Doe
wel en zie niet om”. ‘Vie van bepaalde steunmaatre-
gelen profiteert, zal de consequenties daarvan moe-
ten dragen en zal alzoo moeten accepteeren, dat de
Regeering voorwaarden stelt. Indien de deshetreffen-
de ‘tak van industrie daaraan geen gevolg wenscht
te geven, dan zouden ,,de levensbelangen des lands”
(considerans Crisis-Invoerwet) wel eens kunden vor-
(Ieren, dat geen steunmaatregelen worden genomen.
De Regeeringscontrôle zal hij d,e prijspolitiek van de
b innenlancische industrie niet steeds halt kunnen
houden. Er zijn gevallen denkbaar, waarbij de invloed
(Ier Regeering zich verder zal moeten uitstrekken. In
het bijzonder zal dit dienen te geschieden wanneer
door de contingenteering van den invoer de vrije con-
currentie van producenten voor het overgroote deel
wordt a±gesneden. Wij denken hierbij aan artikelen,
waarbij prijs, aard of qualiteit en veelal ook afzet
door kartelafspraken en patenten zijn beschermd. In
dergelijke gevallen kan een vèrgaande Regeeringscon-

trôle noodzakelijk zijn. Deze kan du wel zeer inge-

wikkeld wordén. Nolens volens zal ‘men, Uit evenwe
hebben te aanvaarden. . .
Niet alleen de, nieuwe inzinking maar meer nog de

voortgaande verandering in cle structuur van het
economisch leven maakt het noodzakelijk; dat het
Regeeringsingrjpen verder voortgang vindt. Hoe be-
treurenswaardig het ook mag
zijn,
men zal zich er-
mede dienen te verzoenen, dat vele wetten en bepalin-

gen, oorspronkelijk voor crisisjarën in het leven ge-
roepen, een meer permanent karakter verkrijgen.. Wie

dit niet wil zien, staat niet in het heden. Tijdens het
werkloosheiclsdebat in de Tweede Kamer op 3 dezer

is w’el gebleken, dat de Regeering, die op de gunstig-
ste uitkijkpost zit, thans hiervan ook geheel doordron-

gen is. Zij dient de consequenties nu echter ook in
een vlot tempo te trekken. Overjlde maatregelen zijn
uit den booze, maar halve maatregelen zijn dat min-
stens evenzeer. Een uitbreiding van de werkverschaf-

fing met een 20.000 â 25.000 man, waartoe onlangs

werd besloten, is bij de huidige, groote, langdurige
werkloosheid als een druppel op een gloeiende plaat.

Men zal krachtiger en gedurfder dienen in te grij-
pen, veelzijdiger en forscher maatregelen op korten

termijn hebben te nemen. Slechts op die wijze zal cle
Regeering haar taak naar hehooren vervullen en de
ontevredenheid, die onherroepelijk weder stijgende is,
de wind uit de zeilen kunnen nemen.

Dr. C.
KOOL.

ROTTERDAM IN HET EERSTE KWARTAAL VAN 1938.

De dezer dagen in het licht gegeven driemaande-
lijkse statistiek van de Kamer van Koophandel en

Fabrieken voor Rotterdam over het eerste kwartaal
van 1938 bevat geen schokkende gegevens. Vermoede-
lijk geeft zij een beeld van het tijdstip tussen vloed

en eb, waarop het peil van het water korten tijd vrij-
wel onveranderd blijft. Gedurende geruimen
tijd
had
de vrij algemene opleving van het zakenleven geleid
tot toenemende vervoeren over de Noordzeehave.ns,
waardoor de primaire en secundaire activiteit was’
toegenomen en de aandacht voornamelijk was gespan-

nen op de vraag, of deze gunstige invloed zich al dan
niet naar verhouding gelijkelijk in de verschillende havens deed gevoelen. Sedert in 1937, vooral in de
tweede helft des jaars, de conjunctuur in belangrijke
centra der wereld was omgeslagen, mengden zich an-
dere overwegingen in den gedachtengang van hen,
die den gang van zaken in de Noordzeehavens volgen.
Wanneer en in welken omvang zouden de vervoer-
cijfers, waarvan de ontwikkeling noodzakelijk op een af-

stand het verloop van de indices met betrekking tot de
primaire verschijnselen volgt, op de inzinking van
laatsthedoelde reageren? Zou Duitsland erin slagen

zijn havens enigszins te beschutten? Zou zich weder-
om het merkwaardige verschijnsel voordoen, dat de
Belgische ‘zeeha ren, gelijk bij de vorige depressie,
aanvankelijk cOnj unctuurgevoeli ger zou lijken d in Rotterdam en, zo jâ, zou dan ook ditmaal cle uitwer-
king
0])
den duur ten onzent toch sterker blijken?
De thans ter beschikking staande gegevens
i)
bieden
nog weinig of geen houvast. Dc tueschouwer krijgt
den indruk, het ogenblik te aanschouwen, waarop de opgestuwde vloedgolf omslaat. Hier openbaar-t ziel)
nog stijgkracht, ginds stroomt het water reeds wat
terug, doch op geen punt teken t (Ie beweging zich nog duidelijk af.
01) liet eerste gezicht is cle goederenbeweging langs
den Nieuwen Waterweg en vooral over de Hanzestaci
Hamburg nog toegenomen en die over Antwerpen
enigszins gedaald. Ontleedt men de kwartaalcijfers
der zeevaartbeweging echter verder, dan rijst twijfel,
of deze eerste indruk inderdaad kenmerkend i.s voor
het wezen der dingen, waarom het gaat.

Wij zien dus in de drie havens een nog, zeer gun-
stige maand Januari, welke . in Februari plaats
maakt voor een neiging tot dalen, die zich in
1)
Zie ‘tabel boven aan blz. 454..

454

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
Juni 1938

Havenbeweginá in tons van 1000 K.U.
0
4


.

Antwerpen
.
Nieuwe Waterweg
,
Hamburg.

1937

‘;
,
198
193
i938’ll

1937L
1938

Januari ……………………….
.
°
1.880.370 2.216:9

69
3.364.69


3.831.336
1:687.358
2.02.471
.
2.082.245
1.930.897
3.392.001
3.245.088
1.849.938
1.830.727
Februari

………………………
Maart

………………………..
2.355.386
1.953.950
3.771.146
3.747.163
2.234.894
2.249.859

Maart vooral in Antwerpen sterk doet gevoelen. In

1-lamburg lijkt de tendenz tot inzioking, vergeleken

bij liet vorige jaar, minder scherp.
Intussen moet met zulke prima facie evidences zeer

voorzichtig worden omgegaan. Niet alleen, dat cijfers

over enkele maanden slechts een smallen grondslag
vormen, maar ook onidat dè feiten, welke de vervoer-

statistieken weerspiegelen, daarin niet in alle landen

met dezelfde snelheid worden opgenomen. In ons
land worden de gegevens verzameld uit de documen-
ten van den dienst der invoerrechten, welke door al-

lerlei oorzaken vrij traag liet Centraal Bureau voor
de Statistiek bereiken. Dientengevolge schijnen de

feiten hier later statistisch te worden gereproduceerci
dan in België. De ervaringen tijdens de grote Bel-

gische havenstoking van 3 tot 21 Juni 1936 veroor-
loven aan te nemen, dat, ter verkrij’ging van gelijktij-
digheid in de beoordeling, de Rotterdamse gegevens

moeten worden vergeleken met de Antwerpse van on-

geveer een maand vroeger. In den zomer van 1936
ontwikkelde de havenbeweging over Antwerpen en

den Nieuwen Waterweg zich immers als volgt:

Aaitwe rpen N i euwe Water weg
(in tons van 1000 k
g
)

Mei

…………….
2.119.1.82

2.909.305
Juni ……………1.070.294

2.083.706
Juli …………….2.150.199

3.620.534
Augusitus ………..2.282.646

3.078.177
September ……. …
2.207.748

2.747.973

Men ziet, hier duidelijk de inzinking in de Ant-

werpse staki ngsrnaand, waarop de Rotterdamse cijfers

over die madnd niet reageren. Daarentegen tonen
deze in Juli, als de naald vah het Antwerpse compas
reeds vrijwel tot rust is gekomen, een abnormale stij-

ging, welke zelfs in Augustus nog na schijnt te ver-
ken. Het is aannemelijk, dat deze zelfde omstandig-

heid zich regelmatig voordoet.

In den regel verdient het geen aanbeveling met
deze eigenaardigheid rekeniiig te houden. In tijden
van normale ontwikkeling van het vervoer (naar
boven of naar beneden) doet het er voor liet vormen
van een oordeel weinig toe, of de tijdvakken enigs-
zins over elkander heen schuiven, vooral niet als lan-

gere perioden worden vergeleken. Dat wordt natuur-
lijk anders onder zeer bijzondere omstandigheden,
dus buy, tijdens een staking of, gelijk thans, ter vast-
stelling van een omslag in de conjunctuur. Ik meen
daarom, dat het goed is de boveuweergegeven cijfers
over de havenbeweging van Antwerpen en Rotterdam
ook eens naast elkanaer te stellen in diei vo.ege, dat
wij een bepaalde maand in Antwerpen plaatsen naast
de daarop volgende te Rotterdam (over het tempo
van de, publicatie der Hamburgsche statistiek heb ilc

geen oordeel, zodat ik deze hier buiten beschouwing laat). De uitkomst wordt dan verrassend, zoals blijkt

uit onderstaande tabel.
In de beide havens blijkt clan een kleine achteruit-
gang aanwezig, welke aan den Nieuwen Waterweg
een weinig, maar dan ook slechts weinig, gepronon-
ceerder is dan in Antwerpen. In beide havens zien
wij, vergeleken bij verleden jaar, als het ware een

aarzeling intreden, welke zich
iii
Antwerpen mis-

schien wat eerder doet gevoelen (misschien, want

Januari 1937 is in die haven een vrij ongunstige

maand geweest),, doch aan den Nieuwen’ Waterweg
tegen het einde van het kwartaal grotere afmetingen

schijnt aan te nemen (ten aanzien van dit laatste

irerschijnsel moet evenwel in acht worden genomen,
dat de niaand April 1937 volgens de havenstatistiek

– welke waarschijnlijk ongeveer de werkelijkheid uit

Maart weergeeft bijzonder druk is geweest).

Alles tezamen genomen is er dus in •den aanvang
van 1.938, de seizoenheweging in aanmerking geno-
men, in de drie grote Noordzeehavens een begin van

relatieve verzwakking op te merken geweest. Het
minst misschien in 1-lamburg, liet meest misschien
langs den Nienwen Waterweg, doch die verschillen

zijn te klein en lopen over een te korten
tijd
om er

consequenties uit te trekken. Bovendien spelen nog bijzondere omstandigheden een rol, waarover hier-

onder nader.
Als wij in enkele bijzonderheden treden omtrent

de Rotterclamse havenbeweging (in den erigen zin,

dus (Ie gemeente Rotterdam alleen), dan valt liet in de eerste plaats op, dat de scheepvaart rechtstreeks uit zee naar den inhoud der schepen in vergelijking

tot liet eerste kwartaal van 1937
vrijwel
onveranderd

is gebleven. Daarentegen is in Rotterdam wat meer
scheepsruimte uit de andere havens in de Rijn-Maas-.
delta binnengelopen. Dat de gehele Nieuwe Water-
weg nog enige vooruitgang in dit opzicht vertoont is

te danken aan het vrij grote aantal schepen, dat uit

zee in Schiedam is aangekomen. Daar de goederen-
beweging over die havela klein is gebleven, zal de
sicheepsreparatie hierbij wel een grote rol hebben ge-

speeld. Het
aantal
schepen is in den Nieuwen Water-

weg vat meer gestegen. Dit verschijnsel staat ver-
nioedelijk in verband met de opmerkelijk levendige
lijnvaart op cle Oostzee en de Duitse Noordzeehavens,
welke vermoedelijk goeddeels is toe te schrijven aan
den zachteu winter, waardoor er weini.g ijsbelemme-ring was in de noordelijke havens van Europa. Waar-
schijnlijk is daaraan ook de opmerkelijk gunstige goe-
derenbeweging van Hamburg in Januari 1938 (zie
boven) te danken geweest. Het zeer grote aantal sche-
pen, dat Hamburg in dit kwartaal heeft aangedaan,
zonder evenredige toeneming van ‘den totalen in-
houd,, wijst in dezelfde richting. Eventuele invloed
van een omslag in de conjunctuur in het wereldver-voer is daardoor waarschijnlijk zoowel in Hamburg
als aan den Nieuwen Waterweg ten dele gemaskeerci.
In Rotterdam heeft volgens de officiële statistiek

toeneming van het vervoer van erts en minerale olie gestaan tegenover afnemend koleuvervoer. Dit laat-
ste verschijnsel heeft zich ditmaal in Antwerpén veel
minder doen gevoelen, doordat de doorvoer van
Duitsè steenkool over die haven zich, vergeleken bij
1937, zeer gunstig ontwikkelt, vooral met bestem-
ming naar Frankrijk. Is hier wellicht reeds de in-
vloed merkbaar van de Franse toezegging om bepaal-
de massa-transporten- over Antwerpen te leiden ter
gedeeltelijke cornpensatie van de schade, welke den

Antwerpen

(tons)

Nieuwe Waterweg

1

1937

1

1938

II

1937

1

1938

Januari …………………..

2
1.880.370

2,216.969

3.392.001

3.245.088

j Februari

Februari …..

……………..
..082.245

1.930.897 .

3.771.146

3.747.163

Maart

Maart ……………………..
2.355.386

1.953.950

4.272.909

3.772.363

April

Totaal ………….
6.318.001

6.101.816

11.436.056

10.764.614

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

455

Belgischen havens door de beperking door Frankrijk
van den aanvoer over cle Franse noordgrens met in-
gang van dit jaar is toegebracht? De levendigheid
van het kolenvervoer over ilamburg is toegenomen,
doordat in deze haven de invoer van vreemde steen-
kool (uitvoer heeft men daar nog bijna niet) sterk

is gestegen. Merkwaardig conjunctuur- en tijclbeeld.
De gegevens over de aanvoeren te Rotterdam van
verschillende marktartikelen zijn helaas in overeen-stemming met den weinig opgewekten toestand van
de wereldmarkt. Volgens de gegevens uit de betref-
fencie branches zijn, vergeleken bij liet eerste kwar-
taal van 1937, cle aanvoeren van koffie en katoen on-

derscheidenljk met ongeveer een zesde en een vierde

gedaald, de graanelevators hebben 5 pOt. minder ver-
werkt.
Daarentegen bleven de vruchtenaanvoeren ten dele
op hetzelfde peil en stegen zij ten dele nog, even-
als die van terpentijn. Ook het bunkerbedrijf hield

zich goed. De binnenlandse markt voor vlas tooncl9
zelfs zeer hoge
– aanvoereijfers, waartegenover de vee-
markt in omvang afnam.

Voor den internationalen handel is liet een veeg
teken, dat het telegramverkeer, voor liet eerst sedert

het eerste kwartaal van 1936, een daling vertoont, waarbij de leiding uitgaat van liet bijkantoor in d

beurs (waar de reactie reeds in het tweed.e kwartaal
van 1937 intrad) en van de bijkantoren in de scheep-
vaartwijk (waar de reactie uit eind 1937 dateert).
In dezelfde richting wijst cle daling van het inter-
nationale telefoonverkeer, eveneens voor liet eerst na
het eerste kwartaal van 1936. De oorzaak ligt bij het
nog verder ingezonken telefonisch verkeer met Duits-
land. In het eerste kwartaal van 1938 werden met
dit land slechts 41.271 gesprekken gewisseld, tegen
reeds 40.928 met het zoveel kleinere België ).
Deze bevinding wijst op ingrijpende en opmerke-
lijke verschuivingen, velk.e wij niet uit liet oog
mogen verliezen. Mr.
W. F. LICHTENAUER.

1)
De toeneiniiig van het telefonisch verkeer met dit land
is
niet
een speciaal verschijnsel uit den reistijd, zoals vel
wordt gemeend.

BU1TENLANDSCHE MEDEWERKING.

ECONOMISCHE LANDBOUWPROBLEMEN IN
ZWITSERLAND.

Dr. III. Block te Bern schrijft ons:

Zwitserland is, kort gekarakteriseerd, een van de
oudste industrielanden met groote uitvoerbelangen.
Niettemin heeft de hoerenstand op staat en maat-
schappij zijn stenipel gedrukt; het gunstige even-
wichtige staatsbeeld, dat liet eedgenootschap tegen-
w’oordig vertoont, is in de allereerste plaats toe te
schrijven aan liet feit, dat het een groote klasse wel-
gestelde, goed ontwikkelde en invloedrijke boeren
bezit.
De landbouwpolitiek van Zwitserland heeft zich
sedert de stichting van den Bondstaat, nu negentig
jaren geleden, in drie phasen ontwikkeld:
De eerste phase – welke tot het einde der tach-
tiger jaren duurde – stond in het teeken van het libe-
rale stelsel; de Staat nam er genoegen mede, het on-
der-wijs te bevorderen, het wetenschappelijk onderzoek
op agrarisch gebied te stimuleeren, premies voor fok-
vee uit te loven e.d.

De tweede phase droeg reeds een protectionis-
tisch karakter; in 1891 werden de eerste beschermen-
de rechten ten gunste van den landbouw ingesteld,
nadat in 1887 reeds het alcoholmonopolie tot stand
was gekomen.
De laatste phasè begon met den wereldoorlog en
toont een stijgende ontwikkeling van het interven-
tionisme.
Wanneer wij de oorzaken nagaan, zien wij, dat de
Zwitsersche boer zich reeds vroeg had gespecialiseerd
op yeeteelt en zuivelproducten. Terwijl fokvee en

kaas, dank zij de goede kwaliteit, in stijgende mate

werden uitgevoerd, genoten melk en boter, door hun
aard van vlug bederfelijke en dus niet over grooten’
afstand vervoerbare goederen, een natuurlijke be-
scherming tegen de concurrentie uit het buitenland,
totdat de perfectionneering van het moderne trans-
portwezen en de koeltechniek de afstanden relatief
verkleinde. Op den invoer van graan was het land

reeds in vorige eeuwen aangewezen.

Onder den druk van de overzeesche concurrentie
ging de eigen verbouw van graan in het laatste kwart

van de vorige eeuw snel achteruit; in liet midden

van de tachtiger jaren kwani op rekening daarvan
nog steeds 7.16 pOt. van de geheele landbouwproduc-

tie, in 1913 nog slechts 2.61 pOt. Daarentegen steeg het aandeel van de veeteelt van 31.32 pOt, tot 36.99
pOt., het aandeel van de zuivel van 32.49 pOt. tot
40.45 pOt.
De specialisatie maakte dus goeden voortgang,
zelfs ook binnen het zuivelhedrjf. Het was namelijk

voordeeliger, de melk tot kaas te verwerken of te
condenseeren, dan er boter van te maken; dientenge-
volge werd de uitvoer van boter, welke in de tachtiger

jaren – weliswaar bij geljktjdigen invoer – nog
zeer aanzienlijk was, zoo goed als gestaakt, daar de

fabricage van boter nog niet eens voldoende was voor
de binnenlandsche markt. In 1913 werd 5040 ton boter
ingevoerd.

Daarentegen steeg de uitvoer van kaas van on-
geveer 25.000 ton in de tachtiger jaren tot 36.130
ton in 1913; de industrie van gecondenseerde melk,
welke in de zeventiger en tachtiger jaren werd
gesticht, exporteerde in 1913 47.050 ton. Ter bevor-
dering van den uitvoer van kaas en tot steun van de
exportprijzen, welke de opbrengst van de melk in
het binnenland ten sterkste beïnvloedden, schiep de
Staat voor het melkbedrijf een winstgevende aanwen-
dingsmogelijkheid. De Staat voerde ni. in de douane-
tarieven van 1891 rechten oP vee en vleesch in, dit ver-
hoogde de binnenlandsche vee- en vleeschprjzen en
stimuleerde daardoor den fok van slachtvee, waarvoor
voeding niet nielk winstgevend werd. Zoodoende ste-
gen bij een groeiende nielkproductie de voor het
fokken gebruikte hoeveelheden melk in nog sterkere
mate dan de eveneens snel toenemende hoeveelheden
industriemelk.
Toen maakte de wereldoorlog de gunstige voor-

wraarden, waaronder het Zwitsersche boerenbedrijf
zich had ontwikkeld, plotseling onzeker, en sedert-
dien staat dit bedrijf in het teeken van ingekrom-
pen uitvoermarkten en een omvangrijke landbouw-
organisatie, welke tot op zekere hoogte regelende
bevoegdheid bezit. De uitvoer van
kaas,
welke gedu-
rende den oorlog en direct daarna bijna geheel ge-
strenid was (de verzorging van de eigen bevolking
liet geen uitvoer toe, terwijl ook de productie van de
veeteelt op iandhouwgewassen overgeschakeid werd,

zoodat de rnelkproductie verminderde), herstelde zich
in 1922 tot op 20.930 ton. Daar-na valt een conjuuc-tureele reactie te constateeren, gevolgd door een op-
bloei in de jaren van voorspoed .(1927-1930), welke
bijna den toestand van voor den oorlog benaderde (in
1927 werd met 32.970 ton het maximum bereikt). Onder invloed van de geringere koopkracht op de
huitenlandsche markten en de handelsbelemmeringen
(invoerrechten enz.), doch ook van de concurrentie van buitenlandsche kaas, welke vaak volgens Zwit-sersch recept werd vervaardigd, daalde de kaaspro-
ductie tot 16.977 ton in 1937.
De uitvoer van
geconcienseerde melk
steeg in de
eerste oorlogsjaren, daalde nadien tot 10.000 ton in
1919, steeg weder – echter zonder ooit weer het
niveau van voor den oorlog te bereiken – tot 37.310
ton in 1928 en bedroeg in 1937 5.796 ton. Onder
deze omstandigheden lag het voor de hand, de boter-
bereiding uit melk weder te forceeren om de binnen-
landsche behoefte aan boter uit de eigen productie te
dekken.

456

EÇ9NOMISCH
1
.STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juni .1938

Ordning vande zuivelindustrie.
_-sDit cloel.werd spoedig bereikt.’ Nadal’ nog in
1931
10.591
ton
boter
weid geïmporteerd (de invoer was na een periode van algeheele staking gedurende den
oorlog in de daaropvolgende jaren ‘nanhoudenci geste
gen), werd in
1935
nog slechts
137
ton ingevoerd,

dus bijna niets (in het eerste kwartaal van dit jaar

80 ton). Daar de Zwitsersche boter in prijs niet met

de boter op de wereldmarkt kon conöurreeren, wa er
behoefte aah regeling der markt en steun van’ de

prijsvorming. Nadat hooge invoerrechten op boter
en staatssuhsidies aan de producenten de buitenland-
sche concurrentie niet hadden kunnen afweren, werd

in
1932 –
voorthouwende op de organisaties uit de
oorlogs- en na-oorlogsjaren – een centrale organisa-

tie voor de botervoorziening, de Butyra, opgericht;
zij heeft ten doel de prijzen te stabiliseeren, den in
voer te controleeren en overschotten van de productie
uit de markt te nemen. Daarbij werkt zij nauw samen

met de reeds bestaande organisaties van het melkbe-

dtijf zelve, welke gedurende den oorlog uit normale
coöperatieve vereenigingen tot een soort monopolis-
tische organisaties waren uitgegroeid, dan vel, zooals
de Kaas-Unie, welke thans een wettelijk moopolie
voor den uitvoer van kaas bezit, destijds werden o-

gericht.
Bijna alle melkproducenten, die voor• de markt
werken, zijn namelijk – direct of indirect – g-

organiseerd in de centrale vereeniging van Zwit-
sersche melkproducenten, aan welke zij melk, boter

en kaas moeten afleveren en welke hun daarvoor een
vasten prijs garandeert. De centrale vereeniging

regelt wederom den melkverkoop, doordat zij (in de

practijk natuurlijk de regionale melkhonden) de voor
de consumptie bestemde melk aan de verzamelende

zuivelfabrieken en aan de verkoopinstanties door-
zendt, welke harerzijds een concessie noodig hebben,
teneinde den toch al te veel versnipperden kleinhan-

del in zuivelproducten niet nog sterkei- te doen uit-

groeien. Op dezelfde wijze controleert de centrale ver-
eeniging de verdere distributie van de melk aan in-
dustrieele bedrijven voor gecondenseerde melk en
melkpoeder, chocolade, enz., regelt in overleg met de
Butyra en de organisaties van de kleinhandelaren

in boter den afzet van boter en in samenwerking met
de Zwitsersche Kaas-Unie, waarin zij met de kaas-
makers en den kaashandel betrokken is, den afzet

van kaas.
Wij treffen hier dus aan een zoo ‘goed als geheel
gesloten stelsel van monopolistische organisaties
van wettelijken of feitelijken aard. Een stelsel, dat

weliswaar den landbouw tegen de huitenlandsche con-
cuirentie beschermt, doch raarbij vrijwel niet te voor-
komen is, dat er ook wel niet economisch te verant-
woorden fouten gemaakt worden en storingen ont-staan, welke, zooals te begrijpen valt, tot’ openljka
critiek aanleiding geven.

‘Ovcrproductie van melic.

In den laatsten tijd staat de overproductie van
melk in het middelpunt der discussies.’ Na de ver-
hooging van den verrek-enprijs van 18 tot
20
ceutimes
per liter, begin
1937,
dus enkele maanden na de
devaluatie van den Franc, is deze overproductie ont-
staan. Daar de hoeveelheden melk namelijk niet tege-
lijkertijd gecoptingenteerd zijn, hadden de hoeren er
belang hij, zooveel mogelijk te leveren; te meer waar
bij de meeste hoeren de opbrengst van de melk prac-
tisch van een even groote heteekenis is kis het loon
voor den arbeider. Een uitstekende oogst van vee-
voergewassen deed er verleden jaar nog het hare aan
toe. Zoo werd in het laatste kwartaal van
1937
bijna
7
pOt. meer melk bij de centrale dépots (kaasmake-
rijen, hoterfahrieken, melkfabrieken, enz.) aangevoerd
dan in het overeenkomstige tijdvak van het vooraf-
gaande jaar; in December alleen bedroeg de toene-
ming zelfs bijna 11 pOt. Onder deze omstandigheden
gebruikte de centrale organisatie reeds in het eerste

melkhedrijfsjaar, d.w.z. tot en met April jL, de over:

heidssubsidies,, welke voor, twee jaren waren geraamd:

iDe ongunstige finandieelei..toestaiid van de orani-

1
sa.tie,houçltmedeverband m’et’de situatie op de kaaë-
markt. Aknmoecligd door e’n aèhteruitgang’van de
melkproductie in,1de jaren
1935
en
1936
en doon.de
gunstige afzetverhoudingen op de-wereldmarkte in
1936,
had de centrale vereeniging de boeren aaüge-
moedigd, thans ,weder van’ de productie van boter
tot die van kaas over te gaan. Als gevolg daarvan

w’erden, nadat de hoterinvoer in
1935,
zooals ver-
meld, tot een geringe hoeveelheid was verminderd, in
1936 1462
ton, in,
1937 2551
ton.hoter ingevoerd. De
kaasmarkten werden echter reeds vSSr het einde van
het jaar weder flauwer, en zoo gaf
1937,
nadat iii
1935,

en
1936
een geringe verbetering van cle uitvoerhoe-
veelheden viel te constateeren, een, record-laagtepunt
van den uitvoer van kaas te zien, welke bovendien

samenviel met een daling van het hinnenlandsche ver,-
bruik van kaas. Klaarblijkelijk had de Kaas-Unie
met haar prijspolitiek den hoog te strak gespannen,
zoodat bij een dalenden afzet en een stijgende mik-
proddctie de voorraden van de Kaas-Unie toenamen.
Bij de heoordeeiing van de situatie moet men, beden-

ken, dat de kaasprijzen (en ook de hoterprjzen) on
.danks de verhooging niet hoog genoeg zijn, om
hij
de
huidige melkprijzen zonder Staatssuhsidie de onkos-
ten te dekken.

Er zijn thans reeds maatregelen genomen, om de

kloof tusschen productie en verbruik te verminderen;
eenerzijds werden de heffingen hij invoer van eet-
bare oliën en vetten verhoogd, teneinde indirect het

hoterverbruik te stimuleeren,
anderzijds
werden de
heffingen voor veevoeder verhoogd, teneinde de melk-
productie duurder te maken en te beteugelen. D’it
zijn evenwel slechts kleine middelen, welke niet vol-
doende zijn om het vraagstuk tot een oplossing te
brengen. Daar noch de verhooging van den consu-
mentenprijs noch de dalin.g van den aan de boeren

vergoeden prijs voor de melk om politieke redenen
kan worden doorgevoerd, blijft slechts over een nieu-
we greep in den Staatshuidel, eventueel gepaard
gaande met een contingenteering van de melkpro-
ductie, waartegen de landbouw zich echter hevig
verzet en welke wellicht ook, door, een slechten oogst
van veevoederproducten van dit jaar onnoodig zal
blijken.

De buitengewone weersg
4
esteldheid gedurende deze
lente heeft namelijk de vooruitzichten voor den oogst
van het loopende jaar aanzienlijk slechter gemaakt;
het bijzonder gunstige jaar
1937
schijnt te worden ge-
volgd dooi- een jaar, dat veel minder reden tot ver-
heugenis geven zal. Het mond- en klauwzeer veroor-
zaakte bovendien groote schade aan de veeteelt in
verschillende kantons en de koude gedurende April
was uitermate ongunstig voor de boomgaarden en de
druivenaanplantingen. Hiermede wordt ook de op-
lossing weer moeilijker van een ander vraagstuk.,

waarmede de wetgevende lichamen zich op het oogen-
blik bezighouden, namelijk dat van de schulddelging
der hoeren.,

Hooge schulden op het landbouwbedrijf

De Zwitsersche boerenstand gaat lang niet in zijn
geheel onder te’,hooge schulden gebukt; het secreta-
riaat der hoerenorganisatie berekende voor
1933
– een
actief kapitaal van Fr.
11.6
milliard en een passief
kapitaal van Fr.
5.1
milliard, waarvan Fr.
4.5
mii-
lidrd komt op rekening van vorderingen met’ gronden
als onderpand, de rest voor loopende verplichtingen.
Ruim 10 pOt. van alle bedrijven; in totaal
20.000,
gaan onder te groote schulden gebukt en worden met
executie bedreigd. De oorzaken zijn vele en vielen
ten deele ook in andere landen waar te. nemen.
Zwitserland is van ouds dicht bevolkt en biedt voor
de jonge boerenzoons, die de’ hofstede van hun vader
niet erven, te .weinig ruimte voor vestiging. Voor-
zoover zij geen plaats vinden in de industrie of cmi-

15. Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËR.ICHT.ENi

457

greeren, worden de prijzen voor onroerende goederen
door hun bieden opgedreven. Indien zij zich in hun
minder békencle deden vn ‘ihet land vestigen, zijn
zij in sterke -mate geneigd de opbrengstmogè-lijkhedên
te overschatten. In dezelfde richting werkt ‘de honger

naar land van de boeren, die hun landerijen – mo-
gelijk na een hoeclelscheiding – willen afronden.

Vaak koopen ook industrie-arbeiders een stuk grond,
dat
zij
naast hun hoofdheroep bebouwen voor een

deel de:r eigen voedselvoorzienng. Dergelijke aankoo-
pen van perceelen grond werken inzonderheid prijs-
stimuleerend. Tenslotte werd land gekocht zuiver als

kap i taalinvesteering; tijdelijk lagen in Zwitserland
evenals elders aanzienlijke kapitalen braak, en hun
eigenaars waren geneigd, voor de heleggingszeker-

hid, die grond scheen te bieden boven andere objec-

ten een premie te betalen. 1-let verschil tusschen de
verkoop- en de opbrengstwaarde moest zich in het
bijzonder hij boedelscheidingen ongunstig doen gevoe-

len. De schitterende Organisatie van het landbouw-
crediet in Zwitserland werkt in vele gevallen zelfs
de te hooge waardeering in de hand. Noodlottig was
daarbij de tot in het ziekelijke uitgeg.roeide gewoonte
voor elkaar borg te staan. Vela landbouwers hebben

zich daardoor in het ongeluk gestort, dat zij voor

buren borg bleven en het risico, dat zij daarbij op
zich namen, te zeer onderschatten; in vele gevallen

nam men te goeder trouw horgstellingen op zich tot
veelvouden van het vermogen der betrokken schul-
denare.n. Tenslotte zijn er veel boeren, die de ver-
eischte kennis en bekwaamheid niet bezitten, om
economisch te werken, of – hetgeen niet minder be-
langrijk is – hoerinnen, die niet met beleid een

hoeren-huishouding kunnen leiden, zoodat er voor de
rentehetaling geen geld overblijft.

Maatregelen tot verlichting der schulden.

Teneinde uit den noodtoestand te geraken, welke
door de algemeene landbouwcrisis natuurlijk scherper
werd, heeft ‘de Staat in de laatste jaren groote be-
dragen ter beschikking gesteld, voor het beheer waar-
van in alle kantons (behalve Basel-stad en Genève)
sedert einde 1932 boerenhuipkassen werden opge-
richt. Deze kassen verstrekken aan in financieele

moeilijkheden •verkeerende boerenfamilies, die waard.
zijn geholpen te worden, rentegevende of rentelooze
leeningen, rentevoorschotten of andere bijdragen â

fonds perdu, waarbij als regel ook schulcleischers en
horgen van hun kant groote offers moeten brengen.
De hulpactie had niet ten doel, posities zonder toe-
komst nog korten tijd te handhaven, doch zij moest
blijvende saneeringen tot stand brengen. Niettemin
werden vele bedrijven na een igen tijd weder rijp voor
saneering, hetzij onder den druk van de crisis, of
door persoonlijke rampen, hetzij, omdat eenige kas-

sen in het begin met het verleenen van gelden iets
te royaal optraden, dan wel dat de afgevaardigden
van de kassen te optimistische inlichtingen verstrek-
ten. In elk geval kon men deze kinderziekten vroeg
of laat te hoven komen, en over het algemeen hebben
de boerenhulpkassen nuttigen arbeid verricht. Een
definitieve zuivering is echter gewenscht, en is ook in zooverre niet te ontgaan, dat weliswaar op grond
van wettelijke beschermingsmaatregelen, welke in
1933 en 1934 werden genomen, het vervallen van
schulden op onderpand van gronden voor den duur
van vier jaren kon voren opgeschort en de rente
kon worden verlaagd, maar de hoeren, die hiervan

gebruik maakten, hebben een goeden kans, ondanks
de verbetering van den algemeenen toestand, na af-
loop van dezen termijn opnieuw in moeilijkheden te
geraken. Derhalve heraadsiaagt het Parlement op het
oogenblik over een wetsontwerp inzake schulddelging
van laridhouvbedrijven, dat, in het kort, het volgende
beoogt:

De raming van de waarde der landerijen wordt ge-
baseerd op de ophrengstwaarde, aan welke:r vaststel-
ling een rente van 4 pOt. ten grondslag wordt ge-

legd. Een toeslag van ten hoogste ’20’o’f 25 pOt. op
de op deze wijze berekende opbreugstwaarde- kan wor-
den- toegestaan. Vorderingen op onder’pand van grönd

welke niet door. dei op deze wijze berekmide; waarde
zijn gedekt, kunnen hij- het schuiddelgingsproces wor-

den betrokken, echter op voorwaarde, dat de schulde-
naar noodlijdend is en steun verdient. Indien er kans

is, het bedrijf door de schulddelging grondig te sanee-

ren, dan moeten de in de eerste plaats daarbij be-
trokkenen, t.w. de schuldenaar, de schuldeischers. en

de borgen, evenals de Bond en het Kanton genieen-
schappeljk offers brengen. De scbulcleischer krijgt,
voor zoover hij geen afstand moet doen (voor dit ge-

deelde ontvangt hij een zgn. ,,ausfallbescheinigung”),

door het Kanton gegarandeerde afkoopbewijzen, die

in 20 jaar aflosbaar zijn, en 4 pOt. rente geven, die
door een amortisatiekas worden uitgegeven. In den
leeningdienst worden door schuidenaren en Staat
deelgenonien; men raamt wel, dat er voor Frs. 200

millioen in totaal aan openbare middelen ter beschik-
king moeten worden gesteld.

Teneinde financieel wanbeheer in het landbouw

bedrijf voor do toekomst te voorkomen, wordt het

vrije heschikkingsrecht van de gesaneerde landbou-

wers tot op zekere hoogte beperkt (opnemen van nieu-

we schulden, aangaan van borgtochten, enz.). voor
alles echter worden bepalingen overwogen, welke in

het algemeen preventief moeten werken en nieuwe
schulden voorkomen. Daartoe behooren eenrzijds de
invoering van eeui schuldgrens voor alle bedrijven
(landerijen mogen in de toekomst slechts tot haar
geraamde waarde worden belast), voorts het dwin-
gende voorschrift, de invoering als dwingende rechts-
regel, dat landerijen hij erfiating niet meer op de
momenteele marktwaarde,, doch op de ophrengstwaar-
de moeten worden gewaardeerd. Tenslotte is – in
aansluiting
0])
een besluit van den Bondsraad dat
onmiddellijk ria de devaluatie van den Franc werd
uitgevaardigd, teneinde speculaties in grond te voor-
komen – de bepaling in het wetsontwerp opgenomen,
dat landerijen, geval voor geval te beoordeelen, uit-
zonderingen daargelaten, pas zes jaren na aankoop
weder van de hand mogen worden gedaan.

* *
*

Wil men het beeld van Zwitserland’s landbouw-
problemen eenigszins volledig teekenen, dan moet
men de materie vanuit verschillende gezichtspunten
bezien. Zoo kan men deze problemen zien vanuit het
gezichtspunt der partij- en regionaalpolitieke tegen-
stellingen, welke, zooals begrijpelijk, voor elke af-
zonderlijke kwestie bestaan; voorts in het licht van
eventueele verdere problemen, zooals hjv. de Staats-graanregeli.ng, de bepalingen ter bevordering van dé
veeteelt, de economische oorlogsvoorhereiding, de
handelspolitieke vraagstukken, de maatregelen ten
gunste van de speciaal veelal hulpbehoevende boeren
in het hooggehergte, de discussie over de verkoops-marges in den kleinhandel enz. enz. Al deze vraag-
stukken vertoonen op één punt een sterke gelijkenis,
hij allen komt namelijk de door den loop der omstan-
digheden steeds verder om zich heen grijpende Staats-
interventie tot uiting.
Merkwaardig is het daarbij waar te nemen, hoe men zich steeds principieel en volgens de grond-
wet, vasthoudt aan de economische vrijheid, en toch voor een bijzonder belangrijk onderdeel van het be-
drijfsleven deze
vrijheid
geleidelijk opoffert, daarbij’
voortgestuwd door den wensch, een bevolkingsgroep
te redden die men lust voor het inshndhouden vmn
den huidigen maatschappelijken organisatievorm van
beslissende heteekenis acht. ..

458.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juni 1938

1,1

AANTEEKENINGEN.
Een belasting op warenhuizen in Zwitserland.

De Zwritsersche Bondsraad heeft een groot werk-
verruimingsplan opgesteld, waarvoor in de eerstvol-
gende jaren een totaalbedrag vas. Frs. 415 millioen
zal worden uitgegeven. De middelen hiervoor zullen
hoofdzakelijk verkregen worden door credietuitbrei-

ding der Nationale Bank. De Frankfui’ter Zeitung

deelt mede, dat thans ook overeenstemming bereikt is
over de wijze van aflossing van deze creclieten.

De uitgaven voor militaire doeleinden, Frs. 193
millioen, zullen doar een speciale defensiebelasting

worden gedekt, die een aanvulling is van de reeds

bestaande crisisbelasting. Voor dekking van de uit-
gaven voor het civiele werkverschaffingsprogramina,

ten bedrage van ruim Frs. 200 millioen, wordt voor-
gesteld een belasting op warenhuizen, eenheidsprijs-

magazijnen en filiaalzaken. Dat de consurnptie-coöpe-
raties niet onder de belasting zullen vallen, vindt zijn

oorzaak in politieke grpnden, nl. de wensch van de

Regeering voor dit prögramma de steun der sociaal-
democratie te hebben.
De voorgestelde warenhuishelasting zal naar schat-

ting ca. Frs. 15 millioen per jaar opbrengen, en een

aflossing van de credieten binnen 16 jaar mogelijk
maken.

Volgens de toelichting van den Bondsraad is het
doel der belasting een tegenwicht te vormen tegen
de voordeelen, die de groote ondernemingen in den

detailhandel hebben, vooral op het gebied van inkoop
in het groot en bedrijfsrationaliseering. Hun bevoor-

rechte positie bestaat vooral hierin, dat
zij
meestal

onder uitschakeling van groot- en tusschenhandel

rechtstreeks bij den produceflt koopen. Zoodra de om-
zet dezer groote ondernemingen een bepaalde hoogte
bereikt heeft, aldus de toelichting van den Bondsraad,

blijft de netto-opbrengst zelfs bij een klei:ne winst-

marge nog groot genoeg, terwijl kleinbedrijven bij
dezelfde winstmarge niet meer in het levensouderhoud
van hun eigenaars kunnen voorzien. De groote voor-
sprong, die de meeste groote ondernemingen in den
detailhandel ten opzichte van de kleine firma’s hebben,
rechtvaardigt dus deze extra-belasting. Zij is tevens
een middel om het kleinbedrijf te beschermen en te
steunen in den strijd om het bestaan.
De belasting zal geheven worden als een percentage van de jaaromzet, waarbij een bedrag van Frs. 250.000
helastingvrij is. Zij is progressief, en het tarief va-
rieert van 2 pro mille tot het wel zeer hooge tarief
van 5 pOt. bij jaaromzetten van meer dan Frs. 10
millioen. Volgens de raming zal dit hoogste tarief
meer dan 80 pOt. van de opbrengst moeten opleveren.
Men gaat er van uit, dat in deze klasse een omzet
valt van Frs. 250 millioen, wat eeu belastingopbrengst
van Frs. 12.5 millioen zou geven. De kleinere onder-
nemingen zouden slechts Frs. 2 â 3 millioen op-
brengen.

Javasuiker-afschepingen.

Specificatie van de Javasuiker afschepingen van
1 April
tot
31
Maart gedurende de laatste
3
jaren:

1937138

1936137

1935136
tons

tons

tons

Europa, Suez enPort-Saïd
v.o 402.144

121.234

8.278
Afrika, Arabië en Palestina

19.613

36.232

17.305 Britsch-Indië en Colombo

98.310

114.731

289.082

Siam, Singapore…………
124.303

128.893

120.772

Hongkong …………….
90.504

199.666

136.869

China ………………..
33.302

55 580

41.620

Japan, Korea, Dairen ……
196.756

256.446

209.940

Perz. Golf en Aden ……..
11.271


Australië en Nw.
Zeeland

45.944

75.905

49.021
Ver. Staten Westkust

202

50

Zuid-Amerika…………..
1.038

2.015

Diverse landen …………
10.428

4.363

Totaal ……..
1.033.613

990.904

877.300

INGEZONDEN STUKKEN.

OVÉR LOONfÔESLACN.

Dr. A. Bijl schrijft ons:

In E.-S.B. van 16 en 23 Febr. ji. gaf Drs. Ktan.
een beschouwing over loontoeslagen;
Zijn
nieuwe, me-
thode om dit vraagstuk aan te vatten,
blijkt
tot gun-
stige conclusies te leiden, en men mag verwachten,

dat dit ertoe zal medewerken, dat de loontoeslag-
methode meer dan tot nu toe bestudeerd zal worden.
Waar het artikel mij aanleiding gaf tot eenige op-
merkingen, meen ik mijn waardeering voor de be-
langrijke bijdrage van Drs. Kaan niet beter te kun-

nen toonen dan door deze naar voren te brengen.

In het artikel wordt aangetoond dat de vraag:
,,Wanneer is een productie voordeelig?” anders be-
antwoord moet worden dan tot nu toe. Het antwoord

dat Drs. Kaan geeft, nI.: ,,Een productie is voor-
deelig als
zij
rendabel
i5,
d.w.z. als haar opbrengst
grooter is dan de productiekosten”, is echter niet ge-
heel afdoende. Zonder nadere
omschrijving
weet men
immers niet, wat men onder productiekosten moet verstaan. Men kan zich bijv. afvragen of hiermede

de gemiddelde kosten of alleen de variabele kosten
bedoeld zijn.

Het
lijkt
daarom gerechtvaardigd te trachten om
het antwoord in een scherperen vorm te geven, en

het komt mij voor, dat de volgende formuleering voor-
loopig doelmatig is.
Een nieuwe productie is
voor den ondernemer
voor

deelig als de opbrengst grooter is dan de productie-
kosten, d.i. als de winst daardoor wordt vergroot.
Een nieuwe productie is
voor het algemeen
voor-
deelig (d.i. vergroot het nationaal inkomen) als de

daarvoor benoodigde productiefactoren bij het nala-
ten van deze productie op een minder productieve
wijze (of in het geheel niet) zou worden gebruikt.
Als er gedwongen werkloosheid bestaat is het van-
zelfsprekend dat een productie, die voor het algemeen
voordeelig is, voor een ondernemer onvoordeelig of
te riskant kan zijn. Wil men een voorbeeld, dan kan

men denken aan een landbouwer, die de waarde van zijn produ.ct zou kunnen verhoogen door een werk-
boze aan te stellen, maar dit nalaat omdat deze
waardeverhooging kleiner is dan het normale loon.
Wil men nu door Overheidsmaatregelen de werk-
loosheid bestrijden dan kan dit slechts gebeuren
door maatregelen, die de rentabiliteit van de produc-
tie voor den ondernemer doen toenemen of de risico’s
daarvan beperken, of doordat de Staat zelf die werken
ter hand neemt, die wel voor het algemeen, maar
niet voor een bepaalde onderneming voordeelig zijn.
De meest wenschelijke politiek is echter wel om
door algemeene maatregelen te bevorderen dat e3n
productie die voor de gemeenschap voordeelig is, dit
ook is voor een onderneming. Ik meen, dat in het
artikel van Drs. Kaan en elders in voldoende mate
is bewezen, dat met loontoeslagen een groote stap
in deze richting gedaan kan worden. In een meer
uitvoerige beschouwing heb ik bovendien kunnen aan-
toonen, dat daarmede ook een grooter productiviteit
van de arbeid wordt bereikt dan met andere, op
zichzelf doelmatige, methoden. In het bijzonder zou
de loontoeslagmethode een noodzakelijke aanvulling zijn van een politiek van openbare werken
1)

Wanneer ik mij een woord van critiek mag
veroorloven, zou dit zijn, dat het vraagstuk van
de dekking der kosten van den loontoeslag niet
‘volledig genoeg is beschouwd. Het wekt eenige ver-
wondering, dat voorgesteld wordt deze kosten te dek-
ken door het heffen van een productiebelasting.
Neemt men op deze wijze niet met de tweede hand
weg wat men met de eerste gegeven heeft?
Want de loontoeslag is een uitkeering aan den’
ondernemèr, die grooter is naarmate de ondernemer
meer arbeiders in dienst heeft, en is dus een diiecte

1)
A. Bijl,
Wevklooshoidsbestrijding door loontoeslagen,
De Econonii,st, Maart
1938.

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

459

prikkel om het aantal arbeiders te vergrooten. Maar

als een ondernemer meer arbeiders in dienst heeft

wordt zijn productie grooter, en hij zou dan tegelij-
kertijd een grootere produdtiébelasting moeten betalen.

Het is vanzelfsprekend, dat op deze wijze er niet veel
overblijft van de prikkel om meer arbeiders te ge-
bruiken. Het eenige wat men zou bereiken is dat de

arbeidsintensieve bedrijven meer voordeel zouden heb-
ben dan de kapitaalintensieve. En dit kan toch de
bedoeling niet zijn; de bedoeling is om aan alle be-
drijvn de mogelijkheid te geven om uit te breiden. Wanneer men de kosten der loontoeslag geheel of
een andere maatstaf dan ken een bepaald
bedrijf
het

kan dit slechts gebeuren door een belasting op de uit-

gekeerde of werkelijke winst, die immers in eerste

instantie door de loontoeslagen sterk wordt verhoogd.

Wanneer men de bedrijven een belasting oplegt naar
een andere maatstaf dan kan een bepaald bedrijf het
henoodigde bedrag slechts betalen als de winst groct
genoeg is. Is er geen winst en vraagt men toch be-

lasting, dan vermoordt men daarmede het bedrijf.
Dit argument i.s reeds herhaalde malen van werk-
geverszijde naar voren gebracht in verband niet dc
kostenverdeeling van de sociale lasten en voorzoo-

ver mij bekend is het nooit weerlegd geworden.
In het artikel van Drs. Kaan worden eenigc

maatregelen besproken die wenschelijk zouden zijn
in. verband iet het in rekening brengen van de

,,vaste kosten van de arbeid”. Hoewel hierbij uit-
drukkelijk wordt opgemerkt dat deze maatregelen
meer van theoretisch dan van practisch belang zijn,

meen ik goed te doen op dit laatste nog eens bijzonder

de nadruk te leggen.
Hoofdzaald is
om te komen tot

een doelmatige methode om de werkloosheid te be-
strijden en het gebruik van liet begrip van de vaste
kosten van de arbeid is vanuit een practisch ge-
zichtspunt vooral te rechtvaardigen, omdat men
daardoor op een natuurlijke wijze tot zulk een
methode komt. Men zal echter goed doen alle bijkom-

stige maatregelen, die met het bestrijden van (Ie
werkloosheid niet direct te maken hebben, hierbij
buiten discussie te laten. Wanneer nien dit niet doet
en zich gaat binden aan theoretische schema’s, dan
wordt ten slotte het realiseeren van deze schema’s

hoofdzaak en liet effect daarvan op de werkgelegen-
heid bijzaak. De discussies die in de laatste jaren zijn
gevoerd over liet ordeningsvraagstuk en liet mone-
tai re vraagstuk bevatten meni ge waarschuwing voer

dit gevaar.

Ten slotte nog een tweetal opmerkingen clie met
het voorgaande slechts in los verband staan. Drs.
Kaan spreekt de verwachting u:it dat ,,de bedrijven
zich sterk tegen de invoering van de geschetste rege-

ling zullen verzetten.” T

let is interessant om hier-

mede het artikel te vergelijken van Ir. K. F. Mallée,
die een regeling voorstelt die slechts op onderge-
schikte punten daarvan afwijkt en clan sterice oppo-
sitie verwacht juist van de zijde der gcorganiseercl
arbeiders.
1)

Deze meeningen ontstaan dikwijls omdat men zich
onvoldoende de mogelijkheid realiseert dat een he-
paalde maatregel wel eens zoowel voor ondernemers
als voor arbeiders voordeehig kan zijn. Dit komt wel-
iswaar zelden voor, niaar hij de loontoeslagmethode
verkeert men echter juist in dit geval.
Ten tweede wil ik hier memoreeren, dat in
twee adressen van vakvereenigingen aan de Regee-
r.ing de invoering van loontoeslagen wordt bepleit,
echter slechts voor bepaalde gevallen. Het zou inte-
ressant zijn om uitvoerig te vernemen welke argu-
menten de voorstellers van deze adressen tot dcz
aanbeveling hebben geleid en meer in het bijzonder
om welke redenen zij het toekennen van loontoesla-

gen in het eene geval meer wenschelijk of urgent
vinden dan in het andere. Het is mogelijk, dat
de argumenten voor een dergelijke beperking niet zoo

i) Ir. K. F. Mallde,
i)c Economist
1935,
pag.
268 cv.

overwegend zullen zijn als men op het eerste gezicht
zou verwachten. .

N a s c h r i f t. In bovenstaande beschouwingen over
mijn artikel Loontoeslagen in E.-S.B. van 16 en 23 Februari jI. bestrijdt Dr. Bijl onder
b.
de productie-

belasting, die ik in mijn betoog heb aanbevolen als
een doelmatig middel om van de bedrijven de vaste

kosten van den arbeid, dien zij aangewend hebben,
terug te vorderen. In plaats van deze heffing beveelt

hij een w’insthelasting aan, omdat slechts langs dozen
weg de mogelijkheid wordt geopend de productie uit
te breiden en daarmede de werkgelegenheid te ver-
grooten. Heft men belasting van de productie, aldus

Dr. Bijl, dan neemt ,,men niet de tweede hand weg,

wat men met de eerste gegeven heeft”.
In den gedachtengang van Dr. Bijl, die, zooals hij

onder
c.
aangeeft, in de loontoesiagen voornanielijk
een middel ziet om de werkloosheid te bestrijden,
wordt het geven van loontoeslagen hierdoor een nut-
telooze handeling, in den mijnen echter, waarin de
loontoeslagen een middel
zijn
om de vaste kosten van
den arbeid
01)
economisch doelmatige wijze te verdee-
lan, is deze terugvordering juist een. wezenlijk be-
standdeel van liet systeem. Het uiteindelijk effect

is daarbij eerst op den duur merkbaar en wel door
een krachtiger ontwikkeling van de bedrijven niet een
meer stabiele werkgelegenheid. En w’il de overheid

via de verrekening van de vaste kosteh van den
arbeid de werkloosheid bestrijden, dan ken zij, zooaLs
ik in het slot van niijn artikel vermeldde, ,,door ver-
laging van de productiehelasting allen bedrijven op
rationeele wijze hulp bieden”. Het bedrag, dat dan
niet door de productiehelasting wordt gedekt, dient
echter niet uit de winsten der rendeerende bedrijven
te worden opgebracht, aangezien men dan de eene
categorie bedrijven een deel van de lasten van de
andere laat dragen, waarvan ik de bezwaren in het
eerste gedeelte van mijn artikel uitvoerig heb behan-
deld. De niet teruggevorderde voorgeschoten vaste lasten nioeten daarom uit de bestaande belastingen
worden gefinancierd, omdat de kosten van de werld-
loosheid door de geheele gemeenschap gezamenlijk
dienen te worden gedragen.

Wat de opmerkingen van Dr. Bijl met betrekking
tot nijn formuleering van het kostenhegrip betreft,
wil ik er slechts
0 wijzeii, dat ik alleen onderscheid heb geniaakt tusschen de kosten in privaat-economi-
schen en in sociaal-economischen zin. Een nadere
uitwerking van deze kostenbegrippen heb ik achter-
wege gelaten, omdat dit mi. te ver op zijpaden zou
voeren. De definities, die Dr. Bijl van de’ze begrippen
geeft, zullen zeker bijdragen tot verheldering der
hieromtrent bestaande inzichten.
A KAAN.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per
1
Mei zijn volgens C. Czarnikow:

En tons
1938
1937
1936
Duitschiand …………..
1.383.000
1.002.000
986.000
Tsjeeho-Slowakije

……..
364.000 331.000
299.000
Frankrijk ……………..
590.000
503.000 636.000
Nederland…………….
176.000 196.000
234.000
België

………………
151.000
129.000 162.000
Hongarije ……………..
77.000
88.000
74.000
Polen

………………
317.000
259.000 256.000

U.K.
Geïmp. suiker

……
308.000
245.000
267.000

Binneni.

,…….
121.000
142.000 112.000

Europa. …….
3.487.000 2.895.000 3.026.000

V.S.
Alle havens

………
353.000
154.000
305.000

(2ubaansche havens

……
596.000 576.000 501.000

Cuba binnenland……….
1.850.000
1.593.000
1.527.000

Java ………………..
235.000
145.000
871.000

Totaal. .. ..
. 6.521.000 5.363.000 6.230.000

460

ECONOMISCHSSTATISTISCHE. BËRICHTEN

1 ‘Juni’
1938

ONTVANCENBOEKEN.

ffeia?kltjk zi,r- Kojsi91urreiel’uncj;.,,Erfah..
– runei in Enge1inl, d
en
t
Vejeiniten Stisten
,,.

.’

..

L)’
unu[inDeutschland door
‘iDf.
.Frieclrich &irOW.
Hejt
5
en cle Neuc
R
e1
l
e&
St
a
t
swIssensc
hkift

hchei Asheiten (Munchei7 un
t
d
Leipzig
1937
Duncker & Humbiot. Prijs R.M. 4.20.)

• Aan deze analyse van de ervaringen in de genoemde
landen gaat een bespreking van het wezen ‘van de open
marktpolitie’k, de ootnjun’ctuurbeïnvloed.in.g, de techniek
van Egwlisetieforndse’n eis •de ‘grenzen van deze poli’tiiek
‘vooraf. De,schrij’ver ‘is van nieening, dat een volledige con-
junotuu.i’regei.iog slechts bij een synthese van credint- en
.investeeri’ngscontrôle mogelijk ‘is. Dit principe ‘is het meest
in ‘Duitsh1and verwezenlijkt,
al.
tin het Vierjareaplan en
de wet
01)
het crod’ieti’ezen. Vandaar dat al naar gelang
van ‘de econmisoh-po1itie’ke doelstellingen van een land,
het OOnju’nctuu’rpoli.t,ieke accent van de open marktpol’irtiek
anders zal liggen.

‘Einfiihrung in die Orundlagen der Nztionalökonomie’

door Dr. Richard von Strigi, Professor nu der
Universitiit
Wien.
(Weeneti
1937;
Julius Sprin-
ger. Prijs R.M.
5.40).
Elk leerboek heeft zijn eigen karakter en op dit duide-
lijke en :voortreffeiijike boek drukt sterk het stempel van
de Oostenrijksohe Sohool. Tn het boek worden geen feiten
en ‘details uit’ de ‘moderne voikshu’is’houdingen ‘vei

meld en
ook geen problemen ‘van economische organisatie beh’ajn-
deid, doh uitaluitend de cau’sae samenhang van de ver-
sah ijaselen verklaard.

Die Stabilisierung der wirtschaftljchen Entwiciclung

door Frank D. Çraham, Professor aan de Prin-
ceton Universiteit, NJ.;
No. 47
der Kieler Vor-
triige gehalten im institut für Weltwjrtscheft
an clerUniversitat Kiel. (Jena
1937;
Vérlag von
Gustav Fischer.)

Die gesch
,
iïftlich

Beziehungen zwischen den Eizro-
piiischen Not enban1en und dem Staat
unt’er
besonderer Berücksichtigung dei Periode 1.928
-1935
door Dr. Walter Stiiuber (‘Zürich
1937;
‘Art. Institut Oreil Fiissli).

Devérnieerderde i’nilded van den Staat heeft in verschil-
lende landen tot een strucituu’rwij’ziigtin’g van het centrale
bankwezen geleid. De schrijver is uitgegaan van ‘de vette-
lijke i-egeli.ngén tussehen Staat en centrale bank op het
gebied van de cred’intpolitiek; hij komt tot de conclusie,
dat in ‘vele gevallen de ‘practijk sterker was dan de wil
‘van den wetgever. Wegens gebrek aan matri,aal kenden
niet alle centrale banken even uitvoerig behandeld worden.

Die Liquiditiils-Oésetzge/iunq irn Deutschen und im
Schw eizerisc hen Bankengese.tz
dôor Helmist Bisr-
chard; Nenejkredjtivjrtschaft1jch Abhandlun-

., gen, Band, Prn(Fkékfu±t-M
1937;
i€Bröei-s
Diuckerei und Bechhold Verl’ig)
‘ie
1
d’V
‘1iiquiditevf o soh ruften 71J1n reen
0oi
beeld va.n het st,t
ven ‘om de econen1jscihe”n,ciedietiolitjek ‘van een liiiiid -aan
de behoefte van’den’Sta4′ aan te passn.’De schrij’ve’r ziet
de beteekeinis vkn de wettelijk’ gergelde -l’iqiuidütei.tiivöor-
sehi-iften in het gebruik als hulpmiddel voor jde financieele
politiek van den Staat, voor de cenitrale barikpoi’i’t’iek en
in een versterking vnus de waarborgen van de deiposito-
houders.

Re,serv en, Riickstellungen und Wertb erichtigungspoa-

ten als Faktoren zur Sicherung der Aktienge-
sellschaf t
door Dr. Alfred Jager. (Berlijn-Wee-
nen,
1935;
Industrieverlag Spaeth & Linde. Prijs
R.M. 2.80).

Als No. 18 verschenen in de serie ,,Veröffentlichungen
des Steuer-Instituts an der Handels-Hochsohule Leipzig”
behandelt deze studie ondei’ meer de directe en de in-
direote zekerstelling van de vermogens- en kapitaalwaar-
den. Soms, is ter verduidelijking van vergelijkingen met
het buitenland gebruik gemaakt. ‘

Vereenigingen voor bedrijfsv oorlichting in Zuid-Ho 1-
land.
Jaarverslag. (Meppel
1936;
NV: de Agra-
rische Pers. Prijs
f
0.35). . –

Behandelt: Hoeksche Waard; midde.n van Zuid-Holland;
Putten; Voorne’ en Rozenburg; IJsselmonde en het ‘eiland
van Dordrecht
;
Verslag van de werkzaamheden.
De afschaffi’sg der gilden in Nederland
door Dr.
C.
Wiskerke (Amsterdam
1938;
H.
J.
Paris. I’rijs

f
3.75).
Proefschrift Ned. Handels Hoogeschool. Verschenen in de reeks Bijdragen voor Economi-
sche Geschiedenis onder leiding van Prof. Dr.
Z. W.
Sneller.

Prijzen, indexcijfers en wisselkoersen op Java
1913-
1937. Mededeelingen van het Centraal Kantoor
voor de Statistiek No;
146.
Departument van Economische Zaken. (Batavia
1938;
Cyclostyle
Centrale. Prijs
f
1.50).

Statistiek ‘voor den detailhandel in .’textielwaren II
(193511936).
Stichting Economisch Instituut voor den Middenstand. (‘s-Gravenhage
1937).

Dcn’tocraties en crise, Roosevelt-Va’4 Zeeland, Léon
Bluns
door Louis R. Franck. (Parijs 1937;
tions Rieder).

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
5-11Juni
Sedert
Overeenk.
5-I11uni
Sedert
Overeenk.
1938
1Jan.1938
tijdvak 1937
,

1938
1Jan.1938
tijdvak 1937
1938
1937

11.103
502.163′
801.167

4.250
17.735
506.413
818:902
2.250
64.251

129.600

,

2.875
64.251
132.475
100
38. 595
7.557
5.958

.



7.557
5.958

Tarwe

………………
Rogge

.’

…………….

Maïs………………
593.782
540.591
2.600
55.401 70.908
649.183
611.499

Boekweit ………………

‘6.030
.
164.345 146.851

8.626
6.189
172.971
153.040
Gerst

… ……..’ ………
Haver

………………
4.654
102.660 66.573

7.812
3.180
110.472
69.753
Lijnzaad

…………….
8.450
.

65.745
106.167


‘120.801

.
117.096 186.546
223.263
Lijokoek

…………..
.’

850
31.424
32.661

100

31.524
32.66,1
Tarwemeel, ………….
1.567
28.723
15.123
200
7.080

,
2.149
35.803
,
17.272
Andere meelsoorten
. . .
255

, ,

16.413
20.224
100
2.610
1.650
:
1
90
2
3
21.874

Noot bij groothandeisprijzen. (Zie blz. 4621463)
1)
Tarwe:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan. 1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept., 1932
tot 5 ‘Feb’r. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 8 Juli 1935 80 kg La Plata; van 6 Juli ‘1936 tot 30 ‘Nov.
1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Bahia Blanca; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van’ 16-
23 Aug. 1937 Bahia Blanca.
Rogge:
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2; van
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 74/5 kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russisehe;’ van
23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada; van’ 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 La Plata.
Gerst:
Tot Jan. 1928 Malting;
– van Jan.. 1928 tot 9 Febr 1931 Ainerican No. 2; van 9 Febr. 1931 ‘tot 23 Mei 1932 6415 kg Zuid-Russisehe; van
23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3; van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163 kg Zuid-Russische; van 24 Juli 1933-,-
7 Oct. 1935 64/65 kg La Plasta; van 7 Oct. 1935-18 Mei 1936 62163 kg Zuid-Russische
;
van 18 Mei 1936-23 Aug.
1937 64165 leg La Plata. Van 23 Aug. 1937-1 Jan. 1938 64/65 kg Russisahe.
Mads: Tot
Jan. 19372000 kg La Plata.
L’ijnzaact:
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 kg, tevoren per 1960 kg. De vroegere prijzen werden herle’id op basis van. 1000 kg.

15 Juni 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

461

STATISTIEKEN.
I3ANKDI8CONTO’S.

4ed
‘Disc.Wissels. 2

3Dec.’36
Lissabon

. . .
.411 Aug.’37
TL,onden
……2
30Juni’32
BkBeI.Binn.E
21j
3Dec.86
JVrsch.inR.C.
2
1

$Dep.’SG
Madrid ……5

9Juli’35
Athene ……….
6

4Jan. ’37
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
atnvia

……..
3
14 Jan. ’37
Oslo

……. 31

5Jan.’38
Bêlgrado ……..
5

1 Febr. ’35
Parijs

……
2*12
Mei’38
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest ……..
1
15Dec.’34
Pretoria

. . . 3

15Mei’33
Brussel ……….
3
30 Mei
’38
Rome ……..
1
18Mei’86
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm

..21

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.46
11 Mrt.’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen ……
1
10Juli’35
Helsingfors ……
4.

3Dec.’34
Warschau ….
1
18Dec.’87
Kopenhagen

….
4 19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.1125Nov.
36

OPEN MARKT.

1938

11

7/1l

30Mei/

23128
Juni

Juni

4Juni

. Mei

l937

7112
Juni

1936

8113
Juni

1914

20/24
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
114
11 11
4

11
4-14
37144314
Prolong.
1
12
1
12
‘Ii
2)
12
1)
1
4.114
3414
L.onden
Daggeld
12»I
1
12-1
12’1
1
/2-1
1
1..1
1
12


‘/,-I
Partic. disc.
5
‘°/u5/s
171_51


7
1a-‘/,6
11
116.
3
14
31
4
.15116
/16-j4
Ber/ijn
Daggeld .
3
1
I9
3
I9
231
4
-31s
2
3
14.3
1
14
3

2
1
143
2
)
2123
211,71
8

2
5
/p-3
1
/
MaandeId
214-3
2
3
14-3
2
3
14-3
231
4
-32)
211
1
31
4

2
1
1
2

7
1
2
1
12-,
Part, disc.
2
7
18
2
7
18
2
7
18
2718 2)
2718
2719
27,8
Warenw. . .
4-11
4.11
4

4.11
4

4.11
4
2)
4.11
4

4.14
4,11
4

Wew York
Daggeld 1)
1
1 1
3
)
t
t
1
ie
Partic.disc,
1
12
12
1
12
12
I16
3/16_
1
5/iC
1
Koers van 4Juni en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
30 Mei-3 Juni.
3)
31 Mei-4 Juni.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

D
a a
Neiv
Londen rBerljn
Parijs
Brussel Batavia
York )
5)
t)
1)

7 Juni 1938
1.81%
8.96%

72.77*

5.03
30,65 100%
8

,,

.

1938 1.80%
8.96%

72.70 5.03
30.601

100,.
9

,,

1938
1.81
8.96

7
2.7 2
5.02% 30.62
100%
10

1938
1.80%
8.96%

72.70
5.02%
30.62
100
11

1938
1.80%
8.96%

72.75 5.02%
30.65
1004
13

.,

1938
1.80%
8.96

72.70
5.02%
30.61*

100
Laagste d.w’)
1.79%
8.95%

72.57*

5.01%

30.57*

100
Hoogste d.w
1
)
1.81%
8.96%

72.80 5.04
30.67*

100%
Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263 9.747
24.908
100

Data
Zwif-
serland
Praat
Boeka-
Milaan Madrid
‘T
rest 1) *5)
*5)

7 Juni 1938
41.26
6.31



8

1938
41.24
6.29



9

,,

1938
41.23 6.29
– –
10

,,

1938
41.25
6.29



11

,,

1938
41.28 6.29



13

,,

1938
41.28 6.29



Laagste d.w’)
41.20 6.24

9.55

Hoogste d.w’)
41.32%
6.34
1.45

Muntpariteit
1

48.003
7.371 1.488

13.094
48.52

D
a a
Stock-
holm) hagen
Kopen-
t)
o io

for!
1)
Buenos-
Aires
1)
Mon-
treal
1)

7
JunT18
4625

40.02*

45.05
3.96 47%
1.79
8

,,

1938
46.22* 40.02*
45.05
3.96
47
1.78%
9

,,

1938
46.20

40.02*

45.05
3.96
47%
1.78%
10

,,

193846.20
40.021

45.05

3.96*

479,
1.78%
11

1938
46.22* 40.02*
45.05
3.96 47%
1.78%
13

1938
46.20

40.02*

45.05

3.96*

47%
1.78%
Laagste d.w
1
)
46.15

39.95
3.93
47
1.77%
Hoogste d.w
1
1
46.271
4
0.071
45.10
3.98 47% 1.79%
Muntpariteit
46.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
t)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overaicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da
0

.
Londen
($ per £)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gid.)

7 Juni

1938
4,95
2,77%
40,17% 55,22%
8

,,

1938
4,95%
2,77%
40,18
55,27%
9

,,

1938
4,95%
2,77% 40,18
55,25
10

,,

1938
4,96%
2,78%
40,22%
55,33
11

,,

1938
4,97% 2,78%
40,32% 55,48%
13

,,

1938
4,96′
2,78%
40,32
55,479

14 Juni

1937
4,931
4,45%
40,07
54,98%
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,81% . 40%

KOERSEN”TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
28Mei
1938
4
Juni 1
1938

1
LaagstelHoogstel
7/11
Juni
1938
1
11Juni
1938

Alexandrië..
Piast. p.
97%
97%
97%
97%
979
Athene

….
Dr. p. £
547%
547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1/10%
1
,
10%
1/10%
1110%
Budapest

..
Pen. p. £
25% 25%
_4% 25%
25%
BuenosAires’
p.pesop.0
1
8.9
5
1
19.03*
19.01
19.08
19.
0
5*
Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
l/5
62
82

15
1

115251
1/527/aa
1/5i%
Istanbul

..
Piast. p. £
620 620 620 620
Hongkong ..
Sh. p. $
112%
1/2%
112%
113%
1/2%
Sh. p. yen
112
1/2
1111%
4

1/2%
112
Lissabon….
Escu.p.,C
110% 110% 110
110%
110%
Mexico


$ per
£





Montevideo .
d.perC
20%
20%
19%
21
20%

Kobe

…….

Montreal

..
$ per £
5.00% 5.00% 5.00%
5.02% 5.02%
Rio d. Janeiro
d. per Mil.
2% 2%
2%
2% 2%
Shanghai

..
d.p.$
10% 10%
8
10%
8%
Singapore ..
Sh. p. $
213%
21%
213% 2135/„
21319/
Valparaiso 2).
$ per £
125
125 125
125 125
Warschau ..
Zl. p. £
26%
26%
26
26%
26%
1) Offic. not. 15 laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen 10
Dec. 1936 16.12.
8)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste

export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 5)
Londen’)
N.Yorkl)
.

Londen
7 Juni 1938..

19
42%
7 Juni 1938….

14017 8

,,

1938..

18’9.
42%
8

,,

1938….

1
4
0151
9

,,

1938..

19
42%
9

,,

1938….

1
4
0/
6
1
10

1938..

19
42%
10

,,

1938….

14017
11

1938..

19

11

,,

1938….

14017 13

1938..

18′
42%
13

,,

1938….

140161

14 Juni 1937.. 20
44%
14 Juni 1937….

140,6*
27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914….

84110%
1) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
3)
in sh.
p.
oz. line

STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

31Mei1938
1

1Juni1938
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
f142.409.074,15
1137.992.524,55
Saldo b. d. Bank voor.Ned.Clemeenten
,,

28.969,08
,,

94.221,37
Voorschotten

op

ultimo

April

1938

derlandsche Bank ……………….

.a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelastlng

,,

5.630.406,24
,,

7.310.081,96
,,

10.769023,82
,,

10.782.729,66
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl
,, 102.826.903,45
,, 103.225.122,48

Voorschotten aan Ned.-Indle ……….
Idem aan Suriname……………….

Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

,,

38.266.141,60

.

42.455.878,77
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)


Vord. op andere Staatsbedrijven’)
.,

9.462.832,11
.

9.892.415,75
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt
– –
Schatklstbiljetten In Omloop ………
f234.233.000,-
f23I.450.000,-
Schatkistpromessen In omloop ……
12.500.000,-
,,

8.500.000.-
Zilverbons In omloop …………….
,,

1.090.451,50
Schuld

op

ullimo

April

1938

a/d. gem. weg. a. h. uit te keeren hooI ds. d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle bel, en op de vermogensbelastlng ..
…6.906.101,76

.

6.906.101,76

..1.090.977,-

,,

1.029.161,10
,,

1.024.975,06
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloent.’)
15.966.176,-
,,

1.568.412,41
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) …
2I4.711.293,40
215.313.28598

Schuld aan Curaçaol) ……………..

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
,,

25.500.000,-
Id. aan diverse Instellingen 1) ………..
..25.500.000,-
177.423.967,53
,, 191.303.197,01
1) In rekg,-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
4Juni 1938


11Juni 1938
Vorderingen:
2
)
– .

Saldo b. d. Postchèque- en Girodlenst
f
400.000,-
f

403.000,-
Saldo Javasche Bank ………………..

Verpllchtingen:
Voorschot’sRijks kas e.a.Rijksinstell
,,
7.381.000,-
16.500.000,-
7.376.000,-
,,
,,

16.500.000,-
Schatklstblljetten In omloop ………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
5.000.000,-
,,

5.000.000,-
1.114.000,-

Schatklstpromessen in omloop………

Idem aan de Ned.-lnd; Postspaarbank
,,
..
1.114.000,-
1.360.000,- 1.718.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
545.000,-
,,

545.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
,
1.208.000,-
,,

1.142.000,-
1) Betaalmlddelen In ‘s Lands Kas
f
33.916.000,-.

SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Metaal
Çf
An
d
ere opelschb.
schulden

Dlscont.
I’

rk
D!
nl
l
ge
e
n’
e
Ç

14 Mei

1938..
880 1.096 576 552
1.190
7

,,

1938..
879 1.200
613
548
1.181
29 April 1938..
877
1.239
510
555 1.186
23

1938..
878
1.051
551
557
1.170
16

1938..
880 1.077 610
560
1.166

1

Juli

1914..
645
1.100

1

560
735 396
‘) Sluitp. der activa.

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN
BELANGRIJKE VÖEDINGS- EN GENO
GERST
64/5 kg
MAiS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS Edammer EIEREN

Amer.No.31)
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi- Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Alkmaar
Gein, not
Heffing
5)
Zie blz.460
loco
schei) loco
Rotterdam

per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Leeuwar- der Comm.
1

Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermon
Termijn-
1

Amerik.
Termijn-

La Plata
1)
van dit
nummer.

Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
1

Mixed
1

No. 21)
per 100kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.

Locoprijs

__________________ __________________
Herl.Ned.Ct.I Not.
Noteering
1 Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per Sfflcg
r.
100 St.

Y
%
f
%
T
T1
f.1
%
%
sh.
f
%
1!
%
f%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5

13,82′
10,1
14,75
109,3
6,83
1045
1113i14
2,03
98,4

43,30
95,0
7,96
99,
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1

‘2,5751
1,1
13,47
5
1
99,9
6,43
984
1017
1
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0 10,875
89,4

771
1 `2, 2 5
f-fi >„
1

6,34 97,0
1016
2,05
99,4

45,40 99,6
8,11 101,
1930
1931
111,75
52,0 49,9
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2
37}

4

:
1

5,09 77,9
8/5
1
30,5

38,45
84,4 6,72 83,

1932 1933

107,25 100,75
46,8
78,25
72,-
40,8
37,5
84,50
77,25 41,8 38,2 4,55 4,62
5

37,

&
4,

38,0

4,70
3;,4
38,7 3,09 2,59 47,3 39,6
516
51111/
1

1,34
0,94
04,9 45,6
– –
31,30 22,70
68,7 49,8
5,35 4,14
66, 51,

1934

70,-
75,75 32,5 35,2 60,75
64,75 31,6
33,7
68,50
70,75 33,9 35,0 3,55
3,325

29,3

3,75

27,3

3,25
29,9 25,9
5,02
5

3,67
5

37,2
27,3
1,84 1,74
28,2
26,6
4/5
1
/
4/7314

0,’
0,45
29,6 21,8
0,96
1,-
20,20
18,70
44,3
41,0
3,71
3,45
46, 43,
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,075

25,3

3,87
5

30,9
4,12
5

30,6
2,07 31,7
518
1
/
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,
1936
86,-
40,Ô
74,50
38,8
74,-
36,6 4,275
35,1

5,75
45,8 6,27
5

46,5 2,19
33,5
517
1
1
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50
43,
1937 137,75
64.0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6

8,02
5

63,9 8,92
5

66,2
2,70
41,3
61-
0,78
37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49,

Maart 1937
1-
0
133,-
61,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,025
74,2

8,725
69,5
9,15 67,8
2,57 39,3
519114

0,68
33,0
0,80
41,3 3,86
48,
April
Z
w
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2

9,40 74,9
10,175
75,4
2,72 41,6
61-
5
14
0,69
33,4 0,80
1
8,82
5
1
16,45
1

36,1
3,05
38,
Mei
0
144,50
67,2
107-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2

8,92
5

71,1
9,72
5

72,1
2,64 40,4
5/10
1
/
0,71
34,5
0,72
5

17,325
38,0
2,89

Juni
148,75
69,2
99


51,6
105,-
52,0.
10,15
83,4

7,52
5

59,9
8,95
66,3 2,63 40,3
5J10j4
0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5 2,98

Juli
149,25
69,4
10825
56,4
III,-
55,0
9,85
81,0

8,57
5

68,3
9,975

73,9 2,68
41,0
5111
1
14
0,77 37,4
0,68 20,15
44,2
3,74
46,
Aug.
,
136,50
63,5
106,50
55,5
112,-
55,4 9,30
76,4

7,82
5

62,3
9,22
5

68,4 2,86
43,8
614
0,78
37,9
0,64 21,50
47,2
3,84 47,
Sept.
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8

7,55
60,1
8,52
5

63,2
2,96 45,3
617
0,85 41,3
0,52
5

21,-
46,1
4,69 58,
Oct.
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8 8,57
5

70,5

7,625
60,7
8,50 63,0
2,96 45,3
61714
1,-
48,5
0,42
23,

50,5
4,99
62,
Nov.
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4
7,225
59,4

7,10
56,5
8,125
60,2 2,53 38,7
517
1
1
0,96 46,6
0,46 22,20
48,7
4,99
62,
Dec.

,,
130,25
60,6
110,-
57,3
120,75
59,8 7,30 60,0

7,05
56,1
8.025
59,5 2,43
37,2
515
0,84 40,8
0,60 20,80
45,6 5,24
65,
0
Jan.

1938
130,-
60,4
113,75
59,2
117,25
55,0
7,65
62,9

7,45
59,3
8,40
62,3
2,35
36,0.
513
0,80
38,8
0,61
5

21,45
47,1
4,15
51,
Febr.

,,
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60
62,5

7,27
5

57,9 8,30
61,5 2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65 22,12
5

48,5
3,65
45,
Mrt.

,,
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4

6,77
5

53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70 47,6 2,80
34,
Apr.
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2 6,65
54,7

6,55
52,1
7,35 54,5 2,42
37,1
515
0,87 42,2 0,47
5

19,60
43,0 2,90
36,
Mei

,,
113,50
52,8
104,50
54,4
III,-
52,1
6,175
50,8

6,12
5

48,8
6,95 51,5 2,64 40,4
5jIO
1
/
0,89
43,2
0,45
20,-
43,9 3,25
40,
31 Mei-8 Juni
109,50
50,9
100,25
52,2
103,-
48,3 5,70
46,8

5,525
44,0 6,50 48,2
2,65
40,6
5/11
0,81
39,3
0,50
19,75
43,3
3,35
41,:
8-14 juni l9381
103,50
48,1
102,-
53,1
103,50
48,6 5,30
43,6

6,10
48,6 6,95
51,5 2,69 41,2
61-
0,80
38,8
0,50
19,75
43,3 3,20
39,

JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
– 1
31
14
Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fine
c.i’.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
,
erino

S
Av.
c.i.f. Londen
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
1

Oomra
Liverpool per Ib. wit Gr. D. te
New York per Ib.
Siiioked Sheets
loco Londen p. Ii

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Nd.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
H
Not

7
r
Ei %
pence
cts.
%
pence
cts.
%
pence
f
%
$
cts.
%
pern
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50 244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44
93
140,2
18,5 1928
445,89
104,2
36.16/11 49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,7 1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,2 1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9 59,2
16,25
134,8
57,7 26,75
8,50
66,4
3,42
30. 45,2
5,8
1931-
192,15
44,
0

17.117 21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
13,-.–
109,0
46,6 23,25
5,97 46,6 2,40
15
22,6
3,1
1932
<
146,86
34,3 16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87 30,2
1,56
12
18,1
3,3
1933
<
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,2
1934
Z
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0 1,29
19
28,6
6,2
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2 30,5
14,-
84,5 36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,7
1931
52
183,46
42,9
20.84
208
442
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,86
5

36
54,3
9,5′

Maart 1937
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59
28,0
1,96
44
66,3
12,–
April

,,
0
189,96
44,4
21.313
26,0 55,2
14,35
23,1
64,3 6,16

96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56 27,8
1,95
44
66,3
11,6
Mei

,,
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7
63,2 6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25 25,4
1,78
5

38
57,3
10,2
Juni

,,


186,90
43,7
20.1617
22,9 48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,80
5

36
54,3
9,6
Juli
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8
37,75 3,42 26,7
1,885
34
51,3
9,1
Aug.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19
98,9 71,5 26,25
145,0
62,0
38,50
3,30 25,8
1,82
33
49,7 8,8
Sept.
1′..
186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4
4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34
51,3
9,-
Oct.
Nov.
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15

83,6
60,5
22,50
20-.-
117,7
50,4
31,50
3,02
23,6
1,67
30
27
45,2
8,-

Dec.

»
-.
in

185,91
173,86
43,4 40,6
20.12110 19.71-
14,4 14,9
30,6 31,6
7,99
8,28
15,2 15,5
42,3
43,1
4,04 4,15
74,6
69,5
54,0
50,3
18,50 103,9
110,1
44,5
47,1
27,75 29,50
2,86
2,71
22,3
21,2
1,58
5

1,50
5

28
40,7 42,2
7,1
7,3

1an.

1938 168,56
39,4
18.15/8
15,4
32,7 8,56
15,9
44,2 4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69
21,0
1,49
5

26
39,2
7,-
Pebr.

,,
166,62
38,9
18.11/7
l6,l
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9 46,2
17,-
98,1
42,0
26,25
2,78
2l,7
1,55
5

27
40,7
7,1
Mrt.

,,
0
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,7
Apr.

,,
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9
25,50 2,75 21,5
1,525
22
33,2
5,8
Mei

,,
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5 8,48
15,2
42,3 4,06
61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82 22,0
1.56
21
31,7
5,6
31 Mei-8 Juni
152,41
35,6
17.-/-
14,3
30,4
7,89

13,6
37,8 3,65
61,6
44,6
16,50
97,1
41,5
26,-
2,82
22,0
1,56
21
31,7
5,6
8-14 Juni1931
151,76
35,5
16.1819
14,7
31,2 8,16
13,6
37,8
3,65
61,6
44,6
16,50
96,1
41,1
25,75
2,73
21,3
1,50
5

22
33,2
6,

KOPER
Standaard

Loco Londen
per Eng. ton

LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng, ton
.

d
TIN
ocoE on en

per

ng.

on

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux
III)
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen

ZINK gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen
p.
Eng, ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce


EiiT
He ri.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct./

Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.IHerl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct./

f
%
£
f
%
£

f
%
£
f
%
sh.
f
%
Sh.
f
%
£
cts.
%
pen
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
26
1
11
1928
0
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8
261
1929 1930
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65 84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
241:
<
661,10
84,l
54.13/7
218,70
78,8
18.1/5
l716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619

89
68,5
17
11
,
1931
431,85 54,9
38.719
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
58/8
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
5
11
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18/10
25,40 60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
1
,
1933
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55 60,6
62/-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
18
1
(,
1934
Q

226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
1
(
1935
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
68/2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
15
,
1936
298,75 38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
1
1937
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70 74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/

Maart 1937
i
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161-
2498,25
86,0
279.141-
36,15
85,8
81!-

48,20
122,0
05811
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
,
April

»
1
559,70
71,2
62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95
82,8
268.-!-
36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120111
238,65
75,2
26.615
78
60,0
20
15

Mei

545,95 69,4
60.15
1

214,95
77,4
23.18
1
5
2256,45 77,6
251.2
1

36,40
86,4
81
1

59,65
150,9
132
1
9
209,35 66,0
23.5
1
11
76
58,5
20
5
/
Juni

Z
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10 77,3
250.216
36,35
86,3 811-
60;60
153,3
135/-
194,55
61,3
21.1315 75
57,7
20
Juli..

,,
z
510,10 64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2365,20 81,4
262.51-
45,55
108,1
1011-
59,60
150,8
13216
205,75 64,8
22.13/6
75
57,7
20
Aug.
517,55 65,8
57.6
1

205,25
73,9
22.14
1
6
2388,50
82,2
264.9
1

45,60
108,2
101
1

48,60
123,0
109
1

215,35 67,9
23.16
1
8
75
57,7

1
9/
Sept.

,,
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
101!-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
7
/,
Oct.

»
Z
413,15 52,5
46.1/11
164,80
59,4
18.7
1
8
2036,85
70,1
227.5
1

45,25
107,4

1011

42,30
107,0
94
1
5
162,05
51,1
18.1
1
7
75
57,7
.

20
Nov.
357,50
45,5
39.13(9
.150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
104/-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
19
11
,
Dec.

,,
u
362,70
46,1
40.712.
144,90
52,2
16.216
1734,45
59,7
193.-/-
49,-
116,3 1091-
38,80 98,2
8614
139,-
43,8
15.915
70
53,8
18
5
11

Jan.

1938
367,75 46,8
40.1916
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5 182.161-
48,90
116,1
1091-
36,50
92,4
8114
134,05
42,2
14.18/9

74
56,9
1911,
Febr.

,,
0
353,70
45,0
39.8
1
9
137,35
49,5

1
5.6/3
1642,
1
5
56,5
183.1111
48,90
116,1

1
09/-
33,45
84,6
74
1
6
128,85
40,6
14.7/4
75
57,7
2631
Mrt.

»
Z.
357,25
45,4
39.1617
144,80
52,2
16.2110 1649,65
56,8
183.18/2
48,90
116,1
1091-
31,80
80,5
70/11
128,90
40,6
14.7/4 75 57,7
263/
Apr.
354,85
45,1
39.11/7
141,35
50,9
15.15/4
1536,80
52,9
17l.9/5
48,85
115,9
109/-
32,80
83.0
73(2
124,75
39,3
13.18(4
71
54,6
187/,
Mei

»
o
328,80
41,8
36.1219
127,8S
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.1616
48,90
116,1
1091-
29,75
75,3
6614
113,50
35,8
1
12.12,6
70
53,8
18
3
1,
11 Mei-8 Juni
312,601
39,8
34.17,6
122,45
44,1 13.1312
1550,75
53,4
173.-!-
48,85
115,9
1091.-
26,90
68,1
601
112,35
35,4
12.1018
71
.54,6
19
8-14Juni1938
309,101
39,3
34.10/-
120,40
43,4
13.819
1543,35
53,1
172.51-
48,85
115,9
109(-
28,55
72,2
6319
111,45
35,
1
12.819
71
54,6
1835,

DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100.

463

0E-
SLACHTE
.0E-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind. thee-
RUNDEREN VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50kg
per 11
2
kg.
suiker loco
veilin

A’dam (versch)
Der 100
(versch)
per 100
Londen per cwt.

Londen per8 Ibs.
c.i.f.
Nederland Rotterdam!
Gem ava en
Superior
kg kg
Robusta
Santos
Amsterdam
Sumatrathee
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.(
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Iotterdam
lotterdam
per 100kg.
per’Iskg.
ets.

%
cts.
%
1927
– –
– –
65,15
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21 119,4
68/-
46,87
5

95,5
54,10
91,4
19,12
5

119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4 94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5 57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4 9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25 50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50 58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30 26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,32
5

34,5
32,75
43,2
37,0
1934 1935
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
881′
,42
48,0
3191
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9

1936
48,125
53,42
5

50,8 56,4
51,625 48,60
60,5 57,0
32,-
36,37
48,1
54,6
8815 9316
1,19 1,48
40,2 50,0
3(31
3191
8,15
12,05
23,6
34,9
2216 3014
14,10 13,62
5

28,7 27,8
15,21
16,87
5

25,7 28,5 3,85 4,02
5

24,1
25,2 34,50
40
45,5
52,8 32,5
39,2
1937
71,275 75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
94/1 1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9 22,37
5

37,8
6,22
5

38,9
53,50
70,6
53,6

Maart 1937
66,15
69,9
54,825
64,3
39,83
59,8
8912
1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
5116 18
36,7
23,80
40,2 6,10
38,1
55
72,6 53,7
April

,,
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72
58,1 3110
20,83 60,3
4615
17,87
5

36,4
23,375
39,5 6,12
5

38,3
54,25
71,6
54,4
Mei

,,
.73,32
5

77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
95/-
1,90
64,2
4/2
3
/4
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9
6,07
5

38,0
55
72,6
53,6
uni

,,
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88110
2,04
68,9
4161/
j

15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23 38,9
6,52
5

40,8
50,50 66,7
52,7
luli

,,
78,45
82,8
60,85
71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
4(41/2

16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23 38,9
6,57
5

41,1
55
72,6
55,1
Aug.

,,
77,87
82,2 67,87
5

79,6
46,32
69,6
10216
2,13 72,0
4/8
1
(2
17,61
51,0
39(
17
34,6
23
38,9 6,50 40,6
54,75 72,3
55,3
Sept.
72,42
5

76,5
69,20
811
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
414
1
/
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,325
39,6 56
73,9
55,1
Dct.

,,
69,97
5

73,7
70,20
823
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
28-
15,75
32,1
22,875
.38,7
6,40 40,0
55,25
72,9 55,0
Nov.

,,
68,17
5

72,0
72,37
5

84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,425
40,2
53,75
71,0
52,2
Dec.

,,
68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612
1,92
64,9
413112

11,07
32,1 2418
13
26,5
17,25
29,2 6,40
40,0
47,75 63,0
51,0

Jan.

1938
70,82
5

74,8
70,37
5

82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
414113

12,18
35,3
2712 13
26,5
16,10
27,2 6,17
5

38,6
51,25
67,7
51,1
Febr.

,,
70,25 74,2 68,75
80,6
43,95
66,0
98/-
2,08
70,3
417
1
1
12,44
36,0
2719 13
26,5
16
27,0 5,40 33,8
50,25
66,3
50,3
Mrt.

,,
69,15
73,0 66,37
5

77,8
45,87
68,9
102/2
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6
52,25 69,0
48,6
Apr.

,,
70,35 74,3 64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
412
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
41,9
Mei

,,
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
4/3
1
/2
8,64
25,0
1913
12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
Mei-8 Juni
72,-
76,0 61,50
72,1
43,95
66,0
981-
2,02 68,2
416
7,73
22,4
1713
12,50
25,5
14
23,7
4,62
5

28,9
51,50 68,0
45,6
14 Juni ‘381
70,-
73,9
60,-
70,3
43,95
66,0
98/-
1,90
64,2
413
8,29
24,0
1816
12,50
25,5
14
23,7
4,75
29,7
51,50
68,0
45,3

GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
211
x
7 per standaard
ex opslagpl. Londen

VUREN-
HOUT basis 7″ f.o.b.
Zweden/Fin!.
per standaard
van 4.672 M.

KOE-
HUIDEN
Gaaf,
open kop
57-61 pond

Amsterdam
Veiling te

COPRA
Ned.-Ind.


t. m. s.
per 100 kg
Amsterdam

GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton ci.!. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)

GOUD


cash Londen
per ounce line
_________________

He_rl.Ned.Ct.(

Not.


-‘g

,E,,
,


EO
0

.E

,.

,
=”
0

HerI. Ned.Ct.
1

Not,
Hen. Ned.

1

Not,
Tr”
“T”
‘7’ “7”
7
_7
“7”
“7′
“7”
-%
£
“7”
‘5v’
“7”
“7′
ii’

1927
230,28
1001
19.-(-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51, 50
100,1
85/-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100:0

19.-(-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6.
21.-(-
185,25
95,1
51,45
100,0
,
’85/-
102,0
100,2
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4 230,16 92,0
19.-19
214,-
109,9
51,40 99,9
85/-
92,7
95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3 22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3 51,40 99,9
85/-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
47,6
54,6
44,7
1932 136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
70,-
35,9
51,25 99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19(4
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,0
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5
71,90
28,7
9.12(3
72,75 37,3
51,50
100,1 13718
31,6
37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1 14212
32,2 31,0
34,8
1936
13998
60,9
17.19110
18,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4.
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7
1937
20535
89,3
22.17(2
132,25
86,6
23,35
58,2
15,225
49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,8
56,3

Maart 1937
201,84
87,8
22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81- 106,75
54,8
63,60
123,6
14214
51,5
61,5
64,8
pril

,,
208,79
90,8
23.5/-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
114,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3 60,4
63,6
Mei 211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41- 112,50
57,8 63,15
122,7
14018
56,7
60,2
58,2
Juni

,,
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7 63,10
122,6
140174
54,8 59,0
56,1
uh
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7
140/-
55,2 60,2
56,3
Aug.

,,
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-/6
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,7 59,2 55,3
Sept.
211,08
91,8
23.101-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2 63,05
122,5
14014
52,4 57,9
55,3
)ct.

,,
210,65
91,6 23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50,4
56,1
51,2
lov.

,,
209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8

44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7 63,10
122,6
140114
41,7
53,2 46,7
Dec.


206,69
89,9
23.-/-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,375
40,4
105,31
42,1 11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9 51,8
46,3

an.

1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6

47,4
11,87
5

38,8
99,85
39,9
11.216′
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
44,7
7
ebr.

,,
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5
62,70
121,9
139(91
43,4
51,0
.
44,3
Mrt.

,,
197,49
85,9
22.-(-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97
5

35,8
92,92
37,2 10.7/2
106,25
54,6
62,75
122,0
139(11
41,8 49,9 43,2
5
.pr.
197,23
85,8
22-1-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,625
34,7
90,22
36,1 10.113
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0 48,9 40,5
Mei

,,
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,425
34,0
91,54
36,6
10.41-
98,50
50,6
62,85
122,2
140/-4
39,4 47,8
39,2
Mei’8 juni
192,83
83,8
21.101-.
102,50
67,1
14,50
36,2
9,75
31,8
90,76
36,3
10.2/6 92,50
47,5
63,-
122,4
14017

38,3
46,7
39,1
14 Juni ‘381
190,43
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,50
36,2
9,87
5

32,2
92,40
36,9
10.613
94,50
48,5
62,95
122,4
140/6 38,7 46,8
39,9

fÊÊK’ötÊj
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
f.o.b. R’dam(

PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/m.
33,90

S.
g.
te N.-York p. barrel

BENZINE
Gulf Exp. 64166
0

per
U.S.
gallon

KALK-
SALPETER
franco Schip
ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip

CEMENT
levering bij
50 ton franco

ST E EN EN
___________________
binnenmuur
P. 1000 stuks
buitenmuur
p. 1000 stuks
A’dam per
Ned.perlOOkg
bruto
Ned. per 100kg
voorden wal
Rotterdam
Rood en
Klinkers en

voc
.a
1000kg.
Herh.Ned.Ct.I Not.
H

Not.
.
Boeregrauw
Hardgrauw

%
Ï
‘7″
“T’
“I
,T”
ets.



T”
‘7″
“7”
“5T’
“7”

“7′

‘.’
7
r
1927
11,25
103,1 3,21
103,6 1,28
37
128,0 14,86 11,48
102,6 11,44 102,5

18
,-
99,0
13,65 104,3

16,50
88,4
105,1
105,2
1928 10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0
19,50
104,5
96,5
99,0
1929 11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7

107,1
98,5
95,9
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0 4,20 37,6
12,-

66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
114
37,0 0,57
9,24
32,0
4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
II,-
60,5
8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20 56,8
1:40

45,5 0,94 7,18 24,8
4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5 8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94 7,65 26,5
5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5 6,75 51,6
8,50 45,5
46,4
39,9
1936
6,60
.

60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6 5,65 5,70 51,0 4,82 43,2
10,50
57,7
6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10
5,75 51,4 4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
60,5

‘fsaart 1937
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
1116
38,6
6,10
5,75
51,4 4,95 44,4
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
73,9
66,5
pnil

,,
8,55 78,3
2,12
68,8
1,16
1130
39,1
6,18
5,80 51,8
.5,-
44,8-
11,35
62,4
7,25 55,4
9,25 49,6
68,4
64,2
Me/

,
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4 7,25
55,4
9,25 49,6
70,9
64,4
uni

»
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85 52,3
5,05 45,3
11,35
62,4
7,25
55,4
9,25 49,6
69,8
63,0
uh

,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0 6,38
5,60
50,1
4,80
43,0
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50 50,9
10,3 63,4
Aug.


9,-
82,4 2,10
68,0
1,16
11,57-
40,0
6,38
5,70
51,0
4,90
43,9
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50 50,9
69,2
61,6
Sept.

9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38 5,75 51,4 4,95 44,4
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50
50,9
65,6 59,6
Dcl.

8,95
82,0 2,10 68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80 51,8
5,-
44,8
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75 52,2
62,1
56,8
“10v.
9,-
82,4 2,09 67,7
1,16
10,49
36,3
5,82
5,85 52,3 5,05
.
45,3
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75 52,2
59,0
53,9
Dec.

,,
9,35
85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95
53,2 5,15
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
58,5
52,3

an.

1938
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20 6,05
54,1
5,25 47,0
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
591
52,4
7ebr.

,,
990
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10 31,5 5,09 6,10
54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,0
51,4
Mrt.

,,
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4
5,05 6,15 55,0 5,35
47,9
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
»
9,90
90,7 2,09
67,7
1,16
8,89
30,7
4,94 6,20 55,4 5,40 48,4
12,85
70,7
9,’_
68,8
12,
64,3
57,5
49,5 Mei

»
9,90 90,7
2,10
68,0
1,16
8,92
30,8
4,94
6,25
55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,

64,3
55,6 48,3
Mei-8 Juni
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,95
31,0
4,94 6,25 55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,0 47,4
14
Juni ’38
9,90 90,7
2,09
67,7
1,16
8,95
31,0
4,94
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-

63,8
12,-
64,3
39,9 47,7

464

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juni 1938

NEDERLANDSCHE BANK.’
Verkorte Balans op 13 Juni 1938.

Activa.
Binnenl.Wis1Hfdbk.
f

7.965.719,55
sels, Prom.,

Bijbnk. ,,

67.612,49
enz. in disc.

Ag.sch. ,,

467.753,99

f
8.501.086,03
Papier o. ii. Buitenl. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

5.400.000,-.-.
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.


,
oo.000,
Beleeningen

Elfdbk.
f
301.971.955201)
ncl.
vrseh.
in rek.-crt.

Bijbnk. ,,

4.669.372,58
Ag.sch. ,,

23.311.197,97
op onderp.

f
329.952.525,75

Op Effecten enz.

f
328.554.708,711)
Op Goederen en Ceel. ,,

1.397.817,04
329.952.525,751)
Voorschotten a. h. Rijk ……………..

Munt, Goud ……
f

112.937.535,-
Muntmat., Goud

,,1.368.287.603,41

fl.48l.225.l38,4l
Munt, Zilver, enz.

,,

20.397.652,30
Muntmat. Zilver


1.501.622.790,71
1
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
43.518.725,60
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,’
4.580.000,-
Diverse rekeningen …………. …..,,
7.337.139,17
Staatd. Nederl..( Wetv. 27f5/’32, S. No. 221) ,,
8.905.871,61

Passiva.

f
1.909.818.138,87

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
4.860.787,51
Bijzondere reserve

……………….,,
7.102.179,67
Pensioenfonds

………………….

,,
11.875.994,41
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
916.788.630,_
Bankassignatiën in omloop’ .. …….. ,,
42.176,99
Rek.-Cour. ( Het Rijk
f
138.953.744,41
saldo’s:

‘l, Anderen

,,809.855.763,65
948.809.508,06
Diverse rekeningen ………………

,,
338.862,23

f
1.909.818.138,87

Bschikbaar metaalsaldo

…………f
755.315.966,35
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.888.289.915,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..,,

1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë
(‘Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
/

65.883.125,-
1)

Waarvan in het buitenland …………………….
.92.169.202,03

Voornaamste posten in duizenden
A’uldenB.

1
Goud
t
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
_
ICirculatiel opeischb.I
Metaal-
kings
Munt

Muntmat.)
lschuldenl
saldo
perc.

13 Juni

38111293811.368.2881
916.789948.851
755.316
80
7

,,

‘38111293811.368.2881
932.1011932.602
J
754.522
1
80

25 Juli

‘141
65.7031
96.410

310.4371
6.198
J
43.521
54

Totaal Schatkist-
1

Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
1
promessen
ningen
op
het
reke-
1

1
disconto’slrechtstreeksl
buitenl. ningen
1)

13 Juni 1938
.8.501
1

1
329.952
5.400
7.337
7

,,

1938
8.648
1

1
329.746
5.400 8.563

25 Juli, 1914
67.947
1

1
61.686
20.188
509
‘;unaer ce acuva.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulaiie
Andere
opeischb.
schulden

Beschikl
metaal-
saldo

11 Juni’38
1
1
136.040 190.320
59.930 35.940
4

,,

’38
1
)
136.940
188.910
61.650
36.716

14 Mei 1938
116.574

18.64 189.237
62.742 34.430
7

,,

1938
116.574

20.140
190.951
62.647 35.275

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Data

buiten
N.-Ind.
betaalb.

Dis-
conto’s
.

1

Belee-
ningen
t

l

Diverse
reke-
ningenl)

1
1

1
percen-
lage

11 Juni’38
1
)
2.490
75100
50.940
54
4

,,

1
38
2
)
2.450 75.120
50.560
55

14 Mei1938
1.678
54.241
54
13.775

1
50.062
7

,,

1938
1.648
13.748

1
50.311
52.901
54

25 Juli 1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
t) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
L
Other Securities
Data

Metaal

in

un
Bankingl Disc.and ISecuritles
circulatie 1
Departm.
1
Advances
i
8 Juni 19381 327.266 1490.721 135.689 1 7.938 1 20.167
1

,,

1938 327.248 1484.921 1 41.489 1 8.934 1 19.976

22 Juli 19141 40.164 1

29.317

‘t

– 33.633

Data
1

Gov. Sec.
1

Public

1
Depos.
Bankers

,
,jgneï 1.Jrpualla
Other
IAcountsl

1 1
Reservel
1

Dek-
kings
1
perc.
1)
8 Juni’38

111.421

.11.732 1111.110

35.425

36.5451 23,0
1

,,

’38

109.676

24.868

102.803

35.462

42.3271 25,9
22 Juli ’14
1

1 1.005 1

14.7361

42.185

1
2
9.
2
971 52
t) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

bata
Goud
Zilver
l
Te goed
In het
1
WisWaarv.I
Belee- lReteb005
voorschot
buitenl.
op het 1

sels

1
buitenl.I
ningen
Iv.d.
Staat

25 Mei’38155.808
23Juli’141
4.104 1

4381
6401

20
10.413)

1.5411
81

3.567

769

l

3.200


Bonsv.d.i
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen
1)
Circulatie
1
1

Staat
1
Zei/st.
1
Part i-
__________
c
,
nort.k.i culieren
2Juni’38
5.575
1

2.960
1

101.078
1

464 1 2.563

114.320
25Mei. 38
5.575
1

3.234
1

98.923

1

7401

2.508

117.525
23 Juli’14

1

1
5.912

j

401

943
1) Sluitpost activa.

DUITSCHE_RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
ivissels
Belee-
tenl. circ.
1
dekking

1

en
ningen
banken
1)

geldende
1
cheques

7 Juni 1938
70,8 1
20,3 5,6
5.765,9
54,3
31 Mei

1938
70,8 1
20,3 5,4
5.382,3
56,8

30 Juli

1914
1.356,9
1


750,9 50,2

Data
Ef/ec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Aciivat)
latie
Cri.
Passiva

7 Juni 1938
544,6 1.269,6 6.145,1 1.110,4 244,7
31. Mei

1938
544,5
1.200,7
6.268,7
1.020,8
246,3

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
) unoelast..) w.O. l(entenoankscnelne 1Juni, 31Mei, resp. 1, 9 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in BeIga’a.

Data

Goud
0

Rekg.Crt.

-‘
1938
c..b
i
°

0
Q.

916 ..i?77i
51
t

7421
4901
94
T’ittT
JT
116 ..1
2
.
685
1 1

7
42
1
507
1134
150
2281

4.157
43
213

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

1

I

Wissels

Data

l
Goud-I ,,Other
Ii,i7ie


Ti dé
cash”
2)
1 disc. v. d.
I

open
bedrag
1
certifi-

t member
1
markt
Totaal

caten
1) 1

1
banks
1
gekocht

1Juni’38 10.647,1 110.638,9 1
389,4
1

8,4 1

0,5

25 Mei ’38 10.648,3 10.639,4

411,9 ‘

8,7 1

0,5

1 Belegd
1

Totaal

t Goud-
1
Algem.
Gestort
1
Dek-
I
Dek-
Data

1 In U. S. in circui

Kapitaal) kings-
1
kings-
Gov.Sec.
1
latie
1

t
perc.3)
I
perc.4)

1 Juni’381 2.564,0 1 4.157,2 1 9.230,8 I 133,6 1 82,4 1

25 Mei
‘381
2.564,0 4.116,9 1
9.286,1
1
133,6
1
82,5
1


2) Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. 34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd
Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Barik’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden: F. R. Notes en netto depoeito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
1

Dis-
t
erve
1
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal)
conto’s
1

Beleg-
de

1

depo-
J

time
Iteening.!
en
1

.
beleen.
1
gingen
1 1
banks

sito’s
I
t
deposits

15 Mei ‘381
3

.
8.345
1 12.2521,6.230
1
26.457

1
5.212
18

,,


38
1

8.408
112.271

1
6.107
26.370 5.209
.n puonu.,.a.. ..unuu. oan., ua uayabunu flan. DII UD Cflflfl VI
England zijn in duizenden, alle overige po8ten in millioenen van-
de betreffende valuta.

Auteur