Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1156

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 23 1938

3 FEBRUARI 1988

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

EconomischowSta
*ti*stisché

Beri
*
chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR
DE MEDEDEWNGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23E JAARGANG

WOENSDAG
23
FEBRUARI
1938

No. 1156

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lieftinek; N. J. Polak; J. Tinbergen; F.
ie
Vries en
R. M.
H.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Th. van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterddm-West.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

.4dvcrtenties voorpagina f0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

s terdani, ‘s-Oravenhage. Postchè qua- en giro-rekening

?’Jo. 145192.

• Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp.

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Do lia-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

DE llEIAST1NG0P13RENGSTE4 IN }IET JAAR 1937
door

Mr. Dr. A. van Doorniuck ……………………
134
De ordeningspoging in de sigareuindustrie door
Prof.

Mr. C. W. de Vries …………………………
137

Beleggingsfront en privé-belegger door
J. E. Verwayen.
139

Loontoeslagen II door
A.
Kaan ………………..
141

Onderging het veehoudersbedrijf in de zuivere weide-

streken van ons land belangrijke structuurverancle-

ringen onder invloed van de crisis? door
L. Weijer 144

De Rijksmiddelen over Januari
1938
…………….
146

AANTEEKENINOEN:

De Nederlandsche Heidernaatschappij. Een halve

eeuw van zegenrijken arbeid.
1888-1938
door

Prof. W. E. Boerman ……………………
147

De zichtbare suikervoorraden in de wereld …….
147
MAANDCIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
148

Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……….. …..
149-152
Groothandelsprllzen ………………………………..
150, 151

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

De Dollar stond in de verslagweek in het centrum
der belangstelling. De New-Yorksche effectenbeurs
heeft een paar dagen van hausse beleefd in verband

met verwachtingen inzake inflatie-projecten der

Regeering, waartoe de desterilisatie van een deel
van het buiten het verkeer gehouden goud mee-

werkte. MTij wezen er de vorige week reeds op dat zelfs indien Roosevelt ter verhooging van het prijs-

peil maatregelen van infiationistischen aard zou
nemen, de monetaire toestand van dien aard is, dbt

die situatie geenszins identiek zou zijn niet ee”
nieuwe devaluatie. Afgezien nog van het feit, dat
het effect van cle desterilisatie zeer
ciuestieus
is.
En wat opzettelijke devaluatie betreft alleen met
liet doel om het prijspeil te doen stijgen, daarvoor

was nauwelijks aan te nemen dat de Regeering in
de Ver. Staten zou gevoelen. De jongste mededeelin-genvan den president zijn dan ook voor cle voorstan-
ders vnu muntsnoei en zelfs van inflatie teleurstel-
lenci geweest. Terwijl de heele week de Dollar voort-
durend aangeboden lag, en cle koers hier tot 1.78

terugliep, was na de bedoelde publicatie de stemming
vast, waardoor in liet begin der nieuwe week een
koers van 1.79 werd bereikt.

De Fonclenkoers heeft zich de heele week vrijwel onveraudei-d gehandhaafd, ook in cle nieuwe week,
toen liet Egalisatiefonds omvangrijk aanbod kreeg.

Door liet handhaven van den Pondenkoers bij aan-
merkelijk vastere houding van den Dollar in Lon-den kan dan ook zooals opgemeld de stijging van
de Dollarnoteering zich tenvolle ook hij ons vee–
spiegeleii. Terwijl bij vorige gelegenheden vaak bij
een stijging van den Dollar men hier den Ponden-
koers liet zakken, zoodat de Dollarstijging hier re-
latief geringer was dan te Londen,
terwijl
bij een
daling van den Dollar te Londen men die daling
zich wel hier geheel liet uitwerken, heeft men nu
consequent de Dollarstijging ,,overgenomen”, ge-
heel in overeenstemming met de bij de laatste ka
merdebatteu uitgestippelde politiek, die wijst
0
1)
handhaving van het huidige depreciatiepercentage,
ook wanneer men Guldens moet afgeven.
Francs bleven zonder groote omzetten, de stem-
ming was wisselvallig, maar per saldo bleef de no-
teering vrijwel onveranderd. Ditzelfde geldt voor
Termijnfrancs, ook daar tijdelijk een flauwere stem-
ming, per saldo een vrijwel onveranderd niveau.
In Sperrmarken was een licht herstel te bespeu-
ren; vooral Crediet-Sperrmarken waren vaster, omdat
uit hoofde van enkele speciale transacties, waarvoor
vergunning van de Duitsche autoriteiten was afgeko-men, vraag was te constateeren, hetgeen in de markt,
die voor deze soort niet zoo ruim is als b.v. voor Aus-
wanderermarken, een vrij abrupte
stijging
veroorzaakte.
De beleggingsmarkt vertoont vrijwel önveranderde
koersen. Het mislukken van enkele 3 pOt. emissies en het wederverschijnen van het 3-3Y2 pOt. rente-
type zijn directe gevolgen van de vorming van het
beleggersfront; op de koersen ter beurze daarentegen
was van eenigen invloed practisch geen sprake.

134

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1938

DE BELASTINGOPBRENGSTEN IN HET

JAAR 1937.

Het is begrijpelijk dat, nu het jaar 1937 met zijn
aanvankelijk hoopgevende perspectieven omtrent een

economische opleving achter ons ligt, velen gaarne
zoo spoedig

mogelijk de vraag beantwoord zouden

wenschen te zien in hoeverre die opleving in de he-
lastingopbrengsten tot uitdrukking is gekomen.

Nochtans kan op dit moment aan dezen wensch nog

slechts in beperkte mate worden voldaan. Van de

Rijksbelastingen kennen wij voorshands uit cle maan-

delijks in de Staatscourant gepubliceerde z.g. Mid-
delenstaten nog slechts de opbrengst van clie Rijks-

belastingen, welke niet volgens kohieren worden ge-

heven. Van deze belastingen geeft het navolgende
staatje een overzicht. –

Bedrag van Opbrengst over
Benaming der middelen
de raming de 12mnd.v. 1937

Div. en tantièmebelasting

13.800.000

22.378.009,04
Rechten op den invoer

91.250.000

97.257.562,56

Statistiekrecht ………..1.600.000

2.769.177,47
Accijns
Oj)
zout ……….

..2.000.000

1.812.089,03
op geslacht

6.000.000

7.359.919,07

11

op wijn …………1.800.000

2,203.476,06

11

op gedistilleerd

27.500.000

28.454.092,32

op bier …………7.000.000

7.814.709,21

op suii
55.298.708,80

11

Of)
tabak ………32.500.000

35.336.082,12
Belasting op gouden en
zilveren werken

475.000

571.389,69

Omzetbelasting ………..62.500.000

74.159.914,44

Couponbelasting ………5.500.000

6.321.637,15
Rech

.

ten, boeten van zegel

6.400.000

32.561.390,88

11

van registratie.

11.100.000

16.646.764,39
Succes, en schenkingsrecht

40.800.000 . 45.030.184,90.

Looclsgelden , ………….500.000

860.794,22

373.725.000

436.835.901,35

Deze middelen hebben dus in 1937
f
63.110.901,35
meer
opgebracht dan in de Rijksbegrooting voor dat
jaar was geraamd. Van de Rijksheiastigen die vol-
gens kohieren worden geheven kennen wij nog slechts

het zuiver bedrag der kohieren voor den dienst 1937
op uit. December 1937, waarbij valt te hedenlcen, dat

voor zooveel de inkomstenbelasting ‘en de vermogens-
belasting betreft claai.onde.r is te verstaan % gedeelte
van het helasting’clienstjaar 1937/’38 en
Y
3
van het
belastingdienstjaar 1936/’37. Het zuiver bedrag dezer
kohieren op ult. December 1937 is echter niet het
bedrag, dat uiteindelijk in cle Rijksrekening zal wor-
den opgenomen, daar het dienstjaar 1937 nog open-

staat in 1938. Wij kunnen echter het bedrag, dat in
cle rekening 1937 zal worden opgenomen en dat dus
met de raming voor 1937 moet worden vergeleken,
ten. .naasteuhij berekenen, indien wij aannemen, dat
cle bedragen, met welke cle opbrengst nt uit. Decem-ber 1937 nog zal worden vermeerderd of verminderd,
gelijk zal zijn aan de bedragen, die na uit. December
1936 nog op de kohieren voor 1936 zijn gebracht. Wij
komen clan tot de onderstaande uitkomst.
‘Tolgens deze berekening zou dus de opbrengst

1937 dè raming voor dat jaar overschrijden met reap.

f
3.427.49,
f
829.996.99,
f
2.537.346.19,
f
2.414.364.31
en
f
27.106.83 of in totaal met
f
5.812.241.81.

Behalve de rechtstreeks ten bate van de Middelen-wet komende heffingen worden belastingen geheven

ten bate van een viertal Rijksfondsen, met name het

Genteentefon ds, het Werklooshe.idsubsidiefonds, het
Verkeersfonds en het Landhouwerisisfonds. De inkoin-

sten der twee eerstgenoemde fondsen ‘komen geheel
,

aan cle gemeenten ten goede en behooren dus hij cle

gemeentehelastingen; cle heffingen ten bate van het

Landhouwcrisisfonds, ofschoon uit een oog]?unt van

algemeenen belastingdruk van groote beteekenis, rege-
len zich tijdens het helastiugjaar naar de behoeften

van dit fonds en kunnen dus bij een vergelijking tus-schen den helastingophrengst en de ramingen ten be-

hoeve van het Rijksbudget beter buiten beschouwing

blijven; wel echter moeten de ten bate van het Ver-

keersfoncls komende motorrijtuigenbelasting en cle
rijwielhelasting in aanmerking worden genomen, daar

cle opbrengst dezer belastingen rechtstreeks v.an in-
vloed is op de bijdrage aan het Verkeersfonds ten

laste van Hoofdstuk IX, welke bijdrage de sluitpost
vormt van de Verkeersfonclshegrooting. De opbrengst
van cle motorrijtuigenbelasting en van de rijwielhe-
lasting, welke voor 1937 was geraamd ‘op
f
30.000.000
heeft over 12 maanden van dat jaar opgebracht

f
29.651.466,86 en is dus
f
348.533,14 beneden de
raming gebleven.

In totaal kan dus voor 1937 cle meeropbrengst bo-
ven cle raming van de ten behoeve van het Rijks-
budget in en.geren zin geheven belastingen ten
riaastenbij worden berekend op
f
63.110.901,35 +

f
5.812.241,81
– f
348.533,14
= f
68.574.610,02 of
rond
f 68 m’illioen.

* *
*

Omtrent de opbrengst der gemeeutehelastingen over
1937 tasten w’ij nog grootendeels in het duister, daar

de omstreeks dezen tijd uitkomende statistiek der

gemeentefinanciën over 1937 – welke trouwens al-leen nog maar cle
0])
de gemeen tehegrootingen ge-
raamde bedragen en niet de werkelijke opbrengsten
kan bevatten – nog niet is verschenen. Slechts om-

trent de inkomsten van het gemeentefonds en van
het Werkioosheidsubsidiefonds kennen wij de voor-

loopige bedragen uit de bovengenoemde Middelen-
staten.

Van de belastingen die het Rijk heft en door tus-
schenkomst van de evengenoemde fondsen aan de ge-
meenten uitkeert, gef t het navolgende staatje een

overzicht:

Ge,neentëfonds.

Raming van de
1
Zuiver bedrag
Naam der belasting

opbrengst

der kohieren
Dienst
1937138 1
tot uit. Dec.
1937

Gemeentefondsbelasting (Deze
belasting is in de plaats ge.
komen van de gemeentelijke
inkomstenbelasting ……..
f
58.000.000
f56.435.763.69
50 opcenten o/d Vermogensbel. ‘,, 5.140.000 ,, 5.275.264,07

f
63.140.000f 61.711.027,76

1 Zuiver bedrag 1 Na 1 Jan. 1937 1 Te verwachten op-
Raming 1937

7
kohieren voor 1937
1
op den dienst 1936
1
brengst dienst 1937

Grondbelasting

.
hoofdsoin_j_ opcenten gebouwd

.’
10.300.000
10.354.818,89

51.391,40
10.303.427.49

Inkomstenbelasti iig
hoofdsom
+
60/78 opeenten
72.000.000
69.370.395,25 3.459.601,74 72.829.996,99

Vermogensbelasting
lioofdsom
,.f

75 opcenteii

………..
18.000.000
18.688.436,09 1.848.910,10 20.537.346,19
8.000.000
10.256.377,46
157.986,85
,
10.414.364.31
Verdedigingsbelasting
[
…………….

Belasting

‘/d. doode laic1

…………..
2.000.000
1.894.821,—.
132.285,83
2.027.106,83

23 Februari 1938

EONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

135

Werkloosheidsubsidjefunds.

Raming van de
Zuiver bedrag
Naam der belasting
opbrengst
der kohieren
Dienst W37138
tot uit. Dec.
1937

Grondbelasting
(40
0i

van de
hoofdsom gebouwd en
25
O/
van de hoofdsom ongebouwd
f
10.000.000

f 9.370.120,98
80
O/

van de hoofdsom der per-
soneele

belasting

naar

cle
grondslagen

huurwaarde,
meubilair en dienstboclen
,,
21.000.000
,,19.148.804,58
25
opeenten o/cl hoofdsom der
Gemeentefondsbelasting
,,

14.000.000
,,13.953.805,20
22
opcenten o/d hooidsom der
Vermogensbelasting

……
,,

2.025.000
,, 2.316.595,83
10
opcenten o/d hoofclsom der
Inkomstenbelasting

……
..,,

4.500.000

..

,, 4.314.735,38

f
51.525.0001

f49.104.061,95

Aangezien ook hier de kohieren nog niet zijn afge-
sloten zal uiteindelijk de opbrengst, die met de ramiug
moet worden vergeleken, nog eenige verhooging on-

dergaan; het bedrag dezer verhoogi.ng is moeilijk te
schatten, doch cle einduitkomstert zullen verinoedê]ijk
niet belangrijk van de raming afwijken.

Omtrent cle opbrengst der door de gemeenten ge-
lieven belastingen in 1937 zijn voorshands nog geen

cijfers bekend. Aangezien echter het totaal dezer be-

lastingen evenzeer een belangrijk bedrag vertegen-
voordigt volgt hieronder, teneinde liet beeld van het
geheel zoo volledig mogelijk te (loen zijn, een over-
zicht van de geraamde opbrengst dezer belastingen
over
1936 ‘).
In deze opgaaf zijn de belastingen he-
doeld in cle artt. 275 (retrihutiën) en 276 (belastingen in natura) der gemeentewet niet begrepen.

Geraamde opbrengst
1

K,win
der belasting
in
1936
Grondbelastiug, uitkeeri mig hoofdsoin ge-
bouwd

(35

pOt.)

………………. f

6.930.000
Grondbelasting, u itkee ri lig hoofdsomu cmi-
gebouwd

(50

pOt.)

……………..
3.000.000
Opcenten gebouwd

(maximum
80)

. . . .
15.067.000
Opcentemi ongebouwd

(ma.ximuin
20)

..,,
1.160.000
Bouwter reinbelasting (art.
279
gemeen-
tewet)

……………………….
24.000 WTegeei-, straat- en van rtbelastiug

(art.
280

gemeentewet)

……………….
20.774.000
Baatbelasting (art.
281
gemeentewet) ..
245.000
Opoenten

o/d.

hoofdsom

der dividend-
en

tanbièrnebelasting

……………
,,

4.500.000
Zakelijke

bedrijfsbelasting

…………..
2.130.000
Verguunings-

en

veilofsreelrt

……..
,,

1.563.000
Belasting o/d. verzckening tegen brand-
schade

………………………
,,

1.333.000
Uitkeerin.g

van

ht

Rijk

inzake

het
mij’nrechst

………………………
792.000
Opcenton o/d. iioofdsom der Gemeente-
fonclsbelas’tin.g

…………………..
37.030.000
Opoenten old. hoofdsom der Vermogens-
belasting

……………………..

3.791.000
Personeele

belasting

(uitkeeting

aan-
deel

hoofdsom)

………………..
,,

6.613.000
Opcenten o/d.

hoofclsoui der

personeele
belasting

…………………….
,,

45.325.000
Hondenbelasting

………………….
.

1.474.000
Vermaleelijkheidsbelasting

…………..
5.604.000
Woonforensenbelasting

……………..
16.000
Belasting op openbare aankoudigingan
,,

14.000

f 157.385.000

Wij weten dus voorloopig nog slechts alleen van
cle Rijksbeiastingen, dat over 1937 de opbrengst de
rarning zal overtreffen, en wel met een bedrag van

f
65
ti
f
68 millioen. Welke beteekenis heeft dit over-
schot met betrekking tot het budgetaire beleid in de
naaste toekomst?
Men kan tegenwoordig de dokters aan het ziekbed van Vader Staat in drie groepen verdeelen: de eerste
groep bestaat uit hen, voor wie het finaneieele staats-

1)
Alleen met betrekking tot de uitkeei-ing van de hoofd-
soili des Grosmdbelasting is het bedrag voor
1937
vermeld
daas- dit ranmimigcijfer bekend is.

beleid
i1a
de eerste plaats een monetaire kwestie

schijnt te zijn en die zich bij de bepaling van dit be-
leid schijnen te willen losmaken van de banden

Ceuor l)egrooting in dien zin van een door de beschik-

bare inkomsten begi-ensde credietverstrekking aan de
met de uitvoering belaste organen. Deze groep, die

vermoedelijk leelijk met de handen in het haar zou
zitten als zij, na de inflatie op gang te hebben ge-
holpen, voor de taak gesteld zou worden om den

gulden voor een verdere inzinking te behoeden, zal

waarschijnlijk het belastingoverschot en zelfs meer dan

dat willen aanwenden voor belastingverlaging, zon-

der zich te bekommeren om de gevolgen voor het bud-
getair evenwicht.

De tweede groep, iets minder onhezonuen, blijft
in beginsel wel vasthouden aan een noodzakelijk bud-

getair evenwicht, maar meent dat met name in een
erisisperiode als wij thans beleven deze tekorten als
onvermijdelijk aanvaard moeten worden en geen aan-
leiding mogen geven tot beperking van sociale be-

hoeften. Deze groep beschikt gewoonlijk over een niet

onbelangrijke lijst van onvervulde wenschen en zal
een helastitigophrengst boven de ranling in de eerste
plaats willen aanwenden om van deze wenschen een

zoo groot mogelijk gedeelte in vervulling te doen gaan.
De derde, en naar het schijnt numeriek steeds klei-
ner wordende groep eindelijk, houdt vast aan liet

beginsel, dat ook cle Staat in kwade tijden de tering
naar de nering moet zetten en dat verwaarloozing van dit beginsel de volkswelvaart steeds verder doet ach-
teruitgaan. Deze derde groep zal zich in de eerste
plaats rekenschap willen geven van de vraag, of de
meevaller in den beiastingopbrengst inderdaad mid-
delen voor nieuwe uitgaven heeft beschikbaar doen
komen. En dan blijkt, dat het antwoord op die vraag
slechts ontkennend kan luiden. Immers nog afge-
zien van de omstandigheid, dat het zeer de vraag is
of deze hoogere opbrengst niet is een voordeel voor
ééns, dat in een volgend jaar niet zal worden besten-
digd, zijn in de Rijksbegrooting voor 1938 de midde-
len in totaal reeds
f 50
millioen hooger geraamd dan
in het jaar 1937 en desondanks becijfert de Minister
van Financiën in de Millioenennota voor 1938 een
tekort op den gewonen dienst van
f
84.7 millioen.
Van beschikbare middelen uit het belastingoversehot
voor nieuwe uitgaven is dus niet de minste sprake.
* *
*
Nog een andere kwestie schijnt in dit verband van
belang. De hierboven voorkomende tabellen van he-
lastingopbrengsten zijn eenigszins uitvoerig opge-
nomen teneinde eenig licht te doen vallen op de be-
langrijke vraag, of niet de Overheid door het op-
eischen van een te groot deel van de koopkracht
van het volk voor den publieken dienst de algemeene
volkswelvaart en daarmede de werkgelegenheid meer
ben acleelt, dan dat zij die welvaart door de toeken-
nirig van kunstmatige koopkracht in stand houdt.
Wij zouden eerst recht achterop raken, indien de
Overheid door haar belastingheffing meer werkloosheid
zou scheppen, dan zij met de uit die heffing beschik-
baar komende middelen kunstmatig kan bestrijden.
En dit vraagstuk wordt ieder jaar ernstiger naar-

mate men voortgaat het te hooge peil der over-
heidsuitgaven te handhaven en de moeilijkheid te
ontloopen door allerlei onvoldoend-productieve uit-
gaven te bestrijden met uit geldieening verkregen
middelen, omdat wegens de kosten van rente en af-
lossing dezer geldieeningen telken ja.re een kleiner
deel der belastingpenningen voor werkloosheidsbestrij-
ding beschikbaar blijft. Waar ligt hier de grens? Be-
dacht moge worden, dat indien bij het optreden van
een crisis het volksinkornen daalt en daardoor de
natuurlijke werkgelegenheid inkrimpt, de Overheid,

teneinde deze inkrimping te beperken, feitelijk haar
belastingen zou moeten verlagen. Reeds door deze op peil te houden verergert zij de gevolgen van de crisis.
Maar het spreekt vanzelf, dat, indien dezé verergering
nieuwe Overheidsiasten schept en deze lasten door

25 % der hoofsom
voor het Rijksbud-
get.
40 % der hoofdsom
gebouwd vonr het
verkloosheidssab-
sidiefonds.
25 % der hoofdsom
ongebouwd voor
het Werklooshe’ids-subsidiefonds.
35 % der’ hoofdsom
– gebouwd
v.cl. ge-
meenten. –
50
% der hoofdsom
ongebouwd v. d.
geTneeilten.
.80 % v. d. hoofdsom
huu rwaarde, men-
bilair en dienst-
boden
v.
h. Werk-
loosheiclsuljsid.ie-
fonds.
Restant hooîdsoin
voor de gemeenten
(voor 1036 ge-.
raamd op
i’ a.iii.q.onû.

20 opcenten ge-
bouwd v. h. Rijk.

max. 80 opcenten
gebouwd, 120 on-
gebouwd.
voor de gemeenten.

opeenten (progros-
sief boven 50).
voor de gemeenten
(ra.niing voor 1036
f45.325.000).

Personeele
lasting ……….

136

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1938
lf

onvoldoende. anpassing leiden. .tot. verdere. bel.stig-

verzwaring, zer .gemakkelijk de vicieuse :cirkel be-.

reiktkanworde;waarjnverdere belastingvèrzwariiig
nieuwe werklobsheid schept ennieuwe werkloosheid
weer verdere belastingverzwariug. Een – positief ant-

woord op de vraag of wijdeze grens thans reeds hebben

overschreden is niet gemakkelijk te geven, al ligtin

het-feit, .dat ondanks de jaarlijksche uitgaven tet
bestrijding van de Werkloosheid ad’
f
150 á f200
millioen..de werkloosheid niet belangrijk daalt, stellig

een aanwijzing. Gaan wij na hoeveel opcenten op. cie

• verschillende bel.atingen hoofdzakelijk in de laatste
4•.jaren gelegd zijn om het voor een -toch nog altijd

onvoldoende dekking van cle uitgaven. benoodigde he-

• drag te vinden, dan stemt dit alles behalve tot ge-
• rustheid. ‘Het navolgede staatje geeft van die op-

centen een overzicht, hetwelk doet. zien dat van een
aantal belastingen de tevorën reeds progressief wer-

kende druk nagenoeg is verdubbeld en soms meer
dan dat..

Naanider

belasting

Hoofd.som

Opcenten

Rijksinkomsten-
h’ofdsom v.h. Rijk.
60178 opeenten
v. h.
Iaatiing
ltijksbudget.
.10

opcsnte.n

v.

h.
Werkloosheidsuib-

…………….

1

:.

-•
sidiefonds.
Vermoganstelas-
hoofdsom v.h. Rijk.
.75. opcenten

v.

h.
ting
Rijksbudget.
5

opqenten

v.

h.

………….
gemeentefonds


.•


22
-npcente

v.
-h.
Werklo&sheidsub:

max. 38 opce.nten.-v…..


……………….
.
…….

.d2geeentan:.(oi-
bren.gst:1936..’.
f3.791.000).

2
Geni.enteioiids.
hbofdsn

ii:

1
25opeentei.rv

ii.
eifons ….
.
2

WikIobkheidub:r:
2
.
.2



2sfciifon..•:

……

2

.

•;’

:;21

1…
niax: 75 opeeuiten
v.
(op-

brengst 1936
f37.030.000).
Div.2leii

tantiè-
1ioftlsom
v.
h. Rijk.
53

opoenten

v.

h.

1

-.:::

.
………

mebeIstin.g

..

1
Rijkabudget.

.

48

opcenten
gemeenten.

;uccerebelas-
.’


20

opeenten

v.

h.
………….
ltin
];Registratiereeh- -••

•.


Rijk.

.
20

opcenten -v.
Iten

>

Rijk

Waamder
.
…………….- •

.

, …..
.
oof.som ”

.-
. Opceüteh
belasting

Eveni

. zegel-

. •- . .

20

poente.ii

.’ h.
rechten

• . Rijk. . : •: •”
01:ietilIeerdac-

. : . , .

10 :opceuiten-:’,v.’.•h.
cijns …………•

.

,

Rijk.

Suikeraceijns .

.

10. opeenten ..v:h.
;

.

:

.

…Rijk benevens .35.

.

. vqor

het:-
,

-bouworisisfond.
Wijnaeeijns . .

20-
opeenten v. •
Rijk;

. ‘:.

• . – .
Zegeirecht bui-

80./lOO opdeiten1
V. ten!. effecten.

j. Rijk.

. ‘

Bovendien is hij cle wet van 29 Decenber •
Stbld. 769 de tahaksaccijns verhoogd, terwijl ls
nieuwe belastingen zijn ingevoerd:

Nieuwe Taniefwet (Wet 28 Juni 1935 Stbld. 381).
Omzetbelasting (Wet 25 Oct. 1933 Stbld: 546).
Couponbelastiag (Wet 29 Dec. 1933 Stbld. 780).
Belasting doode hand (Wet 5 Oct. 1934 Stbld. 528). –

Het spreekt vanzelf, dat dè bovenstaande drukver-
zwaring in beteekenis wint, indien de in « 1937 be-

gonnen stijging van de belastingopbrengst tot staan
mocht zijn gekomen en mogelijk zelfs weer eenige
teruggang zou kunnen vertoonen.

Want terwijl het economisch nadeel van een te
zwaren belastingdruk ieder volgend jaar grooter
wordt, leert de ervaring, dat eenmaal opgelegde of

verzwaarde belastingen zeer gemakkelijk van jaar tot
jaar worden verlengd.

Wanneer de begrootingstekorten voortduren, stelt ieder zich tevreden met de overweging dat de stand
van het budget belastingverlaging niet toelaat en men
laat na er zich voldoende rekenschap van te gevefl of
en in hoeverre die tekorten juist door een te druk-
kende belastingheffing worden in de haRd gewerkt.

Toch kan dit laatste zeer gemakkelijk het geval zijn
en een nader onderzoek omtrent de economische

wer-
king der verschillende belastingen schijnt dan ook in
de tegenwoordige omstandigheden dringend geboden.

Dat onderzoek zou zich niet moeten beperken tot
die belastingen, welke de werkgelegenheid recht-
streeks doen afnemen, zooals bijv. de grondslag dienst-
boden der personeele belasting of de zakelijke heclrijfs-

belasting, maar zou verder moeten doordringen in de
vraag, welke béstanddeelen van het volksinkomen
economisch het meest in aanmerking komen om de
voor het budget önmisbare middelen te leveren. Het
inkomen als belastingbron zou gesplitst moeten wor-

den naar gelang van de bestemming, die de eigenaar
er aan geeft. Het is in dezen tijd van overbelasting

voor het algemeen welzijn geenszins. onverschillig :°.
iemand een deel van zijn inkomen aanwijsbaar. aan-
wendt tot natuurlijke werkverniiiiing dan wel of hij het elders verteert bijv. door . deel te nemen aan de
wintersport en de belastingweteving. zou er stellig
meer dan thans het geval is op ingericht kunnen woi. den om het 6erste aan te noe
ii
dige en het tseede vooi
zooveel noodig te bdjeiken

Een dergebjk onderzoek zal vorI veimoedelijk
wel duidelijk in het lichtfellen dat het econoiliiscl
niet juistis te benezen dat de iïidirecte lielastingen.
in verhbuding tot de directe te sterk zoudeii zijn ver
hoogd Ook met betrekking tot de ecl’ouomiscL.e..nër
king van dn progiessie bij de directe belastingen, zoi –
een onderzoek als hier bectoeld leer2aaankunnen
Zijn
Eet schijnt weinig twufelachtij dt de noocter
Schatkist er teveel toe heeft geleid. het geld te halen
1

naar
,
het
nög het gemakkebjkst te krijgen is zon
der voldoende op de econordische gëyolge van dezen
roofbouw te letten Het ai imiu wakimede ifeze
progressie veelal woidt verdedigd ddf nL etke vol
gende
f
1000 van het inkoixten. vin en belasti.n&
plichtige voor diens gezin een
zou’ hebben “moge van een -zuiver prdividueel of v,aii
een fiscaal standpunt verdedig’baar zijn, fiét i-‘zebr

23 Februari 1938

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

137

bijeen meer algemeeneeconomischE
beoordeeling de stelling moet worden omgekeerd:

voor d& belangen der natuurlijke verkvermeerderin
hebben de -toenemingen van het inkornen

eefi stijgend€
in plaats van een dalende waarde. Hoezeer deze kwe-

tie ook practisch belangrijk is, blijkt, indien wij er ont
rekenschap van geven, dat blijkens de oiiiiingè gepu:

bliceerde statistiek over de Rijksinkomstenbelastirig
1936737
dé ikomens boven
f 5000,
omvatt’énde
5
pOt.
van het. aântal aangeslagenen, die gezamenlijk 25
pOt., van het totaal belastbaar inkomen vertegenwoor-
dige niettemin
59
pOt. van de belasting hebbeii
moeten opbrengen.

Dergelijke ijets mogen een waarschiiiing inhd’u-

den voor hen. die eenerzijds – en tere?’ht – – zich
ov.er
, het hier te lande naar verhouding hooge
;
werk-
loôsheidspercentage. ernstig bezorgd maken, .doch all
:

derzi.jds ieder ooenblik klaar staan om een meevaller
in de helastjngoph.rengst om te zetten in nieuwe uit-

gaven en die geneigd zijn de bevolking in twee groe-

pen te verdeelen, waarvan de ééne door de zorgen der
Overheid moet worden geholpen en de andere de
daartoe noodige middelen moet opbrengen.

-:
A.
VAN D00RNINCE.

DE ORDENINGSPOGING IN DE SIGARENINDUSTRIE.

Stand van
het
vraagstuk.

De voorbereiding van de ordeningsmaatregelen in
de sigarenindustrie is in haar eerste phase. Die voor-
bereiding was noodzakelijk sedert bij arbitrale uit-
spraak van 24 Juli
1935
gegeven door de heeren Mr.
T. J. Verschuur (voorzittér),

Mr. Dr. J. H. van
Zanten en Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, leden, was be-
paald, dat aan de
partij,
die de fabrikanten verte-
genwoordigt (dat waren dus de beide fabrikanten-
vereenigingen) werd aanbevolen:

,,het nemen van maatregelen teneinde tot een on-
dernemersovereenkomst te geraken” zijnde derhalve:
een overeenkomst, waarin bedrijfsregelen zouden
worden opgenomen ten aanzien van enkele, nader in
deze aanbeveling omschreven punten.

De door de Ned. R.K. Vereeniging van Sigaren-
fabrikanten in het najaar van
1937
aan een com-missie om dit vraagstuk nader te. onderzoeken, gege-
ven opdracht hield o.a. met deze uitspraak verband.

De
stukken
ter
discussie.
Bij schrijven van
15
December
1937
heeft de com-miisiè
1)
bij het Bestuur van de Nederlandsche R.K.
Vereeniging van Sigarenfabrikanten ingediend:
a.
een concept van een ondernemers-overeenkomst,
waarin
mede
enkele voorstellen waren gedaan van
inaterieelen aard tot saneering van de productievoor-
waarden iii de sigarenindustrie. De commissie had

zich tot deze enkele bepalingen beperkt, omdat naar
hun meening boven dit minimum, aanstonds althans,
niets te bereiken was;
Yerolgens werd overgelegd:
-b.
een ,,Nota”

niet een volledig rapport
waarin-werd gehandeld over de oogenblikkelijke moet
lijkheden in
1
de vigiren industrie, over het ordenings
vraagtuk zelf, over de richting waalin naar, een’,offi

lossing diende te worden gezocht o

n
vei de aan te wen
den middelen -alle slechts in veibad niet de sigaren
industrie Het estuur van de Ned 11.
K Vereeni
ging vn Sigarenfabrikanten briht beide n
stukke
ter bespreking- in een algemeene leden vergadering,
1.
maar -wijzigde zelf iets
In
de bovengenoenjile be
palijigen van materieelen aard Er bestaat dus ffog
d-‘het wijzigingsvoorstel vin het Bestuur van

‘perkte strekking Intusichen. verd ter leden veigade
ring einde 1Dec
1937
gehouden “mondeling en later
schriftelijk ingediend een stuk
1 –
voostel van enkele groote fabrikanten dit ech
t
er
C
‘objectief beoordeeld, niet beslist gericht was
tegen andere fabrikanten –

i) De cornmisie bestond uit
Mi’C W,
de Vries
1
M
,
E EgIea e TE i .’Wijsrnuller

– e.-vervolgens werd nog in een. bijzondere, latef ge:

houden – vergadering een – plan: ontworpen, dat- in- ±tii

meren kring is besproken en-: dat ook – in liog ruimé-
ien kring is gepubliceerd, met de andere, hietboven
genoemde stukken.

-De, commissie had, oorspronkelijk het niet :z66- be-
grepen, dat multipliceering en – rondzending – dezer

stukken daaraan het vertrouwelijk karaktei -moat
ontnemen. Zij érkent echtei – de voordeelen van d

publiciteit en mede daarvan. – bij ontijdige publi-
• catie – de nadeelen. – -. – – – –

– – Het is nog niet duidelijk wat thans overEéerscht.

Nu echter in ruimeren kring belangstelling is- ge-

wekt en zelfs een openlijke discussiè niet uitg-esloten’
– schijnt, scheen het wenscheljk althans op- te geven,

welke stukken thans ter tafel zijn. Hier wordt du
slechts het uiterlijk verloop der gebeurtenisseuge

schetst. Alvorens de drukpers té baat

word-t géno–
men om rapporten van meer uitvoerigen aard te
publiceeren, zal overleg in besloten kring -strikt
– noodzakelijk zijn.
1)

De commissie resumeert het résultaat “van haai
onderzoek aldus: – – –

Koi-t samengevat illustreert ,vich de toestand in de al–
garen-industrie als – volgt (overgenomen uit het rapport.
der commissie) : – –

,,le. sedert 1928 geeft dé totale waarde van het binnen-
la.ndsch verbruik een sterke vermindering te zien. Van
873 m-i-l1ioen Gulden tot 61.6 millioen, terwijl het aantal
verkochte sigai-en -is toegenomen van 1.267 millioen tot
1.459 millioen stuks in 1936;
2e. de doorsneeprijs is gedaald – sedert 1928 van 6.93
cents tot op 4.22 cents in 1936 en 4.11 ëen-ts in Juli 1937;
3e. de export heeft weinig -te beteekenen. Deze is ver-
m-iudei-d van 58552 mille in 1928 tot 12.605 mille in 1936;
4e. de sigaren in de laagste prjaklasse nemen de voor-
naasnste plaats in; –
5e. ongever 39 pCt. van het totaal binnenlandsch ver-
bruik beslaat uit sigaren van 3
.
cents, hetgeen zesmaal
zooveel is als in 1928;

6e. de werkloosheid in 1937 is driemaal zoo groot als
in 1930; –
7e. het aantal tabaksvergunningen is belangrijk’ geste-
gen;

8e. Waal

de bonen verband houden – met de opbrengst-
prijzen van ht product, zijn de weekinkomsten van de ar-
beiders gedaald;
9e. een groet aantal fabrikanten hebben hun bedrijven
moeten stopzeüten of zullen in de naaste toekomst daar-
toe genoodzaakit worden;, –
10e. onda-nks de enorme stijging -van het aantal ge-
produceerde sigaren, is de waarde – daarvan sterk afgeno-
men, zoodat voor alle belanghebbende. fabrikanten, arbei-
ders, i

eiz.igers, winkeliers, grossiers, leveranciers ed. :de
verdiensten en w).nstmoeglijkhedein algemeen tot beneden-het minimum zijn gedaald.
Het is allernrjnst overdreven als ons oordeel uit te spre-ken, dat de industrie zich voor verreweg het grootste deel
der daarbij betrokkenen, in

:en hpeloozen toe-5t q.rid-. be’
vindt.”

In het bijzonder moet, volgens de Commissie, het
volgende n’ok’-

iii aanmerking genomen worden:

De ve.rminderinj van de totale waarde van het ver-
bruik
2
) heèft-mede’veroorzaakt, dat de verdiensten van de

– -):;I:n:volgend nummer van E.-S.B. hopen wij een
twiede rtikel’: over dit onderwerp te publiceeren. (Red.
E.-S.B.)
) Hie~lex. volgt een opgave :Ya ‘jiet ver.b.ruik:ged
rende- de -ja-ren- 1927 tot ‘en niet.1936,. in quantum;to.taaRi
beding en
.Lo.o-ran.?e:prijs
per stuk.
jaar – :-::

.. Aat,til millioenen

Waarde der cons.

Doorsnee-
::StUkS:binn.verbruik in miltioenen gid.

prijs

j
1.198

829 ‘

6.91

1928
1.267

87.5 –

6.93 1.346

1930 .

1.37

94.1


1-931-..
••:•:•

1.369

89.6

6.55
1932 …….-

-.-

1.355

80.-

5.90

1.409

74.1

1.428

70.6 – –

– 4.94 1935………–

-r,.

1.429

64.8
r936

1.459

61.6

138

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23
Februari 1938

arbeiders, winkelitirs, grossiers en reizigers, wier loon
inees
bal geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van de waar-
cle, enorm zijn gedaald.
Verder is het beknc1, cla.t hot aantal tabaksvergunudn-
gen een stijging te sien geeît. Het is de laatste jaren met moer clan cle helft toegenomen. Daardoor moet ook de
beschikbare distributie-winst over een veel grooter aantal
personen w’orden veedeeld. Dit heeft ertoe geleid, dat vele
winkeliers hun credietwaardigheid verloren hebben, zulks
tn nadeele van de fabrikanten.

c.
Iets over het Sta,fldpuflt der commissie.

De commissie heeft van den aanvang af vastge-
houden aan het denkbeeld, dat de orcleningspogingen

mede van het grootste belang waren voor de arbei-

ders. De loonbepaling hangt trouwens zéé nauw met

cle productiewijze samen, dat overeenstemming tus-

schen de beide groepen der iiroducenten ovèr de loons-

bepalingen noodzakelijk is vôôr kan worden beslist

èf eenige bepaalde productie van een bepaalde sigaar

economisch mogelijk is. Er zijn looneischen mogelijk
en denkbaar, die sigaren van een bepaalde prijsklasse

econoniisch onmogelijk zouden kunnen maken. De

vraag is dan e
maar of ook de ondernemrs deze prijs-

klasse zouden kunnen en wi11en uitschakelen.

Werkgevers en werknemers zouden dus in onzen
gedachtegang moeten samenwerken, ook in verband

met den prijs van het pröduct
1).

‘fvens heeft de commissie zich op het standpunt
gesteld, dat het doel of het hewust gevolg der sanee-
ringsinaatregelen nooit zoude mogen zijn, dat econo-

misch werkende ‘ondernemingen, d66r de getroffen
maatregelen alléén, zouden worden gedwongen te

sluiten. Ordening mocht niet, zijn een nieuwe oorzaak

van werkloosheid voor kleine baasjes of voor arbei-

ders. Ordening behoort te zijn: verbetering in de
economisch en sociale werking van het productie-

apparaat.

In de derde plaats was het uitgangspunt dat voor

de verbindend te verklaren ondernemersovereenkomst
een vorm werd gekozen, waarbij de materieele in-

houd voorloopig zeer bescheiden zou zijn. Later kon
worden uitgebouwd. Dit had enkele consequenties.

Verder gaande voorstellen en enkele, ons voorgeleg-
de suggesties, moesten in’ reserve worden gehouden.

In het bijzonder een verwijzing naar hetgeen ge-
schied is ,,bij onze oostelijke nahuren” (zooals door
sommigen werd aanbevolen of verlangd) kon niet tot
een practisch voorstel voeren. Ook al zoude het juist
wezen, dat in Duitschiand een aanpassing van de
productie aan de consumptie heeft plaats gehad, dan is dit van overheidswege verordineerd op een wijze,

welke in Nederland ondenkbaar is.
In Duitschland heeft plaats gevonden een nauw-

keurige contingenteering, waarbij de grootste en de
grootere ondernemingen iets hebben moeten afstaan

1)
Geciteerd uit het rapport dci commissie:
,,In vroeger jaren ko’n mcmi voel gemakkelijker de pro-
ductie aanpassen aan d consumptie dan tegenwoordig.
Men ontsloeg eenvoudig de arbeidskrachten en daarmede
was het grootste gedeelte der uitgaven verdwenen.
Ehter sedert .de invoering van de machines is dat
anders geworden. Door de grootere kapitaalinvestaibie is
de druk van do vaste lasten gestegen en deze druk kan
de on’derncniar sleobts verminderen dooi

een vergrooting
van de productie. In plaats van de productie in te krim-pe’mi wort deze uitgebreid; in plaats van dc prijsdaling
tot stilstand te brengen, dalen de prijzen steeds verder.
Want elke fabrikant wil, kost vat kost, zijn omzet be-
houden en dit is slechts mogelijk dooi steeds verdere
prijsverlaging.
De felle concurrentie hieruit ontstaan, welke nog is aan-
gevakkerd door den strijd tegemi de zoogenaamde eigen-
werkers en togemi een groot aantal ongeorganiseerde f a-
brikanten, die lieten werken tegen veel lager loon dan
tussohen de georganiseerde werkgevers ‘en werknemers in
de stgaren’industrie is vastgelegd, sheeft ertoe geleid, dat
voortdurend si
g
aren van weer lagere prijsklassen in den
handel werden gebracht.”

aan middel- en kleinere bedrijven. Daarcloor zouden

alle profiteereiï en alle ondernemingen kunnen ver-

dienen. Zoo mag niemand méér verkôopen of pro-

duceeremi – dan het individueel toegewezen totaal coa-
tingent.

Voorloopig zal in Nederland hieraan toch niet
kunnen worden gedacht.

Uitgaande voor Nederland van de geduchte dat een

bescheiden begin moet worden gemaakt, bevatten de

voorstellen der commissie niet: voorschriften aan-

gaande verkoopsvoorwaarden, franco-levering, rabat-
ten, kortingen, verbod van verkoop’ aan particulieren

tot denzelfden prijs als aan grossiers en winkeliers.

De commissie geeft wel het volgende overzicht van

de
,
maatregelen, welke zouden kunnen worden geno-
men, zonder deze thans aan te bevelen:

Men kiimi ordenen in pm’ij7Mn, in ca.lculaties, in condities
(betaling, Jeveriig, rayons ed.); clientèle-bescherming, in
productie, in inkoop, ‘in w’instve m-deeling, enz.
De maatregelen welke om. ‘voor de sigareuindu.strie door
imid.ivjidueele fahrikanten aan onze Commissie ter overwve-
ging zijn voorgelegd, kuminen wij indeelen zooals hieronder
aamigegeve n.
Ofschoon – zooals de Commissie onder de conclusie in
Hoofdstuk V opmerkt – zij alleen de daar aangegeven
maatregelen practisch doorvo’eobaar acht, heeft de Com-
missie toch gemeend, ook aan de andere ter overweging
voorgelegde regelingen een beschouwing te moeten wij-
dcii. De verschillende m-egciingcn kunnen worden ingedeeld
als volgt:
A.
De productie van de overproductie zuiveren, mis-
schien beter gezegd, de productie meer in overeenstemmi.n.g
brengemi met’ de consumptie.
B.
Winstmarges verboteremi, het zij door:
e. prijsveilhoogming van de bestaande mei-ken;
beperking van het aantal merken;
vaststellen van bepaalde calculabies, winstpercenta-
ges, onkosten-opslagen.
C.
Wijziging van de preduotieverhouding wo.:
wijziging van- alle pi-ijsklassen;
vei-hooging minimum banderolleprijs;


wijziging van bepaalde prijsklassen.
D.
Uniforme verkoop condities ‘(kortingen, verpakkin-
gen, betalingen ed.), uniforme bonen.
E.
Vestigiugse.isohen.

Bindende bepalingen van dezen aard zijn ons voor

gelegd, maar de kans op verwezenlijking scheen’ ge-

heel uitgesloten
‘).
Derhalve heeft het voorstel zich ertoe beperkt de

fabricage van de goedkoopste soorten sigaren, in de
drie-cents prijsklasse door het voordragen van vele
technische en juridische bepalingen te mnak-en tot en

beschermd recht voor hen, die langs dezen weg nog een bescheiden winst kunnen maken en die dan ook
zelf prjsstellen op het leveren van dit product, het-

zij
,
alléén, hetzij in combinatie met sigaren van een
aansluitende prjsklaise. Er ontstaat dan in’ deze
prijs’klasse een verminderde concurrentie . en een
nieuwe kans op winst, doordat de fabricage van dit
product geheel of grootendeels zoude worden opge-
geven d’oor hen, die zomider’ dit product’toch..eco’no-
misch zouden kunnen ‘produceeren en die. dus deze

laagste prjsklasse wel zouden. kunnen ‘en ‘willen ‘,,la-
ten schieten”. ,Een verbindend verklaren van een col-

lectieve arbeidsovereenkomst ter aanvulling, zoude
de eerstgenoemde kleinere ondernemers geheel inran-
geeren en daartegen zouden dan van die zijde minder

bezwaren zijn te duchten. ‘
– Wij moeten nu eenmaal ‘rekening houden met het

feit, dat het vraagstuk van het verhindend ‘verklaren
van loonsovereenkomnsten bij collectief contract sa-
mengewevcn is met het verbindend verklaren van
een prijzencontract. Voor. de sigaren-industrie zijn
1)
Een correspondent, aan wiens brief vele suggesties
zijn ‘te danken, schreef ,,’de algemeene co’n’tiagenteering
zal
volgens mijne mening betrekkelijk gemakkelijk kun-
nen w’orde’n’ toegepast, door aan elke faibriek ‘eenm’animum
bedrag aan banderollen per jaar toe te’ kennen op zÔÔcla-
nige wijze, dat de totale productie aangepast wordt aan
de consumptie.” Maar peil’t men wel d mate van staajts-
bemoeienis, hiertoe vereiseht.

23 Februari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

139

deze twee onderwerpen w’éér verbonden met de twee
bekende overhei dsmaatregelen, waarover de Regeering
alléén beiist, lo. de verhooging van de minimum
banderollen-prijs (suggestie door enkele belangheb-

bende industrieelen gedaan); 2o. het bekende verbod

van verdere mechanisatie en de nadere regeling dier
mechanisatie. Deze vier onderwerpen worden in de

discussie gemakkelijk door elkaar besproken. Om-
trent de onderwerpen hierboven genoemd onder lo.

en 2o. heeft de commissie geen definitief schrifte-

lijk voorstel gedaan.

d. De lage prjsstand der sigaren in Nederland.

Ordening in de sigarenindustrie moet in de eerste

plaats het gevolg hebben, dat de qualiteit van de
Nedr1anc1sche sigaar, die immers voor binnenland-
sche consumptie is bestemd, wordt gehandhaafd. liet
,,rookende publiek” zal zonder eenig bezwaar iets

méér aan rookgenot, door de sigaar verschaft, willen
en kunnen uitgeven, wanneer het product, in elke
prijsklasse afzonderlijk, ,,het beste van de wereld” is.

1-her past nu 66k eens een verwijzing naar de
,,00s-

telijke naburen”. De productie-regeling moge prach-
tig zijn; de Duitsche sigaar is steeds slechter gewor-
den; de prijs steeds hooger.
,,De zeer lage prjsstand voor sigaren en cigarillos,
welke nu (in Nederland) bestaat, is niet het gevolg

van de geringe koopkracht van het rookende publiek,
doch slechts van de moordeude concurrentie der in-
dustrieelen onder elkander”, zoo is ons geschreven.
lIet is dan ook de bedoeling der ordening, dat het
sigaren-rookende publiek in Nederland voor een we-zenlijk goede sigaar iets meer zal willen uitgeven en

dat de algemeene koopkracht dit toelaat. ,,De mini-
mum-prijzen hijv. in Duitschland voor sigaren, siga-
retten en cigarillos liggen aanmerkelijk hooger dan
bij ons te lande, terwijl toch de koopkracht van het Duitsche publiek zonder twijfel geringer is dan die

van het Nederlandsche publiek” (correspondentie).
Prijsverhooging voor bepaalde, lage sigarenklassen

ligt dus zeker in de bedoeling dezer ordening.
Zij, die thans een partieel prijzen-contract v66r-
staan en zij, die voorstellen doen, dewelke natuurlijk het stempel van een compromis moeten dragen, om-
dat de opdracht stellig niet luidde om eenig voorstel
te ontwerpen, dat bijv. voornamelijk aan de middel-
en kleininciustrie baat moest brengen, hebben begre-
pen, dat deze beperkte prijsverhooging ook moreel –
dat is zelfs belangrijker dan economisch – verant-
woord moet zijn.

Dit dunkt ons hier inderdaad het geval. Het gaat hier niet om een allereerste levensbehoefte van de
lagere volksklassen en om een practisch onvervang-
baar product ten bate van een rationecle volks-
voeding.
• Wanneer tengevolge van het verbindend-verklaren
van een ondernemersovereenkomst in de sigaren-
industrie de prijzen der sigaren te hoog zouden ko-men te liggen, is de bevrediging van het rookgenot
zeer verplaatsl)aar en is deze verplaatsing zeker ook
dadelijk te constateeren. Ik behoef waarlijk niet hie.r
op te sommen wat men al zoo kan rooken. Door de
ordening in de sigarenindustrie kunnen de econo-
m isch lagere volksklassen en de werkloozen in hunne
gerechtvaardigde belangen niet worden geschaad. Te
hooge prijzen der sigaren zouden dadelijk zichzelf
straffen in vermindering van het sigarenverbruik,
niet in vermindering van het rookgenot.
liet dienen van het algemeen belang omschrijft de
commissie verder aldus:

Van welke verstrekkende beteekenis het is, indien de
saneering in de si’garesrindustrie voltrokken wordt, volgt
uit liet voreustaande.
Immers bij de industrie zijn
direct
betrokken naast een
1
000-tal fabrikanten:
l)1.m. 20.000
arbeiders;
duizenden anderen, zooals grossiers, reizigers, kantoor-

personeel, aLsmede pim.
50.000
bona-fide winkeliers, &n-
geacht het en noenielijk aantal andere tabaksvergu
Ii
Ding-
houders, zooals kruideniers, café’s, eoz.
Indirect
degenen, die afhankelijk zijn van de koopkracht
van de groepen zoo juist genoemd, wier bestaan geheel
of gedeeltelijk afhangt van dan gang van zaken in de
sigaranindustr’ie.
Daarnaast tabakahandel, hout- en verpa.kkingsleveran-
ciers.
De mindere opbrengst van sigaren was verder oor-
zaak, dat bruto
winsten daalden en tengevolge daarvan
de
netto
winsten en verdiensten van winkeliers, grossiers,
reizigers enz. sterk verminderden, aangezien de vaste las-
ten bleven, zoodat hieruit voor’bvloeide een belangrijk min-
deie opbrengst van inkomsten- en aanverwante belastin-
gen, zonder te spreken van de verliezen die door den
Fiscus hier en daar werden geleden.
Wij
kunnen dcrholvë hicr spreken ven een algemeen
belang, dat met dc nationale sigarcnindustrw gemoeid is.

e. De ordening en de politiek.

In de ,,Nota”, welke niet is geschreven door iemand

die meende voor het groote publiek te schrijven, zijn
ook enkele beschouwingen opgenomen over de aan-
passing der
prijzen
in verband met de index voor

noodzakelijk levensonderhoud. Dit haal niets te maken
met eventueele bezwaren van politieke zijde.

Het commissie-rapport vermeldt:
Vergelijken wij bovendien de gemiddelde opbrengsten der
sigaren met het i.ndexcijfer van de kosten
van levenson-
clerihond, dat geacht kan worden voor een vergelijking ht
meest in aanmerking te mogen komen, dan
krijgen

wij
het volgend beeld:
Doorsn
eeprijze
ii

Sigaren
1 nd escijfer
per
100 in

in
%
van
kosten
levens-
gulden

1929
onderhoud
1929 ….

6.89

100 100
1930 ….

6.87

100
96 1931
..
. .

6.55

95
89
1932….

5.90

86
84
1933 ….

5.26

76
82
1934….

4.94

72
82
1935 ….

4.53

66 70
1936 ….

4.22

51 79

Uit deze statistiek blijkt,

dat de

prijs
van de sigaren
sterker is gedaald dan het indexcijfer.

De politiek speelt in dit geval een zéér kleine rol.

Ieder wil slechts de middelen gebruiken van de be-
staande Nederlandsche wetgeving, die immers voor
uitvoering vatbaar is. Ieder wil saneering van een te
groot productie-apparaat. Er zijn in elke vereeniging
van fabrikanten persoonlijke opvattingen, waarvan
de ééne (uiterste) meening is, dat ,,niet-ordenen” de
beste ordenaar is, en waarvan de andere (uiterste)
meening volledige contingenteering wil. Er zijn in
beide vereenigingeil van sigarenfabrikanten in Ne-
derland personen die voorstellen afwachten, die voor-
stellen altijd verwerpen en die voorstellen doen, zelfs
voorstellen die voor verwezenlijking niet vatbaar zijn.
Men zal hier eenigszins in het midden moeten blijven.
Partij-politiek ontmoette schrijver dezes hier heele-
maal niet
Tabaksgenot behoort tot het noodzakelijk levens-
onderhoud; politiek blijkbaar niet.
C. W. DE VRIES.

BELEGGINGSFRONT EN PRIVÉ-BELEGGER.

Sinds op 12 Februari j.l. de Contactcommissie ge-
vormd door de groote beleggende ondernemingen en
fondsen in de openbaarheid trad om, getooid met
den modernen en strijdbaren naam van ,,Beleg-
gingsfront”, een beroep tot samenwerking op de me-
nigte der individueelc beleggers te doen, heeft het
aan commentaar op deze geste niet ontbroken. Dit
commentaar, voor zoover tot uiting komend in de
pers, was overwegend van vriendelijken aard en zoo
het gedane beroep nog niet alle beleggers in de front-
lijn gerecruteerd heeft, mag dit zeker niet aan ge-
brekkige publiciteit geweten worden. Trouwens, in
het mislukken van enkele inmiddels opengestelde in-

14Q

ECONOIvtISdH.STATISTISdjEjERjCHTE

Febri’

oJin’gen op’

3.pC

t. overheidsl.eeiingen ‘vocir :dèn
yetsiedoeleinden; heeft men gemeend-reeds ê’ên ‘eerste

s,,uçces van:, het Front te-mogen ‘zin: H’dewel-‘in ‘dè
bedoelde.: gevallen’ het

percentage geplaatste tûkk’s
nog zoodanig.was dat de overgroote meerderhôid dèr
p.r1véobli0ti’eh’ou’devs»aan cle conversie moet’dèle-

nnen b’ebben,. gf toh het geringe bedran.’vrijé

insclirijingen allé aanleiding om aawdéii invloed van

het bovengenoemdé ippèl te gelooven. –

Verwonder1ijk is dit’niet; immers uit de jaren, v5r
1936 is den privéheleggers een •groote -mnaté- van

schichtigheid bijgebleven, die, vooral nu het geldtdë
voôr,. hen’ zoo – onéreuze’ conversie-bewegihg, gemak-

kelijk te adtiveeren is. Wellicht dat eükeIen -‘te’en-
o,v.êr het::vertoog’ der Oöntact-Comrniss-iede :h.i
nne

ring: aan ‘een’ vorig geval stellen, toen het 3% pOt

1eeningtrpe zich’baan brak en hiertegen uit dezelfde

kringen gewaarschuwd werd, met aanvankelijk ‘groöt

succes: Maar destijds bleek het veïzet op den duur

niet tegen de kracht der reëele verhoudingen be-
stand; de leiders verzetten de bakens (zonder publi-
citeit). en. het beleggerspubliek bemerkte dit te laat,
wat geld kostte. Echter: sterke ‘geheugens zijn zeld-
zaam.

Nu kan men ‘betwijfelen of de afkeer van beleg-

gers jegens het 3 pCt. rentetype voor veel versterking

vatbaar was.. Wie in ‘deze materie geen volslagen vreemdeling is, weet dat vele kapitaalbezitters die
vroeger van geen compromis inzake de soliditeit hun-

– ner. beleggingen wilden w’eten, thans (veelal gedwon-

gen) de obligatiemarkt afgrazen naar alle objecten

met, een hoogeren dan normalen rentevoet. De too-
verformule van ,,4 pOt.” brengt tegenwoordig een

acute ‘verdooving teweeg in het onderscheidingsver-

mogen des beleggers, voorzoover dit nog ‘op solidi-
teitsverschillen ieageerde. J’uist de vlucht uit over-

heidsieeningen (die in toenemende mate naar de
leden van het Beleggingsfront verhuizen) heeft ge-
leid ,tot steeds, geringer’ rendementsverschillen tus

schen de uiteenloopende objecten van de beleggings-
markt.’ ‘Een half procent rendementsverhooging ver-
krijgt de belegger momenteel alleen door belangrijke

concessies op het gebied Van de kwaliteit te doen,
d.w.z. dat de risicopremie begrepen in de rente van – tweederangs obligatiën zeer klein, wellicht tè klein
geworden is.

‘Het is duidelijk dat versterking van de bestaande
aversie tegen overheidsleeningen met laag rentetype
dit verschijnsel in de hand werkt; waarbij gaarne toe-
gegeven zij dat hiermede ook gunstige aspecten ver-
bonden zijn (nl. het op den been helpen van eenigs-
zins ,,überschuldete” maar overigens gezonde onder-
nemingen door conversie der obligatieleeningen). –
-Het Beleggingsfront stelt geen vaste, en zeker geen

blijvende normen. De door Mr. H. K. Versteeg in het
– bekende interview genoemde eischen van 3% pOt.
rendement voor gemeentelijke en 3% pOt. voor pro-
vinciale leeningen liggen – de h
eer
.: 0. A. Klaasse
merkt’dit reeds op in E.-S.B. vn 16 ‘dezer ‘ ver
boven. d& ma.rkt en zijn, tenzij de ‘houder’s der ‘be-
staande overheidsleeningen op groote’ ‘schaal hun
stukken zouden – gaan, verkoopen, volkomen ohbereik-”
– baar. Uitde practijk van het emissiebedrjf is inmid
dels.gebleken dat liet ,,gestaffelde” 3-3% pOt. ‘tjpe’
1
als regél’ genade ‘vindt in de ooge’n vân ‘de Oont’sct- –
commissie, en wel’ voofb’eide’categorieë debiteuen.
‘.Het .ié. zeer–oed ‘denkbaar; dt”vele geméeten cii
pro+ineiën bereid’ gevdnden zullèn’ wordenT ‘ 6m zelfs haar :314 pOt. ‘leeningen’ te’ cônVeitèeren ‘ iif ‘het
;3
Y2
pOt.rentetype. Over.he..algemeeh’ geldt ifls’rnini-
mum eisch “bij coiiveisie ondei handelingen dat een
,rente’bespaiing .van’.Y4- pOt. ‘s ja’ei’sve’rkieei wordt.

u

-,
N is het bereiken van deze besparing bij bovenbe doeld conversie type ‘ el mogelijk doch slechts op
twee manieren,

1

• 1′. ,door’dat”,de’: nettô’-oph’rengst ‘ân.dè nieiswe’Iee-ning -voOr’ de”deb’itrice’öngeveër IOO”pOt. i
s
(na af-
,ltrek van alle emissie kosten) ‘ –

11 dooi een gedeelte van de nieiiwe leening op te
nemen in den vorm vanzeet laag (bijv 2% pOt)
rn’teg è.
evende en kortloopende (5 ‘ ’10 jaar) stukkén • ‘Ad I. Dit ‘is- practisch alleen te bereik’én hij ‘on-
dershandsche – geldleeningen daar, de, eii’ssiekosten
v’rn een publiekelijk uitgegeven 3-3% pOt obligatie,
leening bij de huidige situatie op de beleggingsmarkt
de netto-ophreigst daarvan
‘” voör dle geldneiiier’ rèdu-
èèeren tot circa 98-9814 pOt. Ondemhandsche ‘lèe-

ningeri nu zijn vrijwel uitsluitend hèt domein an de
zeer groote ,,beroepsbeleggers”, dat zijn dtis dci ‘].ièh-

men uit- wier midden de Beleggings-Oontactconjn’ii’ssi

gevormd is. Juist deze soort leeningen waarvan de
voorwaarden zelden publiek gemaakt worden, hebben
aanleiding gegeven tot het instellen van de B.O.O.;
alleszins, begrijpelijk waar immers het ontbreken van

eeneig’enl’ijke maiikt’ in dit materiaal de mogelijkhèid
van z.g. ,,excessen” opent. –

Ad 11. Het ,,uithollen” van.een leening door af-
zonderlijk onderbrengen van de eerste 5 è 10 jaar-

lijksche aflossingen in een leening op korten termijn
is zeer i-ationeel; immers op deze wijze worden de twee
ongeljksoortige elementen, waaruit elke leening van

het oude type bestond, gescheiden en krijgt elk van hen zijn nuttigste aanwending (het ,,korte” gedeelte
als kasgeldbelegging voor banken e.d., het ,,residu”
als renteniers- en fondsbelegging). Bij het volgen van dit procédé is echter automatisch de voor het

groote beleggerspubliek geschikte 3-3% pOt. residu-
leening belangrijk kleiner dan de te converteeren 3%

pOt-uitgifte, zoodat de kans op- toewijzing bij de
emissie belangrijk minder en het gedrang op de be-
leggingsmarkt nog grooter wordt. Wij zien hier een
symptoom van de langzamerhand zich herstellende
verbinding tuschen geld- en kapitaalmarkt:

Tevens nemen wij (onder T) het verschijnsel waar:
dat bij gelijke rendementseischen voor ondershandsche

en publieke uitgiften, de ondershandsche steeds voor-
deeliger zal
zijn
voor den debiteur en derhalve in
zooverre ook de voorkeur zal verdienen. Mocht dus
inderdaad het door het publiek verlangde rendement

samenvallen met de minimum-eischen van het Beleg-
gihgsfront, dan zou het recente appèl ook het onbe-
doelde effect krijgen eener verschuiving van de pu-
blieke naar de ondershand’sche geldleening. Een op-

léssing, die niet ten voordeele van de -privé-beleg-
gers zou zijn (doch wel in de
lijn
der tegenwoordige
ontwikkeling zou liggen).

Het bovenstaande toont reeds aan dat het propa-
geeren van rigoureuze en starre rendements-eischen
over de geheele beleggerslinie (mocht dit al ooit in
de bedoeling gelegen hebben) aan bedenkingen onder-
hevig zou zijn. Des te meer moet men zich verwon-
deren over het uitblijven van een anderen, tot min-
der moeilijkheden aanleiding gevenden wensch die van een minimum-termijn binnen welken een obli-
gatieleening niet afgelost mag worden. Ten aanzien

van de ,,te allen tijde . vervroegd aflosbaar”-clausule
neemt de Nederlandsche ‘ebligatiernarkt een uitzon
deringspositie in. In Engeland, ,Zweden noch – Zwit-serland is het gebruik leeningen van deze clausule, te vorzien; in Amerika is zij ook betrekkelijk zeldzaam
Het is juist deze onbeperkte vervroegde aflosbaar-.,
heid, welke den obligatiehouder uitsluitend dë lèchte,
en’, nimmer ook de’ goede kansen van de. ‘markt ‘laat..
En’ als rn, leciningsty,pe aanleiding ‘geeft om ‘de .a-
lôssingsbevoegdheid uit te stelleh, dan -is het wel het
gestaffelde”, a fortiori wanneer dit nog ,uitgehold”
is (gelijk bijv de 3-3% pOt leening Noord Holland
b welke• immers de:
verplichte’
aflossingen ôok rst
‘na 9»jaien’aanvangen).

Dat zoo weinig aangedrongen wordt op het invoe
gen van een clausule welke de vervroegde aflosbaar
heid beperkt, is wellicht mede toe te schrijven ‘aan
het gevoelen dat zulk een beding bij den huidigen
l’ien rentestand geen zin meer” zou hebben Een
begrijpelijke dwaling
w
ortelend in de idee dat de
tiiek’omst niogéli.jk *èl”wedér eèn
stijgiiig;
maa eén

23 Februari 1938

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

141
fi

eidere daling
« van beteekenis in de rente zal bren
gen Inmiddels komt het mij vooi, dit, indien toch

,,normén” gesteld :en excesen ûitgesloten moeten
*drden; in deze rihting wellicht meer te bereiken
zal zijn dan te aanzi van rentetye of emissie-
kbers, welke immers weerspiegeling moeten zijn van

d ele uiteenloopende schakeeringeu in soliditeit;
löoptijden dourantheid der uit te geven leeingen.
Ten’zij men van meening is, dat in dezen tijd, nu de

eldueiners vooridopig alle troeven in handen heb-

ben, :een actie van geldgeverszijde altijd vruchteloos
moet blijven.
J. E. VER WAYEN.

LOONTOESLAGEN. II.

: .tooiitslagen en het vraagstuk van de vaste lasten
vanden areid.

Aan het slot van mijn artikel over Loontoeslagen
in E.-S.B. van 16 Febr. kwam ik tot de conclusie,

dat bij het alternatief: werkloos-zijn zonder loontoe-
slag of ,werken met loontoeslag, de keuze op het
laatste zal moeten vallen. Is het geven van loontoe-

slagen als prikkel om werklooze arbeiders tewerk te

stellen daarmede voor de gemeenschap een rationeel middel voor haar welvaartspolitiek?

Uit de verschillende nadeelen die aan den ge-
schetsten vorm van loontoeslagen verbonden
zijn
en
die ik in mijn vorig artikel behandelde, blijkt dat
dit niet het geval is. Staat men dan alleen voor de
keuze: geen loontoeslagen, met als gevolg ounoodige

derving van welvaart, of, wel loontoeslagen, met als
gevolg irrationeele ontwikkeling van de productie?

Verbindt men het vraagstuk van de loontoeslagen
aan de gedachte om langs dezen weg tot verminde-

ring van de momenteel bestaande werklooshéid te
geraken, dan is dit inderdaad het geval. En al moge
het kiezen van het geringste dezer twee kwaden, het
geven van toeslagen, altijd beter zijn dan het besten-
digen van het grootere kwaad, alles op
zijn
beloop
laten, een bevredigende oplossing wordt hiermede
niet gegeven. Wil men tot een rationeele oplossing
van deze moeilijkheid komen, dan moet men de loon-
toeslagen niet zien als een tijdeljken noodmaatregel
om de werkgelegenheid te vergrooten, maar als een
vraagstuk dat onverbrekelijk is verbonden aan de
bestaande productiewijze en dat moet worden opge-
rost geheel los van een bepaalde fase der conjunctuur.

Wil men tot een juiste probleemstelling komen,
dan dient men uit te gaan van een der grondbegin-

selen van de economie en zich afvragen: wanneer
is een bepaalde productie voordeelig?

Het antwoord op deze vraag, dat elke lezer van
dit tijdschrift zal geven, kan niet anders luiden dan:
als zij rendabel is, dus als de opbrengst van het pro-

duct grooter is dan de productiekosten. Deze een-
voudige waarheid nu, waarmede elk privaat-bedrijf
vöoitdurend rekening houdt, wordt door de gemeen-
schap toV haar eigen schade en zekei dok schande,
over het hoofd gezien. Wat toch is het geval?

Bezien vanuit algemeen economisch oogpunt is de
arl%idr een duurzaam productiemicidel, dat evenals
dé âkéljke duurzame productiemiddelen als gebou
wen machines, enz. een economische levensduur heeft
enèveu’als deze zkere vaste lasten et zich bregt.
Bestaan deze viSte lasten voot de duurzune kapitaal
gbedeien hoofdiakelmjk uit ienteveilies en depie

ciatie, met daarnaast in bepaalde gevallen eenige ge ringe kosten’ voor onderhoud met betrekking tot den
aibeider iijnhet’ hoofdzakelijk de ondeh6udslosten
die als een vaste

last in elk geval 6eten worden
opgebracht Het zijn édliter in wezen gewone vaste
lasten die oor debeiekemung vma de rendabiliteit dr productie in niets vschillen win de vaste lasten
dte 4e zmtkehjke productiemiddelen met zich brengen
­
1
.1
C.P
deze berekening woidt echter de fout gemaakt
di

oor het geheele economischeleven zulke ver

strekkende : gevolgen heeft.- Ii±irnërs ;debedrjven
berekenen alleen de vaste lasten;van de zakelijke
duurzame productiemiddelen., Staaii de kapitaalgoe:

deren ongebruikt tengevolge van. seizoenfiuctuaties;

depressie en andere oorzaken, da drukken de vaste
lasten op de exploitatierekenjng van het bedrijf.
Het
bedrijf weet dit en houdt hiermede – hldas – niet

steeds voldoende – rekening bij zijn kostprijsbereke-

ning. De vaste kosten van de zakelijke productiemid-
delen worden daardoor door die productie gedragen,
die deze productiemiddelen vereischt en teii volle iii
de rendabiliteitsberekening betrokken..

Met le vaste kosten van den arbeid is diti slechts
voor een zeer klein gedeelte het geval. Moet een. be-
drijf zijn productie inkrimpen, dân worden -in .den

regel die arbeiders ontslagen, die men. niet meei
onmiddellijk noodig heeft, om ze weei in dientte
nemen als de productie weer wordt uitgebreid. Men
ziet dit zoowel bij fluctuaties in de bedrijfsdrukte,

die van korten duur zijn – seizoendrukte – als bij
schommelingen van langdurigen aard – conjunctuur-

beweging. Gedurende den tijd van hun werkloosheid
ontvangen de arbeiders van het bedrijf geenerlei uit-

keering, maar zijn voor hun levensonderhoud aan-gewezen op eigen besparingen, ondersteuning van

verwanten, van liefdadigheidsinstellingen of van de
overheid, m.a.w. deze vaste kosten van den arbeid
worden niet door het bedrijf, maar door derden ge-
dragen.

Voor het onderhavige vraagstuk doet het er weinig
toe wie deze derden zijn. Het is slechts van . belaiig
dat de vaste kosten van het productiemiddel arbeid
tijdens den leegloop, niet door de bedrijven worden
gedragen, die anders van dit productiemiddel ge-

bruik maken. Het gevolg hiervan is; dat de meeste
bedrijven in feite te laag calculeeren, omdat zij den
leegloop van een deel van hun productie-appaiaat
niet als kosten beschouwen, maar laten betalen door

anderen ‘die buiten de eigen bedrjfshuishouding
staan. Voor de gemeenschap heeft dit belangrijke.

gevolgen. Want door deze te lage kostprijsberekening
ontwikkelt de productie zich op irrationeele wijze
over de verschillende bedrijfstakken en wel in dier
voege, dat de bedrijven die tot de werkloosheid het

meeste bijdragen door de groote wisselvalligheid in den omvang van hun arbeidsbehoeften, zich sterker
ontwikkelen dan wanneer zij voor hun volle kosten zouden moeten opkomen. De te lage kostprijs geeft
aan deze bedrijfstakken een krachtige stimulans . tot
uitbreiding der productie, zoodat de seizoenbedrijven
en de conjunctuurgevoelige bedrijven zich meer ont-
wikkelen en een grooter deel van de geheele voort-
brenging gaan vormen dan bij een juiste kostencalm
culatie het geval zou zijn geweest. Het gevolg van
deze fout is, dat de werkloosheid grooter wordt dan
zij anders zou wezen, zoodat de gemeenschap onnoô-
dig aan welvaart inboet.

Op welke wijze kan men bevorderen,., dat . elke
productie haar eigen arbeidskosten ten volle krijgt-te
dragn? Eenzelfde oplossing als de practijk heeft ge-

geven met betrekking tot de vaste kosten, van. de
kapitaalgoederen, is niet mogelijk. Het productie-.
middel arbeid is gebonden aan ‘den persoon vab den
arbeider en deze omstandigheid sluit het. te ‘eenen
male uit, dat men tusschen arbeid enproductie een-,

zelfde verband legt als- tusschen kapitaal n produc-.,
v
tie. De olle. economische vrantwoordeljkheid voor
een roductiémiddel toch, kan een bedrijf slechts dan op zich -nemen als het. ook de volle economiche be-.
schikking over dit •productiemiddel 1rjgt. -Met ,demi
arbeid is dit. niet mogelijk, zoolang. de rbeider zijn
persoonlijke, v±ijheid. niet geheel, en
aa
prijsg,eeft :en
hij dus om een klassieke uitdrukking te gebruiken,
inderdaad koojwaar. wordt. Een stelse1- :waarbij. de.
arbeider eigendom wordt van het bedrijf, een – steis.el-
va ‘slavernij dus, -ligt çchter zoover buiten alle ed-
ljkheia dat hieraan zonder meer kani worden -yoor-bjgejaan. In een maatschappij, waar de productie op

142

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1938

privaten grondslag plaats vindt, is voor het gestelde

vraagstuk slechts één oplossing mogelijk: de overheid

belaste zich met de administratie en de verrekening
van de vaste kosten van dan arbeid.

Gevolgen van het bedrijfsleven.

Het aanvaarden van deze oplossing leidt tot be-

langrijke consequenties. De overheid, die in deze als
de administrateur van de gemeenschap is te beschou-
wen, moet. beginnen met elken arbeider diens vaste

kosten uit te keeren. Alle arbeiders ontvangen dus

van de overheid een bedrag, noodig voor hun eerste
1eensonderhoud, bnverschillig of zij werken, dan wel

werkloos zijn. Voor de werkénde arbeiders werden
deze kosten voorheen in de arbeidsloonen teruggevon-
den, zoodat deze bonen thans met dit bedrag zullen
worden verminderd.

Het arbeidsloon valt dus in dezen gedachtengang

uiteen in een constant gedeelte dat de overheid
rechtstreeks aan de arbeiders uitkeert en een variabel
gedeelte dat het
bedrijf
rechtstreeks aan de werkende
arbeiders betaalt. In dit variabele gedeelte van het
loon zal het verschil in waarde van de onderscheiden

arbeidskrachten tot uiting komen en zullen zich de

stijgingen of dalingen van het loonniveau openbaren,
terwijl het loongedeelte, dat de vaste kosten verte-

genwoordigt, slechts zal veranderen als deze kosten
zich wijzigen.

De bedrijven zullen hun directe loonuitgaven dus
zien dalen met het constante gedeelte van de bonen,

dat de overheid aan de arbeiders gaat uitkeeren. Uit-
eindelijk zullen zij echter ook dit constante, gedeelte
moeten opbrengen, want de overheid
heeft
dit slechts
voorgeschoten met de bedoeling om het later weer
terug te vorderen.

Bij deze terugvordering nu, zal de overheid, be-
halve cle vaste kosten van de op een bepaald moment

werkende arbeiders, ook de kosten van den leegloop
van den arbeid dien het
bedrijf
normaliter met zich

brengt, op dit bedrijf moeten verhalen. De bedoeling
toch van het inschakelen van de overheid is, dat deze
de vaste kosten van den arbeid omslaat naar de eco-
nomische verantwoordelijkheid, die den
bedrijven
voor
deze kosten kan worden toegerekend. De onderschei-
den
bedrijven
zullen dus volgens een verschillend
tarief moeten worden’ belast met als grondslag hun
stabiliteit in de arbeidsgelegenheid. Seizoenbedrijven,
conjunctuurgevoelige bedrijven zullen dus naar ver-
houding meer in de belasting moeten opbrengen dan
bedrijven wier arbeidsbezetting een meer gelijkmati-
gen omvang heeft.

De vorm waarin de vaste kosten van den arbeid
kunnen worden teruggevorderd, kan in een princi-
pieele beschouwing als deze, onbesproken blijven. Het
is een afzonderlijk’ vraagstuk van belasting-techni-
schen aard. Een belasting op de productie, op de goe-deren en diensten die de bedrijven voortbrengen, lijkt voorshands de meest gereede wijze van heffing.
Voor het nieerendeel der bedrijven beteekent de ge-

schetste regeling een verzwaring van kosten. Werden
de kosten van den leegloop van den arbeid voorheen
opgebracht door belastingbetalers, familieleden van den werklooze, enz., waarin de bedrijven als bedrijf
slechts voor een klein gedeelte bijdroegen, thans zal
het bedrijfsleven de kosten van die werkloosheid die
inhaerent is aan liet productieproces, als seizoen- en
conjunctuurwerkloosheid, ten volle moeten dragen.
Verwacht mag worden dat de bedrijven zich sterk
tegen de invoering van cle geschetste regeling zullen
verzetten. Verhooging van productiekosten is voor
geen enkel bedrijf aangenaam, ook al moge deze uit
algemeen economisch oogpunt gerechtvaardigd zijn.
Voor de seizoen- en,andere bedrijven met instabiele
werkgelegenheid zal de kostenverhooging aanzienlijk
zijn en het meeste verzet zal vermoedelijk van ,hun

zijde komen. Maar ook de bedrijven met een meer ge-
lijkmatige werkgelegenheicf zullen wantrouwend staan
tegenover de ontworpen regeling.

Bij de invoering der regeling staat a1 dadelijk de
onzekerheid of de verlaging van de directe loonkosten

niet zal worden overtroffen door het bedrag aan be-
lasting dat voor het financieren, van het vaste ge-

deelte van de bonen van hen zal worden geheven.

Maar ook al zouden de berekeningen van de overheid

onfeilbaar zijn, dan nog blijft het bezwaar dat de
overheid door deze belasting een zekeren invloed op het beçl’rijf kan uitoefenen en het bedrijfsleven heeft

uit’denaard der zaak de neiging invloeden van bui-
tenaf zoo klein moeljk te houden.

Daaihij komt dat de voordeelen die de regeling aan
het bedrijfsleven brengt, zich meestal niet zoo direct,

maar zich meer op den langen duur zullen doen ge-
voelen. Een der grootste voordeelen toch van een

rationeele ontwikkeling van het bedrijfsleven zal re-

sulteeren in de verlaging der overige belastingen. De

bedrijven profiteeren hiervan slechts indirect, via de

daling van cle kosten van het levensonderhoud, die 0
1) hun beurt weer de vaste kosten van den arbeid
zullen doen verminderen.

Een belangrijk voordeel is ôok de groot’ere stabili-

teit van de. consumptie. De consumptié ial stabieler
zijn doordat :de schommelingen
iw
de werkgelegen-
heid zullen afnemen, zoodat de koopkracht der arbei-

dersmassa minder door de werkloosheid zal fluctu-eeren dan thans. Niet alleen zullen door de regeling

dus de kosten van den leegloop van den arbeid afne-
men, ook die van den leegloop der kapitaalgoederen

zal verminderen. Voor vele bedrijven is dit van niet

geringe beteekenis en zal de kostenbesparing op den
leegloop der kapitaalgoederen een belangrijke post

vormen .tegenover de eventueele kostenverhooging die

door de nieui’e wijze van loonverrekening wordt ver-
oorzaakt.

Tenslotte valt nog een voordeel te noemen van
minder algemeen belang, dat echter voor enkele be-
drijven van groote directe beteekenis is. Het komt
thans ni. voor, dat sommige werkgevers van overheids-

wege ondersteunde arbeiders in hun dienst nemen en
deze in de. gelegenheid stellen om in hun werktijd
hun contrôlestempel te gaan halen, zoodat
zij
weke-
lijks hun gewone steunbedrag uit de •overheidskassen.

ontvangen, terwijl deze werkgevers daarnaast aan be-
trokkenen een loon betalen dat ver onder het gang-
bare ligt. Soms ook werken de gesteunden voor eigen

rekening en ontvangen daarnaast hun wekelijlcsche steunuitkeering. In beide gevallen ontvangen de ar-
beiders aan ondersteuning plus loon, een weekinko-

men dat boven het doorsnee-inkomen in hun beroep
ligt, terwijl de kosten aan arbeidsloon lager zijn dan
die van hun collega’s. Deze clandestiene arbeid, waar-
voor de overheid hij ontdekking de gesteunden zwaar
straft, is bij het nieuwe stelsel van loonverrekening
niet meer mogelijk, waardoor een einde komt aan
dezen wel zeer deloyalen vorm van concurrentie.

Gevolgen voor de arbeiders.

Voor de arbeiders zal de nieuwe regelihg eveneens
consequenties met zich brengen. De overname van de
vaste kosten van den arbeid door de overheid betee-
kent voor hen garandeering van het minimurn-lvens-

onderhoud onder alle omstandigheden. Verchillende
voorzieningen die thans ten behoeve van de werklooze
arbeiders in het leven
zijn
geroepen als wachtgeldre-
gelingen, werkloosheidsverzekering e. d., kunnen in
beginsel vervallen, terwijl de werkloozensteun van de overheid een geheel ander karakter gaat dragen. Deze
garantie zal evenwel niet verder mogen gaan dan tot het bedrag, dat inderdaad als de vaste koten van den
arbeid moet worden beschouwd. Daarnaast zal aan-
vullende sociale zorg voor de werkloozen, in vele ge-
vallen niet gemist kunnen worden.

Voor de werkende arbeiders zal de nieuwe regeling
geen verandering in de hoogte van hun looii met zich
brengen. De prijsvorming van den abeid zal zich op
dezelfde wijze voltrekken als voorhèen. H’oe de beta-

23 .Februari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

143

ling der vaste kosten moet worden geregeld bij staking
of uitsluiting, is een vraagstuk dat buiten het ter-
rein van de economie ligt. De oplossing hangt af van
politieke maehtsverhoudinge.n en schept geen princi-

pieele moeilijkheden. Ook thans bestaan met betrek-
king tot de steunverleening voorschriften die in
zulke omstandigheden voorzien.
De bestaanszekerheid, die den arbeider door de

nieuwe regeling wordt geschonken, roept anderzijds
ook verplichtingen voor hem in het leven. Als de

overheid de vaste kosten van den arbeid garandeert,

zal zij daartegenover het recht moeten hebben dit

productiemiddel in, het productieproces te doen op-
nemen.
Tegenover het recht op onderstand, staat de
plicht tot arbeid.

De beteekenis van deze conclusie is in hoofdzaak
echter van principieelen’ aard. Arbeidsplicht moge in
ons land formeel niet bestaan, in feite bestaat zij
reeds voor alle arbeiders die uit de werkloosheids-

kassen of van de overheid uitkeering ontvangen.

Weigert een kastrekker of een gesteunde passend
werk te aanvaarden, dan wordt de uitkeering stopge-
zet. Ook
bij
ontslag door eigen schuld wordt de be-

trokkene thans niet voetstoots in de steunregeling
opgenomen. De arbeidsplicht in de toekomst betee-
kent slechts een algemeene erkenning en toepassing

van dezen regel, die een noodzakelijk gevolg is van

het aanvaarde beginsel van garantie der vaste kosten.
Weigert een arbeider passend werk te aanvaarden of voort te zetten, dan verbeurt hij zijn garantie.
Aan het beginsel van cle arbeidsplicht zit voorts
nog een ander vraagstuk verbonden, dat van
de ves-
tigingsvrijheid van den arbeider.
Aanvaardt de over-
heid de verantwoordelijkheid voor de vaste kosten van
den arbeid, dan zal zij ook eenige zeggingsschap moe-ten hebben
bij
het brengen van dien arbeid naar die
plaatsen, waar deze wordt gevraagd. Zij kan niet lijd-
zaam toezien als op de eene plaats behoefte is aan een
productiemiddel, terwijl dit op een andere plaats on-
benut blijft en kosten met zich brengt: De vestigings-
vrijheid en de verplaatsingsvrijheid zullen moeten
worden ingeperkt.

Ook t.a.v. dezen maatregel staat de practische he-
teekenis ten achter
bij
de principieele. Het eigen be-
lang van den arbeider brengt reeds mede dat hij daar-
heen gaat waar hij werk kan krijgen, waar
hij
dus
hoven zijn vaste loongedeelte ook
zijn
variabel loonge-
deelte ontvangt. En indien men thans waarneemt
welke moeite en opofferingen werklooze arbeiders zich
soms getroosten om elders aan den slag te komen, dan
zil men cle moeilijkheden die de practijk in deze zal

opleveren, niet zwaar tellen. In het meerendeel der
gevallen zal de arbeider zelf wel daarheen willen trek-
ken, waar hij werk kan krijgen.
In beginsel is deze beperking van de bewegingsvrij-
heid van den arbeider echter van groot belang in de
verhouding tussehen individu en gemeenschap, vooral
in ons land, waar aan de persoonlijke vrijheid veel
waarde wordt gehecht. Voorts zal het de overheid
niet onverschillig zijn in welk beroep de arbeider gaat
werken. De scholing van den arbeider geeft dezen
voor de productie een geheel eigen karakter. Is het beroep eenmaal gekozen, dan heeft de arbeider als
productierniddel hoofdzakelijk slechts waarde in dat beroep. Een boe.renarheider is als kleermaker even-
min bruikbaar als een ploeg voor naaimachine.
De
overhcid zal dus eveneens zeggenschap moeten heb-
ben bij de beroepskeuze.
Ook tav. dit probleem zal cle principieele zijde van
meer gewicht zijn dan dQ practische. Diegenen, die
met betrekking tot het te kiezen beroep geen uitge-
sproken voorkeur bezitten, zullen tegen eenige leiding
van overheidswege moeilijk bezwaren kunnen koes-
teren. Maar ook zij, waarvoor cle beroepskeuze een groot probleem is en die zich het hoofd breken over
het door hen of hun kinderen te kiezen beroep, zuilen
slechts erkentelijk kunnen zijn, als cle overheid hier-
voor eenige verantwoordelijkheid aanvaardt.

Aansluitend aan het vraagstuk van de beroepskeuze
komt dat van de
vakopleiding.
Ook de vakopleiding

krijgt voor de overheid meer rechtstreeksche betee-
kenis dan voorheen en zij zal niet mogen nalaten deze

meer in te stellen op de toekomstige behoeften van
het bedrijfsleven, dan thans het geval is. Zij zal hier-
toe ook beter in staat zijn dan onder de huidige ver-
houdingen, aangezien de uitvoering der regeling haar

geheel nieuwe inzichten zal geven in de ontwikkeling
van het bedrijfsleven.

Tenslotte wil ik nog een gevolg voor de arbeiders
noemen van
ethischen
aard en wel dat, dat de zorg
voor den werkloozen arbeider onder de nieuwe rege-
ling in een geheel ander licht komt te staan dan

thans. Hoewel in de publieke vaardeering voor den
werkloozen arbeider in de algeloopen jaren eenige

kentering is gekomen en deze thans meer dan vroeger
als een slachtoffer van de
tijdsomstandigheden,
dan
als een onwillig of onbekwaam lid der maatschappij

wordt gezien, ziet men de ondersteuning van over-
heidswege nog dikwijls als een vorm van armenzorg
– waaruit
zij
is voortgekomen – waarin iets ver-
nederends schuilt. Deze miskenning van het karakter
der werkloozenzorg zal te eerder wijken, wanneer de
geheele arbeidersbevolking, zoowel de werkende als
de werklooze ,,steun” ontvangt.

Gevolgen voor de overheid.

Voor de overheid zal de administratie en verreke-
ning van de vaste kosten van den arbeid een belang-
rijke verzwaring van haar taak zijn. Naast de onge-twijfeld talrijke moeilijkheden die zich in individu-

eele gevallen bij de toepassing der regeling zullen
voordoen, staat als hoofdprobleem het vaststellen van
het tarief der produetiebelasting. Dit toch eischt van
de overheid grondige kennis van conjunctuur en be-
drijfsleven, welke zij voortdurend in hun ontwikke-ling moet blijven volgen. De samenstelling van een

apparaat dat deze taak zou moeten uitvoeren eischt
veel zorg en moeite en de beste krachten zullen hier-
voor moeten worden saamgelezen.
‘Oeeft men zich echter rekenschap van de enorme
beteekenis, die een juiste verdeeling van de vaste
lasten van den arbeid voor de gemeenschap heeft, dan
zal men tot de erkenning moeten komen, dat men

voor een bijdrage tot de oplossing van het arbeids-
vraagstuk langs dezen weg, wel iets over mag hebben. Het derven aan arbeidsinkomen door werkloosheid, de
verliezen door het ongebruikt laten van machines en
gebouwen, het produceeren van goederen die hun kos-
ten niet opbrengen, schept een welvaartsverlies van

zulke afmetingen dat zelfs al een gedeeltelijke ver-
mindering van dit verlies zal opwegen tegen de moei-
lijkheden en bezwaren die de voorgestelde regeling zal
veroorzaken. Men mag van cle geschetste wijze van ver-
rekening van de vaste lasten van den arbeid zeker

niet verwachten dat zij de werkloosheid zal doen ver-
dwijnen. De oorzaken van de werkloosheid zijn veler-
lei en haar werking en bestrijdingswijze zijn slechts
ten deele met zekerheid aan te geven.
De hier in hoofdlijnen behandelde regeling zal de
werkloosheid slechts voor een deel doen verminderen.
Zooals door mij is uiteengezet zal bij een juiste toe-
rekening van cle vaste kosten van den arbeid, de pro-
ductie zich op een meer rationeele wijze ontwikkelen, dan tot dusverre het geval was. Wanneer elke produc-
tie haar eigen arbeidskosten ten volle draagt, zal dit
vooral de bedrijven met een stabiele werkgelegenheid
ten goede komen.
Is dit op zichzelf al een winst voor de werkgelegen-
heid, een andere belangrijke factor is, dat de mecha-
nisatie van de productie zal verminderen, omdat de
drang hiertoe voor de individueele bedrijfshuishou-
ding veel geringer is dan voorheen, aangezien de di-
recte loonkosten veel lager zijn. Niet alleen blijft
hierdoor de werkloosheid op een lager niveau, maar ook de ,,Fehlrationalisierung” zal verminderen, om-
dat de bedrijven niet langer door hun arbeiders te

144

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1938

ontslaan, de vaste kosten op de gemeenschap kunnen
afsentelen en aldus gaan produceereï op een wijze,
die privaat-econoiiisch wel, voordeeliger i, maa al-

gemeen econoniôh hiet. Eèá voorbeeld môge dit ver-
duidelijken.

Eeii bedrijf heeft een oitil1age van
f
300.000 in

gebruik, waarjan het aan rente enafshrijving jaai-
lijks
f
30.000 calcueert tervijl
er
200 aibeiderswer-

ken, die elk
f1000
per jaar veraieiien, Ten
f 100.000

grond- en huipstoffen verwerken. De

kostprijs van

de totale, productie is dus
f 30.000
kapitaalkosten

plui
.f
200.000 arbeidskôstenplus
f
100.000 grond- en

hulpstoffên, is
f 330.000.
Nu gaat men-de outillage wij-

zigen en uitbrèiden, zoodat’ deze- in- totaal
.f1.000.000

kost en de jaarkosten f100.000. bedragen Door deze
wijzigingan kunnen 100 .arbeidei’ -worden ontslagen.

De kosten van dezelfde -pioductie. bedragen nu voor

het- bedrijf
f
100.000 kapitaalkostn ‘ plus
f
100.000

arbeidskosten plus
f100.000
grond- en hulpstoffen:

f 300.000.
Het bedrijf bespaart
. f 30.000
op dezelfde

productie en privat-conomisch is dia mechanisatie

dus voordeelig gewaest. De gemeenschap moet echter

opkomen voor de vaste kosten van de 100 ontslagen ar-
beiders. Stelt men

deze op
f 500
per arbeider en per

jaar, dan komt algemeen-economisch bezien, de prijs

vandeze1fde productie op
f 300.000 plus f 50.000 is

f 350.000
en moet de gemeenschap voor hetzelfde

product nu
f
20.000 meer bétâleri dan v66r de me-

chahisatie. – –

In het geschetste systeem van loonverrekening be-

taalt het bedrijf de vaste kosten van den arbeid via
de productiebelasting. Neemt men deze vaste kosten

aan op
f 500
per jaar en perarbeidêr, dn zou in het

eerste geval ‘door het bedrijf betâald worden
f 100.000

variabel loongedeelte en f100.000
vaste loonkosten

inden vorm van de productiebelasting, en na de ra-
tionali’satie f 50.000
variabele loonkosten en
f 100.000

productiebelasting. De kostprijs zou dus nu ook voor
het bedrijf
f 350.000 worden- en de- uit algemeen eco-

nomisch oogpunt onvoordeeliger’ productiewijze zal

achterwege blijven.

Ténslotte géeftde geschetste wijze van verrekening
der vaste lasten de overheid een middel in de hand
om op doeltreffende wijze de werkloosheid te bestrij-
den. Neemt de werkloosheid op een -bepaald tijdstip
toe, dan kan de overheid door verlaging van de pro-

ductiebelasting alle:bedrijven op rationeele wijze hulp
bieden. Ongelijke behandeling en averechtsche uitwer-
king waartoe het systeem van loontoeslagen voor
nieuw aan te zetten arbeiders leidt, kan worden ver-

meden. –

De kosten, kunnen voor alle bedrijven gelijkelijk
worden verlaagd, terwijl de bedragen waarmede de be-
drjven,.wrden ontlast uit de overige belastingen
moeten worden opgebracht. De gemeenschap in haar
geheel draagt. dan deze kosten en betaalt hiermede

den
prijs
voor de t,ewerkstelling van een deel harer
werklooze leden. Dit extra offer zal nooit groot kup-
nen zijn, want door de meerdere tewerkstelling..stijgt –
de productie- en’ daarmede het aantal Qbjct,en watr-

van
de
belasting
wordt- geheven. – .

Het vraagstuk van de vaste, lasten -van den arbeid
is’ hiermede ng geenszins uitgeput en verschillende
argumenten van practischen en principieelen aard
moesten onbesproken blijven,. aangazien.de owvng
van een tijdsâhriftartikel geen vôlledige bhandelihg
toelaat. Ik hoop echter – in dit ‘korle bestek te he,bben –
aangetoond’ -hoe . de oveiheid- S-langs- – :deh hahgegeven
eg ee welvaaitspoiitiék kén voerèn, die aan hoog eischen’ ‘vah ecnomi h- doeliâtighêid voYd’oet. – –
A;KAAN.,

ONDERGING HET VÉEHOÜDERSBEÖRÏJF

IN
DEUlVERE–WEIDESTRËKEN’VAN’ONS–L

ÂND

BELANCRIJKË STRUCÏUURVËRANDERINGEN ÖNt$ER

INVLOED VAN.DE


CRISIS?

Is de structuur van het weidebedrijf belangrijk

gewijzigd onder invloed van de crisis? Hoe verliep
de melk en vleeschpioductie per ha? Wordt de lait
ste jaien
beduidend
minder krachtvoei toegediend
dan vroeger?

iloe verliep het met de uitgaven voor bemetiug
2

Heeft een verdere mechanisatie plaats gevonden?

Welke zijn de financieele gevolgen v an de lagê

prijzen ‘der veeteeltproducten voor bedrijf en gewet?
Zie daai viagen, welke menigeen zIch de laatste
jaien heeft gesteld

Fen korte studie met als basis de boekiioudgege

vens over de bedrijven in de F’rische laagveenstreek

moge daarover eenig nader-licht versre’iden.

Waarom wij daarvoor dit gebied kozen?


De boekhoudgegevens loopen over een vrij groot aantal
bedrijven,
nl. over 100-200.


In deze streken worden weinig varkens gehou-

den, en ook wordt niet veel aan stamboekfokkerij
gedaan; alzoo vertegenwoordigt dit gebied heel goed
het gewone vrij eenzijdige veehoudersbedrijf.

De veelal met terpaarde verbeterde laagveen-

gronden zijn vruchtbaar en geven betrekkelijk zekere opbrengsten, zoodat minder groeizame jaren de alge-

meene lijn minder ombuigen, dan in menige andere
streek.


* *
*

– Wij beginnen met een staatje, hetwelk in de kolom:
men T en II aangeeft welke bedragen per ha in verS

schillende boekj aren werden ontvangen voor melk
en verkocht vee.
Het gaat ons echter om- den
omvang
der melk- en
vleeschproductie te analyseeren, en daarvoor hebben
wij de melk- en veegelden omgerekend op de basis

van vSSr den oorlog door de betreffende indexcijfers
op deze bedragen te deelen.
Waar de melkprijs hier resulteert uit boter- en
kaasprjzen
beide,
werd de deeler samengesteld uit
de indexcijfers voor boter en kaas; als coëfficiënt
voor het eerste werd
3
genomen, tegen 2 voor het
laatste. De geldelijke opbrengsten voor veeverkoop

werden gedeeld door het indexcijfer voor rundvleesch.

In gld.
per
ha.
Ontvangsten omgerekend
Werkelijke ontvangsten

op basis 1910/’14 meikgeld

verk. vee

meikgeld

verk. vee
II

III

1V
1924/’25….

397

132

222

94
1925/
1
26….

362

119


225

87
926/’27
….

296

106

215

93
1927/
1
28
….

322

120

216

— 100
1928
1
29….

354

118

233

98
‘1929’30….

301,

127

217

100
1930/’31’….

236

120

– –

209

98

1931/’2
….

167

73

196
.

79
.19321
1
33
….

”162

‘ – 51. ‘

– 200 –

70
19331
1
34.

170

:. 3

-:

212-.

89–‘
19341
1
35
….

164


‘”52.
‘. –


215

. –

– 76-:
195/
1
36
….

184,

-. 51 – .. – – ‘227.
.,.

– – ‘
86 –
1936/’37
….

194

73,

234

100

Bij deze omrekening is dus aangenorrien,

1e

kwalitèit ‘der prodücten gelijk -is’ géblè-en.- -Vôor -de
.niblk- is dit niet geheel’ ‘jüist;-‘Hetvetéhaltè’-.isde,
laatste 10 jaren hièr waasdhijh-ljknog et oge-
.veér 0.2 pOt. opgévoerd. ‘In ,dTe ‘onderstaaiide’ afek – is”hier-oor :d
e
‘:
noo
dj
e
côrrectiè’aa ebraht- –
De schommelingen in de kolommen III en .IV,ij’n’
globaél –gèiuohieh-
hét ,gevl-van ‘grèo,ter -bf’k’leinér
afleveringen –
Kôlonî 1-11 geêft vrij zuivér- eenT beeld véh dejaii- –
ljkiche ‘melkprodiictië (dnder-ht voérl5eho-ud -dat–
hierboven werd genoemd)
Kolom IVeêft- ech’ -iSt
de jaarhjksche vleeschproductie md.t de boer bij
zal probeeren
rys.
fèhii
den- Geéf-t–éen

:.,

/30
‘zo

I/O
00

a
l

8e


do
30

’10
.30

23 Februari 1938

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

145

zal onder overigens gelijke omstandigheden meer vee
worden afgezet; een deel der vee-afzet wordt zoo dus
verschoven.

Van. •1932 tot 1936 daalde het indexeijfer voor rundvléesch geregeld; pas in het boèkjaar 936/’37
trokken de
prijzen
aan.
De gevolgen vin dit prijsverloop zouden nog scher-
per tot uiting zijn gekomen, als de regeeringsmaat,-

regelen hun invloed niet hadden doen gevoelen.
De z.g. kalverteeltbeperking werd nI. voor het eerst
•toegèpast op de kalveren, geboren in den winter van
19331’34.
Verder werden in dien winter ongeveer

120.000 koeien door de Regeering aangekocht én, in
deb wintér van 1934/’35 nog ongeveer 134.000.

Doordat de regeeringsprijzen iets boven de. markt:
prijzen uitkwamen, is toen meer vee verkocht dan an-
ders hët geval geweest zou zijn en onze omrekening
(door deeling met het indexcijfer) geeft voor die

beide jaren om dezelfde reden ook wat onzuiverder
uitkomst.

* *
*

Een volgende vraag is, hoe het verloop was van
de aanwending van krachtvoer en kunstmest. Bij de
omrekening der kunstmest op de basisprijzen van

1910/’14 is rekening gehouden met het feit, dat de
belangrijkste kunstmeststoffen op deze veelal met
kleiaarde verbeterde laagveengronden bestaanuit
super en zwavelzure ammoniak. Aangenomen is, dat
deze
zijn
aangewend in verhouding van 2 op 1.
Voor het krachtvoeder is een meelmengsel aange-
nomen, bestaande uit 2 ljnmeel en 1 maismeel. Op
deze wijze werden indexcijfers samengesteld, welke
voldoende bruikbaar worden geacht.

Uitgaven omgerekend

Werkelijke uitgaven

op basis
1910/14
Boekjaar

veevoer

mestst.

veevoer

mestst.
1924/’25

118

9,30

80

8,30
1925,’26

122

10,40

91

9,80
19211/’27

94

11,40

79

11,80 1927/
1
28

113

13,80

82

14.80
19281’29

144

18,30

100

19,10
1929/
1
30

140

17,70

115

18,30
1930/’31

72

6,20

83

7,50
1931’32

55

4,70

77

7,70
1932
1
33

45

2,50

79

4,’-0
19331
1
34

48

4,00

77

7,20
1934/’35
….
46

4,60

70

8,80
1935/
1
36

48

4,50

77

7,90
1036
1
37 ..

61

6,80

78

10,80

Beide nevenstaande grafieken geven van een en
ander een meer overzichtelijk beeld. Met de hoeveel-
heden. aangewend krachtvoeder en kunstmeststoffen
zijn . wij dus weer ongeveer op hetzelfde niveau als
10 jaar geleden.
De B-ljn voor veevoeder toont aan, dat na de
droge zomers van 1928 en 1929 beduidend meer vee-
voer is aangekocht dan normaal. De hoeveelheden
hooi waren toen
bij
velen klein en menigeen moest
zelfs in de weide bijvoederen. Hadden die twee jaren
niet zooveel veevoeder gevraagd, dan zou de B-lijn
voor veevöeder bijna horizontaal verloopen.

Samenvatting.

De melkproductie per ha is in 1936/’37 vrijwel
even groot als 10 jaren te voren. In de crisisjaren
daalde ze tot ongeveer 15 pOt.. beneden normaal.
Normaal zullen je hier ten naastenbij 3750 kg per
ha bedragen. Het vetgehalte steeg met ongeveer
0.2 pOt. Globaal genomen bleven de hoeveelheden kracht-
:voer hier per ha bijna gëlijk.’ Na de droge .zorners
van 1928 en 1929 stegen ze beduidend boven for-
naal; in de crisisjaren daalden ze tot 12 pOt. be-
neden normaal.

.
.3. De hoeveelheden .kunstmest zijn hier in 1936/137
nog iets ;kleiner geweest dan in 1926/’27 Vooral, in
de droge jaren 1928 en 1929 werd vrij veel kunstmest
aangewen.d (waarschijnlijk meer zwavelzure am-
moniak).

‘-•
[VE.H0UERSDRF
1

1

i

1 1

FIIESCII
LAT4CVEIENGEIBIEO

1

I-‘

.-1

-1-
-.


300

.1-‘.4
-‘Ii-
-l–l-‘-1
-1
-30.

-1

‘A
-.

.- ‘1-


‘-


MELk
ELD
PER
.A

d
o

– –

– –



-.

,Vo_

1_te

•.

– –
A




– .
f00,-

..-_.
vER
OCI-I
VEE PER,
A..

‘0°

ao

– -B

DL ..:
— –
—-…

-8°

/y-
A is
werkelijke ontvangsten.
B
is
zooals
het geweest
zou
zijn

bij

prijzen

van
vÔÔr
den
oorlog
en
het
vetgehalte der
melk
van
1927/’28.

, ..7
‘°
/ 3
1
/30

/31
13r
/35′ /34 /s
A is werkelijke uitgaven. B is uitgaven als de prijzen
gelijk waren geweest als vÔSr den oorlog.

In de crisisjaren daalde de hoeveelheid kunstmest
hier tot beneden de helft en is door velén waar-
schijnlijk alleen wat zwavelzure ammoniak gegeven,
zoodat toen •de bodemreserve nogal aangesiroken
zal zijn. –

4. De uitgaven aan arbeidsloon bedrdegen over
1926/’27
f
78.20 en over 1936/’37
f
41.08. De uitgaven
aan handwerkslieden (,,andere onkosten”) bedroegen
over 1926/’27
f
42.42 en in 1936/’37
f
30.60 (terwijl
het indexcijfer voor arbeidsloon in dien
tijd
daalde
van 204 op 141).

Aangezien vast staat, dat er meer werk door eigen
arbeidskrachten geschiedt;

en ook werk, dat vroeger
noodig werd geacht thans- als onloonend wordt over-
gelaten, moet worden aangenomen, dat de mechani-
satie in deze jaren- hier niet heel sterk is toegenomen.

De -structuur van dif veehoudersbedrijf wijzigde
zich dus bëtrekkelijk wéinig
1).

5 Financieel zijn de gevolgen ernstig Bij een vet
m
gehalte van -3.20. pOt. was de elkprijs. in 1928/’29
nog 8.61..cent, tegen,4.0. cent in 1934/’35 en 4.64
cent in 1936/’37. In het laatste volle boekjaar was de
prijs dus nog 4 cent lager dan in 1928/’29, wat bij
-een melkproductie van 3750 kg per ha een -verschil
maakt van
f
150.
Daartegenover staan– lager- uitgaven voor veevoer,
kunstmest, landhuur, enz.

1) Wel is
de rundveestapel in de laatste 5 jaren als
gevolg van de kalverteeltbeperking aanzienijjk .yerouderd.

146

1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1
23 Februari 1938

Vermindering der huurwaarde van den grond geeft

eigen boeren en hypotheekboeren echter geen voor-

deel, zoodat de gevolgen daarvan voor de verschil-
lende bedrijven en gebieden zeer uiteenloopen. Provinciaal gezien mag wel ongêveer worden aan-

genomen, dat
3/
deel der huurverlaging aan liet ge-

west ten goede komt, omdat ongeveer det bedrijven

in eigen exploitatie zijn, en ook ongeveer
Y
3
deel door

Friesche eigenaars wordt verhuurd, zoodat nog
7
overblijft voor uitwonende eigenaars. Een berekening
op die basis uitgevoerd wijst op een vermindering

der inkomsten voor de eigen omgeving van ongeveer

f
75 per ha.

Dit heteekent een ernsti.ge
verarming voor boeren-
stand en middenstand en tevens groote werkloosheid

voor landarbeiders.
Nu een zeer erustige mond- en klauwzeerepidemie

de veestapel teistert, is het met het oog op de reeds

zeer ernstige verarning van den boerenstand in de

afgeloopen jaren wel zeer te wenschen, dat de iets

opgaande
lijn
voor de melkprijzen zich verder zal

voortzetten.
Te sterker geldt dit, omdat er aanwijzingen zijn,
da.t de vaste lasten niet lager zijn, dan 10 jaren ge-

leden.
L.
WEIJER.

DE RÏJKSMIDDELEN OVER JANUARI 1938.

Het resultaat van de schatkist-ontvangsten uit be-
lastingen over de eerste maand van het pas ‘ingetre-

den jaar ligt weer voor ons en de indruk is niet be-

paald ongunstig. Vrijwel alle directe belastingen staan
hooger te boek dan op den laatsten Januari van.1937.
En wat de ,,overige middelen” betreft, deze gaven

ditmaal een gezamenlijke opbrengst van
f
33.340.600

tegen f 30.364.200 in Januari van het vorige jaar en
vertoonen derhalve een vooruitgang van
f
2.976.400

Weliswaar werd de raming niet bereikt (tekort

f
2.428.100), doch vooreerst moet worden bedacht; dat

de gemiddelde maandraming voor 1938
f
4.625.000

hooger is gesteld dan voor 1937. En voorts geeft Ja-
nuari in den regel lagere ontvangsten dan de meeste

andere maanden (zoo was de opbrengst van Januari
1937 verreweg de laagste van dat jaar, zelfs rond

f
3 millioen minder dan de daarop volgende out-
vangst van Februari). Aan het niet-bereiken van de
raming, mag dus niet al te veel gewicht worden ge-
hecht. Overigens vertoonden cle afzonderlijke miclde-
len een onderling verschillend beeld. Tegenover de-zelfde maand van het vorige jaar gaven verreweg de
ineëste heffingen een accres te zien; een uitzondering
hierop wordt alleen gemaakt door den zoutaccijns,
den gedistilleerdaccijns, de couponhelasting, de zegel-
rechten ende loodsgelden. De vergelijking met de ra-
n’iing valt uiteraard minder gunstig uit. Hier kon
slechts de helft van de middelen de verwachte op-

biengst halen, t.w. de geslachtaccijns, de suikeraccijus,
ae tahaksaccijus, de couponhelasting, de zegeirechten, de registratierechten, de successierechten en de loods-

gelden Allés bij elkaar genomen, zegt deze eene
mandopbrengst nog niet veel voor de verwachtigèn,
clie met betrekking tot den loop der middelen in 1938

moge- wotden gekbesterd.
-• Bij nadere analyse -van de verschillende heffingen
,trekt het vooreerst de aandacht, dat de dividend- en
.antièmebelasting een stijging laat zien van
f
572.400.

Dit is een zeker niet onbelangrijke vooruitgang; een

opbrengst van
f
1.028.800 is trouwens voor de eerste
maand des jaars bijzonder hoog. Zooals bekend vallen
de vette maanden voor dit middel eerst in het mid-
den van ,het jaar. De meevaller van de afgeloopen
maand mag dan ook veilig, in hoofdzaak als een nage-
komen bedrag over 1937 worden aangemerkt.
• De invoerrechten gingen vooruit met f389.300; de

ont.rangstèn van Januari 1937 waten evenwel aan
den lagen kant. Op zichzelf beschouwd valt over de
opbrengst van de afge,loo.pen maand niet -te roemen,

-daar zij
bij
de gemiddelde rnaandopbrengst. niet min-

der dan
f
1.126.900 is ten achter gebleven. In dit ver-
band zij nog opgemerkt, dat de raming voor 1938

f
6.750.000 hooger is gesteld dan voor 1937. Ook het

statistiekrecht verschafte iets meer dan in Januari
1937 (vermeerdering
f
8.200), doch kon evenmin de

maandraming halen (tekort
f 12.100).
Blijkens de ra-

ming wordt van dit laatste middel over 1938 een op-

brengst verwacht van
f
2.500.000 (de raming voor

1937 bedroeg f 1.600.000).

De
zoutaccijns
liep terug niet
f
84.400; weliswaar

was de ontvangst vrij laag
(f
29.200 minder dan de

raming), doch er kwam althans weer ruim
f
60.000

meer binnen dan in de beide voorafgaande maanden,

toen een diepte-record werd bereikt. De geslachtac-

cijns was Vrij goed; de vooruitgang
bij
Januari 1937

bedraagt
f
59.300. De wijnaccijns gaf een surplus van

f
1.900, doch de eerste maand van het kwartaal is

voor dit middel van minder belang. De gedistilleerd

accijns liep terug met
f
145.200; daarentegen werd

de raming met f 50.800 overschreden. Het bier ver-

schafte f 66.000 meer dan in Januari 1937, doch kon
daarentegen de raming niet halen (ontvangst
f
30.000

minder). De suilceraccijns gaf een mooie ontvangst

(van
f 4.866.000), doch de maand Januari telde dit-

matl een verschijndag van den crediëttermijn meer

dan in het vorige jaar, zoodat de stijging (f 417.400)

hier slechts schijnbaar is. Tenslotte de tabaksaccijns,

die een accres van
f
437.400 te zien gaf en ook op

zichzelf beschouwd een hoog ophrengstcijfer vertoon-

de; de raming werd dan ook met
f
308.800 over-
troffen.
Het volgend overzicht geeft een vergelijking van de

voor de jaren 1937 en 1938 aangenomen ramings-

cijfers: –
Ramiag
1937:
Ramiug
1938:
Zout

……….
f

2000.000
f

2.000.000′
(esIaoht

……..
,

6.000.000
,,.

7.200.000
Wijn

……….
,,

1.800.000
,,

2:200.000
Gedtsbilleerl

.
. .

, ,

27.500.000
,,

28.000.000

Bier

………….
7.000.000
,,

7.000.000
Suiker

………..
53.000.000
,,

55.000.000

TaJb%k

………..
32.500.000
,,

35.000.000

f
129.800.000

f
136.400.000

De belastiiïg op gouden en zilveren wêrken gaf

f
4.200 meer dan in Januari 1937, doch
f
5.800 -min-

der dan de raming. Vergeleken met de opbrengst der
laatste maanden, waren de ontvangsten ditmaal ge-
ring. De omzetbelasting vcrschaft
f
258.500 meer dan

in dezelfde maand van het vorige jaar, doch bewoog
zich op een heel wat lager peil clan in het laatste
kwartaal van 1937 werd bereikt. Zelfs indien men
overweegt, dat de eerste maand van het kwartaal door-
gaans het ongunstigst is, moet de achterstand bij de

raming (f 1.893.000) toch te groot worden geacht.
Welliclt staat deze daling echter op zichzelf en geven
dé volgende maanden weer ruimer baten. Voor 1938

wordt gerekend op een ontvangst van
f
75.000.000

(liet vorige jaar bedroeg de raming
f
62.500.000).

De couponhelasting vrschaf te ditmaal
f
34.500

minder dan in dezelfde maand van het vorige jaar; de
inkomsten uit dit middel zijn echter eenigszins wissel-

vallig; er kwam toch riog
f
89.300 meer binnen dan

de gemiddelde maandraming. .
De z.g. conjunctuurheffingen maken gee.n kwaad
figuur. Aan zegelrechten werd
f
126.000 minder ont-

vangen clan in Januari 1937, welk nadeelig verschil
geheel is toe te schrijven aan de daling van de Beurs-
belasting; deze laatste liep nl. met
f
503.300 terug.
-De bedrijvigheid op de fondsenmarkt is niet zoo groot
meer als in het begin van het vorige jaar; toch werd

ditmaal nog
f
81.200 zegelrecht boven de maandra-
ming ontvangen. De registratierechten waren in de
afgeloopen maand bijzonder goed; de vooruitgang bij

Januari 1937 beloopt
f
1.001.000 en de raming werd

overschreden met f 710.600. Dit wijst toch wel op een
opleving van den handel in vast goed, waarvan in
Januari 1937 nog niet in – die mate sprake was. De
jaarraming is – voor deze beide mddeleir resp.

23 Februari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

147

f
9.600.000 en
f
5.900.000 hooger gesteld dan voo”

1937.
De successierechten waren wel niet zoo hoog als in cle beide laatste maanden van 1937, doch wezen toch

nog een vooruitgang aan van
f
160.400 hij Januari

1937 en overtroffen de ramiug met
f
109.600. De

waardevermeerdering van verschillende vermogens-bestanddeelen na cle muntdepreciatie komt hierin tot

uitdrukking. liet geraamde opbrengstcijfer is voor

1938 met
f
5.200.000 verhoogd. De loodsgelden daal-

den met
f
9.600; de opbrengst
(f
66.000) was veel

lager dan in het laatste kwartaal van het afgeloopen

jaar.
Van de Directe Belastingen hIt nog niet veel te

zeggen. Aan grondhelasting is
f
542.800 minder op

kohier gebracht dan op ultimo Januari 1937. Hier is

intusschen een kleine achterstand in de aanslagsrege-
ling in het spel. De overige directe heffingen vertoon-
den daarentegen alle een stijging van het zuivere
kohierbedrag, dank zij de verbetering van den econ.o-

mischen toestand. Voor de inkomstenbelasting be-

draagt de toeneming
f
2.620.700, voor de vermogens-

belasting
f
1.015.100, voor de verdedigingsbelasting 1

f
1.051.600 en voor de belasting van de doode hand

f
202.600. Het begin is dus niet slecht, al

zou het

voorbarig zijn, hieraan nu reeds bepaalde conclusies

te verbinden.
Uit Overzicht II, dat den verderen loop van het
dienstjaar 1937 aangeeft, blijkt, dat inde zuivere op-
brengst der directe belastingen nog enkele wijzigin-
gen zijn gekomen. Dientengevolge is de raming thans

overschreden
bij
de grondbelasting, de vermogensbe-
lasting en de verdedigingsbelasting I.

AANTEEKENINGEN.

De Nederlandsche Heidemaatschappij.

Een halve eeuw van zegenrijken arbeid.

1888-1938.

Het was op 5 Januari 1888, dat besloten werd tot oprichting, naar Deensch voorbeeld, van een maat-
schappij, welke in het algemeen belang van ons
vaderland het vraagstuk der heide-ontginning op
cloelmatige wijze tot oplossing zou hebben te bren-
gen. Aanvankelijk werd het directeurschap waarge-
homen door G. M. E. Tutein Nolthenius, die tezamen

met de heeren A. J. Blijdenstein en F. B. Löhnis het
voorbereidende rapport had uitgebracht, totdat het
in 1889 werd opgedragen aan L. R. Brants. Bepaalde
zich het werk der maatschappij aanvankelijk tot het
publiceeren van artikelen in
tijdschriften
en het

geven van adviezen aan de Regeering en aan parti-
culieren, anders werd het, toen in 1891 de heer H.
J. Lovink als adjunct-directeur optrad en de Heide-
maatschappij door voortaan zelf voor rekening van derden opdrachten en projecten uit te voeren, meer
kans kreeg door voorbeeldige.n arbeid en de daardoor verkregen zegenrijke resultaten te toonen, welke mo-
gelijkheden er konden worden geopend op het ge-
bied der landontginningen en -verbeteringen. Be-grooting en werkplan wrden voor iedere opdracht
zorgvuldig opgesteld. De kosten van uitvoering ko-
men voor den opdrachtgever, onverschillig of zij
tegen- dan wel meevallen.
Heide-ontginning, duinbeplanting, wegenbeplan-
ting, grondonderzoek, grondverbetering, ontwatering
(heeknormaliseering; gravén van waterleidingen),
bevloeiing, lioschverbeterin g, boschaanleg, bestrijding
van boschhrancl, bestrijding van iepenziekte, van
p0-
pulierenkanker en van zoovele andere plantenziek-
ten, aanplant van nieuwe houtsoorten
(bijv.
de Cana-deesche populier), aanleg van wegen en van rijwiel-
paden, aanleg van vliegvelden, bouw van boerderijen,
vischteelt, bevordering der fruitteelt, maïsteelt, ruil-verkaveling (in streken, waar een ondoelmatige ver-
deeling van grondhezit een verbetering van het
grondebruik in den weg staat) het maken van

streekplannen (waar dat in verband met verbete-

ringswerken noodig blijkt), leiding bij werkverschaf-
fingsontginningen, opleiding van eigen ambtenaren,
technisch personeel, boschwach ters, landmeters en
bedrjfspersoneel voor de boerencoöperaties, enz. enz.
Ziedaar een overzicht van de meest uiteenloopende
werkzaamheden, welke cle Heidemaatschappij binnen

den kring van haar voortdurende zorgen heeft ge-

trokken. En dit alles doet deze nuttige vereeniging

belangeloos,
zij
beoogt daarbij niet het maken van

winst. Dit alles doet zij op zulk een wijze, dat zij
zich steeds mag verheugen in het volste vertrouwen
an a]len – Rijk, provinciën, gemeenten, particulie-

ren -, die haar hulp inroepen.
Wat alleen reeds de heide-ontginning beteekent,

moge daaruit blijken, dat de Heidemaatschappij in nog
niet twintig jaren een totale oppervlakte aan woes-

ten grond gelijk aan tweemaal den Wieringermeer-
polder veranderde in gras- en akkerland en dat zij
in den loop der jaren een oppervlakte gelijk aan den
Wieringermeerpolder met bosch beplantte. Maar tot
ver buiten de te ontginnen woeste gronden strekken

haar werkzaamheden zich uit.
Wanneer de toerist op
zijn
reiskaart eens nauw-

keurig alle plekken van het mooie Nederlandsche

landschap aangeteekend zou kunnen vinden, welke
hun tegenwoordige landschapsschoon danken aan het initiatief, aan de werkzaamheid of aan de raadgevin-
gen der Nederlandsche Heidemaatschappij, dan zou
het bekende museum aan den Apeldoornschen weg te
Arnhem ongetwijfeld op een nog veel drukker bezoek

mogen rekenen.
Het was een goede gedachte van de 1-teidemaat-
schappij om van haar veelzijdige en veelomvattende
werkzaamheid een, ook voor niet-deskundigen beç’at-
teljke en aantrekkelijke,
beschrijving
te doen geven

door Mr. W. J. van Bklen
1
). Deze had het voorrecht
tezamen met en voorgelicht door ,,die schaar van
wakkere mannen” ,,de Heidemaatschappij in haar
doen en laten te mogen gadeslaan”. De
schrijver
had,

zooals de voorzitter Dr. H. J. Lovink het in zijn
voorwoord zegt, geen gemakkelijke opdracht: ,,hij
had aan vele eischen te voldoen en met name, zon-

der in technische uiteenzettingen te vervallen, zijn
indrukken onbevangen mede te deelen”. ,,Het wil
het Bestuur der Heidemaatschappij voorkomen, dat

de
schrijver
erin geslaagd is de uitgesproken wen-
schen te vervullen. Hij heeft op duidelijke wijze weer-
gegeven, hoe de Heidemaatschappij getracht heeft
aan de veelzijdige eischen, die aan haar gesteld wer-
den, te voldoen en wat ten bate van land en volk in
die periode is bereikt.” Welnu, moge dit prachtige,

werk van Mr. J. W. van Balen,
,,De Gulden. Spade”.
Omzwervingen door onze elf provinciën”,
vele dui-
zenden Nederlanders ervan overtuigen, wat door par-
ticulier initiatief en door vrijwillige samenwerking
in ons vrije Nederland kon en nog
altijd
kan wor-

den bereikt. – B.

1)
Uitgevers Mij. Tjeenk Willink &
Zu.
Haarlem
1938.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per
1
Jan. zijn volgens C. Czarnikow:

In tons

1938

1937

1936
Duitschland …………..
1.771.000
1.431.000
1.356.000
Tsjecho.Slowakije

……..
582.000

535.000
454.000
Frankrijk …………….
859.000 803.000 909.000
Nederland…………….
253.000 257.000
282.000
België

………………
215.000
193.000
210.000
Hongarije …………….
U0.000
127000
TIOT.000
Polen

……………..
479.000
397.000 399.000
U.K.
Geïmp. suiker

……
376.000 341.000
288.000
Binnen!.

, .
220.000
200.000
184.000

Europa……..
4.865.000 4.284.000 4.189.000
V.S.
Alle havens

……..
130.000 130.000
229.000
Cubaansche havens

……
214.000
186.000
230.000
Cuba binnenland……….
320.000
140.000
277.000
Java ………………..
555.000 611.000 1.177.000

Totaal……
6.084.000 5.351.000 6.102.000

148 –

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

23
Februari
1938

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

Uit.. Januari 1938 (in Guldens)

Al-DLELliiJ
Kohk,en voor dn dienst
1938
flir helasfznqn.
.
Bedrgen,
.

welke zijn

Benaming, der
terugge-
geven of
..

i
z

ver
E
middelen
Totaal
bedrag
anders dan
bedrag
-.
wegens,
betaling
0,0

op.de koh.
afgeschr
E

Grondbelat a)

2.058.905

– 2.058.905 2.601.664′
lukomst.bel b.) .

24.62.735 342.625 24M20.I11 21.399.411
Ve!mogensbel. (

6.546.137, ‘23.2696.522.868 5.507.731
‘erdedig.hf’l 1

3.781.937 . 1054-t .3.771.393 2.719.792
Bei;v,-d.doodehd.

436.918 –


436918 -234.297

Totalen.

37.186.632

7iJ.48836.8 l0.19 32.462.895

a)
3/
hoofdsom
-1-
20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) ioofdsom + 00-78 opcenten. cl
Floofdsom + 75 opcenten.

) Voer de belantingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit’ % -gedeelte van het met
1 Mei 1938 aanvangende-belastingdienstjaar
1938
1
1
939 en
‘ gedeelte van het belastingdien&tjaarl 1937fl 938.
2)
Voor
de belastingen naar inkomen en. Yermegën bestaan de ver-
milde bedragen uit % .gedéelte van het belastingdienstjaar
1937f1938 en
‘3/
gedeelte van hekbeiasti’ngdienstjaar 1936/
1937. .

AUIjL1N1j 10
overige middelen..

Benaming der middelen

,
Januari’
.

l)38
17h’
1938
periode
1937

l)ivid.-

en

taiitièniehel.


1.028.830 1.028 830
456429
Rechten
01)
den

invoer
7 039705
7.039.795 6.650.487
Statistiekrecht

……..
196.21419,8.214
.

188.lii;1
137.495
137.495
221.881 Accijns

01)
geslacht

– – – –


605685
605.885
546.412
Aceijus op

zout

———

Accijns op wijn
2.520
32.520
311.623
Accijns op gedistili.

. –
2.282.486
2.21’2.486
2.427.701
..
553 640
487.1176
4.8Q6.1115
4.866.05
4.44.301

Accijns

op

bier

………553.(;40
Accijns op

suiker

…. ..
3.225.453
3.225.453 2.788.074
Accijns op

tabak

…. —

lIel.
op
goiidn en zilve’rw
42.151
42.151
37.963
Omzetbelasting
.
………..
4 357.04h
4.357.04(1
4.098.548
Coiiponbelasting
589.320
.
……120
62:1.823

iNKOMSTEN TEN BA’rË VÂN’HET GEMEÉ1ËFo4Ds:

Dienst 1937/1938
Zuiver

rag der ko
hieren voo
bed
r den dienst
Zuiver bedrag der
kohieren. tot enmet
1936(’37 tot en met de.

de maand Jan. 1938 zelfde maand van 1937

Gemeente.f.belast..
.
57.936.031
54.234.378
Opc.verni.t
?
get.v.50
5.4.797
4.636.944

AFDEELING II. D1ENSTJAAR 1937.
Benaming der middelen

Ii
rond nelast ing.
(3′ hoofds6m + 20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendomnien.)
l ukomstenhelasting
‘ermogenshelasting
‘erdedigiugsbel. 1 ………
Belasting v. d. doodê hand
Divid- en tantièmebelasting.
Rechten op den invoer ……
Statistiekrecht
Accijns op zout …………
Accijns op geslacht ……..
Accijns op
Accijns op gedistilleerd
Accijns op bier …………
Accijns op suiker ………. Accijns op tabak ………..
Belast. op gouden en zilverw.
Omzetbelasting …………
Coupoubelasting ………..
Rechten en boeten van zegel
Rechten en boeten v. registr.
Rechten en boeten v. succes-
sie. v. overgang bij overlij-
den en v. schenking …..
Opbrengst der loodsgelden

Totalen….

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
LIET VERKLOOSIIE1DSSUBS1DIEFONDS.
Recht, en boeten v. zegel 12.247.870
1)

2.247.870

2.373.915
1

Grondbelasting (veertig ten hon-
Recht, en hoet. v. registr.

2.127.221

2.127.221

1.126.225
derd van de hoofdsom wegens
Recht. èn hoet v. suceès

:
gebouwde eigendommen en vijf
sla,

v. overgang hij over-

.

,

en twintig ten honderd van de
lijderi

en

v.

M(hr’hking

3.94,2.885


-3.942.885

3.782.4112
hoofdsoin

wegens

ongebouwde
Opbrengst d. Ioodsgelden

65.97

65.987

75.637
9.600.000 1.860.102

Totalen…. 33.340.613

33.340.613

30.364.218
Personeele belasting (tachtig ten

-:

1)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
den eersten, tweeden en derden
‘makelaars

en commissionnairs

in effecten, enz:
f
435.918
20.000.000
91,783
‘(Beursrel.).

..

.

.
.

eigendoinmen……………….

Genieentefondsbelasting’

(vijf

en

twintig opcenten op de hoofd-

INKOMSTEN TEN BATE VAN lIET VERKEERSFONDS.

grondslag)

……………….

v:g
i

‘ïte’e’
‘ ‘
15.500.000
..


en
ti tutig ol)(.enten op de hoofd

(inkoiiistenbelasting

(tien

opcen-
-2.500.000


•.


1
Jan

1918
1938
1937

itlot.orrijtuigenbelasting
1.506.448

.

1.5011.448.. 1.181.171


RLjwielbelustlug
13 67j
13075

12.793

som)

…….. ……. . …… …..

ten op de hoofdsom)

– –
4.700.000
1

Totalen
1.520.123
1

1193 904
Totalen
1 520 123
52.300.000
1

1.951.885

AANVOER VAN GRANEN
(In Sons van 1000 kg)


1

Rotterdam

.

.
II

Amsterdam
II

Totaal

T
arwe ……………..
.Rni.’ge …………… ..
– Boekweit ……………
-Mais………, ………..
.Gert ……………..
flaver
………………
Lijnzaad
:Lij’koek ……….
.Tarw’meel .. . ‘,’

.
‘A
nd
ere
meelsoorten

•-KOERSEN TE LONDEN.

Plaa tien eii
Landen
N6téérins
eenheden,
5
Feb?.
1938
12
Febr.
1938.:
i4119
Febr.
1938
L&agstêHoogste
19
Feb?.
1938

Alexandr-ië.-.
Piast

;
£
‘97%
97.
9734
Athene

.
.’
5%
.k
4
7%
:540
,
.
‘555
5474
Bangkok….
Sh.p.tical
11I08

11103
.

’97’%…97%’.-

1/19
5

.1110%
Budapest..
Pen.
p.
‘25%.
2534
24%
25%
…5%
BuenosAirësl
p.pesop.
19.124
18.70
18.75.
19.17,
18.974
D.lcutta’..’..
Sh.
p.
rup
116%.
116%
116s1
‘1(6
5
/
33

116
[stanbul

,..
Piast.
p.

.620
620′
620
620′
‘620
aongkong
/..
Sh.
p. $
113
113
112%
1/3%
113
Kobe

……
Sh.
p.
yen
112

,
112
1/1
31
1
32

11211
33

112
Lissabon.
.:…
Escu..p.’.
110.4.
1.10..
.A10..
110%.
110
4exico

….
$per.
18
18
17%
18%
18
!dontevidei..
.
d.per £
21
.0 22

21
.
2234.
21%..
i’lontreal ‘
:.
‘ $
per
£’
501
5.01% 5:01%
5.03%
5.01%
Eiod. Janeirô
d..pér Mii.
2
27
/
2%.
‘2i
8
/,d
2% ‘
2%-S
3hanghai’

..
Sh;p. $
1/2%
1/2%.
112
112%
l/2%
3ingapore ,.-.
id. p. $
2/4
6
1
‘2/4
5
/
5e

2/4%’
‘2/4%
2/4
5
/
Vaiparaiso 3).
$’pe’r
£
.

125


‘125’
,

125
125

125
Varschau
Zl.
p.’Z

26
26%
26%
26%
26%
‘) viiie. flOt. 13 laten,’- gem. not., welke imp. hebben le betalen 10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export’ noteering..

)
itoers van in reor. en aaaraan vooraigaanae wegen Ilm. vrijaag.

WISSELKOERSEN.
KOEI*4EN IN NIiDERLAND.

D
ata
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batvla
York
)
5)
.

5)
S)
S)
1)

15 Febr. 1938
1.78%
8.P6j.
72.22*

5.87%

30.32*

100
16

,,
,.

1938
1.78%
8.96%.
72.20
5.85%
30.32*

100%
17

,,

.1938
1.78%
8.97
72.26
.5.87
30.35
100
18

,,

1938
1.78%
8.96%
72.27*

5.88

30.34*

100%
19

,,

1938
1.78
1
y
16

8.96%
72.27*

5.88
30.37
l004
21

,,

1038
1.79
8.96%
72.30
5.87%
30.40 100%
Laagste d.w’)
1.78
8.96% 72.15 5.85
30.30
100
1-loogste d.wIL)j
1.79%
8.97%
72.35 5.90
30.40
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9:747
24.906
100

D a a
Zivit-
serland
Weenen
Praak’
Boeka-
Milaan
Madrid
S)
rest
1)
5*)
**)

15 Febr. 1938
41.50%

6.28

16

1938
41.51%

6.28



17

1938
41.51%

6.27*
– –

18

1938
41.51

6.28



19

1938
41.52%

6.28



21

,,

1938
41.53

6.29
-.

Laagste d.wi)
41.48

6.26



Hoogste d.w’)
41.55
34.-
6.30
1.40
9.40

MuntpaFiteit
49′.003′
35.007
7.371
1.488 13.094
48.52

D t
a a
Stock-
Kopen-
0
/
Hel-
Buenos-
Mon-
hol,n)
hagen
5)
Aires
1)
treal
1)

15 FebFT’/3
46.224
40.05
45.074T7
47
1.78%,


16

,,

1938
46.224
40.05
45.074
3.97
47

,
1.78%
17

,,

,,.
1038
46.224
40:05
45.074
.3.07
47%’
1.78%
18

,,

1938
46 224
40.05
45.074
3.97
•–
473.

.
1.78%
19

,,

_1938
46.224

4005
45.074
3.97
47%
1.78%
11_,,

.

3/
4&22f

4’06

.45.074
3.97..
47%
1.78%
LagSté ‘dwl)
46.1
1
5

46-
45:025
‘3”
46% 1.78%
ffoogsted.w
1
1
46:30

40:10
45:17*
478%

i79)
M untpariteit
66.671
66.671 66.671
4_
..
16.266

‘958%
2.1878

23 Febriir 1938

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

149

.’.
.

r.

.

:’

.BANKJ)IiS(ONTO’.

2
‘3Dec.’,6
NdlD189.W158els.
Lissa1on

. . .
.4
11 Aug.’37
Bel:Binn.Eff: 24

3Dec. ’36
Londen
.
……2
30

Juni’32 Madrid

9
Juli’35
.. ..

.
.5
Vrsch.inR.C. 24

3Dec.’36
Athene…. …… 6′

4Jas.’37
N.-YokF.R.B.I 26Aug.’37
Batavia

……..3
14Jan.
’37
Oslo

……..34

5Jan.’38’
Belgrado

5.:
i’Febr.’35
Parijs ….:.;.;312
Nov.’37
Berlijn……………4
22S.ept.32.
.Praag

…….. .3..

1Jan.’36..
Boekaiét.


44
15Dec.’34
Pretoria

. .
.34
15Mei’33
Br’ussl..; .’ …….
2’16 Mei’35
Rome ……..44
18
Boedapest

.

…..4
28Aug.’35
Stockholm

.
.24

1Dec.’33
Calutta……..3

28Nov.’35
Tokio….

3.285
7Apr.’36
Dantzi’g-.–4–‘2-J’anA9-7-‘Weenen-.
.”34-10’JuW35-
Helsingfors ……4

3Dec.’34
Warschau …. 44
18 Dec.’37
kopenhagen

…. 4
19Nov.’36
Z,wit.Nat.Bk.1425Nov.’36

‘OPE1’ MARKT:

ZILVERPRIJS

..

GOUDPRIJS
8)

Londeni) N.York2)

”.

:

Londen
15 Febr. 1938..

20%. . 44%

,

..
15.Febr. 1938…..

1391.9
16

1938..

20

.

44

‘-16

.

1938….
,13919′
17

,,

1938..

1’9′

,

44%

17′:.’5,,

1.938…
1
.’

139110
18

,,

,
1938..

19′-

44%.,.

18., .

,19,38….

139110 j
19

,,

1938..

19i9.. –

19 –

1938.,

.

139110
21

,,

1938..

20%.

44%

.

21., ,,, ….1938…. ‘.139110
22 Febr.1937.. 20%

22 Febr.1937….

1421142
27 Juli

1914.. 24%

59

27 Juli

1914….

84/108%
I)jn pence p.oz. stand.
2
Foreign silverin $c. p. oz. fine.
3
)in’sh.p.oz.fin&

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

V
0
r de r l n ge

,
7 Febr. 1938
1

15 Febr. 1938
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij-De Ne.

derlandsche Bank
……………….
t
141.503.586,08
f 145.170.745,55
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
525.354,36
,,

368.495,93
Voorach,
op
uit. Jan. ’38,(resp. Dec.’37)

a(d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
dle belas-
tingen en
op
de vermogensbelastlng

9.343 60,08
,.
14.431 415,22
Idem aan Suriname ………………
12.713.756,19

12.717625,64
Kasvord weg. credietverst: a(h. bultenl

,100.888 884,95

100.943.871,04

Voorschotten aan Ned.-Indig
…………..

Daggeldleeningen tegen onderpand.

Saldo

…..

der postrek.
v.
I7ijkscompfabelen
.
40837.440,61
,,

34.964.501,21.
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.
1
)…


Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)….

6.981.040,09
7319.48556
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank lngev.

art.

16 van haar octrooi verstrekt

Schatklstblljetten In Omloop
………
f234.289.000.-
f234.239.000,-
52.000.000

,.
5l.500.000-
,,

9.097.952,50
,,

1.097.508.50
Schuld
op
uit. Jan.’38(resp: Dec.’37) a(d.

Schatkistpromessen In omloop
……..

gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

..

Zilverbons in omloop,
……..,.,………

pers. bel., aand.
1.
d. hootds, d. grondb
e. d. gem. fondsb. alsm.
.opc. op
dle
bel, en
op
de vermogensbelastlng
7.530.074,79

1I.857.558.74
,,

1340.20353′
.,’:
1330.467,51
Schuld aan het.AIg. Burg. Pensioenf.’)
Id.

h. Staatsbedr. der
,

29.815.397,66.
,,.
8.164 912 06
Schuld aan Curaçao’)
……………….

a.

P.Z.
en
T.’) …

l’76.299.208,93
;
87.726.509,50,
,,
20.500000,-
20.500.000.-
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……
Id. aan diverse instellin8en
1) ………
..
153.753.950,41

153.449.132,41
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.

NEDERLANDSCH-1NDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
.12 Febr. 1938
1
19 Febr. 1938
Vorderingen:”)

:

….-

-.
Saldo Javasche Bank
………………
Saldo’b.’d. Postchèque- en Olrodlensi

: …………….

f

148.000,–

f
r’l22.OQQ
y
-.,.
-..-.

Ver.p14cttingen:
1
‘Voorschpt’s
Rijks kase.a: Rijslnst6lI


Schatkis,blljetten in

14.691.000,-
15.500.000,-
,,
:15342.000,-
,,

15500.000,-

Schukt

het Ned.-Ind. Muntfonds.
aan
5.000000,-
1.338.000,
,,

5.000.000,..
Schatkisipromessen In omloop……….
omloop

………..

.,tdemaan,.de_Ned.–1nd.-Postsaarbank.


1.570.000.–
1.389,000,-
,,
..-

758.000.-

1938”

1914119

7112

31Jan.! Febr.

Febr.

Febr.

5 Febr.1

1937

15120
Febr.

1936

17122
Febr.

1914

20124
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
11
4

,l1
4

11
4

11
4

1/
4

7/ 8_ 1
l;s
3
1
I8..3116
Prolong.
1
12
111
.
111 1
/2
1
1.11
2

21(
4
3/
4

t.onden
Daggeld
11-1
1
12-1
1
12-1
11
2
.1
112
.1
‘(-1
1
3
14-2
Partic. disc.
171
33

17132
.

171
17133
116
1
7/31_
8
116
4
1
14.
3
/4
Bert/In
Daggeld
.
2
1
1
3
1
2
1
12.
7
18
2
1
14-
71
8
2
7
18318
2.11
2

2
1
11
314

V1aandeid
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
1
4
-3
231
4
-3
2
3
/4
1
5/16
14-3
Part, disc.
271
2
7
k
2
7
/8
2
7
/s
3 3
21(.1(
lWarenw. ..
4.1(
4.
1
12
4_11
3

4_1j
3

4.
1
11
4..11
4


Vew York
Daggeld
1)
1
1 1 1
1
31
4

1314
.211
3

‘artic.disc.
1
(2
1
11
1
12
1
(2
314
I1s

) Ntirirfgte.Amsterdam. )..Not. te Rotterdam.
t)
Part. opgave.

1 Belegde kasmiddelen Zeifbesturen… , . 730.000;

730.000-
In, .t_lste.oi.2de -No.-van– edere-.maaul-konit een-cwerzicht -1- VOorSChoLvan_de..Javasche.Bank_… ……5612.000,- 1 ,, 3.776.000,-
voor vnu et u ianta1 niet wekelijks opgenomen wisselkoersen

t) Betaalmlddelen In s Lands ‘Kas t 27207000-

1

.KOERSEN TE.NEW_YORK -(Cabie) – – –

1-


SURINAAMSCHE
d3ANK – –
……………………………………….Voornaamste posten in duizenden guldens.

‘Data
Metaal
Andere

chuld
en
Discont.
IDI

k

22 Jan.’

1938.
864
1024 ‘
602
594
1 247′
15 .;,

:’

1938..
850
EO’83’ ,
5415
595
1.250
8f”,,

1938
V
.
44
1:127
04
597
1.233′
31.Dec

1937.
,62
1.227:
547
603
1.325
24

,, ‘

1937:.:
:44
.
Ll13
01
606
.1.328

1 Juli

1914
45
1 100
560
735
396

Lbndeh’.
($per)
Rarjs
($
p.’iOOfr.)

Berlijn
($p.
100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

5 Fêbi

1938
.’502%
3,29
40,48
6,07

16

(J,
;.R193$
;5oa%
3
;
29%’:
‘40,53
635
17

.,;:7.

1938
5’O33
39.’
40,5%.
56,10
18

;:

1938
502y
,

328%
40,53′
56,04
19

:’.û

1938
‘5.0I’
3288,(J
40,48′-


56,06
i

2 11

1938 5,01
3,28%
40,45 55,95

20 Febr

1937
4
89i8/
1

4,65%
40,93 4 72
t1unt’pariteit
.1
4;86
2
3,’90%
23,&13(
40.j’

‘4

.1

150

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOÏ

GERST
64!p kg
MA1S
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
ussische Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russ-
Rotterdam per 100 kg. Loonzein
maar
Gem. not.
.
.
e

ing
1
Ze blz 128
1
1
Rott°eam

1
SC
e

oco
Rotterdm
t

t

b
.

.
Rangoon/Bassein
eeuwar-
derCornm.
c


F b ka
iermijn
Roemoic
T


noe
r
er.
m
op

a Plaa
T

La PIat

1)
vanE..S. B.
v.l6Febr.jl.
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
ocoprijs
per 100

g.
2 mnd.

Locoprijs

Herl.Ned.Ct.j

Not.
° eering
Zuivel-
Centr.
.gang exp.
per 50 kg.
P.00 st.

f
%
f
%
t
%
t
%
t
%_f
%
fs%:sh.
fl<
f
‘f
%
f
%
1927
237-
1102
17150
893 176-
871
12475 1025 1382
5

1101
1415

1093
683
IO4,.
3
1
1
20

4330
950 796
99
1928
1929
228,50
179,75 106,2
208,50 108,6
226,-
111,9 13,15
10,87
5

108,1
12,57
5

100,1
475

99,9 90.8
6,43
98,4

.
2,11

.

48,05
105,4
7,99
99,t

1930
111,75
83,6 52,0
196,- 102,1
118,50
61,7

136,75
204,-
101,0
67,7
6,225
89,4
51,2
11,27
5

8,27
5

89,8 65,9

,7
6,34
5,09
97,0

IC,,
77,9
815
99,1

80,5

45,40 38,45
99,6 84,4
8,11
6,72
101,
83,1
1931
107,25
49.9
78,25
40,8 84,50
41,8
455
37,4
4,65
37,0
.1
3,09
47,3
5/6

54,9


31,30
68,7 5,35
66,’
1932 1933
Z
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0 29,3
4,70
37,4
5,2

.
2,59 39,6 28,2
51Iij2
415112

u,

6

22,70
49,8 4,14
1,1

1934
U
70,-
75,75
32,5 35,2
§0,75
64,75
31,6 33,7
68,50
70,75
33,9 35,0 3,55
3,32
5

27,3
3,75
3,25
29,9 25,9
5,02
5

j,2
3,67
5

27,3
1,84
1,74
26,6
47a!4
0,61
0,45 0,96
1,-
20,20
18,70
44,3 41,0
3,71
3,45
46,:
43,1
1935
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,87e
30,9
4,12
5

30,6
2,07 31,7
518
112
0,49

23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,1
1936
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75 45,8
6,27
5

46,5
2,19
33,5
517
1
12
058

28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50
41,1
1937
137,75
64,0
105,75
55,1

III,-
55,0
8,95 73,6
8,02
5

63,9
8,92
5

66,2
2,70 41,3
61-
0,8

37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,

Jan.

1931
132,-
61,4
99,75
52,0
97,50
48,3
7,975

65,5
8,07
64,3
8,40

62,3
2,74 41,9
61112
0,66

32,0
0,85
17,075
37,5
3,45
43,
Febr.

,,
129,-
60,0
102,-
53,1

100,50
49,8
8,72
5

71,7
7,925
63,1
8,25

61,1
2,62
40,1
511014
0,69

33,4
0,80
18,75
41,1
3,81
47,
Maart

,,
133,-
61,8
104,25
54,3

106,-
52,5
9,02
5

74,2
8,72
5

69,5
9,15

67,8
2,57
39,3 5(9
1
14
0,68

33,0
0,80
18,82
5

41,3
3,86
48,
April
Z
149,75
69,6
110,75
57,7

115,-
56,9
10,-
82,2 9,40
74,9
10,17
5

75,4
2,72
41,6
6114
0,69

33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
’38,
Mei
Ll
144,50
67,2
107,-
55,7

110,-
54,5
10,-
82,2
8,92
5

71,1
9,72
5

72,1
2,64
40,4
5110
1
12
0,71

34,5
0,72
5

17,32
5

38,0
2,89

Juni

,,
148,75
69,2
99,-
51,6

105,-
52,0
10,15
83,4
7,52
5

59,9 8,95

66,3 2,63 40,3
5J10ij4
0,74

35,9 0,70
19,82
5

13,5
2,98

Juli
149,25
69,4
108,25
56,4

III,-
55,0
9,85
81,0
9,575

68,3

9,975

73,9 2,68
41,0
511114
0,77

37,4 0,68
20,15
44,2
3,74

Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5

1
12,-
55,4
9,30
76,4 7,82
62,3
9,22
5

68,4 2,86 43,8
614
0,78

37,9 0,64
21,50
47,2
3,84

Sept.
129;50
60,2

55,7

122,-
60,4
9,225
75,8
7,55
60,1
8,52
5

63,2
2,96 45,3
617
0,85

41,3
0,52
5

21,-
46,1
4,69
58,
Oct.
13625
63,3
109,-
56,8

1
14,75


56,8
8,57
5

70,5
7,62
5

60,7 8,50

63,0
2,96
45,3
617
1
14
1 ,

48,5
0,42 23,
50,5 4,99
62,
Nov .
133,50
62,1
106,25
55,3

116,-
57,4
7,22
5

59,4
7,10 56,5
8,125 . 60,2
2,53
38,7
517
1
12
0,96

46,6 0,46
22,20
45,7
4,99
62,
Dec.

,,
130,25
60,6
1 10,-
57,3

120,75
59,8
7,30
60,0
7,05
56,1
8,02
5

59,5 2,43
37,2
515
0,84

40,8 0,60
20,80
45,6 5,24
65,

Jan.

1938
137,-
63,7
113,75
59,2

132,75
65,7
7,65
62,9 7,45
59,3
8,40

62,3
2,35
36,0
513 ‘
0,80

38,8
0,61
5

21,45
47,1
4,15
51,
18 Febr.

.,,
136,50
63,5

56,3

130,-
64,4 7,67
5

63,1
7,475

59,5
8,35

61,9 2,35
36,0
513
0,80

38,8
0,65 21.50
47,2
3,95
49,
815

,,

,,
135,50
63,0
107,-
55,7

136,50
67,6
7,62
5

62,7
. 7,425
59,1
8.40

62,3
2,35 36,0
5/3
0,80

38,8
0,65
22,25 48,8
3,75
46,
15

22
,,

n
135,50
63,0
104,25
54,3

134,50
66,6
7,575

62,3
7,10
56,5
8,25

61,1
2,38 36,4
5/33(4

0,82

39,8
1
0,65 23,75 49,9
3,65
45,

JUTE

KATOEN
AUSTRALISCHE WOL


JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradtord per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed Middling Upland
Super Fïne’C.P.
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
.

,
erino

S

V.
c.i.t. Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
‘it Or. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheet
loco Londen p. II

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
llerl.Ned.Ct.
Not.
Uerl.Ned.Ct.
1

Not.
Herl.Ned.Ct.IÏÏ
l
No

1′
%

£

ï:


cts.
%

pence
cts.
%
pence
cts.
Y.
pence
f
%
Ï’
cts.
%
pen
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8 26,50
2449
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44 93
140,2
18,
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8 111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,
1929
395,49 92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4 6,59
127,2 .
92,0 25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,2
1930
IM
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75 8,50 66,4 3,42
30
45,2
5,E
1931
1932
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,1

1933
<
z

146,86 128,63
34,3
30,1
16.181-
15.1212
15,9
17,4
33,8
37,0 6,40
8,70
19,5 16,8
54,3 46,8
5,39
4,91
42,5
48,9
30,7 35,4
11,75 14,25
79,7 96,9
34,1
41,5
22,-
28,25
3,87
3,21
30,2
25,1
1,56
1,61
12
II
18,1
16,6
3,
3,2
1934
iu
115,83
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30 13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0
1,29
19
28,6
6,2
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
25
27,1
6,-
1936
1937
142,61
183,46
33,3
42,9
18.618
20.814
19,0
20,8
40,4 44,2
12,10 11,44
18,2
20,0
50,7 55,7
5,60
5,34
54,3
89,0
39,3 64,4
16,75
23,75
108,6 132,7
46,5
56,8
33,50
35,50
2,71
3,30
21,2
25,8
1,73 1,865
36
37,7
54,3
7,

Jan.

1937
rebr.
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0 61,2
5,88
88,2 63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92
30,6 2,14
5

38
40
57,3

Maart
169,23
174,86
39,5 40,9
18.1812
19.911
24,0
26,6
51,0 56,5
13,15 14,45
21,8 23,3
60,7
64,8
5,85 6,25
85,6 88,6
61,9
64,1
23,

23,75
133,6
138,9
57,2 59,4
35,75
37,25 3,53
3,59
27,6 28,0
1,93
1,96
44
60,3 66,3
10,
12,-
April
189,96
44,4
21.313
26,0
65,2
14,35
23,1
64,3 6,16
96,5 69,8
25,75
144,9
62,0
38,75 3,56 27,8
1,95
44 66,3
11,(
Mei
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7 63,2
6,04 97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25
25,4
1,785
38
57,3
10,2
Juni
186,90
43,7
20.1617
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96 95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50 3,28 25,6
1,80
5

36
54,3
9,(
Juli
i.
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5
59,8
5,71
95,8 69,3
25,50
142,2
60,8
37,75
3,42
26,7
1,88
5

34
51,3
9,1
Aug.
0
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19 98,9
71,5
26,25
145,0
62,0
38,50 3,30 3,19 25,8
1,82
33
34
49,7
8,1
Sept.

n

186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
24,9
1,76
51,3
9,-
Oct.

,
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5 43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4
31,50 3,02 23,6
1,67
30
45,2
8,-
Nov.
Z
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75 2,86
22,3
1,58
5

27
28
40,7
7,1
Dec.
1
0

173,86
40,6
1971-
14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15
69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,505
42,2
7,

Jan.

1938 168,56
39,4
18.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26
67,3
4,7

’18,-
101,2
43,3
27,-
2,69
21,0
1,49
5

26
39,2
7,-
1-8

1-ebr.

,,
170,38
39,8
19.-!-
15,4
32,7
8,61
15,9
44,2
4,27
65,4
47,3
17,50
99,0
42,4 26,50
2,67
20,8
1,49
26
39,2
7,
8-15

.

,,
167,60
39,2
18.1319
15,9
33,8
8,88
16,4
45,6
4,40
64,5
46,6
17,25
99,0
42,4
26,50
2,68 20,9
1,49
5

26
39,2
7,-
15-22

,,
167,07
39,0
18.1216 16,5
35,0
9,23
f6,5 45,9
4,41
61,7
44,6
16,50
96,2
41,2
25,75
2,76
. 21,5
1,54
5

27 40,7
7,1

KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK

.
ZILVER
Standaard gem. prompt en
,
oco

on en
Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en cash Londen Loco Londen 1ev. 3 maanden
per

ng.

on
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen perEng.ton
per Eng. ton
t.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Oiince

Herl.Ned.Ct.
H
er
l.
Ned.C
t.1
Nt
Herl.Ned.Ct.I
Not.
llerl.Ned.Ct.!Not.
HerhNed.Ct.INot.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.INC
%
£


i
—–
ir

r
– t
£
f
%
sh.
f
%
Sh.
f
%
£
cts.
%
pen
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24811
3503,60
129,6
289.115 44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26
1

1928
1X
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50 94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.515
135
103,8
26
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2 23.4111
2465,65
84,8
203.18!10

42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6
24
1930
<
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1 16.1619
89
68,5
17′
1931
z
431,85
54,9
38.7
1
9
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145
1932 1933
IU

275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
62
49,2
17
1

18
1

1934
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
511- 129,80
40,9
15.14111
13.1516
66
47,7
50,8
211
1935
c#7
cx
226,80
230,95
28,8
29,4
30.615
31.1811
82,65
103,40
29,8
37,2
11.11-
14.518
1723,15
1634,25
59,3 56,2
230.715 225.1415
25,-
24,70
59,3
58,6
66111
6812
20,25
20,25
51,2 51,2
5411
56/-
103,05 102,65
32,5
32,3
14.316
87 66,9
28′
1936
<
‘8,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1

1937
5
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30 98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20′

Jan.

1937
461,70
58,7
51.1018
244,05
87,9
27.4110
2060,25
70,9
229.1819
36,30
86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4 21.-111
78
60,0
20
7

}ebr.

,,
uj
522,10
66,4
58.712
248,-
89,3
27.1414
2080,65
71,6 232.1113
36,25 86,0
811-
34,75
87,9 77/6
219,45 69,2
24.1018
75
57,7
20′
Maart

,,
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.16/-
2498,25
86,0
279.141-
36,15 85,8
811-
48,20
122,0
108/1
289,65
91,3
32.818
77
59,2
201
April
559,70
71,2 62.716
235,50
84,8
26.4/10
2404,95 82,8
268.-/-
36,35 86,3
81/-
54,25
137,3
120111
238,65 75,2
26.615 78
60,0
20′
Mei

,,
Z
545,95
69,4
60.151-
214,95
77,4
23.1815
2256,45 77,6
251.21-
36,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35 66,0 23.5/11
76
75
58,5
20
5

20
Juni
Juli
499,70
510,10
63,6
64,9
55.1315 56.1113
205,40 213,70
74,0
77,0
22.1718
23.13/11
2245,10 2365,20
77,3
81,4
250.216
262.51-
36,35
45,55
86,3
108,1
811-
101!-
60,60 59,60
153,3 150,8
1351-
13216
194,55
205,75 61,3 64,8
21.1315 22.1316 75
57,7
57,7
20
Aug.

,,
517,55
65,8 57.61-
205,25 73,9
22.1416
2388,50 82,2
264.91-
45,60
108,2
101/-
48,60
123,0 1091-
215,35
67,9 23.1618
75
57,7
19
7

Sept.

,,
11.
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.7/1
74
56,9
19
7

Oct.
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.51-
45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
Nov.


i-
357,50
45,5
39.1319 150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
19′
Dec.
362,70
46,1
40.7/2
14.,90
52,2
16.216
1734,45
59,7
193.-!-
49,-
116,3
1091-
38,80
98,2
8614
139,-
43,8
15.915
70
53,8
18
5

Jan.

1938
367,75
46,8
40.1916
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5
182.16/-
48,90
116,1
109
1

36,50 92,4
81
1
4
134,05
42,2 14.18
1
9
74
56,9
19
1

1-8
Febr.

,,

345,85
44,0
38.11
1
3
138,45
49,9
15.8
1
9
1616,FO
55,6
180.5/-
48,90
116,1
1091-
33,65
85,1
75/
127,80
40,3
14.51-
76
75
58,5
20
5

20
8-15

,,
15-22
,,

,,
343,10
360,45 43,6 45,9
38.51-
40.319
133,15
139,-
48,0
50,1
14.16111
15.10/-
1616,85
1661,45
55,6
57,2
180.51-
185.5/
48,90 48,90
116,1
116,1
1091-
1091-
33,65
33,20
85,1
84,0
75/-
74/-
123,90
131,45
39,0
41,4
13.1613
14.1312
75
57,7
57,7 20′

DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).

151

GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN ARG. RUND-

CACAO G.F.
KÖFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Wittekrist.-
THEE
N.-lnd thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
nsiddelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
‘/s
kg.
suiker loco
Rotterdam!
veiling A’dam
Gem.Java-
en
Robusta
1

Superior
per 100 kg
ger 100 kg
Londen per cwt.
Londen per8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee
HerI. Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.

Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Rotterdam
scotterdam
Santos
per 100 kg.
per’lskg.

%
/
7_
ii
7

5r
iT
ets.
%
ets.
%
/
%
cts.
1927




65,15 97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,875 95,5
54,10
91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25 99,3 102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5

109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4
9,60
60,0 60,75
80,2
72,14
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44 82,4
4/4
13,84
40,1
2417
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3 .’
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
27/1
24
48,9 30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25 37,3
43,0V
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74 46,2
74/7
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,325
34,5
32,75
43,2
37,0v
1934
1935
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94 49,5
88/1
1,42
48,0
3/9
1
(
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9i

1936
48,125
53,42
5

50,8 56,4
51,62
5

48,60
60,5
57,0
32,-
36,37
48,1
54,6
8815 9316 1,19 1,48
40,2 50,0
3/31(
3/9
1
/2
8,15
12,05
23,6 34,9
2216
3014
14,10 13,62
5

28,7 27,8
15,21
16,87
5

25,7
28,5
3,85
4,025
24,1
25,2
34,50
40
45,5 52,8
32,5.1
39,2,
1937
71,275
75,3
61,85
72,5
42,27 63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,37
5

37,8
6,225
38,9
53,50
70,6
53,8

lan.

1937
64,60
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4/-ijs
24,50
71,0
54/8
16,75
34,1
22,12
5

37,4
5,575

34,9
50,50
66,7 52,0
lebr.

,,

64,175 67,8 53,325 62,5
38,49 57,8
86/-
1,80
60,8
4/_1/4

21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24
40,6
5,725
35,8
53,50 70,6
52,4
Maart

,,
66,15
69,9
54,82
5

64,3
39,83 59,8
8912 1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
5116 18
36,7
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6
53,7
April

,,
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413 1,72 58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,87
5

36,4 23,375 39,5 6,12
5

38,3 54,25
71,6
54,4
MeI

,,
73,325
77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
95/-
1,90
64,2 4(2
3
14
17,30 50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9
6,07
5

38,0
55
72,6
53,8
luni

,,
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
599
88(10
2,04 68,9
416
1
1
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9
6,52
5

40,8 50,50 66,7
52,7
juli

,,
78,45 82,8 60,85
71,3
4263
64,0
9416
1,97
66,6
41411

16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9 6,57
5

41,1
55
72,6
55,1
Aug.

,,
77,87
5

82,2
67,87
5

79,6
46,32 69,6
10216
2,13 72,0
4/8
1
12
17,61
51,0
391-
17
34,6 23 38,9
6,50 40,6 54,75
72,3
55,3
Sept.

,,
72,425 76,5 69,20

81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4/4′.J
s

15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23 38,9
6,325
39,6
56
73,9
55,1
Oct.

,,

69,97
5

73,7
70,20
82,3
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
28/-
15,75
32,1
22,875
38,7 6,40
40,0 55,25
72,9
55,0
Nov.

,,
68,17
5

72,0 72,37
5

84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,425
40,2
53,75
71,0
52,2
Dec.

1
68,95 72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612 1,92
64,9
4/3
1
/2
11,07
32,1
2418 13
26,5
17,25
29,2 6,40
40,0
47,75 63,0
51,0

Jan.

1938
70,82
5

74,8 70,37
5
1
82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
4/4
1
/2
12,18
35,3
2712 13
26,5
16,10
27,2
6,175 38,6 51,25
67,7
51,3
1 Febr.

,,
70,70
74,7
68,50
80,3
43,95
66,0
981-
2,07
69,9
417
1
1
11,44
33,1
2516
13
26,5
16
27,0 5,50
34,4
52,25 69,0
50,9
5
70,70
74,7
70,-
82,1
1

43,94
66,0
981-
2,04
68,9
4/6
1
6
11,88
34,4
2616
13
26,5
16
27,0
5,50
34,4
50,25
66,3
50,5
’22

,,
70,30 74,2 68.50
80,3
43,95 66,0
981-
2,04 68,9
4/6
1
/
12,33
35,7
2716
13
26,5
16
27,0
5,375
33,6
50,25
66,3
50,3

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
/2
X
7
per standaard

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
perstandaard
van 4.672 M.

KOE-
HUIDEN
Gaaf,openkop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind.
t, m.s.
per 100 kg
Amsterdam

/

GRONDNOTEN
1
Gepelde Coromandel,
1

per longton
c.i.f. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)
______________________

GOUD
cash Londen
per ounce line

HerI. Ned.Ct.I

Not.

1.2

.E

1

Hen. Ned. Ct.
Not,
i
Hen. Ned. Ct.
1

Not,
TT
i
T
T
ï
‘7
“7
T
7

‘7
%
1927
230,28
100,1
l9.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2 47,58
118,7,
31,875
104,1
254,10
101,6
21
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,375
89,4
230,16
92,0
19.
..
/-

-/9
214,-
109,9
51,40
99,9
851-
92,7 95,4
84,5
1930
218,43
95,0 18.1/2
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

‘73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
69,6 15,3
60,0v
1931
187,88
81,7
16.14/-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
92/5
47,6
54,2′
44,7,
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
70,-
35,9
51,25
99,6
1181- 35,1
43,0
38,4,
1933
136,48
59,3
16.11/2
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1 10.1914
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,54
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1 13718
31,6
37,4
36,5.,
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1 14212
32,2
37,3
34,84
1936 139,98
60,9 17.19/10 78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0 42,3 40,7
1937
205,35
89,3
22.1712 132,25
86,6 23,35
58,2
15,22
5

49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,9
56,3

n.

1937
181

78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50
53,6
20,62
5

67,3
145,04
58,0
16.319
102,75
52,8
63,45
123,3
141/8
55,1
56,3
58,5
rebr.

,,
18795
81,7
21.-!-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
99,25
51,0
63,60
123,6
14211
54,1 57,1
59,5
Maart
201,84
87,8
22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81- 106,75
54,8
63,60
123,6
14214
57,5 61,6
64,8
April

,,
208,79
90,8 23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
114,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3 60,5
63,6
Mei
211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41- 112,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,7 60,3
58,2
Juni
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,9
59,1 56,1
Juli
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2 60,3
56,3
Aug.

,,
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14-16
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,1 59,2
55,3
Sept.

,,
211,08
91,8
23.101-
135,-.
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2
63,05
122,5
14014
52,4
57,9
55,3
Oct.
210,65
91,6
.23.10/-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50.4
56,2 51,2
Nov.
209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8

44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
140114
47,7
53,3
46,7
Dec.


206,69
89,9
23.-!-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,375
40,4
105,31
42,1 11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9
51,9
46,3

Jan.

1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6

47,4
11,87
5

38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
52,1
44,7
1
Febr.

,,
201,83 87,8
22.101-
122,50
80,2
19,-
47,4
11,125
36,3
96,41
38,5
10.151-
101,-
55.0
62,65
121,8
13919
43,7 51,4
44,0
5

,,
199,54
86,8
22.51-
122,50
80,2
19,-
47,4
10,625
34,7°
94,19
37,7
10.101- 106,50
54,7
62,70
121,9
13919
43,4
51,0
43,4
.22

,,

,,
199,55
86,8
22.51-
122,50
80,2
19,-
47,4
10,62
5

34,7
93,05
37,2
10.7/6
108,25
55,6
62,70
121,9
139110
43,6 51,2
44,3

FNKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
f.o.b. R’dam/
A’dam per
1000kg.

PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9
0

S.
g.
te N.-York p. barrel

Herl.Ned.Ct.I Not.

BENZINE Gulf Exp. 64166
0

per
U.S. gallon

1Herl.Ned.Ct.1
Not.

KALK-
SALPETER
franco schip
Ned.penl0Okg
bruto

ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip
Ned. per 100kg

CEMENT
levering bij gnoote part.
franco wal
Ned.perton’)

ST E EN EN
af fabriek

binnenmuur(buitenmuur
per

i

per
1000 stuks
1
1000 stuks

.

S

s’.

%
T
%
“ï
ets.

%
‘T”
‘ir’
“7
%
“T”
“T’
“T”
“T’
‘7″
1927
11,25
103,1
3,21
103,6 1,28
37
128,0
14,86
11,48
102,6 11,44 102,5
18,-
99,1
14,50
107,4 18,50
95,3
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9
9,98
11,48
102,6 11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
96,5 99,0
1929
11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50 101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
99,4 95,9
1930
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50 107,3
12,50
92,6 20,75
106,9
83,7
77,3v
1931
10,05
92,1
1,42 46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0
7,73 69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,1 54,7
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,1
9,25
68,5
15,-
77,3
49,6
43,0v
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
12,-
66,1

74,1
12,75
65,7 46,8
40,6.1
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6

4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,1
45,2
39,0e
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94
7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
8,75
45,1 41,1
40,34
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65
5,70
51,0
4,82
43,2

60,5
7,50 55,6
9,50 48,9
48,7
44,3
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15 11,08
38,3
6,10
5,75
51,4
4,97
44,5
11,80
65,0
8,25
61,1
9,75
50,2
66,6
60,6

jsn.

1937
8,05
73,7
1,90
617
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5 4,85
43,5
11,-
60,5
7,50 55,6
9,-
46,4
62,5

59,1
rebr.
8,25
75,6 2,12
688
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0 4,90
43,9
11,85
65,2 7,50
55,6
9,-
46,4
65,0
60,1
Maart
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16 11,16
38,6
6,10
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2
8,-
59,3
9,25
47,6
74,1
86,6

2r
pnil

,,,
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
68,6
64,4
ei

82,4
2,11
68,5
1,16 11,46
39,6
6,30
5,85
52,3
5,05 45,3
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
11,1
64,5

j
uni
.

9,-
82,4
2,11
68,5
1,16 11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
70,1 63,1
uli

9,-
82,4
2,11
68,5
1,16 11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
4,80
43,0
11,85
65,2 8,50
63,0 9,75
50,2
70,5
63,5e
Aug.
9;-
82,4 2,10
68,0
1,16 11,57
40,0
6,38
5,70
51,0 4,90 43,9
11,85
65,2 8,50
63,0 9,75
50,2
68,4
61,7
Sept.

,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16 11,56
40,0 6,38
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2 8,50
63,0 9,75
50,2 65,8 59,7
Oct.
8,95
82,0
2,10
68,0
1,16 11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2 8,50
63,0
10,25
52,8
62,4 56,9
Nov.

,,
9,-
82,4
2,09
67,7
1,16 10,49
36,3
5,82
5,85
52,3 5,05
45,3
11,85
65,2
8,75 64,8
10,50
54,1
59,3
54,0
Dec.

,,
9,35
85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2 5,34
5,95
53,2
5,15
46,1
11,85
65,2 8,75
64,8
10,75
55,4
58,7
52,4

Jan.

1938
9,90 90,7 2,08 67,4
1,16
9,34 32,3
5,20
6,05
54,1
5,25 47,0
13,35
73,5 8,75 64,8
10,75
55,4
59,3 52,5
3 Febr.

,,
9,90
90,7 2,08 67,4
1,16
9,28
32,1
5,19
6,10
54,5
5,30
47,5
13,35
73,5
8,75
.
64,8
10,75
55,4
58,3 51,7
15

,,
9,90 90,7
2,07
67,1 1,16
9,05
31,3
5,06
6,10 54,5 5,30 47,5
13,35
73,5
8,75
64,8
10,75
55,4
57,8 51,3
’22

,,

,,
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,03 31,2
5,06
6,10
54,5 5,30
47,5
13,35
73,5
8,75
64,8
10,75
55,4
58,4
1

51,7′

152

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1938

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 Februari 1938

‘Activa.

Binneul. Wis-( lifdbk.
f

8.554.406,51

sels,Prom., Bijbnk.
,,

101.112.59
enz.in uisc.i.g.scn._,,

329.312,91

f
8.984.832,01
Papier o. h. B1iten1. in disconto

…….,

Idem eigen portef.

f

5.226.000,-
Af:
Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.


5.226.000.-.
Beleenin
g
en
mci. vrsch…
Hfdbk.

225.906.940.13
1
)

in
rek.-crt.

Bijbuk.

l.1132.6o5,04

op onderp.
Ag.sch. ,,

25.284.749,37

f
253.124.344,54

Op Effecten

…..
.f
251 400.756,01))

Op Goederen en Spec. ,,

1.723.588,53 253.124.344,541)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud
……f

113.607.485,-
Niuntmat., Goud •. ,,1.312.210.140,48

Munt, Zilver, enz.

,,

16.796.742,87
Muntmat. Zilver.


1.442.614.368,35
1
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

…………………….

,,
41.868.954,43
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.600.000,-
Diverse, rekeningen. ……………….

,,
.8.428 450,68
Staatd. Nederl. (Wet v. 27/5 ’32, S. No 221
1
,,
10.193.915,19

(1.775.040.865,20
Passiva.
Kapitaal
……………….
. ……..

f
20.000.000,-
Reservefonds ……………
………

,,
4.338.707,82
Bijzondere

reserve

……………….,,
6.600.000,-
Pensioenfonds

…………………..,,
11.139.473,57
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
868.434.780,-
Bankassignatiën in

omloop

……….,,
218.086,57
Rek..Cour.
f
Ret Rijk (141 407.894,30
saldo’s:

Anderen,,717.851.891,50
859.259.785,80
Diverse

rekeningen ……………….
.

5.050.031,44

f

1.775.040.865,20

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
751.822.839,65
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.879.557.090,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank

ondergebracht

………………..,,

1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
165883.125.
‘)

Waarvan

in

het buitenland

…………………
…..
96.307.444,90

Voornaamste posten in duizenden
ildens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt t Muntmat.
Circulatie
opeisch’b.
schulden
Metaal-
saldo
kings
perc.

21. Febr.
‘38111360.711

312.210/
868
4
351859
4771
751 823
183
14

,,

‘38111360711.302.2
121
860.7061847.907
1
750 007
1
84

25 Juli


14
1
65.7031
96.410

310.4371

6.198
43.521

Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
1
promessen
1

ningen op het
reke-
disconto’s
Jrechlstreeksl
buiteni.
ningen
1)

21 Febr. 19388.985
1

1
253 124

5 226

8.428
14

,,

1938

8955
1

1244.136

5226

7.750

25 Juli

1914

67.947
1

1

61.686

20.188

509
‘)Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
19 Feb. ’38
2
)1
134.880
185.170 78 380
29.460
12

,,

‘385)I
134.930 190.540 74 670
28.846

22 Jan. 19381
116.574 1

18.140
184.854 83.631
27.320
15

,,

19381
116.574
1

17.875 188.401
81.706

25Juli 1914,
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels,
1
Diverse

1
Dek-

Data
bulten
Dis-
Belee-

t
reke-
kin es
N.-Ind.
conto’s
nin gen
1
ningen
1)
1
percen-
betaalb.
lage

19 Feb. ’38
2
)
2.240
78.860 64.670
51 12

,,

’38
9
)
2:910
.78.330
64.110
51

22Jan.1938
3642
71.234
50
)0.9231
52353
15

,,

1938
3.207
10.837

1
54.678
69.646
50

2. Juli 1914
6.395 7.259

1
75.541
2.228
44
13 Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
I

Other Securities
Data
Metaal
In
1
un Bankingl
Disc.and ISecuritles
circulatie
1
Departm.
Advances
1
16 Febr. 1938
327.130
1 474.083 1

52.324
6.155

1

18.808,
9

,,

1938
1 326.988
1 476.071

1

50.336
9.559

18.957

22 Juli

1914
1

40.164
1

29.317 33.633

Other Deposits
1
1

Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
Bankers
1

Other
1J
Reserve
kings-
Account
1
perc.
1)

l6Febr.’38
1
97863
1

15.772/106.405
35.4951
53.0471
33,6
9

,,

‘8
1

93.273
1

16.077
1102.907
1
35.549
50.9171

32,9

22 Juli ’14 1
11.005

1

14.736

1

42.185
1
29
.
297
1
52
‘J veruuuuing iliSsLneiI neserve en iieposies.

BANK VAN FRANKRIJK.

1
Te goed
Wis-

Waarv.I

Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver!
In he
sels
op
het
1
ningen
t
voorschot
buitetl.
buifenil

v.d. Staal

10 Feb.’38155.806
1
3791
21113.754
838/
5.020 1
3.200
3

,,

’38
55.806
3711
.

21
8381
5.154
3.200

23Juli’14
4.104 1
6401

113.117

1.541
8
1
769
1

Bonsv.d.i
Diver-
1 1 1

Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. P.
1

sen
1)
Circulatle
1
Staat
1
Zelfst.
1
Parti-
Iamort.k.l
culieren
10 Feb.’38
5.575
1

3.047
1

92574
1

42
1

2.413
120.302
3

,,

’38 5.580
1

2.979
1

93.387
102
J
2.392
119.609

23 Juli’14


5.912
401
1


1

943
-, OIU1tU5t UCIIVU.

DUITSCHE_RIJKSBANK..
Daarvan
1

Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
wissels
Belee-
tenl.
circ.
1
dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques

15 Febr. 1938
70,8
20.3
5,6
4.940,8
52,3
7

,,

1938
70,8 20,3 5,5
5.167,2
59,8

30 Juli

1914
1.356,9

. –
750,9
50,2

Data Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Aclivatm)
.

latle
Crt.
Passiva

15 Febr. 1938
110,8
815,8 4.776,9
761,4 340,8
7

,,

1938
110,9
792,9
4.957,5
744,1 339,1

30 Juli

1914
330,8 200,4
.1.890,9
944,-
40,0

NATIONALE BANK VAN BELGIË (in Belga’s). 1)

Data

Goud
00
4,


,a

-00
Rekg. Cr1.

1938 .2
U
n
.
cl

.

.p
.0
0

C)
_o

712
.54

11.0491

197 1

34

150
228
T

793
0/2 ..I:t.5091
52

11.0491

197 1

32

1150

228
4.346
1

161

789
1)
Met ingang van 27 Jan. 1938 is de opstelling gewijaigd.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
t

Goud-,
In her-

1

In de
Totaal
1

cert
1fl-
cash”
1)
disc.
v.
d.
1
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks
1
gekocht

26Jan. 381
9.127,3
1

9.117,9
440,7
11,5

1
.

0,5
1
9,,’
38
1
9.127,8
19.118,4
426,7
10,8
1
_0,5

Belegd
F. R.
Notes
Totaal

1
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Aluem.
1

IYek-
Data
in
ii.

.
Gov.Sec.
1
Incircu-
__
Kapitaal!
kings-
1kings-
latie
1
1
perc.3)

t

perc.
4
)

26 Jan.’38’
2.564,0 1
4.119,117.806,5
1

133,1
80,2
1


19

,,

‘381
2
.
564
,
0
1
4.155,3 7.771,9
1

133,0
80,1
‘) ueie (ert,I,ÇULC,, we,ue,, UUUI UC OCIIUIKISL ddII UC nCSCJVC DdIIKCLI
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
lOO op 59.06 cents werd gedevalueerd.
‘) ,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
5) Verhoudlug totalen goudvoorraad tegenover opei.cbbara
eebulden: F. R. Notes en netto depoeito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTiCULiERE bANKEN AANGESLOTEN Bij HET
FEl). RES. STELSEL.

Dis-
1
1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
en
Beleg-
gingen
bij
de
F.R.
depo-
t

time
leenlne.j
beleen.
1
1
banks
sito’s
1deposits

19Jan.38!

1

9.089 112.196

15.647
1
28.094
1

5.199
12

,,

‘381
6
1

9.195

112.138 5.600
1
26.037

1

5.203
Iieposion van uo 1100. Dank, 00 .Iav850ne ouna en ue DUflK ei
England zijn in duizenden, alle overige posten in mlllioenen van
de betreffende valuta.

Auteur