Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1109

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 31 1937

31 MAART 1987

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi’sch,,Statististhe

Beri*cht

.

en

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DECENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANO

WOENSDAG 31 MAART 1937

No. 1109

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tincic; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vi-ies en

H. M. H.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Rai geplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. l’ostrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-.

sterdam, ‘s-Graven hage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnemenisprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f.23,- per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen, het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD

Blz.

DE OORZAKEN VAN DE TOENEMENDE M9LKPROD1JOTIE

door
J. Buter

…………………………….242

Een kentering in de waardeering der verplichte W.A.-

verzekering door
Mr. W. van Elden …………..244

De koffiesituatie door
J. F. llaccoû ……………… 245

Rotterdam in het vierde kwartaal van
1936
door
Mr.

W. F. Lichtenauer

…………………………247

De Rijksmiddelen over Februari
1937 …………..249

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De monetaire politiek van Oostenrijk door
Prof..

Dr. Richard von Strigl ……………………250

AANTEEKENINOEN:

Javasuiker-afschepingen …………………..
251

MAANDOIJFERS:
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……
252

BOEKAANKONDIGINGEN:

Die Bankaufsichtsgesetze der
Welt
in deutscher
Sprache………………………………..
251

Statistieken:
Groothandelsprijzen ……………………………….
254 255
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..
253-256

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op de wisselmarkt waren de meeste valutakoersen
een fractie lager dan de voorgaande week, maar van
een noemenswaardige wijziging in de quantitatieve
verhouding van’ vraag en aanbod was nauwelijks
sprake. Het Egalisatiefonds blèef practisch’ op non-
•actief, de betalingsbalans blijkt bijna voortdurend in
‘evenwicht te zijn. Hoewel het natuurlijk voorbarig
is op de statistieken vooruit te loopen, en men in dit
opzicht geheel op feeling af moet gaan, zou men toch
geneigd zijn te conciudeeren, dat de loopende posten
van de betalingsbalans een wat gunstiger beeld toonen
dan v66r de depreciatie van den Gulden, vooral door de belangrijke verbetering van de opbrengst van den onzichtbaren export, en dat het surplus nu nog wordt
opgeslokt door kapitaalexport. Uit de activiteit der
administratiekantoren, waar nog voortdurend certifi-
caten voor Amerikaansche aandeelen worden aange-
maakt, krijgt men den indruk, dat de kapitaalbewe-
ging naar de Vereenigde Staten nog altijd aanhoudt.
De kapitaalstroom naar ons land is wel vrijwel tot
stilstand gekomen, zoodat de kapitaalexport gedekt
moet zijn door overschot op de loopende posten. Aldus
begint zich geleidelijk weer een toestand te ontwikke-
len, die onder normale omstandigheden voor ons land
gebruikelijk is.
Bijzondere tendenzen voor ‘verschillende valuta’s
zijn niet aan te wijzen. Alleen voor Fransche Francs
blijft’ de vraag nog overwegend, hetgeen gezien de on-
gunstige situatie van de loopende posten der beta-
lingsbalans alleen kan voortkomen uit kapitaalbewe-
ging. Het Fransche Egalisatiefonds blijft ingrijpen
om Ponden te koopen, zoodat’ de koers weinig ver-
andert.
Ook de geidmarkt geeft weinig
wijziging.
Daartoe
is trouwens weinig aanleiding; een stijgende tendens
van de ‘geldrente is’ onder de huidige omstandigheden
niet te verwachten, en ook de mogelijkheid van ver-
dere daling is zeer beperkt, omdat voor het meeren-
deel de noteeringen op noodpeil zijn aangelard. Cail-
geld zal wel nimmer beneden Y4 pOt. dalen, prolonga-
tie heeft reeds eeuige jaren lang een ,,ijzeren mini-
mum” van 1 pOt., en wat de discontomarkt betreft,
is er in de kortloopende soorteil ook niet veel speling
meer. Driemaandspapier blijft verhandeld op
3
/is
pOt.
Vier- tot achtmaandspapier gaat op Y4 tot
Y2,
pOt., de
koersen, welke bij de laatste onderhandsche inschrij-
ving ten behoeve van het Egalisatiefonds basis van de
toewijzing waren. Voor de ‘langere termijnen bleek op
dit niveau niet bijzonder veel’ belangstelling te be-
staan, zoodat de toewijzing daarvoor betrekkelijk ge-
ring was. Het lijkt niet onmogelijk, dat de Agent van
de Sdhatkist wat minder heeft toegewezen dan den
omvang van het vervallend papier, temeer omdat het
Egalisatiefonds waarschijnlijk nog over een behoor-
lijk saldo beschikt.
Op de beleggingsmarkt bleef de stemming voor de
oude laagrentende schuld nog ongunstig, terwijl de
kortloopende leeningen favoriet bleven. De angst voor
stijging van den rentevoet blijkt vrij algemeen te zijn,
en weinig beleggers. willen zich op het oogenblik voor
langen tijd vastieggen aan het 3 pOt. rentet.ype. De
ernissiemarkt ligt onder dié omstandigheden vrijwel
verlaten, omdat begiijpeljkërwijze de geldnemers er
ook weinig voor voelen hun financieringspositie op
losse sdhroeven te zetten door coilversie in leeningen
met een
looptijd
zoo kort, dat de amortisatie niet uit
den gewonen dienst kan plaats vinden.

7

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Maart ‘1937

DE OORZAKEN VAN DE TOENEMENDE

MELKPRODUCTIE.

(Rationalisatie in cle veehouderij).

Alle tot nu toe genomen maatregelen, welke in
hoofdzaak tot doel hadden te komen tot een beperking
der naelkproductie hebben niet geleid tot het ge-
wenschte resultaat. Wij herinneren hier aan de af-
slachting van oude koeien in 1933f’34, van drachtig
jongvee in 1934/’35 en aan de maatregelen tot melk-
steunbeperking, welke laatste het niet verder ge-
bracht hebben dan voorbereidende maatregelen. Hoe-
wel deze voorbereiding hier en daar zeer ver gevor-
derd was, werden deze maatregelen wegens onuit-
voerbaarheid en naar aanleiding van een adres van
den F.N.Z. en de Centrale Landbouworganisaties
eerst uitgesteld en daarna opgeheven.
Wij zullen in dit artikel pogen na te gaan, welken
invloed deze maatregelen hebben gehad op de grootte
van de melkproductie en aan welke oorzaken de nog
steeds stijgende melkproductie moet worden toege-
schreven.
Dat de melkproductie voortdurend stijgt, staat wel vast. 1-let blijkt niet alleen uit de statistieken, welke
worden bijgehouden van de hoeveelheid verwerkte
melk, maar ook uit de steeds toenemende boterproduc-
tie, welke van 1933 tot en met 1936 steeg van 85.5
millioen kg tot ruim 100 millioen kg. Wel is de kaas-
productie gedurende de laatste jaren iets gedaald,
maar daar staat een belangrijke stijging tegenover
van de fabricage van melkpoeder en condens, die de
daling van de kaasproductie geheel compenseert.
Waarschijnlijk staat tegenover de stijging van de
hoeveelheid verwerkte melk een geringe daling van
de hoeveelheid melk, welke in consumptie is gebracht
en allicht is ook cle hoeveelheid melk, gebruikt voor
veevoeder in de laatste jaren iets afgenomen in ver-band met het kleiner aantal kalveren en biggen.
De uitkomsten vermeld in de publicatie van de
Directie van den Landbouw: Economisch-Statistische
Onderzoekingen No. 2 geven een beeld omtrent het verloop der melkproductie. En al zijn de hierin ver-
melde uitkomsten, zooals ook in die publicatie is op-
gemerkt, te laag, zij geven toch een vrij goed beeld
van het verloop der melkproductie. Nemen wij deze
berekeningen als uitgangspunt, dan steeg de melk-
productie in de jaren 1930 t/m. 1935 van 4406 mii-
lioen kg tot 4826 millioen kg, een stijging alzoo van
034 pCt.

De grootte der melkproductie wordt nu door ver-
schillende factoren beïnvloed. Deze factoren zijn twee-
erlei. Wij maken hier onderscheid tusschen variabel
niet te beïnvloeden factoren en tusschen factoren, die
de veehouder zelf kan bepalen.
Tot de eerste behooren in hoofdzaak weersomstan-digheden en het al of niet optreden van besmettelijke ziekten onder het vee.
V,Tai.neer
men nu het verloop
der melkproductie beziet over een Vrij lange periode,
dan ken de moeilijk objectief te meten factor der
weersomstandigheden buiten beschouwing blijven.
Wat het al of niet optreden van besmettelijke ziek-
ten betreft, hiervan is bekend, dat deze zich in de
laatste jaren niet in belangrijke mate hebben voor-
gedaan. Tot op zekere hoogte geldt ook hiervan dat
zij over een langere periode gezien niet die invloed
op het verloop der melkproductie hebben, als dit voor
twee opeenvolgende jaren met een jaar met veel be-
smettelijke ziekten en een jaar zonder dit verschijn-
sel, het geval is.
Van de factoren, die vooral over een langere
periode in acht moeten worden genomen, is wel de
belangrijkste het aantal melkkoeien. Daarnaast moet
worden gelet op de oppervlakte grasland, de kwaliteit
van het grasland, op het gebruik van veevoedermid-
delen en op de bemesting van het grasland.
Achtereenvolgens zal worden nagegaan, in hoe-
verre het toenemen van de melkproductie kan zijn
veroorzaakt, door het verbruik van krachtvoeders, de

meer of mindere bemesting, het aantal melkkoeien,
de samenstelling van den meikveestapel en de opper-
vlakte grasland. In het bijzonder wordt daarbij het
tijdvak van 1933 t/m. 1936 onder de loupe genonien.

Aantal melkkoeien.

In de jaren 1933, 1934 en 1935 bedroeg de totale
melkproductie volgens de genoemde publicatie van
de Directie van den Landbouw resp. 4580, 4626 en
4826 millioen kg. Zooals blijkt uit de in cle Staats-
courant gepubliceerde wekelijksche statistieken om-
trent de fabriekmatige zuivelproductie is van 1935
op 1936 de hoeveelheid fabriekmatig-verwerkte melk
opnieuw gestegen met ongeveer
7
5. 8 pCt. Men kan
dan ook veilig aannemen, dat de totale melkproductie van 1935 op 1936, rekening houdende met een kleine daling van de hoeveelheid melk, welke in consumptie
is gebracht en met de omstandigheid, dat de op de
boerderij verwerkte melk niet in dezelfde mate is
gestegen als de fabriekmatig verwerkte melk, is geste-
gen met 5 5. 6 pCt. en dus in 1936, uitgaande van boven-
genoemde gegevens ongeveer 5100 millioen kg heeft
bedragen. Naar schatting zijn deze cijfers ongeveer
6 pCt. te laag, zoodat de rnelkproductie in werkelijk-
heid in de genoemde jaren zou hebben bedragen, resp.
4850, 4900, 5150 en 5400 millioen kg.
Het aantal melkkoeien bedroeg in de jaren 1933
tfm. 1936 resp. 1.452.000, 1.434.000, 1.435.000 en
1.455.000 stuks. In verband met het bovenstaande
volgt daaruit, dat de melkproductie per koe in de
jaren 1933 t/m. 1936 achtereenvolgens bedroeg 3340,
3410
2
3590 en 3700 kg. Het toenemen van de melkpro-
ductie is dus niet het gevolg van een grooter aantal
melkkoeien, maar moet aan andere factoren worden
toegeschreven.

Verbruik van krachtvoeclers.

Wat nu het verbruik van krachtvoeders betreft,

hieromtrent is een berekening gemaakt door het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek, welke berekening is
uitgevoerd tot en met 1934. Het verbruik van kracht-
voeders, waarmede hier speciaal veevoederkoeken en
meel daarvan bedoeld wordt, is in die berekening be-
pa.ld door de som van invoer en hinnenlandsehe
productie te verminderen met den uitvoer. Wanneer men dezelfde berekening ook uitvoert voor de jaren
1935 en 1936, vindt men voor het verbruik van
krachtvoeders in de jaren 1933 tfm. 1936 resp. 644,
624, 581 en 562 inillioen kg. Alzoo bij een stijgende
melkproductie een voortdurende daling van het ge-
bruik van krachtvoeders. Daarnaast is ook de invoer van maïs in clie jaren gedaald en wel van 1230 mil-
lioen kg in 1033 tot achtereeenvolgens 997 en 886
mnillioen kg in 1934 en 1935, waarop weer een ge-
ringe stijging intrad tot 911 mill. kg
in 1936.
Hieruit kan dus voorzichtig de conclusie worden
getrokken, dat cle toeneming der melkproductie niet
het gevolg is van overmatig bijvoeren. Integendeel,
de verhruikscijfers geven een daling aan van het ver-
bruik van krachtvoeders.

Bemesting.

Nu dient rekening te worden gehouden met den
invloed, die een grootere gras- (c.q. hooi-) productie
kan hebben ondergaan, als gevolg van een variahel
gebruik van kunstmest. Deze invloed is niet nauw-
keurig te bepalen. De cenige gegevens, die ons. ter
beschikking staan, zijn de wegens onvolledige bekend-heid met voorraden niet nauwkeurige vcrhru i kscijfers
voor kunstmest, gepubliceerd door de Directie van
den Landbouw. Vooral is daarbij van belang het ver-
bruik van stikstoffen, dat volgens genoemde publi-
catie is gedaald van 83.7 millioen kg in 1933 tot 43
millioen kg in 1935. Hoewel deze cijfers dus onvol-
ledig zijn, geven zij toch geen enkelen grond voor de
verwachting, dat de hemesting van het grasland in
de laatste jaren is toegenomen. De weergegeven cijfers
geven een daling aan van het stikstofverbruik tot op

31 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

243

de helft, al kan men hieraan niet al te groote waarde
hechten. In elk geval is het onwaarschijnlijk dat de
stijging van de melkproductie bevorderd zou zijn door
een toenemend kunstmestgebruik.
W?jzigingen in cle samenstelling van den veestapel.
Iets uitvoeriger moeten worden besproken de wijzi-
gingen, die zich gedurende de laatste jaren hebben
voltrokken in de samenstelling van den meikveestapel.
Zooals bekend is en ook in een vorig artikel is be-
sproken
1)
heeft er van 1933 tot 1936 een Vrij belang-
rijke verschuiving plaats gehad van jongere naar
oudere koeien. Aangezien de productie van oudere
koeien grooter is clan van jongere, heeft de verschui-
ving een toeneming der melkproductie bevorderd, in
dien zin, dat de gemiddelde productie per koe ge-
stegen is. ilet is zonder meer niet te zeggen, wel-
ke invloed aan dezen factor moet worden toege-
kend. Door een vrij eenvoudige berekening kan
men dezen invloed echter wel objectief binnen zeer
nauwe grenzen vaststellen. Wij maken daarbij gebruik
van de bij de gehouden tellingen gemaakte splitsing in eerste, tweede, derde en oudere kalfsmelkkoeien.
Weet men bovendien de gemiddelde productie per koe
voor deze vier rubrieken, dan is ook de invloed van
de verschuiving van jongere naar oudere koeien na te
gaan.
Teneinde nu de gemiddelde productie voor de ver-
schillende soorten koeien te kunnen vaststellen, wordt
gebruik gemaakt van door het N.R.S. verschafte ge-gevens, waaruit kon worden afgeleid, dat de gemid-
delde producties van eerste, tweede, derde en oudere
kalfkoeien zich verhouden als 9l : 11 : 12 : 13.
Deze verhouding kan echter niet zonder meer worden
overgenomen voor den geheelen rundveestapel. Men moet ni. rekening houden met de omstandigheid, dat de productie bij het ouder worden der koeien gemid-
deld hij den totalen melkveestapel sterker stijgt, dan
voor stamboekkoeien, aangezien de sterfte hij den
totalen rundveestapel aanmerkelijk grooter is dan bij
stamboekkoeien. Daar nu in het algemeen juist de
minder goede melkkoeien het eerst afvallen, volgt
hieruit, dat de gemiddelde productie per koe hij het
ouder worden der koeien, voor den totalen meikvee-
stapel daardoor nog eens extra stijgt.
Derhâlve wordt hier aangenomen, dat de gemid-
delde producties voor de vier genoemde rubrieken zich
verhouden als 9, 11, 12 en 14.
Met behulp van deze verhoudingen en de bekende
aantallen koeien, Ican nu uit de totale melkproductie,
de gemiddelde productie per koe voor de verschillen-
de rubrieken worden berekend.
Was nu de toeneming van de melkproductie het
gevolg van de verschuiving van jongere naar oudere
koeien – wrelke verschuiving – het zij nog eens met
nadruk gezegd ,- niet het gevolg is van een langer
aanhouden der oudere koeien, waarvan geen sprake
is, maar van het in sterkere mate aanhouden van
jongere koeien
i),
dan zou de gemiddelde productie
voor de vier rubrieken van naar ouderdom ingedeelde
koeien niet gestegen zijn.
Voert men nu de berekening uit, dan blijkt, dat ook
voor de verschillende rubrieken de melkproductie per
koe is toegenomen. Men vindt nl. voor de gemiddelde
productie per koe de onderstaande hoeveelheden.

Geniiddelde productie per koe in kg.

1933

1934

1935

1936

le kalfskoe ………….2530

2580

2700

2780

Ze kalfakoe ………….3090

3150

3300

3390

3e kalfs.koe ………….3370

3440

3600

3700

oudere k.a.lfskoeien ……3930

4020

4200

4325

Gemiddeld per koe ……3340

3410

3590

3700

De gemiddelde productie ook voor de naar ouder-
dom gerangschikte groepen, van melkkoeien is dus be-
langrijk toegenomen en wei met ongeveer 10 pCt. De
gemiddelde productie van alle koeien is toegenomen
met ongeveer 11 pOt. Hieruit volgt dat door de ver-

1)
E.S. B. van 17 Februari jl.

chuiving van jongere naar oudere koeien, slechts een
toeneming van de meikproductie kan zijn veroorzaakt
van ongeveer 1 pOt., zoodat deze factor een uiterst
geringen invloed heeft gehad op de totale melkpro-
ductie. Wel moet hierbij worden bedacht, dat hier
alleen rekening gehouden is ‘met de veranderingen in
de samenstelling van het totale aantal melkkoeien.
Trouwens het aantal op zichzelf is van 1933 op 1936,
met een daling in 1934 en 1935, vrijw’ei gelijk ge-
bleven.

Men kan ook den invloed van de veranderingen in
grootte en in samenstelling tegelijk nagaan. Stel nl.
dat de gemiddelde producties van de naar ouderdom
ingedeelde groepen van melkkoeien in 1933 en 1936,
gelijk gebleven was, dan had de melkproductie in
1936 bedragen ongeveer 4915 millioen kg en zou dus
van 1933 tot 1936 slechts zijn toegenomen met
pOt., terwijl in werkelijkheid de melkproductie in dit
tijdvak is toegenomen met ongeveer 11 pOt. Hiermede
is o.i. genoegzaam aangetoond, dat de verschuivingen
in den veestapel, bij het door ons aangenomen ruime
verschil tusschen de productie van jongere en oudere koeien slechts een vergelijke.nderwijs uiterst geringé
toeneming der melkroductie heeft veroorzaakt.
Behalve dus de veranderingen in samenstelling en
grootte van den meikveestapel, die slechts een uiterst geringen invloed hebben gehad, leidden de tot nu toe behandelde factoren, nl. het verbruik van krachtvoe-
ders en de meer of mindere bemesting van het gras-land tot een negatief resultaat.

Wijziging in de bebouwde oppervlalete.
Een factor, die voorts van belang is, is de opper-
vlakte grasland en de oppervlakte, bebouwd met vee-
voeders. Ook hieromtrent geven de landbouwinven-
tarisaties van de afdeeling Statistiek van het Land.-
bouw-Crisis-Bureau uitkomst.

De inventarisaties van Mei 1934, 1935 en 1936
geven de volgende uitkomsten:

1934

1935

1936
in 1000 ha
Blijvend

‘gr.asland

…….
1365
.

1335
1324
Kuastweideu

………..
47 35
30
Mangelwortels en voeder-
bieten

…………….
46
46 45
Koolrape.n en knollen …
6
4
3
Roode

klavers

……….
22
19 18

1486
1439
1420

Uit deze tabel blijkt, dat de oppervlakten weiland
en veevoedergewassen zijn afgenomen en wel met
bijna 5 pOt. sinds 1934 en dat, terwijl zoowel de melk-
productie als het aantal stuks rundvee in ‘hetzelfde
tijdvak toegenomen is.
Deze tegengestelde ontwikkeling heeft zoowel een
grootere veedichtheid, als een grootere melkproducti per ha tengevolge gehad. Definieert men als veedicht
heid het aahtal melkkoeien per 100 ha en verstaat
men daaronder zoowel blijvend grasland en kunst-
weiden, dan ziet men dat de veedichtheid in 1934,
1935 en 1936 bedroeg rsp. 95, 105 en 107 en
de melkproductie per ha resp. 3452, 3765 en 3988 kg.
Uit de toeneming van de veedichtheid volgt onmid-
dellijk, dat de melkproductie per ha grasland nog
sterker toegenomen is dan de melkproductie per
koe. Alleen van 1934 tot 1936 bedroeg de toeneming van de melkproductie per ha ongeveer 13 pCt.
Neemt men het totaal aantal runderen als maat-
staf, dan is de veedichtheid van 1934 op 1935 gedaald
van 163 tot 151 en daarna weer gestegen tot 157.

Ook de wijzigingen in de oppervlakte grasland zou-
den dus geen grootere melkproductie doen ver-
wachten.

Selectie van den veestapel en betere voeder-
methoden.

Twee factoren moeten thans nog worden bespro-
ken, nl. de verbeteringen in de kwaliteit van den

melkveestapel en een meer of minder doelmatiger voedering. Wat de eerste factor betreft, welke ook

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31. Maart 1937

kan worden aangeduid met
selectie,
zij verwezen naar

mijn reeds genoemd artikel in E.-S.B. van 17 Fe-
bruari ji. Men kan ni. selectie in den veestapel be-
reiken, door de minst productierijke koeien hoe eer-
der hoe liever ter slachtbank te voeren. M.a.w. een
maatstaf voor de selectie kan worden gevonden in de
in het hovenvermelde artikel gedefinieerde sterfte-
percelitages der koeien. Een grootere selectie brengt
dan met zich mee hoogere sterftepercentages en om-
gekeerd. En nu is het opmerkelijk, dat de sterfteper-centages voor alle groepen van runderen sinds 1933
voortdurend gedaald
zijn,
het sterkst voor jongere en

minder sterk voor oudere koeien. Het meer aanhou-den (niet langer aanhoiiden(!)) ‘der koeien heeft een
selectie ,eerder tegengewerkt dan bevorderd.
Hiertegenover staan echter enkele door de Regee-
rirfg-genomen maatregelen, die wel een selectie in de hand hebben gewerkt. Deze maatregelen zijn:

’10.
de afslachting van oudere koeien in 1933/’34,
waarbij veel vee van minder goede kwaliteit (t.h.c.
dieren) uit de markt genomen werden.
2o. De afslachting van jongere koeien. in 1934/1935
waarbij ook niet de beste koeien werden opgeruimd.
3o. De teeltbeperking waardoor de boer eeti grootere
keus heeft voor de aan te houden kalveren.
Al deze maatregelen, die in hoofdzaak ten doel
hadden naast verbetering van de vleeschpositie, een
beperking der melkproductie, hebben een zuivering
in de koeienstallen teweeggebracht, waardoor onge-
twijfeld de gemiddelde productie per koe is opge-
voerd.
Daarnaast moet dan nog worden gewezen op de
propaganda en voorlichting omtrent betere voeder-
methoden. Ook de daling van het verbruik van
krachtvoeders wijst er op, dat men voeders, die
het eigen bedrijf oplevert, beter heeft weten te be-
nutten. Van 1934 op 1935 heeft voorts ook de be-
perking’. van de varkens-‘ en kippenstapel, meer voeder
beschikbaar doen komen voor den rundveestapel. Van
1935 op 1936 is deze factor echter van weinig hetee-
kenis, hetgeen blijkt bij een
vergelijking
der inven-
tarisatie-uitkomsten.

Samenvatting.

De in ‘het voorgaande geschetste ontwikkeling der
iheikveehouderij werpt nu een heel ander licht op de vaak schrikbarend geachte toeneming der melkpro-
ductie.
Indien – en dat is van groot belang – de afzet-
mogelijkheden van onze zuivelproducten behouden
blijven, dan is het de vraag, of de toeneming der
m’elkproductie wel zulk een ongunstig
verschijnsel
is,
als wel eens wordt voorgesteld. Uit het voorgaande
blijkt nl., dat de toeneming der melkproductie ge-
paard ging met een rationalisatie, tot uiting komende
in een gedaald voederverbruik, een kleinere opper-
vlakte grasland, een niet gestegen verbruik van mest-
stoffen en een intensiveering van de veehouderij.
Blijkbaar is door de technische verbeteringen in de
meikveehouderij het bereiken van het optimum, ter
sprake komende bij de wet van de verminderende
rnëeropbrengsten, nog niet bereikt. Hierdoor is het
gelukt de productiekosten van de melk zoo laag mo-
gelijk te houden: In dit opzicht gaat het derhalve
met de melkveehouderij den goeden kant uit.
Mocht men onverhoopt, wegens een eventueele in-
krimping der afzetmôgelijkheden van onze zuivel-producten toch tot een productiebeperking worden
gedwongen, dan dient men er op bedacht te zijn,
het bereikte resultaat niet verloren te laten gaan.
Men zou dit eventueel kunnen bereiken, door alleen
op’ die bedrijven te beperken, waar een omzetting
van rnelkveehouderij op akkerbouw niet op technisch-
economische bezwaren stuit. Hiervoor zouden dan
vooral de gemengde bedrijven in aanmerking komen,
voor zoover het op die bedrijven aanwezige grasland
voor omzetting in bouwland geschikt is.
J. BUTER.

EEN KENTERING IN DE WAARDEERING DER

VERPLICHTE W.A.-VERZEKERING.

In den strijd over het voor entegen van het stelsel
der verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering

voor automobilisten en motorrijders gaan er meer en meer stemmen op, die tegen invoering van dit stelsel
waarschuwen. En deze stemmen komen van zeer ge-
zaghebbende zijden.

Hetgeen tegen de verplichte W.A.-verzekering
w’ordt aangevoerd verdient in het bijzonder ten onzent
alle aandacht. Gelijk bekend, overweegt onze Regee-ring immers sedert enkele jaren maatregelen te dezer
zake te treffen. Bij de behandeling van de begroo-
ting van Justitie is er onlangs vanuit de Tweede
Kamer op aangedrongen met de voorbereiding van het ten vorigen jare reeds aangekondigde wetsont-
werp meerderen spoed te betrachten. De Minister
heeft daarop toen geantwoord, dat het wetsontwerp in een vergevorderd stadium verkeert en dat er uit-
zicht is, dat het binnenkort de betrokken departe-
menten zal kunnen verlaten ‘).

Stonden aanvankelijk de bestrijders van deze plan-
nen min of meer alleen en konden zij zich niet in de sympathie van de publieke opinie verheugen, lang-
zamerhand is hierin thans een kentering gekomen.
In Frankrijk en in Duitschiand, waar geruimen tijd
ook een sterke strooming
pro
viel te constateeren, is
men niet tot invoering van een desbetreffende wet
overgegaan. In Frankrijk hebben zich de Fédération
Nationale des Clubs Automohiles de France, de auto-
mobielconstructeurs, de Touring Club, de Kamers
van Koophandel en het Veiligheidscongres alle tegen
invoering uitgesproken. In Duitschiand is de zaak
zelfs heelemaal van de baan.

Van bijzonder belang schijnen mij voorts de stem-
men uit de practijk van het bedrijfsleven, die tegen
het systeem der verplichte W.A.-verzekering zijn op-
gegaan in de vergadering van het Comité de Trans-
port par Route van de Internationale Kamer van
Koophandel, welke op 9 October 1936 te Parijs heeft
plaats gehad. In het rapport, dat destijds een onder-
werp van bespreking heeft gevormd
2)
valt de nadruk

wel zeer stellig op de schaduwzijden van het stelsel
der verplichte verzekering.

Allereerst worden de bezwaren van meer techni-
schen aard aangestipt, die aan dit stelsel kleven. Deze
bezwaren zijn:

dat verzekeringsdwang alleen
toch
niet in
alle

gevallen schadeloosstelling garandeert, omdat er al-
tijd automobilisten gevonden zullen worden, die in
strijd met de wettelijke voorschriften onverzekerd

langs den weg rijden;
dat er gevallen voor zullen komen, waarin de
verzekering van den aanrijder ongeldig zal blijken,
omdat deze zijn verplichtingen tegenover assuradeu-ren niet is nagekomen;
dat assuradeuren insolvent kunnen blijken, tenzij
tegelijk met de verzekeringsdwang een ingrijpende
overheidscontrôle op W.A.-assuradeuren wordt inge-
voerd;
dat bij een lage premie slechts onvoldoende dek-king mogelijk is;
en dat geen verzekering baat indien de aanrijder
zich uit de voeten weet te maken en niet achterhaald
kan worden.
Dit zijn alles’ argumenten, die ook in ons land
langzamerhand velen wel niet meer onbekend in de
ooren zullen klinken
3).
Zij zijn echter de voornaamste

niet. Van onvergelijkeljk veel grooter gewicht is
de economische kant van de kwestie.
Het is de bij-

l) Begroo’bing Justitie
1937.
Voorloopig Verslag blz.
2-3
en Memorie van Antwoord
blz. 2-3.
Een uitvoerig ujittre’kscl uit diit rapport is gepubli-
ceerd in ,,De Bedrijfsauto” van
22
October
1936.
Vgl. Dr. Pestman in E.-S.B. van
9
en
16
October
1935
en Mr. Van Wulfiten Paithe in E.-S.B. van
13 No-
vember
1935.

31
Maart
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

245

zondere verdienste van het rapport, dat het met na-
druk hierop heeft gewezen.
Verzekeringsdwang beteekent, naar thans wel al-
gemeen wordt erkend, verhooging van de verzeke-
ringspremies, dus economisch gesproken vrhooging
van transportkosten, stijging van kostprijzen. Propa-
geert men invoering van verplichte W.A.-verzekering,
dan gaat men in de richting van verzwaring van de
lasten van het wegverkeer, houdt men verdere ont-
wikkeling hiervan tegeii in stede van deze te bevor-
deren. –

Teekenend is dan ook, dat. de Duitsche ,regee-
ring bij haar streven om de ontwikkeling van het
autornobilisme zooveel mogelijk te stimuleeren, juist
uit deze overweging niet van verzekeringsdwaug heëf t
willen weten, doch integendeel er alles op gezet heeft om de premies omlaag te krijgen.
Eveneens beteekent verzekeringsdwang verhooging
van het gevaar op den weg. Dit is een punt, dat nog
niet zoo algemeen wordt ingezien. De ervaring heeft
uitgewezen, dat in landen met verplichte W.A.-ver-
zekering de ongevallen-frequentie en de omvang van
de geclaimde schaden toeneemt. Dit moge paradoxaal
schijnen, het is niet onbegrijpelijk. Het besef, dat
allen, die aan het automobielverkeer deelnemen,
toch
verzekerd zijn, verleidt klaarblijkelijk een zeker aan-
tal bestuurders ertoe minder voorzichtigheid te be-
trachten. Door invoering van verzekeringsdwang
wordt het verantwoordelijkheidsgevoel verzwakt.
Wij zien hier dus, dat de invoering van verplichte
W.A.-verzekering, gedacht als middel ter bestrijding
van een
sociaal
euvel – de onverhaalbare schaden
– economisch
in tweeërlei opzicht een hoogst onge-
wenscht effect heeft. Allereerst verhooging van de
transportkosten. Voorts vermindering van de veilig-
heid, d.i. vermeerdering van schaden. Dit zijn punten
van zeer priucipieelen aard. Wanneer deze bij een
enquête van ecu instelling als de Internationale Ka-
mer van Koophandel naar voren komen, dan stemt
dit zeer zeker tot nadenken. Hetgeen te dier zake in het rapport van het Comité
de Transport par Route wordt opgemerkt, heeft in-
middels op treffende wijze bevestiging gevonden in
cijfers, die het laatste jaarverslag van het Zwitser-
sche Bureau Pédéral des Assurances heeft gegeven
omtrent de resultaten van de automobielverzekering
aldaar. In Zwitserland bestaat de verplichte W.A.-
verzekering sedert
1933.
Omtrent het effect ontleen
ik aan genoemd jaarverslag de navolgende ge-
geveils:

Jaar

Premie

T.Jitgekeerde

Schaden nog in

schaden

behandling

1930

..
Frs. 14.307.342
Fra.

8.640.681)
1931

..
16.444.283
1O.300.348.
Frs. 4.728.758
1932

..
1.327.559
12.326.244J
1933

..
24.282.161 13.732.708
5.594.999
1934

..
25.009.415
15.380.120
14.059.372

Na de invoering van de verplichte .W.A..-verzeke-
ring zijn de betaalde premiebedragen aldus ca.
50
pOt.
hooger dan voordien. Wat voor schaden moest wor-
den uitgekeerd en in verband met nog in behande-
ling zijnde gevallen moest worden gereserveerd, is in
1934
echter meer dan 100 pOt. meer dan in
1932.
Dat zoowel de meerdere premies als de meerdere
schaden grootendeels voor rekening komen van het
verhoogde W.A.-risico, ligt voor de hand. De premie-
opbrengst van de cascoverzekering liep onder den
druk
van
de stijgende W.A.-premies zelfs terug van
frs.
5.970.000
in
1931
tot frs.
4.910.000
in
1934.
Per
wagen steeg de W.A.-premie gemiddeld met ca.
100 pOt.
Uitgedrukt in percenten van de premie-opbrengst
beliepen in
1934
in Zwitserland de uitgekeerde en
nog in behandeling
zijnde
schaden:

Categorie:

ScdecaLm:
1933

1934.
Personenauto’s ….71 pOt..

ng
72-pct. van premie-opbrest
Vraoh.rtaurto’s

… 93
,,

93

Motorrijwielen . . . . 91

– 95
Spec. Risico’s ……93 ,,

119

Ongetwijfeld zal ook de toenemende

-snelheid en
intensiteit van het wegverkeer, van invloed- zijn – ge-
weest op deze zeer ongunstige resultaten. Onmisken-baar is echter, dat het economisch effect van de ver–
ilichte W.A.-verzekering, zoowel wat de – factor, der
transportkosten betreft als wat die der schaden aan-
gaat, hoogst onbevredigend dient

te worden

genoemd.
Bovendien kan onder dergelijke omstandigheden ook
het bedrijf van W.A.–assüradeureu – bezwaarlijk – -flo-reerent
De vraag

dringt zich op-,- of -men, door invoering
van verplichte W.A.-verzekering- het -paard niet achter den wagen spant.
Verzekering
is tènslotte niet anders dan
afwenteling
van verlies, vail-scha-
de. Zij is slechts een doekje voor het bloeden.
Beter is het door meer doeltreffende
veiligheidsmaat-
regel en
de schade, het ver’lies- zoôveel mogelijk- -te
voorkomen.

Dit is het inzicht dat vooral in Amerika de-laatste
jaren meer en meer veld -wint. Het moet er – niet

-, in
de eerste plaats om gaan alle denkbare schade-moge-
lijkheden door verzekering te dekken. Voorkomen- is
beter dan genezen. De schadeloosstelling van even-
tueele verkeersslachtoffers moet secundair blijven.
Van meer belang is door verbeterde veiligheidsvoor-
schriften en verkeerscontrôle schadegevallen zooveel
mogelijk te voorkomen. Dit is primair. Om schade-
loosstelling te bereiken mag men in ieder geval nim-
mer zijn toevlucht nemen tot middelen .die de geva-
renfactor verhoogen.

In dezen geest is het ook, dat de Amerikaansche
Kamer van Koophandel zich in April
1936
heeft uit-
gesproken: – – – – —. — –

,,Many states have adopted 1egis1ation embodyiing various
,,pri-ncipies designed to assure to the citizeni of theïr
,,-states the financial responsi.biliity of rnotdrists. The pri-
,,mary consideration in automobile legislaition should be
,,the reduotioii of the n-uniber and the sever-ity of ‘acci-
,,dents. Having carefu-ily ‘considered the experience in the
,,states whih- have adopted sueli legislation, the’Cham’ber
,reiter-ates its support of the ba-sic principles -involved in
,,the -soca.Iled automobile 1 inancia.l or saifety responsibility
,,laws,
but is opposed to the prinoiples of cornpulsorj
,,automobile insurance.
It is opposed to the creation of
,,atate -automobile i-nsurance funds.” –

Het wil mij voorkomen, dat dit oordeel alle aan-
dacht verdient. Niet alleen, omdat hier van zeer ge
zaghebbende zijde tegen het systeem van verplichte
W.A.-verzekering wordt gewaarschuwd. Maar nog meer, omdat hier de weg wordt aangewezen, waar-
langs het vraagstuk behoort te worden aangepakt.,
De Kamerleden, die bij de behandeling van de ‘-be-
grooting van Waterstaat op ,een beter toezicht- op de
wegen hebben aangedrongen’), hebben m.i. van- een
juister inzicht blijk gegeven dan zij, die onzen Minis
ter van Justitie hebben gevraagd om toch, vooral
spoed te betrachten met de voorbereiding van – het
wetsontwerp op de verplichte verzekering van auto-
mobilisten tegen de gevolgen van wettelijke aanspra-
kelijkheid. Er is hier meer heil te -verwachten van
een doeltreffende verkeersinspectie, als door onzen
Minister van Waterstaat- in zijn Memorie van – Ant
woord aangekondigd, dan van het wetsontwerp – op
verplichte W.A.-verzekering, dat ten Departemente
van Justitie in voorbereid.ing is. –
Mr.
W. VAN ELDEN. –

‘) Begrooting’ Waterstaat 1937. Voorloopi’g Verslag bi-s. 3
Memorie van Antwoord bi-s. 5.

. –

240

ECONQMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN

31 Maart 1937

DE KOFFIESITUATIE.

Het feit, dat de koffieprijzen slechts zeer aarza-
lend aan de algemeene tendens naar een hooger niveau
meedoen, w’ettigt cle veronderstelling, dat bij dit pro-
duct factoren aanwezig zijn, welke een prijsstijging ernstig tegenwerken. Wel is waar zijn wij in het be
gin van dit jaar getuige geweest van een opvaartsche
beweging, welke echter door een scherpe daling werd
gevolgd, doch deze had een kunstmatige basis, op
welke wij nog nader terugkomen.
Wie zich in groote trekken een beeld van de positic
van het, product wil vormen, heeft, ook als buiten-staander, voldoende aan een paar feiten. Daar is in
de eerste plaats de vernietiging van meer dan 40
millioen balen sedert men in Brazilië met deze wijze
van saneering een aanvang heeft gemaakt en ter aan-
vulling het feit, dat in de tweede helft van Februari

van dit jaar meer dan 800.000 balen aan het gezond-
maken van de markt ten offer moesten vallen. De
capaciteit van de destructors is thans zoodanig, dat
per dag 100.000 balen kunnen worden vernietigd en
niet onaardig was de overigens ietwat sarcastische
doch wel typeerencle aanteekening in een markthe-richt van de Liverpoolsche firma Buston & Cy., dat
binnenkort de aanplant van koffiehoomen zou moe-
ten worden uitgebreid – inplaats van beperkt –
teneinde deze machines van materiaal te voorzien.
Daar is in de tweede plaats het feit, dat de wereld-
productie voor 1936/37 op niet minder dan 34 mil-
lioen balen (1934/35 ongeveer 28 millioen) wordt ge-
schat bij een verbruik van 25
â
27 millioen.
En in de derde plaats verdient herinnering het
streven van Brazilië om met andere koffie-producee-
rende gebieden tot een overeenstemming te komen,
waarvan de conferenties te New York en Bogota
het gevolg zijn geweest.
Gelijk bekend was koffie lange jaren eigenlijk
het

uitvoerproduct en dus verreweg de belangrijkste bron
van welvaart voor Brazilië en dus ook de hoofdza-
keljke bron van ontvangsten voor de Regeering. En
zoodoende kwam het, dat die Regeering meende er
geed aan te doen ten gunste van den prijs van dit
product op de markt te intervenieeren. 1-let gevolg
dezer maatregelen was dat de koffie-aanplantingen
in. Brazilië en ook elders werden uitgebreid en dat
Brazilië voortdurend op de markt meer in.het hoekje, kwam te zitten, waar de klappen vielen.
Terwijl in 1905/’06 de wereldproductie van koffie 14.8 millioen balen bedroeg, waarvan ongeveer 10.8
van Brazilië en ongeveer 3.9 van andere gebieden, wordt de verhouding voor 1936/37 geschat op 214 millioen van Brazilië en 12Y2 millioen van elders.
Kon vroeger een mislukking van den oogst voor
eenige jaren een oplossing van de moeilijkheden geven
– en is de oogst in Brazilië in kleinere of grootere
mate meer dan eens mislukt -, de oogsten van de
andere landen zijn in hun totaal stahieler en de mis-
lukking in het eerstgenoemde land zou reeds vrij
drastisch moeten zijn om de productie beneden het
verbruik der wereld te brengen.
We1ïsvaat• werd in Brazilië cle aanplant van nieuwe
struiken verboden en het planten van katoen aange-
moedigd (export in 1.936 ongeveer 1.000.000 balen),
doch conversie van oude in jonge aanplantingeim
is wel mogelijk en ook tussehen cle katoenzaden schij-
nen wei koffieboonen te vallen.
Het spreekt vanzelf, dat waar het verdedigen van
den koffieprjs voor Brazilië een levensbelang was
geworden, andere landen deze taak gaarne overlieten
en de producenten elders waren zoo verstandig, er voor te zorgen, dat hun voorraden tijdig, desnoods
tegen wat lagercu prijs, werden gespuid.
En zoodoende bleef aan Brazilië niet alleen de taak ten behoeve van den prijs te intervenieeren,
doch bovendien om de voorraadvorming te verzorgen,
een taak die tot groote – thans niet meer geregeld vermeld wordende – voorraden in het binnenland
heeft geleid. Ook hier is weer sprekend het complex

van maatregelen, dat de Braziliaansche Regeering
voor den oogst van 19361’37 hee.f t gehandhaafd
en welke in hoofdzaak op het volgende neerkomen:
to. 40 pOt. van den oogst mag door de planters
direct van hun plantages naar de exporthavens wor-
den verzonden zonder eenige nadere bemoeiing van
het :Departemento Nac:ional de Cafe;
2o.
30 pCt. moet seriesgewijze worden verzonden
naar regeeringspakhuizen in het binnenland, alwaar
zij blijven onder contrôle der Regeering, totdat zij
door deze seriesgewijze worden afgeroepen;

3o. 30 pOt, van den oogst moeten de planters tegen
ont
angst van 5 milreis per baal (dus minder dan 1
cent per Kilo) aan het Departemento Nacional de
Café leveren ter vernietiging.

– De beide eerste groepen worden thans regelmatig
naar Santos afgevoerd en in pakhuizen opgeslagen.

Doch niet alleen langs dezen weg biedt de Regee-
ring steun, ook op de markt wordt geïntervenieerd en
in dit verband is zeker wel teekenend, wat dit jaar
ter markt is geschied. Aan de Folha da Manhâ –
vertaling van den makelaar J. B. Manger – wordt
hieromtrent het volgende ontleend: een termijn-
makelaar te Santos kocht op de termijnbeurs voort-
durend contracten op, waardoor de prijzen dagelijks
werden opgedreven, een manipulatie van welke men
meende, dat zij met medeweten van het Nationale
Koffiedepartement geschiedde. De voorzichtige han-
delaars, die tegenover hun binnenlandsche aankoo-
pen hedge-verkoopen op de termijnmarkt hadden

loopen, waren door dit oploopen der prijzen gedwon-
gen ter handhaving hunner posities bij de Liquidatie-
kas hun onderpand te vergroocen door bijstorting.

Zulks was ook liet geval met cle speculanten, die in de positie van het product geen basis voor een prijs

stijging zagen en dus rustig afgaven. Dit moest ten-
slotte tot geforceerde dekkingen leiden, welke de
markt tijdelijk sterk opdreven en toen deze hun
maximum bereikten, werden de aankoopen door den
makelaar stopgezet, waarvan een paniek en scherpe
protesten het gevolg waren. Wel heeft men kunnen
lezen., dat toegezegd is geworden de verliezen te ver-
goeden, doch het is typeerend, dat op deze wijze ge-
intervenieerd wordt tot schade van den reëelen han-
del en met als gevolg een huiverigheid om groote
voorraden te houden.

Doch uit Brazilië hebben wij meer vernomen, er zal geïntervenieerd worden tot normaliseering van
de markt en ook de Regeering van Columbia – na Brazilië de grootste producent – schijnt thans met
intervenieeren te zijn begonnen, zulks ongetw’ijfeld
als gevolg van de tijdens de conferentie te Bogota
genomen besluiten en aanbevelingen. Gaat men na,
wat hier zooal besproken is, dan hoort men tallooze
bekende klanken, doch kan men zich toch niet ont-
treicken aan de gedachte, dat voor de koffiemarkt als
geheel en op den duur n:iets nieuws bereikt is. Er is afgesproken te zullen intervenieeren ter verhooging
van het prijspeil en de markt heeft daarop natuurlijk
vriendelijk in opwaartsche richting gereageerd, mede
dank zij dit ingrijpen, doch dit is niets nieuws. Bra-
zilië heeft gepoogd ook anderer schouders onder den
druldkenden last der voorraden te idrijgen, doch het
succes daarvan was maar zeer matig. En volkomen
begrijpelijk. Ondanks de risico-verdeeling, welke door
den aanplant van katoen daar wordt toegepast, blijft
koffie nog de eerste rol spelen en is Brazilië genood-
zaakt zich groote offers voor het verkrijgen van het minst ongunstig resultaat ten aanzien van het totale
inkomen uit dien bedrijfstak te blijven getroosten.

Dat anderen, die thans – en naar het ons voor-
komt volkomen terecht – van die gedwongen han-
delwijze, welke door de vroegere verdecligingspolitiek,
die geen rekening hield met de structuurverandering
in de voortbrenging, is veroorzaakt, alleen maar de
vruchten wenschen te plukken en niet ook op hun
productie- en afzetpolitiek in nadeeligen zin invloed
wenschen te oefenen spreekt welhaast vanzelf. liet

31 Maart; 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

247

is hier nog geen ,,entweder, oder”, dat Brazilië
aan
de anderen
kan
voorleggen,
doch een entweder oder voor zijn eigen welvaart.
En zoolang dit nog zoo is,
zal het vermoedelijk nrcl moeilijk zijn anderen van de
noodzakelijkheid van medewerking tot het gezond-
maken der positie te overtuigen.
Die saneering is evenwel noodig, gelijk uit cle in
liet begin van dit; artikel gegeven cijfers blijkt. Zij
kan slechts komen van de zijde van cle productie of
van die van het wer.eldverbruik.
1-let verbruik van koffie wordt in hooge mate be-
lemmerd door de heffingen en regelingen, waaraan
liet; product nagenoeg overal onderworpen is. Hooge
invoerrechten toch maken het prijsniveau van slechts
oudergéschikte heteekenis voor den omvang van het
verbruik en juist daar waar koffie massadrank is,
speelt de prijs een belangrijke rol. Men zoekt clan naar
surrogaten, indien de detailprijs te hoog wordt. Het
is dan ook begrijpelijk, dat tijdens cle besprekingen
der Amerikaansche koffieproducenten, naast het ge-
zamenlijk optreden tegen belemmeringen op handels-
politiek gebied, de propaganda voor koffie en be-
strijding der surrogaten punten van bespreking heb-
ben uitgemaakt. Het is echter ook duidelijk, dat de
met cle propaganda samenhangende offers allereerst zullen moeten worden gebracht door het land, dat de
voorraden moet houden; immers, dat heeft in eerste
instantie belang bij een vermeerdering van het ver-
bruik. Daarbij komt, dat voor cle betere koffies –
bestemd voor ,,smaakverbruik” – de belangen ten
dccle anders liggen dan voor landen, welke voor
,,massa-verbrui k” produceeren.
Doch er komt nog een belangrijice factor bij; men
kan over deze hausse denken, zooals men wil, men
kan haar gezond of ongezond achten, vast staat, dat
de bewapening er een groot aandeel in heeft. Deze
bewapening nu schept geen primaire, hoogstens wel-
licht een kleinere secundaire behoefte aan koffie,
doch vereischt integendeel daar, waar de deviezen-
moeilijkheden tot een selectie onder de invoeren
leiden, allereerst den invoer van stoffen, die voor
haar van belang zijn en leidt dus noocizakelijicerwijze
tot een achteruitstelling van producten als koffie.
Doch bovendien., in de toekomst zal de rekening voor
cle bewapening moeten worden gehonoreerd; men
kan thans wel ten behoeve daarvan leenen, doch eens
zullen de leeningen en intussehen reeds cle rente
moeten worden terugbetaald en is het dan zoo on-
redelijk daarvan een noodgedwongen beperking van
de consumptie – en daaronder van koffie – te ver-
wachten? De factoren aan de zijde van het verbruik
zijn naar het ons voorkomt zeker niet bemoedigend.
Van de zijde van de productie kan, naar het ons
voorkomt, een gezondmaken alleen maar komen door
een verkleining van de productie-capaciteit. Zoolang
Brazilië echter nog voor een goed deel zijner wel-
vaart van de koffie afhankelijk is, werkt het deze
tegen en moet zulks ook doen. immers, de natuur-
lijke saneering kan alleen komen door een langdurige
prijsdaling beneden de dii:fei’ettieele Icosten der
voortbrenging, een uitteringsproces, waarvan het nog
geheel niet zeker is, dat l3razili6 zelf niet een der
slachtoffers zou worden. Alen kan weliswaar ook
pogen door onderling overleg tot een verkleining van
de productie-capaciteit te komen, doch van een al-
gemeene overeenstemming kan, naar het ons voor-
komt, niets worden verwacht, omdat koffie
01)
te veel
plaatsen wordt voortgebracht en nog kan worden
voortgebracht en omdat wederom de belangen te ver-
schillend zijn. Wij denken nu niet alleen aan de kolo-
niale preferenties, wij denken wederom oolc aan cle pos:itie van Brazilië tegenover de andere landen. En
aan de mogelijkheid voor deze om, ook voor inferieure
koffies, de voorraden te spuien onder de bescherming
van Brazilië’s gedwongen prijsinterventi e.
Wel heeft de
prijsdaling
der afgeloopen jaren reeds
een begin van saneering gebracht; de productie van
Nederlandsch-lndië bv. is sedert 1934 geregeld en
voor 1936 tegenover 1934 met ruim 7.000.000 kg ver-

minderd, doch van elders worden weer grootere oog-
sten gemeld.

Het kan haast niet anders of de druk op de markt
blijft, zoolang er geen grondige wijziging in de struc-
tuur van Brazilië’s economisch leven komt.
Wat (len prijs van het product aangaat, deze heeft,
ondanks de gemelde factoren, een stijging te zien
gegeven, clie, naar onze meeniug, ook, zij het in ge-
ringere mate, zonder cle interventie zou zijn opge-
treden. Wij baseeren dit oordeel op algemeene fac-
toren, welker heteekenis, naar het ons voorkomt, in
den regel te veel wordt onderschat. Wederom, men
moge van deze hausse over het algemeen denken wat
men wil, de factoren van hersteld vertrouwen en van
cle monetaire maatregelen spelen een zeer belangrijke
rol. Die monetaire maatregelen hebben o.i. de tendens
het prijsniveau kunstmatig te verhoogen en dat over de geheele lijn, totdat daarop de even noodzakelijke
terugslag komt. Het hersteld vertrouwen is ook een
algemeene factor, welke feitelijk ongunstige inclivi-
dueele verhoudingen minder pessimistisch doet zien.
Men kan nu eenmaal niet zeggen dat een product te
hoog of te laag noteert, de prijs valt niet mathema-
tiseh te bepalen, behoudens op den duur naar bene-
den. Daarbij komt, dat berichten als die van de con-
ferenties maar al te graag, indien men optimistisch
is, worden gezien als momenten welke een gezonde
basis voor de toekomst zullen scheppen, dat bovendien
een prijsstijging de finaneieeIe kracht en het crediet
van Brazilië vergroot en dus de kans, dat de inter-
ventje wordt voortgezet, wederom verhoogt en dan
komt dus de geheele keten totdat op een gegeven
oogeublik blijkt, diat een der schakels toch te zwak was.
Het beeld van het prijsverloop is voor het oogen-
blik van groote beteekenis, doch men moge toch voor-
al oolc aandacht schenken aan den achtergrond,
waar tegen het wordt geprojecteerd. J. F.11.

ROTTERDAM IN HET VIERDE KWARTAAL VAN 1936.

De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rotterdam heeft thans haar statistiek doen verschij-
nen over het vierde kwartaal van 1936, waarin, als
naar gewoonte, mede zijn vervat de gegevens over het
jaar 1935 en het voorafgaande gedeelte van 1936,
alles k-wartaals- of maandsgevijs.

Ik betwijfel, of er ooit een boek van deze aard is
verschenen of zal verschijnen, waarin de cijfers ge-
tuigen van zoveel economische wisselvalligheid bin-
nen een kort tijdsbestek. Het eerste kwartaal van
1935 behoorde nog ten volle tot het tijdvak van al-
gemene depressie, waarin slechts de toenemende be-
hoefte van Duitsland aan erts een gunstig element
vormde. Op de laatste dag viel de slag van de deva-
luatie van de Belgische Franc, waardoor de moeilijk-heden voor de havenstad Rotterdani een eigen acuter
karakter kregen. In het dcccle kwartaal werd deze
gang van zaken geaccentueerd. In het begin van het vierde kwartaal nani Nederland de eerste maatregel
van verweer in het kader cuer nationale haveapoli-
tiek: de verlaging der zeeloodsgelden tot het Bel-
gische peil. Ongeveer tegelijkertijd kondigde de Vol-
kenhond de sancties tegen Italië af, als indirect ge-
volg waarvan ook het massavervoer van Duitse steen-
kool over Rotterdam weder begon te stijgen, terwijl overigens Antwerpen steeds meer terrein op Rotter-
dam won. In het eerste kwartaal van 1936 maakte
deze divergerende ontwikkeling van de haven verdere
vorderingen. ilet tweede kwartaal verliep aanvanke-
lijk op dezelfde wijze, doch bracht tegen het einde
twee sensationele gebeurtenissen: de sociale onrust
in België met de grote havenstaking in Antwerpen
en de
ingrijpende
verlaging van de Rotterdamse ha-
ventarieven. Het derdle kwartaal vertoonde onder deze
omstandigheden veel betere cijfers voor de eerste Ne-
derlandse haven, waartoe mede werd bijgedragen door
de toenemende mate, waarin de uitwisseling van pro-
ducten tussen Oost- en West-Duitsland werd geleid
langs de buitenweg over Rotterdam als bemiddelaar

248

ECONQMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Maart 1937

tussen Rijn en zee. Op een der laatste dagen van dit tijdvak viel dan weder een der in het raam van deze
beschouwing zeer schokkende gebeurtenissen voor,
door de veelvuldigheid waarvan deze jaren zijn ge
kenmerkt: de depreciatie van de Gulden. Voegt men
daarbij de in België nog altijd doorwerkende invloed
van de sociale onrust en de toenemende bedrijvigheid
in de wereld, met name ook in Duitsland, vooral
door de herbewapening, dan kan het niet verbazen,
dat
1936
is geëindigd met sterk stijgende cijfers op
vrijwel ieder gebied. De krachtsinspanning van Ne-derland, de moeilijkheden van België en de in som-
mige opzichten hoge eisen van het Duitse achterland

hebben daartoe samengewerkt.-
Demonstreren wij de toeneming van de Rotterdam-
se bedrijvigheid met een greep uit verschillende ge-
gevens.
1) –

Vierde kwartaal van:

Scheepvaart langs Nieuwe

1935

1936
Waterweg ………….. 5.535.060reg.t. 6.097.879 reg.t
In- en uitvoer ter zee over
Rotterdam …………2.149.l88gew.t. 2.396.770gew.t.
Doorvoer ter zee over Rot- terdam

…………….
5.314.400
6.313.115
Rijnvervoer van en

naar
Rotterdam

…………
6.218.650
7.008.889
Passagiersvervoer ter zee
36.217
39.849
Taken

vaste

havenarbei-
ders’)

…………….
369.834 365.141
Taken

losse

havenarbei-
ders’)

…………….
198.850
254.100
Verschil tussen bij de spaar-
banken ingelegde en opge-
vraagde gelden

……..

fl
7
.
38
O
+f
390
.
537

Uitgaande interlocale tele-
foongesprekken

……..
541.258 653.999
Intern. telefoongesprekken
111.522 129.137
Op de arbeidsb. ingeschre-
ven mannelijke werklozen
52.299
50.810

i) Deze cijfers betreffen de in dienst van bij de Scheep-vaart-Vereenigi ng Zuid aangesloten werkgevers verrich-
te arbeid. –

Ongetwijfeld zijn dit cijfers, die er goed uitzien.
Evenwel was het er daarom nog verre van, dat de
positie, welke Rotterdam voor de crisis innam tegen-
over Antwerpen, de concurrerende Belgische haven-
stad, zou zijn hersteld. Dit blijkt bijvoorbeeld uit ver-
gelijking van de volgende drie-jaarlijkse
cijfers
(in

tons van 1.000 kg):
Vierde kwartaal van:
in- en uitvoer ter zee over

1930

1933

1936
Rotterdam …………2.454.505

1.997.306

2.396.770
Doorvoer ter zee over Rot-


terdam …………….5.567.038

4.092.615

6.313.115
Totaal Rotterdam ……..8.021.543 6.089.921

8.709.885
Totaal Antwerpen……..5.591.558

4.956.421

7.002.681
Rijnvaart Rotterdam

6.478.832 4.049.119 7.008.889
Rijnvaart Antwerpen .

1.237.176 1.084.844 1.836.551

Als men nu nog bedenkt, dat in
1934
Pernis (met

Vondelingenplaat) bij Rotterdam is getrokken, waar- door de latere Rotterdamse cijfers voor zee- en Rijn-
vervoer zeker een paar honderdduizend ton hoger zijn
dan het geval zou wezen, indien de maatstaf onveran-
derd ware gebleven, dan blijkt Rotterdam binnen de
oude grenzen zelfs in dit zéér gunstige kwartaal ter
zee slechts ongeveer 5 pOt. boven
1930
uit te komen

tegen Antwerpen ruim 25 pOt. Op de Rijn, waar de
beide havens rechtstreeks concurreren, bedragen de
overeenkomstige getallen naar schatting 7 pOt. en 50
pOt. Bij de beoordeeling van deze cijfers moet men niet

uit het oog verliezen, dat onze stad sedert
1930
zeer

krachtig heeft geijverd voor aanpassing aan de ver-
1)
Our.ioaitatis causa worde er mede op gewezen, dat Jiet
aantal verzonden postwisseis van 92.745 tn het vierde
kwartaal van 1935 is gestegen tot 180.679 in Jiet vierde
kwartaal van 1936. Desniettemin is het totaalbedrag
dezer postwissels nog enigszins gedaald en wel van

f
1.535.122,04 tot
f
1.519.517,21. Dit merkwaardige ver-
schijnsel is te wijten aan het sneeuwba.lsysteem, dat in
het bedoelde -tijdvak heeft geleid tot verzending van een
groot aantal poetwissels tot zeer lage bedragen.

anderde omstandigheden (naast de in de aanhef dezes

reeds genoemde maatregelen worde herinnerd aan de
reorganisatie van het havengeld in
1933
en de ver-
laging van de particuliere tarieven), terwijl het peil

van
1930
op zichzelf in Rotterdam als zéér onbevredi-
gend gold (men denke aan de befaamde rapporten

der stukgoedcommissie).
Als factoren, welke deze toestand beheersen, worde

kortelijk herinnerd aan:
De Duitse uitzorideringstarieven op de spoor-
wegen, welke de Nederlandse en Belgische zeehavens
beide nadeel toebrengen in het West-Duitse achter-
land en. waartegen geen ander kruid is gewassen dan een z6 goedkoop en z6 goed bedienen van dit achter-
land langs de Rijn, dat het Duitse belang verbiedt
niet het volle nut te trekken van het kostbare actief,
dat de Rijn voor. de Duitse volkshuishouding betekent.
-De vrijstelling van in Elzas-Lotharingen via
België ingevoerde goederen van betaling van surtaxes-
d’entrepôt et d’origine, welke grote schadepost voor
onze haven tegen het einde van het veelbewogen jaar

1936
bijna geheel of ten dele scheen te zullen ver-
dwijnen, toen de opzegging door Duitsland van de
Acte van Mannheim dit vooruitzicht weer verstoorde.
Ook hier bestaat een buitenlands belang, dat voor
verbetering pleit: het voordeel, dat de vrije keus tus-
sen verschillende concurrerende wereldhavens zou
inedebrengen voor Oost-Frankrijk, dat nu tegenover

een Antwerps monopolie staat.
C.
De vervijfvoudiging in
1934
van de Franse sur-
taxes, waardoor België echter vermoedelijk zwaarder

is getroffen dan Nederland.
d.
De Belgische Rijnvaartpremies, een rechtstreekse
agressie van België op het gebied, waar Rotterdam
zulke enorme belangen heeft. Deze ongunstige factor
is voor rechtstreekse bestrijding door Nederland vat-
baar en hel is onbegrijpelijk, dat ons land daartoe niet overgaat, teneinde de ondermijnende kracht van deze
vorm van havenprotectie te doen verdwijnen. Dat op
het ogenblik de resultante van alle voor- en nadelige
elementen een batig saldo voor Rotterdam laat, kan
immers de betekenis der nadelige factoren op zichzelf
niet wegnemen. Vooral als men ziet hoever Rotter-
dam relatief bij Antwerpen achterop is geraakt, met name in de Rijnvaart, dan vraagt men zich af, wt er
toch eigenlijk wel zou moeten gebeuren om ons land
de hemdsmouwen te doen opstropen ten overstaan van deze niet aflatende bedreiging.
Bij dit alles moet ook thans weder worden gewezen
op het toenemen van de zogenaamde Duits-Duitse
doorvoer, een vorm van zeer passief vervoer over Rot-
terdam, dat onze haven natuurlijk op zichzelf welkom
is, doch dat bij vergelijking van verschillende jaren niet
op één lijn mag worden gesteld met gewone, ten volle internationale, doorvoer tot dezelfde hoeveelheden.
Het onderstaande overzicht geeft een goede indruk
van de verrassende veelzijdigheid, waarmede dit
Duits-Duitse vervoer zich de jongste tijd ontwikkelt ):

Vierde kwartaal van:

1935

1936

Rivier-

Rivier-

Rivier-

Rivier-
afwaarts opwaarts afwaarts opwaarts
(in tons van 1000 kg)

Kalk, tras, cement, krijt 11.000

8.000


Kunstmest ……….23.000

22.000
Meel en bloem van rogge

22.000

25.000
Kunststeen en werken
daarvan …………9.000

5.000
Ruwe beetwortelsuiker

64.000

71.000
Granen behalve mais..

203.000

222.000
Natuursteen ……….62.000

91.000

105.000 289.000

126.000 318.000

i) De statistiek laat niet toe diit vervoer geheel nauw-
keurig te bepalen. J)e cijfers voor elk artikel op zichzelf zijn ma.xima. Daar minder belangrijke goederensoorten
niet zijn opgevoerd, zijn de totaaltellingen evenwel
waar-
shijn1jk niet te hoog. Al deze cijfers betreffen vervoer
met overlading. Het eveneens stijgende Rijnzeevervoer zon-
der overlading komt daar nog bij.

31 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

249

Als men nu in aanmerking neemt, dat in 1930 dit
Duits-Duitse vervoer slechts in geringe mate bestond,
en voorts rekening houdt met de invloed der annexa-
tie van Pernis en Vondelingenplaat, dan blijkt uit de
verzamelde gegevens, dat de elementen, welke in het
laatste kwartaal van 1930 het vervoer over Rotter-
dam vormden, in 1936 niet of nauwelijks aanleiding
gaven tot meer levendigheid in Rotterdam als Rijn-
en zeehaven. –
Door deze overweging komt de vooruitgang, welke
bij vergelijking tusschen 1930 en 1936 voor Antwer-
pen wel degelijk aanwezig is, zonder dat daarvoor een andere bijzondere verklaring is te vinden dan de door-
werking van de invloed der intussen verscherpte
Rijnvaartpremie-politiek, in een des te opmerkelijker
licht te staan. Hoe men de zaak ook keert of wendt,
altijd komen de premies weder voor de dag, onver-
schillig of de gang van zaken overigens voor Rotter-
dam goed of kwaad is. Tussen rozen is de slang even
gevaarlijk als tussen doornen. Of liever gevaarlijker,
want in de laatste omgeving is de mens oplettender.
De jaren 1935 en 1936 bieden, gelijk in de aanvang
dezes in herinnering werd gebracht, zulk een fel
geschakeerd mozaïek van uiteenlopende omstandig-
heden, dat de volle jaarcijfers daardoor aan verge-
ljkingswaarde inboeten. Dat neemt niet weg, dat zij
in een reeks informatieve waarde hebben omtrent de
plaats waar wij ons bevinden. Daartoe mogen hier
ten slotte weder enige indexcijfers over volle jaren
volgen:

1929 1932
1934
1935
1936

Wereidhandel (hoeveelheid)
100
73,9
77,2 82,3
85,4 Goederenbeweging ter zee
over Groot-Hamburg
100
7-3,2
75
73,7
81,4
Doorvoer ter zee over Rot-
terdam

…………….
100
45,7
68,31)
72,_
1
)
86,_’)
Binnen!. goederenbew. ter
zee over Rotterdam

….
100
78,6
78,81) 77,31)
87,41)
Totale

goederenbeweging
ter zee over Rotterdam
100
54,3
71,11)
73,31)

86,41)
Goederenbeweging ter zee
over Antwerpen ……..
100
66,9
80,1
89,2
96,9
Internationale

Rijnvaart
over Rotterdam ……..
100
46,6
64,4
2
)
67,6
1
)
78,21)
Internationale

Rijnvaart
over Antwerpen ……..
100
76,4 98,4
111,2
111,6
i)
Met inbegrip ivan Pernis
(Vondeliugenplaat).
!)

Sedert
1
Mei

1934
nl:i.rv.
Pernis
(Vondeliugenplaat)

Deze cijfers wettigen in de eerste plaats de con-
clusie, dat Antwerpen ouder de grote Noordzeehavens
de slechte jaren quantitatief het best heeft doorstaan.
Zelfs in het zware jaar 1936 heeft het zeevervoer zich
daar verder ontwikkeld. Waarschijnlijk is dit laatste
het gevolg van het deel, dat België heeft gehad aan
de toeneming van het wereidverkeer. Op de Rijn heeft Antwerpen immers zijn positie wel kunnen
handhaven, doch niet verder verbeteren. Groot-Ham-
burg is naar verhouding in 1936 meer vooruitgegaan
dan Antwerpen. Dat de haven bij 1929 vergeleken nog het meest ten achter staat, is wel te wijten aan
de Duitse moeilijkheden met de internationale beta-
lingen en het daarmede verband houdende streven naar
autarkie. Dat de Nederlandse in- en uitvoer over Rot-
terdam in 1936 zo flink is gestegen, valt enerzijds
toe te schrijven aan de toenemende buitenlandse han-del, anderzijds aan de verbeterde concurrentie-moge-
lijkheid tegenover Antwerpen. De krachtige stijging
van de doorvoer is ten slotte te danken aan de een-
zijdige ontwikkeling van Duitsland, dat voor zijn
zware industrie in het westen des rijks voordelig
gebruik kan maken van de
Rijn,
in de tweede plaats
aan het toenemende Duits-Duitse vervoer, extra-ter-
ritoriaal blijk van het autarkische streven, in de
derde plaats aan de interne moeilijkheden van de Bel-
gische concurrentie, waardoor de Rijnvaartpremies
dit jaar aan Antwerpen geen uiterlijk waarneembare
winst hebben gebracht.

Tenslotte: vergeleken bij de ontwikkeling van de
wereldhandel sedert 1929 constateren wij slechts een
voorsprong van betekenis voor Antwerpen ter ree en op de Rijn, een achterstand van betekenis voor
Rotterdam op de Rijn (d.i. dus voorniameljk in de.2
functie der stad als voorhaven van West-Duitsland)
en van Groot-Hamburg.

De dag, waarop een vastberaden Nederland aan de
Nederlandse zeehavens hun positie op de
Rijn
tegen
over de Belgische geheel zal hebben hergeven, zal, naar op grond van deze gegevens mag worden ge-
hoopt, de nationale Nederlandse havenpolitiek, ge-
voegd
bij
de inspanning van de zeehavens zelf, naar
alle waarschijnlijkheid ertoe leiden, dat de inzinking
van het havenvervoer door de depressie -niet dieper
meer zal zijn dan de inkrimping van de wereidhandel
– als die er dan nog zal wezen – onvermijdelijk zal
maken. Dan zal de weg vrij Zijn voor een verder strek-
kende poging, nl. om te trachten weder uit te rijzen
boven het onbevredigende niveau, waarop de haven
zich, althans wat het stukgoed betreft, na de wereld-
oorlog altijd heeft bevonden.
Als de Nederlandse nationale havenpolitiek een-
maal duidelijk vorm zal hebben aangenomen, dan zal
het dus voorlopig niet ontbreken aan stof om in
houd eraan te geven. – Mr.
W. F. I,IOHTENAUER.

DE RIJKSMIDDELEN OVER FEBRUARI 1937.

De tweede maand des jaars heeft, blijkens het in
dit nummer voorkomende Overzicht, voor een mooie middelenopbrengst gezorgd. De niet-directe belastin-
gen brachten ditmaal
f
33.356.000 in ‘s Rijks schat-
kist tegen
f
27.465.400 in Februari 1936, hetgeen een
vooruitgang beteekent van
f
5.890.500. En voorts..
werd de raming overschreden met
f
2.212.200, wat
voor de kleinste maand van het jaar een zeer gunstig resultaat is. Doch wat vooral tot tevredenheid stemt,-
is, dat de stijging zich voltrok over vrijwel de ge}ieele
linie. Alleen de gedistilleerdaccijns, de
bieraccijns
en
de belasting op gouden en zilveren werken liepen
terug en dan nog maar met kleine bedragen, doch alle
overige heffingen gaven een, in sommige gevallen zelfs belangrijk- overschot. Wat de raming betreft,
deze werd overtroffen bij het statistiekrecht, den ge-
slachtaccjns, den tabaksaccijns, de omzetbelasting, de
couponbelasting, de zegelrechten, de registratierech-
ten en de loodsgelden.
Tengevolge van deze ruime opbrengst maakte ook
het Overzicht over de eerste twee maanden van liet
jaar een goed: figuur. De totale opbrengst beliep

f
63.720.200 tegen
f
55.209.000 in hetzelfde tijdvak
van 1936 en bij een evenredige raming van

f
62.287.500. Slêchts vier accijnzen (die op wijn, ge
distilleerd, bier en tabak) brachten minder op dan in
1936 (tezamen tot een bedrag van
f
316.100); •de
overige middelen verschaften tezamen een surplus
van
f
8.827.200. De keer ten goede, die in de
brengst der Rjksmiddelen na de depreciatie van den
Gulden te constateeren viel, heeft zich tot dusver
gehandhaafd.
Bij nadere analyse blijkt, dat de dividend- en tan-
tièmebelasting
f
38.700 meer heeft opgeleverd. Deze
vooruitgang is vrijwel uitsluitend te danken aan de
opcenten, welke geheven worden in gevolge de wet
van 20 December 1935 (Staatsblad No. 725), die in
de eerste maanden van het vorige jaar nog geen in-
v
1
oed op de ontvangsten uitoefenden. Dat de raming
niet werd gehaald, is hieraan toe te schrijven, dat
verréweg het grootste gedeehe uit deze heffing in
slechts enkele maanden in het midden van het jaar
wordt verkregen.
De invoerrechten vertoonden een accres van

f
897.100, doch bleven
f
644.300 bij de gemiddelde
maandraming ten achter. Bij dit laatste moet worden
bedacht, dat de jaarraming voor 1937
f
7.250.000 hoo-
ger is gesteld dan voor 1936, welke verhooging heeft

250

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Maart 1937

plaats gehad met het oog op de verhooging ‘der ben-
zinehelasting. Al heteekent de opbrengst van de af-
geloopen maand weer een stijging in vergelijking met
de onmiddellijk daaraan voorafgaande maand, het peii
van het laatste kwartaal 1936 is nog hij lange na niet bereikt. De handelsbelemmeringen (contingenteerin-gen e.d.) houden een uitbreiding van het handeisver-
keer nog steeds tegen. In dit verband is wel opval-lend de stijging van het statistiekrecht, dat ditmaal

f
65.400 meer opbracht dan in Februari 1936, een
voor dit kleine middel niet onaanzienlijk bedrag.

Bovendien werd de maandramiug met
f
60.900 over-
schreden. Uit deze toeneming met ongeveer 50 pOt.
blijkt wel een belangrijke vermeerdering van den om-
vang van onzen huitenlandschen handel.

De accijnzen maakten ditmaal over het algemeen
een vrij goed figuur. De zoutaccijns bracht
f
2.700

meer op, doch kon de raming niet halen (tekort

f
4.400). Na de hooge ontvangst van Januari ji. kan
de opbrengst van de afgeloopen maand echter niet
gering worden genoemd. De geslachtaccijns leverde

een surplus van
f
38.100 en overtrof de raming met
f 20.800.
Toch was de ontvangst ditmaal belangrijk
lager dan in de voorafgaande zes maanden; de maand
Februari 1936 was dan ook voor dit middel ongun-
stig. Over het algemeei heeft de geslachtaccijns den laatsten tijd geregeld een stijging kunnen vertoonen dank zij de hoogere runciveeprijzen. De wijnaccijus
liep

op met
f
8.500, doch de beide eerste maanden
van het kwartaal zijn voor deze heffing van minder
beteekenis. De geclistilleerdaccijus bleef zich in da-
lefide richting bewegen; de vermindering bedroeg

f
21.000. Wellicht is hier eenige wisselwerking met
de maand Januari, toen de ontvangst hoog was. Het
verbruik loopt met dit al nog geregeld terug. Het-
zelfde geldt van den hieraccijns, die ditmaal
f
5.200
minder verschafte. Ook op zichzelf beschouwd was de
ontvahgst van Februari ji. gering; immers
f
129.300
beneden de maandraming. De suikeraccijns leverde

f
157.600 méér op, doch de ontvangst van Februari
1936 was aan dan lagen kant. De ramiug werd dit-
maal althans niet gehaald (tekort
f
77.800). Daar-
tegenover staat de vrij goede ontvangst van Januari
jl. Tenslotte moge nog worden gewezen op den tabaks-
accijns, die een hooger ophrengstcijfer aanwees van

f
234.300, terwijl de raming werd overtröffen met

f
20.600. Waar de maand Januari jl. echter belang-
rijk minder opleverde dan in dezelfde periode van het
vorige jaar, is de ontvangst van de eerste twee maan-
den
f
108.800 bij die van Januari en Februari 1936
ten achter gebleven.

De belasting op gouden en zilveren werken ver-
schafte
f
600 minder. Daarentegen gaf de omzetbe-
lasting een belangrijke stijging te zien (van
f
606.800).

Hiermede werd het gemiddelde peil van het laatste
kwartaal 1936 weer bereikt. Waar de opbrengst van
deze heffing evenwel groote fluctuaties vertoont, is
het verstandig den loop van het middel nog even aan
te zien, alvorens daaromtrent een conclusie te trek-
ken. De couponbelasting geeft nog steeds ruime ba-
ten; ditmaal bedroeg de vooruitgang
f
99.100 en het
overschot boven de raming
f
460.800. In de eerste
twee maanden werd reeds
f
626.300 meer ontvangen
dan waarop blijkens de ramiug is gerekend.

De z.g. conjunctuurheffingen vertoonen bijzonder
mooie cijfers. De zegelrech’ten gaven
f
2.577.400 meer
hij een ontvangst van
f
3.955.600. Er kwam dus on-
geveer driemaal zooveel binnen als in Februari 1936.

Van de toeneming komt
f
709.500 op rekening van
eeq ruimer vloeien van de Beursbelasting. De maand-
raming werd bij de zegelrechten overschreden met

f
2.588.900. Deze cijfers vinden voor een deel hun
verklaxing in den levendigen handel ter beurze en
voorts in den invloed van het groote aantal conver-
sies van gemeenteleeningen en pandbrieven. Met da
registratierechten gaat het den laatsten tijd ook veel
beter; de
stijging
bedroeg ditmaal f369.600. Er is

in den handel in vast goed en op de hypotheekmarkt
weer meer leven gekomen.
De successierechten gaven opnieuw een niet onbe-
langrijke stijging te zien (van
f
802.300). De op-
brengst van Februari 1936 was echter laag; de maand-
raming werd in dc- afgeloopen maand althans niet
gehaald (tekort
f
53.200). Toch gaat -het met deze
heffing den laatsten tijd goed, al moet hierbij worden
overwogen, dat de gunstige opbrengsten -voornamelijk

zijn te danken aan de 20 opcenten, die met ingang
van het vorige jaar worden geheven, doch aanvanke-
lijk nog niet konden doorwerken. De ioodsgelden
brachten
f
19.900 méér op en overtroffen de’ ver-
wachting met
f
23.700, eenerzijds wegens de verhoo-
ging van het tarief, anderzijds wegens de meerdere
bedrijvigheid in het scheepvaartverkeer.
Over de Directe Belastingen valt niet veel te zeg-
gen. Voor de grondhelasting is thans een bedrag van

f
7.370.500 op kohier gebracht. Ultimo Februari 1936 was de stand
f
4.544.300. lIet voordeelig verschil van

f
2.826.200 is te danken aan een vlugger verloop van
de aanslagregeling. Het zuiver kohierhedrag van de
overige directe belastingen ondervond in de afgeloo-pen maand vrijwel geen verandering. In vergelijking
met den stand van den overeenkomstigen dienst op
hetzelfde tijdstip van 1936 vertoont de inkomsten-
belasting een teruggang van
f
1.440.600. Daarentegen
is de stand van de vermogensbelasting thans
f
55.800
hooger en die van de Verdedigingsbelasting 1 f 1.900
gunstiger. De belasting van de doode hand wijst thans
een zuiver kohierbedrag van f 306.400 aan (het vo-
rige jaar was reeds
f
366.300 op kohier gebracht).
,

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE MONETAIRE POLITIEK VAN OOSTENRIJK.’

Prof. Dr. Richard von Strigl te Weenen schrijft
ons:

Toen Oostenrijk
in
1931 devalueerde, behoorde het
tot cle eerste landen, clie onder den invloed van cie
langdurige economische crisis dezen maatregel namen.
Destijds was de Oostenrijlcsche devaluatie een gevolg
van de interventie, die in verband met een bankcrisis
had plaats gehad. Het. was dus niet een van die
gevallen, waarbij een devaluatie tot stand kwam
met de bedoeling, om uit de devaluatie algemeene
voordeelen voor het bedrijfsleven te verkrijgen.
Sedertdien bleek de Oostenrijksche monetaire Po-
litiek in staat, de stabiliteit van de Schilling te
handhaven. Toen in September 1936 de laatste groote
depreciatiegolf begon, werd deze politiek van de Oos-
tenrijksche Nationale Bank in het geheel niet gewij-
zigcl. Wel meende me.n.ige buiteulandsche kring met
een loslaten van de tot dusver gevolgde richtlijn van
cle monetaire politiek te mogen rekenen, doch het
rustig vasthouden aan de tot dusver gevoerde politiek
was voldoende om een tijdelijk te lage waardeering
van de Schilling op cle h uiteni an dsche vi sselm arkten
Vrij spoedig weer te boven te Icomen.
In het Oostenrijksche bedrijfsleven gingen er ech-
ter in sterice mate stemmen op, die in het belang
van een vergrooting van de concurrentiekracht van
den Oostenrijkschen uitvoer zoo n jet een devaluatie,
dan toch vergaande beschermende maatregelen van
den Staat verlangden. 1

ict kwam zelfs zoo ver, dat
bevoegde instanties belangrijke helastingverhoogingeu
voorstelden, waarvan de opbrengst tot bescherming
van den export moest dienen. Zoowel de Oostenrijk-
sehe Nationale Bank als ook de Regeering verklaar-
den destijds onmiddellijk met groote beslistheid de
tot dusverre gevolgde monetaire politielc principieel
te handhaven. De vergaande verlangens tot steun aan
den export werden dan ook afgewezen.
Voor deze monetaire politiek waren zeer gegronde
redenen beslissend. Voor alles moet door een klein
land – dat naar verhouding sterk bij het interna-
tionale handelsverkeer is betrokken, tengevolge van

31 Maart 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

251

de noodzakelijkheid der grondstoffenvoorziening –
in het oog worden gehouden, dat een devaluatie zeer snel tot een verhooging van de prijzen in het binnen-

land zou moeten leiden. Deze omstandigheid en ook
verdergaande overwegingen, welke met den noodtoe-

stand van den landbouw rekening houden, zouden
daarmede ongetwijfeld ook een verhooging van de
prijzen van de binnenlandsche landbouwprodacten
hebben veroorzaakt. De landbouw zou toch uit een
devaluatie geenerlei winst behalen, wanneer de prij-
zen van zijn producten niet zouden stijgen, wanneer
tegelijkertijd de prijzen voor goederen, welke de land-
bouw moet koopen, stijgen en wanneer tenslotte de agrarische uitvoèr in hoofdzaak slechts
mogelijk
is
tot prijzen, welke inderdaad in sterke mate beneden
de binnenlandsche prijzen liggen. Onder deze om-
standigheden zou de prijsbeweging snel om zich heen
hebben gegrepen en had men spoedig als gevolg van
de devaluatie ook met een actie tot verhooging der
geldloonen rekening moeten houden temeer waar de
kosten van leveusonderhoud in Oostenrijk thans reeds
relatief zeer hoog zijn. Een verstoring van het be-
staande sociale evenwicht ware echter evenmin weu-
scheljk. Uit dergelijke overwegingen blijkt ongetwijfeld, dat
met een grootere winst in de richting van een econo-
misclie opleving uit een devaluatie voof Oostenrijk niet behoeft te worden gerekend. Het is in het alge-
meen duidelijk, dat het voordeel van de kosten, dat
door een devaluatie zou kunnen worden verkregen,
niet steeds iang zal aanhouden, en met het verlies
van dit voordeel worden ook alle andere voordeelen
uit een devaluatie weder prijsgegeven. Op deze wijze
hebben zuivere utiliteitsoverwegingen in Oostenrijk
de politiek van de stabiele valuta kunnen steunen.
Dit was ook ongetwijfeld die politiek, welke op den
duur als de beste zou kunnen worden beschouwd.
Juist de mogelijkheid tot investeering en het ver-
schaffen van langloopende credieten, dank zij een
ongeschokt vertrouwen in de valutapolitiek, zal voor
de toekomst gunstiger vooruitzichten opleveren.
Niettemin moest de leiding van de Oosteurijksche
economische politiek inzien, dat de reeds véér de
devaluaties vaii September 1936 bestaande te hooge
opvoering van het Oosteurijksch prijsniveau in ver-
gelijking met andere landen in haar gevolgen door
dc nieuwe devaluaties wordt verscherpt. Een vrij
hoog prijsniveau moet steeds tot een beperking van
den omvang van den handel leiden. Zoo was de
Oostenrijksche Regeering direct na het bekend wor-
den van de devaluaties genoodzaakt tot een politiek
van prijsverlaging over te gaan. Een onderzoek naar de
kostenverhouding bij enkele producten moest de mo-
gelijkheid van prijsverlagingen in eenige gevallen
constateeren. lIet feitelijk resultaat van deze po-
gingen was, dat bij enkele artikelen prijsverlagingen
konden worden doorgevoerd of voorbereid. Daartegen-
over staat weliswaar het feit, dat er op andere ge-
bieden en wel ook onafhankelijk van de beweging tot
prijsstijging op de wereldmarkt enkele op zichzelf
staande prijsverhoogingen geconstateerd konden
worden.

Op welke wijze de actie tot prijsverlaging moet
worden voortgezet, zal het vraagstuk der naaste toe-
komst zijn. Me.0 dient te bedenken, dat het hand-
haven van het prijsniveau in het binnenland hoofd-
zakelijk steun vindt in de beperkende maatregelen
van de handelspolitiek. Het is duidelijk, dat het los-
maken van enkele prijzen van het wereldprijsniveau
op des te grootere schaal zal geschieden, naarmate de
buitenlandsche concurrentie niet door invoerrechten,
maar bovendien ook door invoercontingenteeringen
wordt geweerd. De noodzakelijkheid dat de politiek
tot prijsverlaging ook hier van invloed moet zijn, zal
niet ontkend kunnen worden. Want na de absoluut
gemotiveerde afwijzing van devaluatie ligt een nood
zakelijke voorwaarde voor uitbreiding van het ban-
delsvolnmen slechts in een prijsverlaging.
Sedert 1931 zijn wel alle belangrijke valuta’s van de

wereldhuishouding met depreciaties voorgegaan. En-
kele valuta’s varen met één enkele devaluatie te-
vreden, andere hebbën het devaluatieproces ook wel
herhaald. Het blijkt duidelijk, dat niet devaluaties be-
slissend waren voor de conjunctureele ontwikkeling
van de afzonderlijke landen, doch dat veeleer die
landen een inderdaad grootere conjunctuuropleving
vertoonen, waarbij de banden van het handelsverkeer
inzonderheid ook met betrekking tot den handel tus-
schen de staten onderling, losser zijn. Hieruit zal men
voor Oostenrijk, en eveneens voor andere landen, die
thans slechts in zeer geringe mate de economische
opleving meemaken, de richtlijn voor de verdere
economische politiek kunnen afleiden.

AANTEEKENINGEN.

Javasuiker-afschepingen.

De afschepingen van Java bedroegen gedurende de drie
laatste kalenderj aren in metrieke tons:

Destinatje

1936

1935

1934
Europa en Port Saïd v.o

70.259

52.044

113.458
Afrika………………
27.568

20.961

19.871
Britsch-Indjë …………
107.179

386.528

352.785
Siain

………………
29.688

34.981

26.865
Singapore en7. ……….
94.989

85.042

82.597
Hongkong …………..
184.294

142.837

207.347
China ……………..
40.415

54.307

69.970
Aziatisch Rusland……..

5.592
Japan ………………
273.438

185.217

142.619
Australië en Nw.
Zeeland

51.982

64.683

63.381
Ver. Staten ……………
220

42

662
Diverse landen ……….
491

-.

3.277

Totaal ……
880.523 1.026.642

1.088.424

BOEKAANKONDIGINGEN.

Die Bankaufsichtsgesetze der Welt in
deutsc her Spra.che. lui
Auftrag des Deut-
schen Instituts für Bankwissenschaft
und Bankwesen gesammelt von Dr. jur.
Johannes C. D. Zahn, Geschiiftführer
des Deutschen Instituts für Bankwissen-
schaf t und Bankwesen. (Berlijn, Leipzig
1937. Verlag Walter de Gruyter & Co.
Prijs R.M. 30).
Dit werk van meer dan 800 blz. opent de mogelijk-
heid tot een internationale vergelijking van verschil-
lende hankwetten, doordat de bankwetten van de be-
langrijkste landen door het genoemde Instituut met
behulp van medewerkers in het Duitsch zijn vertaald. T-Jet nog jeugdige Duitsche Bankinstituut heeft hier-
mede een verdienstelijk werk verricht. Bij een verge-
lijkende studie moet natuurlijk rekening worden ge-
houden met de structuur van het particuliere bank-
wezen en vooral met de Structuur vau de volkshuis-
houdingen. Terecht vestigt Dr. 0. Chr. Fischer er in
de inleiding de aandacht op, dat het niet mogelijk is
de bankvetten als een algemeenheid in alle landen in
toepassing te brengen. Wij rneenen.Ç, dat het eerst nood-
zakelijk is te zoeken naar de oorzaken van de invoe-
rin.g van baukwetten en te trachten de fouten, die in
het verleden zijn gemaakt, te zien in het licht van
de tijdsomstandiheden. Dan stuit men o.a. op het
vraagstuk van de onderlinge betrekkingen tusschen het tempo van industrieele ontwikkeling, de rol van
het credietwezen en de aard en omvang van de con-
junctuurbewegingen. Dit. vraagstuk is nog onvoldoen-
de onderzocht.

In elk geval is de staatsinterventie op het gebied
van het bankwezen in deze crisis sterk toegenomen.
Over het algemeen is de ervaring, opgedaan met deze
nieuwe bankwetten, nog gering. Bovendien geven
verschillende bankwetten slechts de hoofdlijnen aan, en wordt de uitvoering aan contrôle-organen overge-
laten. Daarom is het een goéde gedachte, dat dit
boek waarschijnlijk gevolgd zal worden door een stu-
die over de practische uitwerking van de verschillen-
dehankwetten.
V.

ECONOIVSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31Maart 1937
252

MAANDCIJFERS.T
AFDEELING II. DIENSTJAAR 1936.

.
brengst
Zuivere op-
over het


OV ERZ1CHTVAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN
.
t
.
Uit. Februari 1937 (in Guldens)
Benaming der middelen
Bedrag van de
raming

Jan.
tijd v ak van
1
1936 tot en
met de
maand
Febr. 1937
AFDEELING la
.Kohieren v,00rden4enst
19371)

.
Bedragen,
Dir.
belastingen.

.
.
:
welke zijn
Grondbelasting.

Benaxiing der
terugge-
geven of
..z
,
a
°
-!
(

hoofdsom
+
20 opeenten

middelen
Tofaa
bedra1 g.
andersdan
.
wegens

Zuiver
bedrag
0..:
.o
.-
OP
de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
10.125.000
10.198.775
.
betaling
G
a


Inkomstenbelasting
74.600.000
67.838.811
op de koh.
afgeschr.

j
N
:
:

.
Vermogensbelasting
18.375.000 17.729.172
0

Belasting v. d. doode hand

. .
2.000.000
8.359.253 1.711.200
.


Grondbelast. a)

7.310.471

7.370.471

4.544.275
Divid.- en tantiêmebelasting
13.800.000 13.895.478
Inkomst.bel;b)

:
22.315.067

397.351 21.917.716 23.358.351
84.000.000 86.243.266
Vermogensbel. c)

5.790.793

33.614

5.757.178

5.701.420
1.600.000
L813.472
Verdedig.bel.
1

2.760.123


15.018

2.745.105

2.743.167
2.500.000
1.818.251
BeLv.d.doodehd

306;352

306.352

366.341
5.000.000 6.335.828

Totalen.

38.542.806.

445.983 38.096.822 36.713.554
.
2.000.000
1.950.395

Verdedigingsbel.

1

………..8.000.000

Accijns op gedistilleerd

. . .
28.250.000
27.774.081
‘opcenten
a) Y
4
hoofdson’
+
20

op
de
hoofdsom der ge
7.166.667
domèn. b) Hdofdsom
+
60-78 opeenten. c)
bouwde eigen

m

Rechten op den invoer …….
Statistiekrecht

……………

53.000.000 53.189.265
Hoofdsoxn
+
75 oPcenten.

Accijns op zout

…………..
Accijns op geslacht

……….

35.000.000 33.810.110
i) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-

Accijns op

wijn

………….

Belast, op gouden en zilverw.
475.000
499.568
staan de vermelde bedragen uit
%
gedeelte van iet met

Accijns op

bier

………….7.000.000
Accijns op suiker

………..

60.000.000
62.273.730
1 Mei 1937 aanwangende belastiagdienstjaar 1937/1938 en

Accijns op

tabak

…………

5.000.000
5.856.991
gedeelte van het belastin’gdienstjaar 1936/1937.

)

Omzetbelasting

………….
Couponbelasting

…………
Rechten en boeten van zegel
.8.600.000
19.844.542
de belastingen naar inkomen en vermogen bestaan de ver-
Rechten en boeten v. registr.
14.000.000
9.760.293
melde bedragen uit
%
gedeelte van het ‘belasbingdienst- Rechten en boeten v. succes-
jaar 1936/1937 en
%
gedeelte van het ‘belastiugdienstjaar
sie, v. overgang bij overlij-
1935/1936.

.

___ ___________
den en v. schenking
Opbrengst der loodsgelden ..
40.800.000 500.000 38.057.595 635.890
AFDEELING 1b

1
Febr.
.

.
Sedert

1
Overeen-

Overige
middelen.
1937
l
Jan.

1
1937

1
komst ige
periode
1936
Totalen….

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN

1
484.625.000

1
476.762.633

TEN
BATE VAN
Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.
.
830.530
1.286.959 1.101.852
,

HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.
Rechten- op den invoer

.6.959.840
13.610.327 12.502.165
Zuiver bedrag
.194.275
382.336 255.486
Di enst 1937
Bedrag van
kohieren tot en

162.225
384.106 344.888
1
raming
met de maand
Statistiekrecht

………..

Accijns op geslacht
– . .
520.807
1.067.219
881.747
1
_________________________________ ___________
Febr. 1937

Grondbelasting (veertig tea -hou-

Accijns op zout ………..

Accijns op wijn
46.302
76.925
84.287
Accijns op gedistili.

.
2.101.629
4.529.331
4.686.343
derd van de hoofdsom wegens
..
‘941.691
984.568
gebouwde eigendommen en vijf
Accijns’ op-bier
.
………454.016
Aecijns op suiker’

. .
4.338.821
8.787.122 8.430.726
en twintig ften honderd van de
Accijns op’ tabak

….
2.728.928 5.517.002 5.625.814
hoofdsom wegens ongebouwde
Bel, op ‘gouden en’zilverw.

35.352
73.314
70.908 10.000.000
6.662.070
Omzetbelasting ………….
5.628.735 9.727.283 8.879.276
Personeele belasting (‘tachtig ten
.
………
Couponbelasting
919.099
1.542923
1.279.853
honderd van de hoofdsom naar
Recht, en boeten v. zegel
13.955.592
2)

6.329.507
3.006.108
den eersten, tweeden en derden
Recht, en boet v. registr.

1.067.686
2.193.911

,
1.564.545
21.000.000
1.052.507
Recht, en boot. v. succes-
Bie, v. overgang bij over-
Gemeentefoudsbelasting

(vijf

en

lijden ‘en

v.

schenking
3.346.792
7.121254
5.417.131

eigendommen)

……………..

twintig opcenten op de hoofd-

Opbréngstd. loodsgelden
65.352
140:989
93.315 14.000.000

grondslag)

………………..

Vermogensbelanting

(twee

en
33.355.981
63.720.199
55.209.012
Totalen….
twintig opeenten op de ‘hoofd-
1)
Hieronder begrepen
wegens zegelreclli
van
nota’s van

som)

……………………..

2.025.000

makelaars en commissionnair
in effecten,
f
1.145.597
Enkomstenbelasting

(tien opcen-

(Beursbel.).
2)
Id.
f
2.084.843.
t. ,,
.

som)

……………………..

ten op de hoofdsom)

……….
4.500.000

51.525.000
1
VERKEERSFONDS.

7.714.577
M
ÎNKOSTEN TEN BATE
VAN ‘HET
GEMEENTEFONDS.
Totalen……

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET

.

.
1

‘Dienst 1936/1937
t

Zuiver
1 Zuiver bedra’ der ko-
Ihieren
voor cîen dienst
Febr. 1937
1

1937
1

1936
bedrag der
I.kohieren tot en met
11935/36 tot en met de-

‘1,
.demaand Febr..1937
zelfde maand van 1936
Motorrijtuigenbelasting

1

1.374.6991

2.555.8701

2-600.250′

Gemeente.f.belaet..
.

55.609.017

58.557.312
Ri
j
wielbelastin
g
13
.
370
1

26.1631

32.840.

Opc.verm.t.get.v.50

4.846853

4.865.512
Totalen ……..
1

1.388.069f

2.582.0331

2.633.090

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam

,
Amsterdam
Totaal

‘Artikelen

21-27
Mrt.

1

Sedert

Overeenk.
21-27
Mrt.

Sedert

Overeenk.
1937

1936
1937

1Jan.
1937

tijdvak
1936
1937

1Jan.
1937

tijdvak
1936

40.042 325.167 264.945
177
12.902 4.361
338.069
269.306
5.408
79.792
,

64.925
967
1.614
800 81.406 65.725
Tarwe
,
……………..
Rogge……………….
75
2.161
4.788


100
2.161
4.888
Boekweit ……………….
MaIs ………………..
20.2 42
316.674 203.072
200
43,948
42.249
360.622′
245.321
1.061
107.263 75.613
495
5.439 5.635 112.702
81.248

41.971
14.923

2.180
20
44.151
14.943
Lijnzaad

……………

34.916
43.221
404
64.471 69.951 99.387
113.172

G’erst


……………….
Haver

………………..

1.349 12.864
23.225


175
12.864
23.400
Lijnkoek ……………
.4.
.253

770
8.146
6.052

1.340
1.221
9.486
7.273
Tarwemeel

…………..
Andere meelsoorten •…
397

12.346
8.110

1.086 813
13.432 8.723

f345.430.000.- f3
4
5
4
25.000,-

• 23.200.000,-

23.200.000,-

1:119.364,50

,,

1.1 18.935,-

1.308.620,10
1.328.994,08
7.401.147,07
102.7 15.792,55
7.250.000,-
97.515.335,48

1.308.629,10
1.244.264,60
9.683.660,35
,,
105.141.702,17
8.000.000,-
97.566.072,52

VLOTTENDE SCHULD.

31 Maart
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

253

STATISTIEKEN.
hAN K
IJISUONIO’.

isc.Wissels. 2

3Dec.’36

Ned
Lissabon
….
44
5Mei’36

Bk
el.Binn.Eff.
Orsch.inR.C.
24
3Dec.
’36

Londen ……
230 Juni’32
24
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-York F.R.B.
141
Feb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo

…….
4

7Dec.’36
Belgrado

……..
5
1
Febr.
’35

Parijs

……
428 Jan.’37
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

.

… .
1 Jan.’36
Boekarest ……..

44
15Dec.’34

Pretoria

3415 Mei’33
Brussel ……….
2
16
Mei
’35

Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35 Stockholm
..
24
1 Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
1.285
7Apr.’36
Dantzig……….
4

2Jan.’37
Weenen…..
3410 luli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau.
..
5
26Oct.’33
Kopenhagen ……
4
19Nov.’36 Zwits. Nat. Ek. 14
25Nov.’36

OPEN MAJ’CKT.

1937
1936

1

1935

27
22127
15120
8113
23(28
25(30

~
11914

0(24
Mrt.
Mrt.
Mrt.
Mrt.
Mrt.
Mrt. Juli

Amsterdam
Partic.disc.

51
4

11
4

1/4
7
I8I
1
I4
9
I16,8
3
I8I15
Prolong.

1
1
1
11
14.
1
12
1
2
1
14-
3
j4
Londen
Daggeld
l(_I
‘j-1
‘Ii-
1

1
11-1
1
1-1
ula-1
1
3
14-2
Partic. disc.
17132-9/16

1
71329116
17J
33
_9J
54

17132J/16
17
1329
116
Iis/s
4114_3/4

Berlijn
Daggeld

3_351
3_3/
231
4
-331
2112-314
331
4
.411
4


Maand8eld

2314.3
2(4-3
2314.1511
3..11
31(
3
..3j
4


Part,
disc.

3
3 3
3
33′
2I(-
1
.1
2

Warenw.
. .

4_1(
3

4_1(
3
4.11
3

4.
1
(2
4.1/
4


‘%Tij
York
Daggeld
1)

1 1
1
31
4

1
I
3
(e2
1
/2
Partic.dlsc.

I2-

!8
3
18_
112
31
31
5
116

1)
Koers van 26 Maart en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
*)
)
)
) )
1)

23 Maart1937
1.8218
16

8.92%
73.50
8.39%
30.78
100%
24

1937
1. 8 2 ly
,

8.93
73.48
8.40
30.774
100%
25

1937
1.82%
8.923.i’
73.45 8.39%
30.76
100
26

1937-





27

1937






29,,

1937-





Laagste d.w’)
1.82%
8.92
73.424
8.38%
30.74
100%
Hoogste d.w’)
1.83%
8.93%
73.524
8.40 30.80
1009
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
sr!1nd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

23 Maart1937
41.63%

6.374



24

1937
41.65%

6.374



25

1937
41.63

6.374
– – –
26

1937


– –


27

1937






29

1937






Laagste d.w1)
41.58

6.324



Hoogste d.w1)
41.70
34.30 6.424
1.50
9.70

Muntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52

Data
StOck;KOPeni
Oslo*)
S'[:.:T..
BuenoS-
t2J)

23Maart1937
46.05
39.874
44.874
3.94
55 1.83
24

,,

1937
46.074
39.874
44.90 3.944
55 1.83 25

1937
46.024
39.85 44.85 3.944
55-k

1.83 26

1937


– –


27

,,

1937






29

1937




– –
Laagste d.wl)
45.974
39.80
44.80
3.92
54% 1.82%
Hoogste d.wi)
46.10
39.924
44.924
3.97 55% 1.83%
Muntpariteit
66.671
66.6711
66.671
6.266
95%
2.1878
9 Noteering te Amsterdam.
*5)
Not. te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t late of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
($
per £)
Parijs
($ p. IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($
p.
100 gid.)

23 Maart

1937
4,88a
1
/
4,59% 40,23
54,72
24

1937
4,88i
7
/
4,59%
40,2234
54,73
25

1937
4,88
19
I
4,59
40,22
54,7334
26

1937




27

1937
4,88
19
/
4,59%
40
3
22
54,76
29

1937



30Maart

1936
4,96%
6,5934
40,06
67.71
l’luntpariteit..
4,86
3.90%
23.81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-

eenheden
1
3Mrt.
1937
20
Mrt.
1937
‘LaagstelHoogste
22/27
Mrt.
1937 27
Mrt.
1937

Alexandrië..
Piast. p. y,
97%.
97%
97%
97%
97%
4thene

….
Dr, p. y,
547% 547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10% .1/10%
1110
1
/
1110%
1/10k
Budapest
1)..

Pen. p. £
27
24%
24%
25
24%
BuenosAires’
p. peso p.X
16.25
16.224
16.20
16.27
16.244
Jalcutta
. . ..
Sh. p. rup.
116%
1/6%
1/6
3
1
3

1/65/,
1
1
,
634
[nstanbul

..
Piast.p. Y,
610,
612
612
612
812
ongkong
..
Sh. p.
$
1/21%
1/21%
.1/2%
1,3%
6

1/2%
Sh. p. yen
1/2
12
1/1
81
/
5$

1 2
1
/
1/2
obe

…….
Lissabon….
Escu.p. Y,
110%
1104
110
110%
110%
‘Iexico


$per X
18 18
17% 18%
18
i’lontevideoa)
d.perE
26%
27
26%
27%
27
tiontreal

..
$
per £
4.88%
4.88 4.8734
4.88%
4
.87U
liod.Janeir.
4

d. per
Mii.
3
3 3
3!
3
11
/
.
3hanghai

. .
Sh. p.
$
1/2%
1/2
17
/
1/2%
1/2%

1,2
117
/
32

singapore
..
id. p.
$
214% 214% 2/4%
2/4%
2/4%
Valparaiso
5).
$
per £
128
128
128
128
128,’
Varscbau
..
Zi.
p. £
25%

1

25%
253f
26%
2 5 %

t
)
Offic. not. 10 Dec. 16113.

1)
0ff is.
not. 15 laten, gem. no,., welke
imp. hebben te betalen 10
Dec. 16.12.
3)
Offic. not. 5 Oct.
3971
8
.

4)
Id.
II Mrt. 1935
411
4
. 5)
90
dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export”.noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS,9:’
Londent)
N.York’)
Londen
23
Maart1937.. 20%
45%
23Maart1937….

142/44
24

1937,. 20
45 24

1937….

142/34
25

1937.. 20%
45 25

1937….

142/4
26

1937..
– –
26

,,

1937….


27

,,

1937..


27

,,

1937…,


29

,,

1937..



29

1937,…


30Maart1936.. 19%
44%
30Maart1936….

140/94
27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914….

84/10%
1)
in pence p. oz. stand.
2

Foreign sllyer
In $c.
p. oz. fine.’ in 9h. p.oz.fine

STAND VAN
e
RIJKS KAS.
Vorderingen.

1
IS Mâart 1937 t 23Maart1937
Salao van ‘s l’fijks
Schatkist
bij De Ne-
/
72.008.345,41
f
86.060.614,53′
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
93.873,85
,,

367.173,36
Voorschotten

op

uitimo

Febr.

1937

derlandsche Bank ………………..

ajd. gemeent. verstr. opa. haar uitte
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op dle belas-
tingen en op de vermogensbelastlng

Voorschotten aan Ned.-Indlë ………
,,

52.965.756,84′

48.738.908,36
Idem aan

Suriname ………………
..
,,

13.632.962.44
,,

13.673.115,30
Kasvord.weg. credietverst. ajh. buitenl.

113.085.015,37

112.656.648,14
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der

Rijkscomptabelen
postrek. v.
39.068.202,07
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)


33.424.881,08
.
.


,,

4.057.223,72

6.127.534,04.
Vord. op andere Staatsbedrijven’) …..
Verstr. ten laste derRijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)

Ve.rollchtingen
1
t.

art. 16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop………
Schatkistpromessen in omloop ……
Zilverbons In omloop …………….
Schuld op ultimo Febr. 1937 aan de
gem. weg. a.h.uittekeeren hoofds.d.
pers. bel., aand. t. d, hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.
1)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.
1)
Id. aan andere Staatsbedrijven
5) …..
Id. aan diverse instellingen’) ………
‘) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH

INDISCHE

Voraeringen:’)
.
Saldo Javasche Bank

…………..
‘.

-‘

Saldo b. d. Postchèque- en Glrodlenst
t

459.000,-
f

868.000,-

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinsteil
.

47.921.000,-

49.425.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….

6.750.000,-
,,

6.750.000,-
,,

1.000.000.-
,,

1.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
.

1.514.000,-
1.514.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ……….

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
1.407.000,-

..

1.407.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..600.000,-
,,

600.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
,,

2.
..670.000,-

231.000,-
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 20 Mrt. 1937
f
38.087.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
1

latie

1
Andere
opeischb.
schulden
Discont.

27 Febr.

1937..
697
1.126
546
705


1.446
20

1937..
697 903
550
707

1.417
13

1937

.
.
697
935 573
710
1.429
6

1937,.
696 1.100 598
711
1.427
30 Jan.

1937..
694
1.120
‘529
710
1.431

1
Juli

1914..
645
1.100

1

560
735
396
) Sluitp. der activa.

254

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Maart 1937

STATISTISCH OVERZICHT

/
TARWE
a ia

Amsterdam
per lOO kg

R000E
74 kg Bahia Blanca loco
R’damiA’dam
per 100 kg.

GRANEN
MAIS
La Plata
loco
R’dam!A’dam
per 2000 kg.

EN_ZADEN

GERST
g

i
cioter_
dam/A’dam

per 2000kg.

LIJNZAAD
La Plata
laco
R’dam/A’dam
per 1960 kg.

WITTE
KOOL
Ie kwal.
l- pond
per 100 kg

Langndk

TUINBOUWARTIKELEN

UIEN
gewoon
per 100kg Broek op
Langendijk

ROODE
KOOL
e kwal.
1-5 pond
per 100 kg
Brock

RUND-

(versch)
per 100 kg
Rotterdam

VLEESCH

VARKENS-

(versch)
per 100 kg
Rotterdam

/
3
10
t /
°Io
t
0
1
f
Oj
/
/o
t
o/
f
OJ
f
Io
/
0/0
1925
17,20 100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4


—–
– –
1928
13,47
5

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5

4,55
100,0 13,25

100,0
17,23
100,0
93,
100,0

77,50
100,0
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4 11,78
88,9
9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9;€7
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,
116,1
72,90
94
1
1
1931
5,55
32,3
.
4,55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4 3,06
67,3

1,94
14,6
6,96
40,4
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07 60,9
1,84 10,7
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
29,7 148,00
32,0
0.82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-.
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4
3,325
25,4
70,75 30,6 75,75
32,1
142,50
30,8
3,23 71,0
1,89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65 60,2
1935
4,125 24,0 3,070 23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
.

—-

2,58
19,5
5,25
30,5
48,12
5

51,7 51,62
5
66.6
1936
6,275 36,5
4,27
32,7
74,00 32,0 86,00
36,4
166,50
36,0
3,45

75,8
2,17
16,4
6,10
35,4

———

53,425
57,4
48,60
62,7

Juli

1935
3,92
5

22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9

————————

48,-
51,6
47,370
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,62 5 20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80 48,2
52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2

—–

——

43,375
46,6 56,62
5
73,1
Oct.
4,95 28,8 3,35 25,6
57,75
24,9 64,75
27,4
142,75
30,9

———————–

46,07
5

49,5
64,625
83,4
Nov.
4,65
27,0 3,20 24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
3,83 84,2
2,65 20,0
42,75
46,0 56,85 73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0 56,75
24,5 60,75
25,7
146,50
31,7
4,32
94,9
2,59
19,5
6,17
35,8
44,75
48,1
52,25 67,4

Jan.

1936
5,45 31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26
17,1
6,41
37,2
44,-
47,3 50,87
5
65,6
Iebr.
5,225
30,4 3,40
26,0
55,25 23,9 64,50
27,3
152,50
33,0
4,50
98,9
2,59
19,5
7,43
43
1
1
43,775

47,1
48,25
62,3
Maart
5,22
30,4 3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
6,60
145,1
3,05
23,0
9,06
52,6
45,75
49,2
46,575
60,1
April
5,17
5

30,1
3,45 26,4
64,00
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8
.
4850
,

52,1
45,375
58,6
Mei


5,12
5

29,8
3,175
26,6 63,75 27,5 72,25
30,6
147,75
31,9
.
‘51,60’
55,5
44,30
57,2
Juni

,,
‘5,05
29,4
3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3
54,15
58,2
46,25
59,7
Juli
5,625
32,7
3,65
27,9
71,75 31,0 74,75
31,7
162,50
35,1




















—-










—-









—-




57,35
61,7 47,75 61,6
Aug.’
6,35
36,9
4,025
30,8
84;00 36,3
88,00
37,3
170,00
36,8
60,40
64,9
50,20
64,8
Sept.

,,
6,50 37,8
4,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51,875
66,9
Oct.

,,
8,80 51,2 6,02
5
46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2


– – – –
58,85
63,3
52,30
67,5
Nov.
8,55
49,7
5,725
43,8
89,50
38,7
121,50
51,5
,193,00
41,7
0,85
18,7 1,60
12,1
– –
56,-
60,2
49,87e
64,4
Dec.

,,
8,175 47,5
6,970
53,3,
97,00 41,9
129,00
54,7
201,00
43,5 0,84
18,5

—————–

1,36







—-









—-

—-

10,3
1,48
8,6
5s,80
64,3
49,70
64,1

Jan.

1937
8,40
488
7,975
97,50
42,1
132,00
55,9
201,50
43,6
1,05
23,1
.1,29


——


—-








—-


9,7
1,84 10,7
64,60
69,5
52,75
68,1
Febr.
1
Maart
8,25 8,40
48,0 48,8 8,725 8,825
607
”7T’
100,50
101,50
434
‘1t38 129,00
543..
53,2′
194,50
42,1 1,06
23,3
1,22
9,2
2,25
13,1
64,175
69,0
53,325
68,8

8

,,

,,
8,55 49,7
8,825
67,5
102,50
44,3
125,50 129,50
54,9
198,50
203,50 42,9
44,0
1,-
1,-
22,0
22,0
0,87
0,66
6,6 5,0 2,05
1,74
11,9
10,1
65,70
5
)
65,90
5
)
70,6
70,9
52,755)
55,_6)

69,4 71,0
5
8,85
51,5 8,87 67,9
103,00
44,5
131,50
55,7
203,50
44,0
1,-
22,0 0,82 6,2
1,60
10
1
4
65,70
7
)
70,6
55,257)
71,3′
12


9.60 55,8
9,175 70,2
108,00
46,7
135,50
57,4
214,00
46,3,
1,02
22,4
1,20
9,1
1,76
10,2
67,308)
72,4
56,25
0
)
72,6
10

,,
10,35
60,2
9,475
72,5
115,00
49,7
143,50
60,8
227,00
49,1
1,- 1
22,0
1,08

1
8,2

1

1,92

1
11,1
1) Men zl voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Feb’r. 1931 en IS Febrl 1933.
2),
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 to
3) Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan.1928 tot 16Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 tot 23Mei 193 23Mei1932 64/65 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli’33 62(63 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plata

Vervolg STATISTISCH OVERZICH1

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche(

PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
______________ ___________ ___________
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33

33.95
641660
ets, per
Middling
Iocoprilzen
1

F.0. F.
1

Sakella-
G. F. No.
1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId. per
100
kg
R’damlA’dam

.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
1

rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
kg.
per
1h.
Liverpool
,
Bradford per
1h.

/
0
/0
7i
010

cts.•
5/
cts.•
cts.o
0
10
cts.o
1
10
cts.•
Ç
7
1925
10,80
100,0
4,16
5

100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
1100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5
112,5
33,85 91,9
43,5
75,5 81,8 55,5
31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46 82,0
11,61

1
96,8
1927
11,25
104,2
3,22
6

1
77,4
36,85
100,0
43,4 75,3
84,6 57,3
36,6 77,8
244,4
88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48

1
95,7
1928
10,10
93,5
2,97
5

71,4
24,75 67,2
49,6
86,0
96,8
65,6
37,9
80,4
259,6 93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
1
95,7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2 24,80
67,3
47,5
82,4
85.9
58,2 33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
1

85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75 59,0
33
1
6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81
1
9
1

55,1
25,36
73,1
9,84
22,0
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3 37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
1

40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7 26,3
17,8 15,7
33,3 80,6
29,1
42,8
1

28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
1,11
26,8
8,95
24,3
16,7
29,0 25,9
17,5
14,0
29,7 97,0 35,0
47,9
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4
1,56
37,5 7,14
19,4
18,2
31,6 26,8
.
18,2
13,5
28,7 97,0 35,0 51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05 56,0
1,55
37,2 7,49 20,3
17,5
30,3
26,0
17,6
14,9
31,7
84,4
30,5
42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1 1,62
5

39,0 8,79
23,9
18,9
32,8 32,4 22,0
17,0
36,1
106,2
38,3
53,4
35,9
15,40
44,4 5,70 47,5

Juli

1935
6,05
56,0
1,54
36,9
7,73 21,0
18,0
31,2
24,3
16,5
15,5
32,9
92,0
33,2
45,4
30,5
11,75
33,9
5,40 45,0
Aug.

6,15
56,9
1,54
36,9 7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92,0
33,2
46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.
6,10
56,5
1,55
37,2 7,07
19,2
15,9
27,5 24,9
16
1
9
13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44 20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1 29,7
16,-
46,1
5,55 46,3
Nov.
6,05
56,0
1,54
36,9 7,86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1

45,4
30,5
16,
46,1
5,60
46,7
Dec.


6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3
29,8 20,2
15,9
33,7
.
93,2
33,6
44,1
29,7
14,25 41,1
5,70 47,5

Jan.

1936
6,15
56,9
1,52
5

36,6
8,41
22,8
17,5
30,3
29,3
J9,9
14,7
311
97,0
35,0
45,4
30,5
15,-
43,2
5,80
48,3
i’ebr.

,,
6,13
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9
29,2 27,7
18,8 13,8
293
97,0 35,0
46,6
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
Maart

,,
6,15 56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
29,8
99,5 35.9
47,9
32.2
14,25
41,1
5,90 49,2
April
6,20
57,4
11
525
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7 27,6
18,7
138
29,2

99,5
35,9
47,9
32,2
14,-
40,3
5,95 49,6
Mei

,,
6,25
57,9
1,52
5

36,6
8,51 23,1
17,1
29,7 27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4
47,9 32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
Juni

,,
6,30
58,3
1,52
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6
16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
31,
13,-
37,5
6,-
50,0
Juli


6,25
57,9
1,525
36,6
8,06 21,9
19,3
33,5
31,4
21,3
18,1
38,5
97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
6,30
58,3
1,525
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5
35,9
46,6 31,4
13,50
38,9 5,25 43,8
Sept.
,

,
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2
32,3
21,9
17,8
37,8
99,5
35,9
49,1
33,1
14,50
41,8
5,35 44,6
Oct.


Nov.
7,80
72,2
1,95
46,8
10,27
27,9
23,0
39,9
42,0
28
1
5
21,9
46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,23
55,5
5,40
45.0
7,70
71,3
1,92
5

46,2
10,19
27,7
22,6 39,2 43,4
29,4
21,4 45,4
1

131,4
47,4 73,4
49,4
19,25
55,5
5,45
45,4
Dec.

,
7,85
72,7
1,90
5

45,7
10,25
27,8
23,6 40,9 39,2 26,6 21,4
45,4
135,2
48,8
82,2
55,3
20,25 58,4 5,55
46,3

(1an.

1937
8,05
74,5
1,90

45,6
10,62
28,8

23,8
41,2
38,2
25,9
22,0
46,7
141,9
51,2
88,2
59,3 21,50 62,0
5,65
47,1
rebr.
8,25
76,4
2,125
51,0
10,95
29,7
24,0
41,6
37,4 25,4 21,8
46,3
133,6
48,2
85,6 57,6
22,75
65,6
5,70
47,5
1
Maart


8,30
76,9
2,12

1
50,9
10,96′
29,7 24,7
42,8
39,0′
26,4
22,1′
46,9
/

1
35
,7
5
)
49,0
85,5
5
)
57,5
25,-
0)

72,0 5,75
47,9
8

,,

,,
8
1
30
76,9
2,12 50,9
11,192
30,4
25,7
44,5
41,8
2

28,3
23,12
49,0
1
137,7
6
)
49,7
86.5
6
)
58,2 5,75
47,9
5

,,

,,
8,30
76,9 2,125

i
51,0
11,26
5

30,6
27,2
47,1
47,35
32,1
23,6
3

50,1

I
140,6
7
)
50,7
89,4
7
)
60,1
5,75 47,9
2

,,
8,30
76,9 2,12

l
50,9
11,20
4

30,4
26,8
46,4
46,6
4

31,6
23,4
4
49,7
I
141,4
4
)
51,0
93,0
4
)
62,5 5,75
47,9
0

8,40
77,8 2,12
50,9
27,9 48,4
1
1
1
5.75
47.9
1)3 Mrt.
2
)I0 Mrt.
5
)17 Mrt.
4
)24 Mrt.
5)4
Mrt.
6
)11 Mrt. 7)18 Mrt. 8)16 Mrt.
9
)2 Mrt.
10)9
Mrt.
16
)23
Mrt.
12)
Op goudbasis
48,0.
23)
Op goudbasis 49,8.
14)
Op goud-
basis 50,3.
is)
Op goudbasis 50,0.
16)
Op goudbasis 51,4.

31 Maart1937.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

255

PAN
GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL
EN EIEREN
METALEN1

BOTER BOTER

p.

g
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
Lu,.,
IJZER
eve an

/
GIETERIJ-
ZINK
GOUD ZILVER
per

g
Heffing
maar
em. no .
an aar
Loco ri

en
Loco rizen
Foundr
Locoprijzen
cash cash
Leeuwar-
Crisis

Fabrieks-.
Eiermijn
Locoprijzen
Lods
Lodn
No 3f
(Lux III) p.
Londen
Londen
Londen per
derComm.
Noteering
Zuivel-
Centr.

kaas
kI.rn(merk
Roermond
p. lOO St.
Londen
per Eng. ton
per Eng ton
per Eng ton
Middlesb
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
.

per
Eng. ton
per ounce
line
Standard
Ounce
per Eng.ton

f
Io
/ /
Of
f
°Io
f
0
Oj
f•
01
f•
Ol
o

f,
0/
f
0
0
10
f•
0
10
f,
0I
0

cts.•
010
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0
162,00
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
702,50
93,5
376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2
1
03
87,9

43,30 77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3
344,75
78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75
86,8 40,00
90,4
38,00 93,5
305,75
69,9
51,75
100,0
131,25
81,1
1929
2,05 88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75 96,6 41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,4,5
68,7
6,72
73,2 661,25
88,0
218,75 49,6
1721,25
54,3 40,50 91,8 36,00
88,8
204,00 46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0

31,30 56,9
5,35
58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0 33,25
75,3
28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5 22,50 55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0.96
20,20
36,1 3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
50,4
24,75 56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
226,50
30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2 24,25 54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25 50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3 27,75 62,7
22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1

Juli ’35
0,44
19,0
1,-
12,375
22,1
2,54
27,7
223,75 29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7
24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,
0,46
19,9
1,07
0

15,10
27,0 3,310
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00 55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25 36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
26,7 1636,25
51,6 24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct. ,
0,65
28,1
0,89
19,87.5
35,5
3,95
43,0 256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75
100,0
88,75 54,9
Nov.,
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2 4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8 24,50 55,5
20,25 50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec. ,
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50 34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4 24,75 56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0
4,04
44,0 252,00 33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0 24,75 56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
60,50 37,4
}’eb. ,,
0,61
26,4
0,92
5

17,370
31,0 3,375 36,8 256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25 37,2
Mrt.,
0,46
19,9
1,04
17,70
31,6
2,69
29,3 261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25 48,7
24,75 56,2
20,25
50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.,
0,44
19,0
1,02′
16,82
5

30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75 56,2 20,25 50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Mei •
0,41
20,3
0,99
18,75
33,5
2,52
27,5 270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69
29,3
268,50 35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9 25,00 56,8
20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
Juli

,
0,60
10,62
26,0
0,81
6

19,35
34,6
2,91
31,7
275,25 36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6 27,00 61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.,
26,8
0,80
17,875
31,9
3,31
5

36,1
282,50 37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9 27,00 61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0 3,63
39,5 289,75
38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0 27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct. ,
0,63
27,31
0,77
5

17,55
31,3
4,85
52,8 374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3 33,50
75,7
21,75
68,5
135,00
30,8 65,25
126,0
75,75
46,8
Nov.,
0,70 30,3
0,78
16,07
5

28,7
5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3
29,25
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,
0,65
28,1
0,82
5

15,75
28,1
4,36
5

47,5 415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50 82,5 32,75
80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75 49,2

Jan.’37
0,66
28,6
0,85
17,075
30,5
3,45
13,81
37,6 462,00
61,5 244,25
55,4
2051,25
65,1
36,25 81,9 32,50
80,2
188,50
43,1
63,50
122,7
78,00
48,1
I’eb.
1 Mrt.
0,6
0,670
29,9
0,80
18,75
33,5 40,2 41,5
522,00
592,00
69,5 78,8
248,50
282,50
56,4
64,1
2075,75 2166,75
65,5
68,4
36,25 36,25 81,9 81,9 32,50 32,50
80,2
80
1
2
219,50
264,25
50,1
60,4
63,50 63,50
122,7
122,7
75,00
15,25
46,3-
46,5
8

,,

,,
0,6910
29,0 29,9 0,80
0,80
22,50
5

18-
13

32,1
4,45 4,10
48,5
44,7
639,25
85,1
303,75
68,9 2405,00
75,9
36,25
81,9 32,50
80,2
302,00
69,0
63,50
122,7
77,50
47,8
15

,

,
0,69″
29,9
0,80
1814
32,1
13,90
42,5 688,50
91,7
309,00
70,1
2781,25
87,8
36,25
81,9 32,50 80,2
318,00
72,6
63,75
123,2
77,25
47,7
22

,,

,,
0,66
2

286 080
16,75
8

29,9 3,50
38,1
60,50
82,6
275,75
62,6
2517,50
79,5 36,25 81,9 32,50
80,2 1271,25
62,0
63,50
122,7
77,25
47,7
30
1
3,35
136,5
1 651,75
1

86,8
1 285,00
1

64,7
12620,50
1

82,7
36,25
1

81,9 32,50
1

8Qgj
302,00
69,01
63,50
1122,7
1 77,501
47,8
6 Sept. 193279 K.O. La Plata; van 26Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli 193680 kg. La Pla-ta+van 6Juli 1936 tot 30Nov. 1936 Manitoba.
4 kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
l’ot Jan. 1928 Malting; van Jan. 19 tot 9 Febr. 1931 American No 2, van 9 Febr. 1931 tot
tan 7 Oct. ’35-18 Mei ‘3662163 kg Z.-Russische.
5)
5 Mrt.
6)
13 Met.
7
)20 Mrt.
8)
26Mrt.
0)
4 Mrt.
10)
11 Mrt.
11Jl8
Mrt.
12)
25 Mrt.
13)
12 Mrt.
14)
19 Mrt.

PAN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFER

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
SUIKER
THEE
Zwede,iJ
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
RibbedSmoked
,….-.
sche

inlad
Ln
S
d
per

per
50kg
c.i.f.
per 100kg
Rotterdam
loco Lo,den
R’damlA’dam
Java- en Suma- ro-
p4a672a113
1000 stuks

1000 stuks
Nederland
Amsterdm
per
‘Is
kg.
per Ib.
per 100 kg.
trathee p.
‘Is
kg.

d.cten

/
0
1
/
°
io
/
0
10
fs
0j0
/
0
10
cts.
0
10
/0
°Io
/
°ls
cts.
0J
1925
159,75
100,0
15,50
100,0
19,-
100,0
25,71 100,0
35,87
5

100,0
61,375
100,0
1,80
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1920 153,50
96,1
15,75 101,6
19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0
82.9
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,12
6

102,0
82,75
97,9
87.5
79.7
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
0,54
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
89.8
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
61.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12
82,2
22,621
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60

.
51,2 60,75
71,8
66.0
45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,37
1
42,9
25
40,7.
0,15
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
36.9
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,–
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09
4,9
6,325
33,7
28,25
33,4 38.1
31.3
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0 9,30 25,9
21,10
34,2
0,11
6,3
5,52
5
29,5
3275
38,7
35.2
28.1
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
8,17
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
0,20
10,9
4,076
21,7
40
47,3
34.4
21.0
1935
59,50
37,2
7,25
46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0
0,18
10,0
3,85
20,5
34,50 40,8
33.6
26.3
1936
78,25
49,0 7,50
48,4
9,50 50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,625
22,2
0,25
13,9
4,025
21,5
40
47,3
39.4
30.9

juli ’35
57,50
36,0
7,25
46,8
8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,576
19,1
30,75
36,4
33.4
25.2
Aug.,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7 7,92 30,8 8,07
5

22,5
13,50
22,0
0,18
10,0
3,525
18,8
32,50
38,5
33.7
25.3
Sept.,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4 8,12
31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
0,17
9,5 3,726
19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct. .
56,50
35,4 7,25 46,8 9,25
48,7 .
8,12
31,6
9,97′
27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5
29.4
Nov.,
57,75
36,2
7,25
46,8 8,75
46,1
8,02
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,10
21
1
9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.,
58,00 36,3 7,50
48,4
9,50
50,0 8,17
31,8
10,45
29,1, 13
21,2 0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
ID,-
52,6
8,47 32,9
11,12
5
31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,32
5

23,1
39,50
46,7
35.5
29.3
Feb.
,,
63,00
39,4
8,

51,6 9,50 50,0
8,62
33,5
10,62
5

29,6
13
21,2 0,22
12,3
4,12
21,3
38,50
45,5
35.6
29.8
Mrt.
,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
.54,0
8,47
32,9
9,775

27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,92
6

20,9
37,25
44,1
35.8
30.0
Apr.
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
8,67
33,7
9,726
27,1
13
21,2
0,23
12,6
3,975

21,2
36,50
43,2.
35.6 27.7
Mei
,
05,00 40,7
8,

.
51,6
10,2j
54,0
9,23
35,9
9,525
26,6
13
21,2 0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8 35.2
29.3
Juni
,
68,00
42,6
7,75 50,0
10,-
52,6
10,34
40,2 9,90
27,6
13
21,2 0,23
12,6
3,85
20,5
36,50
43,2
35.3
28.0
Juli

,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,47′
29,2
13,12′
21,4
0,24
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
25.7
Aug..
73,25
45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,826
30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2 27.7
Sep.
,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
9 , –
47,4
12,30
47,8
11,27
31,4
13
21,2
0,24
13,3
3,475

18,5
37,50
44,4
37.2
,
28.6
)
Oct.
,
107,00
67,0
7,25 46,8 47,4
17,24
67,1
13,876
38,7
14,87
5

24,2
0,30
16,7
4,471

23,9
46,50
55,0
47.3
Nov.,
106,00
66,4
7,25
46,8 9,25
48,7
17,45
67,9
16,12
5

44,9
15,25
24,8
0,32
17,8
4,575

24,4
48,50
57,4
,49.9 ;39.2
Dec.,
112,75
70,6
7,50
48,4
9,-
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37
20,6
4,725
25,2
48
56,8
53.3
‘41.7

Jan.’37
118,75
74,3
7,50
48,4
9,-
47,4 24,50
95,3
20,62
5

57,5
16,75
27,3
0,38
214
5,575
29,7
50,50
59,8
54,2


43.4
Feb.,
125,00
78,2
7,50
48,4
9,-
47,4
2,09
82.0
17,95
50,0
18,25
29,7
0,40
22,2
5,725
30,5
53,50
63,3
56.9,
43.4
1 Mrt.,,
135,00
84,5

22,33
9
)
86,9
17,625 49,1
IS
29,3
0,40
22,2
5,87
5

31,3
555)
65,1
59.712)
39.8
8

,
135,00
84,5
22,98
10

89,4
18,12
5

50,5
18
29,3
0,42
23,3.
6,-
32,0
54,757)

64,8 62.0
13
)
41.7
15

,

,
1,5,00
84,5
23,69
8
)
92,1
18,37
5

51,2
18
29,3 0,44
.24,3
6,25
33,3
62.814)
44.2
22

,

,,
135,
(
,0
84,5
22,99
11

89,4
‘8,12
5

50,5
18
29,3
0,46
25,6
6,12
5

32,7
62.2
1
5)
‘433
30

,

,
135,00
84,5
18,-
50,2
18
29,3
0,50

27,8 6,25
333



63.9
16
)
44.7
) De tegenovaarae in guldens, van de £ en $ noteeringen, beend tegen den
wisselkoers’Vn
den
dag. (Zie E.-S. B.
van rôct. 1936, blz. 733).

256

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Maart
1937

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 30 Maart
1937.

Activa.

Binneni. Wis-
f
Hfdbk.
f

18.908.454,85
sels, 1’rom..

Bijbnk.

365.468,80
enz.indisc.Ag.sch.
,,

1.346.751,60

f

20.620.675,25
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……
,,

Idem eigen portef.

f

2.364.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
,,


2.364.000,-
Beleeningen
ncL vrsch.
11f dbk.
f
143.467.427,911)

in rek.-crt.
Bijbnk.
,,

4.291.925,01

op onderp.
Ag.sch.

31.071.910,11

f
178.831.263,03

Op Effecten ……
f
174.312.212,16
1
)
OpGoederenenSpec.
,,

4.519.050,87
178.831.283,031)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..

iIunt, Goud ……
f
124.107.380,- Muntmat., Goud
..
,,
795.404.873,55

f
919 512.253,55
Munt, Zilver, enz.

16.977.225,13
Muntmat., Zilver.


936.489.478,682)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………

39.599.490,53
Gebouwen en Meub. der Bank

……..

4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
7.306.226,84
Staat d. Nederl. (Wetv. 27
1
5
1
’32, S. No. 221)
,,
11.958.329,12

Passiva.

f
1.201.769.463,45

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….
,,
3.105.769,04
Bijzondere reserve

…………..

,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,
10.292.834,41
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
813.741.805,-.-
Bankassignatiën in omloop

……….
,,
55.814,51
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

74.023.895,25
saldo’s:

Anderen
,,
268.717.997,46

,,
342.741.892,71
Diverse rekeningen ………………
,,
5.531.347,78

f
1.201.769.463,45

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
474.841.348,26
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.187.101371,_ Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

…………………
,,

1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart
1933,
Staatsblad No. 99)………..
f

68.518.450,-
) Waarvan in het buitenland
………………………
,,

55.280.194,50

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
I

Metaal-
king,
Munt

Muntmat.
schulden
saldo
perc.

30
Maart’37
124107
795.405
813.742 342.798
474.841
81
22

;,

’37
124107
795.423
786.515
366.200
477.795
81
25 Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.Îé
43.521
54

Data
Totaal
bedrag
Schatkist-
promessen
B 1

e ee

.
Papier
j.’op het
Diverse
reke-
disconto’s
rechtstreeks
n ng n
buitenl. ningen
1)

30 Maart1937
20.621

178.831
2.364
7.306
22

,,

1937
20.325

174.332
2.364
.

6.850
25
Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
)
unaer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data

Goud

Zilver

Circulatle opeischb. metaal-
ach ulden saldo

27 Mrt.’37
3
)

104.840

181.870

51.110 13.648
20 ,, ’37
2
)

106.290

180.420

49.890 14.166

27Febr.1937 88563 1 19.338 178.471

55.379 14.361
20 ,, 1937 88.563

18.514 176.603

55.053

14.414

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
1
Wissels,
1

Diverse
1
Dek-
Data

1
buiten
1
Dis-

Belee-
I
reke-kings-
N.-Ind.
1
conto’s ningen ningen’)

Percen-
betaalb.
1

.
tape

27 Mrt..’37
2
)
3.040
77:570
59.470
46
20

,,

’37
2)
2.740
81.950
53.310
46

27Febr.1937
2.181
61.402
46
10.793
1

53.23i’

20

,,

1937
1.877
10.922
55.105
56.942
46

25 Juli 1914
6.395
7259

1

75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
3) Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
Other Securities
Data
Metaal
in
un
Bankingisc.and
kcivances

circulatie
Departm.
Securities

17 Mrt. 1937
314.617
63
4.815

49.845
3.765
t
22.933
10

,,

1937
314.574 464.475

49.186
4.246
1
22.299

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

00v.
Public
Other Deposits
1
1 1

Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers

Other
Reserve1
kings-
____________

Accounts
1
perc.

1)

17 Mrt.’37
94.854 22.846
93.969

37.257
50.8021
33,0
10
.
,,

’37 90.074
16.957
93.827
1
37.667
50.099!
33,7

12 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
1
29.2971
52
‘j
vernouuing uisscnen tçeserve en ueposlls.
BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed Waarv.l

Belee-
IRenteloos
Data
Goud
Zilver
in h t
buite
e
nl.

Wis

sels
op het
1
.

1
ningen
voorschot
buitenl.I
Iv.d.
Staat

19 Mrt.’37
57.359 548
13
1
10
.
948

1.2751
5.495
3.200
12

,,

’37 57.359
544
15 111.320 1.304i
6.314 3.200

23Juli’14
4.104
640

1

1.541
81
769

Bons v. d.I
Diver-
Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen
1)
Circulatie
1
Zelfst.
1
Part i-
Staat
amort. k.
Iamort.k.l culieren
19 Mrt.’371 5.640
2.677
85.378.
149
1

1.923
116.689
12

,,

‘371
5.640
2.555 86.405
92
1

1.882 16.733

23 Juli
‘141
– –
5.912 401
1

1

943
9 OIUUUUSI SCIlYd.
DUITSCHE_RIJKSBANK.

Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
1
wissels
Belee-
tenl. (irc.
1
dekking

1
en
ningen
banken
1)

geldende
1
cheques

23 Mrt. 1937
67,5
18
1
8
5,7
4.399,9
45,4
15

,.

1937
87,4
18,8
5,6
4.448,6
42,5

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
lat ie
Crt.
Passiva

13 Mrt. 1937
182,0
831,0
1

4.444,9
834,5
1

174,4
15

,,

1937
196,2
914,8
1

4.522,4
715,8
!

352,4

30 Juli

1914
330,8 200,4
1

1.890,9
944,-
1

40,0

NATIONALE

Bga’
s).

Goud

.

Rekg.Crt.
nU

aa
0

0be’
,.._

.n

1937

0n

•-”
CQ

‘1

.
CS

0

24 Mrt. 3.651

56 11.373~

38

155

40

4.404

166

734
18

,,

31

56

1.367

38

155

40

4.417

158

727

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

Data

1

Goud-

,,Other

In her-

In de Totaal

cerfifi-

member
1

markt
cash”
2)

disc. v. d.
1

open
bedrag

calen’.

banks

1

gekocht

17 Mrt.’37

8.856,9

1

8.844,4

265,9

4,3

3,1 10

,,

’37

8.857,6

8.846,4
.

263,0

4,9

1

3,1
F. R.

I

GoudAle
Belegd

Notes

Totaal

I

Gestort
1

Dek-

IYek
Data

inU.
S.
in clrcu-

Kapitaal
1
kings-
1
kings-
Gov.Sec.
1

latie

1
perc.
3
)

1
perc.
4
)

17 Mrt.’371 2.430,2
1
4.172,8
1
7.159,6

132,2

1

80,5

1


10

,,

‘371
2.430,2
1
4.169,5
1
7.173,9

132,3

1

80,4


j
n,ctc çcz t,uçd.czI wc,ueI, uvu, uc 0CII4IKtSL ajtu
ut, zçcst,rve oanen
gegeven voor
de
overname van
het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100 op
59.06 cents werd gedevalueerd.
‘)
Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Totaal 1 Waarvan
leening.

en

gingen

Dis-

I

Reserve
1

Data

Aantal

I

conto’sBeleg-

b
/
de
1
depo-

1

time
beleen.

banks
1
sito’s

1
deposits

10 Mrt.’37I

1

1

9.260 113.541

5.242
1
27.337

1

5.147

‘371

2

1

9.121

1
13.597

5.171

1
27.245

1

5.167
CII

ab.. u.
•uIU
.

land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenon van do be.
treffende valuta.

Auteur