Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1067

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 10 1936

10 JUNI 1936

AUTEURSREChT

VOO llBJ1 OUDEN..

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRÂLE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANG

WOENSDAG 10 JUNI 1936

No.
1067

COMMISSIE
VAN REDACTIE:

P.
Liet
tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

II. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Sëcretaris).

Assistent-Redacteur: L. R.
W.
Boutendijk.

Redactie-adres: Pieter de Jloochweg 122, Rctterdam.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeptavtwey.

. Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties. voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh t van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenliage. Postchèque. en giro-rekening

Wo, 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Wedcrland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en.

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.
BESTRIJDING VAN VRRKLOOSHBID VAN DE JEUUD DOOR

UITSTOOTING VAN OUDEREN
dooi’
Ir. L. H. J. Angenot 424

Kunnen de tarieven van liet handelsregister worden

verlaagd? door
J. Gabriëls …………………… 425

Balans der dévaluatie door
Dr. Felin Pinnc.’r ……..426

Vei’keersverdeeling tussclieu spoorweg
cii
openbaren

weg door
Ir. H. E. Verschoor ………………..428

Itottei’darn iii het eerste kwartaal vaii
1936
door
Mr.

W.
F. Lichtenauer

…………………………430

AANTEEKENINGEN:

Het ontwerp Girowet cii dc geitieentelijke Giroclietist

te Zaandam door
J. Weyei ………………… 431

Javasuiker-afscliepingen ……………………
432

– De zichtbare suikervoorraden in de wereld……..
432

• Dordrecht-ZeehaveiL . .. :. ……………….
432

• De econoinische ontwikkeling, van Ccntraal-Siberië
433

INGEZONDEN STUKKEN:

De invloed van de -Arbeldswet
op
de kosten van

onze broodvoorziening door
Mr M. J. Broekhuysen

met Naschrift dooi’
Dr. B. Ammerlaan ……….434

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
436

STATISTIEKEN . ………………………….
435-438
Geldkoersen – Wisselkoersen – Groothandeisprijzen – Bankstaten

8
JUNI
1936.

In de adhter ons liggende week zijn ‘cle geldprijzen
hoog gdbleven. Aanvankelijk werden 3-maands ‘bank-
aocepten op 3% pot: – dus hoven het officieele
disconto – verhandet’cl’. De Bank v’ond aanleiding
om ‘haar rentetarieven nogmaals met 1 pOt. te ver-
h-oegen. Ook na deze veih-ooging ‘bleef privaat-dis-
conto nog hoven ‘de officieele rente noteeren; er
werd tot 4
7
/8 ‘pOt. toe afgedaan. Wel liepen de geld-koersen daarna wat terug, doch daar er verondersteld
werd, dat over het weekend heen in Frankrijk maat-
regelen van ‘interna

tionalen in-vloed uouden worden ge.
no’men, zette deze -daling niet door. Toen gisteren
bleek, da-t deze vrees ongegrond was geweest en de
toestand er integendeel minder spannend u’iag,
volgde een teruggang tot
41/s
pCt. Het

afloopen van
de ‘bekende Amerikaan-sehe wissels, waaÈ’vnor geen
nieuwe ‘in de plaats komen, -is mede een oorzaak van de
grootere gel

druimte. Cail is minder ruim geweest;
de financiering van cle go’u’drnises naar België en
Amerika is ‘daar wellicht rnde een oorzaak voor. Er
werd 1%-pOt. ‘betaald. Prolongatie na 4% pOt.’ ten-
slotte 4 ‘pOt.

* *
*

De valuta’s -van het, goudhiok ‘hebben het -deze week
moeten ontgelden. 1-fier kwam dat tot uitdrukking door een -groote vraag naar Pondea, die tot 7.44%
zijn opge1ooen. De gisteren -geVolgde ontspanning
heeft ‘de noteerin.g tot 7.37 doen teru-gloopen, slot
weder 7.39. In Parij…blijft cle -vraag naar ‘de

viezen
aanhouden:
£IFrs.
kwamen er zelfs op 76.47%’, slot
75.63. De Franshe autoriteiten zijn er wel eenigszin-s
in geslaagd ‘de speculatie daar ‘te lande te ‘beteugelen.
Todh wordt het met den dag duidelijker, ‘dat maat-
reglen tot verhin’dering van ‘kapitaal-uitvoer zullen
moeten worden genomen, El-ier ‘te lande blijft een
geregeld aa rbod
vn ii
Fra nos tr o nTwisseling in
Poncien en Dollars te consta’t’eereii. De Dollar is
bijna de geheele week op ongeveer -het gou’duitvoer-
punt geweest: 1.48
‘/u
– er ging ‘goud naar New York;
ook ‘hier tenslotte een kleine reactie tot 1.47
v
/8.
Beiga’s blijven ezocfht; ‘de prijs -beweegt zich nog
steeds in de buurt van ihet goudpunt: 25.01%. Mar-
ken onveranderd 59.57%’, Zwitserland – na 47.80 ten-
slotte 47.89. Canada $ 1.47%, Age-n’tijn’sohe Pesos 41,-.

Zooa’ls welhaast vanzelf spreekt zijn ‘de ‘marges
0
de termij’n’niaiikt aanva’nkelij’k grooter -ge-worden;
Pond-en op 1- en 3-maands levering -de-den 7 en 17% c.
mugi-o, slot echter weder 4% en 14 c. Dollars 1 en 3
p.
boven contant.

0-ok de gou’dmarkt vertoon-de hetzelfde ‘beeld: aan-
vankelijk ‘hoogere irij-zen, ‘daarna een algemeen aan-
bod. Baren Amsterda
m
le
v
e
r
,i
njg
waren ten-slotte
01)
,f
1655, Londen-levering op
f
1654 aangeboden.
Eagle-s 2.50, Soverei.gns 12.40, Gouden Tientjes 10.19.
Marken ‘bankpapier 36.50, Marken zilver 40.

424

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10
Juni 1936

BESTRIJDING VANWERKLOOSHEID VAN DE JEUGD

DOOR

UTSTOOTING VAN OUDEREN.

I)e demoraliserencie invloed van de werkloosheid

0
1) cle jeugd is een van de meest brandende vraagstuk-

ken waar onze tijd mee heeft te kaiupanHct behoeft
daarom geen verwondering te wakken; dt halsrei-

kencl naar ingrijpende middelen wordt uitgezien om vooral dc jeugd weer aan het werk te helpen. –1n dit veiband kan worden gewezen op de bij hêt
haa’g.se telefoonfbecirijf ingev.oeide maatregel, vaca-
tures eIkens te laten vervullen door twee jeugdige

arbeidskrachten, die .halvedagem te .weik_wordeh ge-.
steld. Dit stelsel heef t. in verschillende bedrijven ria-
volging gevonden en is laatst door den Minister van
Sociale Zaken bij circulaire aanbevolen. Over het nut
van dergelijke regelingen, die in de practijk uitste-

kend hebben voldaan, zal niet veel meningsverschil
kunnen bestaan, hoewel daarmee het vraagstuk ni.et
al zijn opgelost.

Maatregelen van veel verder strekkende aard zijn
daarom van verschillende
zijden
voorgesteld. Tot deze
l)ehoort het voorstel tot vervanging van oudere door
jeugdige werkkraehten in het bedrijfsleven. Het ver-
dient in dit verband de aandacht, dat na de algemene
yergadering van de Vrijzinnig Democratische Bond,
ook clie van de Vrijheidsborid zich onlangs heeft uit-

gesproken ten gunste van een wettelijke maatregel
van deze strekking. De bedoeling is, dat zal worden
overgegaan tot het stellen van een betrekkelijk lage
leeftijdgrens, waarboven het verrichten van beroeps-
werkzaamheden wordt verboden.
Het is niet mijn doel, hier de vraag te onderzoeken
waarom een jongere meer recht op werk zou mogen
hebben dan een oudere. Evenmin zal ik mij verdiepen
in de vraag, hoe men practisch de uitstoting van de
ouderen uit het maatschappelijk leven zou kunnen
vërwezenlijken. De voorstanders van de genoemde maatregel zullen daar wel conërete gedachten over
hebben. Het beste is af te wachten tot hier meer van
bekend wordt.
Het lijkt mij evenvei van belang reeds nu de aan-

dacht te vestigen op het demografisch aspect van de
een factor, die bij het onderhavige probleem
niet uit het oog mag worden verloren. Dit is van bij-
zondere betekenis, daar de huidige tendens tot ge-
dwongen verkorting van het werkzame leven ingaat
tegen de waargenomen verlenging van de levensduur,
die zich op het ogenblik in sterice mate voltrekt.
De gemiddelde levensduur van mannen in Neder-
land bedroeg in de periöde 180-1879 nog 38,4 jaar;
deze steeg als gevolg van de betere hygiëne en ont-

wikkeling van de medische wetehschap geleidelijk tot
61,9 jaar in de periode 1921-1930. Men kan aan-
nemen, dat dit nog groter zal worden. In Zweden.is
de waarschijnlijke levensduur van de manlijke gebo-
renen in 1921-1925 van dat land op 70,0 jaar bere-
kend; van ‘de vrouwelijke geborenen zelfs op 72,0 jaar.
• Hoewel dit resultaat voornamelijk is ontstaan door
verbetering van de levenskansen op jonge leeftijd, is
ook voor de oudere leeftijden een verbetering inge-
treden. Het laat zich aanzien, dat in de komende
jaren juist bij de oudere groepen de levenskansen
gunstiger zullen worden. De volgende tabel geeft de
waargenomen gemiddelde levensduur op verschillende
ond6re leeftijden sinds 1870.

Gemiddelde levensduur van mannen van 50 tot 70 jaar.

Leef-
Nederland
Zweden

tijd
18701
1
18801
1
18901
19001
19101
1
19211
1926130
1879
1

1889
1

1899

1
1909
1

1920
1930

50jaar
19,6
20,5
20,7
21,8
22,4
23.5
24,0
55

,
16,4
17,1 17,3
18,1
18,6
19,6
20,2
60
13,3 13,9
14,0
14,7 15,1
15,9
16,5
65
10,6
11,1
.

11,1
11,6 11,9
1

12,5
13,1
70

,,
8,2
8,5 8,6 8,9
9,1
9,6
10,1

Vij
zien
hiëruit,

dat
bij’.
60-jarige mannen in

170/’7 gemiddeld mog 13 3 jaren .hadden te leen en

.
i.n
,
-.
(
IQ
perlçde 1921/’3015,9 jaren; in..Zwedetoeu al
16,5 jaren en het laatste cijfer van Noorwegen geeft zelfs 17,0 jaren. ‘Men kan op goede gronden aanne-
men, dat nog belangrijk gunstiger
cijfers
in de toe-
komst rullh worden waargenomen.
Ui’tstoting van ouderen bij’v. op 60 of 55-jard’ge
leeftijd uit het particulier bedrijf, zoals nu reecLs met

tal van ambtenaren geheut, is derhalve ih lijnrechte
strijd met onze demografische ontwikkeling, die in de
bovengenoemde cijfeis tot uitdrukking komt. Er zou
h’tast ‘vinlemding zijn om vemhogin.vin de pensioen

gerechtigde. .le.eftij.d te oyerwegen…

Dit wat de qualitatieve zijde van het vraagstuk
betreft. Nu de quantitatieve.
De snelle verbetering van de levenskansen, die uit
(Ie toeneming van de gemiddelde levensduur spreekt,
leidt tot een toenemende bezetting van de hoogste
leeftijdgroepen.
Met behulp van sterftekansen en de gégevens uit de
laatste volkstelling betreffende de samenstelling van de bevolking naar de leeftijd, laat zich berekeen hoe
groot het aantal personen zal
zijn
in de verschillende

leeftijdgroepen.t)
Iii de volgende tabel zijn de uitkomsten van de be-
rekening vermeld met de waargenomen cijfers uit het
verleden.
Leeftijd- Aantal personen in. Nederland in duizendtallen

groep
1
1899
1
1909
1
1920
1
1930

1940
1
1950.
1
1960

20-54jair 2.175 2.543 13.089 3.695 4.190 4.710. 5.100
55-59

193

211

279

318

370

440

520
60-64

165

167

200 . 257

320
1
380

440
65 en oud. 307

359

404

492

630

770

925

Stelt men de relatieve cijfers tegenover elkaar, dan
vindt men op 1000
personen
in de Jeeftijdgroep
20-54 jaar de volgende aantallen ouderen:

Leeftijd- Aantal ouderen op 1000 pers. van 20-54 jaar

groep

1899
1
1909
1
1920
1
1930
1
1940
1
1950
1
1960

55-59jaar 89

83

90

86

88

94

104
60-64 ,,

76

66

.65

69

76

81

86
65enoud. 141

141

131

133

151

164

182

55
enoud.1 306
1
290
1
286

288
1
315
1
339
1
372

Wij zien hieruit, dat het aantal ouderen in ver-
houding tot de middelbare leeftijdgroepen in het be-
gin van deze eeuw vrij constant blijkt te zijn geweest.;
in dc 30 jaren na 1930 zal het evenwel met 30 pOt.
toenemen.
Op grond van de cijfers van de beroepstelling kan
men aannemen, dat pra.ctisch de gehele manlijke be-.
volking in de werkzame leeftijd ook inderdaAd een
beroep ôf bedrijf uitoefent. Wat de vrouwenhevolking
van 20-54 jaar betreft, zijn alleen ruwe scattiugen
mogelijk, waarbij 10 pOt. de orde van grootheid geeft.
Men kan derhalve stellen, dat ongeveer 55 pOt. van
de personen in de werkzame leeftijd in het beroep
werkzaam is.
De verhouding van het aantal personen van 20 jaar
en ouder, dat eén beroep uitoefent, tot het aantal on-
werkzame ouderen zou dan als volSt zijn:

1930

1940 1950 1960

leeftijdsgrens 55 jaar ……..3,5

3,2

3,0.

2,7

60
.
……….5,4

4,8

4,5

4,1

65

……….. .8,7

7,8

7,2

6,6

De cijfers spreken duidelijke taal. Het uitschakelen
van de ouderen uit het werkzame leven door liet stel-
len van een leeftijdgrens van 55 of 60 jaar zou onze
maatscliapij topzwaar maken. Bo’endie-moet men
nbg in aanmerking neen, dat 80 pOt.. van de man-
nen op die leeftijd nog gehuwd zijn met voor liet

ij
Zie mijn publicatie: 1)e toekomstige loop der bevol-
king
in Nederland en in het Havengebied va
-Robterdam.
Middelburg 1934. –

10 Juni 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

425

merendeel vrouwén, die nog enkele jaren jonger zijn,
zodat de groep rente-, pensioen- en steuntrekkende
ouderen feitelijk nog grooter zal zijn dan men uit de
cijfers af zou leiden.

Reeds de aanwas van het aantal personen van 65
jaar en ouder met 14.000 per jaar betekent voor de
productieve bevolkingsgroepen een toenemende, last.
Dc absolute en relatieve toeneming van het aantal
oude mensen vormt derhalve op zichzelf al een ernstig
probleem voor dc toekomst. Het behoeft geen betoog,
dat het onder deze omstandigheden eën averechtse
maatregel zou zijn de groep onproductieve ouderen
kunstmatig uit te breiden door er lagere leeftijdgroe-
pen aan toe te voegen.

Als element van een vèrzien’de politiek tot ‘bestij’-
ding van werkloosheid zal >zulk een maatregel daarom
niet in aanmerking ‘kunnen komen.
Ir. L H. J.
ANOEzOT.

KUNNEN DE TARIEVEN VAN HET HANDELSREGISTER

WORDEN VERLAAGD?

Toen, nu ongeveer 25 jaar geleden, het Handels-
register werd ingesteld, en tegelijkertijd de Kamers
van Koophandel opnieuw wettelijk werden geregeld,
werd, bij dezelfde wet, die het Handelsregister in
stelde, het tarief van eerste inschrijving, zoowel als
dat van de verdere, eveneens verplichte, jaarljksohe
‘bijdragen vastgelegd.

Menig koopman zal, bij . het ontvangen van zijn
jaarlijksehen aanslag voor ‘het Handelsregister, zich
reeds hebben afgevraagd, of zijn bijdrage nu niet wat
lager gesteld kan worden. Iedere zakenman tracht
toch zijn vaste lasten heden ten dage zooveel mogelijk
te beperken en, al is de ibijdrage aan het Handels-
register slechts van ondergeschikt belang, •ook hier-
voor zal men, niettegeustaande alle waardeering, die
zoowel Handelsregister als Kamer van Koophandel
ten volle verdienen, liefst niet meer uitgeven dan
strikt noodzakelijk is.

Wij willen thans eens nagaan in ‘hoever de tarie-
ven, welke zijn vastgesteld in een tijd, toen van bezui-
niging in het algemeen nog geen sprake was, aan-
gepast kunnen worden en wat er in het algemeen
met de gelden, welke op de bovengenoemde wijze
worden ontvangen, geschiedt. Te dien einde hebben
wij een onderzoek ingesteld, op grond van de gege-
vens over ‘het jaar 1934, daar de
‘cijfers
ôver 1935
nog niet ‘alle zijn verschenen. Tot ons genoegen kun-
nën wij mededeelen, dat wij over de gegevens van 33
‘der . 35 Kamers van Koophandel in Nederland be-
schikken; voor zoover de jaarverslagen ze niet yerL
meldden, zijn
zij
ons welwillend door de Kamers van
Koophandel verstrekt, slechts de Kamer van Koop-
handel van een ‘onzer ‘groote steden weigerde ‘de niet
in het jaarverslag opgenomen cijfers mede te ‘deelen,
terwijl een andere Kamer weliswaar niet weigerde,
doch de cijfers niet tijdig genoeg ‘inzond, om ze no’g
te kunnen verwerkén. Van de Kamer van Koophandel
voor Twente beschikken wij, in plaats van over de
nauwkeurige cijfers, slecihts over de begrooting. Daar
edhter in het algemeen het beheer bij de Kamers van
Koophandel zeer voorzichtig is, meenen wij te mogen
aannemen, dat de juiste cijfers zeker geen ongun-
stiger bedid ‘zullen geven, dan door ‘de begrooting-
cijfers geschiedt.

De totale ‘inkomsten aan jaarlijksche bijdragen en
bij’dragen wegens eerste inschrijving (de laatste zijn
vo’lgens hooger tarief dan de eerste) van alle 33
Kamers van Kooph. bedroegen in 1934
f
896.596,44,
de uitgaven’
f
990.911,28. In deze uitgaven zijn op-
genomen de door ‘de gezamelijke Kamers van Koop-
handel verleende subsidies, en contributies, tezamen
tot een bedrag van
f
160.212,38, zoodat voor de loo-
pen’de uitgaven, in den ruimsten zin van het woord,

f
830.698,90 werd besteed. De jaarlijksehe ‘bijdragen
en kosten van eerste inschrijving vormen n’iet de

eeni’ge, d’odh wel verreweg de voornaamste bron van inkomsten voor ‘de Kamers van Koophandel. Vrijwel alle Kamers van Koophandel ‘hebben de ‘beschikking
over een in den loop ‘der jaren gevormd stamkwpitaa’l,
dat uit den aard der zaak baten opbrengst, terwijl
‘daarnaast andere inkomsten staan, uit hoofde van
verrichte ‘diensten, zooals kosten van verstrekte in-
lichtingen, afschriften, legalisaties, enz. Ook de werk-
zaam!hed’en op grond van de eontingenteerin’gswetten
brengen baten op; de daardoor veroorzaakte uitgaven
hebben wij, ‘daar niet alle Kamers van Koophandel
‘deze gespecificeerd hebben opgegeven (wat dikwijls
ook zeer s1eht mogelijk is), ‘onder de rubriek ‘loopen-
de uitgaven opgen9men. Komende tot een algemeen
overzicht, krijgen wij ‘de volgende afgeronde cijfers:

Opbrengst
Jaarlijkscihe bijdragen en Stamkapitaal Andere Totaal
le inschrijvingskosten (Rente’ en huur) ‘inkomsten inkomen
f 896.600

185.600

54.600

1.136.800

waartegenover staat aan uitgaven:

Loo’pende uitgaven Subsidies en contributies Totaal u’itgavn
f 830.700

f 160.200

f 990.900

Uit een en an’der moge
‘blijken,
‘dat, hoewel ‘d’it niet
uitdrukkelijk als het geldende stelsel wordt aangeno-
men, •en ‘ofschoon ‘de practijk ‘bij sonimige Kamers
van Koophandel daarvan dikwijls beslist afwijkt, in
het ‘algemeen de loopende kosten worden gedekt ‘dooi de ‘inkomsten uit jaarlijksohe en eerste bijdragen, ‘ter-
wijl de ‘subsidies en contributies worden bestreden uit
de renten, ‘door de stamkapitalen opgebracht. Zeer
zeker is dit het geval, indien men bij ‘de beide ‘soor-
ten insch’rjvin’gege1’den n’og de bijzondere inkomsten,
niet uit rente voortspruitend, optelt. Van alle Ka-
mers van Koophandel hadden er slechts 3 een nadee-
lig saldo over ‘het jaar 1934, tot een totaal bedrag
van
f
708,60, alle andere Kamers van Koophandel
hadden een batig saldo; de ‘grootte ‘daarvan was ech-
ter zeer uiteenloopend. De tarieven van ‘de jaarlijk-
tehe bijdragen en de eerste inschrijving ‘zijn ‘bij ‘de wet
vastgesteld; de Kamers mogen van deze minima niet
afwijken, wel mogen ‘zij, in’dien zulks hun noodzakelijk
v’oorkomt, ‘onder ‘bepaalde, in de wet aangegeven
omstandigheden, voor bepaalde zaken bepalen, dat zij
in een hoogere klasse worden aangeslagen ‘dan op
grond van het ‘in de zaak ‘gesto’ken ‘kapitaal het geval
zou zijn. Overigens genieten ‘de Kamers van Koopt
handel een zeer groote mate van zelfstandigheid in
ieder opzicht, ‘zoowel wat de vaststelling van tarieveh
voor vergoedingen wegens verrichte ‘diensten, als ‘de
verstrekking van subsidies en het toetreden tot ver-
eeni:gingen en commissies ed. betreft. Zal ‘bij een
matige en niet drukken’de ‘heffing tegen kapitaaivor-ming geen bezwaar be’staan, al ware ‘het alleen maar
om een reserve voor slechte jaren te vormen, onder
de ‘huidige omstandigheden zal’ meig eontri’buant er
op tegen ‘hebben, dat, wanneer hem ‘cle ,gelegenhej’d tot
het maken van winst ‘ontbreekt, uit zijn bijdragen ‘de
Kamer van Koophandel nog kapitaal vormt. Indien
men ‘het sttn’dpunt van den wetgever als juist aan-
vaardt, ‘dat de bijdragen voor ‘het handelsregister in
het geheel land volgens eenzelfde tarief moeten plaats
vin’den, doch aan ‘den an’deren kant ‘de Kamers van
Koophandel ‘de mèest mogelijke vrj’heid moet worden
gelaten in ‘de besteding ‘harer inkomsten, zal men een
tariefsverlaging over ‘de ‘geheele linie niet kunnen
invoeren. Hoewel ‘de bijdragen worden vastgesteld
naar gelang van ‘het in de zaken gestoken kapitaal, en niet volgens ‘het ‘daaruit genoten inkomen of de
gema’kte winst, zal men ‘moeten toegeven, dat in ‘het
algemeen ‘deze heffing slechts zeer ‘gematigd genoemd
kan worden. Iets anders, is het met ‘de ‘gelden, ver-
sdhuldigd wegens ‘eerste inschrijving. Wij geven vol-
ledighei’cI’shalve ‘hierna ‘het ‘staatje van de ver-
plichte eerste iiisdhrjvingskosten en daarachter dat
der jaarlijksohe bijdragen, versohiildigdT volgens de
ve’rsdhi’llen’de klassen.

426

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936

Bij een kapitaal vaii

le.insohrijv’ing ‘olgende jaren ton hoogste
f10.000

f.

5

f 2.50
boven
f

10.000— 25.000.

..

15

,,
5.-

25.000— 50.000

50

,, 10.-

50.000– 100.000

,, 100

,, 20.—

100.000— 500.000

,, 250

,, 30.-

500.000-1.000.000

,, 500

,, 50.-

1.000.000-2.000.000

. 1.000

100.-

2.000.000-3.000.000

1.000

,, 200.-

3.000.000-4.000.000

1.000

,, 300-

4.000.000-5.000.000

. 1.000

11
400.-
11

,,5.000.000

11
1.000

,,500.—

-De. drie laagste klassen vormen de groep kleinbe-
drijf, de andere ‘de groep groobedrjf. Indien edhter
een zaak op .gron.d van zijn karakter, niettegenstaande
het kapitaal van minder dan
f
50.000, als grootbedrijf
wordt beschouwd, is toch voor eerste inschrijving

f
100 en voor de volgende jaren
f 20
verschuldigd.
Juist op de kleinere igroothan’delsbedrijven enz. zal
dus de eerste insohrijvin,g wel zwaar drukken. Trou-
wens de veihouding, die hij ‘de 1ag.ste klasse Vrij
zuiver is, nl. de eerste inschrijving tot de dubbele
hoogte van de volgende jaarlijksche kosten, wordt
onmiddellijk in de eerstvolgende klasse verlaten om
eerst hij een kapFtaal van
f
5.000.000 weer te worden
bereikt. Op een totaal inkomen van
f 896.600
uit in-
schrijvingskosten en bijdragen komt op eerste in-
sohrij’vin.gen slechts
f
45.500 of iets meer dan 5 pOt.
Het wil ons voorkomen, dat, indien men begon met
cen herziening van het tarief van eerste inschrijving
en vastste’lling daarvan op het dubbele van het thans
geldende tarief van jaarlijksdhe bijdragen, een begin
zou worden gemaakt met een wenschelijke tariefsver-
laging, zonder dat de inkomsten der Kamers van
Koophandel daar noemenswaardige schade van zou-
den lijden, doh die bij de oprichting van nieuwe
zaken, evenals hij de, heden meestal niet uit weelde,
totstandkom.ing van fusies en omzettingen veroor
zaakte oprichtingskosten, tot vermindering ‘daarvan
zou bijdragen.
Daarnaast zou dan de mogelijkheid kunnen bestaan om het tarief nog eeuigszins meer aan te passen, door
het aantal klassen te vergrooten en hijv. met name
tussdhen
f
50.000 en
f
100.000 nog een klasse tot

,f
75.000 met een tarief van
f
30 voor het eerste en
f
15
voor de volgende jaren in te voeren. Dii’zou ‘niet name
voor de groothedrijven met klein kapitaal een bespa-
ring beteekenen. Voor die Kamers van Koophandel,
welke daardoor ‘misschien haar ‘bati’ge saldi in nadee-
lige zouden zien verkeeren, blijft naast eventueele
()ezuini.ging dan nog de mogelijkheid tot herziening
van haar retri’hutie-tarieven open. Bij deze laatste
bestaat toch veelal de mogelijkheid van een matige
verhooging, die, daar ‘zij als het ware ‘den omzet treft,
in haar opbrengst parallel zal gaan aan de daarvoor
te maken kosten en, ‘daar deze tarieven gelden voor
bewezen diensten, den ‘betaler ook eerder mild zullen
stemmen dan een betrekkelijk ‘hooge vaste bijdrage
doen kan.
J. GAI;RILS.

BALANS DER DEVALUATIE.

Over de waar.deverrninderingen ‘der valuta in de
verschillende landen is reeds een overvloedige litite-
ratuur gepubliceerd; meestal onder het tendentieuze
aspect, het,zij ‘het probleem van de ‘bijzondere erva-
ringen der voornaamste devaluatielanden uit ‘te ver-
algemeenen hetzij ‘met afwijzing van zoodanige ver-
a’1gemeening ‘het ‘bewijs te leveren, dat en waarom de
hijzondei’e ervaringen in sommige landen niet kun-
nen worden overgebracht ‘op andere ‘tot dusver nog
aan de on’veran’derde goudparite’iten vasthoudende
landen. Van deie, met een bepaald doel ge’pulbliceer-
‘cle geschriften – er zijn daaronder zeer zorgvuidige
en weloverwogen onderzoekingen – onderscheidt
zich fundamentel het in ‘de Januari-aflevering van
het
Institut für Weltwirtschaf t”
te Kiel gepubli-
ceerde overzicht van geschriften
t),
waarin onder-
1)
,,Typsdhe Formen des Devalu.ationsprozesses”. (Gus-
tav Fisoher, Jena. Prijs R.M. 6.60).

zoekers uit versohillende devaluat,ielanden (N. F. Hall
voor Engeland, Carl Iversen voor Denemarken, Wil-
helm Keil’hau ‘voor Noorwegen, Erik Lin’dahl voor
Zweden, 0. G.
W.
Sdhumann voor Zuid-Afrika,
J. L. K. O’ifford voor Australië en Nieuw-Zeeland,
Koji Matsu’oka voor Japan, Dr. H. Max ‘voor Chili,
Dr. Oskar Englii’n’der voor Tsjecho-Slowakije, C’har-
les Roger voor België en John Donaldson voor de
Vereenigde Staten) uiteenzettingen ‘betreffende de
devaluatiepolitie’k van ‘hun landen geven.
Al deze geschriften worden door geen andere ten-den’s ‘he’heersc’ht dan deze: uiteen te zetten, thoe de
stand van zaken is, hoe hij ontstaan ‘is en welk effect
de ‘devaluatie ‘heeft gehad.

De irooten en de kleinen.

Misschien is het een toeval, dat juist de beschou-
wingen over de drie voornaamste de’valuatielan’den
Engeland, Vereenigde Staten en Japan ‘het minst
hevredigen en aan de discussie over ‘hun w.aardever-minderingsproblemen noch nieuwe gegevens toevoe-
gen noch haar afronden. Evenwel verdienen ook on-
‘dank’s een in ‘het algemeen gebrekkige ‘hewijslevering
enkele der voor een Engeisdhen econoom heden ten
dage zeldzame open’hartigheden van Hall ‘de aan-
dacht. Zoo wanneer ‘hij er op wijst, dat de tijdsom-
stanrli’gheden, waaronder de waardevermindering van
het Pond Sterling gesdhied.de, de bijzondere hetee-
k’enis van de Engelsche valuta en de positie van het
Vereenigd Koninkrijk in het systeem van ‘den we-
reld’handel tezamen tot een resultaat geleid zouden
hebben, dat
geenszins als typisch
kan worden aan-
geduid. Bovendien bevat ‘de s’lotzin van zijn be-
schouw’ing de opmerking, ‘dat Engeland de voor een
bepaalden
‘tijd
mogelijke voordeelen van de waarde-
vermindering van het Pond reeds meer dan ver-
hrui’k’t heeft en nu alle krachten moet inspannen,
om het internationale economische systeem opnieuw
op te bouwen.

Het Engelsohe en ‘het Ameri’kaansdhe hoofdstuk
verliezen voor ‘het overige ook aan bewijskra’ch’t,
doordat zij de met •of na de waardevermindering ‘der
valuta tot stand ‘gekomen polit’iek-econ’o’m’ische maat-
regelen – ‘in Engeland ‘de politiek van beschermende
rechten en ‘van Ottawa, in de Vereenigde Staten ‘de
New Deal – vrijwel geheel buiten beschouwing ]aten.
Het ligt weliswaar in het algemeen ‘in de
lijn
van
een analyse der devaluatie, haar feiten en effecten
van de overige factoren, die buiten hen of in verbin-ding met hen ‘in denzelfden tijd nog invloed ‘hebben
uitgeoefend, zooveel mogelijk te isoleeren, maar
isoleeren wil niet zeggen negeeren,
doch ‘ten opzichte
van elkaar begrenzen, en om ‘het cciie door het andere
te ibegrenzen, nioe.t men het effect van heide vast-
stellen.

De zwakhedert en ‘onvolkonienheden, die juist cle
geschriften over de voornaamste de’valuatielanden be-
vatten, zijn echter niet in ‘staat ‘de waarde van het
werk als geheel, hoe merkwaardig ‘dit ook mag klin-
ken, ‘belangrijk te beïnvloeden. De waardeverminde-ringsprohlem’en van het Pond Sterling, van ‘den Dol-
lar en in bepaalde mate ook van den Yen
zijn
in de
litteratuur ‘van ‘deze landen alsmede in de interna-
tionale litteratuur zoo veelvuldig behandeld’, ‘dat ‘hij
alle problematiek van de laatste resultaten
toch
veel
nieuws niet meer of nog niet kan worden gezegd.
Veel minder bekend zijn echter de gevallen van
waardevermindering van voor de wereldeconomie
minder belangrijke landen, die voor het ‘grootste deel
als gevolgen van de ‘devaluaties der ,,grooten”, ted
dccle echter ook als zelfstandige
verschijnselen
zijn
‘opgetreden en minst vele gemeenschappelijke ken-
merken toch ook elk op ‘zichzelf zeer karakteristieke
bijzonderheden vert,00nen. Het is nu de groote waar-
de en ‘bekoring van het werk van ‘het Institut für
T
e
lt
w
ri
s
chaft, ‘dat bijna al deze geschriften over de
kleine ‘ devaluatiogevallen voortreffelijke, objectieve
en volledige uiteenzettingen zijn, die de internati’o-

10 Juni 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

427

nale kennis van den tegenwoorditge.n stand der deva- luatlebeweging met vele feiten en inzichten verrijken.
Men kan deze inzichten in
twee groepen
verdee-
le.n. In de eerste plaats in die, welke aan vrijwel alle
devaluaties eigen zijn en in andere, die uit de om-
standigheden of uit de meflho’den van het bijzondere
geval voortvloeien. Wat de gemeenschappelijke ef-
feciten betreft, mogen in het bijzonder de volgende
rden vermeld.

Algemeene effecten van de devaluatie.

Door de devaluatie wordt ‘bijna overal de
vernie-
tigende macht van den deflatiecirkel
opgeheven. Een
effectrijke coujunctuurdynamiek wordt edhter eerst
clan in actie gebracht, wanneer positieve impulsen
van binnen uit (door werkversohaffin’g, actieve ere-
dietp’olitiek) •of van ‘bui’ten af (‘door internationale
hewa’penin’gsopdrach’ten, en’s.) optreden. De devalua-
tie heeft edhter ternauwernood erges verhinderd,
dat ondanks ‘het remmen of het emkeeren van het
versdhronipelingsp roces internationale en nationale
deflat’iehaarden achterblijven. Men kan zelfs, wat het
internationale deflatie-effect van de devaluatie be-
treft, zeggen: Hoe scherper de waardevermindering
van een land en hoe grooter zijn traditioneele ‘be-
‘hoefte aan invoer, des te sterker de deflationi’stische
schok, die zijn door de ‘devaluatie aanvankelijk ver-
minderde internationale koopkracht op de wereld-
markten uitoefent.
Naar het schijnt kan eerst het nieuwe op elkaar
ingesteld zijn van een voldoen’d aantal ‘grondstoffen-
en fa)bri’ka’teu’landen op een feitelijk eenigszins sta-
biel valutaniveau :deze internationale deflatie-wer-
king opheffen, hetgeen verscheidene van de auteurs
van ‘het werk moed ‘geeft tot ‘de gevoigtrekki’ng, dat
de eerste impulsen tot overwinning ‘van het inter-
nationale verschrompelingsproces niet van de waar-
devermin’deringen, maar van de feitelijke ‘herstabili-
satie en de ‘hoop op haar duur uitgingen. Wat ‘de
ach te rgchleven nationale •deflatielhaarden ‘betreft,
daarbij ‘heeft men te maken ‘hetzij met structureel
aQhterlij’ke industrieën, gelijk ‘bij’v. in Engeland de
stapelin’dustrieën van ‘de tex’tielnijverhei’d, of met
zoodanige economische ‘gebieden, ‘d’ie door ‘het effect
van een actieve conjunctuurpoli’tiiek het laatst wor-‘den bereikt of in ‘het geheel niet bereikt zullen wor-
den. Tenslotte valt nog op te merken, ‘dat nergens
waardevermindering of actieve conjunctuurp’oli tiek
voldoende zijn geweest, om de permanente werkloos-heid te elimineeren ‘of ook maar sterk te verminderen.
Tot ‘de ‘voor alle ‘landen typische uitwerkin’gen
van de waardevermindering be,Ihoort het ook, dat
‘devaluaties
nooit d’e volledige prijscompensatie ‘op
‘de
binnenland’ohe markten teweegbrengen. Zelfs niet
daar,
waax
de grootste afhankelijkheid ‘van den im-
port ‘bestaat of waar bij voldoende dev’iezenvoorzie-
ning ‘de ‘waardevermindering ‘door sterke actieve
conjunctuurpolitiek wordt aangevuld. Zelfs bij de
ingev’oerde goederen wordt niet ‘geheel ‘het percen-
tage der waardevermindering tot ‘toeneming van de
‘duurte ‘herlei’d, maar invoerredh-ten, binnenlan’d’sclie
distributie- en transportkosten (‘d’it alles tezamen
maakt ‘dikwijls een aanzienlijk ‘deel uit van ‘den ‘groot-
han’delsprijs) worden in de valuta van ‘het land be-
taald.

Nog een sterkere overeenstemming bestaat ‘bij
alle waarde’verminder.inigen van valuta in de om’stan-
digbeid, dat ‘de
kleinha’I’bdelsp?-ijzen,
resp. ‘de ‘kosten
van levensonderhoud
veel minder sterk stijgen dan
de groothandelsprijzen.
Deze afwijking is in het alge-
meen ook natuurlijk. Hoe meer de prijs’vorming van
de en’grossfeer de detailsf eer nadert, des te meer hin-
nenland’so’he producliiekostenelementen mengen zioh
er in en verwateren met hun gelijkblijvende bedragen
de prijsopdrijvende elementen van het ‘duurder ge-
worden in’v’oerartikel. Ook ‘de opheffing van de dis-
proportiiona’liteit tussdhen ‘kosten en prijzen, die bijna
overal als ‘het ‘onmiddellijk gevolg van de waarde-

vermindering wordt aangewezen, ‘heeft in het
bij
zon-
der kalmeeren’den invloed op de prij’sop’drij’ving, wan-
neer langs den weg van de
uihrei’cJing
van omzet,
die ‘meestal reeds het gevolg alleen
i5
van ‘den geëin-
digden deflatiecirke’l, een kosten’venmindering in-
treedt.

Bijna alle auteurs wijzen ‘er op, dat ‘de ‘cleva-
luatie in een periode van dalende of althans niet
stijgen’de wereldmarktprijzen een minder ‘snelle prj-
zenaanpassing in ‘de waardevermin’det-ingslanden ten-
gevolge ‘heeft dan in een periode van s’tijgen’de we-
reldmarktprijzen. Aan deze waarneming valt een
medhanistische ‘logica n’iet te betwisten; ‘haar prac-
tische kenniswaarde wordt echter verminderd, ‘door-
‘dat in tijden van stijgende wereldmarktprijzen de
prikkel tot valuta’vermin’deringen in het algemeen
niet aanwezig zal ‘zijn. Dan bestaat evenmin een ver-
schrompelingsci rkel als een d’i’sproporti’ona,liteit tus-
sdheii kosten en prijzen, althans geen ‘ten on’gunste
van ‘de prijzen. Ten hoogste in landen, die sterke
inflaties achter den rug ‘hebben, zouden in zulk een
geval devalua’ties nood’ig ‘kunnen worden. Voor dit
geval levert ‘het ‘hoofdstuk over
Chili
een bijzondere
illustratie, omdat ‘daar ‘buiten de verschrompelinigs-
processen, ‘die elders tot waardeverminderin’gen van
‘de valuta hehben gelei’d, sterke infiationisti’sche pro-
cessen een correctie ‘door ‘herhaalde valutaverm’inde-
ring tot 20 pOt. ‘der oorspronkelijke pariteit nood-
zakelijk ‘hebben gemaakt. Dergelijke ontwikkelingen
zullen ook een la,n’cl als
Duitschi and
vroeg of laat
eens tot devaluatie ‘dwingen.

Bijzondere effecten in verschillende landen.

Echter niet slechts de algemeene gevolgen van de
‘devaluatie worden ‘door ‘de verschillende opstellen in
‘het genoemde verzamelwerk ‘in het juiste licht ge-
plaatst, maar een bestudeering van de artikelen
toont ‘ook aan, ‘hoe ‘gewel’di’g verschillend valutaver-
min’derin’gen in ‘haar oorzaken, in het ‘bijzonder ech-
ter in ‘haar effecten, kunnen zijn. Men ‘behoeft slechts
eenmaal twee ‘dikwijls ‘in één adem genoemde landen
als
Zweden
en
Denemarken
te beschouwen, om te
reali’seeren, hoe verschillend de devaluatie in ‘be’i’de heeft gewerkt, ofschoon voor beide ‘de onmiddellijke
aanleiding tot waardevermindering ‘dezelfde is ge-
weest, namelijk ‘de sterke afhankelj’kheid van En’ge-
land wat betreft ‘de han’delspolitiek.
Door ‘het schu’l’deischersland Zweden kon na de
vaardeverpiindering ongestraft een expansieve ere-
dietuidbreidings- en werkverschaffin’gspolitiek wor-
den gevoerd, ‘omdat ‘daarheen na de devaluatie te-
voren gevlucht kapitaal terugkeerde en •op natuur-
lijke wijze rentedaling tewecglbr.adht, terwijl in Dene-marken, ‘dat weinig vorderingen ‘op, maar aanzienlijke
schulden aan het buitenland bezat, ‘dezelfde actieve
conjunctuur- en renteverlagingspolitiek ‘sterke span-
n’injgen teweegbraoht, ‘die zeer spoedig een voortdu-
rend scherper wordende ‘deviezenvoorzieninig forceer-
den. De vergelijking van ‘deze heide landen leert ech-
ter ook, hoe sterk
buiten, de monetaire sfeer
liggende
feiten in het veld ‘van totie ‘der waardevermindering
kunnen ingrijpen. In het geval Zwciden werd de
s’ituatie ‘betreffende de deviezenpolitiek verder nog
verlicht ‘doordat twee van ‘de voornaamste producten
van ‘het land, ‘hout en erts, d’oor ‘de internationale
bewapeninigs- en werkversdh.affingsconjunotuur in
hun export werden begunstigd. In Denemarken daar-
entegen werd ‘het afzetgebied voor ‘de ‘voornaamste
producten, ‘boter en spek, ‘door ‘de invoerbelemmerin-
gen ‘van de voornaamste afze’tgebieden Engeland en
Duitsghlan’d aanzienlijk beperkt, niet het gevolg, .dat
zijn op zichzelf ‘slechte ‘deviezensituatie zich nog on-
gunstiger ontwikkelde.
Ook ‘voor ‘het overige treffen wij ‘de meest uiteen-
l’oopeii’de variaties aan ‘van de waardevermin’derin’gs-
politiek en haar gevolgen. Wij. ‘hebben de waardever-
mindering zon’der, vaststelling ‘van een nieuwe pan-
teit, wij ‘hchben gelijk in België en T’sjedho-Slowa-

428

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936

kije voorloopige if ‘definitieve nieuwe pariteiten.
Juist cle laatste beide gevallen leveren bijzondere
aanknoopmgspun’ten op vOor een studie ‘vah het
waardeverminderingprdbleem der kleine landen, om-dat hier niet tengevolge van een speciale afhankelijk-
held van Engeland de aansluiting aan de Pond-
Sterling-club de aangewezen politiek vormde, maar
omdat in ‘beide landen speciale problemen tot eigen-
aardige oplossingen leidden. In Tsjecho-Slowakije zou
uitsluitend een ‘verbetering van den export worden
bereikt. In verband met het ontbreken van groo’te
deviezenreserves was hier een uithating van ‘de ge-
lijk bekend slechts geringe devaluatiemarge met het
doel de hinnenlandscihe markt te activeeren door ac-
tieve conjunctuurpolitiek niet mogelijk, omdat anders
de fbinneulandsche prijsstijging de nagestreefde ex-
portsuccessen ‘terstond veer teniet zou hebben ge-
daan. Hier hebben wij dientengevolge te maken met
een voorbeeld, waarbij devaluatie en •deflatie het
sterkst met elkaar zijn verbonden.

Groo’te overeenkomst met elkaar vertoonen weer
om andere redenen de ‘gevallen België en Zuid-Afri-
ka, waar de regeerin’gen nich aanvankelijk tegen de
waardevermindering verzetten tot zij teugevolge van
toenemen’de kapitaal’vlucht en voortdurend ernstiger

wordende deflatievernieti gingen meenden ‘te moeten
capituleeren. Defaitisme van de renteniers en angst voor politieke en sociale spanningen ‘van een tot in
de uiterste consequentie ‘doorgedreven deflatiepoli-
tiek hehbeu deze landen aanleiding gegeven, in de
waardevermindering te ‘vluchten, ofschoon de tech-
nische vereischteu voor handhaving van ‘hun valuta’s
nog in het geheel niet verloren waren.

Eeni,qe leen-tten in het werk.

Het verzamelwerk van ‘het Weltwirtschaftlidhen
Ardhiv ‘draagt ‘door ‘de combinatie en confrontatie
van de belangrijkste en ‘de meest typische devaluatie-
gevallen stellig veel bij tot opheldering ook van ‘de
meest principieele quaesties van ‘het devaiva’t.iepro-
Ibleam. Van de leem’te, waarover men zich kan be-
klagen, beschouwt men als de ernstigste ‘het ‘ontbre-
ken van de tedhuisch zeer ,.knappe” Oostenrij’ksche
‘de facto devaluatie, die in ‘het ‘binnenland voorloopig
alles hij ‘het ou’de liet, de Schilling alleen naar ‘bui-
ten in zekeren zin onofficieel in waarde verminderde
en ‘door ‘dit glijdend ‘systeem als eenig land een de-
viezenvoorziening creëerde, die niet gelijk bijna alle
overige, de tendens had zidh meer en meer te ver-
sciherpen., maar omgekeerd met behulp van het sys-
teem van ‘de particuliere clearing geleidelijk soepe-
ler te worden. Ook schijnt de ‘vertegenwoordiging
van ‘de Zui’d-Amerikaansche gron’dstoffenlanden ‘door
Chili alleen ‘zo’owel ‘in economisch opzicht al’s wat •de
valutapolitiek betreft meer een product van het toe-
val te ‘zijn ‘dan een uitvloeisel van methodisohe keuze.
Deze ‘gebreken en leomten kunnen weliswaar ‘de waar-
de van het geheel niet ‘belangrijk verminderen, inraar
juist ‘de hooge qualiteit ‘c.ler geschriften maakt ‘den
wensch naar ‘volledigheid en latere aanvulling ‘be-
grijpeljk. Dr.
FaLIx
PINNER.

VERKEERSVERDEELING TUSSCHEN SPOORWEG EN

OPENBAREN WEG.

Nu de spoorwegen en andere verkeersmi’dlelen over de geheele wereld in moeilijkheden verkeeren, – welke
door gelijke oorzaken zijn ontstaan, is een intera-
tionale vergelijking noodi;g ter ‘beoordeel.in’g vn de
gevolgen der verschillende maatregelen tot herstel
genomen. Wij ‘kiezen hier Engeland, omdat wij daar
een overeen-stemmende mentaliteit verwachten en
waardeeren.
Aan den Enigelschen
Economist
van 7 December ji.
ontleeuen
wij,
‘dat sinds 1919 liet Ministerie van
Verkeersmi’ddelen in Engeland het initiatief heeft
genomen tot wettelijke regeling.
Op verschillend terrein was ingrijpen noo’dakelijk.

In de eerste plaats t.a.v. ide veiligheid op dan open-
baren weg. Het aantal ongelukken met ‘doodeli,jken
afloop nam toe van 2700 in 1920 tot 7000 in den
tegenwo’ord’igen tijd. Het aantal gewonden bedraagt
jaarlijks ‘omstreeks 200.000.
Een tweede kwestie betreft ‘de afmeting en het
gewioht van de voertuigen. Het wegensysteem van
Engeland dateert voor een ‘groot ‘deel uit ‘de ‘dagen,
toen nog ‘hoofdzakelijk met paardentractie ‘gereden
werd en is sindsdien niet radicaal verbouwd. Aan de
motorrijtuigei ‘is geen onbegrnsde vergrootinig en
verzwaring toegestaan, opdat wegen en ‘bruggen riet
te kostbaar zouden worden en te bezwaarlijk voor ‘de
kleine ‘voertuigen!
In de ‘derde plaats ‘heeft liet wegverkeer een ‘sociaal
aspect. Busdienst en vrachtauto werkten met 400.000
man. In de twinbiiger jaren waren ‘deze mensohen
niet georganiseerd en werkten zij ‘lange ‘dagen met
lage ‘bonen.
Daarnaast hei ben ‘de spoorwegen veel verkeer ver-
loren,
terwijl
‘de concurrentie hen davong tot tariefver-
laginigen. Tot ‘voor korten tijd konden ‘bussen en
vrachtauto’s Vrij
jU
aantal toenemen en werden (‘voor-
al ‘de laatste) geteisterd ‘door’golven ‘van oneconomisdhe
tarief’dalinig. Z’o’o werd ‘de wensch van ‘de Spoorwegen
‘om de concurrentie te beperken gesteund door ver-
keersbedrjv’en ‘op den openharen weg, welke den wet-
telijke ‘actie voorston’den ter beperking van verdere
inflatie van verkeersmiddelen.
Wat ‘de regeling van grootte, gewicht, en ‘banden
‘der voertuigen betreft, worde ‘opgemerkt, dat, terwijl
het verkeer sinds 1920 tienmaal vergroot werd, de
weglen’gte leehts van 177.000 ‘op 178.000 mijl steeg!
In 1921 werd £ 43 millioen aan ‘den weg uitgegeven
(aanleg, verbetering en ‘on’derhond), thans slechts
£ 55 m’illioen…. Daartoe moesten afmetingen en ge-
wicht der ‘voertuigen beperkt worden. Het max. ge-
wich’t van een vierwieler bedraagt 12 ton, en bedraagt
voor de zwaarste wagens 23 ton. De grootste ‘opper-
vlakte bedraagt 33 X 7,5 voet. Luchtban’den zijn ‘voor-
geschreven. De
‘geldelijke
‘belasting van zware ‘voer-
tui’gen is ‘herhaaldelijk verhoogd. Zoo ‘daalde’ het aan-
tal ‘vrachtauto’s met meer dan 3 ton laadverwo’gen
van 1926 op 1934 ‘van 59.000 ‘op 47.000; tegelijk
steeg ‘het aantal lichte vrachtauto’s van 198.000 op
367.000.

Dit zijn ‘in het kort ‘de problemen, waarvan het
moderne weg’transport een oplossing vraagt.
Het
moeilijkste
was hierbij voor ‘de ‘overheid ‘de
economische verkeersverdeelin’g. In 1930 ging de uit-
reikin,’g van concessies ‘over van ‘de plaatselijke over-
heid naar ‘de door ‘de centrale regeerin’g aangewezen
deskundige Traff ie Oonimiss’ioners, die niet in de
eerste plaats het ‘streekibeiang, doch speciaal Ihet al-
gemeene landsbelang he’b’ben te bevorderen, mede met
vrijwel volledige bevoegdheid in zake vaststelling van
tarieven, ‘dienstregeling en frequentie.

Als ‘gevolg hiervan ‘daalde liet aantal bedrijfs’bus-
san in’één jaar (1930) van 52.200 op 48.500 en zijn
de bedrijfsauto’s (omnibussen en motor-coadhes)
sedertdien (1931/4) met vermijidin’g van te lage tarie-
ven vrijwel gestaibiliseerd tot 1346 mil’lioen rijtuig-
mij’len en een ‘opbrengst van £ 60 millioen per jaar,
d.w.z. 20 cent per buskilosneter. Het aantal particu-
liere ‘auto’s ‘steeg echter ‘in deze vier jaren van 1,1
rhilli’oen op 1,3 mi’lli’o’en en wijst op een daling van
het openlSare verkeer. Ook liet rijwiel wordt meer
dan ooit gebruikt. Anderzijds leidde de stabilisatie
der ‘busdiensten tot belangrijke besparingen d’oor een
beter ‘gebruik ‘der oertuiigen en ‘door ‘het opkoopen
van ‘con’curreeren’de. particuliere bedrijven. Dit ‘deed
plaatselijk monopol’is ‘ontstaan, en zonder twijfel is
daardoor ‘de economische waarde der busdiensten ‘be-
langrijk gestegen. Sedert 1933 worden ‘ook vracht-
auto-concesties, ‘door ‘de ‘genoemde Traff ie Ccimmis-
sioners ‘geregeld, verplidhtend ‘gesteld. Nieuwe con-
cerns ‘zijn thans vrijwel uitgesloten, en van ‘bestaande
kan liet aantal bussen slechts worden uitgebreid, in-

10 Juni 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

429

dien de noodzakelijkheid kan worden aangetoond, als-
mede de ongesdhiktheid van amiere, bestaande dien-
sten om in het tekort te voorzien. Concurrenten
kunnen tegen het geven van zulke uitbreiding, dan
wei tegen het verlengen van concessies protesteeren,
irdien zij het ‘gevraagde onn’o’o’dig ‘adh’ten. Het resul-
that was bij de vrahtauto”s gdlijk an dat bij de
‘busconcessies, ‘doch miiider sterk. Er is geen verdere
afvloeiing gekomen van spoorweg naar openbaren
weg; zelfs valt voor ‘den ‘spoorweg eeni’ge winst te
Qoeken, tengevolge van een eveneens in 1933 vette-
lijk ingevoerde en voor den trein voordëelig ‘gdbleken
tariefwijiging. Het ‘bij ‘de ‘oplevin’g toe!gen’omen ver-
voer is voorlo’opi’g opgenomen door werkverkeer (met
eigen vradhtauto”s van fabriek en werkplaats) en
door losse vraehtrijders. Tevens is hij het goederen-
vervoer eenige verplaatsing (ul. van ‘het bedrijfsver-
keer naai het werkverkeer) waar te nemen. En dit ge-
legenheidsverkeer is voor de geregelde verkeersbedrij-
ven minder gevaarlijk, omdat •het in Engeland met
veelal kleine wagens in ‘den regel weinig kilometers
aflegt.

Groote waarde wordt mede toegekend aan ‘de op-
riehting van de Londen Passenger Transport Board hij ‘de Lon’d’on Passen’gers Transport Act in 1933.
Hij bestrijkt Londen met een straal van 30 mijl en
omvat 9 mi:llioen inwoners, waar’bij alle reizi,gersver-
keerabedrijven in één pool zijn ‘opgenomen.
In Noordelijk Ierland ,is zelf’s ‘het geheele wegver-
keer (‘goederen irbegrepen) in eigendom en beheer
van één openibaar bestuu
r
gekomen; de spoorwegen
zijn – Ibehalve wat den eigendom betreft – in ‘de
nool leetreden.
Voorloopi’g leert de ervaring, ‘dat ‘de regeling in
Noordelijk Ierland nauwelijks noodig is, en dat in
‘den Londensohen kring met zijn intense bevolking ‘de
bus zich veel beter weet te handhaven ‘dan elders in
Engeland.
* *
*

Wij willen dit artikel vervolgen met een verge-
lijkinig van gelijknamige ‘gegevens in Engeland en
Nederland. Onder Engeland wordt hier verstaan
Groot-Brittannë en Noordelijk Ierland. Dit Enge-
land is 15 maal zoo groot ails Nederland, en ‘de be-
v’o’lkin’g 11 maal.

Vergelijken wij ‘de jaren 1926 en 1934 in ‘beide
landen, en drukken wij ‘den verkeersomvang per kilo-
meter ‘spoorweg uit in verkeerseen’heden (een reizi-
gerskilo’me’ter aan een tonkilometer ‘gelij,kstellende)
dan bedragen ‘de verkeerseeniheden in tien’duizeu’d’ta’l-
len (‘ontleend aan. U.I.C.):

Engeland

Nederland

1926

1934

1926

1934

Reizigers ……..
84

100

86

85

Goederen ………
72

80

56

48

Totaal ………
156

186
7

142

133

De gemiddelde ‘vervoerslen’gte ‘der goederen is in
Nederland ‘op 100 ‘ geschat.

In ‘beide rubrieken heeft Engeland een stijging ‘der verkeersdichthei’d; in Nederland daalde de opbrengst
veel sterker dan het verkeer, omdat in ‘deze jaren
belangrijke tariefsverlagingen plaats vonden; daar-
naast ontston’d 40 pOt. inflatie van ‘het Pond.
‘In Engeland zijn bij de spoorwegen sin’ds 1913. de
‘vaste ‘lasten 10 pOt. gedaald’
1
), ‘in Nederland uijn zij
verdubbeld, en ‘de bonen ‘stegen in beide landen resp.
70 pOt. en 100 pOt. Nederland heeft dan ook na den

oorlog in vergelijking met 1913 een grootere prijsstij-
ging ‘ondergaan dan Engeland. En bovendien ‘is bij ‘de
beide laatstgenoemde En’gelsche ci.jfers de meesterlijk
gebleken inflatie der munteenheid in aanmerking te
nemen, zoodat in gou’d de ‘kapi’taalsc’hul’d ‘der Engel-
scihe spoorwegen in ‘deze 20 jaar 39 pOt. daalde, en
het l’oon nagenoeg ongewijzigd bleef.

1).
Voor een juiste vergelijking zijn hierbij in de twee
jaren
(1913
en
1934)
de spoorvegen,’ die ‘fihaxis deel uit-
maken ‘kan, den Loudon Transport Board, jiitgeschakeld.

In liet algemeen hebben ‘de Nederlarulsclh’e Spoor-
wegen sinds ‘de opening van ‘de H.ILS.M. in 1839
economisch een moeizaam ‘bestaan gehad, hetgeen ge-
weten moet worden aan onze tallo’o’ze, voortreffelijke waterwegen, en aan de bevoorreohting, die de scheep-
vaart ‘in Nederland .geniet. In de laatste 20 jaren
zijn oo’k z’oowel re’i’zigers- als ‘goederenverv’oer op
den openbaren weg hevige concurrenten ‘geworden.
En ‘de ‘zwaarste slagen geeft ‘daarbij de internationale
economi’she inzinking met de versdhrompeling van
het totale goederenvervoer. Hiernaast worde speciaal
het Julianakanaal ‘genoemd, ‘hetwelk voor onze voor-treffelijke Zui’d-Limburgsche s’teenkoleninijneu no’o-
dig moge zijn, maar dat dan toch ‘ook onze spoorwe-
gen in ‘de kritie’kste tij’den van hun bestaan van een
omvangrijk deel van hun goe’derenvervoer ‘bero’oft.
In dezen jood’ dezer tijden heeft het Rijk zich voor
de uitkomsten van ‘de spoorwegen ‘garant gesteld. En
zoo is thans dit ‘bedrijf, ‘dat minder ‘dan ooit monopo-
listisch geworden is, tegelijk een semi-overdiei’d’sbe-
drij’f geworden. Het ‘behoeft ‘geen ‘betoog, dat ‘beide
om’s’t.an’di’gtheden als water en vuur met elkaar….
samenwerken. Een economisch
‘bedrijf
kan slechts
teru’gkeeren, nadat een van. ‘beide sneeft; ‘het ‘mono-
polie moet althans op den vasten wal min of meer
terugkeeren, ‘dan wel ‘de garantie van het Rijk zal
moeten vervallen, het laatste ten detrimente van
obli’gatidhouder.s en personeel.
Engeland geve hierbij het voorbeeld.
In het algemeen belang i’s in plaats van inflatie
van ‘verkeersmid’delen inkrimping noo’di’g binnen de
grenzen, waar een economisch bedrijf zoowdl voor
bus ‘als voor trein mogelijk is. En omdat de spoorweg
onmisbaar is, en als semi-overheicisbedrjf niet tegen
de vrije ‘bedrijven op den ‘openbaren weg kan concur-
reeren, zullen laatstbedoelde in de Pool zijn op te
nemen.

In plaats van een concessieregeling der bussen door
Ged. Staten der provinciën ‘is een centrale regeling
d’oor ‘de ‘deskun’dii’ge Rij’ksoverhei.d n’oodig, en dan
legge men niet meer ‘in de eerste plaats den n’a’druk
op ‘de concessie ‘zelve, ‘doch ‘op ‘den z.g. bijkomstijge
regeling in zake tarief, ‘dienstregeling en frequentie. Voor het ‘goederenverv’oer te land .zullen de spoor-
wegen een verwijzing van den vrachtauto naar be-
perkte afstanden mogen verwaohten.
Evenals ‘in Engeland moet het mogelijk zijn, tege-
lijkertij’d ‘het economische bestaan van autobus, vraeht-
auto en spoorweg te dienen, en ‘in de eerste plaats
het landsbelang.

Er kan niet worden ontkend, ‘d’at in tijden van
eoonomisdhe inzinking samen’gaande met inflatie van
verkeersmi’ddelen afbraa’kprijzen ontstaan, welke on-
getwijfeld van voorbijgaan’den aard zijn, doch ‘d’oor
‘het publiek worden gewaardeerd. Met abraa’kprijzen is echter ‘zelfs een tot een bekwaam geheel ‘gesmeed
veikeersbedrijf te lande niet rendabel te maken.

In Engeland ‘is thans ‘de opbrengst per bus’kil’ometer
20 cent, dus tweemaal zoo ‘hoog als ‘in Nedei4land
(‘hoewel tegenwoordig ‘de levensstandaard in Enge-
land niet hooger is dan in Nederland). Dit is ‘ont-
staan door afsnijdin’g van overtallige ‘bedrijven, ‘als-
mede ‘door stelselmatige tarieven, contrôle op werk-
tijden en l’oonen, geldelijke verze’kerin’g van reizi-
‘gers en goederen. (Ter
vergelijking
‘van ‘belastingen
op ‘brandstof, enz. ‘ontbreken ons de gegevens). Kunst-
matige ‘doorvoer van diensten ‘op den ‘openbaren weg
tran’siet de aaslui’tingsstations der treined zal
voortaan te vermijden ‘zijn, evenals ‘het ‘koppelen van
niet d’oor ‘de Overheid al’s één ‘geheel aanvaarde ritten
‘van bussen en vrachtauto’s.
Ook het werkverkeer zal aan eenige regeling niet
kunnen ‘ontkomen, evenmin als het verkeer der auto-
carbdrjven. Laatstgenoemde kunnen er geen aan-
‘spraak op maken het gansehe land vrij te mogen
‘doorkruisen, maar wel ‘hebben ‘zij uiteraard (met ‘door
‘de Overheid vastgestelde ‘garages en aantallen zit-
plaatsen ‘der w.agenparken) gewestelijke m’on’opolies

430

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936

in niet per trein bereikbare streken; dit laatste geldt
trouwens voor liet geheele ‘verkeer ‘op den openbaren
w&g.
Tenslotte moge worden herhaald, dat niet alleen de
Spoorwegen, ‘maar nagenoeg alle verkeersbed rijv’eii
01)
dcii ‘opentb’aren weg een stelselmatige en. ‘bindende rege-
Fing met open armen tegemoet zien. En voor zoo-
ver er bedrijven iijn, clie zidh hij ‘cle 1 ui’d’ige gebrek-
kige verhoudingen een maehtspositiie buiten ‘hunne
in ‘het aftgemeene belang toe te laten beteekenis heb-ben geiisurpeerd, mogen zij ‘z’ich ‘in het gareel weten
te schikken, en zidh, ‘met ‘door de Overheid ‘hillij’k te
achten ‘vergoeding, uit hun steeds tijdelijke concessies
weten terug ‘te trekken, althans ‘daarbij in het lands-
belang weten te ‘beperken.
Samenwerking is meer dan ooit nood’ig.
Eenerzijds ‘hebben de meeste lonaalspoorwegen hun
tijd gehad. Anderzijds trekke de bus zich van con-
currentie tegen den sneltrein terug, en ‘de vrachtauto
bed iene een gewestelijk goederenvervoer. )
Tot slot laten wij eeni’ge verliou’dingscijfers volgen
betreffende Engeland en Ned erlancl.

Vei”houdi ng vnu groo.theden.
1)

Engels nd Nederla
ncl
oppervlakte

…………….
15
2
inwoners

………………
ii
2
dichtheid van bevolking

….
11
15
Spoorwegen

…………….
9
1
trednkrn

……………….
11
1
trein’ver’keerseen.heden per kni
IS
13
auto’s

…………………
10
1
autobussen

…………….
12
1
vrachtauto’s

……………
10
1
Ir. l’T

E.
VEIISCHt
OR

) Inzake verkeersrege.ling in Frankrijk worde verve-
zen naar e2n artikel in
Spoor- en ‘l’rarn’we gen
van De-
cember 1035 over de toepassing van decreten van Laval in het verkeersgebied van den Noorder Spoorweg. In dit
gebied vervallen de Locaalspoorwegen (met minder clan
500 reizigers per dag) en ‘tevens vervallen alle concessies
01)
den openbaren weg, voor zoover de Overheid deze con

cessies in 1940 niet vernieuw’t.

ROTTERDAM IN HET EERSTE KWARTAAL VAN 1936.

De betrekkelijkheid van alle aardse waarden eist,
dat wij ‘het eerste kwartaal van 1936 ‘beoordelen met
inachtneming van ‘het punt van uitgang, dat is de
toestand, waarin Rotterdam 1935 ‘heeft verlaten.
Teredht heeft minister Gelissen ‘op 11 Maart 1936
in ‘de Eers’te Kamer gecons’ta’teerd, dat de Neder-
landse havens al’s geheel s’edert 1932 een ‘deel van
de verbetering van de werel’dhan’del in een toene-
ming van ‘het goederenverkeer hhheu verkregen.
Rotterdam kan dus nog vorderingen met het ‘ge’tij
mee maken. Dat ‘bewijst, dat onze stad nog niet een
ville morte is en deze wetensdhap verschaft aan de
Rotterdammers de kradht en de lust om ‘voor hun
stad op ‘te komen met de ‘toewij’din’g, welke slechts
een ‘goede en grote zaak kan ‘opwekken. Zulks is
nodig, omdat .de ontwikkeling van thet havenverkeer
sedert 1932 niet voldoende is geweest om de achter-
stan’d, welke na 1929 is ingetreden, weder ongedaan
te maken. Onze overgekapitaliseerde haven, waar
met ‘duur igeld wordt gewerkt, terwijl de concurrentie
door a’llerhan’d kunstmatige hev’oordeling wordt ge-
steun’d, kan ‘daarom ‘de ‘veebeteriug van ‘de cijfers
na 1932 slechts ‘besh’ouwen als het troostrjke bewijs,
‘dat betersdhap te verwachten is, wanneer ‘de tegen-
werkende factoren, die ‘de stedelijke gemeenschap
niet afdoende vermag te bestrijden, omdat zij op een
ander plan hun werking doen gevoelen, zooveel moge-
lijk zullen zijn geneutraliseerd ‘door maatregelen van
ian’d’swege. Gelukkig wordt juist ‘dezer ‘dagen een
tweede stap op ‘de weg, welke tot ‘deze uitkomst kan

leiden, gezet.
De onderstaande in’dexcijfers maken het ‘mogelijk
de kracht van ‘de verschillende in he’t spel ‘zijnde cle-
inenten in grote lijnen te ‘beoordelen.

1929
1932
1934 1935
Vereldhandel (hoeveelheid)

……
100
74,0
77,2
78,0
Goederenbew. over Groot-Hamburg
100
73,2
75
71,7
Doorvoer over Rotterdam ……..
100
45,7
68,3
72,0
.Ilinnenl. goederenbew. over R’dam
100
78,5 78,8
77,2
Totalegoederenbew. ovei’Rotterdam
100
54,3
71,1
73,3
(loederenbeveging over Antwerpen
100
66,5
79,7
88,7
ltïjnvaart over :lotterdamn

……
100
46,6 64,4
67,6
Rijnvaart over Antwerpen

……
100
76,4 98,4 111,2

Dit ‘overzicht doet in ‘de eerste plaats ‘zien, dat ‘het
zeevervoer van IIamburg (hoofdzakelijk van en naar
Duitsland) sedert 1932
vrijwel
‘geen blijvend ‘deel

heft ‘gehad aan ‘de verbetering van de werel’dhandel
door toeneming van ‘vervoer, terwijl het nationale
Rotterdamse vervoer in ‘die jaren zelfs een achter-uitgang vertoont en, vergeleken ‘bij 1929, beneden
het peil van het wereldvervoer ‘is gedaald. Het door-
voerverkeer over Rotterdam ‘is weliswaar van 1932
op 1935 gestegen, ‘doch alleen omdat ‘het a’bn’ormaal
diep was ingezonken. T-let staat nog, weder verge-
leken bij 1929, ‘beneden ‘het llamhurgse peil. liet-
zelfde geldt van het ‘totale zeeverv’oer ‘over Rotter-
(lam, dat ook nog even beneden Hamburg blijft en
vrij ver ‘beneden de index van het wereldvervoer.
I)aardoor steekt het vervoer ‘over Rotterdam scherp af bij dat over Antwerpen, ‘hetwelk in 1932 min’der
(liep was ingezonken en zich tot een veel, ‘guflstiger
niveau ‘heeft hersteld. Vooral van 1934 op 1935 zien
wij een divergentie in de
‘cijfers,
welke wijst op ‘de
verplaatsing van het vervoer, waarop van Rotter-
lamnse zijde herhaaldelijk is gewezen. De oorzaak
daarvan is on’der meer gelegen ‘in het tenslotte uit de
tabel lblijkende verschijnsel, dat Antwerpen zich zeer
voorspoedig ontwikkelt op de Rijn, waar ‘het Rotter-
‘damse vervoer zich in 1935 bij lange na niet ‘had
hersteld van ‘de grote inzinking na 1929. Ongetwij-
feld is ‘dit laatste Verschijnsel mede een gevolig van het toenemende gehruik, dat Duitsland voor het erts-
en ko’lenvervoer maakt van ‘de ‘haven van Eni’den.
1)

Maar de-ze ‘omstandigheid ‘is natuurlijk even goed een
belemmering van het vervoer over Antwerpen, dat
desniettemin erin slaagt Rijnverv’oer, ook van massa-
ocderen, ‘te winnen. De Em’dense concurrentie is dus een zorg te meer voor Rotterdam, waardoor de
gelijktijdige afleiding naar Antwerpen slechts te
ernstiger wordt. Het ‘is tenslotte ‘begrijpelijk, ‘dat
‘deze o’vervleugelin’g van Rotterdam ‘door een al’zijdige
haven als Antwerpen ‘in sterkere mate ongerustheid
wekt ‘dan ‘de op zichzelf ook zeer onplezieri’ge on’t-
piooiin’g van uitsluitend massa-vervoer over Eindemi.

Op ‘de grondslag van ‘deze gegevens is het duide-
lijk, dat een bevredigende toestand van Rotterdam
in het eerste kwartaal van 1936 slechts aanwezig zou mogen worden geacht al’s zou blijken van ‘duidelijke
inperking van de ‘door Antwerpen verworven voor-
sprong in ontwikkeling. Van Hamburg ‘zijn in ‘deze
tijd van autarkie en ‘deviezensehaars’te in Duitsland
geen grote dingen te verwachten. Eéu ‘der weinige
Duitse gebieden, waarvoor belangrijke toeneming van
de buitenmlan,’dse handel te verwachten was, is ‘het
land van ‘de ‘zware in’d’ustrie langs Rijn en Roer. Toe-
nemende aanvoeren van ertsen voor ‘de metaalindus-
trie en uitvoer v:an steenkool, vooral naar ‘de Mi’d-
‘dellandse Zee, schenen Rosterdam een ‘schone kans
te geven, voor zover ‘de Duitse bev’oordeling van
Emden de massa-vervoeren niet zou ‘afleiden.
inderdaad is in (het eerste kwartaal van 1936 ruim
750.000 tons erts meer aangevoerd ‘op Antwerpen,
E’m’den en de ‘havens langs ‘de Nieuwe Waterweg.
Ongeveer ‘de helft van deze aanwas is aan Em’den ten
deel ‘gevallen. Van de overige 383.000 ton kwamen
221.000 bon over Antwerpen en slechts 162.000 ton
langs ‘de Nieuwe Waterweg, waarvan 111.000 ton
over Rotterdam. De verhouding van de ertsaanvoer op Antwerpen en op Rotterdam, welke in het eerste
kwartaal van 1935 nog was als 1
sYr,
is daardoor

1)
Van 1932 op 1935 is daar het vervoer verdubbeld t

geworden tot 1 : 3 i. Slechts aan een ‘zeer sterke ‘toe-
neming van de uitvoer van ‘steenkool in het thans
afgelopen kwartaal (met 823.000 ton, grotendeels in
doorvoer) heeft Rotterdam het te ‘danken, dat ‘het
Rijn’vervoer ‘der ‘heide rivaliserende havens ongeveer
in dezelfde verlhou’dinig is gebleven.

helaas kan deze overvloed van erts en steenkool
(in het afgelopen kwartaal ruim ‘drie kwart van het
gehele i n’te rn ationale vervoer lan’gs •de binnenwate-
ren van en naar Rotterdam) niet beletten, ‘dat het
aiheidgintensieve vervoer meer en meer voor Rotter-
dam verloren gaat, gelijk het onderstaande overzicht
uitwijst:

Aantal taken verricht in dienst van
Eerste kwartaal

bij
de Scheepvaartvereenigingzuid”
van:

aangesloten werkgevers:
1929
…………………..
1.151.000
1930
………………….
1.001.000
1931
………………….
919.000
1932
………………….
732.000
1933
………………….
641.000
1934
………………….
061.000
1935
………………….
564.000
1936
………………….
550.000

Zeer sprekend zijn in ‘dit verband de cijfers om-
trent de aanvoeren •van ‘overzees
fruit.

De

recht-
streekse aanvoeren op Rotterdam
‘van ‘dit

gezochte
stukgoed ‘hebben bedragen:

Eerste kwartaal van:
1932

1934

1935

1936
Spaanse sinaasappelen
in kisten
…………..
319.000 172.000 278.000 220.000
Jaffa sinaasappelen in
kisten
…………….
25.958 130.496 285.164 203.854
Amerikaanse appelen in
kisten en mandens)
. . .
381.884 904.290 270.773

112.633
Amerikaanse appelen in vaten
5
)

…………..
27.653

12.645

21.987

1.390
Amerikaanse peren in
kisten

…………….
37.474 107.109

67.533

43.976
5)
De inhoud van een
vat
komt overeen met
3
kisten oï
manden.

Voor dit vervoer is 1936 ‘dus slechter ingezet dan
1935 en over ‘het geheel ook ‘dan het v’oor Rot:tedam
zeer sombere jaar 1932.

Voor an’dere goedereusoorten heeft ‘de ‘haven zich
beter gehouden, zodat er tenslotte ook voor de andere
verv’oeren dan van massa-goederen in absolute cijfers
enige toeneming is geweest, vergeleken hij het eèrste
kwartaal van 1935. Men nou echter struisv’ogelpoli-
tik voeren, indien men •de ogen sl’oot ‘voor het feit,
‘dat ‘ook ‘deze vermeerdering hij ‘vergelijking met Ant-
werpen een_pover figuur maakt.

Vervoeren van andere goederen dan granen, meststoffen,
hout, ertsen, minerale oliën en steenkool in liet eerste
kwartaal van: (iii toits)

1932

1934

1935

1936
Rotterdam
……..
1.523.000 1.757.000 1.532.000 1.763.000
Groot-Hamburg

2.074.000 2.928.000 2.733.000 2.923.000
Antwerpen
……..
2.042.000 2.359.000 2.486.000 2.872.000

Terwijl Rotterdam en Ham’hurig sedert 1932 zich
vrijwel gelijk gehouden ‘hebben, ontwikkelde Ant-
werpen een stormachtige vooruitgang. Rotterdam
blijft bij ‘die ‘bewgin,g ‘zeer beslist achter.
Als wij
S
nu tenslotte een ‘blik werpen ‘op de werk-
zaam’hei’d ‘der ‘drijvende graaneleva-tors, ‘dan is het
ogenschijnlijk verheugend, dat de overgezogen hoe-
veelheid is gestegen van 622.000 ton ‘in het eerste
kwartaal van 1935 tot 649.000 ton in ‘het eersite
kwartaal van 1936. Evenwel
‘blijkt
hij na’der onder-
zoek, ‘dat meer dan ooit ‘de passieve doorvoer van
Oost-Duits graan over Rotterdam naar West-Duits-
land in ‘het spel is. Voor de Rotter’damse graanhan-
de’l is in vergelijking met vroeger jaren slecht’s bitter
veini’g te ‘doen over’gchleven, gelijk uit ‘de volgende
staat ‘blijkt ):

1)
Deze cijfers, ontleend aan cle ‘gegevens van het
‘traal i3ureau voor de Statistiek, kloppen niet geheel
de statistieken der Robterdnmse bedrijven omtrent
verkzaanlheid der graaneleva’tors.

Eerste kwartaal van:
1935
1936
Invoer

van

graan
…………..
406.413
ton
349.314
ton
Doorvoer
van niet-Duitse:
tarwe
……………………
78.804
ton
32.108
ton
rogg.

……………………
1.054
1.770
gerst

……………………
10.026
4.316
haver

……………………
17.888
12.476
ander graan (behalve mais)

6.279

,,
678
Totaal (behalve maïs)
……….
114.051 ton
51.348
ton
Doorvoer van Duits graan
……
136.064 ton
268.575
ton
Doorvoer van maïS
…………..
14.800
ton
16.262
ton

Ondanks de ook in ‘het eerste kwartaal van 1936
aanwezige toeneming van ‘de absolute. vervoercijfers
over Rotterdam ligt ‘dus over ‘het beeld nog een zware
schaduw, omdat
in beginsel niets is
ve.tbeterd. lIet
aan tal ter .a rhekl sbeurze in.gesohreven mannelijke
werklozen is ‘dan ook gestegen van 47.756 ‘op 31
Maart 1935 tot 51.206 op 31 Maart 1936, ondanks
het feit, ‘dat van (1d ruirn 900 veertienjarigen, die
intussen deze schare waren komen versterken, slechts
ruim 300 de moeite hebben ‘genomen zich ‘bij de Ar-
hei’cl’slbeum,s te melden
1)

Het bovenstaande wil niet zeggen – het zij her-haald – ‘dat Rotterdam geen ‘hoop op de toekomst
meer zou hebben. Dan ‘zou onze stad en haar ban-
delsstaitd zich n’iet ‘zo vertwijfeld weren. Het Neder-
landse volk kan er staat op maken, dat cle energie
en volharding, waarmede Rotterdam streeft naar al-
gehele opheffing van de kunstmatige ‘bevoordeling
van Antwerpen ‘door relatief goedkoop ‘geld en
Rijnvaartpremies, met verjongde hoop zullen worden
gericht op ‘de veeheffinig van onze haven, naar mate
deze hindernissen, welke niet ‘d’oor ‘haarzelf zijn te
overwinnen, ‘d’oor een madhtiger ‘hand ter-zijde zullen
worden geworpen. Rotterdam vraagt geen steun, doch
medewerking. De ondervin’ding, dat ‘s land’s regering

bereid is deze in ‘geleidelijk toenemende mate te ver-
lenen, is ‘ongetwijfeld in staat ‘de geestkraoht weder
te doen opveren. Wij zijn er hiermede nog niet, ‘doch
wij kunnen met meer ‘grond hopen er weder te komen.
Mr.
W. F. LICHTENAUER.

Het ontwerp Girowet en de
dienst te Zaandam.

Naar aanleiding van het artikel ,,Het Ontwerp-
Girowet” in het nummer van 15 April 1936 veroor-
‘loof ik mij’, aldus ‘schrijft ons de heer J. Weyer,
hierlhij eeni’ge gegevens te verstrekken betreffende
dezen tak van ‘bedrijf te Zaandam. Speciaal met
het oog op ‘de wenscheljkheid, ‘die Prof. Verrjn

Stuart oppert betreffende medecleeling van verschil-
lende
cijfers,
welke eenig clenkbeelci kunnen geven
omtrent den omvang dezer Gemeentelijke diensten.
iii den loop van het voorgaande jaar werd door mij
in cle plaatselijke pers te Zaandam een serie artikelen
gewijd aan ‘den Gemeentelij’ken girodienst (en Spaar-bank) te Zaandam, welke tot strekking had de onjuist-
lieid en daarmede cle ongewenschtheid dezer Gemeen-
telijke bernoeiingen aan te toonen. Uit het onderzoek
der verschillende gedurende de jaren 102211935 gepu-
‘hiiceer.de jaarverslagen ‘dezer Gemeentelijke instel-
ling is vast komen te staan:
‘da’t ‘geen taak door den dienst werd vervuld,
welke onvervulci zou blijven, wanneer het bedrijf werd
opgeheven;

dat het verzamelde giraaigelcl bijna uitsluitend
werd gebruikt om cle Gemeente aan kort crediet te
‘helpen. (Va’stgeloopen in een onjuiste financieele
politiek werd geen kans gezien op andere wijze ‘geld
te verkrijgen.)
De hierna gegeven
cijfers
betreffende de uitzetting
der gelden geven een du:idelijk beeld van de door
Prof. V. S. ongewenscht geachte eenzijdigheid.

432

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni
1936

‘3. dat deze kort loopende credieten aan de Gemeente
werden verstrekt tegen een rente van 4. pOt., ter-
wijl de rente voor kort ciediet in denzeifden tijd

ongeveer 1,5 pOt. bedroeg;
dat door deze wijie van renteherekening een on-

juist beeld werd geschapen hptreffene de bedrijfs-
uitkomsten. Zonder deze, abnormale rentecrediteering
zou het bedrijf ongeveer per jaar een verlies van

f
10.000 te zien hebben ‘gegeven. Voor een kleine
gemeenschap als Zaandam beteekent dit in den loop
der jaren een kapitaal van steeds groôtere beteekenis;

Als bijzonderheid valt nog te vermelden, dat in
liet jaar 1934 een gemiddeld ‘bedrag van
f 80.000

door ‘de Gemeentelijke Spaarbank tegen een rente
van
1,8
pOt. werd uitgezet bij den Ge’ineentelijken
Giro’dienst, welke laatste instelling ‘dit weer ‘doorgaf
aan ‘de Gemeente ter financiering van Kasgeidbelioef-
ten ‘tegen een rente van 4’ ‘pOt.
Dit stelt op ‘duidelijke wijze in liet licht op welke
gewrongen wijze men tot .’g. ,,s].ui’ten’de cijfers” moet
‘komen.

dat het totaal aantal werkelijke rekening-hou-
(iers .z66 gering is (538), dat de ongemotiveerdheid
tot handhaving van dit kostbare apparaat duidelijk
blijkt.

Thans eenige cijfers.

Saldi in Rekening Crt.

Debetsaldi gemeente
van rekeninghouders
Zaandam

380.000,-

1924
f 380.000,-
280.000,-

1927
,, 280.000,-
387.000,-

1931
,, 260.000,-
523.000,-

1932
,, 330.000,-
397.000,-

1934
,, 280.000,-
De liquiditeit komt bij een dergelijke eenzijdige
uitzetting dus wel zeer in het gedrang.
Het totaal behandelde posten bedroeg in 1934
78.000 over 300 werkdagen of 260 per dag, waaron-

der dan de inlagen en terugbetalingen der Gemeente-
lijke Spaarbank begrepen zijn.
De omvang der ,,bedrijfsdrukte” duidt dus niet op
d noodzakelijkheid tot handhaving van den dienst. Naast de 3 pOt. te dure financiering der Gemeen-
telijke Kasbehoeften heeft de Zaandamsche gemeen-schap dan nog de volgende bedrjfsverliezen geboekt:

Verliezen

Winsten
-. –

f 5.494,-

1922

1.338,-

1927

1.816,-

1930
1933

1 1.870,-
1934

,, 1.150,-

Andere jaren speelde men quitte, behoudens in
1924 en 1922 toen het
bedrijf
nog extra verliezen had
te torsen van de sinds dien geliquideerde ophaal-
dienst (resp.
f
6.000 en
f
7.300).

Aan salarissen werd uitbetaald:

19.600,- 1922

1930 1 10.900,-

18.900,- 1923

1931 ,, 12.300,.-.

18.200,- 1924

1932 ,, 12.400,-

10.800,- 1927

1933 ,, 10.000,-

10.800,- 1929

1934 ,, 8.700,_

In verhouding tot de uitzettingen moge deze kos-
ten naast de verdere ,,algemeene onkosten”, ,,afschrij-:vinlgen” en’z. wel zeer groot genoemd worden, veel ‘te
hoog in iëder geval om zelfs met inachtneming van
de te ‘hoge ‘debetrente tot een sluitende exploitatie
te geraken.

Opheffing van dezen girodienst zou de Zaandam-sche Gemeenschap op den duur kapitalen besparen. Handhaving van den dienst brengt naast belangrijke
risico’s geen voldoende compensatie in buitengewonen
groei, om de eenvoudige reden, dat aan dit instituut
naast de Rijksinstelling absoluut geen behoefte be-
staat.

Tanditar dat dé strekking van dit Wetsontwerp
‘door ons ten seerste toegejuicht wordt.

W.

Javasiiker-afschepingen.’

Specificatie

van

de

Javasuikerafsdhepinigen
van

1 April tot 31 Maart gedurende
de
laatste 3
jaren:
,

193536
1934135 1933134
tons tons
tons
Europa

……………….
8.278
145.319
138.927
Afrika

……………….
17.305.
20.452
15.433
Br’itch-Iud’i

………….
289.082 401.983
321.655
Sia.m

…………………
32.189
27.530
29.111
Singapore en Pen’an,g

……
88.583
88.511 75.269
Hongkong’

…………….
136.869
201.708
184.309
China

………………..
41.620
75.867
83.182
Japan

en

Korea

………..
209.940
151.312
183.017
Aziatiseh Rusland

……….

5.592

Austra.l’ië en Niieuw-Zeeland
.
49.021
64.653
72.030
‘er. Staten Westkust ……
50
252
.
912
1)ivcrse

landen

…………
4.363
4.621
4.055
Totaal . . . .
877.300 1.187.800 1.107.900

De zichtbare suikervoorraden in ‘de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Mei zijn volgens C. Czarnikow:

1936 1935
1934
tons
tons
tons

Duitschiand …………..
993.000
954.000
856.000
Tsjecho-Slowakije

……..
299.000
317.000
283.000
Frankrijk …………….
635.000
662.000 472.000
Nederland…………….
237.000
256.000
307.000
België

………………
162.000
135.000
139.000
Hongarije …………….
74.000 71.000
80.000
Polen………………..
256.000 263.000 271.000
U.K.
Geïmp. suiker

……
245.000.
233.000
355.000
Binnenl,

,…….
1
12
.000
141.000
106.000

Europa….. …
3.013.000
3032.000
2.869.000 V.S.
Alle havens

……..
305.000 624.000
‘587.000
Cubaansche havens
501.000
715.000 748.000
Cuba binnenland……….
1.600.000
1.625.000

1.565.000
Java

…………
………
876.000-‘
1:501000
2.397.000

Totaal……
6.295.000 7.499.000 8.166.000

Dordrecht-Zeehaven.

De lezers van dit weekblad zullen zich herinneren,
‘dat in ‘den zomer van 1934 heel wat pennen. ‘in Ibewe-
‘ging zijn ge)bracht door liet ‘besluit der Gemeente
Dordrecht om een credie’t te ‘voteeren van ruim
f 100.000
voor verdere uitdièping van de Oude Maas.
De totale ‘kosten van het werk werden ‘destijds ge-
raamd op
f
350.000 en :de toenmalige Minister van
Waterstaat verklaarde zich Ibereid te bevorderen, dat
de verdieping vhn den Waterweg tot 9.50 m ondei
gewoon hoog water, ten laste van :het Werkfonds 1934
ter hand wu worden genomen, mits ‘de Gemeente
Dordrecht 30 pOt. bij’droeg in de kosten.
De gelden werden gevoteerd en de Ou’de Malis werd
tot 9 34i in ± H.W. ,,uitgediept”.
Wat leeren nu de ‘cijfers? De navolgende taliel,
aangeven’d aantal en diepgan’g •der in,’ IÏt ‘afgei’oo’pen
jaar langs de Oude Maas ‘binnengekomen dan wel
vertrokken ‘schepen is even leerzaam als belang

wekkend.

Binnengekomen zeeschepen langs de Oude Maas
‘gedurende het jaar
1935.
Met een diepgang ‘t/nl.
50
dM. ……… lOt) schepen
van
51
t/nl.
60 dM…23
61 d.. ………

2
62

………..1

schip 64

………..1
(1f)

, ……….1

Totaal ……
137
schepen

Vertrokken schepen in hetzelfde tijdvak.
Met een diepgang t/nl.
50
div… ………
168
schepen
van
51
t/nl.
60 dM

27

11
61
dM. ………

.
1

schip
64

………..1
66

………..1

Totaal ……
198 schepen

Het totaal aantal in het ‘gcheele jaar binnenge-
komen resp. vertrokken schepen met een diepgang
van 61 tot 66 dM. bedroeg slechts resp. vijf en ‘drie.

10 Juni 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

433

Schepen met ‘grooteren diepgang dan 66 dM. kwamen
in het geheel niet voor.
In totaWl. kwamen in het afgeioo’pen jaar binnen
330 zeeschepen (1934 : 327), metende 838.812 m
3

(1934 : 715.233 m’). Van deze 330 sdhepen voeren 100
in den Ln’de-Keulen’dienet, die aanliepen om in-
en uit te klaren. Van ‘de overige sdhepen behandelde
o.a. het Havenbedrijf er 109 (Walfor.d-Lijn) en 98
met diverse lading. 23 sdhepen ibeladén o.a. met
‘dwarsliggers, keien, kali, euz. werden door Varticu-
liere stuwadoors behandeld.
Wat de aan- en uitgevoerde lading aangaat, geeft
‘cle volgende tabel eveneens een tdui
,
delijk hedici:

Aangcbraohite Jadiag.
1935

1934
schopei

sehepen
Stukgoedereti . …………
96 373.031
rn
3
183 364:095
1113

Anthraciet …………..
5

8.425 ,,

4

4.875
Appelulp ………….
6

24.140

2

6.011
Rails

………………..
1544

6

23165
Dwarsliggers ……….
ii

41.954 ,,

14

36.347
Papierhout …………
1

5.061

3

28.646
Mij’nhou’t …………..
13

92.556

5

29.969 ,,
Mijhou’t en papierhout

t

7.541
Palen en dwarsliggers .

5

13.570
Gezaagd :hou.t ………
1

2.815 ,,

8

19.931
Boomstammen ………
4

2.709 .,

2

1.060
Bonmstamnieu en planken
1

2.805
Suiker

…………….
6

4.574 ,,

7

6.921
Voarmeel …………..
1

261
Keien

……………..
1.

1.543 .,

4

11.423 Keien en stukgocdere.0

t

3.335 ,,

2

6.670
Ijzerslakken ………..
1

3.823
Graan ……………..
1

3.988

1

3.918
Paling …………….
2

330

7

1.134
Blik
………………………………4

5.875
Kolen

…………………………….
4

5.725
Cokes

……………………………..
1

18.400
P’liosphaat ………………………….
1

7.111
Z.wi.veleits

…………………………
1

3.679
Kunstmest …………………………
1

4.595
Papierhout en d.war•sliggers ……………
1

4.500
])warsliggcrs en rond:hout …………….
1

3.394
Rondhout ………………………….
1

4.471
Kapbalken

…………………………
3′

13.052
Cement

……………………………
2

1.128
Pak

………………………………..
1

560.,,
13aggermaterianl …………………….
2

1.392

Uitgevoerde lading.
1935

1934

schepen

schepen
Stukgoederen ……….
207 385.902
m
3
196 392.331
m
3

iJzer ………………
1

3.394

5

33.847
Kalkzan’dzteen ……..’.

2

2.564

40

23.520′,,
Kal’k.zan’dsteen en ijzer
. .

1

2.693
Steenen ……………
7

13.865
Oud ijzer …………..
13

49.692
Cokas ……………..
37

149.707 ,,

4

19.129
Kolen ……………..
1

4.676
IJzeraarde ………….
1

1.736 .,
Restant lading planken
. 1

2.805
Rest. -ladiin’g’gesaagd hou’t

2

3.812
Rest. hidi’ngfhout
…….3

7.170

kal.i ……..
1

3.918
IJzer en stukgoederen ……………….
2

20.317
Rails
……………………………..1

565
A
.sphalt ……………………………
1

389

Tenslotte, om de lezers niet verder met cijfers . te
vermoeien, nog een overzicht der in
het
afgeloopen
jaar ‘door het Havenbedrijf verwerkte lading:

SpeciFicatie havenbedrijf verwerkt in
1935.
Kolen …………………
155.311
ton
Stulegoederen

………….
. 33.494
Rails

…………………6.106
Scrap

••

…………….

26.345

Appelpul’p ……………..
3.042

,
Asphalt -. . …………….
2.170
Petrolowu-ookes ………..
.399
Suiker ……………….
3.897
:Stariunen …………………
. 1.890
pk
…………………..300
IJzer ………………….
2.854

Te transportecrcn ……….235.808
‘ton

Transport

………………
235.808
ton
Mij-n’hout

:
…………
.
….
37.392
Keien

…………………
675 Kalksteen

……………..
6.920
Telefoonpale:n

………….
.

304*

D.warsl’iggers

…………..
108
Gezaagd

hout

…………..
1.306
P’apierhout

……………
2.540
Slakken

……………….
1.874
IJzeraarde

…………….
465
Graan

………………..
2.100

Totaal ……
289.492
ton

waarbij erop ‘dient ‘geweicen, ‘dat van ‘den eersten post,
t.w.. kolen, circa 100.000 tons uit lihters of spoor-
wagon-s werden ‘overgeladen. Uit zeeschepen
(207)
werden in totaal ‘door het Havenibedrijf – de cen-
‘trale der rzeehaven – 188.559 tons ‘geladen of gelost.
Een ernstige tegenslag vormde het terugloopen met ca. 100.000 tons door ‘de gedeeltelijke verplaatsing
van ‘den ko1enoverslwg naar de ,,mijn’haens” aan het
Juliana-kanaal. . . 0. V.

De economische ontwikkeling van ‘Centraal-Siberië.

Onder het Sowjet-régime -is Siiberië verdeeld in
versdhiillen’de administratieve eenheden. Het Westen
is reeds ontwikkeld; Kuzuetak, Oheli’albins’k en. Magn-i-
togors’k
1)
zijn er de groote industrie-centra. Het
Verre Oosten wordt ontwikkeld, gedeeltelijk om ‘stra-
tegisdhe doeleinden. ‘Omtrent Ocutraal-S’ilberië,. waar-
mede ‘de administratieve districten Krasoyarsk,
Oost-Sibe.rië en ‘de Autonome Republiek Buriat-
Mongolië kunnen wrorcl’en aangeduid, geeft de Far Eastern Survey van 6 Mei 1936 enlkele interessante
gegevens.

Voor ‘de industrie ‘biedt d’it ‘deël, ‘dat nog siedhts
weinig bewoond •is (in de tdistricteu Oost-Sïberië ên
Krasnoyars’k woonden in 1933 nog maar iets meer
dan 3.000.000 inwoners), vele mogelijkheden, ‘daar het rijk blijkt ‘te ‘zijn aan delfstoffen. IJzer wordt er
gevonden; de belangrijkste bronnen ‘liggen even ten
Noord-Westen van het Bn.i’ka:l Meer: ‘de: Angara-
Ilimveiden: Het i’ooge Noorden bevat petro’lum,
waardoor het een belangrijk ‘gebied kan worden. Zoo-
wel in het Noorden als in het Zuiden (ten westen
van ‘het Baika’l Meer) is grap’hiet en steenkool aan-
wezig.

De industrie is er in ‘opkomst en ‘de ‘houtkap is er
nu reeds ‘van ‘veel ibeteekenis. Men vindt er veel pijn-
‘boomen en larix-boomen. De b’etee’kenis ‘der verschil-
lende industrieën hlijkt uit de volgende tabel, waar-
uit tevens de overwegende beteekenis van de ‘hout-
industrie naar voren komt:

pCt. van de totale productie
van Rusland
1932
(werkelijk)
1937
(geprojecteerd)
electrische kracht ……..
0.43

1.23
steenkool ……………..
3.47

3.10
ruwijzer

……………..
0.08

0.44
baksteenen …………..
1.27

3.50
‘hout

…………………
4.22

6.47
brandhout

…………..
2.14

3.74
producten •v. d. zaagmolens
5.29

6.95
fineerlicut

…………..

1.36

,,papier ………………..-

6.00
wollen leleeren

……….
‘ 0:20

‘ 0.32
leeren schoenen
.
………..
1.77

2.38
vleesch

……………….’
3.95

3.33
visçih

…………’ ………’ ‘1.00

1.28
visohproduoten ‘………….
1.15

1.41 geconser’v. levensniiddelen .

0.43

De S’owjet willen d’it gebied, ‘dat nhg vele moge:.
‘lj-kheden ‘biedt, op grootseheepsohe wijze gaan exploi-
teereu. Voor het ‘derde
vijfjarenplan
heeft, men voor
Ce’nti-aal-‘S’iberië’.’o.a. a’ls’pr-oject: een groote stuwdam
in ‘cle An’gara aan het’Baikal Meer, clie 18 maa1.de

kracht moet leveren :van, ‘de’ Dnieperstroi. Mbn is

.) De laatste ‘t’ee ‘vinden :wij in den Oeral:

434

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936
thans al begonnen met er ‘industrie tot ontwikkeling te brengen. Als de’Angarastroi voltooid zal zijn, wil
men er o.a. synthetische rulyher gaan maken, daar
men ‘dan zoowel ovèr ‘ikalk, zout als elettrisohe energie zal ‘kunnen besdhikken.
Voor ‘dezen ‘in’dus’trieelen opbouw zijn ve.rkeers-
‘mogelijkheden n’oodiig. Ook daaraan wordt nu reeds
gewerkt. Den trans-si’berisehen spoorweg hoopt men
voor het eind van 1937 uit te breiden ‘met drie af tak-
kinigen: één van Oheremk.hovo naar de Angara, één
naar de Lena (de Lena-lijn), en één van TJ1an-U’de
naar den rand van buiten-Mongolië. Naar het Noor-
delijk deel, ‘dat ook in opkomst is, gaat een ludhtlijn
van Krasnoyarsk aan ‘cle trans-si’herische spoorlijn
naar I’garka en Dujdiuka, welke het iheele jaar door
wordt b
ev
l
ogen
1
)

Landbouw en veeteelt ‘zijn in ‘dit gebied eveneens
van beteekenis. Haver en tarwe zijn de belangrijkste
granen, die men er verbouwt. Men ‘hoopt den verbouw
‘hiervan zoodanig uit te breiden, dat het district niet
alleen in zijn eigen behoefte zal kunnen voorzien,
maar ook in die ‘van ‘de Oostelijk aangrenzende ‘di’s-
tri’cten. Voor ‘de industrie heeft de vlas- en hennep-
verjboaw he’teekenis..
Den veestapel ‘hoopt ‘men ‘belangrijk uit te breiden.
In 1937 moeten er 40.3 pOt. meer runderen, 9.6 pOt.
meer paarden, 56 pOt. meer schapen en geiten en
187 pOt. meer varkens ‘zijn clan in 1932. Dat in 1932
‘de veeteelt toch al Vrij belangrijk was, ‘kan men hier-
ui’t afleiden, ‘dat de veestapel van Oentraal-Siberië
in 1932: 3.2 pOt. van het lang-hoornige vee, 4 pOt.
van de paarden,
2.7
pOt. van ‘de schapen en igeiten en
4.4 pOt. van ‘de varken’s van ‘het totale Sowjet-Rijk
bezat.

Een h
e
l
an
ï
gr
ijk onderdeel van Centraal-Si’berië is
de autonome Buriat-Mon’goolscihe Republiek, gelegen
in het Zuid-Oostelijik gedeelte en even groot als
Duitschlan’d, Frankrijk en Engeland samen. De vee-
teelt, tot dusver de voornaamste bron van bestaan, die
in de beginperiode ‘der collectivisatie sterk in betee-
ken’is was gedaald, neemt sedert 1933 weer toe. De
akker:houw wordt eveneens ontwikkeld, ‘het aantal
bezaaide H.A. bedroeg in 1934, 407.800 tegen 183.500
in 1923. Ook ‘de industrie is er sterk vooruitgegaan.
Waren er ‘in 1923 . 16 bedrijven met 854 arbeiders
(‘zonder de gou’dindustrie), in 1933 waren ‘deze ge-
tallen resp. 23 en 3600. Het totale aantal in’dustrieele
hoofd- en han’darlbeiders is van 1923 op 1934 gestegen
van 10.700 op 52.700. Een geologiseh onderzoek heeft
voorts het ‘bestaan van reserves aan kolen, ijzer,
wolfram, petroleum en andere mineralen aangetoond.
Men is bezig met den ‘bouw van een fabriek voor ‘de verwerking van wolfram. De bevolking, ‘die in de 30
jaar voor het Sowjet’hewin’d met 10 ‘pOt. was gedaald,
was in 1929 veer met 17.3 pOt. gestegen. De on’twik-
keling v’ch d’i’t gebied ‘zou een zekere aantrekkings-
kradht kunnen uitoefenen op ‘de verwante Mongolen,
o.a. ‘in Mansjoek
‘wo.
Van ‘deze ‘geheele Oentraal-SPberishe streek ech-
ter, die men tot voor kort grooten’dchls voor een ver-

1)
Ontleend aan: N. Mikhaylov. Sovjet Geography,
londen 1935.

laten wildernis
,
hield, kan worden ‘geconstateerd, dat
zij zoowel agrarisch als industrieel een belangrijke
ontwi’kkei ing vertoont.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE INVLOED VAN’ DE ARBEIDSWET OP DE KOSTEN
VAN ONZE BROODVOORZIENING.

Mr. M. J. Broekhuysen ‘schrijft ons:
Onder ‘de ‘bovenstaande titel pu’bliceerde Dr. B.
Am’naerlaan in ‘de Economisoh-Sta.tistishe Berichten
van 29 April jl. een artikel, waarin enkele stellin-
gen ‘ons tot verweer lopen.
Dr. Ammerlaan vergelijkt de ‘gegevens van de
V’olkstel’li’ug van 1920 en 1930. Deze ‘gegeven’s ‘be-
treff en ‘het aantal personen, ‘da’t zich ‘hij die Volks-

tellingen al’s werkzaam in ‘broo’d’bakkerijen heeft aan-
gemeld. Uit ‘de vermeerdering, die dit aantal van
1920 tot 1930 ‘heeft ondergaan, worden conclusies ge-
trokken.

Het wil ‘ons voorkomen, ‘dat het cijfermateriaal,
hetwdlk ‘hier als ibasis wordt gebruikt, daarvoor niet
geschikt is. Met Dr. Ammerlaan menen wij’, dat in 1920 de invloed van ‘de Arhei’d’swet nog lang niet
vo’liledig ‘had doorgewerkt, ‘hetgeen iii 1930 wèl het
geval was. Na’a’st de invloed van ‘de Arbe’i’dswet heb-
beu echter twee andere invloeden in dit decennium
gewerkt.

In ‘de eerste plaats
betreft
‘dit het bedrijf zelf.
Een normale hroo’dbakerij ‘in 1920 was inderdaad een
broodbakkerij. Bijproducten, zoals koekjes en banket
en andere gbakwaren, werden daar in ‘den regel
niet vervaardigd. Geheeil anders is -dit’in 1930. De
z.g. ,,
1
bij-pro’ducten” worden thans in
vrijwel
iedere
bakkerij ‘gefabriceerd. Men zie ‘daaromtrent de ge-gevens van de Bedrf’stelling 1930. De voornaamste
ez’igheid van de arbeiders in deze ‘bedrijven is ook
thans nog ‘het brood-bakken. Daarnaast echter ver-
ken ‘zij tevens voor de bij-producten. Een vermeerde-
ring van het aantal arbeiders, ‘die zich ,,werkzaam
in ‘het ‘b
roo
db
a
kk
ers
b
e
d
r
ijf” noemen, betekent cim
nog ‘geen reële vermeerdering van het aantal man-
uren ‘brood’bakkersarhei’d.
In ‘de tweede plaats ‘dient geweten te worden
op
een ‘indirecte ‘in’v’l’oed van ‘de Ar1beid’swet, ‘die er nl.
toe leidt, door oorzaken, welke Dr. Ammerlaan zelf
aan’geef t, ‘dat een ‘belangrijk aantal arbeiders in het Ihakkersbedrijf s’h’ort time moet werken. De ‘brood-
‘bezorger ‘bijv., ‘die vroeger in ‘de bezorging een vol-
ledi’ge ‘dagtaak kon vinden, heeft in ‘de ‘steden ‘tenge-
volge van ‘de Aibe’idswet en de veranderde eisen van
‘het publiek thans slechts gelegenheid om van 9.30
tot 12.30 brood te bezorgen. Soms kan hij de rest van

zijn
ar
b
e
id
s
d
ag
in ‘de ‘bakkerijwerkpiaats werkzaam
zijn, ‘doch lang niet altijd. Het aantal ‘bezorgers in een
bakkerij is immers veel groter dan het aantal aan ‘de
productie ‘deelnemende arbeiders.
Vra’a’gt men ‘ons, of ‘de Ai1bei’dswet inderdaad van van invloed is ‘op ‘de kosten van onze ‘brood’voorzie-
ning, ‘dan luidt ons antwoord bevestigend. Wij wij-
zen in ‘dat verband ‘op ‘de navolgende punten:
I. De machinale installaties moeten groter zijn
clan vroeger, omdat thans in enkele uren een pro-

Aanvoeren in tons van 1000
kg.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen
31 Mei16 Juni
Sedert
Overeenk. 31 Mei16 Juni
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936

. ,
1Jan. 1936
tijdvak 1935
1935
1Jan. 1936
tijdvak 1935

14.426
452.815 426.102

6.461 5.437
459.276 431.539
4.133 118.204
112.964

1.700
281
119.904
113.245

Tarwe

………………
Rogge

………………
795
10.861 10.118

100

10.961
10.118
Boekweit ……………….
Male ………………
322.239 334.432
2.203
69.916 57.708 392.155
392.140
2.735
116509
146.056
495
9.232
17.889
125.741
163.945
1.080
30.775
57.888
50
120
1.460
30.895
59.348

13.2
.21

74.915
66.783

109.036
211.680
183.951
278.463

Gerat

……………..
Haver

……………..

400
..
26.950
14.415
175
27.125
14.415

Lijnzaad

……………670
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel

…………
1.061
16.043 8.184
397
4.180 2.883 20.223
11.067
Andere meelsoorten
.1.342
15.557
13.156

753

.
.1.339
16.310
14.495

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op

2 Juni 1936 voor
telegrafi8che
uitbetaling op:

Europa.
Londen *) ……..
Berlijn *)
Parijs *).
Brussel ) ……..
Luxemburg …….
Ztirieh *)
Praag …………
Weenen *)
Boedapest ……..
Boekarest ……..
Sofia

…………
Belgrado……….
Istanbul ……….
Athene ……….
k[ilaan

……….
Madrid ……….
Lissabon ……….
Kopenhagen ) ….
Oslo *)
Stockholm *)..
Reickjavick ……
Warschau ……..
Kovno (Litauen)
Riga (Letland)
Tallinn (Estiand)
Helsingfors ……
Moskou ……….

Dantzig ……….
Amerika.
New-York •) ……
Montreal
Mexico ……….
Buenos Aires……
La Paz (Bolivia)
8)

Rio de Janeiro….
Valparaiso ……..
Bogota (Columbia)
8)

Quito (Ecuador)
Lima (Peru) ……
Montevideo (Urug.)
Caracas (Venezuela)
Paramaribo ……
San José (C. Rica)
Guatemala ……..
Willemstad (Curaç.)
Managua (Nicar.) 3)
San Salvador
8)

Azië.
Calcutta ……….
Batavia ………..
Kobe …………
Hongkong ……..
Shanghai ……..
Singapore ……..
Manilla ……….
Teheran
4
)(Perzië)..
Bangkok ……….
Afrika.
Kaapstad ……..
Alexandrië……..
Autratië.
Melbourne, Sidoey
en Brisbane
Nieuw Zeeland
Goudpeso.
2)
Milreis
Off.O36vrije rnarkt0.0

Gulden per
1
Pari
1
Koers
1
dieconto
0/
f0
£
100 Mark
100 Franc
100 Belga
100 Franc
100
100 Kronen
100 Schilling
100 Pengö
100 Lei
100 Leva
100 Dinar
Turksch £
100 Drachme
100 Lira
100 Peseta
Escudo
100 Kronen
100 100
100 IJsI. Kr.
100 Zloty
100 Lita
100 Lat
100 Estl. Kr.
100 Finnmrk.
Tj erwonets
(10 Roebel)
100 Gulden

$
Canad. $
Mex. Dollar
Peso (papier)
Boliviano Milreis (pap.)
Peso (Papier)
Peso
Sucre
Sol
Peso
Bolivar
Gulden
(Jolon
Quetzal Gulden
Cordoba
Colon

7.404
59.57

5
9.744

5
25.014

24
6.25
5

47.81

2
6.13

34
27.55

4
29.25

44
1.10

6
1.80

7
3.374

64
1.18 1.40

74
11.65

5
20.19

54
0.064

5
33.05

21
37.20

4
38.174

3
33.40 27.85

6
24.874
48.-
40.25

5
3.26

44
29.25

27.90e 1 27.80

6

1.46
9

2

1.472

24
0.43
0.404

0.15

0.076) 44-6
0.84
0.14
0.37
0.70
0.37e
1.-

1004

1.48,
1.-

1.004

0.59
8

59.26
3

9,747
24.906
6.22
6

48.-

35.01 43.51
1.48
8

1.79
7

13.09e
48.-

27.90
9

24.88
48.-

29.24
1

Rupee

0.56

34
Gulden LG.
1.-.
1.00

44
Yen

0.434

3.65
Dollar.

0.474
Dollar

0.444
Straits Doll.
1.41
0.844
Phil. Peso

0.74
Pahlavi

9.20
Baht

0.684

1.394

4
Egypt.
£

7.594

£

5.924

34
£

5.944
lood.

9 Not. te
A’dam.
0v.
not, part. opg.
1.
4)
Munteenheid=Rial(=eei,
Kran.)

5)
Nom.

10 Juni 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

435

ductie verzorgd moet worden, die vroeger over
16
uur verdeld kon worden.
H. Het opstioken van de ovens brengt kosten mee,
die thans over enkele uren moeten worden omgesla-
gen, vroeger o’ver een 16-‘tal uren.
Het gistingsproces moet tegenwoordig snel-
ler verlopen clan vroeger, tengevolge waarvan veel meer, althans duurdere gist moet worden gdbruikt.
De broodibezorginig moet tegenwoordig in en-
kele uren worden verricht, zodat de kosten van het
(Vervolg zie Str. 436.)

STATiSTIEKEN.
BANK DISCONTO’b.

Disc.Wissels.
444 Juni’36
d
‘Bel.Binn.Eff.
Lissabon
….
q
5Mei’36

Bk
1Vrsch.inR.C.
5

4 Juni’36
Londen ……
2 St)
Juni’32
5

4
Juni’36
Madrid ……
5
9Juli ’35
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-York F.R.B.
141
Feb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
.
422Mei’33
Belgrado

……..
5
1
Febr.
’35
Parijs

……
6

6
Mei’36 Berlijn

……….
4
22 Sept.’32
Praag

…… .
1 Jan.’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretonia

….
3415)! ei’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..44
18Mei’36. Boedapest

……
4
28
Aug.’35
Stockholm
. .
24 1 Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285 7
Apr.’36
Dantzig……….
5

21 Oct.’35
Weenen ……
34lOJuli’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau….
5
260ct.’33
Kopenhagen

….
3422 Aug.’35
Zwits.Nat. Bk. 24
3Mei’35

OPEN MA)
KT.

1936 1935
1934
1914

6 2(6
25/30
18(23
318
4(9
20(24
Juni Juni
Mei Mei
Juni
Juni
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
41I8-4
33(4_43(4
2
3
(8-3
3
(4
2
1
(-5j
7(
3(
4

31(_3(
Prolong.

3411
4

2_11
4

211
4

331
4
_4
1
214-
3
j4
Londen
Daggd.
. .
1
12’1
1
12-1
‘l,-I
‘(,-I
1
121
3
14-1
1
3
14-2
Partic. disc.
314

9115_114
/16
17j33_9155
,16
-1
I8 18-11I16
4114_314
Seri/in
Daggeld…
2
5
(8-
7
(8
2
5
1-3
1
1
21(
4
33(
9
3
21(
4
5182)
23(
4
-31(
3

33/8.5
1
14

Maandgeld
211
2
_71
8

2
1
1-71
2
3
14-3
231
4
32)
2:I14_3118
3314_5112

Part, disc.
2
7
18
2
7
18
271
27/8 2)
3
331
4

2
1
(-
1
(
Warenw…
4_1(
4

4.11
4

4.1(
4

4.11
4
2)
4.114
4-112

!miew York
Dageld
1)
3
11
3
ƒie
1
1
1
14
1
1
2
142h1,
Partic.disc.I
1
1

1
1
116
31
3
116_
5
116
3116-114

1


I’.oere van 3 juni en aaaraan voora,gaanae weKen tm. vrijaag.
2) 21 Mei geen not.
3)
25129 Mei.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York 9
9
9
9
9
1)

2 Juni 1936
1.48%
7.40k
59.57
9.74%
25.011
100%
3

,,

1936
1.48
7.42%
59.60
9.74%
25.02
100%
4

,,

1936 1.48
7.46
59.60
9.74%
25.014
100%
5

,,

1936 1.48
7.44%
59.60
9.74
25.014
100%
6

,,

1936 1.48
7.43
59.624
9.74 25.03
100%
8

,,

1936
1.47%
7.37%
.59.54
9.74%
25.01
100%
Laagste d.w’)
1.47%
7.37% 59.524
9.73%
25.-
100%
Hoogste
d.w’)
1.48%
7.46
59.65
9.75
25.05
100%
Muntpariteit1
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592 100

Data
s7lqd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

2
Juni
1936
47.81

6.14
1.10

20.19
3

1936
47.81%

6.14
1.10

20.19
4

1936
47.80

6.13
1.10

20.19
5

1936
47.81

6.13
1.10

20.184
6

1936
47.81

6.114 1.10

8

1936
47.87

6.124
1.10

20.20
Laagste d.wI)
47.77%

8.074
1.05

20.15
Hoogste
d.wl)
47.87
27.70
6.16
1.15
11.70
20.25
?4untpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52

D ata
Stock-
Kopen-
50

)
1-fel-
or

Buenos-
Mon
holm 9
hagen*)
fSflR)
Aires’)
treal’)

2 Juni 1936
38.174
33.05
37.20
“17′
41
1.47%
3

,,

1936
38.30
33.174
37.35
3.274
41%
1.47%
4

,,

1936
38.474
33.324
37.50
3.30 41%
1.47%
5

,,

1936
38.374 33.224
37.40
3.274
41%
1.47
6

,,

1936
38.374
33.174
37.35
3.28 41%
1.47%
8

,,

1936
38.024
32.924
37.05 3.26
41
1.47%
Laagste
d.wl)
38.024 32.924
37.05
3.24
40%
1.47
hoogste
d.

,v
1)1
38.524 33.40 37.55
3.32
41%
1.48%
hluntpariteit
1
86.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
•) t’4oteering te Amsterciani.

) not, te ,In ‘t Iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da
a
Londen
($ per £)
Parijs
($ p. IOOfr.)
Berlijn
($
p.
100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gid.)

2 Juni

1936
4,9931132
658K6
40,26 67,57
3

,,

1936
5,02
6,58V
16

40,28
67,57
4

,,

1936
5,01y,
6,58%
40,27
67,55%
5

,,

1936
51019182

6,58%
40,27
67,56%

6

,,

1936
5,015.j
6,58%
40,28 67,58

8

,,

1936
4,99%
6,60%
40,31
67,71

10
Juni

1935
4,92%
6,66%
40.56 67.87
lmluntpaniteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%

GRANEN EN ZADEN

TARWE
80 kg La
R000E
MAIS
GERST
64/65 kg
Plata loco
74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
Rotterdam!
Ams terdam
R’dam!A’dam
R’damiA’dam
loco Rotter

dam/A’dam
per 100 kg.
per 100 kg.
per 2000 kg.
per 2000 kg.

“f1.
I%lfl.I%
1925 17,20
1100,0
13,07
6

1100,0 231,50 1100,0
1236.001
100,0

TIJINBOUWARTIKELEN
1

VLEESCH

LIJNZAAD
La Plata
BLOEM-
KASKOM-
SALADE
RUND-
VLEESCH

loco
R’dam/A’dam
KOOL
le soort
KOMMERS
le soort
le soort 5)
(versch)

1960 kg.
_per
P. 100 st. 5)
P.
100 st. 5)
p. 100 Krop
per 100 kg
Rotterdam

f1.
1

%
f1.
I

%
f1.
l

%
0.
1

%

IET

3r
462,50 1100,0
126,47
6
)1
100,0
123,08
6
)1100,0
5,83
6
)1
100,0
193,_6)1
100,-

VARKENS-
VLEESCI-I
(versch)
per 100 kg
Rotterdam

77,50
6
)

436

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936

wagenpark meer dan verdibbel’d zijn. Bovendien
maalrt de tijd, die elke bezorger nodig heeft om naar zijn wijk te gaan en daarvan terug te keren, procen-
tueel tegenwoordig een groter deel van zijn aribeids-tijd uit, idan voor 1919.

V. De arbeidsorganisatie in (het bedrijf, :d.w.z. de
indeling van de werkuren, zo dat iedere arbeider
constant door kan werken en een acht-urige ‘dagtaak
heeft, is ‘zeer ‘bemoeilijkt. Eenarzij’d noopt dit tot
short time werken, hetgeen altijd onvoordelig is, anderzijds leidt het tot snipperuren, ‘d.w.z. uren,
waarin de arbeider feitelijk bezig gehouden moet
worden.

Zoals men ziet, zijn onze conclusies dezelfde eis
‘die van Dr. Ammerlaan, slechts baseren wij ons op
onze ervaringen in het bedrijf zelf, liever ‘dan af te
gaan ‘op ‘de cijfers, waarvan wij de waarde in ‘dit ver-
‘band ‘moeten ‘bestrijden.

N a s c 1h r i f t. Het is een ‘bekend feit, ‘dat reed’s van
ouds vele broodlbakkerijen zich met de bereiding van
koekjes en ban’ket ‘bezighouden. Dat echter dit be-
‘drijf ziclh tussehen 1920’ en 1930 zoo sterk in deze
ridhtin’g ontwikkeld heeft als Mr. Broe’khuysen wil
deen geloven meen ‘ik te moeten betwijfelen. Wel kan
‘de bereiding van deze bijproducten een uitstekende
compensatie ‘bieden voor de ‘moeilijkheden, die de
Arbeidswet (heeft veroorzaakt, en ik wil daarom
gaarne aannemen, ‘dat Mr. Broekhuysen in de prak-
tij’k vele ‘gevallen kan aanwijzen van ondernemende
bakkers, ‘die zi’dh op ‘deze wijze aan die moeilijkheden
wisten aan te passen. •Maar waar het (hier ‘om gaat is
of deze gevallen als maatstaf ‘kunnen gelden voor de
15.000 ‘bakkerijen, die •ons lah’d thans telt. Ik meen
vooral daarom niet, omdat juist in ‘deze periode •de
gespecialiseerde banketbakkerij zich zeer sterk heeft
ontwikkeld, terwijl dit in nog gr’ootere mate (het ge-
val is met de fabriekmatige bereiding van dit soort

producten. Blijkens de uitkomsten van de volkstel-
linigen hijv. is de personeelsbezetting in deze ‘bedrijfs-
tak tussohen 1920 en 1930 met meer dan 50 procent
toegenon.

Het tweede ‘argument van Mr. Broekhuysen tegen
de ju,isthei’d van de door ‘mij gebruikte cijfers is mij
niet geheelduidolijk. In de eerste plaats is hetledhts
gedeeltelijk waar, dat ‘de bro6d’hezorger slechts tot,
12.30 gelegenheid zou ‘hebben ‘om zijn werk te doen.
In vele streken van ons land wordt ‘bijvoorbeeld
versdh brood gebruikt ‘bij het avondeten en ‘de be-
zorging heeft ‘daar bij voorkeur plaats in de namid-
daguren. Wat betreft ‘het ,,sh’ort time” werken, dit
zou mijns ‘inziens slechts ‘dan niet bezwaarlijk zijn
wanneer de
bakkerij-arbeider
in zijn onhezette uren
l’oonend werk zou kunnen verridhten buiten de
bakkerij.

Behalve de door Mr. Broelehuysen genoemde in-
vloeden waren er zeker nog meerdere werkzaam. Ik
wijs hier o.a. op ‘de ontwik’keling van (het f.iliaalibe-
drjf in de jaren na den ‘oorlog. Voor zoover deze –
dikwijls plaatselijke – invloeden ‘hun werking op de
cijfers niet reeds onderling compenseeren, ‘zijn zij van
zoo ondergesdhikt belang, dat ik meen ze in dit ver-ban’d te kunnen verwaarloozen. Naar mijn ‘overtui-
ging moet dan ook de groote personeelstoeneming, die in ‘het ‘bakkersbedrijf blijkens de cijfers van de
voikstellingen heeft plaats gehad, worden toegesc/hre-ven aan den invloed van ‘d’e Arlbeidswet.
Had de wetgever niet zoo’ dwingende voorsdhrif-
ten gegeven voor het ba’kkersbedrijf, dan zouden deze
,.cijfers naar
mijn
meenin’g een geheel ander beeld
vertoonen. Waarsdhijnlijk zelfs zouden de aantallen
in 1930 – als ‘gevolg van ‘de verbeteringen in de

techniek – ten opzidhte van 1920 gedaa’l’d’zijn en
daardoor zouden de kosten van onze bro’odvoorzienin
heel wat lager liggen dan thans het geval is.
Dr. B.
AMMERLAAN.

ONTVANGEN BOEKEN.

Wiihrung, Wirtschaf t und Ausseahandel.
Die Theorie
der Weohselkurse un’d ‘das en’glisdhe Beispiel
‘door Dr. Wo’lfgang Volwassen. (Berlijn 1935;
Junker & Dünnhaupt. Prijs R.M. 3,50).
Na
een u’itvoerigb uiteenzetting van de gebreken dOr
heerscheinde va1utabheoriedn wordt bij den opbouw van de
factoren, welke de w,isselkoersen bepalen, op ‘de princi.
pieele ‘beteeken,is gewezen, die aan de elasticiteit van

STATISTISCH OVERZICHI

Jan.

1936
1
545
1

31,7

t
3,525
27,0 56,00
1

24,2
63,501
27,0
153,50
1

33,1

1

1
44,-
47,3
50,87
5

65,6
Febr.
5,275
30,4 3,40 26,0 55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
43,776
47,1
48,25 62,3
Maart

,
5,22
5

30,4
3,50
26,8 59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4






45,75.
49,2
46,57
5

60,1
April
5,175
30,1
3,45 26,4
64,00
27,6
70,00 29,7
147,25
31,8
11,56
43,7
10,65
46,1
3,09
53,0 48,50
52,1
45,375

58,6
Mei
5,125 29,8
3,175
26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
147,75
31,9 9,10
34,4
6,66









—–


28,9
1,56
26,8
51,60
55,5
44,30
57,2
2 Juni

,,
4,90 28,5
3,45
26,4
1
64,50
27,9
71,50 30,3
151,00
32,6
9,81 37,1
2,24 9,7 0,80
13,7
56,-
7
)
60,2 44,50
7
)
57,4
8

,,

,,
4,95 28,8
3,45
26,4
67,00
28,9
74,00
31,4
152,50
33,0
1)
Men zie voor de toelichting
Op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 to
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Ftongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
To
Van 19Sept.’32 tot 24Juli ‘3362163kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ‘3564/65kg La 1’lata. Van 7Oct. ’35-18 Mei’36 62163kg Z.-Russische. 5) De jaargemiddelden ziji

Vervolg STATISTISCH OVERZICH
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN

DIVERSEN

STEENKOLEN Westtaalsche/
P
ETROLEUM
BENZINE
KATOEN WOL
WOL

Hollandsche
bunkerkolen,
Mid. Contin.

Crude
Gulf exp.
1
gekamde
Australische
gekamde
Australische,
KOE-
HUIDN
KALK-
SALPETER
1
ongezeefd f.o.b.
33 t/m 339°
B

s.
g.
64/66°
$cts. per
Middling
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
0. F. No. 1 (Merino,
645 A’v.
loco Bradford
CrossbredColo- nial Carded,

Gaaf,
open
kop:
Old. per
100 kg
R. dam/A’dam
per 1000 kg.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
Oomra

1
Liverpool
per lb.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per Ib. Liverpool
J
Bradford per Ib.

1925
10,80
1
100,0
8
1.68
%.
103,0.
Scts.
14,86
j’
100,-
Sets.
23,25
100,0

1

29,27
100,-
pence
9,35
%
100,-
pence
55,C0
100,0
pence
29,50
100,0
_jr.
34,70
Y
100,0
_ii
12,-
3
100,0
Jan.

1936
6,15
56,9 0.615
36,6

3,39
22,8 7,05 30,3
5,82
19,9
2,91
311
19,25
35,0
9.00
1

30,5
15,-
43,2 5,80
48,3
ebr.
6,15
56,9
0.61
36,3 3,45
23,2
6,80
29,2 5,49
18,8
2,74
293
19,25
35,0 9,25 31,4
15,-
43,2 5,85
48,8
Maart
6,15
56,9
0.61
5

36,6
3,47
23,4
6,75
29,0
5,57
19,0
2,79 29,8
19,75
35,9 9,50
32,2
14,25
41,1
5,90
49,2
April

,,
6,20
57,4 0.615
36,6 3,43
23,1
6,90
29,7
5,47
18,7
2.73
29,2
I

19,75
35,9 9,50
32,2
14,-
40,3
5,95
49,6
Mei
6,25
57,9 0.615
36,6 3,43
23,1
6,90
29,7
5,42
18,5
2,67 28,6
1

20,00
36,4
9,50 32,2
13,75
39,6
6,
50,0
2 Juni


6,30
58,3
/

0.62
53
)
37,2
3,393)
22,8 7,05
3
)
30,3
19,50
4
)
35,5 9,50
4
)
32,2
6,-
50,0
8
6,30
58,3
0.61
5

36,6
6,95
29,9
1
6,-
50,0
1)
Jaar en maandgem.
afger. op
1
18 pence.
2)1
Juni.
)6 Juni.
4)4
Juni.

10 Juni
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

437

AN GROO1

zich op dit gebied voordoen, snel en gemakkelijk beant-
woord kunnen worden.
2e. Het ‘scheppen van
een
door’loopenden berichtendienst
over alle ‘nieuws inzake kaintoormachines.
De inhoud van
,,De
Kantoormachinegids” ‘bestnat uit:
le.
Gïllustreerde beschrijvingen van
‘alle
kantoormachi-
nes, die v’an eenig belang zijn. Daarbij wordt zôo veel
mogelijk getracht de voor- en riadeelen van iedere ma-
chine naar voren
te
doen komen. Tevens worden de
toe-
passingsmogeljheden in het kort aangegeven.
Ze.
Mededeeiinige’n omtrent de ‘resultaten van op ‘het ge-
bied
van kantoormachines en kantoorar’beid verrichte
proefnemingen en onderzoekingen.
3e. Li’teraituuropgaven.
De
hoofdredactie van deze zeer goed verzorgde uitgave
berust
biji
d’en heer R. W. Starreveld.

Nederland in den oorlog?
Wij
moeten van het zin
kenid schip van den Volkenbond af!
‘door
M. J.
Leendertse. (Amsterdam 1936; Ui-bgesversmaat-
schappij Holland.
Prijs
f
0.60).
$chrijver zet de onmacht van dan Volkeubond ujiteen om eenigen oorlog te keeren. Het binnenhalen van Rus-
land, een ‘land, dat op de vereidrevoiutie blijft aanstu-
ren, wordt scherp veroordeed. Aaniiemende, dat Neder-
land wel steeds zijn -verplichtingen zal nakomen (ook die
van art. 16 van het Statuut), acht schrijver het lidmaat-
schap van den Volkenbo’nd een groot gevaar en dringt
hij
aan op een ‘terugkeere.n tot de oude, beproefde politiek van algeheele neutraliteit en zelfstandigheid. Heeft niet
de historie bewezen, dat onze neutraliteit het best gediend
wordt door de eigen ‘belangen der ons omringende groote
mogendheden (speciaal Engeland)? Het ‘is jammer, dat
geen aandacht gewijd wordt aan een even’tueele hervor-
ming van ‘den Volken’bond. Internationaal gezien ‘is schrj
ver’s betoog dan ook negatief. S.

Nieuw Nederland.
Maandblad voor Economie, Staat-
kun’de en Cultuur. 2e jaargang, No. 7. (Utrecht,
N’ederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeve- rij. Losse nummers
f
0.90).
In dit nummer schrijft J)r. R. van Genechten een cr1-
ïtiek op het
boek
‘van Prof. Dr. J. Huizinga: ,,In de soha-
‘duwen van Morgen” onder den ‘titel :,,Uit de .nevelen
van
Gisteren.”
U;tcle xoer dr. 1s.’oonn.prijs
j
.ro per Jaar,).

Het doel van ,,De Ka’ntoormaohiinegids” is tweeërle’i:

Onze handelspolitiek
‘door Ir. A. Plate. (Haarlem

le. Hat verschaffen van systematisoh geordende betrouw-

1935; De Erven F. Bohn N.V. (Overdruk uit
bare gegevens over kantoormachines, zoodat vragen, die

,,,De Econoinist”, 85ste jaavgang. Afi. 1 en 2).

HANDELSPRIJZEN’)
(De volledige statistiek werd het laatst opgenomen in
E.-S. B.
van
S
Juni
j.l.)

vraag
en aanbod bij den buitenlandsohan handel voor de
betrekkingen tussohen vainta en goederenprjzen toekomt.
ÎcI.volgens
wordt ian de hand
van
de l5ngelsehe valuta-
politiek van den ‘na-oorlogstijd aangetoond, waarom de
goucivaluta van ‘den ouden stijl steeds minder
met
de spe-
ciale belangen van de volkshuishou’dingen in overeenatezn-
ming kan worden gebracht.

De wet tot het verbindend- en onverbindend verkla-
ren van ondernemersovereen.komste’n,
toegelicht
door
‘het secretariaat van het Verbond van Ne-
deriandsche Werkgevers. (Den Haag 1936;
N.V.
Boek- en Kunstdruk.kerij’ vfh. Mouton
& Co.
Prijs fl.25).

Na een beknopte uiteenzetting van de totstandkoming
van
de wet is een samenvatting
van den ‘inhoud van de
vet
gegeven
voor hen,
die zich hieromtrent vlug willen
oiiëuteeren, welke gevolgd wordt •door een korte
bespre.
king van enkele vragen, ‘an adgemeenen aard, die bij de
behandeling van dene wet naar voren zijn gekomen.

Een onderzoek naar de werkloosheid en haar gevol-
gen te Oss speciaal met betrekking tot het ont-
slag van arbeiders
bij
‘de Margarinefabrieken van
Ant. Jurgens en H. Hartog in 1929 en 1931.
Bewerking dong Drs.
0.,
Groeneveld. (Tilburg
1935; Mededeelingen van het Economisch-Tedh-n’olo’gisoh Instituut, kleine serie
No. 4).

In ‘dc
economische literatuur bestaat, zooals bekend,
versehil’wan ‘meaning over de vraag of vermindering van
de werkgelegenheid, welk
het eerste gevolg is van ra.tio-
nalisatie, wordt gecompenseerd door meerdere werkgele-genheid,’iietzij ‘door ‘grootere productie in de betreffende
industrie,
hetzij
e’lders..
In dit onderzoek is concreet nagegaan, wat van de ver-
sohillende personen, die in. 1929 en in 1931 ‘bij
de twee
genoemde fabrieken ontslagen zijn, is geworden.

De Ka,ntoorma,chine gids.
L’osblrudig
Ihandlbuek
over
kantoorqnac/hines en aanverwante technische


hulpmiddelen.
Met maan’delijksdhe aanvullingen.
(Den Helder; N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h.

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ
IJZER
ZINK
Locoprijzeni
1

GOUD
ZILVER
cash
per kg
Leeuwar-
Ijef6g

‘Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locoprijzen
Locoprilzen
Foundry
(Lux III) p.
Londen
cash
J

Londen
Londen per
derComm.
Zuivel-

‘kaas
Roeimond
Londen Londen
per Eng. ton
Londen per
Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
Eng. t. t.o.b.
per
1
per ounce
Standard
Noteering
Centr.
kl. m/merk
p. 100
St.
per Eng, ton
per Eng, to n
Antwerpen
Eng. ton
1

line
Ounce
per 50kg.

f1.
%
W
‘/E
f1.
%
T1%
%
£
%
Sla
Ti
sla
II
%
sh.
%
pence
%
192512,31
100,0
-.
56,-
100,0
9,18
100,0
61116
1100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-

~
24,3

8516
100,-
321/s

100,0

Jan.’360,57
24,7
‘0,95
16,80
30,0
4,04
44,0
20.1616
33,5
9.61-
25,5
125.616
48,0
411-
56,2
33/6
50,0
8.1516
140111
164,8
12
37,4
Feb.,,
10,61
26,4
0,92
1

17,37
5

31,0
3,375

36,8
21.3(6
34,1
9.13/-
26,5
123.8
1
6
47,1
41
1

56,2 33
1
6
50,0
9.3
1
6
25,4
140
1
10
164,7
1l’
3
,’16
36,8
Mrt.,I”,46
19,9 1,04
17,70
31,6
2,69
29,3
21.12/6
‘34,8
9.196
27,3
127.1216
48,7
41-
56,2
3316
50,0 9.131-
26,7
1411-
161,9
1
36,8
Apr..
10,44
19,0
1,021
16,825
30,0
2,49
27,1
22.5/6
35,9
9.14/-
26,6
125.17/-
48,1
41/-
56,2
33/6
50,0
9.3/-
25,3
140
1
94
164,7
12
1

37,7
Mei
,,
10,47
20,3
0,99
18,75
33,5 2,52
27,5
22.616
36,0
9.9(6
26,0
123.12
1

47,2
4116
56,8
33/6
50,0
8.18/6
24,7
140/14
163,9
12
3
(
38,5
2

.
10,563)
24,2
0,95
20,25
9
)
36,2
2,75
30,0
22.5/6
35,9
9.8/6
259
117.216
44,7
41/6
56,8
3316
50,0
8.151- 24,2
13912
162,8
12
1
18
,
37,7
1

8

,,

,,
1
0,90
2,65
28,9
22.2/6
35,6
9.7/6
25,7
114.10/6
43,7
41/6 56,8
33/6
50,0
8,15/-
24,2
139/4 163,0
I2/4
38,1
26Sept. 1932
79 K.G. La Plata; van 26 Sept.
1932
tot5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec.
1929
American No. 2, van
lan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
6415
K.G. Zuid-Ruasiache. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en juni van het betreffende jaar.
5
)1928.
7
)6 Juni.
8)
4 Juni.
8)5
Juni.

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN

KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO COPRA
KOFFIE
RUBBER
SUIKER
THEE
INDEXCUFER

KoIo
basis
7″ f.o.b.
Zweden!


binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
All. N.-I. theev.

Finland per

per
per
so
kg c.i.f.


f. m.
S.
per
100
kg
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
suiker
loco
R’dam/A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Orond
niale
per standaard
van 4.672 M
3
.


per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per

1
2
kg.
ducten

lociien
per Ib.
,

per
100
kg.
trathee p.
1
(2
kg.
stoffen
pro-

%
/
%
f
% %
Sh.
%
6.
%
ets.
%
1925
159,75

1100,-
15,50
100,-
1

19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0
2111,625 100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0

Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,

52,6
14/-
32,9
11,12
31,0
13
21,2
-14,125
11,6
‘4,325
23,1
39,50
46,7
,

35.5 30.9
Feb.,
63,00 39,4
8,-
51,6
1

9,50
50,0′ 14/3
33,5
10,62
5

29,6
13
21,2
-/4,375
12,3
4,125
21,3
38,50
45,5
35.6 30.6
Mrt.,
64,25
40,2
8,-
51,6
1

10,25
54,0
14

32,9
9,775

27,2
13
21,2
-/4,5
12,6
3,925
20,9
37,25
44,1
35.8
29.9
Apr.,,
65,00
40,7
8,-
51,6
!

10,25
54,0
14
1
4
33,7
9,7251
27,1
13
21,2
-/4,5
12,6
3,975

21,2
36,50
43,2
35.6
29.8
Mei
,
65,00
40,7′
8,-
51,6
1

10,25
54,0
1513
35,9
9,525′
26,6
13

,
21,2
-/4,5
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
29.9
2Juni,,
67,50
42,3
1
,
1

,
9,75
1

27,2
13
21,2

1
4,4375
12,5
3,87
5

20,7
36,75
4
)
43,5

35.5

30.6
8

,

,,
67,50
42,3′

J
9,75
1

27,2
13
21,2
-14,4375
12,5
4,-
21,3
35.3
30.7
N.B. Alle Pondennotoeringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doliarnoteeringen vanaf 20 April ’33 zijn In verhouding van do depreciatie
van den Dollar t.o.v. dan Gulden verlaagd.

438

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 Juni 1936

KOERSEN TE LONDEN.

P1aatsn en
Nofeerings-
eenheden
23Mei
1936

1
L
a
nden
30Mei
1936

1Laagste
l
Hoogste
2;6Jani
1936
6
Juni
1936

Alexandrië..
Piast.
p.

97%
97%
97%
97% 97%
Athene

.
..
.
Dr.
p.g

528 533
533
535 535
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
1

1110
8
,
1/10k
1110
‘;’°
Budape$

..
Pen. p.
£
16%
16
4
V
168/
4

17
17
BuenosAires’
p.pesop.0
18.00
18.00
18.00 18.15 18.05
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6% 1/6%
1163132

1/6
5
;
33

16%
Constantin.
.
Piast. p.
£
619 622 622
627
626
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/3
19
1
32

13%
113%
113%
1 3%,
Sh. p. yen
1j2%
112
3
/
39

112%
1/2%
1 2
3
/
33

Kobe

…….
Lissabon….
Escu. p.
£
110%
110%
109% 110%
110%
Mexico

.
..
.
$
per
£
17.90 17.90
17.40
18.40
17.90
Montevideos)
d.per
22% 23%
23%
24
23%
Montreal

. .
$
per
£
4.99%
5.00% 5.00%
5.05%
5.03%
Riod.Janeir03
d. per Mil.
Sh.
2
23
/
32

2%
2%
2
25
/
32

1/2
233
/
32

1/213
Shanghai
.

.
p.
$
1,2131
112K6
1/2%
31
Singapore
. .
id. p.
$
214
6
/
33

214
5
/
33

214%
2/4%
2
,
45
1
31
Valparaiso
4
).
$per
134 136
136
136
136
Warschau ..
Zi. p.
£
26% 26% 26%
27
26%
1)
Otfic. not. IS laten, gem. not., welke inip. hebben te betalen, 27 Febr.
17.02.
3)
Olfic, not. 23 Mei 39
1
(; 29 Mei 39; 3 Juni
3871;
4 Juni 3&
1
1.
3) Id. II Mrt. 1935
4114. 4
)90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
3)

Londen’) N York
2
)

Londen
2 Juni 1936.. 19%

44%

2 Juni 1936…. 1392
3 ,,

1936.. 19%,

44%

3 ,,

1936…. 138;10
4 ,,

1936.. 1919.j
6

44%

4 ,,

1936…. 138 3
5 ,,

1936.. 19%,

44%

5 ,,

1936…. 13861
6 ,,

1936.. 20

6 ,,

1936…. 138,9
8 ,,

1936.. 20

44%

S ,,

1936…. 139,4
10 Juni 1935.. –

73%

10 Juni 1935….

27 Juli 1914.. 24’%

rii

27 Juli 1914…. 8110%
t) in penrc p. oz. stand.
1)
Foreigti silver in $c.
p. Os.
line.
3)
iii 51,.
p.oz. line
STAND VAN

s RIJKS KAS.
Vorderingen.

t
30Mei 1936
f.

6Juni 193h
Saldo vnl ‘s Rijks Schatkist bij Dc Ne
/

38.124.051,48
/

19.379.460,40
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
46.061,53
480.322,82
Voorschotten

op

ullimo

April

1936

derlauijsche Bank ……………..

ajd. gerneent. verstr. op a. tiaar uit te
keereu. hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoc.fds. der grondbel. en der gen. fondsbel., alsmede opc. op die belas.
tingen en op de vermogensbelasting
,,

3.274.745,83
,,

3.24.745,83
,, 113012.916,94
,
120 345 888,12
Idem aan

Suriname ……..

……..
1975597.14
Kasvord weg. credietverst. all,. buitenl
,, 117.866.706,10

117.429 837,30

Voorschotten aan Ncd.-lndië ………

Daggeldleeningen tegen onderpand..,,
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

..11962365,32

4.000.000,-
.,

30.173.213,22
,,

11.000.000,-
34018.752,77
Vord. op het Alg.Burg. Pensioentonus’)


Vord. op andere Staatsbedrijven’)
,,

10.616 795,05

11106795.05
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
,,

38.182.696,24

38.182.696,24
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16

vat,

haar octrooi verstrekt


Schuld a. d. Bank voorNed. Gemeenten
– –
Schatki1biljetten in

omloop ………
/432.21.8000,-
1424.63.000.-
Schatkistprotnessen in omloop
……
,,

96.420.000.-
,,

98890.0(5),-
Zilverbons in omloop …………….
1.176.490,50
,,

.175.872,-
Schuld op ultimo April 1936 aan de

. .

gen. weg. a.h.ulttekeeren hoofds.d.
pers. bel.,aand.i.d.hoofds.d.grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle

bel, en op de vermogensbelasting

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,

402.183,89
,,

797.258,01
,,

239.903,83
Schuld aan Curaçao’) ……………….807.493,11

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
,,

77.18l.085,33
,,

85.166.147,73
,,

1.110.406,73
,,

985.235,54
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……
Id. aan diverse instellingen’)
………
..83.045.202,-
,,

87.043.62,-
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

Saldo Jaasche

Bank

…………..
/

1.430.000,-

Saldo b.
d.
Postchèque- en Gtrodienst
,,

732.000,-
f
514.000,-
Verplichtingen:
Voorschot
‘a
Rijks kas e. a. Rijksinstell.
,,
113.013.000,-
,,
120.346.000,-
Schatkisipromessen in omloop …….
1.500.000,-
1.500.000

3.000.000,-
,,
2.000.000,

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
1.264.000,-
1.264.000,-
Schatkisibiljetten in omloop
………..

Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.

,,

927.000,-
828.000,-
Belegde kasmiddelen Zeltbesturen…..
430.000,-
,,
430.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

,,
407.000,-
1)
Iletaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
16 Mei 1936
f
52.135.000,-
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duIzenden guldens.

Circu-
schotten
Voor-1
lDs-
Diverse

verse
Di
reke-
Data
Metaal
latie
1
aan de
reke-
i
conto’s

kolonie
ningen’
ningenl

1 Mei

1936
4.577
4.263
66 47
704
136
1 April

1936
4.579 4.430
333
47 586
120
1 Maart

1936
4.582
4.458
279
45 656
108
1 Februari 1936
4.600
4.308
97
46
643
82

1 Mei

1935
4.441
4.353
150
64
493 205 ‘) Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.

NEDERLANDSCHE ,BANK.

Verkorte Balans op 8 Juni 1936.

Activa.
BinnenLWis.(Hfdbk.
f
43.629.722,35
sels, Prom..’ Bijhnk.
,,

2.906.938,92
enz. in disc.
1
Ag.sch.
,,

3.634.865,77
f

50.1 71.527,04

Papier o. h. Buitenl. in disconto ……,,


Idem eigen portef.
f

1.078.500,-
Af:Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

1.078.500,.-
Beleeningen )Htdbk.
f
93.173.649,591)
mcl. vrsch.,Bbflk ,, 7.408.668,21

in rek..crt.jAg ach ,, 35.984.087,72
op onderp.)

f
136.566.405,52

Op Effecten ……..
f
131.749.027,99′)
OpGoedereneuSpec.
,,

4.817.377,53

136.566.405,521)
Voorschotten a. h. Rijk ….

……….,,


‘tfunt, Goud ……
f
123.602.855,-.
Muntmat., Gotscl .. ,, 474.883.694,15

f
598.48Q.549,15
Munt, Zilver, enz.

,,

20.015.799,12
Muntmat., Zilver
. .

,,
618.502.348,27
3
)
Belegging van kapitaal, reserves ee, pen.
sioenfonds

……………………,,
39.608.272,13
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
5.389.510,62
Staat d. Nederi. (Wetv. 275,’32, S. No. 221) ,,
11.958.329,12

f
867.874.892,70
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

………………,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
10.294.445,66
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
766.248.055,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
74.745,14
Rek..Cour.
f
Het Rijk
f

18.032.510,22
saldo’s:

‘, Anderen,,43.572.764,08
61.605.274,30
Diverse

rekeningen ……………….,
246.603,56

f
867.874.892,70

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
287.759.818,51
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 719.399.546,- Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15Maart1933, Staatsblad No. 99)………..
f
71.153.775,-
Waarvan in liet buitenland ………………………
.

12.801.560,36
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb, Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kin ga
Munt _Muntmat.
schulden
saldo
perc.

8 Juni ’36
123603
474.884 766.248 61.680
287.760
74.5
2

,,

’36
123602
516.626 789.444
76.225
313.878
74

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
54
Tot aal
Schat Kist-
ee
B
1


Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
n

ni
e

op
het
reke
disconto’s_
rechtstreeks
____
buitenl. ningen
1
)

8 Juni 1936
50.172

136.566
1.079
5390
2

,,

1936
43.545

139.062
1.079
5.875

25 juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
t) (mOer de activa.

JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulafie
opeischb. met aal-
schulden saldo

6 Juni’36
2
)1
10.180
161.580
21.020 36.140 30 Mei ’36 2)
108.590 156.320
22.440 37.086

9 Mei 1936i
89.058 1

20.285 161.048
21.853 36.183
2

,,

19361
89.057 1

20.438
156.832
22.876
37.611

25
Juli
1914
1
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Wissels,
1
Diverse

1
Dek-
Data
bulten Dis-
Belee-

t
reke-

J
kings-
N.-Ind.
conto’s
nlngen
ningen’)
Percen-
______________
betaalb.

1
tage

6Juni’36
2
)
1.240
74.310
10.200
60
30Mei ’36
2
)
1.160
71.610 9.750
61

9 Mei 1936
1.336
9.841 60
‘11.078

1

52.866
2

,,

1936
1.180
10.964 1 50.411 10.417
61

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1
1
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur