Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1063

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 13 1936

18 MEI 1986

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

‘Economisch-Statistische

Beri
*
chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEiD, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANG

WOENSDAG 13 MEI 1936

No. 1063
COMMISSIE VAN REDSCTIE:

1′.
Lia/tinck; N. J. Polak; .1. Tinbergen; P. de V,-jcs cu

11. fl1. H. A. van der l’aik (Redacteur-Secretus-is).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.
Redactie-adres: Pieter de Tloochweg 122, &tl.erdam.

Aan geteekende stukken: Bijkun toor Ruige plui tweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekenin.g 8408.

Adverten&es voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. A.dministratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

‘Jo. 145192.

Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in

?Jederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie
07)
de verdere publicaties.

INHOUD

Blz.
DE LES UIT INDIE door
Prof. G. Gonggrijp …………350

Devaluatie voor Nederlandsch-Jndië een voordeel? door

Dr. A. J. A. Prange………………………….353

De verlaging van het restrictie-percentage voor de

rubber door
J. F. Ha coû ……………………354

Financieele saneering van het landbouwbedrijf door

G
. Brouwers ……………………………….356

Nederlandsch-Argentij nsch handelsverkeer door
H. R.

vaasWaveren ………………………………360

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

Enkele opmerkingen omtrent het buitenlandsche

betalingsverkeer van Argentinië door J. Barnch 362

De Franc en het economisch programma van het

Volksfront door
Dr. H. Weiohmann …………365

AANTEEKENINGEN:

– De 16de publicatie van het Nederlandsch Econo-

misch Instituut …………………………
366
MAA$pCIJFERS:

Emissies in Maart
1936……………………..366

STATISTIEKEN …………………………..
367-368
Geldkoersen.

Wisselkoersen. – Bankstaten.

11 MEI
1936.

Was de maandso’vergan.g zonder moeilijkheden aan de
geidmarkt vooi-bijgegaan, de buitengewoon onzekere en
onoverzichtelijke toestand, welke de laatste ‘dagen in ons wereiddeel op Politiek gebied geheerscht heeft, deed hier
velen ‘zich rvan ‘de geidmarkt terugtrekken. Van eeni’ge
vermindering van de geidruinite is echter geen sprake; ook ‘van het overbrengen van saldi naar het buitenland
is maar weinig gemerkt. Driemaandsbankacc’epten, die
aanvankelijk niet te ‘plaatsen waren – het disconto no-
tei’de nominaal
2%
pOt. – werden tenslotte weder op
pOt. af-gedaan. Voor ‘korten tijd heeft De Nederland-
sche Bank enkele malen toestemming verleend tot het
accepteeren tegen niet naar Nederland versoheep’te goe-
deren. Vooral in deze moeilijke dagen zijn vele aanvragen
binnengekomen om ‘voor dit soort financiering medeier-
king te ‘vragen. Waar deze faciliteit echter inmiddels
weer is ingetrokken, -had de Gulden van deze ‘zijde niets te
vreenen. Call geld ‘bleef ruim op %j & ‘4 pOt. Ook de
pi-olongaiti’ere.ute deelde in de algemeene rente-stijging; zij
kwam op
2
pot.

*
*

Op de wisselmarkt scheen het of nu eindelijk ‘het lang
verwachte en reeds zooveel besproken evenement zou
gaan gebeuren. Een -samenloop van politieke gebeurtenis-
sen deed een toestand ontstaan zoo verward en ingewik-
keld, ‘dat een ineenstorting van het goud’blok door velen
al reeds ‘als vaststaand werd aangenomen. De rede van
den. vermoedelijken as, leider der Fran’sche Regeeriag
heeft echtet- een ‘gu-nst-igen indruk gemaakt.
De Fransehe banken ‘schijnen een wen’k gekregen te
‘hbben termijn zaken slechts te bemiddelen, wanneer deze
een commercieelen ondergrond hebben, een gelijk voor-
schrift dus als -hier ‘te lande al bestaat. Do andere hicr
bekend geworden beperkingen van den handel ‘in goud en vs-eemd bankpapier ‘worden niet nader bevestigd. Aan de
Banque de France en het Equilization Fund ‘is het ‘Lot nu
toe gelukt den Franc in de hand te thouden en den ‘hoog
opgeloopen Pondenkoers van
75.70 op 75.30
-terug
te
brengen. Ook ])ollars ivaren zeer -gezocht; de ‘koers steeg
tot
15.19
1
/
2
‘, op ‘welke hooge prijzen er opnieuw ‘goud naai-
New-Yo’r-k werd versdheep’t. wat -de Banque de Franee
aanleiding gaf ‘haar disconto tot
6
pOt. te venhoogen.
Deze ‘hernieuwde .goudafvloeii-ngen ‘beïnv’loedde-n de posi-
tie van dan Franc -zeer; $/Frs. sloten
15.17
34. Ook hier
heeft men – beducht als men weer ‘voor onzen Gulden
was – stijging van de valuta-koersen over de geheele
linie waar kunnen nemen. Toch is het ‘aantal zaken niet
zoo groot geweest, als men zou vermoeden. De verkoope-n
van Guldens kwamen wel voornamelijk uit het buiten-
land. Het Pond Sterling is hier tot
7.41
opgeloopen en
vervolgens bp de gunstiger beoordeeling der algemeene
positie weder tot
7.33
gedaald. Dollars kwamen -tot
1.48%,
op ‘velke-n prijs er goud voor versehepin’g naar Amerika
werd opgevraagd. Ook de Dollarkoers ‘bewoog zich al
spoedig in dalende richting en het ‘staat ‘te ‘bezien of de
goudaasn’ragers er wel .ingeslaagd zijn de gebeele tegen-
waarde hunner goudremises tegen voldoend -hooge ‘koersen
te plaatsen; slot
1.47u/
16
. De £/$ koers kwam op
4.98%,
s-lot
4.96.
De Fransche Franc bereikte ‘zijn ‘hoogsten
koers op
9.75’/,
bij een slotkoers van
9.73
1
/2. Beiga’s
25.06
na
25.30.
Waar De Nederiandshe Bank geen goud voor
ex-port naar België ter beschikking stelt, kon de koers
tot een dergelijk ‘hoog peil oploopen. Marken kwamen zelfs
op
60 c.;
ook thier een lagere slo’tnoteering van
59.65.
T.T. Indië 100
9
/in. Canadeescihe Dollars gelijk ‘met New-
York. Men kan zeggen, dat ook ditmaal het gevaar voor
den Gulden weder ‘ie geweken. –

350

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

DE LES UIT INDIË.

1. Bij de overdracht der lan’dvoogdij op 12 Sept.
1931 sprak Jhr. De Graeff tot zijn opvolger: ,,Ik kan
u beklagen en ik kan u gelukwenschnn.” De schei-
dende Landvoogd beklaagde zijn opvolger omdat hij
uit ervaring wist, welke eisen ‘het ambt stelt aan
geestelijke en physi’eke kracht, en dat teleurstelling
en miskenning onvermijdelijk zijn. ,,Maar ik kan u
gelukwenschen, omdat u ‘bij de aanvaarding van uw
ambt staat voor een uit politiek oogpunt gezond
Indië en omdat u – ‘het moge paradoxaal klinken –
uw ambt aanvaardt te midden van een werel’dcrisis, welke in de gesdhiedenis •der laatste decennia ‘haar
wederga’de niet vindt. Mij viel het kwade lot ten
‘deel, in de laatste jaren van mijn ambtsperiode dit
goede land, financieel en economisch in onmatig
snel tempo in nederdalende
‘lijn
te zien ‘bewegen; op
mij rustte ‘de even moeilijke als pijnlijke plicht, niet
alleen om afstand te doen van de verwezenlijking van
verschillende voornemens tot verdere ontwikkeling
van ‘deze ‘gewesten, maar ook om die ontwikkeling
voor zoover mogelijk te remmen en zelfs hier en ‘daar
te ‘helpen afbreken wat moeizaam was opgebouwd. Voor u is naar mijn vaste overtuiging het voorrecht
weggelegd, gedurende uw ambtstermijn ‘dit land zich
uit ‘de crisis weder te zien ‘herstellen en tot nieuwen
bloei te zien komen.”
1)

Ik denk, ‘dat Gouverneur-Generaal De Jonge meer dan eens aan deze gelukwens zal ‘hebben gedacht.
En toch – was die gelulcwens, gegrond op de ver-wachting, dat ‘het herstel zich nog tijdens de ambts
termijn van ‘den tegenwoordigen Lan’dvoogd zou vol-trekken, onvoorzichti’g of ondooi’daoht? De crisis was
hevig, ‘buitengewoon zelfs, maar ‘zij was toen Jhr. ds
Graeff de land vo’ogdi,j overdroeg, ruim anderhalf jaar
geleden uitgebroken. Modht men in een zo gezond
land als Indië, ‘dat na de crisis van 1920 een zo ‘groot
vermogen had getoond tot aanpassing en ‘herstel, geen
herleving verwachten ‘binnen zeer enkele jaren?
2. Telkens heeft ‘men ‘het Nederlandse publiek op
Indië gewezen als op het land, ‘dat flink ‘had bezui-
nigd, zich moedig had ‘aangepast en dus moest worden
nagevolgd. Telkens ook werd •op Indië ‘gewezen als
het land, dat door de zure appel ‘had ‘heengebeten en er wâs. Tegen het eind van het vorige jaar verscheen
in De Telegraaf een plaat van Raemaekers, ‘die ‘de
lezers van ‘dat blad zioh no’g wel zullen herinneren:
een beek; aan gene
zijde
Indië, in de gedaante van
een jongen Europeaan ‘met tropen’helm; aan ‘deze
‘zijde Nederland, huiverig om zich in het koude water
te wagen. De Indischman, lbergopwaartsgaande, spoort
den weifelaar aan om ‘het koude bad toch niet te
shuwen en zijn voorbeeld te volgen. Ook ‘hier werd Indië voorgesteld als de man, de flinke kerel, die er
doorheen is!

En niet alleen De Telegraaf en ‘haar politieke teke-
naars, niet alleen ‘de grote meerderheid ‘der bladen,
die ‘de Gave Gulden verdedigen, denken (of dachten)
er zo over. In een studie over ,,Die ‘gegenwiirtigc
Wirtschaftslage in Niederl’ndisch Indien” verschenen
in het kwartaalbericht van de Amsterda.msche Bank
2),

beschrijft de heer G. A. Ph. Weyer, voorzitter van
de Indische Ondernemershon’d, ‘de inwerking van de
crisis op Indië en de wijze, waarop ‘dat land zich
heeft aangepast. Dank zij ‘de voortreffelijke samen-
werking tussen wetenschap en practijk, dank zij de
aanpassig in de inheemse sfeer, waardoor zon’der
enig, conflict ‘de lonen ‘daalden en de inheemse leve-
ranties goedkoper werden, en naarmate de salarissen van het Westers personeel konden ‘worden verlaagd,
konden de Westerse ‘ondernemingen ‘hun efficiency
verhogen en hun directe exploitatiekosten verlagen,
zodat in de cultures, in ‘het algemeen ‘genomen, geen
grote verliezen meer worden geleden. En volkomen

Hand. Voiksraad
1931-32, bi. 1595.
Finanzwi
rtsehaftliche 1,Jebersicht. der Sta’tistischen
Abte’iiung, Oktober
1935 No. 45..

begrijpelijk is het, dat de schrijver gewaagt van zijn grote waardering en bewondering. ,,,,Tede’r redlich
denkende M’ensc’h (wird) v.or dem gesunden Verstand
im’d ‘d’em primitien unverdoibenen, aber gerade da-
durch so treffend richtigen wirtsh’aftlichen Denken
der Bevölkerung d’ie grösste Achtung ha:ben. müssen.”
En in ‘het slot s’an zijn studie lezen wij: ,,Zweif-
fellos Jaaiben in Indien bei der Bekkmpfung ‘der
grossen Depression Obrigkeit, Bevölkerung und Wirt-
schaf t erfolgreicher ‘geadbeitet als in den nieisten an:
deren Liindern un’d idamit für Praktiker und Stu-
denten ein pra’ktisches Beispiel klassischer Krisen-
‘hekitmpfuri gege’ben.”
1)

In gedachte zie ik Indië, dat zich zo dikwijls tot
de economisdh achterlijken zag ‘gerekend, onder zijn
bruine huid blozen over zoveel lof. En toch is ‘die
verdiend! Want gaat men ‘het goed na, dan zijn ‘daar
ginds, door ‘grote ‘groepen der bevolking, in verhou-
‘ding tot de ‘draagkradht en gemeten in reëel ‘gebrek
en reële ellende, de grootste offers gebracht tot ‘hand-
havirig van •de Gave Gulden. Jammer, dat wij onze
bruine broeders niet collectief kunnen .decoreren!

3. IHoe ‘gaat ‘het intussen daar in Indië in werke-
lijkheid? Een tijd lang moest de gelovige Nederlan-
der wel ‘denken, dat de Gave Gulden in ‘de ‘diëpe desa
zijn wonderen al begon te verriohten; of, beter ge-
zegd, ‘dat een van zijn kinderen in ‘dat verre gdbied
blijk gaf van magische krachten: ‘de 2Y2. cent ‘begon
beroemd te worden. Ja, het scheen, dat ‘de faam van
deze ‘dc glans van ‘de Gave Gulden zelf zou doen ver-
bleken. Want, om ‘de waaihei’d ‘te zeggen, de Onwan-
kelbare zelf was zo ‘hoog ‘gezeten, zo trots en onge-
naakbaar, ‘dat hij onaandoenlijk bleek voor de noden
van het volk. De werklooheid, de verwarring, de
ongerechti’gheden namen toe, terwijl zijn eerste’ die-
naren van zijn opperheersohappij alle ‘goeds ‘had’den voorspeld! De 2Y2, cent, die deed ten minste iets, al-
thans in de desa: hij ‘kon een inlander een dag lang
in ‘het leven ‘houden. Maar helaas, wat is in dit onder-
maanse bestendig? Ook de glans van de 2Y21 cent
schijnt te verbleken.
Zij,
die zijn roem verkon’digderi.
schijnen vermoeid en yeifelmoedig geworden. Het
Nederlandse volk, ‘dat over de werkelijkheid van het
economisdh leven in ‘de wereld, in de afgelopen jaren
uit de dag’bladen meer onjuiste voorstellingen kreeg
dan een oorlogvoerende natie, die klep krijgt, over
de slagvelden, ‘begint langzamerhand te merken, ‘dat
het in ‘de wereld ‘die buiten het bereik van ‘de Gave
Gulden lag, sin’ds 1932 veel ‘beter is ‘gegaan ‘dan ‘het
dadht, en in Indië slechter.
De wekelijkse mededeling van ,,De Nederlandshe
Conjunctuur”, uitgave van het Centraal Bureau voor
de Statistiek, gaf in No. 227 (21 Maart 1936) een
graphiek met twee lijnen, ‘die even eenvoudi’g als veel-
zeggend is. De ene lijn brengt het verloop in i,eeld
van ‘de industriële productie in Nederland, de an’dere
die in ‘de wereld (zonder Rusland). De lijn van Ne-
derlan’d kan zich niet blijvend uit ‘het ‘diepste punt
van 1932 vérheffén, zij éakt in ‘1934 en 1935 weer in.
De lijn der industriële werel’dproductie (waarin ‘de
landen van ‘het goud’biok begrepen zijn en ‘die dus nog
gunstiger zou vèrldpen zonder ‘deze landen) gaat na
1932 continu omhoog. De tegenstelling tussen, ‘de
beweging der ‘twee lijnen ,is zo treffend, ‘dat men
wel verblind moet zijn om
zd
niet te erkennen. Geheel
‘hiermede in overeenstemming zijn de ‘gevoigtrekkin-
gen, die men moet maken uit ‘de studie in ‘het con-
junctuurbericht van het Ned. Econ. Instituut van
26 Maart 1936 over ,,Herstel van ‘den wereldhandel
in 1935″. Daaruit ‘blj’kt, ‘dat de ‘handel van Neder-
land, ‘het goud’blok en Ned.-In.dië enerzijds, en die
van de landen met gedevalueerde munt anderzijds,

ook
in ,qoid
gemeten een
‘duidelijke
tegenstelling ver.

tonen.
Zal men nog altijd ‘doof
blijven
voor een ‘zo duidelijke
taal ‘der feiten? Zal men ‘de tegenstelling ‘tussen de

1)
Tap. bi.
13.

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

351

ontwikkeling bij ons en in de devaluatielan’den, die
feitelijk reeds -van 1932 -dateert, ‘blijven negeren met
de nietszeggende opmerking, dat de gunstige keer
elders ,,kunstmatig” en ,,tijdelij-k” was? (Heeft een
prosperiteitsperiode binnen de korte goifbeweging in
de moderne wereld ooit anders dan een ,;tijdelijk”
karakter gehad?).

4. Het Nederlandse pu!bliek begint te merken, dat
-het in Indië slechter gaat -dan het heeft •gedadht.
Wanneer wij maar flink de tanden op elkaar zetten
en de deflatie kloek doorvoeren, zo is ‘ons gezeg-d, -dan
zijn wij er. Indië heeft ‘dat gedaan; men kan glolbaal
zeggen, dat het in 1934 zijn taak had volibracht. Maar
het schijnt er min-der -goed te gaan dan men het ons
heeft voor-gesteld. In -de dagbladen versdheen onge-
veer •een maand geleden een ingezonden stuk, ,,Steun
voor Indonesische behoeftigen”, opgesteld door ‘het
Uitvoerend Comité van -het Algemeen Steunfon-ds
voor In’heemsohe Behoeftigen (A.S.LB.). Ik neem er
enkele zinnen uit over. ,,De bevolking,
vooral op Java
en Madoera, ondervindt
in toenemende mate
de ge-
volgen van de steeds dieper -doorwerkende depressie.
Men kan veilig zeggen, -dat
alle reserves van de be-
volicing zijn opgeteerd en haar draagkracht tot een
minim-um is teruggebracht.
Gaat ‘het thans om mis-
oogsten of bijzondere omstandigheden, waardoor plaat-
selijk voedselnood kan ontstaan, -dan is -de Regeering
aan-stonds klaar om -de n-oodi’ge hulp te verleenen,
doch daarnaast doet zich gaandeweg een toestand
vann, algemeene verarming en dus van ondervoeding
voor,
‘die onverwijid ingrijpen vereisdht en in toene-
mende mate zorg baart. Een verschijnsel, dat zich
in -de Inlan’dsehe wereld nooit voordeed, openibaart
zidh thans, nl. -dat de dessa
niet meer in staat is door
onderlinge hulp te voorzien in de nooden der arm-
sten.”
Dat, wat helaas in het bizonder maar al te
waar is, -heb ik geeursiveerd. Het is trouwen-s moei-lijk aan te nemen, -dat het uitvoerend comité van ‘het
A.S.I.B. alarmerende stukken -de wereld – zou inzen-den, die een -cnvare voorstelling van de werkeljlhei’d
geven, zoals van mensen met een tekort aan vader-
lan-dslief-de en geloof in de Gave Gulden te verwach-
ten zou
zijn;
van zwartkijkers, ‘die, hier in Neder-
land, met ‘hun funest geschrjf ‘de vakvereni’gin-gen
stijven in ‘hun verzet tegen verdere loonsverlagingen
en, daar in Indië, de Gave Gulden beletten zijn heil
zame werking te ‘doen, waarvoor -de weg met zoveel
moeite Vrij gemaakt -is.

Neen, -dat ‘hier tendentieus overdreven zou zijn is
niet aan te nemen, want de eerste naam on’der ‘de op-
roep tot ‘steun is ‘die van -de echtgenote -van ‘den Gou-verneur-Generaal.

Hoge ambtenaren zijn in hun
o
p
en
b
are
menings-
uiting natuurlijk gelijkgeschakeld. Althans in -hun
oor-deel over ‘de Gave Gulden. Practish mogen zij
zich -over bijna alle -beginselen onzer regerin-gspolitiek,
over onderwijskwesties, -de -houding tegenover de na-
tionaal-socialisten, ‘de weerbaarheid, het nuttige of
nutteloz-e van een nieuwe krui-ser en tal van andere
on’derwerpen, nog altijd vrijelijk in ‘het open’baar
uiten. Maar niet over ‘de Gave Gulden. Het was -dan
ook niet te verwachten, -dat daarover ‘iets te vin’den zou zijn in de opmerkingen ‘door -den Directeur van

het Departement van Economische Zaken gemaakt
voor -de persconferentie over ‘de economische samen-
werking tussen Nederland en Ned.-In’dië. Maar wel
kan men uit -de opmerkingen van mr. Hart voelen, hoe ‘de toestand in Indië is en vooral,

hoe -de -stem-
ming van ‘dat land tegenover ‘het moederland wordt.
Aan de Nederlandse industrie zijn üiterst belang-
rijke contingenten gegeven, aldus leest men in het
overzicht ‘der opmerkingen, ‘doch onvoldoende ‘beseft
men in Nederland de waarde van deze ‘dien-st en de
‘betekenis van ‘dit offer. ,,Want de meeste contingen-
teringen -drukken zwaar op de Indische samenleving
en nog wel voor een groot -deel op ‘dat gedeelte van
-de samenleving, ‘dat het minst ‘draagkrachtig is.
Eigenlijk is ,,draagkracht” nog niet eens het goede

woord,
want van draagkracht kan men bij een groot
deel der bevolking niet eens meer spreken.”

Mr. Hart releveert -dan, ‘hoe Indië’s exportwaarde meer -dan getiërcieerd is en de ‘begroting van uitga
ven
‘bijna
gehalveerd, ‘de middelen echter ‘zijn ondanks
rigoureuze ‘belastin’gvenhogingen en vele nieuwe hef-
fingen tot belanigrjk min-der dan de -helft terugge-
lopen. De vaste lasten van rente, aflossing, pensioe-
nen, wachtgelden ed. zijn. on-danks de zeer welkome,
‘hier ‘doorgevoerde conversies een leden last geworden
van ‘bijna 50 pOt. -der uitgaven-begroting. De’ werk-
gelegenheid in ‘de westerse sfeer is in de crisisjaren
van ongeveer
11%
millioen met ongeveer 600.000 ver-
min’derd. Dan zegt de heer Hart het volgen-de:
,,En hier valt nu -te
wijzen
-op factoren van psy- –
cholo’gisohen aard, welke, al’s van beteekenis voor de
goede economische samenwerking tusschen Nederland
en Indië, niet uit het oog mogen worden verloren.
,,In-dië vindt ‘het zeer vleiend, wanneer -het, van den ‘kring der -openbare meening in Nederland uit,
op den schouder wordt geklopt wegens -zijn radicale bezuinigingspolitiek en -de voor -een ‘buitenstaander
nauwelijks b
egr
ijp
e
lijk
e
aanpassing, maar juist deze
platonische waar-deering wekt ‘dikwijls meer reacties,
om-da-t men ‘het gevoel ‘heeft, -dat ‘de -groote massa in
Nederland ‘geen -denkbeeld -heeft,
hoezeer deze aan-
passing Indië heeft aangegrepen. Inderdaad is Indië
aangepast, maar het is straatarm en heeft geen en-
kelen armslag meer over om zich te bewegen.”
De pnblieke opinie in Indië i-s in verzet gekomen, lezen wij verder in -de opmerkingen. ,,Van -het mo-
ment af, -dat ‘de crisis doorzette, moest een overheer-
schend deel van het groote welvaartswerk, waarin Ne-
derlands koloniale roeping zoo v-oortreffeljk uiting
vond, volkomen w-or-den ‘stil-gelegd, ‘da

t maakt juist
de beste Nederlanders in Indië zoo ‘bezorgd.” Hier
wordt -de vinger gelegd -op een kardinaal punt: -de
-deflatiepolitiek nood-zaakt -ons -om juist -datgene af
te -breken, wat in het ‘bizonder onze positie als kolo-
niale mogendheid rechtvaardigt en onze roepin-g is
in Azië: -de volken van dat werel-d’deel, waarover wij
de leiding heibben, te voeren naar een menswaardiger
bestaan. Want alleen wanneer ‘het ‘bestaan ‘der grote
massa ‘buiten -de moderne wereld economisch en gees-
telijk op hoger peil -gebracht is, is -de grondslag aan-
wezi-g voor een harmonisc’he wereld. Dit streven naar
een menswaardig bestaan, dat uit ‘de kernkrachten
van onze cultuur zelf voortkomt en ‘bewust of ontbe-
wust onze welvaartspolitiek beheerst, wor-d-t door -de
-deflatiepolitiek volkomen verlamd.
Bij -deze grote nadelen komen nog politiek-staat-
kundige, die internationaal van het grootste belang
zijn. Een klein vol-k als

het onze kan zijn voorname
plaats als grote -koloniale mogen-d’hei-d nooit vol-doen-de
met kanonnen en oorlogschepen beveiligen; ‘het moet
-dat vooral -ook -d-oei door economische activiteit. Elk
terrein, ‘dat hetecon-omisch onontgonnen ‘laat, is voor
-den vreemdeling aanleiding om daarop ‘beslag te leg-
gen. Dat hebben ook de Boeren ondervonden. Dat in
de Japanse pers telkens propaganda wordt gemaakt
voor -de ‘gedachte van herverdeling van koloniaal ‘be-
zit, zal ‘den lezer wel niet verbazen. Hij ‘bedenke ech-ter, ‘dat -deze gedachte ook buiten Japan telkens wordt
geuit en ‘dat zelfs in wetenschappelijke werken
‘de
afstand van eilanden als Borneo, Oelolbes en Nieuw
Guinea, die wij- niet tot ontginning -kunnen ‘brengen
omdat wij ‘daarvoor geen geld en mensen hebben,
wordt -ontwikkeld. De Gave Gul-den verlamt -op -hoogst

bedenkelijke wijze onze activiteit, die uit internatio-
naal oogpunt noodzakelijk is.
* *

5. De Nederlanders, -ook zij, -die in de -grote en
kleine steden van ,Tava wonen, weten niet

h-oe

het in
duizenden -desa’-s gesteld is. Wanneer het -daar nog
altijd ‘rustig is ‘heeft -dit twee redenen. Ten eerste
wordt -de ‘bevolking niet op’gehitst. De macht van ‘het
woord is ontzag-lijk -groot, vooral -in een land als
Indië. Geen onjuister mening dan -deze, die vooral

352

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

door sociaal-democraten zo vaak veibrei’d is, dat wij
niet voor opstanden en onlusten behoeven te vrezen als de econoinisdhe toestand maar goed is. Ontkend
wordt natuurlijk niet, dat een slechte economische
toestand een veel beter akker is voor het zaad der
o.ntevrecleniheid dan een goede. Maar het is volkomen
met de feiten in strijd, dat er steeds een nauw ver
band zou he’hben bestaan tussen de economische toe-standen en de frequentie van opstandige bewegingen. De wijze, waarop de macht van ‘het woord wordt ge-
bruikt, is in hoofdzaak beslissend voor het uitbreken
van onlusten. Dat is zelfs waar voor de moderne
wereld, maar het geldt a fortiori voor primitieve en
half-primitieve landen. Welnu, ten eerste heeft op-
hitsing van ‘de bevolking in de laatste jaren bijna
nooit plaats gehad. Maar ten tweede hebben de in-
heemse bestuursambtenaren al hun invloed gebruikt
om ‘de bevolking rustig te houden.
Zij
gebruikten
daarbij vooral telkens Lhet argnment, dat de Regering zelf ‘onmachtig was tegenover de crisis en ‘dat de toe-
standen elders nog slechter waren. Hoe lang zal men
dit laatste nog door de mensen kunnen laten geloven?
Langzamerhand is het meer ontwikkelde deel van
het publiek zijn geloof in de heilswerking van de
Gave Gulden gaan verliezen. Langzaam, maar onver-
mijdelijk, begint de kritiek ‘door te dringen onder
de in’heemsen. En die kritiek richt zich niet alleen
op de voortrefljkihei’d van de Gave Gulden -zelf, maar
uiteraard ook •op al die maatregelen, welke nodig
waren om zijn heerschappij te handhaven of althans
lageii in de
lijn
van de politiek, die zidh onder zijn
heerschappij ontwikkelde.

Wanneer hier in Nederland de Regering, terug-
deinzend voor de gevolgen, die een volkomen onbe-
lemmerde ‘heerschappij van de Gave Gulden zou heb-
ben, steeds meer
ingrijpt
in het economisdh leven,
loopt dit ‘gewoonlijk uit op ‘het •opofferen van de be-
langen van de ene bevolkingsgroep ter wille van die
der andere. Wel sticht dit natuurlijk ontevredenheid
bij de ‘benadeelden, maar het zijn tenslotte Neder-
landers, ‘die ‘benadeeld worden om andere Nederian-
ders te beschermen en ‘het is de eigen Regering, die,
geduld door de meerderheid van het parlement, de
maatregelen neemt. In Indië leidt het ingrjen in
het economish leven, ook al tracht de Regering zo
goed mogelijk met ‘de belangen der inheemsen reke-
ning te ‘houden, er bijna onvermijdelijk toe, dat tel-
kens ook belangen van de ene bevolkingsgroep vor-
den opgeofferd ter wille van de andere,
a’ndersge-
klearde,
‘door een Regering, ‘die nooit geheel de
eigene is. Een uitvoerrecht op ‘bevolkingsrub’ber, aan-
vankelijk nog verdedi’g’baar omdat de winsten van in-
landse rubberplanters practisch niet op dezelfde wijze
kunnen worden belast als die van Europese onder-
nemingen, groeit ‘gemakkelijk uit tot een extra-uit-
voerrecht, ‘dat een krasse hesoherhuin’g inhoudt van
de grote ondernemingen. En zulk een eenzijdige be-
voordeling is niet alleen ‘bij ‘de ru’bber aanwezig.
Daar valt zij direct in ‘het oog, maar de heerschappij
van de Gave Gulden leidt tot een steeds verdergaande
politiek van onrecht tegenover ‘de zwakke, grote massa
der inheemse bevolking. De Nederlandse ‘bezitters
van Indische staatsschuld worden ‘door de Gave Gul-den ‘bevoorrecht ten koste van Indië. De Europese en Inlandse ambtenaren worden bevoorrecht (al merken
zij praktisch ‘dikwijls weinig hiervan doordat ten-
slotte iedereen door de deflatie w’ordt ‘benadeeld cii
de inlan’dse ambtenaren vaak sterk de ‘druk voelen
van de steun, ‘die zij hun ‘getroffen ibioedverwanten
moeten ‘geven), de monopolies van ‘het Gouvernement,
de sporen, ‘de scheepvaart Holland—Indië, Hollandse
arbeiders en bedrijven worden gesteund ten koste
van •de inheemse massa in Indië. Inlancise export,
inlandse bati’kin’dustrie, inlandse arbeiders en consu-
menten worden ‘benadeeld of staan onder de druk,
door de bevoorrechting der anderen geoefend.

In tij’den van maatschappelijke nood wordt deze
gewoonlijk, ‘door ‘de groepen der invioedrijken en be-

voorrechten, ‘het eerst en ‘het meest afgewenteld in
‘de richting van de minste weerstand. Zoals ‘de nood van ‘de schatkist en ‘de veil’iezen der Nederlandsche
Elandelmaatschappij ‘de oorzaak waren van de invoe
ring van het cultuur- en consignatiestelsel, no werd,
honderd jaar later, de nood, die de Gave Gulden
veroorzaakte, de oorzaak van een nieuwe periode van
zware ‘druk op ‘de bevolking. De Gave ‘Gulden heeft
een einde gemaakt aan een periode in ‘de Indische
geschiedenis, die gekenmerkt werd ‘door een streven
naar reoh’tvaard’ig’heid en bescherming van ‘het zwak-
ke inheemse element tegen druk en overmacht van
het Westers bedrijf, waar dat nodig was.
Gelooft men waarlijk, dat Nederlands geschenk van
25 millioen aan Indië tenslotte iets anders zal uit-
werken ‘dan verbittering, wanneer ‘de ‘ogen volledig
open zullen gaan voor wat onze Gave Gulden heeft
uitgeridht?
Wanneer ‘de beschermingsmaatregelen moederland-
se belangen enerzijds en koloniale
anderzijds
raken,
wordt bijna onvermijdelijk het moederland ‘bevoor-
‘deel’d ten koste van de kolonie, zoals bij ‘de contingen-
terin’gen ten behoeve van ‘de Nederlandse afzet in
Indië. Ik kan dit
belangrijke
onderwerp hier slechts
aanroeren en ‘moet mij er toe beperken te constate-
ren, ‘dat ook ‘hier de ,,psydhologi’sche” gevolgen steeds
duidelijker aan ‘den dag treden. Men merkt, ‘dat Indië
een zwaar offer moet ‘brengen ten behoeve van ‘die
afzet en zal onvermijdelijk ertoe komen ‘de weder-
zijds gebrachte offers te gaan afwegen Als •de ‘dag-
bladen de opmerkingen, die Mr. H’art op de pers-
conferentie mondeling ‘heeft gemaakt, goed ‘hebben
weergegeven, nou de Directeur ‘van Economische Za
ken o.a. gezegd hebben, ‘dat het jaarlij:ks ‘offer, dat
Indië voor ‘die afzet brengt, niet mag worden be-
groot •op 20 millioen. Hoe groot is ‘het dan? Negen-tien millioen?

6. Een bedrag van die grootte lijkt op het eerste
gezicht onbeduiden’d voor een zo groot land ‘als Indië.
Men •dient echter in ‘het oog te houden in ‘hoe sterke
mate vooral Java is leeggezogen door de Gave Gul-
den. De 2K centen worden moeilijk en schaars ver-
diend. En moge ‘het waar zijn, •dat in sommige stre-
ken een inhnder zich van 2Y2 cent een ‘dag kan voe-
den, men vergete niet, dcst een Jataan geen Papoea
is.
De Gave Gulden ‘heeft het economisch ‘bestaan van
millioenen Javanen omlaaggedrukt tot ‘dat van ‘den
Papoea, ‘dat is even erg als wat hij ged’aan heeft
met duizenden Europeanen, die in ‘de desa zijn ge-
stoten. Een Papoea heeft het, vergeleken met di
millioenen op Java, nog ‘beter: hij kan zich ten minste
behoorlijk voeden; dat kunnen, vooral in ‘de
tijd
van
voedselsehaaj-ste, millioenen Javanen en Ma’doerezea
niet. De ‘buikjes van de kinderen zijn meestal wel
dik. Dat komt omdat gelukkig ‘de teelt en consumptie
van cassave ‘zo ‘is toegenomen. Maar onderzoekt men
die kinderen, ‘dan
blijkt
maar al te vaak, ‘dat zij
ernstig ondervoed zijn. En de volwassenen lijden
vaak ‘honger in de letterlijke ‘zin van ‘het woord, want
‘de Javaan houdt veel van ‘kinderen en de ouders heb-
ben telkens de helft ‘van ‘hun schamele portie aan de
kinderen afgestaan. De geneeskunde ‘onderschei’dt
twee soorten van honger: de ene ontstaat uit een
lege maag; de andere is ‘die, voortdurend gevoelde,
‘honger, welke ontstaat door de hunkerin’g naar voedsel
van de ondervoede cellen. De voedselui’tidelingen van
het bestuur in gevallen van oogstmislukkin’gen en
acute nood kunnen niet verhinderen, ‘dat heide soor-ten van ‘honger, en vooral de laatste, door millioenen
wordèn ‘gevoeld.

Er zijn ‘hele onderdistricten, waar bijna driekwart
der ‘gezinnen niet meer ‘dan een halve cent per ‘dag
besebikbaar ‘heeft om wat knollen als enig voedsel
te kopen, zonder ‘dat zij enige reserve ‘bezitten. Dat
komt neer op een flinke aardappel per dag per per-
soon. Deze toestand ‘heeft maanden adhtereen bestaan,
in ‘enkele ‘streken meer ‘dan een ‘half jaar. De mensen zijn hij’ ‘honderden in de gevan:genis ‘gesloten, omdat

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

353

zij los zout oprapen of het clandestien maken, daar
zij niet in staat zijn het te kopen. Het bestuur heelt de ogen moeten sluiten voor niet al te erge ontdui-
king van het zoutmonopolie.
Men moet teruggaan tot het midden van de vorige
eeuw, toen de ‘hongersnoden van Demak en Grdbogan onze volksvertegenwoordigers en het ontwikkelde pu-
‘bliek dc ogen openden voor de uitwerking van het
cultuurstelsel, om de weerga te vinden van de ellende,
die ‘de Gave Gulden in de desa ‘heeft aangericht.
Men mene niet, dat die ellende alleen te vinden zou
zijn in streken, waar de sluiting van suikerfabrieken
de nood verscherpt heeft.
De vermindering in het verbruik van kleren door
de bevolking ken voor de crisisjaren geschat worden
op 17 pOt.; met inaohtneming van de ‘bevolkingstoe-
neming mag men de vermindering per hoofd schat-
ten op 20 pOt.
De Gave Gulden heeft bijna de gehele goudv’oor-
raad der bevolking van Java, haar besparingen in
gouden munten en sieraden voor ecu waarde die
zeker 100 ‘millioen moet hebben bedragen, wegge-
cogen.
Zal de huidige nood de ogen van het Nederlandse
volk openen voor ‘de ellende, die zijn afgod heeft
veroorzaakt?
Uit de jaarverslagen der cultuurondernemin’gen
klinkt steeds meer een toon van teleurstelling. On-
danks de reeds geruime tijd doorgevoerde bezuinigin-
gen en loonsverlagingen is de ren’da,biliteit niet terug-
‘gekeerd. Men houde hierbij in het oog, dat de loons-
verlagingen dikwijls
groter
‘zijn geweest ‘dan met de
verla.ging van ‘de kosten van levensonderhoud zou
overeenkomen. Men bedenke, ‘dat de officiële cijfers,
die wij in de publicaties van het Centraal Kantoor
oor de Statistiek vinden, ‘dikwijls aan de hoge kant
zijn, hetzij omdat de ‘opgaven ‘der ondernemingen
soms geflatteerd zijn, hetzij omdat zij wel vermelden
wat een arbeider
zou
kunnen
verdienen als hij krach-
tig ‘genoeg was om een hele •dag te werken, maar niet wat inderdaad mee naar ‘huis genomen wordt
na de enkele uren, die de man in staat is te werken.
Het ‘dichtst ‘bij de waarheid zijn waarschijnlijk de
opgaven, die dr. P. Bakker geeft in zijn proefschrift ,,Eenige beschouwingen over ‘het geldverkeer in de
inheemsche samenleving van Nederlandsc’h-In’cl’ië”. Zij betreffen de ‘da’gionen in de suikerindustrie, v66r
‘de crisis ‘en nu.
Vroeger

Thans
K’oelie ‘in tuinen ……………
40
a
75
cent
lOk 14
cent
Koei’ie ‘haria,n ‘in de fabriek ….
25 ,, 35 ,, 10
cent

Dit betekent, zoals gezegd, een ‘daling der lonen
groter dan die van de kosten van levensonderhoud.
Beseft men, wat zulke feiten, ‘die ook voor an’dere
cultures ‘gelden, leren over ‘de deflatiepolitiek?
Is ‘het Nederlandse volk door de verdedigers van
de Gave Gulden en door de eenzijdige ‘berichtgeving
en beschouwingen ‘in ‘de pers zozeer in een angst-psychose gebracht voor een val van de Onwankel-
hare, dat het niet anders kan doen dan ‘begoocheld
opstaren naar zijn zonderlingen ‘heidensen afgod, en-
gevoelig voor de ellende, die deze verslinder ‘van wel-
vaart aanricht, ‘doof
eit
ontoegankelijk voor ‘de taal
der feiten?

In een land, dat zich bij uitstek voor een deflatie-
politiek leent d’oordat het economisch leven er ‘veel
elastischer is ‘dan ‘hier eu ondernemingen en inlandse
landbouw vergelijkenderwijs gesproken weinig met
schulden zijn belast, in dat land waar de aanpassing
is ‘doorgevoerd en de lonen veelal zelfs méér dan met
de daling van de kosten van levensonderhoud zou
overeenkomen zijn verlaagd, blijkt de welvaart niet te
herstellen zonder prijs’herstel, zonder een keer in de
‘ontwikkeling der ‘conjunctuur. In een land, bij uit-

stek geschikt voor een deflatiepolit,iek, ‘blijkt die
politiek een mislukking, die nog gevaarlijke gevolgen
kan hebben. Is onze Regering zo verblind, ‘dat zij de les uit Indië niet ‘begrijpt?
G. GONGGRIJp.
DEVALUATIE VOOR NEDERLANDSCH-INDIË EEN
VOORDEEL?

De positie van Ned.-Indië in monetair opzicht is
nog eenzamer ‘dan die van Nederland. Zijn wij hier
in Europa ton minste nog in gezelschap van éénige
landen, die wars blijve,n van muntmanipulaties, Ned.-
Indië is, wat dat betreft, een eenzame geworden in
de volstrekte heteekeni’s van het woord.
En ‘vanzelf is dan ook •de laatste jaren de ‘vraag
gerezen of ‘de meerderheid geen gelijk had en de
minderheid ongelijk.

De gevolgen van een muntontwaarding zouden in
Ned.-Indië ‘gedragen moeten worden ‘door een ‘bevol-
king, die allerminst homogeen is, en ‘hierbij denk ik
in ‘de eerste plaats aan homogeniteit in economisch
opzicht.

Van de 61 millioen menschen op het Ned.-Indisohe
grondgebied Ibehooren
1%
millioen tot de Europeanen,
1Y4 tot de Ohineezen en andere vreemde Oosterlin-
gen, en 59 tot de In!landers. Deze laatste gewel-
dige massa is voor het overgroote ‘deel agrarisch, in
hun desas in autarkisch verband levend; in de steden
loontrekkend. Industrie van eenige beteekenis is er
niet, kapitalisten ontbreken. Volkomen vreemd is
hun een ontwikkelingskracht, zoals het gele ras in de

vorige eeuw aan den da’g ‘gelegd heeft. Hun levens-
peil is uiterst elastisoh en laag. Hou’dt men deze
feiten in het oog, dan beseft men reeds ‘hoe moeilijk
het wordt om ‘bij monetaire manipulaties ‘de belangen
van ‘deze massa af te wegen tegenover ‘de belangen
van de kleine groep uitlan’ders, die, economisch verre
meerderwaardig, over het geheel genomen beschouwd
mogen worden als dragers van het veel gesmade ,,ka-
pitalisme”, – een levensstijl, ‘die, naar ‘de ervaring
leert, bijna ‘geen ‘vat krijgt op de inerte massa van
iniheemschen.

Waar nu devaluatie in de eerste plaats ‘beoogt een
nivelleering van ‘de prijsniveaux tussohen ‘het land,
dat ‘de devaluatie, toepast en ‘de overige landen, ligt
het voor de ‘hand om de verhouding aan te geven
tusschen het inheemsche element en ‘het buitenlan’d.
De productiefactoren, ‘die het in’heemsche element
tot zijn ‘beschikking heeft, zijn arbeid en grond.
Zooals gezegd, ontbreekt kapitaal, en de ‘diensten,
‘die in de duale samenleving van Ned,-In’dië het uit-
‘heemsdhe element ‘aan he’t in’heemsche ‘bewijst, ge-
schieden nu eenmaal niet voor niets. Wanneer dus
‘het inheemsdhe element goederen uit ‘het buitenland
importeert, moet ‘deze invoer, verhoogd met de dis-
tributiekosten, de winst van den uitheemschen tus-
schenhan’del en het aandeel in ‘de diensten, die het

Gouvernement aan ‘het buitenland te betalen heeft
in ‘dan vorm van in’terest en pensioenen, gecompen-seerd worden door een uitvoer, die verminderd moet
worden met vervoerkosten en winst van den uit-
heemschen tusschenhan’del, maar vermeerderd met

de bonen verdiend in en de ‘grondenverhuur aan uit-
heemsche bedrijven.

Het aandeel van het inheemsche element in den
in- en uitvoer werd door mij over de jaren 1928-
1933 ‘geschat op:

In miii. (ild

1928 1929 1939 1931 1932 1933
uitvoer (goederen) ….
510 479 323 209 169 151
invoer

,,

….
402 435 351 249 182 146

Deze in- en uitvoer worden gefinancierd ‘door uit-
heamschen voor een zeer ‘belangrijk ‘deel; de totale
loonsom en ‘de gron’denverhuur zijn aanzienlijk achter-
uitgegaan, zoodat er dan ook geen twijfel over kan
bestaan, ‘dat de laatste jaren de inheemsche maat-
schappij op haar relaties met de buitenwereld toe

heeft moeten leggen. Daarom is in deze (geld) kapitaal-
arme maatschappij •de vraag belangwekkend, waar de
financiering van deze relaties vandaan gekomen is.
Het antwoord ‘hierop moet luiden: het door ‘de in-
heemschen opgepotte ‘geld is uit ‘de circulatie ver-
dwenen en terecht gekomen in ‘de Lan’dskassen. Dat

als gevolg hiervan de ruilmid’de’lencirculatie inge-
krompen is, wordt ook bevestigd door de jaarcijfers

354

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1938

van de Javasche Bank, die een vermindering van ‘de

hankbiljettencirculatie en een vermeerdering van ‘den
zilvervoorraad (specie) aangeven. Dat deze reserves
begrensd zijn, is zeker; dat de grens ‘bereikt is, waar-
schijnlijk. E.n ‘deze maatschappij zou dan volgens som-

migen door devaluatie ‘gegalvaniseerd moeten worden.
Hoe zal deze massa de schok van een mun’tont-
waardin’g verwerken?
Van den voor inheemschen bestemden import be-
staat 80 pOt. uit de twee groepen eetwaren en genot-
middelen eenerzijds, garens en manufacturen ander-
zijds. Oonsumptiegoederen en geen kapitaalgoederen,
– ‘dfrt is de karakteristiek van den inheemschen im-
port. Deze goederen worden voor het over-overgroote
‘deel betrokken uit de Pacificlanden, dus uit landen
met ‘gedeprecieerde valuta.

Devaluatie moet ‘dus als eerste onmiddellijk gevolg
hebben, dat deze import met meer gu’idens betaald
zal moeten worden. De bonen zullen, met de traag-
heid ‘hun eigen, voorloopig wel ‘hetzelfde blijven. De
uitvoer zal meer ‘guldens opbrengen. Neemt men om
een ruwe raming te ‘hebben aan, dat fbij den invoer
de helft opgeteld moet worden voor distributiekos-
tea en winst van den tusschenhan’del, en van den
uitvoer om dezelfde redenen eveneens de helft afge-
trokken, ‘dan ‘heeft men ‘dus, •dat 1Y2 maal den in-
voer =
Y2
uitvoer plus bonen bij en grondvexhuur
aan uibheemsche bedrijven.

Wordt de Gulden op Sterling-peil gbracht, ‘dan
zouden de eerste twee termen met
/7
vermenigvul-
digd worden. Het evenwicht is dan veibroken ten
nadeele van de inheemsdhe massa.
Ik kan devaluatie niet anders zien dan als een
onmiddellijk en ‘hevig nadeel voor ‘de ‘breede ‘laag
inheemschen, die, na door de crisis terugge’va!llen te
zijn op een uiterst laag leven’speil, met een stijging van ‘het prijspeil de devaluatie nog te betalen krij-
gen 56k.

Hoe echter zou het uitheemsche element op deva-
luatie reageeren?

Het ,,part,iculiere” zit in Iu’di met een kapitaa’l,
dat tussehen •de 2 á 3 milliard Guldens geschat •kan
worden en waarover v66r ‘de crisis een 300 mil!lioen
per jaar in den vorm van divi’den’den, tantièmes en
in,terest werd uitgekeerd (tegenwoordig pl.m. 70 mil-
lioen). Deze dienst van ‘het geïmporteerde ‘kapitaal moest eveneens zijn compensatie vinden in een uit-
voeroversehot, en de Ned.-Indische ‘handelsbalans
vertoonde dan ook, geheel volgens de regelen der
kunst, een actief karakter.

Sluit men de mogelijkheid van een afzonderlijke In’disdhe Guldendevaluatie uit (‘dus zonder dat ‘de
Nederlan’dsche Gulden
gelijktijdig
gedevalueerd
wordt), dan is maar één conclusie mogelijk en wel
deze: Als de l’oonen, op hetzelfde peil gehouden wor-
‘den, beteekent muutontwaarding voor het ,,particu-
liere” een voordeel. Maar een voordedl in dién zin,
‘dat er meer Guldens ontvangen zouden worden. Wat
op den ui’theemschen import toegelegd wordt, zal in dit geval meer dan goed gemaakt worden door ‘de in
Guldens verhoogde opbrengst.

Zelfs al zou men aannemen, dat er uit ‘hoofde van
vermin’derden import ook minder verdiend wor’dt aan
vervoer en winst, en zelfs al ‘zou men verstandig
‘doen aan te nemen, ‘dat uitbreiding van onzen export
illusoir zou ‘blijken, dan nog zou een uitvoer tegen een Sterling-Gulden deze verliezen meer dan goed
maken. Of echter deze ‘boekwinst – want van een
reëele winst zal wel ‘ viemand willen spreken – op
den duur ‘ooit gerealiseerd kan worden, is een vraag
waarop ‘alleen ‘het conjunctuurverloop antwoord kan
geven.

Er is nog een derde element, ‘dat niet buiten be-
schouwing blijven kan: het Ned.-Indisohe Gouverne-
ment, ‘d’at
jaarlijks aan pensioenen, goederen, passage-
gelden, interest en aflossingen een 150 mi’llioen te
betalen heeft. Dit bedrag ‘zou door devaluatie met een
‘betrekkelijk gering bedrag verhoogd worden.

Altijd maar weer in ‘de veronderstelling, dat de
bonen en andere ‘gewone uitgaven op ‘het tegenwoor-
‘dige peil gehouden kunnen worden, zou een lang-
zanie vermeerdering van de middelen, zooals de sal-
di’s ‘der producten en bedrijven, en belastingen (ven-
nootschapsbelasting!) de ‘basis, waarop het Gouver-
nement te ‘werken heeft, veebreeden.
Reden voor een
plotselinge
verbetering van ‘de
positie van ‘het Gouvernement zie ik niet. Het ruimer vloeien van middelen gaat nooit plotseling.
Wanneer ‘ik mijn antwoord op ‘de vraag of deva-
luatie voor Ned.-In’dië een voordeel beteekent, na-
‘lees, dan zijn er enkele punten, ‘die ik nog eens met
nadruk naar voren wil brengen.
Ik ‘heb geen uitbreiding van den uitvoer aange-
nomen, want ik geloof er niet aan. Carton ‘de Wiart
als katholiek, ‘de Maistreau als liberaal hebben het
S April jl. in ‘de Belgische Kamer treffend gezegd:
Deva,luatie stelt geen nieuwe markten open.
Wij zul-
len geen zak Jav’asuiker meer verkoopen en geen
pond ehee meer vers’lijten. In Londen – zoo zegt men
immers – liggen ‘de maatregelen al kant en klaar
voor het ‘geval ‘de Gulden ,,valt”.
Ik hdb aangenomen een constant blijvend loonpeil,
wat ‘geoorloofd is, omdat ‘het reservoir aan arbei’ds-
krachten op Java bijna onuitputtelijk is, en een
organisatie van de arbeidende klasse niet ibestaat.
Maar het is een veronderstel’ling, die
ethisch volstrekt
ontoelao,tbaar is.
En opnieuw: âls men streeft naar
de verwerkelijking van een ,,reeh’tvaardi.g” loon, waar
blijft ‘dan de aardigheid van ‘muntontwaarding? Want
de voorstanders van ‘devaluatie ‘hopen altijd zou niet op een constant blijven ‘dan toch op een aohteibljven
van ‘d’e lo’onen in een stijgend prijspeil. Er is nog een
derde punt, ‘dat ik opnieuw even aan wil roeren:
Wij ‘hebben gezien, dat er in hoofdzaak twee par-
tije.n tegehover elkaar staan, en ‘dus ook twee belan-
gen tegen elkaar dgewogen moeten worden: ‘de mecr-
dere opbrengst ‘in Guldens van net uitiheemsche uit-
voeroverschot tegenover ‘het stijgende levenspeil, wat
een onmid’dellj’k •en hevi.g nadeel is voor de in-
heemschen.

Wat het eerste betreft, is het hij vele Westerlingen aan doovemansooren gepredikt of men hun zegt, dat de ‘dividenden, die weer ,,stroOmen” zullen, minder
koopkracht hebben ‘dan de vroegere; dat devaluatie
net zoo ‘goed een verkapte kapitaalsheffing is als een
verkapte loonsverlaging. Voor wie het ‘begrip koop-
kracht ‘geen klank maar wrange werkelijkheid is, dat
is ‘de economisdh weerlooze massa van in’heemsdhen,
die zi’ch nu kunnen voeden voor 3 centen per ‘dag en
kleeden ‘voor een kwartje. ‘Voor deze menschen zou
een devaluatie niet anders ‘beteekenen ‘dan een
op-
zettelijke v erergering van benarde omstandigheden.
Als het waar is, dat in ‘deze wereld nog dingen
bestaan, ‘die niet voor’geid te kopp zijn, ‘dan is het voor
latere gesdhiedschrjvers van onze koloniale staat-
kunde een eerste plicht om eervol dezen Minister van
K’oloniën te ‘gedenken, die door
‘zijn
star afwijzen
van ‘devaluatie de ibeschermer is gebleken van een
massa, ‘die leeft op een peil, dat zelfs naar Aziatische
begrippen heel, heel laag is.
Dr. A.
J.
A. PRANGE.

DE VERLAGING VAN HET RESTRICTIE-PERCENTAGE
VOOR DE RUBBER.

Terwijl ‘het ‘besluit van het Internationale Ru’b’ber-
Comité tot verlaging van het restrictie-percentage
van 40 op 35 voor het tweede ‘halfjaar van 1936 ‘blijk
geeft van een zeker ‘optimisme, ‘heeft de markt daar-op in eerste instantie met een prijsdaling gereageerd!
Een der merkwaard’igheden van, deze ,,gelei’de econo-

mie”: waar de leiders ‘gron’d voor optimisme zien,
verdisconteert ‘de markt het daarop gebaseerde be-
sluit in eerste instantie ongunstig!
Dit werpt ook een scherp licht ‘op ‘de prijsvorming
voor rubber. Het valt niet te ontkennen, ‘dat de ru’b-
berprijs ‘dank ‘zij de restrictie is opgezet tot een ni-

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

veau, .dat zeker geen rekening houdt met de verhou-
dingen in de nabije toekomst. Zijn handhaving -op het
bestaande niveau is dan ook alleen met en door de
restrictie mogelijk, hetgeen in feite wil zeggen, dat het
reguleerings-comité een zeer groote madht heeft. Niet
meer de toekomstige verhoudingen spelen – via •de
speculatie – mede een Ibelangrijken rol, doch alleen
de tegenwoor-dige. De speculatie toch kan in een der-
gelijke markt niet meer met groote kans op succes
opereeren, zij heeft prijs’beweging noodig, alsmede een
duurzame basis voor haar handelingen, welke de toe-
komstige prijsbeweging pogen te -anticipeeren. En
juist die duurzame bas-is is thans vervallen. Tijdelijk
op korten termijn tracht de speculatie inderdaad op
bepaalde .gdbeurtenissen vooruit te loo-pen, doch de ver-
-(Ier afgelegen toekomst wordt niet meer in de prijs-
vorming tot uiting gebracht. Elke prijsstijgende ten-
,
dená wordt reeds van -den beginne af belemmerd en
daardoor beheersciht door de kans van een verklei-
ning -der restrictie, elke prijsdaling wordt tegenge-
houden door de kans op een verscherping der beper-
king. De prijsstijging zal te eerder tot een verkleining
der beperking uitlokken, om-dat er een groep produ-centen is, -die hun product nog steeds met win-st af-
stooten, -de bevolkin-gsrulbber in -ons Indië, en elke
prijsstijging leidt tot een verh-ooging van den vraag-
prijs voor ‘hun product. Doordat !bij een

hoogeren
prijs van ‘het product tevens, tijdelijk althans, de rem
op den uitvoer – het uitv-oerrecht – min-der effec-
tief werkt, ‘bestaat wel-haast -de -dwang tot verhooging
van het uitv-oercontingent, waardoor tevens de stimu-
leerende werking der prjsbeweging wordt tegenge-
werkt.
Ander-s daarentegen staat ‘het met een prijsdaling; hierop werken nl. ook factoren, waarop ‘de productie geen an-deren -dan corri’geerenden invloed kan heb-
ben, nl. ‘het veibru-ik en de vervan’gingsmi-d-delen. Een
ongunstige ontwikkeling -der consumptie toch werkt,
speciaal -omdat -het -geheele -herstel tot meer normale
verhoudingen juist tengevolge van ‘het zijn der
beperking – -hiervan moet ‘komen, prijsdrukken-d en
wel kan

ook hier het comité wederom ,,00rrigeerend”
optreden, -doch een dergelijke correctie is een -dubbel-
snij-den-d ‘zwaard, -dat het prijsniveau weliswaar tracht
te -hand-haven, doch tevens den kostprijs verhoogt.

Juist -om-dat de markt ‘grooteudeels -beheerscht
wordt -door reëele vraag en aanbod, werkt een ach-
terwege blijven of een vermindering van de eerste,
bij -de nog steeds bestaan-de, zeer groote voorraden,
scherper dan een toeneming der consumptie.
Doordat het comité den uitvoer in de hand -heeft, is
-het hem., bij -de -bestaande ver’-hou-dingen, mogelijk in-
vloed -op het toekomstig prijsverloop te oefenen en dientengevolge ‘bestaat -de noodzakelijkheid dit in-
strument met groote voorzichti-ghei-d te hanteeren.
Alvorens het genomen besluit te toetsen, is het
goed ons een -duidelijk ‘beeld -van -de statistische posi-
tie te vormen.
De
voorraden
toon-den na uit. December 1935 tot
uit. Maart 1936 het volgen-de verloop:

‘in long tons
1)

Per uit. 1935 Per uit. Mrt. 1936
Voorraden
-in de Vereenigde Staten

295.438

267.519
te Londen en Liverpooi

164.295

147.712
bij Engeische fabrikanten

44.69-2

39.216
-te Singapore en Penang

28.304

29.322

‘in restrictiege-bieden ……72.666

± 68.000

in Brazilië ……………4.683

4.864
elders

……………….3.222

2.532

stoomeud …………….. ± 83.000

± 90.000

696.300

649.165
1)
Deze en andere cijfers zijn ontleend aan of gebaseerd
op -het Stastistical Bulletin van April van -het Interna-
tional Rubber Ragul-ation Oomm-ittee.

In 3 maanden tijds kunnen wij- hier dus een af-
rieming met 47.000 tons registreeren. Nu mag
daarbij evenwel niet vergeten worden, -dat uit de
res-trictiegeibieden niet is uitgevoerd geworden, wat

toelaatbaar was; immers, nemen wij de carry-over
van 1935 naar 1936 in aanmerking, -dan -blijven de
exporten ongeveer 15.000 tons Ibeneden •de toege-
stane contingenten, een -hoeveelheid, welke -dus ook
in normale omstandigheden laler aan den voorraad
zou zijn toegevoegd.

De afneming van -de v-oorra-den in de restrictie-
gebieden in aanmerking nemende, kan -dus vastge-
steld worden, -d-at de productie gedurende

het eerste
kwartaal

van 1936 -ongeveer 32.000 tons -beneden het
verbruik is -gehouden en indien wij de afneming in
-deze -ge-bie-den bui-ten ‘beschouwing zouden laten –
omdat ook •zij alsnog had kunnen worden in-gehaald – me-t 29.000 ton,s.

Het verbruik der 3 eerste maan-den van 1936 kan
als volgt worden getaxeerd:

le kwartaal le kwartaal
•in lou-g-toiis
1936
1935
Veree’nigde Staten
van Amerika

128.000 132.910
Engeland

…………………..
21.200
21.717
Productie-landen

……………..
1.500
441
Overige

landen

………………
87.300
88.703

238.000 . 243.771

hetgeen tegenover 1935 -dus een kleine achteruitgang
‘heteekent, welke evenwel tegenover den achteruit-
gang hij -de verschepin’gen, nl. van ruim 220.000 tot
bijna 196.000 to-ns, in het niet zinkt.

Indien wij nu het -genomen besluit toetsen, dan
moeten wij er allereerst op wijzen, -dat door de ver-
-hoogin-g van ‘de uitv-oercontin-genten ‘de uitvoer in het
tweede halfjaar 30.000 ton hooger zal wo-rd-en dan
hij an’ders nou zijn geweest. Immers, -doordat

het ge-
middelde restricti-epercentage over 1936 thans 37
pOt. zal ‘bedragen, kunnen wij -de werel’dpro’ductie als
volgt ramen:

Quota-landen (dus reztr-ictie-.gebieden, behalve -Sia.m en
Fr.ansch-Indo Ohina) 62Y
2
.
pOt. van ihuu standaard-
quotum 1936 ………………………. 758.750-tons
daarbij carry-over van 1935 naar 1936

5.325
Siam en Fransch I-ndo-Ohmna ……………64.000
Andere productie-gebieden ……………..20.000

Totaal voor 1936 ….848.075 ‘tons
tegenover een netto-export-voor 1935 van …..830.047

dus een vermeerdering niet rond ………..18.000 -tons
Voor ‘de producenten ‘zal dit besluit tot een verla-
ging van -de kostprjzen leiden, welke te meer wensche-
lijk is, nu steeds meer -blijkt, dat het gemiddelde prijs-
niveau van 1935 in slechts weinige gevallen een winst,
in de meeste echter verlies aan -de maatscha-ppijen heeft gdbrauht. Het is -sledhts -de vraag in -hoeverre het prijs-
niveau -ongunstig o.p het besluit zal reageeren. Voor-
loopig ‘heeft -de prijs-daling -slechts een geringen om-
vang aangenomen; het ver-dere verloop zal van -de ont-
wikkeling -der consumptie afhangen. Het comité is te
-dezen -opzichte opbi-mistisdh. Regel is evenwel -tot nu
toe geweest, -dat de consumptie in -het tweede halfjaar
beneden die van -het eerste bleef en o.i. bestaat er
vooralsnog geen overtuigende -indicatie, -dat dit jaar
ons een uitzondering zal ‘brengen. Wel zien wij ver-
schillende teekenen van opleving in -de werdl-d, wel
ook -blijft ‘de bewapening overal ter wereld v-oor -de
vraag naar rubber een gunstig -symptoom, doch -overi-
gens zijn de politieke toestan-den toch -dermate, ‘dat zij een -erustige belemmering voor -de ontwikkeling
der normale behoefte blijven. Daarnaast zijn èn rage-
neraat èn, ook in verband met ‘het -deviezenprobleem
van Duitsohland, -de synthetische ruber erastige en
ernstiger wordende concurrenten, welker beteekenis
anderzijds edhter ‘bij een lageren prijs minder wordt.
Wat -de synthetische rubber ‘betreft mag onder de
bestaan-de verhoudingen zeker niet vergeten worden,
dat èn v-oor Du-itschland èn voor Rusland de kostprijs
van ‘het -kunstma-tige tegen-over den prijs van het
natuurp roduct ten-slotte slechts een -ondergeschikte
beteekenis heeft. Er ‘zijn ook daarbij evenwel gren-
zen en in -dit verband valt voor -de ru-bbercultuur een

356

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

verlaging van het prijsniveau, hoe paradoxaal zulks
moge kimn’kèn, zeker niet te betreuren.
Voor het Gouvernement in. ons Indië is een ver-
hoogin’g van het uitvoercontingent zeker niet onwel-
kom, omdat het zorgenkind ‘dezer restrictie, •de be volkingsrubber, thans een grooter contingent krijgt,
waardoor de kans, mede door de zeer zware hef-
fing, ‘veibetert, dat in 1936 de ‘han.d:having der res-
trictie daar met eigen middelen mogelijk is en dus
geen beroep op de ondernemers of op partijen ‘bij de
overeenkomst behoeft te worden gedaan. Dank zij de
indertijd reeds gedane toezegging is de oversdhrijding
der ‘bevolkinigscontingenten per uit. 1935 kwijtge-
scholden, zoodat 1936 een nieuwe periode vormt.
De ontwikkeling in, de eerste 4 maanden is voor
•de ‘bevolkingsrub’ber niet ongunstig geweest; terwijl
in de eerste 4 maanden van 1935 de toelaatbare uit-
voer met bijna 9.000 ton’s werd overschreden, bleef
de uitvoer in dezelfde periode van dit jaar beneden
‘het contingent, vooral dank zij de toevoeging aan
het standaard-quotum, welke in December ji. werd
toegestaan. Voor de hevolkingsta’ppers ‘beteekent het
besluit door haar prijsverlagend gevolg een tegenval-
ier tengevolge ‘van de starheid der heffing van het
uitv’oerrecht; het hun toekomen’de provenu wordt
kleiner en wij zullen moeten afwachten, hoe 5ij hier-
op reageeren. Wij meenen evenwel te mogen ver-
wachten, dtt dit omstreeks dezen tijd niet tot een
tijdelijke intensificatie van den tap zal leiden. Het
Gouvernement van Ned.-Indië heeft bovendien het
gevaar ‘daarvan ‘bezworen door op 8 Mei het uitvoer-
recht, dat inmiddels tot
f
35 per 100 kg ‘droog pro-
duct was opgevoerd, met
f 1
te verlagen en hieraan
op 11 ‘dezer een nieuwe verlaging toe te voegen,
waardoor cie verhouding tusschen ‘den rufbberprijs te
Batavia en het uitvoerrecht wederom hersteld is; ‘dit
kan, naar wij gelooven, eQhter tegelijkertijd als een
indicatie worden o’pgevat, ‘dat het Gouvernement ‘geen
aanleiding ziet tot de verwachting van hoogere prij-
zen en ‘hiermede ‘dus tijdig tracht te voorkomen, dat
de tappers tot ‘duurzame intensificatie van den tap
door een lager provenu worden gedwongen.
Een tijdelijke prijsdaling zou voor de Indische on-
dernemingscultuur het voordeel hebben, ‘dat de ge-
nii’d’delde priji, welke ‘de basis voor het uitvoerrecht
op on’dernemingsru’b’ber zal zijn, lager komt te liggen
en daardoor dit recht zelf ook lager zal zijn ‘dan
anders; verwaoht moet echter worden, dat ‘de ‘heffing
voor 1937 een fractie boven die van 1936 ‘komt en
deze last zal ‘dan weer zwaarder drukken op ‘het
exploitatie-resultaat.
Hoewel zeker het besluit van het comité aan alle
kanten van een groote voorzichtigheid ‘blijk geeft en
elke ‘handeling, welke een ongezonde prijsstijging van het product tegengaat, on’der de bestaan’de verhoudin-
gen toejuiching verdient,
blijft het ‘de vraag, welken omvang de prijsdaling zal nemen. Zou :het een ver-
grooting worden van een toch reeds te verwachten
prijsdaling uit hoofde van een afnerning van ‘de
coiïsuinptie, ‘dan zou ‘het ‘doel wel eens voorbij ge-
sdhoten kunnen blijken, ‘doch ‘dan !heeft het comité
het nog altijd in de ‘hand de restricti’e voor het vierde
kwartaal wederom te vergrooten. Het is ‘in ieder ge-val een ‘geruststelling, dat ‘de afnemixig ‘der wereld-
voorraden niet star wordt geforceerd, zij het ‘dan ook,
dat ‘deze geheele restrictie steeds meer de vraag naar
haar nut opdringt; haa’r nut wel te verstaan voor de
ru’bbercultuur en ‘de rubbèrconsumptie als zoodanig.
Haar nut voor bepaalde groepen producenten is on-
getwijfeld aanwezig.
Ook de economische rechtvaard’i’ging van ‘de rub-
berrestrictie is, naar het ons voorkomt, in de afgeloo-
pen jaren zeker niet aangetoond; veeleer meenen wij,
dat steeds ‘sterker juist ‘daaraan moet worden ge-

twijfel’d. , J. F.
H.

FINANCIEELE SANEERING VAN HET LANDBOUW-

BEDRIJF.

Inleiding.

Eenigen tij’d ‘geleden is door het Departement van
Landbouw en Visscherij in de reeks ,,Verslagen en
Mededeelingen van ‘de Directie van den Landbouw”
een publicatie uitgegeven ‘betreffende de bedrijfsui’t-komsten van den landbouw in het ‘boekjaar 1934/’35.
Deze gegevens ‘geven ons aanleiding na vijf jaren
van landbouwcrisi’spolitiek ‘de financieele positie van
dit ‘bedrijf als ‘geheel ‘genomen eens te overzien en
na te gaan, in hoeverre er reden zou kunnen bestaan
voor een min of meer gron’dige wijziging daarvan.
Het li:gt daarbij niet in onze bedoeling ook maar
eenigermate op on’derdeelen van de agrarische politiek
in te gaan; ons interesseert op ‘dit oogen’blik uitslui-
tend het algemeene probleem, of ‘het landbouwbeleid,
hetwelk tot dusverre in ‘hoofdzaak ‘het karakter van
tijdelijke steunverleening aan ‘het ‘door de crisis zoo
zwaar ‘getroffen ‘boererbedrjf had, in ‘het lidht van
de bedrijfsgegevens, ‘de algemeene economische toe-stand :hier te lande en ‘de structuurveran’derin:gen op
agrarisch en industrieel ge’bied in het buitenland, ge-
wijzigd zou ‘dienen te worden. Analyseeren wij ‘daartoe eerst de ‘hier bedoelde ‘be-
drijfsuitkomsten.

De bedrijfs’aillcomster&.

Vooraf ‘dient er ‘op te worden ‘gewezen, dat, hoe
waardevol ‘deze gegevens ‘voor een beoordeeling van
de algemeene situatie op landbouwgebied mogen zijn,
de interpretatie ervan toch wei uitermate voorzichtig
moet geschieden. De absolute cijfers op zichzelf be-
sCh’ouw’d ‘zijn namelijk direct reeds ongeschikt om ‘de
werkelijke rentabiliteit van het boerenbedrijf in een
bepaald jaar en in een bepaalde ‘streek te ‘leeren ken-
nen. De juistheid ‘dezer bewering wordt ten duidelijk-
s’te ‘gedemonstreerd door ‘de ‘op’breu’gstcijfers in de
rivierkleigebieden, ‘die uiterst zeiden an’ders dan
negatief zijn geweest, uitgezon’derd in ‘het crisisjaar
1933/’34. Zelfs in streken als ‘deze, ‘die inderdaa’d nim-
mer bijzonder welvarend waren en waar men dus van-
‘ouds op een sober bestaan is ingesteld, is een duur-
zaam verliesgevend bedrijf ondenkbaar. Het zou ons
te ver voeren na te ‘gaan, op welke wijze deze ten-
slotte voor een bijzon’der doel, ‘de ‘belastingaangifte,
berekende cijfers voor een ‘beoordeeling van ‘de wer-
kelijke ren’t,aibili’teit ‘gesdhik’t zouden kunnen worden
gemaakt. Wij hebben dat voor ons ‘doel ook niet
noo’dig. Want hoe betrekkelijk ‘de waarde ‘der absolute
cijfers moge zijn, ‘zeer belan’grijk i’s ‘hun beteekenis,
wanneer men ze voor ‘de ‘versohillen’de jaren in ‘ver-
‘houding tot elkaar ‘beziet. Deze gegevens immers
worden nu reeds ‘gedurende een heele reek’s van jaren
volgens eenzelfden opzet ‘verzameld. De vergelijking
onderling wordt dus door eventueele ‘gebreken, welke
de absolute cij’fers met betrekking tot een beoordee-
ling van de rentabiliteit aankleven, niet getroffen.
Heeft men ‘dan ‘ook in het algemeen een ‘denk’beeld
van ‘den toestand van den landbouw in ‘de aan de
crisis voorafgeg.ane jaren, ‘zoo ‘kan men aan ‘de ihan’d
van ‘deze cijfers heoordee’len in hoeverre de huidige
toestan’d van ‘dien van voor de crisis afwij’kt.

Ook met ‘vergelijking van ‘de cijfers ‘der versChil-
len’de jaren moet men echter nog voorzichtig zijn.
Het aantal bedrijven, wier uitkomsten ‘door de land-
bouwboekhoudbureaux worden verzameld, was in ‘de
vroegere jaren vrij gering. Geleidelijk is ‘dit aantal
eChter gegroeid, zo’odat ‘de cijfers, naarmate men ‘dich-
ter hij den tegenwoordigen
tijd
komt, representatie-

ver worden.

Een ander bezwaar, ‘dat ‘veelal tegen deze cijfers
wordt aangevoerd, namelijk ‘dat zij vooral betrekking
hebben op ‘goede ‘bedrijven van een ‘bepaalde grootte,
wel’ker eigenaren het ‘belang van een
behoorlijke
land-
bouw1boek:houiding inzien, geldt hier in mindere mate.
Dit immers beïnvloedt de cijfers van alle jaren weer.

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

357

De tendens zal evenwel bestaan, dat in de
latere
jaren

zich ‘bij de ,,goede” boeren steeds meer ook die hch-
hen gevoegd, welke de minder welvarende boerde-
rijen bezaten. Het is dus niet onmogelijk,dat de
oudere
cijfers
ten opzichte van de j.angere eenigszins
geflatteerd zijn.
De in den aanvang genoemde publicatie van de
Directie van den Landbouw bevat op pagina 8 onder-
staande tabel (1).

Dit ‘oVerzidht geeft eenerzijids interessant ‘ateriaal
voor een vergelijking van de positie van akkerbouw
en veehouderij ten •opzichte van elkaar, anderzijds
voor een vergelijking van ‘den toestand ‘de-zer beide
bedrijfstakken in versdhillende jaren. Ten ‘behoeve
van laatstgenoemde vergelijking is ‘de reeks van jaren evenwel wat kort. V’oor.’de jaren v66r 1927/’28 wordt
echter •geen ge’ogen gemiddelde van de bedrijfsuit-
komsten in de versdhillen’de gebieden gegeven. Wel
staan cijfers voor tde districten, waarin elk gebied
weer is verdeeld, ten ‘deele ter beschikking. Uit deze
gegevens Ihebiben wij ter completeering van boven-staand overzicht tabel II samengesteld.
Wanneer men nu in het oog houdt, ‘dat slechts de
orde van grootte der weergegeven cijfers in dit ver-
‘hand zin !heeft, dan leeren zij veel. In ‘de eerste plaats
ni. blijkt, ‘dat een gemiddelde netto-opbrengst van
pl.m.
f
50.- per .ha, als in 1934/’35 werd ‘behaald,
zeer behoorlijk is te noemen. Wij hebben voor de
vroegere jaren geen gemiddelden berekend, bevreesd
als wij waren, ‘dat men toch te veel waarde aan deze
cijfers zou hedhten. Doch wanneer men •het tweede
overzicht nauwkeurig bekijkt, ‘kan men zich toch
moeilijk aan ‘den indruk onttrekken, ‘dat deze uit-
komat inderdaad in vergelijking met ‘de voorafge-
gane jaren wijst op een bevredigenden toestand.
Slechts 1928/29 ligt er nogal belangrijk [boven. In

1924/’25 schijnt ‘de opbrengst van •het akkerbouwbe-
‘drijf eveneens iets ‘hooger te zijn geweest, doch in
de overige jaren is men daar, afgezien van Zeeland
en Noord-Westelijk Noord-Brabant in 1923/’24, in
het algemeen toch een stuk beneden gebleven. De
algemeene indruk is dus, dat voor het akkerbouwbe-
drijf gedurende de periode 1923-1935 ‘de ‘hoekjaren
1924/’25, 1928/’29 en 1934/’35 topjaren ‘zijn geweest.
Wij gaan hier niet ‘in op de oorzaken daarvan. Wij
constateeren slechts, dat in d’e sterk fluctu’eeren.de
op’brengstenreeks ‘gedurende het afgetoopen dozijn
jaren, het
cijfer
voor 1934/’35 een top vormt.

Geheel an’ders staat het ‘met ‘de veeteelt. Ook daar
een sterke wisseling in de ‘opbrengst, zooals uit ‘de
cij!fers voor ‘de weidstreken
1)
duidelijk blijkt. En
ook d’aar vormen 1924/’25 en 1928/’29 topjaren,
hoewel min’dr geprorionceerd dan hij het akker-
bouw/bedrijf. In scherpe tegenstelling tot den toe-
stand in ‘den akker/bouw vormt 1934/’35 voor de vee-
teelt echter geen topjaar. Weliswaar is de toestand
vergeleken met de ergste crisisjaren 1931/’32 en
1932/’33 belangrijk verbeterd, doch voor 1934/’35
schommelt de opbrengst toch om het nulpunt. Men
kan ‘de tegenstelling tussöhen akkerbouw en veehou-
derij niet [beter karakteriseeren ‘dan door •de vergelij-
king van 2 cijfers: 50 en 0. Wij erkennen volmondig,
‘dat het goede cijfer voor den akkerbouw ten deele
een gevolg is van ‘den zeer gunstigen oogst in ‘het
afgeloopen ‘boekjaar, het slechte cijfer voor de vee-
‘bou’derij van een lagere sdhatting van ‘de waarde van
den veh-inventaris dan ‘het vorig jaar. Doch wij wijzen
erop, dat 1934/’35 voor ‘den akkerbouw •dan ook een
topjaar is, hetwelk men moeilij’k elk jaar kan ver-

1)
Voor de zand’gronden, waar •de veeteelt oveniveegt,
geldt over het geheel ‘hetseifde. Cijfers daaiwan moesten
wegens plaatsgebrek achterwege blijven.

TabelI.

G e b i e d

Netto-opbrengst in guldens per H.A.
1)

192 7/ ’28

1930 ’31
1
1931/’32
1
1932/’33
1
1933/’34
1
1934/’35

Zeeklei m. akkerbouw en gemengd bedr,
20.90
75 55

4.09

30.05

48.33

22.51
33.07
49.30
Rivierklei met gemengd bedrijf ……

6.24

10.99

7.82

59.26

99.60

79.74
9.39

7.06
23.91
52.13 38.62
1.22

66.64

20.72
15.51
4.05 22.35

..

41.76
40.51
7.36

82.12

34.99
1.0.93

4.91
Weide streken

………………….
Zaudgronden

……………………
65.78 98.33 14.02

24.15

86.72

18.90
32.46
42.56
Veenkoloniën

……………………

Gemiddeld (gewogen) …………….
.23
48
23

10
-73

18
18
11
1)
Ter toelichting moge er op worden gewezen, dat de netto-opbrengst is verkregen door ‘van de ‘bruto-opbrengst
af te trekken de uitgaven ter ‘betaling van arbeidsloon,
zaaisaad
en pootgoed, veevoeder, meatstoffen en
diverse
andere uitgaven, alsmede de rente van dan ‘inventaris en de pacht of de ‘geschatte pachtprijs. De berekende opbrengst
is dus die vami een overigens onbelast padhtbedrijf.

L a
11
cl b o
u w
g e b
i
e d
Netto-opbrengst in guldens per H.A.

19241

1925;

T/

177

17 1557

1507

15TÏ

157
1
TT

19341
1924

1925

1926

1927

1928

1929

1930

1931
1
1932

1933
1
1934

1935

Noord. bouwstreek (Gr.)

30
55
6

19

30 98

7

69

57
22
37
45
Noord. W.kwartier (Gr.)
15 38 14

19
1
.

79
24

33

47

31
25 25
Centr. boiiwstreek (Gr.)

28
27

12

38

23 69

1

28

46

27
29
37
Zeeklei niet
Klein Oldambt

(Gr.)

42 52

40

26

37
80
2

35

43
3
37 61
akkerbouw
Nieuw Oldambt

(Or)

39
58

16

34

64 103
35

32

55
10
47
65
en gemengd
Oud Oldambt

(Gr.)

31
26

15

26

54
69

27

53,

45

17
24
40 bedrijf
Kleibouwstreek
.

(Fr.)
34
78
16 17
31
36

34
5

38

35
24
55
Eilanden

(Z-H.)
70 33
28
67
80

33

5

27

39
23
32
Provincie Zeeland
84 102
16
47 29
74
6

23

60

25
39 55
N.W. Zeekleigebied
107
73

43
35
37
.
78.

18

72

68

21
42
66

Centr. Weidestr.

(Ur.)
17
62

2

27

5
56

13

20

59

47
10

17
Kleiweidestreek

(Fr.)
42
73
26
,


8
45
34

32
29

34

7
25
25
Veenweidestreek

(Fr.)
30
75
53 ’18 43
36
6
29

26
5
34
22 Weidegebied

(0v.)

13
55
27

17

9
24
71
16

99

77

23

19
N.W. Weidegebied (‘Ut.)
35 32
85
12
-156 -146
50
34
Middengewest

(N.-H.)
107
67
6
42
69 47
20

47

8
32
8
Weide-
Rijnland

(Z.-1-1.)
95
71
33

19

46

18
37
7
streken
DelftenSchiedam(Z.-fl.)

14
105 116

8

72
0
45
11
L. v. Gouda en


51
65
78

52

73

6
35
5
Woerden (Z..IL)
Krimpenerw.

(Z.-fl.)

17
124
108

127
-101
29 60
14
Albiasserwaard
Vijfheerenlanden(Z.-ll)

31
10
69
48

46

89

10 16

14
Maaskant’

(N-H.) 28

15

29
6

11

44
-131

74

36

59

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

wachten. Ook het vorig jaar was, steeds nog ten op-
zidhte van voorafgaande jaren, niet ongunstig te ach-
ten. Het cijfer voor de veeteelt is toen misschien iets
geflatteerd door het waarschijnlijk belangrijke ver-
schil in waardeering van den vee-inventaris in het
‘begin en aan ‘het eind van het boekjaar.
Wij wezen reeds op de siedhts ‘betrekkelijke waarde,
die men aan de absolute cijfers kan hechten. Wij wil-
len uit •de beide cijferstaten dan ook slechts dit con-
cludeeren, dat de akkerbouw de laatste jaren in de,
vergeleken met vorige boekj aren, veilige regionen van
30-50 Gulden per ,ha verkeert en dat de veehouderij
in ‘de weliswaar niet meer allerongunstiigste, ‘doch
toch verre van veilige regionen van 0-10 Gulden
per ba verblijft. Of in woorden uitgedrukt: de akker-
bouw ‘gaat tegenwoordig betrekkelijk goed, de vee-
houderij betrekkelijk sleCht.

Het motief voor wijziging der politiek.

Wij zullen ons niet gaan verdiepen in de vraag
in hoeverre deze constateering ook in absoluten zin
geldt, of in ‘hoeverre zij geldt ten opzichte van de andere on’derdeelen onzer volkahuishouding. Het
eerste zou een grondi.ge
studie vereisdheu van de
ontwikkeling van de rentabiliteit in den landbouw over een lange periode – iets wat het kader van dit
artikel wel ver te ‘buiten gaat – het tweede gaat veel dieper en raakt ‘de wezenljkste grondslagen van het
vraagstuk der inkomensverdeeling. Hetgeen niet weg
neemt, dat wij straks nog gelegenheid zullen vin’den om daarover een enkele opmerking te maken.
Datgene, wat ons hier interesseert, is de ‘beteekenis
van de laatstgenoemde rentabiliteitsgegevens voor het
probleem van de aanpassing ‘hier te lande en voor
het nauw ‘daarmede verbonden vraagstuk van de
tegenstelling tusschen akkerbouw en veehouderj.
Wij staan op agrarisch gebied voor het feit van
een behoorlijk boerenden akkerbouw en van een vrij
slecht boeren’de vechouderij. Dit resultaat is bereikt
door middel van een omvangrijk samenstel van in-grijpende ‘steunmaatregelen. Wij behooren niet tot
degenen, die smalend afgeven op datgene, wat ‘op het
gebied van de agrarische steunverleening in ‘de afge-
loopen jaren tot stand is ‘gebracht. Een bèlangrijk
onderdeel van onze volkshuishouding stond, zij het
niet voor ‘den socialen ‘ondergang, ‘dan toch voor de
diepste armoede. Door met spoed ingestelde hulp-
maatregelen is men er in geslaagd ‘dit onheil voor
den boerenstand en voor het geheele Nederlan’dsche
economische ‘leven af te wenden. Mag de uitvoering
wel ‘eens niet geheel en al zonder feilen ‘zijn geweest,
niemand, ‘die tot taak •zou ‘hebben gehad een ‘bedrijf
van de grootte van den Nederlandsche landbouw op korten termijn weer op ‘de been te helpen, zou daar-
aan ontkomen zijn. Gezien ‘den omvang van •die taak
en de geweldige organisatorische moeilijkheden, waar-
voor men stond, kan men bewondering hebben voor
hetgeen tenslotte tot stand is gebracht.
Het werk is daarmede edhter niet volbracht. De
vraag, welke juist op ‘het oogenblik met groote kracht
zich opdringt, is: wat nu?
In ‘de wereld valt ‘op ‘het oogenblik een langzame,
zij het sinds 1932 gesta’dige herleving waar te nemen.
Nederland neemt ‘hieraan met eenige andere landen
niet deel. Het wordt ‘daarin belemmerd ‘door zijn hoog
lasten- en kostenpeil, ‘hetwelk het verhindert op oude
markten zijn ,,Konkurrenzfhigkeit” te herwinnen,
op nieuwe markten gea’oegzaam ‘door te dringen. Af-
gezien van ‘de vraag, of de in gang zijnde herleving zich snel zal doorzetten en zidh tenslotte ook in ons
land zal openbaren, schijnt ‘het moeilijk voor tegen-
spraak vatbaar, dat er geruimen tijd zal verloopen
eer Nederland zijn vroegere positie tussohen zijn me-
‘dedingers en zijn ou’de welvaart zal hebben ‘herwon-
nen. Al past ons prijzenpeil zich nu reeds wat ‘beter
aan ‘het internationale aan, zooals onlangs in de Ne-
derlan’dsdhe Conjunctuur van Februari jl. werd
geconstateerd, hoe verheugend dit op zichzelf

moge zijn, de groote vraa’g is of ons bedrijfsleven
tegen ‘die prijzen ‘mee kan en over voldoende liqui’de middelen beschikt ‘om zich ‘onder ‘de gewijzigde om-standigheden ‘opnieuw te kunnen ‘ontplooien. Slechts
dan zal onze export zich opnieuw kunnen uitbreiden,
vanneer ons lasten- en kostenpeil voldoende zal zijn
aangepast. Dit alles overheerschende probleem is voor
de ‘beoordeeling van den tegenwoordirgen landbouw-
steun van het eminentste ‘belang.
Een ander punt, dat ‘intusschen hiermede verband
‘houdt, is dat van de structureele verschuivingen in
het buitenland. De re-agrarisatie van Engeland en
Duitschlan’d, hoewel nog niet voltooid, is reeds een
voldongen feit, waarmede wij in ‘de toekomst blijvend
rekening zullen moeten houden. Een ‘herstel van de
internationale graanprijzen tot ‘het niveau, waarop
onze richtprijzen liggen, is, ‘ook voor een iets ‘verduraf
liggende toekomst, uiterst onwaarschijnlijk. Ook
daarbij zullen wij ons in de toekomst moeten aan-
passen.

De ‘landbouw is voor ineenstorting be’hoed en in
stand ge’hou’den. Moet ‘hij in het licht van deze beide
feiten met ‘handhaving van de ‘hui’dige kostenstruc-
tuur blijvend in stand worden gehouden, mede ten
koste van de zoo hoog noodige aanpassing ‘der ‘kosten
van ons overig bedrijfsleven, met name van de indus-
trie, van welker uitbreiding wij het toch in ‘de toe-
komst ‘zullen moeten ‘hebben?
Wij voor ons ‘beantwoorden deze vraag ontkennend,
wij achten ‘het oogenblik voor een vergaande finan-
cieele saneering van ‘het agrarische bedrijfsleven ge-
komen.

De middelen tot saneering.

Daartoe zijn, men weet het, ‘drie middelen: ‘de ‘kos-
tenverlaging langs natuurljken weg, de door ‘de
Regeering voorgeschreven ‘lastenverlagin’g en de deva-
luatie van de munt. De eerste weg is, in elk geval
voor ‘den landbouw, versperd ‘door het van regeerin.gs-
wege regelen’d optreden ten aanzien van prijzen en productie, waaraan weinigen, en wij in geen geval, zonder meer een eind zouden willen zien gemaakt.
De ‘derde weg wenscht de Regeering, zooals zij uit-
drukkelijk heeft verklaard, niet te gaan. Dan blijft
in het kader van ‘de noodzakelijk geachte aanpassings-
politiek slechts ‘de tweede weg ‘over: ‘directe, van
overheidswege voorgeschreven verlaging ‘der lasten.
Wij voegen hieraan onmiddellijk toe, da’t ook in
geval van devaluatie ‘het probleem van de lastenver-
laging in ‘den landbouw waarschijnlijk niet volledig
zou zijn opgelost. De agrarische afzet naar ‘het bui-
tenland zou v’oordeeliger worden, de agrarische afzet
in het binnenland beter beschermd plaats vinden. De
relatieve beteekenis ‘der vaste lasten zou dalen en ver-
laging der heffingen mogelijk worden. Hetgeen ook
wel noodig zou zijn wegens de te verwachten stijging
der ‘kosten van levensonderhoud. Doch dat ‘de heffin-
gen geheel zouden kunnen worden afgeschaft, achten
wij zeer onwaarschijnlijk. Zoodat ‘het prebleem van de aanpassing aan ‘de ‘blijvend gewijzigde afzet- en productieverhoudingen als zoodanig zou blijven be-
staan.
Uitgaande van de ‘huidige aanpassingspolitiek der
Regeering is ‘dus, boe weinig wij overigens mogen
voelen voor ambtelijk ingrijpen
in ‘bestaande schuld-en credietverhou’dingen, naast het regelend optreden
ten aanzien van productie en prijzen directe verla-
ging der lasten ‘de aangewezen weg. Bereikin’g van
dit doel ‘door middel van voorafgaande verlaging van
richtprijzen en ‘heffingen is uitgesloten. Het eeui’ge
gevolg zou zijn, •dat de boer het loodje zou leggen. In
akkerbouwstreken, en ‘hier en ‘daar ook reeds ‘in wei-

degebieden, ‘doet zich stijging
van pachten voor. Be-
halve de gunstige opbrengsten in bet akketbouwbe-drijf is een algemeene •oorzaak ‘hiervan een groote
drang tot aankoop van land, versterkt nog door de
mogelijkheid van invoering van een continuatierecht.
Wil men op dit gebied ‘dus iets bereiken, dan moeten

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

359

ridhtprijzen, heffingen en vaste lasten tegelijkertijd
worden aangepakt.
Men zal vragen: hoever moet deze verlaging dan
wel gaan? Ons antwoord is, dat de prijsregelin.g voor
agrarische producten, die zich eerst hij wijze van
tijdelijken ‘hulpmaatregel richtte op een herstel van
de agrarische prijzen in het verband van het geheele
nationale prijsniveau, zich, nu de afzet- en productie-
verhoudingen blijvend gewijzigd fblijken te zijn, hier-
bij zal dienen aan te passen. Zij zal zich voortaan,
voor zoover dit zonder sociaal al te ongunstige ge-

volgen
mogelijk
is, enkel en alleen moeten ridhten
op de instandhouding van den ‘landbouw als bron ‘van
productieve kracht en middel tot arbeid.
Het eenige richtsnoer voor de landibouwpolitiek
mag slechts zijn: er voor te zorgen, ‘dat de grond op
behoorlijke wijze in exploitatie
blijft.
Men ‘zal zidh
moeten afvragen, welke kosten daartoe noodzakelijk
– en niet meer – ‘dienen te worden gemaakt. Aan
de hand daarvan zullen de richtprjzen, de heffingen
en de lasten ‘opnieuw moeten worden vastgesteld. Te
dien einde achten wij de instelling eener zoo veel-
zijdig mogelijk samengestelde commissie gewensdht,
die tot taak zal moeten
krijgen
binnen een bepaalden
nader vast te stellen termijn het probleem van de
voor instandhouding van ‘dan landbouw noodzakelijke
productiekosten grondig te onderzoeken. Zij ‘zal daar-
bij tevens de gelegenheid kunnen hebben suggesties
aan de hand te doen met betrekking tot ‘de bepWling
van de bedrijfsuitkomsten, zoodat deze, nu ten dienste
der belastingaangifte berekende, ‘gegevens meer ge-
schikt kunnen worden gemaakt voor een beoor.deelin.g
van de werkelijke rentabiliteit van het boerenbedrijf.
De gelden, uit het landbouwcrisi’sfon’ds daartoe aan
te wenden, ‘zullen ons inziens welbesteed zijn.
Op grond van haar onderzoekingen zou d’e commis-
sie dan vervolgens voorstellen moeten ‘indienen be-
trekkin’g hebbend op ‘de ‘herziening van ridhtprijzen
en heffingen, alsmede ten aanzien van maatregelen
ter verlaging ‘der vaste lasten – wij denken aan vast-
stelling van maximumpachten, aangepast aan ‘de ge-
aardheid ‘der verschillende lanclJbouwge’bieden, en aan
gedwongen gedeeltelijke afsohrijving van het in het agrarisdh bedrijf belegde ‘hypotheekkapitaal – in dit
verband te treffen.

Eventueele tegei’werpingen.

Wanneer men op di’t punt is aangeland, krijgt
men ten antwoord: waarom wij en niet de anderen?
Wij achten deze vraag inopportuun. Als wij met de
aanpassing allemaal op elkaar wachten, komt ‘de aan-passing geen stap verder. Elk probleem, ‘dat daarvoor
in aanmerking komt, moet op zichzelf worden op-
gelost. En dan vragen wij de aandacht voor deze
cijfers:
De in exploitatie zijnde gron’d in Nederland be-
draagt
2.2
millioen ha, de landbouwsteun ongeveer 225 mil’li’oen Gulden. De steun per ha bedraagt dus
pl.m.
f
100. Men zal niet ver van de waarheid zijn,
wanneer men aanneemt, dat ,dit bedrag voor drie-
kwart weggaat aan pacht en “hypotheeklasten. Ruw
schatten wij ‘de som dezer lasten voor den padh.tboer
dus op gemiddeld ongeveer
f
75 per ha. De .bouwboer
blijft daarbij behoorlijk in leven, ‘de veeboer nauwe
li.jks. Wil men de consequentie aanvaarden, dat wij
vermoedelijk nog heel wat jaren ten koste van de
absoluut noodza’keljke aanpassing van ons kostenpeil
een in’komen ‘d’oen toevloeien aan hen, ‘die daarop,
strikt genomen, in de tegeuwoor’dige, zoozeer gewij-
zigde omstandigheden, geen redht kunnen uitoefenen?
Het antwoord ‘zal misschien luiden, ‘dat zij, ‘die deel
hebben aan het agrarisch productieproces, recht heb-
ben op een even .groote belooning als zij, die deel
hebben aan ‘het ‘industrieele productieproces. Af’gezien
van het feit, .dat ‘deze redeneerinig ‘door talrijke aan-
deelhouders en ‘dbligatiehouders, die reeds jaren lang
geen kapitaalsinkomen meer ontvangen, met verba-
zing zal worden vernomen, is ‘dit op zidhzelf toch een

hoogst revolut’ionnaire bewering. De consequentie van ‘den ei’scih van een onder alle omstandigheden
,,normale” verhouding tusschen •de prijzen van agra-
risc’he en van in’dustrieele producten— en dan nog
‘liefst gebaseerd op een ver achter ons liggend tijd-
‘stip, sinds hetwelk de productiviteit in ‘de onder-
scheidene deelen van ons pr.oductie-apparaat een ge-
weldige, doch tevens zeer in’dividueele ontwikkeling
heeft ‘doorgemaakt – en de eisch van een ,,normale”
verhouding tussdhen de inkomens, in verschillende
functies in het bedrijfsleven verdiend, is niet de
,,économie diri.ge
“, welke een planmatige ordening
van onze tegenwoordig onder zoozeer veranderde om-
stan’digiheden plaats vmnden’de productie wensdht.
Deze consequentie gaat veel ver.der. Zij ‘houdt in de verstarring der prijsverhoudingen op een niveau,
‘dat op een bepaald tijdstip door de zich voortdu-
rend wijzigen’de productiever.houdin,gen werd’ bepaald,
alsmede in wezen toch vaststelling van de inkomens
van boven af; dus een van overheidswege voorgeschre-
ven in.komensverdeeling. Wij zullen de laatsten zijn
om te ontkennen, dat ‘in verschillende ‘opzidhten de
overheid op ‘dit gebied een taak heeft. Daartoe be-
‘hoort ‘ook de zorg al te plotselinge verschuivingen
tussdhen ‘de verschillende in’komens ‘onderling te voor-
‘komen. Het ingrijpen door de Regeerin’g op agrarisch
gebied, mede om ineenstorting van de grond- en hypo-
theekmarkt te voorkomen, ‘had onze volle instem-
ming. Doch watmeer de oorzaken, welke tot de zoo
plotseling gewijzigde positie aanleiding gaven, een
min of meer blijvend karakter ‘hchben, ‘dienen de
‘inkomen’sverhoud’ingen ‘daarbij toch te worden aan-
gepast.

Mogelijke resultaten van een gewijzigde politiek.

Zal ‘de commissie, waarvan de instelling boven werd
aanbevolen, tot resultaten kunnen komen, welke den
omvang van ‘haar arbeid rechtvaardigen? Wij twijfe-
len ‘daar niet aan, al valt het uiteraard
moeilijk
‘dien-
aangaande exacte voorspellingen te doen. Wel meenen
wij te mogen vaststellen – na het voorafgaande zal
‘dit ‘duidelijk zijn – ‘dat het uitgangspunt voor een
‘belangrijke wijziging van de landibouwpolitiek zal
moeten liggen in een herziening. ‘der pachten. Wij
noemen ‘dienaangaande schattenderwijs enkele cijfers,
waaraan wij’ overigens niet ‘gehouden willen worden.
De tegenwoordig betaalde pachten liggen ‘ongeveer
tusshen ‘de 50 en 100 Gulden per ha. Er zijn er, die
hooger, er zijn er, die lager liggen. Dodh ‘dit zullen
,,im groszen un’d ganzen” de ‘grenzen van het gros
der padhten zijn. Ieder zal het er over eens zijn, dat
in verband met het verschil in kwaliteit van ‘den
grond een verschil in pacht voor verschillende lande-
rijen gehandhaafd moet ‘blijven. En ook, dat minstens
de
noodzakelijke
grond- en waterschapslasten moeten
‘kunnen worden betaald. Wij meenen, dat ‘dit bij ver-
laging ‘der ‘grenzen op 25 en 75 nog ruimschoots
mogelijk zal blijven. Al weuschen wij – het worde
nog eens ‘herhaald – aan de preciese cijfers niet
gehouden te worden. Het onderzoek der commissie
zal dit exacter moeten uitmaken. Dit nu ‘zou ‘bij een in exploitatie zijnde oppervlakte van 2.2 millioen ha
een besparing beteekenen van pl.m. 50 millioen
Gulden.
Aan deze pachtverlaging zou noodzakelijk een
overeenkomstige verlaging van de hypotheeklasten
verbonden moeten worden. Ons inziens ‘zou ‘dit moe-
ten neerkomen op een afsdhrjving van het in den
grond geïnvesteerde ‘hypotheekkapitaal tot op ‘bijv.
twee ‘derden. Een ‘dergelijke afschrjviug prefereeren wij boven een kunstmatig vastgestelden rentevoet. In
hoeverre dit eventueel een extra-verlaging van den
land’bouwsteun met zich zou kunnen brengen, kun-
nen wij momenteel niet ‘bij benadering ‘schatten. Op deze lastenverlaging zou weer, zooals wij reeds
aan’gaven, een ‘overeenkomstige verlaging van richt-
prijzen en steunibedragen dienen te volgen. De b
oer

zelf zal daar niet slechter van wbr.den. Wij mogen

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

ons ontslagen achten van de taak suggesties voor de
oplossing van dit probleem ten aanzien van de af-
zonderlijke ridhtprijzen aan de hand ‘te doen. De com-
missie zal zulks dienen uit te maken.
Dit alle’s zal intusschen voor het landlbouwvraag-stuk verdëre consequenties hebben. Wij wezen reeds
herhaaldelijk op ‘de tegenstelling akkerb’ouw-veh oude-
rij. De eerste ‘tak van ‘bedrijf gaat goed, ten deele ten
koste van den tweeden, die monopolierechten op gra-
nen eu’z. moet opbrengen. Een saneering van den
landbouw langs den weg eener verschuiving van de
zeer onder afzetmoeilijkheden lij’den’de veeteelt naar
akkerbouw is daarmede niet noemenswaard bereikt.
Wij betwijfelen, of dit in de toekomst mogelijk zal zijn.
De melkstro’orn blijkt niet gemakkelijk te stuiten, al
schijnt verbetering in de toekomst mogelijk. Wij koeste-
ren intusshen niet de illusie, •dat ‘het melkprobleern,
‘dit ‘kernvraa’gstuk van alle agrarische moeilijkheden,
‘door de boven voorgestelde la’stenverl’a’ging zal worden
opgelost. Wel ge’l’ooven wij, dat deze de ‘oplossing ge
makkelijker zal maken. Naast de algemeene ‘lasten-
verlaging zal afschaffing van ‘de monopolierechten ‘de
positie van het melkveehouderij’bedrjf op een geheel andere basis plaatsen. Mogelijkheden van prijsverla-
ging en van afzetvermeerdering in ‘het binnenland
doen zich ‘hier voor. Wij vleien ons niet met den
waan, bier het me’l’kvraagstuk ,,even” op te lossen.
Wij gev’en slechts enkele verdere consequenties van
de algemeene lastenverlaiging aan.
Ook voor andeie onderdeelen van het bedrijfsleven
kunnen deze consequenties verder gaan ‘dan het voor-
deel eener verlaging van ‘de kosten van levensonder-
houd over de ‘heele linie. Wij ‘denken aan de positie
van den graanhan’del, de verwerkende industrie en
van ‘de havens.
De nadeelen, welke de, overigens reeds voldoende
gemotiveerde, wijziging ‘der steunpolitiek voor ‘de
koop- en de spaarkracht van verpachters en ‘hypo-
t’heek’hou’ders met ‘zich zal brengen, zal o.i. ruim-
schoots gecompenseerd worden door verhoogixsg van
‘de koopkracht van de massa ‘des volks en door de verlagende tendens, welke zij voor ons algemeene
kostenpeil tengevolge ‘zal “hebben.

Slot beschouwing.
Evenmin als op de detail’s van het vraagstuk van
de verlaging ‘der richtprjzen kunnen wij hier na’der
ingaan op ‘de practi’sdhe maatregelen, welke ter ver-
wezenlijking van het boven in het kader ‘der ‘algemeene
aanpassingspolitiek gestelde doel: verlaging van
pachten en hypotheeklasten, zullen moeten w’orden
getroffen. Over ‘de na’dere uitwerking ‘hiervan zal
de commissie, waarvan boven de instelling werd be-
pleit, moeten adviseeren. Wij erkennen intussdhen
bij voorbaat het
ingrijpende
karakter van zulke maat-regelen. Doch wij vragen ‘ons af, of men na ‘het on-
verrnijdelijk geworden ingrijpen op het ‘gebied van
prijzen en productie daarvoor moet terugschrikken.
Men ‘kan niet blijvend ‘de kosten ongemoeid laten,
wanneer men productie en prijzen voor geruimen
tijd gaat regelen.
En wanneer men de aanpassing van •ons kosten-
peil inderdaad ‘als een conditio sine qua non voor
de herwinning onzer volkswelvaart beschouwt, •dient
men ook voor pijnlijke maatregelen niet terug te
‘deinzen, in’dien ‘deze de aanpassing ‘belangrijk kun-
nen helpen bevorderen. Durft men dit niet aan, ‘dan
zal het eind ‘de lasten dragen.
G.
BROUWERS.

NEDERLANDSCH-ARGENTIJNSCH HANDELS VERKEER

Elk Nederlander, gedurende een reeks van jaren
‘in Argentinië gevestigd, met open oog voor bestaan-
de zoowe’l als voor toekomstige handelsmogelijkheden
in ‘deze jonge, zich ‘snel ontwikkelende Zuid-Amen-
kaansehe Republiek, stelt zich ongetwijfeld te eeniger
tijd de vraag, waaraan het toch mag liggen, ‘dat in
dit land, waar zoovele nationaliteiten hebben ‘deel-
genomen aan den economischen opbouw, het Neder-
landsch element zich blijkbaar ‘heeft te’ru,ggehou’den

van deii concurrentiestrijd om een aandeel te ver-
krijgen in de commercieele penetratie, welke de basis
vormt van de ‘hechte posities, die met name En-gelsohe, Fransche, Italiaansrhe, Duitsôhe en ook
Noord’-Ameri’kaansche belangen zich op ‘de Argentijn-
sohe markt en in het Ibednijfsieven hchben verworven.
De Nederlan’dsche ‘handelsgeest, het ‘doorzettings-
vermogen, ‘de stugge wil zich ‘door ontmoedigende
p’ionierservarin’gen niet te la’ten afschrikken, ‘beleid
en ervaring ‘op gdbied van kolonisa’tie; het zijn eigen-
schappen het Nederland’sche ras ei’gen, waarvan
‘s Lands geschiedenis getuigt en ‘door ‘de positie in
Oo’t en West bevestigd, welke toch ‘de verwachting
rechtvaardigen, da’t Nederland onder de Naties, welke
een rol spelen in ‘den handel en het verkeer op de
La Plata landen, een eerste plaats zou innemen. Hoe-
zeer de feiten echter in tegenspraak •zijn met deze
verwachting, geven ‘de ‘handeisstatistieken ‘duidelijk
weer, en ongetwijfeld kan het zijn nut hebben na te
gaan, wat de oorzaken zijn van de eenzijdige ontwik-keling van het Nederlan’dsch-Argentijnsche handels-
verkeer en hoe ‘hierin verbetering gebracht zou kun-
nen worden.
* *
*

De Nederlan’dsch-Argentijnsohe ‘handelsbalans is
in sterke mate passief, getuige de meest recente uit
Nederland beschikbare cijfers:

Invoer Uitvoer

uit naar

Saldo
Argentinië
late ‘halfjaar
1935 . . . 41.7

3.7

– 38.0
mill’ioen Guldens
late halfjaar
1934 – – . 30.6

3.0

– 27.6
utillioen Guldens

De eerste indruk, welken deze cijfers op d’en niet-
ingewijde maken, zal die zijn van een wa.nverhou-
‘ding en het oppervlakkig ‘commentaar, ‘dat ‘de invoer
uit Argentinië ‘zal moeten worden beperkt, en men
zal moeten trachten den uitvoer naar Argentinië op
te voeren, zonder nog direct te willen streven naar,
het ‘oversimplistische principe van een in evenwicht
verkeerende ‘handelsbalans. Verdiept men zich echter
allereerst in een analyse van de invoerstatistiek, dan
vindt men, dat ‘de Argen’tijnsche invoer in Neder-
land’ voor 99 pOt. bestaat uit agrarische producten
t.w. in hoofdzaak maïs, lijn’zaa’d, tarwe, gerst, rogge,
‘katoen en ‘hui’den, alle d’ienen,de als grondstoffen voor
‘de Nedes4ian’dsche industrie. Het zou een ongewensehte
en kortzichtige politiek zijn den toevoer van deze
matenia prima uit ‘s werelds ‘goedkoopste productie-
centrum, hetwelk Argentinië
ongetwijfeld
is, af te
snijden of te beperken, waarbij een directe slag zou
worden toegebracht aan de voor’dee’ligste grondstof-
voorziening van ‘de Nedenland’sche industrie, welke
in ei’gen land reeds zoozeer lijdt onder factoren,
welke haar het produceeren tot ‘concurreerende prij-
zen met ‘de naïburige industriestaten moeilijk maken.
De Nederlandsehe zuivel-, pluimvee- (eieren),
s1ahtvee- Qbacon) en lijnolie-exportin’dustrieën kun-
nen ‘slechts haar buiteulandschen afzet behouden, wan-
neer zij zich hare grondstoffen, t.w. maïs en lijnzaa’d,
producten, welke bovendien de Nederlandsche bodem
niet vooribren’gt, op de meest economische ‘wijze kun-
nen vers6haffen,en ‘het lijdt geen twijfel ‘of de ‘be-
staande Nederlandsche monopolieheffing op den
maïsinvoer vormt reeds een ‘ongeken’d zware haaïdicap.
Waar juist deze ‘beide producten meer dan 70 pOt.
van den. Argentijnschen import in Nederland uitma-
ken, ‘ligt het voor ‘de ‘hand, ‘dat, teneinde een meer
normale verhouding in ‘de Nederlan’dsch-Argentijn-
sdhe ‘handelsbalans te ‘bevorderen, de oplossing zal
moeten worden ‘gevonden in ‘het stimuleeren van
den Nederlandschen uitvoer naar Argentinië, en niet
in beperking van den invoer uit ‘dit ‘land.
Bij’ een vergelijking van de statistieken van ‘het
handeisverkeer van de Nederland omringende indus-
triestaten met Argentinië met ‘die van Nederland
met Argentinië valt een groot contrast te constatee-
ren. Uit den aard ‘der zaak staan voor deze verge-
lijking slechts statistieken in Atgentijnsehe Pesos’

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

361

uitgedrukt ter beschikking en teneinde volledig bij-
gewerkte cijfers naast elkaar te kunnen leggen, wor-
den hier de cijfers van 1934 vermeld, waaraan echter
kan worden toegevoegd, dat de verhoudingen gedu-
rende 1935 geen ingrijpende wijzigingen hebben
ondergaan.
Waarde van den Argentijnschen uitvoer
in millioenen Pesos papier.
Uitvoer Percent.
-v.
Invoer Percent. v.
1934

naar totalen uitvoer
uit toth.len
invoer
Nederland …….163.8

11.4

17.6

1.7
Groot-Brittannië
.
553.5

38.5

239.3

22.5
België

……….141.1

9.8

50.9

5.0
Duitschiand ……129.0

8.3

99.3

9.7

Niet sledhts hier, dooh ook in de volledige statis-
tiek van Argentinië’s uitvoer komt Nederland na
Engeland op de tweede plaats als Argentinië
?
s be-
langrijkste afnemer van ui tvoerp roducten. Wel zeer
scherp teekent zich daartegen af de plaats, welke
Nederland inneemt in ‘de volledige statistiek van den
invoer, waar Nederland eerst als 12de in ‘de rij te
boek staat, terwijl Engeland, Duitschland en België
respectievelijk •de iste, 3de en 4de plaats innemen.
Bij een opsomming van de oorzaken, welke dezen
achterstand van Nederland kunnen verklaren, dient
ongetwijfeld allereerst gewezen te worden op het
feit, dat Nederland eerst gedurende de laatste drie
decennia zich als exportindustrieland heeft ontwik-
keld en waar de invoer in Argentinië in hoofdzaak
industrie’producten of halffalbrikaten betreft, hebben
cle oudere industrielanden als juist Engeland, België
en DuitsohlaTnd hier een belan’grijken voorsprong ge-
kregen. Bovendien heeft de Nedetlandsehe industrie
zich oorspronkelijk wel zeer speciaal ingesteld op de markten der ibuurstaten en der koloniën.
3uist in de v66r.00rlogsjaren 1hebben in het .bijzon.
•der Engeland en België de snel groeiende Argentijn-
sche markt voor industrieproducten bewerkt en er
zeer vasten voet gekregen. Door de vorming, finan-
ciering en exploitatie van bedrijven van allerlei aard
voor openbare diensten ‘de Engelschen door den
aanleg van spoorwegen, de Belgen door de exploi-
tatie
van
tramweg- en electriciteitsbedrjven

heeft de belangeusfeer van deze landen zich vastge-
worteld, en de vlucht, welke de economische ontwik-
keling van Argentinië in de laatste’ kwart eeuw heeft
genomen, is de handelsbelangen
van
deze landen,
welke zoo’n werkzaam aandeel aan den economischen
opbouw hadden genomen, zeer ten goede gekomen.
Eerst gedurende ‘de oorlogsjaren hebben de Neder-
landsohe exporthandel en industrie getracht zich
eenigermate naar Zuid-Amerika en •ook Argentinië
te oriënteeren, doch waar ‘dit plaats vond in een
periode van zeer abnormale en wisselende handels~
verhoudingen, heeft het Nederlandsoh initiatief in
dit geval te kampen gehad met al die ontmoedigeu’de
en teleurstellende ervaringen, welke ‘steeds kleven
aan de uitbreiding van zaken in een tijdperk van
h’oogconjunctuur, waaraan dient te worden toege-
voegd, dat ide voorherei’ding en ‘organisatie van de
meeste Nederlandsche pogingen op dit gebied ook
blijk hebben gegeven van gebrek aan serieuzen opzet.
Deze jammerlijke ervaringen hebben den Neder-
latn’dschen handel en ook het bankwezen gedurende een
reeks van jaren een afwijzende lhouding doen aanne-
men ten opzichte van alle zaken «op Zuid-Amerika en
dientengevolge is ‘gedurende ‘dië periode het zaken-
contact zoodanig verstoord, dat ‘het de Nederlandsche
handel en industrie ‘ontgaan is, ‘hoe snel speciaal
Argentinië zich aan de naweeën van den wereldoor-
log ontworsteld heeft en hoe dit land, door snelle
aanpassing van zijn groot agrarisch productie-appa-
raat aan het verlaagde wereldprijsniveau, zijn econo-
mische structuur weder op gezonde basis heeft inge-
stel’d, ‘zoodat de geleidelijke ‘opbloei van ‘dit land, dat
in zijn onitwikkelingsgang en mogelijkheden zoo merk-
waardig veel ‘gelijkenis toont met ‘de Ver. Staten,
wederom onverflauwd voortgang zal kunnen vinden.

Juist in het besef van ‘de ontwikkelingsphase, welke
Argentinië nog door moet maken, en de groote toe-
komst, welke voor haar is weggelegd, is ‘het wensche-
lijk de Nederland’sdhe handel en industrie op te
wekken om deel te nemen aan het opbouwproces, ‘dat
zich hier nog gedurende vele jaren zal voltrekken.
Met uitzondering van ‘de Nederlandsche scheep-
vaart, welke ‘door ‘de jaren ‘heen een waardige plaats
‘heeft ingenomen in het overzee-verkeer op Argenti-
nië, ‘heeft Nederland zich speciaal van ‘het naar ‘dit land uitgaand verkeer teruggehouden. Het is echter
geenszins te ‘laat voor de Nederlandsche exportindus-
trie ziôh alsnog een meer vooraanstaande plaats te
veroveren onder de leveranciers van die industrie-
producten, waaraan Argentinië nog voor een reeks
van jaren ‘behoefte ‘zal hebben. Reeds is een groeiende
‘belangstelling in Nederlandsche handelskrin’gen merk-
‘b’aar, en cle voorlichtiig en ‘propaganda, welke ge-
durende de laatste jaren op dit ge’biea uitgaan’ van
de Nederland sche ‘diplomatieke vertegenwoordiging,
van het Nedei1andsh Zuid-Ameri’kaansoh Instituut
en van ‘de Nederiandsohe Kamer van Koophandel te
Buenos Aires hebben zekere resultaten afgeworpen,
en reeds ‘hebben enkele van de grootste Nederlandsche
industrieën zich met succes op de bewerking van ‘de
Argentijnsche markt toegelegd.
Toch, is nog niet in Nederland het besef ‘doorge-
drongen van ‘de mogelijkheden, welke in Argentinië
bestaan.
De ‘snelle groei van steden-, wegen- en havenbouw,
van transporlibedrijven, spoor- en tramwegen, van
irrigatie, san’itaire en openbare werken in ‘het ‘alge-
meen, van regeeringsorders voor land-, ‘zee- en lucht-
macht, en de outillage van de zich ontwikkelende
nationale industrie, verzekert Europeesche industrie-
landen ‘gedurende een reeks van jaren een arbeids-
veld, met waardevolle objecten en perspectieven.
Wel dient een voorzichtige ‘bewerking van dit
ongetwijfel’d moeilijke afzetgebied te worden aanbe-
volen. Slechts die Nederlan’dsche industrieën, welke
erin geslaagd zijn zich aan het internationale lage
prijsniveau aan te passen, en welke ‘bereid zijn ook
die artiIelen en qualiteiten te leveren, welke hier
‘gan’glbaar zijn, op ¶leverin’gs- en ‘betalingsvoorwaarden
als hier gebruikelijk, zullen met succes kunnen wer-
ken en slechts mits ‘de ‘meest mogelijke aandacht ‘be-
steed is aan ‘de keuze van een bekwaam en betrouw-
‘baar vertegenwoordiger.

Om met succes ‘de Argentijnsohe markt te bewer-
ken dient ‘deze grondig te worden bestudeerd en wor-
den er hooge eischen gesteld aan ‘het ‘beleid en het
concurrentievermogen van de Nederlandsohe export-
industrieën. Doch liggen deze eisdhen ‘binnen het be-
reikbare, ‘dan verzekert het Nederlandseb-Argentijn-
sche handelsverdrag, vaarbij een zeer gunstige rege-ling van ‘het hetalingswezen is vastgesteld, zoomede
de welwillende hou’ding van Argentijnsohe autoritei-
ten ten opzichte van de commercieele verhoudingen
met .die landen, welke tot de groote Argentijnsche
afnemers behooren, een ruim arbeidsveld met waarde-
volle toekomstperspectieven, waarop met succes ge-
opereerd kan worden.

Voor de Nederlandscihe industrie mag het moment
gunstig geoordeeld worden meer aandacht aan het
Argentijnsdhe afzetgebied te besteden. De Engelsche
interne politiek brengt mede, zich meer ‘op het ver-
,

keer van het Moederland met de koloniën, ‘dominions
en ‘territoriën toe te leggen. Duitsohlan’ds industrie
wordt zeer, in ‘beslag genomen ‘door ‘het voorzien in
eigen behoeften. Ongetwijfeld kunnen de Nederland-
sch’e handel en industrie met noesten atbe’id en doorzet-
tingsverm’ogen een .grooter aandeel, in den Argen-
tijnschen invoer tot zich trekken, zooda’t in een niet
te verre toekomst moge worden bereikt, dat het groo-te passieve saldo van de Nederlandsch-Argentijnsche
handelsbalans tot meer discrete cijfers wordt terug.
gebracht.

Buenos Aires, April 1936.

H.
II.
VAN WAVEREN.

362

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

ENKELE OPMERKINGEN OMTRENT HET BUITEN-
••

LANDSCHE BETALINGSVERKEER VAN ARGENTINIE.

De Heer J. Baruch te Buenos-Aires schrijft ons:
In de reeks van ‘landen, welke in verband met de
groote verschuivingen op economisch gebied ‘zich ver
plicht zagen het betalingsverkeer met het buitenland aan bepaalde regelen te onderwerpen, neemt Argen-
tinië een plaats in, welke om verschillende redenen
een korte bespreking
wettigt.
De regeling, gelijk die in den loop der laatste 43′
jaar is gegroeid., is blangwekkend, om den gunsti-
gen invloed, dien deze op de economie van het land
heeft uitgeoefend en tevens omdat gebleken is, dat
het mogelijk was op doelmatige en soepele wijze naast
elkander te ‘handhaven een aan strenge voorschriften
gebonden officieele valuta-markt en een volkomen
vrijen deviezeahandel. Hoe ingewikkeld en bureau-
cratisdh de desbetreffende voorschriften op ‘het eerste
gezicht ook mogen schijnen, in de practijk ‘blijkt het
betalingsverkeer tusschen Argentinië en het buiten-
land, en in het bijzonder met Nederland, zich op
zeer v’iotte wijze af te wikkelen, zoowel vat betreft
betalingen samenhangend met het goederenverkeer,
als die, welke •haar oorsprong vinden in transferten
van anderen aard. Daarnevens is het interessant vast
te stellen, dat het systeem der of ficieele valutatrans.
acties diensdbaar is gemaakt aan fiscale doeleinden.
Op 1 October 1931 werd door de toenmalige voor-
loopi’ge Regeering van de Argentijnsche Republiek,
de z.g. Valuta-Contrôle-Commissie ingesteld, ‘als on-
derdeel van het Ministerie van Financiën. De toen
uitgevaardigde bepalingen ‘zijn nadien geleidelijk aan
gewijzigd, ‘op vele punten verbeterd en vereenvoudigd
en aan de omstandigheden aangepast. Na. de oprich-
ting van de Centrale Bank van de Argentijnsc’he
Republiek in Mei 1935 zijn vele werkzaamheden van
de Valuta-Oontr&le-Commissie Ibi deze
:bank
gecen-
traliseerd, ‘zij’ het dan, ‘dat alle te verrichten opera-
ties, als voorheen, voor rekening van de Regeering
plaats vinden.
De regeling, ‘zooals deze na de talrijke wijzigingen
op het oogenblik werkt, kan in ‘korte trekken als
volgt worden gesdhetst:
Er bestaan twee soorten wisselkoerses, t.w. de z.g.
of ficieele koersen,
welke wederom in enkele catego-
rieën kunnen worden on’dersc’heiden en de
vrije
koersen.
De officieele wisselkoersen.
Het leidend ‘beginsel is, dat alle valuta-zaken,
voortspruitende uit ‘goederentransacties met het ‘bui-
ten’land, namens en voor rekening van de Regeering
tegen de officieele koersen worden afgesloten. Dit
houdt in, dat alle deviez’en, uit den export voortvloei-
end, ‘dienen te wocden afgedragen tegen ‘den daarvoor
vastgestelden officieelen
prijs
en dat ter voldoening
‘van alle importen uit ‘het buitenland, voor zoo’ver
deze ten volle gewensch,t en welkom geacht worden,
aan importeurs gelegenheid moet worden gegeven,
deviezen tegen vastgestelde ‘officieele koersen te
verwerven.
Het belangwekkende bij’ deze regeling nu is, dat
een bepaalde, aan wijzigingen onder’hevige marge ‘be-
staat tusschen de officieele koopkoersen en ‘de offi-
‘cieele verkoopkoersen, gelijk deze dagelijks ‘door de
Centrale Bank worden gedecreteerd (‘den laatsten
tijd ibedraagt
,
deze marge ongeeer 12 pOt.). De ‘aldus ontstane winsten waren oorspronkelijk bestemd voor
een speciaal fon’d’s, waaruit eventueele verliezen zou-
den kunnen worden gedekt, ‘ontstaan ‘als gevolg van
de door de Regeering gevolgde s.g. minimum-prijzen-
politiek bij den aankoop van bepaalde producten.
1)

1)
Het zou te ver voeren, op het mechanisme van dit
alles nader in te gaan, doch in hoofdzaak ‘komt dit hierop
neer, dat de Regeerio’g, door middel van de daarvoor
geschapen organen, bereid is elke kwantiteit van bepaalde
daarvoor aaugeweaen producten (granen) aan ‘te koopen
tegen de z.g. minimuniprijzen, tot welke transacties de

Aangezien tot dusver de ‘prijzen zidh in het’ alge-meen in een voor de Regeering zeer gelukkige rich-ting hebben ‘ontwikkeld, was het slechts noodig •dit
fonds op zeer beperkte schaal aan te spreken, zood’at
men een groote reserve heeft ‘kunnen vormen, waar-
aan geleidelijk het karakter en de ‘bestemming van
een ‘deviezen-fonds is gegeven, waarover ‘hieronder
nader zal worden gesproken.
De met betrekking tot den officieelen valut,aJhan-
del ‘genomen maatregelen hebben o.a. tengevolge ‘ge-
‘had, ‘dat deze zidh in hoofdzaak ‘tot de ‘z.g. contante
zaken is gaan bepalen, hoewel voorzieningen ‘zijn ge-
troffen, waardoor ‘h’et ‘ook mogelijk is ‘den koers ‘zoo-
wel van de deviezen, voortspruitend’e uit export, al’s
die, noodig voor de voldoening van import, ‘op termijn
te secureeren. Eveneens is een gevolg van ide maat-
regelen geweest, dat ‘het ter financiering van ‘den
export vroeger zoo belangrijke aanbod van langzich’t-
trekkin’gen op Europa – hoofdzakelijk Londen –
is vervangen ‘door verkoop van telegrafische overboe-
kin’gen, m.a.w. voor acceptrembourseredieten zijn
‘contante credieten in de plaats getreden.
De reglementeering van alles, wat met ‘het devie-
‘zenverkeer voor export en import samenhangt, is
voor Argentinië gemakkelijker ‘doorvoerbaar geble-‘ken en ontduiking kon tot een minimum worden be-
‘perkt, omdat practisch ‘d’e geheele export en im-
port over een beperkt aantal ‘havens, speciaal clie
van Buenos Aires, loopen. Daardoor wordt een zekere
concentratie bereikt, welke contrôle vergemakkelijkt.

Export.

Export van goederen of producten van Argentijn-
schen ‘oorsprong wordt alleen toegestaan, indien
exporteurs bij de daartoe aangewezen autoriteiten een
bankverklaring’kunnen afleveren, waaruit ‘blijkt, dat
cle opbrengst daarvan ‘in buitenlanidsehe munt tegen.
de officieele koersen werd verkociht, ‘of wel wanneer
zij zich verplichten, meestal onder garantie van een
bank, om de buitenlandsche valuta ,,officieel” ‘te ver-
‘handelen, ‘zoodra men erover zal ‘beschikken. Dit laat-
ste is vooral van belang bij consigna’tie-‘zendingen of
verschepingen, waarbij verkoop plaats vindt, wanneer
de goederen nog ‘zeilenid ‘zijn of na. aankomst, gelijk in ‘den graanhan’del pleegt voor te komen.
Ter bepaling van de officieefte aankoopprijzen was
de waarde van ‘den Peso oorspronkelijk ‘gebaseerd op
een bepaald aantal Fransche Francs. Sinds Januari
1934 echter is de Peso ‘aan het Engelsdhe Pon’d g
koppeld en wel op
basis
van:
dl
$ 15 = £ 1. (Op het
•oogenblik dus: 48 cent pe’r papier-Peso).

Volgens de destijds gegeven ‘toelichting vin’dt het
grootste deel ‘der expor’tzaken in Ponden plaats en
zou aldus een vereenvoudiging ‘in het zakenverkeer worden verkregen. In werkelijkheid ‘beduidde deze
verandering een aan1uiting van Argentinië aan het
z.g. Sterlingiblok. De spil, waarom sindsdien alle off i-
cieele valuta-koersen draaien en indirect ook de vrije
koersen, is deze officieele export-Ponden-aankoop-
prijs van c/l’$lS.-.

Teneinde den export van bepaalde producten te
vergemakkelijken en aan te moedige’n, zijn voor en-
kele artikelen speci’ale koersen vastgesteld. Zoo is
bijv. voor wol de ‘offici’edle hasiskoers
dl
$ 16.18 per £.
(Op het oogenblik dus 45 cent per papier-Peso).
V6or enkele andere artikelen, Ibijv. pluimvee-pro-‘clucten en wijnen, honing, vruchten, ‘bontwerken en
mij’n’bouw-producten, mogen zelfs ‘de deviez’en tegen
den belangrijk ‘hooger liggenden vrijen koers worden
verkocht, welke ‘op het moment ca.
dl
$18 per £ ‘be-
draagt (na. 39 ct. per papier-Pes’o).

aspirant ‘verkoopens zullen overgaan, indien de op de
markt geldende prijzen liggen onder deze minimumprijzeii.
De voor rekening van de Rege
e
ri.
n
:g aldus opgekochte pro-
ducten worden weder tegen marktprijzen doorverkocht
aan de exporteurs en de eventueel uit deze .tiaisti
voortvloeiende verliezen nu dienen •te worden gedekt uit
het fonds.

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

363

port.

Import kan plaats vinden tegen den officieelen
wisselkoers, indien verschillende daartoe voorgesdhre-
ven formaliteiten in acht zijn genomen, waarvan wel
de belangrijkste is, dat een v66r-vergunning tot im-
port is verkregen door een bij de Valuta-Contrôle-
Oommissie officieel erkenden en ingeschreven impor-
teur. Het is uiterst belangrijk, dat ook alle andere
formaliteiten, ‘die hij import in acht dienen te wor-
den genomen, door den importeur op stipte en vol-
lectige wijze worden nagekomen; de exporteur in het
buitenland hangt ten deze •gcheel van den importeur
af, aangezien uitsluitend laatstgenoemde door de autoriteiten als verantwoordelijke instantie wordt
erkend.
De aanvrage tot het verleenen van deze v66r-
vergunningen kan in iedere gewenschte muntsoort
worden ingediend en moet de juiste gegevens bevat-
ten omtrent de te importeeren artikelen, o.a. be-
schrijving •daarvan, c.i.f.-prijs, land van herkomst,
eul:z., enz.

De Valuta-Contrôle-Commissie kan de v66r-ver-
guaningen al dan niet verstrekken en laat zich bij
haar beslissing in het algemeen leiden door haar op-
vatt ing omtrent de economische ontwikkelin.gbehoef-
ten van Argentinië (zoo wordt preferentie gegeven
aan grondstoffen bestemd voor de nationale indus-
trie), alsmede door de handelspositie van het land,
waarvan de desbetreffende artikelen afkomstig zijn
(wel te onderscheiden van het land van export bij
doo’rvoerhan’del). Is de toestand dusdanig, dat het
land van herkomst der in te voeren goederen een
groote afnemer van Argentijnsche producten is, ‘dan
zal v66r-verguaning worden verleend.

Het ligt voor de hand, dat het systeem der v6ôr-
vergunningen een groot ‘handelspolitiek wapen in
handen van de Ar’gentijnsche Regeerin’g vormt en
aldus een scherpe discriminatie tussohen de versdhil-
lende landen en ‘de uit die lan’den te betrekken goe-
deren kan worden verkregen.

Tedhnisdh verloopt de afwikkeling als volgt: Nadat
de v66r-vergunning verkregen is en de goederen
binnen den daarin gestel’den termijn zijn ingeklaard,
stelt ‘de Douane den importeur een certificaat ter
han’d, ‘hetwelk, tezamen met de v66r-vergunning, hem
het recht geeft de ‘deviezen tegen den officieelen prijs
te koopen. De importen met v66r-vergunnin’ge’n on-
dervinden dus ‘bij betaling een kleine vertraging,
aangezien ‘aankoop der deviezen eerst kan plaats vin-
den, nadat de goederen de Douane gepasseerd zijn
en omdat hiervoor weder de beschikking over ‘de con-nossementen noodig is.
1)

Zijn de goederen eenmaal geïmporteerd en heeft ‘de
importeur zijn ‘deviezen tegen den officieelen wissel-
koers kunnen koopen, ‘dan kan ‘de geheele transactie
worden afgewikkeld. Het is onverschillig, of ‘de im-
port ‘geschiedt middels incasso van documentaire wis-
sels, ‘door ‘het buitenland op de Argentijnsehe afne-
mers getrokken, ‘dan wel of de Argentijnsehe koopers
hun ‘aankoopen bewerkstelligen ‘door het openen van
(documentaire) credieten in het buitenland, of beta-
ling der importen eenvoudig ‘door transferenties
doen geschieden, dus zonder gelijktijdige overgave
van bepaalde documenten. In geen dezer gevallen
zullen de importeurs de vreemde munt tegen de offi-
cieele koersen, waarop ‘zij op grond van hun v66r-
vergunning recht hebben, kunnen verkrijgen, v66r-
dat de goederen zijn ingeklaard en zij aldus in ‘het

1)
Dit is de reden, waarom •de ‘banke’n, belast met
documentaire inoassi, In ‘het algemeen geautoi-iseerd wor-
den, de connossementen uit te leveren ‘tegen een garantie-
depet in Pesos (‘tezamen met een verklaring van den
‘importeur, waarbij deze siøh
verantwoordelijk stelt voor
eventueele ‘verschillen op den dag ‘van definitieve liqui-
datie). Bij eerste klasse firma’s pleegt men, indien de
exporteurs daartoe machtigen, van deze ‘garantie-depôts
af te zien en genoegen te nemen met trus’t-receipts of
gewone kwitanties.

bezit zijn gesteld van ‘het desbetreffende Certificaat.
Het gevolg van een en ander is geweest, dat Argen-
tinië meesta’l onder c.i.f.-condities koopt.
Alle ‘daartoe geautoriseerde banken kunnen ‘de de-
viezen, noodig voor de betaling van den import, ver-
schaffen. Ook hier is elk daaruit voortvloeiend risico,
behalve het koersrisico (dat wederom voor rekening
van de Regeering ‘loopt) voor rekening van de des-
betreffen’de Bank.

Alle importen, welke plaats vinden zonder v66r-vergunning, zijn on’derhevig aan een extra-heffing van 20 pCt. ‘boven den officieelen ‘koers. Deze 20
pCt. worden door de Valuta-Contrôle-Commissie op
basis van den c.i.f.-prijs in vreemde munt ‘der inge-
voerde artikelen, als volgt verrekend.

Dagelijks wordt de officieele koers, vermeerderd
met 20 pCt. en verminderd met den dien dag gel-
denden vrijen koers en ‘liet verschil is het percentage,
dat moet worden voldaan, vôér toestemming tot in-
klaring wordt gegeven. Is
‘bijv.
‘het verschil tusschen
den officieelen verkoopkoers en ‘den vrijen koers 12
pOt., dan zal – alvorens toestemming wordt ge-
geven – 8 pCt. van de waarde ‘der goederen aan de
Valuta-Contrôle-Commissie ‘dienen te worden afge-
dragen.

De vrije wisselkoersen.

Nevens de ‘hierboven besproken ‘officieele valuta-
markt, ‘bestaat ‘de open markt, waar zaken tegen den
z.g. vrijen ‘koers worden afgesloten. Deze is inder-
daad vrij in ‘den meest ruimen zin ‘des woords, zoodat
alle transacties, welke niet va’llen onder ‘de hiervoren
genoemde, tot onbeperkte bedragen onbelemmerd kun-
nen worden gedaan.
Tegen den vrijen koers zullen dus hoofdzakelijk
worden verhandeld ‘de ‘deviezen, afkomstig ‘van export
van producten, waarvan men de afneming’ in het bui-tenland wil begunstigen, alsmede remises van nieuwe
kapitalen voor beleggings- en andere doeleinden. Dit
wat ‘deviezen-koop aangaat. Wat deviezen-verkoop op
de vrije markt betreft, wordt een ‘groot gedeelte der
beschikbare deviezen geaibsorbeerd voor betaling van
goederen, welke worden ingevoerd zonder v66r-ver-
gunnin’g, verder voor betalingen van leeningen, in-
terest en ‘dividenden, alle immigranten-remises,
enz., enz.

Een enkele uitzondering wordt soms gemaakt voor
bepaalde financieele ‘diensten, waarbij voor remise
‘van Argentinië naar ‘het buitenland van hijv. perio-
dieke rentelbetalingen, en’z. d’eviezen tegen den of fi-
cieelen importkoers worden afgegeven.
Zoo is ook voor ‘de betalingen van interest en divi-
denden van de En’gelsche Spoorwegmaatschappijen een speciale koers van
dl
$ 15.75 per £ (46 ‘et. per
papier-Peso) vastgesteld, waartegeno’ver deze Spoor-
wegmaa’tsch’appijen bepaalde concessies moesten toe-
staan.
Remises voor rekening van de Regeerin’g kunnen
geschieden tegen den officieelen koopkoers voor ex-
portziaken vastgesteld, dus
dl
$ 15 per £ (48 cent per
papier-Peso), vermeerderd met een ‘kleine commissie.

Toepassing in de pra.ct’ijk.
Ondanks de schijnbare ingewikkeldheid van het
systeem,
gelijk
hierboven zeer summier ‘geschetst, kan
worden vastgesteld, ‘dat dit in het algemeen zeer be-
vredigend werkt en een ‘heilzamen invloed ‘heeft ge- –
had op den algemeenen toestand van ‘het land.
Had men de wisselkoersen niet aan banden gelegd
en andere interventionistische maatregelen genomen,
dan zou in 1931, toen de crisis in Argentinië ‘op zijn
hoogst woedde, zeer vermoedelijk een chaotische toe-
stan’d zijn ontstaan, als gevolg waarvan het normale
‘betalingsverkeer met het buitenland zou zijn gedes-
oriënteerd. Bijl het thans ingevoerde systeem is liet
door subordinatie van den import aan den export mo-
gelijk geworden, een juiste verhouding tussohen beide
en een belangrijk bati’g saldo op de handelsbalans te handhaven. Z’oo kan Argentinië er bijv. met trots op

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

wijzen, dat rente en aflossing van de Staatsschu’ld
stipt werden nagekomen; inderdaad staat als gevolg
van een en ander het crediet van Argentinië, in
tegenstelling met dat van vele andere Zuid-Amen-
kaansche landeD, hoog aangeschreven.
De Valuta-Contrôle-Commissie heeft dagelijks een
volledig overzicht van de ontwikkeling van de ban-dels- en betalingsbalans van Argentinië. Niet alleen
de zaken, welke tegen de off’icieele koersen door de iyanken voor rekening van de Regeering worden ge-
daan, doch ook die, welke zij voor eigen rekening
tegen de vrije koersen afsluiten, dienen gedetailleerd
aan haar te worden opgegeven. Zij kent •dus nauw-keurig het aanbod van en de vraag naar buitenland-
sche valuta en kan door ruimere of kleinere toe-
ivijzing van vôôr-vergunningen, resp. ‘door het ver-
hoogen of verlagen van de marge tussohen de of f i-
cieele koop- en verkoopprijzen, de thandelsbeweging
en de toekomstige betalingsverhoudingen voor A.r-
gentiuië regu’leeren.
Ook op ‘de vrije •deviezenmarkt kan de Centrale
Bank bemiddelend en regelen’d optreden, aangezien
de winsten, voortvioeiend uit de marge der officieele
zaken, meest in goud en ‘deviezen belegd worden en
‘aldus een belangrijk ,,deviezenfonds” is gevormd,
welks rol kan worden vergeleken met die van het
equalisation-fonds ‘in Engeland. Dit fonds is zoo
sterk geworden, dat het op doelmatige wijze in de
va’lutamarkt kan intervenieeren en scherpe schomme-
lingen kan vermijden.
Zoo kan, dank zij dit fonds, zonder bezwaar. de
vraag naar deviezen, afkomstig van houders van
vôôr-vergunningen worden voldaan, onafhankelijk van de variaties, welke het dagelijksch aanbod van
valuta kan ondergaan. Daarnevens ‘kan het fonds
eveneens op de vrije wisselmarkt optreden, om ook
daar een nivelleerenden invloed uit te oefenen op
dagen van uitzonderlijk groote ‘vraag of aanbod.
Omtrent de grootte van het deviezenfonds, het-
welk – gelijk gezegd – door de Centrale Bank voor
rekening van de Regeerin’g wordt beheerd, worden
geen cijfers ‘gepubliceerd. Aangenomen mag worden,
dat het zeer krachtig is, aangezien de ba’lans van de
Centrale Bank per 31 December jl., behalve haar
eigen gou’dvoorraad, ten bedrage van
dl
1.224.000.000
(circa
f 600
millioen), onder het hoofd ,,Goud en
Deviezen – Correspondenten in het Buitenland”,
een bedrag van
dl
$ 129.000.000 (ca.
f 50
millioen) aan-
wijst. Men mag ‘aannemen, ‘dat ‘dit bedrag vrijwel
geheel op rekening komt van het Deviezenfonds,
waarbij idan nog gevoegd moeten worden ‘de devie.zen,
welke ‘de ‘daartoe geautoniseerde banken voor reke-
ning van de Regeering in eigen positie voeren en
welke nog niet aan de Centrale Bank werden age-
‘dragen.
Het ‘ligt voor de hand, dat bij interventie in de
vrije markt de winst van ‘het Deviezenfonds groote’r
wordt, indien gekochte officieele deviezen door ‘het fonds op de vrije markt worden afgegeven.

De Regeering ‘heeft meerdere malen verklaard, ‘d’at
‘zij er naar streeft zoo spoedig mogelijk tot een ge-heel vrije valutamarkt te geraken, doch het zal wel
in hoofdzaak van internationale invloeden en spe-
ci’aal van ‘de politiek, welke andere landen ten ‘deze
zullen volgen, afhangen, of dit voornemen uitvoer-
baar ‘zal blijken. In elk ‘geval wijzen alle bovenge-
noemde factoren er op, ‘dat het ‘betalingsverkeer tus-schen Argentinië en het buitenland op ‘het oogenbl’ik
op een ‘dusdani’ge leest is geschoeid, dat daaruit geen
moeilijkheden behoeven te worden gevreesd, tenzij
-zidh ‘zeer bijzondere omstandigheden zouden voordoen.
Speciaal geldt ‘dit voor Neder’l’ancl, met ‘het oog ‘op ‘de
sterke passieve ‘handeirbalans van ons land en zijn
Koloniën, ten opzichte van Argentinië, hetwelk ‘zelfs
geleid heeft tot ‘een voorloopige handels-, scheep-
vaart- en ‘deviezenovereenkomst tu’sso,hen beide lan-
den, vastgelegd in een tweetal nota’s, gewisseld tus-
schen H.Ms. Gezant te Buenos Aires, den ‘h’eer P. E.

Teppema en ‘den Minister van Buitenlndsche Zaken
van Argentinië. In deze nota’s w’ordt voorzien in de
wede’rzij’dsche ‘onvoorwaardelijke en onbeperkte meest-
begunstigin’g op ‘douane- en deviezenge’bied en wocdt
in het bijzonder vastgelegd, dat ‘het totaal van de
‘d’eviezen, voortkomende uit •den verkoop van de Ar-
gentijnsche producten aan Nederland en zijn Kolo-
niën, in ‘de eerste plaats zal dienen ter voldoening
van ‘de ‘betalingen, welke moeten worden verricht
do’or Argentinië aan Nederland, slechts onder aftrek van een redelijke jaa’rlijksche som, welke noo’d’i’g is
voor betaling van ‘de buitenla,ndsche openbare schuld
van Argentinië.
De de’viezen, welke voor deze betalingen noodig
zijn, zullen middels ‘het systeem ‘der v66r-vergunnin-
gen worden verkregen tegen de officieele import-
koersen.

Sanzenvatting.

In groote trekken het betalingsverkeer tusschen
Argentinië en Nederland samenvattend,
blijkt,
dat
bij den export van Argentinië naar Nederland, voor
‘ons land geen enkele moeilijkheid ‘bestaat.
Met Ibetrekking tot ‘den import van Argentinië uit
Nederland en zijn Ko’loniën kan worden vastgest’el’d,
dat ‘deze – gelijk trouwens in de practijk is geble-
ken – zonder bezwaar kan plaats vinden tegen de
officieele importkoersen, hetgeen een voordeel van
20 pCt. beteeken,t ‘boven de l’an’clen, welke ‘dit voor-
recht niet genieten.
Weliswaar hebben verschillende andere landen, als
Engeland (‘doch alleen voor het moederland), België,
Zwitserland, Finland en in ietwat beperkte mate
ook’ Duitschiand, Spanje en enkele andere landen,
in wezen ‘dezelfde preferenties als ons land, ‘doch ‘dit
neernt niet weg, ‘dat de Nederlandsche ex’porthandel
er practisch zeker van kan zijn, ‘dat import van Ne-
derlan’dsche ‘goederen op zeer vlotte wijze en tegen
relatief voordeeli’ger koersen kan plaats vinden en
‘dat â fortioni blokkeering van vorderingen uit ‘deren
export voortvloaien’d, practisch uitgesloten moet won-
den geacht. Weliswaar is ‘onlangs een groote stij’gin’g
ingetreden in den uitvoer uit Nederlandsdh West-Indië naar Argentinië van petroleum, doch niette-
min is ‘de verhouding tusshen den export uit Ar-gentinië naar Nederland en zijn Koloniën en den
invoer in Argentinië vanuit ons land en zijn gewes-
ten nog steeds 2 : 1.

Met betrekking tot ‘het Argentijnsch-Duitsëhe be-
ta.lingsverkeer ka’n nog een opmerking gemaakt wor-
‘den, welke speciaal voor Nederland van beteekenis is.
Tusschen beide eerstgenoemde landen is ni. een bij-
zondere overeenkomst gesloten, op grond waarvan
import en export van beide zijden in ‘z.g. ,,Verreke-
nings-Mirken” worden vereffend. Aan’gézien hij ver-
schillen’de zaken Nederland’sdhe tusschenhandelaren,
soheepva’artmaatschappijen, e.d. optreden, welke uit

‘den aard ‘der zaak prijs stellen op betaling van ‘de
‘hun toekomende ‘bedragen in vrije valuta, is te dien
aanzien een speciale regeling getroffen, waardoor de
importeur in Argentinië ten behoeve v’an den Neder-
landsdhen exporteur-tussohenihan’d’elaar, zijn vracht,
verzekering, kosten, enz. in andere ‘deviezen ‘kan ver-
krijgen tegen officieele ‘koersen en ‘dus ‘blokkeering
van die bedragen in Duitschiand voorkomen wo’rdt.
Wat de vrije cieviezenmarkt aangaat kan, ‘zonder
eeni’ge beperking ‘hoegenaamd, elke zaak worden af-
gesloten, hetgeen van belang is voor het normaal
kapitaal-verkeer tussehen Argentinië en Nederland,
in ‘het ‘bijzonder omdat zich in den laatsten tij’d in
Nederland een stijgende ‘belangstelling ontwikkelt
voor investeeringen in Argentinië en voor belegging in fondsen, welke in Argentijnsdhe Pesos luiden.
Volgens Dr. A. E. Bunge, een van ‘de meest be-
kwame, en gezaghebbende Argentijnsehe economen,
lijdt het ‘geen twijfel, ‘dat in de eerstkomende 20
jaren Argentinië ‘zich zal ‘ontwikkelen op een wijze
en shaa’l, welke te vergelijken is met die, welke

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

plaats vond in de Vereenitgde Staten in ‘de 20 jaren,
aan den Wereldoorlog voorafgaand. In het algemeen
kan worden gezegd, dat er voor de Nederlansdsohe
handel en industrie, welke met dit veelibelovend land
zaken nouden wenschen af ta sluiten, geen reden e-
staat zich daarvan te onthouden, uit vrees, dat zich
in het betalingsverkeer tussohea Leide landen bij-
zondere moeilijk
1
heden zouden kunnen voordoen.

DE FRANC EN HET ECONOMISCH PROGRAMMA VAN

HET VOLKSFRONT.

Dr. II. Weichnrann te Parijs schrijft ons:

Nadat ‘de economische crisis gedurende vier jaren
voortdurend is verscherpt, nadat eerst voorzichtig en
tenslotte energiek pogingen werden aangewend om
de crisis door een ‘deflatiepolitiek te bestrijden, zijn
de verkiezingen in Frankrijk zoo• uitgevallen, als men
na de in andere landen opgedane ervaringen mooht
verwachten. De door ‘de crisis verontruste en •door de
•deflatiemaatregelen althans naar haar meening zwaar
getroffen massa van de ‘bevolking heeft zich voor die
partijen uitgesproken, welke het economisch protest
in haar vaandel hchben geschreven. Hiermede werd
wederom bevestigd, dat het moedig en in theore-
tisdh opzicht wellicht onibedenkelijk economisch expe-
riment van de deflatiepolitiek psychologisch een te
zwaren druk voor een door •de crisis verarmde bevol-
king heteekent om tot een goed einde te worden vol-
gehouden.
Na dit economisch protest •doet zich thans echter
zeer dringend de vraag voor, welke economische poli-
tiek van de nieuwe R’egeering verwacht mag worden,
die, met of zonder communisten, een Regeering van
het Volksfront en van de leiding der socialisten zal
zijn. Voor de beantwoording van deze vraag beschikt
men tot dusverre over twee documenten, t.w. het
programma van Volksfront en ‘de zoo juist op
het congres van de socialistische partij door Léon
Blum gehouden rede, welke een soort van geantici-
peeride regeeringsverklaring is.

Negatief zijn de toekomstige bedoelingen van de
nieuwe Regeering tamelijk
duidelijk.
De leuze is:
,,noch ‘deflatie, noch devaluatie”. Het van de hand
wijzen van ‘de deflatie is een gevolg van de met de
uood’verordeningen opgedane ervaringen, het afwij-
‘zen van de devaluatie volgt uit de volksstemming.
De verkiezingsstrijd heeft opnieuw bewezen, hoe im-
populair een depreciatie, ondanks toenemende sym-
pathie in intellectueele kringen, Ibij de massa van
het volk ‘is gebleven. Een van de voorvechters van
depreciatie, Marcel Déat, heeft zijn mandaat verlo-
ren, hoewel ‘hij in politiek opzicht tot ‘de socialisti-
sche ideeënwerel’d ‘behoort en haar andere vertegen-
woordiger op den rechtervleugel, Paul Reynau’d,
‘heeft in. ‘de beurswijk van Parijs, ‘dus in de ‘zaken-
wijk, welke het meeste ‘bij een devaluatie zou kunnen
verd’iene, ternauwernood een meerderheid van ‘slechts
27
stemmen verkregen, nadat ‘hij bij de eerste stem-
ming ‘de ‘he1ft van zijn stemmen had verloren. Hoe is echter het positieve ‘gedeelte van het econo-misch regeeringsp rogrammu der toekomstige macht-
‘hbbers? Dit is helaas heel wat minder duidelijk.
Het programma van het Volksfront is zeer algemeen
•gthouden en ook de in politiek •opzicht ongetwijfeld
zeer handige verklaring van Léon Blum geeft econo-
misch bijna niets substaniieels. Concreet is feitelijk
slechts ‘het ‘hoo±dm’otief en dit ‘kam in de volgende
woorden worden samengevat: Stimuleering van de
economische bedrijvigheid van ‘het land door ‘een z.’g.
actieve conjunctuurpolitiek. Hoe zal deze actieve
conjunetuurpoliti’ek echter in werkelijkheid plaats
hebben?
Volgens ‘de programmaverklaringen, welke tot dus-
verre bekend zijn, is in de eerste plaats aan meer-
‘dere werkversch’affing gedacht. Orders van ‘de over-
heid, over het geheele land verdeeld, moeten de

werkloosheid verminderen, het bedrijfsleven een nieu-
wen prikkel ‘geven, ‘den kooplust stimu’leeren en het
kapitaal weder actief maken. Men propageert ‘dus
ideeën, ‘welke ‘zoowel aan het Amerikaanshe expe-
riment, als stellig ook aan het Duitsche voorbeeld,
zijn ontleend. Het
blijft
echter de vraag, welke
fin’ancieringsmethode men ter verwezenlijking van dit programma zal kiezen. In Duitsohlan’d en Ame-
rika heeft men zich van het middel van credietin-
flatFe bediend. Dit had tengevolge, dat men tot een
régim’e van valutacontrôle en valutaimanipulatie kwam.
Er bestaan nog geen aanwijzingen, dat de nieuwe
Regeeriu’g in, Frankrijk een dergelijk middel zal toe-
passen. Integendeel, Léon Blum wil een beroep op
den ‘spaarder doen. Daar hem de schaarsehte op de kapitaalmarkt en het wantrouwen, dat tot de vlucht
of de oppotting van de aanwezige kapitalen ‘heeft ge-
leid, ‘beken’d zijn, moet hij een speciaal stelsel voor
oogen hebben, om ‘dit wantrouwen te overwinnen en
de beroemde keus van ‘den Fran’schen spaarder te
ontsluiten. De werkversehaffing moet op locale ‘basis
worden ‘doorgevoerd, overwogen ‘door de regionale
lichamen en ‘dieuovereenkomsti’g ook worden ‘gefinan-
cierd door het regionale kapitaal. Zoodoen’de hoopt
‘Blum, dat de zichtbare inspanning van de Regeering
op de plaatselijke bevolking indruk zal maken en
‘haar ertoe zal brengen ook ‘haar kapitaalrijkdom te
toon’en.

De werkverschaffing en de van haar uitgaande
economische opleving ‘moOten dan ook tot de ,,ware”
stabilisatie van de begrootin.g
leiden, zooals Léo’n
Blum in zijn rede van Zon.dag j’l. heeft uiteengezet.
Daaruit ‘blijkt, dat ‘ook ‘het Volksfront aanhanger van
een in evenwicht zijnde begrooting wil blijven, welke
zij als basis voor een gezonde staatshuis’houding be-
schouwt. Een open vraag in ‘dit verband is evenwel
‘de toekomstige ‘belastingpol’i’tiek. Het programma zelf
is voor belastingverlagingen, welke het effect van
‘de werkversch’affing moeten vergrooten. De harde
werkelijkheid’ echter laat daartegenover nauwelijks
mogelijkheden voor ‘belastingverlaging open, inzon-
derhei’d wanneer men een zeer ‘kostbare actieve con-
junctuurpolitiek wil ‘voeren. De communisten hun-
aerzijds willen speciaal de groote vermogens extra belasten, hetgeen de positie van de socialisten tac-
tisdh niet vergemakkelijkt. In ieder geval is het voor
‘d’e nieuwe Regeerin’g een voordeel, dat de geringe
helastinginkomsten reeds sedert eeni’ge maanden ‘heb-
‘ben plaats ‘gem’aakt voor opbrengsten, welke ongeveer
met de ramingen overeenkomen, deze zelfs ten ‘deele
eenigszins ‘hchben overschreden.

Een speciale kwestie vormen tenslotte ‘de pogingen
tot nationalisatie van het credietwezen en van de
bewapeninigsiudustrie, leuzen, waarmede een groot
deel van ‘den verkiezingsstrijd werd gestreden en
welke voornamelijk tot verontrusting ‘van ‘de kapi-
t’alistische kringen hebben bijgedragen. Zullen pro-
gramma en werkeljkheid hier samengaan? Het is
van belang, dat Léon B’lum juist deze vraag, welke
feitelijk met het ‘oog op ‘de verontruste kringen het
meest dringend was, in zijn verklaring zelfs niet
met een enkel woord ‘heeft aangeroerd. Dit stilzwij-
gen moet wel zoo worden verklaard, ‘dat gevaarlijke
experimenten op dit gebied zullen worden vermeden,
doch dat men ook de mogelijke maatregelen niet zal
opgeven. Men kan verw’ahten, ‘dat tea aanzien van de Bank van Frankrijk spoedig
wettelijke
reorgani-
vatie,m’aatregelen, voor alles een andere samenstel-ling van den Regenten’raad ten doel hebbende, op de
agenda zullen worden geplaatst. Een nog verder
gaande nationalisatie van ‘het credietwezen ‘of van
‘d’e ‘bewapeuingsindustrie zou ‘daarentegen reeds met
het oog op de kaspositie van den Staat niet
bij
de
actuee’le zorgen van de Regeering kunnen worden
toegevoegd.
Indien men, het economisch programma van de
nieuwe Regeering in zijn geheel beschouwt, dan be-
vat ‘dit eigenlijk nauwelijks maatregelen, welke een

386

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Mei 1936

bijzondere onrust kunnen wegnemen en welke niet
in de eerste plaats een afwachtende houding zouden
redhtvaardigen. Eveneens heerscht er een groote
011-

gerusthei’d in financieele en handelskrinigen en deze
ongerustheid zal ook door de jongste verklaringen
van Léon Blum nauwelijks verminderd
zijn.
Zij doet

iich voor in den vorm van een daling van staatsobli-
gaties en aandeelen, een kapitaalvludht en een op-
pottixug van goud en is eigenlijk het essentieele vraag-
stuk van het oogeublik. Noch het feit, dat het Volks-
front van een onmiddellijke aanvaarding van de Re-
geering heeft afgezien, noch de discontoverhocging
van de Bank van Frankrijk hebben tot dusverre
hieraan iets kunnen veranderen.
Uit den laatsten staat van de Bank van Frank-
rijk blijkt duidelijk effectenportefeui’lle nogmaals met Frs. 494 mill. en
de 30 dagenpensioeiien met Frs. 435 miii. zijn toege-
nomen. Voor alles zijn echter ‘de crediteuren met
ruim Frs. 1 milliard verminderd. De volgentd’e staat
van de Bank van Frankrijk zal een nog grootere
spanning te zien geven. Indien deze paniekstem-
ming blijft voortduren, ondanks alle pogingen tot
kalmeering van de zijde van het aan het bewind
zijnde kalbinet, ondanks de duidelijke pogingen tot
opwekking van vertrouwen van Léon Blum en on-
danks de handhnvin’g van de bepalingen van de
goudreserve, dan is tenslotte de grens ‘ziehbaar,
waarop de. toestanden sterker zullen zijn dan de wil van den mensch. Goudonttrekkingen, welke tot Frs.
500 mill. per dag en wellidht ‘hooger gaan, kuiinen
tenslotte niet tot in ‘het oneindige voortduren. De
ontwikkeling van de naaste toekomst is daarom veel belangrijker dan het gheele programma van de nieu-
we Regeering.

AANTEEKENINGEN.

De 16de publicatie van het Nederlandsch Econo-
misch Instituut.

In den loop van de volgende week ral de 16de
pu’blicatie van het Neder’lancisch Economisch Insti-
tuut versdbijnen, t.w. De scheepsbouwnijverheid in
Nederland, door Ir.
J. W.
Bonhakker.
De prijs, waartegen ‘deze studie in den handel zal
worden gebracht, bedraagt
f
1.50.

Voor donateurs en leden van het Nederlan’dsch
Economisdh Instituut geldt de verminderde
prijs
van
f 1.10. Alleen donateurs en, leden
gelieven hun bestel-
lingen te rithten tot het secretariaat van het N.E.I.,
Pieter de Hooc’hweg 122, Rotterdam. Giro No. 158477.

Statistisch overzicht van groothandeisprijzen.

Tengevolge van plaatsgebrek waren
wij
genoodzaakt
‘de statistiek van de ;groothandelsprjzen in dit num-
mer achterwege te ‘laten. De indexcijfers voor grond-
stoffen en koloniale producten zijfl resp. 35.2 (v.w.
35.5) en 29.9 (v.w. 29.4).

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MAART 1936.

Industrieele ondernemingen
………
f
292.831,87
‘4

zijnde

Spanje
A.ancieelen:
La Seda de Barcelona
Pes. 1.387.500
t)
aand.
á
Pes. 525 p. aand. v.
Pes. 500 t. d. koers v.

f
20.10 p. 109 Pes. ..
f
292.831,8734

Totaal
……..
f
292.831,8734

1)
De inschrijving op deze uitgifte, in totaal Pes.
2.080.000 groot, werd gelijktijdig te Barcelona opengesteld.
Recht
v.
voorkeur Pes. 1.500,- oude aand. op Pas. 500,-
nieurwe aa,nd.

BovendIen:
disc.
rendem. ‘basis

f
19.000.000 3-mnds. Sdhatk.prom.
5. f
997,77 78%
3.700:0006-

,,

,,

,,

,,,,
993,65 134%
7.900.0003% 1-j.

,,

bilj.

1.008,75 2%;% 27io%
8.100.000334% 5-j.,,

,,,,,,
1.000,- 334% 39/%

Emissies in
1936.

(In Guldens.)

Nieuw kapitaal:

onversies:

Obligatiën Aandeelen

Totaal
Jan. 110.200.850,-

110.209.850,- 2.266.700,-

Febr. 269.000,- 580.000,-

849.000,-


Mrt.

292.831,87
5

292.831,87e

110.478.850,- 872.831.87 11 1.351.681,87

2.266.700,

Aanvoeren in tons van 1000 kg.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
26 April12 Mei’
Sedert
Overeenk.
26 April12 Mei’
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936
t Jan. 1936
tijdvak
1935
1936
t Jan. 1936
tijdvak 1935

23.332 350.792
329.333
500
4.861 3.707
355.653
333.040
5.514
103.141
95.495

1.700
281
104.841 95.776
800
7.516
8.755

100

7.616 8.755
7.141
250.844 252.676
1.350 55.051
41.160
305.895 293.836
2.123
98.240
133.321

6.570
13.685
104.810
147.006

Tarwe

………………
Rogge

………………

815
22.457
48.515

20
1.460
22.477 49.975

Boekweit
…………….
..
MaIs
………………..


53.708 45.579
1.305
97.295
188.765
151.003
234.344

Gerst

………………
Haver

………………
Lijnzaad

…………….
..
Lijnkoek
…………..
,
100
26.150
9.141

175

26.325
9.141
835 10.559
6.223
547
2.679 2.322
13.238
8.545
Tarwemeel

………….
Andere meel800rten
494 11.583 11.131
30
753 1.022 12.336
12.153′

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

319 Mei
Sedert
Overeenk.
319 Mei
Sedert
Overeenk.
1936

1935


1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935

19.209
370.001
347.910
500
5.361
3.707
375.362, 351.617
5.991
109.132


1.700
281
110.832
97.148
650 8.166
9.261

100

8.266 9.261

Tarwe

………………
Rogge

……………..
..

Mais
………………
267.439
269.667
3.055
58.106
43.405
325.545
313.072
Boek weit
……………

2.550 100.790
136.798
250
6.820
J4.494
107.610 151.292
Gerst

……………..
..
16.
.595

3.706
26.163 52.235

20
j.460
26.183
-53.695
Haver

……………..
..
Lijnzaad

……………
14.170
67.878
52.012
2.735
100.030
196.894 167.908
248.906
Lijokoek

………………
100
26.250
9.141

,
175

26.425
9.141
1.2 84
11.843
6.735
197
2.876 2.344
14.719 9.079
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
846 12.429
11.343

753 1.084
13.182
12.427

368

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Mei 1936

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilj.
1
Bankbilf.
Other Securities
Data
Metaal
1

in
un Bankingl
Disc.and
1
circulatie
Departm.
1
Advances Securities

19 April 1936
1
203.522 416.876

45.858
8.290
1

12.641
12

,,

1936
1
202.901
415.448

46.696
7.479

13.888

12 Juli

1914
_40.164’j
29.317 33.633

00v.
Public
Other Deposits
1 1

Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers

Of her
1
Reserve1
kings-
Accountsl
I
perc.
1)

19April’36
101.330
7.453
104.705

39.032 46.646

30,8
12

,,

’36
93.250
13.231
93081

38.053
i
47.4541
32,8

12 Juli ’14
11.005 14.736
42.185 29.297
52
VCIH
uuu.,ig
lllasIlC,I
nesetve en utpusits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
Zilverl
1
Te goed
in h t

Wis
Waarv.I

op het
Belee-
.
Iteloos
voschot
bUjf:fll.
sels

buiten!.1

ningen
v.
d.

taat
1 Mei ’36
60.768
6921
6
1
1.2971
6.262
3.200
14Apr.’36
61.937
1
7101
5
15.692
1.2991
5.353
i
3.200
17

’36
62.488
701
1
1015.313
1.307

5.6161
3.200

Bonsv.d.I
t
Diver-
I
Rekg. Courant
1
___________________________
Data
zelfst.
amort. k.
sen’)
1
Circulatie
Staat
1
Zelfst.
1
Part i-
amorf.k.j culieren

1 Mei’36
5.708
1

2.691
1

84.138 2.602

1

6.870
14Apr.’36
5.708
1

2.337
1
82.557
i

86
1

2.635

1

7.895
[7.

’36
5.708
2.368 82.962
85
t
2.665
J

7.839
.3111 ipuat al…, va.
DUITSCHE RIJKSBANK. Daarvan
Deviezen
Andere
1
Data
Goud
bij bui- als goud-
wissels
1

Belee-
ten!. circ.
dekking
en
I

ningen
banken
‘)
geldende
cheques

30Apr.

1936
70,0
19,5 5,5
4.352,6
73,4
23

,,

1936
1
68,8
I
19,5
5,4
3.864,8
I

36,6
30 Juli

1914
1
.
356
,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
1

Diverse
ten
Act iva
2
)
latie
Crt.
1
Passiva

30Apr.

1936

239,6

1

561,6

1

4.348,0
687,7

174,3
23

,,

1936

269,9

1

549,2

3.876,5
1

721,9

164,4
30 Juli

1914

330,8

1

200,4

1.890,9
1

40,0
L)
Onbelast.
‘) Wo.
Rentenbankschein( 30, 23 Apr.,
resp. 12, 29 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in Belga’s).

Goud
.
3’c
Rekg. Crf.

Data
..
,•n

1936
.

0
.

30 AprilI3.4291
61
1
75
60
40
4.255
31
719
13

«
3.4011
64

1.229
75
1160
40
4.191
J
25
1745

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,Other
ash”
2)
1i
r
a
a.

1

1

d
certifi-
Gou
In her-

I
disc.
v.
d.
1
In de
open

1

caten’)
member
1
markt
banks

1
gekocht

15 Apr.’36
7.678,6
1

7.664,8
341,7 6,2

1
4,7
8

,,

’36 7.679,1
7.665,3 336,4
5,5 4,7

Data
Belegd
in
U.
s.
1
F.
R.
Notes
I
Totaal
1
Goud-
1
Gestort
I

Dek-
I
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
in circu-I
j’

IKapitaa!I kings-
I

kings-
latie
I
1

I
perc.2)

1

.oerc.4)
____________
15 Apr.’36i
2.430,2
1
3.761,8
1
6.497,4
1
130,7

78,2
1


8

,,

‘361
2.430,3 3.781,0
6.471,3
130,7

78,2

i .jee çeruiica,en weruen uoor ue
z5cnaiKisi aan ae t(eserve banKen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

1
Dis-
1
1
IReservel
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
leening.
conto’s
en
1

Beleg-
l
gingen
I

bij de
1

F
R.
I I

depo-
I

time

1
beleen.
l
1
banks

sito’s
I
deposits

8 Apr.’361
6
1

8.369
113.362 14.052

1
25.395
1

4.956
1

,,

‘361
22
8.392
13.229

3.866
1
25.066

1

4.909
P51O11 VUil LID fl00. flank, 00 daVasuflU flank en ce flank OT Eng.
land zijn In duizenden, alle overige posten in mlllioenen van de be.
treffende valuta.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 11 Mei 1936.

Activa.
Binnenl.Wis-(flfclbk.
f

24.244.441,08
sels, Prom..

Bijbnk.
,,

462.444,03
enz. in disc.

Ag.sch.
,,

3.417.321,31

f
28.124.206,42
Papier
o.
h. Buitenl.^ in disconto

……,,

Idem eigenporvef.

f

1.078.500,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nogniètafgel.
»
1.078.500,_
Beleeningen
lllfdbk.
f

92.639.949,831)
mcl.
vrsch.,Bijbnk
6.562.165,49
in rek.crt.tAgsch
op
onderp.)
,,

36.105.212,36

f
135.307.327,69

Op
Effecten
……

f.l31.726.933,Sl’)
Op Goederen en Spec.
,,

3.580.393,87
135.307.327,681)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..,,

funt, Goud ……
f
123.602.190,…..
Muntmat., Goud
.. ,,
573.713.150,82

f
697.315.340,82
Munt, Zilver, enz.

19.412.479,57
Muntmat., Zilver..

Belegging van kapitaal, reserves en pen.
716.727.820,392)

sioenfonds

……………………,,
39.582.283,47
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
7.530.563,51
Staatd. Nederl. (Wetv.2715
1
’32,
S.
No. 221)
15.486.148,55

f
948.436.850,02
Paseiva


Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………

..
4.049.884,01
Bijzondere

reserve

……………….,
5.675.000,-.-
Pensioenfonds

…………..
……..,,
9.914.635,52
Bankbiljetten in
omloop ……
……….
774.97 1.315,-
Bankassignatiën in omloop

….
……
15.993,36
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

52.831.494,78
saldo’s:

Anderen
,,

72.958.435,33
125.789.930,11
Diverse

rekeningen
………………,,
8.020.092,02

f
948.436.850,02

Beschikbaar metaalsldo

…………
f
357.493.846,52
Minder bedrag aan bankbiljetten in
om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
893.734.616.-.
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..
2)
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van 15Maart 1933, Staatsbiad No. 99)………..
f
71.153.775,-
2)

Waarvan in het buitenland ……………………..
..12.179.907,32
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud

Munt
1
Munt
mat,
Ctrculatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
schulden
saldo
perc.

11
Mei

’36 123602
573.713
7 74.971
125.806
357.494
80
4

,,

’36 123602
586.441 799.052
118.874
363.012. 80
25 Juli

’14
65.703 96.410 310.437 6.198 43.521
54

Data
Totaal

Schatkist- bedrag

promessen
Belee-
Papier
op
het
Diverse reke-
disconto’s rechtstreeks
nin en
buiten!.
ningen
1)

11
Mei1936
28.124

135.307
.

1.079
7.531
4

,,

1936
25.345

141.944
1.079
8.363
25 Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
2)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data

1
Goud

1
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1

saldo
schulden

9Mei ’36
2
)
1.340
161.050
21.850
36.180
2

,,

1
362)
109.490 156.830
22.880
37.606

11Apr.1936
85.054
1

20.950
160.271
21.684 33.222
.4

,,

1936
85.053
1

21.237
156.983
22.948 34.318

25 Juli1914
22.057

.

31.907
110.172
12.634
4.842

Data
Wissels,
buiten
Dis-
Belee-

Diverse

1
reke-

I
Dek-
kings-
N.-!nd.
conto’s
ningen ningen
1
percen-
______________
bef aalb.
tage

9Mei ‘362)
1.340
4600

.
9.840
60
2

,,

1
362)
1.180
71.240
10.420
61

11Apr.1936
1.195
13.626
58
10.158

1
53.294′
4

,,

1936
1.440
10.099

1
51.513
13.267
59
25 Juli1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

13 Mei 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

367

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.

N d

Disc.Wissels. 214
Febr.
’36

Lissabon …. 4

5Mei ’36
Bel.Binn.Eff.
]3k
1Vrsch.inR.C.
’36
3
4
Febr.
Londen……. 2,
30 Jtini’3
3
4
Febr.
’36
Madrid ……5

9
Juli ’35
Athene ……….
7

140ct.’33
N.-York F.R.B.
4
1
Feb.’34
Batavia……….
4

1 J’uU’35
Oslo

……..
322Mei’35
Belgrado

……..
5
lFebr. ’35
Parijs

., …..
6

6

Mei’36
Berlijn

……….
4 22
Sept.’32
Praag

……3

1 Jan.’36
Boekarest ……..
4

15Dec.’34
Pretoria

.
… 3

15
Mei’33
Brussel ……….
2

16Mei ’35
Rome ……..59
Sept.’35
Boedapest

……
4
28 Aug.’35
Stockholm

. .
21
1 Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5

21 Oct.’35
Weenen ……
310Ji.zli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau…. 5
260ct.’33 Kopenhagen

….
322Aug.’35
Zwits.Nat.Bk. 2

3Mei’35
OPEN MA%KT.

1936

9

419

27April

20125
Mei

Mei

2Mei

April

1935

6111
Mei

1934

7
1
12

.
Mei

1914

2
01
24

Juli

Amsterdam
Partic. disc.
2i/-
3
/4
1
3
/5-2
3
/4
l’is
3
/s
13/
33/441/,
1
1
/,-
8
/
3’i-i,s
Prolong.
2
1
1
14-2
I’f
1-
1
1
3-4
1112
2
1
14-
3
14
Londen
Daggd..
.
‘lil
1
12.1
‘J,-1
1
12-
1

112-1
3)

212_I
1214_2
Partic. disc.
17
!32-
9
1,6
132-136
171
33
9J
15

5J1513)
is”J,s
4
1
1_
2
1
Berlijn
Daggeld…
2
7
/-3
11
2715-3114

2
1
1_3
1
12
2

2-314
3114..314

45114

Maandgeld
2
7
18-3
21-3

2814.3
1
1
42

2’14,3
3
1
1s-I/
4113_5314

Part, disc.
3
3
.

32)
3
2715
1
/4
3
7
19
2
1
1-
1
1,
Warenw. ..
4..1/
4.ij
4

4.1(
4
2)
4.1/
4

4.11
4

4.11
4


Ne,,, York
3

14
Daggeld ‘)
14
314
31
4

11
4

1
1
1
1-2
1
1a
Partic.disc.
31,
.

‘(is
iis 2
11e
.
‘i,s

1
114
1
Koere van 8 Mei en daaraan voorafgaan e weken t/m. Vrijdag
2)1
Mei geen not,
3)
Koers van7i11 Mei.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’,l
*)
*)
•)
8)
2)

5 Mei

1936
1.47% 7.32%
59.44
9.70%
25.05
100%
6

,,

1936
1.47K5
7.31% 59.48 9.70% 25.04
100%
7

,,

1936
1
47,14
7.32%
59.55 9.70%
25.04
100%
8

,,

1936
1.48%
7.37%
59.95
9.74k
25.24
100%
9

,,

1936
1.48%
7.38% 59.85
9.76
25.25
100%
11

,,

1936
1.47%
7.34
59.68
9.74
25.09
100,14
Laagste d.w
1
)1
1.47% 7.30
59.32k
9.70
25.-
100%
Hoogste d.w’)
1.48%
7.41
60.-
9.76%
25.30
100%
kiuntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
sd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

5 Mei

1936
47.96

6.101
1.10

20.14
6

,,

1936
47.84

6.09
1.10

20.121
7

,,

1936
47.89

6.12
1.05

20.11
8

1936
48.01

6.13
1.10

20.20
9

,,

1936
47.90

6.13
1.10
– –
11

1936
47.85

6.13
1.10

20.20
Laagste d.w’)
47.80
27.70
6.08
1.05
11.70
20.04
hoogste d.wi)
48.02%
27.75
8.15
1.15
11.75
20.25
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1

1.4881
13.094
48.52

D ata
Stork-
Kopen-
° *
Hel-
Buenos-
Mon-
‘)
kalm
hagen’)
Jof’>
Aires’)
treal’)

5 Mei

1936
37.74
32.70 36.80
‘3T”
40%
1.47%
6

,,

1936
37.70
32.65 36.75
3.221
40%
1.47%
7

,,

1936
37.80 32.721
36.85
3.23
40%
1.47%
8

,,

1936
38.05
32.921
37.05
3.26 41% 1.48%
9

,,

1936
38.10
33.-.
37.15
3.26
41%
1.48%
11

,,

.

1936
37.85
32.721
36.85
3.23
40%
1.47%
Laagste d.w
1
)
37.60
32.55 36.65
.3.19
40%
1.47
Hoogste d.w’)
38.20
33.10
37.25
3.28
41% 1.48%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.286
95%
2.4878
‘) Noteering te Amsterdam.
S’)
Not, te Rotterdam. ‘) Part. opgave.
In ‘t iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($
P. 100
MR.)
Amsterdam
($
P. 100
gld.)

5 Mei

1936
4,96%
6,58%
40,32
67,83
6

,,

1936
4,96
6,58%
40,33
67,85
7

,,

1936
4,97
6,58% 40,38 67,72
8

,,

1936
4,99
6,58% 40,45
67,48
9

,,

1936
4,98
6,58%
40,47
67,47
11

,,

1936
4,96%
6,60
40,41 67,76

13 Mei

1935
4,87%
6,59
40.26
67.73
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40,14

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
25
Apr.
1
1936
2
Mei
1936
4
1
9
Mei
1936
LaagsteHoogste
9
Mei
1936

Alexandrië..
Piast.
p. £
9734
9734
97%
97%
9734
Athene

. …
Dr.
p.
519
521
521
525 525
Bangkok.
. ..
Sh.p.tical
1
1
10
T

8
1110T810
1110
5

ir
1110 T
8
V
l/iO’
Budapest

..
Pen.
p. £
1634
1634
1634
168/,
16%
BuenosAires’
p.pesop.c
17.95
18.00
17.95
18.05
18.00
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/6%
1/6%
1/6
8
1
32

116
6
1
32

1/6%
Constantin.
.
Piast.p.0
617 617
617 619 619
Hongkong
..
Sh.
p. $
1131V
16

1/313
16

1/3%
114
113%
Sh.
p.
yen
12
1
1
32

112)4
e

112
1/23122

1/2
1
1
82

Lissabon….
Escu.p.
110% 110%
109%
110%
110%
Mexico

. .. .
$
per
£
17.90 17.90
17.40.
18.40 17.90
Montevideo
2)

d.perc
22%
22%
22%
231(
23
Montreal

..
$
per £
4.96
4.05
4.94%
4.99k
4.98%

Kobe

…….

Riod.Janeir03
d. per Mil.
2% 2%
2
21
1
32

2
23
1
32

2%
Shanghai

..
Sh.
p. $
1/2% 1/2%
1/2% 1/2%
112
15
1
39

Singapore
. .
id.
p. $
2
1
45
1
32

2/4
5
/
39

2/
4
%
2/4%
214
5
1
Valparaiso
4
).
$per
131 131
131
133 133
Warschau
..
Zl. p. £
26%
26% 26% 26%
26%
t) Uttic.
not.
IS
laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen,
21
Febr.
17.02.

2)
Offic. not. 7 Apr. 39
1
12; 4 Mei
39511.;
5 Mei 39
1
14; 8 Mei 39
3
/16;
9 Mei 391j.

3) Id.
II
Mrt. 1935 41/4.
4)
90 dg.

Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
5 Mei

1936.. 20%
44%
5 Mei

1936….

140/41
6

,,

1936..

20% 44%
6

,,

1936….

140,8
7

,,

1936..

20%
44%
7

,,

1936….

1408k
S

,,

1936.. –
44%
8

,,

1936….

140
1
1
51
9

1936.. 20%

9

,,

1936….

1402
11

1936.. 20%
44%
11

,,

1936….

140
1
6
13 Mei

1935.. 3334
73%
13 Mei

1935….

142,6
27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
tine.
3)
in sh.
p. oz.
fine
STAND VAN ‘8 RIJKS KAS.
Voroeringen.
1

30April 1936
1

1Mei1936
Saldo van ‘s

Rijks Schatkist bij De Ne.
f
64.821.422,47
/
58.506.778,53
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
7380,53

derlandsche Bank
……………….

Voorschotten

op
ultimo Maart 1936
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds.,der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der geit.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

6.299.148,44
,

6.299.148,44
Voorschotten aan Ned.-lndië
……….
..118.155.812,75
,,
123.629.015,70
Idem aan

Suriname ………………
14.580.393,73
,,

14.591.325,26
Idem

aan

Curaçao ………………..


Kasvord.weg. credietverst. aih. buitenl.

117.988.915,75
,,
117.718.297,35
Daggeldleeningen tegen onderpand
– –
Saldo der

….

,,

2.000.000,-
25.145.532,32
3.000.000,-
32.234.461,34
postrek.v.Rijkscomptabelen

……

,,
.
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonas’)


Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)….
,,

12.332.189,59
,,

12.507.189,59
Verstr. ten laste derRijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,

38.436.140,49
,,

38.447.196,24
V e r
Pl
1 c
h t i n g e n

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16

van

haar octrooi verstrekt


Schuld a. d. Bank voorNed. Gemeenten

f

580.283,16


f439922000,-
,437.803.000,-
Schatkistbiljetten in omloop……….
Schatkistpromessen in omloop
…….
,,

91.930.000.-
,,
106.370.000.-
Zilverbons in omloop

……….. …….
1.179.989,50
,,

1.178.979,50
Schuld op ultimo Maart 1936 aan de
gem. weg. a. h.uitte keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
t.
d. hoofds.d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die

bel, en
op
de vermogensbelasting

Schuld aan het Alg. Burg. Pensïoenf.’)
,,

796.031,50
,,

305.513,92
,,

869.075,63

7.119.873,17
Schuld aan Curaçao’)
……………..

Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,,

69.208.992,19 87.361.126.84
Id. aan diverse instellingen’)
………
83.115.468,58 83.179.315,98
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
..

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

VorUeringen:)
Saldo Javasche Bank


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
.
/

961.000,-
f

442.000,-
………………121.287.000,

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell


,,
123.701.000,-
,,

1.500.000,-
,,

1.500.000,

3.000.000,-
3.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds

1.054.000.-
1.104.000,-
Schatkistpromessen in omloop……..
Schatkistbiljetten in omloop ….
…….

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,

1.140.000,-
,,

1.349.000.- 507.000,-
507.000,-
Belegde kasmiddelen Zeifbesturen…..
Voorschot van de Javasche Bank

,,

678.000.-
1.480.000.-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
18 Apr. 1936
f
52.446.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Metaal

latie

1 opeischb.

Discont.
Circu

1 Andere 1

schulden 1

4 April

1936..

745

1.126

1

463

579

1.513
28 Maart1936.»

751

1.165

416

576

1.491
21

1936..

751

1.019

1

456

579 –

1.489
14

1936..

751

1.042

492

573

1.498
7

,,

1936..

749

1.101

i

492

576

1.524

5 Juli

1914..

645

1.100

580

735

396
1) Slulti,. der activ.

Auteur