Ga direct naar de content

Jrg. 2, editie 96

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 31 1917

31 OCTOBER 1917

Economisch~Stati
*sti
‘ssche

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR, HANDEL, NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVÉ VAN HET INSTITUUT VÖOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

2E JRGANG

WOENSDAG 31 OCTOBER 1917

No. 96

INHOUD

131z.

DE
TOEKOMST VAN HET GOUD……………………805
De Invoerrechten op Katoenen Manufacturen in Engelsch-
Indië……………………………………
807
De Statistiek van Voortbrenging en Verbruik…………
809
AANTIIEKENINGEN:
Financiëele toestand van Italië ………………..
811
Spanje’s handelsbalans ……………………..
811
Automobielen in de Vereenigde Staten…………..811
INCEZONDEN STUKKEN:
Een Nederlandsche Ijzer- en Staalfabriek…………812
Het Nederlandsche Hoogovenbedrijf en Indië ……..
814
De Nieuwe Oorlogsieening …………………….
814
RECEERINCSMAATREGELEN OP HANDELSCEBIED
…………
815
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
8’15-.-823
Geldkoersn.

.. Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel. Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE

GESCHRIFTEN

WEEKBLAD ECONOMIBCII-BTATI8TISCHE BERICHTEN

Het secretariaat van het weekblad is gevestigd te
Rotterdam, Pieter de Hooghweg 122,
telefoon
no. 3000.

Tele gramadres: Economisch Instituut.
Bijdragen en mededeelingen, den inhoud betref-
fende, gelieve men te zenden aan het secretariaat.

Abonnenienisprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland, f 10,—, buitenland en koloniën f 12,-per jaar. Losse nummers 25 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het

weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Mededeelin gen betreffende abonnementen en adver-
tentiën richte men tot Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam., Amsterdam, Den Haag.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief.

30 OCTOBER 1917.

De geidmarkt was de afgeloopen week beduidend

vaster en de invloed van den November-termijn werd

reeds’ duidelijk merkbaar. Vooral na: den stortingsdag

voor de schatkistpromessen was het aanbod van geld

gering. De koersen bewogen zich dan ook in stijgende

richting. Particulier disconto was aanvankelijk nog

tot circa 234 pOt. te plaatsen, later werd grif 234 pOt.

toegestaan. De proÏongatierente steeg van 234 tot
3pOt.

De wisselmarkt was zeer bewogen. De koersen op

de entente landen openden direct weder flauw. De

daling was echter nog geleidelijk. Toen echter

Woensdag de binnengekomen Engelsche mail einde-

lijk uitgereikt was, nam de daling een zoo groo-

ten omvang, als gedurende den oorlog nog niet heeft

plaats gehad. Uit de mail bleek namelijk, dat de tele-

grammen met groote bestens verkooporders, door den

bekenden maatregel, waren teruggehouden. De uitvoe-

ring van deze orders, gevdegd bij de creditopgave van

stortingen in Londen, waarvan het telegrafische be-

richt van inkomst eveneens was achtergehouden, deed

en groot aanbod van wissels op Londen ontstaan,

waartegenover bijna geen vraag stond, aangezien bijna

alle import van overzee stilstaat. Gedurende de eerstd

ûren van den dag was er geen bod op Londen, Parijs

of New York te
verkrijgen
en in den middag daalde de

koers, tot groote schade van de Engelsche bankiers,

de de bestens orders hadden gegeven, tot circa 10.43,

ongeveer het laagste punt van den oorlog. Wel was de

koers den volgenden dag beduidend beter en werd een

ôogenblik weder 10.95 betaald, maar de volgende da-

,gen was het aanbod weder overwegend, slot circa 10.75.

Uit telegrammen uit Skandinavië bleek, dat ook

deze week de koers in Londen weder steeds beduidend

slechter was als hier. Aangezien de behoefte van En-

eland en Amerika aan betaalmiddelen in Holland .ge-

durende de laatste maanden zeer groot is en alleen vol-

daan kan worden door het plaatsen van Sterlingwis-

sels op de Nederlandsche beurzen, is het afbreken van

de telegrafische gemeenschap voor Londen zeer nadee-

lig, daar het alle contact met onze beurzen, die steeds

den toon aangeven voor het Engelsche devies, heeft

verloren.

Door de daling van de entente-koersen, werden aan-

vankelijk ook de koersen voor
Berlijn
en Weenen mede-

betrokken, waardoor Marken een oogenblik tot 29.65
vérhandeld werden. Er trad echter spôedig weder een

krachtig herstel iii, zoodat Berlijn de week weder op
hetzelfde niveau kon verlaten als het begonnen was.

De koers voor Stockholm blijft nog steeds stijgen

en neemt onrustbarende verhoudingen aan. Heden was
de noteering 92.—.

DE TOEKOMST VAN HET GOUD.

, De toekomst van het goud, aldus luidt het opschrift
.ran de rede, waarmede professor Verrijn Stuart

enkele weken geleden het hoogleeraarschap aan de
Utrechtsohe universiteit heeft aanvaard.
, Gaan wij na, wat v66r den oorlog de taak van het
goud was, – aldus in enkele woorden het gestelde
probleem – dan aien wij, hoe dit niet enkel in vrijwel alle besc1haaf de landen de grondslag van het munt-
‘wezen vormde, maar bovendien- in massa in die landen
in omloop was. In den oorlog is dit beeld veranderd.
Wat uit de circulatie kon worden gelicht, is naar de
centrale bank gevoerd, papiergeld in massa uitege-
ven. Niet enkel schaarschto van goederen, ook depre-
ciatie van het ruilmiddel veroorzaken mitsdien de

806

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October ‘1917

alom waarnéembare prijsstijging. Ook voor de landen,

die in tegenstelling van de oorlogvoerende een uiterst actieve betalingsbalans konden vertoonen, geldt deze
conclusie, al is de grondslag van het toenemen van de
hoeveelheid ruilmiddel, hier te lande de instrooming

van het goud, een andere. Ook hier te lande dus depre-

ciatie van het geld, blijkend ook uit de stijgende
wisselkoersen op Scandinavië en Zwitserland. Is dien-

tengevolge ook het goud hier te lande reeds thans
gedepreciëerd? De heer Verrijn Stuart stelt deze vraag
en meent haar bevestigend te moeten beantwoorden,
ook al acht hij zulks voor vaststelling niet vatbaar.

De schrijver vraagt zich nu af, wat in de toekomst
voor het goud te wachten is. De belligerenten moeten
straks hun tekorten op de betalingsbalans aanzuive-

ren en hun voorraden goederen en grondstoffen weder
op het oude peil brengen. Het zich nog in de circula-

tiebank bevindend goud zal hierbij dienst hebben te
doen. Voor de neutralen, wier betalingsbalans voor-
alsnog wel actief zal blijijen, wordt het dan echter te
moeilijker niet alleen verdere invloeiing te belem-

meren, maar ook het eigen overtollige goud af te
stooten. Alleen ten koste van een nog hooger prijs-
.niveau dan in de oorlogvoerende landen zou dit moge-

lijk zijn. En ook dan is het nog de vraag of afstooting,
althans van het goud, dat niet den vreemden muntslag
draagt, mogelijk zal zijn. In de helligerente landen toch
is terugkeer tot het oude stelsel, waarbij gouden munt

in massa in de bevolking circuleerde, niette wachten,
terwijl ook
bij
het aanhouden van een goudvoorraad
bij de circulatiebank de uiterste zuinigheid zal wor-
den betracht. Reeds gaf Zweden het uit Zweedsch
nationaal oogpunt te verdedigen voorbeeld, hoe door

losmaking van het muntstelsel van zijn goudgrond-
slag en aanvaarding van het goud, liefst niet en in

ieder geval tegen lager prijs, de invloeiing van het
metaal kon worden – tegengegaan. Hebben de wissei-
koersen der belligerenten te eenigertijd weder het
oude niveau bereikt, dan acht de heer Verrijn Stuart
het zeer waarschijnlijk, dat althans sommige hunner
gelijksoortige maatregelen zullen nemen, maatregelen,
die het goud zeker een waardevol goed zullen laten
doch het, uitgedrukt in het nieuwe geld, belangrijk in

waarde zullen doen dalen, altijd zoolang inflatie van
dit nieuwe geld niet storend tusschenbeide komt. Cen-
trale banken, die desondanks goud voor aanzuivering

van nadeelige saldi op de betalingsbalans blijven aan-
houden, zouden dus een deel van haar vermogen beleg-
gen in een zeer speculatief artikel, waartoe een goede
bankpolitiek zeker niet zal willen besluiten. Dit leidt
ei toe, dat handhaving van den wisselkoers in de
eerste plaats gevonden moet worden in aanhouding
van een belangrijke buitenlan.dsche wisselportefeuille
en saldi in het buitenland, waarmede de circulatiebank
stijging der wisselkoersen te allen tijde kan bezweren.
Het tegengaan van daling der wisselkoersen kan zij
dan gevoeglijk aan de vreemde circulatiebanken over-
laten. Voor de bank is het bovendien een begeerlijk
stelsel, aangezien voor het rentelooze goud een iente-
gevende buitenlandsche portefeuille in de plaats
treedt. Echter zijn waarborgen noodig, dat de wissel-
koers inderdaad op peil geho,uden wordt, weshalve
prof. Verrijn Stuart in de bankwet wenscht te zien
opgenomen de dubbele bepaling, dat de bank
10.
te
allen tijde een buitenlandsche portefeuille moet aan-
houden tot een bedrag in zekere, nader aan te geven,
verhouding tot haar opeischbare schuld; 2°. bij stij-
ging van de wisselprijzen, welke zekere nader aan te
geven grenzen overschrijdt, zoodanige maatregelen be-
hoort te nemen, dat zij binnen b.v. uiterlijk 8 dagen
beneden deze grenzen terugvallen. Bij voorzichtig be-
leid behoeven de oorlogsrisico’s aan het bezit der porte-
feuille verbonden, matige grenzen niet te buiten te gaan.

Aldus in het kort het belangrijk betoog van prof.
Verrijn Stuart, dat, gelijk men ziet, verschillende vraagstukken raakt, die op het oogenblik van het
grootste gewicht zijn. Veel van. ‘s heeren Verrijn
Stuart’s betoog kan weinig tegenspraak vinden. in de

eerste plaats geldt dit wel voor de oogenblikkelijke

depreciatie van het circuleerend ruilmiddel in ver-
schillende belligerente landen, al moet tegen een cij-
fermatige vergelijking van de toeneming van het pa-pieren ruilmiddel in Engeland en Duitschland, gelijk
in de rede geschiedde, wel eenig bezwaar worden ge-
maakt. Een dergelijke naait-elkanderstelling kan toch
hij het volstrekt afwijkend karakter van_het papieren
ruilmiddel in beide landen, slechts tot misverstand

aanleiding geven. Wat ons eigen land betreft zou ik
meenen, dat ook na de beschouwingen van den heer

Verrijn Stuart het laatste woord hierover nog niet is
gezegd. Intusschen een principiëele behandeling van
het inflatievraagstuk, dat thans hier te lande zooveel
pennen in beweging brengt, lag niet in de bedoeling
van den spreker. Te eerder kan ik hem hierin volgen,

omdat, hoe belangrijk het vraagstuk op zich zelf ook
is, het voor het eigenlijke betoog slechts zijdelingsche
beteekenis heeft. Immers hoe men onder. de abnor-

male omstandigheden van het oogenblik ook over de
vraag denkt, weinigen zullen het oneens zijn, dat na
den oorlog een belangrijke inkrimping van de huidige

biljettencirculatie noodwendig zal zijn,.zoodat wij dn
in ieder geval hier te lande voor de vraag zullen staan
hoe het excedent aan goud kwijt te raken. Is het ech-

ter waar, dat op ‘het oogenblik hier te lande een de-
preciatie van het geld bestaat, dan kan het mi. moei-
lijk anders – hierin wijk ik van prof. Verrijn Stuart
af – of deze depreciatie treft, zoolang veriuunting

van goud mogelijk blijft en omgekeerd de bank goud
voor industriëele doeleinden blijft afstaan, ook het
goud in precies dezelfde mate.

Ook het toekomstbeeld, dat de heer Verrijn Stuart
voor het goud schetst, bevat, hoe voorzichtig men dien-

aangaande zal moeten zijn, toch verschillende trekken,

die vermoedelijk juist zullen blijken. Dat na den

oorlog in de meeste belligerente landen de oude rol
van het goud in het feitelijk betalingsverkeer voor
langen tijd zoo niet voorgoed geëindigd zal blijken,
zoodat, voorzoover niet chèque- en giroverkeer de taak

overnemen, een stelsel zal gaan heerschen, zooals wij
het kennen, is waarschijnlijk. Ook heeft de oorlog

stellig veler oogen geopend voor het feit, dat voor

binneniandsek doeleind het goud minder noodig is,
dan vroeger dikwijls werd gemeend. De vraag naar

goud kan dus inderdaad belangrijk geringer zijn dan
in de laatste jaren voor den oorlog het geval was,
hetgeen niet zonder invloed zal kunnen hlij’ en op het
algemeen prijsniveau.

Intusschen moet niet vergeten worden, dat het
proces, waarvoor men dus door den oorlog een plotse-
linge en sterke versnelling verwacht, reeds sedert

1896 aan den gang is. Hierbij moet natuurlijk de

reserve worden gemaakt, dat het indexcijfer aller-
minst als volstrekt bewijs van de prijsbeweging van
het goud mag gelden. Evenwel, waar ook de oorzaak
ligt, een feit is, dat in de 18 jaren tussehen 1896 en 1914
het algemeen
prijsniveau
met niet minder dan 40
t
50 pOt. gestegen is. De normale correctie hierop zou
zijn geweest een afname in de productie van het
goud. En mag men Helfferich, die de verdienste heeft
ook dezen kant der zaak op den voorgrond te hebben
gebracht, gelooven, dan zou deze ook zijn ingetreden,

had niet de techniek in die periode zoodanigen voort-
gang gemaakt, dat de mindere koopkracht van het
product meêr dan opgeheven werd. In hoeverre dit na
den oorlog het geval zal blijven, is niet te zeggen.
Vast staat wel, dat thans de goudproductie althans
in Zuid-Afrika ,een geforceerd karakter draagt. Blijft
na den oorlog voorhands het huidig prijsniveau ge-

handhaafd, dan is inkrimping der productie, die thans nog altijd per jaar bijna het dulbele bedraagt van deti
ganschen voorraad der Nederlandsche Bank en naar
schatting jaarlijks 4 i. 5 pOt. aan de wereldhoeveelheid
toevoegt, voor de hand liggend. Analiseert men op het

voetspoor van Helfferich de technische positie op .de
goudmarkt, dan lijdt het geen twijfel, of ook na den
oorlog moet een belangrijke vermindering der goud-

31 October
1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

807

productie tegen verdere waardedaling een sterk cor-

rectief vormen. Bovendien, zoolang in de bestaande
dekkingsregelingen der circulatiebanken geen veran-
dering wordt gebracht, doet in verschillende landen
een overgang van het goud- naar het bankbiljetten-

verkeer slechts een deel van de verzamelde gouden
munt vrij komen. Immers is een naar verhouding

hoogere dekking noodzakelijk. Dit geldt ook voor het
giro- en chèqueverkeer, voorzoover het leidt tot toe-

neming van de deposito’s bij de circulatiebank.

Gelijk reeds in een paar belangrijke artikelen in de

Nieuwe Ort. – avondbi. 23 en 24 October I.I. door
den heer G. M. Boissevain breeder is uiteengezet, is,

zooals de zaken nu staan, niet te verwachten, dat
Engeland, Frankrijk of Duitschiand na den oorlog

van het goud als basis van hun muntstelsel afstand
zullen doen. Zoolang zij kans zien, zullen zij voorhands
hun uiterste best doen de goudpariteit weder te be-
reiken, wat voor sommige der oorlogvoerende landen
een zware taak zal zijn. Gelooft de heer Verrijn

Stuart, dat er eenige kans is, dat wanneer zij dit
hebben bereikt, zij naar Zweedsche voorbeeld met de
opschroeving van de valuta tot belangrijk boven de
goudpariteit zullen, voortgaan?
1)
In de periode 1_896-

1914, toen de economische en financiëele toestand der
landen was, gelijk zij in een reeks van jaren niet weder

zal
zijn,
is – zondert men het ietwat doctrinaire plan

van Irving Fisher’s ,,compensated dollar” uit, dat inder-
daad zij het langs anderen, metallieken weg hetzelfde
beoogde – nimmer een ernstige stem in die richting
opgegaan. Zal bovendien het eigen finantiëele belang
der Staten zelf hen niet van dezen maatregel afhou-
den? De staat is thans verre en verre de grootste schul-
denaar. Iedere opzetting van het geld vermeerdeit
feitelijk den schuldenlast en beperkt straks den staat
te meer in zijn bewegingsvrijheid. Misschien is zelfs
uit dezen hoofde – Marshall wees er voor kort terecht
op – veeleer een streven naar geldafzetting, consoli-
deering althans van het bestaande niveau te vreezen.

Met deze enkele opmerkingen is het vraagstuk,
waarvan
bij
behandeling in een weekblad noodwendig
slechts enkele hoofdtrekken kunnen worden aange-
wezen, natuurlijk allerminst uitgeput. Concludeerend
zou mijn slotsom echter zijn, dat van ontt.roning van
hef goud voorliands wel geen sprake zal zijn. Intus-
schen zou ik in zooverre van de conclusie van den
heer Boissevain willen afwijken, dat zekere druk op de positie van .het goud mij wel waarschijnlijk lijkt.

Waar mijn conclusie dus op het hoofdpunt een
andere is, zou ik verantwoord zijn, indien ik tot de
verdere consequenties, die prof. Verrjn Stuart trekt,
het zwijgen deed. Het gewicht der zaak noopt mij er
echter toe, hierop nog eenigszins nader in te gaan.
Wat, naar wij zagen, de heer Verrjn Stuart zich
voorstelt, is dat op den duur meerdere staten er toe
zouden overgaan de waarde van het geld te brengen
op een nieuw niveau, hooger dan de goudwaarde .van
dat oogenblik. De vraag rijst dan echter dadeljk: op
welk niveau? Wanneer van nominalistische zijde met
nadruk op het vertrouwenselement en in het algemeen
op de beteekenis van den psychologischen factor bij
de handhaving van de waarde van ‘het geld gewezen wordt, dan zal men, niet vergetend dat dit reeds v66r
hen werd ingezien, een groot deel met hen kunnen
medegaan. Een gansch andere zaak wordt het evenwel,
wanneer het gaat om de cijfermatige aanwijzing van

i) Een maatregel als
de
Zweedsche is slechts doorvoer-
baar bij een exceptioneel gunstigen stand der betalings-
balans en onder de exceptioneele omstandigheden van thans,
die iedere andere correctie van de betalingsbalans onmoge-
lijk maken. De maatregel op zich zelf lijkt ook
mij
van een
circulatiebank niet juist. Niet te ontkennen is evenwel, dat
hij, mits gepaard aan een gelijkelijk weren van buitenland-
sche credieten, een druk op het prijsniveau en met name
via de wisselkoersen op het prijsniveau van uit den vreemde
aangevoerde goederen kan uitoefenen. Wat deze laatste
betreft, hangt het van de samenstelling van den invoer af,
of de druk sociaal heilzaam moet worden geacht.
Bij
invoer
van eerste levensbehoeften is dit stellig het geval.

het waardeniveau, waarop dan misschien ‘in de eerste
plaats het vertrouwen en andere phychologische fac-
toren het geld handhaven. Ik heb het steeds een mis-
vestand geacht, wanneer van nominalistische zijde

dit uit het oog werd verloren, en meen toch prof.
Stuart niet onder deze meest extreme nominalisten
te moeten rekenen. Wil men het goud niet nemen,
goed; misschien is het
mogelijk
met Irving Fisher den
gemiddelden prjsstand tot basis te nemen, of iets

anders. Vertrouwen alleen kan zich evenwel nooit
cijfermatig vastleggen. Ook bij het verst doorgevoerde
chèque- en giro-verkeer moet op eenigerlei wijs de, cijfermatige beteekenis van de eenheid, waarin het

verkeer plaats vindt, vaststaan.
En ten slotte de positieve voorstellen van prof.
Verrjn Stuart tot wijziging der bankwet. Stelt men
de vraag, op welken grondslag de banden, die der
1
centrale bank
bij
de wet zijn aangelegd, berusten, dan
,is het motief steeds geweest keering van excessen,

daar waar het eigen finantiëel belang der bank tot
onsoliede handelen zou kunnen leiden. Vandaar liet
• dekkingsminimiim, vandaar in vele landen een maxi-
mum van de biljettenuitgifte, overigens door Pierson
terecht gewraakt. Vandaar ook en bovendien om het
bankcrediet vooral het eigen land ten goede te doen
komen, in onze huidige bankwet de wellicht overbo-

dige beperking van de buitenlandsche wisselporte-
feuille tot het bedrag van het beschikbaar metaalsaldo.
De heer Verrijn Stuart wil voor deze portefeuille
juist het tegengestelde bepalen. Met het gevolg dat,
i vat – de bank uit motieven van soliede beheer niet
aandurfde, als verplichting zou worden voorge-
schreven. Nu geef ik den heer Verrijn Stuart gaarne
toe, dat in normale tijden het koersrisico niet zoo
•-groot is als thans, waarbij men evenwel voorzichtig
zal doen den eersten tijd na den oorlog niet ‘te spoedig
weder als een ,,normalen” aan te merken. Hoe dit
evenwel zij, in het algemeen is dit niet te beoordeele.n.
Men zal dit punt als zoovele andere aan het beleil’
van het bankbestuur moeten overlaten, waarbij vette-
lijke voorschriften slechts onnoodige belemmeringen
kunnen geven. Hetzelfde geldt van het tweede voor-
schrift, dat de heer Verrjn Stuart wenscht, de
verplichting binnen een termijn van b.v. uiterlijk S
dagen de wisselkoersen weder binnen normale grenzen
terug te brengen. Immers het laat zich nidt denken,
• dat de ‘bank, ook in het stelsel van den heer Verrijn
.Stuart, niet reeds uit zich zelf alles in het werk zou
stellen dit doel te bereiken. Reeds haar zuiver eigen-belang dwingt haar hiertoe. En slaagt zij niet, dan zal
‘dit niet aan de bank te wijten zijn, doch aan verschui-
.vingen op de betalingsbalans, waartegen ook de best
t geleide circulatiebank en de beste bankwet machteloos
staan. Vooral nu weldra een herziening van het
octrooi voor de deur staat, lijkt het mij dringend
noodzakelijk tijdig front te maken tegen voorstellen,
i die de bank op een gebied, dat van nature tot haar
• eigen bestuursbeleid behoort, aan banden zouden
leggen. B.

DE INVOERRECHTEN OP KATOENEN MANU-

FACTUREN IN ENGELSOH-INDIE.

Onder de Engelsche export-industrieën neemt zeker
de katoen-industrie in Lnncashire een der eerste
plaatsen in en van de daar gefabriceerde artikelen is
een overwegens gedeelte bestemd voor de groote mark-
ten in Engelsch-Indië.
In die landen, waar meer dan 300 millioen inwoners

wonen, die zich hoofdzakelijk uitsluitend in katoen
• kleeden, is steeds een groote behoefte aan de katoen-tjes uit Manchester, zoodat van de geheele Engelsche
uitvoer in 1916 van 5.255 millioen yards niet minder
dan 1.958 millioen yards ter waarde -van meer dan
tE 25 millioen naar Engelsch-Indië, Burma en Ceylon
verscheept werden.
Men behoeft zich dan ook niet te verwonderen, dat
-er begin Maart j.l. in Manchester een groote beroe-
ring ontstond toen bekend werd, dat de Engelsch-In-

808

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1917

dische Regeering voornemens was, de invoerrechten
van katoenen manufacturen van 334 pOt. op
734
pOt.
te brengen, zonder de binnenlandsche accijns op aldaar
‘gefabriceerde manufacturen in dezelfde mate te ver-
hoogen. In Engelsch-Indië zelf bestaat een zeer ont-wikkelde katoenindustrie, terwijl indertijd de Engel-

sche Regeering vooral door pressie van Manchester
een accijns op de in Indië gefabriceerde katoenen ma-

nufacturen heeft ingevoerd van 334 pOt. der waarde,

dus gelijk aan de invoerrechten op de uit Engeland
ingevoerde goederen.

In het nummer van I.I. April ii., pag. 267168
is deze kwestie uitVoerig besproken en het heeft
dus geen doel daarop thans nader terug te komen. De

Engelsche Regeering bleek toen weinig voor de be-

zwaren der industrie in Lancashire te voelen en haar
grootste argument was, dat op de Indische markten de
goedkoope grovere manufacturen meest afkomstig
waren uit de locale fabrieken; die bijna uitsluitend de

kortere Indische katoen verspinnen, terwijl de invoer
uit Engeland meestal bestaat uit de fijnere manufac-

turen, vervaardigd van Amerikaansche en Egyptische
katoen. Hoewel dit eenigszins juist is, mag men echtei
we] verwachten, dat bij de gestadige uitbreiding van
de Engeisch-Indische industrie deze zich ook langza-
merhand meer op de betere kwaliteiten zal toeleggen,
vooral nu de gelegenheid om daar te concurreeren
door deze hoogere invoerrechten zooveel gunstiger is

geworden. Volgens een onlangs gepubliceerde opgave
was de toename van de katoenindustrie in Engelsch-Indië als volgt:

Aantal
Aantal
Aantal
Aalital
Jaar
fabrieken
spindols
weeftouw’en
werklieden

1876..
47
1.100.112
9.139
niet bekend
1886..
95
2.261.560
17.455 74.383
1896..
155
3.932.946
37.270 145.432
1906..
217
5.279.595
52.668
208.616
1910..
263
6.195.671
82.725
233.624
1911..
263
6.357.460 85.352
230,649
1912..
268
6.463.929
88.951
243.637
1913..
272
6,596.862
94.136 253.786

Van de totale katoenoogst in Engelsch-Indië, die
in 1913 4.692.000 balen opleverde, werden dan ook
2.096.000 balen, dus bijna de helft in de fabrieken daar
versponnen. Verder schat men nog, dat bovendien ca.
450.000 balen in het land zelf, o.a. in de huisindustrie
verwerkt werden, zoodat slechts 2.146.000 balen of
minder dan de helft van den oogst voor uitvoer be-
schikbaar waren. Als men nu in aanmerking neemt,
dat de Engelsche katoenindustrie thans 61 millioen spindels en circa 807.000 weeftouwen omvat, en in
onze Nederlandsche katoenfabrieken slechts ongeveer
620.000 spindels en 45.000. weeftouwen werken, blijkt
uit bovenstaande opgaven wel, dat men de omvang van de katoenindustrie in Engelsch-Indië zeker niet
moet onderschatten. De fabrikanten in Lancashii’e
zullen waarschijnlijk na den oorlog de concurrentie
van -hun collega’s in de koloniën geducht kunnen voe-
len, vooral als de algemeene verwachting, dat de loo-
nen in de oorlogvoerende landen na afloop van den oorlog sterk zullen stijgen, bewaarheid zal worden.
Ook heeft men in Lancashire, evenals in Twente groot
belang bij lage zeevrachten, zoowel voor den aanvoer
van ruwe katoen, die van Noord-Amerika, Egypte of Engelsch-Indië moet komen als voor de verscheping
der gefabriceerde goederen, die hoofdzakelijk hun weg
naar het Verre Oosten vinden. Bij de tegenwoordige
rachtverhoudingen is de concurrentie tegen de fa-
brieken in Amerika, Engelsch-Indië en Japan zeer
moeilijk en waar de katoenindustrie in die landen
door den oorlog enorm heeft geprofiteerd en de Euro-
peesche fabrikaten reeds van verschillende markten
zijn verdrongen, is het zeker roor de Europeesche
export-industrie van katoenen manufacturen, die
hoofdzakelijk in Lancashii’e bestaat, hoewel men •de
uitvoeren van Twente en de industrie in Noord-Italië
ook niet moet onderschatten, te hopen, dat spoedig
weer meer normale toestanden zullen hoerschen.
Door de bekende scheepvaartmoeiljkheden en verder

door de blokkeering der Midden-Euroeesche Staten,
waar steeds veel Indische katoen werd versponnen, zijn
de uitvoeren van de katoen uit Engelsch-Indië in den ooclog sterk verminderd en is
.
de markt daar hoofd-
zakelijk aangewezen op de Indische en Japansche
industrie, daar in dit laatste land ook hoofdzakelijk
Indische katoen wordt versponnen Tot nu toe waren

dc vrachten van Indië naar Japan slechts 3132 d.
pel’ lb. met een wai’risk-premie van 1 pOt., terwijl men

in Lancashire moest rekenen met een vracht van
234 d. per lb. en een wai’risk-premie van 6 pOt; in het

seizoen 1916/17’zijn de vrachten naar Japan wel vei’-

hoogd, doch hebben toch nog niet meer dan 9132 d.
pel’ lb. bedragen. Sedert is deze vi’acht weer verdrie-

dubbeld, doch ze]fs de tegenwoorclige vrachtpi’ijs van
75 Rupees per ton of ca. 27132 d. per Ib., maakt het
voor de Japanners fiog mogelijk om katoen van Bm-
hay voor ca. 1 penny pei’ lb. te importeeren, terwijl
men thans moet betalen in:

Italië . . . . 5001 per ton of ca. 5 d. per 1h.
Frankrijk . 6701

6
Engeland . 3001

,,

3
zoodat de Japansehe industrie nog steeds een grooto

voorsprong heeft. De geldmoeilijkheden zijn in
Engelsch-Indië oenigszins verbeterd door de daling
in zilverprijzen van 551- pci oz. of ca. 119 per rupee
op 451- pci’ oz. of ca. 115 d. per rupee, zoodat men

moet hopen, dat de Indische Regering nu den offi-
cieelen koers van de Rupee niet verder zal behoeven
te verhoogen. Doordat de laatste maanden de zilver-
waarde van de Rupee hooger was dan de offiieele

koers, had ook reeds op groote schaal versmelting van
deze munten plaats, terwijl de Indische Regeering den
invoer van goud verboden had. Verder had men de
Engelsche Banken verboden wissels op Indië te ver-
koopen, terwijl de Banken daar alleen export-wissels mochten koopen vooi’ zaken van’ nationaal belang en
tegen gelijktijdigen verkoop van zicht-Londen tegen
vastgestelde koersen, zoodat de geheele financiering

van den export-handel min of meer gedemoraliseerd
was. Ook hierin zullen de lagere zilverprijzen mis-
schien eenige verbetering brengen.

Speciaal ook voor onze Twentsche industrie is de En-
gelsch-Indische markt an groot belang en vindt deze
sedert jaren voor verschillende artikelen een goede
afzet, meestal door aldaar gevestigde Nederlandsche
firma’s. Behalve de bekende Handeisvereeniging Hol-
land-Bombay, die te Bombay, Oalcutta en Karachi
hare kantoren heeft, bestaan nog enkele andere Neder-
landsche firma’s in Engelsch-Indië, terwijl in Ran-
goon sedert jaren verschilende groote Nederlandsche
huizen zijn gevestigd ën onlangs ook in Colombo een
nieuwe maatschappij, de Holland-Oeylon-Handelmaat-
schappij is opgericht.
Ofschoon het moeilijk is bij de gebrekkige handels-
statistiek daarvoor een juiste opgave te geven, mag
men toch wel aannemen, dat van de totaal-uitvoer van
katoenen manufacturen uit Nederland, die in 1914
totaal ongeveer 69 millioen gulden bedroeg, voor een
waarde van verschilende millioenen guldens voor de
Engelsch-Indische markten was bestemd. Of dit afzet-
gebied na den oorlog gehandhaafd zal kunien worden,
zal geheel afhangen van de handelspolitiek, die men
dan in Engeland zal voeren. Katoenen manufacturen
zijn op alle Oostersche markten stapelproducten, waar-
in wel een groote omzet behaald. kan worden, doch
waaraan procentsgewijze in den regel niet zoo heel
veel verdiend wordt, zoodat een bescherming van b.v.
5 procent dikwijls reeds fnuikend zal zijn.
Zal men in Engeland de ,,open-door” politiek, die
tot nu toe steeds in het land zelf en de koloniën heeft
bestaan (een uitzondering maakten reeds de ,,Domi-
nions”, Australië, Oanada, Zuid-Afrika en Nieuw-
Zeeland) ook na den oorlog handhaven of zal men
zwichten voor de propaganda, die de voorstanders der
,,Imperial-Preference-Policy” reeds sedert vele jaren
voeren. Aan beschermende rechten of verhooging
daarvan waar deze reeds bestaan, zal menbij de enor-
me eischen, die de schatkist stelt, zeker wel niet ont-

1 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

komen; laten wij hopen, dat het daarbij blijft, niet
alleen voor onze Nederlandsche, industrie, doch mis-
söhien ook wel voor de Engelsche industrieën zelf,

daar deze differentieele rechten dikwijls hun doel niet
bereiken, zooals ons o.a. de geschiedenis op Java heeft
geleerd, waar juist de afzet der Nederlandsche manu-
facturen belangrijk is toegenomen na de afschaffing

(ier differentieele rechten in 1877. De voorteekenen op dit gebied zijn echter niet gun-

stig, als men tenminste mag afgaan op de uitingen in

de pers en in de tijdschriften der oorlogvoereade lan-
den. ,,Onze Eeuw” bevat in het jongste Oetober-nurn-mer een lezenswaardig artikel op dit gebied: ,,Econo-
mische oorlog na den vrede?” van Jhr. Mr. H. Smis-
soort, waarin een zeer belangwekkend overzicht van
deze meeningen wordt gegeven. Ofschoon de schri,jvei
ook geen positief oordeel uit, zijn de slotpassages toch
vrij optimistisch gestld en is het zeker in het alge-

meen voor onze iNederlandsche exportuijverheid te ho-
pen, dat de vrijhandel na den oorlog niet nog mcci in
het gedrang zal komen, daar in een klein land als het
onze een gezonde ontwikkeling van de industrie toch
alleen mogelijk is bij gunstige export-verhoudingen.
J.G.

DE STATISTIEK VAN VOORTBRENGING EN

VERBRUIK.

Door de Tweede Kamer is dezer dagen een belang-
rijk w’etsontwerp aangenomen: dat op de statistiek
van de voortbrenging en het verbruik. Belangrijk, om-
dat deze statistiek in verschillend opzicht uitnemende
diensten zal bewijzen. Ten onzent heeft zij haar ont-
staan .te danken aan’ den oorlog. Hoe meer de buiten-
landsche’ handel en het verkeer met onze koloniën aan
banden werd gelegd en hoe meer tot distributie en
rantsoeneering moest w’orden overgegaan, des te meer
deed zich liet gemis aan betrouw’bare gegevens omtrent
hetgeen in ons land wordt voortgebracht en verbruikt
gevoelen. Thans ontkent niemand meer de volstrekte
noodzakelijkheid van een dergelijke statistiek voor de
Regeering en de instellingen met de regeling van de
distributie en van in- en uitvoer belast.

Al is het te betreuren, dat niet reeds bij het begin
van de crisis voldoende gegevens ter beschikking wa
ren, toch komt de nieuwe statistiek ook voor de
Kriegswirtschaft niet g.eheel en al te laat. De oorlog
is nog niet uit,- misschien is distributie en rantsoenoe-
ring van nog meer levensbehoeften en grondstoffen
voor onze nijverheid noodig. Maar ook al mocht het
spoedig vrede zijn, ôok dan nog zullen langen
tijd
ab-

normale toestanden hecrschen, waarin de statistiek
van voortbrenging en verbruik – niet minder als
sommige andere crisisinstituten: denk aan de Ex-
port-Centrale w’ellicht haar grootste belang krijgen.

In verscheidene vreemde landen bestond reeds lang
voor het uitbreken van den oorlog een productie-sta-
tistiek. Hoewel men daarvan tijdens den krijg onge-
twijfeld groot voordeel getrokken heeft, is. zij toch niet
in de eerste plaats met het oog daarop ingesteld.
Hoofddoel van de productie-statistiek was overal min
of meer direct bevordering van de industrie ). Zonder
positieve gegevens, waaruit de voor- of achteruitgang
van de nijverheid blijkt, achtte men het nemen van
doeltreffende maatregelen niet mogelijk.

Frankrijk heeft dit in het jaar 1800 reeds begrepen.
Zweden ving met de jaarhijksche verzameling van ge-
gevens aan in 1831, ccii voorbeeld, dat later gevolgd isdoor Finland (1884), Hongarije (1899), Massachu-

setts (1886) en een aantal andere Noord-Amerikaan-sche Staten, den Australischen Statenbond (1905), de
Unie van Zuid-Afrika (1911). Periodiek, maar met

i) Betreffende den landbouw bestaan in nagenoeg alle
landen jaarlijksehe statistieken. Ook omtrent de resultaten
der visscherj publicceren verscheidene staten regelmatig
opgaven, terwijl omtrent de kolen- en ertsmijneu, die meest-
1
als staatsbedrijf of onder staatscoutrôle geëxploiteerd
worden, zooals voor de hand ligt, sedert tal van jaren ge-
gevens bekend zijn.

langere tussckenpoozen, hadden algemeene bedrijfs-

en productietellingen plaats in de Vereenigde Staten
(sedert 1.850), Canada (1891), Nieuw-Zeeland (1901)
en wél gelijktijdig met de algemeene tienjaarlijksche
volkstelhing; in eerstgenoemde twee staten werden ‘bo-
vendien tusschentijdsche tellingen gehouden. Ter ge-
legenheid van de vohkstehling werden ook gegevens
omtrent de productie verzameld in de Kaap de Goede Hoop in 1891, en 1904, terwijl onafhankelijk van een

algemeenen census of bedrijfstelhing, productietelhin-
gen plaats hadden in Engeland (1908 en 1913) en De-

nemarken (1897, 1906 en 1914). Ten slotte
zijn
nog

productieteflingen gehouden in België, Bulgarije,
Rumenië, Rusland, Mexico. In :Duitschland hebben

geen
algemeene
tellingen plaats gehad. In verband met

de vernieuwing der handelstractaten is men daar in
1897 met tellingen nopens bepaalde bedrijfstakken be-
gonnen, hetgeen hervat is in 1908. In de laatste jaren
werden, voor een deel jaarlijks, productietehhingen ge-

houden in den mijnbouw, het ,,Hütten”bedrijf en de

ijzerindustrie, de chemische nijverheid, de automobiel-
fabricage, de cementindustrie, de textiehindustrie, de
aardappelmeel- en stijfselfabrieken en de lederbewer-

king.
Tijdens
den oorlog
zijn
geen productiecijfers

meer gepubliceerd; echter werden voor den duur van
den oorlog door den Bondsraad en door de General-
Kommando’s besluiten en beschikkingen genomen,
krachtens welke de industrieelen verplicht zijn, opga-
ven te verstrekken over de productie, de voorraden, de
grondstoffen, haiffabrikaten enz.

In
Nede’rlartcl
worden regelmatig slechts productie-
cijfers omtrent die bedrijven bekend, welke accijns-
plichtige artikelen voortbrengen: de branderijen en
distilleerderijen, de bierbrouwerijen, de suikerfabrie-ken en suikerraffinaderijen, de zoutziederijen; verder
enkele fabrieken van behastbaren inlandschen wijn.
Andere takken van industrie waaromtrent cijfers, ten
dccle onvolledig, bekend zijn, zijn de scheepsbouw, de
steenfabricage en de turfproductie. Hiermede is feite-
lijk de geheele min of meer geregelde officieele waar-
neming van de voortbrenging der Nederlandsche in-
dustrie aangeduid. Een onderzoek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek naar het bestaan van parti-

culiere productiestatistieken leidde tot een negatief
resultaat.
Ook omtrent het normale verbruik is maar weinig
bekend. Het eenige wat op dit gebied bestaat, zijn de
uitkomsten van het onderzoek door de toenmalige
Centrale Commissie voor de Statistiek in 1895 inge
‘steld naar het verbruik van voediiigs- en genotmidde-

len sedert 1852, later tot en met 1.912 bijgewerkt door
het Centraal Bureau. Dit onderzoek kon zich niet
verder uitstrekken dan over 19 artikelen, nopens wel-
her voortbrengng over een voldoend aantal jaren
].00

pende gegevens in de landbouwverslagen en de statis-
tiek van den in-, uit- en doorvoer voorkwamen, of
welke met de heffing van
accijnzen
en invoerrechten
in aanraking kwamen. Over het verbruik van grond-
stôffen en halffabrikaten door onze nijverheid zijn
dus geen gegevens beschikbaar.
Nu werden tijdens de crisis tal van commissies,
buraux en vereenigingen gevormd, met het oog op
de distributie en den in- en uitvoer, doch deze be-
schikken over slechts weinig productie- en consump-
tiecijfers: zij betreffen veelal den tegenwoordigen ab-normalen crisistijd en bérusten grootendeels op schat-
ting.
Uit het bovenstaande blijkt – trouwens tot onze
eigen schade en schande hebben wij het ondervonden
– dat Nederland, wat de kennis yan zijn productie-
en consumptie betreft, hij verscheidene andere lan-
den verre achterstaat, zelfs al zijn – dit moet er hij
gevoegd – die statistieken niet in al die landen even
volledig
1)

i) Een uitvoerig overzicht van de methode der productic.
statistiek in alle landen, waar deze bestaat en van hare
uitkomsten in de voornaamste ‘landen, vindt men in af!.
2
van den jaargang
1917
van het Maandschrift van het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek.

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 dctober 1917

Hoe moet nu eigenlijk een statistiek van de voort-
brenging en het verbruik worden ingericht? Wat
moet zij ons leeren?

In hoofdzaak zal zij een overzicht moeten geven
van de soort, hoeveelheid en waarde van de verbruikte
grondstoffen (materialen) en de vervaardigde artike-
len (producten). Dit lijkt nu eenvoudiger dan het is.

Waar het niet de bedoQling van dit artikel is een min
of meer volledig overzicht te geven van de technische
moeilijkheden, welke zich bij deze statistiek voordoen,
zullen hier slechts enkele punten worden aangevoerd,

waaruit blijkt dat de productie-statistiek terecht tot
de moeilijkste statistieken wordt gerekend.

Wanneer een artikel in twee of meer fabrieken eene

bewerking ondergaat, krijgt men; door alleen naar de
waarde der producten te vragen, allèrhande dubbel-
tellingen. In de waarde van het doek, door de weverj
geweven, zit de waarde van den door de spinnerij ge-

sponnen draad, daarin weer de waarde van de wol.
Om nu deze dubbeltellingen te ontgaan, heeft men in
de Vereenigde Staten
bij
de telliiigen van 1870, 1880
en 1890, van de bruto-waarde der producten de kosten
van de materialen afgetrokken en hield dan over, wat
men noemde, de ,,net-value”. Feitelijk was dit de door

de nijverheid aan de materialen toegevoegde waarde. Maar in 1900 en 1905 heeft men anders geredeneerd:
de net-value, zei men, is feitelijk de waarde van de

materialen in den ruwen vorm, waarin ze voor het
eerst in de een of andere fabriek kwamen, en welke
in de productie zijn opgegaan, plus de waarde aan die
materialen
tijdens
het productieproces toegevoegd.

De vragenlijsten die men daarvoor gebruikte gaven
tot zooveel verschil van opvatting aanleiding, dat men
teruggekeerd is tot de berekening van de ,,toegevoegde
waarde;” dit is het verschil tusschen de totale waarde

der producten en de kosten der materialen. In dien
geest is ook in Engeland gehandeld. In Duitschland
daarentegen volgt men een andere methode. Daar
wordt geen toegevoegde waarde berekend, doch alleen
een overzicht gegeven van de soort, hoeveelheid en
waarde der verwerkte grondstoffen en haiffabrikaten,
en der producten, dat echter nog al gespecificeerd is.
Het verschil tusschen beide systemen is een gevolg
van het verschil in doel, waarmede het onderzoek
werd ingesteld. In Amerika en Engeland wilde men
de totaal-productie van de
nijverheid
in haren vollen
omvang leeren kennen; daarvoor moest men ter ver-
mijding van dubbeltellingen, de in elken tak van in-
dustrie aan de materialen toegevoegde waarde weten.
In Duitschiand daarentegen heeft men zich meer
speciaal een statistiek van eiken tak van nijverheid af-
zonderlijk voor oogen gesteld, welke dienen moest als
leidraad bij de te volgen handelspolitiek. Dit laatste
systeem voorkomt veel moeilijkheden. Onder andere
behoeft niet gevraagd te worden naar de afschrijvin-
gen, waarmede men
bij
de berekening van de toege-
voegde waarde rekening behoort te houden. Hieraan kan nog toegevoegd worden, dat de Duitsche statis-
tiek evenmin een onderzoek instelt naar het ver-
bruikte bedrijfsmateriaal, smeerolie enz., noch naar
de brandstoffen.

Andere punten van verschil tusschen de Duitsche
statistiek eenerzijds en de Engelsche en Amerikaan-
sche anderzijds, zoomede tusschen deze laatste twee
onderling, zullen stilzwijgend worden voorbijgegaan.
Ze betreffen in hoofdzaak het al of niet berekenen – en in het eerste geval de wijze van berekening – der
waarde van de materialen en grondstoffen, der kosten
van verpakking, transport, verzekering, accijnzen enz.
Resumeerende komt men tot de conclusie, dat zich
bij het Engeisch-Amerikaaxische systeem verscheidene

moeilijkheden voordoen, die men bij het Duitsche niet
ontmoet. Men kan met eerstbedoelde statistieken
echter méér bereiken, want zij leveren niet slechts
cijfermatige aanwijzingen voor de te volgen handels:’
politiek, maar verspreiden ook in ander opzicht het
zoo noodige licht over het bedrijfsleven der natie.
Daarom moet ook de Nederlandsche statistiek in die richting gaan. Voor de moeilijkheden mag men

niet terugdeinzen; integendeel, men moet trachten ze

te overwinnen en er is reden te hopen dat dit zal kun-

nen. Wel zal niet aanstonds de nijverheid in haren
vollen omvang in het onderzoek. betrokken kunnen
worden, maar men kan beginnen met de belangrijkste
industriegroepen en de statistiek geleidelijk uitbrei-
den. Voorts zal men ‘moeten streven naar een practi-sche specificatie der materialen en producten:

Voor zoover dit mogelijk is, waren ook nog gegevens
te verzamelen over 1913, het laatste •jaar véér den
oorlog.

De vraag rijst nu, op welke wijze de gegevens ver-
zameld moeten worden.

Er is – de ervaring in het buitenland bevestigt
het – maar één goede methode. De werkgevers moe-

ten de noodige gegevens invullen op vragen]ijsten die,
in overleg met deskundigen ontworpen, volgens één

bepaald systeem zijn ingericht, maar rekening houden

met de bijzonderheden van elken bedrijfstak afzonder-
lijk. De invulling dezer lijsten behoort bij de wet ver-
plicht gesteld te worden. In de Vereenigde Staten

heeft men gepoogd de werkgevers te bewegen om de
gegevens vrijwillig te verstrekken, doch daarmede
slechts onvoldoende resultaten bereikt. Ofschoon dc

Statistische Dienst ten onzent overigens niet over
medewerking te klagen heeft, is ten aanzien van de
statistiek van voortbrenging en verbruik wettelijke

dwang noodzakelijk, omdat zich hier meer dan bij
andere statistieken overwegingen doen gelden, welke
tot het niet verschaffen of het verschaffen van min-
der juiste gegevns aanleiding zouden kunnen geven.
Dank zij de aanneming van een amendement van
den heer Van Beresteijn zal de Minister van Binnen-
landsche Zaken de bevoegdheid hebben in bijzondere

gevallen het Centraal Bureau voor de Statistiek,
waaraan de verzameling en bewerking der gegevens is
opgedragen, te machtigen .inzage van boeken en be-
scheiden te vorderen. O.i. een onmisbare bepaling tot
wering van opzettelijke misleiding en ter controleering
der opgaven. Zonder deze bepaling zou de wet tot het
verkrijgen van een ,,juiste” statistiek van voortbren-

ging en verbruik vrijwel illusoir zijn.
Tegenover de verplichting om juiste opgaven te
verstrekken – door strafrechtelijke bepalingen ge-
sanctionneerd – staat uit den aard der zaak de plicht

van de ambtenaren en de deskundigen van het Cen-
traal Bureau tot vqltrekte geheimhouding. Dat die
geheimhouding als een zaak van het allerhoogste be-lang beschouwd wordt, blijkt wel hieruit, dat hoewel alle ambtenaren van dat Bureau reeds ingevolge hun
instructie tot geheimhouding van hetgeen zij krachtens

hun betrekking te weten komen, verplicht zijn, de wet
op de productie-statistiek, hem die opzettelijk de bij

die wet opgelegde geheimhouding schendt, met ge-
vangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geld-

boete van ten hoogste zeshonderd gulden bedreigt en
hem, aan wiens schuld schending van die geheimhou-
ding te wijten is, met hechtenis van ten hoogste zes
maanden of geldboete van driehonderd gulden.

Daarenboven zullen uitteraard maatregelen getrof-
fen moeten worden, waardoor het met de bewerking
der gegevens belaste personeel niet weet, op welke
ondernemingen de ingevulde vragenlijsten betrekking
hebben.

De publicatie der gegevens, ten slotte, behoort te
geschieden in zoodanigen vorm, dat nooit kan blijken
op welke bijzondere onderneming zij slaan. In den
regel zullen dus slechts cijfers betreffende een aantal
ondernemingen te ramen en in sommige gevallen be-
treffende een geheelen tak van bedrijf vermeld kunnen
worden.

Het is te hopen, dat onze Sqnaat weldra het voor-
beeld zal volgen van de Tweede Kamer, die het ont-
werp zonder hoofdelijke stemming aannam en dat de
statistiek spoedig tot stand zal komen. Dit is, gelijk
we zeiden, niet alleen noodig met het oog op de hui-dige omstandigheden, maar in de eerste plaats op de
toekomst.

Moge ieder ondernemer inzien, dat het voor de Re-

Invoer

Uitvoer

Vee …………
Grondstoffen
Fabrikaten ……
;Levensmi,ddelen..

1915 1916 1917

1,6
2,0
3,1
296,9 220,4 217,4
102,6
119,8
119,9
109,2
115,4
75,8

1915
1916 1917

1,3
9,3 2,8
106,1 130,3 114,8
321,4
265,8
270,6
193,7
278,3
274,1

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

geering niet mogelijk is maatregelen te nemen in het belang van de industrie, indien zij niet beschikt over
juiste gegevens nopens voortbrenging en verbruik en
daarom ten volle medewerken aan de totstandkoming
van deze voor de Nederlandsche industrie, en dus ook
voor hem zelf, zoo uiterst belangrijke statistiek.
D.

ERRATUM.

Ter wille der juistheid teekenen wij aan, dat –
gelijk de lezer begrepen zal hebben – op pag. 786,
2e kolom eind 2e alinea, in het artikel, handelende
over een Nederlandsche ijzer- en staalfa-

b r i e k, gelezen moet worden, dat het ijzerafval z.g.
schrot, tot dusver in normale
tijden
naar het buiten-
land uitgevoerd,
bij
het tot stand komen der bovenge-
noemde fabriek aan deze instelling
zal ku’inen
worden
verkocht.

AANTEEKENINGEN.

Financiëele toestand van Italië. –
De Nederlandsche consul te Turijn verschaft eene
bewerking van een geschrift van Prof. Luigi Einan-

di, L’Effort financier de l’Italie, welke bijdrage in
het jongste nummer der ,,Economische Verslagen” ge-
publiceerd werd. Ook in Italië dwong de oorlog, zoo-

als begrijpelijk is, tot aanmerkelijk versterkten belas-
tingdruk. Het onderstaande overzicht der nieuwe
schattingen en belastingen, in millioen lire, levert
hiervan een sprekend beeld.

Inkomsten van
blijvenden aard:
1914-15.
1915-16.
1916-17.
1917-18

Inkomstenbelasting
10,6
103,4 222,9 258,2
Rechten van succes-
sie en van over-
gang bij overlijden
21,1 76,4
124,7
148,7
Accijnzen

……..
4,3
36,1
191,5
218,4
Monopolies

(zout,
tabak, lucifers en
specikaarten)

. .

30,0 62,5
101,8
Openbare

dienst
(spoorwegen, tele-
grafie,telefoon)
. .

7,1
21,4
25,4
Verschillende

in-
komsten ……..


3,8 6,5

Totaal….

36,0
253,0 626,8 758,8

Tijdelijke inkomsten:

Belastingop oorlogs-
winst

……….-

64,0
149,0
Belasting

op

non-
combattanten

– –
2,8
5,0 Registratierechten


25,0


Rechtenopconcessies
15,1
35,0
40,0
Tabak ……….
. .


3,0

Totaal….

43,1

101,8

194,0

Aangezien Italië, dat naast de afhankelijkheid van den
vreemde door natuurlijke oorzaken teweeggebracht,
bovendien in industriëel opzicht voor vele behoeften
moet steunen op het buitenland, baart het geen ver-
wondering dat dit land, ten aanzien der staatsfinan-
ciering, zich thans voor moeilijke feiten geplaatst
ziet. De handelsbalans van Italië werpt licht op deze
omstandigheid.

Invoer. Uitvoer.
Nadeelig saldo.

1910
3.245,9
2.079,9
1.166
1
0
1911
3.389,3 2.204,3
1.185,0
1912
3.701,9
2.396,9
1.305,0
1913
3.645,6
2.511,6
1.134,0
1914
2.923,3
2.210,4
712,9
1915
4.703,5 2.533,4
2.170,1
1916
5.458,3
2.292,7 3.165,6

Daar geene rekening gehouden werd met de stijging
der prijzen en den wisselkoers, bedraagt het nadeelig
saldo in 1916 effectief meer dan 5 millioen lire. De
consul, de heer Den Arend, teekent voorts bij de cij-
fers aan: ,,Het verschil véér den oorlog was niet zorg-

wekkend, omdat het saldo gedekt werd door de bedra-
gen, welke het vreemdelingenverkeer in het land
bracht en door de remites der landverhuizers, enz.
Waar gedurende den oorlog dezé inkomsten ontbra-
ken, moest men wel andere middelen beramen om in
het tekort te voorzien en dit kon alleen geschieden èf
door het verkoopen van in Italië aanwezige vreemde
fondsen bf door geld in den vreemde op te nemen. Het
bezit van buitenlandsche fondsen bestond hoofdzake-
lijk uit fondsen van thans vijandige mogendheden en
de bedragen, welke men daarvan kon realiseeren, wo-
gen op tegen het terugkoopen van Italiaansche fond-
sen en bezittingen, welke Duitschland na Augustus 1914 in Italië van de hand deed. Het eenige middel

om het tekort, dat Italië voornamelijk aan de Veree-
nigde Staten en Groot-Britannië schuldig was, te ver-effenen, bestond in het contracteeren van buitenland-
sche schulden.”

Spanje’s handelsbalans.
– De overdadige

toevloeiing vatl de gouden muutstof naar Spanje is
eene gebeurtenis, die een groote rol gespeeld heeft in
de economische geschiedenis van de laatste
tijden.
De
goudvoorraad bij de Bank van Spanje, welke op 24

Juli 1914 bedroeg 543,5 miljoen peseta’s, komt op den
laatst bekenden weekstaat met 1925,6 millioen peseta’s
voor. De ontzaglijke overdekking van het spaansche
biljet is een feit uit de dagbladen algemeen bekend,
terwijl het uitvoerverbod van goud uit de V.S. –
naast Japan vooral tegen Spanje gericht – ons nog
versch in het geheugen ligt. Wij geven hieronder de
handelsbalans voor het eerste halfjaar der jaren 1915,
1916 en 1917 van den neutralen staat van Zuid-Euro-
pa, uit welker stand, zooals duidelijk is, de rijke goud-
positie van Spanje voor een aanmerkelijk deel voort-spruit. De cijfers drukken millioenen peseta?s uit:

Totaal……
510,3
4576
416,2 622,5 683,7 662,3

Over de eerste zes maanden van 1917 heeft Spanje
wegens levering van goederen dus van het buitenland een bedrag van 246 millioen peseta’s te vorderen. Het
goud-import in deze periode beliep 283 mihioen
peseta’s.

•De cijfers geven stof voor den indruk dat O.W.-bejag
schadelijk werkte op den industriëelen ijver, immers
naast den aanzienlijken aanwas in den uitvoer van
alles wat in hoofdzaak door moeder natuur markt-
waardig wordt opgebracht, vindt men teruggang bij
den export van fabrikaten; weliswaar moet rekening
gehouden worden met de vermindering, die zich even-
zeer voordoet bij den invoer van grondstoffen.
Volgens dezer dagen bekend geworden cijfers beloopt
de uitvoer tot 31 Aug. j.i. 899 millioen peseta’s.

Automobielen in de Vereenigde Sta-.
t e n. –
Onlangs is in Europa gearriveerd de statis-
tiek van automobielen in de V. S. van N.-Amerika,
‘aanwezig op 31 December 1916, zooals deze jaarlijks
voor den dienst der belasting opgemaakt wordt; in het
duitsche maandschrift ,,Weltwirtschaft” vinden wij
de
cijfers
besproken. De groote verbreiding van de
auto in de republiek is een bekend feit; Amerika staat
.’ooraan als gebruiker van dit vervoermiddel als ver-
keerswerktuig. Op 31 December j.l. telde men
3.541.738 eenheden. Waar blijkens de volkstelling van
Juli 1916 in de Unie 102.017.312 menschen wonen,
bestaat aldaar dus thans de verrassende verhouding
hn één automobiel op 29 inwoners. Bevattelijk is,
welke de staten zijn die met de hoogste getallen in het
totaal bijdragen: New York 200.000, Ohio 252.179,
Illinois 251.300, Pennsylvania 230.648, California
212.918. Hoe groot de stiulus is, welke de oorlog

812

1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
October 1917

aan het autobedrijf verschafte, leert de volgende sta-

tistiek der automobielen.

1911
677.000
vermeerdering


1912

……
1.010.483
333.483
1913

……
1.253.875
,,

243392
1914

…….
1,736.790
.,,

482.915
1915

……
2.471.595
,,

734.805
1916

……
3.541.’738
,,

1.070.143

In
1916
nioet dus gemiddeld eene dagelijksehe hoe-
veelheid van 3000 auto’s in verkeer zijn gebracht. De
gunstige conjunctuur heeft natuurlijk ook aanleiding
gegeven tot uitbreiding van het aantal fabrieken in

de onderwerpelijke branche.
Op
het totaal per
31
De-

cember
1916
van 580 fabrieken, bevonden zich
63

nieuwe. Michigan is het centrum dezer industrie.

Door de ,,Centrale Organisatie voor

e n D u
U 1
,
z a m e n V r e d e”, die zich bezig houdt met de grondslagen voor een rechtvaardigen en duur-

zamen vrede voor de toekomst, zijn
9
internationale

studie-commissies ingesteld. De presidenten van deze
commissies hebben een vragenlijst opgesteld.
De ,,Nederlandsche Anti-Oorlog Raad” verzoekt
ons aandacht te willen vragen voor de in het Fransch

gepubliceerde vragenlijst
van de Internationale Stu-

die-Commissie No.
3,
die zich bezig houdt met econo-

mische vraagstukken, welke vragenlijst door Prof.

Birck te Kopenhagen ‘in samenwerking met Prof.
Hobson uit Engeland is opgesteld. –
Alle belangstellenden – zoo bericht men ons –

worden uitgenoodigd een antwoord
01)
de vragen in te

zenden bij den algemeen secretaris der ,,Oentrale Orga-
nisatie voor een :Duurzamen Vrede”, Raamweg 24;

‘s-Gravenhage.
Hieronder volgt de vragenlijst in een eenigszins
verkorte Nederlandsche bewerking, van de hand van
Prof. Dr. D. van Emhden te Amsterdam.

DE OPEN DEUR.

Algemeene vragen.


1. In hoeverre zijn economische belangen als beslissend
te beschouwen voor eendracht of botsing der huidige staten?
ITt. Welke rol speelt bij die belangen De vrijheid der haudeiswegen te land en ter zee?
Vrije toegang tot vreemde markten?
Gelijke bevoegdheid tot het drijven van handel, incius-trie, belegging?
Recht van vestiging in den vreemde voor bedrijfs-
leiders en arbeiders?
Welke rol speelden deze en dergelijke kwesties in de voor-naamste moderne gevaarzônes als: Egypte, China, Marokko,
Perzië, Centraal-Afrika, Balkan, OttomaanschRijk?
Welke waarde schrijft gij aan het beginsel der open
deur toe om wrijvingen te voorkomen of te verhelpen? Welke economische e.a. feiten hebben &e verbreicle
meening opgeroepen, dat de volken inzake economische
ontwikkeling tegengestelde belangen hebben?
In hoeverre kunnen, ondanks een groote belangenge-
meenschap der groote volken, de belangen van bijzondere
groepen, handelaars en financiers tegengesteld zijn, zoodat,
na inmenging der staatsmacht, deze tegenstelling de buiten-
landsche politiek van hun landen beheerschen gaat?
Vooral te letten op China, a: handel, b: leeiiingen,
c: concessies en andere penetratie.
TTragen .betreffende een finale regeling.
In hoeverre kan beproefd worden het vrijhandels:
beginsel, of een algemeene tariefsverlaging tusscheii de
Europeesche staten te verkrijgen?
in hoeverre zullen de hooge prijzen en de schaarschte
aan levensmiddelen en grondstoffen, – maar anderzijds
de behoeften der schatkist – het doel, sub. 6 genoemd,
begunstigen?
Zou vrijhandel, indien o’oi’shands onuitvoerbaar
tusschen de groote continentale staten, dit ook zijn tav:
hun koloniën en protectoraten?
Welke handelspolitiek en regelen voor kapitaal-
import gelden op liet oogenblik hij de voornaamste koloniale
?nogendheden?
In hoeverre is ‘t. waar, dat de handel steeds de vlag
volgt?
In hoeverre kan een vrijzinnige handels- en kapitaals-
politiek vereenigbaai zijn met het vasthouden aan politieke
machtsferen?

XII. Welke ervaring hebben Engeland en Frankrijk
opgedaan met de toekenning aan vreemd kapitaal van gelijke
rechten van deelname in:
openbare aanbestedingen.
spoorweg- en mijnconcessies.
XIII. In hoeverre is het bë’ginsel van vrije handel en
vestiging in koloniën of in zelfstandige maar achterlijke
staten zonder gevaar aaawendbaar?
XIV. Zou het wenschelijk zijn, de gewoonte op te geven,
dat beschaafde staten hun burgers bijstand verleenen ter
beveiliging van lijf of goed in achterlijke landen?
XV. Zou een terugkeer tot ongebreidelde indivicliialis-
tische ondernemingen voor de achterlijke landen zelf heil-
zaam zijn? en geen gevaar voor knevelarij, wanorde, binnen-
landsch conflict met zich brengen?
Vragen’ tn behoeve eener opbou’wende politiek.
XVI. Zou een ‘internationaal tractaat bereikbaar zijn,
door alle of bijna alle mogendheclen geteekend, waarbij aan
alle naties gelijke toegang werdtoegekend tot de handels-
mogelijkheden in tropische of achterlijke landen, die onder
toezicht van een of meer mogendheden staan of eenmaal
staan zullen?
XVII. Zou Groot-Britannië dezen regel willen aanwen-
den voor Engelsch-Indië en het overige niet.zelfregeerend
deel van zijn Rijk? en Frankrijk en Rusland voor hun
dependeuties in Afrika en Azië?
XVIII. Welke internationale organisaties zou men
moeten oprichten om de open deur te verwezenlijken? Wat
hebben i. z. gelijk recht op handel ons cle Congo-conferentie
van Berlijn (1884) en de Marokko.conventies van Madrid
en Algeciras ons geleerd?
XIX. Hoe waren samenstelling en werkwijze van inter-
nationale commissies met name van de Donau-commissie?
XX. Moeten er i. z. open deur ook commissies van toe-
zicht gecreëerd worden? En moet hun werkkring dan naar
territoriale of naar productietakken begrensd zijn?
XXI. Zal de ,,open deur’.’ eenigen invloed oefenen op het
beheerschen van wereld-verkeerswegen door souvereine
staten? (Te letten op Panama, lÇiel, Gibraltar, enz.).
XXII. Welke voorzorgeü moeten er, in geval van de
creatie van commissies van toezicht-, getroffen worden om
regeering en bevolking der betrokken landen dan te vrij-
waren tegen machtsmisbruik en exploitatie? met name
tegen de handelingen waaraan zwakke landen reeds hel)-

ben blootgestaan?:
De verplichting om wapens, opium, bedwelmende
dranken te koopen.
Opdringen van leeningen voor weeldeu,itgaven der
staatshoofden, krijgstoerusting, oorlog of staatsgreep.
De instelling van gedwongen arbeid of halfslavernij,
onder voorwendsel van bevordering van ‘s lands productie-
vermogen.
XXIII. Welke aanspraak op gelijke deelname in icono-‘
niische ontwikkeling moet aan de bevolking der afhankelijke
staten zelf worden toegekend?
XXIV. Acht gij een internationaal tractaat bereikbaar,
waarbij de staten overeenkomen in moederland en depen-
(lenties alle dezelfde regelen toe te passen t.a.v. vrije vesti-
ging, voorzoover slechts de veiligheid liet gedoogt, voor de
bewoners van achterlijke staten?

INGEZONDEN STUKKEN.

EEN NEDERLANDSCHE IJZER- EN STAAL-

FABRIEK.

Mijnheer de Redacteur,

Wanneer het meerderen uwer lezers gegaan is als
mij, dan hebben zij het artikel van den heer Stork
met zeer veel belangstelling gelezen, doch heeft die
lezing tegelijk een zeker gevoel van onbevredigdheid
bij hen achtergelaten.
Ingenieur als de heer Stork is,- spreekt hij in hoofd-
zaak over den technischen kant der zaak en deelt
daaromtrent veel wetenswaardig mede. Wat echter velen het meest zal interesseeren is de vraag of het
bedrijf ook in commercieel opzicht kans van slagen
heeft. De heer Stork zegt wel het een en ander, dat
ook voor deze vraag belang heeft, doch beantwoordt
haar niet principiëel, wat te betreuren is, omdat die
vraag toch waarlijk wel mag worden, gesteld en mis-
schien nog wel zoo belangrijk is als de technische’ zijde
van het vraagstuk. In die meening ben ik versterkt
door de lezing van een belangwekkend schrijven van
den keer Kröller uit het jaar
1911,
afgedrukt in het
verslag, der staatscommissie over de werkloosheid

T

•’

31 Ociober 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

813

en te vinden i’n de N. R. C. van Vrijdagavond. )
In dien brief licht de heer Kröller uitvoerig toe,
waarom het volkomen verklaarbaar is, dat de moderne
ijzer- en staalhedrijven zich daar localiseeren, waar
steenkolen en ertsen beide gevonden worden, en waar-
om naar zijn meening de stichting van een hoogoven-

bedrijf hier te lande ontraden moet worden. Zelfs
meent de heer Kröller, dat het niet voldoende zou zijn

door sterk protectionistische maatregelen de binnen-
landsche markt voor het
bedrijf
te reserveeren, doch
dat daarnaast een stelsel van exportpremies noodig zou zijn om het bedrijf tegen de concurrentie op de

wereldmarkt opgewassen te doen zijn. Immers zelfs bij
een minimum omvang van het bedrijf – de heer
Kröller spreekt hier van een hoogovenbedri.jf zonder
walswerk – zou bij de kleine binneniandsche con-
sumptie, een belangrijk deel van het product elders
afzet moeten vinden.
Intusschen heeft de heer Kröller het voorbehoud
gemaakt, dat zijn meening niet gegrond was op on-
veranderlijke economische wetten, doch op de tegen-
woordige (1911) constellatie van de prijzen der grond-
stoffen, ook in vrband met de geographische ligging
der landen van herkomst, alsmede met de tegenwoor-
dige techniek en tariefwetgeving in de landen van
productie en consumptie, alle welke factoren aan wijzi-
ging onderhevig zijn.
Hoe zeer het betoog van deh heer Kröller, nu van
een hoogoven met walswerk sprake is, als gezegd, op
enkele punten wijziging zal moeten ondergaan, do
hoofdstrekking blijft haar waarde behouden. Immers
het is niet aan te nemen, dat de economische
en geographische overwegingen, die voor de keus
van de vestigingsplaats van het bedrijf beslissend
zijn, door den oorlog sterk van karakter zullen
veranderen. Was door geographische oorzaken Ne-
derland voor den oorlog in het nadeel, dan zal
het dit vermoedelijk na den oorlog ook zijn. Steen-
kolen, eigen of vreemde, zullen belangrijke transport-
kosten eischen, zelfs al worden de kosten der Maas-verbetering door het rijk geheel voor eigen rekening
genomen en niet op den gebruiker van den waterweg
verhaald. Wanneer, wat het erts betreft, voor den
oorlog, gewezen werd op het groote vervoer door ons
]and en hieruit de conclusie, getrokken werd, dat dus
het erts hier aan den wal goedkooper zou zijn dan in’
het Rijnland, dan werd het antwoord gegeven, dat dit
erts in den regel qualiteit-erts is, door de Duitsche
werken gebruikt tot aanvulling van de goedkoopere
minette of het eigen Duitsche erts. Is dit antwoord
juist, dan is er vooralsnog seen reden, waarom na den
oorlog hierin een belangrijke verandering zou komen.
De vraag is evenwel, of niet in ander ‘opzicht reeds
thans een gewijzigde constellatie in cle ijzer- en staal-
industrie na den oorlog zich laat voorzien. Hoewel ik
mij zeer zeker iiiet bevoegd acht op deze vraag een
antwoord te geven, wil ik toch trachten in dit ver-
band op een enkel punt het licht te doen vallen.
Het Duitsche ijzer- en staalbedrijf maakt thans een
ongekenden bloeitijd door. De winsten varen in 191.5
al sterk gestegen en zijn over 1916 nog belangrijk
hooger. Aan den anderen kant wordt een uiterst con-servatieve dividondpoliti’ek gevoerd. De afschrijvin-
gen zijn zeer hoog en extra fondsen worden gevormd,
tesamen van heel wat grooter afmetingen dan de gan-
sclie kapitalisatie van het geprojecteerde Nederland-
sche bedrijf. Tegelijk heeft, niet alleen in Duitschland, doch over de gansche wereld, de oorlogsbehoefte wel-
licht in geen richting de productie dermate uitgezet
als op het gebied van het ijzer en staal. Tegenover de
verhoogde capaciteit der bedrijven staat thans een
zeei sterk verbruik. Hoè zal dit evenwel zijn, wanneer
de eerste periode ria den vrede voorbij is en wanneer
bovendien een der concurrenten op de wereldmarkt, die
misschien het sterkst in productiecapaciteit gestegen is,

i) [Wij herinneren onze lezers er aan, dat dit schrijven
van den heer Kröller voor het grootste deel, aangevuld met
de cijfers tot en met 1913, opgenomen is in een artikel in
ons nummer van
1
Maart
1916, blz. 113.
– Red.].

voorloopig op een beperkt afzetgebied in den vreemde
is aangewezen? Het spreekt vanzelf, dat hiermede
slechts een van de factoren is aangewezen, die op de
toekomstige rentabiliteit van liet bedrijf van invloed
kunnen zijn en nog eens, het antwoord op deze en
dergelijke vragen kan slechts door personen, in het
bedrijf deskundig, met kennis van- zaken gegeven wor-
den. Het zal mij verheugen, indien hierbij mijn ver-
wachtingen te donker gekleurd bleken. Zoolang dit

echter niet het geval is schijnt de vraag gerechtigd
of de kansen van een Nederlandsch bedrijf, opgezet«
bovendien in een periode van extra hooge bouwkosten
en dus met een extra hoöge kapitaai.last bezwaard, in
vergelijking met 1911 toen de heer Kröller zijn brief
schreef; niet eer slechter dan beter zijn geworden

Willen desniettemin een aantal mannen na rijp be-
raad de’zaak wagen, dan zal dit als een bewijs van den
nieuwen geest van durf en zelfvertrouwen, die in
ons bedrijfsleven gevaren is, stellig in den lande
waardeering vinden. Men wenscht evenwel een stap
verder te gaan, en het is deze stap die mij in het bij-
zonder tot het schrijven van deze regelen noopt.
Verzocht en verkregen is de toezegging der Regeering,
dat deze in het op
f 25
miljoen gestelde kapitaal der
onderneming voor een bedrag van
f 7,5
millioen zal
deelnemen. Onder de omstandigheden hierboven uit-
eengezet lijkt deze deelneming mij uit den booze.
Waarvoor is deze deelneming noodig? Volstrekt
zeggenschap geeft zij niet. Trouwens, als een van de
grootste vermoedelijke afnemers van het bedrijf zou de
staat zich, wanneer noodig, ongetwijfeld ook zonder
deelneming in ‘het kapitaal gelijken invloed kunnen
verzekeren en den gewenschten moreelen steun geven.
Financiëel noodzakelijk zal de deelneming al evenmin
zijn. Is het comitô, dat zich gevormd heeft, in staat
een bedrag van
f 17,5
millioen
bijeen
te brengen, dan
zullen de overige
7,5
millioen geen volstrekt beletsel
kunnen vormen.

Het ernstigste bezwaar tegen deelneming van den
Staat ligt echter in andere richting. Komen na den
oorlog perioden, waarin het bedrijf aan scherpe con-currentie uit den vreemde, misschien zelfs aan dum-
ping, komt bloot te staan, dan is de verzekering van
een eigen afzetgebied het krachtigste, zoo niet het
eenige verweermiddel. Invoerrechten spelen hierbij
uiteraard een groote rol. De staat behoort dan even-
vel tegenover een zoodanig bedrijf vôor alles vrij te
staan; bij de beslissing mag het eigen fiscale belang
niet tevens een rol spelen. Ook reeds de band afnemer-
deelhebber is voor den stkat niet in alle opzichten wen-
schelijk. Gesteld het bedrijf richt zich in, in overleg
natuurlijk met den staat, op een regelmatige productie
van spoorstaven, waarvoor o.a. op de Indische sporen
als afnemers gerekend wordt. Hoe moet de staat-be-
1 anghebbende nu handelen, wanneer biedingen inko-
men uit Japan of de Vereenigde Staten tegen prijzen
beneden den kostprijs in Indië van de rails door het
eigen bedrijf vervaardigd?
Ten slotte nog een vraag: Zullen wij door het in het leven roepen van een eigen hoogoven- en staalbedrijf
inderdaad na den oorlog zooveel zelfstandiger worden
dan tevoren? Met de abnormale omstandigheden van
thans mag natuurlijk niet worden gerekend. Bleek
echter voor den oorlog, dat wij op dit gebied overge-
everd waren aan de gril van een monopo’list? Had-
den ijzer en staal niet een even vrije markt als kolen
en erts? En omgekeerd zullen wij, mèt een hoogoven-
en staalbedrijf, voor ons erts niet even afhankelijk
blijven van het buitenland als thans voor ons ijzer en
staal? Een motief voor deelneming in het kapitaal van
staatswege kan ik ook hierin niet gelegen achten. Mijnheer de Redacteur. Dat ik in mijn uiteenzettin-.
gen misschien wat ‘uitvoerig ben geweest, moge in het
groote gewicht der zaak zijn verontschuldiging vin-
den. Door het voorstel tot deelneming van den’ staat
iii liet kapitaal is zij gewörden tot openbaar domein
en moet zij -noodzakelijk in hare consequenties onder
de oogen worden gezien.
Met dank voor de plaatsing,

X.

814

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1917

HET NEDERLANDSOHE H0000VENBEDRIJ1?

IN INDIE.

Geachte Redactie,

Velen in den lande zullen evenals schrijver dezer regelen met bijzonder genoegen het artikel van den

heer 0. F. Stork hebben gelezen: ,,Een Nederlandsche

Ijzer- en Staalfabriek”, in de E. S. B. no. 95, d.d. 24
Oct., omdat daaruit zoo
duidelijk
blijkt, dat de voor-
mannen in de Nederlandsche handel, scheepvaart en nijverheid nu nationaal gevoelen en handelen en het

is dan ook met zekere schroom, dat ik het waag eene

kleine opmerking te maken op den laatsten volzin
van dat artikel.
Het is mij toch opgevallen, dat
bij
de omschrijving
van de meer idiëele motieven die tot de oprichting
dezer fabriek zullen leiden met geen enkel woord ge-

rept is over de Indische Archipel, en dit is des te,

vreemder, omdat ook de Nederlandsch-Indische indus-
triëelen en particulieren hebben bijgedragen tot het
benoodigde kapitaal, waarop volgens de deskundigen in de eerste jaren geen dividend is te verwachten.

Hiertegenover staat, dat zooals de toekomst van die
archipel zich nu aan ons voordoet, daarin juist zeer

sterke gronden zijn te vinden die zelfs tot de oprich.
ting van zulk een fabriek in Nederland zouden moeten
doen besluiten ook al zouden de deskundige bereke-
ningen slechts eendividend na eenige proefjaren kun-
nen voorspellen op. een deel der in de zaak gestoken
gelden, het particuliere, en niet op het overige, dat
dan door het
rijk
zou moeten worden
bijgedragen
ten
algemeene nutte. –
Die gronden zijn de navolgende:

le. Hoewel het overgroote deel der archipelbewo-
ners hun bestaan vindt in den landbouw, zoo eischen
toch vele takken van dat bedrijf, en vooral de groote
die onder Europeesch beheer staan, fabrieken ter
plaatse ter verwerking der producten: suiker, thee,
rubber enz.

2e. Zal de economische ontwikkeling der archipel

gepaard moeten gaan met een nog krachtiger uitbrei.-
ding der scheepvaart dan tot nu het geval was, omdat
slechts deze kan voorzien in de gemeenschap tusschen
de eilanden en op de grootste eilanden met hun uitge-
strekte kustlijnen of groote rivieren het goedkoopste
vervoer zal geven. De klimatologische toestanden zijn echter zeer ongunstig voor een intensieve zeilvaart en
zal de scheepvaart dus ook mechanisch gedreven sche-
pen eischen.

Een aantal werktuigkundigen van den hoogsten tot
den allerlaagsten stand en rang zijn ook nu dus reeds
noodig, doch de recruteering daarvan uit eene land-
bouwende bevolking was en is zeer bezwaarlijk. De op-
richting van een technische hoogeschoel nu in
voorbereiding, van middelbaar technische- en am-
bachtscholen reeds geschied, of aanstaande, zal deze
bezwaren sterk doen verminderen en daardoor dé
nijverheid in veel sneller tempo dan tot heden doen
vooruitgaan. Al moge het nu ook nog langen tijd
duren alvorens het karakter van landbouwend volk zich wijzigt, in de naaste toekomst kan de absolute
grootte van de nijverheid en speciaal die der metaal-
afdeeling zoodanig worden, dat ook in Indië behoefté
ontstaat aan een hoogovenbedrijf ca. en dat zooveel té
eerder dan in Holland, omdat aldaar steenkolen en
ijzerertsen in groote hoeveelheden en allerlei hoeda-
nigheid voorkomen ‘). V66r dien tijd moeten er vol-
doende Nederlanders op de hoogte van dat bedrijf zijn,
opdat
bij
de oprichting in die streken de leiding iii
vaderlandsche handen komt en niet in vreemde.

Voor het verwerven van die ondervinding is eei
ijzer- en staalfabriek in Nederland noodzakelijk en al

1)
In aansluiting op cle dezer dagen in dagbladen ve
schenen berichten over ijzerertsiagen op Celebes zij de
aandacht gevestigd op een artikel in het Ned. md. tijd-
schrift voor Nijverheid en Landbouw, Januari
’13,
IJzererts
in de Molukken, door A. C. de Jongh M. I.

moge daarbij in den aanvang ook de hulp van buiten-
landers noodig zijn, onze nationale kracht hier te
lande is groot genoeg zulks glechts tijdelijk noodig te
maken, wat niet het geval zal zijn in Ned.-Indië.

Blijven wij hier te lande de Indische nijverheid
v66r, zoodat
wij
haar den weg kunnen wijzen dan zal zij de onze sterken, steunt
zij
op vreemde nijverheid

dan zal zij de Nederlandsche ernstig schaden.

C.W.deV.
[Naar aanleiding van het artikel over de Hoog-
oven- en Waiswerk-plannen ontvangen wij nog enkele

ingezonden stukken, waarin eveneens op meer licht
omtrent de economisch-politieke zijde van het vraag-

stuk wordt aangedrongén. – Red.]

DE NIEUWE OORLOOSLEENING.

Weder is eene oorlogsleening in zicht. Weder zal de

stok der gedwongen leening worden voor den dag ge-
haald om tot voldoende deelneming te nopen.

Tegen dit feit op zichzelf is m.i. in de tegenwoor-
dige tij dsomstandigheden niet veel in te brengen. De

Regeering moet zorgen, dat de staat het geld krijgt,
dat deze noodig heeft. Wordt echter het spook der
gedwongen leening aangewend om de leenirig tegen

gunstiger voorwaarden te plaatsen, dan zonder dat
dreigement
mogelijk
zou zijn, zoo heeft deze handel-
wijze mi. een zeer
bedenkelijke
zijde en ontaardt zij
in een vermomde vermogensbelasting. Wil men eene

vermogensbelasting, het zij zoo, maar dan geen ver-
momde.

Als zoodanig heeft gewerkt de uitgifte der laatste

4 pOt. leening. Nauwelijks toch was de
toewijzing
ge-

schied, of de koers der leening daalde tot eenige pro-
centen onder den koers van uitgifte. Gaarne neem ik
aan, dat dit niet in de bedoeling der Regeering heeft
gelegen, maar dat het een gevolg is geweest van een
min juist- oordeel over den stand der kapitaalmarkt en
het is waarschijnlijk, dat bij de bepaling van den koers
der huidige leening met de ondervinding der vorige
zal worden rekening gehouden. Maar ook indien dat
geschiedt, meen ik, dat het gewenscht is
wijziging
te
brengen in de tot dusverre gevolgde wijze van uit-
gifte.

Indien toch, wat wij aannemen,. de koers wordt be-paald zoo veel mogelijk in overeenstemming met den
stand der kapitaalmarkt, zal de leening als aantrekke-
lijke geidbelegging door de kapitaalbezitters worden gezocht en behoeft eigenlijk van gedwongen leening
geen sprake te zijn. Maar omdat nimmer met volkomen

zekerheid is te zeggen of de juiste koers wel is geko-
zen, zullen ook velen, die eigenlijk, indien zij hun in-
nerlijken wensch volgden, niet zouden inteekenen, toch
moeten inschrijven, hetzij daartoe genoopt door de
gedwongen leening die hen bedreigt, hetzij door een
hooger gevoel van socialen plicht. Tot dusverre wer-
den deze willige en minder willige inschrijvers bijna
(ik zeg bijna met het oog op het recht van voorkeur
bij de eerste oorlogsieening aan inschrijvers voor een
beperkt bedrag toegekend) geheel over één kam ge-
schoren. Bij overteekening der leening werd aan beide
categorieën in gelijke verhouding toegewezen. M. i. ten onrechte, daar toch zij die de leening als geldbe-
legging wenschten, liever voor hun volle bedrag toe-
wij zing hadden gezien en de anderen zich liever geheel hadden zien voorbijgaan.

Daarom zou het dunkt mij aanbeveling verdienen, indien bij de inschrijving de gelegenheid werd geo-
pend te kennen te geven of men op zijne inschrijving
toewijzing wél of liever niet wenscht en dat bij de
toewijzing daarmede rekening wordt – gehouden. De
wetenschap, dat men niet dan subsidiair in de toe-
wijzing zal worden betrokken, zal mi. ook aan eene
ruime inschrijving ten goedê komen.

Mr.
W.
C. MEES R.Azn,

Rotterdam, 29 October 1917.

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

[JI1

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDELSGEBIED.

U
i
t v o e r v a n
f
r u i t. Van zure appelen mag
50
pOt. voor het buitenland worden geveild. Zoete
appelen blijven geheel voor het binnenland.

R ii s t. Het B. M.
V.
deelt mede, dat herhaalde po

gingen om rijst hier te lande aan te voeren mislukt zijn
en dat de regeering dientengevolge niet bij machte is

roorloopig in het klimmendé gebrek aan rijst te voor-
zien.

E i e r e n. De productie van eieren is den laatsten
tijd veel geringer geworden; doordat zooveel pluimvee
afgeslacht moest worden bij gebrek aan voeder. Met ingang van
29
dezer zullen geen consenten voor uit-voer meer worden afgegeven. Binnenkort zal worden
overgegaan tot de distributie van kalkeieren van
regeeringswege. Maatregelen zijn getroffen om een
deel van den hoenderstapel in stand te houden, door
verstrekking van extra-voeder aan foktoomen. Met
ingang van
28
dezer is de maximumkleinhandelprijs

voor versche regeeringseieren van
12
cent verhoogd
tot
14
cent per stuk.

B 1 o e m e n m e e
1.
Met ingang van
29
dezer zal
Regeeringsmeel zijn samengesteld uit
45
pOt. onge-
build tarwemeel,
25
pOt. ongebuild maïsmeel,
25
pOt.
aardappelmeel en
5
pOt. gries en/of grind. De samen-
stelling van Regeeringsbioem wordt dan: 60 pOt. tar-
webloem en/of roggebloerfi,
30
pOt. aardappelmeel en
10 pOt. Amerikaansche bloem. Voorts is, met ingang
van denzelfden datum dd prijs voor regeeringsbloem
bepaald op
f 30
per 100 K.G. in den tusschenhandel
en
38
cts. per K.G. in den kleinhandel.

P
e u
1
v r u c h t e ii. De distributie van peulvruch-
ten, vermeld in het Overzicht in
No. 94,
begint 6
No-
vember a.s. Het rantsoen bedraagt voor alle soorten
tezamen 1 K.0 per hoofd per vier weken. Grbene
erwten en bruine boonen worden beneden kostprijs
beschikbaar gesteld.

R u n d v 1 e e s c h. Volgens mededeeling van het
B. M.
V.
zal voorloopig nog niet worden overgegaan
tot eene distributie van rundvleesçh van regeerings-
wege. *
Voederbieten, mangelwortelen, kool-
r a p e n e n p a a r d e p e e n. Voor deze artikelen zijn
macimumprijzen vastgesteld. Tevens is, behoudens uit-
zonderingen, verboden de aflevering en het vervoer
van deze artikelen en van suikerbieten.
Bereiding van veevoeder uit afval-
p r o d u c t e n. Door den Minister van Landbouw is
ingesteld eene Commissie, belast met het toezicht op
de bereiding van veevoeder uit afvalproducten, waar-
van voorzitter is Prof. Van Calcar te Leiden, onder
wiens leiding een proefinstallatie tot bereiding van
zoodanig veevoeder is opgericht.
T
e e
1
t r e g e 1 i n g
19 18.
Een regeling inzake
beperkte teelt in het volgende jaar is vastgesteld voor
de volgende tuinbouwproducten: spinazie en kropsla
onder glas, platgias komkommers, koude glas en koude
grond tomaten, kropsla en. spinazie koude grond,
augurken, uien, erwten en peulen.
V
e r v o e r t e w a t e r. Door den Minister van
Landbouw enz. zijn alle commissies en organisaties,
welke in verband met de tegenwoordige bijzondere
tijdsomstandigheden zijn ingesteld, aangeschreven er
toe mede te werken, dat goederen, op welker wijze van
transport hunnerzijds invloed kan worden uitgeoe-
fend, zoo
mogelijk
slechts te water worden vervoerd.
W i t t e v a s e ii ii e. Verboden is de verkoop, de
-aflevering en het verver van witte vaseline.
0
en t r a al V e r r e k e n k a n t o o r .v a n b r and-
s t
o f f
e n. Het Centraal Verrekenkantoor is thans
opgericht. Het zal als kooper in eerste instantie, op-
treden van alle kolen, die door de Rijkskolendistri-butie worden toegewezen en deze verder tegen een
gemiddelden prijs ter beschikking stellen van de aan-
gewezen verbruikers.
V.ermicellien macaroni. Voor vermicelli
en macaroni zijn maximumprijzen vastgesteld.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

Door het uitblijven van beurs- en handelste.Iegrammen
uit Amerika en Engeland, kunnen verscheidene koersen,
noteeringen en verdere gegevens voor de verstreken week
;uiet worden medegedeeld.

N.B.
*4*$
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

I. BANKDISCONTO’S.

27 October 1917
20 Juli 1914

isc.Wissels.
N d
41/isedert 1Juli ’15
3’I2sedert23

rt. ’14
IV
23
13

je1.Binn.Eff.
an 9rsch.in
4’I

1

’15
4

»

’14
R.C.
S’Ia

,,

19Aug.’14
5

,,

23

’14
Bank van Engeland
5

6Apr.’17
3

,,

29 Jan.
1
14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23 Dec. ’14
4

,,

5
Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5

,,

20Aug.’14
3
1
1t

29Jan. ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

10Apr.’15
4

,,

12 Mrt. ’14
Russische Staatsbk.
6

,,

27Juli’14
5

1Apr.’14
Nat. Bank v.Denem.
5

,,

10

,,

’15
5

,,

6 Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
6

,,

28 Spt. 117
41/t

,,

6

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
11

,,

2 Jan.’15
3
1
1i

,,

19

,,

’14
Bank van Italië..
5

,,

1Juni’16
5

,,

9Mei

1
14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3-4



Javasche Bank….
3
1
1

,,

1Aug.’09
3
1
I,

,,

1Aug.’09

II. OPEN MARKT.

Amsterdam

1
Londen 1 Berlijn ‘Parijs’ N. York
Data

1
Part.

Prolon.
1
Part.
1
Part.
1
Part.
1

CalI

1
disconto

gatie

disconto disconto
1
disc.

money

27

Oct.’17
2
1

3
***
4_61

41)
22-27

,,

’17
2’I8-’14
2’12-3
4118

3-4 13-20

,,

’17
2982
8
18
2112
***
418

8-13

,,

’17
2-218
2
1
12
4818

23-280ct.’16
1
1/4_8/4

214-3 /2
5I91
3

4_81

2-11
25-300et.’15

3
1
1

4
1
/
4Is5


11418

20-24Ju1.’14 3
1
/5_t/1

2
114_l14

2
l/48/4
2
1/a/a
1
2
5
14
1
1
1
14
-2
1
12

1) Noteering van 26 October 1917.

WISSELKOERSEN.

I. KOERSEN IN NEDERLAND..

Voor Londen, Berlijn en Parijs worden voorloopig ook de
dagelijksche noteeringen te Amsterdam opgenomen. De dage-
lijksche koersen op New York, alsmede de laagste en
hoogste der week zijn aan particuliere opgaven ontleend.

Data

1 Londen
t
Berlijn 1 Parijs

1 New York

9
,

22

Oct. 1917

..
11.01
31.50
40.05
2.30′!
23

1917

..
10.95
31.07
1
/
39.85
2.299
24

1917

..
10.45
30.55
39.-
222
25

1917

..
10.91
30.60
39.25
2.27
26

1917

..
10.79
31.-
39.60
2.26’/2
27

,,

1917

..
10.77
1
/
31.40
39.40
2.26’/4

Laagste der week
10.42
29.65
38.20
2.21
Hoogste

,,

,,
11.06 31.75 40.20
2.32
1
12
20 Oct.

1917

..
11.06
31.75
40.25
2.32’i
13

,,

1917

..
11.16
11
32.55
40.62
1
!,
2.34
1
1
Muntpariteit

..
12.1018
59.26
48.-
2.48
1
14

Data
Zwitser-
land
Weenen

Kopen-

hagen
Stockholm

Batata
telegrafisch

27

Oct.
1917
50.40
19.40
75.50 90.20 991

100i
Laagste d.
w.
49.-
18.75
73.90
87:70

Hoogste
,,

,,
50.50
20.27 ‘Is
75.50
90.60

20 Oct.

1917
50.50
20.25
74.15
88.45
99-100
13

,,

1917
50.20


20.85
74.05
85.50
99-100/
Muntpariteit 1 48.- 150.41 1 66.67 166.67 1

100

OVERZICHT.

Op de wisselmarkt was deze week de stemming verre van aangenaam. De koersen waren flauw en daalden sterk. Deze

Alexandrië..
Piast. p. £
978/
972/,
972/
s

978/
s

49
7/
97
2
/1
.49
5/
B. Aires ….
d.p.gd.pes.
49114
1/5’/s,

49
1
/4
1/5
1
/82
49
1/5
1/5 1/te
1/51/s,
Calcutta
. . . .
Hongkong
. .

sh/d.p.rup.
id. p.
$
3I2/,
21101
219
1
14
2/1O’/
219’/.

Lissabon….
d.p.escUdO
Peset. p.
3P/e
20.46
31
1
18
20.35
30/
20.25

31
1
/2
20.45
31.
20.29
Madrid

….

Montevideo..
d.p.peso
5381
4

54I1 54I1
5431
4

4.76
54’11
4.75’/4
Montreal….
$
per
£
4.76’1s
47581
4

4.75
1
12
301
Petrograd ..
R. P. £10
275’/
314
300
314

R.d.Janeiro’)
d. p. milr.
12
27
/8,
1 33/
13
1
1a2
13’/se 138/,,

Rome
Lires p.
£
36.92 36.79
36.80
37..
36.86
…….
Shanghai

..
sh/dp.tael
4/1O’/s
412’/t
4j0
214
4/2/,
2/4’/,s
4/0
2/4
1
/je
Singapore ..
id. p.
$
214
3
/te
151/,
214
15
2
/te
14″/ss 15
2
/je
14″/u
Valparaiso t)
Yokohama
..
d.p.pap.p.
sh/d.p. yen
21118
2/12/,
2/1e/te
.2/11e/
t
e
2/1’/e’

‘)
Noteeringen
op
90
dagen.

GOUD EN ZILVER.

GOUDBEWEGING BIJ DE BANK VAN ENGELAND.
t

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksChe ontvangsten
en onttrekkingen van giud door de Bank van Engeland

tijdelijk niet bekend gemaakt.

816

ECONOM1SCHSTATIST’!E BERICHTEN

31 October 1917

daling nam te» slotte op Woensdag een dusdanige omvang als gedurende den oorlog nog niet had plaats gevonden.
Voor Londen, Parijs en New York was aanvaneljk geen
bod te verkrijgen. De val van Londen bedroeg in den middag
circa 50 cents tegen den vorige» dag en de markt sloot op
het laagste punt. Parijs was toen circa 38.30, New York
circa 2.22. Den volgenden dag was de stemming voor deze
wissels gekeerd, maar waren daarentegen Berlijn en Weenen
sterk aangboden. Door de sterke daling van de Entente
deviezen op Woensdag was de pariteit met de koersen in
Zwitserland en Skandinavië geheel verbroken, zoodat eenig
aanbod voor Marken en Oostenrijksehe kronen van uit die
landen ontatond. Dadelijk was de bekende speculantengroeP
erbij om den koers verder te forceeren. Daar echter Londen
hier veel beter was, hield het aanbod uit Zwitserland direct
weder op en aangezien de speculatie toch reeds te sterk
geëngageerd was en dus niet veel verder durfde te gaan,
kon een krachtig herstel niet uitblijven. Berlijn 31.50,29.65, 31.50, •Weenen 20.05-18.75, 19.40. Londen, Parijs en New
York bleven de volgende dagen weder aangeboden. Slot

10.75, 39.40 en 226
1
14. Zwitserland liep door dezelfde oor

zalen terug tot circa 49.-, maar was ten slotte weder
hooger als bi3 het begin der week. Ook Skandinavië weifelde
eveneens een enkelen dag maar was vooral wat betreft
Stockholm later weder beduidend vaster 88.25-90.60. Heden.

92.-. Roebels 30
á
31.-. De overige landen zonder zaken.

II. KOERSEN TE NEW YORK.


Cable
Londen
Zicht
Parijs
Zicht

Zicht Berlijn

..4msterd.
D
0 0

(in
(in frs.
$)
P.
(in cent,

(in cents
p.Rm
7
4)

per gld.)
er £)

25 October

1917

4.7.6.45
5.73
nom.

Laagsted.Week.

4.76.45
5.73

*5*

Hoogste,,,,..

4.76.50
5.79

18 October

1917

4.76.45
579’/,
»om.

ii

,,

1917

4.76.40

Muutpariteit. ….
.4.86.67
5.79
5.18’1

nom.
95’/

40’/

III. KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAA1SEN OP

LONDEN.

Plaatsen en

Noteerings.

24Sept.

5 Oct.
6-t01′

12 Oct.
1917

19

]i7.ag,te
1917
Landen

eenheden
1917

1917

.

1
Hoogste

NEDERLANDSCHE BANK.

VERKORTE BALANS OP 27 OCTOBER 1917.

Activa.

Biunenl. Wis- ( H.-bk.
f
56288.410,47

sels,Prom., B.-bk.
,,

141.277,32

enz. in disc.
1.
Ag.Sch. ,, 7.820.753,57
‘Is
f
64.248.441,36112

Papier o. h. Buitenl. in
disconto ……………………..

Idem eigen portef..
f
8.112.905,-
Af :Verkochtinaar voor
de bk. nog niet afgel.


8.112,965,-

Beleeningen
t
H.-bk.
f
49.164.457,05112

mcl. vrsch..Bbk 6.114.824 611/s
in
rek.crt.
t
Ag.sch. ,, 27.464.061,05
op on erp. __-

f
82.743.342,72

OpEffeeten ……
f
78.936.242,72

Op Goederen en Spec. ,, 3.807.100,-
82.743.342,12

Voorschotten a. h. Rijk…………….

Munt enMuutniateriaal
Munt, Goud ……
f
86.946.850,–
Muntmat. Goud…. ,,598.283.623,0511I
– –

f
685.230.473,05112

Munt, Zilver, enz. •

7.385.946,05

Muntmat. Zilver .. ,,

– —
692 .6 16 .419 ,10 ‘/s

Effecten
Bel. v.h. Res.fonds..
f
5.209.192,50

id. van ‘/iv. h.kapit. ,, 3.915.939,62’17
9.125.132,12’11

Geb. en Meub. der Bank …………….,,

1.465.000,-

Diverse rekeningen ………………

,, 61.062,483,36
1
12

f
919.373.783,6e

Pas5iva.

Kapitaal …………….. ………..
,
5.234.534,18’/s
,,
Iteservefonds

……………………
824.973.110,
,,
Bankbiljetten in omloop …………..
2.055.340,81
Bankassignatiën in omloop …………
.,

Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……
f

569.072,93

Van anderen …….,, 62.069.580,231/2
62.638.653,16
1/1

Diverse rekeningen

………………
,,

4.472.145.52

f919.373.783,68

Beschikbaar metaalsaldo……………
f

513.741.231,161/1

Op
de basis q,an
211
me
gaaldekking ……
,,

335.807.810,37

Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
2.568.706.155,

biijken de volgende
weekstaat
Bij vergelijking met den vorigen verschillen:
Meer
Minder

7.889.920,15
Disconto’s
BuitenlandSche wissels..
199.011,

Beleeningen

…………
3.
874
.
592,16

338.253,40
Goud

……………….

Zilver
…………………
6.121,40

Bankbiljétten…………
4.270.290, 22.288.600,42
Part. Rek.-Crt. saldo’s

..

ZILVER.

Noteering te Londen.

27 Oct.

1917……..

20

,,

1917 ……..

15

,,

1917 ………

5

1917 ……..
29 Sept. 1917 …….. 49

28 Oct.

1916 ……..
30 Oct.

1915 ……..24’/ie
20 Juli 1914 ……..24/t.

.
N.B.

Uit de bekendmaking van den Minister van Financiën

te New York.

1
blijkt, dat uitstonden
op:

831/4

t
27

Oct. 1917
20
Oct. 1917
83
1
12

90518
86
‘I
Aan sihatkistpromesSen
f129.730.000,-
f
115.400.000,-

98
5
18
waarvan rechtstreeks bij
61.000.000
1

67/e
de Ned. Bank geplaatst
,,
53.000.000,
000,-
,315.4
03
.

,,
,,1 15.403.000,-
Aan schatkistbiljetten
20.102.714,50
,,
26.267.02850
541/
s

Aan zilverbons

………
,,

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE POSTEN.

(In duizenden guldens.)

Dato

Goud

Zilver

. B
°”
jetten

k-

Andere
ou

opelschbare
scnwaen

27 Oct. 1917 .,.. 685.230

7.386

824.973

64.694
20

1917 . . .. 685.569

7.380

820.702

87.015
13

,,

1917 .. .. 685.021

7.331

815.593

81.886
6

,,

1917 . . .. 675.916

7.211

816.307

68.108

29 Sept. 1917 …. 675.916

7.264

808.812

70.458
22

1917 .. . . 874.376

7.376

784.733

86.831
15

,,

1917 …. 676.780

7.310

787.108

82.835
8

,,

1917 .. . . 664.182

7.364

788.448

101.260
1

,,

1917 …. 664.145

7.270

789.761

102.046

25 Aug. 1917 …. 656.911

7.375

766.667

70.081
18

,,

1917 …. 656.851

7.229

768.531

66.385
ii

,,

1917 …. 656.748

7.097

770.707

– 66.264
4

,,

1917 …. 647.041

7.060

778.969

57.932

28
Oct.
1918 ..

583.642

6.531

730.338

78.022
30 Oct.

1915 ……399 824

2.522

569.850

16.749

25 Juli

1914 .. . . 162.114

8.228

310.437

6.198

D
0
Disconto’s
____
2dec.
Beschik.
baar
Dek.
kings.
Hiervan

otaa
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

27 Oct. 1917
64.248 53.000
82 743 513.741
78
20

1917
72.138 61.000
78.869
510.475
76
13

,,

1917
74.892 64.000
69.977
511.880
77
1917
67.541
57.000 70.078
505.252
77
29 Sept.1917
57.628 47.000 72.055
506.310
78
22

,,

1017
55.517
45.000 70.934
506.430
78
15

,,

1917
52.451 42.000
71.095
509.039
79
8

,,

1917
90.728
80.000
71.915
492.542
75
1

,,

1917
78.763 68.000 76.110
492.002
75
25 Aug.1917
31.951
21000
74.821
495.884
79 18

,,

1917
.
31.402
20.000
73.697
406.045
80
11

,,

1917
37.913 26.000 74.812 495.414
79
4.

,,

1917
45.467
34.000
75.101
485.707
78

28 Oct. 1916
99.035
83.000
63.153
428.001
73
30 Oct. 1915
77.945
45.560 97.470 284 506
69

25 Juli 1914
67.947 14.300 61.886
43.5210
54

‘) Op de basis
van lis
metaaldekking.

JAVASCHE BANK.

OVERZICHT DER VOORNAAMSTE POSTEN

(In duizenden Guldens.)

Data

.
Goud
Zilver
Bank
biljetten Andere
opetsch& schulden

83.873
17.324
171.395
48.460 82.721
17.789 170.107
48.174
28

Juli

1917 …….
21

1917 …….
81.034
18.407
171.903
43.620
78.400 19.006
164.039
45.237
14

,,

1917

…….
30

Juni 1917 …….

64.204
25.874 150.835
56.645
29

Juli

1916 …….
33.151
32.411
119.292 30.238
31

Juli

1915 …….

25

Juli

1914 …….
22.057
31.907
110.172
12.634.

Data
______________

Dis.
conto’s
Wissels,
buiten
N.-Ind.
betaalbaar

8dec.
nlngen
Diverse
reke.
ningen
1)

Beschik- baar
metaal.
saldo
1

i
1

kings-
percen-
lage

28Juli1917
7.443
35.167 65.856
13.764
57.338.
48
21

1917
7.325
35.135
07.312
13.779
57.188
48
14

,,

1917
7.026
35.172
65.264
14.196
56.622
46
30Juni1917
7.102 34.667
62.042
13.125
56.555
46

29 Juli 1916
6.694
38.787
68.711 5.896
48.422
43
31 Juli 1915
6.542
9.879 53.228
16.311
35.657
44

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228 4.842
2
)
44

1)
Sluitpost der activa.

‘) Op de
baais van
bis
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BNK.

OVERZICHT DER VOORNAAMSTE POSTEN.

(In duizenden guldens.)

Dato
Metaal
Ctrculaiie
Andere
opelschb.
schulden
Disconto’s
k

D° en
n11n

25 Aug. 1917

..
713
1.113
995
905 730
18

,,

1917

,.
719
1.132 947
.
911
670
11

,,

1917

..
797
1.252
1.066 909 569
4

,,

1917

..
792
1.275
1.068
904 540

26 Aug. 1916

..
715
1435
978
891 563
28’Aug. 1915

..
1.110
994 1.535
850
984

25

Juli

1914

..
645 1.100
560
735
396

t)
Sluitpost der activa

.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen banketaten.

1. BANK VAN ENGELAND.

WEEKSTAAT VAN 10 OCTOBER 1917.

ISSUE DEPAR TMENT.

Noteitissued.. £ 71.676.685

Governm.Debt £ 11.015.100 Othersecurities,,

7.434.900
Gold coin and
bullion….

53,226.685

£ 71.676.685

£ 71.676.685

BANKING DEPARTMENT.

Capital……£ 14.553.000

Government
Rest ……..,,

3.091.294

securities . . £ 58.271.720
Public deposits,, 42.186.150

Othersecurities

88.944.306
Other deposits, 119.625.251

Notes ……..,, 29.998.370
Seven-day and

Gold and silver
other bus..

20.775

coin …….,

2.262.074

£ 179.478.470

£ 179.476.470
Door het uitblijven der Eugeische bladen konden de cijfers van
de twee laatste weekstaten hierboven niet worden opgenomen.

OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE POSTEN.

Onderstaand overzicht bevat tevens de cijfers (Ier door de
Regeering uitgegeven currency notes van 1 £ en 10 sh. met
het bedrag der gouddekking en der tot dekking aangewezen
Government securities. De publicatie dezer cijfers geschiedt sedert 28 Augustus 1914.

(Ïn duizenden p. et.)

Currencv Notes.

Metaal

Circulatic
t

Data

Bedrag
1
Goudd.
1
Gas. Sec.

24 Oct. 1917

55.539

41,610

.

11

1917 56.035

41.639

•*

***

***

10

1917

55.489

41.678

183.109 28.500

156.062
3

,,

1917

55.727

41.829

180,749 28.500

154.082

25 Oct. 1916 56.063

36.686

135.319 28:500

103.882
27 Oct. 1915 56.231

32.795

81.852 28.500

44.621

22 Juli 1914 40.164

29.317

Data
Go,,.
Sec.
Other
Sec.
_____________

Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

Dek.
king,-
percen-
tage i)

24 Oct. 17
58.966
90.635 40.055 124.244 32.379
19,70
17

,,

’17
59.232
100.359
42.732 132.069
32.846
19,93
10

,,

’17
58.272 88.944 42.176 110.625
32.260
19,93
3

,,

’17
58.735
98.372 42.512 128.745 32.348
18’/

25 Oct. ’16
42.188
102.443
52.543
112.172
37.827
23
27 Oct. ’15
18.896
96.565
39.885
99.670
41.886
30

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
1
/8

t)
Verhouding tussehen Reserve en Deposits.

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1917

II. DUITSCHE RIJKSBANK.

STAAT VAN 23 OCTOBER 1917.

De biljetten zijn sedert den oorlog niet inwisselbaar.

Metallbestand ……………………Mk. 2.513.826.000
davon Goidbestand ………………,, 2.404.459.000
Reichs- und Darlehenskassenscheine ……
,,

992.404.000
Noten anderer Banken ……………..

6.200.000
Wechsel …………………………

11.543.093.000
Lombardforderungen ………………

10.019.000
Effekten …………………………

112.238.000
Sonstigé Aktiva ………………….

1.617.158.000

Grundkapital……………………..,,

180.000.000
Reservefouds ………………………,

90.137.000
Notenumlauf ……………………..

10.138.698.000
Sonstige tg1ich fallige Verbindlichkeiten. . ,, 5.735.434.000
Sonstige Passiva ………………….,,

650.669.000

OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE POSTEN.

Onderstaand overzicht bevat tevens het cijfer der uitgegeven
Darlehenskasseuscheine. De Scheine, welke niet in kas zijn
bij de Reichsbank, circuleeren grootendeels onder het publiek.
De Darlehenskassen zijn ingesteld op 11 Augustus 1914.

(In duizenden Mark)

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
.
Circu-
latie

Del-
kings.
percen.
lage

23

Oct. 1917
2.513.826 2.404.459
992.404
10.138.698
35
15

1917
2.507.476 2.404.265
1.002.121
10.295.726
34
6

,,

1917
2.507.295 2.404.151
1.019.392
10.366.711
34
29 Sept. 1917
2.505.761
2.404.006
986.481
10.204.936
34

23

Oct. 1916
2.519.997 2.503.402
360.b71
7.033.824
41
23

Oct. 1915
2.466.446
2.429.680 1.125.454
5.675.017
63

13 Juli

1914
1.691.669
1.356.857
65.479 1.890.895
93

1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Dalci
Wissels
Rek. Cr1.

Darlehenskassen,chc int

Totaal
In kas bij
uilge
de Reichs.
geven
bonk

23

Oct.

1917
11.543.093
5.735434
6.537.600
979.100
15

1917
12.004.932 5.942.991
6.584.100
989.800,
6

1917
12.057.556
6.019.934 6.583.700
1.008.400
29 Sept. 1917
15.632.509
9.540.925 6.523.200
975.000

23

Oct. 1916
7.615.881
3.586.148
2.520.700 346.700
23

Oct. 1915
3.923.447 1.618.594
2.032.000 1.078.000

23 Juli

1914
750.892
943.964

III. BANK VAN FRANKRIJK.

OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE POSTEN.

Van 6 Aug. 1914 tot 28 Jan. 1915 werden geen staten
gepubliceerd. De met $ geteekende posten komen eerst sedert
28 Jan. 1915 in den weekstaat voor. De biljetten zijn sedert
den oorlog niet inwisselbaar.

(In duizenden francs.)

Dato
Goud
Waarvan

in het Buitenland
Zilver
*
Te goed
in het Buitenland

*
Buil.gew.
voorsch.
a/d. Staat

25 Oct. ’17 5.326.083
2.037.108
255.301
710.583
12.350.000
18

’17
5.257.401 2.030.000
256.964
776.261 12.250.000
11

,,

’17
5.322.715
2.037.108
259.043 769.149 12.100.000
5

,,

’17
5.321.227
2.037.108 259.782 761.964
12.100.000

26 Oct. ’16
4.921.979

328.047
870.920
8.600.000
28 Oct. ’15
4.729.979

363.246
1.015.183
6.900.000

23 Juli’14
4.104.390

639.820

Wissels
*
Uitge-
stelde
Wissel,

1

Belet-
1

ning
Bankbil-
jetten

1

Rek. Cr1.
1

i’,-
culieren.

Rek.
Cr1.
Staat

618.871 1.155.803
1.121.902
21.705.269
2.833.507
51.56
606.338
1.158.046
1.124.579 21.680.181
2.859.536
35.663 592.104
1.159.612
1.114526
21.607.953 2.821.696
25.315
728.320
1.161.854 1.097.085
21.420.039
2.899.713
27.269
0
479.672
1.374.928 1.118.351
16.589.150 2.730.840
200.977
280.270
1.916.363 567.971
13.867.554
2.545.863
38.451
1.541.080

769.400
5.911.910
942.570 400.560

IV.. RUSSISCHE STAATSBANK,

OVERZICHT DER VOORNAAMSTE POSTEN

(In millioenen Roebel).

Data n. st.
Goud
Te goe?
111h bui-
tenlana

.,..,
‘”
ver

Schat..
kistbil.
jetten

Dis-
1onto’s
belee-
ngen
J_

Circu-
latie

Rek.
1

Cou.
rant

21 Oct.

’17
1.296
2.309
168
14.479
2.071
17.859
2.715
13

’17
1.297
2.309
155
14.098
2.150 17.290 2.721
6

,,

’17
1.293
2.309
151
13.743
2.036
16.661
2.717
29 Sept. ’17
.1.295
2.309
146
13.395 2.027 15.887
2.839
21 Oct.

’16
1.556
2.055
104
5.278
779
7.720
1.659
21 Oct.- ’15
1.596
37
19
2.803
1.341
4.991 1.377

21

Juli ’14
1.601
144
74
..

.

.
757
1.634 1.099
V. SOCIÉTÉ GIENIERAL9 DE BELGIQUE.

Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.

OVERZiCHT VAN DE VOORNAAMSTE POSTEN.

(In duizenden fraucs.)

1
Metaal
Beleen.
Beleen.
Btnn.
1

Rek.
Data
1

mcl.
von van
wissds
1

1

Circu-
1

Cl.
1

l,uitenl.
buitenl.
prom. d.
en
1

latie
saldi
verder.
provinc.
heleen.
1

saldi

25Oet.

’17
475.661
91.056
480.000
95.664
1.048.111 83.873
18

’17
476.043
90.903 480.000
100.351
1.172.474
91.204
11

,,

’17
473.465
90.886
480.000
103.115
1.045.276
91.945
27 Sept. ’17
460.199
90.386 480.000 98.010 1.015.657
102.801

26

Oct.

’16
352.330 76.443 480.000 44.075 828.431
114.262
28

Oct.

’15
159.213
34.349 440.000 52.080 510.351
175.251

VI. VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

In werking getreden op 16 November 1914.

OVERZICHT DER VOORNAAMSTE POSTEN.

(In duizenden dollars.)

1

Waarvan
J
Waar-
1
F.R.

Data
Goud
1
voor dekking
1
van in
1
het bui.
1

Zilver
1
etc.
Notes In

_______________

F. R. Notes
tenland
1
circu-
latie

14 Sept. ’17
1.374.949 529.597
52.5001
51.085
644.567
7

,,

’17
1.364.783
501.997
52.5001
50.608 621.299
31 Aug. ’17
1.353.498
500.264
52.5001
52.610
587.915
24

,,

’17
1.372.229 495.911
52.5001
52.540
558.782

15 Sept. ’16
562.634
187.055

7.898
179.409

1
Dek-

1
Percent.
Totaal
Waar.
Iktngsper-1
Goud-
Data
Wissels
Deposito’s
van
1 centage
dekking
Kapitaal
1

Depo-
1

circu.
slto’sl)I
latle

14 Sept.’17
335.778
1.367.782
59.368
78.8
82.2
7

,,

’17
341.416
1.384.919
59.256
79.0 80.8
31 Aug. ’17
301.906
1.393.343
58.904
79.9
85.1
24

,,

’17
287.964
1.351.989
58.484
80.6 91.7

15 Sept. ’16
110.322
554.542
55.416
73.0
104.3

‘) Verhouding tusschen: goud, zilver etc., uitgezonderd
het voor de dekking der F. R. Notes gereserveerde goud, en: netto deposito’s met inbegrip van het kapitaal.

VEREENIGDE NEW YORKSCHE BANKEN EN TRUST
MAATSCHAPPIJEN.

OVERZICHT DER VOORNAAMSTE POSTEN.

(Gemiddelden in duizenden dollars.)

Dvta
Reserve
Deposito’s
Circulalle
Beleenmn gen
en
disconto
1
surpus

29Sept.’17
547.060 3.731.950
31.910
3.895.880
61.010
22

’17
550.560 3.693.750 31.830
3.874.970
85.320
15

,,

’17
541.070 3.718.140
31.830
3.808.280
75.770
8

’17
505.770 3.712.990
31.330
3.850.650
50.050

30Sept.’16
665.210
3.471.460
31.190
3.339.550
96.360
2 Oct. 15
684.000 2.959.700
36.490
2.778.190
192.900

25 Juli’14
467.880 1.958.320
.41.730
2.057.570
26.170)

) Uj
nasis van

u
/ van alle ceposito’s.

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 October 1917.

De overwegingen van de mogelijkheid op een spoedigen
vrede, die nog maar kort geleden, vooral na de rede van
den Oostenrijkschen minister Czernin invloed op de stem-
ming der internationale beurzen uitoefenden, zijn thans
weder geheel verdrongen door tijdingen van de fronten.
Door de afwijzende houding welke de regeeringen der
gcalliëerde landen hebben aangenomen op de vreedzamer
uitingen uit Midden-Europa, is bij de Ceutralen de meening geschraagd geworden, dat het einde slechts langs militairen
weg te bereiken is. En ter manifestatie dezer meening heb-
ben zij den vijand in de laatste weken een tweetal gevoelige
slagen toegebracht, den eersten in Rusland, waar de innei-
lijke ontbinding des rijks kon worden benut, den tweeden
in Italië, alwaar Duitschers en Oostenrijkers in den twaalf-den Isonzoslag een militair succes van den eersten rang op
de Italiaansche legers hebben weten te behalen. Het is wei nutteloos zich over te geven aan bespiegelingeii
ten aanzien van de vraag of de jongste gbbeurtenissen het
einde van den wereldstrijd al dan niet naderbij hebben
gebracht. Doch waar de tegenwoordige phase van den kamp
blijkens hetgeen uit de oorlogvoerende landen bekend is
geworden, aflerwoge als de laatste ronde wordt beschouwd, zijn de overwinningen der Centralen in ieder geval van zeej
groote beteekenis. Vooral voor de toekomstige vredesonder-
handelingen, als wanneer de wedérzijcls bezette gebieden
zullen worden uitgewisseld, zij ‘t tegen elkander of tegen
voordeelen van anderen aard. –
De beurzen in de Centrale rijken welke, – in elk onzer
laatste overzichten hadden wij er melding van te maken, –
vrijwel zonder ophouden in een zeer opgewekte houding
hadden verkeerd, hadden niets meer van noode dan de
iecleren dag van de afgeloopen week binnenkomende over-
vinningsberichten om de reeds plaatsgevonden rjzing,
dikverf in een stormachtig tempo, voort te zetten.
Te We en en begon het reeds op Maandag jongstleden
niet wilde excessen. Sedert het beurscomitd aldaar besloten
heeft op Zaterdagen geen beurs te houden, behoort de
Maandag tot de drukste dagen ter beurze. Reeds dadelijk bij
de opening van de beurs ontstond voor A]pine-Montan- en
Turksche Tabaksaandeelen koortsachtige belangstelling:
Eerstgenoemde aandeelen stegen direct 110 Kr., laatstge-
noemde 150 Kr. boven de laatste noteering. De rijzing
schijnt ten deele wel in verband te hebben gestaan met de
jongste verhooging van de ijzerprijzen en de geweldige toe-
name in de ontvangsten der Tabaksregie. Doch als oorzaak
zijn deze feiten .niet te beschouwen; zij spelen slechts,
evenals zooveel andere speciale factoren van den laatsten
-tijd, de ondergeschikte rol van aanleiding. De oorzaak is te
vinden in het bijzonder groote aantal koopers ter beurze
eenerzijds, en daarnaast in het steeds geringer wordende
effectenmateriaal. Wij wezen er reeds vroeger op, dat de
omvangrijke beursliandel in de hand gewerkt wordt door het
stilleggen van industrieën en bedrijven en het is dan ook
niet onmogelijk, dat het blokkeeren van den vrijen handel
in linnengoed en kleederen; een zeer belangrijke branche
in Oostenrijk, ditmaal de hause gestimuleerd heeft, doordat
vele ,,confectionnairs” zich genoodzaakt zagen hun bedrijf
stop te zetten en met de geleidelijk terugvloeiende kapitalen
aan den handel ter beurze deelnamen. Het is echter merk-
waardig, dat de koopers in veerwil van de lage rentabiliteit
van vele aandeelen, geen bezwaar hebben deze ook nog bij
de tegenwoordige hooge prijzen aan te koopen. Hiertoe heeft
evenwel weder de dividendpolitiek der maatschappijen
geleid, die slechts een klein deel der gemaakte winsten voor
uitkeering bestemmen en een onevenredig groot gedeelte reserveeren. Vele koopers nemen nu aan, dat deze maat-schappijen wel anders zouden handelen, indien zij er niet
slechts om fiscale redenen toe gedwongen waren, dat zij.
gemakkelijk een veelvoud van het tegenwoordige percentage
zouden kunnen uitkeeren en vleien zich met de hoop, dat
de geaccumuleerde winsten toch nog wel binnen alzienbaren
tijd, vooral bij een spoedigen vrede, tot uitkeering zullen
komen. De kort geleden hier ter plaatse vermelde maatre-
gelen tot vering van de speelwoede ter heurze hebben in cle
afgeloopen week althans, ten eenenmale gefaald. Daarbij
heeft de speculatiezucht een anderen uitweg gezocht en
gevonden. Sedert de banken en commissionnairs n.l. besloten
hebben bij den aankoop van aandeelen minstens betaling van
50 pCt. van dekoopsom.te eischen, werpt zich een deel van het
publiek, en wel datgene, dat niet over voldoende kasmiddelen beschikt, op cle laag genoteerde fondsen, waarbij het. natuur-
lijk veel gemakkelijker de 50 pCt. dekking kan geven. De
beperkingsmaatregelen hebben derhalve haar doel te dezent
voorbij geschoten. Sedert kort bestaat er dan ook voor de
,,lichtere” aandeelensoorten groote belangstelling en worden

ook deze tot door niets gemotiverde koershoogten opge-
dreven. Een sprekend voorbeeld hoever het in sommige
gevallen reeds gekomen is, is wel de mededeeling in de
dagbladen van directies van eenige ondernemingen wier
aandeelen tot de favorieten behooren, dat zij de verantwoor-
delijkheid voor deze opdrijving afwijzen. Een dezer Maat-
scjappijen, de Trifailer Kohlengesellschaft bericht, dat hare
productie onder gebrek aan arbeidskrachten te leiden heeft
en dat de bedrijfskosten steeds stijgende zijn, zoodat de
maatschappij wellicht niet eens Kr. 12 dividend, zooals in
het vorige jaar, zal kunnen uitkeeren; desondanks noteeren
hare aandeelen ter beurze ca. Kr. 700! De onzinnige koop.
woede heeft tot dermate overstelpende zakendrukte geleid,
dat de gezamenlijke Weensche beursfirma’s en commission-nairs een verzoek.bij liet beursbestuur hebben ingediend om deeerste en tweede week van November de beurs op Vrijdag
gesloten te houden. In aansluiting aan de aan die dagen voorafgaande feestdagen, zou daardoor in deze periode
tweemaal gedurende vier achtereenvolgende dagen de beurs
gesloten blijven. Men hoopt in dien tijd den achterstand in
de administratie te kunnen bijwerken.

Reeds sedert den aanvang der abnormale beweging te
Weenen is vraag van de zijde van B u da p es t een der
steeds terugkeerende stimulansen geweest. Ook in de afge-
loopen.week was dit het geval, en vooral in verband met de
wilde zaken aan de beurs te Budapest, moet de in het
Hongaaische parlement door den premier Wekerle gehouden
bespreking van de vraag of van regeeringswege maatregelen
tegen de beursspeculatie dienden te worden genomen, wel
verwondering wekken. De minister kwam n.l. tot de slotsom,
dat hiertoe voorloopig nog geen aanleiding bestond, daar
verwacht mocht worden, dat de’ beurs zich vrijwillig de
noodige beperkingen zou weten op te leggen. Deze opvatting

wordt evenwel zoo scherp gelogenstraft door het gebeurde
aan de Weensche beurs, waar men toch ook niet reeds bij de eerste symptonen – der rjzing tot dwangmaatregelen is
overgegaan, dat het, er eerder op lijkt alsof de premier
huiverig is om voorschriften uit te vaardigen, wel wetende
hoe weinig kans erop bestaat, dat deze het gewenschte effect
zullen hebben. In Oostenrijk, waar dus de oorspronkelijke
maatregelen gefaald hebben wil men thhns op eene andere
wijze trachten den kapitaalstroom van de beurs af te leiden,
en wel door aan kapitalisten bijzondere voordeelen bij de
omruiling van aandeelen in de obligatiën der zevende
oorlogsieening in het vooruitzicht te stellen. Er bestaat
kans op dat in het prospectus voor deze leening, die begin Noviber wordt uitgegeven mededeelingen te dien aanzien
zullen worden gedaan.

Hoewel men ter beurze van B e r 1 ii n de opgezweepte koersen van Weenen en Budapest dikwijls met een wan-
trouwend oog heeft aangezien, heeft toch de wilde speculatie
ook daar reeds sinds eenigen tijd haar intrede gedaan. Hier
evengoed als in Oostenrijk is de aanzwelling der vlottende
middelen voor een groot deel schuld. Daarop wijst wel in de
eerste plaats het feit dat, zoodra de inschrijving op de
zevende oorlogsleening gesloten was en dus een ieder weer
een.overzicht had over de gelden welke tot Zijne beschikking
bleven, de omzetten ter beurze zich belangrijk hebben uitge-
breid.- Ook te Berlijn ontbreken de stemmen niet die voor
eenonvermijdelijke catastroplie als gevolg van het beursspel
waarschuwen. In ieder geval lijkt het gevaar hiervoor aan
de Berlijnsche beurs minder imminent dan te Weenen en
te Budapest, daar de speculatie te Berlijn een grootere keus
aan objecten heeft. Doch deze stemmen klinken nog steeds
niet luid genoeg om eene verandering in de eenmaal inge-
slagen richting te bewerken. Wellicht zal deze het gevolg
zijn van de te wachten drastische belastingspolitiek – der
regeering. Hoe de toestand zal worden wanneer ,,de rekening
zal worden opgemaakt”, is thans natuurlijk nog niet te
overzien. Welk deel van het inkomen, welk deel van het
vermogen zal moeten worden geofferd om in den dienst der
staatsscliuld te voorzien? Het zijn nog alle open vragen,
doch heel niet onmogelijk lijkt het, dat de regeering zich bij
de nieuwe planen zal laten leiden door het beginsel, dat de
rente van de staatsschuld daar zal moeten worden opge-
bracht, waar de gronte toename van kapitaal heeft plaats gevonden. Wat thans uit Duitschland omtrent de nieüwe
projecten verluidt, ziet er werkelijk wel naar uit alsof het
kapitaal in de engere beteekenis des woords genomen, dat
zijn dus de in groote ondernemingen geconcentreerde kapi-
talen, de hoofdiasten van de toekomstige vredeshuishouding
zal hebben te dragen. En uit dien hoofde zijn veel van de
hooge koersen, in de eerste plaats van allerlei oorlogsindus-
trieën al zeer ongerechtvaardigd.
Begrijpelijkerwijs hebben de eerste tijdingen aangaande de
den Italianen toegebrachte gevoelige nederlaag in de landen
der Geislliëerdeu het vertrouwen, dat door de jongste succes-
sen aan het Westfront was gewekt, wel eenigszins geschokt.

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1917

Vooral voor Frankrijk, (lat aan de vooravond staat van
de uitgifte zijner derde oorlogsieening, nl. Fr. 10 milliard
in 4 pCt. obligatiën, komen cle berichten al zeer onwelkorn. De 3 pCt. Frausche rente noteerde tot het midden der vorige
week nog 62.50, doch zal vermoedelijk den druk van dc
nieuwe uitgifte binnenkort gaan ondervinden.
De berichten uit N ew Y o i k, die wij hier via het Wolf
bureau ontvingen, spreken van een Vrij lustelooze houding der beurs in het begifl der week. Tegen het einde der week
groeiden de omzetten belangrijk aan, vooral in Steels On in
scheepvaartwaarclen, welke op ruime schaal werden gekocht,
hetgeen voor de laatste hier en daar zelfs een koersrijling
van 10 punten tengevolge had. 1-let slot was in zeer vaste
houding. Steeds verder wordt gegaan met het financieren van den oorlog. Thans heeft president Wilsôn een beroep
gedaan op alle daarvoor in aanmerking komende banken en
Trustmaatschappijeu om zich aan te sluiten bij het Federal
Reserve System, teneinde hun deel bij te dragen tot het
consolideeren der göudreservè van het land en aldus de
krachtige voortzetting van den oorlog te verzekeren. Reeds
hebben verscheidene der aangezochte instellingen aan deii
oproep gehoor gegeven. ])e jongste uitgifte der $ 3 milliard
4 pCt. obligatiën der Amerikaansche regeering is ruini
overteeknd. Wat aangaat de rij zing in scheepvaartwaarden,
voornamelijk in die der Intern. Mercantile Marine Cy, deze
is vermoedelijk wel toe te schrijven aan het voornemen dezer
maatschappij om over te gaan tot de uitkeering van 88 pCt.
achterstallig dividend op de preferente aandeelen.

23 Oct.
26 Oct. 29 Oct.

5

0
/o Ned. W. Schuld

..
. .
100
1
I8
100
9
/,o
1009/,o

012
010

1916
100
11
2

10071,
0

100
11
,
0

‘I,o

4

o,’

,,

,,

,,

1916
93 112
93
0
16
93
1
/2

3,12

0
10

,,

,,

,,

. . . 83
5
19
82
5
18
8218

1

3

/o

,,

,,

,…..
72 014 7.2
2/
71

1
18

2
1
/,
°Io

Cert. N. W. S …….
60/4
61
Gi°/is
+
h/io

5

0/

Oost-Indië 1915

..
. .
100
1
1
100
1
1,
100/

a
lie
4

0/,

Hongarije Goud

. .
..
38’12 38V2
40’13
.+
2

4

0/

Oostenr. Kronenrente
3618
37


38’18
+
1’Is

5

0/

Rusland 1906

……
52 54 56
+
4
411t
0/

Iwangorod Dombr.
•.
55
1
1
5511
0

5511
5


118

4

0/

Rusland Coos.1S80
. .
45
16
/10
42814
4511
2

4

0/t,
Rusl.bijllope&Co. ..
46
45 ‘ho
44
—2

5

0
/0

Brazilië 1895

…….
66
1

66
1
10
65 0/4

1012

T e
o
n z e n t is de geldovervloed in de afgeloopen week
voor de zooveelste maal tot uiting gekomen in de overweldi-
gende resultaten der inschrijving op eenige nieuwe uitgiften.
De aandrang waarmede in den laatsten tijd de, inschtij-
vingen voor soliede beleggingswaarden welke gelijkertijd
een behoorlijk rendement waarborgen, binnenkomen, wijst
er wel op hoe ruim geld voorradig is. In de afgeloopen week
werden geëmitteerd
f
3 millioen 6 pOt. in aandeèlen conver-
teerbare obligatiën der Rubber Cultuur Mij .,,Amsterdam
S 100 pCt; voorts op scheepvaartgebied
f
1 millioen aan-

deden dci

Vrachtvaart Mij. ,,Neerlanclia” S 132 pCL.,

f
800.000 aand. Rotterdamsche Algemeene Scheepvaart Mij.
S 100 pCt., welke uitgiften allè een overweldigend sueces
hadden. Voorts zijn de uitgifteu aangekondigd van

f
1.050.000 aand. der Stoomvaart Mij
.
,,Noordzee” S 230 15Ct.
en
f
10 millioen 6 pCt.. Cum. Prei. Winstdeelende cornm.
aand. van Wm. H. MUller & Co. S 100 pCt. op 1 Noveniber
en van
f
500.000 aand. der Indische Handels Compagnie
S 165 pCt. en
f
500.000 6 pCt. cum. prei. winstdeelende
aand. der Handel Mij. v/h. Huttenbach & Co. S 100 pCt. op
31 October.
Op de locale markt is de stemming -met uitzondering van
enkele dagen in het midden der week, vooral voor
.scheop-
vaartwaarden
wederom gunstig geweest, hoewel een wilde
koersrijzing zooals in enkele afgeloopen weken voorkwam,
thans slechts in lSn enkel geval, bij de aandeelen Hol-
landsche Stoomboot Mij., was te constateeren. Ex claim
kwamen deze aandeelen 217 pCt. te noteeren, rezen van dit punt in een tweetal dagen tot bôven de 250 pCt,, om daarna vrij spoedig weder tot 236 pCt. in te zinken. Het slot kwam
evenwel wéder een paar proceaten
hoger.
De overige
scheepvaartwaarden schommelden in mindere mate, doch verkeerden aan het einde der berichtsperiode zoo goed als
alle in gunstige tendentie.
Van
cultuurwaa’,den
.bestoncl aanvankelijk vraag tot
hoogere koersen voor de aandeelen ,,Amsterdam” Rubber, in verband met; den gunstigen indruk welle het prospectus
der obligatie-leening wekte. Later zakte de koers echter bij
verminderde belangstelling weder in.
In taS
a/rsaandeelen
waren Senembah’s eeuige dagen zeer
willig, naar aanleiding van geruchten omtrent een belang-
rijke bonus, die binnenkort zou worden uitgekeerd.
In de afdeeling der
petroleurnwaarden
konden aandeelen

Koninklijke tot 559 opkomen, Geconsolideerde tot 224 pCt. De omzetten bleven hier evenwel binnen enge grenzen.
Van
nijverheidssoorten
was een lijzing in aandeelen Ver-
eenigde Blikfabrieken te ewistateeren.
zing
23 Oct. 26 Oct. 29 Oct. Rij

Neol. lood. Handelsbank .. .
.
255
1
1
1
253 ‘/, 253

– 2’1
Nederl. Handel Mij. …… 194’/s 192
1
1

19411


als
Anost. Superfosfaatfabriek .. 180

.17418 174

—0
liosulinde Oliefabriek ……244

241

242
1
1

– 1 ‘/,
Ant. Jurgens’ Ver. Fabrieken
2940/7
294

290

4
0
12
Philips’ Gloeilampenfabriek. 340112 35311s 368
1
12 + 28
R. S. Stokvis & Zonen – . . – 575

570 – 590

+ 15
Cultuur Mij. d.Vorstenlanden 227

225 ‘/ 225

—2
Handelsver. Amsterdam …. 466’/1 465

461 1/7

5
Kon. Petroleum Mij. …… 572

570

572
1
1

+ ‘/
Amsterdam Rubber Mij. .. 242’12 239

238

—4’12
1-lolland Amerika Lijn

435
1
12 442

443012 + 8

Kon. Hollandsche Lloyd . . 204

215

214’/o + 10
1
12

Kon. Ned.toomboot Mij. .. 273’14 27481
4
272
1
1 —1

Dcli Maatschappij ……..510
0
/2 517

517

+ 612

In de afdeeling der
Amerikaanse/to waal

den
coimcen-
treercie zich de belangstelling vooral in het laatste deel der
berichtspei-iode op de gewone en pref. Marine shares, in
verband niet de beweging in deze aandeelen ter beurze te
NewYork. Bij leveudigen handel konden beide soorten
hareii koers belangrijk verbeteren, de eerste tot 36, de
tweede tot 104 pCt.
,

ç

,-

,-,

Rijzing of
c.

c.

c. daling.

American Car & Foundry . . 7118

71
8
116 71012 – 18
Anacouda Copper ……..146

144’liá
147
11
Iim
+1″1’16
Un. States Steel Corp.. … 102

101
1
15
102
1
/,, + /s

Atchison To
pe
k
a
96 ‘/t 97
10
116 97 + 112
Union Pacific …………132
0
14 130 ijj0 132
‘ho
– ’18
Int. Mere. Marine afgest. .. 29/,o 31
0
110 36 + 6’110
prs 86

91
1
18
102 ’12 + 16
0
/2

De geldkoers is in verband met de naderende eischen
van den Novembercoupontermijn eeuigszins gestegen.
Prolongatie noteert 3 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
29 October 1917.

De berichten, die ons deze week bereikten, blijven wijzeio
op zeer groote oogsten. van maIs, haver en aardappelen iii

Noord

.&merika en bevestigen, dat de kwaliteit der nieuwe
tarwe zoowel in de Vereenigde Staten als in Canada alle
i

eden tot tevredenheid geeft. De cijfers over den uitvoer
van tarive in het op 31 Juli geëindigde seizoen uit deze
beide landen zijn eindelijk bekend gemaakt. Deze versche-
pingen, die tezamen 48 millioen quai-ters hebben bedragen,
blijken van veel grooteren omvang te zijn, dan de zeem
pessiihistische voorspellingen van den vorigen winter had-
den doen vermoeden. Nu zöowel in dc Vereenigde Staten
als in Canada dit jaar, vooral in het laatstgenoemd land, de
tarweopbrengst die van 1916 overtreft en bovendien de
kwaliteit zooveel beter is, mag op een uitvoer van minstens
deiozelfden omvang worden gerekend. Door bezuiniging op
het tarweverbruik, ook in die uitvoerlanden, zal men
trachten, de hoeveelheid nog uit te breiden. De schaarschte
in scheepsruimte zal waarschijnlijk op de uit Noord-Amerik-
aan te voeren hoeveelheid graan weinig invloed uitoefenen,
daar men zooveel mogelijk de beschikbare schepen voor dat
vervoer zal aanwijzen. De gevolgen van het gebrek aan
scheepsruimte zullen zich vooral doen gelden voor de
langere routes, te weten Argentinië en vooral Australi.
De mafsoogst in de Vereenigde Staten schijnt werkelijk
de enorme afmetingen te zullen aannemen die men daarvan
had verwacht. Wel is de oogst circa twee weken later dan
gewoonlijk, doch gelukkig is de gevreesde vorst uitgebleven
en de prijs van mais aan de beurs te Chicago heeft dan ook
ii, den laatsten t.ijd weinig gefluctueerd.
De vooruitzichten voor de nieuwe tarwe en haver in
Argentinië blijven bij voortduring uitstekend. Een enkelen
keer werd vorst gemèld, maar er is daardoor geen schade
van beteekenis aangericht. Ook Australië’s oogstberichteu
blijven gunstig.
Als resultaat der graa.noogsten in alle uitvoerlanden mag
dus reeds nu worden gerekend op een zeer. voldoendeoi
tarweoogst en een overvloed van de andere graansoorten.
Het is en blijft dus maar de vraag, hoe het graan naar
Europa te krijgen. Voor de gealliëerden ligt de moeilijkheid
daarbij in het tekort aSn scheepsruimte, voor de neutralen
bovendien nog in de moeilijkheden, die hen op politiek
gebied worden in .den weg gelegd. Het is hierdoor zeer

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

821
11

twijfelachtig, of wij hier in Europa zullen profiteeren van
het feit, dat in vele overzeesche landen overvloed van graan aanwezig is of spoedig beschikbaar zijn zal. De zeer slechte
oogstresultateu in Frankrijk, waardoor de benoodigde hoe-
veelheid graan nog sterk wordt vergroot, dragen bij tot de
groote moeilijkheden, die de voeding van Europa ondervindt.
De bemoeiingen van de Regeering der Vereenigde Staten
met den aanvoer en de distributie van levensbehoeften
breidt zich voortdurend uit. Onlangs is voor eeno reeks
artikelen bepaald, dat die
slcbts
rnogen wôrden vervoerd
en verhandeld door bedrijven, die daarvoor eene speciale
vergunning hebben ontvangen. Tot die artikelen behooren
alle graansoorten en de meeste harer producten.
Het Washiugtonsche La.ndbou
wl
:app
or
t van 8 October is
wel iets gunstiger voor lijnzaad, doch de te verwachten
opbrengst is toch niet hooger aangegeven dan 11 millioe,t
bushels, eene veel, lagere schatting dan in vele jaren is
voorgekomen. Ook de Canadeesche schatting blijft zeer
gering. Meer en meer wordt het dus zeker, dat Argentinië
zal moeten bijspringen. Als de oogst daar werkelijk zoo
goed binnenkomt, als nu verwacht wordt, zal men in
Argentinië,

vooral nu de Europeesche vraag zoo klein
belooft te blijven, met vreugde zulk een grooten kooper als
de Vereenigde Staten van lijnzaad voorzien. Vöorloopig
echter heeft dit vooruitzicht in Argentinië nog geone vaste stemming voor lijnzaad tengevolge gehad en de prijs vooi
zaad van den ouden oogst is gedurende October belangrijk gedaald. Meer en meer beweegt die zich in de richting van
den prijs, waartoe het nog te velde staande lijnzaad reeds
geruimen tijd wordt verhandeld. Op 23 October noteerde de
October-termijn te Buenos Aires 17.70 peso, te Rosario
18.20 pesos, nadat de prijs zich gedurende verscheiden maan-
den en ook nog in de eerste tien dagen van Octoer boven
20 pesos, en dikwijls zeer ver daarboven, had staande ge.
houden.

Buitenlandsche granen in Nederland.

Niet de minste verbetering valt te bespeuren van do
moeilijkheden, waarin ons land zich ten opzichte zijaer
graanvoorziening bevindt.

diet bepaald ongunstig, doch wordt over het algemeen naar
droog weer verlangd. Uit Dui tsch’land zijn de oogst-
berichten nogal uiteenloopend. In doorsnee is de akker-
opbrengst hooger dan verleden jaar en ook het suikergehalte
schijnt eerder hooger dan lager uit te zullen vallen. Onder
déze omstandigheden bestaat de mogelijkheid op eene groo-
tere suikerproductie dan verleden jaar niettegenstaande den
ietwat kleineren uitzaai, doch het eindresultaat kan door de
volgende factoren nog teleurstellend zijn: gebrek aan werk-
volk en brandstof, moeilijkheden met het vervoer en gebruik
van bieten voor veevoeder. In Oostenrijk-Hongarije
schijnen de akkeropbrengsten beneden die van verleden jaar
te blijven, doch het rendement is eerder iets beter.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Licht:

1916117

1915116

1914115

Duits
:
hland
}l Sept.’16 250.000*

545.000*

536.607 tons

Oostenrijk 1 ,, ’16 305.000*

478.000*

244.741
Frankrijk

1 ,, 16 39.012

58.525

141.454

Nederland 1 Oct. ’17 60.446

3.224

12.296 ,.
België

1Sept.’17 50.539

13.824

53.189
Engeland

1 ,, ’17 199.663

151.127

163.504

TotaalEuropa 904.660

1.249.790

1.151.791 tons

V.S.v.N.A. 27 Sept.’17 65.000

166.850

277.079

(Jubahavens26 ,, 17 133.000

319.747

291.229

Totaal ……1.102.860

1:736.297

1.720.099 tons
* Raming.

Van de Suikervereeniging in Java werd intusschen de
bevestiging ontvangen van den verkoop van ongeveer 2
1
12
millioen picols aan de Engelsche Regeering. Verder meldde
de ‘Vereeniging eenen verkoop van 270.000 pieols Superieur
tot’f 10
3
1.
Nieuwe berichten uit E n g e 1 a n d en Am er i k a werden
niet ontvangen.
NOTEERINGEN.

Londen
Amsterdam


New York

Aan onze Bietsuikermarkt verwekte eene officieele
inschrijving op 2.500 tons suiker met consent voor export

Data

per

raes

hite

Ame,ic.

96%
Gra
SUIKER.

.

lYOOember

CUbC,

Javai
1


ent,lfuga1,.

26 Oct.

1917

. .
1

5319



naar Zweden belangstelling, aangezien de prijzen, die voor
19

,,

1917

. .
.
,,


5319 1716


dit land aangelegd kunnen worden, veel hooger zijn dan de
26 Oct.

1916

..
23
11
132
4711″2
2316
311-
6.52 t 6.64
prijsbasis waarop tot dusver exportsuiker verhandeld werd.
26’Oct.

1915

..

501
1913
1919

De weersgesteldheid in

ons land was voor het oogsten
21 Juli

1914

..
11
8
/,
181-

3.26

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Avres
Data

Tarwe

Mais

Haver

Tarwe

Mais LiJnzaad
Dec.

Dec.

Dec.

Jan.

Nov.

Oct.

27Oct.’17 220

‘) 118
3
18

58’/

11,15

8,10

20,30
20 ,, ’17 220

8)114112

58
1
/

8,50

21,-
27 Oct. ’16 186
1
14

89’16

55

15,05 ‘) 7,25

20,55′)
27 Oct. ’15 99’12

5SVa

38
1
18

10,35

5,05

13,20
8
)
27 Oct. ’14 113
1
12

87
3
I

48218

4,45
1
) 10,20′)
20 Juli ’14 82

‘) 56818
1)
36
1
12.
1
)

9,40
2)
5,38
2)
13,701)

‘) i’ Dec.
2)
per Sept.
8)
offic. vastgestelde locoprijs.’) perNov.
8)
per Januari. De noteeringen van Buenos Ayres zijn van 11 en 4 Oct.
1917, 27 Oct. 1916, 27 Oct. 1915 en 28 Oct. 1914.

Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam

Soorten.
29
Oct.
1917
22
Oct.
1917
29
Oct.
1916

Tarwe ………………
588,_t)
588,_
1
)
426,_t)
Rogge (No. 2 Western)
nom. nom. nom.
360,-‘) 360,-‘)
285,-‘)
Gerst (46 ib. feeding)
360,-‘)
360,_t)
360,_1)
Mais

(La Plata)

………

Haver (38 lb. whiteclipped)
18,-‘)

.

18,_t)
17,-‘)
Lijnkoeken (Noord.Ame-
250,-‘) 250,-‘)
180,_1) rika van La Plata-zaad)
Lijnzaad (La Plata) …….
nom.

1

nom.
nam.

t
) Regeeringsprjs.

AANVOEREN in tons
van
1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
21-27
Oct.
Sedert
Overeenk.

.
21-,.27
Oct.
Sedert
Overeenk.
1917
lJon.19I7
tIIdoakl9I6
1917

IJon.l917
tijkqkl9I6
1917
916

Tarwe ………………

253.376 598.926
38.227
21.153 291.603
620.079

8.465 18.763

525
8.465
19.288

.

2.314
10.032
t-
500
2.314
10.532

Rogge

……………..


114.637
340.386
-.
80.134
158.603 194.771
498.989

30.600
92.023

11.886
18.726
42.486
110.749

Boekweit

………….


12.399
44.430 27.269
7.840
39.668 52.270

Mais

……………..
Gerst

……………..


8.322 88.607

7.560
50.012
15.882 138.619

Haver

……………..
Lijnzaad ……………
Lijbkoek ……………

34.078 138.965

.27.985
5.735
62.063
144.700
Tarwemeel ………….

.
19.988 21.475
2-
3.051

23.039
21.475
AANVOEREN
in tons van
1000K.G.
voor België.

4.714
355.885
760.331
– –

,

355.885
760.331
Tarwe ……………..
Mate
12.335
79.609,

.
12.335 79.609 8.048 8.048

– –
8.048

Rogge

……………..
Tarwemeel ………….

6.962
1:260
.


6.962
1.260

822

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
October 1917

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Midd1in Uplands).

26 Oct. 17119
Oct.’17
II 0ct.’17
26 Oct. ‘16126
Oct.’15

New York voor
Middling..
28,95e
28,65 c 27,35 c
18,75 c 12,10 c
New Orleans
voor Middling
27,75e
27,13 c
26,25 c
18,50 c
11,93 c
Liverpool

voor
GoodMiddling
20,92 d
20,97 d’)
20,57 d
11,03d2)

7,15d
2
)

Ontvaiigsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

I
Aug.
’17
Overeenkomsiige
perioden
tot
ii

Oct.’17
I9I6-‘l7

1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..
704
1176
853
Atlant. Havens
554
707
699 -.
Uitvoer naar Gr. Brittannië
636
583
371

,,

,,

‘t Vasteland.
338
579 548
Japan etc…


Voorraden in duizendtallen
1

6 0c1.17
1

6 0c1.16
1

6 0c1.15

Amerik. havens,,,.,,.,,,
573 952
1092,
(.

Binnenland…………..
413
793 706
New York

………..,..
85 74
270
New Orleans …..,……
87
200
173,
Liverpool

…………..
316

)
559

)
932
2)

1)
17 October 1917.
2)
Middliug.
0)
13 October 1917

COPRA.

In den toestand van de markt kwam ook deze week geen

verandering.


Ceylon cif. Londen £ 46.-.-; aanbod gering.
Ceylon cif. Marseille £ 95.-.- á £ 96.-.-.

NOTEERINGEN.

Java 1. in. s.

27 October 1917.. nom.

20

,,

1917.. nom.
27 October 1916..
f
41

N.O.T.-condities.

27 October 1915.. ,,3214
20-25 Juli 1914.. ,,2814

WOL.

Van de Kaap komt een bericht, dat belangstelling vraagt,
n.l. het nieuwe product wordt niet door de Britsche Over-
heid genaast, maar zal aanvaard worden
55
0
/0
boven den
prijs van 1914; evenwel staat het producenten vrij aan
Amerikaansche of Japansche firma’s te verkoopen die, zoals
spreekt, geneigd zijn den aanzienlijk hoogern dagprijs te
betalen. Men bedenke wel, dat het uiterst bezwaarlijk is
vrachtruimte te vinden voor wol niet aan het Britsche
Gouvernement verkocht.
Het ,,Committee of wool supplies” te Boston heeft de
volgende maximum-prijzen vastgesteld:

Buenos- Monte-

Ayres.

video.,

‘Ii blood fleeces 58/60’s comb. fleeces 610
1
12

6159
56’s combing fleeces

517
12

5110
50’s

,,

,,

512
0
12

515
46’s

,,

,,

510

510
44/40

s ,,

,,

414’18

414
1
Il

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar &Co.:

De gunstige stemming voor huiden in Noord-Amerika
blijft aanhouden en er werden in New York weder hoogere
prijzen betaald. Van Zuid-Amerikaansche huiden geen nieuws.
Omtrent de de vorige week besproken afvaart der H6lland-
Amerika Lijn booten ,,Poeldijk” en ,,Maasdijk” worden pogin-
gen in ‘t werk gesteld om eindelijk de afvaart te bewerk-
stelligen. Er gaan zeer groote belangen nede gepaard.
De hiliden ex. ss. ,,Rijnland” werden vrijgegeven, voor
zoover het goedgekeurde koopers betreft. De niet-vrijgegeven
huiden zijn tegen de volgende prijzen aan de markt:
1000 Santiago …….. ilf1,25 per
1
12 Kilo.
500 Santa F5 ……..,, ,,1,15

,,
1
12
950 Tucuman Campos . ,, ,, 1,05
,,
1
12
Zoodra koopers dezer huiden goedgekeurd worden door

de N. 0. T.,.zal hoogstwaarschijnlijk de vrijgave onmiddellijk
volgen.
In lands c he hu i den: Voortdurend geregelde verkoopen.
Java – markt: Nog steeds aan de markt de 1000 Padaug
Runderhuiden.
As. Woensdag zullen te Amsterdam, bij inschrijving, be-
duidende partijen Buffel- en Runderhuiden aangeboden
worden.

VERKEERSWEZ EN.

SCHEEPVAART.

27 October 1917. De aan Amerika toegeschreven plannen
om onzijdige reeders te noodzâken tot verlaagde vracht-cijfers te varen, kwamen nog niet tot uitvoering; de aan-
geboden vrachten vertoonden integendeel een stijgende
richting. De voornaamste noteeringen zijn: net charter
naar Engeland 2301- van Noord-Atlantische havens, 240/-
van Savannah, 260/- van de Golf van Mexico, 201- extra
naar Fransche Westkusthavens, 1301- extra naar West-
Italië. Het Wheat Committee noteert onveranderd 301- pér
quarter, doch afdoeningea worden niet vermeld en onzijdige
booten zulen ook wel niet te krijgen zijn zoolang de tegen-
woordige hooge netcharter vrachten betaald worden. Van
Voor-Indië 4001-, van Achter-Indië 5751- 6. 600/- per ton
d.w. naar Frankrijk; de overige vrachten van de Oost zijn
daarmede in overeenstemming, uitgezonderd die van
Bombay, waarvoor de noteering naar Engeland onveran-
derd 2501- per ton d.w. blijft, doch waarvoor uitteraard geen
vrije schepen te interesseeren.zijn.
Time-charter vrachten bleven eveneens vast, en wisselden
voor neutrale booten af van 41/6 tot 581- voor een tijdperk
van 12 maanden. Intusschen wordt gemeld, dat de U. S.
Shipping Board blijft trachten onzijdige schepen te charte-
ren tot de voor Amerikaansche vaartuigen vastgestelde
vrachten, t.w. 321- tot 521- p. t. d. w. per maand. Waar
echter de reederjen nog steeds instaat zijn de eischen af te
wijzen, – desnoods aoor hun schepen stil te laten liggen, cii
anderzijds het gebrek aan ruimte steeds rtjpender wordt,
zijn de autoriteiten vooralsnog genoodzaakt toe te geven. De
Japanners storen zich trouwens ook niet aan de dooi
Amerika vastgestelde miximum vrachten; voor de veilige
vaart in de Stille Zuidzee werd een aantal Japansehe
schepen tot recordvrachten, t.w. 751-
6.
901- p. t. d. w. per
maand voor een jaar gehuurd. Die vrachten zijn belangrijk
hooger dan de tot dusver betaalde, zoodat de aangekondigde
hulp van Japansche zijde zich slechts schijnt uit te strekken
tot het beschikbaar stellen van schepen op de door de
reeders gestelde voorwaarden.
Voorts werd 20/-
6.
251- per ton draagvermogen geboden
voor een tijdperk van vijf jaren, te beginnen na afloop van
den oorlog. In Noorwegen werden die aanbiedingen als
grondslag aangenomen voor de oprichting van een aantal
nieuwe scheepvaartmaatschappijen met dure booten, zonder
rekening te houden met het feit, dat Amerika en de Entente,
mogelijk nog meerdere jaren na den oorlog druk op de
onzijdige scheepvaart zullen uitoefenen door, – waar moge-
lijk, – toestemming tot bevrachting en levering van ban-
kerkolen te weigeren. Naar verluidt, bestaat het voornemen
de eerste twee jaren na het sluiten van den vrede in zekere
mate contrôle op de scheepvaart te blijven uitoefenen. Aan-
bouw zou voor een gelijk tijdperk onder staatstoezicht
blijven.
Berichten over nieuwe plannen nopens aanbouw van
koopvaardijschepen blijven aanhouden. In Engeland gaat het
erucht, dat de regeering voornemens moet zijn een zestal
werven ik te richten om z.g. standaardschepen op groote
– schaal te bouwen. In Argentinië werd aan de bekende
Britsche firma Vickers concessie verleend om een verf met
reparatiewerkplaats op te richten. Het kapitaal zou vijf
millioen dollar goud bedragen, waarvan de regeering de
helft als preferent kapitaal voor haar rekening zou nemen.
Uit het land ,der onbegrensde mogelijkheden wordt een
revolutie op het gebied van scheepbouw aangekondigd, u.l.
het’makn van gegoten stalen schepen. In groote trekken
moet het plan neerkomen op het gebruik van gietstalen
platen en spanten, welke electrisch gelascht zouden worden,
terwijl de algemeene bouwvijze volgens het Isherwood
systeem zou geschieden. Het bouwen van dergelijke schepen
zou grootendeels door ongeschoolde werklieden kunnen ge-
schieden, klinken zou overbodig zijn en reparaties zouden
vlug en gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden met behulp
van het bekende• autogene laschapparaat. Ook zou een be-
langrijke gewiclitsbesparing van het schip, dus een daarmee
overeenkomend grooter laadvermogen bereikt worden,
terwijl de levensduur van dergelijke vaartuigen veel langec
zou zijn dan die van de.tegenvoordige schepen. Proeveii
moeten thans genomen worden, doch het is nog niet bekend,

1

—–

31 October 1917

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823

of deze geslaagd
zijn.
Mogelijk blijft het-bij plannen, zooals
ERTS.
indertijd met de hoog opgeschroefde verhalen over de oplos.
Bilbao
ca,tha-
gena
Grieken-
land
Poli-
siug van het transport vraagstuk door dén bouw v&n houten
schepen.
Data
Middles-
bro’
Middles.
Middies.
Maldl5.
6′
ro
Iii Argentinië werd

voorgesteld op alle buitenlandsche
bw’
bro’

1
schepen, welke in Argeutijnsehe havens uitkiaren, een recht
van 50 cent goud per netto reg. ton te heffen.
22127 Oct.

1917

De vracht voor kolen van cle Oostkust vii.n Engeland naar
15120

,,

1917

.

Nederland bedraagt f30 il f35 per ton voor schepen, die
uitgaand

lading vervoeren.

De molestv.erzekeringspremie,

23128

Oct.

1916 …….18/6

1918

2116

welke

3y2

pCt.

van Londen via een kolenhaven naar

25130

Oct.

1915 …….16/9

181-

201-


Juli

1914 …….4/3

514
1
I

519

816
Holland bedraagt, moet door de reeders zelf betaald worden.
KOLEN. GRAAN.

Data

Cardif
Oostk. ‘Engdand

Petra.
Odessa
AtI. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Bor.
Genua
1
Port
Plato
Rotte,-
Cron-
Data
grad
Londen/
Rotter.
deaux
S aid
Rivier

dam
stadt

R om
d am
Rotter.
Bristol
Rotte,-
Enge.
dam
Kanaal
dorn
land
2127 Oct. 1917

691-

10113

f32,50


15120

,,

1917

691-

10113

,,15**)
22127 Oct.

1917

301-

1451-
23128 Oct. 1916

341-

651-

601-

301-

,,6,50
15120

,,

1917

.-

301-

1451-
25130 Oct. 1915 fr30,75

4415

481-

3914

,, 6,—


23128 Oct.

1916

f14 *)

11/6

f90
t)

12716
Juli 1914

7,—

71-

713

1416

3
1
2

51-
25130 Oct.

1915

1216

1213

,,48,—

821-
Juli

1914

lid.

713

1111’I4

111114

121-

121-
DIVERSEN.

Bom/ja,,
Birmo
Vladivo-
1
Chili
,

HOUT.

Dato

– –

West
Europa
(d. w.)

West
Europe
(rijst)

stock

1
West

1
Europa

1

West
Europa
(salpeter)
Cronstadt
Golf van Mexico

Holland
Oosik.
Engeland
Holland
Engeland
22/27 Oct.

1917

550/-

185/-
Data

(gezaagd)
(mijn
(pitch.
pine)
(pttch-
pine)
15/20

1917

itutten5
23128

Oct.

1916 …….150/-

1751-

1

1501-‘)
5130

Oct.

1915 …….60/-

801-

1

821-
Juli

1914 …….14/6

1613

251-

2213
22127 Oct.

1917

‘)

Per zeilschip.
15120

,,

1917 …….-

23128 Oct-.

1916 …….-

f335,—

4851-‘)
t)
Regeeringsvraehtf 7,—Nd. Amerikaf52,25 San Lorenzo

25130 Oct.

1915 …….-

,,150,—

255/-‘)

Juli

1914 …….12,—

24/6

75/-

77/6
f
*5)
p. t. d. w. pr. maand vrij molestpremie.

Graan Petrograd per QUarier van 496 lbs. zwaar, Odessa per Un/t, Ver.
‘Hout gezaagd en pitchptne per St. P
j
et. ‘Standard van
165
kub. vt., mijn-
stutten per vadem van
216
kub. vi
.
Staten per quarter van 480 lbs. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton öan 1015 K.G.

ADVERTENTIËN

Nederlandsche Bank voor Russischen Handel

BANQUE NÉERLANDAISE POUR LE COMMERCE RUSSE
Kapitaal 5.000.000 Roebels.

Kantoor: 20 NEWSKY PROSPECT

PETROGRAD.
Telegramadres: NEDRUSBANK

De Bank neemt gelden á deposito en in rekeuillg-courallt en yerricht alle soorten wissel- en ballkzakell.

Voor inlichtingen kan men, zich wenden tot alle kantoren van

de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ en de TWENTSCHE BANK,.

zoomede tot de heeren HOPE
&
Co. en LIPPMANN, ROSENTHAL
&
Co. te Amsterdam

en R. MEES
&
ZOONEN te Rotterdam.

NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
J.
&
J. M. VOORHOEVE
HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM

Makelaars in Assurantiën

5

pCt. Obligatiën (Grondbrieven)
Beura
tegen
koer.

Anno 1836
Gecerti ficeerd door de Centrale Trust-Compagnie

R0vTERDAM
Verkrijgbaar
in
stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,—
en
f
100,—
op
elk goed effectenkantoor
‘t

NEDERLANDSCH INDIs;cHE HANDELSBANK

AMSTERDAM –

BATAVIÂ

‘s-GRAVENHAGE

AMPENAN, BANDOENG, CHERIBON, HONGKONG, INDRAMAJOE,

MEDAN, ‘PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SINGAPORE,

SOERABAYA,

TEGAL, TJIIATJAP, WELTEVRÉDEN.

Kapitaal
/30.000.000, –

Reserven /14.800.000,-

824

ECONOMISCH-S’I’ATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1917

GEO..H.
MÇFADDEN
&
BRO. COTTON MERCHANTS

‘PHILADELPHIA—NEW YORK

Vertegenwoordiger voor Nederland: D. BREEKLAND, Oldenzaal—Enschede

GEBROEDERS Ci-IABOT
ROTTERDAM
KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE
KMSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIËN
LLOYD

Deposito’s.

Rekening-Courant.

Franco Chèque-Rekening.

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland.


Aan- en Ver-
AMSTERDAM

koop van Fondsen.

Bewaarneming en Administratie van Effecten.
Geregelde

Passagiers-

en

Vrachtdienst

Oorlogs-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen
met nieuwe, moderne

van eiken aard,
post-stoomschepen

TUSSCIEN

0 N TVAN G-
EN
.
B ETAILKAS

– ‘

NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22

AMSTERDAM
A M S T E R D A M

KAPITAAL EN RESERVEN
f
5.500.000,—
EN

DEposITo’s VOOR 1 JAAR FIXE â!PCT.
ZUIDAMERIKA

GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN HET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.
VIA

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR
NEW YORK

GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

NEDERLANDSCHE HYPÏFHEEKBANK TE VEENDAM

Kapitaal
f
3.500.000,
M
T
.
N. F. WILKENS.

Reserve
f
903.847,80
Directie ‘,
Pandbrieven ruim 31 milh oen.

R. DOJES.

Hypotheken ruim 32 milhoen.

Koers 4 pCt. Pandbrieven 94
1/2
pCt.

Hypotheekrente vanaf 4
5
/8
pCt.

VAN RIJN
&
C
o

‘D.E SPAARNE-BANK

UTRECHT

POSTBUS 40
HAARLEM

EENIGE FABRIK4NTEN
Gestort Kapitaal en Reserves f1.184.000,-

I’AN
DE UTRECHTSCHE
REKENING-COURANT, CR EDIETEN, INCASSEERNGEN, ASSURANTIEN,

FIJNE TAFELMOSTERD
WISSELS, EFFECTEN, COUPONS, PROLONGATIËN, DEPOSITO’S, ENZ.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s Machinefabriek
en
Scheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw

n Machinefabriek

‘Speciale inrichting voor, reparatiën van elken ômvang

Drie droogdokken met

chtvermogen tot 14000 ton

Dwarshelling

Drijvende kranen ifi1ichtvermogen tot’120 ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres:
,,WILTON”
Rotterdam

Auteur