Ga direct naar de content

Jrg. 18, editie 924

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 13 1933

13
SEPTEMBER 1933

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

conomisc

h-Statistische

richten

ALGEMEEN.WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKÉER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

18E JAARGANG

WOENSDAG 13SEPTEMBER 1933 –

No 924

– .NEDERLAEDSCR ECONOMISCH INSTITÜUT.
Curat oren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; ‘Ir. A. Plate, Onder.
Voorittér; ‘C. H van der Leeuw, Penningmeester; Mr. W.
M. van Lanschot; Mr. L. J. A. Trip; E. D. van Walreë.
Directe-aren: Prof. Mr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Polak;
Prof M ‘D
G.
M. Verrijn Stuart, Directeur2ecretaris.

– EÖONOM.ISCH-$TATJSTJ.S’CHE BÉRICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr.
K.
P. van der Mandela;
Prof..
Dr. N. J.
Polak
;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rangers; Prof. Mr. El. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Prof. Mr. F. de Vries.
• Gedelegeerd Zid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchque- en giro-rekening No.
145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Econoviisch-Statjstisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een redvctie
op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

12 SEPTEb’IBER 1933.

In het begin der week was het aanbod van geld
nog ‘overwegend, zoodat zoowel de rente van cali-
gel1 als die van particulier disconto iets verder
terugliep. Callgeid kwam op
1/2,
pOt.; particulier dis-
conto daalde tot % pOt. Daarna werd het aanbod
van geld minder dringend en het aanbod van wissels
iets grooter, zoodat geen verdere daling intrad en
de plaatsing van wissels minder gemakkelijk werd.
Gisteren sloot de markt échter eerder weer lager. De
prolongatierente noteerde onveranderd 1 pOt.

* *
*

Blijkens den weekstaat van De Nederlandsche
Bank is de binnenlandsche credietgeving met
f
1,7
millioen afgenomen; de post binnenlandsche wissels
daalde met
f
478.000 en de post beleeningen met
f
1,2
millioen. Het bedrag aan papier op het bui-
tenland bleef op gelijke hoogte; de diverse rekenin-
gen onder, de activa der Bank liepen met
f
330.000
terug.
De goudvoorraad en de voorraad zilver blijken, op
nagenoeg gelijke hoogte te zijn gebleven. –
Onder de passiva der Bank verminderde de biljet-
tencirculatie met
f
15,9 millioen. Het tegoed’ van ‘s Rijks schatkist is met
f
5,5 millioen toegenomen
tot
f 16
millioen; de saldi in rekening-courant van
anderen stegen met
f
8,2 millioen. Het beschikbaar
metaalsaldo bedraagt
,f
825.000 meer dan de vorige
week. Het dekkingsper,centage is op nagenoeg 81 pOt.
bl,ijven staan. ‘
*’
*

‘Gedurende d eerste dagen van deze week heersch-
te er een, betrekkelijke stabiliteit in de viselkoersen.
De
;
sternrnig was kalm; ,de omzetten waren niet
groot. Ponden, die op 7.85 openden, veranderden aan-vankelijk niet ‘veel; ze stegen tot 7.88 en liepen :daar
na weder tot 7.82 terug. Zaterdag’ ontwikkeldëzich
een ‘flinke vraag, die gisteren onverminderd’ bleef
aanhouden eLi waardoor de koers van 7.86 op’ 8-
kwam. Deze groote vraag schijnt een specul.atieven
ondergrond te hebben. ‘Er waren toch groo1 – baisse-
positié’s in Ponden tegen Fransche Francs. Nu blijkt,
dat het Fransehe budget een groot deficit ‘zal aan-
toonen, terwijl daarenboven voor den, landbouw nog
groote bedragen van staatswege zullen moeten wor-
den bijgepast – staatsgarantie van een ininimum
tarwe-prjs – begint men bevreesd te worden, en
.gaat ertoe over de posities af te wikkelen. Fransche
Francs waren ook hier flauw; van 9.72 zijn, :zij tot
op 9.70 teruggeloopen. De Ponden noteerden’ tegen
Francs 80Y2-79%–82%. Bij den Dollar was een
soortgelijke koersbeweging als bij het Pond’ waar te
nemen, 1.71 ‘-1.72
1/4_1.71
34-1.7534: De
$1f
koers
heëft men ,op ongeveer 4.54 vastgehouden. Marken
zijn iets teruggeloopen; 59.17-59.12. Registermar-
ken waren gisteren heel gezocht, met maar weinig
aanbod. Belga’s kwamen van 34.62 op 34:59. Zwit-
,sersche Francs zakten van 47.97 tot 47.90 in. Lires
met weinig verandering rond de 13.07. Peseta’s
20.7214. Scandinavische koersen vast met het Pond;
Kopenhagen 35.60, Oslo 40.20, Stockholm 41:10., ‘Fin-
sche Marken rond de 3.50. Oanadeesche ‘ Dollars
1.6714. Yen liggen nog steeds flauw 4672; ‘er-schijnt
in Japan door de banken een hevigen concurrentie-
strijd gevoerd te worden om het aangeboden buiten-
landsche papier in handen te krijgen.

• De termijn-marges van Ponden en Dollars op ‘één-
en drie-maanden’ verschillen maar heel weinig met
die van de voorgaande week.

Op de goudmarkt ‘blijft het stil; de hooge Ponden-
‘koers heeft de prijzen in Londen doen terugloopen.
Hier noteerden baren
f
1.648, eerder latend, Eagles
2.50%, Sovereigns 12.17. Sterk aangeboden lagen
Duitsche banknoten; er schijnen ‘nog steeds biljetten
uit Duitschland gesmokkeld te worden. Was er tot
4 September nog vraag van de zijde an Duitschers,
die van de gelegenheid gebruik wilden maken om
hun onjuist opgegeven financiëele zaken met het Rijk te regélen, toen na dien datum ook de vraag
van die zijde wegbieef, liep de koers scherp terug
en kwam op ca. 57.50. Gisteren was er weder en
kleine
,
vraag te bespeuren.

LONDE, 11 ‘SEPTEMBER 1933.

Op de’ geldmarkt werd de toestand weder gemak-
kelijker dan ooit. Daggeld was nu en dan moeilijk
‘tegen 3’
,
pOt. te ‘plaatsen. ‘ ‘ . –
De’ dis,contomarkt was eveneens, flauw estemd.
•Drie-maands prima hankaccepten noteeren
Iie
pOt.
“bij zeer geringen, omzet. De nieuwe schatkistpromes-
îen werden tegen een’ fractie boven
Iie
pOt. toege-
wezen.

1.
Op de deviezenmarkt ontwikkelde zich
in
de tweede
helft van de’week een vaste stemrning ‘voor, Sterling.
Ook: heden •zijn de koersen. der: goudlanden zwak.
Francs eindigen, op 82% en Guldens op 8:02. Dollars
zijn eveneens zwakker ‘op 4.54 ,,
‘,:
” •’,’;

712

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

HET ONTWERP VAN WET TOT WIJZIGING

DER CRISISINVOERWET.

Dit wetsontwerp kan men gevoegelijk beschouwen
als, een neerslag in onze nationale wetgeving van
het mislukken der Londensche conferentie. Men mag
aannemen, dat ook andere landen bezig zijn zich voor
een voortzetting van den handelsoorlog uit te rusten,
dat zij hun handelspolitieke wapenen slijpen en dat
zij hun aandacht besteden aan het uitvinden van
nieuw ,,noch nicht dagewesenes” handelsoorlogtuig. Oontingenteering was reeds zoo’n nieuw wapen, dat
geheel andere wonden veroorzaakt dan het klassieke
wapen op dit gebied: de verhooging van de invoer-
rechten.
Het aanhangige ontwerp beteekent een verfijning
van dit nieuwe wapen. Reeds bij een oppervlakkige lezing van de M. v. T.
bemerkt men, dat dit wetsvoorstel voor alles zijn ont-
staan dankt aan overwegingen van actieve-handels-
politieken aard. Nadat dit voorstel is aangenomen,
zal men mogen constateeren, dat het wapenarsenaal
van onze Regeering op handelspolitiek gebied ,,up to
date” is. De Olearingwet, de Retorsiewet en straks
de Gewijzigde Crisisinvoerwet. De pleitbezorgers van
de actieve handelspolitiek kunnen tevreden zijn, het
terrein is voor den aanval voorbereid, de meest-be-
gunstigde-natie-clausule is uitgehold, de wacht is
thans nog slechts op het sein voor aanvallen.

Toch lijkt ons de overwinning voor de aanhangers
van de actieve handelspolitiek (en zulks geldt ook
voor de protectionisten hier te lande) een Pyrrhus-
overwinning. De eeuwige waarheid, die er steekt in
het gebod van vrij en onbelemmerd handelsverkeer
tusschen de volken en het groote belang, dat juist
ons land door historie en ligging, afgezien van elke
idealistische overweging, daarbij heeft, zijn onaange-
tast. Het zijn slechts de omstandigheden, die onze
Regeering deze richting opdrjven. Ons land is te
klein om op handelspolitiek gebied de rol van den
idealist, zij het dan van den praktischen idealist, te
gaan spelen. Wij zouden gladweg onder de voeten ge-
loopen worden, nu op handelspolitiek gebied traditie
en bezonkenheid vrijwel niet meer bestaan, maar men
elkaar met allerhande middelen
bestrijdt
(men denke
aan het ,,geniepig wapen” der valuta-depreciatie).
Men kan haast zeggen, dat het aspect van dien strijd zich bijna dagelijks wijzigt en het is alleszins begrij-
pelijk, dat onze Regeering aan de volksvertegenwoor-
diging de middelen vraagt om zich in dien strijd met kans op succes te weer te kunnen stellen en een bres
in de stellingen van den vijand te kunnen schieten.

Dit is o.i. heel iets anders dan het bewust gaan
voeren van een actieve handelspolitiek in een periode,
waarin de ontwikkeling op handelspolitiek gebied
zich met geleideljkheid voltrekt, zooals de aanhan-
gers van de actieve handelspolitiek steeds gewild hebben. In zoo’n periode doet men als klein land,
dat zulk een groot belang heeft bij den
vrijen
handel, beter de landen, waarmede men handelsbetrekkingen
onderhoudt, niet noodeloos met branie-achtige han-
delspolitieke maatregelen te prikkelen. In normale
tijden zijn het bezwaren van tactischen aard, die
tegen het voeren van actieve handelspolitiek moeten
worden ingebracht; in zulke tijden moeten wij niet
aanvallen. Thans echter komt het er op aan om ons
te verdedigen en moet onze regeering de middelen
daartoe tot hare beschikking hebben.
Er dreigen hier echter groote gevaren. Wij Neder-landers zijn geen volk voor straatrevoluties. Wij zijn
daarvoor te nuchter. Dit neemt echter niet weg, dat
de politieke ontwikkeling in de landen rondom ons,
ongemerkt haast, hier te lande invloed heeft op ons
staatsbestel. Aan de overheerschende positie van het
Parlement in het staatsbestuur is hier te lande in de
laatste
tijden
reeds ernstig afbreuk gedaan. Acht
men die overheerschende positie van het Parlement
één van de postulaten van de democratie (o.i. is zulks

INHOUD.

8hz.

HEr
ONTWERP VAN WET TOT WIJZIGING DER ORISIS-

INVOERWET
door
Mr. Dr. E. Tekenbroek ……… … 712

Nederlandscli-Indië en de gouden standaard door
Mr.

D. Hulshoff Pol …………………………….714

Het zilvervraagstuk te Londen door
Mr. W. J. L. van Es 717

De contingenteering van bladzink in strijd met de crisis-

invoerwet? ………………………………..
719

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

De staatsbegrooting van Zuid-Afrika voor
1933-1934.
Huipverleening aan den landbouw door
Prof. Dr.
C.
G.
W. Schuman ………
…………………720

AANTEEKENINGEN;

Koop- en pachtprjzen van land in Nederland in het

begin van de crisis ……………………….
722

Tekst van de zilverovereenkomst………………
723

MAANDOIJFERS;

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen……….
723

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
724-730

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

niet juist), dan kan men zeggen, dat ook hier te
lande de democratie reeds ernstig beknot is. Delega-
tie aan de uitvoerende macht op essentiëele punten
is eer regel dan uitzondering voor vele wetten, die
onze Volksvertegenwoordiging in den laatsten tijd
aanneemt. Niet het minst is zulks het geval bij de
wetten, die betrekking hebben op de regeling van ons
economisch leven, t.w. de z.g. crisiswetten en de wet-
ten, die onze Regeering de middelen moeten ver-
schaffen om op handelspolitiek gebied vruchtdra-
gend werkzaam te kunnen zijn. Het aanhangige
wetsvoorstel maakt daarop geen uitzondering. In
haar nieuwen vorm zal de Orisisinvoerwet aan onze
Regeering, tot 1938 toe, de vrije hand laten bij
het nemen van maatregelen, die voor ons econo-
misch leven en voor onze economische verhouding
met andere landen van essentieel belang zijn. De
retrospectieve contrôle van het Parlement op de con-
tingenteeringsmaatregelen, door het bekende amende-
ment-Oud in de Crisisinvoerwet, zooals zij thans luidt, opgenomen, zal komen te vervallen en een
nieuw amendement-Oud valt zeker niet te verwach-
ten. Het zal ons ten zeerste benieuwen of één van de
thans zitting hebbende Kamerleden de rol van het
toenmalige Kamerlid Oud zal overnemen. Wij geloo-
ven het niet en zoo het al mocht gebeuren, zal hij
naar alle
waarschijnlijkheid
met zijn poging om den
invloed van het Parlement op de contingenteerings-
politiek te behouden, geen succes hebben. De voorgestelde wijziging dient om onze Regeering
ruil-objecten bij eventueele onderhandelingen te
geven; met die doelstelling is onvereenigbaar de mo-gelijkheid, dat het Parlement een paar maanden later
weigert zijn goedkeuring aan het aangeboden contin-
gent te verleenen. In normale tijden, waarin het tem-
po der ontwikkeling rustiger is en de vraagstukken,
waarvoor de overheid gesteld worden, niet op korten
termijn telkens van aspect veranderen, en op korten
termijn opgelost dienen te worden, heeft een derge-
lijke achteraf-contrôle groote beteekenis, omdat de
kans op, het nemen van verkeerde beslissingen er ge
ringer door wordt. In het huidig tijdbestek moet men
dit voordeel prijsgeven en kan men slechts vertrou-
wen op de kunde en het doorzicht van hen, die ge-
roepen zijn ons land te besturen.
Wij leggen o.i. hier den vinger op één van de groot-
ste nadeelen van de huidige ontwikkelingstendens in
ons staatsbestuur. Autocratie is te aanvaarden en
heeft vele voordeelen, zoolang de macht in handen
is van hen, die tegen hun taak opgewassen zijn en
van die macht gebruik maken om het algemeen wel-
zijn te behartigen. Zij is een groot gevaar als de

r
13 September 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

713

leiders ‘incapabel zijn of hun macht misbruiken om
slechts bepaalde categorieën (i.c. bepaalde takken van
productie) te bevoordeelen.
Een handelspolitieke maatregel, in het bijzonder
een contingenteeringsmaatregel, grijpt abrupt in het
economisch leven in en brengt voor bepaalde groe-

S
pen voordeel en

voor an

dere groepen nadeel met zich. Dit is alleen verantwoord, indien men met zoo’n maat-
regel een doel beoogt, dat uitgaat boven het toeval-
lige bélang van bepaaldé groepen. Dit doel kan alleen
zijn het algemeene landsbelang. Het valt niet te ont-
kennen, dat ons economisch leven, nu de crisis reeds
verschillende jaren aanhoudt, een planmatige inslag begint te krijgen. Op tal van punten heeft de Regee-
ring moeten ingrijpen; dit geschiedde in dén beginne
opportunistisch, maar allengs ziet men in de crisis-
maatregelen een zeker systeem komen. Wij groeien
noodgedwongen naar een ,,Planwirtschaft”. Van be-
lang is daarbij te weten, volgens welk ,,Plan”, naar
welke doelstelling de Regeering te werk gaat. In wlke richting ziet de Regeering ons economisch
leven zich ontwikkelen, moeten wij ons verder idus-
trialiseeren, moeten wij onze landbouwproductie
,,abbauen”, is het aanbevelenswaardig, dat de Over-
heid op grootsche schaal publieke werken bij wijze
van werkverschaffing gaat entameeren etc.? Hoe-
wel men voelt, dat de Regeering in de laatste maan-
den aan het tasten •is, is omtrent het doel, dat de
Regeering uiteindelijk voor de oogen staat, weinig
bekend, zulks in tegenstelling met verschillende an-
dere landen. Toch gelooven wij, dat men er ook hier te lande niet aan zal kunnen ontkomen zich
duidelijk voor de oogen te stellen, wat men nu uit-
eindelijk wil. Daardoor zal het eerst mogelijk zijn
een criterium te krijgen, waaraan men al de regee-
ringsmaatregelen op economisch gebied kan toet-
sen, door n1 na te gaan of de maatregelen passen
in het kader van de doelstelling. Is zulks het geval,
clan ligt daarin tevens de rechtvaardiging van het
feit, dat door een regeeringsmaatregel (b.v. de af-
kondiging van een contingenteeringsbesluit) bepaalde groepen in het economisch leven bevoordeeld, andere
groepen benadeeld worden. Wij dienen dus te onder-
scheiden het plan, waarnaar onze Regeering werkt en
het feit of een bepaalde maatregel in dat plan past.
* *
*
Bezien wij van dit gezichtspunt uit het aanhan-
gige wetsvoorstel, dan staan wij reeds direct voor de
moeilijkheid om de vraag te beantwoorden•. .wat be-oogt onze Regeering met de contingenteeringsmaat-
regelen en passen zij in het plan. Wij tasten t.a.d.
in het duister, in het bijzonder wat betreft het laat-
ste deel dier vraag. Het kohit ons voor, dat autarkie
voor ons land niet de juiste doelstelling kan zijn. Door
onze historie en ligging en door de constellatie van
ons nationaal productie-apparaat, die daarvan het ge-
volg is, ican een ,,Wirtschaftsplan” voor ons land
slechts juist zijn, als daarbij voorop staat dë eisch, dat
wij een zoo groot mogelijk volumen weieldverkeer tot
ons trekken. Daarvoor is in de allereerste plaats noo-
dig een soepel en ,,konkurrenzfëhig” werkend pro-
ductie-apparaat, dus lage kostprjzen en een laag
hinnenlaridsch prijsniveau.

Met genoegen mag men constateeren, dat de Re-
geering blijkens den aanhef van de M. v. T. een open
oog heeft voor de verstarrende werking van de con-
tingenteeringsmaatregelen in hun huidigen vorm.
Zulks uit zich o.m. in het bekende feit, dat de in-
voercontingenten voor momenteel ,,dure” landen niet
ten volle uitgeput worden, terwijl er een roote be-

hoefte bestaat aan vergunningen voor invoer uit
,,goedkoope” landen, met als gevolg een prjsverhoo-gende werking in het binnenland. Dit euvel zou bin-
nen het raam van een stelsel van contingenteeringen
te verhelpen zijn, als men den handel vrij liet binnen
de perken’ van een totaal-contingent zelf het land van
invoer te kiezen. Tot dusverre was de algemeene
opinie, dat het invoeren van een dergelijk systeem

an vrije coiitingenteering afstuitte op de meest-
begunstigde-natie-clausule in onze handelstractaten.
Voor ons heeft dit argument steeds iets onhegrij-
pelijks gehad. Hoe kan het in strijd met de meest-
.begunstigde-natie-clausule zijn, als de handel op
.grond van de prijsverhoudingen er de voorkeur aan geeft in een bepaald land te koopen.
Nu, in de M. v. T. verklaard wordt,’ dat contingen-
teering van den invoer niet in strijd is met de
meest-begunstigde-natie-clausule, zou men verwach-
ten, dat de Regeering, teneinde het binnenlandsch
prijsniveau zooveel mogelijk te doen aanpassen aan het prijsniveau elders, zou voorstellen naar het vrije contingenteeringsstelsel over te gaan. Aan den han-
del zou dan worden overgelaten binnen de perken
van een totaal contingent, de landen van invoer uit
te kiezen, hetgeen er natuurlijk toe zou leiden, dat
‘in de allereerste plaats uit de ,,goedkoope” landen
geïmporteerd zou worden. Ook de aanhef van de
M. v. T. doet een dergelijk voorstel van de Regee-
ring verwachten, de Minister wijst daarin immers op de verstarring, die het huidige stelsel van con-
tingenteering met zich brengt.
Edoch, de voorgestelde wijziging gaat in een an-‘
Ldere richting, die geenszins een aanpassing van het binnen1andsch prijsniveau aan het prijsniveau eldes
waarborgt. Wel wordt ten deele gebroken met het
stelsel van proportioneele contingenteering, maar aan
-den importeerenden handel wordt niet de vrijheid
gegeven zelf uit te maken, uit welk land hij het meest
zal importeeren. De mogelijkheid van een grooten im–
port uit een bepaald land, zal niet worden bepaald
door de lage prijzen, waarvoor dat land de artikelen
aanbiedt, maar door het feit, of het land aan onzen
export voldoende faciliteiten verleent.

Voor den importeerenden handel heteekent de voor-gestélde wijziging dus geenszins zonder meer een ver-
betering. Integendeel als een ,,duur”-land aan onzen
.export zekere faciliteiten verleent en als gevolg daar-
van een hooger invoercontingent toebedeeld krijgt,
heeft de importeerende handel daaraan betrekkelijk
weinig of niets. Aangezien het proportioneele con-
.tingent voor alle landen verlaagd zal worden, en dus
ook voor de ,,goeclkoope” landen, heteekent de voorge-
stelde wijziging in zoo’n geval een ernstig nadeel
• voor den import. Het verstarringselement zal dan
nog sterker op den voorgrond treden en het binnen-
.landsch prijsniveau zal weer losser van het prijs-niveau op de wereldmarkten komen te staan. Het
moge in principe juist zijn tusschen den totalen in-
en uitvoer van ons land een zeker verband te leggen,
economisch beschouwd kan men de in- en uitvoerver-
houding met een enkel land
kwalijk
uit dat geheel
lichten. Acht men een laag binnenlandsch prijsnivean
een integreerend deel van ons ,,Wirtschaftsplan”,
dan moet men wel zeer sceptisch tegenover de voor-
gestelde, wijziging staan.
Intusschen is het voorstel van de Regeering
alleszins
begrijpelijk;
men wil uit de Orisisinvoer-
wet een handelspolitiek wapen smeden om voor
ônzen export openingen te maken. De voorgestelde
wijziging is dan ook vooral in het belang van onzen
export. Wij kunnen ons niet aan den indruk onttrek-
ken, dat de M. v. T., voor zoover betreft de passages, waarin de belangen van den importhandel besproken
orden, niet bijster overtuigend is. Het voorstel
hinkt eigenlijk op twee gedachten. Men zegt de be-
langen van den importhandel te willen dienen, maar
in feite dient men de belangen van den exporthandel.

De voorgestelde wijziging kan slechts verdedigd w’or-
den, indien men een laag binnenlandsch prijsniveau
ons land niet in de eerste plaats van belang
acht. Daarvoor is een argument aan te voeren. Voor
het feit nl., dat alle landen vrijwel tot contingentee-

ring van den invoer zijn overgegaan, is het niet zoo-
zeer de prijs van de artikelen, maar de grootte van
de in het buitenland toegestane invoer-contingenten,
die de grootte van onzen export bepaalt. Wij doelden

714

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Sepleniber 1933

hierop, toen wij hierboven schreven, dat contingen-
teering van den invoer geheel andere wonden ver-
oorzaakt dan het klassieke protectionistische mid
dcl: de verhooging der invoerrechten.
De kracht van dit argument zal voornamelijk be-
paald worden door de internationale handelspolitieke
verhoudingen. Wij voor ons hellen over naar de mee-
niog dat, zeke.r ,,on the long run”, een laag binnen-landsch prijsniveau en een ,,Konkurrenzfiihig” bin-
nenlandsch productie-apparaat de grootte van de
exportmogelijkheden zal bepalen. Althans daarop
grooten invloed zal hebben. In verband daarmede ach-
ten wij het van belang, dat de politiek van de Re-
geering daarop gericht wordt. Voor den importhandel is ook van belang de voor-
gestelde wijziging van art. 2, t.w. cle invoeging van
een nieuw lid 2. Daarin wordt aan den Minister de
bevoegdheid gegeven om de importeurs, die goederen
importeeren op grond van een bijzonder invoercon-
tingent, dat aan een bepaald land is toegestaan,
zekere verplichtingen op te leggen, welke moeten
dienen ,,ter bevordering van normale marktverhou-
dingen in Nederland”. Het is niet erg duidelijk, wat
daarmede bedoeld wordt, maar het resultaat zal zijn,
dat de importhandel tot op zekere hoogte aan ban-

den wordt gelegd.

Aan het criterium van den overmatigen invoer
wordt vastgehouden. Veel waarde behoeft men o.i.
aan dit criterium niet toe te kennen. Het betreffen-de artikel in de Crisisinvoerwet is een caoutchouc-artikel. Trouwens uit de omschrijving ervan, die in
de M. v. T. terloops nog even gegeven wordt, blijkt

ook weer, dat met eenigen goeden wil elke contingen-
teeringsmaatregel er mede te verdedigen is. Men
mag zich derhalve afvragen, of het niet juister zou
zijn dit criterium, dat eigenlijk een passe-partout is, uit de wat te schrappen en de Regeering de vrijheid
te geven om een contingenteeringsmaatregel te ne-
men zoo deze ter bereiking van het ,,Wirtschafts-
plan”, dat haar voor de oogen staat, gewenscht is.
Een ander verstarri ugselement, door de Crisisin-
voerwet te weeg gebracht, ligt in het feit, dat aan
jonge opkomende ondernemingen, omdat zij niet over
voldoende importen in de basisjaren beschikken, en
derhalve slechts een zeer beperkt aantal invoerver-
guliningen kunnen krijgen, de mogelijkheid om zich
te ontwikkelen ontnomen wordt, om van nieuw op te
richten ondernemingen maar niet eens te spreken.
De Crisisinvoerwet leidt eigenlijk tot een stelsel van ,,geoctrooieerde ondernemingen”; cle octrooiverlee-
ning is afhankelijk van het al of niet beschikken over
facturen van importen in de basisj aren.

Toch is het voor een land van de allergrootste he-
teekenis, dat er een normaal verloop in de onderne-
mingen mogelijk is; dit is een waarborg voor een

krachtigen ondernemersstand. Het is bekend, dat de
autoriteiten een zekere coulance betoonen, voor wat
betreft het verleenen van bijzondere invoervergun-
ningen in bijzôndere gevallen. Dit neemt echter niet
weg, dat de toestanden op dit punt nog verre van
bevredigend zijn. In de praktijk hoort men veel kla-
gen over ongemotiveerde hevoorrechting van bepaalde
zaken en de bitterste verwijten, zoo niet verdacht-

makingen, uiten.
Bij
het heoordeelen van dergelijke
klachten etc. is groote voorzichtigheid geboden;
doorgaans gaan de klagers af op het uiterlijk der
feiten, die hen bekend zijn, zonder van de bijzondere
omstandigheden, welke tot het verleenen van bijzon-
dere vergunningen geleid hebben, kennis te dragen.
Dit neemt echter niet weg, dat het verleenen van
bijzondere vergunningen door ambtenaren leiden kan
tot favoritisme, zoo niet tot erge:r kwalen. Ook kan
het niet uitgesloten zijn, dat de ambtenaren fouten
maken bij de heoordeeling van een voorgelegd geval.
Al deze nadeelen zijn inhaerent aan elk contingen-
teeringsstelsel, waarbij het verleenen van invoerver-
gunningen afhankelijk is van de mogelijkheid factu-
ren van importen in vroegere jaren te kunnen over-

leggen. Trouwens overal waar de overheid ingrijpt
in het handeisleven en aan ambtenaren opgedragen wordt beslissingen te nemen, die voor çle onderne-
mers van waarde zijn, treden deze euvelen op.
Aangezien contingenteeringsmaatregelen voorloo-
pig wel niet gemist zullen kunnen worden, lijkt het
aanbevelenswaardig, indien de Regeering op dit punt
middelen heraamt, ten einde de natuurlijke plaats-
vervanging en vernieuwing, die er in elk gezond
economisch leven plaats moeten vinden, mogelijk te
maken. Het zal niet gemakkelijk zijn een dergelijke
regeling te maken, daar het voor de ambtenaren, die niet met de finesses van een bepaalde branche op de

hoogte zijn,
moeilijk
is te beoordeelen of de omstan-
digheden het verleenen van bijzondere vergunningen
rechtvaardigen. Zou de Commissie-Spauj aard niet
aangewezen kunnen worden als beroepscollege, waar-
bij men in beroep kan gaan tegen een afwijzende b-
schikking van de ambtenaren van het Crisisinvoer-
bureau op ecu verzoek om bijzondere invoerverguu-
ningen? Mr. Dr.
E. TEKENBROEK.

NEDERLANDSCH-INDIË EN DE GOUDEN STANDAARD.

De teerling is geworpen. De Regeering heeft zoo-
wel voor Nederland als voor zijne overzeesche ge-
westen beslist, dat de gouden standaard zal worden
gehandhaafd en zij heeft haar standpunt op zulk een
ondubbelzinnige en positieve wijze kenbaar gemaakt,
dat aan haar wil niet te twijfelen valt. In het ge-

heele Koninkrijk zal dus een nog verder gaand defla-
tie-proces in gang moeten worden gebracht om het mogelijk te maken, dat de gouden standaard inder-
daad gehandhaafd wordt. Een gemakkelijke taak
heeft de Regeering zeker niet voor den boeg.
Intusschen zal de controyers: reflatie (inclusief
prijsgeving van den gouden standaard) of deflatie
nog wel heel wat pennen en monden in beweging
brengen. De reflationisten, wier aantal zeker niet
gering moet worden geacht, zijn het met de Regee-
ringspolitiek geheel oneens, de deflationisten juichen
haar echter in alle opzichten toe.
De voor- en nadeelen van beide stelsels zijn voor
het moederland reeds verschillende malen uiteenge-
zet. Daarentegen hebben de factoren, welke dit vraag-
stuk in Nederlandsch-Indië beheerschen, tot dusverre
weinig aandacht gevonden, zoodat een bespreking
daarvan wellicht haar nut kan hebben; dit is te meer het geval, waar de omstandigheden in Indië zoo ge-
heel anders zijn dan in Nederland.
* *
*
Als nadeelen van eene reflatie-politiek in Neder-
landsch-Indiö of althans als factoren, clie door de
bijzondere structuur van dat gewest een ontstentenis
van elders ojtredende voordeelen inhouden, kunnen
de volgende omstandigheden worden genoemd:
a. Hoewel aan stonds moet worden toegegeven, dat
een oordeelkundige reflatie-politiek in het algemeen
de prijsstijging in het binnenland en depreciatie ten
aanzien van het buitenland binnen bepaalde grenzen
kan houden en dus niet behoeft te leiden tot een ver-
nietiging van het ruilmiddel, zooals een kleine tien
jaren geleden in Duitschiand en Oostenrijk heeft
plaats gehad, kan toch bezwaarlijk worden ontkend,
dat zij een zeker risico met zich meebrengt. Dit risico
bestaat hierin, dat wanneer men de vermindering van
de koopkracht van liet ruilmiddel hijv. tot op twee/
derde zou willen terugbrengen, het zeer goed ken ge-
beuren, dat zij tot de helft teruggaat, zoodat men dan
ten dccle zijn doel voorbijschiet. Het gevaar is vooral
aanwezig, wanneer men een reflatia toepast als in de
Vereenigde Staten gebeurt, d.w.z. dat, althans voor-
loopig, veel meer de nadruk wordt gelegd op .eene
opdrijving van het prijsniveau in het binnenland dan
op een neerdrukken van de waarde der geldeenheid in het internationaal verkeer. Minder riskant is ech-
ter een politiek als in Engeland is gevolgd, welke
hierin bestaat, dat het volle gewicht wordt gelegd op
de depreciatie van de munt tegenover het buitenland,

13 September 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

715

terwijl eerst in de tweede plaats de binnenlandsche
prijsstijging (of althans de mindere prijsdaling in het
binnenland, vergeleken hij die in het buitenland) als consequentie aanvaard wordt; deze prijsstijging zou
clan naar verwachting bij een niet •te vergaande inter-
nationale waardevermindering tamelijk langzaam in
zijn werk gaan. Toch is ook deze politiek speciaal voor
Nederlandsch-Indië niet zonder ernstige bezwaren.
Indië heeft namelijk als debiteurland zeer geringe
kapitaalreserves, welke
tijdelijk
zouden moeten worden
aangesproken om tot stabilisatie te komen. Bedoeld
wordt hier de vorming naar Engelsch voorbeeld van een valutafonds (equalisation fund) uit eigen midde-
len ter stabiliseering der muntwaarde tegenover het
buitenland, welice door het telcort aan kapitaalreser-
ves waarschijnlijk op groote
moeilijkheden
zou stui-ten. Daarom zou Indië voor de vorming van een der-
gelijk fonds wel een valuta-leening moeten sluiten.
Het zou echter voor een zoodanig crediet in het bui-
tenland geen gehoor vinden; alleen Nederland zou kunnen he]pen. De moeite om een valuta-fonds te vormen en het algemeen besef van dezen toestand
zouden naar het mij vôorkomt do innerlijke weer-
stand van een gedeprocieerden Indischen gulden sterk
verminderen en derhalve het gevaar van een te ver
gaande waardevermindering in het leven roepen.
Het eenige middel om althans met eenige zekerheid
de grootste risico’s van een depreciatie van den In-
dischen gulden te ondervangen, zou daarom bestaan
in een gelijktijdige daling van de Nederlandsche en
de Indische munt met handhaving van de onderlinge
verhouding, waardoor de laatste dan door de eerste
zou worden opgehouden. Aldus zou eenzelfde systeem
worden toegepast als ten aanzien van het Pond Ster-
ling en den Britsch-Indischen Rupee. Het is dan ook
zeer waarschijnlijk, dat,
indien t.z.t. de gouden stan-

daard mocht worden prijsgegeven, dit tegelijkertijd
ten aanzien van den Nederlandschen en den mdi-
schen gulden zal geschieden.

Terwijl in landen met een zeer ontwikkeld ere-
dietwezen de deflatie is verscherpt door de na den val
van het Pond Sterling
in
September 1931 ingetreden
vertrouwenscrisis, heeft dit verschijnsel zich in Ne-
derlaudsch-Indië niet voorgedaan. Hoogstens kan men
zeggen, dat de Indische welvaart van de elders op-
getreden vertrouwenscrisis den weerslag heeft onder-
vonden. Doch een wezenlijke vertrouwenscrisis is in
Indië zelf niet opgetreden door de ontstentenis van
een wijdvertakt en verfijnd credietstelsel, zooals zich
dat in de meest moderne landen heeft ontwikkeld.
Naar het mij voorkomt vervalt hiermede voor Neder-
landsch-Indië een door toonaangevende geldtheoretici
meermalen aangevoerd argument ten gunste van
reflatie. De Indische deflatie is mijns inziens vooral
veroorzaakt door het feit, dat de prijzen der export-
producten, waarop de welvaart van Indië uitsluitend
berust, naar verhouding veel meer gedaald zijn dan
die van de importartikelen, zoodat de binnenlandsche
geldhoeveelheid via de handelsbalans sterk is afgeno-
men. Waar dus de inkrimping van het Indisch circu-
leerend geldquantum haar voornaamste oorzaak in
het buitenland vindt, zou, indien de Regeering later
niet bij machte zou blijken om den Indischen gulden
op goudbasis te handhaven, een geidpolitiek in En-
gelschen zin de voorkeur verdienen boven een refla-
tie-politiek naar Amerikaanschen trant, doch dit
stuit weer op de onder sub a. genoemde bezwaren.
Geheel in het midden latende of de crisis ver-
oorzaakt is door factoren aan de goederen- dan wel
aan de geldzijde of door beide, kan wel als vaststaan-
de worden aangenomen, dat de ongunstige positie van
eenige van de voornaamste producten, op welker
export de Indische welvaart steunt, te wijten is aan
omstandigheden, bij deze producten zelf gelegen. Dit
geldt in de eerste plaats voor suiker, rubber en tin,
waarvan de overproductie slechts door productiebe-
perking en het staken van steunmaatregelen kan wor-
den beëindigd. Hetzelfde kan waarschijnlijk ook van

cle petroleum worden gezegd in verband met de zeer
groote productie in de Vereenigde Staten. Het ligt
voor de hand, dat de situatie voor deze artikelen be-
zwaarlijk kan worden verbeterd door reflationistische maatregelen, die immers slechts monetaire beteekenis

hebben.
Geheel in tegenstelling tot Nederland, hee:f t.
Indië een zeer sterke aanpassing aan de daling der
groothandelsprijzen te zien gegeven: bonen., salaris-
sen, huren, detailprijzen zijn alle zeer sterk naar be-
neden gegaan. 1-loewel deze aanpassing door de cata-
strophale verlaging van de prijzen der exportproduc-
ten niet zoover is kunnen worden toegepast, dat de
bedrijven weer rendabel
zijn
geworden, is, zooals het,

laatste jaarverslag van De Javasche Bank opmerkt,
de positie dezer bedrijven daardoor toch zoo geworden,
dat bij een geringe opleving weer winst zal kunnen
worden gemaakt. Hiermede vervalt een belangrijk ar-
gument ten gunste van reflatie.
De omstandigheid, dat een belangrijk deel der
inheemsche bevolicing hetzij geheël, hetzij voor een
groot deel, nog in de productenhuishouding leeft en

dus buiten de geldhuishoucling staat, is ook een argu
ment tegen reflatie, omdat de betrokkenen van oen
dergelijke pol:itiek geen voordeel ondervinden, terwijl
zij van de deflatie geen last hebben.
In landen met gouden standaard, die een uitge-
breid en vijdvertakt credietwezen bezitten, doet zich
ingeval van belangrijke deflatie het bezwaar voor.
dat de vele binnenlandsche schulden op langen ‘ter-
mijn, zooals obligaties, pandhrieven, hypotheken,
sterk moeten worden gereduceerd teneinde de positie
van de debiteuren te verlichten. Dit is in sterke mate
met Nederland het geval. In Indië zijn cle omstandig-
heden anders, omdat een dergelijk credietstelsel daar te lande slechts in beperkte mate bestaat.
Nederlandseh-lndië heeft een groot bedrag aan
schulden jegens het buitenland; het wordt, voor zoover
het Land betreft, per eind 1933 geschat op anderhalf
milliard gulden. Daarnaast bestaan nog vaste rente-
gevende schulden van gemeenten en particuliere

lichamen.
De Landsschuld kan worden onderverdeeld in gul-densleeningen, waarvan het bedrag op nitimo van dit
jaar rond 1′ 945 millioen zal bedragen, dollarbeenin-
gen waarvan de guldenswaarde dan pl.m.
f
320 mii.-

lioen zal zijn en vlottende schuld, die op dat tijdstip,
voor zoover zij in Nederlaridsche guldens luidt, ongc

veer
f
200 millioen zal heloopen.

Het grootste deel der schulden op langen termijn is
dus aangegaan in guldens, met dien verstande, da
uitbetaling van rente en aflossing, hetzij krachtens
uitdrukkelijk vastgestelde voorwaarde, hetzij als stil-
zwijgend aanvaarde conci itie, zoowel in Nederlan dsch
als in Nederlandsch-Ïndisch geld kan geschieden.
Verder luidt een zeer groot bedrag aan vlottende
schuld in Nederlandsche guldens. Mocht de Indische
gulden alléén za]cken, dan zou dit dus een aanzienlijke
verzwaring van de Indische financiëele lasten betee-
icenen Bij een daling van den indischen gulden met
20 püt. zou het Indische Gouvernement zelf aan rente
en aflossing ten aanzien van de guldensleeningen en
vbottende schuld omstreeks
f 16
millioen in 1934
meer moeten betalen en voor den dienst van de dol-
larleeningen ongeveer
f 7
millioen. De hegrooting
ou dus in totaal met
f
23 millioen extra worden be-
last. Daarnaast zouden andere openbare lichamen en
particulieren, die schulden aan het buitenland heb-
ben, eveneens worden bezwaard. Ook op grond van
dozen factor zou daarom een eventueele ‘gelijktijdige
daling vn den Nederlandschen en den ludischen gul-
den te verkiezen zijn boven een uitsluitende depreciatie
van de Indische munt. Doch zelfs indien dat inder-
daad geschiedde zon een toeneming van den finan-
ciëelen druk, hoewel in veel mindere mate, niet ach-
terwege blijven. Immers zou voor rente en aflossing
der ten laste van het Gouvernement loopende dollar-
leeningen een bedrag meer moeten worden betaald,

716

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
September 1933

dat voor 1934 wordt geschat ap
f 7
millioen.

Nu moet natuurlijk worden toegegeven, dat een
prijsgeving van den gouden standaard, indien deze,
hetgeen wel te verwachten is, eenige opleving teweeg-
brengt, indirect verlichtend werkt ten aanzien van de
schuldenlast, omdat deze stabiel blijft, terwijl daar-
naast het niveau der inkomsten en andere uitgaven
stijgt. Een dergelijke factor is zeker niet te veron-
achtzamen, omdat rente en aflossing een belangrijk
deel van het budget vormen. Blijkens de in den Volks-
raad ingediende begrooting voor 1934 zal de rentelast
van de vaste schuld in dat jaar rond
f
59X
,
millioen

bedragen, de aflossing omstreeks
f
49 Y millioen en

de rente van de vlottende schuld
f
3 millioen, alles

tezamen dus
f 112
millioen. De totale uitgaven voor

1934 zullen
f
561 millioen bedragen, de inkomsten

f
446 millioen. Voor het geval, dat men er den voor-
keur aan zou geven den dienst der schulden verge-

lijkenderwijs te stellen naast de netto-uitgaven
(d.w.z. de uitgaven na aftrek van de rechtstreeks
daartegenover staaiade inkomsten), mogen de volgende
opgaven dienen: de netto-uitgaven in 1934 zullen be-

dragen
f
445 millioen en de zelfstandige inkomsten

f
330 millioen. De gunstige uitwerking ten aanzien
van de schuldenlast zal echter in het geval van een
prijsgeving van den gouden standaard niet moeten
worden overdreven. De verbetering in de budgetaire positie zal waarschijnlijk niet van dien aard zijn, dat
het dragen der schulden in belangrijke mate verlicht
zal worden: immers om de elders in dit artikel ge-
meende redenen zal de gunstige uitwerking van de

depreciatie van den gulden beperkt blijven.
h.
Wanneer Nederlandsch-Indië er in slaagt om
den gouden standaard te handhaven onder stipte beta-
ling zijner schulden, zou zijn overheidscrediet na de
crisis spoedig weder ongesehokt zijn. Bij loslating van
dien standaard zou het wantrouwen, dat reeds v66r de
crisis hij de geidgevers tegen de ,,moderne”, d.w.z.
min of meer ethische Regeeringspolitiek heeft ge-
heerscht, en dat thans scherpere vormen heeft aange-nomen, ook na de crisis nog lang kunnen voortduren.

* *
*

Tegenover de hiervoren genoemde nadeelen kun-
nen ook een aantal te verwehteu voordeelen worden
genoemd, die niijns inziens echter niet tegen de be-

zwaren opwegen:
1.. Aangezien Indië als kap:itaaldebiteurland veel
meer uit- dan invoert en dus een exportsaldo heeft,
zal een reflatie voor de handelsbalans per saldo onge-
twijfelci voordeelen voor den goederenhandel opleve-
ren. Tegenover cle prijsstijging van een naar hoeveel-
heid geringeren import staat immers de prijsstijging
van een veel omvangrijker export. Hierbij valt echter
te bedenken, dat zulks alleen het geval kan zijn bij
een reflatie, waarbij de depreciatie van het ruilmid-
dol tegenover het buitenland de binnenlaridsehe prijs-
stijging (of, vergeleken met andere landen, mindere
prijsdaling) achter zich laat, m.a.w. bij een reflatie
zooals Engeland die toepast. ingeval van een reflatie,
zooals die in de Vereenigde Staten plaats vindt, nl
waarbij de binnenlandsche prijsstijging althans in den eersten tijd voorop gaat, zal Nederlandsch-Indië dade-
lijk de grootst denkbare nadeelen ondervinden. Im-mers is Indië, geheel in tegenstelling tot de Amen-
kaansehe Republiek, een land dat zijn productie van
handelsgewassen en mineralen bijna geheel naar den
vreemde moet afzetten. Een toepassing van het Ame-
rikaansche reflatiestelsel zou dan ook voor ons over-
zeesch gewelt oogenblikkelijk fataal werken.
Het ,,Engelsche stelsel” zou derhalve zeker hooger-
genoemde voordeelen kunnen opleveren, welke nog
zouden worden vergroot door de stimulans, die de export, en de beperking, die de import ondervindt.
Doch deze voordeelen zijn aan den anderen kant be-
perkter dan men op het eerste gezicht zou meenen.
In de eerste plaats zouden de importgoederen, zoo-
als de ervaring geleerd heeft, dadelijk meer stijgen

dan de exportartikelen, zoodat in het exportsaldo de prjsverhooging der uitvoerartikelen niet volledig tot
uiting zou komen. Dit is te meer het geval, nu ver-
schillende koloniale exportprodueten aan overproduc-
tie lijden, meer nog dan de buitenlandsche indus-
tniëele importartikelen.
Dat de invoerartikelen meer zullen
stijgen
dan de
exportproducten ligt ook om andere redenen voor
de hand. Immers heeft een depreciatie van den In-
dischen gulden als onmiddellijk gevolg, dat de koop-
kracht tegenover buitenlandsche artikelen vermin-dert. De buitenlandsche producenten of exporteurs
kunnen echter moeilijk naar beneden gaan met hunne
prijzen, omdat zij dan verlies zouden lijden; de in
Indische guldens uitgedrukte prijzen van buitenland-
sehe goederen zullen dus in sterke mate de tendens
vertoonen tot het niveau der vroegere in buitenland-
sehe waarde uitgedrukte
prijzen
omhoog te gaan. De
prijzen der Indische exportartikelen zullen weliswaar
ook omhoog gaan, doch tevens veel meer dan de im-
portgoederen een tegengestelden druk naar beneden
ondervinden, omdat de intredende prijsstijging in In-
dische guldens den producenten ondanks toenemende
productielasten terstond eenige verlichting zal bren-
gen, maar dan ook direct een scherpere concur-
rentie zal doen optreden. De hier genoemde ten-
dens zal het duideljkst tot uiting komen, indien, zoo-
als langen tijd het geval is geweest, in de algemeene
conjunctuur de prijzen der fabnikaten neiging hebben
langzamer te dalen dan die der grondstoffen. Wan-
neer echter, zooals thans (voor hoe lang?) plaats vindt
als gevolg van het Amenikaansche experiment, de
grondstofprjzen meer neiging hebben om weer te stij-
gen, terwijl die der fabrikaten verder dalen, zal be-
doelde tendens zich toch indirect openbaren door in
Indië zelf de ontwikkeling der algemeene ,,trend” te vertragen. De door mij geschetste tendens blijft m.i. echter bestaan, hoe de wereldconjunctuur ook moge

zijn.
In de tweede plaats valt te voorzien, dat, juist
omdat in de afgeloopen jaren zich in Indië een
daling van bonen, salarissen, huren, enz.
)
deze fac-

toren bij een reflatie zeer snel in prijs zullen stijgen,
waardoor eventueele voordeelen der reflatie ten aan-
zien der productiekosten ten deele weer ongedaan ge-
maakt worden.

De toestand in Nederlandsch-Indië is in dit op-
zicht zoo enorm afwijkend van wat Westersche landen
te zien geven, waar bonen e.d. zoo moeilijk dalen in
een deflaticpeniode, doch omgekeerd hij reflatie niet
zoo spoedig stijgen. Wellicht zal men van meening
zijn, dat de afwezigheid van machtige vakvereeni-
gingen in Indië het den ondernemers gemakkelijk zal

maken een sterke
stijging
van bonen en salarissen
tegen te houden. Ik vrees echter het tegendeel, omdat
deze bonen en salarissen reeds zoo geducht gekort
zijn, dat de werkgevers het bij een intredende meer-
dere duurte daarbij niet zullen kunnen laten. Dit is
te meer het geval, omdat eenerzijds de prijzen der
exportproducten en anderzijds de kosten van levens-
onderhoud stijgen, zoodat aan den eenen kant de
ondernemers in een positie komen, dat zij het beter
kunnen betalen, doch aan den anderen kant de loon-
arbeiders met hunne zwaar besnoeide bonen in moei-

1)
In den Volksraad zijn klachten geuit over de hooge
transport-, telefoon-, telegraaf-, post- en electriciteitstarie-
ven, loods-, haven-, kade- en bakcngelden, welke niet nee-
menswaard zouden zijn verlaagd. Deze bedenking heeft tea
deele een grond van waarheid, doch is sterk overdreven,
omdat juist de transportkosten, welke van de hier ge-
noemde onkosten economisch van het meeste belang zijn,
in het algemeen zeer sterk zijn gedaald. Dit geldt zeer
beslist voor de spoorwegtarieven, die in verband niet cle
felle autoconcurrentie, telkens zijn verminderd. Ook de
scheepsvrachten zijn op de groote lijnen, waar doorvoer
naar het buitenland plaats vindt, buitengewoon sterk ver-
laagd wegens de concurrentie, al moet worden toege-
geven, dat op de niet in de algemeene i’outes liggende
lijnen de reductie te gering is geweest.

13 September 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

717

lijkheden zullen komen. Het onderhoud der Europe-
anen wordt vanzelf duurder, omdat zij vele goederen
uit het buitenland betrekken. Dat van de Inlanders is
den laatsten tijd zooveel goedkooper geworden, door-
dat veel meer rijst dan vroeger wordt verbouwd, die
in de plaats komt van hndelsgewassen of geteeld
wordt op gronden, welke vroeger in grondliuur aan
fabrieken werden afgestaan. Bij een betere conjunc-
tuur zal het aanbod van rijst terstond sterk vermin-
deren als gevolg van een meerdere uitoefening van
de cultuur van handelsgewassen en meerderen afstand
van grond in huur aan de ondernemingen. Voeg
daarbij dan nog de algemeene nervositeit, die zich
in een onevenwichtige maatschappij als de Indische
zal doen gelden, dan zijn zekr verschillende factoren aanwezig voor een stijging der kosten van levenson-
derhoud en dus van de bonen en salarissen.
Een dergelijke toeneming der nominale productie-
kosten- in Ifldië zou des te meer te betreuren zijn,
waar het neerdrukken van deze kosten met zooveel
succes heeft plaats gehad; zooals reeds werd opge
merkt, heeft De Javasche Bank zich ten deze in haar
laatste jaarverslag gerechtigd geacht tot de uitspraak,
dat de aanpassing reeds zulke groote vorderingen had
gemaakt, dat de bedrijven reeds bij een kleine ople-
ving weer rendabel zouden worden. Het zou derhalve
wel zeer jammer zijn, indien de daarvoor gedane
moeite en inspanning ten deele ongedaan gemaakt
werd. –
• In de derde plaats zal de stimulans, welke de
export zal ondervinden, ten deele worden geneutrali-
seerd door represaillemaatregelen van het buitenland.
Ook al zullen ten aanzien van verschillende produc-
ten drgelijke maatregelen niet worden genomen, om-
dat zij als grondstoffen niet kunnen worden gemist,
zoo zullen aai andere producten,
wo.
suiker, thee en
koffie, wellicht ook petroleum zeer zeker moeilijk-
heden in den weg worden gelegd. –
De- Indische scheepvaart zou van reflatie zeker
out hebben, vooral tegen de Japansche concurrentie
op dit gebied, voor zoover althans deze mededingirig
niet reeds door onderlinge afspraken is uitgesloten.
Echter valt te bedenken, dat, indien de Indische gul–
den alléén zou dalen, het voordeel beperkt zou blijven,
omdat de schepen zelf bijna alle in Nederland worden
gebouwd en betaald en een deel van het personeel op
de vaart tusschen Nederland en Indië bestaat uit
Nederlandsch personeel, dat in Nederlandsche gul-
dens wordt betaald. Deze factor zou een argument te
meer zijn voor de stelling om, indien de gouden stan-
daard zou moeten worden
prijsgegeven,
Nederland en
Indië te doen samengaan. Doch ook in dit geval zou het voordeel beperkter zijn dan op het eerste gezicht
zou schijnen, omdat een belangrijk deel der Indische scheepvaart inter-insulair is, en, al laat zich den laat-
sten tijd eene mededinging van Japansche zijde steeds meer gevoelen, toch in het algemeen nog niet zooveel
concurrentie van den vreemde ondervindt, aangezien de Nederlandsche scheepvaartbelangen er vrijwel al-
machtig zijn.

Afgezien hiervan-moet er op worden gewezen, – dat, voor zoover de onkosten der Indische scheepvaart door
inheemsche factoren worden beheerscht (bij’. bonen
van personeel, dit in Indië woonachtig is) reeds een
groote aanpassing aan de conjunctuur heeft plaats
gevonden, die weer ten deele ongedaan gemaakt zou
worden, indien tot reflatie werd overgegaan.
De Indische begrooting zou, althans op den duur,
van eenige opleving, als gevolg van reflatie, het gun-
stig resultaat ondervinden, hetgeen des te aangena-
mer zou zijn in verband met de hiervoren reeds uit-
eengezette beteekenis van de ten laste van het Land
loopende schulden. Toch moet men deze nuttige uit-
werking niet overschatten. Het eerste gevolg zal
immers zijn, dat de uitgaven door de meerdere
duurte stijgen. Daarnaast zullen de inkomsten voor
een groot deel niet dadelijk toenemen. Immers de in-
komsten- en vennootschapsbelastingen werpen hare

meerdere baten eerst later af, ‘omdat de aanslag
plaatsvindt over afgeboopen kalender- of boekjaren.
De invoerrechten zullen weliswaar, voor zoover zij
ad valorem rechten zijn, toenemen, omdat de waarde
der importgoederen stijgt, doch daartegenover staat
weer een tendens tot vermindeing, omdat de hoe-
veelheid van den invoer daalt, terwijl overigens de
specifieke invoerrechten per eenheid dezelfde blijven,
doch in verband met de inkrimping van den invoer
in totaal minder zullen opleveren. De ervaring heeft overigens
bijvoorbeeld
in Enge-
land geleerd, dat ondanks de meerdere inkomsten als
gevolg van de reflatie, tal van bezuinigingsmaatrege-len toch zullen moeten worden doorgevoerd.
Alles bijeengenomen verdient het daarom de voor-
keur om door te gaan op den eenmaal ingeslagen weg
en door verdergaande bezuinigingen onder gelijktij-
dige handhaving van den gouden standaard het be-
grootingsevenwicht te herstellen.

De inheemsche bevolking ondervindt soms last
van de omstandigheid, dat zij hare belastingen moei-
lijk kan opbrengen in verband met de sterke prijs-
daling van hare producten. Eene reflatie zou in dit
opzicht wel verlichting kunnen brengen, doch het-
zelfde resultaat wordt reeds bereikt door de van Re-
geeringswege ingevoerde beperking van den invoer
van rijst, door den op sommige plaatsen toegepaste
Regeeringsopkoop van rijst, waardoor te vergaande
prijsdaling van dit product wordt voorkomen of zelfs
eene prijsstijging in het leven wordt geroepen en
door de veel toegepaste, gedeeltelijke kwijtschelding
van de landrente.

Het wil mij daarom voorkomen, dat per saldo eene
handhaving van den gouden standaard in Neder-
landsch-Indië de voorkeur verdient boven eene prijs-
geving daarvan. De aanpassing aan de crisis is reeds
zeer ver voortgeschreden en het verdient alle aanbe-
veling deze aanpassing nog verder te laten voortgaan.
De tot dusverre gebrachte offers zouden -anders voor
een deel vruchteloos zijn geweest.

De, gebeurtenissen in Amerika zijn mijn inziens
meer een reden om den gouden standaard te behouden
dan om hem prijs te geven. Van- tweeën één: 6f het
Amerikaansche experiment mislukt, 6f het gelukt. In het eerste geval zal men achteraf blij kunnen zijn het
voorbeeld van ‘de Vereenigde Staten van Amerika niet
te hebben gevolgd. In het tweede geval zal zich bui-
ten Nederlandsch-Indië – en déârom is het juist te
doen – een blijvend herstel voordoen, waarvan Indië
zelf in ruime mate zal profiteeren. Men is dan in de
aangename situatie, dat men de Vereenigde Staten
de kastanjes uit het vuur heeft laten halen.
HULSHOFF POL.

HET ZÎLVERVRAAGSTUK TE LONDEN.

Lang v66r de Londensche Conferentie, was er een
sterke gedachtestrooming over de geheele wereld

merkbaar, meenend, ‘dat deze depressie mede het ge-
volg was van een algemeene overproductie, 66k van
zilver, waardoor de koopkracht van het Verre Oosten
was aangetast. Met zilver op
1
/3
van de waarde van
1925, was de koopkracht der Zilverwereld tot
Y
3
ge-
daald. Door den prijs van zilver tegenover goud te
herstellen op dien van 1925 zou de koopkracht toe-
nemen, de welvaart der goudwereld stijgen door ver– naeerderde’n export tegen loonende prijzen. Behalve
in overproductie, zag men de oorzaak dier waarde-
daling ook in verminderde consumptie, doordat sedert
1914 zilver vrijwel geheel uit de wettige dekking
van bankpapier verdwenen was in Europa, verder in
versterkt aanbod uit ,,voorraad”, hetzij uit ,,dekking”,
“hetzij door ontmunting van teekengeld, en vermin-
derde consumptie door verlaging van het gehalte der
teekenmunt in welhaast alle staten der Goud

wereld.
Daar zilver voornamelijk bijproduct is van lood, zink,
koper- en goudwinning, had productie-vermindering,
voor suiker, tin enz. toegepast, weinig zin, zij was

718

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

door de verminderde productie dier andere metalen
reeds sterk ingekrompen.
De campagne tot revalorisatie van zilver streefde
dus naar:
a)
toelating van zilver in de wettige dekking;
b)
herstel van birnetallisme (symmetalisme);
c)
ver-
zwaring van zilveren teekenmunt;
d)
beperking van
verkoopen uit regeeringsvoorraden.
Nog op Mei 1933 had de Senaat der V. S. een
Resolutie aangenomen, den President aansporeud om
een internationale samenwerking te bewerken ten
einde de waardeverhouding van goud en zilver te
brengen op 16 : 1 (de officiëele ratio tijdens het
bimetallisme in de V. S. omstreeks 1837 was 15.99 : 1,
in de Latijnsche muntunie tot 1873 151 : 1). De
gemiddelde vrije waardeverhouding van 1902-1914,
en in 1929, was 40 : 1, in December 1932 was zij
zelfs 80 : 1, thans ongeveer 75 : 1. Het voorstel van
den Senaat beteekende dus herstel van den zilver-
prijs omstreeks 3anuari 1920, toen goud in zijn daling
tot beneden het niveau van 1873 was gedaald, zoo-
dat Nederland’s teekenmuut agio deed boven zijn
goud-waarde.
Deze grootscheepsche opzet is te Londen in de
kiem gesmoord. De actie moest vastloopen, omdat zij
op een verkeerd inzicht berustte.
De koopkracht van een land heeft niets te maken
met het veranderen van de waarde van zijn standaard
tegenover den standaard van het buitenland, maar
met de fluctuaties van den eigen standaard tegen-
over het binnenlandsche en buitenlandsche
goederen-
prjjsniv eau.
Een volstrekt stabiele metaalstandaard is ondenk-
baar. Even ondenkbaar is een absolute stabiliteit van
de waarde van goederen in theorie (men kan natuur-
lijk trachten stabiliteit tegenover den standaard te
bereiken door managed currency, gegrond op een
groep der voornaamste goederen). Maar de theorie
daargelaten, drukt ,,welvaart” zich meestal uit in
een door verbeterde productie toenemende consump-
tie bij langzaam dalende goedereuprijzen. Practisch
komt dit weinig voor, maar ontstaat er ,,schijnwel-
vaart” door stijgende goederenprijzen, vermoedelijk
door toenemende productie van standaard-metaal,
aanleiding gevend tot een reactie, doordat door toe-
nemenden kostprijs
van de productie van standaard-
metaal, zijn productie vermindert en relatieve
schaarschte ontstaat. De praktijk schijnt aan te diii-
den, dat de depressie intreedt ongeveer twee Jaar,
nadat de productie van standaard-metaal vermindert,
en dat, na depressie, het zes jaar duurt, eer zelfs een
sterk vermeerderde productie van standaardmetaal
den prijsval stuit
(de periode 1914-1933 draagt een
geheel eigen karakter, en hangt samen met de goud-
beweging door den oorlog en de herstelbetalingen,
naast een aantal andere oorlogsgevolgen).

De visie nu van de voorstanders van revalorisatie van zilver was geheel onjuist. Zilver was tegenover
goederen al sedert 1914 vrij stabiel gebleven, in alle
opzichten stabieler dan goud, met neiging tot hooger goederenprijzen, mede tengevolge van hooger bonen
en lasten in de zilverwereld. Dit heeft zeker tot in
1931 geduurd. Vandaar dat het jaarverslag van de
Honkong & Shanghai Banking Corporation, de groot-
ste Westersche Bank-instelling in het Verre Oosten,
over het jaar 1931 de volgende opmerkelijke uiting
heeft: dat in tegenstelling tot wat men zou verwach-
ten bij de daling van zilver, China een toenemend
passieve handelsbalans had, en tevens genoot van het
voordeel, dat zijn muntstelsel, niet gebonden aan
goud, en zich aanpassend aan de inheemsche goede-
renprijzen, een standvastig binnenlandsch prijspeil
veroorzaakte.
Er was dus geenerlei verschijnsel van economische
crisis in China tot in dat jaar. Wel is opmerkelijk
de naïeve verklaring van dat feit, ni. door ,,een munt,
die zich aan de goederen aanpastte”.
Ook de in- en exportstatistieken bewijzen, dat China

in toenemende mate kocht, maar dat het buitenland,
door crisis verlamd en verarmd, in mindere mate kocht.

De verklaring is dan ook geheel anders. Niet zil-
ver was gedaald, noch goederen, maar goud was ge-
stegen. En de export-productie der goudwereld zat
op te hooge starre lasten van bonen, belastingen,
vaste kapitaallasten, om zich aan te passen aan de
Vrij werkende wet van vraag en aanbod, waarbij de
zilverwereld, heel natuurlijk, weigerde te koopen
tegen in goud ,,opgehouden” goederenprijzen. De
A.merikaansche tarwemarkt, de Ned.-Indische suiker-
markt ondervonden dat, maar ook de producenten
van industriëele eindproducten. China greep over de
geheele
lijn
naar ,,Ersatz”, het at inheemsche maïs,
en geen Amerikaansch tarwemeel, het plaatste bestel-
lingen van industrie-producten in eigen land, zoodat
China, volgens het jaarverslag 1932 van de ,,Bank of
China” (centrale bank), zijn industrie uitbreidde.
Verre van depressie, was er een koortsachtige acti-
viteit, tengevolge van de – door de goudrijzing –
verlamde concurrentie-mogelijkheid van het Westen.
De tweede fout was, dat een kunstmatige opdrij-
ving van zilver, China zou brengen in een monetaire
depressie, analoog aan de Europeesche.
Een derde fout was, dat bij een wereldvoorraad
van 450 millioen KG. zilver, prijsopdrijving niet mo-
gelijk zou blijken, dan op langen termijn, tenzij men
erin slaagde goud naar beneden te doen komen, door
in de goudwereld
op goud te besparen,
door in ruime mate zilver te bezigen als vervanger van goud, hetzij
in de ,,dekking”, hetzij als internationaal rui]middel
tot handhaving van wereld-wisselkoersen.
M.a.w. het zilvervraagstuk was niet een vraagstuk,
hoe door vermeerderde consumptie of verminderde
productie van zilver, tot
prijsstijging
van zilver te
komen, maar hoe, door verminderde vraag naar goud,
het goud naar beneden te krijgen, en daardoor een
prijsherstel van zilver
tezamen met goederen
te ver-
krijgen, ter vermeerdering van de welvaart der ver-
lamde goudwereld. De Zilverwereld fara da se.
Maar tegenover de verkeerde opvatting, die ook de
Amerikaansche Senaat had, stond een starre op-
vatting van de tegenpartij, die deze crisis voorname-
lijk ziet als een overproductie-crisis; aan stabiliteit
van zilver, tegenover abnormale schommelingen van
goud, niet gelooft, en die dus wars was van wat zij
,,experimenten” noemt.
Onmiddellijk is al het mogelijke gedaan om het
kind met het vuile badwater weg te werpen. Men
wilde zelfs het bimetallisme niet nader onderzoeken.
Wel werd aanvankelijk een bescheiden resolutie aan-
genomen, dat men zou streven naar verlaging der
gouddekking tot 25 pCt., en daarnaast zilver zou toe-
laten, maar elk land zou voor zich daarover beslissen. En ook dat schijnt blijkens dagbladberichten met een-
parige stemmen te zijn verworpen in de slotvergade-
ring: geen zilver in de dekking.
Het eenige wat bereikt werd was een aansporing
om het zilvergehalte van teeken en pasmunt te ver-
hoogen, kleine papiercoupures door zilver te vervan-
gen. Verder kwam een ontwerp-overeenkomst tot
stand, waarbij de zilverproduceerende landen (V. S., Mexico, Australië, Canada, Peru, maar niet Bolivia),
zich verbonden maximaal 35 millioen oz. van Britsch-
Indië te koopen, dat zich daartegenover verbond niet meer dan die hoeveelheid uit voorraad te verkoopen.
China beloofde geen zilver standaardgeld te ontmun-
ten, maar kan baar zilver verkoopen. (Daarvan is
alleen reeds te Shanghai een voorraad van 126 mil-
lioen oz. maar het dient zoowel als dekking van bil-jetten, als tot wisselkoers-reserve, en moet dus kun-
nen worden uitgevoerd). Deze vijf productielanden
verbinden zich geen regeeringszilver te verkoopen, de
particuliere producenten
blijven
vrij. De Overeen-
komst duurt van 1 aan. 1934 tot 31 Dec. 1938
1)

De groote actie is dus op niets uitgeloopen. Want
1)
Zie
de tekst van deze overeenkomst in de rubriek
,,Aanteekeningen”.

13 September 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

719

deze overeenkomst heeft, tegenover den wereldvoor-
raad van 450 millioen KG., niet de minste beteekenis
Er bestaat geen zilverprobleem. Sedert 1920-1930,
was de vrije markt (chemische industrie, edelmetaal-
industrie, standaardgeld ,,schat”), in staat 220 mii-
lioen oz. nieuwe productie, en 35 millioen oz. ,,ont-
Tnunting” per jaar op
te nemen.,
zonder dat het even-
wicht tusschen zilver en goederen werd verstoord. Voor zoover er waardedaling van 7ilver tegenover
goederen bestond, was dit het gevolg van prijsophou-
ding in de goudwereid eenerzijds, gepaard aan voor-
raad-opstapeling anderzijds, die na Juli 1931 tot de
bekende débacle leidde, waardoor plotseling de goe-
(leren beneden zilver zakten.

Moge het eindelijk tot de voorvechters van zilver
als ruilmiddel doordringen, dat slechts schijnbaar
een zilvervraagstuk bestaat. Hoezeer de slag verloren
lijkt, de toestand is in werkelijkheid opgeklaard.
Niet het zilver verloor den slag, maar de economie
der goudwereld staat voor een verzuimde kans. De
voortduur der depressie in de landen met gouden
standaard – hoe gering vergeleken bij de rest der
wereld – zal nopen tot het inzicht, dat hun welvaart
gestrand is op overschatting van het goud. 1-let kan
jaren duren, maar schade en schande zijn de beste
leerschool.
VAN
Es.

DE CONTINGENTEERINC VAN BLADZINK IN STRIJD
MET DE CRISISINVOERWET?

Men schrijft ons:

Bij Koninklijk besluit van 29 Juni 1933, No. 37,
is de invoer van bladzink gedurende een tijdvak van
zes maanden – ingaande op 1 Juni 1933 – gecon-
tingenteerd tot 80 pOt. van den gemiddelden invoer
per zes maanden gedurende de jaren 1931 en 1932.
Bij Koninklijke boodschap van 23 Augustus 1933 is
het wetsontwerp ingediend tot voorziening in dat
verbod van invoer.
De contingenteering krachtens de Crisisinvoerwet
is blijkens de considerans daarvan gericht tegen over-
matigen invoer van goederen uit het buitenland.
Vandaar dat bij een nieuwe contingenteering de be-
laugstelling allereerst uitgaat naar den toestand van
de handelsbalans met betrekking tot het artikel,
waarvan de invoer aan banden is gelegd. In het on-
derhavige geval leidt het raadplegen van de handels-
statistieken nu tot een al zeer onbevredigende uit-
komst, zooals uit de onderstaande gegevens blijkt.

Invoer

Uitvoer

(in 1000 KG.)

(in 1000 KG.)

1929 ………..9.222

3.029

1930 ………..9.245

2.462

1931 ………..9.416

4.815

1932 ………..7.122

4.158

Jan.JJun.
1932 ………..2.787

1.788
11

1933 ………..4.240

2.725 Tanneer
wij de vergelijking beperken tot de eerste
halfj aren van de laatstverloopen kalenderj aren, dan
worden de cijfers (in 1000 KG.) als volgt:
Jan.fJuni van:

Invoer

Uitvoer

Invoersaldo
1930 ……….4.668

1.218

3.450
1931 ………..

4.525

2.296

2.229
.1932 ……….2.787

1.788

999
1933 ……….4.240

2.725

1.515
Aan de hand van deze cijfers kan een onbevooroor-
deeld toeschouwer niet anders besluiten dan
dat van
overmatigheid van invoer peen sprake is geweest.
Het
ergste wat kan worden beweerd is, dat de abnormaal
lage invoer in 1932 is gevolgd door normaler invoer-
cijfers, vaarnaast intusscheu
de uitvoer grooter is
geweest dan te voren het geval was.

Deze gang van zaken bij den invoer kan niemand
verbazen, wanneer men denkt aan den zeer slechten
toestand, waarin de bouwnijverheid in 1932 heeft ver-
keerd en aan de krachtige opleving, welke in 1933 is
ingetreden. De laatste aflevering van ,,De Nederland-
sche Conjunctuur” spreekt niet voor niets van ,,het
zeer groote aantal woningen, met den bouw waarvan

in de eerste maanden van dit jaar een aanvang is
gemaakt, en dat de overeen komstige cijfers van de
laatste jaren

ook die van hoogconjunctuur –
over-
treft” (wij cursiveeren).
Onder deze omstandigheden beloofde de Memorie

van Toelichting tot de goedkeuringswet belangwek-
kende lectuur. De nieuwsgierigheid werd nog meer
gespannen, toen een artikel in de Nieuwe Rotter-
damsche Courant van 19 Juli het bevreemdende be-
richt bracht, dat de aanleiding tot deze contingentee-
ring was gelegen in mislukking van kartelonderhan-
delingen tusschen de Nederlandsche, Duitsche en Bel-
gische belanghebbenden. De vraag, of een wet, die
volgens haar Memorie van Toelichting beoogt den
invoer binnen de perken van het normale te houden,
mag worden gebruikt als wapen in een commerciëelen
belangenstrjd tusschen particulieren, lag voor de
hand.

Uit de thans verschenen Memorie van Toelichting
tot het bladzink-wetsontwerp blijkt, dat het dag-

bladbericht juist was. Op de Nederlandsche blad-
zinkmarkt is, naar de Minister ons mededeelt, ,,eeu
heftige strijd gevoerd tusschen twee buitenland-
sche producentengroepen onderling en de Nederland-
sche zinkpletterijeu; een van deze buitenlandsche
groepen, die in een hecht kartelverband is georgani-
seerd, heeft zich door het voeren van een scherpen
prijsstrijd eeii steeds grooter aandeel op de binnen-

landsche markt weten te verzekeren.” Het is niet
moeilijk in deze anonyme producentengroepen Duitsch-
land en België te herkennen. Een blik in de handels-
statistiek geeft althans leven en kleur aan het in
de M. v. T. vertoonde handelspolitieke schimmen-spel, zooals de onderstaande cijfers kunnen beves-
tigen.
Eerste

Invoer uit:
halfjaar:

Duitschiand

Belgiii
1930

……….741

.

3.58E
1931

……….776

3.494
1932 ……….727

1.909
1933 ……….2.004

2.007
Het moet erkend worden, dat de Belgische expor-
teurs naar Nederland er Vrij droevig afkomen en dat
de Duitschers hun afzet naar ons land flink hebben uit-
gebreid. Doch zijn wij de hoeders van onze Belgische broeders? Zoolang zij het gelag betalen en de geheele
invoer niet te zeer stijgt, is er
voor ons
immers geen
sprake van overmatigheid van invoer? De Memorie

van Toelichting tot de Crisisinvoerwet heeft destijds
verzekerd, dat de meestbegunstiging zou worden ge-
eerbiedigd, ja
stiptelijk.
1)
Houdt de regeering zich
daaraan, wanneer zij den invoer afzonderlijk gaat be-
schouwen naar de landen van herkomst, en een land,
welks producenten naar voren komen ten koste van
een anderen vreemden concurrent, gaat besnoeien,
uiteraard ten bate van dien laatsten, daar zij immers
beiden hun contingenten vastgesteld zien naar den
invoer in vroeger jaren, toen de bordjes nog niet
waren verhangen? Nu schrijft de Minister in de Me-
morie van Toelichting tot het aanhangige wetsont-
werp wel, dat de toestand voor de Nederlandsche pro-
ducenten moeilijker wordt, doordat voor hen de moge-
lijkheid, om zich in Duitschland (althans in het land
van het hecht georganiseerde kartel) behoorlijken af-
zet te verzekeren, aanzienlijk is ingeperkt. Maar de
uitvoer kan hij geljkblijvenden invoer gerust 1000 ton per half jaar, zijnde met bijna de helft van den
uitvoer in het eerste halfjaar 1933, dalen, zonder dat
het invoersaldo zal stijgen boven het peil van 1930f’31.
En zelfs als dat zou zijn gebeurd, zou de invoer toch
nog niet overmatig zijn te noemen? Daarvoor is im-mers noodig een peil, dat bedenkelijk ligt boven dat
uit. normale jaren. Het lijkt er waarlijk niet veel
op, dat de Minister, zooals hij in de Memorie van
Antwoord tot de Crisisinvoerwet heeft beloofd, de
,,betrokken belangen naar hillijkheid tegen elkander

) Het thans aanhaugige wijzigingsontwerp is uiter-
aard te dezer zake niet van belang.

720

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

(heeft afgewogen)”. Ten bate van de binnenlandsche
zinkpletterijen (en de Belgische-exporteurs!) is oogen-schijnlijk zeer gemakkelijk het bestaan van overmatig-
heid van invoer aangenomen, waartegenover het be-
lang van de verbruikers blijkbaar niet zwaar genoeg
heeft gewogen. De prijs van bladzink is in Nederland
na de contingenteering met 35 pCI. gestegen, terwijl de
noteerangen voor zink in Londen verder zijn gedaald.
Al is de Memorie van Antwoord tot de Crisisinvoer-
wet bijna twee jaren oud, mag daarom vergeten zijn,
dat het, naar de Minister toen te kennen gaf, ,,onge-
twijfeld niet in de lijn der algemeene regeeringspoli-
tiek ligt om de prijzen van bepaalde artikelen op te
voeren?`) Wie zijn oor in de kringen van de ver-

bruikers te luisteren legt, kan dan ook een begrijpe

lijke verbazing en ontstemming constateeren.
Wat de verwijzing naar het ,,gedaalde verbruik”
waard is, werd hierboven reeds besproken: de her-
leving in het bouwvak is aanleiding, om aan te
nemen, dat ook de loop van het verbruik de boven
gegeven invoercijfers niet tot overmatig kan stem-
pelen. En de lage Duitsche prijzen doen voor deze
wet niet ter zake, zoolang de geheele invoer niet over-
matig wordt. Daar draait alles om.
Nog onaangenamer wordt deze geschiedenis bij be-
schouwing van de mate der contingenteering. Waar
tot dusver de invoer oogenschijnlijk niet overmatig
is geweest, zou een onbevooroordeelde, als er al, waar-
om dan ook, moet worden gecontingenteerd, beper-
king van den invoer tot 100 pCt. verwachten. Dan kan er toch nooit een ongeluk gebeuren, nu de uit-
voer zoozeer is aangezwollen. Maar de Minister con-
tingenteert tot 80 pOt. Erger: basisjaren zijn 1931
en 1932, dus ook het zeer slechte jaar,. dat aan het
thans doorleefde voorafging. Invoerbeperking op

dezen grondslag wil zeggen, dat
de invoer wordt

teruggedrongen tot ongeveer 70 pCt. van dien in de
normale jaren 1929, 1930 en 1931.
De leden der Tweede Kamer zullen wellicht een
tip van den sluier opgelicht krijgen in de nadere
toelichting, vervat in een door den Minister ter Grif-
fie gedeponeerde Nota. Eén ding zij echter vastge-
steld: overmatigheid van invoer kan deze Nota nooit

bewijzen, want die bestaat
blijkens
de voor iedereen

openliggende statistische gegevens niet en de kans.
dat zij zou zijn ontstaan is blijkens het bovenstaande
zeer gering, zoo niet uitgesloten. Trouwens: daaraan
zou niets geheimzinnigs zijn geweest, zoodat daarvoor
een geheime Nota overbodig ware geweest. Nu is
het natuurlijk mogelijk, dat deze Nota mededeelingen
bevat uit dé spheer der hoogere economische politiek.
Wij gelooven dat graag, maar leggen er den nadruk
op, dat zij dan om moet gaan buiten de spheer van
de Crisisinvoerwet, wier beginselen en doel helder en
eenvoudig zijn en wier toepassing daarom niet ge-
heimzinnig behoeft te wezen, althans niet in strijd
met wat een ieder uit de officiëele gegevens kan
blijken. Een regeering, die vergaande bevoegdheden
heeft ontvangen van de Volksvertegenwoordiging, is

deze slechts waard, wanneer zij haar niet overschrijdt.
De economische dictator, die nieuwe, hem vooralsnog
ontbrekende, wapens elders zoekt dan in het parle-
mentaire tuighuis, wordt een gevaar voor de rechts-
zekerheid. Het is daarom zeker te hopen, dat de
Volksvertegenwoordiging deze zaak, nu zij achteraf
aan haar goedkeuring moet worden onderworpen,
tot op den bodem zal onderzoeken en duidelijk zal
maken voor iederen belangstellende. Daartoe mag
zeker niet afhouden de overweging, dat bladzink niet
aanzienlijk is onder de velerlei goederen, die Neder-

land importeert.
1)
Dat
andere
wetten dit vê1 beoogen, doet natuurlijk
in dit verband niet ter zake. Dat deed trouwens destijds
de Tarwewet ook al.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE STAATSBEGROOTING VAN ZUID-AFRIKA VOOR
1933-1934. HULP VERLEENING AAN DEN LANDBOUW.

Prof. Dr. 0. G. W. Schumann te Stellenbosch
schrijft ons:
De jaarlijksche begrooting der inkomsten en uit-
gaven van den Staat was dit jaar buitengewoon be-
langrijk; deze is nl. de eerste, die na de coalitie tus-
schen de Nationale Partij en de Zuid-Afrikaansche
Partij tot stand is gekomen en de eerste na het los-
laten van den gouden standaard. Het belangrijkste
vraagstuk was, in welke mate de goudmijnen met
haar abnormale goudpremiewinsten zouden worden
belast en op welke wijze de aldus verkregen fond-
sen zouden worden besteed? Dit is een vraagstuk,
niet alleen van groot economisch belang, doch ook
van politieke beteekenis.
De voornaamste punten van de begrooting voor
1933—’34 zijn de volgende:
Uitgaven

……………………………£
34.016.000
Inkomsten uit bestaande belastingbronnen ..
28.292.000

Geraamd tekort ….£
5.724.000

Voor de laatste drie jaren bedroegen de tekorten
resp. £ 897.000, £ 1.018.000 en £ 47.000, tezamen
£ 1.962.000. Het in totaal geraamde tekort bedraagt
dus £ 7.686.000. Deze tekorten moeten echter ver-
effend worden door nieuwe belastingen, welke als
volgt wordën geschat:
Speciale belasting op goudpremiewinsten …. .£
6.000.000

Extra-winst van verhuurde goudmijnen ……..
1.900.000
Accijns op sigarettentabak ………………..
15.000

Totaal …. £
7.915.000

Dit geeft een overschot van £ 230.000. De coupon-
belasting en de speciale invoerrechten op whiskey
worden echter met een bedrag van £ 229.000 verlaagd,
waardoor de begrooting precies klopt. Niettegen-
staande een uitgave van £ 34.016.000, of £ 6.500.000
meer dan verleden jaar, is zulks mogelijk, dank zij
de bijzondere positie van de goudmijnen, waardoor
bovendien nog de tekorten uit vroegere jaren, ten
bedrage van bijna £ 2.000.000, kunnen worden ge-
dekt. Zuid-Afrika neemt dus in dit opzicht, temid-
den van de werelddepressie, een bijna uitzonderlijke
positie in.
Wij willen eerst de raming van de inkomsten uit
de bestaande belastingbronnen bespreken, daarna de
extra belastingen, en voorts de bijzondere uitgaven
voor 1933f’34, met inzonderheid de voorgestelde
hulpverleening aan de boeren. De begrooting der inkomsten met £ 28.292.000 is
£ 1.039.000 hooger dan verleden jaar, niettegenstaan-
de op 21 Januari, na het loslaten van den gouden
standaard, de extra belasting op den invoer, die in
1932f’33 £ 1.662.000 heeft opgebracht, werd afge-
schaft. De hoogere inkomsten, ten bedrage van
£ 2.701.000, moeten in hoofdzaak worden toegeschre-
ven aan de verwachte toeneming van de invoerrech-ten en de inkomstenbelasting uit de goudmijnen. Op
basis van een goudprijs van £ 120f- in plaats van
£ 85/-, dus een stijging van 41 pOt., worden, tenge-
volge van de prijsstijging van de invoergoederen, de
invoerrechten geraamd op •f 8.000.000 of £1.334.000
meer dan in 1932J’33, terwijl de inkomstenbelasting op
de goudmijnen mogelijk van £ 1.797.000 tot £ 3.100.000
of met £ 1.303.000 zal stijgen. Men verwacht, dat de
inkomsten van de verhuurde mijnen van £ 540.000
tot £ 900.000 of met £ 360.000 zullen stijgen. Bij de

bestaande belasting
zullen de inkomsten uit de goud-

mijnei alleen £ 4.000.000 bedragen of £ 1.663.000
meer dan voor 1932f’33.
Voorts komen dan de nieuwe belastingen, ten be-
drage van £ 7.915.000, waarvan £ 7.900.000 weer af-
komstig zijn van de goudmijnen. Vooral de extra be-
lasting van £ 6.000.000 is een nadere bespreking

waard.
Gedurende den strijd, na September 1931, voor en

tegen den gouden standaard, kwam
duidelijk
naar

13 September
1933

ECONOMISCH-STATISTICHE BERICHTEN

721

voren, dat één van de belangrijkste punten, waar-
over zou moeten worden beslist, indien Zuid-Afrika
den gouden standaard zou loslaten, zou zijn, of en
in hoeverre de Staat in de overwinst van de goud-
mijnen zou moeten deelen.
In mijn ,,World Depression, South Africa and the
Gold Standard” heb ik voorgesteld, dat de Staat in
zoo’n geval het grootste deel van de goudpremie-
winst moest krijgen, echter zonder de ertsmijnen met
een laag gehalte, d.w.z. de mijnen, die nog net loo-
nend werken, te belasten, en dat de hieruit verkre-
gen fondsen moesten worden aangewend tot verster-
king van het Zuid-Afrikaansche economische stelsel,
vooral met het oog op de geleidelijke uitputting van
de goudmijnen.

Dat het hier in hoofdzaak een ,,onverdiende winst”
betreft, wordt ook door den Minister van Financiën
in zijn begrootingsrede toegegeven. Zelfs de Kamer
van het Mijuwezen erkende de billijkheid van een
zekere extra belasting. Aan de theoretisch uiterst
moeilijke vraag, in welken vorm en welke mate van
belasting de welvaart van het land of de samen-
leving het meest zou worden bevorderd, werd niet
veel aandacht besteed. De opinies, daarover door
mijneigenaars, boerenbonden of politieke partijen ge-
uit, waren meestal niet van eigenbelang ontbloot. Van grooter belang was het practische vraagstuk,
of de coalitieregeering het zou wagen om tegen de
machtige Kamer van het Mijnwezen in zich het
grootste gedeelte van de overwinst toe te eigenen.
Het resultaat kan niet onredelijk worden genoemd.
Uit de volgende berekening blijkt, welk gedeelte van
de goudpremie en van de extra winst volgens de
nieuwe belastingvoorstellen voor den Staat zijn be-
stemd.

In 1932 bedroeg de goudproductie £49.097.000
tegen 851- per ons fijn. Bij een goudprjs van 1201-
en indien de productie gelijk blijft, zal de goud-
premie voor 1933 £ 20.130.000 bedragen. Waarschijn-
lijk zal de productie echter iets afnemen, aangezien
de mijnen met een laag ertsgehalte op grootere schaal
worden bewerkt bij voorloopig een vrijwel constante
productie-capaciteit van het goudmijnbedrjf in zijn
geheel. De gemiddelde maandeljksehe productie voor
Jan-Mei is reeds tot 928.000 ons verminderd tegen
963.000 voor 1932, en de gemiddelde maandeljksche
goudopbrengst per ton gemalen erts bedroeg voor
April—Mei 5.80 dwt. tegen 6.32 dwt. voor Nov.-
Dec. 1932. De bedrijfskosten per ton gemalen erts
zijn nog niet noemenswaard gestegen; deze bedroe-
gen ni. 1914 voor April—Mei 1933 tegen 1910Yi voor
April—Mei 1932.

Dit laatste is verklaarbaar, omdat de bonen en de
prijzen van de Zuid-Afrikaansche goederen enz. nog
niet merkbaar zijn gestegen. Verwacht mag echter worden, dat door een geleidelijke prijsstijging, die
weliswaar van de oorzaken van de prjsbeweging af-hankelijk is, de productiekosten van goud geleidelijk
zullen stijgen. Het spreekt vanzelf, dat de winsten
van de. goudmijnen voor 1933f’34, afgezien van be-
lastingen, buitengewoon groot zullen zijn. Bij een
goudprjs van 1201-, een daling van de productie met 10 pOt. ten opzichte van 1932, een constant gewicht
aan gemalen erts en een stijging van 5 pOt. van de
kosten per ton gemalen erts, zullen de extra winsten
van de goudmijnen ruim £ 16.000.000 bedragen.

Zooals reeds opgemerkt, verwacht men, dat de
nieuwe belasting op de overwinst, die op een pro-
gressieve schaal zal worden geheven, voor 1933f’34 £ 6.000.000 zal opleveren. Eveneens hebben wij ge-
zien, dat de toeneming van de inkomsten uit hoofde
der bestaande belastingen op de goudmijnen
£ 1.663.000 zal bedragen. Hierbij moet nog worden
gevoegd een bedrag van £ 1.900.000, dat volgens de
heerschende g&woonten en op grond van een wet
van 1917 op een kapitaal- of leeningrekening moet
worden geplaatst, welk bedrag echter wordt over-
gebracht naar de inkomstenrekening. De totale extra

belasting op de goudmijnen komt dus overeen met
een bedrag van £ 9.563.000. Dit is dus bijna 60 pOt
van de geschatte stijging der netto-winst van
£ 16.000.000. De coalitieregeering heeft inderdaad
meer bereikt dan door velen in dit opzicht werd ver-
wacht.

Waar het goudmijnbedrijf uiteraard in de unieke
positie verkeert, dat het gedurende depressies geen
speciale ondersteuning van noode heeft, mag deze
belasting zeker niet onredelijk worden genoemd. Des-
ondanks werden de voorstellen door de goudprodu-
centen met ontsteltenis ontvangen. De eenige belang-
rijke toezegging, die aan hen werd gegeven, is, dat
de extra-belasting het bedrag van £ 6.000.000 niet
zal overschrijden, hetgeen bewijst, dat de regeering
vertrouwt, dat het Zuid-Afrikaansche pond niet ver-der zal depreciëeren – zeer zeker een zeer gewaagde
toezegging! Nog dient te worden opgemerkt, dat de
besteding van £ 1.900.000 als loopende inkomsten een
uiterst gevaarlijk principe is. Het kan gemakkelijk bestendigd worden en het is beslist niet gebaseerd
op voorzichtig fiiianciëel beleid. Tenslotte is het niet
van belang ontbloot op te merken, dat van de totaal
geraamde Staatsinkomsten ad £ 35.978.000 voor 19331
1934 £ 11.900.000 of 33 püt. van de goudmijnen af-
komstig is. Dit bewijst wel de groote waarde van de
goudmijnen, vooral als bate in tijden van depressie,
voor de economische structuur van Zuid-Afrika.
* *
*
Waar de
urtgaven
thans £ 6.500.000 meer bedra-gen dan vetleden jaar, moet hiervoor wel een bijzon-dere reden bestaan. In de eerste plaats werd besloten
om de salarissen van de Staatsambtenaren terug te
brengen op het vroegere niveau van v66r 1929, het-
geen een meerdere uitgave vereischt van £ 478.000. £ 78.000 wordt genoemd voor algemeene kosten als
gevolg van den stand van den wisselkoers. Voorts
worden de spoorwegen ontheven van een jaarljksche
rentebetaling aan den Staat, ten bedrage van
€ 453.000, t.w. op een kapitaal van £ 13.000.000. Bij
de totstandkoming van de Unie in 1910 werd be-
sloten om de drie spoorwegen in Zuid-Afrika te ver-
eenigen tot één organisatie onder financiëel beheer
onafhankelijk van den Staat. Het heele stelsel werd
gekapitaliseerd op £ 86.000.000, waarvoor rente aan
den Staat moest worden betaald. Dit bedrag bevat
echter £ 13.000.000, die vroeger, in hoofdzaak door
de Oentral South African Railways van Transvaal
en den Vrjstaat, uit winsten aan de betrokken
Staatskas werden bijgedragen.
1
Van verschillende zijden werd reeds in het ver-
leden als onbillijk beschouwd, dat de spoorwegen op •eigen vroegere winsten rente moesten betalen. Hier-tegen kan evenwel worden aangevoerd, dat, wanneer
een particuliere onderneming de spoorwegmaatschap-
pijen zou hebben overgenomen, de kapitalisatie op
grond van verwachte opbrengsten waarschijnlijk nog ‘meer zou hebben bedragen. Met het oog op de moei-
ljke positie, waarin de spoorwegen zich heden ten
dage bevinden, vooral uit hoofde van hun groote
constante kosten en de concurrentie van het motor-
vervoer, werd
eindelijk
besloten om den rentelast
met genoemd bedrag te verminderen. Voorts zal
£ 1.595.000 meer aan rente op buitenlandsche schul-
den moeten worden betaald, aangezien Zuid-Afrika verleden jaar tot ongeveer het gelijke bedrag van de
depreciatie van het Engelsche pond heeft geprofi-
teerd.. Deze vier bedragen tezamen verklaren dus de
meerdere uitgaven tot een bedrag van £ 2.604.000.
De regeering is echter van plan om voor steun aan
de boeren een bedrag van £ 4.855.000, of £ 3.555.000
meer dan voor 1932f’33 beschikbaar te stellen, het-
welk als volgt is samengesteld:
Ijitvoersubsidies ………………………. £
2.500.000
Rentesubsidies

………………………….
1.500.000
Bijdragen in het verlies op ,,mieliepoel” …….
560.000
,,koringpoel” …….
120.000
Reductie op de spoorwegtarieven………… ..
175.000

£ 4.855.000

722

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

Deze laatste post heeft betrekking op de speciaal
lage tarieven voor dieren niet het doel om de trans-
portkosten van ,,droogte-vee” en van slachtdieren
over lange afstanden te verminderen. De posten drie
en vier hbben betrekking op een directe subsidie
aan coöperaties, teneinde haar verliezen in hoofdzaak
als gevolg van te groote voorschotten op ,,mielies”
en geleverd graan te dekken. De eerste twee posten
behoeven een nadere verklaring.
Zooals in vorige artikelen in dit weekblad reeds
werd uiteengezet, bestond het beleid ten aanzien van
den gouden standaard van de regeering voor 1933
om. in huipverleening aan de boeren door middel
van uitvoersubsidies ad valorem. Voor de beide jaren
1931/’32 en 1932/33 werd hiervoor £ 3.404.000 uit-
gegeven, waarvan £ 1.864.000 werd verkregen uit de
bovengenoemde speciale invoerrechten. Na het los-
laten van den gouden standaard werd besloten om,
ondanks de indirecte subsidie van 40 püt. op uit-
voerproducten, de verleening van uitvoersubsidies
niet te staken, maar slechts te veranderen in een
subsidie op basis van, gewicht en maat. De gewichts-
basis is wel juist met het oog op de onberekenbaar-
heid van de
prijzen,
maar aan deze kleeft het ge-
bek, dat zij een premie plaatst op producten van
geringere kwaliteit. Een belangrijk gemis in de wet-
geving is, dat er geen voorziening wordt getroffen voor een vermindering of afschaffing van de sub-
sidie bij stijging der uitvoerprijzen. De prijzen van
wol zijn nl. op het oogenblik in Zuid-Afrika ten
minste 100 pOt. hooger dan verleden jaar, maar toch
wordt de subsidie gehandhaafd!
De post rentesubsidie van £ 1.500.000 vormt een
deel van een belangwekkend schema van de regeering
om den rentelast op
plaatselijke
hypotheken voor de
boerengemeenschap te verminderen. Dit komt in het
kort hierop neer, dat de regeering alle hypotheek-
houders verzoekt genoegen te nemen met 5 pOt. op
hun hypotheken. Verlangt de hypotheekhouder ee.n
hoogere rente, dan behoudt de staat zich het recht
voor, om de meerdere rente door belasting op te
eischen en aan de betrokken boeren terug te betalen.
Worden hypotheken opgezegd, dan kunnen de boe-
ren hulp krijgen van de Landbank, waarvoor
£ 4.000.000 door de regeering ter beschikking van de
bank werd gesteld. Van de 5 püt. betalen de boeren echter slechts 3Y2 pOt. en de regeering i: pOt., die
echter slechts worden uitbetaald, indien de boer het
bewijs levert, dat hij de 34. pOt. reeds heeft be-
taald. Daar de waarde van alle landbouwhypotheken
op een totaal bedrag van £ 100.000.000 wordt ge-
schat, wordt geraamd, dat de regeering voor de 14.
pOt. rente een bedrag van £ 1.500.000 noodig heeft.

Dit is klaarblijkelijk slechts als een depressie-
maatregel bedoeld, hetgeen op het beginsel berust, dat de hoerengemeenschap, door de buitengewone
daling van de landbouwprijzen cii het constante
karakter van de hypotheeklasten, inzonderheid hulp
verdienen. Of dit geheele schema, dat ook theore-‘
tisch buitengewoon belaugwekkeud is, de gewenschre
uitwerking zal hebben om een groot deel van cle
boerengemeenschap van bankroet te redden, hoeveel
de administrat.iekosteii zullen bedragen, of oneer-
lijkheid of indirecte rentebetalingen zullen kunnen
worden vermeden, wat de psychologische uitwerking
op de boeren zal zijn, in hoeverre de politieke macht
van de hoerengemeenschap niet een bestendiging van
dit schema zal afdwingen, zelfs ook, wanneer daar-
toe geen gereede aanleiding meer bestaat – lit alles
is een vraag van het grootste belang, waarop op het
huidig oogenblik met een ige zekerheid nog geen
antwoord kan worden gegeven. Dat dit nog geen op-
lossing of blijvende verbetering van het vraagstuk
van de lanclbouwschuld beteekent, spreekt vanzelf.
Resumeerend kunnen wij zeggen, dat de hegroo-
ting voor 1933/’34 op een buitengewoon belangwek-
kende wijze de uitwerking van het loslaten van den gouden standaard op het Zuid-Afrikaansche econo-

misc}m stelsel illustreert, en vooral de bijzondere
positie van de goudmijnen. Zuid-Afrika verkeert in
de gelukkige positie een deel van de abnormale
voordeelen van de goudmijnen te kunnen overdragen aan de meest geteisterde deelen van zijn economisch
leven. Dat bij deze nationaal-economische politiek de
welvaart van het geheel niet steeds streng als richt-
noer werd genomen, moet hij ons partij-politieke stel-
sel helaas grif worden toegegeven. Juist met het oog

0
1) de toekomstige daling van de goudproductie, en
in het licht van de veel te onsamenhangeude hui-
dige depressiepolitiek, heeft Zuid-Afrika bij uitstek
behoef te aan een weldoordachte coördinatie en ratio-nalisatie van haar economische politiek op een breede
nationale basis.

AANTEEKENINGEN.

Koop- en pachtprijzen van land in Nederland in
het begin van de crisis.

De directie van den Landbouw heeft een nuttig
werk verricht door met behulp van het hoofdbestuur
van de Brôederschap der Notarissen in Nederland
een onderzoek in te stellen naar den loop van de
Iandprijzen in 1930/’31. Reeds in 1927 is eveneens
een dergelijk onderzoek ingesteld, waarbij bleek, dat,
wanneer met de waardedaling van het geld sinds
1914 werd rekening gehouden, de landprijzen zich
in 1927 nog ongeveer op hetzelfde peil bewogen als
v66r den oorlog.
De omvang van het jongste onderzoek was grooter
dan dat in 1927. Tegenover 53 opgaven in genoemd
jaar werden thans 140 opgaven ontvangen, en wel 36
van de zeeklei met akkerbouw en gemengd bedrijf, 17 van de rivierklei, 19 uit de weidestreken, 61 van
de zandgronden en 7 uit de Veenkoloniën. Het
resultaat van het onderzoek, dat gepubliceerd is in
het verslag over den landbouw in Nederland over
1931, is als volgt:

Koopprijzen
Pachtprijzen

1927, 1928,
Bouwland
Orasland
Bouwland
Grasland
Jan.-
Sept.

,,
,,

1929=100

Zeeklei

……..
79
60
80
62
76
54
76
55
Rivierklei
. . . .
87 72 81 67
77
60
80
61
Weidestreken
.


85
72


81
62
Zandgronden

.
86
69
88
74
80
61
82
64
‘Veenkolouiën
.
78 64
79
68 59 38
67
67
Gemiddeld
..
. .
83 66
84 70
77
57 79
60

De directie van den Landbouw merkt hierbij op,
dat de pachtprjzen, welke in veel sterkere mate door de oogenblikkeljke gebruikswaarde der gronden be-
invloed worden dan de koopprijzen, veel sterker zijn
gedaald dan deze laatste. Voorts zijn de prijzen van
bouwland in het algemeen iets meer gedaald dan
die van het weiland, zulks in overeenstemming met
de omstandigheid, dat de daling van de prijzen der
akkerbouwproducten zich het eerst deed gevoelen.
Slechts de rivierkleistreken vormen, wat de kooppri.j-
zen aangaat, een uitzondering op dezen regel. Bij een
verdere beschouwing van de landprijzen in de onder-
scheiden groepen van landbouwgebieden blijkt de
daling op 1 Mei 1930 het grootst te zijn in de Veen-
koloniën. Op 1 Mei 1931 is het peil der landprijzen,
behalve wat de pachtprijzen van het bouwland aan-
gaat, het laagste op de zeekleigronden.
In de weidestreken en op de zandgronden hadden
de prijzen zich tot dan toe nog het best kunnen hand-

haven.
Verscheidene notarissen, die aan het onderzoek
hebben medegewerkt, merken op, dat kleine bedrijven
naar verhouding in het algemeen minder in prijs zijn

13
September
1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

723

gedaald dan groote en voorts dat in eenzelfde streek
de prijzen van de beste en het gunstigst gelegen
gronden beter op peil gebleven zijn dan de minder
goed gelegen perceelen van geringe kwaliteit.
Naast de sterke prijsdaling der producten worden
als factoren, welke mede daling van de landprijzen
bewerkt hebben, genoemd de afschaffing van hoog-
gelden bij veilingen, de vrees voor pachtwetten en de
belasting der eigendommen tengevolge van de oprich-
ting van nieuwe waterschappen

Tekst van de zilverovereen komst.

Hieronder laten wij volgen dan tekst van de zil-
verovereenkomst, zooals deze op de Economische en
Monetaire Wereldconfe±entie is vastgesteld.
Memorandum of agreement entered into by the dele-
gates of India, China and Spain as holders of large stocks
or users of silver and of Australia, Canada, the United
States, Mexico and Peru as the principal producers of sil-
ver, at the Monetary and Economie Conference held in
London July 1933;
Whereas,
at the meeting of sub-commission 2 (perma-nent measures) of the Monetary and Financial Commis-
sion of the Monetary and Economie Conference held Thurs-
day, July 20 1933, the .following resolution was unani-
mously adopted .,, Be it resolved to reconimend to all go-vernments parties to this Conference:

MAAND
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

– That agreement be sought between the chief sil-
ver-producing countries and those countries vhich are the largest holders or users of silver with a view to mitigating
the fluctuations in the price of silver, and that other
nations not parties to this agreement should refrain from
measures vhich could appreciably af fect the silver market;
– That governments parties to this Conference shali
refrain from new legislative measures which would invol-
ve further debasement of their silver coinage below a fine-
ness of 800-1.000;
– That they shali substitute silver coma for low-
value paper curreucy insofar as the budgetary and local
conditions of each country will permit;
– That all provisions of this resolution are subject
to the following exceptions and limitations:
,,Requirements that such provisions shall lapse April
1 1934, if the agreement recommended in paragraph A
does not come into force by that date, and in no case shali
they extend beyoncl Jan. 1 1938.
,,The Government may take any action relative to their
silver coinage they deem necessary to prevent the flight
or destruction of their silver coinage by reason of a rise
in the bullion price of the silver content in their coin
above the normal or panty value of such silver coin”; and
Whereas,
the governments of India and Spain may
desire to seli a certainportion of their silver holdings and
it would be to their advantage that the countnies which
are large producers of silver should absorb silver as herein
provided to offset such sales; and
Whereas.
It is to the advantage of the large producing
countries named in Article II that the sales of silver

CIJFERS.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Electri- Handels-

Kunst-
Banken

citeit

ondern.
Industrie

zijde Mijnbouw! Olie

Rubber
Scheep-

Suiker

Tabak

Thee
1
vaart

Gemiddelde 1929
158.3
337.5
168.0
432.7
243.0
268.7
402.0
233.5
125.0
398.4
1930 149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2 371.1
110.7
82.6
292.9
1931
118.1
211.8
93.4
167.7
64.5
144.5
209.8
51.8 49.6
181.9
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
137.5
27.0
24.9
107.2
Januari
1931
137.2
220.4
110.9
199._
57.4
149.1
290.7
75.8 63.5
223.8
Februari
,,
140.7
239.9
117.5
217.5
69.7
167.5
307.3 80.2 65.6
238.4
Maart
143._
248.6
124.3
223.2
78.9
176.7
288.3 81.4
63.9
243.3
April
139.4
238.4
113.5
207.3
84.4
172.4
253.9 58.5
57.5
219.5
Mei
,,
132.7
222.5
95.1
178.8
76.2
159.6
20._
50.5 54.3
190.9
Juni
,,
127.5
217.5
89…
165.1
68.7
150.8
208.6
48.4
53.1
191.3
Juli
,,
126.4
228.8
100.2 168.8
70.6
163.6
218.2
58.5
55.8
208.9
Augustus
113.2
210.9
88.2
151.2
65.-
1476
194.7
44.4
48._
178.4
September
,,
95.3
190.1
73.6
126.1
60.9
118.9
147.9
31.7 37.3
134._
October
,,
89.1
181.3
71.7
125.3
49.2
107.8
140.7
32.6
34.7
122.1
November
93.2
184.2
75.4
135.4
48.9
120.1
133.6
32.9
349
125.9
December
,,
79..
158.4
61.5
114.2
44.2
99.5 113.1
26.3
26.7
106.5
Januari
1932 80.5

174.4
63.5
124._
43.5
107.4
118.9
28.2
27.4
108…
Februari
,,
82.8
173.-
65.8
123.2
42.4
110.1
139.2
28.2
27.7
108.7
Maart
,,
81.3
184.7
69.-
122.9
41.7
110.9 149.3
24.2
27.-
112.7
April
,,
69.8
166.7
58.8
102.1
34.3
92.4
118.3
13.7 20.1
96.6
Mei
,,
65._
163.9
52.5
93.5 33.5 86.8
117.8
14.2
19.1
84.5
Juni
,,
59.4
156.1
51.2 88.5 32.3 83.9
118.1
14.1
17.3
87.6
Juli
68.3
167.1
63.7
106.1 34.1
92.2
129.1
22.5
21._
105.6
Augustus
,,
79 8
183.5
71.5
126.2
33.2
104.9 153.5
35.1
26.4 118._
September
86._
194.5
78.1
133.4
43.6
123.7 166.4
42.4
31.1
128.8
October
,,
83.7
189.3
77.5
127.1
39.4
120.4
.147.-
34._ 28.5
118.7
November
,,
81.1
193.1
77.2
124.1
38.2
121.4
145.1
34.7
27…
111.7
December
78.9
193.2
76.4
116.1
35.-
123.1
146.7
32.8
26.1
104.9
Januari
1933 84.9
199.3
79.8
124.2
31.4
120.6
155.3
33.8
26.3
108.2
Februari
82.8
194.2
76.4
118.8
28.5
121.6 146.8
30.1
23.7
103.1
Maart
,,
82. 190.3
74.6
118.2
28.3
124.5 142.6
28.4
22.1
110.3
April
,,
80.9
190.6
73.3
120.7
26.-
125.9 144.7
31.9
21.7
111.5
Mei
88.9
210.2
78.1-
138.3
24.4
141.7
158.4
39.
25.3
124.5
Juni
,,
90.4
220.9
84._
149.1
27.9
155.1
174.2
47.8
28.6
140.7
Juli
91.8
219.6
88._
151._ 29.4
150.4
179.1
53.2
28.3
137.4
Augustus
89.4 212.2
84.9
150…
24.6
151.9
172.4
54.6 25.6
128.3

Schommelingen
in het
aandeelen-indexcijfer.
2 Januari
1933 f
2.228.869.000
=
100.

2
Januari
100._
1 Maart
93.
.
3 Mei
98.6
5 Juli
114.5
11
104.1
8

,,
96.8
10
101._
12
109.1
18
101.3
15

,,
96._
17.
101.4
19
112.3
25
101.6 22
95.5
24-
102.7
26
110.2
1
Februari
100.9 29
92.5
31
108.6
2 Augustus
107.8
8
,,
,
100.1
5 April
91.5
7 Juni
107.7
9
108.1
15
98.9
12
92.6
14
109.2
16
106.4
22 94.3
19
92.8
.21
108.7
23
106.5
26


96.2
28
113.9 30 107.5

)
Men zie voor de
toelichting op dit
overzicht het nummer
van
E.-S. B. van 15 Januari 1930,
blz. 64.

487.3

443.2
361.3

357.2 241.6

251.4
137.9

175.9
274…

280.5 307.8

292.1
306.2

290.7 299.8

283.4 275.9

251._
262.4

249.7
254.2

262.9 218.4

247.-
168.7

220.1
174.7

222.2
196.3

237.2
161.3

179.7 173.7

181.4
179.6

178.1

176.3

182.2
111…

154.-
101.9

157.3
94.7

154.3
120.1

175.6 138.4

200.5
151.3

201.6
135.8

187.6
136.8

180.3
135….

157.3
147.2

196.3 141.9

199.6
138.6

187.1 127.6

185.1
137.9

201.
154.6

229.5
154.5

241.2
145.1

233.7

Nadrvk verboden.

724

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
September
1933

from monetary stocks should be limited as herein provi-
ded; and
Whereas.
It is to the advantage of China that the sales
from mouetary stocks of silver be offset by the purchases
as herein provided with a view to its effective stabilization.
Now, therefore, it is agreed between the parties hereto:

I.

That the Government of India shail not dispose
by sale of more than 140.000.000 fine ounces of silver
during the period of four years commencing Jan. 1 1934. Disposals during each calendar year of the said four year
period shail be based on an average of 35.000.000 fine
ounces per year, it being understood, however, that if, in
any ear, the Government of India shali not dispose of
35.000.000 fine ounces the difference between the amount
actually disposed of and 35.000.000 fine ounces niay be
added as additional disposals in subsequent years.
Provided further, that the maximum amount disposed
of in any year shali be limited to 50.000.000 fine ounces.

Nothwithstanding anything previously stated in
this article, it is understood that if the Government of
India should after the date of this agreement seli silver
to any government for the purpose of transfer to the
United States’ Government in payment of war debts, such silver shali be exeluded from the scope of this agreement.
Provided, however, that when the total of dispo-
sals referred to in paragraph A above, plus the sales refer-
red to in paragraph B above hy the Government of India
under this agreement shali amount to 175.000.000 fine
ounces, the obligation of the parties hereto shail cease.

II. That the Governments of Australia, Canada, the United
States, Mexico and Peru during the existence of this
agreement shali not seil
any silver and shall also in the
aggregatc purchase or othervise arrange for withdrawing
from the market 35.000.000 fine ounces of silver from
the mme production of such countries in eaeh calendar
year for a period of four years commencing ivith the calen-
der year 1934. Said Governineuts undertake to settle by
agreement the share in said 35.000.000 fine ounces which
each of them shali purchasc or cause to be withdrawn.

III.
That the silver purchased and withdravn in accordance with Article II above shall be used for eurreney purposes
(either for coinage or for currency reserves) or be other-
wise retained from sale during the said period of four
years.

Iv.
That the Government of China shali not sell silver re-
sulting from demonetized coins for a period of four calen-
dar years commencing Jan. 1 1934.

That the Government of Spain shali not dispose by sale
of more than 20.000.000 fine ounces of silver during the
period’ of four years commencing Jan. 1 1934.
1)isposals during eaeh calendar year of the said four-
year perigd shali be based on the average of 5.000.000
fine ounces per year it being understood, however, that if,
in any year, the Government of Spain shail not dispose
of 5.000.000 fine ounces, the clifference between the amount
actually disposed of and 5.000.000 firie ounces may be
added as additional disposals in subsequent years; provi-
dccl further that the maximum amount to be disposed of
in any year shell be limiteci to 7.000.000 fine ounces.

That the Governmeuts concerned will exehange all such
information as may be necessary with regard to measures
to fulfili the provisions of this memorandum of agreement.

That it is understood that, subject to the provisions
of Article VIII, the utidertakings of each party to pre-
sent a memorandum are conditional upon fulfilment of
the undertakings of every other party thereto.

That this memorandum of agreement is subject to rati-
fication by the Governments concerned. Instruments of
ratification shail be deposited not later than April 1 1934
with the Government of the United States. It shali come
into force as soon as ratifications of all the Governments
concerned are received, provided all ratifications are
received before April 1 1934.
Notice by any Government that affirmative action ne-
cessary to carry out the purposes of this agreement has
been taken will be accepted as an instrument of ratifica-

tion. Ne’vertheless, if one or more of the Governments
enumerated in Article II fail to ratify by April 1 1934,
the agreement shall come into force at that date if the
other Governments inentioned in Article II which. have
i’atified notify the other Governments vhich ratify that
they are prepared to purchase or cause to be withdrawn
an aggregate amount of silver mentioned in Article II.
The Government of the United States is requested to take such steps as may be necessary for the purpose of thconclusion of this agreement.
In witness whereof, the undersigned have signed the
present memorandum of agreeinent. Done at London this
22d day of July 1933, in a single copy which shail be
deposited in the archives of the Government of the United
States.

De economische beteekenis van de monopolie-
rechten op granen.

Rectificatie. Tengevolge van een misver-
stand op de zetteri.j is in het artikel onder bovenstaan-
den titel, voorkomend in het nummer van 6 Sept., een
slotalinea opgenomen, die daarin niet past. De op-
merkzame lezer zal hebben bemerkt, dat de cijfers dier
alinea niet overeenkomen met de in het artikel ge-
noemde.
De geheele slotalinea behoort te vervallen.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
OPEN MARKT.

1933
1932
1931
4

9Se
t
4/9
28Aug./1
21I26

5/10
7/12
4

~
li

Sept.
2 Sept.
Aug.
Sept.
Sept.

Amsterdam
Partic.disc.
11
116
“1161
:14_111
4

31
4

114-112
116

116
3
1
18_
3
116
Prolong.

1
1
1
1
3
14-1
214-14
Londen
DageId.
..
1l-1
1-1
1
14-1
11
4
1
1141
3.431
4

1314-2
Partic.disc.
‘Iii
7
1,6
/i

/,
3
1_
1
1
I
1
116_
3
14
4
1
14.5116
411
4
_3/
4

Berlijn
Daggeld…
3
1
I2-5
3I2-514
4
5
1A-6
4
1
14_5
5
1
5
6
/5.6
2
14
79

MaandeId
Part,
disc.
4’Ii-6
4I2-6
4
1
12-6
4
1
12-6
5611
2

– –
3718
3718
371s
3
7
18
411
3

771g

2
1
/9_
1
12
Warenw.
– –
4-1
12
4-‘li
4_
1
/i
4
1
1
5
1
12
8

We., York
Dageid
1)
31 31
4
3
14-1
1
211
4

111
3
-31
4

1
2
142
1
11
Partic.disc.
12 12
113_515
118-3I4
71
1

Koers van 8 Sept. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York)
.)
*)
) )
1)

5 Sept. 1933
1.7161
8

7.8514
59.16 9.72 34.62
9971
s

6

,,

1933
1.72’/
7.85
59.14
9.721

34.61
99,
1.
7

,,

1933
1.71
7
‘.
82
t
59.15 9.72
34.60
997/
8

8

,,

1933
1.73
7.84
59.11
9.74
34.57
9971
s

9

»

13


– – –
99718
11

,,

1933
1.75
8
/
7.9634
59.12
9.701
34.59
9971
s

Laagste div’)
1.70
7.813,
59.071 9.691
34.55
99
Hoogste d.iv’)
1.76 7.98 59.2
2
1
9.7
2
1
34.65
100
Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100

‘Dala
Zwit-
srid
Weenen
Praag
1
Boeka

Milaan
Madrid

5 Sept. 1933
47.95

7.36 1.50
13.061
20.70
6

1933
47.96

7.36 1.50
13.06
20.70
7

1933
47.95

7.35 1.50
13.04
20.70
8

,,

1933
47.92

7
.
351
1.50
13.04
20.70
9

,,

1933


7354
1.49
– –
11

,,

1933
47.93

7.36
1.49
13.06
20.721
Laagste d.w’)
47.85

7.321
1.45
13.-
20.60
Hoogste d.w’)
48.02.14
28.-
7.40
1.55
13.121 20.85
Muntpariteit
48.l2N
35.007
7.3711.488
13.094 48.52

D
ata
St
ock-
Kopen-
*
Hel

Buenos

Mon-
5)
holm

hagen5)
/
Aires
1)
treal
1)

5 Sept. 1933
40.70 35.20 39.20
3.45
65 1.65
6

,,

1933
40.50
35.10
39.50
3.45
65
1.64
7

,,

1933
40.60
35.05 39.45
3.45
65
1.64
8

,,

1933
40.50
35.10
39.50
3.45
65
1.64
9

,,

1933



3.49
65
1.69
11

,,

1933
41.15 35.65
40.10
3.51
65
1.67k
Laagste d.w’)
40.20
34.75
39.15
3.40

1
.62
Hoogste d.wi)
41.30
35.80 40.25
3.55
65
1.72
frmuntpariteit
66.671
66.671 66.671
6.266
9514
2.4878
)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekeljksopgenomen wisselkoersen.

13
September
1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

725

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($ per £)
Parijs
(3 P. IOOfr.)
Berlijn
(8
p. 100 Mk.)
Amsterdam
1
(8
p. 100
gld.)

5 Sept.

1933

4,56k
5,64%
34,42%
58,15
6


1933
4,54
5,66
34,50 58,27%
7

1933
4,54n1,
5,54
,
1
8

34,34
58,09
8

,,

1933
4,54
5,58
34,10
57,55
9

,,

1933
4,521/
5,51%
33,50 56,77%
11

1933
4,54% 5,46
33,55
56,30

12 Sept.

1932
3,4851
3,91″
23,77 40,12%
Muntpariteit..
4,86
3,9021
8

23.81%
4021
i

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op

4 September 1933 voor
telegrafi8che
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers
Bank-
disconto

Europa.
Londen
)
£
12.10
8

7.834
Berlijn
*)
100
Mark
59.26 59.18
4
Parijs
*)
100
Franc
9.747
973
24

………..

Belga
34.59
34.63
34
Brussel

)

………100
Franc

6.93

………….

Ztirich

) ……….
100

,,
48.-
47.96
2
Kronen

7.364
34
Schilling
35.-
27*
.
100 Perigö
43.51
43.-
44
Lei
1.4880
1.49
6
Leva
1.79
7

1.80
84
Belgrado ……….
Dinar
4.379
3.374
74
Turksch
£
10.93
1.1.7*
Drachme
3.23
1.41
74

Luxemburg

……..100

Lira
13.09
13.09
4

Praag ………….100

100 Peseta

..

48.-
20.71
6
Lissabon ……….
2
.68*
0.07*
6

Weenen

)
……….100

Kopenhagen
*)

….
100 Kronen
66.67
35.10
3

]oedapest

………
Boekarest

………100

Istanbul ………..
Athene

………..100

Oslo
*)

.100

100 66.67
39.40
34

Sofia

………….100

66.67
40.60

.
3
Reickjavick

……
1J
5!.
Kr.
66.67
35.374

Milaan

………..100

100 Zioty

.

27.91
27.85
6

Madrid

………..

Stockholm

)
…….100

Kovno (Litauen)

E
.scudo

.100

100 Lita

.
24.88
24.80
7
Riga (Letland) ..
100 Lat
48.- 48.-
54-6

Warschau

………

Reval (Estland)…
100 Estl. Kr.
66.67
43.-
54
Finnmrk.
6.264
3.474′
5
Moskou

……….
Tjerwonets.
12.80 12.80
Helsingfors

…….100

(10 Roebel)
.

Danzig

………..
100 Gulden
48.42
48.174
3
.4 9n.erika.
New-York
)
$
2.4878
1.72
24
Canad.
$
2.4878
1.65
Mex. Dollar
1.24
0.484
Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568′
0.64
La Paz (Bolivia)
3)

Boliviano
0.9080

Rio de Janeiro….

Milreis (pap.)
0.8075
2

0.16
Peso (papier)
0.30 0.15
Bogota (Columbia)
3)

Peso
2.42
1.53
Valparaiso ………

Quito (Ecuador)
Sucre
0.498

Sol
0.69
7

0.35
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
1.174
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.344
Gulden
1.-
0.994
San

José (C. Rica)
Colon
– –
Quetzal.
2.484
1.72.
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.01
Managua (Nicar.)
8)

Cordoba
2.484

San Salvador
8)
Colon
1.2440
0.574

Montreal

………
Mexico

………..

Azië.
Calcutta ………..
Rupee

..

0.91
0.594
34
Batavia

………..
Gulden I.G.
100
0.994
44
Yen
1.24
0.464
3.65

Lima (Peru)

…….

Dollar
0.564

Paramaribo

…….

Dollar

..

0.504

Guatemala ……….

Shanghai

………
Straits Doll.
1.4125
0.92
Singapore

……….
Manilla

………..
Phil. Peso
1.24
1.12
Teheran
4)
(Perzië).
Palilavi

10.-
Baht

0.72

Kobe

………….
Hongkong ………

Bangkok ………..
Afrika.
Kaapstad’
£

“”
7:834

.
34

Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42
8.034
Australië.
Melbourne, Sidney

.
12.104
….
….

en Brisbane
£
12.104
6.27
Nieuw Zeeland
£
12.104 6.294
‘)Goudpeso.
2)
Milreis Goud.

*) Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.
3)
Zichtkoers.
4)
Munteenheid = Rial (= een Kran.)

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26Aug.
1933
2Sept.
1933
4
1
9
Sept.
1933
I
LdagstelHoogs1e

9Sept.
1933

Alexandrië.
Piast.
p.

97%
973.4
978/
9

971
97%
Athene

….
Dr. p.
575
570 550
600
570
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
j

1110
T
6
V

1110
T.W
1110
11104

Budapest

..
Pen.
p.i.

1834
18%
173.1
19%
18%
Buenos Aires
d. p.$
43%
44%
43%
44%
435
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6
1
1
11611,
6

116
1
1
32

1
16
3
1
32

116I1
Constantin.,
Piast.
p..0

670 660
660 660
660
Hongkong
. .
8h. p.
$
1/4
11
11421
8

11451
1/5%
11471
8

5h. p. yen
1129
32
1/2
2
1,
l/l/s
1/4
111l5/,
Lissabon….
Escu. p.
£
106 104 104
106%
105%
Kobe

…….

Mexico

….
$per
16%
16%
15%
16%
16%
Montevideo
.
d. per
£
35% 36%
35
1
12
37 36
Montreal

..
$
per
£
4.84%
4.76 4.74
4.80%
4.75%
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
4%
4
2
18
4%
4%
4
8
18
Shanghai

. .
Sh. p. tael
1/3
25
1
32

1/3
5

11271
8

113%
113
1
18
Singapore
. .
id. p.
$

213
213
21
1
32

21371
8

214
1
18
214
1
1
32

Valparaiso
1)
$
per
£
– – – –

Warschau ..
ZI. p.
£
28n/
16

2821
16

28
281
5

2881
s

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londeni)
N.York2)
Londen
5 Sept. 1933..

18
8
1
37
5 Sept. 1933….

130/4
6

,,

1933,
.

18I1
36%
6

1933…

130;7
7

1933..

18l/
37
7

1933….

1311…
8

1933..

1811
3671
s

8

1933….

1301.11
9

1933..

1811
16

36
5
/s
9

!933….

129124
11

,,

1933..

18%
37
11

1933….

128194
12 Sept. 1932..

18%
2811, 12

1932….
1.181
27

Juli

1914..

24
,
51
1
,
59
27

Juli

1914….

84
1
‘10%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign
silver in 8e. p. oz. line.
9 in
sh. p. oz.
line
STAND
VAN
‘8
RIJKS KAS
Vorderingen.
1

30Aug. 1933
7 Sept. 1933

Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche

Bank ………….
. ….

/

16.023.292,02
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

80.300,84
819.623,83
Voorschotten
op
ultimo Juli 1933 aan de gem. verst,
op v.
haar d. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en opc.
op
de Rijksink. bel ………………
1.608.287,25
1.608.287,25
Voorschotten opultimo Juli1933 aan de

…….

gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de .hoofds. der grondbel. endergem.

…..

fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting


186.954.310,80
,,l98.579.030,62
Id. aan

Suriname …………………
12.138.487,27
12.282.999,77
Id.

aan

Curaçao.. ………………..
5.588.148,97
,,

5.606.021,80

Voorschotten aan Ned.-Indig.. …….

Kasvord. weg. credietverst. alh. buitenl
..
101.927.448,19
,,
101.953.490,57
Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptabelen

…..

21.133.615,93

…..

,,

25.640.577,25
9.151.020,72
9.201.020,72
Vord.
op andere Staatsbedrijven
1)

…….
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-

leeningen aan gemeenten (saldo)……
44.008.747,08
,,

44.117.747,08
Verplichtingen.

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar

octrooi

verstrekt
/

6.304.396,79

Schatkistbiljetten in omloop ………
331.997.000,-
/335.547.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
170.070.000,-
,,
187.910.000,-
Zilverbons in

Omloop
…………….
1.468.614,-
,,

1.458.634,-
Schuld
op
ultimo Juli 1933 aan de gem.

..

weg. a. h. uitte keeren hoofds.d.pers.

..

bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb. e. d.
gem. fondsb. alsm.
opc. op
die bel, en

….

,,

6.113.888.84
,,

6.113.888,84
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.I)
,,

8.553.045,04
,,

9.044.042,39

op
de verm. bel………………….

Id. aan het Staatsbedrijfd.P.,T.enT.1)
86.049.019,59
,,

91.496.891,45
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……
,,

50.371,87
,,

50.371,87
Id. aan diverse instellingen’) ……..
..
102.519.159,61
,,
104.506.440,50
1)
In rekg.-crt. met
‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
2 Sept. 1933
1

9 Sept. 1933
Vorderingen:
:Saldo Javasche Bank
.
……………..


Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinstell
/197.246.000,-
/200.253.000,-

…….

1.000.000,-
1.000.000,-
Schatkistbiljetten
………………..
19 .700.000,-
19.700.000,-

Schatkistpromessen
………………….

,Muntbiljetten in Omloop
………….
,,

1.400.000,-
‘Schuld
aan het Ned.-lnd. Muntfonds.,,
‘Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

…1.349.000,- …8.684.000,-
703.000,-
,,

9.066.000,-
,,

716.000,-
1
IVoorschot van de Javasche Bank…….
1.380.000,-
,,

2.609.000,-

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden auldens.

Data
Metaal
lafte

1 1

Circu- Isdiotten
Voor-

aan de
kolonie

Dis-
conto’s
Diverse
Diverse
reke-
nlngenl

1
Augustus 1933
á.123
5.380
1

154
131
654
93
1
Juli

1933
5.119
5.352
1
240
133
543
87
1
Juni

1933
4.634 4.866
1

166 134
592
64
1
Mei

1933
4.701
4.903
154 134 568
59
1
April

1933
4.712 4.906
1

68
150 653
82

1
Augustus 1932
4.873
5.801
183
133
809
109
-, JIU•fl. Mm astIvn. -, WUII5I. MCI UDDIVd.

726

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 11 September 1933.

Activa. Binnen!. Wis-f Hfdbk.
f
26.886.443,46
sels, Prom., Bijbnk.

680.287,46
enz.in
disc.I Ag.sch.

4.023.294,89
f

31.590.025,81
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……

Idemeigen portef.
f

1.248.750,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.


BeleeningenHfdbk.
f
100.945.078 751)
mci. vrsch…

Bmjbnk.

3.899.571 34
in rek.-crt.

Ag.sch.

39.403.612 77
op onderp.
f
144.248.262,86

Op Effecten ……
f
143.109.505,17
1
)
OpGoederenenSpec.,, 1.138.757,69 144.248.262,861)

Voorschotten a. h. Rijk …………….,,


Munt, Goud ……
f
111.858.665,-
Muntmat., Goud ..

715.193.880,99

f
827.052.545,99
Munt, Zilver, enz.

23.158.309,07
Muntmat., Zilver..


.850.210.855,06
2
)
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen-

sioenfonds ……………………,,

21.534.638,36

Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

5.000.000,-

Diverse rekeningen ………………,,

5.723.590,33

Staatd. Neder!. (Wetv. 27/5/’32, 5. No. 221),,

18.331.195,17

f
1.077.887.317,59

Pa8siva.

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-

Reservefonds ……………………,,

3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………

…………………..,,

8.821.980,83,

Bankbiljetten in omloop ………….. ,,

912.488.965,-

Bankassignatiën in omloop ……….,,

54.612,58
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
16.074.003,14
saldo’s:

Anderen ,, 110.158.497,23

126.232.500,37

Diverse rekeningen ……………….
,

1.539.985,99 –

f
1.077.887.317,59

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
435.219.404,47
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerecbtigd is
,,
1.088.048.511,-
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsbiad No.
99) ……../ 76.424.425,-
Waarvan in het buitenland …………………….
..
3.020.302,58

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek.:
Data

Circula
tie
opeischb. Metaal- kin ga
Munt
1
Munt
mat,

1
schulden
saldo

perc.

11 Sept. ’33 111859 715.194 912.489 126.287 435.219

81
4 ,,

’33 111858 715.194

928.448 112.456 434.394

81

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54

Data
1
SJLUUL
bedrag
OCIIULftIaL-
promessen
ni

ee-
g
rujnc,
op het
tIL VCIIC
reke-
disconto’s rechtstreeks
buitenl.
ningen
1)’

11
Sept. 1933
31.590

144.248
1.249
5.724, 4

,,

1933
32.068

145.518
1.249
6.054

25 Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
2) Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulafie
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

9 Spt. 1332)
14.100
198.420
27.420
49.764
1
2

1332)
140.720
194.380
29.680
51.096

12 Aug.1933
99.92440.801
200.807 26.569
49.775
5

,,

1933
99.925
42.643

1

199.706
28.795 51.168

25 Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634
4.842

Data
buiten
N.-Ind.
Dis-
conto’s
bef
aalb.

1
Belee-
1
ningen
Div
re
e
e
rse
k
ningeni)

percen-
tage

9 Spt. 1332) 650
8100
14.380
62
2

1332)
530
80.840
14.300
63

12 Aug.1933
346
18.584
62
859.922
5

,,

1933
4.020
9.511

1

48.758
24.957
62

25 Juli 1914
6.395 7.259

75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
Other Securit les
Disc.and
Securities
Data
Metaal
in
in Bankingl
circulatie)
Departm.
1
Advances

6 Sept. 1933
191.659
375.226

75.059 9.695

1

12.423
30 Aug. 1933
191.666
374.003

76.280
9.973

11.698

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

Gov.
Public
Other Deposits
1
1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers

Other
Reserve1
kings-
Accountsl
perc.’)

6 Sept.’33
83.536 21.454 97.423
1
44.978
1
76.4331
46,6
30 Aug.’33
83.196
41.960
79.425

42.930
1
77.663 47,2

22Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29.297f
52
) venuuuing tusscnen neservc en uepostls.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilver’
ITegoedl
in
het

Wis-

Waart’.1
nlg
e
e

Renteloos
voorschot
buiteni.

sels
theCn
cd.
Staat

lSept.’33I82.278
819
1.291
1

3.983
1.3481
2.763 3.200
25Aug.’33l82.227
845
1.291
4.569
1.3611
2.688
3.200

23
Juli’14

4.104 640

1.541

8

769

Sons v. d.I
Diver-
Rekg.Courant
Data
zei/st.
sen
1)
Circulatie
Staat

ZelJlt.

Part!-
amort. k.
amort.k.I culieren

1Sept.’33
6.417 2.631
1

82.865
1.087
1

2.103
17.295
25Aug.’33I
6.417
1

2.298
1

81.143
770
1

2.005
119.657

23 Juli’14


5.912
401

943
oiutpusi acliva.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
feni. circ.
dekkin
en
ningen
banken
1)

geldenle
cheques

7 Sept. 1933
1
325,4
78,8
75,1
3.107,7
88,7
31 Aug. 1933
1
307,3 93,8
74,4
3.150,8
163,1

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
1

Effec-
1

Diverse
1

Circu-
t

Rekg.- Diverse
ten
Activai)
tatie
Crt.
Passiva

7 Sept. 1933
1

320,2
1

507,2
1

3.420,4
1

378,4
239,5
31 Aug. 1933
320,2
548,6
1

3.521,2
1

415,5
217,7

30 Juli

1914
j

330,8 200,4
1.890,9
944,-
40,0
) tIlIUCIctL.

W .V. ,ClItClludIIK..IICllIC t .Cpt, 01 flU5. I0Jp t C). 01.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Data

Goud
.

çI

Q.

a,o.a°
.d5
,,,
.5

S
Rekg.
Crt.

‘-


a.
0
1933

0
,’O

0
.
C.0

7 Sept.
2.701
65
752
52
355
40
3.596
97
263
31 Aug.
2.7001
65
765
54
355
40
3.612
110
248

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
1
Dekking

In her-

1

‘disc.
t’.
d.

1
in de
Totaal
1

F. R.
ash”
2)
ma
open
bedrag
Notes
member
t
r
kt
banks

1
gekocht

23Aug.’33
3.589,5
1

2.656,3
243,6
150,1

1
7,4
16

’33
3.582,2
2.789,4
240,9
165,9
7,5

Belegd
1

in
circui
Totaal

Gestort
Goud-
1

Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Data
in U S
Gov.Sec.
1
St

Kapitaall
kings-
1

kings-
laffe
1
1
perc.’)

1

perc.
5)

23 Aug.’33
2.094,0
1
2.985,0
1
2,656.3
1
146,2

1
63,6
1

67,9
16

,,

’33f
2.058,9
2.996,3 2
.
61
6,5
1
146,2
63,8
68,1
-, VBFLIUUUIU5 ,.utaleu suuuvuurraan

eauuver VPL.UUU4LU
schulden: F. R. Notes en netto depoalto.
2)
Verhöudlng totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2)
,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
IReservel
Totaal
1 1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1

Beleg-
t

bil
de
1

i

r.
1

depo-
1

time
banken
en
beleen.
t

gingen
1
1
banks

sito’s
1 1
deposlts

l6Aug.’331
38
1

8.583
1

8.125

11.710
1
15.779
4.534
28
8.538
7.986
1.70
15.591
4.537
De posten van De Ned. bank, de Javascile bank en de bank 0f ng-
land zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van de be.
treffende valuta.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

12 September 1933.
De uitkomsten van den nieuwen t a r w e-oogst zijn in
verscheiden Europeesche landen beter dan verwacht werd,
niettegenstaande de verwachtingen reeds zeer gunstig
waren. De opbrengst in Frankrijk wordt van particuliere
zijde geschat op 43.778.000 quarters, wat weliswaar min-
der is dan de opbrengst in het vorige jaar, doch met het
overschot van den vorigen oogst een belangrijk overschot
boven cle eigen behoefte zal geven. De Fransche molens
zijn niet geneigd den wettelijk vastgestelden minimum-
prijs te betalen en door den lagen wereldprijs is de export-
premie te laag om uitvoerzaken mogelijk te maken. In
Duitschland geven de uitkomsten van den oogst alle reden
tot tevredenheid, zoowel wat de kwaliteit als de hoeveel-
heid betreft. Duitsche tarwe wordt nog geregeld tot lage
prijzen in omringende landen aangeboden. In Tsjecho-
Slowakije wordt de opbrengst geschat op 7.680.000 quar-
ters tegen 5.890.000 quarters in het vorige jaar en men
meent daar voor de eigen behoefte voldoende tarwe te
hebben, zoodat niet ingevoerd zal behoeven te worden.
Voor Roemenië is de laatste schatting 14.260.000 quarters
tegen een opbrengst in het vorige jaar van 6.940.000 quarters en een gemiddelde der laatste tien jaren van
13.800.000 quartcrs. Opgemerkt dient te worden, dat in
Roemenië dit jaar veel tarwe van zeer laag natuurge-
wicht is geoogst. In Hongarije daarentegen is de tarwe
van zeer goede kwaliteit en een hoog natuurgewicht. Uit
Rusland ontbreken gegevens, doch de uitkomsten van den
oogst schijnen goed te zijn, anders zou Rusland met op
zoo ruime schaal met tarwe aan de markt zijn. Flinke
verschepingen verlaten geregeld de Russische havens. De
schatting van liet landbouwinstituut te Rome van eenigen
tijd geledeu, dat de invoerbehoefte in Europa 10 it 12 mil-
lioen quarters kleiner zoi zijn dan in het vorige jaar,
zou nog wel aan den lagen kant kunnen zijn. Het aan-
bod van Europeesche tarwe is groot en Argentinië gaat
geregeld met zijn verschepingen voort. In het begin der
week werd uit Argentinië vorst gemeld, waarvan schade
werd verwacht aan de te velde staande tarwe en waar-
door de stemming aan de Argentijnsche termijnmarkten
vast w’as. Later is het weder zachter geworden, terwijl
ook eenige regen een einde gemaakt heeft aan de klach-
ten over droogte. Aan liet einde der week was de stem-
ming flauw, de termijmarkt te Buenos Aires sloot 48
centavos per 100 KG. lager, te Rosario 45 centavos lager.
Als gevolg van het ruime aanbod van zachte tarwe tot
lage prijzen, bestond goede vraag voor de harde Manitoba
tarwe, welke noodig is om met andere zachte soorten te
mengen, en geregeld zijn flinke zaken in Manitobas tot
stand gekomen. Tot prijsverhoogingen aan de termijn. markt te Winnipeg heeft deze vraag weinig aanleiding
gegeven, eenige verlaging heeft eerst plaats gevonden en
daarna zijn dc prijzen onveranderd gebleven, tot zij gis-
teren weder iets stegen. Eenige berichten over vorstschade
in liet Noorden van Canada bleven zonder uitwerking.
1:[et slot van de termijnmarkt te Winnipeg was
1
/4
dol-
larcent hooger dan op 1 September. Op 2 en 4 September
was dc markt gesloten, cvenals in Chicago. In de Ver.
Staten was de stemming voor tarwe flauw, doch gisteren
herstelde de markt zich. De termijnniarkt te Chicago sloot
dollarcetits lager clan op 1 September. Het gemiddelde
der particuliere oogstschattingen in de Ver. Staten was
op 1 September onveranderd 330 millioen bushels voor
wintertarwe en 151 millioen bushels voor zomertarwe
tegen 147 niillioen een maand geleden. De officiëele ranun-
gen waren de vorige maanden steeds hooger dan de par-
ticuliere. Volgens het zoo jnist verschenen rapport uit

Tarwe …………….
Rogge……………
Boekiveit ………….
Mais………………
Gerst …………….
Haver …………….
Lijn zaad …………..
Lii nkoek …………..
Tarwemeel………..
Andere meelsoorten

Waslngton widt de opbrengst van zomertarwe op 1 Sep-
tember op 166 millioen bushels geschat tegen 160 millioen op 1 – Augustus. Van wintertarwe werd geen nieuwe schat
ting gegeven. In Australië zijn de vooruitzichten door
regen verbeterd, doch men rekent toch op een kleineren
oogst dan in het vorige jaar. Particuliere schattingen
luiden 150 millioen bushels.
In de stemming aan de r o g g e-markt is in de afge-
loopen week weinig verandering gekomen met beperkte
vraag voor buiteulandsche soorten. Vooral Duitsche, Pool-sche en Hongaarse he rogge worden aangeboden.
In het begin der afgeloopen week is de stemnung voor in a 1 s verbeterd en werden zoowel voor Plata- als voor
.Donaumaïs iets hoogere prijzen betaald. 1-let aanbod van
aangekomen maIs was beperkt en tengevolge vkn eenigs-
zins oploopende koersen aan de Argentijnsche termijn-
markten ivaren afladers met stoomende niaïs terughou-
dend. De verbetering heeft slechts enkele dagen stand
kunnen houden. Nadat een flinke partij Donaumaïs in de
Rotterdamsche termijnmarkt was aangediend en eenige
booten Platamaïs binnenkwamen, welke nog gedeeltelijk
onverkocht waren, verflauwde de stemming snel en daal-
den de prijzen tot onder het peil van het begin der week. De koersen aan de Argentijnsche termijnmarkten zakten
weder en afladers werden inschikkelijker met hunne
stoomende en inmiddels aangekomen partijen. Het slot
te Buenos Aires was 15 centavos, te Rosario 10 centavos
lager dan een week geleden. Op aflading komen in Plata.
maIs zeer weinig zaken tot stand. Donaumaïs ter ver-
lading in de volgende maanden wordt met een kleine
premie boven stoomende aangeboden en daarin komen
kleine zaken tot stand. De vooruitzichten van den maIs-
oogst in Roemenië zijn zeer gunstig, hoewel er nog ach-
terstand in de ontwikkeling der planten is en de oogst
later binnengehaald zal worden dan gewoonlijk.
Het aanbod van Donau-ge r st is dringender gewor-
den en afladers in Roemenië hebben hunne prijzen voor
alle posities allengs matig verlaagd. De opbrengst van
den gerstoogst wordt in Roemenië geschat op 10.640.000
quarters tegen 8.125.000 quarters in het vorige jaar. De
Russe]i zijn tot onveranderde prijzeli met gerst aan de
niarkt, voor deze soort wordt een premie boven Donau-
get-st betaald. Het aanbod van Platagerst is niet over-
matig, de prijzen zijn iets gedaald, doch nog hooger dan
clie voor de andere soorten. –

De stenmnung op de vet-schillende suikermarkten was
gedurende de afgeloopeu week vast te noemen.
In A m e r i k a ging zeer weinig om door het gebrek
van offertes uit Cuba tengevolge van de nieuwe omwen-
teling en van de moeilijkheden met de verscheping, welke door den storm zijn ontstaan. Hoewel koopers een eenigs-
zins afwachtende houding aannamen niet liet oog op de
politieke gebeurtenissen, bracht het geringe aanbod eene
kleine prijsverhooging teweeg.
De mioteeringen 01) de N e w-Y
0
r k s c h e termijnmarkt
trokken geleidelijk ietwat aan, totdat op den laatsten
lieursclag een kleine reactie intrad. Het slot kwam als
volgt af: Sept. 1.50, Oct. 1.52, Dec. 1.57, Jami. 1.60 en
Mrt. 1.65, terwijl de laatste noteering voor Spot Centi.
3.61 was.
IDe ontvangsten in cle Atlantische havens der Ver.
Staten bedroegen deze week 41.000 tons, de versmneltin-
gen 50.000 totis tegen 58.300 tons verleden jaar en de
voorraden 287.000 tons tegen 268.800 tons.
1-let weer in E u r
0
P a was deze week veel te droog en

728

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 September 1933

STATISTISCH OVERZICH’]

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST
64/65 K.G.
LNZAAD
IJ
DRUI VEN
BLOEM-
KOOL

RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco
No. 2 Canada

loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
Black All-
TOMATEN
le soort
(versch)
(versch)
Rotterdam! Amsterdam
R’dam!A’dam
R’damjA’dam
loco Rotter-
damlA’dam

R’damjA’dam
cante
p.
KG.
Westiand
A p. 100 KG
Westland
p. lOO st.
Groote-
Gem.v.3kw.
per lOO KO.
per 100 KO.

per 1001(0.
per lOO K.G. per 2000 K.G.
per2000 K.G.
per 19601(0.
broek5)
Rotterdam Rotterdam
3)
4)


0
10
6.
O
le
fi.
%
fl.
°/0

6.
%
-T-
°/o
7
oio
T
/
010
/
OJ
192517,20100,0
13,07
5

100,0
231,50
I00,0236,00100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
.

174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9

1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0 237.00
100,4
362,50
78,4
– –
1928
13,47
5

78,3
13,15 100.6
226,00
97,7 228,50
96,8
363,00 78,5
0,80 I00,0
20,
100,0 14,80 100,0
93,-
100,-
77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
0,64
80,0.
16,
80,0
17,23 116,4
96,40
103,7
93,125
120,2 1930
9,67
5

56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
0,62
77,5 20,
100,0 14,22
96,1
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8 84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
61,3
14,50
72,5

i
7,54
50,9
88,-
94,6
48,-
619
1932 5,225
30,4 4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5

1
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48,4
Jan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6 84,50 36,5 86,25
36,5 207,50 44,9
96,-
103,2
56,-
72,3
Febr.


5,775
33,6
3,90
29,8 87,50 37,8 85,75
36,3
206,25
44,6
.
91,-
97,8

64,5
Maart
5,625
32,7 4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4 214,00 46,3
90,-
96,8

65,8
April
5,90
34,3 4,42
5

33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
97,-
104,3
47,-
60,6
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
-.
98,-
105,4
45,-
58,1
Juni
5,75
33,4 5,05
38,6 86,75 37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
101 -.
108,6
.

41,
52,9
Juli
5,42′
31,5 4,70
35,9 84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
23,
115,0
95-
102,2
49,-
63,2
Aug.
4,975
28,9 4,02
5

30,8 74,50 32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
0,65
81,3 8,50
42,5
94,-
101,1
54,-‘-
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27′
32,7
68,00
29,4
97,00
411
164,25
35,5
0,48
60,0
9,
45,0
12,21
82,5
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.


5,-
29,1
4,475
34,2 68,50
29,6
94,75
401
160,25
34,6
0,34
42,5
17,50
87,5
4,38

—————————-

29,6
75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
5,82
5

33,9
5,475
41,9
81,00 35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
6,04

—————————-

4,8
72,-
77,4
48,-
61,9
Dec.


4,925
28,6 4,95
37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145.75
31,5
-.
70,-
75,3
43,
55,5
Jan.

1932
5,05 29,4
5,07
5

38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50

.
30,8

——————————

70,-
75,3
40,-
51,6
Febr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8 74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
5,52
5

32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0

—————-





























-.
67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,22
5

47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60 32,6 5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2

67,7
26,-
33,5
Juni
,,
5,22
5

30,4 4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
Juli
4,90
28,5
4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
15,50










77,5

68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5

31,2
77,50
33,5
98,25 41,6
133.00
28,8
0,56
70,0
8,
40,0
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.
5,47′
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
0,37
46.3
5,50
27,5








—-

9,78
66,1
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.
5,25
30,5
3,92
5

30,0
74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
0,30
37,5
17,
85,0











9,81
66,3
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90 29,8 71,25 30,8
79,00 33,5
135,23
29,2
10,18
68,8
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,72
5

27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25 31,9
135,00
29,2
53,–
50,501
1

57,0 54,3
46,-
44,75
59,3
57,7
Jan.

1933
Febr.
4,95
4,775 28,8 27,8
3,75 3,70
28,7
28,3 73,00
71,00
31,5 30,7
75,25
74,75 31,9 31,7
136,50 130,25
29,5 28,2

—–

—-

—-
—–

—-




—–








49,
2
51
53,0
45,-
58,1
Maart
5,05
29,4
3,82
5

29,3 73,50 31,7
76,25 32,3
130,50
28,2
46,50
1

50,0
46,-
59,3
April
5,15
29,9
3,75 28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0












—-

49,50
1

53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4
1

3,775
28,9 70,50
30,5
73,25 31,0
146,75 31,7





—-




—-

52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3


——
—-










—-

51,25
55,1
48.-
61,9
Juli
5,82
5

33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
13,55

—-





—-










—-


67,8

49,25
I

53,0
48,50 62,6
Aug.
5,30 30,8
I

355
27,2 61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
0,41
51,3
8,









—-

40,0
49,-
I

52,7
49,25
63,5
4 Sept.
5,10
29,7
1

3,50
26.8
61,00.
26,3
64,00
27,1
167,50
36,2
0,32 40,0 2,64
13,2
9,
60,8
50,_S

538

50,_S)
64,5
II

,,

,,
5,10
29,7
1

3,80
29,1
59,00
25,5
62,50
26,5.
160,00
34,6
51-
7
,
54,8 53,50
7
)
69,0
1) Men zie voor de toelichting op oezen staat de nos. van 8, 15 Aug.1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933. ‘) Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 to
vanaf 26Mei1930 tot 23 Mei 1932 74 K.G. Zuid-Russische.
4)
Tot Jan.1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 193:
Langendijk. 6)1 Sept.
7)
8 Sept.

Vervölg STATISTISCH OVERZICH’

MI
NE RALEN
. .

TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE KATOEN

.
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Gulf exp

gekamde
Australische,

Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middlihg

locoprijzen

F. G. F.
Sakella-
Cr

‘ide

_________

o. F.
No.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33
t!m
30
64/66°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R damjA’dam

0.
g.


per barrel

U.S.
gallon
New-York
rides
Oomra Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per lb.
Liverpool

Bradford per Ib.

f1.
°/o
j
°fo
$cts.

0
10
cts.
O
fo
pence
%
pence
O/
pence
0
10
pence
‘ï7
1r
010

..-;-

1925 10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,.
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
.
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1


1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9 26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33.9
8,60

37,0
7,33
25,0
3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4.50
30,3 6,45
,
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1

8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
Jan.

1931
10,30
95,4
0.85 50,6 6,08 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
Febr.,,
10,30
95,4
0.85
50,6
6,14
41,3
10,95
>
47,1
9,58
32,7 3,55 38,0 21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21 85,1
Maart

,,
10,30
95,4
0.66 39,3
6,07
40,9
10,90

46,9 9,70
33,1
3,56
38,1
25,25 45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April

,,
10,15
94,0
0.53
31,5 5,66
38,1
10,25
.
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4 24,50 44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21 85,1
Mei
10,00
92,6
0.53
5

31,5
5,375

36,2
9,40
.
40,4 8,18
27,9
3,01
32,2 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
Juni
10,00
92,6
0.34
20,5
4,24 28,5
9,10
,
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
Juli
10,00
92,6
0.24
14,3
3,40
5

22,9
9,25
39,8 7,73
26,4
3,35 35,8
22,25 40,5
12,50
42,4 20,25
58,4 8,26
(18,8
Aug.
10,00
92,6
0.43
25,9
3,94
26,5
7,20
:
31,0
5,94
20,3
2,59 27,7 22,25 40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,
58,3
Sept.

,
10,00
92,6
0.56
33,2
5,50
37,0
6,55
.
28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18,-
51,9 6,50
54,2
Oct.,,
9,90
91,7
0.56
33,2 4,19 28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85 30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65
55,4
Nov.
9,90
91,7
0.68
40,4 4,62
31,1
6,40
27,5 5,72
19,5
3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
6,80
56,7
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31
35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99
32,0
16,25
29,5
9,00
30,5


6,95
57,9
lan.

1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
710
59,2
lebr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3
4,92
5

33,1
6,90

29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
725
60,4
Maart

,,
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
5

31,1
6,90.
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April

,,
8,65
80,1
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0

16,50
30,0-
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei

,,
8,30 76,9 0.86 51,2 4,25
28,6
5,80

24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6
7,40
61,7
luni

,,
8,25
76,3
0.86 51,2
4,25
28,6
5,25
22,6
‘4,44
15,2
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
juli

8,
10

75,0 0.86 51,2
4,25 28,6
5,80 24,9 4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1

Aug.,,
7,80
72,2 0.86 51,2 4,30
28,9
7,35
.
31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70
47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86 51,2
4,375

29,4 7,75 33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75 29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8 0.86
51,2 4,45 29,9 6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68.5 0.86
51,2 4,60
31,0
6,15 26,5 5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6
6,10
50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435
29,8 5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
111,50
33,1
6,20
51,7
Jan.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5
4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25

28,0
I
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6 3,97
26,7
6,10 26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2 8,25 28,0
I
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6 3,87
5

26,1
6,40t`
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
I
10,75
31,0
6,40
53,3
April
7,25
67,1
0.37 22,0 3,67
24,7
6,65 28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40 53,3
Mei
7,15
66,2 0.23
5

14,0
2,95
19,9
7,30 31,4 5,60
19.1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3

6,40 53,3
Juni
7,15
66,2
0.25°
15,2
3,02 20,3 7,85 33,8 5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6 9,00
30,5
15,75
45,4
6,40 53,3
Juli

,,
7,05

65,3
0.41
24,4
3,33 22,4 7,50
32,3
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,
1

6,40
53,3
Aug.
6,95 64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90

29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7 9,75
33,1
14,75
42,5
5,80 48,3
4 Sept.

,,
6,90
63,9
0.405
2)

24,1
3,372)

22,7
6 60
2
)

28,4
4,70
4
)
16,1
2,45
4
)
26,2
22,00
5
)
40,0
10,005)
33,9
15,25
6
) 43,9
5,85
48,8
11

,
6,90
63,9
0.58 34,5
3,46
3
)
23,3
6,35
27,3
5,85 48,8
S
) Jaar’.
en maandgem. afger. op ‘/s pence.
2)1
Sept.
3
)8 Sept.
4
)6 Sept.
5)
iSept.
6)5
Sept.

13 September 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

729

AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL EN
EIEREN

METALEN

BOTER
K 0
BOTER
P•

.0.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
ZER
ZINK
GOUD
ZILVER

Lia,-

FeffIl
er

ornm.
i
I
T
r

En
Roermond
Lorn
Londen Locoprilzen
(Lux III)
P.
Loopijzen
Ln
Lon

per

0
eering Zuivel-
Centr.
kaas ki. mjmerk
St.
per

ng. ton
per Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
perEng.ton
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
per ounce
fine
Standard
Ounce

fi.
°lo
f1.
fi.
Oj
fi.
°lo
°Io
£
Olo
£
OI
o

Sh.
OJ
sh.
0/o
£
0f
sh.
O/
o

pence
°Io
1925
23I
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.11
100,0
36.816
100,0
261.17
1

100,0

73!-

100,0
671-
100,-
36.3/6
100-
8516
100,-
3211s

100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88$
58.1!-
93,5
31.1/6
85,3
290.1716
111,1

86/6
118,5
6818
102,5
34.216
94,
851-
99,5
281je
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7 55.141-
89,7
24.41-
66,4 290.41-
110,8

73!-

100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
21
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7
9
99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8

661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26116
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,1 1
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8 7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
(
1

76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7 6,72
73,2
54.13J-
88,0
18.116
49,6
142.5j-
54,3

671-
91,8
5916
88,8 16.17/-
46,6
85f-
99,5
l7
13
ji
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9 5,35
58,3
36.5!-
58,4
12.1/-
33,1
110.1!-
42,0

551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
92/6
108,2
1
3/
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5 4,14
45,1 22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2/-
37,1

421-
57,5
37!-
55,2
9.16e-
27,1

1181-
138,0
12
1
19
40,1
Jan.

31
Febr.
1,61
1,66
69,7
71,9

32,25
33,80
57,6
60,4 6,63
6,21
72,2
45.716 45.116
73,1
14-16
38,5
116
8!-

44,4 6016
82,9
5116
76,9
12.1816
35,7
851
99,5
I37j
43,2
,,

67,6 72,6
13.516
36,4
II7.-j6
44,7

5816
80,3
5017
75,5
12.101
34,6
851


99,5
12
1
1
38,9
Mrt .,,
1,47
63,6

35,00
62,5 4,94
53,8
45.116
72,6
13.316
36,2
122.11-
46,6 5816
80,3
48110
72,9
12.816
34,3
851

.
99,5
13
7
1i
41,8
Apr.
1,35
58,4

31,60
56,4 4,20
45,8
42.1516
68,9
12.101-
34,3
113.41-
43,2 5816
80,3
4916
73,3
11.12/-
32,1
851-
99,5
1311
40,9
Mei

,
1,26
54,5

30,85
55,1
4,07
5

44,4
39.616
63,4
I1.10J6
31,6
104.171-
40,0 5816
80,3
48/-
71,6
10.13/6
29,5
85/-
..

99,5
12
1
1
1

40,3
Juni
1,29
55,8

33,50
59,8 4,30 46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5

5816
80,3
4711
70,3
11.101-
31,8
851-
99,5
1211
40,1
Juli
1,32 57,1

37,75
67,4
4,40
47,9
34.14/-
55,9
12.1516
35,1 112.516
42,9

5816
80,3
4819
72,8
12111-
34,7
85/-.
.
99,5
13
1
14
41,2
Aug.

,,
1,30
56,3

36,00
64,3
4,08
54,2
32.15!-
52,8
I1.19J6
32,9
114.19/6
43,9 58(6
80,3
47/9
71,3
11.14/6
32,4
85/
99,5
12
1
3/16
39,9
Sept. ,,
1,27
55,0

32,25
57,6
5,7fl
62,9
30.316
48,6
11.4(-
31,1
111.161-
42,7 5516
76,0
46/7
69,5 10.19!- 30,3
9113
106,8 13/16
41,4
Oct.

,,
1,24
53,7

26,25
46,9
6,27
5

68,4
28.216
45,3
10.916
28,8
101.116
38,6 461-
63,0
4418
.
66,7. 10.716
28,7

10613
124,3
132/
43,0
Nov.


1,17
50,6

24,75
44,2
7,07
77,0
27.1916
45,1 11.51-
30,9
102.-!-
39,0 4416
61,0
43/6
64,9
10.1516
29,6

110(9
129,5
14
1
j
45,1
Dec.

,,
1,18
51,1

21,40
38,2
5,32
5

58,0
27.616
44,2
10.16J-
29,6
98.1716
37,8

41(6
56,8
43/3
64,6
10.216
280 12216
143,3
14
5
116
44,6
Jan.

’32
1,16
50,2

25,75 46,0
4,71
51,3
27.14/6
44,7
10.14/-
,4
98.18
1

37,8

4116
56,8
42/-
62,7
10.616
28,5 12013
140,7
131(
8

43,2
Febr. ,,
1,34
58,0

27,75
49,6 3,79
41,3
26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.2/6
37,9

4116
56,8
40/-
59,7
10.-!-
27,6

11916
139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98
42,4

23,65
42,2
3,42
5

37,3 24.181-
40,1
9.91-

25,9
96.6/-
36,8

441-
60,3
401-
59,7
9.1 1/-
26,4

1
14f-
133,5
13
3
14
42,8
Apr.

,,
0,99
42,9

19,60
35,0
2,77
6

30,2 23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4

451-
61,6
3716
56,0
9.21- 25,2

110/3
129,0
13118

40,9
Mei

,,
0,82
35,5

19,65 35,1
2,88
31,4
21.61- 34,3
8.-J-
22,0
89.1316
34,2

441-
60,3
3716
56,0
991-
26,1

11219
132,0
125/
8

39,3
Juni

,,
1,11
48,1

24,25 43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3 441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9 11316
132,7
12518

39,3
Juli

,,
0,96
41,6
0,45
19,55
34,9 3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7 426
58,2
371-
55,2 8.6(6
23,0 1161-
135,7
1231
38,5
Aug.

,,
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0 3,72
40,6
22.416
35,8
7.17(6 21,6
IOI.-J-
38,6 421
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7 118/6
138,6
I2uIio
399 Sept. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2 4,64
50,5
25.8!-
40,9
9.10/6
26,1
109.9/6
41,8

42J-
57,5
35/-
52,2
11.2/-
30,7

118/9
138,8
13
40,5
0ct.

,,
0,82 35,5
0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4

411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8

12116 142,1 12
1
1
38,9
Nov.

,,
0,81
35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9

401-
54,8
34/6
51,5
10.81-
28,7 125/9
147,2
1251
38,3
Dec.

,,
0,73
31,6
0,85
22,55
40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.10/6
38,4

39/-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6 125/9
147,2
11
1
12
35,8
Jan.

’33
0,73 31,6
0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1

4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5 12218
143,5
I1Uj
16

36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9 431-
58,9
341-
50,7
9.151- 27,0
12015

140,8 II’&/
37,2
Mrt.
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,ij 431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6 120/5
140,8
12711
38,7
,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.11(6
33,1
7.1216
20,9
109.17!-
42,0

43/-
58,9
3516
53,0
10.8/6
28,8

120/1
140,4
12
13
116
39,9
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6/-
22,9
128.17j6
49,2

4116
56,8
36(6
54,5
10.13!-
29,4 123(6
144,4
13
1
4
41,2

t
perii*.
n,,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
27,2
25.7/-
40,8
9.41-

25,3
151.101-
57,942f-
57,5
37/-
55,2
11.1216
32,1

12213*
143,0
13
1
/4
41,2
li

0,55
23,8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.16!-
41,6
9.2/-
25,0
148.116
565

41/6
56,8
35/-
52,2
12.1/-
33,3

123/10*
144,9
I27/iS

38.7
ug,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8 3,57k
38,9
36.5/-
39,1
8.416
22,6
145.3/-
55,5

411-
56,2
351-
52,2
11.71
31,4

125110
147,2
12
37,4
4 Sept.
0,63
6
)
27,3
1,-
19,50
6
)
34,8 4,05
44,1
23.616
37,6
8.11-
22,1
142.71-
54,4

3916
54,1
1
351-
52,2
11-1-
30,4

1311-
153,2
111/16
36,8
II


0,63
7
)
27,3
1,-
17,507)
31,2
3,85 41,9 23.51-
37,5
7.151-
21,3
141.131-
54.1

401-
54,8
351-
52,2
11.11-
30,5 12819k
150,8
121/j

37,5
26 Sept. 1932
5415 K.G. Zuid.Russische.
79 K.G.
La
Plata.
3)
Tot
Jan. 1928
Western
;
vanaf
Jan. 1928
tot 16
Dec.
1929 American
No. 2,
van 16
Dec.
1929 tot
26 Mei
1930
7415
K.G.
Hongaarsche
Van
23 Mei-19
Sept.
1932 No.
3 Canada.
Van 19 Sept.
1932
tot
24Juli

1933 62163
K.G. Zuid-Russische.
5)
De
jaren
1938 en
1929
Broek
op

lAN GROOTHANDELSPRUZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
NDEXCIJFER

Kolo-
Zwedei/
binnenmuur

buitenmuur
OF. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.A. theev.
i

ad
per
d

per

per
per
50 K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.G.
Locoprijzen
Rotterdam
1

hets,
suiker loco
R’dam/A’dam
am gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-
stoffen
nlale
n
5
42i.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per 11
2
K.G.
OCoperOlnb
en

per 100 K.G.
trathee

1(0.
d?en

t
°Io
f
010
t
O/
sh.
Of
f
01
ets.
Q/
Sh.
01
fi.
O/
o

ets.
01
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2(11,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
1/6,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45(10
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3 69,25 82,0
81.9
85.5
1930 141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2
22,62
5

63,1
32
52,1
-15.875
16,5
9,60 51,2 60,75 71,8
60.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9 25
40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2 24
39,1 -11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
Jan.

’31
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9 28 45,6
-14,25
11,9
8,20
43,7
66,25
78,4
53.9
57.4
Febr.
,,
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,125
50,7
26,25
42,8
-13,875
10,9
8,20
43,7
53 62,7
53.3
50.4
Mrt.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9
18,62′
51,9
25,50
41,5
-13,75
10,5
8,30
44,3
45 53,3
52.9 48.0
Apr.

,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2217
53,1
17,50
48,8
24,75
40,3
-13,125
8,8
8,57
5

45,7
43
50,9
50.7 47.5
Mei

,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,37′
42,9
25
40,7
-13,125
8,8
8,50
45,3 40,25
47,6
48.3
45.5
Juni
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2214
52,6
14,125
39,4
25,75
42,0
-/3,125
8,8
8,57
5

45,7
39,50
46.7
45.6
46.8
Juli

110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
26
1
5
62,2
15,-
41,8
27
44,0

1
3
8,4
8,77′
48,6
38,25
45,3
46.6
50.0
Aug.

100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5
24/8
58,0
14,12′
39,4
25,50
41,5
-/2,5
7,0
7,90
42,1
38,50
45,6
44.7 46.8
Sept.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
22
1
7
53,1
13,376
37,3
23,75
38,7
-/2,375
6,7
7,525
40,1
37,50
44,4
43.3
44.1
Oct.

,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21
1
0 49,4
13,25
36,9 23 37,5

1
2,375
6,7
7,55
40,3
37,75
44,7
41.9 43.0
Nov.

,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21
1
2
49,8
13,75
38,3 23 37,5
-12,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6 42.3
Dec.

82,50
51,6
10,-
64,5
18,50
97,4
18/3
42,9
12,75
35,5 23 37,5
-12,25
6,3
6,75
36,0
35
41,4
40.0 39.5
Jan.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6 23
37,5
-/2,125
6,0
7,35
39,2
32 37,9
30.5
39.1
Febr.

82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
18
1
1
42,6
14,50
40,4 23
37,5

1
2
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,75 62,6
IS,-
94,7
21/9 51,2
14,75 41,1
23
37,5
-/1,625 4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0 39.7
Apr.

70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0 23
37,5

1
1,5
4,2
5,90
31,5
29,25
34,6 36.2 38.0
Mei

70,00 43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
6
48,2
13,25
36,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
5,62
5

30,0 30,25
35,7
35.2
38.1
Juni

,,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20/6
48,2
12,37
5

34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30
33,6 28,50
33,7
34.2 38.7
Juli

,,
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
1
47,3
12,375
34,5 24
39,1

1
1,375
3,9 6,70
35,7 23,75
28,1
34.3 37.6
Aug.

,,
63,00 39,4 8,50 54,8
IS,-
78,9
20
1
7
48,4
12,375
34,5
24
39,1

1
1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
Sept.
,,
60,00 37,6
8,75 56,5
15,-
78,9
21
1
2
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1

1
2,125 6,0
6,52
5

34,8
23,75
28,1
37.8 30.5
Oct.

,,
63,50 39,7
9
1

58,1
14,50
76,3
18
1
8
43,9
12,375
34,5
26,50 43,2

1
1,75
4,9
6,32
5

33,7 28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.

,,
63,50
39,7
9,50 61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9

1
1,75
4,9
5.87
5

31,3
30,75
36,4
35.3 37.2
Dec.

65,00
40,7
10,-
64,5
13,75
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8 24
39,1
-11,75
4,9 5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
lan.

1
33 70,00 43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
16
1
6
38,8
11,50
32,1
24
39,1

1
1,625
4,6
5,37′
28,7
25 29,6
33.2
34.1
Febr.

70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
16
1
3
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
6, 32,0 26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
15/5
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-/1,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei

70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
16/6
38,8
9,50
26,5 23
37,5
-/2
5,6
6,026
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6
-/2,375 6,7 6,35 33,9
31,-
36,7
37.2 37.5
Juli

75,00
46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
1718
41,6 9,475
26,4
22,50 36,6
-/2,625
7,4 5,92
5

31,6
33,50
39,6
30.1
37.4
Aug.

,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75
24,4 20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,27$
28,1
35,25
41,7
36.5
35.8
4 Sept.
75,00
46,9
14
1
9
34,7
8,375
23,3
20
32,6
-12,5
7,0
5,25
28,0
36,-
5
)
42,6
36.4
34.2
ii
75,00
46,9
14
1
9
34,7 8,25
23,0
20
32,6
-/2,5
7,0
5,50 29,3
36.9
34.8
N.
B
.
Alle Pondennotearing vanaf 21 Sept.
1
31
zijn
op goudba.Is omgsr.k.nd; de Dollarnotoaringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding van de depreclatie
11
en den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

730:

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

13
September
1933

zonnig voor de te velde staande bieten. Overal verlangt
men naar zwaren neerslag.


In n g e 1 and bestond levendige kooplust voor ge-
raffineerd, waardoor raffinaaeu r hunne vraagprijzen
weer met 3 d. konden verhoogen. In ruwsuiker gingen
zeer belangrijke posten om tot tusschen 5h. 514341 en
Sh. 57 34′ varieerendé prijzen. De L o n de n ee h e ter-
mijnmarkt opende vat, ca. 2 d: hooger dan het vorige
slot, en bleef goed prijshoudend met ietwat aantrekkende
noteeringen. Het

slot luidde a1s volgt: Dec. Sh. 517%,
Mrt. Sh. 5111, Mei Sh. 611 en Aug. Sh. 614.
De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:

1933
1932
1.931
tous
tons
tous

Duitschiand

1/8

………
472.000 882.000
949.000

Tsjecho-Slowakije

118

.
..
196.000
292.000
381.000

Frankrijk

1/8

………..
292.000
286.000
385.000

Nederland

118

……….
161.000 154.000
185.000

België

i
rn
87.000 75.000
90.000
.
………….
Hongarije

118

……….
50.000
38.000
62.000

Polen

1
1
8

……………
207.000
210.000
300.000

U.K.
11

Geïmp.

Suiker
288.000 191.000
180.000

118 Binnenl.

,,
38.000

12.000

Europa….
1.791.000 2.128.000 2.544.000

Ver. Staten alle havens 2917
584.000 512.000
502.000

Cubaausche havens 2917

..
761.000
1.060.000 1.406.000

Cuba binnenland 2917

….
1.600.000 1.700.000
1.850.000

Java

31/7

……………_2.755.000
2.398.000
1.471.000

Totaal…. 7.491.000 7798000 7.773.000

waarvan geblokkeerd ….2.0,70.000 3.247.000 2.810.000
Op Java verkocht de N.I.V.A.S. nog ruim 7.000 tons,
hoofdzakelijk Superieur.
H i e r te 1 and e was de markt vast doch zeer stil.
De slotnoteeringen te A m s te r d a m luidden Sept.
Dec.
fS%,
Mrt.
f
5% en Mei
f5%.

KOFFIE.

Nog altijd bleef de koffiemarkt, onveranderd kalm ge-stemd. De kost- en vrachtaanbiedingen vail Brazilië zijn
in dollars wederom iets goedkooper geworden, doch aan-
gezien de dollarkoers op het oogenblik ougeveer 234 %
hooger is dan een week geleden, komen zij den Neder-
landschen importeur dooreen- genomen niet lager te staan.
Het eigenaardige bij deze offertes is, dat verschillende
Braziliaansc)ie exporteurs aanbieden in dollars of in
shillings in koopers’ keuze en daar de dollar- zoowel als
de sterlingkoers in den laatsten tijd vrij sterk fluctueert,
komt het meermalen voor, dat een inkoop in sterliugprijs
den koopers niet onbelangrijk gocdkooper uitkomt dan
een in Amerikaansche valuta.
Uit de gisteren bekend’ gemaakte weekstatistiek van
Brazilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos
naar Europa slechts verscheept zijn 45.000 balen tegen
136.000 balen in de week daarvôôr en naar de Vereenigde
Staten 10.000 balen tegen 100.000 balen. Verscheept
werden van Rio naar Europa 26.000 balen tegen 32.000
balen en naar de Vereenigde Staten 21.000 balen tegen
8000 balen. Als verkocht door Santos worden opgegeven
naar Europa niet meer dan 59.000 balen tegen 107.000 balen en naar de Vereenigde Staten 86.000 balen tegen
106.000 balen.
Als vernietigd in de vorige week worden opgegeven
99.000 balen te Santos. De geheele hoeveelheid, welke van-
af het begin in 1931 tot 31 Augustus 1933 vernietigd is,
bedraagt volgens officieele opgave van den Nationalen
Koffieraad:

6.663.000 balen te Santos

1.506.000

,,

,, Rio de Janeiro

632.000

,, Victoria

12.326.000

in Sao :paulo

469.000

,,

op verschillende andere plaatsen

tezamen 21.596.000. balen.

In de tweede helft vaii de’ maand Augustus zijn ver-
nietigd:


47:000 balen te Santos

3.000

,,

,, Rio de Janeiro

1.034.000

,,

in Sao Paulo

2:000

,,

op ‘verschillende andëre plaatsen

tezamen- 1.086.000

lalen.

.

Mét 4e 822.400 blen vin de eerste helftAugustu zijn
dus .volgens de of ficieele opgaven in de geheele.Auguslus-

maand niet minder dan 1.908.000 balen aan de vernieti-
ging prijsgegeven.
Heden werd uit Rio bericht ontvangen, dat het Na-
tionale Koffie-J)èjiirt’ëiliiïde dagelijksch’e’ aanoe’ten in
de haven van Rio heeft vastgesteld op 11.000 balen, be-
staande uit 6000 balen uit Minas Geraes, 2400 balen uit
Rio de Janeiro, 600 balen uit Esperito Santo en 2000
balen uit Sao Paulo. Bovendien zal naar Rio nog maan-
delijks mogen worden gezonden een hoeveelheid van 30.000
‘balen, speciaal bestaande uit fijne kwaliteiten.
‘De kost- en vrachtaanbiedingen van Santos zijn op het
oogenblik, onder aftrek van het op ca. 15 dollarcents
geschatte voordeel van de bijlevering der bekende bonus
van 10 %, voor gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping ongeveer $ 9.65
e.
9.85 en voor
dito Prime ongeveer $ 9.80 k 10.15. Voor Rio type New-
York 7 met beschrijving, l)romPte verscheping, komen de
offertes, op dezelfde wijze berekend, uit op ongever $ 8.25
si 8.40. Bij den dollarkoers van heden’ stkan deze aanbie-
dingen gelijk met onderstaande prijzen in gouddollars:

Santos Superior – $ 6.80 i. 6.95

11

Prirne

– ,, 6.90 & 7.20
Rio 7

– 5.85 á 5.95

wat, in vergelijking met een week geleden, per cwt.. 0.10
gouddollar lager 9. 0.05 gouddollar hooger is.
De prijzen in de eerste hand in Nederlandsch-Indië zijn
voor de ongewasschen Sumatra Robusta-soorten
34
9.
34
ct. lager en voor gewasschen Robusta
Y
2
1 et. lager dan een
week geleden. De noteeringen zijn thans aai te nemen op:
Palembang Robusta, Septemberfüctober verscheping, 12
ct.; Benkoelen Robusta, September/October verscheping,
1234 ct.; Mandheling Robusta, SeptemberfOctober ver-
scheping, 13% ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, September/Octo-
her verscheping, 16% ct., alles per 34 K.G., cif, uitgele-
verd gewicht, netto contant.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt bleven de notee-
ringen voor de dichtbijzijnde maanden onveranderd, doch
voor de verder verwijderde liepen zij % .
34
ct. terug.
September noteert thans 11%, December, 11
5
/s, Maart
11% en Mei 11% et.
De officieele loco-noteering van Superior Santos bleef
alhier ongewijzigd 20% ct. en die van Robusta 20 ct., alles
per
34
K.G.
De slotnoteeringen te New-York varen:

Gemengd contract

Santos contract

– -‘

(basis-Rio No. 7)

(basis Santos No. 4)
Sept. Dec,. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei
11 September $ 5.65 5.94 6.05 6.13 8.16 8.36 8.45 8.55 1 September ,, 5.69 5.97 6.13 6.22 8.14 8.42 8.55 8.65
28 Augustus ,, 5.49 5.77 5.94 6.04 .7.89 8.17 8.35 8.45
21 Augustus ,, 5.52 5.75 5.90 5.98 8.02 8.23 8.35 8.44

Rotterdam, 11 September 1933.

IJZER.

De stemming op de exportmarkt voor ruwijzer is bij
voortduring, flauw; de handel heeft weinig of niets te
beteekenen. De noteeringen, voor Lux 3, die alle op 351-
goud fob. Antwerpen neerkomen, zijn vrjwe) nominaal.
In Frankrijk en België is de prijs van Lux 3 betrek-
kelijk stabiel; in België zelfs iets vaster. De Fransche
noteering bleef op het iets verhoogde niveau vii 215-
220 Fi-s. basis Lougwy, het peil van de noteering op de
Belgische markt schommelt thans tusschen de 305 en 300
Belgische Frs. basis grens (was 300 Belgische Frs.). De
meeste Fransche gieterjen zijn voor langen tijd gedekt.
Voor de producenten in Cleveland levert de exportmarkt
weinig orders op, ondanks de zeer lage prijzen, waar-
tegen zij aanbieden. Deze liggen ver onder de binnen-
landsche markt, vaai No. 3 verkocht wordt tegen 6216-
6416 franco NO-kust; 6513 franco Glasgow, en 62/3
franco Falkirk.
De export van stalen valsproducten laat alles te ven
schen over. Het aantal Belgische ondernemingen, dat de
fabrieken enkele dagen in de week -sluit, neemt toe. Ook
in Frankrijk is, gedeeltelijk onder invloed van verloven
en jaargetij, de vooi:heen gunstige stemming geheel
omgeslagen.

Stafijzer noteert offi’ciëel (Irka) 601- . goud fob. Ant-
werpen; ‘voor levering in sommige landen, b.v. Engeland,
worden concessies (tot .51-) toegestaan. –

13 September 1933

DEBET

.

Aandeelhouders

nog

te

storten

90

pOt.

op

aandeelen

B.

waarvoor waarborg

gedeponeerd …………………….
..
f
409.500,-

Deelnemingen in diverse ondernemingen ……………….
,,
2.577.731,50

Effecten van Aandeelhc;iide.ra ten eigen gebruike
,,
24.877.800,-

Kassa en de Nederlandsche Bank

.’ ……………………
,,
31.748.679,72

Wissels

en

Coupons

……………………………….
..
25.259.311,66

Nederi. Schatkistbilletten en -Promessen 41.754.962,35

Daggeldieeningen …………………………………..
2.000.000,-

Bankiers in Binnen- en Buitenland
14.694.653,86.

Eigen

Effecten

en

Syndicaten …………
…………….
9.063.305,86

Effecten van het Zieken- en Pensiöenfonds
2.913.182,69

Prolongatiën

gegeven

………………………………..
,,
9.973.595,-

Debiteuren

….

.

…………………………………..
f127.022.473,87

af:

loopende

Promessen ………….
…………………
15.677.000,-

. .
1 11.345.473,87.

Gebouwen


,,
8 000 000

Totaal……
f
284.618.196,51

CREDIT

Kapitaal
f

40 000 000

Reservefonds ………………………. ……………….
..,,

15.000.000,-

Aandeelhouders

voor

gedeponeerde

Effeçti

al

waarborg

voor
90
pOt. storting op aandeelen
B
.
….
.
f

409;500,

.

in

Leen-Depot……

……………….
……………..
24.468.300,-

24.877.800,—

Zieken

en Pensioenfonds
,,

6 442 967 59

Deposito’s

………………………..-.

…:
-.
,,

63.921739,13

Saldo te ontvangen
en
te leveren Effecten
.
1.145.715,10
,,

Crediteuren

.
.

f
118 220 721 6

*)

in vreemde valuta
,,

11 545 124 62

91
129 765 846 24

Te betalen Wissels
,,

1.672.054.96

Geaccepteerd door derden
,,

260 472 11.

-1531.601,38

,,
Diverse

Rekeiingen…………………..

:

……………………….S

1
T otaal

f284 61

196,51

*) Waarin begrepen circa
f
24 00 000

ontvangen remise ter.

• –
aflossing, van 7 pCt.,oblig. Fransche Staatsspoorwegen 1927.

.-

..

18e
JAAROANG No. 94

13
SEPTEMBER 1933

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, N.V.

AMSTERDAM

‘S.-GRAVENHAGE

ROTTERDAM

BATA VIA

AMOY, AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,

HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOEROEAN,

PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,

TEGAL, TELOK BETONG, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN

NEDERLAND SCHE

WERKGEVER

Wekelijksch Orgaan v/h.Verbond

van Nederlandsche Werkgevers

VERANTWOORDELIJKE REDACTIE:

Mr. P. W. J. H. CORT VAN DER

LINDEN EN Mr. A. N. MOLENAAR

ABONNEMENTS-

PRIJS VOOR

NIET LEDEN

f6.—
PER JAAR

• Vraagt proefexemplaren bij het.

• Secretariaat: Kneuterdijk 8,

Telefoon No..117510-Den Haag

Ni

4%5TP

NIJGH & VAN DITMAR N.V., ROTTERDAM

VERSCHENEN:

MESSING:

ZurWirtschafts-Linguistik

Eine Auswahi von kleineren und grosseren Beitriigen über

Wert u. Bedeutung, Erforschung u. Unterweisung der

Sprache des wirtschaftlichen Verkehrs von Th. Blum, P.

Feidkeller, A.
Götze, L. Jordan, H. Kluge, H.
Levy,
E. Mes-

sing, B. Penndorf, E. Richter, A. Schirmer, A. Schröer,

A. Snyckere, H. Strigi, E. Volckmann, L. Wendelstein

HERAUSGEGEBEN VON EWALD E. J. MESSING

1932

320 blz. gr
.
80

Prijs
fl.25

Een greep uit den inhoud:
Schirmer,
Wirtschafts-

sprache als Spiegel der Virtschaftsgeschichte ;
‘Wèn-

delstein,
Beruf u. Sprache; Messing,Sprachwissen-

schaft von der Nationalkultur der Völker;
Pen ndorf,

Histôrische Entwickiung des kaufmânnischen Brief-

stils;
Jordan,
Beziehungen der Linguistik zur Logik
und der Handelssprachkunde zur Wirtschaftswissen-

schaft, Sprachgeographie; Sprachsoziologie;

S n y c kers,
Unzulânglichkeit fremdsprachlicher

Wörterbücher; Levy, Sprache und Wirtschafts- -.

wissenschaft. .

VERKRIJGBAAR BIJ. DEN BOEKHANDEL

Nijgh & Van Ditmar

N.V.

UITGEVERS

ROTTERDAM

Wijnhaven No. 113

Telef. 27840 (vier lijnen)

Belast zich met het

verzorgen van uit-

gaven en tijdschrif-

ten. op elk gebied

NIJGH & VAN DITMAR N.V., DRUKKERS, ROTTERDAM

Auteur