Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 668

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 17 1928
17 OCTOBER 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E Jaargang WOENSDAG 17 OCTOBER 1928 No. 668 STOOIHVAART’MAATSCHAPNJ —NEDERLAND” – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHT BOOTENDIENST HOLLANDŠJ AVA vice versa via SUEZ KANAAL JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. J AVAŠBENGALEN LIJN,. Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVA ŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MIJ ROTTERDAM Wijnhaven 111-113 T el.7841 -™42-™43-™61 Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied Het Handelsblad 1 O O JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen will Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam vROSSEM™S HAVANA MELANGE Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veeudam in 189°- Directie: Mr. M. J. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken.plm. f 54.000.000,Š Pandbrieven.plm. f 51.000.000,Š 472% Pandbrieven è 9972% Bij omwisseling tegen uitgelote pandbrieven is de koers */a °lo lager. ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING BOTTERDAM AMSTERDAM DEN HAAG KAPITAAJL /50000. OOO RESERVE / 2Q OOO. OOO DEPOSITO’S OKM RCXENINOtN M£T RENTEVEROOEOINO ALLE BANKZAKEN I MEES*ZOONEN A0 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen KAARTSYSTEEM IN BOEKVORM Kasten en laden onnoodig. Be¬ langrijk beter overzicht. Geen zoekraken of verkeerd opbergen. Alle nadoelen van boeken en kaartsystemen vervallen. Ge¬ schikt voor elke administratie. Vele referenties Brochure gratis KANTOORBOEK EN FABRIEK —HEBONA” STATIONSWEG 13b ZUTPHEN STEENKOLEN-HANDELSVEREENIGING (COAL-TRADING ASSOCIATION) Hoofdkantoor te Utrecht – Filialen te Amsterdam en Rotterdam ONTVANG- EN BETAALKAS NIEUWE DOELENSTRAAT 20Š22, AMSTERDAM Kapitaal … 5.000.000,Š Reservefonds … 1.000.000,Š Rentevergoeding voor gelden h deposito: direct opvorderbaar . 2 % met 10 dagen opzegging. 2H % Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT SAFE-DEPOSIT. RAADGEVEND BUREAU VOOR ORGANISATIE Ir. V. W. VAN GOGH HEERENGRACHT 125 Ir. ERNST HYMANS AMSTERDAM Verschenen: De Vestigingsfactoren der Katoenindustrie in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika door Dr. J. WISSELINK Prijs ingenaaid f 6.Š Gebonden f 7.50 Moge dit gave en rijpe werk de belangstelling vinden die het verdient. Wetenschap, industrie en arbeid zijn door de verschijning ervan gelijkelijk gediend. Prof. VOLMER in —De Naamlooze Vennootschapfl. Nijgh & Van Ditmar™s Uitgevers Mij. – Rotterdam. Verschenen: Florilegio de Prosistas Espanoles de los periodos romantico, realista. actual, con notas biograficas y con una breve historia de la literatura espafiola, compilado y ampliamente anotado POR J. B. KERPESTEIN Profesor de la escuela superior de altos estudios comer- ciales, de la escuela superior técnica y de la escuela de comercio püblica. TOMO I y II Prijs per deel f3.25 NIJGH & VAN DITMAR™S UITG.-MIJ-ROTTERDAM Waarom adverteeren in, en ‘n exempl, koopen van KELLY™S DIRECTORY? Omdat deze uitgave jaarlijks wordt gekocht en geraadpleegd door tien- duizende groote firma™s over de geheele wereld, en U, wanneer Uw naam daarin opvallend, is gedrukt, voortdurend exportaanvragen zult ontvangen. Op Uw beurt vindt U er de adressen in van alle handelslichamen, welke in Uw artikel belang stellen, zoodat de gelegenheid om het aantal Uwer relaties uit te breiden, voor het grij¬ pen ligt. Wanneer U Exporteur, Importeur, Fabrikant of Groothandelaar is, moogt U niet nalaten zich ten minste van de uitstekend bekend staande Kelly™s Directory op de hoogte te s.ellen. Vraagt kosteloos prospectus of bezoek van een vertegenwoordi¬ ger aan NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ WIJNHAVEN 113 Š ROTTERDAM TELEFOONNUMMER 7843 Verschenen: Leerboek der Organisatie en Techniek van den Handel voor Handelsscholen DE GOEDEREN HANDEL DOOR J. GROOTEN Leeraar M.O. Wiskunde en Boekhouden Dir. der Levensverz. Mij N.O.G., A™dam en P. BEISHUIZEN Gzn. Leeraar aan de Handelsscholen van de Alg. Winkeliersvereniging, Amsterdam Deel I f 1.50 Deel II f 1.75 Nijgh & v. Ditmar™s Uitg.-Mij, Rotterdam 17 OCTOBER 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN 13E Jaargang WOENSDAG 17 OCTOBER 1928 No. 668 INHOUD. Blz Mededeelingen van de Centr. Commissie voor de Rijnvaart 902 De Einancieele verhouding tusschen Rijk en Ge¬ meenten door Prof. Mr. Dr. J. van der Grinten …. 905 Het Ontwerp-VVegenwet II (Slot) door Mr. Dr. It. H. Baron de Tos van Steenwijlc. 908 De ontwikkeling der openbare schulden door Prof. Mr. Dr. Ant. van Gijn met Naschrift door Mr. Dr. A. van Doorninck . 909 B UITENLANDSOHE MEDEWERKING: De Duitsch-Poolsche onderhandelingen door Dr. C. Poralla. 910 Aanteekeningen: De Knnstzijde-industrie . 912 Maandcijfers : Emissies in September 1928 . 916 Statistieken en Overzichten. 917Š924 Geldkoersen. I Bankstaten. I Goederenhandel. Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: S. Posthuma. Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š. Buitenlamd en Koloniën … 23,Š per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de abonné™s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg, Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh & van Ditmar™s Uit gevers-M aatschappij, Rot¬ terdam, Amsterdam, ™s-Gravenliage. Postclièque- en giro¬ rekening No. 6729. 16 OCTOBER 1928. Het aanbod van geld was deze week zeer ruim; vooral callgeld was sterk aangeboden. Geopend op 4H pCt . werd Woensdag in den loop van den dag reeds voor 2/4 pCt. afgedaan. Daardoor werd ook de plaatsing van wissels gemakkelijker, zoodat herhaal- delijk voor 43/l6 pOt. werd afgedaan. Door de geldbe¬ hoefte voor de medio en met het oog op den naderenden Novembertermijn was het aanbod van geld echter gisteren sterk verminderd. Callgeld steeg daardoor tot 3/4 pCt. en wissels, waarvan een vrij groot aanbod los¬ kwam, konden in den loop van den dag slechts moei¬ lijk plaatsing vinden, zoodat weder 46/ie en 4% pCt. werd toegestaan. De prolongatierente liep aanvanke¬ lijk eveneens terug, Donderdag werd 3 % pGt. geno¬ teerd, maar ook hier werd later de markt minder ruim en gisteren kwam weder een noteering van 4/4 pOt. tot stand. Op Maandag 22 October a.s. stelt de Minister van financiën een inschrijving open op schatkistpapier. Aangeboden worden drie- en zesmaands promessen en jaarbiljetten tot een maximum bedrag van … 65 mil- lioen. *%€* * Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft de post binnenlandsche wissels een daling van … 9,6 millioen te zien, die zich nagenoeg geheel ver¬ klaren laat uit aflossing van schatkistpapier. Het to¬ taal der rechtstreeks bij de Bank ondergebrachte schatkistpromessen verminderde in de afgeloopen week van … 24 millioen tot … 15 millioen. De belee- ningen vertoonen een vermeerdering van … 6,4 mil¬ lioen. Het renteloos voorschot aan het Rijk blijkt met … 4,9 millioen te zijn afgenomen. De goudvoorraad der Bank bleef weder vrijwel on¬ veranderd. De zilvervoorraad bedraagt een kleine … 200.000 meer dan verleden week. De post papier op het buitenland steeg met … 2,8 millioen, terwijl de diverse rekeningen op de actiefzjjde der balans een daling van … 12,3 millioen te aanschouwen geven. De biljettencirculatie daalde met … 8,7 millioen. De rekening-eourant-saldi blijken met … 9,2 millioen te zijn teruggegaan. Het beschikbaar metaalsaldo klom met … 3,7 millioen. Het dekkingspercentage bedraagt nagenoeg 53. * * * In de noteering van dollars kwam deze week geen verandering, daarentegen bleef de vaste stemming van ponden aanhouden en liep de koers dagelijks op, zoodat Donderdag 12.10% werd genoteerd. Daarna trad een kleine verflauwing in en gisteren werd voor 12.101fis afgedaan. Marken waren na een zeer flauwe opening later weder vaster en konden de daling we¬ der voor een goed deel inbalen. Slot circa 59.39. In de overige koersen kwam weinig verandering met uit¬ zondering van Madrid, dat ook deze week weder sterk bleef aangeboden en tot 40.25 terugliep. LONDEN, 15 OCTOBER 1928. Zooals voorzien, was geld gezocht gedurende de ge- heele vorige week en kon de markt het niet zonder de hulp van de Bank van Engeland stellen. Een vrij groot bedrag werd dus van het centrale instituut voor een week geleend. Ook beden was er goede vraag naar geld en het is de vraag of de markt zich deze week van de schuld aan de Bank zal kunnen ontdoen. Disconto is onder deze omstandigheden zeer vast op 4% pOt., zoodat bet tot het officieel bankdisconto zeer dicht genaderd is. Op Vrijdag 11. konden de schat¬ kistpromessen eveneens geen beteren prijs dan 4% pCt. en een fractie daarboven bedingen. De New-Yorksehe wisselkoers is nu iets boven 4,85, zoodat de vrees voor onmiddellijk verdere verschepin¬ gen van goud niet waarschijnlijk is. De koers is ech¬ ter nog steeds te dicht bij het gouduitvoerpunt, zoo¬ dat nog altijd met de mogelijkheid van uitvoer reke¬ ning gehouden moet worden. 902 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 MEDEDEEETNGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART. Rapport van het Bureau van het Comité voor Privaatrecht der Centrale Commissie. (Vergadering van het Comité te Berlijn. van 14Š19 Mei 1928.) Het Comité, door de Centrale Commissie voor de Rijn¬ vaart belast met het opstellen van ontwerp-verdragen, be¬ trekking hebbende op het binnenscheepvaartrecht, heeft, na 5 vergaderingen een ontwerp vastgesteld, waarin opge¬ nomen zijn de vraagstukken betreffende de inschrijving, het eigendom, de hypotheek, de gedwongen verkoop en de bevoorrechte schulden, voor zoover deze binnenvaartuigen betreffen. Het is aan de Comité-leden voorgekomen, dat de tekst van dit ontwerp, welke niet dan na grondige be¬ spreking is tot stand gekomen en welks redactie zorgvul¬ dig overwogen werd, door alle belanghebbende Staten aan¬ genomen zou kunnen worden. De voorgestelde tekst is dan ook in zijn geheel met algemeene stemmen 9 aangenomen. Hoofdstuk I heeft betrekking op de inschrijving en heeft tot doel: lo. de verplichte inschrijving dér vaartuigen te verzekeren, zonder zich te begeven op het terrein van an¬ dere verdragen, welke regelen bevatten, betreffende het verkeer van vaartuigen op internationale waterwegen (zie algemeene bepalingen, artikel 34) ; 2o. om iedere dubbele inschrijving te voorkomen. Artikel 1 stelt vast de verplichting der Staten om open¬ bare registers voor de inschrijving van binnenvaartuigen aan te leggen. De aanteekeningen, welke in deze registers voorkomen, moeten minstens die gegevens bevatten, welke in den tekst opgenoemd zijn. Artikel 2 laat aan de wetgeving der eontracteerende Staten over om de voorwaarden vast te stellen, waaraan een vaartuig moet voldoen om in deze registers ingeschre¬ ven te worden. De nationale opvattingen en wetgevingen loopen, wat deze voor waarden betreft, zeer uiteen. Enkelen geven de voorkeur aan een persoonlijk criterium Š de nationaliteit van den eigenaar, anderen aan een zakelijk criterium Š de haven, waar de scheepvaart wordt uitgeoefend en waar zich de hoofdzetel van de maatschappij bevindt. Daarom was het onmogelijk om tot eene unificatie te komen. Het Comité heeft zich derhalve ertoe beperkt, naar de wetge¬ ving der eontracteerende Staten te verwijzen. Toch stelt alinea 2 van artikel 2 nader vast, dat de Staten zulke maatregelen moeten nemen, welke ertoe lei¬ den, dat een vaartuig niet tegelijkertijd in twee bureaux ingeschreven kan worden. Deze bepaling gaat evenwel niet zoover, dat zij het aanleggen van centrale registers van in¬ schrijving verhindert. Een en ander is nader in het slot- protocol aangeduid. Artikel 3 omschrijft de verplichtingen en bevoegdheden van eigenaren van vaartuigen, met betrekking tot de in¬ schrijving. De eerste alinea stelt de verplichting vast van de eigena¬ ren om hunne vaartuigen, behalve in de uitzonderingsge¬ vallen, genoemd in artikel 12, te doen inschrijven. De tweede alinea voorziet in het geval, dat het vaartuig aan de voorwaarden van inschrijving, vastgesteld door t’.e wetgeving van een enkelen contraeteerenden Staat, voldoet. In dat geval moet de inschrijving op het daartoe aangewe¬ zen bureau van dien Staat plaats hebben. De derde alinea geeft aan de eigenaren de keuze van den Staat, waar de inschrijving zal plaats hebben, als het vaar¬ tuig aan de inschrijvingsvoorwaarden, vastgesteld door de wetgevingen van twee of meer eontracteerende Staten, vol¬ doet. Die keuze is niet beperkt tot de oorspronkelijke in¬ schrijving-, maar de eigenaar behoudt dit recht en kan het uitoefenen telkens wanneer het vaartuig aan de voorwaar¬ den van inschrijving, vastgesteld door de wetgeving van meer dan één contraeteerenden Staat, komt te voldoen. Toch is een beperking gemaakt, ten aanzien van het recht van keuze van den eigenaar (alinea 4). Het Comité heeft te dezen opzichte het geval onder het oog gezien, dat de eigenaar van het vaartuig, een physiek persoon zijnde, zijn gewone verblijfplaats in den Staat heeft, waarvan hij onderdaan is of dat de eigenaar een maatschappij is, welke in een Staat zoowel haar hoofdzetel als hare hoofddirectie heeft. Men kwam tot de slotsom dat het toelaatbaar was, in het geval deze voorwaarden zich voordeden, dat de wet- Jj De Belgische delegatie was bij de laatste zitting van het Comité in Mei 1928 te Berlijn niet tegenwoordig. De delegatie heeft hare goedkeuring gehecht aan den in deze zitting vastgestelden tekst, onder voorbehoud der bepalin¬ gen, betreffende het aantal en de volgorde der voorrechten (zie aanhangsel). geving van dien Staat aan den eigenaar van het vaartuig kon voorschrijven, waar de inboeking dient te geschieden. De opstelling van den tekst dezer bepaling heeft aanlei¬ ding gegeven tot groote moeilijkheden wegens, de verschil¬ lende inzichten, welke daarbij op den voorgrond zijn ge¬ treden. De tot stand gekomen oplossing komt op een be¬ vredigende wijze de verschillende inzichten tegemoet. Artikel 4 voorziet het geval van wijzigingen in de in het register vermelde gegevens evenals de gevallen, waarin het vaartuig vergaat of als ongeschikt voor de vaart moet worden beschouwd. In die gevallen moeten die bijzonder¬ heden op het bureau van inschrijving aangeteekend worden. Maar terwijl in artikel 3 vermeld staat, dat de verplich¬ ting van de inschrijving op den eigenaar rust, heeft men zich ten aanzien van deze wijzigingen ertoe beperkt naar de nationale wet te verwijzen, welke wet zal aanduiden, wie zulk een nieuwe verklaring moet afleggen. Dit onder¬ scheid vindt zijn verklaring in de noodzakelijkheid met de verscheidenheid der wetgevingen rekening te houden. Vol¬ gens sommige wetgevingen is het de kooper, die deze ver¬ klaring moet afleggen, hoewel deze kooper eerst dan eigenaar wordt als de wijzigingen in de gegevens op het register zijn aangebracht, volgens andere rust deze ver¬ plichting op den verkooper, terwijl ten slotte volgens een andere categorie van wetgevingen de verplichting ten min¬ ste in enkele gevallen op den kooper als eigenaar rust. De artikelen 5, 6, 7 en 8 bevatten de bepalingen om de vaartuigen naar hun inschrijving te onderscheiden en om eventueele pogingen om hun identiteit te verbergen te ver¬ hinderen. Artikel 9 heeft ten doel dubbele inschrijving in verschil¬ lende Staten te voorkomen, welk vraagstuk voor zoover het de dubbele inschrijving in eenzelfde land betreft, in alinea 2 van artikel 2 behandeld werd. Met het oog hierop is een procedure in het leven geroepen, welke eveneens tot doel heeft te verhinderen, dat een vaartuig, indien het van uit de registers van een Staat in die van een anderen Staat moet worden overgebracht, tijdelijk zonder inschrijving zou zijn. Artikel 10 verplicht de kapiteins van ingeschreven vaar¬ tuigen aan boord te hebben een certificaat van inschrij¬ ving, uit te reiken door den bevoegden ambtenaar van het bureau van inschrijving en dat ten minste moet bevatten de in artikel 1 vermelde gegevens. Overeengekomen is, dat dit certificaat door een duplicaat zal kunnen vervangen worden, ten einde rekening te hou¬ den met een gewoonte der Duitsche scheepvaart, hierin bestaande, dat het authentiek certificaat aan den hypothe- cairen schuldeischer wordt overhandigd, indien het vaar¬ tuig verpand is. Artikel 11 wijst aan de bevoegde rechtbanken, in geval van overtredingen der bepalingen van de overeenkomst. Volgens dat artikel is de rechter van de plaats, waar de inschrijving had moeten geschieden, bevoegd in geval van overtredingen van de verplichting van inschrijving, welke slechts op één plaats kan geschieden; terwijl als de eige¬ naar de keuze heeft om zijn vaartuig te doen inschrijven in verschillende plaatsen, in de gevallen, voorzien bij alinea 3 van artikel 3, de rechters van die verschillende plaatsen bevoegd zijn. Is het vaartuig eenmaal ingeschreven, dan zijn de over¬ heden van de plaats van inschrijving bevoegd voor de be¬ rechting van overtreding der bepalingen, betrekking heb¬ bende op de verplichte inschrijving. Men heeft evenwel ge¬ meend, dat dit stelsel niet een afdoende vervolging van deze overtredingen ten gevolge zou hebben, indien een en ander geconstateerd is in een anderen Staat dan die, waar de bevoegde rechtbank zetelt. Artikel 11 voorziet er dan ook in, dat in een dergelijk geval de autoriteiten van den Staat, waar de overtreding is geconstateerd, maatregelen moeten nemen om de handhaving van deze overeenkomst door de bevoegde autoriteiten te verzekeren. Als het overtreding der bepalingen omtrent de kenmer- king der vaartuigen betreft, is bevoegdheid gegeven aan de rechterlijke autoriteiten van de plaats, waar de overtre¬ ding is geconstateerd. In het laatste geval betreft het voortgezette overtredingen, die inderdaad beter daar ter plaatse vervolgd kunnen worden, waar proces-verbaal op¬ gemaakt is. Artikel 12 noemt de uitzonderingen op den regel, dat de eigenaar verplicht is om zijn vaartuig te doen inschrij¬ ven. Deze uitzonderingen hebben betrekking op plezier¬ vaartuigen, vaartuigen met een waterverplaatsing van min¬ der dan 20 ton, in aanbouw zijnde vaartuigen en ten slotte de nog niet in een contraeteerenden Staat ingeschreven vaartuigen, welke zich van het land, waar zij gebouwd of aangekocht zijn, begeven naar het land, waar zij moeten worden ingeschreven. Deze uitzonderingen hebben niet ten 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 903 doel te verhinderen, dat een nationale wet de verplichte inschrijving voor de hierboven genoemde categorieën voor¬ schrijft. Een verplichte inschrijving van de hier genoem¬ de vaartuigen scheen niet van internationaal belang te zijn, maar een land kan het noodig vinden, zekere pleziervaar¬ tuigen, evenals vaartuigen met een waterverplaatsing van minder dan 20 ton, bijv. motorbooten, die een zeer groote voortstuwingskracht bij een kleine tonnenmaat kunnen hebben, aan inschrijving te onderwerpen. In het geval een vaartuig, hetwelk uitgezonderd is van de in de Conventie voorziene verplichte inschrijving, toch ingeschreven wordt, hetzij omdat de eigenaar gebruik maakt van de mogelijkheid, welke de overeenkomst hem biedt zijn vaartuig in te schrij¬ ven, hetzij overeenkomstig een nationale wetgeving, zijn de bepalingen van de overeenkomst van toepassing op dat vaartuig. Zoo bijv. ten opzichte van de bepalingen ter voorkoming van dubbele inschrijving en de bepalingen, be¬ trekking hebbende op de hypotheek van ingeschreven vaar¬ tuigen. Toch heeft het Comité enkele beperkingen, betreffende de inschrijvingen van en de hypotheek op in aanbouw zijnde vaartuigen, opgenomen. Enkele leden waren van meening, dat in aanbouw zijnde vaartuigen, evenals daarop te ves¬ tigen hypotheken, slechts in de registers van het land, waar het vaartuig gebouwd wordt, moesten kunnen worden ingeschreven. Anderen waren daarentegen van meening, dat het wenschelijk was een tusschen verschillende landen bestaand gebruik goed te keuren, welk gebruik hierin be¬ staat, het vaartuig niet in het land van aanbouw in te schrijven en te verpanden, maar in het land, waar het, na beëindiging der bouw, ingeschreven zal worden. Het Comité heeft gemeend een oplossing voor deze moeilijkheid te vin¬ den door aan de eontracteerende Staten het recht te geven, bijzondere verdragen te sluiten, welke dit gebruik sanction- neeren. Een en ander wordt in de laatste alinea van artikel 12 nader omschreven. De rechtsgevolgen van deze verdra¬ gen, welke aan alle deelnemende Staten der overeenkomst zullen worden medegedeeld, moeten worden erkend door deze Staten. Opdat geenerlei twijfel daaromtrent blijve be¬ staan, is een uitdrukkelijke verklaring dienomtrent in het slotprotokol opgenomen. Hoofdstuk II heeft betrekking op den eigendom. Artikel 13 verwijst naar de wet van het land van in¬ schrijving voor de bepaling der regels te volgen, voor de verkrijging onder levenden van het eigendomsrecht op een vaartuig. Echter met deze beperking, dat deze wet, hetzij een inschrijving van den eigendom in het inschrij¬ vingsregister, hetzij de overdracht van het bezit op den kooper, kent. Enkele deskundigen afkomstig uit landen, waarin een dezer regels gelden ter verzekering der openbaarheid van de overdracht van het eigendomsrecht, waren van meening, dat het niet mogelijk is de toepassing van een vreemde wet, welke de overdracht van eigendom niet liet afhangen van de toepassing van ten minste een dezer regels, goed te keu¬ ren. Deze bepaling regelt ten slotte slechts de voorwaar¬ den van overdracht van het zakelijke recht en betreft in het geheel niet den vorm of de voorwaarden van bestaan¬ baarheid van het contract. Bij het gewagmaken van registers, waarin de inschrij¬ ving moest plaats hebben, is aangenomen Š en daarom is het woord —register™™ in het meervoud gebezigd Š dat niet noodzakelijkerwijze één enkel register voor de inschrij¬ ving, het eigendom en de hypotheken behoefde te bestaan, maar dat verschillende registers aangelegd kunnen worden voor de inschrijving en de openbaarheid der rechten, op voorwaarde, dat deze registers overeenstemmen en het mo¬ gelijk is er onderling naar te verwijzen. Een en ander wordt in het slotprotokol vermeld. Ten slotte zij opgemerkt, dat de overeenkomst niet het geval regelt, dat de wet van het land van inschrijving niet aan een der hierboven aangehaalde voorwaarden voldoet. In dat geval blijft het overgelaten aan de nationale wet¬ geving en aan de jurisprudentie der rechtbanken aan te wijzen, welke wet van toepassing zal zijn op de eigen¬ domsoverdracht van vaartuigen. Artikel 14 heeft betrekking op den overgang in geval van overlijden. Het Comité was van meening, dat het wen¬ schelijk is nader aan te duiden, dat de vraag, welke wet van toepassing is in geval van overgang wegens sterfgeval, niet door de bovenaangeduide bepaling geregeld is. Voor deze kwestie moet een algemeene oplossing gevonden wor¬ den, zonder dat een bijzonder stelsel, dat alleen voor bin¬ nenvaartuigen zou gelden, wordt vastgesteld. Echter kan de wet van het land van inschrijving eischen, dat de erf¬ genamen of legatarissen hun eigendom doen inschrijven, indien zij het vaartuig willen verkoopen of verpanden. Deze inschrijving moet plaats hebben in de —registers ™, aange¬ duid in artikel 1, vaarl>ij deze uitdrukking den in artikel 13 aangegeven zin heeft. Hoofdstuk III nehandelt de hypotheek. Daar een algemeene omschrijving van die zakelijke rech¬ ten, welke met hypotheek gelijkgesteld kunnen worden, niet te geven is, heeft het Comité het wenschelijk geoordeeld een opsomming van deze rechten in het slotprotokol te geven. Artikel 15 behandelt de erkenning der hypotheken, welke overeenkomstig de wettelijke voorschriften zijn gevestigd en ingeschreven in openbare —registersfl, waarbij deze uit¬ drukking den boven aangeduiden zin heeft. Alle hypothe¬ ken, de contraetueele, zoowel als de wettelijke vallen onder deze bepaling. Artikel 16 omsehrijft nader de draagwijdte van artikel 15, welk artikel bepaalt, dat de hypotheken in alle contrac- teerende Staten dezelfde reohtsgevolgen hebben als in het land van inschrijving, met een enkele beperking, veroor¬ zaakt door een matèrieele onmogelijkheid nl. in het geval van zuivering. De vraag va,n de vervanging van de hypotheek door de verzekerde som in geval van verlies of averij van het vaar¬ tuig, heeft aanleiding gegeven tot moeilijkheden tengevolge van de verscheidenheid der wetgevingen, wat betreft het karakter en de strekking van deze substitutie. Tenslotte is aangenomen, dat in den zin van de conventie de vervanging zou beschouwd worden als een rechtsgevolg van de hypotheek en geregeld zou worden door de wet van het land van inschrijving, als tenminste een dergelijke vervanging niet in strijd is met de wet van het land, waar de betaling van de verzekerde som plaats heeft. Een en an¬ der wordt omschreven in artikel 17. Artikel 18 heeft tot doel den hypotheeairen schuld – eischers de mogelijkheid te geven hunne rechten voldoende te waarborgen in geval de eigenaar van het vaartuig de inschrijving zou willen overdragen van de registers van het eene land naar die van een ander land. In dat geval is ‘de toestemming van alle hypothecaire schuldei schors noodig. Het spreekt vanzelf, dat als de overdracht van de inschrijving uitgevoerd wordt tengevolge van een gedwon¬ gen verkoop, welke volgens de bepalingen van artikel 20 de hypotheken doet te niet gaan, de toestemming der hypo¬ thecaire schuldeischers voor de overdracht van de inschrij¬ ving niet noodig is. Het is evenwel wenschelijk geoordeeld om in artikel 18 naar dit geval te verwijzen. De in dat geval te volgen procedure is in artikel 22 geregeld. Indien de hypothecaire sehulideisehers hunne toestemming geven voor de overdracht der inschrijving, verplicht artikel 18 de autoriteiten van hiet bureau, waar de nieuwe inschrij¬ ving plaatsvindt, de hypotheek ambtshalve in hunne re¬ gisters over te schrijven. De rechtsgevolgen van de hypo¬ theek zijn van dat oogenblik af geregeld door de wet van het land in welks registers de hypotheek is overgesohreven. Hoofdstuk IV heeft betrekking op dien executoriialen ver¬ koop. Artikel 19 voorziet het geval, dat de procedure geregeld wordt ‘door de wet van de plaats, waar de verkoop plaats heeft; echter moet de inbeslagneming binnen 24 uur aan de autoriteit, belast met hert aanleggen der registers, be- teekend worden. Deze autoriteit deelt den ingeschreven schuldeischers de inbeslagneming mede. Deze zijn op deze wijze in staat gesteld om voor hunne belangen te waken. Artikel 20 maakt om dezelfde redenen de geldigheid van dten executorialen verkoop afhankelijk van een beteekening, minstens een maand tevoren aan dezelfde autoriteit. Het niet in acht nemen van deze bepaling zal volgens de bepa¬ lingen van de wet van de plaats van inbeslagneming öf de nietigverklaring van den verkoop, öf vergoeding van de veroorzaakte schade tengevolge hebben. Wegens de verschei¬ denheid der stelsels in de Verschillende Staten ten dezen opzichte, is het niet mogelijk gebleken te komen tot een uniforme oplossing, welke overigens niet in het belang der hypothecaire schuldeischers zou zijn. De procedure van den verkoop is geregeld door de wet van de plaats van inbeslagneming. Deze wet bepaalt de Voorwaarden van overgang van het eigendom en het teniet¬ gaan van de ingeschreven hypotheken. Artikel 21 heeft betrekking op de verdeelitig van den prijs van toewijzing, welke is geregeld overeenkomstig de voorschriften betreffende de procedure voorkomende in de wet van de plaats van inbeslagneming. Wat de rangorde der schuldeischers betreft, verwijst artikel 21 naar andere bepalingen van de overeenkomst, d.w.z. wat betreft de rang¬ orde van de hypotheek ten opzichte van de voorrechten naar artikel 23, welk artikel de privileges aangeeft welke voorrang hebben boven de hypotheek, wat betreft de rang¬ orde der hypotheken onderling inaar artikel 16, welk arti¬ kel aan de hypotheken dn alle eontracteerende Staten de¬ zelfde rechtsgevolgen toekent als in de landen, waar zij in- 904 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 geschreven zijn en wat betreft de volgorde der voorrechten onderling naar artikel 24, welk artikel naar de wet van de plaats van inbeslagneming verwijst. Artikel 22 verplicht de overheid van het land van inschrijving om tot het dooirhalen der hypotheken over te gaan op vertoon van een expeditie van de akte van toe¬ wijzing zonder dat het noodig is vooral een bevel tot ten¬ uitvoerlegging te verkrijgen. Deze doorhaling mag natuur¬ lijk niet geschieden als, bij toepassing van de wet van de plaats van inbeslagneming, de executoriale verkoop niet de delging der ingeschreven hypotheken tot gevolg zal kun¬ nen hebben. Op dit geval hebben de woorden van artikel 22: —teniet¬ gedaan onder de voorwaarden, omsehreven in artikel 20fl betrekking. De autoriteit moet den schuldeischers van de doorhaling bericht zenden om het hun mpgelijk te maken hunne rechten te waarborgen in bet geval de beteekeningen, voorzien in de artikelen 19 en 20, niet zouden hebben plaats gehad. Hoofdstuk V behandelt de voorrechten. Over de lijst der voorrechten, welke boven de hypotheek een voorrecht kunnen geven, is het bijzonder moeilijk ge¬ weest tot overeenstemming te komen, eenerzijds wegens de door alle leden van het Comité erkende noodzakelijkheid, om het crediet der binnenscheepvaart te beschermen en an¬ derzijds wegens het verband, dat in het Duitsche rechts¬ systeem tusschen de beperking van de verantwoordelijkheid van den reader en het behoud van een vrij groot aantal voorrechten bestaat. Het aangenomen stelsel verplicht de Staten niet andere voorrechten dan de in de Conventie (genoemde in hunne wetgevingen te erkennen. Het beperkt alleen het aantal voorrechten welke boiven de hypotheek kunnen gaan. De contracteerende Staten zullen evenwel geen ander voorrecht van deze laatste categorie mogen erkennen. Zelfs niet een belastingvoorrecht. Een en ander is voorzichtigheidshalve nader aangeduid. De voorrechten zijn in twee groepen verdeeld. De eerste groep geeft voorrecht boven hypotheek, welke ook de datum van het ontstaan der inschuld moge zijn. Deze groep omvat de volgende voorrechten: Onder a) komen in de eerste plaats de voorrechten, welke ontstaan tengevolge van de inbeslagneming van het vaar¬ tuig. Het Comité was van meening, dat het noodig was om zeer duidelijk tot uitdrukking te doen komen, welke iti- schulden bedoeld waren, opdat geen tjwijfel hieromtrent kon blijven bestaan. Hetzelfde voor de voorrechten, betrekking hebbende op de rechten en heffingen naar aanleiding van de vaart van bet schip: voor een™ deel zijn het de seheep- vaartheffingen, welke in de binnenscheepvaart voorkomen, zooals veriiohtings-, loods- en siluisgelden. Anderzijds zijn het havenrechten, zooals kade- en liggelden. Onder 6) komen de inschulden, voortvloeiende uit het arbeidscontract van den kapitein en de bemanning, welke uitdrukking zoo ruim mogelijk opgevat moet worden. De gage zeilf is echter slechts voor een duur van ten hoogste 3 maanden bevoorrecht. De andere inschulden, zooals de vergoedingen, verschuldigd voor ongevallen en welke vol¬ gens enkele wetgevingen uit het arbeidscontract voort¬ vloeien, zijn aan deze beperking niet onderworpen. Onder c) komen de belooningen voor redding en hulp- verleening, evenals de bijdragen van het vaartuig in averij- grosse. Dit laatste voorrecht komt dn verschillende wet¬ gevingen niet meer voor, daar er geen practisehe nood¬ zakelijkheid meer voor bestond. Uit overweging, dat deze onkosten voortvloeien uit een handeling, bestemd om het voorwerp der hypotheek te behouden, is dit voorrecht ten¬ slotte aangenomen ten einde niet te veel in conflict te komen met het Duitsche stelsel. Daarentegen hebben de Duitsche deskundigen afgezien van een voorrecht ten gunste der inschulden, ontstaan uit uitgaven van den kapitein eh aangeduid onder No. 3 van artikel 102 van de Duitsche wet op de binnenscheepvaart. De tweede groep van voorrechten heeft slechts dan voor¬ rang boven hypotheek als de feiten, welke de inschuld heb¬ ben doen geboren worden, de inschrijving van de hypotheek zijn voorafgegaan. De opneming der voorrechten, welke in deze groep voorkomen, is door de Duitsche leden beschouwd als een voorwaar Je voor hunne instemming met het ont¬ werp. De andere leden van het Comité hebben gemeend dit standpunt te mogen erkennen, daar het crediet van de bin¬ nenscheepvaart daardoor niet in gevaar gebracht werd; de leeners hebben immers altijd de mogelijkheid, alvorens een leening toe te staan, zich in te laten lichten omtrent de voorrechten, welke op het oogenhLik van het opmaken van het contract op het vaartuig kunnien rusten. In deze groep komen in de eerste plaats onder a) de schadevergoedingen, tengevolge van een aanvaring of eenig ander scheepvaartongeval, welke in de zeereoht-overeen- komst van Brussel van 10 April 1926 onder de bevoorrechte inschulden opgenomen zijn, onverschillig welke de datum van hun ontstaan zij. Het is gebleken, tenminste dn de binnenscheepvaart, dat het hypothecaire crediet ernstig in gevaar zou gebracht worden als ide hypothecaire sehuldeiseher zou worden ach¬ tergesteld bij den bevrachter van een lading van een ander vaartuig, waarvan de (waarde veel grooter kan zijn dan die van het verpande vaartuig en dat tengevolge van een aan¬ varing, veroorzaakt, door dit laatste vaartuig, verloren kan gaan, temeer daar (in de binnenscheepvaart de verzekerin¬ gen in het algemeen slechts % der schade dekken. In de tweede plaats komen onder 6) de vergoedingen, tengevolge van schade, toegebracht aan kunstwerken van waterwegen of havens. Tenslotte zijn onder letter c) in dezelfde categorie ge¬ rangschikt: lo. de schadevergoedingen ter zake van licha¬ melijk letsel van de bemanning en de passagiers van: het vaartuig, voorzoover deze inschulden niet reeds bevoor¬ recht zijn volgens letter 6) van de eerste groep; 2o. de schadevergoedingen voor verlies of schade van de lading van het vaartuig en de bagage van de passagiers naar ge¬ lang van de waarde, welke waarde eventueel vastgesteld moet worden door de rechtbank volgens de omstandighe¬ den van het geval. Artikel 24 verwijst, zooals reeds is aangegeven voor de bepaling van de onderlinge rangorde der voorrechten, naar de wet van de plaats van inbeslagneming. Artikel 25 bepaalt, dat de voorrechten bet vaartuig vol¬ gen, in welke handen het zich ook bevindt. Artikel 26 verwijst naar de wetten van de plaats van in¬ beslagneming voor de bepaling der gevallen waarin de voorrechten tenietgaan en bevat tevens enkele bepalingen van uniform recht: in de eerste plaats is bepaald, dat de voorrechten teniet zullen gaan na verloop van zes maan¬ den, te beginnen bij de opeischbaarheid van de inschuld: Deze termijn is als een maximum beschouwd. Het zou wen- schelijk zijn den termijn op drie maanden terug te brengen, doch dit zou bet toetreden van niet-Rijnstaten verhinderen. In de tweede plaats voorziet alinea 2, dat de verkoop de voorrechten niet doet tenietgaan, tenzij vergezeld van de formaliteiten van openbaarheid voorzien in artikel 20. Tenslotte bepaalt alinea 3 de termijnen, na afloop waar¬ van de voorrechten tenietgaan in de gevallen, waar de woorden —datum van de opeischbaarheid der inschuld™™, aanleiding kunnen geven tot verschillenden uitleg. Alinea 4 verwijst voor de bepaling der oorzaken van opschorting en onderbreking der termijnen naar de wet van de rechtbank, waarbij het geval aanhangig gemaakt is. De artikelen 27 en 28 zijn overgenomen uit de overeen¬ komst van Brussel van 10 April 1926 en geven geen aan¬ leiding tot bijzondere opmerkingen. Artikel 29 bepaalt de gevallen, waarin het hoofdstuk over de voorrechten van toepassing is. Daarvoor moet het vaartuig in een contracteerenden Staat ingeschreven zijn. De nationaliteit der schuldeischers doet dus niets ter zake. Bovendien is het wenschelijk gebleken nader aan te dui¬ den, dat de overeenkomst van toepassing is, ook als vaar¬ tuigen in beslag genomen worden op het grondgebied van den Staat, waar zij ingeschreven zijn. Hoofdstuk VI bevat algemeene bepalingen. Artikel 30 onttrekt geheel en al de oorlogsschepen, even¬ als de vaartuigen, toebehoorende aan een openbare ad¬ ministratie en niet voor een handelsdoel gebruikt, aan de toepassing van de overeenkomst. De artikelen 31, 32 en 33 hebben tot doel de practisehe toepassing van de overeenkomst te verzekeren. Artikel 34, waarvan reeds hierboven sprake was, maakt een voorbehoud ten aanzien van de toepasselijkheid der be¬ palingen omtrent de internationale waterwegen, evenals artikel 35 ten doel heeft te voorkomen, dat door verschil¬ lende bepalingen van de overeenkomst en in bet bijzonder die, welke betrekking hebben op de inschrijving, den eigendom en den executorialen verkoop, een contracteerende Staat niet het recht zou hebben om ter verzekering van een internationaal toegestaan verbod van in- of uitvoer de noodige maatregelen te nemen. Het is de bedoeling in artikel 36 een bepaling neer te leggen betreffende de regeling van geschillen. Het is aan bet Comité wenschelijk gebleken het opstellen van deze bepaling aan de Centrale Commissie over te laten. Berlijn, 19 Mei 1928. (8lot volgt). 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 905 DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN Toen ik ten vorigen jare in een drietal artikelen1) liet verslag besprak van de in 1921 ingestelde Staats¬ commissie inzake de financieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, meende ik reeds te kun¬ nen vaststellen Š de Millioenennota van September 1927 was op dit punt niet dubbelzinnig Š dat in het te verwachten Regeeringsvoorstel de opzet der Staats¬ commissie niet zou worden aanvaard. Ik achtte dit allerminst te betreuren. De Staats¬ commissie had de door haar ontworpen Rijksuitkee- ringswet alleen geconstrueerd op de wankele basis van een recht, dat de Gemeenten zouden bezitten om een vergoeding te ontvangen van het Rijk in de uit¬ gaven, haar bij eenige wet of ander wettelijk voor¬ schrift opgelegd. Het doel der rijksuitkeering was dus in den gedachtengang der Staatscommissie gele¬ gen in het vergoeden van dienstpraestaties, door de Gemeenten ten bate van het Rijk verricht. Met de draagkracht der Gemeente, m.a.w. met het welvaarts¬ peil harer bewoners, werd bij de rijTcsuitlceering in geen enkel opzicht rekening gehouden. Deze factor kwam slechts tot uiting in het ontwerp tot het toe¬ kennen van steun aan in nood verkeerende Gemeen¬ ten en in de niet nader uitgewerkte beschouwingen der Commissie omtrent het toekennen van bijdragen aan Gemeenten ter zake van het verleenen van dien¬ sten aan het Rijk, waartoe de Gemeenten weliswaar niet wettelijk zijn verplicht, doch feitelijk genoopt. De groote fout van de voorstellen der Staatscom¬ missie was, zooals ik trachtte aan te toonen, hierin gelegen, dat zij zich al te zeer door één beginsel had laten leiden. Hare Rijksuitkeeringswet zou immers tot gevolg hebben, dat de bestaande verschillen in plaatselijken belastingdruk eer zouden worden ver¬ scherpt dan verzwakt. Uit het lang verbeide, bij Koninklijke Boodschap van 29 September 1928 ingediende, Regeeringsont- werp, onderteekend door de Ministers de Geer en Kan, blijkt reeds dadelijk, dat ook de Regeering het hoofdbezwaar tegen het aanvaarden van de conclusies der Staatscommissie gelegen acht in de omstandig¬ heid, ,,dat daarbij geen rekening wordt gehouden met het verschil in draagkracht, en dientengevolge met het buitengewoon groote verschil in belastingdruk, dat thans in de verschillende Gemeenten bestaat en dat, naar het zich laat voorzien, bij invoering der ontworpen wet grootendeels zou blijven voortdurenfl. Voor de Regeering is het probleem van de finan¬ cieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten in hoofdzaak een vraagstuk —van eene meer gelijkmatige behandeling van ™s Rijks ingezetenenfl. Dit uitgangs¬ punt bracht haar tot de overtuiging, dat eene oplos¬ sing slechts zou kunnen worden verkregen, indien het gemeentelijk belastingstelsel mede in de herziening werd betrokken. Inderdaad bevatten de voorstellen een zeer ingrij¬ pende wijziging in het plaatselijk belastingwezen. Voor dit gedeelte der herzieningsvoorstellen mogen we in de eerste plaats aa’ndacht vragen. Uitgaande van de stelling, dat in dezen tijd het bestaan eener plaatselijke inkomstenbelasting naast de rijksinkomstenbelasting niet gerechtvaardigd is te achten, komt het Regeeringsontwerp thans met het radicale voorstel om deze voornaamste plaatselijke heffing te doen verdwijnen. De omstandigheid, dat twee publiekrechtelijke lichamen afzonderlijk een belasting heffen naar de¬ zelfde grondslagen, schijnt op zichzelf zeker aller¬ minst redelijk. De wijzigingswet van 1920 smeedde een zóó nauwen band tusschen Rijks- en plaatselijke inkomstenbelasting, dat de oudere gemeentebelasting vrijwel het karakter ging krijgen van een doublure (veelal zelfs een zeer versterkte doublure) van de Rijksbelasting. _i_ 1) Zie E.-S. B. van 12 Oct., 19 Oet. en 2 Nov. 1927. In den tijd, toen het verkeerswezen minder ontwik¬ keld was dan thans en de vastheid van woonplaats dus veel grooter, toen bovendien het plaatselijk ver¬ band veel sterker werd aangevoeld en de plaatselijke lasten niet overmatig waren, was inderdaad een om¬ slag over de ingezetenen als sluitstuk van het plaat¬ selijk belastingstelsel het adequate middel. De evolu¬ tie van den hoofdelijken omslag tot een naar de grondslagen van de rijkswet geheven en als regel ook door de rijksambtenaren geïnde plaatselijke inkom¬ stenbelasting ging echter gepaard met een toenemen¬ de ontwikkeling van de verkeerstechniek, een toe¬ nemend verplaatsingsgemak en een verminderd ge¬ meentelijk besef. De plaatselijke lasten groeiden in- tusschen steeds, zoodat in tal van gemeenten de druk der plaatselijke inkomstenbelasting tot een schrik¬ barende hoogte moest worden opgevoerd. Het insti¬ tuut der forensen deed zijn intrede, het phenomeen der belastingvluchtheuvels begon de aandacht te trekken. De forensenbelasting poogde in het bezwaar te voorzien, dat vele welgestelden hun werkgemeente den rug toekeerden; de wetgever nam de vrijheid hen extra te belasten. De asyls voor belastingplichtigen werden met inlijving bij in de nabuurschap gelegen centrum-gemeenten bedreigd. Gemeentelijke grens¬ wijziging op grond van fiscale motieven werd verde¬ digd en door den wetgever (men denke slechts aan Haarlem-Heemstede) aanvaard. De ongeëvenredigde verschillen in belastingdruk leidden dus tot de in de huidige maatschappelijke omstandigheden zeker niet meer gerechtvaardigde forensenbelasting en tot op fiscale motieven geba¬ seerde annexaties. Beide middelen ter bestrijding van ongemotiveerde verschillen in belastingdruk ken¬ schetst de M. v. T. (bl. 8/4) terecht als ondeugdelijk. Het doel, dat de Regeering in de eerste plaats be¬ oogt, de opheffing of althans verzachting van de on¬ billijke verdeeling der lasten tusschen de ingezetenen, kan, naar zij meent, slechts worden bereikt door het doen verdwijnen der plaatselijTce inkomstenbelasting. Vanzelf verdwijnt daarmede de forensenqnaestie en het vraagstuk der gemeentegrenzen zal niet langer worden vertroebeld, doordat daarbij openlijk of be¬ dekt fiscale overwegingen een min of meer belang¬ rijke rol spelen. Wat krijgt de Gemeente nu hiervoor in de plaats? Vooreerst een verteringsbelasting, die de Rijks-per- sonéele belasting zal vervangen. De eerste vijf grond¬ slagen van laatstgenoemde belasting zullen, in de volgorde waarin de wet ze opsomt, ook de grondslagen vormen van de verteringsbelasting, terwijl de Ge¬ meente de bevoegdheid verkrijgt daarnaast andere grondslagen in de verordening aan te wijzen en de tarieven, behoudens natuurlijk de goedkeuring der Kroon, zelfstandig te regelen. Als motief voor het opnemen van de verterings¬ belasting in het plaatselijk belastingstelsel voert de M. v. T. aan, dat deze heffing passend is voor de Ge¬ meente, omdat hier als heffingsobject geldt, hetgeen zichtbaar aan de plaats zelve verbonden is en daar blijk geeft van den meerderen of minderen welstand van hen, die zullen worden aangeslagenfl (bl. 5). Het komt mij voor, dat de Gemeenten dit geschenk slechts met zeer gemengde gevoelens zullen kunnen aanvaarden. Voorzeker, zij zullen, wat deze belasting betreft, zekere bewegingsvrijheid hebben; zij zijn daardoor wellicht in de gelegenheid om in deze belasting per¬ sonen te betrekken, die in het algemeen niet door de personeele belasting worden getroffen, doch er is m.i. een groot bezwaar aan deze belasting verbonden, en wel de aanmerkelijke kosten van schatting en con¬ trole, die zij vergt. De perceptiekosten van deze ver¬ teringsbelasting zullen niet gering zijn; het Rijk zal ambtenaren kunnen ontslaan, de Gemeenten daaren¬ tegen zullen nieuw personeel moeten aanstellen, ter¬ wijl dan nog de betere outillage van het Rijk voor het heffen dezer belasting in de meeste Gemeenten 906 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 zal ontbreken; bovendien zal de ontheffing bij ver¬ huizing heel wat moeilijkheden opleveren.1) Minister de Geer heeft in de persconferentie, waar¬ van in de avondbladen van 6 October jl. een verslag is opgenomen, de meening uitgesproken, dat uitbrei¬ ding van personeel .wel niet noodig zou zijn. Voor de inning der gemeentelijke inkomstenbelasting is heel wat meer personeel noodig, merkte de Minister op. Doch wordt hierbij niet uit het oog verloren, dat de inning der plaatselijke inkomstenbelasting thans (als regel) door het Rijk geschiedt en dat, toen deze toe¬ stand ingevolge de wet van 1920 intrad, heel wat per¬ soneel door de Gemeenten kon worden gemist? De Ministerieele vergelijking is dus inderdaad niet ter zake dienende. Waarom Š zoo rijst al dadelijk de vraag Š be¬ houdt men niet de personeele belasting als rijksbe¬ lasting (eventueel in een zóó gewijzigden vorm, dat de wanverhouding tusschen gezinnen en ongehuwden verdwijnt) en keert de netto-opbrengst daarvan (uiteraard met de opcenten, waar die bestaan) aan de Gemeenten uit? Weliswaar verliest dan de Gemeente een belasting- perspectief, doch heel ver schijnt mij dit perspectief niet te reiken en ik geloof dan ook niet, dat de op¬ brengst der verteringsbelasting die van de personeele belasting plus de opcenten in belangrijke mate zal kunnen overtreffen. Ernstiger schijnt het bezwaar tegen de uitkeering van de opbrengst der personeele belasting ten aanzien van die Gemeenten, welke in de gelukkige omstan¬ digheid verkeeren, dat zij in de toekomst zouden kun¬ nen volstaan met een minder bedrag dan thans de personeele belasting ter plaatse opbrengt. De Me¬ morie van Toelichting (bl. 13) acht dit geval geens¬ zins uitgesloten2). Doch geldt ditzelfde bezwaar dan niet voor de na te noemen Grondbelasting-uitkeering? En zou met het oog op zulke Gemeenten Š rari nan- tes in gurgite vasto Š niet het recht op uitkeering der opbrengst kunnen worden beperkt tot hetgeen zij werkelijk noodig hebben? We hebben hier in elk geval te doen met een van de punten, die nog eens ernstig zullen moeten worden overwogen. Principieel komt, naar het oordeel der Regeering, ook de Grondbelasting als Gemeente-belasting in aan¬ merking. Om verschillende redenen Š vooral geldt hierbij de continuïteit bij deze heffing Š meent de Regeering echter, dat zij moet blijven rijksbelasting’. Een deel van de opbrengst echter Š ziehier het twee¬ de compensatiemiddel Š zal aan de Gemeenten wor¬ den toegekend en wel naar keuze (voor den tijd van vijf jaar geldend) de hoofdsom, hetzij op de gebouw¬ de, hetzij op de ongebouwde eigendommen. Als element van schadeloosstelling voor het derven der plaatselijke inkomstenbelasting kent het ontwerp ten slotte nog opcenten op een nieuw te creëeren be¬ lasting, de Gemeentefondsbelasting, een rijksbelas¬ ting, waarvan de opbrengst komt ten bate van het nader te bespreken Gemeentefonds. De Gemeentefondsbelasting komt, uit het oogpunt van den belastingbetaler bezien, in de plaats van de gemeentelijke inkomstenbelasting, —in gematigden vorm geünificeerdfl. Het tarief dezer Gemeentefondsbelasting volgens art. 12 van het ontwerp is ten aanzien van de belast- 1) Dit laatste bezwaar ware natuurlijk te ondervangen door t.a.v. de verteringsbelasting een bepaling op te nemen analoog aan art. 244c der Gemeentewet. 2) —In aanmerking is hierbij genomenfl Š zoo luidt deze passus Š —dat de opbrengst der gemeentelijke verterings¬ belasting niet steeds zal behoeven te bedragen de som van de huidige hoofdsom der personeele belasting en de ge¬ meentelijke opcentenfl. Dat hier de gemeentelijke opcenten ten onrechte worden genoemd ligt voor de hand. Als de Ge¬ meente deze niet noodig heeft, behoeft zij ze natuurlijk niet te heffen. Het gaat enkel over de hoofdsom, der per¬ soneele belasting. In den tekst nam ik aan, dat het ver¬ melden der opcenten berust op een abuis. bare inkomens beneden ongeveer …43.000 hooger, daarboven echter lager dan de Rijksinkomstenbelas¬ ting. Het motief hiervoor zal wel te zoeken zijn in de sterke progressie van het tarief der inkomstenbelas¬ ting bij de hoogere inkomens. De opbrengst wordt geraamd op ruim 80 millioen. (In de Middelenwet voor het jaar 1928 is de opbrengst der rijksinkom stenbelasting geraamd op 85 millioen). Indien we aannemen, dat de opbrengst der verte¬ ringsbelasting in een Gemeente gelijk zal zijn aan die der rijkspersoneele belasting plus de gemeentelijke opcenten, dan bestaat dus (afgezien van de omstan¬ digheid dat verteringsbelasting en personeele belas¬ ting eenig verschil in opzet kunnen vertoonen) voor de Gemeentenaren het verschil met den vroegeren toestand hierin, dat zij in plaats van plaats elijlce in¬ komstenbelasting betalen rij’fcs-gemeentefondsbelas- ting. Welk financieel verschil dit voor de belasting¬ plichtigen zal maken hangt uiteraard af van het tarief der geldende plaatselijke inkomstenbelasting. Eén categorie profiteert er echter zeker van, nl. de ongehuwden, voor wie in de meeste Gemeenten een lagere aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud wordt aangenomen dan het bedrag van … 800, waar¬ mede het tarief der rijksinkomstenbelasting (en rijks¬ gemeentefondsbelasting) aanvangt; in vele platte¬ landsgemeenten is trouwens ook voor gehuwden de aftrek lager dan … 800. Dat met name eerstgenoemde categorie, als het ontwerp wet wordt, niet meer in de lasten bijdraagt, is zeker niet gerechtvaardigd. In de Memorie van Toelichting (bl. 11) wordt blijkbaar alleen gedacht aan de plattelandsgemeenten. —Een gevolg van’ de unificatiefl Šzoo heet het Š —zal zijn, dat in Gemeenten met lagen levensstandaard, waar thans voor het bestaansminimum een geringer be¬ drag wordt aangenomen dan … 800, een deel der be¬ volking, dat tot dusverre in de gemeentelijke belas¬ ting werd aangeslagen, voortaan in de fondsbelasting en de daarop eventueel geheven opcenten, niet zal bijdragenfl. —Mede om die redenfl Š zoo vervolgt de M. v. T. Š —is in de regeling van de gemeentelijke verteringsbelasting eene zeer groote vrijheid aan de Gemeenten gelaten, in tal van opzichten en ook bijv. wat aangaat het vaststellen van een huurwaarde- limietfl. De argumentatie is zwak en in elk geval slechts ten deele doeltreffend. Vooreerst wordt hier de cor¬ rectie gezocht in . een belasting met een geheel ander heffingsobject dan het inkomen. De verteringsbelas¬ ting zal bovendien, vooral waar volgens het ontwerp moet worden rekening gehouden met de volgorde huurwaarde, mobilair, dienstboden, moeilijk zóó kun¬ nen worden opgezet, dat de ongehuwden meer zouden betalen dan gezinshoofden. Men denke in dit verband nog aan het slot van art. 248a, bepalende dat een of meer der grondslagen niet onevenredig zwaar in ver¬ houding tot de andere mogen worden belast. De fout, die hier kennelijk bestaat, wordt nog zeer versterkt, doordat de Gemeenten de bevoegdheid ver¬ krijgen opcenten op de gemeentefondsbelasting te heffen. Het bezwaar, dat ten gevolge van de invoe¬ ring dezer belasting de ongehuwden ongemotiveerd worden bevoordeeld, ware m.i. alleen te ondervangen door voor de ongehuwden een ander tarief te ontwer¬ pen, dat met een lager bedrag dan … 800 aanvangt. Dit kan er wellicht toe leiden, dat het tarief voor de gehuwden iets lager kan worden. Het getal der opcenten op de gemeentefondsbelas-™ ting, bedraagt ten hoogste 80, doch er is nog een tweede grens aangegeven, nl. dat het niet hooger mag zijn dan 30 plus de helft van het getal opcenten, dat in de Gemeente geheven wordt op de hoofdsom der vermogensbelasting. De 80 opcenten zullen dus eerst mogen worden geheven, wanneer het aantal opcenten op de vermogensbelasting 100 bedraagt. Wil de Ge¬ meente geen opcenten heffen op de vermogensbelas¬ ting, dan is dus het getal opcenten op de gemeente¬ fondsbelasting tot 30 beperkt. Te overwegen ware, of 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 907 hier de Gemeente niet wat meer bewegingsvrijheid zou kunnen worden toegestaan. Overigens is ongetwijfeld deze opcentenregeling een gelukkige vondst, daar hierdoor den Gemeenten een bruikbaar middel is gegeven voor het sluitend maken der begrooting. Voor de belastingplichtigen zullen natuurlijk de gevolgen van dit ontwerp zeer uiteenloopen. De be¬ woners der belastingvluchtheuvels verliezen uiteraard hun bevoorrechte plaats, terwijl de inwoners van Ge¬ meenten met hoogen belastingdruk zullen worden ont¬ last. Een gematigde nivelleering van belastingdruk zal dus het gevolg zijn van dit voorstel, een meer evenredige verdeeling der gezamenlijke lasten, zon¬ der dat Š en dit is een uiterst belangrijk punt Š aan de Gemeenten alle bewegingsvrijheid in zake de plaat¬ selijke belastingen wordt ontnomen. Er zullen nog verschillen blijven in plaatselijken belastingdruk, doch de excessen, die te dezen aanzien thans bestaan, zullen verdwijnen. De opzet van het ontwerp is in¬ derdaad, wat dit punt betreft, bijzonder geslaagd, al zal wellicht in onderdeelen nog verbetering dienen te worden aangebracht. Wat zullen nu echter de gevolgen zijn voor de Ge¬ meenten? Tegenover het verlies der plaatselijke in¬ komstenbelasting staat het verkrijgen van de Verte¬ ringsbelasting, van een deel der hoofdstom van de Grondbelasting en van de opcenten op de Gemeente¬ fondsbelasting. Daarnaast komt dan de aanspraak op een zekere uitkeering uit het Gemeentefonds. De totale som, die in het fonds wordt gestort, bedraagt, zooals we zagen, ruim 80 millioen. Het totale bedrag der rijksuitkeering bedraagt thans 20 millioen, zoo- dat aan alle Gemeenten gezamenlijk het vierdubbele zal toekomen van hetgeen zij thans als rijksuitkeering ontvangen. Dit beteekent echter geenszins, dat nu ook elke Gemeente individueel het vierdubbele van wat zij thans ontvangt, zal krijgen. De groote fout van de geldende regeling der wet van 1897 is deze, dat zij gegrond is op een gebrek¬ kige berekening en vooral, dat zij den toen bestaan- den toestand heeft gecristalliseerd. De motieven, waarop de berekening was gebaseerd Š te weten het dienstpraestatiemotief en het draagkracht-motief Š zijn echter juist. Ook in het nieuwe ontwerp spelen beide motieven een rol. Het laatstgenoemde wordt tot uiting gebracht in een breuk, waarvan de teller uit¬ drukt het gemiddelde inkomen per rijksaangeslagene in de rijksinkomstenbelasting en de noemer het ge¬ middeld inkomen per gemeentelijken aangeslagene in diezelfde belasting. Hoe hooger het quotiënt is, des te lager is dus de draagkracht. Een tweede breuk heeft betrekking op de uitgaven in het algemeen landsbelang; de teller daarvan vertegenwoordigt het totale bedrag der gewone uitgaven der Gemeente vooi politie, lager-onderwijs en armenzorg (met inbegrip van werkloosheidsvoorzieningen), gedeeld door het aantal inwoners der Gemeente; de noemer moet uit¬ drukken het totale hierbedoelde bedrag voor alle Ge¬ meenten tezamen, gedeeld door het aantal rijksinwo¬ ners; hoe hooger het quotiënt is, des te zwaarder is de d ruk dezer uitgaven. Het product van beide breu¬ ken geeft aan het verhoudingsgetal, waarnaar de Ge¬ meenten per inwoner deel zullen hebben in. de op¬ brengst der fondsbelasting. Voor de eerste maal, in het jaar 1931, zal tot grond¬ slag voor de berekening dienen respectievelijk de op¬ brengst der rijksinkomstenbelasting over het jaar 1927/1928 en de genoemde uitgaven over het kalen¬ derjaar 1927. Om de 5 jaar zal het bedrag worden her¬ zien. Daarbij zullen dan de gemiddelde cijfers over de laatste 5 jaren tot grondslag worden genomen. De zoo funeste bevriezingsmethode van de wet van 1897 is dus hier niet gevolgd. De verhoudingscijfers kunnen immers om de vijf jaren veranderen. Een bezwaar is echter, dat geen zekerheid bestaat, dat met het accres der bevolking de opbrengst der Gemeentefondsbelasting gelijken tred zal houden; het is toch zeer wel denkbaar, dat in het eerste jaar van eenige vijfjaarlijksche periode de opbrengst der fonds¬ belasting per hoofd der bevolking geringer is dan in het eerste jaar eener vorige periode. Dan zou dus de uitkeering aan de Gemeenten bij overigens gelijk blij¬ vende omstandigheden relatief geringer worden. Het is, naar het mij voorkomt, alleszins redelijk, dat in dé wet een bepaling wordt opgenomen, die de Gemeenten tegen een relatieve vermindering van het uit te kee- ren bedrag waarborgt. Overigens schijnt mij de constructie van den ver- deelingsfactor alleszins aannemelijk. Het denkbeeld van een Gemeentefonds was reeds opgenomen in het ontwerp-Treub van 1915, doch verder gaat de gelij¬ kenis met dit wetsontwerp niet, daar, zoowel wat be¬ treft de inkomsten van het thans voorgestelde Ge¬ meentefonds als wat aangaat de verdeeling over de Gemeenten, de fouten, die aan het ontwerp-Treub kleefden, zijn vermeden. Met name is vermeden den factor van den plaat selijle en belastingdruk in het ge¬ ding te brengen, die in het ontwerp-Treub een der elementen voor de berekening vormde en in de Nood- ui tkeeringswet van 12 November 1921, Stbl. 1173, zelfs de eenige grondslag was voor het verkrijgen eener verhooging van de uitkeering volgens de wet van 1897. Naast den maatstaf van plaatselijke welvaart, komt wel, zooals we reeds zagen, in het aanhangige regee- ringsontwerp tot uiting de maatstaf van de op de Gemeente drukkende lasten. Doch deze maatstaf wordt terecht niet gezocht in een berekening van den relatieven druk der plaatselijke belastingen (door de opheffing van de plaatselijke inkomstenbelasting is dit trouwens vrijwel onmogelijk), doch in een bereke¬ ning van den relatieven druk van de uitgaven in het algemeen landsbelang gedaan. Men heeft een drietal openbare diensten genomen, waarnaar het verhou- dingscijfer zal worden berekend, te weten politie, lager onderwijs en armenzorg (daaronder begrepen werkloosheidsvoorziening). De armenzorg- en werk¬ loosheidsuitgaven zijn stricto sensu geen verplichte uitgaven der Gemeente; zij behooren tot de rubriek van uitgaven, waartoe de Gemeenten -Š zooals de Staatscommissie had geformuleerd (bl. 65) Š «wel¬ iswaar niet wettelijk zijn verplicht, doch feitelijh ge¬ nooptfl. Het is de categorie van uitgaven, waarvoor de Staatscommissie in de toekomst bijdragen wilde beschikbaar gesteld zien, terwijl zij voor de in wette- lijken zin verplichte uitgaven uitheeringen voorstel¬ de. In financieel opzicht is echter tusschen deze uit¬ gaven geen onderscheid te maken en het is dus vol¬ komen redelijk, dat de Regeering de armenzorg- en werkloosheidsuitgaven op één lijn stelt met de wer¬ kelijk verplichte uitgaven, die zij voor het vinden van dezen verhoudingsfactor heeft aangenomen. De keuze van de uitgaven in het algemeen lands¬ belang schijnt mij juist. In de politie- en armenzorg¬ uitgaven komen vooral de belangen van de groote Gemeenten tot hun recht, wier budgetten door deze uitgaven zwaar worden belast; de lager onderwijs¬ uitgaven daarentegen drukken in verhouding het meest de kleine Gemeenten (althans die met een ge¬ mengde bevolking). Waar het hier niet geldt een vergoeding aan elke Gemeente van een bepaald percentage van de hierom- schreven uitgaven, doch deze kosten enkel grondslag vormen voor een verhoudingscijfer, is het gevaar, dat de zorg der Gemeentebesturen om deze uitgaven bin¬ nen redelijke grenzen te houden zou verslappen, uiterst gering. De Gemeentebesturen zouden dra het funeste van een dergelijke gedragslijn aan den lijve voelen. Daarmede is ook het gevaar van een ver¬ scherpt bovengemeentelijk toezicht te dezen opzichte afgewend. Aan het wetsontwerp is niet toegevoegd een bere¬ kening voor elke Gemeente afzonderlijk van de som, welke zij uit het Gemeentefonds zullen ontvangen. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 De reden hiervoor is, dat de gegevens over de dienst¬ jaren, die volgens het ontwerp in aanmerking komen, nog niet bekend zijn. We moeten dus voorloopig vol¬ staan met de verzekering van de onderteekenaars der Memorie van Toelichting, dat het samenstel der nieu¬ we bepalingen —eene zoodanige werking zal hebben, dat, met vermijding van overbelasting der contribuabe- len, de Gemeenten in staat zullen zijn haar taak te vervullenfl. Indien deze verzekering juist blijkt te zijn, dan biedt de opzet der Regeering inderdaad het groote voordeel, dat men verkrijgt een meer gelijkmatige verdeeling van lasten over alle rijksinwoners, zonder dat dit leidt tot een verlies van bewegingsvrijheid voor de Gemeenten of een verscherpt bovengemeente¬ lijk toezicht. Van een eigenlijke nivelleering van ge¬ meentelasten, waarvoor de Millioenennota van het vorig jaar deed vreezen (zie Econ.-Stat. Berichten 1927 bl. 968) is dus gelukkig niets gekomen. Als bij¬ komstig voordeel verdient nog te worden vermeld het vervallen der forensenbelasting, terwijl bovendien het gevaar van fiscaal imperialisme der groote Gemeen¬ ten aanmerkelijk is verminderd. Van de voorstellen der Staatscommissie wordt alleen overgenomen haar ontwerp tot regeling van den steun aan in nood verkeerende Gemeenten, dat, nagenoeg ongewijzigd, in het Regeeringsontwerp wordt ingeschakeld. Dat de regeling van dit stuk Staatsnoodrecht valt toe te juichen, mocht ik reeds vroeger opmerken. Het noodregiem krijgt nu een wettelijken grondslag. Het ontwerp-de GeerŠKan verdient bewondering om zijn kloeken, forschen opzet, zijn breeden kijk op dit zoo uiterst moeilijke vraagstuk en zijn frissche oorspronkelijkheid. Er zit lijn in dit ontwerp. Het bevat ongetwijfeld enkele zwakke punten. Moge de gedachtenwisseling tusschen Tweede Kamer en Regeering hier leiden tot het vinden van aanneme¬ lijke oplossingen. Den ontwerpers van dit knappe project komt de eer toe het probleem der financieele verhouding te hebben gebracht in een stadium, waarin het rijp is voor beslissing. van DEB q-rinten. Nijmegen, 12 October 1928. HET ONTWERP WEGENWET. II (Slot). De bestaande provinciale wegenreglementen dragen aan Gedeputeerde Staten op, het vaststellen van leg¬ gers van de wegen in hun provincie, maar de bedoe¬ ling, die daarbij heeft voorgezeten, om daarmede eens vooral uit te maken, dat een weg openbaar is, wordt onder de bestaande wetgeving niet bereikt. Zoowel in een straf- als in een civiel geding kan de eigenaar, al staat zijn weg op den legger, met vrucht ontken¬ nen, dat zijn grond belast is met het onus publicum. Aldus is de heerschende leer in de jurisprudentie en de juistheid daarvan kan in het geldende recht niet worden ontkend. Het provinciaal reglement kan den legger niet aan den rechter als bewijsmiddel opdrin¬ gen, vermits het bewijsrecht in straf- en burgerlijk geding uitsluitend op de wet berust, al zal de rechter aan het feit, dat de weg op den legger staat en daar¬ op wellicht jaren lang zonder tegenspraak van den eigenaar gestaan heeft, bij de beoordeeling van de vraag, of een weg openbaar is, gewicht hechten. Even¬ min kan worden aangenomen, dat de overheid door plaatsing van een weg op den legger dezen tot open¬ baren weg maalct. Het opleggen van een dergelijken last, waardoor nagenoeg alle bevoegdheden van den eigenaar waardeloos worden, overschrijdt de grens, die de jurisprudentie in art. 625 van het Burgerlijk Wet¬ boek ziet gesteld aan de macht der verordening om den eigendom te beperken. In de tweede plaats dient de legger om den onder¬ houdsplicht van wegen vast te leggen. In dit opzicht treft de legger naar de heerschende rechtspraak wèl doel. Weliswaar kan het provinciaal reglement ook ten aanzien van dit punt geen bewijsregelen geven, die den rechter binden, maar de heerschende rechtspraak ziet in de aanwijzing van een onderhoudplichtige op een provincialen legger niet het constateeren, maar het opleggen van onderhoudsplicht, zonder dat daar¬ mede de in artikel 625 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde grenzen worden overschreden. Daarmede wordt dus ook tegenbewijs tegen den legger uitge¬ sloten, hetgeen wellicht verder gaat, dan met het oog op de bestaande leggers aannemelijk is. Aan de bestaande onzekerheid wordt bij het onder¬ havige wetsontwerp een einde gemaakt. Bepaald wordt, dat uit den legger zoowel de openbaarheid als de onderhoudsplicht zal voortvloeien. De kracht van den legger in dit opzicht wordt niet beperkt tot het straf- en burgerlijk proces. Zij zal ook gelden tegen¬ over het administratief gezag, dat den legger vast¬ stelde, zoodat dit niet bevoegd is om een weg, dien het eenmaal als openbaar heeft aangemerkt, weder van den legger af te voeren op grond, dat de aanvan¬ kelijke beslissing onjuist was en het evenmin bevoegd is, op dien grond in de aanwijzing van den onder¬ houdplichtige wijziging te brengen. Slechts op grond van feiten of omstandigheden, die plaats grepen nadat de legger is vastgesteld of nadat de bepaling, waar¬ tegen men bezwaar heeft, in den legger is opgenomen, kan tegen den inhoud van den legger bij den rechter worden opgekomen. Slechts op dien grond ook kan bij de administratie wijziging van den legger worden gevraagd. Hierbij zij opgemerkt, dat al mogen de positieve beslissingen van de administratie ten aan¬ zien van den legger ook voor haar zelve bindend zijn, het haar wel vrijstaat om haar negatieve beslissingen later te corrigeeren, zoodat zij een weg, waarvan bij gemotiveerde beslissing het openbaar karakter is ont¬ kend, bij eventueel later gewijzigd inzicht, alsnog op den legger kan brengen. Hetgeen eenmaal in den leg¬ ger is vermeld, zal echter onaantastbaar zijn, behou¬ dens een beroep op later opgekomen feiten of om¬ standigheden. Met het oog op de gevolgen, die voor de belang¬ hebbenden ten aanzien van openbaarheid en onder¬ houdsplicht uit de vermelding van een weg op den legger voortvloeien, is de totstandkoming daarvan met waarborgen omgeven: hij wordt ontworpen door burgemeester en wethouders, vastgesteld door Ge¬ deputeerde Staten, met beroep op de Kroon, in som¬ mige gevallen ook op den rechter, en met gelegen¬ heid voor belanghebbenden om hun bezwaren in te brengen. Bij het opmaken van den legger, waarvoor een termijn van vijf jaren wórdt gegeven, zullen de bestaande provinciale leggers goede diensten kunnen bewijzen. Deze termijn is niet te kort, te minder, om¬ dat de inhoud van betrekkelijk eenvoudigen aard kan zijn, eenvoudiger althans dan nu in sommige provin¬ cies het geval is. Volstaan zal worden met hetgeen voor de constateering van openbaarheid en onder¬ houdsplicht noodig is. Met opzet is er, zoo vermeldt de Memorie van Toelichting, van afgezien om, zooals thans in sommige provincies geschiedt, vermelding op den legger voor te schrijven van de breedte op elk punt van den weg zelf, van de tot den weg behoorende bermen en van de den weg belendende slooten of af¬ scheidingen, zoodat de legger een volledige topogra¬ fische beschrijving van den weg geeft. Het opmaken van dergelijke leggers is een zeer kostbaar en omvang¬ rijk werk en is vrijwel nooit op de hoogte van deïi tijd. Het levert geen evenredig nut op; immers de grensbeschrijving kan niet tot grondslag dienen bij de toepassing van politiebepalingen, die tegen ver¬ smalling van den weg waken, omdat de legger te dien aanzien geen bewijs opleverde en volgens het wets¬ ontwerp in de toekomst ook geen bewijs zal opleveren, liet uitdrukkelijk toekennen van een dergelijke be¬ wijskracht, zoo zegt de Memorie van Toelichting te¬ recht, zou leiden tot een soort grondboeksysteem met positieve kracht voor de openbaare wegen, geheel in 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 909 strijd met het ten onzent geldend kadastraal stelsel en zou tot een vermeerdering van kosten en omslag leiden, waarvan de gevolgen Š mede in verband met de talrijke voortdurend noodig zijnde wijzigingen Š niet zouden zijn te overzien. Door de enkele geschil¬ len over de begrenzing van wegen wordt een en ander niet gemotiveerd. Wederrechtelijke versmalling van wegen zal het meest voorkomen, waar de bermen het eigendom zijn van de particuliere aangelanden en kan worden voorkomen door de bermen te onteigenen. Voorkoming van kosten en omslag heeft er even¬ eens toe geleid geen legger voor te schrijven voor de wegen binnen de bebouwde kommen, zooals in een enkele provincie voorkwam. Het nut van een legger zou voor die wegen niet tegen de kosten opwegen, omdat omtrent de openbaarheid en den onderhouds¬ plicht van dergelijke wegen meestal geen twijfel zal bestaan. Over de onteigening bevat het wetsontwerp slechts één artikel, dat echter niet zonder belang is, omdat het voor de onteigening van wegen, bruggen, bermen, bermslooten en voor onteigening ten behoeve van aan¬ leg en verbetering van wegen en bruggen een vereen¬ voudigde administratieve procedure voorschrijft. De wet, welke het algemeen nut van het werk moet ver¬ klaren, blijft achterwege. De onteigening kan geschie¬ den uit kracht van een Koninklijk Besluit, den Raad van State gehoord. De Staatscommissie had de in haar ontwerp voorkomende vereenvoudigde onteige¬ ning, welke intusschen op anderen grondslag rustte, niet uitgestrekt tot den aanleg van wegen. Haar ont¬ werp verdient op dit punt de voorkeur. Aanleg van nieuwe wegen is een zoo ingrijpend werk, dat de tusschenkomst van den wetgever bij de daarvoor noo- dige onteigening niet behoort te worden uitgescha¬ keld. Ten aanzien van het laatste onderwerp, dat in het wetsontwerp wordt behandeld, nl. de tolheffing, gaan het ontwerp der Staatscommissie en het wetsontwerp der Regeering van geheel verschillende beginselen uit. Volgens het ontwerp der Regeering zullen voor de toekomst geen tolheffingen meer mogen worden ingesteld, maar kunnen de bestaande tolheffingen van kracht blijven, zij het dan, dat aan Rijk, provincie of gemeente de bevoegdheid wordt toegekend tot af¬ koop te besluiten van die tolheffingen, welke bij concessie of octrooi of anderszins zijn verleend. Vol¬ gens het ontwerp der Staatscommissie zouden alle bestaande tollen moeten worden vervallen verklaard tegen schadeloosstelling; nieuwe tolheffingen zouden mogen worden ingesteld bij besluit der Provinciale Staten, doch alleen ten behoeve van provincie, ge¬ meente of waterschap en slechts ter gemoetkoming in de kosten van aanleg of verbetering van een weg of een brug. Het instellen van nieuwe heffingen heeft de Staatscommissie niet a priori willen ver¬ bieden, omdat een dergelijke heffing onontbeerlijk kan zijn om uit een geldelijk oogpunt aanleg of ver¬ betering van een weg of kunstwerk Š gedacht werd aan kostbare bruggen Š mogelijk te maken. Slechts tegen héffingen, die een niet gerechtvaardigde be¬ lemmering voor het verkeer vormen, zou moeten worden gewaakt. Vermoedelijk zou van deze bepaling echter zelden worden gebruik gemaakt. Bij vergelijking van beide stelsels moet aan het ontwerp der Staatscomissie onvoorwaardelijk de voor¬ keur worden gegeven, omdat daarmede alle bestaande heffingen zouden worden opgeruimd. Juist onder dezen komen de heffingen voor, die bij het publiek den meesten tegenstand opwekken en zelfs aanleiding kunnen geven tot kinderachtig optreden van de zijde van weggebruikers, als waarvan men den laatsten tijd getuige is. Wellicht zal van de zijde van het depar¬ tement van Financiën tegen verplichte algeheele op¬ heffing bezwaar worden gemaakt en vermoedelijk is invloed van die zijde er ook niet vreemd aan, dat het ontwerp der Staatscommissie op dit punt niet is overgenomen. Intusschen moet men zich van de kos¬ ten geen overdreven voorstelling maken, terwijl het ontwerp der Staatscommissie gelegenheid gaf een deel der kosten op de belanghebbende gemeenten en waterschappen te verhalen. Het aantal tolheffingen is niet groot en nog voortdurend dalende. Blijkens bet overzicht der Staatscommissie, bedroeg op 1 April 1916 het aantal heffingen krachtens octrooi of con¬ cessie op wegen 176 en op bruggen 21, het aantal hef¬ fingen krachtens gemeentelijke belastingverordening op wegen 80 en op bruggen 21. Blijkens de bijlage van de Memorie van Toelichting waren deze aantal¬ len op 1 April 1928 onderscheidenlijk 95, 22, 29 en 18. Van sommige van deze tollen is de opheffing in voorbereiding of sindsdien tot stand gekomen. Intus¬ schen is het overzicht wellicht niet volledig. Zoo komt er bijv. niet in voor de befaamde tol te Muiden, tot het heffen waarvan, blijkens een handvest van Philips den Schoone van 1501, reeds in 1403 door Hertog Al¬ brecht van Beieren aan Burgemeester en Regeerders der Stede Muyden het recht werd verleend. De omissies in den Staat zullen echter vermoedelijk slechts ge¬ ring in aantal zijn. Dat de kosten, aan de ophef¬ fing van de tollen verbonden, niet aanzienlijk zul¬ len zijn, kan ook worden afgeleid uit het feit, dat op de schadevergoeding uiteraard in mindering zal worden gebracht het bedrag der uitkeering, dat we¬ gens overneming van het onderhoud aan de voor¬ malige onderhoudplichtigen zal worden opgelegd. Zonder schadeloosstelling zal de opheffing echter niet mogen plaats vinden, omdat de concessie of het octrooi tot heffing voor den heffer een vermogens¬ bestanddeel vertegenwoordigt, niet alleen wanneer de concessie voor onbepaalden tijd, maar ook wan¬ neer zij voor een aantal jaren was verleend, vermits verlenging daarvan gebruikelijk was en Š trad geen wetswijziging in Š ook iri de toekomst, behoudens uitzonderingsgevallen, vermoedelijk regelmatig zou plaats hebben. Het ontwerp der Staatscommissie be¬ vatte een aantal regelen ter bepaling van het bedrag der schadevergoeding, waarbij o.a. het bovenstaande in het oog werd gehouden. In het wetsontwerp der Regeering wordt echter de bepaling van dat bedrag geheel aan den rechter overgelaten. Vermoedelijk zullen het de bepalingen omtrent de tolheffing zijn, die den wetgever aanleiding zullen geven de totstandkoming van het wetsontwerp te be¬ spoedigen. Moge dit geschieden met inachtneming van de enkele verbeteringen, hierboven aangegeven. Zonder wellicht aan te hoog gespannen verwachtin¬ gen te voldoen, zal dan toch op verschillende punten ten aanzien van de wegenwetgeving verbetering wor¬ den verkregen. R. jj de yog VAN sTEENWIjK. ™s-Gravenhage, September 1928. DE ONTWIKKELING DER OPENBARE SCHULDEN. Prof. Mr. Dr. Ant. van Gijn schrijft ons: In het nummer van 29 Augustus heeft Mr. van Doorninck een belangwekkend betoog geleverd over de schulden van openbare lichamen. Voorzooveel zijn betoog de gemeenten gold, heeft het bereids van twee zijden critiek uitgelokt; ik zal daarop dus niet meer ingaan. Maar omtrent hetgeen hij ter zake van de rijksleeningspolitiek zeide, mag ik, al is het dan wat laat, een tweetal correcties niet achterwege laten. Mr. v. D. zegt, dat door mij voor het jaar 1913 is uitgerekend, hoeveel de Staat jaarlijks inteerde door niet af te schrijven op zijn schuldvrij vermogen en dat ik daarvoor … 8 millioen vond. Intusschen was hetgeen op mijn instigatie aan het Departement van Financiën werd uitgerekend over 1913, iets gansch anders1). Door niet-afschrijven op zijn schuldvrij vermogen teerde de Staat volgens die becijferingen reeds toen niet in; immers dat niet-afschrijven werd zeer ruim opgewogen, doordat de Staat jaarlijks nieuwe gebouwen en werken stichtte uit zijn gewone 1) Men zie de toelichting van het wetsontwerp tot rege¬ ling van de inrichting der Staatsbegrooting van 1916. 910 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 middelen. Indien ik tot een intering van … 8 mil- lioen kwam, dan was zulks omdat de Staat in 1913 (en nog langen tijd daarna) zijn latente spoorweg- schuld sterker liet toenemen dan de spoorwegen in waarde toenamen; en voorts doordat hij zijn latente pensioenschuld jaarlijks liet toenemen zonder aequi- valent. Die heide lekken in het staatsvermogen zijn nu gedicht, zoo nog niet geheel dan in hoofdzaak, zoodat een berekening als over het jaar 1913 gemaakt naar mijne meening over 1929 geen intering van staatsvermogen doch kapitaalvorming zoude aan- toonen. In de tweede plaats schrijft Mr. v. D., dat het systeem, in 1907 aanvaard voor de splitsing in ge¬ woon en buitengewoon, —al een teruggang was ver¬ geleken bij het tijdperk vóór 1907 toen alles ten laste van den gewonen dienst werd betaaldfl. Ook dit is juist andersom. Mr. v. D. leze maar eens de rede door Mr. R. J. H. Patijn in het najaar van 1905 in de Tweede Kamer gehouden, waarin betoogd werd, dat er destijds veel te veel als buitengewoon werd be¬ schouwd, o.a. alle uitgaven voor de spoorwegen, en de uitgaven voor de verlegging van den Maasmond, die zoo ontzettend tegenvielen en zoo zij wellicht voor het oorspronkelijk geraamde bedrag productief waren, dat zeker niet waren voor het meer dan drie¬ voudige bedrag dat zij kostten. Gevolg van die rede en van de daarop gevolgde discussiën is geweest, dat een aantal uitgaven, te beginnen met 1907, niet meer als buitengewoon zijn beschouwd in de Millioenen- nota™s; (buiten de millioenennota™s dus in de begroo- tingswetten zelf is tot 1929 nimmer eenige uitgave als buitengetvoon beschouwd, maar sedert 1878 treft men meestal een splitsing in de Millioenenrede of -nota aan; sedert 1907 iets meer gemarkeerd dan tevoren). Tot de meer beperkte opvatting van —buitenge¬ woonfl is men in 1907 voor een groot deel gekomen, omdat men wist, dat er in zake de spoorwegen een groot lek in het staatsvermogen was en omdat men vermoedde, dat hetzelfde het geval was inzake de pensioenverplichtingen. Men mag dus noch de door mij berekende … 8 millioen over 1913, noch een ge¬ waande teruggang in 1907 vergeleken bij vroeger, in het debat brengen ten betooge, dat men nu ten minste terugkeeren moet tot het stelsel van 1907. * * * Naschrift. Ik heb in het door Mr. van Gijn bedoelde artikel de aandacht der betrokken autoritei¬ ten willen vestigen op een uit de jongste statistieken blijkende wanverhouding tusschen de stijging der ge- meenteschulden en die van het volksinkomen, daar¬ mede hopende te bereiken, dat omtrent dit belangrijk vraagstuk een diepergaand objectief onderzoek zou worden ingesteld. Naar ik verwacht zal dit onderzoek inderdaad eerlang plaats hebben. In dit verband acht ik het onnoodig den heer Yan Gijn te volgen op het zijspoor, waarop hij de zaak thans poogt te brengen. Een debat over het leeningsbeleid van den Staat zou, afgezien van andere daaraan voor mij verbonden bezwaren, trouwens een uiteenzetting noodig maken, die voor een naschrift op enkele losse opmerkingen veel te uitvoerig zou worden. Ik moge dus volstaan met Mr. van Gijn toe te geven, dat het door hem op den dienst 1913 gecon¬ stateerd afschrijvingstekort van … 8,2 millioen inder¬ daad te voorschijn is gekomen uit een meer omvat¬ tende hervorming dan enkel uit het toepassen van een afschrijving op het schuldvrij staatsvermogen. Maar deze rectificatie wat het cijfer betreft, laat het feit onaangetast, dat de Staat niet afschrijft op zijn schuldvrij vermogen en dat tegenover dezen achter¬ uitgang nieuw kapitaal moet worden gevormd ten laste van den gewonen dienst, zoodat ook om die in mijn artikel genoemde reden gebouwen en werken waarvoor naar de stricte toepassing der productivi- teitstheorie zou mogen worden geleend, niet ten laste van den kapitaaldienst gebracht mogen worden. Ook om die reden vormt dus deze theorie (die, dit dient wel in het oog gehouden, nog gunstig uitsteekt boven de vrij algemeene gemeentelijke practijk) geen bruik¬ bare grondslag voor een deugdelijk leeningsbeleid. De tweede opmerking van Mr. van Gijn dwaalf™nog verder van de hoofdzaak af. Ook op dit punt wil ik den geachten inzender zooveel mogelijk tegemoetko¬ men door hem toe te geven, dat het in 1907 ingevoer¬ de stelsel bedoelde aan in de practijk ontstane mis¬ bruiken paal en perk te stellen. Een debat over de vrijwel theoretische vraag of het invoeren van een stelsel op zichzelf niet een teruggang beteekende, heeft voor mij te minder waarde, nu ik als grondslag voor practisch leeningsbeleid ook in de toekomst het stelsel van het aanwijsbaar rendeeren als het eenig bruikbare gehandhaafd zou wenschen te zien. In dat verband deed het mij veel genoegen, dat dit stelsel ook door Mr. van Gijn in bescherming wordt genomen. October 1928. A. van Doorninck. BUITENLANDSCHE MEDEWERKING. DE DUITSCH-POOLSCHE ONDERHANDELINGEN. Dr. C. Poralla te Berlijn schrijft ons: Op 10 September 1928 werden de Duitsch-PooT sche onderhandelingen over het sluiten van een han¬ delsverdrag voor de vijfde maal sedert 1924 hervat. Zooals bekend is, hebben de tot dusverre gevoerde on¬ derhandelingen op het eind van het vorige jaar slechts tot een tijdelijk verdrag, het z.g. houtprovi- sorium geleid, terwijl de talrijke overige vraagstuk¬ ken, die op de agenda stonden, onafgedaan bleven. Men kan de nieuwe besprekingen slechts, wat het einddoel betreft, een voortzetting van de vroegere noemen, daar overigens de voorwaarden voor het af¬ sluiten van een Duitsch-Poolsch handelsverdrag in verschillende opzichten belangrijke wijzigingen hebben ondergaan, die tot een nieuwe formuleering van de afzonderlijke deelen en voorwaarden van het verdrag noodzaken. Dit blijkt alleen reeds hieruit, dat het economisch leven van beide landen, speciaal echter hun wederzijdsche betrekkingen, aan voortdurende schommelingen onderhevig zijn, waarmede een toe¬ komstig handelsverdrag natuurlijk rekening heeft te houden. In verband met de nieuwe phase in de Duitsch- Poolsche onderhandelingen gaan wij op de ontwikke¬ ling van de wederzijdsche economische betrekkingen van de laatste jaren nader in, om tegelijkertijd de structuur van den Duitsch-Poolschen handel in grove trekken te schetsen. In het economisch leven van Polen speelt de han¬ del met Duitschland van ouds. een zeer groote rol. De reeds meer dan 3 jaren durende tarievenstrijd heeft hieraan maar weinig kunnen veranderen, want de economische betrekkingen tusschen deze twee na¬ burige landen zijn, zooals de laatste jaren zeer dui¬ delijk hebben getoond, zoo nauw met elkaar verbon¬ den, dat ook de scherpste maatregelen van den eco- nomischen oorlog niet in staat waren het netwerk van wederzijdsche betrekkingen te verbreken. De Poolsche regeering trachtte, door uitbreiding van haar handelsbetrekkingen met andere landen, met alle mogelijke middelen de economische afhankelijk¬ heid van Duitschland te verminderen. Een blik op de statistiek van den Poolschen buitenlandschen handel toont aanstonds, dat dit doel niet bereikt werd. Uit een oogpunt van samenstelling der tegen¬ woordige handelsbalans is de ontwikkeling van den Duitsch-Poolschen goederenhandel zeer interessant. Vóór het begin van den Duitsch-Poolschen tarieven¬ oorlog, dus in de eerste helft van 1925, was de han¬ delsbalans tusschen beide landen ongeveer in even¬ wicht. Na den aanvang van den tarievenstrijd was zij langen tijd voor Polen actief. Eerst in het begin van dit jaar kwam hierin een grondige veran- 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 911 dering ten gunste van Duitschland. In vergelijking met de eerste helft van 1926 is de Duitsche invoer in Polen naar de waarde verviervoudigd en heeft hier¬ door bijna reeds weer het niveau van vóór den tarie- venstrijd bereikt, terwijl de Poolsche uitvoer naar Duitschland in dezelfde periode slechts kon verdub¬ belen. Deze voor Duitschland gunstige ontwikkeling bewijst, dat Duitschland zich beter bij de maatrege¬ len van zijn tegenstander heeft aangepast en dat de door de Poolsche regeer ing genomen maatregelen zwakker zijn dan die, welke Duitschland in den tarie- venstrijd tegen Polen gebruikt. Bepaalde verschui¬ vingen in den uitvoer naar Polen waren natuurlijk onvermijdelijk. Speciaal de invoer van die goederen ging achteruit, waarvoor de Poolsche regeering be¬ perkingen resp. invoerverboden had uitgevaardigd, terwijl de invoer van goederen, die niet door deze maatregelen getroffen werden, des te sterker steeg. Tot deze artikelen behooren machines, electrotech- nische artikelen, spoorwegmateriaal en chemicaliën. Tegelijk bewijst de sterke toeneming van den invoer dezer artikelen, hoe de Duitsche producten in staat zijn te concurreeren, zelfs ten opzichte van die bui- tenlandsche goederen, waarvan de invoer in Polen door handelsverdragen Š gedeeltelijke verlaging der invoerrechten Š wordt vergemakkelijkt. De door het tot stand komen van de Duitsch-Pool- sche houtovereenkomst in December 1927 aan Duitschland toegestane invoercontingenten voor be¬ paalde Duitsche fabrikaten, waarvoor invoerverboden bestaan, waren reeds einde April 1928 bereikt, ter¬ wijl zij toch voor een geheel jaar berekend waren. Dit bewijst het concurrentievermogen der Duitsche goe¬ deren ! Ook in den Poolschen uitvoer naar Duitschland ontstonden in den loop der laatste jaren belangrijke verschuivingen. De uitvoer van industrieele produc¬ ten uit Polen,’ speciaal van halffabrikaten en kolen, ging sterk achteruit, terwijl die van houtmaterialen daarentegen steeg. Voorts traden als voornaamste uitvoerartikelen naar Duitschland Poolsche levens¬ middelen op den voorgrond. De totale uitvoer heeft echter ten gevolge van de door Duitschland genomen maatregelen nog niet het peil van vóór den strijd bereikt. De tegenwoordige toestand van Duitschland ten opzichte van den Poolschen buitenlandschen handel blijkt uit de volgende tabel, die tegelijkertijd een overzicht geeft van het aandeel, dat de voornaamste landen in den buitenlandschen handel van Polen hebben. De buitenland- schehandel van In millioenen Zloty: Polen met: Januari/Juli 1928 JanuariJuli 1927 Inv. o/0 Uitv. o/0 Inv. o/0 Uitv. o/— Duitschland .. 536 26,1 1/66 33,1 1/09 21/,8 1/28 30,2 Engeland …. 184 9 130 9 145 9 178 13 Oostenrijk …. 133 7 179 13 104 6 102 11 V.St.v. Amerika 287 14 12 1 196 12 11 1 Tsjechoslowakije 124 6 169 12 88 5 128 9 Frankrijk …. 158 8 23 2 122 7 26 2 Rusland. 24 1 18 1 82 5 30 2 De voornaamste plaats met een toenemend aan¬ deel in den in- en uitvoer van Polen neemt Duitsch¬ land in. De invoer van Duitsche goederen in Polen is gedurende de eerste zeven maanden van 1928 ten opzichte van de overeenkomstige periode van het vorige jaar met 1,3 pCt. en de uitvoer naar Duitsch¬ land met 2,9 pCt. gestegen, terwijl de totale buiten- landsche handelsbeweging van Polen gedurende dien¬ zelfden tijd met 25 pOt. toegenomen is. De Duitsche invoer bestaat, zooals bekend, in hoofdzaak uit ver¬ schillende industrieele producten, en de Poolsche uitvoer naar Duitschland in hoofdzaak uit landbouw¬ producten. Zeer opmerkelijk is, dat Duitschland een belangrijke graanleverancier voor Polen is geworden. Vsfn den totalen uitvoer van tarwe uit Duitschland ten bedrage van 93.513.000 KG. gingen gedurende de eerste helft van 1928 45.679.200 KG. naar Polen en van den totalen rogge-uitvoer uit Duitschland ten bedrage van 131.200.000 KG. 54.220.000 KG. Uit het feit, dat Duitschland zelf geen graanoverschotten heeft en de hoeveelheden, die het naar Polen uit¬ voert, weer uit het buitenland moet betrekken, blijkt de belangrijke plaats, die aan den Duitschen handel als schakel tusschen Polen en den wereldhandel toe¬ komt. In welke mate Polen door zijn onvoldoende er¬ varing op het gebied van den buitenlandschen handel op vreemde tusschenkomst is aangewezen, blijkt ook hieruit, dat slechts ongeveer 1 pOt. van de uit com¬ missi ezaken verkregen inkomsten, die jaarlijks op 600 millioen zloty worden geschat, aan Polen en 99 pCt. aan het buitenland, en wel speciaal aan den Duit¬ schen exporteur ten goede komt. De economische ge¬ bondenheid van beide landen kan niet duidelijker spreken dan uit de zooeven aangehaalde feiten. Het ontbreken van een handelsverdrag moest der¬ halve wel tot grove onregelmatigheden aanleiding geven. Tot de taak van beide delegaties, die opnieuw in Warschau zijn samengekomen met het doel een einde te maken aan den tarievenstrijd en tot regeling van de wederzijdsche economische betrekkingen te geraken, behoort het uit den weg ruimen van al deze voor een gezonde ontwikkeling van den wederzijd- schen handel schadelijke hinderpalen. Door het ontbreken van een wederzijdsche domici- lie-overeenkomst werden de handelsbetrekkingen eveneens buitengewoon bemoeilijkt. De Poolsche re¬ geering heeft in het begin getracht deze vraag buiten het handelsverdrag te houden, daar zij zich op het standpunt stelde, dat deze kwestie, als politiek vraag¬ stuk, afzonderlijk behandeld diende te worden. Deze opvatting stuitte natuurlijk op grooten tegenstand bij de Duitschers, temeer daar volgens de besprekin¬ gen te Genève niet slechts de regeling van het goede¬ renverkeer, doch ook die van het personenverkeer tot elk handelsverdrag behoort en een normaal handels¬ verkeer zonder recht van domicilie vrijwel onmoge¬ lijk is. Toen de Poolsche regeering voor deze duide¬ lijke feiten niet langer haar oogen kon sluiten, trachtte zij in haar binnenlandsche wetgeving het recht van domicilie te beperken juist op het oogen- blik, toen door Rauscher, den Duitschen gezant, en de Poolsche Regeering de lioofdlijnen voor een domi- cilie-overeenkomst waren vastgelegd. De hervatting van de besprekingen over deze kwestie berusten op een kortgeleden door Rauscher met de Poolsche regeering gemaakte afspraak, die hierop neerkomt, dat de bedoelde verordening niet eenzijdig tegen Duitschers alleen zal zijn gericht. De eerste phase van de besprekingen over de domicilie-kwestie heeft reeds tot de formuleering en opstelling van een aantal be¬ sluiten geleid, die doen verwachten, dat deze kwestie geen onoverkomelijke moeilijkheden meer biedt en de desbetreffende werkzaamheden in de juridische com¬ missie binnen afzienbaren tijd zullen worden be¬ ëindigd. Voorts belette de Poolsche eisch tot openstelling van de Duitsche grenzen voor den invoer van vee Š en wel door het ontbreken van een Duitsch-Poolsche veterinaire overeenkomst Š tot dusver de regeling van de Duitsch-Poolsche betrekkingen. Er was in de Poolsche pers in den laatsten tijd herhaaldelijk sprake, dat een dergelijke overeenkomst tusschen Duitschland en Polen in de toekomst overbodig zal zijn, daar door de thans sedert kort bestaande inter¬ nationale veterinaire overeenkomst de Duitsch-Pool¬ sche regeling zich te zijner tijd automatisch daarbij zou kunnen aansluiten. Deze opvatting is niet steek¬ houdend, want indien men wilde wachten tot deze overeenkomst, die een omvangrijke organisatie in elk land vereischt, overal is ingevoerd, zou men wel niet spoedig tot sluiting van een universeel verdrag ko¬ men, zooals dit beide partijen voor den geest zweeft. Bijgevolg zal het dus noodzakelijk zijn, de veterinaire 912 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 kwestie tusschen Duitschland en Polen afzonderlijk te regelen, waardoor aan Duitschland slechts invoer van gezond vee zal worden gewaarborgd. Wanneer de Poolsche pers telkens beweert, dat Duitschland op dit punt onnoodige moeilijkheden in den weg legt, zoo dient er slechts op gewezen te worden, dat Polen . zelf ter bescherming tegen veeziekten en besmettings¬ gevaar buitengewoon strenge veterinaire verordenin¬ gen in het leven heeft geroepen. Polen verbiedt, om een voorbeeld te nemen, zelfs den invoer van hooi op grond van een verordening van den Minister van Landbouw van 24 Maart 1928 (Š —Dziennik Ustawfl 42/411 Š betreffende den in- en doorvoer van vee, vleesch, vleeschproducten en voederartikelen uit Rus¬ land, Letland, en Lithauen). Men mag echter veron¬ derstellen, dat bij de besprekingen van de veterinaire commissie voor beide partijen ook hiervoor een oplos¬ sing zal worden gevonden. Ten aanzien van de kolenkwestie verwachten beide partijen van de internationale besprekingen een betere verstandhouding. Het schijnt zelfs mogelijk door directe overeenkomsten den uitvoer van een bepaald contingent Poolsche kolen naar Duitschland zonder groote moeilijkheden te waarborgen, te meer daar er als compensatie voor de invoervergunning sprake is van een overeenkomst tusschen de Duitsch- Poolsche kolenproducenten voor een gemeenschappe¬ lijk optreden in het buitenland ter vermijding van wederzijdsche onderbiedingen. Het zwaartepunt van de onderhandelingen ligt on¬ getwijfeld in de werkzaamheden van de commissie ten aanzien van de in- en uitvoerrechten. De Duit- sche lijst bevat bijna 600 posten van het Poolsche douane-tarief, waaruit duidelijk blijkt, hoe veelzijdig de invoer van Duitsche artikelen in Polen is. De Duitsche delegatie verlangt een gemiddelde verla¬ ging van 33% pCt. van de rechten van het in het voorjaar van 1928 gerevaloriseerde douane-tarief. Bij sommige goederen, speciaal die, waarbij de invoer¬ rechten na de revalorisatie tot 72 pCt. werden ver¬ hoogd, wordt een reductie van 50 pCt. verlangd. In vergelijking met de eischen van andere landen (bijv. Frankrijk), die gedeeltelijk een reductie van 90 pCt. der gerevaloriseerde rechten hebben verlangd en in¬ derdaad hebben verkregen, kunnen de Duitsche eischen noch buitensporig hoog noch ongemotiveerd worden genoemd, teminder wanneer men bedenkt, dat Polen na Roemenië de hoogste douane-tarieven heeft met een gemiddeld recht van 43 pCt. ad valorem, dat voor machines zelfs 68 pCt. bedraagt. Door het Poolsch-Tsjechisch verdrag zijn veel voorbereidende werkzaamheden op het gebied der douanetarieven ver¬ richt. Daar Polen en Duitschland wederzijds meest- begunstiging verlangen, komen de overeenkomsten na het sluiten van het handelsverdrag eo ipso aan Duitschland ten goede. Zoo schept de uitbreiding van de internationale overeenkomsten met een voor de Duitsch-Poolsche betrekkingen terugwerkende rechtsgeldigheid ook een zuiverder onderhandelings- sfeer, die voor het tot stand komen van het Duitsch- Poolsche handelsverdrag gunstige perspectieven opent. A.ANTEEKENINGEN. De Kunstzijde-industrie. Het is een goede gedachte van de directie der Rotterdamsche Bankvereeniging geweest in haar maandberichten eens een uitvoerige beschouwing te wijden aan een van Nederlands grootste industrieën. Niet alleen om de enorme beteekenis, die de kunst¬ zijde-industrie voor ons land heeft, doch tevens voor het verkrijgen van een duidelijk inzicht in de zeer ingewikkelde internationale combinaties, zijn deze overzichten, die in de laatste vier maandberichten der Rotterdamsche Bankvereeniging onder den titel —Kunstzijde en kunstzijde-aandeelen in Hollandfl ver¬ schenen en in een afzonderlijke uitgave zijn opge¬ nomen, de volle belangstelling waard. Wij ontleenen aan deze artikelen het volgende. De groote ontwikkeling van de kunstzijde-industrie hier te lande blijkt niet alleen uit het feit, dat Neder¬ land onder de produceerende landen de zesde plaats inneemt, doch tevens hieruit, dat ons land, wat de productie per hoofd van de bevolking betreft, zelfs vooraan staat. De Nederlandsche productie van kunstzijde be¬ droeg het afgeloopen jaar ongeveer 7 millioen K.G., doch zal ten gevolge van de uitbreiding van de fa¬ brieken van de Enka en de H.K.I. dit jaar nog grooter worden. De Nederlandsche kunstzijdefabrieken werken volgens het viscoseprocédé; de nieuwe fabriek van de Enka zal binnenkort een proef nemen met de acetaatmethode. Het oudste kunstzijdeprocédé, de Nitrozijde, wordt evenmin als de Koperammoniakzijde, hier te lande toegepast. De nieuwste procédé™s, de Fransche uitvinding van de —Celta-fl of —Tubular- zijdefl, die men op het oogenblik in Duitschland toe¬ past, vinden in ons land, evenals de z.g. Cellulose- aetherzijde, die men eveneens in Duitschland wil aanwenden, slechts theoretische belangstelling. Het voortdurende streven van de Nederlandsche kunstzijde-industrieën, vooral van de Enka, om het productieproces te perfectioneeren, heeft er toe ge¬ leid, dat een product van buitengewoon hooge qua- liteit op de markt gebracht wordt, hetwelk een zeer groot afzetgebied heeft, zooals uit nevenstaand over¬ zicht blijkt. Tot voor kort nam Nederland slechts een klein gedeelte van de productie op, zooda’t deze bijna ge¬ heel voor den uitvoer bestemd was. In de laatste jaren heeft zich hierin een verandering voltrokken, doordat de textielindustrie hoe langer hoe meer kunstzijde gaat gebruiken1). Het betreft hier vooral de goedkoope soorten, die in de weefsels voor het verre Oosten verwerkt worden. Dit verklaart ook de groote invoer van kunstzijde hier te lande uit Italië, dat zeer goedkoope qualiteiten levert. De beide groote Nederlandsche kunstzijde-onder- nemingen zijn ook internationaal georiënteerd dooi¬ de belangen in en verbindingen met buitenlandsche ondernemingen. De Nederlandsche Kunstzijdefabriek is in 1911 opgericht met een kapitaal van f 1 millioen, dat sedert dien aanzienlijk is toegenomen en nu reeds meer dan f 80 millioen bedraagt. In 1925 werd de N.Y. —Maekubeefl, Maatschappij tot exploitatie van kunstzijdefabrieken in het Buitenland, opgericht, wie zij haar ervaringen en patenten tegen winstbewijzen ter beschikking stelde. De financieele resultaten van de Enka gedurende de laatste 10 jaren blijken uit de volgende opstelling. 1918Š1927 (in 1000 fl.) Jaar Aan- deelen- kapitaal Netto winst Afschrij¬ vingen Toege¬ voegd aan de reserve Dividend “/u 1918 1919 1920 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 600 2.500 2.500 5.000 7.500 7.500 7.500 10.000 15.000 16.750 1.716 2.186 2.366 1.478 2.644 5.631 6.274 5.920 4.535 8.568 188 632 1.431 640 468 853 1.081 1.295 1.657 1.653 329 259 362 60 1.072 2.684 2.135 1.264 667 1 800 92* 30 15 12 12 20 25 25 16 18 Het product van de Enka-fabrieken is het viscose¬ garen. Een speciaal merk is de —Am plum™™-zijde, terwijl de Enkalynegarens ook een groote bekendheid hebben verworven. Dat deze producten in het buiten- !) Zie over het gebruik van kunstzijde in katoenen weef¬ sels het artikel van den heer J. Gelderman —De Nederlandsche Katoen-industrie in 1927fl (II) in E. S. B. van 18 April j.1., blz. 337 en 338. 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 913 De Nederlandsche in- en uitvoer van kunstzijde van 1925Š1928. I. Uitvoer. Naar 1925 1926 1927 1000 KG. … 100(1 1000 KG. f 1000 1000 KG. f 1000 1. Strengen onbewerkt, ruw of gebleekt (ongekleurd) enkelvoudig garen. Duitschland .. Vereenigde Staten . Zwitserland. China . Canada . Spanje. Argentinië. Groot Brittannië. Britsch-Indië. Tsjecho-Slowakije. Oostenrijk. Siam. België … Brazilië.. Japan en Korea . Frankrijk . Totaal incl. alle andere. Gemiddelde prijs per KG. in guldens 2. Alle andere soorten. Uit 1. Strengen onbewerkt, ruw of gebleekt (ongekleurd) enkelvoudig garen. Italië en Fiume. Frankrijk. Groot-Brittannië. 90 651 276 249 145 281 36 752 71 93 2847 i) 195 Totaal, incl. alle andere. 2. Alle andere soorten3). 1) 1922Š1924 794, 1754 en 2555 3) Hiervan meerdraads, gekleurd met f 584.000 en f 688.000. 601 2907 2125 1094 820 1632 230 4114 305 404 15.360 2) 5.40 1151 831 1699 190 361 383 389 108 542 218 27 39 130 30 ? 211 57 5325 219 3411 6695 970 1098 1748 1673 513 19S8 626 92 150 365 142 ? 766 242 2101 1404 416 652 449 295 269 291 296 99 87 121 84 54 ? 1 20.931 3.93 927 6434 251 8624 4855 2002 1812 1787 1082 1053 1044 854 349 326 320 304 250 ? ? 23.886 3.71 850 II. Invoer. Januari_Aug. 1928 1000 KG. f 1000 1696 548 189 369 406 220 145 146 317 89 ? 74 92 72 ? 74 4929 114 7261 1970 855 1204 1586 765 596 515 872 339 ? 211 347 318 ? 278 18.964 3.85 417 j Š | 26 1 20 67 7 82 245 64 52 755 194 164 67 24 55 236 86 186 j 66 331 90 304 418 1296 181 629 220 873 408 982 578 1611 413 1255 t. 2) 1922.Š1924 6.744, 11.932 en 14.916 duizend gulden. 1926 309 t en f 832.000 en 1927: 366 t en f 910.000. Uit Duitschland 237 en 295 t land zeer gezocht zijn, blijkt uit het feit, dat ge¬ durende de overproductie in 1926, de Enka haar productie zonder moeilijkheden kon verkoopen. Van beteekenis is ook de oprichting, te zamen met de electriciteitswerken Lonza te Basel, van de Acetaat kunstzijde Maatschappij —Dryafl te Nijmegen, de eerste fabriek hier te lande, die volgens het acetaat- procédé zal werken. De andere groote kunstzijde-onderneming, de Hol- landsche Kunstzijde Industrie te Breda, begon in 1919 met een kapitaal van f 6 millioen. Door allerlei omstandigheden kon de fabriek eerst in 1921 in be¬ drijf gebracht worden. De toenemende vraag naar kunstzijde leidde spoedig tot een vergrooting van het kapitaal en een uitbreiding der belangen tot in het buitenland. Over de financieele resultaten sedert de oprichting geeft de volgende tabel een overzicht. 1921Š1927 (in 1000 fl.) Jaar Aan¬ deelen kapitaal Netto winst Af¬ schrij¬ vingen Toegev. aan de reserve Divid. »/o Uitgekeerd op de op¬ richters be¬ wijzen in fl. 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 2.000 2.000 2.000 5.000 6.000 6.964 8.259 100 314 461 1.025 1.711 1.298 2.231 214 330 570 785 795 1.013 100 350 100 350 0 0 6 8 8 6 8 0 0 0 27.08 43.75 0 58.40 Bekend zijn de moeilijkheden, die de H.K.I. onder¬ vond door het optreden van een Duitsche oppositie¬ groep (Jacob Michael & Co.), die in December van het vorige jaar de aanneming van het voorstel tot verhooging van het kapitaal tot f 25 millioen ver¬ hinderde, terwijl kort daarop de Belgische financier Capt. A. Löwenstein, in het bezit van een groot aandeelenpakket, een plaats als commissaris verlangde. In verband hiermede heeft de H.K.I. haar financieel zwaartepunt meer en meer naar haar dochter-maat- schappij, de Internationale Viscose Cie., verlegd. Eveneens had Capt. A. Löwenstein een groot belang in de Vereinigte Glanzstoff Fabriken A.-G., die op haar beurt weer een groot deel van het aandeelen- kapitaal van de Enka bezit. Om buitenlandsche inmenging te verhinderen, heeft het bestuur der Enka reeds aan het einde van het vorige jaar een N.V. Gemeenschappelijk Bezit van aandeelen Nederlandsche Kunstzij def abriek, opgerich t. Verder heeft een buitengewone vergadering besloten tot de uitgifte van 50.000 nieuwe aandeelen klasse D, met een nominaal bedrag van f 10.Š, die recht geven op een dividend van ten hoogste 6 pCt., maar die in alle opzichten met de andere aandeelen ten bedrage van 50.000 worden gelijkgesteld -1) Met de Vereinigte Glanzstoff Fabriken A.-G., Courtaulds Ltd. en de Snia Viscose kwam in 1927 de bekende internationale overeenkomst tot stand, die voor alles een samenwerking op technisch gebied ten doel heeft. Deze overeenkomst omvat ook de dochtermaatschappijen van deze ondernemingen. Bij de oprichting van dochtermaatschappijen der N.V. —Maekubeefl werd er naar gestreefd fabrieken in die landen te bouwen, waar de productiekosten laag en de afzetmogelijkheden gunstig zijn of hooge invoerrechten de nieuwe industrieën zouden onder¬ steunen. Zoodoende heeft men belangen verworven of fabrieken opgericht in Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Duitschland, terwijl men onlangs begonnen is met den bouw van een fabriek in de Vereenigde Staten. In Engeland werd in September 1925 de British Enka Artificial Silk Co. Ltd. opgericht, die zich zeer i) Naar verluidt heeft de Minister van Justitie zijn goedkeuring op de daarvoor vereischte statutenwijziging geweigerd. 914 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 gunstig ontwikkelt en door de voorgestelde uit¬ breiding de grootste kunstzijde-onderneming van Engeland zal worden. De Fransche dochtermaatschappij van de Maekubee is de Société Lyonnaise de Sole Artificielle, die haar werkzaamheden in 1925 begon. Door de technische medewerking van de Enka-Maekubee-groep is de qualiteit van haar product aanzienlijk verbeterd. De belangen in Italië worden vertegenwoordigd door de S.A. Italo-Olandese Enka, die uit de samen¬ smelting van twee maatschappijen de S.A. Seta Ar- tificiale Cremona en de S.A. Yiscosa Vercellese ont¬ staan is. In het eerste jaar van haar oprichting heeft deze maatschappij met veel moeilijkheden te kampen gehad, ten gevolge van den onstabielen Lire- koers en de stijging der loonen in Italië. In Duitschland is door de Maekubee in samen¬ werking met de Yereinigte Glanzstoffabriken A.-G., twee Duitsche banken en de Enka, de Neue Glanz- stoffwerke A.-G. opgericht. De Enka heeft haar be¬ langen inmiddels aan de Maekubee overgedaan. De laatste buitenlandsche onderneming, die door de Maekubee-Enka-groep is opgericht, is de American Enka Corporation, die een fabriek in de Yereenigde Staten gebouwd heeft. De Maekubee stelt de Amerenka haar methoden en patenten ter beschikking; Enka, Maekubee en Amerenka verplichten zich bovendien onderling alle nieuwe uitvindingen en toepassingen op het gebied van viscose-zijde uit te wisselen. De Hollandsche Kunstzijde Industrie te Breda bezit eveneens internationale belangen. Op de laatste balans kwam onder het hoofd —Deelnamein aanverwante onder¬ nemingenfl het volgende aandeelenbezit voor: Belg. frs 7.931.500 nom. aandeelen S.A. La Soie Valenciennes (sedertdien in het bezit der Int. Viscose Cie. overgegaan); Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G., Elberfeld. Kapitaal 11M. 1.500.000 Preferente Aandeelen en RM. 67.500.000 gewone Aandeelen; Reserve RM. 48.500.000. Kapitaal. Deelneming (direct of door dochter¬ maatschappijen). Opmerkingen. 1. Fabrieken: a) Werk Oberbruch bei Heinsberg. b) Werk Syndowsaue bei Stettin . c) Waldniel bei Diilken. d) Tannenberg i. S… 2. Dochtermaatschappijen; a) Stapelfaserfabr. Jordan & Co., K.-G. Sydowsaue b) Verein.Kunstseidefabriken A.-G., Frankfurt a/M. c) Bayerische Glanzstoff-Fabrik, München. d) Vereinigte Glanzstoff-Fakriken A.-G., Verkaufs- kontor K.-G., Elberfeld. 3. Deelnemingen J) A) Duitschland. a) J. P. Bemberg A.-G., Barmen. b) Glanzfllm A.-G., Berlin-Köpenick . c) Aceta G. m. b. H., Berlin-Lichtenberg. d) Glanzstoff-Courtaulds G. m. b. H., Elberfield… . e) Glanzfiiden A.-G., Berlin.ŁŁ… f) Spinnfaser A.-G., Elsterburg . g) Deutsche Celta A.-G., Elberfield. h) Neue Glanzstoffwerke A.-G., Breslau-Kavallen.. i) Kodak A.-G., Berlin. j) —KrOnprinzfl. A.-G. fiir Metallindustrie Ohligs. k) Banner Maschinenfabrik A.-G., Barmen. l) Lugauer Kammgarnspinnerei vormals F. Hey A.-G., Lugau. m) Gemeinnütziger Bauverein, Sydowsaue. n) Markische Verwaltungs Ges. m. b. A., Elberfeld o) Norddeutsche Verwaltungs Ges. m. b. H., Berlin p) Wickiiler-Küpper-Brauerei A.-G. B) Buitenland. a) American Glanzstoff Corp., Elizabethton (Tenn.) b) American Bemberg Corp., Johnson City (Tenn.) c) Erste Oesterreichische Glanzstoff-Fabrik A.-G., St. Pölten bei Wien . d) Böhmisehe Glanzstoff-Fabrik System Elberfeld A.-G., Prag . e) Nederlandsche Kunstzijdefabriek, Arnhem …. f) —Maekubeefl Mij. tot Expl. van Kunstzijde fabrieken in het Buitenland.. g) La Seta Bemberg S. A., Mailand . h) Snia Viscosa (Societh Nazionale Industria Ap- plieazioni Viscosa), Turin. i) Supertessile S. A. Rom. RM. 3.282.680 3.000.000 2.000.000 320.000 28.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 3.970.000 750.000 12.000.000 10.000.000 9.450.000 1.000.000 1.000.000 75.000 20.000 20.000 ? $ 7.000.000 V.A. St. 300.000 St.A. $ 3.500.000 V.A. St. 280.000 St.A. S. 16.000.000 tsch K. 50.000.000 fl. 16.750.000 St.A. — 3.798.000 V.A. 11. 50.000.000 St.A. — 530.000 V.A. Lire 30.000.000 Lire 1.000.000.000 — 90.000.000 99.315 o/o 100 o/— 2) 100 o/— 2) 75 o/0 5-783.800 500.000 1.000.000 1.000.000 100 o/o 3) 1.863.600 525.000 2.050.000 625.000 1.897.800 ? ? ? 100 o/0 100 o/, ? 50.000 24.000 S. 6.276.000 tsch K. 1.874.800 fl. 2.351.000 8.000 fl. 1.000.000 Lire 3.200.000 27.000.000 Lire 8.000.000 Hulpwerk. Veredelingswerk. Fabriek Kelsterbacli a.M. Fabriek Obernburg. Centrale Verkoop. Kunstzijde, Contracten. Onontvlambare films; Deelneming van deKodak- Gesellschaft. Acetaatzijde. Voor 50 o/— deelgenomen door de I.G. Farben-Ind. A.-G. Fabriek Köln.-Niehl; 50 o/0 in het bezit van de Courtaulds Ltd. Fabriek Petersdorf. Beheer van Grondbezit, id. Dividendgarantie. Viscosefabr. Elizabethton Dividendgarantie. Koperzijdefabriek. Kunstzijdefabriek. Fabrieken te Lobositz. Viscosefabriek Rieti. Kunstzijdefabriek. Deelneming gemeenschap¬ pelijk met Courtaulds Ltd. x) Verdere betrekkingen (Lizenscontracten bestaan met F. Küttner, Pirna; Spinnstoff-Fabrik Zehlendorf G. m. b. H., Berlin; Herminghaus & Co., G. m. b. [L, Elberfeld; Asahi Silk Weaving Co., Zezecho (Japan); men is bezig met de oprichting van een dochtermaatschappij in Roemenië. 2) Overgenomen door middel van fusie. 3) Gemeenschappelijk met het verkoopkantoor. 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 915 55 oprichtersbewijzen idem; Pes. 500.000 nom. aandeelen S.A. La Seda de Bar¬ celona ; 8.408 oprichtersbewijzen idem; Belg. frs. 501.000 nom. aandeelen Consortium In- dustriel de la Soie S.A.; f 42.000 nom. aandeelen N.V. Internationale Viscose Compagnie; f 45.000 nom. aandeelen N.V. Kunstzijde Verwerking Artsilk; 200 oprichtersbewijzen idem. De oudste buitenlandsche onderneming is de S.A. Soie de Valenciennes, Brussel, een Belgische maat¬ schappij, die reeds vele jaren een fabriek te Valen¬ ciennes in Frankrijk bezit. Tot dusverre heeft deze maatschappij nog geen dividend uitgekeerd. De winsten werden geheel voor afschrijvingen gebruikt. De S.A. La Seda de Barcelona is de tweede bui¬ tenlandsche onderneming van de H.K.I. In het kapitaal van Pes. 8,5 millioen werd voor Pes. 4 millioen door de holding company Internationale Viscose Compagnie deelgenomen, voor hetzelfde bedrag door een Spaan- sche combinatie, terwijl de overblijvende Pes. 500.000 aan de H.K.I. in ruil voor haar technische mede¬ werking werden afgestaan. De moeilijkheden, die de nieuwe maatschappij ondervond, leidden er toe, dat de leiding ten slotte geheel in handen van de H.K.I. kwam, terwijl de Spaansche combinatie zich terug¬ trok. De N.V. Internationale Viscose Compagnie nam de helft van het aandeelenbezit van deze combinatie over. Hierdoor heeft de Hollandsche groep een sterk overwicht in deze maatschappij gekregen. Een dochtermaatschappij van de N.V. Internatio¬ nale Viscose Compagnie is de British Breda Silk Ltd. De laatste kapitaalsverhooging van deze maat¬ schappij hing met het conflict der Löwensteingroep samen. De Internationale Viscose Cie werd namelijk het financieele centrum van de Breda-combinatie, doordat zij een aanzienlijken post aandeelen Soie de Valenciennes (frs. 8.5 millioen) en H.K.I. ontving. Op deze wijze heeft de Int. Viscose Cie een controlee- rend belang bij de binnen- en buitenlandsche onder¬ nemingen van de Breda-groep verworven. De laatste bij deze combinatie behoorende onder¬ neming is het Consortium Industriel de la Soie. Dit is een door de H.K.I. gemeenschappelijk met de Banque de Paris et des Pays-Bas in 1925 opgericht studie- syndicaat, dat de verschillende mogelijkheden voor de oprichting van kunstzijdefabrieken onderzoekt en dan bij de oprichting, zooals b.v. in het geval van de Sedade Barcelona, medewerkt. Van belang is eveneens een overzicht te geven van de buitenlandsche ondernemingen, wier aandeelen op de Amsterdamsche beurs genoteerd worden. Een van de twee grootste Duitsche kunstzijde- ondernemingen is de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G., die voor een deel ook met de Nederlandsche kunstzijde-industrieën samenwerkt. Deze maatschappij dateert reeds van 1899. Enkele jaren na de oprich¬ ting knoopte zij reeds betrekkingen aan met onder¬ nemingen in het buitenland. Op het oogenblik is zij daardoor het middelpunt van een groot aantal binnen- en buitenlandsche ondernemingen, zooals uit het ne¬ venstaand overzicht zeer duidelijk blijkt. De financieele resultaten van dit concern zijn zeer gunstig. De netto-winst bedroeg in 1926 en 1927 respectievelijk R. M. 6.735.748 en R. M. 10.561.833. De dividenden, die in de twee laatste jaren vóór den oorlog (1912 en 1913) 40 en 34 pOt. bedroegen, heb¬ ben zich sedert de stabilisatie van de Mark (1924Š 1927) op een lager niveau gesteld, n.1. 10, 15, 15 en 15 pCt. De andere groote Duitsche kunstzijde-onderneming, met wie de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. nauw samenwerkt en bij wie zij financieel is betrokken, is J. P. Bemberg A.-G. Barmen, die omgekeerd ook bij de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. is geïnteres¬ seerd. Deze maatschappij is voortgekomen uit één van Duitschlands oudste textielondernemingen, namelijk uit de in 1792 opgerichte firma J. P. Bemberg te Ochde, bij Barmen-Rittershausen. Evenals de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. is ook deze onderneming in den loop der jaren een middelpunt van een groot aantal andere maatschap¬ pijen geworden (zie hieronder). Beide concerns zijn ook in de Vereenigde Staten tot oprichting van eigen fabrieken overgegaan, na¬ melijk door de oprichting van de American Bemberg Oorp. en de American Glanzstoff Corporation. De eerstgenoemde maatschappij pastte bij de productie de patenten van J. P. Bemberg A.G. toe, welk con¬ cern te zamen met de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. een dividend-garantie van 1 Juli 1925Š1 Juli 1929 op zich nam. De nauwe samenwerking tusschen de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. en de J. P. Bemberg A.-G. heeft er toe geleid, dat eerstgenoemd concern, hoe¬ wel het zelf niet de meerderheid van de aandeelen der J. P. Bemberg A.-G. en van de gewone aandeelen der American Bemberg Corp. bezit, toch beide onder¬ nemingen en daardoor indirect het geheele Bemberg – concern controleert. Haar internationale belangen strekken zich niet J. P. Bemberg, A.-G., Barmen. Kapitaal EM. 28.(i00.000; Reserve RM. 10.000.000. Kapitaal. Deelneming (direct of door dochter¬ maatschappijen). 1. Fabrieken: a) Werk Barmen. b) Werk Barmen-Oehde. c) Werk Augsburg. 2. Dochtermaatschappijen: a) Bemberg Maschinenbau A.-G., Barmen-Jesing- hausen . b) Bemberg Farberei Ges. m. b. H., Krefeld. 3. Deelnemingen. A) Duitschland. a) Hölken-Seide G. m. b. H., Barmen. b) Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G., Elberfeld. c) Banner Maschinenfabrik A.-G., Barmen. d) Banner Transport- und Lagerhaus G. m. b. H., Barmen-Rittershausen. e) A.-G. Walther &Lebrecht Stein, Osterath-Krefeld B) Buitenland. a) La Seta Bemberg, Mailand. b) British Bemberg Ltd. c) Le Cuprotextile, Roanne. RM. G00.000 100.000 GOO.OOO 1.000 000 ? 700.000 Lire 30.000.000 £ 1.000.000 ? 100 o/0 100 o/0 200.000 250.000 ? ? ? ? Opmerkingen. Weverij. Samen met de Vereinigte Glanzstoff-Fabriken A.-G. 33j/3 o/— in het bezit derl.G, Farben-Industrie A.-G. Weverij. Vicosefabriek Gozzano. Koperzijdefabriek. id. 916 ECONOMISCH-STATTSTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 alleen uit tot een samenwerking met eenige groote Europeesche kunstzijdeproducenten, doch vinden ook haar uitdrukking in het gemeenschappelijk oprichten van nieuwe maatschappijen, zooals de Glanzstoff- Courtaulds-G. m. b.H., terwijl zij bij de Societa Nazio- nale Industria Applicasioni Yiscosa (afgekort Snia Yiscosa) financieel geïnteresseerd is. Deze onder¬ neming was oorspronkelijk, evenals haar moeder¬ maatschappij, de Societa Navigazione Italo-Americana, een scheepvaartonderneming en begon eerst in 1920 met de productie van kunstzijde. Zij brengt vooral goedkoope soorten op de markt. Ten gevolge van de eerste crisis in de kunstzijde- industrie in 1925/™26 bleek, dat de onderneming te snel was uitgegroeid en een reorganisatie was on¬ vermijdelijk. De in 1926 genomen maatregelen schenen niet voldoende geweest te zijn, want in Maart van dit jaar werd het kapitaal nogmaals verminderd, hoewel spoedig daarna een verhooging volgde en het kapitaal opnieuw op Lire 1 milliard werd vastgesteld. De technische samenwerking tusschen Courtaulds, Glanzstoff-Bemberg en Snia Viscosa heeft tot de reeds genoemde kapitaaldeelneming van de Vereinig- te Glanzstoff-Fabriken geleid, terwijl Courtaulds even¬ eens in de Snia Viscosa deelnam. De Snia Viscosa is ook bij eenige aanverwante bedrijven in Italië geïnteresseerd en eveneens bij de Soie Artificielle de Tomassow. Evenals de Snia Viscosa in Italië, neemt de reeds meergenoemde Courtaulds Ltd., London, een over- heerschende plaats in de Engelsche kunstzijde-in- dustrie in. Deze maatschappij vervaardigt de fijnste viscosegarens. Bovendien is zij met de productie van acetaatzijde en met de toepassing van de Lilienfeld- patenten begonnen, die technisch nog niet in het groot zijn toegepast, doch zeer goede vooruitzichten bieden. Deze onderneming produceert in Groot-Brittannië niet alleen kunstzijde, doch verwerkt deze ook. De verkoop naar het buitenland geschiedt door de Lustre Fibres Ltd. Courtaulds Ltd. heeft eveneens belangen in de American Viscose Corp., de grootste kunstzijde- onderneming in de Vereenigde Staten, die volgens het viscoseprocédé werkt, doch nu eveneens de fabri¬ catie van acetaatzijde ter hand zal nemen. Zij is verder financieel geïnteresseerd bij de Snia Viscosa en de Courtaulds G. m. b. EL, terwijl in Frankrijk de Soie Artificielle de Calais werd opgericht. Vermelding verdient ook een andere Engelsche onderneming, wier aandeelen aan de Amsterdamsche beurs genoteerd zijn, nl. Branston Artificial Silk Co. Ltd, London, die in Februari 1927 werd opgericht. Deze maatschappij geeft zich veel moeite voor de fabricatie van een product van hooge kwaliteit. Zij heeft o.a. een vijfjarig contract met Harbens (Viscose Silk Manufacturers) Ltd. gesloten volgens hetwelk deze firma haar geheele technische organisatie ter beschikking van Branston Co. stelt. Twee commis¬ sarissen van deze maatschappij bekleeden een ge¬ lijke functie bij Kirklees Ltd., Londen, een in Mei van dit jaar opgerichte maatschappij, die alle activa van de Kirklees Artificial Silk Manufacturing Co. Ltd. heeft overgenomen. Een andere Engelsche onderneming, wier aandeelen in Amsterdam worden verhandeld, is de British Cela- nese Ltd., London, die kunstzijde volgens het cellulose- acetaat-patent vervaardigt, die niet alleen als garen, doch ook als weefsel in den handel wordt gebracht. Zij heeft haar werkzaamheid ook tot het buitenland uitgestrekt en controleert de Celanese Corporation of America (27.200 gewone aandeelen), de Canadian Celanese Ltd. (20.270 gewone aandeelen) en de Oela- nese Frangaise. Ten slotte werd aan het eind van de vorige maand in Amsterdam de inschrijving op aandeelen British BembergLtd., London, opengesteld, die zooals denaam reeds aanduidt, tot de Glanzstoff-Bemberg-groep behoort. De nieuwe maatschappij heeft het uitsluitende recht de patenten en procédé™s van de moedermaatschappij in Engeland en Ierland toe te passen. Het zeer lezenswaardige overzicht besluit met een tabel over de koersontwikkeling der aan de Amster¬ damsche beurs genoteerde kunstzijde-aandeelen. maandcufeTrs. EMISSIES IN SEPTEMBER 1928. Staatsleeningen. f 3.046.875,Š zijnde: Bolivia Republ. Bolivia$ 1.250.000 7 0/0 bel.vrije buit. verz. Sinking fundobl. a 97|°/— … 3.046.875 Prov. en Gemeentelijke Leeningen . . — 12.611.290,Š zijnde: N ederland Gem. Arnhem … 1.050.000 4% o/— obi. a 99% o/—.. … 1.641.750 Gem. Enschede … 2.000.000 41, o/0 obi. a 9954 o/0.. f 1.995.000 Gem. Zandvoort f 1.000.000 414 o/0 obi. a 984 o/01) … 982.5C0 Nederlandscli-Indië Gem. Soerabaja … 8.170.000 44 o/— obi. a 97% o/—*) … 7.992.040 Bank- en Oredietinstellingen. — 15.983.000,Š zijnde: N ederland Aandeelen Incasso-Bank … 5.000.000 aand. a 121 o/0 …….. … 6.050.000 Obligatiën Maatschappij voor Ge- meente-cred. … 2.000.000 4% o/0 obl. è 99 Ł/,….… 1.980.000 Duitschland Aandeelen Direction der Disconto- Gesellsch. R.M. 5.000.000 winstd. aand. a 164 o/—3) f 4.920.000 Dresdn. Bk.R.M. 3.000.000 winstd. aand. a 168-J u/0 3) … 3.033.000 Hypotheekbanken . — 2.747.250,Š zijnde: jV ederland Aandeelen Alg. Friesche Hypotheek¬ bank … 250.000 aand. 4) a 150 o/n 5).… 375.000 O bligatiën Mij. voor buitenlandsch Hypothecair Kerkelijk Crediet f 800.000 Oy, o/0 obl. a 97% .. … 780.000 Duitschland Pandbrieven Frankf. Hypotliekenbank G.M. 2.750.000 7 o/c, hyp. bel. vrije goudpandbrie- ven a 96% o/0.… 1.592.250 Industrieele Ondernemingen. — 42.240.000,Š zijnde: Duitschland Aandeelen Kali Industrie A.G. R.M. 60.000.000 aand. a 102 o/0 …. … 36.720.000 Engeland Aandeelen British Bemberg Limited £ 50.000 aand. a 100 o/0 … 600.000 Obligatiën British Bemberg Limited £ 400.000 6 o/— bel.vrije 30-j. obl. a 1024 o/— .. … 4.920.000 Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en Wa- terl. Maatschappijen . — 2.400.000,Š zijnde : Vereenigde Staten Obligatiën Centr. States Power and Light Corp. $ 1.000.000 5% o/0first mortgage and first lien goudobl. a 96 o/0 … 2.400.000 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 917 Handelsondernemingen . — 1.444.000,Š zijnde: Frankrijk Aandeelen Société Vinicole de Champ. Succ. de G. H. Mumm & Co. frs. 2.000.000 winstd. aand. B h 722 «% 3)…. … 1.444.000 Suikerondernemingen.. — 1.985.000,– zijnde: Nederland Obligatiën Suikerfabr. —Kalibagorfl … 1.000.000 5 o/0 obi. a 99% o/0 .… 992.500 Suik.fabr. —Poerwokertofl … 1.000.000 5 o/0 obi. a 99%^ o/0 .… 992.500 Diversen. — 5.945.220,Š zijnde: Nederland Aandeelen Kodowa Koelapparaten- fabriek/ 1.320.000 aand. B a 108 o/0.… Obligatiën Waterschap —Electrafl … 900.000 4% o/0 obi. a 100,26 o/0 «) . … Duitschland Aandeelen Polyphonwerke A.G. R.M. 2.512.000 aand. a 240 %€>% … 3.617.280 Totaal…. … 88.402.635,Š 1.425.600 902.340 STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. BANKDISCONTOS. N’ed. Bk. (%€Disc. Wissels. ‘Bel.Binn.Eff. (Vrsch. inR.C. JavascheBank… . Bank van Engeland Duitsche Rijksbank Bank v. Frankrijk. Belgische Nat.Bnk. Fed. Res.BankN.Y. Bank van Spanje.. 4*13 Oct. ™27 5fi 13 Oct. ™27 6 13 Oct. ™27 4 11, Juli ™26 4-1-21 Apr. ™27 7 5 Oct.™27 3*79 Jan.™28 4 SOJuni™28 5 12 Juli™28 5 23Mrt.™23 Zwits. Nat.Bk. N.Bk.v.Denem. ZweedscheRbk Bank v.Noorw. Bk. v. Tsjecho- slowakije . . N.Bk.v. O™rijk. N. Bk. v. Hong. Bank v. Italië. Z.-Afr.Res.bnk 3*22 Oct. ’25 5 23 Juni™27 4*2* Aug.™28 5*26′ Mrt. ™28 5 8 Mrt.™27 6*76 Juli ™28 7 1 Oct. ™28 5±25Juni™28 5* 9 Jan.™28 OPEN MARKT. 1928 1927 1926 1914 13 Oct. 8/13 Oct. 1/6 Oct. 24/29 Sept. 10/15 Oct. 11/16 Oct. 20/24 Juli Amsterdam Partic.di8C. Prolong. .. Londen Daggeld .. Partic.disc. Berlijn Daggeld .. Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wechsel. New York Daggeld i) Partic.disc. 4»/l6-l/4 4 31/2-3/4 4°/16Š3/q 5- 7 6’h 61/2 63/4-1/8 6- 1/4 45/8 43/l6-S/l6 33/4-41/4 3’/2-5 45/l6-3/a 4I/2-8I/2 61/2-3/4 61/2-3/4 61/8-7 6-3/4 45/, 41/4-1/16 41/4-1/2 31/4-3/4 41/4-1/16 5- 91/2 61/2-5/8 61/2-5/8 63/4-71/4 6- IOI/4 45/8 41/16-1/2 41/4-3/, 21/2-4 41/8-5/16 5-8 65/8-3/4 65/8-3/4 7-1/4 6-8I/4 45/r 31/2-43/8 31/2-41/4 3- 5 45/16 6-81/s 61/2-3/4 61/2-3/4 65/8-71/4 4- 3/4 31/4-3/8 25/8-3/, 2- 3/4 31/2-43/4 411/16-3/4 3- 41/2 41/8-51/8 45/8-51/8 5I/4-V2 5-3/4 4 3Vs-3/i6 21/4-3,4 13/4-2 21/4-3/4 21/8-1/2 13/4-21/2 9 Koers van 11 Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. 1) Van deze leening diende … 5.676.000 voor conversie. 2) Idem … 828.000. 3) Introductie ter beurze; le koers van afgifte. 4) Waarop 10 o/0 te storten. 6) Koers voor aandeelhouders; voor vrije inschrijvers be¬ draagt de koers 220 »%. 6) Van deze leening diende … 700.000 voor conversie. Totaal der emissies in Januari. . . . f 51.704.447,50 Februari . . — 66.561.262,50 Maart …. — 88.269.392,50 April …. — 37.665.310,Š Mei . — 65.445.950,Š Juni. — 48.421.770.Š Juli . — 55.719.150,Š Augustus . — 3.628.405,Š September.. — 88.402.635,Š Ł Algemeen Totaal. f 505.818.322,50 Bovendien: … 24.650.000,Š 3/m. Schatkistpromessen & … 988,38 — 20.200.000,Š 6/m. — — — 979,18 Voorts werd in de afgeloopen maand hier te lande de inschrijving opengesteld op een beperkt bedrag aand. Cen¬ tral Public Service Corporation & $ 317%, op een beperkt bedrag 8 »/0 obl. Stad Wiesbaden it 93% »/0 en op de volgende obligatieleeningen: Rente- Emissie- Guldens voet koers Instituut der Engelsehe Zusters te Aschaffenburg. St. Josef-Stichting te Berlijn. Congregatie v. d. Allerheiligsten Verlosser te Amsterdam. Parochie van den H. Jeroen te™sHage Vereeniging Santa Angela, Soerabaia Orde der Barmh. Zusters v. d. H. Vincentius h Paulo te Freiburg. . 450.000 8 o/, 420.000 7 o/0 150.000 4*o% 350.000 5 o/0 250.000 5 o/o 400.000 7 »/— 99 o/0 951-0/0 100 o/0 100 o/o 99 o/o 98 o/— Orde der E.E. Zusters Ursulinnen te Schweidnitz . 240.000 7 o/0 Congregatie der Broeders v. Liefde te Venray . 500.000 5 «/— Ned. Herv. Diaconnessenh. te Arnhem 350.000 4 o/0 Bernardusheim E. V., Bad-Oeyn- hausen. 65.000 7 o/0 Kerkbestuur der Par. van St.-Pascha- lis Baylon, ™s-Gravenhage . 55.000 4* o/0 Missiehuis voor vreemde Missiën (Zuid-Duitsche provincie), Steil .. 250.000 5 o% 98 o/0 100 o/— 100 o% 97i°/— 99 *«/, 100 o/0 WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data New York *) Londen V Berlijn V Parijs V Brussel V Batavia l) 9 Oct. 1928 10 — 1928 11 — 1928 12 — 1928 13 — 1928 15 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 8 Oct. 1928 1 — 1928 Muntpariteit 2.49i/10 2.49 i/la 2.497%, 2.49% 2.49% 2.49% 2.49»/, 2.49)5 2.491/18 2.49»/, 2.48% 12.09- 12.10 » 12.10/* 12.10 a 12.10% 12.10i/8 12.09% 12.106/8 12.09A 12.09% 12.10% 59.32* 59.37 59.37 59.38* 59.40 59.38J 59.30 59.41 59.35 59.43* 59.26 9.741 9.741 9.741 9.74,1 9-7 4 J 9.741 9.73 9.76 9.74* 9.75″ 9.75 34.661 34.67-1 34.68* 34.69 34.69 34.68* 34.64 34.70 34.66 34.65 34.59 100 A 1001/, iüOA ïoo a 100A io°a 99% lOOa/j 100 A lOOi/g 100 Data Zwit¬ serland V Weenen V Praajj Boeka¬ rest !) Milaan **) Madrid **) 9 Oct. 1928 10 — 1928 11 — 1928 12 — 1928 13 — 1928 15 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d. w1) 8 Oct. 1928 1 — 1928 Muntpariteit 48.01 48.01 48.01 48.02 48.01 48.01 47.98 48.03 48.00% 48_ 48_ 35.10 35.12% 35.07% 35.10 35.10 35.10 35.05 35.30 35.10 35.12% 35.Š 7.40 7.40 7.39 7.39 7.39 7.38* 7.37 7.42 7.39 7.38* a) 1.51 1.51 1.51 1.51 1.51 1.51 1.49 1.54 1.52 IJ»* 48_ 13.06* 13.06* 13.06 13.06* 13.06* 13.04 13.10 13.07 13.03* 13.09 40.30 40.45 40.35 40.38 40.25 40.25 40.22* 40.57 40.94 48_ Data Stock¬ holm *) Kopen¬ hagen*) Oslo Ł) Hel¬ sing¬ fors’) Buenos- Airesl) Mon¬ treal i) 9 Oct. 1928 10 — 1928 11 — 1928 12 — 1928 13 — 1928 15 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 8 Oct. 1928 1 — 1928 Muntpariteit 66.72* 66.72* 66.75 66.75 66.72* 66.72* 66.65″ 66.75 06.72* 66.70 66.67 66.52* 66.55 66.55 66.55 66.55 66.52* 66.45 66.57* 66.50 66.50 66.67 66.50 66.50 66.50 66.52* 66.52* 66.52* 60.45” 66.55 66.50 66.50 66.67 6.27* 6.27* 6.27* 6.27* 6.27* 6.27* 6.26 6.29 6.28 6.27* 6.26* 1047% 104; — 1047% 1047% 1047/, 105 1043/, 105% 1047/, 1047/, 105»% 2-495%, 2.49»/, 2.49»% 2.497%, 2.49»/, 2.49»/, 2.49»/, 2.49»% 2.49»/, 2.49»/, 2.48% *) Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave. 2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534/5 en 7.211/2- In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen. 918 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data 9 Oct. 10 — 11 — 12 — 13 — 15 — 17 Oct. 1928 1928 1928 1928 1928 1928 1927 Muntpariteit.. Londen ($ per Ë) 4.8 53/32 4,85* 4,841/g 4.85 4.85 !/— 4,86is/ls 4,8667 Parijs Berlijn Amsterdam ($ p. 100 fr.) (t p. 100 Mk.) (g p. WO gld.) 3,90 s/8 3,905/s 3,905/s 3,905/8 3,92* 13,92 23,79* 23,80 23.80 23.81 23,80* 23,87* 23,81 * 40,10 40,09 40,09 40,08* 40,08* 40,21* 40*/i. KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Alexandria. . Athene .. — Bangkok _ Budapest . ^ B. Aires . — Calcutta .. .— Constantin.. Hongkong .. Kobe …… Lissabon Mexico. Montevideo Montreal R.d. Janeiro Shanghai .. . Singapore. .. Valparaiso t). Warschau — 0 90 dg. Noteerings- eenheden Biast. p.£ Dr. p. £ Sh. p.tical Pen. p. £ d. p.$ Sh. p. rup. Piast. p. £ Sh. p. $ Sh.p.yen Escu. p. £ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $p.£ Zl.p.£ 29Sept. 1928 97* 374 % 1/10* 27.83J 4721/e, l/6’/i« 935 2/011/3ï i/io*t 107* 24 50*/8 4.84f§ 56,/,4 2/716/33 2/331/32 39.45 43 s/i, 6 Oct. 1928 97* 374./, 1/1014 27.81 47 »/10 1 /63/«4 935 2/0* l/10ff 107 X 23* 50 * 4.84i| 569/«4 2,7i*/10 2/331/ -r ,32 39.59 435/16 8/13 Oct. 1928 Laagste Hoogste 97»/u 37414 1/1014 27.79 4 7»/32 1/6 V32 930 2 0i/8 lllllu 107 23(4 50 4.84(1 – 526/s2 2/7* 2/3>»/i6 39 59 433/16 97‚/i. 375J4 i/io* 27.84 47^/32 Ww 950 2/1 l/10fi 10714 24 50J4 4-3541 5*‚/lt 2,87/, 2/41/, 39.67 43i/lt 13 Oct. 1928 97* 37 47/8 1/10 %€/, 27.82 1719/e4 l/63/e4 945 2/019/32 b10ïf 107* 23* 50i/, 4-85* 559/64 2/713/ie 2/41/e4 39.61 43.235 ZILVERPRUS LondenO 8 Oct. 1928.. 26i./, 9 — 1928.. 27 10 — 1928.. 2615/, 11 — 1928.. 26i»/, 12 — 1928.. 26* 13 — 1928.. 267/, 15 Oct. 1927.. 25* 20 Juli 1914. . 2415/, N. York™) 58i/, 58* 58* 58* 58»/, 56 59 8 Oct. 9 — 10 — 11 — 12 — 13 — 15 Oct. 20 Juli GOUDPRIJS 3) Londen 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1927.. 1914.. 84/11* 84/11 84/11* 84/11* 84/11* 84/11* 84/11* 84/11 O in pence p.oz. stand. ») Foreign silver in Jc. p.oz. fine. ») insh.p.oz.fine STAND VAN ™« RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderingen. Saldo bij de Nederlandsche Bank…. Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten Voorschot op ultimo Aug. 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting….. Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl. Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering op het Staatsbedrijf der P— T. enT.i). ld. op andere Staatsbedrijven *)… Verplichtingen. Voorschot door de Nederl. Bank…. … 14.631.388,98 Schatkistbiljetten in omloop!). 103.511.000,Š Schatkistpromessen in omloop. — 31.400.000 Š Waarvan direct bij de Ned.Bank.. — 14.000.000/Š Zilverbons in omloop. 11.809.012,- Schuld a.d. Bank v. Ned. Gemeenten»).. ™ Š ld. aan Ned.-Indië .. 11.137.776,62 ld. aan Curacao. — 173.712/50 ld. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds ») .. — 906.539,57 ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.»).. — 35.180.835,17 ld. aan andere Staatsbedrijven»).. 1.565 000,Š ld. aan diverse instellingen »). — 7.848.551,05 i) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929. ») In rekg.-crt. met ™s Rijks Schatkist. 30 Sept. 1928 7 Oct. 1928 26.857,48 — 23.984.014,96 — 10 105.016,14 — 135.667.231,11 14.011.586,20 3.885.348,03 … 827.558,99 , 23.984.014,96 , 10.177.838,99 , 135.862.050,30 — 18.606.088,92 — 3.885.348,03 … 13.264.068,87 — 69.052.000,- — 91.550.000,- — 28.000.000,Š — 11.917.530,Š — 13.767.309,61 — 174.120,42 — 637.221,28 — 35.072.972,80 — 1.565.000 Š — 7.874 356,86 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: Saldo bij ™s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Betaalmiddelen in ™s Lands Kas. Waarvan Muntbiljetten. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. 6 Oct. 1928 …13.767.000,- — 16.890.000,- —41.754.000,- — 939.000,- — 845.000,- 13 Oct. 1928 f 16.979.000,- —14.071.000,- — 42.724.000,- — 939.000,- — 926.000,- NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 15 October 1928. Activa. 3innenl.Wis-(Hfdbk. f 54.375.681,97 seis, Prom.,| Bijbnk. — 3.072.607,72 enz. in disc.Ag.sch. — 10.919.443,26 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef. . … 202.337.179, Af :Verkochtmaar voor de bk. nog niet af gel. — _ fifi’%€.Si?-.;-*- in rek.-crll HljN:,k op onderp. Ag.sch. 41.973.542,30 6.850.555,08 60.752.304,74 68.367.732,95 202.337.179,- / 109.576.402,12 Op Effecten _… Op Goederen en Spec. — Voorschotten a. h. Rijk — Munt en Muntmateriaal Munt, Goud.. f Muntmat., Goud — 104.332.502,12 5.243.900,Š 109.576.402,12 8.943.985,62 Munt, Zilver, enz.. Muntmat., Zilver .. 67.486.130,Š 367.505.862.77 434.991.992.77 21.822.695,08 Belegging 1/B kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds .. Gebouwen en Meub. der Bank Diverse rekeningen — …. Passiva. Kapitaal… Reservefonds.. Bijzondere reserve.. Pensioenfonds .—,. Bankbiljetten in omloop… Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. f Het Rijk _ saldo™s: Anderen … 38.872.450,38 Diverse rekeningen . 456.814.687,85 24.445.809,37 — 5.000.000,Š — 37.370.411,45 f 912.856.208/36 Beschikbaar metaaisaldo.— .. Op de basis van »/, metaaldekking — Mindi-r bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. … 20.000.000,Š — 7.157.903,12 — 8.000.000,Š — 5.515.024,41 — 824.298.155,Š — 412.658,39 — 38.872.450,38 — 8.600.017,06 … 912.856.208,36 f 283.597.732,65 112.881.079,90 1.417.988.660,Š Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 15 Oct. ™28 8 — ™28 1 — ™28 24 Sept. ’28 17 — ™28 10 — ™28 17 Oct. ™27 25 Juli ™14 Goud Munt Muntmat. 67.486 67.489 67.491 67.400 67.397 67.400 67.864 65.703 367.506 367.506 367.506 367.521 367.521 367.521 318.266 96.410 Circulatie 824. 833. 855. 797. 803. 814. 814. 310. 298 041 104 162 308 381 098 437 Andere epeischb. schulden 285 407 353 322 938 408 802 198 Beschikb. Metaal- saldo 283.598 279.857 276.108 289.930 289.493 287.300 244 589 43.5211) Dek- kings perc. 53 52 50i 54 54J 54 49 54 Data 15 Oct. 8 — 1 — 24 Sept. 17 — 10 — 17 Oct. 25 Juli 1928 1928 1928 1928 1928 1928 1927 1914 bedrag Schatkist¬ promessen disconto™’slrechtst reeks 68.368 77.987 77.088 52.158 54.703 57.731 157.325 67.947 15.000 24.000 22.000 4.000 7.000 10.000 14.300 Belee- ningen 109.576 103.149 114.727 102.163 109.303 103.269 141.959 61.686 Papier op het buitenl. 202.337 199.515 197.798 192 857 192.790 192.718 106.825 20.188 Diverse reke¬ ningen?) 37.370 49.702 59.172 35.111 31.843 40.134 33.774 509 ‘) Op de basis van >/s metaaldekking. ») Sluitpost activa. SURINAAMSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Data Metaal Circu¬ latie Andere opeischb. schulden Discont. 8 Sept. 1928.. 1 — 1928 — 25 Aug. 1928.. 18 — 1928— 11 — 1928.. 10 Sept. 1927 Š 5 Juli 1914., 960 970 976 975 956 970 645 1.653 1.687 1.518 1.585 1.596 1.565 1.100 705 672 739 607 596 560 560 1.063 1.063 1.058 1.062 1.059 910 735 1) Sluitpost der activa. Div. reke¬ ningen 1) 427 530 523 534 490 552 396 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 919 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok¬ ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data Goud Zilver Circulatie Andere opeischb. schulden Beschikb. metaal- saldo 13 Oct. 1928 6 — 1928 29Sept. 1928 15Sept.l928 8 — 1928 1 — 1928 25 Aug.1928 15 Oct. 1927 16 Oct. 1926 25 Juli 1914 187 187 187 172.282 172.445 172 501 172.629 183.208 199.022 22.057 .200 .700 500 14.917′ 15.228 14.515 14.170 17.140 28.590 31.907 327.500 323.700 320 000 324.106 324 346 318.636 316.298 324.715 334.569 110.172 50.300 51.800 54.100 40.938 46.820 44.314 54.296 76.582 70.312 12.634 36 080 37.500 37.860 41.181 39.206 41.836 38.561 120.373 147.132 4.842 *) Data Dis¬ conto™s Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. Belee- ningen Diverse reke¬ ningen !) Dek- kings- percen- tage 13 Oct. 1928 6 — 1928 29Sept. 1928 loSept.1928 8 — 1928 1 — 1928 25 Aug.1928 15 Oct. 1927 16 Oct. 1926 25 Juli 1914 154.300 158.300 155.400 *** *** *** 49.313 49.974 47.145 50.888 37.839 41.443 2.228 50 50 50 51 51 52 50 50 56 44 13.060 13.337 13.358 13.581 12.228 12.207 7.259 29.765 29.336 27.071 30.952 25.650 25.095 6.395 89.341 94 247 91.556 91.537 128.878 104.295 47.934 l) Sluitpost activa. 2) Basis 2I, metaaidebklng. BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling. Data Metaal Circulatie Currency Notes Bedrag Bankbili. Oov. Sec. 10 Oct. 1928 3 — 1928 26 Sept. 1928 19 — 1928 12 — 1928 5 — 1928 12 Oct. 1927 22 Juli 1914 167.501 168.227 173.205 176.080 176.585 176.577 151.007 40.164 134.194 135.007 134.494 133.773 134.607 135.368 136.272 29.317 295.831 295.947 293.919 294.499 296.682 298.001 297.086 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 246 502 246.553 244.388 245.046 247.338 248 685 247.518 Data Gov. Sec. Other Sec. Public Depos. Other Depos. Reserve Dek- ktngs- perc. i) 10 Oct. ™28 3 — ™28 .26 Sept.™28 19 — ™28 12 — ™28 5 — ™28 31.110 37.110 31.682 28.065 27.145 37.735 45.183 40.668 41.578 44.899 41.396 47.457 13.934 10.006 9.694 15.888 13.074 18.486 97.751 102.446 103.741 100.802 98.886 109.385 53.057 52.970 58.460 62.057! 61.727 60.959 47« 47i/, 61* 53’/g 55 t/g 475/, 12 Oct.™27 52.930 22 Juli ™14 11.005 53.560 33.633 21.830 13.736 101.505 42.185 34.485 28 29.297 52 i) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen francs. Data Goud’1) Zilver Te goed in het b uiten l. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee- ningen Renteloos voorschot a.d. Staat3 5 Oct. ™28 28Sept.™28 21 — ™28 14 — ™28 6 Oct. ™27 23 Juli™14 30.669 30.623 30.568 30.497 5.546 4.104 732 732 732 732 343 640 13.289 12.692 12.985 13.350 54 21.963 22.629 21.072 20.776 1.205 1.541 18.498 18.473 18.472 18.329 8 8 2.166 2.017 2.021 2.008 1.662 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Data Bons v. d. Diver¬ sen 3) Circulatie Rekg. Courant zeljst. amort. k. Staat amortk Parti¬ culieren 5 Oct. ™28 28Sept.™28 21 — ™28 14 — ™28 6 Oct. ™27 23 Juli™14 5.93C 5.93C 5.93C 5.93C 1.421 1.407 1.151 1.157 24.758 62.606 62.654 61.013 61 321 55.887 5.912 7.584 7.419 7.421 7.710 19 401 3.676 3.541 3.142 3.144 4.972 5.169 5.656 5.218 10.443 943 i) Bij de stabilisatie van den franc op 25 Juni is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc. 2) De schuld van den Staat aan de Banque de France is op 25 Juni afgelost. 3) Sluitpost activa. EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 15 October 1928. De algemeene indruk, welken de internationale beurzen in de achter ons liggende beriehtsweek hebben gegeven, was één van kalmte op vrijwel ieder gebied. Met uitzondering van NewYork zijn nergens de fluctuaties van groote beteekenis geweest. Daar ter plaatse echter heeft een reeks van fondsen aanmerkelijke koersverbeteringen kunnen boeken, in verband met de berichten uit velerlei takken van nijverheid en handel. , De staalindustrie werkt op bijna volle capaciteit; de auto¬ mobielnijverheid heeft zeer groote opdrachten, de cijfers om¬ trent het vervoer op de spoorwegen hebben een goeden indruk gemaakt. Hierbij kwam de veranderde positie op de geld¬ markt. Hoewel de houding van den Federal Reserve Board niet is gewijzigd, is het opmerkelijk geweest, dat steeds meer middelen naar de fondsenmarkt vloeien. Het vertrouwen in een gang van zaken, welke niet door onverwachte onaange¬ name gebeurtenissen geschokt zal worden, is hierdoor ver¬ sterkt en in grootere mate heeft het publiek aan den handel op de fondsenmarkt deel genomen. Daarentegen waren de Europeesche beurzen meestal loom. Vooral te B e r 1 ij n is dit tot uiting gekomen. Meer en meer schijnt men daar ter plaatse rekening te houden met de lichte reactie, welke in economisch opzicht in Duitschland is inge¬ treden. Weliswaar beperkt deze reactie zich nog slechts tot enkele takken van bedrijf, o.a. de steenkoolindustrie, de automobielenfabrikatie, de locomotievenbouw, enz. doch één en ander heeft toch in breede kringen nogal indruk gemaakt. In de achter ons liggende beriehtsweek is dan ook niet alleen ter beurze weinig omgegaan, doch in de meeste gevallen hebben de noteeringen neiging tot achteruitgang vertoond. Ook. te Parijs is de markt bijzonder stil geworden. Het publiek blijft bijna geheel afkeerig van den beurshandel, zoodat deze grootendeels door beroepstransacties wordt beheerscht. In dergelijke gevallen zijn de schommelingen van de koersen gewoonlijk klein en dit is ook thans het geval geworden. Er bestond iets grootere aandacht voorvaste rente- gevende fondsen, in verband met de verwachting, dat de afstand tusschen de rentevergoeding op langen en op korten termijn, welke thans nog vrij groot is, geleidelijk zal inkrimpen. De markt te L o n cl e n heeft een uitzondering op den algemeenen tendenz gevormd. Hier waren verschillende afdeelingen vrij opgewekt; vooral aandeelen in industrieele ondernemingen hebben de aandacht getrokken, zooals gramo- foonaandeelen, aandeelen in cementondernemingen, kranten¬ drukkerijen, brouwerijen, tabaksondememingen, enz. Ook rubber- en theeaandeelen hebben hun deel van de betere opvattingen omtrent de toekomst van de desbetreffende producten gekregen. De afdeeling voor beleggingsfondsen was kalm en heeft weinig aandacht getrokken. Ten onzent is de markt tamelijk levendig geweest. Opmerkelijk was de lichte daling voor inheemsche beleggings¬ fondsen, ondanks de verruiming van de geldmarkt. De ver¬ schillen zijn echter te gering gebleven, om hieraan eenige gevolgtrekking te kunnen verbinden. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 1045/s, KM1/,!; 41/a pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: lOD/is, 100s/8; 41/2 pCt. Ned.-Indië 1926: 99ls/32, 99s/s; 5 pCt. Brazilië 1903 £ 100: 89, 88; 5 pCt. Brazilië 1913 £20-100: 777/s, 775/s; 8 pCt. Sao Paulo 1921: 1067/s, 107. Groote fluctuaties zijn in de afdeeling voor suikeraandeelen voorgekomen. In den aanvang van de beriehtsweek was de stemming nog sterk gedrukt, in verband met de moeilijkheden bij den afzet van het product van de Javaansche suikeronder¬ nemingen. Later is echter een aanmerkelijke verandering ingetreden, toen de V.J.S.P. melding kon maken van een verkoop, welke een belangrijk percentage van den nog onver- kochten oogst uitmaakt. Weliswaar werd de winstmarge klein geacht, vooral indien door de koopers verscheping bewesten Suez wordt aanvaard Š in welk geval een belangrijke korting op den verkoopprijs van … 13,50 per quintaal wordt verstrekt Šr doch hiertegenover stond het voordeel, dat de verkochte suiker niet opgeslagen behoeft te worden. Hierdoor werden verschillende kooporders in de markt gebracht, voor een niet onbelangrijk deel ook voor rekening van de contramine, waar¬ van het gevolg een aanzienlijke verheffing van het koerspeil is geweest. De markt sloot bovendien op het hoogste peil. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: lIB’/g, 1543/—;H.V.A.: 631V4, 653; Javasche Cultuur Mij.: 348, 360; Maron: 226, 232; Moormann: 305, 319; Ned.-Ind. Suiker Unie: 2241/2, 2381/2; Poerworedjo: 925/8, 97y8; Sindanglaoet: 375, 380; Suiker Cultuur Mij.: 2291/4, 235; Tjepper: 682, 665; Watoetoelis Poppoh: 725, 750. Ook rubberaandeelen hebben de aandacht getrokken. Het heeft grooten indruk gemaakt, dat de rubberprijs, ondanks het feit, dat de datum van afschaffing van het stelsel Steven¬ son nabij is, neiging tot verbetering vertoont en dat de voor¬ raden te Londen in den laatsten tijd snel afnemen. In verband 920 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 hiermede werd men optimistisch gestemd aangaande den gang van zaken na 1 November a.s. en ging men er gemakke¬ lijker toe over in de rubberafdeeling enkele nieuwe transacties te entameeren. Hier stuitte men echter op gebrek aan mate¬ riaal Š een gevolg van den stilstand in zaken gedurende langen tijd Š zoodat het gevolg een niet onbelangrijke koers- verbetering is geweest bij nog steeds tamelijk kleinen handel. Amsterdam Rubber: 2263/4, 2393/4; Deli Batavia: 1493/4, 1597*; Hessa Rubber: 286, 30572; Indische Rubber: 244, 263; Java Caoutchouc: 1381/,,, 152; Wali Telepak: 240, 253; Majanglanden: 287, 2951/t; Ned.-Ind. Rubber en Koffie: 248, 268; R™dam Tapanoeli: 99Y2> 1083/4; Serbajadi: 170, 1853/4; Sumatra Caoutchouc: 168, 179; Sumatra Rubber: 169, 1783/4; Ver. Ind. Cultuur Ond.: 125, 1373/4; Intercon¬ tinental Rubber: 913/16, lO’/g. Ook de petroleummarkt was opgewekt, bijna uitsluitend voor aandeelen Koninklijke Petroleum Mij. Naast de reeds bekende berichten omtrent aaneensluiting met de Burmah Oil en Anglo Persian heeft het ter beurze stimuleerend ge¬ werkt, dat de aanstaande uitgifte van nieuwe aandeelen ver¬ moedelijk van Januari tot November zal worden vervroegd. Voorts waren aandeelen Perlak Petroleum gevraagd. Dordt- sche Petr. Ind. Mij.: 43474, 4443/—; Gec. Holl. Petr. Mij.: 2141/,; Kon. Petr. Mij.: 45472, 4653/4; Perlak Petr.: 803/—, 9072; Peudawa: 1874, 2U/4; Marland Oil: 387s, 393/s. Tabaksaandeelen bleven kalm. Er werd wel eenige steun ondervonden van het opgewekte verloop van de rubbermarkt, doch daar aan den anderen kant bepaalde mededeelingen omtrent tabak ontbraken, hebben de fluctuaties zich binnen nauwe grenzen bewogen. Arendsburg: 66072, 666V4; Besoeki Tabak Mij.: 523, 526; Deli Batavia: 5425/8, 5261/2; (ex. div. = 20 pCt.) Deli Mij.: 4293/4, 433; Ngoepit: 345, 346; Oostkust: 177, 184; Senembah: 50372, 504. De afdeeling voor industrieele aandeelen was nogal verdeeld. Voor aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken was het élan van de laatste maanden verdwenen, zoodat een niet onge¬ voelige daling is ingetreden. Kunstzijdesoorten hebben op den achtergrond gestaan, doch hadden geen ongunstigen ondertoon. Daarentegen ontstond tegen het einde der be- richtsperiode goede vraag naar aandeelen Margarine Unie. Van de buitenlandsche soorten konden vooral aandeelen Kreuger& Toll en Zweedsche Lucifer Mij. belangrijk stijgen. Centrale Suiker Mij.: 73, 77; Holl. Kunstzijde Ind.: 207; Internationale Viscose: 112x/s, 1127,; Maekubee: 1873/4, 1905/s; Margarine Unie: 2395/s, 2403/8; Ned. Kunstzijdefabriek: 41D/2, 419; Philips Gloeilampenfabriek Gem. Bezit. v. A.: 79672, 7787,; Ougrée Marihaye: 372, 363; Separator: 17078, 1723/4; Zweedsche Lucifer Mij.: 4513/4, 46672 (ex. div.). Scheepvaartaandeelen waren veronachtzaamd bij uiterst geringe koersverschillen. Holland-Amerika Lijn.: 78x/2, 753/4; Java China Japan Lijn.: 13372, 133; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 857s, 8674; Ned. Scheepvaart Unie: 2001/i, 2017/s; v. Nievelt Goudriaan: 112, 11072; Stoomv. Mij. Nederland: 1953/4, 195. Mijnaandeelen hebben op sommige dagen een levendige markt gehad, vooral voor aandeelen Algemeens Exploratie Mij. Š in verband met liet aanboren van een spuiter Š en voor aandeelen Redjang Lebong. Een koersverlies in aan¬ deelen Boeton kon later gedeeltelijk worden ingehaald. Alg. Exploratie Mij.: 1021/2, 108; Billiton le Rubriek: 865, 876; Boeton Mijnbouw Mij.: 2023/4, 201; Muller & Co™s Mijnbouw Mij.: 1033/4, 10272; Oost-Borneo: 6672, 69; Redjang Lebong: 1521/2, 1487*; Singkep Tin Mij.: 357, 352. De afdeeling voor bankaandeelen was rustig en eerder op iets lager peil. In aandeelen in Indische credietinstellingen is nogal veel omgegaan. Aanvankelijk sterk gedrukt, kon later de stemming, door de stijging op de suikermarkt, belangrijk verbeteren. Amsterdamsehe Bank: 187, 18574; Holl. Bank v. Zuid-Amerika: 707,, 69; Incasso Bank: 124; Javasche Bank: 316; Koloniale Bank: 236»/8, 2377,; Ned.-Ind. Handels¬ bank: 15674, 163; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 167V8, 1731/,; R™damsche Bankverg.: 10578; Twentsche Bank: 140. De Amerikaansche markt was opgewekt, vooral voor aan¬ deelen U. S. Steel Corp., Bethlehem Steel, enz. in het alge¬ meen voor die fondsen, welke in nauw contact met de metaal¬ nijverheid stonden. Anaconda Copper: 1643/4, 167; Stude- baker: 82, 827le; U. S. Leather: 3&7— 3774; U. States Steel Corp.: l_567s, _1647i6; Atchison Topeca: 193, 191; Erie: 581/,, 5772; Missouri Kansas & Texas: 3974, 401/s; Southern Pacific: 1227s; Union Pacific: 198, 199; Wabash Railway 767s, 787,. GOEDERENHANDEL. GRANEN. 16 October 1928. Reeds in de vorige week, toen de tarwemarkt in dè uitvoer- landen zoo vast was en daar een niet onbelangrijke prijsstijging tot stand kwam, toonde men in Europa en vooral in Engeland in die vaste markt weinig vertrouwen. Desondanks kon het verhoogde prijsniveau zich vrij goed handhaven, maar reeds in het begin der afgeloopen week kwam daaraan een einde en geleidelijk is althans in Noord-Amerika de prijsstijging weder geheel verloren gegaan. Gedeeltelijk heeft de oorzaak daarvan gelegen in het op 9 October gepubliceerde Washing- tonsche maandrapport. Weliswaar bracht dit voor de tarwe- opbrengst der Yereenigde Staten nauwelijks hoogere cijfers dan het vorige, want het eenige verschil met de vorige maand bestond in een verhooging der schatting van zomertarwe met «1 millioen bushels, doch eigenlijk had men, zooals in Septem¬ ber dikwijls voorkomt, een vermindering verwacht. Ook de zeer goede berichten uit Argentinië en voldoende regenval in Australië hebben tot de gemakkelijker houding der markt meegewerkt. In Australië zijn de vooruitzichten nu weder uitstekend, doch het wekt eenige verbazing, dat de Austra¬ lische tarweoogst nu nog slechts geraamd wordt op 150 millioen bushels, terwijl onlangs van de waarschijnlijkheid van een veel grootere opbrengst sprake was. Een oogst van 150 millioen bushels in Australië kan zeker bevredigend worden genoemd, doch iets bijzonders is zulk een opbrengst niet, want in 1926 was de oogst nog 10 millioen bushels grooter. Voor¬ namelijk zijn het echter weder de zeer groote hoeveelheden tarwe geweest, welke in Noord-Amerika beschikbaar zijn, die haar druk op de markt hebben geoefend. Zij hadden ook nu weder ten gevolge, dat men in Europa weinig vertrouwen had in de gestegen prijzen en ten slotte is de markt daartegen niet bestand geweest, nu vooral in Canada, doch ook in de Vereenigde Staten, zich voorraden van ongekenden omvang ophoopen. Intusschen zijn de wereldverschepingen deze week niet groot geweest en de Canadeesche tarwepool haast zich blijkbaar niet overdadig met de verschepingen. Het staat te bezien, of zij dit lang zal kunnen volhouden, doch deze week althans openbaarde zich binnen zekere grenzen in Engeland en ook op het vasteland speciaal voor Canadeesche tarwe vrij goede vraag. Au de hoogste —gradesfl slechts weinig worden aangeboden, blijkt ook voor de mindere Canadeesche soorten bij het niet te dringend aanbod voldoende emplooi te bestaan. Platatarwe trok echter aanvankelijk minder belangstelling en vooral in Engeland werden daarin zeer weinig zaken gedaan ondanks de vrij sterke prijsdaling, welke ook daarvoor in het begin der week optrad. Ditmaal was in tegenstelling met de Industrieele Disconto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL … 10.000.000.- BERLIJN PARIJS KOPENHAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES / 8.900.000- Financiering van den afzet van industrieele producten. 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 921 AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Rotterdam Amsterdam Totaal 7/13 Oct. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 7/13 Oct. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 1928 1927 Tarwe. Rogge . Boekweit. Maïs. Gerst . Haver . Lijnzaad. Lijnkoek… Tarwemeel . Andere meelsoorten …. 29.593 63 25.224 19.477 9.043 6.759 4.426 2.526 472 Ł1.785.195 165.484 13.775 827.924 339.974 157.987 154.787 154.747 84.389 7.780 1.693.546 318.933 15.925 1.119.736 363.668 171.209 191.442 152.980 86.682 8.910 9.898 2.658 234 17.919 145 58.843 172.958 9.425 617 299.630 1.184 29.475 39.252 743 67 185.825 11.151 2.728 184.923 33.946 1.844.038 165.484 13.775 1.000.882 349.399 158.604 454.417 155.931 113.864 7.780 1.732.798 319 676 15.992 1.305.561 374.819 173.937 376.365 152.980 120.628 8.910 vorige week de vraag naar buitenlandsehe tarwe op het vaste¬ land minder goed dan in Engeland, waar blijkbaar veel molens reeds geruimen tijd slechts zeer weinig hadden gekocht, en nu geregeld aanleiding hebben om hun dagelijksche behoefte te dekken. Eenigen steun heeft de markt deze week ondervonden (in dien zin, dat de vraag naar Canadeesche tarwe vrij be¬ vredigend bleef) van de opgave der Canadeesche regeering omtrent de conditie, waarin de Canadeesche tarwe is binnen¬ gehaald. Daarvoor wordt het verhoudingsgetal 95 opgegeven tegen 97 in het vorige jaar, toen van een niet onbelangrijk gedeelte van de Canadeesche tarwe de kwaliteit nogal wat te wenschen liet. Dat schijnt dus nu in nog sterkere mate het geval te zijn, zoodat er wel eens van den grooten Canadeeschen oogst een grooter gedeelte van onbevredigende kwaliteit kon zijn, dan men tot nog toe verwacht had. Op den loop der prijzen te Winnipeg en Chicago heeft zich echter deze moge¬ lijkheid nog niet doen gelden, al wisten beide markten zich op 15 October na een flauwe opening wel iets te herstellen. Het slot was te Chicago 21/2 a 3y2, en te Winnipeg 3 a 5 dollarcent per 60 lbs. lager dan op den 8sten. Gedurende de laatste dagen der week werden in Engeland berichten verspreid omtrent ernstige vorstschade in het Zuiden van Argentinië, hetgeen op 13 October geleid heeft tot een belangrijke uitbreiding der zaken in Argentijnsche tarwe op het vasteland, doch later bleek het bericht niet juist te zijn en ook de Argentijnsche termijnmarkten welke op 11 en 13 October in herstel waren geweest verkeerden, op den 15den weder in wat minder vaste stemming. In vergelijking met den 8sten sloten de termijnmarkten van Buenos Aires en Rosario voor Februari-tarwe (nieuwe oogst) 15 a 20 centavos per 100 KG. lager. Britsch-Indië gaat voort met inkoopen van tarwe uit Australië en ook uit Noord-Amerika. Omtrent den Russischen oogst heeft het Internationaal Instituut van den Landbouw te Rome onlangs de opbrengstraming van 1 Augustus gepu¬ bliceerd volgens welke in Rusland de tarwe-oogst vrij wat grooter, de rogge-oogst evenveel kleiner zou zijn dan in het vorige jaar. Juist sedert dien datum echter is de toestand slechter geworden en dezer dagen is reeds uit Rusland officieel bevestigd, dat van uitvoer van broodgraan dit jaar geen sprake zal kunnen zijn. Voor rogge blijft de markt stil en ondanks het feit, dat de wereld verschepingen bij voortduring zeer klein blijven, is in de landen, welke in Europa rogge invoeren, de vraag naar buitenlandsehe rogge bij voortduring klein. Chicago is ook voor rogge deze week al spoedig flauw geworden en ook voor deze graansoort is de sedert het begin der maand ingetreden prijsstijging nu bijna geheel verloren gegaan. De December – termijn sloot op 15 October te Chicago zelfs nog 1/s lager dan op den lsten, doch Maart was P/8 hooger. In den loop der afge- loopen week heeft voor deze beide termijnen de prijsdaling 5y8 en 47/s dollarcent per 56 lbs. bedragen. Kleine hoeveelheden rogge Worden van tijd tot tijd uit de Balkanlanden aangeboden en ook naar West-Europa verkocht, doch de verschepingen hiervan zijn tot nog toe van zeer weinig beteekenis. Maïs was op den eersten dag der week nog zeer vast met goede vraag aan verschillende vastelandsche markten en in Engeland zoowel voor spoedige partijen als voor Platamaïs op aflading. Ook werden van Noord-Amerika in maïs ter verscheping gedurende de wintermaanden nog flinke zaken gedaan, en de prijzen waren vrij wat hooger dan enkele dagen te voren. Spoedig kwam daaraan echter een einde, toen zoowel in Noord-Amerika als in Argentinië de maïsmarkt aanmerkelijk flauwer werd. Dat het Washingtonsche maandrapport voor de opbrengst van den nieuwen maïsoogst een schatting bevatte van slechts 2903 millioen bushels, hetgeen 28 millioen bushels minder was dan een maand tevoren, terwijl bovendien de particuliere ramingen van het begin der maand gemiddeld meer dan 3 milliard bushels hadden bedragen, bracht in dezen loop der prijzen geen verandering, omdat sedert 1 October het weder in de Vereenigde Staten veel beter was geworden en reeds zeer vroeg ruime aanvoeren van nieuwe maïs worden verwacht. Reeds dadelijk nam daardoor de belangstelling voor Blatamaïs op aflading af en bovendien verschenen de berekeningen van het inArgentinië nog aanwezige uitvoerover¬ schot van maïs, welke weliswaar niet op een grooten overvloed %€wezen, doch toch wel op een grootere hoeveelheid dan men tot nog toe had aangenomen. Ook het feit, dat deze week uit Argentinië veel meer maïs is verscheept dan in de afgeloopen weken het geval is geweest, drukte de markt en de vraag in verschillende Europeesche invoerlanden was tenslotte bij de dalende Argentijnsche prijzen lang niet zoo goed meer als te voren, hetgeen ook samenhing met omvangrijke aankomsten in verschillende Europeesche havens. Als gevolg van de te verwachten vroege aan voeren van nieuwe maïs uit de Ver¬ eenigde Staten valt te beschouwen het aanbod van Noord- Amerikaansche maïs ter verscheping in de eerste 3 weken van November, waarin op 15 October naar Nederland zaken werden gedaan, evenals op dien en den volgenden dag ook op November en begin December verscheping. Ook op aflading in de wintermaanden is men in Nederland Noord-Amerikaan- sche maïs blijven koopen, waarvan de prijzen echter vrij aan¬ zienlijk lager waren dan in het begin der vorige week. Weinig attentie wordt den laatsten tijd geschonken aan de maïs- situatie in Zuid-Oostelijk Europa, welke toch wel meer be¬ langstelling verdient. De Roemeensche regeering geeft nu namelijk toe, dat er waarschijnlijk in dit jaar geen maïs voor uitvoer beschikbaar zal zijn, nadat zij dit tot nog toe steeds had tegengesproken. Reeds heeft nu ook Roemenië het Hon- gaarsche en Tsjecho-Slowaaksche voorbeeld gevolgd en het invoerrecht op maïs opgeheven, terwijl Zuid-Slavië reeds ge¬ regeld als kooper van maïs in omliggende landen optreedt. Tenslotte mag toch wel degelijk worden aangenomen, dat van dit alles de wereldmarkt den invloed zal ondervinden. De Argentijnsche termijnmarkten waren de laatste dagen iets beter, maar sloten op 15 Oetobertoch nog 5centavos per 100 KG. lager dan een week tevoren. Te Chicago heeft de prijsdaling ongeveer 21/2 dollarcent per 56 lbs. bedragen. Gerst is deze week aan de termijnmarkt te Winnipeg over het algemeen vast geweest en de prijzen zijn op een eenigszins hoo¬ ger niveau aangeland. In Europa heeft men daarvan echter wei¬ nig kunnen bemerken, vooral wat spoedige Amerikaansche gerst aangaat, omdat de markt daarvoor nog steeds sterk wordt ge¬ drukt door de moeilijkheden, welke de kwaliteit der nieuwe Noord-Amerikaansche gerst bij gebruik als varkensvoeder op¬ levert en waarmede men vooral in Duitschland te kampen heeft. Stoomende en spoedig te verschepen Noord-Amerikaansche gerst staat daarom in Nederland en Duitschland aanzienlijk beneden de Amerikaansche pariteit en ook voor November begint dat verschijnsel reeds op te treden. Toch blijft men in Nederland deze gerstsoort wel koopen, ofschoon de omzet den laatsten tijd is afgenomen en zich tegenwoordig vooral bepaalt tot aflading in de laatste maanden van het jaar en levering in 1929. In Engeland bekommert men zich minder om de bezwaren, welke de kwaliteit meebrengt, doch inDuitsch- land wordt tegenwoordig bijna geen Amerikaansche gerst meer gekocht en bepaalt men zich vooral tot Donau- en Noord- Afrikaansche gerst, in welke laatste soort deze week ook naar Antwerpen veel zaken zijn gedaan. De prijzen voor deze soorten zijn nu zeer veel hooger dan voor de gewone Amerikaansche voergerst en hetzelfde is ook het geval met de betere Cana¬ deesche soorten. Voor haver is de vraag deze week wat beter geworden. Platahaver van Hen nieuwen oogst ter verscheping in de eerste maanden van het volgende jaar en ook Chili-haver was op het vasteland beter gevraagd en de goedkoope soorten Noord- Amerikaansche haver trekken eveneens meer belangstelling, zoodat daarin in beperkte mate naar Engeland, maar vooral naar Duitschland, Nederland en België, deze week geregeld zaken gedaan zijn. De mogelijkheid daartoe is in de hand gewerkt door verlaging der prijzen aan de termijnmarkten te 922 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 Chicago en Winnipeg, doch te Buenos Aires vond geen prijs¬ verlaging voor haver plaats. SUIKER. NOTEERINGEN. Data Amsterdam per Oct.jDec. . Londen Tates Cubes No. 1 White Java’s f.o.b. per Cuba™s 960 c.i.f. OciJDec. October Sh. 27/6 28/3 32/ 34/9 18/- Sh. 11/9 11/9 13/3 16’- Sh. 10/4 10/3 14/4* 13/6 New York 960 Centri¬ fugals 16 Oct. ™28 1 Oct. ™28 16 Oct. ™27 16 Oct. ™26 4 Juli ™14 kristalsuiker basis 99° f 14i/— » 14 s/, fl 1^/32 — 177/, ruwsuiker basis 880 f Hfi/— basis 99o f 1418/32 $ cts. 3,93 3,93 4,71 4,52 r) Het verschil tusschen ruwsuiker krist.suik. 99° is aan te nemen op …3p. 3,26 88» en 100 KG. Het aspect der verschillende suikermarkten bleef de afge- loopen week nog hetzelfde. In Amerika ging in effectieve suiker meer om en prijzen konden ietwat verbeteren. Tenslotte werd 2.3/16 d.c. c. & fr. New York betaald voor ruwsuiker op basis van Cubasuiker. Op de termijnmarkt ondergingen de noteeringen nagenoeg geen verandering en was het slot: Oct. 1,96; Dec. 2,06; Mrt. 2,12; Mei 2,21 en Juli 2,28, terwijl de laatste noteering voor Sp. Centrifugals 3,93 was. De ontvangsten in de Atlantische havens der Y. S. bedroegen deze week 54.000 tons, de versmeltingen 67.000 tons tegen 51.000 tons in 1927 en de voorraden 330.000 tons tegen 188.500 tons. De laatste Cuba statistiek is als volgt: 1928 1927 1926 Oubaansche prod, tot 9 Oct. Consumptie. Weekontv. afseheephavens. Totaal sedert 1 Jan. Weekexport. Totale export sedert 1 Jan. Voorraad afseheephavens… Voorraad Binnenland …. Ton Ton Ton 4.037.833 4.508.521 4.884.658 87.040 114.521 112.500 54.162 40.267 39.298 3.584.517 3.977.211 4.358.492 65.324 102.503 107.036 2.930.378 3.367.495 3.822.761 618.011 609.716 535.731 402.404 416.789 413.666 Op de Londensche termijnmarkt waren de zaken deze week van grooter omvang; de prijzen fluctueerden echter zeer weinig en de slotnoteeringen lagen tusschen 3/4 d en 11/2 d beneden openingsprijzen. De slotnoteeringen der Ruw- suikermarkt waren als volgt: Dec. Sh. 9/6; Mrt. Sh 9/63/4; Mei Sh 9/81/*; Aug. Sh9/1174; Sept. Sh 10/-. De Board of Trade statistiek over September werd met de volgende cijfers gepubliceerd: Sept.™28 Sept.™27 J./S.™28 J./S.™27 Tons Tons Tons Tons Import Ruwsuiker …. 127.492 117.027 1.239.761 865.711 — Geraffineerd . . 4.985 31.160 199.222 372.309 Totaal. 132.477 Voorraad Binnl. suiker 1.600 Voorraad in entrepot. . 131.050 Tot. fiDuty Paidfl suiker 149.349 Totale export. 7.923 148.187 1.438.983 1.238.020 250 Š Š 248.300 Š – 127.744 1.377.565 1.174.982 10.762 53.433 71.425 De Zichtbare Voorraden waren volgens Czarnikow: 1928 1927 1926 Duitschland 1 Sept . Tsjechoslowakije 1 Sept. Frankrijk 1 Sept. Nederland 1 Sept. België 1 Sept. Polen 1 Sept.. Engeland 1 Sept. geïmpt. suiker — 1 — Binnenl. suiker Ton Ton Ton 175.000 253.000 186.000 110.000 49.000 104.000 108.000 143.000 93.000 41.000 27.000 73.000 46.000 27.000 25.000 40.000 29.000 48.000 160.000 259.000 384.000 8.000 Š _ Totaal Europa V.S. Atlant. havens 29 Aug. Cubaansche Havens 1 Sept. Cuba binnenland 1 Sept… 688.000 787.000 913.000 386.000 225.000 235.000 828.000 797.000 873.000 617.000 630.000 636.000 Totaal . 2.519.000 2.439.000 2.657.000 Op Java verkochten de V.I.S.P. verdere belangrijke kwantiteiten suiker uit oogst 1928 en wel 207.000 tons Sup. tot … 13,50, waaronder 20.000 tons met optie tot f 12,50 en 100.000 tons met optie tot … 12,Š voor verscheping bewesten Suez; 36.000 tons hoofdsuiker waaronder 25.000 tons met dezelfde verschepingsoptie tot … 10,Š en dan nog 6.500 tons Melasse op gewone condities. De markt voor tweedehands suiker was prijshoudend, terwijl prijzen ietwat aantrokken. Het rendement van 145 fabrieken bedroeg op 1 October ruim 20 pCt. meer dan op dat tijdstip in 1927. Hier te lande verliep de termijnmarkt de afgeloopen week zeer kalm. De V.I.S.P. verkoopen konden geen invloed STATISTISCH OVERZICHT Va TARWE HardWinter No. 2 loco Rotterdam/ Amsterdam per 100 K.G. ROGGE American No.22) loco Rotterdam per 100 K.G. MAÏS La Plat loco R™dam/A™dam per 2000 K.G. GERST Amer.No.23) loco Rotterdam per 2000 K.G. LIJNZAAD La Plata loco R™dam/A™dam per 1960 K.G. STEENKOLEN Westfaalsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b. R™dam/A™dam per 1000 K.G. PETROLEUM Mid. Contin. Crude 33 t/m 33.90 Bé s.g. per barrel IJZER Cleveland Foundry No. 3 f.o.b. Middlesbrough per Eng. ton KOPER Standaard Locoprijzen Londen per Eng. tori Jaargemidd. 1925 Januari 1926 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1927 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1928 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — 1 October — 8 — 15 !) Men zie voor * Manitoba No. fl. 17,20 *16,90 *16,30 *15,375 *16,10 *16,325 *16,125 *16,20 15,35 14,80 15,75 16,025 15.40 15,225 15,225 15,05 14.80 15,75 15.60 15,10 14,875 14,70 13,725 13,45 13.40 13.50 13.80 14.60 15,30 15.30 14,375 14,25 12,00 11,65 12,15 12.50 12.30 de toe 3. fZ °/o 100,0 98.3 94.8 89.4 93.6 94.9 93.7 94.2 89.2 86,0 91,6 93.2 89.5 88.5 88.5 87.5 86,0 91.6 90.7 87.8 86.5 85.5 79.8 78.2 77.9 78.5 80 2 84.9 88.9 88,9 83.6 82,8 69,8 67.7 70.6 72.7 71,5 lichtin uid-Ru fl. 13,075 11.475 f 11,525 f 11,475 f 11,45 11,00 11.125 12,175 11.825 11,95 12,325 12,60 12,20 12,50 13,05 12,70 12.825 13.575 13,20 12,05 11,45 12,15 11,45 12.125 12.575 12,70 12,875 14,00 14,975 15.475 14,275 13,075 12,625 11.575 11,90 12,60 12,30 g op deze ssische. °/o 100,0 87,8 88,1 87.8 87.6 84.1 85.1 93.1 90.4 91.4 94.3 96.4 93,3 95.6 99.8 97.1 98.1 103,8 101,0 92.2 87.6 92.9 87.6 92.7 96.2 97.1 98.5 107.1 114.5 118.4 109.2 100,0 96.6 88.5 91,0 96.4 94,1 | n staa fl. 231.50 190.25 174,00 167.75 177.50 168.50 171,00 175.25 170.50 170,00 175.50 177.75 173.50 165,00 167,00 164.50 173,00 172.75 175,25 171.50 178.50 179.50 178.75 184.75 201,00 207.50 226.50 240.75 239.50 238.50 234,00 246.75 214.75 198.75 208,00 222,00 216,00 de numir °/o 100,0 82,0 75.2 72.5 76.7 72.8 73.9 75.7 73.7 73.5 75.8 76.8 74.9 71.3 72.1 71.1 74.8 74.6 75.8 74.1 77.1 77.5 77.2 79.8 86.8 89.6 97.8 104,0 103.5 103,0 101,0 106.6 92.8 85.9 89.8 95.9 93.3 ers va fi. 236,00 184.25 175,00 174.50 194.75 192.50 198.75 200.50 190.50 204.75 218.75 215,00 210.75 222.25 230,00 219.25 237.50 258.25 246,00 235.75 252.50 233.25 230.50 233.25 246.25 247.75 243.75 255.75 261,00 260.75 252.50 241,00 226.75 198 25 196,00 189,00 188,00 n 8 et °l0 100,0 78.1 74.2 73.9 82.5 81.6 84.2 85,0 80.7 86.8 92.7 91.1 89.3 94.2 97,5 92.9 100,6 109,4 104.2 99.9 107,0 98.8 97.7 98.8 104.3 105,0 103.3 108.4 110,6 110.5 107,0 102,1 96.1 84,0 83.1 80.1 79,7 15 Ai fl. 462.50 370.75 353,00 330,00 335.75 334.50 360,25 382.50 376.50 360.25 367.75 382.50 373.75 362.50 373.75 354.75 351.50 373.75 372.75 367.75 368.25 369.50 359,00 349.75 348.25 361,00 361,00 350.75 358.25 372,00 365.25 359.75 350.75 350,75 357,00 372,00 370,00 gustus 192 °/o 100,0 80,2 76.3 71.4 72.6 72.3 77,9 82.7 81.4 77.9 79.5 82.7 80.8 78.4 80,8 76.7 76,0 80.8 80.6 79.5 79.6 79.9 77.6 75.6 75.3 78,0 78,0 75.8 77,5 80.4 79,0 77.8 75.8 75,8 77,2 80,4 80,0 8 (No. fl. 10,80 10,05 10,20 9,85 10,00 13.10 13,85 16.35 17.25 25,50 31.10 38.25 19,00 13.35 12.10 11.25 11,00 10.95 11,00 11,10 11,05 10,90 10,90 10,65 10,60 10,30 10,00 9.95 10,05 10,60 10,10 10,10 10,05 10,00 9,95 9,95 658 en 65 °/o 100,0 93.1 94,4 91.2 92.6 121.3 128,2 151.4 159.7 236.1 288,0 353.7 175.9 123.7 112,0 104.2 101.9 101.4 101.9 102.8 102.3 100.9 100,9 98.6 98.1 95.4 92.6 92.1 93.1 98.1 93.5 93.5 93.1 92.6 92.1 92,1 5) pag. $ 1.68 1.51 1.80 1.80 1.80 1.93 2.05 2.05 2.05 2.05 2.05 1.81 1.75 1.75 1.70 1.26 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.21 1.19 1.19 1.19 1.19 1.19 1.21 1.21 1.21 1.18 1.18 689/90 °/o 100,0 89,9 107,1 107,1 107.1 114,9 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0 107,7 104.2 104.2 101.2 75,0 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,0 70,8 70,8 70,8 70,8 70,8 72,0 72,0 72,0 70,2 70,2 n 709. Sh. 73/- 70/- 70/6 70/6 70/6 73/- 76/6 87/- 90/6 94/6 118/- 120/6 99/6 85/6 83/6 81/- 80/- 74/- 70/- 70/- 69/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/6 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 2) = West °/o 100,0 95,9 96,6 96,6 96.6 100,0 104,8 119.2 124,0 129.5 161.6 165,1 136.3 117.3 114.4 111,0 109,6 101.4 95,9 95,9 94,5 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89.7 90.4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 ern vó £ 62.1/6 59.3/- 59.12/- 58.15)6 57.7/6 56.9/6 56.17-6 58.2/- 58.19/6 58.15/- 58.7/6 57.6/6 56.19/6 55.7/6 54.16/- 55.17/- 55.2/6 54.14/- 54.2/6 53.19/- 55.5/6 54.13/- ŁŁ 55.5/- 59.1/- 60.2/- 62.-/- 61.12/- 61.3/6 61.14/6 62.15/- 63.17/- 62.18/- 62.10/6 63.8/- 64.12/6 64.12/6 64.17/6 ór de invoeri °/o 1C0,0 95.3 96,0 94.7 92.4 91,0 91.6 93.6 95,0 94.6 94,0 92,3 91.8 89.2 88.3 89.9 88,8 18,1 87,2 86.9 89,0 88,0 89,0 95.1 96.8 99.9 99.2 98.6 99.4 101,1 102,9 101,3 100,7 102,1 104,1 104,1 104,5 ng van (OIOtOtOfOIOIOtsJtOtOtOIONJIOlOfOrOIOIOIOCOGOCOtOC-OCOCOCOfOtOtOtOfONJtOtOIO 17 October 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 923 uitoefenen op den gang van zaken; de prijzen brokkelden integendeel ongeveer …3 /4 af. De slotnoteeringen waren als volgt; Dec. … 14, Š; Mrt. … 14r/s; Mei … 143/s en Aug. … 145/8. De omzet bedroeg deze week 2200 tons. KATOEN. Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 10 October 1928. De voornaamste gebeurtenis in de katoenmarkt in de af- geloopen week was de publicatie van het Bureaubericht op jl. Maandag. Het conditie-cijfer bedroeg 54,4 pCt, tegen 54,2 pCt. verleden jaar en een gemiddelde van 53,5 pCt. over de jaren 1917/1926. Het cijfer werd als —Bullishfl be¬ schouwd en prijzen liepen zoowel hier als in Amerika op, hoewel de slotnoteeringen aanmerkelijk lager waren dan de hoogste punten in elke markt, terwijl slotkoersen gis¬ teren slechts weinig verandering aantoonden met den vo- rigen dag. New-Yorknoteeringen waren bij opening hooger en Januari-futures sloten, na een variatie van 40 punten, 20 punten lager. Liverpool opent vandaag 12/15 punten lager. Egyptische katoen is vaster geweest, doch toont slechts weinig verandering met het slot van gisterenavond. Er was een betere —spotfl markt in Liverpool de vorige week, daar het totaal aantal verkochte balen 45.000 bedroeg. De Amerikaansche garenmarkt was gedurende de laat¬ ste dagen der vorige week meer actief. Op Maandag scheen er echter aan zaken een einde te zijn gekomen in verband met de publicatie van het Bureaurapport, hoewel enkele gebruikers flinke orders plaatsten, zoowel in twist als in weft. Er was gisteren geen gebrek aan vraag, doch verkoo- pers waren over het algemeen niet geneigd concessies toe te staan. Aanvoeren zijn nog niet groot en spinners hiel¬ den vast aan hun verhoogde noteeringen, behalve in enkele gevallen, waar de groote hoeveelheden te verlokkelijk waren voor enkele flauw gestemde verkoopers. Orders beperkten zich voornamelijk tot enkele kleine partijtjes, daar koopers over het algemeen slechts bereid waren kleine hoeveelhe¬ den tegen de verhoogde prijzen af te nemen. Naar getwijn¬ de garens bestaat over het algemeen weinig vraag, doch wij hoorden van ten minste één goeden verkoop voor de Midlands tegen een vrij behoorlijken prijs. Met een ge- schatten oogst van bijna 14 millioen balen, denkt men, dat het ruwe materiaal een te hoogen prijs bereikt heeft en dat het moeilijk zal zijn het op dien prijs te handhaven. Egypti¬ sche garens worden slechts weinig verkocht, hoewel enkele flinke hoeveelheden in 60er twist of lager geplaatst zijn. De fijnere nummers hebben grond verloren en er zijn nog steeds enkele flauw gestemde verkoopers. Hoewel er giste¬ ren aanzienlijk meer vraag was ten gevolge van den vasteren toon in de markt, was de omzet van de meeste ‘Ł’soorten slechts gering en uitsluitend voor directe behoefte. Doekprijzen zijn zeer vast en zijn iets hooger dan de vorige week. Deze week kan in twee periodes worden ver¬ deeld ; de eerste helft tot de publicatie van het Bureaube¬ richt, toen in afwachting van een bullish bericht vrij veel orders werden afgesloten. Na dien tijd stegen prijzen in sympathie met Amerikaansche katoen en door de voortdu¬ rende pogingen van de spinners om hun positie te ver¬ beteren. Er is wel meer vraag aan de markt, doch een groot deel hiervan is waarschijnlijk ,,price-testing ™. Het aantal geboekte orders is niet buitengewoon groot en ver¬ dere ontwikkelingen hangen van den loop van de katoen¬ markt af, die met belangstelling gevolgd wordt. Er zijn geen teekenen, die er op wijzen, dat tot nu toe een gevoel van vertrouwen in lioogere katoenprijzen bestaat. Liverpoolnoteeringen Oost. koersen 2 0ct. 9 0ct. 30ct. lOOct. T.T. opBr.-Indië 1/0T’2 l/6^r F. G.F. Sakellaridis 17,70 17,55 T.T.op Hongkong 2/0»/8 2,0% G. F. No. 1 Oomra 6,70 6,60 T.T. op Shanghai 2/7% Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen). 1 Aug. ™28 tot 5 Oct. ’28 Overeenkomstige periode 1927 1926 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr.Brittannië — — ™t Vasteland etc. ,, ,, Japan…… jl992 154 854 225 2371 153 1002 154 2890 327 1023 132 Voorraden. (In duizendtallen balen). 5 Oct. ’28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Amerik. havens. 1169 603 10 142 265 1817 734 219 315 642 1568 860 87 275 357 New York. New Orleans. Liverpool . r Van groothandelsprijzen1) TIN locoprijzen Londen per Eng. ton KATOEN for Middling locoprijzen New York per lb. WOL gekamde Australische, Merino, 64™s Av. loco Bradford per lb. WOL gekamde Australische, Crossbred Colo¬ nial Carded, 50™s Av. loco Bradford per lb. RUBBER4) Standaard Ribbed Smoked Sheets loco Londen per lb. SUIKER Witte kristal¬ suiker loco R™dam/A™dam. per 100 K.G. KOFFIE Robusta Locoprijzen Rotterdam per 1/2 K.G. THEE Afl. N.-I. theev. A™dam gem. pr. Java- en Suma- tratheep.^KG. Indexcijfer v/h. Centr. B. v. d. Stat., herleid van 1913 = 100 tot 1925=100 Indexcijfer van The Economist, herleid v. 1901-5 = 100 tot 1925=100 £ 261.17/- 283.6/- 286.3/- 285.14/- 282.19/6 268.14/6 268.13/6 283.6/- 294.10/6 307.19/6 314.14/6 308.1/6™ 307.-/6 299.13/6 309.816 312.15/- 304.1/- 295.12/- 296.9/6 289.15/6 292 -|6 287.12/6 264.2/6 264 4/6 266.13/6 255.1/- 233.10/6 233.17/6 234.6/- 230.13/- 218.8/6 211.19/- 211.18/- 214.7/6 222.17/6 218.17/6 220.-1- fi/o 100,0 108,2 109.3 109.1 108.1 102,6 102,6 108,2 112.5 117.6 120,2 117.7 117.3 114.4 118,2 119.4 116,1 112.9 113,2 110.7 111.5 109.8 100.9 100.9 101,8 97.4 89.2 89.3 89.5 88,1 83.4 80,9 80.9 81.9 85,1 83.6 84,0 $ ets. 23.25 20.75 20.55 19,40 19,10 18,95 18,45 18,80 18.45 17.35 13.25 12.90 12,60 13.45 14.15 14.25 14.75 16.15 16,85 17.90 19,70 22,05 20,65 20.25 19,70 19.25 18.35 19.35 20,65 21.55 21.35 21.75 19,30 18.55 19,30 19,105) °/o 100,0 89.2 [88,0 83.4 82,1 81.2 79,3 80.9 79.3 74.3 57,0 55.5 54.2 57.5 60.6 61.3 63.4 69.5 72.7 77,0 84.7 94.4 88.8 87.1 84.7 82.8 78.9 83.2 88.4 92.7 91.8 93.5 83,0 79.8 83,0 82,15 -7) pence 55,00 48.75 46.50 47.50 47,50 47,50 47,50 47,50 47.75 48.75 47,50 44.75 44.75 45,00 46.25 47.75 47.50 47,00 47.25 48.50 48.50 50,00 50.25 52.25 51.50 53,00 54.75 55,00 54.50 54.25 55.50 53,00 51.75 47,00 46,506) 46,00s) °/o 100,0 88,6 84.5 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 86,8 88.6 86.4 81.4 81.4 81,8 84.1 86,8 86.4 85.5 85.9 88.2 88,2 90.9 91.4 95,0 93.6 96.4 99.5 100,0 99.1 98.6 100.9 96.4 94.1 85.5 84,56 83.6 s pence 29.50 26,00 25,00 25.50 25,00 24.25 24,00 23.75 24.50 25.25 24.75 24,00 24.50 25.25 26,00 26.50 26.25 26,00 26,00 26,50 26,50 26.50 26.75 28.50 28.75 29.75 31.75 33.25 33,00 32.25 31,75 31.25 30,00 29,00 27,756) 27,5C«) °/o 100,0 88,1 84,7 86.4 84.7 82,2 81.4 80.5 83,1 85.6 83.9 81,4 83.1 85.6 88.1 89.8 89,0 88,1 88,1 89,8 89,8 89.8 90.7 96.6 97.3 100.8 107.6 112.5 111.9 109.3 107.6 105.9 101.7 98,3 94,16 93,2 8 Sh. 2/11,625 3/4,25 2/7,625 2/5,125 2/1,25 1/10,5 1 /8,375 1/8,375 1/7,625 1/8,125 1/8,875 1/8 1/6,5 1/7,375 1/7,125 1/8,25 1/7,875 1/7,75 1/6 1/4,75 1/5,25 1/4,25 1/4,375 1/6,5 1/7,75 1/7,25 1/3,75 1/0,75 – (9,375 -19 -/9,25 -/9,25 -/9,25 -/8,5 -/8,5 -/8,875 -/9 °/o 100,0 113,0 88,8 81,8 70.9 63,2 57.5 7,5 55.1 56.5 58.6 56.1 51.9 54.4 53.7 56.8 55.8 55.4 50.5 47,0 40.8 45.6 46,0 51.9 55,4 54,0 44.2 35.8 26.3 25.3 26,0 26,0 26,0 23.9 23.9 24.9 25,3 ft 18.75 16.875 17.125 16,375 16,375 16.50 16.625 16.75 16.375 17.25 17.875 19.625 21.875 22,00 21.125 20.625 20.25 20.25 18.375 18.625 18.50 17.875 16.875 17.25 17.875 17.375 16.75 16.875 16.875 16.625 15.75 15.50 16,00 15.875 15,00 14.75 14,75 °/o 100,0 90,0 91.3 87.3 87.3 88,0 88,7 89.3 87.3 92,0 95.3 104.7 116.7 117.3 112.7 110,0 108,0 108,0 98,0 99.3 98.7 95.3 90,0 92,0 95.3 92.7 89.3 90,0 90,0 88.7 84,0 82.7 85.3 84.7 80,0 78.7 78,7 cts. 61.375 57.5 58 57.25 54.25 55 56 57 57.75 57.25 53.5 51,625 50 50 48.75 48 48 47 47 47 45.375 44.25 45.25 46 46 46 46 47 47 48.25 49 49.875 51.875 52.75 53 53 53 °/o 100,0 93,7 94.5 93.3 88.4 89.6 91.2 92.9 94.1 93.3 87.2 84.1 81.5 81.5 79.4 78.2 78.2 76.6 76,6 76.6 73.9 72,1 73.7 74.9 74,9 74,9 74,9 76,6 76.6 78.6 79.8 81.3 84.5 86,0 86.4 86,4 86,4 cts. 84,5 103,5 103.5 100.25 97.5 102.25 100 89.25 87.75 89.5 85.25 79.25 71 71.25 70 72.25 86.5 81.25 84 94.5 93 96 89.25 84.5 79.5 79 74.25 78.25 73.25 71.25 67.75 70.25 70 °/o 100,0 122,5 122.5 118.6 115,4 121,0 118.3 105.6 103.8 105.9 100.9 93.8 84,0 84.3 82.8 85,5 102,4 96.2 99.4 111,8 110,1 113.6 105.6 100,0 94.1 93.5 87,9 92.6 86.7 84.3 80.1 83,1 82.8 100,0 98.7 96.1 93,5 92,3 92.3 92,9 91,0 89.7 90.3 92.3 94.8 94.8 93,5 94.2 92.9 92.3 93,5 96,1 97.4 96.1 96,8 96,8 97.4 97.4 98.7 96.8 98.1 98,7 98,1 98,7 95.5 92.9 93.5 100,0 93,4 92.3 91.1 90.4 89.4 90,0 90.2 92.2 94.7 94.5 § 93,3 88.7 87.6 89,5 87.9 87,4 88.9 89.3 89.2 90.8 90,0 89.1 88.3 88,0 86.7 87.4 88.4 90.1 90,0 88,3 86.8 85,0 de huidige officieele noteeringswiize (Jan. 1928). 3) = Malting vóór de invoering van de huidige offic. noteeringswijze (Jan. 1928).4) Jaar- en maandgemiddelden afgerond op iIs pence. 5) 5 Oct. 6) 4 Oct. ?) 12 Oct. 8) 11 Oct. 924 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 17 October 1928 THEE. In de afgeloopen week op den 11 en dezer vond te Amster¬ dam- d^ derde najaars theeveiling plaats, die een aanbod te zien gaf van ca. 14.000 kisten Nederlandsch-Indische thee, directe aanvoer. De veiling had een vrij gunstig verloop, terwijl de prijzen voor de ordinaire soorten meestal 1 tot 3 ets. lager waren, en de betere soorten evenveel hooger werden afgedaan. In deze veiling waren gruissoorten over het algemeen meer gevraagd dan de bladsorteeringen met uitzondering van de Oranje Peoco™s. De gemiddelde veilingprijs wijkt dan ook nagenoeg niet af van dien der vorige veiling en bedraagt 70 ets. per h. Kg. in entrepot. Er werd slechte weinig opgehouden. De volgende thee-veiling is bepaald op 1 November a.s. en zal een aanbod te zien geven van ongeveer 12.000 kisten Nederlandsch-Indische thee. Amsterdam, 15 October 1928. KOFFIE. In de stemming voor het artikel kwam ook in de afgeloopen week geen verandering. De afzet bepaalde zich voor het grootste gedeelte tot zaken in de verschillende Robusta-soorten, waartegenover de handel in Braziel- en in de gewasschen Centraal-Amerikaansche koffie™s stil bleef. De prijzen in de eerste hand ondergingen slechts hier en daar kleine wijzi¬ gingen. Zoo daalden de kost en vracht-aanbiedingen van Santos in enkele gevallen -/6 per cwt., terwijl zij in andere gevallen onveranderd bleven. De offertes van Rio liepen -/9 al/- per cwt. terug, doch de cif-prijzen van Palembang Robusta op spoedige verscheping van Indië liepen een fractie op, waartegenover die van Benkoelen en Mandhéling grooten- deels onveranderd bleven. De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd vast¬ gesteld op 65 ct. per 1/.i KG. voor Superior Santo™s en 53 ct. voor Robusta. Aan de termijnmarkt waren de fluctuaties in de noteeringen ook ditmaal zeer onbeduidend en ten slotte waren zij wederom bijna geheel gelijk aan die van een week geleden. De voorraden, in de pakhuizen en de spoorwegstations in het binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes teruggehouden, bedroegen volgens telegrafische opgave op 30 September 13.469.000 balen tegen’ 13.018.000 balen op 31 Augustus, hetgeen een vermeerdering beteekent van 451.000 balen. In Rio waren deze voorraden op 30 September 826.000 balen en op 9 October 790.000 balen tegen 992.000 balen op 8 Sep¬ tember, hetgeen een vermindering beteekent van 202.000 balen. Opnieuw is een leening van £ 5 millioen door de Firma Lazard Bros. te Londen ter beschikking gesteld van de Bank van den Staat Sao Paulo, welk bedrag dienen moet voor de verdere financiering van den tegenwoordigen Santos-oogst. De vroeger gesloten leening liep slechte één jaar, deze echter zal twee jaar loopen en de rentevoet bedraagt 6V2 pCt. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 103/- a 105/6 per cwt. en van dito Prime ongeveer 105/- a 107/6, terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver¬ scheping, bedragen 80/3 a 81/-. Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, October-verscheping, 40x/2 et. Benkoelen — — — 421/a — Mandhéling — — — 161/a — alles per 1/2 KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: Dec. Maart Mei Sept. 15 Oct. 8 — . 1 — . 24 Sept. Rotterdam, 16 $ 16,39 — 16,39 — 16,20 — 15,97 Ictober 19 $ 15,79 — 15,85 — 15,63 — 15,62 28. $ 15,36 — 15,49 — 15,30 — 15,30 $ 14,65 — 14,79 — 14,70 ft f COPRA. Aanvankelijk was de markt in de afgeloopen week zeer vast gestemd, voornamelijk ten gevolge van dekkingsvraag, ter¬ wijl ook door de kleinere fabrieken wel het een en ander werd opgenomen. Tegen het einde der week toonde de markt weer eenige neiging tot inzinking. Er zijn thans verkoopers voor : stoomende Ned. Ind. fms Copra tot. … 30,Š aflad. Octob. /November Ned. Ind. fms Copra tot … — 30 1/i — Novemb./December Ned. Ind. fms Copra tot . — 30 3/s VERKEERSWEZEN. VRACHTENMARKT. [ De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt werd tegen het einde der afgeloopen week iets beter en ofschoon het aantal beschikbare orders nog niet groot is, is de vraag naar tonnage gestegen en de vrachten 7a cent opgeloopen. Van Montreal naar het Continent is 13 cents betaald per laatste helft October basis Antwerpen of Rotterdam, terwijl voor begin November tot 15 cents is gedaan. Naar Genua/Livorno/Napels is 171/2 cents betaald per einde October/begin November. Nadien werd naar Marseille direct 18 cents betaald per November. Van de Golf van Mexico werd een tweede helft October boot naar Antwerpen of Rotterdam bevracht tegen 15x/2 cents, optie Hamburg 16 cents, doch men wilde nadien 18 cents betalen naar Bremen. De suikerbevrachters van West-Indië bleven bij hun lage vrachtideeën, zoodat reeders weinig belangstelling voor deze markt toonden. Er werden echter twee handige booten van circa 5000 tons bevracht per October van Cuba naar de gebruikelijke U. K./Continent havens tegen 16/6. Ofschoon gedurende de afgeloopen week een kleiner aantal booten werd bevracht van de La Plata, was de markt toch vast tegen overanderde vrachten. Reeders die October ton¬ nage hadden, waren niet haastig met bevrachten en waar een boot in deze positie werd bevracht is 21/9 bedongen van boven La Plata havens naar U. K./Continent voor groote booten, terwijl voor November 22/6 is gedaan naar dezelfde bestem¬ ming. De afgeloopen week opende met een enorme belangstelling van de zijde der salpeter bevrachters en 13 booten werden bevracht per Nov. tot Jan./Febr. tegen de verbeterde basis¬ vracht van 27/6 naar Bordeaux/Hamburg range. Per Novem¬ ber/December werd een boot naar Scandinavië direct bevracht tegen 30/6 naar Gothenburg/Ystad range, Denemarken of Danzig. Ook voor ruimte per lijnbooten zijn de vrachten beter geworden ; 2000 tons per maand Dec./Febr. werd geboekt naar Duinkerken/Hamburg range tegen 27/6, terwijl 26.000 tons is geboekt naar dezelfde range voor verscheping in verschil¬ lende hoeveelheden vanaf November tot Mei tegen 27/-. De oostelijke markten waren beter gestemd, doch vraag en aanbod blijven over het algemeen nog gering. Saigon is kalm; een handige boot werd bevracht naar Liverpool en Hamburg per Nov./Dec. tegen 32/- voor rijstmeel. Van Java was een beperkte doch definitieve vraag naar tonnage en de vrachten per November zijn gestegen tot 28/- naar Marseille en 28/9 U. K./Continent. Australië bleef kalm. De Middellandsche Zee bleef onveranderd. Voor erts werd o.m. betaald: Algiers/Rotterdam 5/-, Melilla/Ymuiden 5/9, Almeria haven/Rotterdam 5/9, Carthagena/Middlesbro 8/-, terwijl voor fosfaat betaald werd Tunis/Rotterdam 7/17*, Sfax/Rotterdam 7/6. De vrachten van de Golf van Biscaye bleven vast met eenige stijging voor U. K. Bilbao/Cardiff betaalde 6/6, New¬ port 7/-, Rotterdam 6/11/2 en Emden 6/472- De uitgaande Engelsche kolenvrachtenmarkt was vaster en in verscheidene richtingen zijn de vrachten gestegen. Van Zuid-Wales werd o.m. betaald: Rouaan 4/-, Alexandrxë 11/-, Buenos Aires 13/- en van de Oostkust: Helsingfors 6/6, Drontheim 7/6, Rotterdam 4/6, Piraeus 11/-, Genua 8/71/2, Buenos Aires 13/6. RIJNVAART. Week van 7 t/m. 13 October 1928. Aan voeren van zeezijde bleven onveranderd. Scheepsruimte bleef bij tamelijke vraag tot in het laatst der week voldoende beschikbaar. De ertsvrachten bedroegen gemiddeld / 1,Š met en … 1,10 met £ lostijd voor erts naar de Ruhrhavens. Naar den Bovenrijn werd uitsluitend in daghuur bevracht, op basis van ca. 3 cent voor groote schepen en ca. 3-|- cent voor middelsoort schepen. Ook werden er verscheidene schepen aangenomen op basis van Ruhrvracht, om in de Ruhrhavens kolen te laden. Sleeploon bedroeg gemiddeld …0,35 Tarief. De waterstand was in de tweede helft der week vallend, daarna trad wederom eenige was in. Š Naar den Bovenrijn werd op ca. M. 1,80 a 1,90 en naar de Ruhrhavens op max. M. 2,20 afgeladen. In de Ruhrhavens bleven de verschepingen van kolen onver¬ minderd levendig. Scheepsruimte beperkt, werd echter ge¬ deeltelijk aangevuld door schepen, welke leeg naar de Ruhr¬ havens opsleepten. De stemming bleef vast. De vrachten onveranderd. Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort kapitaal f 80.000.000. Š Statutaire Reserve f 40.000.000 AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ™S-GRAVENHAGE Vestigingen in Nederlandsch-Indië, Straits-Settlements, Britsch-Indië, China en Japan 2 In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten. – Incasseeringen en Financieeringen. – Schrifte¬ lijke en Telegrafische Credieten. – Reiscrediefbrieven. – Deposito™s. – Rekeningen-Courant. – Aan- en Verkoop van Effecten. – Administratie van Vermogens. – Open en Gesloten Bewaarneming SAFE-DEPOSIT KOFFERKLUIS HOE BELEG IK MIJN GELD ? DOOR J. GROOTEN Directeur der Levensv. Mij. N.O.G. Leeraar M.O. Boekh. en Wiskunde Eli PRIJS / 2.50 lli Het boekje munt uit door duidelijkheid, terwijl de vraagstukken waarvoor de belegger zich ge¬ plaatst ziet, op heldere wijze worden uiteen¬ gezet…. Het boekje zal voor velen, die ver¬ mogens hebben te beheeren, in verschillende opzichten als voorlichter kunnen strekken. Nieuwe Rotterd. Courant. …. en geeft daarbij blijk van feitenkennis, gezond verstand en vooral van solide beginselen . .. .het is aangename lectuur en er zijn heel wat wijze lessen in verwerkt. Financ. Weekblad v. d. Fondsenhandel. Het behoeft geen betoog, dat een zoo ervaren man, als deze directeur, elk onderdeel in bijzon¬ derheden heeft samengesteld, waaruit hij die aan belegging wenscht te doen, groot voordeel kan trekken…. Het is een nuttig boek. Dagelijksche Beurscourant. Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & Van Ditmar™s Uitg.-Mij., Rotterdam Werkloon- berekening Onmisbaar boekje voor allen die werklieden in hun dienst hebben. – Met berekeningen in uurloon van 5Š100 cent Prijs f 1.50 Geb. f 1.90 Verkrijgb. bij den boekhandel en f>ij NIJGH & VAN DITMAR’S U1TG- MAATSCHAPPIJ, ROTTERDAM VERSCHENEN: Voorlezingen over Organisatie van den Handel door J. GROOTEN Prijs … 2,90 Alom verkrijgb. bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR™S UITG.-MIJ ROTTERDAM How to write an English Business Letter door J. E. BERRINGTON Prijs … 1.90 NIJGH & VAN DITMAR™S UITG.-MIJ. ROTTERDAM 17 OCTOBER 1928 1SE‚ JAARGANG No. 668 Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMOY, AMPENAN,BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILAT JAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA ‘neigen stempel Goed uitgevoerd drukwerk, smaak¬ vol gezet uit onze moderne letter¬ soorten, verhoogt het cachet van uw firma. Wij hebben een speciale afdeeling voor Artistiek Drukwerk NIJGH & v. DITMAR™S DRUKKERIJ WIJNHAVEN Nos. 111-113 Ł ROTTERDAM Telefoon 7841 (vier lijnen) Verschenen: Tweede, omgewerkte druk van Inleiding tot de Studie der Bedrijfshuishoudkunde door J. GROOTEN Dir. der Levensverzekering- Mij. N. O. G., Leeraar M.O Wiskunde en Boekhouden, Amsterdam Ingenaaid Gebonden f 7.50 f 8.50 NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS -MAATSCHAPPIJ ROTTERDAM VERSCHENEN: Lessen over den Hande door J. GROOTEN Prijs f 8.Š Geb. f 8.90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & van Ditmar™s Uïtg.-Mij Rotterdam Naamlooze Vennootschap Wilton™s Machinefabriek en Scheepswerf Rotterdam Scheepsbouw en Machinefabricage. Speciale inrichting voor reparatiën van eiken om vang. Vijf droogdokken met lichtvermogen tot 46000 ton. Dwarshelling. Drijvende kranen met een lichtvermogen tot 120 ton. Telefoon: Telegramadres: —WILTONfl Rotterdam NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM

Auteur