Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 657

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 1 1928
1 AUGUSTUS 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E Jaargang WOENSDAG I AUGUSTUS 1928 ‘ No. 657 STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ —NEDERLANDfl – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHT BOOTENDIENST HOLLANDŠJAVA vice versa via SUEZ KANAAL JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. J AVA ŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVAŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. Het Handelsblad 1 O o JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen wil I Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING ROTTERDAM AMSTERDAM DEN HAAG KAPITAAL f 50 000.000 RESERVE f ZO. OOO. OOO DEPOSITO’S CHEQUE REKENINGEN HET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN ER IS MAAR EEN KAREL I AFD. CENTRIFUGAAL. POMPEN SERIE POMPEN voor de meest verschillende doeleind e n ZELF- AANZUIGENDE POMPEN SPOEDIG LEVERBAAR HENGELO 30 ct.per half ons. Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veendam in ,890- Directie: Mr. M. J. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken.plm. f 54.000.000,Š Pandbrieven .plm. f 51.000.000,Š 4’/2°/o Pandbrieven i» 99‚/2°/o Bij omwisseling tegen uitgelote pandbrieven is de koers °io lager. R. MEESaZOONEN A° 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMOY.AMPENAN, BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEG AL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA EEN VEELZIJDIGE ERVARING in het maken van Reclame¬ drukwerk waarborgt een smaakvolle en pakkende uit¬ voering. Wij zullen U gaarne van advies dienen. SI Een verzoek per briefkaart of telefoon brengt U een tech¬ nisch vertegenwoordiger. NIJGH &V. DITMAR™S HANDELSDRUKKERIJ WIJNHAVEN 113 Ł ROTTERDAM TELEFOON 7841 (VIER LUNEN) Zooeven verscheen de TWEEDE DRUK VAN Naamlooze Vennootschappen WET tot wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid van het prospectus Van aanteekeningen voorzien door G. VLUG – Notaris te Rotterdam Prijs f 1,25 Bij den Boekhandel verkrijgbaar NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MIJ, ROTTERDAM VERSCHENEN ŁŁ Voorlezingen over Organisatie van den Handel door J. GROOTEN Prijs … 2,90 Alom verkrijgb. bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR™S U1TG.-MIJ ROTTERDAM Verschenen: Leerboek der Organisatie en Techniek van den Handel voor Handelsscholen DE GOEDEREN HANDEL DOOR J. GROOTEN Leeraar M.O. Wiskunde en Boekhouden Dir. der Levensverz. Mij N.O.G., A™dam en P. BEISHUIZEN Gzn. Leeraar aan de Handelsscholen van de Alg. Winkeliersvereeniging, Amsterdam Deel I f 1.50 Deel II f 1.75 Nijgh & v. Ditmar™s Uitg.-Mij, Rotterdam %€%€!%€%€%€%€! Zooeven verscheen: Koersberekening Door JOH. HAGE Een handleiding bij het be¬ rekenen van koersen. Prijs f2,90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & v. Ditmar™s Uitgevers- Maatschappij, Rotterdam. 1 AUGUSTUS 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN. Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN 13E Jaargang WOENSDAG 1 AUGUSTUS 1928 No 6S7 INHOUD. De Credietverzekering in tijden van crisis door G. P. H. Groenendaal. 656 De In- en Uitvoer van Nederland 1927-1928, door W. G. 3. v. d. Zweep… 657 Het economisch en financieel herstel van Bulgarije door Dr. G. Saraïlieff. 660 Ten laatste de Controle in de Ziektewet door Dr. F. E. Posthuma met naschrift door Mr. Dr. J. van Bruggen 663 BUITENLANDSOHE MEDEWERKING: De geldmarkt te Weenen en de jongste verhooging van het disconto in Oostenrijk door Dr. Richard Kerschagl. 664 AaNTEEKENINGEN : Uit het verslag van de Javasche Bank. 666 Overzicht van Tijdschriften___.__ — _ — 669 Maandcijfers : Statistisch Overzicht van den economischen toestand van Nederlandsch-Indië. 670 Statistieken en Overzichten. 670Š678 Geldkoersen. I Bankstaten. I Goederenhandel. Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Mr. Dr. L. F. 3. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Rengers; Prof. Mr. 3. R. Ribbius; Jan Sclülthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: S. Posthuma. Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š-. Buitenland en Koloniën f 23,-Š per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de dbonné™s, leden en donateurs Icostelo os, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh & van Ditmar™s Üitgevers-Maatschappij, Rot¬ terdam, Amsterdam, ™s-Gravenhage. Postchèque- en giro¬ rekening No. 6729. 31 JULI 1928. Aanvankelijk was hot aanbod van geld weder zeer groot. De prolongatierente daalde weder tot VA pOt., particulier disconto was voor 4 pöt. onder te brengen en callgeld kon voor 2K pOt. slechts moeilijk plaat¬ sing vinden. Later kwam er echter in. verband met de naderende maandswisseling wat meer vraag en liep particulier disconto weder op tot 4%’ a 43/ie pOt. en kon men voor callgeld weder VA è 2% pOt. bedingen. * * * Op den weekstaat van De Nederlandiscbe Bank geeft de post bininenlandsche wissels een daling van … 1,4 millioen te zien. De beleeningen blijken met … 6,3 mil- lioen te zijn toegenomen. Het tegoed van het Rijk, dat de vorige weekstaat had aan te wijzen, heeft in de afge- loopen week plaats gemaakt voor een debetsaldo ten laste van de schatkist, ten bedrage van … 12,7 millioen. De goudvoorraad der Bank verminderde met … 60.000,Š. Het zilver blijkt met … 200.000,Š te zijn teruggegaan. De post papier op het buitenland ver¬ toont een vermeerdering van … 2,6 millioen, terwijl de diverse rekeningen op de aetiefzijde der balans een daling van … 1,1 millioen te zien geven. De biljetteneireulatie vermeerderde met … 25,8 mil¬ lioen. De rekening-courant-saldi van anderen liepen met … 4,5 millioen terug. Het beschikbaar metaalsaldo bedraagt … 4 millioen minder dan verleden week. Het dekkingspercentage is rnim 54. * * * De wisselmarkt was deze week iets minder stil. Voor¬ al voor Marken bestond er veel vraag, zoodat een ver¬ dere stijging tot 59,40 plaats vond. Ook Dollars en Fransche Francs waren gezocht en konden iets ver¬ beteren. Daarentegen waren Ponden weder aangebo¬ den, 12,08/4 12,OT11/::; en was er ook vrij veel aanbod van Belga™s, die tot 34,60 terugliepen. In de overige wissels kwam weinig verandering. LONDEN, 30 JULI 1928. . Geld was verleden week -over het geheel genomen ge¬ makkelijk en was de laatste 2 dagen zelfs zeer ruim. Vrij groote verschuivingen zullen ongetwijfeld deze week plaats hebben met betrekking tot het einde der maand, de voorbereidingen voor de Augustus Bank Holiday en de groote exodus naar den zeekant voor de schoolvacanties. Disconto had echter met geheel andere invloeden rekening te houden dan de geldmarkt. De Duitsehe Valuta, die reeds ©enigen tijd duurder geworden was, bereikte plotseling met een sprong van verscheidene punten het gouduitvoerniveau en ©enige belangrijke posten goud werden dan ook naar Duitschland ver¬ scheept. De Fransche valuta bewoog zich eveneens in dezelfde richting en de discontomarkt had dus reke¬ ning te houden met een min of meer algemeen© be- weging van de voornaamste wisselkoersen naar een peil, dat tot gouduitvoer aanleiding geeft. Onder dien invloed trok disconto dus sterk aan en besloot de week op 4%Š3/ie, terwijl heden de prijs 43/16Š^ is, en verschillende huizen niet onder 434 tot zaken willen overgaan. Toch is de positie van d© Bank van Engeland op het oogenblik zoo sterk, dat voor een verhooging van haar minimum diseontokoers geen vrees bestaat, maar het is juist gezien van de markt, dat particulier dis¬ conto onder deze omstandigheden zeer dicht bij’ het officieel disconto behoort te blijven. 656 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 DE CREDIETVERZEKERING IN TIJDEN VAN CRISIS. Hoewel de credietverzékering nu al verscheidene jaren ook in ons land wordt uitgeoefend en haar wezen en werkwijze steeds meer bekend worden, ont¬ moet men nog dikwijls de opvatting, dat deze tak van verzekering naar geheel dezelfde maatstaven als haar oudere zusters moet worden beoordeeld. Dit nu is geenszins juist, want al is de credietverzekering, juri¬ disch en technisch, zonder eenigen twijfel een vorm van verzekering, zij onderscheidt zich van de andere branches op verschillende punten. Het heeft mij in¬ teressant geleken het voornaamste dezer verschilpun¬ ten nader te beschouwen, eensdeels omdat het aparte karakter dezer verzekering vooral daardoor wordt bepaald, anderdeels omdat in de kringen van belang¬ hebbenden juist dit punt veelal te zeer wordt veron¬ achtzaamd. Ik bedoel: de sterke cumulatie van ‘schaden in tijden van crisis. De credietverzekering behoort tot de groep der schadeverzekeringen. Zooals bij; elke schadeverzeke¬ ring is haar doel de schade te vergoeden, die ondanks door den verzekerde genomen voorzorgsmaatregelen, door onvoorziene omstandigheden wordt geleden. Het gevaar, waartegen de credietverzekering dekking biedt, is dat der insolventie. Deze insolventie zal der¬ halve onvoorzien moeten intreden, dus ondanks goede informaties en/of goede ervaringen met den betref- fenden debiteur. Een gevolg daarvan zal dus zijin, dat de credietverzekeraar, zooals elke verzekeraar, gere¬ geld schade zal hebben te betalen. Deze verliezen zullen echter meestal op zich zelve staande gevallen zijn, d.w.z. dat de insolventie te wijten is aan oorzaken, die in de eerste plaats hij den debiteur zelve te zoeken zijn. Als tot een .geheel andere groep behoorend, moeten wij echter diè gevallen van insolventie aanzien, die ontstaan in tijden van crisis. Op een ontstellende ma¬ nier grijpen de betalingsmoeilijkheden dan om zich heen, doordat de verschillende phasen van het produc¬ tieproces, in het moderne ruilverkeer, door het crediet worden aaneengeschakeld en het afknappen van één dezer schakels noodzakelijk naar boven en naar beneden moet. doorwerken. In die tijden worden de zwaarste eischen aan den credietverzekeraar gesteld en indien hij’ zich niet steeds van dit gevaar bewust is, zal hij zijin taak niet naar ibehooren kunnen verrichten. Deze cumulatie van schaden is het, die de credieltverzeke- ring tot een geheel aparte klasse van verzekering maakt, Oogenschijinlij’k zou men dit ook van de levens¬ verzekering kunnen zeggen. Ook daar toch een gere¬ geld terugkeerend percentage z.g. normale schaden, waarbij’ de levensverzekering zelfs het benijdenswaar¬ dige voordeel heeft om dit percentage met bijkans wiskunstige zekerheid te kunnen bepalen. En ook daar, in tijden van oorlog, de mogelijkheid van een ongewone cumulatie van schaden. Toch gaat deze ver¬ gelijking niet op, want het is een bekend feit, dat de ontzettende sterfte gedurende den wereldoorlog, nau¬ welijks van eenigen invloed is geweest op de normale schade-curve. Hoe is dit te verklaren? Natuurlijk in de eerste plaats door de omstandigheid, dat levensver¬ zekeringmaatschappijen de polissen buiten, effect stel¬ den ten opzichte van soldaten in de gevechtszone, ten¬ zij een extra premie voor ‘dit verhoogde risico werd betaald. Doch daarnevens zeer zeker ook door de sterke verbreiding der levensverzekering. Nu zal men mij, met betrekking tot dit laatste punt, tegenwerpen, dat het dus slechts een quaestie van tijd kan ‘zijin en ook: de credietverzekeringsmarkt zal aldus opgebouwd wezen, doch dit is slechts ten deele waar. Immers, hoewel zeer zeker een verdere verbreiding slechts ten goéde kan karnen aan de positie van de credietverzekerings- markt, in het belang van assuradeuren en verzekerden beiden, daar zal de credietverzekering nimmer diè al- gemeene ‘toepassing kunnen vinden, als bijv. levens¬ verzekering en brandverzekering, om de éénvoudige reden, dat in principe wel iedere persoon ©n elke zaak voor levensverzekering, resp. brandverzekering in aan¬ merking komt, doch credietverzekering slechts moge- lijk is, waar crediet gegeven wordt. En al is nu ook, zooals ik hierboven reeds aanstipte, het credietwezen zeer sterk verbreid, toch wordt bijv. alleen in ons kleine land jaarlijks voor een waarde aan goederen van vele honderden millioenen guldens afgeleverd tegen contante betaling of tegen de verschepingsdocu- menten, zonder dat eenig credietrisico wordt geloo- pen. Daar komt bij’, dat alle particuliere verzekerden wel het hunne bijdragen tot de ontwikkeling van de brandVerzekeringsmarkt, doch voor de credietverzeke¬ ring van ‘geen belang zijn, daar zij geen crediet vragen, al is daarin de laatste jaren tot op ‘zekere hoogte een geringe wijziging gekomen door de nieuwe phase van het credietwezen, die ik gemakshalve met den term van —afbetalingszakenfl wil bestempelen. De credietverzekering dan, is bij’ uitstek een crisis¬ verzekering. Wat dient men echter onder een —crisisfl te ver¬ staan? Er wordt nog al eens met dit woord gesold en ik moet toegeven, dat een alleszeggende definitie niet mogelijk is. Laat ik voorop stellen, dat de studie der economische crises nog in een beginstadium verkeert. Wel is de laatste jaren op ‘dit gebied, zooals op zoo¬ vele andere, een belangrijke vooruitgang te eonsta- teeren,1) maar dat neemt niet weg, dat nog zeer veel onverklaard is. Voor mijn doel is echter de volgende definitie voldoende: —Een crisis is ©en, door één of meer, onderling zeer verschillende, oorzaken teweeg¬ gebrachte hevige ontwrichting van den normalen toe¬ stand in één, enkele of alle onderdeelen van het eco¬ nomische leven.fl Wat heteekent dit voor den credietverzekeraar ? Dat hij niet alleen moet rekening houden met een alge- meene crisis, zooals bijv. na den grooten oorlog, maar ook met crises in één of enkele branches. De ervaring toch heeft geleerd, dat in elke branche een periode van voorspoed Wordt gevolgd door een min of meer ernstige depressie en deze weer door een min of meer krachtig herstel. Welke oorzaken deze fluctuaties te¬ weegbrengen, welk tijdsverloop er tusschen de hoogste en laagste punten van de curve ligt, en welke wetten %€daaruit kunnen worden afgeleid, ziedaar de moeilijke taak van de crisisleer. Het bestek van dit artikel ge¬ doogt niet hierop dieper in te gaan. Ik moet- dus vol¬ staan met het vermelden van één der bekende ver¬ schijnselen van een crisis in een ‘bepaalde branche, nl. dat deze nimmer beperkt ‘blijft tot één onderdeel van het economisch proces, maar integendeel steeds naar boven en ‘beneden dóórwerkt. Verkeert bijv. de productie van een grondstof, zooals wol, katoen, .hui¬ den e.d. in een crisistoestand, dan zal dit dóórwerken in alle phasen van heit verwerkingsproces. Om bij’ het laatste product te ‘blijden: Van de ruwe huiden zal de crisis overslaan maar de looierij. Van deze naar den leerhandel en zoo vervolgens tot aan den kleinhandel toe. En het kan natuurlijk ook omgekeerd gaau: een crisis in den kleinhandel zal onvermijdelijk ook naar de richting van het ruwe product ‘doorwerken. Het is een bekend feit, dat de crisistoestand zich het eerst openbaart door de betaalwijze, die steeds slechter wordt, naarmate de crisis voortgang neemt. De eene insolventie volgt op de andere: firma™s, die. zich in normale tijden nog juist konden handhaven, blijven uiteraard het eerste in gebreke, doch o-ok de beter gefundeerde ondergaan hetzelfde lot, daar hun uitstaande vorderingen niet of slechts uiterst lang¬ zaam binnenkomen. Van welk een groot nut is in die tijden de erédietverzekering, die, dank zij de in gun- *) ik wijs hier bijv. op het waardevolle materiaal, ver¬ zameld door .instellingen ais: London and Cambridge Econo¬ mie Service; Harvard University Committee on Economic Research; Institut de iStatistique de iUniversitê de Paris; Institut fiir Konjunkturforschun’g; Committee of experts on economic barometers (van den Volkenbond). 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 657 stlige jaren geformeerde reserves, krachtig kan be¬ springen. En indien alreeds bij’ een dergelijke spe¬ ciale crisis, d.w.z. één, die tot een enkele branche beperkt blijft, die nuttige functie bijzonder naar voren treedt, hoeveel te meer dan biji een algemeene crisis, zooals bijv. onze oostelijke naburen in 1925 en 1926 hébben doorgemaakt! Dat de credietverzekering vooral dan van onschatbare waarde is, behoeft wel niet nader te worden aangetoond. Hóe zal het den credietverzekeraar echter mogelijk zijn, juist in dergelijke crisistijden steun te verkenen? Alleen indien hij, ondanks gunstige conjunctuur, zich het crisisgevaar steeds voor oogen houdt en daarmede bij’ het vaststellen van zijn condities in voldoende mate rekening houdt. Het is begrijpelijk, dat dit wel eens tot misverstand aanleiding geeft, daar velen zich, geheel te goeder trouw, een onjuiste voorstelling vormen van de moge¬ lijkheden die dit instituut biedt, en ei’schen stellen, die onvereenigbaar zijn met de juiste opvatting van de taak, die de credietverzekeraar zich heeft gesteld. Doch welk nut heeft anders het aangaan eener crediet- verzekering voor een verzekerde, indien hij de vrees moet koesteren, dat de credietverzekering in gebreke blijft, juist in den tijd, dat zij het meest noodig is en wellicht ten onder gaat aan de crisis zelve, waartegen zij bescherming moest bieden? Competent© voorlich¬ ting zal hier veel kunnen bereiken. Ieder, die het wezenlijk karakter dezer verzekering leert kennen, zal inzien, dat g-eheel andere maatstaven bij de be- oordeeling daarvan moeten worden aangelegd dan bij welke andere verzekering ook. Ook dient niet uit het oog te worden verloren, dat het hier een verzekerings- vorm betreft, die nog niet op zulk een lang verleden als hare oudere zusters kan bogen. Wel werden reeds in de 18e eeuw en het midden der 19e eeuw pogin¬ gen aangewend om te komen tot een verzekering van debiteuren, doch van een ©enigszins georganiseerde credietverzekering kan toch eerst sinds eèn veertig¬ tal jaren gesproken worden; de ‘grootste vlucht dateert zelfs eerst uit onze eeuw, toen de credietverzekering zich gaandeweg van Engeland naar vele landen van het Europeesehe continent verbreidde. Bij deze be¬ trekkelijk jonge formatie spreekt het vanzelf, dat nog groote mogelijkheden voor dit instituut zijn weg ge¬ legd. Zoover zal het echter nooit komen, indien de credietverzekeraar niet steeds doordrongen blijft van de bijzondere eischen, die in tijden van crisis aan hem gesteld worden en indien hij’ zich daartegen niet wapent door het afwijzen van uiet-verzeberbare risico™s en door het vormen van sterke reserves, om paraat te zijn in tijden als het wezenlijk gevaar daar is, waar¬ tegen hij- verzekerd heeft. Ook de internationale samenwerking van de ver¬ schillende maatschappijen is van zeer groote betee- kenis, zoowel door de, daardoor mogelijk gemaakte, sterkere risicoverdeeling als door het uitwisselen der ervaringen. Het is derhalve een zeer belangrijk be¬ sluit geweest, dat op de jongste conferentie te Parijs geleid heeft tot de oprichting van de —International Credit Insurance Associationfl, aan welks doel en werking de heer Mr. E. L. G. den Dooren de Jong in de nummers van 9 en 16 Mei jl. van dit blad een uitvoerige beschouwing heeft gewijd. Het lijdt geen twijfel of de credietverzekering heeft daardoor weer een belangrijke stap vooruit gedaan en zich een blij¬ vende plaats veroverd naast hare oudere zusters, Zij zal zich die plaats echter alleen waardig toonen, in¬ dien zij’ haar wezenlijke karakter niet verloochent: bescherming in tijden van crisis. Groenendaal. DE IN- EN UITVOER VAN NEDERLAND 1927 1928. Nederland in den. wereldhandel. Volgens de, als eerste van de jaarlijfcsche handels- statistieken, reeds in Mei jl. verschenen Jaarstatistiek van den in-, uit- en doorvoer gedurende 1927, nam de waarde van. den invoer, zonder goud en zilver, sedert het daaraan voorafgaande jaar met 4,4 pCt. toe en die van den uitroer met 8,7 pCt., terwijl 74,6 p’Ct. van den invoer door den uitvoer was gedekt. De waarde van den invoer en van -den uitvoer, herleid tot de gelds¬ waarde van 1913, nam gedurende de laatste vijf jaar onafgebroken toe en wanneer 1926, met zijn ontwrich¬ tenden invloed van de Britsche kolenstaking en strub¬ beling in Duitschland, buiten beschouwing wordt ge¬ laten, dan is ook de waarde van den uitroer in die jaren telkens sterker gegroeid dan die van den invoer, zoodat de handelsbalans geleidelijk minder passief werd. Veelal wordt aan het invoer- of uitvoeroverschot van een land een te groot© plaats in de beoordeeling van zijn economischen toestand ingeruimd en over het hoofd gezien, dat .niets zonder meer de opvatting wet¬ tigt, dat één van deze overschotten begeerlijk, dan wel nadeelig, is. Een invoeroverschot kan bijvoorbeeld zijn oorzaak in aan het buitenland verleende kapitaaldien- sten of in baten uit de reederij vinden, terwijl ander¬ zijds een goede bedrijfsgang in een land de strekking ‘heeft om den invoer te prikkelen en den uitvoer te doen afnemen en een gedrukte ‘bedrijfstoestand tot het omgekeerde kan leiden. In het geleidelijke beloop van de handelsbalans ligt evenwel een sterke aapwijzing voor een regelmatige, niet aan groote schokken onderhevige, ontwikkeling van de Nederlandsche volkshuishouding als geheel, welke haar bevestiging in de cijfers betreffende de gezamenlijke goederenverplaatsing over de grens sinds 1872 vindt: Tijdperk Binnenwaart- sche richting Buitenwaart- sche richting Overschot binnenw. richting in o/0 van deze reeks 1872/1879 gem. 1880/1889 — 1890/1899 — 1900/1909 — 1910/1913 1923 1924 1925 1926 1927 7.407 11.807 19.034 33.933 53.705 33.005 50.733 59.827 72.442 78.032 3.674 6.012 11.603 24.055 40.269 22.330 38.169 46.818 59.921 63.731 53,5 49.4 39,9 29.4 25,_ 32.3 24,8 21,7 17.3 18.3 Voorts blijkt uit deze getallen, dat te beginnen met 1925 de omvang van de over onze grenzen geleide goe¬ derenbeweging dien van vóór den oorlog heeft over¬ troffen. In 1927 beliep deze rond 134 pCt. van de goe- derenverplaatsing in 1913 en in 1926 rond 125 pCt. Door de onvolkomenheid van de handelsstatistiek over de jaren vóór 1917 is het niet aioge’ijk om een zelfde vergelijking op het stuk van den eigenlijken in- en uitvoer te maken, zoodat niet met zekerheid Š daar¬ entegen wel met groote waarschijnlijkheid Š mag worden aangenomen, dat ook deze omstreeks 1925 den omvang van 1913 hadden bereikt of overschreden. Het volgende overzicht van den omvang van de in- en uitvoeren van de geheele wereld, dat aan open¬ baarmakingen van den Volkenbond werd ontleend, biedt door de ongelijksoortigheid van de gegevens geen maatstaf voor een zuivere vergelijking met die Gebieden Oost- en Midden Europa a. zonder de Sovjet Republieken b. met — — — Overig deel van Europa . Europa zonder de Sovjet Republ. — met ,, — ,, Amerika-Noord. — -Midden. — ‘Zuid . Afrika . Azië… Oceanië . Geheele Wereld. 1925 (1913Š100) 1926 (1913Š100) 84.1 75.1 100.3 95.1 90,6 138,5 132.7 102,9 108,1 143.7 132,_ 107.4 83.4 74.5 99.3 94.5 90.3 149.7 133.1 104.1 111.7 153.1 134,5 110,3 658 ECON OMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN aangaande Nederland; doch het bevat sterke waar¬ borgen voor een groote mate van waarschijnlijkheid, terwijl de statistische reeks betreffende den aan- en afvoer van Nederland eerst dan aan vergelijkbaarheid met die betreffende den in- en uitvoer van de wereld zou inboeten, voor het geval het aandeel van den ge- zamenlijfcen in- en uitvoer in zijn goederenbeweging met het buitenland in 1925 en 1926 aanmerkelijk bij dit aandeel in 1913 ware achtergebleven. Hetgeen, zooals reeds werd opgemerkt, niet kan worden be¬ oordeeld. Indien men, naast de genoemde overwegingen, nog in aanmerking neemt, dat een deel van den doorvoer tot den eigen, handel van Nederland behoort Š men denke bijvoorbeeld aan koffie Š en voorts de door¬ voerhandel vooral in een land als het onze, dat sedert eeuwen een eigen wereldvrachtvaart heeft, tot de be¬ langrijke bestaansbronnen moet worden gerekend, dan is er voldoende speling tusschen de verhoudingsgetal¬ len betreffende Nederland en die aangaande de andere handelsgebieden om de gevolgtrekking te rechtvaar¬ digen, dat op het gebied van den internationalen goe- derenruil Nederland de ontwikkeling van de meest levenskrachtige doelen van de wereld zeer wel heeft bijgehouden. Niet in de laatste plaats zal dit zijn ver¬ klaring vinden in de groote veerkracht, welke onze volkshuishouding door de veelsoortigheid van haar bestaansbronnen bezit. Aan het goederenverkeer met het buitenland paart zich het (bezit van een omvangrijk reedersbedrijf, hier¬ naast staat een voor den uitvoer werkende landbouw van groote volkomenheid en uitgeoefend onder kli¬ maat- en bodemverhoudingen, welke aan zijn voort¬ brengselen een gewilde hoedanigheid verleenen. Een innige samenhang met door de natuur lovervloedig be¬ deelde tropische landstreken doet ruime baten aan het moederland toevloeien en ‘bevrucht zijin bedrijfsleven, terwijl de Amsterdamsche markt voor disconto™s in den jongsten tijd het voorbeeld biedt, boe een zich in wereldbanen bewegend geldverkeer nieuwe betrek¬ kingen met het buitenland schept. Daarneven vindt een toenemend deel van de bevolking werkgelegenheid in nijverheidsondernemingen van den meest verschil¬ lenden aard. Waar in landen, welke in overwegende mate van den landbouw afhankelijk zijin, mét de ongewisse op¬ brengsten van de oogsten de positieve en de negatieve handelslbalansen elkander afwisselen en de eigenaar¬ dige njjVerheidisgebieden, zij het in minderen omvang, eenzelfde verschijnsel vertonnen, treedt in Nederland een zekere gelijkvormigheid aan den dag, welke op sommigen den indruk van achterblijven maakt, maar in werkelijkheid een nuttige uitkomst van gemiddelde grootte als vrij vaste winst voor de volkswelvaart in¬ houdt, Zoo zal een stoot aan het fijngevoelige samen¬ stel van handel en scheepvaart toegebracht de volks¬ huishouding als geheel minder treffen, naar de mate waarin de druk door haar andere stutsels wordt opge¬ vangen en afgeleidt, waarbij dient overwogen, dat slechts onheilen van zeer buitengewonen aard alle takken van het economische leven gelijktijdig treffen. Gegevens over den wereldhandel gedurende 1927 als die van den Volkenbond bestaan thans nog niet; doch uit regelmatig door het Duitsche Rijkskantoor voor de Statistiek openbaar gemaakte becijferingen Š 23 Europeesche en 12 buiten-Europeesehe landen omvat¬ tend, waarbij de bedragen met behulp van het ver¬ houdingsgetal voor groothandelsprijzen van het Ame- rikaansche Arbeidsbureau tot de geldswaarde van 1925 werden herleid Š volgt, dat de gezamenlijke in- en uitvoeren van deze gebieden in de jaren 1925Š™27 onderscheidenlijk 133,2, 133,6 en 145,8 milliard gul¬ den. beliepen. Herleidt men deze cijfers tot procenten van den in- en uitroer gedurende 1925, dan verkrijgt men het staatje op de volgende kolom. Afgeizien van de niet. te vermijden ruwheid in boven¬ staande berekening wijst deze erop, dat ons land zijn 1 Augustus 1928 Waarde van den in- en uitvoer herleid tot de geldswaarde van 1925. 1925 1926 1927 a. van 35 landen. 100 100,4 109,5 b. van Nederland. 100 105,1 109,3 plaats in het ruilverkeer van de volkeren ook in het afgeloopen jaar minstens heeft kunnen handhaven. De speling tusschen de beide verhoudingscijfers van 1926 vindt zijn ongedwongen verklaring onder meer in het toenemen van Nederland™s buitenlandschen han¬ del in steenkool, als tijdelijk gevolg van de Bngelsche staking, welke overigens hier en elders in Europa de handelsomzetten drukte; voorts moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid, dat de in dit jaar be¬ perkte Europeesche oogsten, uit hoofde van eerder genoemde omstandigheden, op den buitenlandschen handel van Nederland een minder remmenden invloed dan op dien van andere landen hebben uitgeoefend. Hoezeer de schommeling in het handelsverkeer van 1926 tot Europa beperkt is gebleven, blijkt ten dui¬ delijkste uit onderstaande vergelijking: Waarde van den in- en uitvoer herleid tot de geldswaarde van 1925. 1925 1926 1927 a. 23 Europeesche landen. 100 98,4 110,7 b. 12 buiten-Europeesehe landen 100 103,3 107,8 Terwijl de in- en uitvoer van de buiten-Europeesehe landen gedurende de laatste jaren telkens met onge¬ veer 3 pOt. toenam, staat tegenover een daling van de Europeesche uitvoeren in 1926 met 1,6 pCt. in het daarop volgende jaar een stijging met 12,5 pöt. Het leeuwendeel van deze uitzetting van de handels¬ beweging van Europa, welke haar stempel op den wereldhandel van 1927 drukt, valt aan Duitschland toe, doordat de invoer van dit land in 1927 met 4,1 milliard R.M. steeg en het dezen invoer grootendeels uit andere Europeesche landen betrok. De beteekenis van het stijgen van de Duitsche behoeften in dit dp- zicht wordt (belicht door het feit, dat het aandeel van Duitschland in de waarde van den Nederlandschen uitvoer van 25,9 pöt. tot 28,3 pöt. vermeerderde en 56,3 pöt. van de geheele toeneming van dezen uitvoer voor rekening van dit land komt. Voorts beliep van de hierna vermelde landen de toeneming van den uit¬ voer naar Duitschland, uitgedrukt in honderdsten van de vermeerdering van den gezamenlijken uitvoer: Groot Brittannië. 27,0 Frankrijk . 49,0 België. 49*8 Italië . 36,7 Tsjecko Slowakije. 56,8 Zwitserland . 70,2 Polen . 89,9 Finland . 40 9 Denemarken . 55,6 Vereenigde Staten . 103,1 Egypte. 23,8 De schommelingen van de handelsbailams. Het gewicht van den Nederlandschen in- en uitvoer was in de laatste drie jaar als volgt over de beide jaar- helften verdeeld: Jaargedeelte Invoer U i t v 0 e r 1925 1926 1927 1925 1926 1927 le halfjaar …. 2e halfjaar …. 46.5 53.5 46,7 53,3 47,2 52,8 44,3 55,7 41,6 58,4 47,7 52,3 2e halfjaar meer in °/o geheele jaar 7,Š 6,6 5,6 11,4 16,8 4,6 In weerwil van de storende invloeden, welke op onze handelsbeweging hun invloed deden gelden, blijkt der¬ halve de sedert 1920 opgemerkte verlevendiging van den goeder enruil gedurende het tweede halfjaar ook in 1927 aanwezig te zijn geweest; doch het gewicht van den uitvoer nam toen, als gevolg van het uitval¬ len van aanzienlijke leveringen van steenkool, naar verhouding van het eerste halfjaar minder sterk toe dan dat van dan invoer. Daar het hier een laaggeprijsde goederensoort be- 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 659 %€treft, is de invloed van de schommelingen van de han¬ delsbeweging daarvan in de verdeeling van de waarde over de beide halfjaren veel minder1 te bespeuren; bovendien treedt hier opnieuw aan den dag, dat de verlevendiging van het handelsverkeer in het tweede halfjaar bij’ den uitvoer sterker is dan bij den invoer, hetgeen de strekking heeft om het invoeroverschot te doen afnemen. Verdeeling van de waarde van den in- en uitvoer : Jaargedeelte Invoer U i t v o e r 1925 1926 1927 1925 1926 1927 le halfjaar …. 2e halfjaar …. 48,3 51,7 50,1 49,9 48,2 51,8 46.5 53.5 45,3 54,8 47,2 52,8 2e halfjaar meer in o/0 geheele jaar 3,4 -0,2 3,6 7,0 9,5 5,6 De groepen van de voedingsmiddelen en die van de fabrikaten besommen bijna acht tienden van de waar¬ de van den gebeelen uitvoer, zoodat uit de verdeeling van den uitvoer van die groepen over de maanden van het jaar de naastbij liggende oorzaken van het regel¬ matige toenemen van den gezamenlijken uitvoer kun¬ nen worden afgeleid. Goederengroepen Tijdperken Voedingsmiddelen voor menseh en dier en dranken. Ie kw. 2e kw,. 3e kw. 4e kw. a. onbewerkte en lialibewerkte 1925 .. 1926 . 1927 . 24,31 21,99 24,24 22,98 22,90 24,60 28,88 25,95 26,29 23,83 29,16 24,87 b. fabrikaten 1925 . 1926 . 1927 . 23,11 23,14 22,23 23,73 24,47 26,93 27,60 27,11 26,09 25,56 25,28 24,75 Fabrikaten n.a.g. 1925 . 1926 . 1927 . 23,75 24,72 22,35 21,28 23,29 23,66 26,51 25,59 25,98 25,46 26,40 28,01 Uit dezen staat volgt, dat de waarde tot welke ieder van de daarin genoemde goederensoorten werd uitge¬ voerd in de tweede helft van het jaar telkenmale het grootst was, maar dat deze regelmaat bij den, slechts in geringe mate aan natuurinvloeden onderhevig zijn¬ den, uitvoer van fabrikaten n.a.g. sterker is dan in de beide andere groepen. Bij de onbewerkte voedingsmid¬ delen beeft het derde kwartaal van 1925 en het vierde van 1926 een aanmerkelijk hoogere uitvoerwaarde dan alle andere kwartalen van deze jaren, waarna in 1927 het derde kwartaal slechts weinig boven de andere jaargedeelten blijft. De groep van de in fabrieken bereide voedingsmid¬ delen vertoont in het derde kwartaal een top, welke in het laatste jaar twee maanden naar voren is ver¬ schoven ; nog juist niet voldoende om het zwaartepunt van den uitvoer naar het eerste halfjaar te verplaatsen. De maanden waarin de uitvoer van fabrikaten, an¬ dere dan voedingsmiddelen, grooter was; dan het maan- delijksche gemiddelde, zijh in: 1925: April, Mei, JuliŠOctober. 1926: Maart, AugustusŠDecember. 1927 : Maart, Juni, AugustusŠDecember. Het sterke aanzwellen van den uitvoer van deze goe- derengroep in het laatste kwartaal van 1927 is niet geheel en al een seizoenverschijnsel, maar ten deele gevolg van de buitengewone ontwikkeling van dit deel van de handel,sbeweging, welke aan den uitvoer gedu¬ rende het eerste halfjaar van 1928 zijh bijzonderen aard verleent. Uit een verder onderzoek van de hiervoor genoemde goederengroepen volgt dat, op een tweetal uitzonde¬ ringen ,na, ‘haar uitvoerwaarde in ieder tweede ‘kwar¬ taal grooter is geweest dan in het eerste, hetgeen mede een verklaring geeft van het toenemen van het aandeel van den uitvoer in de gezamenlijke handels¬ beweging gedurende ieder ‘tweede kwartaal in 1923 en 1925Š™28. Tem aanzien van het gewicht doet zich juist het omgekeerde voor en is er in het tweede kwar¬ taal, eveneens met uitzondering van 1924, steeds een ver gr noting van het aandeel van den invoer. Tijdperk Invoer üitgedrukt in hon¬ derdsten van in- en uitvoer tezamen. Gewicht Waarde 1923 lekw. 2e kw. 1924 lekw. 2e kw. 1925 lekw. 2e kw. 1926 le kw. 2e kw. 1927 lekw. 2e kw. 1928 lekw. 2e kw. 68,85 70,35 70.75 69.75 68,40 68.75 66,70 66,84 65,Š 67,05 65,52 67,62 63.10 62,05 59,40 60.90 59.10 57.90 60.95 60,50 58,35 57,20 59,55 58.95 De eindoorzaken van deze verschuivingen kunnen slechts door omvangrijke onderzoekingen van de af¬ zonderlijke statistiekpoisten worden vastgesteld; het thans nog in het begin verkeerende, maar voor het theoretische inzicht reeds vruchtdragende, onderzoek van de Nederlandsc™he conjunctuur door het Centraal Bureau voor de Statistiek, zal daarbij1 tevens tot een betere kennis van de oorzakelijkheidsbetrekkingen van onze handelsbeweging kunnen bijdragen. De gezamenlijke handelsbew eging in het le hj. 1928. Beliepen in de eerste zes maanden van ‘het vorige jaar de gezamenlijke in- en uitvoeren, zonder goud en zilver, 20.349 millioen KG. ter waarde van 2.125 mil¬ lioen gulden, in het overeenkomstige tijdperk van het loopende jaar stegen deze tot 21.385 millioen KG. ter waarde van 2.278 millioen gulden. Dit vindt zijn oor¬ zaak in het toenemen van den invoer van 13.505 mil¬ lioen KG. ter waarde van 1.228 millioen gulden, tot 14.239 millioen KG. ter waarde van 1.344 millioen gulden, gepaard gaande met een stijging van den, uit¬ voer van 6.844 millioen KG. ter waarde van 897 mil¬ lioen gulden, tot 7.146 millioen KG. ter waarde van 934 millioen gulden. De verhouding van den invoer tot den uitvoer was in deze tijdperken als volgt: le halfjaar 1927 gewicht 66Š34 waarde 58Š42 le halfjaar 1928 gewicht 67Š33 waarde 59Š41 Gedurende iedere maand van ‘het loopende jaar wa¬ ren gewicht en waarde van in- en uitvoer honger dan in 1927, met uitzondering van den uitvoer in Juni, toen Š ‘behoudens een toeneming van het gewicht van de minerale grondstoffen Š er zich een verrassende inzinking van den uitvoer van allo goederengroepen voordeed, welker oorzaken voorshands in het duister liggen. Handelsbew eging gedurende iedere maand van het eerste halfjaar 1927Š™28. Gewicht in mil! ioen kilogram, waarde in millioen gulden, met behulp van het verhoudingsgetal voor groothandels- prijzen van het Centraal Bureau voor de Statistiek herleid tot de prijzen van 1927. Tijdperk Invoer U i t v o e r Gewicht Waarde Gewicht Waarde 1927 1928 1927 1928 1928 herl 1927 1928 1927 1928 1928 herl. Januari Februari Maart . . April . . Mei …. Juni…. 2.036 2.008 2.409 2.146 2.316 2.601 2.068 2.218 2.569 2.280 2.510 2.605 188 190 226 204 203 217 217 218 247 211 220 232 206 212 234 197 207 226 1.095 1.047 1.234 1.123 1.140 1.206 1.122 1.154 1.327 1.164 1.200 1.178 135 135 161 151 152 162 140 152 173 152 169 148 132 148 164 142 161 144 le halfj. 13.505 14.239 1.228 1.344 1.282 6.844 6.146 897 934 891 Werkelijke en gewagen waarde. Indien evenwel de waarde van de handelsbeweging gedurende het loopende jaar op de gebruikelijke wijze tot de prijzen van bet overeenkomstige tijdperk van 1927 wordt herleid, geeft de uitkomst voor iedere maand een lagere waarde dan in het vorige jaar, het- 660 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 geen, bij een juiste wijze van herleiden, tevens een geringere ontvang van de ‘handelsbeweging beteekent. Deze ongerijmdheid zou niet kunnen voorkomen, als de herleiding met behulp van het verhoudingsgetal voor de groofhandelsprijzen zuiver tot het beoogde doel leidde: het uitschakelen van prijsschommelingen in het buitenlandsc’he handelsverkeer, zonder bij het ‘beoord-eelen van het toe- of afnemen daarvan de maat¬ staf waarde als zoodanig uit te schakelen, gelijk bij de statistiek van de gewichtehoeveelheden plaats heeft. Het verhoudingscijfer van de groothandelsprijken hier te lande wordt samengesteld uit de werkelijke prijzen van: 19 plantaardige voedings- en genotmiddelen. 8 dierlijke 1 chemisch product. 3 weefstoffen. 3 metalen. 2 bouwmaterialen. 3 lederwaren. 9 andere goederen. Op deze wijze tracht het Centraal Bureau voor de Statistiek een verhoudingsgetal te verkrijgen, in het¬ welk da invloed van iedere goederensoort ongeveer met zijn beteekenis in het algemeene ruilverkeer van Nederland overeenkomt, Ook ingeval daarbij de kern van de prijsveranderingen in dat deel van het ruilver¬ keer, dat op het buitenland betrekking heeft, niet nauwkeurig zou worden ‘benaderd, behoef t dit het ver¬ houdingsgetal nog niet voor het herleiden van de waarde van den in- en uitvoer ongeschikt te maken, mits er geen, dan wel slechts geringe, verandering in de samenstelling van deze handelsbeweging zij ge¬ komen. Goederen- groepen Voedingsmiddelen a. onbewerkte .. b. fabrikaten … Grondstoffen a. dierlijke …. b. plantaardige c. minerale …. Fabrikaten n.a.g. Aandeel in honderdsten van de waarde gedurende het le halfjaar Invoer Uitvoer 1927 1928 1927 1928 20,1 6.4 4.4 17.4 12,9 38.5 19.3 6,8 4,8 17.4 12.4 38,8 20,1 22,9 3,1 9,3 7,- 35,6 18,4 20,8 3,3 6,9 6,6 41,8 Aan deze laatste voorwaarde beantwoordt de han- dels’beweging in het tijdperk onder verslag niet, al biedt de invoer geen groote verschillen, zoodat het be¬ loop van den gemiddelden prijs van dezen slechts wei¬ nig vain dat van het algemeene verhoudingsgetal van de groothandel,sprijzen afwijkt. Tijdperk Verhoudingsget. groothandelspr. alge¬ meen ie halfj, ™27 ie lialfj. ™28 100 105 voedings¬ middelen 100 108 Gemiddelde prijs bij den Invoer Ui t v o e r gulden p. Kg. verh. getal gulden P- Kg. verh. getal 0,0909 0,0944 100 104 0,1340 0,1307 100 97 _ Veel duidelijker treedt de storende invloed Hij den uitvoer aan het licht. De beide groepen van voedings¬ middelen besommen hier thans een aanzienlijk gerin¬ ger aandeel dan in het eerste halfjaar van 1927, ter¬ wijl de stijging van het algemeene verhoudingsgetal van de groothandelsprijteen juist in overwegende mate door het stijgen van de prijzen van voedingsmiddelen wordt behearsc’bt. Het aandeel van den uitroer van fabrikaten n.a.g. steeg ten aanzien van het vorige jaar daarentegen met 12 pCt., waarbij niet alleen in aanmerking moet wor¬ den genomen, dat de stijging van het verhoudingsgetal van de groothandelsp rijzen niet in hoofdzaak door prijsverhoog^ngen van deze goederensoort wordt ver¬ oorzaakt, maar bovendien slechts 15 pCt. van de arti¬ kelen, welke aan het tot stand komen van dit verhou¬ dingsgetal medewerken, tot de statistische groep van de fabrikaten 40 pCt. van de handelsbeweging om vattende Š behoort. Het groote verschil, dat aldus tusschen het beloop van den gemiddelden prijs van de uitgevoerde goede ren en ‘het algemeene verhoudingsgetal van de groot ‘handelsprijzen is ontstaan, (100 : 97 tegenover 100 : 105), doet de ondeugdelijkheid van dit laatste getal voor het wegen van de waarde van de handelsbewe¬ ging in het loopende jaar in het oog vallen; het bevat tevens een waarschuwing voor het betrachten van de uiterste voorzichtigheid bij1 het toepassen van dezen kunstgreep. T. D_ ZwEBp (Slot volgt). HET ECONOMISCH EN FINANCIEEL HERSTEL VAN BULGARIJE. De vreeselijfee aardbeving, die onlangs een groot ge¬ deelte van Bulgarije verwoestte, heeft opnieuw de aandacht van de wereld voor ‘dit land getrokken, welks lot zoo ‘bijzonder tragisch is geweest gedurende de laatste 15 jaar. Het i,s daarom van ‘belang, hier in het kort eenige inlichtingen te geven over de econo¬ mische moeilijkheden van dit land, dat over het alge¬ meen weinig ‘bekend is in West-Europa. De economische en financieels toestand van Bul¬ garije na den oorlog. Gedurende de korte periode van zijn onafhankelijk bestaan (50 jaar) heeft Bulgarije vele crises, zoowel binnen- als buitenlandsche doorstaan, die een zeer na- deeligen invloed hebben gehad op zijn bedrijfsleven. Niettegenstaande de groote hindernissen, die dit hoofdzakelijk landbouwend vol’k ontmoette ‘bij zijn po¬ gingen om tot welvaart en vooruitgang te komen, was het erin geslaagd in de periode vóór den Balkanoor¬ log zijn economische bedrijvigheid te verhoogen en zijn finamcieelen toestand te consolideeren, maar de beide oorlogen, die Bulgarije gedurende 6 jaar zonder succes gevoerd heeft Š de Balkan-oorlog (1912Š 1913) en zijn deelneming in den wereldoorlog (1915 Š1918) Š hebben zijn bedrijfsleven en zijn finan¬ ciën geheel ontwricht. Bij de vrede van Boekarest- in 1913, die een einde maakte aan den Balkanoorlog, moest Bulgarije het grootste gedeelte van Macedonië en van Dobroudja, het rijkste gedeelte wat landbouw betreft, met een oppervlakte van 7.696 KM2, en een bevolking van 282.000 zielen afstaan. De griaan-pro- ductie, die de voornaamste ‘bron van ‘bestaan van Bul¬ garije vormt, bedroeg in deze streek 3,4 millioen cente¬ naar, bijna 15 pCt. van de geheele productie van het land. Bulgarije behield slechts een gedeelte van Thracië en een heel klein gebied in Macedonië. De wereldoorlog werd de oorzaak van een nieuw verlies aan grondgebied voor Bulgarije, dat nu westelijk Tbracië en een gedeelte van de provinciën Tzaribrod en Strouma verloor. Zijn grondgebied werd geredu¬ ceerd tot 103.146 KM2., maar zijn bevolking nam be¬ langrijk foe ten gevolge van den toevloed van vluch¬ telingen. De bevolking steeg van 5.100.500 -zielen op bet einde van 1919 tot 5.540.100 op het einde van 1927. Maar het tractaat van Neuilly, waarbij’ Bulgarije grondgebied verloor, legde het land ook andere ver¬ plichtingen op, waarvan de betalingen der herstel- sehulden wel het zwaarste wegen. De normale ontwikkeling van het land werd be¬ lemmerd door desorganisatie van het bedrijfsleven en de onevenwichtige begroeting, gevolgen van de lange oorlogsperiode. De verwoestingen ten gevolge van deze oorlogen en een opeenvolging van slechte oogsten in 1917, 1918 en 1919 waren de directe oorzaken van een algeheele economische depressie. Hoewel voornamelijk een land¬ bouwend land, was Bulgarije in 1918 verplicht granen en meel te importeeren en deze te betalen met een gedeelte van den goudvoorraad van de Bulgaarsche Nationale Bank, ten bedrage van 27,1 millioen goud lewa. 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 661 De Staadsbegrooting en de daling van de lewa. De groote behoefte aan geldmiddelen van den Staat na den oorlog, heeft tot direct gevolg gehad, dat de regeering, om de begroeting sluitend te maken, haar toevlucht moest nemen tot inflatie, hetwelk een daling van de lewa ten gevolge had. Reeds gedurende den Balkan-oorlog was de lewa iets gedeprecieerd, maar gedurende de korte periode van vrede, die erop volgde, steeg de waarde op¬ nieuw. De inflatie nam enorme afmetingen aan, toen Bulgarije aan den Europeeechen oorlog deelnam. Van 110 millioen lewa op het eind van 1911 was de geld-cireulatie op het einde van 1913 tot 188,7 mil¬ lioen lewa, op het einde van 1915 boven de 369,8 mil¬ lioen en einde 1918 boven de 2.299 millioen lewa ge¬ stegen, terwijl zij op het eind van 1922 meer dan 3.886 millioen lewa bedroeg. De inflatie moet vooral’worden toegeschreven aan de buitengewone behoeften van den Staat, hetgeen ook blijkt uit de stijging van de schuld van den Staat aan de Nationale Bank en de tekorten op de Staats¬ begrotingen. Terwijl in 1911 de Staat, geen vlottende schuld had, bedroeg deze op het einde van 1913 reeds 147 millioen lewa, in 1918: 881 millioen, in 1922: 3.624 millioen en op het einde van 1924: 4.608 mil¬ lioen lewa. Sedert 1921 is de vlottende schuld altijd grooter geweest dan de geld-cireulatie. Over het ge¬ heel genomen geeft de vlottende schuld de tekorten van de Staatsbegrooting weer. Krachtige pogingen zijn gedaan om den val van den wisselkoers tegen te gaan en om reeds in 1920 een sluitende begrooting te maken, maar dit bleek een onmogelijke taak door de enorme buitengewone uitgaven, zooals de aankoop van granen in den vreemde, de betaling van de bezettingskosten van de legers der geallieerden en verschillende andere beta¬ lingen overeenkomstig het Vredesverdrag. Zoo heeft Bulgarije gedurende de periode van einde 1918 tot einde 1922, vóór het begin der betalingen van de her- stelschulden, in geld en in leveringen in matura be¬ taald de som van 111.793.OOP goudfrancs, hetgeen een jaarlijksch gemiddelde van 16,3 pöt. bedraagt van alle uitgaven van den Staat. Stabilisatie van de lewa en het sluitend molken van de begrooting. Tegen het einde van 1921 trachtte de regeering, on¬ danks den uiterst moeilijken financieelen toestand, de circulatie van het papieren geld te beperken. Een wet van 30 Juni 1922 bepaalde het maximum bedrag van de uitgifte van bankbiljetten op 5.400 millioen lewa en het maximum bedrag van de vlottende schuld van den Staat aan de Nationale Bank op 4.700 millioen lewa. Niettegenstaande deze beperking van de geld-cir- culatie, kon de daling van de lewa niet worden tegen¬ gehouden ten gevolge van de nog steeds niet sluitende begrootingen en de ongunstige ontwikkeling van de betalingsbalans van het land. Gedurende 1923 waren de fluctuaties zeer sterk, voornamelijk ten gevolge van speculatie. Toen besloot de regeering, in over¬ eenstemming met de directie van de Nationale Bank, tot sluiting van de effectenbeurs te Sofia en stelde in 1923, ten gunste van de Nationale Bank, het monopolie van den handel in vreemde deviezen in. De Nationale Bank verkreeg het recht deviezen te koopen en te verkoopen tegen een koers door haar zelf bepaald. De particuliere banken konden wissel¬ transacties slechts uitvoeren door tusschenkomst van de Nationale Bank. De exporteurs waren verplicht aan de Bank de deviezen te verkoopen, welke zij ont¬ vingen als betaling voor de uitgevoerde goederen, ter¬ wijl de importeurs bij; de Bank de goederen moesten aangeven, die zijl in het buitenland kochten en de be¬ dragen in vreemde deviezen, die zij noodig hadden. Dank zij de organisatie van den wisselhandel en de wijze, waarop het economisch leven zich heeft ont¬ wikkeld, kon de stabilisatie van de lewa in een ver¬ houding van 139 : 1 ten opzichte van den dollar wor¬ den bereikt. Niettegenstaande een ongunstige beta¬ lingsbalans gedurende de jaren 1924, 1925 en 1926 kon zij gehandhaafd blijven met behulp van den voor¬ raad vreemde deviezen van de Nationale Bank. Ge¬ durende de jaren 1925 en 1926 is het bedrag aan bankbiljetten in omloop verminderd van 4.458 mil¬ lioen lewa in Januari 1925 tot 3.224 millioen lewa in Januari 1927. De pogingen van de Nationale Bank om de stabilisatie van de lewa te verzekeren -tegen¬ over een serie van niet sluitende begrootingen, on¬ gunstige betalingsbalansen en zonder eenige vreemde financieele hulp dienen in het bijzonder aangestipt te worden. De resultaten onder deze omstandigheden bereikt, zijn meer dan bevredigend, daar de koers van de lewa gedurende meer dan 4 jaar op constant peil gehandhaafd kon worden. Onafhankelijk van wat gedaan is voor de stabili¬ satie van het geldwezen, zijn er pogingen in het werk gesteld om het evenwicht van de begrooting te ver¬ zekeren. Van het jaar 1920 af heeft de regeering alles gedaan om de inkomsten van den Staat te vermeer¬ deren. Een aanmerkelijke verhooging werd bereikt, te beginnen met het financieel jaar 1923/™24. De inkom¬ sten in dit jaar bedroegen 5.361 millioen lewa. Zij ste¬ gen in het jaar 1924/™25 tot 6.858 millioen en voor het eerst kon de begrooting worden gesloten met een overschot van 551 millioen lewa. Maar vanaf 1923 moesten de uitgaven stijgen ten gevolge van het begin der herstelbetalingen en de bezettingskosten. Ook zijn er nog gebeurtenissen van, politieken en economischen aard bijgekomen, zooals de communistische poging tot revolutie in het najaar 1925 en de economische crisis ten gevolge van een daling der prijzen van de voor¬ naamste uitvoerartikelen: tabak en graan. Deze ge¬ beurtenissen werkten ongunstig op de gewone ont¬ vangsten van het budget, die daalden van 6.858 mil¬ lioen lewa in 1924/™25 tot 6.364 en 6.243 millioen lewa voor de jaren 1925/™26 en 1926/™27. Onder deze om¬ standigheden was het sluitend maken van de begroo¬ ting een onmogelijkheid. Voor het begrootingsjaar 1925/™26 is het tekort gestegen tot 741 millioen lewa; voor 1926/™27 was dit tekort gedaald tot 484 millioen, niettegenstaande een vermindering van de inkomsten, welk resultaat verkregen is ten gevolge van bezuini¬ gingen van de regeering. Voor de begrooting 1927/™28 heeft de regeering op¬ nieuw groote bezuinigingen kunnen doorvoeren, waar¬ door deze met een batig saldo van ongeveer 100 mil¬ lioen lewa, sluit. Tegelijkertijd is de economische toe¬ stand verbeterd en het bedrag der inkomsten aanmer¬ kelijk1 gestegen.. Regeling der herstelbetalingen en andere buiten- landsche verbintenissen. Het financieel herstel van het land ondervindt groote moeilijkheden door de verplichting der herstel¬ betalingen en de betalingen van de vooroorlogsche leeningen. Er is onlangs in de Hollandsche pers sprake geweest van een regeling der schulden, voortkomende uit de vooroorlogsche Bulgaarsche leeningen. Men heeft zelfs getracht aan te toonen, dat de Bulgaarsche regee¬ ring de Hollandsche houders van Bulgaarsche leenin¬ gen niet voldoende heeft tevreden gesteld. In werke¬ lijkheid heeft Bulgarije, niettegenstaande zijn zeer moeilijke financieele positie, reeds in 1920, zij’ het ge¬ deeltelijk en in Fransehe francs, den dienst der voor¬ oorlogsche leeningen hervat. Later verhoogde de Bul¬ gaarsche regeering, door een serie van overeenkom¬ sten met de houders van Bulgaarsche obligaties, de betaling der interest. Onder aanbeveling van den Volkenbond werd in 1926 een definitieve overeenkomst gesloten, die de aflossing van deze leeningen regelde. Krachtens deze overeenkomst zullen de percentages van deze betalin¬ gen iedere drie jaar stijgen, van 1 April af, totdat in 1951 den geheelen dienst hersteld zal zijn. Voor de lee- 662 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 ningen 1902, 1904 en 1907 zal dit reeds in 1948 het geval zijn, zooals uit ouders taan de tabel blijkt. Van Van Van Van Van Van Van Van Van 1.4.27 1.4.30 1.4.33 1.4.36 1.4.39 1.4.42 1.4.45 1.4.48 1.4.51 Leerling Bedrag tot tot tot tot tot tot tot tot af 1.4.30 1.4.33 1.4.36 1.4.39 1.4.42 1.4.45 1.4.48 1.4.51 °/o »/o »/. “/o “/o °/o »/« °/o °/o 6 o/o 1892 7.564.500 37 43 48 53 59 64 69 76,5 100 5 o/o 1896 21.706.000 37 43 48 53 59 64 69 76,5 100 5 «/o 1902 86.750.000 49 56 63 70 77 84 91 100 Š 5 »/o 1904 85.025.000 49 56 63 70 77 84 91 100 Š 41/2 0/0 1907 132.282.000 49 56 63 70 77 84 91 100 Š 41/2 o/0 1909 87.930.000 35 40 45 50 55 60 65 71,5 100 421.257.500 Maar de regeling van de herstelbetalingen en andere betalingen ten gevolge van het Vredesverdrag vortnt een probleem, dat zeer moeilijk is op te lossen. Het oorspronkelijk bedrag van de herstelschulden, vastge¬ steld op 2.250 millioen goudfranes, vorderde, te zamen met den dienst der oude leeningen, een jaarlijksche som van 132 millioen goudfranos, hetgeen meer is dan 55 pOt. van de totale som van de staatsbegrooting. Eersit in April 1923 kwam de Bulgaarsehe regeering tot een regeling, krachtens welke de herst-elschuld in twee gedeelten werd verdeeld: A en B. Deel A be¬ draagt 550 millioen goudfranos tegen een interest van 5 p!öt., met de aflossingen daarenboven, terwijl de betaling van deel B tot een ‘bedrag van 1.700 millioen goudfranos uitgesteld is tot 1953. De reed® door Bul¬ garije, behalve voor de reparatiesehulden, gedane beta¬ lingen, zijnde een bedrag van 660 millioen goudfranos, zullen later van de schuld worden afgetrokken. Vol¬ gens het plan zullen de betalingen yan deel A begin¬ nen met stortingen van 5 millioen goudfranos en ge¬ leidelijk stijgen, zoodat van het jaar 1934 af de herstel¬ betalingen te zamen met de andere staatsverplichtin- gen een bedrag in goudfranos zullen aantonnen, die de krachten van den Staat te boven gaan. Dit zijn ver¬ plichtingen, die de begroeting op geen enkele wijze kan dragen. Ten einde het ‘bovenstaande te staven geven wij hier¬ onder eene analyse van het budget 1934Š™35 inzake het beheer der Staatsschulden. Wij1 laten ‘hierbij buiten beschouwing de per 1 April 1953 betaalbaar gestelde tweede tranche B. van de reparatie-schuld, die de enorme hoogte van 1.775 mill, goudfranos zal hebben bereikt en beperken onze ana¬ lyse alleen tot het begrootingsjaar 1934/™35. In dit jaar wordt een aan vang gemaakt met de gelijke jaarlijksche reparatiebetalingen van ca, 43.4 millioen goudfranos. De valorisatie der vóór-oorlogsche leeningen zal dan ongeveer 60 pOt. bedragen. Het beheer der staatsschulden zal dan in grove lijnen ongeveer het volgende beeld te zien geven: Voor de staatsleenimgen 1892, 1902, 1904 en 1907 12.570.000 goudfranos; voor de 4% pGt. staatsleening 1909 2.580.000 goudfranos; reparatieschuld 43.400.000; voor de 7 pCt. Vluchtelingenleening 1926 6.550.000 goudfranes; voor’ de 4%, pOt, Staatsleening 1909 4.000.000 Fransche francs; voor de 6/4 pCt. Staats- lee-ning 1923, 6.500.000 Fransche francs. Het deel der Turksche staatsschuld 179.040′ Turksche ponden. Op grond van deze berekening zou de totale jaar- lijksehe dienst der thans reeds bestaande Staatsschul¬ den ongeveer 65.1 millioen goudfranes, 10.5 millioen Fransche francs en 179.040 Turksche ponden bedra¬ gen, waarbij! verder nog komen de nog niet vastgestel¬ de bedragen voor de jaarlijkselhe terugbetalingen der door de Diskonlo Gesellschaft verstrekte gelden. In¬ dien men nog daarbij de verdere interne schulden van den staat rekent, dan komt men tot een jaarlijksche belasting van het budget van minstens 100 millioen goudfranes. In aanmerking nemende de vermeerderde uitgaven voor het leger ten gevolge van de afschaffing van het voordeeliger systeem van den algemeenen dienstplicht, welke minstens 50 millioen goudfranes bedragen, komt men tot een jaarlijksche belasting van het budget van boven de 150 millioen goudfranes Vanzelf dringt de vraag -naar voren, op welke wijze deze geldmiddelen bijeengebracht zullen worden. Boven zagen wij reeds, dat de staatsomtvangsten van 1923/™24 tot 1924/™25 gestegen zijn van 5.361 millioen tot 6.858 millioen lewa. Deze vermeerdering, die nood¬ zakelijk was om de begroeting sluitend te maken, werd verkregen door eene onverbiddelijke verhooging en inning van alle belastingen en andere rechten, zooda¬ nig, dat vooral het bedrijfsleven waar getroffen werd. Men kan dan ook inderdaad zeggen, dat het abso¬ luut ónmogelijk is om onder deze omstandigheden nog ‚hoogere belastingen van de bevolking te verlangen. In de eerstvolgende jaren is dan ook geene verhoo¬ ging der staatsinkomsten te verwachten, doch wel eene noodgedwongen vermindering, welke de staats¬ inkomsten gedurende de jaren 1925/™26 en 1926/™27 reeds aantoonen. Neemt men aan, dat het totaalbedrag van de be¬ groeting voor ‘het jaar 1934 7 milliard lewa zal be¬ dragen, zooals voor het jaar 19’27/™28 aangenomen is, dan zullen de uitgaven voor schuldenlast en leger meer dan 60 pCt. van alle staatsuitgaven bedragen. De reparatieschuld alleen zal circa 17 pOt. van de uitgaven der begroeting vertegenwoordigen. Het is duidelijk, dat men de begrooting ónmoge¬ lijk met deze buitengewoon hooge bedragen kan be¬ lasten. Dat de reparatieschuld van Bulgarije bovenmatig hoog is te noemen, ko-mt nog duidelijker aan het licht, wanneer men deze vergelijkt met ‘de reparatie1- verplichtingen van Hongarije, een land, welks bevol¬ king, nationale rijkdom en inkomsten, die van Bul¬ garije meerdere malen overtreffen. Hongarije heeft in 20 jaren een totaalbedrag van 210 ‘millioen goudfranes te betalen. Daarentegen heeft Bulgarije in dezelfde periode voor reparaties en be- zettingskosten een bedrag van 550’ millioen te voldoen. Wat Hongarije betreft, beweegt ‘de reparatielast ten opzichte van de ‘begrooting zich in volgende richting: van 1,04 pCt. in 1924/™25 tot 2,91 pOt. in het jaar 1942/™43, waarin de hoogste betaling plaats vindt. Ten opzichte van Bulgarije is deze last als volgt: 3,40 pCt. in 1924/™25 en 17 p’Ct. in ‘het begrootings¬ jaar 1934/™35. Voor Bulgarije is deze last gedurende de jaren 1924/™25 2/4 maal grooter dan voor Hongarije, in 1926/™27 3 maal grooter, terwijl deze i;n 1933/™34 è maal en in 1942/™43 8 maal grooter is. De economische toestand in 1927. Niettegenstaande alle hinderpalen voor het econo¬ misch herstel van het land was de economische toe¬ stand van Bulgarije gedurende het jaar 1927 zeer be¬ vredigend. De handelsbalans toonde een belangrijk aetief van bijna een half milliard lewa. De groote bron van inkomsten van het land is nog steeds de landbouw, vooral de graansoorten: maïs, gerst en tarwe. De uitvoer van deze producten is in 1927, in vergelijking met het vorige jaar, zeer ge¬ stegen . Sedert den oorlog bespeurt men een vooruitgang in de industrieele cultures, vooral tabak, die werke¬ lijk het land gered heeft van de economische instor¬ ting van 1920Š1925. De uitvoer van dit product, die in 1923 17 millioen KG. bedroeg, bereikte in 1925 een cijfer van 34 millioen KG. om echter in de periode 1926Š1928 weer te dalen. Gedurende het jaar 1927 was er een verhooging van de waarde van den tabak- uitvoer, omdat de prijzen, betaald voor Bulgaarsehe tabak, in 1927 hooger waren dan in het vorige jaar. Niettegenstaande deze bevredigende resultaten kon de economische bedrijvigheid van vóór den oorlog niet worden bereikt. Terwijl de inkomsten van den Staat lager zijn dan vroeger, rekening houdende met het inwonerstal, zijn de belastingen enorm gestegen. Kan het land alleen door eigen kracht zijn economische activiteit her¬ krijgen en voldoen aan alle binnen- en buitenlandsche ver p lichtingen ? Wanneer men opmerkt, dat het officieele disconto 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 663 10 pCt. is en de wettelijke interestvoet 16 pCt., zal men begrijpen, dat alleen de ‚toevloed van veel kapi¬ taal uit het buitenland de algemeene geldschaarschte kan genezen. De economische gevolgen, vam de aardbeving. Juist op het oogenblik, dat de economische toestand van het land zich een weinig begon te verbeteren, en Bulgarije langzaam naderde tot een financieele stabilisatie, heeft een ontzettende aardbeving™ de rijk¬ ste provincie van het land verwoest, steden en dor¬ pen vernield en duizenden inwoners overgeleverd aan ellende. Om een denkbeeld te geven van den omvang van de ramp en de gevolgen, die deze aardbeving hebben zal voor het economisch leven, is het voldoende de cijfers, gepubliceerd door het Comité voor Hulp aan de ge¬ troffenen, op te geven. De verwoestingen, veroor¬ zaakt aan den Staat, de departementen, de gemeenten en aan particulieren, worden geschat op 70‚80 millioen lewa (127,6 millioen gulden). Het verliescijfer is dus grooter dan de geheele begroeting van den Staat. Om de ontzaglijke taak te begrijpen, die dit her- stelwerk den Staat zal koeten, is het noodig de cijfers te weten van de tot nu toe verstrekte hulp. Bij het Roode Kruis zijn gestort 10.550.000 lewa en bij het Ministerie van Buiitenlandsche Zaken 30.800.000 lewa, totaal 41.350.000 lewa. Een armzalig bedrag in ver¬ gelijking met hetgeen voor hulpverleening noodig is. Het geheele verschil komt ten laste van de uitgeputte financiën van het Rijik. De leening voor den wederopbouw. Dit is de reden waaronj op dit moeilijk oogenblik Bulgarije ‚zijn oogen richt op Europa en van haar afdoende hulp verwacht. Reeds voor de aardbeving had men in Bulgarije begrepen, dat de economische ophouw van het land ónmogelijk was zonder hulp van buitenlandsch kapitaal. Te dien einde richtte het Bulgaarsch gouvernement zich in September 1927 tot den Volkenbond om toe¬ stemming te verkrijgen voor het afsluiten van een buitenlandsche leening. Na ter1 plaatse den toestand en de nooden van het land te hebben bestudeerd, gaf de Financieelé Commissie van den Volkenbond de BuT gaarsche regeering toestemming om, onder toezicht van den Volkenbond, een leening te plaatsen tot een bedrag van £ 4.500.000. Deze leening moet de positie van de Nationale Bank versterken en ook dienen tot financieel en economisch herstel van het land. Om de toestemming van den Volkenbond tot plaat¬ sing van de leening te verkrijgen heeft de Bulgaarsche regeering de verplichting op zich genomen de onaf¬ hankelijkheid van de Nationale Bank te bescher¬ men en een door den Volkenbond aangewezen com¬ missie van Toezicht te benoemen. Bovendien werd het wenschelijk geacht, ter wille van de definitieve versterking van den financieelen toestand van het land, de Nationale Bank, die tot nu toe een staats¬ bank was, te veranderen in een naamlooze vennoot¬ schap op aandeelen, met .een kapitaal van 500 millioen lewa. Deze verandering zal plaats hebben op een tijd¬ stip, bepaald in gemeen overleg tusschen den Raad van den Volkenbond en de Bulgaarsche regeering. De tegenwoordige statuten van de Nationale Bank zul¬ len gewijzigd worden in dien ‚zin, dat zij gelijk worden aan die van de circulatiebanken van West-Europa. Zij zullen tot doel hebben de stabilisatie van het Bul¬ gaarsch betaalmiddel te verzekeren. De onderhandelingen betreffende het plaatsen van de leening hebben moeilijkheden ondervonden ten ge¬ volge van een verschil, gerezen tusschen de Bulgaar¬ sche Regeering en de Duitsche —Diskonto-Gesell- schaftfl. Deze bank had in 1914, vlak vóór den wereldoorlog, een verdrag gesloten met de Bulgaarsche regeering, waarbij zij aan Bulgarije een leening van 500.000 Zw. francs toezegde. De Bulgaarsche regeering had vóór het begin van den oorlog een voorschot van 120.000 Zw. francs ontvangen en na de oorlogsver¬ klaring een nieuw voorschot van 97.500 goudmark, samen 250.000 Zw. francs. Tegenover dit voorschot van de Diskonto-Gesellschaft had Bulgarije tegen het einde van den oorlog bij de Reichsbank een tegoed van 850 millioen Mk. Als garantie voor de leening, toegestaan door de Diskonto-Gesellschaft, had Bulgarije de opbrengst van zijn invoerrechten .gegeven, die ook moeten dienen als garantie van de nieuwe leening. Nu beweert de Dis- konto-Gesellschaft, dat de invoerrechten haar nog zijn toegezegd en verzet zich tegen deze nieuwe lee¬ ning, totdat de Bulgaarsche regeering met haar een regeling zal hebben getroffen. Het standpunt van de Bulgaarsche regeering is, dat haar schuld aan de Bank meer dan gedekt is door haar tegoed bij de Reichsbank. Bovendien meent zij, dat de aanspraken van de Diskonto-Gesellschaft op de invoerrechten geen enkelen juridiscben grond hebben, want ten tijde van de tweede storting door de Bank, die gébruikt werd ten behoeve van het leger, dat zich gereedmaakte aan den oorlog deel te nemen, heeft een vernieuwing van de verplichting der Bulgaarsche regeering plaats gehad, zonder dat de garantie der in¬ voerrechten gehandhaafd bleef. Over het algemeen is de Bulgaarsche regeering van meening, dat het hier betreft een politieke leening, die tot doel gehad heeft het deelnemen van Bulgarije aan den oorlog aan de zijde van de Centralen te ver¬ gemakkelijken. De vorderingen van de Diskonto-Gesellschaft be¬ dragen op het oogen!blik met inbegrip van de opgeloo- pen rente, ongeveer 600 millioen goudfrancs, hetgeen meer is dan het heele bedrag der aan Bulgarije toe- gestane staatsleening van £ 5 millioen. Wanneer die uit die leening zouden mo-eten worden terugbetaald, zou van laatstgenoemde leening bijgevolg niets meer overblijven voor andere doeleinden. Het is te ‘hopen, dat de moeilijkheden, die de verwezenlijking van deze leening in den weg staan, weggeruimd zullen worden. Na de aardbeving vroeg de Bulgaarsche regeering,. het totaal bedrag der leening te verhoogen tot £ 7 millioen. Een verzoek, waaraan niet geheel is vol¬ daan, daar de leening slechts verhoogd is tot £ 5 mil¬ lioen. Maar. zelfs indien geheel aan dit verzoek was voldaan, zou de pijnlijke financieels en economische toestand van Bulgarije niet voor langen tijd zijn ver¬ beterd, daar de kosten der herstelschulden binnen enkele jaren zeer zullen stijgen en de betaling daar¬ van de krachten van het land te boven gaat. Slechts een aanmerkelijke verlaging van de .schul¬ denlast, waartoe artikel 122 van ‘het vredesverdrag de gelegenheid geeft of een uitstel der betalingen gedurende langen tijd, bunnen een grooter© desorga¬ nisatie van de financiën vermijden en het land in staat .stellen zijn bedrijfsleven te herstellen. Juni 1928. Dr. G. Sarailieff. TEN LAATSTE DE CONTROLE IN DE ZIEKTEWET. Dr. F. E. Posthuma schrijft ons: Ik zou het op prijis stellen, indien U mij. nog de ge¬ legenheid zoudt willen geven voor een korte dupliek jegens den heer Van Bruggen. Diens verwijt, dat mijine critiek onzakelijb en per¬ soonlijk zou zijn geweest, kan ik niet aanvaarden. Ik heb eenvoudig er op gewezen, dat de heer Van Brug¬ gen niet aantoont en zelfs niet tracht aan te toonen, dat de kostbare en omslachtige individueele registra¬ tie van alle verzékerden krachtens de Ziektewet, waar¬ op hij aandringt, voor het welslagen der verzekering onafwijsbaar wordt geëischt, en héb daaruit mijn con¬ clusie getrokken, welke mij. nog even juist .schijnt als toen ik haar neer schreef. Wanneer de heer Van Brug¬ gen zich gerechtigd acht (en dat recht zou ik hem natuurlijk niet willen betwisten) een individueele inschrijving van alle verzekerden te bepleiten zonder zich daarbij af te vragen of het niet ook op een een- ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 voudiger manier ware te regelen, dan meen ik wel het recht te hebben tot de gevolgtrekking, dat de economi¬ sche belangen van het bedrijf voor hem ‘blijkbaar niet medetellen. Voor het overige moet ik mij, gelijk de heer Van Bruggen, beperken en wel tot twee punten. Indien de heer Van Bruggen meent, dat met de economische belangen van het. ‘bedrijfsleven voldoende is rekening gehouden, zoodra bij de Raden van Arbeid moderne arbeidsmethoden zijn toegepast, dan leid ik ook daaruit af, dat hij van die belangen geen volkomen juist begrip heeft. Het stelsel in zijn geheel deugt niet en ei^c’ht grondige herziening; een vereenvoudi¬ ging, die de Radenwet in wezen in stand houdt en zich bepaalt tot wat uiterlijke moderniseering, is vol¬ strekt onvoldoende. De heer Van Bruggen acht zich ten slotte door mij gedwongen een vergelijking te maken tusschen de administratiekosten der Invaliditeitswet en der Onge¬ vallenwet, uitgedrukt in een percentage der premie¬ ontvangst, en de administratiekosten Ibij de Centrale LandbouW-Onderlinge en .de TuinbouwjO:nderlinge, uitgedrukt in een percentage der bruto-lasten. Ik kan niet begrijpen, hoe de heer v. B. met deze vergelijking, die niets bewijzen kan, omdat het geheel verschillende en niet dan zeer moeilijk onderling vergelijkbare zaken betreft, voor den dag kan komen. De heer Van Brug¬ gen moet begrepen hebben, dat de door hem gegeven cijfers niet met elkander in verband staan en alle relatieve beteekenis, alle bewijskracht missen. * * * Nasc h r i f t. Wanneer Dr. Posthuma in een zake- 1 ijle debat de generaliseerende bewering neersehrijft, dat —de economische belangen vam. het bedrijfsleven voor deze heeren geen rol spelen™™, brengt bijl een per¬ soonlijk element in het geding. Dit valt dunkt mij niet te bestrijden. Overigens schakelt de heer Posthuma twee zaken uit: Vooreerst het uitgangspunt mijner artikelen, ge¬ plaatst in de nummers van 13 en 20 Juni 1928. Hierin bestreed ik het gestelde omtrent de controle in de Memorie van Toelichting op ‘het Ontwerp Ziektewet, in welke de individueele registratie van alle verzeker¬ den een degelijk controlemiddel werd geacht, maar deze maatregel werd afgewezen op grond van het feit, dat loonlijsten een bruikbaar controlemiddel zouden opleveren en wegens de kosten. Logisch volgde hier¬ uit, dat ik in eerste instantie geen open deur behoefde te forceeren om aan te toonen, dat. individueel© regis¬ tratie van alle verzekerden noodzakelijk is, maar dat ik slechts behoefde aan te toonen, dat loonlijsten ter controle volstrekt onbruikbaar zijn (tegenbewijs wacht ik nog) en dat de kosten zeer zullen meevallen. In verband met het laatste ‘herinner ik aan het feit, hoe ik ter wille van de economische belangen van bet be¬ drijfsleven aangaf, dat door den kring der verzeker¬ den voor Ziekte- en Invaliditeitswet gelijk te maken, deze registratiekosten niets zouden bedragen, terwijl ik op grond van practische ervaring aanwees, boe deze kosten tot … 0,60 per inschrijving zijn beperkt. De heer Posthuma stelde hiertegenover alleen twijfel, ter¬ wijl hij! de totale administratiekosten voor de Invalidi¬ teitsverzekering in geding bracht. In de tweede plaats vergeet de ‘heer Posthuma, dat ik wel degelijk ook positief een bewijs leverde voor mijn stelling door aan te toonen, dat practisch, na ongeveer drie jaren, via de ziektegevallen alle ver¬ zekerden practisch zullen zijn geregistreerd, zijl het over de risicodragers verspreid (tegenbewijs is niet geleverd). Juist ter wille van de economische belangen van het bedrijfsleven, d.w.z. om extra administratie¬ kosten voor opsporing achteraf te voorkomen en om navorderingen en premieverlies tegen te gaan, stelde ik deze algemeene systematische registratie van alle verzekerden voorop, omdat de ervaring mij’ leert, dat alle werken achteraf veel en veel duurder is dan een sy stematisehe opzet van het werk van den aanvang af. Wat de slotopmerkingen van. den heer Posthuma be¬ treft, diene het volgende: De eerste opmerking verbaast mij hoogelijk. Mijn opmerking over de bij den Raad van Arbeid te Dor¬ drecht bereikte bezuiniging had enkel ten doel te laten zien, hoezeer in dezen kring wordt gestreefd de uitvoering der Sociale Verzekering goedkooper te maken, niet het minst ter wille van de economische belangen van het bedrijfsleven. Deze bezuinigingen hangen alleen samen met de Invaliditeitswet en On¬ gevallenwetten en zijn volkomen onafhankelijk van de organisatie der Sociale Verzekering, welke in de Ra¬ denwet is neergelegd. Ze bewijzen alleein, boe de ge¬ decentraliseerde uitvoering een krachtige ontplooiing van eigen initiatief mogelijk maakt, welke bij een ge¬ centraliseerd systeem ongetwijfeld in den kiem zou wor¬ den gesmoord. In hoeverre wijziging der organisatie bezuiniging kam. geven is zelfs niet aan de orde en de heer Posthuma slaat met deze opmerking wel zeer ver verwijderde paden in. Wat de tweede opmerking betreft dien©, dat. ik relatieve cijfers gaf, waarvan de eenige bedoeling was aan te toonen, dat het Overheidsorgaan, in vergelij¬ king tot bijzondere organen, op niet ongunstige ad¬ ministratiekosten kan wijzen. Meer niet! De vraag mag nu worden gesteld, of de opmerking van den heer Posthuma zich niet veel meer keert tegen de vijf mil- lioen administratiekosten der Invaliditeitswet, welke in den gang van zijn betoog volkomen uit de lucht vielen en die als absoluut cijfer zonder eenig verband met den geheelen omvang der uitvoering absoluut niets bewijzen. Mr. j_ VAN bruggen. BUITENLANDSCHE MEDEWERKING. DE GELDMARKT TE WEENEN EN DE JONGSTE VER- HOOGING VAN HET DISCONTO IN OOSTENRIJK. Dr. Richard Kerschagl te Weenen schrijft ons: De verhooging van het disconto der Oostenrijksche nationale Bank op 17 Juli jl. lieeft waarschijnlijk zoo veel belangstelling gewekt, omdat de samenhang met de kort daaraan voorafgaande renteverhooging in Amerika sterk in bet oog springt. Om echter een juist inzicht te verkrijgen in den toestand op de Oostenrijksche geldmarkt is het noodzakelijk eerst eenige kenmerkende bijzonderheden van de Oosten¬ rijksche geldmarkt in het algemeen te beschouwer. In de eerste plaats dient te worden opgemerkt, dat de vorm van de in Oostenrijk verleende credieten meestal die van het rekening-courant crediet is, ter¬ wijl slechts een betrekkelijk klein gedeelte in den vorm van wisselcredieten wordt verstrekt. Voor zoo¬ ver het in wisselvorm verleende credieten betreft, worden deze wissels meestal aan de nationale bank ter herdisconteering aangeboden, terwijl een gedeelte reeds terstond bij de nationale bank wordt onderge¬ bracht. Het meerendeel van de door de handelsbanken verleende credieten wordt in den vorm van rekening- courantcrediet verstrekt, waarvan de rente vaak belangrijk hooger is dan bet disconto van de na¬ tionale bank. Behalve het disconto en herdisconto van de nationale bank heeft men nog het z.g. par¬ ticuliere disconto, dat meestal iets onder het disconto van denationale bank noteert en waartegen prima wissels ter beurze worden verhandeld. Het tweede belang¬ rijke verschijnsel is het vrijwel ontbreken van hypo¬ thecair crediet. Sedert de inflatie, die niet door een revalorisatie werd gevolgd, zijn hypothecaire cre¬ dieten en pandbrieven vrijwel waardeloos. Weliswaar zijn met het herstel van het geldwezen in Oostenrijk in de laatste jaren wederom landbouwpandbrieven uitgegeven, die ook koopers hebben gevonden, doch het bedrag van de op deze wijze geschapen pand¬ brieven bereikt waarschijnlijk nog geen tiende van de hoeveelheid pandbrieven, die voor den oorlog op dit gebied in omloop waren. De oorzaak hiervoor is in de eerste plaats te vinden in de bescherming van de huurders, welke hierop neerkomt, dat de huis- 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 665 eigenaren niet het recht bezitten een huur te eischen, die ook maar in de verte de huur in vredestijd nabijkomt, ja, waarvan het maximum ongeveer tot op één tiende van de huur in vredes¬ tijd beperkt is. Dientengevolge is de opbrengst van huizen als rentebron eenvoudig uitgeschakeld. De waarde van huizen is dan ook zuiver speculatief geworden, terwijl de handelswaarde den laatsten tijd eveneens ongeveer 10 pCt. van de handelswaarde van voor den oorlog bedragen heeft. Een herziening van het huurvraagstuk kon tengevolge van den grooten tegenstand der oppositie in het parlement tot nu toe niet plaats vinden, waardoor uiteraard ook de vor¬ ming van een stedelijk hypothecair crediet uitge¬ sloten was. Het derde punt, dat voor den toestand op de Oostenrijksche geldmarkt zeer kenmerkend is, is de groote beteekenis, die buitenlandsche leeningen voor Oostenrijk gekregen hebben. Voor zoover de Oostenrijksche ondernemingen inderdaad prima zijn hebben zij in de laatste jaren buitenlandsche credieten ter beschikking gehad, die voor hen meestal belang¬ rijk goedkooper uitkwamen dan de normale bank- credieten, terwijl zij tegenover het uiteraard korte bankcrediet de voordeelen van een betrekkelijk langen termijn boden. Men zal er niet ver naast zijn, wanneer men aanneemt, dat jaarlijks minstens 250 a 300millioen schilling aan buitenlandsche credieten in Oosten¬ rijksche ondernemingen gestoken zijn, waarbij echter een gedeelte van de uit het buitenland ontvangen bedragen weer aan andere staten werden doorgegeven, aangezien Oostenrijk zijn vroegere rol als tusschen- persoon tusschen Oost en West weder opgenomen heeft. Wat den huidigen toestand van de geldmarkt betreft, valt op te merken, dat deze gekenmerkt wordt door —een doode beursfl. De effectenbeurs is reeds sedert geruimen tijd zonder veel handel en de tot nu toe gedane pogingen hierin wijziging te brengen hebben geen volledig succes gehad. De oor¬ zaak hiervan is niet zoozeer in de ervaringen van de speculatiecrisis van 1923/24 te zoeken of in een bijzonder groote geldschaarschte, als in het feit, dat de verdeeling in successiestaten de beurzen dezer nieuw geschapen staten aanvankelijk sterk van elkander isoleerde. Eerst in den allerlaatsten tijd is door gemeen¬ schappelijke conferenties weer een toestand ge¬ schapen die tenminste een gedeeltelijke opleving aan deze beurzen mogelijk maakt, ofschoon nog een groot aantal technische vraagstukken, waaronder de vergemakke¬ lijking v an het wederzij dsch opnemen van eikaars effecten in de noteering, moeten worden opgelost. Tengevolge van de momenteel lage koersen ook van prima papieren is de toestand zoodanig, dat wij een groot aantal eerste klasse fondsen bezitten, waarvan het rendement meer dan 7 of 8 pCt. is, ofschoon de obligaties in rendement nog boven de aandeelen staan. Ongetwijfeld kan men van een toenemende geldschaarschte spreken. Zoowel de stad Weenen als de staat hebben een aan¬ zienlijke bedrijvigheid op beleggingsgebied ten toon gespreid, die ongetwijfeld zeer gunstig heeft gewerkt op vele industrieën en tot een belangrijke bestrijding van de werkloosheid geleid heeft. Deze bedrijvigheid op beleggingsgebied is b.v. bij de gemeente Weenen slechts door een enkele leening van $ 30 millioen gefinancierd, terwijl de staat hiertoe ten deele over¬ schotten uit de Volkenbondsleening besteedde. Al deze financieringen waren echter, zooals begrijpelijk is, niet toereikend, en zoodoende is men er uiteraard toe gekomen een groot gedeelte van de beleggingen der laatste jaren uit de gewone inkomsten te be¬ strijden, hetgeen systematisch tot een beperking van de geldmarkt moest leiden. Een groote en duurzame verlichting, die door de voorgenomen leening zou zijn geschapen, is tot nog toe niet ingetreden, aan- gezien deze leening, zooals bekend mag worden ver¬ ondersteld, tot den herfst wordt uitgesteld. Men heeft de kapitaalsuitgaven niet onderbroken, hetgeen natuurlijk in tal van opzichten zeer nuttig en een teeken voor den gunstigen toestand der financiën is, doch de geldmarkt wordt hierdoor natuurlijk aller¬ minst verlicht. De geldschaarschte zou nog sterker zijn geworden, wanneer de spaargelden juist in de laatste jaren niet zulk een belangrijke toeneming getoond hadden. Het totaal der inleggelden van de grootste Oostenrijksche banken steeg van 610 millioen schilling, eind 1925, tot 1.084 millioen eind 1927. De oogenblikkelijke oorzaken van de renteverhoo- ging der Oostenrijksche nationale bank liggen voor de hand. In de eerste plaats de afhankelijkheid van het buitenland in credietpolitiek opzicht. De Amerikaan- sche en Engelsche geldmarkt zijn ongeveer sinds eind 1927 terughoudender geworden voor alle geldnemers. Men denke slechts aan het feit, dat in Oost Europa, b.v. in Bulgarije, Roemenië en Joego-Slavië maanden lang onderhandeld is en alle aanvragen voor een buitenlandsche leening aanvankelijk geweigerd zijn. Bij Roemenië en Joego-Slavië duren de onderhande- lingen reeds geruimen tijd, zonder dat een tastbaar resultaa.t op het oogenblik reeds bereikt is. Zeer belangrijk is ook de economische band, die Oosten¬ rijk met Duitschland verbindt. Duitschland heeft momenteel een rentevoet van 7 pCt. sedert 4 Oct. 1927. Het economisch veel sterkere Duitschland heeft der¬ halve een rentevoet, die 1 pCt. hooger is dan die van Oostenrijk, een toestand, die eenvoudig als onnatuurlijk moet worden gekenmerkt. Het voorbeeld van Tsjecho-Slowakije, waar een rentevoet heerscht van 5 pOt. heeft hier geen beteekenis, aangezien dat land over het algemeen rijk is en zeer sterk kapitaal uitvoert, hetgeen bij de momenteel zeer actieve handels¬ balans volkomen verklaarbaar is. De rentevoet van 6 pCt. van Joego-Slavië en Roemenië heeft slechts beteekenis op papier, aangezien de toestand daar te lande van dien aard is, dat practisch niemand geld kan verkrijgen tegen den rentevoet van de centrale bank, terwijl voor de werkelijk verleende credieten een rente wordt gevraagd, die tot den rentevoet der centrale bank in geen enkele verhouding staat. Speciaal wat Roemenië betreft, kan men nauwelijks woorden vinden, die de daar heerschende geldschaarschte voldoende karakteriseeren. In Oostenrijk waren ten¬ gevolge van de toestanden op de geldmarkt de aan de centrale bank gestelde eischen in den laatsten tijd niet onbelangrijk gestegen. Wissel-Portefeuille der Oostenrijksche Bank (in Duizenden Schillingen). 1925 1926 1927 1928 1 Januari 188.021 180.249 123.505 131.712 30 Juni 95.099 80.660 124.966 167.652 31 December 180.249 123.505 131.712 15 April 82.997 30 April 124.667 15 Mel 91.691 31 Mei 126.471 15 Junl 105.634 30 Juni 167.652 15 Juh 151.193 Ofschoon derhalve het maximum van begin 1926 niet werd bereikt zijn toch de eischen, die in 1928 aan het credietvermogen van de centrale bank gesteld zijn, aanzienlijk hooger, dan in denzelfden tijd van het vorige en het voor-vorige jaar het geval was. Bovendien heeft men rekening te houden met de weldra intredende seizoenvraag, zoodat het zelfs niet onmogelijk is te achten, dat Š wanneer de toestand op de wereldmarkt niet volledig verandert Š men binnenkort nog een half procent meer zal moeten betalen. Voorop dient echter te worden gesteld, dat oorzaken direct bij het geldwezen gelegen tot de jongste verhooging van het disconto geen aanleiding hebben gegeven. Ja zelfs was de voorraad vreemde deviezen tengevolge van het zangersfeest te Weenen grooter dan ooit. De hier besproken maatregel is derhalve, zooals gezegd, uitsluitend te verklaren uit overwegingen van crediet politieken aard. Over de vooruitzichten voor de naaste toekomst, 666 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 d.w.z. voor den herfst en voor den tvinter, kan men natuurlijk heden nog moeilijk een oordeel vellen. Wanneer de tendens op de belangrijkste geldmarkten van de wereld, zooals zich op het oogenblik laat aan¬ zien, verder stijgend zal blijven, zal ook de Oosten- rijksche discontopolitiek daar niet tegen in kunnen gaan, ofschoon het mogelijk is, dat na de te ver¬ wachten spanning op de geldmarkt in de herfst weer een grootere geldruimte en lagere rentevoet in den vroegen winter zal intreden. Voor Oostenrijk komt daarbij nog de vraag van de leening die voor het in den herfst bijeenkomende parlement één van de belangrijkste en voor de regeering één van de drin¬ gendste zorgen zal zijn. Mocht men er in slagen deze leening nog tegen het einde van het jaar onder te brengen of tenminste tot een formeel resultaat van alle onderhandelingen te komen, dan zal dit onge¬ twijfeld zoowel materieel als moreel invloed hebben ten gunste van een dalenden rentevoet. Wat ten¬ slotte de beurs betreft, is deze momenteel in Oosten¬ rijk in eerste instantie nauwelijks van de geld¬ ruimte afhankelijk. Ten deele is het een vraag van de voorwaarden waaronder de handel ter beurze mag worden bedreven en op dit gebied is een niet weg te cijfe¬ ren vooruitgang bereikt door een vermindering van de verschillende belastingen en beperkingen welke ten deele reedsheef t plaatsgehad, ten deele binnen kort zal worden ingevoerd. Voor zoover het verder een beurstechnisch vraagstuk betreft, dat de beleggingspapieren der successiestaten en der Midden-Europeesche staten in het algemeen raakt, valt in ieder geval een regeling voor de wederzijdsche noteering van de belangrijkste effecten der Midden-Europeesche staten te treffen. Men zal ongetwijfeld inzien, dat een eng patriottisme hier niet helpt, doch alle beurzen gelijkmating door wederzijdsche noteeringen gebaat zouden worden. Tenslotte mag men echter één punt niet vergeten. De tijd der groote veranderingen in de intrinsieke waarde der effecten behoort heden ten dage, nu de inflatie in alle successiestaten reeds tal van jaren voorbij is en de wet op de goudbalansen den weg geopend heeft voor een juiste waardeering, tot het verleden. De belangrijkste rol zal ongetwijfeld weer aan het winstvermogen ten deel vallen, m.a.w. de hoogte der uitgekeerde dividenden zal in hoofd¬ zaak over het koerspeil beslissen. Ofschoon natuur¬ lijk niet kan worden geloochend, dat dit ten deele een boekhoudkundig vraagstuk is, dat gewoonlijk met den naam dividendpolitiek wordt aangeduid, zoodat een zekere verbetering al zeer gemakkelijk mogelijk is, mag men aan den anderen kant toch niet vergeten, dat het werkelijk floreeren van groote ondernemingen op den duur een conditio sine qua non is voor een vrijgeviger dividendpolitiek. Dit echter hangt weer samen met alle andere economische vragen zooals crediet, belastingen, arbeidsloonen, kosten van materialen en grondstoffen. Niettemin geeft de toenemende consolideering van het econo¬ misch leven in Oostenrijk in zekere mate het recht te hopen, dat men, naast het tot nu toe zeer streng gehandhaafde principe van reservevorming, dat in geen geval mag worden verzaakt, zich ook meer gelegen zal laten liggen aan de uitkeering van dividenden. AANTEEKENINGEN. Uit het verslag van de Javasche Bank. Dalende prijzen van uitvoerartikelen. Staatsfinan¬ ciën. Positie der circulatiebanken. Aan het Verslag van den President van De Javasche Bank over 1927/™28 ontleenen wij enkele passages. Bij de behandeling van de prijzen van enkele uitvoerarti¬ kelen merkt de President o.m. het volgende op : lEene globale becijfering leert, dat van een drietal onzer belangrijkste uitvoerartikelen, rubber, suiker en tin, bet to¬ tale provenu van de in 1927 geproduceerde ‘hoeveelheden omstreeks … 284.000.000.Š minder zou bedragen hebben wanneer de huidige prijzen reeds gedurende dat jaar ge¬ golden hadden. Het leeuwendeel van dit nadeelig verschil t.w. … 214.000.000.Š komt op rekening van de prijsdaling van rubber. Bij de berekening is de huidige rubberprijs ge¬ steld op 50 cent per KG. zoodat de uitkomst nog eenigs- zins geflatteerd is. Aan den anderen kant heeft de becijfe¬ ring geen ander doel dan de groote beteekenis der prijsda¬ ling in een duidelijk licht te stellen. Zoowel wegens de be¬ langrijke vóór-verkoopen van rubber als in verband met de verwachtingen voor eene aanmerkelijke toeneming van den sU’ikeroogst, mag aagenomen worden, dat de daling in 1928 beneden het bovengenoemde bedrag van … 284 millioen zal blijven, al mag niet voorbijgezien worden, dat eene betee- kenende inkrimping van de rubberproductie als gevolg van %€de prijsdaling niet is buitengesloten en dat het grootste deel van den suikeroogst-1928 nog onverkocht is. Vast staat in elk geval, dat het hier geenszins een verschijnsel van voor- bijgaanden aard betreft zoodat met eene belangrijke vermin¬ dering in de eerstvolgende jaren van de inkomsten van ‘s Lands kas, van ondernemingen en van Inheemsche bevol¬ kingsgroepen, rekening dient gehouden te worden. In het bijzonder ten opzichte van het in dit verband belangrijkste product rubber zijn de vooruitzichten in hooge mate onzeker. Het is ten eenenmale onmogelijk zich omtrent de gevolgen van de beëindiging der restrictie met ingang van 1 No¬ vember a.s., een oordeel te vormen. Hierbij zijn zoovele on¬ zekere factoren in het spel, dat het geen zin zou hebben zich aan voorspellingen te dezer zake te wagen. Eene deugdelijke basis voor eene gemeenschappelijk door producenten te vol¬ gen gedragslijn schijnt dan ook vooralsnog te ontbreken. Mocht eene dergelijke gedragslijn in de toekomst aanvaard worden, dan is ‘het te hopen, dat zij niet moge leiden tot eene kunstmatige opvoering van den prijs, gelijk in de achter %€ons liggende jaren ongetwijfeld het geval is geweest. Zoo¬ als ik in mijn verslag over het boekjaar 1925/™26 (blz. 45) deed opmerken heeft de rubbercultuur tot bevestiging van hare stabiliteit in de eerse plaats behoefte aan uitbreiding van het aantal consumptiedoeleinden. Deze uitbreiding kan slechts verkregen worden door een laag prijsniveau, het¬ welk afhankelijk is van eene zoo ver mogelijk doorgevoerde verlaging van de productiekosten als gevolg van eene ver¬ dere verbetering van de; werkwijze. Het zou onder de be¬ staande omstandigheden weinig nut hebben zich in breedvoe¬ rige beschouwingen te begeven omtrent geschiedenis en werking der restrictie. Slechts zij de les getrokken, dat dergelijke kunstmatige regelingen, al mogen zij tijdelijk eendg nut kunnen afwerpen, haar doel plegen voorbij te schieten en reacties in het leven roepen, welke hare hand¬ having ónmogelijk maken. Het voordzetten van de restrictie bij prijzen als de afgeloopen jaren, dn het bijzonder 1925, vertoond hebben, moest zich onvermijdelijk wreken. De zooeven bedoelde reacties maakten zich voelbaar in aene uiterst sterke -opvoering van aanplant en productie en in een toenemend gebruik van de z.g. —reclaimedfl rubber. De verhouding tussehen het gebruik van reclaimed en dat van nieuw-geprodueeerde rubber is in de Vereenigde Staten ge¬ stegen van 19,’2 pCt. in 1922 tot 49,5 pCt. in 1927. Het bovenstaande voert tot de slotsom, dat ten aanzien van rubber allerminst sprake kan zijn van eene tijdelijke depressie, die straks opnieuw door eene periode van hooge prijzen zal gevolgd worden. Het kunstmatige element is weggevallen en een blijvend aanmerkelijk lager prijsniveau dan dat der laatste jaren is onvermijdelijk. Ook voor suiker en tin kan bezwaarlijk met de mogelijkheid van eene stijging der ‘huidige prijzen in de naaste toekomst rekening worden gehouden. Wat suiker betreft valt eene overproductie niet te ontkennen. Ook hier heeft, zij het in mindere mate dan bij rubber, een kunstmatig element zijn invloed doen gevoe¬ len, hetwelk tot den Š zacht uitgedrukt Š eigenaardigen toestand heeft geleid, dat in een deel der wereld Š in het bijzonder in Engeland Š de productie, met steun uit de Staatskas wordt opgevoerd, terwijl elders Š met name in Cuba Š maatregelen tot eene kunstmatige productiebeper¬ king worden genomen. ‘Met dergelijke voorbeelden voor oogen als rubber en suiker hebben opgeleverd, kan slechts de wenseh worden gekoesterd, dat de Overheid zich moge onthouden van maatregelen, welke benogen de vrije produc¬ tie kunstmatig te beïnvloeden, terwijl ook de particulieren m.,i. goed zouden doen meer waarde te hechten aan de vrije concurrentie dan in de laatste jaren het geval was. In deze jaren ds eene mentaliteit gegroeid, welke een naar mijne meening eenzijdig en overdreven gewicht hecht aan prijsrege¬ lingen, productiebeperkingen e.d. zonder de zeer groote ge¬ varen en nadeelen, welke dergelijke voorzieningen mede¬ brengen, in ihet oog te houden. Deze gevaren en nadeelen concentreeren zich op het handhaven van een te hoog peil der productiekosten en daardoor op eene belemmering van consumptie en afzet, welke niet nalaat zich te wreken. De 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-3TATISTISCHE BERICHTEN 667 illustratie van het hier betoogde wordt geleverd door het¬ geen rubber en suiker te zien geven. Wat tin betreft, ook bijl dit artikel bestaat geen reden om te verwachten, dat de inzinking van voorbijgaanden aard zal zijn. Het volgende staatje geeft een overzicht van de ontwikkeling der productie en consumptie sedert 1922 en van de beschikbare voorraden, met inbegrip van die in het Verre Oosten. Productie. Consumptie. Voorraad. in ton van 1016 KG. 1922 130.000’ 132.000 43.400 1923 127.500 134.900 36.000 1924 136.000 140.000 32.000 1925 143.500 153.500 22.000 1926 141.000 144.500 18.500 1927 148.000 146.800 19.700 Deze cijfers wijzen op eené verandering van de positie in 1927, toen de productie voor het eerst sedert 1922 de con¬ sumptie overtrof. Deze verandering komt in den prijsioop tot uitdrukking. Sedert 1922 beliep de gemiddelde prijs per ton in Ponden Sterling: 1922 £ 160 1923 ., 202 1924 — 249 1925 ., 261 1926 — 291 1927 ,. 289 4 Januari 1928 ,, 263 31 — — — 249 29 Februari — — 231 1 Juni — — 226 18 — ,. — 216 Ook bij dit product heeft het zeer hooge .prijsniveau er toe geleid, dat in meerdere mate dan voorheen gebruik werd ge¬ maakt van oud materiaal. De hoeveelheid van reeds eenmaal gebezigd tin, dat opnieuw werd gebruikt, steeg in de Ver- eendgde Staten van 19.510 ton in 1922 tot 33.000 ton in 1926. Het percentage, dat deze hoeveelheden uitmaken van de consumptie der Vereen-igde Staten, bedroeg 19,3 pCt. in 1922 en 30 pCt. in 1926. Hier deed zich derhalve hetzelfde verschijnsel voor als ik hierboven ten aanzien van de —reclaimedfl rubber constateerde. Nederlandsch-Indië verkeert dus in de positie, dat het zich zal hebben in te richten op een aanmerkelijk lager prijs¬ peil dan in de achter ons liggende jaren van abnormaal hoo¬ ge prijzen gegolden heeft. Voor pessimistische verwachtingen te dezer zake kan in- tusschen geenerlei reden bestaan. Zooals ik hierboven reeds vooropstelde, zijn de economische en financieels grondslagen hecht en sterk. Bovendien vergete men niet, dat dn een land als Nederlandsch-Indië, hetwelk voor de dekking van zijne kapitaalbehoeften voor het overgroote deel is aangewezen op het buitenland, eene aanmerkelijke vermindering van inkomsten, als waarvan hier sprake is, izich in kleineren omvang en met minder kracht doet gevoelen dan het geval is in een land, waar de eigen bevolking voor de kapitaal- verstrekking heeft zorggedragen. In het eerste geval dragen de ibuitenlandsche ‘aandeelhouders een belangrijk deel van de totale inkomsten vermindering. Hier werkt dus de factor, dien ik bij de bespreking in mijn verslag over 1924Š1925 (blz. 38 en 39) van het vraagstuk der z.g. drainage van Indië door het buitenlandsch kapitaal op het oog had, toen ik er op .wees, dat ingeval van Overheidsexploitatie op groote schaal het verschuldigde over de voor dat doel door de Overheid in den vorm van obligatiën in het buitenland oipgenomen kapitalen in tijden van teruggang, crisis en tegen¬ spoed, onverminderd zou opgebracht en geremitteerd moeten worden, terwijl de belooning van het in particuliere onder¬ nemingen gestoken kapitaal zich automatisch aanpast aan de met die ondernemingen verkregen resultaten, zoodat het vinden en remitteeren van hetgeen voor dit doel benoodigd is,, geenerlei zorg kan veroorzaken. Over den invloed, die ‘het aanpassingsproces, dat Indië doormaakt, op de Staatsfinanciën heeft, zegt het Verslag o.a.: Deze invloed komt ten deele tot uiting in de op 15 Mei jl. ingediende ontwerp-begrooting voor 1929. Wat de in dat budget opgenomen uitgaven betreft, kan geconstateerd worden, dat de Regeering erin geslaagd is, de stijging van de zuivere gewone uitgaven tot een aanmer¬ kelijk lager peil terug te brengen dan sedert 1924, toen het laagste punt sedert den aanvang van de bezuiniging bereikt werd, gegolden heeft. Het volgend overzicht brengt liet verloop onder cijfers: Totaal der zuivere Percents- Begrooting gewone uitgaven Stijging gewijze 1924 …401.701.159 1925 — 417.744.007 …16.042.848 4.Š pCt. 1926 — 441.693.130 — 23.949.123 5.73 — 1927 — 458.893.506 — 17.200.376 3.89 — 1928 — 486.287.815 — 27.374.309 5.96 — 1929 — 493.120.733 — 6.852.918 1.40 — He is ongetwijfeld van belang, dat het accres der uitgaven krachtig is beperkt. Ook afgescheiden van de hierboven in den breede behandelde daling van de proluctenprijzen, was eene beperking onvermijdelijk aangezien, zooals ik in mijn vorig verslag deed opmerken, het accres der gewone uitgaven zich gedurende de laatste jaren in e.en dergelijk tempo be¬ woog, dat de onder normale omstandigheden redelijkerwijze te verwachten toeneming van de gewone middelen daar¬ mede geen gelijken tred zou kunnen houden. Nu de zooeven bedoelde daling is ingetreden rijst derhalve in de eerste plaats de vraag of de daarvan in 1929 te verwachten gevol¬ gen voor de Landsfinanciën kunnen geacht worden in de raming van de middelen tot uitdrukking te zijn gebracht, In deze raming is v-cor de beoorieeling van het budget-1929 het zwaartepunt gelegen. Het totaalbedrag van de netto-, ontvangsten op den gewonen dienst is gesteld op … 495.616.000,Š, zoodat het budget sluit met een batig saldo op den gewonen dienst van … 495.616.000,Š Š …493.120.000,Š = …2.496.000,Š. Bij de overweging van dit resultaat dient vooropgesteld te worden, dat eenige reserve voor tegenvallers aan de zijde hetzij van de ontvangsten hetzij van de uitgaven, niet be¬ schikbaar is, De boeking ten bate van den buitengewonen dienst van … 5.000.000,Š wegens hetgeen uit opium verwacht wordt boven … 34 millioen kan bezwaarlijk als zoodanig aangemerkt worden. Daargelaten dat een bedrag van … 5.000.003’,Š bij een totaal aan gewone bruto-ontvangsten van …768.959.000,Š geen gewicht in .de schaal kan leggen, staat deze boeking in rechtstreeksch verband met de voor¬ genomen maatregelen tot beperking van het opiumgebruik. Zij draagt mitsdien een bijzonder karakter als eene voor¬ ziening met het oog op de vermindering, welke uit hoofde van bijzondere oorzaken de hierbedoekle baten, naar te ver¬ wachten is, zullen ondergaan. O-ok in de raming van de tin- baten, die in de laatste jaren in zoo sterke mate tot het %€inhalen van den achterstand hebben bijgedragen, is geen reserve ‘verscholen. Weliswaar is de aan de raming voor 1928 ten grondslag gelegde prijs van … 170,Š tot … 155,Š per piool iteruggebraoht, doch het is m.i. te vreezen, dat laatst¬ genoemd bedrag nog te. hoog gegrepen zal blijken. De ge¬ middelde tin.prijs beliep in 1927 nog …208,Š per picol, aan het eind van dat jaar was het peil … 189,Š, waarna de daling in een snel tempo intrad tot beneden … 155,Š in de eerste helft van Juni 1928. In het licht van deze cijfers en van de hierboven (blz. 47) geschetste verhouding van pro¬ ductie en consumptie, kan ook in den gedaohtengang, dat de tinbaten tot haar volle beloop in aanmerking mogen komen voor de dekking van gewone uitgaven, eene raming van f 155,Š per piool niet als veilig worden beschouwd, zoodat van eene doelbewuste reservevorming bij de huidige raming van dit middel in het geheel geen sprake kan zijn. De ‘hierbedoelde afwezigheid van eenige reserve moet een te greater belang doen hechten aan de vraag, of de raming van de gewone ontvangsten in het algemeen kan geacht wor¬ den in voldoende mate rekening te houden met de vooruit¬ zichten, in het bijzonder ten opzichte van het in de laatste jaren belangrijkste product rubber. Het antwoord op deze vraag kan, dunkt mij, niet geheel bevredigend luiden. Zoo¬ als hierboven reeds werd vermeld, worden de gewone netto- ontvangsten geraamd op …495.616.000,Š. Dit bedrag over¬ schrijdt de raming voor 1928 met … 11,660.000’,Š of. met inachtneming van de correcties, welke de Regeering, blijkens de jongste Financieel® nota, in die raming aanbracht, met … 7.994.000,Š. Als ik goed zie, is ook bij deze correcties nog geen rekening gehouden met de sterke prijsdaling van rub¬ ber, welke zich onvermijdelijk in het verder verloop van ™s Lands middelen reeds in 1928 zal doen gevoelen. Het moet dunkt mij op goeden grond betwijfeld worden, dat in 1929, wanneer de gevolgen van de prijsdaling zich in veel ster¬ kere mate zullen doen gevoelen dan voor 1928 is te ver¬ wachten, de ontvangsten, die van 1928 met een niet onbe¬ langrijk bedrag zouden te boven gaan. Veeleer moet m.i. op een teruggang gerekend worden. Als gevolg van de daling van den rubberprijs zal de bevolking op de basis van de productie in 1927, dus zonder dat rekening wordt gehouden met de zeer waarschijnlijk te achten inkrimping van de pro¬ ductie, hare inkomsten zien verminderen met … 80 a … 90 millioen. Uit dezen hoofde moet op eene sterke daling van de opbrengst der in- en uitvoerrechten gerekend worden. 668 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 Volgens eene matige schatting -zal deze daling wel niet be¬ neden … 10 a … 15 millioen blijven. Daarnaast staat de ver¬ mindering der inkomsten van de rubberondernemingen, die bij gelijk blijvende productie omstreeks … 125 millioen min¬ der voor hun product zullen ontvangen. Dat hierdoor de ven¬ nootschapsbelasting, de inkomstenbelasting en in mindere mate ook andere Landsmiddelen den terugslag zullen onder¬ vinden, spreekt wel vanzelf. De gunstige verwachtingen om¬ trent den omvang van den suikeroogst-1928 kunnen ten deze niet als compensatie worden aangemerkt. Ook al worden deze verwachtingen verwezenlijkt, dan nog zal, in verband met de sedert ingetreden prijsdaling, de totale opbrengst van dezen oogst die van den oogst-1927 waarschijnlijk niet te boven gaan. Hoewel uit den aard der zaak geen zekerheid omtrent de ontwikkeling van ‘s Lands middelen kan verschaft worden, valt m.i. niet te ontkennen, dat in het licht van de thans bekende gegevens de raming van het totaal dier middelen voor 1929 tot op zekere hoogte een speculatief karakter draagt. Tenzij de omstandigheden zich gunstiger mochten ontwikkelen dan thans kan en mag verwacht worden, schijnt mij in 1929 een achterblijven van de middelen bij de in het budget opgenonnen raming op zijn minst genomen waarschijnlijk. Ondanks de zoozeer toe te juichen beper¬ king, welke de Eegeering in het accres der gewone uitgaven heeft weten aa.n te brengen, vertoont de interne constructie van het budget dan ook eene verdere verzwakking. Geheel afgescheiden van eenige voorziening voor een juisten opzet der begroeting en van de mogelijkheid om de toegezegde be¬ lastingverlaging door te voeren, kan een objectief oordeel bij de huidige vooruitzichten slechts in dezen zin luiden, dat de Landshuishouding in 1929 zal leven boven de grens van haar inkomen. Dit doet niets af aan de erkenning van de moeilijke omstandigheden, waarin de Eegeering is komen te verkeeren Š daargelaten de vraag of het aanvankelijk ge¬ koesterde optimisme en het terzijde schuiven van juist geble¬ ken waarschuwingen de moeilijkheden niet onnoodig hebben vergroot Š noch aan de erkenning van de hierboven onder cijfers gebrachte, sterke inkrimping van de toeneming der uitgaven. Het doel van mijn betoog is slechts de aandacht te vestigen op het feit, dat deze inkrimping niet zal kunnen leiden tot het resultaat, ‘hetwelk door de Eegeering nage¬ streefd wordt, en dat gelegen is in eene begrooting, die aan de eisehen van eene gezonde finaacieele politiek voldoet. Hiervoor zal, als de teekenen niet bedriegen, noodzakelijk zijn eene meer gezette en systematisch© herziening van ‘het¬ geen voor de verschillende onderwerpen van Overheidszorg zal kunnen beschikbaar gesteld worden, met als gevolg daar¬ van eene aanpassing van het gewone uitgavenbudget aan de zooeven bedoelde eisehen en daarmede aan het lager peil der gewone ontvangsten. Dat aan eene dergelijke ‘herziening en aanpassing niet zal zijn te ontkomen kan, na ‘hetgeen hierboven omtrent beteekenis en karakter van de productie¬ prijzen werd opgemerkt, bezwaarlijk betwijfeld worden. Een en ander ‚is voor de economische ontwikkeling en verster¬ king van het Land en daarmede voor het ‘hervatten van eene geleidelijke opwaartsehe beweging van ™s Lands mid¬ delen ook in zooverre van ‘belang, als bij de thans aange¬ brachte beperking de eisehen van eene welbegrepen —wel- vaartsp’olitiekfl niet tot hun recht kunnen komen. Ik heb hierbij op het oog den aanleg van wegen, het totstandbren- gen van telegraaf- en telefoonverbindingen, den aanleg en de uitbreiding van irrigatiewerken, kortom het scheppen van de onmisbare voorwaarden voor een verdere ontplooiing en uitbreiding van de werkzaamheid van de bevolking en de ondernemers. Eeeds ten vo-rigen jare meende ik uit de door mij ontvangen rapporten en inlichtingen (zie bl-z, 49 onderaan en blz. 50 van mijn vorig jaarverslag) te moeten afleiden, dat op het hierbedoelde terrein verschillende ge¬ rechtvaardigde wen-schen onvervuld bleven. Het geldt hier een vitaal belang van Nederlandsch-Indië en het zou, naar mijne overtuiging, uitermate te betreuren zijn, wanneer de onvermijdelijke inperking er toe leiden zou dit belang op te offeren aan andere, welke zich minder leenen voor on¬ middellijke bezuiniging. Dat ook afgescheiden van de be- zuinigingsnoo’dzaak eene meer systematische en gelijkmatige verzorging van het hierbedoelde, primaire belang wensche- 1 ijk en mogelijk zou zijn, staat voor mij wel vast. Ten slotte vestigen wiji nog de aandacht op de vol¬ gende passage uit het Verslag betreffende de positie Łder circulatiebanken: Bracht derhalve 1927 ©enerzijds eene ‘belangrijke uitbrei¬ ding van het terrein, waarop het goud zijn stabil-iseerende en heilzame werking doet gevoelen, anderzijds trad dn een helder licht, dat ten opzichte van de verdere ontwikkeling van den gouden standaard en van de politiek der circula¬ tiebanken ter beïnvloeding van het prijsniveau, nog groote onzekerheid bestaat en geenszins van eene gedragslijn kan gesproken worden, welke volgens de communis opinio als cie meest aanbevelenswaardige moet aangemerkt worden. De wereld verkeert ook ten aanzien van deze punten in een vo-o-rloopig stadium, gedurende ‚hetwelk eerst geleidelijk de noodige ervaring moet opgedaan worden en een dieper in¬ zicht dient verkregen te worden alvorens de omstandigheden voor een doelbewuste politiek rijp kunnen geacht worden. Het ligt buiten mijn bestek en ook buiten het direct belang van Nederlandsch-Indië op de hierbedoelde punten diep in te gaan, zoodat ik mij: wensch te beperken tot een tweetal opmerkingen, welke de gang van zaken in 1927 bij mij als belangstellend toeschouwer deed rijzen. De eerste opmerking betreft de beteekenis en -de gevol¬ gen van de uitbreiding na den oorlog van -den Gold-exchange standaard in vergelijking met den gouden standaard. Deze uitbreiding vond hare oorzaak voornamelijk in de wensehe- lijkheid om zoowel op -den goudvoorraad als op de kosten, aan het houden van dien voorraad verbonden, zooveel te be¬ zuinigen als met eene goede en veilige regeling vereenigbaar was te achten1. Bovendien zou het gelijktijdig vormen van belangrijke goudvoorraden voor ‘het herstel van het munt¬ wezen in vele landen eene zoodanige vraag naa-r goud ge¬ schapen hebben, dat groote veranderingen in de goudw,aarde en daarmede in het prijsniveau niet zouden zijn uitgeble¬ ven. In dezen gedaohitengang meende ook de Conferentie te Genua van 1922 den Gold-exchange standaard aan de lan¬ den van Europa te mogen aanbevelen. De vraag is nu, of een en ander niet geleid heeft tot voorzieningen, welke tijdens den nog niet beëindigden overgangstoestand toelaat¬ baar mogen geacht worden, doch op den duur als minder w-enschelijk moeten aangemerkt worden. De zooeven bedoelde voorzieningen komen, kort samengevat, hierop neer, dat de verplichte dekking van de direct opeischbare obligo™s der circulatiebank ten deele of geheel mag bestaan uit andere bestanddeelen -dan edel metaal, met name uit g-oudvorde- ringen op het buitenland. Naar mijne meening -dient onder den Gold-exchange standaard verstaan te worden het systeem, waarin de binnenlandseh© behoefte aan ruilmidde¬ len gedekt wordt d-oor papier, zilver en onedel metaal, ter¬ wijl het goud uitsluitend gereserveerd en gebezigd wordt v-o-or het internationale verkeer. Hieruit volgt, -dat de cir¬ culatiebank slechts -dan goud -behoeft af te geven, wanneer het internationale verkeer -daaraan ‘behoefte heeft en dus wanneer -de wisselkoersen o-p het buitenland zoodanig zijn gestegen, dat het vol-doen aan internationale verplichtingen tegen -die koersen -duurder uitkomt dan het koopen en zenden van goud. Dit systeem brengt mede: lo. ©enerzijds, dat in de landen van den Gold-exchange standaard geen vrije goudma-rkt ibesta-at aangezien -de circu¬ latiebank niet verplicht is, los van den -stand der wissel¬ koersen, goud af -te geven. In Engeland, waar die verplich¬ ting wel geldt, is -lan^s anderen -weg bereikt, dat het goud niet voor interne doeleinden wordt gebruikt. De vrije aan- ma-ak va-n gouden munten i-s aldaar opgeheven en de Bank of England behoeft slechts baren van een zeker minimum- gewioht Š doch zulks onafhankelijk van -den -stand der bui- tenlandsche wisselkoersen Š beschikbaar te stellen. Enge¬ land is dus tegenover het buitenland, op internationaal ge¬ bied, evenals vóór den oorlog, als een vrije goud-markt aa,n te merken. t 2o. anderzijds-, -dat het -aanvaarden van -dat systeem geens¬ zins inhoudt, -dat de -dekking van de -direct opeischbare ver¬ plichtingen van de circulatiebank principieel -zou afwijken van -die in de landen van den zuiveren gouden standaard. Ik wensch op -dit laatste punt vooral den n-adruk te -leggen omdat het verzet, hetwe-lk in -den laatsten tijd bier en daar tegen den Gold-exchange -standaard tot uiting kwam, als ik goed zie, uitsluitend zijn grondslag vindt in de -hierboven bedoelde vo-orzieni-ngen, die verschillende circulatiebank- octrooie-n bevatten en volgens welke de v-oorgeschreven mdnimum-d-ekking van de -direct opeischbare verplichtingen niet of niet uitsluitend uit edel metaal beh-oeft -te bestaan, doch gedeeltelijk of zelf s geheel hare samenstelling mag vin¬ den in goudvorderingen op het buitenland, -d.w.,z. in bu-i- tenlan-dsche wissels en saldi. Eene dergelijke .regeling_%€zoo werd betoogd Š -brengt het gevaar mede, opent althans de mogelijkheid, -dat -dezelfde hoeveelheid goud voo-r verschil¬ lende landen strekt als een -deel der minimum-dekking voor de -direct opeischbare verplichtingen van de circulatiebank. Wanneer de circulatiebank -in land A. stel … 10 millioen aan -goud verkoopt aan de circulatiebank in land B., en deze op hare beurt dezelfde hoeveelheid goud verkoopt aan de circulatiebank in land C. en -zoo verder, -dan zullen onder vigeur van de hierbedoelde regeling zoowel in land A. al-s in land B. als in -de overige landen, die de partij, goud hebben doorgegeven, goudvorderingen, voor elk 1-and ten beloope ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 669 van … 10 millioen, zijn ontstaan, die deel uitmaken van de verplichte dekking doch allen haren grondslag vinden in een en dezelfde partij goud van … 10 &iü-ioe»< Dit betoog schijnt mij inderdaad van gewicht en het .wijst op de mogelijkheid van eene niet onbedenkelijke verbreeding van de crediet- basis. Het bewijst echter niets tegen den Gold-excihange standaard zooals deze hierboven werd omschreven en voor Neierlandsoh-Indië geregeld is, en kan .slechts leiden tot de veroordeeljrig van de aan dien standaard geenszins inhaeren- te bepaling, volgens welke ook goudvorderingen als deel van de verplichte dekking mogen aangemerkt worden. Ter voorkoming van misverstand zij er op gewezen, dat het vorenstaande geenszins mag leiden tot de slotsom, dat ik het aanhouden van buitenlandsehe wissels en saldi door de circulatiebank in een land, waar de Gold-e,xchange stan¬ daard geldt, niet van zeer groot belang zoiu achten. Het tegenovergestelde heb ik met nadruk en gemotiveerd be¬ toogd in mijn verslag over het boekjaar 1925/™26 (blz. 63/ 64). Ik ken aan deze wissels en saldi voor de beheersöhing en de stabiliteit van de buitenlandsehe wisselkoersen eene groote beteekenis toe, doch ‘het komt mij niet wenschelijk voor ze op het terrein der verplichte dekking toe te laten. Als tweede punt, waaromtrent verschil van opvattingen valt te constateeren, zou ik willen wijzen op het verband tussohen de goudbeweging en de prijsveranderingen. Met name betreft dit de door het Federal ‘Reserve systeem in de Vereenigde iStaten gevolgde politiek. Hierbij trekt reeds aan¬ stonds de aandacht, .dat omtrent he,t karakter en de bedoe¬ lingen van die politiek geenszins zekerheid bestaat. Eener- zij.ds werd de stelling geponeerd en verdedigd, dat de Federal Reserve Board door zijne eredietpolitiek eene verlaging van bet prijsniveau in de Vereenigde Staten veroorzaakt heeft en, als gevolg van de besli ssende goud positie van Amerika, het wereldprijsniveau tot schade van het algemeen belang omlaag heeft gedrukt. Anderzijds werd de juistheid van die stelling ontkend en werd de daling van het wereldprijs¬ niveau toegeschreven aan een toeneming van het aanbod van goederen, in het algemeen aan oorzaken aan de zijde der .goederen en niet aan die van het goud gelegen. Niet gaarne zou ik mij aan eene beoordeeling van deze standpunten wagen. Het schijnt mij dntussohen bezwaarlijk te ontkennen, dat hetgeen de politiek van den Federal Re¬ serve Board sinds eenige jaren te zien heeft gegeven, feite¬ lijk neerkomt op de eerste bescheiden stappen in de rich¬ ting van een —managed currencyfl .zonder den grondslag van het goud los te laten. Het is onder deze omstandigheden volkomen begrijpelijk, dat een geruime tijd dient te ver¬ strijken alvorens zoodanige ervaring verkregen is, dat be¬ paalde conclusies geformuleerd kunnen worden. Dit is te meer het geval waar de motieven e.n de aard der goud-bewe- gingen veelal een karakter dragen, hetwelk afwijkt van het¬ geen vóór den oorlog het .geval was. Het zenden van goud naar Amerika had in de laatste, jaren voor een belangrijk deel uitsluitend ten doel het kweeken van een tegoed, dat ten allen tijde wederom in goud zou kunnen omgezet worden. Welke beteekenis de door dergelijke goudzendingen of door het aangaan van leeningen verkregen saldi bezitten, blijkt hieruit, dat einde Maart 1927 het tegoed, hetwelk een 30-tal buitenlandsehe circulatiebanken ia Amerika aanhield, niet minder bedroeg dan $ 1.000.000.000,Š. Aan den anderen kant stond Amerika belangrijke bedragen aan goud af zon¬ der dat de stand der wisselkoersen daartoe aanleiding gaf. Het herstel van regelmatige monetaire toestanden bracht goudverplaatsingen mede, welke in den stand der betalings¬ balansen hare oorzaak niet konden vinden. Zulks zal, naar het zich laat aanzien, nog gedurende eenigen tijd het ge¬ val zijn. In verband met een en ander schijnt de tijd voor het trek¬ ken van definitieve conclusies in het hierbedoelde opzicht nog geenszins rijp .te zijn. Wel kan .dunkt mij geconstateerd worden, dat er nog geen gronden zijn om aan te nemen, dat de nieuwere denkbeelden in de richting van eene z.g. —managed currencyfl hun superioriteit boven de vóór-oorlogsehe, in hoofdzaak automatische, werking van den gouden standaard bewezen hebben. Deze werking leidde tot prijsbewegingen, welke medewerken om het blijkens de goudverplaatsingen verbroken evenwicht in de betalingsbalans der betrokken landen te herstellen. Zoodanige prijsbewegingen moge men minder aangenaam, zelfs schadelijk achten, de vraag, waar¬ op het aankomt, is dunkt mij deze, of die bewegingen niet noodzakelijk zijn en niet aanvaard moeten worden ter be¬ reiking van het doel, waarmede de goudverplaatsingen ge¬ schieden. Wanneer ten opzichte van Amerika de betalings¬ balans van Europa een nadeel.ig saldo aanwijst, dan kan een blijvend herstel slechts verkregen worden doordien direct of indirect de export van Europa naar Amerika toeneemt en /of %€de export van Amerika naar Europa afneemt. Deze wijzi¬ gingen worden bevorderd door het intreden van prijsveran¬ deringen in dien zin, dat het prijsniveau in Amerika stijgt en in Europa daalt. Worden in beide .werelddeelen de hier¬ bedoelde prijsveranderingen door de eredietpolitiek der cir¬ culatiebanken tegengegaan of voorkomen, dan zal het in¬ treden van het in de eerste plaats beoogde herstel worden verschoven of belemmerd. Eene zoodanige in Amerika ge¬ volgde eredietpolitiek zal tot op zekere hoogte ten aanzien van de invoeren uit Europa dezelfde werking hebben als de in de Vereenigde Staten toegepaste tariefpolitiek. Den grondslag van de hierboven bedoelde, van Europeesche zijde op de Amerikaansehe eredietpolitiek geoefende eritiek ŠŁ omtrent welker gegrondheid ik mij geen oordeel durf aan- matigen Š acht ik dan ook in het wezen der .zaak gelegen in bezwaren, welke zelfs de tot dusver te constateeren be¬ scheiden toepassing van een —managed currencyfl meebrengt. OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN. De Economist. Š Haarlem, April 1928. Br. J. G. van Dillen, De Amsterdamsehe Wissel¬ bank in de zeventiende eeuw. I; G. Verwey, Het vraagstuk der welvaart in de Vereenigde Staten; Tj. Greidanus, Is vrije crediet-creatie door banken mogelijk? Mr. Br. A. Spanjer, Enkele opmerkingen over Index-cijfers. ld em. Š%€Haarlem, Mei 1928. Mr. R. A. Foclcema, Het Internationaal arbeids¬ bureau; Br. J. G. van Dillen, De Amsterdamsclie Wisselbank in de zeventiende eeuw. II. The Journal of Political Economy. Š Chicago, April 1928. Ch. S. Tippetts, Membership in the Federal Reserve System; P. S. Taylor, The Leighton co-operative industries; M. Eastman, International aspects of European coal crisis; H. A. Logan, The One Big Union in Canada; S. H. Nerlove and W. J. Graham, Automobile mortality table. Sc h mailers J a h r b u c h. Š München, Leip¬ zig, April 1928. E. von Beckerath, Idee und Wirklichikeit im Faszis-. mus ; L. Stephinger, Metihodik >der Volkswirtschaftis- lehre; F. Oppenheimer, Theorie des Ertrages; H. Stdhle, Die Beobachtungsverfahren der wirtsebaft- lichen Wechsellagen des Harvard University Com¬ mittee on Economic Research; J. J essen, Der Kampf urn die Herrschaft über’ -den Gefrier- und’ Kiihl- fleiscbmarkt; G. Ilorneffer, Redchisverfassung und S™tadtetag. T iji d s c h r i f t voor Economische Ge o- graphic. Š ™s-Gravenhage, 15 April 1928. G. L. van Balen, Marokko; Prof. Dr. If. Blink, Ontwikkeling der economische organisatie en der maatschappelijke toestanden in de Sowjetunie. I; Br. S. Gargas, Tabaksbouw in Polen. De Indische Gids. Š Amsterdam, 1 Maart 1928. G. Lekkerkerker, Java™s in- en uitvoeren, getoetst aan het vraagstuk der overbevolking; A. Kruisheer, Over WestoSeran en over het verzet der Makahala- stammen in 1914Š™15; Mr. J. J. van Bolhuis, Indië en de Ned. Volksvertegenwoordiging. I d e m. Š Amsterdam, 1 April 1928. G. B. J. van Heuven, ™t Ondterwijis in Indië ge¬ durende den Gompagniestijd; Mr. J. S. Thieme, Voorgenomen wij-ziging v-an de godsdienstige recht¬ spraak; Dr. H. G. Heyting, Digoel vooruit! Rechtsgeleerd Magas iji n. ŁŠ Haarlem, Jaarg. 47, Afl. 1/2. Prof. Mr. E. J. J. van der Heyden, De toereken¬ bare schijn en de bronnen -der verbintenis; Dr. A. G. J. Mulder, The King can do no wrong. De Naam loo ze Vennootschap. Š Am¬ sterdam, 15 April 1928. Prof. J. G. Ch. Volmer, Wettelijke regeling van het accountantsberoep; Prof. Dr. J. II. Valckenier Kips, Gameenschapsordè. I; Th. Speetjens, De obligatie- leening der Handelsvereeniging —Amsterdamfl uit een oogpunt van vennoiotschapsfinanciering; Mr. A. 670 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN ECONOMISCHEN TOESTAND VAN NEDERLANDSCH-INDIE. (Ontleend aan de Maandstatistieken van het Centraal Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden). 1927 Nov. Dec. 1928 Jan. Febr. Maart April Januari/April 1927 1928 :=Ł O, CB 2 x Ofl dl i o 2 JO OJ %€a o c3 Ü sfl g-a O O) Prijsbeweging. Groothandelsprijzen van invoerartikelen. — — uitvoerartilkelen. — — alle artikeen te zamen . Kleinhandelsprijzen — inheemsche artikelen… — — uitheemsche — — — alle artikelen te zamen Voeding voor een Europeesch gezin. — , zeep en licht voor een Europeesch gezin — voor de Inlandsche bevolking. — , petroleum en lucifers v/d. Inl. bevolking Effectenkoer sen. I Rubberondernemingen. II Suikerondernemingen. III Theeondernemingen. IV Tabakondernemingen . V Cultuurbanken. VI Banken . VII Handelsondernemingen. VIII Spoorwegmaatschappijen. IX Scheepvaartmaatschappijen. Groep I t/m. IX. X Obligaties Indische leeningen. Voortbrenging. Geoogste uitgestrektheid padi.X 1000 H.A, — — maïs. ‘ — — cassave. — — knolgewassen — — peulvruchten — — ov. gewassen — — in totaal …. — — padi. — — maïs. — cassave. — — knolgewassen — — peulvruchten — — — — ov. gewassen — — — — in totaal.. — Productie van Rubber.X 1000 K.G. Bijgeplante Koffie Thee.. — pikols — K.G. Suiker. Kina. Palmolie .. Palmpitten. Steenkolen. 3cg a> (U « O O >XJ 5 ^ 3 C £ , CJ m TJ « i %€ti ï c I s o re < ^ ( Handel en verkeer. Eetwaren en genotmiddelen. waarde X … 1000 Mineralen, hoofdzakelijk aard- olieprod., cement en steenkolen — — — Chemicaliën, geneesmiddelen, meststoffen, reukw. en verfw. . — — — Garens, manufacturen v.a.s. touw en touwwerk, kleed, en modew. — — — Metalen, edele en onedele en werken daarvan. — — — Machinerieën, werktuigen, toe¬ stellen, instrumenten enz. — — — Geheele invoer. — — — — — Buitengewesten . — — — — — Java en Madoera.br.gew.XlOOOK.G — — Buitengewesten . — — — — Rubber, gecult. en ficusrubber .. waarde X … 1000 Suiker, v. a. s. — — — Tabak, v. a. s. — — — Thee. — — — Koffie, v. a. s. — — — Cement, ertsen enz. — — — Geheele uitvoer. — — — — — Buitengewesten. — — — Rubb.,gecult. en ficusr.i) bruto gewicht X 1000 K.G. Suiker, v. a. s. — — — — Tabak, v. a. s.. — — — Thee1). — — — Koffie, v. a. s. — — — Cement, ertsen enz…. — — — Geheele uitvoer. — — — — — Buiteng. — — — Kat.stoff.,gebl.en.ongbl. — — — Grof en fijn aardewerk. — — — Kedelee. — — — Rijst, gepelde. — — — Gedroogde visch. — — — Bevolk.rubb.uitN.-Indië — — — Copra1) — — — — — Peper!) — — — — — , (582) ( (146) (203) (8) (75) (17) (14) 158 128 151 162 148 155 165 159 153 155 213 152 173 165 143 127 158 150 144 158 112 68 139 70 38 75 91 481 386 463 166 42 57 58 1.172 ) 9.179 18 5.786 9.741 574 1.250 Reizigersvervoer (Ontvangsten S. S. Java en Madoera X … 1000 Goederenvervoer j Reizigersvervoer J Goederenvervoer f Posterijen Telegrafie . S. S. Java en Madoera N.I.S. S. S. Buitengewesten Deli Spoorweg Mij.. S. S. Buitengewesten Deli Spoorweg Mij.. Java en Madoera … Buitengewesten …. Java en Madoera … Buitengewesten 227 122.244 11.072 1.045 3.768 13.423 4.750 3.438 45.404 121.376 7.946 28.757 470 6.674 4.182 7.151 71.351 4.501 197.057 2.481 6.193 4.762 4.675 296.448 1.829 1.046 3.753 19.204 3.125 26.001 1.320 1.640 303 2.949 953 182 190 478 587 693 223 378 161 156 127 150 160 149 155 165 160 152 151 217 149 167 162 143 126 158 152 144 158 112 61 130 41 31 51 82 396 594 225 145 27 43 51 1.085 (595) 10.056 (H5) 11 (212) 6.193 (67) 570 (16) 1.301 (12) 258 116.202 10.388 1.579 4.662 13.652 4.279 3.820 45.892 136.681 11.100 31.123 456 7.659 2.025 3.040 70.718 6.281 204.396 1.922 7.095 2.224 7.007 312.225 1.905 867 6.445 10.048 4.434 22.089 1.839 1.925 331 3.015 948 197 198 456 621 723 240 388 167 (75) 155 130 150 160 149 154 166 160 151 148 217 145 168 171 142 125 162 153 146 159 113 59 276 46 21 32 46 480 1.131 47 67 19 27 37 1.328 8.012 5.441 (70) 644 (17) 1.258 (14) 272 121.062 10.688 1.315 5.946 16.597 5.729 4.493 52.310 27.264 143.926 97.467 8.278 24.053 843 7.632 1.677 3.832 58.610 72.871 5.326 162.300 3.456 5.782 2.516 3.100 260.930 375.828 1.923 1.005 8.219 10.294 4.909 13.200 28.509 743 1.673 296 2.786 931 219 199 460 629 771 246 421 208 (92) 155 129 149 159 149 154 165 159 151 148 201 143 164 173 141 125 166 157 147 157 113 93 429 42 18 36 35 653 713 25 55 15 28 33 869 7.071 4.964 (75) (19) (13) 737 1.247 257 97.518 9.989 1.123 6.322 18.842 5.905 5.336 54.955 26.877 146.760 90.507 6.906 19.014 3.099 7.146 2.389 2.457 56.440 73.615 4.428 164.558 8.083 5.406 3.713 3.498 297 162 374.058 1.959 920 3.010 13.584 4.145 9.771 20.972 661 1.539 286 2.842 950 207 192 379 558 665 213 478 185 154 132 149 162 148 155 168 161 150 148 177 145 161 171 142 126 166 162 149 155 113 330 191 41 18 37 37 654 146 92 42 14 40 39 373 002) 6.345 4.881 (76) 788 (18) 1.099 (14) 254 107.704 10.253 1.735 5.656 16.502 7.620 5.906 55.446 29 260 147.495 104.532 6.834 21.978 4.513 8.482 2.082 3.887 66.279 73.095 4.384 175.052 10.848 6.376 3.425 3.628 341.970 426.654 2.240 1.144 10.958 9.575 2.554 10.246 39.332 1.087 1.827 334 2.922 980 203 229 417 579 766 262 411 181 (154) (6) (78) (18) (13) 155 133 150 160 150 155 167 161 150 148 153 145 160™ 173′ 140 129 164 162 150 153 113 618 45 48 20 32 38 801 78 137 50 14 65 49 393 7.143 17 5.172 7.645 752 1.148 254 9.442 ; I 1.157 : 5.778 18.428 5.373 5.190 53.734 24.101 145.184 77.845 7.415 8.513 3.804 7.236 2.124 4.293 47.320 44.667 4.351 72.632 9.009 5.387 2.951 6.475 199.810 351.222 1.744 1.477 10.229 4.785 3.200 5.548 30.940 911 1.705 2.728 191 203 439 544 666 214 446 179 954 1.004 170 87 120 150 2.485 2.225 358 224 139 154 157 3.257 39.741 3.916 19.307 62.170 17.816 17.9C9 184.306 497.169 38.829 51.222 14.578 28.326 4.062 13.910 191.912 20.259 391.207 31.504 20.906 4.145 14.821 672.024 7.375 2.209 42.758 40.028 14.649 100.751 5.000 6.852 953 3) 9.909 2.352 3) 619 832 1.657 2.335 2.429 718 1.508 641 1.100 941 178 77 137 155 2.588 2.068 301 214 62 160 158 2.963 40.372 5.330 23.702 70.369 24.627 20.925 216.455 107.502 583.365 370.351 29.433 73.658 20.259 30.496 8.272 14469 228.649 264.248 18.489 574.542 31.396 22.951 12.605 16.701 1.108.872 1.527.762 7.866 4.546 32.416 38.218 14.808 38.765 119.753 3.402 6.744 915 11.278 2.861 820 823 1.696 2.310 2.868 935 1.757 754 !) Uitvoer in 1927 in netto gewicht. 2) De getallen tusschen haakjes betreffen het aantal ondernem. dat opgave verstrekte.3) Jan./Mrt. ™28. 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 671 Wolfsbergen, Sunt eerti denique fines; J. van der Poel, Het ‘wetsontwerp tot wijziging der wet, hou¬ dende. instelling van Raden van Beroep voor de Di¬ recte Belastingen (Kon. Boodschap d.d. 29 Nov. 1927 No. 225): L. Roemer Volle, Het graphicone-apparaat. Een .belangrijk nieuw hulpmiddel voor organisatie en statistiek. De Naamlooze Vennootschap. Š Roer¬ mond, 15 Maart 1928. Drs. 0. Bedeleer, Kartelrijpheid van de Nederland- sdhe Cacao- en Chocoladenijverheid; Prof. Dr. J. Goudriaan Jr., De ethiek van de ‘bedrijfsleiding II; M. J. H. Smeets, Iets over de Rijkstmiddelen II; Mr. E. L. Kayenberg, Is invoering van het akkoord tot voorkoming van faillissement in onze wetgeving wen- scihelijk? Prof. Mr. G. Russel, De fiscus tegenover traktement en representatiekosten; Ir. G. Bölger, De gebeurtenissen op arbeidsgebied gedurende 1927 II; Arbeidsduur en indeeling van de arbeidstijden al® voorwaarden van industrieèle productiviteit. STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. **Ł* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. OPEN MARKT. 1928 1927 1926 1914 28 Juli 23/28 Juli 16/21 Juli 9/14 Juli 25/30 Juli 26/31 Juli 20/24 Juli Amsterdam Partic.disc. Prolong. 1) Londen Daggeld .. Partic.disc. Berlijn ]) Daggeld .. Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wechsel. New York Daggeld *) Partic.disc. 4Vs 33/4 21/2-31/2 41/8-3/16 53/4-73/4 6»/4 63/, 71/8-1/4 51/2-3/4 47/8 4-1/8 31/2-4 21/2-41/4 4-3/16 51/2-73/4 63/4 63/4 7-1/4 51/2-3/4 43/4-7/s 41/16-3/16 33/4-41/4 2-41/4 4- 41/8 61/2-83/4 63/4 63/4 7 5- 61/, 45/,-3/4 4- 3/16 37,-4 2-5 33/4-41/8 5- 8V2 71/4-83/, 63/4 65/8-3/4 6- 87, 41/4-3/4 3»/l6-35/8 3- 1/2 3-5 45/16-3/s 4- 81/a . 57/s 57/s 6-1/2 31/2-41/4 33/8-5/8 29/16-H/16 2-3 31/2-4 41/4-5/16 31/2-672 41/2-3/4 41/2 5-1/4 4-51/4 31/2 31/8-8/16 21/4-3/, 13/,-2 21/4-3/4 21/8-1/2 13/4-21/2 !) Koers van 27 Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data | York*) Londen *) Berlijn *) Parijs V Brussel *) Batavia i) 24 Juli 1928 25 — 1928 26 — 1928 27 — 1928 28 — 1928 30 — 1928 Laagste d.w.i) Hoogste d.w1) 23 Juli 1928 16 — ‘1928 Muntpariteit 2.489/16 2.48»/,. 2.48s/s 2.48n/16 2.4811/ie 2.48% 2.48is/10 2.48»/,. 2.485/8 2.48% 12.08 12.077/, 12.07}} 12.08 12.08 12.075/8 i2.083/8 12.08% 12.08* 12.10% 59.33$ 59.34 59.38 59.38$ 59.38$ 59.30 59.40 59.32$ 59.24 59.26 9.73 9.73 9.73} 9.73$ 9.73} 9.72 9.75 9.73 9.72$ 9.75 34.61 34.61 34.61 34.61 34.61 34.58 34.64 34.62$ 34.63 34.59 99% 99% 997/g 99% 99 H 99 % 99% lOOi/g 99% 99% 100 *) Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave. Data Zwit¬ serland V Weenen V Praa… Boeka¬ rest !) Milaan **) Madrid **) 24 Juli 1928 25 — . 1928 26 — 1928 27 — 1928 28 — 1928 30 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d. w1) 23 Juli 1928 16 — 1928 Muntpariteit 47.86 47.86% 47.87 47.87% 47.88% 47.83 47.90 47.86 47.86 48Š 35.07% 35.07% 35.07% 35.07% 35.10 34.90 35.15 35.07% 35.10 35Š 7.36 7.36 7.36$ 7.36$ 7.36 7.36 7.34 7.39 7.36 7.36 a) 1.51 1.51 1.52$ 1.50 1.51 1.52 1.47$ 1.55 1.51$ 1.52 48_ 13.02 13.01$ 13.01$ 13.01$ 13.02 12.99 13.05 13.02 13.02$ 13.09 40.95$ 40.92$ 40.92$ 40.91$ 40.91$ 40.85 41.02$ 41.02$ 40.87 48Š *) Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave. !) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.53^/s en 7.2P/2. Data Stock¬ holm *) Kopen¬ hagen*) Oslo *) Hel¬ sing¬ fors !) Buenos- AiresT) Mon¬ treal !) 24 Juli 1928 25 — 1928 26 — 1928 27 — 1928 28 — 1928 30 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 23 Juli 1928 16 — 1928 Muntpariteit 66.55 66.52$ 66.52$ 66.55 66.55 66.45 66.57$ 66.55 66.55 66.67 66.42$ 66.42$ 66.40 66.40 66.40 66.35 66.47$ 66.45 66.42$ 66.67 66.42$ 66.40 66.40 66.40 66.40 66.30 66.45 66.42$ 60.42$ 66.67 6.24 6.25 6.25$ 6.25 6.24$ 6.26 6.22 6.28 6.25 6.24 6.26J 105 105 104J/g 105 1047/8 105 104% 105% 105 105 i/g 105s/— 2.48% 2.48% 2.48% 2.48% 2.48% 2.4811/,. 2.48 2.49 2.48 2.47is/le 2.48% *) Noteering te Amsterdam. **) Not. te Rotterdam. 1) Part. opgave Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op 31 Juli 1928 voor telegrafische uitbetaling op: Europa. Londen *). Berlijn *). Parijs *). Brussel *) §) . Luxemburg . Zürich . Praag . Weenen »). Boedapest …….. Boekarest . Sofia . Belgrado. Stamboel . Athene . Milaan **). Madrid **). Lissabon. Kopenhagen *) …. Oslo *). Stockholm *). Reickjavik. Warschau . Kovno (Litauen) .. Riga (Letland) …. Reval (Estland)…. Helsingfors . Moskou . Danzig . Amerika. Gulden per £ 100 Mark 100 Franc 100 Belga 100 Franc 100 — 100 Kronen 100 Schilling 100 Pengö 100 Lei 100 Leva 100 Dinar Turksch £ 100 Drachme 100 Lira 100 Peseta Escudo 100 Kronen 100 100 — 100 IJsl.Kr. 100 Zloty 100 Lita 100 Lat 100 Estl. Kr. 100 Finnmrk. Tjerwonets (10 Roebel) 100 Gulden Pari Koers Bank- disconto 12.10J 59.26 9.747 34.59 48_ 48_ 50.411) 35_ 43.51 i) 48Š 48_ 4.379 10.93 3.23 13.09 48Š 2.68$ 66.67 66.67 66.67 66.67 27.91 24.88 48Š 66.75 6.26J 12.80 48.40 12-08* 59.38$ 9.74 34.61$ 6.92 47.90 7.36$ 35.10 1.51 1.79 4.36 1.26} 3.22$ 13.01$ 40.92$ ]1f 66.40 66.40 66.55 54.75 27f 24§ 48_ 66.50 6.25$| 12.80 48.35 »/o H 7 31 4 H 5 6 6 6 10 6 10 51 5 8 Ł 5 54 4 8 7 6 en 7 74 6 New-York *) . Montreal . Mexico . Buenos Aires. La Paz (Bolivia) . . Rio de Janeiro.. . . Valparaiso. Bogota (Columbia) . Quito (Ecuador) . . Lima (Peru). Montevideo (Urug.) Caracas (Venezuela) Paramaribo . Willemstad (Curag.) San José (C. Rica) Guatemala. Managua (Niearag.) San Salvador (Salv.) Azië. $ Canad. $ Mex. Dollar Peso (papier) Boliviano Milreis (pap.) Peso (papier) Peso Sucre Per. £ Peso Bolivar Gulden Gulden Colon Quetzal Cordoba Colon 2.4878 2.4878 1.0568* 0.97 0.8075» 0.9080» 2.42 1.21 12.10} 2.5725 0.4795 1Š 1 Š 0.6220 2.4878 2.48} 1.2440 2.48} 2.48>$ 1.18} 1.05 0.90* 0.29} 0.30$ 2.46 5 7$ a 8$ 0.49* 10.15® 2.541 0.47} 0.97f- 1.01} 0.62 2.48f 2.48* 1.24} Calcutta. Batavia …. Kobe . Hong Kong . Shanghai . Singapore . Manilla . Bangkok. Teheran (Perzië) . . Afrika. Kaapstad …….. Alexandrië. Australië. Melbourne, Sidney Rupee Gulden I.C. Yen Dollar Taël Straits Doll. Phil. Peso Baht Kran 0.807 1_ 1.24 1.4125 1.214 1.10 0.90} 0.99$ 1.13 1.24} 1.64 1.40} 1.22$ 1.12} 0.26 £ Egypt. £ Ł 12.10} 12.05 12.42 12.41 6 4 5.48 54 en Brisbane Nieuw Zeeland £ £ 12.10} 12.10} 12.02$ 12.03$ 9 Pariteit der voorm. Oostenr. Kroon. ») Qoudpeso. ») Milreis Qoud. *) Not. te A™dam. **) Id. te R™dam. Ov. not. part, opg, §) 1 Belga = 5 frank. 672 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data Londen per É) Parijs ($p. 100 fr.) Berlijn p. 100 Mk.) Amsterdam (%p.l00gld.) 24 Juli 1928 25 — 1928 26 — 1928 27 — 1928 28 — 1928 30 — 1928 1 Aug. 1927 Muntpariteit . 4,8529/32 4,85 7/s 4,851 i/t G 4,85% 4,851 s/16 4,85% 4,85 a/18 4,8667 3,9 D/8 3,91% 3,9 Is/s 3,915/s 3,915/s 3,91% 3,91% 13,92 23,87% 23.87 23,87% 23,88s/s 23,88«/, 23.88 23,87% 23,81% 40,23% 40,23)/, 40,22 40,21% 40,22 40,12 40,07% 403/lt KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Alexandria. Athene …. Bangkok .., Budapest . . B. Aires . .. Calcutta Constantin., Hongkong ., Kobe . Lissabon Mexico. Montevideo Montreal R.d. J aneiro Shanghai .. Singapore. .. Valparaiso % Warschau .. ‘) 90 dg. Noteerings- eenheden Piast. p. £ Dr. p. £ Sh. p.tical Pen. p. £ d. p.$ ,Sh. p. rup. Piast. p. £ Sh. p. $ Sh. p.yen Escu. p.£ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $p.£ Zl. p. £ 14 Juli 1928 97% 375 1/10% 27.90* 47 7/,; >/5|f 955 1/10*1 108% 23% 50s/s 4.8 7 A 5a9/32 2‚8 > 2 p/4 39.K5 43* 21 Juli 1928 97% 375i/8 1/10*/, 27.91 47*/s 1/6*1 952i/, 2/Gt /— 1 104 3 109 23% sok 4.87^-^ 55S/C4 ?/8*/— 2/3% 39.68 43% 23/28 Juli 1928 Laagste Hoogste 97»/,. 373% 1/10% 27.86 «fi/%€. l/54ï 945 2/01/— 1 ‘101 1 108 23 .50% 4.857/, 557/64 2/8 2/3u/i6 39 66 43.25 97»/i6 375% 1/10A 27.93 47 % l/659/»4 965 2/1 1/10*1 109% 23% 507/, 4.87./, 5‚5/l6 2/8**/,, 2/3m/,6 39.73 43.75 28 Juli 1928 97% 374%, 1/10% 27.88* 47 7/16 l/529/32 955 2/0ai/32 1/10 */» 108% 23% 50% 4.86 369/«, 2/83/8 2/3% 39.66 43.30 ZILVERPRIJS Londen1) N.York*) 23 Juli 1928.. 277/16 24 — 1928.. 27%I6 25 — 1928.. 27%lc 26 — 1928.. 277/lc 27 — 1928,. 27%, 28 — 1928.. 27%, 30 Juli 1927.. 20i/16 20 Juli 1914. . 24i‚/, 59»/, 59% 59% 59% 597/, 59% 56% 59 GOUDPRIJS 3) Londen 23 Juli 1928.. . . 84/10^2 24 — 1928…. 84/10^ 25 — 1928…. 84/1 26 — 1928…. 84/11# 27 — 1928…. 84/1I# 28 — 1928…. 84/11# 30 Juli 1927… . 84/11# 20 Juli 1914…. 84/11 0 in pence p.oz. stand. 2) Foreign silver in $c. p.oz.fine. 3) in sh. p.oz.fine STAND VAN ‘s RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderingen. Saldo bij de Nederlandsche Bank_ Saldo b. d. Bank voorNed. Gemeenten Voorschot op ultimo Juni 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting. Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiten! Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering op het Staatsbedrijf der P., T. en T. 2). ld, op andere Staatsbedrijven *)…, Verplichtingen. Voorschot door de Nederl. Bank … Schatkistbiljetten in omloop1). Schatkistpromessen in omloop ….. Waarvan direct bij de Ned. Bank. Zilverbons in omloop. Schuld a.d. Bank v.Ned.Gemeenten 2) ld. aan Ned.-Indië . ld. aan Curacao. ld. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2) . ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2). ld. aan andere Staatsbedrijven2). ld. aan diverse instellingen 2). !) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 2) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist. 14 Juli 1928 … 462.936,43 , 4.257.731,52 , 9.298 264,35 , 144.813.781,94 , 7.500.000 Š , 16.451.728,39 , 2.635.348,03 f 5.731.487,22 , 103.526.000,Š 11.468.997,Š 9.179 349,17 233.366,68 7.451.596,70 30.623.818,98 1.565.000,- 6.774.297,67 1 Juli 1929. 23 Juli 1928 … 111.229,30 — 384.646,95 — 4.257.731.52 — 9.298.204,35 — 144.130.121,40 — 14.500.000,- — 18.567.178,52 — 2.815.348,03 … 103.526.000,- — 11.271.571.50 — 10.440.335,31 — 233.555,68 — 6.565.073,67 — 36.180.824,84 — 1.565 000 Š — 6.738.512,51 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: Saldo bij ‘s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank . Verplichtingen: Metaalmiddelen in ™s Lands Kas. Waarvan muntbiljetten. Schatkistpromessen in omloop. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. 21 Juli 1928 f 11.003.000,- — 10.270.000- — 32.752.000,- — 3.379.000,- — 150.000,- — 36.588.000,- * 1.200 000,- — 983.000,- 28 Juli 1928 … 8.712.000- — 15.769.000,Š — 150.000,- , 37.089.000,- — 1.200.000,- , 923.000,- NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op S0 Juli Ï928. Activa. Binnen!. Wis-(Hfdbk. f 32.919.095,23 seis, Prom.,j Bijbnk. — 2.298.664,99 enz. in disc, j Ag.sch. — 10.641.464,46 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef. . f 203.627.995,Š Af :Verkochtmaarvoor debk.nognietafgel. — Š BtdinvfLnh f Hidbk. f 38.650.294,64 in rek crt { Biibnk™ » 7.309.168,95 op onderp I Ag.sch. — 63.087.339,78 / 109.106.803,37 Op Effecten. f 104.036.303,37 Op Goederen en Spec. — 5.070.500,_ Voorschotten a. h. Rijk ……. Munt en MuntmateriaaJ Munt, Goud … . — f Muntmat., Goud — — f 45.859.224,68 203.627.995,Š 109.106.803,37 12.721.448,21 67.405.260,Š 367.520.868,45 f 434.926.128,45 Munt, Zilver, enz.. — 23.379.174,11 Muntmat., Zilver . . — _ Belegging ijf kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds . Gebouwen en Meub. der Bank. Diverse rekeningen .. Passiva. Kapitaal. Reservefonds. Bijzondere reserve. Pensioenfonds .. Bankbiljetten in omloop. Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. t Het Rijk f Š saldo™s: Anderen — 36.611.900,16 Diverse rekeningen . _ .. Beschikbaar metaalsaldo…. Op de basis van »/, metaaldekking. M in der bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerecbtigdis. 458.305.302,66 24 647.839,12 — 5.000.000,Š — 33.747.338,14 f 893.015.951,08 f 20.000.000,Š — 7.157.903,12 — 8.000.000,Š — 5.494.586,94 — 809.918.070,Š — 485.042,17 — 36.611.900,16 — 5.348.448,69 ~f 893.015.951,08 f 288.398.608,72 118.995.606,25 1.441.993.040,Š Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 30 Juli 23 — 16 — 9 — 2 — 25 Juni 1 Aug. 25 Juli ™28 ™28 ™28 ’28 ™28 ™28 ™27 ™14 Goud Munt Muntmat. 67.405 67.459 67.460 67.513 67.521 67.573 68.111 65.703 367.521 367.525 367.525 367.528 367.528 367.466 318.276 96.410 Circulatie 809.918 784.138 796.436 806.579 828.755 768.177 829.193 310.437 Andere opeischb. schulden 37.097 44.311 43.126 36.465 45.884 50.439 34.632 6.198 Beschikb. Metaal¬ saldo Dek- kings perc. 288.399 292 352 289.839 289.001 283.110 294 754 241.653 43.521% I 54 55 54* 54 52 56 48 54 Data 30 Juli 23 — 16 — 9 — 2 — 25 Juni 1 Aug. 25 Juli ‘) Op de 1928 1928 1928 1928 1928 1928 1927 1914 bedrag disconto’s 48.859 47.282 50.914 55.890 41.592 57.881 175.506 67.947 Schatkist¬ promessen rechtstreeks 14.300 Belee- ningen 109.107 102.773 105.623 107.947 143.155 102.901 131.380 61.686 Papier op het buitenl. 203 628 201.017 200.891 195.738 195.765 196.745 127.040 20.188 Diverse reke¬ ningen*) 33.747 34.847 32 570 35 285 28.087 35.783 32.394 509 basis van */s metaaldekking. % Sluitpost activa. SURINAAMSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Data Juli Juni 7 30 23 — 16 — 9 — 9 Juli Juli 1928. 1928. 1928 — 1928 _ 1928. 1927. 1914. o t) Sluitpost der activa Metaal 986 1.030 1.050 1.055 1.060 1.011 645 Circu¬ latie Andere opeischb. schulden 1.597 1.660 1.471 1.492 1.540 1.530 1.100 632 516 527 580 529 491 560 Discont. 829 826 832 815 823 947 735 Div. reke¬ ningen1! 456 462 445 475 478 402 396 I Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 673 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok¬ ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data 28 Juli 1928 21 — 1928 14 — 1928 23Juni 1928 16 — 1928 9 — 1928 2 — 1928 30 Juli 1927 31 Juli 1926 25 Juli 1914 Goud Zilver 187.600 187.000 187.100 174.040 174.111 174.216 174.251 184 674 194.615 22.057 Data 28 Juli 1928 21 — 1928 14 — 1928 23 Junil928 16 — 1928 9 — 1928 2 — 1928 30 Juli 1927 31 Juli 1926 25 Juli 1914 15.379 15.470 15.353 14.825 14.091 11.854 7.259 ‚) Sluitpost activa. J) Dis¬ conto’s 15.294 15.362 16 623 16.808 21.301 33.317 31.907 Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. Circulatie 312.700 314 200 317 200 307.594 309.831 311.171 306.429 326.241 335.489 110.172 Andere opeischb. schulden 57.500 50.200 47.700 50.013 48.379 47.783 44.011 57.015 50.975 12.634 Beschikb. metaal- saldo 39.520 114.120 114.120 118.160 118.147 119.400 121.311 129.845 151.094 4.842*) Belee- ningen 147.200 147.500 144.500 20.549 79.399 60.144 21.307 75 541 63.600 19 636 73.130 67.059 19.128 68.339 64.042 30.585 86.153 48.976 26.179 58.057 66.667 6.395 47.934 2.228 Basis ™It metaaldekklng. Diverse reke¬ ningen 0 Dek- kings- percen- tage *** *** *** 51 51 51 53 53 53 55 54 59 44 BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling. Data Metaal 25 Juli 18 — 1928 1928 11 — 1928 4 — 1928 27 Juni 1928 20 — 1928 27 Juli 1927 22 Juli 1914 176.020 175.944 174.357 173.428 172.287 171.691 151.805 40.164 Circulatie 136.016 135.891 136.361 137.166 136.256 135.027 137.958 29.317 Currency Notes Bedrag Bankbilj. Gov. Sec. 295, 297 296, 300. 296. 296. 298. ,124 .088 927 .157 030 454 469 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 245.770 247.706 247.641 250.791 246.606 247.017 248.817 Data 25 Juli ™28 18 — ™28 11 — ™28 4 — ™28 27 Juni ™28 20 — ™28 27 Juli ™27 22 Juli ™14 Gov. Sec. 28.279 31.389 30.629 28.769 30.779 31.633 49.992 11.005 Other Sec. Public Depos. 48.418 50.241 50.588 79.741 60.868 52.378 47.858 33.633 11.537 16.389 16.210 19.687 23 873 24.433 9.878 13.736 Other Depos. 106 838 106.992 104.703 126.829 105.593 98.122 103 483 42.185 Beserve 59.755 59.803 57.746 56.012 55.781 56.415 33.597 29.297 Dek- kings- perc.j 50s/8 48s/8 47% 38% 43 46 29 ®/8 52 i) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen francs. Data Goud1) Zilver Te goed in het buitenl. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee- ningen Renteloos voorschot a.d. Staat2 20 Juli ™28 12 — ™28 6 — ™28 29 Juni™28 21 Juli ™27 23 Juli ™14 29.662 29.103 29.176 28.990 5.546 4.104 732 732 732 732 345 640 16.569 16.540 15.920 15.559 54 15.095 14.836 14.891 15.269 1 325 1.541 12.788 12.727 12.703 11.702 7 8 2.017 2 014 2.034 1.890 1.654 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Data Bons v. d. zelfst. amort, k. Diver¬ sen 3) Circulatie i Rekg. Courant 20 Juli™28 5.930 1.298 59.866 7.218 322 12 — ™28 5.930 1.325 60.162 6.793 620 6 — ™28 5.930 1 330 60.295 5.989 620 29 Juni™28 5.930 1.309 60.628 4.555 1.933 21 Juli™27 Š 24.177 53 131 216 23 Juli™14 Š Š 5.912 401 1) Bij de stabilisatie van den franc op 25 Juni is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc. 2) De schuld van den Staat aan de Banque de France is op 25 Juni afgelost. 3) Sluitpost activa. Zelfst. Parti- !>caal amort.k. culieren 6.845 6.209 5.791 5.294 12.817 943 DUITSCHE RIJKSBANK. Voornaamste posten in millioenen Reichsmark. Data Goud Daarvan bij bui¬ tenl. circ. banken *) Deviezen als goud- dekking geldende Andere wissels en cheques Belee- ningen 23 Juli 1928 15 — 1928 7 — 1928 30 Juni 1928 23 — 1928 23 Juli 1927 30 Juli 1914 2.148.8 2.127.3 2.105.4 2.083,8 2.062,2 1.801,1 1.356.9 85,6 85,6 85,6 85,6 85,6 57,9 194,0 200,1 239,5 250,0 245,3 97,5 2.283.2 2.242,0 2.304.2 2.477.2 1.860,9 2.288,5 750,9 34,0 43,9 27,3 138,3 27.2 25.2 50.2 Data Effec- ten Diverse Activa2) Circu¬ latie Rekg.- Crt. Diverse Passiva 23 Juli 1928 15 — 1928 7 — 1928 30 Juni 1928 23 — 1928 23 Juli 1927 30 Juli 1914 94,0 94,0 94,0 94,0 94,0 92,4 330,8 608,4 598,0 604.3 %€684,2 616.9 507.9 200.4 3.987,4 4.225,0 4.426.7 4.674,2 3.906.7 3.383,1 1.890,9 668.3 558.4 423,8 525,2 512,7 814,1 944,- 234.3 230,2 218,8 215.1 208.1 372.4 40,0 l) Onbelast. 2) w.o. Rentenbankscheine 15, 7 Juli, 30, 23 Juni ™28, 23 Juli ™27, resp. 33; 28; 21; 58; 99 mill. NATIONALE BANK VAN BELGIË. Voornaamste posten in millioenen Belgas. Data 1928 Goud Munt en metaal , Te goed in enwisselsop het buitenl. 26 Juli 19 — 12 — 5 — 28 Juni 28 Juli * 803 803 803 799 799 646 468 465 471 447 466 444 44 44 41 Cu u v, , tij C c 5 «3-3 559 548 553 543 568 468 !«! $ $ Ł § %€Q è.5- «ge O ~ £ * § MS 43 46 51 48 43 31 384 383 400 2.140 2.130 2.153 2.138 2.102 1.917 Rekg. Crt. 20 31 17 20 24 15 114 102 109 71 144 71 l) Aan de schatkist gecedeerd. a) 1927. VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA. FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars. Data Goudvoorraad Wettig betaal¬ middel, Zilver etc. Wissels Totaal bedrag Dekking F.R. Notes In her- disc. v. d. member banks In de open markt gekocht 10 Juli ™28 3 — ™28 27 Juni™28 20 — ™28 13 — ™28 6 — ™28 13 Juli ™27 2.594.9 2.546,5 2.583.3 2.580.9 2.580.4 2.608.9 3.012,7 1.228.5 1.191.7 1.191.8 1.198,4 1.189,7 1.174.6 1.674.7 152.4 146.1 155,0 156.4 153,6 152.5 158.2 1.089,3 1.191,0 1.031,9 990,8 1.042,9 982,0 426,2 187.6 209.7 223.4 223,9 240.4 266.4 193,2 Data Belegd in U. S. Gov. Sec. F.R. Notes in circu¬ latie Totaal Depo¬ sito’s 10 Juli™28 217,8 1.640,2 2.407,4 143,2 64,1 67,9 3 — ™38 219,6 1.660,1 2.459,3 141,2 61,8 65,4 27 Juni™28 211,9 1.604,6 2.381,8 140,3 64,8 68,7 20 — ™28 222,9 1.599,4 2.366,2 140,3 65,1 69,0 13 — ™28 223,3 1.605,4 2.436,1 139,7 63,8 67,6 6 — ™28 210,0 1.598,4 2.423,8 139,6 64,9 68,7 13 Juli ™27 377,8 1.703,3 2.361,2 129,4 74,1 71,2 i) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito. 2) Verhouding totalen voorraad munt- materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem. PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars. Gestort Kapitaal Goud- Dek- kings- perc. i) Algem. Dek¬ king8- perc. 2) Data 3 Juli ™28 27 Juni™28 20 — ™28 13 — ™28 6 — ™28 6 Juli ™27 Aan het Aantal banken 637 640 641 641 641 663 eind Dis¬ conto™s beleen. 16.089 15.750 15.785 15.878 15.851 14.683 Beleg¬ gingen 6.647 6.679 6.692 6.658 6.653 6.046 Reserve bij de F. R. banks 1.787 1.739 1.721 1.765 1.762 1.692 Totaal depo¬ sito™s 20.728 20.450 20.532 20.719 20.650 18.697 Waarvan time deposits 6.992 7.004 6.989 7.002 6.990 6.201 van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten. 674 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 30 Juli 1928. Ook in de achter ons liggende berichte week heeft de stilte, welke dnhaerent is aan de vacantieperiode, op de interna¬ tionale fondsenmarkten de overhand behouden. Belangrijke gebeurtenissen hebben zich niet voorgedaan, nu in de meeste landen in politiek opzicht geen verrassingen te wachten zijn en de omstandigheden op de geld- en fondsen¬ markten door de afwezigheid van vele leidende figuren weinig verandering ondergaat. Zelfs te New York is de gang van zaken bijzonder kalm geweest, nadat de geldmarkt rustiger is geworden. Weliswaar verwacht men geen aan¬ zienlijk lagere geldkoersen Š vooral omdat geld op eendgs- zirns langen termijn nog 6 pCt. noteert Š doch aan den anderen kant is de vrees voor bijzonder hooge -geldkoersen vrijwel verdwenen. In verband hiermede laten de invloeden van de berichten uit handel en industrie zich sterker gelden en daar deze als vrij gunstig beschouwd kunnen worden Š o.a. werken de staalfabrieken met 70 pCt. van hun ca¬ paciteit Š is de algemeeine toom van de markt opgewekt geweest. De markt te B e r 1 ij n daarentegen heeft een inzinking van beteekenis te zien gegeven. Deze is vrij plotseling ont¬ staan, onder den invloed van een factor, welke in gewone tijden wellicht niet eens zoo sterk de aandacht zou hebben getrokken, nl. de verdaging van de commissarisvergadering der Polyphon-maatschappij. De markt scheen echter ver¬ moeid tè zijn, zoodat deze aanleiding voldoende is geweest, om, niet alleen voor de desbetreffende aandeelen, doch ook voor vele overige, een achteruitgang van beteekenis in het leven te roepen. Hierbij kwam aanbod van kunstzijdesoor – ten, waardoor de markt werd verontrust. Het verluidde, dat de markt voor kunstzijde «enigszins, overvoerd zou zijn, zoodat een prijsverlaging verwacht zou kunnen worden, terwijl ook gevreesd werd, dat realisaties uit liet Loeven stein bezit de toch reeds zwakke marktgeateldheid verder zouden ontwrichten. Ook de geldmarkt is .stijver geworden; het feit, dat in den laatsten tijd nogal ernstige verliezen op fondsen zijn geleden, heeft het vooruitzicht op een rui¬ mere geldmarkt niet. laten opkomen. Te P a r ij s is de handel vrijwel van geen beteekenis ge¬ weest. Onder deze omstandigheden heeft de contramine ge¬ bruik gemaakt van de ontstentenis van animo om baisse verkoopen te entameeren, waardoor het algemeene peil eenigszins ,is gedaald. Overigens zijin de koersverschillen niet van groote beteekenis geworden. Te Londen is de handel eveneens sterk ingekrompen. De afdeel inig voor beleggingsfondsen was minder vast. Aan¬ deelen in bin nenlandsohe spoorwegen hebben een reactie te zien gegeven, in .verband met schattingen van de aan¬ staande dividenden. Een lustelooze stemming viel voorts op te merken voor enkele industrieele soorten,, zooals aan¬ deelen in cement!”aatsehappijen en in kunstzijdefabrieken, hoewel later een licht herstel is ontstaan. Iets grootere be¬ langstelling trokken rubber- en thee-aandeelen. De emisaie- markt is rustiger geworden, blijkbaar in verband met de nadering van de vaoanties, hoewel in de achter ons liggende dagen nog vele uitgiften aan de markt zijin gekomen, welke doorgaans goed werden ontvangen. Ten onzent is de markt over het algemeen eveneens rustig van toon geweest, hoewel hier en daar toch wel koersverliezen van eendgen omivang opgemerkt konden wor¬ den. De beleggingsafdeling was bijna niet veranderd; de noteeringsver schillen op de geldmarkt, welke in de bar.iehts- week nogal groot zijn geweest, hebben geen invloed uitge¬ oefend. 6 pOt, Ned. Werk. Schuld 1922: 104%, 104%, 104%; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 100%, lOOis/j,,, 101; 5 pCt. Brazilië 1903 £100: 87%, 86%, 86%; 4% pCt. Ned. Imdië 1926: 99i/16, 993/16, 99%; 8 pCt. Sao Paulo: 105%, 106%, 106»/le. Daarentegen was de afdeeding vioor industrieele aandee¬ len sterk bewogen. Dezelfde factoren, welke hierboven reeds vermeld werden bij de bespreking van de Duitsche fondsen¬ markten, hetbben zich ook hier doen gelden ten aanzien van aandeelen in kunstzijde ondernemingen. Een scherpe daling is het gevolg geweest, welke ook tegen het slot van de berichtsperiode niet plaats heeft kunnen maken voor een stijging. Alle aandeelen dn kunstzijdefabrieken werden hier¬ door getroffen, het sterkst aandeelen Ernka, doch ook Mae- kubee, Hollandsehe Kunstzijde Industrie, Internationale Viscose, enz. Daarentegen hebben aandeelen Philips zich goed kunnen handhaven, ondanks een tijdelijke inzinking. Voor aandeelen Centrale Suiker Maatschappij heeft de vraag zich verder kunnen ontwikkelen, evenals voor aandeelen van Berkel™s Patent. Daarentegen is de handel in aandee¬ len Margarine Unie tot kleine proporties ingekrompen. Centrale Suiker Mij.: 77%, 80, 82%; Hollandsehe Kunst¬ zijde Industrie: 221, 214%, 205; Intern. Viscose: 107%, 104%, 101%, 96; Margarine Unie: 215%, 214%, 217; Mae- kubee: 202%, 198%, 190%, 186; Ned. Kunstzijdefabriek: 459%, 442, 422%, 425; Philips Gloeilampenfabriek: 740, 735, 743; Ougrée Marihaye: 334%:, 328, 332; Separator: 162, 165%, 164; Zweedsohe Lucifer Mij.: 403%, 404. Na de krachtige stijging van de laatste weken in tabaks- aandeelen is dn de laatste dagen eenige reactie ingetreden, althans voor sommige Sumatrasoorten. Daarentegen bleef de vraag voor Javatabak onverminderd, zoodat verschillen¬ de soorten uit deze rubriek een koersvooruitgiang van «eni¬ gen omvang konden behalen. Arendsburg: 652; Besoeki Tabak Mij.: 520, 524, 525, 520; Delii Batavia: 558, 556%, 554%, 549%. Deli Mij.: 449, 445%, 443, 442%; Oostkust: 188%, 186%’, 181% ; Senembah: 540%’, 537%, 534, 537. De suikermarkt is vrij vast geweest, ondanks de be¬ schouwingen, welke omtrent de toekomst wenden gehouden en welke menigmaal blijk gaven van een pessimistische op¬ vatting. Daarentegen heeft het een goeden indruk gemaakt, dat de V.J.S.P. biedingen ad …13 per 100 KG heeft gewei¬ gerd, zoodat de hoop op een verdere verbetering van de suikerpositie iweer iets levendiger is geworden. De betrek¬ kelijk opgewekte stemming voor de desbetreffende aandee¬ len staat hiermede in verband, waarbij aandeelen H.V.A. vooraan hebben gestaan. Cultuur Mij. der Vorsten¬ landen: 164, 165, 162; H.V.A.: 689, 687, 682, 692; Ja- vasohe Cultuur Mij.: 388, 376, 372; Kalibagor: 410, 404; Moormaan: 333, 326; Ned. Ind. Suiker Unie: 248, 243%, 244%; Poerworedja: 107%, 106, 105; Suiker Cultuur Mij.: 261, 260, 262%; Tjepper: 738, 732, 730; Wataetoelis Pap¬ pot: 765, 769%. Rabberaandeelen werden eenigszins aangeboden, nadat de eerste vreugde over de bemoeiingen ran den Minister van Koloniën met den toestand van de rubberkw.estie in Neder- landiseh Indië tot het verleden behoorde. De nadeelige koersverschillen zijn echter gering gebleven, in overeen¬ stemming met den omvang van den handel. Amsterdam Rubber: 23574, 233%, 230%:, 227%; Deli Batavia: 157%, 155%, 157%’; Hessa Rubber: 299%, 294, 293; Java Caout¬ chouc: 149, 147, 148%; Kali Telepak: 242, 240, 232; Ma- j angl an den: 277% (ex div.), 278%:, 279; Ned. Ind. Rubber & Koffie: 290, 292, 289%, 285%; Rotterdam Tapanoeli: Industrieele Disconto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL … 10.000.000. BERLIJN PARIJS KOPENHAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES / 7.900.000.Š Financiering van den afzet van industrieele producten. 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 675 116%, 114, 113, 113%; Serbadjadi: 187%, 182, 189, 180%; Sumatra Caoutchouc: 173, 172, 171, 175; Sumatra Rubber: 179, 175%, 180%; Yer. Ind. Rubber & Koffie: 137%, 133, 132%, 132; Interc. Rubber: 10£g, 10%, 10%. Petroleumaandselen hebben op den achtergrond gestaan. De buiitenlaindsdhe markten hebben- geen aanleiding gege¬ ven tot ingrijpen in aamdeelen Koninklijke en binnenlanid- sche factoren waren evenmin, aanwezig. Het gevolg is een lichte reactie geweest. Dordtsche Petr. Ind. Mij.: 389%, 384, 384%.; Gec. Holl. Petr. Cy.: 190%;, 191%, 195; Kon. Petr. Mij.: 401%, 408%, 406%, 406%; Per lak Petroleum: 81, 82, 80%; Peudawa: 20%, 20%:, 20%; M-arland Oil: 35, 3574, 36a/le. In scheepvaartaandeelen is vrijwel niets omgegaan; de fluctuaties bleven dan ook beperkt. Holland-Amerika Lijn: 77, 76%; Java-Ghina-Japan Lijn: 131%, 130%, 131%; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 87, 85, 85%.; Ned. Scheepv. Unie: 209%, 208, 210%; Stoomvaart Mij. Nederland: 193%, 194%, 196%. In aandeelen in mijnbouwmaatschappijen was de handel iets levendiger, vooral door de belangstelling, welke voor aandeelen Boetan is ontstaan. Ook aandeelen Redjang Be¬ hang werden in betrekkelijk ruime mate uit de markt ge¬ nomen, hoewel het hoogste punt niet behouden kon blijven. Alg. Exploratie Mij.: 107%, 106%, 108%, 107; Billiton le Rubriek: 875, 840; Boetan Mijnbouw Mij.: 182%, 177%, 174%, 175; Muller & Co.™s Mijnbouw Mij.: 106, 109, 107; Redjang Leboing: 138, 153%, 148%, 152%; Singkep Tin Mij.: 339%, 348, 359, 356%. Bankaandeelen bleven rustig en vast van toon. Arnster- damsehe Bank: 182%, 182, 182%; Incasso Bank: 127%, 127%; Jiavasehe Bank: 317, 312%; Koloniale Bank: 244%, 247, 248%, 248%; Ned. Ind. Handelsbank: 167, 167%, 166%, 166%; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 177%, 176%, 177%; R™damsche Bankverg.: 98%, 98%, 98%; Twentsohe Bank: 141%. De Amerikaansche afdeeling heeft geheel de aanwijzingen van Wallstreet gevolgd, zoodat de tendenz -ten onzent tame¬ lijk opgewekt is geworden. In het bijzonder gold dit aan¬ deelen Bethlehem. Steel, Anaconda Copper, American Smelt¬ ing & Refining, Chicago Milwaukee, enz. Bij kleine om¬ zetten werden hier vrij groote koersverbeteringen bereikt. American Smelting & Ref. Cy.: 195i%16, 193^4, 200, 20374; Studebaker: 68%, 6915/le, 71%; U. S. Leather Carp.: 48»/16, 47%, 4511 /16; U. S. Steel Ciorp.: 137%, 138?/16, 143%; At¬ chison Topeca: 189%, 189%; Erie: 53; St. Louis & San Francisco: 115, 112%, 113%; Union Pacific: 19174 > 193%, 194; Wabash Railway: 72%, 73%, 72»/16. GOEDERENHANDEL. GRANEN. 31 juli 1928- In het begin der vorige -week ondergingen plotseling de prijizen aan de -termijnmarkten te Winnipeg en te Chicago aanmerkelijke verlagingen in verband met de goede weers¬ omstandigheden in Canada, waardoor buitengewoon gun¬ stige verwachtingen werden gekoesterd van den nieuwen tarwe-oogst, alsook in de Vereenigde Staten, waar de ver¬ moedelijke opbrengst van zomertarwe van particuliere zijde aanmerkelijk hooger werd geraamd dan korten tijd tevoren. Ook de groote verschepingen en de aanzienlijke nog van den ouden oogst aanwezige voorraden deden hun invloed gelden en droegen het hunne bij tot de groote prijsverlaging op 23 Juli. Op deze verlaging is een reactie gevolgd en de prijzen -zijn eenigszins gestegen om later weder te dalen en aan het einde der vorige week nieuwe matige verhoo- gingen te ondergaan. De slotsom van de fluctuaties was, dat de prijzen voor den J-uli-termijn te Winnipeg aan het einde der vorige week ruim 2% cent per 60 lbs. hooger sloten dan op den daaraan vooraf gaanden Maandag. De October-termijn was 3% ets. en de December-termijn bijna 3% ets. hooger. Te Chicago bedroeg de verhooging aan het einde der vorige week voor Juli 3 ets., voor September 1 ets. en voor December 1% ets. -per 60 lbs. De termijn¬ markten in Zuid-Amerika gaven een ongeveer gelijk -beeld als die in Noord-Amerika, echter waren de fluctuaties niet zoo groot. De termijnmarkt te Buenos Aires sloot den vori- gen Zaterdag voor Augustus op -dezelfde hoogte als Maan¬ dag, de Septembertermijn was 5 ct-s. hooger. Rosario1 -sloot -gedurende dezelfde periode v-o-o-r Augustus 5 ets. en voor September 10 ets. per 100 KG. hooger. Gisteren trad weder¬ om eene verlaging in te- Winnipeg van 1% tot 1 ets. per 60 lbs., te Chicago van 2 -tot 1 ets., te Buenos Aires en Rosario van 10 tot 15 ets, per 100 KG. Gedurende de geheele afgeloopen week heeft een goede vraag i-n Europa bestaan naar tarwe op spoedige aflading en op de meeste dagen zijn vrij belangrijke zaken afgeslo¬ ten, vooral in Manitoba-tarwe No. 3, welke op het oogen- bli-k geprefereerd wordt boven de voor eenigen tijd meer gangbare Manitoba-tarwe No. 4, omdat -het prijsverschil tusschen de twee -soorten aanmerkelijk kleiner is gewor¬ den, waardoor k-oopers er de voorkeur aan geven o-p het oogenblik voor een eenigszins -hoogeren prijs -de betere tarwe- s-oort te nemen. De prijeloo-p is voor -deze- tarwe ongeveer dezelfde geweest als de termijnmarkt te Winnipeg aangeeft. In andere tarwesoo-rten kwamen slechts weinig zaken tot stand. Amerikaansche Har-dwinter wordt door afladers te hoog in prijs gehouden om tegen de -Manitoba No. 3 te kunnen -eoncurreeren en ook Platatarwe -is in verhouding -tot Manitobatar-we te duur. De verschepingen vam tar-we waren in -de: vorige week belangrijk kleiner dan in de voor¬ afgaande en de -stoomen-de voorraad is niet onaanzienlijk verminderd. Wederom trad Rus-l-and als ko-oper van aan¬ gekomen en spoedig verwachte, partijen op, hetgeen ook een verbetering van -de stemming -aan -de tarwemarkt ten gevolge had. -Men is van meening, dat de vraag voor tarwe -i-n West- Euro-pa voorloopig zal voortgaan en dat flinke hoeveelheden vooral door Canada zullen worden verkocht. Hoewel de vooruitzichten van de nieuwe tarweoogsten in West-E’ur-opa niet ongunstig zijn en het fraaie weder van den la-atsten tijd van -heilzamen invloed is geweest, zal daardoor de ge¬ durende den winter, ten gevolge van slechte weersomstan¬ digheden, ontstane achterstand niet kunnen worden inge¬ haald. Men -houdt er -dus rekening mede, -dat de tarwe-oogst in Europa, vooral in de Noordelijke landen ongeveer 14 dagen later zal worden binnengehaald dan -anders het geval zou wezen. Ten gevolge -der door -dezelfde ongunstige weers¬ omstandigheden gedurende den winter -aangeriohte schade verwacht men ook dn de meeste Noordelijke landen van Europa kleinere opbrengsten dan een jaar geleden. Ook i-n Frankrijk is zulks het geval. In Italië heerscht warm droog weer, waarvan men nadeelige gevolgen vreest voor laat- gez-aaide tarwe en v-o-or-al voor maïs en -boonen. De offi- cieele raming van de -opbrengst van tar-we i-n Italië bedraagt op het oogenblik 29.440-.000 quarters tegen een opbrengst van 24.494.000 quarters in het vorige jaar. Ook in Hon¬ garije- verwacht men een góede opbrengst. Het b-i-nnen-halen van den tarwe-oogst i-s -daar bijna afgelo-o-pen en de resul¬ taten van het dors-ehen geven -aanleiding tot optimistische verwachtingen, zoowel wat kwaliteit als kwantiteit betreft. De laatste officieele opbrengstraming van den oogst be¬ draagt voor -dit jaar 11.086.000 quarters tegen een opbrengst -in het vorige ja-ar van 9.660.000 quarters. O-ok -in Ziuid- Slavië is men met -het binnenhalen van den tarwe-oogst gereed en zijn -de resultaten buitengewoon goed, zoodat een belangrijke hoeveelheid voor export beschikbaar zal zijn. Aanbiedingen van tarwe uit -dat land worden geregeld ge¬ daan, -doch op het oogenblik -zijn de -daarvoor gevraagde prijzen te h-o-og, om koopers- in West-Europa te bewegen tot het sluiten van contracten-. Ook i-n Roemenië verwacht men, dat goede hoeveelheden tarwe voor export beschik¬ baar zullen zijn. De kwaliteit der Roemeensche tarwe is echter -lan-g niet zoo goed als in Zuid-Slavië. Uit Polen ko¬ men betere berichten. Het droge warme weder heeft de verwachtingen voor alle graanoogsten -aanmerkelijk ver¬ beterd. Wa-nneer het goede weder aanhoudt en de oogst onder gunstige omstandigheden kan worden -binnengehaald, verwacht men op het ogenblik zelfs groo-tere opbrengsten dan in 1927. De berichten uit de Vereenigde Staten zijn verschillend al naar de streek van waar zij komen, doch over het algemeen geven zij reden tot tevredenheid, vooral om¬ dat geen klachten worden vernomen over ro-e-st in voor- jaars-tarwe. Het -binnenhalen .van den oogst werd in het Zuidwesten vertraagd -door regen, -doch kwaliteit en op¬ brengst hebben daarvan tot dusver niet te lijden -gehad. In het gebied, waar de voo-rjaarstarwe -groeit is het weer goed geweest en komt -de te velde staande tarwe snel tot -rijpheid. In Canada -zijn de omstandigheden ook zeer gun¬ stig. Met warm weder en voldoende vocht in den -grond groeit de tarwe daar snel en naar het o-p het oogenblik lijkt zal 2 weken vroeger met het oogsten kunnen worden be¬ gonnen dan gewo-onlijk het geval is. I-n Oostenrijk en Hongarije -geven -de resultaten van den rogge-oogst -alle reden tot tevredenheid. Vooral in Hon¬ garije is dat het geval. Daar wordt de opbrengst aan rogge op het oogenblik geschat op 3.634.000 quarters tegen een -opbrengst v-an 2.576.000 quarters -in het vor-ige jaar. In DuitS’chland is men in verschillende streken begonnen met het binnenhalen van den rOgge-oogst en men is met de tot dusver verkregen resultaten niet ontevreden. ‘Na de verlaging, welke de prijzen voo-r PIatamaïs had-den ondergaan zijn zij spoedig daarop in het begin der vorige week weder ge-stegen, zoodat zij o-p den vo-rigen Zaterdag aan de termij-nm-arkt te Buenos Aires 25 ets. voor Augustus en September, te Rosario voor Augustus 5 ets. en voor Sep- 676 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1 Augustus 1928 Noteeringen. Data Chicago Buenos Aires Tarwe Juli Maïs Juli Haver Juli Tarwe Aug. Maïs Aug. Lijnzaad Aug. 28 Juli™28 21 — ™28 28 Juli™27 28 Juli™26 28 Juli™25 20 Juli™14 120»/, 124%- 1387/, 1433% 153% 82 112% 106% 102»/, 77»/, 106»/, 56»/, 45% 48% 43 – 42% 43% %€36% 10,70 11,10 IS¬ IS,45 13,85 9,40 8,20 8,15 6,70 6,70 9,55 5,38 15,35 15.45 15,65 17,80 20.45 13,70 Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam. Soorten 30 Juli 1928 23 Juli 1928 1 Aug. 1927 Tarwe (Hardwinter 11) —i Rogge (No. 2 Western) —i Maïs (La Plata)__ Gerst (No. 2 barley) … Haver (Canada 3).. Lijnkoeken (Noord-Ameri- ka van La Plata-zaad)..1 Lijnzaad (La Plata!.3 12,75 12,70 244,Š 232,Š 12,Š 13,90 358,_ 12,75 12,50 241,Š 235,Š 12,20 13,95 358,Š 14,90 11,40 170,Š 245,Š 13,Š 12,50 366,Š i) per 100 KG. *) per 2000 KG. 3) per 1960 KG. AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Rotterdam Amsterdam Totaal 22/28 Juli 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 22/28 Juli 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 1928 1927 Tarwe._. Rogge . Boekweit.. Maïs. Gerst… Haver. Š._ Lijnzaad .. Lijnkoek. Tarwemeel. Andere meelsoorten …. 60.185 114 1.065 16.739 10.849 654 2.680 4.929 492 1.193.441 127.576 12.434 537.353 201.585 111.575 113.920 113.978 66.900 5.736 1.197.049 242.438 11.450 797.728 255.128 125.496 153.752 107.781 68.904 7.664 4.983 6.433 41.562 120.078 3.540 383 213.037 1.184 23.344 39.001 100 67 114.499 6.529 2.728 146.798 22.600 1.235.003 127.576 12.434 657.431 205.125 111.958 326.957 115.162 90.244 5.736 1.236.050 242.538 11.517 912.227 261.657 128.224 300.550 107.781 91.504 7.664 ternber 10 ets. hooger «loten dan op den daarop voorafgaan – %€den Maandag. De prijzen dm Europa zijn gedurende de vorige week niet onbelangrijk gestegen ten gevolge van de verhoo ging aan de térmijnmarkten in Argentinië, alsmede van de goede vraag, welke weder voor Platamaïs bestond. Dekkin¬ gen, welke nog plaats moesten vinden voor Juli-levering deden de prijzen voor aangekomen en nog in Juli lever¬ bare maïs aanmerkelijk stijgen, zoodat de hiervoor betaalde premie weder aanmerkelijk grooter we,rd dan zij eenige dagen tevoren geweest was. Ook voor niet meer in Juli binnenkomende partijen en voor pas gestoomde maïs wer¬ den in de afgeloopen week betere prijzen betaald. Op den 30sten Juli daalden de prijzen aan de térmijnmarkten te Buenos Aires en Rosario weder 5 ets. per 100 KG. en ver¬ minderde de belangstelling in Europa weder eenigszins. De prijzen voor maïs aan de termijnmarkt te, Chicago voor December hebben gedurende de vorige week slechts kleine fluctuaties ondergaan tot den vordgen Zaterdag eenige ver- hooging intrad waardoor in de vorige week een verhooging van bijna 2 ets, per 56 lbs. plaats vond, Aanzienlijke con¬ tracten Mixed maïs per December en Januari af lading zijn afgesloten, doch toen de prijzen aan de termijnmarkt te Chicago een verhooging van eenige ‘guldens per last veroor¬ zaakten, waren koopers niet geneigd deze verhooging te vol¬ gen en wachten met het doen van verdere inkoopen af in de verwachting, dat de prijzen weder zouden dalen. Dit was op 30 Juli het geval, de December termijn te Chicago daalde toen weder ruim 1 % .ets. per 56 tbs. In Roemenië is een lange periode van droogte aangebroken, doch nog meer regen is gewenscht. Klachten, welke op het oogenblik over den maïsoogsit in Roemenië worden gehoord, zijn echter sterk overdreven. Zaken in gerst hebben zich in hoofdzaak bepaald tot Noord-Amerikaansche, waarin geregeld zaken ter verlading gedurende de naj aars- en wintermaanden tot stand kwamen. De daarvoor gemaakte prijzen hielden nauw verband met die aan de termijnmarkt te Winnipeg, welke op verschillende dagen vrij sterk fluctueerden. Vooral op dagen, dat de prij¬ zen konden worden verlaagd, werden groote contracten afge¬ sloten. Op vastere dagen, wanneer Amerikaansche afladers hunne prijzen verhoogden, trokken echter koopers zich meestal terug in afwachting van een reactie op deze ver- hoogingen. De kwaliteit van de nieuwe Donaugerst is zeer goed en het natuurgewicht zal over het algemeen hoog zijn. Het aan¬ bod van den Donau is echter niet dringend. De voor die gerstsoorten gevraagde prijzen zijn niet in overeenstemming met die, welke voor de Noord-Amerikaansche soorten wor¬ den gevraagd en dientengevolge komen in Donaugerst slechts weinig zaken tot stand. Voor h a v er bestond de vorige week goede vraag, vooral voor partijen Clanadeesche haver, welke onderweg zijn naar Europa en zeer spoedig kunnen worden afgeladen. De prij¬ zen voor Canadeesche haver waren in de afgeloopen weken zeer aanmerkelijk gedaald en ook de vorige week is deze verlaging voortgegaan tot plotseling op den 28sten Juli een sterke verhooging intrad, waardoor ‘de prijzen cif Europa ook aanmerkelijk werden verhoogd. Koopers hebben deze verhooging niet gevolgd en houders van haver hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt hunne partijen met winst, doch onder de Amerikaansche vraagprijzen, te ver- koopen. SUIKER. NOTEERINGEN. Data Amsterdam per Augustus kristalsuiker 30 Juli ™28 9 — ™28 30 Juli ™27 30 Juli ™26 basis 99° f 157/i6 a 15* — 18* tf 165/8 4 Juli >14 ruwsuiker basis 88° f 1118/82 basis 99» f 14X3/321 Londen Tates Cubes No. 1 White Java™s f.o.b. per Cuba’s 960 c.i.f. JulHAug. JulHAug. Sh. 29/71 29/7£ 33/6 33/3 18/- Sh. 13/- 13/3 13/1* 15/- Sh. 12/3 12/3 12/10$ 11/7$ New York 96» Centri¬ fugals $ ets. 4,11 4,36 4,52 4,14 3,26 i) Het verschil tusschen ruwsuiker 88° en krist.suik. 99» is aan te nemen op/3p. 100 KG. De verschillende suikermarkten bleven ook de afgeloopen week omgeanimeerd en zwak gestemd. In New Y o r k daalden prijzen op de termijnmarkt nog ietwat en waren de noteeringen aan het eind van de week a.v. S. C. 4,14; Sopt. 2,27; Dec. 2,40; Mrt. 2,44; Mei 2,51. De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be¬ droegen deze week 60.000 ton, de versmeltingen 66.000 ton tegen 71.000 .ton in 1927 en de voorraden 515.000 ton tegen 215.500 ton. Volgens Willet en Gray bedroeg de consumptie dn de V. S. gedurende de eerste 6 maanden van dit jaar 2.655.000 ton tegen 2.819.000 ton in 1927. dn Cuba- en andere koloniale suiker ging slechts zeer weinig om tot ongeveer 2% d.c. e. & fr. ‘New York op basis van prompte Cubasuiker. De laatste C u b a-statistiek is a. v.: Cubaansche prod, tot 24/7 Consumptie. Weekontv. afscheephavens. Totaal sedert 1/1. Weekexport. Totale export sedert 1/1 …. Voorraad afscheephavens.. . Voorraad Binnenland. 1928 1927 1926 Ton Ton Ton 4.037.833 4.508.521 4.881.516 77.489 82.521 80.000 27.576 42.692 28.646 3.127.073 3.512.324 3.923.854 71.976 75.130 69.819 2.049.905 2.481.677 2.687.023 1.050.592 1.030.647 1.236.831 859.847 913.676 876.662 In Engel a n d was de termijnmarkt vrij levendig en 1 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 677 sloot tussohen 1% tot 3 d. hooger dan verleden week: Juli en Aug. sh. 14/-; Dee. Bih. 14/2 % ; Mrt. ™29 sh. 14/5% ; Mei sh. 14/6%. De zichtbare voorraden zijn volgens Oz;rnikoYV: 1928 1927 Ton Ton 502.000 535.000 Duitschland 1 Juli . Tsjechoslowakije 1 Juli . Frankrijk 1 Juli . Nederland 1 Juli . België 1 Juli . Polen 1 Juli .. Engeland 1 Juli geïmpt. suiker Engel. 1 Juli Binnenl. suiker Totaal Europa.. V.S. Atlant. havens 27 Juni .. Cubaansche Havens 1 Juli .. Cuba binnenland 1 Juli — .. Totaal . 292.000 221.000 92.000 102.000 121.000 294.000 16.000 178.000 269.000 58.000 71.000 98.000 408.000 3.000 1926 Ton 515.000 345.000 197.000 134.000 61.000 108.000 490.000 1.640.000 1.620.000 1.850.000 544.000 259.000 377.000 1.159.000 1.170.000 1.328.000 960.000 1.041.000 997.000 4.303.000 4.090.000 4.552.000 ton Op Java verkochten de V.I.S.P. verder 10.300 suiker No. 16 en hooger tot … 12,25, terwijl ŠŁ naar ver¬ luidt Š een bod van … 13,ŠŁ op 50.000 .ton Superieure sui¬ ker geweigerd werd. De totale verkoopen der V.I.S.P. uit oogst 1928 bedragen thans 1.087.550 ton. Voor tweede- hiandsch suiker fluctueerden de noteeringen slechts weinig; bij het begin der week vergeleken waren de prijzen aan het eind tusschen … % en … % hooger. Hier te lande bleven de noteeringen op de termijn- markt vrijwel de geheele week onveranderd: Aug. … 15% a y2 ; Dec. … 15%; Mrt. … 16,Š en Mei … 16%. De tendens was kalm en de omzet bedroeg 3750’ ton. KATOEN. Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.) 27 Juli 1928 20 Juli 1928 13 Juli 1928 27 Juli 1927 27 Juli 1926 New York voor Middling . — New Orleans voor Middling Liverpool voor Middling. — 21,05 c 20,92 c 11,73 d 21,20 c 20,89 c 11,81 d 21,95 c 21,58c 12,14 d 18,70 c 18,38 c 10,13 d 19,15 c 18,81 c 10,11 d Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen). 1 Aug. ™27 tot 20 Juli ™28 Overeenkomstige periode 1926/27 1925/26 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr. Brittannië — — ™t Vasteland etc. ,, — J apan.. %€. j 8479 1447 5204 1058 130211 2569 6721 1821 9807 2271 4582 1221 Voorraden. (In duizendtallen balen). 20 Juli ’28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Amerik. havens. Binnenland. 694 356 74 180 463 933 390 223 254 883 539 883 51 161 483 New York.. New Orleans … Liverpool ….. *) Officieel verbeterd. Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 25 Juli 1928. Prijzen van Amerikaansche katoen zijn opnieuw gedaald. Dit is voornamelijk een gevolg van de betere .weerberichten uit de katoendisitricten, alsmede van de onzekerheid hoe groot de invloed zal zijn van de grootere beplante opper¬ vlakte op de oogstschatting van de Regeering, die dn begin Augustus gepubliceerd zal worden. Egyptische katoen is eveneens aanmerkelijk flauwer. —Spotsalesfl in Liverpool be¬ droegen de vorige week slechts 27.000 balen. De prijs van Mdd-American spot daalde Maandag in Liverpool tot 11,50 d., een cijfer, dat wij in geen vijf weken .gezien hebben, terwijl F. 6.F. Sakel spot 18,90 d. noteerde, evenals dn begin Maart jl. In Amerikaansche garens gaat over het algemeen weinig om. De prijsdaling van het ruwe materiaal heeft een einde gemaakt aan zaken op grootere schaal. De meeste verkoo- pers rappor.teeren slechts een beperkten omzet, zoowel in¬ slag als twist, terwijl enkelen gisteren .in het geheel niets verkocht hebben. Egyptische spinners maken een moeilijken tijd door, daar koopers gedurende eenige maanden niet ge¬ kocht hebben en marges kleiner zijn geworden. Er worden dan ook ernstige pogingen gedaan om garen,prijzen, ondanks de jongste daling van katoen, op peil te houden. Ondanks deze condities rapporteeren sommige spinners een betere vraag, die in vele gevallen tot een goeden omzet geleid heeft. Over het algemeen worden er echter .slechts kleine hoeveelheden voor direct verbruik verkocht. Vermoedelijk zal ideze toestand gedurende de vacantieperiodes dn de ver¬ schillende districten voortduren tot er iets bekend zal zijn over de vermoedelijke opbrengst van den oogst, na publica¬ tie van het eerste Bureau Rapport. In overeenstemming met de katoen- en garenmarkten, gaat er ook in de doekmarkt weinig om. Men heeft geen vertrouwen in de huidige prijizen en deze toestand zal nog wel voortduren totdat wat meer bekend zal zijn over den vermoedelijken loop van ,het ruwe materiaal. De vraag van de Oostersche markten is aanmerkelijk verminderd, met uitzondering van enkele zaken voor Calcutta in de breedere soorten gedrukte en gebleekte goederen. In deze lines zijn fabrikanten in een betere positie, zoo,dat men langeren .lever¬ tijd moet verlangen, terwijl prijzen zich over het algemeen goed kunnen handhaven. Van Indië luiden de rapporten over de —monsoonfl gunstig en de verminderde vraag van China en de, overige markten, zou men uitsluitend kunnen toesohrijven aan de op handen zijnde publicatie van het Bureaubericht, waardoor het vertrouwen der koopers ©enigs¬ zins verstoord wordt. Liverpoolnoteeringen Oost. koersen 17 Juli 24 Juli 18 Juli 25 Juli T.T. op Br.-Indië 1/5|§ 1/5|J E.G.E. Sakellaridis 19,55 19,45 T.T.op Hongkong 2/01/8 2/0»/* G. F. No. 1 Oomra 8,05 7,75 T.T. op Shanghai 2/7% 2,8% KOFFIE. De stemming was in de afgeloopen week voor Braziel koffie vaster en de kost- en vrachtprijzen voor prompte ver¬ scheping dezer soort liepen weder 1/- a 2/- per cwt. op. Ne¬ der,landsch-Indië daarentegen was met de cif-prijzen voor Ro.buista dooreen genomen onveranderd. Ook in de notoerin- gen der overige soorten kwam feitelijk geen verandering. Aan de loco,-markt bleven de prijzen bij nog steeds be¬ perkten .afzet grootendeels ongewijzigd, doch aan de ter- mijnmarkt liepen de noteeringen van het Gemengd contract, in navolging van New-York, ongeveer 1% et. hooger, met uitzondering van den Seiptember-termijn, welke slechts % ct. steeg. In sommige gedeelten van Brazilië was de nachttempe- ratuur tot v66r enkele dagen niet onbelangrijk gedaald en van Sao Carlos werd zelfs op 28 dezer een thermometer- stand geseind van slechts 1 graad boven het vriespunt. Natuurlijk kwamen dadelijk berichten los over te verwach¬ ten vorst en over de kans van schade daardoor aan den vol¬ genden , Santo, s-,oogst. Hoewel dargelijke overpeinzingen thans nog wel wat erg voorbarig zijn, te meer daar na den 28en regen gevallen is en de thermometer weder ge¬ stegen is, valt niet te ontkennen, dat de sterke tempera¬ tuurdaling van enkele dagen geleden wijst op het bestaan van gevaar en dat een verdere daling van den thermo¬ meter wel eens een streep zou kunnen halen door de tot nu toe zeer gunstige vooruitzichten voor den oogst van 1929/30. Omtrent de kwaliteit van den loopenden Santos-oogst wordt nog bericht, dat de smaak over het algemeen zeer voldoende is, zoodat er .gerekend kan worden op een in verhouding ruime hoeveelheid van zoogenaamde —soft coffeefl. Het branden echter moet, naar van verschillende zijden wordt gemeld, veel te wenschen over,laten en dat door de planters geklaagd wordt over een te kleine boon, is reeds in het vorig overzicht medegedeeld. Uit Parana wordt be,- rieht, dat de loopende oogst in kwaliteit belangrijk ten achterstaat bij, dien van verleden jaar. De ramingen van dezen oogst loopen uiteen van 130.000 balen tot 160.000 balen. Berichten uit Medellin zeggen, dat de loopende oogst van Columbia vroeg is en de kwaliteit voldoende. De bereiding van een groot gedeelte heeft veel vroeger kunnen plaats hebben dan algemeen verwacht was en de planters hebben dn Mei reeds flinke hoeveelheden ter beschikking van de afecheephuizen kunnen stellen. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 105/6 k 107/6 per cwt. en van dito Prime ongeveer 108/- h 109/6, terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte, ver¬ scheping, bedragen 76/- k 77/-. Van Robusta op aflading van Nederland,sch-Indië zijn de prijzen dn de eerste hand op het oogenblik: 678 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN I Augustus 1928 Palembang Robusta, Augustus-verscheping, 37% ot.; Ben- koelen Robusta, Augustus-verschep-ing, 39% ot.; Mandhé¬ ling Robusta, Augustus-verscheping, 43% et.; W.I.B. f.a.q. Robusta, Augustus-verscheping, 50% ct., alles per % KG., cii., uitgeleverd gewicht, netto contant. ‘De officieele looo-noteeringen bleven onveranderd 65 ct. per %! KG. voor Superior Santos en 50% et. voor Robusta. De noteer-ingen aan de Rottend amsehe termijnmarkt wa¬ ren aan de ochtendcall als volgt: Santos-contract basis Good 31 Juli 24 — 17 — 10 .. Sept. Dec. Mrt. Mei 585/j 58 s/s 58 v. 58s/8 57»/s 57 s/8 57./, 57«/, Gemengd contract basis Santos Good Sept. Dec. 49i/, 49 50 49*/, 48 46% 48 47 Mrt. 47 45% 47 46i/8 Mei 46./, 45% 46% 45?/, De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gel¬ dende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: 30 Juli 23 — 16 — 9 — Sept. $ 16,05 — 15,61 — 15,86 — 15,84 Dec. $ 16,10 — 15,70 — 16,09 — 15,98 Maart $ 15,93 — 15,45 — 15,99 — 15,90 Rotterdam, 31 Juli 1928. Mei $ 15,80 — 15,20 — 15,90 — 15,80 Statistiek der firma G. Duuring & Zoon. Zichtbare voorraad op 1 Juli in duizenden balen. 1928 1927 1926 1925 1924 Voorraad in Europa.. 2.188 1.762 1.574 1.688 1.693 Stoomend/Brazilië .. 549 500 410 488 448 n. Europa /Oost-Indië. 104 46 44 17 11 2.841 Voorraad Ver. Staten 861 Stoomend 1 naar VBrazilië .. 520 Ver.Statenl _ 2.308 2.028 2.193 2.152 788 647 713 760 510 418 441 627 4.222 Voorr. in Pernambuco 1 — — Bahia …. 25 — — Victoria .. 96 — — Rio .. -j- 281 — — Santos …. 1.096 — — Paranagua. 8 3.606 3.093 3.347 3.539 19 21 23 24 253 242 78 272 835 1.215 1.637 1.236 Totaal _*5.729 < Op 1 Juni..*5.438 < * Niet inbegrepen de binnenl. De binnenlandsche voor¬ raden te Sao Paolo…. 4.720 *4.571 4.631 *4.449 voorraden in 1 Juli 1924 1 Juni 1925 1 Juli 1925 1 Juni 1926 1 Juli 1926 1 Juni 1927 1 Juli 1927 1 Juni 1928 1 *5.085 *5.071 *5.228 *4.754 Sao Paulo. 4.592.000 balen 2.403.000 — 1.786.000 — 3.144.000 — 2.833.000 — 2.810.000 — 3.312.000 — 1.714.000 — THEE. In de afgeloopen week vond op den 26sten de laatste theev oiling vóór de zomer vacant ie plaats met een aanbod van 25.700 kisten. De veiling had een onregelmatig, doch vrij vast verloop en de prijzen bewogen izioh van 1 tot 4 ets. boven tot evenveel onder het vorig prijsniveau. De gemiddelde prijs van deze laatste zomerveiling be¬ droeg 71 % ets. tegenover 71 % ets. van de veiling van den 28sten Juni. Tn de veiling was de vraag voor binnenlandsche rekening overheersehend, hoewel bladsoorten ook levendig gekocht werden voor midden- en Oost-Europeesche rekening. De eerste najaarsveiling is vastgesteld op 30 Augustus a.s. en he aanbod zal nader worden bekend gemaakt. Amsterdam, 30 Juli 1928. COPRA. Aanvankelijk was de markt zeer flauw gestemd, daar het Oosten, vooral Singapore, flinke quantum® offreerde! Fa¬ brikanten hier zoowel als te Marseille kochten groote par¬ tijen tot dagelijks dalende prijzen. Het slot was weer iets vaster op verminderd aanbod van Indië. De slotnoteeringen zijn: Nedarl.-Ind. fms. stoomend . … 31%: » — » aflad. Aug./Sept… —31%. — — » — Sept./Oct…..—31% STEENKOLEN. Een gebeurtenis van beteekenis is het voorstel, dat de Engelsehe Regeering van plan is in te dienen om, ingaande 1 December a.s. de kolenindustrie, te hulp te komen door de spoorwegen te bewegen lagere tarieven toe te passen, in hoofdzaak voor het vervoer van kolen naar de laadhavens en voor een gedeelte ook op kolen bestemd voor de inheem- sohe industrie. Alhoewel niet verwacht wordt, dat het voor deel van dezen maatregel, dat op 3 d. voor het Durhamdis trict en 1%; d. voor het Northumberlanddistrict becijferd wordt, aanstonds maar weer naar de buitenlandsche con¬ sumenten zal gaan en spoedig in den dagprijs tot uitdruk¬ king zal komen, zal toch het einde, wel zijn, dat de prijzen er door gedrukt worden en dat de, industrie weinig of niets van den maatregel zal profiteered In Westfalen blijven de prijzen vast, aangezien het Ko lensyndicaat nog steeds besloten is verliesbrengenden export niet na te streven. De prijzen zijn: ‘Northumberland Ongezeefde. … 9,50 Durham Ongezeefde. — 10,25 Cardiff 2/3 large 1/3 smalls ,. — 12,10 Sohotsohe Gezeefde (Prime Lothian®) . — 9,15 Yorkshire gewasschen Doubles . — 11,15 Westfaalsehe Vetförder . … — 13™75 — Vetstukken . — 15,Š — Smeenootjes … —14,50 — Gasvlamförder . — 13,75 — Gietcokes. — 16,75 Hollaindsche Eierbriketten. — 15,_, alles per ton van 1000 KG. franco station Rotterdam/An sterdam. ‘ Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam … 10,Š ‘ Markt prijshoudend. IJZER. In den stand van de ruwijzermarkt op het continent is weinig verandering te bespeuren. Lux 3 is de laatste week iets vaster geworden. De stemming op de Cleveland markt is slecht te noemen. De vastere, tendens, waarvan in ons vorig overzicht sprake was met betrekking tot de staal- markt, is dn een haussebeweging overgegaan. Noteering in de week van 16/22 Juli 1928 Ru wijzer. f. o. t. furnace Cleveland Foundry no. 1 M ,, it 3 — — ,, 1 Hematite East Coast mixed numbers … . Wagon départ Longwy (Lotharingen) Moulage . Semi-phosphoreuse … ah Werk Rheinl.-Westfalen Giessereiroheisen no. 1 Hamatit. ……. f.o.h. Antwerpen Gieterij ruwijzer no. 3… W alsproducten. f.o. b. Antwerpen (vrijbl.) Stafijzer .. Plaatijzer 5 mM. — 3 — Sh. 88* 66 65 Frs. 440 475 Mk. 86* 82 87* Sh. 62-62* Sh. 112*Š113* 126-126* 130-130* 23/30 Juli 1928 25/31 Juli 1927 Sh. 68* 66 65 68* Frs. 440 475 Mk. 86* 82 87* Sh. 62* Sh. 115 126-127* 130-131* Sh. 72* 70 69 76 Frs. 460 495 Mk. 88 86 93* Sh. 60-61 Sh. 92-92* 119-120 123-124* METALEN. Looo-Noteeringen te Londen: Data Koper Stan¬ daard Koper Electro- lytisch Tin 30 Juli 1928 — 23 — 1928., 16 — 1928., 9 — 1928 Š 1 Aug. 1927.. 20 Juli 1914 — 62.15/- 62.17/6 62.17/6 62.15/Š 56.5 /- 61.-/- 6 69.-/- 69.-/- 69._/_ 68.15/- 62.5/Š 214.12/6 216.2/6 210.7/6 206.15/_ 298.2/6 145.15/- Lood 21.-/- 20.15/- 20.7/6 20.2/6 24.7/6 19.-/- Zink 25.-/- 24.12/6 24.12/6 25.2/6 29.7/6 21.10/ Verschenen: Beknopte Spaansche Spraakkunst Leerboek voor Handelsscholen, en Handelscursussen (voorlooper™van de Nieuwe Spaansche Spraakkunst) Door J. B. KERPESTEIN Docent aan de Nederlandsche Handelshoogeschool, de Techn. Hoogeschool en de Gemeentelijke Handelsschool Prijs f 2.90 NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MIJ, ROTTERDAM Verschenen: Florilegio de Prosistas Espaiioles de los penodos romantico, realista. actual, con notas biograficas y con una breve historia de la literatura espaüola, compilado y ampliamente anotado POR J. B. KERPESTEIN Profesor de la escuela superior de altos estudioscomer- ciales, de la escuela superior técnica y de la escuela de comercio püblica. TOMO I y II Prijs per deel f 3.25 NIJGH & VAN DITMAR S UITG.-MIJ- ROTTERDAM Waarom adverteeren in, en ™n exempl. koopen van KELLY™S DIRECTORY? Omdat deze uitgave jaarlijks wordt gekocht en geraadpleegd door tien. duizende groote firma™s over de geheele wereld, en U, wanneer Uw naam daarin opvallend is gedrukt, voortdurend exportaanvragen zult ontvangen. Op Uw beurt vindt U er de adressen in van alle handelslichamen, welke in Uw artikel belang stellen, zoodat de gelegenheid om het aantal Uwer relaties uit te breiden, voor het grij¬ pen ligt. Wanneer U Exporteur, Importeur, Fabrikant of Groothandelaar is, moogt U niet nalaten zich ten minste van de uitstekend bekend staande Kelly™s Directory op de hoogte te stellen. Vraagt kosteloos prospectus of bezoek van een vertegenwoordi¬ ger aan NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ WIJNHAVEN 113 Š ROTTERDAM TELEFOONNUMMER 7843 Verschenen: De Vestigingsfactoren der Katoenindustrie in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika door Dr. J. WISSELINK Prijs ingenaaid f 6.Š Gebonden f 7.50 Moge dit gave en rijpe werk de belangstelling vinden die het verdient. Wetenschap, industrie en arbeid zijn door de verschijning ervan gelijkelijk gediend. Prof. VOLMER in —De Naamlooze Vennootschapfl. Nijgh & Van Ditmar™s Uitgevers Mij. – Rotterdam. 1 AUGUSTUS 1928 1SE JAARGANG No. 657 Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort Kapitaal 080.000.000,Š Statutaire Reserve f 40.000.000,Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ™S-GRAVENHAGE Rente voor Deposito™s: 2 % per jaar 6 maanden opzegging . . 4 % per jaar 3 % — — 12 — — . . 4}4 % ,, _ x ^ Voor andere en VASTE termijnen, zoomede voor groote bedragen 3/2 yc m >» rentevergoeding nader overeen te komen. SAFE-DEPOSIT Direct opvorderbaar 1 maand opzegging 3 maanden opzegging HOE BELEG IK MIJN GELD ? DOOR J. GROOTEN Directeur der Levensv. Mij. N.O.G. Leeraar M.O. Boekh. en Wiskunde mg prijs / 2.50 mul Het boekje munt uit door duidelijkheid, terwijl de vraagstukken waarvoor de belegger zich ge¬ plaatst ziet, op heldere wijze worden uiteen¬ gezet… Het boekje zal voor velen, die ver¬ mogens hebben te beheeren, in verschillende opzichten als voorlichter kunnen strekken. Nieuwe Rotterd. Courant … en geeft daarbij blijk van feitenkennis, gezond verstand en vooral van solide beginselen . . . het is aangename lectuur en er zijn heel wat wijze lessen in verwerkt. Flnanc. Weekblad v. d. Fondsenhandel. Het behoeft geen betoog dat een zoo ervaren man, als deze directeur, elk onderdeel in bijzon¬ derheden heeft samengesteld, waaruit hij die aan belegging wenscht te doen, groot voordeel kan trekken. . . Het is een nuttig boek. Dagelijksche Beurscourant. Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & Van Ditmar™s Uitg.-Mij., Rotterdam ADVERTEEREN GEEFT SUCCES! WERKSPOOR AMSTERDAM ROLLEND SPOOR WEGMATERIEEL SCHEEPSSTOOM WERKTUIG EN SCHEEPSDIESELMOTOREN IJS- EN KOELMACHINES SUIKERMACHINERIEÊN IJZERCONSTRUCTIES SCHEEPSTURBINES POLDERGEMALEN LOCOMOTIEVEN STOOMKETELS NIJGH & VAN DITMAR™S U1TGEVERS-M1J ROTTERDAM Wijnhaven 111-113 Tel.7841-™42-™43-™61 Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM

Auteur