Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 530

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 1926

t-

4 FEBRUARI 1920

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economischl;’Statistische

len”

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDELN!JVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VO& ËCONOMISCHE GESCHRIFTEN

11E JAARGANG

WOENSDAG 24’EBRUARI 1926

No. 530
INHOUD

BIE.
DE U1T70NDERINGSTARTEVEN
OP
DE DuiTsolIE
SPOOR-
WEGEN
door
Jan Schilthuis ….. . ……………. 174
De Kunstzijdeindustrie. II. Op het Europeesche Conti-
nent door
A. Welling ………………………..176
De Oppositie tegen het Verdrag met België III (Slot) door
Prof. Ir. J. Nelemans …………

..
……………
177
De Rijnvaart over hét jaar
1925
door
A. van Driel …. 180
De IJzer- en Staalindustrie voor en na den oorlog ….
‘180
De Rijksmiddelen …………………………….
183
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Bankhervorming in Tsjecho-Slowakije door
Dr.
R. Kerschaçjl

…………………………..185
AANTEEKENINOEN:
Duitschedividenden in
1925 ………………..186
Buitenlandsche leeningen in deVereenigde Staten..
186
BOEK’AANKONDIGINO


Arthur Feiler: Amerika-Europa; Erf abrungen einer
Reise, bespr. door
Prof. Mr. D. van Blom……..187
J. H. F. Kohibrugge: Practische Sociologie, Deel II,
• De zorg voor het normale kind, bespr. door
Prof.
Mr. D. van Blom

……………………….187
MAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland …………………………..
188
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
189
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN


189-196
Geldkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen: I Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretarii: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regou/; Dr. E. van Welderen Baron
Rengera; Prof. Mr. , H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. 111. Verrijn Stuast.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnemeitsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën. f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateur8 van het tizstituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en. adver-
tenties: Nijgh cf van D’itmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
tardain, Amsterdam, ‘s-Gravemvhage. Postchèque- en gitro-
rekening No. 6729.

23
FEBRUARI
1926

In den toestand van de geidmarkt kwam deze week
geen ‘verandering. Het aanbod van geld bleef zeer groot. Oallgeld was slechts moeilijk te plaatsen en
bedong in den regel nieti meer -dan
/s
â pOt.;
de weinige wissels, die aangeboden werden, konden
voor 2
1
/8
pOt. gemakkelijk plaatsing vinden en de
prolongatierente liep tenslotte tot 1/
4
pOt. terug.

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank
geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

f 700,000 te zien. Het totaal der rechtstreeks’ bij de

Bank geplaatste schatkistpromessen bleef onveranderd.

De beleeningen vertoonen een vermeerdering van

f 2,4 millioen. Het renteloos voorschot aan het Rijk
bleef nagenoeg op dezelfde hoogte..

De voorraad gouden munt daalde met f 1 millioen.
De post muntmateriaal blijkt met een kleine f 200.000

te zijn afgenomen. De zilvervoorraad klom met een
goede f 100.000.

De post papier op het buitenland vertoont een terug-
gang’van f 32,2 millioen, terwijl de divérserekeningên onder het actief een vermeerdering van f 18,7 milliojn
te zien. geven. Blijkbaar heeft de Bânk dus ook in

de afgeloopen week wedér voor ettlijke millioeneii
aan Engelsche ponden’ afgegeven.

De biljettencirculatie daalde met f 11,1 millioen.
De’ rekening-courantsaldi blijken met f 1,5 millioen
.te
zijn
afgenomen. Het beschikbaar metaalsaldo ver-
meerderde met f 1,6 millioen. Het dekkingspercentage
&edraagt ruim 51.
* *
*

De aandacht op de wisselmarkt werd deze week
geheel in beslag genomen door de verdere daling van den Franschen franc en de sterke schommelingen van
Deensche en Noorsche kronen. Parijs was zeer flauw
bp den weinig bemoedigenden gangvanzakeninKamer en Senaat. Kon de voorafgaande week nog op ca. 9.25 sluiten, deze week werd ten slotte voor 8.85 afgedaan.
Vobr Kopenhagen was de stemming aanvankelijk
weder vast. Winstnemingen veroorzaakten daarna

een: daling van ongeveer een gulden, maar den vol-
,genden dag werd weder 65.— betaald, zonder belang-
rijke veranderingen in het verdere verloop der week
en per saldo dus
vrijwel
onveranderd tegen de vorige
week. Daarentegen was Oslo deze week vaster. De

tijging voor Kopenhagen der vorige week gaf blijk-baar moed aan de speculatie om voor deze week een
nieuwe hausse voor Oslo in te zetten. Geopend op
51,55 werd aan het einde der week, na verschillende
schommelingen, 53,35 betaald, terwijl •gisteren tot
53,85 werd geboden. Overigens was de wisselmarkt

.yrj stationnair. Alleen Buenos Aires was opnieuw
flamiwer, 101/
4
â 102.

-.
.

LONDEN, 22 FEBRUARI
1926.

E De gemakkelijke positie in de geidmarkt bleef
t
gedurende de vorige week aanhoudeû en verscherpte
zich zelf nog tegen het einde der week.

Disconto bleef eveneens zwak, gesteund in die rich-
ting doör vraag naar wissels door het buitenland en
zeer gering aanbod van materiaal. Bovendien had
de
toewijzing
van schatkistpromessen Vrijdag tegen
41/8 pOt: plaats, zoodat 3-maands bankaccepten de
week eveneens op dat percentage sluiten. Voorkeur
wordt verder ,gegeven aan 6-maands papier, waar-
n echter uiterst weinig ter markt komt.

Guldens ‘en ‘DMlars onveranderd: 4.86Y8 én 12.14.

1
174

ECONOMISCH-STA’fISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

DE UITZONDERINGSTARIEVEN OP DE

DUITSCHE SPOORWEGEN.

Sedert mijn artikel in de ,,EconomischStatistisch
Berichten” van 4 Maart 1925 over de uitzonderings-

tarieven ten behoeve der Duitsèhe zeehavens op de

Spoorwegen der Deutsche Reichsbahn heeft dit on-

derwerp in Nederland voortdurend de aandacht be

zig gehouden van hen, die betrokken zijn bij het

transito-verkeer over
onze
havens. Ook in ruimeren

kring trok het de belagstelling, vooral toen het bij’ het
sluiten op 26 November 1925 van de handelsovereen-

komst tusschen Nederland en Duitschiand ter sprak

kwam. Blijkbaar ten gevolge der vele klachten, di
onze regeering bereikten over de groote. nadeelen’,

welke de Duitsche uitzonderingstarieven voor het

verkeer met ons land meebrachten,.hebben ‘de Neder

landsche onderhandelaars die tarieven bij hun on-

derhandelingen ter sprake gebracht en als resultaat

‘dkarvan verklaarde volgens een Nederlandsch regee

ringscommuniqué de Duitsche regeering tegelijk met
het sluiten van het verdrag ,,dat de ten •aanzien van
,,de Duitsche spoorwegen bestaande verschillen tus

,,schen de Nederlandsche havens en de havens vaii
,,derde staten op een niet ver afgelegen tijdstip zul-

,,len verdwijnen.”

Tot nog toe is het zoover niet gekomen en anderê
niet-Duitsche havens genieten nog steeds voordeelen

uit Duitsche uitzonderingstarieven, die voor Neder

land niet geldên: Op een vraag van het lid der Twee-
de Kamer, Van Braambeek, heeft nog op 11 Februari

de Miniter van Buitenlandsche Zaken onder verwij
zing naar het communiqué van 27 November geant
woord, dat dezelfde kwestie ook nog tussahen Duitsch-

land en andere mogendheden bestaat, wat oponthoud
met zich brengt, doch dat binnenkort een resultaat
mogelijk zal zijn.

Intussehen grijpt het kwaad der Duitsche Seehafe

Ausnahme-Tarife verder om ‘zich, zeer ten nadeeie

van de Nederlandsche havens, en is ‘het systeem vâd
bescherming der Duitsche havens door middel vai’ verlaging der spoorwegvrachten of het later aan de

vervoerders restitueeren van een aanzienlijk deel die+
vrachten, nog meer een integreereud deel gaan uit!

maken
vak
de tarieven-politiek der Reichsbahn. On

het beoogde doel te bereiken worden de bedoelde 6or-
1

deelen angstvallig aan buitenlandsche havens onthou
dak, wat trouwens voor de hand ligt, omdat het ge) heele systeem als strijdmiddel tegen die ha’ens be-‘
doeld is. Wie nu een middel in de hand heeft, dat als

waardevol wapen in dien strijd kan worden gebruikt
dient •daarvan zooveel mogelijk partiji te trekken, en
Nederland had de beschikking over zulk een waen Bij velen is echter sedert November reeds de vraa
1

opgekomen, of de Nederlandsehe onderhandelaar
over •de Nederlandsch-Duitsche handelsovereenkomst’
wel voldoendé het gewicht hebben ingezien van dit
wapen, ‘dat bestond uit den Duitschen wensch, het voor Duitschland zeer waardevolle Nederlandsch
4

staatscrediet verlengd te krijgen en dan nog wel tegak een lageren rentevoet dan voorheen, en of zij daarvan
niet meer profijt ‘hadden kunnen trekken. Als tegen
prestatie tegen de verlenging van het crediet en dc
verlaging van den rentevoet tot ver beneden het peil
waarop ove±igens in Duitschiand ook de overheid in
het buitenland gelden opneemt, werden bij ‘de han
deisovereenkomst van 26 November 1925 verlagingen
der invoerrechten op eenige tuinbouwproducten ver!
kregen, welker waarde blijkens de ontev.redenhe:i.d bij
belanghebbenden op vele punten twijfelachtig is. Ed
verder is daar de verklaring omtrent de
u
it
zon
d
e
-t

rio gstarieven der spoorwegen.
‘ 1

Wat is de beteekenis van ‘deze verklaring? In de
eerste plaats dient niet vergeten te worden, d6t
1

slechts beloofd is, dat de verschillen weggenomen zult
len worden, die op dit gebied bestaan tusschen Nedei
landsche en andere niet-Duitsche havens, waarondek’
hier in de allereerste plaats de Belgische havens
z1j*1
1

te verstaan. Verder ‘doet zich de vraag voor, waarin

die ve±schillen bestaan en in hoeverre hun opheffing

de nadeelen wegneemt, welke ‘de Nederlandsc’he ha-

vens ondervinden van de Duitsche uitzonderingsta-
tieven.

Het antwoord op de eerste vraag toont weinig ver-
andering sedert mijn artikel van 4 Maart 1925. Voor
het viertal
1)
ook voor ons land
belangrijke
Duitsche
uitzonderingstarieven, dat toen wel naar Belgische,

doch niet naar Nederlandsche havens gold, is dat nog
onveranderd het geval, dooh bovendien is met ingang

van 25 November 1925 nog uitzonderingstarief B 2

‘voor de producten der uurwerkindustrie van Schwen-
Ringen, Triberg en Villingen uitsluitend voor België
ingevoerd.

Tevens vinden de Belgische havens nog een voor-
(leel in sommige der in den loop van 1925 ingevoerde

.l)uitsehe doorvoer-uitzonderingstarieven. Deze dienen
om •het vervoer uit Zwitserland, Tsjecho-Slowakije,

Oostenrijk, Poolsch Opper-Silezië over Duitsch grond-

gebied te leiden, in concurrentie met de buiten
.Duitsehland liggende routes. Ter bereiking van dit
doel nu werd in concurrentie met den weg over
Fransch gebied naar Antwerpen het uitzonderings-

tarief D 58 ingevoerd voor ‘doorvoer uit Zwitserland.
Voor den ‘doorvoer naar Nederlandsche havens legde de Fransche concurrentie minder gewicht in de schaal

en daarom is dan ook in het, tegelijkertijd (1 Mei
1925) niet D 58 ingevoerde, voor den Zwitser’scheri
(loorvoer naar Nederland geldende tarief D 52 de

vracht per Kilometer ongeveer 60 pOt. hooger dan
in D 58. Het ligt voor de hand, dat dus het Zwitser-

sche spoorwegvervoer van ter versoheping over zee
bestemde goederen voor onze havens verloren moet gaan ten gunste van Antwerpen.

De hier aangegeven verschillen tusschen de Belgi-
sche. en Nederlandsche havens zullen’ wor’den opge-

lieven, zoodra de Duitsche belofte, afgelegd ‘bij ‘het

afsluiten der handelsovereenkomst van 26 November,
wordt ingelost; doch het is maar de vraag, wanneer
liet ,,niet ver afgelegen tijdstip” van het communiqué
onzer Regeering aanbreekt.

Het antwoord op de vraag, of het opheffen der
verschillen tusschen Belgische en .Nederlandsche ha-
vens een ‘groot gedeelte der nadeelen wegneemt, welke
voor Nederland voortvloeien uit het geheel der See-
hafen-Ausnahme-Tarife, dient helaas ontkennend te
luiden. De voordeelen, welke de tarievenpolitiek der Reichsbahn aan de Duitsche havens verschaffen, be-
strijken een veel grooter terrein dan de enkele tarie-
ven, welke voor Afltwerpen van toepassing •zijn ver-
klaard. Belangwekkend is op dit gebied het in Octo-
ber opgestelde rapport van den heer Gasten Leverve,
vertegenwoordiger bij de Duitsche spoorwegen van
de Commissie van Herstel, en door .dezen aan de ge-
noemde Commissie uitgebracht. Volgens dit rapport
heeft de Reichsbahn sedert 10 Januari .1925, toen
naar haar opvatting, gedeeld door den ‘heer Leverve,
een einde kwam aan den geldigheidsduur van artikel
325 van het verdrag van Versailles, krachtens het-
welk uitzonderingstarieven ten behoeve der Duitsche
ha’vens ook moesten worden toegepast op het verkeer
naar de toenmalige geallieerde landen, al haar tarie-ven naar de Duitsche zeehavens ‘herzien en aanzien-
lijk verlaagd en ze tevens op meer goederensoorten
toepasselijk verklaard. Hierop volgt ‘de mededeeling
dat van die maatregelen ‘de Duitsche havens sterk
hebben geprofiteerd, ten koste van de Belgische en Nederlandsche alsmede van Triest. Zoo werden tot
de naar de Duitsche ‘zeehavens geldende tarieven in
Juli 1924 227.108 en in Juli 1925 423.811 ton goe-

1)
Dit viertal bestaat uit:
No. 35
Eisen und Stabi, Eisen. iind Stih1waren sowie.
Eisenbahnfahrzeugen.
No. 39
Stückgut der aligemeinen. Stückgutklasse etc.
N. 49
Glas
und
Hohiglaswaren.
No. 52
Papier und Pappe sowie Tapeten und Tapeten-
borten aus Papier.

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

deren’ vervoerd, al dioiit dan ook in aanmerking te’

worden genomen, dat clie toename gedeeltelijk het

geo1g is’ geweest van de teruggave van het Rijnland-

sche spoorwegnet aan de Reichsbahn.
Dat ook de lage uitzonderingstarieven voo.r den

doorvoer het gewenschte resultaat hebben, blijkt uit
de door den heer Leverve aangehaalde vermeerdering

der doorvoer-goederen van 28.000 ton in November
1924 tot 57.900 ton in Juni 1925. Dat ook die ver-

meerdering van den -doo.rvoe± gaat ten koste van niet-
Duitsche ‘havens, waarbij cle Nederlandsche, blijkt bij

een nadere beschouwing der tarieven. Voor den

doorvoer van Oostenrijk en’ Tsjecho-Slowakije gelden

naar Nederlandsche en Belgische havens speciale, op
10 September 1925 ingevoerde tarieven, welke het-

zelfde doel hebben als de reeds voor den Zwitserschen
‘doorvoer beschrevene. Daarnast bestaan echter voor
dien doorvoer voorschriften omtrent de naar de Duit-
sche zeehavens in rekening te brengen vracht, welke

de strekking hebben dit verkeer geheel voor deze te

behouden. Volgens die ‘voorschriften namelijk, die
speciaal zijn gericht tegen Triëst en Fiume, wordt
den vervoerder het verschil tusschen de vracht vol-
gens het ‘geldende tarief naar de Duitsche havens en

clie naar Fiume of Triëst terugbetaald, waarbij als
cenige voorWaarde is gesteld, ‘dat een vracht van min-
stens 2 Pfennig per ton-kilometer op zendingen tot
10 to1i eti
1YL
pfennig voor grootere zendingen moet
overblijven. Afgezien nog van het feit, dat dus geen
vaste tarieven bestaan, springt het-nadeel voor Ne-derland wel in het oog, Wanneer men weet, dat cle
reeds bij’ uitzdnderings-tarief verlaagde’ vracht van
Passau naar Hamburg voor’ wagons van 5000 Kilo
M. 4,98 per 100 Kilo bedraagt en dat over ‘dit traject
voor Oostenrijksc-he goederen nu naa:r het tarief van
2 pfennig per kilometer per ton slechts M. 1,63 per
100 Kilo wordt berekertd. Voor de Nederlandsche ha-
vens boteekent dit een nadeel van niet minder dan

f
2,40 per 100 Kilo, waardoor zij natuurlijk worden
uitgeschakeld.

Eeh dergelijk systeem van restitutie wordt sedert
eenigen tijd ook toegepast op goederen, die uit Oos-. tenrijk, Tsjecho-Slowakije en Poolsch Opper-Siiezië

over Duitsch gebied naar de Belgische havens wor-
den vervoerd. Als basis der restitutie wordt daarbij
het vrac’htversch:il nagegaan bij vervoer -door Duitsch
land en hij vervoer over niet-Duitsch gebied. Voor
doorvoer uit de genoemde landen naar Nederland
geldt dit restitutie-systeem niet en ook hierin staan
wij dus weder ten achteren bij België. Ook . dit ver-
schil tusschen Nederland en België zou dus uit den
weg dienen te worden geruimd op grond van de Duit-
sche verklaring, voorkomende in het meergenoemde
communiqué onzer regeering. Of maakt het misschien

verschil, dat misschien dit restitutie-systeem eerst na
het teekénen van de .handelsovereenkomst is inge-
voerd?

Het vermoeden schijnt gei’echtvaardigd, dat bij de
onderhandelingen over de Nederlandsch-Duitsche ‘han-
delsovo.reenkomst meer tastbare voordeelen op het ge-
‘bied der Seehafen-Ausna,hme-Tarife te verkrijgen wa-ren geweest. Do tevredenheid, welke in,. ,Duitschland
het bij die onderhandelingen door de Duitsche on-der
handelaars gevoerde beleid heeft . opgewekt is reeds’
een’ aanwijzing in die richting.

Nu wij niet het wapen, dat Nederland in handen had, niet meer hebben kunnen bereiken, ‘zal Nederlandsche
overredingskracht alleen niet voldoende zijn om de
Reichsbahn tot het temperen harer politiek van begun:
stiging ‘der Duitse-ho havens t ‘bewegen. Daaivoor is
tegenwoordig de invloed dier havens, veroorzaakt door
-de in Duitschland in sterke mate heersc-hen-de over-
tuiging, dat haar bloei voor het herstel van het. Rijk
een allereerste voorwaarde is, te groot. De Reichs-
bahn heeft hij de bevoordeeling dier havens dan ook
do publieke opinie op haar hand en herhaaldelijk
vindt zij in de Duitsche pers aansporingen om op den ingeslagen weg’voort te gaan. Zoo wordt in aan arti–

kel, dat op 26 November verscheen in de ,,Weser

Zeitung” op heftige wijze van leer getrokken tegen.

een verzoek van cle Noderiandsc’he Regeering, om de
Nederlandsche havens op het punt der -spoorwegrar.ie-
ven op dezelfde basis als de Duitsche havens te be-
handelen. Zelfs’ vindt men daar den eisch gesteld,
dat de enkele uitzônderingstarieven, die reeds op Bel-

gische en Nederlandsche havens worden toegepast, zoo spoedig mogelijk voor het vervoer naar die ha-
vens weder worden ingetrokken.

Nu als toegift tot de ‘handelsovereenkomst, van 26
November 1925 helaas niet meer verkregen is -.lan
de belofte der gelijkstelling van Nederland met an-

dere landen, en de iivloed van Nederlanddus onvol-

doende blijkt, om meer verbetering te brengen, kun-

iien wij weinig anders doen dan uitzien naar ho:ndge-
Aooten, welke eveneens tegen de uitzonderingstariôven
den strijd hebben aangebonden.

Tot ,hen behooren de ‘belanghebbenden hij- de
Rijnvaart en bij hen heeft zich ook de heer Walker

,D.. Hines gesc-haard, -de a-dviseur van den Volken-

b.ond omtrent -cle Europeesche waterwegen. Zijn rap-

port over het verkeer op den Rijn, gepubliceerd
aan ‘het einde van 1925, bevat eenige wenken om-
trent de uitzon.cleringstarieven der Rei’chshahn, clie
speciaal voor Nederland de aandacht verdienen, om-

dat de heer Hines daarbij- hun invloed op de Rijn-vaart behandelt. Verschillende der Seehafen-Aus-
iiahme-Tarife hebben de strekking transporten, welke çlen Rijn plachten te gebruiken voor ‘het vervoer naar
de zeehaven, per -spoor naar Hamburg of Bremen te
leiden, zeer ten nadeele van de Rij-nvaart en dus van
deBelgisc’he en Nederlandsche havens. Daarbij wordt
deze werking niet meer, zooals véér den oorlog, ge-
temperd door uitzon-deringstarieven ton behdeve der

Duitsche havens aan den Rijn, welke tarieven na den
oorlog niet zijn hersteld. De heer Hines verklaart dit
gedeeltelijk door het feit, dat de spoorwegnetten van

eieren en Baden, welke staten geïnteresseerd waren

bijde Rijnvaart, niet meer afzonderlijk worden ge-
administreerd.

Van Duitsche zijde wordt tegen de bewering, dat
liet de Duitsche speciale lage tarieven voor vervoer
over 1angen afstand en de Seehafen-Ausnahme-Tarife

ijn, die het Rijnverkeer schaden, aangevoerd dat
rankrjk en België evenveel schuld hebbn omdat
hun lage spoorvrachten de goederen uit Elzas-Lotha-
.
ngen, het Saargebied enz. per ipoör naar Fransche
en Belgische havens trekken. De heer Hines acht het

echter mogelj-k, -dat -de Reichsba.hn bij- haar vracht-
educties ten behoeve der Duitsche havehs zoover ge-
gaan is, dat de tarieven -haar geen voordeel -en -zelfs
misschien wel verlies opleveren. Hetzelfde zegt hij
lgn aanzien van de doorvoertarieven. Hij meent, dat
de verschillende -belanghebbenden van een nationaal,
zoowel als van een internationaal standpunt tot de ‘onclusie behooren te komen, dat de Rijn het ver-
voer -behoort te verkrijgen, waarvoor hij- op econo-
riische gronden geschikt is_en -dat wel eens mag wor-
den nagegaan, of in haar strijd voor de Duitsche

havens de Reichsbahn -de tarieven ten nadeele van ht R.ijnvorkeer niet zon zeer verlaagd heèft, dat zij
zch daarmede zelf verliezen bezorgt. De heer Hines rhaakt zich niet zijn rapport tdt den verdediger voor
den Volkenibond van

het Rijnverkeer tegenover de
‘Duitsche spoorwegen, en succes dat hij daarmede
mocht bereiken, kan ook den Neder]andschen havens
ton voordeel strekken.

De aandacht verdient nog een mededeeling in liet
ritpport, waaruit men do gevolgtrekkin-g zou maken,
dat de voortdurende protesten der Duitsche belang-
hebben den hij de R-ijnvaart, en van verschillende -der
])uitsche Rijnhavens tegen de- taideven-politiek der
Reidhsbahn, na.lange vergeefsche pgingen, Qindlelijk
e.enig resultaat zouden verkrijgen. De Duitsche Re-
giing blijkt namelijk te hebben medegedeeld, da’c
onde.rhandelingen gaande zijn om voor de Duitsche Rjjnhavens den toestand van vSér den oorlog weder

176

ECONOMICHSTATISTISCHE BERICHTEN

24
Februari 1926

te herstellen door vermindering der riadeelen, welke

do Seehafen-Ausnahme-Tarife voor die havens be’tee-
kenen, of door wijziging der speciale tarieven voor

vervoer over langen afstand.
JAN ScII1bI’HuIs.

DE KUNSTZIJDE-INDUS.TRIE.

11.
Op het Europeesche Continent.

Behalve cle fiscale rechten in Engeland, die de

kuristzij’de-indust:rie op het Continent vrijwel hebben

ontwricht, zijn het hoofdzakelijk de treurige toestand

der textieiindustrie, vooral in de laatste maanden des

jaars, in Du.itschland, en de lage stand van den Fran-
schen franc geweest, die de positie der kunst’zijde-

industrie in Europa in 1925 hebben bepaald en na-

cleelig beïnvloed. De invoering der bovenbedoelde

rechten was oorzaak, dat al wat aan kunstzijdengarens

in Europa kon worden gemist, rijp en groen; v66r den
fatalen datum op de Engelsche markt werd geworpen;
na 1 Juli richtte de stroom ‘zich naar de V. S., niet

dan tot teleurstelling evenwel van verschillende fa-

brieken, voornanielijk Duitsche, wier product niet aan
de hooge eischen der Amerikaansc’he markt voldeed.

Niettegenstaande er in
Dv..itschland
buitengewoon

veel aandacht aan, het artikel wordt gewijd, omdat

men hoopt door middel van het kunstmatig materiaal
zich vroeg of laat van den invoer van katoen en an-

dere exotische vezels in toenemende mate onafhanke-

lijk te maken, is het aan den desolaten toestand der

Duitsche textielindustrie te wijten geweest, dat ver-
schillende, waaronder van de grootste, fabrieken geen

loonenclen afzet voor hun product meer konden vin-
den en gedwogen waren hun bedrijf geheel of ge-

deeltelijk stil te leggen. Een drietal fabrieken van
fi

Verein. Glanzstoff. A.G. is hierbij’ voorgegaan; dat
deze onderneming de moeilijkheden echter meer als
van voorbijgaanden aard beschouwt, zou kunnen wor-

den afgeleid uit de activiteit, door deze groep zoowel

in binnen- als buitenland ten toon gespreid. In het
binnenland, door ‘den bouw van twee nieuwe fabrieken
16
11
(acetaatzijdefabriok) in combinatie met de I.G.
Farbenindustrie A.G., en een andere in combinatie
met Courtauld’s, die haar vroegere relatie met de
Duitsche onderneming weder heeft aangeknoopt. In

het buitenland, door – na zich bij de Barmensche
fabriek der cuproammoniumgarens te .hdbben geïnte-resseerd – ook de noodige maatregelen te nemen voor
cle oprichting van dergelijke ondernemingen in ver-
schillende Europeesche landen en voornamelijk in de
waar de fabriek reeds in ‘den loop van dit jaar

geieed zou moeten komen. Het
schijnt
echter, dat men

in het begin in de V. S. op moeilijkheden is gestuit,
omdat de Duitsche patenten voor de vervaardiging
der gare’ns volgens dit procedô gedurende den oorlog
namens de Amerikaansche Regeeririg in beslag waren

genomen en nu door de Chemical Foundation bij
advertentie in de bladen te koop werden aangeboden;
volgens mededeeling van de agenten der maatschappij
te New York, bezit de groep echter nieuwe patenten,
die gebruikmakjng van de oude overbodig maken.

Hoe treurig het in Duitschland intuaschen met Je
kunstzijde-industrie ook gesteld moge zijn, er heeracht
tevens een nijpend gebrek aan alle mogelijke tCXtiCi-
artikelen, waaraan hij het terugkeeren der koopkra(.ht
bij het publiek ‘zal moeten worden voldaan, waarvan dus een gr6ote vraag het gevolg moet zijn, zoodat de
toekomst daardoor minder duister behoeft te wordei
ingezien. Dat de kunstzij’de-industrie er sterk klaagt
over de concurrentie van voornamelijk de Italiaan-
sche fabrieken, die volgens het nieuwe Duitsch-Tta-
liaansche handelsverclrag van het gereduceerd invoer-
recht genieten, ligt voor de hand; daar het hier ech-
ter een grondstof voor de textielindustrie betreft,
heeft deze concurrentie evenwel ook haar goede zijde, en daardoor in Du.itschland zelf ook .haar verdedigers

gevonden.

De lage stand van den franc en de in werking stel-
ling van nieuwe fabrieken zijn de redenen, dat de

invoer van vreemde garens in
Frankrijic
in ‘het af’ge-

loopen jaar sterk is ingekrompen; een groep ‘van

kleine, hoogstens middelmatige fabrieken, had zich

ter regeling van productie en afzet in Frankrijk ge-
combineerd onder den naam van ‘Comptoir des Tex-

tiles Artificiels, dat vroeger
vrijwel
de lakens heeft
uitgedeeld. Lagen de fabrieken tot nu toe in hoofd

zaak rondom Lyo.n gegroepeerd, in den laatsten tijd

verschijnen ook verschillende nieuwe fabrieken in het

Noordelijk textielindustriegebied ten tooneele, waar-

onder een in aanbouw van Courtauld’s; vermelding

verdient voorts de fabriek te Valenciennes, oorspron-

kelijk met technische en financieele hulp van de Bre-
dasche maatschappij opgericht, thans door deze fei-

telijk geheel in eigen beheer genomen. Verwacht

wordt, dat een eventueele
stijging
van den Franschen

franc den invoer van ‘buitenlandsc’he garens zal doen

toenemen. De situatie in Franlcrijk blijft echter min
of meer moeilijk te overzien, omdat zij beïnvloed wordt

en ook wel zal blijven door factoren, wier werking

niet, vooruit kan wor.den berekend o.a. door de mode,

die biji dit textielmateriaal
altijd
een woordje mee:
sprcekt; voorts vormen eeii belemmering de invoer-
rechten op zijden en kunstzijdenstoffen in Engeland,

dat steeds een der beste afnemers der Fransche zijde-
industrie is geweest, evenals overigens van de
Zwit-
sersche industrie,
welke laatste in 1925 bij’ voortdu-

ring onde,r zeer ong-unstige omstandigheden heeft ver-

keerd, waardoor o.a. de ‘bekende Emmen.bruecke-onder-
neming haar ‘garenproductie ‘heeft moeten beperken.
De Ita2iaa.nsche industrie,
met name de veelbespro-

ken Snia,
1)
vergrootte aanmerkelijk ‘haar productie;
zooais bekend is Italië ‘hoofdzakelijk op export aan-
gewezen, doch het staat nog te ‘bezien of deze gelij-

ken tred zal kuflnen
blijven
houden met de steeds toe-
nemende productie. Japan, dat vroeger zeer veel
Europeesche garens, voornamelijk mindere kwalitei-
ten, vereischte, bezit thani ‘zijn eigen ondernemingen

en zal spoedig welhaast geheel in eigen behoeften
kunnen voorzien. China, dat steeds groote kwanta der

mindere kwaliteiten o.a. voor zijn handweefnijver-
heid absorheerde en dat de laatste jaren een belang-
rijk afzetterrein vooral van de Italiaansche fabrieken
was geworden, heeft de laatste maandén men igen im-

porteur en indirect ook meni’ge Europeesche fabriek
zware zorgen bereid; g

roote stocks in de Chineesche
havens, chicanes der Chineeze’n in plaats van geld en
orders hebben deze markt zeer onaantrekkelijk ge-
maakt, en een verbetering is hier nauwelijks in zicht.
Het Fordiaansche recept van mâssaproductie en ,,ser-
vice”, dat de Snia
klaarblijkelijk
wil toepassen, zal

nog moeten bewijzen een gunstige uitwerking te ‘kun-
nen ‘hebben voor een materiaal, dat b.v. in zekere
mate onderhevig is aan mode en andere grillen van
het publiek en ‘dat als mw materiaal ten dienste der
zeer ingewikkelde textielindustrie zich minder ge-
makkelijk als massa-artikel laat produceeren en stan-
daardi’zeeren,
terwijl
ook ‘het fabricageproces zelf soms
zeer ongewenschte verrassingen kan opleveren. Bij
den lof, dien men den Italianen om ‘hun voortvarend-
heid niet mag onthouden, past met ‘het oog op hun
bouwprogramma dan ook eenige reserve omtrent de
toekomst, nu zoowel te Lon.den als te New York grooto

posten aandeelen der Italiaansche Mij. zijn onderge-
bracht, zodat deze bron voor ‘kapitaalverschaffing
niet verwacht kan worden voortaan zoo rijkelijk te
vloeien en dientengevolge in het vervolg evenmin op
de winsten uit den verkoop van aandeelen meer zou

kunnen worden gerekend. Wat geldt voor ‘de afzetmogelijkheden der Italiaan-
sche fabrieken, doet zich ook gevoelen in andere lan-
den, die van den uitvoer afhankelijk zijn en in vele
gevallen moeten optornen tegen een muur van in-

1)
De Snia nam bovendien de belangen In de Poolsche
fabriek over
van
cle Tubize
Mij.,
welke laatste, naar be-
weerci wordt, haar financieele deelname in cle Amerikaan-
sche onderneming van dien naam gedeeltelijk heeft geli-
kwicleerd.

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

“177

voerrechten, gewoonlijk vastgesteld per kilo gewicht
van het geïmporteerde garen, en in den tijd, dat de
prijzen dier gareus aanmerkelijk hooger waren dan
thans, hetgeen dubbel bezwaarlijk blijkt, nu geduren-

de de laatste vijftien maanden de verkoopprijzen ge-

middeld 25 pOt. zijn gedaald. De Engelsche invoer-
rechten maken den import daar te lande minder loo-nend, evenzoo, zij ‘het in mindere mate, is ‘het in
.
de

V. S. gesteld, waar naar de mindere kwaliteiten.toch

al zoo goed als geen vraag bestaat.
Spanje,
dat kunst-

zijdengareris bij invoer zeer zwaar belast, zal binnen
afzien’baren tijd in eigen behoeften,, naar schatting

momenteel 700.000 KG. ‘s jaars, kunnen voorzien; één
fabriek door het Fransche Oomptoir gesticht, bene-

vens de fabriek der ,,S.A. La Seda ‘de Barcelona”, het
pleegkind der Bredasohe onderneming, zullen zoowel
kwalitatief als kwantitatief het land gemakkelijk van
invoer vrijwel onafhankelijk kunnen maken.

Voornamelijk in Engeland, waar het woord kunst-
zijde door den verblindenden ‘glans van Courtauld’s

grove winsten, nog steeds een magisohen invloed
schijnt uit te oefenen, wordt nog al eens hoog opge-
geven van de’ ,,vast possibilities”, die in Z.-Amerika
voor kunstzijdengarens zouden bestaan. Zoowel in
Brazilië
als in
Argentinië
waren ‘de invoerrechten op
allerlei artikelen uit kunstzijde vervaardigd, aanzien-
lijk verhoogd; met bekwamen spoed werden in die

twee landen – de overige Z.-Am. republieken tellen
niet rneae – talrijke tricotagefabrieken ingericht;
zeer spoedig is nochtans genoegzaam gebleken, dat
dc aanschaffing van kostbare machines alléén nog

geen volmaakt textielartikel ‘garandeert en niettegen-
staande de sterk verhoogde invoerrechten, ‘blijft het
geïmporteerde artikel veelal gevraagd; de chronische Argentijnsche credietmisère, en de scherpe crisis, als

gevolg van do stijging van de milreis gedurende 1925,
in Brazilië ontstaan, hebben verschillende Europee-
sche
kunstzij’dengarenfarieken
tot hun schade en
schande don andervinden, dat er in Z.-Amerika ook
wel ,,pôssibilities” bestaan, doch niet
altijd,
zoozeér
van de soort, als door hen oorspronkelijk gedroomd.
Canada
heeft thans reeds zijn eerste garenfabriek in
werking; ter bescherming ‘heeft •dit dominion het
vroegere systeem van ,,drawbacks” opgeheven, het-
geen in de practijk neerkomt op een verveelvoudi’ging
van het vroeger verschuldigde invoerrecht. Met deze
korte, oppervlakkige opsomming zij volstaan om aan
te toonen, ‘hoe onbehageljk het internationale verkeer

ook in deze industrie langzamerhand is geworden;
men kan dan ook niet dan verbaasd staan over de
geestdrift – of onnoozelheid – van hen, die ten
overstaan van
dergelijke
feiten nog do oprichting aan-
durven’ van kunstzijdefabrieken in landen als Grie-
kenland en Roemenië, waar een geschikte textiel-
industrie als basis voor ‘de afname ten eenenmale
ontbreekt.

Tot overmaat van ramp heeft deEuropeesc’he kunst-
zijde-industrie in de tweede hlft van 1925 groote
moeilijkheden ondervonden met den afzet der mindere
kwaliteiten. Hadden de ‘gebreide jumpers en de band-
weverij en -vlechterj indertijd bijl wijze van spreken
het laatste strengetje opgeëischt, 1925 heeft te dien
aanzien teleurstelling gebracht, zoodat
‘bij
‘het einde
van het jaar de prijzen gedaald waren op een peil,
dat goed beschouwd,’ weinig wihst liet, en waardoor

ook de prijzen der prima garens onwillekeurig wer-
den inedegesleurd. Een nieuwe tressenmode b.v. zou
hier echter waarschijnlijk zeer wel een grooten om-
mekeer teweeg kunnen brengen.
Na lezing van het voorgaande zal het geen nader betoog behoeven, ‘dat een schatting van de wereld-
productie gedurende 1926 niet meer dan een slag in
de lucht kan zijn; slechts van de V. S. zou met eenige
kans op juistheid een kwantum hij benadering kun-
nen worden aangegeven. –

De conclusie, die zich bij een beschouwing der
kunstzjde-industrie telkenmale opdringt, is wel deze,
dt het in de toekomst vooral de kwaliteit zal zijn,

“die beslissend zal
blijken
voor ‘het voortbestaan, ,niet
alleen van iedere ônderneming afzonderlijk, doch, ook
!
van
de geheele industrie als zoo’danig. Zoowel in de
V. S. als in Engeland is herhaaldelijk de klacht ge-

uit, dat het gebruik van mindere kwaliteiten, ten
einde de artikelen goedkooper te kunnen maken, zoo
vaak ôf de textiehindustrie ‘heeft ontmoedigd, dan wel

•het publiek teleurgesteld en vervreemd. Waar nu, de

mindere kwaliteiten op het tegenwoordig prijsniveau

den fabrikant weinig of geen winst laten – de be-
wering, dat reeds volgens een der thans in gebruik

zijnde procedé’s, kunstzijdengarens even economisch
als ‘katoenengarens kunnen worden geproduceerd en
verwerkt, zal vermoedelijk langzamerhand naar het

‘rijk ‘der fabelen moeten worden verwezen – ‘hangt
van een verbetering van het product ook in financieel•
opzicht.uiterst veel af. Reeds op dit tijdstip worden
door eenige groote ondernemingen op breeden ‘giond-

slag patenten en ervaringen onderling uitgewisseld;
in een.industrie, die in wezen zooveel meer chemisch

‘dan textielbedrijf is – zeer ten onrechte duidt men
het spuiten van het garen als ,,spinnen” aan – is
de zekerheid, dat ten allen tijde belangrijke verbete-

ringen der •bestaande procedé’s, mogelijkerwijze zelfs
invoering van geheel nieuwe meer economische of in

resultaat superieure procedé’s, technisch zoowel als
financieel ‘binnen het bereik van een bestaande onder-

‘nenaing liggen, wel een hoofdvereisc,hte en logischer
wijze zou verondersteld kunnen worden, dat ‘de toe-
nadering tusschen de verschillende groote groepen,
daarom dan ook uit weibegrepen eigenbelang groote:i
zal worden. Daarnaast is echter voor ‘de verwezenlij-
idng van dergelijke pogingen het persoonlijk element een factor, welks belangrijkheid door buitenstaanders
,vaak te gemakkelijk wordt onderschat, soms tSn on-
-rechte zelfs geheel weggecijferd.

rt
Heeft 1926 voor de kuustzijde-industrie op ‘het Con
jtinent niet gunstig ingezet, een verbetering is intus-

,’sc’hen in Januari reeds duidelijk merkbaar geweest. .Al moet worden aangenomen, dat ‘de buitenspori’ge
winsten thans tot het verleden behooren, en dat na
zeven vette jaren van ongekenden voorspoed de kunst-
zijde-industrie ‘haar bevoorrechte positie zal moeten
prjsgeven, de oudere gevestigde ondernemingen, waar-
-toe ‘zeer zeker ook de ‘goed geoutihleerde fabrieken ‘hier te lande, mogen gerekend worden, zullen ook in ‘de toekomst wel gemakkelijk het hoofd hoven water

weten te houden. De pessimi’sten en zij, die niet wa’rs
.ran eenige sensatie zijn, mogen ten overvloede daar-

jbij dan nog bedenken, dat de kunstzijde-industrie ook ,reeds vroeger tijdelijke inzinkingen heeft gekend, die
dan weer telkenmale door een opleving werden ge-
yôlgd. A.W.

bE

t

OPPOSITIE TEGEN, HET VERDRAG MET BELGIË:
111
(slot).

1 Ik ga nu over tot art. VII en meer in ihet ‘bijzonder
tot ‘de daarin ‘bedoelde kanalen.

In de eerste plaats een woord over de door België
‘verworpen karalisatie der gemeenschappelijke Maas

het Juliana-kanaal (Maasbracht—Maastricht).

Het is mij niet bekend, hoe men thans in Belgische
1
kringen over ‘het destijds door België ingenomen
,standpunt denkt, doch het ‘schijnt niet onmogelijk,
‘dat Nederland van de gevallen ‘beslissing economisch
1
voordeel trekt. De gekanahiseerde Maas zou tusschen
de genoemde punten een lengte hebben ‘gehad van
ongeveer 50 KM., waarop 8 stuwen met sc’hutslui.zen
waren ontworpen.

– Het Juliana-kanaal wordt 34 KM. lang en ‘heeft•
in den regel 3, «spms 4 schutslui’zen. Daar normaal
.de afvoer van de Maas gering en dus de stroomsnel-heid in de gekanaliseerde rivier ‘klein is, is het voor-
deel van den stroom ‘ijoor afvarende schepen ook van
weinig beteekenis, zoodat voor de scheepvaart het
naar -mij voorkomt, het’ in dit geval ‘wint van
de gekanaliseerde rivier, vooral als men daarbij nog

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Februari 1926

let op de soms voorkomende hooge waterstanden op

de rivier, die op sommige plaatsen tot 5.5 M. boven

hot indertijd ontworpen stuwpeil kunnen
‘stij!gen,
het-

geen voor de inrichting en het gebruik van los- en

laadpiaatsen toch geen te onderschatten bezwaar is.
Volgens de memorie van toelichting bij het betrek-

kelijke wetsontwerp wordt het ‘kan aal op ‘het gedeelte

Naastricht—Born ingericht voor de vaart van 2000-

tonners, de sluizen aanvankelijk voor schepen van

1000 ton, met gelegenheid om later grootere sluizen

daarnaast te bouwen. Het kanaal zou dan ook een

breedte verkrijgen van 40 M. in den bodem, ,hetgeen

tot een ‘breedte op den waterspiegel van minstens

60 M. zal leiden, een ‘breedte, die m.i. zeer terecht

aan het Maas-Walkanaal werd gegeven.
Dat het Juliana-kanaal hoogere kosten van aanleg
vordert dan ‘het aandeel van Nederland in de kana-

lisatie van dat’ gemeenschappelijk riviervak zou ,heb-ben bedragen, acht ik waarschijnlijk; ‘betrouwbare ge-

gevens daaromtrent ontbreken mi, echter.

Volgens het Verdrag zal het kanaal Maastricht-
Luik en de Zuid-Willemsvaart tusschen Maastricht

en Bocholt worden verbeterd en geschikt gemaakt

voor 1000-tonners, door elke partij op haar gebied,
hépalingen, die geen emnstige critiek hebhii uitgelokt.
Bij Bochoit meet de verbeterde Zuid-Wiilemsvaart

aansluiten aan het vroeger genoemde Rijn—Schelde-

kanaal, waarvan de aanleg nog niet vaststaat.

,,Wordt daartoe niet ‘besloten, dan zal de verbinding

van Antwerpen met Bochoit toch moeten worden ver-,
heterd, want de heer D. G. van Beuningen (,,E.-S.

B.” 1925, blad’z. 620) moge het tegenwoordi’ge Kem

pen-kanaal met
zijn.
17 sluizen tussehen Ant,worpen en.

Boeho]t een geschikte verbinding noemen van Ant-

werpen en
Zuid-West-Nederland
met de. Kepen, ook

met het oog op de aldaar zich ontwikkelende kolen
;

winning, er zullen, dunkt ‘mij, niet velen zijn, di

daarmede instemmen.
Dat Kempen-kanaal is toch van het type van de,

Zuid-Willemsvaart, geschikt voor schepen van ‘hoog stens 450 ton; de bodembroedte bedraagt volgens het
,,Overzicht der Scheepvaartwegen 1020″ echter nog

10 M., terwijl die op het Nederlandc’h gedeelte der
Znid-Wiliemsvaart reeds vele jaren geleden op 15 M.

werd gebracht.

Nu zij’n’ er ‘in het Limburgsche ‘kanalerinet vooral’
twee iaken waartegen de eriti,ek zich richt, nl. cl
verbetering van do Zuid-Willemsvaart tusschen de’
grens en Bochoit uitsluitend ten’ behoeve van den’
watertoevoer’ naar het Nederlandsch gedeelte van dât
kanaal en het kanaal Neeroeteren—Maasbracht. In’

de eerste plaats
schij’nt
het mij toe, dat het niet noo-‘

dig wordt geacht om nog een ‘belangrijk vervOer’
naar de op haar ‘benedengedeelte reeds overbelaste,
‘Zuid-Wiflemsvaart to trokken, zoodat Nederland,
naast ‘het in aanleg zijnde kanaal Wessem—Neder-‘
weert, waardoor ‘de Lim’burgsche kolen eerlang ‘hun
weg ook per schip naar Noordbrabant ‘kunnen vin-
den, met verbeterden watertoevoer tot voeding van

de Zuid-Willemsvaart voldoende gebaat is.
Komt het Rijn—Scheldekanaal tot stand, dan snijdt
dat ‘kanaal het ‘kanaal Wessem—Nederweert bij laatst-,,
genoemde plaats. Nu vindt men in de ‘brochure N-B
van ‘het Nationaal Oomit, enz. op ‘het bijgevoegde,
schema der ‘kanaalverbindingen wel de opmerking, dat zulks uit de ‘bewoordingen van het Verdrag niet
volgt, maar ‘hoe meii met het Rijn—Scheidekanaal van
Venlo naar BocEoltkan komen zonder de Zuid-Wil-
lemsvaart of den zijtak daarvan, het kanaal Wessem—’,

Nederweert, te
sn
ijden
, is mij’ een raadsel. Hentich

ontwierp ‘zelfs
t
het kanaalpand Ru’hrort—Bochalt, op

‘h’etzelfde peil als het kanaal

,
Wessem—Nederweert.

Door ‘het kanaal Venlo—Bocholt, of, indien het Rijn—,
Scheldekanaal niet tot stand ‘komt, door ‘het kanaal

Maas’brac’ht—Neeroeteren, welk’s aanleg van den
wensch van Nederland afhangt, zullen de Rompen
dus van het hart van Nederland uit langs het Maas-
Waal’kanaal en de gekanaliseerde Maas met een 7-tal

sluizen (een paar

op het kanaal Maasbracht—Neer-

oeteren inbegrepen) bereikbaar worden, op veel be-
tere wijze dan door verbetering van de Zuid-Willems-

vaart met hare 14 sluizen slechts met groote kosten
waie te verkrijgen.

Of Nederland, indien ‘het Rij’n—Scheldekanal tot
stand zou komen, toch nog:den aanleg van ‘het kanaal

Maasbracht—Neeroetemen zal vragen, zal het voor zich zelf moeten uitmaken; ik zou dit mogelijk ach-

ten b.v. voor den afvoer fan kolen uit Limburg naar

Antwerpen, ofschoon de weg over Wessem—Neder-

weert—Bocholt vermoedelijk slechts een 5-tal kilo-
meters langer zal zijn.

De tegenstanders van ‘het Verdrag vreezen de co:n-
currentie van Bel’gische ]dolen uit de Kempen of

elders. Maar ik vraag mij af: hoe heb ik ‘het nu? Ik
heb altijd ‘gedacht, dat Nederland als geheel steeds

groote voordeelen heeft genoten van de vrije concur-
rentie van Belgische, Duitsc’he en Engelsche kolen,

en nu moge die concurrentie den Limburgschen ko-
lenproducenten misschien eens onaangename oogen-

blikken ‘bezorgen, ik meen mij’ toch niet te vergissen,
wanneer ik het belang der consumenten met die con-
currenti.e gediend acht.

,,llet geheel ‘der gevolgen: (van het nieuwe Lim-

,,burgsche’kanaiennet) is echter zeer moeilijk te over-

,,zien, zoolang niet een behoor]ijk kanaalontwerp tei
,,beoordeeling ligt. Waarschijnlijk zal het voor ons

,,lnd in ‘zijn geheel. beschouwd zeer nadeelig zijn”,

heet :het in de ‘brochure N-B, (biadz 32). Dat in
andere kringen daarover dan ook ‘anders gedac’ht

wordt, blijkt uit de artikelen van’ de hoeren mm. dr.

L. F. H. Regout en P.. Regout Jr. in de ,,E.-S. B.”
van, 24 Juni en 15 Juli 1925.

Maar men gaat verder. Men vreest, ‘dat Lim’burg
zich op Antwerpen zal o:riënteeren (N-B blada. 35)’
en ,,Het ideëele en politieke doel, dat mede voorzat

,,hij de uitvoering van deze ‘kostbare werken: Limburg

,,nader te brengen tot Noord-Nederland, wordt door
,deze Belgische ‘kanalen bemoeilijkt.”

Och, och, alsof het intensieve verkeer met Duitach-
land Rotterdam minder goed Nederlaridsch heeft ge-

maakt, of dat Zeeuwsch-Vlaanderen minder trouw
aan Nederland gehecht ‘bleef, al was de verbinding

met de overzijde der
.
Wester-Schelde van dien aard,
dat 35 jaar ‘geleden des winters de laatste gelegen-
heid om van Ter Neu’zen Vlissingen te ‘bereiken des
v6ormiddags om half 10 of half 11 viel. Uitbreiding
en verbetering der verkeersmogelijkheid binnen be-
reikbare grenzen schijnen mij’ toe ‘het algemeen ‘be-

lang, ook van Nederland, te kunnen en te zullen die-
nen.

Daardoor toch wordt het mogelijk den kostprijs dor
goederen, met name van ‘grondstoffen en massapro-
ducten, to verminderen. Hoe
.’kon anders naar mij
werd gezegd, voor den volgenden zomer de levering
van Duitsche kolen (gewasschen fijn) worden afge-

sloten voor
f
6,50 te Rotterdam? En hoe is het awiers
mogelijk, dat te Velsen geaakte cokos worden weg-
gevoerd en andere cokes d’arheen gebracht, wanneer
niet ondanks de’ daaraan verbonden transportkosten
de industrieën daarvan toch nog voordeel ‘hadden?
Men wijst op uitlatingen in de Belgische pers, die

de voordeelen der ,in ‘beginsel toegestane kanalen
scherp in het licht stellen. Dat die voordeeleu z66
kroot zijn, zal zeker onder eenie reserve kunnen
worden aanvaard, al ‘zal stellig een veiliger weg dan
die langs Hansweert kunnen ‘worden verkregen. Maar
w’at zou men er van moeten zeggen, wanneer nu reeds
in België, ‘dat toch ‘het leeuwenaandeel in. kosten
al hebben te dragen, ‘het ‘belang van die verbindingen

als van ondergeschikten aard werd voorgesteld?

Hiermede ben ik aan het eind van
mijne
‘beschou-
wingen over een belangrijk deel van ‘het Verdrag, doch
een paar opmerkingen moeten ‘mij nog uit de pen,
om’dat de critiek op verschillende punten niet’ vrij is
,van onjuistheid, onvolledigheid of overdrijving, of

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

overgaat in een toon, waartegen protest gerechtvaar-
cligcl is.

Als onjuistheid zou ik er op willen wijzen, dat
volgens het Nationaal Comité (brochure bladz. 21)

een bepaling ontbreekt, dat het loodsgeld naar Gent niet lager mag zijn dan naar Ter Neuzen.
Art. IV, § 9,- 2e lid bepaalt dat de schepen loods-
plichtig zijn tot in de sluis te Ter Neuzen (thans tot
aan
de haven) en § 18, dat de schepen op het kanaal

niet.-loodsplichtig zijn (zooals thans).

Wanneer de schepen naar Cent op het kanaal een
loods voeren, verricht deze particuliere diensten, ook

al is het een Rijksloods.
Het voorbeeld van het hooge loodsgeld t.a.p. bladz. 2:1, bewijst alleen dat de keuve van de plaats van los-

sing van een schip niet uitsluitend beheerscht wordt
door de loodsgelden, maar ook andere omstandighe-
den daarop van invloed zijn.

De cargacloör of reederij van -de ,,Capitaine Luigi”
zal toch wel geweten hebben, dat door de ongelukkige

om.re-kening van den frank naar Ter. Neuzen hooger
loodsgeld betaald moest worden, als ik de zaak ten
minste -goed -heg.yijp.

Aan overdrijving maakt m.i. ir. Ramaer zich schul-
dig, wanneer hij de mogelijkheid oppert, dat het
scheidsgerecht voor -de Schelde de
-heropening van
het Kreekerak (Ooster-Scheide) beveelt (broch. bladz.
17).
Immers de bevoegdheden van de Commissie en
van de scheidsgerechten zijn beperkt tot de Wester-‘
Schelde met hare toegangen uit zee en de Schelde
beneden Antwerpen (Art. IV, H 1 en 2) en strekken.
zich niet uit tot de Ooster-Scheide.
Het Rijn—Scheldekanaal zal
01)
N-ederlandsch ge-
bied, zonder de aansluiting naar •de Maas, ongeveer

50 KM. (niet 70 KM: volgens ir. Ramaar, broch.
hladz. 40) lang zijn; vooral het aquaduct over de Maas
werkt oji ‘s heeren Ramaers fantaisi.o. Dat aquaduct in
ijzer of gewapend beton zou 10 KM. lang -worden. Ik vermoed dat die lengte nog beneden den KM. zal blij-
ven en de rest van ‘het Maasdal door een aarden dam
wordt gekruist, als het zoover komt. Zelfs ziet ir.
Rarnaer reeds door een bom een bres in het aquaduct schieten, en daarbij menschen en schepen omkomen.
Ja, laat ons aan die ongelu-k-kigo slachtoffers niet
denken, maar nu zouden toch ook een of meer brug-
gen over onze rivieren met menschen of een perso-

nentrern er op door een ‘bom kunnen getroffen wor-
den, en voor de menschen zou dat al niet minder
ongelukkig zijn, en zouden nu -zulke sombere gedach-
ten moeten weerhouden van het bouwen van een brug
bij Nijmegen, Arnhem, Doesburg of Katerveer?

Alvorens den aanleg van een of ander kanaal te

bcwilligen, verlangt het Nationaal Comité vooraf een
.,riauwkeurig uitgewerkt project” (brochure N-B
bladz. 33), dus een project om het zoo maar te noe-mer,in den overtreffenden trap van vergelijking.
Ik kan me bezwaarlijk voorstellen dat ir. Mussert hier aan het woo:rd was, die toch te goed weet, wat
er aan een project, een uitgewerkt project, en nu aan den hier -gestelden eisch van een nauwkeurig uitge-werkt project vast ‘zit. Wie dat niet mocht weten, ga
eens i.nformeeren hij dr. ir
. C. W. Lely te Zutphen,
die met de uitwerking van’ het Twente-kanaalontwerp
belast is. Als grondslag voor een voorstel tot aanleg
dient een voorloopig ontwerp, wat in verband met
den aard der te doorsnijden iandstreek toch al een

omvangrijke arbeid -kan worden. Daarvoor zuilen
verschillende tracé’s moeten worden onderzocht, en
daaruit aan de hand van voorloopige ontwerpen,
waardoor de voor- en nadeelen van de verschillende
tracé’s tegen elkaar kunnen worden gewogen, een
keuze moeten worden gedaan. –
Ook onvolledigheid. Zoo’vermeldt ir. Ramaer, waar
hij de wet van 12 Juli 1855 aanhaalt (broc-h. bladz.
14), niet, dat deze wet door die van -10 Nov. 1900 is

vervallen. Zoo zegt prof. Oolenbrander (,,Gids”, bladz.
286) -dat elk van ‘beide partijen de op zijn grondge-
bied gelegen kanalen (Antwerpen—Moerdijk en Ant-

werpen—Rijn.) zal onderhouden en bedienen, maar
voegt er dan
niet
hij, dat volgens art. VI, § 6, 2e lid
de landen zich nader zuullen verstaan omtrent ieders

aandeel in de kosten van dat onderhoud en van die
bediening.

Ik heb altijd gemeend, dat al-s men in een ernstige
zaak als voorlichter van de publieke opinie optreedt,
dat met grooten ernst dient te geschieden, maar juist
die ernst schijnt me wel eens zoek.

En dan de toon, waarin men vervalt. Ir. Mussert
(,,Han-delsblad” van 23 Mei) noemt het ,,vriendelijk”

van België om in den aanleg van het kanaal Neer-

oeteren—Maasbrac-ht toe te stemmen, prof. Colen-
brander in de ,,Gids” noemt dat ,,kostelij-k”.
Dat ,,toestemmen” door België is m.i. noch ,vrien’-
deljk” noch ,,kostelijk”, maar ,,toestemmen” is de

eenige term die gebruikt wordt, en nu zou het toch
te isjirijzen zijn om voor hetzelfde begrip in een
zoo ‘belangrijk stuk verschillende uitdrukkingen te
gebruiken.

Men moet zich in zijn argumenten al niet sterk
gevoelen, als •men tot dergelijke rhetorische wendin-
gen ‘zijn. toevlucht neemt.

Sp. St. gebruikt ongeveer een derde ‘deel van zijn
brochure oéi te betoogen, dat België ver
,rc van een
mondige volgroeide eenhei-dsstaat ‘is; als dat zoo

is, dan is de zaak voorshands uit, want onmondigen
kunnen immers geen verbintenis aangaan. Niet al-
leen -bij -Sp. St., ook -bij. prof. Colenbrander en anderen
spelen de Vlaamsch-Nederiandsche gevoelens een roi

waarmede men echter m.i. ‘de zaak op een verkeerd
pad brengt. Als Sta,’at bemôeit het (Nederland) zich

niet met ‘binnenlandsc-he Belgische vraagstukken, zegt
prof. Ooleubrander; juist, maar de Staat als contrac-
toerende partij heeft dan ook -geen rchening te hou-
den met sympathieën of antipathieën van A. of B.
met het een of het ander deel van do bevolking van
den anderen Staat. Slechts aan de helangén van. den
Staat moet -de onderwerpelijke zaak getoetst. worden.

Tot slot: ,,une note gaie”.
In het Verdrag traf ik een leemte aitn.

– Wol is ‘bepaald, véér de Commissies voor de Schelde
en voor het -kanéal van Ter Neuzon voor hot eerst zullen samenkomen: daar zou ook bepaald moeten
worden, van welke zijde do uitnoodiging daaitoe moet
uitgaan, want een vergissing daarbij -kan schrorneljke gevolgen hebben, zooals uit het volgende, dat ik ver-
nam, kan ‘blijken. Nadat voor zekere internationale
commissie de voorbereidingen z’oo ver waren gever-

derci, dat aan een eerste bijeen-komst -kon worden ge-
dacht, zou de iiitnoodiging daartoe van den verkeer-

den kant zijn gekomen, zoodat de andere partij niet
verkoos daaraan gevolg te geven. Dat zou zoo geduurd
hebben, totdat het eerst aangewezen lid van do te
kort gedane partij uit de Commissie getreden was.

Hoewel waarschijnlijk i..iet iedereen daarmede zal
instemmen, ‘heeft Sp. St. dus wel goed ingezien, dat
men bezwaarlijk te veel tot in de kleinste details kan
afdalen.

In het vorenstaande ‘heb ik ‘getracht om m.i. min-
der juiste opvattingen vooral omtrent de technische
zijde van ‘het V-erdra-g recht te zetten, wat voor een
objectieve beoordeoling van het geheel toch zijn nut
kan hebben.

Een verdrag, dat voor Nederland of -voor België alleen licht- en geen schaduwzijden zou heb

ben, is
wel niet bereikbaar;

bij de uitvoering der verschillen-
de bepalingen zal het er dezerzijds op aankémen, om
te zorgen, dat mogelijke schaduwzijden zich niet tot
tast’lare nadeelen ontwikkelen, – of zoo mogelijk
door nieuwe perspectieven in lichtzijden worden om-

gezet. Prof. Ir. J.
NuLEMANS.
Den Haag, Januari 1926.

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

DE RIJNVAART OVER HET JAAR 1925.

Het afgeloopen jaar iheeft, wat de Rijnvaart betreft,

niet aan de verwachtingen beantwoord. –
Kon op grond van de resultaten, behaald in de’

tweede helft van het jaar 1924 nagenoeg met zeker-

heid worden verwacht, dat het jaar 1925 voor de

Rijnvaart eveneens gunstig zou zijn, de uitkomsten

hebben deze meening geiogeustraft.

Zooals het afgeloopen jaar zich liet aanzien met,
4

zijn te verwachten groote kolenverschepingen vanaf
het Ruhrgebied – alsmede belangrijke ertsaanvoeren,

to Rotterdam – waren de vooruitzichten op een druk

en loonend verkeer hoopvol, te meer, daar in het
algemeen niet met een gunstigen waterstand werd

gerekend. –

De oorzaken, die tot de onbevredigende resultaten

bijdroegen, waren de volgende:
Het vervoer naar den Bovenrijn bleef ver beneden

het normale. De voorraden kolen, welke in het laatste

gedeelte van 1924 van Ruhrhavens naar den Boven-
rijn werden vervoerd, werden door de zachte winter-

periode niet verbruikt. Ook geldschaarschte en de

zeer hooge rentestandaard in Du.itschland maakten
het doen van groote transacties vrijwel onmogelijk.

Deze omstandigheden hadden ten gevolge, dat het

verkeer van de Ruhrhaven.s naar den Bovenrijn in
verhouding tot andere jaren zeer gering was. Hoofd-.

zakelijk werden hierdoor de Duitsche reederijen ge

dupeerd, welke voor har materiaal
0])
dit traject

geen voldoende emplooi konden vinden, en er tô&
overgingen, gedeelten van hun vloot op te leggen,

of wel, te trachten, hun materiaal op den Benedenrijn
te exploiteeren. Verder missen wij nog steeds de

groote aanvoeren voor Zuid-Duitschland. van overzee.

Deze slechte toestand op den Boven.nijn had ten
gevolge, dat het overgrootste gedeelte der Rijuvloot
zich hoofdzakelijk concentreerde tusschen de Ruhr en

Hollandsche havens, waardoor op deze plaatsen steeds
meer dan voldoende scheepsruirnte besehjkbaar was.
Tegenover tamelijk veel vraag stond geregeld meer

dan voldoende aanbod, omstandigheden, waardoor de
vrachtengeen •hoog peil konden ‘bereiken, integen-
deel, gedrukt werden in die mate, dat van een winst-

gevend bedrijf absoluut, geen sprake kon zijn.

Doordat de Ru’hrhavens hoofdzakelijk als basis voor

het verkeer dienst deden, sleepte regelmatig een ga-
cleelte der 4chepen, welke in Rotterdam nu ook in.
andere Hollandsche havens gelost hadden, wederom
leeg op, terwijl wederom een ander gedeelte, hoofd-
zakelijk schepen, toebehoorende aan Duitsche reede-
rijen, hier lading zochten om, ter ve:rmijding van het

sleepioo’.n, met zoo weinig mogelijk kosten wederom

naar de laadpiaats te komen.
Door verminderden afzet van ijzer en gebrek aan
orders, gingen verschillende hoogovenwerken er in
het najaar toe over, nog loopende ortscontracten te

aun-uleeren, en huine bedrijven gedeeltelijk stop te
zetten, oorzaken, die •de vrachtenmarkt eveneens on-

gunstig beïnvloeddert.
De ertsvrachten naar cle Ruhrhavens konden slechts
een doorsneecijfer van 11fl. 0.474 per last met
Y4
,

lostijd hereilcen; dit cijfer teekent den toestand dui-‘
deljk, wanneer men daarniast stelt de gemiddeiden’
van de jaren 1921-24, welke resp.
f 0,90, f
0,15,

f 0.55 éu f
0,80 bedroegen.
Het sieepbootbedri.jf onderging natuurlijk eveneens

den ongunstigen invloed. Het gemiddelde sleeploo
over het, afgeloopen jaar bedroeg 35137 cent tarief.

Deze cijfers toonen duidelijk aan, dat van ecu ren-
dahel bedrijf niet gesprolcen kan worden. In de jaren:
1921-1924 werd hot gemiddelde sleeploon resp. ge-

noteerd volgens het
f 0,10, f
0,60,
f
0,60 en
f
0,60-

0,65 tarief.
Wat den waterstand betreft kan worden vermeld,
dat deze, behalve in de laatste dagen van het jaar,
niet hoog, ‘doch in doorsnee, behoudens enkele uitzon-
cleringen, normaal was.

Op het traject Ru’hrort—Bovenrijn kwam het meer
dan eens voor, dat op ‘beperkten diepgang afgeladen

moest worden; hierdoor werden de vrachten echter
niet of slechts weinig beïnvloed.

Met uitzondering van de maand Juli bleef de wa-

terstand op den Benedennijn
vrijwel
normaal. Wan-

neer voorzichtigheid met het oog op ‘het afladeit der-

Rijnschepen
g:eboden
werd, brachten regenperioden

hierin steeds wijziging, in dien zin, dat er wederom
op vollen diepgan’g afgeladen kon worden.

Zooals hiervoor reeds gezegd, maakte de maand
Juli hierop echter een uitzondering. Tuaschen 8 Juli

en 10 Juli ‘stond ‘het water te Kölnca. 1 M. en in

Ruhrort 15′ cM. beneden peil. Er werd gedurende

deze maandvanaf Rotterdam met beperkten diepgang
afgeladen. Hierdoor bereikten .de vrachten in Rotter-

dam weliswaar een hooger stand, echter werd dit

vcordeel grootendeels wederom te niet gedaan, door-
dat ‘de schepen hunne volle lading niet konden mee-

nemen.
De verschepingen van Ru’hrkolen werden in de

tweede helft van November successievelijk levendiger,
terwijl ook de kortere dagen en een niet lange win-
terperiode tot verhooging van het vrachtenpeil ‘bij-

droegen.
Deze verschepingen namen zoo in omvang toe, dat

de vrachtenmarkt hierdoor in gunstigeu: zin werd
beïnvloed, en werkelijk loonende resultaten konden

worden bereikt.
In de laatste week van het jaar kregen we een ab-

normaal hoogen waterstand, waardoor het vaarverbod

in Duitschland in werking trad, en het bedrijf du
stil lag. Na afloop van deze periode kwam een abnor-
male vraag naar scheêpsruimte tegen loonende vrach-

ten.
Blijven deze verschepingen onverminderd voortdu-
ren, dan zijn de verwachtingen gerechtvaardigd, dat
het bedrijf in den eerstkomenden tijd looriend zal

blijven.

A. VAN DRIEL.

Rotterdam, Februari ‘1926.

DE IJZER- EN STAALINDUSTRIE VOOR EN
NA DEN OORLOG.

Zaterdag 6 Februari 1926 heeft de Heer Ir. G. A.

Kessler voor de Afdeeling voor Technische Economie
van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs een
voordracht gehouden over het hierboven vermelde

onderwerp.
Daar een eenigszins volledige weergave van deze
uitvoerige rede de beschikbare ruimte verre zou over-

schrijden, moeten wij ons in het hieronder volgende
beperken tot dat deel, waarin spr. een toelichting gaf hij de hierna afgedrukte grafische voorstellingen.

Uit de eerste grafiek blijkt, dat zoowel de wereld-
productie van ruwijzer als die van ruwstaal voor den
oorlog een vrij regelmatige stijging ‘vertoonde, die
haar,hoogtepunt bereikte in 1913 met 78.9 mill. ton

voor ijzer en 76 milI. ton voor staal. De- oorlog
stoorde den normalen ontwikkelingsgang, de ruwijzer-
productie werkte zich, na in 1914 aanzienlijk gedaald
te zijn, weliswaar weer eenigszins omhoog, doch be-
reikte nôch gedurende de oorlogsperiode, noch in de

jaren daarna ooit weer het cijfer van 1913. In 1921
daalde zij zelfg tot het niveau, waarop zij in het

begin dezer eeuw stond.
De ruwstaalproductie herstelde zich in de oorlogs-
jaren en kwam in 1917 5, in 1918 2 mili. ton boven
de productie van 1913 uit, onderging dan een ver-

mindering evenals de ruwijzerproductie en bereikte
in 1921 het laagste punt sedert 1904. Toen trad een
krachtig herstel in en met 87 mill. ton in 1925 was
de productie 11 mill. ton boven die van 1913. Het
productie-apparaat is thans (op staal berekend) echter
vermoedelijk 50 pOt. grooter dan in 1913 en dus nog

aanzienlijk onderbelast.
De grafiek van de wereldproductie brengt op duide-

lijke wijze het verschijnsel naar voren van de veel

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTJSCHE
BERICHTEN

Zi

MENEM

NONE
MEN
ONE

NEON NNE

•ii.•imiiusiuu
rn.iîii

IIUNU ii•ii•

•IIUIIUUUUIUUUUUIPJ •

•uuuiuuiiiuuiiw•

AI.

i

ui .av4ïiu0

uiui

….’A.uuua

uuivauii•ua

lllFUUUlPUIUUl UNUUl UIUUUUUU

•rU.U.UuUaUU
•u••u
UUUUUIUU

I

MENONMEMEEMEM•
iiui•
u..Ui.i.

I
NNNOM
iiusui

UU•UUUU•UU•
UUUUU
UUIUUUUU

lijking van de productie van ruwij
zer met die van
ruwstaal blijkt, hoe de eerste door de laatste over-
vleugeld is.
Productie

Productie

Productie
ruwij
zer
ruwstaal ruwstaal

tons van
tons van
i
n
o/
0
p
ro
d.
Gemiddeld per jaar
1000 KG.
1000
KG.
ruwijzer

in
1880-1890
22.100.000
7.300.000
33
1890-1900
30.200.000
16.800.000
56
1900-1910
50.200.000 41.000.000
82
1910-1920
66.600.000
68.800.000
103
1920_ 1925
59.300.000
68.600.000
116

staan, dat een zeer belangrijk deel van het geproducéerde
zer in de staalproductie wordt verwerkt.

sterkere toeneming der staalproductie dan van de

ijzerproductie. Gedurende den oorlog heeft de staal-
productie de ijzerproductie overschreden en de buiten-
gewone behoefte aan staalproducten in de oorlogsjaren
heeft een aanzienlijke stijging van de staallijn boven
de ijzerlijn veroorzaakt. Ook na den oorlog wordt er
meer staal dan ijzer geproduceerd, in 1925 12,5 mi]].
ton, dat is bijna 17 pOt. Vooral wanneer men in
aanmerking neemt, dat de vervaardiging van staal
van veel recenter datum is dan de vervaardiging van
ijzer, is de snelle groei van de staalproductie merk-
waardig. De ontwikkeling van het convertorbedrijf
in de tweede helft der vorige eeuw en de groote

verbreiding welke het Siemens-Martin procédé heeft
gevonden, eeft de vervaardiging van staal op groote
schaal moge]ijk gemaakt. Uit onderstaande verge-

Dat de productie van ruwstaal in den loop der
jaren boven die van
ruwijzer
is gestegen, laat zich
aldus verklaren.
Terwijl
bij de staalvervaardiging in.
het convertorbedrijf de ruwijzerinzet practisch 100
0
/0
bedraagt en de staalopbrengst niet meer dan ca. 900/
is, wordt bij het Martin-procédé met een ruwijzer-
inzet van 25
?
50
0
/0,
voor de rest met afvaljzer,

(schrot), gewerkt. Toen dan ook dit laatste procédé
hoe langer hoe meer toepassing begon te vinden,
naderde het
cijfer
der staalproductie dat der ijzer-
productie steeds meer en ging het ten slotte daarboven
uit.’) Het schrot is derhalve voor de staalindustrie
van de grootste beteekenis geworden en van de uit-
zetbaarheid van het schrotaanbod hangt de expan-
siemogelijkheid der staalprodhctie af.
* *

1
)
De productiecijfers moeten dan ook
z66
worden ver-

ruwij

Het voornaamste centrum der ijzer- en staalin-
dustrie in Europa is het groote industriegebied, dat
zich over vier landen, n.l. Duitschland, Frankrijk,
België en Luxemburg uitstrekt en economisch-geo-
grafisch een eenheid is. Voor zijn kolenvoorziening

dis
het voornamelijk op het Roergebied, voor zijn ver-
.zorging met ertsen in de eerste plaats op het z. g.
Minetteveld aangewezen. Behalve het Roergebied le-
veren nog hun kolen: het Saarbekken, het kolen-
bekken van Noord-Frankrijk, het Belgische kolen-
.bekken van Luik en Henegouwen en verder nog het
kolenbekken van Zuid-Limburg en de Belgische
Kempen. De verzorging met
plaatselijke
ertsen vindt,
behalve door het’Minetteveld, dat zich over Lotha-
ringen en Luxemburg uitstrekt, ook nog plaats door

het Siegerland, Lahn, Dili en Oberhessen; verder
worden belangrijke hoeveelheden overzeesche ertsen,

waarvan de invoer voornamelijk over Rotterdam
plaats heeft, in het tot dit centrum behoorende Rijn-

landsch-Westfaalsche industriegebied verwerkt.
Het ligt voor de hand, dat de invloed van den
oorlog zich vooral in dit industriecentrum heeft doen
gelden, omdat de oorlogsgebeurtenissen in het Westen

t
zich op een groot gedeelte van zijn gebied hebben
afgespeeld. De fabrieken van Noord-Frankrijk en
België werden verwoest, zoodat deze onderdeelen van
‘het West-Europeesche centrum geheel van de productie
werden uitgeschakeld. De andere deelen van dit in-
dustriegebied ondervonden de gevolgen van den oorlog
in zooverre, dat de productie aanzienlijk moest worden
ingekrompen. Wij zien dan ook in de eerste jaren van
den oorlog een aanzienlijke daling, zoowel van de
ijzer- als van de staalproductie. Na een klein herstel
voor ruwijzer en een
vrij
belangrijk voor staal onder
den invloed :van de oorlogsbehoefte, komt een nieuwe
daling, welke de productie brengt op een punt, waar
zij in het begin dezer eeuw reeds aanmerkelij
k boven-
uit was.

Na den oorlog treedt een geleidelijk herstel in, nog
eenmaal onderbroken in 1923, als de Roerbezetting
– een nieuwe ontwrichting van de industrieele toe-

standen in dit gebied brengt. In 1925 is het
productiecijfer van 1913 voor ruwstaal weer bereikt,
dat voor ruwijzer nog niet; de ontwikkeling van het
concentratiecentrum der ijzer- n staalindustrie in
•West-Europa is dus door den oorlog ruim 10 jaar
stilgezet.

u

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

40

35
30

2.5

15

to

S

$5 96′

97 ’98 99

190001

02

03

04

05

06

0708

09

10

Ii.

12

13

14

15

.16

17

18

19

20

21

22

23

24. 25

II

10

3

8

7

6

S

4

3

2

9S

96

97

98

99

1900 01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

11

12

13

1415

16

17′

18

19

20

2f

Za 23

24

2

Ten aanzien van dit gebied luidde de conclusie
van den heer K. als volgt:
,;De groote industrie in Oost-Frankrijk en Lotharingen
ligt voor export niet gunstig. Engeland is nog de’ groote
afnemer van ruwijzer en halifabrikaten, maar hoe gunstig
ook de ertsen gelegen zijn, in dit gebied is niet zoozeer

de toekomstige leverancier der wereld van meer waarde-
volle staalproducten ‘te zien. Grooter toekomst schijnt weg-
gelegd te zijn voor het Ruhrgebied, dat zijn ertsen van
de geheele wereld kan betrekken en rijke kolenvelden en
J
een prachtigen waterweg naar de kust heeft. Met belang-
stelling mag gevolgd worden de ontwikkeling
van
de West-
Europeesche kustwerken, zoowel die in Frankrijk in de
nabijheid van de Normandische ertsen als dat, hetwelk de; Rijndelta als vestigingsplaats gekozen heeft. Voor België
en Zuid-Limburg zou een prima waterverbinding met de

kust

zeer

groote

industrieele gevolgen

kunnen

hebben:
ook zou het niet te verwonderen zijn, indien de drang
naar de Zee, d. w. z. de nadering tot de overzeesche ertsen
en tot het overzeesche afzetgebied, ook in België, leiden
zou tot vestiging aan den Rijnmond.”
*

*

Groot-Brittannië

is het tweede belangrijke cen-
trum van Europa. De grafische voorstelling van de
ijzer-

en staalproductie van dit centrum doet zien,
dat de ontwikkeling hier in alle opzichten van

i
die op het continent verschilt. Engeland is het oudste
centrum der ijzer- en staalindustrie; toen andere
centra in opkomst waren, had dit land reeds een
productie ‘bereikt, die het aan de spits bracht der
ijzer- en staalprod’uceerende landen.

RII1iiiUUi•iUUIIIlRUN•l$

uiuIi•uuuÎiuIuiu•u

auIm!niiuu•uluuuu•!Iiuuiu

:Iiiiir…ii..:i:
iu;;::
rni::;::
•uuiu•muu••uuiu••uuuuuu
iiiuuuu

•uuaaii•i•aiuuiuuu
U1I1U
iuiuiu

•ua•im•mi•uiiui••
uuiuiu••uuuiii

iui•u•iuiiuuuiii•
1li•U
.II.Iuu

•uui•rulrrn

•I&

m••i

III•

.,u.I.

•URJNIIllNll

.uu.i
uuuiu

.aIUii..UIU.UUui.IÏi..

•1II..•.
••

••ssiu
••

UIEUlR
•IU
IU

•..

JONI

•IUUI

••ai•iuiiiiiuiui
•iu•
I…..0

••s• um•uuiu
i•ua .i.uui

•imi•m•iu•mimiuuu
aus
haai.

No


44

5.

iitr!at!

:biuii1

liluuuu

UI

giiiî1gi:Ii

••..u…u.a.a..u..
iii•u•iiu
u

111111L1111111111

IIIU’IUII

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE
‘BERICHTEN

Deze overheerschende positie heeft Engeland reeds
sedert vele jaren verloren; de ruwijzerproductie was

vôôr den oorlog vrijwel stationnair, terwijl de ruw-
staalproductie weliswaar een min of meer stijgende
lijn vertoonde, doch lang niet in die mate als dit met
de wereldproductie van staal het geval was. –
Uit de grafiek van de Engelsche ijzer- en staal-
productie treedt een verschijnsel naar voren, dat karakteristiek is voor Engeland; de staalproduc-
tie bleef v65r den oorlog belangrijk beneden de
de ijzerproductie; de
lijn
van het staal naderde die
van het ijzer slechts langzaam. Engeland is lang de
oude methoden getrouw gebleven, in zijn staalf a-
brieken werd nog overwegend het convertor-procédé

met den hoogen ruwijzerinzet toegepast, toen andere
industriecentra alreeds tot den Siemens-Martinoven
waren overgegaan. De oorlog heeft echter de in-
voering van den Martinoven in verband met de iiio-
gelijkheid’ van het gebruik van inlandsëhe ertsen en
van andere grondstoffen dan
ruwijzer
in Engeland
gestimuleerd en
wij
zien dan ook, hoe de lijn van de
staalproductie die van het ruwijzer snel nadert en
ten slotte overschrijdt om er verder boven te blijven. Het algemeene beeld, dat de grafiek van Engeland
geeft, is noch voor de ijzer- noch voor de staalpro-
ductie gunstig. De oorlog heeft sterk de aandacht
gevestigd op de staalproductie en de staalcapaciteit
is dan ook belangrijk opgevoerd, doch daarnaast is
de noodzakelijke moderniseering van het ruwijzerbe-

drjf op den achtergrond geraakt. Dientengevolge
zijn de productiekosten voor ruwijzer thans in het
algemeen te hoog en kan Engeland zich niet bij de
nieuwe verhoudingen op de wereldmarkt aanpassen.
M. a. w., om de conclusie van den heer K. te citeeren:

Engeland staat voor de zware taak om zich van de
kwalen van de ouderdom’ te moeten genezen. Er is daar
te veel apparatuur, die niet meer concurreerend produ-
ceeren kan; de hoogovenindustrië in Schotland ‘verkeert
in, deplorabelen staat; ook Wales, ofschoon het in de blik-
vervaardiging nog onbedreigd de eerste plaats inneemt,
moet noodzakelijk dezen bedrijfstak moderniseeren. In den
scheepsbouw zal Engeland zijn groote plaats verliezen, als
liet zich niet speciaal op den bouw van scheepsmotoren
toelegt. Engeland’ is altijd langzaam in het volgen van
nieuwe wegen en kan zich deze eigenschap niet langer
veroorloven; het heeft,echter zoo groote voordeelen wat
betreft de grondstoffen, zijn zoo gunstig geografische lig-
ging en ook de internationale draden, welke het verbin-
den in politiek, financieel en in verkeersopzicht met de

rest van de wereld en met zijn dominions, dat het we
een wonder zou moeten heeten wanneer Engeland toch
niet in staat zou zijn om een behoorlijk aandeel in de in-
dustrie te behouden.
* *

*

1
Wanneer in de graflék der wéreldproductié de in-
vloed van de ten deele nede’rgaande beweging der
ijzer- en staallijnen van’ de hierboven genoemde

industriecentra slechts onvolledig tot uitdrukking
komt, dan is dit wel een gevolg van de gunstige
oorlogsconjunctuur in de Ver. Staten van Noord-
Amerika, waar ongeveer de helft van de totale hoe-
veelheid ijzer en staal, welke de wereld voortbrengt,
wordt geproduceerd.
S

– De toeneming tot 1913, zoowel van de ijzer- als van
de staalproductie, is buitengewoon snel, de’ ijzer-
productie was in 1913 3,3 maal, de staalproductie
5,1 maal zoo gro6t als in 1895 ; xoor de wereldproductie

waren deze cijfers resp. 2,6 en 4,6. De
cijfers
der
oorlogsjaren zijn, behalve die van 1914, bijzonder
gunstig en de staalproductie bereikte in 1917 een

ongekende hoogte. De ontwikkeling van de productie,
ooals’ die, zich vôôr 1913 voordeed, is feitelijk niet
• onderbroken en men verwacht in Amerika een verdere

regelmatige stijging. Dezé verdere – stijging zal haar
grondslag moeten vinden in een toeneming ian het
verbruik, daar de Amerikaansche export in verhouding
tot de productie van weinig belang is; slechts ge-
durende en na den oorlog was hij van eenige beteekens.
• Ook in de Ver. Staten is in den loop der jaren

de staalproductie boven de ruwijzerproductie gestegen,
.alleen heeft hier de staallijn reeds vöér den oorlog
de
lijn
van het ijzer gekruist. Eerst gedurende den
‘oorlog echter is de staalproductie belangrijk boven

de ruwijzerproductie uitgegaan en in de ,jaren na
den oorlog heeft het universeele verschijnsel van de
oveiv
leugeling der ijzerproductie door de productie
van staal zich ook hier bevestigd. B.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit’ nummer treft men aan het ‘ebruikeljke
overzic’ht van dé opbrengst dei- Rijksmidclelen over
de maand Jainuari 1926, vergeleken met de overeen-
tkomstige cijfers van Januari 1925. –

De gewone middelen brachtên in de afgeloopen
maand
f
43116.800 op tegen f.40.854.600 in Januari
1925 en vertoonen, mitsdien een vooruitgang van
f
2.262.200.. De totale opbrengst in de afgeloopen

184

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

maand overtrof de raming met een bedrag van

f 4.933.800.
Bij dit laatste cijfer dient evenwel te

worden bedaht, dat de rijwielbelasting voor verreweg
het grootste gedeelte in de maand Januari van elk
jaar binnenkomt. Laat men daarom, tea einde een

meer zuivere vergelijking te krijgen, de rijwielbelas-

ting buiten beschouwing, dan blijkt, dat de opbrengst
der overige middelen de raming met slechts
f 968.200

te boven giiig.
In vergelijking met de overeenkomstige maand van

het vorige jaar vertoonden de inkomstenbelasting, de
wijn-, de geslacht- en de tabaksacci,jns, •de blasting
op speelkaarten, de belasting op rijwielen, de zegel-

rechten, de successierechten, de invoerrechten en de
loodsgelden een hooger opbrengstcij.er. Daarentegen

brachten minder op de grondbelasting, de personeele

belasting, de dividend- en tantièmebelasting, de ver-

mogensbelasting, de suiker-, de gedistilleerd-, de zout-
en de bieraccijns, de registratierechten, de belasting

op gouden en zilveren werken, de statistiekrechten

en de domeinen. M loop der middelen in Januari jl.

blijkt dus niet onverdeeld gunstig te zijn. Dat de

middelenstaat der vorige maand nog een accres te

zien gaf boven dien van de gelijknamige maand van

1925
mag dan ook in hoofdzaak toegeschreven worden

aan ‘het bijzonder ruim vloeien van enkele middelen,

t.w. de inkomstenbelasting, den tabaksaccijns, de zegel-
rechten en de invoerrechten.
Zoowel de grondbelasting als de personeele ‘belas-

ting wezen ditmaal een lager opbrengstcijfer aan.
De teruggang bedroeg respectievelijk
f
94.600
en

f 235.600.
Hiertegenover staat, dat de opbrengst van
beide belastingen in Januari
1925
vrij
hoog was, het-

geen was toe te schrijven aan het inhalen van achter-

stand in de invorciering. De raming werd dan ook
in de vorige maand bij beide belastingen overtroffen, die van de grondbelasting met het niet onaanzienlijke

bedrag van
f
603.600,
die van de personeele belasting

met
f
25.700.

De inkomstenbelasting zette het jaar
1926
goed in

en gf eene hoogere opbrengst van
f
618.300
te zien

boven die van de eerste maand van
1925.
Het ruimer

vloeien van dit middel is evenwel te dankeu aan de
hoogere ontvangsten op den looperiden dienst door

tijdiger invordering. De raming werd met
f
1.139.400

overschreden. Bij vergelijking van de ontvangsten uit

deze belasting over de maanden Januari van
1925
en

1926
blijkt, dat •de bedragen zich als volgt over de
verschillende dienstjaren splitsen:

Januari 1925:

Januari 1926:

1922/23 …………
f
409.500

1923/24 …………,, 1.841.200

f
431.900

1924/25
………….,
5.987.100

,,
1.241.500

1025126

7.132.700

f
8.187.800

f 8.806.100

De dividend- en tantièmebelasting bracht in de

afgeloopen maand
f 418.400 op, zijnde
f 167.700 min-

der dan in Januari
1925.
Deze lage inkomst zegt

evenwel niets omtrent den verderen iop van dit
middel. Zooals reeds meermalen werd opgemerkt komt
deze belasting op een zeer onregelmatige wijze bin-
nen. Voor een zeer belangrijk deel wordt zij slechts

in enkele maanden ontvangen. Nu
zijn
de eerste

maanden van het jaar doorgaans voor dit middel niet
de gunstigste. Het behoeft dan ook niet te veront-

rusten, dat de opbrengst nog
f 914.900
bij de raming
ten achter bleef.
Ook de vermogensbelastiug leverde minder voor de

schatkist op
(f 90.500)
dan in de overeenkomstige

maand vah
1925.
De raming overtrof de opbrengst

met een bedrag van
f 502.100.
Een reden voor dit

verschil is niet bekend. Het verdient aanbeveling, den
loop van dit middel nog even af te wachten, alvorens
zich aan eenige voorspelling daaromtrent te wagen.
De accijnzen bewogen zich deels in dalende, deels in stijgende lijn. De suikeraccijus liep met niet min-

der dan
f 770.800
terug en gaf slechts
f 3.866.900
te

boeken. Een bepaalde oorzaak is darvoor niet met

zekerheid aan te wijzen. Misschien is de oorzaak te

zoeken in de abnormaal hooge uitvoeren van suiker-
houdende goederen, waarmede een teruggaaf van
accijns gepaard gaat. De wijnaccijn.s aceresseerde met

f 7100,
hetgeen op het toenemend verbruik van goed-

koope wijnsoorten wijst. Do gedistilleerdaccijns daar-
entegen leverde
f 112.900
minder voor de schatkist

op; de opbrengst bedroeg slechts
f 3.520.700,
voor dit

middel een uiterst gering bedrag, en bleef dan ook

f
396.000
beneden de raming. Neemt men evenwel in

aanmerking, dat de maand Januari
1926
slechts vie:c

betaaldagen van den crediettermijn (Donderdag)

telde tegen Januari
1925
vijf, dan
blijkt,
dat genoem-

de
accijns
per saldo nog ruimer gevloeid heeft dan

in de eerste maand van het vorige jaar. oor de lagere

inkomst uit den zoutaccijns
(f 15.000) is
een bepaalde

oorzaak niet aanwijsbaar, evenmin als voor den on-

verklaarbaren teruggang van den
bieraccijus,
die dit-

maal
f 97.900
minder te boeken gaf, en in totaal

slechts het luttele bedrag van
f 677.200
inbracht. Ver-

moedeljk zal de ontstane achterstand echter wel in

de eerstvolgende maanden worden ingehaald. Het ge-
ringe voordeelige verschil in de opbrengst van den

gesiachtaccijns
(f 7900)
kan niet nader worden toege-

licht. Ten slotte moge nog worden gewezen op den

tabaksaccijns, die een surplus van
f 497.800
boven

Januari
1925′
te zien gaf, welk voordeelig verschil
evenwel geheel aan de met 1 Januari
1925
in wer-

king getreden accijnsverhooging op sigaretten en
rooktabak is toe te schrijven, welke in de maand Ja-

nuari
1925
haar invloed nog niet kon doen gevoelen,

omdat toen nog crediettermijnen vervielen van den

niet-verhoogden accijns.

De rijwielbelasting leverde ditmaal reeds bij den

aanvang der heffing
f 4.465.500 op,
of
f 181.000
méér

dan in Januari
1925.
De scherpe contrôle, die in de

eerste weken van Januari van dit jaar werd uitge-
oefend, zal aan dit gunstig resultaat wel niet vreemd

zijn.

Van de middele, die meer in rechtstreeksch ver-
band staan met het zakenleven, brachten de zegelrech-

ten
f 842.600
méér op, waarvan
f 143.900
te. danken

is aan het ruimer vloeien van de beursbelasting. In

totaal kwam
f 2.933.700
in, een nog nimmer bereikt

cijfer. De raming werd in Januari jl. dan ook met

f 1.267.000
overschreden. De hoogere opbrengst moet
voor een deel gezocht worden in het effectenzegel;
de vraag naar goede obligatiën voor belegging is vrij
grôot; voorts worden nog voortdurend nieuwe lee-
ningen uitgegeven ter converteering van oude met
een hooger rentetype. De registratierechten daalden

met
f 141.300
en bleven
f 106.400
onder de raming.

Daarentegen gaven de invoerrechten, dank zij de
doorwerkin.g van de nieuwe Tariefwet, een hoogere

opbrengst van
f 1.671.700.
De raming werd
bij
laatst-

genoemd middel met
f 27.300
overtroffen. De statis-

tiekrechten daalden met
f 31.400,
terwijl de loods-

gelden toenamen met
f 15.100 (f 29.500
boven de

raming). Uit een en ander blijkt, dat de hier be-
sproken groep van middelen een goed figuur blijft

maken.
Ten slotte moge worden geweten op de successie-

rechten, die ditmaal
f 218.500
m65r in ‘s Rijks kas

brachten (echter
f171.400
beneden de raming). De

domeinen gaven
f .14.900
minder, de belasting op

gouden en zilveren werken
f 17.900
minder te boe-

ken. Dit laatste staat in verband met de in het goud-

smidsvak heersohende malaise.

De inkomsten van het ,,Leeningfonds
1914″
bedroe-

gen in de afgeloopen maand
f’7.470.300
(raming

f
8.313.900)
tegen
f.7.526.800
in Januari
1925.
Van

eerstgemeld bedrag was ruim
f 2.815.000
aan de Ver-

dedigingsbelastingen te danken.

24
Februari
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

185

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE BANKHERVORMINC iN TSJECHO-SLOWAKIJE.

Dr. R. Kerschagi te Weenen schrijft ons:

De nieuwe Tsjechoslowaaksche wet tot regeling van

het toezicht op en de bedrijfsvoering der banken,

dient zich uiterlijk onschuldig aan als een uitvoerings-
maatregel van de wet van 1 October 1924 in zake

depositoboeken, banken in naamlooze-vennootschaps-
vorm en contrôle op de geldinstituten. In werkelijkheid
is zij een grandiooze poging, om door middel van

een wet van het tot dusverre in Midden-Europa ge-
bruikelijke, bankstelsel af te zwenken en den overgang

tot het Engelsche banksysteem, onder strenge regeling

van het depositowezen, deels door te voeren, deels
althans voor te bereiden. De onmiddellijke oorzaak
hiertoe zijn wel in eersten aanleg_twee omstandig-
heden geweest. In de eerste plaats het feit, dat het

oude Oostenrijk -Hongarije, evenals alle Balkanstaten,
slechts zeer schamele wettelijke
regelingen in zake het
bankwezenbezat. Oostenrijkbezathijv. een spaarbanken-
en een verzekeringsverordening, echter geen deposito-

wet, geen bankconcessiewet en zelfs het geheele
naamlooze-vennootschapswezen was slechts in den

vorm van het z.g. ,,Aktien-Regulativ” als dienst-
voorschrift voor ambtenaren, niet echter bij de wet

in engeren zin geregeld. Alle successiestaten der
vroegere monarchie stonden derhalve vrijwel hulpeloos
tegenover moeielijke en gecompliceerde gevallen en ook tegenover den sterken groei van hun bankwezen

juist in den inflatie- en na-infiatietijd. De tweede reden voor de invoering dezer wet was de groote
bankcrisis, die in de jaren 1924-1925 in de erfstaten

woedde. Zij was in Oostenrijk wel het sterkst en heeft
ook daar wettelijke maatregelen uitgelokt, als bijv.
de wet in zake de verleening van barikconcessies en
een wet over de aansprakelijkheid van Directie en
Commissarissen. Tot een directe depositowetgeving
is het intusschen in Oostenrijk niet gekomen. Overigens
was de bankcrisis, gelijk bekend, in Hongarije en
Polen nauwelijks minder heftig dan in Oostenrijk en
ook Tsjechoslowakije bleef van haar slechts ten deele

door deze omstandigheid verschoond, dat de groote
daar te lande heerschende geldruimte en de groote
aanwezige kapitalen juist de kringen der productie
iets minder afhankelijk van de banken maakten dan

dit elders in het algemeen in Midden-Europa het
geval was.

De nieuwe bankwet van het Tsjechoslowaaksche
Ministerie van Financiën valt naar den inhoud in
drie gedeelten uiteen. Het eerste gedeelte regelt de
werkzaamheden van Directie en Commissarissen, zoo-
wel als de bedrijfsvoering der banken.
Zaken met
leden van den Raad van Commissarissen of van de
Directie of met beambten, hetzij directe zaken,’hetzij
beleeningen, zijn onvoorwaardelijk verboden. Verder
mag geen bank goederentransacties voor eigen reke-
ning drijven, tenzij het gaat om redding van belégd

kapitaal bij faillissement of catastrophe; valuta’s,
deviezen en edele metalen zijn niet als goederen in
den zin der wet te beschouwen. Alle zaken, welke op

meer dan 10 pCt. van de eigen middelen der bank,
d.w.z. kapitaal en reserves, beslag leggen, hebben de
uitdrukkelijke goedkeuring van Commissarissen noodig.
Verder zijn zaken verboden, waarbij aan deposanten
provisies worden verleend in plaats van rente en

verder alle zaken, in strijd met de wet of de goede
zeden.

Een tweede groep vormen die voorschriften, welke
men eigenlijk als
deposito-wet
zou kunnen betitelen.
Deze voorschriften zijn gegrond op Engelsch-Ameri-
kaansche gedachtengangen. Het bedrijfsreglement van
alle banken moet nauwkeurige voorschriften over de

methode, volgens welke bij het verleenen van credieten
te werk moet worden gegaan, en over contrôlemaat-
regelen bevatten. Met het oog op onvoorwaardelijke

handhaving der liquiditeit wordt bepaald, dat vijftien
procent aller tegoeden in contanten bij de circulatie-

bank, de postspaarbank of aan bepaalde eiscen

voldoende binnenlandsche geldinstituten moet worden
belegd, bij de bank’ zelf mogen zij in staats-

papier, valuta en reeds vervallen coupons worden

aangehouden. Van deze vijftien procent moet weer
acht procent onvoorwaardelijk in contanten of bij de

circulatiebank, de post of in schatkistpapier als
z.g. contânte reserve zijn belegd.

Het aankoopen van eigen aandeelen is onvoor-

waardelijk verboden en binnen een zesjarigen termijn
moeten de eigen aandeelen, welke zich nog in het bezit der bank bevinden, worden verkocht. Opdat

ontduiking van dit voorschrift niet kan plaatsvindefi,

is ook de beleening van eigen aandeelen ingeperkt,
in dien zin, dat zij hoogstens 20 pOt. van het kapitaal

mag beloopen en slechts tot 60 pOt. van den beurs-
koers, resp. 40 pOt. van den getaxeerden prijs ge-
oorloofd is.

De derde groep der voorschriften regelt de
kapitaal-
deelneming
der banken en tracht duidelijk vôôr alles in Engelschen zin den zeer nauwen band, welke met

bijna alle industrieele ondernemingen door directe
deelneming der banken bestaat, en die vooral in

Oostenrijk en Duitschland aanwezig is, los te maken

en te verhinderen. Blijvende kapitaaldeelneming in
vreemde ondernemingen is den banken van nu af
slechts tot hoogstens een derde der eigen middelen

veroorloofd, waarbij intusschen aan de beurs geno-
teerde aandeelen niet als zoodanige duurzame deel-neming worden beschouwd. Hierdoor moet worden

bereikt, dat de deelneming in zooverre zij genoteerde
andee1en bevat, te allen tijde gemakkelijk kan
worden afgestooten. Ook hier wordt een overgangs-
termijn van zes jaren toegestaan. Interessant is ook
de bepaling, dat die zaken den banken verboden zijn,
waarbij naar aanleiding van credietverleening door
hen in de winst wordt gedeeld. Op deze wijze moet
bereikt worden, dat iedere deelneming in, resp. in-
bezitneming van industrieën door de banken direct
moet blijken uit een opgevoerd aandeelenbezit en de

bepaling niet aldus kan worden ontdoken, dat een
bank eenvoudig door middel van credietverleening

met winstaandeel de contrôle uitoefent, zonder dat dit uit een overzicht van het aandeelciahezit blijkt.

Ten slotte bevat de wet een zgn.
regeling van het
toezicht
door den Raad van Commissarissen uit te
oefenen. Deze voorschriften hebben duidelijk een dubbel
doel en vindèn hun grond speciaal in de omstandig-
heden, welke in de erfstaten heerschen. De Raad van

Commissarissen zal streng gescheiden zijn van d.e
leiding der Bank, zal geenerlei taak als bedrijfsleider
uitoefenen, doch slechts een zeer intensieve contrôle,

zoowel ten behoeve van aandeelhouders als in op-
dracht van den Staat. Hij heeft een beslissende stem

bij de verleening van alle grootere credieten, in zoo-
verre deze 10 pCt. der eigen middelen overtreffen.
Hij heeft alle balansen te controleeren en aan zijn
goedkeuring zijn alle arbeidscontracten met directie-
leden onderworpen. Hij heeft voor de accountants-
contrôle te zorgen en rapporten daarover samen te
stellen. Ja, hij bezit zelfs het recht, wainneer in een
hem belangrijk toeschijnende geval de directie der Bank

geen hem juist toeschijnend beschikking treft, een
buitengewone algemeene vergadering, eventueel ook
tegen den wil der directie, bijeen te roepen. Al deze
bepalingen zijn in wezen op de Engelsche opvatting
en de Engolsche toestanden geïnspireerd en maken een einde aan de in het bijzonder op het gebied der
vroegere Donaumonarchie heerschende versmelting van
Directie en Commissarissen, welke veelvuldig, gelijk

de crisis heeft aangetoond, een volledig in gebreke blij ven
van het contrôleapparaat der banken ten gevolge had en

de geheele icacht feitelijk aan zeer enkele personen in
handen gaf, die zichzelf coniroleerden. Bovendien
wordt de instelling, resp. het ambt der zgn. balans-
en rekeningonderzoekers, die wel elke balans moesten
nazien, doch wien meestal ieder inzicht in den aard

Vrije steden, landen en prOv.

Bremen ………………
-15.000.000
Beieren ………………
15.000.000
Opper-Oostenrijk

5.000.000
Vereenigde Saar Districten

4.000.000
Oldenburg …………..
3.000.000
$ 42.000.000

(iemeeni en.
Berlijn

………………
16000.000
Oslo………………..
10.100.000
Keulen

………………
10.000.000
Vereen. Hongaarsche Gem
10000.000
Munchen

…………….
,

8.700.000
Vereenigde Wurttemb. Gem
8.400.000

11

Deensche

,,
7.000.000
Dresden………………
5.000.000
Frankfort a/M .

……….
4.000.000
Saarbrucken

…………
3M00.000
Duisburg

…………….
3.000.000
Graz

………………..
2500.000
Dusseldorf

…………..
1.750.000
Heidelberg

…………..
L500.000

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

der loopende zaken bij de betreffende bank ontbrak,

aan den Raad van Commissarissen overgedragen, die,

omdat hij niet slechts de afsluitingen der rekeningen
ziet, wellicht vaak een zuiverder beeld van de situatie

eener bank kan verkrijgen.

AANTEEKENINGEN.

Duitsche dividenden in 1925.

Het jaarverslag der Reichs-Kredit- Geselischaf t A.G.

bevat het volgende overzicht van de dividenden,

in 1925 gedeclareerd door maatschappijen, welker aan-

deelen in de officieele uitkeering der Berlijnsche

beurs
zijn
opgenomen.
Het grootste deel der dividenden was dus, aan

den rentestand in Duitschland gemeten, laag te

noemen. Dit feit verscherpte een reeds bestaande,
dalende koerstendentie. Einde Januari 1925 tot

113 pOt. van het peil bij het begin van het jaar ge-

stegen, zijn de aandeelenkoersen met geringe onder-

brekingen, midden November tot 60 pOt. gedaald,
waarop een
stijging
is gevolgd. ,,Het was van groote

waarde”, schrijft het verslag, ,,dat het buitenland het
vertrouwen in tde ontwikkelingsmogelijkheid van
ons bedrijfsleven terugwon. Zijn aankoopen van

aandeelen en vaste-rente-dragende fondsen hebben

een verdere daling der koersen tegengewerkt en

daarmede ook het Duitsche publiek geprikkeld, zich
weder in bescheiden omvang
bij
beleggingen en beurs-
waarden te interesseeren.”

Dividenden werden gedeclareerd van:

0
o/o
1-5
0
/0
6-7 o/
8_10 oj
meer dan 10
o/
Totaal

Bedrijfs.
In
010
van
In
01

van
In
01

van
In
Ojo
van
In

°Io
van
In
°lo
van
takken
het aantal het aantal
het aantal
het aantal het aantal het aantal
Aan-
in de sta
Aan-

in de sta-
Aan-

in de sta-
Aan-
in de sta-
Aan-
in de sta-
Aan-

in de sta-
tal
tistiek op-
tal
tistiek op-
tal
tistiek
op-
tal
tistiek op-
tal
tistiek op-
tal
tistiek op- genomen
genomen genomen
genomen
genomen genomen
mijen
mijen mijen mijen mijen mijen

Spoorwegen . –
14
Brouwerijen.
6

Banken
…….15

Industrieele
418
Scheepvaart
mijen …….

10
mijen …….
Verzekerings-
mijen
11

Totaal ….
474

22
4
5,9
11
31,8
16
36,4
8
14,3
9
21,4
4

50,3
106
12,8
106

83,3
1
8,3

23,9

1

1

2,2

1
14

45,4

1
137

13,2

1
143

16,2
37
54,4
1
1,5
68
100
18,2
5
11,3
1
2,3
44
100
9,5
9
21,4
14
33,4
42
100

12,8 158
19,0
42
5,1
830
100


1
8,4


12
100

30,4
18
39,1
2
4,4
46
100

13,7
228
1

21,9
1

60
1

5,8
11042
1

100

Buitenlandsche leeningen in de Vereenigde Staten.

Het totale bedrag der emissies in de V. S. gedu-
rende 1925 wordt door de National City Bank, met
1

inbegrip van ongeveer $ 1 milliard voor ,,refunding”,

op rond $ 7.5 milliard geschat. Hiervan is bijna $ 1.4
mifliard aan het buitenland verstrekt. Het valt, voor,

zoover de, credietnemers geen staten enz.
zijn,
op, dat

dit
bijna
geheel in den vorm van leeningen is ge-‘

schied en in de V. S. ,slechts bij uitzondering aan-

deelen van buitenlandsche ondernemingen plaatsing
kunnen vinden. Ten aanzien van Europa, waar Duit-

,

sche ondernemingen verreweg de grootste crediet-
nemers zijn, valt dit uit den toestand van het be-drjfsleven te verklaren; ook ten aanzien van b.v.

Canada doet zich echter het
verschijnsel
voor. De

ontwikkeling van den Amerikaan tot belegger schijnt

nog niet voldoende te
zijn
gevorderd, om hem, naar
Europeesch voorbeeld, ook tot het opnemen van bui-
tenlandsche aandeelen te brengen. Of de ollligaties
blijvend in de V. S. een onderdak vinden mag

overigens ook ernstig
betwijfeld
worden. De terug-

keer der Indische dollarleeningen naar Nederland
is bekend en nog dezer dagen werd in de Times de aandacht gevestigd op de groote activiteit der Eu-
ropeesche vertegenwoordigers van Amerikaansche
huizen bij het plaatsen van stukken van in de V. S.

gesloten buitenlandsche leeningen in Europa. –
De statistiek der National City Bank volgt hier-

onder:

Buitenlandsche Obligatieuitgiften in de Vereenigde Staten
van
1
Januari t/m.
28
December
1925.

(Nominaal bedrag).
E u r opa.

Stacstsleenonyen.
Italië …………………$ 100.000.000
België

………………
50.000.000
Polen………………..
35.000.000
Noorwegen …………..
30.000.000
Denemarken …………
30.000.000
Tsjechoslowakije ………..
25.000.000
Finland………………
10.000.000
$ 280.000.000

$

89.950.000

Spoorwegmaatschwppijen.
Chemins de Fer de l’Est
20.000.000

$

20.000.000

l’ublic tltility.
International Telegraph and
Telephone Corp. (gedeelte-
lijk

aand.) …………..
46.713.900
Sachaische Werke A. G.

.
15.000.000
Ehein-Westf. Elektr. Werke
10.000.000
Internat. Power Sec. Corp

10.000.000
V. Westph. Elektr. Kraftw:
7.500.000
Elektro-Werke A. G
7.500.000
Rhein-Main-Donau

A. G
6.000.000
Deutsche Atlant. Tel. Ges
4.000.000
IHamburgischeElektr.Werke
4000.000
Tyroler Hydro-Elekti
3.000.000 Copenhagen Telephone Co 2.000.000

$

115.713.900
Rentenbank Creditanstalt
25.000.000
A.

E.

G………………
20.000.000
Anglo Chilean Nitrate Cy.

16500.000
Internat. Match Co. (aand.)
15.750.000
Swedish-Amer. Investm. Co
15.000.000

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

187

Thyssen

……………..
12.000.000
Siemens
&
Haiske-Siemens
.Schuckert Werke
10.000.000
Anglo American Oil Cy,Ltd
8.000.000 Cunard S.S., Ltd .

……..
7.500.000
Gute Hoffnungshütte
7.500.000 Hamburg-Amerika Lijn
6.500.000
Vereinigte Industrie [.Jnter-
nehmungen A. G…….
6.000.000
Alpine Montan Ges
5.000.000
Deensche flyp. Bank 5.000.000
Soja Viscosa (aand.) 4.842.000
Sauda Falis Co.

,…….
4.000.000
Brunner Turb
.

……….
4.000.000
Gemeentel.Bnk (Staat Hesseli)
3.600.000
Rima ‘Steel Corp .

……..
3.000.000
Rudoipli Karstadt A. G.
3.000.000
European Mortgage
mv.
Farm Loan

………….
2.400.000
Burmeister
&
Wain
2.000.000
Norwegian Nitrogen Co. ..
1.800.000
Crespi Cotton Works

.

990.000

$

189.382.000

Totaal Maatschappijen

……..
$
325.095.900

Totaal

Europa

………………..
$
737.045.900
Zuid. en Midden-Amerika
$
203.234.000
Azië ……………………
$
66.90.000
Australië

………………
$
75.000.000
Canada

…………………
$
264.334.000

Algemeen

totaal

…………..
$1.346.515.900
af:

,,Refunding’

……..
$
151.917.400
1

Nieuw

geld

…………
$1.194.598.500

1)
Waarvan Europa:
Denemarken ……
27.500.000
Noorwegen ………
17.534.000
Intern. Tel.en Telegr.

3.501.600

BOEKAANKONDIGING.

• Amerika-Europa; Erf ahr wagen einer
Reise, von Arthur Feiler;
1926, Frank-
furter Sozietats-Druckerei, Frankfurt am
Main.
Het geeft een eigenaardige sensatie, dit boek,
journalistiek-op-zijn-best, een reeks reisbrieven, die
de ,,Frankfurter Zeitung” bracht in 1925, te lezen
in afwisseling met Huizinga’s ,,Mensch en menigte in
Amerika”. Het laatste is ,de neerslag van een college
over amerikaansche geschiedenis, het eerste die van
een reis. Het onderscheid blijft, bladzij na bladzij,
apert: de nederlandsche geleerde gebruikte als bronnen
zijn ‘boeken, de duitsche journalist zijn persoonlijke
waarnemingen; welnu, er zijn dingen, die men het
best lezende, er zijn andere, die men beter ziende
waarneemt en verwerkt. Doch hiernaast, hoe sterke
overeenstemming! Beide: doordacht werk, maar dat
ook tot ontspannings-lectuur zich uitnemend leent.

Beide: de Vereenigde Staten gezien met het oog van
een twintigste-eeuwsch West-Europeaan, die begrijpen
wil en tot waardeeren geneigd is, maar zijn van huis
uit meegebrachte maatstaven van waardebepaling
kan noch wil wegleggen.
Aan Feiler zal het boek van onzen landgenoot on-
bekend zijn geweest.. Maar wat hij schrijft bijvoorbeeld
over ,,die innere Armut des öffentlichen Lebens
Amerikas”, over de ,,Standardisierung” van het per-
soonlijk verbuik, in de grjpbare dingen en in die des
geestes, en wat hij als verklaring van deze verschijn-
selen geeft, dit alles brengt u onmiddellijk Huizinga’s verklaring uit de overheersching der in Amerika on-
middellijk op heel het leven inwerkende economische
factoren te binnen. Eenes geestes zijn beider boeken.
v. B.

Practische Sociologie, door J. H. F.
Kohlbrugge; Deel II De zorg. voor het
normale kind;
Groningen en Den Haag,
Wolters, 1925.
In dit weekblad van 2 Sept. 11, (bl. 763) werd het
eerste deel aangekondigd. . Het tweede, naar men

ziet, is spoedig erop gevolgd. Uit het voorwoord

blijkt, dat op zijn minst nog één deel volgen moet,
over het ,,abnormale” kind en wellicht nog over
andere onderwerpen.

Er is weinig aanleiding tot meer dan een kort

woord over het thans verschenen deel. De schrijver
is – hoe kan het anders? – zichzelf gebleven; de

gebreken zoowel als de aantrekkelijkheden van deel

1 ontmoet men in deel II opnieuw. Men treft er
zeer veel feitelijke gegevens aan over het gedrag
van onze maatschappij jegens -het kind, van zijn
geboorte af totdat het een groot kind is geworden,

dat aan kostverdienen moet gaan denken, en men

vindt deze gegevens op vele plaatsen gekruid met
persoonlijke opmerkingen van prof. Kohlbrugge, met

welke men het niet altijd eens behoeft te zijn, maar
die steeds ‘wèl tot overweging lokken.

Het voorwoord, herstelt een fout in deel 1: de
Nederlandsche vri.jmetselaren worden er, als sociale

werkers, gerehabiliteerd; thans staat de Utrechtsche
hoogleeraar ,,bewonderend voor het vele, dat van

deze kleine groep van pl.m. 8000 menschen uitging”.

v. B.

ONTVANGEN:

Russische Indrukken
ioor D. M. van Blankensteyn.
Rotterdam, 1925. Nijgh en Van Di.tmar’s Uitge-
vers-Maatschappij. Tot een lijvig deel van bijna
400
bklz. zijn in bovange-
noemcl werk de artikelen gebundeld, door den schrijver
in cle ,,Nieuwe Rotterciamsohe Courant” gepubliceerd,
als resultaat van studiereizen, in de maanden Mei-
Augustus
1924
in Rusland ondernomen. Slechts •is de stof,
blijkens ‘het voorberiolit, hier stelselmatiger dan in- dag-
blai:lartikeleu mogelijk VaS, gerangschikt en heeft
de
schrij-
ver er naar gestreefd, door kleine wijzgingen in den vorm,
den voor een boek -noozl-zakeljken samenhang te verkrijgen.
Na een verblijf van een maand te Moskou is Dr. v. B.
naar Odessa getogen, en daarop, via de andere Zwarte Zee.-havens en de Krim naar den Kaukasus. De oliegebieden van
Bakoe bezocht hij en reisde vervolgens via de kust van
de Kaspische Zee, Fereli-, Koebaan-, Dongobieci en Oekraine
naar Moskou terug. Hierop volgde een reis tot in midden Siberië, vervoigens een bezoek aan St. Petersburg en een
Wolgareis van Saratow naar Nizni Noiwgorod, waar juist
de jaarbeurs in vollen gang was.
])e bezouken indrukken van dit alles zijn thans in dit
boek neergelegd. Boven de artikelen in de ,,N.R.Ct.” heeft
het de aantrekkelijkheid, geïllustreerd te zijn. In reisver-
halen, ook van de vaardigste pen, kunnen deze noode ge-
mist
worden.

Nederland en België.
Souvereiniteits- en andere vra-
gen door B. Nierstrasz, Oud-Lid van de Tweede
Kaer der Staten-Generaal. Rotterdam, 1926;
‘- Nijgh en van Ditmar’s Uitg.-Mij.

De politieke zijde van het Nederlandsch-Belgisch Trac-
tat van S April 1925.
Overciruk uit de ,,Nieuwe
Rotterdamsche Courant” met eenige aanvullin-
gen. Rotterdam, 1926; Nijgh en van Ditmar’s
Uitg. -Mij.

Roselle. a.
Eenige gegevens over Roselle-vezel; ver-
zameld door de Afd. Handelsmuseum,
b.
De
Roselle-cultuur in Nederlandsch-Indië en hare
perspectieven; voordracht gehouden op 23 October
1925 in het ,,Koloniaal-Instituut” door G. F. van
der Meulen. Overdruk uit ,,De Indische Mercuur”
van October/November 1925. No. 23 der ,,Be-
richten van de Afdeeling Handelsmuseum van
de Kon. Vereeniging Koloniaal Instituut”. Am-
sterdam, z. j., N.V. J. H. de Bussy.

Restauration flnancière de l’Autriche
(troisième année
Trente-sixième rapport du Commissaire-Général de la Société des Nations pour l’Autriche. (Dou-.
zième mois de la cinquième étape. – Période du
15 novembre au 15 décembre 1925). Genève 1925.

Restauration financière de la Hongrie,
dix-neuvième
rapport du- Oommissaire Général de la Sociétè
des Nations pour la Hongrie (du ier au 30
novembre 1925). Genève 1925.

188

ECONOMISCHSTAT
T
STICHE BERICHTEN

24
Februari 1926

STATISTISCH OVERZICHT

XN DEN E(Ç.

)ESTAND VAN NEDERLAND.

(Niet met
*
gemerkte gegevens ont1eetd aanhetMaali..

—-
.

Bureau voor de Statistiek.)


.1925

JaniDec.

.

!i
±!L

Aug
.

I

Sept.
I

Oct.

I

Nov.Dec.924

1

1925

Arbeidsmarkt

,

*Staais enpart. mijnen.
Aantal arbeidersop len der maand

29.944

29.939

30.287

30.705

30.621

30.446

30.413

30.791

.

22.983
17
)
26.332
17
)

Bedrag der gehouden
aanbestedingen
><
f
lOOD ………..9.422

10.583

8.270

6.567

8.013

14.686

8.432

13.879

133.529

114.634

waaronder voor fabrieksbouw
X
f
1000 ……………..
4
9
8

390

727

271

196

281

147

116

3.48

4.326

*MetaalindustrieAantal
meerderj. arbeiders op 1 Jan. en 1 Juli

26.332

(
Gemiddeld aantal taken p. week v.

15,0

13,9

16,2

17,5

18,1

17,4

17 1

17 6

2421

2032
Mterdarn
Haven-
.

alle b. d.

Havenarbeis-Reserve’

1000)
1
bedrijf

ingescllr.
losse
arbeiders tezamen

erdam

40,6

36,4

43,4

44,3 )

39,0

37,1

40,1

.

47,2

582,8

495,1

Zeevisscherij;
aantal vaartuigen, welke de- uitoefenden.
.

568

§763

792

!ndexcijfer der Werkloosheid.

j[
s,

.

iî…

a….

8,1

Arbeidsbemiddeling.
1)
f
/Aanbiedingen v. j

Ingeschreven ged. de maand.
. . .
38
1
5

42,1
59,6
46,9
58,2
46,5
61,5
48,5
62,9
48,9
64,8
58,4
80,2
69,2
93,8
‘1.

het

de

5
werkzoekenden.

Overgebl. op

einde v.

mnd.
Aanvragen

van
3.
Ingeschreven ged. de maand
. . . .
het

de mnd.

1
21,8

21,1
22,8 4,6
20,6
4,6 21,5
4,8
21,1
4,4
18,3
4,0
22,7
3,8
werkgevers.

1. Overgebl. op

einde v.

x
J
!!L..

iL
-‘
19,0

Plaatsineen
……………………..

.

.
f5,29

f5,33
,, 3,88

,, 3,89

.
f5,29
,, 3,90

f5,33
,, 3,94

—-

f5,35
,, 3,91

f
5,36
,, 3,90
f
5,38
,, 3,92
f5,38
,, 3,91

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders ……….
5

bij

de mijnen
Bovengrondsche

,.

……….
•l_

(loon

per dienst)

.

,

0,97

,, 1,-

0,92

,, 0,92
110,98
11
0,91
,, 1,-
,, 0
1
91
,, 0,94
,, 0
1
91
0,93 0,90
,, 0
1
92
,,

0,91
,, 0,94
,, 0,94
..

(
Metselaar

uurinkomen

………………
ouwbe

rijven
<

Timmerman

………………
ms er am.

Opperman

n

………………
van meerderiarige arbeiders
0,87

,,
0,91
.

,,
0,87
.
,,
0,88
,,0,85
,,
0,86
,,
0,89
,,
0,88
f0,57 2
Metaalindustrie, uurinkomen
(
Wapentabriek te Hembrug

……..

.

.
A

+•I
f0,57 f0,65
4)
,,0,70
4

r
1
ene-

Fabrieken

van munitie en ontplof-
inric

0
0,57
4)
.

.

0,63
4
)
bare stoffen te Hembrug……….
tingen

Constructiewerkplaatsen te Delft

,,
0774)

Vooribrenging en verbruik.
Zee.

1
.
aanvoer in

Ned.

havens

5)

X

1000

K.O.
eisscherj.

l.

opbrengst
X
t
1000

……………………..
§

4.321
§

1.052
§

3.564
§

1.174
5.418
1.443
8.987
2.597
§
9.214
§
2.841
§
16.164
§
4.019
§
17.447
§

3.478

§

519
§

506
§

601
§

590
§

618
§

653
§

628 623
5.882
§
6.848
*Productie der
kolenmijnen
X 1000
ton
6) ………………
Voor binnenlafldSch verbruik beschikbaar gekomen hoe-
X 1000
ton
7)
§

784
§

760
1
§

823
§

791
§

899
§

957
§

915
§

841
1

9.559
§
10.034
veelheid

steenkolen

…………………….
In consumtie gebrachte
suiker
8) X 1000
K.G………….
15.385
17.118
18.986
17.397 18.055
17.173 19.482
843
16.475
1.300
192.620
15.721
200.791
11.121
Aan de consumtie onttrokken suiker°)
X 1000
K.G……..
1

.912
1.111
100.682
664 843
1

866
j127.775
801
1

1
çjijwn in aanbouw;
inhoud in bruto Registerton’°).
.. .
J

HandeIen Verkeer.
.

Invoer
………..
198
183
865
199
205 2.364
2.455
.

.

I
150
124
148
141
1.661
1.808
162

1

174

1

178

163

15,2
1
16,0
14,1
121,28
13,7
§
120,74

HandelSbeweglflg

zonder gouden

en
zilveren munt en muntmateriaal (In

Uitvoer

……..

millioeflen)

……………………

Saldo

invoer
Ontvangsten der Spoorivegmaatsch.
(in millioenen)
48
12,7
59
13,2
51
§
11,7
§
119,88
64
§
12,4
§
119,27

703
166,9
125,22
23
)

648
§
1583

Ontvangsten per
dagkilometer
sedert
1
Jan. (in gld.)

Inklaringen
(geladenf Nieuwe Waterweg’l..

10

N
0
T’f

112,64 1.539 113,99
1.675
117,07
1.452
120,2 1.469
1.387
317
1.296
383
1.315
356
1.319
320
13.526
3.785
16.561
3.988
zeeschepen)


Ijmuiden

1
in

.

.
347
3
2.187
348 2.685 379
2.845
2.539
2.661 2.401
2.259
22287
27.417
Inklaringefl 0

J
(geladen rivierschepen in
1000
ton
°

.
van
1000
K.G.)
2.237
1.757
2.129 2.097
1.761
1.373 1.351′
1.240
1.088
13.916
18.396

Opgelegde zeeschepen
o/d. len der maand: aantal
II)
15
73 22
118 37
188
34
161
31
158
31
152
22
117
19
103
523)
20
23
)
Uitklaringenf

…………………

Gelost bij invoer
‘i
.

(. .
…………
1.893
1.722
2.038
1.985
1.894
2.172
1.824
1.644
19.040
21.677
Idem:
bruto inhoud in
1000
registertonnen
……………..

qoedereflverVer

Geladen bij uitvoer
……..

1
in dehavens

)

Doorgevoerd met

vrladingJ01

1..
701
1.981
565
1.999
756 2.470 839
1.916
770
2.134
793 2.302 773
1.528
699
1.657
6.655
18.538
8.457 23.125

Prijzen, kosten van levensonderhoud.
155
lndexcijfers der
groothandeisprijzen J Algemeen cijfer
ed.
151
148
153 153
155 155 155
153
155 153
154
153
154 156
155
160
156
156
155
in Nederland (1913
= 100))……..

Voedingsmidd.
Kosten
van

(
Arbeidersgezinnen A’dam (Mrt. ’20
= 100).
83,8
83,6 82,9 81,9
levens-

Arbeidersgez. te ‘s-Gravenhage (1921
r_
100).
85,7
82,9 83.2 82.4

onderhoud.

A
m
btenaarsgez
.te’S_GraVenhage(1921=100
84,6

Financiewézen.
8
Opbrengst
Rijksmiddelen
(totaal)

.

‘….
1

1….
*

Beursbelasting ……….
.

.
43,6
0,422
38,3
0,398
37,4
0,581
37,9
0,363 37,5
0433
40,8
0,642
43,7
0,768
39,2
0,495
437,2
3548
464,1
5811

Invoerrechten

j.(tn millioenen)
‘j . …
……….
2,89 3,75
3,43
3,88
4,72 4,72
4,58
4,52
35,94
44,45

Statistiekrecht ……….
.J

•Gegireerd
door den
Postch.
en
Girodienst
(in millioenen)
0,333
284 0,363 254 0,353 267
0,374
267
0,348
307
0,382
304
0,351
283
0,327
367
4,199 390,5
13
)
27.974

4,194
3.411
31.248
2736
4,-
2684
4,-
3039
4,-
2380
4
1

2605
4,-
2678
3,53
2462
3,50
2532 3,50
4,94 3,90
3,45 3,08
2,47
2,72 2,32
3
1
72
3,55 3,60 3,26 3,40
3,38 3,35
3,47
3,43
3,69
3,96
3,92
3,09
2,8
Prolongatie

)
2,85
1.
Nederl.

Staatsleeningen…………………..

.

II.
Provinc. en gemeent. leeningen

…………
III.
l-Iypbanken werkz. in Nederl. [Pbr.]……….

Giro-omzet bij de Ned. Bank
(in millioenen)
………….

IV.

Spoorwegleeningefl
……………………..

WisseldiscOnto der Nederl. Bank’

(………
Particulier disconto

>
gemiddeld pCt.<.
………

Fondsen

1 tm. IV ……………………….
93

96
93 93 93 96
97
95
95

VI.
Bank- en credietinstell. [Aand. van 7 ondern.]
86
,

90 89
91 91
93 96 99
87
100
87
01
V.
Nijverheid [Aand. van 49 ondern.]………….

24
VIII.
Indische fondsen (Aand. van

ondern.]

87
112
81
113
81 117
83
120
82
124
85
131
83
136
141
139
VII.
Scheepvaart [Aand. van 7 ondern.]
………..

103
106 107
103 103
106
111
113 113
IX.
Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr. Mij.]
*Emissies
(in millioenen)
……………………………..
38,014)
49,0
15
)
73,6
16
)
31,3
18
)
21,1
20
)
60,2 21)
20,4 22)
44,2 370,7
498,2
10)

Aantal uitgesproken Faijssementen.
11304
363
360
271
408
319
1

306
340114.418]
4.104

§
Voorloopige cijfers.

dezelfde

maand,

dan

toch

binnenkort

de

conumenten

bereikt.

11
Omvattende de werkzaamheden van 39 districtsarbeidsbeurzen, van

9]

D.w.z. waarvoor restitutie van accijns
is
verleend wegens uitvoer

drie andere arbeidsbeurzen en voor zoover bekend, van de correspon-

in den vorm van suikerhoudende goederen.
15] 1. Op
den laatsten van
3]

het kwartaal. Cijfers van Lloyds.
II]
Te Amsterdano

en te Rotterdam.
dentschappen

der

arbeidsbemiddeling.

21

le

halfjaar.

De

week,
ngen, Vlaardingen

Hoek
waarin een staking viel, buiten beschouwing gelati
D
.
4] Loon
op 1juli.

12] Amsterdam, Rotterdam,
Vlissi

van Holland
Zaandam, Delfzijl, Harlingen, Maassluis, ôordrecht, Ijmuiden
5]

Zoowel door Nederlandsche als buitenlandsche

schepen.
61
Kolen

Terneuzen,
slik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn inbegrepen de steenkolen, welke voor

en overige havens.

13
1
November!December.

14j Nom. 32,3 voor con-
161
Nom. 39,3 voor conversie.
eigen gebruik dienen, alsmede de kolen, die aan de mijnwerkers ge-

versie.
15]
Nom. 20,5 voor conversie.

worden [z.g.

7]
Saldo invoer
plus
eigen pro-

171 Op 1
Juli.
18]
Nom.4,4 voor conversie.
19]
Nom. 227,2 voor conversie.
geven

,,Deputatkohlen”].
22]
Nom. 8,8
ductie.

]

D.w.z. onder betaling van accijns in het vrije verkeer ge-‘

20] Nom. 6,6
voor conversie. 25] Nom. 21,9 voor conversie.

bracht.

Aangenomen mag worden, dat deze suiker,
zoo
al niet in

voor conversie. 23] December.

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

EEG

OVERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

1anuar:
1 Janu
Sedert

ari
1926

Overeen-
komstige
periode
1925

Directe
belastingen.
2.249.448
2.249.448
2.344.012

Personeele belasting
2.250.716 2.250.716
2.486.362

Inkomstenbelasting
8.806.054
8.806.054
8.187.770

belasting ………
418.429 418.429
586.084

Vermogensbelasting
431.222
431.222 521.743

Accijnzen.
3.866.871 3.866.871
4.637.660

57.559
57.559
50.415

Grondbelasting ……..

3.520.700
3.520.700
3.633.595
188.903 188.903
203.888 677.185 677.185 775.124
763.631
763.631
755.752

Suiker

……………….
Wijn …………………
Gedistilleerd ………….

1.827.636
1.827.636
1.329.845

Zout …………………

Belast. op speelkaarten
11.463
11.463
10.948

Dividend- en tantième-

Bier

………………..
Geslacht

……………..
Tabak…………. … …..

4.465.548
4.465.548
4.284.558
Rijwielbelasting ……….

Indireète
belastingen.
Zegelrechten ………….
‘2.933.673
2

2.933.673

2.091.119
1.601.915
1.601.915
1.743.259
3.578.594
3.578.594
3.360.097

Invoerrechten 4.527.328 4.527.328
2.855.636

Gouden
en
zilver. werkes
Belasting ……………

71.777 71.777
89.687

Registratierechten…….

Essaailoon……… …
.
81 81
80

317.284
317.284
354.684

Successierechten……….


1.356
169.243
169.243
184.170

Statistiekrecht
………….

17.037
17.037
16.995

Mijnen
…………………..
Domeinen
……………..

Jacht en
visscherij
1.677 1.677
2.029
,Staatsloterij
……………

362.797
362.797
347.680

43.116.771
43.116.771 40.854.548

Loodsgelden ………….

Totaal-Generaal..
1)
Hieronder begrepen
f
667.400 wegens zegelrecllt van
nota’s v’an makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelastiflg).
2)
Idem f667.400.
8)
Idem
f
523.485.

HEFFINGEN ‘OOR HET LEENINGFONDS 1914.

1926

Sedert
1 Januari
1926

Overeen-
komstige
periode
1925

V.erdedigingsbelast. la

129.367 129.367
156.519

Verdedigingsbelast. Ib
621.281
621.281
634.110

Verdedigingsbelast. II
2.065.050
2.065.050
2.060.261

Opcenten:
451.371
470.383

Personeele belasting
427.309
.
427.309
448.530
Inkomstenbelasting
2.347.490 2.347.490 2.101.363

Vermogensbelasting
107.806
107.806 130.435
Dividend- en tantième
belasting …………..
138.082
138.082 193.408

G-rondbelasting …….451.371

773.374 773.374
927.532
11.512 11.512 10.083
Suiker ……………..

.-
Gedist.(binnenbuitl.)
352.070 352.070
363.360
Wijn ………………..

Zegelrechtvan buiti. eff.

45.593 45.593
30.856

Totaal….
7.470.305 7.470.305
7.526.840

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1926.

Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting Inkomsten-
1
belasting

1922123
1


1923/24
1



431.868
1924/25
1

21.679 203.181
1.241.497
1925/26
1

2.227.470
1
2.047.060

1

7.132.689
1926/27
1

299
475

1

2.249.448
2.250.716
1

8.806.054
Totalen …

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned 1Vrsch.

Disc.Wissels. *
3 Oct.’25
Zwits. ?at.Bk.
3*22 Oct.’25
Bel.Binn.Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem.
Sf
7Sept.’25

inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk4+
8Oct.’25
Javasche Bank….
4*20 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5
3
Dec.’25 Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijkabank 8
12Jan.’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank
v.
Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk. 8
28Jan.’26 BelgischeNat.Bnk. 7
30Nov.’25
N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fed. Res. B ank N.Y. 4
7Jan.’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
2SMrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1926
1925 1924 1914

e

r.
20F b
15-20
8-13
1-6
I

16-21
18-23
20-24
Febr.
Febr. Febr. Febr. Febr.
Juli

Amilerdom
Partic.disc.
2
1
/8
2/8-116
21191/4

2
1
18-
3
/
13142118
4715
3
1
/8
3
116
Prolong.
1
3
14
1
3
14_2
1
14
2-
3/4
23143114

11122
411
3
511
3

211
4
314
Londen
Daggeld ..
3-4
3_4112
31/
3
_431
4

31135
2
1
12-4
11/23114
1
3
14-2
Partic. disc.
41
116
411-11
4
I16

I16
4
I16

116
3I16-14
31l
1
6_UI,a
211
4
31
4

Berlijn
Daggeld
..
4
1
1..6
1
1
4
1
1..6
1
12
4113_7
5/2712



Partic.disc. /
30-55 d…
5114
5
1
14-/3
513
5
1
12-6



56-90
cl…
5114
5114113
51/3
5
1
12-6


Waren-
wechsel.
6
3
14-7
6
3
14-7
6314-7
7.1/
3

– – –

New
Yor&1)
Cail money
5_3/
4

411
3
.511
4

4113.5314
4-5314
3411
4

41/
3

13/42
1
/2
Partic.disc.
331
4

3314
1

3
3
14
1

3314 3114

‘jcaii money-KoerS v. iu reor. en aaaraan vooraigaanae wegen Ijm. vriju.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
a
New
ILonden
Berlijn
1
Parijs
Brussel
Batavia’)
York”)
)
‘)
‘)
‘)

16 Febr. 1926
2.49
6
1
s

12.131
59.42
9.061
11.34+

1001/
s

17

1926
2.490/
16

12
.
13
*
59.42
9.07
11.35
100%
8

1926
2.499/
16

12.14
59.44
9.06*

11.35
100%
19

1926
2.499116

12.14 59.43 8.92
11.35
10034
20

1926

12.
14
*
59.43
8.87
11.35
100%
22

»

1926
Laagste d.w.l)
9.49′,,
2.49%
12.04*

12.13*

59.43 59.40
8.97 8.85
11.35

11.33*

100.
100%
Hoogste d.wl)
2.49
11
/16
12.14*
59.44
9.12
11.35*

1007/
8

15 Febr. 1926
2.495/
12.
1
3*
59.43 9.17
11.35
100%
8

,,

1926
2.49/,
12.13
59.37J
9.38*

11.37
100%
Muutpariteit
2.48%
12.10
59.2648.-
48.-
100

Data
se
Z
ra
?
zd

Weenen
Praag
Boeka-1
Milaan
Madrid

16 Febr.1926
48.0734
35.15
7.38
1.10
10.074
35.12*
17

,,

1926
48.06
35.15 7.38
1.06
10.04
.35.17+
18

,,

1926
48.0734
35.15 7.38
1.07
10.06*

35.25
19

1926
48.06
35.15
7.38
1.06
10.04k
35.17*
20

1926
48.07%
35.15
7.38
1.06


22

1926
48.06
35.15 7.38
1.06
10.03+
35.1
7
*
Laagste
d.w.l)

48.03
35.05
7.36
1.04 10.02 35.0
7
*
Hoogste d.wi)
48.10 35.20
7.40
1.15
10.09
35.30
15 Febr. 1926
48.07% 35.15
7.38
1.07
10.07*

35.15
8

,,

1926
48.06
35.12%
7.38
1.10
10.04*
Muutpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-

D ata
Stock-
Kopen-
SO
)
o


Ie1-
Buenos-
Mon-
holm
hagen’)
/fll.ç
Aires’)
treall)

16
Febr. 1926
66.90
64.65

52.35
6.27*

1021t
2.483(
17

1926
66.90 64.90

52.50
6.27*

102i
2.481
8

18

,,

1926
66.85
64.70

52.15
6.27
10234
2.48%
19

,,

1926
66.85
64.82*
52.40

6.27*

101%
2.483/,
20

,,

1926
66.85 64.95

53.10
6.27*

101
2.487!,
22

1926
66.85
64.92*
53.70

6.27*

102
2.48%
Laagste d.w.l)
66.70 64.35

52.10
6.25
101%
2.48%
Hoogste d.wl)
66.90 65.05

53.95 6.30
103
2.49
1
/
4

15 Febr. 1926
66.90
64.80

51.90
6.27*

102%
2.48’/
8

,,

1926
66.80
61.40

50.67+

6.27
103%
2.48%
Muntpariteit
66.67 66.67

66.67
48.-
105
2.48%
Vermogens-
belasting

718
1.942 6.801
421.761
431.222

) joteering te Amsteraam.

) roteering e xtoeteruam.
1) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-

– –

koersen.

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Februari
1926

KOERSEN TE NEW YORK.- (Cable).

D a a
($
per £)
Parijs
($
p.lOOfr.)

Berlijn
($p.
IOOMk.)
Amsterdam
($p. 100 gld.)

16. Uebr.

1926
4,868/
8

3,63
23,80
40,07
17

,,

1926
4,867/
3,64
23,80
40,07
18

1926
4,867/
19

3,57
23,80
40,08
19

1926
4,867/
16
3,58
23,80
40,07
20

1926
4,867/
16

3,56
23,80
,

40,06
22

1926



23 Febr.

1925

– – –
Muntpariteit.-.
1
4,8667
19,30
23,81k
40
h6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

iNoteerings-I
Landen
I
eenheden

1
6
Febr.
1
13
1926

1
Febr.1
1926

I
LaagstelHoogste
l

15120
Febr.
’26
20
Febr.
1926

Alexandrië..
Piast.p.0
97,%
97,4
97
7
1
16
979
/1e
97
Bangkok …
Sh.p.tical
1110
11103i
1/10k
1110
111034
B. Aires’). ..
d. p.
$
46
5
/33

46
8
/
32

45
46
/16
45
1
3/16
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6
18
/
64

1/6
3
/
1/6
5
/33

116
7
1
33

1
1
65
/3
2

Constantin..
Piast.p..
6
C
927
9223
915
940
932k
Hongkong ..
Sh. p.$
2;4
11
/
214
21
/
32

2/4k
2/415f
214
19
/
32

Kobe

……
Sh.p.yen
1/103
1/10/,
l!103
1/10e
‘/’°H
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
2
17
1
32

2
17
1
82

24
2
85
1
64

2
38
1
64
.
d. per
$
24
24
23
25.
24
Mexico ……..
Montevideo1)
d. per
$

..

503,
51
505,
51j
.507/
t

Monrea1
.
..
$
per
£
4.87k
4.8811
8

4.87+
488°r
4.883/s
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
7
8
/8
7y,
7y
4

7
13
/32
Shanghai
. . .
Sh. p. tai
3
/
0
/16
310
0
/18
310
1
/
3107/
8

3/03/
8

Singapore. ..
id. p.
$
2/
45
/32

214
1
/9
2/411
33

2143/
2/4
8
/
82

Valparaiso 2).
$
p.,c
1
39.40
39.50
39.50 39.70
39.70
1)
Telegrafisch transf erf.
2
)90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)

Londeni)
N.York
2
)
.
Londen
15 Febr. 1926..

30
3
8/
16

66Y
4

15 Febr. 1926
84110 16

1926…

307/
8

66
7
/
8

16

1926 84/10
17

,,

1926…

3011/
9

666/
9

.
17

,,

1926…
84/10
18

1926..

305/
8

66X
18

1926…..
84111k
19

,,

1926..
669(
19

1926…..
84111w
20

,,

1926-

30′
668/
s

20

1926

21 Febr. 1925… 32y
4

683/
9

20 Febr. 1925_
86/11
20 Juli

1914.. 24
15
/1
541/
20 Juli

1914…
.
84/10
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
fine.
3)
in sh.
p.
oz.fine

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De Minister van Financien maakt bekend:

Vorderingen

S
Februari 1926

15 Februari 1926

Saldo bij Nederi. Bank..
f


f


Saldo b. d. Bank
v.
Ned.
»

95.335,96
,,

444.098,69
Voorschotop ult.Jan. 1926
Gemeenten

…….. …

aan de gemeenten
op
voor haar door
Rijk
te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten opRijksink.bel.
57.062.457,86
2

57.264.468,18
Voorsch. aan de koloniën
10.643.246,61 11.310.531,09
Voorsch. a. h. buitenland
,,212.873.895,17
,,209.455.278,18
Daggeldleeningen tegen
on derp. v. Staatssch. briev.

Voorsch. door de Ned.Bank
f

8.866.720.25

f
14.986.736,93
Schatkistbiij. in omloop
1)
,,1
37.896.000,-.–
,,1
37.891.000,-
Schatkistprom. in omloop
,,
78.150.000,-
77.120.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

6.000.000,-
Door den Postch.- en Giro.
Zilverbons

…………..,,

15.594.173,50

dienst in
‘s
Rijks Schat-
kist gestort
………

49.396.311,06
,,
15.487.444,50
Schulda/d.Bk.v.Ned.Gem.
,,


48.379.246,81
1)
Waarvan
t
37.056.000 vervallen
op of
na
1
April 1927.
2)
uit. Dec.’25

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Kolonien maakt bekend:
1
13 Februari 1926
/
21 Februari 1926

Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N.-I ……….

f

1.358.000,-..
f

27.000,-
md. Schatk.prom. in om!.

400.000,-
,,

3.200.000,

Ander Schatkistpapier
..

1.750.000,-

.

1.750.000,-
Voorsch. Jav.Bk.aanN.-I.
,,
20.022.000,-
17.021.000,-
Muntbi1jetten in omloop.

32.738.000,-
,,
31.815.000,-
Ten voordeele
v.
N.-I. ge-
boekt beleggingsgelden
v.
h. N.-I. muntfonds…

5.593.000,-
5.343.000,
Id.v.d.N.-I.Postspaarbnk.

939.000,-
1.005.000,-
Totaal
…….. .
f
62.800.000,_
f
60.16
1.000,-
Aanwez. in ‘sLands kasseni


,,
40.068.000,.-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Februari 1926.

Activa.
Binnen!. Wis. ‘ Rfdbk.
f
42.765.625,9
sels, Prom.,Bijbnk. ,, 13.651.846,71
enz.in
disc.I Ag.sch. ,, 25.885.015,07
f

82.302.487,69
Papier o. h. Buitenl. in disconto


Idem eigen portef..
f
203.012.231,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel. «

203.012.231,-
Beieeningen Hfdbk.
f
41.779.581,18
ncl.
vrsch.
Bijbnk.

10.973.441,39
in rek..crt. Ag.sch.

68.156.640,17
op onderp.

f
120.909.662,74

Op Effecten…….
f
119.909.462,74 Op Goederen en Spec. ,,

1.000.200,-

120.909.662,74
Voorschotten a. h. Rijk ……………….

13.221.166,14
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f
44.386.585,-
Muntmat., Goud .. ,, 387.260.288,71

f
431.646.873,71
Munt, Zilver, enz. • 26.372.030,09
Muntmat. Zilver..

Effecten

458.018.903,80

BeleggingRes.fonds.
f

6.482.856,29
id. van ‘/
5
v. h. kapit.,,

3.984.372,08

10.467.228,37
Gebouweti en Meub. der Bank ……..

5.171.000,-
Diverse rekeningen ……………….

58.713.851,69

f
951.816.531,43
Passiva.
Kapitaal …………………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds …………………….,,

6.483.597,96
Bijzondere reserve ……………….,,

12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………… ,,

818.406.125,-
Bankassignatiën in omloop ……….. ,,

317.846,34
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

-.
saldo’s: I Anderen,, 76.771.714,59

76.771.714,59
Diverse rekeningen ……………. .. .

17.837.247,54

f
951.816.531,43

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
278.385.122,48
Op de basis van
2/
metaaldekking…. 99.285.985,29
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis. ,, 1.391.925.610,-
Voornaa7mste posten in duizenden guldens.

Andere
Beschikb. Dek-
Data

Ooud Zilver Circulatie opeischb. Metaal- kings

s

saldo
I
perc.

22 Febr. ’26 431.647 26.372

818.406 77.090 278.385 51
15

’26 432.826 26.243

829.509 79.051 276.820 50
8

1
26 435.211 25.851

839.915 78.165 276.944 50
1 ,, ’26 436.253 25.692

865.386 66.024 275.096 50
25 Jan. ’26 437.852 25.768

833.108 97.059 276.930 50 18 ,, ’26 438.794 25.249

858.812 72.854 277.143 50

23 Febr. ’25 504.485 19.427

879.793 65.650 334.452
.
55

25 Juli ’14 162.114 8.228 1 310.437 1 6.198 43.521
1
) 1 54 Hiervan

Papier
D

Totaa
Schatkist- Belee-

ophef

re
T
e
se

a a

r

dis
e
cont
.
s
prn?essen ningen

b1ite
d
n.-
nlngen2)

22 Febr. 1926 82.302

6.000 120.910 203.012 58.714
15 ,, 1926 82.984

6.000 118.549 235.203 40.011
8

1926 80.349

124.337 238.741 47.132
1

1926 83.481

136.270 247.443 41.593
25 Jan. 1926 86.300

133.354 248.039 38.446
18 ,, 1926 89.790

129.675 247.782 39.427

23 Febr. 1925 102.576

149.805 127.872 75.976

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1) Op de basis van
21
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

.
Metaal
ci
1
ij
Andere
op
,
lsfb.
Disc
o
nt.
D

k

9 Jan.

1926-
1.005
1.721
818 945
381
2

,,

1926..
1.005 1.779
769
954 410
24 Dec.

1925-
1.011
1.615
836
963
469
19

1925..
1.012 1.622
769 962
499
12

1925..
1.011
1.662
733 960 383
10
Jan.

1925-
1.060
1.592
969
1.048
576
5
Jul

1914..
645
1.100
560
1

735 396
1) Sluitpost der activa.

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ME

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duiizeuden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circula iie
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
metaal- saldo

’13Feb. 1926
234.250
345.500 64.500
161.250
6

,,

1926
242.750
346.500 57.500
161.950
30Jan.1926
242.000
345.000 57.500
161.500

23Jan.1926
199.495

39.43
348.938 49.900
159.605
16

1926
199.515

38.684
353.419
49.288
158.350
9

1926
197.038

39.457
356.306
49.351
156.122
2

1926
189.868

40.399
355.051
44.394
151.025

14Feb.1925
133.333

50.933
278.535
74.062 114.466
16Feb.1924
152.874

63.866
262.718
78.056 149.349

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172 12.634 4.842
2

Data
_____________

1

Dis-
conto’s

Wissels,
buiten
N.-Ind.
betaalb.

Belee-
ningen
Diverse
reke-
ningen’)

Dek-
kings-
percen-
tage

13Feb.1926
114.370
CCC
59
6

,,

1926
107.450
•’
60
30Jan.1926
111.820

60

23Jan.1926

.075

24.464

56.631
76.721
60
16

1926
10.618

22.295

55.382
80.003
59
9

1926
11.779

19.712

58.777
80.598
58
2

1926
15.669

20.542

55.522 82.267
58

14Feb.1925
18.832

18.385

57.503
79.445
52
16Feb.1924
34.620

18.827

77.815
18.120
64

25 Juli1914
7.259

6.395

47.934 2.228
44
1)
Sluitpost activa.

2)
Basis
1
16 metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in luizenden ponden sterling.

Data
Metaal
.irculafie
Currency Notes

Bedrag
I
Bankbilf.I
00v.
Sec.

17 Febr.1926
144.671
140.448
284.784
56.250 233.377
10

1926
144.557
141.092
286.360
56.250 235.066
3

1926
144.513
141.954
287.345
56.250
235.988
27 Jan. 1926
144.205
141.503
286.246 56.250
234.864
20

1926
143.712 141.061
287.360
56.250
235.895
13

,,

1926
144.252 141.968
289.652 56.250 238.478

18 Febr. 1925
128.579
124.232
282.020
27.000
2
)
232.687

22 Juli

1914
40.164 29.317


Daf a
Gov.
Other Public
Other
Reserve
Dek-
kin gs
Sec. Sec.
Depos. Depos.

17]?ebr.’26
43.782 80.884
23.583 106.918
23.972
18/
10

’26
43.947
77.686
17.887
108.813
23.215
185/
1
,
3

,,

’26
43.002 73.336
13.768
106.737
22.309
18
27 Jan. ’26
45.578
73.956
22.538
101.333
22.452
18′
20

’26
45.868 78.366 19.430
109.148
22.401
13

’26
44.583 80.007 13.804
114.851
22.094
171

18Febr.’25
43.942
75.045
13.705
111.244
24.097
19

22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52j
•) vernouuing tusscnen teserve en lJepOSIIS. ‘; uouuueKKIng.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in mil]ioenen francs.

Waarv.I
1 Te goed’
Buit. gew.I
Schat-
Wis-
Data
Goud
in het
Zilver’
in het
1
voorsch.
1
kistbil-
sels buiteni.l
buitenl.IaJd.
Sfaatljetfen
1)

18Feb.’26
5.548
1.864
327
571
34.600
5.253
3.137
11

’26
5.548
1.864 325
570
34.650
5.243
3.044
4

’26
5.548
1.864 325
567
35.100
5.227 4.355
28Jan.’26
5.548
1.864 325 573
34.200
5.227
3.393
21

,,

1
26
5.548
1.864
323
573
34.800 5.225
2.954

19Feb.’25
5.546 1.864
305 573
21.900
4.920 5.000

23 Juli’14
4.104

640

– –
1.541

(Jitge-
Belee-.
1
Rekg. Courant
Data
WaarvanI op het
buiten!.
stelde
Wisselsl
ningen
Circulatie
Part!

1
culierenl
Staat

18Feb.’26
16
4
2.498 50.962
2.869
9 11

’26
14
4
2.550
51.089
2.823
29
4

1
26
14
4
2.487
51.471
3.100
31
28Jan.’26
12
4
2.496
50.618
3.148
40
21

,,

’26
15
4
2.535
50.818 3.352
5

19Feb.’25
17 8
3.005
40.771
1.929
13

23 Juli’14
8

769
5.912
943
401
1)
In
disc,
genomen wegens voorsch. v.
d.
Staata. buiteni. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen

Andere
a a
,
OU
,,
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ. dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

14 Febr. 1926
1.307,2
168,0
432,4
1.320,8
9,3
7

,,

1926
1.255,6
143,0
418,5 1.411,3
5,1
30 Jan. 1926
1.255,0
143,0
418,3
1.464,4
10,9
23

1926
1.249,8
137,8
379,0
1.350,6
4,7
15

1926 1.208,4
96,6 368,1
1.536,8
7,9
14 Febr. 1925
865,8
198,7
288,6
1.574,8
31,6

30 Juli

1914
1.356,9

– .
750,9
50,2

Data

Effec- 1 Diversel Circu. Rekg.-1 Diverse Pijksb.
ten
IActiva’.)i
latie

Crt.

Passiva 11 geher-
____________

disc.

14 Febr.1926

233,9

784,1 2.419,9
872,6

605,0
518,3
7

,,

1926

233,8

779,0 2.563,1
765,3

570,6
500,9
30 Jan. 1926

233,6

608,7 2.648,8
578,7

543,8 520,5
23

1926

232,8

788,3 2.341,0
922,2

557,5
385,8
15

,,

1926

232,4

747,1 2.508,0
860,1

533,2 537,2
14 Febr. 1925

110,1

1.629,4 1.760,0
929,3

1.486,3
574,2
30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9
944,-

40,0
‘)Onbelast.
2)
W.o. Rentenbanks(heine
14,7 Febr., 30, 23, 15 Jan., resp.
290,6; 219,5; 139,1; 355,0; 306,6 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen
francs.

u

.”
c
….
Data
L
-..-

18 Feb.’26
395 480
1.046
489
5.200 7.364

289
11

’26
395
480
1.063
559
5.200
7.450
36
254
4

’26
395
480
1.059
574
5.200
7.467
9
277
28 Jan.’26
395
480
1.125
561
5.200
7.462 20
324
21

’26
395
480
1.090
755
5.200
7.483
3
479
14

’26
395

1.110
711

7.609
2
487
19 Feb.’25
377 480 1.293 362
5.200′ 7.567
84
181

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc.
P.
d.
In
de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

3 Feb.’26
2.791,9
1.496,4
147,3
487,8
302,3
27Jan.’26
2.801,2
1.561,1
152,1
448,6
295,4
20

’26
2.814,8
1.566,2
152,1
453,2 305,9
13

1
26
2.799,0
1.522,1
150,8
505,8
327,4
6

,,

’26
2.744,0
1.483,0
138,0
593,5
344,8
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3
117,9 749,7 362,8
4Feb.
1
25
2.926,9
1.777,9
143,7
1

322,4
308,0

Data
Belegd
in
u.
s.
F.R.
Notes

Totaal


Gestort
Goud-
Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
in circu- latie
Kapitaal

kings-
perc.l)
1

kings-
1

perc.’)
___________
3Feb.’26
349,8

.1.662,5
2.282,5
118,1 70,7 74,5
27Jan.’26
365,1
1,667,3
2.272,2
118,3
71,1
75,0
20

»

1
26
370,0
1.692,0
2.298,3
118,2 70,5
74,4..
13

,,

’26
368,8
1.733,3
2.325,0
117,3
68,9
72,7
6

,,

’26
369,4
1.777,6
2.329,2
117,3
66,8 70,2
30 Dec.’25
377,0
1.835,0
2.357,1
117,0
64,4 67,3
4 Feb.’251
388,8 1.690,4
2.267,6
112,3
73,8
77,4

YLIluUUlIILutdicH guuuv Vul laau Lcgcuuvcl UJJCISCllU4[C sÇIluluen;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.


Data Aantal
Dis-
conto’s
Beleg-
IReserve
bij de
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
en
beleen.
gingen
F.R.
banks
sito’s
deposits

27Jan.’26
717
13.949
5.478
1.649
18.620

5.385
20

1
26
718
14.024 5.445
1.671
18.750
5.375

»

50
710
1.054
0.e35
1.694

iö.nijn
0.563
6

1
26
716
14.181
5.444
1.687 18.881
5.361
30

Pec.’25 719′ 14.235

5.462

1.734 18.834

5.348

28Jan.’25 740 13.051

5.488 1.640 18.025

4.876
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

/

192 –

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1926

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 22 Februari 1926.

De beurs te Berlij ii heeft gedurende de achter ons lig-
gende berichtweek een belangrijk minder gunstig beeld ver-
toond dan de vorige.
Voor zoover het de montaanafdeeling betreft, heeft de daling van den Franschen franc de mogelijkheid van verscherpte con-
currentie doen opkomen. In verband hiermede waren
Luxemhurger, Mannuimann, etc. nogal aangeboden, vooral
ook als gevolg van het verminderen van buitenlandsche koop-
orders. In het bijzonder lagen aandeelen Thyssen bom in de
markt, eensdeels in verband met de bovenvermelde omstan-
digheden, anderdeelsals gevolg van de ontslagen van arbeiders,
welke bij deze onderneming op groote schaal plaats hebben
gevonden. Tegenover deze vrij lustelooze houding voor mon-
taanaandeelen stond een geanimeerde stemming voor electro-
aandeelen. Chemische waarden konden zich aan een koers-
daling niet onttrekken; ook kali-aandeelen waren wat zwakker.
Scheepvaartaandeelen vertoonden sterke schommelingeui
Kriegsanleihe monteerde scherp op speculatieve geruchten en
moest vervolgens een groot deel der koerswinst prijsgeven.
Zeer vast lagen Turksche en Hongaarsche obligatiën, even-
als Macedonische en Anatolische spoorweg obligatiën.
Te P a r ij s heeft zich het beeld voorgedaan, dat nu reeds
gedurende zoo langen tijd bekend is: een scherpe daling van
inheemsche fondsen en een dienovereenkomstige rij zing van buitenlandsche papieren als gevolg van de hernieuwde daling
van het Fransche betaalmiddel. Het einde van de Kamer-
debatten heeft de regeering doen zien, dat slechts een zeer
gering deel van de door haar aangevraagde middelen was toe-
gestaan. Thans zal de Senaat hierover moeten beslissen, waar-
bij het echter nog twijfelachtig is, of de Kamer daarna weder
voor een nieuwe behandeling te vinden zal zijn. Het uitstel,
te zanen
S
met de groote onzekerheid aangaande liet lot der
financieele ontwerpen, heeft de beurs verontrust, waaruit dè
reeds genoemde resultaten te verklaren zijn.
Te L o n d e n is de markt zeer stil geweest. De ,,settle-
ment”, welke in de achter ons liggende berichtsperiode plaats
heeft gevonden, was zoo klein in omvang, dat men een vol jaar
terug heeft te gaan, om een zoo geringe affaire aan te treffen.
Bovendien hebben zeer velen er de voorkeur aan gegeven, hun
posities v66r den afrekeningstermijn te liquideeren, zoodat de
markt over het algemeen een lusteloos voorkomen heeft gehad.
Later veranderde deze tendens, zoodat een verbetering heeft
kunnen plaatsvinden. In het bijzonder konden aandeelen
in binnenlandsche spoorwegondernemingen stijgen op berichten
van hoogere ontvangsten. De rubbermarkt was in den aanvang
der berichtsperiode ongeanimeerd in verband met de daling
van den prijs van het product, doch kon zich later herstellen.

Te N e w Y o r k heeft de fondsenmarkt een verbetering kunnen ondergaan; klaarblijkelijk zijn de aanvallen van de
baissepartij, zooa]s die in den laatsten tijd op te merken zijn
geweest, zonder veel uitwerking gebleven. De koersstijging –
hoewel bescheiden – heeft kunnen plaats vinden, ondanks de
iets stroevere houding van de geldmarkt en eveneens ondanks
de vermindering van activiteit in de staalnijverheid. Dit
laatste wordt echter toegeschreven aan seizoensinvloeden.
T e n o n z e n t is de markt over het algemeen buitenge-
woon kalm geweest. Hier en daar kon een eenigszins grootere
levendigheid naar voren treden, doch deze bleef dan meestal
tot enkele speciale fondsen beperkt. De
belelging8a/cleeling
heeft een vaste houding aan den dag gelegd, mede in over-
eenstemming met de ruime geldmarkt.
6
% Ned. Werk.
Schuld
1922: 106
1
/, 106/
4
, 106
1
/;
4
/2
% Ned. Werk.
Schuld
1917:
99
/, 99/16, 99
1
/
2
; 5%
Mexico goud
1899
£ 20-100: 43, 44, 41; 5%
Brazilië
1903 £100: 81
1
/
8
, 82
1
/2,
80/ 8 %
Sao Paulo: 104
1
/
8
, 104. –

De
rubbera/deeling
heeft zich aangesloten bij de tendens
van de markt voor het product. Toch is de daling hier niet in
overeenstemming geweest met het flauwe prijsverloop van
rubber te Londen. Ten deele moet dit worden toegeschreven
aan het in de kringen van bona fide aandeelhouders nog heer-schende vertrodwen, ten anderen deele aan de vrij ruime con-
tramine, welke in den loop der laatste weken is ontstaan, waar-
door de technische gesteldheid van de markt uit den aard der
zaak is verbeterd. Toch heeft het algemeen koerspeil een vrij
gevoelige daling te aanschouwen gegeven. Amsterdam Rubber:
367,
351
1
/
2
, 356
1
/
4
;
Deli Batavia Rubber:
260, 250, 251;
Hessa
Rubber:
4793/,
466,.466
1
/; Java Caoutchouc:
227, 222, 222
1
/;
Kali Telepak:
387
1
/, 375, 373;
Ned.-Ind. Rubber en Koffie:
340’/
2
, 336, 338;
R’dam Tapanoeli:
171, 163, 164/
4
; Sebad-
jadi:
385
1
/
2
, 371, 370
1
/
2
; Sumatra Rubber:
375, 362/
d
, 370.
De
tabaksmar/ct
daarentegen was opgeirekter gestemd. De
nadering van de eerste voorjaarsinschrijving, op
12
Maart a.s., heeft allerlei beschouwingen omtrent het vermoedelijk verloop
in het leven geroepen, waarvan de meeste tamelijk optimis-

tisch gestemd waren. In verband hiermede zijn eenige koop-
orders in de markt gekomen, vooral voor aandeelen Senembah.
Tegen het einde der berichtsperiode heeft ook de melding,
dat een gedeelte van de naar Amsterdam stoomende tabak door
brand in het s.s. ,,Boeton” was vernietigd, tot een meer opge-
wekte tendens bijgedragen, omdat hierdoor het totaal van de aan de markt komende pakken tabak wordt verminderd, ter-wijl de desbetreffende maatschappijen door verzekering zijn
gedekt. Besoeki Tabak:
232
1
/
2
, 238, 235;
Deli Batavia Mij.:
415, 423, 418;
Deli Mij.:
406, 412, 405/
4
; de Oostkust:
234
1
/
2
,
229
1
/
2
, 230;
Senembah:
487, 501,. 500.
Suilceraandeelen
hebben bijna geen belangstelling getrokken. De koersvariaties bleven dan ook gering. Cultuur Mij. der Vor-
stenlanden:
1
64’/
l
,
165, 1 63
1
/
2
, 165
1
/
2
;
Handeisverg. Amster
dam:
641
1
/
2
, 6391/
4
, 647
1
/
2
, 644
1
/
4
;
Java Cultuur Mij.:
347,
346, 348
1
/
2
,
3441
/; Moorman:
470, 466, 455;
Poerworedjo: 110, 108;
Tjepper:
645, 640, 632, 640;
Tjockir:
480, 450, 490,
470.
Dit was niet het geval voor de
scheepvaartmarlct,
waar, onder
aanvoering van aaiideelen Holland-Amerika Lijn een flauwe
stemming is ontstaan. Ook de obligaties dezer onderneming
hebben een gevoelig verlies moeten boeken, hoewel er niets
bepaalds ongunstigs betreffende de maatschappij bekend is
geworden. In een zoo stifie markt als de scheepvaartafdeeling
in de laatste tijden vormt, is echter gering aanbod reeds vol-
doende om ernstige koersverliezen te veroorzaken. Holland-
Amerika Lijn:
52
1
/, 48, 46;
Java China Japan Lijn:
123, 124;
Kon. Ned. Stoomboot Mij.:
78/
4
, 80/
4
, 80/
8
; Ned. Scheep-
vaart Unie:
1 64
3
/
4
, 165
1
/
1
, 166;
Stoomvaart Mij. Nederland:
170, 1
69/8,
1 69/
4.
De
petroeuma/deeting
was, zeer stil. Een uitzondering hebben
aandeelen Peudawa Petroleum gevormd, welke in groote
posten en tot snel en krachtig stijgende koersen uit de markt
werden genomen. Tegen het einde der berichtsweek konden ook
aandeelen Pei-lak Petroleum opnieuw in deze gunstige tendens
deden. Dordtsche Petr. Ind. Mij.:
386
1
/
2
, 384/
4
, 387/
4
;
Gec. Hou. Petr. Mij.:
192, 195
1
/
21
197.
Kon. Petroleum Mij.:
407/
4
,
4051/8,
409’/
4
. 408/
4
;
Perlak Petroleum:
85, 83
1
/
4
,
81/8, 86;
Peudawa:
43, 511/, 541/8.

Van
binnenlandsche industrieete aandeelen
trokken feitelijk
alleen aandeelen en obligaties Jurgens de aandacht. Bij kalmen
handel konden deze soorten hun koerspeil geleidelijk ver-
beteren. Centrale Suiker Mij.:
1 28
7
/
s
, 1 29/
4
,
1281/4;
Constructie-
Werkplaats Du Croo & Brauns:
70, 50, 60, 70;
Gero Fabriek:
1 15’/, 118, 120;
HoU. Kunstzijde md.:
133, 130/
4
, 135/,
134
1
/
3
; Holl. Mij. t/li. na. v. Werken in Gew. Beton:
157, 159,
153;
Jurgens: 158, 160
3
/
41
161
1
/
2
; Maekubee:
1461/
3
, 144
1
/
2
,
149
1
/
2
; Ned. Kunstzijdefabriek:
325, 319 339’/2, 3353/4;
Philips Gloeilampen:
380, 388, 387.
Van aandeelen in
hand elsond ernemin gen
zijn aandeelen
Crediet- en Handelsvereeriiging Banda op den voorgrond ge-
treden, in vei-band met geruchten omtrent verkoop van een
deel van de belangen der maatschappij aan een Engelsohe
groep. Banda Crediet- en Handelsverg.:
162, 165, 170; Ind.
Crediet- en Uandelsverg. R’dam: 264, 266, 268;
Linde Teves:
127
1
/
2
, 116/
4
.
Mijnaandeelen
waren rustig. Alleen aandeelcn Singkep rpj
Maatschappij hebben een rij zing van eenige beteekenis kunnen
behalen. Alg. Exploratie Mij.:
134,
1331/4,
136;
Billiton
Ie Rubr.:
644, 639;
Redjang Lebong:
306, 282/
4
, 279
1
/
4
.
De afdeeling voor
banicaandeelen
was stil, doch vast. Am-
sterdamsche Bank:
1 68/
4
, 1 67/
4
, 169;
Hoil. Bank voor Zuid-
Amerika:
82,
801/4,
81
1
/; Javasche Bank:
335, 345, 348;
Koloniale Bank:
195
1
/
3
, 196
1
/, 193;
Ned.-Ind. Handelsbank:
161, 160/
4
, 160/
4
; Ned. Handel Mij. C. v. A.:
148
1
/
2
, 147/
8
,
148;
R’damsche Bankverg.:
74
1
/
4
, 72/
4
, 7
3/8;
Twentsohe
Bank:
138, 139.
De
Amerilcaansche markt
heeft veel van haar levendigheid
moeten inboeten. Toch viel hier geen aanbod van beteekenis
op te merken. Aandeelen Intercontinental Rubber bleven zich
nagenoeg op één hoogte bewegen, met een geringe inzinking
tegen het midden der berichtsperiode. Anaconda Copper:
99
1
/
21
98
10
/
16
;
Studebaker:
57’/
41
601/3,
595/a;
United States
Steel Corp.: 129/8, 1291/
3
, 129
3
/
4;
Atchison Topeca:
132
1
/
2
,
132, 133;
Ene:
36, 35/
3
, 37;
Missouri Kansas & Texas:
43, 421/
4
, 42
1
/
2
;
Union Pacific:
149/
8
, 15.1, 151
1
/
s
; Wabash
Railway:
47
31
/
32
, 48/, 47
23
/
32
.
De
geidmarkt
bleef zeer ruim; prolongatie was
A
2 %
ruim
verkrijgbaar.

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

193

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

23 Februari 1926.
De t a r w e markt heeft weder een zeer stille week door-
gemaakt, die het gevolg was van eenerzijds zeer slechte vraag
in Europa, anderzijds gewoonlijk dringend aanbod uit Argen-
tinië. De prijzen waren gedrukt en ofschoon ten slotte aan de
termijnmarkten in de uitvoerlanden eenig herstel intrad, viel
in Europa van een prijsverbetering nog niet veel te bemerken.
De markt werd daar ook gedrukt door de groote hoeveelheden, die naar de invoerlanden onderweg zijn. De verschepingen van
Argentinië zijn deze week niet grooter geweest dan de vorige, wat echter wel het gevolg zal zijn van de 2 feestdagen, waar-
mede zij aanving. De aanvoer van nieuwe Argentijnsche tarwe
in de Argentijnsche havens blijft in flink tempo voortgaan en
in het begin der week, tcen aan de Argentijnsche markten een sterke prijsdaling plaatsvond, waren verschepers dringend tot
steeds lageren prijs aan de markt. Eenige onrust heeft het in Engeland gewekt, dat een te Antwerpen aangekomen lading
nieuwe Argentijnsche tarwe van onbevredigende kwaliteit
bleek te zijn, doch het .is de vraag, of daaruit wel conclusies voor
het vervdlg kunnen worden getrokken, want nog telkens hoort
men, dat in Argentinië in de Zuidelijke provincies de tarwe
werkelijk van bevredigende kwaliteit is. Mochten die berichten
niet juist zijn, dan is het zeer goed mogelijk, dat een gedeelte
der Europeesche tarwevraag zich meer dan anders het geval zou
zijn, concentreert op Canadeesche soorten, wat vpor deze dan
het handhaven zou beteekenen van de premie, die zij aan de tarwemarkt bedingen. Daartegenover staat echter, dat sedert
eenigen tijd ook meer behoefte begint bemerkbaa.r te worden
aan niet harde buiteulandsche tarwe van goede kwaliteit, al zijn dan de zaken die daaruit voortspruiten bij de algemeen
slechte Europeesche vraag niet omvangrijk. Dit neemt niet weg,
dat zich voor de volgende maanden de kansen van den verkoop van andere tarwe dan Manitoba’s reeds wat beter voordoen dan
tot nog toe het geval is geweest. Op het oogenblik echter ziet
het er met de Europeesche tarwemarkt slecht uit. In Engeland
was de vraag deze week zoo buitengewoon gering, als in dit
seizoen nog zelden is voorgekomen. Zeer slechte afzet van meel,
arbeidersgeschillen, die geleid hebben tot het tijdelijk stilleggen
van molens, en de financieele moeilijkheden, waarin een der
grootste Engelsche graanimporteurs geraakte, hebben in
Engeland daartoe meegewerkt, en terwijl toch Engeland dit
jar verreweg het belangrijkste invoerland voor tarwe in
Europa is, leest men in de Engelsche marktoverzichten, dat
nauwelijks verbetering aan de tarwemarkt kan worden ver-
wacht, zoo lang het vasteland niet meer kooplust toont. Tot
nog toe is dat laatste niet het geval en ook in de vastelandsche
invoerlanden bestond deze week weinig belangstelling. Slechts
valt te constateeren, dat in Duitschiand het aanbod van
Duitsche tarwe voor export vermindert. Het heet, dat eigenlijk
nog slechts de reeds in de havens aanwezige voorraden daar-
voor in aanmerking komen, en in het binnenland bevinden de
prijzen zich nu boven de exportpariteit. Ook worden in Duitsch-
land berekeningen opgesteld, waaruit zou te ouncludeeren

Noteeringen.

vallen, dat zooveel tarwe is uitgevoerd, dat daaraan nu een
einde zal komen en dat in de nu volgende maanden de invoer
zal beginnen toe te nemen. Bij zulke berekeningen echter is
gerekend met een op vroegere jaren gebaseerd gemiddeld
– tarweverbruik per hoofd der bevolking, doch het is de vraag,
of dit gemiddelde nu nog wel juist is. In Duitschiand namelijk
evenals in andere landen en zelfs in Engeland, blijkt het ge-
bruik van tarwebrood kleiner te zijn dan
in
andere jaren en
wanneer daarbij nu in Du.itschland meer rogge als grondstof
voor, brood wordt toegepast, kon dus de basis der bedoelde
berekeningen wel eens onjuist blijken te zijn. Spoedig ver-
wachte ladingen Australische tarwe bleken in Engeland deze
week moeilijk te verkoopen en moesten tot lage prijzen worden
opgeruimd. M.erkwaardiger echter is, dat ook voor Manitoba’s
soms al even moeilijk koopers waren te vinden en partijen;
welke. in Londen aankwamen, waren op enkele dagen zelfs
geheel onverkoopbaar. Nadat te Chicago omstreeks het midden dezer week Mei-tarwe den laagsten prijs sedert de tweede helft
van December had bereikt, trad later weder een prijsherstel
in, nadat zichaan de markt algemeen het gevoel bemerkbaar
maakte, dat nu langzamerhand de prijzen weder voldoende
waren gedaald. Ook in Europa bestond dezer dagen een iets
verbeterde stemming, die wel is waar niet tot uitdrukking kwam
in vermeerdering van den omzet, doch wel de meening deed
postvatten, dat nu wel eens weder eenig prijsherstel zou
kunnen plaatsvinden. Nu echter groote hoeveelheden Austra-
lische tarwe spoedig in Europa zullen aankomen en Argentinië
eindelijk op flinke wijze is gaan exporteeren is van schaarschte vooreerst nog geen sprake. De tarweprijzen te Winnipeg waren
op 22 Februari nog slechts een kleinigheid lager dan een week
te voren. Chicago was op eerstgenoemden datum gesloten,
doch op 20 Februari sloot Mei ‘/, d.c. hooger en Juli 2 dc.
lager dan op den 15en. Te Buenos Aires en Rosario, waar de
prijsdaling in den loop dezer week het sterkst was geweest,
was het slot op 22 Februari nog 15
A
40 centavos lager dan op
den 1 3en (15 en 16 Februari waren in Argentinië feestdagen).
De r o g g e markt wordt nog steeds beheerscht door het
Duitsche aanbod, dat niet, zooals voor tarve het geval is,
• afname vertoont. De zaken zijn echter gering en alleen Dene-
marken is den laatsten tijd bëreid de Duitsche prijzen te
betalen.
M a ï s was aanvankelijk op de Engelsche markt iets
beter en hoewel de vraag nog slecht was, werd. stoo.
mende Platamaïs iets hooger gehouden. Spoedig is daarin
echter weder verandering gekomen, vooral ook teweeg ge-bracht door de flauwe houding van de Argentijnsehe maîs-
markt, die sterk onder den indruk verkeerde van het feit, dat
de Argentijnsehe regeering de met maïs bezaaide oppervlakte
berekent op een hooger cijfer dan ooit te voren is voorgekomen,
terwijl ongekend hooge particuliere ramingen bekend worden.
gemaakt over het van den nieuwen oogst te verwachten uit-
voer-surplus. Het spreekt van cijfers van 27 tot 37 miJiioen
quarters, terwijl in het groote exportjaar 1924/1925 niet meer
dan ongeveer 21 millioen qrs. naar Europa zijn verscheept. De
laatste dagen kwamen uit Argentinië enkele klachten over

Loeopijzente Rotterdam/Ainterdain.

Chicago Buenos
Aires
Soorten
22
Febr.
15
Febr.

23
Febr.
D ta
a
LlJnzaad

1926
1926 1925
Tarwe
Maïs
Haver

Tarwe Mats

Tarwe (Manitoba III)
.
1
Rogge (No. 2 Western)
.

1
15,85
** 10,40
16,40
** 10,60

*
19,25 16,80

Mei
Mei
1

Mei Febr.
Febr.
Febr.

1
20 Feb.’26 169
79
8
/8

42
8
/
8

12,75
1
)
7,05
1
)
15,605)
Maïs (La Plata)

………
2

174,- 177,-
245,-
13

,,

’26

1663/
8

80%

41%
13,25
7,25 15,60
Gerst (48 ib. malting)…
2
176,- 175,-
267,-
20Feb.’25 185
1
f
128
7
/
8

52%
16.95
1
)
10,75
1
)
24,101)
Haver (Canada 3)……..
1

10,45 10,75
13,20
20 Feb.’24 1101/
8

801/
8

48%
10,30
1
)
1

8,_1)
19,451)
Lijukoeken (Noord-Amen.
20Feb.
1
23 1201/
8

75%

461/
8

11,951)
1

9,20
1
)
19,60′)
kavanLaPlata-zaad)…’
12,70 12,70 13,40
20 Juli’14

82
563/
8

36)4
9,40 5,38


13,70
Lijnzaad (La Plata) …..
8

342,_
350,-
1

516,-
l)per Maart.
)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.
8)

per 1960 KG.
*
No. 2
Hard/Red Winter Wheat.
** Zuid-Russische.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

14120
Febr.
Sedert
Overeenk.
14120
Febr.
Sedert
Overeenk.
1
1925
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925 1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

25.299
126.641
96.683


927
3.050 127.568 99.733
2.016
30.650
8.937



30.650
8.937
Boekweit …..
………..
121
4.205
6.815

90
150
4.295
6.965 39.532
163.069
130.696
560
15.587
17.187
178.656 147.883
16.217
57.258
22.132
246 1.241 1.050
58.499
23.182

Tarwe………………….
Rogge

…………..

Haver ……………..
11.023
22.096
9.398
408 1.262
150
23.358
9.548

Maïs ……………….

8.214
27.109
32.959
.

3.000 15.234 8.179
42.343
41.138

Gerst

……………….

8.862

.

41.315
37.916



41.315
37.916
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

…………….
Tarwemeel

………….
8.686
18.611
46
1.500
3.702
10.186
22.313
Andere meelsoorten
.750

1.505
1.921



– –
1.505
1.921

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Februari 1.926

minder goede vooruitzichten in enkele gedeelten van het land
voor laat gezaaide mals. Verdere prijsdaling werd daardoor
eenigszins voorkomen, doch in Europa maakte dit bericht zeer
weinig indruk, en vooral voor spoedige maïs is overal de vraag
zeer slecht, wat telkens weder tot lagere prijzen voor in de
havens aankomende partijen leidde. Daarbij is ook de Balkan
goedkoop met mais aan de markt. Deze week was het vooral
Bulgarije, dat tot lagen prijs op aflading in de eerstvolgende
maanden aanbood. Zuid-Slav

ië heeft in het begin der week nog
aan de prijsverlaging meegedaan, doch was ten slotte niet zoo
goedkoop aan de markt als Bulgarije. De vraag voor Oost-
Europeesche mais is echter in Europa beperkt en bepaalt zich
vooral tot Nederland, terwijl in mindere mate ook België wel
inkoopen doet. Te Chicago heeft na prijsdaling in het begin der
week later een herstel plaatsgevonden, waarbij gedeeltelijk de
betere stemming van de tarwemarkt haar invloed deed gelden
en ook de berichten uit Argentinië omtrent iets minder goede. vooruitzichten in sommige districten maakten blijkbaar eeni-
gen indruk. De prijzen waartoe Noord.Amerikaansche maïs,
voor uitvoer werd aangeboden, ondergingen echter weinig
verhooging en in Nederland werden aangekomen partijen zelfs. tot zeer lage prijzen ver beneden Amerikaansche partiteit ver-
handeld. Evenals in alle soorten bleven nieuwe zaken van
Amerika klein. De Argentijnsche termijnmarkten zijn ten
slotte voor mais op 13 Februari 15 i 25 centavos per 100 KG.
in prijs gedaald.
Voor Noord-Amerikaansche g e r s t blijft men eenige be-
langstelling toonen in Nederland en in beperkte mate ook in
Duitschiand en zaken komen vrijwel dagelijks tot stand. Groot zijn ze echter niet en voor andere voergerst dan die uit Noord-
Amerika zijn koopers zeer moeilijk te vinden, al zijn dan ook
de versukepingen uit Rusland en den Donau ook deze weeks
niet groot geweest. In
Engeland
bestaat voor gerst nauwelijks
eenige vraag, evenals daar voor alle voedergranen en andere voerartikelen de markt uiterst stil is.
Toor haver echter valt een iets betere omzet te constateeren,
ofschoon dat met een verbetering van den prijs niet gepaard
gaat. Eerder mag worden aangenomen, dat de gedaalde prijs
tot wat meer zaken leidde. Niet alleen in Engeland was dit het’
geval, maar ook in Nederlukd en Duitschiand begon haver
wat meer belangsteffing te wekken. Argentinië gaat voort met
flinke verschepingen, waarvan Italië het grootste aandeel
krijgt.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Amster-
Londen
r’Jew York 96°
Whlte Java’s
1

Cuba’s
Data
dam per Tates
Job. per
1

961 c.1.f.
Centri-
Maart
Cube&
Juga7s
No. 1
Mei/Juni
Febr.jMrt.

kristalsuiker
Sh.
Sh.

Sh.
$
ets.
basis
990
22Febr.’26
f

171,
1

31/9
14/9 11/6
geennot.
15

,,

’26
178,
31/9
1419
11110y,
4,24
22Febr.’25
201,
36;6
18/3

,
.14/-
4,59
22Febr.’24
36t5j.
06/6
279 296
7,34

ruwsuiker
basis
88°
4Juli ’14
f

11
18

1

82

1
8/

1


3,26

basis 990
1)1-let verschil tusschen ruwsuiker
88
0
en
f

14
13
/
32
1

krist.suik.
99° is
aan
te nemen opfl p. 100 KG.

De verschillende suikermarkten varen de afgeloopen’ week
kalm gestemd.

In N e w Y o r k opende de markt na de voorafgaand
feestdagen op iets lager niveau, waarna de prijzen gedurende de
verslagweek slechts zeer weinig fluctueerden, hetgeen uit
ondervolgende cijfers blijkt:

Sp. C. Mrt. Mei Juli Sept.

Slot voorafgaande week

4.24 2.50 2.59 2.69 2.79
Opening verslagweek …….4.24 145 2.54 2.64 2.75
Slot verslagweek ………..4.21 2.40 2.52 2.63 2.74

De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen
deze week 87.500 tons, de versmeltingen 68.000 tons (tegen
67.000 tons in 1925) en de voorraden 88.000 tons.
In Cubasuiker kwamen afdoeningen tot stand tot resp.
2.47 d.., 2.44 d.c. 2.41 d.c. en 2.44 dc., waarna niet meer onder
2.47 dc. te koop was. Amerilcaansche Raffinadeurs volgen echter, na de belangrijke inkoopen der laatste weken, weer
,

hunne voorzichtige politiek der laatste maanden en dekken
hunne behoeften sléchts mondjesmaat. T,
De noteering voor Maart-verscheping naar Europa was’
ongeveer sh. 11/9 cif.

De C u b a.statistiek is als volgt:
1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Weekontv. tot 13 Febr

204.257

214.001

167.675
Tot, sedert 1Dec.-13 Febr. 1.128.908 1.152.833

944.372
Werkende fabrieken

172

173

.172
Weekexport 13 Febr……147.885

142.003

97.987
Totale export 1 Dec.-13 Febr. 625.985

696.795

599.351
Totale Voorraad 13 Febr.

503.454

456.038

345.021
In Engeland verlaagden Raffinadeurs den prijs van hun
product met 6 d. voor alle posities.
C. C z a r n i k o w geeft in zijn laatste weekbericht de vol-
gende interessante raming van productie, consumptie en in-
voerbehoefte in Europa (alle cijfers op basis Ruwsuiker):
1925/26 ‘

1924/25
Productie Consumptie Productie Consump.

Licht’s Raming Rnining.

Ged. Ram. Tons

Tons

Tons

Tons
Duitsc]iland … 1.610.000 1.400.000 1.575.684 1.373.000
Tsjeeho.Slow… 1.550.000

400.000 1.409.703

390.000
Oostenrijk

80.000

160.000

75.000

151.000
Hongarije

160.000

95.000

202.354

85.000
Frankrijk

755.000

990.000

827.472

987.000
België ……..340.000

180.000

400.105

175.000
Nederland

315.000

240.000

329.244

224.000
Denemarken…

175.000

160.000

140.000

150.000
Zwedcn …….200.000

210.000

135.000

200.000
Polen ……..550.000

295.000

494.854

275.000
Italië ………162.000

350.000

422.000

325.000
Spanje ……..225.000

235.000

260.000

220.000
Rusland ……1.000.000 1.000.000

458.375

700.000
Engeland…. ‘

300000
1.950.000

348000
1.840.000
Andere landen
5

1.400.000*

* 1.300.000

7.422.000 9.065.000 7.077.791 8.395.000
ÂanvulJing van
Voorraden…

-. –

-. –

-. –

350000

7.422.000 9.065.000 7.077.791 8.745.000
Minus

1.643.000 tons.

1.667.000 tons,
welke uit de volgende landen zouden kunsien worden ingevoerd:
Ruw:
Cuba ……………..700.000

840.000
Peru ……………..75.000

75.000
San Domingo ……….100.000

130.000
Java………………60.000

90.000
Brazilië, Mozambique, enz

65.000

25.000
Mauritius en Natal

200.000

55.000
Br.-W.-Inclië ………..

100.000

120.000
Australië ……………170.000

70.000
Geraffineerd:
Canada ……………75.000 .

100.000
V. S……………….100.000

160.000

1.645.000

1.665.000
* Inclusief uitvoer van Europa naar het nabije Oosten,,
Britsch-Indië, enz.
Op J a v a was de markt voor suiker uit den ouden oogst
zeer vast met consumptievraag tot ongeveer t 12,75 voor dis-
ponibele Superieure Suiker. Voor nieuwen oogst suiker bestond minder belangsteffing en kwamen er geen afdoeningen van be-
teekenis tot stand.
H i er t e lan de opende de markt aanvankelijk prijs-
houdend, waarna de noteeringen in sympathie met New York
•iets af brokkelden, wegens toenemend aanbod. Hoewel de
prijzen daarna weder wat aantrokken, sloot de markt in kalme
stemming met de volgende afdoeningen:
Mei …………./ 17/8
Augustus ……. ..1 77/8
December ……. ..1 8
1
/

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behreus & Soos,
Manchester, d.d. 10 Februari 1926.

De Anierikaansche katoenmarkt maakt een slappe tijd
door, hoewel prijzen Vrij vast zijn. Ji. Vrijdag werden
prijzen, zoowe1 in New York als in Liverponi, wat opge-
schroefd, doch sedert is deze stijging iveer geheel verdwe-
nen. Naar loco katoen bestond deze week een goede vraag en verkoopen bedroegen in Liverpool 43.000 balen, waar-
van 30.870 Amerikaansche, welk percentage grooter is dan den laatsten tijd het geval is geweest. Daar staat tegenover, dat slechts 1100 balen Egyptische katoen werden verkocht.
Prijzen hiervan zijn, na belangrijke fluctuaties in cle afge-
loopen week, weer op het niveau van jl. Woensdag voor
F.G.F. spot teruggekomen.
Over Amerikaansche garens valt weinig nieuws te ver-
melden. Volgens de verkoopdijfers over de afgeloopen week
is de afzet grooter da.n de verminderde productie geweest,

24 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

195

zooclat voorraden kleiner beginnen te worden. Er bestaat
nog weinig belangstelling naar grove garens, en hoewel
de vraag naar medium nummers verbeterd is, zijn biedin-
gen over het algemeen te laag. Spinners ‘blijven in hun
vastere houding volharden en het aantal flauw gestemde
verkoopers is slechts gering. Wij vernemen, dat in enkele
gevallen belangrijke contracten in medio nummers zijn
afgesloten, hoewel spinners weigerden concessies toe te
staan. De vraag naar Male bundels voor Madras is wat
verminderd, doch ei zijn flinke zaken gedaan in 4012 voor
den dhootyhandel en ook voor den export naar Bombay.
Egyptische soorten zijn over het algemeen kahu. Er be-
staat een goede vraag naar fijne medio garens voor India,
doch er gaat voor het binnenland minder om. In getwijade
garens zijn geen zaken van eenige beteekenis gedaan.
De cloekmarkt is vast en er -bestaat een goede vraag.
Toch wordt er betrekkelijk weinig geboekt, ondanks deze
belangstelling naar alle soorten; zoodat fabrikanten van
oordeel zijn dat telegramkosten steeds grooter worden en
niet in verhouding staan tot de geboekte orders. Over het
algemeen schijnt er voor fabrikanten in •Lancashire nog
wel wat te doen te zijn, hoewel zij als regel niet voor al
te langen tijd bezet zijn, met uitzondering van enkelen,
die van de jongste zaken in dhooties en breedere gebleekte
soorten voor India geprofiteerd hebben en voor maanden
werk hebben. Over het algemeen valt er niets bepaald def i-
nitiefs over den handel te zeggen.

Manchester, dd. 17 Februari 1926.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de
afgeloopen week wat flauwer geweest. JI. Maandag claal-
den alle future-noteeriiigen te Liverpool beneden 10 d.
.Eloewel er gisteren in den namiddag wederom een stijging
plaats had, sloot de markt echter op het laagste punt van
den dag en opende vanmorgen 3 tot 6 punten hooger. Met
de aan.voeren van katoen gaat het niet zoo vlot meer; de
ontvangsten in de Amerikaansohe havens bedragen slechts
ruim 100.000 balen meer dan verleden seizoen, hoewel de
oogst aoo veel grooter is. Daartegenover staat, dat ver-
schepingeu bijna 150.000 balen minder bedroegen dan ge-
durende dezelfde periode verleden jaicr. Retzelf de beeld
toont ook Egyptische katoen. Prijzen zijn slechts weinig
veranderd en hoewel de oogst circa een nillioen cantars
glooter geschat wordt dan die van verleden jaar, zijn ont-
vangsten in Alexandrië circa 150.000 cantars mindér. Loco-
verkoopen in Liverpool waren gering en bedroegen totaal
slechts 33.000 balen.
In de Amerikaansche garenmarkt gaat weinig om. Spin-ners bevinden zich over het algemeen in een moeilijke po.
sitie en het wordt zelfs moeilijk hun verminderde produc-
tie te verkoopen. In grove nummers worden slechts kleine hoeveelheden verkocht, welke echter grooter konden zijn,
1 indien spinners tot concessies bereid waren. Medionummers
worden ook weinig verkocht, met uitzondering van garens
voor cihooties, waarin enkele flinke partijen tot behoorlijke
prijzen verkocht zijn. In getwijnde garens gaat slechts wei-
nig om, zoowel voor het ‘binnenland als voor export. Ook
naar Egyptische garens bestaat weinig belangstelling. Spin-
irers van goede 60er tvistcops vragen loonende prijzen,
zoodat verkoopen slechts gering zijn. De voornaamste vraag
is voor 906r en fijnere nummers, zoowel in twist als wel t,
voor fijne Mplls voor Indië. Getwijnde garens. worden
alleen in kleine hoeveelheden voor dringende behoefte ver-
kocht. De cijfers van den Board of Trade betreffende den
export van katoenen garens over Januari, welke jI. Don-
derdag gepubliceerd werden, gaven een vermindering’ aan
‘au meer dan ddn millioen pond vèrgeleken bij die over
December jI., doch bedragen nochtans 886.200 pond meer
clan over Januari 1925. De export naar Dnitschland en
Holland bedroeg 43 pCt. .van het totaal.
Doekprijzen blijven vast. Er zijn voldoende aanvragen
aan de markt, doch het aantal geboekte orders is nog
uiterst gering. De meeste hoop is op Indië gevestigd; zoo-
als wij reeds schreven heeft Lancashire reeds aanmerkelijk geprofiteerd van den jongsten handel in dhooties en fijnere
gebleekte goederen voor deze markt. Hierin gaat nog steeds
wat om, doch het is een ho(ypvol teeken, dat de aanvragen
zich ook tot de andere artikelen, zooals prints en fancies,
uitbreiden. Andere markten zijn over het algemeen rusti:
ger. Rangoon, Java en De Straits koopen slechts weinig
en China toont nauwelijks eenige belangstelling.

10Feb. 17 Feb. Oost. koersen. 9Feb. 16Feb.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br. Indië 1/6
5
1/6
F.G.F.Sakellaridis 18,25 18,15 T.T.opHongkong2/431,
1)
G.F. No. 1 Oomra 7,15 6,85 T.T.op Shanghai 30
1)
1)
Vacantie.

KOFFIE.

De stemming in de afgeloopen week was eer iets beter. De
prijzen in Brazilië bleven onveranderd en waren in sommige
gevallen zelfs een fractie hôoger, en onder den invloed hiervan
waren de termijnmarkten iets vaster. Aan onze termijnmarkt
bleven de noteeringen der dichtbijzijnde maanden voor het Santos-contract onveranderd, terwijl zij voor het Gemengd contract ongeveer 1/
4
cent opliepen. Van de latere maanden was de verhooging voor beide contracten doorëen ongeveer

/2
cent.
In Nederlandsch-Indië was de houding voor Robusta op af-
lading wel iets gemakkelijker, al komen de noteeringen bijna
altijd nog enkele centen hooger uit dan hier voor opgeslagen
koffie te maken is.
Van Centraal-Amerikaansche koffies’ beginnen de ver-
schepingen uit den meuwen oogst in de Europeesche havens
meer en meer regelmatig binnen te komen, doch van eenigen
druk van die zijde valt tot nu toe nog niets te bespeuren.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 106/.’ 107/- per cwt.
en van dito Prime ongeveer 108/- d 109/-, terwijl zij van Rio
type New York 7 met beschrijvingi prornpte verscheping,be.
dragen 89/- è 89/6.
Van Robusta op aflading zijn de aanbiedingen van Neder-
landsch-Indië op het oogenblik ongeveer:
Palembang Rohusta, Februari/Maart verscheping, 51
‘/2
ot.
W.I.B.f.a.q. Robusta, Februari/Maart verscheping, 5734 ct.
alles per
1
/
2
KG., elf., uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 68 ct.
per
‘/2
KG. voor Superior Santos en 58 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-cail als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Mrt.
I

Mei
Sept.
J
Dec
Mrt.
‘Mei
Sept.
Dec.

23 Febr. 61
59K
57i,
8

563/
8

55y
4

508
/8
51
16

61sf,
59j4
56y
4

55
537
531
517/,
50(
9

,,

61
59%
1/8
563/8
8/8
54
52/b
511/8
2

62
599(
57
57 58
1

5

/8
525
/81
51
De. slot-noteeringdn te New-York van
het aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7)
waren:

Mrt.
Mei

I
Sept.
Dec.

$
18,52
$
18,25
$17,34
$
17,07
‘»


15
18,35
18,—
,,

17,11
16,84

19

Febr………

8
18,15
17,90
17,13 16,95
1

,,
,,

18,20
,.

17,96
17,20 16,94
Rotterdam, 23 Februari 1926.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te Santos

1
Wisselkoers
Data

1

1

te Rio
Voorraad
1
Prijs Voorraad Prijs op Londen
1

22 Febr.19261 285.000 26.000 1.264.000 27.500 725/
4

15

1926

310.000 25.751) 1.246.000 27.500
8 ,,

1926

321.000 26.425 1.219.000 28.000

7j,,
21 Febr. 19251 265.000 38.800 1.866.000 41.000

511/
16

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

Data

te Rio

.

te San fos

Afgeloopen
I
SedertAfgeloopen

Sedert
week

1Juli

. week

1Juli

20 Febr. 1926….

57.000
1
3.192.000
1
189.000 6.077.000
21 Febr. 1925…..

32.000 2.665.000 152.000 6.803.000
1)
In Reis.

THEE.

De onveranderlijke vaste stemming van de vorige weken
bleef ook in de afgeloopen week de theemarkt beheerschen. De
prijzen in de Londensche veffing steen van
1/2
tot 1 d. per Eng.
pond, en alleen bladtheeën vormden een uitzondering op dien
regel. De vraag voor export, die zich meestentijds concentreerde
op die sorteeringen, schijnt niet van dien aard te zijn, dat de
prijzen in gelijke mate als de andere sorteeringen rijzen.
De verschepingen van Noordelijk Bi-itsch-Indië beliepen in
Januari 201/
2
miljoen lbs., welk cijfer bijna 6
1
/
2
millioen ]hs
lager isdan dit van de overeenkomstige maand van verleden
jaar. Ook de verschepingen naar het Vereenigd Koninkrijk in
de eerste helft van Februari van dit jaar geven een hoeveelheid’

Februari
24
196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1926

te zien van 4,2 mfflioen lbs., welke hoeveelheid andermaal ruim
31/2 millioen lbs. beneddn die van het overeenkomstige tijdvak
van verleden jaar staat.
De verschepingen van Ceylon gedurende dit laatste tijdvak
toonen weinig verandering vergeleken bij verleden jaar.
Ten slotte kan nog vermeld worden, dat de totale uitvoer van
Ceylon in 1925 209,5 miffioen lbs. bedroeg, waartegenover voor
1924 een cijfer staat van 203,7 millioen lbs. De uitvoer van
Ceylon is dus met bijna 6 millioen lbs. toegenomen.
De uitvoer van Sumatra-thee bedroeg in 1925 bijna 7,6
millioen KG. tegenover nog geen 8,2 millioen KG. ini924. De uitvoer van Sumatra-thee is dus in 1925 ruim
/2
miffioen KG.
ten achter gebleven bij dien van het daaraan voorafgaande jaar.
Het aanbod voor de Amsterdamsche veiling van 25 dezer is
thans gebracht op 15.000 kisten en voor die veiling wordt een
goede afloop tegemoetgezien.
Amsterdam, 22 Februari 1926.

RIJST.

Hoewel de rijstmarkt in het algemeen een vastere tendens
toont door de verhoogde Burma export-excedent, zijn Java
export rijstzaken nog niet te doen, daar de Europeesche
afzet niet bevredigend is en de Java vraagprijzen hoofd-
zakelijk door het hooge peil der inheemsche voedingsmiddelen
in het algemeen, boven Europeesche marktwaarde liggen.
Frankrijk, dat het vorige jaar een belangrijke afnemer was,
maakt een uiterst moeilijken tijd door en het is begrijpelijk,
dat de toestanden daar zoowel koopers ‘als verkoopers tot de
grootste voorzichtigheid dwingen, Het surplus Italiaansche
rijst voorziet overigens grootendeels in de Fransche behoefte.

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week was de stemming op de
rubbermarkt zeer flauw en cie prijzen daalden over de ge-. heele linie. Er was nagenoeg geen kooplust, terwijl ook de
speculanten zich afzijdig.hielden.
De slotnoteeringen luiden als volgt: la Crêpe:

einde voorafgaandeweek:
Februari

1.61 ct. … ……… … .1.80 ct.
Febr./Maart

1.60

,……………1.80
April/Juni

1.55

……………..1.76
22 Februari 1926.

COPRA.

De markt was de afgeloopen week zeer vast gestemd. De
dichtbijstoomende partijen, welke de markt sterk drukten,
zijn thans voor
S
een groot deel opgenomen. Indië geeft
bijzonder weinig, terwijl Amerika weer meer belangstelling
in Singapore toont.
De markt sluit vast; de noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ………..fi. 34
Jan./Mrt. ,……..,, 343/8

llrt./Apr. ,…….
22 Februari 1926.

METALEN.

Loco -N oteeringen te Londen:

Data
Koper
St an-
daard

Koper
Electro-
Tin
lytisch

Lood
Zink
22 Febr.1926.-.
59.1216
66.15/_
291.151_
33.17/6
35.1216

15

,,

1926..
60.10/- 67.5/-
288.12/6
34.7/6
36.216

8

,,

1926..
59.15/-
66.101-
284.12/6 33.15/..
36.7/6

1

1926—
58.101- 65.7/6
279.12/6
34.10/_
.
37.216

23 Febr. 1925…
64.17/6
69.15/-
262.7/0
.
38._/_
37.2/6

20 Juli 1914…
61.-/-
145.151_
19.-t-
21.101_

VRACHTENMARKT.

Van de Noord- Amerikaansche graanvrachtenmarkt valt
geen opleving te vermelden. Er is weinig definitieve vraag, zelfs
naar kleine booten. Van de Northern Range werd een 20.000 qtrs. boot betaald met 8
1
/
2
cents per 100 lbs. zwaar graan naar.,
Antwerpen of Rotterdam, optie beide havens tegen 9 cents.’
Ook werd van de Northern range, inclusief Halifax per begin
Maart 2/- per qtr. geaccepteerd, optie Antwerpen/Hamburg
range 1/9. Naar Griekenland werd een handige boot gedaan op
basis van 16 cents één haven, prompte belading. Van West
St. John accepteerde een groote boot 14 cents naar één Mid-
dellandsche Zee haven per Februari, en werd nadien een 6000
tonner bevracht tegen 13’/2 cents.
Voor een lading sulphur werd een handige boot genomen van
Galveston naar twee Canadeesche havens tegen $ 4,—, terwijl
een 8000 tonner werd gedaan Gulf/Brisbane/Adelaide/en Gee-
long, 3 havens, tegen 29/-, Maart. Van één of twee Gulf-havens
nird een boot bevracht voor ongeveer 150.000 kistenolie naar

Australlé en/of Nieuw-Zeeland op basis van 35 cents één haven
friet 1 cent extra voor iedere haven meer tot zes havens, per
Maart.
De suikermarkt was levendig. Van Cuba naar U.K./Con-
tinent werd tonnage van 5/8000 tons bevracht tegen 15/6 en
15/. per Maart, in eenige gevallen met de optie Marseille tegen
1/6 extra. In één geval werd de optie verleend te lossen in
New York, Philadelphia of’ Baltimore tegen 1 2’/
2
cents per
100 lhs., optie’ Boston 14
1
/
2
.
De North Pacific is zonder vraag. Bev’rachters zijn nu meer
geneigd tot herbevrachting van hun boekingen, hetgeen reeds
eenmaal gebeurd is en wel werd 29/6 geaccepteerd van Van.
couver naar U.K./Continent per Maart.
De River Plate bleef slecht. De lage vracht van 12/- werd
geaccepteerd door Februari-tonnage naar Antwerpen of Rot-
terdain van Buenos-Aires- met 13/- van Bahia Blanca. Van’
Upriver werd Meitonnage bevracht tegen 17/-.
Ook Chili was flauw. Naar Europa zijn geen volle ladingen in
de markt. Naar Alexandrië werd 7000 tons gedaan tegen 22/6
per begin Maart, hetgeen kan worden herhaald. Een groote
boot werd genomen naar de Vereenigde Staten (Galveston/
Boston range) tegen $ 4. In deze richting zijn nu geen la-
dingen meer aan de markt.
Met uitzondering van Britsch-Indië en Burmah waren de
Oostelijke markten zeer kalm. Wiadiwostock verschafte geen
definitieve orders, nèch voor olie, nèch voor boonen. Ook
Australië toonde geen interesse voor thuisvrachten, doch van Zuid-Australiö/Victonia/Sydney werd een lading gedaan naar
Japan tegen de betere vracht van 22/6, prompt. De vrachten
van Burmah zijn iets zwakker; een groote boot werd gedaan
naar Rotterdam direct tegen 20/- per April en een 8000 tonner naar Holland tegen 21/3 per Maart. Van Britsch-Tndië (Bom-
bay IJ.K./Havre-Hamburg range) moesten bevrachters de
betrekkelijk goede vracht van 22/6 accepteeren op d.w., basis één naar 3 havens per prompt. Van de Madras Kust werd een
lading van 7000 tons gedaan naar de Middellandsche Zee of
Continent per Febr./Maart tegen 25/-, kernels. Van Zuid-Afrika werd geen maïs bevracht. Kolen betaalden 9/6 per
begin Mrt. en 9/- begin April, Durban/Sabang. Van Mauritius
werd een 8000 tonner.bevracht naar U.K. tegen 21/6 per Maart.
De Donau is zeer kalm; de eenige afsluiting deze week is
11/9 netto op berth terms, per prompt. De Zwarte Zee,is kalm
doch vast; prompte tonnage werd gedaan tegen 12/3 Continent,
12/9 U.K. De Middellandsche Zee is onveranderd gebleven.
Orders zijn schaarsch en tonnage wordt overvloedig aange-
boden. Erts betaaldè: Bizerta/Middiesboro 6/3, Melilla/Boucau
6/-, Carthagena/Rotterdam 5/-. Fosfaat is niet levendig. Er
werçl slechts één boot gedaan,’nl. Tunis/Rqtterdam tegen 6/3.
De vrachten van de Golf van Biscaye zijn iets vaster voor kleine
booten. Afsluitingen zijn: Bilbao/Cardiff 6/3, Middiesboro 6/9 en Newport River 6/9.
De time-iharter vrachtenmarkt is afgenomen. Voor Ver-
eenigde Staten/Pacific vaart werden verdere booten genomen
tegen 75 cents.
De Amerikaansche kolenvrachtenmarkt was geanimeerd en
de vrachten naar Zuid-Amerika zijn vast, in sommige gevallen
zelfs iets beter geworden. Van de Hampton Roads naar Rio
werd $ 3,25 to t$ 3,40 betaald per Maart en tegen het einde was $ 3,50 te bedingen per Februari. Naar West-Italië is de
vracht minder vast, doordat de booten gaarne thuisvracht
willen hebben en .na een afsluiting tegen $ 2,60 “per prompt
naar één loshaven, werd per Maart $ 2,55 betaald. De Engelsche kolenvrachtenmarkt is vast, met uitzondering
van de bestemmingen naar de Vereenigde Staten. Afsluitingen
zijn van Zuid-Wales: St. Nazaire 4/9, Genua 10/3, Port Said
12/-, Colombo 17/-, Buenos-Aires 21/. en van de Oostkust:
Stavanger 6/., Hamburg 4/3, Antwerpen 3/3, Genua 10/6,
St. Vincent
11/-,
Ronaan 3/9.
22 Februari 1926.

RIJN VAART.

Weelc van 14 t/m. 20 Februari 1926.
De aanvoeren van zeezijde waren gering. Scheepsruimte
bleef meer dan voldoende beschikbaar. Doordat de kolenver-
schëpingen in de Ruhrhavens minder werden, was de animo
om leeg op te sleepen, zeer gering.
De ertsvrachten bedroegen gemiddeld / 0,40 met
1/4
en

/0,50 met
1/
lostijd.
Het sleeploon varieerde tusschen het
371/2
ct en het 25 cents-tarief.
De waterstand was gunstig en in de tweede helft der week
sterk wassend.
De verschepingen in de Ruhrhavens verminderden geleide-
lijk, waartegenover de beschikbare scheepsruimte voortdurend
toenam. Dientengevolge ondergingen de vrachtén een sterke
daling, zoodat in het laatste der week 80 Pfg. pér ton met vrij
sleepen voor exportkolen werd betaald.

Auteur