Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 527

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 3 1926

3 FEBRUARI 1926

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomischPwStat1*st1*sche

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1JE
JAARGANG

WOENSDAG 3 FEBRUARI 1926

No. 527

INHOUD

Blz.
J[E’r NEDERLANI)sCI-I-DUITSCHE HANDELSVERDRAO EN DE
NEDEIUANDSCHE TUINBOUWEXPORT door
E. Heidring 100
Is (le stand der kosten van het levensonderhoud te hoog?
door Dr. R. Ctaeys …………………………101
De graanhandel van Zuid-Oostelijk Europa door
Jan
Schilthuis

………………………………..
103
De Amerikaansche Uitsluitingspolitiek door
Mr. W. F.
Werij……………………………………
105
De Radio-omroep door
Mr. G. Ii. Dijkm aus vaii.Gsznst. . 106
De uitspraak van het Engelsche Hoogerhuis van
22 Juli
1924
in de zaak van de ,,Russian C’ommercial and In-
dustrial Bank” tegen het,,Cömptoir d’Escompte de Mul-
house” en anderen door
Mr. C. L. Torley Duwel …..108
De opwekking van Electrische Energie in de provincie
Limburg door Ir. N. M. H. Doppler …………….109
Het begrip ,,Gemiddelde” in de zakelijke Bedrijfsbelas_
ting door
F. J. Olaes

…………………………110
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De financieele voorstellen van Minister Doumer voor
het Fransche Parlement door
Prof. Bertra?u.d
Nôgaro
110
AANTEEKENINGEN:
De Amerikaansche uitsluitingspolitiek
…………
112
Emissies in
1925…………………………..112
Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen in
Nederl.-Indië

…………………………..113
BOEKAANKONDIGINO:
Ir. A. Keppier en F. M. Wibaut: ,,De Gemeente en
de Volkshuisvesting”, bespr. door
Jhr. Ir. M. J. 1.
cle Jonge van Ellemeet ……………………114
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
115
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….115
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen’ en Zoutmijnen 115
Résum uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”. . .. 115
STATISTIEKEN EN
OVERzIcHTEN……

,

,..
116-122
Geldkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOIIIISCHE GESCHRIFTEN..
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCI1E BERICHTEN.
COMMISSIE VAN AD VIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mcauvdele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
l?engers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secreta.ris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rottercl..am.
Telefoon Nr. 3000. Postrekensng 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloiviën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
I’nstitvut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel: Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Adm’iivistratie van abonnementen en adioer-
tenties: Nijglu,
d
van Ditmar’s Uit gever8-Maatschappij, Rot-terdam, Amsterdam, ‘s-G’ravenhage.

2
FEBRUARI
1926.

In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

andering. Het aanbod van geld bleef zeer overvloedig

en de weinige wissels, welke aangeboden werden,

werden meestal voor ongeveer
2Yg
pOt. uit de markt

genomen. De prolongatierente liep in het midden

der . week iets op, doordat enkele groo4e geldgevers

eenige belangrijke posten hadden opgezegd; maar

later werd ondanks de naderende ultimo, weder

3 pOt. genoteerd. * * *

Op
den

weekstaat van De Nederlandsche Bank

geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

f 2,8 millioen te zien. De beleeningen blijken met

f 2,9 millioen te zijn toegenomen. Bet .tgoed van

het Rijk, dat de vorige weekstaten hadden aan te

• wijzen, maakte plaat vooi een debetsaldo – van. de

schatkist ten bedrage van ruimf
500.000.

• “‘D
voorraad gouden munt .vèrtoont opnieuw een

vermindering,, ditmaal van f
1,6
rnilliön.Dezi1ver-

roorraad bleef vrijwél – op dezelfde hoogte. De’ riost

papier op het buitenland daalde met f
600,000,
ter-

vijl de diverse rekeningen onder het actief. een

vermeerdering van f 3,1 millioen te .zien geven. –

De biljettencirculatie steeg met f, 32,3 millioen.
De rekening-courantsaldi van ahderen blijken met

f 1,2 millioen te zijn afgenomen. Het beschikbaar

metaalsaldo daalde met f 1,8 millioen.
r
Het dekkings-

percentage bedraagt nagenoeg 50.
* *
*

In verband met de zeer groote geidruimte bleef

Ie’ vraag naar Sterling-wissels aanhouden en kon

een nieuwe
stijging
‘tot 12.13k intreden. Zelfs een

niet onbelangrijke daling van het Londensche. dis-

onto kon in deze vaste stemming geen verandering
brengn. Ook Dollars waren weder vast, maar vooral
rM
ar
k
en
konden niet onbelangrijk stijgen; voor
59,40

werd afgedaan. Daarentegen bleven Zwitsersche francs

en Zweedsche kronen vrijwel onveranderd. Fransche

francs waren beter; de flauwe stemming van de

vorige week was verdwenen en vrij regelmatig ko

de koers oploopen tot ca.
9.45.

LONDEN, 1 FEBRUARI
1926.
1
Het verloop in -de geidmarkt verleden week was

betrekkelijk kalm, in aanmerking genomen dat het
de laatste week van . de maand was. De markt be-

,hoefde zich slechts voor een matig bedrag tot de

,Bank van Engeland te wenden, om hare behoeften

geheel te dekken.

– – Disconto verzwakte op grond van het verder goed-

kooper worden van Dollars en vooral Guldens

(welke tot 12.13 opliepen), ioodat 3-maands prima

bankaccepten feitelijk niet beter dan
4Y2
pOt.

noteeren. New York en Amsterdam sluiten heden

lresp op
4.86.4
en 12.13.. . . –

100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

HET NEDERLANDSCH-DUITSCHE

HANDELSVERDRAG EN DE

NEDERLANDSCHE TUINBOUWEXPORT.

Na mijn terugkomst uit het buitenland nam ik

kennis van het artikel in dit tijdschrift (13 Jan. j.L)

van Mr. Niemöller, waarin hij kritiek levert op eeii

passage in mijn jaarrede nopens den invloed van de

hooge rechten van ‘het Duitsche tarief op den iii

voer van Nederlandsche tuinbouwartikelen en op

een andere, betreffende de meestbegunstiging.
Hij veronderstelt, dat de zware druk van die hoog

invoerrechten gedurende de maanden October èiü

November mij niet bekend geweest is en dat, ware

ik daarmede bekend geweest, ik niet beweerd zoi
hebben, dat de hoogte der tarieven den invoer van

tuinbouwartikelen in Duitschiand niet belangrijk

tegengehouden zou hebben.

Ter adstructie van
zijn
stellingen trekt de heer

Niemöller vergeljkingen tusschen de maandcijfers
nopens den uitvoer naar Duitschiand over October
en November in 1924 en 1925; naar
mijn
meening
1

zijn echter voor dit doel die cijfers, loopende over
slechts enkele maanden, niet
deugdelijk.
Maar, den heer Niemöller op’ den door hemzelf gekozen weg

volgende, wijs ik erop, dat de uitvoer, o.’ a. vaui

bloemkool, ondanks het hooge recht in October 1925

veel hooger was dan in October 1924, dat de uitvoer

naar Duitschland van witte- en savoyekool reeds in

September 1925, dus v56r de invoering van het’ver
hoogde tarief, in
vergelijking
tot September 1924

tot de helft was teruggeloopen en dat eenzelfde ver

schijnsel zich, reeds in den afgeloopen zomer met
peen – en voor ,uien reeds daarv66r’ – had voor
j

gedaan. En uit de
maandcijfers
van December
blijkt voorts, lijnrecht tegen de conclusies, die de
heer Niemöller uit een deel van die over October
en November ter versterking van zijn zienswijze

meende te mogen trekken, dat in December 1925,

toen de verlaagde rechten in werking waren getreden,
de uitvoer van witte-, savoyekool en bloemkool –

hoewel beter dan in November 1925 – in verge-.

lijking tot December 1924 toch nog een achteruit-gang vertoonde; ook de uitvoer van peen vertoont

over December hetzelfde beeld. ‘ 1

Ik moge het
bij
deze voorbeelden laten, ook al

omdat zij niet beoogen
mijn
stellingen te staven,

maar om te doen zien hoe weinig waarde men aai

de
cijfers
van enkele maanden ‘kan hechten en din-

tengevolge aan de daarop gebaseerde kritiek van

den heer Niemöller.

En passant merk ik op, dat
hij
zelf, die
mij
ten

rechte gebrek aan speciale kennis van tuinbouwzaken

toeschrijft, op zijn eigen terrein niet volkomen ge-

oriënteerd schijnt te zijn. Hij wijst erop, dat ook

de uienexport in November sterk achteruitging en

dat
hij
het Octobercijfer niet vermeldt omdat Duitsch-

land, ingevolge een overeenkomst met Spanje, de

heffing van het invoerrecht op uien gedurende die
maand opschortte. Het
schijnt,
hem niet bekend te

zijn, dat Spanje vrijdom van rechten op uien tot

16 October genoot, toen de overeenkomst tusschen

dat land en Duitschland afliep.’ Italië was op dat

tijdstip aan het onderhandelen over een handels-

verdrag met Duitschiand, dat op 31 October werd

onderteekend en op 15 December gerâtificeerd. Hét

bedong het voortduren van de met Spanje overeen-

gekomen behandeling tot en met 15 December 1925.

Hiervan profiteerde ook Nederland op grond van

de meestbegunstiging, welke Nederland krachtens

het verdrag van 1851 (een indirecte meestbegunsti-

ging vastgekoppeld aan die, welke Duitsch]and a’n

België verleent) en de (Duitsche) verordening
,
vn

29 September 1924 genoot. Nederlandsche uien werden

dus tot 15 December Vrij’ in Duitschland ingevoerd
en de vermindering van dien invoer, waarop Mr.

Niemöller zich beroept om de funeste uitwerking
van de hooge invoerrechten aan te toonen, moet aan

andere oorzaken toegeschreven worden.

Voor het overige zij eraan herinnerd, dat ik niet
den nadeeligen invloed van hooge in,voerrechten op
den uitvoer van tuinbouwartikelen ontkende. Ik neem
aan, dat daarvan allicht eenige schadelijke uitwerking

uitgaat en vooral in den beginne, wanneer de uitvoer

door de te verwachten v.erhooging gestimuleerd is ge-
weest, maar tal van andere factoren spelen eveneens

een rol. De in de tweede helft des jaars in Duitsch-

land sterk dalende koopkracht is daaronder wel de

voornaamste. Zij heeft, evenals de tariefoorlog tus-

schen Duitschiand en Spanje, uitval van oogsten in verschillende landen, begin of beëindiging van uit-

voerseizoenen, op den invoer in Duitschiand van

tuinbouwartjkelen invloed gehad, hetgeen bij het eene

artikel nü, bij het andere dân in de uitvoercijfers
tot uitdrukking komt.

Ik blijf erbij, dat vele van onze tuinbouwproducten
dermate volksvoedsel’ in Duitschiand
zijn
en daar niet
in voldoende mate voortgebracht worden, dat hooge
invoerrechten
op den duur
(deze woorden lasch ik
thans in: zij
schenen
mij,
gegeven den aard van mijn
betoog, in mijn rede overbodig) den invoer niet be-

langrijk zouden tegenhouden. Ik voeg
erbij,
dat de
rechten waarschijnlijk op aandrang uit Duitschiand
zelf na korten of langen
tijd
verlaagd zouden zijn ge-
worden.

Wat de m,eestbegunstiging betreft, neemt de heer’

N. aanstoot aan mijn uitlating als zoude Nederland

in de praktijk de meestbegunstiging- toch steeds ge-
noten hebben. Ook deze uitlating handhaaf ik, verzoek
slechts, dat men er de algemeene beteekenis aan

hecht, die bedoeld is. Men kan nu eenmaal in een

jaaroverzicht, waarin zooveel onderwerpen te be-
handelen zijn, niet van detail-uitzonderingen gewagen.

De werkelijkheid is, dat wij in de 70 jaren, waarin
ons handelsverdrag met Duitschiand gewerkt heeft,

de meestbegunstiging genoten, totdat in den laatsten
tijd Duitschland gespecialiseerde rubriceeringen in

zijn tariefuomehclatuur heeft aangebracht, waardoor
de oorspronkelijk bedoelde meestbegunstiging onder-graven werd.

Wat ik voornamelijk met mijn uitlating over de
nieuwe overeenkomst met Duitschiand heb willen zeggen, is, dat wij niet genoeg waar voor ons geld
gekregen hebben. Het is naar
mijn
meening
duidelijk,
dat de invoerrechten op tuinbouwartikelen met opzet
hoog gesteld waren om te trachten daarmede con-
cessies op ander gebied van ons te ‘be,dingen. Onzè
Regeering is in die val geloopen. Indien onzerzijds
met kennis van zaken was te werk gegaan, zou
rekening gehouden
zijn
geworden met de onontbeer-
ljkheid van de meeste dezer producten voor den

Duitschen consument en de kans, dat de drang uit

de volksklasse de Duitsche Regeering gedwongen zou

hebben, ze vroeg of laat te verlagen en men zou de

verlenging van ons staatscrediet niet in hoofdzaak
voor de verlaging van invoerrechten op dergelijke

artikelen gegeven hebben.

Dat de meestbegunstiging in den letterlijken zin

des woords nog niet eens verkregen werd, blijkt o.a.

uit hét artikel van Mr. Niemöller. Immers, ver-

scheidene tuinbouwproducten worden in Duitschiand

naar gelang van het seizoen verschillend belast en

het hoogere recht treft onzen export vaak in die

maanden, waarin ons product aan de markt is. Ik

zou hieruit afleiden, dat de tuinbouw dankbaar maar

iiiet voldaan kan zijn. De overige belanghebbenden

hebben nog minder reden tot tevredenheid.

E. BELDRING.

Amsterdam, 30 Januari 1926.

3
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

III

IS DE STAND DER KOSTEN VAN HET LEVENS-

ONDERHOUD TE HOOG?

in
Econ..-&at. Bar.
van 29 October 1924 was ik

in de gelegenheid cie vraag te onderzoeken of inder-

daad, zooals in het najaar 1924 vaak bewèerd werd,

,,eon duurtogolf in aantocht” was. Hot slot van de
beschouwing leerde, dat dit niet het geval kan wor-

den geacht, dat althans in het beschikbare statistische

materiaal geen voedsel voor ciie bewering was te

vinden, en sindsdien heeft het algemeen verloop der
prijzen dan ook bewezen, dat de vrees voor een sterke

i)iijsverhooging ongegrond was. Uit onderstaande
grafische voorstelling, waarin dit verloop van 1920

af, het jaar wâarin de duurte haar grootste hoogte
had bereikt, volgens de nitkomsten van de bekende

clsiemaandelijksohe berekeningen van het Bureau van
Statistik te Aresterda.rn is afgebeeld, blijkt dit niet
alleen, er blijkt bovendien uit, dat sedert een drietal
jaicti het indexcijfer niet meer zoo heel veel afwis-

seling vertoont.

PE
OTYCIING
PV
K06TEN

”VS,

VAN

uiuuuiuuuuuuuu••iuuuui.i

:
•iauai•uuiiuuuiuuiuii


,iiI.I.uIuuIIuuulIIuI

.IIuI.uIu.l..uuuIulu.

I
•uI••I•uauIu•••uI.•

:’
uuuumuuiuuuuiuiuuuu


1


II
IUUl
uIUulu.I
.
II
1111

1110loommo

!!4îiiIU


ii
•..a.iI.iiuu•u•i

:
•uuuu…iuiui.i.u.

II
•UIIIIIIIIIIIUIIUUII

‘II
IIIllUIlIllIIlIflhII

• •
E5
uuauiuui•i

10

n

Een andere kwestie is echter of het peil, waarop do algemeene prijslijn -zich sedert eenigen tijd beweegt,
niet op zichzelf to hoog is. In September 1920 was de
duurte op het hoogste punt gekomen (228,3 op de basis
van 1911-1913
=
100) en te beginnen met deze maand
ging het indexcijfer geregeld dalen, in het-zelfde tem-
po als in de voorgaande jaren de stijging had plaats
gevonden. Dit verschijnsel bleef een tweetal jaren
voortduren, tot de daling aan het einde van 1922
ophield (September 1922
=
114,8) en de algemeene
prijsbewegin g, afgezien van enkele schommelingen,
welke zich onder den invloed van het seizoen e.d. wel
altijd zullen voordoen en welke trouwens binnen be-
trekkelijk enge grenzen besloten waren, verder vrij
stabiel bleef.
Wat is hiervan de oorzaak? Waarom is de daling,
die van 1920 tot 1922 zoo vlot verliep, niet nog ver-
der doorgegaan, tot een peil, dat een geringer ver-
schil vertoont met dat van vôôr het begin der stij-
ging?
Deze vraag, welke in het ,,prb1eem der duurte”
har populaire uitdrukking vindt, klemt niet alleen
voor Nederland. Het eerste land waar men zich sys-
tematisch heeft oigemaakt om dat problèem te be-
studeeren is Engeland.

Maandenlang zijn in Groot-Bribtaunië zooda.nige
klachten geuit, dat ten slotte (29 November 1924)
van regeeringswege een ,,Royal Commission on food
prices” is ingesteld om het vraagstuk in zijn volien
omvang te onderzoeken. Het verschil tusschen de
prijzen in den groot- en in den kleinhandel, en wel
in het bakkers-, het slagers- en het melkslijtersbe-
drijf, de in den kleinhandel gebruikte maten en ge-

wichten, het veelvuldig te constateeren wangebruik
van het oniderwicht, dat vrij groote afmetingen
schijnt te hebben aangenomen sedert den tijd, dat vele

artikelen in van ‘te voren afgepaste en verpakte hoe-

veelheden ton verkoop geboden worden, dit -zijn een
aantal punten, waaraan de voedselraad een speciale
aandacht heeft geschonken. Wat namelijk de kwestie

van den broodrija aangaat, heeft ide ,,Foocl Council”,

die als gevolg van de werking der commissie werd in-

gesteld, met de twee voornaamste combinaties, waar-
aan naar zijn ‘meening het’ophouden van do prijzen was

te wijten, de Loudon Master Ba.kers’ and Confecti-
oners’ Protectiion Society en de Incorporated Society

f Princi.pal Wiholesale and Retail Bakers, een scher-
en strijd gevoerd, waarbij verschillende middelen wer-

den aangewend om op deze lichamen pressie uit te
oefenen: ,,test purchases”, uitgevoerd in een aantal bakkorijen in de verschillende wijken van Loiiden,
waaruit blijkt, dat vele winkels in staat
zij;n
te verkoo-
)en beneden den prijs der vereenigdo hakkerijen; een
systematische bestudeering van den loop der meel-

jirijzen gedureiide het gehoele afgeloopen jaar en van
het verschil tusschen deze prijzen en die van brood;
èen lijst met de namen van de bakkers, die hun pro-
duct verkoopen voor een ,,redeijk” geachten prijs,
welke lijst do raad dreigde te zullen publjicee-

ren, indien de officieele prijs hiervan te veel mocht
‘afwijken, e.d.m. Door
,
een en ander kon •de Food
Oouncil bereiken, dat de oi.ganisaties een tw’eotal koe-
en achtereen hun prijzen reduceerden: van 10 d. tot
9 d., nadien zelfs tot 9 d. per vier’pondsbrood. En
indien later zonder moeite een verhooging tot 94 d.
kon worden ingevoerd, ‘dan was dat alleen omdat een
erhooging van den moelprijs was voorafgegaan, welke
‘olgens een door den voedseiraad vastgestelde schaal

de vermeerdering met 4 d. voldoende wettigde.
1)

Over het algemeen is de publieke opinie dan ook
eiet deze actie ingenomen; de
Tinses
schreef zelfs, dat
‘de Council is aldus ,,demonstrating its efficiency as
â watchdog en prices”.
2) –
1

*
*

*

– Het vraagstuk van de duurte is in Nederland niet
nieuw. Reeds vôôr clan oorlog werd er o.a. in den
schoot der Maatschappij van Nijverheid over ge-
klaagd, dat de stand der prijzen veel te hoog was.
. De belangstelling, welke men toenmaals voor het
onderwerp kon gevoelen, is natuurlijk gering in ver-•
gelijking met de Icracht,, waarmede het zich tegen-woordig aan ons opdringt, nu door de ontwikkeling
ge’durende het laatste tiental jaren dealgemeene

waardevermindering van het ruilmiddel de prj’aeu
met tientallen., ja met honderden procenten tegelijk
heeft opgedreven. Geen wonder dus, dat de vraag,
welke ons hier bezighoudt, in riimen kring wordt op-
geworpen en dat de overheid eindelijk – zij het
verscheidene maanden later dan in Groot-Brittannië
— heeft ingegrepen om, zoo mogelijlc, licht te doen
verspreiden. –

De sub-commissie uit de Oornmissi.e voor de Econo-
ziische ‘Politiek, blijkens de Memorie van Antwoord
‘hoofdstuk t der Staatsbegrooting voor 1926 belast
met een ,,grondige bestudeering van het vraagstuk,
door welke factoren het huidig economisch leven ten
onzent ongunstig wordt beïnvloed en welke middelen
verbetering zouden kunnen brengen”, met als ,,een
van de onderwerpen, waarmede zij zich zei hebben bezig te houden, een m’derzoek naar de prijzen van
iie voornaamste levensmiddelen en andere dagelijk-
sc’he benood’igdh’eden”, ziet zich hier voor een omvang-
rijke taak gesteld. Het probleem is ook zop •gecm-
pliceerd; zoovele zijden van het economisch en mast-
tehappolijk gebeuren vloeien erin saeien. Al naar
eigen voorkeur en naar eigen sociaal inzicht kan men
allicht geneigd zijn bepaalde factoren, bepaalde in-
,vloeden op den voor- of op den achtergrond te schui-

Times, 21 November 1925.
No., van 15 October 1925.

102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

von. Man ‘denke bijv. maar alleen aan de principieele
verschillen, welke aan den dag treden, wanneer het

vraagstuk van het loon en van zij’fi invloed op ‘de prij-
zen bij cle zaak betrokken wordt. Het zou dan ook een
onvruchtbare poging zijn, in het kort bestek van een

tijdschriftarti’kel een uiteenzetting te geven, welke
01)
eenige volledigheid aanspraak zou willen maken of
bepaalde oplossingen aan de hand te willen doen,

welke eerst na een onderzoek van maanden als juist

kunnen worden erkend. Trouwens, zooals de Minister

van Arbeid, Handel en Nijverheid in zijn antwoord
op ‘de vraag van G Maart 1925 van den heer Staal-

man verklaarde, ,,de gegevens, waarover men op het
oogenblik beséhikt (zijn) weinig talrijk” ‘)
Alleen kan met zekerheid beweerd worden, dat het

probleem andere vormen aanneemt volgens de ver-.

schillendo soorten van artikelen, welke men aan de beschdbwing onderwerpen wil. ik moge dit aantoo-

nen met de volgende cijfers betreffende do prijsstij-

ging sedert 1911-43 van ‘de rubrieken, welke in cie
Amsterd amsche driemaandelijksche statistiek geza-
menlijk de voeding uitmaken.

De stijging van de prijzen der verschillende onderdeelen
van de voeding sedert 1911-1913.

N
0)
,)

S

2
ca

Maaït

1920
0
10
117
137 133
110
89
138
141
227
132
49
93
39 88
130
Juni

,,

,,
124 144 145
103
112 164
163
222
130
49
93
35229
156
September
142
169 158 145 153
257
173
226
160
49
85
55222
124
December

,,

,,
140 144
122
180 140
336
153
256
150
64
73
64209
153
Maart

1921

,,
127
120
74
180
171
108
161
167
116
63
69
115
214
158
Juni

,,

,,
129
118
67157
175
158
96269
97
41
65
94122345
September

,,

,,
112 102
74
180
189
227
91
253
97
42
63 99
64
133
December

,,

,,
101
63
67
135
171
337
74292
98
20
62
130
60
167
Maart

1922 ,,
103
72
67
122 160
79
55 244 74
19 61
241
276 245
Juni

,,

,,
92
71
60
87
102
98
62279
74
24
60
140
323
221
September

,,

,,
69
71
49
99
75
138
63
309 78
26
61
40
59 27
December

,,

,,
71
61
43
133
89217
45357
80
20
60 38
71
’24
Maart

1923 ,,
66
60
40
110
111
69
46318
82
42
61 41
88
,

6
Juni

,,

,,
70
60
38
87
85 39
48303
65 43
59 74 79
105
September

,,

,,
69
58
40
93
85
89 44 322 72
46
57
75
77
78
December

,,

,,
79
57 50
122
85
237
43334
78
43
59
67
197
94
Maart

1924 ,,
81
57 57
99100
49
43346
77
49
64
114
205
131
Juni

,,

,,
69
57 54
75
82
79
38306
66
28 65
51
217
129
September

,,

,,
73
57
59
137 107
123
41
381
74
38
73 43
104
46
December

,,

,,
81
64
61145114
194
48407
79
20
84 35
95
94
Maart

1925,,
77
78
61
120 119
55
45350
70
13
90
39113
95
Juni

,,

,,
79
78
50
110
114
69
45348
35
12
85
73249105
September

,,

,,
76
78
50
133
114
132
56414
70
9
85
21126
38

Vererelijit men
de
ciifers
van
eik
der
uronnen
met
die voi cÏe totale voeding, welke het geid’dlde vn
alle reeksert vormen, idan vindt mdn allereerst een

aantal rubrieken, w’aarvan de
cijfer’s
met soms’ v.rij
hevige schommelingen nu eens beneden het ‘gemid-‘
deide blijven, dan weer daarboven uitkomen. Het zijn
de artikelen, waarvan ‘cle prijzen sterk aan seizoens-
invloeden onderheig zijn: melk, eieren, groenten,.
aardappelen (fruit ]aat ik buiten beschouwing, omdat’
deze post op het budget niet zeer hela

ngrijk is) en

die hierom reeds van wege ‘cle commissie eed afzon-derlijke behandeling zuilen moeten oiidervinden. Een
ander artikel, waarvan de prijzen aanzienlijke sei-
zoensschommelingen ondergaan, is natuurboter, ‘die
1

een belangrijk onderdeel is van de groep’ vetten; door
cle aanwèzi’ghbid in deze goep van andere waren,
welke meer stabiliteit verto’onen, is ‘de werking van
clie schommelingen op het groepscijfer begrijpelijker»
wijze iedr vozwa’kt; ‘bovendien is het een bekend feit,
dat ‘d’oor de gebruiken, welke id den hot’erhandel beer-,
schen, de winstmarge ‘voor dan winkelier niet groet
is. De groep brood irerto’ont over ‘t a1geeon geen in-glijpendQ afwijkingen van de lijn “,an ‘de totale voo-ding. Vlee’sci, dat aanvankelijk tot d,e ,,’dure” artike-
‘leri möes.t gerekend worden, in dezen zin, dal de poij-
zou zich b&ven het gemiddelde bewogen, daalt bene-
de’n dit laatste in 1.921, het jaa, uâarin het voo1′ het
dert te Amsterdam verkrijgbaar gestelde bevrorén.

‘) Aanhangsel
tot het
verslag -van cle Handelingen der
Tweede Kamer,
Tel
55.

,

,•

rundvieesch bij het vaststellen van het groepscijfer in

do berekeningen moest worden opgenomen. Grutto r s-
varou en andere kruidenierswaren zijn minder geste-

gen ‘dan het gemiddelde. Op het eerste gezicht zou
men hieruit mogen afleiden, dat ‘beide groepen niet

in de allereerste plaats voor een onderzoek in aan-

merking komen. Eindelijk is er nog ‘de groep suiker,
waarvan de prijzén gedurende ‘de geheele vijfjarige
periode zich blijven bewegen op een peil, niet onbe-

langrijk lager ‘dan dat van de geheele. ‘voeding. De
algemeene waardevermindering van ‘cle munteenheid,

zooals die door de i’udexcijfers van het levensonder-

houd wordt uitgedrukt, in, aanmerking nemen’de,
komt men dan tot de bevinding, dat suiker thans

goedkoopei is dan v66r ‘den oorlog, welk’ feit onge-
twijfeld een vermelding waard is.
Uit het voorgaande blijkt m.i. voldoende, dat bij de
bestudeeri’ng een bepaalde differentiatie te betrach-

ten valt en dat ,nen zich ervan moet ‘onthouden, alles
over één kam te willen scheren.

Toch ‘kan het wel niet anders, of naast cle oorza-

ken, welke aan sommige artikelen in het bijzonder
eigen zijn en waarvan de werking zich in verschillen-
de richting kan voltrekken, zijn er ook andere, welke alle onderdeelen van het levensonderhoud gelijkelij
i
k

betreffen, waarvan de resultante zich jui’st uit in de
waarcieverniindering van het gel’d, zooals die door het
ind’excijfer wordt weergegeven. Vraagt men zich dan

oppervlakkig af, waaraan die hooge stand der prij-
zon kan wo:rden toegeschreven, clan denit men aan
verscheidene dier mogelijke oorzaken, waarvan men,
geleid door ‘ervaring en door redeneering kan aanne-

men, dat zij op het verschijnsel niet zonder invloed
zijn, doch waarvan die invloed in zijn feitelijke wer-

king en in zijn omvang niet gemakkelijk is na te
gaan. In de eerste plaats denkt mn aan de abnormaal groote uitbreiding, welke ‘de w’in’keliersstand hoef t
genomen. Men behoeft slechts uit te kijlc’en, telicens

als in een nieuwe wijk een nieuw wo’ningcomplex vol-.
tooid is, om zich ervan te overtuigen, met welke snel-
heid het aantal kruideniers-, sigaren-, banketbakkers-,

slagers-, groentenwinkels toeneemt. Niet slechts ‘in
nieuwe wijken kan dit worden waargenomen, in reeds
bestaande stadsgedeolten ziet men ieder oogen’blik, dat
woonhuizen voor w.inlcels moeten wijiken; sommige

straten hebben aldus in enkele jaren tijds een totaal
veranderd karakter aangenomen. Het is een ontwik-
keling, welke zonder twijfel buiten verhouding staat
tot de toeneming van het totale aantal inwone.s.
Meent men nu op grond van het sterk aangegroeide
aantal koopgelegenheden en van de scherpere concur-
rentie, welke hieruit verondersteld kan worden voort
te spruiten, ‘een neerdrukkende werking op de prijzen te mogen ‘verwachten, bij de thans in den handel vaak
voorkomende prijsafspraken ed., is het tegendeel
waar. Te velen moeten meeSten aan cle ruif. De
steeds duurdere reclame, de steeds g’rootere eischen,
gesteld aan de verlichting, cdiie vaak nog toti in
den nacht ‘de voorbijgangers moet aantrekken, en
bovenal de juist mode door de ‘grootere vraag sterk
opgedreven widkeihuren dragen het
htre
hiertoe bij.
En een tweede factor, die in dezelfde richting verk-
zaam is en ‘cle ‘gevolgen van don eersten nog versterkt,
is de omstandigheid, dat men – en zeker niet in de
geringste ‘mate de maatsehappelij’]ce kl
asse
, waartoe
de winkelierssta,nd behoort – sédert eenige jaren aan
het leven grootere eischen is gaan stellen. Behoeften,
weiker bev.rediging
roege
r
geheel buiten de sfeer der mogeljkh’e’den werd geacht, omdat met ‘die hevredi

ging groote uitigaven gepaard gaan, ‘hebben thans een
plaats in de gevone levenswijze ingenomen. Daar
komt hij, dat n’iet slechts’ ‘de indivi’druën afzonderlijk,
doch ‘dat ‘oo’k de georganiseerde gemeenschap door
de sterke uitbreiding der ‘bemoeii’n’g van staat, pro-
vincie en gemeente, aan zienlijkere ‘bedragen heeft ge-
vorcIejd en daartoe ‘onder den vorm van belastingen
en tarieven steeds stijgende lasten op haar burgers
heeft gelegd, welke ‘deze laatste, zoo rij door hun be-

1
3
t
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10311

roep maar eenigazins daartoe in staat zijn, niet nala-
ten op andoren af te wentelen. En welke in vele ge-vallen, z6oals Dr. L. G. Kortenliorst in zijn praead-

vies voor do Vereeni’g.ing voor cle Staathuishoadkun-
dc en de Statistiek het uitdrukt, ,,de mogelijkheid

(verzwaren en belemmeren) om productieven arbeid

te doen verrichten.”

Zijn er behalve deze invloeden nog andere aan

liet werk? De hoogte van den re
.
ntes’tan’daard ,of de

gevolgen van ‘do wettelijke regeling van den 8-urigen
arbeidsdag, waarin het departement Deventer van de

Maatseh. voor Nijverheid o.a. cle oorzaak meende ‘te
vinden?’) ‘De ,onmiskenbare wis’selwërking, die er

bestaat tusschen loonpeil en kosten van levenson’d’er-
honjd”, zooals de heer Kortenhorst beweerde in zijn
pracadvies? De sterk toegenomen koopkracht der be-
volking en de vermeerderde consumptieve vraag, wel-
ke hieruit voortapruit? De groote uitbreiding van de

bevolking zelf gedurende de laatste jaren? Het feit,

dat vele artikelen in speciale, soms dure, verpakkin-

gen. in den handel worden gebracht?

Het zijn alles factoren, waarvan de werking in
eenzelfde richting gaat, ni. in die van het dpdrijven
van den verkoopprijs der goederen, en vaak ok van
hot opvoeren van het winstaandeel van den win-

kel ier.

Hoe en in welke mate tilt geschiedt, dât is het pro

bleem, dat in zijn veelzijdighei.d zoo groote moeilijk-
heden biedt. Wel kan een groot deel ‘van het nut

ôdner prijzencontrôlecommi.ssi.e hierin bestaan, dat zij
naar hot Erigelsche voorbeeld is: het waakzaam oog,
w’aarvan reeds cle bloote aanwezigheid veelal een –
zi.j het clali. ook onzichtbaren – invloed uitoefert.
Doch daarmede kan zij niet volstaan. Vooral niet daar
het gevaar bestaat, dat •de winkelier bij de verlaging
dc:r prijzen van 66n artikel zal t:rachten zich scha-

deloos te stellen op de prijzen van een a-ncler. Daarom
is een rechtstreeksch ingrijpen harerzijds gevorderd,
ton einde het vraagstuic in al ‘zijn geledingen bloot
te leggen, de marge tusschen de klein- en g.roothan-ieis’prij’zen van liet artikel zelf, resp. van do grond-

stoffen, wa?ru.it het is vervaardigd, te ontrafelen in
dc verschillende bostancideelen, weike haar samoristel-
len: de kosten van allerlei soort, weliko op het bedrijf
drukken, en do eigenlijke winst; die overblijft. Er
d’i.t is niet mogelijk, varmrmeer zij zich geen inzicht
weet te verschaffen in de productie- en distributie-

‘ooi-waarden in ‘t algemeen. Dat zij des te heto:r hier-
o zei slagen, naarmate dc middelen, waaro
er zij
beschikt om •in de verschillende oridordeelen van het vraagstuk door te dringen, talrijk en krachtig zijn, e.n
het met name zeift wenscholijk kan blijken, dat, haar
hiervoor het enquête-recht wordt toegekend, is buiten
kijf. Want bij het aanvangen harer werkzaamheden
begeeft de sub-commissie ruit de Commissie voor de
Economische politiek zich
01)
een. veld, waarop zij
nog alle paden. zelf zal moeten. banen.

Zelfs al meent men nu iiietdadelijlc als gevolg van
1

deze werkzaamheden op een gun stigen invloed op de
prijzen te mogen h&pen, dan nog moet men het instel-
lom van het bedoelde onderzoek met instcnim.in.g be-
groeten, omdat het klaarheid brengen kan in den
chaos van togen.strijrlligo beweringen. Behalve het
rechtstreeksch practi’sch voordeel, dat hieruit kan
voortvloeien., is er immers ook het wetenschappelijk
belang, dat door een grondige bestudeering wordt ge-
(liend. Wellicht mogen wij dan verwachten, dat de
sub-commissie erin zal slagen, een afdoend antwoordl te vinden op de aan het hooiid van deze beschouwin-

gen gestelde vraag. Dr. R.
CLAEYS.
1 Dec. 1.925.

.

1)
Joh. Ketjon. Rooge kostei’i van levensonderhoud
iu
Noclerlatid, Tijdschrift van dc Nederlandsche Maatschappij
voor Nijverheid en lJamndel,
afi. November
1925. –
Verder
,

cle afi. Juni
1925 van
hetzelfde tijdschrift.

DE GRAANHANDEL VAN ZUID-OOSTELIJK EUROPA.

Niet slechts in Rusland, aan welks graanuii’tvoer in
het nummer dor ,,E.S.B.” van 13 Januari jl. een ho-

schouwing werd gewijd, doch ook in de verschillende
andere landen van Zuid-Oostelijk Europa met groote

graanproductie hebben
zich
op dit gebied cle toestan-
den. in vergelijking met v66r den oorlo!g sterk gowij-

zigd. Ve]o dier wijzigingen zijn als direce gevolgen
te ibeschouwen van iden uitslag van den wereldoorlog
?n de verschuivingen der landgrewsen, welke deze imet
zi.ch heeft gebracht en
zij
zijn van zoodanige intern a-

ionale economische beteekenis, d’at zij , ten volle de

aandacht verdienen.

Vroeger werd hot uitvoer-surplus van graan van

het Hongaarsche ‘gedeelte der Oostenrijksch-Hongaar-
sche mona.rcihie als regel bijna gcheei door de Oosten-
rjksehe landes opgenomen. Soms ‘kwam Hongaarsch
graan langs den Donau naar Zisid-Duitsehiarild, doch

slechts zelden verscheèn het in hoeveelheden van
eeni ge heteekenis op de internationale graa’nmarkt.

Op den Balkan was van, orucla Roemenië met zijn
vruchtbaren, voor graa’nverbouw uitermate geschik-

ten bodem in .Walachye en Moldavië een belangrijk
-uitvoevlanci van mais, tarwe, gerst; zegge en haver.

.,In geringere mate voerde Bulgarije graan uit en Ser-
vië in zijn &ude samenstelling begon eerst in ‘de laatste
jaren aan de wereldmarkt op te treden als lcveran-
icior vooral van maïs, soms ook van de andere graan-
soorten. Dc g-roote Servische va’tl]densstapel gebruikte
zelf een aanzienlijk gedeelte van den maïsoogst en

wanneer de opbrengst van dien, oogst tegenviel was cle
)nitvoer van mais dikwijls slechts klein. ‘De moeilijk-.
‘heden, die de groote Noordoljicehuurstaat aan den,
invoer van Servische varkens in ‘den weg legde,’ en
‘clio behoord hebben tot dc oorzaken der verwijdering

ED
tusschen Sem’viö en do ou.de
Donairmonarchie en daar-

,mede cl is hebben lbijgadragen tot ‘dort wereldoorlog,
i’worlctcn in cie latere jaren uitvoer van Servische mais’
in de hand. Gewoonlijk vond ciie plaats 1 a’ngs, den
‘Donau on de Roem.eermsche zeehavens, doch ook Salo-
iiild was in sommige jaren uitvoerhaven van Sei’-‘

t.vi:sch graan. ‘

Do tti.threidiTg van het Servi.soho’ grondgebied tot het tegenwoordi.ge Zuid-Slavië heeft een der grootste
wijzigingen int dit beeld van den ‘graanh.andcl van’
Znid-Oöetelijk Europa .tewocggebraeht. Batsj]ca en
liet Banaat, welke v]ocger een gedeelte van Hongarije’
uitmaakton, behoeven. nnl, het eers’te
bijna
geheel en
het tweed,e voor een gedeelte, tot Zuid-Slanië. Zij’
vormen een graan gebied bij uitnemen,dheid, waar do
graanverbouv door een ontwikkelden boerenstanm d in –
tensief en met vakkennis wordt gedreven, en droegen
vroeger in ‘belangrijke niate
bij
in de Honigauirsche
graanproductie. Nu heeft Zui’d-Sliuvië hot vooral aan
de aanwinst dezer streken to clankeir; ‘dat het een veel
belangrijker rol idan vroeger ican gaan vervullen als
‘productie-‘ en uitvoerland vooral van mais en tarwo.

Hongarije hoef t met Batsjka en het Banaat, waar’
van ‘het ‘andere ‘gedeelte aan Roemoni.ë kwam, niet’
slechts een’ kostbaar graangebied verloren, doch ook – het in een zelfde douanegebied gésloteni Oostenrijk

sche afzetgebied moet het nu missen. Het verarmde
kleine Oostenrijk van tegenwoordig betrekt nog wel
Hongaarsch graan, doch kan daarvan slechts beperkte hoeveelheden opnemen; een gedeelte van de vroegere
Oôstenrijksche landen behoort tot Polen en is naar het
Noorden georiënteerd; Tsjechoslowakije koépt wei
T-longaarsch graan, ‘doch dekt, nu ‘het niet meen tot
hetzelfde dounnegebiod als Hdngarije behoort, zijn be-
h:oefte evenzeer iii andere uitvoerlan’de’ir via Ham-
burg. Hongarije dient dus voor zijn overschot aan
graan elders op dewereldma.rlet koopers te iinden.
Weliswaar traht het dat in ‘de eerste plaats te doen
,,in naburi’ge landen, d’oeh een bevoorrechte positie al’s
vroeger in het Oosteiirijksch-Hongairsche douanege-
bied heeft het niet meer en het dient rekening te hou-
den met de concurrentie der andere uitvoerlanden.

104

ECONOMISCH-STATISTISHE BERICHTEN

3
Februari 1926

S

In Roemenië heeft zich de laatste jaren een merk-
waardige wijziging voltrokken, die gedeeltelijk ver-

band houdt met het verdwijnen van het’ ‘grootgron’d-

bezit der Bojaren, dat daar tot voor enkele jaren in-
heemsch was,

toen eigenaren met eenige tienduizen-
den hectaren vruelibbaren grond, die bijna geheel met

graan bebouwd werd, geen uitzondering waren. Wel
was in Roemenië sedert vele jaren een Vrije .boeren
stand geschapen, en was tegelijkertijd aan de vrijge-
worden boeren grond ter bebouwing verschaft, doch

daarvoor zagen denen zich verplicht tot betaling eener koopsom, waarvan annuïteiten en rente een jaarlij’ksch

bedrag uitnuuakten, dat hen toch in een afhankelijke

positie tot den ‘grondeigenaar of den geldschietei

hield, die ‘daardoor in staat ‘bleven, ‘hen met krachtige,

soms harde hand tot den .arbei’d te dwingen. Deze toe-

stand kwam ten goede aan ‘de igraa.n’pro’d’nctie van Roe-

menië en maakte die tot een grootbedrij’f, zoodat

graanhandelaren van een enkelen la’n’deigenkar in een

enkelen ‘koop dikwijls partijen van: eenige duizenden
tonnen graan ‘koc’h’ten. Na den oorlog echter zijn de
groote bezittingen onteigen’d en aan de daarop geves-

tigde boeren toegewezen. G-rondbezit van meer dan
500 hectaren is in Roemenië niet meer ‘geoorloofd en

ofschoon ontduiking van dat voorschrift wel voor-

komt, is het met ‘den als grootbedrijf opgezetten graan-
verbouw toch gedaan. Als merkwaardig gevolg van
die verandering is de productie, zoowel wat de hoe-

veelheid als de kwaliteit van het graan betreft, achter-

uit gegaan. In de landibouwgebiedèn van oud-Roe-
menië staat de boer namelijk over het algemeen op een

lagen trap van beschaving. Zijn leveuseischen zijn ge-

ring en waarschijnlijk ten gevolge van den plotselin-

gen overgang van gedwongen ‘arbeid tot de vrijheid
om het tempo van dien arbeid zelf te bepalen, doch ‘ook in verband met ‘dec Roemeeuschen v’olksaard, geeft ‘hij
zich weinig moeite voor intensieve ‘bebouwing van den

grond. Buiten de steden en groote ‘dorpen zijn op het Roem’eensche platteland de woningen uiterst . primi-

tief, de maïskoek, mamaliga genaamd, vormt ‘het voor-
naamste gedeelte van het dagelijksch menu van den bewoner, zijn kieeding vervaardigt hij grooten’deels
zelf van uit het bedrijf verkregen ‘grondstoffen. Waar-

toe zou het ‘bij ‘zijn, geringe verdeie behoefte aan geld voor den aankoop van gebruiksvoorwerpen en zijn ge-

brek aan ontwikkeling, welke een streven tot finan-
cieelen of socialen vooruitgang met zich zou kunnen
‘brengen, ‘dan w& dienen om ‘door hard werken de pro-
‘ductie van den bodem te veoogen ‘of zelfs maar op
peil te kenden en cle kwaliteit der lan’dlbouwproducten
te verbeteren, wanneer daarvan slechts een meerdere
obrengst in. geld te verwachten
is,
waarvoor ‘hij geen
emplooi, heeft? Dan maar liever ‘de nieuw verworven
vrijheid gebruikt ‘door in beperking der inspanning

een tegenwicht te vinden tegen den harder arbeid van vroeger. Als gevolg van ‘dit alles blijft niet slechts de

omvang der R’oemeensche graanproductie beperkt be-
neden cle hoeveelheden, die de Roemee’nscho bodem zou
kunnen ‘voortbrengen, doch ook do ‘kwaliteit van het
‘verbouwde graan is aehteruitgeaan, ‘omdat zoowel hij
den verbouw als md’a.t ‘de oogst is’ ‘binnengehaald, de
vroeger ter bevordering dier ‘kwaliteit gebruikelijke
methodes niet meer’ worden toegepast. Ook wordt in
vele gevallen de ‘veibo’uw van tai-we vervangen ‘dooi
maï’s, ‘welk gewas minder veld’arhei’d vergt en reeds
doet zich ‘het verrassend verschijnsel voor, ‘dat Roe-
menië sedert den oorlog als uitvoerl.an’d van tarwe zijn
beteekenis grootiendeel verloren heeft.
Het valt niet te ontkennen, d’at ‘daarvoor ook andere
redenen dan de mentaliteit van den Roemeen’sc’bèn
la’nclhouwer zijn aan te voeren. Zoo is het grondgebied
yan den Staat sedert ‘den oorlog, bijna 2 maal zoo

groot als tevoren en de bevolking is toegenomen van
7tot 16 millioen zielen door de verkrijging van ge-
bieden, welke gedeeltelijk een ‘tekort aan graan hebben
en ‘dus invoer behoeven. Vooral het feit, dat ook Bes-
sarabië, dat toch een landbouwgebied is, nu reeds door
drie jaren van slechte oogsten ‘in dien toestand ver-

keert, is op de uitvoer-capaciteit van het nieuwe Roe-

menië van grooten invloed geweest. Zelfs heeft de

Roemeeusch’e regeering nu en ‘dan maatregelen moeten

nemen om den uitvoer van tarwe tegen te igaan. Waarl
schijnljk behoort ‘daartoe ook het onveranderd hand-

haven der uitvoerrech’ten oi tarwe, terwijl die voor

mais en gerst onlangs ‘aanzienlijk zijn verlaagd.

– Het verschil tusschen den landbouwer in Roemenië en dien in Zirid’-‘Sla’vië, speciaal, in de vroeger Hou-

gaarsche ‘districten, ‘blijkt uit ‘de conditiën, waarop

‘de laatstgenoemde ‘zijn graan verkoopt. Van oudsher
bestond in Servië en. Hongarije ‘de gewoonte, ‘dat kort

v66r en gedurende ‘d’en winter graan werd verhandeld
ter levering en verlading na de wintermaanden, wan-

neer ‘de tijd ‘van ‘de door ijs gesloten ‘binnensc’heep-vaart of de ‘kans ‘daarop voorbij is. Niet ‘slechts op de
graanmarkten en
;jfl
den export,handel weiden zulke
zaken ‘gedaan, doch ‘deze zij:n gebaseerd op ‘dergelijke

transacties van ‘d’en boer aan den handelaar. Merk-‘

waardig ‘is d’aarbij, dat de laudbouwer gewoonlijk reeds
bij het ‘afsluiten d’er zaak ‘een percentage van de koop-

som en ‘dikwijls zelfs het geheele bed’rag ontvangt,
‘doch daartegenover als regel geen enkele zekeiiheid

voor de :nakoming van zijn leveringsp.licht verschaft.
In Roemenië ‘kan van dergelijke zaken, die ‘gebaseerd’

zijn op het in de boeren gestelde vertrouwen, geen

sp’rake zijn, wat met ‘den lageren trap van ‘ontwikke-
lin,g van den Roemeensejien plattelan’dsbewoner
‘samenhangt. Overigens is ook de producent in Zuid-

Slavië en Hongarije veel beter ‘in staat zich onafhan-
kelijk op de hoogte te stel:len van den ‘stand der ‘markt

en ofschoon in Zuid-Siavië zelf geen exporteurs ‘van

beteekenis ‘gevestigd ‘zijn, is de handel daar veel beter,
georganiseerd dan in Roemenië.’
Belangrijke wij’zigingexi hebben ‘de oorlog en zijn
gevolgen -tewoeggebracht in het gilde der graan’expor-

teurs van Zuid-Oostelijk Europa. De Duitsche firma’s,

‘die vroeger in Roem’enië gevestigd’ waren, zijn na den’
oorlog niet teruggekeerd en vele andere ‘hebben daar
‘gedurende den ‘oorlog haar kapitaal zien verdwijnen,

of vonden bij terugkeer in Roemenië ‘haar ‘be’ziittingen
niet terug. Enkele nieuwe firma’s zijn opgestaan, doch
de Roemeensche graanuitvoer is tot nog toe voorna-

melijk in handen van enkele groote ondernemingen,
gevestigd in West-Europa, of ‘diie ‘door relaties met
West-Europeesche banken eveneens onafhankelijk zijn
van ‘de geldschaarschte en ‘den hoogen rentevoet, ‘die
op den Balkan nog heerschen. Mede ‘d’oor ‘verschillen-
de booge commissies, die de banken in rekening bren-

gen, heeft de banidelaar op den Balkan, ‘die baukcre-
diet behoeft, ‘dikwijls met een rente van 20 23 pOt.
per jaar t’e rekenen en ‘het ligt voor ‘de hand, dat het
hem ‘daardoor ‘bijna onmogelijk wordt, zich naast ‘cle West-Europe’esch georiënteerde collega’s ‘te handha-
ven. St’eeds algemeen er wordt ain ok het streven,
rnet graan’han elaren i’n West-Europa in nauwe rela-
tie te komen, ten einde van het daar verkrjghare goed-
koopere geld te profiiteeren en verschillende zulke
combinaties zijn reeds tot stand gekomen. Di’t geldt
voorusimelijk voor Roemenië; in – Zuid-Slavië vindt

men die nauwere relaties meer nTet Weenen en in min-
dere mate met Boedapest.

De graanuibvoer van het oude Servië werd voorna-
-meljk bewerkstelligd door enkele ‘der grootste in West-
‘Europa, o.a. t’e Parijs en Antwerpen, gevestigde onder-
nemingen en bepaalde zich verder tot verkoop aan den
Roemeenschen exporteur. Die toestand is -veranderd,
nu Ween’en en ‘Boedapest in Servië bij den uitvoer,
naast ‘de zooeven bedoelde ondernemingen een groote
ro’l zijn gaan vervullen. Gedeeltelijk zijn dat in die
twee ‘plaatsen dezelfde firma’s, die vroeger liet in cie nu ex-Hongaarsche provincies verbouwde graan ver-

handelden. Export Donau-afwaarts en verder ove:rzee
kwam u’it die ‘strdken toen zelden voor, doch nu die
meer regel is ‘geworden, hebben ‘de bedoelde firzia’s
ook ‘dien uitvoer ter han’d genomen. Weenen is daar-door geworden tot ‘het centrum van den internationa-
len handel in Zui’d-Sinvisch graan, en den uitvoer

3 Februari 1926

ECONOMISCH-STATI SCHE BERICHTEN

105

claarvnn, zoowcl Donauopwaarts en. per spoor naar

Tsjechoslowakije, Oostenrijk, Italië ena. als naar ver-
dôr igelegen invoerlanden over de Roemeensche zee-

havens.

Hetzelfde is in vrij sterke mate, nu ook Hongarije

zijn afzetgebied’en verder meet zoeken ‘dan vroeger, voor graan uit dat uitjvoerian’d ‘het geval. Boedapest
doet zijn best, zijn tot nog toe niet groote aandeel ‘in

dien ‘handel uit te breiden, doch slaagt daarin slechts
in beperkte mate. Niet slechts tellen blijkbaar in Wee-

nen de financieele bezwaren minder, doch bovendien

is ide verbin’ddng per ‘telegraaf en telefoon va Weenen

met Centraal en West-Europa beter. Weenens positie
op het gebied van ‘clezen exporthandel is nog versterkt
door de ‘vele déconfitures, die den laatsten tijd in den
Roemeenschen graanhandel ‘heibb’en plaats gevonden,

en die bij vele importeurs in de invoêrlanden geleid
hebben tot voorkeur voor de verkoopers in Weenen en

Boedapest. De kans bestaat, ‘dat onrtspanning ‘der gelid-

markt in de Balkanlanden de beteekenis van Weenen
als iinternat;ionaal centrum voor ‘den graaiiha.ndel zou
doen afnemen, doch verschillende ‘der Weensohe fir-

ma’s bezitten van ouidshe’r in Zuid-Sladë en Hongarije
een uitgebreide inkooporgauisatie met opsl’agruimlie en drcoginricihtingen, die voor mais ‘dikwijls nood.ig
zijn en zullen zich ‘dus wel weten te ‘handhaven. Voor
hen ligt ‘de verandering, bhalvein de uitbreiding van

haar aantal, voornamelijk hierin, ‘dat
‘zij
zich vroeger
bepaalden tot den ‘handel binnen d’e Donau-monarcbie
en nu uit dezelfde productéegcbieden als exporteurs

naar buiten ‘optreden.
JAN
ScaILrHuIs.

DE AMERIKAANSCHE UITSLUITINGSPOLITIEK.

Het bericht, dat alle oppositie ten
spijt
met 1 Ja-

nuari 196 in de Vereenigde Staten, van Noord-Ame-
rika ook de narcissen op de
lijst
van uitgesloten arti-

kelen zijn komen te staan, heeft de Ameri’kaansche
uitsluitingspolitiek opnieuw gebracht in ‘het centrum
van belangstelling. Niet alleen in Nederland en niet
alleen in tuin’bouwi,crin’gen, want er is alle reden om
zich af te vragen waar de invoerverboden uit vrees
voor plantenziekten ‘zullen eindigen.
In 1919 ‘zag de ‘boomkweekerij uit Nederland, Bel-
gië, Frankrijk en Engeland haar producten plotse-
ling uit Amerika uitgesloten, tenzij onder special
permits, die alleen van Boskoop van een export van

ongeveer 35.000 kisten slechts 300 overlie’ten. De be-
kende oxportartikelen uit Nederland als R’hododen-clrons, Azalea’s, Taxus, Buxus, Rozen, ete. deelden

allen hetzelfde lot. Men .hoopte op een milde toepas-
sing, omdat de vrees voor ziekten eerst geen ernstig
ârgument scheen. Een steeds scherpere toepassing is

gevolgd. De ‘bloembollenhandel waande zich slechts toeschouwer bij dit drama. Van de drie hoofd-artike-
len: tulpen, hyacinten en narcissen is thans voor
cle laatste ook deze partij in het geding geworden en
zoo men ‘hoopt op een milde toepassing der uitslui-tin’g door een ruime verleening van special permits
door de Federal Horticultural ‘ Board te’ Washington,
toont men al weinig te hebben ‘geleerd door het ver-
leden. Een andere rubriek, de exporteurs’ van zuid-
vruchten in ‘Spanje en Italië, zagen thun omvangrijken
export voor een deel vernietigd op grond van dezelfde
maatregelen: ‘hier vrees voor de ‘mediterranean fruit

fly. Ook deze kunnen niet garandeeren 100 pOt. zui-
verheid.

Het ‘heeft aan officieele. belangstelling niet ont-
broken en heb kan ‘zelfs gezegd worden, dat verschil-
lende staten met heftigheid tegen deze uitsluiting
hebben gea’geerd. Met reden, immers terecht voelt
bv. een land als Engeland, dat als exporteur ‘van
tuinbouwarti’kelen geen ‘groote rol speelt, ac’hter deze
uitsluiting uit vrees voor plantenziekten een gevaar-
lijk beginsel, dat in zijn toepassing aan geen grenzen

gebonden i.
Naa’st het Amerikaan sche invoertarief, dat voor

alles eiop gebaseerd is om het verschil in productie-

ko-sten tussche Amerika ên ‘het buitenland door een
tarief aan te vullen, waardor dus de producten van
den arbeid zooveel mogeiij’k op een afstand worden

gehouden, naast de beperking van de emigratie, waar-
door de arbeid zelf van de Annerikaansche markt

wordt geweerd, staat deze vrees voor ‘het binnenko-
men van ziekten, die zich kan uitstrekken tot alle

producten van land- en tuinibouw en wat Nederland betréft ook tot belangrijke Indische cultures als b.v.

tabak, .zoodra men in Amerika maar voldoenden voor-

raad gekwèekt heeft en de aandrang van belan’gheb-
benden op het Amerikaansche gouvernement met vol-

ddende kracht wordt uitgeoefend.

D,e meening, dat uitsluitend protectionistische drj’f-
veeren bij dezen maatregel van Amerika voorzitten,
geeft intusschen
blijk
van een wel wat al te simplis-
tisc’hen ‘kijk. Alles ‘heeft zijn mode. In het verkeer
tussdhen de staten doen weer beginselen opgang, die

als Mercantilisme sedert meer dan een eeuw over-

wonnen heetten. Eenige tientallen jaren geleden heeft
de vrees voor veeziekten een groote rol gespeeld en
heL internationale verkeer ten zeerste belemmerd;
grooténdeels is dit nu van de baan. Thans is ‘bij’ een
sterk protectionistischen geest, in
‘bijna
alle landen de
vrees voor plantenziekten ‘geboren.

De nog slechts eenige tientallen jaren oude weten-
sc’hap der p’hytopathoiogie, waarvan Prof. Dr. J. Rit-
zema Bos één der grondleggers was, ‘heeft de alom-
tegenwoordigheid van insecten en fungi tot ‘gemeen
goed gemaakt en ‘zijn gevaarlij’kheid voor alles wat
groeit. ‘Schijnbaar gevaarlooze insecten ontwikkelen
zich in een ander ‘klimaat plotseling tot ware plagen
en provoceeren ook daar weer hun vijanden, die hen
vernietigen. Waar men vroeger alles overliet aan
Moeder Natuur
j
sïorden nu in bijna iederen ‘boom-
gaard en ‘kweekerij meerdere
bestrijdingsmiddelen
toe-
gepast, waarvan samenstelling en gebruik behooren

tot de normale kennis van den ontwikkelden land- en
tuinbouwer. Men legt zic’h toe op •den kweek van ‘be-paalde varieteiten, die tegen bepaalde ziekten immuun
zijn. Kortom in enkele tientallen jaren zijn de inzich-
tea op dit gebied zoozeer verruimd, dat de weten-
schap der plantenziekten voor land- en tuinbouw een

zegen ‘is door het resultaat, dat men in vele gevallen
heeft verkregen, een krachtiger gewas en minder om-
standigheden dan voorheen, die de producent niet kan
beheerschen.

Het is niet te verwonderen, dat in een land, waar
men zoo snel gaat to the farthest limit, men in de
groeiperiode van deze nieuwe wetenschap tot krach-
tige maatregelen ‘meent te ‘moeten overgaan. De groote
fruitkweekende Staten, Californië en Florida, zijn met
de actie begonnen. Zij immers ‘hadden bij zuivere cul-
tures het grootste ‘belang. Als alle Amerikaansche
producenten hebben zij ‘het groote voordeel, dat hun
producten, door hodge tarieven beschermd togen bui-
tenlandsche concurrentie, ‘het geheele’werelddeel
Noord-Amerika tot expansiegebied hebben, zonder
eenige restricties of belemmeringen van invoerrech-
ten of douaneformaliteiten, zooals in zooveel kleinere
gebieden van Europa. Zij hebben een groot belang niet

alleen om eigen cultures vrj te houden van ziekten,
maar ook o’m den ‘handel over heel Amerika
Vrij
te
houden’ van politioneele inspectie- en andere ge-
zondheidsmaatregelen van d’en eenen staat in den
anderen genomen, uit vrees voor het ‘hinnendrin gen
vn ziekten.

Het is geen wonder, dat deze groepen van belang-
hebbenden het volkomen eens
‘zijn
over de strengste
maatregelen tegenover den buiten] andsc’hen import,
ook indien deze ‘slechts mogelijkheden van ziekten in-
houdt, temeer, daar vreemde concurrentie tegelijic
wordt uitgesloten. Dat biji den geheel on’belemmerclen
en on’gecontroleerden, invoer v66r 1912 ziekten in
Amerika werden ingevoerd, ‘was in het verleden ‘be-
weien (bijvoorbeeld de ‘beruchte ‘San José schildluis,
vaarsc’hijuiijlc afkomstig uit Ohina), zooals in Europa

3′.

106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’

3 Februari 1926

r

richten waren ‘binnengebracht uit Amerika, als bijvoor-

beeld cle ciruifluis, die in de wijnbouwende streken

geweldige schade heeft aangebracht en de Amerikaan-
sche kruisbessen-meciclauw.

:Dat verschillende staten dus langzamerhand eischen
stelden omtrent inspectie bij den invoer van planten

en planten deden, is geenszins to verbazen. Amerika

kwam naar verhouding vrij laat. Eerst van 1912 da-

teert de Plant Quarantine Act, die aan den Minister
van Landbouw de bevoegdheid ‘geeft, om bepaalde
ziekten,
nieuw, of tot nu niet wijd verspreid
in Ame-
rika te weren. Op deze wet zijn een 60-tal minite-

rieele Quarantine-rnaatregeien gebaseerd, waarvan in

Nederland do meest bekende is Quarantine 37 van
1918, omdat zij ‘zich richt tegen de boom.kweekerij-

artikelen, bloembollen, zaden en knolgewassen. Aan-

vankelijk door allen toegejuicht als een wijzen maat-
rege], dreigt do practij’k van deze wet verre uit te

gaan boven de oorspronkelijke bedoeling. Immers in

cle practij’k is losgelaten de gedachte vn specificatie,

die aan deze wet ten grondslag ligt.

Niet slechts bepaalde planten of plantaardigo arti-
kelen, die de dragors zijn van bepaald aangewezen

nieuwe riekten, werden nu uitgesloten, maar op grond
vaii
vrees
voer ziekten worden gehool’o
groepen
uitge-
sloten, zonder in cle practijk in Amerika tot nieuwe

gevaarlijke ziekten to hebben aanleiding gegeven. Dui-

delijk is uitgesproken door Dr. Mariatt, Voorzitter
van den Federal Horticuitural Board te. Washington,

het lichaam dat hierin de feitelijke ‘beslissing heeft,

dat, het einddoel van deze Quarantine-maatregeien is,
Amerika Vrij ‘te maken van vreemden invoer. ,,The

whole spirit of Quarantine 37 is to as rapidly as
possihie make this country in’depondent of foreign
S
u pplies.”

Het gevaarlijke van deze ‘zienswijze ligt voer de
hand, vooral in een land ‘aoo doordrenit van protec-
tionismo als Amerika. Beslissend voor’ de maatregelen
van den ]3oard, voor de toelating ‘van planten en plant-. aardige proclu.cien, is cle productie
itt
Ame:rika ‘zelve.
Wordt deze door den Board voldoende geacht, dan
wordt cle vreemde invoer afgesneden, die immers

nooit 100 pOt. safety kan ga raodeoren. De Federal
1i’o rticul tural Bood is daardoor geworden een rnaclf-
tig lichaam, zich ‘hewegencl op zuiver handeispolitiek

terrein, beslissend over het wel en wee van zaken,

die aaanik&ijJc ziji van vreemden invoer en voorend
(loer zijn ambtenaren een open propaganda voor de
nenmoediging der cuituros in Amerika.

Wordt cle Board van economische zijde in Amerika
aangevallen, dan wordt den tegenstander
k
verweten,
niet voor 100 pOt. Ameri’katn te zijn en wordt ‘hij
neergeslagen door reusachtige getallen van schaden
cii cijfers van hoogere opbrengsten, indien een be-
paalde ziekte ware uitgebleven. De oppervlakkige ‘be-
schouwer zou daarbij wei ‘haast onder den indulc ko-
men te vorkeeren, dat Europa een bron is van de
meest gevaarlijke ziekten en. Amerika zijn plagen

slechts aan het 1buitenland had te danken. Dit argu-
menteeren met pianton’ziekten.kimdige argumenten op
economisch teÇrein maakt ‘bestrijding van den Federal
Horticultural Boarci juist zoo uiterst moeilijk.
Prof. Ritzenia Bos heeft reeds in 1.907 de ondoel-
treffendheid van invoerverboden betoogd, toen nie-
‘mand er nog aan dacht dat dit later zou
schijnen
te
zijn een oratio pro domo. De invoervethoden zijn ho-
lemmerend voor den ‘handel, zij ‘komen altijd te laat,
richten zich slechts tegen bekende insecten, die ech-

ter meestal op den duur niet schadelj’k blijken. Een Amerikaan, Hamilton, heeft vastgesteld, dat van de
156 in Amerika ingevoerde kevors slechts 60 op plan-
ten zijn binnengekomen en 96 op verpakking en de
geschiedenis van ‘het binnendringen van bepaalde in-
secten is leerrijk voor de vraag, waar de grens van
de mogelijkheden eindigt. Invoer’verhoden op grond
van ‘een onhestemde vrees voor schadelijke ziekten
kunnen gebruikt worden’ als argument tegenover den
invoer van ‘bijna ieder artikel van plantaardigen oor-

sprong. Zooals boven opgemerkt, zij kunnen zich even-

goedi richten tegen de Indische culturos als thans
tegen de meest typische Nederlancische ‘tïtinhouwpro-
ducten.

I:Iet Internationaal Plantenziektenkundj Congres
iii 1.923 te Wageningen gehouden, waaraan ook gezag-

hebbende Amerikaansche gelee:rden deelnamen, heeft
dict gevaar er]cen.d en neergelegd in do volgeiicle motie,
waarin de ‘nadruk valt’
0
,,restonable” ‘ freedom froni
diseases in tegenstelling tot deii eisch van 100 pOt.
safety:

,,The i’opreseatatiivcs of all nations assenibleci itt the
International Phytopathological Oonfernce of J’unc
25
to 30 1923 in UolJanil, clesire to place ‘bliemsolves ont
record as in full egreenioiA witih ‘the essentials of ti’icde
and eoinmei’ee
tiai ]ivng p]ai’its ‘and
plant procluets;
nanielv reasonable fircedom fF0))) all iusecit pests and
plant diseases of all ktintcls of niaterials fniportctil into or
exported from any country.”

In meer dreigende bewoordingen ‘heeft in 1922
Mr. W. G. Ldbjoit, Oontroller of H’orticulture van
het Engelsche Ministerie van Landbouw, erop gewe-

zen, dat in den intern ation alen handel ,,risks must
he taken any’how” en dat het Amerikaansché stand-

punt toegepast op Amerikaai]sche imlorten in Europa

zou moeten leiden tot maatregelen in Eiigeland, waar-
va:n de Amerikaan
,
scho früitkweekers waarschijnlijk
de consequentie niet haddén ‘voorzien.

Het heeft alles iiiot mogen baten. Het stelsel van
gezoudheidscertificaten hij plantenzendingen en ver-

schillende plantaardigo producten in Europa vrij

algemeen in zwang, is uit den aard der ‘zaak niot vol-
doende om Amerika te maken ,,indepeudetit of foreign

supphes”. Alleen, indien er rneerde:re samenwerking
zou zijn tusschen Europeesche staten onderling tegen-

over het machtige Amerika en het probleem ook wordt
beschouwd als een dreigement van verschillende
grooto groepen. van belanghebbenden, die zich thans
nog volkomen veilig wanen, zal Amerika ‘zijn houding
wellicht wijzigen.

Ook in Amerika is de oppositie groeiende. :De uit-
sluiting van een deel der zuidvruchten heeft ieeds

moeilijkheden, gegeven bij het Spaausch-Amerikaansc]i

tractaat. De armoede aan plan’tenmatei’iaai en. de oi:it-zagg’elijke prijzen roepen om verandering hij alle plan-
tenli efhelybers in Amerika, die namens du:izericle’n ge-

protesteerd hebben tegen de nieïuwe uitsluiting vani
narcissen,. Ongeveer 1.00 mifl ioen ‘hollen zuilen daar-
door worden uitgesloten, terwijl deze slechts zeer ten

deele en tegen zeer hooge prijzen verkrijgbaar, zijn in
Amerika.

De groote .k,rach’tsinspanning door den Fede.ral Her-
ticuitural Board cii zijn voorstanders ‘aan ‘deii dag ge-,
legd naar aanleiding van de ‘hearing op 16 November
1925 te:r ‘voorbereiding van deze laatste uit’sluiting,
‘het bewerken van spoorwegdirecties, congresleden ‘en
ministers, ‘heeft ‘zijn resultaten’ niet gemist en tot een
verklaring geleid van Minister J’ardine in de land

houwpers, waarin
hij
zegt met de doorvoe:ring van
Q ua.rantinie-maatregelen jute stemmen.

Verdere doorvoering van de uitsluitingsmaatrege-
ieii is dus waarschijnlijk nog te wachtten, totdat dô
aandrang in Amerika en daaibuiten ein einde maakt
aan een ste]sëi, dat wetenschappelijk verwerpelijk en
voor den internationalen ‘handel verderfelijk is.

‘s-Gravenihage.

Mr. W. F. Wuny.

DE RADIO-OMROEP.

Op 15 October jl. installeerde ‘de Minister van Wa-
terstaat Cen Commissie, die hem zal ‘hebben te dv’isee-
ren over de regeling van den radio-omroep broad-
castng)
iTt
Nederland. Als eerte punt heeft ‘de Com-
missie tot opdracht aan te geven hoever ‘de taak van
‘den Staat m’et betrekking tot den radio-omroep strekt.
In ‘dit verband kan het ‘zijn nut hebben de verschil-
lende zijden, clie de radio-omroep als organisatie-
vraagstulk den ‘Staat biedt, ‘w.t nader ‘te ‘bezien.
Drie zijden heeft dat ‘vraagstuk: ‘de technisch-exploi-
ta’tieve, ‘de financieele en ‘de cultureele.

3 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCH’E BERICHTEN

107

.'[11
tccu:Lisc_exp1oita’tief opzicht rust.
01) (1011
Staat

de pijcht iden radio-onnoep in te voegen in het geheel

van het radioverkeer. De ‘ palinigaa van de Tele-
graaf- en Telefoonwet 1904 verschaffen de daartoe
geheel toereilkerirle niijddelen. In ide, op den grondslag
van die wet, voor de(n) radio-omroep-zender (of -zen-

ders) to ‘verleeneu concessie(s) kannen alle bepalin-
gen omtrent energie, ‘golflengte, seiiiitijden enz. wor-

den gesteld, die een goede aanpassing van den radio-
omroep aan het overige radioverkeer waarborgen.

Zorgt men daarnaast voor een goede contrôle op de

)la!levLing ‘der gestelde regelen, idan is daarmede, rzon-
der ‘verdere organisatorische moeilijkheden, de toch-
.nisch-oxp•loi tatieve zijde van ‘de zaak, vôor zoover de

Staat, als algemeene
1
be’heerder
van
het radioverkeer,

cl aarmecle bemoeienis heeft, te regelen.
Veel ingewikkelder is de financieele zijde, d.w.z.
de vasts-tellinig van tarieven voor het gebruik van den

zender, cle mogelijke regeling van radio-industrie en

-handel orm. met fiscale oogmerken, clie geldelijke ver-
houding tussedren den Staat en dn omroep-exploitant.
Deze puruten vragen een afzonderlijke bespreking.
En ten slotte de cnItureeie zijde. De radio-omroep
in ons land brengt lhans niet meer uitsluiten cl ‘ver-

strooi ing. Sinds wetenschappelijke voordrachten, poli-
ti eke redevoeringen, ‘godsdienstoefeningen woi’d’en
,.utgezon’cl•en”, is de omroep een middel ‘tot beïnvloe-
ding der massa op ‘de verschillende gebieden van het
gees’besieven, d.w.z. een cuituurfact’or van den eersten
ranggeworden. Het gaat er thans voor den Staat om,
dit cuituurmi’cldcl in
JZjjn
onderscheidene aanwen-
cl
ii:igrmogeiijkheden te oikerinen, ‘het zijn maaitsc’hap-
pelijke plaats aan te ‘wijven, alle gezindten en richtin-
gen naar evenredgheicl en zee mogelijk in onderlinge

eensgezindheid de lbescIbikking idaarover te vornekeren
en onderlinge ‘lcwetsing en verstoring der openbare
orde te voorkomen. Eerst wanneer de Overheid dit
all es bereikt heeft, heeft ze de cuitiii.reeie zijid e van
liet vraagstuk opgelost. Frainikrijk en Zwitserland bv., die alle uibzendin’g van politieke of godsdienstige stof
verbieden, hebben daarom die oplossing nog niet be-
reikt.
De liha’ns ingestelde Commissie
zal,
blijkens bare
samenstelling, voor ons land een oplossing van dit
onderdeel van het vraagstuk ‘hebben ‘voor te bereiden.
Het komt mij daarom gewen.scht voor in dit opstel,
met, beschouwing ‘van de regelingen in andere landen.
reeds getroffen, de verschillende mogelijkheden van
oplossing ria ‘te gaan en op deze wijze te komen tot
een antwoord op ‘de ‘vraag, welke regeling voor ons
land de j uiste moet worden geacht.
Hoe verbonden zich ten aanzien van de beschilc-
baai-stelling en het gebruik van den radio-omroep
Staatswe.ikzaamheicl en particulier initiatief? Dat is
de vraag waarom ‘het hier 1gaat. Heeft ‘cle Staat hier
een taak, en roo ja, welke? Is er daarnaast voor het
particulier liii t:iatiief een plaats en ‘zoo ja, waar is ‘dan cle grens tueschen cle werkzaamhe.icl van den Staat en
(lie van particuliere personen of maatschappelijke
groepen?

Als eerste rnogdiijkheid is te stellen ‘de uitsluitenide Staatsbemoeiing. Deze vorm heeft, hoeweinig passend
hij voor den radio-omroep moge schijneu (men denke
zich •den Staat als organisator van concerten of poli-
tieke redevoeringen), toepassing gevonden in
Sovjet-
1?n.slaaid.
() Ook over }’aclio-om.loe]) streict, zich clu,s het
Russischo Staats-socialieme uit. Voor ons land heeft
cl ozo mogelijkheid uiteraard geen practische waarde.
Eenigszi’ns beperkter is cle ‘werk’zaamhei’d vaii dak
‘Staat in
Duitschi end.
2)
De oprichting van •den Duit-
schen omroep is te danlcen aan het initiatief der Over-
hcicl.. In Duitscidand bestaan lha’ris (de radio-omroe)
dateert er eerst van eind 1923) 14, door den Staat

i) Mcii zie liet in dit jaar
verschenen
verslag
over den
PTT-dienst der Sovjet-i’opuhlieken, blz. 36 cv.
2)
Zie
voor de
organisatie
in Duitscih.land: Das
Deutsche
‘Iolograpkeii-,
:I’ernsl)1’eeli-
und Funkwesen 1899-1924, big.
1 02-1G4.

gebouwde, zenders voor broadoasting van meerdere of

itiiuderc sterkte, over het goheele land ‘verdeeld. De omroep wordt uitgeoefend door particuliere genoot
schappen, die van ‘den Staat de zenders in ‘beheer krij-

gen. 1)eze genootschappen – ,,Gemei’nnütziige Unter-
n’ohmun’gen” zonder winstdoel – stellen de program-

ma’s op, engageeren de artisten en de sprekers enz.

Daarmede is hunne taak ten einde. De Staat verzorgt

de technische zijde en regelt de financieele positie van
den omroep door vaststelling van tarieven voor het
gebruik van ‘den zender en de ontva,ntginrichtingen,

regeling van de geldelijke uirtkeeningen aan de genoot-
schappen, enz. Ofschoon de Staat dus niet zelf do n t-

zending verzorgt als in Rusland, is hij er toch van
den aanvang af zeer neuw bij ‘betrokken, zon nauw,

dat men in Duitschiand den band gaat voelen als een
belemmering voor de ontw-ikkeling van den omroep
en vooral voor zijne benutting ‘voor politieke en gods-
dienstige doeleinden.
1)
Dat een nauwe betrekking

tusscihen Staat en omroep een gebruik daarvan voor
deze beide doeleinden in dèn weg staat, ‘kan ook blij-
ken uit den toestand in
Fra&crijlc.
Vijf van de zeven
omroepstations zijn daar Staats-eigendom en worden

voor een deel door do post- en ‘telegraafadministratie zClf gebruikt (voor hot overige deel door particuliere

genootschappen). En juist ook in Frankrijk bestaat,
zooa]s boven bleek, het verbod van uiteending van
politieke of godsdienstige stof.
Nu kan men persoonlijk ‘zulk een verbod heilzaam
achten, zeker is, dat in ons land het streven te zeer

naar het gebruik van den radio-omroep voor politieke
en v’oor4 godsdiehstige doeleinden uitgaat, dan dat
men het stellen van dit verbod ‘als onderdeel van een
regeling van ‘het omroep-vraagstuk zon kunnen aan-
vaarden.

• Het is dus, om ruimte voor een gebruik in deze
richting te scheppen, noodzakelijk den band ‘tussc’hen
den Staat en iden omroep loser te maken, d.w.z. de
werikzanmiheid ‘van den Staat. ten bate van ‘de parti-
culiere te beperken.
Dit laatste is geschied in
Engeland.
2)
De broad-
casting is ‘daar een geconoessioneei’d particulier be-
drijf. De Staat heeft daarmede geen enkele bemoei’ing,
dan. alleen een algemeen toeziciht,. De eind 1922 opge-
r,ichte British Broadcasting Oompany, omvattende
fabrikanten, ‘handelaars en allen, die overigens bij de broadcastinig belang hebben, heeft ‘hot bedrijf geheel
in handen. Zij heeft een tot eind 1.926 geld’i’ge con-
cessie voor den bouw van S stations, of zooveel meer
als ‘door den Postmaster-Gener’a.l zal worden goedge-
keurd, in plaatsen in Groot-Brittannië. 1)e concessie
legt ihaar de
verplichting
op dagdlijks (met ‘inbegrip
van den Zondag) – een programma u,i t te zon cen, vol-
doend’e aan door den P’ostmaster-G’e:neral te stellen
eischen. Overigens regelt de concessie de financieele
verhouding tunschen den Staat en de Maatschappij.
Op dozen grondslag is de broadcas’ting in Engeland
geworden tot een door allen, die daarvoor in aanmer-
king komen, in on’de:rlinge verdraagzaa.miheid, ook voor
politieke en ‘godsdienstige doeleinden, gebruikt ver-
keersrni’ddel.

Wanneer men den Engelscihen organisatie-vorm voor
ons land ‘zou willen volgen., idan. nou men dus een
lichaam in het ieveu moeten, roepen, bestaande uit de
radiofaibriikanten, de handelaars en ‘de onderschéideno
groepen van gebruikers (‘waaronder ‘kerkelijke en po-
litieke). Iitiihaam zou dan do ‘directie mzeten voe-
ren van ‘een bedrijfsmatig functionneorend -omroep-
bedrijf, althans uit zijn midden ‘zulk een directie
moeten constitiueeren en tevens het gbruik van den
zen’de, o.a. door de ondon-seheidone ‘groepen en rich-
tingen in
zijn
midden, moeten regelen. Ik meen; dat
zulk een ‘bedrijfs’vorm voer ons ]a’nd geen vol doende
kans van slagen ‘heeft, ‘omdat onderling tusschen die

– 1)
Verg. ]3eo,kinanu,
die
O’i’gauisaitiosformeu des
Weit-
fiinkverkehrê, Bon ii 1925, big. 123, 124. 2)
Een zeer goed samenvattend overzicht geeft Beckmann
o.o. biz. 128
ev.

108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Februari 1926

groepen in het bestuur, voor wie het
gebruik
van iden

zender het eigenlijke doelwit is en tassehen hen en

de commercieel-gerichte elementen allicht niet de vol-
doende eenheid van inzichten zal bestaan, om hen

allen op gelijke wijze aan het financieel welslagen en

dus het vooitbeztaan van het bedrijf te binden. Dit
bezwaar doet ‘zich in Engeland niet gelden. De brood-
casting is daar ontstaan uit de samenwerking van

regeering met. handel en industrie (terwijl men bij

ons het vraagstulk eerst ter hand is gaan nemen, toen
onder de
gebruikers
het conflict van richtingen ging

dreigen). In de leiding van het bedrijf in Engeland
zijn deze beide groepen ‘de overwegende gebleven, ter-

wijl in ons land het zwaartepunt juist ‘op de gebr.ui-

k’ersgroepen van onderscheiden richtingen ligt.

Zou het ‘dan voor ons land niet de aangewezen weg
zijn de organisatie van den radio-omroep juist op die

verscheidenheid van richtingen te gronden en elk ‘der
richtingen de beschikking te geven over een eigen

zen’d’statio’n? Aanvankelijk lokt
,deFse
oplossing aan,
maar bij nadere béschouwing doen zich ‘groote bezwa-

ren gelden. Uit het oogpunt vande
)
belan’gen van het algemeene radioverkeer zijn meerdere omr’oepzen’ders

verwereljk. Grootst mogelijke beperking van ‘zend-
centra is hier een ‘der gron’dregels. Het uiteengaan der

richtingen zou bovendien door versnippering van
financieele krachten de qualiteit van het gebodene

zeer zeker niet ten goede komen en ten slotte zou het

gebruik van meerdere ‘zenders de tegenstellingen der
richtingen versc.herpen, zonder aan ‘elk der richtin-
gen de zekerheid te geven, dat de eigen aanhang ge-

vrijwaard zou blijven van ‘den ‘invloed’ der overige
richtingen.
Ook in ons land moet de radio-omroep in één -cen-

trum worden geconcentreerd, met ‘dien verstande even-
wel, dat niet alleen – zooals in Engeland – een vol-
doende afstand dat centrum moet scheiden van den
Staat, ‘maar ook van de grbepen der gebruikers. Aan

dien eisch zal zijn voldaan met een exploitatie van den

radio-omroep-zender op grond van ‘een concessie, inge-
voige de bepalingen van de ‘Telegraaf- en Telefoon-
• wet 1904, verleend aan een exploitant met zuiver-
commercieele aspiratiën, gesteund door de radio-

industrie, die in een ‘goeden radio-omroep een middel
ziet tot vergrooting van haren afzet. De regeering

roepe dus gegadigden voor zulk een concessie op en kieze hem, die technisch, financieel en commercieel
de beste waarborgen biedt.
De groepen of personen, die zich voor een of ander
doel van ‘den radio-omroep wenschen te ‘bedienen, heb-
ben zich daartoe te wenden tot iden cocessionaris, op
dezelfde wijze als waarop iemand, die een telefoon-
aansluiting of -gesprek ‘w’ensc’ht, zich tot den exp’loi-
tant van een net wendt. De concessie voor ‘het ‘omroep-
station bevat de tarieven en ‘de voorwaarden voor het
gebruik. Rare bepalingen verzekeren ‘de ‘strikte on-
partijdigheid van den exploitant ten aanzien van alle
gebruikers van het ‘station.; allen ‘die zich aanmelden,
moeten tegen de geldende tarieven en voorwaarden
zonder voorikeur tot het ‘gebririk van het station wor-
den toegelaten.
De aard van ili’et verkeersm.iid’del en de bijzondere
verhouding, waarin de gebruikers tegenover elkaar
staan, zullen zonder ‘twijfel bijzondere waarborgen eisdhen. Er is evenwel geen enkele reden, waarom,
wat bv. ten aanzien van ‘het interlocale telefoonver-keer ‘mogelijk is, niet te verwerkelijken zou, zijn ten
aanzien van ‘het igebruik van den radio-omroep-zender.
De voornaamste ‘waarborgen ‘der onpartijdi’gheid (en
daarmede de ‘gelijkgerechtâgdheid van alle ‘gebruikers)
zullen hier zijn het opstellen ‘van een ‘zakelijke’ rang-
regeling van de binnenkom’eade aanvragen en daar-
naast de voorzieniiig, ‘dat van deze rangregelin’g geen m’ibrui’k ‘kan worden ‘gemaakt om zich ten ‘koste ‘van
andere belanghebbenden voor ‘geruimen tijd de be-
schikking over ‘den zender te verzekeren.
1)
Een corn-

i) De
beschikbaarsteUing
van de
interlocale (en inter-
nationale) ‘telefoon wordt ten onzent door dezelfde beide

missie, uit d’e ‘gebruikers-groepen gevormd, ‘dient dan

verder op ‘het onpartij’dig’e beheer van het station toe
te zien.

Op deze wijze ‘wordt aan de gebru.ikersgroepen, zon-
der ‘hen bij het eigenlijke oniroepbedrijf te betrekken,

een evenredig gebruik van ‘den zender naar ‘streng za-
kelijke regelen gewaarborgd. Mocht ‘daarnaast ‘blijken

van een wensc’h tot gebruik van het station
in onder-
ling overleg,
dan is ‘de Commissie van Toezicht daar-
toe ‘het aangewezen ‘orgaan, ‘zonder .dat, ‘wanneer dat

overleg ‘geen resultaten afwerpt, het welslagen der

onderneming daardoor in gevaar wordt ‘gebracht.

Zoo laat zich uit een ‘beschouwing ‘van de voornaam-

ste regelingen in andere landen, ‘met inachtneming
van ‘de bijzondere eischen voor ons land, een vorm van
exploitatie afl’ei’den, die het ‘de Overhei’d mogelijk zal

maken den radio-omroep tot ‘de vervulling van zijne oultureele functie in onze ‘samenleving t’oe te ‘laten.

Deze exploitatievorm is – en dit’ is dunkt mij een

bijzondere aantrekkelijkheid van het hier voorgestane
systeem – reeds in ‘kiem ten onzent voorhanden. Dit
nader uiteen te ‘zetten zou thans te ver voeren. De

voorloopige toestand van den radio-omroep in Neder-

land en ‘de vooiiiaarden, waaronder deze voorloopige
toestand zich tot ‘den gewenschten ‘organisatievorm zal
kunnen ontwikkelen, dienen afzonderlijk besproken te
worden.

Mr. G. H. DIJKMANS VAN GUNST.

DE UITSPRAAK VÂN HET ENGELSCHE HOOGERHUIS
VAN 22 JULI 1924 IN DE ZAAK VAN DE ,,RUSSIAN

COMMERCIAL AND INDUSTRIAL BANK” TEGEN
HET ,,COMPTOIR D’ESCOMPTE DE MULHOUSE”
EN ANDEREN

In één van onze vorige ‘besprekingen
1)
‘hebben wij
gezien, hoe (het Kammergericht te Berlijn ‘bij vonnis
van 31 Maart 1925 de rechtspersoonJjieid van ‘bo-

vengenoemde Russisc’he maatschappij als nog bestaan-
de aanneemt.

De uitspraak van ‘het Hoogerhuis inzake deze kwes-
tie ‘betrof het volgende geval:

De Londensche ‘succursale van de Russische bank
werd bestuurd door ‘zekeren Mr. Jones, ‘krachtens vol-

macht van November 1914. In Januari 1914 ontving

genoemde Londensche succursale van het ,,Comptoir
d’Escompte de Mulhouse” een crediet van 800.000
Duitsche Mark, tegen onderpand van ‘bepaalde stuk-
‘ken, gedeponeerd bij de ,,London and Westminster
Bank”. In 1919 wenschte Mr. Jones de geldleuning af
te lossen en werd overeengekomen, ‘dat Mr. Jones
1.090.000 Mark zou betalen, waartegen Mr: Jones bo-
vengenoemde stukken zou verkrijgen.

In September 1919 begon het Comptoir er aan te
twijfelen ‘of Mr. Jones tot kwijting betreffende de
stukken bevoegd was. Het verweer hield in, dat ten
gevolge van ‘de gebeurtenissen in Rusland en op grond
van de decreten der Sovjet-Regeering, de rechtsper-
soonlj’kheid der Russische ‘bank was komen te ver-
vallen en jlat o.a. derhalve die Ban’k als zoodanig geen proces kon voeren.
De En’gelsc’he rec’hter ‘overweegt, alvorens ‘het ‘effect
der Sovjet-decreten te ‘beoordeelen, ‘het volgende. Na
October 1917 ‘berust de souvereine macht in Rusland
bij het Al-Russisch Sovjet Congres, terwijl bovendien
vetgevende macht toekomt aan het Centraal Uitvoe-
rend Comité der ‘Sovjets. Ook bestond er een ui’tvoe-iend lichaam, genaamd Raad van Vol’kscommissaris-
sen. Alle bevelen en ‘belangrijke (besluiten van dit laat-
te lichaam behoefden de ‘goedkeuring van het Centraal
Uitvoerend Comité.’ Deze Sovjet-Regeering was als
de; facto
regeering door de Britscihe Regeering erkend
in Mei 1921 en in Januari 1924 als
de jure
regeering.
De decreten; ‘waarop de ‘gedaagde zijn verweer doet
(berusten, zijn ‘gedateerd 14 December 1917, 26 Ja-
nuari 1918 en 12 April 1918. Ten slotte werd nog een

waarborgen baheeracht; verg. art.
19
vau het Rijkatelefoon-
reglement.
1)
[Zie
p.
988
in het No. van
11
Nov. 1925. – Red]

3
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

OK
O

decreet
van 19
Januari
1020 aangevoerd. Alcleze de-

creten betroffen do ,,nationalisatie”
van
Russische

banken. ,,My
Lords”,
zegt ‘de
rechter,
Buiggraa.f
Cave,

,,hot is geen aangename taak voor een Britsch Hof

van
Justitie, om cle uitwerking na
‘to
gaan van eene

serie
decreten en
.besch’ikldn
gen, die
‘tot
doel hebben,

door dwang
een vreemden staat eigenaar te
doen
wor-

den
van ‘goederen, aan particulieren toehchoo’rende en

zulks op de ‘basis van volledige confiscatie. Maar aan-

gezien de Sovjet-Regeering als de wettelijke regee-
ring
van Rusland door de Bri’tsche erkend
is, moeten

hare decreten (zie •de uitspraa1k
van
Lord Justice

l3an’ks
in
Luther v. Sagor) door onze rechtbanken in

acht worden genomen.”
Wat
betreft
inhoud en strekking ‘zelve van de decre-

ten ziet de rechter niet in, dat deze tot gevolg heb-
‘ben
gthad, dat de rechtspersoonlijkheid vati .genoenide
bank is komen te vervallen.

Het decreet van 14 Decemiber 1917 is meer eene

politieke verldaing dan eeno wetgevende beschikking.

Het
decreet van 26 Januari 1918 is onvereenigbaar
met de opvatting, dat de rechtspersoonlijkheid reeds
door het decreet van Decemher 1917 zou
‘zijn
verval-

len. Immers wordt daar
nog
van overdracht van het
aandeeien-‘kapitaal gesproken.

Het
decreet van 26 Januari 1918, ‘ofsehoôn veiikla-
rende, dat de aandeelen van nul en’ ‘geener waarde
zullen
‘zijn,
zegt,
dat deze overgedragen moeten wor-
den aan de Staats’bank en ‘hit wil den rechter voor-
komen, ‘dat de ‘bedoeling daarvan was, dat de Staats-
bank op die
wijze
•de bankinstellingen wenschte te
con troleeren. Indien dit zoo is, zouden die instellin-
gen ‘haar ibestaau hebben voortgezet. Ook uit de
be-
‘schikking van den commissaris van 12 April 1918
blijkt, dat deze niet de opvatting huldigde, dat de
banken krachtens decreet van December 1917 waren.
op’gcheven.

:13e inlichtingen, door de deskundigen gegeven,
maakten het probleem voor den rechter eer moeilijker
dan gematskelijker.
Voor de gedaagden verschenen als deskundigen Mr.
Kroug]iakoff en
Mr.
T.hal en voor de eischers
Mr.
Tdelson en Mr. Halforn. Hoe weinig zeker deze Rus-
s:ische deskundigen waren
blijkt
uit de volgende ver-
klaring van een van hen. Deze zeide, dat ‘de rechts-
persoonlijkheid van de ‘bank was komen te vervallen
door ‘het verlies van ‘haar eigendom en ten gevolge
van
de liquidatie. Na de schorsing der terechtzitting
verklaarde ‘hij: ,,Ik ‘heb gedurende de lunch gelegen-
heid gehad na te denken over de vragen, die mij] ge-
steld ‘zijn en ik geloof, dat
mijne
antwoorden niet dui-
delijk geweest
zijn,
omdat ik ‘zelf niet voldoende door-gedacht heb.”
Zijn antwoord (na de
lunch)
brengt den rechter niet
verder en deze verzucht: ,,die aarzelende ‘en duistere
verklaring schijnt het hoogtepunt te ‘zijn van ‘het denk-
vermogen van den deskundige. Ik voor
mij
b
en
nog
verre van de overtuiging, dat de igedaagdo aangetoond heeft

en dat ‘moet ‘hij

dat de rechtspersoon in
kwestie ‘heeft ‘opgehouden te ‘bestaan. Bovendien “heeft
gedaagde stelselmatig de kwestie ontweken, of een
Russisch decreet omtrent vreemde aandeelen, welke
zich in Engeland bevinden, ‘kan beslissen zie ‘hier-
over het vonnis van Marseille van 23 April 1925 in
verband met de circulaire No. 42),
1)
‘zoodat eene be-
slissing daaromtrent achterwege kon blijven.”
De uitspraak luidt dan, dat Mr. Jones inderdaad
‘bevoegd was te teekerien, zoodat zijn eiscih ‘hem wordt
toegewezen.

Aldus staat vast, dat volgens Duitsche, Engelsche en
Fransche jurisprudentie ‘de nationalisatie als zooda-nig de rechtspersoonlijkheid der Russische baniken,
voorzoover
zij
die bezaten, niet ‘heeft aangetast.

C.L.T.D.

i)
[Op p.
802
van den vorigen jaargang.

Bed.]
DE OPWEKKING VAN ELECTRISCHE ENERGIE

IN DE PROVINCIE LIMBURG.


Op de
beschouwingen
van den heer Ir. B. S. van
Zanten in No. 522 van dit tijdschrift, welke tot mijn

spijt eerst een’ige dagen ‘geleden te rnijner kennis
kwamen,
zij
het volgende geantwoord.

Volgens den heer Van Zanten ‘zou ik van onvolle-
dige gegevens zijn Iuitgegaan, waardoor de waarde mij-

ner conclusies wordt aangetast. Hiertegenover ‘moet
ilc den heer
Van
Zanten doen ‘opmerken, dat ik ben
uitgegaan:

le. van de conclusios der Commissie voor Hoog-
spanningsleidingen van de Vereeniging van Dircteu-
.ren van Electric’iteitebedrijven in Nederland, velker

rapport in. 1919 verscheen. In dat rapport staat hel
volgende:

,,Ten einicle zich cie
noo’dige gegevens omtrent de be-
sohi kbare minder
waardige
brand stoffen te verschaffen en
zich
de medewerking te verzekeren
van
mannen, clie
met
‘de voor-tb’rengselen en de behoeften van
het
mijnbadrijf
bekend zijn, pleegde onze commissie overleg met
den
Hoofdingenieur hij bet
‘Staatstoezicht
op
‘de
mijnen, met
cle directie
der Staa.tsanijnen
in Limburg, en met cle Ver-
eeniging ‘Int bdhartiging
van de’ belangen der Limburg-
sche Mijriin:d.ustrie (Mijnvereeniginig), welk overleg tot ge.
volg had, dat een’ sub-eodmissie ter bestacleering
van
het
vraagstuk der stroonilevering van uit het mijndiistrict
werd gevormid. Deze sub-commissie;
die
rieds in het twee.
de gedeelte van het verslag onzer commissie werd ver-
‘meld, bestaat uit cie ‘heeren C. Blankevoort,
Etoofdi.nge-
uieur ‘bij het Staatstoezicht
op de mijnen, J. W. D. van
Bek, Ingenieur bij ‘de Staatsmijnen
in
.Limburg (aange-
wezen door cle Directie der Staatijnen in Limburg),
J. Lauwereins, Ingenieur bij de N.V. ‘Nederlanrische Steen-
koleumijnen W’illem-Sophia,
IL Dresens, Ingenieur ‘bij de
Maatschappij tot Exploitatie van Lïmburgsehe Steenko-
lenmijn’en (beiden
aan’gewrezen
door ‘de Mijnvereenigiag),
J. G-.
Be.ilanr
Spr’uyt, Directeur der Maatschappij
tot Ver-
koop van den Fileetrischen Stroom der Staatsmijaen in
Limburg, en G. J. Th. Bakker, Directeur
van het Gemeen-
telijk Electriciteitsbedrijf te ‘s

Gravenlmge.”

Eén der conclusies dezer blijkens hare samenstelling
volkomen com’petente conimissie luidt:

,,De leel’hoi.d ndnderwaarclige
brandstof,
die volgens
de
tegen woordii,ge gegevens in de eerste jaren beschikbaar
zal zijn, is niet
van dien aard, dat zij den aanleg van
een
transportljn urgent maakt.”

2e.
van
de conclusies van ‘het Verslag door een sub-
commissie inzake de op’wdkking van electrische ener-
gie in de provincie Limburg, uitgebracht aan de
Staatscommissie. Hierin wordt gemeld, dat

,,ter contrôle van d’e meclededlingen, die in
bovenver-
meld rapport der Vereeniging van Directeuren zijn ge-
daan, de sub-commissie zich tot ‘de mijndirecties heeft ge-wend, welke in
het
bezit
eener
eigen electrische centrale
zijn. Op een desbetreffende vraag is door cle
Maatschappij
tot Expio’itztie van Limburgsahe Steenkolenmijnen
(Or’anje-Nassauimij.nen) geantwoord, dat hare
geheele
pro-
ciuctie aan mi’riderwaardiige ‘brandstoffen nauwelijks vol-
doende is voor de
opwekicing van de
noodige energie
voor
haar bedrijf, zooclat zij voor stroomleveri-ng naar buiten
volwaardige
kolen zou moeten gebrui’ken. Van de Maat-
schappij tot Exploitatie der Steenikoienmijnen ,,Laura &
Vereei.ui’ginig” is een gelijkluidend antwoord ingekomen,
terwijl de Staatsmijnen in Limburg hebben bericht, dat
het uit
dn aard ‘der zaak
afhangt van haar eigen ho-
hoefte, van de verkoopprijzen der producten en van den
prijs,
welke voor stroomlevening naar
buiten bedongen
kan worden, of minderwaardige brandstoffen voor
elec-
triciteitopwekiking in aanmerking komen, dan wel ver-
erleld zullen worden.”

De sub-commissie concludeert op grond van het
bovenstaande:

,,dat de
sub

commissie
als hare meeniing moet uitspre-
‘kin, dat
cle
boefveelhei
~
(j
nzin,dl.eravaardjge
br’anicistoffeu,
welke beschikbaar is
in
het mijngebiecl ‘der provincie
Limburg, niet
van dien aard is, dat zij voorshands van
invIoed kan zijn
op de algemeene eleebriciteitsvoorziening
van het land,
en dat in
verband hiermede ‘de aanleg van
een ‘hoogspann’in’gslj’n van het mijngeied uit naar het
Noorden vooralsnog
geen aanbeveling verdient.”

Deze conclusie, welke door de Staatscommissie werd

110

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1326

overgenomen en dus dateert van 1925, dekt geheel d.i.e

van de Vereeniging van Directeuren, terwijl ik geen

enkele reden zou kunnen opnoernen om die conclusie

niet geheel te vertrouwen. Do feiten geven mij dan
ook het reeht, om die conclusie als vaststaand te be-
schouwen, zoodat naar ik meen, de heer Van.
Zanten

niet het reçht heeft, te beweren, dat ik niet met de

juiste gegevens zou bekend zijn. Hetzelfde geldt met
betrokking tot zijn beschouwingen over het edelsli.k,
waarvan de juistheid zeker op dit oogeublik nog in

liet midden gelaten moet worden.

De heer Van Zanten meent, dat
ik
onder de afval-

producten der mijnindustrie twee categorieën verge-

ten heb, ni. de gassen van de cokesovens. en de in

Limburg aanwezige bruinkool. Deze twee categorieën
werden niet door mij genoemd, omdat zij o.a. ook door

de Staatscommissie van geen zoodanig belang worden
geacht, om invloed uit te oefenen op hare conclusies.

Wanneer de heer v. Zanten mij in deze aanvalt, dan
geldt dus ook hier zijn aanval in de eerste plaats de

Vereeniging
iran Directeuren van Electriciteitshedrij-

ven en de Staatscommissie of eigenlijk de ingenieurs

der mijnindustnie, welke aan die lichamen de gegevens
verstrekten, waarvan de heer Van Zanten de juisüheid

meent te mogen betwijfelen..
N. M. II. DoIPLzR.

HET BEGRIP ,,GEMIDDELDE” IN DE ZAKELIJKE

BEDRIJFSBELASTING.

De heer F. J. Claes schrijft ons:

In Economisch-Statistische Berichten dd. 20 Sep-.
tember 1922 Nr. 351 betoogden wij onder bovenstaand

hoofd, hoe de verordening op de zakelijke hedrijfs-

belasting van sommige gemeenten, o.a. van de ge-
meente ‘s-Hertogenbosch, een bepaling bevatte, welke
in strijd was met art. 242e der Gemeentewet. Het
ging namelijk over het begrip gemiddelde. Deze

gemeenten toch schreven voor, dat als gemiddeld
aantal arbeiders moest worden beschouwd: ,,het

quötiënt, dat verkregen wordt, door de som van het

grootste aantal arbeiders, dat in elk der maanden
Januari tot en met December van het kalenderjaar

gedurende langer dan twee dagen in het bedrijf
werkzaam was, en die minder verdienden dan het
krachtens art. 242e der gemeentewet bij algemeenent

maatregel van bestuur vastgesteld bedrag, te deelen

door 12.” Reeds op het eerste gezicht blijkt, dat,
hier van een gemiddelde geen sprake kan zijn.

In het ,,Weekblad van het recht” dd. 30 October 1925
Nr. 11412 lezen wij thans een arrest van den Hoogen
Raad, waaruit blijkt, dat vorenstaande opvatting bij

ons hoogste rechtscollege steun heeft gevonden. De
Hooge Raad overwoog: ,,dat deze bepaling inderdaad

niet in overeenstemming is met het voorschrift

der wet;

dat toch toepassing der bepaling niet leidt tot het
vinden van het. aantal arbeiders, dat over het be-

trokken jaar gemiddeld in de onderneming of inrich-
ting werkzaam is geweest, doch het gemiddelde geeft
van de grootste aantallen arbeiders, die in elke maand van dat jaar gedurende korter of langer’
werkzaam zijn geweest, behoudens dan dat met
arbeiders, die in een maand niet langer dan twee
dagen werkzaam waren, geen rekening wordt gehouden;

dat zoodanig gemiddelde, naar gelang het aantal
arbeiders dat in een maand gedurende korten tijd,
zij het dan langer dan twee dagen, werkzaam is ge-
weest, grooter is, het werkelijk gemiddelde in meerdere

mate zal overschrijden;

dat nu wel het buiten rekening laten van arbeid,ers,

die niet langer dan twee dagen hebben gewerkt,
kennelijk strekt om het te hoog berekende gemiddelde,
tot het juiste te doen naderen, doch geen enkele
waarborg bestaat, dat deze correctie voldoende is,
terwijl al evenmin is uitgesloten, dat zij haar doel
voorbijschiet, daar, indien het aantal arbeiders, die

niet meer dan twee dagen hebben gewerkt., groot

genoeg is, de door de verordening aangelegde maat-

staf voor den aanslag daalt beneden het werkelijk

gemiddelde, wat evenmin met de wet is overeen te
brengen;

dat de aanslag van belanghebbende dus berust op

een voorschrift, dat met de wet in strijd is, en der-

halve niet kan worden gehandhaafd”.

Den Bosch, 31 December 1925.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE FINANCIEELE VOORSTELLEN VAN . MINISTER

DOUMER VOOR HET FRANSCHE PARLEMENT.

Prof. Bertrand :Nogaro te Parijs
schrijft
ons:

Sinds de hervatting zijner werkzaamheden op 12
Januari jI. heeft het Fransche Parlement zich ge-

steld gezien tegenover een financieel ontwerp, door

den Minister van Financiën, den heer Doumer, in-

gediend en dat tot titel draagt ,,Wetsontwerp tot

invoering van maatregelen, bestemd tot verzekering
van het financieel herstel”. Dit ontwerp streeft er
dan ook in de eerste plaats naar, het begrootings-

evenwicht te verzekeren, doch het bedoelt evenzeer

een
tamelijk
snelle aflossing te verzekeren. Het ziet
er als volgt uit:
Uitgaven.

Tekort van de ontwerp-begrooting voor
1926,
bij
den huidigen stand der Parlementaire werk- millioen
zaamheden, ten beloope van ………………….

4.500
Nieuwe bezuinigingen, vOOr de definitieve vast-
stelling door te voeren, geraamd op…………
200

Geraamd tekort …………………………..
4.300 Jaarlijksche aflossing der voorschotten van de Banque
de France ………………………………
2.000
Jaarlijksche aflossing der openbare schuld ……..
2.500

Totaal……
8.800

Al
i
d delen.

Verhooging van de inkomstenbelastingen, toege-
past op het dienstjaar
1926
(Wet van
4
De-

millioen
cember
1925)

…………………………..
3.000
Opbrengst van de versterking der belasting-admini-
stratie en van de contrôle-diensten …………300
Beursbelasting, gebracht op
1
per
0
/
00
…………
100
Verhooging van den tabaksprijs ………………
E.000
‘Jitvoerbelasting ………………………….
600
Buitengewone en tijdelijke belasting van
1.20 0/ Op
de betalingen …………………………..
3.800

Totaal ……

8.800

De ontwerp -beg rooting, zooals die door de vorige
Regeering was ingediend, heeft men moeten wijzigen
en thans erkent men het bestaan van een deficit van
4 milliard 300 millioen, dat overigens met 100 millioen
is verlaagd, als gevolg van een raming der Commissie
voor de Financiën.
Voorts bestemt het regeeringsontwerp 4,5 milliard
voor aflossing, waarvan 2 milliard zijn gereserveerd
voor vermindering van het voorschot hij de Bank

van Frankrijk.
Uit de toelichting vloeit voort, dat deze aflossing,
volgens de bedoelingen van den vorigen Minister,
bestemd was voor het voeren van een politiek tot

revalorisatie van den Franc en ook de nieuwe :Mi-
nister van Financiën. houdt vast aan de oude doctrine,

dat de wisselkoers automatisch
stijgt
of daalt, al naar

inflatie of defiatie van het ruilmiddel heerscht.
In ieder geval zou dit plan tot definitieve aflossing
van de schuld bij de Bank tot uitwerking hebben,
dat de grens van de voorschotten aan den Staat

met 2 milliard zou verminderen,
terwijl
het eenige

weken geleden nog opportuun scheen, het maximum
dezer voorschotten te verhoogen. Vanaf het eerste
oogenblik heeft het Parlement zich dan ook vijandig
getoond aan dezen prematuren maatregel, en liet
schijnt niet, dat de Minister goed doet er bij te vol-
harden, dat hij haar in de Kamer wil verdedigen.
De critiek der Commissie voor de Financiën heeft
zich echter vooral op andere punten gericht. Zij

heeft in de eerste plaats den Minister van Finan-

3
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ciën verweten, dat hij in zijn raming der normale
ontvangsten de opbrengst van de verhooging der
inkomstenbelastingen heeft opgenomen, waartoe 4 De-

cember ji. werd besloten. Het was evenwel de be-
doeling, dat deze belastingverhooging als ,,zekeiheid”

voor het nieuwe voorschot van de Bank aan den

Staat zou dienen, of; om aan deze vage uitdrukking

een meer omlijude beteekenis te geven, de bedoeling

was, dat de opbrengst dezer belastingen zou dienen
tot gdeeltelijke aflossing van de voorschotten aan

den Staat, of in ieder geval in mindering van nieuwe

voorschotten zou-komen. Ten slotte heeft de Com-

missie voor de Financiën besloten, deze middelen te

lichten uit die, welke het evenwicht moeten verzekeren

om hen ten goede te doen komen van de amortisatiekas.

De Commissie voor de Financiën heeft haar in-
stemming betuigd, zij het onder aanbrenging van
enkele
wijzigingen,
met het ontwerp tot vermeerde-

ring der beursbelasting en evenzeer met .de ver-
hooging van den prijs van ‘tabak, die in Frankrijk
voorwerp van een regeeringsmonopolie is, en ver-

kocht wordt ten bate van den Staat. Zij heeft
zich eveneens vereenigd met het beginsel van een

exportbelasting en hoewel haar ramingen en de

wijze van toepassing dezer drie belastingen niet
geheel dezelfde zijn als in het Regeeringsontwerp,
kan men zeggen, dat niet over deze drie punten
het thans zeer scherpe meeningsverschil, tusschen
de Commissie voor de Financiën uit de Kamer en

den Minister loopt. –

Het essentieele geschilpunt betref t het laatste
deel van het Regeeringsprogramma tot onmiddellijke
versterking der middelen, de z.g. buitengewone en tijdelijke belasting van 1,20 pCt. op de betalingen.
Welke de naam van deze belasting ook zij, uit de
toelichting, zoowel als uit den tekst van de wet

volgt, dat het om een eenvoudige verhooging van
de omzetbelasting gaat, waardoor deze bijnawordt
erdubbeld, omdat. zij haar brengt van 1,30 op
2,50 pCt.

Nu is de omzetbelasting op het– oogenblik de meest
impopulaire belasting in
Frankrijk.
Dit is niet het
geval, omdat zij het consumeerende publiek, d.w.z.

den belastingbetalers bijzondere moeilijkheden baart,
want deze hebben immers een minstens correspon-
deerende prjsverhooging gedragen, waarvan zij in-
tusscheu de reden niet met juistheid kunnen onder-
kennen, aangezien deze is versmolten met tal van
andere en in het
bijzonder
met de daling van den
wisselkoers. De kooplieden echter, die
bijzonder
goed
georganiseerde belastingbetalers
zijn
en in het bezit
van machtige propagandamiddeien, hebben tegen het
einde der vorige wetgevende periode een campagne

tegen deze belasting gevoerd, welke vooral haar ver-
klaring vond
in:
het feit, dat het de voornaamste in
deze periode ingevoerde nieuwe belasting was. Daar
hun klachten met zorg door de verschillende par-

tijen en vooral door die der linkerzijde zijn ont-
4

vangen, welke laatste daaruit een wapen hebben
gesTileed tot
bestrijding
hunner tegenstanders, bevinden
de afgevaardigden dezer partijen zich kwasi in de
onmogelijkheid, een belasting te verhoogen, waarvan
zij, wel wat lichtvaardig, de afschaffing hebben
beloofd.

Aangezien anderzijds de verhooging dezer -belasting,
welke 3,8 milliard moet opbrengen, de voornaamste
bron is, welke de Regeering wilde aanboren, bevindt
deze zich in direct conflict met de meerderheid en
het heeft weinig gescheeld, of de heer Dounier was
gedwongen, dadelijk na de aanvaarding van -het be-
wind, zijn ambt neer te leggen, omdat hij zich on-
omwonden voor de verhooging van de omzetbelasting
had uitgesproken. –

Nadat de Regeering eerst weerstand had geboden aan
de oppositie en vervolgens had toegegeven, was
meerderheid der linker-groepen moreel verplicht, een
eigen voorstel tot het verkrijgen der noodige mid-,
delen in te dienen, om te
bewijzen,
dat zij – aan de
Regeering andere bronnen wist aan te wijzen.
Eengomengde commissie, bestaande uit een klein
aantal gedelegeerden der drie linkerpartijen, was
reeds geconstitueerd, ongetwijfeld met de nevenge-

dachte een voldoende eenvoudig en gematigd pro-
gramma uit te werken, om de gezamenlijke linker-
partijen tegen de Regeering te kunnen vereenigen

en het aldus weer tot een ,,Kartel”-rninisterie te
kunnen brengen.

Als resultaat van haar werkzaamheden diende deze
commissie een eerste wetsontwerp in tot verzekering van het begrootingsevenwicht en voorts heeft 5ij een

tweede ontwerp uitgewerkt, dat betrekking heeft op

de zoogenaamde financieele ,,saneering”, dat reeds

het voorwerp is geweest van enkele besprekingen der
linkergroepe.n, doch dat nog niet is ingediend bij de
Kamer en ook niet is gepubliceerd. –

Laat
mij
hieraan toevoegen, dat het eerstgenoemde
voorstel in den vorm aanzienlijk gematigder is dan

het daaraan voorafgaande socialistische ontwerp in-
zake een buitengewone kapitaalheffing. Het houdt
zich vôôr alles bezig met het bezorgen van middelen

aan een amortisatiekas – want de ,,saneering” komt
in de parlementaire ontwerpen per slot van rekening

steeds op een amortisatie-politiek neer – en neemt, ten einde dit te bereiken, zijn toevlucht tot een be-lasting van het kapitaal.

Nu had men eerst in deze kapitaalbelasting de
successiebelasting willen opnemen, die inderdaad en

sedert eeuwen de werkelijke kapitaalbelasting is; en
– slechts bij wijze van aanvulling wilde het ontwerp
een tamelijk lichte heffing van het kapitaal van
levenden doorvoeren. Het schijnt evenwel noodig, om
door andere middelen dan die van den Minister van
Financiën het budgetaire evenwicht voor 1920 te
verzekeren, de opbrengst van en verhoogde suc-

cessiebelasting daartoe aan te wenden. Ten slotte is
ook het lot van het nog niet gepubliceerde saneerings-
ontwerp
tamelijk
onzeker geworden.

Daar de’ Commissie voor de Financiën in be-
ginsel en van te voren de verdubbeling van de

omzetbelasting had verworpen, moest zij gebririk
maken van het evenwichtsontwerp van de kartel-
financiers, zooals dat, gelijk zooeven opgemerkt, wordt
1
gecompleteèrd door een ontwerp, waarbij de successie-
rechten worden gewijzigd. Dit ontwerp had de strek-
king, den heffingsvoet aanzienlijk te
wijzigen
‘door
van den Staat een erfgenaam in den eigenlijken zin
te maken; doch deze nieuwigheid doet een zeker
aantal ernstige juridische moeilijkheden rijzen en de
Commissie voor de Burgerlijke Wetgeving heeft er
haar goedkeuring aan geweigerd. De Commissie voor

de Financiën heeft echter daarnevens een hervorming
van het tarief en de inning der inkomstenbelastingen
onder handen genomen, evenals van de belasting der
oorlogswinsten en denkt hieruit een meerdere op-
brengst van verscheiden milliarden te ontvangen,
zonder er evenwel voor het dienstjaar 1926 meer dan
1.550 millioen van te verwachten. Voor het meerdere

heeft zij haar toevlucht genomen tot meerdere in-
directe belastingen: posttarieven, benzine-, olie- en
alcoholaccijnzen enz., waarvan zij een opbrengst van
2.820 millioen verwacht. De totale opbrengst van de
belastingmaatregeleo, welke – de Commissie wil door-
voeren, bereikt aldus 4.370 millioen, een cijfer, dat

een weinig hooger is dan dat van het tekort, doch
blijft beneden dat der door de Regeering gewenschte
belastingen, die, onder aftrek van 3 milliard voor
amôrtisatie, 5.800 millioen zouden moeten opleveren.
Het
schijnt
dus, dat het debat, dat op het oogen-
blik, waarop deze regelen worden geschreven, in de
Kamer zal beginnen, onder zonderlinge omstandig-
heden zal worden geopend, want de meerderheid
weigert de meest belangrijke der door de Regeering
– voorgestelde belastingen aan te nemen en anderzijds
is zij er tot dusverre niet ir’ – geslaagd, daarvoor

112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1
3
Februari 1926

belastingen in de plaats te stellen, waarvan de on-

middellijke opbrengst daarmede gelijk zal staan. Daar

het begrootingsevenwicht echter schijnt verzekerd en•
de amortiatiekas van middelen voorzien, schijnt het

op het eerste gezicht niet, dat de Regeering terecht

kan aandringen op handhaving van alle fiscale bron-

nén, waarvan zij de aanneming aan de Kamer ver-,

zocht. Overigens
schijnen
de behoeften van de schat-

kist op het oogenblik te zijn gedekt door de opbrengst,

welke de op het einde van het vorige jaar aange-

nomen directe belastingen in de eerste maanden van

dit jaar zullen opleveren. Evenwel valt steeds te

vreezen, dat de massale betaling van directe belas-
tingen een zeker aantal contribuabelen ertoe zal’

voeren, zich de middelen te vèrschaffen door ,,bons

du trésor” niet te vernieuwen, zoodat de schatkist
gevaar loopt, hetgeen zij aan den eenen kant zal

winnen, aan den anderen kant te verliezen.

Men kan derhalve uit de hierboven geschetste

ontwikkeling constateeren, dat de politieke situatie,

clie op het oogeublik in Frankrijk voortvloeit uit

de financieele moeilijkheden, een zeer bijzonder karakter
draagt.
Zij
wordt voorts gecompliceerd door den

onwil van zekere contribuabelen, in het
bijzonder
van.

de handeldrjvende belastingplichtigen, die, na de

contrôlemaatregelen, die een volledig rendement der

bestaande belastingen zouden verzekeren, te hebben

doen verwerpen, zich verzetten tegen iedere vei

hooging van de omzetbelasting. Doch het is waar-

schijnlijk, dat het debat, dat zich zal ontwikkelen,
eindelijk dezen paradoxalen toestand zal verhelderen.

Objectief gezien moet men erkennen, dat de finan-
cieele toestand van Frankrijk geenszinserger is ge-
worden. De begrootingslasten worden alleen zwaar-

der, omdat men niet meer zijn toevlucht neemt tot leeningen en omdat men zelfs wil aflossen en ook

uit het feit, dat de prijsstijging een vermeerdering

der openbare uitgaven met zich brengt, zonder steeds

een correspondeerende vermeerdering der belasting-

opbrengst met zich te brengen.
Moet ik nog eens herhalen, dat
mijn conclusie 1

blijft, dat de groote financieele hervorming de sta-

bilisatie van den Franschen wisselkoers is? Ik ben

het volkomen eens met mijn Engelschen collega,

J. M. Keynes’), die haar
mogelijk
acht zonder nieuwe

buitenlandsche leeningen, slechts mèt, de middelen,
waarover de Baflk van Frankrijk beschikt.

AANTEEKENINGEN.

De Am.erikaan.sche vits1ui,t.ingspoli-
s e ic.
– In zijn elders in dit No. voorkomende arti-
kel over de Amerikaansche uitsluitingspolitiek geeft

mr. W. F. Wery een exposé van de motieven, welke

in de
V. S.
tot de uitsluiting der narcissen geleid
hebben. De vraag is gerezen, of de plantenziekten-
kundige bezwaren, welke men aldaar koestert, soms
niet een reëelen grond hebben. In een artikel in het
,,Hbld.” van 19 Jan. 11. werd o.m. betoogd, dat de
Nederlandsche exporteurs zelf mede schuld aan de
uitsluiting dragen, aangzien ,,men in dit laatste

jaar, dat aan het invoerverbod voorafging, een groe-
teren voorraad zieke bollen naar Amerika verzonden (heeft) dan ooit te voren.”
Tegen deze uitlating heeft Prof. Dr. E. van Slog-,
teren, die, zooals men weet, de Nederlandsche belan-
gen bij de laatste ,,hearings” van den Federal
Hor-

ticultural Board vertegenwoordigde, protest aactge-

teekehd.
Prof. v.
S.
schrijft als volgt (,,Hld.” 24 Jan.

Ochtendb.):

,,In de artikelen, welke in de pers over bovenstaande
quaestie zijn verschenen werd reeds eenige malen een toe-
speling er op gemaakt, alsof deze sluiting voor een groot
deel zou zijn te wijten aan de roekelooshei, waarèe onze –
bollenexpo.rteurs m inderwaardige qualiteit hadden verzon-
den.

1)
[Zie pag. 39 in het no. van 13 Jan. 1.1. – Red.]

1
1
1
het iluicultur vat., :19 Jan. 1926 gaat cle schrijver zelfs
zoover de exporteurs te verwijten, dat ze door het zenden
van voor 40-45 pOt. ziek8 bollen hun vertegenwoordigers
op cie hearing in een zeer moeilijke positie hadden gebracht.

Hiertegen moet ik uitdrukkelijk protest aaiiteekeneu!
Dc quaestie is te gecoin.pliceeilcl om in een beknolt nou-
ranteuartikel te worden behandeld. Hier wil ik echter het
volgende vaststellen:

De in cle Narcissen voorkoanende paaasieten zijn ratcls
voor tientallen van jaren in Amerika ingevoerd en liet is zelfs aan de ]i’ederal Horticultural Board niet gelukt om
eoriige schade van beteekenis aan eenig Amerikaanscih ge-
was door een dezer parasieten veroorzaakt, aan te .toonen.
Zoowel in hun eigen belang, als om aan de bezwaren
der Amerikanen tegemoet te komen, hebben de Holland-
sohe Narcissen-kweekers kun uiterste best gedaan om ‘hun culturen aan de hoogste eisohen te laten ‘voldoen. De hier-
voor ingestelde organisatie is zoodanig, dat elke R.R. met
Narcissen beplant, gedurende het groeiseizoen herhaalde-
lijk wordt gecontroleerd, terwijl de bollen onmiddellijk voor
de verzending nog eens aan een nauwgezette keuring door
de hmbtenaren van den Plaatenniektenkundigen dienst wor-
den onderworpen.
Hierdoor is bereikt, dat onze Narcissen aan de hoogste
redelijk te stellen eischen kunnen voldoen en de cijfers van
inspectie door cle F. H. B. geven ‘dan ook een absoluut
onjuist beeld van den werkeljken toestand, zoonis ook
door mij in mijn rapport aan den Amerikaanschen Minis-
ter van Landbouw is uiteengezet.
De rapporten der inspectie zijn echter zoodanig opge-
steld, dat de indruk voor een niet deskundige veel slech-ter moet zijn, dan ze ‘inderdaad zijn. Zo.o wordt b.v. niet
aangegeven het aantal zieke bollen, maar heb aantal kisten,
waarin beisnsettizg is gevonden. Daar een kist tot 2000
bollen kan bevatten en deze reeds besmet wordt genoemd,
als er édn bol ziek wordt bevonden, kan men onmogelijk
een juist beeld van ‘den werkelijken toestand der bollen
krijgen uit een dergelijk rappôrit.
Ten slotte ‘heeft de F. H. B. gemeend haar o»rdel te
moeten gronclvesten op een inspectie van 8 kisten uit een
totaal van ongeveer 50.000 waarbij clan in édn kist een
infectie van ongeveer 40 pOt. zou moeten zijn geconsta-
teerd. -.
Dank zij de zeer krachtige bestrijding der ziekten in ons
land kan ik uitdrukkelijk verklaren, dat een dergelijke zieke
partij in onze streek niet voorkomt.
De F. H. B. heeft echter geweigerd ons inzage te geven
van cle volledige inspectie-rapporten, zoodat ik hier moet
volstaan met de madedeeling, dat ‘de cijfers in ide rapporten
van de F. H. B. genoemd veel meer dan 100 maal te
hoog zijn.
Voor den sehij tihaar sleokteren toestand, waarin enkele
zendingen aankwamen, is echter ook nog een verklaring
te geven, ‘die geen blaam werpt op onze exporteurs.
Door de klimaatinvioeden van het algeloopea seizoen
ivaren onze bollen minder ‘bestand tegen de bezwaren, welke
ze bij de verschepiing ondervinden, dan in andere jaren.
Hierdoor gingen ze bij een minder gunstige plaatsing in
het scheepsruim of nadat ze op de een of andere wijze
vochtig waren geworden, eerder tot rotting over.
Hierdoor is het aantal zachte bollen, dat in de ver

soheepte bollen werd aangetroffen hoogst waarschijnlijk
grooter geweest dan vroeger het geval was. Vele dezer
zachte bollen, clie niet door den een of anderen mogelijk
gevaarlijken parasiet waren aangetast, moeten bij de in-
spectie als ,,ziek” zijn ‘gesignaleerd. Toen ik dan ook ‘te
Washington een oogenblik cle volledige lijsten der inspectie
kon inzien, bleek, dat bv. van enkele kisten waarvan on-
geveer 300 bollen als ,,besmet” waren opgegeven, bij nader
onderzoek ‘geen enkele aaltjesziek ‘bleek te zijn geweest,
enkele besmet met cie groote Naroisvlieg en eenige met cle
kleine Narciavlieg, ciie volgens onze ‘overtuiging als para-siet slechts van secundaire beteekenis is.
Helaas is het me niet mogelijk de argumenten, waarop
men ‘de sluiting van Amerika voor Narcissen heeft ge-
meend te moeten baseeren hier nader te anadyseeren.
Het
in
echter onbillijk tegenover de groote moeicten, die do bollenkweekers zich hebben gegeven om hun bollen aan
de hoogste eischen te kunnen voldoen, om de uitslag der
beslissing te wijten aan kwade trouw der exporteurs bij
de verzending in het afgello&pen seizoen.”

E m i s s i e s in 19 2 5.
– De aandeelen en
obli-

gatiën, welke h.t.l. gedurende
1925 bij
openbare
inschrijving zijn raangeboden, zijn als volgt over de
verschillende categorieën geldnemers verdeeld: (in

duizenden guldens):


0
••

3
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1)3

Jaartotaal

waarvan

(reëel)

Aandeelen Obligaties

Staatsleeningen ..- ……….50.909

50.909
:Prov. en Gemeentel. leeningen 205.4171)

205.417
Bank- en Credietinstellingen 14.985

14.985
flypotheekbanken ……….1.042

212

830
7
)
Industrieele ondernemingen. 116.735
2
) 23.164

93.571
llandel4ondernemingen ……3.500

3.500


Mij nbouwondernemingen .

8.429

764

7.665
Petroleumondernemingen ..

2.230

2.230


Rubber Maatschappijen .

12.911

11.911

1.000
Scheepvaart-Maatschappijen

4803)

480
Suikerondernemingen

5
.
0004) 5.000


Tabaksondernemingen ……7.020

7.020


Theeondernemingen ………240

240


Diverse Cultuurondern. . . . .

5.776

5.177

599
Diversen ………………9.722

2.565

7.157
Spoorweg-Maatschappijen ..

51.743
5
)

51.743
Tramweg-Maatschappijen.

1.990
6
)

1.990

Totaal …………498.129
8
) 61.783

436.346
R.K. Instellingen (nom.) …

20.685

20.685
1)
Waarvan voor conversie noan. fl37.887;
2)
Id.f 37.555;
3) Id. fliO;
4)
Id. f 5.000;
5)
Id. f49.500;
6)
Id. /2000;
7)
Pandbrieven;
8)
Het verschil tusschen dit totaalcijfer en
dat opgenomen in ons nummer van 27 Jan. ji. wordt
hierdoor verklaard, dat in het maandcijfer van Februari
ook opgenomen was een bedrag ad
f
149.250..-, zijnde een
obligatieleening van den Caritas-Verband, terwijl de lee-
ningen van R.K. instellingen later afzonderlijk werden
opgenomen.

Aan Duitsche leeningen werd in. 1925 h. t 1. geëmitteerd:
Aandeelen Obligaties
Staatsleeningen …………
/

/
9.950
Gemeenteleeningen

,, –

,,
10.295
Bank. en Credietinstellingen.

,, –

,,
8.138
Industrieele ondernemingen .

,, 30.698
Handelsondernemingen …..,, 500
Mijnbouwondernemingen …

,, –

,, 3.023

Totaal ……….

/
500

f
62.104
R.K. Instellingen (nom.) …………..,, 12.930

Indexcijfersvan groot- en kleinhan-
delsprijzeninNed.-Indië.—-Demaan’dsta-

tistiek 1925 No. 12 van het Centraal Kantoor voor
de Staitirtiek te WeFtovreden bevat. om
. het volgende:
Invoer.
Gedurende de eerste drie maanden van het jaar
bleven de prijzen der invoerartikelen vrijwel onveranderd op
hetzelfde peil als het gemiddelde van 1924. In April en Mei
trad een lichte daling op, die in Juli het laagste punt bereikte.
De maand Augustus vertoont vrij sterke schommelingen:
levensmiddelen
zijn (door
rijst
en
whisky)
vier punten hooger,
metalen
vijf punten lager,
chemicaliën
(door
chromaatgeel)
en
diversen
(door
goeniezakken
en
lsars)
iets hooger dan in Juli.
In September is de
rijst
wederom gestegen, doch het
meel
blijkt iets in prijs gedaald. De overigq prijsveranderingen zijn
onbeduidend. In October zijn onder de levensmiddelen de
Australische boter,
onder de chemicaliën het
zinkwit,
onder de diversen de
gele hars
in prijs gestegen. De
buitenland sche rijst
is de laatste maand niet in prijs veranderd: de slechte padi-
oogst van Midden- en Oost-Java schijnt nog geen invloed uit
te oefenen.
Het algemeene indexcijfer voor den
geheelen invoer
stond voor
Januari op 186 en voor December, Februari en Maart op 185,

hetzelfde cijfer als het gemiddelde voor 1924, terwijl April 184,
Mei en Juni 183, Juli 182, Augustus en September weer 183
en October 184 geven.
Uitvoer.
Ten einde voor de laatste zes of zeven maanden
onderling vergelijkbare cijfers te erlangen, dient men bij de be-
rekening van het algemeene indexcijfer der uitvoerartikelen
het artikel
huiden
uit te sluiten, daar van dit artikel in de
meeste maanden noteeringen ontbraken. Dan blijkt ook hier
t/m. Maart stabiliteit te heerschen, hoewel van gevoeliger aard
dan die, welke bij den invoer werd geconstateerd, terwijl in
April en Mei het indexcjjfer vrij aanzienlijk lager is en Juni
weder een punt beneden Mei ligt. Augustus vertoont over het
algemeen een stijging, die evenwel door een voortgezette prijs-
daling van
katjangolie
en een reactie in de
rubber prijzen
groo-
tendeels weer opgeheven wordt. In September zijn o.a.
suiker,
mais
en
kat jang-olie
in prijs gedaald, terwijl met name
peper
en
kat jang idjoe
zijn gestegen; het eindcijfer geeft een daling
van drie punten. In October wordt een prijsstijging van
rubber,
peper, kapok
en
tin
te niet gedaan door een daling van
eerste-
hands-suiker
en van
koffie,
en vooral door de aanwezigheid (na
lange onderbreking) van een noteering voor
tapiocameel,
met
het zeer lage indexcijfer 75.
De
rubber is
tusschen Jan/Febr. en Juli met ruim 240
%
in
prijs gestegen. Augustus en September vertoonen een vrij
sterke reactie, terwijl de prijs in October weer even hoog is als
-in Juli. In Mei werd de prijsstijging van dit artikel te niet
gedaan door een prijsdaling van
suiker,
in Juni door een prijs.
daling van
kat jang-olie,
terwijl in Juli en Augustus het uit-
vallen van de laag genoteerde
cacao
een belemmering voor
het stijgen van het algemeene indexcijfer ophief.
De
thee prijzen
zijn het laatste halve jaar vrijwel onveranderd
op hun hooge niveau blijven staan. Intusschen geldt het hier
grootendeels nominale noteeringen.
De algemeene indexcijfers voor den geheelen uitvoer (zonder
huiden) bedragen 150 (gemidd. 1924), 152 (Januari), 149 (Fe-
bruari), 152 (Maart), 145 (April), 142 (Mei), 141 (Juni), 149
(Juli), 150 (Augustus), 147 (September), 146 (October). Zonder
tapiocameel is
het indexcijfer voor October 151, vier punten
hooger dan in September.
Het algemeene indexcijfer voor in- en uitvoerartikelen te
zamen (zonder huiden) bedraagt in April 175, voornamelijk
ten gevolge van de daling van het indexcijfer der uitvoerprijzen
vier punten lager dan mde voorafgaande maand; in Mei 174, in Juni 173, in Juli 175, in’ Augustus 176 en in September en
October weer 175.
Indexcij Iers van kleinhandelsprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In-

Uit-
heemsch
1)
h

2)
lotaal

1913/14 ………..
iöo

100

100

1923……………193

178

186

1924…………180

161

171
Januari

192 …………180

161

171
Februari

,. …………

176

160

168
Maart

………….175

160

168
April

,………….
.177

161

169
Mei

,………….176

161

169

Juni
.
…………..173

162

168
Juli

,………….

174

161

168
Augustus

,. …………

176

162

169,
September ,. …………

178

161

170
October

,………….
.177

162

169
November

…………..

177

161

169
1)
17 artikelen
2)
16 artikelen.

Indexcijfers van 51 invoer- en 19 uitvoerartikelen in den groothandel te Batavia en Soerabaja.

Totaal
Invoerartikelen.
Uitvoerartikelen.
groothandel.

Levens-
I
Textiel-
Metalen 3
Chemi-

-.

Diversen
1

Totaal
Zonder
Met
Zonder
Met
middelen
1

goederen
2
calien

huiden
.
huiden

huiden


huiden

1913…
100
100
100
100
100
100
100 100
100
100
1922…
176
211
181 153
176
186
130 123
173
170
1923…
174
208
.186
165
176
187
140
133 176
173
1924…
173
208
182
189
189


185 150
141
178
174
Januari

1925…
167
208
182
159
197
186
152

178

-Februari

..

168
208
181 157
196
185
150

177

Maart


166
209
180 157
198
185 152
144
179
,

176
April

,,

..
163
207
173
157
.

199
184
145

175′

Mei


162
207
175 153
199
183 142

174

Juni


162
206

175
152
199
183
141

173

Juli

..
.
162
202
175
152 201 182
149

175

Augustui

.
..
166
202
170


154 207
183
150
142
176
173
September

,,


168
202
173
148
207
183 147

175

October

..
169
201
173
151
209
184
1

146
– –
175

1)
9 art.

2)

18
art.

8)
8
art.

4)
8
art.

5)
8
art.
-..

r

114

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

Kleinhand eis prijzen.
Wat de algemeene indexcijfers betreft vertoonen de klein-
handeisprijzen over het geheel genomen een beeld van stilstand.
Sinds ruim een jaar blijven de indexcijfers voor de
‘uitheernsche

artikelen staan op
160 iu 162
en sinds Februari van dit jaar

schommelen die der
inheemsche
om
175,
een vijftal punten

beneden
180,
het gemiddelde voor
1924.
1-let laagste cijfer dier

inheemsche artikelen (173)
ligt in Juni; het hoogte
(178)
in

September; October en November geven
177.
Passerprijzen.
In de jaren
1920-1923
zijn ook cle inheemsche
voedingsmiddelen over het algemeen aanzienlijk in prijs ge
;

daald, terwijl de gemiddelden over
1924
in de meeste gevallen
op een iets lager of op vrijwel hetzelfde peil staan als die over
1923.
Een uitzondering op dit laatste maken
pacli, rijst
en

cassave.
Voor laatstgenoemd artikel trad reeds in den loop van
1923
een lichte prijsstijging op, welke zich in
1924 accentueerde,
terwijl
padi
en
rijst
in
1924
niet onbelangrijk in prijs zijn ge-stegen. De eerste vijf maanden van dit jaar gaven bijna door-
loopend lagere prijzen te zien dan de overnen1omstige maanden
van
1924,
hetgeen er aanvankelijk op scheen te wijzen, dat de
prijsdaling, het vorige jaar eenigszins onderbroken, zich zou
voortzetten. De maand Juni evenwel vertoont op verschillende punten weer een andere neiging; de gewone jaan
lj
jksche prijs-

stijging van
padi
begon dit jaar een maand eerder (ni. in Juni) en was sterker dan het vorige jaar, en in de laatste vijf maan-
den (Juni/October) zijn verder vooral
mais, ongepeide aard-

noten
(in September ook de
gepelde)
en
witte lcedeiee
hooger in

prijs dan in de overeen.komstige maanden van het vorige jaa
;
r.

In October zijn ook
cassave, ga piek
en
bataten,
in tegenstelling

tot het vorige jaar, vrij sterk in prijs gestegen. Intusschen is
de
beras
in Juni/October ongeveer evenveel goedkooper dan
het vorige jaar als de
padi
duurder is.

R e c t i f i c a t i e.

Oi p. 88 in het vorig no. is

in de aanteekeningen over ,,Binnenlandsche Crediet-
vraag en kapitaal export. ,,Actieve beieggingspolitiek”
7

(rechterkolom, op één na laatsté regel der vierde alin.

v. o.) gedrukt: ,,tegoed rendement door belegging in

Duitsche obligatiën”. Dit moet zijn:
,,goed
rende:

ment etc.

BOEKAANKONDIGING.

,,De Gemeente en de TTolkshiaisves

tin.g” door Jr. A. Keppier en E. M.

Wiba,ut.
Amsterdam,- 1925.

,,De Gemeente en -de Tolkshni.svesting” is de titel

van een hoekje (uitgegeven hij ,,Ontwikkeli’ng” te
Amsterdam als No-. 2 der Bibliotheek voor Gomeente

])oljtiek), waarin in. A. Keppl.er eti F. M. Wibaut het
ibeloid van de overheid inzake het woningvraagstuk
bespreken. Z’ooais uit het voorwoord bi ijict, geven de

ui tgesprdkeii denkbeelden de meaning van, beide
schrijvers weer (ibehoudens hén, uitzondering); van de
acht hoofdstukken heeft elke schrijver er vier be-

werkt.
in het hoofdstuk ,,Groncibeheer cii erfpacht” wordt
meld ing gemaakt van de vereenvoudigde procedure

bi onteigening kradhtens de Woningwet; de heen
Wibaut wijst voorts op de bijzondere regeis, -die hij
dergelijke onteigeningen gelden ten aanzien van de

bepaling der schadeloosstelling, betgeen – tot ‘,ijn• ergern.i.s – niet heeft kunnen verzekeren, dat voor
outeigeniogeif in Amsterdam-Zuid -het uibbre:i’dings-
plan als waard-ebepalende factor werd uitgeschakeld.

Eist gemeentelijk gr-ondbeheer – dit word t terecht
vooropgesteld – mag niet als doel -worden gezieir
(grondhandel), maar slechts als middel ter bevorde-
ring van een d-oelmatige stadsontwikkeling. Het gaat

dus niet in de eerste plaats daarom, dat ‘de winsten
op gr.ondexploitatie in de overheids’kas komen, maar
dat de grondr:i.jzen gehouden worden binnen zooda-

mge perken als met het oog op de belangen der volks-
huisvesting vereischt ‘wordt. In bijschrijving van

netto-rente niet de schrijver clan -ook een gevaar, al
word t de moeilijkheid erkend, om een deel dier rente
thans als gewone uitgaaf te boeken ten bate van het

nageslacht. Grondbeheer, gezien als element in de
stadsontwikkeling, moet principieel ‘de v6orkeur doen
gaven aan uitgifte in erfpacht, waardoor de -gemden:
te ,,de baas’ blijft. Uitvoerig wordt de geschiedenis
van het Ainsterdarsche erfpachtstelsel beschreven en

cle strijd ‘an do hypotheekbaiikcn tej’en dat stelsel,

welke strijd thans, zoowel in Amstei’dani als in Den

Haag ‘door wjzigiog van de- erfpachts’voorwaard-en
vnijwrei geëindigd %is. Het Haagsche erfpachtsfonds

voor ‘vergoedi lig van opstallen .. na afloop van -de erf-

pacht wordt ter navolging aanbevolen.

1.11
een volgend hoofdstuk wordt om. uiteengezet,

hoe het bebouwi ni gsplan zich moet ontwiildcelen, een er-

zij’cl-s ‘van ui t het -gewestelijk p]al), anderzijds vanuit

het ivo’nin-gtype. Besproken wordt de rol, die het
aesthe-tisch- toezicht hierbij heeft te vervullen en de

heteekenis van cle bouwverordening, waarbij wordt ge-
v,raarschuwd tegen het verzwakken van laatstgenoem-

de onder malaise-leuzen. Voor de -doorvoe-:ri-ng van

ccli hewoningsverordening acht Ir. Kepp]er ‘het
oogen-blilc eerst gekomen, wanneer -cie woningvoorraad

in de verschillende huurklassen op peil is gekomen.
Omtrent het -beheer van woningen door woning-

bouwvereeni’gingen oordeelt de schrijver over het al-

gemeen gunst;g. Gemeentelijke expio.tate wordt aan-
vaarcl, zij het dan ook, dat men de moeilijkheden -daar-

van geenszins mag onderschatten, vooral ‘daaruit
voortviocierid, dat de gemeente in veler oogen mie

of meer als vuilnisbak -kan fuiigeei-en, waar alle huur-
ders terecht komen, -die door anderen word-en ge-

weerd. De schrijver ontkent beslist ccii verplichting

van ‘de gemeente te dien aanzien.
Het -belangrijkste deel van het boekje wordt mis-

ichie’n wel geo-.nrnd door ‘de lesohouwingen over het
huurprobieem.- De voorloo’pers van de Woningwet
h.ahbën volgens den heen Wibaut i-n hoofdzaak alleen

ccii bou-wpro’bieem voor oogen gehad, inclusief oprui-

m ing van krottn
;
bij ‘dit laatste aou dan ‘de armen-

zorg de hurenk’westie voor de verdreven. krobbewone:rs
moeten oplossen, maar voor vali’de arbeiders werd
de woningbouw een behoorlijk rendabel ‘bedrijf ge-

acht. In de eerste jaren na den oorlog is eveneens.
liet ‘houwprobl-eem overheerschen’d geweest, vooral bij

den premiebouw, -die niet dooi- huurregelingen was
gebonden. Men tastte trouwens volkomen in het
duister ton aanzien van de woningbehoefte in de ver-

seh-i]lende1ru.urklasen. De
schrijver
acht het dan ook

noodzakelijk, dat hieromtrent een ‘beter inzicht wordt
ver-kregen en. ‘beveelt daarom het ho’uclen van een ivo-
ningt-e-ili.ng aan; toegegeven kan worden, dat dit het

juiste middel is, maar zullen de resultaten niet wreed
worden verstoord, wanneer ‘de Huurwetten verdwij-nen? Of rurordt aan ‘clie wetten een eeuwig bestaan

– toegedacht?
Ook de wetgever van 1901. heeft ‘het huurpro-bleem
voor 0-ogen gehad; de Woningwet regelt het geven
van bijdragen -door Rijk en Gemeente, wanneer dc
exploitatie van de woning zich, niet kan bedruipen.

Komt de heer Wihaut
01)
voor ruimere vorleening
van voorschotten door het Rijk (dit geschied-t thans
in zeer beperkte mate en alleen aan nidt-c:red:ietwaar-
dige geneenton, dus juist anders als ccii particulier

het, zou ‘doen!), scherp wordt door ‘hem de Regee-
ii ngspo4tick ten aanzien van de bijdragen gecniti-
seei-‘d. Men weet, -dat het. Rijk a]leen bij -krotop rol-
min’g bij’d;i-agen toeheut en zulks op ‘grond van de
vermeende bedoeling van doe wetgever vart 1901; de
heer Wibant ‘wenscht -de bijdrage voor allen, die ‘de
-huur van een ‘behoorlijke woniiig niet •lcunneu ibetalen
en zulks eveneens op -g.i-ond van de ‘bedoeling van dien
wetgever. Men ken daarover twisten; vast -staat, dat
cle wet zeer elastisch is en ‘cle toepassing van het
hij’drag’enstelsel kan men mi. dan ook door de ei.schen van de omstandigheden laten b’eheerschçni. Men komt
dan. tot de vraag: kan een vali’de arbeider met gere-
geld weid thans de huur ‘van een behoorlijke woning
betalen? Een vraag, die door dcxi schrijver vrij stel-lig ontkennend wordt beantwoord. Over het -begrip
,.behoorljke’ woning loopen de ideeën (‘buiten één
handelsstad) niet -ver uiteen; mij lijkt -cie sluitende
expio-itatierekeniag ook voor cle -arbciderswo:n.ing ‘niet

zoo

n on-mo’gehj-k’hed.
In de afgeloopen jaren verscherpn veel- boeken en

4.

3
Februari
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

brochures, waarin het woiiirigvraagstuk wovcl opge-
1__GIRO-KANTOOR_DER_GEMEENTE AMSTERDAM.
1s;
•ie
zij:ri i:neorendeeis vergeten en dnt is geluk-
November 1925
11
November 1924
kig. 1n. c1it hoekje wordt het woningvraagsttk niet

In

1
Giro’s
(eenzijdige ver-

In

1
Aantal
‘mitlioeneni
Aantal
opge1cst, maar het wordt

in tegenstelliiig ‘niet vroe-

gei

in een
Id.OitL
best&c van alle kanten bekeken en
melding)

lnuilioenenj

01)

oocIanige vijzo, -dat een belangstellende de lezing
Girobetalingen aan

zeker
niet
mag nalaten.
.
gemeenteinstellingen

f
14,7

15.734

f
12,6

11.766

DE JONGE VAN ELLEMEE’r.
Girobetalingen aan
particulieren

,, 21,1

63.060

,, 21,7

50.155

ONTVANGEN
:
Geldomzet.

i7bte?(ttiOfla1CS Gesellschctfisrech1
door Dr. A. E. voi:i
Sahei e.a. 7Rotterdam, 1925
;
W. L.
&
J. Brusse’s

Jitgeversrnaatsch appij.
,
Part.rekeninghouders

16, 9′

25.7192

,, 17,1′

23.374
2

Ontvangsten

……..,,

4,8

.

6.288

4,5

6.899

Waarvan

rekeningh.
i3ezok2igigsbesluit Burgerlijke RijIcscunbtenaren
1925.

Betalingen

……….,,

6,5

25.162,,

5,6

24.422

welke gelden voor 1
Eerste deel. Met bijlagen, bevattende de regelen,
jaar

vast

hebben
.ili acht te riemen bij de salarieering van burger-
gedeponeerd ……
.

9,8

2.7512

,,

6,1

2375
2
iijke Rijksambtenaren, onclerwijend Personeel bij
1)
Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde der maand.

het Middelbaar, Nijverheids- en Lager Onderwijs

(:laa1onde.r

begrepen.

Voor

do practijk bewerkt
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

door W. Muusse, Commies !b.Ih. Centraal Bureau
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.

van Voorbereiding voor

Ambtenarewzakea.

Al- (Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

phen aaa den Rijii, 1926; N.
Samsom.
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

1 Nov.
1 Dec.
1 Dec.
MAANDCIJFERS.
1925

1

1925
1924

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE
BANK.
Aant. arbeiders bovengronds

,,

,,

indergronds.
8.285
22.128
8.355
22.436
8.127
21.839
December 1925 December 1924

29.966

Nov.

Posten
I

Bedrag
Posten
I

Bedrag
30,413
30.791

Voor reke
Oct.
Nov.

ninghouders
53.079
f2.531.814.000

53.435

f2525•930000

Totaal

…………..

Netto productie in tonnen
1925 1925
1924

waarvan door
van 1000 KG.

….. ……
676,612
650.255
513.541
de H.-bank
waarvan kolenslik …….

24,093
22.261
19.031
plaatselijk
39.110
,2.151.792.000
39.410
,,2.187.745.000
Aantal normale werkdagen:
Ter voldoe-
27
25
24
ning van
Staatsmijnen

………….
Oranje-Nassaumijnen
27
25
24
Rijksbelast.
1.702
,,

11.518.000
2.176
9.583.000
1

Overige mijnen

……….
27
25
24

RESUMÉ UIT HET MONTHLY BULLETIN
OF STATISTICS
(VOLKENBOND).


Maandgemiddelde
.

1925
1913 1923
1924 Mei

I
Juni
Juli

Aug. Sept.
Oct.
Nov.

Productievan
24,336
23,369 22,646
20,735
17,864 21,551

16,726
19,010
21,231

20,690
steenkool
43,088 49,736
43,213
39,346 40,590 43,431

48,851
42,519 48,326

46,204
(1000 tons)
Frankrijk
1.)
3,404
3,978
4,916
4,915
4,908 4,509

4,893 5,188 5,503

4,07910
Duitschiand
2)

….
15,843
5,193 9,902
10,437
9,891
11,240

11,061
11,355 11,950

11,189

Productievan
869 630
620
584
518 501

452
456
481

502
ruw ijzer
2,601 3,392
2,634
2,978
2,716
2,707

2,748 2,770
3,072

3,064
(1000 tons)
Frankrijk
3)
434
442
638
.

706
703
724

713
717
739

740

Engeland …………
Ver.

Staten ……….

207
182
234 275
213
168

166
170
174

169

Schepen

op
1,957 1,395 1,297 1,094
1,009
stapel eind

Engeland ……………
Ver. Staten ……….

148
42
42
Kaaj
1
68
Kwartaals-

f
70
1

Kwartaals-

f
der maand

België ………………

……

229
111
197
taals-
169
150
(1000 tons)
4

Engéland ………….

….

125
120
155
opgave
213
j

opgave
270
J

opgave

545
324 355 407 307

Import(voor
Engeland 1000
£ 8)
54,931
81,473
94,975 89,779
100,382
87,369

78,233
87,399
95,462

101,155
binneni.
Ver. Stat. 1000
$

147,932 310,981
297,926
320,609
319,869
332,018

341,272 362,583
374,104 37800011
verbruik)

Ver. Staten ………….
Frankrijk …………..

Frankrijkl000Frs.
7
)
701,778 2724,067
3344,381
2968,672 2991,243
3033,549 3297,316
4317,029
4476,245 4574,119

Italië

………………
Duitschland …………

Italië

1000 Lire
6
303,803
1432,431 1615,599
2442,720 2885,334
1851,179 1823,557
1698,553
1910,705 2005,634

Export (bin-
Engeland 1000
£
8)
43,771
63,938 66,280 .64,204
58,893 64,826

61,038
60,735
67,082

60,977
nenlandsche
Ver. Stat. 1000
$

204,024.
340,893
374,804 362,285 315,675
331,682

372,467
412,698
492,610 448000
1
i
producten)
Frankrijkl000Frs.
7
)
573,351
2536,049
3454,511
3640,187
3506,534
3484,373 3258,311
3849,879
4374,751 4193,243
Italië

1000
Lire
5
209,303
923,802
1192,470
1439,639 1783,577
1391,865 1423,854
1596,300
1801,763 1707,338

Inklaringen
Engeland (geladen)
8
)
4,089 4,257
4,614 4,525
5,121 4,973

4,822 4,865
5,061

4,753
(1000
tons)
Ver. Staten
(gel. en ballast)..
4,440 5,527
5,677
5,490 6,690
6,698

6,615
6,137 6,340


Frankrijk

(geladen)
2,876
3,485 3,548 3,942
3,890
3,925

4,155 3,468 4,108

3,601
Italië(gel.enballast)
1,560 1,182
1,372
1,505
0

1,505
9

1,312
9

1,312
9

1,312
9

Wisselkoer-
NewYorkopLonden
100
9399
90.78
99.76 99.87 99.86

99.80
99.59
99.51

99.58
sen: (jaarl.of
New York op Parijs.
100
31.47
27.10
26.76
24.72
24.35

24.31
24.42
22.97

2.53
maand.gem.)°
New York
op
Berlijn
100


99.91
99.91
99.91

99.91 99.91 99.92

99.94
NewYorkopRome..
100
23.84
1 22.58 21.08
19.84
19.01

18.95
21.06
20.69

20.76
11
Inclusief bruinkool.
Vanaf
1919
mcl. Elzas-Lotharingen.
Vanaf
1920
der pariteit.
Jaarlijksch
of niaandelijksch gemiddelde.
‘] Sedert Januari
mcl. Elzas-Lotharingen
en het Saargebied.
2]
Vanaf
1919
zonder
Elzas-
1921
geschiedt
de
waardeering van den
invoer volgens
de opgaven van
Lotharingen. Vanaf
de Pfalz. Vanaf
1920
zonder Elzas-Lotharingen
Juni
1922
zonder Poolsch
Opper-S)lezië.
het Saaroebied
3]
‘fanaf
en
1919
importeurs.
8]
Vanaf
Daarvoor
1

April
was zij gebaseerd
1923
met inbegrip van
op
officieele
den handel
waardecijfers.
van Groot-Brit-
inclusief Elzas-Lotharingen.
4]
Kwartaalcijfers volgens
Lloyd’s
Register
tannië en
Noord-Ierland
met den lerschen
vri)staat
en uitgezonderd
of Shippmng.
5]
Sedert
clareerde waarden.
Januari
1922
nieuwe
schatting op
grond
der gede-
den buitenlandschen
handel van den lerschen
vriistaat.
9]
Maandelijksch
61
Waarde der
genoteerde
geldsoorten in percenten
gemiddelde
op
grond
lOj

der kw.t.cijfers.
Zonder Saargeb.
II]
Voorl. cijfer.

116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

II. Bruinkolenmijnen.

(Bruinkoolmijn Carisborg).

1 Nov.
1925
1 Dec.

1

1925
1 Dec.
1924

Aantal

arbeiders ……….

Netto-productie in tonnen.
.
Aantal normale werkdagen

146 145
143

Oct. 1925

..

Nov. 1925
Nov.1924

16.768
26
16.641
25
16.882
24

III. Zoutmijnen.

(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

1 Nov,
1 Dec.
1 Dec..
1925
1

1925
1924

Aantal arbeiders ……….
..100
100
91

Oct. 1925
Nov. 1925
Nov. 1924
Afgeleverd:
Geraif. zout ……..(ton)
2.984
3.187.
3.090
Industriezout

……
(
,,
)
18,5
.

36
20
Afvalzout ……….(

,,
)
142,5
153
81,5
Aantal normale werkdagen
27 25 25

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
S**
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

OPEN MARKT.

1926
1925

1
1

1924

11

1914

30Jan.
25-30
18-23
11-16
26-31
28Jan.-
20-24
Jan.
Jan.
Jan.
Jan.
2 Febr.
Juli

AmIerdam
Partic.disc.
2
9
116-
5
/8
211
2
51
3

2
1
18-18
2I8-3
1
14
231
3
11
3

43(45
1
(3
3
1
18
-3
116
Prolong.
3
3
21/
2
31
4

211
3
31
4

2114.314
431451/4
2114-j4
Londen
Daggeld ..
3-4
3_4314
312-414

3.0
4

2
1
I2-04
2-3
1
3
14-2
Partic. disc.
49/
49/I6-I16
43/
4

431
4
.151
16

3
314.
13
116
3511012

27/4
3
14
Berlijn
DageId ..
7-
1
1s
5-711
s

5I2-7
5ij4-7
– – –
Partic.disc.
30-55 d…
6
6
611g_318
6
3
13


56-90 d…
6
6
6’1-/
6
3
18


Waren-
wechsel.
,71/4..1/3
6314.7314
711..8
7112_8


New York’)
CaIl money
5.1/
4

4_511
4

4_3/
4

4_3/
4

3
1
12.4
3
14
412-512
13142112
Partic. disc.
331
4

3314.7/5
371
8

3718

1

3318

I


I


1)
cali nloney-koerS v.
5J
Jan. en aaaraan vooraigaanae wegen t’m. v riju.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
:
New
.

York°)
ILonden
0)
Berlijn
)
Parys
)
Brussel
S
)
Batavlal)

26 Jan. 1926
2.49
1
2
.1
1
*
59.30

9.
2
5*
11.3
2
*
1001/
8

27

1926
2.49
1/
3

1
.14
59.31
9
.
30*
11
.3
2
*
100%
28

1926
2.493/
1

12.11*

59.34
9.35
11.32*

100%
29

1926 2.498/
8

12.13
59.41*

9.39 11.34
100’/
30

1926

12.13* 59.39
9.42
11.34
1006/
8

1 Febr. 1926
2.496/
10
12.13
59.371
9.38*

11.37 100/4
Laagste d.w.1)
Hoogste d.wl)
2.4818/
2.493e
12.10*
12.13*

59.26
59.40
9.20
9.43J
I
,
11.30 11.35
10034
100/
25 Jan. 1926
2.49s/
l
,
12.11*
59.3
2
* 9.26

11.32*

10034
18

»

1926
2.48%
12.09*

59.22 9.40
11.30
1001/
8

Muntpariteit
2.48% 12.10
59.26
48.-
48.-
100

)
iNoteering te Amsterdam.
•)
r4oteering te l(otterslam. 1)
Particuliere opgave.

Data
s2d
Weenen
Praag
Boeka-(
)
Milaan
Madrid

26 Jan. 1926
48.06
35.10
7.38 1.08
10.04 35.2
2
*
27

,,

1926
48.07
35.10
7.37
1.10
10.04
35.26
28

,,

1926
48.07 35.10
7.38
1.10
10.05
35.
25
*
29

1926
48.10
35.15
7.38
1.10
10.04*

35.30
30

,,

1926
4.8.10
35.15
7.37 1.10


1 Febr. 1926
48.10
35.12% 7.37
1.10
10.01
35.2
2
*
Laagsted.w.l)
48.03
35.-
7.35
1.05
9.98 35.15
Hoogste d.w1)
48.12 35.25
7.39
1.15
10.08
35.30
25 Jan. 1926
48.08
35.10
7.37
1.08
10.05* 35.25
18

,,

1926
48.06′
35.10
7.37
1.11
10.04*

35.20
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.- 48.-
) ioteering te Amsteraam. ) ioteering te Iconeraam.
1)
Particuliere opgave.

Data
Stock-
holm8)
‘Kopen-‘
hagene)I
Oslo)
1 sing-
Ifo,’s’)

.
Buenos-
Aires’)
1

Man-
treal’)

26 Jan. 1926
66.65
61.80 50.80
6
.
2
7*
1031/
2.488/
8

27

1926
66.70
61.80 50.80
6.
2
7*
103
3
/8
28

1926
66.70
61.70 50.70 6.27*
1031/
8

2.48
3
,4
29

1926
66.75
61.72*

50.721
6.27
1031/
2.48
7
/8
30

,,

1926
66.80
61.75 50.75

6.27*

1036/
8

2.48s/
1
Febr. 1926
66.77*

61.70 50.80
‘6.27*

1031/
2.49
25 Jan. 1926
66.77*

81.62
50.75
6.27*

103
1
/
8

2.481/
8

18

,,

1926
66.60
61.87*

50.65
6.27
103


2.488/
3

) nuiccr.ng It RIIIOLCIUUIII. ”j INUL. It IWILCIUOIII. -, rolL. upgoYc.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Februari 1926 voor
telegrnfische
uitbetaling
op

Gulden per
Pan
Koers
Bank-
dis-
conto

Europa
O/

Londen *)
£
1
2
.
1
0*
12.13
5
100 Mark
59.26* 59.371
8
Parijs
8)
•]
00 Franc
48.-
9.
3
8*
6
Brussel 8)
100

,,
48._
11.34
7
100

,
46._
48.10
3j
100 Kronen

.

50.41
1

7.38* 6*

Berlijn
8) ………..

Zürich
8) …………

Schilling

.

35.-
35.
12
*
8
Mill.
Kronen
50.41
1)

35.
7

Praag

………….
Weenen
8) ……….100

Lei
48.-
1.09*
6
Boedapest

………

Leva
48..
1.72
7
Dinar

48.-
4.40
6

Boekarest

………100
Sofia

………….100

Turksch
£
10.93
1.31
Belgrado
………..100
Stamboel

………
Drachme
48.-
3.54
10
Athene

………..100
Milaan
8*)
Lira
48.-
10.01
7
Madrid
*8)
Peseta
48.-
35.22*
5
Escudo
2
.
68
*
0.
12
*
9
Kopenhagen
8)
100
Kronen
66.67
61.65
*
Oslo 8)
100
66.67 50.75
6
Stockholm 8) 100

,,
66.67 66.75
*
100
IJsl.Kr.
66.67
54.55
100
Zloty
48.-
33.75
12
Kovno (Litauen)
100 Lita

..

24.88
24.50
7

Reickjavik
……….

Riga (Letland)

100
Lat
48.-
48.-
8
Reval (Estland).
.. –
100
Esti. Mk.
0.
6
6*
0.66*
100
Finnmrk.
48._
6.28
*
Tjerwonets
12.80
13.-

.100

(10
Roebel)

Lissabon
………..
.100

100 Gulden
48.40
48.10
9

m
Aerika.

.

Warschau

……….

New-York
*8)
$
2.4875
2.49
4
Canad.
$
2.4875
2
.
4
8+*

Helsingfors

……..

Mex; Dollar
1
.
22*

Moskou

………..

Buenos Aires…..

Peso (papier)
1.0568
2

1
.
0
3*

Danzig………….

La Paz (Bolivia) .
Boliviano
0.97
0.87*
Rio de Janeiro..
.
Milreis (pap.)
0.8075′
0.37

Montreal

………
Mexico

………..

Peso (papier)
0.9080′
0.30*
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2
.
4
5*

Yalparaiso
………

Quito (Ecuador)

.
Sucre
1.21
0.53
Per.
£
12
.10*
9.30
Lima (Peru)

…….
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.57*
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.48*
Gulden
1.-
0.98
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.01*
San
J056 (C.
Rica)
Colon
0.6220
0.64
Peso
0.04152
0.04*
Managua (Nicarag.)
Cordoba
,
2
.48*
2
.
52
*

San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.25

Arië.

Rupee
0.807
0.91+
6
Batavia

……….
.G

T.C.
1._
1.00k
4j
Kobe

…………
Yen
1.24
1.12*
L
Dollar
1
.45*

Paramaribo

…….

.ulden

Taël

..

1.85*
Singapore ., Straits Doil.
1.4125
1
.4
2
*

Guatemala
………

Phil. Peso
1.214 1.22*
Bangkok
……….
Tical
0.914
1
.13*

Calcutta .’
………..

Afrika.

Hong Kong

…….
Shanghai

………

Kaapstad
£
12.10*
12.13
5k-t

………
Manilla

………..

Egypt.
£
12.42 12.44

Australië.

.

Alexandrië………

Melbourne, Sidney
en Brisbane .
£
12
.10*
12.14*
Nieuw Zeeland
£
12.10*
12.14*

Iariteit der voormalige OOstenrljksctle i&roon. ) (.ioudpeso.
3) Milreis Goud.
8)
Noteering te Amsterdam.
*8)
id. teR’dam.
Overige noteeringen part. opgave.

3
Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERÎCHTEN

117

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
(3
per
£)
(3
p.IOOfr.)
($p. IOOMk.)
($p. 100 gld

26 Jan.

1926
4,868/
8

3,71
23,80
40,16
27

1926
4,86l/
3,73
23,80
40,15
28

1926 4,86% 3,77
23,80
40,13
29

1926
4,861/
s

3,80
23,80
40,11
30

1926
4,86%
3,78
23,80
40,11
1 Febr.

1926
4,86I
3,76
23,80
40,11

25 Jan.

19261
4,868/
a

3,72
23,80
40,15

Muntpariteit…I
4,8667

1

19,30
23,81%
401i

TE. LONDEN.
KOERSEN

Plaatsen en
Landen
INoteerings-I
eenheden
16Jan.

1
1926
123Jan.
1

1926
I

25130
Jan.
’26
i
LaagstelHoogstel

30Jan.
1926

Alexandrië.
.
Piast. p.0
97
971
1

979I 9734
Bangkok … Sh. p. tial
1/10
8
)
1110%
1/13j
8

111034
1/108/
8

B. Aires’). ..

d. p.
$
46
19
1
32

46%
468/
8

469
467/
19

Calcutta
. . . .
5h. p. rup.
11618
1
64

1
/6
7
/
32

1168I

1167/93
1/67132
Constantin.. Piast.p.c
912%
922%
915

935
92234
Hongkong ..

5h. p.
$
41/16
9/4
23
/
82

2/4s,,

2/51/,
214
23
/
82

Kobe

……
1/9
29
/
32

1/10
1
/
8

l/9i5,1

1R0T55

1/103
Lissabon
1)
. .

,
per Esc.
d
2
32
1
64

2
17
1
32

2%

2
17
/
32

2171
99

Mexico . ….

d. per
$

.Sh.p.yen

2434
24%
23

25
24
Montevideo
1)

d. per
$
51
507/
8

5034

5134
50%
Montreal
.
..

$
per
£

4.86e
4.86+{
4.86+

4.87’/
8

4.87%
R.d.Janeiro
1)
d. per 1ti1.
77/59
7
13
/32
73
ho

/16
75/,
Shanghai … Sh. p. tael
31018/
16

3/0%.
310%

3/1
1
/8
310ij,
Singapore. ..

id.p.
$
214s/o
2/45182

214
3
/33

214
7
/33

2/48/
33

Valparaiso 2).

$
p.0

1
39.70
1
39.50 39.40

39.50 39.40
8
)
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.
1)
Noteering van 15Jan.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)

Londen’)
N.York’)
I

Londen
25 Jan.

1926..

3015,
67%

.
25 Jan.

1926…..8411034
26

,,

1926…

3018/
59

67′
26
1926

84/10%
27

1926…

3013/
67
27

,,
1926…..84/1034
28

1926…

31


671/,
28
1926…..84/104
29

,,

1926..

30″/19
67 29
1926 …..84/9%
30

1926- 30151
59

67
30

,,
1926

31 Jan. 1925.. 3234 169y
4

30 Jan. 1925- 87.1/.

20Juli 1914. . 2415j

541
/8

20Juli 1914…. 84110
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz.fine.
3)
in sh. p.oz.fine

STAND VAN
‘a
RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:
Vorderingen

1

25 Januari 1926
1

1
Februari 1926

Saldo bij Nederi. Bank..
f
26.496.613,74

f

-.
Saldo b. d. Bank v. Ned.
,,

813.378,37
»


Gemeenten

………….
Voorschot op ult.Dec. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
57.062.457,86
57.062.457,86
Voorsch. aan de koloniën
,,

10.189.205,79
,,

10.159.096,39
Voorsch. a. h. buitenland
,,215.670.900,33 ,,213.398.955,10
Daggeldieeningen tegen
onderp. v. Staatssch. briev.
,,

7.200.000,-
,, 14.000.000,_

Voo rsch. door deNed.Bank
f


f

1.505.991,93
Schatkistbilj. in omloop’)
,,154.376.000,- ,,154.376.000,-
Schatkistprom. in omloop
72.230.000,- 87.760.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

,, 15.843.797,-
16.183.858,50
Door den Postch.. en Giro-
Zilverbons

………….

dienst in ‘S
Rijks Schat-
,, 44.245.527,50
53.709.342,79
kist gestort ………..
Schulda/d.Bk.v.Ned.Gem.

54.382,72
1)
Waarvan
f
37.056.000 verva len op of na
1
April 1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
1

23 Januari 1926
1

30Januari 1926

Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N.-I ………..
f

177.000,-
f

96.000,-
md. Schatk.prom. in om!.
16.600.000,-
12.800.000,

Ander Schatkistpapier
..

.

1.750.000,-
,,

1.750.000,-
Voorsch. Jav.Bk.aanN.I.
4.882.000,-
7.368.000,.-
Muntbiljetten in omloop.
32.584.000,- 32.483.000,-
Ten voordeele
v.
N.-I. ge-
boekt beleggingsgelden
v.
h. N..I. muntfonda…
,,

5.520.000,_
»

5.593.000,- Id.v.d.N.-I.Postspaarbnk.
,,

.

927.000,-
,,

868.000,-

f
62.440.000,_
f
60.958.000,_
Totaal
…….

Aanwez. in ‘sLands kassen

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 Februari 1926.

Activa.
Binnenl.Wis.IHfdbk.
f
41.480.090,54
sels,Prorn., Bijbnk. ,, 14.015.343,63
eUs.1U U19e. ltg.8cu. aI.1,OO.00,Oa
f
83.481.057,49
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto

Idem eigen portef..
f
247.442.893,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nogniet afgel.
«

»
247.442.893,-
Beleeningen

Hfdbk.
f

47.688.933,35
ncl. vrsch.
Bijbuk.
,,

11.384.527,99
in rek..crt.
Ag.sch.

,

77.196.102,32
op
onderp.

f
136.269.563,66

Op Effecten……..
f
135.278.463,66
Op Goederen en Spec.
,,

991.100,-
16.269.563,66
Voorschotten a;h. Rijk
…………….
546.608,30
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

40.606.705,-
Muntmat., Goud
.. ,,
395.645.944,31

f
436.252.649,31
Munt, Zilver, enz..

25.692.019,75
Muntmat., Zilver
. .

Effecten

,,
461.944.669,06

BeleggingRes.fonds.
f

6.470.005,79
id. van 1j
5
v. h. kapit.,,

3.989.027,08
10.459.032,87
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.171.000,-
Diverse rekeningen
……………….
41.592.579,47

f
986.907.403,85
Paseiva.
Kapitaal
………………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve
…………………,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop……………,,
865.386.240,-
Bankassignatiën in omloop………..
605.259,27
Rek.-Cour.J Het Rijk
f


saldo’s:

‘I
Anderen

,,

65.419.060,32
65.419.060,32
Diverse

rekeningen
………………. .,,
17.013.246,30

f
986.907.403,85

Beschikbaar metaalsaldo
……… ……
f
275.095.626,39
Op de basis van ‘j

netaaldekking…. 88.813.514,47
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.375.478.130,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data

Goud Zilver Circulatleopeischb. Metaal- klng schulden saldo 1 perc

1
Febr. ’26
436.253
25.692
865.386
66.024
275.096
50
25 Jan. ’26
437.852 25.768
833.108
97.059
276.930
50
18

’26
438.794
25.249
858.812
72.854
277.143
50
11

’26
439.764 24.710 884.296
49.961
277.054
50
4

’26
441.504 23.992 912.277
41.332
274.184
49
28 Dec. ’25
442.985 23.965
874.832
43.933
282.607
51

2 Febr. ’25
504.501
15.755
921.731 51.937
325.124
53

25 Juli

’14
162.114
82281
310.4371 6.198
43.521
1
)
1
54

1

Totaal
iervan

hatklst-
Belee-
1

Papier
1

op het
Diverse
Data
promessen
irechtstreeksi
ningen
1

buiten-
ni,Çis)
1

land

1
Febr. 1926

83.481


136.270

247.443
41.593
25 Jan. 1926

86.300


133.354

248.039
38.446
18

,,

1926

89.790


129.675

247.782
39.427
11

1926

93.777


127.173

247.414
39.832
4

1926

94.626


138.209

246.941
42.172
28 Dec. 1925

.75777


127.070

246.875
38.365

2 Febr. 1925 112.07


160.790

123.178
93.650

25 Juli

1914

67.947

14.300
61.686

20.188
509
1) Op
de basis van
215
metaaldekking.
‘)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie
Dis-
con to’s
IID19e85e

J
s aan
de
ot*en

1

reke-
ningen’Iningena

1
Diverse
1
reke-

1
December 1925
945
1.566
78 77
864
75
1
November1925
999
1.538
98
115
819
102
1
October

1925
998
1.525
97
121
837
114
T 3ejtemb. 1925
918
1.569
127
118
871
81
1 Augustus 1925
923
1.583
123
86
899
88
1 December 1924
814
1.450
81
220 849
bil
1) Sluitpost der
activa.
2)
Siuitpoat
der
passl

va.

J

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reiehsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
blJbui
als goud-
wissels
Belee-
tenl.
clrc.
dekking
en
ningP.n
banken
1)

geldende
cheques

23 Jan. 1926
1.249,8
137,8
379,0 1.350,6
4,7
15

1926
1.208,4
96,6
368,1
1.536,8
7,9
7

1926 1.208,1
96,6 402,7 1.737,7
3,2
31 Dec.

1925
1.208,1
96,6
402,5
1.914,8
10,3
23

,,

1925
1.208,0
96,6
401,8
1.620,4
10,2
23 Jan. 1925
813,1
198,7
271,0
1.607,7 7,4

30 Juli

1914
1.356,9


750,9 50,2

Data

Effec- 1 Diversel Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse 1 Rijksb.
ten IActiva2,) latie

Crt.

Passiva
1
geher-
disc.

IJS

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

JAVASCHE BANK.

Voornaamste
posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken
zijntelegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opelschb.
metaal-
schulden
saldo

23 Jan. 1926
23.250
348.500
50.000
159.550
16

1926
238.750
353.000 49.500
158.250
9

,,

1926
237.250
356.000 49.500
156.150

2 Jan. 1926
189.868
40.399
355.051
44.394
151.025
26Dec. 1925
182.572
41.112 352.774 41.826
145.358
19

,,

1925
176.669
40.862
355.688
46.635
137.645
12

1925
168.216 41.319
357.934
49.539
128.679

24Jan.1925
133.666 51.789
276.119
99.113
111.203
26Jan.1924
149.838
63.380
259.812
87.334
144.589

25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2

Wissels,
verse
Dek-

Data
Dis-
buiten
Belee-
kings
conto’s
N.-Jnd.
ningen
n g
percen-
_____________

betaaib.
tage

23 Jan 1926
112160
•’
60
16

1926
114.840
*8*
59
9

1926
405.500
8*8
59

2 Jan. 1926
15.669
20.542 55.522
82.267
58
26 Dec. 1925
15.848
21.207 63.751
78.756
57
19

1925
16.162
22.202
70.158 74.517
54
12

1925
16.008
22.449 80.202
77.530
51

24Jan.1925
30.102
17.284
65.583 84.355
49
26Jan.1924
35.491
21.067 73.462
28.429
61

25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
3
15 me1aaldekklng.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency
Notes,
in duizenden pouden sterling.

Data

Metaal Circulatie

Currency Notes
!
i Bedrag Bankbilj.
I
00v.
Sec.

27 Jan. 1926 144.205 141.503 286.246 56.250 234.864
20 ,, 1926 143.712 141.061 287.360 56.250 235.895 13 ,, 1926 144.252 141.908 289.652 56.250 238.478
6 1926 144.673 143.407 293.933 56.250 243.228,
30 Dec. 1925 144.556 144.731 296.777 56.250 245.896′
23 ,, 1925 144.622 145.729 301.522 56.250 250.638

28 Jan. 1925 128.570 124.456 281.240 27.000
2
) 231.935

22 Juli 1914 40.164 29.317


Dek-
Gov.

Other
I
Public

Other Reservel kings-
Data

Sec

Sec.

Depos. Depos

1
perc.’) –

27 Jan. ’26
45.578
73.956
22.538
101.333
29.452
18
1
/8
20

1
26
45.868
78.366
19.430
109.148
22.401
177/
13

,,

’26
44.583 80.007 13.804
114.851
22.094
171,
6

’26 46.363
87.461 12.002
124.829
21.017
158/
e

30Dec. ’25
64.088
103.281
8.362
160.682
19.576
11
23

,,

’25
45.423
79.796
17.652
108.300
18.643
14

28 Jan. ’25
50.038
73.991
22.550
107.271
23.863
18
3
/
8

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
523/
8

1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

‘Waarv.
Te
goed
Buit. gew.
Schat-
Data
Goud
In het

Zilver
in het
voorsch.
kistbil-
se
S
buitenl.
bultenl.
ajd. Staat
jetten

28Jan.’26
5.548
1.864
325 573
34.200
5.227
3393

21

’26
5.548
1.864
323 573
34.800 5.225
2.954
14

1
26
5.548
1.864
322
571
34.850
5.223
3.286
7

1
26
5.548
1.864

-321
568
35.550
5.221
4.732
31 Dec.’25
5.548
1.864
321
565
35.950 5.213
4.184

29Jan.’25
5.546
1.864
305 574
21.200
4.892 5.906

23 Juli’14
4.104

640

– –
1.541)
Waarvan
Uitge-
e ee-
B
i
Rekg. Courant
Data
op
het
stelde
ningen
Circulatle
Parti-

cullerenl
Stizat
buitenl.
Wissels

28 Jan.’26
12
4
2.496 50.618 3.148
40
21

’26
15
4
2.535
50.818
3.352
5
14

,,

’26
16
4
2.528 51.328
3.153
40
7

,,

’26
13
4
2.493 51.983
3.623
48
31 Dec.’25
10
4
2.518
51.085 3.323
12

29 Jan.’25
19
8
2.950
40.516
1.966
46

23Juli’14
8

769
5.912
943
401
3)
In disc, genomen
wegens
voorsch. v.
d. Staat a.buitenl. regeeringen.

23 Jan. 1926

232,8

788,3 2.341,0

922,2

557,5

385,8
15

1926

232,4

747,1 2.508,0

860,1

533,2

537,2
7

1926

231,9

744,5 2.732,1

873,7

500,9

503,6
31 Dec.

1925

231,1

589,5 2.960,4

697,0

464,0

473,1 23

,,

1925

227,6

660,8 2.623,4

712,5

576,3

601,7
23 Jan. 1925

110,0

1.747,6

1.550,0

990,2

1.612,6

378,4

30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9

944,-

40,0


‘)Onbelast.
3)
W.o. Rentenbankscheine 23, 15, 7 Jan., 31, 23 Dec., resp.
355,0; 306,6; 245,1; 133,0; 217,8 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posteninmillioeaenfrancs.

Data
‘°
.9

tu
CL

28 Jan.26

395

-.

480

1.125

561

5.200

7.462

324
21

’26

395

480

1.090

755

5.200

7.483

479
14

,,

’26

395

1.110

711

7.609

487
7

’26

395

85

480

1.140

780

5.200

7.650

383
22 Dec.’25

395

85

480

1.036

798

5.200

7.471

554
17

,,

’25

395

85

480

1.041

784

5.200

7.475

531

29 Jan.’25

377

85

480

1.545

332

5.200

7.648

258

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in mli] joenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal- middel, Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
bauks
gekocht

13Jan.’26
2.799,0
1.522,1 150,8
505,8
327,4
6

,,

’26
2.744,0
1.483,0
138,0
593,5 344,8
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3
117,9
749,7
362,8 23

,,

1
25
2.665,3
1.376,8 92,0
764,1
370,0
16

’25 2.701,6
1.449,3
108,4 619,1
352,7
9

,,

’25
2.722,3
1.365,3
.
107,6
679,4
369,6

14 Jan.’25
2.953,0
1

1.790,0
138,7
1

261,8

1

323,9

1
Belegd
F.R.
a
g!

Gestort
?Ja-
Dek-

Algem.
Dek-
Data

1
in U. S.
Gov.Sec.
in circu-
Kapitaal
kings-
kings-

perc.’)
perc.2)

13Jan.’26

368,8

1.733,3

2.325,0

117,3

68,9

72,7
6i ,,

’26

369,4

1.777,6

2.329,2

117,3

66,8

70,2
30Dec.’25

377,0

1.835,0

2.357,1

117,0

64,4

67,3
23

’25

359,5

1.895,7

2.275,6

117,0

63,9

66,1
16

’25

398,5

1.788,2

2.300,5

117,0

66,3

68,7
9

’25

351,9

1.765,6

9.314,5

116,9

66,7

69,4

14Jan.’25

486,9

1.738,0

2.330,3

112,2

72,5

76,0
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R.- Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data

1
1

1
Aantal
1

1

Dis-
1
conto’s

1
Beleg-

Reserve
1
bij de
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
t
en

1
beleen.

1
gingen
1

F.
R.
t
banks
sitos
deposits

6Jan.’26
716
14.181
5.444
1.687 18.881
5361
30Dec.’25
719
14.235
5.462
1.734
18.834
5.348
23

,,

’25
719
14.235 5.462
1.734
18.834
5.348
16

’25
719
14.118
5.472
1.663
18.629
5.308
9

1
25
721
14.069
5.512
1.690
18.804
5.285

7Jan.’25
736
13.106
5.555
1.702
18.289
4.849

Aan ‘het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstnten.

3 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 1 Februari 1926.

Het ontbreken van gebeurtenissen van beteekenis, gedurende
de achter ons liggende berichtsperiode, heeft zijn stempel op de
internationale fondsenmarkten geplaatst. De omzetten zijn
meestal gering gebleven, hoewel de grondstemming do6rgaans
vast is geweest. In de eerste plaats was dit het geval voor de
beurs te L o n d e n, in verband met het bevredigend verloop van de onderhandelingen met Italië betreffende een regeling van de schulden van dit land. Hoewel de juiste voorwaarden
nog niet bekend waren, heeft de f6ndsenmarkt gunstig ge-
reageerd op het feit, dat thans opnieuw met d6n der landen van
Europa normale betrekkingen aangeknoopt kunnen worden.
Ook heeft tot de gunstige stemming bijgedragen de geest van
vertrouwen, welke uit de jaarverslagen der groote bankinstel-
lingen heeft gesproken. Vooral de redevoeringen van den heer
MeKenna en van Sir Felix Schuster hebben er toe medege-
werkt de fondsenmarkt in een optimistische sfeer te brengen.
Eenige uitzonderingen hebben de rubber- en petroleumaf-
deelingen gevormd, eerstgenoemde in verband met de daling
van den prijs van het product, de tweede als gevolg van de
oneenigheid, welke in het bestuur van verschillende petroleum-
maatschappijen is ontstaan.
Te P a r ij s was de tendens voor inheemsche fondsen meer-
endeels iets beter. De beraadslagingen omtrent de firiancieele
ontwerpen in de Kamer hebben wel is waar nog geen al te vlot
verloop gehad, doch de overtuiging, dat men tea slotte tot over-
eenstemming zal kunnen komen, is sterker geworden, met het
gevolg, dat ook de houding van het Fraiische betaalmiddel zich
heeft kunnen verbeteren.
Te B e r 1 ij n heeft de stijgende beweging van den laatsten
tijd, hoewel in een iets minder snel tempo, zich ook gedurende
de achter ons liggende week voortgezet. Het buitenland is
nog steeds als kooper aan de markt, al beperkt de belang-
stelling zich tot bepaalde gebieden. Bankaandeelen vast;
levendige vraag viel te constteeren naar aandeelen Rhein-Elbe-Union, Phönix, Mannesmann en Hoesch. In het mid.
delpunt der belangstelling staat voor en na de scheepvaart-
markt. Het bericht van den verkoop der Stinnes vloot
prikkelde de speculatie opnieuw. Voor Automobiehvaarden bestond levendige belangstelling op’ geruchten van aaneen-
sluitingen in deze industrie.
Te N e w Y o r k is de tendens over het algemeen opgewekt
gebleven. De berichten uit nijverheidscentra, meer in het bij-
zonder van de staal- en ijzerindustrie bleven ook gedurende de
achter ons liggende berichtsperiode bemoedigend luiden, ter-
wijl de geldmarkt ruim is gebleven. Vooral voor beleggings-
fondsen bleef dientengevolge goede vraag bestaan. Toch zijn er enkele teekenen, welke kunnen wijzen op de mogelijkheid
van vermindering der credietfaciliteiten in de naaste toekomst.
Het beursbestuur heeft n.l., te zamen met de Federal Reserve
Bank te New York, een onderzoek ingesteld naar den omvang
van de voorschotten tegen onderpand van fondsen, welke aan
de beurs van New York zijn opgenomen. Eenige conclusie
ten aanzien van de gevolgen kan hieruit uit den aard der zaak
echter nog niet worden getrokken.
T e n o n z e n t was de berichtsperiode eveneens zeer kalm.
Voor de
belegginqsmarkt
zijn geen bijzondere gebeurtenissen te
vermelden. De stemming voor inheenische beleggingsfondsen
was voortdurend vast. Russische papieren hebben hun niveau
over het algemeen kunnen handhaven, hoewel de omvang van
de omzetten sterk is afgenomen. 6 % Ned. Werk. Schuld 1922:
1063/16 1061/4;
41
/2 % Ned. Werk. Schuld 1917: 98/
4
, 98/,
99; 7 % Ned.-Indië: 102, 102
1
/
8
; 5% Brazilië 1903 £ lOO
78/
4
, 79; 5% Brazilië 1913 £ 20-100: 63
1
/
21
63/
8
, 64/
8
;
8 % Sao Paulo: 104, 103/, 1041/
4.

De
rmibera/deeling
heeft enkele vrij scherpe op- en neergaande
bewegingen te zien gegeven, welke in overeenstemming zijn geweest met de fluctuaties in den rubberprijs. Ook hebben de
verwachtingen omtrent een toeneming of alneming van de
voorraden te Londen er toe bijgedragen het speculatieve ele-
ment in de rubbermarkt iets aan te wakkeren. Tegen het einde
der berichtsweek is de stemming wel iets beter geworden, doch
op den laatsten dag konden de hoogere koersen zich toch niet
ten volle handhaven. Met aandacht volgt men de noteeringen
voor levering van rubber op nirmijn, omdat hieruit gevolg-
trekkingen zijn te maken omtrent het al of niet in de markt
komen van de Amerikaansche verbruikers. Amsterdam Bub.
her: 348/
8
, 344, 363
1
/
8
, 355; Deli-Batavia Rubber: 244, 262,
255
1
/
2
; Hessa Rubber: 458, 474, 469; Java Caoutehouc:
208
1
/
2
, 227, 221; Kali Telepaki 365, 383, 384/
2
; Ned.-Ind.
Rubber & Koffie: 320, 339
1
/2, 337; R’dam Tapanoeli: 170, 177,
172; Serbadjadi: 370, 383
1
/
2
, 379; Sumatra Caoutchouc:
293, 324, 330; Tjiboeni Tjipongpok: 230, 245, 2411/
4.
De
tabahsrnarlct is
buitengewoon stil geweest. Vrijwel het
eenige fonds, dat nôg nauwe voeling houdt met de rubberaf-
deeing, is ,,De Oostkust.” De overige aandeelen zijn alle min
of meer tot zelfstandig leven teruggekeerd, doch waar de aan-
wijzingen, speciaal voor de tabaksmarkt, zeer schaarseh zijn,
zijn de fluetuaties ook binnen beperkte grenzen gebleven.
Arendslurg: 530, 525, 528; Besoeki Tabak: 248, 250; Dell-
Batavia: 415, 418
1
/
2
,
4131/3;
Dcli Mij.: 403, 407
1
/
2
, 403
1
/
2
;
De Oostkust: 229
1
/
8
, 227/
8
, 234, 229; Senembah: 490, 486,
484’/
2
.
Daarentegen was de
auikermarlct
levendiger van toon. Het
bericht, dat de V.I.S.P. opnieuw belangrijke hoeveelheden heeft
verkocht uit oogst 1926 tot den prijs van /10,- per picol op
basis superieur en dat dit lichaam verdere biedingen tot dezen
prijs heeft geweigerd, heeft stimuleerend op de aandeelen-
markt gewerkt. In de eerste plaats hebben aandeelen H.V.A.
hiervan de vruchten geplukt, doch ook voor de overige soorten
ontwaakte eenige belangstelling. Cultuur Mij. der Vorstenlan-
den: 161/
4
, 163/
4
, 160
1
/
4;
Handelsverg. Amsterdam: 620
3
/
41

630/
3
, 625; Java Cultuur Mij.: 330,
3341
/22 336
1
/
4
; Moorman:
448, 459; Poerworedjo: 110
1
/
2
, 109
3
/
4
, 110
1
/
4;
Suiker Cultuur
Mij.: 243, 250, 2491/
4;
Tjepper: 615, 617’/
2
, 620; Watoetoeis
Poppoh: 666, 674
1
/
2
.
‘Petroleunzaandeelen
varen doorgaans ongeanimeerd, hoewel
ook hier van een bepaalde lijn niet kan worden gesproken. Aan-
deden Koninklijke Petroleum Maatschappij waren op sommige
dagen gedrukt door de oneenigheden in het bestuur van de
Venezuelan Oil Concessions, waarvan hierboven reeds gewag
werd gemaakt. De verkoopdrang is echter niet in de eerste
plaats van het buitenland uitgegaan, hoewel wel kon worden
opgemerkt dat buiten onze grenzen geen animo tot het op-
‘nemen van materiaal bestond. De overige petroleumaamieelen
aan onze beurs hebben, zooals trouwens gewoonlijk ht geval
is, bescheiden omzetten aangetoond. Een uitzondering dient
te worden gemaakt voor aandeelen Perlak Petroleum Mij.,
waarbij de koersrichting als fegel echter ook naar omlaag
gericht is geweest. Dordtsche Petr. Ind. Mij.: 384/
4
, 387
2
377,
.375; Gec. Hoil. Petr. Mij.: 2011/
4
, 204
1
/
2
, 2011/
4;
Kon. Petr.
Mij.: 408/, 398/
8
, 397
1
/
4
; Perlak Petr. Mij.: 801/4, 77/8, 77’/3;
Peudawa:
43
/8,
391
/2,
42/8.
De
schee’pvaartmarkt
was kalm en zonder verschillen vn be.
teekenis. Holland-Amerika Lijn: 61
1
/
2
, 60, 593/4; Java China
Japan Lijn: 124, 123
1
/
2
, 126; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 801/8, 79/8; Ned. Scheepvaart Unie: 163, 1601/
4
, 162
3
/
8
;
Stoomvaart Mij. Nederland: 171, 170
1
/
2
170.
Op de markt voor
binnenlandsche industrieele aandeelen
heerschte vrij groote bedrijvigheid. In de eerste plaats hebben
aandeelen in kunstzij de-ondernemingen de aandacht getrokken
door een vrij belangrijke rijzing, in verband met betere be-richten uit de desbetreffende nijverheid en als reactie op de
heftige daling, welke enkele weken geleden plaats heeft ge-
vonden. De hoogste koërsen konden echter niet behouden
blijven. Ook voor aandeelen Jurgens bestond groote belang-
stelling, hoewel ook hier tegen het slot der berichtsweek een
daling is ingetreden. Alleen de converteerbare obligaties hebben
zich goed kunnen handhaven. Voorts zijn aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken aanmerkelijk boven het peil van den
aanvang der berichtsweek gestegen. Centrale Suiker Mij.:
128, 128/
8
, 128
3
/
4
; Roll. Kunstzijde Ind.: 134
3
/
4
, 132, 1401/
3,
135; Jurgens: 150
3
/
4
, 157
1
/
42
152
1
/
2
; Maekubee: 149
1
/
41
155,
148’/
2
; Ned. Kunstzijdefabriek: 336, 334
2
325; Philips Gloei-
lampenfabriek: 369
1
/
2
382
1
/
2
, 386.
Ook de afdeeling voor
diverse cultuurondernemin gen,
welke
gewoonlijk kalm en vrijwel verlaten is, heeft van grootere
levendigheid blijk gegeven. In het bijzonder waren aandeelen
en obligaties van Indische houtondernemingen gezocht.
Koloniale Cultuur Comp.: 212, 218, 225; Ned.-Ind. Houtaan-
kap Mij.: 11
1
1 l’/21 128/
4;
Ngrec]jo: 550
1
/
4
, 560, 560
1
/
2
.
Mijnaandeelen
waren stil en met geringe wijzigingen.
Alg. Exploratie Mij.: 134/
4
, 133
1
/
4
, 136/
8
; Bilhiton Ie Rubriek:
627, 629, 615, 609; Redjang Lebong: 310, 317/
4
, 313; Singkep
Tin: 240, 237, 244.
De aldeeling voor
bankaandeelen
was, zooals gewoonlijk in
den laatsten tijd, vast gestemd. Amsterdamsche Bank:
168
1
/
2
,
1681/4;
Roll. Bank voor Zuid-Amerika: 76
1
/
3
, 771/
3

773/4; Javasche Bank: 329; Koloniale Bank: 193, 194
1
/
4
; Ned.-
md. Handelsbank: 159, 160
1
/
3
160
3
/
4
; Ned. Handel Mij.:
149/8, 149
7
/
8
; R’damsche Bankvereeniging: 69
1
/
2
, 69
1
/
4
, 69/
4
;
Twentsche Bank: 138.
Van
Amerikaansche aandeelen is
de aandacht weder in het
bijzonder op Intercontinental Rubber gevallen: Ons publiek is
in den laatsten tijd meer belang in dit fonds gaan stellen, met
het gevolg, dat ook de omzetten veel ruimer zijn geworden.
American Car & Foundry: 110
1
/
2
, 110 (ex claim); Anaconda
Copper: 95
1
/
4
, 96/
4
, 96
1
/
8
; Studebaker: 56
1
/
2
, 58
1
/
2
, 58; United
States Steel Corp: 1341/4, 132/
8
, 133
3
/
4
; Atchison Topeca:
131, 131/
8
, 132; Baltiinore & Ohio:91
3
/
4
, 92
3
/
41
92;. Ene:
36
2
35,
353/8;
St. Louis & San Francisco: 98
1
/21 99’/
41
98/
4
;
Wabash Railway: 491/4, 511/4, 50’/.

120

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
2 Februari 1926.

Ofschoon de vraag voor t a r w e in de meeste Europeesche
markten niet verbeterd is, zijn de prijzen in de exportmarkten
gedurende de afgeloopen week niet alleen gehandhaafd, doch
zelfs nog hooger gegaan. Voor een klein gedeelte was deze
stemming toe te schrijven aan de finale raming van den Cana-
deeschen graanoogst, clie een kleine vermindering van de tarwe-
opbrengst te zien gaf, waar in sommige kringen hoogere cijfers
verwacht waren. Meer nog dan te Chicago deed de laatste dagen
de vaste stemming zich te Wimiipeg gelden en daar ontegen-
zeggelijk de vraag van Europa niet groot is, zijn wij geneigd te
gelooven, dat de niet-Europeesche landen bij de verdere ont-wikkeling van den toestand een tamelijk groote rol spelen. De verschepingen van tarwe naar niet-Europeesche landen waren
in de afgeloopen week zeer groot. Noord-Amerika en Australië droegen een belangrijke hoeveelheid bij, terwijl ook Argentinië
ongeveer 12.000 ton verscheept heeft, waai-schijnlijk naar
Brazilie. Sedert 1 Augustus zijn de versche
.
pingen van tarwe en
tarwemeel naar niet-Europeesche landen ruim het dubbele van
verleden jaar in dezelfde periode en dit is zeer zeker eenfactor,
waarmede terdege rekening moet worden gehouden.
In de Engelsche markten is de aanvoer van prima Cana-
deesche tarwe te ruim, zoodat voor aangekomen partijen zeer
lage prijzen moesten worden aangenomen. De tijd van
schaarsehte is daar voorloopig geheel afgeloopen en ook in de
meeste markten van het Continent begint zich eenige voor-
raad van tarwe te vormen, vooral ook,omdat Engelsche houders
van ladingen Manitoba-tarwe niet beter wisten te doen, dan
deze onverkocht naar Continentale. havens te dirigeeren.
Dit is zeer zeker geen goed verschijnsel, vooral ook waar
gaandeweg de verschepingen van Argentinië beginnen toe te
nemen. Toch zij er nogmaals op gewezen, dat de rol, clie Argen-
tinië dit jaar speelt een zeer bijzondere is, aangezien de kwali-
teit van de tarwe zeer onbevredigend is, zoodat men het on-
mogelijk zonder de betere soorten zal kunnen stellen. Daar men evenwel op het oogenblik van de betere soorten zoo goed voor-
zien is, is de toestand in Europa voor den tarwehandelaar niet
zeer bemoedigend. De zichtbare voorraad in de Vereenigde
Staten is wederom iets afgenomen, zij het slechts zeer weinig. De berichteji over den nieuwen oogst in de Vereenigde Staten
bevatten niets vermeldenswaard.
Deze week is er zeer weinig nieuws te vermelden van de
r o g g e-markt. In Europa kan men in zijn behoefte gemakke.
lijk voorzien met eigen product; Noord-Amerika behoeft daar-
bij niet te hulp te komen. In verband hiermede moet men
zeggen, dat de Amerikaansche markt zich bijzonder goed houdt
en ligt het vermoeden voor de hand, dat de consumptie daar
nog al wat is toegenomen.
De toestand op de m a ï s-markt is weinig – veranderd. De
berichten omtrent den nieuwen oogst van Plata blijven over
het algemeen goed. Naar meer regen werd wel is waar verlangd,
maar deze is gedeeltelijk reeds gevallen. Wat betreft de markt
voor spoedig verwachte muis, deze heeft zich schijnbaar

Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
L(/nzaad
Mei Mei Mei
Febr.
Febr.
Febr.

30Jan.
1
28
1761/
84%
441%’
13,45
7,45
15,75
23

,,

1
26 170%
837/
5

44’/2

13,45 7,30 15,50
30Jan.’25 203%
135 63
1
4
18.05 11,10
25,50
30Jan.’24 110
79s
49
10,75
9,80
19,60

30Jan.’23

1178j
73
44%
11,80)
9,051)
18,75
1
)
20Juli’14

82
568/
8

36%
9,40
5,38 13,70 1)
per Maart.

eenigszins verbeterd. Op sommige dagen was de vraag, vooral in
België aanzienlijk beter, zoodat hoogere prijzen betaald werden
voor La Plata mais. Deze verbetering kon evenwel niet ge-
handhaafd blijven. Op de ladingenmarkt ging bijna niets om.
De verkoopers vroegen hoogere prijzen, doch de import-
markten antwoordden niet met overeenkomstige biedingen.
De totale weekverschepingen waren wederom groot, ook dank
zij ca. 20.000 Tons, die door Zuid-Afrika werden afgeladen, een
hoeveelheid, die in dezen tijd van het jaar, groot genoemd kan
worden. Ook de Donau-landen verscheepten wederom meer
mais, niettegenstaande den slechten toestand, waarin deze
graansoort zich over het algemeen bevindt. De Balkanlanden
blijven dringend aan de markt met maIs af te laden gedurende
Maart/April en later; er vonden regelmatig zaken in deze soort
plaats, vooral naar ons land. Tegen deze mals-inkoopen werd
nogal veel afgegeven in de termijnmarkt te Rotterdam, die
voor de latere termijnen zeer prijshoudend was.
In de g e r s t-markt kwam ook deze week geen leven. De
vraag laat te wenschen over en de prijzen konden zich nauwe-
lijks handhaven. Rusland gaat voort kleine hoeveelheden te
verschepen. Het aanbod van voergerst is misschien iets minder,
doch overtreft toch nog de vraag.
Ook op de h a v e r-markt ontbrak stemming. Het aanbod
van Plata blijft tamelijk sterk en in de meeste gevallen liepen
de prijzen terug vooral in de Engelsche markt.

SUIKER.

In sympathie met Amerika waren ook de Europeesche Sui-kermarkten deze week vast gestemd, hoewel de omzetten niet
groot waren.
In N e w Y o r k fluctueerden de prijzen op de termijnmarkt
slechts zeer weinig, doch de ondertoon was vast ten gevolge
van ruime aankoopen door raffinadeurs van prompte en spoe-
dig leverbare Cuba en andere Koloniale suiker.
-De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen
deze week 35.500 tons, de versmeltingen 52.000 tons (tegen
58.000 tons in 1925) en de voorraden 50.000 tons.
Voor prompte en spoedig leverbare Cubasuiker, in het begin
der week nog tot ongeveer 2/ d.c. verhandeld, liep de prijs
op tot 2
1
/
7
d.c. c. & fr. New York, terwijl Februari/Maart ver-
scheping naar Europa ten slotte niet meer onder sh. 1 2/- cif
te krijgen was.
De laatste C u b a-statistiek is als volgt:
1926

1925

1924
tons

tons

tons Weekontvangsten tot 23 Jan.

137.750 162.947 158.873
Totaalsedert 1/12/25-23/1/26

538.053 549.091 451.264
Werkende fabrieken ……….169

168

163
Weekexport 23 Jan………..74.657

94.756 108.097
Totale expbrt sedert 1/1-23/1

279.713 329.754 266.487
Totale voorraad 23 Jan ……..

271.311 219.337 184.777 Volgens F.O. Licht heeft het hooge water in Europa veel
schade berokkend aan den te velde staanden nieuwen biet-
oogst en werd het veldwerk op de hooger gelegen akkers
wegens strenge vorst zeer bemoeilijkt.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
1 Febr.
25
Jan.
2
Febr.
1925

Tarwe (Manitoba III)


1
16,50 16,50
*
20,25
Rogge (No. 2 Western)
.
1
11,50
11,60 18,20
Maïs (La Plata)

……..
2

178,-
178,-
57,-
Gerst (48 lb. malting)

2
175,- 180,-
279,-
Haver

……………..
1

10,75 10,90 14,20
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad) ….i
13,40
14,-
14,50
Lijnzaad (La Plata) …..
8

366,-
360,_
536,-

1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG. * No. 2
Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Artikelen

Rofterdam
Amsterdam
Totaal

Januari
Sedert
Overeenk.
24130
Januari
Sedert
Overeenk.
1925
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925
1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

16.133
74.434 63.689

701

75.135
.63.689
4.197
19.325
1.606



19325
1.606
Rogge

………………
826
3.267 4.637

90
150
3.357 4.787
Boekweit ……………….
17.584
93.087 74.826
2.200
12.247
7.890
105.334
82.716
12.616
32.722
.
13.902
320
395
680
33d17
14502

Tarwe…………………

Haver ……………..
627
5.920
5.586
454 654
150
&574 5.736

Maïs ……………….

280
10.883
23.017
850 7.418 4.189
18301
27.2b6

Gerst ……………….

9.103

&766
23.072



26.766 23.072
Lijnzaad

……………..
Lijnkoèk

……………
1.462
6.700
13.841
103
1.096
3.097 7.796
16.938
Tarwemeel

…………..
Andere meelsoorten
..
:
73
1.000 1.226



1.000
1.226

3 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

121

In F r an k r ij k is de laatste campagne nagenoeg be-
eindigd en bedroeg de productie tot einde December 636.000
tons tegen 611.000 tons in 1924. De consumptie aldaar was
in December 82.600 tons tegen 69.100 tons in 1924.

De zichtbare voorraden zijn volgens 0 z a r n i k o w:

1925/26

1924/25

1923/24

tons

tons

tons

Duitschland 1 Jan . ……. 1.210.000

981.000

908.000
Tsj echo -Slowakij e 1 Jan.

934.000

769.000

546.000
Frankrijk 1 Jan . ………

487.000

468.000

291.000
Nederland 1 Dec . ……..

235.000

198.000

124.000

België 1 Jan . ………… . 223.000

227.000

143.000

Engeland 1 Jan . ……… . 434.000

162.000

rl
64.000

Europa …….3.523.000 2.805.000 2.176.000
V.S. Ati. Havens 27 Jan. ..

50.000

40.000

49.000
Cuba 23Jan. Alle havens

271.000

219.000

185.000

Totaal ……..3.844.000 . 3.064.000 2410000

Op J a v a was de markt kalm gestemd nadat de V.I.S.P.
hare limites voor suiker uit oogst 1926 onlangs verhoogd heeft
tot t 10
1
/
4
basis Superieur. Disponibele witte suiker werd tot
/11
1
/
8
verhandeld.
II
i e r t e 1 a n d e was de ondertoon der markt deze week
vast, doch wogen vraag en aanbod aanvankelijk dusdanig
tegen elkaar op, dat de noteeringen op de termijnmarkt nage-noeg geen verandering ondergingen. Toen ten slotte de vraag
de overhand kreeg, konden prijzen ongeveer t
1
/
8
verbeteren en
werd voor Mei / 17
1
/
8
en voor Augustus / 1 8’/
8
betaald. Dispo-
mbele Belgische Kristalsuiker werd verhandeld tusschen / 17,-
en! 17
1
/
4
. – –

NOTEERINGEN.

Londen
Amster- White Java’s Cuba’s
New York
960
Data
dam
per
Tates
f.o.b.
per

I
96°
c.i.f.
Centr1
Maart
Cubesl
fugais
No.1
Mei/Juni
Febr.jMrt.

kristalsuiker
Sh. Sh. Sh.
$
ets.
basis
990
1Febr.’26
f
17
31/9
1419 1119
4,27
15 Jan. ’26
175j
31/9
14/7k
11/3
4,21
1Febr.’25
20/,
366
17/6
141_
4,65
1 Febr.’24
,,

3311/


63/9
271_.
276
6,91
ruwsuiker
basis 88°
4Juli
’14
f 11
18
1
2

18/-
– –
3,26
basis
990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
880 en
f
141/

S
krist.suik.
99° is
aan
te nemen opf3
p. 100KG.

KATOEN.

Marktberiaht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 27 Januari 1926.

Prijzen van Amerikaansche katoen hebben de vastheid der
laatste twee weken behouden. Fluctuaties hebben zich tusschen
nauwe grenzen bewogen en noteeringen toonen slechts weinig
verandering. De vraag hier, alsook voor het Continent is wat
minder geworden en locoverkoopen te Liverpool zijn dc vorige
week tot 38.000 balen teruggeloopen. Het Ginners Rapport,
dat ji. Zaterdag gepubliceerd werd, gf een totaal aan van
15.488.000 balen, tegen 13.307.000 op hetzelfde tijdstip van
het vorige seizoen, d.i. tot den 1 Sden Januari. Met dergelijke
cijfers zou men wel zeggen, dat men op een oogst van circa 16
miffioen balen mag rekenen, wanneer het restant van den oogst
gegind is en men met linters rekening houdt. New York rea-
geerde hierop echter slechts weinig, daar deze vermeerdering
reeds in de prijzen verdisconteerd was. Egyptische katoen-
prijzen blijven vast met beperkte vraag. In Alexandrië hebben
de regeeringsaankoopen de prijzen in de hoogte gedwongen en
exporteurs hebben hierdoor in enkele gevallen voor vlugge
levering flink moeten betalen; er loopen geruchten, dat, als een
gevolg hiervan, voorraden in het binnenland grooter worden. Prijzen van Amerikaansche garens blijven nog steeds vast.
Er zijn slechts weinig flauw gestemde verkoopers en de positie
van Spinners is bepaald verbeterd. De aanbeveling van de
Federatie om de productie in te krimpen wordt bijna algemeen
opgevolgd. Er bestaat een goede vraag naar alle soorten twist
en wef t; verkoopen blijven echter moeilijk, daar het verschil
tusschen het prjsidee van koopers en verkoopers nog steeds zeer
aanzienlijk blijft. Wij vernamen, dat enkele belangrijke partijen
niet geboekt werden op slechts zeer geringe prijsverschillen en
de omzet van gisteren was teleurstellend. Naar getwijnde
garens bestaat een goede vraag, zoowel voor het binnenland
als voor export. In Egyptische soorten is de handel nog slechts
beperkt, hoewel enkele spinners en doubleurs wel wat meer
gedaan schijnen te hebben.
Doekprijzen zijn bepaald vast, doch tot nu toe hebben

fabrikanten hiervan nog niet veel geprofiteerd, dhooties en
enkele stapelartikelen uitgezonderd, waarin flinke zaken
gedaan schijnen te zijn, zoodat over het algemeen de positie
gezonder is dan sedert vele maanden het geval is geweest.
Als een regel echter doen koopers hun uiterste best om geen
verhoogde prijzen te betalen, zoodat fabrikanten thans wel in
een moeilijke positie verkeeren: aan den eenen kant zijn zij ver-
plicht hun garens te koopen bij spinners, die er alles op zetten om hun marges te verbeteren, terwijl zij aan den anderen kant
hun goederen moeten verkoopeis aan koopers, die bij een
af zij dige houding persisteeren en weigeren elke verhooging te
betalen. Het staat nog te bezien, of de positieverbetering
speciaal van fabrikanten van dliooties, ook op de andere styles
zal overgaan. Er bestaat voldoende vraag, doch koopers
beschouwen wantrouwend elke offerte met verhoogde prijzen
zoodat er dan ook slechts weinig omgaat.

20 Jan. 27Jan. Oost. koersen. 19Jan.26 Jan.
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Br. Indië 116
1
116

F.G.F. Sakellaridis 18,55 18,25 T.T. op Hongkong2/4

214′
G.F. No. 1 Oomra 7,45 7,25 T.T.op Shanghai 3/09 3j04

Noteering voor Loco-Katoen.


(Midd.ling Uplands.)

29Jan.
1926
22
Jan.
1926
1

14
Jan.
192

4
6
29
,L
Ja
1925
29
Jan.
1924

New York voor
Middling
.

20,80e
20,85e
20,70e
23,95e
33,55 e
New Orleans
voor Middling 20,02e
20,11 e
20,14e
23.85e
33,38e
Liverpool voor
Middling…
10,63
d
10,76
d
10,30
d
12.92
d
19,65d*)
*) Voor fully iaiddling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In duizendtallen balen).

1
Aug.
’25
Overeenkomstige periode
tot
1924125
1

1923124
22Jan.’26

Ontvangsten Gulf-Havens.
7285

7071

5363
Atlant.Havens
fi
Uitvoer naar Gr.Brjttannjë

1542

1785

1330
‘t Vasteland etc.

2955

2820

2056
Japan
…….1
705

561

417

Voorraden. –
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig
tijdstip
22Jan.’26

1925 1924

Amerik. havens ……….
1580 1508
950

1976 1380 968
.

201 174
Binnenland …………..
New York ……………78
New Orleans …………
482
420
221
Liverpool …………….
610

678 505

KOFFIE.

De markt had in de afgeloopen week een niet zoo opgewekt
aanzien als in de voorafgaande weken het geval was geweest.
De stemming in de productielanden was over het algemeen iets
gemakkelijker en de aanbiedingen van Brazffië, zoowel als die
van Nederlandsch-Indië, zijn op het oogenbli.k lager dan een
week geleden. In de offerten van Centraal-Amerika kwam
slechts weinig verandering, doch ook hiernaar was, evenals
naar de andere soorten, de vraag beperkt.
Onder den invl6ed van een en ander liep de termijnmarkt te
New York iets terug en ook ten onzent waren de noteeringen,
althans voor het Gemengd contract, ton slotte ongeveer
3/
11
/
4
ct. lager dan aan het slot van de vorige week. Het Santos-contract echter bleef op prijs en de verstvervijderde maanden noteerden zelfs ten slotte een fractie hooger dan een week ge.
leden. De omzetten op deze markt waren echter ook niet groot.
In loco ging het een en ander om; ook in Rio en Santos op
aflading en in Robusta op spoedige verscheping van Indië kwamen innige zaken tot stand. Van veel beteekenis is de
kooplust echter nog altijd niet en binnen- en buitenland vol-
harden nog steeds in de reeds zoo langen tijd aangenomen
tactiek om zich slechts van het hoogst noodige te voorzien.
Volgens telegram uit Brazilië bedroeg de voorraad, in de
Gouvernementspakhuizen en de spoorwegstations in het bin-
nenland van Sao Paulo teruggehouden, op 10 Januari 1.1.
4.387.000 balen, hetgeen tegen 31 December I.I. slechts een
toename aanwijst van 4000 balen.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 109/- A 110/- per cwt.
en van dito Prime ongeveer 111/- ii 112/-, terwijl zij van Riô
type New York 7 met beschrijving, prompte verscheping, be-
dragen 89/- i 89/6.

!!

122

ECONOMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1926

Van Robusta op aflading zijn de aanbiedingen van Neder-
landsch-Indië op het oogenblik ongeveer:
Palembang Robusta, Febr./Mrt. verscheping, 53’/, ct.
Apr./Mei

521/2
Mandheling

Jan/Febr.

571/2
W.I.B. f.a.q.

,,

Febr./Mrt.

571/2
alles per
1
/
2
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 68 ct.
per
1/
KG. voor Superior Santos en 58 ct. voor Robusta. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtendcall als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

Mrt.
Mei
Sept.

Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
Dec.

2 Ï’ebr. 62
59%
5734
57
56
‘I8 525/
8

5134
26 Jan.

6134
59%
573
56/
8

558/4

53
52%
19

,,

60
577/
s

56
5634
,

54%
52v/
s

51%
12

59
56s,
54.7/
5

54
541/
4

525/
8

505j 4934

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Mrt.
I

Mei

I
Sept.
Dec.

1

Febr.

……

$

18,20
$
17,96
$17,20
$
16,94
18,40
,,

17,50
17,32
25

Jan……..,,

18,60
18

17,65

.

17,60 17,15 16,95
11

,……..,,

17,54
,.

17,49
17,13 16,90

Rotterdam, 2 Februari 1926.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Rio
te

te Santos

t Wisselkoers
Data

1

1

1
teRio
Voorraad
1
!r1.,
1
Voorraad
1

loo
Londen

1 Febr. 1926

338.000 96.225 1.264.000 28.000 725/54
25 Jan. 1926

330.000 26.550 1.287.000 28.000 7
33/64
18 ,, 1926

314.000 25.050 1.307.000 27.800 734
2 Febr. 1925

299.000 38.600 1.642.000 42.000 57,

Ontvangste luit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

te Santos
Data
Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

I

1Juli

30 Jan. 1926……

65.000 3

183.000
1
5.474.000
31 ,,

1925,… …

30.000

2.567.000

184.000

6.300.000
1) In
Reis.

THEE.

De rnarktstemrning toonde ook in de afgeloopen week weder-
om een vasten ondergrond. De prijzen waren aanvankelijk
1/4

tot ‘/, d. hooger en bleven tot liet einde der week vast, vooral
voor de middensoort en betere kwaliteiten.
Ordinaire thee werd ten slotte minder gevraagd, hetgeen
eveneens het geval was met Oranje Pecco’s.
Het verbruik van den lerschen Vrijstaat wordt over 1925.
opgegeven als te hebben bedragen 23,3 millioen lbs., een cijfer,
dat ongeveer even groot is als dat over 1924.
De uitvoeren van thee uit Ceylon beliepen in 1925 209
1
/
2

millioen lbs., welk cijfer een vermeerdering van bijna 6 millioen’
lbs. aantoont ten opzichte van 1924.
Het laat zich aanzien, dat de Amsterdamsche veiling van
4 Februari een vast verloop zal hebben met verhoogde prijzen,
voornamelijk voor stof- en gruisthee.
De voorraad Ned. -Indische thee in het Thee Etablissement
te Amsterdam is van 31.544 kisten op uit. December opge-
loopen tot 35.476 kisten op uit. Januari.
– De aanvoeren in de maand Januari bedroegen 17.122 kisten, waartegenover afleveringen staan van 13.190 kisten.
De voorraad in entrepot, waarover de handel beschikt, is
echter van 18.900 kisten op uit. December nog verder terug-
geloopen tot ruim 17.200 kisten op uit. Januari.
Amsterdam, 1 Februari.

RUBBER.

De aigeloopen week kenmerkte zich door fluctuatie’s. Het
indekken van blanco positie’s veroorzaakte’ nu en dan een
kleine verbetering der prijzen, doch daar Amerika deze op-
levingen niet volgde, trad steeds weer een inzinking in.
De slotnoteeringen luiden als volgt:
Ja Crepe:

einde voorafgaande week.
Januari ………. . ……………. 1.99+

1.99
Januari/Maart …………………1.81+

2.01+
April/Juni ……………………

1.78

1.94

COPRA.
De markt was de afgeloopen week flauw gestemd. Importeurs
offreerden tamehjk ruim, terwijl consumenten hun limieten
steeds verlaagden.
Het aanbod van stoomende partijen, vooral van Mixed
Copra, is ook tamelijk ruim geworden.
I)e slotnoteeringen zijn:
Nederi.-Indische frns, stoomend

t 337
e
.
Januari afi……….
Februari,,

…… ..33/8
Maart

…… .. 33
3

/4
Mrt./Apr.

…… ..335/
Rotterdam, 1 Februari 1926.

KAPOK..

Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 31′

Januari 1926.

Voor.
Aanv.

Verk. Voorr.
1 Jan.

t.it

tot
op
Importeurs:

1926
31Jan.

31Jan.-
31Jan.

J. A. Bergvelt ……….-
(in pakken).


810

810
H. G. Th. Crone………20
368

388

Van Eeghen
&
Co……..362
742

388
716
N.V. Handelen Cultuur Mij.
– –
v/h. Smidt
&
Amesz
q.q.
Edgar

&

Co’s Handel
Mij. Soerabaja ……..

1911
1647
264
Hand. Verg. v/h. Reiss & Co.

67
67


Jacobson v. d. Berg
&
Co

160

125
160
Koning, Teves
&
Co…….
125

Landb. Mij. ,,Geboegan”…

110

1276
60

50

Maintz’Productenhandel..
1276
Mirandolle,Voûte
&
Co…

1519
1439
80
Ned. Kolon. Handelsvereen.

1480
1480

Tiedeman &
van Kerchem.

798 798


Weise & Co ……………
11,8

.374
492
Order

……………….

457
398
59

500

10197
9528
1169

STEENKOLEN.

De grootere geneigdheid, welke in Engeland aan den dag gelegd wordt om, zelfs vôôr het verschijnen van het rapport
van de Coal Commission, tusschen mijneigenaars en mijn-
werkersorganisaties tot overeenstemming te komen, heeft niet
kunnen beletten, dat de markt aldaar bij voortduring vast
blijft. Er mag uit geconcludeerd worden, dat elke bonafide ver-
bruiker van kolen het raadzaam vindt te rekenen met een stil-
stand in de productie, want niemand zal willen beweren, dat de grootere vraag mag worden, geboekt op rekening van normale,
commercieele expansie.
De markten in Westfalen en Holland volgen de leiding van
Engeland en allerwegen is de stemming opgewekt met, als ge-volg van dien, hoogere prijzen.
Deze zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefde ………………../ 11,50
Durham

…………………. 12,75
Cardiff

13.50

Schotsche Gezeef de ……………………….

..11,50
Yorkshire Gewasschen Doubles ……………… ..14,25

West
,
faalsche Vetförder …………………….

..11,-

Vetstukken ……………………

..13,25

Smeenootjes …………………..

..12,75

Gasvlamförder …………………

..10,75

Gietcokes …………………….

..16,-
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/ Am-
sterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
/10,25. Markt vast.
2 Februari 1926.

RUN VAART.
Week van
25 t/m. 30 Januari 1926.

De aanvoeren van zeezijde bleven gering, terwijl de scheeps-
ruimte schaarscher werd.
De ertsvrachten bedroegen gemiddeld t 0,40-0,50 met resp.
en
1
/
2
lostijd. Het sleeploon varieerde tusschen het 55 en 30 cts. tarief.
D.e waterstanden bleven gunstig.
De verscheping naar de Ruhr bleef onverminderd druk,
zoodat in het laatst der week de schaarsohte aan scheepsruimte
aldaar merkbaar gevoeld werd.

Auteur