Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 503

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1925

19 AUGUSTUS 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*schpwStatistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

10E
JAARGANG

WOENSDAG
19 AUGUSTUS 1925

No. 503

INHOUD.
Blz.
ondergaan. Het binnenlandsch disconto bleef gdheel
RIrORS1E
door
Th. M. Th. van Welderen Baron Rangers
704
oiiveran’der•d. Papier op het buitenland vermeerelercle
Wetsontwerpen tot krachtige doorzetting der Zuiderzee-
werken II (Sloti door
Ir. II. A. van Yssalsteyn
……
706
met
f
5,6 millioen. Daartegenover staan een

daling

l)e Zesde N.-Ind. Jaarbeurs en Jaarmarkt te Bandoeng
van den goudvoorraaci der Bank met
f
4,5 millioen
(20 Juni-5 Juli 1925) door
S.
A. Reitsma……….
708
en een daling ‘van de cijfers der diverse rekeningen
De invloed van de verhoogde invoerrechten op het thee-
verbruik in Nederland door
F.
H.deKockvanLeeuwen
709
onder het actief met
f2,8
inillioen. De Bank heeft
BtIITENLANDSCHE MEDEWERKING:
dus

blijikbaar in de afgeloopoti week

opnieuw een
Het Lot van de Zloty door
Dr. R. Kersehagi

……
710
gedeelte van

haar

goudvoorraad

in

hu’:ttenlain:dsche
De resultaten van het 1-lerstelwerk in 1-longarije
(Slot) door
K.
von Bnday
………………….
712
wissels omgezet. De post beleeningen daalde met
f
7,8
AANTEEKENINGEN:
miljoen.
De Engelsche export en de druk der vreemde invoer-
rechten

………………………………..
713
De crdrtzijde van den weekstaat vos-toont een da-

De crisis in den Duitschen Steenkolenmijobouw.
.
..
714
ling van ‘het bedrag der bankbiljetten in omloop cii

wel met
f
14,5 millioen. Het bedrag der uitstaande
STATISTIEKEN EN OvRzmHTEN.._

……….
Geldkoersen.

I

Bankstaten.

Goederenhandel.
bankassigna.tiën ‘bleef onveranderd. Het tegoed ‘van
Wisselkoersen.

I

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.
..
het Rijk steeg opnieuw, na de daling van de vorige

wc.n]r

n,M

7 9 n-.fllnnn

T-Tai
tno-nar] un
n n nrin-rr,n

rn,_
[NSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Wd. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISC IIE BERICHTEN

COMMISSIE VAN ADVILS.
J.
van Ha.sselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr. E.
l!oresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde Zeden: Prof. Mr. D. van Blom;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wonsink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Aan geteeke’nde stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
De verdere publicaties van liet Instituut uitgaande ont.
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën f 25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh 4 van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

18 AUGUSTUS 1925.

Hoewel de maari•dwissel ing reeds viij ver achter

ons ligt, is er op de geldma:rkt nog niet veel ont-

spanning te bespeïu’c.n.. Geld blijft gezocht en parbi-

culier-clisconto noteert nog steeds 3% pOt., gisteren

zelfs 3’fie pOt. Ook voor cailgeld blijft veel vraag

bestaan, tegenover een slechts gering aanbod. De no-

teoring schommelde tusschen do 3% en 4% pOt. Pro-
longatie-rente noteerde ten slotte
3%
na 4 pOt.
$

* *
*

i)aar de geld-markt in de afgeloopen weel niet rai-

nier werd, hebben ook de cijfers van den wekstaat

van De Nederlandsche Bank ‘weinig verandering

(toont een daling met
f
1,2 millioen. Het beschikbaar

metaalsaldö daalde met
f
3 millioen. Opmerking ver-

(,dient nog, dat in de afgeloopen week bot restant vai

f
1 millioeh der rechtstiieeks ‘hij de Bank geplaatste

,schatkitiiiomessen uit haar bwiit verdween.

* *
*

Op de wisselmarkt blijven zoowel db dmzotten als

koersfluctuaties van geringe beteekenis. Het Pond

Sterling bleef zijn eepmaal aiwsgevapgen daling voort-

zetten en de koers kwam zelfs op 12,05%; het slot

i.ets beter 12,06%. De veischillende gouddeviezen fluc-
tuee.rcien na’tiiurlij’k’ med. Voor dé Iboidé frtncs-devic-

zen blijft de stemming isog steeds fÎaUw. Kopenhagen

en Oslo varieerden niet veel; de grondtoon is nog

steeds vast.

LONDEN, 17 AUGUSTUS 1925.

De vaste tendeuz van de ‘vorige week was in het

begin dezer week ook merkbaar, maar in de laatste

dagen is geld langzamerhand gemakkelijk en

zelfs rL
iI.I.T11

geworden. Zaterdag I.I. ontving de Bank van Engeland

£
400.000 Bar G’oud.
Men s’preelct van een mogelijke reductie int cle Bank-

i’ate tot 4 pOt. en disconto werd ook wat gemakke-

lijkr. –

De effectenmarkt is minder pessimistisch geworden

en prijzen zijn -iets beter.

Disconto
3u116
voor prima 3-m-aandls- bankaccepten.

De vreemde-wisselmarkt is rustig, guldens zakten

-steeds, tot 12,06. Slot heden.: New York 4,85/8, Am-

stesidam 12,06.

704

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

RETORSIE.

iiu kleine veertig jaar geleden behandelde Mr.
Beaujon het vraagstuk van de retorsie-maatregelen;
hij eind:i.gde zijn betoog met de woorden: ,,en nu ge-

ioeg van dit niet meer actueele onderwerp.”
De tijden wisselen de actualiteit is teruggekomen;
herhaaldelijk ‘hoprt men de vraag opwerpen of repre-

sailles op het -gebied der tariefswetgeving niet ge-
boden zijn, waar de ons omringende staten hunne
tariefmuren optrekken.

Retorsie-maatregelen bolemmere.n den vrijen ruil
en brengen daardoor in algemeenen zin ecorionisch-
nadeel mee. Zij vallen echter niet onder het begrip
protectioni’srne. Men past ze toe om andere staten te
dwingen van ‘bescherming af te zien of in mindere
mate ‘den invoer te belemmeren; ze zijn een strijdmi’d-
dcl om tot een vrijeren ruil te komen.
• Voor den buitenstaander is het uit den aard der
zaak zeer moeilijk in bepaalde gevallen te beoordeelen,
ivanneer van een strijd met tarieven heil verwacht
kan worden; de verhouding tot den betrokken staat, de mentaliteit en ‘de kracht van ‘diens on’derhan’de-
laars. de motieven voor ‘den voor ons .sc’hadeiij’ken bui-
teniandschen maatregel, het algemeen economisch

peil, waarop de vreemde staat zich bevindt, zijn facto-
ren, die in een concreet geval door ‘de Regeering moe-
ten worden ‘overwogen; iemand ‘buiten den amibelij-
ken kring zal daartoe slechts zelden in staat zijn.

– Wat den eigen nationalen kant aangaat – een
Rogeering kan alleen het wapen der retorsi.e hantee-
ren, wanneer zij zich zee.r sterk bewu’st is van haar
doel en van haar kracht om niet op dwaalwegen te

worden gedrongen. De hulp, die aan een bepaalden
bedreigden bedrijfstak in den vorm van retorsie-maat-
regelen wordt verleend ‘aan een anderen te weigeren
eischt een krachtigen wil. De Regeering mag den
maatregel geen oogenblik langer laten bestaan, idan
voor het doel strikt noodzakelijk is; het is echter
zeker, dat ‘door de opheffing aan belangen, die in den
tijd van werking gebaat zijn, deze voordeelen weer
worden ontnomen; wat verzet zal uitlokken; wat blij-
vende bescherming in de hand kan werken.
De toepassing eischt een koel hoofd; ‘des te meer
omdat ‘de aanwending steeds gevraagd wordt in ont-
steffide opwinding.
Bezit de R’egeering deze eigenschappen, kent zij’ geheel de kaart van den betrokken vreemden staat,
dan zou men aan haar de beslissing kunnen overlaten,
of en zon ja, welke maatregelen 1genomen moeten
worden.
Niet alle Regeeringen zijn echter krachtig; de
zwakke wisselen de sterke af; gebrek aan zelfkennis.
komt ook bij Regeeringen voor. Alleen aan de handen
van een krachtig gouvernement, dat overtuigd is van
de noodzakelijkheid van vrijhandel voor ons land, zou,
– men ‘het retorsio-wapen kunnen toevertrouwen. Het
veiligst schijnt het mij, om het niet te gebruiken en,
niet ter wille van een mogelijk voordeeltje de kans op,
crnstiger groot nadeel te loopen.
Voor een klein land is een economische wraakmaat–
regel een gevaarlijk experiment; ‘des te gevaarlijker,.
wanneer de bedrijvigheid van dat land voor een groot,
deel op den uitvoer is gericht. Belemmering van den
uitvoer is voor ons van zeer veel meer beteekenis ‘da»
voor groote landen al’s Duitschiand, Frankrijk of,
Amerika. Daardoor reeds zijn wij kwetsbaarder en ‘kan
van volhouden onzerzijds bij’ een tarievenstrijd weinig
sprake zijn. Onze uitvoer is relatief voor ons van veel
grooter belang dan ‘die ‘der genoemde landen voor hen;
hun ‘binnenland’sche handel primeert.
Is ‘het ‘hooge buitenlandsche tarief een deel van een
weloverwogen h’aindel.sp’olitiek, ‘dan zal een groot land
zich daarvan zeer moeilijk laten afbrengen ‘door het
kleine nadeel, dat ons hooger invoerrecht zal toebren-gen. Soms kan het geval zich voordoen, ‘dat machina-
ties van belanghebbenden een zware belasting van een

bepaald Ncderland’sch artikel ten gevolge hebben, zon-
der dat dit in het eigenlijk systeem der Tariefwet
noodi’g zou zijn; dan bestaat er een kans, wanneer er
een belangrijk import-artikel uit het vreemde land in

Nederland bij de hand is, om door dit artikel te be-
dreigen •eenig succes te bereiken.

Dit zullen wel uitzonderingsgevallen zijn; in het
algemeen staat ons land tegenover ‘de groote landen,
die ‘onze “groote afnemers zijn, vrijwel machteloos in

een tarievenstrij’d. Beantwoordt het roote land onze
tariefverh’ooging met een tweeden en een derden maat-
regel, dan zullen wij eerder dan onze tegenstander aan
het einde van -onze mogelijkheden komen en zitten ‘dan
met ‘de gebakken peien. Hetzelfde geldt tegenover cle
kleinere ‘landen, wanneer die aan onn in ‘hoofdzaak
grondst’offen leveren, terwijl wij hun afgewerkte pro-
ducten zenden; wat meestal het geval is; ook deze
landen ‘staan tegenover ons in het voordeel; noodige
grondstoffen kunnen wij niet ‘belasten, zon’der onszelf in ‘de vingers te snijden.

Het is echter ook mogelijk, ”dat een kleiner land
onze goederen weert en ‘dat dit een heiangrij’ken afzet
van zijn producten naar ons land heeft. Waunee.r
Spanje onze kaas ‘hoog belast zouden wij van de Spaan-
sc’he sinaasappelen ‘hooge invoerrechten kunnen hef-

fen. Dit voorbeeld is meermalen gebruikt, wanneer
retorsie werd aangeprezen. Spanje •sc’hijnt ech-

ter een zuivelindustrie te willen vormen en zal dus
niet spoedig het invoerrecht op kaas laten schieten,
wanneer ‘het meent
zijn
doel door bescherming te kun-
nen bereiken. Het zal een wraaktarief op sinaasappe-
len of op wijn misschien ‘met een ‘hoogere tarifeering
van Hollandsche kaas ‘beantwoorden.

Wat moet ons land nu doen? De kans loopen, dat
onze invoer

van kaa’s in ‘Spanje geheel ophoudt en
‘daarbij’ de vrachtvaart, de nijverheid en de handel, die zich met sinaasappelen ‘bezighouden een knak krijgen
ter wille ‘van de zuivelindustrie? Of zal men zich tot
middelen van minder beden’kelij’ken aard moeten be-

palen? Het komt ‘mij voor, ‘dat men ‘den laatsten weg
moet kiezen en mocht dit geen resultaat •opleveten,
‘dan zal men zich noodgedwongen bij den toestand
moeten ‘neerleggen; niet uit overdreven angstvallig-
hei’d, maar uit weloverwogen ‘inzicht in ‘het
algemeene
handelsbelang.

Ofschoon ik zeker niet zal beweren dat een invoer-
re6ht gemakkelijk is te neutraliseeren, is ‘het wel
curieus om te kunnen constateeren, dat het veelbe-
sproken ‘hooge Spaansche invoerrecht op kaas geen
merkbaar kwaad gedaan heeft aan ‘den Nederlandschen
invoer in dt land. Niet na te gaan ‘is’ vanzelf of zon-
der ‘dat recht ‘de import in Spanje niet nog hooger
zou zijn geweest. In het algemeen ‘blijkt uit de stij-
gende uit’vocrcijf’ers, dat de kaasha’ndel in de laatste
jaren zic’h kan han’dhaven tegenover de tarieven en
zeer merkwaardig is ‘het, dat’ na de invoering van het
hoogë’Spaan’sche tarief in 1922 van
f
72 per 100 KG’.
de invoer van Holland’sche kaas niet is gedaald. Daar-
entegen i’s ‘de ivoer van Zwitsersche kaas in Spanje,

waarvoor de Zwitsersche Regeering door te dreigen met een hoog recht op Spadnschen wijn, het Spaan-
sohe recht wi’st te doen ‘bepalen op
f
34 per 100 KO.
eerder afgenomen. Elk invoerrecht heeft natuurlijk
de strekking ‘om den ‘handel te belemmeren; het schijnt
echter, dat producten als Hollan’dsche kaas, wanneer
men zorgt voor goede qualiteit, en wanneer de handel
actief blijft, zelfs van een zeer ‘hoog invoerrecht geen
te grooten last ondervindt. De kaas-exporteurs trach-
ten evenwel zeer terec’ht de Regeering aan te sporen
om ‘de hooge rechten ‘ver] aagd te krijgen, maar zonder
retorsie.

Behalve in tij’den van voistrekten nood, vindt een
tarief in het eigen land ten slotte zijn ‘maximumgrens
door ‘de tegenkanting der consumenten. De opvoedende
kracht van invoerrechten is in oude landen gering;
de ervaring leert dat; het gevolg is, dat ‘door te zor-

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

gen voor uitstekende producten, concurreeren in be-
sche.rmende landen zeer dikwijls mogelijk is gebleken;
onze boter vond tot nog toe in Duitschiand in het
:Duitsche zuivelproduct een gemakkelijk te overwin-
nen mededinger. Evenzoo in België en in Fraxikrijk.
in zeer vele gevallen is een invoerr.echt te neutrali-
scoren door meerdere krachtsirisparuning. In dit blad
werd kort geleden gezegd, dat in tuirubouwkringen
stemmen opgaan voor retorsie-maatregelen (pag. 534).
Juist de Tuinbouw echter heèft in de laatste jaren
ondervonden, hoe spoedig een 1bedenkelijke situatie
zich kan wijzigen ten goede, wanneer men de oogen
openhoucit. Het is zoo verleidelijk voor een produ-
cent, clie obstakels op zijn weg ontmoet, om de hul
van den Staat in te roepen; deze dient zich echter
schrap te zetten tegenove:r het verlangen naar kracht-
middelen, wier indireite naideelige gevolgen de onmid-
dcl lijk verlichtende verre overtreffen.

Sedert de Nederlandsche land- en tuinbouw export-
bedrijf is geworden, dus sedert ongeveer 40 jaren, heeft
men herhaaldelijk dien aandrang om staatstusschcn-
krnst gehoord; ‘de Regeering is tot nog toe ‘bijna
altijd krachtig genoeg geweest om daaraan weerstand
te bieden. De op eigen Icrachten aangewezen land- en

tu.i nbouwexpo.rt heeft zich enorm ontwikkeld. Men kan
zich
v
eI geheel abnormale omstandigheden denken, dat
ingrijpen met handelspolitische maatregelen onzer-

zijcls geboden kan zijn; het kan gaan om leven en dood
van ons geheele economisch bestaati; die omstandig-
1iecln doen zich nu nog niet voor.

anneer
cle nieuwe Duitsche Tariefwet tot stand
komt zullen sommige mjverheidsartikelen ‘daar ccii
honger invoerrecht ontmoetefl dan hetzelfde Duitsche
artikel aan onze grens. Ook sommigelaruci- en tuin-
bouwproducten zuilen zaar oelast worden. Toch zal
onze Regeering niet aan retorsie mogen denken; met
andere argumenten zal zij het ‘kwaad moeten trachten
te 11ceeren. Wanneer wij tegenover Duitschiand’ een
w’raaktar.ief gaan toepassen zullen wij o ‘de een of
andere manier daar op den duur nadeel van onder-
vinden; hetzij dat aii&ere bedrijfstakken daardoor wor-
den geschaad, hetzij dat een tarieven’strij’d ontbra.ndt,
hetzij dat tr.ansp•orttarieven nog meer in ons nadeel
worden gewijzigd, hetzij op nog andere wijze, waarop
een groot land een kwetsbaar land als het onze kan
treffen; het zou worden een tweegeveoht tusschen een
revolver en een mitrailleuse.

Een land als Nederland, dat door ligging, door om-
vang, door aard en gehalte der bevolking, door zijn
koloniaal ‘bezit
01)
onbelemmerden ruil is aangewezen,
moet niets doen, wat aan het buitenland een schijn
van recht geeft om onze producten zwaar te belasten.
Het schijnt mij toe, dat onze onderhandelaars, ook
tegenover de groote landen, sterker staan, wanneer zij
kunnen wijzen op een consequente toepassing van den
onhelemmerden ruil, dan wanneer zij met handelsbe-
letsels dreigen, die op die landen weinig indruk kun-nen maken; welke houding hun, daar wij dan ons mo-
reel recht om ‘ha.ndelsvrjheid te eischen hebben prijs-
gegeven, het weigeren gemakkelijker maakt. Ik geef
toe, dat er landen zullen zijn, waarop dit moreele argu-
ment weinig indruk zal maken, maar ondèr onze groo-
tere afnemers is er ‘geen een, binnen wiens grenzen
het argument niet in zekere mate, bij zekere groepen
sympathiek-en weerklanic zal vinden; geen een, waar
liet argument in
alle
ooren onbegrijpelijk klinkt. Altijd
zal een deel der publieke opinie, wanneer de pers in
dell arm wordt genomen, ons standpunt steunen.

Om in eenig afgelegen land een Idem succes te kun-
nen boeken, wat wellicht mogelijk zal zijn, mag, naar
mijn meening, niet een tot nog toe met zeer gunstig
gevolg volgehouden gedragslijn worden verlaten.

Om deze redenen is ook de ‘nieuwe Tariefwet van 1 Juli zoozeer te betreuren. Onze positie als vrijhan-
cleisland, die ons recht gaf gelijke behandeling van
anderen te eischen is er door aangetast.

De voorstanders van retorsie zullen wijzen op de
gevaren, die dreigen uit de ons omringende landen; zij zullen de aandacht vestigen op den nabionalisti-
schen geest van Friedrich Liszt, die over sommige ge-
zaghebbende kringen in Duitschland is vaardig gewor-
den; die reeds ons nadeelen toebracht. Zij’ zullen Milner
aanhalen, ‘die in 1923 meende, dat de Labour Party
eens protectionisbisch zal worden (‘wat dit voorjaar nog
niet bleek) en d’at Lancashire ‘om bescherming zal vra-
gen, wanneer katoenen goederen zouden worden inge-
voerd en ‘die beweert, ‘dat ieder naar zijn oogenblikke-
lijk belang ‘handelt en niet verder kijkt dan zij’n neus
lang is; niemand vraagt naar landsbelang in zaken van
vrijh’an’del en protectie, is de stelling van den imperia-
listischen patriot Milner.

Ik meen ‘daarentegen in geheel West-Europa, ook
al mogen ‘de actu’eel’e feiten daarmee schijnen te spot-
ten, een wassende vrijhandelsstrooming op te merken.
Zij schijnt mij’ zelfs te liggen in ‘de natuurlijke ont-
wikkeling der dingen. Dichtbevolkte, ‘democratisch ge-
regeerde landen moeten op den duur vrijhandeisgezind
zijn. In alle West-Europeesche landen
shrijdt
de
democratische ontwikkeling voort; zij zal ‘het protec-
tionisme, ‘dat in die staten in wezen slechts gegrond is o’p een overdreven voorstelling van

de beteekenis
van bepaalde ‘bedrijfstakken in hun bestaanden vorm,
als onmisbaar •bestan’ddeel van den grondslag der

economische structuur, hoe langer ‘hoe meer terug-
dringen. In een meei democratisch ingorichten staat is het nainder gemakkelijk voor ‘betrekkelijk kleine
groepen van industrieelen of agrariërs ‘om aan hunne
belangen, die zij met ‘de eenzijdigheid van den direct,-
belanghebbende geneigd zijn een zeer hooge waarde
voor ‘den staat toe te kennen, een voorrang te geven.
De nood dringt nu vele landen tot zeer bijzondere
maatregelen, die men gevoelt dat niet blijvend kun-
nen zijn.

In Duitschland geschiedt de aanvaarding van de
nieuwe Tariefwet in een ‘geheel andere mentaliteit
dan v66r den oorlog.
,,Nooit te voren,” zeide Dr. H. Schacht, de presi-
dent van cleRijksbank, voor eenige weken te Keulen,
een vrije internationale wareriruil zoo noodig ge-
weest als thans.”
,,D’ie Neigung zu einer mehr freihiindlerischeu Richtung ist vielmehr nahezu allgemein,” schrijft
Prof. Jastro’w (Berlin) in Februari van dit jaar.
In de commissies, ‘die de Duitsche Regeering in zake
de Tariefwet heeft aangewezen om ‘de meenirigen van
het land te leeren kennen, is algemeen gebleken, dat
er een klaai’blijkeljke groei van de vrjhandelsgedachte
bestaat; ‘dat het geloof in protectie, dat v66r ‘den oor-
log Duitschl’and beheerschte, sterk aan het wankelen is.
Als er een land bestaat, dat zich ‘hierover verheu-
gen moet, ‘dan is het Nederland. Laten wij daarom zor-
gen, dat wi niet in onwil, omdat wij hier en daar ge-
dwarsboom’d worden of omdat het voor onze onder-handelaars, die zeker toms moeite zullen hebben om

hun ziel in lijdzaamheid te bezitten, een opluchting
kan zijn om ook eens forsch op te treden, den weg der
retorsie gaan. Al ‘beoogeu dergelijke tariefsverhoogin –
gen geen protectie, toch werken zij deze in zoover in
cle hand, dat zij de natie ‘gewennen aan het gebruik

van tarieven als middel om ‘de belangen van sommige
bedrijfstakken te beschermen en de industrieën, die
toevalligerwijs de voordeelen der retorsie-maatregelen
genieten aan die bescherming leeren hechten.
Artsenijmiddelen komen langzamerhand in ‘discre-
diet; de toepassing van een juiste gezondheidsleer is
in verreweg de meeste omstandigheden ‘beter waar-
borg voor welzijn. Retorsie-maatregelen zijn een me-
dicijn, die, moge zij misschien eenige verlichting ge-
ven aan het eene orgaan, zeker naideelig is voor een
ander. Laten wij ons er van onthouden; secun’dum
naturam vivere, id prima 1ev!

TH. VAN
WELDEREN RENnERS.

706

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

WETSONTWERPEN TOT KRACHTIGE DOOR-

ZETTING DER ZUIDERZEE WERKEN.
II
(Slot).

In het vorige ‘nummer werd medegedeeld., dat de
Zuiderzeewet een ja.arlij’ksche bijdrage van
f
2.000.000
uit de gewone middelen voorschrijft, ‘gedurende 14
jaren. Zou na dit tijdvak blijken, dat de kosten der
werken tegenvielen of dat de opbrengst der gronden
niet aan de verwachting beantwoordde, dan. zou men
kunnen overleggen, in hoeverre men met die jaarlijk-
sche bijdrage zou kunnen voortgaan.

Het thans. ingediende wetsontwerp gaat van een
geheel anderen
financieeleri
opzet uit.

11et maakt een scherp onderscheid tu,sscben de
geldelijke regeling van het aan den afslu.itdam te be-
steden bedrag en van do sommen, die voor de inpol-

deringen noodig zullen zijn.

Eerstgenoerd werk, wel van ‘hel allergrootste be-
iangvooi geheele laiu’d.streeken, zal echter geen directe
inkomsWen in de staatskas doen vloeien, behoudens
wellicht eenige vergoeding uit een ,,betterment tax”
te trekken, waarover straks.

De kosten van den afaluitdam ad
f
90.000.000
moeten dus, volgens de Memorie van Toelichting van
het ingediende wetsontwerp, gevonden worden ,,op
,,de wijze, als zulks voor andere WatersWaatswerken
,,geschiedt, met ‘dien verstande evenwel, dat aange-
,,zien het hier geldt een werk van een omvang, als
,,nog nimmer voorgekomen, de kosten niet geheel ten
,,laste van het thans levende geslacht behoeven te
,,worden gebracht.” De helft van deze zal dus door
den gewonen dienti, do wederhelft uit leaning ge-
dekt ‘orden.
Dit heteekent, ‘dat er bijv. in ‘de jaren 1928-1930,
wordt het werkplan uitgevoerd, dat in: ‘de Memorie
van Toelichting vermeld is, telken jare meer dan

f
6.000.000, alleen voor den afsluitdam, uit de ge-

wone middelen zal moeten betaald worden. Boven-
dien moeten lïeruit ‘ook nog de kosten bestreden
worden, voortvloeiende uit ‘de vervroegde droogma
king van de Wieringermeer
(f
5.800.000, en nog tal van ‘bijkomende uitgaven (waarover later).
De commissie-Loviink komt tot de conclusie, dat,
indien de dr ooggemaakte gronden (groot 224.000
HA.) hunne normale verkoop’waarde zullen bereikt
hebben, er
01)
een totale opbrengst zal kunnen gere-
kend worden van
f
510.138.000.
Als definitieven verkoopprijs meent zij. voor de
zwaardere gronden
f
3000 per B.A. te mogen stellen;
voor ‘de lichtere gronden stelt zij den prijs iets lager;
voor onbehuis’d land wordt de verkoopprijs met
f
500,
de paehtprij’s
met
f
25 per jaar vermirderd.
De kosten van 4roogrnaking van alle gronden (dus
met inbegrip van den Wieringermeerpolder) beloo-

Pen
f
365.000.000.
Dit bedrag kan met
f
95.000.000 verminderd wor-
den door ‘de opbrengst ‘der gronden gedurende den
tijd, dat zij nog niet ‘definitief worden uitgegeven.
De commissie-Lovink meent toch, dat het mogelijk
zal zijn, ‘dat de verpaohtingen tegen het oogerblik,
dat de normale waarde bereikt wordt, zullen kunnen
oploopen tot
f
125 per HA. Bij het resteerendo bedrag van
f
270.000.000 moer
de rente gevoegd worden, tijdens het maken der wer-
ken, totdat de gronden hun normale kapitaalwaarde
bereikt hebben. Deze wordt voor de vier polders tegen 5 pOt. berekend op
f
183.111.600.
In totaal moet er dus een uitgaaf
ge
b
o
ekt worden
van
f
453.177.600, tegenover een opbrengst van.
f 510.138.000;
makende een excedent van pim.

f
60.000.000.

Bij de groote sommen, die hier in het spel zijn,, en
de risico’s van allerlei aard, ‘die, in. het groote tijds-verloop, dat ons nog ischeidt van ‘de definitieve uit-
gifte der landen, zeker zullen op.teden, schijnt een
marge tusachen kostprijs en dpbrengst van ruim

10 pOt. niet overdreven, in het bijzonder, indien men
in acht ineeint, dat er nog op verschillende uitgaven
moet gerekend worden, waarop ik straks terugkom.

Op één -belangrijk punt, ‘dat van groot gewicht is
voor de waardebepaling worde hier ‘de aandacht ge-
vestigd.

Herhaalde malen, in het bijzonder door ‘den heer
Albarda bij de discussie over de Zui.derzeewet, is er
op aangedrongen, dat men ‘de droog te leggen gron-
den indet zal vervreemden, doch dat men deze in het
bezit der gemeenschap zal laten, om ‘hen in den een
of anderen vorm van pacht aan ‘e landbouwers in
gebruik te geven. Genoemd Kamerlid meende zelfs,
da-t moest worden onderzocht, of het geen aanbeve-
ling zou verdienen een ‘deel .d.er gronden door den
Staat zelf te doen bebouwen, ten einde daarop agra-
ri,sche proeven te nemen.

Al is mi. ‘de kans niet .groot, dat dit laatste denk-beeld op eenigszins groote schaal zal verwezenlijkt
worden, toch schijnt het mij
niet
waarschijnlijk, dat verkoop der gronden de eenige wijze zal zijn, om deze
aan, •de landbouwers uit te geven. Men zal er zich
echter rekenschap van moeten geven, ‘dat elke HA.
‘die men in het bezit van ‘den Staat houdt nadat deze
zijn normale verkoopwaarde verkregen heeft, althans
in een afzien-baren tij’d, een niet onbelangrijk geldelij’k
verlies voor ‘de Schatkist zal beteekenen. De rente, waarmede ‘d’e grondeigenaren zich’hier te lande nu
eenmaal tevreden ‘stellen is toch belangrijk lager ‘dan
de rente van ‘het kapitaal, dat in de drooglegging
wordt vastgelegd. De kans, ‘dat het aldus in ‘den aan-
‘ang te lijden verlies, in de toekomst zal kunnen
worden ‘terugverdiend door de toenarne van de waar-
de ‘der gronden, schijnt vrij problematiek. De Regee-
ring laat zich bij ‘het aanhangige wetsontwerp niet
uit over do wijze, waarop de uitgifte er gronden
zal geschieden. Het zeker zeer groote meening.sver-
schil, dat ‘daarbij aan ‘den dag zal treden, blijft ‘dus
bewaard tot het tijdstip, waarop over de gronden van
den Wieringermeerpolder een beslissing zal moeten
genomen worden.

Het is de bedoeling, dat aan den financieelen op-
zet ten goede zullen komen de inkomsten, die zullen
voortvloeien uit de voorgestelde bepaling, ‘dat in de
kosten van den afsluitdam •door ‘op een nader bij de
Wet vast te stellen wijze zullen worden ,,bijgedragen ,,’door de pr.ovirnciën, die geacht kunnen worden bij ,,’de uitvoering” van dien afsluitdam ,,in meer direc-,,ten zin belang te hebben.”

Het was .de beer Albarda, ‘die oo’k het denkbeeld
van zulk een bijdrage bij ‘de Kam.erdiscu,s’s’ie over de
Zuiderzeewet opperde en ‘di’e ‘dit, belichaamde in een
zonder hoofdeljko stemming aangenomen motie,
waarbij ‘de Regeeriug werd uitgenoodigd een onder-
zoek in te stellen ,,’i’iaar ‘de mogelijkheid om van de
,,provinciën aan de Zuiderzee gelegen en van ‘de
,,grondegenaren en anderen, in die proviuciën voor-
,,zoovor hun ten gevolge van afsluiting en ‘droogma-
,,king ‘der Zuiderzee geldelijke voordeelen zullen te
,,beurt vallen, bijdragen te vorderen.”

De groote bezwaren verbonden aan een directe
oxtra-hoffin.g op het gro!n,dbezit, dat van .den afsluit-
dam zal profiteeren, heeft de Regeer’ing blijkbaar ‘hier-
van doen. afzien. Want hoezeer men ook overtuigd
moge zijn, ‘dat .de gronden in Noord-Holland en
Friesland in waarde zullen toenemen, in’dien ‘de ‘boe-
zemwateren van uit het zoete IJselmeer zullen ver-
ver.scht worden, zoo zou ‘de ‘heffing van een ,,better-
meet tax” moeilijk kunnen geschieden zonder een
algemeene herziening van ‘de ‘belastbare opbrengst’ van al ‘die gronden. Daarbij mag ook wel ‘de vraag
iii overweging ‘genomen worden, of ‘hot op ‘de maikt
brengen van de idrooggemaakte Zui’derzeegronden
niet een algemeene verlaging der grondprijzen zal veroorzaken, ‘die eenigszins zou kunnen opwegen
tegen die verwachte waa.rdevermeezdering.

Zelfs de kans, ‘dat de voorgestelde zooveel eenvou-

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

707

iger regeling, waarbij alleên de jrovinciën zullen
bijdragen, inderdaad tot een pract,i.scli resultaat zal
leiden, schijnt mij gering.
Tot nog toe zijn zulke regelingen in analoge ge-
vallen of niet tot stand gekomen of tamelijk wel een
‘doode letter, gebleven. Meent men bijv. dat men er
toe zal kunnen- komen van de provincie Noord-Hol-
land na het maken van den afshiitdam nog een
extra-bijdrage te heffen, omdat dan de Zuiderzeedij-
ken aan minder golfslag zullen zijn blootges?eld,
i-i-dien men er zich rekenschap van geeft, dat dit ge-
westelijk ‘bestuur na den watersnood van 1916 een
groot waterschap heeft opgericht, dat een bedrag van

f
29.000.000 heeft uitgegeven (waarin het Rijk
slechts weinig heefb bijgedragen), waarvan de inte-
rest nog lange jaren op de grondeigenaren drukt?
Twee onderwerpen’, die met de Zuiiderzeewerken
in nauw verband staan, zijn -nog onbesproken geble-
ven, namelijk: -de maatregelen noodig voor de belan-
gen van ‘s lands defensie en de tegemoetkoming, te
geven aan ‘de Zuiderzeevisschers.
Beide onderwerpen zijn in afzonderlijke wetten ge-
regeld, die in •het Parlement behandeld zijn, kort
voor het uiteen.gaan der Kamers. Vallen zij dus bui-
;t:en de wetsontwerpen, waarop deze modedeelirng be-
trekking heeft, toch schijnt het wel van belang een
oogenblik bij deze regelingen stil te staan.
In de Zulderzeewet van 1918 werd bepaald dat de verdedigingswerken, die rioodig zouden blijken, ten
gevolge van het maken van den afsluitdam en van
de drooginald:ngen bij afzonderlijke wet zouden wor-den vatgesteld, die ook zou bepalen, hoe deze werken
zouden wonden gefinancierd.
Reeds in hot zittingsjaar 1919—’20 werd dit wets-
ontwerp ingediend, dat niet voor Juni 1925 in be-
handeling kwam.
In beide Ka.nier-s heeft dit ontwerp bestrijding ge-
vonden bij hen, die elke uitgaaf voor ‘s lands defensie
uit den booze oordee]en. Het is -echter met groote
meerderheid aangenomen.
Volgens deze wet zullen er aangelegd worden ver-
sterkingen om den afsluitda.m te verdedigen en de
daarin gelegen sluizenco-mplexen te beschermen. Ver-
der moeten er voorzieningen getroffen worden, om
deze sluizen voor inumiatie-doeleinden te kannen
bezigen en om het verder ben-oodjgde iin,undatiewater
langs het Noordzeokan.aal te kunnen aanvoeren.
Ook moet er voorzien worden in -de bewapening
der versteTkingen. In 1018 werden -al deze militaire
werken zeer globaal begroot op
f
20.000.000.
Gedurende 12 jaar, gerekand van 1926 af, zal er
jaarlijks
f
200.000 ten laste van de Oorlogsbegroo-
ting gebracht worden, tea einde ‘de rente te dekken
van het voor de ‘defensi-ewerken noodige -bedrag, dat
uit het Zuiderzeefonds (waarover nader) zal moeten
worden geput. Deed men ‘dit niet, ‘dan zouden de mi-
litaire uitgaven op bedenkelijke wijze. oploopen en op
het-oogenblik, dat de Zuiderzeegronden aan’ de markt
komen een belangrijk deel van hun opbrengst ver-
slinden.
Het is de bedoeling ‘de •defensiewerken zoo laat
mogelijk te maken. Eenige zullen echter betrekkelijk
spoedig ter hand moeten genomen worden, -daar zij
noodzakelijk in verband met de waterstaabswerken
moeten worden uitgevoerd.

Veel nieer discussie dan door dit wetsontwerp,
werd uitgelokt door ‘het door den Minister van Water-
staat ingediende• ontwerp ,,tot regeling der tegemoet-
komiin:g aan de Zui-derzeevissohersbevolking, enz. we-
gens de schade, welke de afsluiting tder Zuiderzee
hun mocht berokkeneni.”
Aanvankelijk was in ‘de Zuiderzeewet voorgeschre-
ven, ‘dat deze aangelegen’heid zou geregeld worden bij
Algemeenen Maatregel van Bestuur. Op uitdrukkelijk
verlangen der Tweede Kamer is echter regeling -bij
d-e wet verplichtend gesteld. Aan de hand de
r
dis-
cus-siön bver het ontwerp, dat ter voldoening dezer

verplichting is ingediend, is de vraag gewottigd, of
een keurslijf van wettelijke bepalingen voor een ina-
terio
als
deze niet te eng is. Feitelijk is er toch niets
met zekerheid te voorspellen omtrent den iui,vlod,
di-en de uitvoeuing der Zuiderseewerken -op de wel-vaart dor visschersbevolking zal uitoefenen. Niemand
kan bijv. voorspellen, of de vischvangst op het IJsel-
meer een loonend bestaand zal kannen opleveren. Zou
daa’r inderdaad- na eenige jaren van, over-gang, een rijke vi-scJiitaiud optreden, dan zou -liet niet noodig
zijn, voor de visschersbevolking een geheel anderen
werkkring te zoeken, en zou het zwaartepunt der rege-
1 ing kunnen gelegd worden op ondersteuning of hu] p
in bed rjfsschade -gedurende de overgangsjaren. Men
on’derschatte toch de bezwaren niet, verbonden -aan het
scheppen van een nieuwe bron van bestaan voor een
bevolking, -die sedert ontelbare generaties het vis-
scherjbedrjf beoefend heeft.

Gelukkig is gedurende de behandeling in de Kamer
het •eiit-werp elastisciiei geworden ;bovendien heeft
-de Minister toegezegd, dat, indien zulks mocht noodig
blijken, wijzigin gen ‘niet achterwege zouden bi ijven.
Veel zal ook overgelaten worden aan een centrale
commissie, die omtrent de on-dersteuningen en alles wat in het belang -der -bevolking zal moeten gedaan
worden, van advies zal moeten dienen.

Hoeveel millioenen deze steunregeling zal ver-
eischen is moeilijk te zeggen. Noch ;d:e Minister, noch
een der Kamerleden heeft zich aan voorspellingen
gewaagd!

Eindelijk rest mij nog een en au-der mede te dee-
len over het Zuiderzeef-onids, een instelling, die bij
de discussiën over de beide, zooeven besproken wets-
ontwerpen, tot tal van misverstanden aanleiding

heeft gegeven.

De Zui’derzeewet zegt, dat de kosten der water-
staatswerkeii, waarvan de aanleg bij
:
die wet bevolen

wordt, zullen gebracht worden ,,teui laste van een
,,fonjd-s, -dat nader bij zde wet zal worden ingesteld.”
Alle andere uitgaven, zooals -die voor de
-defensie en

voor de tegemoetkoming aan de – Zui-derzeebevolhing
boh-oefden niet per se uit dit fonds bestreden te wor-
den.

Bij de wet van 20 Dec. 191.8 is aan ‘het voorschrift
der organieke wet voldaan. Er is toen bepaald, dat
alle uitgaven, die met de droogmaking der Zuiderzee
veiband houden (‘dus ook -die voor defensie en vïs-
schersbevolking) uit het fonds zouden -bestreden wor-
de, waarin de vroeger reeds vermelde bijdrage van

f
2.000.000 uit de gewone staatsbegrooting zou ge-
stort worden, doch dat overigens door leening zou

worden aangevuld. –
Bij het afzonderlijke wetsontwerp, -dat het Zuiden-
zeefon’ds regelt, -is het stelsel, om alle uitgaven, -die
met de droogmaking onmiddellijk of middellijk in
verband staan, uit dit fonds te bestrijden, behouden.
Thans wordt echter bepaald, dat aan het fonds zui-
len vergoed worden: –

lo. de bijdrage, die volgens de wet tea behoeve
der defensie-uitgaven uit de ,staatsbegrooting zal ge-

kweten worden (aanvankelijk
f
200.000 per jaar).

2o. een bijdrage uit -de gewone staatsbegrooting
ter goedmaking van het geldelijk nadeel, voortsprui-
tende- uit do vervroegde -droogmaldng van den Wie-
rittgermoerpolder;

3o. ‘de kosten van den afsluitdam, die voor dc
helft uiii? ,,gewoon”, voor de wederhelft uit ,,huitenge-woon” zullen bestreden worden;

4o. de uitgaven voortvlooiedl,dc uit de tegemoet-
koming aan de visschersbevolking.

Feitelijk zullen dus alleen de kosten der droogma-
krjen uit het fonds betaald word-en.
Het -is, zooalls -de Memorie van Toelichting zegt.
,,ter wille van de overzichtelijkheid”, dat men be-
gint met alle uitgaven ten laste van het fonds te
hrenge, – terwijl dan vervolgens uit ‘de -gewone be-

708

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

grootirEg de bedragen gerestitueerd woMen, die iniet
op het fonds mogen drukken.
Onwillekeurig vraagt men zieh af, of het niet een-
voudiger ware geweest, indien men zich uitsluitend
bepaald ‘had tot die uitgaven, die blijvend, totdat de
drooggemaakte gronden aan de markt komen, op het
fonds mpgen drukken. Intusschen is dit slechts een

quaesttie van boekhouding.
Vast staat dat
bij
dozen nieuwen opzet allerminst

getracht is, de lasten van hot tegen.woordige geslacht
te verlichten. Alen kan Minister Oolijn den lof niet
onthouden, dat hij ook bij deze financieele regeling,
geen kuinstgrepen heeft aangewend, om het huidige budget te doen sluiten. mntegen deel; men zou zelfs
de stelling kunnen verdedigen, dat er zonder bezwaar eenige grootere lasten op de toekomst zouden kunnen
gelegd worden, in het bijzonder ‘indien men er zich rekenschap van geeft, dat door het in cultuur bren-
gen van zulk een groote uitgestrektheid gronids de
clragkraeht van Nederland niet onaanzienlijk zal ver-
sterkt worden.

Hot is te hopen, ‘dat de Zuiderzee-ontwerpen on-mid•cleilij’k na den derden Dinsdag van September
op de agenda der Tweede Kamer zullen gezet wor-
‘den. Voor Januari kunnen zij dan nog in het Staats-
blad komen. Dan zuilen de werken in 1926 met
groote Iaacht moeten worden aangevat, opdat het
programma, dat ‘do Regeermn.g ontvouwd heeft, zal
kunnen worden uit:gevoerd. Het uitstel, hoe betreu-
ronswaardig ook in’ menig opzicht, heeft het voordeel

gehad, dat de dienst der Zuiderzeewerken alle d6-tails van de werken, ‘die ‘het eerst moeten worden
ter hand genomen, ter dege heeft kunnen bestudeeren
en dat nu de behandeling der wetsonftverpen betrof-
ferude de defensie en de tegemoetkoming aan ‘de vis-
schersbevolking, die feitelijk aan een ‘behandelirn’g der

hoofdzaak moesenvoorafgaan, en die bij een nieuwe
Kamer nog wel eens moeilijkheden had kunnen ople-
veren, thans achter den rug is.
Dan zal in Januari het woord zijn aan de techni-
sche staf, onder leiding van ‘den Directeur-Generaal
Wort,man, die het groote werk zal moeten uitvoeren.
Moge deze dienst beantwoorden aan de hooggespan-
nen verwachtingen, ‘die er van gekoesterd worden.
Gedurende lange jaren zal deze dan werken moeten
uitvoeren, waarvan ons vaderland ‘de wedergade nog
niet gezien hoeft!
H. A. VAN yssELsTavN.

‘s-Gravenhage, Juli 1925.

DE ZESDE N.I. JAARBEURS EN ‘JAARMARKT

TE BANDOENG (O JUNI-5 JULI 195).

Dö heer S. A. Reitsnia te Band’oeng schijft ons:

De zesde Bancloengsche jaarbeurs en jaarmarkt be-
hooren weer tot het, verleden. Op Zondag 5 Juli werd
zij uitgeluid, zoodat thans het oogenblik geacht kan
worden daar te zijn, om aan de instelling en de be-
ieikte resultaten eenige wooMen te wijden.

Reeds in zijn openingsrede op 20 Juni gewaagde de
i)irectenr van Gouverneroentsbeclrij’ven; ii’. P. A. Roe-

lofsen, van den belangrijk grooteren toeloop van expo-
saniten danin vorige jaren, grootendeels gevolg van den •ophloei der cultures en van het daardoor gelei-
delijk verdwijnen der malaise in het zakenleven. In-
clercTaid was dit jaar ‘bij den aanvang reeds alle voor
cle jaarbeurs en -markt bestemde ruimté met uitzon-
dering van een tweetal kleinere kiosken volgeboekt
en liet het zich aanzien, dat zich nog wel eenige na-
koniers zouden aanmelden, waarvoor clan een gaatje
gezocht moest worden.
De verwachtingen, in de in majeur ehonden rede
van den bedrijvendirecteur tot uitdrukking gekomen,
zijn volledig in vervulling gegaan. De exposanten wa-
ren bijna zonder uitzondering meer dan tevreden
over de bereikte resultaten, gevolg zoowel van het
groote bezoek, van de verhoogde koopkracht van het
publiek als van de belangstelling van ‘den import-

handel. Wat het ‘bezoek betreft zoo kan de verhoogd
belangstelling uit de volgende
cijfers
blijken:
Totaal Gemiddeld
betalende

per
bezoekers

dag
1920 le jaarbeurs (duur 23 dagen)

58220

2531
1921 2e

(

23

,, )

75734

3293
1922 3e

(

23

,, )

95024

4131
1923 4e

(

16

)

78843

4928
1924 5e

(

16

,, )

124369

7767
1925 6e

(

16

)

146348

9147

Deze getallen spreken te meer waar de entréeprij-
zen de laatste jaren niet gewijzigd werden.
Voor het jaarbeursbestuur ‘is deze gang van zaken
ongetwijfeld een groote verheugenis. Opgezet in de
naoorlogsjaren als zuivere jaarbeurs bleek reeds zeer
spoedig dat als gevolg van de ibijzonde.re koloniale
verhoudingen een
dergelijk
instituut geschoeid op
Europeeschen voet geen toekomst had. Moeili.jke tij-
den braken toen aan, te moeilijker waar de pers in

de
naijverige.kuststed’en
trachtte om het zwakke leven
geheel dood te drukken; geen gelegenheid liet men
voorbijgaan om de ontwikkelingsvoorwaarden van het
jonge instituut aan te tasten. In kortzichtigheid werd
niet geredeneerd: hoe kun non we de kiemen ten bate
van Indië tot ontwikkeling brengen, doch wei hoe
kunnen we die zoo spoedig
mogelijk
vernietigen.
Ondertusschen zette het jaarbeursbestuur tasteird
en zoekend zijn taak voort. De beurs werd geïntenna-
tionaliseerd, er werd een markt aan verbonden, de-
monstraties op velerlei gebied werden georganiseerd
evenals tentoonstellingen en ook vermakelijkheden.
In ‘de statuten kwam dit
duidelijk
tot uitdrukking,
zoo lezen we in, artikel 3 als doelstelling: bevordering
van de ‘belangen der N.I. nijverheid en handel door

a.
het houden van jaarbeurzen te Bandoeng,
b.
let
organiseeren van jaarmarkten en itentoonstellingen
aldaar,
c.
enz. Natuurlijk lokte dit streven ona de
veelzijdigheid te verhoogen weer nieuwe critiek uit
en werd telkens weer van ,,mislukking” gesproken,
indien een der vele onderdeelen in een bepaald jaar
minder tot zijn recht kwam. Doelbewust werd echter
verder gearbeid tot eindelijk dit jaar het doode punt
gepasseerd werd.
Soortgelijke instellingen als de herleefde Soera-
baiasche jaarmarkt – de oud’e Passer Malem – en
de Bataviasche Passer Gambir konden profiteeren
van de ervaringen in Band oeng opgedaan en behoef-
den daardoor heel wat minder leergeld te betalen.
Een troost voor Bandoeng ie echter ongetwijfeld, dat
de buitenlandsche deelname, speciaal de Nederland-
sche, dit jaar zoo’n succes bleek, dat van de zuster-
instellingen, die tot nog toe het Bandoengsche wer-
ken medeljdend hadden aanschouwd, de suggestie
uitging om voortaan voor
gezamenlijke
rekening in
die richting te werken – iets waarvoor in principe
natuurlijk zeer veel te zeggen valt.
Over het bezoek aan de 6e jaarbeurs werd reeds
gesproken, evenals over de bezetting der stands, waar-
bij ook het gouvernement – de grootondernemer hier
te lande bij uitnemendheid – natuurlijk goed verte-
genwoordigd was. Met name was dit laatste het geval bij de electriciteitstentooustelling, waar echter enkele
groote firma’s de gelegenheid vniorbij lieten gaan om de
eleetriciteitsidee, welke hier nog in haro windselen
ligt, doch ongetwijfeld groote toekomst heeft, te propa-
gandeeren. In zijn ‘openingsrede wees de heer Hoe-
lofsen op deze houding, welke uitvloeisel was van den
wen’sch om
dadeUjke
resultaten te zien.
Naast de electriciteitstentooristelling was ‘de foto-
tentoonstelling van groot belang. De Kunstkring en
cle Prean ger Amateur Fetografenvereeniging hadden
in het z.g. ,,Australisch paviljoen” een keiircollectie
van internationale foto’s ‘bijeengebracht, welke zelfs
de bewondering van den hoofdredacteur der Sema-
rangsche ,,Locornotief” afclwong, een collectie z66
schitterend als nog nimmer in het verre Oosten werd
bijeengebracht.
Ook andere tentoonstellingen hadden veel belang-.

19 Augustu3 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

709

• stelling o.a. de bakkerij- en patisserietentoonsteiling,
bedoeld als eerste schrede om het hotelwezen in de
sfeer van de jaarbeursi.dee te trekken.
Evenals vorige jaren was de inheemsche nijver-
heidsexpos.itie weer georganiseerd door de afde,eling
,,Han.del” van het Departement van Handel, Land-
bouw en Nijverheid, een duidelijke verbetering van
liet tea vorigen jare reeds bereikte viel te consta-
teeren.
Eén feit van beteekenis was verder dat de Ban-
doengsc.he Middenstandsvereeniging in een collec-tieve expositie in é&i der loodseu, liet zien wat hare
leden in den handel brachten.
De
ciou
was echter wel de z.g. Holiandsehe afdee-ling, ondergbracht in twee ‘afzonderlijke loodsen. Op

keurige wijze behartigde hier de heer W. C. A. van
der Hoeven de belangen der Europeesche firma’s,
welke zich daarvoor bij zijn jaanbeursagentschap in
de Jacob van der Doesstraait 20 in Den Haag hadden
aangemeld. Het ‘succes dezer Hollandsche inzending,
de mate harer belangrijkheid kan het best bljen uit
de pogingen der beide zustervereenigingen te Bata-
via en Soerabaia om tot aansluiting te komen. Inder-
daad openen zich, zooals te Baudoeng voorzien werd,
in ‘die richt.i.ng
groote perspectieven.

Natuurlijk zijn er ook bij deze zesde jaarbeurs we-
de.r leerin gen opgedaan, het jaarbeu.rsbestuur is zich
wei degelijk bewust dat er nog
vele
onvolmaakhederi
waren en dat men nog lang niet is, waar men moet
wezen. Men heeft echter ook het gevoel gekregen,
dat men op den goeden weg is, hetgeen terecht werd
ingezien door den redacteur van den ,,Indisohe Fi-
nancier”, den heer M. A. T. K’elling, die in een waar-
deerend en hooggestemd artikel van ‘de Soerabaiasche
,,Iudische Post” van 21 Juni j.l. schreef: ,,Er komt
lijn, in het jaarbeurswerk”.
Inderdaad, is dit liet geval, hetgeen zeker zal blij-
ken op de zevende jaarbeurs, welke van 26 Juni ‘tot
en met 11 Juli 1926 gehouden zal worden, een jaar-
bet
nS,
wharaan een in heemsche ia’ndbouwtentoonstel-
ling met alles hetgeen daaraan annex is, vernden
zal worden.
We mogen daarbij den wensch uitspreken, dat met
de resultaten der afgeloopen periode voor oogen de
indische pers zal medewerkeu, om het belaugelooze
streven van liet Bandoen sche jaa.r.beursbestuur in
vervulling te doen gaan, het bQvorderen van handel
en industrie teu bate van Holland en van Indië beide.
Bandoeng, 6 Juni 1925.

S. A. RE1TsIIA.

DE INVLOED VAN DE VERHOOGDE INVOER-
RECHTEN OP HÈT THEE VERBRUIK IN

NEDERLAND.

De heer F. H. de Kock van Leeuwen
schrijft ons:

Doordat in het artikel onder bovenstaanden titel
in liet nummer der vorige week de
cijfers
op onver-
klaarbare wijze foutief zijn samengeteld, waarvoor
schrijver dezes den lezers zijne verontschuldigingen
aanbiedt, moeten de daari’ti getrokken conclusies ook
eenige
wijziging
ondergaan. Het artikel moet als
volgt luiden:

Het tijdstip is thans zoowat aangebroken om te
kunnen beoordeelen, welken invloed de verdrievoudigde
invoerrechten hebben op het theeverbruik in Neder-
land.
Ten einde dit aan de hand van de
cijfers
te kunnen
nagaan, is het noodig om voor een goede vergelijking
terug te gaan tot de
cijfers
van invoer tot verbruik
van 1922. Immers reeds in September van het, daar-
aanvolgend jaar 1923 werden de plannen bekend voor
verhooging dezer invoerrechten – aanvankelijk tot
het viervoudige van de bestaande – met het gevolg,
dat vanaf September 1923 een rush ontstond voor
invoer van thee, ten einde nog te kunnen profiteeren
van de vigeerende lagere rechten. De
cijfers
vanhet
jaar 1923 kunnen hier dus slechts ten deele dienen

voor vergelijking. Wij laten hier het staatje dér in-
voeren tot verbruik vanaf 1922 tot Juli1925 volgen:
Invoer tot verbruik in tons van 1000 K.G.
1922

1923

1924

1925

Januari ……
689

1017

1543

238

Februari……
843

830

1019

362

Maart ……..
888

1313

2018

484

April ……..
701

677

1315

425

Mei
.
……….
767

546

1869
1
) .

512

Juni ……..
682

684

109

562

4573 – 5067 – 7873

2583

Juli ……….
865

590

41

725

Augustus . …
746

715

.
201

September ….
840

1484

161

October ……
919

2183

259

November … .
823

1693

166

December ….
751

1287

179

Totaal….
9517

13019

8880
1)
Verhoogde rechten.

Uit de bovenstaande tabel kan men de conclusie
trekken, dat in de normale jaren 1922. tot medio
1923 de invoer tot verbruik stijgende was van ge-
middeld
750
ton per maand voor ht eerste halfjaar
1922 tot gemiddeld
800
ton per maand voor het ge-
heele jaar 1922 en
850
ton per maand voor het eerste
halfjaar 1923.

In September volgde de rush om zooveel mogelijk
thee in consumptie te declareeren, welke beweging
aanhield tot medio Mei 1924, toen het verhoogde
invoerrecht van kracht werd. In die 9 maanden werd
totaal ingevoerd 14.411 tons thee. Stellen wij voor
dat tijdvak wederom het werkelijke verbruik van thee
op 850 ton per maand, – het
werkelijke
verbruik
is hoogst waarschijnlijk grooter geweest, omdat er
geen enkele reden is om aan te nemen, dat de
regelmatige toename van het theeverbruik zich
niet heeft voortgezet ook in het 2e halfjaar 1923
en in de eerste maanden van 1924 – dan werd
er in die 9 maandei een hoeveelheid van 6760 ton
thee meer ingevoerd dan verbruikt, welke hoeveel-
heid eerst in de volgende maanden zou komen
in de’ theekopjes van het publiek in Nederland. De
detailprjzen – na de invoering van de verhoogde
rechten – stegen eerst zeer langzaam, waardoor
het verbruik niet te zeer belemmerd werd en het
publiek geleidelijk aah de zooveel hoogere rechten
en de hoogere prijzen leerde wennen. Intusschen valt
deze periode samen met de sterke stijging van de
prijzen voor thee op de wereidmarkten, welke stijging
haast niet tot evenredige verhooging heeft geleid
van de detailprijzen, omdat de meeste grootere pak-kers op flinke voorraden zaten, die tot lagere prijzen
ingekocht waren. Op het laatst van het jaar 1924
en in het begin van 1925 is het niveau van de markt-
prijzen weder teruggevallen tot het niveau van een
jaar geleden.

Het hoogere prijsniveau voor detailthee is dan
ook geheel op rekening te stellen van de verhoogde
invoerrechten.

Na Mei 1924 zien we de invoeren tot verbruik in-
zakken tot nagenoeg niets – Juli 1924 wijst slechts
41 ton invoer aan – om niet dan zeer geleidelijk
toe te nemen tot een
cijfer
van 725 ton in Juli 1925.
In die 14 maanden dus, is er, zooals de tabel aan-
geeft, in totaal ingevoerd 4424 ton.

Verbruikt
is er echter in dat tijdvak veel meer,
en waarde vooraf ingeslagen voorraden thans ge-
heel verdwenen zijn, moet bij die hoeveelheid van
4424 ton nog gerekend worden de hier te voren ge-
noemde surplus-voorraad van 6760 ton. In totaal
geeft dit dus 11184 ton verbruik in 14 maanden of
een maart dgemiddelde van nog geen 800 ton.
Ten einde de conclusie nu juist te stellen, mag
deze 800 ton niet gesteld worden tegenover het
maandgemiddelde van vôôr de invoering der hoogere
rechten. Het verbruik is toch naar alle waarschijn-
lijkheid niet in eens teruggeloopen van 850 tot 800
ton. Deze teruggang heeft geleidelijk plaatsgevonden,

710

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

zoodat het werkelijke verbruik in de eerste maanden
na de invoering groter en in de laatste maanden
veel minder is dan het gemiddelde van 800 ton per
maand. Het cijfer van den invoer tot verbruik over
Juli j.l. ad 725 ton zal dus niet vèr onder het wer-
kelijke verbruik gelegen zijn. Als dit aangenomen
mag worden, dan staat tegenover een verbruik van
850 ton of meer in de maanden ‘vôôr de invoering
der hoogere rechten een tegenwoordig verbruik van
ongeveer 725 ton, een vern’indering van niet ninder dan 15 pOt. van het theeverbruik in Nederland.
W.ij

moeten tot de jaren 1919 en 1920 teruggaan, om een
gemiddeld verbruik van 700 â 750 ton thee per maand
terug te vinden, waarbij nog opgemerkt dient te
worden, dat het accres van de bevolking van Neder-
land in de laatste jaren, dat uitteraard ook als ge-
volg heeft een toename van het theeverbruik, niet in
aanmerking werd genomen.
Ziedaar dus het directe gevolg van een rechten-
verhooging met 200 pOt. of met 50 cts. per K.G.,
want deze slotsom is waarlijk niet erger gemaakt
dan zij in werkelijkheid is.
Aan de hand van bovenstaande conclusie is het
thans ook op te. maken, dat de fiscus tengevolge der
verbooging der invoerrechten met 200 pOt. in wer-
kelijkheid slechts 130 â 140 pOt. meer ontvangt dan
bij de vroegere invoerrechten. Immers bij een maandverbruik van gemiddeld 900
ton thee – welk grooter verbruikscijfer veilig als
uitgangspunt mag worden aangenomen, indien de
geleidelijke toename van het verbruik niet ware on-derbroken door een verhooging der detailprijzen als
gevolg van de verhoogde invoerrechten – zou de
Schatkist op basis der vroegere rechten 2,7 millioen
gulden per jaar hebben ontvangen, welke inkomsten

door
verdrievoudiging
der rechtén, op basis van het
tegenwoordige
verbruik, gekomen zijn op niet meer

dan 6Y2 millioen gulden.
De Regeering verwachtte
indertijd een verhooging

der invoerrechten op thee tt
f
1,— per K.G. een
meerdere bate voor de Schatkist van 7 millioen
gulden. Dit cijfer wordt tot tegen de 5 millioen te-
ruggebracht, doordat de rechten in stede van tot
het viervoudige slechts tot het drievoudige der be-
staande verhoogd werden. Op basis van het tegen-
woordige verbruik blijven de meerdere inkomsten
beperkt tot het verschil van bovengenoemde bedra-
gen van 6.5 en 2.7 millioen, dus ongeveer 3Y
4
mil-
lioen gulden of ongeveer 1 millioen minder dan de
raming, terwijl bovendien aan den afzet van ons
koloniaal product, dat hier in hoofdzaak gebruikt
wordt, groot nadeel is toegebracht.
D.
K. v. L.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET LOT VAN DE ZLOTY.

Dr. R. Kerschagl te Weenen schrijft ons:

De beweging van de Poolsche Zioty werd weliswaar,
nadat zij tegen het einde van Juli ongeveer gedu-
rende een week schommelingen had vertoond, door
een doeltreffende interventie tot stilstand gebracht, ndat gedurende eenige dagen de Zloty zelfs aan die
Europeesche beurzen, waar zij genoteerd wordt, uit
de officieele noteering was geschrapt. Reeds in het
begin der tweede week van Augustus is echter op-nieuw een dalende beweging begonnen, welke des
te dreigender is, daar de redenen voor de koersdaling
van de Zloty geenszins voorbijgaande moeilijkheden
of zuiver geldpolitieke problemen zijn, doch dieper
schijnen te liggen, voortvloeiende uit den toestand der geheele Poolsche volkshuishouding, zoodat de
situatie ernstig en zeer gevaarlijk schijnt. De balans
der Bank van Polen vertoont dè laatste maanden,
gelijk uit onderstaande tabel blijkt, een zeer aan-
zienlijke vermindering der deviezenvoorraden, welke
in het tweede kwartaal 1925
bijna
de helft van den
eind April opgevoerden voorraad heeft bedragen.

Tegenover een deviezenvoorraad van 216 millioen

Zioty op 30 April staat er een van slechts 120 mii-
lioen op 10 Juli. Deze snelle vermindering van den
deviezenvoorraad valt des te meer op, daar de
Poolsche Staat in het eerste kwartaal 1925 in de
Vereenigde Staten een leening van 50 millioen dollar,
derhalve rond 250 millioen Zioty heeft aangegaan,
welke hij, volgens Poolsche mededeelingen, grooten-
deels reeds heeft opgebruikt. Dit geschiedde echter
niet tot betaling van schulden aan het buitenland,
doch, gelijk overigens reeds van het begin af het
plan was, in de eerste plaats ter dekking van het
begrootingstekort. Hierbij valt het zeer op, dat de
Staat, welke volgens de gepubliceerde gegevens even-
genoemd deficit in de afgeloopen maanden van 1925
te dekken had en dit natuurlijk slechts door verkoop
van dollars tegen Zioty doen kon, hierdoor geen
vermeerdering van den metaal- of deviezenvoorraad
der Poolsche Bank heeft bewerkt. Derhalve is ge-
durende de laatste maanden behalve de deviezen-
voorraad van den Staat, in zooverre deze uit de
Amerikaansche leening voortvloeit, ook het reeds
vermelde gedeelte van den deviezenvoorraad der Bank
Poiski door de volkshuishouding verbruikt. Een over-
zicht van de veranderingen in laatstgenoemdeu
voorraad volgt hieronder:

Deviezenvoorraad der Bank van Polen.
(In millioen Zioty)

Verandering t. o. v.
de voorafg. maand

Einde December
1924… 269.1


Januari

1925… 242.1

– 27.0

Februari
1925.. . 206.3

– 35.8
Maart

1925. .. 259.4

+ 53.1
April

1925.. . 216.1

– 433
Mei

1925… 172.5

– 43.6
Juni

1925… 119.8

– 52.7

De Staat zag zich genoopt, de Amerikaansche
leening op te nemen, omdat hij in den aanvang van
1925 het bij de wet gestelde maximum van, het hem
door de Bank te verleenen crediet, ni. 50 millioen
Zioty, bijna bereikt had. Uit de gepubliceerde balan-
sen
blijkt
dan ook, dat hij in Maart de opgenomen
voorschotten uit de Amerikaansche leening geheel
heeft afgelost. Reeds op 10 Mei had hij echter het
maximum al weder bereikt en eerst toen in Juni de
Zloty op eenige beurzen schommelingen vertoonde, is hij met de gedeeltelijke vermindering dezer voor-
schotten begonnen,, welke 10 Juli van rond 50 op
rond 42 millioen Zloty waren gedaald. Voor zoover
zulks uit de balansen der Bank Poiski valt na te
gaan, heeft een biljettenuitgifte direct ten behoeve
yan den Staat niet plaats gevonden. Het is opmer-
kelijk, dat op 20 Februari in plaats van den post
,,Trésor, avances sans intérêts” de post ,,Avances
it
l’Etat” optrad, waarin naa het schijnt, die posten
zijn samengevat, welke, streng
juridisch genomen, in
‘den zin der statuten als voorschotten aan den Staat
moeten worden opgevoerd. De circulatie is niet onaan-
zienlijk verminderd, doch’de saldi in rekening-courant
zijn vrijwel in denzelfden ‘omvang gestegen. De om-
loop bereikte zijn maximum einde April en vertoont
sindsdien een, zij het ook schommelende, toch
duidelijk dalende beweging. Intusschen heeft de
Poolsche Minister van Financiën van de hem ver-
leende bevoegdheid gebruik gemaakt, niet slechts
pasmunt, doch ook staatspapiergeld in kleine coupu-
res, dat voorloopig de rol van de pasmunt zal vervullen,
uit te geven. (Oirculaire der Bank Polski van 12 Juli).
Weliswaar was de Minister van Financiën reeds sedert
24 April 1924 tot de uitgifte dezer kleine coupures
gemachtigd, doch practisch gebruik, en weliswaar
niet alleen van de uitgifte van biljetten van 1 en
2 Zioty, doch ook van 5-Zioty-biljetten, heeft de
Minister hiervan eerst in het tweede kwartaal 1925.
gemaakt. Dit papieren geld moet weliswaar t. z. t.
tegen zilveren munten worden ingewisseld, naarmate
de aanmunting daarvan voortgang vindt. Juiste cijfers

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
IV
711

over den omvang van deze uitgifte van klein geld
zijn op het oogenblik niet aanwezig. Volgens de
laatste berichten zou einde Juni ongeveer 130 mil-
lioen, grootendeels in den vorm van kleine biljetten,
uitgegeven zijn.
Al plaatste Polen in Januari 1924 zijn muntwezen
op de goudbasis, al stelde het een nieuwe munt-
eenheid vast en sprak het zelfs van hervatting van
de inwisseling der bankbiljetten binnen afzienbaren
tijd, toch werd het deviezenverkeer nog streng gere-
glementeerd. De desbetreffende voorschriften werden
door de nieuwe deviezenverordening van 24 Juni 1925
nog verder verscherpt en hierop zijn de laatste dagen
van Juli nog weer nieuwe beperkende voorschriften gevolgd. Een buitenlander, welke in Polen vreemde
deviezen verkoopt, verkrijgt daardoor en
vrij
tegoed in Zioty. Hij kan echter dit tegoed niet zonder meer
weer in deviezen omzetten. Verzending van deviezen
uit Polen is afhankelijk van de goedkeuring der
dou ane- auto riteiten en bovendien is het vrije arbi-
trage-verkeer den Poolsche banken slechts tot een
maximum van 15.000 Zloty per dag, of de tegen-
waarde daarvan, toegestaan. Het verrichten van der-
gelijke transacties is slechts den z.g. Deviezenbanken
geoorloofd. De eigen onderdanen zijn zoowel in het
overmaken van Zioty aan een buitenlander als ook
bij het aankoopen van deviezen, verplicht tevoren de
goedkeuring eener Deviezenbank aan te vangen. De
oorspronkelijk weliswaar niet rechtens, maar toch feite-
lijk toegestane gunst, de hiertoe noodige documenten
eerst later over te leggen, werd in den laatsten tijd
nauwelijks meer verleend en het onderzoek naar het
doel, waarvoor de vreemde hetaalmiddelen noodig
waren, zoo rigoureus
mogelijk
doorgevoerd. De de-
viezenvoorschriften worden zoo streng gehandhaafd,
dat sedert den eersten Augustus gemiddeld nog slechts
1/15 h 1/12 der aangevraagde bedragen wordt toe-
gewezen. De vrije bedragen zijn uiterst gering en
beloopen in het algemeen voor de verschillende doel-
einden, waarvoor zij moeten worden aangewend, slechts
100 Zioty. Slechts uit het buitenland komende chèques,
ten günste van in Polen woonachtige personen, kunnen
in de origineele valuta zonder meer worden uitbetaald.
De oorspronkelijk op 1000 goudfrancs vastgestelde
vrije grens voor het meenemen van valuta, enz. is
tot 100 Zioty verminderd. De wijzigingen, die in den
jongsten tijd in het deviezenverkeer met Polen zijn
ingetreden, vloeien veel minder voort uit de veran-
deringen, welke in den laatsten tijd zijn aangebracht,
dan wel uit de rigoureuze handhaving der reeds be-
staande voorschriften. De deviezenbanken zijn be-
voegd, dagelijks hoogstens 50.000 Zloty aan het bui-tenland te verkoopen; gegeven de algemeene situatie
worden deze bepalingen echter aangewend om be-
voorrechte klanten althans bescheiden deviezenbe-dragen tegen Zioty toe te wijzen.
De
cijfers
der Poolsche handelsbalans wijzen een
steeds
stijgend
nadeelig saldo aan. Verder dan de
eerste twee maanden voor 1925 zijn nog geen cijfers
beschikbaar; de laatste 3 jaren vertoonen zij over
de eerste twee maanden het volgende resultaat:

Januari/Februari 1923 + 10.6 millioen Zloty
1924 – 21.6
1925 – 109,5

(officieele cijfers van het Poolsche Ministerie van
Financiën).

Ter ondersteuning van de beperkingen van het
deviezenverkeer heeft de Poolsche Regeering de eerste
dagen van Augustus bovendien nog de volgende
maatregelen getroffen:
Opheffing van alle tot dusverre verleende tarief
beunstigingen voor industrie- artikelen.
Uitvaardiging van algemeene invoerverboden
voor bepaalde groepen van artikelen gedurende voor-
loopig onbepaalden tijd.
Uit deze maatregelen dreigt voor Polen een reeks onaangenaamheden voort te vloeien met die staten,

waarmede het handelsverdragen heeft gesloten. ‘Tôôr
alles zijn de invoermaatregelen daarom bedenkelijk,
omdat zij, geheel afgezien van de schending van reeds
bestaande verdragen, represailles van de andere staten
met zich zullen brengen. De Poolsche Minister-Presi-
dent stelt zijn hoop op het overschot, dat de nieuwe
oogst zal opleveren en dat ongeveer 300 millioen
Zloty bedragen moet, zoowel als op de op de Poolsche
opslagterreinen aanwezige steenkolenvoorraden. Nu
bevindt zich Polen met Duitschiand echter in een
uitgesproken tariefoorlog en bestaan er met de andere
staten, juist door de uitgevaardigde invoerverboden
en -belemmeringen, ernstige geschillen. Men moet

het derhalve wel als vrijwel onmogelijk beschouwen,
dat het Polen zal ge’lukken, tegelijkertijd aan den
invoer van alle buitenlandsche artikelen ernstige be-
lemmeringen in den weg te leggen en in de buur-
staten een afzetgebied te vinden voor alle ook maar
eenigszins verkoopbare activa.

Een reddingsanker bezit Polen misschien in zekere
mate hierin, dat het zal probeeren, opnieuw een
leening in Amerika te sluiten. Intussehen heeft Polen
sinds 1918 reeds buitenlandsche leeningen tot een bedrag van 1600 millioen goud-Zloty opgenomen,

waarvan meer dan 1200 millioen in Amerika, terwijl
hinnenlandsche leeningen slechts tot een bedrag van
rond 200 millioen goud-Zloty konden worden ge-
plaatst. De Amerikanen hebben tot dusverre steeds
met goed geld naar kwaad geld gegooid, zij het dan
ook onder steeds zwaardere voorwaarden en tegen
steeds hoogere rente. Ook zijn. de bedragen geweldig
verminderd, want terwijl de V. S. in de jaren 1919-
1921 leeningen van tot 200 millioen dollar verstrekten,
wilden zij bij de laatste tranche niet verder dan
50 millioen dollar gaan. Bovendien kunnen in het
uitenland opgenomen leeningen slechts voorbijgaand
helpen.

Het Poolsche geldwezen dient zijn hoop vôôr alles
op twee dingen te bouwen. In d3 eerste plaats zou
een gunstige beïnvloeding der handelsbalans plaats

vinden, wanneer Polen er toe zou kunnen besluiten
met zijn buurstaten economisch en politiek zooveel
mogelijk samen te werkcn. Het land verkeert zeker in een moeilijke positie, daar de beide grootste aan
Polen grenzende staten, Rusland en Duitscliland,
krachtens de gebeurtenissen der laatste jaren in
Polen een natuurljken tegenstander moeten zien.
Doch een ieder, die het hoofd koel houdt, moet het
duidelijk zijn, en vele Poolsche deskundigen hebben
het ook met groote beslistheid uitgesproken, dat Duitschiand het eenige werkelijk in aanmerking
komende afzetgebied voor Polen is en dat derhalve
een anti-Duitsche politiek Polen bijna langs zijn
geheele Zuidgrens en dat is de eenige grens, waar-
langs het in aanraking komt met landen van West-
Europeesche cultuur, van deelneming aan de Euro-
peesche economische ontwikkeling zou uitsluiten. Te
hopen valt derhalve, dat binnen afzienbaren
tijd
een
zekere wijziging zal intreden. Te meer reden is er
wellicht om dit te hopen, daar de huidige minister-
president, Grabski, de beste financier en het koelste
hoofd is, dat Polen sedert zijn nieuwe bestaan heeft
bezeten. Men noemt hem niet voor niets den Pool-
schen Rasjin.
Hij
kent wellicht het best de moeilijk-
heden van zijn land op administratie- en productie-
gebied. De vraag van de saneering van de Zloty is
nI. geen geidpolitieke kwestie meer, doch een vraag van de economische, budgetaire en handelspolitieke
saneering van den Poolschen staat.
1)

Dr.
R.
KEItSOHAOL.

1)
[Sinds dit artikel geschreven werd, heeft gelijk be-
kend, de Bank Polski op 13 Augustus haar discontQ van
10 op 12 pCt. gebracht en een inperking van de aan de
particuliere ondernemingen en vooral ook aan den Land-
bouw
verleende credieten aangekondigd. – lIed.]

712

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

DE RESULTATEN VAN HET HERSTELWERK

IN HONGARIJE.

II. (Slot.)

De heer K. von Buday schrijft ons:
Het is van algemeen economisch standpunt nood-
zakelijk, dat het herstel der staatsfinanciën – con-
di.tio cme qua non voor de reconstructie – gelijk-
tijdig plaats vindt met den wederopbouw der gehee]e
volkehuishouiding. Aanvankelijk waren de vooruitzich-
ten hier ongunstig. De groote opofferingen, die men
zich voor het herstel van. ‘s lands financiën in Hou-
garij moest getroosten, beteekenden voor het econo-
misch leven een zwaren last, terwijl voorts de, in
deflatie overgaamde, stabilisatie aanleiding gaf tot
m.oeilijj.cheden; geldschaarschte, hooge rentevoet, pro-
ducitievermindering, weridoosheid, groot aantal fail-lissementen, waren de symptomen van de zware ma-

laise, die Hongarije heeft doorgemaakt gedurende

deze tijiden.

Men vreesde, dat deze malaise in een nog gevaar-
lijker crisis zou ontaarden; in den laatsten tijd wor-
den. echter de teekenen van wederopbloei van het
economisch• leven atseds duidelijker zichtbaar. De
Regeering is, doordat een overschot •op de begrooting
kon worden geraamd, in staat gesteld de belastingen
te verlagen en op ruime schaal investeeringen te doen
plaats vinden, de steden en de industri krijgen bui-
teniandsche credieten op lin gen termijn en boven
dien is er een goede oogst te verwachten. Zoodoende
wordt ook de handels: en betalingsbalans verbeterd.
Artikel 4 van de voorloopige begrooting geeft mach-
tiging aan den Minister van Fimanciën, 30 .millioen
g.kr. uit •de ongebruikte gedeelten ‘dr Volkenbonds-
leening voor productieve kapitaaldoeleinden aan te
wenden. Dit is het gevolg van heb belangrijke besluit van cle F’inancieele Commissie en den Raad van de
Volkanbond, waarbij deze zich vereenigden met het
voorstel van den Commissaris-Generaal van den Vol-
kenbond, Smibh, en Graaf Bethlen, om de mogelijk-
heid te openen, de VoIkenbondsleening voor produc-
tieve doeleinden te gebruiken. Dezelfde toestemming
werd verleend aan Oostenrijk voor e electrificatie
der spoorwegen. Deze besluiten hebben de belangrijke principieele beteekenis, dati men dus voortaan de Vol-
kenhoudsieening niet slechts ter dekking van het
tekort der staatsfinanciën, maar, indien dit niet meer
aam,v ezig is, ook voor investeering kan aanwenden.
De Comm’issie, clie, onder voorzitterschap van ‘den heer
Ter Meulen, haar bijzondere voldoening over de resul-

taten van het herctielwerk in Hongarije tot uiting
hoeft gebracht, steld6 in het vooruitzicht, dat tegen
het einde van 1925 verdere bedragen uit de Volken-
bondsieening ter beschikking zullen gesteld worden.

Deze 30 millioen goudkr’onen vormen, met het over-
schot’ van 40 millioen, dat het dienstjaar 192411925
liet, en de 12 miii., ‘voor preductieve beleggingen op
de begrooting voor 1925/26 gebracht, de 8 mili. goud-
kronen, die bestemd zijn om het economisch leven ge-
deelteljk te fructificeeren en zoodoende de heer-
schende werklosheicl te doen verminderen. Deze be-
dragen worden gebruikt voor aanleg van nieuwe
spoorweglijnen, voor de voltôoiing van de groote ha-
venwerken bij Budapest, voortzetting van het) bouwen
van kleine woningen om den woningnood te vermin-
deren, terwijl men leening van 5 mill. g.kronen
zal opnemen voor de reparatie en uitbreiding der be-
staande bouwwerken. De regeering •heeft reeds een
voorschot van 12 mill. goudkronen verleend ten

behoeve van de d.rooglegg.ingswerken, welke becogen
30.000 HA.. land bruikbaar te
ma
k
en
, welke tot

nu toe aan overstroomingen blootgesteld waren. Voor
deze weiken is men nu
Iran
plan een leening van
$ 10 millioen uit te geven, iber aflossing van, het re-
geeringsvoor.sohot en het verkrijgen va.d verdere mid-

delen.

De Hongaarsche vol’kshuishouding heeft groote be-
dragen noodig, daar gel.dschaa.rschte en gebrek aan

Icapitaal tot nu toe de hoofdoorzalcen van de malaise
waren. Want, hoewel de Centralen – zooals men wel
eens zegt – den oorlog voor een dubbeltje -gevoerd
hebben, daar hun binnenlandsche oorlogsschulden
door de inflatie zon goed als geheel geannuleerd wer-
den, toch hebben de oorlogstijden en hun gevolgen
een groote verarmtng van het volk veroorzaakt. ‘)
Als treffend, hoewel onvolledig beeld van het kapi-
taalverlies geeft de omstandigiheid, dat er voor den
oorlog in het tegenwoordige Hongarije in het geheel
ongeveer 2Y2 milliard g.kron.eu
aan deposito’s aan-
wezig was, waartegerover in J’uni 1924 slechts 80
millioen stond. Initusscihen is dit cijfer tot 294 ge-
stegen, als gu.nstig gevolg van de stabilisatie. Maar
de binnenlandsche kapitaalvorming kan de kapita
a
l:
bcihoeften niet in de verte bevredigen, terwijl Honga-
rije ook vroeger geen kapi’taalrijk land was. Het is een

gunstig verschijnsel dat het vertrouwen in Hongarije
weder gevestigd is. Als teeken hiervan kan de koers
der Hong. Volkenbondsleenin gelden, die, tegen 88
hij uitgifte, thans te Londen. 96.5 bedraagt. Intus-
schen’ heeft zich het buitenland, hoofdzakelijk de
A.meri kaansche gel.dmarkt, voor de buitenla.ndsc’he
leeningen van Hongarije geïnteresseerd; zoo is on-
langs de 1-longaarsche stederileening, groot $ 10 mil-
lioen, waarvan een deel ‘h’iier ite lande uitgegeven, mdt
succes geplaatst en ‘binnenkort volgt de leening van
de’ 1-longaarsche industrie groot $ 5 milhioen, die ook
onder gunstige voorwaarden dôor de industrieelen
kan worden opgenomen. Door dit bedrag wordt de
industrie, die groote verliezen geleden heeft door de
Roemeenscihe bezetting, in staat gesteld productieve
uitgaven te doen, de tegen hoogeren rentevoet opge-
nomen credieten af te lossen, haar productie te ver-
hoogen en ook de Staats- en Gemeentebestellingen
beter en gemakkelijker uit te voeren.
Het probleem der l’andbouwcredieten is slechts ten
deele opgelost, doordat ide regeering 22 mill. g.kronen
heeft besteed om obligaties van .het z.g. Financieel-
Syndicaat op te ko’open, waartegenover de in het
Syndicaat vereenigde Inn’dbouwcredieVban ken ge-
garandeerde en hypothecair verzekerde credieten
aan de agrariërs, die bijna geheel van hun vroegere
schulden ‘bevrijd zijn, verleenen. De regeering ‘zal nu
deze uniforme obligatiën in het ‘buitenland plaatsen en

naar gelang verdere bedragen kunnen worden uitige-
geven zullen deze financieele instituten in staat zijn
meer credieten te verstrekken, om zoodoende langza-
merhand aan alle credietbehoeften te voldoen; ter-
wijl men ‘daarnaast door bemiddeling van trus’tcon-
pagnies directe credieten uit het buitenland aan de
grondbezitters geeft. Deze zijn zeer noodig, want met
een rentevoet van 15-25 pCt. kuinnen noch de in-
dustrieën en nog minder de landbouw’bedrijvcn ren-
deeren. Uit deze leeningen zou men kunnen conclu-
deeren, dat Hongarije te veel schulden gaat maken;
dit is echter niet het geval, want indien men deze

cijfers vergelijkt met vroegere leeuingen, b.v. alleen
van de stad Budapest, welke 300 milhioen bedroegen,
dan ziet men, dat deze bedragen niet te ‘groot zijn.
Om den buitenlanders volledige zekerheid ‘te geven
in verband met de land(bouwcredieten heeft men ide

wet op de gron’dihervormiug in dien zin veranderd,
d’at Ihet z.g. Gr’ondhervormingsgerechts’hof, daar waar
de hervorming nog niet doorgevoerd ‘is, in kort ge-
ding uitspraak deed over de vraag, in hoeverre grond-bezit nog aan de hervorming onderworpen is. Is zulks
niet het geval, dan is de grond met hypotheek be-

lastbaar.
De Staat kan nl. volgens de wet ‘op de grondiher-
vorming, tea eerste op grond van de vermogensafgifte
in natura, ter betere verdeeling van het grondbezit
aanspraak maken ‘op landerijen; door evengenoemde
uitspraak werd dus ‘de zekerheid gegeven, of een
bepaald grondstuk al dan niet meer in de hervorming

1)
Verg. Prof. Dr. L. v. Buciay: Ungarn nach dem
Frieilensehluss, 1923, en idem: pave1 through Hungary,
1925.

19 Augustus 1925

ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN

713

betrokken zal wonden. De Staat, heeft verder altijd een
recht van voorkoop, ingeval een gro’n’dstu’k verkocht

wordt; van dit recht kan hij slechts clan gebruik a-ken, id’dien hij eerst den – mc. ‘buitenlandschen
‘schuldeischer voldoet. Voorts ‘komt thans ‘het recht van

executie ook aan ‘den buitenlan’dscheu schuldeischer
toe, hetgeen niet het geval was voor deze veranderin-

gen ‘door de wet Nv. XV van 1925 werd’en tot stand
gebracht.

Het zou te ‘ver voeren de Hong. grondhervorming ‘te
bespreken, maar misschien is het van belang, er op
te wijzen, dat men, rekening hou’dende met de sociale
eischen, aan het agrarische proletariaat land geeft,
doch bij de vercleeling van liet: gron.d’bezit ‘de eischen
der landbouweconomie niet uit het oog verliest, ten
einde de producti.ecapaci•teit zoo veel mogelijk te be-
houden.
Aan goede vooruitzichten voor ‘den oogst ontbreekt
het niet. De officieele ramingen zijn als volgt:

Granen ………………….1925: 3.242.100 ton
‘De middelmatige oogst van .. 1924: ‘2.513.300

Verwachte meero’p’bren.st. …………
.728.800 ton

Indien de graanprij’zen niet omlaag gaan, beteekent
dit voor Hongarije een inkomsterivermeerdering met
ongeveer 100 millioen. goudknonen. Zoodoen’de is een
verdere verbetering van de betalings- en handels-
balans te verwachten.
Indien men de handelsbalans van vddr ‘de herstel-
periode met die der volgende jaren vergelijkt, ziet
men, hoe zij door den oogst wordt gedomineerd en
welke givolgen de stabilisatie •had:

Import

Export

Verschil
1922

533,4

330,1

209,3
1923

423,-

338,1

84,9
1924

702,8

575,-

127,8

1924
eerste half jaar
298,1

239,9

58
2
2
1925

,,

,,

,,

332,6

272,3

60,3

Als gevolg van den goeden oogst van 1923 en
de ‘toenmalige .invoerverboden sluit de balans van
‘dat jaar met slechts 84 millioen passief, tegen
127 het vo’lg.enide, het eerste hersteljaar. De export
is met 70 pOt., do import met 66 pOt. geste-
gen, hoewel de oogst in 1924 minder goed was, maar
‘daartegenover heeft de suiker-, tabaks- en levensmi’d delen-export grooter omvang bereikt,, terwijl de H’on-
gaarsche industrie niet alleen naar den Baikan, maar
ook naar de West-Europeesche’ landen, o.a. ook naar
Nederland, ‘b.v. de trams tussehen Den Haag en
Leiden, ‘haar producten heeft afgezet. De geweldige
toename van d’en ‘import valt in de eijndperiode van
1924 toen de invoerverbo’dcn werden opgeheven.
Hoewel het passiefsal’do over het eerste ‘halfjaar van
1925 grooter is dan in 1924 is dit nog geen on’gun-
stig verschijnsel, want in het begin van 1924 wer-

den nog de verwerkte voorraden van den goeden
oogst van 1923 geëxporteerd, terwijl in ‘het eerste
halfjaar van 1925 slechts ‘kleinere hoeveelheden agrari-
sche producten beschikbaar waren voor ‘den export,

welke voor andere artikelen toch toegenomen is. In de laatste ‘maanden ziet men een vermindering van
den import en wel •hoofdzakelij’k in text’ieigoederen,
daar in ‘de behoefte wordt voorzien uit vroeger inge-
voerde voorraden, terwijl de ‘koopkracht der c’onsu-
]Trenteu ten gevolge van de malaise ook vermin’dei’d
is. Een gestadige ‘verbetering Ikan van den goeden oogst
verwacht worden.

1 Januari 1925 is de nieuwe autonome tariefwet
in werking getreden, welke tamelijk hooge invoer-
rechten bevat, ten gevolge waarvan het prijsniveau
der i.mportartikelen zeer hoog staat. Op grond vn
deze autonome tariefwet ‘heeft Hongarije verschillen-
de h’an’d’elsverdragen gesloten, ‘die ‘deze ‘hooge invoer-
rechten verlagen, zoo kwam o.a. met Nederland een mees’tbegansti’gings-‘verdrag tot stand, dat den weg

effen’do voor de verdere uitbreiding der h’andelsbe-
trekkiingen tusschen Nederland en Hongarije, welke
landen ‘d’oor de vroegere historische, cultureele en

vooral ‘door ‘de persoonlijke verbindingen der nh-oor-
logstij’den reeds lang in contact mët elkaar staan.
Verder worden nu onderhandelingen gevoerd met
Oostenrijk, om tot een nieuw ‘handel.sv’er.dr.ag te komen
,en met Tsjechoslowakije, om bestaande moeilijkheden
uit den weg te ruimen; cle onderhandelingen met
Joegoslavië en Roemenië zijn v.00rloopig uitgesteld.
Deze besprekingen worden ‘door zoo talrijke factoren
beheerscht, .dat hun behandeling te ver zou voeren;
echter moet toch op hun ‘belangrijkheid gewezen wor-
çl’en, ‘daar zij ook ver.band houden met de verdere ont-
wikkeling van het herstelwerk.
De ‘h’andelsver’dragen zijn bestemd om zoo ver mo-gelijk ‘de n,a’deelen der .gebiedsverminking, waardoor
de geographiscihe en economische eenheid van Hon-
garije ‘verbrokkeld werd, te companseeren. Na den
wereldoorlog ‘hebben de successiestaten zich, in hun
streven naar zelfge’n’oegzaaniheid, door kunatmatige
middelen van elkaar afgesloten, hoewel zij als des-

len eener vroegere eenheid op elkaar aangewezen zijn.
Indien m’en de verschillende tariefwetten bestudeert
ziet men, dat ‘de han’delspolitieke betrekkingen tus-
schen deze landen vaak niet veel verschillen van, een tarievenoorlog. Men wordt zich er echter steeds meer
van bewust, ‘dat ‘deze toestand, het economische gevolg

‘der vredesver’dragen, op ‘den duur onhoudbaar is. Op
grond van ‘dit algemeen ‘inzicht kan men er niet aan
twijfelen, dat ‘de ‘Donaulanden de noodzaak zullen.
erkennen van een economische ‘samenwerking en van gelijke behandeling der wederzij dsch’e ‘belangen, ten
einde ‘de toekomst en ‘de welvaart van het Don aubek-
ken te verzekeren.
KtLMtN VON BUDAY.

AANTEEKENINGEN.

De Ertgelsche erport en de
druk der
vreemde invoerrechten. –
In de “Survey of
Overseas Markets”, het voorloopig rapport van het
Balfour Commitee, dat in Juli 1924 is benoemd om
een onderzoek in te stellen naar en te rapporteeren over
den toestand en de vooruitzichten van de Britsche
handel en industrie, speciaal in verband’ met den
exporthandel, w,or’dt een poging gedaan door middel
van index-cijfers de verhouding aante geven tusschen
den druk van vreemde invoerrechten in 1914 en in
December 1924, zooals die naar de waarde op Britsche’
goederen wordt uitgeoefend. Het onderzoek werd,
naar de “The Economist” mededeelt, beperkt tot 18
belangrijke buitenlandsche en imperiale markten en
tot den Engelschen export van typische goederen
“wholly or mainly manufactured”. De waarde dezer
goederen beliep ongeveer 80 pOt. van den uitvoer
van fabrikaten. Met de beteekenis der verschillende
groepen werd rekening gehouden en de resultaten
zijn als een algemeen gemiddelde weergegeven. ,,Men
kan aan deze cijfers”, zeggen hun samenstellers, ,,niet
meer beteekenis hechten, dan dat zij nuttig kunnen
zijn als indices voor het maken van vergelijkingen
tusschen verschiljende landen en verschillende jaren,
wanneer men zich de basis, waarop zij zijn samen-
gesteld, indachtig is. Op zichzelf hebben de cijfers
geen beteekenis en zij zijn zuiver relatief. Geen cijfer
kan een absolute
aanwijzing
geven ömtrent het niveau
van het tarief van eenig land.” De cijfers zijn als volgt:
Indexcijfer, aangevende de
geraamde
cd vaiorem
heffing
‘van Britsche goederen in
1914

1924
pCt.

pCt.
Britsche Rijk:
BritschIndië

……….
2h
10
Australië
9(
Canada

…………….
15K
Unie van Z.-Afrika ……
7’/,
9
Nieuw-Zeeland

……….
8K
8
Vreemde landen:
Vereenigde Staten

……
19
K
32
Duitschland

…………
17K
10
Argentinië …………..
24
20
Frankrijk (en Algiera)
21

714

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augutus 1925

Japan ……………….19
China ……………….
5

S

5
Nederland …………..
28%

234
Brazilië …………….
88

41
België ………………
10

834

Egypte

…………….
8

8
Italië ……………….

18′.(

15
Spanje

…………….
42

374
Zweden …………….
23

12

Het meest interessante uit de vergelijking is, dat,
afgezien van Britsch-Indië, dat den protectionisti-
schen weg is opgegaan en van de Vereenigde Staten,
welke bij het tarief van 1922 al hun vorige records op

het gebied van hooge protectie hebben geslagen, de
tariefmuren, waar de Engelsche producten overheen
moeten, in de meeste gevallen lager zijn dan in 1914.
De commissie heeft ook getracht door middel van
indexcijfers de effectieve preferentie aan te geven,
welke de Britsche goederen in de Dominions genieten.
De cijfers volgen hieronder. Op te merken valt, .dat
de percentages, genoemd onder het hoofd der
ad
valorem
rechten op Britsche goederen, met die van
de vorige tabel correspondeeren, doch dat het mis-
leidend. zou zijn, de rechten op Britsche goederen en
de preferentie bij elkander op te tellen, om het ge-
middelde te krijgen van de van vreemde goederen
geheven rechten. Al deze cijfers zijn nI. berekend op
grondlag van Britsche fabrikaten en niet van de
vaak geheel verschillende fabrikaten, welke uit andere
landen naar de Dominions worden uitgevoerd.

Ad
valorem Preferentie
Ad
valoreni
Preferentie rechten,van
boven
rechten,van
boven
Britsch e
vreemde
Britsche
vi
ee mde
goederen
goederen
goederen goederen
geheven
Ad
valorem
geheven
Ad
vatorern
1914 1914
1924
1924
pCt.
pCt.
pCt.
pCt.
Australië
6y
4

334
9
1 is
Canada ……..
15y
4

5 y
4
1
)
of
62)
13y4
51)
of
83
2
)

Unie van Z.Afr.
7
2s%
9
2
Nieuw-Zeeland.
.
8y
4

3
8
K
12

Boven landen, in het genot van het tusschentai’ief
,

(Frankrijk, Itiilië, België, Nederland).
Boven landen, vallende onder het Algemeene Tarief
(Duitschland, Vereenigde Staten).

In zoovere de ]ritsche goederen aangaat is dus de
effectieve preferentie in Canada vrijwel hetzelfde als
véér den oorlog en hetzelfde is het geval in Zuid-
Afrika. In Australië en Nieuw-Zeeland is de prefe-
rentie aanzienlijk gestegen, hoewel in Australië het
algemeene peil der ‘van Britsche goederen geheven

rechten ook zeer omhoog is gegaan.
De daling in het
ad valorem
percentage in vele
landen is toe te schrijvenaan de
stijging
der wereld-
prijzen en aan de mislukking der pogingen door mid-
del van coëfficiënten met de stijging rekening te hou-
len. Het nieuwe Duitsche tarief brengt voor Duitsch-
land een verhooging. Ten aanzien der Vereenigde Sta-
ten merkt de Commissie op, ,,clat de tariefverhooging

van 1922 niet zoo’n afstootende uitwerking op onzen
uitvoer naar de V. S. gehad heeft als in sommige
kringen werd verwacht.”

De crisis in den Duits c hen steenk olen-
mijn b o u w.
– Naar de ,,Fkft. Ztg”. mededeelt heeft
de Verein für die bergbaulichen Interessen (Zechen-Verband) den Rijkskanselier een memorandum over-
gelegd, waaraan het blad o.m. het volgende ontleent.
De wereidkolenmarkt bevindt zich in een lang-
durige crisis, waarvan het einde nog niet te zien is.
In bijna alle steenkolen produceerende landen is het
prestatievermogen van den kolenmijnbouw buitenge-
woon gegroeid,
terwijl
te zeifder tijd het opnemiogs-
vermogen voor steenkolen is gedaald, en weliswaar
niét slechts voorbijgaand ten gevolge van de algemeene
depressie der industrie in alle landen, doch ook
duurzaam, ten gevolge van de toenemende aanwending van olie voor scheeps- en andere doeleinden en wegens
de algemeen meer zorgvuldige aanwending van alle
krachtbronnen, waarbij niet slechts aan de aanwending

van waterkrachten en de
voortschrijdende
electrifr-
catie, doch ook aan kolensparende stookmethoden
wordt gedacht.
De productie per dag is van 379.000 ton in Januari
tot 332.000 ton in Juni of met 12,35 pOt. gedaald.
Nog ongunstiger heeft zich de brikettenfabricage
ontwikkeld, terwijl de cokes-productie eerst in Juni een sterkereh teruggang vertoont. Even weinig ver-
heugend is de ontwikkeling van den afzet, die van gemiddeld 320.000 ton për werkdag in Januari tot
285.000 ton i.n Mei terugliep. De voorraden bij de
mijnen en het syndicaat hebben op het einde van Juni
een omvang van rond 9.4 millioen ton bereikt, wat
ongeveer overeenkomt met de grootste maandpro-
ductie, welke tot dusverre in de geschiedenis van den
Nederrijnsch-Westfaalschen
mijnbouw
gerapporteerd
is. Het kolensyndicaat kan
bij
den huidigen toestand
geen nieuwen last meer op zich nemen en zal van
een verdere vermeerdering der voorraden principieel
afzien.

Naast de productie op voorraad heeft de mijnbouw
in het Ruhrgebied tot inganghouding van het be-
drijf nog naar een
1
ander middel gegrepen, nl. het
‘leggen van het zwaartepunt op den uitvoer en de
verzending naar de ,,omstreden gebieden”, d.w.z. de
streken langs de Oostzeekust en ten Oosten van de
Elbe, waar het syndicaat geen monopoliè heeft. De
daar gemaakte prjlen liggen èchter gemiddeld on-
geveer 3 mark per ton, d.w.z. rond 20 pCt. onder de
prijzen in het onbestreden ge.bied en daar zelfs deze
laatste, gegeven de hooge productiekosten, nauwelijks
nog één
mijn
winst laten, worden de verliezen op den
uitvoer in het binnenland niet gecompenseerd en zijn
zij derhalve op den duur ondraaglijk.

Het aantal arbeiders is van 473.000 in Januari tot
436.000 einde Juni gedaald. Op grond van den afzet
in Juni komt men tot een behoefte van 92,5 millioen
ton voor het geheele jaar, waarmede een aantal van
4
.
01.000 arbeiders correspondeert, welk
cijfer
door
het huidige aantal van meer dan 420.000 nog met
19.000 wordt overtroffen.

Van wezenljken invloed op den noodtoestand noemt
het memorandum dan den zeer hoogen belastingdruk
die per ton productie van ongeveer 0.25 mark in 1913
gestegen is tot een bedrag, dat, al naar de plaatse-
lijke toestanden, wisselt van mark 1-1.30.

Voorts is de tariefpolitiek der spoorwegen van
groote beteekenis. De verschuivingen, welke vergeleken
met vôôr den oorlog in het kolentarief hebben plaats
gevonden, (zeer sterke belasting van de kleinere en
ontlasting van de grootere afstanden) hebben het den
met veel geringere productiekosten werkenden Opper-Silezischen mijnen mogelijk gemaakt, belangrijke ge-
bieden van de Zuid-Duitsche steenkolenmarkt aan
zich te trekken. ,,Of de met ingang van 5 Mei ji. plaats
gehad hebbende wederinvoering van een kusttarief,
dat steeds nog aanzienlijk hooger is dan het dien-
overeenkomstige uit
vredestijd,
den Ruhrsteenkolen-
mijnbouw de gehoopte vergemakkeljking van den
afzet kan brengen, moet worden afgewacht. Vervolgens
heeft ook de omstandigheid, dat onze wenschen naar
spoedige wederinvoering der in vredestijd in het leven
geroepen uitzonderingstarieven voor steenkolen over
de droge grens, evenals de in het belang der Rijn-
scheepvaart dringend geboden verdere verlaging der
water-omslagtarieven nog niet vervuld zijn geworden,
tot verscherping der afzetcrisis bijgedragen.”
Ook de sociale lasten spelen volgens het memo-
randum een
belangrijke
rol. Per verkochte ton stegen
,zij, van 0.57 mark in 1913
.
tot 1,84 mark thans.
Prijsverlaging is, afgezien van het feit, dat het
hoogst onwaarschijnlijk is, dat zij den afzet afdoende
zou bevorderen, niet mogelijk wegens den financieelen
toestand der mijnen, Tegenover de gemiddelde op-
brengst van alle soorten van 15 mark per ton, stonden
aan zuivere arbeidskosten (bonen, salarissen, sociale
lasten) in Juli 11,05 mark. Uit de rest moeten dan

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

715

materialen, belastingen, rente, algemeene onkosten,
enz. bestreden worden, zoodat volgens het memorandum
de overwegende meerderheid der mijnen nog niet eens
haar afschrijvingen verdient, doch met aanzienlijke
verliezen werkt.

De mechaniseering van het bedrijf is, zoover de
beschikbare middelen het toelieten, doorgevoerd. Het
memorandum ziet geen anderen uitweg dan loons-
verlaging of verlenging van arbeidsduur bij gelijk-
blijvend loon.

De ,,Frkf.
Zt
g
.”
commentaar op dit memorandum
leverend, wijst er o.m. op, dat het vraagstuk zich dus
blijkbaar toespitst op den binnenlandschen prijs, die,
hooger dan de buitenlandsche, door de consumenten
niet meer kan worden betaald. De cijfers, welke het
memorandum omtrent den huidigen belastingdruk
bevat, noemt het blad voor de volkshuishouding be-
denkelijk, al zal nog, moeten worden afgewacht, of
het onderzoek, dat van Rijkswege naar den belasting-
druk wordt ingesteld, op deze gegevens niet iets zal
hebben af te dingen.
Ook de opmerkingen over de technische verbete-
ringen hebben het blad, in verband met daarover
verschenen deskundige beschouwingen, niet overtuigd.
Oritiek heeft het ook op de voorgestelde re-
medie der arbeidsduurverlenging. De stellers van
het memorandum erkennen eenerzijds wel, dat hier-
mede productievermeerdering gepaard zal gaan, tot
welker vermijding, gegeven de afzetcrisis, alle aan-
leiding zou bestaan, doch anderzijds betoogen zij,
dat het thans vooral gaat om .verlaging der pro-

ductiekosten. Slaagt de steenkolenmijnbouw hierin,
dan zal hij zijn bedrijven kunnen uitbreiden; de
hiermede verband houdende orders verhoogen de be-
drijvigheid in andere industrieën en de door de
werktijdverlenging overbodig geworden arbeiders kun-
nen elders geplaatst worden.

Hier nu constateert de ,,Frkf. Ztg.?’, dat het rapport
met zichzelf in tegenspraak is. Langdurige crisis-
toestand en toch vergrooting der productiecapaciteit!
De kolencrisis heeft, veroorzaakt door den overgang
naar betere methoden van energie-aanwending, deze
positieve zijde, dat zij nieuwe kapitaalbsparingen
en dus nieuwe vraag naar arbeid schept. In een zoo
verstandig mogelijke verplaatsing van arbeidskrachten
zal, aldus het blad, de weg tot overwinning van de
crisis liggen. –

De koers van den Indischen Gulden.
– Na enkele beschouwingen over den terugkeer tot
het goud merkt de President ‘der Java.sche Bank in
zijn jaarverslag over 1924/25

het volgende op:
In overeenstemming met hetgeen hierboven in het alge-meen over de positie der circulatiebi ken werd opgemerkt,
bracht het afgeloopen jaar ook voor
De Javasehe Bank
be-
1 angrijke verandering.
In verband met (leze verandering acht ik het venschelijk
iii de eerste plaats een beknopt overzicht te geven van de
ontwikkeling der omstandigheden ten opzichte van den In-dischen gulden tijdens en na den oorlog.
De volgende staât geeft den loop weer an {le hancielsba-
lans van Nederlandscli-Inclië gedurende dc jaren 191.3 t/m.
1923 in millioenen guldens.

Jaar.

Ewport.

Import.

Saldo.
191.3

677.7

464.9

+
212.8
1914

678.1.

412.6

+

265.5
1.91.5

770.1

390.1

+
380.— .
1916

867.8

420.2

+
447.6
1917

787.8

487.4

+
300.4
1918

679.6

558.8

+
120.8
1919

2.167.3

740.7

+
1.426.6
1920

2.263.4

1.234.6

+
1.028.8
1921

1.195.1

1.207.9

12.8
1.922

1.148.4

761.6

+
386.8
1923

1.376.—

647.5

+
728.5

In elk dier jaren varen de hoogste en de laagste noteering
van T. T. Amsterdam als volgt:

Jaar,

hoogste.

laagste.
1913

‘99%

100¼
1914

99%

99%

Jaar.
hoogste.
laagste.
1915
98%
9934
1.916
98
99%
1917 9934

99%
1918
99% 99%
1919
98%


102
1920 99
.103%
1921.
9534
99%
1922
97% 99%
1923
96% 98%

Uit vorenstaande cijfers valt af te leiden, .dat in 1913,
het laatste jaar. vÔÔr den oorlog, een exportsaldo ‘van
f213.000.000 alleszins voldoende was om den koers op Hol-
land te houden binnen de pariteitsgrens. Daarna trad de
periode van den wereldoorlog in toen het wereldverkeer in
steeds toenemende mate werd bemoeilijkt en het verkrijgen
en aanhouden van huitenlandsche betaalmiddelen met steeds
grooter bezwaren en risico’s gepaard ging, zoodat .le cirdu-
latiebank niet in staat was zoo krachtig in te grijpen als zij
in normale tijden .placht te doen. Dezelfde omstandigheden
brachten intusschen mede, dat de speciepunten belangrijk verder uit elkaar kwamen te liggen. Mu kan dan ook zeg-
gen, dat, w’aar de koers deze grenzen niet overschreed, ook
tijdens den oorlog, de wisselkoers op Nederland geenszins
teekenen vertoonde van een ontw’richte betalingsbalans. Na
het sluiten van den vrede konden de belangrijke voorraden
van in Indië opgehoopte producten geëxporteerd worden,
zoodat het exportsaldo in 1919 rees tot niet minder dan
f
1.426.000.000. Ook 1920 vertoonde een exportsaldo van
meer dan 66e milliard gulden. Het gevolg was een gunstige
positie van den Indischen Gulden, die zoowel in 1919 als in 1920 gedurende een deel van het jaar’ agio deed boven
den Nederlandschen Gulden. In 1921 veranderde de toestand
in sterke mate. Toen begonnen de gevolgen van cle schijn-welvaart en van het ongezonde optimisme zich te doen ge-
voelen. De prijzen der producten vertoonden een scherpe
daling, terwijl aan den anderen kant voorzien moest w’or-
den in cie betaling van de abuormaal groote bestellingen,
clie voor een belangrijk deel met groote vertraging afge-
leverd werden. Van welke beteeleenis een en ander was
wordt in een helder licht geplaatst door het hierboven reeds
in herinnering gebrachte feit, dat de handelsbalans, die in
1919 en 1920 batige saldi van rond 1% en 1 milliard gul-
den had aangewezen, in 1921 sloot met een nadeelig saldo
‘van
f
12.800.000. In . den aanvang van laatstbedoeld jaar
zag men dan ook reeds koersen van 9534. Eene aanmerke-lijke verbetering trad in door den verkoop van een belang-
rijk bedrag aan T. T.’s en wissels op Holland, welke De
Javasche Bank afgaf op het tegoed gekweekt door den ver-
koop van goud en buitenlandsche saldi. In totaal werd in
het boekjaar 1921/22 door De Javasche Bank ruim
f 215.000.000 naar Holland geremitteerd. Geleidelijk verbe-
terde dan ook de koers op Holland van 95% tot 99% om daar-
na vrijwel constant 99% In blijven tot Mei 1922, toen de in-
vloed der zooeveu bedoelde remises van de circulatiebank
voorbij was. Hierop volgde, tot de tweede helft van 1924, het
tijdvak, waarin de Indische Gulden geen steun ondervond van
een reiguleerend optreden van De Javasche Bank. In dit tijd-
vak werkten twee tegenstrjdige factoren. De eerste, in cle gun-
stige richting, werd gevormd door de verbetering van de
handelsbalans, die in 1922 een batig saldo opleverde van
f
386.800.000. Daartegenover stond, .dat het Gouvernement,
tot gedeeltelijke terugbetaliug van de vlotteude schuld in
Nederland,. belangrijke bedragen moest remitteeren. Van
1 April 1923 tot ultimo Maart 1924 werd uit dezen hoof cle
150 millioen gulden door De Javasche Bank overgemaakt.
Deze tweede factor verkreeg de overhand, aangezien de be-
talingsbalans zich, ondanks de verbetering van de handels-
balans, nog niet lied hersteld, en het vertrouwen in den
1 ndischen Gulden geschokt was als gevolg van de moeilijke
fina.ncieele omstandigheden der Regeeriizg en van do be-
kende geschillen tusschen de Begeering en De Javasche
Bank en tussehen de Nederland,scbe en de Indische circu-
latiebank. De koers op Holland steeg geleidelijk en met
schommelingen van 99% in Mei 1922, tot het hoogste punt
t.w. 95% eind Januari 1924.

Daarna ondervond de koers steun van het langzamerhand terugkeerend vertrouwen, dat gebaseerd werd op het krach-
tig streven der Regeering om tot een sluitend budget te ge-
raken, op de aanmerkelijke verbetering van de kaspositie
van het Gouvernement en op de gunstIge omstandigheden
voor het particuliere bedrijfsleven, met name voor de groote landbouwbedrijven. Deze omstandigheden vonden hare uit-
drukking in het belangrijk batig saldo van de handelsbalans
in 1923, dat
f
728.500.000 bedroeg en dus het’ overeenkom-
stig cijfer van 1922 met
f
341.700.000 te boven ging.
De Javasche Bank vond in een en ander den grondslag

716

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

voor hare overtuiging, dat de omstandigheden gunstig wa-
ren voor het hervatten van eene actieve politiek. In ster

kere mate wellicht dan andere valuta’s behoef t de Indische Gulden in sommige gedeelten van het jaar, met name in cle
tijclvakken tusschen de opeenvolgendq exportseizoenen, een
bijzodderen steun om behoeci te worden voor tijdelijke in-
zinkiugen, die hare rechtvaardiging niet vinden in de wer-
kelijke positie van het ruilmiddel. Het is dan ook in het,
bijzonder in een land als Indië van zeer groot belang, dat
cle circulatiebank in staat zij den zooeven bedoeiden steun
te verleenen en de positie van liet nationale ruilmiddel te
heheerschen. Hierop moest derhalve de politiek van De
Javasche Bank gericht zijn. Nadat begin Juli 1924 het geschil met de Regeeriug was
beëindigd, hetgeen uit den aard der zaak uitsluitend vali
psychologische beteekenis was, heeft de Bank, toen de In-
clische Gulden in de eerste helft van October 1924 opnieuw
teekenen van verzwakking gaf, immers van 973′ op 20 Sep. tember 1924, was gekomen op 964 op 8 October 1924, haai
rentetarieven over het algemeen met 1 pCt. verhoogd. Dit
besluit gaf duidelijk te kennen, dat De Javasche Bank voor-
nemens was eene actieve politiek ten opzichte van het na
tionale ruilmicidel te gaan volgen. Dit gaf aanstonds steun
aan de markt; de koers verbeterde van 96Y2 tot 97 op
17 November 1924. Hierop volgde de bekendmaking van de
met I)e Nederl andsche Bank bereikte overeenstemming.
Deze leidde tot eene verdere krachtige verbetering van den
koers, clie
01)
6 Januari 1925 bij cle particuliere banken 99
werd genoteerd. Zij verschafte aan De Javasche Bank door
den bekenden goudverkoop een tegoed in Nederland van

f
25.000.000. Neemt men daarnaast in aanmerking de bui-
tenlandsche wissels en saldi, over welke De Javasche Bank
door hare aankoopen in de markt te Batavia de beschik-
king verkreeg, dan kan getuigd worden, dat de circulatie-
bank in staat is krachtigen steun aan het ruilmiddel te
verleenen. Kort samengevat komt het resultaat van de ge-volgde politiek hierop neer, dat een niet onbelangrijk deel
van de kracht van De javasche Bank, dat voorheen 61
onbenut was 6f voor de voorziening in cle binnenlandsche
ereclietbehoeften werd aangewend, is overgebracht naar het
terrein waar de verdediging van de positie van het natio-
n ile ru ilmiddel moet gevoerd worden.
De uitwerking van deze politiek was duidelijk merkbaar
en zulks zonder dat De ,Javnsche Bank hare krachten recht-
streeks door verkoopen in de markt heeft behoeven te ge-bruiken. Voor dit laatste bestond geen reden toen liet ver-
trouwen in de toekomst en de wetenschap dat De Javasche
Bank zou ingrijpen en daartoe de noodige middelen bezat, voldoende bleken om den koers op Holland in den tijd van
omstreeks 66ne maand ruim twee punten te doen verbeteren.
Deze verbetering had, mede in verband met de stijging van den koers Amsterdam-Londen, vercieren voortgang totdat,
zoonis hierboven werd vermeld, met ingang van 29 April
1925, definitief tot den gou(Ien standaard kon worden terug-
gekeerd. De hierboven uiteengezette politiek maakte het aan
De Javasche Bank mogelijk om, toen op 23 April 1925 een
beroep op haar gedaan werd tea einde Engeland en Neder-
land te volgen, aanstonds aan dat beroep gevolg te geven.
Hiermede is ten opzichte van het. Indische ruilmiddel de
normale toestand hersteld en heeft de wettelijk bestaande
doch in cle practijk ter zijde geschoven muntregeling hare
kracht herwonnen.
Nu deze stap kon gedaan worden, zal nader, aan de hand
vul het eerlang te verwachten rapport van de Staatscom-
missie voor het Muntwezen, zijn te overwegen, welke maat-
regelen van monetairen aard wenschelijk zullen zijn. Op een
tweetal punten – t.w. de ten aanzien van de muntbiljetten
te volgen gedragslijn en de uitvoering van cle wet van 27
November 1919 tot verlaging van het zilvergehalte der
grove zilveren munten – zal de bestaande toestand niet
ongewijzigd kunnen gehandhaafd worden. De te nemen be-
slissingen hangen intusschen samen met het door de Re-
geering aan de orde gestelde vraagstuk der wenscheljkheid
van muntscheiding tusschen Nederland en Nederlandsch.
Indië, zoodat ook omtrent dit vraagstuk eene beslissing niet
zal kunnen uitblijven. Het zou geen zin hebben op het zee-even bedoelde rapport vooruit te loopen. Is dit verschenen,
dan zal uit den aard der zaak gelegenheid bestaan om ons
oordeel aan de Regeering kenbaar te maken. Ik beperk mij
derhalve tot de mededeeling van feiteljken aard, dat de
munten van het verlaagde gehalte, welke De Javasche Bank
bij hare afgiften van zilver in de eerste plaats beschikbaar
stelde, zonder eenig bezwaar door de bevolking werden ge-
accepteerd en als volkomen gelijk aan de munten met het hoogere gehalte aangemerkt. Uit dit oogpunt kan dan ook
tegen de handhaving en uitvoering van de wet van 1919
geenerlei bezwaar bestaan. –

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d 1VrschJnR.C.

isc. Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff.
4*15 Jan.’25
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24

5*
1
5 Jan.’25
ZweedscheRbk 5
24Juli 15
Javasche Bank . ._
4*20 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 7
8Mei
1
25
Bank van Engeland 4j
6Aug.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë… 7
25Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 6-
9Juli’25
N. Bk.v.O’rijk.
1024 Juli ’25
Belgische Nat.Bnk.
5j22 Jan.’23
N. Bk.v. Hong. 9
28Mei ’25
Fed.Res.Bank N.Y.
3*26 Feb.’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1925
1924

11

1923

11

1914

A
15

ug.
10-15
3-8
27Juli-”
11-16
13-18
20-24
Aug. Aug.
‘1Aug.
Aug.
Aug:
Juli

Amslerdam
Partic. disc.
3518 31/3_314
S
1
/2-
3
14
3I8-I4
2
251-
7
/
3
1
18116
Prolong.
312
2)
34
3-4
2
1
I2-3
1
12
2
1
14-12
212-3
211
4
-3/
4

Londen
Daggeld ..
3
-1
12
3-4
2
3
14-4
3
14
3h1-41I
2-4
1314-2
3
14
131
4
2
Partic. disc.
3151_4
3151
41/
4

4313_115
3Ie
7
18
31161!4
21/4-314

Berlijn
41116
Daggeld ..
7-8
7-10
9I2-12
81/
2
12


Partic.disc.
30-55 d..
.
73
14
2

7/4-18
771s
7I8
– –

56-90 d..

72/
s
2)
75/8-‘718
7718
7
18


2
1
15-
1
j3
Waren-
wechsel.
8/8-9
87J-911
9911
4

9_1/
4



NewYorkl)
Cali money
4.1/4
4-/2
41/4_3/4
3314_4314
211
4

4l115
114
131
4
-211
3

Partic.disc.
3114
3/4
1

3
3
18
318



p Cail money-koers
v.
14Aug. en daaraan vooralgaande weken t/m. Vrijdl.
2) Noteering van 14 Aug.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D afa
New
York ‘)
Londen
)
Berlijn
)
Parijs
)
)
BrussellBatavia’)

11 Aug. 1925
2.481/
1

1
2
.08*
59.20

11.66*

11.25
100%
12

1925
2.4811,
12.08*
59.19*
11.60
11.23
100%
13

1925
2
.
485
/8
1
2
.07*
59.17*
11.61
11.211
10034
14

1925
2.48a/
a
1
2
.0
6
*
59.12*
11.60* 11.17*
100%
15

1925


– –

1003″
17

195
2.48%
12.06*

59.10

11.56*

11.10
10034
Laagsted.w.l)
2.48%
12.05*

59.04
11.54
11.08
100%
Hoogste d.wl)
2.487/
s

19.08*

59.22
11.69
1
11
.
27

100%
10 Aug. 1925
2.485/
1
2
.07*
59.19

11.62*

11.25
10014
3

,,

1925
2.49
12.09
59.25
11.79
11.45*

100%
Muntpariteit
2.48%
12.10 59.26
48.-
48.-
100

)
Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
1)
ParticulIere opgave.

Data
ZwIf
serland
Weenen
5)
Praag
)
Boeka-
rest
1)
Milaan
*5)
Madrid
*8)

11 Aug. 1925
48.30 35.10
7.37
1.25
9.02*

35.83
12

1925
48.30 35.07%
7.37
1.27*

8.97
35.82
13

,,

1925
48.30
35.05 7.37
1.26
8.96 35.76
14

,,

1925
48.273i
35.05
7.37
1.27*
8.97*
35.80
15

1925
– –
7.37
1.26
– –
17

,,

1925
48.22%
35.05
7.37
1.27*

8.95
35.80
Laagsted.w.l)
48.15
35.-
7.36
1.20
8.90
35.70
Hoogste d.wl)
48.35 35.20
7.40
1.32*

9.05

35.92*
10 Aug. 1925
48.29
35.074
7.38
1.25
8.92*

35.80
3

,,

1925
48.37% 35.10
7.38
1.25
9.08
36.0
2
*
Muntparlteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.- 48.-
) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

Data
Stock-
hol,n)
Kopen-
hagen*)
Oslo

sing-
1
Buenos.
Aires’)
Man-
treal
1)

11 Aug. 1925
66.90
57.07*

46.05
6.27
100s
2.48%
12

1925
66.87*

57.15
46.15
6.27*

100% 2.485/
t

13

1925
66.85
56.87*

46.-
6.27
100% 2.485/
5

14

1925
66.85 56.85
45.85
6.27*

100%
2.48%
15

,,

1925



6.27
100%
2.483/
17

1925
66.75 56.95
45.95
6.27*

100
1
/
2

2.48%
Laagsted.w.
1
)
66.70
56.60
45.60
6.25
1001/
8

2.48
Hoogste d.wl)
66.95 57.25
46.20
6.30
10034
2.49
10
Aug. 1925
66.90
56.62*
45
.
6
7*
6.27
100%
2.485/
3

,,

1925
66.95 56.15
45.25
6.27*

1008/
8

2.49
Muntpariteit
66.67

1
66.67 68.67
48.-
105
2.4834
•) Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

717

KOERSEN TE NEW YORK. (Cabie).

D a
Londen
($
per
)
Parijs
($ p.IOOfr.)
Berlijn
(op.
IOOMk.)
Amsterdam
($ p100 gid.)

11 Aug.

1925
4,68
23,80
40,21
12

1925
4,85%
4,67
23,80
40,21
13

1925
4,85%
4,67
23,80 40,22
14

1925
4,857/
8

4,67
23,80
40,25
15

1925
4,851
3
,,
4,67
23,80
40,29
17

1925
4,85%
4,64
23,80 40,28

4 Aug.

1925
4,85%
4,72
23,80
40,21
&luntpariteit ….
4,8667
19,30
23,81%
40′

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen
en
Landen Nofeerings-
eenheden
W.
1925
8Aug.
1925

I
LaagstelHoogstel
10115Aug.25
15Aug.
1925

Alexandrië …
Piast. p.,Z
97151,,
9716
/82

97/8
979/10
97161

Bangkok
..
.
Sh.p.tical
1/101/
8

1/101/
1

1/101/,
1/101/
8

1/101/
8

B. Aires 1)

..
d. p. $
5/I6
4515/
452/18
15/32

45111132
Calcutta … …
Sh. p. rup.
1/61/
8

1/6
6
/
82

1/6
3
/32 116
6
/
32

1/65/
8

Constantin. .
Piast.p.g
877%
845
815
830
822%
Hongkoiig -.
Sh. p. $
214%
214t
2/3′,
2/4sj
2/
45
/
32

Lissabon
1)

d. per Mii.
234
234
2
15
/
2%
234
Mexico . …..
d. per $
26 26 25
27
26
Montevideo
1)

d. per $
48%
4934
49
495/
8

493/
8

Montreal

.
$ per X.
4.86
4•85H

4.85
4.85fl

4.8561
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
588/32
57/,
57/,
6
6
Shanghai

.
Sh. p. taei
312%
3/2
3/1%
3/2sj
3
/
25
/16

Singapore ..
id. p. $
2/0/
1

21431
2/41,
2/4%
2143
1

Valparaiso’).
peso p. £
40.60
40.20
40.20
40.40
40.20
Yokohama …
Sh. p. yen
1185/,
1/85/
s

11186/18
1
1/8
8
/8
1/8
11
/
32

lwer,en.uer vooraigaanne aagen.

1
esegranscn Iransien. •, w ug.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)

Londen’)
N.York
2
).
Londen
10 Aug. 1925..

321/
1
.
69%
10Aug.
.1925. .
8411134
11

,,

1925…

321/
697/,
11
1925-
84/10%
12

1925- 32I/,
697/,
12
1925..
84/1034
13

1925…

32′
697/
8

13
1925..
84/1034
14

,,

1925..

323/

14

,,
1925..
8411014
15

1925.. –
705j,
.15

,,
1925-

16 Aug. 1924.. 335
68
1/
15Aug.
1924-
90/8
20Juli

1914- 2415j
16

1
541j,
20Juli
1914..
84110
1)
in pence p.oz.stand.
3)
Foreignsilver
in 9c. p.oz.fine.
3)
insh.p.oz.fine.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
_
Vorderingen

1
10Augustus 1925Ti7 Augnstus 1925

Saldo bij Nederi. Bank… y

665.955,44
f
7.778.786,56
Saldo bij betaaimeesters..

5.221.330,33
,,
5.229.332,38
Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten ………..,,

142.798,59 » 1.729.569,92
Voorschot op uit. Juli 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bei.

33.747.308,14 ,, 37.032.491,41
Voorsch. aan de koloniën ,, 7.613.531,26

7.917.873,77
Voorsch. a. h. buitenland ,,215.556.456,68 ,,215.745.466,-
Daggeidleeningen tegen
onderp. v. schatk.papier ,, 14.000.000,-

23.000.000,-

Verplichtingen.

I
Voorsch. door deNed.Bank
f

f


Schatkistbiij. in omloop’) 149.149.000,- ,,149.149.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,1 12.600.000,- ,,1 10.100.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
,, 1.000.000,- ,, 1.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal.
meesters in kas) ……… ,, 18.023.095,_

17.938.567,50
Door den Postch.- en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat.
kist gestort …………,, 41.055.681,54

39.718.374,70
1)
Waarvan
f
37.056.000
verval en op of na 1 April
l
1921.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

1
Augustus 1925
1

8 Augustus 1925

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.J. … _. ._…
f

1.126.000,-

f


md. Schatk.prom. in omi.
59.100.000,
,, 59.100.000,-
Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
,, 12.887.000,-
10.539.000,-
Muntbiijetten in omloop.
35.002.000,- 35.349.000,-
Ten voordeele v. N.J. ge-
boekt beleggingsgeid v.
h. N.J. muntionds … …
.
»5.760.000,_
5.760.000,-

Totaal

………..
f
113
.
875
.
000,…..

f
110
.
183
.
000,

Teg.v.N..Lbij’sRijkskas
I
,


,,

565.000,

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 17 Augustus
1925.

Activa.
Binnenl.Wis-1 Hfdbk.
f

45.861.100,85
sels, Prom., Bijbnk. ,,

16.954.740,95
enz.in
disc.
I
Ag.sch. ,,

25.999.582,97

f
88.815.424,77
Papier o. h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef..
f
242.802.935,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nognietafgel.


242.802.935,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
1
Rfdbk.
f

43.033.011,

in rek..crt.1
Bijbnk. ,,

14.850.972,39

op onderp.
Ag.sch. ,,

67.415.733,22

f
125.299.716,61

Op Effecten
…….f
123.243.216,61
OpGoederenênSpec. ,,

2.056.500,-

,,
125.299.716,61
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f

56.184.150,-
Muntmat., Goud .. ,, 358.260.109,74

f
414.444.259,74
Munt, Zilver, enz. •

22.816.716,74
Muntmat., Zilver ..

Effecten

,,
437.260.976,48

BeleggingRes.fonds.
/’

6.476.883,61
id. van ‘,
5
v. h. kapit.,,

3.973.233,87
10.450.117,48
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
5.171.000,-
Diverse

rekeningen ……………….
37.628.328,78

f
947.428.499,12
Passiva.
Kapitaal ………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve ……………….,,
12.000.000,-
Bankbi1jetten in omloop …………..

,,
87 1.454.520,-
Bankassignatiën in om1oop……….,,
1.408.615,59
Rek..Cour. j Het Rijk

f

9.997.269,84
saldo’s:

1, Anderen,,

17.557.766,58

,,
27.555.036,42
Diverse rekeningen …………
…..

.,,
8.526.729,15

f
947.428.499,12

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
256.615.615,66
Op de b.asis Vfl 2/

nietaakleklcing

,,
76.531.981,26
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.283.078.075,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.I
schulden’
.Me taal-
saldo
kings
I
perc.

17 Aug. ’25
414.444
22.817 871.455
28.964
256.616
49
10

,.

1
25
619.394
22.600
885.955 22.894
259.658
49
3

1
25
419.403
22.547
899.926
43.309 252.731
47
27 Juli ’25
419.417
22.803
876.414 26.790 260.998
49
20

’25
431.571
22.457 883.516
27.559
271.209
50
13

1
25
431.558
22.246 895.963 35.252
266.953
49

18 Aug. ’24
531.511 11.499
952.934
55.645 340.696
54
25

Juli ’14
162.114
8.228
310.4371
6.198
1
43.5211)1
54


Data
Totaal

idisconto’si
bedra
Hiervan
Schatkist-
I
1

Belee-
Papier
1

op/s
t
bu1tes-
Diverse
ningen
reke

Data
Metaal
Circu-
latie
Dis-
conto’s

Voor-
sdsotten1
aan de
kolonie

IDiverse
reke-
ningen’

Diverse
reke-
ningen’

1 Juli

1925
894 1.584
131
116
981
133
1 Juni

1925
891
1.584
79
141
979
97
1 Mei

1925
861
1.584
82
130
1.024
85
1 April

1925
880
1.547
82
185
1.110 310
1 Maart

1925
697
1.596
78
224
1.242
282

1 Juli

1924
611 1.248
86
305 734
89
‘) OIUILPOSL oer acilva.

3
alUiLpOsi (ier 9668585.

17 Aug. 1925
88.815
1.000
125.300
242.803
. 37.628
10.

1925
88.179
1.000
132.109
237.152
.40.464
3

1925
85.945

171.670
239.429
41.396
27 Juli

1925
77.048
1.000
135.398
288.717
46.263
20

1925
78.319
3.000
137.745
215.699
48.409
13

1925
89.227
14.000 143.526
213.789
48.510

18 Aug. 1924
69.072

180.707
69.072
110.610

25 Juli

1914
67.947
1

14.300

1
61.686
1

20.188
509
1) Op de basis
van
21

metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste
posten in duizenden guldens.

1E

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

JAVASCHE BANK.

Voornaamste
posten iin duizenden guldens. De samengetrok-
ken

cijfers der
laatste weken
zijntelegrafisch ontvangen.

Andere
Beschlkb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

15Aug. 1925
17.250
319.000
44.500 104.550
8

1925
178.750
316.500
57.500
103.950
1

1925
178.500
311.000 61.000
104.100

11 Juli 1925
‘133.197
46.954 306.996 44.875
110.533
4

,,

1925
133.220 47.560
999.433
50.527
111.569
27 Juni1925
133.360 47.457
294.141 51.454
112.433
20

,,

1925
133.547
48.272
292.628
48.151 114.420

16Aug. 1924
157.954
64.490
263.296
99.161 150.633
18Aug. 1923
160.867
60.668
262.680
110.973
147.380

25 Juli1914
22.057
1

31.907 110.172
1

12.634
4.842e

Wissels,
Dive

Dek-

a a
Dis-
buiten
Belee-
ree
Tse

kings- conto’s
N.-!nd.
nlngen
nin eik’
g
percen-
betaaib. tage

15Aug. 1925

49
8

1925
159.790
48
1

1925
159.410

48

11 Juli 1925
18.187
24.608
63.217
63.320
51
4

,,

1925
18.399 19.897
58.498
61.247
52
27Juni1925
19.689
19.761
56.436 63.023
52
20

,,

1925
19.817
18.482
53.904
59.597
53

16Aug. 1924
37.509
25.592 64.450 22.363
61
18Aug. 1923
38.288
40.377
68605
24.131
59

25 Juli1914
1

7.259
1

6.395
47.934
2.228
44
‘)Sluitpost activa.

1)
Basis
11
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatle
Currency Notes
Bedrag
I
Bankbilj.
1
Gov. Sec.

12 Aug. 1925
164.257 143.253
301.216 56.250
250.496
5

,,

1925
164.500
146.320 305.484
5.250
254.803
29 Juli

1925
164.258
144.751
301.040
54.450
251.524
22

1925
161.444
143.392
298.936
54.450
249.814
15

1925
161.567 143.149
298.070
53.950
249.502
8

1925
158.862
145.206
297.337
53.950
248.720

12 Aug. 1924
128.315
129.034
295.578
27.0002)
251.841

22 Juli

1914
40.164
29.317


D afa
00v.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos. Reserve
Dek-
g

12Aug.’25
34.219 71.606
15.733
110.730
38.753
30
5

,,

’25
33.509
68.229
11.037
110.498 37.931
31′.
29 Juli ’25
33.600
69.174
20.690
103.264 39.257
315
22

’25
34.960 69.762
15.574
110.691
37.802
318/
15

’25
36.007
71.684
12.595 115.229 38.168
29
7
/8
8

’25
42.517 71.992 11.250 118.652
33.406
25

12Aug.’24
42.857
75.410
13.406
108.796
22.031
18,03

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
528/
8

‘, V
CIIIUUUIII5 LUbÇIICLI flCCI VC CII UCpObIIb.
-, UUUUUCI4KIII5.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

1
Te goedl Buit. gew.I
Schat-
1
Wis-
Data•
Goud IWaarv.
in het ‘Zilver’ In het
1 voorsch.
1
kist bil-
1

sels
buitenl.I
buitenl.IaJd.
Staatljetten
1
)i

13Aug.’25
5.547
1.864
312
578
28.100
5.095
3.243
6

,,

’25
5.547
1.864
312
578
28.200
5.085
3.181
30Juli’25
5.547 1.864
312
582
27.250
5.069
3.639
23

’25
5.547
1.864
312
582
27.400
5.068 3.045
16

.,

1
25
5.547
1.864 312
581
27.850
5.068
3.167

14Aug.’24
5.544
1.864
300
568
22.900 4.764
4.510

23 Juli
1
141
4.104
1

640
– –

1.541

Waarvan
1
7,e-

Belee-


j
Rekg. Courant
Data
op het
buitenl.
stelde
Wisselsl
ningen
Circulatie
_
Parti-
Staat
cullerenl

13 Aug.’25
21
6
2.913 44.906
2.385
14
6

,,

’25
19
6
2.929
45.334
2.604
12
30Juli’25
10
6
2.906
44.496
2.452
59
23

1
25
18
6
2.987 44.221
2.270
51
16

1
25
23
6
3.012
44.532
2.494
32

14Aug.’24
26
9
2.739
40.400
2.037
12

23 Juli’14
8

769
5.912 943
401

‘)In dsc. genomen wegens voorsch. v.
d.
Staat a.buitenl. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichamark.

Data
Goud
Daarvan
bijbui-
1
ten!.
circ. 1
banken’)
1

t Deviezen
1
als goud-
1
dekking

1
geldende

1

Andere
wissels

1
en

1
cheques
1

Belee-
ninge.n

7 Aug. 1925
1.113,7 102,8
358,5
1.706,1
23,8
31 Juli

1925
1.104,1
123,3
368,0
1.789,2
60,3
23

,,

1925
1.103,0
123,3
367,7
1.487,6
21,6
15

,,

1925
1.068,7
93,1
356,2
1.526,5
13,4
7

,,

1925
1.065,6
90,7
355,2
1.579,7
15,6
30 Juni 1925
1.061,7
91,9
353,9 1.691,5
46,5

30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

Data

.
Eff-
I
Diversel Circu- Rekg.- Diverse 1 aan
ten Activa’) latie

Crt.

Passiva IRenten-
bank

7 Aug. 1925

201,7

618,1 2.472,7

810,4
516,9
0,4
31 Juli

1925

201,7

502,1 2.530,3

699,7
562,7
0,4
23

1925

201,6

724,0 2.200,9

878,8
621,4
0,6
15

1925

201,5

730,5 2.297,9

765,8
619,7
0,7
7

1925

201,3

685,7 2.442,6

574,0
661,7
2,1
30 Juni 1925

201,3

639,3 2.474,4564,4
724,1
2,4

30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9

944,-
40,0

‘) Onbelast

2)
W.o. Rentenbankscheine 7 Aug., 31, 23, 15, 7Juli, 30Juni,
resp. 215,5; 134,5; 384,4; 326,5; 257,3; 183,9 miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in millioenen
franca.

‘L,
.c

Data
°
,

12Aug.’25
385
85
480
1.358
266
5.200 7.668
136
6

,,

’25
385
85
480
1.421
286 5.200 7.675
161
30Juli’25
385
85
480
1.413
260
5.200
7.688
153
23

’25
385
85
480
1.429
235 5.200
7.570
265
16

’25
384
85
480
1.374
254 5.200
7.609
206
9

’25
385
– –
1.370
257

7.590
212
12Aug.’24
353
85
480
1.280
435
5.250
7.705
180

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad

Wettig
Wissels

Data
middel,
Totaal
Dekking
betaal-

In her-

1
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
i

markt
banks
gekocht

22 Juli’25
2.790,9
1.509,3
144,0
442,5 224,5
15

’25
2.790,6
1.523,6
144,8
454,7
231,3
8

,,

1
25
2.784,3
1.508,7
139,5
450,3
.240,7
1

1
25
2.785,6
1.517,3
141,3
511,6 249,1
24Juni’25
2.810,8
1.526,9
148,0
455,4
241,7
17

,,

’25.
2.891,1
.
1.538,4
146,7
442,0
246,1

23Juli’24
3.167,5
2.137,1
106,0
290,8
31,5

Data
Belegd
in
u.
s.
F. R.
Notes
Totaal

Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
latie
Kapitaal
kings-
perc.’)
kings-
perc.’)
___________
22Juli’25
335,3
1.605,2
2.199,7
115,7
73,3
77,1
15

’25
344,5 1.627,0
2.231,7
115,6
72,5
76,1
8

’25
339,0
1.652,3
2.187,7
115,6
72,5
76,1
1

’25
353,6 1.653,0
2.252,4
115,7
71,3
74,9
24Juni’25
324,6 1.634,2
2.210,4
115,6
73,1
77,0
17

,,

’25
306,4 1.643,0
2.244,6
115,5
72,5 76,3

23Juli’24
477,2
1.782,6
2.144,9
111,4 80,6 83,3
v criuuuiiig totale,, gouuvourraau tegenover opeiscn nare scHuine,,: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover id’em.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Dis-
1

Data
Aantal
1
conto’s
Beleg-
l
Reserve
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
1
en
beleen.
gingen
R.
banks

1.647

sito’s
deposits

15 Juli’25
731
13.286
5.484
18.227
5.164
8

’25
733
13.280
5.498
1.616
18.143
5.164
1

,,

’25
733
13.375 5.517
1.662
18.339
5.172
24Juni’25
733
13.205
5.505
1.604
18.030
5.188
17

,,

’25
733 13.201
5.539
1.667
18,167
5.188

16 Juli’24
748
12.220
4.902
1.586
16.744
4.482
Aan Het eind van Ieuer kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen. bankstaten.

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

719

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 17 Augustus 1925

Te 13 e r 1 ij n is de markt over het geheel weer gedrukt
geweest. De afwikkeling van het Stinnes-concern blijkt veel
moeiljkër te gaan, dan aanvankelijk was aangenomen. Zelfs
kunnen de deelen, welke reeds afgescheiden waren, zooals de
automobielondernemingen van Edmund Stinnes, niet met
eigen ijeld worden gefinancierd. De moeilijkheden, welke tus-
schen laatstgenoemde en de banken, die zich met de liquidatie
van de groep Stinnes belasten, zijn ontstaan, hebben opnieuw een druk op de markt uitgeoefend. Hierbij kwamen geruchten
omtrent mogelijke verwikkelingen in andere industrieele onder-
nemingen, o.a. bij Otto Wolf, de Phoenix. Door deze laatste
is een categorisch dementi gepubliceerd. Tegenover de hier-
door ontstane, vrij groote koersverliezen stond alleen de opge-
wekte tendens voor de aandeelen in de chemische nijverheid,
met het oog op de
nieuwe
uitvindingen welke in den laatsten
tijd – in het bijzonder ten opzichte van het samenstellen van
synthetische benzine – bekend zijn geworden. Op de ver-
wachtingen, welke velen hiervan in de naaste toekomst reeds
verwachtten, heeft een mededeeling van de directie der ,,Badi-
sche” intusschen den domper gezet.
Te L o n d e n bleef de verwachte nieuwe discontover-
laging uit, waardoor uit den aard der zaak wel eenige teleur-
stelling merkbaar werd, doch de mait als geheel heeft toch
goed weerstand geboden. De koersen voor beleggingsfondsen hebben bijna niet gevarieerd, evenmin trouwens als de meeste
aandeelen. Een uitzondering dient hier te worden gemaakt
voor aandeelen Courtaulds, welke een zeer krachtige stijging
konden boeken. Deze gang van zaken staat ten deele in verband
met de technische marktpositie: een omvangrijke vraag in
een kleine markt. De opgninde beweging van deze aandeelen
heeft te meer de aandacht getrokken, omdat in andere beurs-
centra aandeelen in kunstzijdeondernemingen gedurende de
laatste dagen eerder aangeboden waren.
Te P a r ij s hebben wel is waar geen groote veranderingen
plaats gevonden, doch de algemeene stemming is slechts
weinig optimistisch geweest. Met name viel dit op te merken
voor beleggingsfondsen; zoowel Fransche Rente als de overige
in aanmerking komende papieren, zijn opnieuw achteruit ge-
loopen. Eenerzijds schrijft men dit ter beurze van Parijs toe
aan het onttrekken van den steun van staatswege; anderzijds
aan vrees voor nieuwe groote staatsuitgaven, welke dan in verband worden gebracht met de aanstaande besprekingen
omtrent de regeling van de buitenlandsche schulden.
Te N e w Y o r k is eenige aarzeling ontstaan na den langen: tijd van stijgende koersen. Voorloopig is deze echter alleen op
te merken geweest voor industrieele aandeelen, terwijl spoor-
wegshares, vooral de laag genoteerde soorten, nog sterk ge-
zocht waren. De aarzeling is grootendeels in het leven geroepen
door de opinie, bij sommige vooraanstaande financiers, dat een
periode van reactie op de fondsenmarkt niet onmogelijk zou
kunnen zijn. In dit verband zijn enkele bankiers er reeds toe
overgegaan de marge, welke zij van cliënten in ontvangst
nemen, te verhoogen. Ook de prijsverragingen van automo-
bielen en petroleum hebben een zekeren druk doen ontstaan.
T e n o n z e n t is de fondsenmarkt over het algemeen zeer
rustig geweest. Ook de
beleggingsmarict
heeft geen bijzondere
gebeurtenissen te aanschouwen gegeven. In verband met de
iets stroevere geldmarkt viel hier eerder een geringe reactie op
te merken, welke echter, bij de nog steeds bestaande ruime
vraag naar beleggingsmateriaal, geen groote proportie heeft
kunnen aannemen. 6% Ned. Werk. Schuld: 1922: 105/
4

1 03/—
1
O5/
8
; 4- % Ned. Werk. Schuld 1917: 98
1
/
4
— 98
1
/8-
98; 7 % Ned. -Indië:
1
02
13
/
16
_ 1027
8

102
3
/
4
; 6 % Mexico
£ 100-1000: 6’/
16
; 5%Brazilië: 1903 £100: 74_..733/4_74.
De
petroleu9na/deeling is
tamelijk ongeanimeerd geweest,
vooral voor aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij.
De verlagirg van de prijzen voor ruwe Pennsylvania olie heeft
Vrij groote uitwerking uitgeoefend, doch meer nog zijn hiervoor
de berichten omtrent de mogelijkheid van het samenstellen
van synthetische benzine aansprakelijk geweest. Vooral in den
aanvang, toen men ter beurze van meening was, dat het Bergin-
pi-océdé – waarbij de ,,Koninklijke” belang heeft – geheel
verdrongen was door de werkwijze van de Badische .Anilin -&
Soda Fabrik, zijn er nogal verkooporders aan de beurs samen-gevloeid. Later is hierin door het hiervoor genoemde commu-
niqué eenige verbetering gekomen, terwijl de Bergin Maatschap-
pij in den loop der jaren goede vorderingen heeft gemaakt.
Toch is de tendens niet optimistisch geworden. Dordtsche
Petroleum md. Mij.: 348— 343’/
3
— 352. Geconsolideerde Petr.
Mij.: 1 60’/
3
— 1
573/4_
1
58’/
4
; Kon. Ned. Petroleum Mij.:
3751/2-370/4— 3745/s.
De
rubberafdeeling
heeft een grillig en onregelmatig verloop
gehad. De koersen hebben zich niet steeds aangesloten bij de
aanwijzingen van. de markt voor het ruwe product. Op som-

ruige dagen, waarop de robberprijs aanmerkelijk in herstel was,
bestond er zelfs aanbod voor enkele aandeelen ; op andere
dagen viel het omgekeerde op te merken: Per saldo echter is
het koerspeil hooger geworden dan bij den aanvang der bo-
richtsperiode. i)aartegenover staat, dat de omzetten zeer veel
geringer waren. Amsterdam Rubber: 2767
8
-283-279;
Hessa Rubber: 3671/4—
375/2—
385— 376’/
2
; Indische Rubber
Cy.: 290’/
4
-286-297-301; Kali Telepak: 260-258
1
/
4

269/
8
; Verg. Majanglanden: 480-454 (ex div.); Ned.-Ind.
Rubber en Koffie: 247
1
/
2
— 255; R’dam Tapanoeli: 55-56-58;
Serbadjadi: 256/
4
-268-269.
• Van de
taba/csalcleeling
zijn voornamelijk aandeelen Senem.
bah en certificaten ,,De Oostkust” naar voren getreden door
een zeer opgewekte stemming. Ook de overige Sumatrasdortn
varen wel is waar gevraagd, doch de beide genoemde aandeelen
hebben toch ongeveer den geheelen omvang van den handel
tot zich getrokken, terwijl hier ook de grootste koersver-
beteringen op te merken zijn geweest. Bijzondere aanleiding
van directen aard’was niet aanwezig; toekomstbeschouwingen
hebben den doorslag gegeven. Arendsburg: 454-458-460;
Besoeki Tabak Mij.: 280
1
/-280; Dell Batavia Mij.: 342-
3391/ 344; Dcli, Mij.: 399— 402/
4
— 402’/
2
; Seiiembah:
47 2’/— 483’/— 483.
De
suikermarkt was
bijzonder stil; slechts sporadisch hebben
hier omzetten plaats gevonden. Indien dit het geval was,
werden gewoonlijk iets lager koersen besteed, doch over het
algemeen zijn de veranderingen slechts zçer matig gebleven.
Ook voor aandeelen Handelsvereeniging ,,Ainsterdam” is
geen vraag van beteekenis ontstaan; daartegenover werd ook
geen aanbod opgemerkt. Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
154— 152’/
2
— 154; Handels Verg. Amsterdam: 500
1
/
2
-495/
4

507
1
/
2
; Javasche Cultuur Mij.: 325
1
/-3197-320/; Ned.-
Ind. Suiker Unie: 217
1
/-212-219
1
/; Pagottan: 250 (ex
div.) 255; Poerworedjo: 109’/
2
-1
10-109/
8.
&heepvaartaandeelen
hebben zich niet in de belangstelling
kunnen verheugen, welke de vorige week nog op te merken is
geweest. Bovendien is een kleine reactie ingetreden, in aan-
sluiting aan het onregelmatig karakter, dat de vrachtenmaikt
heeft vertoond. In de laatste dagen is echter weder een geringe
verbetering ingetreden, doordat in een zeer kleine markt
eenige vraag is ontstaan. Holland- Am erika Lijn: 68-67— 67’/
2
;
Java China Japan Lijn:
1
04/
4
; Kon. Ned. Stoomboot Mj:
66/
4
— 67; Stoomv. Mij. Nederland: 1 56’/
4
— 158—
1
577/s.

Van
mijnaandeelen is
bijna uitsluitend de aandacht op aan-
doelen Algemeene Exploratie Maatschappij gevallen. Hier was
de handel vrij uitgebreid, terwijl de koers niet onaanzienlijk
heeft kunnen monteeren. De overige soorten bleven min of meer veronachtzaamd. Alg. Exploratie Mij.: 130—
1
33
h
/2_
136-138
1
/
4
; Biffiton le ubriek: 525; Redjong Lebong:
291_295_290
h
/
2
; Singkep Tin Mij.: 200-209-204.
De afdeeling voor binnenlandsche industrieele aandeelen is
over het algemeen stil en niet zeer vast geweest. In
het bijzonder gold dit voor aandeelen in kuustzijdeonder-
nerningen. Zonder dadeijk aanwijsbare reden is hier het aanbod
sterk overheerschend geworden. Ter beurze neemt men aan,
dat een deel van de bezitters der desbetreffende aandeelen
bevreesd is geworden voor overproductie, nu in tal van landen
nieuwe fabrieken worden geopend. De houding is sterk in tegen-
stelling met die op de markt van Londen, zooals hierboven
reeds werd opgemerkt. Ook aandeelen Jurgens hebben het
hooge peil, waarop zij de vorige week waren aangekomen, niet
kunnen handhaven. Per saldo hebben zij een tiental procenten
moeten prijsgeven. De overige aandeelen uit de rubriek waren
verlaten. Centrale Suiker Mij.:
11
7
1
/— 118-117; Du Croo &
Brauns:
1
6’/—
1
7’/—
1
8’/;
Holl. Kunstzijde md.: 1 60/
8

1
52/
4
– 1
54’/; Jurgens:
1
36’/
4
— 131 124
3
/
4
; Maekubee:
121-116-11
41/2;
Ned. Kunstzijdefabriek: 370-350
1
/
2
-345;
Philips Gloeilampen: 426— 4303/
4
_ 4343/4; R’damsche Droog-
dok Mij.: 169
1
/
4
_168
1
/
4
_167.
Banicaandeelen
hebben weinig variaties aangetoond. Alleen
Indische credietinstellingen waren iets hooger. Amsterdamsche
Bank:
1521/2_
151’/
2
— 152’/
d
; Holl. Bank v. Zuid-Amerika:
63-64-65—
64’/2;
Incassobank: 11
4’/2—
116; Koloniale Bank: 171-169
5
/
4
-174
3
/
4
; Ned. Ind. Handels Bank: 139
1
/-
140
1
/
8
-140/
4
; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 134
1
/
8
_134
1
/
4
_
1
35/8;
R’damsche Bankvereeniging: 75
1
/
4

74’/2;
Twentsche
Bank: 131. Op de
Arnerikaansche a/deeling
zijn aandeelen in spoorweg-
ondernemingen vrij sterk verhandeld. Vooral bij aandeelen
Wabash is dit het geval geweest; deze aandeelen hebben een
belangrijke prijsverbetering kunnen boeken. American Smelt.
ing & Ref. Cy.: 106″/-107—l06’/; Anaconda Copper:
88/— 86-86/; Studebaker: 1190-1160-1170; United
States Steel Corp.: 121/j6-11 97/_ 121
1
/
2
; Atchison Topeca:
1241/
4
_1243/
4;
Ene: 31/
4
-34/
4
-35; New York, Ontanio &
Western: 293/4— 3311/_ 343/4; St. Louis & San Francisco:
92-95—
933/4;
Wabash Rw. : 36/
35
— 401/-

720

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

18 Augustus 1925.

De tarwemarkten in Noord-Amerika gaven in de afgeloopen
week blijk van-een wisselvallige houding; in doorsnede was de
stemming flauw, zoodat op 17 Augustus de noteeringen zoowel te Chicago als te Winrnpeg ca. 7 et. per bushel lager waren dan een week geleden. Deze flauwe stemming, waaraan de markt in
Argentinië zich evenmin kon onttrekken, was in.hoofdzaak
te wijten aan het oogstrapport per Augustus, hetwelk op den
1
Oden dezer door het Canadeescho Statistische Bureau werd
gelanceerd. De opbrengst voor geheel Canada wordt ge-
schat op 374 millioen bushels tarwe, tegen 365 millioen
in d’e Juli-schatting. Een vermeerdering dus van 9
millioen bushels. Verleden jaar heeft Canada in het ge-
heel een oogst van slechts 262 millioen te boeken gehad en
hoewel er in dit jaar van een recordoogst in Canada niet ge-
sproken kan worden (in het jaar daarvoor jedroeg de totale
tarweoogst circa 450 miffioen .bushels), zoo was toch het cijfer
van 374 millioen groot genoeg, om een flauwe stemming te-
veeg te brengen. Want ofschoon de Vereenigde Staten een
kleiiieren oogst dan verleden jaar te boeken hebben, zoodat
theoretisch voor export geen noemenswaardige hoeveelheid
beschikbaar zou zijn, hetgeen in de practijk altijd nog wel meevalt, zoo dient niet te worden vergeten, dat Europa in
tegenstelling met verleden jaar, heel wat tarwe in dit seizoen
heeft geproduceerd. Rusland, welk land het vorig jaar aan-
zienlijke hoeveelheden broodgraan en meel van Noord.
Amerika betrok, is ditmaal een belangrijke leverancier van
tarve en rogge, in welke beide artikelen dan ook reeds groote
afdoeningen zijn te vermelden, terwijl Rusland nog steeds met
tarwe en rogge aan de markt blijft, tot prijzen welke gunstig
afsteken tegen clie van Noord-Amerika.
De weersgesteldheid in Europa was gedurende de afgeloopen week zeer gunstig. Droog warm weder begunstigde het binnen-
halen der oogsten ten zeerste, zoodat de achterstand, welke
door het natte weder van eenige weken geleden was ontstaan,
zoo goed als geheel werd ingehaald. Roemenië meldt eveneens
zeer gunstige weersomstandigheden en voor alle graansoorten
spreekt men van hoopvolle resultaten. In Roemeensche tarwe
waren reeds eenige aanbiëdingen aan de markt, tot prijzen, welke ongeveer gelijkluidend waren met die van Russische
tarwe. Van afdoeningen werd echter nog niets vernomen.
Van Argentinië werd deze week iets meer afgeladen dan de week daarvoor. De wereidverschepingen blijven nog steeds
onder de werkelijke behoeften, ten gevolge waarvan voor spoe-
dige tarwe nog altijd een premie wordt betaald. De omzetten
aan alle vastelandsche markten bepaalden zich hoofdzakelijk
tot spoedig gewachte partijen. In Pussische tarwe zijn de zaken
sterk verminderd, daar men schijnbaar het verdére prijsverloop eerst wil afwachten.
De vaste stemming voor r o g g e in Noord.Amerika kon
zich niet handhaven, hetgeen dan ook wel te verwachten was.
Schijnbaar redeneerde men daar te lande aldus, dat rogge in
vergelijk met tarwe goedkoop wam, temeer daar men voor tarwe

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
I
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe Maïs
1
L(jnzaad
Sept.
Sept.
Sept. Sept.
Sept.
Sept.

14Aug.’25
160%
104%
407
13,85
9,50
21,-
8

,,

’25
1661/
8

105 42
8
/8
14,40
9,65
21,60
15Aug.’24
131%
120%
53m
14.75
9,70
23,10
15Aug.’23
1007/
761f
368/
8

10,95
8,45
20,45
15Aug.’22
100%
58
307/
8

11,70

1

7,60
19,40
20Juli’14
82
56
8
/8
38% 9,40 5,38 13,70

in verband met den klein eren oogst vast was gestemd. Het is nu
blijkbaar voldoende doorgedrongen, dat men in de Vereenigde
Staten den prijs van rogge aanmerkelijk di’ent te verlagen,
wil men den nieuwen oogst op bevredigende wijze naar Europa
kwijt raken. Rusland is voor Amerika, alwaar men voor rogge
geen emplooi heeft, een leelijke concurrent geworden. De
prijzen, waartoe Rusland rogge op herfstlading aanbiedt, zijn
van dien aard, dat Amerika op basis van de huidige notee-
ringen te Chicago onmogelijk kan meedoen, zoodat een”ge-
voelige prijsdaling aldaar niet kon uitblijven. Polen offreert
nog steeds belangrijke kwantiteiten rogge en de prijs is ge.
durende de afgeloopen week steeds teruggeloopen, waarbij vrij
belangrijke zaken aan onze markt tot stand kwamen. Voor
spoedig gewachte Ainerikaansche rogge worden nog vrij
hooge prjjzen betaald, doch voor latere verscheping bestaat
niet de minste belangstelling, welke ook voor Russische rogge
sterk is ingekrompen. De dagelijks aangeboden partijen
konden geen koopers vinden.
M a 1 s was eveneens traag. Alleen voor spoedig gewachte
partijen, waarvan het aanbod niet groot is, worden hooge
prijzen ingewilligd. Van Argentinië werden, in vergelijk met de afgeloopen maanden, groote hoeveelheden verscheept, namelijk
117.000 ton, hetgeen de koopers voor latere posities van de
markt deed verdwijnen. De markten in Argentinië toonden een zwakke houding, zoodat de prijzen van maïs op aflading.terug.
liepen zonder belangstelling te wekken. De Engelsche markt
heeft eveneens veel van hare levendigheid ingeboet. Stoomende
ladingen worden, alhoewel de vraagprijzen nog hoog zijn, grif
aangeboden, zonder belangstelling te wekken. Niet onmogelijk
is, dat de Engelsche markt verzadigd is. Van den Donau wordt nog weinig maïs geoffreerd. De belangstelling aan onze markt
bepaalt zich alleen tot stoomende partijen. Alleen op nieuwen
oogst per October/November en November/December werd
één en ander tot geschikte prijzen verhandeld. Van Noord.
Amerika zijn in nieuwe Mixedmais geen afdoeningen te ver-
melden, hetgeen ook geldt voor Afri.kaansche soorten, waarvoor
geen belangstelling bestond.
G er s t was flauw gestemd en speciaal sterk aanbod van
Noord.Amerikaansche Malting op latere aflading deed de
prijzen gevoelig dalen, zoo zelfs dat Russische en Donaugerst daardoor geheel op den achtergrond werden gedrongen. Naar Holland kwamen slechts heel weinig zaken tot stand; daaren-
tegen kocht Noord-Duitschiand regelmatig Malting Gerst op
October-December aflading.
H a v e r had eveneens sterk onder dringend aanbod, zoowel
van de Staten als van Canada te lijden, zoodat de prijzen der
verschillende haversoorten wel heel laag geworden zijn, in ver-
gelijk met andere voedergranen, hetgeen den lust tot zaken doen
aanwakkerde, zoodat belangrijke afdoeningen tot stand kwa.
men. Spoedig gewachte haver werd door Duitsche koopers met
een belangrijke premie uit de markt genomen, in verband met de in Duitschland op handen zijnde tai-iefwetten.
L000prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
oorten
17 Aug.
1925
I

10 Aug.
1925
18
Aug.
1924

Tarwe

_. ..
.
…………
1

17,50
18
1
_
15,25
Rogge (No. 2 Western)
..1
12,50
13,15 11,30
Mais (La Plata)
.. -.

..
2
249,-
249,- 203,-
Gerst (48 Ib. malting)

8
255,-
260,-
260,-
Haver (38 ib. white clipp.)l
12,50
4
)
13,-
4
)
12,25
4
)
Lijnkoeken (Noord.Asneri.
kavan La. Plata-zaad)
1 14,45
14,60
13,60
Lijnzaad (La Plata)

8
466,_
477,- 449,-
1)
per 100 KG. 2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
9115 Aug.
Sedert
Overeenk.
91I5 Aug.
Sedert
Overeenk.
1925 1924
1925
1 Jan. 1925
tijdvak 1924
1925
1Jan. 1925
tijdvak 1924

Tarwe
37.509 739.231
611.197
570
17.024
18.573
756.255
629.770
Rogge
.. .-. …
.

.-.
12.258 148.072
313.027


3.775
146.072
316.802
Boekweit
.
137
16.717
13.351


528
16.717 13.879
Maïs
.
12.806
421.205 458.285
913
49.586
73.773
470.791
532.058
Gerst.
7.252
111.791 199.037
96
4.114 28.606
115.905
227.643
Haver
6.736 126.665 115.877
102
252
305
126.917
116.182
Lijnzaad
4.583 123.887 152.542 4.113
39.665
47.841
163.552
200.383
Lijnkoek
5.304 129.405
136.052


700
129.405
136.752
Tarwemeel
4.861
76.265
145.797

11.750
17.715
88.015
183.512
Andere meelsoorten

..
30
3.500 4.475



3.500 4.475

19 Augustus 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

721

SUIKER.

Do verschillende suikermarkten waren de afgeloopen week
prijshoudend gestemd.
in A m e r i k a dekten Raffinadeurs slechts hunne directe behoeften met prompte en spoedig leverbare suiker, waarna
zij slechts zeer weinig interesse meer toonden. De markt te
New York was dan ook aan geringe fluctuaties onderhevig,
hetgeen uit ondervolgende cijfers blijkt:

Sp. C. Sept. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafgaande week ……..4.37 2.58 2.72 2.73 2.79
Opening verslagweek ……..4.40 2.57 2.71 2.72 2.77
Slot verslagweek …………4.33 2.52 2.66 2.66 2.73
l)e ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen
47.000 tons, de versmeltingen 64.000 tons en de voorraden
2 10. 000 tons.
Voor prompte Cubasuiker werd ongeveer
2+
d.c. c. & fr.
New York betaald, terwijl de noteering voor Augustas/Sep-
tember naar Europa ongeveer Sh.
12/4+
was.
De C u b astatistiek is als volgt:
1925

1924

1923
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 8 Aug ……. 44.834 60.698 17.003
Tot. 1 Dec._8 Aug …………. ..455.739 3.541.220 3.301.680
Aantal werkende fabrieken 6 1 1
Weekexport 8 Aug . ……….

46.355

95.571

37.509
Totaal exp. 1 Jan._8 Aug…….487.235 3.005.291 2.822.354
Totale voorraad op 8 Aug.
..
. 968.504 535.929 478.832
in E ii g e 1 a n d werd de Board of Trade statistiek over
Juli bekend gemaakt met de volgende cijfers:
Juli

Januari/Juli

1925

1924

1925

1924
Import Ruwsuiker… 103.299

72.234 781.003 709.126
Bietsuiker..

240

1.345

14.038

43.498
Geraffineerd .

83.718

40.835 426.350 354.736

Totaal …………..187.258 114.526 1.221.662 1.107.365
Voorraad in Entrepot 252.200 195.800


11
in Raffinaderij

31.250

41.850


Opbrengst
,,
96.625 82.189 504.699 542.218
Tot. binneal. verbruik 178.221 158.169 982.952 931.869
Totale uitvoer 6.230 10.872 38.336 44.647
Voorr. op 30 Juni ..1925 f 346.650
1924
f305.600 tons
11

;, 31 Juli ….

283.450

k
1
93.
1
50
De zichtbare voorraden zijn volgens C. Czarnikow:

1925

1924

1923
Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 Juli ……….267.000 469.000 519.000
Tsjechoslowakije 1 Juli ……235.000 114.000 107.000
Frankrijk 1 Juli ……….158.000

78.000

109.000
Nederland 1 Juli…………92.000

73.000

79.000
België 1 Juli …………..83.000

39.000

35.000
Engeland 1 Aug…………..290.000 244.000 326.000

Europa. . 1.125.000 1.017.0001.175.000
V.S. Atlant. havens 12 Aug. .. 210.000 148.000 121.000
Cuba alle havens 8 Aug……968.000 536.000 479.000

Totaal .. 2.303.000 1.701.000 1.775.000
Op J a v a kwamen verdere afdoeningen door de V.I.S.P.
tot stand van restant oogsten 1925 tot
t
8- voor No. 16
&/hooger en
t
8f voor Muscovados.
Volgens officieele cijfers bedroegen de verschepingen over
Juli 385.354 tons tegen 363.011 tons in 1924.
1-1 i e r t e 1 a n d e opende de markt in prijshoudende
stemming, waarna prijzen ongeveer
t j
daalden op de verlaagde
Amerikaansche noteeringen. Toen evenwel bekend werd, dat
de export naar Duitschiand weder mogelijk zal zijn wegens
aanneming aldaar der Tariefwet, kwamen prijzen weder op
ongeveer het oude niveau en sloot do markt op / 18+ voor
Augustus en December en
t
191 voor Mei. De omzet bedroeg
deze week ongeveer 5400 tons.

KOFFIE.

De vaste stemming, die voor het artikel reeds gedurende
eenige weken heerschte, hield ook in de afgeloopen week onaf-
gebroken aan. Het waren wederom hoofdzakelijk de terijn-
markten, alwaar deze stemming het meest tot uiting kwam
en het was ook weder de termijnmarkt te New York, die hierbij
de leiding had. Onze termijnmarkt volgde, ditmaal zelfs in sneller tempo, en de noteeringen alhier liepen dan ook niet
minder dan nog ongeveer
2+
4 cts. op. Het gevolg hiervan
was, dat de dispariteit, die bijna het geheele jaar bestaan had
tusschei de New-Yorksche termijnmarkt en de onze, thans
belangrijk verminderd is en dat ook niet meer beweerd kan
worden, dat het verschil tusschen werkelijke koffie op aflading
van Brazilië en de noteeringen op onze termijnmarkt zoo
abnormaal groot is. Dit laatste is te danken aan het feit, dat,
terwijl termijnen sedert het begin van Juli hier ongeveer 8
1
9 ct. zijn opgeloopen, de prijzen van Santos op prompte afla-
ding slechts 5/- è 7/- per cwt. zijn gestegen.
De loco-markt bleef onveranderd vast doch kalm. De prijzen
van disponibel liepen wel is waar iets op, doch de stijging was
volstrekt niet in verhouding tot die der termijnprjzen en ten
gevolge van den nog steeds beperkten afzet, zelfs niet in over-
eenstemming met de rjjzing in de productiemiddelen.
Volgens alhier ontvangen telegrafische mededeeling bedroeg
de voorraad van koffie uit den ouden oogst in het binnenland
van Sao Paulo op 31 Juli nog 1.298.000 balen, hetgeen eene ver-
mindering aanwijst van 488.000 balen sedert 30 Juni. Ook zijn
er berichten ontvangen, volgens welke de aanvoeren uit het binnenland van Sao Paulo naar
.
Santos voor het vervolg ge-
limiteerd zouden worden op 35.000 balen per dag. Dit zou eene
verhooging beteekenen van dagelijks 5000 balen, aangezien
het maximum tot nu toe op 30.000 was vastgesteld. Officieel is
hiervan echter nog niets vernomen, doch of het juist is zal in
elk geval spoedig moeten blijken.
De prijzen der kost- en vrachtaanbiodingen uit Brazilië zijn
thans van goed beschreven Superior Santos op prompte
verscheping, ongeveer 1 05/- ? 107/- per cwt. en van dito Prirne
ongeveer 108/- â. 109/-, terwijl zij van Rio type New-York 7 niet
beschrijving, prompte verscheping, bedragen 92/3
3
93/- en
voor latere verscheping 88/- & 92/-, naar gelang van den ver-
chepingstermijn.
• In de laatste dagen zijn de zaken in gewasschen Guatemala van den nieuwen oogst, Januari/Maart aflading, wederom be-
gonnen, en de offerten, die bij den aanvang ongeveer
lager waren dan waarop de vorige oogst verleden jaar werd
ingezet, vonden grif koopers. Daarna zijn de prijzen ongeveer
$ 0,50 gestegen en op het oogenblik loopen zij uiteen van $ 28+
tot 30+ per 50 KG., afscheepgewicht, netto contant, al naar
kwaliteit. In Palembang Robusta ging iets meer oin dan in den laatsten
tijd het geval is geweest. De prijzen in Indië bleven aanvan-
kelijk vrijwel onveranderd en zoowel voor Auguitus-aflading
tot 48 k 48+ ct. als voor Augustmis/September-aflading tot 474
1, 48 et. werden hier en daar koopers gevonden. Bij het af-
sluiten van dit bericht echter was Indië weder hooger en luidden
de noteeringen ongeveer:
Palembang Robusta Augustus/September-verscheping 49 ct.
Septeuiber/October-

,,

484- ct.
per
4-
KO. eif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 70 ct.
voor Superior Santos en 62 ct. voor Rohusta, alles per
4-
KG.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend

eaU als volgt:

(Santos-contract)

(Gemengd contract)
basis Good

basis Santos Good

Sept. Dec. Mrt.
I
Mei Sept. Dec.
I
Mrt.
I
Mei

18 Aug.
57/8
52% 49K 477/
s
57

50I

45%
11

531/2 493% 4604 45

53

473%
44I8
42%
4

52

44!4

3/8
50% 45
1
/8
42a1
8
401/
8

28 Juli 50% 45o

426/
8
41% 48%

31/
40% 387/
6

De slotnoteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept.

I
Dec.
I

Mrt.
I

Mei

17 Aug.

……
$
19,34
$
17,30
$
16,10
$
15,30
,,

18,72
16,74
15,60
14,94
10

,……..
3

,.

……
,,

18,29

.

16,14
14,90
14,-
27

Juli
.

17,17
,.

15,35
14,37
13,68

Rotterdam, 18 Aug. 1925.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandè)
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
te San tos
1
Wisselkoers
1

teRio
iop Londen
Voorraad
t
Prijs
Voorraad
1

Prijs
(In Balen)
No.7′)
(In Balen)
1
No.4
1
)

17 Aug. 1925
184.000
32.350
1.410.000
33.000
6′
132
10

1925
159.000
33.025
1.381.000
33.000
6′ ‘is
3

,,

1925
136.000
32.350
1.464.000
1
32.000
92

18 Aug. 1924
351.000
32.675 1.205.000 35.000
511/

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio
1

te San fos
Data
Afgeloopen
SedeT
Sedert
week
1Juli
week

I
Ijuli

15 Aug. 1925…. ..
89.000
528.000
1

168.000
1
1.1.18.000
16 Aug. 1924… ._
94.000
656.000
229.000
627.000
1)
In Reis.

722

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Augustus 1925

THEE.

In de a.fgeloopen week bewoog cle theemarkt zich langs
dezelfde banen als de laatste tijden. Terwijl voor de goede en
betere soorten in Londensche veiling goede vraag bestond met
vaste prijzen, was de belangstelling voor de middenkwaliteiten
en ordinaire soorten slechts gering en moesten deze soorten –
voor zooverre zij tot afdoening kwamen – van 1 tot 11 cl.
per ib. in prijs laten vallen. Er werden verschifiende partijen
opgehouden.
Hier ging er op de theemarkt slechts weinig om. De telegra.
fische berichten uit Indië maken melding van sterk aanhou-
dendp droogte en kleine oogsten. Daartegenover deelt Britsch.
Indië mede, dat de oogst tot uit
°
. Juli 21 millioen lbs. grooter
is dan die van 1924 en 15 millioen lbs. grootel dan clie van
1923.
De exportberichten van China maken melding van kleine
verschepingen, terwijl Rusland groote hoeveelheden zon
hebben opgekocht.
De maandstaat van de .Boarcl of Trade over Juli geeft tegen.
over 1924 weinig veranderde cijfers te zien. J)e aanvoeren in
het V.K. bedroegen 28,9 miljoen lbs. tegenover ruim 28
millioen iba. in 1924; de invoeren tot verbruik 38,4 millioen lbs.
tegenover 38,7 mullioen lbs. en de uitvoeren 7,4 tegenover
6,4 miffioen lbs. De aanvoeren bleven dus ongevcer 17 millioen
lbs. ten achter bij de afleveringen, met welke hoeveelheid de
voorraad ook is afgenomen. Deze voorraad ad 163,3 millioen
lbs. blijft op ult° Juli 44 miffioen lbs. boven die van verleden
jaar op hetzelfde tijdstip.
Amsterdam, 17 Augustus.

RUBBER.
Aanvankelijk daalden de rubberprijzeu sterk terwijl de
stemming zeer onzeker en fluctueereud was. Ten gevolge
van nieuwe Amerikaansche kooporders konden de prijzen
zich weer iets verbeteren, speciaal voor de verdere posities,
hetgeen echter niet kon beletten, dat de slotnoteeringen
tegenover die van de voorafgaande week een aanzienlijken achteruitgang toonen.
De slotnoteeringen luiden als volgt:
Prima Sbets:

einde voorafgaande week:
Augustus 230

ct. ………….. 248

ct.
Sept.

20834 ,.

………….. 236
Oct./Dec.

181

,……………189
17 Augustus 1925.

COPRA.
De markt voor Copra was de afgeloopen week flauwer
gestemd. Het aanbod van stoomende partijen is bepaald
nog tamelijk ruim, niettegenstaande vrijveel werd afgenomen.
Indië geeft regelmatig een en ander af. Cebu en Zuidzee
soorten worden meer geoffreerd.
De markt sluit met de volgende noteeringen:
Nederl.-Ind. f.m:s. stoomend ……….6. 361j,
Sept. aflading ……, 363/
8

Oct.

36(
Nov.

,, 36
11
1
8
Dec.

,,

,,
36
17 Aug. 1925.

VRACHTENMARKT.

De graanvrachtenmarkt van Noord-Amerika verslapte deze
week wederom voor prompte posities en de vrachten naar
conti.nentale havens vertoonen een val van 4 d.c. op de vorige
maal genoemde vrach ten. Van Montreal werden afsluitingen tegengehouden door de moeilijkheden waarmede bevrachters
te kampen hebben om. het graan naar de havens te krijgen,
hetgeen ecn gevolg is van een tekort aan spoorwegwagons.
Dientongevolge waren definitieve orders beperkt tot prompte
booten en waren zij niettemin toch gering in aantal. In het
begin der week werd een gedeeltelijke lading geboekt naar Ant-
werpen tegen 12 dc. en accepteerde een groote boot daarna
II d.c. naar Rotterdam direct met 15 Augustus cancelling,
terwijl sindsdien een boot in dezelfde positie 10 dc. naar
Rotterdam accepteerde en 10- d.c. naar Antwerpen of Rot-
terdam. Naar Scandinavië werd een handige boot gedaan
naar Zweden (3 havens) tegen 20 dc. met 20 Augustus cn-
celling. Voor October waren definitieve orders aan dë markt en een groote boot werd gedaan naar Antwerpen/Rotterdam/ Hamburg tegen de in verhouding goede vracht van 15 cents.
Naar de Middellandsche Zee is per dezen termijn ook defini-
tieve vraag tegen 17 tot 18 d.c. De Northern range was kalm
en er werd niet meer dan 11 dc. geoffreerd voor prompte
groote booten naar Antwerpen/Hamburg range. De Gulf is
geheel zonder definitieve zaken.
De vraag naar ruimte voor suiker is geheel weggevallen en
de heele tendens van de markt is slap. Een 4000 tonner werd
van Cuba of San Domingo gedaan tegen de lage vracht van
16/- naar IJ.K./Continent per September.

De markt van de North Pacific was kalm doch vast. Voor
September/October is de vraag gering, doch een 6500 tonndr
werd afgesloten van San Francisco tegen 32/6 met de optie
belading in Poitland tegen 33/- of in heide havens tegen 3 4/-;
De meeste vraag bestaat per Deceinber-Januari en per clezen
termijn bedong een 6600 tonner 33/6 terwijl per Januari
33/- werd betaald voor een iets grootere boot.
Van de River Plate kan een aanhoudende verbetering worden
vermeld en de vraag breidde zich uit tot groote booten.
21/. werd betaald voor een 5300 tonner, 10%, belading eind
Augustus van lJpriver. Booten van 7000 tons, 10 %, bedongen –
17/. naar 1J.K./Coiitinent met de optie Antwerpen of Rotter-
dam tegen 1 6/6,welke vrachten heden ongeveer 1/- hooger zijn.
Van Chili werd een zeker aantal parcels afgesloten naar
continentale havens, maar de vraag is zeer gering en vrachten
zelfs voor November/December staan op een laag peil. Naar
de Antwerpen/Hamburg range werd 2500 tons gebpekt tegen
16/6 terwijl vooi- dezelfde positie 1000 tons werden gedaan
naar Bordeaux/Antwerpen range tegen 18/6 met 1/- extra
voor havens als La Paffice, Nantes etc. Naar booten voor ccii
volle lading is zeer weinig vraag; een handige boot kan ge-plaatst worden per laatste helft September op basis van 23/.
naar de Bordeaux/Hamburg range met de opties Noord-
Spanje, Middellandsche Zee en Alexandrië.
De Oostelijke markten bleven hun vasten toon behouden Voor boonen van Wladiwostock werd een 9500 ton.ner ge-
plaatst per 10/28 December tegen 35/- Huli, Rotterdam,
Hamburg en 36/3 Scandinavië, terwijl een parcel van 6000 tons
werd afgesloten op dezelfde basis per 10 November/10 l)c-
cember. Tegen het einde der week trad een pauze in, maar niettemin zijn de vrachten vast. Voor olie werd deeptank-
ruimte afgesloten per November en December van Wlacli-
wostock tegen 55/- naar de gebruikelijke continentale havens.
Ook van Saigon en Kohsichang zijn verdere afsluitingen moge.
lijk. Er is echter nog slechts weinig vooruitgang te bespeuren
in de onderhandelingen voor nieuwen oogst belading van Austra-
lië; de vracht van Zuid-Australië/Victoria/Sydney is ongeveer 40/-, maar dc. reeders toonen nog weinig belangstelling tegen

dit cijfer.
Van Burmah werden verscheidene rjstorders afgesloten op
basis van 22/6 Alexandrië, 26/3TJ.K./Continent en ook per
September naar Hamburg direct tegen de ]aatstenoemde
vracht. Ook Britsch-Indië vertoonde eenige verbetering en
een aantal bboten werd van Karachi afgesloten op ,,scale
terms” naar de Middellandsche Zee/U.K./Cont.inent per
Augustus tegen 1 9/-. Op d.w. is de vracht 21/- per Septem bem.
Kernels werden gedaan van de Madraskust naar Marseille
tegen 27/6 per Aug/Sept. Zuid-Afrika was deze week de meest
actieve markt en sloot een aantal maïslad.ingen af van ver-
schifiende grootten. Voor handige booten van 5/6000 tons ivei-d
24/6 betaald per September en 25/6 per Oetoher/Novemnber,
terwjjl een 8000 tonner tegen 22/. werd gedaan per October.
De markt van de Zwarte Zee bleef vast en er werd afgesloten
voor alle posities tot en met October. De vmachten bleven
eehter onveranderd. Van Nicolaieff naar het Continent werd
een groote boot met erts afgesloten tegemi 10/-. De Donau was
deze week iets minder actief en de vrachten zijn iets lager ge-worden, ofschoon 17/3 naar IJ.K./Continent werd betaald voor
een 3800 tonner per 5/25 September. De Middellandsche Zee
was zeer stil en er werden slechts twee booten afgesloten,
terwijl Alexandrië onveranderd bleef. Ook de Golf van Biseaye
gaf slechts weinig afsluitingen te zien.
De time-charter markt is stil en de eenige vraag blijft naar
booten voor de Vcreenigdc Staten/ West-Indië vaart.
De uitgaande kolenvrachtenmarkt van Engeland was deze
week beter dan de voorafgaande en afsluitingen zijn o.m.:
Libau 6/-, Bilbao 7/., Genua 8/., Colonm bo 14/-, Pernambitco
14/., Santos 13/9, Buenos-Aires 14/., terwijl van de Oostkust
als volgt werd afgesloten: Antwerpen 3/-, Kiel 4/6, San.
tander 6/3, Genna 8/., Alexandrië 10/-.
17 Augustus 1925.

RIJN VAART.
Week van 9 t/m. 15 Augustus 1925.

De aanvoeren van zeezijde waren in alle opzichten gering.
Tegenover weinig vraag, was er meer dan voldoende aan-
bieding van scheepsruimte.
De ertsvrachten naar de Ruhrhavens bedroegen: 6. 0,45
moet y, lostijd, 6. 0,55 met X lostijd.
In daghuur naar den Bovenrjn werd niets gecharterd, voor ruwe producten bedroeg de vracht, met verkorten
lostijd, ca. fi. 1,_
De waterstand werd gunstiger.
Naar de Bovenrijn werd afgeladen op M. 1.80, en naar
den Benedenrijn op vollen diepgang. De vrachten in de Ruhrhavens liepen verder terug. Sleep.
loon iverd gemiddeld genoteerd fl. 0,27—fl. 0,30 tarief.

Auteur