Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 497

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 1925

S JUTJJ 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL; NijVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

10E JAARGANG

WOENSDAG 8 JULI 1925

No. 497

INHOUD
Blz.
DE ZUIDERZEESTEUN WET
door
Mr. .T(. Jansma ……..
572
Oude en nieuwe Bankpolitiek II door
Prof.Dr. J. Schnm-
peter……………………………………..
74
(let bedeelde ontwerp Nelissen IV door
Prof. Mr. W.
H
.

Drucker………………………………..
577
Een Gouvernements-Theeondernerning op Java door
F.
II
.
de Kook van Leeuwen

……………………
579
Mijuconcessies bij de Wet door
Mr. F. H. Neiszen …..
580
BUITENLANOSOHE MEDEWERKING:
Het

Oostenrijksche

Goldbilanzengesetz

door

Dr.
Richard

Kerschagl

……………………..
581
Goud, Geld en Bankwezen in Zuid-Afrikafl door
J. Ii.
Cohen Stuart

……………………..
582
AANTEEKENINGEN:
Indexcijfers van groothandeisprijzen …………..
583
Suikerproductie

der wereld ………………….
584
De handels- en betalingsbalans van Polen over
1924
585
MAANDOIJFERS:
Emissies in

Juni

1925

………………………
586 STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN… ..

587-594
Geldkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

I

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCFIRIFTEN
Wd Algemeen Seoretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOM[SCH-STATJSTISCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. vien Lennep;
Prof.
Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regowt; Dr. E. ven Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. ‘Ier pstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde leden:
Prof.
Mr. D. van. Blom.;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur-Seoreteris: D. J. Wa.nsink. Secretariaat: Pieter de lloocic’weg 122, Rotterdam.
Telefoon. Nr. 3000. Postrekening 8408.

6 JULI 1925.

In Verband met de maaaidwisseling werd ook deze
week het aanbod van geld weder kleiner. Zoowel de
ooteering voor particulier disconto als de prolongatie-
noteering liepen daardoor op tot 2% pOt., terwijl het
aanbod van caligeld bijna geheel ophield. Voor het
aangebodene werd tot 3% pct. betaald; maar voor
belangrijke bedragen moest bij de Bank worden aan-
geklopt. Zoodra aan de geldvraag voor cle eerste da-
gen was voldaan liep de rente echter weder terug.
De prolongatierente daalde tot 2% pOt. en particu-
lier disconto was voor 2% pOt. gemakkelijk te plaat-
sen. * *
*

Als gevolg van het feit, dat in de afgeloopen week
een bedrag van
f
20 millioen aan schatk.istpromessen
rechtstreeks bij De Nederlandsche Bank werd onder-gebracht, geeft de post binnenlandsche wissels op de
balans der Oentrale Oredietinstelling ditmaal een vrij
belangrijke stijging te zien. In totaal klom hij van

f
85,2 millioen tot
f
05,2 millioeti. De beleeningen
bewogen zich in dalende richting. Zij liepen van

f
104,3 millioen tot
f
145,5 millioen terug.
Het renteloos voorschot aan het Rijk verminderde
niet
f
3,8 millioen. De goudvoorraad der Bank ver-
toont een daling van
f 11,1
millioen. De zilvervoor-
raad blijkt met een goede
f
300.000 te zijn terugge-

loopen. De post papier
01)
liet buitenland en de
diverse rekeningen onder het actief stegen resp. niet

f
4,7 en
f
0,5 millioen.
De biljettencirculatie blijkt niet een kleine
f
14
in lii oen te zijn toegenomen. De reken ingceurant-
sa cli geven een vermindering van
f
12,6 millioen te zien. Het beschikbaar metaaisaldo daalde met
f
12,5

mi Ilioen.
Het dekkin gspercen tage bedraagt nagenoeg 50.
* *
*
De wisselmarkt was deze week voor verschillende
wissels zeer bewogen. Parijs was aanvankelijk weder
sterk aangeboden. Onder groote omzetten liep de
koers terug tot ca. 11,10. Ook België was zeer flauw
en werd voor 11,L_ verhandeld. Na de aanneming van
hare verschillende financieele voorstellen opende de
Fransche regeering een nieuwe steun-campagne en
werd de koers onder hevige schommelingen in enkele
dagen opgedreven tot 11,88. Na een hernieuwde da-
ling tot 11,65 werd Maandag opnieuw 11,45 betaald.
Daar de uitgifte van de nieuwe goudre.nte overhet
algemeen toch niet zeer gunstig werd beoordeeld was
het slot van dien dag echter, ondanks zeer krachtigen
steun, opnieuw flauw. De daling van den Itliaan-
schen koers bleef eveneens aanhouden; voor 8,30 werd
verhandeld. Ook hier bracht regeeringssteun den
koers weder omhoog. Zaterdag we:rcl voor 0,05 afge-
daan. Tegenover deze verschillende dalingen stond weder de zeer vaste stemming voor Oslo cii ]open-
hagen. Ook in deze wissels heeft zich in de laatste
weken een sterke speculatie ontwikkeld. De stijgende
tendens werd daardoor sterk aangewakkerd en hoewel
zoo nu en dan winstneminigen kleine inzinkinge ver-
oorzaakten, konden beide koersen weder sterke verbe-
teringen vertoonen. Geopend op 43,40 en 49,05 werd
in het midden der week 51,60 en 45,70 betaald. Na
een daling tot 50,75 en 45,— werd Maandag weder
51,85 en 45,50 betaald.

LONDEN, 6 JULI
1925.

T-Jet einde van Juni en de aanvang van het tweede
halve jaar brachten groote beweging met zich in •de
geidmarkt door het leenen van en het terugbetalen
aan de Bank van Engeland van zeer belangrijke be-
dragen, iaoodig om den steun van de ,,elearing banks”
te vervangen, die zich bij een dergljken kwartaals-
overgang uit de geldmarkt plegen terug te trekken.
Voor enkele posten gel.d werd op 30 Juni tot
10 pOt. voor één dag betaald, hetgeen altijd nog be-
langrijk goedkooper uitkomt dan 7 k 10 dagen (het

minimum) geld opnemen van de Bank van Engeland.
De geidruimte, welke zich ten gevolge hiervan nu
in de eerste dagen van Juli doet gevoelen wordt ge-
acht niet lang te zullen aanhouden. Disconto houdt
zich daarom zeer vast op
4Y2—’/
lo
pOt, voor prima
3-maands bankaccepten en 4% pOt. voor 6-maands (begin Januari) papier. De Fransche wisselkoers gaf groote schommelin-gen te zien gedurende verleden week en sluit heden
op 102,30.
Slot dollars en guldens heden: 12,12%—%; 4,86.

572

– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

DE ZUIDERZEESTEUNWET.

Ofschoon de
Wet
tot aisluiting en droogmaking
der Zuiderzee reeds van het jaar 1918 dateert, dus van
reeds zeven jaar geleden, en het onderwerp dezer wet al omstreeks het midden der vorige eeuw aan de orde
werd gesteld, kan men thans nog allesbehalve zeg-
gen, dat er hier te lande een overmaat vn belangstel-
ling bestaat voor deze bij uitstek nationale zaak.
Zelfs nu nog zijn er vele Nederlanders tot wie het
eigenlijk nog iiauwelijks is doorgedrongen dat de
Zui:derzeeclroogmaking, waarover al zoo lang is ge-
praat, thans eindelijk tot uitvoering w’o-rdt, gebracht.

Wij zullen voor liet oogenblik in het midden laten,
waaraan dit gebrek aan belangstelling is toe te schrij-

ven en thans volstaan mt te cons-tateeren dat er in
den allerlaatsten tijd bepaald een toeneming in de
publieke belangstelling plaats vindt – een feit dat
zich bv., voo.r wie geregeld verzamelt wat over dit

onderwerp in de Nederlandsche pers wordt, geschre-
ven, manifesteert in een duidelijke toeneming van
aantal en omvang van de courantetrknipsels die op

de Zui-derzeewerken betrekking hebbn.
De reden waarom er in den j-ongsten tijd betrek-
kelijk veel over de Zuiderzeedroogmaking is gespro-

ken en geschreven, ligt in de indiening van een drie-
tal wetsontwerpen hierop betrekking hebbende, voor-

eerst dat betreffende de defensie, op 13 Mei ji. door
de Tweede Kamer aangenomen; ten tweede da-t be-

treffende -de tegemoetkoming aan de Zui-derzeevis-
schers en anderen, die door de werken zullen worden

benadeeld;
)
in de derde en belangrijkste plaats het

lang vei’beide en thans op 21 Mei ingediende wets-otverp.tot versnelde uitvoering der Zuicle.rzeewer-

ken.
Gaarne vold-oe ik aan het- ver’zoek -der redactie om
over het tweede w’etsontwerp dat uit den aard der
zaak den betrokkenen zeer ter harte gaat, -maar ook
buiten dien kring aandacht verdient, een korte be-

schouwing te geven.
Zooals nen weet schrijft art. 3 der Wet van 14
Juni 1918, Stbl. 354, tot afsluiting en droogmaking
der Zuiderzee imper-atief voor dat bij de wet moe-
ten worden geregeld de maatregelen ter tegemoet-

komi ng aan de Z ui-clerzeev i sschersbevolking en an –
dere personer, wegens -de schade, welke de afsluiting
hun mocht berokkenen. Reeds in het rapport der
Staatscommissie van 1892 w’as men uitgegaan van
dit beginsel, dat oveiigens bij openbare werken nooit
wordt toegepast. Er is welhaast geen openbaar werk
dat tot stand wordt gebracht of naast -de velen die
hiervan zullen pr.ofiteeren zijn categorieën aan te
wijzen die er schade door zullen lijden; zoo zal van-
neer een spoorweg of ander vervoermiddel wordt tot
s-tand gebracht, ongetwijfeld schade worden geleden -door degenen, -die tot op dat tijdstip op andere wijze
in het vervoer voorzagen, enz. Doch nimmer is men
op het -denkbeeld gekomen om aan deze -benadeeld-en
schadeloosstelling, geheel of gedeeltelijk te verlee-
nen. Ten onrechte, m-eenen ‘wij, is bij de beraadsla-
gingen -over het onderhavige wetsontwerp het geval
aangehaald van – de ontruiming van Schokland in
1859; de ui-tkeeringen die destijds aan de bevolking
van dit eiland zijn toegekend ‘droegen meer het ka-
rakter van een andere, voor het Rijk goedkoopere wijze van betaling der armenzorg, die men sedert jaren verp]cht was aan de Sehoklanders ten koste

te leggen.
ioe -dit iij, bij de Zuiderzee heeft men met alge-
meene instemming een anderen weg willen inslaan.
Inderdaad is het hier wel een zeer frappant geval; zoo goed als nooit zal het -gebeuren ‘dat door een

operibaa
t
werk eenige -duizendtallen kostwinners wor-
(ten gestooten uit het werk, dat zij sinds vele eeuwen
van geslacht tot geslacht hebben uitgeoefend. Met

‘) Gelijk men -geaian heeft zijn deze beide wetsontwerpen
thans
ook
door de Eerste Kamer aangenomen.

voôrdacht spreekt de Wet van 1918 evenwel van ,,te-gemoetkomiog” en niet van ,,schadeloosstelling”, een
zeer dluideEke manier derhalve welke door -de be-
langhebbenden naar liet schijnt wel eens is overzien.
De voorbereiding van -het ondierha-vige wetsont-
werp was -door de Regeering opgedragen aan -den
Zuiderzeeraad, (lie
– -dit werk delegeercie aan een com-

missie, bekend als de suhcommissie uit Cdnimissie
en -bestaandle uit de heeren Mr. G. Vissering,
voorzitter, 11. J. (1alkoen, L. F. Duymaer van T-wist,

II. Pohiema, Th. M. Th. van Teideren
Baron Ren-
gers, Mi. II. Smeenge, E. M. Teenstra, Mr. J. B.
L. C. C. Baron de Wykerslooth de Weerdlesteyn,
leden, en P. ‘t hooft, secretaris, terwijl -de heer
Jhr. J. C. van Citters. optrad als secretaris van het
C’eritraai Bureau -der subcommissie.
Uit -het -door deze subcommissie in December 1920
uitgebrachte vesrlag blijkt, -dat zij zich met zeer veel
toewijding van hare omvangrijke taak heeft gekwe-
ten. een toewijding die zeker niet in de laatste plaats
zal zijn toe te schrijven aan de sympathie, welke zij
koesterde voor -de stoere v.issc’hersbevolking. De com-
missie heeft er zich niet toe bepaald delegaties van.
belanghebbenden te ontvangen; zij -heeft niet ge-
schroomd ook een onderzoek ter plaatse in te stellen
door zestien zitdagen te houden in -de voornaamste

Zuiderzeevisschersplaatseu. Ten slotte heef t zij hare
bevindingen neergelegd in een wetsontwerp met me-
mo.rie van toelichting.
Ofschoon het rapport der subcommissie nimmer
officieel is gepubliceerd – blijkbaar heeft de Minister
dit opzettelijk nagelaten ten einde geen onjuiste ver-
wachti ogen te laten postvatten, – is toch langs ver-
schillen-de wegen -een en ander omtrent den inhoud
daarvan openbaar geworden.
1-Tet heeft ruim vier jaren, nI. tot 13 Januari 1925, geduurd, alvorens cie Regeering met hare eigen plan-
nen in -den ‘vorm van een wetsontwerp voor -den dag
kwam, een wetsontwerp, -dat in verschillen-de opzich-
ten min-der gunstig v-oor de belanghebbenden uitge-
‘alien bleek te zijn dan wat dle Subcommissie B hun
had toegedacht.
Alvorens tot bespreking van -het wetsontwerp over
te gaan mag er op worden gewezen dat sedert de
indiening v-an het rapport der Subcommissie B in
één opzicht reeds op cle komen-de regeling was voor-
uitgel-oopen. 1-Joewel de Zuiderzeewerken nog niet
zoover waren gevorderd dat zij aan de visschers en andere belanghebbenden directe mate.rieele schade
hadiden toegebracht, bleek het in één opzicht toch
reeds noodzakelijk om hen terstond te steunen.
,,Cornin-g eve.nt-s east their shadows befo-re”. Het bleek
dat de leveranciers der v isschers, met het vooruit-
zicht der afsluiting en droogmaking voor oogen, niet
meer bereid waren om hun -de in dit bedrijf gebrui-kelijke credieten te -verschaffen. 1-lierdoor zou het
‘oor velen hunner onmogelijk geworden zijn hun be-
clrijf voort te zetten. Te beginnen met het jaar 1921
is daarom de mogelijkheid geopend om van Rijks-
wege crediet te ontvangen; hiertoe is opgericht een
speciaal orgaan, de ,,Oredietvereeniging voor -de Zui-
clerzee” w’elks bestuur in hoofdzaak is samengesteld
uit -de leden van Subcommissie B van -den Zuiderzee-
raad. In samenwerking met plaatselijke comité’s be-slist deze Credietvereeniging over de verleening der ctrediete.n. Hoewel oorspronkelijk was gerekend op

een bedrag van
f 150.000
per jaar, hebben de uithe-
taal-de bedragen slechts beloopen over 1921 ruim
f 116.000,
over 1922 ruim
f
234.000, over 1923 om-
streeks
f
91.500, over 1924 omstreeks
f
91.600.
Wat de thans komende regeling zelve betreft, deze
zal zich uit den aard -der zaak uitstrekken tot -de
visschers, maar ook tot hen die indirect in de visch-
vangst enz. hun bestaan vonden, de zgn. nevenbe-
drijven, zooals scheepsbou w’ers, n ettenmakers, visch-
handelaars, wiervisschers enz. Beslissend is de toe-stand van 25 Juli 1.918, het tij-dstip van in werking

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

573

trccling der Wt tot afsluit.i ug der Zuiderzee. Een
in de l’weede Kamer door cle heeren :Duys
C.S.
itige-

‘dieud amendement om ook tegemoetkoming te geven

aan cle Zuiclerzeegemeenten, wier inkomsten ten ge-
volge van de afsluiting vermindering zouden onder-

gaan, werd cidor Minister Van Swaay onaani:iemelijk
verklaard en is daarom door cle voorstellers inge-

trokken.
Na ‘te hebben bepaald (art.
3)
•cla4 een ,,G-enerale

Commissie” zal worden ingesteld tot advies en bij-

stand aan de Regeeri ng in deze materie, schrijft de
Wet in art. 4 voor dat ‘cle geldelijke gevolgen ‘der

tegemoetkorni ng ten laste komen van het Zuiderzee-
fonds, voor zoover zij niet uit anderen hoofde ten
laste van het Rijk worden gebracht. Deze regeling is

niet tot stand gekomen dan ria vrij heftigeni strijd.
Ministe.r van Swaay had gewild, dat een gedeelte
der lasten zou kunnen worden afgewenteld op de

betrokken gemeenten. Hiertegen rees van verschil-
lencie zijden ernstig verzet. Een amendement-Duys
dat het artikel in den tegenwooi’digen vorm bracht,

werd aan vai:ikelijk door den Minister onaannemelijk

verklaard ; den

volgenden dag beperkte de heer Van

Swaay er zich toe de aanneming sterk te ontraden,
waarop het amendement met 49 tegen 12 stemmen
werd aangenomen. De Kamer vond geen aanleiding
om de gemeenten, waai’van naar veler meening som:
Inige toch reeds door de afsluiting schade zouden lijden, nog verder te belasten, en wel yolgens een
schaal, die in laatste instantie eenzijdig door het Rijk

zou moeten worden vastgesteld. De wijzen, waarop de belanghebbenden volgens het
door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp
tegemoetkoming zullen ontvangen, zijn vijfderlei, en,

wel:
lo. verstrekken van onderwijs;
2o. voorliohting bij de beuze vali een ander he-
roep, met zoo itoodig rentevergoeding bij waardever-

mindering yan kapitaal ten gevolge der afsluiting;

3o. credietwerleening;
4o. voorkeur voor vergunning tot uitoefening der
vi sscherij op de afgesloten Zuiderzee;
5o. geldelijke tegemoetkoming.
Volkomen terecht is bij deze regeling het verstrek-

ken van
onderwijs
vooropgesteld; de hoofdbedoeling

der tegemoetkoming moet zijn om de belanghebben-
den in staat te stellen op an’derè wijze met eigen
krachten een werkkring te verwerven. De Minister had hierbij in ‘de eerste plaats gedacht aan nijver-
heidsonderwijs, omdat hiernaar bij dc ‘door de Sub-
commissie B gehouden enquête de meeste vraag bleek
te ‘bestaan; de Wet laat echter de mogelijkheid open
voor opleiding tot een amderen werkkring (art. 5).

Wat
Ivet bevdrderen van de êeuze va’ii een ander

beroep
betreft ‘had de Regeering zich er toe willen

bepalen voorlichting te geven, met de mogelijk-
heid om een toelage te verstrekken ten einde het aan-
vaarden van een riieuwen werkkring ‘te vergemakke-
lijken. Tijdens de behandeling in de Tweed Kamer
is hieraan nitdrukkelijk toegevoegd dat wanneer het
verplaatsen of vervormen van een bedrijf, of ‘de
inrichting van een nieuw bedrijf’) zou moeten
afstuiten op gemis aan bedrijfskapitaal in ver-
band met waardevermindering als gevolg van de
afsluiting, en het ingevolge de straks te bespreken
bepaling van art. 7 te verleenen crediet hierin n:iet
voldoende ken voorzien, aan belanghebbenden rente
over de geleden waardevermindering kan ‘worden toe-
gekend; zulks voor ten hoogste 20 jaren, en wel aan-
vankelijk 5 pot., na iedere vierjarige periode 1 pOt.
minder (art. 6).
De mogelijkheid ‘van
credietverleening is
vrij
uit-
voerig geregeld (art. 7-11), met dien verstande dat
1
)
Volgens den Minister moet deze bepaling aldus wor-
deij opgevat dat hieronder ieder valt, die zijn bedrijf ver-vormt, hetzij direct
of
indirect,
of
die zich op de éen
of andere manier
aan
een anderen werkkring gaat aanpassen.

ointri : het bedl rag ii iets w’orclt bepaald.
WTel
regelt

het en twe.ip

duur.
uiterlijk aflossing in tiei:i jaar (behoudiens

verlenging (oor dcii Minister) ; de verschul’digde gel-den zijn terstond opeisch’baar bij ontbinding van een
vennootschap of stichting en ‘hij faillissement (sur-
seance van betaling is hierbij niet genoemd), even-

eens bij wanpraestatie of beëindiging van het bedrijf;

rente:
clie welke de Nederlandsche Bank voor voor-
schotten in rekening-courant berekent, doch ten

hoogste 5 pOt.;

doel:
het crediet moet strekken tot voortzetting,
verplaatsing of vervorming van het bedrijf.

Voorts ‘bevat het ontwerp een aantal ,voorschr.ifte.0
ter beveiliging van de belangen van het Rijk als cre-
d ietgeefster, en bepaalt liet dat de creclietverleening
aan een instelling kan worden opgedragen. Vershi1-
lende Kamerleden drongen er op aan de Credietver-
eeni ging voor de Zuiderzee, waarover de Memorie
van Toelichting zich met lof uitliet, hierbij niet uit

te schakelen.
Als vierde middel van tegemoetkoming belooft

art. 1

2’van het ontwerp een recht van
voorkeur voor

het kosteloos verk’r’ij gen van vergunning tot uitoefe-ning der vissch,ei”i:j op de afgesloten Zuiderzee.
Uit

een onlangs in de ,,N. R. Ot.” gevoerde polemiek is
gebleken ‘dat de meeningen verdeeld zijn over ‘de toe-
komst der zoetwatervissc’herij in de afgesloten Zu.i –
dcrzee; in elk geval zal er waarschijnlijk een over-
gangsperiode komen, waarin ‘de zeevisch is verclwe-
nen en de zoetwatervisch nog niet tot ontwikkeling
is gekomen. In verband’ hiermede schijnt het bedoelde
recht van voorkeur meer een ibelofte voor de toe-
komst, dan een waardevolle tegemoetkoming in de

thans geleden schade.
Ten slotte regelt art. 1.3 van het ‘ontwerp de
gel-

delijke tegemoetkon’ring;
liet was ook op dit punt dat

belanghebbenden ten zeerste waren teleurgesteld. Het
voorstel ‘der, Regeering is echter ongewijzigd aange-
n6men en luidt als volgt:
Voorwaarden voor uitkeering: 1.o.
Ten gevolge der

afsluiting moeten voldoende middelen tot levenson-
derhoud ontbreken aan belanghebbenden of ‘degenen
met wier onderhoud zij belast zijn ; 2o. Zij moeten
niet in staat zijn zich die middelen door eigen ar-

beidskracht te verschaffen.
Duur der uitkeering: i,o.
aan belanghebbenden tus-
schen 18 en 25 jaar als regel hoogstens ‘drie jaar;
2o, aan belanghebbenden tusschen 25 en 35 jaar als
regel hoogstens vijf jaar; 3o. in andere gevallen naar
gelang van omstandigheden, ter heoordeeling door

den Minister.
Bedrag:
j
hiaromtrent is
niets
geregeld; blijkens

de Memorie van Toelichting’ was het echter cle be-
doeling der Regeering, dat ‘de uitkeering zoo laag
mogelijk zou moeten zijn en ‘dus het bestaansmini-
mum naderen. Gedacht werd aan een regeling naar
anal ogie van ‘de ,,kostwi nne rsvergoedi’ng” bedoeld in
art. 38 der Dienstplic’htwet, wat o.a. wil zeggen een

rnaxlmum van
f
2,50 per dag.
Wat
niet
in het ontwerp is opgenomen is de door

de Subcommissie B voorgestelde mogelijkheid om ‘van
rijkswege toeslagen te gevert aan werkgevers, die be-
laighebbenden in dienst nemen. De Regeering meen-
de dat hieraan verschillende bezwaren verbonden zou-
den zijn.

Wanneer wij thans nog een enkele oJ)merking aan
het hierboven gegeven résumé van het wetsontwerp
mogen vastknoopen ‘dan zon dit in de eerste plaats
zijn, dat er niet veel is ove:rgebleven van het voor-
schrift ‘der Zuiderzeewet ‘dat de tegemoetkoming
bij de wet
moest worden geregeld. Immers zooals het ontwerp thans luidt bevat ‘het ongeveer geen enkel
dwingend voorschrift, maar ‘is vrijwel alles overge-
laten aan algemeene maatregelen vari bestuur en
ministerieele beschikkingen. Zooals reeds werd opge-

17

574

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925
1

merkt is het ontwerp bv. volkomen blanco ten aan-
zien van het bedrag van de te verstrekken creclieten
en evenoo van de te verstrekken geldelijke tege-
moetkomingen. liet ware o.ngetvijfelcl verkieselijk
geweest om als rem •tegei:i dcii aandrang die onge-
twijfeicI door belanghebbenden zal worden uitge-

oefend meer bindende voorschriften in de Wet aan te treffen; cle Regeering achtte dit echter practisch
iii et wei mogelijk.
Ten tweede volgt hieruit tevens, dat cle ook in cle
Tweede Kamer in sterke mate tot uiting gekomen
on tevredenheid van belanghebbenden over de schriel-
heid der tegemoetkoming in zeker opzicht eenigszins
voorbarig is. De thans aangenomen bepalingen im-
mers zijn zoo buitengewoon elast.isch, dat er in cle
practik nog vrijwel alles van te maken is. Alleen
wat ‘de waardevermindering van eigendommen. be-
treft :is men ‘beperkt tot gevallen dat voor een nieuw
ter hand te nemen bedrijf geld noodig is en hierin
niet door crecli etverleeniing kan worden voorzien, ter-
wijl dan nog geen contant bedrag wordt gegeven,
doch slechts een afloopende rente wordt toegekend.
Eerstbedoelde bepai:ingen zijn echter zeer rekbaar,
en verhinderen slechts het kweeken van rei:itenier-
t:jes; terwijl wat het bedrag betreft, a:rt. 6 lid 3 naast
deze rente nog de mogelijkheid van ,,toelagen” voor

het elders ter ‘hand nemen van arbeid of bedrijf open-
laat. 1-Jet is echter te vreezen, dat de toestand der
Schatk
j
st zal beletten dat de belanghdbbeniden volko-
men zullen worden tevreden gesteld.
Wat ‘betreft de geldelijke tegemoetkoming zijn
oogenschijniijk strenge voorwaarden gesteld, nl. dat
vol doen cle middelen tot levensonderhoud ontbreken
en men z:ich die niet door zijn a:rbeidskracht ican ve:r-
schaffen. Ook hier hangt alles echter af van de uit-
voering clie in de pracijk aan deze ‘voorschriften zal
worden gegeven. Ten aanzien van het bedrag dezer
uitkeeringen – waarover het ontwerp zwijgt – be-
twijfelen wij of men uit zal komen met de Dienst-
plich-twet (zooa]s de Minister zich voorstelde), om-
dat ‘deze toch wei een geheel ongelijksoortige materie
regelt. In de eerste plaats is het bij die wot een zeer

ijde1’ij1ce
maatregel, terwijl de geldelijke uitkeerin-
gen krachtens de Zuiderzeesteunwet uit den aard ‘der

zaak een veel meer permanent karakter zuilen dra-
gen. In de tweede plaats is de dienstplicht een last
die in het belang van het geheele volk op een he-
paa.lde lic’htiig, aii het geheele vollc getrokken, wordt
gelegd; de Zui.derzeeafsluiting wordt tot stand ge-
bracht in het geideli.jk belang van lang niet allen en
brengt schade toe aan een zeer beperkte categorie.
In verband hiermede zal bij de Diens-tplicht’wet voor-
komen van pauperisatie der door de kostvinners ‘ver-
zorgden het doel zijn, terwijl bij de Zui’derzeesteun-
wet moet worden tegemoetgekomen in de geleden
schade, hetgeen op iets meer dan gewone armenzorg
wijst.
Ten slotte echter mag er ter geruststelling van de
lie] an.-liebbon den op worden gewezen, dat de Minister
n de Tweede Kamer herhaaldelijk heeft vorldaard,
dat het onderhavige ontwerp slechts als een begin
moet worden heschonwd, en dat de daarin vervatte
regeling hij gebleken noodzakelijkheid, voor uitbrei-
ding vatbaar is. Het laatste woord zal hierover dan
ook nog vel lang niet zijn gesproken. Veel zal ook
afhangen van de wijze, waarop de Generale Commis-
sie haar taak zal opvatten.
K. JANSM.
Duinhergen, 1.5 Juni 1925.

OUDE EN NIEUWE BANKPO.TJITIEK

II.

Wanneer te allen tijde en van alle denkbare stand-
punten uit schommelingen in de ‘koopkracht der geld-
eenheid door de getroffenien als een kwaad zijn ge-
voeld, volgt daaruit nog niet, dat deze schommelingen
uitsluitend als een
fout
– der kapitalistische machine

zijn te beschouw’eni en in haar mechanisme geen func-

tie uitoefenen. Slechts van de schommelingen, welke
door cle toevailigheden der goudproductie worden ver-

oorzaakt, kan men zonder meer beweren, dat zij in
‘ het geheel geen zi ii ‘hebben ; van de andere echter
niet. Seizoenschomnieiingtn bv. zijn juist het me-

chanisîne, waardoor ee.uerzijds de ve.rdeeling van liet
jaarproduct over het geheele jaar wordt doorgevoerd
en. waariii anderzijds ‘cle vorming van de verwachting

met l)etrekking tot het productieresnitaat der naaste
toekomst tot uitdrukking komt. Schômmelingen in
liet prijsniveau, welke, gegeven de samenstelling der
meeste algemeene indexcijfers, ook van afzonderlijke

goede:ren of warengroepen ‘kunnen uitgaan, behoeven
nauwelijks een bijzondere apologie. Seculaire daiin-

gen van het prijspeil, hetzij effectief of potentieel,
welke van de goederen uitgaan, zijn meestal niets
anders dan de methode, waar-door zich de resultaten van den vooruitgang •der productie over alle kringen de.r bevolking verdeelen. Seculaire prijsstijgingen in
bepaalde landen kunnen het gevdig van overconsunip-
tie en de uitwendige vorm van verarmingsprocessen
zijn en oefenen een vaak zee:r noodzakelijlcen spaar-

dwang uit. Prijsschommeiingen eindelijk, welke in
nationale catastrophen, oorlogen, revoluties enz., hun
aanleiding vinden, hebben buiten -de zon juist ver-

nselcle nog de verdere functie (en wel juist dan, wan-
neer zij onder -den druk van pape.rgei,.di nflatie plaats-
vinden), op,weiiswaar niet zeer billijke, doch wei öp
zeer snelle en effectieve wijze het laatste aan ki’ac’ht
en energie uit een industrieel organisme te halen en

prestaties mogelijk te malen, welke anders uitgeslo-
ten zouden zijn. In al deze gevallen kan een doel-
matige credietpoiitieic veel verzachten, -doch steeds
bestaat dan het gevaar, dat men hierdoor de volks-
huishouding de aanpassing aan nieuwe toestanden
bemoeilijkt en steeds rijst dan de vraag, op welke
andere wijze deze aanpassing dan lcan worden be-
werkstelligd. Het geld- en credietstelsel is in al -deze
gevallen weliswaar ‘de onmiddellijke oorzaak van het
eventneeie kwaad, doch niet de laatste. En de metho-
-de, door behandeling der diepere oorzaken van de
onderhavige storingen het geld- en credietwezen te sarieeren, is in de meeste gevallen doelmatiger, na-
tuurlijker en effectiever dan de omgekeerde methode,

door crediet-politielce maatregelen die – diepere oorza-
Icen te willen elimineeren.
i)

Zoo blijft dan nog de kwestie over van den prijs- –
cyclu der conjunctuurhdweging. Aan dit verschijn-
sel denken cle geldhe.rvormers immers in de eerste
plaats, terwijl de gedachte van volledige stabiliteit
van ‘het prijsniveau slechts zeer hij uitzondering wordt
i’erdedigd. Twee dingen môet – men voor alles vast-houden, -indien men zich niet in de afmetingen va,
dit vraagstuk wil vergissen. In de eerste plaats zijn
de storingen in het economisch leven van alle vol-
ken, welke de na-oorlogstijd met zich heeft gebracht,

niet eenvoudig het gevolg van een normalen conjunc-
tuuronisiag. In de werkloosheid, ‘de vermogensverlie-
zon, de ineenstorting van- den na-oorlogstijd komen
immers de verwoestirigen van den oorlog, de verar-
mirig van vele landen, de sociale spanningen van -het
heden en de plotseling nodzakeljk geworden over-
gang -dci’ industrieën aile.r landen van de oorlogs-
naar de vredesproductie en weliswaar naar een veelal
veranderde vredesproducti e tot uitdrulckitig. De
,,hoom” van 1.920 en de daarop volgen-de crisis waren
de vorm, waarin de wereld’huishou-ding ‘deze dingen
heeft verwerkt Tic geloof niet, dat liet een onver-
mengd voordeel zou zijn geweest, wanneer men haar
daarin zou hebben gehinderd, doordat men eerst -den

‘) Een voorbeeld hiervan hebben wij in Oostenrijk be-
leef cl.’ Hier werd i’n de èerste plaats het geld gesaneerd,
cl.w.z. de Kroon gestabiliseerd in cle hoop, dat al het verdere
wel terecht sou komen. Het resultaat was een crisis van
zoodanige hevigheid, dat de op zichzelf gelukte saneering
van het geldw’ezen achteraf ‘bijna een mislukking scheen.

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATIISTISCHE
BERICHTEN
It
575

,,boom” en ‘daarna de depressie met credietpolitieke
middelen onmogelijk zou hebben gemaakt. Doch geen
verstandig rnensch ‘zal willen ontkennen, dat onder
zoodanige omstandigheden de normale beginselen der
hnkpolitiek niet kunnen worden toegepast. Alleen
heeft dit alles in het geheel niets uitstaande met het
mechanisme van den normalen conjunctuurcyclus,
gelijk wij dat van voor den oorlog kennen, en men
mag de catastrophen, verliezen en benadeelingen de
laatste jaren niet als ‘bewijs aanvaarden, dat genoem-

de, normale corijunctuurcyclus een der grootste so-
ciale euvels is. Zeker dalen ook in de normale -de-
pressieperiode de prijzen, doch slechts met enkele

percenten, terwijl, gelijk
wij
thans weten, het phy-

sieke volumen ‘der geproduceerde, getransporteerde en
verhandelde goederen in den regel slechts minimaal afneemt. Zeker daalt cle som van het werkelijk loon
gedurende de depressie tot beneden het peil, waartoe
zij op het voorafgaande hoogtepunt was gestegen.

Doch zij blijft steeds nog hooger dan ‘zij v66t de
y(
yj

afgegane hausse was. Zeker pleegt, ten slotte, het
werkloosheidscijfer op het dieptepunt ongeveer vier-
maal zoo hoog te zijn als op het hoogtepunt, doch
deze omvang en de normale duur van dit verschijnsel
zijn niet zoodanig, dat de werklooheidsverzekering een hopeloos ontoereikend verzachtend middel zon
moeten worden genoemd. Wij ‘hebben ons vroeger te
‘zeer ‘door dc pessimistische stemming, welke in -de
depressieperiode in de zakenwereld heerscht, laten
beïnvloeden en de dingen voor veel erger gehouden
dan zij zijn. In de tweedp plaats moet men in het oog
houden, dat onze geidhervormers hier een kwaad be-
dokteren, ‘dat uit zichzelf de neiging heeft steeds
minder te worden. Ook in dit opzicht mag men zich niet door verschijnselen laten misleiden, welke ge-
volgen van een wereldoorlog zijn – evenmin als men
bv. thans mag zeggen, dat ‘de gebeurtenissen tus-selie.n 1914 en 1918 bewijzen, ‘dat de mortaliteit
der Europeesche bevolking toeneemt. Wij keni.dn
allen het type der crises uit het verleden, h.v.
die van. 1813: ‘de dramatische panieken, de blinde-
lings goede en slechte ondernemingen vernietigende
ineenstortingru, cle den tijdgenooten on-hegrijpeljke en

tegelijkertijd hopeloos toeschijnende situaties, en de
radeloosheid der centrale instanties. Dit alles kdmt

immers nauwelijks meer voor. Men begrj’pt de kapi-talistische machine beter. De banken kennen aard en
omvang van hun taak en ‘de leiders der geldmarkt
verliezen niet meer zoo gemakkelijk het hoofd. Om
twee redenen moeten ‘de depressies der toekomst
voorts nog meer aan scherpte en gevaar verliezen: In
cle eerste plaats als gevolg der concentratiebeweging
in de industrie en in de financieele wereld, welke het

economisch leven steeds meer onderwerpt aan ‘de
heerschappij van groote concerns, welke ‘zoo sterk
zijn, dat geen depressie hun leven ‘kan bedreigen en

hun investeeringspolitiek
van
den economisheri toe-
stand van het oogenblik onafhankelijk wordt. Ver-

volgens zijn wij bovendien, gelijk bekend, goed op
weg, een zoo nauwkeurige kennis van den conjunc-
tuurcyclus te verkrijgen en in het bezit van een zoo
fijn uitgewerkte economische meteorologie te. komen,
dat de eenvoudigste koopman al ‘zeer spoedig, ten
minste in die ‘besluiten, welke hun grondslag vinden
in ‘den algemeeneu economischen toestand, niet ge-makkelijk meer zal misgrijpeu. Hierdoor wordt ech-

ter
wei zoowat alles aan den corijunctuurcyclus ge-
ii eutralisedr-d, wat als kwaad ‘kan worden gevoel’d.
Terwijl derhalve onze geldhervormers in de erf-
zonde van alle hervo.rme:rs vervallen
,, nl. de te her-
vormen misstanden te ovorschatten, maken zij het-
zich anderzijds des te gamakkeljker met ‘de diagnose
der te genezen ‘ziekte, resp. ‘de beantwoording van de
vraag, of ‘dat, wat zij genezen willen, wel een ziekte
is. Met bijzondere scherpte heeft Hawtrey ‘de con.-
junctuurwisseling een zuiver monetair verschijnsel
genoemd. Desgeljks ‘heeft Keynes verklaard, dat de
wijzigingen in de groot’heden K en K
t
zijner verge-
lijking (het schijnt mij juister, in plaats hiervan een-
voudig van expansie en contractie van den omvang
van het circuleeren’de bankgeid te spreken) -de oor-
za-ken van het kwaad zijn. Dit wil dus zeggen: uit-sluitend -de credietpolitiek der banken veroorzaakt
voorspoed en depressie. Oredietexpansie geeft goeden

en slechten ondernemingen denzeifden prikkel, spie-gelt door de daar-door in het leven geroepen prijsbe-wegingen winst voor, waar er geene ‘bestaat, en leidt
tot irrationeele productieuitbreidingeu en speculatie-

excessen. Oredietcontiactie, welke bovendien nog
slechts ten gevolge van ‘de noodzaak, het bankgeld ten
slotte tegen wettig ‘betaalmiddel in te wisselen, op-
treedt en -derhalve veel te laat en veel te scherp,
maakt aan dit alles een einde, druk’t het prijsniveau,
legt goede ‘zoowel als slechte ondernemingen stil en roept de werkloos’hid in het leven. Derhalve een ge-
heel zinlooze gang van ‘zaken, een onvermengd euvel,
waarvan het toch duidelijk is, dat men het met de
middelen -der bankpolibiek moet bestrijden, zoodra
men de mogelijkheid daartoe ziet. En in zijn rede ter
jaarvergadering van de Royal Economie Society van
Juni 1924 daagt Keynes zijn tegenstanders uit, nu
eens precies te zeggen, in hoeverre zij het met deze

diagnose eens zijn.
I-k houd ‘haar voor onjuist. Niet om-dat ik eraan
zou twijfelen., dat men de conjunctuurwisseling door
crediietp’oli’tieke maatregelen kan verhinderen. Oo
niet, om-dat ik de stelling in twijfel trek, dat de stij

ging van het prijsniveau in ‘de prosperiteitsperiode

en zijn daling gedurende ‘de depressie monetire ge-
beu:rtenissen tot onmiddellijke oor’zaak hebben moet.
Doch eenvoudig hierom, om-dat ik van oordeel ben,
dat ‘zoowel de prosperiteits- als de depressieperiode
wezenlijke functies vervult en dat -daarbij op haar
beurt de expansie en de contractie van het crediet

een wezenlijke en zeer
moeilijk
te vervangen rol spe-
len. Met andere woorden: ik houd niet de geld-, doch

wel de con junctuurtheorie van Keynes voor onjuist.
Het karakteristieke van een prosperiteitsperiode

ligt niet eenvoudig in grootere bedrijvigheid en meer uitgebreide speculatie, weilce- zich langs ‘de gewone
banen bewegen. Het wezen van het verschijnsel ligt

veeleer in het inslaan van nieuwe banen. Nieuwe
mannen met nieuwe doeleinden treden op, de pro-
ductiekrachten -der volkshuis’hou’din g worden aan
nieuwe industr-ieele en commercieele com’bin aties,

nieuwe productie-inrichtingen en -methoden toege-
voerd. Daarbij
krijgen
de nieuwe dingen in overwe-

gende mate ook in nieuwe ondernemingen hun vorm;
zij- groeien niet noodzakelijk uit de naastverwante
oude op, doch treden naast en concurreeren met hen.
‘Voor iedere hausse, welke ‘de economische geschiede-
nis- kent, kan men -de takken ‘van industrie, produc-
tiemethoden, organisatievormen, enz. aangeven,’ welke
telkens haar dragers waren. Hierdoor wordt ook ‘het
toenemend aantal nieuw opgerichte ondernemingen

en -de gestegen investeering gedurende hausse-perio-
den verklaard, welke in de meeste moderne conjunc-
tuurtheorieën een grootere of kleinere rol, spelen. Dat
de in’dustrieele vooruitgang niet gelijkmatig in -den
tijd wordt verdeeld, doch de beslissende stappen Pe-
riodiek in een kort tijdsbestek worden samenged.ron-
gen, ligt eenvoudig hieraan, dat -het technisch en psy-
chologisch zeer moeilijk is, iets nieuws te doen, ‘dat
echter, is eenmaal een eerste succes ‘bereikt en de
weg gewezen, alle technische en financieele risico’s
en ‘de in ‘de psyche der zaken- en financieele wereld
gelegen hindernissen geringer worden. Zin en func-
tie der prosperiteitsperiodes in -de kapitalistische
maatschappij is derhalve de gedeélteljke koersveran-
dering der volkshirishouding naar nieuwe doeleinden,
een wijziging in de ‘verdeeling der voorhanden pro-
ductiekrac’hten en een periodieke reorganisatie der
industrie; zin en functie -der periodieke depressies
is de opneming en verwerking van ‘het nieuw gescha-

576

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

pene door den normalen kringloop. Daar het bij iedere
prosperiteitsperiode om een beperkt aantal nieuwe
gezichtspunten gaat verliest de prikkel telkenmale in
enkele jaren zijn kracht, en daar het nieuw gescha-

pene telkens concreet beperkt is hoef
t;
de depressie-
periode telkenmale haar arbeid in. enkele jaren ver-

richt. De hausseperiode is derhalve de typische afwij-
king der werkelijkheid van het statische beeld der

economische organisatie, de ‘depressie de belichaming
der teiidentio, welke de werkelijkheid vertoont, tot
een statisch evenwicht terug te ‘keeren.
De rol, welke het geld- en credietstelsel en de zeker
monetair veroorzaakte schommelingen van het prijs-
niveau daarbij spelen, maakt ‘men zich het best be-
grijpelijk, wanneer men hen tegenover het normale
geval der statische huishouding stelt. In ‘den stat’i-

schen kringloop bestaat principieel volledig paral-
lelisme tusschen geld- en goederenbeweging. Door
prestatie van productieve ‘diensten of tegeldemaking
van producten uit ‘vroegere productie
verkrijgen
daar
alle economische suhjecten die geldsommen, welke zij
op de consumptiemiddelenmarkt uitgeven, waardoor deze sommen weder in handen v.an producenten ko-
men, om op de productiemiddolen markt te worden
uitgegeven. De sommen, ‘die binnen een ‘zekere pe-
riode op de ‘markt ‘der consumptiegoederen eenerzijds
en op die der productieprestaties anderzijds optreden,
zijn principieel niet slechts gelijk, doch identiek. Het
wezen der ‘zaak is een ononderbroken ruil van pro-
ducten tegen productiemiddelen; het geld en het ere-
dietgeld hebben ‘daarbij geen andere functie ‘dan ver-
gemakkelijking der afrekening; van hen gaat geen
invloed op het econoiisch gebeuren uit. Wat nog in
dozen kringloop aan cred’ietverleening plaats vindt behoort uitsluitend tot de categorie van het circula-
-tiecrediet. Iedere koopkrachteen heid represen teert een
bepaalde hoeveelheid consu’mptiegoederen – en wel
die, welke krachtens ‘de gewoonte werkelijk daarvoor
kan worden gekocht – en terzelfdertijd een hepalde
hoeveelheid productieve prestaties, welke in de loo-
pendo economische periode weder tot consumptie-
goederen rijpen. Zoo zou ‘de zaak staan, wanneer er
geen economische ontwikkeling bestond het produc-
tieproces zou ononderbroken ‘door de ontvangsten uit
de tegeidemaking dor resultaten van voorafgegane
productie worden gefinancierd. Wanneer echter nieu-
we zaken worden geëntameerd, welke de economische
kringloop tot dusverre nog niet kende, of wanneer
geheel nieuwe ondernemingen worden opgericht,
nieuwe productiemetboden ingevoerd, enz., dan staan
daarvoor in het algemeen zoodanige middelen uit de
afwikkeling ‘der resultaten der telkens voorafgegane
productieperioden niet ter beschikking. Zij zijn der-
halve op crediet aangewezen, en wel niet op crediet
in den zin, waarin het ook in den statischen kring-
loop voorkomen kan en in welke het uitsluitend een
markttechnische functie in de circulatiesfeer ver-
vult, doch in een geheel anderen en veel wezenljker
zin. Hier staan wij voor het voornaamste geval van crediethehoefte in ‘de kapitalistische maatschappij,
het eenige geval, waarin het crecliet principieel on-
ontbeerlijk is en uit geen constructie van het gebeu-
ren kan worden wegged acht.

Nu kunnen voor ‘deze crediethehoefte in ‘de eerste
plaats de jaarljksche besparingen beschikbaar wor-
den gesteld. Voor zooverre de nieuwe conbinaties uit
reeda bestaande ondernemingen opgroeien staan im-
mers ook de vroegere en niet uitgekeerde opbrengsten
van ‘deze laatste

ter beschikking. In deze gevallen
gaat het er alleen om, dat de’des’hetréffende bedra-gen, welke immers in allen gevalle eerst de produc-
tiemiddelenmarkt eu vervolgens de consurnptiemid-clelenmarkt zouden zijn toegevloeid, anders worden
aangewend ‘dan tot -dusverre, zonder dat ‘de totale
vraag hoegenaamd grooter wor’dt. Wanneer echter aan
de nieuwe in’vesteeringsbehoefte bedragen worden toe-
gevoerd, welke tot dusverre niet circuleerden, staat

de zaak anders. Nieuwe koopkracht, waarmede aan-
vankelijk nog geen nieuwe goederen corresponderen,
treedt hier naast de oude en ‘drijft het prijsniveau
op. Dit kan gebeuren, doordat gel’dsommen, welke in
het desbetreffende land tot -dusverre in het geheel
niet of niet in ‘don normalen kringloop van ‘het pro-
ductie- en consumptieproces circuleerden, thans daar
in een plaats gaan innemen, dus ‘b.v. ‘door middel

eener credietverleen ing door het buitenland of door
het mobiliseeren yan welke reserves dor kapitaal-
markt dan ook. Het belangrijkste en meest interes-
sante geval is echter eenvoudig ‘de expansie van het
hankcrediet, waardoor nieuwe koopkracht uit het niet
wordt geschapen, waarbij het er in het geheel niets
toe doet en de nieuwe -koopkracht van het standpunt
vafi het circulatieproces evenzeer uit het niet ont-
staat, wanneer de credieten ‘door niet voor de circu-
latie bestemde vermogensohjecten ook nog zoo goed
zijn verzekerd, geheel op dezelfde wijze als voor de
infiationistische werking eener ‘biljettenemissie de
toestand der dekking op zichzelf onverschillig en
slechts van psychologische beteekenis is. Natuurlij1 neemt, wanneer het proces eenmaal aan den gang is,
de credietexpansie nog door speculatieve anticipatie
toe. Het omgekeerde speelt zich in de ‘depressieperiode
af en vormt deze: de producten ‘der nieuwe investee-ringen treden op of althans wordt hun optreden aller-

zijds verwacht, zoodat naderhand het parallelisme
tusschen geld en goederen de tendentie vertoont te
worden hersteld. Bovendien zullen echter bij normaal

succes der nieuwe investeeringen de, gedurende de
hausse verleeiïde credieten ‘geleidelijk terugvloeien.
Daarbij komt ‘de pessimistische stemming in de krin-
gen der door nieuwe concurrentie bedreigde ‘belangen

en de ‘daarop en wederom op speculatieve ‘anticipatie
berustende verdere credietcontractie. Al deze krach’-
ten leiden tot de prijsdaling gedurende de ‘depressie.

In de eerste plaats bevestigt ‘deze analyse dus het
inzic’ht der hervormers, dat de credietpolitiek der
banken de onmiddellijke oorzaak van den prijscyclus
en daarmede ook van vele andere conjunctuurver-
schijnselen is. Het is ook duidelijk, dat men door dien-
overeenkomstige credietpolitieke maatregelen, ‘der-
halve bv. ‘door een credietexpansie en e.redietcontrac-

tie neu’traliseeren’de wijziging der biljettencirculatie – de discontopolitiek alleen zou daartoe wel niet vol-
doende ‘zijn – deze schommelingen in ‘het prijsniveau
zou kunnen verhinderen. Slechts is eveneens duide-
lijk, ‘dat men hiermede niet alleen eenvoudig een
gebrek in ‘de crediet,machine zou elimineeren, doch

dat men een voor de voi’kshuishouding wezenlijk deel
dezer machine met lamheid zou slaan. Want deze
tijdelijke afwijkingen van het parallelisme tusschen

goederen’beweging en circulatiemiddelen, deze perio-
dieke credietinflaties en -deflaties zijn juist ‘de e-
thode, waarmede in ‘de op het particulier eigendom, de concurrentie en het crediet -berustende economi-
sche Organisatie va,n den economischen voojiuitgang
wordt doorgevoerd en zijn resultaten in den norma-
len kringloop opgenomen worden. En weliswaar zijn
heide takken der conjunctuur hiertoe noodzakelijk. De
credietinflatie -dier prosper.iteitsperiode onttrekt door
middel van de ‘door ‘haar
itt
‘het leven geroepen stij-
ging van het prijsniveau een ‘deel der aanwezige pro-
ductierniddelen aa,n de doeleinden, waarvoor zij tot’
dusverre werden aangewend, en stelt hen ter beschik-

king van n:ieuwe mannen en nieuwe doèleinden. Wilde
men ‘dit proces verwerpen, ‘dm0 zou men consequent
ook den invoer van vreemd kapitaal moeten verhin-
deren, welke voor een aanzienlijk deel geen andere
functie heeft. l)e zoowol relatieve als absolute ere-
cliebtleflat,ie der depressieperio’do herstelt niet slechts
de normale -verhouding tusschen goederen en circu-
latie, ‘doch juist door, deze prijsdaling, welke zij in
het leven roept, is zij aan den eenen ‘kant oorzaak
oener stijging van het werkelijk inkomen der cousu-
menten en ‘daarmede van het feit, dat het in de hausse

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

577

bereikte voor het goheele volk werkelijke beteekenis

krijgt, te.iwijl zij anderzijds liet thans ovenvoinenê
uitstoot en daarmede het in Ide hausse bereikte voor
het productie-apparaat der volkshuishouding reali-
seert. Nu vindt dit geheele proces en in het bijzonder

de
zoo
juist genoemde uitstooting van het overwon-
tiene niet zonder schokken en niet op ideale wijze
plaats. De gedurende den loop van dit opnemings-
proces, dat het wezen •der depressie uitmaakt, heer-
sohende onzekerheid over het definitieve succes van
het nieuwe en over zijn uitwerking op het oude, der-
halve over alle economische feiten, brengt met zich,
dat, terwijl veel ouds en overwonnens, mits voldoende
gesteund, verder leeft, veel gozonds en levenskrach-
tigs ten gronde gaat. De aan alle kanten getroffen
voorzorgsmaatregelen leiden tot tijdelijke productie-
beperkingen en daarmede tot een ‘verhooging van ‘het
werkloosheidscijfer tot boven het noodzakelijke.. Der-
halve kan binnen bescheiden grenzen zeker een argu-
ment voor ‘de verfijni’ng der crisistherapie verdedigd
worden Doch het aanvallen van de fundamenten van
het geheele proces zou bij den gegeven stand van

zaken den economischen vooruitgang remmn, wan-
neer niet tegelijkertijd nog zeer veel meer in de kapi-
talistische volkshuishoudiug ‘hervormd werd.

(Stot volgt).

J. SCHUMPETER.

HET HERLEEFDE ONTWERP NELISSEN

IV.

Het Bestuur.

Het Ontwerp houdt vast aan het tegenwoordige
stelsel, dat •het bestuur is verdeeld over tiwee orga-
nen: directie en commissariaat. Er
n’boeten
zijn één

of meer bestuurders (directeuren); er
kunnen
zijn

één of meer commissarissen. Ik vraag ‘mij af, of een
terminologie, welke sprak van directeuren in plaats
van bestuurders, en directeuren en commissarissen
on der den naam bestuurders sanienvatte, niet beter

zou worden. verstaan.

Hoe directeuren (bestuurders) worden gekozen, is
reeds in verband met de algemeene vergadering be-

han deld.
De rechtsverhouding tusschen idirecteuren en
Naamlooze Vennootschap gaf gedurende den laatsten
tijd weinig aanleiding tot twijfel. Algemeen toch
wordt de verhouding beheerscht geacht •door de wet-
telijke ‘hepalingen tea aanzien van de arbeidsover-
eenkomst en ‘de ‘directeur rechtens gerangschikt onder
de arbeiders. Hij heeft vertegenwoordigingsbevoegd-

heid maar ook dat heeft hij met andere ,,arbeiders”
gemeen. )en bijzonderheid van zijn positie is, dat
hij in sommige gevallen met de Naamlooze Vennoot-
schap wordt vereenzelvigd, in het bijzonder waar deze
als procespartij optreedt, maar ook dit doet niet af

tot zijn positie van ,,arbeider”.
Het 0.0. bevestigde deze opvattingen door de ver-
klaring in art. 48, .dat de ‘bestuurder is l.asthebber
van de Naamlooze Vennootschap én arbeider in haar
dien.st. In het G.O. is deze bepaling niet overgeno-
men. Men oordeelde zulke leerstelli’ge uitspraken in

de wet niet op haar plaats.
In zoover zou ‘dus alles
bij
het oude ‘blijven, ware

het niet, dat het in ‘het Verslag noodig gevonden was
art. 48a toe te lichten met de ‘mededeeling, dat het
gewenscht is, uitdrukkelijk te bepalen, dat alle ge-
schillen tusschen de Naamlooze Ven nootschap en
haar bestuurders komen voor den ‘kahtonrechter. Aangezien het artikel in dit opzicht vermoedelijk
niets ‘geeft, ‘dat niet van zelf geldt, wanneer de over-
eenkoinst als arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt,
is deze passage in ‘de toelichting geëigend wederom
omtrent ‘den aard der overeenkomst twijfel te doen

rijzen.
Zou het geen aanbeveling verdienen, wanneer men
deze materie nu toch gaat regelen, wèl iets nieuws te geven en de procedures tuaschen de Naamlooze
Vennootschap en cle bestuurders te brengen bij de
Rechtbank? Met name wa:nneer over de aansprake-

lijkheid van bestuurders geoordeeld ‘moet worden,
gaat het om vragen, die toch meer bij do Rechtbank

dan bij ‘het Kantongerecht thuis behooren.
Als de taak ‘van bestuurders wordt in art. 47 ge-
noemd hot besturen van de zaken van de vennoot-
schap. Waarom wordt niet ronduit gesproken van

het
drijven
der zaken, dat toch inderdaad voor reke-ning ivan de bestuurders komt? Zij zijn bekleed met
de daarvoor noodige bevoegdheid namens ‘de vennoot-

schap te handelen.
Het is een van de merkwaardige punten van ons
tegenwoordig recht, dat niemand met zekerheid kan
zeggeli, of van meerdere directeuren elk de vertegen-
woordigingsbevoegdheid heeft dan wel zij deze alleen
te ‘samen kunnen uitoefenen (Einzel- of Gesammt-
vertretung). Practisch is ‘de vraag niet van veel be-
teekenis, daar de oplossing in de statuten gevonden
zal worden. Het Ontwerp beslist in den zin van de

Einzelvertretung (art. 47b).
De vertegenwoordigingsbevoegdheid kan bij de
akte naar goedvinden worden beperkt en alle beper-

kingen hebben werking tegen derden. Dezen kunnen
zich eventueel verhalen op den directeur, ‘die zijn
bevoegdheid te buiten ging (art. 47e). Het tegen-
woordige stelsel is daarmede wat de hoofdzaak aan-

gaat, behouden.
De directeur kan te allen tijde worden geschorst
of ontslagen, art. 48b, ook dus hoewel een contract
mocht zijn aangegaan voor een bepaalden termijn,

welke n’og niet is afgeloopen.
Dit lijkt een acer kras voorschrift, ‘maar ‘het is,
in zoover, niet anders ‘dan een toepassing van wat

volgens art. 1630o
B.W.
geldt voor elke arbeidsover-
eenkomst. Wordt het ontslag anders dan op vettigen grond ‘gegeven, dan moet het gepaard 4aan met een
schadeloosstelling, welke in art. 1639r gesteld wordt op hetgeen bij regelmatige beëindiging ‘van het con-
tract verschuldigd zou zijn geweest.
In de regeling v’ën art. 48b zijn twee andere pun-
ten, welke van beteekenis zijn. In de eerste plaats dit,
dat het recht van ontslag, zonder ‘dat het an’ders ‘kan
worden geregeld, gelegd wordt bij de algemeene ver-
gadering. In de tweede plaats dat den rechter ‘de
bevoegdheid wordt gegeven, de volgens art. 1630r ver-
schuldigde schadeloosstelling te matigen.
Van ‘dit tweede de’nkheeld wordt in de Toelichting een misleidende motiveering gegeven, welke wij niet
mogen passeere. Het matigingsrecht zou noodig zijn
om ‘de bevoegdheid tot ontslag beter tot haar recht
te doen komen. Het gaat er echter niet om, willekeu-
rige ontslagverleening gemakkelijk te maken. Pacta
sunt servan’da! En wanneer er een wettige grond
voor ontslag is, is schadeloosstelling in het geheel
niet verschuldigd. Waar het om gaat is, dat de scha-
deloosstelling van art. 1639r somtijds neerkomt op
‘een bevoordeeling van den ontslage’ne, waarvoor geen
grond aanwezig is. Alleen dan en ‘daarom Iran er aan-
leiding zijn voor matiging.
Oommissarissen zullen evenals directeuren door de
algemeene vergadering moeten worden benoemd,

welke
bij
deze keuze geheel vrij moet zijn. Zij ‘kun-
nen ook worden aangewezen door bepaalde groepen
hetzij binnen of buiten den kring der aandeelhou-
ders, maar tot een aantal van niet meer ‘dan één
derde van het ‘totaal (artt. 50e, •d).
De rechtsverhouding van commissarissen tot de
Naamlooze Vennootschap pleegt evenzeer als die van
directeuren als arbeidsovereenkomst te worden aan-
gemerkt. Het 0.0. bevestigde deze opvatting, maaï
de qualificatie is hier veel minder zeker, dan ten
aanzien van den directeur. De behan’deling in het
G.O. is gelijk aan die van den ‘directeur.
Het G.O. laat het geheel’ aan de statuten over de
taak van den commissaris te omschrijven; wij komen
zoo dadelijk daarop terug.

1•’

578

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

Vettegen woordigingsbevoegdheid hebben commissa-
rissen in het algemeen niet. Wanneer voor cle Naam-
boze Vennootschap moet worden opgetreden bij out-
stentenis van directeuren of tegenover directeuren, zijn commissarissen daarvoor aangewezen. Art. 51
kent oorn’russarissen cle vertegenvoordigingsbevoegd-

heici toe, al]eeu voor het geval het gaat om belangen
van de Naamlooze Vennootschap •tegenstrijdig met

die van directeuren.
Van
ouds heeft men als belangrijk onderdeel van
de taak van commissarissen gezien de comptabele con-
trôle. De toenemende omvang der bedrijven, de toc-
cemende eischen aan een deugdelijke boekhouding
en aan een ‘deugdelijke contrôle gesteld, hebben ge-
maakt, dat althans het technische gedeelte vak deze
functie op anderen is overgebracht. De En.gelsche
Ld. Company moet haar
auditor
hebben, de Fran-

sche sociôté anonyme heeft •haar
comnvissaires.
Het

Ontwerp laat de vrjhei’d de taak te laten ‘bij com-
missarissen, maar de algemeene vergadering zal te allen tijde ‘vrij zijn een ,,’deskundige” te benoemen
(art. 42a). Deze zal dan de taak – met de ‘daarvoor
noodi’ge bevoegdheden – hebben, de boekhouding ge-
regeld te controieereu en speciaal te adviseeren om-
trent de door het bestuur voorgestelde winst- en ver-
liesrekening en balans. T-Tij zal de jaarvergadering
mogen bijwonen en daar het, woord kunnen voeren.
Is ‘de aanstelling niet ‘door dealgemeene vergade-
ring geschied, ‘dan zuilen commissarissen, indien en
voor zoover met het compta’bel toezicht belast, het

kunnen ‘doen. –
T-Jet feit, dat een door het bestuur aangewezen des-
kundige reeds
01)
‘de geschetste wijze functioneert,
zal, naar mij voorkomt, de algemeene vergade:ring
niet het recht ontnemen, haar eigen deskundige aan
te wijzen.
Eisc’hen, waaraan de deskundige m’oet voldoen,

zoekt men in het Ontwerp tevergeefs.

Aans’pra.1celij1heid van bestuurders.
Di’t is zeker in veler oog een van do onderwerpen
van ons vennootsc’hapsrecht, welke ‘het meest drin-
gend verbetering behoeven. Wanneer •de zaken mis
gaan, de aan’deelen ‘keideren en misschien een liqui
datie moet volgen, waarin de aandeelhouders alle, de
crediteuren vele veeren moeten laten, ‘dan stellen belanghebbenden de vraag, of niet op directeuren
persoonlijk verhaal kan worden gezocht. Blijkt dan,
dat ‘cle wet er niet voor zorgt, dat steeds na een glad
verloopende procedure een ‘schadev’ordering van ton-
nen of millioenen
01)
directeuren kan worden ver-

haald, ‘dan is het ‘de wetgeving die niet deugt en die
herzien moet worden om gezonde toestanden te schep-
pen.
Zich ‘behoorlijk rekenschap ervan tegeve, wat het
geldende recht geeft en wat een nieuwe regeling
zon kunnen geven, daarvoor nemt men meestal niet
de moeite.
Op het punt van de aansprakelijkheid ‘hebben wi
te onderscheiden tusschen aansprakelijkheid jegens

de vennootschap en jegens derden.
Tegenover cle vennootschap kan de bestuurder aan-
sprakelijk worden uit een der ‘drie volgende oorza-
ken: 1. overtreding van een wettelijk voorschrift,
2. overtreding val) een statutairen of reglementairen
regel, 3. verwaarloozing van de verplichting tot rich-tig. beheer. De omvang van ‘deze laatste veiplichting
leeren wij kennen uit art. 1639 B.W.: de directeur
is verplicht, ‘de zaken der vennootschap naar zijn
beste vermogen te besturen. –
Deze regeling der aansprakelijkheid is niet onhe-
v:r.edi’geiid. Wanneer de aansprakelijkheid voor ver-
liezen in den jegel ontkend moet worden, ligt het
daaraan, dat fouten gemaa’kt zijn ‘door feilbare men-
schen, s’ien men in rechte van ‘hun fouten geen ver-
wijt kan maken, omdat zij – zij het misschien ver-
keerd, misschien zelfs dm – toch gehandeld heb-

ben naar beste inzicht.

Wanneer van verwezenlijking eener, wèl bestaande
aansprakelijkheid weinig ‘komt, ligt het ‘daaraan, ‘dat een ‘kostbare procedure met steeds onzekeren uitslag
noodig is en er toch niet veel kijk op is, de verloren millioenen op directeuren te verhalen, omdat ze het
zelf ook ‘niet ‘hebben.
Het beh’oeft geen verwondering te wekken, dat het
Ontwerp op dit punt niet veel verandering brengt.
De eenige verandering lijkp_mij geen verbetering.
Het Ontwerp (art. 41d) vestigt een aansprakelijkheid
wegens tek’ortkomingen”. Hiermede wordt een objec-tieve maatstaf ‘gesteld (de verplichting in alle opzich-
ten en te allen tijde te handelen als een goed ‘koopman)
in de plaats van den nu gelden’den subjectieven maat-
staf (‘de verplichting zich steeds naar vermogen in
te spannen, de zaken op deugdelijke manier te drij-
ven). Dit als dwingen’d recht voor te schrijven, daar-
voor bestaat toch zeker in het minst geen reden. Of
is met tekortkoming bedoeld tekortkoming in het
opvolgen van ‘het voorschrift van art. 1639? Maar
dan is ‘de wet toch zeei onduidelijk en onzeker, want
de vraag, of art. 1639 van ‘toepassing is, acht zij niet
uitgemaakt en wil zij aan ‘cie wetenschap overlaten.
Het Ontwerp geeft verder een zeer gedetailleerde
uitwerking van de
aansprakelijkheid
voor het geval

er meerdere directeuren zijn. De regeling is nogal
gecompliceerd, maar wijkt niet af van hetgeen ook
thans wel als recht ‘kan worden aangenomen.
Tegenover derden ‘bestaat een aansprakelijkheid van
‘directeuren alleen op grond van our echtmatige ‘d’aad.
Deze kan naar geldend recht worden opgeleverd door
overtreding van een wettelijk voorschrift, dat de be-
scherming van derden ten doel heeft en voorts ‘door

een zoodanige aantasting van de belangen vanr der-
•den, dat gesproken kan worden van een handelwijze,
welke strijdig is met de goede zeden, eindelijk door
een schromelijke verwaarioozing van de zorg, die naar
de opvattingen van het verkeer ten opzichte van de

belangen van ‘derden behoort te worden in
acht genomen. Overtredin.g van de statuten kan op
een dezer ‘gronden een onrechtmatige daad opleve-

ren, maar is dit als zoodanig niet.
Hierin brengt het Ontwerp verandering door de
vestiging van aansprakelijkheid ook tegenover der-

den vegeiis overtreding van ‘de statuten (art. 49d).
Bovendien wordt – overbodig – melding gemaakt
van •de aansprakelijkheid ter zake van overtreding
van ‘de wet en vermeldt art. 49e nog afzonderlijk de
aansprakelijkheid ter zake vn de openbaarmaking
van een msledende balans. De verdere mogelijkheden
‘van
aansprakelijkheid
wegens onrechtmatige daad

blijven onvermeld. Het zal niet ‘de bedoeling zijn,
daarin verandering te brengen.
Nieuw is de aansprakelijkheid jegens derden ter
zake van overtreding van ide statuten. Veel nut kan
dit niet hebben. De aansprakelijkheid van bestuur-
‘ders tegenover derden is het meest van ‘belang in
geval van faillissement van de Naamlooze Vennoot-
schap; ‘dan kan de curator van zelf voor de vennoot-
schap de contractueele aansprakelijkheid van den
directeur jegens deze wegens overtreding van sta-
tutaire bepalingen geldend maken. De bepaling is
in zoover misleidend, ‘dat de indruk wordt gewekt,
als zou elke anti-st’atutaire handeling aansprakelijk-
heid jegens de,rden ‘kunnen vestigen, terwijl het toch
alleen kan gaan om statutaire bepalingen, ‘die be-scherming van ‘het vermogen ten ‘doel hebben en
daarmede het belang van crediteuren dienen.
In geval van faillissement komt de geheele con-
tractueele aansprakelijkheid var directeuren aan de
schul’deisc’her’s ten ‘goede. Ontslag van aansprakelijk-
heid v66r het faillissement aan bestuurders verleend,
kan deze waarborg te niet doen. Het ‘is met het oog
hierop, dat art. 49f bepaalt, dat zoc>danig ontslag
den curator in het faillissement niet ‘kan worden
tegengeworpen, wanneer directeuren zich aan grove
fouten of nalatigheden hebben schuldig gemaakt.

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STA’DfSTISCHE BERICHTEN

579

De i nd vkl neele aandeelhouder is ‘voor den clirec-
tent derde. Van de henadeeling van ‘de Naamloozo
Vennootschap gevoelt hij den torugsiag, maar •hei’ste.l
krijgt hij alleen indirect, doordat de vennootschap
haar rechten tegenover den directeur geldend maakt.
i)e kans daarop ontgaat hem, wanneer de vennoot-
schap stil zit, of zelfs den directeur déchargeert.
hierin is wel een on’billijkheid gezien en zoo is
mcii ertoe gekomen, hetzij den unclividueelen aan-
deelhouder toe te staan, ide rechten van de vennoot-
schap gelded te maken (Fransche jurisprudenti
n

e),

hetzij voor te schrijven, dat de aansprakelijkheid
moet

worden geldend gemaakt, als een bepaalde fractie
van de aandeelhouders het verlangt (§ 268 H.G.B.,
art. 50d 0.0.). Het G.O. wil op dit punt de beslis-
sing aan de gewone meerderheid laten en geeft •den

individueelen aandeelhouder alleen het recht om op
te treden in het bijzondere geval, wanneer de alge-
mcciie vergadering den directeur zijn décharge ont-
houdt, maar verder niets doet (art. 49a).
Als ,,’derde”
zal
de aandeelhouder de aansprakelijk-
heid van directeuren uit ‘onrechtmatige daad te zijnen

behoeve kunnen geldend maken. Deze materie
7
is door

het Ontwerp niet in behandeling genomen.
De betwiste vraag, of aandeelhouders de nietigheid
kunnen inroepen van onwettige •of anti-statutaire
handelingen van bestuurders, zooals zij dat kunnen
ten aanzien van’ besluiten van de algemeene vergade-
ring, wordt door het Ontwerp onaangeroerd gelaten.
Over de beteekenis van de décharge spreekt het

Ontwerp ook niet. Hieromtrent heeft zich tengevolge
van eenige belangrijke procedures, welke in de laatste
jaren gevoerd zijn, een ‘bepaalde opvatting ontwik-
keld, welke niet als geheel onbevredigend, maar toch
ook moeilijk als het laatste woord in deze aangelegen-
heid kan worden beschouwd. Het is evenwel beter,
dat de wetgever deze kwestie maar ter verdere behan-
deling aan wetenschap en praktijk overlaat.
De meeste onzekerheid bestaat bij justiciabelen om-
trent de aansprakelijkheid van commissarissen. De
een meent, dat het ontbreken vau een bijzonder gere-gelde aansprakelijkheid van commissarissen een van
de meest wonde plekken is van ons vennootschaps-
recht, de ander stelt zich op het standpunt, dat van
een aansprakelijkheid van commissarissen in het ge-
heel geen sprake behoort te zijn.
In de praktijk komt het niet, of nagenoeg niet
voor, dat commissarissen aansprakelijk worden gesteld.
Dit ligt er niet aan, dat voor aansprakelijkheid geen
rechtsgrond aanwezig is. Wanneer de ‘aansprakelijk-
heid van commissarissen ontkend wordt, komt dit
omdat men denkt aan een aansprakelijkheid wegens
foutief beheer. De aansprakelijkheid van den commis-
saris kan alleen berusten op de opzettelijke ‘of nala-
tige verwaarloozing van de taak, die
hem
in de Naam-
boze Vennootschap toekomt. Dat hij daarvoor aan-
sprakelijk is, daaraan kan niet worden getwijfeld.
Wanneer niettemin van pogingen om deze aansprake-
lijkheid te verwezenlijken, niet blijkt, ligt dit aan de
moeilijkheid om in het proces duidelijk te maken, wat
precies de taak van ‘den commissaris was, dat deze
taak is verwaarloosd en ‘dat deze verwaarloozing na-
deel voor de vennootschap ‘ten gevolge heeft gehad.
Er is op gewezen (praeadvies van
De Jongh
voor
de Broederschap van notarissen, 1922), dat er corn-.missarissen zijn, die geen andere taak tegenover de
vennootschap hebben, dan dat zij deze hun naam
leenen en dat van een aansprakelijkheid van dezen
geen sprake ‘kan zijn. Deze gedachte kan aanvaard
worden, voorzoover het gaat om de contractueele
aansprakelijkheid jegens de vennootschap, maar te-
genover derden, die gelokt door den mooien naam
met de vennootschap in relaties zijn getreden, is daar-
om aansprakelijkheid nog geenszins uitgesloten.
De voorstellen tot wijziging van ‘deze materie, voor
zoover met eenige scherpte geformuleerd, gingen
vooral in ‘deze richting, dat men commissarissen een

bepaalde taak wilde zien opgelegd, naar het voor-
beeld van het Duitsche J.Iarideisgesetzbuch, voor de r’ichtige vervulling waarvan zij dan vanzelf aanspra-
kelijk zouden zijn.
Later is men meer tot het inzicht gekomen, dat
ook hier de wet met haar onvermijdelijke uniformi-
teit te kort moet schieten. Op ‘dit standpunt staat
het Ontwerp met de ingenieuze vondst van art.
50
2
,

dat, voorschrijft, dat de statuten ‘de taak van eiken
commissaris moeten omschrijven. Een reglement kan
het statutaire voorschrift uitwerken. Hoewel de wet
zwijgt, zal ‘dus elke commissaris zijn welomschreven
taak hebben en men zal houvast hebben, wanneer men
erover wil klagen, dat een commissaris zijn taak heeft
verwaarloosd.
Of nu de praktijk van den handel, die den juristen
steeds heeft verweten, dat zij de posi’tie van den
commissaris niet h’ebben ‘begrepen, erin zal slagen
daarvan in statuten en reglementen een duidelijke
omschrijving te geven? Het staat te vreezen, dat vele
commissarissen wel weer zullen worden belast met
een taak, waarvan ieder weet dat zij ze niet uit-
oefenen.
Van de practische bezwaren tegen het geldend ma-
ken van de aansprakelijkheid van commissarissen
wordt door de regeling van het Ontwerp zoodoende
aan één eenigszuns tegemoet gekomen. Het Ontwerp
zou meer kunnen geven door ten aanzien van een of
meer der punten, welke bewezen moeten worden, de
bewijslast te leggen op den commissaris. Ik geloof niet, dat iemand dit in ernst zal willen aanbevelen.

(Slot volgt).

Dauoicaa.

EEN GO UVEENEMENTS-THEEONDERNEMING

OP JAVA.

De Indische bladen – en speciaal de ,,Loc.” – ma-
ken melding van het voornemen van ‘de Indische Re-
geerung om een groote thee-onderneming te gaan ope-
nen in het district Pengalen’gan. Het moet een model-
onderneming worden, waartoe een flink kapitaal zal worden aangewend, dat echter over een aantal jaren
wordt verdeeld. Voor 1926 is hiervoor op de begroo-
ting
f
90 ‘mille uitgetrokken.

De vraag is gewettigd: wat heeft het Gouverne-
ment v66r met het oprichten van een thee-onderne-

ming? Wordt daarmede het algemeen belang gediend, althans het belang van een groote groep ingezetenen?
Deze vraag kan niet anders dan ontkennend be-
antwoord worden. Ned. Indië in het algemeen – of
liever Java en Sumatra, waar de theecultuur door
particulieren gedreven wordt – staat overal bekend,
voor den hoogen trap van ontwikkeling, waarop •de
theecultuur
011
theefabricatie daar staat. En op Java
èn op Sumatra zijn verscheidene ondernemingen, die
als model-ondernemingen kunnen worden aangemerkt.
Ja, in de onmiddellijke nabijheid van ‘de te openen
G’ouvernements-thee-onderneming ligt o.m. de alge-meen gerenommeerde thee-onderneming ,,Malabar”,
directeur de heer T.C. A. R. Bosscha, die als een eerste
klasse model-thee-onderneming kan gelden. De thee-
cultuur heeft ‘dan ook waarlijk geen behoefte aan
zulk een model-onderneming ‘daar ter plaatse en
wordt er uit ‘dat oogpunt beschouwd ook geen alge-
meen belang gediend, noch een belang van een groote
groep ingezetenen.
Voor haar voorlichtingsdienst heeft de theecultuur
bovendien haar Proefstation te Buitenzorg, dat onder uitstekende leiding staat en waarvan het ‘bestaan nog beter zal worden verzekerd door de aanhangige reor-
ganisatie van ‘de bergcultures. Komt die reorganisatie
van ‘de bergcultures tot stand – en er is alle aan-
leiding om te mogen verwachten, dat ‘dit binnenkort
het geval zal zijn – dan zal ook de werkingssfeer en
de goheele organisatie van het Proefstationwezen uit-
gebreid en goed gefundeerd worden.

Valt ‘dus dit motief weg tot oprichting van een

580

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

Gouvernemonts-thee-oridorneniing, dan blijft er geen

ander over, dan dat het Gouvernement hier een zui-
ver winstgevend object beoogt. Het Gouvernement
zal hier dan i.n concurrentie met ‘de particuliere on-
dernemingen, zelf als theopianter optreden. Zij zal
om liet .kapi taal te verkrijgen, nooclig voor het drijven

van zulk een onderneming, de belastingpenningen van hare onderdanen gebruiken. Risico’s voor een
Gouvernementsondernerni og bestaan er practisch
niet, want gaat dc onderneming economisch niet goad
of breken er voor ‘de theecuiuur weder iminder goede
tijden aan, wat nood, tot sluiting van de onderne-
ming zal zij nooit behoeven over te gaan, zoolang zij
beschikt over cle gelden van cle bolastingbetalers, die

er goed rvoor zijn!

En die Gouvernements-onderneming zal niet na-
laten concurrentie aan te doen aan de vele omlig-
gende of in de onmiddellijke nabijheid gelegen par-
ticuliere onde:rnemiugen, vooral wat werkvolk betreft.

1-let is toch een bekend feit, dat er op •dit gebied
steeds g:roote concurrentie bestaat.
Bijna
iedere on-
derneming, wericende niet vrije arbeiders, zooals op
Java algemeen het geval is, komt periodiek handen
te kort, vooral in het begin van de West-moesson, als
een icrachtige uitloop van de theeheesters zeer vele
handeil vereiséht, clie ‘dan tegelijkertijd ook noodig
zijn voor ‘cle rijstcultuur van de bevolking. Een G’ou-
vernernents-on’derncming zal echter nooit een tekort
aan arbejdskrachten behoeven te ‘hebben, w’ant kan
zij die ‘krachten niet verkrijgen voor het usantieele
loon, geen bezwaar, de bonen worden verhoogd tot
zulk een peii, ‘dat zij wèl te ‘Icrijgen zijn, want gebrek

aan ‘bedrijfskapitaal bestaat er nooit!

Mocht het Gouvernement hier werkelijk – voor-
gelicht door haar deskundigen – een waardevol ob-
ject in handen hebben voor het vestigen van een
thee-onderneming en zij er bezwaar tegen hebben,

dat op de gewone voorwaarden in erfpacht uit te
geven, waarom worden ‘die perceelen ‘dan niet, des-noocls bij inschrijving aan particulieren ter beschik-
king gesteld, die toch te allen tijde goedkooper,
d.w.z. meer economisch zullen kunnen werken, dan
het Gouvernement. Hierdoor zouden dan de belan-
gen van cle streek en die van ‘s lands kas het beste
gediend worden, waarbij boven’dien alle risico’s voor
de belastingbetalers vermeden worden.
Een woord van protest van ‘de zijde der particu-
liere ondernemers tegen dit voornemen van de Indi-
sche Regeering om hier een zuiver particulier ter-
reln te gaan betreden, is dan ook zeker op zijn plaats.

d. K. v. L.

MIJNCONCESSIES BIJ, DE WET.

In ‘cle ,,Ec’onomisch-Statis’tische Berichten” van 18

Maart 1925 geeft prof. mr
. D. van Blom, naar aan-
lei’ding van het wetsontwerp dd. 13 Februari 1925
(bijlagen Tweede Kamer No. 307) ‘een beschouwing
over een onderdeel van het Nederlandsche Mijnrecht.
In bovengenoemd wetsontwerp wordt voorgesteld
een bijzondere rêgeling te maken voor het verleen.en

ran concessies voor de ontginning van delfstoffen, ten aazien van een ‘deel der terreinen, waarin ‘door
den Rijksopsporings’dienst van Delfstoffen de aan-
wezigheid van mineralen in ontgin’bare hoeveelheid
is aangetoond.
Ten opzichte iran deze terreinen wordt voorgesteld,
dat geen concessie krachtens .de wet van 21 April 1810
zal worden verleend, dan na voorafgaande goedkeu-
ring van de Staten-Generaal.
Voor het overige gedeelte van ons land zal ‘dan
blijven gelden, hetgeen bepaald is bij de wet van 1810
bovengenoemd (bi du 21 Avril 1810 concernant les
mines, les minières et. les carrières, Bulletin ‘des l’ois
No. 285) nl. .dat de concessies zuilen worden verleend
bij Koninklijk Besluit nadat ‘de Raad van State van

advies zal ‘hebben gediend.

Prof. Van Blom acht het wetsontwerp een ge-

wensc’hte aanvulling van het bestaande’ mij’nrecht en
zou het ‘gaarne zien uitgebreid over het geheebe land,

zoodat nooit anders, concessie zou kunnen worden
verleend, ‘dan ria voorafgaande goedkeuring van ‘de
Stateu-G en e.raa.l.
ilij motiveert deze opvatting voornamelijk hier-
mede, dat ‘het ‘de bedoeling van den wetgever van
1810 zou zijn geweest, ‘het scheppeh van een zoo be-
langrijk ‘ding als ,,het eigendo’msrecht op ‘cleifstoff en”
te leggen in handen van den wetgever. Het zwaarte-

punt van cle ivet,gevende macht lag destijds bij den
Conseil ‘d’i.tat en niet ‘bij ‘de volksvertegenwoordiging
en daarom zou als college, dat over het verbeenen van
mijnconcessies ‘moest oordeelen, ‘de Conseil d’Etat ge-
kozen zijn. Thans is de Staten-Generaal ‘het middel-
punt van ‘de wetgeving en zou derhalve ook ‘deze
overwegenden invloed moeten hebben ‘bij het verlee-
n’e.0 van concessies.
1

Naar
mijne
bescheiden meening is deze argumen-
tatie niet juist. Het staat mi. lang niet vast, dat
het verbeenen van concessies voor de ontginning van
‘delfstoffen, volgens het oordeel ‘van den wetgever van

1810, een daad van wetgeving was.
Op het gebied der rechtspraak had destijds ‘de Con-
seil d’Etat een belangrijke taak b.v. administratieve
rechtspraak, zooda’t het feit, dat ‘de medewerking van
dit lichaam werd ingeroepen bij het verleenen van
concessies dit niet stempelt tot een ‘daad van vet-
geving.
Om ‘het karakter van het •concessie-verleenen vast

te stellen dienen wij de wet ‘van 1810 en hare tot-
stan’dkoming (‘te vinden bij Locré) nader te beschou-
wen.
In cl cao wet w’ord’en ‘de delfstoffen verdeeld in
mines en carrières. De eerste, ‘die omvatten de me-
talen en steenkolen, kunnen niet anders worden ‘out-
gonnen dan krachtens un acte ‘de concession ‘délibéré
en Conseil d’Etat, terwijl de ontginning der carriè-
res (steengroeven) zonder beperking blijft overgela-
ten aan den eigenaar van ‘de oppervlakte.
Het gouvernement kan de concessie tot het ontgin-
non van een mme verleenen aan dengene, ‘die daar-
toe het meest geschikt is. Noch de eigenaar van de oppervlakte noch de ,,vinder” geniet eenige voor-
keur. Even-wel krijgt deze laatste, in geval hem de
concessie niet wordt verleend, een indemuité, terwijl
art. 6 ‘bepaalt: eet acte (acte de con’cess’ion) règle les
droits des propriétaires de la surface sur le produit
des mines concédées.
De regeering heeft ‘dus als regel een drietal be-
slissingen ‘te nemen: •zij moet den meest geschikten
exploitant uitzoeken en de rechten vaststellen van
den inventeur en van den eigenaar van de opper-
vlakte.
Bij de beraadslagingen over de wet van 1810 (te
vinden bij Locré: Legisbation sur les mines) vinden we op bi. 386 als taak van den staat vermeld: ,,Juge
entre les prétendans, es’timateur impartiel de leurs
droits.” Op een andere plaats bi. 406 wordt veron-
dersteld, dat er tusschen de belanghebbenden reéds
onderhandeld is en ‘dat het gouvernement zal optre-
den als modérateur suprême.
Het verleen’en van concessies komt mij ‘dan ook voor te zijn, onder meer ‘het nemen van een beslis-
sing over geschillen, ‘hetwelk moet worden opgedra-

gen aan een college, .dat gwend is als rechter op te
treden, en ‘waartegeniover belanghebbenden hun be-
langen kunnen voordragen (bijv. om
het bedrag van
eventueele schadeloosstellingen te ‘kunnen aantoo-

nen).
Het wil mij voorkomen, dat een lichaam als de
Staten-Generaal niet geschikt is om als zoodanig te

fungeeren, in de eerste plaats omdat het zoodanig
met werk overladen is, dat niet vereisc’ht kan worden
dat alle leden zich op de hoogte stellen van al de
quaesties, die zich bij het verbeenen van een mijn-

8 Juli 1925

ECONOMISCHSTATÎSTISCHE BERICHTEN

581

concessie voordoen cii verder omdat de wijze van
samenstelling eener volks’veDtegenwoordiging haar
niet geschilct maken voor het nemen van een beslis-sing in een speciale zaak. 1)e Raad van, State is m….mcci’ geschikt voor een

dergelijke taak.
Anders staat het evenwel met het verleenen van
concessies in de terreinen, waarbinnen door den Rijks-
opsporingsdienst. van delfstoffen dc aanwezigheid
van mineralen is aangetoond. Hier heeft de Staat
verkregen rechten als inventeur en valt er iets voor

te
zeggen,
bij het waai’deeren op geld van deze rech-
ten de medewerking ‘van het parlement in te roepen,
ofschoon het mij wil vooekomen, dat, cle Kroon in
Rade, opti’edend als nrbite:r, hiertoe ook alleen wel

in staat is.
Mr. F. H.
Niris’/,icN.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

i[ET OOSTENRIJKSCHE GOLDBILANZENGESETZ.

Dr. Richard Kerschagi te Weenen schrijft ons:

Het Oostenrijksche Goldbilanzengesetz was reeds

einde 1923 in overweging genomen. Men was het
toen echter met zichzelf nog niet eens over het be-
ginsel, volgens hetwelk de nieuwe waardeering moest
plaats vinden, vooral ook, omdat men het Duitsche
voorbeeld wilde afwachten. In 1924 verhinderde de
toen beginnende financieele en economische crisis
voor alles de verwezenlijking van dit plan; in ver-
band met de herfstzitting van den Volkenbond inzake
de saneering van Oostenrijk wenschte men echter in
genoemd land dringende tot stand koming van zoo-
danige wet, welke ook in den Commissaris-Generaal
van den Volkenbond een warm voorstander vond.
Het ging er niet slechts om, na de economische
crisis een inventaris op te stellen, doch men wenschte
voor alles over de grondslagen voor de belasting-
heffing van industrie en banken in den vorm van
waarheidsgetrouwe balansen eenigszins met zekerheid
te kunnen oordeelen. Daarbij kwam nog, dat door
de snelle invoering van de nieuwe muntwet, het
Schillinggesetz, ook de technische voorwaarden voor
de opsIelling van nieuwe, op de tegenwoordige om-
standigheden gebaseerde en in waardevaste munt uit-
gedrukte balansen, bijzonder gunstig schenen. In
Januari 1925 werd derhalve een
gewijzigd
ontwerp
Goldbilanzengesetz aan de economische groepsver-
tegenwoordigingen voor advies gezonden, nadat men
het met zichzelf over de beide hoofdbeginselen ge-
heel eens geworden was: nl. algeheele belastingvrj-
heid van alle naar aanleiding der herwaardeering
uitgevoerde boekingen en volledige nieuwe waardee-
ring, zonder op eenigerlei wijze aan te sluiten aan
vroeger opgestelde balansen. Het kwam er slechts op

aan, nog één voorname
moeilijkheid
uit den weg te
ruimen: ter verzekering van de belastingopbrengst in
den overgangsti.jd werd voor de ,,Erwerbsteuer” ge-
durende deze periode een minimum-opbrengst vastge-
steld, waardoor de stabiliteit der staatsontvangsten
gewaarborgd scheen. Terslotte werd 4 Juni 1925 de
wet in derde lezing behandeld en grif aangenomen.

Het stelsel van opstelling der nieuwe balans is,
gelijk in Duitschland en. Hongarije, dat van volledige
nieuwe waardeering. Men heeft besloten met het een
tijdlang overwogen stelsel van multiplicatoren ge-
heel te breken. De nieuwe balansen vertoonen der-halve geeuerlei samenhang met de onduidelijke ba-
lansen uit den infiatietijd en ook niet met de vre-
desbalansen van de desbetreffende onderneming. Als
beginsel geldt, dat de activa hoogstens met de waarde
mogen worden opgevoerd, welke zij op den dag van
opstelling der goudbalansen bezitten. Verbintenissen moeten met geen geringèr bedrag worden opgevoerd
als voor hun nakoming waarschijnlijk vereischt zal
zijn. De contrôle, welke wordt uitgeoefend, is dubbel;
eenerzijds die van aandeelhouders, welke in geval
eener beweerde te lage of te hooge waardeering

reeds met een slechts een vijfde van het kapitaal
vertegenwoordigende minderheid een nieuw onderzoek
kunnen eischen; anderzijds de contrôle door de belas-
ting auto riteiten en de heslissing’door de paritetische
waardeeringscommissie. Daarenboven wordt bewuste
te lage waardeering met straf bedreigd. Het na opstelling van alle activa en passiva aan-
wezig blijkende eigen vermogen moet over de voor-
handen aandeelen in dier. voege worden verdeeld,
dat deze hooger worden gewaardeerd. De nominale
waarde der aandeelen wordt hierdoor vergeleken met
de vroegere, verhoogd.
De wet streeft er bovendien naar, het economisch
leven weder tot vredestoestanden te doen naderen,
zoowel wat het nominaal bedrag der aandeelen, als-
ook wat het minimum kapitaal der maatschappij be-
treft. Voor reeds bestaande maatschappijen is een
minimum nominaal bedrag der aandeelen van 10 Sch.
vereischt, waartoe zoo noodig door kapitaaisreductie

dient te worden gekomen. Daarnaast is het geoor-
loofd, nog verdere reductie te doen plaats vinden,
zoodat een nominaal bedrag van 50 Sch. wordt be-reikt. Voor oprichting van nieuwe naamlooze ven-
nootschappen is het minimum nominaal bedrag der
aandeelen op 100 Sch. vastgesteld.
Het minimum kapitaal van nieuw op te richten
naamlooze vennootschappen is op 500.000 Sch. vast-
gesteld, doch kan in gevallen, welke hiervoor in
aanmericing komen, waarbij intusschen uitgifte van aandeelen op naam vereischt is, tot op 200.000 Sch.
worden verlaagd. Het minimum kapitaal van reeds
bestaande naaml. vennootschappen’ is op 100.000 Sch.
vastgesteld, dat van de ,,Gesellschaften mit be-
schriinkter Haftung” op 10.000 Sch. De naamlooze
vennootschappen, welke het vereischte minimum-
kapitaal niet bereiken, moeten liquideeren, doch
hebben, wanneer hieraan niet meer dan 1/5 ontbreekt,
een jaar den
tijd,
door middel van kapitaalsverhoo-
ging of op andere wijze het kapitaal tot het ver-
eischte minimum aan te vullen. In den overgangs-
tijd mag gedurende drie jaren een voorloopige kapi-
taalsverhoogingsrekening worden opgevoerd. Zoowel
de bepalingen inzake het minimum nominaal bedrag
der aandeelen als die met betrekking tot het mini-
mum kapitaal van naamlooze vennootschappen stellen
veel hooger grenzen dan de Hongaarschewet. (Verorde-
ning van den Minister van Financiën van 16 Mei 1925.)
Alle in verband met den overgang tot de goud-
balans plaats gevonden hebbende nieuwe waardee- –
ringen en boekingen zijn van iedere heffing en be-
lasting geheel vrij. Elke belasting der z.g. ,,schijn-
winsten” vervalt derhalve en nieuwe ivaardeeringen
zullen op geenerlei
wijze
voorwerp eener straf- of

administratief-rechtelijke vervolging wegens onware
verklaringen, belastingontduikingen en dergelijke
worden. De Minister van Financiën heeft daaren-
boven nog verklaard, dat voorkomen zal worden, dat
als het ware nog véér het sluiten van de markt,
d.w.z. v65r den overgang naar de goudbalansen of
in het overgangsstadium, belasting van schijnwinsten
zal plaats vinden.
Het doel van het ,,Goldbilanzengesetz” is in de
eerste plaats aan te toonen, in welken toestand de
verschillende ondernemingen zich in werkelijkheid
bevinden. De wet heeft verder tot doel, de markt
van zwakke ondernemingen te zuiveren, resp. de nog
bestaande zwakke ondernemingen te dwingen, hetzij
hun kapitaal te verhoogen, te verdwijnen of een an-
deren ondernemingsvorm te kiezen. Hiervoor komt
vooral die van de vennootschap onder firma in aan-
merking, waarbij in het bijzonder, in verband met
de geringe kapitaalkracht en de geringere zekerheid, welke het gestorte kapitaal biedt, de onbeperkte per-
soonlijke
aansprakelijkheid
der firmanten in zeker
opzicht meer bescherming verleent dan de beperkte
aansprakelijkheid plus het aandeelenkapitaal bij klei-nere naamlooze vennootschappen en ,,Gesellschaften
mit beschrânkter Raftung”.

582

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

Van de algemeene bepalingen der wet zijn de

waterkracht-electriciteitsmaatschappijen uitgezonderd
en door speciale bepalingen begunstigd. Voor de
spoorwegondernemingen vindt een afwijkende rege-
ling van de competentievraag plaats; hier is ni.
niet zonder meer het Ministerie van Financiën de
hoogste instantie, aangezien naar Oostenrijksch recht
het spoorwegwezen niet onder Financiën doch onder
het Ministerie van Handel resorteert. Begunstigd
worden verder verzekeringsinstituten, spaarkassen en
coöperatieve vereenigingen, al gelden hier in hoof d-zaak ook de algemeene bepalingen der wet. De rege-
ling van verdere detailkwesties zal bij algemeene
maatregelen van bestuur plaats vinden.

Dr.
RIOHARD KERSCHAGL.

GOUD, GELD EN BANKWEZEN IN ZUID-AFRIKA.

II.

Zuid-Afrika is een land, dat, wellicht meer dan
cenig ander, door ,de politiek” beheersc’ht wordt. Zoo
goed als geen vraagstuk, hoe belangrijk of onbelang-
rijk ook, of het wordt door het onderlinge wantrou-
ven der politieke partijen gekleurd en vcrt.roebel’d.
Zoo kan het nauwelijks ‘bevreemding wekken, dat een
schijnbaar zob onschuldig en zuiver technisch pro-

bleem als cle terugkeer tot den gouden standaard en
‘de gezondmaking van het geld- en ‘bankwezen door
velen als een kwestie van groote politieke beteekenis
wordt beschouwd, waarmede de zelfstandigheid van
de Unie en hare betrekkingen tot het Britsche Rijk
ten nauwste gemoeid zijn.

De Nationalisten streven naar politieke en econo-
mische zelfstandigheid. De En’gelschgezinde Zuid-Afrikaansche Partij beweert echter, dat het een stre-
ven is naar sou’vereine onafhankelijkheid, naar af-
scheiding van het Britsche Rijk. Ziedaar de groote antithese der Zuid-Afrikaansche politiek. Aan den
kant ‘der Nationalisten staat de groote meerderheid
der Uollaiidsch-sprekende plattelanders, versterkt
door de (overwegend Engelsch-sprekende) werkendè
standen der steden en industrieele centra: cle Arbei-
derspartij. De Z.A.P. vindt haar grootsten steun bij
al wat Engelsch-sprekend, conservatief en’ kapitaal-
krachtig is. Daarmede is tevens ‘de economische schei-
clin’gslijn tussohen de partijen aangegeven. liet En-
gelsche kapitaal is in Zuid-Afrika oppermachtig:
handel, industrie, mijnen, alles wordt in of via “Lon-
.(ten gefinancierd. Ook de Unie-regeering en andere
openbare lichamen zijn voor hunne leenin’gsbehoeften
voornamelijk ‘op ‘de Londensche geldmarkt aangewe-
Seri. Do economische band met het Engelsche moe-
clerlan’d is dus ontegenzeggelijk zeer sterk, enzal nog
lang’ zoo moeten blijven. De meer bezadigde Natio-
tialisten zien dit ook wel in, maar zijn niettemin be-
ducht voor den politieken invloed van het Engelsche
kapitaal, dat verondersteld wordt aan den kant der
Z.A.P. te staan.
Deze ‘kleine uitwij’ding was noodig om duidelijk te
maken, waarom de ‘koppeling van het Zuid-Afrikaan-
sche aan het Engelsche Pond voor vele Nationalisten
de beteokenis heeft gehad van een imperialistische
handiheicl, bestemd om Zuid-Afrika ouder ‘het En-
gelsche juk te ‘houden – terwijl het in Engeische
bank- en handelskringen en in ‘de Engelsche pers als
‘de hoogste wijsheid werd geprezen. Over de techni-
sche aspecten ‘van de zaak was men aan beide kanten
geneigd zich niet al te zeer het hoofd te breken.
.i)ezolfde politieke tegenstelling verklaart ook, waar-
om de Nationalistische regeering een Amerikaan-
sc’hen en een Nederlandschen, doch geen Engelsc’hen
expert uitnoodigde om in deze van advies te ‘dienen
– tot ergernis natuurlijk van vele Engëlschgezinden
en van de Engelsche pers, die niet verzuimde ‘de corn-
petentie van deze ,,vreemdelingen” aan te vechten.
En de conclusie, waartoe ‘de deskundige adviseurs kwamen: terugkeer tot het goud,
onafha’rcicelijlc van

Engeland,
werd dus, zooals te verwachten was, be-
groet als een soort nationale overwinning of als eel1
gevaarlijke sprong in het duister – al naar ‘cle poli-
tieke gezindhei’d van spreker of schrijver!
Met ‘dat al is de loop der omstandigheden gunstig
geweest aan een oplossing, die beide partijen kon ho-
viedigen. Immers in de maand December 1924, toen
de hoeren Kemmerer en Vissering hun onderzoek
aanvirugen, had de phenornenaie stijging van het
Erigelsche Pond reeds ingezet, en toen zij (begin
Januari) hun rapport schreven,’ was het Zuid-Af ri-
kaansche Pond, dat een paar percenten hooger no-
teerde dan het Engelsche, op goud-pariteit aange-
land. Zelfs principieele tegenstanders van Zuid-

Afrika’s onafhankelijken terugkeer tot ‘den gouden
standaard moesten toegeven, dat daar niet veel be-

zwaar meer tegen kon zijn, nu naar alle waarschijn-
lijkheid ook het Engelsche Pond binnen enkele maan-
den pariteit zou hebben bereikt. En sinds Engeland ook formeel tot de goudbasis is teruggekeerd, is de
critiek op de Unie-regeering en hare adviseurs ge-
heel verstom’d.

Het ‘zwaartepunt van •het rapport is evenwel gele-gen in het betoog dat, ook indien het Engelsehe Pond
niet
spoedig op goud-pariteit komt en ‘blijft, Zuid-
Afrika tot den gouden standaard behoort terug te
keeren en dozen ook geheel onafhankelijk van Enge-
land kan handhaven. Deze kwestie behoudt derhalve een meer dan academische beteekenis, wanneer men
bedenkt, hoe preeair de gou’dbasis van het Engeisehe
Pond voorshands nog is. ‘Immers mochten zich te
eeniger tijd omstandigheden voordoen, ‘die de hand-
having van die ‘basis in Engeland onmogelijk maken,
•dan zal Zuid-Afrika zich opnieuw voor het vraag-
stuk geplaatst zien, of het een eventueele nieuwe
depreciatie van het Engelsche Pond al dan niet be-
hoort te volgen.

De factoren, waardoor •dit vraagstuk in hoofdzaak
beheerscht wordt, vindt men in het rapport en zijne
bijlagen uitvoerig behandeld, en kunnen als volgt
worden samengevat (zonder dat daarbij ‘de argumen-
tatie jan het rapport op den voet wordt gevolgd):
Het Zui’d-Afrikaansch Pond is zoowel in bui-
tenlan’dsche als in binnenlandsche koopkracht reeds lang op gou’dpeil teruggekeerd, zooals blijkt uit den

loop der wisselkoersen en index-cijfers. Het blijven
op dat peil is niet, als in Engeland’s geval, afhan-
kelijk van een abnormale en wellicht onhoudbare
schuldpositie tegenover het buitenland.

De Zui’d-Afrikaansche handelsbalans is, sedert
de toegenomen productie ‘der goudmijnen na den
Boeren-oorlog, ‘doorloopend en in toenemende mate
gunstig gebleven, met uitzondering alleen van het
abitormale jaar 1920, toen het land, ver boven de

werkelijke behoefte, met importgoederen werd over-stroomd. Ook met inbegrip van alle onzichtbare pos-
ten – voor zoover na te gaan (‘het Z.A. Statistische
Bureau heeft daaromtrent een interessante bereke-
ning opgesteld) – vertoont de betalingsbalans eene
overhelling ten gunste van Zuid-Afrika, die ‘de accu-
mulatie van bank-saldi te Londen ten deele verklaart.
Goud vormt, ‘dooreengenomen, van 50 tot
60 pOt. van den geheelen Zuid-Afrikaanschen export.
Op eenige percenten na, ‘die als winst in Londen
blijven, vindt het geheele provenu van dien export
zijn weg weer terug naar Zuid-Afrika, ter betaling
van importen, bonen enz. Verminderde productie en
export (waarvoor men wel eens ‘begint te vreezen)
zal ongetwijfeld een ernstige malaise teweeg kunnen
brengen, maar behoeft de handelsbalans nog niet
ongunstig te maken, aangezien uit den -aard der zaak
ook de importen dan naar verhouding zullen moeten
verminderen. Boven’dien is de productie van andere
exportabele producten toenemende.

De kolossale goud-productie maakt Zuid-Afri-
ka’s positie zeer sterk. Waar andere landen hunne
goud-reserves alleen kunnen opbouwen en vasthou-

1
8 Juli 1925

ECONOMISCH-STA1ISTISCHE BERICHTEN

583

den door aanvoer van buiten en toepassing van allei-
bi beschermende maatregelen, kan Zuid-Afrika zijn
specie-voorraad ten allen tijde uit de mijnen aan-
vullen, en geen macht ter wereld kan het, door uit-
voerverboden of anderszins, verhinderen zooveel goud
te koopen en te ‘munten als het maar wil. De Munt
te Pretoria kan jaarlijks 12 millioen, en met een
kleine uitbreiding van haar installatie tot 24 millioen
sovereigos aanmunten Door de ‘goudmijnen wordt
aangedrongen op verhooging der munt-capaciteit tot
het maximum aan goud ‘dat ‘de mijnen kunnen pro-

duceeren, nl. ongeveer £ 40 millioen per jaar. Dit zou
de mijnen voor de realisatie van hun goud geheel
onafhankelijk maken van de banken, althans ‘de reali-
satie-kosten ‘bij export reduceeren tot het bedrag van ‘het muntloon, en het verschil voor rekening der ban-
ken laten. Tot dusver n.l. geschiedt ‘de export voor
rekening der mijnen, die vracht, assurantie, rente-

verlies gedurende de reis en verkoop-commissie te
Londen hebben te betalen, plus ‘het koersverlies van
de remise naar Zuid-Afrika van het netto-provenu.
Door nu de optie te hebben, al hun goud te Pretoria to doen munten en deze munt in circulatie te bren-gen, zouden de mijnen de banken kunnen dwingen,
‘de ‘overvloedige sovereigns zelf te exporteeren. In
werkelijkheid echter zouden de banken het natuurlijk
nooit zoover laten ‘komen en liever den mijnen het
ongemunte goud afkoopen tegen den standaard-prijs
plus muntloon en rente; de vergroote Munt-capaci-
teit zou dus geheel overbodig blijken. Het is te ver-
wachten, dat op den duur de Reserve-Bank de pro-
cluctie ‘der goudmijnen op deze basis zal financieren,

waardoor ‘de markt van het Zuid-Afrikaansche goud
feitelijk naar Pretoria verlegd zou worden.
Volgens •de handelsstatistiek is meer ‘dan de
helft van Zuid-Afrika’s invoeren ‘van Engeland
afkomstig, terwijl ongeveer ‘drie-kwart van zijn uit-voeren naar gngeland is gericht. Ook ‘de rest der in-

en uitvoeren wordt echter
vrijwel
geheel via Londen

gefinancierd (als gevolg van de gevestigde handels-
kanalen en bank-usances), en dit is altijd een ‘der
voornaamste argumenten geweest ten gunste van een stabielen Londen/Zuid-Afrika-koers door vastkoppe-
ling van de beide Ponden. Daartegen wordt soms aan-
gevoerd, dat meer clan ‘de helft der uitvoeren naar Engeland -bestaat uit goud en diamanten, waarvan
maar heel weinig in Engeland zelf blijft. Hetzelfde
geldt ongetwijfeld van vele andere export-producten,
maar doet niets af aai cle domineerende beteekenis
van Londen als clearing house van Zuid-Afrika’s corn-
mercieele en financieele betrekicingen met het bui-
ten]and. De veronderstelling, dat Zui’d-Afrika, door
zijn eigen gouden Pond te handhaven gheel onaf-
hankelijk van Engeisch Sterling, den rechtstreekschen
handel met andere goudlanden zou ‘kunnen bevorde-
ren met losmaking van den Londenschen mid’delman,
berust, naar mij voorkomt, op ‘hetzelfde misverstand
als het betoog van de tegenpartij, dat vastkoppeiing
aan het Engeische Pond noodig is om den financiee-
ben band met Engeland te behouden.
Het hierboven aangeduide misverstand hangt
samen met de in Zuid-Afrika veelal heerschen’de op-
vatting, dat een Zuid-Afrikaansch Pon’d precies ‘het-
zelfdeis, of behoort te zijn, als een Engeisch Pond.
Van wisselkoersen heeft men weinig begrip, zoodat
men ‘geneigd is het disagio van ‘het Engelsche Pond
te ‘beschouwen als een onrechtmatige ,,winstmaking”
van de ‘banken. Deze psychologische kant van de zaak
is belangrijker -dan men zou denken. In de boekhou-
ding ‘van de grootste financieele ondernemingen, en
zelfs van ‘banken, wordt geen onderscheid gemaakt tus-
sc.hen Engelsche en Zuid-Afrikaansche Ponden; in ‘de
balansen figureeren posten in bei’de eenheden achter
het teeken £: ,,It is like adding Marks and Francs”,
zooa]s Prof. Kemmerer ergens ‘opmerkte, en de ge-
tuige, directeur van een der grootste goudmijnen, gaf
het toe, maar kon niet inzien hoe het an’ders kon. De

heer Gi’bson, algemeen bestuurder der Standard Bank
of South Africa, meende zelfs dat, indien het Zuid-
Afrikaan sche Pond definitief van het Engelsche ge-
scheiden mocht worden, het gewenscht zou zijn een
andere munt-eenheid voor Zuid-Afrika aan te nemen.
,,Because when we are Poun’d for Pound and it, is
evident to the investor that he can get more Poun’ds,
he will take his money out from here”. M.a.w. depre-
ciatie van het Engelsche tegenover ‘liet Zuid-Afri-kaansche Pond zou leiden tot wegvloeiing van En-
gelsch kapitaal uit Zuid-Afrika. Dit schijnt weinig

aannemelijk, maar de heer Gibson beriep zich op
feiten, die in 1920 bij gelegenheid van de plotselinge
daling van ‘het Engelsche Pond zouden hebben plaats

gehad. Het ‘denkbeeld van een eigen Z.A. munt-een-
heid vindt vooral in nationalistische kringen nogal
aanhang, en men zou in ‘dat geval de oude Holland-
sche benaming Rijksdaalder (Rix-dollar) willen ‘her-
stellen, of anders het twee-shillingstuk als Florijn
(Florin) tot eenheid willen aannemen, verdeeld in
honderd centen. De verwezenlijking van een dergelijk
plan, dat natuurlijk weer op Engelach sentiment zou
stuiten, lijkt voorloopig om politieke redenen on-

waarschijnlijk.

Zuid-Afrika heeft een vrij aanzienlijke Ster-
ling-schul’d, en Londen is nog altijd de beste geld-
markt voer Zuid-Afrika’s behoeften. Aanzienlijke
fluctuaties in den Lon’den/Z.-Afrika-koers zouden tot
velerlei moeilijkheden leiden, zoowel bij •de plaatsing
als ‘bij de aflossing van leeningen. Maar weibeschonwd
kunnen deze moeilijkheden niet grooter zijn dan die,
welke zoovele landen tijdens en na ‘den oorlog heb-
ben doorgemaakt als gevolg van in- en deflatie, en
in’geval van oene depreciatie van het Engelsche Pond
zal zeker ‘de Engelsdhe kapitalist de voorkeur geven
aan beleggingen op goud-basis.

Alles bij elkaar genomen i.s het moeilijk in te zien,
hoe de voorstanders van de vastkoppeling van het
Zuid-Afrikaansdhe aan het Engelsche Pond een her-
nieuwd proces van inflatie en latere deflatie zou’den
kunnen rechtvaardigen, na al de treurige ervar:ing,
die men ook in Zuid-Afrika daarmede heeft opge-
daan. Sterk fluctueeren’de koersen tusschen twee lan-
den, die in zoo nauw ecônomisch verband staan als
Zuid-Afrika en Engeland, zijn ontegenzeggelijk een
groot ongemak, maar er kan rn.i. weinig twijfel over
bestaan, welke van de twee kwaden het ergste is.

Kaapstad.

J. H. ConN
STUART.

(Wordt vervolgd).

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van groothandeisprj-
z e n. –
De -dalende tendens in de groothaii’delsprij-

zen, welke een kenmerk is geweest van de laatste
maanden, ‘heeft ook in Juni aangehouden. Het totaal-
cijfer ivertoont een verdere ‘daling van 107 punten
vergeleken niet einde Mei. Deze .daling, welke groo-
tendeels ‘het gevolg :is van ‘den zwakken toestand van
de industrie, is nog verscherpt ‘door sei’zoendali’ngen
in bepaalde goederen en door de reactie na de specu-
latie in andere. Het cijfer voor einde Juni is 4351,
het laagste sedert October 1923. Eind December 1924 bedroeg -het nog 4855, zoodat in het afgeloopen half-
jaar een ‘daling van 504 punten heeft plaats gevon-
‘den, ‘hetgeen de eerstvolgende aan ,,the Economist”
ontleende tabel aantoont. De voedingsmiddelen- en weefstoffengroep ‘hebben
het grootste aan-deel gehad in ‘de daling der afge-
loopen maand. Er was een seizoendaling in aardap-

pelen van ruim 40 punten en met uitzondering van
een geringe stijging in rijst waren alle ‘graanprjzen
lager, terwijl de vleeschprijzen ook iets achteruit gin-
gen. In de tweede groep werd een ‘stijging in boter
vrijwel te niet gedaan door een daling in suiker. De
teruggang in de weefstoffengroep is geheel het ge-

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

Data
Granen
en
oleesch

Andere
voe-
dings-
en ge-
notm.

w,.-
stoffen
Deif-
atoffen

Der-
sea:
Oiiefl,
hout,
rubber,
eng.

Totaal

Alge-
meen
Index-
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300
500 400
500
2200
100,0
EindeJuli1914
679 352
6161 464k
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
782k
1848
903
1389k
6212
282,6
Dec.1922
861 706
1184k
705
804
4264
193,8
Dec.1923
853
815k
1382k 774
755
4580
208
1
2
Juni1924
914
736k
1347
764 769k
4531
205,9
Juli
954
732
1423k
777 773
4657
211,7
Aug.
941
7441
1385k
781
774
4626
210,3
Sept.
1003
774
1395k
762k
790k
4729
914,9
Oct.
1024
786k
14421
782k
808
4847 220
1
3
Nov.
1009
804
1424
797
804
4833
219,7 Dec.

,,
992
789J
1452
8151
806
4855
220,7
Jan.1925
1020
763 1404
782k 798k 4768
216,7
Febr.
1001
769
14361
780
785k
4772
216,9
Mrt.
959
746
1434
1

760k 780k 4680
212,7
Apr.
944
7241
1362
1

743
776k 4550
206,8
Mei
956
706
1261JI
745
789k
4458 202,6
Juni

,,
8851
704 1234
1

736
791
4351
197,8

volg van ‘de daling in de wol- en luteprijzen, ‘terwijl
katoen per saldo een ietwat hooger is. In de delf-
stoffengroep had een verdere geringe daling in ijzer
en staal plaats, terwijl ook ‘de ‘koleitprijieti iets lager

waren. liet kenmerk van de diversengroep is de ver-dere stijging in rubber.

Vergelijken wij de cijfers per einde December 1924

met die per einde Juni dan zien wij, ‘dat er in iedere
groep aanzienlijke ‘dalingen hebben plaats gehad,
waiirvan ‘de grootste is die van 218 punten in de
weefstoffengroep. Tot deze scherpe ‘daling hebben wol en jute liet meest bijgedragen. Ameri’kaansche
katoen ‘bleef per saldo onveranderd, terwijl Egypti-
sche enkele punten hooger was. Katoenen fabrikaten
wai-en echter lager, terwijl er ook een daling plaats
vond in jute. In de eerste groep vertoonde ingevoerde tarwe een daling van 17Y2 punten en meel- en gerst-
prijzen waren lager. Haver daaron.tegen steeg. De
grootste daling in deze groep is die van aardappelen.
In de tweede groep vertoonen alle prijzen een ach-
teruitgang in vergelijking met zes maanden geleden,
uitgezonderd tabak, waarvan ‘de prijs onveranderd is.
In ‘de ‘delfstoffeiagroep is een daling van 42 punten
van, lood de eenige wijziging van beteekenis. De
verdere schommelingen, ofschoon gering, zijn ook in
dalende richting. In de diverzeugroep zijn dalingen
in olie, oliezaden en talk gedeeltelijk te niet gedaan
door een stijging in i-ubber.

Onderstaande tabel geeft ‘de wijzigingen gedurende

de maand Jun.i in de indexcijfers van ‘de -verschil-
lende artikelen aan, waarbij de gemiddelde prijs ge-
durende 1901-’05 ‘gelijk 50 is gesteld:

1

0
iIT
‘n:’
1

0
‘O:-
0

Tarwe (btl.)
1036
-‘176
Katoen(Am.)
123

1
Koper
50

6
(Eng.)
Meel
Gerst
Haver
Aardapp.
Rijst Rundvi.
Schapenvi.
Varkensvi.
Gran.
en
vi.
Thee
Koffie
Ri,etsuiker
Bietsuiker
Boter
Tabak

97 96 78
83
6

62
6

119
6

78
$76
80
‘3’
ÎiW
140 100 108
94
116
6

+
36
-10
-346

+
75
–56
5
+
6
+
2
— 8
+
I
13′
6

i’
-16
-14e
-195
-19

(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)

(Austr.)
Zide
Vlas
Hennep
j
ute
Weefstoffen
Ruw-Ijzer Stalen rails
llz. staven
lolen (st.)
,, (huisbr.)
Lood

217
127′
125
1075
125
94
117
596
138
6

iFiT

+11
–21
-13′
-82′
‘-34

-56
-206
+
55

Delfstoff.
Hout
(Baltisch)
Hout
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk
Indigo
Soda
Rubber
Diversen
Totaal

100

80
61
100
776
89
74
90
85′
34


15


8

35

66

9

+13
5

78
6

71
89′
1276
825
138

T

4

3

46

55
-42


‘3iT’
7″
ÏÏiT
Tii
And. voed.
Tin 99

55
en genotm.
704′
-85

Deze wijzigingen hebben de stijging boven het voor-
oorlogsc’h niveau doen afnemen van 13,8 tot 69,6,
hetgeen blijkt uit ‘de volgende tabel:

Data
‘.irancn
en
0
eescn

Andere
00e-
dings-
en ge-
notm.

eer-
sloffen
Lie,!-
stoffen

Diver-
sen:
Ossen,
hout.
rul, her,
eng.

Totaal

Juli

1914
100 100 100
100 100 100
December

1918
226 222
293
186
241
236
December

1922
149
200
193 152 146
166,2
December

1923
148
231
225
167 136
178,6
Juni

1924
158
210
219
164
139
176,6
208
231
167 140
181,6
162
211 225
168
140
180,4
Augustus

,……..
September

,……..
173
221
226
164 143
184,4
October,…….
177
224
234
169 146
189,0
November

,…….
174
228
231
172 145
188,4
171
224
235
175
146
189,3

Juli

,…….164

Januari

1925
176
217
228
168
144 185,9 173
219
233
168 142
186,0

December

,……

166
212
232
164
141
182,5
Februari

,……

163
206
221
160 140
177,4
Maart

,……
April

,……
165 201
205
160
143
173,8 Mei

,……
Juni

,……
153
200 200
159
143
169,6

ilieronder volgt nog een overzicht .ler mdexcijfers
in eenige der voornaamste landen:

——–i——-

‘0
0
‘0

1913
100
1005
100
100
6
)
100
5
)
100 100
100
Novemb.
1918
206 358 438

1


367
392
214 Hoogste

1920
272
1

591
679

1

325
366 297
322
,Mei)
(Apr,)
(Apr.)
Uan.) (Juni)
(juli)
(Mrt.)
Decemb.
1922
156
362 530

175 163 155 183
Decemb.
1923
151
458 577
140
183
160
154 211
Mei

1924
147
458
571
141
178
160
153
205
Juni
145
465
566
130 173 158
151
200
Juli
Augustus
»
147
150
481
477
567 572
134
133
171
170
157
160
151
151
195

September,

149
486 580
141
169
163 158
200
21)7
October
152
497
602
141
169
167
161
213
November,,
153
503
621
141
170
167
161
214
Decemb.

,,
157
507
640
147
171
168
160
214
Januari

1925
160
514 657
147
171
169 160
214
Februari
161
515 660
146 170 169 158
210
Maart
161
513 659
144 166 168 155
204
April
156
512
658
142
163
163
151
Mei

520 559
141

,,.
151
1)
Bureau ot Labour.
2)
Frankfurter Zeitung. Sedert januari
1924
ge-
baseerd op 100 artikelen in plaats van op
98.
‘) Sedert
1922
gebaseerd op
48
artikelen in plaats van op
53.
4)
Sedert October
1923:
Juli
1914=100.
5)
Midden
1914,
liet
cijfer
voor Nederland is gedurende de maand
Mei op 151 gebleven, Naar aanleiding hiervan
merkt het Centraal Bureau voor de Statistiek op, dat
tegenover een prijsdaling van 18 artikelen met in
totaal 121 punten (wo. 12 artikelen betreffende voe-
dingsmiddelen met in totaal 72 punten), een prijs-stijging van 1,2 artikelen met in totaal 118 punten
staat.

Met
10 of
meer punten daalden de artikelen thee
(10),
kalf’svleesch
(10),
aardappelen
(11),
katoen (1,0)
en paardehuiden (24). Daarentegen stegen met. 10
of
meer punten de artikelen tarwe (11), maïs (26),
terpentijn (34) en bars (12).

Suikerprodv,.cie
der

wereld.

De
heeren Willett
&
Cray te New York hebben ‘hunne
rarning

voor

den

W’ereldsuikeroog’st,
voor
1924/’25
d.d.

18

Juni

gewijzigd;
de Biefsuikerraming
bleef
daarbij onveranderd.
R
aniing Opbrengst
Rietsuiker.

1924125
1923124
Tons Tons
Noord -Amerika:
Lousiana

…………………
79.002
144.664
Texas

……………………
450
2.500
Porto

Rico

……………….
550.000
399.975
Hawaii

Eilanden

…………..
647.000 626.279
West-Indië:
Virginia

Eilanden

…………
7.200 2.332
Cuba

……………………..
4.95.000
4.066.642
Britsck-West-jndjë:
Trinidad

…………………
50.000′
52.045
Barbados

…………………
53.000 44.109
Jamaica

………………….
42.600
33.431

6.354.252 5.371.977

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

585

Raming
Opbrengst
1924
125
1923/24
6354.252
5.371.977 14.500
7.860 t.

Kitts

…………………
16.000
.10.196
Overige

:lilucleu

…………..
9.000
4.488

lranseh-West,-‘rn(ljë
:
Martinique

……………….
23.000
17.110
(

uatlelou pe

……………….
34.000
27.548
San

Domingo

………………
275.000
229.373
11’aïti

……………………..
7.000 5.800
Mexico

…………………….
165.000 166.932

Centraal-Amerika:
Guatemah

…………………
24.000 20.850
Overig Centraal-Amerika
65.000
55.281
Zuid-Amerika:
Demerara

………………..
1.00.000
95.494
Suriname

………………..
10.200
10.682
Venezuela,

uitvoer

…………
19M00
17.488 Ecuador

………………….
18.700

13.662
Peru

…………………….
300.000
326.352
Argentinië

…………………
246.000 249.162 Brazilië

…………………..
500.000
425.000

Totaal

in

Amerika

…………..
8.180.652
7.055.255
Azië:
Britsclt-i’inlië

……………….
2.537.000 3.317.000
Java

…………………….
1.977.490 1.771.772
Forinosa

en

Japan

…………
460.000
448.736
Philippijtmeti,

uitvoer

……….
500.000
372.332

Totaal

in

Azië

………………
5.474.490 5.909.840
Australië

………………..
435.680 281.859 Fiji

Eilanden

……………..
70.000
58.000

Totaal in Anstraliïi en Plvnesië

.
505.680

339.859
Afrika:
Egypte

…………..

.

……..
1,1.0.000
88.382
Mauriti tis

………………..
221.000
201.550
Réntiion

………………….
43.500
44.132
Natal

……………………
144.196
181.571
Mozambique

……………….
55.000 56.400

Totaal

in

Afrika.

…………….
573.696
572.035
Europa:

Spanje

…………………..
10.629
7.871

Totale

Rietsuikerprodw.tie

…….
14.745.147
1.3.884.860

Bee tworteisuiker.
rl
O
t
L1
e

Bentwortelsuikerpro’ductie .. 8.185.385 5.861.478
Totaal gen. Riet- en Beetw .

……
22.930.532
19.746.338
Geraamde vermeerdering ………
3.184.194 1.590.216
Bovenstaande Oubaraming is
nog steeds
te laag, aangezien de productie tot 1 Juli,
volgens W.
&
G.’s
ju:ist

gepubliceerde

laatste ‘taxatie, reeds
5.044.000
tons bedraagt, zoodat het bovenstaande
totaalcijfer

waar de oogst nog niet afgeloopen is

nog met
eenige 100.000 tons verhoogd ‘zal
moeten worden.

De handels- en betctlingsbalans van

P o 1
e n o v e r .1.924. –
De economische lotgeval-
inn van Polen, gelijken in den ]aatsten tijd – het kan
ook moeilijk anders – sterk op hetgeen ‘andere stabi-lisatielanden hebben vertoond. Toenemende inflatie, acuut geldgebrek, saneering ‘der openbare financiën
al of niet met invoering ‘van een nieuwe ‘geldeen-
heid, korte opbloei, crisis, welke intnsschen gepaard
gaat met een sterke luxe-consumptie, to-t uitiog komen-
de in den invoer welke, gestimuleerd door terugkee-
ren’d gevlucht kapitaal en door het buiten]and weder-om verleende credieten aan den uitvoer, geremd door
hooge prijzen, belangrijk overtreft.
In ‘Polen ‘heeft misoogst de crisis belangrijk in
scherpte doen toenenlen. Sedert Maart 1924 wijst de
Pool sche h’ande]shaians een van maand tot maand stij-
gend passief-saldo aan, dat voor het geheele jaar 211
millioen Zioty bedraagt, terwijl het over het eerste
kwartaal 1925 reeds 150 millioen beloopt. Vergeleken
bij bijv. de Naderlanidsc’he handelsbalans doen ‘deze
cijfers niet verontrustend aan. Iktusschen ligt het
groo’te ‘verschil tusschen beide landen hierin, dat
Nederland over belangrijke middelen beschikt tot dek-
king ‘van het nadeelig saldo, welke Polen mist, zoo-

dat handels- en betalingsbalans ‘voor d’it land veel
meer samenvallen.

Gaat ‘men de samenstelling van. den in- en uitvoer

in 1924 na, dan blijkt, volgens een artikel van Dr.
L. Brust in de Berichte aus den Neuen Staaten, ‘dat
de invoer van verbruiks- en luxe-artikelen een zeer
belangrijke stijging aanwijst, terwijl de invoer van

grondstoffen voor de industrie geregeld teruggeloo-
pen is. Het .hevigst schijnt de ijzerindustrie door deze

daling getroffen te zijn, daar de invoer van ijzererts
van 668.475 ton in 1923 tot 259.197 ton in 1924, d.i..
39 pOt. ‘der hoeveelheid van het voorgaande jaar, en de
invoer van ruw ijzer van 93.816 ton’ in 1923 tot 19.622
ton in 1924, d.i. tot 20 pOt. van den invoer van het
voorgaande jaar, is teruggeloopen. Ook de invoer van grondstoffen voor ‘de textieliizdustrie wijst bij katoen
op een vermindering van 14,4 pOt. (42.841 ton in
1924 tegenover 51.568 ton in 1923) en bij wol van
83,6 pOt. (1923: 20.843 ton; 1924: 17.424 ton) van
dien het voorgaande jaar. Hetzelfde verschijnsel ‘doet
zich bij een reeks andere in’dus’trieele grondstoffen voor. Daarentegen heeft de invoer van consumptie-
waren, di. levensmiddelen, confectie- en luxe-artike-
len een belangrijke stijging on’dergaan. De invoer van tarwerneel alleen is, ongetwijfeld gedeeltelijk -ten ge-

volge van ‘den slechten ‘binnenlandschen oogst, van
50.000 ton in 1923 tot 116.000 ton in 1924 gestegen.
Daar ‘het ten gevolge van ‘den m’isoogst te voorschijn
geroepen tekort aan graan ‘bijna 50.000 wagons be-
draagt en tot het einde van 1924 sleehts 9300 wagons

werden ingevoerd, is nog een vermeerdering ‘van ‘den
druk ‘op de handelsbalans met een bedrag van ver-
scheidene millioenen Zloty in 1925 te wachten. Het
eerste kwartaal ‘vertoont daarvan reeds ‘de teekenen.
De belangrijke verhooging van den invoer van con-
fectiegoederen (sc’hoenen, kleeren, liin.ne’ngoed) werd
door het groote verschil tusschen de binnen- en bui-
ten]anclsche prijzen, dat gedeeltelijk toe te schrijven
is aan de toegestane verlaging van invoerrechten, te
voorschijn geroepen.

Wat-den uitvoer betreft, ook ‘hier,laat zich, vergele-
tk
eia
bij het vorige jaar, een afneming ‘vaststellen; deze
daling is echter niet algemeen en beperkt zich tot
een:ige gewichtige uitvoerartikelen, wier daling ‘dooi
den gestegen uitvoer van andere producten ten deele
gecompenseerd werd. Tot de eerste behooren onbe-
werkt hout, waarvan de uitvoer met 54 pOt. (van
1.260.169 ton in 1923 tot 519.803 to:n in 1924), textiel-
producten, waarvan de uitvoer, wat katoenen goede
ren betreft, ‘van 11.158 op 5.259, wat wollen goede-
ren aangaat, van 2040 ton ‘op slechts 677 ton om]aa-
ging, en ‘kolen, waarvan d’e uitvoer met 11 pOt. (van.
12.560.000 ton in 1923 op 11.115.000 ton in 1924) van
den uitvoer van het vorige jaar is gedaald. Tot de goe-deren groepen ‘met een, vergeleken met het jaar 1923,

gestegen uitvoer behooren naphta-producten, die een vermeerdering van den uitvoer met nagenoeg 80.000
ton aanwijzen, vervolgens suiker, waarvan ‘de uitvoer
in vergelijking met 1923 van 95.000 ton tot 246.000
ton, dat is met bijna 150 pOt. is gestegen en meer dan
160 millioen Zioty heeft opgeleverd. Eveuzoo ‘doet
zich een vermeerdering van den uitvoer hij hout-
producten en landbouwproducten, zooals tarwe, rogge,
eieren en vee voor. De ‘stijging van ‘den uitvoer van
iandbouwproducten is toe te schrijven aan de alge-heele opheffing ‘van het uitvoerverbod in 1924. De
uitvoer bedroeg voor rogge meer dan 106.000 ton, tegenover slechts 23 ton in 1923 en bij tarwe meer
dan 127.000 ton tegenover 20.000 ton in 1923.
Ten opzichte van de richtingen, welke de uitvoer
van Polen in 1924 nam, vertoont zich bij de steen-
kolen, als het belangrijkste Poolsche uitv’oerartikel,
een daling van ‘den uitvoer naar Duitschland van
8 millioen -ton in 1923 tot 6,5 millioen ton en naar
Tsjechoslowakije van 142.000 tot 545.000 ton, zoowel
als een belangrijke daling van den uitvoer naar Zwit-
serland (van 154.000 ton in 1923 tot 62.000 ton in
1924) en naar Zweden (van 25.000 ton tot slechts
400 ton). Daarentegen ‘had de kolenuitvoer naar Oos-

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

tenrijk bijna denzeifden omvang als in
1923 (1923:

2.790.000; 1924: 2.845.000
ton) en wijst do uitvoer

naar Hongarije en Joego-Slavië een stijging aan. De

meeluitvoer bedroeg naar Hongarije nagenoeg
300.000

en naar Joego-Slavië bijna
50.000
ton.

Van de uitgevoerde goederen staat suiker naar hoe-

veelheid
01]
waardé in de tweede plaats, daar ide uit-

voer vau kolen en van suiker resp.
20.5
en
13
pOt. van

de totale uitvoerwaarcie bedraagt. Onder de belang-

rijkste uitvoerlanden kwam in
1024
Engeland van cle

derde plaats in
1923
op de eerste plaats. De suikeruit-

voér naar Engeland is, vergeleken bij
1923,
van
15.000

ton tot
96.000
ton gestegen. In de tweede plaats komt

Frankrijik met een stijging van den suikernitivoer van

11.600.
ton tot
48.600
ton, dan Duit,sc4hlarnd met een

stijging van
4500
ton tot
38.900
ton en Nederland met

een vermeerdering van
1600
ton tot
17.100
ton. Een

belangrijke daling is daarentegen voornamelijk in den
uitvoer naar Denemarken op te merken, dat in
1923

de eerste plaats onder de uitvoejlanden haid ingeno-
men. De suikeruitvoer naar Denemarken is van
21.400

ton tot
3500
ton teruggeloopen. Zeer belangrijk is ook
de daling van den uitvoer naar Roemenië, die van

2100
ton in
1923
tot slechts
964
ton afnam.
De derde plaats onder de uitvoergoederen nemen

de producten der aardoiieindnstrie
un.
Grootste afne-

mers zijn Tsjechoslowaldje en Duitschiand met ieder

12.350
Oisternen, dan volgen Oostenrijk met
5130
en

1-longarije met
1820
Oisternen. Deze volgorde komt

ongeveer overeen met die van
1923.
Met betrekking

tot de afzonderlijke soorten ider uitgevoerde naphta-

producten •is tegenover
1923
een kleine verschuiving

op te merken. Terwijl in
1923
vooral .gasoline, ver-

volgens petroleum en benzine werden geëxporteerd,

steeg in
1924
petroleum weer tot zijn sedert vele jaren

ingenomen eerste plaats
(10.360
Cisternen), waar-

op gasoline met
8750
Cisterrien en benzine met
1160

Cisternen volgen. De totale opbrengst der in
1924
uit-

gevoerde ruwe .olieproducten komt op
81.860.000
Zloty.

De laatste belangrijke post, •die een exportover-schot laat, is de uitvoer van houten lhalffabrikaten
(palen, planken, latten en ciwarsliggors). Deze is

tegenover het jaar
1923
met
14
pCt. gestegen en werd

vooral afgezet in, Engeland (ibijna
450.000
Von),

Duitsc/hland
(436.000
ton) en België
(135.000
ton).

De totale opbrengst van den houbuitvoer bedroeg

145
millioen Zioty.
Het uit de passiviteit der handelsbalans voortko-
men’de passiefsaldo werd gedekt door de in
1924
in

Italië opgenomen staatsleening, door liquidatie der
in den infiatietijd verzamelde vreemide valuta en door
verkoop van de uit Sovjet-Rusland afkomstige kleinoo-
diën, welke ongeveer
30
mi]lioen ZJoty opbrachten.
Ten gevolge van deze buitengewone inkomsten is de
voorraad vreemde valuta bij de Poolsche emissiebank
(Bank van Polen), in weerwil van de van maand tot
maand toenemende passiviteit der handelsbalans, tot

het einde van
1924
voortdurend gestegen.
1

Voltooit men dit beeld van de handels- en beta-
lingsbalans pver het jaar
1924
door een blik te slaan
op de handelsbalans over de eerste drie maanden van
het loopende jaar, welke, gelijk in den aanhef opge-
merkt, reeds een passiefsaldo van
150
millioen Zioty
aanwijst, welk tekort men slechts uit de opbrengst van
de eerste storting op de in de Vereenigde Staten ge-
sloten leening heeft kunnen dekken, dan is het wel duidelijk, dat Polen het einde zijner moeilijkheden
waarschijnlijk nog niet heeft bereikt. Teekenend is,
dat, terwijl cle goudvoorraad -ongeveer constant bleef,
de deviezenvoorraad der Poolsche Bank van 10 April-
20
Mei II. van
256,6
tot
178,4
millioen Zloty afnam.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN
JUNI
1925.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f
25.201.192,50
zijnde:
Batavia
f
3.000.000,— 53
0
/0
obl.
99

0
/0.

Bloemendaal
f
858.000,—
5 o

obl.
k 99

0/0 1).
Dordrecht
f
1.935.000,— 5
o,’o
obl.
4
0/

2)
98y

Rotterdam
f
10.000.000,— 5 oj,, obi.
99
3
8

0/0 S).
Tilburg

f
1.580.000,—

5
ü/

obl.
99
0/

9.
Utrecht
f
8.000.000,—

5
0/

obi. S

99j

o/

5)
.

Industrieele ondernemingen ……
f
20.991.120,-
zijnde: Centrale Suiker-Maatscb. f5.000.000,-
5

o/

obi. S 97

0
/0.
Internationale

Viscose

Compagnie

f
764.000,— aand. S 108
o/.
De Lever’s Zeep-Maatschappij
flO.000.000,_ 534
0/

obi. It 97
o/.
Maastrichtsche Zinkwit-Maatsch.

f
1.000.000,—

5
0
/0

hyp. obl. B
S 93

o.
Oliefabrieken Calvé-Delftf 4.800.000,-
534
0/

obi. S 97
0/

0).

Rubber-Maatschappijen

……….,,
818.100,-
zijnde:
Langsa Rubber-Maatschappij

f
500.000,— aand. It 100
0
/0.
Rubber.Maatschappij ,,Tjibantjet’
f3l8.lOO,— aand. S 100
oi.

Scheepvaart-Maatschappijen ……,,
480.000,-
zijnde: Verschure
&
Co.’s Algemeene Bio-
nenlandsche Stoomvaart-Maatsch.

f
500.000,— 5
/0
iste hyp. obi. S
98.oj

7).

Tabaksondernemingen …………,,
300.000,-
zijnde:
Landbouw-Maatschappij ,,Temoeloes”

f
250.000,— aand. S 120
0/
s
.

Diverse Cultuurondernemingen.
. . .
,,
221.540,-
zijnde:
N. V. Cultuur-Maatschappij ,,Priok”

f
209.000,— aand. S 106
0
/0.

Diversen

………………….

,,
990.000,-
zijnde: Auto-Renbaan.
N.V.
Nationale Sport-
terreinen ,,’tLangeveld”f 990.000,-
gev. aand.
S 100 o/.

Totaal
…. f
49.001.952,50
Deze leening diende voor conversie der 6
0
/0 leening
van 1920 pro resto groot
f
840.000, -.
Deze leening diende voor conversie der 6 0/ leening
van 1924 pro resto groot fl.935.000,—.
9 Deze leening diende voor conversie der 7
o/
leening
van 1910 pro resto groot
f
8.200.000,_.
4 Deze leening diende voor conversie der 64
0
/0 leening,
oorspronkelijk groot
f 2:000.000, – pro resto groot fl.57O.000,-.
Deze leening diende voor conversie der 6 0/ leening
1924 groot
f
3.000.000, –
Deze leening diende voor conversie van een gelijk
bedrag 7
°/0
obi.
Deze leening diende voor conversie der nog uitstaande

f
80.000,_ nietuitgelote 5 o/
O
obl. en der 5 o/ obl. leening
1902 groot
f
30.000,—.

Totaal der emissies in Januari
…. f
18.577.625,-
Februari . ,,
61.936.125,-
Maart . . . ,,
70.842.730,-
April . . . ,,
9.140.515,-
Mei ……,,
37.981.242,50
Juni ……,,
49.001.952,50

Algemeen Totaal..
f
247.480.190,-
Bovendien:

f
38.880.000,— 3/m. Schatkistpromessen S
f
994,20
9.280.000,— 61m.

,,

,, ,, 988,13
6.840.000,— 4 o/
O
Schatkistbiljetten… ,, ,, 1.009,70
terwijl voorts ook hier te lande gelegenheid bestond tot
inschrijving voor een beperkt bedrag op de uitgifte van
Bayerische Vereinsbank Goudmark 4.500.000,—. 8 o/ 5-15-
jarige Goudpandbrieven, terwijl bovendien de inschrijving
is opengesteld op:
Aartsbisdom Utrecht
f
500.000,— 5 o/ obl. S 100 0/.
Gesticht het Arme Kind Jezus te Simpelveld
f
400.000,-
534
0
/0 obi. S 9934 0/.
Katholische Kirche im Bayern
f
3.000.000,- 7 o/ obl. S 99
R. K. Parochies van het H. Kruis te Breslau
f
220.000,-
8
o/
obi. S 100 o/.

1′


11 5.507.152,40

46.645.525,64 8.208.484,98 ,,217.659.561,30

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

JB,
Disc. Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Bk

‘l.Binn.Eff.
4*15
Jan.’25
N.Bk.’v.Denem. 7
17 Jan. ’24 Vrsch.inR.C.
5*15
Jan.’25
ZweedscheRbk 5j
8 Nov.’23
Javasche Bank . ..
420 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 7
8 Mei ’25
Bankvan Engeland 5
5Mrt.’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë.

725 Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 7
11Dec.
’24 N. Bk.v.O’rijk. 11
25Apr. ’25
Belgische Nat. Bnk.
5*22 Jan.’23
N. Bk.v.Hong.
928 Mei ’25
Fed. Res. Bank
N.Y.
3*26
Feb.’25
Bank v. Italië.
7l7Jnni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1925

1924
1923
1914

I29juai-
22-27
15-20

tI3OJuni-
2-7 20-24
4Juli
4 Juli
Juni
Juni
5 Juli
Juli
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
2
1
12
211
1
3/
4

2
1
18
1
13
2
1
18-
1
J2
3
1
I4-
1
18
318-314
311_8/
Prolong.
2
1142
)
211
4
-3/
4

2-2112
22114
211
2
_3
311
4
4
21143/4

Londen
Daggeld ..
33/
2
1
12-6
3-4
3-4
1-4
1
12
I-2
1
/2
1314-2
Partic. disc.
4
1
1-
9
1
431291
471_91
43J_7J
3116
1
116 2315-3314
21143/
4

Berlijn
Daggeld . .
9-11
9_1
1
2
7..9112
711
3
.911
3

– –

Partic.disc.
30.55 d.. .
77/
8
2)
77/
8

731
4

731
4

– –

56-90 d.. .
73/
4
2)
73/
4

711
7
5
18


211-112
Waren-
wechsel.
9
2)
8511-91/
– –
– – –
New York
1)
Cali money
4-/4
46114
4_511
4

331_4
23
1
14
4_53/
4

1314_2112
Partic.disc.
3
3
18
3
3
18
3
3
18
3
3
18



‘ cail money-Koers v. i
juii
en naaraan vooraigaanoe wegen
om.
vrija.
2)
Noteering van 3 Juli.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
York”)
Londen
•)
I
Berlijn
S
)
I
Parij
S
)
ss
s

Bruel
S
)
Batavia’)

30 Juni 1925
2.495,
12.13*

59.40
11.28
11.20
100%
1 Juli

1925
2.493%
12
.
1
3*
59.42
11.17 11.12
100%
2

1925
2.4911j,
12.14
59.42
11.40
11.30
10081
8

3

1925
2.49ii
6

1
2
.13* 59.42*
11.71
11.61
1005/
6

4

1925


– –

100
3
/
8

6

1925
2.497/
t
,
12.12*

59.371

11.92*

11.79
lOOsi,
Laagsted.w.’)
9.49s,
12.12*

59.36
11.11
11.06 100
Hoogste d.wl)
2.497/,
19.14*

59.44
11.97f’
11.86
1007/
8

29 Juni 19252.4934
12.13
59.36*

11.45
11.32
100′.
22

,,

1925 2.493f
12
.11* 59.33
11.61
11.52*

1
1001/,
Muntparifeit
12.48y
4

12.10
59.26
48.-
48.-
1100
) roseering te Amsteraam. •) ioteering te scotteraam.
1)
Particuliere opgave.

Data
Zwit-
serland
Weenen 5)
Praag
3)
Boeka-I
rest
1)
Milaan
5*) Madrid
*)

30 Juni 1925
48.4714
35.1234
7.38
1.14
8.77*

36.25
1 Juli

1925
48.521j
35.12%
7.40
1.15
8.49
36.34
2

,,

1925
48.47% 35.15
7.40
1.15
8.40 35.35
3

1925
48.47% 35.15 7.40
1.15
8.78
35.32*
4

1925


7.40
1.15


6

1925
48.50
35.15
7.39 1.14
9.32*

36.30
Laagsted.w.’)
48.35
35.-
7.35
1.12
8.25
36.20
Hoogste d.w’)
48.57%
35.20
7.44
1.17
9.50 36.40
29 Juni 1925
48.46
35.12/4
7.39
1.15
8.87 36.22
22

,,

1925
48.45
35.10 7.38
1.14
9.33 36.43
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
•) Noteering te Amsteraam. •) INoteering te lotteruam.
1) Particuliere opgave.

Data
Stock-
holm’)
1
Kopen-
Ihagen*)
Oslo’)
Hel-
sing-
fo,’)

1
Buenos.
1
Aires
1)
Mon-
treal
1)

30 Juni 1925
66.90
50.22*

44.55

6.27*
1001/
8

2.49
1
/,
1 Juli .1925
67.-
50.20
44.45
6.27* 10011
8

2.495/,
2

1925
67.-
51.30
45.46 6.30
1003%
2.49%
3

,,

1925
67.-
51.25
45.45 6.30
100%
2.497/,
4

1925



6.30
100%
2.49%
6

1925
66.95 51.85
45.35
6.28
100% 2.4934
Laagste d.w.l)
:
66
.
80

49.75
44.05 6.25
100%
2.49%
Hoogste d.wi)
67.05
52.-
45.70
6.32
101
2.497/,
29 Juni 1925
66.90 49.30
43.60
6.27*

100%
2.495/,
22

,,

1925
66.72*

47.95

42.37*

6.28
100% 2.49%
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
2.488%
•) ioteering te Amsteraam.

) ioteering te sotteraam.
1) Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

1)
t
a a
Lt,T
($
per
£)
Par
ij
s
($ p.IOOfr.)
Berlijn
($ p. lOOMk.)
Amsterdam ($p.
100 gid.)

30 Juni

1925
4,86(
4,51

.
23,80
40,05
1 Juli

1925
4,861/, 4,46
23,80
40,06
2

1925
4,86%
4,64 23,80
40,04
3

1925
4,868/, 4,69
23,80
40,06
4

1925

– –

6

1925
4,881/
8

4,71
23,80
40,09

23 Juni

19251
4,868/,
4,68
23,80
40,09
untpariteit ..-
1

4,8667
19,30
23,81%
403/
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
I
eenheden
20
Juni
1925 27
Juni
1925

ILaagste
l
Hoogstel
1
29Jun114
Juli’25
4Juli
1925

A.lexandrië .
Piast. p.,9
971519725/sa
”/’,
9715/32
‘Bangkok ….
Sh. p. tical
111081
8

1/1011
8

1/101/,
11108/,
1/101/,
B. Aires’)
d. p. $
45%
4534
4
‘/8
Calcutta … …
Sh. p. rup.
1161/15
1163/32
1/6
1
/32

116
5
1
52

116
5
/35

Constantin. .
Piast.p. X
910
900 895 905
900
Hongkong ..
8h. p. $
2/3ii,
2/48,
6

2135/,
2/5%
214% 8
Lissabon’) …
d. per Mii.
27/
1

2
15
/
3

27/
16

24
234
Mexico . . …
d. per $
26 26
25
27
26
Montevideo
1)

d. per $
48 48
4754

4834
481/
8

Montreal ….
$ per £
4.8511
4.86
1
1
w
4.85%
4.8634
4.86
R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
515/
515/35
534
571t6
/8
Shanghai ….
Sh. p. tael
3/15i
3/29,
6

311% 33,
8

312
3

Singapore….
id. p. $
2142,
6

2/43/
2141/
8

2/4%
‘lie

Valparaiso’).
pesop.X,
42.10
41.60
1
41.30 41.50
41.30
Yokohama ..

Sh. p. yen
1/8sI,
1/88/,
1/811,
1187/32

1183!6
• Koersen eer vooralgaanoe aagen. ‘) 1 eiegranscn transtert. ‘) 9U ag.
3) Nominaal.

ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York5)
Londen
29 Juni 1925.. 32%
70%
29 Juni 1925..
84/1134
30

,,

1925..

32i/,
6934
30

,,

1925..
84/11%
1 Juli

1925..

32
691j,
1 Juli

1925..
84/11
2

1925- 32
693
8

2

1925..
84/11
3

1925..

32
698/
8

3

1925..
84/11
4

1925- 31
5
/
t
,

4

1925..

5 Juli

1924..

34sf
6

661j
4 Juli

1924..
95/4

20Juli

1914.. 24i5
15

541j
8

20 Juli

1914-
84110
1) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign
silver
in $c. p. oz. line.
3)
in sh.
p. oz. line.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen

1

29
Juni
1925

1

6Juli1925

Saldo bij Nederi. Bank…

f

Saldo bij betaalmeesters…

5.607.670,15
Saldo b. d. Bank v. Ned.

Gemeenten ………..

1.577.237,60
Voorschotop ult. Mei 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten op Rijksink.bel. ,, 46.645.525,64
Voorsch. aan de koloniën 9.053.893,39
Voorsch. a. h. buitenland ,,215.246.986,14
Daggeldleeningen tegen

onderp. v. schatk.papier

,,

Voorsch. door deNed.Bank
/

14.903.149,59
f
1 1.763.37J ,66
Schatkistbilj. in omloop’)
,,134.423.000,-
,,T 30.296.000,-
Schatkistprom. in omloop
,,1 16.010.000,-
,,125.990.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

20.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
,,

17.945.832,50
17.845.165,-
Door den Postch.- en Giro-
meesters in kas) ………

dienst in ‘s Rijks Schat-
,, 38.652.878,88
,, 41.168.121,70
kist gestort ………..
Schuld a.d. Bank v. Ned.
Gemeenten

…………

,,

4.290.674,98

1) Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

1

27
Juni
1925

1

4Juli
1925

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I. .. .. …
f

957.000,-

f

1.201.000,-
md. Schatk.prom. in omi.
75.700.000,-

,,
67.700.000, –
Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
13.572.000,.-

,,
18.969.000,- Muntbiljetten in omloop.
,,
34.640.000,-

,,
34.656.000,-.-.
Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgeld v.
h. N.-I. muntfonds…. –
5.578.000,-

5.578.000,_

Totaal

………..
1 ft
1
o.
447
.
00
O_ 1fl28.104.000,-

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 192
5

NEDERLANDSCHE BANK.
JAVASCHE BANK.

Verkorte Balans op 6 Juli 1925.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-

Activa.
ken cijfers der laatste weken zijntelegrafisch ontvangen.

1
Andere
Beschtkb.

Binnen!. Wis.{ Hfdbk.
f

54.454.869,22

sels,Prom., Bijbnk. ,,

13.580.170,64
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opelschb.
1
metaal-

enz.in
disc.

Ag.sch. ,,

27.159.058,21

95.194.098,07
schulden
1
saldo

Papiero.h. Buitenl. in disconto
.

_
.. ..


4 Juli 19251
18L500

299.000
50.500

111.600

Idem eigen portef.
.
f
195.466.022,-
27Juni 1925
181.500
294.000
51.500

112.400

Af:Verkochtmaar’voor
20

,,

1925
182.500
292.500
48.000

114.400

de bk. nog niet af gel.
,,

,

195.466.022,-
30 Mei 1925
283.249
48.250

118.273 133.608
50.105
Beleeningen
Hldbk.
f

64.303.058,83
23

,,

1925
133.580 50.142
281.460
44.204

119.380
md.
vrsch.
Bijbnk. ,,

10.022.842,96

{

16

,,

1925
133.924
49.927
282.783
41.534

119.755
in rek.-crt.
Ag.sch. ,,

71.144.638,99
9

,,

1925 133.551
50.042
282.821
42.199

119.435
op onderp.
t’

145.470.540,78
Juli 1924
150.644 65.137
256.643
82.087

148.795
7 Juli 1923
153.631
61.489
272.138
82.729

144.790
op
Effecten.
_. .-. .-..
f
143.967.040,78
25 Juli 1914

22.057
31.907 110.172 12.634
4.842e
OpGoederenenSpec. ,,

1.503.500,_

145.470.540,78
Wissels,
Dek-
Voorschotten a. h. Rijk…
. . –
……….

10.390.664,19
Data
Dis-
buiten
Belee-
Diverse
reke-
kings-

MuntenMnntmateriaal


conto’s
N.-Ind.
ningen ningen’)

percen-

Munt, Goud
_
..
.

f

56.283.785,-

betaaib.
______________

________ __________
tage

Muntmat., Goud
.. ,,
387.359.983,26
4 Juli 1925

133660

“.

52

f
443.643.768,26
27Juni1925

127.319

53

Munt, Zilver, enz..

22.238.173,56


20

,,

1925

124.800

.

54

Muntinat., Zilver
..


30 Mei 1925

Töiz
1
17.061 1

50.213

60.497

55
Effecten

,,

465.881.941,82
23

1925

20.773
1
16.765

45.280

56.738

56
BeleggingRes.fonds.
f

6.477.052,11
16

1925

20.731

1

17.372
1

41.972

61.810

57
id. van

v. h. kapit.,
)

3.952.126,37

10.429.178,48
9

1925

20.339
1
17.731

44394

59.084

56

Gebouwen en Meub. der Bank

.

..

5.171.000,-
5 Juli 1924

35.484
1
21.611 1

66.881

18.222

64
Diverse
rekeningen

,,

54.190.692,75
7 Juli 1923

36.159
1
29.922

69.747

19.554

61

f

982.194.138,09
25Juli1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44

Paisiva.
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
sib
metaaidekking.
Kapitaal

f

20.000.000,-
Reservefonds
.-

.

,,

6.483.597,96
BANK VAN ENGELAND.
Bijzondere reserve

,,

12.000.000,- Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, Bankbiljetten in omloop

,,

902.739.040,-
in duizenden ponden sterling.
____________
Bankassignatiën in omloop.
._ ._ … ..

634.999,18
Currency Notes
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


Data
Metaal

.irculath
Bedrag

Bankbilf. Gov
. Sec.
saldo’s:

1., Anderen,,

35.152.719,46

35.152,719,46
Diverse rekeningen

,,

5.183.781,49
1 Juli

1925
157.603

146.629
293.501 53.950
245.536

f

982.194.138,09
24 Juni 1925
157.184

145.270
292.78
53.950
243.474
17

1925
157.596

145.972
292.250
53.950
243.592
Beschikbaar metaalsaldo
.

f

277.543.201,57
10

1925
157.071

148.026
294.006
53.950
245.313
Op de basis van s/

metaaldekking..
.

89.837.849,84
3

1925
156.473

148.831
295.464
53.950
246.648
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
27 itii

1925
156.690

148.183
291.507 53.950
242.583
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ., 1.387.716.010,-
2 Juli

1924
128.266

127.801
292.115
27.0002)
248.373
Voornaamste posten in duizenden guldens.
22 Juli

1914
40.164

29.317



1
Andere 1
Beschlkb.
1

Dek-

Data
Gov.
Other
Public
Other
Reservel
1

Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatle
1
1
opeischb.I
Metaal- Ikings
huldnI
saldo

t
perc.
Sec.
Sec.
Depos.
Depos
Ilings-
perc.’)
6 Juli ‘25443.644
22.238 902.739 35.788
277.543
50
29 Juni ’25 455.323
22.577
888.784
48.848
290.072
51
1 Juli’25

46.577

96.278

11.659

143.951

30.723

19%

22

’25 455.340
22.414 867.418
52.870
293.389
52
24 Juni’25

39.031

79.023

13.559

118.254

31.663

24

15

’25 455.336
21.970
880.400
60.212 289.475
51
17

’25

38.502

70.950

13.368

109.626

31.374

251/
3

8

’25 467.396
21.560
887.169 39.436 303.306
53
10

’25

39.877

70.501

8.954

112.428

28.795

23%

2

’25
479.459 21.456
899.888
41.648
312.157
53
’25

42.997

73.110

11.604

114.110

27.392

2 1 %

7 Juli ’24
531.511
10.033
992.295.
66.636 329.158
51
27 Mei ’25

37.037

75.042

15.779

106.716

28.258

23

25

Juli ’14
162.114
8.228 310.437

7ite,v

1
6.19 43.521
1
)
54
2 Juli ’24

54.222

95.356

18.392

140.136

20.915

13,31

22 Juli ’14

11.005

33.633

13.735

42.185

29.297

528/
s

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
1

r
o
t
aa
ï

Schatkist-
1
1
Belee-
Papler ophef
Diverse
Data bedrag

promessen
1
disconto’s rechtstreeksl
1
ningen buiten-
land
reke-
ningen
2)
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
6 Juli

1925

95.194

20.000

145.471

195.466

54.191,,
1
Data

1
Goud
IWtZW’i’.
1
in het IZllver
I.
het
1
ITegoedBult.gew.i
voorsch.
Schat-!
kistbl
Wis-
29 Juni 1925

85.163

164.271

190.738

47.693
22

,,

1925

87.555

3.000

149.729

190.795

48.656 Ibuitenl.I
Ia
jd._staatljettentl)l
sels

,,
15

1925

91.205

5.000

159.283

187.406

52.819

2 Juli’25
5.547
1.864
312 576
27.700
5.054
4,327
8

1925

92.902

5.000

157.312

167.007

54.645
2

1925

91.119

2.000

166.020

168.421

41.151
25Juni’25
5.547
1.864
313
578
25.650
5.049
3.835

7

Juli 19241 145.316

191.774

93.105

102.071
18

’25
5.547 1.864
314
578
25.250
5.048
3.744
11

’25
5.547
1.864
315 577
25.200
5.041 3.771
25 Juli

19141

67.947

14.300

61.686

20.188

509
4

’25
5.547 1.864
315
577
25.200
5.023 5.177
1) Op
de basis van
2
15metaaIdekking,

2)
Sluitpost activa.
3Juli’24
5.543
1.864
300 573
23.100
4.731
4.727
SURINAAMSCHE BANK.
23 Juli’14
4.104

640
– –

1.541
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
Andere
Discont.
Div. reke-

Data
Waarvan
op
het
1
Uit
1
stefe
1

Belee-
1
Circulatle
1
Rekg. Courant

latie
opeischb.
ningen’)
bultenl.
Wisselsi ninge
Staat
culleren!
schulden
1
1

6 Juni

1925..
1.009 1.629
741
1.013
311
2 Juli’25

22

6

3.013

43.800

3.078

30

30 Mei

1925-
1.021
1.644 845
1.009 265
25Juni’25

20

6

3.052

43.000

2.409

36
23

1925..
1.023
1.441
1.056
1.012 253
18

1
25

24

6

3.110

43.054

2.118

21

16

1925..
1.024
1.488
737
1.022 244
11

’25

26

6

3.164

43.387

2.025
.4

9

1925..
1.024
1.536 805 1.030
264
4

’25

23

6

3.045

43.648

2.040

27

7 Juni

1924..
1.144
1.515
713′
1.110
425
3Juli’24

34

9

2.603

40.116

2.206

15

5 Juli

1914…
645
1.100
560
735
396
23Juli’14

8

769

5.912

943

401
1)
Sluitpost der activa.
.
1) In
disc, genomen wegens voorsch.
v.
d. Staat
a.
buiteni. regeeringen.

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

DUIT SCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
fenl. circ.
dekking
en
fin gen
banken
1)

geldende
cheques

30 Juni 1925
1.061,7
91,9
353,9
1.691,5 46,5
23

1925
1.061,6 97,0 353,9 1.336,0
7,1
15

1925
1.040,2
75,7
346,7 1.402,5
8,9
6

1925
1.015,8
52,2 338,6 1.522,2
4,2
31 Mei

1925 1.015
3
7
56,5 338,6
1.648,4
27,9
23

,,

1925
1.015,3 65,5
338,4
1.351,3
16,6

23 Juli

1914
1.356,9


750,9 50,2

S
Data
Effec-

I
ten
Diverse1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse
aan
Activaz.)I
latie
Crt.
1
Passiva
Jenten-
bank

30 Juni 1925

201,3

639,3 2.474,4
564,4
724,1 0,4
23

1925

201,3

1.009,7 2.238,6
802,2 750,9
2,4
15

1925

201,2

1.078,8 2.362,9
717,3
776,1 5,6
15

1925

201,0

1.090,1 2.488,1
678,5 769,2
9,1
31 Mei

1925

200,6′

963,9 2.608,8
581,5 759,3
9,8
23

,,

1925

200,4

1.161,0 2.202,8
836,4
821,0
10,5

23 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9
944,-1
40,0

1)
Onbelast
2)
Wo. Rentenbankscheine 23,15,6
Juni, 31,23,
15 Mei, resp.
533,9; 515,2; 444,5; 313; 538,2; 502 miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in m.illioenen
francs.

.f…
,5
Data
,.,

4!
2 Juli ’25
384


1.325 306

7.562 218
25Juni25
383
85
480
1.208
228
5.200
7.403
210
18

’25
382
85
480
1.210
231
5.200
7.384
234
11

’25
381
85
480
1.239
290 5.200 7.485
219
4

’25
380
85
480
1.127
409
5.200
7.531
134
28 Mei’25
379
85
480
1.223
320 5.200
7.489
21

3 Juli’24
355


1.235
475

7.583
271

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.

In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
I

markt
gekocht

10Juni’25
2.821,1
1.582,5
144,2
417,1
275,0
3

,,

’25
2.818,1
1.567,0
139,4 412,3
285,0
27 Mei ’25
2.838,0
1.583,7
143,8
414,0
278
1
4
20

’25
2.834,6
1.581,9 146,0
338,4
276,0
13

’25
2.853,5
1.629,0
140,7
338,7
283,0
6

’25
2.845,5
1.613,9
141,7
410,6 278,5

11 Juni’24
3.154,4
2.128,6
105,0 376,0
44,4

Data
Belegd
u. s.
1

Notes
Totaal
1
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu- latie
‘P0,°5

Kapitaal
1
kings-
pere.’)
klngs-
perc.
2
)
___________

10Juni’25
359,9 1.659,7
2.225,6
115,5
72,5
76,3
3

,,

’25
354,1 1.674,7
2.222,1
115,5
72,2 75,9
27 Mei ’25
349,2 1.670,6
2.201,9
115,5
73,2
77
1
0.
20

’25
358,4
1.656,5
2.176,4
115,4
73,9 77,8
13

’25
380,0
1.676,2
2.200,0
115,3
73,6
77,2
6

’25
375,7 1.683,0
2.232,3
115,2
72,6
76
1
3

11Juni’24
422,9
1.870,5
2.086,9
111,4
1

79,7
82
1
4
1)
Verhouding totalen goudvoorraaci tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Dis-
Data

1
Aantal
conto
‘s
Beleg-
IReserve
b
Y
Totaal
depo-
Waarvan
time
1
banken
en
beleen.
gingen
banks

1.611

sito’s
deposits

3Juni’25
734
13.180
5.503
18.083
5.153
27 Mei’25
736
13.108
5.485
1.608
17.954
5.169
20

’25
736
13.097
5.486
1.591
17.990
5.158
13

’25
736
13.167 5.448
1.616
18.135
5.134
6

.

’25
736
13.185 5.483
1.646
18.084
5.098

4Juni’24
749
11.942
4.720
1.489
15.984 4.326
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet. wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.
.

Amsterdam, 6 Juli 1925.

De aaMacht der internationale fondsenmarkten is ge-
durende de achter ons liggende week
wei
het sterkst ge-
spannen geweest op de gebeurtenissen in P a r ii s. De maatregelen, welke de minister van financiën denkt te
riemen, ten einde aan de eerste behoeften van de schatkist te ‘ol{loen, zijn thans bekend geworden. Zij culm.ineeren
in cie verhooging van den bankbi1jetteuomlop en in die
vati het voorschot aan. den staat, dat de Bank van Frank-
rijk zal kunnen verleenen. Het bedrag van deze verhoogiug
is in beide gevallen vastgesteld op 6 milliard 1 rancs. Ver-volgens zal er een goucileening worden uitgegeven, waar-
tegen de uitstaande .schatkiistbiljetten en de bons de la
defeuse nationale inwisselbaar zullen zijn. Men hoopt hier-
door eensdeels aan de binnenkort vervallende verplichtingen
te kunnen voldoen, anderdeels het gevaar, .dat steeds aan
een groote vlottende schuld is verbonden, te kunnen elimi-
neeren. De eerste indruk in Frankrijk is vrij gunstig ge-
weest; ook liet buitenland heeft, blijkens de onmiddellijk
op de publicatie gevolgde verbetering van den koers van
den franc, een gunstige opvatting omtrent de toekomst-
mogelijkheden gekoesterd. Hiertegenover werd echter het
feit gesteld, dat de Fransche regeering zelf thans als waar-
clemeter een ander betaalmiddel dan .den franc gaat gebrui-
ken; het effect hiervan zal eerst in de toekomst beoordeeld
kupajen worden, wanneer ook de overige maatregelen tot
verbetering van den geheelen grondslag van het Fransche
financiawezen bekend zullen zijn. Inmiddels heeft de koers-
verbetering van den franc tot een evenredige koersatijging
van Fransche fondsen aan de beurs van Parijs geleid en
tot aanbod van de z.g. ,,arbitrage”-waarden.
Te L o n d e n hebben de moeilijkheden in tal van tak-
ken van nijverheid eenige spanning veroorzaakt. Vooral in
de mijnindustrie wordt een aannemelijke schikking tas-
schen werkgevers en werknemers tegengewerkt door de ingewikkelde toestanden, welke daar bestaan en door de
geringe afzetmogelijkheid voor steenkool, welke op cle gaat.
anke wereld te constateeren is. Toch is de invloed op de
beurs niet al te sterk geweest. 0-rooter druk is uitgegaan van de vrees, welke ten aanzien van een verhooging van
het bankdiseonto heeft bestaan. De beleggingstnarkt heeft
hiervan echter de vruchten kunnen plukken; ook de niet
gehëel geplaatste emissies van den laatsten tijd hebben
eenige meerdere belangstelling kunnen ontmoeten. Wat de
buitenlaudsehe soorten betreft, hebben CJ.iineesche fondsen
hun opgaande beweging van de vorige week voortgezet,
ondanks de vrij alarmeerende berichten, welke nog steeds
uit Oost-Azië zijn binnengekomen. Van cie aandeelenma.rk-
ten hebben feitelijk alleen rubberaandeelen een rijzing van
beteekenis kunnen ondergaan. Ook thee- aandeelen waren
iets meer gevraagd, doch de afdeeliug voor petroleumwaar.
den is lusteloos gebleven.
Ter beurze van B ii r 1 ij n zijn de koersfluctuaties op de
aa.n.deelen.markten vrij groot geweest. In den aanvang der
bcriohtsperiode viel een krachtige verbetering te bespeu-
ren, welke voor een goed deel in verband stond met berichten uit het Stinnes-concern. Vooral nadat de Prui-
sische Staatsbank had toegezegd de bij de steunverleeniog
aan Stinnes betrokken banken een herdiscontocrecliet te
zullen inruimen, outstond er eenig optimisme. Alen achtte
het nl. waarschijnlijk, dat als gevolg van die toezegging
cle afwikkeling vlotter van stapel zou kunnnen lopen, of
dat dit althans zou kunnen geschieden, zonder dat cle ban-ken groote bedragen illiquide zouden behoeven te houden.
Het algemeene bedrijfsleven zou op deze wijze, zoo oor-
deelde men aan de beurs van Berlijn, indirect de voor-
deelen kunnen plukken. Dientengevolge zijn, naast bonn
fide aanknopen, ook vele contraminedekkingen op te mer-
ken geweest. Later echter trad ouder den invloed van vele
protesten tegen de actie der Pruisische Staatsbank, een
reactie in, waardoor verschillende fondsen weder beneden
het aanva.ngspeil van de berichts.period.e zijn gedaald.
Te N e
w
Y o r k is de stemming kalm, •doch vast geble-
ven. De beurs heeft eenigermate den invloed ondergaan
van de gunstige regeeringstaxatie van den katoenoogat,
waartegenover stond, dat de geldmarkt iets stroever is ge-
worden. Toch viel er groote belangstelling voor laag ge-
noteerde spoorwegaandeelen op te merken, waarvan een gunstige uitwerking op de rest van de beurs is uitgegaan.
T e n on z en t is de
belegginysmnrkt
vast, geweest. De
factoren, welke hier in den laatsten tijd hebben gegolcien,
hebben geen verandering ondergaan. Zelfs is de geldmarkt
na den Julitermijn nog veel ruimer geworden. Er zijn dan
ook weder verschillende emissies van beleggingspapieren
aangekondigd, o.a. een obligatieleening ten behoeve van het

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

Saa.rgebied. 6 pCt. Neci. W. Schuld 192 : 1.05

051f16,
105; 43 pCt. Neci. Werk. Schul4 1917 : 97%, 97
,
, 97;•
7 pCt. Neci. •Iiidië :

102%, 1025/, 10210/ ; 5 pCt.
Brazilië 1903 £ 100:

73 ; 8 pCt. Sao Paulo 1921.:
loo.
. Van de aanleeleiiiiiarkteii hebbea
rubberaandeelen
voor-
aan gestaan, zooivel wat de belangstelling betreft, als tin:
aanzien van het koersverloop. Vooral op den laatsten dag
der berichtsperiocle is een wilde rijzing ingetreden, doordat
het publiek toen in grooten getale ougelimiteerde koop-
orders heeft verstrekt. Wel is hierop spoedig een erostige
reactie gevolgd, doch het algemeene koerspeil aan het einde
van le berichtsweek is veel hooger dan aan het begi ii. Op
dezen regel zijn vrijwel geen nitzouderingen aan te wijzen. Amsterdam Rubber: 242%, 272%, 2841% ; Hessa Rubber:
307%, 327%; Java Caoutehouc: 149%, 159%, 180; Lam-
porig Sumatra Rubber:
204%,
207% (ex. div.), 221; Ned.-
mci.
Rubber en Koffie: 238,
248%;
Verg. Majanglauden:
425-452% ; Serbadjadi: 266, 279, 286%; Wai Sumatra
Rubber: 214, 232%, 262%. /
In aansluiting aan rnbberaandeelen is de
tsbaiGsmar/ct
iets levendiger geworden. De •koersfhictuaties bleven, hier
echter binnen veel en.ger grenzen. Alleen de Senemba.h Maat-
schappij heeft een eenigszius belangrijke koersstijgiiig kun-nen boeken, in verband met de geruchten, volgens welke de’ aanstaande oogst van deze onderneming weder zeer gunstig
zon zijn uitgevallen. Areridsburg: 4001%, 4171%, 427; Dcli
i3atavia Mij.: 330, 342, 348; Dcli Mij.: 363, 375%, 379%
Besoeki Tabak Mij.: 287; Senembali Mij.: 400,
4191%,
427.
Suikeraandeelex
hebbe ii weinig variaties getoond. Iii
aansluiting aan de Cubanoteeringen te lNew York bewogen
de koersen zich vrijwel op één hoogte. Aandeelen Handels-
vereenigin.g Amsterdam” hebben een stimulans ondervon-
den door den handel in claims voor de nieuwe emissie, doch
ook hier zijn cle schommelingen veel kleiner gebleven, dan
de vorige week. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 145,
148%, 150; Handels Verg. Amsterdam: 575 (ex
div.), 482 (ex claim), 495; Javasche Cultuur Mij.: 302,
2981%, 305; Necl.-Incl. Suiker Unie: 190, 206, 201; Poer-
ivoredjo: 123, 124%,
1211%;
Tjepper: 565, 574,- Natostilis
IPoppoh: 606, 601.
Petroleunsaaivcleeliyiv
hebben, wat belangstelling en koers-
verloop betreft, hun plaats vel buiten het middelpunt ge-
vonden. Door de verbetering van den koers van den franc
viel er eerder eenig aanbod voor Fransche rekening iii aan-
deden Koninklijke op te merken. Daar dit echter niet al
te groot was, kon het gemakkelijk door onze markt w’or-
den geabsorbeercl. Ook aandeelen Geconsolicleerde Holland-
sche Petroleum Mij. bleven rustig en veelal op één niveau.
Daarentegen bestond er ruime vraag voor aandeelen Peuda-
wa
Peti-oleum Mij. in verband met geruchten omtrent een
gunstige exploitatie van de terreinen dezer Mij., geruchten,
welke echter door het bestuur, zoowel als door de exploi-
teerende
in
aatschappij categorisch zijn tegengesproke ii. Niet-
temin kon het koerspeil, na een inzinking, goed ii

ordeii
gehandhaafd. ))orcltsche Petroleum Did. Mij.: 359%, 363%,
3601%; Geconsolideercle Petroleum Cy.:
139%,
147,
1421%
Koninklijke Petroleum Mij.: 381%, 386%, 3841%; Pendawa
Petroleum: 38%, 27%.
De
sciceopvaartsfcleeling
heeft voor het eert na langen
tijd weder eenige aandacht tot zich getrokken. Bijzondere
berichten, welke aanleiding tot koopinst zouden kunnen
geven, waren er niet, doch het aanbod is op de prijzen,
welke in’ den laatsten tijd hebben gegolden, sterk vermin-
derd en geringe vraag was derhalve reeds voldoende om,
hier en daar vrij belangrijke voorcleelige prijsverschilleii te
doen ontstaan. Holland-Amerika Lijn: 61%, 69%, 68%;
Java China Japan Lijn: 92%, 97, 98%; Kon. Ned. Stoom-
boot Mij.: 54%, 60%, 631%; Ned. Scheepvaart Unie: 140,
145%, 146%; Stoomv. Mij. Nederland: 145,
149%,
152.
Van
inc1ustrielc aaisdeelen
hebbe ii aand eelen in kunst-
zijdeondernemingen tijdelijk groote belangstelling gehad.
Opnieuw is een krachtige verbetering ingetreden voor aan-
deeleti Nederlandsche Kunstzijcicfabriek, waarbij cle overige
soorten zich alle hebben aangesloten. Tegen het midden der
berichtsw’eek echter viel een reactie op te merken, welke
tot liet slot bleef gehandhaafd. De ovel-ige aandeelen dezer afdeeling waren stil, doch vast. In n;uKleeleu Hollanclsche Mij. tot het uit’voeten vun werken iii Gewapend Beton trad
eellige vraag naar voren als gevolg van berichten, dat cle
Mij. restitutie van teveel betaalde belasting zal krijgeil en
dat een proces in Chili is gewonnen. Centrale Suiker Mij. 115, 117, 117% ; Da Croo & Brauns: 16%, 15%, 15; Hol-
landia Melkprocl.: 124%, 121, 120; Hollandsche Kunstzijde
md.: 164, 175%, 171; bil. Mij. t. h. m.
v.
Werken in
G’ew. Beton: 165, 170, 172; Jurgens: 103%, 102%, 103%;
Mackubée: – 127, 131%, 127%; Nederlandsche Kunstzijcle

Fabi-ick : 398, 435, 413% ; Philips Gloeilainpenfabriek:
430%, 4343/4, 443%.
illijxcsaivdeelen
zij ii vrij sterk bewogen geweest. Aanva ci –
kelijk -was deze afdeel.ing zeer rustig, doch gaandeweg ont-
nikkelde zich ruimere handel in aanciceleis :Redjaiig Lebong
als gevolg van geruchten omtrent goede vooruitzichten
voor het tiende niveau. Hierbij sloot. zich de vraag voor
taircieeleis Algemeene ]Lxploratie Mlij. ‘ mcii , terwijl ook
Ln,dlere soorten, als Guyana Goudi, ed. uit cle iiiarkt werden
genomen. Alg. Exploratie Mij. : 114%,
109%,
120; Billi-
ton le Rubriek: 520; Bedjïui.g Leboug: 284%, 309, 309%.
l3aii-kaendeelen
wnrei.i stil cii zoiider veel variatie. jm-
sterdanlsche Bank: 143%, 146%, 149% ; Incasso Back:
109%, 1093/, 110; Koloniale Bank: 1667/
s
, 1697/, 170%
Ned.-Jnd. :F[andels Bank: 138% (ex div.), 140%, 138; Ned.
Handel Mij.: 127, 1319/, 132; Rda.msche Bankverg.:
77%, 76, 77.
Op de Amerikensche afclee’liicy
eiiueutreerde zich dle aan-
dacht op aandeeleu Intercontineutal :lmubber en Common
Wahash, welke beide soorten geleidelijk moiiteerdeu. Ajia-
condo Copper: 79, 80
3
/,
,;,
79%;
Studebaker: 1180, 1230, 1220;
United States Steel Cy.: 115%, 116%;
Ene:
27%,
29%;
St. Louis & San Francisco R’,v.: 80%, 84%, 8415/
16
; Union
Pan. :Railroacl: 141%, 1.43%,
1407/
(ex div.).
De
geldinm-kt is zeer ruim geworden,-
01)
den laatsten dag
der bericlitsweek noteerde prolongatie 1
1%
h 2 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

7 Juli
f
1925.

De toestand op de tai- iv e-markt heeft zich in cle afge-
loopen -week weinig gewijzigd. De prijzen zijn betrekkelijk
stabiel gebleven; de onivang iii zaken is gering. Het meest
dringende aanbod van ladingen Austi-alische tarwe heeft
opgehouden, nu de vertohepingen van (leze soort sedert ver-
scheidene weken veel kleiner gewordlen zijn. Wel bood
Ai-genti ii ië ta-mel i.j’k -cli- i ogend aan, in aan vooral cle laatste
dagen toonde het neiging cle ietwat ‘betere stemming in
Noord-Amerika te volgen. Wat dit laatste hand -betreft, de
oogstbenichten, vooral uit het N.W. blijven zeer goed. De
Canadee4che regeel-ing heel t cciie voorloopige mmi lig gepu-
bliceerd, waarbij cle oogst geschat wordt op 350 millioen
bushels. Dit is aanmerkelijk meer dan cle opbrengst van
het vorig jaar en ook iets groo’ter dan liet gemiddelde van
de laatste 10 jaar; maar, gezien de goede berichten, hadden
vele op eene grootere ranling gerekend. Toch moet men deze
Canadeesche cijfers met .groote resei-‘e aannemen, aangezien
tot op zekere hoogte de kansen l’all lateron achteruitgang
er iii verdisconteerd zijn, zoodat, indien het weer goed blijft,
cle opbrengst veel hooger blijkt te worden. Dit laatste -zegt trouwens cle Regeerin.g iii het rapport -zelf. Mocht daaren-
tegen -vroegtijdig vorst invallen, clan is hel niet uitgesloten,
dat cle oogst niet grooter wordt dan verleden jaar.
De verschepingen naar Europa waren wederom klein, cii cle voorraden in Europa zullen geleidelijk aan wel veel ge-
ninger worden clan -gewoonlijk omstreeks dezen tijd val het
jaar het geval is. De -vooruitzichten van cle Europeesche oog-
sten blijven zeer gunstig; op vele plaatsen, waar zulks ge-
vensclit was, is regen gevallen. Over het algemeen zal van
nu af aan, warm droog weer niet ongunstig zijn voor de
oogsten, vooral nu -cle rogge-oogst voor de deur staat. De
zeer -goede vooruitzichten voor ce is.s. oogsten maken dle
onderneiiu ngslust voor latere afladi ng in Europa gering,
vooral daar in de exportlanden latere verscheping niet veel
lager te koop is. De omzet in
in
al s is iii cle afgeloopen week groot ge-
incest vooral Platamaïs, welke aanvankelijk zeer flauiv
gestemdi was, zooclat de prijzen de aandacht -begonnen te trekicen en vooral op aflading een gi-ooter aantal ladingen
‘ali eigenaar verwisselden. Dit bracht eene betere stem-
milig, ook in Argentinië teweeg. De spoedig verwachte la-
dingen drukten aanvankelijk nog op de markt, doch in de
laatste dagen zijn de meest dringende opgenomen, zooclat
liet aanbod nu klei ii is. België nam cciie lading op, doch
van de andere is cle bestemming nog onbekend. Zuid-Afrika, dat aanvankelijk nog tot lage prijzeil aanbood,
heeft zich iets teruggeti-okken, inaa.r iii verband’ met de
l:igei-e prijzen voor Platamaïs, die gedurende een groot deel
van cle week heerschteu, bestond er geen animo hoogere vor-
deri]lgeu te betalen. In de Ver., Staten blijven -de aanvoe-
len van mais betrékkelijk gering en de zichtbare voor-
raad is wederom afgenomen; toch is de vraag daar onvol-
doende, zoodat de prijs voor Juli Chicago zich niet geheel
kon handhaven; voor latere termijn bleef de markt vrij-
wel onveranderd.
In ge r
5
t gaat nog steeds niet veel om; spoedig ver-
laaclbare gerst is uiterst schaarsch en in Duitschland en

T.

8 Juli 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Noteeringen.

Chicago

Buenos Aires

Data

Tarwe

Maïs

Haver Tarwe Maïs LiJnzaad

591

7 Juli
1924

Loeoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

1

6Juli

29Juni
1925

1925

/U
JU
/u
JU
J”
J
ull
Tarwe’


.
………
…1

16,15

16,-

13,50
Rogge (No. 2 Western)

1

13,20

12,65

10,15
*
4Juli’25 142

978%

43
1
/s

12,55

8,75

18,95

1
10034
Maïs (La Plata) ……….
8

225,-

225,-

181,-
27.Juni’25 148k

45

13,65

8,85

19,95
Gerst (48 lb. malting)

2

268,-

254,-

213,-
4Juli’24

1167/
s

95f4

507/
8

13.50

8,55

21,95
Haver(381b. white clipp.)
1

12,50
4
)

12,50
4
)

10,40e)
4Juli’23

1031/

79

401/
8

11,35
1)

8,50
t)
21,85
1)
Lijukoeken (Noord-Amen-
4Juli’22

1168/
s

633f

36j,

13,10
1)

8,05
1)
21,45
1)
kavan La Plata-zaad)
1

13,35

13,50

12,50
20 Juli’14

82

567/
8

36

9,40

5,38

13,70
Lijnzaad (La Plata)

……
8

426,-

443,_

417,-
1)
per Augustus.
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)
per 1960 E.G. ‘No. 2 Hard/Red Winter Wheat.’) Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen
28Juni14 Juli

Sedert

Overeenk.
28
Junij4 Juli

Sedert

Overeenk.
1925

1924 1925

1
Jan.
1925

tijdvak
1924 1925

1
Jan.
1925

tijdvak
1924

Tarwe
25.512
550.946
495.532

.9.498
14.427
560.444
509.959
Rogge
232 110.000
252.589


3.775
111.000
256.364
Boekweit
.

15.075
11.921

.

528
.

15.075
12.449
Mais
.
5.014
336.391
353.135
5.467
44.137 58.655
380.528
411.790
Gerst……………….
4.705
85.443
164.719

3.647
28.606
89.090
193.325
Haver
._ ..
2.674
103.529
97.714

150
305
103.679
98.019
Lijnzaad
4.352
94.274
127.454
3.558
27.788
43.447 122.062
170.901
Lijnkoek
1.450
107.581
105.148


700 107.581
105.848
Tarwemeel

. –
..
.

.

..
2.437
48.678
131.437
.


8.150
13.707
56.828
145.144
Andere meelsoorten
.. ..

3.187
3.655
– –

3.187 3.655

Nederland werden voor Noord-Amerikaansc}ie gerst hooge
prijzen betaald. Voor iets ]atere afleding begint cie Donau
hill
de markt te konicti, doch tot nu toe zijn slechts weinig
zaken tot stand gekomen; cle Bussische prijzen zijn vrij-
wea
i om inn].
Ook Ii a v e r veranderde weinig iii prijs. Het slot is iets va,ster, vooral ook voor spoedig verwachte haver, dii. ne.
trekkelijk schaarsch is. De omzet in dit artikel is gering.

SUIKER.
De verscliil]eiicle snikerniarkten waren de afgeloopein week
prijshoiidei cl gestemd.
II ic .A.
711 C
r i k ii waren cle prijzeii anti slechts zeer ge-ringe fliuctuaties onderhevig, hetgeen uit ondervolgencle
ooteeringen te New York blijkt:

Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week …….4.33 2.55 2.69 2.80 2.80
Opening verslagweek ……..4.27 2.56 2.71 2.83 2.83
Slot verslagweek …………4.30 2.55 2.68 2.80 2.81
De ontvangst iii cle Atlantische havens der V. S. bedroe-
gen deze week 102.000 tons, cle versmeltingeti 74.000 tons
(tegen 81.000 tons verleden jaar) en de voorraden 277.000
tons.
Ei prompte Cuha.su.iker cii Koloniale sinker kwamen flin-
ke zaken tot stand tot sh. 12/3 c.i.f. Europa, terwijl voor
eenige ladingen Juli en Juli/Augustus verscheping tot
uh. 12/3 % c.i.f. werd betaald.
in Amerika
zelf
bleef niienoeg degeheele week de piijs
voor prompte Cubasuikor
234
ets.
C
. & fr. New York.
Volgens de laatste herihten heeft de President der V. S.
besloten geen verandering in cle bestaande rechten voor sui-
ker te …engeu.
De Cuba-statist,iek is als volgt.:

1925

1924

1923
Tons . Tons

Tons

Weekontvangsten 27 Juni ’25.. 68.738 24.270 23.755
Tot, sedert 1Dec. ’24-27 Juni ’25 4.184.727 3.294.143 3.191.638
Aantal werkende fabrieken 15 5 6
Weekexport 27 Juni 1925 …..100.291

79.327

42.525
Totaal exp. 1 Jan._27 Juni ’25 3.063.382 2.505.952 2.602.329
Totale voorraad op 27 Juni’25 . 1.121.345 788.141 590.209

Volgens F.
0.
L i eh t was
in
1)
u
i t s c h 1 a n d het weer
gedurende de iste helft van Jtnii te warm en te droog,
waardoor veel onkrind en ongedierte last veroorzaakte. De
daarna vallende rogens, hoewel nog niet geheel voldoeude,
hebben toch veel goed gedaan aan het ged’as.
In T s j echo sI o
w
ak ij e heerschte hetzelfde iveer;
echter had het gewas daar niet zooveel van de droogte te
lijden. De regens in de 2de helft van Juni ivareu daar dan ook.
ovrvloediger. Met betrekking tot liet binne,ilandsch ver-
briiik voor cle volgende campagne zijn er onderhandelingen
gaande tu8schen liet G ouverneinelit en de industrieelen. Waarschijnlijk geraakt men tot een overeenkomst, welke
in groote trekken gelijk is aan die van dit jaar. De prijs

voor den coisument zal
op
C.]tTr. 440

(mci.
rechten) basis
kristal

gellftlidbaafil

blijven.
De

prijs
voor

rnavsuiker

zal
tot
C.
Kr.
205
af fabriek worden gereduceerd, terwijl

liet
verschil
ii
prijs door deze reductie ontstaan
aan den Staat
betaald

zal

worden

in

den

vorm

eener

belasting

van
C.
Kr. 70 per
100
KO. witte suiker.
iii F
r al] kr ij k zetten
cle gewenschte
regens

later

ii,
doch laten cle oogstvooruitzicliten
zich
tot dusver vrij gun-
stig aanzien.
Van B
cl
g
i
ë en N e cle
r
1
a
ii
•d

kaii
hetzelfde

gezegd
worden.
Licht geeft cie

volgende gewijzigde
vooloopige

cijfers
voor het met beetwortelen beplante areaal in Europa:
1925/26
1924/25
Duitschiand

…………
380.000
351.371
EE
A
Tsjechoslowakije

……….
304.000
302.681
Frankrijk

…………..
190.000 195.615
Holland

……………..
65.000
71.065
België
………………
72.000 80.591
Zweden

…………….
40.312
41.130
Denemarken

………….
38.000
37.400
Polen

………………
169.000
168.347
Hongarije

…………..
66.436
74.414
Oostenrijk

…………..
20.625
18.610
Roemenië

…………..
61.500
53.712
Joego

Slavië

…………
35.000 55.000
Italië

………………
60.000
136.300

l’otaal.
1.501.873
1.586.236 U.A.
Rusland

……………..
440.000
343.182
Andere landen
……….
130.000
132.200

Totaal in Europa..
2.071.873
2.061.618 H.A.
Voor Europa zonder

Rusland”
en
andere landen”
zou
“dit eene vermindering beteekenen met
5.6 .pCt., vergeleken
bij

verleden jaar, terwijl daarentegen
voor geheel Europa
cle cijfers zouden wijzen
op
cciie vermeerdering met
34
pCt.
Definitieve gegevens zijn echter
op
liet oogenhlik iog niet
voorhanden.
Voor den laatstdn bietoogst luidt Licht’s nieuwste ramiug als volgt:
1924/25
1923/24
Duitschland

………….
1.600.000 1.132.000

tons
Tsjechoslowakije

……..
1.430.000
998.000
Oostenrijk

…………..
74.000
47.060
Hongarije

………….
200.000
125.000
Frankrijk

…………..
830.000 490.850
België

………………
00.000
300.121
Holland

…………….
335.000
231.923

,
Denemarken

…………
136.000 109.000
Zweden

……………..
135.000
149.427
Polen

………………….
495.000
389.995
Italië

………………
425.000 351.102
Spanje ………………
260.000
185.063
Rusland

…………….
480.000
360:000
Andere landen
……….
375.000
188.280

Totaal in Europa
7.175.000
5.057.761 tons,

/

592

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

welke cijfers echter nog voor verandering vatbaar zijn.
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow

1925

1.924

:1923
Duitschland 1/6 ……….000

563.000

635.000 toi
Tsjechoslowakije 1/6

315.000

173.000

147.000
Frankrijk 1/6

216.000

97.000

119.000
ITollaricI 1/5 ……..109.000

92.000

126.000
]3elgi6 1/4 ……….166.000

62.000

59.000
Vereenigde Staten .

328.000

396.000

352.000

Europa

……….1.517.000 1.383.000 1.438.000
V. S. Ati. havens f/7

277.000

192.000

164.000
Cubïi. 27/6 (alle havens)1.121.000

788.000

590.000

Totaal

………2.915.000 2.363.000 2.192.000

Op J a
v
a was de markt kalm. Enkele herverkoopen van
witte suiker vonden plaats tot f10,25 en van No. 16 en
hooger tot
f
8,50. De berichten over desi binnenkomenden
oogst luiden zeer gunstig. liet doorsnee-rendement van
suiker van 122 fabrieken was op 15 Juni ruim 13 pCt.
hooger dan op ilat tijdstip verleden jaar.
II
i e r t e 1 ii ii d e verkeerde de markt de afgeloopen week
in kalme stemming met geleidelijk afbrokkelende
prjzet1.
De animo bleef echter zeer gering cii werden iii hoofdzaak
Augustuscontractesi op latere leven iig overgehracht, waar-
door Augustus later tot j’ 18,50 werd overgedaan. De
markt sloot niet verkoopers per Augustus tot
j’
:18,50 en
per December tot
f
19,12. De omzet bedroeg deze week
ongeveer 3700 tons.

NOTEERINGEN.

Londen
New York
Whife Java’s

Cuba’s
Amster-
960
Data
damper
Tates
I

f.o.b.per
96
0
c.1.f.
Centri-
Cubes
Aug.
j’ugais
No. 1
Juniljuli
JulilAug.

kristalsuiker
Sh.
Sh.
Sh.
$
ets.
basis
990
6
Juli ’25
f

187/
8

35/3
14/9
1213
4,30
29 Juni’25
18%
35/3
14/9
12/3
4,27
6 Juli
1
24
245/
8

4216
20/_
19/._
5,09
6 Juli ’23
30
6219
23,9
2416
6,91

ruwsuiker
basis 88°
4
Juli ’14
f
11
13
/
32

18/_
-.

3,26

basis
99°
f

1413/32
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en kristalsuiker
99
0
is aan te nemen op
f
3,— per 100 KG.

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 1 Juli 1925.

Prijzen vals Anierikmun.sche katoen zijn in de afgeloopen
week steeds vaster geworden en de geheele stijging he-
draagt circa % d. per 11). De weerherichten nut Juiierika
luiden wit ongu iistiger, terwijl de particuliere oogstscha.t.
tingen een geringere opbrengst dan verleden jaar voorspel-
len. Tii de berichten over dcii Egyptischen .00g.st is geen wij-
zigiilg gekomen en verk.00pen zijn iets grooter geweest dan
verleden week.
Spinners van Amerikaa.usche gareus klagen over
afwezigheid van zaken. Uit een stemming onder de leden
van de Ferleration blijkt, dat de meerderheid voor een
niaxinium werktijd van 394 uur per week is. i).it is niet
zoo zeer een inkrimping of uitbreiding van den werktijd,
dan wel ccii poging om tot ccii algemeenen sta ndaarcl te
komen en men hoopt, dat door de aan.nemi.ng
van dit voor-
stel cle positie van Spin iers vat guiïstiger zal worden.
Verleden week zijn enkele flinke partijen voor :l:t
0
11
1n.
d
geboekt, dooh sindsdien zijn zaken sehaarsch en van wei-
nig beteekenis geweest. Het grootste gedeelte gaat naar
het Con ti nen t, terwijl enkele posten tegen buitei gewoon lage prijzen geboekt zijn. Sp.in’ners van Egyptisehe garens
hebben lliLn positie o”er het algemeen nog niet vrieterd.
Indië toont belangstelli.ng voor gemerceriseerde warps en cops; Zuid-Amerika voor gegaste garens en andere mark-ten voor weer andere behoeften, doch alles slechts
Of)
be-
perkte schaal. Wat den bionenla.ndsclieu ha.ndel betreft, zijn
er nog Nvel enkele zaken in Poplingarens gedaan.
De doekmarkt is beslist minder pessimistisch dan ver-
leden week, hoewel fabrikanten van alle soorten nog ons
werk verlegen zijn. Over het algemeen kan men wel spoe-
clige verscheping garaindeeren, maal

men voelt er weinig
voor prijseoncessies toe ite staan. De voornaamste vraag
komt Van de Westkust van Afrika en van Zsiid-A.merika,
voor welke markten ook zaken gedaan zijn. In India be-
gint ook meer belangstelling te komen voor stapels en

fa ncy goederen. De iii ndel kan nog niet levendig genoemd
worden, doch er zijn tee.keneus, (lie erop wijzen, dat de’ over-
zeeselic niirkten vom
.
….invulling der orders beginnen te
voelen cii de niarkt is op liet oogeublik gunstig voor
koopers.

2.4 Juni 1Juli
Oost. koersen.
23Juni 30Juni
Liverpoolnoteeringen. T.T.op Br.Indië 116′ 1/6k
F.G.F. Sakellaridis 31,25 32,30 T.T. op Hongkong 2/34 2/3
7/
G.F. No.
1 Oomra 9,55 9,75
T.T.op Shanghai
311 3/2

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling iJpiands.)

3Juli
1925
26Juni
1

1925

19Juni
1

1925

3Juli
1

1924

3Juli
1

1923

New York voor
Middling …
23,80e
24,45e 24,15e
29,75e
27,25 c
New Orleans
voor Middling
22,95 c
23,90e 23,80e
28,35e
27,50 c
Liverpool
voor
Middling
.
.._
13,35 d 13,53 d 13,62 d
16,57 d’
16,12d*)
5)
Voor fully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1 Aug. ’24 Overeenkomstige periode
tot

26Juni’25
1

1923-24
1

1922-23

Ontvangsten
Gulf-Havens.
19360
6767
5751
,,

Atlant.Havens
J
UitvoernaarGr.Brittannië
2509
1642
1260
‘t Vasteland etc.
4458
3341
2712
Japan

. –
..
888 579
646

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Overeenkomstig
tijdstip
26Juni’25
.-
1924 1923

374 299 319
Binnenland
.
….
231
256
342
Amerik. havens
………..

New York
.. ………
128 50 88
New Orleans
……….’
98
89
75
Liverpool
. .

..
474
201
188
k

KOFFIE.
De kalisse steiiuning, waarin liet artikel cle vorige week
reeds bact verkeerd, hield aanvasikelijk ook in de laatste
acht ‘dagen aan en de prijzen van. Braziel- en van Robustp
koffie op iiflad.ing, brokkelclen, evenals de noteeringen aan
cle teninijmnarkten, verder langzaam af. Vrijdag 3 (lezer
echter sloot de termijnmarkt van New-York, gnootendeels
tengevolge van winstneani.rigen van baissiers, 40 9. 65 pun-
ten boven cle slotnoteeringen van den vonigen dag, terwij
bovendien ook de stemming ‘in J3rnnili6 weder vester werd.
De wisselkoers
01)
Londen, die aldaar in cle laaitste weken
7
/32
godlali.ldl was, herstelde zich eelligsz.ins en cle vraagpnij-
zen van Rio en vul Santos 01) aflading varen bij de meeste
iflaclers oveder hooger. Onder den invloed van een en ander
stegen ook aan onze teriiiij’nmarkt toen dadelijk de prijzen,
doch de rijziag ging Dinsdag 7 dezer weder geheel ver-
loren, toen ]3r’a,zilië lagere aanbiedingen zond en het slot
van New-York ‘van Maandag weder eene dal ing aangaf van
25
FIL
5 11u1’ten.
i.n loco ondergiisgen de prijzen wei lig verandering, lIet
aanbod van fijne soorten Sa.utos Koffie is gerilig en wie
deze noodig heeft, is gedwongen de reed’s geruimen tijd
‘bestaande vra.agprijzen te betalen. De ordinaire soorten
daarentegen gaan natuurlijk meer met de terniijnnotee-
ringen niede, doch cle pnijsschominelingen zij’Il niet zoo groot als die der termijnmarkt. Werkelijk ‘goede ‘Robusta
VJ.Ï.w orclt nog steeds goed betaald, zelfs me-t prijzen
flink boven 60 ot., en van de ou’gewassehen soorten is nog
te wei ni ig
l000
in Neclrlan.d voorhanden clan dat deze
Koffie’s cle vrij scherpe daling, i’e]ke voor latere versche-
ping in de laatste weken geconstateerd is, al te zeer be-
hoefden ‘te volgen. En wat de gewasschen Cen,traal-Anieni-
kaansche soorten betreft, zoo zijn cle prijzen daarvan reeds
sedert geruimen tijd in verhouding tot de fijne Santos-
soorten ‘te laag, en houcle.rs er van zijn dan ook niet licht
geneigd tot verdere concesSies.
Aangezien de Braziel-oogst gerekend wordt te loopen
van 1 Juli tot 30 Juni w’orden cle na nvoeren in de Brazi-
liiansche uitvoenliavens vanaf 1 dezer beschouwd als te
behooren tot den llieuw’en (1925126r) oogst. Mef. de aan-
voeren van 30 Juni is dus cle 1924/25r oogst geëindigd.
Volgens de cijfers dier aanvoeren ‘hebben cle laatste vijf

8 Juli
19i5

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

593

oogsten van Rio en Sanrtos bedragen:

1924/5
. . .
3.161.000 halen
Rio

9.383.000 balen San-tos
1 923/4
. . .
3.614.000

10.251.000
1922/3
. . .
2.669.000

6.759.000
1921/2
. . .

3.695.000

,.

8.188.000
1920/1 ….3.305.000

,,

,,

10.501.000

llierbij moet wel
i,n
het oog worden gehouden, dat door
dc kunstmatige beperking. der aanvoeren uit de binnen-
landen naar cle twee voornaaniste uitvoerh:i.vens, cle be.
doelde cijfers een zeer onvolledig beeld van den oogst
geven. Zoo was os, van den
1
923/24r oogst cciie belang-
rijke hoeveelheid
in
ht binnenland van Sao Paolo terngge-
bleven en daarvan werd cen groot deel in 1924125 naar
S:cnrtos afgevoerd
.
Het restant, dat op het oogenblik
nog niet
tot afvoer i
s gekomen, vormt
met het uit den 1924/25r oogst
terng.gehouclene na
Ir
schatting op het oogeidbl-ik nog eene
hoeveelheid inn ongeveer 2.000.000 balen, welke dus, indien
zij binnen de eerstvolgende 12 maanden naar Santos wor-
den verzonden, als tot den
1
925/26r oogst behoorend, zul-
len worden gerekend.
De prijzen der kost- en vrachtaanbiedingen uit Brasilië
zijn op het oogeiiblik van goed beschreven Superior Santos
op prompte verschopicg, ongever 99/.
It
101/- pel
ewt. en
van dito Prime ongeveer 101/. 9. 103/-, terwijl zij van Rio type New-York 7 met besohrijving, pronipte verscheping,
bedragen 85/- en voor latere verscheping 801- 9.
84)-, naar
gelang van den verschepingsterniijn.
Bobusta op
af.lndi
ig van Indië liep, zooals hierboven
reeds gezegd, ook verder terug, zoodat cle prijzen op 3 eil
4 dezer ongeveer uitk-wmneu op:

Palembang Robusta, teiquel,

Juli

verscheping
44( ct.
Aug./Oct.

43
Mandheling

,,

,,

Juli/Aug.

50

alles eif, uitgeleverd gewicht, netto contant. Bij het afslui-
ten van
dit
bericht zijn de noteeringen wederom iets
Ii ooger.
D officieele l000-noteeringeu bleven onveranderd 70 et.
voor
.
Siuperior Santos en 62 et. voor Robusta, alles per
34
KG.
De noteeringen aal, de ternnjnmarkt ivaren aan de
och ten.:l -eau te

Rotterdam (Santos.contract)

Amsterd. (Gemengd eon

basis Good

tract) basie.
San tos
Good

Sept. I Dec. Mrt.
I
Mei Sept.
1
Dec. I Mrt. Mei

7 Juli
49

43

411/
8
40′

45%
~
1
_
41
,
/
8
381/
8
37%
30 Juni
49

44
6
/8
423.

411/
8
46% 42

397f
38;
23
,,
49% 45% 43%
42

461/8
43
6
/
8
41

40
16
,;

49
1
/8
46%

3
/8

5
/8
44
1
4

42′

411/
1

De slotnoteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept. I

Dec.

Mrt.

I

Mei

6 Juli
$
15,60

$
14,15

$
13,25

$
12,70
29 Juni …….
,,
16,25

,,
14,65

13,60

13,-
22

,.
…….,,
16,43

15,05.

,,
14,10

13,55
15

,.
…….,,
16,74

,.
15,45

14,45

13,80
Rotterdam,
7
Juli 1.925.

(Mededeeling
van
de Vereeniging voor den Goederenfiandé)
te Rotterdam.)
Noteeringen’ en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
1
te Santos
Wlsse1koer
te
op Lon
Rio
den
1
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
1

Prijs
(In Balen)
1
No.
71)
(In Balen)
No.
4
1)

6 Juli

1925
103.000
34.725
1.723.000
1
35.000
537!
(32
29
Juni
1925
110.000
1
35.075
1.692.000
36.500
56/
3

22

,,

1925.
98.000
1
37.800
1.672.000
37.000
537 (84
6 Juli

1924
255.000
28.950
1.235.000

2)
6
5CIIUICCLU.
Ontvangsten -iit het binnenland van Brazilië in Balen.

Stoomend

naar

,Brazilië

441

627

213

339

335
Ver.StatenJ

3.347

3.539

3.371

4.524 4.662

Voorraad in Rio
….

78

272

87 1.553 1.048

Santos.. 1.637

1.236

1.104 2.547 2.953

Bahia
..

23

24

8

15

37

Totaal …..*5085 5.071

5.340 8.639

8.700

Op 1 Juni ……….5.228

4.754

5.487

8.902

8.575

Niet inbegrepen de binnenlandsche voorraden in Sao Paulo.

THEE.
De
theeinarkt

jn de afgeloopen week was stil. Er
-ging
weinig
Out,
hoewel
de
prijzen
in
navolging van
Londen
vast
bleven.
De
ni:rktstenmiing
te
Londen was deze
week niet
uitzondering voor inferieur, stofthee en fannings zeer vast
niet prijvien, die
34
It
1 d.
pet’ 1h. hooger waren. Waar
cle
geiiiicldelclo prijzen
voor
i3ritsch-Indische thee
1
/4h
34 d.
vooruit zijn gegaai.i, is het wel opvallend, dat de gemicl-
clelcle pi’ijzen voor Java-thee in de cifgeloopen week ittet
ruim 134 d. vooruit zijn gegaan. Deze sterke vooruitgang
is, benevens cle betere prijzen, het gevolg van liet nog
slechts kleine aanbod van inferieure soorten op de Lon-
cleiische veiling.
Hoewel cle maancistaat van den Board of Trade over Juni
voor het Vereenigcl Koninkrijk nog niet bekend -is, zijn cle
cijfers voor Londen gepubliceerd en blijkt daaruit, dat de
voorraden in entrepot van 190,7 miblioen- lbs. op ultimo
Mei terng zijn geloopen tot 165,9 millioen lbs. op ultiuno Juni. Dit beteekent cltis een teruggang van dien voorraad
van bijna 25 miltioen lbs. tegenover een teruggang van
ibtinio Mei op ultimo Juni 1924 van 12,5 ntilliocn bbs.
Deze f
tbruggang in Juni van dit jaar mag citis zee!’ ho-
vre:ligencl genoemd worden, al dient men
in
het
oog te
hou den, dat -clie voorraad op ultinto Juni nog 2834 inillioen
lhs. grootcris dan verleden jaar 01) dat tijdstip.
Tegenover een invoer van 20,2 milI ioen lbs. in Juni 1924
staat voor J tno 1925 een cijfer van 22,4 niillioen lbs., een
toename dus van 2,2 m4ll ioen l,bs., waartegenover cle afle-
veringen
niet t n,illioen bbs. zijn
teruggeloopen en vel
van
35,4 niillioen lbs.
in 1924
tot bijna 34,5 millioen bbs. in 1925.
Amster(am, 6 J uh.

KAPOK.

tOpgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 30 Juni 1925.

Voorr.

Aanv.

Verk. Voorr
.

1 Jan.

tot

tot
op
Importeurs:

1925

30Juni 30Juni
30Juni

(in pakken). –
H. G. Th. Crone………

3869

3869

Van Eeghen & Co……..

1493

1413
80
‘N.V. Handel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt & Amesz q.q

Edgar

&

Go’s

Handel
Mij.

Soerabaja ……..
141
3595
3670
66
flan. verg. vjh. Heisa & Co

1587
1584
3
Int. Hand. &Cred.Mij. IHEC

1608
1310 298
Jacobson v.
d. Berg & Co

5538
5538

Koning, Teves & Go…….

845 845

Landb. Mij. ,,Geboegan”

196 196

Maintz’Productenhanclel.
84
5326
4480
930 Mirandolle,
Voüte
& Co…
121
10266 9966
421
Tiedeman & van Kerchem

3258
3152
106
Weise &Co …………..

279
2619
995 1903
Order

………………
1378
6164
7162 380


2003
46364 44180
4187

RUBBER.
De stemming
ii’as gedurende de afgeloopen week op de
rubberniarkt tamelijk fluctueerencl.
Vooral
in
den aanvang
verflausvcle cle koo1lust en
bewogen
de prijzén zich
in
dalende richting, doch gedurende
de laatste dagen
konden

te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

4
Juli 1925
..
46.000
42.000 180.000 119.000
4 Juli 1924
….
58.000
35.000
214.000
143.000

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1
Juli in
duizenden balen.

1925
1924 1923

192
1921
Voorraad in Europa..

1.688 1.693
1.871

2.612
2.011
Stoomend ÇBrazilië
..


488
448
415

447 519
n.Europa kOost

Indië.

17
11
10

9
32

2.193 2.152 2.296

3.068
2.562

Voorraad Ver. Staten

713
760
862

1.117 1.765

594

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Juli 1925

de tioteeringen zich veer snel herstellen, zoodat zelfs de
slotnoteeringen belaiugrijk hoor zijn dn die der vooraf-
gaande week. De stemming is wederom zeer vast, terwijl de
verdere posities steeds nader hij de prornpt-noteering ko-
men. Voor 1.926 heerscht een goede vraag.
De slotnoteerin.gen luiden

Prima Sheets:

einde yoorafgaande week:

Juli

213

ct. ………….. 200

ct.
Juli/Sept. 208

,……………194
Oct./Dec.

191

, ……………
1
7
4

6 Juli 1925.

STEENKOLEN.

De Engelsche markt heeft gedurende de laatste twee
weken iii het teeken gestaan van een dreigende staking.
Gezien cle omstandigheid, dat cle mijnwerkers geen enkele van de eisehen van de mijneigenaars voor discussie vatbaar
achten, is de waarscliijnlijk.heid groot, dat het tot een sta-
king komen zal. Zooals bekend, eiselien cie eigenaars, dat
voortaan acht iinr per dag zal worden gewerkt, terwijl de bonen gelijktijdig verminderd zullen worden. Een gevolg
valt den dead-loc-k, waarin partijen zich bevinden, is een
versterkte afname door consumenten en een aantrekken
Van de prij/en. Deze zijn als volgt:

Northnniberlai.icl Ougezeefde …………
f
1.1,50
])nrham Ongezeefde ……………….. .. 12,25
Cardiff Ongezeefde

……………….. .. 15,50
Sehotsche Gezeefde

………………… ..10,75
Vorkslure Gewasschen Doubles ……… .. 12,75
Westfaalsche Vetförder ……………. ..12,75
Westfaalsehe Vetstukken …………… ..15,-
Westfaalsehe Snieenootjes ………….. ..14,50
Westfaalsche Gasvlajnförder ………… ..i2,5 Westfaalsehe Gietcokes ……………. .. 17,50

alles per ton vati 1000 KG., franco station Rotterdam!Am?
sterdam.
Wetfaalsehe bunkerkoleit f.o.b. Rotterdam/Amsterdarti

f
10,75. Markt prijshoudeucl.

Rotterdam, 7 Juli 1925.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
Tin
lytisch

Lood

Zink

6 Juli 1925—
60.12/6
64.15/_
253.10/—
34.216
34.7/6
29 Juni1925..
59.17/6
63.17/6
253.5/_
33.12/6
34.7/6
22

1925…
60._/_ 63.15/_
252./_
33._/_
34._/_.
15

1925…
60.7/6
63.15/_ 253.2/6
33.7/6
34.716
7 Juli 1924—
60.17/6
65.2/6
225.12/6
31.151—
31.1716
20 Juli 1914…
61.—/—
145.15/—
19._j_
21.10/_.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

De in ons vorig bericht gerapporteercle opleving van de
graanvrachtenmarkt van Noord-Amerika heeft zich tifge-
loopen week verder ontwikkeld en de vraehten voor promp-
te booten van Montreal naar de Antwerpen/Hamburg range
zijn gestegen, hetgeen een gevolg is vaii een invoerrecht
dat zal worden geheven
01)
graan dat in Duitsche haven..
geïmporteerd wordt, beginnende met 1 Augustus a.s. Het
resultaat hiervan was dat booten die vOör dien datum
kunnen lossen een prenue kregen. Van Montreal naar ge-
noemde range werd tot 17
cenr.s
per 100 lbs. betaald voor
zwaar graan met de optie van een gedeeltelijke lading
haver en/of gerst tegen respectievelijk 1% en 2% cents
extra, voor booten met cancelling S Juli. Voor groote
booten met 15 en 20 Juli cancehling werd 14 cents voor
zwaar graan betaald met de bovengenoemde opties. Met
cancèll-i.ng 25 Juli werd een boot afgesloten tegen 2/7%
per qtr. zwaar graan met gegarandeerd 1/3 haver tegen
2/1% en de optie van een volle lading haver tegen 213
per qtr. Naar cle Adriatische Zee en/of Griekenland werd
een lading gedaan per 10/25 Juli tegen 314% per qtr.
voor zwaar graan.
De koleninarkt van Amerika was zeer rustig daar cle
reeders bij cle vasthekl van de graanvrachtenmarkt hier-
voor niet veel interesse toonden. Naar Zuid-Amerika ver-
toont de vracht een lichte stijging. Er werd een spot-
prompte ladiug gesloten naar Rio tegen $ 3,50, terwijl
voor pronipte belading naar Pernantbuco $ 3,45 werd be-
taald.

Ie sinkormarkt van West-Indië was vast, maar de vraag
oaar tonnage is niet zeer gfoot. Terwijl in ht begin der
week promptc tonnage werd afgesloten van Cuba naar
U. K./Continent
op
basis van 15/6 is de vracht voor deze
positie sindsdien opgeloopen tot 161-, welk cijfer eveneens
betaald werd voor een lading Cuba/Liverpool direct per
midden Juli. Van San Domingo werd een kleine boot afge-
sloten maximum 3000 tons tegen 18/- per 10/25 Juli.
De mark-t van de North l’acific is stil cii er vallen geen
afsluitingen te vermelden. Voor luiuher kai.t nog steeds
tonnage worden geplaatst naar Austi-ahië tegen $14 en
naar Atlantische havens vau U. S.
A.
tegen $ 13% per mille.
Van cle River Plate vondl een gioot eautal afsluitingen
plaats en de vrachten voor hooten, kleiner clan 5000 tons,
kwamen op een -hooger peil. Een 4800 tonner bedong 14/3
van Upriver, doch deze vracht kan nu nog verbeterd wor-
den daar dergelijke tonnage zeer schaarseh is. Groote boe-
ten kunneu echter alleen geplaatst wordeu tegen de vroe-
gere lage vrachten; cle laatste afsluiting is 13/6 van Santa .i/’e voor een 6800 tonuer naar U. 1E/Continent met volle
opties van loshavens.
De tendens van de salpetervrachtenntarkt is nog slechter
geworden. Per Juli werd ruimte geboekt naar Duinkerken/
Rotterdam/Hamburg tegen 17/- netto tot 1616 netto, ter-
vijl per September een dergelijke boeking plaats vond
tegen 20/-. Per October wei-ch een kleine partij geboekt naar LiverpOOl en Glasgow tegen 21/- minus commissie.
De markten van het Oosten vertoonden in geen enkel
opzicht eenige verbetering. Alleen van Zuid-Afrika waren
een aantal ladingen aan de markt en er werd een boot
afgesloten van Cape TownfDurban range naar EJ. K./Con-
tiiient tegen 21/- per eincl Augustus/begin September.
De markt van den Donau is voor prompte belading beter
geworden en er werden verscheidene handige booten ge-
zocht op basis van 16/- naar U. K./Continent, en 17/6 naar
Denema sis
rken. Op deze ba is reeds een afsluiting gedaan.
De Zwarte Zee is flauw, doch er werd een Augustus boot
gedaan naar de Bordeaux/Hamburg rauge tegen 111-, optie
11/6 en Denemarken tegen 12/6.
De markt van de Micidellandsche Zee blijft bijzonclei-
flauw en, ofschoon eeti aantal ertsiadingen w’erd afgeslo-
ten, staan de vrachten op een zeer laag peil : Afsluitingen
zijn: Melilla/Rottei-.dain 5/6, Alnieria/Port Talbot 5/6, Be-
nisaf/Servola 6/6, :E[ueh’aiTriëst of Fiume
8/7%.
Zoutla-
dingen werden afgesloten van Trapani naar Halifax 13/-
1

Cadiz/Monte Video 221. en Pinatar/Monte Video en/of Boca
22/- dén, 23/- twee havens. Cerst-afsluitingen zijn vertegen-
ivooicligd door een afsluiting van Algeria/Tunisia naar het
.Ilristol Kanaal tegen 9/- met. cle optie UK. -havens tegen
9/6, begin Augustus.
Van de Golf van Biscaye waren slechts weinig orders
aan de markt en de vracliten zijn bijna ouveranderd geble-
ven. De eenige afsluitingen zijn Bilbao/Newport River 6/3,
Castro Urdiales/Rotterclani 5/3.
De ti itgaande kolenvraehteuinarkt van Engel and is On-
veranderd gebleven. Naar Port-Said werd 11/- en naar Las
Palmas 10/- betaald. Zuid-Amerikaansclie havei.is zijn vast
op basis van 18/- Buenos-Aires. Van Zuid-Wa.les – werd
afgesloten : Lissabon 8/-, Gibraltar 7/6, Genua 8/-, Alexan-
drië 11/-, Port-Said 11/-, Montreal 6/10% en van cle Oost-
kust: Erelsingfois 513, Hamburg
411%,
Antwerpen 2/9,
13a.yonue 516, Genita 8/6, Port-Said 10/6, Las Palmas 10/-.
7 Juli 1925.

RIJN VAART.
Week van
28 Juni t/m. 4 Juli 1925.
De aanvoeren van zeezijcle, hoofdzakelijk erts, varen
zeer levendig.
Bij zeer veel vraag bleef di beschikbare ruimte voort-
dUreud schaarsch.
De ertevrachten naar de Ruhrhavens bedroegen:
f
0,65170
met % lostijd,
f
0,75/80 met % lostijd, en naar Rheinhau-
een:
f
0,80 met % lostijd,
f
0,90 met
34
lostijd,
f
1,20
met
1
/1
lostijd.
De vracht voor
.
– ruwe produoten naar – Mannlieim was
gemiddeld
f
1,30 per last met verkorten lostijd.
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 40 ets. tarief.
De waterstand was la.ngzaam vallend, zoodrtt zoowel
naar den Boverijn als naar den Benedenrijn met beperk-
ten diepgang moest worden afgeladen.
De vracliten in de Ruhrhavens liepen iets tei-ug.

Auteur