Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 480

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 11 1925

11 MAART 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch,-wSt
*
atistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

10E
JAARCANG.

.
WOENSDÂG 11 MAART 195

No. 480

INHOUD.

.131z.
REORGANISATÏE VAN DEN H000EN RAAD VAN ARBEID
door
Prof.
‘I

1. P.
cie Vooys ………………….
210
De Brusselsche Conventie voor de Haagsche Conditiën
d
ooF
Abrarn, Muller ……………………………
211
De regeling der Arbeidsvoorwaarden van het Gemeente-
personeel door
ir.’B. Bölgr ……..’.’

..212
De opbrengst der voorgesleldQ Indische Vennootschaps-
belasting door
J.
L.
Viëming Jr………………..
214
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Nogrnals: Papieren ol Goudeû Standaard? door
Dr.
T. E.
Gregory …………………………….
216
• Deensche VaIutapoIiiek
1920–’25 T
door
L.
Estrup
217
A’ANTEEKENINGEN:
0

Indexcijfers van groothandeisprijzen …………..
219
Eenige gegevens inzake den economischentoestand
van Italië ……………………………..
2

20
MAANDCIJFERS:
Postchèque en Gii’odienst ………………………..
2
.
21
Rijkspostspaarbank


,
—————————
221
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
221
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
221-228

WEEKBLAD

EC ONO MISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

0

COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr.
E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van
Welderen Baron Ren gen; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. cle Vries

Gedelegeerde leden: Prof; Mr. D. van Blom;
0

Prof. Mr. H. R. Ribbius.

‘Redacteur-Secretaris: D. J. Wansinic.

10 MAART
1925.

In den toestand van de geldniarkt kwam deze week

geen verandering. Het’ aanbod van geld bleef minder

groot dan voor de maandswisseling, zoodat de geld-

koersen zich op een iets hooger peil bewogen, maar

nadat aan de eerste vraag vol’laan was, kwam er

weder voldoende aanbod om een’ verder
stijgen
der

koersen te voorkomen. De prolongatierente noteerde

meestal 2 pot. en ook particûlier disconto werd,

nadat enkele posten voor,
?V
pOt. verhandeld waren,

weder voor 2 pCt. afgedaan. Cali-geld wû al spoedig

weder zeer ruim aangeboden,. zoodat meestal slechts

een klein gedeelte geplaatst kon worden. ‘

*

*

•0
*
Nadat er gedurende de laatste maanden in het

geheel geen schatkistpapier rechtstreeks bij De Neder-

landsche Bank geplaatst, was, blijkt thans weder een
bedrag van
f
5 millioen van dit papier bij de centrale

credietinstellin te ‘ zijn ‘ondergebracht. Als gevolg

hiervan steeg de post binnenlandsche wissels op de

weekbalans der Bank van
f
100,5 miljoen’ ‘tot

f
102,8 millioen. De beleeningen vertoonen en daling

van
f
4,4 millioen, die
bijna
uitsluitend de effecten-

beleeningen betieft en voor het grootste deel voor

rekening komt van de Agentschappen.

‘ Het renteloos voorschot aan het
Rijk
‘liep van

f
14,8 milliôen tot
f
12,8 millioen terug. De zilver-

,voorraad der Bank stelde zich bijna
f
300.000 ‘lager

dan verleden week. De vermindering van nagenoeg

f.11 millioen,, die de post papier op het buitenland te

zien geeft, coTrespondeert bijna geheel met de gelijk-

tijdige stijging van de diverse rekeningen op de

actiefzijde der balans, die van
f
70,8 millioen tot

f
814millioen opliepen.

De biljettenirculatie daalde met
f
10,7 millioen.

De rekeningcourant-saldi
blijken
met nagenoeg
‘f
5

millioen te zijn toegenomen. Het beschikbaar al-

saldi noteert
f
700.000 hooger dan verleden week.

Het dekkingspercentage bedraagt nagenôëg 55
* 0*

De wisselmarkt was deze week Vrij vast voor bijna

alle wissels. Ponden kônden opnieuw enkele centen

stijgen en ook dollars waren, vast en werden voorbij-

gaand tot 2509′ verhandeld.. De meeste aandacht

‘as echter voor franken en in het bijzonder vo,dr

Fransche franken. Aanvankelijk sterk aaiigeboden,

zodat’ de kpers tot .12.60 . terugliep,’ trad in het

midden der week. een herstel’ in ‘dat den koers in

enkele dagen weder op 13.0734 bracht. Voor de daling

noch voor de stijging was hier te lande een bepaalde

oorzaak te onderkennen, daar de beweging geheel

van Parijs uitging.

LONDEN,
9
MAART
1925.

De Bank van Engeland heeft Donderdag 1.1. haar

officieel minimum disconto van 4 pCt «p’ 5 ‘pCt

‘hrhoogd. Daar dit door de voorafgaande geheurteL

nissen algemeen verwacht werd, had deze verhooging

geen verd’ere uitwerking op de discontomarkt. Geld

was gedurende de geheele week en ook’ heden -ruim.

Of deze geldruimte zal kunnen aanhouden hangt

grootendeels af van den omvang van de betalingen

an – inkomstenbe1astingen, die gedurende de eerst-

volgende weken nog moeten plaats hebben.

De discontokoersen waren door -aankoopen voor

buitenlandsche rekening zwak ‘Heden werden -zaken

gedaai in 3-maandspapier h 434 pOt. en zelfs frac-

tio’heel. daaronder, maar met het toog. op het speciale

karakter van deze aankoopen blijft
de ondertoon van

de markt’ vast en kan de noteering van 3-maands

Iankaccepten niet beter genoemd worden dank

434

4/16
pOt.

De toonaangevende wisselkoers, n.1. New York, bleef

na geringe fiuctuaties op ongeveer hetzelf de niveau

van
4,769/s;
slot heden 4,7698-9..

r

210

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II Maart 1925
REORGANISÏIE VAN DEN HOOGEN

RAÂD VN ARBEID.

Den Hoogen Raad van Arbeid mag men bekend

veronderstellen. Hij bestaat 5 jaar en is meuigmai

besproken. Toch is het niet te zeer gewaagd om aan

te nemen, dat cle bekendhid van oppervlakkigen aard

is; ten minste voor hen, die niet aan de werkzaam-

heden van den raad deelnamen. Past het dan wel om

belangstelling te vragen voor reorganisatie-plannen?

Zeker niet, indien het hier gold een college dat in

bescheiden beslotenheid een scherp omschreven deel

van de staatstaak vervulde. Dan toch diende eerst

duidelijk gemaakt te worden wat die taak was, hoe die

gedurende 5 jaar is vervuld en wat daaraan ontbro-

ken heeft. Toegerust met die kennis zou ieder de reor-

ganisatie-plannen kunnen begrijpen en heoordeelen..

De publieke belangstelling berust echter minder op

wat de H. R. v. A. verrichtte, hoe hij het deed, en

met welke gevolgen, dan op de verwachtingen, die

men nog voor de toekomst van dit college heeft. Zoo was het al bij de instelling. Om zich daarvan te over-

tuigen behoeft men slechts in het eerste jaarverslag
te bladeren en in ‘t bijzonder te ]ezen de installatie-
reden van den Raad en van
Zijne
voornaamste com-
missies. Minister Aalberse’s rede begon aldus:

,,De dag van ,beden
– 14
Februari 1920 – zal in de
geschiedenis van de arbeidswetgeving in Nederland ge
boekt staan als een zeer belangrijke datum. Op clezen dag
komt voor het eerst te samen de Hooge Raad van Ar-
beicl, het nieuwe instituut, dat staande naast maar tevens
nauw verbonden met het nieuwe Qepartement van Ar-
beid een hoogst helangiijke taak te vervullen zal hebben
op het gebied van de arbeidswetgeving en de arbeiders
verzekering.

Hij zal zijn
de trait cl’union tusschen maatschappij en overheid, – een permanente vertegenwoordiging van het
volle sociale leven bij de organen van den Staat, – een
instelling van georganiseerd overleg tussehert cle vereeni-
gingen van werkgevers en arbeiders eenerzijds, en het
Ministerie van Arbeid anderzijds, heiden voorgelicht door
hen, clie van de sociale w’etgeving
hun
bijzondere studie
hebben gemaakt.” –

– Er bestond in die dagen een levendige weusch naar

vertegenwoordigende lichamen voor bedrijfstakken en
voo.r het geheele bedrijfsleven, van welker instelling

men groote verwachtingen had. Bedrijfsorganisatie,

medezeggenschap, georganiseerd overleg, waren de na-
men.. die toen luider klonken. als, nu, maar toch niet
zijn verstomd. De instélling van den II. R. v. A. was een eerste stap op den weg naar hevrediging van die
wen schen.

Wat men ervan verwachtte? Zaakkundiger voorbe-

reiding, formul.eering en toepassing van wetten, di.e
het
bedrijfsleven
raken. En bovendien voorkoming
van
strijd,
herstel van vrede tussehen de verschillende
belangengroepen. –

De aanhangige reorganisatie van den II.,. E. v.
is vooral, te ‘begrijpen als een tweede stap op den
voor 5 jaar ingeslagen weg. Dat men daarover met
ernst praat en die stap niet zorg voorbereidt, betee-
kent allereerst, dat de vroegere vrwachtingen niet ge-

heel zijn teleurgesteld. Ware er sprake van een mis-lukkirig, zoo zou men de poging opgeven. Maar het
heteekont tevens dat men niet tevreden is, en wat
anders of wat meer wenscht. Niet alleen en niet zelfs
in de.eerste plaats order de leden van den H. R. v.

A.. maar vooral ook in kringen, die erhuiten staan,

zweeft een denkheed van hedrjfsverteenwoordiging
onder namen als: centrale hedrijfsraad, centrale eco-

nomische raad, of zelfs economisch parlement. Men
denkt zich een lichaam zooals de Tweede Kamer dat
is voor de algemeene politiek, meer uitsluitend be-
stemd en bevoegd voor het bedrijfsleven. Onder arbei-
ders leeft dat denkbeeld, en niet alleen in Nederland,
omdat de ervaring der laatste jaren leerde beseffen
hoezeer de levensvoörwaarden der arbeiderskiasse af-

hangen van een weloverl’egd’e wel’vaartspolitiek. En

de ondernemers als le:iders der productie gevoelen

vanzelfsprekend voor zoo’n politiek, en hopen, dat een

economisch parlement hun meer kansen zal geven om
hunne meening tot invloed te brengen, dan de tegen-

woordige volksvertegenwoordiging hen verschaft.

De reorganisatie-plannen moeten dat denkbeeld wei
niet opeens verwezenlijken, maar zij moeten zich dat

– wel tot doel stellen en zich daarheen bewegen. Aldus

een wijdverspreide meening, die de bijzondere belang-

stelling voor de reorganisatie van den H. R. v. A
verklaart.

Totnutoe was in de H. R. v A. een redelijke ver-

tegenwoordiging van ‘het bedrijfsleven verwerkelijkt.
Stellig waren er aanmerkingenop te -maken. Verschil-

lende organisaties iri den lande klopten vergeefs aan

de deur om toelating. Dan waren in den raad nog aan-

wezig de’ z.g. sociaal-economische of wetenschappe-

lijke leden, en de ‘hoofdambtenaren vanhet Departe-
ment van Arbeid. Behoorden die wel in- een bedrjfs-
vertegenwoordiging?

Het voornaamste ‘bezwaar lag echter niet in de

onvolledigheid, de onjuistheid of de onevenredigheid

der vertegenwoordiging, maar in haar volslagen af-

hankelijkheid, De H. R. v. A. mocht alleen advisee-

ren, en uitsluitend wanneer het door de regeering

werd gevraagd. Zoolan-g de stichter Minister was, zou-

den stellig de aanvragen om advies niet uithlijyen.

Doch wannèer een Minister niets vroeg; was er in
dien raad geen leven mogelijk. Bvendien was de

macht van den Minister-voorzitter zeer groot. Niet
alleen alle benoemingen tot lid van den raad, maar

ook de instelling van commissies, de aanwijzing van
leden dier commissies kon buiten den raad om ge-

schieden. Zelfs kon de ioorzit1er bepalen dat het ad-

vies eener commissie zou gelden als dat van den raad,
zonder dat deze erin gekend was. En in de cqmmis-

sies werden velen benoemd, die g,een lid van den
F1. R. v. A. waren.

Zou de, vertegenwoordiging van het bedrijfsleven
in iets gaan lijken op een ecoomisch parlement, dan
– moest zij allereerst onafhankelijk worden, ten minste

minder afhankelijk dan de H. R. v. A. ‘het thns is:

Ongetwijfeld moet de tweede stap, die de aanhan-gige reorganisatie vormt, daarin voorzien.

Doch wat is een onafhankelijke vertegenwoordiging

zonder scherp omschreven taaic, en zonder de be-

voegdheden, die voor het uitvoeren van zoo’n taak
noodig zijn?

Men kan zich stellig afvragen of men niet beter
deed die taak en bevoegdheden eerst te regelen,- ware

het niet dat dit geen eenvoudig en geen gemakkelijk
werk is, en dat de moeilijkheden ervan nog niet eens

onder oogen gezien zijn. Reeds het .onafhankelijk ma-

ken van den H. R. v. A. Werpt_vragen op van prin-cipieele beteekenis en wijde strekking. En men kan
ook zeer goed de stelling verdedigen, dat een onaf-

hankelijke hedrjfsvertegenwoordiging maar eens too-
nen moet wat zij wil en kan, om geleidelijk zichzelf

een taak en bevoegdheden te verwerven, waarvan de
maatschappelijke nuttighei d dan zal zijn gebleken,

inplaats van op theoretische gronden bepleit.
Dat hot onafhankelijk maken van den. H. R. v. A.
een principieele heteekenis heeft blijkt, zoodra men
zich afvraagt hoe zijn. werkzaamheden zijn ingescha-
Iceid in het staatorganisrne. Het is toch geen instel

ling in ‘t algemeen belang, voortgekomen uit het par-
ticulier initiatief, zooals h.v. de Werkloosheidsraad,
maar hij moet, hehooren hetzij tot de uitvoerende, het-

zij tot de legisiatieve macht. Thans is daaromtrent
geen t’vijfel. Even zoo goed als het departement en

de verschillende organen voor de uitvoering van ver-
schillende wetten, behoort, de H. R. v. A. tot de in-
strumenten, die de Minister te zijner beschikking

heeft vooi’ een behoorlijke uitvoering van zijn taak.
Op dezelfde ‘wijze als de vaste en, de tijdelijke deskun-
digén, die in
ambtelijk
of los verband den ‘Minister voorlichten en ass,isteeren, verleenen de leden van

Ii Maart’. 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

211

den H. R. v. A. zoodanige hulp als de Minister van
hen verlangt, en ten behoeve van die hulp zijn zij

door den Minister georganiseerd.
Zoodra de H. R. v. A. zelfstandig wordt en dus op

eigen initiatief onderwerpen aan cle orde kan stellen,

oordeelen uitspreken, en b.v. ook wetsvoorstellen kan

voorhereiden, verandert zijn karakter. Zonder andere

hevoégdheden is er natuurlijk nog geen sprake van,

dat de H. R. v. A. tot de wetgevende macht, behoort.

Evenmin tot de rechtspraak. En gedeeltelijk zal de

U. R. v. A. zeker het helpende en voorlichtende
or-

gaan blijven voor het uitvoerend gezag, voor zoover

dit adviezen vraagt en ver.krijgt. Maar de zelfstan-

digheid kan zich elk oogen’blik uiten in het aanne-
men eener houding ten opzichte zoowel van de volks-

vertegenwoordiging, âls van het kabinet, en is als
‘t ware eene proef en voorhèreiding om deel uit te
maken van de volksvertegenwoordiging, cl.w.z. om

naast de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Gene-
taal een plaats op te eischen.
Tegelijkertijd stelt deze karakterwijviging vragen

aan de orde van wijde strekkiTng. De H.- R.’ v. A. zal

toch een soort volksvertegenwoordiging moeten wo
t-

den van geheel imnderen aard dan parlement, provin-

ciale raden en gemeenteraden thans zijn. Voor den

zelfstandigen H. R. v. A. zal een
orga’rbische
vertegen-

woordiging gelden, en niet een op de basis van het

individuee]e stem- en kiesrecht. Nu is deze naam.:
organisbhe vertegenwoordiging, herhaaldelijk gebruikt,
maar de practische uitvoering ervan is nog niet be-
proefd, en nauwelijks voldoende overwogen. Men zou
hiertegen kunnen aanvoeren, dat thans de H. R. v. A.
toch een organische vertegenwoördiging is, en der-

halve een practijk reeds werd gevormd. Ten deele is
dit juist, maar die
practijk
is en moest zeer gebrek-
kig zijn en werd beheerscht door het feit, dat de H.
R. v. A. geheel afhankelijk, en zijn optreden geheel

ondergeschikt kon worden gèhoudèn.
Een Minister is uiteraard geheel Vrij in de keuze
van organisaties en personen, wier raad hij vraagt.
En tevens over de wijze waarop hij die adviseurs ge-
zhnienlijk of gesplitst in groepen hoort’ en rapport
doet uitbrengen. Niemand kan een recht opeischen
om aan zulke zuiver interne adviezen deel te nemen.

Zoodra échter de H. R. v. A. een zelfstandige en
officieele vertegenwoordiging van het bedrijfsleven
vormt, en door zijn optreden invloed kan uitoefenen,
moet het recht op vertegenwoordiging vast staan. Een
organische vertegenwoordiging beteekent dat niet in-
dividuen, maar organisaties, dus groepeeringen in het
volk zich doen vertegenwoordigen. Daaruit
zijn
twee

belangrijke gevolgtrekkingen te maken. Ten eerste
dat de organisaties met een recht op vertegenwoor-
diging moeten zijn aangewezen, en ten tweede dat de
vertegenwoordiger niet als individu, maar zuiver als

mandataris zijner organisatie moet spreken en stem-
men. Beide consequenties brengen practische moei-
lijkheden met zich. Worden de organisaties van arbei-
ders en ondernemers met name genoemd, dan schuilt
daarin een bevoorrechting tegenover die, welke niet

genoemd zijn of later ontstaan. Wordt het recht
0
1)
vertegenwoordiging geformuleerd, en uit de formule
een lijst van gerechtigde organisaties afgeleid (zooals
de kiezerslijsten worden opgemaakt) dan is het non-dig alle organisaties officieel te registreeren en moet
men de niet gemakkelijke definities opstellen van
vakvereeniging, vakverbond, centraal verbond enz.
Ook de consequentie dat een vertegenwoordiger
eener Organisatie haar mandataris is maakt een goede regeling moeilijk, en wel om twee redenen. Allereerst

omdat

de -,,ruggespraak” niet alleen niet verboden,
maar in de werkwijze erkend dient te worden. Daar-
naast omdat het overleg tusschen mandatarissen èf
te voren tot onvruchtbaarheid df tot groote omsiach-tigheid moet leiden. Daarbij is dan nog afgezien van
de opnieuw ontsluierde waarheid dat het algemeen
belang niet op eenvoudige wijze is af te leiden uit de

bijeenvoeging van alle bijzondere belangen, maar
slechts te zien is vanuit een hooger standpunt dan

vanwaar het bijzondere belang wordt bekeken.

Wanneer voor de genoemde moeilijkheden een rede-

lijke oplossing is gevonden of benaderd, is de orga-

nische vertegenwoordiging van het bedrijfsleven nog

‘olstrekt niet voor elkaar.

De vertegenwoordiging zal toch beperkt moeten

worden tot een aantal personen, of zetels; dit aantal

zal vrdeeld moeten worden over de verschillende be-

clrijfstakken, naarmate hunner belangrijkheid, waarbij

ook de geografische verdeeling dier bedrijfstakken

over ons land niet te verwaarloozen is. Dan moet het

verband gelegd worden tusschen dit verdeelings-

systeem en de tot vertegenwoordiging gerechtigde

organisaties, door een of ander stelsel van verkiezing
naar het beginsel van meerderheid of evenredigheid,
dat zich zal moeten baseeren op het ledental der orga-

nisaties. De uitspraak over de samenstelling, de werk-

wijze, het stemrecht ‘erz. eener organische vertegen-

woordiging zijn onderwerpen, die overdenking eischen,
en in ‘t bijzonder is nog een groote practische moei-

lijkheid de vertegenwoordiging van wat men kan

noemen de verbruikers, het volk, het algemeen be-

lang, de wetenschap.

Dit alles kan ontgaan worden, en zal men aanvan-

Icelijic moeten ontgaan door het thans voor den H. R.

v. A. gevolgde stelsel van de leden niet te kiezen maar
te benoemen, terwijl de organische yerkiezing kan
wôrden voorbereid door een stelsel van voordracht
voor de benoeming.. Dit toch biedt de gelegenheid om
geleidelijk en proefondervindelijk een weg te zoeken
tusschen de geschetste moeilijkheden. Vergeten mag
echter niet worden dat hierdoor de onafhankelijkheid
wordt besnoeid. –

Ten slotte werpt het onafhankelijk maken van den
.1-T. R. v. A. nog een belangrijke vraag op,ri.l. die van

zijn geldmiddelen. Als instrument- van het uitvoerend
gezag, worden de kosten van den H. R. v. A. thans

bestreden uit de begrooting van het Departement van L. N. en H. en onder toezicht van den Minister. Geen afdoender afhankelijkheid bestaat er dan onder. hent,

die ,,de koorden van den buidel” vasthoudt. Zal de
H. R. v. A. daarvan vrij geiaken, dan moBt hij ove
èigen middelen kunnen beschikken, ‘zij ‘t ook dat het
tötaai bedrag ervan begrensd, en de verantwoording

geregeld is. Ook dit is in onze staatshuishouding een
ptint van belang. 1-Toe eenvoudig het dan ook schijnt
dm in den H. R. v. A. deze wijziging te brengen, dat
hij adviezen ook ongevraagd kan uitbrengen, zijn

eigen
voorzitter kiest en over een vast budget beschikt; de
gedachte waarvan dit uitgaat en de geyolgen, die er-
aan verbonden zijn, maken de reorganisatie belangrijk

genoeg, om daarvoor een regeling bij de wet te vragen.

Juist omdat de reorganisatie het karakter van den
H. R. v. A. zoodaiiig
wijzigt,
dat daarin een – zij ‘t
ook zeer zwakke – pretentie te zien is voor een nieu-
wen. vorm van volksvertegenwoordiging, is het juist,
dat de beide Kamers daaraan hun volle en velover-
wogen goedkeuring geven.
Dit kunnen zij dan ook doen omdat het hier een
belangrijke proefneming geldt, die mislukkende niet

veel bederven kan, en die groote beloften bevat voor
cle hervorming van het staatsbestuur, indien blijkt
dat de onafhankelijke H. R. v., A. vatbaar is voor
ontwikkeling en voor nuttigen arbeid.
– ‘

T. P.
DE
Vooys.

DE BRUSSELSCHE CONVENTiE VOOR DE

HAAGSCHE CONDITIEN.

Als ‘Voorzitter van de ,,Commissie uit Belanghb-
benden bij de Ladingen voor cle Invoering van de
Haags’che Conditiën 1921″ vind ik in het belangwek-kend ‘artikel van Mr. F. W. A. de Koek van Leeuwen
in’het laatste Nummer van dit weekblad en het daar-‘
bij’ behoorend ônderschrift van Mr. G. van Slooten

212

ECONOMISCH:STATISTISçHE BERICHTEN

II Maart 1925

A.zn. aanleiding, ccii. enkel wroo
r
d in het midden 1,
1
0

brengen. over de viaag, of Nederland al of niet than
moet overgaan tot ratificatie van de Brusseiche Gort-

ventje aangaande cle connosseme.ntsbcpalingen. Nu de

hij uitstek deskundige heer Van Slooten ter zake vaii

cle opportuniteit van cle toetreding door ons tand het

woord laat aan de belanghebbenden bij de ladingen:.,

zou het – afgescheiden van alle andere overwegingen

– onhoffelijk zijn, indien ik cle mij aldus ongezocht

aangeboden gelegenheid, mijn meening in het open-
baar te uiten, ongebruikt liet voorbijgaan.

Bovenbedoelde Commissie nu, die een groot aantal

re:i.eenigingen oil het gebied van den goederenhande],

liet ban kbe1lrijf en liet. verzekeringsvak vertegenwoor-

digt, heeft zich dezer dagen tot den Ministr van

Justitie gewend met liet verzoek te bevorderen, dat

Nederland cle gemelde Convertie ratificeere, en dat
in de nieuwe Zeerechtwet
voor
de inwerkingtreding
claa.rva ii clie wijzigingen worden aangeb.rach t, welke

iioodig zijn, om de nationale wet niet te doen strij-

den met de bepalingen der Conventie. Het komt mij

inderdaad voor, dat voor deze gedragslijn alles Pielt,

cm de door den heer De Koek van Leeu*en daartegen

aangevoerde argumenten hebben mij niet van het te:
gen deel. kunnen overtuigen. –

Dat het teekenen van de Conventie een wijziging
van onze nieuwe wet vrijwel onvermijdelijk maakt,
wordt ook do’or
Mr.
de Rock van Leeuwen erkend.
Ook is hij niet in. beginsel tegen de
Haa.gsche Con-
ditiën
– die trouwens in 1921 door de Nederlandsche
reeders zijn aanvaard – zoodat. het alleen cle vraag

geldt, of Nederland
thans
moet toetreden. Naar mijn

opvatting :nu is het tegerïwoordig tijdstip juist hij
u itnemenclheid daarvoor geschikt. Na jarenlangé

voorbereiding e:n als vrucht van eei:i ontzaglijke hoe-
veelheid arbeid en bekwaamheid is nu eindelijk ons
nieuwe zeeecht tot stand gekomen. Dit feit valt
samen niet dat andere, dat met betrekking tot ccii

enkel onderdeel van het zeerecht na langdurige on

derhandeling tussehen cle verschillende groepen van
belanghebbenden een
internatîonale
regeling is tot

stand geb:raclit. En tevens moet om andere redeneti
cie invoering van de nieuwe wetgeving nog eenigen
tijd wachten. Nti is toch niets natuurlijker, dan da.t

menvan die gelegenheid gebruik maakt, om eigen wet

in overeensteniining te brengen niet die internatio
nale regeling, waarbij dan nog komt, dat
van
Neclec-
lan.dsche zijde een belangrijk aandeel is genomen in
het tot stand brengen van clie regeling, en dat ons
land zich gaarne – en waarlijk niet ten on:rechte!
laat voo:rstaan op de rol, die het meclespeelt op het

too neel van in tern atio ii aal recht.
Men kan. de zaak ook nog van een andere zijde be

lichten. Laat ons voor een oogenblik onderstell.en,
dat de herziening van, het Tweede Boek W.
V.
K. nog
in voorbereiding was, en dat tijdens dien arbeid in-
te:rnati.onale besprek:ingen. cle vrucht van cle ,,Haguo

Rules’ hadden afgeworpen. De vraag, of mcii dan .bij

liet herzieningswe:rk met clie ,,Rules” zon. rekening
houden, schijnt mij slechts voor
een
hean.twoordin
vatbaar. De zaakkennis en practische zin van den
Iiooggeleerden ontwerper der nieuwe wet’ – wiens
werk ve:r boven mijn waardeering verheven is
-4
schenken mij de overtuiging, dat ook hij dan niet
anders zou oordeelen.
is toch internationale uniforniiteit
van wetgeving
juist op het gebied, van het zeerecht hovenmate wen
scheljk, inzonderh.ei.d geldt dit met betrekking tot

zulke internationale documenten als connossementen;
Trouwens M:r. de Rock van Leeuwen stelt di.t zelf

voorop, als hij wijst op de rechtsconfhcten, die kun-
i’in ontstaan uit verschillen tussehen de Engelsôhe

,,Carriage of Cloods hy Sea Act” en onze wet. Reeds
dit pleit voor overeenstemming van wetgeving. Ook liet belang der. reeders wijst, dunkt mij, in diézelfde richting. Volgens Art. 511 c, van de peuwe wet tçch
rnogn geen corniossementen wordenafgegevenh..van

of naar – Nederlandische havens, ,,waarvan de inhoud

in strijd is met het voorschrift van artilcel 410, eerste
lid”, en Art.
414 bis
St.rafwetboek bedre:igt zelfs
schending van cli.t verbod met ,,eeiie geldboete vaii
ten hoogste ‘vijfduizend gulden”.

I-[et hoofdbezwaa.r van Mr. cle Rock van Leeuwen

is eigenlijk, dat de Engelsche wet eenige wijzi-gingen heeft gebracht in. de laatste redactie der

,,I-Iague Rules”. Daarop is door Mi.. van Slooten reeds

geantwoord, oodiat ik daarover ‘niet ‘verde:r in be-

schouwingen. behoef ‘te t;reclen. Alleen vei.00.i-loof .i k

mij nog een opmerking over het voornaamste van de

drie door eerstgenoenide aangeroerde punten, de
absolute
verantwoordelijkheid van den reecle.r voor

zeewaardigheici. Hij erkent zelf, dat ,,cle Regee.i-i.ng

bij cle debatten, in. de Tweede Kamer cie ongerustheid
der j-eeders hierom
1
trent grootendeels heeft weggeno-

men”. En zooals ik Art. 470 lees, geeft ook eigenlijk

de tekst geen aanleiding tot die ongerustheid. De
reeder ii ,,niet vrij te bedingen, dat hij
niet ….
aan-
sprakelijk is voor schade, veroorzaakt door …. on-
geschiktheid” van het schip. Daaruit volgt naar mijn
bescheiden meening geenszins, dat hij nu ook in eik
bijzonder geval
wel
aansprakelijk is voor de bedoelde
geschiktheid.

Wel]ce ii u cle wijzigingen zullen, moeten zij ri, clie

die Wet-Molengraaff zal hebheu.te ondergaan, boboef t

allerminst door mij in bijzonderheden te worden aan-

gegeven. Aan deskciridig advies, als hij dlit behoeft,

zal het den Minister van Justitie hij cie voorbei.’ei-

ding van de gewerischte ,,novelle” stellig niet ontbreken.
Ten aanzien van de algemeene streklcing van zulk
een gedeeltelijice w’ijziging bestaat echter cen:ig ver-

schil van opvatting. De heer van Slooten herinnert
e:r terecht aai, dat de F.L. 0: een
minimum,,
bevatten
van cle aansprakelijkheid der reeders, en dlat de na-tionale wet wei meer, maar niet minde,r rechten aan

inladers mag toekennen. J.Tie.rtegenover plaatst de heer

De Koek van Leeuwen, dat het scheepvaartbedrijf ook

een groot Nederlandsch bq}a’ng vertegenwoordigt, eu
dat, indien onzé wet verder gaat in het belang der
iniaders dan cie Engelsche, de gezochte eenvo.r]iug
heid niet bereikt wordt.

Wel
111:1,
ik acht; mij verplicht, te dien aanzien mij mi
persoonlijice meening tot uiting te brengen, dat
Mr:
de Koc]c van Leeuwen hier ‘zeer Iciemmende beweeg-

redenen aanvoert. De H. 0. – het Ican niet genoeg
herhaald wn:rden – zijn het product van onderhan-
delingen tussehen vertegen woordigers van landen met

verschillende rechtsopvkttingen, – maar tevens tus-

schen in hoofdzaak twee partijen. Evenzeer als men

nu naar mijn overtuiging het internationale ,,com-
promis” algemeen dient toe te passen., zou men ccii

dier beide partijen, den reeders, onrecht doen, indien
men hun wel de doo:r hen, aanvaarde plichten oplegde,
maar hun de daartegenover bedongen vrijheden ont-
hield. Een loyale toepassing is een vereischte en, als

de
wetswijziging
een
volledige
belichaming van de
H. 0. bevat, kunnen de reeders ook geen redelijk
bezwaar meer laten gelden.
Bedenkelijk acht ik onnoodig talmen met het

onderteekenen van de Conventie, waarbij men weder-

zijds wacht op wat anderen doen. Uit goede bron,
verneem ik, dat Frankrijk nu ook geteekend heeft.
En hier te lande moet voorkomen worden, dat de
nieuwe wet ongewijzigd in werking treedt. Immers
wij weten uit ervaring, hoe lang
itt
zulk een geval de

wetgever kan dralen, eer hij tot een nieuwe daad besluit.

Amsterdam, 5 Maart 1025.

AI31cAi1
MULLER.

DE REGELING DER ARBEIDSVOORWAARDEN

VAN HET GEMEENTEPERSONEEL.’)

Naast het pei.l der arbeidsvoorwaarden van het ge-

meentepersoneel is de wijze, waarop zij ot stand

‘) Dit artikel werd geschreven vÔÔr en dus niet naar
aanteiding van dle jougste ‘gebeurtenissen
in
den Rotter-

1
i
r
Maart .1925

ECONOMISCHSTATISTISÇHE BERICHTEN

213

0

komen, ‘van groot belang en’- wel omdat naar onze
meening een groot deel – van de bezwaren, die daar-

over worden geuit, een gevolg zijn van de onjuiste
w’ijze, waarop ze wordén vastgesteld. ilde men over

deze zaak moge denken, v66r alles moet vaststaan,
dat, wanneer we ons tot het gemeentepersoneel be-

perken, de gmeenteraad wel het minst geschikte
lichaam is om de arbeidsvoorwaarden van het per-

soneel te iegelen. Men stelle zich voor een gewoon

bedrijf, waarbij de uiteindelijke beslissing zoü wor-

dn overgelaten aan een college van 20 . 40 persocien.

Bij een gemeenteraad weegt dit alles echter nog in

dubbele mate, omdat deze, ten slotte bestaat uit een
conglomeratie van een aantal toevallig te ramen ge-

brachte personen, wier meeningen ‘over cle meest

elementaire beg:i.iselen ten deze lijnrecht tegenover
elkaar staan. Is het een wonder, dat de grootste ge-
mene deeler van al deze meeningen ten slotte een

regeling te oorschijn roept, clie niemand’ bevrecligt?

Vanaf de oudste tijden is de Overheid geroepen

geweest algemeene regelingen te treffen, die, zoo-
‘veel mogelijk rekening houdend met de belangen van

cle individueele burge.rs of groepen van burgers, ten

doel hadden het maatschappelijk leven e’ leiden en
te ontwikkelen. Dit was haar algemeene en tevens
haar allereerste taak. Daarnaast heeft echter, in het bijzonder in den laatsten tijd, cle ‘Overheid ook cle

functie
7
an werkgever op zich genomen en (het prrn-
cipe of dit feit al dan niet juist is geheel daargela-ten) het is duidelijk, dat in ons huidige productie-

systeem deze ‘twee factoren totaal verschillend insoort

zijn en hét instituut, dat voor de iiitoefening van de eene functie is ingesteld, niet zonder meer geschikt

is oolc de andere te bekleeden.
2)
Nu zal men ons lun-

nen tegenwerpen, dat de Gemeentewet in art. – 136

bepaalt; dat de gemeenteraad de bezoldigingen regelt
van alle plaatselijke ambtenaren en bedienden, voor
zoover deze regeling niet aan Gedeputeerde Staten
is opgedragen en dat de Staten-Generaal, toen ‘zij dit
artikel aldus vaststeideii, toch ook wel zullen hebben
geweten, welke consequenties het had. Wij willen
daaraan niet twijfelen, maar clan is het toch wei van
belang te vermelden, dat in 1851. hij de vaststelling
van’ de Gemeentewet en in 1910 bij de laatste wijzi-
ging van art. 136 zoowel bij de sch:riftelijke stuldcen
als bij de openbare beraadsiaging hij de behandeling

van art. 136 geen woo:rd is gewijd aatL het feit, dat
deze bevoegdheid aan den gemeenteraad wordt toe-
gekend. Blijkbaar achtte men dit zoo ‘vanzelf spre-
lcend, dat men daarover niet behoefde te spreken.

Wanneer wij het iaiet zoo vanzelf sprekend vinden,
dan begrijpe men ois goed. Wij zien zeer wel in, dat
cie gemeenteraad in laatste instantie dé beslissing
moet hebben over de besteding der gemeentegelden
en’ wij willen dus in zooverre het budgetrecht van dn gemeenteraad in geenen deele aantasten. Wan-
neer wij dan ook zeggen, dat de gemeenteraad als col-
lege niet geschikt is om de arbeidsvoorwaarden der
genaeentewerklieden vast te stellen, dak moet men
daaronder verstaan het bepalen der arheidsvoorwaar-
den van den individueelen arbeider. M.a.w. de vraag

of b.v. het weekloon
f
25,
f
30 of
f
35 zal moeten

– zijn, of d.t voor overwerk 25 pOt. of 50 pOt. extra
zal wor’den gegeven. Dat de gemeenteraad daarvoor
‘niet geschikt is komt in den laatsten tijd nog sterker
uit; nu in vrijwel alle .groote gemeenten het instituut

dla1nschen gemeenteraad. Ik heb het echter wel op- prijs
gesteld, dat het in een te Rotterdam verschijnend weekblad
gepubliceerd kon worden.
2)
Nadat ik ‘dit artikel geschreven had, las ik in ,,Onze
Eeuw” van Sept.
1924
een artikel van Mr. G. H. Dij-kmans
van Gunst over ,,Staatsgezag en Openbare dienst”, dat, zij
het moer algemeen dezelf(le kwestie aanroert, terwijl het
in dit verband ook van veel belang is de aandacht te ves-
tigen op het artikel van den heer C. Wolterbeek in de
,,Gids” van
1
Febr.
1925
over de organisatie van ‘het over-
heidsbedrijf.

.vafi’ de commissies van overleg–op den voorgrond

treedt. Het is niet onze bedoeling in dit artikel daar-

op in bijzonderheden in te gaan; wij willen, slechts den
– algemeenen gang van zaken beschouwen. En als we

dan voorop stellen, dat overleg slechts mogelijk is,

wanneer er minstens twee partijen zijn, die bepaalde

‘i)elan’gen hebben (welke belangen al dan niet, doch

– meestal nie’t, met elkaar overeenstemmeni)
1)
en deze
– door onderlinge gedachtenwisseling een regeling

trachten

te verkrijgen, die beide zooveel mogelijk

hevredigt, dan zien we het volgende. In het georga-

,nieerd overleg wordt de eene partij gèvormd door

de vertegenwoordigers’ van de gemeentewerklieden, de

andere door die van het’ gemeentebestuur. Doch nu

– is het typische verschil, dat er hier bestaat met een

overleg, ‘zooals dat gewoonlijk plaatsvindt, dat – die

‘vertegenwoordigers van het gemeentebestuur en dus
eigenlijk ‘van de gezamenlijke burgerij ook weer tot

op zekere iôogte vertegenwoordigers zijn van de ge-

meentewerldieden-hurgers. Dit feit was vroeger van geringe beteekenis;’ door de uitbreiding,_ die de ge-

– meen tebecirjven in den

laatsten tijd hebben gekregen

en door de ontwikkeling, die ze in de toekomst mis-

schi.en in nog sterkere mate zullen nemen, i.s het van

belang erop
te
wijzen
en rekening erniede te houden.

Wanneer men bedenkt, dat in de Amsterdamsc’he ge-

– meentediensten ‘ongeveer 25.000 personen w’erkzaam
zijn,. dan krijgt men eenigszins een begrip van – cle.
macht die deze categorie van personen, clie te zamen ‘:.iuet hunne vrouwen
cii
kinderen en met al de per-

– sonen en ban dwerkslieclen, die bij de arbeidsvoorwaar-
den ervan belang, hebben, een belangrijk gedeelte van
‘de totale bevolking uitmaken, in dé’gemeente heeft.

En- wanneer men dan daarbij nog in aanmerking
neemt, dat bijna al deze prsoneu kiezers zijn van.

den’ gemeenteraad, dan zal men toch wel met ons van
oordeel zijn, dat op zijn- minst gesprbken, de partijen

in het overleg niet zuiver tegenover elkaar
kunnen

staan. En ‘dan zal men zich er niet over verwondereti
dat, vooral

als het tegen de-verkiezingen loopt, bij
het tegen elkaar, afwegen der belangen, de balans hij
vele gemeenteraadsleden wel eens naar den verkeerden

– kant’uitschiet.
2)

Het is duidelijk, dat men op verschillende plaatseti getracht heeft

het genoemde euvel op te heffen. Zoo
heeft men
2)
in 17 groote gemeenten bepaald, dat de
– vertegenwoordigers van het gemeentepersoneel in. het

georganiseerd overleg, in dienst der gemeente moe-
ten zijn.- Hierdoor is het o.m. onmogelijk, dat dezelfde
– personen, die in het ‘overleg als werknemer ‘zitting
– hebben, i.n den gemeenteraad als werkgeve.r optre-
den. Wat, (‘t is eigenlijk te gek om, ôver te spreken)
in de’ andere gemeenten mogelijk is.

– « Te Breda en Ro.tterdam heeft men bepaald, dat in
het georganiseerdl overleg zoowel de vertegenwoor’di-
geis der.ove:rheid als van het personeel geen lid van
-den gemeenteraad mogen zijn. Daarsloor is o.i. ten
minste ‘de basis gegeven, voor een goede samenstelling
vau het college van overleg. Duidelijk is echter, dat
naast cle samenstelling van -dit college de bevoegclhe-

den beslissend zijn. Immers wanneer deze zich beper-
ken tot het geven van advies aan-B. en W. of aan den

gemeenteraad, zooals dat algemeen het geval is,- en de – eigenlijke discussies over de arbeidsvoorwaarden toch
– in den gemeenteraad zelf plaatsvinden, -dan blijft
men’ hij’ de fout, waarop wij zon juist’wezen. Een uit-

Het begrip overeenstemming is ‘hier’ natuurlijk in
engen zin -genomen. Immers een loonsverlaging zal wan-
neer je het bedrijf in staat stelt ver-der te produceeren
ten slotte
-ook
weer ‘in ‘het belang van -het personeel zijn.
Iemand, die vroeger een belangrijke functie in een
gemeentedienst heeft vervuld, betoogde ‘onlangs, dat aan
personen, die in gemeentedienst zijn, het kiesrecht voor
den gemeenteraad moest worden ontnomen.
Mn
zie hiervoor het belangrijke overzicht van het
georganiseerd overleg bij cle Overheid’
en
-de, Spoorwegen,
in het Maandblad van het Centraal Bureau voor de Statis-
.tiek,
31 Dec.
‘1924.

11111
1 1

214

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ii Maart 1925

zondering wordt hierop gemaakt door de regeling,

zooals die te Amsterdam geldt. Hier hebben (zie het

reeds aangehaalde artikel in het M.O.B.S.) de com
missies van werklieden zoowel als de diensteommis-

sies het recht regelingen te maken omtrent de ai-

beidsvoorwaarden enz., voor zoover het werklieden-

reglement hierin niet reeds voorziet. Regelingen

welke voor dieustcoamissies zijn gemaakt, behoeven

de goedkeuring van B. en W. Indien een regeling

een uitgave uit de gemeentekas noodig maakt, treedt

zij niet in werking als de benoodigde gelden niet door

den gemeenteraad beschikbaar zijn gesteld. Bovendien

kan de Raad de regelingen schorsen of vernietigen,

indien deze naar zijn oôrdeel strijden met de wet,

een gemeentelijke verordening of het gemeentebelang.
Wij zullen hier niet ingaan op de prineipieele

vraag of dit overleg als zoödanig als juist moet wor-

den beschouwd, terwijl wij voor een oordeel over de

vraag, of het tot nog toe in alle opzichten heeft vol-

daan, meerdere kennis omtrent den gang van zaken

zouden moeten bezitten. Wat echter. betreft de ver-
houding van hem bevoegdheden en die van den ge-

meenteraad t.a.v. de vaststelling der arbeidsvoorwaar-

den, gelooven wij, dat men hier een eind in de goede

richting is gegaan. Immers de gemeenteraad is voor

de onderdeelen der regelingen geheel uitgeschakeld,

slechts over de algemeene grondslagen en de eind-

cijfers kan hij zich uitspreken. Er blijft echter nog

steeds ons groote_bezwaar, dat de twee partijen in

het overleg niet zuiver tegenover elkaar kunnen

staan, omdat de eene partij, die als werkgever oj

moet treden, -steeds rekening zal blijven houden met

belangen, die
strijdig
kunnen zijn met die, welke haai zouden leiden, wanneer
zij
zonder meer d werkge-

versfunctie, zoo ruim
mogelijk
opgevat, zou vervullen.
Wil men dit bezwaar opheffen, dan zal men hen,
die als vertegenwoordigers der Overheid optreden,

in de a]lereerste plaats geheel onafhankelijk moeten

maken van hen, die tot de andere partij gerekend

moeten worden. Niet alleen dus dat de leden van den
gemeenteraad niet als vertegenwoordigers kunnen

optreden, doch ook is het niet wenscheljk zoodanige

personen td nemen, die door de andere partij bij ver-
kiezingen politiek uitgespeeld zouden kutinen worden.

Men zou dan ook reeds een belangrjken stap in de

goede richting doen, wanneer men als vertegenwoor-digers der overheid zou benoemen de directeuren van
de emeentebedrjven benevens een even groot aantal

werkgevers uit het particuliere bedrijf. De bevoegd-
heden van d6ze vertegenwoordigers zouden zoodanig
moeten
zijn,
dat zij in overleg met de vertegenwoor

digers van het overheidspersoneel de arbeidsvoor-

waarden vaststellen. Als onpartijdig voorzitter bij dit
overleg zou dan de Burgemeestep of in groote ge-
meenten de Wethouder, onder wiens afdeeling de

arbeidszaken ressorteeren, kunnen optreden. De .ge-meenteraad zal zich over de arbeidsvoorwaarden dan

niet verder kunnen uitspreken, zoodat de debatten

daaromtrent in den Raad ook achterwege blijven.
Vdor het overige zal uit de
practijk
wel
blijken tot welke consequenties dit verder zal leiden, t.a.v.

de geheele orgdnisatie en administratie der o3erheids-

bedrijven. Het principe zal daarbij echter moeten
zijn, dat de verantwoordelijkheid, veel meer dan thans

het geval is, gelegd wordt in handen van de directe
leiders der
bedrijven
en dat de politiek er geheel .uit
verdwijnt. Alleen dan kunnen juiste verhoudingen

mogelijk zijn. Ir. B.. BÖLGER.

Haarlem, Februari 1925.

DE OPBRENGST DER VOORGESTELDE

INDISCHE VENNO OTSCHA PSBE.TJA STING.

Onder dit hoofd schreef de heer
Putnza’rc Cra.nier,
secretaris van den Ondernemersraad voor Nederl.-Tndië, in ‘dit tijdsdhrift ‘) eenige kolommen critiek
1)
[In het
No.
van
17
Deeie
t
ll.

Rd!]

o.m. naar aanleiding van enkele citaten, die hij over-

neemt uit mijn vroegere brochure ,,Oritisch-Antwoord”
en die hij
vergelijkt
met hetgeen ik thans te berde
breng in mijn kort geleden bij
de firma Tjeenlc Wil-linjc te Haarlem
verschenen brochure: ,,De strijd om
de Indische Vennootschapsbelasting: Overzicht en

Beschouwing”. Waar laatstgenoemde brochure tevens

een indruk geeft van de in NederlandschJndië ge-

voerde belastingpolitiek en vdn den belastingdruk op
de inheemsche bevolking; waar ze verder een zeer
ernstige aauklac.ht inhoudt tegen het optreden van

den Ondernemersraad en (of) daartoe behoorende
kringen (ik wijdde er een geheel hoofdstuk aan) daar

is voor mij het optreden van den heer Putman Oramei

het bewijs, dat ik in mijn brochure bij het hanteeren
van mijn materiaal, geen vergissingen heb gemaakt.

Deze overweging vloeit voort uit de omstandigheid,

dat mijn tegenstander blijkbaar z56 bitter weinig hou-

vast heeft kunnen krijgen voor bestrijding van de
feiten en
cijfers,
die ik te berde breng, dat hij zich
in
zijn
critiek heeft moeten bepalen tot een niet ge-
slaagde poging om op een ‘enkel punt een tegenstrij-
cligheid of onoprechtheid ten mijnen laste te demon-

streeren. Dat de ,,poging” inderdaad op een misluk-

king is uitgelöopen zal uit het volgende afdoende
blijken.

Uit den aard der zaak moet ik mij tot enkele hoofd-

zaken beperken en breng ik dus slechts onderstaarid

citaat in herinnering uit de critiek van – den heer
Putman Cramer:
En nu ligt het zwaartepunt van zijn brochure in het
betoog, dat met een heffing van
12Y2
pCt. van de winst,
dat bovengenoemd bedrag van
f
51
millioen in ,,normale’
jaren niet zl worden bereikt.
Eenigszins vreemd doet het aan wanneer men het
,,critisch antwoorcl.op de Belastingnota van Mr. M. W.
F.
Treub”, dat de heer Vleming in
1922
schreef, legt naast
zijn thans verschenen brochure. In dat critisch antwoord toch trachtte cle heer Vleming
aan te toonen, dat ielfs de zeer wiistgevende maat.
schappijen slechts een gering percentage van hun winst
aan belasting betaalden. Daarin lezen wij b.v. op blz.
17
cursief gedrukt:
,,Practisch komt het dus hierop neer, dat volgens dc
ordonnantic Inkomstenbelasting 1920 zeer vele groote
Naa?nlooze Vennootschappen in Ned.-indië allerminst ge-
bukt gaan onder dit Inkomstenbelasting en extra winst-
belasting da overwinstbelastinçi, maar dat zij slechts een
gering percentage inkomstenbelasting betalen en veelal
niets of weinig meer dan 6 pOt. van de netto winst,
(zuiver inkomen), tenzij exorbitante ninsten zijn ge-
maakt.”
En verder ,,Tot staving van deze bewering heb ik met behulp van
de in de Indische Financier of anderszins gedrukte jaar-
verslagen een globale .opstelling gemaakt van eenige be-
kende naamlooze vennootschappen omtrent cle door hen
te betalen inkomstenbelasting over de winsten gemaakt
in het boekjaar
1921,
welk overzicht beter dan lange
betoogen demonstreert
dat enkel hij fabelachtige winsten
de thans geldende bepalingen der ecetrawinst en over-
wiastbelasting nog tot hun recht komen en dat zelfs bij
zeer ruime en hooge winsten de belasting, speciaal door
de il’erking van art. 25 letter c. tot een iniivimum is
– teruggebracht.
Deze voorstelling van zaken kan de heer
Putman

C’ranaer
slechts geven door mij vooraf te laten zeggen
,,dat zelfs cle zeer winstgevende maatschappijen slechts
een gering percentage van hun winst aan belasting

betaalden”, terwijl ik in werkelijkheid zooiets nooit beweerd heb; en door te verzwijgen of té negeeren:
dat ilc
in ,,Oritisch Antwoord” een splitsing maakte
tusschen ,,gewone” belastingen, verband houdend met

de ordonnantie inkomstenbelasting 1920 en buiten-
gewohe belastingen (productenbelastingen, O.W.-be-
lasting), en dat ik op pag. 17 schreef over
gewone

belastingen,
onder het vetgedrukte opschrift: ,,Het
giootkap:itaal betaalt door de wijziging, welke gebracht
is in art. 25 van de Ordonnantie Inkomsten Belas-
ting (Kapitaalsaantooningen) over het algemeen
slechts een gering percentage gewone belasting”;

II Maart 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

215

(lat
i7q
Oj)
pag. 18 van ,,Cj’:itisch Antwoord
nop

eens
laat uitkomen, dat ik daar ter plaatse schrijf

over de ,,gewone belastingen” door aan de vooï’heel-den, die ik geef te laten voorafgaan: ,,Verrekeningen

niet oorlogswin stbelasting en prod uctenbelastingen:

zijn ook achte:rwege gelaten- daar, enkel de werking

van cle inkomstenbelasting wordt gedemonstreerd;

dat ik 0])
pag. 1_7 van ,,Oritisch Antwoord’, ook

de Regeeringsverkiaring, in den Volksraad afgelegd,

citeerde waarin precies hetzelfde# gezegd wordt als
wat ik te berde bracht en di6 als volgt luidt:

• . – ,,meent de Regeering er aan den anderen kant

thans reeds de aapdacht op te moeten vestigen, dat

de extrawinstbelasting geenszins aan de gekoesterde

verwachtingen, zal voldoen, in dien zin, dat door nijd-

del van de extrawinsthelasting in normale jaren een
behoorlijk aandeel van de hier te lande. gemaakte
winsten ten behoeve van den fiscus zou worden afge-

dragen. De’ijfers, welke omtrent de werking der z.g.
kapitaalsaantooningen voorloopig bekend zijn, doen

zien, dat in vele gevallen eerst van heffing van
extrawinstbelasting sprake is bij winsten, welke een

exobitant karakter dragen”;
dat de Regeering
deze verklaring van 1922 tot nu

ten volle heeft gehandhaafd en
de C’omnsissie voor

de Indische Vennootschapsbelasting onder voorzitter-

schap van Dr. Bruins,
in haar in 1924 uitgebracht

rappoit nog eens op deze Regeeringsuitspraak terug-

komt en wel ‘onder de volgende bewoordingen (§ 57):
,,Met deze gegevens (van de commissie voor de kapi-

taalsaantooningen) voor oogen verwondert het de
commisie dan ook niet, dat in de Memorie van Toe-

lichting, tot het wetsvoorstel tot wijziging en aan-
vulling van de Begrooting van Middelen van Neder-
landsch-Indië ‘voor het dienstjaar 1923 (Bijlagen
1922-23, 468, 3) wordt medegedeeld, dat de extra-

winstbelasting niet in allen dccie de uitkomsten heeft
opgeleverd, die men daa,rvan meende te mogen’ ver-
wachten; een resultaat, dat zooals ter plaatse wordt

uiteengezet, nog dooi- enkele
bijzondere
omstandighe-

den in de hand wordt gewerkt”;

dat ik op
pag. 28 van
mijn
nieuwe brochure: ;,De

strijd om de Indische Vennootschapsbelasting; Over-

zicht en Beschouwing” o.m. het standpunt weergaf,

door
de Indische Herzieningscom?nissie onder voor-

zitterschap van Dr. Moresco
ingenomen, ten opzichte

v
a n de n i e u w e
ordonnantie Vennootschapsbelas-

ting
19 2 5,
en luidende als volgt: -‘

,,De opbrengst (van de vennootschapsbelasting) on-
der de werking van dit nieuwe tarief zal gelijk of
ongeveer gelijk dienen te wezen aan de opbrengst van
de tegenwoordige inkomstenbelasting,
v
ernieerderd

niet de correspondeerende uitvoerrechten en- produc-.

tenbelasting”;
1)

dat ik op pag. 41 van deze laatste brochure weer-
geef op welke wijze de Indische Regeering, het stand-
punt van ,,de Commissie Moresco” overneiiiend, komt
tot een opbrengst voor deze vennootschapsbelasting

ad
f
51.100M00, t.w.
inkomstenbel. van rechtspersonen .. ….
f
31.000.000

vervallen productenbel asti n gen ……… 1.100.000
aardoliebelasting ………………… … 13000,000

‘totaal • . . –
f
51.100.000,
met welk bedrag te begrooting voor Ned.-Indië oyei’

1925 sluitend is,
* *
*

Uit vorenstaande opsomming van verzwegen of ge-
negeerde, feiten blijkt dus wel zeer duidelijk, dat de

heer
Putnian Cranier
mij geheel ten onrechte tegen-
stri,jdigheid verwijt, en dat hij ook geheel ten onrechte,
verband legt tusschen hetgeen ik op pag. 11 van
,,Critisch Antwoord” geschreven heb, ‘en tusschen
het opbrengstcijfer van
f
51,100.000, waaronder

f
20.100.000 begrepen zijn als opbrengst ,,producten-
belasting” van een normaal jaar en opbrengst aard-

1)
Cursiveering van mij,
Vi.

oliebelasting, terwijl ouder het bedrag van
f
31.000.000

,inkomstenbe1asting van rechtspersonen”, ook de be-

lasting begrepen is, die progressief geheven werd van,

de zeer winstgevende vennootschappen.
Mede gesteund door de handhaving van deRegee-

cingsverklaring ‘van 1922 en door de adhaesie’betui-

ging dienaangaande van ,,de Commissie. Bruins” van

1924, behoef ik nog geen woord terug te nemen van

de zeer ernstige bezwaren, die ik in ,,Critisch Ant-
woord” tegen cle funeste werking van art. 25 letter c

heb te berde gebracht, en het is een verheugend feit

dat de
Regeering,
bij het samenstellen van het tarief

voor de nieuwe Vennootschapsbelasting een vast be-

drag, nl.
f
51.100.000 voor oogen heeft gehad.
Ik blijf het betreuren, dat door het loslaten van het

progressieprincipe en het invoeren van een pro-
portioneele heffing, tal van koloniaal-normaal winst-
gevende maatschappijen, die voorheen weinig of niet

meer betaalden dan 6 pOt. ,,gewone” belasting (ordon-

nantie 1920) onder de werking van de nieuwe Ven-

nootschapsbelasting (1925) het dubbele zullen hebben

op te brengen, zulks ten profijte van de zeer winst-

gevende.
– ‘Tevens vind ik het jammer, dat de Hollandsche
Regeering de motie Vliegen niet heeft willen âan-
i’aarden, opdat er zekerheid zou zijn, dat ook voor

normale jaren de opbrengst pl.m.
f
51.000.000 zal be-

dragen en niet weer opnieuw tekorten ontstaan, die
dan gedekt moeten worden met alle narigheden, die
daaraan verbonden zijn voor een opkomend land als

Nederlandsh-Indië, nu inplaats van 12 pOt. met 20 opeenten, het tarief 10 pOt. met 25 opcenten is ge-

worden. * *
*

Heb ik in het vorenstaande aangetoond, dat de

heer
Putman Cra?ner
een vergeefsche’ poging heeft
gewaagd om mij een zekere onoprechtheid te verwijten

bij het hanteeren vai mijn materiaal, thans zal ik
hetzelfde doen ‘met zijn verwijt, dat ik ,,niet den Ko-
ninklijken weg heb bewandeld” toen ik de juistheid
van de
cijfers
van den Ondernemersraad bestreed.
In zijn advies aan den Minister van Koloniën be-
treffende het ,,Eerste verslag van de Commissie tot

herziening van het Bèlastingstelsel, in Nederlandsch-
indië” heeft-de Raad als ‘bijlage V een overzicht ovei–
gelegd van de winsten, die de verschillende onder-
nemingsgroepen in Nederlandsch-Indië onder ‘nor-
male omstandigheden jaarlijks zouden maken. Inplaats
nu deze
cijfers
te
bestrijden,
zou ik ,,er hebben bijge-
haald wat ik rechts en links kon grijpen” om aldus
te demonsti’eeren, dat de cijfers van den ondernemei-s-
raad onbetrouwbaar zijn.
Immers de heer Putman Cramer schrijft aan mijn
adres:
De beer Vleming heef t den hierboven, aangegeven ko-
ninklijken weg niet bëwandelch Om aan te toonen, hoe
slecht de Ondernemersraad is, hoe weinig betrouwbaar
diens cijfers zijn, enz. neemt hij een critiek vad de md-
sche Courant over op de winstbereken.ing van een twee-
tal groepen in meergenoemde bijlage; hij haalt den heer
De Coek Buning aan, die meent, dat het thans door den
– Ondernemersraad gegeven winstcijfer niet klopt met het
cijfer der ‘geraamde dividenden, hetwelk de heer Treub destijds in Zijne bekende belasting-nota gaf, ten minste
wanneer men met dezen aanneemt, dat gemiddeld 75,pCt.
der winst tot uitkeering’komt, maar hij ziet voorbij, dat
iie cijfers aich uitstekend verdragen, wanneer men daar.
voor het aan ‘de practijk ontleende cijfer van de belas-
tingherzieningscommissie van pl.m. 60 pCt. stelt.
En als het sterkste argument haalt hij een, in een
later schrijven van de» Ondernemersraad aan de» Minis-
ter overgenomen, vergissing van de Commissie Bruins
aan, welke loopt,
niet
over de winst, waarmede de f is-
cus alleen te maken heeft, doch over het in Indië werk. zame kapitaal, maar hij vergeet, dat omtrent het begrip
,,in het bedrijf werkza.me’kapitaal” zulke groote verschil-
len van meening bestaan, dat een der bekwaamste econo-
men van Java, cle heer E. Heil ferich,het in de suikerin-
,dustrie op’ Java werkzame kapitaal op
f
850 millioen
schat, terwijl
)
de beer DeCock Buning, dat op
f
325 mil-
lioen stelt. –

216

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II Maart 1925

De heer Vleming haalt er ten slotte alles bij, wat hij
links
en rechts
kon grijpen, maar hij weigert om recht
op het doel af te gaan, door een poging te doen om• de
voor ieder verkrijgbare berekening, door den Onderne-
mersraad
in
Bijlage
V
van zijn Advies gegeven, aan te
tasten,
of
door
die
berekening aan de Averkelijkheid te
toetsen door de als normaal aangenomen winsten te ver-
vangen door de werkelijke winsten bijv. van de jaren
1923
en
1924.

De heet
Puimctn Cranmer
verzwijgt of negeert ook

bij dit
verwijt
veel wat hij had moeten mededeelen,
maar…. clan zou ook dit deel van zijn aanval op

mij in de pen hebben moeten blijven.

Immers de waarheid is, dat ik in mijn brochure

,,Dë strijd om cle Vennootschapsbelasting”, Tjeenk-

W:liink, Haarlem, verwijs naar twee goed gedocumen-

teerde artikelen van de Indische Courant W. J. E.
en de twee groepen noem, die in
bijlage
V van het

advies van den Ondernemersraacl belangrijk te hoog

zijn opgegeven, t.w. cle ,,Stoomvaartmaatschappijen”

en de ,,Banken”, waarvoor de Raad de normale jaar-

ljksche Indische winst stelt op respectievelijk 25
en

40 millioen., wat echter, aldus deelde ik mede, niet

hooger mag
zijn
dan
f
10 millioen voor elke groep.

Verder verzwijgt de heer
Punmccn Cramer
dat ik,’

behalve hetgeen de heer
De Cock B’uning
in ,,Op-bouw” dienaangaande schreef, ook – en nog wel op

dezelfde pagina
– citeer wat de
Indische Regeering

in den Voiksraad over dit punt gezegd heeft (E[ande-
liegen gewone voorjaarszitting 1925 pag. 511) toen

ook Zij er den Ondernemersraad op wees, dat deze

zich vergist moest hebben met de winstopgave voor

scheepvaartniaatschappijen en banken.

Ik zal nu maar veel overslaan en verder volstaan
met de mededçeling, dat ik op pag. 82/85 van mijn
meergenoemde brochure zelfs een geheele paragraaf
wijd aan de waarde, die gehecht moet worden aan het

cijfermateriaal van den Ondeniemersraad,’ voor wat

betreft de totaalwinst die de N.V. in Nederlandsch-

Indië jaarlijks maken en waarover de heer Putman

Cramer eveneens zwijgt.

Immers, onder het opschtift: ,,Het gestoorde mii-

lioenenspel” laat ik, uitsluitend door middel van

citaten uit geschriften van den Ondernemersraacl of ‘an zijn voorzitter, zien, dat de becijferingen betref-
fende normale jaariijksche winst, door de N.V. in

Nederlandsch-Indië te behalen, allengs groeiden van:

,,f 340
millioen”; tot: ,,niet onbelangrijk boven

T
375
millioen”; tot: ,,matig geraamd tusscheu de
.f 400
en
f 450
millioen”; tot: ,,in het algemeen (ge-

voeglijk)
f 500
millioen (op basis van 10 pOt. nor-
male winst van
f 5
milliard in Indië werkzaam ka-

pitaal)”. . . . toen kwam een Regeeringsverklaring dit
spelletje verstoren en werd, op grond van gegevens,
afkomstig van de Commissie voor de Kapitaaisaan-
tooningen, in den Volksraad medegedeeld, dat niet
5,
maar
f
2 milliard kapitaal in Indië in de N.V.
werkzaam is.

Met overstelpend materiaal meen ik den Konink-

lijken weg te hebben be’wandeld en ik behoef dus ook
dit verwijt van den heer
Putman Cranser
niet t
aanvaarden.

Nu. zou ik hem echter, op grond van hetgeen ik in
mijn verweer heb aangetoond, een ernstig verwijt
Icunnen maken: ik doe zulks niet en volsta er mede

in herinnering te brengen, dat ik in het slotwoord
van mijn brochure dit soort critiek reeds voorzien heb.
Ik herhaal wat ik toen •schreef nl.: ,,Men zal het
mij zeker niet ten kwade duiden, als ik reeds nu me-

dedeel,- dat ik niet op alles kan ingaan en zal moeten
volstaan met een enkele maal de gastvrijheid te aan-
vaarden van een tijdschrift of een courant, als de

aard van hetgeen tegen mij geschreven wordt, zulks
wettigt.’
J. L. VLEMINO Jr.
Wrcltevreclen, 20 ‘Januari
1925.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

NOGMAALS: PAPIEREN 01? GOUDEN STANDAARD?

Dr. T. E. GregoryteLonden
schrijft
onsdd. 7 Maart ij.:

De City schijnt door de recente
stijging
van het
herdisconto-tarief van de Federal Reserve Bank te
New York verrast te zijn, ondanks de
duidelijke
aan-

wijzingen, dat zoodanige stap op ieder oogenblik kon
worden genomen, welke de maandberichten van ver-

schillende Amerikaansche banken bevatten. Aangezien
de City eerst Vrijdags rekening met de i’erhooging kon
houden en het gewone
tijdstip
voor
wijziging
in het
Britsche disconto een Donderdag is, was de geld-

handel allerminst voorbereid op den stap, welke on-

middellijk door de Bank werd genomen, nl. het ver-

hoogen van den renteioet voor voorschotten aan de

markt met 1 pCt. Aldus werd de traditie gehand-
haafd, aangezien de voorschotrente steeds hooger is
dan het disconto en dus kon worden betoogd, dat de

leiding der Bank haar vrijheid behield, de volgende
week naar believen het disconto te verhoogen of de
voorschotrente te verlagen. Doch de algemeene ver-

wachting, dat het disconto zou worden verhoogd, is

door de gebeurtenissen van deze week bevestigd en

het officieele tarief van de Bank of England is

nu 1Y2 pOt. hooger dan dat te New York. Op het

tijdstip der verhooging was de uitwerking reeds ge-
heel verdisconteerd, zoodat het disconto van de Treasury
Buis
deze week lager is dan de vorige: Gezien van
het standpunt van de onmiddellijk
erbij.
betrokken
financieele belangen kan dus gezegd worden, dat het
incident gesloten is, doch de verhooging van het dis-

conto heeft het geheele vraagstuk van de Britsche
geldpolitiek nogeens met kracht naar voren gebracht.

Om te beginnen is er iets te zeggen voor hët
standpunt, dat de Bank eenigszins paniekachtig han-
delde. Het zou niet zoo erg zijn geweest, indien de

voorschotrente niet aldus op deze haastige wijze was

verhoogd, doch het disconto in plaats daarvan op
zijn tegenwoordig niveau zou zijn gebracht door twee opeenvolgende verhoogingen, elk van .4 pCt. Ander-

zijds is dit psychologische effect van een enkele,

scherpe verhooging misschien op den duur minder
kwaad dan kleinere verhoogingen, over dezelfde
periode verspreid. Doch dit allés heeft
bij
de bij het
sraagstuk betrokken principieele kwesties vergeleken,
geen beteekenis.

Het vraagstuk van de betrekkingen tusschen de

Bank en de Regeering is scherper dan ooit te voren
aan de orde gesteld door eenige vragen, welke door
leden van d oppositie tot den Kanselier van de
Schatkist zijn gericht. Woensdag 4 Mrt. vroeg de heer
Snowdenhem, of hij was geraadpleegd, waarop hij
antwoordde, dat ,,niets, wat men een formeel consult
zou kunnen noemen,
bij
deze gelegenhéid had plaats
gevonden.” Terzeifder
tijd
legde hij er den nadruk
op, ,,dat het een onjuiste gedragslijn zou zijn, indien
de Kanselier van de Schatkist een precedent zou
scheppen voor het goed- of afkeuren van iederen
stap, welken ook, dien de Bank of Englaud te eeniger
tijd zou nemen.”
Hij
gaf echter toe, dat Kanseliers
van de Schatkist niet in onwetendheid verkeeren
omtrent ,,de algemeene tendentie van de politiek,
welke de Bank of England zal volgen.”

Het punt, dat op het oogeublik van belang is, is
echter juist, of de verhooging van het bankdisconto
een onderdeel is van een algemeene politiek of niet.
Decommentarenloopen juist over de vraag: werd de
rentevoet verhoogd, omdat de Bank, het koste wat
het wil, dit jaar den gouden standaard wenscht te
herstellen, of kan de verhooging worden verdedigd op
gronden, die de tegenstanders van den gouden
standaard zoowel als de aanhangers daarvan als-
steekhoudend moeten beschouwen?
Hierop wordt hieronder ingegaan, doch intusschen
is het van belang, op te merkén, dat uit de houding
van de Arbeiderspartij in het Lagerhuis èn ge-

I1 Maart
1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

217

dachtengang blijkt, die; wanneer onder woorden ge-
bracht, eehigszins verbazingwekkend is. In de ,,New

Statesman” van deze week, het orgaan van den ge-
matigden vleugel der Arbeiderspartij, komt een

redactioneele beschouwing voor, welke onomwonden
erkenning van de verantwoordelijkheid van de Trea-

sury voor
wijzigingen
in het bankdisconto eischt, op

dezen grond, dat het een ,,evidente, absurde anomalie”

zou zijn, ,,dat een politiek, welke direct het geheele

economische leven van het land beïnvloedt, onaf-

hankelijk van regeeringscontrôle zou zijn en buiten

cle gezagssfeer van het Lagerhuis zou vallen”.

Indien men deze passage letterlijk moet -opvatten,
heteekent zij, dat in de toekomst geen
wijziging
in

het bankdisconto plaats behoort te vinden, welke

niet de goedkeuring van de Britsche Regeering heeft
ontvangen en verder, dat de Britsche Regeering ver-
plicht zou zijn, haar discontopolitiek aan een debat
in het Lagerhuis te onderwerpen. Niets is zekerder,

indien aan dezen eisch gevolg zou worden gegeven,

dan dat dit uit zal loopen op nationalisatie van de
Bank of England en uitoefening der contrôle over
de geldpolitiek door de politici, niet slechts in be-ginsel, doch in detail. Indien dit deprijs is,, te vol-

‘doen voor het voortzetten van den papieren standaard,
hoe eerder wij dan naar het goud terugkeeren, des

te beter. De vraag, of wij bij den papieren standaard
moeten
blijven
of niet, moet uiteraard door de Re-
geering worden beslist. Intusschen is de politiek van
het land in dit opzicht in de laatste maanden niet
veranderd. Integendeel is men het er in het algemeen
over eens, dat wij te eeniger tijd naar het goud

zullen terugkeeren. Onder deze omstandigheden is de
eisch, dat de Bank zich aan het veto van de Regee-
ring zal onderwerpen, bij iedere gelegenheid, dat zij
het disconto verandert, gelijkwaardig met den eisch
dat de geldpolitiek van het land tot in bijzonderheden

door de Treasury wordt vastgesteld, zelfs wanneer
de algemeene lijnen zijn getrokken.. –

Het ingrijpen van de Bank kan echter worden
verdedigd, los van het gouden standaard-vraagstuk.
Om te beginnen werkt de City op het oogenblik met
aanzienlijke Amerikaansche saldi. Is het gewencht,
dat deze worden weggetrokken? Dit is niet slechts,

gelijk zoovélen denken, een kwëstie vai den dollar-
sterling koers, doch ook een van reactie van een
zoodanig wegtrekken van tegoeden op den geldprijs.
Indien cle saldi naar de V.S. werden overgebracht zou
de geldrente omhoog gaan, tenzij de Regeering of de
Bank infiatorische maatregelen name”n. Onder deze
omstandigheden staat de Bank – derhalve voor het
alternatief, ôf het disconto te verhoogen, nadat de
saldi zijn verdwenen, ten einde hen weder aan te
trekken, ôf om het disconto thans te verhoogen,
ten einde hen hier te houden. iNu hebben w’j in ieder

geval geen behoefte aan meer fluctuaties in den
wisselkoers dan strikt noodig zijn. Wegtrekking van
saldi, gevolgd door een terugvloeien, zou den wissel-
koers onnoodig doen schommelen. Van dit gezichts-
punt is het waar, dat voorkomen beter is dan genezen.

In de volgende plaats moet wel ernstig worden
overwogen, hetgeen Keynes in ,,The Nation” van
hedenmorgen aanroert ter verdediging van het recente
ingrijpen van de Bank. Het prijsniveau beweegt zich
in stijgende lijn en voorts is er eenige reden, om te
veronderstellen, dat de prijs van leeningen op langen
termijn te Londen te laag is, met het resultaat, ,,dat
de omvang van nieuwe emissies de neiging heeft ver-
toond, het volumen der nationale besparingen, welke
voor dit doel beschikbaar
zijn,
te overtreffen.” 1(eynes
staat op het standpunt, dat wij op het oogenblik een
stadium in de coxijunctuurontwikkeling hebben bereikt, waarin het ongewenscht is te trachten ,,de werkloosheid
te genezen doör feitelijke inflatie toe te staan;” Hij
voegt hieraan toe, het in
twijfel
te trekken, ,,dat een
disconto van 5 pOt., dat op zichzelf niet drukkend
is, eenig merkbaar kwaad aan de werkloosheid zal

tobrengen, mits het
piijsniveau
geen neiging tot
dalingvertoont. Het zal slechts in één geval kwaad
doen – en in dat geval ernstig kwaad – nl.

wanneer de verhooging van het bankdisconto door de

zakenwereld als een voorspel op dalende
prijzen
wordt
geïnterpreteerd.” –

Keynes wenscht derhalve ondanks zijn goedkeuring
van den stap, welke thans door de Bank is genomen,

de zakenwereld gerust te stellen. Er zal geen terug-
keer, tot dë ,,afgedankte deflatiepolitiek” plaatsvin-

den. Indien de discontoverho&giog te New York een

eerste stap is op den weg, het
prijsniveau
in de
Vereenigde Staten te drukken, dan moeten wij in het

belang van het bedrijfsleven voor het oogeublik afzien

van een poging, naar het goud terug te keeren.

bever zijn wij nu met dit alles? De algemeene
opvating blijft er door op het punt, waarom zij zich
de laatste jaren heeft bewogen, niet in staat, definitief

tusschen een ,,managed- durrency” en den gouden

standaard te kiezen. Een feit is, dat de wensch, naar
het goud terug te keeren,
bijna
een mathematische
functie van den dollarkoers is. Stijgt het Pond, dan

neemt het leger van gouden-standaard-recruten toe,
dreigt gevaar van werkelijk gevecht, dan begint het
weg te smelten.

De siIuatie is echter in één opzicht verbéterd.
Enkelen hebben de laatste weken hun schepen achter
zich verbrand, met inbegrip van den heer Mc. Kenna,
die in zijn recente redevoering ‘oor het Oommercial
Oommi.tee van het Lagerhuis – gehouden, htgeen
ve1 dieit te worden opgemerkt,
na
de
wijziging
in
de discontopolitiek – veel verder ging dan hij deed

in zijn redevoering voor de aandeelhouders der Mid-
land Bank.
1)
Hij is nu bereid toe te geven, dat een ,,managed currency” een te delicaat instrument is
voor dagelijksch gebruik; stabiliteit van het ruilmiddel
is daaronder wel mogelijk, ,,doch de bovenmenschelijke

wijsheid, die voor een zoo delicate behandeling van
de machine noodzakelijk is, is, naar ik vreês, slechts
in theorie te vinden.” Dit is een duidelijke vooruit-
gang vergeleken bij het gezichtspunt, dat de gouden
standaard alleen de beste is, omdat negen tiende van

alle menschen meenen, dat dit het geval is, hetgeen
het centrale thema was van zijn vorige uiting.
Voor de overtuigde aanhangers ian den gouden
tandard moet de les der laatste paar weken ook
duidelijk ijn. Zij -zullen nooit den actieveiii steun van

het bedrijfsleven ontvangen, zoolang de terugkeer naar het goud een offer met zich brengt. Het beste
i,at derhalve kan worden gedaan, is op te houden

met te tobben over de oude pariteit en devaluatie te
eischen. Dit zal een einde maken aan deze eindelooze
discussie, die, gelijk de gebeurtenissen van de laatste
paar dagen ook hebben getoond, het gevaar met zich
brengt, dat in de gouden .toekomst van een arbeiders-
meerderheid, de politici zullen roeren in het ruil-
middel in veel grootere mate dan zelfs de meest
vurige aanhanger van het papier in het belang van
het land wenseheljk zou achten.
T. E. GREGORY.

])EENSCIIE VALUTAPOLITIEK 1920-25.

I.

De heer L. Estrup te Kopenhagen schrijft ons:

Midden Januari 1925 werd de .Deensche Nationale-
bank een crediet geopend van 40 millioen dollar door
de National Citybank of New York. Hiermede kwa-
men de voorbereidingen van de nieuwe valutarege-
ling gereed, welke 1 Februari 1925 in werking is
getreden. Wij zullen hieronder terugkomen op deze

regeling, haar doel en vermoedelijke gevolgen, maar
aangezien Denemarken nu vijf ja.ie:n met valutarnoei-
lijkheden gestreden heeft en deze het economische en
politieke leven, hebben geschokt, is het gewenscht,
erst een heknopt overzicht ‘van den loop van zaken iii deze periode te geven.

‘) [Zie
No. van 4
Februari ji., pag.
101.

1ie.]

218

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 t Maart 1925

De algehiecite prijsdaling t.of Denemarken op het

einde van 1920.

Het indexeijfer der groothanclelsprijzen (Finanst-
dende) bereikte zijn .hoogtepunt in October 1920; cle

loop is sedertdien als yoigt geweest:

1 Oct.
1920

403

1
April
1923 ……- 200
1
Jan
1921 ……- 341

1 juli –

207
1
April – ……-
270

1
Oct.

– ……-
205
1 juli – ……- 253

1
Jan.
1924

210
1
Oct


202

1
April – .-.
228
1 Jan
1922 ……- 178

1 juli – ……- 220
1
April – ……-
177

1 Oct.

– ……- 234
1
Juli – ……-
180

1 Nov. – ……-
231
1
Oct

– ……-
180

1
Dec. – ……-
232
1
Jan
1923 ……- 181

1
Jaii.
1925 ……- 234
1
Febr. –

.-
234

Het niveau der groothandeisprijzen daalde dus in
den loop van 1921 met 50 pOt., was daarna vast tot

begin 1923 en steeg daarna weder in 1923-’24.

De loop val’ den dollarkoqrs te Kopenhagen gedu-

rende dezelfde periode blijkt uit de volgende tabel

(officieele noteeringén; pari 373)

22
Sept.
1920 .. – 740.00
1)
2
Jan.
1923 . .. . – 488.00
3
Jan.
1921 . . . . – 638.00

3
April – . . . –
525.00
1
April – . . . . –
546.00

2 Juli – . . . – 571.50
1
Juli – . .. . –
595.00

1
Oct. – . . . –
565.50
1
Oct. – . . . . –
557.00

2
Jan.
1924 ….- 569.50
2
Jan.
1922 . . . . – 497.00

.1
April – . . . .

605.00
1
April
– . . . . – 475.50

1 Juli –

– 638.00
1
Juli
– . . . . – 466.50

1
Oct. – . . . –
575.50
2
Oct. – . . . . –
491.00

2
Jan.
1925 . . . – 566.50

De dollar daalde sterk tot 1922, om daarnate stij-

gen. De
stijging
is zoo sterk geworden, dat de koers

der kroon midden 1924 weder even ongunstig was

als in den aanvang van 1921:
Aan vorenstaande tabellen moet een overzicht toe-

geoegcl worde.
n
van den biljettenomloop der Deen-
sche Nationale Bank, welke bedroeg (Mill. Kr.):

Biljettenoniloop Gouddekking
Procent
Einde
1920

…………..556.7

41.4

Medio
1921

…………..496.2

46.6

Einde

…………..
471:0

49.2

Medio
1922

…………..432.3

53.7
Einde

…………..
459.4

55.0
Medio
1923

…………..447.3

47.9
Einde

…………..
472.6

45.0
Medio
1924

…………..470.3

48.4

Einde

…………..
478.3

49.5

De biljettencirculatie vertoont aldus, evenails het

prijsniveau en de dollarkoers, een dalende tendenz in
het jaar na het uitbreken der crisis; maar de inkrim-
*

pink hield al spoedig op, en de laatste jaren is er

direct sprake van een stijging, ofschoon deze gering is.
Wat den loop der crisis in Denemarken betreft
moet worden volstaan net te constateeren, dat deze
zich uitte op, dezelfde wijze als in andere landen
waar het economisch levervnormaal was, en dat de
karakteristieke verschijnselen waren: sterk dalende

prijzen, gepaard gaande met verlamming van het bé-
drijfsieven, groote werkloosheid, speciaal in de indus-
trie, vermindering der biljettencirculatie, ‘disconto-

verlaging van 7 pOt. tot S pOt., stijging van de obli-.
gatiekoersen en sterke daling der aaindeelenkoersen.
J)e positie der Deensche kroon verbeterde merkbaar
en het probleem der dalende kroon, dat in

1919 en’

1920 voorwerp was geweest van beraadslagingen in
den Valutaraad en de Valutacommissie, sloeg een
tijdlang in zijn tegendeel om. Zooals men uit de prijs-
tabel kan zien, bereikten wij inderdaad den bodem

der
prijsdaling
in het jaar 1921, niettegenstaande de

uitwerkingen eerst zichtbaar werden in het daarop
volgende jaar. Terwijl 1921 dus het crisisjaar was

met de groote prijsdalingen moeten de twee volgende
jaren aangemerkt worden als jaren van schoonmaak.
Verliezen en twijfelachtige vorderingen worden af-

geschreven, het bedrijfsleven liquideert, reconstrueert
en consolideert in groote mate door fusies. De Deen-
_________

1)
Maximum.

-4

sche kroon zet haar

stijging voort tot mèdio 1922 en
blijft daarna tamelijk stabiel tot het einde van het
jaar.

Eerst in 1923, als de kroon weder gaat dalen, treedt
het Valutaprobleem in
zijn
nieuwe fase.
‘iii den loop van 3anuari 1923 steeg de sterling-
koers van 22,55 tot 24,38 en de dollar van 488 tot

525. Deze stijging was aanleiding, dat op voorstel

van het ,,Grosserer-Societetets Komité”, cle vertegen-

woorcliging van den Deenschen groothandel, een reeks

onc]erhendelingen ti.isschen dit comité en de groote

l)anken werd geopend. Direct werd het plan geop-
perd, eeucrediet in het buitenland op te nemen om
daardoor de Nationale Bank in staat te stellen, een

meer actieve cleviezenpolitiek te voeren. De daling.

der kroon ging verder, niettegenstaaride de. Nationale

Bank einde April haar disconto verhoogde van 5 op

6 pOt. Direct daarop trad deze Bank in onderhan-

deling met de Regeening over ‘de, valutakwestie, van

oordeel, dat deze een vraagstuk geworden was van cle pilergrootste maatschappelijke beteekenis en in

Augustus werd op uitnoodiging van de Bank een con-

ferentie bijeengeroepen van vertegenwoordigers van

het bedrijfsleven, de gemeenten en de economische
wetenschap.

De beradslagin.gen dezer valutadonferentie hadden

einde October een meerderheidsvoorstel aan de ilegee-
ring tot resultaat. Deze meerderheid was van mee-

ning, dat d&reden van de koersdaling der kroon, nu

de inwi.sselbaarheid der biljetten in goud opgeschort
was, in inflatie was gelegen, veroorzaakt door den cri-

sistijd met zijne nawerkingen, samengaande met een

passieve handelsbalans van het land. De conferentie

verklaarde uitdrukkelijk, dat de daling der kroén niet

de oorzaak was, dat de algemeene economische toe-
stand van het land slechter was dan voor den oorlog.

De landbouw produceeide voldouaide en de bedrijvig

heid in de overige bedrijfstakken was vooimitgaancie.
Het buitengewone kapitaalverbruik dat inderdaad in

Denemarken ria den oorlog plaats vond, werd dooi
cle conferentie op de volgende bedragen vastgesteld:

Wederopbouw van Zuid-Jutland ……….
500 MilI.
Kr.
Aanvulling van den veestapel …………
260
11
Bemesfing van bouwlaud …………….
50
Voor de handelsvloot ………………..
140
Normale aanvulling van goederenvoorraden
200
Verliezen door de crisis ………………
500

Totaal ……
1650 MilI.
Kr.

.flet betreft hier dus voornamelijk buitengewone
uitgaven ten gevolge vau.00rlog en crisis.
Door dit sterke kapitaalverbruik heeft het lând
waarschijnlijk zijn normalen economischen toètand her-

steld, en zouden daarvoor geen verdere uitgaven noo-
dig zijn, wanneer in. de toekomst een verstandige zui-
nigheid zoowel’ door particulieren als door de over-heid in acht zou worden genomen, waardoor zonder
moeite de waarde van dë kroon zou kunnen worden
vermeerderd.

Om dit doel snel en zeker te bereiken beval de
Conferentie de volgende maatregelen aan:
1. Nauwe samenwerking tusschen Staat, Natio-
nale Bank en particuliere banken; oprichting van

een koersegalisatiefénds, dienende om groote koers-
schommelingen te verhinderen. Bij de oprichting van
het fonds moet worden vooropgesteld, dat de Nationale

Banlc door hare credietverleening en discontopolitiek
de werkzaamheden van het fondé zal steinen en, wat
de particuliere banken betreft, dat deze door maat-
regelen van den Staat gesteund zullen worden in hun pogingen, de waarde der kroon te vermeerderen.
Dat Staat en gemeenten in hunne financieele

en belastingpolitiek streven naar evenwicht zonder

tot leningen over te gaan. Speciaal
,
dient de Staat,

in plaats van op de Nationale Bank te ttekken, korte
promessen af te geven en geregelde vermindering der

staatsschuld na te streven.
De Staat moet medewerken tot een verbete-

11 Maart 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ring der handelsbalans. Wat den invloed aangaat, dien

de handelsbalans op de valuta heeft, wordt gezegd,
dat bij de tegenwoordige economische toestanden,

waaronder de inwisselbaarheid der bankbiljetten in

goud is opgeschort, aangenomen wordt, dat een on-

gunstige handelsbalans een zeer grooten directen in-

vloed heeft op de waarde der kroon. Onder dee om-

standigheden dient de uitvoer vermeerderd en de

invoer verminderd te worden en er moeten met.dit

doel voor oogen buitengewone handelspolitieke maat-

regelen voorgesteld worden. .

Een wet moet aangenomen worden, die par-

ticuliere prijsovereenkomsten tusschen verkoopers of

eigenaars inzake goederen of verhuring van wonin-

gen niet bindend kan verklaren.

Het parcu1iere verbruik moet binnen rede-
lijke grenzen gehouden worden.
De ver iegenwoordigers van den landbouw bestre-

den het voorstel der conferentie wat douane- en in-

voermaatregelen betrof, .terwijI
zij,
merkwaardig ge-

noeg, er op wezen, welke moeilijkheden een eventueele
discoiïtoverhooging het bedrijfsleven berokkenen zou.

Het resultaat van de voorstellen der conferentie

was een wet ter oprichting van voornoemd Koe:rs-

egalisatiefonds, belast met de dubbele taak, .groote

fluctuaties in de dagelijksche noteeringen te verhin-

deren en voor zoover mogelijk mede te werken tot
vermeerdering van de waarde der Deensche kroon.
De middelen van het fonds werden verschaft door den
Staat, de Nationale Bank en de vier groote particu-

liere banken. Tegelijk werd een Engelsch-Ameri-

kaansch crediet verkregen van respect. 2,7 miii. pond
en 10 miii. dollars. De nuttige uitwerking van dit
fonds ten opzichte van de Deensèhe kroon was slechts

van korten duur. De koers ging in het laatste gedeelte
van ’23 iets naar boven, maar reeds 17 Jan. 1924 was
de Nationale Bank genoodzaakt, het disconto te ver-

hoogen tot 7 pOt. en 3 dagen later moest het bestuur
van het fonds den sterliogkoers laten stijgen tot
25.00. (Slotkoers 1923 24.45). Twee dagen later steeg
de steriingkoers tot 26.00 en werd de werkzaamheid

van het fonds stopgezet. Dit koersverloop verwekte
groote opschudding, gevolgd door een reeks van con-

ferenties tusschen de Regeering en de banken, spe-
‘ciaal inzake credietinkrimping. Tijdens deze confe-
renties wezen de banken op de wijze, waarop de in-
voer ten deele door buiteniandsche banken werd ge-
finanierd, zoodat hij aldus gedeeltelijk plaats vond
onafhankelijk van de credietverleening door de Deen-
sche banken.

Op het einde dezer maand werd een

reeks regee-
ringsvoorstellen aangenomen inzake de beperking van
den invoer van luxe-artikelen. Desniettegenstaande
daalde de kronenkoersin Februari voortdrend en na

nieuwe verzoeken van de bedrjfsorganisaties en nieu-
we pogingen van de Nationale Bank, haar uitzettin-
gen in te krimpen, diende de Regeering medio Maart•
een nieuw valutaplan in, waarvan echter slechts een

deel werd aangenomen, nl. een wet tot -oprichting eener Valuta-Centrale, die tot doel had de ontwik-
keling der valutamarkt te controleeren en de Regee-
ring voorstellen te doen, die de waarde der kroon zou-
den kunnen vermeerderen. Deze Valuta-Centrale
kreeg het recht, van iederen bezitter van vreemde

valuta te eischen, zijn voorraad of saldo op 4e geven,
ten einde aldus een juist overzicht der valutapositie
te verkrijgen. Evenzoo had zij het recht te eischen, dat

koop en verkoop van vreemde valuta plaats vonden
door het Egalisatiefonds, de groote banken en ëenige
speciaal daartoe gerechtigde bankiers en dat de kooper

deze een bewijs der Valuta-Centrale overlegde, dat de
inkoop plaats vond ter voldoening van door haar
goedgekeurden goederenimport of ter afwikkeling van
andere door haar erkende transacties.

(Slot volgt).

L. ESTRUP.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfe.rs van groothandels prijzen.
– Het

netto-resultaat van de schommelingen in de groot-
handelsprijzen gedurende Februari is een onbeteeke-
nende
stijging
van 4 punten in het algemeene index-
cijfer. Het totaalcijfer bedraagt nu 4772.tegen 4768
een maand geleden en 4668 op dit
tijdstip
een jaar
geleden. Zooals men zich zal herinneren had er in

Januari een daling van 87 punten plaats, ondanks
een scherpe
stijging
in de graanprijzen. De afgeloopen

maand vertoont een teruggang in deze laatste groep,

doch een sterke rijzing
itt de weefstoffen, welke voor
meer dan de helft aansprakelijk waren voor de daling

in Januari ii. De volgende aan ,,The Economist”

ontieende tabel geeft de veranderingen in iedere groep
afzonderljk te zien:

Data
Granen
en
oleesch

Andere
voe-
dings-
en ge-
nolm.

Weet-
stoffen
De!!.
stoffen

Diver.
‘3efl:
oU,i.
hout,
rubber,
enz.

Totaal

Alge.
meen
index-
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300
‘500
400 500
2200
100,0
.EindeJuli1914
579 352
6164
4644
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
7824
1848 903
13894
6212
282,6
Dec.1922
81
706
1184
705
8074
4264
193,8
Dec.1923
853
8154
1324
774
755
4580
208,2
Feb.1924
899 859 1308
819 783
4668
2Ï2,2
Mrt.

,,
8974
8434
13134
805
7804
4640
210,9
Apr.
904
8024
‘1364
788
7784 4637
210,8
Mei
912
7304 13574
753 774 4527
205,8
Juni
914
7364
1347
764 7694
4531
205,9
Juli
9514
732
14234 777
773
4657
211,7
Aug.
941
7444
13854
781
774

4626 210,3
Sept.

,,
1003
.7774
13954
7624
7904 4729
214,9
Oct. 10274
7864 14424
7824 808 4847 220,3
Nov.
1009
8014
1424
797
8014
4833
219,7
Dec.
992
7894
1452
8154
806
4855
220,7
Jan.1925
100
763
1404
7824 7984
4768
216,7
Febr.

,,
1001
769
14364
780
7854
47721216,9
Ofschoon binnenlandsche tarwe roo goed als on-

veranderd was, waren buitenlandsche tarwe en andere
graansoorten lager, terwijl de aardappelprijzen een
weinig daalden. In dc groep andere voedings- en genot-
middelen werd een verdere stijging in kbffie geneu
traliseerd door een daling in thee, terwijl de eenige
andere
wijziging
een rjzing in den boterprjs was.
In de weefstoif en vertoonden elk van de vier katoen-
noteeringen per saldo een
stijgiig,
doch die van
Egyptische katoen van 25Y2 punten’ was verre-
weg de voornaamste. De wolnoteeringen waren weder
lager en zijde en vlas daalden, doch in jute .had
een verandering in opwaartsche richting plaats. De

wijzigingen in de delfstoffen waren zeer gering. De
eenige verandering van beteekenis in de diversengroep
was een daling in talk..
De volgende tabel geeft de
wijzigingen
voor de
verschillende artikelen aan in vergelijking met einde
Januari, waarbij de gemiddelde prijs gedurende
1901-05 gelijk 50 is gesteld:

TIl.
C:.
EZ
0

+lI
.
.
0
0:=’
0

Tarie(bt1.)
132

46
Katoen(Am.)
126
6

+
9
Koper
535

5
(tng.)
1035
+
6
,, (Egypt.)
2425
+255
Deifstoff.
Me”el
115

Garen
1425
+
6

1016
Gerst
Haver
96
796
—13

2
Laken
Wol (Eng.)
135
1795
+
4

5
Hout
(Baltisch)
Aardapp.
1126
._ 6
5

,,

(Austr.)
145
5


g
Hout
Rijst
111e

Zijde
94

3
(Amerik.)
80
-.
Rundvl.
75
+
2
Vlas
153

8
Leder
615
Schapenvi.
94

3
Hennep
77
+
15
Petroleum
100
Varkensvi.
82
+
75
jute
141
±12
OIin
79

2

Gran. en
W.
1551
‘:W
Weefstoffen
743
Ti
Oliezaden
Talk
965
74

5

9
i5
.’
Thee
Ruw-Ijzer
Ii
Indigo
90
Koffie
1585
+
55
Stalen rails
75

Soda
85
6

Rietsuiker
1145

Ijz. staven.
925

Rubber
17

15
Bietsuiker
124

Kolen (st.)
129

3
Diversen
78551-13
Boter
1055
+
65
,, (huisbr.)
865

Tabak
1166

Lood
158
±3
Totaal

And. voed.

Tin
101

en genotm.
769
+
6

De
stijging
van 4 pûnten in het totaalcijfer heeft
de stijging boven het voorooriogsche niveau doen

220

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II
Maart
1925

toenemen van
85,9
tot
86,0
pOt. Deze bedroeg
82,0
pOt.,
einde Februari
1924,
zooa1 blijkt uit onderstaandè
tabel, waarin liet cijfer voor Juli
1914
=
100
is gesteld.

Andere i

Deer-

Data
Granen
voe-
d
,”:::
Weef-
stoffen
Ddf-
stoffen
ohen,
Totaa
vlech
ru
bber,
nolm.
enz.

Juli

1914..
100 100 100
100
100 100
December

1918
226
222
293
186
241 236
December

1922..
149
200
193
152
146
166,2
December

1923
148
231
225
167 136
178,6
Februari

1924…..
155
24a
212
176 142
182,0
Maart

.
155
240
213
173
141
181,0
156
228 221
17,0
141
180,8
April,…….
157
208 220
162
140
176,5
Mei

,…….
Juni

,…..
158
210 219
164
139
176,6
Juli

,…..
164
..
208
231
167
140 181,6
Augustus

….
..
162 211
225
168 140
180,4
173,
221
226
164 143
184,4
177
224
234
169
146
189,0
174
228
231
172
145
188,4

September
T,
……..
Dctober

,…….

December
171
224
235
175 146
189,3
ovember

,……

Januari

1925.. ..
176
217 228
168
144
185,9
L’ebruarit’

,……
173
219 233
168 142
186,0

Eind Februari
1924
stonden granen en vleesch op
155,
andere voedingsmiddelen op
244,
weefstoffen op
212,
delfstoffen op
176
en de diversen, op
172.
Hieronder laten wij .nog volgen een overzicht der’
indexcijfers in eenige der voornaamste landen.

.217

c

N
Z

1913
lOO
1005
100
1005)
1005)
100
100 100
Novemb. 1918
206
358 438


367
392
214
oogs e
U
2
591
679
.:.
325 366
297 322
ei)
(Apr.)
(Apr.)
(Jan.)
(Juni)
(Juli)
(Mrt)
Decemb. 1922
156
362
580
… 175
163 155 183
Decemb. 1923
151
458 577
140 183
160 154
211
lanuari

1924
151
495
571
137 183
161
156
211
Februari
152
544 573
141
180 162 158
208
4aart

,,
150
499 579
145
181
162
155
206
April
148
450 579
146
180
161
154
207
ilei

,,
147
458
571
138 178
160
153
205
uni

»
145
465 566
130
173 158
151
200
uh

»
147
481
567
131 171
157

151
195
Augustus

,,
‘150
477 572
132 170 160
151
200
3eptember,
149
486
580
138 169 163 158
207
Dctober
152
497 602
138
169
167
161
213
4ovember,,
153
503
621
141
170
167
161
214
Decemb.,,
157
507 640
145
171
168
160
214
anuari

1925
514
657
145
170

160
1)
Bureau
of
Labour.
2)

Frankfurter
Zeitune.
Sedert januari
1924
ee-
baieerd
op
lOO artikelen in plaats van
op
98:
Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen in plaats van op 53.


Sedert October 1923: Juli 1914 = 100.
5)
Midden 1914.


Wat het
cijfer
voor Nederland betreft merkt het
Centraal Bureau voor de Statistiek op, dat van de
48
artikelen, waarover het maandelijksch onderzoek loopt er 11 (met in totaal
180
punten) daalden, terwijl’
er
22
(met
170
punten) stegen. Met 10 of meer punten
daalden de artikelen: boter (11 punten), hooi
(14),
thee
(28),
vlas
(32)
en eieren
(61
punten); met 10 of
meer punten stegen: gerst
(12
punten), mais, terpentijn
en lijnolie (elk met
13
punten), ieder
(16),
tarwe
(17)
en rogge
(18
punten). Het algemeen indexcijfer over
Januari
1925
was
gelijk
aan dat over December
1924.

Algemeen

Gem. pon-

Herleid
Datum

index-cilfer

denkoers

algemeen

van
»
the

over de

index-

Economist”

afg. maand

cijfer
Januari

1914……119,2

12,11l(

119,6
December 1918……277,0

11,19

256,6
December 1922……193,8

11,55k

185,3
December 1923……208,2

11,47

197,7
Februari 1924……212,2

11,51

202,2
Maart

,…….210
,
9

1158
K

202,3
April

,…….

210,8

11,09

204,0
Mei

,. ……

205,8

‘11,67

198,8
Juni

,. ……

205,9

11,55

196,9
Juli

,. ……

211,7

-‘ 11,52

201,9
Augustus

,. ……

210,3

11,59

201,8
September

,. ……

214,9

11,61

206,5
October

,. ……

.220,3

11,50 ‘

209,7
November

, .
219,7

11,50

209,2
Decembr

220,7 .

11,59

211,7
Januari’ 1925 …… .2l6,V
°1

11,81

2l1,0″
Februari

,. ……

216,9

11,89
»

213,5

Een.ige gegevens in zai:e den econo’mi-
schen toestand van italië. –
Hieronder vol-
gen eenige gegevens, die een blik geven op de eco-
nomisché ontwikkeling van Italië in de laatste jaren.

In de eerste plaats volgt een aantal, dat een min of
meer gunstigen indruk geeft:
FJtaatsfinanciën.
Begrooting ……. 1923-24 Tekort 418 millioen Lire
(Raming) 1924_25 Evenwicht

,,

(

,,

) 1925-26 Overschot 178 millioen Lire
Binnenianc/sche gchitid.
(in miii. Lire) Vlottend Qeconsoiicleerd Totaal

December 1922

34.470

58.671

93.141

November 1923

35.378

60.035

95.413
11

1924

, 30.638

61.567

92.205

31 Jan. 1925

30.100

61.670

91.770
Koers van de 5
os,,
Geconsolideercie ,S’ckuld ei,. van de 3 o/
Rente.

.

Geconsolid. 5
o
Rente 3
0
/0
31 December 1921

77.32

” 71.95

1922 …….86.84

‘ 77.72
1923

90.50

77.75
1924

99.50

82.50
l3ankbi7jet tenc’ircu/ci.tie.
(in millioenen Lire)
Gevoigvanvoorschot- Overige
ten aan den Staat circulatie

Totaal

December 1920

10.742,8

8.988.8

19.731,6
11

1921

8.504,8

10.704,1

19.208,9

1922

8.076.6

9.935,4

18.012,0

1923

7.754,4

9.497,6

17.247,0

October 1924

7.297,4

10.773,8

18.071,2

31 Jan. 1925

7.145,7

10.505,3

17.561,0
l’erbrnils van electrische energie.
1898

180.000 K.W.U.
1908.
…..

1.000.000.000

1915……..2.300.000.000
1918 ……..3.830.000.000
1924 ……..

5.500.000.006
Lenbo i.w’prodvctie.

Vijfjaariijksch gemiddelde

1916-1920

1924

Tarwe ……Quintals
1)
44.140.000

46.212.000
Itlaïs ……..’

, 21.136.000

26.500.000
Aardappelen

14.003.000

19.395.000
Suikerbieten .

12.512.000

36.0,00.000
Druiven ….

,,

61.297,000

70.864.000
Rijst ………,,

– 5.016.000

5.914.000
1)
1 Quintal = 50 KC+.

Ondanks het feit, dat de tarwe-, maïs- en ardap-
peloogsten het gemiddelde van
1916-1920
overtroffen, is 1924
toch een’ slecht oogstjaar geweest, dat een
belangrjken graanimport tegen hooge prijzen noodig
maakte. Desondanks vertoont de handelsbalans, die
zich op het eerste gezicht zeer gunstig ontwikkelt,

in het afgeloopen jaar een geringer déficit dan in
1922
en
1923.

Invoer,

Uitvoer

Deficit.
(in miii. Lire)
1922 .. ………..15.764,7

9.302,3

6.462,4
1923 … …. … …

17.235,0

11.058,8

6.176,2
1924 (11 maanden)

16.889,9

12.534,5

4.355,4

Met den toenemenden uitvoer gaat gepaard een stij

gende bedrijvigheid. De
werkloosheidscijfers
zijn:
Aantal werkloozen
])ecernber 1921 ……..541.775
1922 ……..381.968
1923 ……..258.580
October

1924 ……..119.000

Beziet men bovenstaande
cijfers
echter in het licht
van de ontwikkeling van wisselkoersen en prijs-
niveau, dan blijken zij duidelijk economische koorts-
symptomen te zijn. Een overzicht der wisselkoersen
geeft nl. het volgende te zien:
Zwitser-
Londen N.York Parijs land
Gemiddelde 1922 ……….93.84 21.98 172.72 403.80
1923 ……….99.78 21.83

132.10 393.83
lehalfj.1924 ……….98.97 22.95

118.21 401.00
2e ,,

1924 ……….l0.88 23.02 121.71 435.86
Jan. 1925 ……….115.05 24.06 129.79 464.77
Max. Januari 1925 (15 Jan.) 117.42 24.49 131.26 472.58
28 Februari 1925……….117.60 24.71 127.25 474.60

II. Maart 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

221

De lire-koers is. dus vooral in het tweede halfjaar

1924
scherp gedaald, met name sinds September. De

daling wordt voor een groot deel.aan bovengenoemde

groote graaniniporten toegeschreven. In
1925
heeft

zij zich, na een voorbijgaand herstel, verder voortgezet.

Het prijsniveau vertoont het volgende beloop

(1914.

100):
1922 ……….586
1923……….598
Augustus 1924……….596
September

,…….. ….

604
October

, ………..
627

November

,……….646
December

.. ……….

666
Januari

1925……….684

De
stijgende
export, dalende import en groote

bedrijvigheid vinden in de laatste twee tabellen een
afdoende verklaring.
Het gewone verschijnsel, dat de loonstijging bij die

der
prijzen
achterblijft, doet zich
ook
in Italië voor.

Volgens de statistiek der Staats-ongevallenverzeke-
ring stond het loonpeil voor handarbeiders, aldus
de ,,Frkf.
Zt
g
.”
in het vierde kwartaal
1924 op 487

(1913 = 100).
Het werkelijke loon moet sinds
1920

met
h/
gedaald zijn.
Daarin ligt dan hoogstwaarschijnlijk ook wel de
verklaring van het feit, dat terwijl de export van

bijna alle industrie-producten toeneemt en de Itali-
aansche textielindustrie de markten van den Levant en Zuid-Amerika beheerscht en haar afzet ook naar
het Verre Oosten snel vergroot, de zaken, die voor
de binnenlandsche (markt arbeiden, over een sleepen-
den afzet klagen.

MAANDCIJFERS.

POSTCHEQUE EN
GIRODIENST.

December 1924
Januari 1925

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
Aantal rekenin-
gen op ultO.

..
108.176 108.010
Ontv. stortingen
285.497 59.864.998
351.930
68.383.824
IJitbet.

chèques.
75.307
82.693.429
92.463
32.131.384
Bijschrijvingen .
600.849
288.483.846
796.846
364.792.829
waarvan in giro
229.505.768 297.791.240
Afschrijvingen
.
394.022 313.217.249 538.205
320.374.784
waarvan ingiro
229.505.768 297.791.240
Gezamenlijk te-
goed op uItO.
.
175.115.155
210.499.592
Belegd
56.290.696 62.124.619

RIJKSPOSTSPAARBANK.

DECE:[BER
1922 1923
1

1924

f

9.690.393
f

9.776.158

f

9.493.482
Terugbetalingen
. ..
,,

8.348,775
,,

9.321.152
9.901.463
Tegoed der inleggers
,, 290.899.479
297.950.153 299.410.243
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

44.932.750
44.805.800
43.690.750

Inlagen …………

Spaarbankboekjes:

op ultimo ………

gegeven
8.977
9.984
9.699

op ultimo

………

Aantal nieuw uit-

betaald
7.101
7.821
8.009
Aantal geheel

af-

Aantal in omloop
op ultimo
1.938.166 1.953.929 1.968.368

GIRO-OMZET
BIJ
DE NEDERLANDSOHE BANK.

Januari 1925 Januari 1924

Posten
Bedrag
Posten
I

Bedrag

Voor reke-
ninghouders
59.812
f2.709.367.000

84.720

f’2.462.O76.000
waarvan door
de H.-bank
plaatselijk
43.727
,,2.378.361.000
48.647
,,2.119.967.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
2.116
9.312.000 8.554
,,

9.906.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
*l’
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels. 4.
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli’23

Bk.Bel.B
1
nn.Eff.
4415 Jan.’25
N.Bk.v.Denem. 7
17 Jan. ’24

tVrsch. inR.C.
5415 Jan.’25
ZweedscheRbk 54
8Nov.’23

Javasche Bank.
4420 Oct. ’24
Bankv.Noorw. 6
26Nov.’23

Bankvan Engeland 5
5Mrt.’25
Bk. v. Tsj echo-

DuitscheRijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë. . 6
27Mei ’24

Bank v. Frankrijk 7
11Dec.’24
N.Bk.v.O’rijk. 13 6Nov.’24

Belgische Nat. Bnk.
5422 Jan. ’28
N. Bk. v. Hong. 12
18Sept.’24

Fed. Ree. Bank N.Y.
3426Feb.’25
Bank v. Italië.
5411Juli ’22

Bank van Spanje … 5
33Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 54

OPEN MARKT.

Data

Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part,

New York

Part.
1
Prolon-
Part.
disc CaIl-
disconto
gatie
(3 mnd.)
disc.
(3mnd)

money
1)

‘7 Mrt.

‘252
2

3s
3-
2-7 M. ’25
2_
1
,
12%_2
4
%

H

3/8
334-4%
23-28 T. ’25
1%
_7/
194′
39% _4%

31i,_4
494′ -5%
16-21

,,

’25
1% -2’/
1

-2
+4-X

3
34
3-8

Al.
’24
4
/85
5_5%
334
_.7/
1



44′ -%
5-10M.’23
3-33
24.. 3%
2
5
/b»%

434 5y
20-24Jli’14
234-334′
29% _9(
2’/e-9%

1% _234
1)
Koers v. 6 Maart en daaraan voorafgaande weken tjm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
2)

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
York**)
‘Londen
4)
Berlijn

S
)
Par/s
) .
Brussel
S
)
Batavial)

1
3
Mrt. 1925
2.50%
11
.9
2
*
5Ö.65

1
2
.671
12
.581 9934
4

1925
2.501/9
11
.931
59.65

12.721

12.60

9934′
1925
2.505
11.941
59.61 12.75
12.621
99y,
1925
2.505/,
11.94*

59.60
12.85 12.65

9934
17

1925
-.
11.94
59.60
13.02
12.70

99’/
9

1925
9.50sI,
11.93*

59.60
12.93
12.61

99 i/
Laagsted.w.’)
2.50%
11.911

59.55
12.61
12.5199
Hoogste d.wl)
2.505/
8

1
1.951

59.70
13.03
12.72

99%
2 Mrt.

1925
2.50s/,
11.934
59.624
12.78
1 12.55

99
23

,,

1925
2.49
5
/
8

11
.87*
59.421
12
.9
7
*
12.55
1
99
Y4
Muutpariteit
12.48
12.10 59.26
48.-
.
48.- 1100

1

Data
nen
Wee
Praag
Boeka-IMI/aan
Madrid

3 Mrt. 1925
48.20
35.324
7.41
1.26
10.014
35.474
4

1925
48.20
35.324
7.44
1.24
10.04
35.524
5

,,

1925
48.15
35.30
7.43
1.24
10.14
35.55
6

1925
48.174
35.30 7.424
1.24
10.21
35.53
7

1925
48.20 35.30
7.44 1.24


9

1925
48.20 35.28
7.44
1.24
10.27
35.524
Laagsted.w.l)
48.074
35.10 7.39
1.20 9.98
35.424
Hoogsted.w’)
48.25 35.50
7.46
1.324
10.30
35.60
2 Mrt. 1925
48.174
35.15
7.41
1.26
10.10
35.524
23

,,

1925
47.95
0.00351
7.40
1.26 10.22
35.41
Muntpariteit
48.-

50.41
48.-
48.- 48.-

Data
Stock- holm8)

Oslo)
sing-
Buenos.
Aires).!
1

Mon-
treal])

3 Mrt. 1925
67.50
44.80 38.35 6.30
99%
2.50
4

,,

1925
67:50 44.95
38.25
6.30
9934
2.50
5

1925
67.50
44.75
38.25
6.30
991
/8
2.49
7
/
8

6

1925
67.45
44.85 38.25 6.30
995/
8

2.495
7

1925
67.45
44.85
38.20
6.324
991j
2.4994
9

1925
67.45
44.85
38.25 6.30
999%
2.50
Laagsted.w.’)
87.30 44.55
38.05
6.274
99
2.49%
Hoogte d.wl)
67.60
44.95
38.30
6.35
999%
2.5031

2 Mrt. 1925
67.50 44.70 38.15 6.30
995/
4

2.49%
23

,,

1925
67.30
44.40
38.-
6.29
985/
8

2.491/
4

Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
105
2.48
4)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteeri
.
ng te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
12)
De vorige week is tot ons leedwezen als berichts-
periode 23-28 Februari aangegeven. Dit moest zijn 24 Febr.-
2 Mrt. Alle data waren dus. een dag te vroeg, behalve
28 Feb. waarvoor. 2 Maarl gelezen moet worden.

222

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

11 Maart 1925

KOERSEN TE NEW YORK. (Câble).

D a a
Londen
($
per
£)
1

Parijs
($
p.IOOfr.)

‘Berlijn
($p.
lOOMk.)
Amsterdam
($p. 100 gid.)

3 Maart 1925
4,766/
t

5,04 23,80
1

39,42
4

1925 4,76%
5,04
23,80
39,94
5

1925 4,77 5,10
23,80
39,94
6

1925
4,763/
9

5,19
23,80
39,94
7

1925
4,76%
5,19
23,80
39,92
9

,,

1925
4,76
5
/
8

5,11
23,80
39,93

24 Febr.

19251
4,76v
5,19
23,80
40,07
tvluntpariteit …
4,8667
19,30
23,81%
408/
j9

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN TELONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
I
eenheden
21
Febr:
28 Febr.
1

1925

1

1925
217
Maart
’25
LaagsteHoogste

7
Mrt.
1925

Alexandrië ..
Piast. p.
£
9715/
33

9725/
33

97sf,
97151
‘Bangkok
..
.
Sh. p. tical
1/10i/
1/10
1
/
8

1/10
1
/
8

1/10
1
1
8
1/10I/
B. Airesl)
..

d. p.
$
458/
9
45%
458/1,
4563/16
/16
Calcutta
.. ..
Sh. p. rup.
116
1/6
1!511/,
1/61/,
116
Constantin.
.
Piast.p.
912%
952%
940 965
952%
Hongkong ..
Sh. p.
$
9/329/3
213
29/32

213
1
4
214
1
/10
913
21
/
32

Lissabon
1)

d. per Mii.
213/
33

213/
33

28/
9

21/16
1

213/32
Mexico

.

d. per
$
26
26
25 27
26
Montevideo’)
d. per
$
478/
s

478%
47
481,
47%
Montreal
….
$
per X.
4.77,
1
,
4.76 4.76
4.78i
4.77
T
s
w

R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
51/8
5/18
5%
519/
33
1
Shanghai

..
Sh. p. taei
3
1
8I
311l8/
3/1
3/21j,
3115I
Singapore…
id. p.
$
2/4l/
2/4
1
/
16

2/4
2/46/
9
2/4
8
/
66

Valparaiso
2
).
pesop.y,
43.00 42.80
42.90
43.20 44.90
Yokohama ..
Sh. p. yen
1/7
25
1
32

1/7291
33

1/7%
1
1
83/
8
1j8
1
/
– ,oersen oer vooragaanae aagen.
1)
1
elegratlscn traflstert.
‘) YU
ag. 3)
Nominaal.

ZILVERPRIJS
1)
GOUDPRIJS
8)•
Londen
N.York
2
)
Londen
2Mrt.
1925..

32
1
/
8

68%
2Mrt.
1925..
86/10
3

,,
1925..

32s,
68%
3
1925..
86/10
4
1925..

32
8
/
18

68%
4

»
1925..
8619
5

,,
1925..

32
1
/
68
1
/
8
.,
5
1925..
86/9
6

,,
1925..

32′
68

.
6.
1925..
86/8
7
1925..

323/
16

68
1
/
8
,.
7
1925..

8 Mrt.
1924..

335/
9

64
7 Mrt.
1924..
9611

20 Juli
1914..

2415j
16

54
,
18
20 Juli
1914..
84/10
1) p. oz
stand.
2)
Foreign silver.
3)
p.
oz.
line.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiënmaakt bekend:

Verplichtingen.

I

Voorsch. door deNed.Bank
f
13.450.511,38

f
14.450.038,40
Schatkistbilj. in omloop’)
,,172.082.000,_
,,165.906.000,-
Schatkistprom. in omloop
,,108.490.000,-
,,1
15.490.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

5.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.

,,
21.243,501,-
21.105.335,50
de bedragen bij de betaal-

Door den Postch.- en Giro-

m
ee
s
te
l
:s in kas)………

dienst in
‘s
Rijks Schat-
kist

gestort
…………
,,
39.343.601,53
38.915.271,25
1)
Waarvan
t 37.056.000
verval
en
op of
na
1
April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
28 Februari 1925
t

7Maart1925

Voorschot uit
‘s
Rijks

kas aan
N.-I……….
f

5.583.000,-

f

5.166.000,-
md. Schatk.prom. in omi
,,
70.000.000,

,,
70.000.000,-
Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
3.212.000,’-.
6:103.000,-
Muntbiljetten in omloop
,,
35.858.000,- 35.321.000,-
Ten voordeele
v. N.-I.
ge-
boekt beleggingsgeld
v.
h.
N.-I.
muntfonds……..
4.683.000,-

4.682000,-t-

Totaal

……….
1
fll9.336.000,_
If12l.272.0O0,.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 9 Maart 1925

Activa.
BinnenL Wis
.
lflfdbk.
f

41.521.582,86
seIs,Prom.,

Bijbnk.

21.878.257,47
enz.indisc.Ag.sch.

39.357.961,72

f
102.757.802,05
Papiero:h. Buitenl. in disconto

Idemeigenportef.
.
T’
121.205.346,-
Af :Verkocht maar voor
debknognietafgel.


121.205.346.-
Beleenangen

Hfdbk.
f

71.919.685,52
mcl.
vrsch.
Bijbnk.

10.202.185,22
in rek.-crt.
Ag.ach

69.340.030,22
op
onderp.

f

151.461.900,96

Op
Effecten..
.. ..

f
149.402.550,96
Op
Goederenen Spec.
,,

2.059.350,_
151.461.900,96
Voorschotten a.
h.
Rijk…………….,,
12.837.855,-
Munt en Muntmateriaal

.


Munt, Goud
… ..

T’

56.283.740,-
Muntmat., Goud
.. ,,
448.200.741,56

T’
504.484.481,56
Munt, Zilver, enz.
• ,,

20.333.432,69
Muntmat. Zilver

Effecten

,,

524.817.914,25

BeleggingRes.fonds.
T’

5.652.695,17
id.
van
i
8
v.
h. kapit.
»

3.999.926,63 9.652.621,80
Gebouwen en Meub. der Bank

.. .

,,
5.212.500,-
Diverse rekeningen

,,
81.404.296,73

T’

1.009.350.236,79
Passiva.

___________________
Kapitaal

.,
f
20.000.000,-
Reservefonds
…..
5.655.237,53
Bijzondere reserve

. –

… .. .. … .. ..
8.235.000,-
Bankbiljetten in omloop………

… .. …

900.867.165,- Bankassignatiën
ii omloop……….. …
1.329.138,37
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
T’


-.
aaldo’s:

Anderen,,

53.617.397,22 53.617.397,22
Diverse rekeningen

.. ,,
19.646.298,67

f

1.009.350.236,79


Beschikbaar metaalsaldo
.

….

f

333.285.042,76
Op de basis vass

/,
metaaldekking…..

142.122.302,64
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ..
1.666.425.210,- Voornaamste posten
in
duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver Circulatie
Andere
opelschb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
schulde
n

saldo
oerc.

9 Mrt. ’25
504.484
20.333 900.867 54.947
333:285
55
2

,,

’25 504.484
20.613
911.541
49.406
332538
54
23 Febr.’25
504.485
19.427
879.793
65.650
334.452
55
16

,,

’25
504.511
19.285
892.178 65.073 331.949
55
9

’25 504.511
17.441
902.701
55.387 329.937
54
2

’25
504.501 15.755
921.731
51.937
325.124
53
10
Mrt. ’24
581.711
9.915
999.070
23.576 386.508
58
25

Juli ’14
162.l’14
8.228 310.437 6.198
43.521
1
)
54

Data
Totaal
bedrag
T7îervan
Schatkist-
Belee-
I
Papier
I

ophet
Diverse

disconto’s’
promessen
Irechtstreeks
ningen
buiten-
land
nin2)

9 Mrt. 1925
102.758 5.000 151.462 121.205
81.404
2

,,

1925
100.491

155.902 132.174
70.813
23 Febr.1925
102.576

149.805 127.872
75.976
16

1925
104.392

152.049
123.471
85.869
9

1925
109.294

151.433 120.130
92.689
2

1925
112.907

160.790
123.178
93.650
10
Mrt. 1924
253.945
.84.000 131.939
24.243 43.024

25 Juli

19141
67.947 14.300
61.686 20.188
509
1) Op
de basis van
2
1

metaaldekking.
2
)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden

guldens.

Data
Metaal
latie
Andere
opeischb.
Discont.
Dk

24 Jan.

1925..
1.086
1.494

924
1.044
433
17

1925-
L076
1.537
941
1.041
474
10

1925-

1.060
1.592
969
1.048
576
3′

1925..
1.060
1.742 847 1.059
552
27 Dec.

1924…
1.067 1.511
882
1.065
641

26 Jan.

1924-
1.175 1.442 835
1.099
407

5 Juli

1914-
645
1.100
560
735


396
-, O&UIIIJUDI UCI flÇIIVd.

Saldo bij Nederi. Bank…
f



T’


Saldo bij betaalmeesters..
,,

5.267.157,11
,,

5.191.189,46
1
Voorschotop uit. Jan. 1925

voor haar door Rijk tel

aan de gemeenten
op

heffen geni. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
,,

74.130.993,09
,,
74.130.993,09
Voorsch. aan de koloniën
15.326.574,42 14.844.780,26
Voorsch. a. h. buitenland
,,216.717.201,22 ,,217.140.153,63
Daggeldieeningen

tegen
onderp.
v.
schatk.papier

S.

t
1
Maart 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten •in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal- schulden saldo

28Feb. 1925
18
.272.500
70.000
117.250

21

1925
185.750

274.000
72:000 116.550
14

1925
184.750
278.500
74.000
114.250

7Feb. 1925
î606

51.800
280.568
75.244
115.032

31 Jan. 1925
133.542

51.613
276.526
90.971 112.453
24

1925
133.666

51.789
276.119
99.113
111.203

17

1925
‘133.670

51.400
280.922
99.859
109.651

1 Mrt 1924
154.775

64.297
258.138
84.863
151.264

3 Mrt 1923
158.648

59.440
264.548
104.278
145.037

25Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634 4.842
2

Wissels, verse
Dek-

a a
Dis-
bulten
Belee-
kings-
conto’s
N.-lnd.
ningen
nirne
en’)

g
‘percen-‘
betaalb.
fage

28Feb.1925
109i
*•
54
21

,,

1925
106.720
***
54
14

1925
114.710
52

7Feb.1925
77.246
52
20.982
17.979
59.009
31Jan.1925
29.357

17.803
66.961 78.327
51
24

1925
30.102
17.284
65.583
84.355
49
17

,,

1925
30.357
16.803
75.630
83.966
49

1 Mrt 1924
34.746
‘19.922
70.571
24.067
64
3 II:rt 1923
36.080
35.069
63.999 32.884
59

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost gctiva.
1)
Basis
2
16
metaaidekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulafie

Currency Notes

Bedrag Ooudd. I 00v. Sec.

4 Mrt 1925 128.611 124.827 284.019 27.000 234.607
25

1925 128.587 124.803′ 281.165 27.000 231.779
18

1925 128:579 124.232 282.020 27.000 232.687
11, ,,

1925

128.577 124.848 283.013 27.000 233.699
4

1925 128.573 125.465 282.879 27.000 234.139
28 Jan. 1925 128.570 124.456 281.240 27.000 231.935

5 Mrt 1924 128.102 126.020 279.952 27.000 235.117

22 Juli 1914 40.164 29.317

Data

:

Other

Publk

Other Reserve ings

4 Mrt 15 43.607 80.049

9.825 119.105 23.535 18(
25 ‘Feb. ’25 41.927

74.400 16.144 105.543 23.534 19
7
/
8

18

’25 43.942

75.045 13.705 111.244 24.097 193f
11

’25 45.820 73.460

9.569 115.081 23.479 1871,
4

’25 67.503

73.688 11.049 134.9,13 22.858 1551,
28 Jan.’25 50.038 73.991 22.550 107.271 23.863 188/
8

5 Mrt ’24 49.402 70.246 12.758 110.466 21.832 17,71

22 Juli ’14 11.005 33.633 13.735 42.185 29.297 528/
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franes.

lb

Waarv.

TegoedBuit. gew.
Schat-
t
Data

Goud in het Zilver in het voorsch. kistbil-

uiteni.

buiten!. a(d. Staat letten
1
se
5

5Mrt, ’25 5.546 1.864 306 573

21.900 4.942 6.467
26 Feb. ’25 5.546 1.864 306 574

21.900 4.95 5.101
19

’25 5.546 1.864 305 573

21.900 4.920 5.000
12

’25 5.546 1.864 305 573

21.900 4.916 4.807

5 ,, ’25 5.546

1.864 305 -573

21.900 4.905 6.301

6Mrt ’24 5.541 1.864 298 576

23.100 4.635 4.378

23Juli’14 4.104

639 – ‘

– 1.541

Waarvan Uitge- B 1 –

Rekg. Courant
Data

op het ‘stelde

e ee- Circulatie Parti

buitenl. Wissels ningen

cuUernl’ Staat

5Mrt ’25

24

‘ 8

2.998

40.887

2.105

10
26 Feb. ’25

17

8

2.974

40.792

2.014

13
19

’25

17

8

3.005

40.771

1.929

13
12 ,, ’25

23

8

3.072

40.778

1.878

10
5

’25

20

8

2.938

40.859

2.006

9

6Mrt ’24

31

13

2.495

40.266

2.367

13

23 JuIP141

24

13

2.445

38.895′ 2.229

24

1)
in disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a.buitenl. regeeringen.’

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Reiehsmark.

Daarvan
Deviezen’
Andere

Data
t’oud
bij bui-
alsgoud-
wissels
Belee
ten!. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

28 Febr. 1925
907,3
207,3
302,4
1.737,2
90,2′
23

1925
880,0
201,4

293,3
1.485,2
15,9
14

1925
865,8
198,7


28,6
1.574,8
31,6
7

1925
844,8
198,7
281,6
1.646,8
47,1
31 Jan.

1925
834,2
198,7
278,1

.
1.770,7
81,7
23

,,

1925
813,1
198,7
271,0
1.607,7
7,4

23 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

Schuld

D
81
a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
aan
ten
Activa’)
laite
Crt.
Passiva
Renten-
_____________
bank

28-Febr. 1925
112,1
1.683,6
2.106,2
917,5
1.517,0
237,7
23

,,

1925
110,2
1.689,0
1;682,8
1.021,6
1.474,7
266,6
14

,,

1925
110,1
1.629,4
1.760,0 929,3
1.486,3
290,2
7

,,

.1925
109,9
1.627,5
1.839,5 818,7 1.533,2
326,1
31 Jan.

1925 110,1
1.506,6 1.901,3 746,8
1.534,4
347,6
,,

1925
110,0
1.747,6 1.550,0
990,2
1.612,6′
378,4

23 Juli

1914
330,8
2

200,4
1.890,9
944,-
40,0

‘)unoeIast.
‘, W.O.
scflatk.papler.
) W.O.
Kentenoankscflelne:
M, 2.5, 14,
7 Febr., 31, 23Jan. resp. 240,7; 370,4; 312,4; 261,7 186,4; 377 miii.
‘j

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in millioenen francs.

%i I–

Data
.

L.
.24

5 Mrt ’25
378
85
480
1.341-
431
5.200
7.611
167
26Feb.’25
377
85
480
1.325
356
5.200
7.599
225
19

,; ’25
377
85
480 1.293
362 5.200
7.567
181
12

»

’25
377
85
480 1.348 328
5.200
7.630
169
5

’25
377
85
480
1.441
389
5.200
7.641
213
29Jan.’25
377
85
480
1.545
332
5.200
7.648
258

6 Mrt ’24
360

85
480 1.343
457
5.300
7.603
201

VEREENIGDE
STATEN VAN
NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in miillioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
bef
aal-
middel,
Totaal
1
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

18Feb.’25
2.905,3
1.752,1
139,9
342,5
311,7
11

’25
2:896,3
1.760,7
144,7
331,8
324,6
4

’25 2.920,9
1.777,9
143,7
322,4 308,0
28Jan.’25
2.939,4
1.784,3 143,2
273,7 307,8
21

’25
2.944,7
1.795,3
138,7
202,8
306,2
14

’25
2.953,0
1.790,0
138,7
261,8
323,9

20 Feb.’241
3.125,5
1

2.161,8
1

111,9
1

496,1

1
253,5

Belegd
1

Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Data
in U. S.
Gov.Sec.
in circu-
.P0?;

Kapitaal
I
kings-
kings-
I

tatie
perc.l)
perc.’)

18Feb.’25
3782
1.698,9
9.257,1
113,5
73,4
77,0
11

’25
390,1
1.713,7
2.242,5
112,3
73,0
76,9
4

“25
388,8
1.690,4
2.267,6
112,3
73,8
77,4
28Jan.’25
394,1
1.684,3
2.265,2
112,2
74,4
78,0
21

,,

’25
423,5 1.698,6
2.216,1
112,2
75,2 78,8
14

’25
486,9 1.738,0
‘2.330,3
112,2
72,5
76,0

20 Feb.’241
141,7
2.023,8
1.951,6
110,7
78,6
81,4
‘) vernouuing totaten gouuvourraau tegenover
upc,sçn’,’a,v
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig
betaalmiddel
tegenover
idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Aantal
Dis-conto’s
Beleg-
‘Reserve
1
bij de

Totaal
Waarvan
Data
banken
en
gingen
1

F.R.
depo-
sto’s
time
deposits
beleen.
,
banks

1.651
11 Feb.’25
739 13.115
5.432
18.131
4.925
4

,,

’25
740
13.113 5.453
1.655 18.073
4.900
28 Jan.’25
736
13.051
5.488 1.640
18.012
4.863
2i

’25
736
13.087
5.548
1.602
18.147
4.869
14

’25
736 13.123

5.557

1.720 18.344
4.853

13Feb.’24
759
11.935
4.484
1.416-
15.661
4.132
L8aU
JJL e1JJU
VnU
leueL’na.walLuu.L
WUlUl.
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

224.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Maart 1925

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 9 Maart 1925.

– Toen de wijziging van het disconto te Londen waarop
elders in dit nummer uitvoerig wordt ingegaan, officieel
was vastgesteld, heeft het koersverloop een zich duidelijker
afteekenende richting ingeslagen. Deze- kwam voornamelijk
tot uiting in een daling van de koersen der obligaties,
waarbij echter dadelijk dient te worden opgemerkt, dat
later een herstel zijn intrede heeft kunnen doen. Zoo is
bv. het disagio, waarmede de obligaties, welke onlangs onder
de bepalingen der Trade Facilities Act zijn uitgegeven, iets
verminderd.

Te P a rij s is, in direct verband met de verbetering van
den koers vah het Fransche betaalmiddel, de aandacht ietwat afgeleid van arbitragefondsen en hebben Fransche obligaties
en aandeelen hiervan kunnen profiteeren. De betere koers
van den franc wordt ter beurze van Parijs toegeschreven
aan het einde van de debatten omtrent de staatsbegrooting
en aan het afsluiten van een voorloopige overeenkomst
betreffende den handel tusschen Frankrijk en Duitschland.
Tot de vaste houding van Fransche staatsfondsen heeft
voorts bijgedragen de aanvaarding van het wetsontwerp,
waarbij wordt bepaald, dat de wettelijke reserve van
N.
V.
in deze staatsfondsen moet worden belegd.

Te Berlijn is de beurs bijna voortdurend zeer lusteloos
geweest. Yerschillende oorzaken hebben hiertoe bijgedragen.
Bij de

spoorwegen is een staking dreigende, terwijl het
overlijden van den president van de republiek den politieken
strijd opnieuw in het middelpunt der belangstelling heeft
gebracht. De berichten van de Leipziger Messe hebben voorts
geen opgewekten toon doen hooren. Verder heeft de publicatie
van de cijfers ,omtrent den buitenlandschen handel teleur
1

stelling gewekt. Niet alleen is dit .het geval geweest ten
opzichte van de passiviteit van de handelsbalans, doch ook
ten aanzien van de exportcijfers. De zeer groote importen
van het vorig jaar hadden de verwachting doen ontstaan,
dat deze zich later zouden manifesteeren in een vergrooten
uitvoer; nu dit niet het geval blijkt te zijn, reageert de
fondsenmarkt hierop door een lustelooze houding. I)e ernstig.
ste factor wordt echter gevormd door de omvangrijke
engagementen van de termijnmarkt. Dientengevolge worden
thans reeds pogingen aangewend om verplichtingen, welke
aan het einde der maand vervallen, af te wikkelen, resp.
over te brengen naar latere tijdstippen, hetgeen met rea-
lisaties gepaard gaat.
Te New York is het onmiddellijk gevolg van de dis.
contoverhooging van de Federal Reserve Bank daar ter
plaatse geweest een vermindering van de activiteit op de fondsenmarkt. Tevens is de beurs eenigszins nerveus ge-
worden, doordat de sterk uitgebreide productie van allerlei artikeleneen prijsdaling te voorschijn heeft geroepen, hoe-
wel deze nog niet van groote beteekenis kan worden ge.
noemd.
Ten en ze n t is de fondsenmarkt gedurende het grootste deel van de berichtsweek, met uitzondering van enkele af. deelingen, kalm geweest. Toch was de grondtoon over het
algemeen ‘ast te noemen. Een uitzondering hierop heeft
de markt voor
beleggingsfondsen
gemaakt, ondanks het
feit, dat de. geldkoers ook thans nog zeer laag is gebleven.
Er is echter iets meer aanbod gekomen van nieuwe be.
leggingsobjecten, na. de conversieleening. van de gemeente
Amsterdam – welke slechts gedeeltelijk voor conversie-
doeleinden is benut, zoodat de geldmarkt hierin een ge.
deelte der liquide middelen kon beleggen -, de obligatie. leening der JJeli Spodrweg Maatschappij, die van Fr. 50
millioen obligaties der Zwitsersche Staatsspoorwegen, enz.
In verband hiermede èn wellicht mede als gevolg van de
vrees voor een verstroeving van onze geldmarkt, nu in de
overige landen de rente.tarieven veel hooger zijn, is een
lichte reactie op de markt voor beleggings-papieren inge.
treden. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 1035/
8
, 10318/;
4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 92k, 917/
8
; 7 pCt. Ned.
Indië; 103
9
/, 1025/,, 102
13
1
35
; 4% pOt. Post Tabak: 5034,
51, 53; 5 put. Brazilië 1913: £ 20.100: 55, 55%, 557/
s;

8 pCt. Sao Paulo 1921: 995, 98%, 98%.
Van de aandeelenmarkten hebben meer in het bijzonder
rubberaancieelen
sterk de aandacht getrokken. De voort-
durende daling van de zichtbare voorraden, de berekeningen
omtreht de productie in het loopende jaar – waaruit
sommigen zelfs de mogelijkheid van een tijdelijk tekort
concludeeren – de vaste houding van de markt voor het product zelve zijn alle factoren geweest, welke tot Vrij
omvangrijke aankoopen van de rubberfondsen hebben ge.
leid. Toch zijn dé voordeelige koersverschillen geenszins
buitersporig geworden, althans nief voor, de ruim verhan-
delde waarden. Tegenover dé’bntegenzeggeljk ruime• vraag,

vooral op den laatsten -dag der berichtsperiode, kon even-
eens ruim aanbod, uit winstnemingen, worden gesteld. De
kooplust was echter steeds grooter, zoodat zelfs op het
verhoogde peil nog voldoende animo bleef bestaan. Amster-dam Rubber Cult. Mij.: 1737/,, 181%, 186, 190; md. Rubber
Cohp.: 247%,’ 256, f66; Kendeny Lemboe: 2127/,, 218, 224;
Oost Java Rubber: 275, 282%,
285%;
Serbadjadi: 2171.6,
220%, 223%; Tjiboeni Tjip: 112, 115%, 116; Wai Sumatrâ
Rubber: 142, 147, 151%.
Voor
tabaksaandeelen
was het verloop teleutstellend. Ondanks het feit, dât de prijzen, op de eerstevoorjaars.
inschrijving van Sumatratabak, bevredigend zijn geweest
– wel bleven zij onder het niveau van het vorig jaar,
doch dit was algemeen verwacht – werktê het vooruit-
zicht op geringer kooplust voel- de volgende inschrijvingen
drukkend op de koersen der desbetreffende aandeelen. De
sterkste invloed heeft hier het besluit uitgeoefend, dat de
Duitsche handelaars hebben genomen, om gezamenlijk op
de voor hen geschikte partijen biedingen uit te brengen,
waardoor een element van voor de importeurs gunstige
concurrentie werd uitgeschakeld. Arendsburg: 400, 404, 393; Deli Batavia, 358, 360, 354, 351% p Deli-Mij. 374,
377%, .365% ; Senembah 385%, 391%, 386. –
Petroleumaandeelen
zijn zoo goed als verlaten gebleven.
Noch van buitenlandsche zijde, noch van het Nederlandsch
publiek of den beurshandel is eenige stimulans uitgegaan,
zoodat de koersen ook nagenoeg geen variaties hebben
aangetoond. Indien er van koerswijzigingen sprake is ge-
weest, waren deze eehter lichtelijk naar omlaag gericht.
Dordtsche Petroleum: 380, 3855/,. 381( ;Geconsolideerde
Petroleum: 186, 188%, 1861f,; Kon. Ned. Petroleum: 407,
412si,, 406%.
Suikeraandeelen
daarentegen waren weder goed van
toon. Na een korten tijd veronacbtzaamd te zijn geweest,
hebben de hoogere Cubanoteeringen :alsmede de activiteit
van de V.J.S.P., welke reeds biedingen voor oogst 1926
wenscht te aanvaarden, de aandacht weder naar deze
1

afdeeling terug gevoerd. Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
168, 167%, 170%’;Handels Verg. Amsterdam: 486%, 496,
501%; Java Cultuur Ivlij: 367%, 375, 373; Ned. Ind.
Suiker Unie: 245, 252, 254%. Poerworedjo -. 127s/, 129
3
/
8
,
130%; Suiker Cultuur Mij. 266, 270, 169%.
De
Scheepvaarta[deeling
was wederom stil ; de lichte
verhooging vn het indexcijfer voor vrachtprijzen, zooals
de ,,Economist” dit berekent, heeft geen invloed van be
teekenis uitgeoefend. Holland-Amerika Lijn: 65%, 64%,
65; Java China-Japan Lijn: 106%, 106, 105%; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 74%, 731.(; Ned. Scheepvaart Unie: 134%,
135%, 136%; ,,Stoomvaart Mij. Nederland”: 159%, 157%,
1583%
Industrieele aandeelen
hebben voor sommige soorten
daarentegen sterk de aandacht getrokken. In de eerste plaats
is dit voor aandeelen Jurgens het geval geweest, welke
hun koers aanmerkelijk hebben kunnen verbeteren. Het
bericht van den verkoop van een partij aandeelen naar
Londen heeft hier groote speculatieve aankoopen doen ont-
staan. Vervolgens waren aandeelen Philips op sommige
dagen vrij sterk gevraagd, waaraan de koers echter vrij
sterk weerstand heeft kunnen bieden. Na een lichte inzin-king hebben voorts aandeelen in kunstzijdefabrieken zich
kunnen herstellen. Centrale Suiker Mij. 1183%, 119, 120; Hollandsche Kunstzijde Ind.: 160%, 159, 1571/,; Jurgens:
813%, 85%, 88%; Leerdam Glasfabriek: 28, 30, 34; Ned.
Gist-
r&
Spiritusfabr.: 37414, 377, 375
1
.s
; Ned. Kunstzijde
fabriek: 359, 353%, 359. Philips’ Gloeilampen 345, 342%,
350; R’dam Droogdok: 178%, 172%, 176%.
Mijnaandeelen
waren vrijwel verlaten, doch het koerspeil
bleef nagenoeg stabiel, met zelfs kleine verbeteringen voor
sommige soorten. Bolang Mingendou: 70 (ex div.) 65, 6234;
Billiton Mij. iste Rubriek: 485, 486; Redjang Lebong Mijn-
bouw Mij.: 259, 251, 256.
Bankaandeelen
waren iets in reactie,

vermoedelijk in
overeenstemming met de iets luieren tendens voor beleg-
gingspapieren. Amsterdamsche Bank 142%, 140, 1413%
Incasso Bank: 10534, 105% ; Koloniale Bank 189
1
4,
190
9i
193%; Ned. md. Handelsbank: 14414, 1447/
8
, 146. Ned.
Handel Mij.: 13184 , 1301/,; R’damsche Bankvëreeniging:
751
/2,
76; Twentsche Bank: 117.
De
Anzerikansche markt
was stil en, in aansluiting aan
New York, iets lager. American Car. Cy 178 (ex div.); Arne:
rican Car & Foundry: 216, 225; Anaconda Copper: 88%,
867/
8
, 873/
8
; Studebaker: 1142%, 1114 (exdiv.) 1119, 1115;
United States Steel Cy: 124%, 126%, 12414 ; Atchisoii
Topeca: 12513 ,, 120,
1
, (
ex div.), 1923% ; Baltimore & Ohio:
82%
2
809/
4
(ex div.), 831/
2
; Ene: 33, 32%; St. Louis & Sn
Fransisco: 725/
8
, 717/,; Union Pacific: 152,
1525/
8
;
Wabash
Railway: 249/,, 25a,, 24t8/6.

1 1 Maart 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225
.

,

.

GOEDERENHANDEL.
zichten als gunstig beschouwen. Juli- en September.tarve
.


hebben dan ook aan de prijsverlaging meegedaan, ofschoon

.-
.

GRANEN.

10 Maart 1925.
deze termijnen minder in prijs daalden dan de tarwe van
In ons vorige weekbericht spraken wij de vrees uit, dat

den ouden oogst. Nu het aanbod uit de tweede hand Vrij.
aan

de
.
Noord-Amerikaansche

graanmarkten

weder

een
wel

heeft

opgehouden,

zijn tot de dalende prijzen zoowel
periode

van

prijsfluctuaties

voor

broodgraan was aange
in Engeland als op het Europeesche vasteland de inkoopen
broken, die aan de markt het nerveuze karakter zou kunnen
t van tarwe vrij geregeld voortgegaan en de groote omvang
hergeven, dat haar in het einde van Januari en het begin

rder wereldverschepingen maakte minder indruk, dan anders
van Februari kenmerkte. Werkelijk is het deze week daartoe
E
bij

toch

reeds flauwe markten wel het geval is. Duitsch.
gekomen.

I)e

tarwemarkt werd

de

laatste weken vooral
land, Nederland, België en Frankrijk bleven hun inkoopen
beheerscht door de mate, waarin de invoerlanden als koopers
voortzetten en ook Portugal toonde weder vraag voor tarwe.
optraden,

en

daar

deze

sedert het midden van Februari

De allerlaatste dagen heeft dan ook in Amerika de prijs.
een geregelden en bevredigenden kooplust toonden, had in verlaging geen verderen voortgang gemaakt en op 9 Maart
de uitvoerlanden de markt een stabieler aanzien gekregen
.
trad zelfs een herstel in. De markt sloot te Winnipeg nog
met geleidelijke prijsstijgingen, die te Chicago en Winnipeg
tongeveer

13

Dollarcent

per

60 lbs.

lager dan een week..
den tarweprjs in de eerste dagen van Maart weder nabij
tevoren, evenals voor

Iei.tarwe te Chicago. Juli was daar
dit hooge peil van een maand tevoen had gebracht. Daarvan
711

cent lager dan op 2 Maart. In Argentinië was de prijs-
was eenige vermindering in de Europeesche vraag het ge-

daling lang niet zoo sterk als in Noord.Amerika. Van een
volg, terwijl bovendien de in Zuid- en Oost-Europa gevallen
herstel was daar echter evenmin veel te bemerken en op
regen daar de vooruitzichten voor den nieuwen oogst ver-

9 Maart sloot tarwe aan de termijnmarkten te Buenos-Aires
beterde en met de inkoopen voor de dekking der behoeften
-40 it 50, te Rosario

10 it 20 centavos per 400 KG. lager
gedurende

het restant van het oude seizoen minder haast
dan een week tevoren. Nu het seizoen vordèrt en het uit-
werd gemaakt. De eenigszins verminderde Europeesche koop-
voersurplus van Canada en

de Vereenigde

Statn toch
lust maakte

dadelijk

in

Amerika grooten indruk en in
‘altijd nog een flinken omvang heeft, schijnt een vermindering
enkcle

dagen

daalden voor oude tarwe de prijzen aan de
van liet prijsverschil tusschen Noord- en Zuid-Amerikaan-
termijnbeurs

te

Chicago en

Winnipeg ongeveer

9

pCI.
sche tarwe waarschijnlijk.

Vooral

zal daarop deikans be-
Vooral 4 en 6 Maart waren zeer flauwe dagen en de onder-
.staan, indien de nieuwe oogst in Noord-Amerika zich goed
nemingslust in Euiopa werd daardoor verminderd. Minder •blijft ontwikkelen

en

er dus geen aanleiding bestaat om
dan

anders

dikwijls

bij

zulke prijsdalingen het geval is,
den

voorraad,

aie

in

het

nieuwe

seizoen zal overgaan,
onthielden.de
invoerlanden zich echter ditmaal van inkoopen
grooter

te

doen zijn

dan hoog noodig is. Ook echter als tot de gedaalde prijzen. Toen reeds in het begin der week
dat het geval is en ondanks de groote hoeveelheden tarwe,
de markt een flauwer aanzien gekregen had, bleef in En-
die Australië en Argentinië 2eker nog geruimen tijd zullen
geland

de

vraag nog goed en ook verschillende markten
kunnen leveren, mag op een te groot aanbod nauwelijks
van

liet vasteland zetten hun inkoopen voort, zij het dan
tqworden gerekend. Nieuwe berekeningen, die ook .deze week
ook iè wat geringere mate dan in’ de voorafgaande week.
k.daarover werden gepubliceerd, leidden weder tot die conclusie.
De in Europa aanwezige voorraden

aan buitenlandsche De nieuwe oogsten in Europa sta.n er over het algemeen
tarwe zijn dan ook over het algemeen niet groot. Bovendien
nog

steeds

goed

voor,

vooral nu in Italië, Hongarije en
kwamen

uit Britsch_lndië ongunstige_ berichten o,’er den
op

den Balkan

regenval den stand heeft verbeterd.

Ook
nieuwen

tarweoogst, die daar in verschillende belangrijke
Jn Noord-Afrika is dat het geval en reeds wordt uit Algiers
streken onder droogte te lijden had, en de Engelsche markt
nieuwe tarwe naar Frankrijk geoffreerd. Slechts in Enge.
behield hierdoor, alsmede tengevolge van de geregelde vraag
‘land klaagt men bij voortduring over de gevolgen van den
der inaalindustrie in het begin der week nog een bevredi-
natten winter, die schade berokkend heeft aan de winter.
genden omzet. Zeer groote verschepingen luit Australië en ±tarwe, den veldarbeid belemmert en dus den voorjaai-suit.
Argentinië

tezamen met de flauwe Noord-Amerikaansche
czaai in gevaar brengt. In Rusland schijnt de toestand van
markten

lieten

later

niet na de zaken te doen afnemen.,
t
het nieuwe wintergraan over het algemeen nog onbeijredi-
Ook

de goede vooruitzichten voor de nieuwe wintertarwe
gend te zijn en uit belangrijke gebieden van de Sowjet.
der

Vereenigde

Staten

lieten

zich gelden. Deze zijn voor
Republiek komen slechte berichten. Dit werkt zeker mede
den

prijloop

aan de tarwemarkt tegenwoordig reeds van
Aot den nog altijd niet flauwen grondtoon der markt, even-
groote

beteekenis, omdat daaryan sterk zal afhangen, in
!als

ook

de

waarschijnlijkheid,

dat

Rusland

in het oude welk tempo de oude tarwe aan de markt wordt gebracht.
iseizoen nog heel wat broodgraan zal n’meten invoeren.
Men hoort weliswaar nog steeds over ongunstig weder
Evenals tarwe was in Noord-Amerika deze week ook
en

zoo werd

deze week in

deuVereenigde Staten over
i,rogge, flauw. De verschepingen zijn echter de laatste *eken strengekoude en onvoldoenden groei geklaagd, doch uit het
E
toegenomen tengevolge van de wat ruimere schaal, waarop
reeds

zoo

vroeg optredende

aanbod van

tarwe uit den
sedert eenigen

tijd

voor

de

geleidelijk

afnemende Euro-
nieuwen

oogst

blijkt

wel
i

dat althans

velen de vooruit-
peesche voorraden

door

de invoerlanden Amerikaansche

Noteeringen.

L000prijzenteRotterdam/Ainsterdam.

Chicago
Buenos Aires
‘..
Soorten
9Maart
.
1925
2Maart
1925
10Maart
1924
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
____
1
Lijnzaad

Tarwe

…..-. ………….
1

20,50

20,-

12,25
.Rogge (No. 2 Western)

1

16,30

16,90

10,30

Mei
Mei Mei
,,
M,t.
M7t.
Mrt.

7Mrt.’25

180

1287/
s

511/
8

17,05

1O,

23,70
Maîs (La Plata) ………
2

230,-

240,-

233-
28Feb.’25 199%

1351,

553j

17,40

10,40

24,15
,Gerst(48 Ib. malting)

.
2

260,-

267,-

215-
7 Mrt.’24

111 ‘,’,

807/
8

475
i

10.45

8,05′)

18,85

,
Haver (38 lb. white clipp.)l

12,50)

13,-
d)

10,35

7iErt.’23

118%

737
i

44%

11,70

9,-

19,90
Lijnkoeken (Noord-Amen-
7Ivlrt.’22

1412/,

63%

411/

14,20
1
)

8,15
2
)

21,852)
kavan La Plata-zaad)
1

13,30

13,25

1460
20 Juli’14

82

567/
8

36%

9,40

5,38

13,70

.
.Lijnzaad (La Plata)


. .

512,-

515,_

412,-
1)
Per Mei.
a)
Per April.


.1)
per 100 KU.

1)
per 2000 KG.

8)
per 1960 KG.
No 2 Hard/Red Winter Wheat.
‘)
Canada No. 3.

AANVOEREN in
tans van 1000 KG.

Rotterdam


Amsterdam.
Totaal

Artikelen
117 Maart

Sedert

Overeenk.
1
1
7 Maart

Sedert

Oveteenk.
1

924 1925

1 Jan.
1925

tijdvak
1924 1925

1Jan.
1925

tijdvak
1924

Tarwe .. .. ….

.. .. .,
24.249
138.971
139.265
2.400 5.450
8.563
144.421
147.828

Rogge …………. .. .-
4.130 13.780
87.812


1.725
13.780
89.537
1.323
8d38
5.579



8.138
5.579 13.869
145.480
121.463
1.762
19.424
15.596
164.904
137.059
G-erst ………. .. …
4.672
28.827
55.105

1.290
9.412
30.117 64.517
Haver .-

………
3.117
,
12.739
41.655



150
12.889
41.655

Boekweit

………………
Male

………………

2.873 39.249 40.972
.
1.210
9.389 17.835
48.638 58.807 8.400 49.416
28.726


•-

7,00

49.416 29.426
,
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek …………….
Tarwemeel …………
944
21.077
38.794
95
3.797 1.209
24.874
‘40.003
Andere meelsoorten .,.

2.06].’ 1.083
‘-”

‘_

.
‘”
2.061
1.083

1′.

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

. 11 Maart 1925

rogge is gekocht. De, lagere roggeprijs heeft bovendien de
laatste dagen de’ vraag doen toenemen en Duitschland en
Nederland hebben hun inkoopen aanzienlijk uitgebreid. On-
danks den zeer grooten zichtbaren voorraad in Noord-
Amerika meent men daar dan ook, dat de verschepingen
spoedig belangrijk zullen kunnen8 toenemen. Een prijsherstel
is echter tot nog toe voor rogge te Chicago nog niet in-
getreden en op 9 Maart sloot de markt op slechts iets
boven het laagst bereikte punt en 13% dollarcent per 56 lbs.
lager dan een week tevoren.
Voedergranen blijven stil, met onvoldoenden afzet, zoodat
de toch niet groote verschepingen bij voortduring te groot
blijven voor de behoefte. De zachte winter heeft alom
groote voorraden van verschillende soorten veevoeder van
eigen bodem tengeolge en het verbruik is in alle invoer-
landen reeds zoo langen, tijd klein, .dat in vele Europeesche
havens de voorraden aan maïs ondanks beperkte aanvoeren
nauwelijks vermindering ondergaan. Iets minder gunstige
berichten over den nieuwen Argentijuschen maïsoogst
en koud weder in Engeland deed in het begin der week
de stemming aan de Engelsche maïsmarkt eenigszins ver-
beteren. Het ‘heet nu, dat de Argentijnsche maïsopbrengst
wat kleiner zal, zijn dan in Ifet vorige jaar, doch de-ver.
wachte hoeveelheid is toch altijd nog ruim. Daarbij zijn de
aanvoeren van oude maïs. in de Argentijsche havens toe-genomen en waren ook de verschepingen iets grooter dan
in de vorige week. Toen, bovendien de flauwe stemming
voor broodgraan zich in Noord-Amerika ook uitbreidde tot
de andere graansoorten en in Argentinië de prijzen voor
oude maïs aanmerkelijk daalden trad ook in Europa weder
verdere prijsverlaging in. Ook was dat het gevolg van het ster-kere maïsaanbod uit Zuid-Slavië, dat nog groote hoeveelheden
heeft uit te voeren. Nieuwe Platamaïs deelde in de flauwe
stemming. De maïsprijs heeft zich ten slotte aan de Argen-
tijnsche termijnmarkten wel iets hersteld, doch het slot op
9 Maart was toch nog voor oude zoowel als voor nieuwe
mais 25 t 30 centavos perJOO Kgr. lager dan op den tweedeji.
In Nederland en’ België hebbet de lagere prijzen geen ver-
betering der vraag met ‘zich gebracht en de afzet van
aankomende partijen is nog steeds moeilijk, terwijl voor
mais op aflading de vraag zeer slecht is. Dit neemt echter
niet weg, dat een zeillading Platamaïs, aangekomen aan
de Engelsche kust, naar Nederland werd verkocht. In Bul.
gaarsche en Roemeensche maïs is het aanbod niet groot,
doch de te verwachten veischepingen uit Zuid.Slavië zullen spoedig de afladingen van den Donau doen toenemen. Deze
waren trouwens ook deze week vrij ruim, doch een flink
gedeelte daarvan was bestemd voor Denèmarken en Noor.
wegen. In Duitschland is de vraag naar maïs nog altijd
onbevredigend. –
In Gerst is ook al weinig te doen. In Noord-Amerika
daalde evenals maïs ook deze graansoort aanzienlijk in
,

prijs, wat naar Nederland en België iets meer zaken met zich bracht, doch de omzet blijft klein, nu gerst zooveel
duurder is dan maïs. Ook haver was flauw, vooral te
Wionipeg, waar in den loop der week een verlaging plaats
vond van 6
7
/
8
dollarcent per .32 lbs. of.ongeveer 10 pCt.
De groote voorraden haver ontmoeten in Noord-Amerika
onvoldoende vraag voor export. In Engeland werden wat
meer zaken in haver gedaan, doch de omzet was ook daar,
allerminst groot.

SUIKER.
De verschillende suikermarkten waren deze week in’
sympathie met Amerika aanvankelijk prijshoudend, kalm en daarna vast gestemd.
De speculatie in Amerika interesseerde zich aan het
einde der week zeer voor het artikel, waarschijnlijk wegens’
de door het Cubaansche Departement van Landbouw ge-‘
publiceerde raming voor de suikerproductie van het eiland
met 4.474.000 tons, aan welke raming overigens niet te
veel waarde mag worden gehecht. De groote vraag van de
zijde van speculanten en de terughoudendheid van Cuba-
planters, veroorzaakten een plotselinge rijzing.
De ondervolgende noteeringen van New York geven
hiervan
,
blijk: – –

Sp. C. Mrt. Mei Juli Sept.
Slot voorafgaande week ……..4.74 2.97 3.07 3.24 3.38
Opening verslagweek ——–4.74 2.96 3.07 3.23 3.38
Laagste noteering verslagweek 4.71 2.94 3.02 3.19 3.32
Slot verslagweek …………4.84 3.06 3.14 3.29 3.43

De ontvangsten in de Atl.havens der V. S. bedroegen
deze week 70.000 tons, de versmeltingen 76.000 tons (tegen
75.000 tons in 1924) en de voorraden 100.000 tons. In prompte Cubasuiker kwamen verdere afdoeningen tot
6
stand tot prijzen varieerend ti.isschen 2.94 en 3.06 c&f. New

York, terwijl Cubasuiker naar Europa tusschen ah. 1417
en 15/4 cif. genoteerd werd.
De laatste Cuba- statistiek is als volgt:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 28 Febr. ’25.. 193.325 165.789 170.425
Tot, sedert 1Dec. ’24-28 Febr. ’25. 1.564.238 1.321.872 1.345.300
Aantal werkende fabrieken…. 178 174 ‘ 179
Weekexport 28 Febr.1925 …. 100.663 ‘ 135.161 128.336
Totaal 1 Jan.-28 Febr. ’25…. 940.580 883.914 886.191
Totale voorraad op 28 Febr.’25. 623.658 437.958 460.009
Czarnikow, die de behoefte van Europa aan uit het
buitenland te importeeren suiker in het begin van Januari
op 805.000 tons raamde, brengt dit cijfer thans op 1.310.000
tons, doch zal het wel niet moeilijk zijn’ook deze meerdere
500.000 tons in Cuba, Java en Britsche Koloniën te vinden.
In elk geval wordt hierdoor bevestigd hetgeen in het jaar.
overzicht van den Suikerbandel in de E. S. B. No. 475
reeds gezegd werd, hoe moeilijk, ja bijna onmogelijk het
is eene betrouwbare raming van de consumptie gedurende
het komende jaar te geven.
De zichtbare voorraden zijn volgens Ozarnikow:
1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 Febr. ’25……863.000 890.000 960.000
Tsjechoslowakije 1 Febr. ’25

694.000 501.000 412.000
Frankrijk 1 Febr.’25 ……..,488.000 253.000

205.000
Nederland 1 Jan. ’25 ……..

219.000

154.000 224.000
België 1 Febr. ’25 ……. …228.000

117.000

107.000
Engeland 1 Febr. ’25 ……..155.000

179.000 293.000

Totaal (Europa).. 2.647.000 2.094.000 2.201.000
V.S. Atlant. havens 4 Mrt. ‘ZS 100.000 129.000 98.000
Cuba alle havens 28 Febr.’25. .624.000 438.000 460000
binnenl. 14 Feb. ’25….

225.000 338.000 216.000

Totaal .. 3.596.000 2.999.000 2.975.000

Op Java was de markt deze week, nadat de belangstel-
ling van ]3ritsch.Indische zijde geluwd was, aanmerkelijk
kalmer hoewel prijshoudend gestemd. De V. I. S. P verkocht
nog eenige posten No. 16 &/hooger tot / 9.75 en Musco.
vados tot
f
9.50, terwijl in .de tweede hand prompte witte
suiker tot
f
131 t
f 13
van eigenaar wisselde en Sep-tember/October levering tot
f
14.
H i e r te lande volgde de markt die te New York. Er
bleef echter gedurende de geheele week goede kooplust
bestaan, en waren de prijsschommelingen bij de daling
wegens winstneming in het begin der week niet groot.
Aan het slot trokken de prijzen weer aan en was de
stemming prijshoudend. Maart noteerde
f
218/,, Mei
f
215/6,
Augustus
f
218/
8
en October/December
f
211, waartoe
koopers. De omzet bedrdeg ongeveer 12.300 tons.

NOTEERINGEN.

Data
Am ster-
dam per

Londen
New
York
96pCf.

Centri-
Tates
WhiteJara’s
f.o.b. per
Cubas

J
96 pCt. c.i.f.
Maart
Cub&
No.!
Mei Ijuni
Maart
fugals

‘iiT
8h.
Sh.

$
cts.
9 Mrt ’25
f21tt/
37/
17/14
15/1%
4,84
2

,,

’25
,,217/,
369
17/.


4,74
9Mrt ’24
67/-
27/6
29/6
7,16
9Mrt ’23
,,34’j,
6513
25/_
26/6 7,40
4 Juli ’14
111118/32

181_


3,26

KATOEN.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansahe havens
(In duizendtalten balen).

t Aug.
’24
Overeenkomstige
periode
tot

-.
27Fçbr.’25
1923-’24

.

1922-’23

Ontvangsten Gulf-Havens.
,,

Atlant.Havens
}7933
.
5850
4970

UitvoernaarGr.Brittannjë
2074
1433
1161
‘t Vasteland ete.
3245
2424 2130
Japan

…..
700


460
423

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Orereenkomsfig tijdstip

1

27Febr.’25


1924
1923

Amerik. havens
.
..

… ..
1288
795
722
Binnenland .
…. .,. …
1127,
780
867
New York .
223
157
68
New Orleans

..
.

.
311
170 182
Liverpool –
777
492 463

II Maart .1925

ECONOMISCH-STATISTICHE BERICHTEN

– .

227

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

6Maart
1925
27
Febr.
1925
I
20
Febr.
1925
1
6Maart
1924
6 Maart
1923

New York voor
Middling

25,95 c
25,35 c
24,50e
29,05 c
31,- c
New Orleans
voor Middling
25,75 c
25,30e
24,45 c
29,50e
30,-
c
Liverpool voor
Middling
. ..
14,37 d
13,94 d 13,66 d
16,95
d*

16,66d*)

*) Voor fully middling ouden Standaard.

KOFFIE.

De
stetnmin’g bleef
ook in de afgeloopen week onver

anderd. Op de termijnmarkt liepen de prijzen eerst iets
01), zakten daarna wederom iets in
om
ten slotte weder.
eenigszins te stijgen, alles in navolging van de markt te
New York, die op haar beurt hoofdzakelijk werd beïnvloed
door de houding van Brazilië, alwaar eene kleine rijzing
en daarna eene kleine daling van den wisselkoers den af-
laders aanleiding gaf tot het zenden van iets verhoogde
en daarop van iets verlaagde kost- en vrachtaanbiedingen.
rpot
zaken van eenige beteekenis leidden echter noch de
hoogere noch de lagere vraagprijzen, daar de kooplust
nog altijd op zich liet wachten. Dat de berichten volgens welke de afzet in den laatsten
tijd overal veel te wenschen heeft overgelaten, juist zijn
geweest, blijkt duidelijk uit de dezer dagen verschenen
Februari-statistiek van de Firma G. i)uuring
.
& Zoon,
alhier. De afleveringen in Europt en in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika te zamen komen daarin voor
als volgt:

Februari 1924 1.757.000 bn.

Jan./Febr. 1924 3.744.000 bn.

,,

1925 1.435.000
,,

,,
/
,,

195 3.047.000
,,
»e afleveringen in Februari waren dus 322.000 balen
minder en. in Jan.fFebr. 697.000 balen minder dan ver-
leden jaar, terwijl zij bovendien zelfs belangrijk kleiner
waren dan in 1923 en slechts eene kleinigheid meer dan
in 1922. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de totale
afleveringen in hetgeheele jaar 1924 2.798.000 balen grooter
zijn geweest dan in 1922, dan is het feit dat zij in de
eerste twee maanden van dit jaar. ongeveer gelijk waren
aan de eerste twee maanden van 1922, werkelijk veel-
zeggend.
Ook de aanvoeren in Europa en in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika waren tot nu töe in dit jaar beduidend
kleiner dan in dezelfde periode van 1924. Zij waren nl.:

Februari’1924 1.603.000 bn. Jan./Febr. 1924 3.451.000 bn.

,,

1925 1.371.000
,,

,,
/
,,

1925 3.048.000
,,
De aanvoeren in Februari varen dus 232.000 balen
minder en in Jan./Febr. 403.000 balen minder dan ver-
leden jaar. Vooral in de maand Februari waren zij klein,
en zelfs kleiner dan zij in dezelfde maand in 6n van de
laatste vier jaren zijn geweest. Bovendien moet worden in
het oog gehouden, dat in de laatste weken belangrijke
hoeveelheden in Europa en in Amerika zijn aangekomen, die door exporthuizen te Santos vOOr 26 Januari 1925 in
consignatie w’aren verzonden om de
01)
dien datum ingegane
verhooging van het uitvoerrecht (van én Milreis op drie
Milreis per 10 Kgr. te ontgaan. Van deze consignaties
werd slechts een- gedeelte stoomend verkocht en met het overblijvende is dus feitelijk het cijfer der aanvoeren nog
kunstmatig verhoogd geworden.
De termijnnoteeringen aan de ochtend-cail waren te:

Rotterdam (Santos-contract)

Amsterd. (Gemengd con-
basis Good

tract) basis Santos Good

Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec.

10 Mrt.
60
1
/8
574
/

53

52
3
/
8
587/
s
56

515/
8
50

3
,,

59% 57

53’i

517/
8
57y
4
54

50

49
24 Febr. 585/
8
56

52y
4
503/
8
56/
8
53M 49/

473/4

17
,,

59

57

527k 51j

57K
543/
4
508/
8
49
K

De slot-noteeringen te New YorK van het aldaar geldénde
gemengcl.contract (basis Rio No. 7) waren:

IVirt.

9 Maart ……
$
21,03

Mei

I

Sept.

I

Dec.

$
1980
$
17,74
$

17,15
2

,………,,

21,01
19,84
17,80
17,23
23 Febr———-
,

20,26
18,88
16,85
16,28
16

……….
,,

20,35
,,

18,95
,,

16,90
16,33

De loco-noteeringen bleven onveranderd 75 ct. voor
Superior Santos en 62 ct. voor Robusta.
Een dezer dagen per post uit Brazilië ontvangen bericht

meldt, dat volgens de te Santos verschijnende ,,Tribuna”
de volgende (1925126r) Santos-oogst thans geraamd wordt
op 9.310.000 bn. Het blad voegt er bij, dat de vruchten, die zich uit den laten bloei thans zetten, afvallen en Uat
bovengenoemde raming slechts gehandhaafd kan blijven,
indien dit afvallen niet aanhoudt. De tot nu toe ontvangen
ramingen liepen uiteen van beneden 8 tot boven 10 mil-
lioen balen.
Rotterdam, 10 Maart 1925.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandél
te Rotterdam.)

Noteeiingen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
te San tos
Wisselkoer8
te Rio
op Londen
Voorraad

1

Prijs
..VoorraadPrijs
1
(In Balen)
1
No.7′)
(In Balen)

No.4
1)

9 Mrt1925
253.000
39.075 1.860.000
41.000
5431
2

,,

1925
243.000
39.025 1.764.000
41.000
5/8
23 Febr. 1925
266.000
1-38.800
1.866.000
1
41.000
5
11
/18
9 I’,lrt

1924
199.000
26.900 715.000 29.500
625i
132
1)
in 1eis.

Ontvangsten uit het binnenland
van
Brazilië in Balen.

te Rio

te San tas
Data

-________________

Afgeloopen

Sed
1Ju
ert Afgeloopen

Sedert
week

li

week

1Juli

7 Mrt, 1925…..

38.000
1
2.729.000

175.000
1
7.126.000
7 Mrt 1924….

30.000 2.670.000 177.000 7.045.000

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Maart 1925 in duizenden balen.

1925 1924
1923 1922 1921
Voorraad in Europa.. 1.572 1.274 1.930 1.835 2.025
StoomendfBrazilië..

411

880

509

914

528
n.Europa kOost

Indië.

19

38

4

11

2.002
.
2.192 2.443 2.760 2.553
Voorraad Ver. Staten 652 574 1.091 1.453 1.901
Stoomend
naar

,Brazilië

377

598

634

321

697
Ver.Statenj

3.031

3.364

4.168

4.534

5.151
Voorraad in Rio
….

241

235 1.232 1.982

452

Santos.. *1.845

638 2.056 2.767 3.164
Bahia
..

39

29

24

45

40

Totaal …..5.156

4.286

7.480

9.328
8.807
Op 1 Februari ……5.256
.

4.220

7.739

9.289 8.777

1924

1923

1922

1921
1920
Op

1 Juli

……….
5.071

5.340

8.639

8.750 6.750
*
Niet inbegrepen

de binnenlandsche voorraad
in Sao
Paulo.

Ditzelfde

gold

voor den voorraad per ] Februari
1925 op pgn. 135 in het nummer van 11 Febr. jl.

THEE.
De stemming op de theemarkt in Londen was in de af-geloopen week weder vrij flauw met prijzen, die voor de
goede soorten onregelmatig waren en van

tot d.
lager waren. De prijzen voor ordinaire thee waren, voor-
zoover deze tot afdoening kwamen van 1-1~4 d. flauwer;
echter moesten de meeste dezer partijen teruggetrokken
worden. Het is opvallend heveel inferieure Java-thee er
nog steeds op de markt te Londen wordt gebracht, een
taktiek, die voor de theemarkt in haar geheel de slechtste
gevolgen heeft. Dat Java zich daaraan in hoofdzaak bezon-
digt blijkt voldoende uit het gemiddelde prijsniveau van
die thee in vergelijking met die van andere herkomst.
Waar Britsch-Indische thee een gemiddelde prijs heeft, die
nog y
,
d. staat boven die van verleden jaar terzelf der
tijd, staat Javathee in Londen op een peil, dat
(
d. lager
is dan verleden jaar.
-.
Iie
verschepingen van Noordelijk Britsch-Indië toonen
reeds een vrij sterke inkrimping aan ten opzichte van
verleden jaar, terwijl de invoer tot verbruik in Londen
zich aan het herstellen is.

Hier had de theemarkt in de afgeloopen week weinig te
beteekenen, omdat men afwacht wat de veiling van 12 dezer
zal brengen.
Amsterdam, 9 Maart.

RUBBER.
De goede vraag voor rubber bleef aanhouden en waar
het aanbod nog steeds zeer gering blijft, werden er zaken
tot oploopende prijzen gedaan.

228

ECONOMISCH-STATtSTISCHE BERICHTEN

11 Maart 1925

De markt sloot vast op de volgende noteeringen:
einde voorafgaande week
Prima Crêpe Maart

105

ct. …….. …… 100h ct.
April/Juni 103% ,. ………….

98
Juli/Sept. 100h ,.

…………. 97
– 10 Maart 1925.

COPRA.

De markt voor Copra was aanvankelijk flauw doch later
weder vaster gestemd. Het aanbod uit Indië was tamelijk
ruim. Duitschiand toonde meer belangstelling.
De markt sluit:

Nederl;-Ind. f.m.s. stoomend ……..8 34
Februari all…….,, 34
Maart ,……. ,, 34
April

,…….

34i
9 Maart 1925.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

V
Data
_______________
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
I

Lood. Zink

9 Mrt

1925..
64.716
69.101
1

245.12/6
37.1216
36.10/-
2

,,

1925..
63.176
68.15/_
250.7/6 37._/_
35.10/_
23 Febr. 1925…
64.17/6 69.15/_
262.7/6
38._/_
37.2/6
16

,,

1925..
65._/-
70.-/-
263.716
37.15/_
36.12/6
10 Mrt

1924..
68.7/6
74._/_
292.17/6
395/_
35.15/_
20 Juli 1914..
61.-/–
145.151-
19._1_
21.10/

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

De graanvrachtenmarkt van Amerika was de afgeloopeii
week nog slechter dan de.week daarvoor en er zijn momen-
teel, practisch gesproken, in ‘het geheel geen definitieve,
orders. Ei werden eenige afsluitingen gedaan, doch uitslui-
tenci naar de Middellandsche Zee met, in sommige geval-
len, bevrachtersoptie van belading in de Range, West
St.-jo’hn of de Gulf. In het begin der week werd 19 cents
betaald per 100 lbs. van de Range naar West-Italië, mef,
de optie West St.-John tegen 20 cents, doch later werd er
afgesloten op basis van 18 cents van de Range, 20 cents
West
St.-Jèhn,
21 cents Gulf, per Maart en April. Op ,,ster-
ling” basis werd van de’ Range afgesloten tegeh 3110/ per
qdiarler naar de Middellandsche Zee met volle opties, en
van de Gulf tegen 4/6. Een aantal booten werd afgesloten voor meel naar Rusland op basis van 24 cents per 100 lbs.j naar Leningrad, 23 cents naar Riga/Reval, terwijl voor de
Zwarte Zee 24 cents werd betaald. fl
in verband met de algemeene slappe tendens van iie Jme-”
.’ikaansche markt was natuurlijk geen verbetering in vrach-
1
,
ten van West-Indië mogelijk doch, ofschoon zeer beperkt,
bestond er een vaste vraag naar ruimte. Van Cuba werd
tonnage van 5/6500 tonner naar U.K/Continent afgesloten
tegen 21/3, per Maart/April en April/Mei.
TalL de North-Pacific vallen, mede in verband met de al-
g’nieene flauwte der Ainerikaansche markten, ook weinig
afsluitingen te vermelden. Een boot van 7500 tons werd
niet .33/9 betaald naar

U.K./Continent voor belading in
Maart/April. Tegen deze vracht wordt nog ruimte aange-
linden voor belading April/Mei, doch zonder succes. De.
,,parcel”-vracliten bedragen ongeveer 35/- toit 37/6. Voor’S
lnm.ber bestaat vraag naar Newcastle/Port Pirie range tegen
$15 ‘per mille, basis twee loshavens ‘voor iedere positie,’
tel-wijl dvarsliggers kunnen worden afgesloten naar Lon-
den tegen 75/- per mille.
De vrachteic van de River Plate daalden deze week ver-
der. Booten blijven nog steeds in ballast vertrekken, deels
naar de salpeterhavens, deels naar Cuba. De
y
racht be..,
draagt momenteel niet meer dan 18/6 van

Upriver vôor
prompte belading en misschien voor de laatste helft van
Maart 6 d. meer •en daarbij moeten de reeders de volle
opties geven, als Middellandsehe Zee, Adriatische Zee, Zwar-
te Zee en, Scandinavië. Bahia-Blanca betaalde 18/6 naar
UK/Continent en van Buenos-Aires naar Scandinavië werd
afgesloten tegen 211-.

Door den ongunstigen invloed van het weder op het ver-
i,riiik van kunstmest ontstoncl ook geen verbetering in de
salpeter-vrachtenmarkt, daar de bevrachters aan deze zijde
zeer weinig van hun voorraden verkoopen. Men verwacht,
dat geen noemenswaardige opleving in de vrachtenmarkt
zal ontstaan, voordat mea eenig idee heeft van de f.o.b.ff
prijzen voor het volgende seizoen. Voor directe of iets,
intere belading bestaat naar Europa in het geheel geen.
vra;ig.

De Oostelijke markten hadden, met uitzondering van de

boonenverschepingen, alle een slappe tendens en de reeders
werden gedwongen tot verdere concessies. Van Wladiwo-
stock werd een ,,parcel” afgesloten per April tegen 31/3 naar RuIl, Rotterdam, Hamburg, 32/6 naar Scandinâvië,
terwijl een vrij algemeene vraag bestond naar ,,parcels” per
Jiini/Se1itemher. Lijubooten boekten maandelijksche par-
tijen van 3000 tons voor deze periode tegen 30/. naar Huli,
Rotterdam, Hamburg en 31/3 naar Scandinavië, met, in
66n geval de optie van Avonrnouth tegen 32/6. De vraag
jiaar ruimte voor olie is in het algemeen bijna nihil en in
ieder geval worden afsluitingen tegengehouden doordat de
l-eeders 85/. als minimum vracht eischen.
Australië vertoont nog geen opleving en de vrachten
zakken nog steeds. Terwijl bij het begin der Çveek 47/6 werd
betaald van Zuid-Australië of Victoria naar Middellancl-sche Zee/U.K./Continent per April, werd nadien tonnage
• afgesloten tegen 45/. voor dezelfde positie.
De rijstmarkt van Burmnh bleef flauw gestemd en ter-
wijl in het begin der week 32/6 werd betaald voor Havre/ Hamburg range per April/Mei, werd sindsdien afgesloten
per Maart/April tegen 31/3. Practisch gesproken bestonden
er van Indië geen orders. Er werd slechts 6dn lading af-
gesloten op cl.w. basis van Bombay/Karachi naar de Mid-
dellandsche Zee/U.K./Continent tegen 25/. per Maal-t. Voor
mang:tnese werd van Bombay een boot afgesloten naar de
Northern States tegen 25/- per Maart.
Van de Zwarte Zee en den Donau ‘valt weinig verande-
ringte vermelden. Van de Midclellandsche Zee kwamen o.a.
de volgende afsluitingen tot stand: Melilla/Rotterdam 6/3; La Goulette/Rotterdam’ 5/104; Hornillo Bay/Newport 6/9,
Bizerta/Northern States 716. Een 2200 tonner werd voor
pliosphaat van Bona naar Kiugs Lynn afgesloten tegen 8/6
eit een grootere boot van Bougie naar Rotterdam tegen 613.
Van de Golf van Biscaye is een verbetering te vermeldeii,
tonnage is over het algemèen schaarsch. Afsluitingen zijn
Bilbao/Rotterdam 6/3 en 6/4
1
,6;
Glasgow 7/-. –
Voor time-charter werd een groot aanta’ booten afgeslo-
ten. States/West-Indië tegen een vracht van $ 1.10 tot
$ 155, naar gelang van grootte en duur der ‘charter. Er
werd tonnage afgesloten voor Ocean Island voor phosphaat
tegen 4/9 ,,clelivery and redelivery”, Australië voor 9/12
maanden.
De kolenvrachtenmarkt van Engeland vertoont geen ver-
andering. De vastheid naar de verder afgelegen destinaties bleef bestaan. De vracht naar Port-Said liep op tot 10/9 en
voor Alexandrië werd 1113 betaald; naar cle River Plate
15/.
El
14/6.
10 Maart 1925.

.

RIJN VAART.

Week van 1 t/m. 7 Maart 1925.

Sedert onze vorige opgave kwam in den toestand geen
wijziging.
De vrachten naar den Bovenrijn bedroegen gemiddeld met verkorten lostijd 8. 1,- A fi. 1,10.
De ertsvrachten naar de Ruhrhavens bedroegen fi. 0,40
met
y
4
lostijd en fi. 0,50 met W lostijd.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het 30 cts. tarief.

INKLARINGEN.

DORDRECHT/ZWIJNDRECHT.

Januari 1925 Januari 1924
Landen van

herkomst.
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnen!, havens
1
465
11
6.178
Groot-Brittannië
3
584
3
1.231
Duitschland ….
.3
2.910
.

3

3.031
Rusl.-Oostz.hav.



1
‘801
België
1
828
6
2.460
Frankrijk
1


497
1
300
V. S. N.-Amerika
1
3.129

Totaal….
10

8.413
25
14.001

Nationaliteit

i’ederlandsche


3
866
Britsche
4
767
8
4.413
Duitsche
3
3.192
12
7.554 Zweedeche
2
3.957
1
504

497



Deensche

…….1
Et ussische

.


1

664

Totaal….
10
8.413
25 14.001

Auteur