Ga direct naar de content

Hoogste tijd voor nationaal overleg

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 30 1983

Au Courant

Hoogste tijd voor
nationaal overleg
A. F. VAN ZWEEDEN

Precies een jaar geleden kwamen werkgevers en werknemers in de Stichting van de
Arbeid tot een akkoord dat het pas aangetreden kabinet-Lubbers ervan weerhield een
adempauze voor lonen en prijzen af te kondigen. De dringende oproep die de sociale
partners gezamenlijk deden op de regering
om niet opnieuw in te grijpen in de loonvorming werd gehonoreerd, waardoor de weg
werd vrijgeniaakt voor gedecentraliseerde
onderhandelingen die konden worden afgesloten met cao-afspraken die voor meer dan
een jaar golden. Er leek voor geruime tijd een
zekere rust aan het loonfront te zijn gewaarborgd. In het akkoord van november 1982
spraken werkgevers en werknemers ook een
belangrijk voorbehoud uit: ze legden daarin
immers vast dat zij verschillend dachten over
het beleid dat het kabinet zou gaan voeren.
Een jaar later is er niets meer over van de
betrekkelijke sociale vrede die in het najaar
van 1982 was ingeluid met het befaamde
Stichtingsakkoord. De overheid staat op voet
van oorlog met haar eigen werknemers die
massaal in verzet komen tegen de korting op
hun salarissen. Het overleg in de Stichting
van de Arbeid mislukte, waardoor het nu uitgebroken conflict onontkoombaar werd.
Premier Lubbers kondigt in de Tweede Kamer aan dat hij opnieuw met de sociale partners op centraal niveau wil overleggen, maar
zegt er bij dat het kabinet niet zal afwijken
van de hoofdlijnen van het na de algemene
beschouwingen in de Tweede Kamer vastge-

stelde beleid en niet zal terugkomen op de tot
3 procent teruggebrachte korting op de ambtenarensalarissen en sociale uitkeringen. De
balans van een jaar regeren door de coalitie
van CDA en WD valt in economisch opzicht nogal negatief uit. In het drie-sporenbeleid valt het zwaartepunt eenzijdig op het terugdringen van het financieringstekort en het
saneren van de overheidsfinancien. Alternatieven, zoals aangeboden door de FNV en de
PvdA, worden afgewezen, niet omdat zij
geen bruikbare elementen zouden bevatten,
maar omdat er een verkeerde signaalwerking
van uitgaat. In die plannen wordt de collectieve sector immers niet teruggedrongen en
gaan financieringstekort en collectieve-lastendruk te zamen minder omlaag dan bij uitvoering van het kabinetsscenario. In de Miljoenennota 1984 wordt een signaal gegeven
dat er een ommekeer kan worden bereikt in
de voortdurende stijging van het financieringstekort en de collectieve lasten, mils het
rigoureuze bezuinigingsbeleid maar wordt
doorgezet. Hiervoor worden naast economisch politieke ook ideologische overwegingen aangevoerd.
Bij de algemene beschouwingen neemt de
fractievoorzitter van het CDA, Bert de Vries,
vol overtuiging afscheid van de verzorgingsstaat en verklaart de minister-president dat
de overheid niet alleen om financieel-economische redenen moet terugtreden. CDA
en WD hebben een verzorgingsmaatschappij voor ogen waarin de overheid alleen een

basispakket van voorzieningen op minimumniveau garandeert dat uit de algemene middelen kan worden betaald. De korting op de
uitkeringen en de verlaging van de uitkeringspercentages van de bovenminimale
voorzieningen op 1 juli volgend jaar moeten
als een voorschot worden gezien op een onttakeling van het stelsel van sociale zekerheid.
De voorzitter van het VNO, mr. C. van
Veen, vindt dat het kabinet er nog onvoldoende in is geslaagd duidelijk te maken dat
het de hoogste tijd is om het sociale stelsel aan
te passen aan de verminderde financiele mogelijkheden. De kortingen op de uitkeringen
zijn naar zijn mening nodig omdat er geen tijd
meer is om te wachten tot de herziening van
het stelsel is voltooid. De voorstellen van de
FNV voor stelselherziening verwerpt hij, omdat die in de toekomst zullen leiden tot een
kostenstijging van ten minste f. 2 mrd. per
jaar. Van Veen denkt dat daardoor niet alleen de grenzen van de solidariteit, maar ook
de mogelijkheden van de bedrijven ver overschreden zouden worden.
Het FNV-plan, dat vooral gericht is op
verbetering van de positie van de langdurig
werklozen, is met pijn en moeite door de aangesloten bonden aanvaard. Op het themacongres dat aan dit plan was gewijd spraken
vele bondsbestuurders hun beduchtheid uit
voor de hoge lasten die het van de werknemers vraagt. Het lijkt erop dat de FNV een
achterhoedegevecht voert tegen de aantasting van wat in honderd jaar strijd aan sociale
zekerheid is opgebouwd. De demonstratie
van eenheid en solidariteit op het FNV-congres kon moeilijk verhullen dat er tegenstellingen zijn binnen de vakcentrale. De hoge
prijs die van de leden wordt gevraagd voor
behoud van sociale zekerheid kan immers in
conflict komen met de noodzaak om loon te
offeren voor verbetering van de werkgelegenheid.
In dit blad hebben Den Breeder, Heijke en
De Koning ontstellende cijfers gepubliceerd
over de toeneming van de werkloosheid tot
het eind van de eeuw als de economische
groei blijft stagneren. Als deze ramp zich voltrekt zullen de sociale uitkeringen tot ongekende hoogte stijgen. De rekening die ons
daarvoor jaar najaar wordt gepresenteerd zal
het bedrag van f. 2 mrd. dat volgens het
FNV-plan nodig is om de langdurig werklozen uit de bijstand te houden, in de schaduw
stellen. Er valt dan niet meer te ontkomen
aan de keus hoe de vakbeweging de toch al
uiterst geringe ruimte voor loonstijging wil
gebruiken: voor behoud van sociale zekerheid door steeds hogere premies te betalen of
voor verkorting van de arbeidstijd. Kiest de
vakbeweging voor dit laatste, dan valt er niet
te ontkomen aan verlaging van de uitkeringsniveaus en drastische beperking van de uitkeringsrechten. Daarom denk ik dat de vakbeweging een achterhoedegevecht levert voor
behoud van de zo moeizaam verworven sociale zekerheden. Het is de hoogste tijd dat op
nationaal niveau een gesprek wordt gevoerd
dat een basisovereenkomst kan opleveren
over de beleidslijnen die voor de lange termijn moeten worden uitgezet om de catastrofe van twee miljoen werklozen te voorkoA. F. van Zweeden

1136

Auteur