Ga direct naar de content

Hoe ziet de ideale bankensector eruit?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 12 2013

Het haalde zelfs het Achtuurjournaal van 2 februari: de concurrentie op de Nederlandse bankenmarkt is op sterven na dood. Drie van de vier grote banken krijgen staatssteun en hebben van de Europese Commissie een verbod op prijsleiderschap opgelegd gekregen. De consument merkt dit bijvoorbeeld bij het afsluiten van een hypotheek. Nederlandse hypotheekrentes liggen hoger dan in omringende landen. De hoogste tijd om eens na te denken over de meest wenselijke structuur van de Nederlandse bankensector. 

Is flinke concurrentie tussen banken wenselijk? En prefereren we een bankensector bestaande uit een paar grote banken, of is het beter als er veel kleinere banken actief zijn? 

Empirische bankenstudies tonen aan dat de bankenmarkt er veelal een van monopolistische concurrentie is. Banken hebben dezelfde core business, maar bieden producten en diensten aan die kleine verschillen vertonen ten opzichte van hun concurrenten. Dit noemen we productdifferentiatie. Neem bijvoorbeeld een bank die zichzelf als duurzaam afficheert. Een dergelijke bank biedt, net als elke andere bank, spaarproducten aan. Met als verschil dat het ingelegde geld wordt gebruikt om “duurzame” projecten mee te financieren. Zelfs als de rente op een duurzame spaarrekening lager is dan op een conventionele spaarrekening, kan een dergelijk spaarproduct aantrekkelijk zijn voor duurzame consumenten. Immers, het geld wordt dan duurzaam aangewend. Een duurzame spaarder is misschien wel bereid om voor dat doel wat rentepunten in te leveren. 

Bepaalde theoretische modellen van monopolistische concurrentie tonen aan dat de mate van markmacht wordt bepaald door de mate van productdifferentiatie. Naarmate de productdifferentiatie toeneemt, lijken banken steeds meer op monopolisten, met meer marktmacht als gevolg. 

Betekent dit dat het voor de consument maar beter is als de banken niet teveel van elkaar verschillen in de aangeboden producten en diensten? 

In termen van marktmacht misschien wel. Theorieën over bankenconcurrentie zeggen dat meer bankenconcurrentie goed is voor de consument, want deze kan hierdoor profiteren van lagere leentarieven en hogere spaarrentes. 

Maar bankenconcurrentie brengt niet alleen louter goeds. Meer concurrentie in de bankensector kan ertoe leiden dat banken meer risico’s gaan nemen of minder kapitaal gaan aanhouden ten einde hun winstmarges te behouden. Dit zou ertoe kunnen leiden dat er meer banken omvallen, met alle gevolgen van dien voor de financiële stabiliteit. Zeker is dit overigens niet. Er zijn ook modellen die aangeven dat meer bankenconcurrentie ervoor zorgt dat de rotte appels onder de banken sneller omvallen. Hierdoor zijn de banken die overblijven juist stabieler als zich een crisis aandient.

Dan de grootte van banken. Het Nederlandse bankenlandschap wordt gedomineerd door vier grote systeembanken. Is dat eigenlijk wel goed? 

Er zijn zowel theoretische als empirische studies die verschillen vinden in de marktmacht van kleine en grote banken. De gevonden resultaten zijn niet eenduidig. Sommige studies schrijven grote banken veel marktmacht toe. Zo zou het voor grote banken relatief gemakkelijk kunnen zijn om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen (dankzij schaalvoordelen), wat marktmacht kan opleveren. Volgens andere studies zouden grote banken juist het meest concurrerend zijn, omdat zij meestal op nationaal en internationaal niveau actief zijn en op dat niveau concurrentie ondervinden van buitenlandse banken. Kleine banken worden in deze visie als minder competitief gezien, omdat deze hun producten en diensten veelal op regionale markten of andersoortige deelmarkten aanbieden.

Dus dan maar liever een bankensector die gedomineerd wordt door een paar grote spelers? 

Voor de financiële stabiliteit is een sterk geconcentreerde bankensector juist weer minder gunstig. Denk ook aan de perverse prikkels voor to-big-to-fail banken. De bankensector als geheel kan aan weerbaarheid winnen dankzij de aanwezigheid van kleinere banken die zich niet met alle bankactiviteiten bezig houden (zoals de grote spelers dat doen), maar zich gericht specialiseren. Tegelijkertijd neemt door specialisatie het risico voor individuele banken toe, want specialisatie gaat gepaard met minder risicospreiding. 

Dus?

Er valt natuurlijk nog veel meer over dit onderwerp te zeggen. Maar het komt er uiteindelijk op neer dat de voordelen van bankenconcurrentie voor de consument moeten worden afgewogen tegen de mogelijke nadelen hiervan voor de financiële stabiliteit. Maar dit is niet eenvoudig, aangezien de bevindingen in de (theoretische en empirische) literatuur niet eenduidig zijn. Het is een dooddoener om mee te eindigen, maar er is gewoon meer onderzoek nodig naar de wisselwerking tussen bankenconcurrentie en financiële stabiliteit.

 

Auteur

Categorieën