Ga direct naar de content

Het nieuwe stimuleren

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 12 2013

Onder de oppervlakte van de platgetreden paden van het bezuinigingsdebat werken macro-economen hard door. Aan een beter begrip van recessies, en van mechanismen die je eigenlijk zou moeten begrijpen voordat je tot een zinnig oordeel kunt komen over de weg uit de huidige economische crisis. Aan nieuwe analysetechnieken, en aan het onderzoeken van onderbelichte vragen: Onder welke omstandigheden werkt budgettair stimuleren? Hoe weet je met wat voor soort economische schok we te maken hebben? Welke rol speelt de financile sector bij economisch herstel? Wat is de beste timing en maatvoering van ombuigingen? Hoe raakt stimuleringsbeleid aan kredietverlening? En, omdat De Grote Recessie op niemand wacht, wat is het beleid dat de overheid hier en nu moet voeren teneinde economisch herstel af te dwingen?

In de nieuwste ESB (extra dik zomernummer) nemen macro-economen ons mee in hun nieuwste, goed georganiseerde zoektochten. De opening van een drieluik over de weg naar economisch herstel is van de hand van Timotej Homar, Christiaan van der Kwaak en Sweder van Wijnbergen. Zowel theoretisch als empirisch laten zij zien dat de juiste beleidsreactie afhangt van de toestand van de financile sector. Recessies blijken historisch gezien langer te duren wanneer vermogensposities van banken niet worden hersteld na een scherpe waardedaling van hun bezittingen. Zonder herkapitalisatie (nieuw eigen vermogen) wachten banken liever op goed nieuws over slechte leningen dan dat ze deze liquideren en middelen vrijspelen voor nieuwe investeringsmogelijkheden. Omdat slechte bedrijven dan blijven functioneren en goede bedrijven van krediet verstoken blijven, duurt de recessie langer. Een ideale beleidsreactie is, ook nu in Europa, om zombiebanken zo snel mogelijk aan te pakken door herkapitalisatie af te dwingen. Van Wijnbergen c.s. gaan verder, en leggen aan de hand van simulaties uit waarom budgettair stimuleringsbeleid weinig zin heeft zonder vermogensherstel bij banken. Teneinde de economie te stimuleren moet de overheid leningen aangaan, voor een belangrijk deel bij banken. Dit beperkt de uitleencapaciteit van banken en leidt tot kredietschaarste en hogere rentekosten van het bedrijfsleven. Hoe langer de looptijd van de lening en hoe groter het wanbetalingsrisico, hoe meer de verstrengeling van banken en overheden de effectiviteit van stimuleringsbeleid ondermijnt. Pas zodra de overheid banken onder druk zet om het eigen vermogen te verhogen, via aandelenemissies, kan budgettaire stimulering weer effectief zijn.

In het tweede deel van de drieluik richten Jasper Lukkezen en Coen Teulings zich op de invloed van het type economische schok op de wenselijkheid van stimuleringsbeleid. Aan de hand van modelschattingen voor een reeks OESO-landen laten ze zien hoe beleidsmakers een beter onderscheid kunnen maken tussen tijdelijke en permanente schokken, en waarom ze meer moeten tegensturen bij oplopende werkloosheid. Het beste beleid blijkt stimuleren, voor zover economische neergang samengaat met werkloosheidsgroei.

In het derde deel bespreken Neeltje van Horen en Jakob de Haan de gewenste beleidsreactie aan de hand van het soort recessie waarin we verkeren: een balansrecessie. Zowel economische literatuur als de ervaringen in Japan en Scandinavi begin jaren negentig wijzen erop dat conjunctuurherstel zonder kredietherstel onwaarschijnlijk is tijdens een crisis waarin consumenten, bedrijven, banken en overheden allen hun balansen hebben zien verslechteren. Een relatief beperkte overheidsbijdrage aan verbetering van de bankbalansen kan volgens de auteurs leiden tot een sterke stijging van de kredietverlening. In het besef dat het niet meevalt om het publiek hiervan te overtuigen, pleiten ze dan ook voor meer geld voor de banken als bijzondere stimuleringsvorm.

Wat er zoal nog meer voorbijkomt in het zomernummer van ESB? De marktordening op het spoor, illegale handel met voorkennis, pensioenproblemen, de invloed van het weer op stroomprijzen, en de canon van de arbeidsmarkt. Ook Adam Smith, Paul Samuelson en de jaren dertig passeren de revue, net als een aantal zomereconomien. Ook speciaal voor de zomer kan de liefhebber van de S in ESB zijn hart kan ophalen aan extra veel statistieken, staan uw vertrouwde columnisten dubbel en dwars klaar (dit keer Bernard van Praag en Barbara Baarsma) en legt ook hoofdredacteur Sandra Phlippen een kredietlijntje voor u uit.

Auteur

Categorieën